text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2018 Vergaderdatum 14 en 15 maart 2018 Afdeling 1 Agendapunt 6E Nummer 289 Publicatiedatum 12 maart 2018 Onderwerp Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is. Aan de gemeenteraad De referendumcommissie heeft geoordeeld dat de ideeën die zijn voorgesteld in het initiatief ‘Wij willen onze burgemeester kiezen in strijd lijken te zijn met de Gemeentewet en de Verordening. Dit is door zowel door de initiatiefnemers als de indieners van deze actualiteit als teleurstellend ervaren. Het is onze wens dat Amsterdammers hun burgemeester kiezen, en zo lang dat niet kan willen we doorzoeken naar creatieve manieren om de Amsterdammer meer te betrekken bij de keuze voor een nieuwe burgemeester. Voor creatieve voorstellen laat onze waarnemend burgemeester van Aartsen duidelijk ruimte als hij schrijft: “Het staat de gemeenteraad natuurlijk vrij om te bespreken op welke andere wijze de ingezeten van Amsterdam kunnen worden betrokken bij procedure om te komen tot een aanbeveling voor de benoeming van de burgemeester”. Ondergetekenden voelen zich hierdoor gesterkt in hun zoektocht Amsterdammers bij het kiezen van een nieuwe burgemeester te betrekken. De indieners van deze actualiteit bespreken graag in de gemeenteraad welke mogelijkheden er zijn. Amsterdammers kunnen reeds ideeën aandragen via een website. De indieners bespreken graag in de gemeenteraad op welke wijze deze ideeën hun weerslag kunnen krijgen in de profielschets voor een nieuwe burgemeester. Reden van spoedeisendheid Om voldoende tijd over te houden om (juridisch) uitvoerbare ideeën uit te voeren is het noodzakelijk nog voor de verkiezingen van 21 maart duidelijkheid te krijgen over wat de gemeenteraad mogelijk en wenselijk acht. De leden van de gemeenteraad dhr. R.H. van Dantzig dhr. B.R. Groot Wassink 1
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 De waarnemend burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 27 juni 2018 13.00 uur en 19.30 uur en zo nodig donderdag 28 juni 2018 13.00 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergaderingen op 30 mei 2018 en 6 juni 2018. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. 6 Installatie van duoraadsleden. Benoemingen 7 _ Ontslag verlenen aan een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 563) 8 _Benoemen van de leden van het presidium (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 566) 9 _Benoemen van de voorzitters en leden van de raadscommissies. 10 Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 564) 11 Benoemen van een lid in het Algemeen Bestuur van Recreatiegebied Vinkeveense plassen, Recreatieschap Twiske — Waterland, Recreatieschap Groengebied Amstelland en Recreatiegebied Spaarnwoude. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 519) De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd worden. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 12 Geheim tot na positief advies voor besluitvorming. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 562) De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd worden. Openbare Orde en Veiligheid 13 Actualiteit van het lid Simons inzake het politiegeweld bij de mars voor het onderwijs. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 541) 14 Kennisnemen van het voorstel voor inrijd beperkende maatregelen ter bescherming tegen (voertuig) terrorisme voor een aantal kwetsbare locaties en instemmen met een tussentijdse begrotingswijziging. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 542) 15 Positief adviseren over de jaarrekening 2017 en de ontwerpbegroting 2019 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 543) 16 Kennisnemen van de bespreking van het onderwerp ontwikkelingen bij de Brandweer in de tijdelijke algemene raadscommissie van 23 mei 2018. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 544) Financiën 17 Instemmen met het verslag en de aanbevelingen van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 560) 18 Kennisnemen van de reactie van het college op het verslag van de Rekeningencommissie over de Jaarrekening 2017. De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd worden. 19 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het Generaal Verslag over het Jaarverslag 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 547) 20 Vaststellen van het Jaarverslag 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 548) Lucht- en Zeehaven 21 Kennisnemen van de concept jaarrekening 2017 en concept begroting 2019 van de Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 546) Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid 22 Instemmen met de openbare oproep voor verkenning van een nationale museale voorziening over het slavernijverleden en kennisnemen van de benoeming van de beoordelingscommissie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 551) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 Duurzaamheid en Circulaire Economie 23 Kennisnemen van de jaarstukken 2017 en de meerjarenraming 2019-2022 en instemmen met het bestemmen van het positief resultaat over 2017 en instemmen met het niet indienen van een zienswijze op de begroting 2019 van de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 552) Ruimtelijke Ordening 24 Kennisnemen van de financiële jaarstukken van recreatieschappen Twiske- Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland en Goois Natuurreservaat en instemmen met het indienen van een zienswijze op de begroting 2019 van Goois Natuurreservaat en Spaarnwoude. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 553) 25 Vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius deelgebied 3. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 554) 26 Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste herziening Weespertrekvaart West (herstelbesluit). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 555) Grondzaken 27 Vaststellen van de actuele saldi van de actieve grondexploitaties Vereveningsfonds en Zuidas en kennis te nemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Vereveningsfonds en Zuidas 2018. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 557) Jeugd(zorg) 28 Uiten van wensen en bedenkingen voor de oprichting van de stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 549) 29 Vaststellen van de Verordening verlening uitsluitend recht aan de OKT Stichting. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 550) Personeel en Organisatie 30 Actualiteit van het lid Simons inzake flexwerk bij CCA. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 565) Raadsaangelegenheden 31 Vaststellen van de financiële bijdragen betreffende de fractieondersteuning over 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 559) 32 Verlenen van subsidies voor de ondersteuning aan fracties in de stadsdeelcommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 561) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN Juridische Zaken 33 Bekrachtigen van de geheimhouding. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 545) Ruimtelijke Ordening 34 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 556) Bouwen en Wonen 35 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 558) 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 Ingekomen stukken 1 Brieven van de fractievoorzitters inzake de installatie van diverse duoraadsleden. Voorgesteld wordt, deze brieven te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Installatie van duoraadsleden. 2 Brieven van de fractievoorzitters van juni 2018 inzake benoemen van de (duo)raadsleden als lid van de raadscommissies Algemene Zaken (AZ, Financiën en Economische Zaken (FEZ), Wonen en Bouwen (WB), Ruimtelijke Ordening (RO), Werk, Inkomen en Onderwijs (WIO), Kunst, Diversiteit en Democratisering (KDD), Zorg, Jeugdzorg en Sport (ZJS) en Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD). Voorgesteld wordt, deze brieven te betrekken bij de behandeling van agendapunt 9, Benoemen van de voorzitters en leden van de raadscommissies. 3 Brief van de heer E. van der Burg, fractievoorzitter van de VVD, van 6 juni 2018 inzake het ontslag van de heer Torn als lid, en aanwijzing van de heer Van der Burg als lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7, Ontslag verlenen aan een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam, en agendapunt 10, Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam. 4 _Raadsadressen van een burger en van de Stichting Overleg RAI Buurten van 4 juni 2018 inzake uitbreidingsplannen van RAI en de herinrichting van de Wielingenstrook en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 5 Raadsadres van een burger van 5 juni 2018 inzake toekenning van een subsidie voor het gratis tijdschrift Mokum Magazine. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 6 Raadsadres van een burger van 6 juni 2018 inzake de wereldmilieudag en een goede start voor de ‘burgerschapslessen’. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 7 _Raadsadres van dansgezelschap LeineRoebana van 6 juni 2018 inzake de gegrondverklaring van hun beroep tegen het Fonds Podiumkunsten voor een meerjarige activiteitensubsidie. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 8 Raadsadres van een burger van 29 mei 2018 inzake een klacht over de handelswijze van het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 9 Raadsadres van de Stuurgroep Naasten in Beeld van 7 juni 2018 inzake de aanbieding van een praatpakket voor gezinnen met een ziek familielid in het kader van de week van de jonge mantelzorger. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 10 Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten, gericht aan de Provinciale Staten van de provincie Noord-Holland, van 7 juni 2018 inzake de inzet van de provincie Noord-Holland bij de aanpak van de georganiseerde ondermijnende criminaliteit en het versterken van de weerbaarheid van de overheid. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de te organiseren expertmeeting van de leden Mbarki en Poot. 11 Raadsadres van AIM Advocaten, namens omwonenden van de De Lairessestraat en de Jan van Goyenkade, van 8 juni 2018 inzake het verzoek om een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan over het Bouwblok, gelegen tussen de De Lairessestraat en de Jan van Goyenkade, en het te nemen voorbereidingsbesluit. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter zake. 12 Brief van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amsterdam, van 5 juni 2018 inzake het delen van een gezamenlijke visie op de stad Amsterdam door bewoners en (horeca)}ondernemers. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 13 Brief van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 8 juni 2018 inzake de aanbieding van benchmark voor jeugdzorg. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 14 Brieven van een burger van juni 2018 inzake de fraudezaak rond de bouw van de voormalige Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 15 Raadsadres van de Vrienden van het Diemerpark van 12 juni 2018 inzake de chaos en overlast rond het parkeerterrein bij het Diemerpark. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid. 16 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 juni 2018 inzake de eerste bestuurlijke reactie op het rapport ‘Governance en WNT bij het Stedelijk Museum Amsterdam’ en het advies van de Amsterdamse Kunstraad ‘Het museum als dynamisch geheugen’. Voorgesteld wordt, deze brief door te sturen naar de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering ter bespreking. 17 Raadsadres van de Protestantse Diaconie Amsterdam en het Wereldhuis van 12 juni 2018 inzake de situatie van ongedocumenteerde vrouwen en kinderen in het Wereldhuis. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken. 18 Raadsadres van een burger van 11 juni 2018 inzake het verzoek om vervroegde winkelsluiting op zondag in binnenstad om overlast door toerisme tegen te gaan. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken. 19 Brief van wethouder Groot Wassink van 12 juni 2018 inzake de aanbieding van de rapportage ‘Onderdak en opvang door rijk en gemeenten van vertrekplichtige vreemdelingen en de invloed daarvan op terugkeer’. Voorgesteld wordt, deze rapportage door te sturen naar de raadscommissie Algemene Zaken ter kennisneming. 20 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2018 inzake de portefeuilleverdeling voor de periode 2018-2022 en de vervangingsregeling van het college van burgemeester en wethouders. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 7 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018 21 Raadsadres van een burger van 4 juni 2018 inzake het air bnb-beleid en de gevolgen voor het vinden van personeel in de horeca. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 22 Raadsadres van een burger van 12 juni 2018 inzake het vernoemen van stadsdeel Zuidoost tot stadsdeel Amsterdam Weesperkarspel. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering. 23 Brief van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland van 13 juni 2018 inzake het verzoek om aandacht voor het instrument maatschappelijke visitatie woningcorporaties. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 24 Raadsadres van een burger van 13 juni 2018 inzake een petitie over de opvang van vluchtelingen in Amsterdam. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 25 Raadsadres van 11 juni 2018 inzake bezwaar tegen het vertrouwelijk behandelen van een agendapunt van de raadsvergadering van 27 juni 2018. Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. Het raadsadres en de bijlagen liggen bij de raadsgriffie ter inzage. 8
Agenda
8
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 144 Publicatiedatum 22 maart 2013 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 13 maart 2013 Behandeld op woensdag 13 maart 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Hoek, mevrouw Poot en de heer Ünver inzake de Verordening maatregelen, handhaving en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2013 tot vaststellen van de Verordening maatregelen, handhaving en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111); Overwegende dat: — invoering van de verordening onvermijdelijk is, vanwege dwingende regelgeving van het rijk; — de sancties die op de grond van de verordening kunnen worden opgelegd niet allen zwaarder zijn dan nu het geval is, maar dat de beleidsruimte van de gemeente om te bepalen of en in welke mate zo’n sanctie wordt opgelegd tot een minimum word gereduceerd; — het feit dat sancties zwaar in grijpen in het leven van mensen, het gemeentebestuur dwingt om bij de uitvoering van de regeling de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen, Spreekt als zijn opvatting uit dat: — bij de uitvoering van de regeling extra zorgvuldigheidsmaatregelen worden genomen, waarbij gedacht kan worden aan het door meerdere medewerkers of leidinggevenden laten beoordelen van voorgnomen sanctiebesluiten; — bij twijfel en onduidelijkheid gekozen wordt voor de minst bezwarende sanctie; — in situaties waarin burgers aan wie een sancties wordt opgelegd een zorgtaak hebben voor kinderen of mantelzorgtaken vervullen, bij het opleggen van die sancties wordt voorzien in de inzet van hulpverlening, indien niet kan worden aangenomen dat daartoe geen noodzaak bestaat, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 144 Moti Datum _ 22 maart 2013 otie Draagt het college van burgemeester en wethouders op: bij de vaststelling van de nadere uitvoeringsregels en de uitvoering van het beleid de hiervoren genoemde opvattingen (mede) leidend te laten zijn. De leden van de gemeenteraad, J. Hoek M.C.G. Poot E. Ünver 2
Motie
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2019 Vergaderdatum 18 en 19 december Afdeling 1 Agendapunt 33AA Nummer 2066 Publicatiedatum 16 december Onderwerp Actualiteit van het lid Yilmaz inzake vooringenomen bestuurlijk handelen met betrekking tot het Cornelius Haga Lyceum. Aan de gemeenteraad Naar aanleiding van zowel het nieuwsbericht van het NRC alsmede de conclusies van vier hoogleraren Onderwijsrecht over de gang van zaken rondom het Cornelius Haga Lyceum is de fractie van DENK geschrokken! Het blijkt dat het college, en de burgemeester en wethouder onderwijs in het bijzonder, de school en haar bestuur hebben benaderd met extreme vooringenomenheid met grote gevolgen voor leerlingen, school en hun bestuur. Daarop baseerden zij zich op — naar blijkt — onvolledige informatie dat voortkwam uit onrechtmatig handelen van de veiligheidsdiensten en de sturing van de onderwijsinspectie. Daarnaast heeft het CTIVD geoordeeld dat de AIVD zeer onzorgvuldig en onvoldoende onderbouwd heeft gehandeld jegens het Cornelius Haga Lyceum’. Burgemeester en wethouders zijn hierin zonder enige kritische blik in meegegaan met alle gevolgen van dien voor de samenleving. Reden van spoedeisendheid Op het spel staan: - De onafhankelijkheid van de schoolinspectie die zeer laakbaar heeft opgetreden; - De integriteit van het bestuur van Amsterdam; -__ De vrijheid van (islamitisch) onderwijs zoals besloten staat in de grondwet; - De integriteit van een gehele geloofsgemeenschap in Amsterdam. Bovenstaande heeft geleid tot polarisatie en wantrouwen in de samenleving. In het bijzonder jegens de islamitische gemeenschappen in Amsterdam. Daarom wil de fractie van DENK vóórdat wij het Kerstreces ingaan deze zaak bespreken en een begin maken met de Amsterdamse evaluatie zoals de hoogleraren Onderwijsrecht toe oproepen en direct een start maken met het repareren van de beschadigde relatie met de islamitische gemeenschappen in Amsterdam. 1 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/12/15/het-stond-al-vast-de-leiding-van-het-haga-moest- weg-a3983925 2 httos://www.ad.nl/binnenland/onderzoek-aivd-opereerde-onrechtmatig-bij-haga- l\yceum-abf43a4fc/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R a: oee Gemeenteblad ummer ee Datum 16 december 2019 Raadsactualiteit Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 2
Actualiteit
2
train
VN2023-023084 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Digitalisering, en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), nnovatie en % Amsterdam en en Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Portefeuille Ker bedpiegkáhgstader kennisneming Agendapunt 1/7 Datum besluit College van B&W, 14 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het jaarverslag 2021-2022 van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam De commissie wordt gevraagd 1. _Kenniste nemen van het gecombineerde jaarverslag van de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam over 2021 en 2022 2. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief, waarin het college een bestuurlijke reactie geeft op dit jaarverslag Wettelijke grondslag Artikel 169, eerste en tweede lid, Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond De Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) brengt jaarlijks verslag vit van haar werkzaamheden aan het college. In 2021 is er geen jaarverslag aangeboden. In september 2023 heeft de CPA een gecombineerd jaarverslag opgesteld over de jaren 2021 en 2022. Hierin doet de CPA verslag van haar activiteiten, waaronder de twintig adviezen die zijn vitgebracht en het onderzoek naar de DPIA-praktijk binnen de gemeente Amsterdam. Een DPIA (Data Protection Impact Assessment) is een wettelijk voorgeschreven analyse van privacyrisico's. Tot slot vraagt de CPA aandacht voor twee thema’s: zeggenschap van burgers en transparante communicatie over algoritmen. In de bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft het college een bestuurlijke reactie op het jaarverslag van de CPA. Hiermee wordt tevens toezegging TA2023-000709 afgedaan. Hierbij was op 22 juni 2023 op verzoek van de raadscommissie FKD toegezegd dat het jaarverslag aan de raadscommissie wordt aangeboden. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.15 1 VN2023-023084 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Digitalisering, % Amsterdam Oi . en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), Innovatie en % Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023 Ley bespreking en ter kennisneming Geheimhouding N.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies N.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging TA2023-000709. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam AD2023-079479 Commissie FKD Voordracht (pdf) AD2023-085302 Jaarverslag CPA 2021-2022_def.docx (msw22) AD2023-088918 | Raadsinformatiebrief Jaarverslag CPA 2021-2022_def. pdf (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Digitale Strategie en Informatie: Dick de Maa (06 2508 5986 / d.de.maa@ amsterdam.nl) Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 378 Datum akkoord 15 mei 2014 Publicatiedatum 21 mei 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer B.L. Vink van 16 april 2014 inzake de tete nemen besluiten over de OV-infrastructuur in het algemeen en het onderzoek naar de ombouw van de Amstelveenlijn in het bijzonder. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: In de afgelopen jaren is er verschillende keren op gewezen (onder andere door de OESO in 2007 en 2010) dat verbetering en versnelling van het openbaar vervoer (OV) in de Amsterdamse en Rotterdamse regio nodig zijn. Dat vergroot het wervingsgebied voor bedrijven én het aantal bereikbare banen en voorzieningen voor bewoners. Tussen de steden komt het OV meer en meer op orde, maar in de twee grootste Nederlandse stedelijke regio's is — net als bijvoorbeeld in Brussel en Hamburg — een impuls nodig. Dit komt ook doordat tram en bus onvoldoende bij de huidige stedelijke schaal passen, te langzaam zijn en al jaren vervoersaandeel verliezen. In het verlengde hiervan wordt in Rotterdam gewerkt aan een zesde metroverbinding om het 80 kilometer grote net verder uit te breiden. In Amsterdam wordt — naast de aanleg van de Noord/Zuidlijn — onderzoek gedaan naar ombouw van de Amstelveenlijn. Het Amsterdamse metronet (met vier lijnen en nu ruim 40 kilometer omvang) kan hierdoor groeien en gebieden met een hoog auto-aandeel (zoals Buitenveldert en Amstelveen) kan in de toekomst een snel en betrouwbaar OV- alternatief worden geboden. De Amsterdamse metronetstudie gaf eerder een indicatie van de kosten van ombouw van de Amstelveenlijn tot volwaardige metro bij sobere uitvoering (circa 300 miljoen euro). De gemeenteraad moet in de komende periode besluiten gaan nemen wat betreft de OV-infrastructuur. Binnen de gemeentegrenzen is Amsterdam daarvan de eigenaar. Het is dan ook de gemeenteraad die over eventuele aanpassingen daarvan beslist. In het bijzonder gaat het de komende periode om de Amstelveenlijn. De fractie van D66 vindt het van belang helderheid te verkrijgen over besluiten die momenteel worden voorbereid, welke alternatieven daarbij worden betrokken, welke (werk)afspraken daarover bestaan en wanneer de gemeenteraad de mogelijke keuzes krijgt voorgelegd. De fractie van D66 vindt het extra van belang deze helderheid te verkrijgen in het licht van de kritische opmerkingen in het onderzoek van de Amsterdamse Rekenkamer (MVP Metro, februari 2014). 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Is Gemeenteblad Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014 Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 april 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Welke besluiten liggen aan de basis van de huidige onderzoeksactiviteiten naar ombouw van de Amstelveenlijn? Antwoord: In 2008 heeft de Stadsregio Amsterdam een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar de ombouw van de Amstelveenlijn tot metro. Feitelijk ging het om het doortrekken van de NZlijn naar Amstelveen. Uitkomst van deze studie was dat ombouw van de Amstelveenlijn naar metrokwaliteit nodig, wenselijk en mogelijk is. Onderdeel van deze studie was een zgn. quick-scan MKBA op basis van de toen beschikbare kosten en baten waardoor een te positief beeld is ontstaan. In 2010 is op basis van deze studie een projectbureau gestart met de voorbereiding van de realisatie van deze ombouw. Het projectbureau becijferde dat de investeringskosten van een ombouw tot Amstelveen Westwijk orde grootte 800 miljoen bedragen. Het leek weinig kansrijk om hier dekking voor te vinden. Vervolgens heeft het projectbureau in 2011 een vergelijkend onderzoek uitgevoerd naar een vijftal varianten ter vervanging van de huidige Amstelveenlijn: stadstram, regiotram, sneltram, regiotram 51 en een metro vanaf station Zuid naar Westwijk. Onderdeel van het onderzoek was een indicatieve Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Hieruit bleek dat de metro variant weliswaar de hoogste baten had maar dat de kosten daarbij zeer hoog waren. Bijj 2 tramvarianten benaderde de maatschappelijke baten de metro variant maar waren dan de maatschappelijke kosten veel lager. De 2 tramvarianten scoorden dus een gunstige MKBA Op basis daarvan hebben in oktober 2011 de DB's van de Stadregio en Stadsdeel Zuid en de colleges van B&W van Amsterdam en Amstelveen geconcludeerd dat een hoogwaardige tramverbinding verder moest worden uitgewerkt. Op basis van alle analyses hebben in februari 2012 de Stadsregio, Amsterdam en Amstelveen besloten de huidige Amstelveenlijn te vervangen door een nieuwe hoogwaardige tramverbinding tussen Amstelveen en Amsterdam. De metrovariant is vanaf dat moment niet verder uitgewerkt en later om genoemde redenen afgevallen. Voor deze tramverbinding is een aantal varianten nader uitgewerkt en getoetst op basis van de vervoerwaarde en MKBA. Een van de onderzochte tramvarianten sprong daar uit: de maatschappelijke baten waren hoger dan de maatschappelijk kosten: HTV1+ met een MKBA van 1,2. De metrovariant, die toen ter vergelijking en harding van de eerdere indicatieve MKBA nog exacter onderzocht is scoorde lager met zeer hoge initiële investeringskosten: MKBA 0,6. Inmiddels had ook de besluitvorming over de aanleg van het ZuidasDok plaatsgevonden. De ontwikkeling van de OVT in het ZuidasDok bleek niet goed te verenigen met de inpassing van een doorgetrokken metro naar Amstelveen. Zie ook het antwoord op vraag 5. In juni/juli 2012 is een voorstel voor twee hoogwaardige tramlijnen (nl. Amstelveen Binnenhof — Amsterdam Amstelstation en Amstelveen Westwijk — omgeving Leidseplein) ter inspraak voorgelegd. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Is Gemeenteblad Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014 Mede op basis van de inspraak is het voorstel aangepast resulterend in de huidige voorkeursvariant HTV 5+ die inhoudt: hoogwaardige tramverbinding Amstelveen Westwijk — Station Zuid, handhaving huidige tramlijn 5 van Amstelveen Binnenhof — Amsterdam CS en bieden van metroverbinding tussen Station Zuid en Amstelstation. De kosten van de ombouw zijn geraamd op ca. 300 miljoen exclusief BTW en exclusief trams. De MKBA voor deze variant ligt tussen 0,9 en1,4. Zie voor de beschrijving van de voorkeursvariant www.amstelveenlijn.nl. De huidige onderzoeksactiviteiten zijn gebaseerd op het besluit van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam van 12 maart 2013. Bij dat besluit is de ‘Hoogwaardige Tramvariant 5+' als voorkeursvariant voor de ombouw van de Amstelveenlijn vastgesteld. Tevens is daarbij besloten dat het project wordt gepromoveerd naar de planuitwerkingsfase. Het DB van de Stadsregio heeft op 3 april 2014 ingestemd met een samenwerkingsovereenkomst met de Dienst Metro voor de planuitwerkingsfase. Dienst Metro zorgt voor uitwerking van de plannen en stelt een aanbestedingsdossier op. Het aanbestedingsdossier dient eind 2015 opgeleverd te worden. De regioraad zal eind 2015 om een uitvoeringsbesluit gevraagd worden. De raad van Amsterdam heeft op 13 februari 2013 ingestemd met een positief advies over de vaststelling van deze voorkeursvariant. In dit advies is gesteld dat het definitieve uitvoeringsbesluit na de planuitwerkingssfase aan de Amsterdamse raad voorgelegd dient te worden. 2. Welke besluiten komen er in de komende periode op de agenda van de gemeenteraad wat betreft de Amsterdamse OV-infrastructuur in het algemeen en de aanpassing van de Amstelveenlijn in het bijzonder? Welke planning heeft het college daarbij in gedachten? Antwoord: De Stadsregio heeft een investeringsagenda openbaar vervoer opgesteld die beoogt het openbaar vervoer sneller en betrouwbaarder te maken en daarmee aantrekkelijker voor de reiziger en wat tevens moet leiden tot lagere exploitatiekosten. De Stadsregio stelt tot en met 2024 400 miljoen euro ter beschikking voor nieuwe ov-infrastructuur projecten. Dit varieert van bijvoorbeeld aanleg traminfrastructuur op de Parnassusweg tot allerlei kleine maatregelen per tramroute om specifieke trajecten te versnellen. De investeringagenda in zijn totaliteit heeft een gunstige MKBA van ca.1,4. In zomer 2013 heeft een consultatieronde plaatsgevonden. In de Amsterdamse reactie is ondermeer gewezen is op vraagstukken rond de inpasbaarheid in de stad en de financiering. De investeringsagenda is voor kennisgeving aangenomen in de raadscommissie VVL van 12 december 2013. De Investeringsagenda legt de ambities van de Stadsregio op ov-infrastructuur gebied vast. Besluitvorming over uitvoering en aanleg ligt bij de gemeenteraad. Naar verwachting wordt in de 2e helft van dit jaar het uitvoeringsprogramma door de Stadsregio vastgesteld. Dan ontstaat meer inzicht in de programmering van de diverse onderdelen van de agenda en de besluitvormingsmomenten voor de gemeenteraad. Het uitvoeringsbesluit over de aanpassing van de Amstelveenlijn wordt naar verwachting eind 2015 aan de gemeenteraad voorgelegd. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing Is Gemeenteblad Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014 3. Op basis van welke (werk)afspraken wordt er momenteel (naar verwachting door de Dienst Metro, de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, het Gemeentevervoerbedrijf en de Stadsregio Amsterdam) gewerkt aan het onderzoek naar de ombouw van de Amstelveenlijn? Wordt daarbij — naast downgrading/afwaardering naar tram — ook een sober metro-alternatief onderzocht? Zo nee, waarom niet en op basis van welke raadsbesluiten? Zo ja, wordt daarbij uitgegaan van de eerdere metronetstudie? Antwoord: De huidige uitwerking van de plannen heeft betrekking op de onder 1 genoemde voorkeursvariant. Zoals eerder gesteld zijn met de vaststelling van de voorkeursvariant alle andere varianten, waaronder dus ook begrepen de metrovariant, afgevallen om de hierboven genoemde redenen Overigens zou het ter discussie stellen van de huidige hoogwaardige tramvariant tot grote vertraging leiden in een ander belangrijk dossier: ZuidasDok. Daarbij komt dat de diverse varianten zorgvuldig zijn onderzocht en dat de keuze is gemaakt op basis van een een goed onderbouwde afweging. De metrovariant is op lange termijn niet onmogelijk gemaakt (zie ook het antwoord op vraag 5). Maar los van de genoemde vertraging, en de slechte MKBA-score, zal voor deze variant aanvullende dekking gevonden moeten worden in orde grootte van 500 miljoen. Daarnaast zal dit complicerende en vertragende consequenties voor ZuidasDok opleveren. Dat geld is er niet. Ook de begroting van de gemeente Amsterdam zelf biedt geen ruimte om vreemd vermogen aan te trekken ter voorfinanciering van een dergelijk project. 4. Wordt bij de onderzoeken ook in beeld gebracht welke effecten de ombouw- alternatieven kunnen hebben op zowel (het bezoek aan) de Amsterdamse binnenstad als het Amstelveense Stadshart en welke effecten de verschillende alternatieven betekenen voor het autogebruik c.q. de ‘modal split"? Zo ja, wanneer zijn de uitkomsten van deze onderzoeken beschikbaar? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Bij het onderzoek naar de ombouwalternatieven zijn de effecten op het bezoek aan de Amsterdamse binnenstad en het Amstelveense stadshart niet specifiek in beeld gebracht. Wel zijn bij de vervoerwaarden studie en MKBA de effecten op de reistijden, waaronder begrepen tussen deze bestemmingen, meegewogen. Indirect zijn deze effecten daarom wel meegenomen. Ook de modal split is niet specifiek onderzocht. De effecten van de verschuivingen in de modal split komen wel tot uiting in onder meer de reistijden en daarmee in de uitkomst van de MKBA. 5. In hoeverre heeft de mogelijke doortrekking van de Noord/Zuidlijn (als metro) naar Amstelveen dan wel de afwaardering van de Amstelveenlijn naar tram gevolgen voor de verdere ontwikkeling van de Zuidas, het Zuidasdok en het station Zuid? Antwoord: Bij de verdere uitwerking van het project ZuidasDok, het onder de grond brengen van de A10, wordt constructief rekening gehouden met een mogelijke 4 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing Is Gemeenteblad R Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014 doortrekking van de Noord/Zuidlijn (als metro) naar Amstelveen. Hierdoor wordt een metroverbinding met Amstelveen in de verre toekomst niet onmogelijk gemaakt. In de recente Nota van Beantwoording, Zienswijzen op de kennisgeving project MER Zuidasdok (p. 2, maart 2014) is dit ook geantwoord op vragen uit de omgeving. De stadsregio Amsterdam heeft bij de uitwerking van de verbinding expliciet gekozen voor een tramverbinding naar Amstelveen. Het feit dat daarbij een aantal kruisingen van het tramverkeer met langzaam verkeer en autoverkeer ongelijkvloers worden ingericht maakt een eventuele toekomstige metroverbinding makkelijker. Met de keuze voor een hoogwaardige tram van Zuid naar Amstelveen, wordt de huidige sneltram 51 opgeheven. Het huidige hybride materieel wordt vervangen door hoogwaardig trammaterieel. Hierdoor komt de functie van de huidige Amstelveenboog (dit is de tunnel voor sneltram 51 op station Zuid) op termijn te vervallen. In de voorkeursbeslissing Zuidasdok is vastgelegd dat het project Zuidasdok een compacte aanlanding voor de hoogwaardige tramverbinding op het dak van de toekomstige A10-tunnel (de Schönberglaan) realiseert, nabij trein- en metrostation Amsterdam Zuid. De NZlijn landt vanaf 2017 op een enkelsporig eindpunt op Zuid. Vanaf 2020 is er een dubbelsporig eindpunt (dit is onderdeel van het project Zuidasdok) op het zuidelijke metroperron. 6. Welke waarborgen zijn er ingebouwd om het eerdere oordeel van de Rekenkamer ‘slordig’ (Meerjaren Vervangingsprogramma Metro, februari 2014) te voorkomen ten aanzien van de toekomstige besluitvorming over de ombouw van de Amstelveenlijn? Antwoord: Zoals geschetst zijn in de tot op heden doorlopen fases meerdere MKBA's uitgevoerd, kostenramingen opgesteld, en second opinion's uitgevoerd. Indien gewenst zijn deze documenten op te vragen. In de planuitwerkingsfase zullen met name de kosten verder gehard worden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Vereniging Buurtbelang Museumplein p/a J. Marsman | va | 7 NE, Amsterdam, 5 september 2019 Raadsadres aan de Gemeenteraad van Amsterdam | Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam | Betreft: Kansenkaart Museumplein | Wij schrijven deze brief namens de Vereniging Buurtbelang Museumplein, de verenigde buurten rond het Museumplein, samen met degenen die een Wob verzoek over de hierna te bespreken Kansenkaart hebben ingediend, waar inmiddels een beslissing over is genomen. Op basis van een gebiedsagenda is het Gebiedsplan 2019 Oud-Zuid voor de komende vier | jaar vastgesteld. In de toelichting staat dat deze “in nauwe samenwerking met bewoners, ondernemers en organisaties in dit gebied wordt vastgesteld’. Dit plan is een beleidsstuk | waarin onder meer prioriteiten voor te entameren en te financieren projecten worden | voorgesteld. In dat kader is van de zijde van de gemeente ‘een kansenkaart’ gepresen- | teerd, die al in een vergevorderd stadium van voorbereiding was. Aangezien de bewoners niet bij de opstelling daarvan zijn betrokken, hebben onder deze brief vermelde personen een wob verzoek tot de gemeente gericht om meer over deze ‘kaart’ te weten te komen. | De gemeente heeft in een beslissing van 16 juli 2019 de kansenkaart openbaar gemaakt, | maar geweigerd de stukken die een inzicht geven in de voorbereidende gesprekken met ‘de stakeholders’, zoals ze worden aangeduid, openbaar te maken, omdat dat overleg ge- heim is geweest. De stakeholders zijn blijkens de kansenkaart: Vervoerregio Amsterdam, Albert Heijn, Museum Quarter (de belangenorganisatie van de plaatselijke horeca, hotels | en winkels) , Het Amerikaanse consulaat, QPark, het Stedelijk Museum, Het Concertge- bouw, GVB, AmsterdamCity (de Amsterdamse Ondernemingsvereniging), Solo (restaurant op | de hoek van het Museumplein), Van Gogh museum, AHOLD, | amsterdam (de Amsterdam | Citymarketing). Het besluit is als bijlage 1 bij deze brief gevoegd, | In de kansenkaart treffen wij een gedachteroos aan die is samengesteld naar aanleiding van deze geheime gesprekken. Die roos is geheel opgevuld met de wensen van de ‘stake- holders’. Verder bevat zij een model van vier in elkaar grijpende puzzelstukjes (afbeel- ding) die staan voor de stakeholders en hun wensen. De burgers passen in geen van beide | modellen. In het besluit waarbij de gedachteroos van het geheime overleg met de stakeholders open- baar is gemaakt wordt gesteld dat bij de totstandkoming van deze kansenkaart gebruik is gemaakt van de notitie ‘Uitrol co-creatie aanpak binnen R&D’, welke notitie nu ook voor | het eerst openbaar wordt gemaakt. Wij voegen deze als bijlage 2 bij. Wat de herkomst en status van deze notitie is, is op deze notitie niet expliciet aangegeven, maar blijkens de | aanhef en de tekst (‘Bij Ruimte & Duurzaamheid hebben we de laatste jaren een manier ontwikkeld die aansluit bij die bestuurlijke ambitie, maar al eerder werd ingegeven door | maatschappelijke ontwikkelingen’) is deze afkomstig van de ambtelijke afdeling “Ruimte & Duurzaamheid’. De ‘bestuurlijke ambitie’ wordt in de eerste alinea van deze notitie, onder verwijzing naar het coalitieakkoord, beschreven als een ‘ambitieuze agenda voor vernieu- wing, versterking en uitbreiding van democratische vernieuwing en de participatieve de- mocratie’. Of deze notitie is gesanctioneerd door het stadsbestuur of een ambtelijke ver- taling is van de door de afdeling in het coalitieakkoord aangetroffen bestuurlijke ambities is uit de tekst niet duidelijk. Wij maken principieel bezwaar tegen deze gang van zaken. Naar onze mening staat de kansenkaart en de daarmee verbonden notitie ‘Uitrol co-creatie | aanpak binnen R&D’ op gespannen voet met de publiekrechtelijke regelingen die wij over openbare democratische besluitvorming en inspraak in Nederland hebben, in het bijzonder | de Grondwet, de Gemeentewet, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Algemene Wet Be- stuursrecht. We zien het als een ambtelijk instrument om een soort consensus met econo- mische en publieke belanghebbenden rond openbare ruimte te creëren, buiten de burgers om, dat kan worden ingezet om alle officiële inspraak- en besluittrajecten die in genoem- de publiekrechtelijke regelingen vastliggen naar hun hand te zetten. Weliswaar wordt het gepresenteerd als een instrument om ‘top down’ besluitvormingsprocessen tegen te gaan, maar daarvoor in de plaats komt een bestuurlijk-commercieel-politieke kongsivorming waar de burgers buiten worden gehouden. Dit ontneemt de openbare ruimte aan de bur- gers hoewel zij de eerst rechthebbenden op die ruimte zijn. De belangen van de burgers moeten soms wijken voor andere belangen als in transparante openbare besluiten is vast- gesteld dat andere particuliere of openbare belangen moeten voorgaan. In de ‘co-creatie’ is de volgorde omgekeerd. De gepresenteerde kansenkaart is het overtuigende bewijsstuk: burgers mogen nu iets zeggen k_4 over een geheel ingevulde ‘gedachteroos’ dat in geheim over- nl leg door deze kongsi in elkaar is gesleuteld. Op geen enkel NE blad van deze gedachteroos is nog ruimte voor de burger. ® | Sterker nog: alle rozenbladen zijn instrumenteel verbonden Ee EE met de belangen van de stakeholders, dus de burgers horen EK eigenlijk ook niet op die bladen thuis. In het model van de in Ee o elkaar grijpende puzzelstukjes zijn zij geen stukje. Over deze 5 Ent add roos en deze puzzelstukjes mogen de burgers nu met de ge- En meente komen praten. ® Wij verzoeken U dringend dit cocreatieproces een halt toe te roepen en weer over te gaan tot normale openbare democratische besluitvorming. Dat betekent ook dat de Kansenkaart van tafel moet, Wij achten dat geen geldig bestuursinstrument. Mede namens de VBM, E.J. Dommering, J. Moelker, G. Rekelhof, J.F. Schrijver, | J. Marsman. | Bijlagen zijn gepubliceerd via: https://wob.amsterdam.nl/2019/juli/wob-besluit-kansenkaart-museumplein-16/ 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 116 Behandeld op 10 maart 2021 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Ceder en Boomsma inzake onafhankelijke intake voor sekswerkers Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de nadere uitwerking van de scenario's raamprostitutie Wallen/Singel. Constaterende dat: - momenteel de exploitant verantwoordelijk is voor de intake van een sekswerker; — exploitanten niet zijn opgeleid om mensenhandel te herkennen en daarnaast ook een commercieel belang hebben. Overwegende dat: -— wanneer de exploitant verantwoordelijk is voor de intake van sekswerkers dit onvoldoende borging biedt om dwang en mensenhandel te ondervangen; -— de verantwoordelijkheid om dwang en mensenhandel in de prostitutie tegen te gaan hiermee bij de exploitanten gelegd wordt terwijl de gemeente hiervoor zelf alles op alles zou moeten zetten en dus ook verantwoordelijkheid moet nemen bij de intake van sekswerkers; — wanneer de intake door professionals geregeld zou zijn, dit ook de mogelijkheid biedt om middels een uitgebreider traject sekswerkers beter voor te lichten over rechten en plichten (belastingregels etc.) en zo bijvoorbeeld schulden voorkomen kunnen worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Te onderzoeken hoe de intake van sekswerkers bij hiervoor opgeleide professionals, bij voorkeur een hulporganisatie of de GGD, belegd kan worden; - Te onderzoeken hoe bij de intake ook een traject (bijvoorbeeld e- learning) vorm gegeven kan worden waardoor sekswerkers uitgebreid voorgelicht kunnen worden om te voorkomen dat sekswerkers in probleemsituaties (zoals schulden) belanden vanwege ontbrekende kennis over rechten en plichten. 1 De leden van de gemeenteraad D.G.M. Ceder D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1555 Datum indiening 27 augustus 2019 Datum akkoord 1 oktober 2019 Publicatiedatum 1 oktober 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Schijndel inzake inzakkende woningbouw in Amsterdam. Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: Op 23 augustus 2019 berichtte Het Parool over dalende verkopen van nieuwbouw- huizen’. Kopers haken af doordat voor kleine woningen een fortuin moet worden betaald. Dat komt doordat de bouwkosten fors zijn gestegen door een “stapeling van regels”, zoals de eisen om gasloos en ‘circulair’ te bouwen. Bovendien stijgen de bouwkosten door een gebrek aan bouwvakkers. Daarbovenop hebben potentiële kopers te maken met zeer hoge canonverplichtingen bij nieuwbouwwoningen wanneer die onder het Amsterdamse erfpachtstelsel vallen. Amsterdam verkeert in een wooncrisis van Bijbelse proporties. De tekenen dat de nieuwbouw aan het dalen is baren de fractie van Forum voor Democratie grote zorgen. Voor de verreweg grootste groep — de middenklasse — wordt in Amsterdam het minst gebouwd. Duidelijk is dat de gemeente amper invloed heeft op de stijgende bouwkosten. Zij heeft echter een beslissende invloed op allerlei gemeentelijke eisen inzake gasloos en duurzaam bouwen. Daarnaast stuurt de gemeente de woningbouw door het verlenen van bouwvergunningen op grond van bestemmingsplannen en het daarbij gehanteerde grondexploitatiebeleid. FD-columnist Mathijs Bouman schetste onlangs belangrijke oorzaken van de dalende nieuwbouw”. Bestuurlijk Nederland komt niet veel verder dan plannetjes voor ‘inbreien in de stad’. Omwonenden zijn daar dikwijls niet blij mee en weten de weg naar de rechter steeds beter te vinden. Gevolg: jarenlange vertragingen. Waar nu wordt gebouwd gaat het meestal om plannen die tijdens de crisis op de plank waren gelegd. Er wordt niet of amper gezorgd voor het maken van een stroom nieuwe bouwplannen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Schijndel op 27 augustus 2019, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://www.parool.nl/amsterdam/duur-klein-en-hoge-erfpacht-nieuwbouw-minder-in- trek-b3dd0026/ https://fd.nl/opinie/1 302422/aantal-bouwvergunningen-daalt-onze-huizenmarkt-wordt- een-parodie-op-zichzelf 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Gemeenteblad Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 1. Is het college bekend met het artikel in Het Parool d.d. 23 augustus 2019, getiteld “Niemand wil nog loeidure nieuwbouw” en de publicatie in Het Financieele Dagblad d.d. 24 mei 2019 “Aantal bouwvergunningen daalt: onze huizenmarkt wordt een parodie op zichzelf"? Antwoord: Ja. 2. Hoeveel is in Amsterdam een gemiddelde nieuwbouwwoning in de vrije sector duurder dan een vergelijkbare bestaande koopwoning? Klopt het dat het verschil 80.000 euro bedraagt? Antwoord: De onderliggende aanname van de vragensteller is dat verkoopprijzen grotendeels bepaald worden door het aanbod van nieuwbouwwoningen. Het college herkent dit beeld niet. De afgelopen jaren zijn er bouwrecords gevestigd, dit heeft echter niet geleid tot lagere woningprijzen. Onderzoekers wijzen er ook op dat meerdere factoren van invloed zijn op de prijzen: internationale economische situatie, de hoeveelheid beschikbaar kapitaal, de lage rentestand, leencapaciteit en de zoektocht van (buy-to-let) beleggers naar investeringsmogelijkheden?. Het college wil veel woningen bouwen in Amsterdam, maar heeft geen invloed op de andere prijsbepalende factoren. Als het gaat om de vraag naar de vergelijking tussen nieuwbouwwoningen en bestaande woningen, deze kan niet eenvoudig worden beantwoord. Nieuwbouwwoningen zijn niet goed te vergelijken met bestaande koopwoningen omdat de uitgangspunten waarop de prijstelling is gebaseerd verschillen. De Makelaarsvereniging Amsterdam is daarom geraadpleegd en die bevestigt dit beeld. De prijs wordt bepaald door onder meer de volgende factoren: - De oppervlakte van de woning. -__ Grondpositie: Deze leidt tot varianten in nieuwbouwprijzen: gaat het om eigen grond van een particuliere partij, zijn de prijzen gebaseerd op 50 jaar afgekochte erfpacht, zijn de prijzen gebaseerd op eeuwigdurend afgekochte erfpacht of zijn de prijzen gebaseerd op jaarlijkse erfpachtcanon. - Locatie: Veel nieuwbouwprojecten liggen in transformatiegebieden zonder bestaande woningvoorraad. Hierdoor is geen prijsvergelijking met de bestaande bouw mogelijk. Bijvoorbeeld: Oostenburg, NDSM. -__ Afwerkingsniveau: Het opleveringsniveau bepaalt de vraagprijs en varieert sterk van cascowoningen tot turn-key-woningen met een luxe afwerkingsniveau inclusief keuken en sanitair. -__ Type gebouw: Het nieuwbouwaanbod omvat gebouw- en woningtypes die in de bestaande woningvoorraad niet of weinig voorkomen: torens, herenhuizen, woon-werk appartementen. - __Serviceniveau: Variatie van het serviceniveau en niveau van (aanvullende) woonfuncties in het woongebouw (bijvoorbeeld een entree met receptie en/ of huismeester), met name in het nieuwbouwaanbod. 3 Artikel Volkskrant d.d. 16-1-2019 met econoom Josh Ryan Collins “Stijgende huurprijzen zijn een sociale én economische ramp”. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Gemeenteblad Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 -__ Prijsvoorwaarde: bestaande bouw wordt meestal kosten koper verkocht, nieuwbouw in de regel vrij op naam. - De oppervlakte van de woning. - De verkoopstrategie en de projectgrootte. 3. Kan het college een uitsplitsing maken van de extra kosten die gemoeid zijn met: (i) de ‘gewone! circulaire- en duurzaamheidseisen (in het bijzonder woningisolatie en hergebruik van materialen), (ii) gasloos bouwen, (ii) de gestegen bouwkosten sinds 2015. Antwoord: (i) De ‘gewone! circulaire- en duurzaamheidseisen (in het bijzonder woningisolatie en hergebruik van materialen) Op dit moment zijn de gewone” circulaire- en duurzaamheidseisen” vooral de eisen uit het Bouwbesluit. Specifiek voor o.a. Amsterdam geldt voor woningen een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 0,2 in plaats van de landelijke 0,4. De kosten hiervoor liggen, afhankelijk van de woninggrootte, in de regel tussen de € 2.000 en € 5.000 per woning en zijn verrekend inde genormeerde stichtingskosten en daarmee in de in Amsterdam gehanteerde grondprijzen. Tegenover de hogere kosten voor de bouwer en de lagere opbrengsten voor de gemeente staan overigens in het algemeen ook lagere energielasten voor de gebruiker. In Amsterdam worden circulaire uitgangspunten meegenomen in de selectiecriteria van enkele tenders. Ontwikkelaars kunnen in die gevallen hun kansen de tender te winnen vergroten door een plan met extra circulariteit aan te bieden. (ii) Gasloos bouwen Gasloos bouwen bij nieuwbouw is per 1 juli 2018 door de Rijksoverheid verplicht gesteld. De hoogte van de kosten is onder meer afhankelijk van het woningtype. In Amsterdam wordt al gewerkt met stichtingskosten die uitgaan van een situatie van gasloos bouwen met gebruikmaking van stadswarmte. Deze meerkosten zijn verwerkt in de Amsterdamse grondprijzen. Gasloos bouwen zonder de mogelijkheid van gebruikmaking van stadswarmte leidt tot hogere bouwkosten die niet altijd kunnen worden gecompenseerd in de grondprijs en de opbrengsten. Daar staat tegenover dat een gasloze woning in de toekomst ook meer waard zal zijn. (ii) De gestegen bouwkosten sinds 2015. Sinds begin 2015 zijn de landelijke bouwkosten gestegen met 25 tot 30%. De stijging van de landelijke bouwkosten is “vertaald” naar de Amsterdamse situatie (onder meer bouwen in de Randstad met hogere personeelskosten en in de binnenstad met hogere bouwplaatskosten) en komt vanaf 2015 op ongeveer 35%, gemiddeld circa € 600,- stijging per m? gebruiksoppervlak sinds 2015. In deze stijging is de dit jaar van 0,4 naar 0,2 aangepaste energie prestatiecoëfficiënt ook opgenomen. De stijging van de bouwkosten wordt dus meegenomen in de grondprijsberekeningen. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Gemeenteblad Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 4. Klopt het dat de vierkantemeterprijzen van nieuwbouwprojecten op Oostenburgereiland inmiddels meer dan 10.000 euro belopen? Deelt het college de mening van de fractie van Forum voor Democratie dat zulke ‘Londense prijzen’ absurd zijn? Antwoord: Het klopt dat de vierkante meterprijzen van nieuwbouwprojecten op Oosterburgereiland inmiddels meer dan € 10.000 per vierkante meter bedragen. Deze woningen worden op eigen grond van de ontwikkelaar te koop aangeboden, dus niet in erfpacht uitgegeven. De vraagprijs van deze woningen komt tot stand op basis van de vrije marktwerking. Het college heeft daarop geen invloed. 5. Hoeveel één- en meerpersonenhuishoudens zijn woningzoekend in Amsterdam? Kan het college aangeven hoe groot het absolute tekort aan woningen momenteel is gelet op het huidige aantal woningzoekenden (hierna: het ‘structurele tekort’)? Antwoord: ABF-Research is het onderzoeksbureau dat in opdracht van het Rijk het woningtekort voor heel Nederland berekent en prognoses maakt over de voorraadontwikkeling en de trends in het woningtekort. In deze berekening worden de omvang van de huidige woningvoorraad, de planning t.a.v. bouwen en slopen, demografische prognose, de economische ontwikkeling, de binnenlandse en buitenlandse migratie en de verhuiswensen meegenomen. De achterliggende cijfers over de huishoudenssamenstelling worden daarin niet gepresenteerd. Voor 2019 is het woningtekort voor het COROP“ gebied Groot Amsterdam?’ 6,6% van de woningvoorraad. Hierover wordt door Capital Value gerapporteerd in het rapport ‘De woning(beleggings)markt in beeld 2019’. Dat komt neer op een tekort van 44.000 woningen voor de 13 gemeenten van dit COROP-gebied (bestaande uit o.a. Amsterdam, Diemen, Haarlemmermeer, Oostzaan, Landsmeer, Purmerend, Waterland). 6. Hoe denkt het college over de afspraak in het coalitieakkoord om maximaal 7.500 woningen per jaar (tot aan 2025) te bouwen? Acht het college dit streefcijfer afdoende om (i) het structurele tekort, (ii) de trek van Nederlanders naar de stad, (iii) de immigratie (expats en statushouders), plus (iv) de groei van het aantal éénpersoonshuishouden, op te vangen? Graag een onderbouwing van de aannames bij de gehanteerde berekenings- methode. Indien nodig zal de fractie van Forum voor Democratie onafhankelijk advies inwinnen om de gehanteerde berekeningsmethode te toetsen. Antwoord: De woningbouwambities in het coalitieakkoord zijn vertaald in het 4 COROP staat voor COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma. ® Het gebied Groot Amsterdam bestaat uit de gemeentes Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Beemster, Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn en Waterland 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Gemeenteblad Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 Woningbouwplan 2018-2025. Dit plan is door de raadscommissie Wonen en Bouwen voor kennisgeving aangenomen op 12 december 2018. In dit plan is toegelicht waarop de woningbouwambitie is gebaseerd en de aannames daarbij. Ook worden de voorwaarden benoemd waaronder de bouwambitie kan worden gerealiseerd. Economische omstandigheden en mondiale ontwikkelingen zijn cruciaal. Er wordt tweemaal per jaar, in het voor- en najaar, gerapporteerd aan de raadscommissies over de voortgang. Nieuwbouw, welk getal dan ook, is altijd een druppel op de gloeiende plaat ten opzichte van de bestaande voorraad. De gemeente schept de voorwaarden die bouwprojecten in de stad mogelijk maken, maar bouwt niet zelf en is afhankelijk van partijen die dat doen. De te bebouwen grond in de gemeente wordt schaars waardoor de afhankelijkheid van andere partijen groter wordt en de sturingsmogelijkheden minder. ABF-research rekent de verwachte ontwikkeling van de woningvoorraad en het woningtekort op basis van de factoren die bij vraag 5 genoemd werden door en komt uit op 5,2% tekort in het jaar 2025 voor COROP Groot Amsterdam®. Voor het terugbrengen van het woningtekort tot een acceptabel niveau is een lange adem nodig. 7. Klopt het dat er ook in Amsterdam sprake is van een daling van het aantal verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen? Kan het college een opstelling maken van de totalen aan woningen waarvoor sinds 2015 per jaar vergunning voor nieuwbouw werd afgegeven? Antwoord: Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Amsterdam ontvangt van de stadsdelen en de Omgevingsdienst vergunde bouwvergunningen. Deze registratie, de BAG, bevat echter geen volledig overzicht van alle aangevraagde, verleende en afgeronde vergunningen. In het proces van aanvraag tot aan verlening van de bouwvergunningen vinden bijvoorbeeld vaak veel wijzigingen plaats die niet altijd goed doorkomen, denk hierbij bijvoorbeeld aan bouw in afwijking van de verleende vergunning. Het is daarom niet mogelijk om inzicht te krijgen in de aantallen nieuwbouwwoningen die zijn vergund. De gegevens uit de Basisregistratie worden doorgegeven aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daaruit blijkt dat in de eerste helft van 2019 meer bouwvergunningen (1.286) zijn verleend dan in de eerste helft van 2018 (784). Het vergaren van informatie van alle vergunningen kost veel tijd en het aantal vergunningen zegt weinig over de omvang van het aantal nieuwbouwwoningen, omdat niet apart wordt geregistreerd voor hoeveel nieuwe woningen de vergunning is afgegeven. Dit is ook de reden dat de gemeente niet de indicator voor afgegeven vergunningen gebruikt voor het monitoren van de nieuwbouw, maar de start bouw cijfers. Over de voortgang van de start bouw rapporteert de gemeente twee keer per jaar in de Voortgangsrapportage Woningbouwplan 2018-2025. 8. Duidt een eventuele afname erop dat de zogeheten planvoorraad, zijnde de voorraad van ‘gevorderde plannen’ voor nieuwbouw, welke grotendeels uit de tijd Ô Capital Value rapporteert hierover in het rapport De woning(beleggings)markt in beeld 2019 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Satur onbekends> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 van voor en tijdens de crisis stamt, uitgeput aan het raken is? Antwoord: Nee dat klopt niet. Zoals in het Woningbouwplan staat, is de planvoorraad dynamisch. Dat wil zeggen dat voortdurend plannen uit de voorraad in aanbouw worden genomen, waardoor de planvoorraad afneemt. Er komen ook maandelijks nieuwe plannen bij waardoor de planvoorraad weer groeit. In de voortgangsrapportages wordt de raad geïnformeerd over de ontwikkelingen in de planvoorraad en het aantal in aanbouw genomen woningen. 9. Watis de actuele situatie van de planvoorraad? Wordt er gezorgd voor het maken van een stroom van nieuwe plannen voor nieuwbouw? Zo ja, waaruit blijkt die nieuw pijplijn van plannen? Gaarne een toelichting. Antwoord: Ja, er wordt gezorgd voor nieuwe plannen, zie ook het antwoord op vraag 8. Over de stand van zaken van de planvoorraad wordt verslag gedaan in de voortgangsrapportages Woningbouwplan 2018-2025. De eerste daarvan is besproken in de raadsvergadering van 20 juni 2019 en de planning van de bespreking van de volgende rapportage is in de raadscommissie WB, met uitnodiging van de commissie RO, van 20 november a.s. 10. Welke maatregelen gaat het college nemen om het verder inzakken van de bouwproductie te voorkomen? Antwoord: De raad wordt voortdurend door het college geïnformeerd over de bouwproductie en de mogelijkheden die het college heeft om die te beïnvloeden. Recent is daartoe de Woondeal gesloten met het Rijk. De Woondeal is op 11 september 2019 ter kennisname aan de raadscommissie WB gestuurd. Toelichting door vragensteller: Het staat vast dat het Nederlandse ‘Klimaatakkoord’ geen enkele invloed zal hebben op het klimaat op aarde. Energie is een basisbehoefte. De verhoging van energieprijzen is er mede oorzaak van dat voedselbanken en schuldsanering thans bloeiende bedrijfstakken zijn. Het is dus a-sociale symboolpolitiek. In dat licht is ook het door de gemeente opleggen van duurzaamheidseisen die de bouw aanmerkelijk vertragen en fors duurder maken hoogst onverantwoord. First things first. Amsterdammers hebben recht op een dak boven hun hoofd. En dat dak moet betaalbaar zijn. 11. Is het college bereid nut en noodzaak van de thans geldende gemeentelijke duurzaamheids- en circulaire eisen voor nieuwbouw te heroverwegen? Is het college bereid nut en noodzaak van de landelijke eisen (Bouwbesluit) in het overleg met het Rijk ter discussie te stellen? Antwoord: Nee, het college wil een toekomstbestendige en duurzame stad waar plek is voor arm, rijk, middeninkomens, jong en oud, eenpersoonshuishoudens en gezinnen. 6 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Gemeenteblad R Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 Toelichting door vragensteller: Door de absurde huizenprijzen vindt er momenteel een gestage omvolking plaats. Amsterdam wordt een stad voor armelui en rijkelui, want de middenklasse vertrekt, noodgedwongen. Volgens de fractie van Forum voor Democratie kan die tendens alleen door een zeer grootschalige additionele bouwinspanning worden gekeerd. 12. Hoe kijkt het college aan tegen de demografische polarisering die zich onder haar ogen voltrekt? Deelt het college de visie dat alleen een enorme verhoging van de bouwproductie écht zoden aan de dijk zet? Waarom neemt het college de demografische tendens klaarblijkelijk op de koop toe? Indien er zwaarwegende andere prioriteiten zijn, welke zijn dat dan”? Antwoord: Het college kijkt hier anders tegen aan. De bouwproductie was de afgelopen 5 jaar ongekend hoog: er zijn bouwrecords gevestigd. In 2014 tot en met 2018 zijn 35.187 woningen in aanbouw genomen, gemiddeld ruim 7.000 per jaar. De bouwproductie is zelden zo langdurig zo hoog geweest. In het kader van Ruimte voor de Stad en het Woningbouwplan 2018-2025 wordt de raad regelmatig door middel van voortgangsrapportages geïnformeerd over de stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen. Ook wordt gewerkt aan een Omgevingsvisie. Toelichting door vragensteller: Er zijn plannen voor een nieuw stadsdeel Haven-Stad met maximaal 70.000 woningen. Het college wil de bouw van het nieuwe stadsdeel vier tot zeven jaar naar voren te halen. Heel goed! Tegelijk wil het college aan vier in het hart van dit gebied gevestigde multinationals (ICL, Bunge, Cargill en Eggerding) toezeggen dat zij tot 2040 op hun plek kunnen blijven zitten. Heel vreemd. Daarmee zet het college immers het overgrote deel van de woningbouw in Haven-Stad tot 2040 op slot. Het college wijst daarbij op toezeggingen gedaan door het vorige college. Hieromtrent heeft de fractie van Forum voor Democratie het juridische advies van Prof. Gerrit van der Veen ingewonnen”. Het advies stelt vast dat de gemeente de multinationals ertoe kan verleiden in te gaan op een voorstel tot verplaatsing van hun bedrijfsactiviteiten naar elders ín het Westelijk Havengebied. 13. Vormt de enorme bouwopgave waar de stad voor staat voor het college aanleiding de voorgenomen toezegging aan de vier genoemde multinationals te heroverwegen? Gaarne een onderbouwde toelichting. In het bijzonder stelt FVD prijs op een grondige weerlegging van het advies van Prof. Gerrit van der Veen (AKD Advocaten en Notarissen) op de volgende onderdelen: — punten 30 tot en met 32 inzake het aantonen van ingrijpend gewijzigde omstandigheden, — punt 37 inzake de mogelijke omvang van de vergoedbare verplaatsingskosten, 7 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7565651/1/09012f978291cac7 7 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Gemeenteblad R Datum <datum onbekend» Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 — punten 45 en 46 inzake de juridische binding die al dan niet uitgaat van de door het vorige college gedane ‘politieke toezegging’ aan de multinationals. Antwoord: Nee, het college ziet in de grote woningbouwopgave geen aanleiding de “toezegging” aan de vier bedrijven in de Coen- en Vlothaven te herzien. Volgens het coalitieakkoord 2014-2018 krijgen bedrijven binnen de haven de zekerheid dat ze tot 2040 — het einde van de huidige structuurvisie — kunnen blijven op de plek waar ze nu zitten. Deze uitspraak kan worden aangemerkt als een concrete toezegging van het vorige college, waaraan de betrokken zittende bedrijven (zoals ICL, Bunge, Cargill en Eggerding) een gerechtvaardigd vertrouwen mochten ontlenen en op grond waarvan zij mogelijk investeringsbeslissingen voor de langere termijn hebben genomen. Dit betekent dat het huidige college deze toezegging niet zomaar kan intrekken. De omstandigheid dat een coalitieakkoord “in juridisch opzicht jegens derden op zichzelf geen betekenis” heeft (punt 46 van het advies), doet niet af aan dit gerechtvaardigd vertrouwen. Met deze uitspraak wijkt het college niet af van het convenant Houthaven/NDSM-werf uit 2009. Dit convenant regelt niets over (het moment van) een eventuele verplaatsing van bedrijven. In januari 2019 heeft Forum voor Democratie advocatenbureau AKD een advies gevraagd over de uitleg van het convenant Houthaven/NDSM-werf uit 2009. In dit convenant is vastgelegd dat de gemeente “pas op de plaats” maakt met andere woningbouwplannen dan in de Houthaven en op de NDSM-werf. Deze andere woningbouwplannen (Haven-Stad) mogen pas 15 jaar na ondertekening van het convenant (januari 2024) in procedure worden gebracht en pas na 20 jaar (januari 2029) worden gerealiseerd. Het convenant verplicht bedrijven uit de Coen- en Vlothaven niet na afloop van het convenant (2029) te vertrekken. Van “een eerdere verplaatsing dan de in het convenant afgesproken datum” (punt 37 van het advies van AKD), is hier dan ook geen sprake. Het convenant bevat uitsluitend afspraken over uitstel van woningbouw voor de middellange termijn (tot in ieder geval na 2029) om de convenantspartijen (bedrijven, gemeente en provincie) in staat te stellen door hen gewenste ontwikkelingen zo goed mogelijk te realiseren. Daarbij is ervan uitgegaan dat verplaatsing van de bedrijven om financiële redenen niet aan de orde is en slechts op de lange termijn haalbaar kan worden gemaakt. Het advies van AKD gaat vooral in op de vraag of er in dit geval sprake is van gewijzigde omstandigheden waardoor een ongewijzigde instandhouding van het convenant in redelijkheid niet kan worden verlangd. In een convenant kunnen afspraken worden gemaakt over gewijzigde omstandigheden. In het convenant Houthaven/NDSM-werf zijn deze afspraken vastgelegd in artikel 14. AKD meent dat veranderde marktomstandigheden vallen onder ingrijpend gewijzigde omstandigheden zoals bedoeld in artikel 14, zodat de looptijd van het convenant met bijvoorbeeld 5 jaar kan worden verkort (punt 30 tot en met 32 van het advies). Wat de meerwaarde is van een dergelijke verkorting, blijkt niet duidelijk uit het advies van AKD. AKD wijst er zelf op dat in het convenant geen afspraken zijn gemaakt over de langlopende erfpachtrechten (punt 47 van het advies), “zodat nog aandacht moet worden besteed aan de beperkingen die deze erfpachtrechten hebben voor een versnelling van Haven-Stad”. Daarnaast kan 8 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Gemeenteblad ummer - -. . Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019 worden gewezen op de beperkingen die milieucontouren van bestaande bedrijven in de Coen- en Vlothaven hebben voor woningbouw in omliggende gebieden en aan de tijd die nodig is voor realisering van een adequate hoogwaardige openbaar vervoer-ontsluiting van Haven-Stad (sluiten van de Kleine Ring). Een eventuele verplaatsing van de bedrijven is om financiële redenen op de korte termijn nog steeds niet aan de orde. Dit betekent dat een eventuele verkorting van het convenant niet direct zal zorgen voor een versnelling van Haven-Stad. Een eventuele heroverweging van de uitspraak in het coalitieakkoord 2014-2018 dat bedrijven binnen de haven tot 2040 kunnen blijven op de plek waar ze nu zitten, zal om dezelfde redenen evenmin direct een versnelling van Haven-Stad opleveren. Een heroverweging van deze uitspraak is daarom weinig zinvol. Verzoek van de vragensteller: In verband met de Raadsagenda is het verzoek aan het college om bovenstaande vragen uiterlijk binnen drie weken te beantwoorden. Reactie college: Gezien de reikwijdte van de vragen is de normale antwoordtermijn van 4 weken nodig. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 9
Schriftelijke Vraag
9
test
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 september 2021 Portefeuille(s) Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Wethouder Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Bestuurlijke reactie op moties inzake “Regionale Energiestrategie Noord- Holland Zuid (RES NHZ)” Geachte leden van de gemeenteraad, In deze brief informeer ik u hoe het college uitvoering geeft aan twee moties (#349 en 368) die in de vergadering van de gemeenteraad van 27 mei 2021 inzake de Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid 1.0 (RES NHZ 1.0) zijn aangenomen. Tevens informeer ik v over de uitvoering van twee moties (#40 en 85) die in de vergadering van de gemeenteraad op 10 februari 2021 inzake de reactienota concept Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid zijn aangenomen. De bestuurlijke reactie van de laatstgenoemde twee moties was eerder niet expliciet gemaakt. Onderstaand vindt u de bestuurlijke reactie per motie. Motie #349: Onjuiste afstanden van windturbines tot woonboten aan de Durgerdammerdijk Motie #349 van de leden Khan, Van Soest en Boomsma inzake de RES NHZ 1.0 verzoekt het college de voorkeursgebieden, reservegebieden en extra reservegebieden nabij de Durgerdammerdijk te herzien en zodanig aan te passen dat boven alle twijfel kan worden uitgesloten dat de afstand van windturbine tot woonboten minder dan 350 meter is. Bestuurlijke reactie: De voorkeursgebieden, reservegebieden en extra reservegebieden zijn in de RES-viewer* en op de website van de gemeente Amsterdam aangepast. Hierbij is uitgaan van 350 meter vanaf de ligplaatsen van de woonboten. Dit geldt niet alleen voor de woonboten bij de Durgerdammerdijk, maar voor alle ligplaatsen van woonboten die van invloed zijn op de contouren van de zoekgebieden. De gemeente heeft de woonbootbewoners van de Durgerdammerdijk geïnformeerd over de aanpassingen. Motie #368: windturbines feiten Motie #368 van het lid Boomsma inzake de RES NHZ 1.0 verzoekt het college een werkgroep op te zetten met vertegenwoordigers van Windalarm, de energiecoöperaties, de gemeente en relevante deskundigen om gemeenschappelijk op relevante thema's tot gemeenschappelijke feitenoverzichten te komen. Waar is men het over eens, waar niet en wat dient nader uitgezocht te worden. Dit onder leiding van een door beide partijen geaccepteerde procesmanager. Bestuurlijke reactie: 1 https://energieregionhz.nl/res-viewer Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021 Pagina 2 van 4 In het kader van de ingelaste reflectiefase (zie onderstaande bestuurlijke reactie op #85) worden uitnodigingen verstuurd voor de vorming van o.a. een stedelijke klankbordgroep met vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen. O.a. vertegenwoordigers van Windalarm en de energiecoöperaties worden uitgenodigd. Het punt om op relevante thema's tot gemeenschappelijke feitenoverzichten te komen onder leiding van een door beide partijen geaccepteerde procesmanager staat op de agenda voor de eerste bijeenkomst. Meer informatie over de invulling van de reflectiefase vindt u in de raadsbrief d.d. 7 september 2021. Motie #40: Informeer Amsterdammers met kaarten en visualisaties. Motie #40 van het lid Kreuger inzake de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid, verzoekt het college Amsterdammers beter te informeren over hoe wind- en/of zonneparken hun leefomgeving zullen veranderen, bijvoorbeeld door middel van verspreiden van kaarten of visualisaties. Bestuurlijke reactie: Amsterdammers, inwoners van buurgemeenten en andere belanghebbenden zijn en worden in verschillende fases geïnformeerd over hoe wind- en/of zonneparken hun leefomgeving kunnen veranderen, bijvoorbeeld door middel van het verspreiden van kaarten of visualisaties. In de lokale ateliers bij de totstandkoming van de concept-RES Noord-Holland Zuid (oktober/november 2019) zijn 3D-animaties getoond over verschillende scenario’s met betrekking tot zonne- en windenergie in het landschap van Amsterdam. Tijdens de interactieve sessies ‘windmolens in uw buurt’ in november 2020 zijn 3D-animaties gemaakt van windturbines naar aanleiding van de inbreng van de aanwezigen tijdens de sessies. De verslagen en 3D-animaties zijn openbaar gepubliceerd op de website van de Energieregio Noord-Holland Zuid?. In de RES Noord-Holland Zuid 1.0 zijn op pagina 128 fictieve schetsen van windturbines in de Amsterdamse voorkeursgebieden weergegeven. Op de websites van de gemeente Amsterdam en de Energieregio Noord-Holland Zuid staan kaarten van de zoekgebieden voor windenergie. In de projectvoorbereidingsfase met initiatiefnemers worden naar aanleiding van gesprekken met buurtbewoners en andere betrokkenen realistische visualisaties gemaakt van windturbines in het betreffende gebied. Conform de wens van de gemeenteraad wordt ook een geluidssimvulator ingezet. ledereen die dat wenst kan zodoende een oordeel vormen over de impact op de leefomgeving voordat er een bestuurlijk besluit wordt genomen over de vergunningen. Motie #85: Extra democratische toets burgerparticipatie en draagvlak Motie #85 van het lid Timman inzake de reactienota concept Regionale Energiestrategie Noord- Holland Zuid, verzoekt het college: — Voordat planologische medewerking kan worden verleend aan energiecoöperaties of andere initiatiefnemers een bewonersparticipatie-fase toe te voegen. In deze fase gaat de gemeente Amsterdam in samenwerking met de stadsdelen en eventueel initiatiefnemers per zoekgebied onderzoeken wat eventuele voorkeurslocaties zijn; — De resultaten van deze extra participatie fase aan de raad te rapporteren; 2 https://energieregionhz.nl/documenten#amsterdam $ https://energieregionhz.nl/res-viewer & https://www.amsterdam.nl/wonen- leefomgeving/duurzaam-amsterdam/windmolens-amsterdam/kaart-windzoekgebieden/ Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021 Pagina 3 van 4 — Ook een regierol houdt in de fase waarin initiatiefnemers met een eigen bewoners- en omgevingstraject starten. Bestuurlijke reactie: Op pagina 113 van de RES NHZ 1.0 is beschreven dat na de vaststelling van de RES NHZ 1.0 een tussenfase (heden reflectiefase genoemd) wordt ingelast voordat de gemeente medewerking verleend aan een nieuw initiatief. Ook in de raadsbrief ‘bestuurlijke reactie op moties inzake reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid’ d.d. 20 april 2021 is beschreven dat een reflectiefase wordt ingelast voordat er medewerking wordt verleend aan nieuwe initiatieven. In deze brief is ook beschreven dat in de reflectiefase samen met de stadsdelen, bewoners en belanghebbenden o.a. wordt toegewerkt naar een afwegingskader. Het afwegingskader wordt gebruikt om zowel locaties als het proces te toetsen en wordt voorgelegd aan de raad ter goedkeuring. Tot slot is in de RES NHZ 1.0 beschreven dat de gemeente ook een regierol houdt in de fase waarin initiatiefnemers met bewoners een omgevingstraject starten. Het college beschouwt hiermee de moties als afgehandeld. Ons college wil een eerlijke bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering. Hiervoor zijn alle beschikbare middelen nodig, zowel energiebesparing als het opwekken van duurzame energie. Door zonnepanelen op grote en kleine daken, door windturbines op zee maar ook door windturbines op land. Als stad willen we daar onze verantwoordelijkheid in nemen, door ook binnen de stadsgrenzen te zoeken naar de meest geschikte plekken voor nieuwe windturbines. Ons college kan niet beloven dat niemand iets van de windturbines gaat merken, maar belooft er alles aan te doen om, gegeven de ambitie, de effecten zo beperkt mogelijk te houden. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam / el IDD Ca Goe Ee ggn \ ER # — Marieke van Doorninck Wethouder van Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021 Pagina 4 van 4 Moties met nummers 40, 85, 349, 368. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
4
discard
500735 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 3 Datum besluit 21 maart 2023, college van B&W Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord De commissie wordt gevraagd de gemeenteraad te adviseren het bestemmingsplan 12° herziening Landelijk Noord vast te stellen en daarmee de volgende besluiten te nemen: 1. _Kenniste nemen van en te betrekken bij de voorliggende besluitvorming van het positieve advies van het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord; 2. het bestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord bestaande uit de verbeelding, regels en vergezeld van een toelichting, met identificatienummer NL.IMRO.0363.N2203BPSTD- VGo1 in elektronische en analoge vorm ongewijzigd vast te stellen, waarbij voor de locatie van de geometrische planobjecten gebruik gemaakt is van een ondergrond welke bestaat vit een combinatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie en Basisregistratie Kadaster d.d. 9 augustus 2021; 3. geen exploitatieplan vast te stellen. Wettelijke grondslag Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen. Bestuurlijke achtergrond Aanleiding Na behandeling van een concept-aanvraag omgevingsvergunning is op 17 janvari 2022 verzocht een nieuw bestemmingsplan in procedure te brengen voor de Zunderdorpgouw 24. Dit perceel ligt in Landelijk Noord, tussen de Azo en Zunderdorp. Namens de eigenaren is verzocht de bestemming zo aan te passen dat de aanwezige stolpboerderij in twee woningen gesplitst kan worden. Feitelijk is deze splitsing al gerealiseerd. Na ontvangst van het verzoek is een nieuw bestemmingsplan voor de locatie opgesteld. Dit heeft ertoe geleid dat de wethouder ruimtelijke ordening op 6 december 2022, namens het college, besloten heeft het ontwerpbestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord vrij te geven voor terinzagelegging. Daarna heeft het plan vanaf 22 december 2022 tot en met 16 februari 2023 ter inzage gelegen. Een ieder kon toen zijn zienswijze indienen bij vw raad over het ontwerpbestemmingsplan. Doel Met het voorliggende bestemmingsplan wordt in het beschreven initiatief voorzien. Voor de verdere onderbouwing wordt u verwezen naar bijgevoegde raadsvoordracht. Reden bespreking Gegenereerd: vl.8 1 VN2023-007352 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling R Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter advisering aan de raad Nvt. Uitkomsten extern advies Er kwamen geen bezwaren uit het vooroverleg. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? AD2023-027005 1. 12e herziening Landelijk Noord _Verbeelding.pdf (pdf) AD2023-027006 2. 12e herziening Landelijk Noord_Regels.pdf (pdf) AD2023-027007 2a. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlage bij de regels. pdf (pdf) AD2023-027008 3. 12e herziening Landelijk Noord_Toelichting.pdf (pdf) 3a. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 2 AD2023-027009 , Toelichting als pdf.pdf (pdf) 30. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 2 AD2023-027010 ‚ Geurhinder onderzoek.pdf (pdf) 3c. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 3 AD2023-027011 ‚ Akoestisch onderzoek. pdf (pdf) AD2023-027012 4. Adviesaanvraag DB aan stadsdeelcommissie.docx (mswa2) 5. Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan AD2023-027013 Zunderdorpergouw 24.docx (msw22) AD2023-018162 Commissie RO Voordracht (pdf) AD2023-027014 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Gegenereerd: vl.8 2 VN2023-007352 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023 Ter advisering aan de raad Ruimte en Duurzaamheid, Jelmar Wieringa, 06-28927997, jelmar.wieringa@® amsterdam.nl Ruimte en Duurzaamheid, Teus van Essen, 06-39786108, [email protected] Gegenereerd: vl.8 3
Voordracht
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1093 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 28 oktober 2015 Ingekomen in brede raadscommissie FIN Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Duijndam inzake de Begroting 2016 (behoud maritiem erfgoed). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — inde Watervisie nauwelijks aandacht besteed wordt aan het maritiem erfgoed van Amsterdam en dat het maritiem erfgoed van Amsterdam niet wordt beschermd; — erin de Tweede Kamer twee moties aangenomen zijn waarin opgeroepen wordt om proactief op zoek te gaan naar mogelijkheden om mobiel erfgoed te behouden en om waar mogelijk knelpunten in regelgeving die het bezit en onderhoud van mobiel erfgoed belemmeren, op te lossen; — stadsdeel Centrum eind 2013 een overdrachtsdocument heeft gestuurd naar het college met daarin een voorstel voor historisch botenbeleid; — behoud en beheer van maritiem erfgoed ondergebracht kan worden bij Monumenten en Archeologie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in aanvulling op de (concept)Watervisie met een plan te komen om het maritiem erfgoed in Amsterdam te behouden en te beschermen. Het lid van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam 1
Motie
1
discard
zE En a: OLAFAA So EUROPEAN COMMISSION Europees bureau voor fraudebestrijding Bestuurscommissie Directoraat B - Onderzoek II Stadsdeel Oost t.a.v. de heer I. MANUEL Directeur Voorzitter Postbus 94801 NL - 1091 GV Amsterdam Via e-mail: [email protected] Brussel, MJ/ OLAF.B.3.02(S)(2015)29060 Onderwerp Kennisgeving van sluiting van een onderzoek Dossier Nr. OF/2011/0796 (Gelieve dit nummer te vermelden in alle correspondentie) Titel EFRO - NL — Multifunctioneel centrum Joubertstraat 15 Geachte heer Manuel, Hierbij heb ik de eer U ervan in kennis te stellen dat OLAF een onderzoek heeft afgerond in verband met mogelijke fraude en/of ernstige onregelmatigheden met betrekking tot het EFRO project “Multifunctioneel centrum Joubertstraat’ te Amsterdam (project nummer 03.02.AMGO.009). Tijdens het onderzoek werden meerdere documenten met betrekking tot de subsidieverlening en de uitvoering van het project onderzocht. Ook werden verschillende missies uitgevoerd en interviews afgenomen. Het onderzoek van OLAF heeft echter geen elementen aan het licht gebracht die wijzen op mogelijke fraude en/of onregelmatigheden. Gelet op het feit dat alle noodzakelijke onderzoeksverrichtingen werden uitgevoerd, heeft de Directeur-Generaal van OLAF beslist om het onderzoek af te sluiten zonder aanbevelingen tot het nemen van enige actie aangezien het onderzoek geen aanwijzingen van fraude of onregelmatigheid heeft vastgesteld welke de financiële belangen van de Europese Unie zouden aantasten. Mocht U hieromtrent nog vragen hebben, gelieve contact op te nemen met de onderzoeker, de heer Miguel Janssoone, OLAF Eenheid B.3, tel. 0032-2-295.60.02, e- mail [email protected]. Ten slotte wordt uw aandacht gevestigd op de onderstaande mededeling betreffende de bescherming van persoonsgegevens, Hoogachtend, NT N J ILETT J OLAF ® Rue Joseph Il, 30 ® B-1049 Brussels (Belgium) @ Tel: +32 (0)2 299 11 11 » Web: http://ec.europa.eu/anti_fraud Verklaring betreffende de doorgifte van persoonsgegevens De doorgifte van persoonsgegevens aan u valt onder artikel 8 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van persoonsgegevens door de EU-instellingen. Als verantwoordelijke voor de verwerking van de hierbij doorgegeven persoonsgegevens, dient u erop toe te zien dat deze uitsluitend worden gebruikt voor de doelen waarvoor zij zijn doorgegeven. Verwerking die met dit doel onverenigbaar is, zoals doorgifte aan een andere ontvanger zonder dat dit op grond van zwaarwegend algemeen belang nodig of juridisch verplicht is, is in strijd met de voorwaarden waaronder deze gegevens aan u zijn doorgegeven. Bovendien dient u er als de verantwoordelijke voor de verwerking in overeenstemming met artikel 6, lid 2, van Verordening nr. 95/46 zorg voor te dragen dat aan al uw plichten wordt voldaan.
Schriftelijke Vraag
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 608 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Amendement van het lid Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (transformatie zorgvastgoed). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — door het sluiten van verzorgings- en verpleeghuizen aanleunwoningen dreigen ‘om te vallen’ door het verdwijnen van belangrijke voorzieningen in de buurt; — steeds meer ouderen langer thuis blijven wonen en in toenemende mate behoefte hebben aan voorzieningen als sociale activiteiten, maaltijdservice, fysiotherapie, de kapper en maatschappelijke dienstverlening dichtbij/aan huis; — bij de ombouw van zorgvastgoed kansen zijn om algemene ruimtes te behouden die maatschappelijk gebruikt kunnen worden voor welzijn en ‘aanleunvoorzieningen'. Besluit: 1. aan de Voorjaarsnota 2016 toe te voegen aan de paragraaf Stedelijke ontwikkeling en wonen (p. 23-27): "De gemeente gaat 3 miljoen bijdragen aan de transformatie van verzorgingshuizen door mee te investeren in voorzieningen voor ouderen die door de veranderingen in de zorg langer zelfstandig thuis blijven wonen. Door het sluiten van verzorgings- en verpleeghuizen dreigen veel aanleunwoningen belangrijke voorzieningen in de buurt kwijt te raken. De gemeente zal daarom bijdragen aan het creëren van algemene ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen voor ouderen waarin door (buurtbewoners activiteiten kunnen worden georganiseerd”; 2. dit voorstel te dekken uit het Vereveningsfonds. Het lid van de gemeenteraad M.F. Poorter 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1584 Datum indiening 17 september 2020 Datum akkoord 30 november 2020 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het voormalig lid Simons inzake de behandeling van pro-Palestina manifestanten Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Al jarenlang worden vreedzame activisten die opkomen voor de mensenrechten van Palestijnen lastiggevallen door zionisten en met name door een iemand die al meerdere keren is veroordeeld voor mishandeling van pro-Palestina activisten. Wijlen burgemeester Van der Laan stelde destijds eerst een afstandsverbod in en besloot later om de pro-lsraël en pro-Palestina om de week de mogelijkheid te geven om te demonstreren op de Dam. Burgemeester Halsema heeft recentelijk alle pro-lsraël en pro-Palestina demonstraties én eenmansprotesten op de Dam verboden. Activisten die toch met oftewel pro-Israël uitingen of pro-Palestina/anti-Israël uitingen op de Dam verschijnen, worden naar respectievelijk de Nieuwmarkt dan wel het Museumplein gestuurd. De problemen zijn daarmee niet voorbij. Waar pro-Palestina activisten zich ook uiten in Amsterdam, ze worden lastig gevallen door pro-Israël activisten. Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Simons, namens de fractie van BIIJ1, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op haar schriftelijke vragen van 28 mei 2020 — aan het college van burgemeester en wethouders: Voorafgaand aan de beantwoording, vereist bovenstaande toelichting van de vragensteller een kort woord vooraf. De Voorzitter van de Veiligheidsregio heeft in samenspraak met de driehoek besloten om in verband met de coronacrisis tot minstens 1 januari 2020 geen risicovolle demonstraties toe te staan op de Dam. Op grond van de Wet openbare manifestaties (Wom) volgt na ontvangen van een kennisgeving een besluit en wordt de organisatie verwezen naar een andere locatie zoals het Museumplein of het plein voor de Stopera. Aangezien de demonstraties van pro-lsraël en pro-Palestina met grote regelmaat leiden tot fysieke confrontaties, worden deze demonstraties door de driehoek over het algemeen gezien als risicovol. Eenmensprotesten vallen niet onder de Wom. In de beantwoording van vraag 5 gaat het college hier verder op in. In de toelichting wordt door de vraagsteller het beeld geschetst dat de agressie van één kant zou komen. Op basis van de informatie van politie, moet ik vaststellen dat dit allerminst het geval is. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020 1. Wat ziet de burgemeester als oplossing voor de nog immer aanwezige problemen? Antwoord: Wekelijks zijn er in Amsterdam tientallen demonstraties. Voor het overgrote deel verlopen deze vreedzaam, waarbij een ieder het grondrecht van een ander erkent, ondanks de mogelijk scherpe veroordelingen over elkaars standpunten. De oplossing voor die paar individuen en groepen die deze problemen bij elkaar veroorzaken, zit dan ook in de erkenning van niet enkel het eigen grondrecht, maar ook dat van een ander. 2. Hoe verhoudt het huidige beleid van wegsturen van individuele manifestanten zich ten opzichte van de uitspraak! van de rechtbank van 5 juni 2019, waarin een pro-Palestina activist in het gelijk werd gesteld door de rechtbank Amsterdam na een verbod door de burgemeester om alleen te protesteren op de Dam? Antwoord: Zolang feitelijk sprake is van daadwerkelijk één individu zonder enige medestand op een plein zijn mening uit, is de Wom niet van toepassing. Neemt niet weg dat, bij constateringen van strafbare feiten of (dreigende) openbare orde verstoringen door een individu, op gezag van de Officier van Justitie kan worden gehandhaafd. De grondslag voor het handhaven kan dan zijn de huidige Noodverordening, de APV of bijvoorbeeld het Wetboek van Strafrecht. Het is vervolgens aan de rechter om te oordelen of dit optreden rechtmatig was. In bovengenoemd geval heeft de rechter geoordeeld dat de aanhouding van één activist ten onrechte op de WOM is gebaseerd. 3. Signalen bereiken ons dat de gemeente en politie naar elkaar wijzen met betrekking tot de eindverantwoordelijkheid van de beslissingen om activisten weg te sturen van de Dam. Agenten op de Dam die de pro-Palestina activisten wegsturen zijn wazig. Ze hebben het over een WOM-brief, maar de WOM is niet van toepassing op eenmansprotesten. Ook vermelden agenten dat pro-Palestina activisten weg moeten op basis van art 2.2. lid 3 APV. De pro-Palestina activisten tekenen vervolgens bezwaar aan bij de gemeente en dienen een klacht in bij de politie. De gemeente verwijst echter naar de politie, en de politie weer naar de gemeente. Hierdoor ontstaat een juridisch vacuüm, hetgeen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wil de gemeente opheldering geven over wie eindverantwoordelijk is voor beslissingen, zodat burgers die zich benadeeld voelen bezwaar kunnen aantekenen of een klacht kunnen indienen? Antwoord: Er is volgens het college geen sprake van een juridisch vacuüm. leder besluit van de burgemeester (en tot de Covid-wet in werking is de Voorzitter van de Veiligheidsregio) staat open voor bezwaar en uiteindelijk beroep bij de 1 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:4275 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng eea Gemeenteblad Datum 30 november 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020 bestuursrechter. Ook is er de mogelijkheid om op korte termijn voorafgaand aan een demonstratie de voorzieningenrechter te vragen een besluit van de burgemeester of de voorzitter te schorsen. Daarnaast kan elk optreden van politie op gezag van de Officier van Justitie worden getoetst bij de rechter en is er de mogelijkheid om een politieklacht in te dienen. 4. Recentelijk is pro-Palestina activist Frank van der Linde drie keer hardhandig gearresteerd. Op 29 augustus jl. is pro-Palestina activist Simon Vrouwe van het Spui verwijderd waarbij de politie hem sommeerde zijn “rommel” op te ruimen. In Zn algemeenheid lijkt het erop dat de politie steeds harder optreedt. Is de burgemeester hiervan op de hoogte? Zo nee, welke signalen ontvangt de burgemeester dan wel over deze laatste arrestaties? Zo ja, hoe kijkt u hier tegen aan? Antwoord: ledere individuele aanhouding van de politie vindt plaats op gezag van de Officier van Justitie. De wet vereist niet dat de Officier van Justitie of de politie de burgemeester over elke aanhouding informeert. Desalniettemin zijn wij bewust van de blijvende aanwezigheid van enkele individuen die structureel de (fysieke) confrontatie opzoeken en dat strafbare feiten kunnen leiden tot aanhoudingen. In een rechtstaat beoordeelt uiteindelijk de rechter of een aanhouding rechtmatig was. Als sprake is van een strafbeschikking (boete of taakstraf) doet Officier van Justitie dat in eerste instantie. 5. Op 5 juli 2020 is pro-Palestina activist Frank van der Linde op last van de burgemeester verwijderd van de Dam, terwijl hij niet demonstreerde of zich anderszins pro-Palestina uitte. Klopt het dat hij op last van de burgemeester is verwijderd? Zo ja, wat is de reden van de burgemeester? Zo nee, op basis waarvan werd hij dan weggestuurd”? Antwoord: De kantonrechter heeft op 9 oktober uitspraak gedaan in deze zaak. Het openbaar ministerie is vervolgens in beroep gegaan. Deze zaak is dus nog onder de rechter waardoor wij verder niet op deze vraag kunnen ingaan. 6. Op filmpjes is te zien dat als pro-Palestina activisten zich verwijderen van pro- Israël activisten, dat de pro-lsraêl activisten de pro-Palestina activisten achtervolgen. Wat vindt de BM daarvan? 7. Op 9 september 2020 schold pro-Israël activist Michael Jacobs pro-Palestina activist Simon Vrouwe veelvuldig en zeer luid en duidelijk uit voor antisemiet 2 meter voor de ingang van de Stopera. Wat vindt de burgemeester hiervan? Antwoord van zowel vraag 6 als vraag 7: In Amsterdam is er een grote mate van betrokkenheid en is er een blijvende sterke behoefte om zich te uiten over maatschappelijke thema’s, zoals ook het voortdurende conflict in het Midden - Oosten. Dat gebeurt over het algemeen op vreedzame wijze. Het college beschouwt de gedragingen van enkele activisten aan beide zijden van het spectrum als onaanvaardbaar. Echter, extra aandacht genereren voor deze 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020 individuen, gaat ten koste van die mensen die wel vreedzaam hun geluid laten horen en zet het wangedrag van enkele individuen centraal, in plaats van de boodschap. 8. De problemen tussen pro-lsraêl activisten en pro-Palestina activisten zijn na alle maatregelen alleen maar groter geworden. Nu zijn er overal problemen in de stad. Is de burgemeester bereid de huidige beperkingen op te heffen en wederom een afstandsverbod in te stellen voor beiden groepen? Zo ja, is burgemeester bereid om met politie in contact te treden om er voor zorg te dragen dat dit keer het afstandsverbod gehandhaafd blijft. Zo nee, wat zijn de overwegingen om hier niet toe over te gaan? Hoe staat de inzet van de politie voor deze kwestie in verhouding tot de gebrekkige capaciteit? Op welke manier denkt de burgemeester dat dit probleem op een duurzame manier kan worden opgelost? Antwoord: De gestelde voorschriften hebben als doel feitelijke afstand te creëren en fysieke confrontatie tegen te gaan. Voorafgaand aan het besluit om risicovolle demonstraties niet op de Dam te laten plaatsvinden, was ook sprake van een afstandsverbod omdat er enkel om de beurt gedemonstreerd kon worden op de Dam. Daar bovenop worden ook gebiedsverboden afgegeven aan diegene die structureel de openbare orde verstoren. Zoals hierboven reeds genoemd, ligt een duurzame oplossing in de erkenning van niet enkel het eigen recht, maar ook dat van een ander. Dit blijkt desondanks voor enkele betrokkenen van beide zijden een lastige plicht. 9. Aangezien de arrestatie op de Dam doorgaan, is de gemeente bereid binnen twee weken deze vragen te beantwoorden in verband met de urgentie om te komen tot een duurzame oplossing? Antwoord: De vragen raken de verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie en verzoeken om informatie bij de politie. Mede daardoor is het niet gelukt om binnen de verzochte twee weken tot een antwoord te komen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
eG | enn: ê EN enen ne ES ES ODD mene. EN Ned nen Le ee gn . ee _ EN ns N Ed | NK Se te a Al : D | Pe Re hate TMR En > 8 En À Dof e Ek Ì E Fsnn 5 Ne | ij N î \ N EN : î NS RE: \ î JN ie sx E | ì Ei P j nk an Die N N E et Ne vm KS sf oen prm de A Ie De} pt an am Ni 2 u el IN DE 6 ind / rat et ge ie 5. NP RE De ri NN al D Ars es 77 d DADERS XK PS E 4 Pe B E A AN s ea 5 Ee NP t ek e ii / at! en NS 7 d 5 wil CTED B Th | d eN ee ab d 14 KR Mi WATERSSED 2 ik ad RE 18 ART an zn NC U ldots en IES í en | Vi EN het vin À ed EN Nn < hi , 4 PN Tad (5 ii en N Lijk kt ES FW S= SE N B 4 : k / Mae | (ad EK eo NT Ee A dl nl Is jn eN AW ARO RN en ek MANE tn - Ik | - U, ke 8 A, \ WONEN SS SV alm ME : ij Ks a el \ sld rs 5 L ne he be 5 | EE, dj ER HEEL DS re NN da. RE A en 8 ie amw ad) ME DRE ND nn ee EN Ne RR PA > Ne Mk e vs B NS vn Fe ze dek CR EE EE SSN 4E MEER! — ne OS RR ate Lelie Am A EE K SR CR enn te NS ne WE AR RE Ee RR Si Ee Ì E 5 AS 5 3 ER \ Pk Nt > nn En ee en TE. | | \ LN : ne eN sE | PV De En 5 ne ES Ti ay TSE EN - x OEE nr en Be mr} EEN 5 En z \ MS Ss ET mm TE rn Ig — oe ee Sd An DS ES SN ES appe RN TE RSS EE nee LE Ld DN EE EN 5 Agenda sporten en bewegen Inhoudsopgave Agenda Sporten en Bewegen pagina Alle Amsterdammers sporten en bewegen 2 Uitgangspunten 3 Coalitieakkoord Sportvisie 2025 Hoofdthema's agenda sporten en bewegen 4 Een gezond, inclusief en veilig sportklimaat Verschillen in sportdeelname worden verkleind Betere spreiding van sportaanbod Uitbreiding Wijksport en Urban Sports Een steuntje in de rug 1. Alle Amsterdammers kunnen sporten 6 Programma Veilig Inclusief en Pedagogisch 6 Toegankelijke sport: betaalbare sport, bereikbare sport 8 Voldoende en divers ruimtelijk aanbod 9 2. We stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen 10 Kennismaken met sport 10 Urban Sports en Sport in de openbare ruimte 12 Sportstimulering Volwassenen 12 Topsport als impuls voor sportstimulering 13 Ontwikkeling van Amsterdams sporttalent 14 Bewegen 15 Sportzomerkampen 15 Diplomazwemmen 15 3. We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft 17 2 tot 12 jaar: Jump-in 17 4 tot 12 jaar: Kinderen met motorische problematiek 17 12 tot 17 jaar: Topscore Fit 18 Sport- en beweegaanbod kwetsbare jeugd 18 Sport- en beweegaanbod voor vluchtelingen 19 Sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap 20 Activerende Leefstijl Interventies 21 Sport- en beweegaanbod voor ouderen 21 Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging 22 Sociale Basis 23 Verdeling van middelen 23 Begroting (in concept) 24 Agenda sporten en bewegen Alle Amsterdammers sporten en bewegen Nodig 11 mensen, vanuit verschillende culturele achtergronden, nationaliteiten en inkomensklassen op een veld en geef ze een bal. Binnen korte tijd wordt er gespeeld, gecommuniceerd en ontstaat er verbondenheid. Er is geen enkel ander domein waarin mensen elkaar met zoveel plezier ontmoeten. Sporten en bewegen biedt meer. Het is een onmisbaar onderdeel van een gezonde leefstijl. Door voldoende beweging ben je fitter, slaap je beter en het biedt bescherming én is een remedie tegen veel kwalen en ziektes. Sporten en bewegen heeft een postieve invloed op psychosociaal gebied. Zo helpt sporten en bewegen tegen depressies, leert het je samenwerken, respect hebben voor je medesporters en omgaan met tegenslag. Voor kinderen en jongeren is samen sporten van onschatbare waarde. Niet alleen levert het een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen overgewicht en obesitas. Kinderen verwerven - letterlijk spelenderwijs — belangrijke vaardigheden waar ze later veel profijt van hebben en waar ze nu maximaal plezier aan beleven. De agenda Sporten en Bewegen verbindt en verenigt een aantal overkoepelende uitgangspunten die vastgesteld zijn in het sportbeleid 2019-2022, het coalitieakkoord en de sportvisie 2025. In de agenda Sporten en Bewegen vindt v de vitwerking van deze punten op het gebied van sportstimulering. pagina 3 Agenda sporten en bewegen | | | B zel TENT E55 ml . | | Het vitgangspunt voor het sportbeleid in de periode 2019-2022 is: IE, vt ) | Alle Amsterdammers kunnen sporten en bewegen ER | in ab Wij stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen a eee | We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft. inde wer" De hoofstukken in deze agenda volgen deze indeling À NNS | A EA Coalitieakkoord 8 eeen In'Een nieuwe lente en een nieuw geluid”, het coalitieakkoord van de gemeente zf Eee : Amsterdam, formuleert het College de ambities voor de komende jaren. De nadruk ligt Den meer dan in de afgelopen jaren op de inzet van de maatschappelijke waarde van sport en op het ondersteunen en activeren van groepen die om uiteenlopende redenen niet of n in onvoldoende mee doen. =| B b ' 1 ° 7 …_ We bevorderen kansengelijkheid en bieden ondersteuning aan wie dat nodig Eee Er 8 « 9: nn heeft. leder kind verdient de kans zich maximaal te ontplooien. Á ee \ | il s E : Mensen die moeite hebben zichzelfte redden ondersteunen we ruimhartig _ À Ì JN -_ We pakken uitsluiting, discriminatie en criminaliteit aan. TT | | -_ We zetten in op vergroten van emancipatie NE IN 6 -_ We versterken banden tussen gemeenschappen t | n -_ We verbeteren gebiedsgericht het pedagogisch wijkklimaat -_ We verhogen de sportdeelname van alle Amsterdammers met een accent op gi w er participatie van specifieke doelgroepen, urban sports en aandacht voor Zuidoost, Dn 4 \ À ? Pedi Nieuw-West en Noord. rd j A a Sportvisie 2025 He 8 d In november 2046 is door de gemeenteraad de Sportvisie 2025 vastgesteld. De doelen van de een de sportvisie sluiten direct aan bij de punten van het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en ge ei een nieuw geluid’. en De sportvisie stelt: “Amsterdam is een alom erkende sportstad die uitnodigt tot (sportief) zaal A bewegen door een beweegvriendelijke en —stimulerende inrichting van de openbare ruimte, een duurzame en toegankelijke infrastructuur en een rijk en divers aanbod van sport- en beweegactiviteiten voor alle Amsterdammers.” In de sportieve stad: | stimuleren we sporten en bewegen en ruimen we belemmeringen vit de weg, : bieden we met voorzieningen (sportieve ruimte) voldoende gelegenheid om te sporten en te bewegen, Ar zorgen sportaanbieders voor een sociaal veilig sportklimaat en een positieve sportcultuur voor een ieder die aan sport wil doen, AN -__ ontwikkelen zich tal van Amsterdammertjes tot talenten en tot toppers die EN uitzicht hebben op (Olympische) medailles. Ee à pagina 4 Agenda sporten en bewegen AE NDE. — __Hoofdthema's agenda sporten en bewegen k p _ et. in In de agenda sport en bewegen is er extra aandacht voor onderstaande vijf thema's. De a DE uitwerkingen van deze thema's komen in de verschillende hoofdstukken terug. a pd Een gezond, inclusief en veilig sportklimaat N Amsterdam herbergt een grote diversiteit aan mensen: 167 nationaliteiten, verschillende Me, < religies, grote verschillen in sociaal culturele- en economische achtergrond of behorend tot A € -& een LHBTOI+ doelgroep. Dit betekent voor een sportklimaat dat het veilig en tolerant moet EN \ Pp EJ zijn voor al deze groepen. Daarnaast zijn er mensen die fysiek en/of mentaal kwetsbaar zijn. dn ip N Def Sport en bewegen toegankelijk maken voor álle Amsterdammers betekent dat juist deze > AN MN R mensen zich welkom voelen en kunnen sporten en bewegen op een plek waar ze veilig zijn E y 8 \ en gerespecteerd worden. Met de Amsterdamse sportaanbieders realiseren we een gezond, tene Pe s Be inclusief en veilig sportklimaat waarin plaats is voor iedere Amsterdammer en dat den res 8 E's tegelijkertijd bereikbaar én betaalbaar is. En d. Bs he RE Verschillen in sportdeelname worden verkleind | Ji krt ; a Er nn We zorgen ervoor dat de verschillen in sportdeelname, tussen de bewoners van de Ee î \ a” Ee he 5 MEER verschillende gebieden kleiner wordt, voor zowel volwassenen als jeugd. We baseren ons ie sr sk Er De 5 daarbij op de halfjaarlijkse sportparticipatie meting van de Amsterdamse Sport Deelname de 5 ini ks lt £ e Index in de 22 gebieden van Amsterdam. Voor de gebieden waar de sportdeelname achter £ Ke a en ö A Ln 4 | ï blijft maken we met de stadsdelen en gebieden een plan van aanpak waardoor de , : 75 achterblijvende deelname verbetert. De nadruk ligt hierbij voornamelijk op gebieden in G _—— Amsterdam Zuidoost, Nieuw West en Noord waar de sportparticipatie achter blijft ten \ opzichte van de rest van de stad. en 8 5 4 5 Betere spreiding van sportaanbod 5 . „_… . ee SS __\ Niet overal in de stad is voldoende aanbod. Om dat te realiseren stimuleren we EN Dt es rg en e & 5 \ sportaanbieders tot vestiging in de gebieden waar weinig aanbod is. Bestaande en P wet ad Ee buurtsportverenigingen koppelen we aan aanbieders uit het gebied of worden, waar EE mogelijk, verzelfstandigd. Kinderen uit arme gezinnen waren vooral op de goedkope ee pr Ee gemeentelijke buurtsportverenigingen aangewezen ‚ wat segregatie tot gevolg had. Inmiddels biedt de Stadspas mogelijkheden om lid te worden van een reguliere en Ee mp en Ee sportaanbieder. Op deze manier zorgen we ervoor dat rijk en arm samen sporten en dat _ ma ee eo : leden van de buurtsportverenigingen — als ze dat willen — mee kunnen doen aan competitie ee 5 De … Saen |___en andere verenigingsactiviteiten. Waar het tekort aan sportaanbod is ontstaan door te ú men weinig sportieve ruimte leggen we de link met het Sport Huisvestingsplan. Om (jonge) Amsterdammers op een laagdrempelige manier en in hun eigen omgeving te stimuleren tot sporten organiseren we met verenigingen en andere aanbieders activiteiten, op pleintjes, veldjes of in zaaltjes. Ook realiseren we betaalbare vakantiekampen voor thuisblijvers in een samenwerking tussen sportaanbieders en sportbuurtwerk Uitbreiding Wijk Sport en Urban Sports Veel jonge jeugd sport in verenigingsverband, maar niet iedereen vindt even gemakkelijk een plekje in de sport. Bovendien verlaten jongeren vanaf hun 14° in grote getalen de sportverenigingen. Om beter aan te sluiten bij de jongerencultuur en sporten in de stedelijke omgeving, krijgen Urban S ports de komende jaren een prominente plaats in het Amsterdamse sportlandschap. Daarnaast investeren we in aantrekkelijk aanbod voor jongeren in de wijken. Laagdrempelig aanbod van sporten die op openbare pleintjes en veldjes gespeeld kunnen worden, voor zowel jongens als meisjes, die goed aansluiten bij de pagina 5 ï jongerencultuur. Wijksport stimuleert bewegen en spelen, het ontdekken en ontwikkelen f van talenten en vaardigheden en voorkomt verveling, overlast en erger. Het verhoogt ook | het plezier, de verbondenheid en de leefbaarheid in een buurt. De programma's van Ii a . stadsdelen waarin jongeren worden geschoold om zelf als sportleider en sportmedewerker | | A T EN 3 op de pleintjes te staan, wordt voortgezet en waar nodig uitgebreid. F Á Ne Wy , Een steuntje in de rug Gm OO ) We richten ons op mensen in achterstandsitvaties en armoede. Veel mensen met een lagere aken E | Á sociaal economische status hebben gezondheidsproblemen, een minder goede kwaliteit van BN, j leven en een slechtere levensverwachting. Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl. 7 ie Structureel bewegen en sporten is een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl en ZE à 4 N helpt bij het verbeteren van noodzakelijke gezondheidsvaardigheden en het terugdringen Ke N k N ethaan == van gezondheidsverschillen die in Amsterdam bestaan. Bovendien verbindt het mensen op A | N | en een plezierige manier en is het daardoor een goed middel bij integratie en participatie. Nem en ck EE = an Ter Personen die achterblijven in sportdeelname, zoals meisjes en bepaalde groepen vrouwen, a LN A ze | mensen met een handicap, ouderen, vluchtelingen, minima en kwetsbare jeugd, geven we | Nee IE í een steuntje in de rug. Zo lanceren we een campagne om meer meisjes aan het sporten te | | Ee RE krijgen. Gericht op sporten en bewegen voor ouderen breiden we het seniorensportfonds | | EE ON ar E verder vit. Om de vindbaarheid van sport voor mensen met een handicap te verbeteren | Ee N i wordt er een hechte netwerkorganisatie gecreëerd en gaan we met de WMO aan tafel om | | È Sn NK de vergoeding voor sporthulpmiddelen te verbeteren. De succesvolle aanpak met sport voor vluchtelingen wordt vitgebreid naar meer woonlocaties. PS Pr dE NN A U MA 2 MN € HERE °C ® a) ’p 4 p Ak MTS, AS MEERN À he 4 df Eene Ù Pi P bd pre) p 7 5 V eN 5 in ° ’ ü | é 4 ee EP S kr d É ie y i ( EN À Oe Pi f, | J/ En LA rÁ Tr Pe AS 4 1/, N/ ENA AS 4 AN eN ONT, MS 7 Dh ij Á id NN p Ne ie S Ze ek P AW k Nn \ ee ZOENDE 1 ABE ON pagina 6 Agenda sporten en bewegen TNT En Zee al Alle Amsterdammers kunnen sporten LB Brrr | Ee AN Ber 5 Een Amsterdammer die wil sporten moet kunnen sporten. Dit stelt de nodige eisen aan de E PEP MM organisatie van sport. | Wi TE De Zo moet sport bereikbaar zijn als het om afstand tot de sport gaat. Daarnaast moet sport BERN mr E Ô nt | betaalbaar zijn voor ieder Amsterdammer. Zeker voor kwetsbare Amsterdammers die hel ir 4 nnn EAK PIN U sociaal economisch zwakker staan, is dat van belang. Tenslotte is de kwaliteit van het sport Ú ARRA los SOTIERDOANERENE Rada: en beweegaanbod doorslaggevend als mensen moeten beslissen of ze willen (blijven) a Ti Ee s sed sporten. Als sportaanbod niet aanspreekt, de kwaliteit van de training onvoldoende is, het En. Ol ee Ts geen veilig klimaat biedt of zelfs een gevoel geeft van niet gewenst zijn, dan gaan mensen f 7 : niet sporten. Ook niet als via de Stadspas kan worden betaald en er vlakbij voldoende …ê | Á _= Wes aanbod is. Het gaat hierbij vooral om de pedagogische kwaliteit van de trainers/instructeurs Nas < \ B = en de kwaliteit van de bestuursleden. Die zetten de toon en kunnen de sfeer bepalen. EN se \ ‘ ! De komende jaren wordt een programma uitgevoerd gericht op de kwaliteit van sport. TE Dn va 5 Daarnaast werken we samen met Stadspas en het Jeugdfonds Sport om sport betaalbaar te Dn ir 5 Tal CAR E Sv _@ __makenente houden en doen we verschillende inspanningen om sport bereikbaar te maken vk all 4 As ke: Ml _vooralle Amsterdammers. e gn Programma Veilig, Inclusief en Pedagogisch s ie De R ET) & ge Toegangtot sport is: je welkom voelen in een veilige omgeving en mee kunnen doen e P) og FT el ongeacht leeftijd, sekse, geaardheid, fysieke of mentale gezondheid, culturele- of A 7 SN Pe sociaaleconomische achtergrond. ED zp As Á W Om die toegankelijkheid voor iedereen te kunnen garanderen wordt er de komende jaren sir - EN « / ‚ _ een “inclusief programma voor sportaanbieders” uitgevoerd. Dit programma Veilig, DT 8 _\ ke 3 & Inclusief en Pedagogisch sterk (VIP) bestaat vit 4 onderdelen: e ge ES a i \m & \ & 1. _ Basiseisen Veilig Sportklimaat d OK AEN f E a 2. Inclusief sporten: sociale toegankelijkheid en een gezonde sportomgeving = 3. Verbeteren pedagogische kwaliteit trainers en sportleiders 5 Ä 4. _ Versterken sportaanbieders - Basiseisen Veilig Sportklimaat Nt We stellen een pakket vast op het gebied van sociale veiligheid, voor alle sportaanbieders : waar we mee samenwerken. Dat is zowel ondersteunend als verplichtend. Onderdelen Fr \ hiervan zijn: een verplichte VOG voor wie met jonge sporters werkt, aanwezigheid van vertrouwenscontactpersonen, onderschrijven van gedragsregels en deelname aan trainingen om tijdig grensoverschrijdend gedrag te kunnen herkennen. Voor sportverenigingen die zijn aangesloten bij NOC*NSF volgen we de aanbevelingen van de Commissie De Vries. Voor andere sportaanbieders (zoals commerciële sportscholen en trainers), wordt een vergelijkbare set van eisen opgesteld. Daarnaast starten we, in het verlengde van een landelijke campagne van NOC*NSF, een campagne voor bewustwording van het belang van preventieve maatregelen en alertheid op signalen van grensoverschrijdend gedrag. Voor Amsterdammers die een sportaanbieder willen kiezen voor zichzelf of voor hun kind(eren), zetten we een communicatiesysteem op over de kwaliteit van sportaanbieders. Op deze manier kunnen Amsterdammers een bewuste keuze maken voor een passende aanbieder. Inclusief sporten: sociale toegankelijkheid en een gezonde sportomgeving Het sportbeleid in Amsterdam is erop gericht om belemmeringen weg te nemen die spelen op het gebied van sportdeelname. Mensen met bijvoorbeeld een andere etnische pagina7 Agenda sporten en bewegen Bik S E Ne eea HE Á achtergrond, seksuele geaardheid, sociaal-economische positie, leeftijd of fysieke of ae He id Td KE Sp other, mentale gezondheid hebben om viteenlopende redenen niet altijd de toegang tot sport die \ = rk el. ms je ze toewenst en waar ze recht op hebben. Inclusie en diversiteit moeten vanzelfsprekend En ZE = 4 Ee De zijn. Dat bereiken we niet door alleen maar eisen aan sportaanbieders te stellen. Daarvoor en zijn de mechanismen van uitsluiting te subtiel, te vaak een (onbewust) onderdeel van een historisch gegroeide cultuur en daardoor resistent tegen regels en afspraken. Hierover gaan Ann we met de sportaanbieders in gesprek. mn EE el Ne d Daarvoor sluiten we nauw aan bij de initiatieven van de Alliantie Sport en bewegen voor Ee ER iedereen, een samenwerking van o.a. de VSG, NOC*NSF, Jeugdfonds Sport & Cultuur, de John Blankenstein Foundation en het Ouderenfonds. De alliantie biedt, als onderdeel van het Nationaal Sportakkoord, een landelijk netwerk gericht op kennisuitwisseling, / bewustwording en stimulering van inclusief sporten en bewegen. 8 Sj EN / Verbeteren pedagogische kwaliteit trainers en sportleiders Leed Een sportklimaat waarin iedereen onbezorgd en met veel plezier kan sporten, draagt bij aan ae 3 sociaal-emotionele ontwikkeling en een gevoel ‘erbij te horen". Dit vraagt om trainers, coaches, sport- en spelleiders die in staat zijn een sociaal veilig en positief sportklimaat te Rn se EE creëren waarin iedereen zich gezien, gewaardeerd en erkend voelt. Daarom besteden we A En k Ti SN veel aandacht aan het verbeteren van de pedagogisch-didactische kwaliteit van ieder die ' nl ami oant sporters traint, zowel bij sportaanbieders als bij onze eigen gemeentelijke activiteiten. Samen met de sportbonden, NOC*NSF, Team Sportservice Amsterdam, en het Amsterdamse sportonderwijs, en in relatie met het Nationaal Sportakkoord, starten we hiertoe verschillende initiatieven waaronder: _ On En -___eursus aanbod voor bestuursleden en trainers / vrijwilligers ; in kkk 4 Kr .} -__ ondersteuning van sportaanbieders door de sportpedagoog an x NON Ned Versterken sportaanbieders í 8 Ë IJ - 5. Ng Á Amsterdam mag zich gelukkig prijzen met een groot aantal sportaanbieders dat kwalitatief ES KS link sterk is en plaats biedt aan veel sporters. Eris in de afgelopen jaren bij veel sportaanbieders L 7 hed hi al Ë j, beleid geïmplementeerd op gebied van LHBTIO-+, rookvrije sportaccommodaties, het niet e > 3 Pe schenken van alcohol in aanwezigheid van jeugd, gezonde sportkantine, een positief en Ea ie por s 2 , veilig klimaat, en nog meer. j Ì Een aantal sportaanbieders in Amsterdam is echter minder sterk. De problematiek die deze ee mm aanbieders ondervinden is veelvormig: ouders die geen geld (over) hebben voor sport, het S belang van sport niet inzien, geen vrijwilligerswerk doen en geen vervoer naar wedstrijden GEE ii kunnen regelen. Problemen met ledenverloop, het vinden van voldoende vrijwilligers en bestuursleden, en schulden kunnen er zelfs voor zorgen dat deze sportaanbieders omvallen. Tegelijktijdig meldt de overheid zich steeds vaker als “vragende partij. Die vraag richt zich Er bijvoorbeeld op het opnemen van specifieke doelgroepen: mensen die eenzaam zijn, ES hS PA Id jongeren die overlast veroorzaken, kinderen met overgewicht of motorische - en k É zo Z psychosociale problematiek, enz. Niet elke sportaanbieder kan dat. is ; | KE ee 4 EE 1E Ì Om meer inzicht te krijgen hoe het staat met de sportinfrastructuur en de vitaliteit van Ee El Ë ee Kik Î verenigingen ontwikkelen we twee scans: een sportaanbiederscan en een == pe TE 5 Mi sportomgevingscan. De sportaanbiederscan laat zien wat een aanbieder te bieden heeft en Ze ME en welke ondersteuning eventueel gewenst is. Met de sportomgevingsscan brengen we het E ZN A bestaande aanbod goed in kaart met prioriteit voor die gebieden waar de sportdeelname laag is. pagina 8 Agenda sporten en bewegen i Welke sportmogelijkheden zijn er, welke sportaanbieders, en hoe staan zij ervoor? me ì Kunnen we ondersteunen en moeten we wel ondersteunen? En: wat mist er nog aan 7 aanbod? Dn 4 \ bd p 8 _ Voor een Veilig Inclusief en Pedagogisch klimaat gaan we in de periode 2019-2022: De ì F -_Een basiseisen pakket veilig sportklimaat invoeren, bas! ij ww -_ _Kennisuitwisseling, bewustwording gericht op- en uitvoering van e an E gedragsregels inclusief sporten en bewegen realiseren, Er Sf PS Cursussen op gebied van bestuurlijke en pedagogische kwaliteiten aan 8 Se / Û b sportaanbieders aanbieden, | ë be -_ Ondersteuning bieden aan sportaanbieders door de sportpedagoog. : N wr -_De clubkadercoach introduceren en opleiden, AR Er EL : Een sportaanbiedersscan en een sportomgevingsscan ontwikkelen en ee DT ER J ; 2 uitvoeren. ' A ne ‘Toegankelijke sport: Betaalbare sport, bereikbare sport nn <5 Structureel lidmaatschap is realiseerbaar voor álle Amsterdammers, ook financieel’. Voor veel minima in Amsterdam is de contributie een te hoge drempel. Onder de groep met weinig geld is de sport- en beweegdeelname het laagst. Het is ook de groep met de grootste kans op een ongezond leefpatroon en ‘niet kunnen meedoen! in de samenleving. Uit ervaring weten we dat het weinig zin heeft om via stimuleringsprojecten mensen aan te zetten tot sporten en bewegen, als de deelnemers na afloop van de programma's niet in staat zijn de kosten van sportbeoefening zelf op te brengen. Financiële ondersteuning voor sport en bewegen wordt momenteel geboden bij jeugd tot en met 17 jaar via de Sportvergoeding Jeugd, waarin Sport & Bos, Stadspas Hen me Nn ann IE 1 } el en Jeugdfonds Sport samenwerken. De ambitie van de sportvergoeding jeugd is dat Het | | 8 | À Ie Kk, ke dE Ì 60% van alle kinderen die in armoede opgroeien (ook bv kinderen die niet den gedocumenteerd zijn) structureel aan sport doet. TTT À ha Voor ouderen van 55 jaar is er, op pilotbasis, het Seniorensportfonds in Amsterdam a 8 | 4 ae K Zuidoost en in Buitenveldert. We willen het seniorensportfonds structureel in Kla! PR Amsterdam invoeren in samenwerking met de directies WPI en Zorg. Daarnaast m is Ef : - 7d r Een onderzoeken we of het mogelijk is om, naast bovengenoemde groepen, ook andere Sd Uk Ris rd ik ë { Ee kwetsbare groepen die leven onder 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum, en die Pr Aoi wl } fl bj | En ’ 8 in het kader van de sociale basis als kwetsbaar worden benoemd, financieel te / zl Á à Î , B 8 ondersteunen zodat ook zij structureel kunnen sporten. Het gaat hier om 5 a _W/ Nd Lin bijvoorbeeld mensen met een ongezonde leefstijl of met een grote afstand tot de a X /, En. N $ == En En arbeidsmarkt. Ook een aantal jong volwassenen (18+) heeft in dit opzicht extra Ge el ‚ 5 dj Á Ke == aandacht nodig. 8 -_ We breiden de Sportvergoeding Jeugd wordt verder vit, gericht op de ES 3 ambitie dat 60% van de kinderen in armoede structureel sport, Ed sf Blz -_We gaan het seniorensportfonds in meer stadsdelen en gebieden invoeren, si in nauwe samenwerking met WPI en Zorg, B -__Insamenwerking met WPI onderzoeken we of er een vergoeding voor Ad structureel sporten en bewegen kan worden ingevoerd voor de cd Amsterdammers die binnen de sociale basis als kwetsbaar worden Rd benoemd. pagina g Agenda sporten en bewegen he Huurtarieven sportaccommodaties | ” De laatste jaren is er naast de traditionele georganiseerde sport een toename van anders # WM ál georganiseerde sporten. Ook ontstaan er allerlei buurtinitiatieven waarin sport een rol ln a lon wit speelt. En is er, veelal in samenwerking met welzijn, divers sport- en beweegaanbod k à ke, Ô pk 4 ib: 7 gerealiseerd voor allerlei kwetsbare groepen. Metingen van de Sportdeelname-index en de d JN id f ij b k ij ; 4 Sportmonitor 2017 bevestigen dat de meerderheid van de sportende (volwassen) dE Jep ik Amsterdammers dat niet (meer) in verenigingsverband doet. In Amsterdam, kunnen ES wi f ki Ô "% il Ni a 4 | verenigingen, bij huur van accommodaties gebruik maken van een goedkoper tarief en Mn voorrangsregels dan andere huurders. Met als gevolg dat niet-verenigingsgebonden en TE le initiatieven duurder uit zijn. Dit belemmert ontwikkelingen van andere dan traditionele EE, e - vormen van sportaanbod of maakt dat ze alleen toegankelijk zijn voor beter gesitveerden. Ee a is ES el ing 7 u. A zl We passen het tariefstelsel voor verhuur van sportaccommodaties en de criteria voor TS 5 Kees in oe = toewijzing aan, beter aansluitend bij de hedendaagse vormen van sportbeoefening. nn : Dn En Huurtarieven gymzaten mn te - n In gebieden met weinig sportaccommodaties, zijn buurtbewoners vooral aangewezen op Te g jn sportaanbod in gymzalen. In Amsterdam zijn er echter hinderlijke verschillen tussen de eel Le huurtarieven voor naschools gebruik van gemeentelijke gymzalen en die van gymzalen die E Dl in eigendom zijn bij de stichtingen/schoolbesturen. In stadsdelen waar het merendeel van ld de gymzalen verhuurd wordt door een stichting (schoolbestuur) ligt het tarief beduidend ett : LS hoger. Ook in gebieden waar de sportdeelname laag is en relatief veel huishoudens in De En e armoede leven. Dit heeft in deze gebieden een ongunstig effect op de vestiging van 4 Sl n : sportaanbieders, op sportstimvuleringsprogramma's en de sportdeelname. We gaan met de ik en se ki schoolbesturen in gesprek om om deze mismatch op te heffen, en zullen hiervoor nadere 8 Se voorstellen doen. -_Wegaan de tarieven en toewijzingscriteria voor Amsterdamse sportaccommodaties aanpassen aan de hedendaagse vormen van sportbeoefening -_We gaan met de schoolbesturen in gesprek om een uniform verhuurtarief voor alle Amsterdamse gymzalen te realiseren, Voldoende en divers ruimtelijk aanbod Toegankelijke sport is niet alleen middelen om sport te betalen en uniforme tarieven. Sport moet ook bereikbaar zijn. Voor sommige groepen, zoals ouderen en kinderen het liefst in hun woonomgeving. Het Sportpunt Amsterdam zorgt voor de vindbaarheid van sport door _ n een goede informatie voorziening over al het sportaanbod in Amsterdam. Maar er moet Den RAN EK natuurlijk wel voldoende geschikte, en voor iedereen toegankelijke, sportieve ruimte zijn. u. ka Ne a Denk hierbij zowel aan sportaccommodaties als aan sportieve - op sport ingerichte - mn Kee | ES tn openbare ruimte. BE es B à | d In gebieden met een lage sportparticipatie maken we met het stadsdeel een plan van | ef aanpak om de participatie te verbeteren. Daarvoor brengen we eerst de oorzaken van de p lage sportdeelname in beeld en die kunnen divers zijn zoals: een tekort aan 4 me TN sportaanbieders, slechte kwaliteit van het aanbod of niet aansluitend op de behoefte in de FE ä " omgeving, een gebrek aan sportieve ruimte of onbekendheid van de bewoners met het p 4 aanbod. pagina 10 Agenda sporten en bewegen a à et ( ( ] We brengen dit in beeld door: É EE EE 8 A OU -_De participatie in kaart te brengen via de Sport deelname Index, + LT £ le pj -_Eensportomgevingsscan te maken om het aanbod, de sportieve ruimte en - mee F 7 B de behoefte aan sport in het gebied te onderzoeken; hierbij betrekken we dl - rrd LE Î / bestaande tools als de interactieve Beweegatlas van het programma ol El Er 8 | 6 Bewegende Stad, RR CR Pe ij -_Eensportaanbiederscan af te nemen om het bestaande aanbod en de e f =d Ene EI /À kwaliteit daarvan in beeld te brengen. EAN li VÀ ee Uk OM wan an on IN > £ Er „ OE Op grond van de vitkomsten van deze onderzoeken wordt samen met het ee Ô IL LEL | betreffende stadsdeel een plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd. We zorgen E3 En en 7 En ervoor dat lokale ontwikkelingen en behoeften direct betrokken worden bij de 1 \ Za toa | a ontwikkelingen vanuit het Strategisch Huisvestingsplan Sport 2020-2023. De iN ES Pr l Ee stadsdelen die op dit punt de meeste aandacht vragen zijn Amsterdam Zuidoost, S Lit OEL Noord en Nieuw West. en Ze | E TT een plan van aanpak per stadsdeel op en voeren dit uit. 3 rá Í | | E CE Ánan Ae RE | 5 mt ln 2} _ We stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen , | n Sport en voldoende bewegen zijn essentiële onderdelen in het veilig en gezond PN i opgroeien en de ontwikkeling van kinderen. Dit betekent minstens een vur per dag al Es NS & buitenspelen, lopend of met de fiets naar school, twee keer inde week qym en | He | bh wekelijks sporten. Ook voor volwassenen is structureel sporten en bewegen ES \ belangrijk voor de gezondheid en welbevinden. In een grote stad als Amsterdam is dit / Rs k niet vanzelfsprekend terwijl er een breed palet aan sport — en beweegmogelijkheden en b ligt. We laten Amsterdammers kennismaken met sport, hun talenten ontdekken en k ontwikkelen en verkleinen de stap naar structureel sporten. We zorgen dat het he aanbod goed vindbaar is en aansluit op de behoefte. Kennismaken met sport We laten kinderen en jongeren in het onderwijs kennis maken met verschillende sporten en bieden ze de kans om hun (sport)talent of behoefte te ontdekken en te ontwikkelen. Dat doen we via de programma's: -_ Sportstimulering 2 tm 12 jaar, -_ Topscore voor het voortgezet onderwijs, , -_ Sportstimulering Speciaal Onderwijs. re nn B ij k à Ma We zorgen in deze sportstimuleringsprogramma’s voor een meer uniforme aanpak. mms nf PC E Ke) e Te Daarnaast komt er meer focus op ouderbetrokkenheid en betere verbinding met Rin FO __ activiteiten in de stadsdelen en de gebieden. k )f E ” ) De aanpak sportstimvulering gaat uit van drie stappen en houdt in dat kinderen onder … schooltijd - tijdens de gymles - kennismaken met verschillende sporten en naschools | 3 | een vervolg krijgen aangeboden. pagina 11 Agenda sporten en bewegen kj & Ee nd ki í Dit gebeurt in directe afstemming met naschoolse activiteiten en bijvoorbeeld in het jr \ e kader van brede talent ontwikkeling (BTO). Als laatste stap in deze “drietrapsraket” nen NS did apafV.° worden kinderen toegeleid naar structureel sportaanbod in de buurt en krijgen . u é je RS nd mi 24 Ay he daarbij, als ze daarvoor in aanmerking komen, financiële ondersteuning aangeboden N: agt ne Ee EE, Lek via de Sportvergoeding Jeugd. Daarin werken Sport, Stadspas en het Jeugdfonds je pd E 1 DRU Sport nauw samen. Er EN a he IL si | Birt Op die manier kunnen alle kinderen hun sporttalenten, op eigen niveau, tot verdere EE P Dd - Z ontplooiing brengen bij gespecialiseerde aanbieders, ongeacht achtergrond of EE Gl er ak | inkomen en opleiding van de ouders. et 8 Ji  N Re en IJ eN 5 ú | …__ We realiseren een meer uniforme aanpak voor de programma's PO VO SO PE K “- 4 hee À Û & met daarin een grotere focus op ouderbetrokkenheid en betere verbinding ne aen he } zen 8 met de gebieden, dh B E en 5 Ee Lr Ee el F d Speciaal Onderwijs a A 3 EL 7 a Ee me In het Speciaal Onderwijs is hierbij ruimte is voor maatwerk en inbreng van Hees EN: ha p Lone tl specialisten. Omdat veel kinderen in het Speciaal Onderwijs met busjes van school en J ú Ee 8 Te \ id ZE, S Ee naar huis worden gebracht bestaan er weinig mogelijkheden tot naschools aanbod. Sed ok : - Ee Ee he hee Daarom voeren we een pilot vit waarbij kinderen door een buddy begeleid worden in Ek à 0 Pe ee eg het vinden en het volhouden van naschools sportaanbod in hun eigen leefomgeving. Re ee et s Din … e- k Ke -_We organiseren een pilot waarin kinderen in het speciaal onderwijs door nand n md - er en een buddy begeleid worden in het vinden en het volhouden van sport- aanbod in hun eigen leefomgeving, Voorschool Het patroon waarbinnen zich een gezonde- of ongezonde leefstijl ontwikkelt — begint al op heel jonge leeftijd. Daarom ontwikkelen we- in aansluiting op de Amsterdamse gr : | oe Aanpak Gezond Gewicht - een programma bewegingsstimvulering voor de voorschool Ak | me! ij | met veel aandacht voor motorische ontwikkeling en ouderbetrokkenheid. 5 en ! £ _ N, —_ e PN pam and / Ì -_ Werealiseren een programma bewegingsstimulering voor de voorschool EE ZN RH ANT met extra aandacht voor motorische ontwikkeling en ouderbetrokkenheid, ; rd a k in samenwerking en aansluiting op de Amsterdamse Aanpak Gezond Ai / À El / GN Gewicht, Me U a. a  _& In pr MBO a gr Ene vr à Nin IJ Sportdeelname onder lager opgeleiden blijft achter, ook in Amsterdam, en de er ee : u | v kortere opleidingsduur van het voorgezet onderwijs voor lagere niveaus veroorzaakt 8 2 EE j Dn En a dat deze jongeren relatief weinig gymles krijgen. Ook deze groep moet via de sport VS % mel r d il | n ú == de mogelijkheid krijgen om hun (sport)talent te ontdekken. We ontwikkelen een SN Deen stimuleringsaanpak voor het MBO en betrekken daar leerlingen actief bij. oee BAIN! ki DK Onderdelen daarvan zijn een activeringsaanpak voor inactieve leerlingen en pant 5 IE | 2 ed werkervaringsplekken voor leerlingen binnen sportstimuleringstrajecten. a En Es nn -_ We ontwikkelen een stimuleringsaanpak voor het MBO waarbij leerlingen , ss ne 2 actief worden betrokken en er stageplaatsen worden gecreëerd, pagina 12 Agenda sporten en bewegen NN \ iN f Aansluitend op stimuleringsprogramma's via het onderwijs, kunnen kinderen en NS AN \ /, # : jongeren kennismaken met verschillende sporten via wijksport; sportaanbod in \ R AS \ An ras 5 En woonbuurten en op pleinen, goed aansluitend bij de jongerencultuur in de buurt. Niet =| A \ PR À Ad Á A alle kinderen worden nu eenmaal lid van een sportaanbieder en voor sporten blijven ij SN À / / ISA ze dan aangewezen op sportaanbod in de wijk. Dit “klassieke” sportbuurtwerk blijft IE EN RN Se. DZ belangrijk hoewel dat in de stadsdelen verschillend wordt ingevuld; soms zelf en soms Î va ED zj S op contractbasis door commerciële partijen. De komende jaren verbeteren we de Rs aansluiting tussen wijksport en de programma's sportstimulering 2-12 jaar en ÂE ee: Topscore, zodat op school ook wordt gedemonstreerd wat er zich op straat afspeelt. | 5 arion ï È Daarnaast betrekken we verenigingen en sportaanbieders meer bij wijksport, zodat En mn : = aanbieders hun “tentakels” in de wijk krijgen en hun trainingen ookop de Eren 4 ml den en playgrounds en Cruyffcourts en in zaaltjes in de wijk en woonbuurten aanbieden. B ee Ban NS 5 de yr Ge e zorgen voor: _ n -_ Een verbeterde aansluiting tussen wijksport en de programma's sportstimulering, REP ME Te Eh Ve Een grotere betrokkenheid van sportaanbieders bij wijksport, zodat r ' E En k AN ef aanbieders hun “tentakels” ook meer in de wijk krijgen (hfst2), EE REE B WE nd zl in VM RE Ad ek SS ee ft Urban Sports en Sport in de openbare ruimte. ie 4 k Ee eN 5 Van het veertiende jaar gaan jongeren vrij massaal van verenigingssport af. Dat vraagt $, Ee Ee 5 Pp er. Se aan de ene kant om acties bij verenigingen om ze vast te houden, maar tegelijkertijd is el Se id Er Rd B er een trend in de sport op gang die erg goed aansluit bij jongeren. In Urban Sports is 5  en, 5 zen Re er een mix ontstaan van stromingen binnen muziek, dans, kunst en sport in de Hi Le Ae EE ser openbare ruimte die aanslaat, met sporten zoals BMX'en, skaten, streetsoccer en 3x3 ee ps d SE basketbal. Urban Sports is fysiek individueel op ieder niveau uit te voeren en goed en ee ER: p Da inpasbaar in het leefpatroon van Amsterdamse jongeren. Dat patroon wordt - in de Ef i ee vrije tijd - voor de meeste jongeren nu eenmaal meer bepaald door Whatsapp en el al mt . Snapchat dan door de wedstrijdkalender van een sportbond. Urban Sports krijgt de Ae Re . : komende jaren een serieuze plaats is het Amsterdamse (sport)landschap. We stellen se Bat ra DE| BN en voor de ontwikkelingen van Urbans Sport een actieplan Urban Sport en het plan Sport En ee Le nr cn 23 in de openbare ruimte op. À EE Ke Li eten : y stellen het actieplan Urban Sports en het plan Sport in de openbare a À en de ruimte op en voeren het uit. Ben \ RS (EE in £ En en Sportstimulering volwassenen 5 nd EN f pa pe R Gemiddeld gaat het goed met de sportdeelname van Amsterdammers. 68% van RS RN ne À Ka bs En E Amsterdammers tussen de 5 en 80 jaar sport wekelijks. Dat is beter dan het landelijk Oe hd Ln ie Ee rn gemiddelde van 66% sport wekelijks. Van de vrouwen sport tussen de 5 en 80 jaar In EN ERN kaa A5 ee sport 67%. Ook dat is beter dan vrouwen in de rest van Nederland (66%). DEE wi eee ed Ee Wat deze positieve cijfers echter niet zichtbaar maken zijn grote verschillen op gebied Î NN aerden er van participatie tussen groepen en verschillende gebieden. De groep die het minst > B Ten goed participeert bij sport bestaat voornamelijk vit de groep kwetsbare 7 EG je Amsterdammers, vaak met een lagere sociaal economische status. Specifieke acties Mn î Er pagina 13 Agenda sporten en bewegen IE Ì fj R ze. | die we op de groepen volwassenen richten zijn opgenomen in de hoofstukken “Alle es ee EEL A [ Amsterdammers kunnen sport en bewegen” en “We geven een steuntje in de rug aan sn hs DE In Ne E wie dat nodig heeft” Daarnaast maken we op grond van de Sportdeelname Index , Dn pen be ke zi de jm gebiedsanalyses en samen met de stadsdelen plannen op maat als de participatie 5 Li 6 Wer] / KJ d hj achterblijft (zie hiervoor pagina 9; voldoende divers aanbod) voor zowel kinderen al Tj =) d ki K ke, te voor volwassenen. e ee ©, me NN ee Voor alle Amsterdammers verbeteren we de informatievoorziening via het Zen Es \ zi /ä Amsterdamse Sportpunt en zorgen we er met voldoende kwalitiatief goede | Ef 5 da sportacommodaties voor dat iedereen die wil sporen ook kan sporten. Voor de pl ea A A Amsterdammer die op eigen houtje sport kan regelen en dit kan betalen is dit 7 / : Á pe voldoende en worden er geen aparte programma’s sportstimulering georganiseerd. P 4 Daardoor kunnen we middelen vrijmaken voor kwetsbare Amsterdammers die PA d 5 stimulans tot sporten en bewegen hard nodig hebben. d à …_ We verbeteren de vindbaarheid van het sport en beweegaanbod via het Sportpunt Amsterdam. N . Topsport als impuls voor sportstimulering. Een bijzonder wervende manier om mensen enthousiast te maken voor sport is het | …… tt en gebruik van Topsportevenementen voor sportstimulering. ls lag” 2 8 " z In de periode van 2019 tot en met 2023 worden er tal van spannende ES ha ae Dn En topsportevenementen in Amsterdam georganiseerd. In 2019 zijn dat de WK 3x3 N Sn he af ra ; basketbal en de EK volleybal. In 2020 worden de Europese Kampioenschappen m x Rn Den AE î voetbal (EURO 2020) gehouden waarbij Amsterdam één van de speelsteden is, een ì i hs 5 k GENT sportief hoogtepunt. In 2021 komen de EK Hockey en Para Hockey naar Amsterdam L : rt en in 2022 azen we op de WK Paratafeltennis en de Nationale editie van de zomer s Î dE ar Special Olympics en in 2023 de Wereld Gymnaestrada. 9 laf BEN cd al ze pr H . . … . . 3 ee B, NR et zelf actief worden is belangrijk, maar dat is niet het enige effect van topsport. 5 Ki Í DE val 4 af’ Want hoeveel Amsterdammers kunnen niet intens genieten van topsport en vinden 2 Tx t k EEN Ee ER: k elkaar door zich samen voor te bereiden op het kijken naar een spannende wedstrijd. 4 | IN \ | # El 5 | We grijpen de topsportevenementen aan om Amsterdammers die nog te weinig lei IH Ek , 3 Ki DR) nk sporten en bewegen, op een laagdrempelige, vrijblijvende en feestelijke wijze kennis vandaal 99. HE =H te laten maken en te laten genieten van zelf sporten en bewegen FE 2 4 EE, ne Dat doen we door side events te organiseren voor alle genoemde topsport- ie ie sen Sd Sd evenementen en die nadrukkelijk te richten op gebieden of groepen die achterblijven A in sportdeelname. Soms breed ingestoken, soms juist vitgaand van de specifieke Ke Deed PV _ uitstraling van de sport. Zo worden de side events rond de Wereldkampioenschappen Ze pr nn 3x3 basketbal nadrukkelijk gericht op jongeren, aanhakend bij de trend van Urban en Sports. Om het ook voor Amsterdammers - die nooit de kans hebben een topwedstrijd bij te wonen - mogelijk te maken echte topsport life mee te maken, gaan we ons in overleg met de VEFA ervoor inspannen dat een aantal Amsterdamse kinderen dat in pagina 14 Agenda sporten en bewegen armoede opgroeit, tijdens de EK 2020 een vrijkaartje krijgt voor één van de wedstrijden in de Johan Cruyff ArenA. ‚We realiseren: -_Side events voor de komende topsportevenementen, die nadrukkelijk î ke gericht zijn op gebieden en groepen die achterblijven in sportdeelname, L L | ij -__ Dat een aantal Amsterdammers kinderen dat in armoede leeft één van pl kwalificatiewedstrijden voor het EK 2020 kan meemaken, in samenwerking î 4 \ \ E met de VEFA. B Á \ | El % nn Ontwikkeling van Amsterdams sporttalent Ms, De Een aantal jonge Amsterdammers droomt van een carrière als topsporter, ve k geïnspireerd door de prestaties van grote sporthelden, of door één van de grote P4 Ss je LA ol 20 internationale evenementen in Amsterdam. Soms blijft het een droom die langzaam \, J 6 El , io) vervaagt, soms is het een realistische droom. Amsterdam herbergt veel INS Gi a NN (top)sporttalenten. Hen willen we graag helpen hun ambities te verzilveren. E rs 05 IJ \ Daarvoor is een structuur nodig die begint met talentidentificatie, zich voorzet in 7 & > SNN | talentontwikkeling en die toeleidt naar topsport. Hier ligt een taak voor sportbonden Eg | JL 54 vs VER 1 A en sportaanbieders, maar de gemeente Amsterdam kan voorzien in belangrijke he € E De © vd Sd Je Ie À SA randvoorwaarden door belemmeringen weg te nemen in de eerste fase van EA Kn SVA À talentontwikkeling. ws RT rj Va 5e ij Î KE sd EA Voor latere leeftijdsfasen geldt dat NOC*NSF talent criteria heeft geformuleerd, í - SN Zi k b vastgelegd in verschillende niveaus van status. Bij die statussen horen verschillende fi Ee a pe have Í PK ie: ondersteuningspakketten. De statusindeling van NOC*NSF is gericht op de kans die ER, z A o/o < ed % een sporter heeft om door te dringen tot resp. top 16 of top 8 van WK, EK of rd \ KS j \ 4 « en es 4 vergelijkbare niveaus. fi 0 & / 2 Voor jongere sporters gelden deze statussen echter niet. In de komende jaren gaan fe Rf je | Kb we — met bonden en sportaanbieders en topsportverenigingen - werken aan een 4 St : zt structuur die talenten de kans biedt uiteindelijk te voldoen aan een NOC*NSF status. Ee X hee N Binnen de gemeentelijke programma's kunnen de echte talenten herkenden np é k Ki) gestimuleerd worden zich verder te ontwikkelen binnen de sport. à NN d &, kh Daarbij waken we tegelijkertijd voor vroegselectie en ouders of begeleiders die hun ei p kind te vroeg of onterecht een grote toekomst toedichten en het spel en het plezier p he E 3 “ van hun sportende kind te kort doen. | ie pa Al Daarnaast gaan we een aantal verenigingen ondersteunen die jongeren begeleiden in « het bereiken van hun topsportambities en werken we een sporttalentenfonds uit voor x Pe had 5 jonge Amsterdamse sporters waarin het (lokaal) bedrijfsleven een plaats heeft. Het 5 4 gaat daarbij om - een (beperkte) vergoeding van kosten die talentontwikkeling met KO À Pd _ zich mee brengt, maar ook om ondersteuning bij vervoer naar wedstrijden en bijvoorbeeld mentorschap, als ouders door omstandigheden zelf de begeleiding niet kunnen opbrengen. Speciale aandacht gaat daarbij vit naar de groep talentvolle jeugdsporters die leeft op of onder het bestaansminimum. -_ We realiseren een programma voor talentherkenning en ontwikkeling dat ook een plaats krijgt binnen gemeentelijke programma’sen een talentenfonds, en we ondersteunen een aantal sportverenigingen die jongeren de kans bieden hun topsportambities te realiseren, pagina15 Agenda sporten en bewegen An pen Bewegen ma De de Be Het gaat niet alleen om sport. Een belangrijk doel is ook: meer bewegen. kn à oe A ma Amsterdammers, en zeker Amsterdamse kinderen, bewegen te weinig en dit heeft Ee B aen En on gevolgen voor gezondheid. Het stimuleren van structurele lichaamsbeweging bij Ed EE de B d mensen die onvoldoende bewegen is een belangrijke onderdeel van het verkleinen EE Ee 5 | van gezondheidsverschillen in de stad en daarmee één van de belangrijke EE On doelstellingen van de gemeente Amsterdam. Actief sporten speelt daarbij een CE en a d Á belangrijke rol maar is slechts één onderdeel van gezond beweeggedrag, naast Ln sp À 8 { zi k a bijvoorbeeldactief woon/werk- en woon/schoolverkeer, gymles, wandelen, dansen, knee EN a buitenspelen. De komende jaren zorgen we ervoor dat lichaamsbeweging als ef eee had onderdeel van een gezonde leefstijl voldoende aandacht krijgt bij onze ee ok stimuleringsactiviteiten. Het betekent activiteiten gericht op buitenspelen, het et oes Eee e DK stimuleren van fietsen en alles dat bijdraagt tot meer recreatief bewegen. Ee enb an -__ We ontwikkelen naast sportstimuleringsactiviteiten activiteiten gericht op mk zi Ee EO ee Sportzomerkampen. en a el k Sportzomerkampen zijn voor kinderen een plezierige manier om (een deel van) hun Cen ge 48 Pp jk vakantie door te brengen, het is zowel leuk, goed voor de gezondheid als voor sociale a A U 3 ontwikkeling. Ze ontmoeten veel andere kinderen, proberen nieuwe sporten uit of ie ae ge 0 a eg 4 5 bekwamen zich juist in een sport. In Amsterdam wordt een groot aantal el Ld ge 4 A ij sportzomerkampen aangeboden. Het merendeel is echter duur en daardoor voor veel ee 5 Pe Amsterdamse kinderen niet bereikbaar. Dat is jammer want zo wordt er een kans 5 B gemist dat kinderen vit verschillende lagen van de Amsterdamse bevolking elkaar ontmoeten en samen plezier beleven. : el gn eol Ee De komende jaren bekijken we met de stadsdelen of we of het gemeentelijke 5 À a md Pe sportaanbod in de vakanties, de Sport en Funtoer en stadsdeelactiviteiten, moeten B je kee a ie 25 B aanpassen aan de veranderende vraag in de vakanties. We gaan met aanbieders van en dp eg En ze 5 sportzomerkampen in gesprek en kijken of het mogelijk is om kinderen vit lage Te inkomens gezinnen een vergoeding vanuit stadspas te bieden. Daarnaast doen we En Be Ee En 5 een aantal pilots met een sportzomerkamp, waarbij de gemeente (sportbuurtwerk) Re En A Be S he dn oe E 2 : 4 DE S samenwerkt met een sportvereniging/ aanbieder. Ee Sn se a en Hi E 5 e a S -_ We maken sportkampen bereikbaar voor een bredere groep kinderen vit Ha ee 8 ed j kn 5 od a de Amsterdamse samenleving, en ed u B B We willen niet alleen dat kinderen sporten en bewegen, we willen ook dat alle NS md Amsterdamse kinderen een zwemdiploma hebben. Zwemmen is niet alleen leuk; in ee 5 4 Dm een stad als Amsterdam met veel water is zwemmen ook essentieel voor de En veiligheid. Kinderen met een zwemdiploma kunnen ook meedoen aan veel meer an a 4 B Pi beweegactiviteiten, zoals zwemfeestjes, zwemmen in de zomer en lid worden van dn j DE één van vele leuke zwemsporten in Amsterdam. Maar daarvoor is minimaal een 2 Ed En diploma A vereist. pagina16 Het is de ambitie dat 95% van de kinderen die in groep 8 de basisschool verlaat, in het bezit is van een zwemdiploma. Op dit moment wordt dat niet gehaald (ca 93%). In Amsterdam Noord, Nieuw West en Zuidoost is het diplomabezit lager. De aanpak diplomazwemmen is als volgt georganiseerd: -__ Ouders zijn verantwoordelijk voor het leren zwemmen van hun kind(eren), bk -_ De gemeente biedt aan ouders die geen geld hebben om zwemlessen te betalen financiële ondersteuning via Stadspas of het Jeugdfonds Sport, \ de 3 -_ Aanvullend daarop biedt de gemeente aan scholen de mogelijkheid mee te y {ak doen aan het schoolzwemmen, Á Pp) k -___Aan kinderen die na afloop van het schoolzwemmen nog geen diploma En a hebben wordt een gratis vangnet van het schoolzwemmen aangeboden: Su ES n . P f inhaalcursussen na schooltijd en in schoolvakanties. / Ondanks dit uitgebreide pakket halen onvoldoende kinderen hun zwemdiploma. Het TN zijn vooral de kinderen in sociaaleconomisch zwakkere omstandigheden die hun diploma niet halen. Omdat dit ook de kinderen zijn die op school aandacht en steun nodig hebben, zet dit de scholen onder druk. Het schoolzwemmen vindt plaats onder lestijden die tijd hebben de scholen hard nodig om juist bij deze groep achterstanden En te voorkomen. De reden dat (te)veel kinderen hun diploma niet halen is dat ze voorafgaand aan het school zwemmen te weinig met zwemwater in contact zijn geweest. We voeren daarom een campagne uit die erop gericht is ouders van kinderen tussen de 4 en 7 jaar voor te lichten over het belang van watergewenning en zwemlessen. Om ervoor te zorgen dat meer kinderen, die opgroeien in een huishouden dat moet rondkomen van een inkomen van 120% van het sociaal minimum of minder, op zwemles gaan, voorafgaand aan het schoolzwemmen breiden we in samenwerking met WPI, de financiële ondersteuning voor zwemles uit via het arangement diplomazwemmen. We realiseren: -_Een campagne gericht op ouders van kinderen tussen de 4 en 7 jaar over het belang van watergewenning en zwemlessen, Financiële ondersteuning voor zwemlessen voor kinderen die leven in een huishouden met een besteedbaar inkomen van 120% van het sociaal minimum op of minder (hst 2). . Ï Fn BL gel BT xn c- E| | mk En MEN dk EE | | NT Des : mn p NNS si ve 7 . eN AS Li rd — 7 ie u Í …_ Î N ANN | reen Er EA * IE er EN BER ROA ISS ij f 4 oe d e j EEN De ri KS Ie Est. il E A = Ee RE =j Je ‘ Ee] __# TA 3 4 = eaten. î P L e í 3 LE in EF } É _ Á …d dl Kl | Ne rd 5 | et Sen Em n ne | TE ar pagina 17 Agenda sporten en bewegen 3l We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft es Ondanks een uitgebreid en passend sport- en beweegaanbod is er in Amsterdam een kk eem aantal groepen mensen waarvoor sport en beweegactiviteiten niet vanzelfsprekend : _ : = Papt A ee |) ’ is, maar voor wie dat juist een grote meerwaarde kan hebben. Die hebben een BE me j 7 steuntje in de rug nodig. Het gaat daarbij om uiteenlopende “zorggroepen”, zoals É Nalnkas wh he | vluchtelingen, mensen met een handicap of met een chronische ziekte. Ook voor Á sf Se K- Ü =| ouderen, mensen die langdurig werkloos zijn of die (dreigen te) vereenzamen is zit Ee vn Er Bj samen bewegen belangrijk, maar is het een grote stap om zich op eigen houtje bij Kr wf E: beweegactiviteiten aan te sluiten. ' Á en p î P \ Daarnaast zijn er kinderen die bijvoorbeeld door overgewicht, obesitas, problemen nb * Î eb, ar es met hun motorisch ontwikkeling of gedragsproblemen, niet kunnen aansluiten bij \ ML Ei £ / sport en spel van leeftijdsgenoten. Fn NN Aer OW Sport in dienst van zorg, participatie of openbare orde. Dit zijn vormen van “sport als Pa \ A u middel”, waarbij sport ingezet wordt bij een interventie met een ander doel dan à 8 sporten of bewegen op zich. Sport als middel wordt breed ingezet op veel p 5 verschillende terreinen, vaak preventief; bij het voorkomen of bestrijden van : overgewicht, eenzaamheid, ongezonde leefstijl, bij het afglijden naar crimineel Wa Os gedrag, bij integratie of zelfs bij het risico op extremisme en radicalisering. Dit zijn N ” geen specifieke sportdoelen. Daarom worden deze trajecten die vitgaan van de f J ; maatschappelijke kracht van sport integraal vitgevoerd met andere directies en me Rn kh partners in het veld. Het gaat hierbij vaak om doelen die aansluiten bij de integrale _— ontwikkeling van het sociaal domein en de sociale basis. (zie pagina 23 Sociale Basis) ' B 2tot 12 jaar: Jump-in ' k ee > De strijd tegen overgewicht en obesitas vraagt om een niet aflatende inzet. Jump-in 8 AN We is het Amsterdamse programma dat scholen helpt om gezonde voeding en beweging : ú E en sport op hun school goed vorm te geven. Jump-in wordt vitgevoerd in het kader nt i A van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, in nauwe samenwerking tussen de en \ 5 | GGD en Sport. Het programma biedt scholen voor primair onderwijs, zowel regulier - kes en el , als speciaal, een leidraad om een gezonde leefstijl voor hun leerlingen te realiseren. Ee E ni be Jump-in is in 1999 opgezet als project en de afgelopen perioden doorontwikkeld. De De ES AE en KE komende jaren wordt de projectfase beëindigd en worden de vaste programma onderdelen ondergebracht in de lijn organisaties van GGD en Sport en Bos, uiteraard in directe samenhang met elkaar. De meeste componenten van Jump-in worden onderdeel van de Gezonde School aanpak 4 tot 12 jaar: Kinderen met motorische problematiek Het aantal kinderen in Amsterdam dat voldoet aan de Nederlandse Beweegrichtlijn is te laag. Zoals bekend, zijn de gevolgen van te weinig bewegen en te veel (ongezonde) voeding; overgewicht en obesitas. Door inactiviteit ontstaan er bovendien problemen met de motorische ontwikkeling van kinderen. Daardoor komen kinderen bij sport en spel niet goed mee en hebben ze minder plezier in beweging. Ze vallen eerder uit bij sport en haken af bij buitenspelen. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel: minder bewegen, minder bewegingsvaardigheid en een grotere motorische achterstand. We willen die vicieuze cirkel doorbreken door Motorische Remedial Teaching op elke t pagina 18 Agenda sporten en bewegen TR rk A mm. basisschool mogelijk te maken. Het programma Motorisch Remedial Teaching ie ef N n B B bestaat uit een scan op motorische ontwikkeling van kinderen, lessen Motorisch a mn Kel Ei, jaan B Remedial Teaching en een structuur voor doorwijzing van zorgleerlingen. Fi Oe gen tee re ; S Re programma Motorische Remedial Teaching op Amsterdamse scholen (PO) enn 12 tot 17 jaar: Topscore Fit Topscore Fit wordt ingezet voor het tegengaan van overgewicht en inactiviteit van jongeren in het Voortgezet Onderwijs (vooral VMBO). Een aantal inactieve jongeren voelt zich niet gemotiveerd om te sporten en te bewegen. Ze weten daarnaast niet goed wat ze moeten doen om in beweging te komen en hebben vaak ook geen mensen of vrienden om zich heen die hen tot bewegen aanzetten. Topscore Fit bereikt deze jongeren met gerichte beweegactiviteiten. De samenwerking tussen Í BES AN: < Topscore Fit en de GGD wordt geïntensiveerd, ook in relatie met de invoering van de | OO li ik H gezonde school. De komende jaren gaat Topscore Fit meer verbinding maken met de a 4 ì ee Ús | Ì leefwereld van jongeren buiten de school, oa door meer aandacht voor Urban Sports $ 2 dk 5 Aa BNN CL | | mr | | -_Het programma Topcore wordt ook buiten de schoolmvuren uitgevoerd en ost : al H r_n > Aes Sport en beweegaanbod kwetsbare jeugd. Sociaal kwetsbare jeugd verdient extra steun. Dit zijn jongeren die op sociaal gebied problemen hebben door uiteenlopende oorzaken en omstandigheden: zoals problemen thuis, autisme, gedragsproblemen of een lichtverstandelijke beperking. Vaak gaat het om een combinatie van problemen. Deze jongeren komen veelal in een | | mt : Ë P mn We vicieuze cirkel terecht: problemen in het dagelijks functioneren leiden tot negatieve id ee EN A: reacties van de omgeving, die weer leiden tot problemen in het dagelijks el sd 2 En EN functioneren. Zij hebben daarom baat bij het ontdekken en ontwikkelen van hun < ar ld ' Pez jk M Ei À vaardigheden, het leggen van sociale contacten en het opbouwen van nieuwe L Sy U f ; 4 | positieve ervaringen. 4 [ Ty i | Sporten en bewegen kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Uit een recente } | É DE studie blijkt dat kwetsbare jongeren die sporten meer pro-sociaal gedrag vertonen | (bijv. vrienden helpen) dan niet-sportende kwetsbare jongeren, beter presteren op fi school, zich gezonder voelen, een hoger welzijn hebben en beter omgaan met problemen en tegenslagen. Het zijn belangrijke redenen om voor deze jongeren sport mogelijk te maken. Het helpt afglijden voorkomen en de toekomstperspectieven van deze jongeren te verbeteren. De sportaanbieder moet echter wel in staat zijn de juiste begeleiding te bieden. De samenwerking tussen jeugdhulp- en sportorganisaties is essentieel. De inzet van buurtsportcoaches binnen de jeugdzorg voor de toeleiding naar, en begeleiding bij, N | En et passend sportaanbod is succesvol. We willen dit verder uitbreiden. Om deelname bij AV: Ne hf rd ì dk B Sje regulier sportaanbod mogelijk te maken is het belangrijk dat sporttrainers worden EE! | SEN EK voorgelicht hoe ze met deze jongeren om moeten gaan. Sportaanbieders die te _S RS Fn od er E S= Kh maken hebben met relatief veel kwetsbare jongeren of met incidenten binnen de Ln Á ì B & — 4 Ei vereniging kunnen steun krijgen van sportpedagogen. Daarnaast komt er een 5 EE EL En p\ vraagbaak voor sportaanbieders als onderdeel van een het programma Veilig, _ EB ET OT Inclusief en Pedagogisch (zie pagina 5). Agenda sporten en bewegen Omdat niet al deze jongeren in beeld zijn van onderwijs en zorg, verstevigen we de samenwerking met jongerenwerk en wijksport van de stadsdelen. Het lokale (sport)buurtwerk heeft deze jongeren meestal goed in beeld. J Ps Den. Om kwetsbare jongeren beter te ondersteunen bij sport en beweegactiviteiten gaan ee 7 idi idi DR = : De inzet van buurtsportcoaches voor toeleiding en begeleiding van TE - kwetsbare jongeren bij sport verbeteren en uitgebreiden, Í : (Cursus) aanbod realiseren met informatie voor trainers gericht op het | © in, begeleiden van kwetsbare jongeren, P Bl mate & -__ Zetten we de sportpedagoog in voor aanbieders die kampen met een , b ms ZA N EE doelgroep met ernstige gedragsproblematiek of (gewelds) incidenten bij Ne he ES , hun aanbod, A e j ES En PF D / Sj Verbeteren we de samenwerking tussen jongerenwerk en wijksport. mn en! hen a se Sport- i NS Ll port- en beweegaanbod voor vluchtelingen SA NE) En Ae 5 en dn Ons streven is dat iedere vluchteling die een status krijgt en zich in Amsterdam vestigt, volledig integreert in de samenleving. Dat blijkt in de praktijk een hele opgave. Vluchtelingen die de taal niet machtig zijn, vit een andere cultuur komen en hier soms getraumatiseerd zijn aankomen, hebben tijd nodig om te wennen, te herstellen en een nieuw leven opte bouwen. Sporten en bewegen levert hier op een plezierige manier een belangrijke bijdrage aan. Sport is universeel, een onderdeel van alle culturen en Amsterdam heeft een goed ontwikkelde sportinfrastructuur. Amsterdammers zijn bovendien — met 167 verschillende nationaliteiten — gewend aan mensen met andere achtergronden. We zetten het sportprogramma op AZC voort. We gaan we het aantal woonlocaties waar sport wordt aangeboden uitbreiden en we gaan het accent leggen op het bereiken van specifieke groepen (zoals Eritrese vrouwen) en op doorstroming naar reguliere sportaanbieders. Omdat het grootste deel van de groep vluchtelingen niet in woonlocaties woont, maar verspreid over de stad, zorgen we voor een directe verbinding tussen de begeleidende klantmanagers, het sportaanbod en de gebieden. In het sport- en beweegprogramma voor vluchtelingen hebben zowel fietslessen als zwemlessen een plaats. Fietsen omdat dit de mobiliteit en zelfstandigheid vergroot en zwemmen omdat het in Amsterdam, met veel water, in het kader van veiligheid, erg belangrijk is om te kunnen zwemmen. Statushouders krijgen een aanbod voor een cursus tot sportleider. Er wordt statushouders aangeboden actief te zijn bij de EK 2020, zowel via vrijwilligerswerk als met betaalde arbeid. -_ We zetten het sportprogramma op AZC voort, -_Het aantal woonlocaties waar sport wordt aangeboden breiden we uit -_Erkomteen aparte aanpak gericht op (Eritrese) vrouwen voor toeleiding naar Sport en beweegactiviteiten, -_ De relatie tussen klantmanagers en sport, gericht op directe doorverwijzing van vluchtelingen naar sport wordt versterkt. pagina 20 Agenda sporten en bewegen A IS B RN | 5 ds Sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap EA TNA ck REN ein EN e ee ij In Amsterdam streven we naar zowel voldoende en gevarieerd als goed toegankelijk sport- end Ee SN E AX Nl rn en beweegaanbod voor mensen met een handicap. In 2016 is door het Rijk het VN-verdrag a Ar Ed 4 voor mensen met een handicap ondertekend. Het doel ervan is dat alle mensen, ook met — NE ren in een beperking, op een zelfde wijze kunnen deelnemen aan de samenleving als mensen RMT { ef EN El In 4 P Ke zonder beperking. Gebaseerd op de landelijke normen onderscheiden we volgende Ex | i En | s k RT subgroepen. Mensen met een: hehe ae eN -___visvele beperking: blind of slechtziend a E a k Ee he -_auditieve beperking: doof of slechthoren Ed ge | in. verstandelijke beperking Á ' = & / 5 -__ lichamelijke/motorische beperking paf jee De IN m -__psychische aandoening: gedragsstoornis of autisme A ee SN chronische ziekte Pr a ea er EE Ze od ee de Naast deze groepen zijn er mensen die qva sportdeelname achterblijven zonder dat de ee ae pg 5, 5 En ne Z beperking of handicap nadrukkelijk in beeld is als beperkende factor. Ze haken sneller af en Ae A ne B: 5 e hebben vaak extra uitleg nodig. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met een licht verstandelijke Rn ee Ee ee à a ee beperking, lichte psychische aandoening, dak —en thuislozen (zonder psychische ee ee aandoening), mensen met overgewicht, chronische aandoening (zoals HIV, Epilepsie, Diabetes). Deze laatste groepen vallen binnen de sport als onderdeel van de Sociale Basis (zie pagina 23). In het creëren van sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap is er een grote overlap met zorg, revalidatie en participatie. Toeleiding van mensen met een handicap naar sport gebeurt daarom in directe afstemming met partners in onderwijs, zorg, revalidatie, wijkteams en maatschappelijke buurtorganisaties en steeds vaker vanuit initiatieven vanuit de Sociale Basis. Om het sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap te verbeteren creëren we een hechtere netwerkorganisatie met de belangrijkste ketenpartners. Dit zijn zowel partners op gebied van de “vindplaats en toeleiding” als partners met aanbod, of met p kennis en expertise. Nauwere samenwerking moet het aangepast aanbod beter vindbaar en E r 4 de vraag beter zichtbaar maken voor de doelgroep. We werken met onze partners binnen ' mk / het sociaal domein aan de randvoorwaarden om deze groep in staat te stellen te gaan Rl \ SJ bewegen. Het gaat daarbij om bereikbaarheid en toegankelijkheid van sportaccommodaties A ei PA en om het gebruik kunnen maken van specifieke voorzieningen zoals hulpmiddelen en extra 9) begeleiding. We gaan met de WMO aan tafel om de vergoeding voor sporthulpmiddelen te - VN | EN verbeteren. Daarbij blijven we reguliere sportaanbieders stimuleren om ruimte te bieden s) E \ aan mensen met een handicap door middel van voorlichting en stimvleringsregelingen | | zodat de gehandicapte sporters waar mogelijk, samen met niet gehandicapte sporters 5 8 ê kunnen sporten. k he \ b| Ni …_ We zetten een hechtere netwerkorganisatie gehandicaptensport op, met de 5 \ — \ |, Á \ \ z Ie belangrijkste ketenpartners, om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen lj A EÀ . NK EEN A Ee A. en de vindbaarheid van aangepast aanbod te verbeteren 3 8 EN ER Met partners binnen het sociaal domein zoals de WMO en Z bet d _E B partners binnen het sociaal domein zoals de en Zorg, verbeteren we de LE / Ee g _ randvoorwaarden om te gaan sportenvoor mensen met een handicap op gebied on van toegankelijkheid van accommodaties en beschikbaarheid van £ E Re sportvoorzieningen zoals sportrolstoelen, Agenda sporten en bewegen Activerende Leefstijl Interventies InAmsterdam leeft een grote groep mensen die kampt met verschillende (gezondheids)problemen. Vaak is er sprake van multi-problematiek. Omdat de problematiek voortkomt vit een mix van sociale, psychische en fysieke problemen is er gezocht naar een mix van interventies, gericht op het doorbreken van (situationeel) isolement, een gezondere leefstijl door middel van laagdrempelig beweegaanbod, verbetering van participatie, verbeteren van integratie, meer cohesie en zelfredzaamheid in de wijk. Vanuit deze mix is het project Activerende Leefstijl Interventies (ALI) opgebouwd. Het project is in de stadsdelen Oost, Noord en Nieuw West uitgevoerd. Het doel is om mensen tot structureel sporten en bewegen te brengen en te houden. Het project wordt uitgevoerd door Sport en Bos, GGD, de eerste lijn Amsterdam en WPILEén derde van de deelnemers aan ALI wordt rechtstreeks doorverwezen door de klantmanagers van WPI, daarnaast is de eerstelijnszorg, zoals huisartsen en diëtisten, een belangrijke verwijzer. De resultaten tonen een positief beeld en wijzen op duurzame deelname. Knelpunt is het feit dat de deelnemers, na afloop van het project vaak geen middelen hebben om de kosten voor zelf strucutureel sporten op te brengen, zowel voor contributie als voor materiaal. Een oplossing wordt gezocht om de groep minima hierbij financieel te ondersteunen (zie pagina 8). Activerende Leefstijl Interventies wordt geïntegreerd in het project Welzijn Op Recept (WOR). Hierdoor ontstaat er een overzichtelijk aanbod dat een plaats krijgt in de Sociale Basis, en beschikbaar is voor de stadsdelen. -_ Activerende Leefstijl Interventies wordt geïntegreerd in het project Welzijn Op Recept en als één project onderdeel van de Sociale Basis en daarmee beschikbaar ne ‘ Ì voorde stadsdelen. | ne a úl ik il en. sE Sie _ Sport- en beweegaanbod voor ouderen { WIA kh Sporten en bewegen is voor ouderen extra belangrijk. Met beweegactiviteiten wordt Z | E E ä ng ge È tegelijk aan twee belangrijke doelen gewerkt: mensen blijven langer fit en het voorkomt gs Ì En En | B reenzamhg, Be S B a hek Ea innen de brede groep senioren leeft in Amsterdam een groep kwetsbare ouderen, in ; hd ee zaan f toenemende mate eenzaam, soms levend in armoede. In de pilot met het 7 | Ni) | s Ü Á Seniorensportfonds in Amsterdam Zuidoost is gebleken dat een sportvergoeding aan \ ve | # Ea d ouderen die leven onder 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum een positief effect heeft Er Î op hun participatie. Daarom willen we het Seniorensportfonds breed invoeren (pagina 6-7). ed dp Voor veel ouderen is een gevoel van onzekerheid en kwetsbaarheid een reden om niet te CA een gaan sporten of meer te bewegen. Het koppelen van (tijdelijke) begeleiding vanuit zorg, ee a ij r zoals begeleiding door fysiotherapeut, verlaagt de drempel aanzienlijk. P Rn IJ KS KN f Naast de kwetsbare ouderen is er natuurlijk ook een grote groep vitale oudere En Ee 7 # E Amsterdammers, die graag gezond oud willen worden, met behoud van een hoge kwaliteit mn en an adh) van leven. Deze mensen kunnen het aanbad zelf betalen en hebben op dat punt weinig EE Rn 5 pij ondersteuning nodig. Er moet echter wel voldoende aanbod voor deze groep zijn. We gaan |} B | ä 4 daarom sportaanbieders stimuleren, door middel van voorlichting en een 9 an: stimuleringsregeling om meer aanbod te creëren voor senioren. pagina 22 Ss # Jam Omdat veel senioren minder mobiel zijn is een goed gespreid buurtaanbod van groot Zik d Sn belang. Activiteiten vanuit de Sociale Basis, stadsdeel - buurt en gebiedsinitiatieven zijn En Ô al | ] voor deze groep essentieel. ; fh N= iS nd rn : -_ Het seniorensportfonds wordt ingevoerd in meer stadsdelen (pagina 6-7), ET EG "Il E -_ We breiden het sport- en beweeg aanbod voor senioren, in overleg met sport- en ee | l ee, beweegaanbieders, uit. rin, ed 8 Pe Î In fi ER ad s rt À Ë ä : … EI sl i i NR Maatschappelijk betrokken sportverenigingen ze er f 8 fe) ‚ Een relatief nieuw concept in Amsterdam is dat van de maatschappelijk betrokken en mn eN ge zen EE \ sportvereniging. Het project “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” is ontwikkeld sn 4 Pi \ E En de, vanuit een initiatiefvoorstel van de gemeenteraad. In de afgelopen jaren is dit project in ee \ Na Tr pilotvorm uitgevoerd. In “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” worden nst _% dà 4 de sportverenigingen ondersteund om het maatschappelijk rendement van de sportparken en Ean ek 3 ad ee Be Je verenigingsgebouwen/ sportkantines, vooral overdag, te vergroten. Dat blijkt ook een Ë . VU en Be bijdrage te leveren aan het verlichten van maatschappelijke vraagstukken als re-integratie, es HE Ik rp kwetsbare ouderen, isolement en integratie. Het project is succesvol. Binnen f ; | “Maatschappelijk Betrokken Sportverenigingen, heeft een groot aantal vluchtelingen met _ î f r df succes een plekje heeft gevonden als actief sporter én als vrijwilliger. on Inde periode 2019- 2022 breiden we het aantal Maatschappelijk Betrokken ì TE ae Sportverenigingen vit, waarbij we inspelen op de maatschappelijke vraag in het gebied waar 5 : de vereniging actief is. …_ We breiden het project “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” uit. TE: p B Ky een er CI \ KAK nen mr: ER Be EE OR { N Ie ü Et ed Phara PARE — BEE eN ves : ‘ p 7 lige Js SN \ ga — )} 4 = í x NS En \ a De La | Dee SM N 5 S 5 \ _Á , A p Ne Á IN _& B Or Ee Jd p rj == md Ee zÁ pr / ee Sen TE Agenda sporten en bewegen we 3 B ve DE kk Sociale basis een Ed mn an n a In het kader van de doorontwikkeling van het sociaal domein, wordt vanaf 2020 ook sport- EN — eg en beweegaanbod opgenomen in de “Sociale Basis”. Daarbij gaat het om sport en bewegen IE Ee dd ô ie dat op een plezierige manier een bijdrage levert aan het maatschappelijk participeren van — ee B Amsterdammers. De sociale basis gaat Amsterdammers helpen om zelfredzaam te zijn, rp IE 5 E talenten te ontwikkelen en te participeren in de stad. Zij vergroot de burgerkracht, zorgt dat a | eh Amsterdammers mee kunnen doen en voorkomt dat Amsterdammers met een kleine zorg- E Ti d Ee Ee of ondersteuningsvraag in een zwaar hulpverleningstraject terechtkomen. Het aanbod moet > id eri En Bee stevig staan en overal in de stad beschikbaar zijn. In de sociale basis is het belangrijk dat de en er ms hp Eene EN sterkere groepen de zwakkere ondersteunen. Dat noemen we samenredzaamheid. Gn Á \ Sport- en beweegactiviteiten leveren daar een belangrijke bijdrage aan. en 2e 5, K Samenredzaamheid ontstaat als mensen elkaar ontmoeten en leren kennen. En dat gebeurt rb EE Ee ai als je sport. Die ontmoetingsfunctie van de sport gaan we de komende jaren versterken door Ln ern s en zi meer sportaanbieders en plekken waar mensen komen sporten te ontsluiten voor de buurt. ' k TS ES B Ook de maatschappelijk betrokken sportvereniging levert hier een bijdrage aan. (Pagina 22) Vd PO Ba SS NN hin Daarnaast zijn sport- en beweegactiviteiten in de afgelopen jaren steeds vaker een nl 7 ar EE onderdeel geworden van programma's die zich richten op het voorkomen en verhelpen van maatschappelijke problematiek. Zo worden in verschillende stadsdelen sport en beweegprogramma's uitgevoerd om buurtoverlast te voorkomen, gezonde leefstijl te \ bevorderen, isolement en radicalisering te voorkomen, integratie en participatie te bevorderen, etc. Sport wordt ingezet als middel: Sporten en bewegen is hierbij geen doel op zich maar ondersteunend aan bredere maatschappelijke thema's. Veel van de in hoofdstuk 3, (pagina 17) genoemde activiteiten voor kwetsbare Amsterdammers worden in gebieden uitgevoerd en passen in de sociale basis. -_ We formuleren voor de kwetsbare Amsterdammers een maatschappelijk programma sport en bewegen, dat we co-financieren en afstemmen met andere directies en stadsdelen om, waar mogelijk, gebiedsgericht vit te voeren. Verdeling van middelen. Hoewel de Sportmonitor en de Sportdeelname index laten zien dat de gemiddelde sportdeelname in Amsterdam hoog is, blijven verschillende groepen en verschillende di gebieden achter bij deze positieve ontwikkeling. Op deze achterblijvende groepen en DE de ke gebieden gaan we de belangrijkste acties richten. De vitkomsten van de Sport Deelname a Ei NN a ed Index en de Kwetsbaarheidsmonitor (nog in ontwikkeling) zijn bepalend voor waar er wordt PE ae er ze De ingezet. Sporten met een sterker accent op gebiedsgericht werken betekent inzet van en edn sean IL k middelen in die gebieden waar die het hardst nodig zijn. In het ene gebied leven nu eenmaal i Ee el r meer mensen die steun nodig hebben dan in het andere gebied. Samen met stadsdelen Ze ik maken we een verdeelvoorstel waardoor de middelen worden ingezet waar ze het hardste de - nodig zijn. Tegelijkertijd is het belangrijk dat ieder stadsdeel de bestaande # sport(infra)structuur onderhoudt, om te voorkomen dat in stadsdelen en gebieden, waar het B EN op zich goed gaat, de niet-sporters helemaal niet meer worden benaderd voor Sport en EEM bie PPE, ne beweegactiviteiten. AA RE Ken 4E he al An WD Bf: Ee MS kg : -__ Om de gebiedsgerichte vitvoering te verbeteren maken we met de stadsdelen een pe E Ed pe en Ge verdeelvoorstel waardoor de middelen worden ingezet waar ze het hardst nodig ze in zijn en waarbij tegelijk basissportstructuur in alle gebieden onderhouden wordt. Begroting (concept) Het voorstel voor de begroting voor deze agenda Sporten en Bewegen is nog concept. Begin mei wordt het voorstel bijgesteld, op grond van het doorrekenen van de kosten van de verschillende ambities, programma’s en activiteiten die in deze agenda worden genoemd. Punten van aandacht: * inde agenda Sporten en Bewegen wordt een aantal inventies “Sport als middel” genoemd dat in cofinanciering met andere directies wordt uitgevoerd. De in onderstaande begroting opgenomen bedragen zijn alleen die vanuit sport; de cofinanciering van andere directies is niet weergegeven. * In onderstaande kopje “totale begroting van de agenda” is opgenomen wat sport investeert in de agenda; vit coalitiemiddelen, door andere inzet van bestaande middelen, door financiering van het landelijk Sportakkoord en door (zowel andere inzet van bestaande, als inzet van nieuwe buurtsportcoaches) uit de regeling Brede Impuls * Inhet kopje “ten laste van coalitiemiddelen” staat vermeld welke bedrag van de totale begroting van de agenda Sporten en Bewegen wordt gefinancierd vanuit de coalitiemiddelen 2020-2022. vanuit coalitiemiddelen |______|2.240.000,00 | 2.907.000,00 | 3.233.500,00 vanuitombuiging | _____ | | 475.000,00| 475.000,00| 475.000,00 vanuit brede impuls nieuw __| | 600.000,00 | 600.000,00 |__600.000,00 vanuit sportakkoord|_______| | 200.000,00 | _200.000,00 | _200.000,00 ten laste coalitiemiddelen LL ee ke ea kee | nnn regelingdiplomezwemmen | ____| __soosoo| __scocc| sooo) seniorenspartfonds | | | zoosoof zsooo| 25000) betrokkensportvereriging | | ssosoo| _ssooco| _aso0o| sportvoorvlchtelingen | | szsooof _zsoooo\ _ssooo| meene | | ml em a avtverendeleefstij | | | wssoo| _ zasoco| __za5000) uitbreiding sport capaciteit stadsdelen kwalteittainers | | | __zssool __z5oc| 7500) eampagremeiden | | | 6ssoof _ 6soce\ 3500) sportalerten | __ | ____| sooo} soo| asoo0| Jontwikkelingscans | | | sosoo| sooo) sooo) mel | | JL tl me me ten laste coalitiemiddelen
Agenda
25
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 789 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WB Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (definitie zwerfdieren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — de gemeente Amsterdam wettelijk verplicht is om zwerfdieren gedurende 14 dagen op te vangen (art 5:8 lid 3 BW); — deze wet inhoudt dat de gemeente de kosten vergoedt die tijdens die 14 dagen worden gemaakt; — de gemeente Amsterdam op dit moment geen duidelijke definitie geeft van het woord ‘zwerfdier' maar in de beantwoording van schriftelijke vragen wel verwijst naar een dier welke een ‘vermoedelijke eigenaar’ heeft; — een duidelijke definitie helderheid verschaft aan de Amsterdammer en de betrokken partijen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de definitie van een zwerfdier in gemeentelijke stukken als volgt te definiëren: ‘Een zwerfdier is een dier dat (buiten) rondzwerft, maar eigenlijk een eigenaar zou moeten hebben. Het dier heeft vermoedelijk een eigenaar of heeft een eigenaar gehad. Zwerfdieren zijn verdwaald, aan de eigenaar ontsnapt, of door de eigenaar aan hun lot overgelaten. De opvang van deze dieren is een gemeentelijke taak die verankerd ligt in het Burgerlijk Wetboek (art 5:8 lid 3 BW). Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
Mondelinge vragen Aireystrook Midden in het Van Eesterenmuseum aan de Burgemeester de Vlugtlaan in Slotermeer staat een aantal woonblokken in wat bekend staat als de Aireystrook. Deze woonblokken zijn tijdens de wederopbouw neergezet met de zogenoemde Airey-bouwtechniek zodat er zo snel mogelijk weer genoeg huizen konden worden gebouwd. Intussen zijn veel woningen verouderd, is er achterstallig onderhoud en wil de corporatie, Eigen Haard, de woningen slopen. Eigen Haard heeft in het verleden onderzoek gedaan onder bewoners over de sloopplannen. Echter, de vraagstelling van die onderzoek was misleidend want er bewoners werden niet gewezen op de nieuwe huurprijzen in de nieuwbouw. Er was op dat moment ook geen bewonerscommissie die op kon komen voor de rechten van de bewoners. Die bewonerscommissie is er nu wel en de SP is samen met hen en andere organisaties een onderzoek gestart onder de bewoners. Ik wil u hierbij de bevindingen van het onderzoek overhandigen. De uitkomsten zijn opzienbarend. De mensen zijn helemaal niet te spreken over het achterstallig onderhoud van Eigen Haard. De kwaliteit van de woningen laat zeer te wensen over. Tegelijkertijd zijn veel mensen erg blij met hun buurt, en mensen willen daar ook graag blijven wonen. Meest opvallend: ondanks dat volgens Eigen Haard de buurt voor sloop was, blijkt uit het onderzoek van bewonerscommissie en SP dat 64% van de bewoners renovatie wil en geen sloop. Daarom wil ik u de volgende vragen stellen. 1) Wat vind het DB van deze uitkomst? Welke consequenties verbindt het DB aan het feit dat een meerderheid van de bewoners helemaal niet wil dat er gesloopt wordt? 2) Wat vindt het DB van het handelen van Eigen Haard? Vindt het DB het een goede gang van zaken dat Eigen Haard een bewonersonderzoek houdt met suggestieve vragen en zonder dat er een bewonerscommissie is? Is het DB het met ons eens dat dit wel heel erg vatbaar is voor manipulatie van de uitkomsten? 3) Is het DB bereid in de toekomst zelf zulk bewonersonderzoek te organiseren zodat het onderzoek er eerlijk aan toe kan gaan en de rechten van de bewoners beter worden beschermd? 4) Is het DB bereid in gesprek te gaan met Eigen Haard over de uitkomsten van bewonersonderzoek? Is het DB bereid aan te dringen op renovatie van de Aireystrook aangezien de huizen in slechte staat verkeren? En is het DB bereid zich ten volle in te zetten om de sloop tegen te houden aangezien een meerderheid van de bewoners maar ook erfgoedorganisaties als de Bond Heemschut en het Cuypersgenootschap hiertegen zijn?
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1702 Datum akkoord college van b&w van 20 december 2016 Publicatiedatum 21 december 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge van 15 september 2016 inzake studentenhotels. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 15 september 2016 trok de Landelijke StudentenVakbond (LSVB) aan de bel over de opkomst van zogenoemde ‘Student Hotels’ in Nederland." De LSVB wijst op de manier waarop studentenhotels kamers verhuren aan studenten via een hotelconstructie en daarmee het huurrecht ontwijken. Door een kamer als een hotelkamer te verhuren kunnen huurders geen aanspraak doen op huurbescherming en bij de huurcommissie geen zaak kunnen voorleggen over hun huurprijs. Gevolg is dat huurders te maken hebben met tijdelijke huurconstructies en dat huurprijzen van 700 euro voor een kleine kamer geen uitzondering zijn. Ook Amsterdam kent enkele studentenhotels, bijvoorbeeld aan de Weesperstraat en de Jan van Galenstraat. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Zijn er naast bovengenoemde hotels nog meer studentenhotels bij het college bekend, waar zonder huur(prijs)bescherming kamers worden verhuurd met studenten als doelgroep”? Antwoord: Ja, het college is bekend met vier hotels die het concept Studenthotels hanteren2. Dit zijn formeel hotels en geen woningen en vallen in principe niet onder de huurprijsbescherming. In beginsel is de overheid hier geen partij in. 2. Hebben de bij het college bekende studentenhotels een bestemmingsplan en vergunningen die de exploitatie van een hotel mogelijk maken? Met andere woorden: zijn de uitbaters van de studentenhotels gerechtigd om deze hotels daadwerkelijk als hotel uit te baten in plaats van als reguliere studentenhuisvesting? Antwoord: Ja de uitbaters beschikken over een vergunning om een hotel te exploiteren. ' http://lsvb.nl/actueel/persbericht/student-hotels-schenden-huurrecht-studenten ? Bekend zijn Casa 400, Hotel Jansen, Student Hotel Amsterdam West en Student Hotel City 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 170 cember 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016 3. Zijn er bij het college initiatieven bekend voor nieuwe studentenhotels in Amsterdam? Geldt hiervoor net als voor andere hotels dat het principe uit het overnachtingenbeleid dat ‘medewerking aan nieuwe hotelinitiatieven in Amsterdam in de basis niet wordt gegeven’ evenals de andere richtlijnen die in de hotelladder zijn opgeschreven?® Antwoord: Ja er is op dit moment één initiatief bekend en hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als alle hotelinitiatieven. De gemeenteraad heeft op 14 juli 2016 nieuwe kaders van het hotelbeleid van Amsterdam vastgesteld en omgevormd tot het ‘overnachtingsbeleid’. De kern is een stevige rem op nieuwe hotelontwikkeling binnen de gemeente. De aanleidingen hiervoor zijn de reeds behaalde kwantitatieve uitbreidingsdoelstellingen maar ook de toegenomen drukte en groei van particulier vakantieverhuur in de stad, waarmee de leefbaarheid van Amsterdam in het geding is. 4. Integenstelling tot een paar jaar geleden worden studentenhotels tegenwoordig niet meer meegeteld als studentenkamers. Worden zij dan wel gewoon meegeteld als hotels? Worden de studentenhotels meegenomen in de hotelmonitor? Betalen studentenhotels toeristenbelasting? Indien nee, waarom niet? Antwoord: De kamers worden sinds begin 2016 niet meer geteld als onzelfstandige woningen, maar tellen nog wel als eenheden mee in het programma Jongeren- en Studentenhuisvesting. De kamers van “Studenthotels” worden ook meegeteld als hotelkamers en ook meegenomen in de hotelmonitor. Studentenhotels betalen geen toeristenbelasting voor studenten die staan ingeschreven op het adres. Voor in het bijzonder buitenlandse studenten die niet staan ingeschreven bij de gemeente wordt door de studentenhotels toeristenbelasting betaald. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/766240/raadsvoordracht - herziening amsterdamse deel hotelstrategie.pdf 2
Schriftelijke Vraag
2
train
VN2021-004346 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Wonen % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ontwikkelbuurten Agendapunt 10 Datum besluit 8 december 2020 college van Ben W Onderwerp Start aanpak Nieuw-West De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de brief over de start van de aanpak Nieuw-West. Het doel van de aanpak Nieuw-West is de leefbaarheid en veiligheid in dit stadsdeel integraal en structureel te verbeteren mede door het maken van langjarige afspraken met externe samenwerkingspartners. Voor het college heeft het bestrijden van kansenongelijkheid in Nieuw-West met deze aanpak hoge prioriteit. De aanpak Nieuw-West gaat over een andere manier van samenwerken. Met het Rijk, politie, corporaties, scholen, maatschappelijke instellingen, bedrijven, wetenschappers en bewoners wordt bekeken welke maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid in brede zin te verbeteren. In lijn met het Amsterdam Zuidoost en andere stedelijke vernieuwingsgebieden wordt hiervoor een langjarig samenwerkingsverband opgericht. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijnaan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodigheeft. Bestuurlijke achtergrond Stadsdeel Nieuw-West is voorgedragen als één van de 16 landelijke stedelijke vernieuwingsgebieden waar extra aandacht is voor het in gezamenlijkheid met partners structureel verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in het stadsdeel. Het gaat omgebieden waar sprake is van meervoudige grootstedelijke problematiek waar de stedelijkevernieuwing, als gevolg van onder andere de crisis in 2008, nooit is afgemaakt. Dit komt voort uit de Woondeals die in 2019 zijn gesloten tussen het Rijk en onder andere de Metropoolregio Amsterdam waarin maatwerkafspraken zijn gemaakt over de gezamenlijke aanpak van het woningtekort en het functioneren van de woningmarkt. Ook zijn hierbij afspraken gemaakt over de noodzaak om gezamenlijk op te trekken in een integrale aanpak van sociaal-fysieke wijkvernieuwing in een beperkt aantal wijken met ernstige leefbaarheidsproblemen. Die wijken komen in aanmerking voor een intensievere aanpak samen met het Rijk. Landelijk zijn hiervoor, in samenwerking met de steden, 16 gebieden geselecteerd, waaronder Amsterdam Nieuw-West en Amsterdam Zuidoost. Het gaat om gebieden waar volgens recente onderzoeken, zoals het onderzoek Leefaarheid in Nederland 2018, sprake is van een combinatie en cumulatie van opgaven op het gebied van onderwijs, werk/armoede/inclusie, veiligheid/ondermijning, wonen en gezondheid. In nauwe samenwerking met het Rijk en andere samenwerkingspartners wordt gebruik gemaakt van kennis en wellicht ook geld om onorthodoxe, structurele maatregelen te nemen. Op 2 april 2020 is de gemeenteraad door wethouder Ivens geïnformeerd over het besluit van minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) om de stadsdelenNieuw-West en Gegenereerd: vl.2 1 VN2021-004346 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe WB % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Zuidoost te selecteren als onderdeel van het interbestuurlijk programma Leefaarheid en Veiligheid van het kabinet. De doelstellingen van het interbestuurlijk programma komen overeen met de geprioriteerde ontwikkelbuurtenaanpak die vanuit het college van B en W is ingezet. Ook bij deze aanpak is naast een lokale verkenning van integrale ontwikkelingsmogelijkheden in de gebieden, tevens de inzet van netwerken en samenwerking tussen maatschappelijk partners zoals scholen, bedrijven, politie enwoningcorporaties het uitgangspunt. De aanpak Nieuw-West en het Masterplan Zuidoost zijn een aanvulling op de aanpak Ontwikkelbuurten. Reden bespreking Op verzoek van het lid Kilig (DENK). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam | AD2021-015529 1. Brief aanpak Nieuw-West _17dec2020.pdf (pdf) AD2021-015530 Commissie WB (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Yara Jansen, projectleider aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 12653631 Maureen van Eijk, kwartiermaker aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 10885321 Gegenereerd: vl.2 2
Voordracht
2
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1284 Datum indiening 6 november 2018 Datum akkoord 21 november 2018 Publicatiedatum 22 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Ceder, De Grave-Verkerk en Bloemberg-lssa inzake de realisatie van 6-minutenzones voor Automatische Externe Defibrillatoren. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Een groot deel van de Nederlanders weet niet waar een defibrillator te vinden is, zo blijkt uit berichtgeving van begin oktober 2018'. Dit terwijl de Automatische Externe Defibrillator (AED) een levensreddend middel kan zijn in noodgevallen. Bij acute hartproblemen is een snelle reanimatie, binnen zes minuten, cruciaal. In antwoorden op Kamervragen van Kamerlid Carla Dik-Faber laat de minister voor Medische Zorg en Sport weten dat er nog zo’n 14000 AED’s geregistreerd moeten worden om zogenaamde 6-minutenzones te realiseren? De minister geeft aan dat er in het gebied in en rondom Amsterdam een nadrukkelijk tekort is aan 6-minutenzones. De minister geeft tevens aan dat het ministerie van VWS, de Hartstichting en HartslagNu samen een actie opzetten richting gemeenten om hen te bewegen (financieel) bij te dragen aan de structurele borging van het landelijk alarmeringsnetwerk en de organisatie van 6-minutenzones in Nederland. De fracties van de ChristenUnie, VVD en de Partij voor de Dieren willen dat er in Amsterdam zo snel mogelijk 6-minutenzones gerealiseerd worden aangezien dit levensreddend kan zijn bij noodgevallen. Hiervoor is het van belang dat niet geregistreerde AED’s geregistreerd worden en dat daar waar er nog steeds een tekort is zo spoedig mogelijk nieuwe AED’s worden geplaatst. Gezien het vorenstaande hebben de leden Ceder, De Grave-Verkerk en Bloemberg- Íssa, respectievelijk namens de fracties van de ChristenUnie, de VVD en de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: | https://nos.nl/artikel/2253861-derde-van-nederlanders-weet-niet-waar-defibrillator-te- vinden-is.htm| yinden-Is.htm! https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=201 8D52357 &did=201 8D52357 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Taa Gemeenteblad R Datum 22 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 november 2018 1. Heeft het college kennisgenomen van de berichtgeving van begin oktober 2018 en de antwoorden op de Kamervragen? Antwoord: Ja, waarbij het college op wil merken, dat het feit dat Amsterdam een witte vlek is niet wil zeggen, dat hier geen uitstekende hulpverlening is bij een hartstilstand. In Amsterdam worden bij een hartstilstand door de 112 meldkamer zowel politie, brandweer als Ambulance gelijktijdig gealarmeerd. Alle partijen zijn ook in het bezit van een mobiele AED. De politie en/of brandweer zijn meestal als eerste ter plaatse en starten met de hulpverlening, waarna het ambulancepersoneel bij aankomst de hulpverlening overneemt. De beantwoording van de kamervragen schetst in dat opzicht dus een onterecht beeld van Amsterdam. De witte vlek zegt niets over het niveau en tijdigheid van dienstverlening bij een hartstilstand, aangezien we hier een goed dekkend mobiel netwerk van professionals hebben. 2. Is het college het met de fracties van de ChristenUnie, de VVD en de Partij voor de Dieren eens dat het van groot belang is dat er zo spoedig mogelijk in Amsterdam 6-minutenzones gerealiseerd worden? Zo ja, welke mogelijkheden ziet het college daartoe? Graag een toelichting. Antwoord: Het college heeft bij afhandeling van de moties 1256.17 en 1266.17, ingediend bij de begroting 2018, reeds aangegeven het belang van de 6-minuten zones te (herkennen. Te uwer informatie zijn deze afhandelingsbrieven bij deze beantwoording bijgevoegd. In die beantwoording is aangegeven, dat de Hartstichting en Ambulance Amsterdam in Amsterdam reeds samenwerken om de gebieden waar de 6-minuten zones het eerst gerealiseerd zouden moeten worden ook daadwerkelijk te realiseren. Dan gaat het vooral om gebieden, waar de professionele hulpverlening iets langer onderweg is om de reanimatie te starten en burgerhulpverlening van grotere toegevoegde waarde is. Op dit moment wordt geprobeerd deze 6-minutenzone in Noord te realiseren. 3. Heeft de gemeente momenteel contacten met het ministerie van VWS en genoemde stichtingen (de Hartstichting en HartslagNu) om aandacht te geven aan het belang van AED'’s en 6-minutenzones®? Antwoord: De Hartstichting houdt de GGD van tijd tot tijd op de hoogte van de voortgang van de realisatie van de 6-minuten zones, te beginnen in Noord. De Hartstichting is uitstekend in staat het belang van de 6-minuten zones onder de aandacht te brengen. Daar voegt inzet van de gemeente niets aan toe, noch is het de taak van de gemeente. Ook bij de beantwoording van de kamervragen waarnaar vraagstellers verwijzen, worden vooral maatschappelijke partijen genoemd die de initiatieven nemen. 4. Heeft het college kennis over de gebieden in de gemeente waar er een nadrukkelijk tekort is aan AED's? Antwoord: Er bestaat in Amsterdam een uitstekend netwerk van mobiele professionele hulpverleners, die snel ter plaatse zijn om de eerste hulp te verlenen. Daarmee is 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer vember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 november 2018 het nadrukkelijk tekort waar de vraagstellers van spreken, van minder belang. Er mag misschien (dat is het college niet bekend) een tekort aan vaste AED’s zijn, maar er zijn een groot aantal mobiele AED’s aanwezig bij de genoemde professionele partijen. Dus er kan niet gesproken worden over een tekort aan AED’s, hoogstens een tekort van AED’s in de openbare ruimte die door de burgerhulpverlening gebruikt kunnen worden. Het college is er zeker van overtuigd, dat burgerhulpverlening een toegevoegde waarde kan hebben, maar laat het initiatief hiervoor bij particuliere partijen. 5. Draagt de gemeente momenteel (financieel) bij aan het plaatsen van AED’s en realiseren van 6-minutenzones in Amsterdam? Zo ja, hoe? Zo niet, waarom niet? Antwoord: Zoals bij de afhandeling van moties 1256.17 en 1266.17 is beschreven, heeft de gemeente hier geen verantwoordelijkheid in. De gemeente vertrouwt partijen in het veld om de aanpak te realiseren. Het gaat immers niet alleen om de AED's, maar ook om de benodigde vrijwilligers én het eigenaarschap en onderhoud van de AED’s. Die totaalaanpak hanteert de Hartstichting, in onze stad in samenwerking met Ambulance Amsterdam. De gemeente bezit hiervoor geen expertise. 6. Is het college bereid om (financieel) bij te dragen aan de realisatie van 6-minuten- zones en het plaatsen van AED’s op plaatsen waar er een tekort is? Antwoord: Zoals bij vraag 4 aangegeven is, is de noodzaak voor het realiseren van een 6-minutenzone in Amsterdam van minder groot belang, gezien de kwaliteit en snelheid van de professionele hulpverlening. Verder merkt het college op, dat een landelijk netwerk van burgerhulpverlening effectiever op landelijk niveau georganiseerd kan worden, met de daarbij behorende landelijke middelen. Als het ministerie van VWS belang hecht aan een landelijk dekkend netwerk, gaat het college er ook van uit dat de middelen hiervoor op landelijk niveau beschikbaar gesteld worden. De gemeente heeft hier op dit moment geen middelen voor beschikbaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam Amstel 1 mn Stadsdeel Centrum Postbus 202 > Sector Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Afdeling Beleid Telefoon 14 020 2x Fax 020 552 4433 tn centr Afveskeardensn.nl C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Buurt Zeven p/a Leliegracht 38 1015 DH Amsterdam 1 3 APR. 2011 Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Uw raadsadres van 20 september 2010 Behandeld door Mw. F. van der Burght Rechtstreekse nummer 020 552 4400 Faxnummer 020 552 4333 Bijlage Geen Onderwerp Beantwoording raadsadres commercieel gebruik van fietsenrekken Geachte vertegenwoordigers van Buurt Zeven, Op 20 september 2010 heeft u een raadsadres geschreven over commercieel gebruik van fietsenrekken. De raad heeft in zijn vergadering van 28 september 2010 besloten uw raadsadres ter afdoening in handen te stellen van het dagelijks bestuur. Een afschrift van dit antwoord wordt aan de Commissie Openbare Ruimte en Verkeer gestuurd. Wij hebben u twee tussenberichten gestuurd dat de beantwoording langer ging duren dan voorzien. Met deze brief willen wij u helderheid geven over ons standpunt ten aanzien van de inhoud van uw raadsadres. In uw raadsadres maakt u melding van het ‘permanent’ stallen van MacBike huurfietsen in fietsenrekken ten behoeve van het hotel Toren dat gevestigd is op Keizersgracht 164. U maakt zich zorgen over de beschikbaarheid van de fietsparkeerfaciliteiten voor bewoners. U beschrijft dat sprake is van het langdurig stallen van huurfietsen die niet of nauwelijks gebruikt worden, in nabijgelegen fietsenrekken. U wijst op de mogelijkheid om de huurfietsen op eigen terrein te stallen en vraagt zich af of hier geen sprake is van concurrentievervalsing ten opzichte van andere fietsverhuurbedrijven. U vraagt aan de raad of het niet de taak is van de gemeente om voor bewoners parkeerruimte te creëren. Wij zien het zeker als onze taak om te sturen op een optimaal aanbod en gebruik van fietsparkeergelegenheden in de binnenstad. In deze context interpreteren wij uw vraag als een verzoek tot regulering (en weging) van het parkeren tussen fietsen voor bewoners en van huurfietsen die gebruikt worden door gasten van onze binnenstad, in dit geval aangeboden door een hotel. Ons standpunt ten aanzien van huurfietsen bij hotels is dat het stallen van niet verhuurde fietsen niet thuishoort in de openbare ruimte. Dit dient inderdaad inpandig opgelost te worden of direct vanuit het Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 verhuurbedrijf aangeboden. De openbare ruimte is geen verlengstuk van de eigen bedrijfs(opslag)ruimte. Het parkeren van fietsen die verhuurd én gebruikt worden door hotelgasten, vormen naar ons inzicht geen probleem. De gemeentelijke regelgeving biedt op dit moment geen mogelijkheden om juridisch op te treden tegen de wijze waarop u beschreven heeft hoe de huurfietsen gestald worden. Vanuit het ambtelijk apparaat is met de direct betrokkenen (hoteleigenaar en verhuurbedrijf) gesproken. Zij hebben beiden bevestigd dat toen de problematiek bekend werd vorig jaar, daar afspraken over zijn gemaakt. Deze afspraken komen overeen met de grote lijn die het dagelijks bestuur voorstaat als het gaat om het parkeren van huurfietsen. Niet verhuurde fietsen worden elders, inpandig, opgeslagen. Bij verhuur worden ze opgehaald. Bij verhuur is het parkeren door een gast op straat gewoon toegestaan. Wij verwachten dan ook dat het permanent stallen van huurfietsen niet meer aan de orde zal zijn. Over het algemeen constateren wij wel een groei van fietsverhuurbedrijven en het aanbod bij hotels. Echter op dit moment beperkt de omvang van de door u geschetste problematiek zich tot enkele locaties in de binnenstad. Indien op grote schaal problemen ontstaan, overwegen wij de gemeentelijke regelgeving aan te passen. Dat is op dit moment niet aan de orde. Wij zien echter geen rol voor het stadsdeel om zich te bemoeien met de overeenkomsten tussen fietsverhuurbedrijven en hotels. Voor ons blijft in beginsel van belang wat de effecten zijn op de openbare ruimte. Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, î Vn, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren secretaris voorzitter 2
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer 326 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het aantrekken van nieuwe marktondernemers. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de voortgangsbrief markten en straathandel, het rapport Marktwaarde van de Ombudsman en de monitor warenmarkten 2022. Constaterende dat; e Ersteeds meer open plekken op de markten ontstaan, doordat er meer marktondernemers stoppen dan dat er starten. e _Ersprake is van vergrijzing onder de marktondernemers, de meerderheid is ouder dan 5o jaar. e De markt bij uitstek een plek is om laagdrempelig een onderneming te starten, vanwege de relatief lage startkosten. Hierdoor is de markt een goede plek om te leren ondernemen. Overwegende dat; e De instroom van nieuwe marktondernemers vernieuwing en ontwikkelingen stimuleren. e De gemeente Amsterdam een leidende rol heeft in het faciliteren, coordineren en inrichten van de markten. e De huidige (online) informatievoorziening van de gemeente Amsterdam, om te starten als marktondernemer, voornamelijk bestaat uit voorschriften en verplichtingen. De inhoud hiervan geen wervende en/of begeleidend karakter bevat voor nieuwe ondernemers. Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e De markt te positioneren als een broedplaats voor ondernemerschap en zich actief te richten op het aantrekken van nieuwe marktondernemers door; o (online) informatievoorzieningen te richten op het werven en begeleiden van nieuwe marktondernemers, o een campagne opte zetten om jonge ondernemers te stimuleren om te gaan ondernemen op de markt. e Dit samen met vertegenwoordigers van de markten en samen met MBO-scholen op te pakken. Indiener(s), EW. Schmit EC. IJmker F.A. Namane
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven % Agenda, donderdag 12 juli 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Raadszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Tijdelijke Algemene Raadscommissie (TAR) van 20.06.2018. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam F EZ Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Agenda, donderdag 12 juli 2018 Economische Zaken 11 Het intrekken van drie verordeningen voor bedrijveninvesteringszones Nr. BD2018-007233 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 12 Voortgang en afronding Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor ondernemers!’ 2015-2018 - meting dec 2017 Nr. BD2018-006976 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Afhandeling motie 389.17 van de leden Nuijens en Boutkan inzake het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’ (het bezien van de praktijk van gemengd bestemmen en het inzetten op ‘vooraf brancheren’ Nr. BD2018-007711 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie. Lucht- en Zeehaven 14 Kennisnemen van de brieven van het college inzake vervolgstappen ADM-terrein Nr. BD2018-006846 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Ernsting (GL). Deelnemingen 15 Brief ter afdoening motie WNT in Amsterdam 2017 1418 Nr. BD2018-007671 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Duurzaamheid en Circulaire Economie 16 Kennisnemen van de reactie op motie 380 d.d. 11 mei 2017 van het lid Van Lammeren inzake het bijgestelde strategisch plan 2017-2021 van het Havenbedrijf Amsterdam NV (oorsprong en impact van biobrandstoffen) Nr. BD2018-007713 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2
Agenda
2
train
2x Gemeente Amsterdam 2x Actualiteit stadsdeelcommissie Zuid 10 oktober 2023 Onderwerp Actualiteit van de leden Van Leeuwen (D66) en Bettelheim (PvdA) inzake Verzeker de veiligheid van de Joodse gemeenschap in stadsdeel Zuid Toelichting: Omroep Brabant schreef op zondag 8 oktober: “Bij de synagoge in Tilburg maken ze zich grote zorgen over hun veiligheid sinds het begin van de oorlog tussen Hamas en Israël. “Er zijn heel veel aanwijzingen dat er mensen zijn die een aanslag willen plegen op synagogen”, weet Marc Daniël Ben Avi, voorzitter van de synagoge in Tilburg. Dreigingen zijn er altijd al, maar die nemen nu toe. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid zegt alert te zijn en heeft een brief naar burgemeesters gestuurd.” (Zie: Grote zorgen om veiligheid Joodse gemeenschap in Brabant - Omroep Brabant). Op 9 oktober jl. schreef De Telegraaf: “Amsterdam heeft een grote Joodse gemeenschap. In Am- sterdam-Zuid, waar veel Joodse instellingen staan, is duidelijk te merken dat de beveiliging is op- geschroefd. Politieauto's en wagens van de Koninklijke Marechaussee rijden regelmatig hun ron- des, bijvoorbeeld langs de orthodox-Joodse school Cheider, al jaren een ondoordringbare vesting in de stad, aan alle zijden omringd door metalen wanden.” (Zie: https://www.tele- graaf.nl/nieuws/546925116/veiligheid-rond-joodse-instellingen-in-nederland-opgeschroefd-je- went-eraan-dat-er-iets-kan-gebeuren) Stadsdeel Zuid is bijzonder omdat veel leden van de Joodse gemeenschap wonen in ons stadsdeel. Er zijn ook veel Joodse instellingen en ondernemingen. De Joodse gemeenschap in ons stadsdeel heeft al lang en indringend te maken met veiligheidsmaatregelen. Onze fracties maken zich zor- gen over een toename van hun onveiligheid als gevolg van de terreurdaden in Israël en willen aan- dacht vragen voor en het belang bespreken van de veiligheid van de Joodse gemeenschap in stadsdeel Zuid en anderen die als gevolg van de huidige situatie in Israël en de verwachte ko- mende periode van militaire acties in gevaar komen. Indiener(s), D.J. van Leeuwen J. Bettelheim
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1275 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Poot inzake de Begroting 2021 (Mutaties Tegenbegroting van de fractie van de VVD ‘Met keuzes door de crisis’) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — _Hetcollege op 22 oktober 2020 een conceptbegroting voor 2021 heeft gepresenteerd, die voor een belangrijk deel is gebaseerd op het plan dat GroenLinks, D66, PvdA en SP op 2 september 2020 publiceerden. Overwegende dat: — De fractie van de VVD van mening is dat er andere keuzes gemaakt zullen moeten worden om Amsterdam door deze crisis te loodsen dan de coalitie en het college nu beogen; -— Deze keuzes uiteen zijn gezet in de tegenbegroting van de fractie van de VVD. Besluit: Onderstaande mutaties, die nader worden toegelicht in de tegenbegroting van de VVD, dienovereenkomstig te wijzigen in de begroting 2021 Gemeente Amsterdam: Mutaties Begroting 2021 2021 2022) (bedragen in miljoenen) OL 1. Investeren in werk werkt! 29 121) | Naar voren halen gemeentelijke investeringen LL 20\ 401 | Beschikbaar stellen leegstaande panden 05) o0s5l | Omscholingsbonus __ 25| 25| | 1000 banenplan Nieuw West 03 03 Volwasseneneducatie 20 201 | 100 extra reinigers in dienst 15 A45 Positioneren van de stad 25 251 | Aantrekken bedrijven 08) 08| Andere keuze: Buurtbanen & Diverse economie 430| -30l | 2. Bouwend uit de crisis 03 oo) | Stroomlijnen vergunningsproces 03 00 |A. Veiligheid als randvoorwaarde | aol aol | | Maatregelen tegen ondermijning | __ 20| 20} 150 extra handhavers | extra handhavers 00 Od 5. Een gezondestad | 6 21) | | Sociaal dashboard jeugdzorg | 00| o00| | Pilots schotten doorbreken 08) 08) Aanlend openbaar vene 6. Financiële keuzes | was) 2052 | | Geen reclamebelasting 99) 99) | Niet verhogen afvalstoffenheffing | 252| 266| | Niet verhogen reinigingsrecht 48) |Nietverhogen OZB | 360| 360| leldentlelestemverichingealege > 400400 A | Schrappen OBA Next en Nieuwe Meervaart ___|___45| 45} | Stoppen 24h opvang uitgeprocedeerden | -87| 87] | Stoppen met intensivering broedplaatsen ______| 47 A47} | Stoppen met buurtbudgetten | 45| A5] | Stoppen bestuursopdracht inclusie en diversiteit _|_ 47) __00| (Ontrekken Kimealfondsomteimeseren A0 SO A | Subsidies langs subsidiekader_ | -300| -300| | Geen nominale compensatie subsidies _____| _4146| 211} Verkoop gemeenteljkvastgoed 050 A | Herinrichting ambtelijke organisatie _____|__-50,0| -100,0| 107,5 | Frictiekosten herinrichting ambtelijke organisatie __| 400\ 60,0| | Secundaire besparingen ambtelijke organisatie __| __00| 40,0} Wkdimoingarbleikehuinesing ZO dS Resultaat | 685 870 | Algemenereserves | zoal zo| | (bedragen in mijoenen) Begin saldo | 951 213| | Toevoegingen: | Vereveningsfonds | 00} _00| Reserve erfpachtgrond |L 500| _500| [Rentebuffer_ | 462| 245| | Onttrekkingen: | Inzet algemene reserve | 41247) 881 reserve meerjaren intertemporele compensatie | 453| Ol |Eindsaldo algemenereserves | as) zal 2 Stedelijk Mobiliteitsfonds | 2021) 2022) | (bedragen in miljoenen) OO Stoppen programma autoluw | 430| 435| | Onder de grond parkeren 10) 20) Niet schrappen parkeerplaatsen 08 08 | 10 cents zone en coupons voor ondernemers og og) | Extra investeringen in groen & onderhoud 00 30 | Parkeeropbrengsten 2e vergunning, zondag 55 55 | CE Het lid van de gemeenteraad M.C.G. Poot 3
Motie
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1182 Publicatiedatum 8 januari 2014 Ingekomen onder u Ingekomen op donderdag 19 december 2013 Behandeld op donderdag 19 december 2013 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Van der Ree, de heer Mulder, mevrouw Visser en de heer Van Drooge inzake het bestemmingsplan Stationseiland. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2013 tot vaststellen van het bestemmingsplan Stationseiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1123); Constaterende dat: — een terrasfunctie in het gebied aan de voorgevel van het stationsgebouw niet is opgenomen in het bestemmingsplan; — ín zowel Masterplan Stationsomgeving (uit 2005) als het daaropvolgende samenwerkingsconvenant met de gemeente de terrasfunctie wel was opgenomen; — redenen van het niet opnemen van de terrasfunctie onder andere zijn dat het bestemmingsplan “conserverend van aard is” is en “de uitbreidingen van het Stationsgebouw ten behoeve van horeca passen niet binnen het beschermd stadsgezicht”; — de NS de terrasfunctie graag toevoegt aan het bestemmingsplan; Overwegende dat: — terrassen aan de voorzijde van het station het Stationsplein kunnen verlevendigen, goed zijn voor het verblijfklimaat en de sociale veiligheid en verloedering van het gebied onder de rijtuigenkappen kunnen voorkomen; — de doorstroming niet in gevaar komt als de terrassen tussen de gevel van het stationsgebouw, aan weerszijden van de hoofdentree, en de stijgpunten van de metro gesitueerd worden; — het stationsgebouw weliswaar een monument is, maar dat dit niet betekent dat er niets aan het gebouw kan en mag veranderen en er altijd een afweging gemaakt moet worden tussen bescherming van het (beschermde) stadsgezicht en functionaliteit, — ten behoeve van een terrasvergunning een horecavoorziening nodig is grenzend aan het terras waardoor toezicht op het terras geregeld is, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteblad R Nummer 1182 : Amendement Datum 8 januari 2014 Besluit: 1. het bestemmingsplan Stationseiland te wijzigen conform het Masterplan Stationseiland in die zin dat aan weerszijden van de hoofdingang onder de rijtuigenkap bebouwing voor de functies horeca III en IV, alsmede een bijbehorende terrasfunctie wordt toegestaan tussen de gevel van het stationsgebouw en de stijgpunten van de metro; 2. dat de bebouwing voor de functies horeca II en IV een maximumbrutovloer- oppervlakte van 35 m? per aanduidingsvlak en een maximumbouwhoogte van 3,5 meter mogen hebben; 3. de desbetreffende regels, vermeld in artikel 9 — Verkeer-1 van het bestemmingsplan Stationseiland, als volgt aan te passen: a. artikel 9.1, onder f, te wijzen, zodat lid f komt te luiden als volgt: “f. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘terras’ is een onbebouwd terras ten behoeve van de aanpalende horecavestiging toegestaan;” b. aan artikel 9.1 een nieuw lid i toe te voegen, luidende: “. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘horeca! is horeca III en horeca IV toegestaan,” c. aan artikel 9.2.1 twee nieuwe leden b en c toe te voegen, luidende: “b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'horeca' mag de brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca III en IV niet meer dan 35 m? bedragen; ‘c. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘horeca’ mag de maximumbouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedragen; d. artikel 9.4.1, onder b, te wijzigen, zodat lid b komt te luiden als volgt: “b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘terras’ is een onbebouwd terras ten behoeve van horeca III en horeca IV toegestaan”; 4. de verbeelding overeenkomstig het bepaalde onder 3 aan te passen. De leden van de gemeenteraad, D.A. van der Ree M. Mulder MJA. Visser Â.H. van Drooge 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1894 Ingekomen onder BH Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden N.T. Bakker en Van Renssen inzake het bestemmingsplan Oud West 2019 (Nota van Beantwoording zienswijzen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Oud West 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1827). Overwegende dat de beantwoording van zienswijze 111 over Wenslauerstraat 22 de indruk kan wekken dat in het bestemmingsplan wordt afgeweken van de maximale bouwhoogte 7 meter. Besluit: In de Nota van Beantwoording zienswijzen, betrekking hebbend op het bestemmingsplan Oud West 2018, op pagina 68 de volgende passage uit de beantwoording van zienswijze 111 over Wenslauerstraat 22 te schrappen: “Indien een bouwplan met een hogere bouwhoogte wordt ingediend kan die wel vergund worden door middel van een buitenplans afwijkingsbesluit. Dat is bij een eerdere aanvraag voor het perceel Wenslauerstraat 22 ook feitelijk gebeurd. In dit concrete geval is een grotere bouwhoogte op voorhand niet ongewenst, maar zal in de belangenafweging in ieder geval de mate van bezonning, gelet ook op de uitspraken van de bestuursrechter, een wegingsfactor moeten zijn.” De leden van de gemeenteraad, N.T. Bakker N.A. van Renssen 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 275 Publicatiedatum 4 april 2014 Ingekomen onder T Ingekomen op woensdag 12 maart 2014 Behandeld op woensdag 12 maart 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Bouwmeester, de heer Molenaar, de heer Winsemius en de heer Toonk inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein (trambaanbestrating). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102); Constaterende dat: — in het voorliggende Definitief Ontwerp Leidseplein bij de trambaanbestrating voor asfalt is gekozen; — het college in zijn beantwoording op schriftelijke vragen van 24 augustus 2011 van de toenmalige raadsleden de heer Bouwmeester en de heer Manuel (Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 857) en schriftelijke vervolgvragen van de heer Manuel van 1 oktober 2012 (Gemeenteblad 2012, afd. 1, nr. 1029) een evaluatie van duurproeven met alternatieve trambaanbestrating aan de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zou doen toekomen; — de daarbij beloofde termijn meerdere malen is opgeschoven; — tot op heden geen evaluatie aan de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur is toegezonden; Overwegende dat: — er onder meer in de steden Rotterdam en Gent succesvol lijkt te worden gewerkt met een methode waardoor alternatieve trambaanbestrating zoals bijvoorbeeld natuursteen mogelijk is; — de kosten van deze methode slechts € 90 per meter trambaan hoger uitvallen dan het gebruik van asfalt; — het voor het aanzicht van het Leidseplein beter is als de trambaanbestrating aansluit bij de rest van het bestratingsmateriaal in het gebied; — het Leidseplein als gezichtsbepalend plein in Amsterdam de kans moet krijgen nog mooier te worden, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 275 Moti Datum _ 4 april 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — op korte termijn de mogelijkheden van alternatieve trambaanbestrating in onder meer Rotterdam en Gent te onderzoeken en zo spoedig mogelijk aan de gemeenteraad te rapporteren; — indien mogelijk een werkbaar en betaalbaar alternatief alsnog toe te passen op het Leidseplein. De leden van de gemeenteraad, G.J. Bouwmeester F.M. Molenaar R. Winsemius W.L. Toonk 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 373 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder L Ingekomen op woensdag 20 april 2016 Behandeld op woensdag 20 april 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de uitzending van Zembla over de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof (stop op uitbreiding). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de uitzending van Zembla over de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof (Gemeenteblad afd. 1, nr. 326). Overwegende dat: — het verder uitbreiden van Schiphol niet verstandig is vanwege de aannemelijkheid van schadelijke gezondheidseffecten door langdurige blootstelling aan ultra fijnstof. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: als aandeelhouder van luchthaven Schiphol en als vertegenwoordiger binnen de Omgevingsraad Schiphol niet langer in te stemmen met uitbreiding van (het aantal vluchten van) Schiphol, in ieder geval totdat er meer bekend is over de gevolgen van (ultra)fijnstof door Schiphol op omwonenden. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
Bezoekadres x Gemeente ens | Am ste rda m 1011 PN Amsterdam | Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam | Telefoon 14 020 | > 4 amsterdam.nl | | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Datum 19 juni 2018 | Ons kenmerk | | Behandeld door A.Winters-Römer | Bijlage | Onderwerp __Uw mail van 30 april 2018 over toeristenbelasting voor cruisepassagiers | Hartelijk dank voor uw mail d.d. 30 april 2018 over toeristenbelasting voor cruisepassagiers aan de | gemeenteraad. U vraagt de gemeenteraad om de invoering van deze belasting te heroverwegen, | omdat u negatieve impact verwacht voor de werkgelegenheid en inkomsten voor ondernemers in || de regio Amsterdam. U geeft daarnaast aan dat, mocht de gemeenteraad toch besluiten om de | belasting in te voeren, de branche voldoende tijd moet krijgen om de kosten in de kostprijs te | verrekenen. || Op 16 mei 2018 heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw e-mail te beantwoorden. | | De invoering van toeristenbelasting voor passagiers van zee- en riviercruises, door het college || aangekondigd bij de publicatie van de Voorjaarsnota 2016, is één van de maatregelen om de || aanhoudende groei van het aantal bezoekers aan Amsterdam in goede banen te leiden en ij bezoekers financieel bij te laten dragen aan het schoon, veilig en leefbaar houden van de stad. || Î Í De gemeenteraad heeft op 16 mei 2017 formeel ingestemd met de invoering van | | toeristenbelasting voor cruisepassagiers. Om aanbieders van zee- en riviercruises in de | gelegenheid te stellen om te anticiperen op de heffing, heeft de raad er toen voor gekozen om de | | heffing niet in 2018, maar met ingang van 2019 te introduceren. | Op 13 maart 2018 heeft het college een tariefvoorstel gedaan van € 8.- per passagier, om | cruisemaatschappijen een richtsnoer te bieden inzake het te verwachten tarief vanaf 2019. Bij het | vaststellen van de verordening dagtoeristenbelasting in november van dit jaar zal de raad een | definitief besluit nemen over de hoogte van het tarief. | Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk | Pagina 2 van 2 | Amsterdam zet in op de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig toerisme. De invoering van toeristenbelasting voor cruisepassagiers kan deze ontwikkeling bevorderen. Negatieve | economische impact wordt gelet op de populariteit van Amsterdam als bezoeklocatie niet | verwacht. Marktsegmenten die gevoelig zijn voor prijs zullen mogelijk uitwijken, marktsegmenten | uit de cruisevaart die gevoelig zijn voor kwaliteit zullen Amsterdam blijven aandoen. | Overigens heeft Barcelona - net als Amsterdam een stad die geconfronteerd wordt met forse bezoekersstromen die de leefbaarheid voor bewoners onder druk zetten - recent eveneens | toeristenbelasting voor cruisepassagiers ingevoerd. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendélijke grogt, | (e e | | Udo | Wethouder Financiën | | | | | | | [| | Lj | | | [
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 85 Ingekomen onder AL Ingekomen op woensdag 22 januari 2020 Behandeld op donderdag 23 januari 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw (één vergunning per 3 fte) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31). Constaterende dat: — Amsterdam in een onderwijscrisis zit dankzij het tekort aan leraren; — Amsterdam buiten de ring slechter bereikbaar is met het openbaar vervoer, en het juist deze gebieden zijn waar het lerarentekort de grootste gevolgen heeft. Overwegende dat: — De parkeervergunningen voor leraren er zijn om het werk mogelijk te maken; — Een parkeervergunning voor leraren die de hele dag geldt overbodig is en de parkeerdruk in de avond kan verhogen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Flexibele parkeervergunningen voor leraren in te stellen waardoor deze na 17 uur niet meer gebruikt kunnen worden. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
train
Geachte leden van de Gemeenteraad, Gaarne vraag ik Uw aandacht voor de voorgenomen instelling van reclamebelasting. Als de gehele omvang van dit onzalige plan tot een ieder is doorgedrongen, verwacht ik zeker grote tegenstand. Door aenoemde belastingmaatregel word ik, als kleine winkelier in de ‚ in het bijzonder getroffen. De argumentatie in gemeentelijke begroting van 2022 is: “Het [de maatregell richt zich op het terugdringen van rommelig worden van de openbare ruimte”. Hierop volgt meteen mijn vraag: hoort een etalage (de binnenkant van mijn winkel), tot de openbare ruimte? In mijn optiek niet. En toch worden teksten, bijschriften en foto's achter die ruiten belast. In mijn etalage staan producten, die om toelichting vragen. En als ik wil laten weten waar mijn winkel Olivaria is gevestigd d.m.v. opschrift of uithangbord, zou ik daarvoor ook moeten betalen. Heeft U overigens burgers wel eens horen klagen over de rommeligheid van etalages? Reclame is voor veel noodlijdende winkeltjes, die geen budget hebben voor grootste mediacampagnes en stevige concurrentie ondervinden door internetaankopen, juist nu een must. Zeker in deze vreselijke coronatijd. Deze maatregel valt ook nog eens samen met exorbitante stijging van energiekosten voor ons allen. De overweging om tot de heffing van reclamebelasting over te gaan klinkt vals om niet te zeggen leugenachtig. Bij de begroting wordt immers vermeld dat men met de maatregel ruim 9 miljoen denkt op te halen. Kades en bruggen verwaarlozen en het geld voor de grootschalige renovatie weghalen bij de middenstand voelt ongemakkelijk. Berichten over leegstand in het centrum van Amsterdam zullen U ook niet zijn ontgaan. Mede door gebrekkige gemeentelijke stimuleringsmaatregelen zal daar in de nabije toekomst geen verandering in komen. Dit linkse college blijkt weinig compassie te hebben met de kleine ondernemers in de stad, Soms heb ik het gevoel dat wij gezien worden als kleine kapitalisten. Daar tegenover staan de echte grote jongens zoals AH, de Jumbo e.a., die de afgelopen jaren goud geld hebben verdiend. De Gemeente zou best eens bij hen kunnen aankloppen om het gat in de begroting te dichten. Voor alle duidelijkheid: om principiële redenen weiger ik belasting af te gedragen voor een zo indringende maatregel. Ook als de gezelligheid — door U en de Uwen rommeligheid genoemd — moet wijken, is de belastingdienst bij mij aan het verkeerde adres. eigenaar van de olijfoliespeciaalzaak Olivaria [email protected] P.s. Ik wens alle ambtenaren die met rolmaatjes en agenda’s (voor de 10- weken termijnen) de stad door moeten ploegen, sterkte.
Raadsadres
1
train
ak 5} | G) | 4 | — NN | u Ê u | Vereniging Vrienden van de Sloterplas | V.V.S. - Jan Tooropstraat 6 - 1062 BM Amsterdam gironummer) 9590123 | | oel -4 DEC 00 | dr Áo de | OPENBRIEF _ \Regnrzew/keed f | [Archief Exemplaar __ | AAN HET DAGELIJKS BESTUUREN DE DEELRAAD VAN | STADSDEEL NIEUW WEST | Geachte dames en heren Wie van u kan zich nog herinneren op 30 april aan de Sloterplas gestaan te hebben om te | genieten van het jaarlijkse vuurwerk ter gelegenheid van Koninginnedag? | Veel bewoners in Nieuw West en ook in omringende buurten hebben daar nog mooie | herinneringen aan. | Al vrij snel nadat de eerste bewoners in Nieuw West kwamen is Koninginnedag met een | feestelijk vuurwerk op de plas afgesloten. | De mensen genoten van de weerspiegeling ervan in onze mooie Sloterplas. | Vuurwerk op de plas is dan ook schitterend en jaarlijks trok het vele mensen naar de | Sloterplas. | Het was voor menigeen een enorme teleurstelling te vernemen, dat het vuurwerk verplaatst | is naar 29 april. | f | De pogingen van de stadsdelen om op de avond van 29 april een feestelijk evenement te | organiseren met ter afsluiting het vuurwerk in Osdorp hebben tot nu toe niet tot een goed bezocht evenement geleid. | Maar op 30 april stonden er dit jaar wel weer teleurgestelde mensen tevergeefs te wachten | op vuurwerk. | Waarom toch een geliefde Koninginnedagtraditie van de bewoners van Nieuw-West | afgeschaft? | Koninginnedag is op 30 april en daar hoort het vuurwerk. Wij doen, namens vele bewoners in Nieuw West, een dringend verzoek aan het DB en de deelraadleden om jullie inwoners weer gewoon op 30 april om 22:00 uur te laten genieten | van een schitterend spektakel aan de Sloterplas. | Vereniging Vrienden van de Sloterplas, | Mevrouw H.Haakma Wagenaar, voorzitter | December 2010 | | |
Raadsadres
1
val
Vastgesteld door het college van B en W op 31 mei 2022 Missie: Kwetsbare Amsterdammers helpen om zo lang mogelijk zelfstandig en veilig te leven en te participeren in de samenleving. Visual voorpagina: Design Firm voor de gemeente Amsterdam. De afbeelding op de voorzijde laat zien dat de Wmo producten niet op zich staan, maar in lijn zijn met overig aanbod in de zorg, ondersteuning, welzijn en medische zorg. Ze zijn voor de Amsterdammer op een heldere manier toegankelijk en beschikbaar. Inhoudsopgave Inleiding Samenvatting 1. Wmo-voorzieningen Ambulante ondersteuning Dagbesteding Huiselijk geweld, Veilig thuis en kindermishandeling Hulp bij het huishouden Informele zorg: mantelzorg, vrijwillige inzet en eenzaamheid Logeeropvang Maatschappelijk werk en cliëntondersteuning Maatschappelijke opvang en beschermd wonen Vervoersvoorzieningen Woonvoorzieningen Aanvullend openbaar vervoer Aanpak personen met onbegrepen gedrag Buurtteams Sociale Basis Toezicht op de Wmo 2. Toegang Indicatieadviesbureau Amsterdam Wmo Accent 3. Cliëntervaringen 4. Gebiedscijfers Gebiedscijfers in kaart Gebiedscijfers Bijlage 1: Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen Bijlage 2: Totaaloverzicht klachten, bezwaar en beroep Inleiding Met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 voorziet de gemeente Amsterdam in ambulante ondersteuning, dagbesteding, logeeropvang en beschermd wonen. Vòòr 2015 was de gemeente reeds verantwoordelijk voor woon- en vervoersvoorzieningen, rolstoelen, hulp bij het huishouden en opvang. Bij elkaar vormen ze het Amsterdams Zorgstelsel. Hiertoe behoren ook de sociale basis, mantelzorg- en cliëntondersteuning. In de bestuursrapportages maatschappelijke ondersteuning Amsterdam brengt het college eenmaal per jaar verslag uit over de ontwikkelingen binnen het Amsterdams zorgstelsel voor volwassenen. Voor uligt de rapportage over heel 2021, met daarin de belangrijkste feiten en cijfers. Waar mogelijk is een vergelijking opgenomen met de voorgaande jaren om een beeld te geven van mogelijke trends. Het doel van de Wmo is om kwetsbare Amsterdammers te helpen zo lang mogelijk zelfstandig te leven en te participeren in de samenleving. De centrale stad, stadsdelen, maatschappelijke partners en de Amsterdammers dragen allen bij aan het bereiken van dit doel. Leeswijzer Deze rapportage bevat informatie over het Amsterdamse Wmo-beleid in 2021 aan de hand van de volgende vierdeling: 1. Wmo-voorzieningen 2. Toegang 3. Cliëntervaringen 4. Gebiedscijfers In de 2 bijlagen ziet u een totaaloverzicht van het gebruik Wmo-voorzieningen en een overzicht van het aantal klachten, bezwaren en beroepen. Uitvoering Wmo 2015 Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het brede terrein van de zelfredzaamheid en participatie. Binnen het kader van de Wmo 2015 voorziet de gemeente Amsterdam daartoe in ambulante ondersteuning, dagbesteding, logeeropvang, opvang, woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en hulp bij het huishouden. Op deze manier biedt zij hulp en ondersteuning aan Amsterdammers die dat nodig hebben. De gemeente Amsterdam zoekt daarbij zorgvuldig naar de balans tussen de verantwoordelijkheid van inwoners zelf en de verantwoordelijkheid van de gemeente om hen daarbij te ondersteunen. Voorkomen of vroegtijdig signaleren van problemen blijft de beste hulp. Gezien vanuit de individuele Amsterdammer geniet dat ook de voorkeur. Lukt dat niet dan biedt de gemeente specialistische hulp en ondersteuning. De gemeente ziet er voorts op toe op de toekomstbestendigheid van het Amsterdams zorgstelsel, opdat het ook op termijn houdbaar en betaalbaar blijft. Samenvatting In 2021 zijn de buurtteams van start gegaan. De coronamaatregelen hielden dit niet tegen doordat de buurtteams op een creatieve manier alsnog diensten hebben kunnen verlenen, waaronder inloop op afspraak. Ook is 2021 het jaar geweest waarin de aanbesteding is ingetrokken voor aanvullende individuele ondersteuning, maatschappelijke opvang en beschermd wonen, dagbesteding en hulp bij huishouden. De coronacrisis gecombineerd met maatregelen heeft ook in 2021 invloed gehad op de uitvoering van de Wmo. Zo is het gebruik van het aanvullend openbaar vervoer weliswaar licht gestegen ten opzichte van 2020, maar is dit alsnog een forse daling ten opzichte van voor de coronacrisis. Dagbesteding was in 2021 toegankelijk maar inlooplocaties moesten soms toch tijdelijk sluiten wegens de maatregelen. De pandemie leidde in 2021 tot een verhoogde druk voor mantelzorgers, maar ondersteuningsactiviteiten en —aanbod konden deels online en deels fysiek worden georganiseerd. Waar logeeropvang de mantelzorger moet ontlasten en in de afgelopen jaren groeide, waren bepaalde opvanglocaties niet meer of beperkt beschikbaar wegens covid-19. De aanvang van de pandemie en maatregelen leidde tot een toename van maatschappelijke aandacht voor eenzaamheid, wat positief is gezien de kwetsbare Amsterdammers vaker te maken hebben met eenzaamheid en hierin een stijgende lijn is onder zowel jongeren als ouderen. Bij hulp bij huishouden is er een groei geweest van de wachtlijst en in de tweede helft zien we effecten van krapte op de arbeidsmarkt. Dak- en thuislozen werden opgevangen tijdens lockdowns. Het aantal wachtenden voor maatschappelijke opvang en beschermd wonen is licht afgenomen dankzij een toename in geleverde woningen. De meldingen bij Veilig Thuis namen af en de vraag om advies verdubbelde. Daarentegen nam de vraag naar vrouwenopvang toe in coronatijd. Waar er landelijk sprake is van een stijging is het aantal meldingen van onbegrepen gedrag in Amsterdam in het afgelopen jaar gedaald. Vooruitblik In 2021 is gekozen de inkoop van aanvullende ondersteuning en maatschappelijke opvang en beschermd wonen in te trekken. Komend jaar staat in het teken van de inkoop van deze Wmo-diensten als losse aanbestedingstrajecten. Aanbieders kunnen zich inschrijven voor aanvullende individuele ondersteuning, hulp bij huishouden, dagbesteding en maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Voor de eerste twee diensten start de nieuw ingekochte dienstverlening op 1 juli 2022. Voor de laatste twee diensten start deze in 2023. De opbouw van de buurtteams gaat in 2022 verder. Daarbij ligt de nadruk op bouwen en verstevigen van de buurtteams. Het realiseren van ‘een sterke basis’, als fundament voor de transformatie. Denk hierbij aan het opbouwen van de teams, de afronding van de transitie cliënten en personeel, het functioneren van de basisprocessen, het versterken van de samenwerking met partners, het investeren in het op orde krijgen van de datakwaliteit, het verder opbouwen en borgen van de inzet van ervaringsdeskundigen en het organiseren van cliëntparticipatie. Vanuit het Landelijk plan van aanpak dakloosheid heeft Amsterdam medio 2020 incidenteel € 47 miljoen ontvangen van de tot en met 2021 landelijk beschikbare € 200 miljoen . Met aanbieders zijn maatregelen vitgewerkt op 2 thema’s: Aan 1000 dak- en thuislozen ondersteuning en begeleiding bieden; en Kwaliteitsverbetering en ontwikkelen van innovatief aanbod. In 2022 wordt het grootste deel van de maatregelen dan ook voortgezet. In 2021 zijn naast de in 2020 ontwikkelde maatregelen nog aanvullende maatregelen in gang gezet. Het gaat daarbij onder meer over extra inzet om uitstroom uit verlengde Jeugdhulp mogelijk te maken en om trajecten Begeleid Thuis ter ondersteuning van de Buurtteams. Ook deze extra maatregelen lopen door in 2022. Er is landelijk gelobbyd voor meer structurele middelen voor de aanpak van dakloosheid. In het regeerakkoord is € 65 miljoen opgenomen. Over de wijze van verdeling van deze middelen vindt naar verwachting in 2022 besluitvorming plaats. 1. Wmo-voorzieningen [6 Algemeen Ambulante Ambulante ondersteuning (AO) wordt d = individueel of in groepsverband on ersteuning geboden aan Amsterdammers met een ondersteuningsvraag op het gebied van zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Ze vindt veelal thuis plaats. Veel voorkomend is circa 2-3 uur AO per week, van enkele maanden tot langdurig. Per 1 april 2021 zijn de buurtteams van start gegaan, begin 2021 is de VN NEE ETE aanbesteding Aanvatende neder ondetenning AVO) ngen en is ETET Ee er een nieuwe an esteding gestart. zal de huidige ambulante TEE en ondersteuning (AO) vervangen. overbruggingscontract naar de nieuwe contractperiode Aanvullende . . . OEM iN tet Nu de aanbesteding uitgesteld is, hebben AO-aanbieders een waren dit er 41 overbruggingscontract gekregen tot de start van de dienstverlening binnen Î het nieuwe contract (a juli 2022) en zijn cliënten gaan overdragen naar de buurtteams. Streven is dat de buurtteams op 1 april 2022, 80% van het aantal cliënten (peildatum 2 april 2021) zelf begeleiden. De effecten van corona op het gebruik van AO lijken beperkt te zijn gebleven in 2021. Opvallend 2021 was een roerig jaar voor Voor 2021 gold dat elke aanbieder aanspraak kon maken op de corona adel ss le al EG meerkostenregeling waarvoor de gemeente budget kreeg vanuit het Rijk. aanbesteding eee ed eee Aanbieders konden in 2 tranches een declaratie indienen en na controle en ondersteuning (AIO) werd akkoord door contractmanagement kregen ze dat bedrag vergoed. ingetrokken en opnieuw gepubliceerd en de buurtteams zijn gestart op 1 april 2021 en werden de toegang tot AO. Ook zijn de cliënttransities van aanbieders naar buurtteams in gang gezet. Dit alles tijdens een pandemie. Toelichting grafieken: Per 1 april krijgen de ZIN-aanbieders AO in lumpsum bekostigd, en worden de cliënten niet langer gevolgd op basis van facturatie, maar middels het berichtenverkeer. De cliëntaantallen t.o.v. vorige bestuursrapportages wijken daarom iets af. In de grafiek is deze andere manier van cliëntregistratie ook toegepast op 2020. De daling wat betreft het aantal actieve leveringen van AO heeft te maken met de start van de buurtteams. Aantal cliënten ambulante ondersteuning per leveringsvorm Aantal actieve leveringen ambulante ondersteuning in 2021 12.000 10.000 10.000 8.000 PGB 6.000 5.000 m ZIN 4.000 vR 6.519 4.869 2.000 3.877 0 0 2020 2021 al az Q3 a4 u Algemeen Dagbesteding Dagbesteding wordt geboden aan Amsterdammers die vanwege een beperking of specifieke omstandigheid onvoldoende zelfredzaam zijn op het gebied van zinvolle daginvulling, sociale contacten en maatschappelijke deelname. DB kent 4 resultaten: 1. Inloop: laagdrempelige inloop voor een zinvolle daginvulling . . . In 2020 was er een lichte afname in het aantal deelnemers dagbesteding. In 2. Meedoen: ondersteuning bij de 2021 laat het aantal deelnemers een licht herstel zien. Aanbieders kregen opbouw en onderhoud van ook ruimte om deelnemers weer terug te laten keren naar de dagbesteding. sociale contacten Dit herstel is echter bij een deel van de aanbieders terug te zien. Niet bij 3. Meewerken: verrichten van allemaal. Het aantal Pgb'’s is ten opzichte van 2020 gelijk gebleven. zingevende activiteiten In 2021 hadden de corona-maatregelen opnieuw effect op de dagbesteding. ENGELEN Door de 1,5 metermaatregel, konden minder cliënten tegelijk deelnemen ATR TENs aan de dagbesteding. Met de inzet van aanbieders om de zorg en arbeidsmatige vaardigheden. ondersteuning aan kwetsbare Amsterdammers toch te bieden, is dagbesteding goed beschikbaar gebleven. Wat terug te zien is een herstel EAI GTG van het aantal cliënten ten opzichte van 2020. aanbieders. _ De gepresenteerde cijfers betreffen het aantal unieke cliënten dat in 2021 aan Dagbesteding deelnam. Gemiddeld gaat het om 3444 unieke cliënten Opvallend per maand. De cijfers zijn exclusief de Inloopdagbesteding en de experimenteerruimte. Bij de inloop is over het gehele jaar wel een teruggang 2021 was opnieuw een jaar met in het aantal deelnemers te zien. Door de corona-maatregelen hebben NEEN Niger aanbieders inlooplocaties soms tijdelijk moeten sluiten. hadden op deelname aan Stapsgewijs werken Buurtteam Amsterdam en aanbieders dagbesteding toe dagbesteding. Met de ervaring die in naar een werkwijze waarin het buurteam de regie krijgt in de toegang tot AOR ER eea KAK RAVA CLA dagbesteding, en ook aanbieders dagbesteding een rol behouden. Per aanbieders om de zorg en stadsdeel wordt gewerkt aan samenwerking in de toegang. In 2021 konden EU EE See zowel buurtteams als aanbieders dagbesteding toegang tot dagbesteding Amsterdammers toch te bieden, zien verlenen. we een herstel in het aantal . . INNEN me tErEen Nn. Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo- Eee Ag ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een nieuwe procedure voor Wmo-dagbesteding gestart. De ingangsdatum van de nieuwe contractperiode is 1 januari 2023. Aantal cliënten dagbesteding per leveringsvorm 8.000 6.000 4.000 PGB B ZIN 2.000 0 2020 2021 u un Nd Huiselijk geweld en Veilig Thuis heeft de taak advies te geven n . . bij (vermoedens van) huiselijk geweld en ki n d e rm I S h d n d e | l n q _ 1- kindermishandeling. Ze beoordeelt de meldingen en geleidt door naar hulpverlening. Het Centrum Seksueel Geweld Amsterdam-Amstelland (CSG) biedt professionele hulp aan iedereen die een ongewenste seksuele ervaring heeft meegemaakt. Voor slachtoffers die kortgeleden seksueel . u . . geweld hebben meegemaakt is het CSG 24 Daling aantal Veilig Thuis meldingen, melders vaker directbetrokkenen vur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. In de regio Amsterdam-Amstelland is er sprake van een lichte daling van het LUK elle SS CR edele aantal meldingen bij Veilig Thuis; 9.840 in 2021 versus 11.037 in 2020. Er is Kebede een toename in de adviesvragen die Veilig Thuis ontvangt; 6.134 in 2021 professionals voor advies en ondersteuning. . versus 3.765 in 2020. Het CSG verzorgt ook voorlichting en . . . . scholing in samenwerking met het Opvallend is dat in 2021 directbetrokkenen vaker melden dan in voorgaande Steunpunt Seksueel Geweld o.a. voor jaren. Dit kan samenhangen met de uitbreiding van chatfunctie naar de ele lade eee lade avonden en weekenden en toegenomen bekendheid van Veilig Thuis. In een IGE ASR LA Lee en tijd waarin er meer aandacht is voor huiselijk geweld en kindermishandeling professionals li het jeugd en welzijnswerk als gevolg van de corona pandemie. en (zeden)politie. Doorlooptijden, corona en personele schaarste fe) lend In 2021 stond de snelheid van de doorlooptijden van de veiligheids- Aoki beoordeling en onderzoek onder druk door ziekte en quarantaineplicht van medewerkers en door personele krapte in de keten van de aanpak Huiselijk In 2021 is sprake van een lichte daling in het . . . e Geweld en Kindermishandeling. Het aantal werkdagen tot de aantal meldingen en bijna een verdubbeling in . . . . . ODE EEEN veiligheidsbeoordeling was in 2021 gemiddeld 7,2 dagen en in 2020 10,5 Deze ontwikkeling past in het landelijke dagen. De cruciale dienstverlening zoals de telefoon-, spoed- en THV-dienst, beeld. heeft altijd doorgang gevonden. Met name politie doet minder vaak een Meer aandacht voor seksueel geweld . melding bij Veilig Thuis. Andere De maatschappelijke aandacht voor alle uitingsvormen van seksueel geweld professionals, zoals bijvoorbeeld leraren en maakt dat het aantal hulpvragen is gegroeid van 230 in 2020 naar 290 in medisch personeel, en inwoners melden in 2021, een toename van 25%. Opvallend is de groei van het aantal IE ALG Ke CEL ale NELLE minderjarigen dat kort na het seksueel geweld advies of hulp vraagt van het CSG; van 41 in 2020 naar go in 2021. Ook het aantal personen dat advies of Het aantal hulp- en adviesvragen aan het . . . . hulp van het CSG vanwege ervaringen in een verder verleden is gegroeid; 375 Centrum Seksueel Geweld Amsterdam- Datb h ie hulp of advies i Amstelland is toegenomen. Vooral meer personen. Dat brengt het totaal aantal personen aan wie hulp of advies is hulpvragen van minderjarigen en geboden op 665. slachtoffers met negatieve seksuele In 2021 vierde het CSG Amsterdam-Amstelland hun vijfjarig jubileum. Het ervaringen in het verleden. : . . jubileum is aangegrepen om de naamsbekendheid onder burgers en samenwerkingspartners te vergroten door de themaweek ‘Seksueel geweld raakt ons allemaal’. Veilig Thuis - Meldingen Tijdigheid veiligheidsbeoordeling en 12.000 onderzoek in 2020 en 2021 10.000 80% 60% 8.000 AO 9.840 40% 6.000 20% 0% 4.000 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 2.000 2020 2021 o mmm veiligheidsbeoordeling binnen 5 werkdagen 2020 2021 mmm Onderzoek binnen 10 weken u un sk Huiselijk geweld en De wet maatschappelijke ondersteuning en ki d 1 h d | î =d … de Jeugdwet pd de gemeente S In ermis an e INQ 2 verantwoordelijk voor de (preventieve) aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling en het organiseren van specialistische (jeugd)hulp en \/ (vrouwen)opvang. De gemeente houdt toezicht op het invoeren en naleven van de verplichte Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling door beroepskrachten. … . … TENT A Vraag naar vrouwenopvang en hulp bij seksueel geweld in coronatijd de uitvoering van de Wet tijdelijk Het aantal noodbedplaatsingen in de regio Amsterdam-Amstelland is na een huisverbod. dip in 2020, toegenomen in 2021 naar hetzelfde aantal plaatsingen (72) als voor corona. Waar in 2020 nog een onderbezetting was op de nood- en el a eel Als crisisbedden, is eind 2021 sprake van een overbezetting. Dit komt niet alleen bee son vn ne: oase door een toename in het aantal plaatsingen, maar ook doordat zowel op Kindermishandeling ‘Veiligheid voor elkaar’ En . … . AE noodbedden, crisisopvang als begeleid wonen de verblijfsduur in de gedragen aanpak die de aanpak HGKM de afgelopen 5 jaar is toegenomen. komende jaren versterkt. Ondanks de effecten van corona op de capaciteit en belasting van het CSG, zijn ook dit in 2021 weer meer slachtoffers van seksueel geweld geholpen dan voorgaande jaren. Opvallend Tijdelijke Huisverboden In 2021 werden 214 Tijdelijke Huisverboden (THV) opgelegd, ten opzicht van Toename in vraag naar vrouwenopvang en 223 in 2020. In ruim de helft (150) van de zaken is het noodzakelijk om het hulp bij seksueel geweld in coronatijd. THV te verlengen, omdat de situatie nog onvoldoende veilig is, de uithuisgeplaatste niet bereikt is en/of het opstarten van noodzakelijke hulp Aantal tijdelijk huisverboden is iets nog niet gelukt is. teruggelopen ten opzicht van vorig jaar. Het vinden van een tijdelijke opvangplek blijft Het vinden van een tijdelijke opvangplek door de uithuisgeplaatste blijft ook een vitdaging. Vaker dan voorgaande jaren in 2021 een grote vitdaging, naar verwachting hebben de faciliteert de gemeente een hotelplek. coronamaatregelen hier effect op gehad. Vaker dan voorheen faciliteert de en gemeente een hotelplek. De verhouding THV voor huishoudens met en anke ehs zonder minderjarige kinderen is onveranderd ten opzichte van voorgaande verbetermogelijkheden van het tijdelijke . . . . huisverboden. jaren en betreft voor iets meer dan de helft gezinnen met kinderen. nn In 2021 is in regionaal verband een onderzoek gestart naar de doelbereiking Informele en formele organisaties werken van het THV, de effectiviteit en verbetermogelijkheden. nauwer samen en kunnen zij elkaars kennis en kunde maximaal inzetten ten behoeve Sterkere samenwerking in de keten Klee AL Aad In 2021 is het handboek ‘Samen Sterker tegen Huiselijk Geweld en penal Ver (lee) op) mlsSljk GOEIE Kindermishandeling’ succesvol gelanceerd in de stad. Naast een schil van kindermishandeling. . a . informele organisaties en de preventiemedewerkers HGKM van de en stadsdelen zijn ook de Blijf Groep en Veilig Thuis hierbij betrokken. Door de bestrijden van gender gerelateerd geweld in ingebruikname van het handboek werken informele en formele organisaties afhankelijkheidsrelaties en eerder bieden nauwer samen en kunnen zij elkaars kennis en kunde maximaal inzetten ten Nc LKS Keer Ere AEL af pergola a IEP behoeve van de Amsterdamse burger wanneer er sprake is van (risico op) huiselijk geweld en kindermishandeling. De nieuwe geïntegreerde werkwijze van Blijvend Veilig, ontwikkeld door de Aanpak gender gerelateerd geweld in afhankelijkheidsrelaties zorgpartijen die huishoudens (o-100) waarin In 2021 is gestart met het doorontwikkelen van de aanpak van specifieke, Ad Ae la ellae daa as lateee aan gender gerelateerde vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, als RA te deed onderdeel van de regioaanpak ‘Veiligheid voor elkaar’ (2020-2024). Dit is huishoudens betekent dit dat zij niet meer … dooreen keenveninsdingen worden onder andere de aanpak van eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken geholpen, maar door één of twee achterlating, verborgen vrouwen en vrouwelijke genitale verminking. De veiligheidsexperts. Blijvend Veilig is één van focus van de doorontwikkeling ligt op de verbetering van de samenwerking de zes landelijke proeftuinen ter tussen informele- en formele organisaties, de inzet en professionalisering voorbereiding op de invoering van het van sleutelpersonen, kennis en deskundigheidsbevordering en preventie. Ue eee Met als overkoepelend doel om deze specifieke vormen van gender glen saesnsming, gerelateerd geweld in afhankelijkheidsrelaties te voorkomen, te bestrijden en slachtoffers eerder gepaste hulp en nazorg te bieden. Bn Algemeen Hulp bij het Hulp bij het huishouden (Hbh} is het h n h d geheel of gedeeltelijk overnemen van UISNOUGEN huishoudelijke activiteiten bij Amsterdammers die deze niet of niet meer zelf kunnen (regelen). De gemeente Amsterdam onderscheidt vijf te bereiken resultaten: 1. Eenschoon en leefbaar huis A Kee al In 2021 was voor hulp bij huishouden het hele jaar een instroombeperking 3. Beschikken over boodschappen van kracht. Dit was nodig om binnen de begroting te blijven. Hierdoor is het 4. Beschikken over maaltijden cliëntaantal gedaald. Nieuwe cliënten kregen alleen hulp als zij urgent zorg ETET Neder Tae ENEN nodig hadden, anders kwamen zij op de wachtlijst. Eind december stonden er ongeveer 1.500 mensen op de wachtlijst, met een wachttijd voor de langst In 2021 waren er voor de uitvoering wachtenden van 12 maanden. van Hbh 17 gecontracteerde _ … EEP NTS Te De gemeente heeft het Rijk om financiële compensatie gevraagd voor de groei van het aantal cliënten in 2019 en 2020, om de wachtlijst te kunnen Voor de uitvoering van Hbh OGGZ en oplossen. De minister heeft erkend dat het abonnementstarief ingesteld per Eil eb in 2019 voor meer groei heeft gezorgd dan voorzien, maar het Rijk heeft nog gecontracteerde aanbieders. geen compensatie toegekend. In de tweede helft van 2021 begonnen personeelstekorten in de branche voelbaar te worden, waardoor het nodig werd de informatie-uitwisseling tussen aanbieders over personele ruimte te reactiveren. Opvallend " Het aantal Pgb's bij Hulp bij huishouden is licht gedaald. Dit is vermoedelijk mi EEG al he gedaald door de het saldo van een groei van het aantal Pgb-aanvragen vanwege de instroombeperking ingesteld door het instroombeperking voor zorg in natura, en een daling van het aantal Sl toekenningen als gevolg van een strengere beoordeling van Pgb- Ultimo 2021 was er een wachtlijst van vaardigheid. Eee, AS IAS Lat De tarieven zijn verhoogd voor Hbh-OGGZ (25%) en Hbh Bijzondere wachttijd van 12 maanden. Schoonmaak (8%) omdat de eerdere tarieven niet kostendekkend waren. Het beschikbare budget voor deze twee producten is niet verhoogd, maar blijft voldoende om de cliënten die het echt nodig hebben te helpen. Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo- ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een nieuwe procedure voor Wmo-hulp bij huishouden gestart. De ingangsdatum van de nieuwe contractperiode is 1 juli 2022. Gebruik hulp bij het huishouden 20.000 | L.043 | mn el 15.000 10.000 5.000 0 2020 2021 B Hbh regulier ZIN Hbh regulier Pgb MW Hbh bijz. doelgroep ZIN bah Informele zor Informele zorg is zorg verleend door q O O niet-professionals. Het betreft onder andere zelfhulpgroepen, mantelzorg zelfzorg, mantelzorg (hulp vit DE HETE n naaste omgeving van vrienden en/of VrIjWI | | IQ e Inzet familieleden) en vrijwilligers. In 2021 is aan 20 organisaties subsidie verleend voor mantelzorg en vrijwillige inzet. NAT Lake llen ol Ales In 2021 is vanuit de subsidieregeling Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige ondersteunen hd mantelzorgers inzet aan 20 organisaties subsidie verstrekt om te zorgen dat mantelzorgers en eel: AA elle: vrijwilligers voldoende ondersteund worden. complexe problematiek en het creëren van randvoorwaarden zodat (meer) Amsterdammers zich als Mantelzorgondersteuning vrijwilliger inzetten voor kwetsbare Ne Ondersteuning is geboden aan mantelzorgers die te maken hebben met complexe zorg, zoals voor mensen met dementie, hersenletsel of psychische problematiek. Jonge mantelzorgers hebben speciale aandacht. Deze hulp is afgestemd op het laagdrempelige aanbod vanuit de sociale basis. Deskundigheidsbevordering van professionals is ingezet met informatie, Opvallend advisering en trainingen over triadisch werken, cultureel sensitief werken, jonge De coronapandemie in 2021 zorgde mantelzorgers en respijtzorg. Er is gestart is met trainingen in bewustwording voor een verhoogde druk op en deskundigheid aan de Buurtteams, OKT's, loketten en zorgorganisaties in mantelzorgers, vooral door angst GGZ en thuiszorg. om naasten te besmetten. Ondersteuningsactiviteiten en - ea aanbod zijn deels online en deels Vrijwillige inzet fysiek georganiseerd. Met de start Voor deskundigheidsbevordering van vrijwillige inzet is ingezet op trainingen, van de Buurtteams is de hulp aan bijeenkomsten en masterclasses voor vrijwilligers en informele organisaties. De mantelzorgers gecontinueerd. werving van vrijwilligers en het binden van vrijwilligers en maatjes is voortgezet. NE Verder is ingezet op het promoten en stimuleren van vrijwillige inzet in NNT Amsterdam. Jaarlijks wordt een aansprakelijkheid- en ongevallenverzekering VOIR afgesloten voor alle vrijwilligers en mantelzorgers in Amsterdam. dat er een uitstroom is van vrijwilligers. Waardering mantelzorgers en vrijwilligers De waarderingsactiviteiten op de M . . bte NEE RON Ne et een communicatiecampagne en kleinschalige activiteiten is aandacht Ts besteed aan themaweek Week van de Jonge Mantelzorger. De communicatie richtte zich op de jongeren zelf en hun omgeving. De Dag van de Mantelzorg is vormgegeven met een online Special over mantelzorg, een videoboodschap van de wethouder Zorg en evenementen in de stadsdelen. Op de Dag van de Vrijwilliger zijn vrijwilligers bedankt met het uitgeven van 250.00 bedankkaarten, een advertentie in lokale kranten zoals het Parool en online evenementen. Amsterdammers (18+) dat vrijwilligerswerk doet in/via een organisatie Mantelzorgers in Amsterdam % % 40 10 20 E oee È en ba 20 Kl d 1 2 kk rs nm % mantelzargers 0 En vrijwilligers 0 _— waarvan overbelast 2018 2020 2016 2020 Agemeen Informele zorg Het aanpakken van eenzaamheid is complex en raakt veel facetten van 1 CO CD het leven van Amsterdammers. eenzaamheid De GGD adviseert over en monitort de eenzaamheid in de stad. Een tegen de eenzaamheid Per januari 2020 is de uitvoering van de aanpak eenzaamheid in de sociale basis van de stadsdelen opgenomen. Op de website ‘je kunt meer’, kunnen Amsterdammers allerlei activiteiten vinden die in Amsterdam worden georganiseerd. Ook zijn er activiteiten die gericht zijn op het stimuleren van ontmoetingen in groepsverband en een op een. Sinds 2020 is de maatschappelijke aandacht voor eenzaamheid toegenomen. De maatregelen rondom corona maken het voor velen extra zwaar. Niet alleen voor eenzame ouderen maar ook onder jongeren nemen gevoelens van eenzaamheid en somberheid toe. Er zijn veel verschillende lokale initiatieven, burennetwerken, buurtmaaltijdinitiatieven gericht op het steunen van eenzame ouderen. les Eris periodiek overleg tussen directie en stadsdelen om kennisuitwisseling in de In de afgelopen jaren zien we een gebieden te faciliteren en kennisdeling tussen beleid en beleidsuitvoering stijgende trend. In de stadsdelen mogelijk te maken. Er waren in 2020 diverse allianties actief zoals de Zuidoost en Noord (beiden 18%) Kennisalliantie Eenzaamheid in Nieuw-West, met daarin o.a. de Vrije voelen veel Amsterdammers zich Universiteit (VU), Hogeschool van Amsterdam (HvA) en enkele aanbieders. dE deze stadsdelen wonen Week tegen Eenzaamheid relatief veel kwetsbare En Amsterdammers. In stadsdeel De Week tegen Eenzaamheid is van donderdag 30 september tot en met 7 Aar EN STe ET GEO oktober 2021. Vanuit de gemeente is de Stel je voor campagne gefaciliteerd in vier stadsdelen, namelijk in Centrum, Nieuw-West, Zuid en Zuidoost. Het doel van deze campagne is verbinding en bewustwording. Enerzijds worden Amsterdammers gestimuleerd om op een positieve manier contact met elkaar te maken. Anderzijds worden Amsterdammers bewust gemaakt over wat een kleine gebaar voor een ander kan betekenen. Ook werd een activiteitenkalender beschikbaar gesteld in de Week tegen Eenzaamheid. Deze kalender bevatte alle activiteiten die in het kader van de Week tegen Eenzaamheid werden georganiseerd. Ernstige eenzaamheid onder Amsterdammers van 18 jaar Westpoort of ouder naar stadsdeel, 2020 PM 18% Nieuw-West 17% kh} Buiten beschouwing BE t/m 10% PAT des ES 22% t/m 15% Et mn 16% en meer Algemeen Logeeropvang = Bij logeeropvang gaat de CG Amsterdammer logeren bij een © professionele aanbieder van logeeropvang, bijvoorbeeld in een instelling of een logeerhuis. Bij de reguliere opvang logeert een Û ì thuiswonende cliënt tijdelijk elders en om zijn mantelzorger te ontlasten, daarnaast is er een pilot voor cliënten zonder mantelzorger die En zelf tijdelijk respijt nodig hebben. Het gebruik van de reguliere Wmo-voorziening logeeropvang (ter ontlasting van de mantelzorger) was, mede door uitbreiding van het aanbod, de afgelopen Kos desde ond jaren enorm toegenomen. Dat gold ook voor het gebruik van de time-out logeeropvang zijn er 3 logeeropvang (sinds 2017), bedoeld voor mensen met een psychische eee Kee ll olkeE kwetsbaarheid die zelf tijdelijk respijt nodig hebben. Toen deed echter begin 2020 Covid-19 zijn intrede. Zonder de coronacrisis zou de groei hoogstwaarschijnlijk ook in 2020 en 2021 zijn doorgezet. Bepaalde locaties werden echter noodgedwongen ingericht voor Covid-19 en waren dus niet meer beschikbaar voor logeeropvang. Ook konden niet alle locaties evenveel logeeropvang bieden als voorheen, vanwege de 1,5meter-regel en onvoldoende inzetbaar personeel. Ook durfden niet alle mantelzorger(s) hun naaste(n) elders te laten logeren of durfden cliënten niet zelf ergens te gaan logeren, vanwege het besmettingsgevaar. Het gebruik van logeeropvang is dus sinds 2020 laag. rk Per 1 april 2021 zijn voor logeeropvang nieuwe contracten gesloten. In eerste Het gebruik van logeeropvang ter instantie met vier aanbieders, maar halverwege 2021 is het contract met 1 ontlasting van de mantelzorger aanbieder ontbonden. Eén aanbieder heeft een gedeelte van de weggevallen (respijtzorg) en onder mensen met aantallen etmalen overgenomen. Met de nieuwe contractering geldt voor een psychische kwetsbaarheid logeeropvang vanaf dit jaar een budgetplafond. Ook geldt dat er per cliënt een (time-out), is sinds de intrede van maximumgebruik is ingesteld van 36 etmalen per jaar. kle Ale LAA eel Om te kunnen zorgen dat logeeropvang te allen tijde goed wordt ingezet is het tarief per 1 april 2021 verhoogd, ondanks het beperkte budget. Daarmee is Wmo-logeeropvang vergelijkbaar met het kortdurend verblijf vanuit andere wettelijke kaders (Wlz, Zvw) en wordt geborgd dat iemand daadwerkelijk, zowel gepland als in een acute situatie, gebruik kan maken van logeeropvang. Ten aanzien van de pilot time-out is deze vanaf 1 april 2021 opgenomen binnen MO/BW. In het kader van Thuis in de Wijk (de uitstroom uit 24-uurs opvang MO/BW) wordt deze vorm van logeeropvang gezien als een preventieve maatregel ter voorkoming van terugval naar de (duurdere) 24-uurs opvang. Aantal cliënten logeeropvang per leveringsvorm 250 200 150 PGB sop B ZIN 50 0 2020 2021 sah Maatschappelijk Cliëntondersteuning is p p J onafhankelijke ondersteuning om k me de cliënt te helpen met het wer en cl ent- OD a aanvragen van de juiste zorg en 5 da ondersteuning De afdeling Zorg heeft in 2021 tot 1 april 2021 acht instellingen gesubsidieerd voor eee ade ele LA GL LA Maatschappelijke dienstverleners voor het leveren van cliëntondersteuning, kortdurende Er is in de eerste 3 maanden van 2021 aan 3928 Amsterdammers informatie en trajecten op uiteenlopende advies gegeven door de maatschappelijk dienstverleners, en er waren 199 VETT EN TCN trajecten. Vanaf 1 april 2021 zijn de buurtteams gestart en wordt ETET a OR Take ter ia TENS cliëntondersteuning niet meer door de maatschappelijke dienstverleners aan de pols. Dit aanbod is per 2 april aangeboden. De cijfers van 2021 zijn daarom niet vergelijkbaar met voorgaande overgegaan in de Buurtteams jaren. Zie de aparte pagina over de buurteams. GEL Cliëntondersteuning Alle aanbieders van cliëntondersteuning bieden Vanaf 1 april 2021 wordt in inloopspreekuren en informatie en advies gesprekken aan (telefonisch). De Amsterdam onafhankelijke afgelopen jaren zijn de problemen van cliënten de cliëntondersteuning vragen cliëntondersteuning geboden door complexer geworden en de trajecten zijn daardoor vaak intensiever. Mn ALL GvA AR GAL ID MEE heeft 3948 mensen cliëntondersteuning geboden waarvan 2307 nieuwe sal LIKE lk a 3 dossiers in 2021. In 2020 waren dat MEE heeft 2338 trajecten nieuwe trajecten organisaties van de Straatalliantie cliëntondersteuning geboden (voor alle leeftijden). Bij Cliëntenbelang (Daklozenvakbodn Buro Straatjursit Amsterdam (CBA) zijn in totaal 787 cliënten ondersteund, waarvan 47 jeugdigen en MDHG) . (en hun ouders of voogden). In 2021 zijn 548 nieuwe trajecten gestart. In 2020 warener bij CBA 682 unieke cliënten en 29 jeugdigen. Opvallend Bij de Daklozenvakbond (DVV) kregen 79 personen onafhankelijke cliëntondersteuning en kregen 435 mensen via DVV een briefadres, waarvan 216 Eels Gade al ee in 2021 nieuw werden ingeschreven voor een briefadres. Bureau Straatjurist KAAR Ae AE RARE heeft in 2021 in totaal 963 dossiers, waarvan 371 korte informatie- en deed ek adviesgesprekken. MDHG had in 2021 in totaal 244 actieve dossiers, waarbij zij sais gemiddeld 11,2 acties per dossier registreerden. uitvoerende organisaties geven aan dat de vragen complexer en Verder hebben de organisaties van de Straatalliantie in 2021 het intensiever worden. Ook krijgt men Koploperproject Cliëntenondersteuning afgerond dat is gefinancierd door het veel korte informatievragen van ministerie van VWS. In dit project worden met name de behoefte van hun dak- Amsterdammers en andere en thuislozen doelgroep en de werkwijze van de organisaties in kaart gebracht. Sen ElE In 2022 starten deze organisaties met het gezamenlijk bieden van ondersteuning aan dak- en thuislozen via het daklozenkantoor. Uit het verplichte landelijke cliëntervaringsonderzoek van 2019 blijkt dat de KELE le ld leed bekendheid van cliëntondersteuning in Amsterdammers 29% is. In 2021 is de lela voor jeugdigen ll gezamenlijk campagne van de cliënt ondersteuners van Amsterdam voortgezet. hun ouders. Het aantal trajecten MEE Amstel Zaan 3828 3948 Cliëntenbelang Amsterdam 682 787 Daklozenvakbond 634 514 MDHG 243 244 Buro Straatjurist 85g* 592 “inclusief korte adviesvragen Totaal 6.246 6.085 osn Maatschappelijke In maatschappelijke opvang (MO) Pp } en beschermd wonen (BW) wordt de opvang van kwetsbare mensen, O0 pva n q & die om verschillende redenen niet volledig zelfstandig kunnen wonen, b h d verzorgd. ) esc erm © MO/BW heeft als ambitie mensen ® een passend thuis te bieden waar ze wonen „=1- ï gegeven hun perspectief het beste tot participatie komen. Beleidskader Een nieuwe Start. BW richt zich op cliënten met gediagnosticeerde psychiatrische Op 8 juli 2021 is het beleidsprogramma een nieuwe start vastgesteld door de problematiek en MO op dak- of gemeenteraad van Amsterdam. Dit beleidsprogramma is samen met alle thuislozen met een stapeling van partners ontwikkeld. Het beleidskader bevestigt de koers van de afgelopen problemen, zoals verslaving, gedrag periode, waarin de gemeente samen met zorgorganisaties, TET ALTA Ten woningbouwcorporaties en andere partners vorm heeft gegeven aan de ambitie De doelgroep kent overlap en wordt om kwetsbare mensen een passend thuis te bieden, gegeven hun perspectief. rake ENT LAANTaNe evAerTeteeln eef Het stimuleren van eigen regie door de inzet op zelfstandig wonen (Housing gezamenlijk besproken en vanaf First) staat hierin centraal. Extra aandacht en zorg is er voor jongvolwassenen en 2022 samengevoegd in 1 keten kinderen in de opvang. voor opvang en begeleiding. Het nieuwe beleidskader verbreedt echter ook de blik — onder meer naar ondersteuning van economisch daklozen en naar duurzame samenwerking met de buurtteams. De speerpunten zijn: vroegsignalering & preventie, vergroten Opvallend aanbod woonoplossingen, goede ondersteuning op maaten duurzaam maatschappelijk herstel. Belangrijk element in het nieuwe beleidsprogramma is Nieuw beleidskader vastgesteld met dat het een integraal beleidsprogramma betreft, dat samen met WPI en de IayAareto a VETT) afdeling Wonen is opgesteld. Aanvullend zijn in het proces onder andere de aandacht voor jongvolwassenen en regiogemeentes, stadsdelen en cliëntorganisaties betrokken. De samenwerking economisch daklozen. met de regiogemeentes is belangrijk omdat de aanpak MOBW komende jaren DATE meer gezamenlijk vitgevoerd zal worden. opgezet en ontwikkeld, samen met Inkoop a sliedlingen Mal Wonen ak Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo- Inkomen, clientorganisaties en ND aa Je zoreenbleder. ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een nieuwe procedure voor MOBW gestart. Belangrijke doelstelling hierbij voor MOBW is om het aantal gedwongen cliënttransities als gevolg van de procedure te minimaliseren en om passende ondersteuning voor de kwetsbare Amsterdammers waar het om gaat te borgen. Volgens planning zal de procedure in het voorjaar van 2023 leiden tot nieuwe overeenkomsten. oan Maatschappelijke Er zijn 14 aanbieders die de opvang pp } uitvoeren en er worden jaarlijks tussen ca. 5.000 personen langdurig O0 pva n q & ondersteund. Maatschappelijke opvang en beschermd beschermd wonen kent ook ® tijdelijke opvang. Dit zijn korte © trajecten gericht op toeleiding naar wonen „2 ï passende zorg in of buiten Amsterdam, of ter overbrugging voor het vinden van een eigen plek. Coronacrisis en noodopvang Nele de nachtopvang, Tijdens golven van strenge maatregelen gedurende de coronacrisis zijn alle dak- eee PR en thuislozen opgevangen, ook niet rechthebbenden. Dit naar aanleiding van ella dellen klak een richtlijn van het ministerie van VWS. Dit gold ook in 2021. crisisopvang gezinnen. De raad heeft in 2020 besloten om het aantal plekken noodopvang gezinnen af te bouwen naar 200. Met ingang van 1 april 2021 zijn de criteria voor de opvang van dakloze zelfredzame gezinnen aangescherpt en is het toegangsproces aangepast. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal opgevangen gezinnen is gedaald naar ongeveer 210 gezinnen. Wachtlijsten in MOBW Het aantal wachtenden in 2021 is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Dit Opvallend wordt onder meer verklaard doordat in 2021 de Wet langdurige zorg werd opengesteld voor mensen met chronische GGZ-problematiek. Een aanzienlijk SRA. EGI AS deel van de Amsterdammers die in intramurale MOBW verbleven (en ervoor op KAAS ela Alde ede AA de wachtlijst stonden) viel hieronder, waardoor zij niet langer onder de Wmo waardoor SS ANB BAS SIS gefinancierd werden, maar via de Wlz. Het budget voor de ondersteuning van lake AL Aa deze mensen ging van de gemeente naar het Rijk. Dit betekent dat het aantal Wachtlijsten voor MOBW zijn plekken inde MOBW verminderde, en het aantal mensen dat ervoor op de gedaald door veranderingen in de wachtlijst staat ook. financiering van A NLG sld Afgelopen jaren was het tekort aan woningen één van de belangrijkste redenen babe had el Tola voor de hoge wachtlijsten. De afgelopen twee jaar is het aantal geleverde MOBW is niet gedaald en kwetsbare woningen voor de doelgroep MOBW echter gestegen van 400 in 2019 tot 812 in Sla laR eraa IA lang 2021. Een belangrijk resultaat, dat ervoor zorgt dat meer mensen weer regie eo kel Renee La krijgen over hun eigen leven. De vermindering van de wachtlijst betekent helaas niet dat de problematiek in 2021 rond MOBW minder groot is geworden. De instroom bleef hoog, en het aantal economisch daklozen dat aanklopte voor hulp ook. Vandaar ook de inzet op ondersteuning voor mensen op de wachtlijst, en voor tijdelijke huisvesting en ondersteuning van economisch daklozen. Aantal wachtenden MOBW per jaar op peildatum 31-12 2500 2000 1500 m 2018 m 2019 ello) m 2020 piel) 1000 EE 2021 500 0 1 Wachtlijst sanknnk Vervoers - Vervoersvoorzieningen zijn onder 5 meer scootmobielen, handbewogen n n en elektrische rolstoelen, VOO rzien I ngen driewielfietsen, gesloten buitenwagens en auto’s. Daarnaast worden financiële tegemoetkomingen verstrekt. Er zijn 4 hulpmiddelen leveranciers Ó Ö gecontracteerd. Voor de levering van gesloten . TD PR Lichte stijging aantal Amsterdammers met aA NG hulpmiddel voor vervoer gecontracteerd. De aanpassingen aan auto’s en gesloten Elda le A eene Het aantal Amsterdammers dat een hulpmiddel voor vervoer heeft is in het ar NLG Lais LALA Lef afgelopen jaar licht gestegen: van 11799 in 2020 naar 11862 in 2021. Dit komt door meerdere factoren waaronder de vergrijzing, het abonnementstarief en het feit dat mensen langer zelfstandig thuis wonen. Het aantal Amsterdammers met een financiële tegemoetkoming voor vervoer of een taxivergoeding is licht gedaald van 779 in 2020 naar 735 in 2021. Die daling is een trend die al enige jaren zichtbaar is door de verbeteringen in het AOV. Daardoor is het aantal nieuwe toekenningen voor deze vergoedingen laag. Opvallend 2021 is het eerste volledige jaar binnen het nieuwe hulpmiddelen contract met PETN SEN de daarbij behorende doorlopende klanttevredenheidsonderzoeken. Deze ARO POTT ATA onderzoeken worden uitgevoerd door een extern bureau. In het onderzoek voor vervoer wordt onderscheid gemaakt tussen een levering van een hulpmiddelen en Î reparaties aan een hulpmiddelen. Alle leveranciers scoren boven de minimum eis van een 7,5. Cijfers variëren van een 7,7 tot en met een 8,2 op algemene tevredenheid. Alle leveranciers staan door de wereldwijde verstoorde handel, onder andere in chips, voor uitdagingen in het tijdig leveren en repareren van voorzieningen. De leveranciers hebben hier aandacht voor en ondernemen acties om vertragingen te voorkomen. Aantal cliënten vervoersvoorzieningen per leveringsvorm 20.000 15.000 Vergoeding voor EC |__ 545 | B taxi en rolstoeltaxi hdd Vergoeding voor vervoerskosten u Hulpmiddelen 5.000 voor vervoer 0 2020 2021 Algemeen Woon - Woonvoorzieningen zijn woonrvimteaanpassingen, m m ® hulpmiddelen zoals een VOO rzIeningen douchestoel of tillift, en enkele financiële tegemoetkomingen, zoals verhuiskosten. Voorbeelden van woonruimteaanpassingen zijn aanpassingen aan badkamers, toiletten en keukens, trapliften en oplaadpunten voor scootmobielen. Meer woonvoorzieningen Voor Edel AREA Door het in gebruik nemen van het nieuwe registratiesysteem voor AAS ebs ARTE woonruimteaanpassingen in 2020 en de start van de nieuwe contracten die in aannemers gecontracteerd. oktober 2020 kunnen we voor 2021 over een heel jaar dezelfde cijfers Voor het plaatsen van trapliften zijn publiceren. Dit zorgt voor meer inzicht in de soorten aanpassingen die ol EVEN et lEReT stortte aangevraagd en toegekend worden. De woonruimteaanpassingen zijn verdeeld over 5 categorieën: Trapliften, Toegang, Natte cel en Toilet, Oplaadpunten en Overige. Hiermee is een beter inzicht in wat de Amsterdammers nodig hebben. Het aantal Amsterdammers met een woonvoorziening is in 2021 gegroeid. Bij woonruimteaanpassingen bedroeg die groei 6,8% van 2887 cliënten in 2020 naar 3083 cliënten in 2021. De invoering van het abonnementstarief, de vergrijzing, het verhogen van de primaatgrens in 2018 en het meenemen van trapliften in de woonruimte aanpassingen spelen een rol bij deze stijging. les Indien een woningrui í i ijki i i gruimteaanpassing niet mogelijk is kan men in aanmerking In 2021 is er een stijging van het komen voor een tegemoetkoming in de kosten van verhuizen naar een (meer) aantal aanvragen in de woonruimte geschikte woning. In 2021 hebben 450 Amsterdammer met een verhuisindicatie aanpassingen geregistreerd. een geschikte woning gevonden. Zij kregen financiële tegemoetkoming voor verhuizen uitbetaald. In 2019 waren dit er 432 en in 2020 434. In 2021 is er sprake van een lichte stijging t.o.v. 2020 Lichte stijging 2021 wat betreft het gebruik van de verhuiskostenvergoeding. Door de wereldwijde verstoorde handel onder andere in chips staan leveranciers voor uitdagingen in het tijdig leveren en repareren van woonvoorzieningen. Alle leveranciers hebben hier aandacht voor en ondernemen acties om vertragingen te voorkomen. Aantal cliënten woonruimteaanpassingen per leveringsvorm Gebruik verhuiskostenvergoeding 4.000 500 3.000 400 2.000 200 1.000 0 ù 2020 2021 2020 2021 B ZIN PGB B Verhuiskostenvergoeding sake Aanvullend Het Aanvullend Openbaar Vervoer (AOV) kent twee vervoerders en b vier vervoersproducten: O pe n d d r * Beschermd vervoer * _Deurtot deur Samenreizend Ve rvoer vervoer * _Deurtot deur Plus vervoer EE aL ET LLL Lichte stijging aantal pashouders, daling ritten Ten opzichte van 2020 is er sprake van een lichte stijging in het gebruik van het AOV. De ritten zijn gestegen met 14 %. Dit is nog altijd een forse daling (37%) ten opzichte van 2019 (pre-corona). Door de coronamaatregelen werd lange tijd geadviseerd alleen noodzakelijke reizen te maken en afstand te houden. Daarnaast was er in de eerste maanden van het jaar sprake van een avondklok. Dit heeft ertoe geleid dat cliënten in 2021 veel minder gebruikt maakten van het AOV. Dit had (net als in het reguliere Openbare Vervoer) te maken met het besmettingsgevaar op corona. Dit is ook terug te zien in de cijfers van het aantal pashouders. Het aantal pashouders is licht gestegen maar het aantal pashouders dat gebruikt maakt van het AOV is ten opzichte van 2020 fors gedaald. er IE Te te In 2021 lag de focus ook op de Toekomstvisie Sociaal Vervoer reizen als ieder Pp andere en de aanbesteding voor Aanvullend Openbaar Vervoer. In de Nene Eelen Toekomstvisie Sociaal Vervoer wordt gesproken over een inclusieve stad, waarin AOV, maar een forse daling van het de gemeente samen met Vervoerregio Amsterdam bouwt aan een Etat Rotonde toegankelijker OV. Het streven is dat iedereen de vrijheid en gelijkwaardigheid van reizen kan ervaren. Er zijn drie centrale vitgangspunten: 1) Amsterdammers mobiel; Focus op de toekomstvisie sociaal 2) Transitie van AOV naar OV en voorliggende vervoersoplossingen; MNT 3) Financieel solide: Budget AOV wordt niet overschreden. j 2021 stond in het teken van de aanbesteding AOV. Het doel van deze Aanbesteding AOV aanbesteding is het afsluiten van een overeenkomst voor kwalitatief goed en tijdig vervoer voor inwoners met een AOV-indicatie. Aantal pashouders en gebruikers AOV Klanttevredenheid AOV (gemeten in Q4) 80.000 10,0 8,0 50.000 5,0 40.000 MB Pashouders 4,0 Gebruikers 2,0 20.000 0,0 LL 2020 2021 0 — 2020 2021 B Beschermd vervoer Deur tot deur plus M DtD samenreizend Kamer tot kamer An Aanpak personen De doelgroep van de regionale aanpak onbegrepen gedrag bestaat met on beg re pen uit mensen die de grip op hun leven (dreigen te ) verliezen en daardoor ged rag zichzelf of anderen schade kunnen berokkenen, bijvoorbeeld als gevolg van verslaving, dementie. Het bestuurlijk Overleg GGZ/coalitie Mentale Gezondheid Amstyerdam Vitaal en Gezond stuurt op de voortgang. Zo nodig worden In de aanpak personen met onbegrepen gedrag zijn de volgende onderwerpen ook geagendeerd voor speerpunten ontwikkeld: de stuurgroep Veiligheid en Zorg. … . LATEN EE * Erzijntwee persoonsgerichte aanpakken op personen met onbegrepen VOET EOE ETT gedrag en een veiligheidsrisico: de aanpak Verward Verdacht en de aanpassing en doorontwikkeling. aanpak Psychiatrische Patiënten Potentieel gevaarlijk. De projectgroep bestaat uit * Passend vervoer door ambulance en dus niet meer door de politie naar gemeentelijke partijen (ACVZ, GGD, de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam is geregeld. OJZ), aanbieders van zorg en nm welzijn, Politie, OM, Ambulance * Monitor Acute Crisisketen is ontwikkeld. TAMA SLKE LaKLLKTL * Advies en Meldpunt OGGZ is functioneel om 7 x 24 vur meldingen van (Clientenbelang en kennisgroep burgers en professionals te ontvangen over mensen met onbegrepen personen met onbegrepen gedrag). gedrag; opvolging meldingen wordt gedaan door de GGD. Ontwikkelingen in 2021: De APV-veelplegers aanpak (op overlast/strafbare feiten in het publiek domein) is versterkt en wordt in 2022 verder doorontwikkeld door de uitvoering in stadsdelen en bij ACVZ te versterken. Uitvoering van de Opvallend ketenveldnorm levensloopfunctie en intensieve beveiligde zorg is door ACVZ î 8 8 voorbereid voor uitvoering in 2022. Dit is een persoonsgerichte aanpak ae a ERE Le Kel gericht op mensen met een ernstig veiligheidsrisico. acute crisisketen: Verder ontwikkelen GGD en Arkin een verbetervoorstel voor ambulante verslavingszorg aan personen met onbegrepen gedrag en zijn Politie en lekkende zorgpartijen een project gestart om samenwerking op straat rond crises te A bete sd verbeteren. Daarnaast worden kenniswerkplaatsen rond onbegrepen gedrag KL eld OL lee voorbereid door de GGD en de Hogeschool van Amsterdam. Dit is een daling van 5%ten opzichte van 2020. Landelijk is er Een rapportage over de eerste twee jaar Wet verplichte ggz laat het sprake van een stijging. De daling volgende zien: in Amsterdam is een positieve De administratieve belasting is voor alle partijen groot. De rechtspositie van AG LL eed de cliënt wordt niet versterkt en ambulante dwangbehandeling vindt MG Kekke AA Gee nauwelijks plaats. Daarnaast is de hoorplicht van cliënten door de GGD bij dee de ekke een crisisopname is moeilijk uitvoerbaar. De uitvoering van de wet Zorg en akk LSA Dwang is niet op orde. De LVB sector werkt op verzoek van het Bestuurlijk overleg GGZ aan een verbeterplan. 10000 BEE 2432 8928 8000 6000 4000 2680 2616 vaa 2364 2330 2000 1242 1253 15161325 ‚Cal „l „Ì 2019 2020 2021 Vangnet, 24 uursdienst m Spoedeisende psychiatrie beoordeling op SPOR m Ambulance Amsterdam, ritten acute psychiatrie E Politie, meldingen verward gedrag of poging zelfdoding Algemeen Buurtteams-1- Op 1 april 2021 zijn er 7 buurtteamorganisaties gestart, Ee ate TB Ve So STe totaal 33 buurtteams. 3 . B 8 De buurtteams bieden sm nq ondersteuning in de buurt in samenhang, eenvoudig en 7 buurteamorganisaties lela ah el Er zijn 7 buurtteamorganisaties gestart, bestaande uit de volgende coalities: passend bij de situatie van de . . , 1) Stadsdeel Oost: Dynamo, Leven & Zorg, perMens, Philadelphia en Amsterdammer en in Tae Zorggroep Amsterdam Oost. combinatie met de bestaanszekerheden wonen, 2) Stadsdeel Zuidoost: B&A, HVO-OQverido en Cordaan. inkomen, schulden en 3) Stadsdeel Noord: Doras, perMens, Evean en Philadelphia. lee 4) Stadsdeel West: Combiwel, HVO Overido en de Regenboog Groep. 5) Stadsdeel Nieuwwest: SEZO, HVO-Qverido, Sensa Zorg en perMens. MAENE ALAN SLA 6) Stadsdeel Centrum: CentraM, De Regenboog Groep, DOCK, Emile Amsterdam” gaven we het Thuiszorg en perMens. else hhh sens 7) Stadsdeel Zuid: PuurZuid, perMens, Evean en Philadelphia. transformatie van het stelsel voor zorg en ondersteuning. Een grote transformatie waar Generalistische teams met verscheidene specialismen we de komende jaren met alle De 33 buurtteams bestaan uit medewerkers die tot 1 april werkzaam waren als betrokken partners op ambulant begeleider, Samen DOEN medewerker of maatschappelijk werker. doorbouwen. Ook schuldhulpverleners en sociaal raadslieden en ervaringsdeskundigen maken integraal deel vit van de Buurtteamorganisaties. Medewerkers van onafhankelijke cliëntondersteuning zijn nauw verbonden aan de buurtteams. Een aantal inkomensconsulenten en klantbegeleiders Werk en Participatie voert hun reguliere werkzaamheden een deel van de tijd op de buurtteamlocatie vit en wordt betrokken bij casuïstiekbespreking. Door deze diverse samenstelling van de buurtteams wordt de kennis en expertise, die er in de stad aanwezig is, gebundeld en leren de buurtteammedewerkers van en met elkaar om Amsterdammers op maat te kunnen helpen. Hoe komen Amsterdammers Ondersteunde Amsterdammers bij het buurtteam april - december 2021 (SHV is heel 2021) 20.000 = Via ambulante 18.000 ondersteuning 16.000 = Eigen initiatief 14.000 Amsterdammer 12.000 \ ‚ 10.000 kel * Via voormalig 8.000 a jaN JN maatschappelijke Ed 6.000 nl le) ca SG Via ander 8 a ls buurtteam ander 4.000 oo T stadsdeel 2.000 Overig 0 < ES À © s s Rl S Rl 2 È SS NS £ Kl 5 S S 5 > £ Opvallend B tt - - * Grote toeloop Amsterdammers U U r Ea l Ì ES 2 en partners lijken de buurtteams goed te vinden. * Starten in tijden van corona | Corona heeft op verscheidene Er manieren invloed (gehad) op de ì en buurtteams. Het heeft gezorgd ! ’ AOT SLO [Ee RT Do nq ’ in plaats van 1 januari). De nieuwe teams zijn gestart zonder Buurtteam Amsterdam en haar samenwerkingspartners dat fysieke ontmoetingen . mogelijk waren. De De buurtteams kunnen het niet alleen. Integrale ondersteuning op maat vraagt BROER N was om samenwerking met samenwerkingspartners. In 2021 is er verder gebouwd minder toegankelijk, omdat alles op al bestaande samenwerking in de stad en stadsdelen. Er is geïnvesteerd in VAE IER Ne Oalk het versterken van de samenwerking met o.a. de Ouder- en Kindteams om meden ken NA: samen te zorgen voor een sluitend aanbod voor Amsterdammers van 0-100, de Need ETTEN ELN samenwerking met de sociale basis voor laagdrempelige oplossingen dichtbij en wachten. de samenwerking met de huisartsen om de verbinding sociaal -medisch te versterken. * _Krapte op de arbeidsmarkt PU TVE T A A Werken volgens de Amsterdamse Maatwerk Methode LIW SSL Ze he Binnen het sociaal domein wordt gewerkt op basis van de Amsterdamse van gr rson a ontleden dd Maatwerkmethode. Deze methode is daarom ook leidend voor de buurtteams. arbeidsmarkt is er op dit Er is veel geïnvesteerd in deze uniforme manier van werken via trainingen en moment geen sprake is van gezamenlijk leren. nijpende personeelstekorten. Î Î Transitie van cliënten en personeel * Inzet ervaringsdeskundigen Bij het merendeel van de De start van de buurtteams ging gepaard met een enorme transitie van cliënten buurtteamorganisaties zijn en personeel. In 2021 heeft er een overdracht plaatsgevonden vanuit ervaringsdeskundigen werkzaam zorgaanbieders Ambulante Ondersteuning van 2.goo cliënten en daarbij circa (beroepsmatig en niet 130 fte personeel. De transitie wordt in 2022 afgerond. beroepsmatig). * _Toeslagenaffaire De buurtteams speelden een belangrijke rol in de ondersteuning van 5.000 Amsterdammers die zich als gedupeerde meldden in 2021. Aantal buurtteammedewerkers op 31-12-2021 Waar gaan de ondersteuningsvragen over? Totaal = 759 Mentezong (1&A) Eenzaamheid Werken opleidi ze erf oop eiding e= zen Huiselijke relaties 7 & e A Sociaal Netwerk Financiën Maatschappelijke participatie = u Geestelijke gezondheid Buurtteammedewerkers 6% EErvaringsdeskundigen Lichamelijke | sshezen B Sociaal Raadslieden gezondheid Huisvesting 1% 8% 9% Schuldhulpverleners (incl. VEOA) Sociale basis -1 We hebben de afgelopen jaren stappen gezet om meer inzicht te krijgen in de realisatie van een aantal grotere producten in de sociale basis. In samenwerking met acht grotere welzijnsinstellingen is een stadsbrede monitor sociale basis ontwikkeld. Sinds 2021 volgen we vier activiteiten (waarvan één in ontwikkeling) intensief: Welzijn op Recept, Jongerenwerkcoaching, Jongerenwerkbijeenkomsten en Bewonersinitiatieven (in ontwikkeling, nog geen cijfers). Cijfers vit de monitor 2021 Welzijn op Recept Deze interventie is een voorbeeld van een succesvolle verbinding tussen het medische en het sociale domein, omdat de huisartsenpraktijk samenwerkt met de welzijnscoach. In 2021 ging het om 70% van alle huisartsenpraktijken in Amsterdam. De interventie komt er kort gezegd op neer dat voor patiënten die worstelen met eenzaamheid, gebrek aan veerkracht of zingeving, de huisarts een recept voor welzijn kan uitschrijven. De welzijnscoach gaat aan de gang, motiveert en begeleidt de Amsterdammer naar een activiteit in de buurt, ter verbetering van iemands welzijn. Twee maanden na de matching belt de welzijnscoach de deelnemer om te checken in hoeverre sprake is van een duurzame match. In ruim 65% van de gevallen is dit het geval. Als de deelnemer geen duurzame match heeft, maar nog steeds ondersteund wil worden, gaat de welzijnscoach opnieuw aan de slag. Dat wordt dan gerekend als een nieuw traject. Net zoals wanneer de Welzijnscoach iemand warm overdraagt naar een andere hulpverlener. Uiteraard klinkt dit makkelijker dan het is. De cliëntêle van Welzijn op Recept komt zelf moeilijk in beweging - letterlijk en figuurlijk. Na een ingrijpende life-event, en (heel vaak) zonder eigen sociaal netwerk moet de motivatie om weer deel te nemen aan de maatschappij van heel ver komen; aangeboord worden. Zeker in tijden van isolatie door Covid-19-maatregelen. De cijfers laten zien dat de cliënten van Welzijn op Recept voornamelijk 65+ zijn (circa 60%). Met vitzondering van stadsdeel Noord waar de verdeling evenrediger over de leeftijdscategorieën verdeeld is. De analyse van dit verschil wordt momenteel voorbereid, want we willen graag weten welke factoren hier een rol spelen. Wat verder opvalt is dat Welzijn op Recept vaker voor vrouwen wordt aangevraagd dan voor mannen; ongeveer 65% is vrouw. De meeste verwijzingen vinden plaats richting een maatjestraject (35%), gevolgd door activiteiten gericht op ‘ontdekken en doen (25%) en ‘bewegen met plezier’ (25%). Hierbij past overigens wel de observatie dat corona van invloed is geweest. Veel van het aanbod in de sociale basis was niet (continue) open, en buitenactiviteiten in kleine gezelschappen/duo's was vaak het enige dat kon. Opvallend Sociale basis -2- De cliënten van Welzijn op Recept zijn voornamelijk 65+. Verder blijkt dat het vaker voor vrouwen wordt aangevraagd dan voor mannen. Ongeveer 65% is vrouw. Jongerenwerk coaching Een coachingstraject is een traject tussen een professional en een jongere tussen de 10 en 23 waarbij minimaal 2 contactmomenten plaatsvinden en waar gewerkt wordt aan een concreet doel op 1 van de 14 gestelde thema's, variërend van onderwijs, tot gezondheid, seksualiteit, geld en werk. Gecoachte jongeren zijn in 2021 in ongeveer 55% van de gevallen jongen, en in 45% van de gevallen meisjes. Jongerenwerkers coachen jongeren voornamelijk op onderwijs (17%), sociale vaardigheden (15%), identiteit, diversiteit en inclusie (11%) en gezondheid (10%). Jongerenwerk bijeenkomsten Een door professional of Jongere georganiseerde (Ondersteund door professional) online of fysieke bijeenkomst die voldoet aan 1 van de 14 gestelde thema's waarbij minimaal 2 jongeren aanwezig zijn tussen de 10 en 23 jaar. Jongerenwerk bijeenkomsten richten zich met name op jongeren tussen 10 en 13 jaar (41% en op jongeren tussen 14 en 17 jaar (46%). 21% van de jongerenwerkbijeenkomsten is specifiek gericht op meiden. 21% van de bijeenkomsten is gericht op talentontwikkeling. 19% gericht op sociale vaardigheden, gevolgd door participatie & burgerschap (12%) en gezondheid (12%). In samenwerking met de maatschappelijke partners onderzoeken we de komende periode welke activiteiten nog meer geschikt zijn voor de monitor. Algemeen Toezicht op de Gemeente Amsterdam heeft de GGD aangesteld als Toezichthouder op de Wmo uitvoering van de Wmo-taken. De Toezichthouder kent verschillende vormen van toezicht: CETIS -_Signaalgestuurd toezicht; en -_Calamiteitentoezicht j Toezicht op nieuwe voorzieningen Cere ETET AT EN In 2021 heeft voor het eerst toezicht plaatsgevonden op basis van het TEN: kwaliteitskader voor Pgb-gefinancierde zorg. Input voor het kwaliteitskader komt o.a. vit de aanbevelingen die de toezichthouder heeft gedaan n.a.v. het thematisch toezicht op Pgb-gefinancierde zorg, waarvan het rapport in De onderzoeksrapporten worden 2021 is vastgesteld. gepubliceerd op de j Naast Pgb-gefinancierde zorg heeft ook voor het eerst toezicht plaatsgevonden op de voorzieningen Aanvullend openbaar vervoer en de Hulpmiddelen. De rapporten van deze onderzoeken zijn gepubliceerd op de website van de toezichthouder. Calamiteiten en signalen Opvallend De toezichthouder heeft 11 meldingen van calamiteiten of nn N geweldsincidenten, zoals gedefinieerd in de Wmo, ontvangen. In 7 gevallen | En en shal th f hebben de meldingen geleid tot een onderzoek naar de mate waarin een ie aa ma Sh dans k hd ke zorgaanbieder lering heeft getrokken uit het incident. In de overige gevallen hi loc e ie de nb me tel en is de melding doorgezet naar de Rijksinspecties, of bleek er geen sprake te Sh hah draden zijn van een calamiteit of geweldsincident in de zin van de wet. niet op huisbezoek mochten. Daarnaast heeft de toezichthouder 8 signalen ontvangen. In 3 gevallen : j hebben de signalen geleid tot een onderzoek. Overige signalen hadden De toezichthouder is in deze periode . . ofwel geen betrekken op Wmo-gefinancierde zorg, of bleken klachten te middels (beeld-)bellen overgegaan op zin vinger-aan-de-pols-toezicht en heeft jn. de KAA a ee LE Publicatie jaarrapportage opgehaald en periodiek gerapporteerd over de geboden De uitgebreide jaarrapportage van de Toezichthouder, met daarin meer ondersteuning in tijden van corona. achtergrond en cijfers, wordt gepubliceerd op de website van de Toezichthouder zelf. Proactief kwaliteitstoezicht Aantal Proactief thematisch toezicht Aantal onderzoeken onderzoeken 1 _ Aanbieders Zorg in Natura 12 1 __ Aanvullend openbaar vervoer 1 1 _Pgb-gefinancierde zorg 5 1 Hulpmiddelen 1 Rechtmatigheidstoezicht Grootte Reactief toezicht Aantal steekproef onderzoeken mn __ Steekproefsgewijs getoetst of pgb- 100 "Onderzoek n.av. calamiteit 7 houders de zorg ontvangen die zij 1 Onderzoek n.av. signaal 3 inkopen. 2. Toegang | 27 B u Algemeen Indicatie Het Indicatieadviesbureau d 5 b Amsterdam (IAB) voert in opdracht a vies Ureau van de gemeente het indicatieonderzoek uit dat nodig is Amste rdam om een besluit te kunnen nemen over het al dan niet toewijzen van een Wmo voorziening. Het IAB voert het indicatieonderzoek vit naar de Pgb-aanvragen voor ambulante ondersteuning, Nieuw contract Le se Gs Op 1 oktober 2022 is er na de aanbestedingsprocedure een nieuw contract huishouden, logeeropvang en de afgesloten met het IAB. Het IAB was de enige inschrijver op de opdracht. In es het nieuwe contract is onderscheid aangebracht in categorie 1 (woon-, rol- woonruimteaanpassingen, en vervoersvoorzieningen (WRV), categorie 2 (met name Pgb ondersteuning) AOL en de regievoerdersrol. Onder andere deze wijziging zorgt ervoor dat er ee ee aanpassingen in de ICT systemen van het IAB hebben plaatsgevonden. dist Abs dd he Vanaf november 2021 zijn managementcijfers dan ook niet langer volledig Voor de Amsterdammers met een vergelijkbaar met het voorgaande jaar. ls voert het IAB ae Buurtteams regievoerderschap uit. Dat betekent dat de Amsterdammer bij het IAB Het jaar 2021 betekende een grote wijziging voor het IAB wat betreft terecht kan voor vragen en aanvragen in categorie 2. Per 1 april 2021 vormen de buurtteams de toegang wijzigingen in zijn situatie en dat het voor alle Pgb aanvragen. Deze verandering neemt nieuwe afstemmings-en IAB de Amsterdammer actief ontwikkelpunten in de keten van het aanvraagproces met zich mee waar uitnodigt voor een jaarlijkse evaluatie momenteel nog volop aan wordt gewerkt. van het Pgb. Aan de orde komt dan of Aanvragen de doelstellingen zijn behaald en of het Pgb voortgezet of gewijzigd dient Het jaar 2021 eindigde met een totaal aantal aanvragen van 17.746 (waarvan RE egen de laatste twee maanden een schatting is). Dit is een stijging ten opzichte van 2020 (15.816) en 2019 (17.498 ). Mogelijk speelt een inhaalslag vanwege Opvallend Covid hier een rol in. Gemiddeld kwamen er 14,78 aanvragen per maand binnen bij het IAB. Wat opvalt is dat er in het jaar 2021 . Doorlooptijden over het totaal meer aanvragen gedaan zijn dan in het jaar daarvoor. Van januari tot en met oktober 2021 handelde het IAB gemiddeld 88% van de aanvragen binnen de normtijd van 21 dagen af. Juli en augustus waren hierin een uitzondering (78 en 77%). Er zijn diverse oorzaken voor vertraging Het aantal Pgb aanvragen voor AO, van de afhandeling van aanvragen. De belangrijkste zijn: DB en HbH laten vanaf augustus 2021 e het contact met de cliënt kwam niet tot stand; juist een daling zien van gemiddeld 5o e er moest aanvullende informatie worden geleverd door de cliënt of derden; aanvragen per maand. Dit is mogelijk e er spelen capaciteitsproblemen bij het IAB door een krappe arbeidsmarkt. toe te schrijven aan de grotere rol van Het IAB zet voor het laatstgenoemde punt in op een intern opleidingsbeleid de buurtteams. voor nieuw personeel. Aantal nieuwe aanvragen per maand 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 janvari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december 2020 M2021 Algemeen Wmo Accent Er zijn Amsterdammers die vanwege { de complexiteit van de situatie of van benodigde voorzieningen een ® ON uitgebreider onderzoek en advies nodig hebben dan in de reguliere indicatieprocedure wordt geboden. Ook zijn er Amsterdammers die vanwege complexe gedrags- en/of meervoudige psychosociale problematiek niet in staat zijn om volledig zelfstandig de benodigde Wmo aanvraagtrajecten te doorlopen Intensieve begeleiding en productadviezen en de verschillende onderdelen van hulpverlening goed op elkaar af te Bij Wmo Accent is een casemanager het centrale aanspreekpunt voor de aaan nn cliënt en de overige betrokken organisaties. De casemanager kent de Wmo- n ” ne ief procedures en begeleidt de cliënt bij de aanvraag van voorzieningen. b oen rdh ellis Uitgangspunt is dat de cliënt hierbij zelf doet wat hij of zij kan. Daarnaast zijn egeleid, dit heet Wmo Accent. er productadviseurs in complexe situaties advies uitbrengen over het pakket Eris 1 organisatie gecontracteerd van eisen voor de Wmo-voorziening. heide hbk De doelgroep van Wmo Accent bestaat uit cliënten met progressieve aandoeningen zoals MS, ALS, kinderen met een beperking, cliënten met complexe aanvragen en revalidanten uit de kliniek die weer zelfstandig gaan wonen. Daarnaast wordt begeleiding geboden aan cliënten met complex gedrag en/of een verstoorde relatie met organisatie(s) die betrokken zijn bij Opvallend de uitvoering van de Wmo. In 2021 heeft Wmo Accent 366 casemanagement trajecten en 522 In 2021 heeft Wmo Accent 366 d dvi d 5 en. iki J ie A productadviezen geleverd. Dit zijn in vergelijking met 2020 minder trajecten arbei boelan Ee casemanagement (439) en minder productadviezen (604). In 2020 was er productadviezen geleverd. Dit zijn in 8 edo n vi ' naar blijkt een tijdelijke piek. Deze piek werd mogelijk veroorzaakt door het vergelijking met 2020 minder failli t hulpmiddelen! . lijkertiid d ttrajecten (439) en aillissement van een hulpmiddelenleverancier en tegelijkertijd de Gr aanbesteding van het hulpmiddelencontract. Inmiddels zitten we in een minder productadviezen (604). . stabiele fase. Tevens biedt Wmo Accent biedt een spoedprocedure voor het versneld leveren van Wmo-voorzieningen aan Amsterdammers met snel progressieve aandoeningen. Gebruik Wmo Accent 1.500 1.000 500 0 2020 2021 B Productadvies Casemanagement 3. Cliëntervaringen |30 aka Cliëntervaringen De Wmo verplicht gemeenten Qq jaarlijks een cliëntervaringsonderzoek (CEO) uit 3 te voeren. Vanaf 2021 hebben gemeenten vanuit VWS meer vrijheid gekregen om het onderzoek naar eigen inzicht in te richten. In 2021 heeft de gemeente SLR ALG A: Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek 2020 gebruikt aangevuld met eigen corona-gerelateerde vragen. In februari 2021 is het verplichte landelijke cliëntervaringsonderzoek (CEO) uitgevoerd over het jaar 2020. Steekproefsgewijs zijn er, op een populatie van De doelgroep van het onderzoek g ns Jen, P gewijs AJN en OP POP m ny en 79.172 cliënten, 8457 cliënten aangeschreven, waarvan er 2510 hebben wor Zen Ee : pe ne f he dns leskd meegedaan aan het onderzoek. De respons bedroeg 29.7% en is daarmee 1.1% ie verschillen . c " nn eest hebb lager dan het voorgaande jaar. Deze respons is voldoende voor een maatwerkvoorzieningen 1) . bennie representatief resultaat. (ontvangen) in 2020. Onderstaande grafiek geeft de ervaringen met de aangeboden Wmo ondersteuning weer en toont het gemiddelde van alle deelonderzoeken samen. Er is gekozen om vier grafieken te tonen welke voorheen door VWS op de gemeentelijke monitor sociaal domein werden gepresenteerd. Het resultaat van het onderzoek over 2020 laat een positiever beeld zien ten opzichte van het onderzoek over 2019. De mate waarin cliënten het eens- of helemaal eens zijn met de stellingen ligt tussen de o en 3% hoger dan het voorgaande jaar. Opvallend gen ig 3% hog gaande) . Via een open tekstvak konden cliënten extra toelichting geven op hun ervaring. Ondanks de beperkingen als gevolg ne if In positieve zin gaat het vooral om algemene dankbaarheid en tevredenheid van COVID zijn zorgverleners/ int : : : : , î met de voorziening of dienstverlening en de hoeveelheid ondersteuning. aanbieders/leveranciers{ gemeente : : . . ee Ì Negatieve opmerkingen hebben onder meer te maken met ervaringen op het in staat geweest de kwaliteit op peil : Rn . te houd gebied van lange wachttijden, wisseling van personeel of het aansluiten van de e houden. . ondersteuning op de hulpvraag. Uit de 11 aanvullende corona-gerelateerde vragen blijkt dat aanbieders over het Gemiddeld is 80 procent van de algemeen op een goede manier alternatieven voor ondersteuning hebben cliënten het (helemaal) eens met de kunnen aanbieden. Ook zegt 31% van de deelnemers (veel) meer ondersteuning stellingen op het gebied van de te hebben ontvangen van mantelzorgers. toegang, de kwaliteit en het effect ; ; 5 Si dersteuni Net als voorgaande jaren liet het onderzoek abstracte trends zien, maar bood van de onder nin . . . hank, het geen verklaring voor de verschillen t.o.v. de voorgaande metingen en bood het weinig aanknopingspunten om verbetertrajecten in te zetten. De komst van het nieuwe aanleverformat vanuit VWS om op andere manieren onderzoek te kunnen terugkoppelen heeft de gemeente aanleiding gegeven om andere vormen van onderzoek te verkennen. Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling 100 100 2 85 > za Ee 78 78 81 75 78 77 78 oe 75 78 oe 80 78 | Mn | DE 0 — 0 mn - Samen naar oplossingen gezocht Met de ondersteuning kan ik beter de dingen doen die ik wil MH AO MB AOV = DB Hbh Hulpmiddelen WRA B Amsterdam Ml Logeeropvang MH AO Mm AOV = DB Hbh Hulpmiddelen WRA B Amsterdam Ml Logeeropvang cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling 100 100 En 82 50 ae 5 81 ES 78 n 80 and ed Ed 73 EE 75 | IE | o LS LL 0 | L_ Ondersteuning past bij mijn hulpvraag Ik vind de kwaliteit van de ondersteuning goed BAO B AOV m DB Hbh Hulpmiddelen WRA MN Amsterdam M Logeeropvang MAO Mm AOV B D8 Hbh Hulpmiddelen WRA IN Amsterdam IM Logeeropvang 4. Gebiedscijfers |32 KELE he WA han en Noord Oost PV Kin \ Oud Noord ark, EN El Bos & 5 ie db Slotermeer Lommer 4 8 AN A] br Indische Ô ns „Buurt & me Oud es Oostelijk N 7 Osdorp WestDe | Sangen ERA Slotervaa | Baarsje Sn % Ee IJburg & pe rt 5% 7 Zeeburgereiland Ze 3,0% 410% De Pij \ 7 V Rivieren-\\ __ Watergraafs- De Aker & 8% S buurt meer Nieuw U 40% 44% En Buitenveld mdf 3 ert & L__/ Zuidas -4,0% En en Bijlmer Oost 4,0 - 5,0% RE E 50-6,0% Bijlmer Kehl -70% Mm 6,0-7,0% EN Gaasperda o-8,0% iN m Driemond Mm 70-28, N ams Mm 80-5,0% N Stadsdeel Gebied _____GebiedCode AO DB Hbh bijz. doelgroep ZIN Hbh regulier ZIN WV Populatie 18+ Totaal Wijkzorg & WV Bereik Wijkzorg & WV centrum _ Centrum-West ______________DXOL 32515 B 5423 61 BU 33 Centrum _ Centrum-Oost________________DXO2 30018 63 50126 88 BB 34 West westerpark DXO3 39620 75 58031 267 25 West ____Bosenlommer DX 36026 37 436283 3006 BA 44 West ___Oud-West,DeBaarsjes _________DX05 7244 123 95239 GB 2 A Nieuw-West Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijken DX06 47621 39 704459 3599 199 54 Nieuw-West Osdorp DX 42930 18 90531 58 08 66 Nieuw-West De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten ___DXO8 1 3 3116 22902 BL 35 Nieuw-West Slotervaart DX09 35825 22 58136 MM MA Zuid Oud-zuid DO 2872 6090 OBM 6 OO 8 Zuid ___Buitenveldert,Zuidas DU MAB HB 56710 22 M& _ 46 Zuid ___DePijp,Rivierenbuurt _________ D2 5432 88 10218 56 28 A oost __Oud-0ost DMB 4639 52 53622 MU 5 53 oost _IndischeBuurt, Oostelijk Havengebied DXI4 36325 53 57530 HB 166 48 Oost Watergraafsmeer ____________DXI5 308189 29 56223 2054 B 44 oost __Uburg,Zeeburgereiland _________DXI6 __ H9 B 7 2315 51 EB Noord Noord-West DM 83221 87 1002626 30451 289 75 Noord ___Oud-Noord DXB 47125 66 661506 2521 1959 78 Noord Noord-Oost DX9 __ H818 A 6545 A26 O7OOOOOOO6IJ Zuidoost _ Bijlmer-Centrum,Amstelil _______DX20 2215 B 288 MW HB 52 Zuidoost _ Bijlmer-Oost DA OWA 555 O2 BA 66 Zuidoost Gaasperdam, Driemond DX2 3126 B 8768 MB 200 8 [34 Bijlage 1 Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen 2020 2021 Wmo-voorziening ZIN Pgb TOTAAL ZIN Pgb TOTAAL Dienstverlening Maatschappelijke dienstverlening) cliëntondersteuning 15.409 nwt 15.400 nut nvt mut Maatschappelijk werk / info en advies 14.087 nut 14.087 14.087 nut 14.087 Ambulante ondersteuning 5.664 16490 11.313 8.ogo 1.655 r 0.745 Hulp bij het huishouden 15.375 2.363 17.738 14.022 2.230 16.252 Hulp bij het huishouden Bijzondere doelgroepen 1.043 nvt 1.043 939 nvt 030 Dagbesteding 5.047 286 5.333 5.234 28g 5.523 Maatschappelijke opvang 2.051 nut 2.051 2.051 nvt 2.051 Beschermd wonen ZIE 301 3.113 nwt nvt nvt Hulp na huiselijk geweld &00 nvt 400 Nvt nvt nvt Opvang na huiselijk geweld 257 nvt 257 257 nvt 257 Logeeropvang 191 15 zo6 122 11 133 Aanvullend openbaar vervoer 34.901 nut 34.001 25.401 nut 25.401 Producten Hulpmiddelen voor vervoer 11.668 192 11.860 nvt nvt 11862 Hulpmiddelen voor wonen 1.040 0 1049 nvt a nvt Woaonrvimteaanpassingen 2868 19 2887 nvt nut nvt Woaonrvimteaanpassingen (onderhoud / reparatie / verwijdering) 1.386 nut 1.386 nut nvt mut Financiele vergoedingen Regeling tegemoetkoming meerkosten nvt nvt 15.370 nvt nut Verhuiskostervergoeding nvt nvt 634 Nvt nut Financiële tegemoetkoming vervoerskosten nut nvt 57g nvt nvt 546 Taxi- en rolstoeltaxivergoedingen nvt nvt 200 nvt nvt Bijlage 2 Totaaloverzicht klachten, bezwaar en beroep Hieronder een vergelijkend overzicht 2020-2021 van het aantal klachten, bezwaren en beroepen n.a.v. Wmo- besluiten. U leest daaronder de nieuwswaardige juridische kanttekeningen van het afgelopen jaar. klachten bezwaren beroepen _zozof zo| zozof zoz} zozof zor Maatschappelijke dienstverlening 0 0 0 0 0 0 Ambulante ondersteuning 25 0 225 214 23 33 Hulp bij het huishouden 127 0 122 131 7 19 Dagbesteding a 0 30 21 2 ü Maatschappelijke opvang 3 0 144 123 72 53 Landelijke vreemdelingenvoorziening a 0 30 24 39 18 Beschermd wonen 3 0 52 28 10 3 Hulp na huiselijk geweld 0 0 0 0 0 0 Opvang na huiselijk geweld a 0 a 0 a ü Logeeropvang 0 0 0 0 0 Û Aanvullend openbaar vervoer 124 0 21 36 a 1 Hulpm. rollen en vervoer 101 0 183 181 17 16 Waoonruimteaanpassingen 27 0 135 165 8 11 Financiële vergoedingen a 0 181 200 20 28 Divers 187 0 14 0 1 A Totaal _597) 787 36) 1123) 199) 186 Inleiding De resultaten in de beroepszaken over het jaar 2021 zijn over het algemeen gunstig voor de gemeente. Er zijn maar weinig beroepen inhoudelijk gegrond verklaard. Natuurlijk kwam het ook voor dat beslissingen op bezwaar in de beroepsfase herzien moesten worden. Dit wordt vooral veroorzaakt door het gegeven dat de Wmo-rechter nieuwe feiten en/of omstandigheden in de beroepsfase accepteert. Deze waren uiteraard niet bekend toen het in beroep bestreden besluit werd genomen. In 2021 is dit minder voorgekomen dan in 2020. Dat duidt erop dat er verbeteringen hebben plaatsgevonden voor wat betreft de voorbereiding en het nemen van beslissingen op bezwaar en de toetsing daarop. Wel is nog een punt van aandacht dat er relatief veel nieuwe bezwaarjuristen (met een nog beperkte ervaring met het behandelen van Wmo-zaken) zijn aangesteld, met name in de tweede helft van 2021. Met een gerichte training en een vragenuurtje voor alle bezwaarjuristen zijn goede stappen gezet om de kwaliteit van de besluitvorming in de bezwaarfase op peil te houden en verder te verbeteren. Verschillende beroepsprocedures over wmo-voorzieningen Bij woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen bleef de rechter net als in de afgelopen jaren het beleid grotendeels steunen. Veruit de meeste beroepszaken werden dan ook gewonnen. Wat betreft hulp bij het huishouden steunde de rechter eveneens het beleid, met de hiervoor ontwikkelde maatstaf en het daarop gebaseerde puntensysteem, in grote lijnen ook. Ook was het aantal beroepszaken over dit onderwerp, net als in 2020, niet groot. Bij de maatschappelijke opvang zijn net als vorig jaar veel voorlopige voorzieningen ingediend, vooral door gezinnen die in de noodopvang zaten. Bijna alle verzoeken werden afgewezen. Dit was vooral te danken aan uitstekende beslissingen op bezwaar en het prima werk van de medior-juristen die vanaf ongeveer medio 2020 deze zaken zijn gaan oppakken. Ook de bodemprocedures liepen meestal goed af voor de gemeente. In juni 2021 deed de meervoudige kamer van de rechtbank een belangrijke uitspraak waarin wat betreft de noodopvang werd overwogen dat wanneer het gaat om een E.U.-burger deze niet gedwongen kan worden om met een zogenaamde terugkeerregeling de noodopvang te verlaten. Tegen deze uitspraak is in samenspraak met de Huisadvocaat, de uitvoerende afdeling van de GGD en de betrokken beleidsadviseur hoger beroep ingesteld. Inmiddels heeft echter de betrokken cliënt een sociale huurwoning buiten Amsterdam gevonden, zodat er geen procesbelang meer is bij een oordeel in hoger beroep over de noodopvang, die zij inmiddels heeft verlaten. Het hoger beroep is dan ook in overleg met de huisadvocaat ingetrokken. Inmiddels zijn wij in afwachting van een belangrijke uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over het beleid m.b.t. noodopvang van gezinnen. De procedures over ambulante ondersteuning blijven om aandacht vragen. Het IAB heeft er als adviseur van de gemeente nog steeds regelmatig moeite mee om de aard en omvang van de indicatie juist vast te stellen en vooral ook om de adviezen over deze voorziening correct te motiveren en daarbij ook het stappenplan te volgen zoals de CRvB dat voor alle Wmo-aanvragen heeft vastgesteld. Daarnaast is het ontbreken van een maatstaf waarop de omvang van de indicatie gebaseerd kan worden (anders dan bij HbH) nog steeds een belangrijk aspect dat in een aantal gevallen leidt tot een specifieke maatwerkoplossing. We blijven dan ook met de producteigenaar en accounthouder voor het IAB en met het IAB zelf in gesprek over dit onderwerp. Daarnaast zijn er een aantal bezwaarprocedures gevoerd over de hoogte van het tarief voor gespecialiseerde ambulante ondersteuning. Alternatieve geschilbeslechting In een aantal beroepszaken is het niet tot een uitspraak van de rechter gekomen, omdat partijen in onderling overleg een oplossing voor hun geschil hebben gevonden. Dit is overigens niet nieuw, want dat gebeurde in het verleden ook al. In een aantal gevallen is dit ook in overleg gebeurd met de medewerkers geschilbeslechting. Het is duidelijk te merken dat zowel burgers als de rechtbank en de Raad deze werkwijze zeer waarderen. Als er beroep wordt ingesteld, is er immers vaak al het nodige gebeurd (en soms ook misgegaan) in het primaire proces en in de bezwaarfase. Als dit dan in beroep alsnog wordt rechtgezet, is dat weliswaar vrij laat in het proces, maar uiteindelijk wordt wel een oplossing bereikt waar de betrokken partijen zich in kunnen vinden. Steeds meer worden ook de primaire afdeling en de beleidsmedewerkers betrokken bij alternatieve geschilbeslechting. Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep Er gaan niet zoveel cliënten in hoger beroep in Wmo-zaken. Wellicht heeft dat te maken met het griffierecht dat in die zaken wordt geheven (€ 126,-, hetgeen een stuk hoger is dan de € 48,- in beroep). De resultaten waren prima. De uitspraken van de rechtbank werden in bijna alle gevallen bevestigd. In een paar gevallen werd het hoger beroep om diverse redenen niet ontvankelijk verklaard (geen procesbelang, griffierecht niet op tijd betaald, termijnoverschrijding). Verder werden een paar hoger beroepen werden ingetrokken vanwege het treffen van een minnelijke regeling met de appellant. Daarbij speelde mede een rol dat de procedure vaak al heel lang had geduurd. Vooral bij de maatschappelijke opvang waren er ook een aantal voorlopige voorzieningen. Die werden veelal afgewezen, meestal omdat er geen spoedeisend belang bleek te zijn.
Onderzoeksrapport
37
train
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 591 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake de Begroting 2024 Onderwerp Continvering OV-Acties in 2024 Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2024 Constaterende dat: -_In 2023 succesvolle OV-acties zijn gehouden voor diverse groepen, waaronder mensen met een laag inkomen en kinderen tot 12 jaar; -__ Dankzij deze acties deze groepen gratis gebruik hebben kunnen maken van het openbaar vervoer in Amsterdam; - Deze waardevolle acties in 2023 aflopen. Overwegende dat: -_ Het belangrijk is om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer voor iedereen te waarborgen, zeker voor hen die het financieel minder breed hebben; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_ Te onderzoeken of en op welke wijze dergelijke OV-acties in 2024 ingezet kunnen wor- den; -_Bij de behandeling van de voorjaarsnota met een voorstel te komen omtrent de financie- ring en vitvoering van dergelijke OV-acties in 2024. Indiener(s), S. Koyuncu
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West Stadsdeelcommissie West Agenda Datum 30-05-2023 Aanvang 19:45 Eindtijd 23:00 1 Opening, agenda vaststellen, mededelingen Starttijd 19:45 Eindtijd 20:00 2 Bewoners aan het woord Starttijd 20:00 Eindtijd 20:15 21 Elly Baltus - De opbouw op Eerste Helmersstraat 132 3 Actualiteiten Starttijd 20:15 Eindtijd 20:30 4 Vragen half uur Starttijd 20:30 Eindtijd 21:00 5 Dagelijks Bestuur: Afvalplan West en uitvoeringsbesluit Starttijd 21:00 Eindtijd 21:45 Oordeelsvormend Portefeuillehouder: Ester Fabriek 6 Dagelijks Bestuur: West Begroot 2024 Ô x Gemeente Amsterdam % Stadsdeel West % WI Starttijd 21:45 Eindtijd 22:05 Portefeuillehouder: Ester Fabriek 7 Dagelijks Bestuur: Bestuursopdracht armoede Starttijd 22:05 Eindtijd 22:40 Beeldvormend Portefeuillehouder: Fenna Ulichki 8 Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag nota deelvervoer 2023 Starttijd 22:40 Eindtijd 22:50 Besluitvormend Portefeuillehouder: Ester Fabriek Deadline 30 mei 2023 ) Stadsdeelcommissie: Bos en Lommermarkt Starttijd 22:50 Eindtijd 23:00 Besluitvormend Portefeuillehouder: Thomas Hermans 10 Sluiting vergadering Starttijd 23:00 2
Agenda
2
val
Inhoudsopgave Agenda … ee Pe 2 Gemeente Amsterdam STADSDEELZUIDOOST RAADSGRIFFIE Anton de Komplein 150 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSCOMMISSIE WELZIJN / ZORG / ONDERWIJS / SPORT & RECREATIE / KUNST EN CULTUUR / COORDINATIE INVOERING WMO / MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING Voorzitter : mw. M. Dalgliesh Commissiegriffier ‘mw. À. Jhinkoe-Rai Telefoon : 020-252.5025 AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Welzijn op dinsdag 8 april 2008 van 20:00 — 23:00 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost. Punt Onderwerp Tijdschema Á. ALGEMEEN 20:00 uur 1. Opening en vaststelling agenda 2. Mededelingen Stand van zaken Muziekcentrum Zuidoost 3. Vragenhalfuurtje 4, a. Concept verslag commissievergadering Welzijn d.d. 12 februari 2008 en verslag d.d. 11 maart 2008 (bijgaand) b. Actielijst (bijgaand) 5. Raadsadressen Pastor R. van Diemen inzake locatie kerk d.d. 2 januari 2008 DIV.nr. 2008001160 (Bijgaand) Preadvies DB (Nazending) B. BESPREEKPUNTEN 1. Raadsvoordracht Vertegenwoordiging algemeen bestuur 20:30 — 20:45 uur Groengebied Amstelland (Bijgaand) 2. Raadsvoordracht Beleidsnota Cultuur 2008 — 2010 “Tijd voor Talent” 20:45 - 21:30 uur (Bijgaand) 3. Raadsvoordracht WMO-programma 2008-2010 21:30 — 22:15 uur Doorgeschoven van cie. 11 maart 2008 Aangepaste versie naar aanleiding van de eerste termijn van de commissievergadering van 11 maart jl. en door het advies van de WMO-adviesraad. (Bijgaand) Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 1 bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen. 4, Raadsvoordracht Protocol Toezicht Stadsdeel Stichting Sirius 22:15- 22:30 uur (incl. goedkeuring begroting) (Bijgaand) 5. Raadsvoordracht Verordening Peuterspeelzaalwerk 22:30 — 22:45 uur (Bijgaand) C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING 1. Termijnagenda 22:45 — 22:50 uur (Bijgaand) D. RONDVRAAG 22:50 — 22:55 uur E. SLUITING 23:00 UUR TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN: 1. Stand van zaken Kinderopvang (Nazending) 2. Stand van zaken accommodatiebeleid en het Meerjarig Investeringsprogramma Sociale Accommodaties Zuidoost (MIPSA) (Nazending) Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 2 bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
3
train
El {Ks (GN En \ N AR" S5 Nationaal Coördinator T PF ES Terrorismebestrijding en Veiligheid Pr | | Ministerie van Justitie en Veiligheid j Á Î 6 TER PA 5 IER 4 EH { À LN ] r Ee E ü Te ’ ME Vi RJ BE ( kl Gin Ld Á pe 9 / re E \ 2 pe ie E A \ EE MR Jd ' B in ( A rd « je es 1 é zel RR Ne pe EN if ( fi EE: het ® Ì ee | il / U ‚ HEA r î iN EL had Í Á ‚ - Ti e \ ° Ù Ll 4 nd L EN hk En december 2021 De geopolitieke context van de wereldeconomie Het is belangrijk dat Nederland een antwoord heeft op boven- wordt complexer en risicovoller. Opkomende staande ontwikkelingen. Daarom wordt binnen het programma 7 Economische Veiligheid aandacht besteed aan de mogelijke risico’s economieën met grote staatsinvloed, ingrijpende voor de nationale veiligheid bij buitenlandse overnames en technologische ontwikkelingen en toenemende investeringen, bij het gunnen van opdrachten via inkoop of aanbesteding en bij het weglekken van hoogwaardige kennis en geopolitieke spanningen tussen landen vragen om _ technologie. In deze factsheet leest u wat dat betekent. alertheid ten aanzien van mogelijke dreigingen tegen de Nederlandse nationale veiligheid. Dreigingen komen bijvoorbeeld voort uit Nederland is gebaat bij een open en vrije markteconomie. Daar horen overnames en investeringen van Nederland in het buiten- strategische afhankelijkheden van onder meer land bij, maar ook overnames en investeringen van buitenlandse Aziatische landen, een meer instabiele partijen in Nederland. De inkoop en aanbesteding van buiten- ’ landse producten en diensten is niet meer weg te denken uit onze internationale veiligheidssituatie en toenemende economie. En de vooraanstaande positie en goede academische afhankelijkheden van essentiële grondstoffen reputatie van de Nederlandse kennisinstellingen hangt nauw ° samen met de academische vrijheid die in ons land wordt gegaran- Maar denk ook aan de inzet van (digitale) spionage deerd en de openheid van onze kennisinstellingen naar de wereld. en sabotage. Echter, daar waar de nationale veiligheid kan worden geraakt, is tieverkeer verstoren of af luisteren, waardoor overheid, bedrijfs- voorzichtigheid geboden. Bedrijven kunnen naast economische leven en burgers problemen ondervinden. In een dergelijk geval motieven namelijk ook gedreven worden door andere motieven. Zo _zoueen kwaadwillende statelijke actor Nederland onder druk kunnen zij bijvoorbeeld, openlijk of verborgen, gestuurd worden kunnen zetten om bepaald beleid te voeren. door een staat. Via het bedrijf kan de geopolitieke, strategische en economische macht van een land vergroot worden door het verwerven van informatie, geld, middelen en grondstoffen. Met Inkoop en aanbesteding deze middelen worden andere landen onder druk gezet om de Bij de overgrote meerderheid van aanbestedingen van overheids- geopolitieke belangen van een staat te verwezenlijken. Daarnaast opdrachten of opdrachten binnen de vitale infrastructuur zal geen is in sommige landen de inzet van inlichtingendiensten in de wet sprake zijn van een nationale veiligheidsdimensie. Als er wel verankerd om strategische, economische informatieteverwerven _ risico’s voor de nationale veiligheid kunnen ontstaan, dient daar voor de eigen machtspositie. rekening mee gehouden te worden in het inkoop-en aanbestedings- proces. Of een opdracht een probleem vormt voor de nationale Het programma Economische Veiligheid brengt nationale veiligheid, hangt sterk af van de sector c.q. het type product of veiligheidsrisico’s bij buitenlandse overnames, investeringen en dienst dat wordt geleverd, de opdrachtgever/afnemer en het bedrijf bij het gunnen van opdrachten middels inkoop en aanbesteding dat de opdracht wordt gegund. in beeld. Ook ontwikkelt het programma instrumenten om deze risico’s te reduceren en de weerbaarheid te versterken. Daarnaast Om eventuele risico’s bij inkoop en aanbestedingen tijdig te wordt gewerkt aan het tegengaan van ongewenste kennis- en identificeren en in het gunningstraject de nodige maatregelen te technologieoverdracht. nemen (procedurekeuze, selectiecriteria en contractuele voor- waarden) zijn hulpmiddelen ontwikkeld. Zo is er bijvoorbeeld een overzicht van mogelijke risico’s en een handreiking over gevoelige Nationale veiligheidsrisico’s informatie beschikbaar. Bij elke casus kunnen zich andere belangen aandienen. Bij overnames, investeringen of inkoop en aanbestedingen gaat het om de volgende nationale veiligheidsrisico’s: Kennisveiligheid 1. Verstoring van de continuiteit van de vitale infrastructuur Ook kennisinstellingen kunnen een interessant doelwit zijn voor Ernstige verstoring van bijvoorbeeld betalingsverkeer of statelijke actoren door de hoogwaardige technologie en kennis die telecommunicatie heeft grote gevolgen. zij bezitten. Waar hoger onderwijs en wetenschap in Nederland 2. Het weglekken van hoogwaardige kennis of vertrouwelijke informatie kunnen profiteren van een open kennissysteem, moeten we ervoor (zoals staatsgeheimen) waken dat andere landen niet tegen ons belang in met onze kennis Ditrisico hangt samen met een verhoogde kwetsbaarheid aan de haal gaan. Het uitgangspunt hierbij is ‘open waar mogelijk, voor spionage, onderhoud aan beveiligingsinstallaties of het beschermen waar nodig’. Bij het borgen van kennisveiligheid gaat uitvoeren van (delen van) vitale processen. Gegevens kunnen het om ongewenste overdracht van kennis en technologie, maar dan bijvoorbeeld in landen terechtkomen met wetten die het ook om heimelijke beïnvloeding van hoger onderwijs en weten- mogelijk maken dat inlichtingendiensten van deze landen schap vanuit het buitenland. bedoelde gegevens kunnen inzien. 3. Een sterke afhankelijkheid van partijen en landen met wie Nederland niet dezelfde geopolitieke belangen deelt Risicoanalyse Denk hierbij aan nationale sancties of politieke druk en — in Indien zich een concrete praktijkcasus voordoet, kan er in overleg ernstigere gevallen — dreiging en manipulatie. met de NCTV een casusanalyse worden georganiseerd, waarbij onder andere de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden betrokken. Bij de casusanalyse wordt nader bekeken welke Overnames en investeringen belangen en dreigingen er van toepassing zijn en welke waarbor- In algemene zin is er bij een overname of investering altijd sprake gingsmaatregelen momenteel aanwezig zijn. Vervolgens wordt van een nieuwe of aanvullende afhankelijkheidsrelatie en van bekeken of er risico’s zijn die niet voldoende beheersbaar zijn en veranderingen in eigenaarschap, invloed en zeggenschap. Of dit wat daarop het handelingsperspectief is. een probleem vormt voor de nationale veiligheid hangt sterk af van de situatie, welk deel van het bedrijfsproces wordt geraakt, het soort bedrijf en de sector. Bij investeringen en overnames binnen Meer informatie vitale sectoren of van bedrijven waarmee vitale aanbieders nauw Voor meer informatie zie ‘programma Economische Veiligheid’ samenwerken is eerder sprake van risico’s voor de nationale veilig- op www.nctv.nl of stuur een email naar [email protected]. heid. Als bijvoorbeeld een telecombedrijf wordt overgenomen door een buitenlandse partij zou dat gevolgen kunnen hebben voor de nationale veiligheid. Zo kan een kwaadwillende nieuwe Meer informatie over de dreiging, leest u in het Dreigingsbeeld eigenaar op aangeven van een statelijke actor het telecommunica- _ Statelijke Actoren op www.nctv.nl.
Factsheet
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1737 Publicatiedatum 6 januari 2017 Ingekomen onder AB Ingekomen op woensdag 21 december 2016 Behandeld op woensdag 21 december 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ (betrokkenheid van Amsterdammers bij ‘Schetskaart aardgasloze wijken’). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1668). Overwegende dat: — detransitie naar een aardgas loze stad in 2035 gerealiseerd zou moeten zijn om de doelstellingen van Parijs te halen; — dit een enorme technische, organisatorische en maatschappelijke opgave is, waarmee zo snel mogelijk moet worden aangevangen; — draagvlak in de stad onontbeerlijk is om deze opgave te kunnen volbrengen, en dat het daarbij noodzakelijk is dat Amsterdammers snel inzien dat de transitie onvermijdelijk is; — daarnaast zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat nog onnodige investeringen in gas-infrastructuur, in het net of in woningen, worden gedaan, zodat geen vertragende dis-incentives ontstaan voor de transitie; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in 2017 stevige publiekscampagne in te richten, met als doel dat alle Amsterdammers zich er bewust van zijn dat de stad uiterlijk 2035 van het gas af zal zijn; — daartoe in aanvulling op de '‘Schetskaart aardgas loze wijken' een kaart te maken waarin wordt aangegeven in welke buurten het gasnet verouderd is en waar dus een goede kans bestaat dat het niet meer vervangen zal worden en waar dus afspraken gemaakt moeten gaan worden over een andere warmtevoorziening. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen P.J.M. van den Berg 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie AZ Jaar 2017 Datum indiening 4 augustus 2017 Datum behandeling 14 september 2017 Onderwerp Actualiteit van de raadsleden Van Dantzig (D66), Ruigrok (VVD), Peters (SP), Boomsma (CDA), van Lammeren (PvdD), Groot Wassink (GroenLinks) en Moorman (PvdA) inzake de verontrustende berichtgeving dat er niet adequaat gereageerd zou zijn op meldingen van geradicaliseerde jongeren door de afdeling Radicalisering en Polarisatie van de gemeente Amsterdam. Aan de commissie De Telegraaf! meldt dat er niet voldoende ingegrepen zou zijn bij meldingen van (het ronselen van) radicaliserende jongeren. D66 wil zo snel mogelijk in gesprek met de burgemeester of deze berichtgeving volgens het college klopt en welke maatregelen genomen worden om indien nodig adequater op meldingen te anticiperen. De leden van de commissie, R. van Dantzig M. Ruigrok D. W.S. Peters D. Boomsma J. van Lammeren B. R. Groot Wassink M. Moorman * De sterretjes worden door de Griffie ingevuld 1 http://www. telegraaf.nl/binnenland/28840367/_ Topambtenaar gaf _ronselpraktijk vrij_baan__.html 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit In te vullen door het commissielid/de fractie: 1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst; 2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden 3. onderwerp van de actualiteit; incl. initialen. 2
Actualiteit
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de Raad Datum 16 mei 2023 Portefeuille(s) Masterplan Zuidoost, Masterplan Nieuw-West, Aanpak Noord Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman, Rutger Groot Wassink, Melanie van der Horst Behandeld door Clusterstaf Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer Onderwerp Bestedingsplannen Masterplan Zuidoost, Nationaal Programma Samen Nieuw-West en Aanpak Noord Geachte leden van de Raad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Ter voorbereiding op Voorjaarsnota 2023 zijn bestedingsplannen gemaakt voor het Masterplan Zuidoost, het Nationaal Programma Samen Nieuw-West en de Aanpak Noord. De Voorjaarsnota 2023 volgt op de eerste begrotingswijziging 2023, die op 30 november 2022 door de gemeenteraad is vastgesteld. In de eerste begrotingswijziging is budget toegevoegd aan de begroting 2023 en verder om de programmaorganisaties te vormen. Per programmaorganisatie is € 1 miljoen per jaar ter beschikking gesteld voor de komende vier jaar (€ 12 mIn.). Daarnaast werd in de eerste begrotingswijziging opstart- / vliegwielgeld (€ 6,9 min.) geraamd voor 2023 om inhoudelijke doorbraken te bekostigen. Voorliggende bestedingsplannen geven daar invulling aan. Masterplan Zuidoost De begroting van het Masterplan Zuidoost is door de doorbraakteams opgesteld op basis van de gezamenlijke ambities vit het Masterplan. Het bestedingsplan voor de inzet van de gemeentelijke middelen is daarvan afgeleid. Anders dan bij de andere integrale aanpakken zijn in het bestedingsplan van Zuidoost ook andere middelen dan de incidentele coalitiemiddelen begroot. Voor € 1,2 min. betreft het middelen voor Community Wealth Building (CWB) die in 2022 niet zijn besteed en via de Eindejaarsmarge (EJM) zijn doorgeschoven naar 2023. Daarnaast is er voor € 1,0 mln. aan maatregelen opgenomen die uit Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 2 van 3 externe middelen worden bekostigd. Per saldo wordt een beroep gedaan op € 4,9 min. aan coalitiemiddelen. Nationaal Programma Samen Nieuw-West Op 23 maart jl. is het convenant Samen Nieuw-West ondertekend. Momenteel wordt gewerkt aan het vertalen van het convenant in het eerste vitvoeringsprogramma. Het vitvoeringsprogramma zal een looptijd kennen van (om en nabij) vier jaar en heldere kaders bevatten op basis waarvan vervolgens de uitvoering verder vormgegeven zal worden. Het bestedingsplan kan daarom op details nog wijzigen op basis van dit vitvoeringsprogramma. Per opgave bedragen de geschatte uitgaven in 2023: Aanpak Noord Het bestedingsvoorstel Aanpak Noord is onderdeel van het plan van aanpak dat samen met directies, bewoners, ondernemers en andere partners wordt ontworpen op basis van de principenota’s van de ontwikkelbuurten en uitwerkingen van kantelbuurten, het plan van het platform Red Amsterdam Noord (RAN) — een coalitie van 18 bewonersgroepen - en de gesprekken die de afgelopen periode gevoerd zijn met directies, bewoners, ondernemers en andere partners. De planning is om voor de zomer het plan van aanpak gereed te hebben. In het bestedingsplan zijn per pijler de volgende bedragen geraamd: In meer of mindere mate zijn de plannen nog in ontwikkeling. Daarbij komt dat we in een (fundamenteel) nieuw proces zitten en daarin niet alles zich vooraf laat voorspellen. Daarom is het nodig dat er lopende de processen bijgestuurd kan worden, ook op de richting van de middelen. Verwerking coalitiemiddelen In de Voorjaarsnota 2023 wordt voorgesteld om de bestedingsplannen voor 2023 te verwerken en is (aanvullende) inzet van coalitiemiddelen nodig (totaal € 9,3 min.). Samen met de € 18,9 min. die Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023 Pagina 3 van 3 bij de eerste begrotingswijziging 2023 beschikbaar is gesteld, is inmiddels € 28,2 miljoen van de € 60 miljoen gealloceerd. Uitvoeringsbudget per aanpak Budget 2023 Masterplan Zuidoost Nationaal Programma Samen Nieuw-West Aanpak Noord Totaal vitgaven bestedingsplannen Nog niet voorziene kosten Totaal uitgaven plus niet voorziene kosten Middelen decembercirculaire (NPLV) Reeds toegekend in eerste begrotingswijziging 2023 Totaal (in miljoen euro's) Naast de inzet van de coalitiemiddelen is herallocatie van reguliere budgetten en investeringen nodig om duurzaam invulling te kunnen geven aan ongelijk investeren voor gelijke kansen. We streven ernaar om daar in het voorjaar 2024 besluitvorming over te laten plaatsvinden. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, LE gr S , Marjolein Moorman Wethouder Masterplan Zuidoost Ed hb eeen ae al EE Rutger Groot Wassink Wethouder Masterplan Nieuw-West AAT. EN, (}e Fk SN. Melanie van der Horst Wethouder Aanpak Noord Bijlage: Bestedingsplannen integrale opgaven Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1145 Datum indiening 26 april 2017 Datum akkoord college van b&w van 10 oktober 2017 Publicatiedatum 17 oktober 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen inzake de dreigende expansie van fastfoodketens. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In een ingezonden brief in het NRG van 25 april 2017 trok een coalitie van voedselprofessoren en -deskundigen aan de bel over de komst van een aantal grote fastfoodketens naar Nederland. Zij constateerden in de brief onder andere: “Eind maart opende de eerste Dunkin’ Donuts in Amsterdam, begin april volgde de eerste vestiging van Taco Bell in Eindhoven. Deze ketens hebben het plan om respectievelijk 160 en 20 filialen te openen in Nederland. De komende jaren komen er mogelijk dus 180 zaken met een ongezond aanbod bij. … Een zorgelijke ontwikkeling is dat ook ‘kwetsbare’ plekken niet ontkomen aan de fastfoodinvasie. Zo heeft Dunkin’ Donuts het plan om vestigingen te openen in ziekenhuizen en op scholen. Dit zijn juist plekken waar een gezond aanbod essentieel is.” En roepen op: “Dat overheden aan de ene kant de omgeving gezonder willen maken — veel gemeenten hebben een aanpak gericht op het voorkomen van overgewicht — en aan de andere kant de deur openzetten voor fastfoodketens, is controversieel te noemen. Ambities moeten worden omgezet in actie. Lokale overheden kunnen het voortouw nemen. Gemeenten die de gezondheid van hun burgers hoog in het vaandel hebben, kunnen initiatief tonen om het straatbeeld gezond te maken. Dat kan bijvoorbeeld door het vergunningenbeleid voor eetgelegenheden aan te scherpen.” Amsterdam heeft een ambitieuze doelstelling op het gebied van de aanpak van overgewicht, en een aanpak dat zijn eerste vruchten begint af te werpen, zoals recentelijk bleek uit de ‘Staat van gezond gewicht en leefstijl van Amsterdamse kinderen’. Als onderdeel van dit beleid weert de wethouder Sport bijvoorbeeld frisdrankreclame bij sportevenementen. De aangekondigde komst van de fastfoodketens naar Amsterdam is strijdig met de doelstellingen van Amsterdam op het gebied van gezonde voeding en bestrijding van overgewicht, en dreigt het succesvolle beleid te ondermijnen en teniet te doen. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Tober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017 Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van de oproep in het NRC? Antwoord: Ja. Naar aanleiding van deze brief zijn er ook vragen in de Tweede Kamer gesteld. Het college attendeert de vraagstellers op de beantwoording van Staatssecretaris Van Rijn (VWS) van 22 mei 2017 hierover. De beantwoording is via deze link te raadplegen. 2. Onderschrijft het college de zorgen van de briefschrijvers? Antwoord: Deels. Het college onderschrijft — ongeacht het type voedselaanbieder - het belang van een gezonde voedselomgeving en ziet dat de voedselomgeving steeds ongezonder wordt. De voedselomgeving wordt o.a. bepaald door detailhandel en horeca. Fastfoodketens vallen onder de categorie ‘horeca’. De vestiging van fastfoodzaken wordt geregeld via het bestemmingsplan en horecabeleid. In Amsterdam is het aantal fastfoodzaken via bestemmingsplannen al lange tijd ‘bevroren’. Er komen geen nieuwe locaties voor fastfoodrestaurants bij, uitgezonderd bij nieuwbouwprojecten. Dunkin’ Donuts valt echter onder de categorie ‘detailhandel’. Verkoop van donuts mag in principe in elk pand met een bestemming van winkel plaatsvinden. In de beantwoording van vraag 4 en 5 gaat het college hier verder op in. 3. Heeft het college zicht op welke fastfoodketens voornemens zijn (extra) vestigingen in Amsterdam te openen, en zo ja, hoeveel en waar? Antwoord: Nee. Dit betreft bedrijfsgevoelige informatie waar het college niet over beschikt. 4. Is het college bereid, stappen te zetten om de komst van extra vestigingen van fastfoodketens in te perken? 5. Welke instrumenten heeft het college om de komst van extra vestigingen van fastfoodketens in te perken? Antwoord vragen 4 en 5: Zoals bij vraag 2 beantwoord, heeft het college voor het reguleren van het aantal fastfoodrestaurants het bestemmingsplan en het horecabeleid tot haar beschikking. Hierbij dient wederom rekening gehouden te worden dat er een onderscheid is tussen een winkel die donuts verkoopt en een fastfoodzaak. Dunkin’ Donut valt in de categorie ‘detailhandel’ en mag in elk pand met de bestemming winkel zich vestigen. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Lus Gemeenteblad R Datum 47 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017 Fastfood valt onder categorie horeca 1 en is via het bestemmingsplan en horecabeleid al lange tijd ‘bevroren’. In de meeste bestemmingsplannen wordt ten aanzien van horeca een categorie-indeling aangehouden waarbij de potentiële mate van overlast voor het woon- en leefklimaat het leidend criterium is. Fastfoodrestaurants geven het meeste overlast en vallen o.a. om die reden onder horeca 1, restaurants geven het minst overlast en vallen onder horeca 4. Kenmerk van horeca 1 bedrijven is dat het gaat om zaken die tot ‘hoofddoel hebben het in hoofdzaak voor consumptie ter plaatse verstrekken van vooral op gemaksvoeding gerichte, eenvoudig en snel bereide etenswaren’. Van medewerking aan de verruiming van het aantal mogelijke vestigingsplaatsen voor fastfoodrestaurants in bestaande winkel- en uitgaansgebieden is geen sprake. Van daadwerkelijke medewerking aan nieuwe vestigingen is alleen sprake bij grootschalige nieuwbouwprojecten zoals IJburg en dan slechts in beperkte mate. In het kader van het programma ‘Stad in Balans’ en de bestuursopdracht ‘Diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod’ werkt het college voorstellen uit om te komen tot een instrumentarium waarmee diversiteit in het winkelaanbod kan worden verbeterd. Gezondheidsargumenten spelen hierbij vooralsnog geen rol. Het college heeft tevens opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een nieuw beleidskader voor verkooppunten in de openbare ruimte. Een belangrijk deel van de nota gaat over het uniformeren van de regelgeving en het transparant maken van de vergunningen en overeenkomsten die in uiteenlopende situaties - waarbij sprake is van straatverkoop of kiosken - nodig zijn. Nieuw in deze nota is de aandacht voor gezondheid. In dat beleid zal voorgesteld worden om met name op plekken waar veel kinderen komen de verkoop van ongezond voedselaanbod niet toe te staan. Naast bovenstaande ruimtelijk economische beleidsinstrumenten zet het college via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht in op het stimuleren van voedselaanbieders om hun assortiment en marketing gezonder te maken. De nadruk ligt op de gebieden waar het percentage overgewicht en obesitas het hoogst is. Ondernemers kunnen zich aansluiten bij het voedselnetwerk www.ondernemersvooreengezondamsterdam.nl om ervaring en kennis te delen en om zichtbaarheid te geven aan hun initiatieven. Inmiddels is motie 880 (Boutkan en Kayar PvdA) - stop oprukkende eat-to-go formules’- aangenomen. Eén van die uitgewerkte voorstellen betreft het voorbereidingsbesluit voor postcodegebied 1012 en ongeveer veertig winkelstraten daarbuiten, binnen stadsdeel Centrum. Met dit besluit geldt sinds 6 oktober onder andere ook een stop op uitbreiding van zogenaamde 'eetwinkels': winkels waar in hoofdzaak eten en/of drinken wordt verkocht, bedoeld om direct te worden geconsumeerd. Hoewel aan dit besluit geen gezondheidsargumenten ten grondslag liggen, kan het wel een positief effect hebben op de inrichting van een gezonde(re) voedselomgeving. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Lus Gemeenteblad ummer - …. . Datum 47 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017 6. Is het college in gesprek met ziekenhuizen en scholen om te voorkomen dat daar vestigingen van fastfoodketens komen? Antwoord: Ja. Het college heeft behalve mediaberichten geen informatie dat fastfoodrestaurants zich willen vestigen in scholen en ziekenhuizen. Het college is via onder andere de programma’s het ‘vignet gezonde school’ en ‘de gezonde schoolkantine’ in overleg met scholen om het voedselaanbod gezonder te krijgen. Het college agendeert via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de SIGRA het belang van een gezond voedselaanbod in en nabij ziekenhuizen via het overleg met ziekenhuisbestuurders. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
ien029090 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O erk, Participatie " : Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, en Inkomen X Amsterdam j p g 9 Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021 Ter kennisneming Portefeuille Sociale Zaken Agendapunt 1 Datum besluit Onderwerp dashboard commissie WIO sept 2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de Factsheet RWC en Dashboard W&l. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet; actieve informatieplicht van college naar raad. Bestuurlijke achtergrond Naar aanleiding van de vraag van de raadsleden om goed op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen sturen we u de meest actuele cijfers over de omvang van het bijstandsbestand (met uitsplitsing naar het aantal jeugdwerklozen), overzicht van de Tozo aanvragen en een update vanuit het Regionaal Werkcentrum. Bijgevoegde overzichten zal de gemeenteraad vanaf nu telkens op de maandag voorafgaand aan de commissievergadering WIO ontvangen. Reden bespreking Niet van toepassing. Uitkomsten extern advies Niet van toepassing. Geheimhouding Niet van toepassing. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Hiermee wordt voldaan aan de toezegging dit dashboard aan te leveren voor iedere commissievergadering WIO. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-025690 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Werk, Participatie 9 Amsterdam - Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, en Inkomen % Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021 Ter kennisneming AD2021-098290 Commissie WIO Voordracht (pdf) AD2021-098298 Dashboard W&I cie WIO d.d. 22 september 2021.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Marc de Lange, 06-50065757, marc. lange @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1982 Publicatiedatum 4 december 2019 Ingekomen onder s Ingekomen op 27 november 2019 Behandeld op 27 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Stop verkoop van begane-grondwoningen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1931). Constaterende dat: — In de nieuwe prestatieafspraken geen afspraken zijn gemaakt over begane grondwoningen. Overwegende dat: — Begane-grondwoningen ideaal zijn voor ouderen; — Begane-grondwoningen de minste aanpassingen nodig hebben voor ouderen of mensen met een fysieke beperking; — De sociale woningen voor ouderen en mensen met een beperking achterblijft; — Rolstoelvriendelijke woningen pas in 2020 opgeleverd worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Begane-grondwoningen van de sociale voorraad niet te onttrekken, te verkopen of te liberaliseren en ze te reserveren voor ouderen en mensen met beperking. De leden van de gemeenteraad S.H. Simons A.L. Bakker D.G.M. Ceder A. Kilig D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 714 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake gratis parkeren op islamitische feestdagen Onderwerp Gratis parkeren op islamitische feestdagen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2022 Constaterende dat: — 113% van de Amsterdammers zich identificeert als moslim; — Inde islam twee feestdagen centraal staan (het Ramadanfeest (Eid ul-Fitr) en het Offerfeest (Eid ul-Adha); — Inde afgelopen jaren de parkeertarieven zodanig verhoogd zijn dat dit een drempel vormt voor de Amsterdammer om bij elkaar op bezoek te gaan op de belangrijkste feestdagen. Overwegende dat: — Er momenteel al gratis parkeren wordt aangeboden op feestdagen; — De diversiteit in de samenleving sterk in ontwikkeling is en dit vraagt om aanpassing naar de huidige behoeftes van de stad. 1 http://www.polderislam.nl/factchecker/islam-is-het-grootste-geloof-in-amsterdam-en-den-haag Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Gratis parkeren mogelijk te maken op de twee islamitische feestdagen (Eid ul-Fitr & Eid ul-Adha) ter vervanging van de twee minst gevierde feestdagen. Indiener N. Yilmaz
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 316 Ingekomen onder L Ingekomen op woensdag 11 maart 2020 Behandeld op woensdag 11 maart 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, Timman, Biemond en Groen inzake Omgevingsovereenkomst RES Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Concept RES Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265). Overwegende dat: — Draagvlak van essentieel belang is om de energietransitie te laten slagen; — Het draagvlak wordt vergroot door mensen te laten meebeslissen en profiteren; — Voorkomen moet worden dat omwonenden en de omgeving wel participeren in het ‘ruimtelijke proces’, maar niet mee ‘participeren’ in de opbrengst. — Het Klimaatakkoord de mogelijkheden biedt om omwonenden te laten meeprofiteren door te kiezen voor een constructie van mede-eigenaarschap, financiële deelneming, omwonendenregeling of een Omgevingsfonds. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de Omgevingsovereenkomst altijd afspraken op te nemen over de wijze waarop de omwonenden en de omgeving meeprofiteren. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker D. Timman H.J.T. Biemond RJ. Groen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 757 Datum akkoord college van b&w van 27 juni 2017 Publicatiedatum 28 juni 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Heer van 11 april 2017 inzake zeilende chartervaart op het IJ. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 26 maart 2017 vond de actie van de zeilende chartervaart op het IJ plaats. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Heer, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de actie die 26 maart 2017 op het IJ is gehouden door schepen van de zeilende chartervaart? Antwoord: Voor onderstaande beantwoording is informatie ingewonnen bij de Divisie Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam NV die in mandaat de publieke taken ten aanzien van het nautisch beheer van het havenwater uitvoert en Havenbedrijf Amsterdam NV die verantwoordelijk is voor de ligplaats reserveringen. Daarnaast is over dit onderwerp tevens een initiatiefvoorstel ingediend. De beantwoording van deze vragen gaat over de huidige situatie en bevat dus geen zaken die bij vaststelling van het initiatiefvoorstel aan het college worden gevraagd. Het Havenbedrijf heeft wel reeds aangegeven het initiatiefvoorstel opgenomen voorstel om voor de zeilchartervaart een zgn. Zeilhaven' in te richten en wijst daarbij op de vrije ligplaatsen nabij de Distelweg in Amsterdam Noord. Het college is op de hoogte van het feit dat er een actie is gehouden. In de voorbereiding is door de Divisie Havenmeester assistentie verleend en overleg gevoerd met Politie en de gemeente. Navraag leert dat er regelmatig overleg is tussen het Havenbedrijf en (vertegenwoordigers van) de zeilende chartervaart 2. Door de vertegenwoordigers van deze chartervaartschippers is bij deze actie naar voren gebracht dat de zeilende passagiersvloot niet langer welkom zou zijn in Amsterdam en dat Haven Amsterdam de schepen van deze vloot niet langer kan of wil accommoderen en faciliteren. Herkent het college dit beeld’? 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng In Gemeenteblad Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017 Antwoord: Het college herkent zich niet in het beeld. leder schip is welkom in Amsterdam mits er ruimte beschikbaar is en de schipper zich houdt aan de daartoe opgestelde bepalingen. Door de afname van de ‘vrije’ ligplaatsen dienen schepen gebruik te maken van de reserveringslocaties. Deze reserveringslocaties die zijn beperkt in aantal. In de Watervisie is rekening gehouden met de beperkte ruimte in het centrumgebied en is ingezet op spreiding in de Metropoolregio Amsterdam. Dit geldt voor alle vaart, niet alleen voor chartervaart. Als vervolgstudie van de Watervisie wordt hierbij gekeken naar de locaties Zeeburgereiland en Centrumeiland IJburg. 3. Na het verwijderen van de steiger voor de zeilende chartervloot in de nieuwe Houthaven in december 2015, is er geen alternatief gekomen. Schepen werden min of meer gedoogd aan de Sumatrakade maar zonder enige vorm van zekerheid. Haven Amsterdam heeft verschillende keren gebruik gemaakt van haar recht om schepen weg te sturen. Is het college bekend met deze ontwikkeling en onderschrijft het college deze ook? Antwoord: Het college is op de hoogte van het feit dat de tijdelijke steiger in de Houthaven die bestemd was voor de vrachtvaart tijdelijk is gebruikt door de zeilchartervaart. Bij de start van de bouw van de wooneilanden in de Houthaven is deze steiger verplaatst naar de Nieuwe Houthaven en bestemd voor de oorspronkelijke gebruikers, te weten binnenvaart schepen tot 70 meter. Zoals opnieuw bepaald in het in 2013 vastgelegde bestemmingsplan zijn de ligplaatsen aan de Suriname- en Sumatrakade bestemd zijn voor binnenvaart. 4. Klachten van omwonenden zijn door Haven Amsterdam ook wel opgevoerd als argument om zeilschepen geen ligplaats toe te wijzen of om schepen weg te sturen. Volgens de branche vereniging zijn de klachten ook na herhaald verzoek niet gedeeld met de sector, ook niet met de schippers. Is het college bekend met deze ontwikkeling en onderschrijft het college deze ook? Antwoord: Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn de ligplaatsen aan de Suriname- en Sumatrakade bestemd voor vrachtvaart, waarbij binnenvaart passagiersvaart is uitgesloten. Havenbedrijf Amsterdam heeft per 1 januari 2017 de bestemming “vrachtvaart nadrukkelijk onder de aandacht gebracht via borden. Vervolgens is na een overgangsperiode van twee maanden per 1 maart handhavend opgetreden. De rode draad van de klachten is besproken met de Vereniging voor Beroepschartervaart (BBZ). Het gaat hierbij om geluidsoverlast van passagiers. Hierbij is geconstateerd dat er veelal geen bemanning aan boord was om toe te zien op de veiligheid en de orde aan boord. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng In Gemeenteblad Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017 5. Inde week van 27 maart 2017 werd het schip Oban, onderweg naar Rotterdam om daar deel te gaan nemen aan het studenten Event “Race of the Classics”, door de nautische dienst van Haven Amsterdam het verblijf in Haven Amsterdam geweigerd omdat “er in Amsterdam geen plaats is voor zeilschepen”. Verblijf in Amsterdam was nodig om te kunnen voldoen aan de regels conform de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-regels) met betrekking tot werk- en rusttijden. Onderschrijft het college deze houding van de nautische dienst? Antwoord: Navraag leert dat dit schip na melding abusievelijk geweigerd is. Op dat moment was namelijk niet duidelijk dat het om een deelnemer aan de Race of the Classics ging. De divisie havenmeester heeft vervolgens alsnog een ligplaats voor het schip gevonden. 6. Vanaf 1 maart 2017 beschouwt en behandelt Havenbedrijf Amsterdam de schepen van de zeilchartervloot gelijkwaardig aan de schepen van de riviercruise. In theorie betekent dit dat de zeilschepen recht zouden hebben om op dezelfde afmeerplekken te mogen afmeren. De afvaarten en aankomsten van de riviercruiseschepen zijn echter al veelal een jaar van te voren bekend. In de praktijk betekent deze gelijkstelling dat de zeilschepen nooit plaats zullen krijgen omdat de zeilchartervloot een heel ander planning- en reserveringcyclus kent. Is de Wethouder van mening dat deze gelijkstelling recht doet aan de karakteristiek van zeilende passagiersvloot? Wil het college bij Havenbedrijf Amsterdam aandringen op maatwerk voor de zeilende passagiersvloot? Antwoord: Het Havenbedrijf onderscheid in de reserveringsregeling ligplaatsen voor schepen tot een bepaalde lengtemaat. Schepen tot 60 meter, waaronder de zeilchartervaart valt, kunnen ligplaatsen reserveren die bestemd zijn voor schepen in deze categorie, zoals in de voorhaven van het Noord-Hollandskanaal en de binnenzijde van steiger 14 aan de De Ruijterkade. Daarnaast zijn de ligplaatsen nabij het Distelwegveer (‘de knoop’) vrij toegankelijk zonder reservering. 7. Is het college bekend met de financiële consequenties uit de gelijkstelling met de riviercruiseschepen in die zin dat zeilcharterschepen sinds 1 maart 2017 nu ook in hetzelfde tariefstelsel vallen van de verplichte reserveringskosten voor ligplaatsen? Antwoord: De kosten van reserveren worden jaarlijks vastgesteld. Hierbij wordt al jaren de lengtegrenzen van 60, 90, 110, 120 en 135 meter gehanteerd. De kosten van het reserveren van ligplaatsen worden berekend op basis van de lengte van het schip. De kosten van een schip tot 60 meter is derhalve lager dan voor een rivriercruiseschip van 135 meter. 8. Vóór 1 maart 2017 werden er nooit reserveringskosten in rekening gebracht en is er per definitie sprake van een plotse, onverwachte kostenstijging. Concreet: Schepen tot 60 meter betalen 158 euro reserveringskosten bovenop de havengelden, en dan gaan de tarieven in stapjes van 30 meter omhoog. Dus een 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng In Gemeenteblad R Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017 zeilschip van 20 meter met 14 passagiers betaalt net zoveel als een cruiseschip van 60 meter met 60 passagiers. Vindt het college deze gelijktrekking rechtvaardig”? Antwoord: Voor 1 maart 2017 maakten de schippers van zeilchartervaart geen gebruik van de ligplaatsen die onder de reserveringsregeling vallen omdat men uitweek naar ‘vrije ligplaatsen’ zoals Suriname- en Sumatrakade waar de regeling niet van toepassing is. De kosten van reserveren worden jaarlijks vastgesteld. Hierbij wordt al jaren de lengtegrenzen van 60, 90, 110, 120 en 135 meter gehanteerd. 9. Is het college bekend met het feit dat in het reserveringssysteem van Haven Amsterdam, schepen alleen voor minimaal een week kunnen reserveren en niet voor 1 dag? En dat de periode binnen het systeem oploopt tot respectievelijk 2, 4, 13 weken en dan een jaar? Is het college van mening dat dit systeem voor schepen die enkel voor één dag of slechts een paar dagen willen afmeren, ongunstig uitvalt? Antwoord: Het beleid is erop gericht dat de ligplaatsen operationeel gebruikt worden. Daarom is de maximale reserveringstermijn gesteld op 7 x 24 uur. Het is binnen deze termijn mogelijk om voor 1,2 of meer nachten te reserveren. De termijnen van 2,4 en 13 weken genoemd in vraag negen (9) zijn de betaaltermijnen van het havengeld. Dit staat los van de reservering. Havengeld wordt betaald over een periode en niet per dag. Indien men een langere periode kiest, dan wordt het tarief lager. Dit is niet van toepassing op reservering van ligplaatsen. Deze reserveringen gaan wel per dag. 10. Is het college bereid, met Haven Amsterdam dit tariefstelsel nog eens onder de loep te nemen en een stelsel te realiseren wat recht doet aan de dimensies en de praktijk van de zeilende passagiersvloot? Antwoord: Het Havenbedrijf stelt jaarlijks de tarieven vast. Voor 2018 zal het Havenbedrijf deze vraag in overweging nemen. 11. Is het college van mening dat Amsterdam niet alleen tijdens SAIL gastvrijheid moet tonen ten aanzien van de zeilende passagiersvaart, maar dat Amsterdam en dus Havenbedrijf Amsterdam, die houding ook in de tussenliggende jaren moet tentoonspreiden”? Antwoord: Bij Sail liggen er meer dan 500 schepen in het gebied die ook vallen onder de categorie ‘varend erfgoed’. Deze historische schepen vormen een groot deel van het decor van Sail en worden veelal niet die niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. De zeilchartervaart is ook bij Sail aanwezig. Hierbij verzorgen zij veel van de commerciële hospitality vaarten. Zie verder het antwoord op vraag 2. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Ze Juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017 12. Is het college bereid, met Haven Amsterdam en met vertegenwoordigers van de beroepschartervaart (BBZ) rond de tafel te gaan om alternatieve ligplaatsen voor het vaarseizoen 2017 te faciliteren in afwachting van een definitieve oplossing? Antwoord: Het Havenbedrijf heeft regelmatig overleg met de branche. Deze gesprekken zullen doorgang blijven vinden. Voor 2017 zijn er mogelijkheden om af te meren zoals genoemd in de Voorhaven van het Noord-Hollands kanaal en binnenzijde steiger 14. Daarnaast is er ook gesproken over de ligplaats nabij de Distelweg pont en IJ-burg. Van deze ligplek wordt door de zeilchartervaart echter geen gebruik gemaakt wegens de niet centrale ligging en de golfslag Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
X Gemeente Amsterdam J C % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten % Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC d.d. 12 mei 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJC @raadsgriffie.amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016 5 Termijnagenda, per portefeuille , Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Financiën 11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-007034 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 13 juli 2016). Bestuurlijk Stelsel 12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-007455 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 13 juli 2016). 2 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016 Onderwijs 13 Vaststellen beleidsbrief 'Stadsscholen 020' Nr. BD2016-007695 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 22 juni 2016). e _Deleden van de raadscommissie voor Werk en Economie zijn hierbij uitgenodigd. 14 Initiatiefvoorstel van het raadslid Timman (D66) van 10 februari 2016, getiteld leerlingenvervoer speciaal (voortgezet) onderwijs: Het kind centraal Nr. BD2016- 006677 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Timman (D66). e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15. 15 bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel D66 "leerlingenvervoer speciaal (voortgezet) onderwijs: Het kind centraal” Nr. BD2016-006702 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 16 Rapport De staat van de Leraar 2016 Nr. BD2016-007592 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Laseur (CDA). e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016. 17 Leerlingenprognose primair en voortgezet onderwijs 2015-2016 Nr. BD2016- 007581 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Moorman (PvdA). e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 12 mei 2016. 3 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016 18 Reactie OSVO op het initiatiefvoorstel ex-gedetineerden in de klas plus informatie subsidies en beleidsterreinen Nr. BD2016-007880 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Jeugd 19 Kennis te nemen van de 3e bestuursrapportage 2015 Nieuwe jeugdstelsel Amsterdam Nr. BD2016-007583 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 20 en 21. 20 Maatschappelijke Kosten Baten Analyse update wijkteams 2016 Nr. BD2016- 007588 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016. e _Deleden van de raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 19 en 21. 21 Eerste Voortgangsbericht Plan van Aanpak Borgen Veiligheid in kwetsbare gezinnen Nr. BD2016-007584 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _Deleden van de Raadscommissies voor Algemene Zaken en voor Zorg en Sport zijn hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016, e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 19 en 20. 4 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016 Diversiteit 22 Voortgang bestuursopdracht Amsterdam Inclusieve Arbeidsmarkt Nr. BD2016- 007589 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Blom (GrLí). e Was TKN 10 in de Commissievergadering JC van 17 maart 2016. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 7 april en van 12 mei 2016, 23 Arbeidsmarktdiscriminatie en de juridische context van aanbestedingen Nr. BD2016-007590 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 7 april en van 12 mei 2016, TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Diversiteit 24 Historische Herdenkingsdag Afschaffing Slavernij Nr. BD2016-008522 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Soest (PvdO) en Duijndam (SP). BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
train
4 Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23-12-2022 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Digitalisering en Innovatie, [email protected] Onderwerp Resultaat onderzoek Deelmobiliteit stadspashouders Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de resultaten van het onderzoek naar deelmobiliteit en stadspashouders. Naar aanleiding van de verordening parkeerbelastingen 2019 is door leden Ernsting, Vroege en Boutkan motie 1421 ingediend. Motie 14,21 roept het college op om te onderzoeken of en hoe bewoners met een Stadspas in centrale delen van de stad voor een laag bedrag een ander mobiliteitsarrangement kunnen aanschaffen voor hun bezoekers. De verordening parkeerbelastingen 2019 leidde tot hogere parkeertarieven in de stad. Volgens de motie heeft dit grotere gevolgen voor mensen met een smalle beurs en kan ook het OV voor deze groep prijzig zijn. Het is lastig te achterhalen of bezoekers van Stadpashouders ook weinig te besteden hebben, bezoekersregelingen in het verleden zijn fraudegevoelig gebleken en er zijn voor bezoekers van de stad al verschillende mobiliteitsarrangementen. Het programma Smart Mobility heeft samen met Afdeling Armoede en het programma Deelmobiliteit daarom besloten om een experiment op te zetten met deelmobiliteit voor Stadspashouders met een groene stip. Op 25 februari 2020 bent u hierover geïnformeerd. Het is bekend dat deelmobiliteit voor deze groep met de huidige prijs niet betaalbaar is. Het doel van het experiment was om te onderzoeken of Stadspashouders met een groene stip tegen een gereduceerd tarief deelvervoer willen en kunnen gebruiken, het bijdraagt aan het verminderen van vervoersarmoede en voor welke specifieke doelgroepen binnen de Stadspashouders een kortingstarief het meest interessant is. Uitkomsten onderzoek De eerste enquête bestond uit vragen over het reisgedrag van de deelnemers. Hiermee wilden we o.a. een beeld krijgen over de vervoersarmoede onder deze groep. In totaal hebben 166 stadspashouders de eerste enquête ingevuld. Dit is te weinig om iets te kunnen zeggen over de vervoersarmoede in het algemeen. De vitkomsten van de evaluatie zijn daarom niet representatief, maar geven enkel een inkijkje in het reisgedrag. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 23 december 2022 Pagina 2 van 2 Het lage aantal deelnemers komt overeen met eerdere acties die digitaal gecommuniceerd worden via website, e-mail en sociale media. Felyx heeft aangegeven dat het aantal daadwerkelijke gebruikers overeenkomt met vergelijkbare acties. Onder de 166 deelnemers zijn 100 vouchers verloot om gratis gebruik te kunnen maken van deelmobiliteit. Daarvan zijn er slechts 25 ingewisseld. Dit kan verschillende oorzaken hebben, zoals het dekkingsgebied, digitale toegankelijkheid, fysieke toegankelijkheid en het niet aansluiten op de mobiliteitsbehoefte van de deelnemers op dat moment. De groep die wel gebruik heeft gemaakt van de voucher was erg tevreden over de dienst. Doordat deelmobiliteit momenteel met name binnen de ring azo ten zuiden van het IJ aangeboden wordt, wordt het aanbod door deelnemers die daarbuiten wonen als summier ervaren en sluit het niet goed aan bij hun mobiliteitsbehoefte. Het dekkingsgebied van deelmobiliteit is bijvoorbeeld momenteel niet of nauwelijks in de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Noord. In overleg met de deelmobiliteitsaanbieders wordt dit uitgebreid. Binnen de huidige vergunningsvoorwaarden bepalen aanbieders zelf of een gebied of buurt wel/niet (commercieel) interessant is voor het bijplaatsen van extra voertuigen. Vervolgstappen Bij succes en opschaling wordt het mobiliteitsarrangement erg kostbaar. Bij verlenen van 60 min deelscooter per maand kost dat de gemeente maximaal €2.196.000 per maand. Daarnaast lijkt het aanbieden van gratis deelvervoer aan stadspashouders niet te passen binnen de ambities van de gemeente Amsterdam om STOMP (stappen, trappen, OV, MaaS (deelvervoer), Privé auto) te promoten en bevorderen. Met inachtneming van de resultaten experiment deelmobiliteit voor stadspashouders neemt het college de stap om de onderzoeken op welke manier deelmobiliteit bij een breder publiek aantrekkelijk worden gemaakt. Bijvoorbeeld door het vergroten van het vergunningsgebied voor aanbieders van deelmobiliteit. Lessen uit dit onderzoek komen terug in de ontwikkeling van nieuw Deelmobiliteitsbeleid. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Ì e Melanie van der Horst Wethouder Verkeer en Vervoer Bijlagen 1. Uitkomsten eerste meting onderzoek OIS 2. Uitkomsten tweede meting onderzoek OIS Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 oktober 2022 Portefeuille(s) Grond & Ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Grond & Ontwikkeling (bestuurszaken. [email protected]) Onderwerp Betekenis van de huidige marktontwikkelingen (oktober 2022) voor de voortgang van de gebiedsontwikkeling Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over de marktontwikkelingen die relevant zijn voor de voortgang van de gebiedsontwikkeling. Het zijn economisch roerige tijden: De rente stijgt, er is krapte op de arbeidsmarkt, de prijs van bouwmaterialen is gestegen terwijl het aanbod soms schaars is en de inflatie is al lange tijd niet zo hoog geweest als nu. Het consumentenvertrouwen is de laatste tijd behoorlijk gedaald en mogelijk raakt de economie in een recessie. Daarnaast is er onduidelijkheid over Rijksregelgeving ten aanzien van huurwoningen wat een weerslag heeft op de haalbaarheid van projecten. Bij de directie Grond & Ontwikkeling worden deze ontwikkelingen op de voet gevolgd in het kader van het realiseren van gebiedsontwikkeling: het ontwikkelen en realiseren van projecten in nieuwe gebieden en in transformatiegebieden. De gebiedsontwikkeling heeft van ons college een ambitieuze doelstelling meegekregen: het faciliteren van een gemiddelde jaarproductie van 7.500 woningen. De vraag is wat de invloed is van de geschetste marktontwikkelingen op de haalbaarheid van deze doelstelling en welke beïnvloedingsmogelijkheden de gemeente eventueel heeft om de doelstelling binnen bereik te houden. De marktontwikkelingen De marktontwikkelingen die relevant zijn voor de gebiedsontwikkeling laten op dit moment (oktober 2022) een diffuus beeld zien. Hierna wordt ingegaan op de kostenkant en de opbrengstenkant van de gebiedsontwikkeling, met een primaire focus op woningbouw. De kosten van de gebiedsontwikkeling Er is sprake van stijgende kosten van materiaal in de grond-, weg- en waterbouw. Een gevolg van schaarste, veroorzaakt door minder aanbod van materialen en energie en door het wegvallen van delen van aanvoer van onder meer olie en metaal als gevolg van de situatie in Oekraïne. Een bijzondere situatie, waarvan onzeker is hoe lang deze voortduurt. Dit leidt ertoe dat de kosten van directe gemeentelijke investeringen in de gebiedsontwikkeling ten behoeve van het bouw- en woonrijp maken fors stijgen. Dit heeft geleid tot een drukkend effect op het verwachte resultaat van de gemeentelijke grondexploitaties, zoals blijkt vit de Actualisatie Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2022 (AMPG), die v onlangs is voorgelegd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022 Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 2 van 4 De opbrengsten van de gebiedsontwikkeling Uit diezelfde AMPG blijkt dat het resultaat van de gemeentelijke grondexploitaties ook onder druk staat omdat de gemeentelijke opbrengsten van ruimtelijke plannen niet (meer) in dezelfde mate meestijgen met de kostenontwikkeling. De gemeentelijke opbrengsten worden voor het overgrote deel gerealiseerd door de uitgifte van nieuwe erfpachtrechten (voor vastgoedprojecten) en de aanpassing van bestaande erfpachtrechten (bij transformatieprojecten). De grondwaarde voor deze projecten wordt grotendeels residueel bepaald*. Daarbij zijn de (ontwikkeling van de) marktwaarde en stichtingskosten van vastgoed de bepalende factoren. De stichtingskosten van vastgoed (waaronder woningen) stijgen al enige tijd. De stijging is weliswaar minder fors dan de hierboven beschreven kostenontwikkeling in de gww-sector, waarin de energiekosten een groter aandeel hebben, maar zet de grondopbrengsten mogelijk wel onder druk. Dit geldt met name in de gereguleerde sector (sociale en middenhuur), waar de gestegen stichtingskosten maar heel beperkt goedgemaakt kunnen worden door hogere marktwaarden. De marktwaarde van woningen in de vrije sector steeg tot recent nog wel, waardoor de grondopbrengsten ondanks de gestegen stichtingskosten nog op peil blijven of licht toenemen. Inmiddels is er sprake van een prijsdaling (transactieprijs koopwoningen 3° kwartaal, MVA). Effect op de ontwikkeling van projecten De laatste maanden geven marktpartijen aan vaker in de knel te komen als het gaat om de haalbaarheid van hun projecten. De verklarende factoren daarvoor komen grotendeels overeen met zaken die al eerder in deze brief zijn benoemd, zoals een combinatie van hogere bouwkosten, gebrek aan personeel, hoge rente en inflatie, hoge indexatie op in overeenkomsten vastgelegde grondwaarden, onzekerheid over wijzigingen in de landelijke regelgeving. Soms speelt ook energie-congestie een rol. De ongunstigere marktomstandigheden leiden soms tot nieuwe afwegingen van partijen waarmee de gemeente samenwerkt. Dit kan leiden tot vertraging in lopende projecten. Uiteraard voert de gemeente gesprekken met deze partijen. Naast vertraging leidt dit nu nog zeer beperkt tot het daadwerkelijk stilvallen van projecten. Wat kan de nabije toekomst brengen? Er zijn momenteel verschillende ontwikkelingen en onzekerheden die de voortgang van de woningproductie en/of de financiële resultaten van de gebiedsontwikkeling verder onder druk zetten, zowel voor marktpartijen als voor de gemeente. De belangrijkste hierin zijn: -_ De hoge rente, hoge inflatie en het lage consumentenvertrouwen kunnen leiden tot een daling van de marktwaarde van woningen; -__ Aanhoudend hoge of nog verder stijgende kosten en/of schaarste van materiaal en arbeid leiden tot substantiële stijging van de bouwkosten van vastgoed; * De gemeente hanteert de genormeerd residuvele methode voor de bepaling van de grondwaarde, waarvan de canon wordt afgeleid. Dit houdt in dat de waarde van de grond bepaald wordt door de opbrengstpotentie van het vastgoed (inclusief grond) te verminderen met de stichtingskosten van dat vastgoed. Hierbij wordt uitgegaan van ‘genormeerde’ kosten- en opbrengstenniveaus voor vergelijkbare objecten en niet van feitelijke opbrengsten- en kostenniveaus. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022 Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 3 van 4 -_Aanhoudende onzekerheid voor institutionele beleggers over het aangekondigde rijksbeleid over de regulering van middeldure en kleine vrije sector huurwoningen gaat leiden tot dalende beleggingswaarde. De gevolgen die dit voor de woningproductie kan hebben zijn verschillend van aard. Als het gaat om (nieuwe) locaties die nog niet gecontracteerd zijn: nieuwe tenders kunnen mislukken en optieovereenkomsten kunnen vit hun termijn lopen of een recht worden teruggegeven omdat de winnaar stelt dat de business-case niet meer haalbaar is. Bij bestaande overeenkomsten kunnen de marktpartijen in de problemen komen, onderdelen van afgesloten overeenkomsten opnieuw ter discussie stellen of zich genoodzaakt zien te herbezinnen, hetgeen in ieder geval tot vertraging zal leiden en mogelijk tot het beëindigen van de overeenkomst. En tot slot kan de transformatie van gebouwen en gebieden een stuk lastiger worden: Onzekere marktperspectieven kunnen transformatoren sowieso verleiden om de huidige activiteiten voort te zetten, omdat het resultaat daarvan bekend is, terwijl het realiseren van een nieuwe functie aan de hand van verbouw of nieuwbouw de geschetste onzekerheden met zich meebrengt. Deze eventuele ontwikkelingen kunnen leiden tot vertraging van de woningproductie of zelfs tot afstel van projecten. Dat zou betekenen dat het gemeentelijke resultaat van de grondexploitaties met veel woningbouw verder onder druk komt te staan omdat de grondopbrengsten op een later moment worden gerealiseerd, lager zijn dan eerder verondersteld, of zelfs helemaal niet komen als een marktpartij ‘de stekker eruit trekt’. Allemaal zaken die de ontwikkeling die in de AMPG zijn geschetst verder zouden versterken. Handelingsperspectief gemeente Uitgaande van het gemeentelijk doel, continuïteit van de productie en tegelijkertijd een gezond en robuust Vereveningsfonds, dient de vraag zich aan óf, en in welke mate, de gemeente in staat en bereid is om maatregelen te nemen, die bijdragen aan het op peil houden van de business cases van ontwikkelende partijen, zodanig dat de projecten niet stilvallen of niet eens van de grond komen. Hierbij is het belangrijk te beseffen dat woningen (evenals vastgoed met andere functies) worden gebouwd en geëxploiteerd door marktpartijen en woningcorporaties en dat de gemeente enkel een faciliterende rol heeft. Bij de directie Grond & Ontwikkeling wordt dit onderzocht. Vooruitlopend op het resultaat van dit onderzoek kan worden gesteld dat eventuele maatregelen denkbaar zijn in de beleidssfeer en in de financiële sfeer. Het college vindt het belangrijk om nu al aan te geven dat er grenzen zijn aan het gemeentelijke beïnvloedingsvermogen. De bewegingsruimte kent zowel beleidsmatige als financiële en juridische beperkingen. Bovendien, hiervoor is al gememoreerd dat het de ontwikkelende partijen zijn die de investeringsbeslissingen nemen om te gaan bouwen. Het college is evenwel van mening dat het belangrijk is om dátgene te doen wat binnen haar vermogen ligt om partijen perspectief te bieden bij de bouw van woningen. Tenslotte blijft de woningnood in Amsterdam onverminderd groot en het is en blijft van belang om kwalitatief goede en complete projecten en gebieden toe te voegen aan de stad. Voor wat betreft mogelijke maatregelen in de beleidssfeer: de stedelijke beleidskaders op het gebied van woningdifferentiatie en stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteit bieden enige Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022 Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 4 van 4 ruimte voor flexibele toepassing. Een voorbeeld hiervan is het vereenvoudigen van het tenderproces door kwaliteitsambities meer gebieds- of opgave specifiek toe te passen en/of door partijen die inschrijven op nieuwe tenders meer vitwerkingstijd te geven. Als het gaat om mogelijke maatregelen in de financiële sfeer dan wil het college aangeven dat ze de marktontwikkelingen op de voet volgt, zodat tijdig kan worden geanticipeerd op marktconforme grondprijsdalingen en waar nodig de werkprocessen kan aanpassen op een adequate toepassing. Of nog andere tijdelijke maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld het antwoord op de vraag of er ruimte zit in de manier waarop wordt gewerkt met indices in het kader van het marktconforme grondprijsbeleid) vergt een nadere afweging, waarbij de beperkte financiële ruimte binnen de gemeente een belangrijke randvoorwaarde is. In de AMPG heeft u immers kunnen lezen dat die beperkte financiële ruimte meer en meer relevant wordt met het oog op de betaalbaarheid van onze eigen investeringen ten behoeve van het realiseren van de ruimtelijke opgave. Verder proces en voorstel voor een technische sessie Gezien de huidige ontwikkelingen wil ik v graag goed blijven informeren over de ontwikkelingen binnen de gebiedsontwikkelingen. Daarom doe ik u het aanbod om een zogenaamde technische sessie te organiseren, waarin v een toelichting krijgt op de relatie tussen de actuele marktont- wikkelingen in relatie tot de woningproductie en tot het financieel resultaat van de ruimtelijke projecten zoals gepresenteerd in de Actualisatie Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2022. Hierbij zal ook inzicht worden gegeven hoe eventuele voorstellen om de woningproductie op peil te houden zich daartoe verhouden. Ik vertrouw er op u hiermee op dit moment voldoende op de hoogte te hebben gebracht en wil u de hiervoor genoemde technische sessie van harte aanbevelen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1128 Publicatiedatum 18 november 2015 Ingekomen op 4 november 2015 Ingekomen onder D Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Ingetrokken en vervangen door D’ Onderwerp Motie van de leden Ernsting en Van den Berg inzake de Begroting 2016 (behoud ateliers Fagelstraat). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — betaalbare atelierruimtes voor kunstenaars in Amsterdam schaars zijn; — er de afgelopen tijd vitale plekken (dreigen te) verdwijnen zoals de Zomerdijkstraat en het Slangenpand; — de wethouder in november 2015 met een visie komt op de toekomst van broedplaatsen en ateliers in de stad met daarin 1,1 miljoen extra budget voor 2016. Overwegende dat: — het college voornemens is de ateliers in de Fagelstraat te laten verdwijnen; — dit een vitaal atelierpand betreft met een hechte groep kunstenaars; — het Hoofd Collecties van het Stedelijke Museum aangeeft dat het een groot verlies voor de zittende kunstenaars, de buurt en Amsterdam zou zijn als dit belangrijke ateliergebouw wordt ontmanteld; — de Ombudsman vaststelt dat “de gemeente tekort geschoten is de communicatie naar buiten” en ontevreden is over de wijze waarop zijn vragen zijn beantwoord: “onvolledig en onvoldoende financieel onderbouwd”; — het college in het preadvies aangeeft het pand te willen bestemmen voor een ander beleidsdoel (statushouders). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de voorgenomen sluiting van de ateliers in de Fagelstraat per 1 januari 2016 op te schorten; — de bestemming van het pand in de Fagelstraat deel uit te laten maken van het aangekondigde, integrale broedplaatsen- en atelierbeleid. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting P.J.M. van den Berg 1 2
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 21 en 22 april 2021 Ingekomen onder nummer 235 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Schreuders en Khan inzake voortzetten ondersteuning informele voedselhulp in de nabij toekomst Onderwerp Voortzetten hulp aan voedselverstrekkende initiatieven in de stad Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het ondersteunen van voedselverstrekkende initiatieven in de stad Overwegende dat: — Momenteel ongeveer 30.000 Amsterdammers afhankelijk zijn van voedselverstrekkende initiatieven in de stad; — Gezien het grote aantal Amsterdammers dat afhankelijk is van deze initiatieven en het herstel van de economie hoogstwaarschijnlijk nog wel even op zich laat wachten; — _Redelijkerwijs verwacht mag worden dat ook wanneer de samenleving zich weer lang- zaam opent en de coronamaatregelen worden afgebouwd, deze Amsterdammers enige tijd voedselhulp nodig blijven hebben; — Deze vooruitzichten ons dwingen om vooruit te kijken en te bedenken hoe de informele voedselinitiatieven het beste ondersteund kunnen worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Een vooruitblik op de nabije toekomst te werpen waarin de naweeën van de coronacrisis nog wel even zullen voortduren; — In deze vooruitblik te bekijken of en op welke wijze Amsterdam, bijvoorbeeld met extra financiële middelen of in een faciliterende rol, de informele voedselverstrekkende initiatieven het beste kan blijven ondersteunen; Gemeente Amsterdam Status Aangenomen bij Pagina 2 van 2 — _ Hierbij ook te bekijken of het wellicht mogelijk is dat lokale ondernemers een bijdragen leveren aan het werk de informele voedselverstrekkende initiatieven. Indieners D. Schreuders S.Y. Khan
Motie
2
discard
GNa0a2-029932 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA nderwijs, Jeugd en „ . . " Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en Zorg % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 1 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief en Evaluaties Kansenaanpak Primair Onderwijs (PO) 2020-2021 en Voortgezet Onderwijs (VO) 2020-2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Evaluaties Kansenaanpak PO 2020-2021 en Kansenaanpak VO 2020-2021 inclusief bijlagen. Hiermee informeert de wethouder de gemeenteraad over de inzet, voortgang en resultaten van de Kansenaanpak PO en VO over schooljaar 2020-2021. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 160 lid a van de Gemeentewet (college voert het dagelijks bestuur) Gemeentewet 169 lid 2 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht) Bestuurlijke achtergrond Het bestrijden van onderwijsachterstanden en het tegengaan van kansenongelijkheid is een prioriteit van het college. De Kansenaanpak Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet Onderwijs (VO) zijn belangrijke pijlers van de inzet op kansengelijkheid in het onderwijs. Naast de raadsinformatiebrief vindt v de evaluatie van de Kansenaanpak PO 2020-2021 en bijbehorende factsheet (bijlage 1 en 2) en de evaluatie Kansenaanpak VO 2020-2021 en bijbehorende factsheet (bijlage 3 en 4). Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2022-029932 __ % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA ij msterdam Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022 Ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-086389 Bijlage 1. Evaluatieverslag Kansenaanpak PO 2020-2021.pdf (pdf) AD2022-086390 Bijlage 2. Factsheet Kansenaanpak PO 2020-2021.pdf (pdf) Bijlage 3. Evaluatie van de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs (VO) AD2022-086391 2020-21.pdf (pdf) AD2022-086392 Bijlage 4. Factsheet Kansenaanpak VO Amsterdam 2020-2021.pdf (pdf) AD2022-086386 Commissie OZA Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief Evaluaties Kansenaanpak PO en VO 2020-2021. pdf AD2022-087573 (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Aynur Tamay, [email protected]; Anne Gosenshuis, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Subsidieplafond bij de subsidieregeling ondersteuning Amsterdams aardgasloos Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de subsidieregeling Amsterdam aardgasloos heeft vastgesteld; Overwegende dat het college op grond van artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 bij deze regeling het volgende subsidieplafond wenst vast te stellen; | Voor de subsidieregeling Amsterdams aardgasloos: € 5.000.000. IL Dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking op 1 september 2017 en vervalt op 31 december 2020.
Besluit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1004 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen op 7 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie WB Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Flentge inzake de Begroting 2016 (samen in de strijd tegen achterstallig woningonderhoud). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — erin veel buurten in Amsterdam nog sprake is van achterstallig woningonderhoud; — één van de middelen om achterstallig onderhoud tegen te gaan de aanschrijving is, waarbij een stadsdeel een eigenaar sommeert het achterstallig onderhoud aan te pakken; — erin Amsterdam geen eenduidige norm is als het gaat om de definitie van achterstallig onderhoud en het al dan niet doen van een aanschrijving. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: samen met de stadsdelen te komen tot een eenduidig aanschrijvingsbeleid met als doel eigenaren die verantwoordelijk zijn voor achterstallig woningonderhoud te verplichten tot het aanpakken van dit onderhoud. De leden van de gemeenteraad E.A. Flentge 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 854 Publicatiedatum 18 september 2015 Ingekomen onder M Ingekomen op 9 september 2015 Behandeld op 9 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Fresh in de Les). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620); Constaterende dat: — overgewicht een groot effect heeft op het welbevinden en de leerprestaties van kinderen; — Fresh in de Les als doel heeft bewustwording te creëren bij ouders en kinderen rondom het belang van gezond leven; Overwegende dat: — Fresh in de Les een goed voorbeeld is van een dergelijke preventieve aanpak, maar nog niet wetenschappelijk onderzocht is op effectiviteit. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een wetenschappelijk onderzoek naar Fresh in de Les te starten; — de raad te informeren over de uitkomsten. Het lid van de gemeenteraad O. Kayar 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 februari 2023 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, Bestuurlijke.Zaken. [email protected] Onderwerp Resultaten onderzoek fietsdiefstalcircuit Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer ik v over de resultaten en conclusies van het onderzoek naar het fietsdiefstalcircuit dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd door het Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions (AMS). Tevens informeer ik v over de lopende gemeentelijke fietsdiefstalpreventiemaatregelen. In de vergadering van de commissie MLW van 2 maart 2021 is de tussentijdse evaluatie en aanscherping van het huidige Meerjarenplan Fiets besproken. Onderdeel hiervan was de notitie Evaluatie Fietsdiefstalbestrijding naar aanleiding van het Rekenkameronderzoek over dit onderwerp en de bestuurlijke reactie van het college hierop in 2020. Een van de vervolgacties naar aanleiding van de notitie Evaluatie Fietsdiefstalbestrijding was om meer inzicht te krijgen in het fietsdiefstalcircuit om zo fietsdiefstal beter aan te kunnen pakken. Onderzoek Fietsdiefstal en —-tracking (AMS, november 2022) Het onderzoek van AMS was gericht op de volgende onderzoeksvraag: waar gaan fietsen naartoe nadat ze zijn gestolen? Een beknopte versie van het onderzoeksrapport is als bijlage 1 toegevoegd. Het hele rapport is als bijlage 2 toegevoegd. Het fietsdiefstalonderzoek werd uitgevoerd met 100 GPS-traceerbare fietsen die waren neergezet op 20 locaties met een relatief hoog diefstalrisico. Het ging om tweedehands (niet-elektrische) fietsen, niet uit het duurdere segment, met een simpel slot. Met dit onderzoek kon worden bekeken of de fietsen werden gestolen en zo ja, waar deze vervolgens heen werden gebracht. Van deze 100 fietsen zijn in een half jaar 7o fietsen gestolen. De fietsen die niet waren vastgemaakt aan een rek of waarvan alleen het voorwiel op slot stond werden het snelst gestolen. Er is gekeken waar de gestolen fietsen heen werden gebracht nadat ze waren gestolen. Uit deze analyse blijkt het volgende: 1. Aande hand van de tracker kon worden geconstateerd dat geen van de gestolen fietsen het land verliet, maar dat ze bijna allemaal na de diefstal weer in gebruik werden genomen binnen Amsterdam of de directe omgeving. Dit onderzoek is wel tijdens de Coronabeperkingen uitgevoerd, wat een beperkende invloed kan hebben gehad op de handel van gestolen fietsen naar buiten de gemeente. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023 Pagina 2 van 3 2. Defietsen werden na de diefstal gemiddeld binnen 2 vur alweer in gebruik genomen of verplaatst en maximaal stond een gestolen fiets 36 uur op een nieuwe locatie, voordat deze weer in gebruik werd genomen. 3. Uit de analyse kan opgemaakt worden dat van alle fietsen circa 30% door georganiseerde fietsdiefstal of door veelplegers worden gestolen; de fietsen legden na diefstal (deels) eenzelfde weg af. 4. Voorcirca 17% van de fietsen is aannemelijk dat ze uiteindelijk werden verhandeld op bekende, informele locaties voor het verhandelen van gestolen fietsen. Dit zijn locaties zoals het Waterlooplein, toegang tot het Vondelpark, nabij het Rijksmuseum en het Leidseplein. Al dan niet door georganiseerde diefstal of veelplegers verhandeld. 5. Bijmeerdan de helft van de fietsen, die waarschijnlijk niet door georganiseerde diefstal of veelplegers waren gestolen, waren drie patronen zichtbaar: ze werden direct in gebruik genomen, ze werden op een onbekende of thuislocatie verkocht of er werd alleen voor één reis gebruik van gemaakt. 6. Aangenomen kan worden dat van de gestolen fietsen circa 4% tot 8% waarschijnlijk (bedoeld of onbedoeld) verhandeld wordt door een fietsenwinkel. Acties tegen fietsendiefstal Het onderzoek is besproken met de politie. De politie geeft aan dat zij op basis van het onderzoek geen specifieke actie kan ondernemen, omdat er bewijs nodig is, bijvoorbeeld door fietsdieven of handelaren op heterdaad te betrappen. Voor een vervolgactie is geen capaciteit, omdat de voertuigdiefstal door de driehoek (gemeente, politie en OM) niet als prioriteit is bepaald. Wel doen politie en gemeente het volgende ten aanzien van (het tegengaan van) fietsendiefstal: Politie: - Politie zet lokfietsen in om fietsendieven op heterdaad te kunnen aanhouden; -__ Wanneer een eigenaar zijn eigen gestolen fiets op sociale media te koop ziet staan dan onderneemt de politie actie om de verkoper op heterdaad te betrappen, mits er op dat moment voldoende capaciteit beschikbaar is. - Bijhet aantreffen van een gestolen fiets door de politie wordt geprobeerd de eigenaar te herleiden en zal de fiets worden teruggegeven; -__ Bij verdachte situaties waarbij een fiets is betrokken zal de politie zoveel mogelijk proberen de identiteit van de fiets te herleiden en nagaan of deze van diefstal afkomstig is; -__Politie voert controles uit bij fietsenwinkels om te controleren of er geen gestolen fietsen worden verhandeld; -__Erworden gegevens van aangiften uitgewisseld met het Fietsdepot, zodat een gestolen fiets geretourneerd kan worden wanneer deze bij het depot belandt. Gemeente: -__Het Fietsdepot registreert alle fietsen die door handhaving worden verwijderd. Het Fietsdepot controleert alle fietsen op diefstal door ze te registeren in een systeem dat gekoppeld is met systemen van de politie en de Rijksdienst voor het wegverkeer. Ook wordt gecontroleerd of ten onrechte aangifte is gedaan, omdat de fiets door handhaving verwijderd is. -__ De registercontroleur (THOR) controleert fietshandelaren op het correct en tijdig registreren van tweedehandsfietsen in het Digitale Opkopers Register om heling tegen te gaan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023 Pagina 3 van 3 - _ De gemeente biedt bij voorkeur fietsparkeerplekken aan waarbij de fiets aan een rek kan worden vastgemaakt in de openbare ruimte, in gemeentelijke fietsenstallingen of in stationsstallingen. Het onderzoek toont aan dat het belangrijk is om meer fietsparkeerplekken aante leggen, daar wordt hard aan gewerkt. -__ Het graveerteam van het Fietsdepot staat wekelijks op wisselende locaties in de stad, onder andere op de hotspots. Bij deze locaties kunnen burgers hun fiets gratis laten graveren. We bekijken of de communicatie rondom deze acties uitgebreid kan worden, om meer bekendheid te geven aan het nut van het laten graveren van je fiets. -_ Daarnaast wordt gekeken of meer aandacht kan worden gegeven aan de website van het Fietsdepot: (www.verlorenofgevonden.nl) en het voorkomen van het (onbewust) kopen van een gestolen fiets door de website www.stopheling.nl. De fiets is een belangrijk vervoermiddel in onze stad en fietsendiefstal is voor veel Amsterdammers een probleem. Daarom blijven we inzetten op fietsdiefstalpreventie. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, () AF Ne, EN Melanie van der Horst - Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Bijlagen: 1. Onderzoeksrapport Fietsdiefstal en —tracking, beknopte versie (AMS, november 2022) 2. Onderzoeksrapport Fietsdiefstal en — tracking (AMS, november 2022) Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1514 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 9 november 2016 Ingekomen onder 1345’ Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Moorman inzake de Begroting 2017 (bestrijding lerarentekort). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — op basis van onderzoek voor de komende jaren een lerarentekort wordt voorspeld in het Amsterdamse primair onderwijs (PO) van circa 171 fte in 2017 tot 415 fte in 2020; — de verklaring voor het tekort aan leraren kan worden gevonden in de toename van het aantal leerlingen, een tekort aan mannelijke docenten, een afname van de instroom op de PABO en een relatief grote uitval onder startende leraren binnen 5 jaar; — elke FTE in principe staat voor een schoolklas waar geen docent voor gevonden kan worden. Dit betekent dat volgend jaar al ongeveer 4275 Amsterdamse kinderen geen vaste juf of meester meer hebben; — in de derde lijn van de lerarenagenda aandacht wordt besteed aan het lerarentekort. Van mening dat: — hetlerarentekort een grote bedreiging vormt voor kwaliteit van het Amsterdamse primair onderwijs; — derhalve zo snel mogelijk een actieplan in werking moet treden om aan de vraag tegemoet te komen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in het actieplan wat wordt voorbereid in het kader van de derde lijn van de lerarenagenda meer bevoegde basisschoolleraren aan te trekken en te voorkomen dat goede basisschooldocenten vertrekken uit het Amsterdamse basisonderwijs; — hierin mee te nemen: e het tegengaan van het teruglopende aantal aanmeldingen op de Amsterdamse PABO, bijvoorbeeld door het aanboren van nieuwe doelgroepen zoals VWO-leerlingen; 1 e maatregelen die zorgen dat jonge startende leraren zo goed mogelijk kunnen worden behouden voor het onderwijs, bijvoorbeeld door goede begeleiding van ervaren leerkrachten, extra aandacht voor het omgaan met diversiteit in de klas (urban education) en onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring. e de huisvestingsproblematiek van Amsterdamse leraren; e het verruimen van de mogelijkheden van zij-instromers, in het bijzonder mannelijke zij-instromers (hij-instromers); e een onderzoek naar overige oorzaken van de uitval van basisschoolleraren en op welke wijze dit kan worden voorkomen; e een onderzoek naar de verdeling van het lerarentekort over het Amsterdamse scholenbestand; — dit plan uiterlijk voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen. Het lid van de gemeenteraad M. Moorman 2
Motie
2
discard
VN2023-026744 Gemeenteraad werk, Participatie 96 Gemeente RAAD en Inkomen X Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 Portefeuille Sociale Zaken Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening (41) Agendapunt 10 Datum besluit College van Ben W 12 december 2023 Onderwerp Intrekken Verordening Participatieraad Amsterdam De gemeenteraad van Amsterdam besluit 1. De Verordening Participatieraad Amsterdam in te trekken. Wettelijke grondslag Artikel 4,7 van de Participatiewet: De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de vitvoering van deze wet. Artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening: De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze waarop de ingezetenen die geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de vitvoering van deze wet. Bestuurlijke achtergrond De Participatieraad van de gemeente Amsterdam is ingesteld ter uitvoering van artikel 47 van de Participatiewet. Hierin wordt de gemeente verplicht om cliënten van de Participatiewet en hun vertegenwoordigers in de gelegenheid te stellen de gemeente gevraagd en ongevraagd te adviseren over beleid en verordeningen rond de Participatiewet. Ook wordt hiermee invulling gegeven aan artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, waarin is bepaald dat de doelgroep van deze wet moet worden betrokken bij de uitvoering. De participatieraad ontstond in 2016 door samenvoeging van de cliëntenraad en de WSW-raad. Sinds 2020 ontstaan er binnen de raad conflicten die escaleren. Er zijn schorsingen en er is een onderling gebrek aan vertrouwen. In de afgelopen anderhalf jaar is getracht deze problemen aan te pakken. De conflicten blijven echter bestaan. Ook is er onenigheid over de beëindiging van het lidmaatschap van oud-leden die dreigen met juridische procedures. In de afgelopen periode is de situatie verder geëscaleerd. De gemeente heeft op verschillende momenten geprobeerd om incidenten te beëindigen door actief te bemiddelen en oplossingen aan te dragen. In de zomer 2022 is een voorstel gedaan aan de Participatieraad om de situatie te doorbreken door de rol en positie van een onafhankelijk voorzitter tijdelijk te vergroten. Dat voorstel is door de Participatieraad afgewezen. Om een onafhankelijk advies en blik te krijgen op de situatie van de Participatieraad, is in oktober 2022 besloten een evaluatie te doen naar het functioneren van de Participatieraad en de rol van de gemeente ten opzichte van de Participatieraad. Dat onderzoek is in november 2023 definitief afgerond. Het rapport is kritisch op zowel het functioneren van de Participatieraad, als op de rol van de gemeente en de gekozen opzet van de raad. Op basis van de bevindingen concludeert BMC dat de huidige Participatieraad opgeheven moet worden om zo een nieuwe start mogelijk te maken. Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-026744 __ 26 Gemeente Gemeenteraad Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD en Inkomen % Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 Tijdens de vergaderingen van 17 janvari is de commissies SED en OZA gevraagd om kennis te nemen van een raadsinformatiebrief waarin het college uitgebreider reflecteert op het evaluatierapport van BMC en de toekomstige invulling van cliëntenparticipatie zoals beschreven in artikel 4,7 van de Participatiewet. Onderbouwing besluit Ad 1. De Verordening Participatieraad Amsterdam in te trekken Gezien het belang van een goed functionerende Participatieraad die kwalitatief goede adviezen geeft aan de gemeente, wordt voorgesteld om de huidige Participatieraad op te heffen door het intrekken van de Verordening Participatieraad Amsterdam. Hiermee sluit het college aan bij de conclusies van het evaluatierapport van BMC waaruit naar voren komt dat het aantal adviezen en de kwaliteit ervan te laag zijn en de functie van de Participatieraad sterk onder druk staat. Bovendien is er door interne conflicten een situatie ontstaan die niet gemakkelijk meer onder controle is te krijgen. Door het opheffen van de huidige Participatieraad, kan een start worden gemaakt om tot een nieuwe invulling van cliëntenparticipatie te komen. Tot het moment dat aan deze nieuwe invulling vorm is gegeven en er door uw raad een nieuwe verordening is vastgesteld, betrekt het college de mening van cliënten bij besluitvorming door partners in de stad te raadplegen die de belangen van groepen mensen onder de Participatiewet behartigen. Deze tijdelijke constructie duurt maximaal 2 jaar en wordt ook benut om van te leren voor de nieuwe definitieve invulling van cliëntenparticipatie. Het college kan tot uiterlijk 3 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit nog een vergoeding verstrekken aan voormalige leden van de Participatieraad voor zover dit noodzakelijk is voor het afhandelen van lopende zaken of het afhandelen van de opheffing van de Participatieraad. Financiële onderbouwing Overige toelichting nvt. Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding nvt. Welke stukken treft v aan Gegenereerd: vl.14 2 VN2023-026744 % Gemeente Gemeenteraad Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD en Inkomen % Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 AD2023-094689 Gemeenteraad Voordracht (pdf) concept publicatiebesluit intrekken verordening participatieraad.docx AD2023-094695 (msw212) Ter Inzage Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) WPI, Geerten Kruis, 0648178351, q.kruis@®amsterdam.nl WPI, Mijke Wassink, 0622110163, [email protected] Gegenereerd: vl.14 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1108 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder N Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid N.T. Bakker inzake Koers 2025 (betrek de corporaties). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838). Overwegende dat: — een aantal corporaties aangeven weer extra investeringscapaciteit te hebben voor de periode waarbinnen Koers 2025 past. Voorts overwegende dat: — veel grondposities van Koers 2025 niet in handen zijn van de gemeente waardoor de bouw van sociale woningen daar zeer twijfelachtig is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de corporaties een nadrukkelijke rol te geven in de uitwerking van Koers 2025, zodat wij gezamenlijk kunnen blijven inzetten op voldoende sociale huurwoningen. Het lid van de gemeenteraad N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 58 Publicatiedatum 31 januari 2018 Ingekomen onder Ingekomen op woensdag 24 januari 2018 Behandeld op woensdag 24 januari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake het beleidskader Puccinimethode (lijst van beschermenswaardige houtopstanden en de Hoofd Bomen Structuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Puccinimethode en de toename van de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10). Constaterende dat: — In de bomenverordening wordt verwezen naar een lijst met beschermenswaardige houtopstanden’, die centraalstedelijk zou worden geharmoniseerd; — Deze Puccini-methode nu een Hoofdbomenstructuur bevat waar speciale regels voor gelden; — In de Puccini-methode wordt verwezen naar een website die weergeeft welke bomen beschermd zijn; — Een website voor alle bomen in stadsdeel Nieuw-West en ook voor bomen elders in het midden laat of ze nu wel of niet die status hebben. Overwegende dat: — Erbij de Sloterplas al monumentale bomen zijn omgehakt door deze onduidelijkheid; — Erbehoefte is aan een duidelijke en eenduidige lijst van monumentale bomen in aanvulling op de Puccini-methode zodat duidelijk is waar de regels van toepassing zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Als bijlage bij deze Puccini groen een duidelijke lijst met beschermde monumentale bomen op te nemen, na die te hebben voorgelegd aan de raad. 2. Tot die tijd alle monumentale bomen op de oude stadsdeellijsten en alle bomen op de website met monumentale bomen de bijzondere beschermde status te geven die de Bonnenverordening en de Puccini-methode toekennen aan monumentale bomen. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 1 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 747 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 8 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Boutkan en de heer Nuijens inzake de begroting voor 2015 (leerwerkbedrijf). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — 24% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden, — het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid worden ingezet; Overwegende dat: — een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog meer jongeren aan de kant te houden; — veel bedrijven graag leerwerkplaatsen of stages willen aanbieden, maar aanlopen tegen bureaucratie, hoge kosten en een hoge doorlooptijd tot erkenning van de titel leerwerkbedrijf; — de kosten soms kunnen oplopen tot 2000 euro voor een bedrijf voor het aanvragen van een erkende leerwerkbedrijf; — de gemeente Amsterdam ondernemers kan helpen met- en compenseren van het aanvragen van de titel erkend leerwerkbedrijf; — hiermee meer jongeren ervaring met de werkplaats op kunnen doen, [Besluit: op blz. 109 aan de begroting toe te voegen na de zin: ‘Met middelen uit het coalitieakkoord zet het college volop in op de bestrijding van jeugdwerkloosheid in 2015’, de tekst: ‘Hiervoor zal 1 miljoen euro worden uitgetrokken voor het ondersteunen en compenseren van bedrijven voor het aanvragen van de titel erkend leerwerkbedrijf.” De leden van de gemeenteraad, D.F. Boutkan J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 512 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder AS Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van de leden Marttin en Ceder inzake de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen (Aanpassing regels versterkt geluid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer u voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen. Constaterende dat: — De verordening wordt aangepast waardoor gesloten vaartuigen geen versterkt geluid meer mogen produceren als de ruimte niet volledig is afgesloten. Overwegende dat: — Geluidsoverlast moet worden tegengegaan, maar dat het vooral van belang is dat sprake is van een geluidswerende constructie, waardoor het geluid voldoende gedempt wordt; — Het mogelijk moet blijven om ramen open te zetten, zonder dat dit ertoe leidt dat er dan geen enkel versterkt geluid meer mag worden geproduceerd; — Het college op grond van artikel 2.1.12 lid b nadere regels kan stellen aan het geluidsniveau dat een vaartuig, of een activiteit op een vaartuig, ten hoogste mag voortbrengen. Besluit: Artikel 2.1.7, tweede lid, te wijzigen in “Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is het verboden aan boord van een vaartuig of object anders dan in een vaartuig met een geluidswerende constructie met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te brengen.” In de toelichting bij artikel 2.1.7 vervalt: Vervolgens blijkt uit het artikel dat de ruimte ook daadwerkelijk moet zijn afgesloten. Indien er ramen of deuren zijn geopend, waardoor het geluid alsnog ongedempt buiten de ruimte wordt gehoord, wordt niet aan dit artikel voldaan. Tevens wordt daarmee duidelijk dat de ruimte volledig moet zijn afgesloten, en niet bijvoorbeeld alleen aan de bovenzijde. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 512 A d t Datum _ 17 mei 2019 mendemen De leden van de gemeenteraad, A.A.M. Marttin D.G.M. Ceder 2
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 17 mei 2021 Portefeuille(s) Gemeentelijk Vastgoed, Duurzaamheid en Circulaire Economie Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door Jeroen Goudriaan, Gemeentelijk Vastgoed, [email protected] Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Simons inzake het klimaat-adaptief huurcontract Geachte leden van de gemeenteraad, Op 24 augustus 2020 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het voormalig lid Simons van Blz inzake het klimaat-adaptief huurcontract. Onderstaand treft u de beantwoording van deze vragen aan. Toelichting door de vragenstellers Deze schriftelijke vragen zijn een reactie op de uitvoering van de motie ‘klimaat-adaptief huurcontract’ van de leden Groen, Timman, N.T. Bakker, Van Lammeren, Ceder, De Heer en Simons, ingediend in de raadsvergadering van 19 december 2019, en het raadsadres van Menno Houtstra, voorzitter van De Kaskantine, ingebracht in de raadsvergadering van 1 juli 2020 (lijst ingekomen stukken, nr. 72). Gezien het bruikleencontract van De Kaskantine loopt tot 1 september 2020, verzoekt de fractie van Bla het college om deze schriftelijke vragen zo snel mogelijk te beantwoorden. Het onderzoek waar de hierboven genoemde motie om vroeg bevindt zich na meer dan zes maanden nog steeds in de verkennende fase. Ondanks dat de motie stelt dat pionierende sociaal ondernemers zoals De Kaskantine leidend zouden moeten zijn in het proces, worden suggesties van De Kaskantine niet opgepakt. De projectgroep Vrije Ruimte die het onderzoek in belangrijke mate zou oppakken, is minder slagvaardig dan gewenst als gevolg van het vertrek van de projectleider en vermindering van financiering. Gezien het vorenstaande heeft het (voormalig) lid Simons, namens de fractie van BlJ2, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld. Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden. 1. Kanhet hierboven genoemde onderzoek worden uitgebreid door, naast de gesprekken met vastgoedambtenaren, ook consultaties uit te voeren met juristen en Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 mei 2021 Pagina 2 van 3 bestuurskundigen, zoals beschreven in de hierboven genoemde motie? Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk? Antwoord van het college: De motie waar deze schriftelijke vragen betrekking op hebben vraagt het college onderzoek te doen naar een juridische en beleidsmatige innovatie voor tijdelijke off-the-grid(zelfvoorzienende) klimaat-adaptieve initiatieven om zo middels bureaucratische versimpelingen sociale en duurzame ondernemingen te stimuleren. Bij het onderzoek naar de juridische kaders zijn al juristen geconsulteerd. Als uit het onderzoek blijkt dat er beleidsmatige of bureaucratische aspecten zijn die sociale en duurzame ondernemingen in de weg zitten, kunnen inderdaad ook bestuurskundigen hierbij worden betrokken. De afhandeling van de motie is in handen gesteld van de wethouder Duurzaamheid en Circulaire Economie. Vanwege de complexiteit van het onderwerp en de hiervoor benodigde afstemming is het onderzoek nog niet afgerond en de uitkomst ervan komt op een later moment naar u toe. 2. Is het mogelijk om De Kaskantine actiever te betrekken bij de interviews en brainstorms om zodoende de mogelijke innovaties beter in beeld te krijgen en verder te ontwerpen? Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk? Antwoord van het college: Ja, De Kaskantine zal actief worden betrokken bij eventuele interviews en brainstorms om mogelijke innovaties beter in beeld te brengen. Vooral bij het beschrijven van definities van tijdelijke off-the-grid klimaat-adaptieve initiatieven kan de inbreng van dit soort pionierende ondernemers van meerwaarde zijn. 3. Ishet mogelijk om het hierboven genoemde onderzoek meer in het kader van de projectgroep ‘Donuteconomie! plaats te laten vinden? Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk? De Kaskantine is immers genomineerd als ‘Donutdeal’ en wordt in die hoedanigheid ondersteund door het bestuur van Nieuw West. Tevens komen de indicatoren voor de ‘regeneratieve economie! van de donut waarschijnlijk grotendeels overeen met die van het ‘klimaat-adaptieve huurcontract’. Antwoord van het college: Ja, het onderzoek naar het klimaat-adaptief huurcontract past inderdaad goed bij de doelstelling van de projectgroep 'Donuteconomie'. Bij het onderzoek zal dit economisch model dat de balans tussen sociale voorspoed van mensen en het tegengaan van aantasting van het klimaat zoekt, worden meegenomen. 4. Kan het college toezeggen dat het huidige bruikleencontract van de Kaskantine wordt verlengd om het hierboven genoemde onderzoek zo goed mogelijk vit te voeren waarbij wordt samengewerkt met het bestuur van Nieuw West en de projectgroep Donuteconomie, in ieder geval totdat duidelijk is hoe het klimaat-adaptief huurcontract wordt vormgegeven? Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk? Antwoord van het college: Ja, de huidige bruikleenovereenkomst tussen de gemeente en De Kaskantine voor de grond in het ontwikkelingsgebied Schinkelkwartier wordt verlengd Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 mei 2021 Pagina 3 van 3 tot er duidelijkheid is over het aanbieden van een klimaat-adaptief huurcontract. Hierbij wordt samengewerkt met Nieuw West en de projectgroep Donuteconomie. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Gemeentelijk Vastgoed Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeenteraad Amsterdam Amsterdam, 12 mei 2019 Betreft: uw antwoord op raadsadres Kenmerk: ID19- 7507/uit-19-1148 Raadsadres k Geachte gemeenteraad, ° Op 9 november 2018 heb ik een raadadres ingediend betreffende de verhuur van de woningen van ‘ | de NV Zeedijk. Op 1 december 2018 heb ik u een aanvullend raadsadres gestuurd. Op 26 februari 2019 ontving ik een reactie van de wethouder U. Kock. Dank daarvoor. | De brief van de wethouder heeft mij nogal verbaasd. Hij geeft namelijk geen antwoord op de vraag | waarom de gemeente Amsterdam, middels de NV Zeedijk, de huren van kleine woningen dermate | verhoogd dat ze niet meer onder de sociale huur vallen, maar wel van beleggingsmaatschappijen eist i i i uwen bij nieuwbouwprojecten. Beleggers | verplichtingen opleggen, maar zelf een ander beleid hanteren is op zijn zachtst gezegd vreemd en het | is niet goed voor het imago van een geloofwaardige overheid. : De wethouder schrijft wel dat ze het geld nodig hebben om andere panden op de Wallen te kunnen | opkopen om de leefbaarheid te kunnen verbeteren. Dat vind ik zeer vreemd. Dus de nieuwe huurders moeten twee tot drie keer zoveel huur betalen om als gemeente elders nieuwe panden te | kunnen kopen. Dat beleid is hartstikke krom. Door de hoge huren blijven mensen maar kort op de | Zeedijk wonen, waardoor ze ook geen binding met de buurt krijgen. Dat gaat zeker ten koste van de leefbaarheid. | Misschien vergis ik mij, maar heeft het opkopen van panden op de Wallen gezorgd voor een betere | leefbaarheid? Is dat ergens aangetoond? Ik geloof dat niet! Het heeft zeker op de Zeedijk voor een | verbetering gezorgd, maar de verloedering van de Zeedijk in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw was het directe gevolg van verkeerde beslissingen van het stadsbestuur. De Zeedijk werd het afvalputje van Europa omdat de gemeente Amsterdam er niet handhaafde en er voor koos om er soort drugs- en criminaliteitgebied van te maken. Dat is dus het facilitairen van verslavingen, | ellende en criminaliteit. Wat mij betreft had stadsbestuur daarvoor niet alleen persoonlijk strafrechtelijk vervolgd maar ook financieel persoonlijk aansprakelijk gesteld moeten worden. Maar dat terzijde. In uw brief schrijft u : ‘Op dit moment kent de NV Zeedijk een verhouding van 70 procent sociale huur, 30 % vrije sector’. Dit wordt niet door mij, maar ook niet door andere bewoners van de Zeedijk geloofd. Ik verzoek u dan ook, beschouw dit dan maar als een WOB verzoek, om dit verder te onderbouwen. Verder wil ik u er op attenderen dat ik nog geen reactie heb ontvangen op mijn raadsadres van 2 maart 2019 met het voorstel om de woningen van de NV Zeedijk de komende jaren alleen te verhuren aan onderwijzers leraren verpleegkundigen en agenten. Ik ben ik benieuwd of de gemeenteraad mijn mening deelt dat het tekort aan woningen in onze stad, maar ook in de rest van Nederland een gevolg is van politieke onwil om het probleem op te lossen. Als de overheid voldoende bouwt, dan hoeft er geen tekort te zijn en waren de woonlasten niet zo extreem gestegen waardoor het voor lage en middeninkomens zelfs niet meer mogelijk is om in een stad te wonen. Ik heb sterk de indruk dat de gemeente Amsterdam het tekort aan woonruimte niet wil oplossen omdat het al meer dan vijftig jaar een probleem is. Daarnaast heeft de huidige gemeenteraad recent weer gekozen voor het toestaan van het bouwen van nieuwe hotels en kantoren. Dat betekent dat er nog meer mensen in Amsterdam werk kunnen vinden, waardoor à woonruimte nog schaarser zal worden. Ik ben benieuwd naar uw reactie hierop. Laat ik positief afsluiten. De aanpak van de overlast in het Wallengebied stemt mij tot tevredenheid. Het is een mooi begin. Daarnaast wil ik opmerken dat ik alle vuilspuiterij op het internet richting onze Burgemeester nogal schokkend vind. Hier worden vaak fatsoensnormen overschreden en wat nog belangrijkers is ze vertegenwoordigd de gemeenteraad en voert uw besluiten uit. Ik hoop dat mijn raadsadres in de gemeenteraad wordt besproken. Met vriendelijke groet,
Raadsadres
2
val
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 Oktober 2021 Portefeuille(s) Jeugd, Zorg, openbare orde Portefeuillehouder(s): Femke Halsema, Simone Kukenheim Behandeld door OJZD, [email protected] Onderwerp Raadsbrief vitkomsten onderzoek calamiteit Atjehstraat Oost Geachte leden van de gemeenteraad, In januari 2021 bezocht burgemeester Halsema de moeder en stiefvader van een 14-meisje dat op 28 december 2020 in Amsterdam Oost door haar vader was doodgeschoten, waarna de vader de hand aan zichzelf had geslagen. Een gruwelijk drama, op zichzelf al grond voor grote maatschappelijke ontzetting. Het bezoek bracht nog iets anders aan het licht. Een voorgeschiedenis waarbij er — in het verhaal van haar moeder en stiefvader — aanwijsbaar signalen werden gemist, instanties niet of te laat reageerden, er onvoldoende werd samengewerkt en daardoor uiteindelijk onvoldoende en niet tijdig hulp werd geboden waar die dringend noodzakelijk was. Als burgemeester en wethouder Jeugdzorg hebben wij vervolgens gezamenlijk besloten tot een grondig, onafhankelijk onderzoek. Niet omdat wij schuldigen wilden aanwijzen maar wel omdat de langdurige betrokkenheid van verschillende instanties dit drama niet heeft kunnen voorkomen. Onverlet de inzet en intenties van individvele medewerkers zijn de gezamenlijke inspanningen namelijk ontoereikend geweest. Wij beschouwen het als onze verantwoordelijkheid om dit gelopen hulptraject te doorgronden en er lessen uit te trekken. Veelal dragen de inspecties de instellingen op om zelfonderzoek te doen, zo ook in dit geval. In uitzonderlijke gevallen is daarnaast een onafhankelijk onderzoek gewenst. Dat gebeurde ook in 2014 toen door de burgemeester en wethouder Jeugdzorg het initiatief is genomen tot een onderzoek naar de gang van zaken die had geleid tot de dood van een 10-jarige jongen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 oktober 2021 Pagina 2 van 3 Op ons verzoek en in overleg met de inspectie en de betrokken instanties hebben wij mevrouw mr. C.E. Dettmeijer-Vermeulen, voormalig kinderrechter en Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen, gevraagd het onderzoek voor ons uit te voeren. Hierbij bieden wij U haar onderzoeksrapport ‘Onmacht' aan. Het is een rapport dat de vele zorgen en klachten van de moeder en de stiefvader bevestigt. Wij bedanken Corinne Dettmeijer voor de toewijding en precisie waarmee zij het onderzoek heeft uitgevoerd. Het is pijnlijk en verontrustend dat een groot netwerk van professionals gezamenlijk onmachtig is gebleken om het meisje, haar vader en haar moeder te bieden wat zij nodig hadden. Moeder, en met haar het hele gezin, heeft zich in het proces ook onmachtig gevoeld en het oordeel van de onderzoeker is dat zij dit feitelijk ook waren. De onderzoeker heeft meerdere tekortkomingen geïdentificeerd in de wijze waarop de hulpverlening is ingericht en uitgevoerd; met name in de samenwerking gericht op het hele gezin, het bijtijds inzetten van de juiste expertise (b.v. van volwassenproblematiek) en het kritisch beoordelen van het eigen handelen in een complexe casus. Als bestuurlijk verantwoordelijken willen wij hier samen met de betrokken instellingen en instanties lering uit trekken. Dettmeijer heeft 27 aanbevelingen gedaan aan onder andere de Rijksoverheid, de gemeente en de betrokken instellingen. Wij omarmen de aanbevelingen van de onderzoeker en nemen deze over. Over de wijze waarop wij vitvoering aan de aanbevelingen geven komen wij binnenkort, na overleg met alle betrokken partijen en instanties en na beraad, bij u terug. Wij willen daarbij niet over een nacht ijs gaan omdat wij te vaak zien dat na een gebeurtenis zoals deze, er heel snel nieuwe protocollen en controlemaatregelen worden ingevoerd waarbij er onvoldoende oog is voor regeldruk, perverse effecten van nieuwe maatregelen en een toename van werkdruk en stress bij hulpverleners. Voor ons staat namelijk voorop — in navolging van Dettmeijer - dat de professionals in de hulpverlening versterkt dienen te worden. Professionals moeten vakbekwaam zijn en dat vraagt investeringen in opleiding, salaris, deskundigheidsbevordering, tijd voor reflectie en adequate ondersteuning. Professionals moeten zich tevens voldoende erkend en ondersteund voelen in hun handelen als zij in het belang van een kind en een gezin weloverwogen besluiten van protocollen af te wijken. Dit vraagt om een werkcultuur die uitgaat van vertrouwen in professioneel maatwerk. Daarbij hebben wij ook de realiteit van tijdsdruk en financiële krapte waarin de jeugdbescherming en -hulpverlening opereren in ogenschouw te nemen. We bedanken alle betrokken partijen voor hun deelname aan het onderzoek, waardoor wij noodzakelijke lessen kunnen trekken. In onze rechtstatelijke verhoudingen is het bijzonder dat de Amsterdamse rechtbank aan het onderzoek heeft willen deelnemen. Wij waarderen dat zeer omdat de onderzoeker hierdoor een zo volledig mogelijk beeld heeft kunnen schetsen. Ten aanzien van de rechtspraak heeft de onderzoeker geoordeeld dat de rechtbank een visie heeft op de informele rechtsingang die niet strookt met de wet, waardoor het beginsel van hoor en wederhoor zou zijn geschonden. Wij hechten eraan de raad te infomeren over het fundamentele verschil in opvatting dat bestaat tussen de rechtbank en de onderzoeker over de wettelijke vereisten van de informele rechtsingang. Vanwege de onafhankelijkheid van zowel de onderzoeker als de rechtbank kunnen en willen wij hier verder niet in treden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 oktober 2021 Pagina 3 van 3 Wij zijn ons er terdege van bewust dat dit onderzoeksrapport grote indruk zal maken op eenieder die dit leest. Ons hart gaat uit naar de nabestaanden die na een lange zoektocht naar hulp het verdriet om het verlies van een geliefde dochter moeten verwerken, en in dit rapport nu de bevestiging van hun terechte maar onvoldoende gehoorde roep om hulp teruglezen. Wij realiseren ons ook dat dit rapport een hard gelag is voor de individuele hulpverleners die dit drama ondanks hun inzet niet hebben kunnen voorkomen. Wij zullen calamiteiten nooit helemaal kunnen uitsluiten. Het menselijk gedrag is grillig en onvoorspelbaar. De Jeugdzorg is er om onze kwetsbare kinderen en jongeren te helpen. Adequate zorg en de juiste interventies kunnen voor hen het verschil maken. Het ontbreken of tekortschieten ervan kan dat eveneens, en de gevolgen zijn dan ingrijpend. Het is onze plicht om de professionals die kwetsbare gezinnen en kinderen begeleiden optimaal toe te rusten zodat kinderen veilig kunnen opgroeien. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, an JS Femke Halsema Simone Kukenheim Burgemeester Wethouder Jeugd en Zorg Bijlage: Het onderzoeksrapport ‘Onmacht' - Een onderzoek naar een calamiteit in Amsterdam waarbij een veertienjarig meisje door haar vader is doodgeschoten. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1151 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen op 17 oktober 2017 Behandeld op 9 november 2017 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2018 (doorstroom Schellingwouderbrug). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2018. Constaterende dat: — De enige vaste verbinding naar Noord voor fietsers momenteel via de Zuiderzeeweg over de Schellingwouderbrug loopt; — De Schellingwouderbrug op werkdagen maximaal drie keer per uur opent, met uitzondering van de spitsperioden (van 7:00 tot 09:00 en 16:00 tot 18:00); — Een enkele opening tot 15 minuten kan duren, waardoor de brug op sommige — momenten meer dan de helft van de tijd openstaat; — Hierdoor het (fiets)verkeer op en rond de brug regelmatig gestremd raakt. Overwegende dat: — De Schellingwouderbrug enkel opengaat voor pleziervaartuigen, aangezien containerschepen er via een aparte route onderdoor varen, omdat de brug hoog genoeg is voor containerschepen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In gesprek te gaan met Rijkswaterstaat over de openingstijden van de Schellingwouderbrug over een minder frequente opening, maximale openingstijden per opening en het verlengen van de spitsperiodes; — In de aanloop naar de realisatie van de Javabrug een groene golf voor de doorstroom van pleziervaart, een zogenaamde blauwe golf, in te voeren; — De raad hierover te informeren. Het lid van de gemeenteraad R.K. Torn 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 314 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder Z Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Mbarki, El Ksaihi en De Jong inzake de MBO-Agenda 2019-2023 (een leven lang leren voor iedereen) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de MBO-Agenda 2019-2023, de Uitvoeringsagenda Inzetten op jongeren in kwetsbare onderwijspositie 2019-2023 en de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256). Constaterende dat: — De gemeente Amsterdam met de MBO-agenda wil inzetten op de toekomstbestendigheid van het genoten onderwijs en een leven lang leren; — De gemeente tot doel stelt om een regeling voor leven lang leren te ontwikkelen, waarin Amsterdammers een renteloze lening kunnen krijgen voor omscholing; — In samenwerking met House of Skills, de gemeente renteloze leningen wil aanbieden aan Amsterdammers om gedurende werkcarrière te voorzien in toegankelijke tussentijdse scholingsmogelijkheden. Overwegende dat: — Leningen leiden tot kosten die betaald moeten worden; — Voor minder welvarende een dergelijke lening kan leiden tot angst voor ondragelijke betalingsverplichtingen:; — De toegankelijkheid van een dergelijk bijscholingstraject in het geding komt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Onderzoek te doen naar de mogelijkheden om een inkomensafhankelijke component te verwerken in het aanbod van renteloze leningen voor bijscholing; 2. De uitkomsten van dit onderzoek voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad S. Mbarki Y. EI Ksaihi D.S. de Jong 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1096 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder C Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Roosma inzake het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2016-2020. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd Wonen 2016-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1051). Overwegende dat: — _Uitstroom uit de maatschappelijke opvang wordt belemmerd door — schulden problematiek. — Daarom de bezuiniging op de maatschappelijke opvang (Voorjaarsnota 2015) niet alleen is gekoppeld aan het realiseren van woonplekken, maar ook aan het succesvol saneren van schulden van hen die verblijven in de maatschappelijke opvang (in amendement 458). — Het college in haar antwoord op de afhandeling van het amendement 458 het volgende aangeeft: “Om schuldhulpverlening voor cliënten MO/BW meer te verfijnen wordt onderzocht in hoeverre cliënten niet kunnen uitstromen uit de maatschappelijke opvang vanwege de schuldenproblematiek, en bij welke opvangvormen en cliëntengroepen dit het meeste voorkomt.” — Aan de uitkomsten van dit onderzoek een concrete doelstelling gekoppeld dient te worden om na te gaan of het saneren van schulden van zij die verblijven in de maatschappelijke opvang succesvol is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: naar aanleiding van het onderzoek zoals genoemd door het college in de afhandeling van amendement 458 een doelstelling op te nemen die stelt dat er in 2018 geen mensen meer zijn die niet kunnen uitstromen uit de maatschappelijke opvang vanwege schulden. Het lid van van de gemeenteraad F. Roosma 1
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 6 oktober 2022 Ingekomen onder nummer 365 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Koyuncu, Kreuger en Broersen inzake parkeervergunningen voor zorgpersoneel Onderwerp Inventariseren bij zorginstellingen over behoefte aan extra vergunningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over parkeervergunningen, Overwegende dat, — _ Amsterdam kampt met een tekort aan zorgpersoneel en dit zorgelijk is; — _ Het voor mensen die werken in de zorg vaak moeilijk is om een betaalbare woning te vinden in de stad; — _Zorgmedewerkers vaak onregelmatige vren draaien en soms ook ’s nachts; — _ Gebruik maken van het Openbaar Vervoer voor velen een zware extra tijdsbelasting betekent die er ook toe leidt dat het veel moeilijker wordt om vacatures te vervullen; — De extra parkeervergunningen voor zorgmedewerkers gedurende de coronacrisis deze problemen hebben verzacht maar deze nu weer zijn ingetrokken; — _Zorgmedewerkers aangeven dat de huidige parkeervoorzieningen niet volstaan, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Te inventariseren bij welke zorginstellingen in de stad medewerkers sinds het afschaffen van de noodparkeervergunningen in de knel zijn gekomen en grote behoefte is aan extra vergunningen. — Dit voorte leggen aan de gemeenteraad. Indieners D.T. Boomsma S. Koyuncu K.M. Kreuger J. Broersen Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2
Motie
2
discard
> 4 Gemee nte Bezoekadres Amstel 1 Amsterdam zon PN Amsterdam > 4 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2% amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Gemeenteraad Datum 7 mei 2018 Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2018004680 Uw kenmerk Behandeld door J, Steenge, V&OR - Kennis en Kaders, 06 2292 0672, [email protected] Kopie aan Bijlage Onderwerp Beantwoording motie inzake vrije knip Van Woustraat Zeer geachte leden van de raad, Op 30 november heeft v motie 1530 inzake de autovrije knip in de Van Woustraat aangenomen. Hierin heeft u het college verzocht: 1. Hetdefinitief ontwerp voor de herinrichting van de Van Woustraat tussen de Stadhouderskade en de Ceintuurbaan op zich te nemen en ter besluitvorming voor te leggen aan de gemeenteraad van Amsterdam; 2. Daarbij vit te gaan van een autovrije knip, conform een van de varianten uit het onderzoek en het aangenomen amendement bij de besluitvorming rondom de Willibrordusgarage; 3. Daarbij te betrekken het ontwerp van de Van Woustraat ten zuiden van de Ceintuurbaan zodat ook daar wellicht extra voetgangersruimte kan ontstaan. Reactie college Ada _ Het project Van Woustraat is, conform de wens van de raad, gesplitst in twee delen. Een deel Stadhouderskade — Ceintuurbaan en een deel Ceintuurbaan — Tolstraat. Dit laatste deel blijft onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van stadsdeel Zuid. Het deel tussen de Stadhouderskade en de Ceintuurbaan is onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college gebracht. Om snelheid in het proces te houden is besloten het projectteam ongewijzigd te laten. In eerste instantie was het de bedoeling om de vervanging van de tramrails gelijktijdig vit te voeren met de herprofilering. De noodzaak tot het maken van een nieuw ontwerp betekent dat de geplande herprofilering vertraging oploopt. Vanwege de slechte staat van de rails op delen van het traject is voor een beperkt deel besloten hiervoor de meest noodzakelijke reparaties uit te voeren nog voor de zomer in 2018. Voor het overige is besloten de vervanging van de rails in het noordelijk deel van de straat te integreren in het ontwerptraject. De uitvoering start mogelijk eind 2019. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 7 mei 2018 Ons kenmerk V&OR/UIT/2018004680 Pagina 2 van 2 Ad2 Erwordt een nieuw ontwerptraject gestart met als vitgangspunt amendement Bl’: een definitief ontwerp waarbij auto’s die het laden en/of lossen dan wel verkeer van bewoners met bestemming in de Van Woustraat en de aangrenzende straten wel wordt toegelaten. De verwachting is dat rond de zomer 2018 een aangepast ontwerp kan worden voorgelegd aan de bewoners en ondernemers uit de Pijp. Het aangepaste definitief ontwerp zal naar verwachting in het najaar 2018 worden voorgelegd aan de raad. Ad3 _ Het uitgangspunt voor de herprofilering van de Van Woustraat is het verbeteren van de verkeersveiligheid en het vergroten van de ruimte voor fiets en voetganger. Met het verplaatsen van de tramhalte Van Woustraat/ Ceintuurbaan naar het noorden ontstaat op het zuidelijk deel meer ruimte voor de voetganger en fietser. De motie is vitgevoerd en hiermee afgedaan Met de meeste hoogachting, Ilege van burgemeester en wethouders van Srsterdaft\ > n | lS LB f Î Nd (CW / | 6 ek _ i J.J. van Aartsen A.H.P. van eis ne aarnemend burgemeester gemeentesgcretaris
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 461 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023 Onderwerp Programma ‘openbare ruimte, water, groen en vervoer’: zokm norm Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: -_Het college een 3okm-norm (maximumsnelheid) wil invoeren in vrijwel de hele stad; -_Het college wil dat de Vervoerregio in haar begroting het effect van deze ambitie doorre- kent. Overwegende dat: -_In de “Beleidsnota 3okm in de stad” [1] staat dat de effecten hiervan op het openbaar ver- voer negatief zijn; -_ Volgens de beleidsnota de reistijd en de omlooptijd voor trams en bussen langer wordt; -_ OV-bedrijven als gevolg hiervan meer geld en personeel moet steken in dezelfde dienstre- geling; -_ Hierdoor het vervoersnetwerk kan verschralen; -_In de beleidsnota staat dat zelfs na het toepassen van snelheidsdifferentiatie de effecten op het ov negatief blijven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Af te zien van de nieuwe 3okm-norm waar dat een negatief effect heeft op het openbaar vervoer. Indiener(s), A.H.J.W. van Schijndel [a] https://www.amsterdam.nl{/zokm/
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 874 Datum akkoord 10 september 2015 Publicatiedatum 11 september 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.C.G. Poot en mevrouw À. Verheul van 24 juni 2015 inzake het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz). Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstellers. Analoog aan het ingediende initiatiefvoorstel “Steun in de rug voor zzp'ers” van de raadsleden mevrouw Poot en mevrouw Verheul achten de indieners het van belang duidelijkheid te verkrijgen over de cijfers omtrent de Bbz-uitkering. Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 24 juni 2015, respectievelijk namens de fracties van de VVD en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Hoeveel aanvragen zijn er in de afgelopen 5 jaar gedaan voor steun vanuit het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen? Antwoord: In onderstaande tabel vindt u de aantallen aanvragen in de jaren 2010 t/m 2014 en de aanvragen in 2015 tot en met juni. In de tabel zijn ook de aanvragen opgenomen die niet zijn afgerond. In de tabel aangeduid als “onvoldoende informatie geleverd/aanvraag buiten behandeling”. Jaar & percentage % % % % % % van totaal Totaal aantal 488 484 741 81 | 43,7 49,7 | toekenningen __| SS SOS Pp BO PO Opt) B Waarvan| 385| 31,4| 393[ 32,6 562| 332] 642| 346| 723| 35,8| 356| 39,3 Toekenning (aanvullende) Bbz- uitkering Waarvan) 14l 1,1 7 33 20| 45| 24) 33|l 1,6 22| 24 Toekenning loaz- uitkering (ex- zelfstandigen Waarvan 7,3| 84 7 146 129| 7,0| 125) 62| 72 Toekenning Bedrijfskapitaal AfwijzingBbz | 24) 245) 288) 197) 269) 159) 326) 175) 302) 150) WM2] 157) 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng dre Gemeenteblad ummer = …. oe Datum 11 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2015 Onvoldoende info 474 | 38,7 714 geleverd/aanvraag buiten behandeling Waarvan| 52| 4,2 78| 6,5 97 5,7 52| 105 52| 45| 5,0 intrekken aanvraag zelfstandige Waarvan Bbz| 184] 15,0 | 132| 10,9 177 10,51 191] 10,3] 206| 10,2 72 Aanvraag buiten behandeling stellen Waarvanniet| 238| 19,4 275| 22,8 4081 24,1} 427] 230| 523| 259l 196| 21,7 verschenen op intake of afzien van maken van een intake gesprek Totaal {12} jj jj tes) jan) js) Onderstaande figuur laat de verhouding toekenningen versus afwijzingen zien binnen het totaal aantal afgeronde aanvragen. Figuur 1: verhouding afwijzingen versus toekenningen binnen totaal aantal afgeronde aanvragen (2010-2014; in procenten) ENE E Oo, IN NE B onl ano zon aoe) a 80% + | Toeken- 488| 484l 741 816 | 881 IN Bm 70% + loaz NER EE oee sss 60% Bbz +1 RE BB 50% _ m m m m Bl 752| 722l 1010 [1141] 1183 REN B En NRN B RR HE EEE 0% 2010 2011 2012 2013 2014 2. In hoeveel gevallen is een gedane aanvraag toegekend? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 1. 3. Kan het college de gegevens splitsen naar gelang het soort steun: inkomenssteun, startkapitaal enz.? Antwoord: Zie de tabel onder het antwoord op vraag 1. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng dre Gemeenteblad Datum 11 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2015 4. Kan het college aangeven waarom er verschillende cijfers circuleren over het aantal aangevraagde en verstrekte Bbz-uitkeringen? Volgens Amsterdam ín Cijfers gaat het om 196 verstrekte uitkeringen over 2013, maar de beantwoording van eerdere vragen de raadsleden mevrouw Poot en mevrouw Ruigrok noemt een getal van 1855 uitkeringen over hetzelfde jaar. Antwoord: In Amsterdam in cijfers 2013 wordt gerapporteerd over het aantal lopende Bbz- uitkeringen op peildatum 1 januari 2013. In de beantwoording van eerdere vragen van raadsleden Poot en Ruigrok wordt gerapporteerd over de aanvragen voor Bbz-uitkeringen, IOAZ uitkeringen en Bbz-bedrijfskapitaal over het kalenderjaar 2013 (toegekend, afgewezen en onvoldoende informatie geleverd/aanvraag buiten behandeling gesteld). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester ' http://zoeken .amsterdam.raadsinformatie.nl/cqi- bin/showdoc.cqgi/action=view/id=219403/Mevr. Poot VVD en mevr. Ruigrok VVD inzake de procedure omtrent de aanvraag van een Bbz-uitkering.pdf (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 392). 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente X Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : dinsdag 5 juli 2022 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor Voorzitter : Michel Idsinga Secretaris : Jochem Oostveen Agenda 1. Opening en Vaststellen agenda 19.00 2. Bewoners aan het woord 19.05 3. Mededelingen 19.15 4. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 28 juni 2022 19.25 5. a. Mondelinge vragen 19.30 b. Moties 6. Ingekomen stukken 20.00 BESPREEKPUNTEN 7. Ongevraagde advies Inkomensondersteuning - dhr. Idsinga (bespreken) 20.05 8. Rondvraag en Sluiting 20.35
Agenda
1
discard
Vaate Aiadj Ha en zie 8 De nr ek ij om: jE | Gee eouderaad CumBlerdaaur _ dl Cms bel 1 ET Vor Cem CumRegzdam | Ld oerdoun, OA december. Zo b Geadde mevrouw ‚ meneer, | | Omderwerp … "oelozenbon” | Ie komt Lab _ woelen bt op | , Cem VEA U eZ ol EAM wl anders Vraagt Om Cervu eu{to | ve da Lay Oe rv zel. VARÒ, Geven omda U at 2 | gege UV Ow dlg of elo amders. Va, Lil mj \eeevoor, de ond ï ki LEN ZS Oo ond | kl @ end on Lv hek legan. Le Bp, _ f urg ergs che | be hoede, hebber. om daklozen te willen ondersbeunen \Wunnen lamu bij he en zen of. | Le U dos Hs S Kern Blade ZEN — | b Ön be koper DOOR het bed ea, Van. boo beeld Ss euR@O | SSS De „ PA In be ï TEE E CE. bu | | | a Nepdieden op ed ft omen E HE | NS Ren dado ze daaro me | | Nv LJ ord AN JN beed | aad je. Voaa laan GEN vil dak \ek | Wad b Qs heli. Geaag. ben U b ended | var WK Vaer dh Îdee Wi nd . | mn CO % OO | mm Í | | | | | nm | En | | m |
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1585 Datum indiening 3 september 2020 Datum akkoord 30 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake onduidelijkheden rondom het demonstratierecht in Amsterdam Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 29 augustus 2020 is de pro-Palestina demonstrant Simon Vrouwe gearresteerd vanwege geluidsoverlast. Uit beelden die op internet zijn verschenen, is te zien dat de heer Vrouwe zijn protestborden en fiets netjes heeft geparkeerd zoals hij dat gebruikelijk doet'. Bij zijn aanhouding is te zien dat de pro-lsraëlische Michael Jacobs ook aanwezig was. Dat gaat tegen de afspraken in, omdat is afgesproken dat beide kampen elkaar niet opzoeken tijdens het demonstreren. Op de persoonlijke YouTube- pagina van de heer Michael Jacobs is te zien dat hij bijna altijd aanwezig is bij de eenmansprotesten van de heer Vrouwe? Of de heer Vrouwe nou demonstreert op de Dam, het Spui of Museumplein: de heer Jacobs lijkt hem altijd op te zoeken. Hierdoor rijst de vraag of de afspraken nog gelden en of die nog worden gehandhaafd. Wat de fractie van DENK verder doet verbazen, is dat de politieagent, die de heer Vrouwe arresteert, naar zijn protestborden verwijst als “rotzooi” (rond 1.18 sec). De agent corrigeert zichzelf pas nadat hij erop wordt aangesproken. Van de politie mag verwacht worden dat zij zich zo neutraal mogelijk opstellen en geen uitspraken doen die als partijdig of beledigend kunnen worden ervaren. Dat geldt met betrekking tot alle partijen in het Israël-Palestina conflict. Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://www.facebook.com/palestinadamgroep/videos/2360951217547731/ 2 https://www. youtube.com/channel/UCkMnybgzPdMOKk5SUORplxT OA/videos 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng does Gemeenteblad R Datum 30 november 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 1. In juni 2020 besloot de burgemeester om demonstraties op de Dam niet meer toe te staan. Hoe lang is de burgemeester nog van plan om dit verbod te handhaven? Antwoord: De Dam is een geliefd demonstratieplein. Van een demonstratieverbod op de Dam is dan ook geen sprake. De Voorzitter van de Veiligheidsregio heeft in afstemming met de driehoeksleden besloten om gedurende de pandemie geen risicovolle demonstraties toe te staan op de Dam, aangezien juist bij deze demonstraties dikwijls het anderhalve meter voorschrift niet wordt nageleefd. 2. Geldt het verbod ook voor eenmansprotesten? Op grond waarvan worden eenmansprotesten niet meer toegestaan aangezien deze niet vallen onder de demonstratiewet? Antwoord: Er is geen sprake van een demonstratieverbod. De tijdelijke maatregel geldt in beginsel niet voor een zogenaamd eenmensprotest, omdat de collectieve meningsuiting ontbreekt. Voor eenmensprotesten geldt uiteraard wel de wet- en regelgeving waaronder de noodverordening, de APV en het Wetboek van Strafrecht. Een collectieve meningsuiting ontstaat indien sprake is van aanwas, aanwezigheid van gelijkgestemden en/of de aanwezigheid van een collectieve ondersteuning. Er is bijvoorbeeld sprake van een collectieve meningsuiting als vlaggen of andere uitingen tijdelijk worden overgedragen aan iemand anders, meerdere personen zich gelijktijdig openlijk solidair en collectief uiten ook al is dit op verschillende plekken op de Dam. Dit geldt ook als één of meer bekende sympathisanten (op de achtergrond) steun uiten aan een bekende activist, door hem/haar te filmen, hem/haar bescherming te bieden. De feitelijke situatie is dus bepalend of sprake is van een demonstratie of een eenmensprotest. Indien de politie constateert dat sprake is van een collectieve meningsuiting waaruit bijvoorbeeld een vrees voor wanordelijkheden of een gezondheidsrisico voortkomt, neemt het gezag eventuele besluiten. 3. De heer Vrouwe is gearresteerd op het Spui. Is het verbod op demonstreren c.q. eenmansprotesten ook verlengd naar de Spui? Op grond waarvan kunnen eenmansprotesten zoals die van de heer Vrouwe worden verboden? Antwoord: De tijdelijke maatregel geldt enkel voor risicovolle demonstraties op de Dam. Voor eenmensprotesten geldt overal in Amsterdam de bestaande wet- en regelgeving waaronder de huidige noodverordening, de APV en het Wetboek van Strafrecht. 4. Op de YouTube-beelden van de heer Jacobs is duidelijk te zien dat hij zich constant begeeft in de nabijheid van de eenmansprotesten van de heer Vrouwe. Wat is het beleid van de gemeente om ervoor te zorgen dat alle eenmansprotesten (zij het pro-Palestijns of Israëlisch) in veiligheid kunnen plaatsvinden? En welke maatregelen of sancties volgen er indien tegenstanders zich daar niet aan houden? Kan er ook worden overgegaan tot gebieds- of afstandsverboden indien de afspraken niet worden nageleefd? 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer we ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020 5. De heer Vrouwe werd gearresteerd vanwege vermeende geluidsoverlast. Volgens de politie zijn er camerabeelden aanwezig op het Spui die alles hebben geregistreerd. Deze camerabeelden worden echter doorgaans na twee weken gewist terwijl het in deze zaak nog als bewijs kan dienen. Is het college bereid om de politie te verzoeken om de camerabeelden van de arrestatie op 29 augustus 2020 veilig te stellen? Antwoord vragen 4 en 5: Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. Het college kan en zal niet in de verantwoordelijkheid en de bevoegdheid van het openbaar ministerie treden. De driehoek heeft door middel van gesprekken maar ook strafrechtelijk en bestuursrechtelijk optreden verschillende pogingen gedaan het gedrag van deze individuen te doorbreken en dat zal de driehoek blijven doen. Daarin laat het college zich in haar oordeelsvorming niet enkel informeren door beelden op sociale media. Over deze aanpak heeft vorig jaar een technische sessie plaatsgevonden met de Commissie AZ en een vertegenwoordiging van de driehoek. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1069 Datum indiening 17 juli 2017 Datum akkoord 20 september 2017 Publicatiedatum 21 september 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake illegale bedrijfsmatige prostitutie in Airbnb-appartementen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De gemeente Amsterdam zet flink in op het bestrijden en voorkomen van illegale prostitutie. Zo wordt al geruime tijd met behulp van ‘mystery quests’ naar illegale seksuele diensten gezocht bij massagesalons. Met deze aanpak probeert de gemeente grip te krijgen op illegale niet vergunde prostitutie. Naast illegale prostitutie in bedrijven als massagesalons is er ook sprake van illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie. Hierover zijn in de raadscommissie Algemene Zaken c.a. van 18 mei 2017 vragen gesteld aan het college. Het college liet weten dat de gemeente zich richt op bedrijfsmatige zaken. Alleen bij bedrijfsmatige prostitutie thuis wordt opgetreden. Hiervoor hanteert de gemeente als indicatie zaken als: het adverteren van diensten, of iemand wel of niet ook bewoner is en de uitkomsten van gesprekken na onderzoek. Het gaat dan om het totaal aan aanwijzingen dat kan duiden op illegale bedrijfsmatige prostitutie. Alleen zien dat iemand adverteert is niet voldoende om te spreken van bedrijfsmatige prostitutie. De PvdA onderschrijft deze aanpak. Tijdens dezelfde commissievergadering gaf het college te kennen dat het incidenteel voorkomt dat vakantieverhuur zoals bijvoorbeeld door het platform Airbnb gebruikt wordt voor illegale prostitutie. Deze verhalen zijn ook buiten Amsterdam bekend. Recent waarschuwde de politie in Engeland woningeigenaren die hun huis te huur aanbieden via Airbnb voor ‘pop-up bordelen’. Hierbij werden prostituees in sommige gevallen gedwongen om Airbnb's te huren om daar hun diensten aan te bieden. Zodoende zou er sprake zijn van bedrijfsmatige prostitutie. Alhoewel de wet- en regelgeving rondom prostitutie in het buitenland onvergelijkbaar is met de Nederlandse situatie, wil de fractie van de PvdA meer te weten komen over dit fenomeen van mogelijk opkomende illegale bedrijfsmatige prostitutie in Airbnb's. Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Joes Gemeenteblad R Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017 1. Welke signalen van bedrijfsmatige illegale prostitutie in vakantie verhuur zijn er op dit moment bekend? Antwoord: Tijdens controles in Amsterdam wordt er sporadisch illegale thuisprostitutie of illegale escort via vakantieverhuursites aangetroffen. In 2016 betrof het drie woningen die waren gehuurd via Airbnb. 2. Op welke manier verkrijgt de gemeente deze informatie”? Antwoord: Informatie wordt verkregen uit de controles. Het controleren van woningen wordt gedaan naar aanleiding van seksadvertenties en internetsites die door Team Migratiecriminaliteit en mensenhandel van de politie (TMM) worden geselecteerd. Deze controles richten zich op signalen van mensenhandel. Naast deze controles worden er vanuit de gemeente Amsterdam integrale controles georganiseerd waarbij de afdeling Wonen, stadsdelen en bestuurlijk team prostitutie aangesloten zijn. Ook zorgpartners zijn hierbij aangesloten. Deze controles zijn primair gericht op het constateren van illegale bedrijfsmatige prostitutie in woningen en richten zich onder andere op facilitatoren (bemiddelaars en makelaars). Na selectie van seksadvertenties wordt er geprobeerd een afspraak te maken met de betreffende sekswerker. Pas daarna blijkt op welk adres de afspraak plaatsvindt. Voorafgaand aan een controle is het niet bekend waar de sekswerker werkzaam is en of dit bijvoorbeeld een woning van een woningbouwvereniging betreft of een particulier gehuurde woning via een verhuurplatform, zoals Airbnb. Tijdens de controle worden er gesprekken gevoerd met de sekswerker(s) en andere aangetroffen personen. Na de controle wordt vervolgens contact opgenomen met andere partijen, zoals de pandeigenaar/verhuurder en wordt informatie verkregen via desk-research. Medewerkers van bestuurlijk team prostitutie zoeken naar informatie over de woning en pandeigenaar/verhuurder. In sommige gevallen geeft ook de afdeling Wonen signalen van illegale prostitutie door. 3. Welke acties heeft het college eerder genomen na dergelijke signalen? Antwoord: Het doel van de handhaving is om de illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie te beëindigen en misstanden aan te pakken. De handhaving is niet specifiek gericht op illegale prostitutie in vakantieverhuur. In totaal hebben er in 2016 42 controles plaatsgevonden in woningen. Tijdens de controles is er in 37 gevallen illegale prostitutie geconstateerd, waarvan twee keer in een woning via Airbnb. Het betreft hier constateringen naar aanleiding van de controles van TMM en de integrale controles georganiseerd vanuit programma prostitutie en een constatering door een wijkagent (zie ook het antwoord op vraag 2). 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Joes Gemeenteblad Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017 Na een constatering van illegale bedrijfsmatige prostitutie in een particuliere woning wordt een dwangsomprocedure gestart. Hierbij wordt een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom aan zowel de (ingeschreven) bewoners, de aangetroffen sekswerkers, als aan eigenaren van het pand verstuurd. De ervaring leert dat illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie door de dwangsomprocedure wordt beëindigd, omdat pandeigenaren vaak overgaan tot het ontbinden van het huurcontract. Daarnaast worden via het zoeklichtconvenant constateringen van bedrijfsmatige prostitutie met woningbouwcorporaties gedeeld. Woningbouwcorporaties koppelen terug dat zij, vaak via gerechtelijke procedures, overgaan tot het ontbinden van het huurcontract, een waarschuwing geven en/of afspraken maken met de betreffende hoofdhuurder over het gebruik van de woning. 4. Op welke manier vindt afstemming hierover plaats met Airbnb? Antwoord: In de overeenkomst die het college heeft afgesloten met Airbnb is opgenomen dat Airbnb meewerkt aan strafrechtelijk onderzoek. Als er illegale prostitutie wordt aangetroffen in een woning, verhuurd door Airbnb, wordt contact opgenomen met Airbnb voor het verkrijgen van informatie. Daarnaast is in de overeenkomst de afspraak opgenomen, dat de adressen waar een sanctie is opgelegd voor woonfraude worden doorgegeven aan Airbnb, zodat deze van de site verwijderd worden. 5. Is de handhaving die op dit moment plaatsvindt voldoende om dit soort signalen goed op te vangen? Antwoord: Zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 1, wordt er tijdens de controles op illegale prostitutie vanuit woningen slechts sporadisch illegale thuisprostitutie of illegale escort via vakantieverhuursites aangetroffen. 6. Op welke manier vindt handhaving plaats in het geval van illegale bedrijfsmatige prostitutie via vakantieverhuur? Antwoord: Zoals hiervoor is aangegeven, geldt er geen specifieke aanpak voor illegale prostitutie in vakantieverhuur. Bij het aantreffen van illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie worden de pandeigenaar, eventuele bemiddelaar of verhuurder aangeschreven, evenals de sekswerker(s).Indien blijkt dat tevens sprake is van woonfraude, wordt hiervoor door Wonen een sanctie opgelegd. Voor de handhaving van illegale escort of illegale prostitutie in woningen en bijvoorbeeld vakantieverhuur is ook samenwerking met andere gemeenten gezocht. Bij opvallende signalen of landelijke signalen wordt er door deze gemeenten samengewerkt en contact gezocht met bijvoorbeeld het hogere management van een bepaalde hotelketen. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R weing Joes Gemeenteblad Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017 7. Heeft het college signalen dat sekswerkers gedwongen worden om via Airbnb een appartement te huren om van daaruit hun diensten aan te bieden? Antwoord: Nee, het college heeft deze signalen niet. 8. Maakt het college zich zorgen over een opkomende trend gezien het grote aanbod van Airbnb-appartementen, de eerdere signalen en de berichtgeving hierover uit het Verenigd Koninkrijk? Antwoord: Nee, het college herkent deze signalen in Amsterdam (nog) niet. 9. Met de Koninklijke Horeca Nederland zijn afspraken over hoe om te gaan met prostitutie in hotels. Is het college voornemens om dit ook te doen met platforms als Airbnb? Indien nee, waarom niet? Antwoord: Nee, op dit moment is dat niet nodig, de huidige afspraken zijn toereikend. Mocht er een duidelijke toename komen in het aantal gevallen van illegale prostitutie, dan zal de gemeente in gesprek gaan met platforms voor vakantieverhuur. 10. Wie is verantwoordelijk voor het faciliteren van illegale prostitutie als dit in een vakantieverhuur appartement plaatsvindt? Is dit het verhurende platform zoals Airbnb en/of de eigenaar van de woning? Antwoord: De eigenaar/verhuurder is dan verantwoordelijk voor het faciliteren van illegale prostitutie. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
VN2023-025359 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C Sums ne Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn vurzaamheid x Amsterdam Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van de toezeggingen vit de commissievergadering DC van 16 november 2023over de stand van zaken aangaande de windturbines Noorder IJ-plas. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van wethouder Pels ter afdoening van de toezeggingen in de commissievergadering DC van 16 november 2023 over de stand van zaken aangaande de windturbines Noorder IJ-plas Wettelijke grondslag Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie DC van 16 november 2023 heeft wethouder Pels toegezegd de raad nader te informeren over de stand van zaken aangaande de windturbines Noorder IJ-plas, nadat PS op 13 november jl. heeft besloten geen verklaring van geen bedenkingen af te geven voor de windturbines. De vraag van raadslid Burgers (VVD) tijdens deze vergadering wordt in deze raadsinformatiebrief ook beantwoord. Reden bespreking N.a.v. de rondvraag in de commissie DC van 16 november 2023 heeft wethouder Pels toegezegd een raadsinformatiebrief ter bespreking te sturen met een nadere uiteenzetting van de verschillende processtappen inclusief de consequenties. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-025359 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de toezegging om de commissie DC te informeren over de stand van zaken aangaande de windturbines Noorder IJ-plas. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief VVGB windturbines Noorder IJ-plas november 2023 AD2023-089300 0.6 W.pdf (pdf) AD2023-089302 2. Brief BW aan GS en PS over afwijzen VVGB windturbines NIJP. pdf (pdf) AD2023-089301 3. Raadsbrief artikel AT5 november 2023 DEF.pdf (pdf) AD2023-089299 Commissie DC Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Joos de Bakker, 06 2031 8386, joos.de.bakker@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1140 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder AZ Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Bomenverordening 2014 (bomen behouden bij grond bouwrijp maken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de wijziging van de Bomenverordening 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1078). Overwegende dat: — er bij het bouwrijp maken van terreinen bomen gekapt worden en er vervolgens later weer bomen geplant worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te bevorderen dat bij het bouwrijp maken van grond zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met waardevolle bomen, dit geldt zeker voor monumentale bomen en er voor zover mogelijk in principe om bomen heen gebouwd wordt. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
VN2021-012779 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Sg ijengd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van o2 juni 2021 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 4 Datum besluit 11 mei 2021. Onderwerp Afhandelen motie „2gaccent van de raadsleden Yilmaz (DENK) e.a. inzake het promoten van hulplijnen op scholen en motie oo1 van de raadsleden Rooderkerk (D66) e.a. inzake het koppelen van leerlingen aan studenten De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie 2gaccent d.d. 22 april 2020 van de raadsleden Yilmaz (DENK) e.a. inzake het promoten van hulplijnen op scholen en motie oo1 d.d. 25 janvari 2021 van de raadsleden Rooderkerk (D66) e.a. inzake het koppelen van leerlingen aan studenten, met als belangrijkste punten het ondersteunen van kwetsbare leerlingen en het tegengaan van onderwijsachterstanden. Wettelijke grondslag * Art. 169 Gemeentewet: informatieplicht college richting de raad * Art. 8o RvO inzake afhandeling moties Bestuurlijke achtergrond Zie raadsinformatiebrief Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Hiermee worden moties „2gaccent van d.d. 22 april 2020 en motie oo1 van 25 januari 2021afgedaan. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.14 1 VN2021-012779 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs jeugden 9 Amsterdam - zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van oz juni 2021 Ter kennisneming AD2021-045857 oo1_Motie leerlingen koppelen aan studenten.pdf (pdf) AD2021-045858 42gaccent_Motie hulplijnen scholen.pdf (pdf) AD2021-048441 B - 17 Onderwijs (20) RIB afhandeling moties „2gaccent en oo1. pdf (pdf) AD2021-045854 Commissie WIO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, afdeling onderwijs, Eveline Hamers en Hasna Joutay, e.hamers@®amsterdam.nl, h.joutay@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 519 Publicatiedatum 15 juni 2016 Ingekomen onder AS Ingekomen op donderdag 2 juni 2016 Behandeld op donderdag 2 juni 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nuijens en Moorman inzake het targeten van aanbieders van meerdere verschillende adressen tegelijk op (vakantieverhuurplatforms) als Airbnb. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de evaluatie toeristische verhuur van woningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 467). Overwegende dat: — meerdere steden wereldwijd gebruik maken van de open-data site insideairbnb,com in het monitoren van de (wild)groei aan, vaak illegale, vakantieverhuur; — _insideairbnb simpelweg de openbaar beschikbare gegevens op Airbnb zelf aggregeert en openbaar maakt; — _Airbnb zelf nimmer vraagtekens heeft gesteld bij de gegevens die insideairbnb toont. Constaterende dat: — _insideairbnb uit de gegevens van Airbnb de conclusie trekt dat 25% van de aangeboden woningen aangeboden wordt door iemand die meerdere adressen aanbiedt; — iemand die meerdere woningen aanbiedt niet haar of zijn eigen (huur)woning verhuurt en dus niet bezig is met Vakantieverhuur’, zijnde het tijdelijk verhuren van je woning als je op vakantie bent; — 25% van de aangeboden woningen duidt op ongeveer 2800 Amsterdamse woningen; — erin Amsterdam maar 800 'short-stay'-vergunningen zijn afgegeven en iemand met een 'Bed en Breakfast’ per definitie zelf in de woning woont; — er dus wederom sprake lijkt van een signaal dat wijst op grootschalige misbruik van het recht je eigen woning even te verhuren als je zelf op vakantie gaat. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 519 Moti Datum _ 15 juni 2016 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: informatiegestuurd te gaan handhaven op aanbieders van meerdere appartementen tegelijk op (vakantieverhuurplatforms als) Airbnb. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens M. Moorman 2
Motie
2
discard
Bezoekadres 2x Gemeente ns Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 x Amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 16 oktober 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Jette Bolle, Onderwijs, Jeugd en Zorg, [email protected] Onderwerp Afhandeling motie (nr. 835.17) van de leden Roosma, Kaya, Duijndam, Poorter en Van Soest inzake het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (criteria woonvoorzieningen). Geachte leden, Op 29 juni 2017 is in de gemeenteraad, naar aanleiding van de discussie over het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 4, nr. 674), de motie 835 van de leden Roosma, Kaya, Duijndam, Poorter en Van Soest aangenomen inzake het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (criteria woonvoorzieningen). Deze motie verzoekt het college: De criteria voor woonvoorzieningen te evalveren en te onderzoeken of bij de volgende wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam, de criteria voor woonvoorzieningen gewijzigd kunnen worden op de volgende punten: 1. verhuizen niet als goedkoopst adequate voorziening wordt aangemerkt, wanneer de cliënt niet binnen een redelijke termijn uitzicht heeft op het bewonen van een geschikte woning; 2. een redelijke termijn voor het wachten op een (rolstoel)toegankelijke woning maximaal 1 jaar is; 3. ookin afwachting van een verhuizing de cliënt door het aanbrengen van (tijdelijke) aanpassingen op een zelfstandige manier gebruik moet kunnen maken van de woning. Criteria voor woonvoorzieningen in het huidige Wmo-beleid In 2017 is door de gemeente uitgebreid onderzoek gedaan naar de regels, jurisprudentie en de beoordeling van aanvragen van woonruimteaanpassingen, specifiek trapliften, en naar de hoogte van de primaatgrens. Naar aanleiding van deze notie en het onderzoek is het Wmo-beleid per janvari 2018 aangepast. Het principe dat hooguit één traplift naar hooguit de eerste verdieping wordt toegekend is uit de Nadere regels verwijderd en de primaatgrens voor verhuizen is per 1 janvari 2018 door het college verhoogd van € 6.100 naar € 10.000. Het antwoord op de motie over het wijzigen van de criteria voor woonvoorzieningen in de volgende wijziging van de verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam heeft langer Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 16 oktober 2018 Kenmerk Pagina 2 van4 geduurd dan gebruikelijk is, mede omdat de redelijke wachttermijn van twee jaar voor het vinden van een geschikte woning onderdeel was van een in 2017 lopende beroepszaak. Er is samenhang tussen het Wmo-beleid en het woonbeleid: als binnen de Wmo verhuizen als meest adequate oplossing wordt vastgesteld, dan is het belangrijk dat Amsterdammers ook geschikte woningen kunnen vinden. Het college heeft daarom ook de afgelopen periode niet alleen ingezet op verruiming van het Wmo-beleid, maar ook op verbeteringen in het woonbeleid en de specifieke regelingen voor ouderen en mensen met een beperking. Hieronder worden de ingebrachte punten van motie 835.17 vanuit de (juridische) context van de Verordening en Nadere regels en maatschappelijke ondersteuning toegelicht. Ad a. Verhuizen als goedkoopst adequate oplossing Bij de afweging voor het toekennen van een maatwerkvoorziening in de Wmo wordt gekeken naar welke oplossingen bijdragen aan het compenseren van het gebruik van de woning. Hierbij worden ook oplossingen onderzocht zoals een andere inrichting van het huis, het verhuizen naar een meer geschikte woning of het aanpassen van de huidige woning. Als meerdere oplossingen de beperking kunnen compenseren kent het college in beginsel de goedkoopst adequate voorziening toe. In Amsterdam wordt bij deze afweging het primaat van verhuizen gehanteerd. Dit houdt in dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonrvimteaanpassingen, wanneer de kosten van de aanpassingen hoger zijn dan € 10.000. Het hanteren van het principe van het goedkoopst adequaat is een belangrijk vitgangspunt van de Wmo en geldt ook voor woonvoorzieningen. Dit principe houdt de besteding van de publieke middelen beheersbaar. Uit onderzoek blijkt dat ook andere gemeenten het principe van goedkoopst adequaat hanteren bij woonvoorzieningen. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) bepaalde in diverse uitspraken dat het verhuisprimaat in beginsel niet in strijd is met de Wmo en/of de compensatieplicht van de gemeente op voorwaarde dat er zorgvuldig onderzoek gedaan wordt naar de persoonlijk situatie van de aanvrager. In het onderzoek naar woonrvimteaanpassingen worden de medische en persoonlijke omstandigheden van de aanvrager meegewogen. Uit onderzoek naar het trapliftenbeleid in Amsterdam vit 2017 blijkt dat de kosten van de meeste voorkomende combinatie van woonruimteaanpassingen mogelijk zijn binnen de primaatgrens van € 10.000. Het college kan afwijken van het primaat van verhuizen of de primaatgrens als daar een goede reden voor is, bijvoorbeeld als er in het onderzoek een contra-indicatie voor verhuizen is vastgesteld. Ad 2. Redelijke termijn De motie vraagt het college de redelijke termijn voor het vinden van een geschikte (rolstoel)woning te onderzoeken. De wachttermijn voor een andere woning is lastig te bepalen, omdat het niet alleen afhankelijk is van de beschikbaarheden van (huur)woningen, maar ook afhankelijk van de opgebouwde woonduur en de zoekcriteria en wensen van de Amsterdammers zelf. Ook de (medische) noodzaak tot snel verhuizen kan per aanvraag verschillen. Om allerlei redenen, waaronder de verschillen in woonduur, inschrijvingsduur in WoningNet en inkomen, is een zoektermijn van te voren per aanvrager niet objectief vast te stellen. Een beschikking voor een tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizen (kortweg ook wel Wmo-verhuisindicatie genoemd) is in principe vier jaar geldig. Indien een Amsterdammer een verlenging van deze toekenning aanvraagt, of wanneer men opnieuw een aanvraag indient bij de gemeente voor eerder afgewezen woonruimteaanpassingen wordt onderzoek gedaan naar Gemeente Amsterdam Datum 16 oktober 2018 Kenmerk Pagina 3 van 4 eventueel gewijzigde omstandigheden. In het onderzoek kan ook het zoekgedrag van de aanvrager ten opzichte van het aantal beschikbare huurwoningen in de periode voorafgaande aan de hernieuwde aanvraag onderzocht worden. Mede op basis van dit onderzoek wordt door de gemeente opnieuw een besluit genomen over de gevraagde verlenging of aanpassing. WoningNet geeft aan dat de wachttijd voor een sociale huurwoning, afhankelijk van de buurt en het woningtype, kan oplopen van 3 jaar tot meer dan 10 jaar. Deze gemiddelde wachttijd is langer dan de vastgestelde redelijke termijn van twee jaar. Voor vrije sectorwoning is er geen gemiddelde wachttijd bekend. Om de slaagkans van ouderen en mensen met een beperking te vergroten en de wachttijd te verminderen zijn er meerdere voorrangsregeling binnen Amsterdam. Bij de wooncorporaties de voorrangsregelingen van Hoog naar Laag en Van Groot naar Beter. Amsterdammers kunnen door deze regelingen met voorrang verhuizen naar een meer geschikte en vaak lager gelegen woning. Daarnaast worden er in Amsterdam via WoningNet seniorenwoningen aangeboden die speciaal geschikt zijn voor ouderen. Een aantal seniorenwoningen zijn in de directe nabijheid van een dienstencentrum, ook wel seniorenwoningen met zorg genoemd. Om de wachttijd te verlagen voor mensen die vanwege medische noodzaak moeten verhuizen naar een meer geschikte woning is het woonbeleid verder aangepast. Op 16 december 2017 is de nieuwe Huisvestingsverordening door de gemeenteraad vastgesteld, waarbij Amsterdammers met een Wmo-beschikking voor een financiële tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizen en inrichting* voorrang krijgen op sociale huurwoningen (Gemeenteblad 2017, nr. 145188). In de eerste zes maanden na het invoeren van de voorrang voor Amsterdammers met een Wmo- indicatie voor verhuizing naar een lager gelegen of gelijkvloerse (begane) grond woning in WoningNet hebben al 55 mensen daadwerkelijk met deze voorrang een meer geschikte woning gekregen via WoningNet. De rechtbank Amsterdam heeft in een recente uitspraak van 16 februari 2018 aangegeven, dat een wachttijd van twee jaar in Amsterdam niet onredelijk is. Als een bewoner een woning moet zoeken en de situatie is urgent, dan kan men een medische urgentie aanvragen bij de gemeente. Met een medische urgentie krijgt de bewoner gedurende 26 weken voorrang bij het vinden van een geschikte sociale huurwoning en kan men binnen een half jaar verhuizen. In 2018 hebben eveneens 55 mensen op basis van een medische urgentie een woning op de begane grond, een woning met lift of met maximaal 16 traptreden via WoningNet gekregen. Door al deze regelingen en inzet stimuleert de gemeente Amsterdam dat er meer geschikte woningen beschikbaar komen en voor kandidaten die woningen nodig hebben. Ook is er een regeling specifiek voor medische noodsituaties. Ad 3. (Tijdelijke) aanpassingen gedurende de wachttijd In het huidige beleid rond woonrvimteaanpassingen geldt dat een cliënt in principe alleen voor een woonruimteaanpassing in aanmerking komt als deze langdurig noodzakelijk is. Langdurig noodzakelijk wil zeggen dat de persoon met beperkingen niet alleen aangewezen moet zijn op een Wmo voorziening, maar dat dit tevens voor langere tijd geldt. Woonruimteaanpassingen worden in principe niet tijdelijk aangebracht, omdat deze aanpassingen meestal van nagelvaste aard zijn en daardoor lastig omkeerbaar zijn en relatief duur kunnen zijn. Denk bijvoorbeeld aan het onderrijdbaar maken van een keuken of het ombouwen van een bad of 2 kortweg ook wel Wmo-verhuisindicatie genoemd Gemeente Amsterdam Datum 216 oktober 2018 Kenmerk Pagina 4 van 4 verhoogde douchecabine naar een egale douchevloer. Ook duurt het vaak enige tijd voordat de voorzieningen daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Er kan door het college van de beleidsregels worden afgeweken als daar een noodzaak voor is. Voorbeelden hiervan zijn woonruimteaanpassingen die tijdelijk worden gedaan voor mensen met sterk progressieve ziektebeelden, of huishoudens die in afwachting zijn van een rolstoelgeschikte woning. In de praktijk wordt in deze gevallen samen met de bewoners en de betrokken professionals gekeken naar diverse mogelijke (tijdelijke) oplossingen voor de woonproblemen, zoals het tijdelijk plaatsen van een traplift of een drempelhulp bij de voordeur. Verder is het zo dat men in sommige gevallen juist een verhuisindicatie krijgt, omdat de woning technisch gezien niet aanpasbaar is, bijvoorbeeld omdat een trap te smal is of omdat een badkamer of slaapkamer niet geschikt gemaakt kan worden voor een douchebrancard of het gebruik van een tillift of plafondlift. In dat geval zijn ook tijdelijke aanpassingen niet uitvoerbaar. Tijdelijke oplossingen kunnen dan wel worden gezocht in de vorm van het wassen op bed, of het inzetten van een tilservice. Conclusie In 2017 is het beleid rond woonvoorzieningen uitgebreid onderzocht en is het beleid door het college verruimd. Ook is in de Huisvestingsverordening per 2018 voorrang gerealiseerd voor Amsterdammers die een Wmo-verhuisindicatie hebben voor een woning op de begane grond, een gelijkvloerse woning of een woning met maximaal 16 traptreden. Van deze voorrang wordt door Amsterdammers gebruik gemaakt. In de uitvoering van de Wmo is daarbij een stijging van het aantal aanvragen voor een tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizing en inrichting en van woonruimteaanpassingen. Over het gebruik van woonruimteaanpassingen over de 1° helft van 2018 worden opgenomen in de 21° bestuursrapportage 2018 die komend najaar (begin december) in de commissie Zorg zal worden besproken. Hierbij is uiteraard ook aandacht voor gebruik van woonrvimteaanpassingen en de tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizing en inrichting. Via de jaarlijkse voortgangsrapportages van het Programma Ouderenhuisvesting wordt v over het gebruik van de voorrangsregelingen voor ouderen en de planvorming rond ouderenhuisvesting op de hoogte gebracht. Met het onderzoek uit 2017 aangevuld en de aanpassingen die per 1 janvari 2018 zijn doorgevoerd in de Wmo-verordening, de Nadere regels maatschappelijk ondersteuning, het Financieel besluit en de Huisvestingsverordening tezamen heeft het college uitvoering gegeven aan de motie. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, S van aester burgemeester waarnemend gemeentesecretaris
Motie
4
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 december 2022 Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Cécile Gronert, [email protected] Onderwerp Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 6 december 2022 hebben wij ingestemd met de voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam (Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling) en deze vrijgegeven voor bestuurlijk vooroverleg, advies van de stadsdelen en het stadsgebied en participatie met burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De Basisregeling is een eerste stap om te komen tot één integraal omgevingsplan voor heel Amsterdam, zoals de aanstaande Omgevingswet die voorschrijft. De Basisregeling vervangt zo beleidsneutraal mogelijk een groot deel van het zogeheten tijdelijk deel omgevingsplan en biedt een kader van waaruit later (gebiedsgewijs) bestemmingsplannen vervangen worden. In onderstaande paragrafen staat bestuurlijke achtergrondinformatie over zowel de Omgevingswet, het omgevingsplan als het participatie- en adviestraject. In de bijlagen a, 2 en 3 treft u de Basisregeling zelf aan, alsmede een algemene en artikelsgewijze toelichting. In bijlage 4 bij deze brief treft v de inhoudsopgave van het Omgevingsplan Amsterdam en de inhoud van de belangrijkste hoofdstukken, in bijlage 5 een toelichting op betekenisvolle wijzigingen die in de Basisregeling ten opzichte van het huidig stelsel zijn doorgevoerd. 1. De Omgevingswet Doelstelling Omgevingswet De Omgevingswet is bedoeld voor het bieden van ruimte voor ontwikkeling, met waarborgen voor kwaliteit. Met de Omgevingswet wordt het accent verlegd van behoud en bescherming naar een actieve aanpak waarbij de continue zorg voor de fysieke leefomgeving centraal staat. De regering heeft met de Omgevingswet een aantal verbeterdoelen voor ogen. Dat is onder meer het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht. Daarnaast moet de Omgevingswet een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving bewerkstellingen. Om daarin te voorzien is een stelselherziening van het omgevingsrecht nodig geacht. Die stelselherziening zorgt Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 2 van 11 voor een vergaande integratie en harmonisatie van regelgeving. Op landelijk niveau wordt allerlei sectorale wet- en regelgeving geïntegreerd in één Omgevingswet en vier algemene maatregelen van bestuur en één ministeriële regeling. De Omgevingswet voorziet ook in integratie van wet- en regelgeving op gemeentelijk niveau. De Omgevingswet verplicht daarom gemeenten om voor het gehele grondgebied één integraal omgevingsplan vast te stellen. Hierin staan regels over de fysieke leefomgeving en over activiteiten die daarvoor gevolgen hebben of kunnen hebben. Reikwijdte van de Omgevingswet De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving en over activiteiten die hiervoor gevolgen kunnen hebben. Zowel het begrip fysieke leefomgeving als de activiteiten die daarop gevolgen kunnen hebben, kunnen en moeten breed worden uitgelegd. Dit toepassingsbereik is van groot belang omdat het bepaalt waarop de regels in het omgevingsplan betrekking mogen hebben (de reikwijdte van de wet). Hetzelfde geldt voor de maatschappelijke doelen van de wet. In artikel 1.3 Omgevingswet is bepaald dat de Omgevingswet, met het oog op duurzame ontwikkeling en de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, is gericht op het in onderlinge samenhang: a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften. De datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is al meerdere keren uitgesteld, maar staat nu gepland op 1 juli 2023. 2. Het omgevingsplan Eén omgevingsplan voor de gehele gemeente Het nieuwe stelsel gaat uit van één omgevingsplan voor het gehele gemeentelijke grondgebied. Het bevat één set begripsomschrijvingen en gelijke regels voor gelijke gevallen. Het omgevingsplan bevat de regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties (artikel 4.2 Omgevingswet). Het omgevingsplan moet alle bestaande bestemmingsplannen vervangen. Ook allerlei gemeentelijke verordeningen of delen daarvan die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving worden onderdeel van het omgevingsplan. Bovendien heeft de regering ervoor gekozen om enkele onderwerpen niet langer op rijksniveau te regelen, maar in het omgevingsplan te laten regelen (door het geven van instructieregels) of geheel over te laten aan de decentrale overheden. Het gaat bijvoorbeeld om de gevolgen van geluid, gevr en trillingen door bedrijfsmatige milieubelastende activiteiten. Ook gaat het om de regels over horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten. Tevens zal de bouwvergunningplicht van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (voor wat betreft de ruimtelijke afweging) opgaan in het omgevingsplan. Het rijk zal wel zelf de bouwtechnische aspecten van het bouwen blijven regelen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 3 van 11 De gedachte is dat decentralisatie en opname in het omgevingsplan meer duidelijkheid biedt voor burgers en bedrijven en meer gelegenheid voor regelgeving op maat door gemeenten. Opzet van het omgevingsplan De opgave om te komen tot één omgevingsplan met daarin regels over onderwerpen die nu nog worden gereguleerd door al die bestemmingsplannen, diverse gemeentelijke verordeningen en rijksregels, brengt allereerst vragen met zich mee over de opzet en inrichting van het omgevingsplan. Een blauwdruk voor hoe het omgevingsplan moet worden vormgegeven, geeft het rijk niet. Het rijk geeft juist ruimte aan gemeenten om zelf die vorm te kiezen die het beste bijdraagt aan het behalen van de eigen gemeentelijke doelstellingen. Doelen van integratie en harmonisatie In het omgevingsplan worden het ruimtelijk ordeningsrecht, het milieurecht, het natuurrecht en bouwrecht op gemeentelijk niveau bij elkaar gebracht. Door integratie kan een betere onderlinge afstemming van die regels ontstaan. Ook kunnen regels vit allerlei bestemmingsplannen die feitelijk over hetzelfde onderwerp gaan, worden geharmoniseerd. Dan worden overal binnen Amsterdam, waar mogelijk, dezelfde regels over dezelfde onderwerpen gebruikt. Regels over eenzelfde onderwerp zouden alleen moeten verschillen als daar een inhoudelijke reden voor is. Zo blijft er altijd ruimte voor lokaal maatwerk. Door die integratie en harmonisatie van regels moet iedereen (bewoners, ondernemers en ontwikkelaars) makkelijker de weg kunnen vinden in de van toepassing zijnde regels. Integratie en harmonisatie van regels moet ook bijdragen aan een snellere en overzichtelijkere doorwerking van beleid naar regelgeving. Een beleidswijziging hoeft niet langer te leiden tot wijziging van tientallen bestemmingsplannen met verschillende regels en verschillende andere regelingen. Eén enkele wijziging van het omgevingsplan kan dan volstaan. Het Digitale Stelsel Omgevingswet Een belangrijk hulpmiddel bij de inzichtelijkheid van de regels is het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Hierin wordt de regeling zowel vanuit een locatie op de kaart als vanuit de regels zelf, voor een ieder raadpleegbaar gemaakt. Instructies en instructieregels van het rijk en de provincie Het omgevingsplan staat niet op zichzelf. Ook het rijk, provincies en waterschappen hebben in verschillende wettelijke regelingen regels opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Soms bevatten deze regels die rechtstreeks voor de burger gelden. Maar er zijn ook heel veel regels gesteld over de inhoud van het omgevingsplan. Dergelijke instructies en instructieregels zijn op landelijk niveau te vinden in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Op provinciaal niveau staan ze in de provinciale omgevingsverordening. Wanneer op een bepaald onderwerp in het omgevingsplan instructieregels van toepassing zijn, dan wordt in de algemene toelichting of in de artikelsgewijze toelichting aangegeven hoe daaraan invulling is gegeven. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 4 van 11 3. Het Omgevingsplan van rechtswege Situatie wanneer de Omgevingswet in werking treedt: het Omgevingsplan van rechtswege Wanneer de Omgevingswet in werking treedt, vervalt een groot aantal wetten. Eén daarvan is de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van deze wet worden nu bestemmingsplannen vastgesteld. Daarmee is het niet langer mogelijk nieuwe bestemmingsplannen in procedure te brengen. Maar er is dan ook geen wet meer die regelt wat een bestaand bestemmingsplan is. Om te zorgen dat er geen rechtsvacuüm ontstaat, is voorzien in overgangsrecht. Op basis van dat overgangsrecht worden alle ruimtelijke plannen (zoals bestemmingsplannen) onderdeel van het omgevingsplan. Ook allerlei regels vit landelijke wetten die komen te vervallen, worden opgenomen in het omgevingsplan. Wanneer de Omgevingswet in werking treedt, ontstaat er dus van rechtswege (automatisch) een omgevingsplan. Dit ‘omgevingsplan van rechtswege’ wordt ook wel het ‘tijdelijk omgevingsplan’ genoemd. Tijdelijk, omdat het nog niet voldoet aan de eisen die de wet er aan stelt. De regels in dit tijdelijke omgevingsplan moeten worden vervangen door regels die wel voldoen aan de daaraan gestelde eisen. Inhoud van het omgevingsplan van rechtswege: gemeentelijke ruimtelijke plannen en bruidsschat Rijk De ruimtelijke regels vit de vele honderden bestemmingsplannen zijn wel juridisch onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege, maar staan niet ‘technisch’ in het omgevingsplan. Ze blijven hun bestaande vorm behouden, en zijn juridisch (in naam) onderdeel van het omgevingsplan gemaakt. Hetzelfde geldt voor (delen van) de Hemelwaterverordening en de Erfgoedverordening. De regels van het rijk die in het omgevingsplan van rechtswege komen te staan, staan wel “technisch in het omgevingsplan. De rijksregels die in het omgevingsplan komen te staan, worden gezamenlijk de ‘bruidsschat’ genoemd: het Rijk plaatst die regels bij wijze van bruidsschat in het omgevingsplan van rechtswege. Zo komt in de plaats van de bouwvergunningplicht vit de Wabo, in het omgevingsplan van rechtswege een bouwvergunningplicht met de daarop van toepassing zijnde beoordelingsregels (met onder meer de welstandsbeoordeling). Ook allerlei regels over activiteiten die belastend kunnen zijn voor het milieu komen in dit omgevingsplan van rechtswege. Nu nog worden daarover regels gesteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De bruidsschatregels komen in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan te staan. Het gaat om regels over sterk viteenlopende onderwerpen. Die regels behoeven aanpassing en aanvulling om te voldoen aan door het Rijk en provincie gestelde instructieregels. Daarbij moeten die regels ook op een logische plek in de regelstructuur van het omgevingsplan worden geplaatst, zodat ze op onderwerp goed vindbaar zijn. 4. Het Omgevingsplan Amsterdam, de Basisregeling Amsterdamse doelstellingen Het college heeft op 19 maart 2019 besloten over de aanpak en de vitgangspunten voor het opstellen van het Omgevingsplan Amsterdam. Daarbij is vitgesproken dat het Omgevingsplan Amsterdam a) moet bijdragen aan een snelle doorwerking van beleid naar regelgeving, b) moet Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 5 van 11 zorgen voor uniformering en inhoudelijke afstemming van regelgeving, en c) moet leiden tot een optimale bruikbaarheid en informatievoorziening voor de Amsterdammer en initiatiefnemer. Met voorliggende voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam wordt aan bovenstaand besluit opvolging gegeven. Met daarbij de opmerking dat door uitstel van de invoering van de Omgevingswet de in het besluit van 19 maart 2019 genoemde data zijn doorgeschoven naar de huidige geplande invoeringsdatum van de Omgevingswet 1 juli 2023. Een Basisregeling als eerste stap Een eerste grote stap in de Amsterdamse werkwijze om tot één integraal omgevingsplan te komen, is het vaststellen van wat de Basisregeling wordt genoemd. Deze Basisregeling wordt uiteindelijk via een raadsbesluit tot wijziging van het omgevingsplan onderdeel van wat tot dan toe het omgevingsplan van rechtswege is. Vanaf dat moment is er een Omgevingsplan Amsterdam dat bestaat uit een tijdelijk deel en een permanent deel. Een tijdelijk deel omdat alle bestemmingsplannen dan nog niet zijn vervangen, maar deze wel tijdelijk onderdeel van het omgevingsplan zijn. En een permanent deel: de Basisregeling. De situatie met een tijdelijk deel eindigt pas nadat alle regelingen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving voor het gehele grondgebied van Amsterdam met regels in het Omgevingsplan zijn vervangen. -_ Vervangen van de bruidsschatregels Met het vaststellen van de Basisregeling wordt een eerste grote stap gezet in het vervangen van de bruidsschat. Verreweg de meeste regels vit de bruidsschat worden op de gewenste plaats in het omgevingsplan gezet, op een wijze die voldoet aan de erop van toepassing zijnde instructieregels. -_Opnemen van regels vit de Hemelwaterverordening en delen van de Erfgoedverordening Ook bepaalde onderdelen vit een aantal verordeningen die van rechtswege onderdeel zijn geworden van het omgevingsplan, worden in het omgevingsplan opgenomen, op een wijze die voldoet aan de erop van toepassing zijnde instructieregels. Het gaat om de regels vit de Hemelwaterverordening, en grote delen van de Erfgoedverordening. Op termijn zullen er meerdere (onderdelen van) andere verordeningen aan worden toegevoegd, zoals de Bomenverordening. -__ Ruimtelijke regels Daarnaast wordt voorzien in heel veel regels waarmee het vervangen van bestemmingsplannen kan plaatsvinden (ruimtelijke regels). Veel van die ruimtelijke regels zijn geharmoniseerd en vormgegeven op een wijze dat ze voor herhaalde toepassing in allerlei gebieden in Amsterdam bruikbaar zijn. Tot het moment van vervanging blijven de ruimtelijke regels van de bestemmingsplannen (als onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege) gewoon gelden. -_ Overige instructieregels Tot slot wordt voor een aantal onderwerpen waarover door het rijk of de provincie instructieregels zijn gesteld, voorzien in regels die hieraan invulling geven. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 6 van 11 5. Opzet Basisregeling en wijzigingsprocedure Met de Basisregeling wordt meteen een ‘eindstructuur’ voor het Omgevingsplan Amsterdam neergezet. Dit heeft geleid tot de volgende onderwerpgewijze opbouw van het omgevingsplan: hoofdstuk 2 algemene bepalingen hoofdstuk 2 algemene regels over het gebruik van gronden en bouwwerken hoofdstuk 3 locatiegerichte regels over het gebruik van gronden en bouwwerken hoofdstuk 4 algemene regels over activiteiten met betrekking tot bouwwerken hoofdstuk 5 locatiegerichte regels over bouwwerken hoofdstuk 6 het uitvoeren van werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde (aanlegactiviteiten) hoofdstuk 7 het aanleggen of wijzigen van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale spoorweg, of het wijzigen van gebruik van een lokale spoorweg hoofdstuk 8 vanwege instructieregels aangewezen gebieden en locaties hoofdstuk 9 kostenverhaal hoofdstuk 10 milieubelastende activiteiten hoofdstuk 11 gemeentelijke monumenten en activiteiten met betrekking tot gemeentelijke monumenten hoofdstuk 12 t/m 21 gereserveerd hoofdstuk 22 activiteiten (regels door het rijk bij wijze van bruidsschat in het omgevingsplan geplaatst) hoofdstuk 23 overgangsrecht hoofdstuk 24 slotbepalingen De hoofdstukken 1, 2, 4 en 10 komen grotendeels in de plaats van de regels die bij wijze van bruidsschat in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan van rechtswege zijn geplaatst. Deze regels gaan (uitzonderingen daargelaten) na vaststelling van de Basisregeling overal gelden. Overigens zijn regels vit hoofdstuk 22 ook in andere hoofdstukken terechtgekomen. De algemene toelichting bij het omgevingsplan bevat een transponeringstabel waarin is aangegeven waar de regels uit dat hoofdstuk 22 in de Basisregeling zijn terechtgekomen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat met name de hoofdstukken 3, 5 en 6 ruimtelijke regels bevatten waarmee de komende jaren bestemmingsplannen vervangen gaan worden. Deze regels krijgen pas een daadwerkelijk rechtsgevolg bij het vervangen van een bestemmingsplan voor een bepaald gebied. Bij het vervangen van die bestemmingsplannen zullen deze hoofdstukken worden uitgebreid met aanvullende locatiegerichte regels. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 7 van 11 De hoofdstukken 7 en 8 geven een invulling aan bepaalde instructieregels. Hetzelfde geldt voor afdeling 11.2 en afdeling 11.1. Laatstgenoemde afdeling komt in de plaats van een deel van de gemeentelijke erfgoedverordening. Bijlage 4 gaat beknopt in op de inhoud van de verschillende hoofdstukken van het omgevingsplan. Vervolgens is in bijlage 2, de algemene toelichting bij het omgevingsplan, hoofdstuk 10, meer uitgebreid de inhoud per hoofdstuk beschreven. Vaststellen Basisregeling wijzigt het omgevingsplan, procedure Net als nu bij bestemmingsplannen is het de raad die een wijziging van het omgevingsplan vaststelt. De raad kan de vaststelling van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college. In de Basisregeling is daarin nog niet voorzien, hiervoor zal een apart besluit worden voorbereid. Het vaststellen van de Basisregeling gebeurt door het nemen van een besluit door de gemeenteraad waarmee het Omgevingsplan wordt gewijzigd. Met dit eerste wijzigingsbesluit zal de Basisregeling een deel van de regels vit het omgevingsplan van rechtswege vervangen. Na dit eerste besluit zullen er nog vele wijzigingen van het omgevingsplan volgen. Op het wijzigen van het omgevingsplan is min of meer dezelfde procedure van toepassing als op het vaststellen van een bestemmingsplan. Voordat dit wijzigingsbesluit kan worden vastgesteld, zal dit eerst als ontwerpwijziging van het omgevingsplan ter inzage worden gelegd met de mogelijkheid zienswijzen naar voren te brengen. Voorafgaand daaraan wordt bij wijze van participatie de mogelijkheid geboden op de voorgestelde Basisregeling te reageren. De versie van de Basisregeling waarover participatie plaatsvindt, is de voorontwerpwijziging van het Omgevingsplan Amsterdam. 6. Inhoud: locatiegerichte regels, algemene regels en wijzigingen Locatiegerichte regels en algemeen geldende regels De regels in de Basisregeling gaan over uiteenlopende onderwerpen, maar is er nog een belangrijk onderscheid te maken: het onderscheid tussen locatiegerichte regels en algemeen geldende regels. Met algemeen geldende regels wordt gedoeld op regels die overal gaan gelden én overal hetzelfde rechtsgevolg hebben. Bijvoorbeeld de regels die bepalen dat het oprichten, in stand houden en gebruiken van een bouwwerk alleen met een omgevingsvergunning is toegestaan, is zo’n algemeen geldende regel. Hetzelfde geldt voor de regels over milieubelastende activiteiten. Met locatiegerichte regels wordt gedoeld op regels die alleen op specifieke locaties gelden, of die overal gelden, maar daarbij een verwijzing naar een specifieke locatie op een kaart bevatten. Bijvoorbeeld de regels die bepalen waar wonen of detailhandel is toegestaan, zijn locatiegericht. Deze laatste regels zijn met name ruimtelijke regels, zoals we die kennen uit bestemmingsplannen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 8 van 11 Locatiegerichte regels, DSO en vervangen van bestemmingsplannen Locatiegerichte regels hebben als kenmerk dat ze in de regel verwijzen naar een locatie die op een kaart kan worden weergegeven. Bijvoorbeeld de regel die luidt: “De gronden en bouwwerken ter plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: wonen! mogen worden gebruikt ten behoeve van wonen.” De zinsnede ‘ter plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: wonen’ verwijst naar gebieden op een kaart. Waar die aanduiding op de kaart is aangegeven, mag wonen plaatsvinden; daarbuiten niet. - Regels op de kaart (DSO) Om op een kaart te worden weergegeven, moeten de aanduidingen waarnaar in een locatiegerichte regel wordt verwezen een bepaalde grens krijgen. Dat weergeven op de kaart gebeurt in het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daar komt een viewer waarin de regels in combinatie met een weergave op de kaart door iedereen kunnen worden geraadpleegd. Deze viewer is met name nodig om de rechtsgevolgen van locatiegerichte ruimtelijke regels te kunnen raadplegen. Door de regel gekoppeld aan de locatie weet je waar je mag bouwen, en hoe hoog, en welk gebruik is toegestaan. De landelijke viewer is op dit moment nog niet voldoende gereed om de raadpleegbaarheid te borgen. Los daarvan voorziet deze landelijke voorziening niet in weergave van een participatieversie. Het is daarom niet mogelijk participatie op de Basisregeling te laten plaatsvinden in een digitale omgeving met een viewer. Dat is ook niet nodig. Een groot deel van de regels in de Basisregeling zal overal gaan gelden, en bevatten ook verder geen geografische component. Deze regels zijn niet locatiegericht. Voor deze regels hoeft niet in een viewer te worden aangegeven waar ze gelden, ze gelden immers overal. Voor de regels die wel locatiegericht zijn, geldt dat het rechtsgevolg pas ontstaat bij het gebiedsgewijs vervangen van bestemmingsplannen. Dat is in deze fase nog niet aan de orde. Deze locatiegerichte regels worden met de Basisregeling viteindelijk al wel vastgesteld, maar ze zijn dan nog nergens van toepassing. -__ Het vervangen van de bestemmingsplannen Het vervangen van de bestemmingsplannen zal gebiedsgewijs gebeuren. Dat betekent dat het bepalen van de grens van al die aanduidingen (en eventueel bijbehorende locatiespecifieke normen), gebied voor gebied zal plaatsvinden. Dat gebeurt door het omgevingsplan voor een bepaald gebied te wijzigen. Bij die wijziging worden dan voor dat gebied van de benodigde aanduidingen de grenzen bepaald en eventuele locatiespecifieke normen toegevoegd. Bij dergelijke wijzigingen ontstaat gebied voor gebied een rechtsgevolg van locatiegerichte regels in het omgevingsplan. In bijlage 4 is te lezen in hoeverre de regels na vaststelling van de Basisregeling voor heel Amsterdam een rechtsgevolg gaan hebben, of dat dit rechtsgevolg pas ontstaat bij het gebiedsgewijs vervangen van de bestaande bestemmingsplannen. Wijzigingen ten opzichte van de huidige regels Conform het collegebesluit van 19 maart 2019 zijn de regels zoals die zijn opgenomen in de basisregeling zoveel als mogelijk beleidsneutraal van aard. Dat neemt niet weg dat veel regels gewijzigd zijn ten opzichte van de nu nog geldende regels. Deze wijzigingen zijn verschillend van aard. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 9 van 11 In bijlage 5.'Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel’ worden de verschillende soorten wijzigingen nader toegelicht en worden ook de volgende betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel, nader toegelicht: a. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet gelvidgevoelig naar wel geluidgevoelig gebouw; b. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw; c. uitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen op volkstuinparken; d. gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde stads- en dorpsgezichten; e. mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken; f. _ uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen; g. wijziging normering piekgeluid bij milieubelastende activiteiten. 7. Participatie en adviestraject stadsdelen en stadsgebied Bij de participatie over de Basisregeling kiezen we voor informeren en meedenken. Zowel het Omgevingsplan als de werkwijze met de Basisregeling zijn nieuw en behoeven uitleg. Aanpak informatie De informatie over de Basisregeling wordt op meerdere manieren gedeeld en toegelicht. De regeling met toelichting wordt op een website toegankelijk gemaakt en voorzien van uitleg en context. Aanvullend wordt een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd. Daarbij zullen er naast een algemene informatiebijeenkomst ook bijeenkomsten zijn met een meer specifieke invalshoek. Bijvoorbeeld één voor bouwende en ontwikkelende partijen waarbij naast een algemene uitleg, regels over bouwactiviteiten en de impact op de gebiedsontwikkeling en de vervanging van de bestemmingsplannen aandacht zal krijgen. Daarnaast richten we ons in een andere bijeenkomst meer op ondernemers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven waarvoor o.a. de omzetting van Rijksregels naar de basisregeling en de regels over milieubelastende activiteiten van belang zijn. Tijdens dit participatietraject zijn we wendbaar en voegen we een bijeenkomst toe mocht hier behoefte aan zijn. Aanpak meedenken Daarnaast zijn we voor deze Basisregeling en de opbouw van het Omgevingsplan op zoek naar ideeën en suggesties voor verbetering. Hiervoor is een lijst van organisaties samengesteld die per brief actief worden benaderd en uitgenodigd om mee te denken. Maar ook via de algemene kennisgeving worden geïnteresseerden vitgenodigd om suggesties doen om de kwaliteit en de uitvoerbaarheid van de voorstellen te verbeteren. Doelgroepen Doelgroepen die vooralsnog worden onderscheiden zijn: bedrijfsleven, bewonersgroepen, belangenorganisaties op het gebied van natuur en milieu, institutionele partijen betrokken bij gebiedsontwikkelingen en transformatie van bestaande stad zoals corporaties, ontwikkelaars en bouwers bureaus met expertise in het omgevingsrecht, institutionele partijen op terrein wonen, Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 10 van 11 horeca, partijen met milieuvergunningen, partijen betrokken bij maatschappelijke en culturele voorzieningen (inclusief sport). Reacties en termijnen De Basisregeling zal vanaf begin januari 2023 voor een ieder ter inzage worden gelegd gedurende acht weken, waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot het geven van reacties. Het is van belang te beseffen dat die reacties betrekking kunnen hebben op álle regels die in de Basisregeling zijn opgenomen. Dus ook op regels die nu niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, of die pas later ergens gaan gelden. Bij de beantwoording op de participatiereacties zal bij deze gevallen o.a. verwezen worden naar toekomstige participatieronden, wanneer regels wel in procedure komen. De terinzagelegging zal worden gecommuniceerd op de website van de gemeente, in het gemeenteblad, Parool en/of Echo en relevante sociale media. Daarnaast worden zoals gezegd de bestaande netwerken met stedelijke (ontwikkel)partners benaderd. Adviesaanvraag stadsdelen en stadsgebied Gedurende de termijn van de participatie krijgen de dagelijks besturen van de stadsdelen en de bestuurscommissie van het stadsgebied de gelegenheid om advies uit te brengen. In aanloop naar de adviesaanvraag is op 8 november 2022 op locatie een technische sessie georganiseerd voor de raad, waarbij de dagelijks besturen en commissies van de stadsdelen en het stadsgebied zijn uitgenodigd. Tevens zijn er op 14 en 23 november online technische sessies georganiseerd. Daar waar behoefte is aan een nadere toelichting, zullen we die organiseren. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 11 van 11 Vervolg besluitvorming De ingebrachte participatiereacties en de adviezen van de stadsdelen en het stadsgebied worden beantwoord en zo nodig verwerkt in het ontwerpwijzigingsbesluit omgevingsplan. Dit ontwerpwijzigingsbesluit zal na inwerkingtreding van de Omgevingswet (verwacht 1 juli 2023) worden voorgelegd aan het college. Als het college ermee instemt zal het worden vrijgegeven voor terinzagelegging. Vaststelling door de gemeenteraad van de eerste wijziging van het Omgevingsplan Amsterdam, de Basisregeling is nu voorzien eind 2023. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u naar aanleiding hiervan nog specifieke vragen hebben dat kunt v contact opnemen met Cécile Gronert. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlagen 1. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Regels, versie 14 september 2022 2. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Toelichting (algemeen deel), versie 14 september 2022 3. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Toelichting (artikelsgewijs deel), versie 14 september 2022 4. Inhoud van de belangrijkste hoofdstukken 5. Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel 6. Bestuurlijke samenvatting besluitvorming en participatie Basisregeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
11
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1383 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Boutkan inzake de Begroting 2017 (evalueer het functioneren van de Bedrijfs Investerings Zones (BlZ-en) in Amsterdam begin 2018). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — het functioneren van BIZ-zen lang niet overal vlekkeloos verloopt en soms zelfs onder druk staat; — het college grote waarde hecht aan goede samenwerking met ondernemers als partners; — de bestuursopdracht diversiteit winkelaanbod en bestrijding monocultuur op dit moment wordt uitgevoerd. Overwegende dat: — wethouder Ollongren de raad heeft toegezegd bij disfunctionerende BIZ-zen een actievere rol te willen spelen; — het instrument van de BIZ nog vrij nieuw is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. een onderzoeksvoorstel voor te leggen aan de raad in het laatste kwartaal van 2017 naar het functioneren van de BIZ-zen in Amsterdam; 2. hierbij specifiek te betrekken de maatschappelijke opgaven zoals bestrijding monocultuur, bevorderen uitgaans- en sociale veiligheid, enz; 3. in dit onderzoek tevens mee te nemen of en hoe de rol van de gemeente kan worden versterkt; 4. dit onderzoek in het eerste kwartaal van 2018 uit te voeren. Het lid van de gemeenteraad D.F. Boutkan 1
Motie
1
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1144 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder AW Ingekomen op 14 september 2016 Behandeld op 14 september 2016 Status Ingetrokken en vervangen door W’ Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de werkwijze van het gemeentelijk herplantfonds en de jaarvergunning als uitwerking van de Bomenverordening 2014 (bomendashboard). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de werkwijze van het gemeentelijk herplantfonds en de jaarvergunning als uitwerking van de Bomenverordening 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1077). Overwegende dat: — het online publiceren van bomenboekhoudingen wordt aangegeven als mogelijkheid om het toezicht op en de handhaving van de herplantplicht te verbeteren, wat op de gemeentelijke website de vorm zou kunnen krijgen van een 'bomendashboard'. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in te stellen het ‘bomendashboard' met online publicatie van de bomenboekhouding, waarbij ook nog te kappen bomen en herplantplichtig, maar nog te planten bomen worden aangegeven en de gemeenteraad het eerste kwartaal van 2017 over de voortgang te informeren. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 3&gaccent Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Moeskops inzake de Begroting 2023 (Projectenlijst van overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW) Onderwerp Projectenlijst van overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: — Projecten in de portefeuille MOW erg vaak een overschrijding hebben op het initieel door de Raad toegekende budget; — Er per project een risicoanalyse wordt gemaakt met een p-waarde die vaak maar tussen de 5o% en 75% ligt; — _ Het niet overzichtelijk is voor de Raad hoe vaak er daadwerkelijk niet binnen budget of tijd ge- werkt wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te komen met een totaaloverzicht van overschrijdingen in budget en tijd van de in de jaren 2019 en 2020 afgeronde projecten binnen programma 2 van de portefeuille MOW. En dit tevens weer te geven als een percentage van het totaal aantal projecten binnen dezelfde scope. Indiener E.D.M. Moeskops
Motie
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 995 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 780’ Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en de heer Nuijens inzake de begroting voor 2015 (toekomst Pantar). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — Pantar de sociale werkvoorziening uitvoert voor Amsterdammers met een sociale werkvoorzieningindicatie; — Pantar op dit moment een zelfstandige stichting is die een eigen begroting en bedrijfsvoering heeft; — de gemeente jaarlijks de tekorten van Pantar aanvult vanuit haar zorgplicht; — de vooruitzichten met betrekking tot het budget voor de Wet Sociale Werkvoorziening niet rooskleurig zijn; — de gemeente daardoor mogelijk financiële risico's loopt, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het toezicht op Pantar vanuit de gemeente beter te organiseren om zodoende sneller en adequater te kunnen sturen op de bedrijfsvoering van Pantar; — de resultaten hiervan in het eerste kwartaal van 2015 voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad, M.M. van der Pligt J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
G emee nte Bezoekadres Plein ‘40 45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 > < Nieuwwest amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 11 mei 2016 Decos nummer 2016/INT/00494 Onderwerp Besluit verantwoording fractiebudgetten 01-01-2015 tot 01-01-2016 Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van de kascommissie van 11 april 2016 Besluit 1. Goedkeuring te verlenen voor de verantwoording fractiebudgetten van de fracties bestuurscommissie Nieuw-West over de periode: 01-01-2015 tot 01-01-2016. 2. De niet bestede bedragen terug te vorderen van de fracties van de bestuurscommissie Nieuw-West. de heer H. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter
Besluit
1
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 448 accent Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting Onderwerp Leegstand corporatiewoningen tegengaan Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting, -_ Overwegende dat o Deleegstandsverordening mogelijkheden biedt om te voorkomen dat woningen langer dan zes maanden leeg staan o Het onwenselijk is dat corporatiewoningen langer dan nodig leeg staan omdat dit tot lagere doorstroom en tot inkomstenderving bij corporaties leidt o De Raad onvoldoende inzicht heeft in hoeveel tijd er zit tussen het vertrekken van een huurder uit een corporatiewoning en het opnieuw in gebruik nemen van een dergelijke woning o Erdiverse voorbeelden zijn waar corporatiewoningen maandenlang leeg staan zonder dat er enige (verbouw) activiteit waar te nemen is o ledere dag (onnodige) leestand betekent dat er 1/36 5% sociale huurwoning (onte- recht) leeg staat o We dit jaar in gesprek gaan met corporaties over nieuwe samenwerkingsafspra- ken en dat voorkomen van onnodig lange leegstand daar wellicht een onderdeel van kan zijn Verzoekt het college van burgemeester en wethouders De corporaties te vragen een methodiek te ontwikkelen waarin op begrijpelijke wijze de leegstandscijfers van verschillende corporaties gedeeld kunnen worden met de Raad en de Stad, waarbij inzichtelijk wordt hoeveel woningen leeg staan, waarom woningen leeg staan en hoe lang woningen leegstaan. Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 15 december 2010 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 16 december 2010 10.00 uur, 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 17 november 2010. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. Benoemingen 6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot het verlenen van eervol ontslag aan leden van de Commissie voor Welstand en Monumenten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 777) 7 _Benoemen van leden voor de Commissie voor Welstand en Monumenten 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 795) 8 (Her)benoemen van leden voor de Initiatief- en referendumcommissie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 796) 9 Benoeming van een lid van het presidium. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 799) 10 Vervallen. 11 Benoeming van bestuursleden van de gemeenschappelijke regelingen recreatieschappen. N.B. De voordracht wordt nagezonden. 12 Benoeming van een lid van de commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit. 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Financiën 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot kennisnemen van de 9-maandsrapportage 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 759) 14 Slotbeschouwingen op de begroting 2011 en kennisnemen van de preadviezen van het college van burgemeester en wethouders op de amendementen op en de moties bij de begroting 2011 van de gemeente Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 766) 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting westelijk havengebied 2004 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting Westpoort 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 760) 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 761) 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot wijzigen van de verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelasting 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762) 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2010 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 763) 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot wijzigen van de Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water 2005. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 764) 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil westelijk havengebied 2005 en vaststellen van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Westpoort 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 765) Zeehaven en Westpoort 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot vaststellen van het Bestemmingsplan Stadhaven Minerva. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 767) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Werk, Inkomen en Participatie 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 tot vaststellen van het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 en uitwerking op het gebied van re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 768) 22A Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot kennis nemen van ‘Wijzigen Beleidsregels Re-integratieverordening in verband met de Pilot Loondispensatie’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 800) Jeugdzaken 23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010 tot vaststellen van een overheveling van middelen ten behoeve van de verhuizing van Circus Elleboog naar de Laan van Spartaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 465) Inburgering 24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010 tot intrekking van de Verordening Inburgering Amsterdam 2009 en vaststelling van de Verordening Inburgering Amsterdam 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 769) Zorg en Welzijn 25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot beschikbaar stellen van een aanvullend Wmo-ICT krediet in 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 770) 26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders inzake overdracht van de aanpak zwerfjongeren, dakloze jonge moeders en woon-leer-werk trajecten van WZS naar DMO ingaande 2011 en vaststellen van een begrotingswijziging dienaangaande. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 774) 27 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot vaststellen van de toegangscriteria voor verblijf in de maatschappelijke opvang, opvang zwerfjongeren en vrouwenopvang van 15 december 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 771) 28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot vaststellen van de Bijdrageverordening verblijf in maatschappelijke opvang en vrouwenopvang Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 772) 29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot instemmen met het verlengen van de loopduur van het investeringsfonds maatschappelijke opvang tot en met 31 december 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 773) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Ruimtelijke Ordening 30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot instemmen met de beleidslijn reserve grondexploitatie Zuidas Amsterdam en het verrekenen van de saldi van de grondexploitaties met de reserve in de jaarrekening 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 775) 31 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 tot vaststellen van het bestemmingsplan Eerste Partiële Herziening Stationseiland-Fietsflat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 776) 32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot vaststellen van een wijziging van de Verordening op de Commissie voor Welstand en Monumenten in het kader van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsvergunning. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 27) 33 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine Etablissement. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 778) Grondzaken 34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 en 10 en 28 september 2010 tot vaststellen van het programmatisch kader kantoren en woningbouw en maatregelen en strategische keuzes Vereveningsfonds ten behoeve van de begroting 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 779) 35 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot instemmen met aanvullende bestuurlijke besluiten naar aanleiding van de voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot vaststellen van het programmatisch kader kantoren en woningbouw en maatregelen en strategische keuzes Vereveningsfonds ten behoeve van de begroting 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 781) 36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 en 10 september 2010 tot vaststellen van beslispunten met betrekking tot het Verdelingsvoorstel Vereveningsfonds ten behoeve van de begroting 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 780) 37 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot vaststellen van de Grondprijzenbrief 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) 38 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 maart 2010 tot vaststellen van een aanpassing van de begrenzing van het grootstedelijk project Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 192) 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Waterbeheer 39 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2010 en vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 782) 40 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2010 en vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 783) 41 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot wijzigen van de Verordening Huisrioleringen Amsterdam 2005. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 784) 42 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 tot wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering rioolheffing 2008. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 785) Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 43 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november 2010 tot beschikbaar stellen van een krediet voor het vervangingsonderhoud van de metro-infrastructuur 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 786) 44 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2010 tot intrekken van van de Wegsleepverordening Amsterdam 2001 en vaststellen van de Wegsleepverordening Amsterdam 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 474) 45 Voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 en 16 december 2010 tot vaststellen van wijzigingen in de subsidieverordening elektrische auto’s 2011 (Gemeenteblad afd 1, nr 788 en nr. 850) 46 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 juli 2010 tot kennisnemen van de vertraging en kostenoverschrijding van de renovatie van de brug bij de Hogesluis en instemmen met continuering van de renovatie van de brug bij de Hogesluis. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 41) Sporten Recreatie 47 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november 2010 tot vaststellen van de reserve sportstimulering ten behoeve van het Sportplan 2009-2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 789) 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Deelnemingen 48 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november 2010 tot kennisnemen van de rapportage over maatschappelijk relevante indicatoren van deelnemingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 790) Armoede 49 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2010 tot vaststellen van het Meerjarenbeleidsplan Inkomen en Armoedebestrijding 2011-2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 791) Project 1012 50 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 23 november 2010 tot kennisnemen ten dienste van het uiten van wensen en bedenkingen van het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders tot verstrekken van een leningfaciliteit voor de periode 2010-2014 aan NV Zeedijk. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 792) Raadsaangelegenheden 51 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot intrekken van de Verordening vergoeding raads- en commissieleden 2003 en vaststellen van de Verordening rechtspositieregeling raads- en commissieleden 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 476) 52 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot vaststellen van het voorschot op het budget fractievergoeding 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 477) 53 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot akkoord gaan met wijzigingen in het verzendproces van raadsstukken en tot vaststellen van een verordening tot wijziging van het reglement van orde van de raad van Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 478) 54 Voordracht van het presidium van 22 november 2010 tot akkoord gaan met bezuinigingsvoorstellen betreffende de Raadsgriffie, de Rekenkamer Metropool Amsterdam en de Ombudsman. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 793) Bestuursdienst 55 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010 tot intrekken van de verordening Adviesraad voor Stadsontwikkeling in het kader van de Heroverwegingen 2010-2014 en instemmen met het voorstel voor nieuwe vorm van externe betrokkenheid en advies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 480) 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Juridische Zaken 56 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2010 tot instemmen met de wijze van benoeming van de gemeenteaccountant/ directeur ACAM Accountancy en Advies, vaststellen van een wijziging van de Controleverordening en kennis nemen van wijzigingen van de Verordening op Accountancy en Consultancy Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 794) Communicatie 57 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2010 tot vaststellen van de Bijzondere subsidieverordening evenementen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 481) 7 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 Ingekomen stukken 1 _Raadsadres van de heer C. Vonk, secretaris Rover, regio Amsterdam van 28 december 2010 inzake commentaar op de Nota van Beantwoording Ontwerp Structuurvisie Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde deze te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 2 _Raadsadres van een burger van 29 december 2010, gericht aan het college, inzake belangenbehartiging van huurders door woonstichting De Key. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 3 Raadsadres van een burger van 29 december 2010 inzake routewijziging van bus 92. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit). 4 _Raadsadres van mevrouw |. Hemelaar, secretaris van de Stichting ProGay van 3 november 2010 inzake een reactie op het rapport ‘Subsidies Veiligheidsfonds’. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie. 5 Brief van mevrouw M. de Rijk, wethouder Milieu en Openbare Ruimte van de gemeente Utrecht van 5 november 2010 inzake financiering van buitenstedelijke groenprojecten uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied naar aanleiding van de toezegging van wethouder Ossel met betrekking tot de aangenomen motie van mevrouw Alberts over verkoop gronden door rijk in Spaarnwoude. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2010 inzake de bestuurlijke reactie op de begrotingsmotie 2010 nr. 731 van 2009 van de heer Van Drooge over het icoonproject Cradle to Cradle. Voorgesteld wordt, de raadscommissie Bouwen, Wonen en Klimaat kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 8 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 7 Brief van de heer H.W. Wegewijs, voorzitter van de Heemskerkse Golfclub van 18 november 2010 inzake het rapport ‘Verbinding A8-A9, aanvullende verkenning varianten’. Voorgesteld wordt, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen. 8 Raadsadres van mevrouw A. Braams, namens NedLes - Nederlands voor anderstaligen van 22 november 2010 inzake vrijwillige inburgering. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen. 9 Raadsadres van de heer L.J. Eelman, voorzitter van de Erfgoedvereniging Heemschut van 23 november 2010 inzake de Leegstandkaart Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 10 Raadsadres van de heer H.G.M. Struycken, namens Struycken Advocaten van 18 november 2010 inzake Stichting Hells Angels versus de gemeente Amsterdam met betrekking tot de onteigening en ontruiming door de Hells Angels van het aan hen in gebruik gegeven terrein en clubgebouw. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 11 Brief van de heer mr. L.F. Asscher, wethouder Financiën van 26 november 2010 inzake het Amsterdams Investeringsfonds. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agenda- punt 14, de slotbeschouwingen op de begroting 2011. 12 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de ARS van 26 november 2010 inzake aanzet tot een Kantorenstrategie Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 9 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 13 Raadsadressen van burgers van 26 november 2010 inzake aanpassing van het Beleidsplan openbare verlichting 2005-2015 in het kader van behoud van de Ritterlantaarnpalen. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit). 14 Raadsadres van de heer P.P.J. Slettenhaar, voorzitter van het dagelijks bestuur van stadsdeel Zuid van 17 november 2010 inzake de Ontwerp Structuurvisie Amsterdam 2040. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen teneinde deze te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake. 15 Ledenbrief VNG van 23 november 2010 inzake eigen bijdrage in de maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de agendapunten 27 en 28, Toegangscriteria voor verblijf in de maatschappelijke opvang, opvang zwerfjongeren en vrouwenopvang en Bijdrageverordening verblijf in maatschappelijke opvang en vrouwenopvang. 16 Brief van mevrouw E. Huiting, secretaris van Centraal Nautisch Beheer van 9 november 2010 inzake de begroting 2011 van Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied. Voorgesteld wordt, deze begroting te betrekken bij agendapunt 14, de slotbeschouwingen op de begroting 2011. 17 Raadsadres van mevrouw dr. P.J. Hajenius, namens de bewonerscie Jeugdland - bewoners Centrum Amsterdam van 14 november 2010 inzake voorgenomen realisatie van een crematorium op de Noorderbegraafplaats in Amsterdam- Noord. Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Noord ter afdoening. 18 Raadsadres van de heer mr. A.W. Warnar, directeur Cliëntenbelang van 9 november 2010 inzake een reactie op de begroting 2011 betreffende handhaving zorg met name voor burgers met een beperking en ouderen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14, de begrotingsbehandeling 2011. 10 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 19 Raadsadres van de heer A. Hoekstra, namens IKOO Bouw & CAD Advies van 10 november 2010 inzake de aanvraag van een bouwvergunning voor een dakkapel op een pand aan de Osdorperweg in Amsterdam Sloten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Nieuw-West ter afdoening. 20 Ledenbrief VNG van 5 november 2010 inzake samenwerking in de afvalwaterketen. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 21 Raadsadressen van burgers van 5, 17 en 22 november 2010 inzake de verhoging van het binnenhavengeld pleziervaart met 60%. Voorgesteld wordt, deze raadadressen te betrekken bij agendapunt 39, Vaststelling van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2011. 22 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de ARS van 5 november 2010 inzake de waarderingskaarten AUP-gebieden. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 23 Raadsadressen van een burger van 9, 10, 17 en 23 november en 2 december 2010 inzake de verklaringen over de megafraude bij de bouw van Stadion Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen voor kennisgeving aan te nemen naar aanleiding van de brieven van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 september 2009, nr. 09/13359 en 10 mei 2010, nr. 10/6578. 24 Raadsadres van een burger van 9 november 2010 inzake het probleem van de fietswrakken. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit). 25 Brief van de gemeente Haarlemmerliede van 11 november 2010 inzake de aangenomen motie van de gemeenteraad van Haarlemmerliede over het recreatiegebied Spaarnwoude. Voorgesteld wordt, deze motie in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 11 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 26 Raadsadres van de heer L. Deben, namens de leden van de studiecommissie PVDA Centrum van 12 november 2010 inzake het opheffen van de Opstapper. Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14, de begrotingsbehandeling 2011. 27 Raadsadres van een burger van 12 november 2010 inzake de afhandeling van zijn raadsadres over kledingvoorschriften binnen gemeentelijke instellingen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn, Waterbeheer. 28 Ledenbrief VNG van 15 november 2010 inzake schriftelijke stemming vacatures bestuurlijke organisatie VNG. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 29 Raadsadres van een burger van 17 november 2010 inzake zelfstandige woonruimte voor allochtone jongeren en tienermoeders. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid. 30 Raadsadres van een burger van 17 november 2010 inzake het instellen van kinderbijslag voor maximaal 3 kinderen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 31 Ledenbrief VNG van 19 november 2010 inzake voorbereiding Bestuursakkoord. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 32 Raadsadres van een burger van 19 november 2010 inzake het behoud van uitkering bij vrjiwilligerswerk. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma Maatschappelijke Investeringen. 12 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010 33 Ledenbrief VNG van 22 november 2010 inzake de Wet tegemoetkoming Chronisch zieken en Gehandicapten. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 34 Raadsadres van een burger van 22 november 2010 inzake huisvesting met spoed gevraagd. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid. 35 Raadsadres van een burger van 22 november 2010 inzake ritueel slachten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 36 Raadsadres van een burger van 11 november 2010 inzake het stopzetten van de subsidie aan Studio West. Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14, de begrotingsbehandeling 2011. 13
Agenda
13
train
NM oM ed Et on À ee } ed wilt EN AEN : En ", b K | | mmm Sr En Be rade ie. R „fj Ee. " E : en RI Research en Advies elen | 1 RAPPORT zi am SIRE TE Discriminatie op de Amsterdamse rd E MeeR woningmarkt e Praktijktesten in de particuliere huursector it Ki á | | 1 PG:0 el | kj nn ] : ii \ en EM si E&i | Ei là AE Et ve ze 8 Si = | De e iE = Ee en üt ek Ee =r " rn EN : ú : | |] en bnn 4 le En =N ie ej À f Na B mX ra &: | re " fn E-te NS «pi ET ee | in: FE 1E Sr EE | | | Ee ( L e pe N | re en E 8 MN En \ 6 A Li ma - De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO. Het gebruik van cijfers en/of tek- sten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de bron duidelijk wordt vermeld. RIGO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of andere onvolkomenheden. Bron voorkantfoto: Gekleurd Nederland een Kete MEETER OLEFS | Woon- werk- leefomgeving DE www.rigo.nl RAPPORT Discriminatie op de Amsterdamse Ì kt Praktijktesten in de particuliere huursector Opdrachtgever X Gemeente X Amsterdam Contactpersoon Koos Gouweloos Projectnummer P40600 Datum 17 januari 2020 Auteurs Steven Kromhout; [email protected]; 020 522 11 65 Lianne Wittkämper; [email protected]; 020 522 11 37 Esther Cozijnsen; esther.cozijnsen @rigo.nl; 020 522 11 63 WWW.RIGO.NL | DE RUYTERKADE 112-C AMSTERDAM | POSTBUS 2805 1000 CVAMSTERDAM | TO205221111 [email protected] | IBAN NL14INGBO002903851 | BICINGBNL2A | KVK 33227618 | BTW NR NLOO92.84.461.B.01 Inhoud 0. Samenvatting 1 1 Inleiding 2 1.1 Particuliere verhuur in Amsterdam 2 1.2 Onderzoeksopzet en leeswijzer 3 2 Bereidheid tot discriminatie 4 2.1 Methode: mystery calls 4 2.2 Resultaten 5 3 Discriminatie in de praktijk 7 3.1 Methode: mystery mails 7 3.2 Resultaten mystery mailing 9 4 Conclusies 11 4.1 Bereidheid tot discriminatie 11 4.2 Discriminatie in de praktijk 11 IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt hi Ke) RIGO Research en Advies Praktijktesten in de particuliere huursector Zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om te discrimineren op migratieachtergrond? Mystery Calls: Kunnen jullie ervoor zorgen dat er geen huurder met een * Persona: man, 40+, wil zijn migratieachtergrond in mijn Het mag eigenlijk koopwoning in Amsterdam verhuren — woning komt? 1 niet, maar. e Verhuurmakelaars zijn gevraagd of B rr het mogelijk is dat zijn woning niet El Co verhuurd wordt aan huurders met een Natuurlijk, daar igratieacht AA , ‚ bve bour Hea benaderd A1 Nee, daar werken | en we voor verhuurmakelaars benaderd, Ï we Niet aan/mee < 66% B zorgen. bereikt En In welke mate worden worden woningzoekenden met een migratieachtergrond in de praktijk gediscrimineerd? Mystery mails: Is deze woning nog beschikbaar? e Twee keer gereageerd op 250 woningadvertenties met zowel een Nederlandse als een niet-westerse naam e 4 verschillende achtergronden ® Zowel mannen als vrouwen e Selectie advertenties: > Kale huur maximaal €2.000 per maand Diseriminatiegraad eindtotaal > Oppervlakte maximaal 100m? > Zelfstandige woonruimtes Discriminatiegraden naar geslacht el > © | PN db 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft RIGO in het najaar van 2019 een onder- zoek uitgevoerd naar discriminatie in de particuliere huursector in Amsterdam. Hierbij is gebruikgemaakt van praktijktesten in de vorm van mystery mails en mystery calls. In dit rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd. Hieronder gaan we eerst kort in op de aanleiding en het doel van het onderzoek. Vervolgens schetsen we enkele achtergronden over de particuliere huursector in Amsterdam. Het hoofdstuk eindigt met een leeswijzer, waarin de opzet van het onderzoek en het rapport uit- een wordt gezet. Aanleiding en doel De gemeenteraad van Amsterdam maakt zich al geruime tijd zorgen over discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt. Aanleiding voor deze zorgen is onder meer een landelijk onder- zoek van de Groene Amsterdammer uit 2018*, waaruit bleek dat discriminatie in de particu- liere huursector in Nederland regelmatig voorkomt. In een motie is het college opgeroepen om woningmarktdiscriminatie integraal op te nemen in het beleid van aanpak van discrimi- natie en de anti-discriminatiecampagne van de gemeente Amsterdam. Reden voor de ge- meente Amsterdam om RIGO een discriminatieonderzoek te laten uitvoeren in de particu- liere huursector in de vorm van een mysteryonderzoek. Het doel van het uitgevoerde onderzoek was om in beeld te brengen in hoeverre er sprake is van discriminatie op de Amsterdamse particuliere huurwoningmarkt op basis van etniciteit. De resultaten van het onderzoek geven de gemeente Amsterdam een basis om waar nodig in gesprek te gaan met de branche om daarmee discriminatie tegen te gaan. 1.1 Particuliere verhuur in Amsterdam Bijna een kwart van de woningen in Amsterdam is een particuliere huurwoning. Ongeveer de helft daarvan heeft een sociale huurprijs, de rest valt in de vrije sector (WiMRA, 2017). Veel particuliere verhuurders zijn personen die een klein aantal woningen bezitten. Daar- naast zijn er institutionele beleggers, die een grotere vastgoedportefeuille beheren. Woonruimteverdeling Particuliere verhuurders hebben in principe contractvrijheid: zij mogen zelf bepalen aan wie zij hun woningen verhuren. Die vrijheid is in Amsterdam op twee manieren ingeperkt. Ten eerste moeten huurders van particuliere huurwoningen met een sociale huurprijs (tot de liberalisatiegrens) een huisvestingsvergunning bij de gemeente aanvragen. De gemeente Amsterdam stelt daarbij onder meer inkomensvoorwaarden. Ten tweede moet iedereen in Nederland zich houden aan artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie 1 Zie: Onderzoek Discriminatie op de woningmarkt: “Rachid is ook gewoon een nette jongen”, De Groene Amsterdammer, 2018. https://www.groene.nl/artikel/rachid-is-ook-gewoon-een-nette-jongen RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 2 wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan. De rol van verhuurmakelaars De meeste particuliere verhuurders maken voor het verhuren van vrijkomende woningen ge- bruik van een verhuurmakelaar. Zij helpen niet alleen bij het adverteren van de woning, maar begeleiden ook het hele verhuurproces met woningzoekenden; van het aanvragen van bezichtigingen tot de sleuteloverdracht. Daarnaast ondersteunen verhuurmakelaars bij het opstellen van het huurcontract en het aanvragen van de eventuele huisvestingsvergunning. 1.2 Onderzoeksopzet en leeswijzer Het uitgevoerde onderzoek is qua opzet vergelijkbaar met het onderzoek van de Groene Am- sterdammer. Het onderzoek dient als nulmeting voor de monitoring van de mate waarin het (toekomstige) antidiscriminatiebeleid succesvol is. Een achterliggende gedachte hierbij is dat het herhaaldelijk uitvoeren van praktijktesten op zichzelf ook bijdraagt aan het tegen- gaan van discriminatie? Het onderzoek dat we hebben uitgevoerd omvat twee onderdelen: e Het eerste deel behelst een telefonisch onderzoek naar de bereidheid van verhuurmake- laars om woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond te discrimineren. Deze ‘mystery calls’ zijn uitgevoerd door De Onderzoekfabriek. Doel was om te achterha- len of Amsterdamse verhuurmakelaars bereid zijn om, als hun opdrachtgevers daarom vragen, bij het toewijzen van woningen te discrimineren op migratieachtergrond. De me- thode en resultaten zijn beschreven in hoofdstuk 2. e Het tweede deel behelst een schriftelijk onderzoek (per e-mail) naar discriminatie van woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond in de praktijk. Via een ‘mystery mailing’ is nagegaan in hoeverre er bij het verhuren van particuliere huurwonin- gen in de Amsterdamse praktijk gediscrimineerd wordt op migratieachtergrond. In hoofdstuk 3 worden de methoden en resultaten van dit deel toegelicht. In hoofdstuk 4 worden de conclusies uit beide delen van het onderzoek beschreven en ma- ken we de balans op. 2 Praktijktesten op huurmarkt werpen vruchten af: “Amper nog discriminatie in Gent”. De morgen, 9 ok- tober 2018. https://www.demorgen.be/ RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 3 2 Bereidheid tot discriminatie In hoeverre zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om bij de woonruimtebemidde- ling te discrimineren op migratieachtergrond? Het eerste deel van het onderzoek behelst een telefonisch onderzoek naar de bereidheid van verhuurmakelaars om woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond te discrimineren. Doel hiervan was om te achterhalen of Amsterdamse verhuurmakelaars be- reid zijn om, als hun opdrachtgevers daarom vragen, bij het toewijzen van woningen te dis- crimineren op migratieachtergrond. Om deze vraag te beantwoorden is gebruikgemaakt van praktijktesten in de vorm van ‘mys- tery calls’. In paragraaf 2.1 gaan we dieper in op deze methode. Paragraaf 2.2 beschrijft de resultaten. 2.1 Methode: mystery calls Voor het uitvoeren van de mystery calls heeft RIGO samengewerkt met de Onderzoekfa- briek, een bureau dat gespecialiseerd is in het uitvoeren van mysteryonderzoek. Bij mystery- onderzoek worden bedrijven (of andere instellingen) benaderd door onderzoekers die zich voordoen als klanten. Doel van dergelijk onderzoek is te testen hoe de bedrijven omgaan met hun klanten en hoe zij reageren op diverse vragen en situaties. Mysteryonderzoek wordt veelvuldig uitgevoerd in opdracht van bedrijven om de klantvriendelijkheid van hun medewerkers te peilen en te testen of zij zich aan het protocol van het bedrijf houden. In dit geval zijn verhuurmakelaars telefonisch benaderd door onderzoekers van de Onder- zoekfabriek die zich voordeden als potentiële opdrachtgevers, oftewel particuliere verhuur- ders die ondersteuning zoeken bij de verhuur van hun woning. Daarbij vroegen de mystery- onderzoekers of de verhuurmakelaars bereid waren om bij de selectie van kandidaat-huur- ders te discrimineren op migratieachtergrond. Voorbereiding Ter voorbereiding op de mystery calls gingen we via internet op zoek naar verhuurmake- laars die particuliere huurwoningen aanbieden in Amsterdam. In totaal is een lijst van 66 verhuurmakelaars opgesteld, waarmee contact is gezocht. Om te voorkomen dat de verhuurmakelaars door zouden krijgen dat ze met een mystery- onderzoeker te maken hadden, zijn mysteryonderzoekers geselecteerd die pasten binnen het profiel van een particuliere verhuurder. Daarnaast zijn de gesprekken op een zo natuur- lijk mogelijke manier gevoerd, met behulp van heldere en eenduidige instructies. Om tot vergelijkbare gesprekken te komen is een persona en een gespreksleidraad opgesteld voor de mystery calls. De persona is een omschrijving van de fictieve woningeigenaar die de mysteryonderzoeker moest ‘spelen’. Bij de selectie van onderzoekers is zoveel mogelijk aangesloten bij de be- schreven kenmerken. Daarnaast beschikte de onderzoeker over informatie over de wonin- gen die de fictieve eigenaar in bezit heeft (grootte, prijs, locatie), zodat de onderzoeker daarover kon vertellen als de verhuurmakelaar daarnaar vroeg. De gespreksleidraad bevatte enkele vragen die de mysteryonderzoekers in de rol van poten- tiële opdrachtgevers aan de verhuurmakelaars konden stellen. Na enkele algemene vragen werd alle verhuurmakelaars gevraagd of het mogelijk was om ervoor te zorgen dat er geen RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 4 allochtonen in de te verhuren woning zouden komen. De verhuurmakelaars werd dus ge- vraagd om vooraf op migratieachtergrond te selecteren, wat door de wet verboden is. In het onderzoek is nagegaan in hoeverre de benaderde verhuurmakelaars met dit verzoek mee- gingen of juist weerstand boden. Respons Alle 66 verhuurmakelaars die op de opgestelde lijst stonden, zijn benaderd door de mystery- onderzoekers. In sommige gevallen werd de telefoon niet opgenomen of was de juiste per- soon niet aanwezig. Bij deze gevallen is ook een tweede en derde poging ondernomen om de makelaars te contacteren. Uiteindelijk zijn 46 makelaars bereikt. Van hen bleken echter vijf makelaars geen particuliere verhuur te doen, waardoor de respons van de mystery calls op 41 verhuurmakelaars kwam: 62% van de benaderde makelaars. 2.2 Resultaten Aan alle 41 verhuurmakelaars is in vergelijkbare bewoordingen de vraag gesteld of ervoor gezorgd kon worden dat er geen allochtonen in de te verhuren woning terecht zouden ko- men. De reacties van de verhuurmakelaars hebben we onderverdeeld in drie categorieën: 1. Natuurlijk, daar kunnen we voor zorgen; 2. Het mag eigenlijk niet, maar… ; 3. Nee, daar werken we niet aan mee. In dit deel van het onderzoek is ervan uitgegaan dat er sprake was van discriminatie in het geval dat een verhuurmakelaar aangaf zelf rekening te kunnen of willen houden met het dis- criminerende verzoek bij de bezichtiging óf bij het voorleggen van kandidaten aan de (fic- tieve) verhuurder. Een op de drie respondenten is bereid tot discriminatie Twee derde van de verhuurmakelaars (n=27) was niet bereid om mee te werken aan het ver- zoek van de mysteryonderzoeker om vooraf een selectie op afkomst te maken. Het meren- deel van hen legde de uiteindelijke beslissing bij de verhuurder neer. Een voorbeeld van zo’n reactie is: “Nee, we kunnen niet zeggen: u bent buitenlands dus u mag de woning niet be- zichtigen. De verhuurder heeft wel altijd het recht van gunning”. Een andere makelaar liet weten het een merkwaardige vraag te vinden en voegde daaraan toe: “Dat zou een vorm van discriminatie zijn die we in Nederland proberen niet te hanteren”, Eén op de drie verhuurmakelaars (n=14) aan wie het discriminerende verzoek werd voorge- legd, was wel bereid om eraan mee te werken. Een van deze reacties luidde als volgt: “Ja dat kan, dat mag, is heel persoonlijk. Dat schrijven we dan bij de opmerkingen en dan nodi- gen we die gewoon niet uit voor een bezichtiging. Moet geen probleem zijn”. De helft van de groep die meeging in het verzoek, liet merken zich er wel van bewust te zijn dat het eigenlijk niet mag, maar gaf toch aan er wel rekening mee te willen houden. Voor- beelden van deze reacties zijn: “Gewoon een Nederlander erin? Ja, dat kan. Is niet heel han- dig om dat in de advertentie te zetten, maar wij kunnen daar wel rekening mee houden” en “Wordt wel moeilijk om te zeggen of in de tekst te zetten, maar u kunt wensen aangeven en wij voldoen daar gewoon aan”, RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 5 Lidmaatschap branchevereniging De meeste verhuurmakelaars in Amsterdam zijn lid van de Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) en/of de Vereniging van Verhuurmakelaars Amsterdam (VVA). Van de 26 responden- ten die lid zijn van (een van) deze brancheverenigingen is een kleiner deel bereid om mee te werken dan van de 15 respondenten die geen lid zijn. De aangesloten verhuurmakelaars die wel bereid waren tot discriminatie waren zich bovendien vaker bewust van het feit dat dit eigenlijk niet mag. figuur 2-1 Resultaten mystery calls, naar lidmaatschap van een branchevereniging Lid MVA/VVA 5 B Natuurlijk, daar kunnen we voor zorgen Geen lid IN | Het mag eigenlijk niet, maar… Totaal 7 B Nee, daar werken we niet aan mee 0% 20% 40% 60% 80% 100% IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 6 3 Discriminatie in de praktijk In hoeverre vindt tijdens het verhuurproces van particuliere huurwoningen in Amsterdam discriminatie van woningzoekenden plaats op basis van migratieachtergrond? Het tweede deel behelst een schriftelijk onderzoek (per e-mail) naar discriminatie van wo- ningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond in de praktijk. Hierbij is nage- gaan in hoeverre er bij het verhuren van particuliere huurwoningen in de Amsterdamse praktijk gediscrimineerd wordt op migratieachtergrond. Om dit te onderzoeken hebben we praktijktesten uitgevoerd in de vorm van ‘mystery mails’. Net als in het vorige hoofdstuk beschrijven we eerste de methode (3.1) en daarna de resul- taten (3.2). 3.1 Methode: mystery mails Ter voorbereiding op de mystery mailing zijn 250 advertenties op Funda geselecteerd, om hier vervolgens op te reageren onder verschillende namen van fictieve woningzoekenden. Bij de selectie van advertenties zijn de volgende selectiecriteria gebruikt: e Kale huur van maximaal €2.000 per maand e Oppervlakte van maximaal 100 m? e Zelfstandige woonruimtes (woning met eigen toegang, keuken en toilet) Van elke advertentie zijn enkele kenmerken geregistreerd zoals aanboddatum, huurprijs, aantal vierkante meters, postcode en de verhuurmakelaar of particuliere verhuurder. Bij de selectie hebben we advertenties van zo veel mogelijk verschillende verhuurmakelaars en verhuurders geselecteerd. Daarnaast hebben we erop gelet dat de geselecteerde adverten- ties representatief zijn voor het aanbod aan particuliere huurwoningen in Amsterdam. Testmails In de testmails vraagt de fictieve woningzoekende (in correct Nederlands) naar aanleiding van een woningadvertentie aan de betreffende verhuurmakelaar of particuliere verhuurder of de geadverteerde woning nog beschikbaar is. Er zijn vier verschillende testmails opgesteld met de vraag of een specifieke woning nog be- schikbaar was. Voor elke testmail is er een sterk lijkende variant opgesteld, waarin de toon en lengte van het bericht overeenkomen en alleen de bewoording enigszins afwijkt. Dit om te voorkomen dat een eventuele ongelijke behandeling werd gebaseerd op een ander ken- merk dan etniciteit en/of geslacht. In totaal zijn vier verschillende testmails plus bijbeho- rende variant opgesteld om de kans om te worden ontmaskerd te minimaliseren. Met de testmails reageerden we online op de 250 geselecteerde advertenties met verschil- lende duo’s; twee mannelijke duo's en twee vrouwelijke duo’s. Elk duo bestaat uit een test- persoon (de niet-westerse naam) en een controlepersoon (de Nederlandse naam). e Duo 1: Meryem Özdemir en Marloes de Vries (62 testmails verstuurd); e Duo 2: Sita Ramcharan en Eva de Boer (63 testmails verstuurd); e Duo 3: Mehmet Aziz en Maarten de Koning (62 testmails verstuurd); e Duo 4: Kwame Osei en Niels Visser (63 testmails verstuurd). RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 7 Makelaars zijn maximaal vier keer benaderd, met verschillende mailteksten (testmail plus bijbehorende variant) en van verschillende personen (duo's). De vier testmails werden tel- kens gekoppeld aan de verschillende duo’s. We hebben ervoor gezorgd dat een verhuurma- kelaar of particuliere verhuurder niet twee keer met dezelfde testmail of door hetzelfde duo is benaderd. ledere keer werd er per duo eerst vanuit de niet-westerse naam gereageerd op een advertentie, gevolgd door de Nederlandse naam. Netto discriminatiegraad De reacties op de mystery mails zijn gekwalificeerd als een positieve of negatieve reactie. Bij een positieve reactie gaf de verhuurmakelaar of verhuurder minimaal aan dat de woning nog beschikbaar was en dat de fictieve woningzoekende daarvoor in aanmerking kon komen. Bij een negatieve reactie heeft de verhuurmakelaar aangegeven dat de woning niét beschik- baar is. Vervolgens zijn de kwalificaties van de reacties op beide testmails geregistreerd in een be- stand dat is gebruikt voor de analyse van de uitkomsten. Bij de analyse is eerst vastgesteld of er sprake is van positieve of negatieve discriminatie van de fictieve woningzoekende met een niet-westerse naam of van gelijke behandeling (allebei positieve reactie). Vervolgens is de netto-discriminatiegraad vastgesteld. Daarbij maakten we gebruik van de volgende for- mule, die is ontleend aan onderzoek van de Brusselse hoogleraar Verhaeghe? en ook is ge- bruikt door de Groene Amsterdammer: nn bc Netto discriminatiegraad = atb4c Hierbij is: e a) het aantal advertenties waarbij op beide testmails positief gereageerd wordt; e b) het aantal advertenties waarbij sprake is van discriminatie ten nadele van kandidaten met een migratieachtergrond; e c) het aantal advertenties waarbij sprake is van discriminatie ten faveure van kandidaten met een migratieachtergrond. De netto discriminatiegraad geeft het percentage weer waarin de kandidaat-huurder met een niet-westerse naam (de testpersoon) wordt benadeeld ten opzichte van de kandidaat- huurder met een Nederlandse naam (de controlepersoon). Wanneer de netto discriminatie- graad groter is dan nul, kan dit wijzen op discriminatie van de persoon met een migratieach- tergrond. Statistische analyses De reacties op de mystery mailing zijn geanalyseerd met behulp van de McNemar-toets. Dat is een statistische toets voor gepaarde categorische variabelen die gebruikelijk is voor dit type onderzoek en bijvoorbeeld ook in het onderzoek van de Groene Amsterdammer is ge- bruikt. Het resultaat van een McNemar-toets is een p-waarde die de kans uitdrukt dat de bere- kende netto-discriminatiegraad toevallig afwijkt van nul. Als die p-waarde lager is dan 0.05, is het resultaat significant. Concreet betekent dit dat met (minimaal) 95% zekerheid gesteld 3 Verhaeghe, P.P., Praktijktesten Nu (2018). Etnische discriminatie op de private huurwoningmarkt in Ant- werpen. Brussel: Vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit Brussel. RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 8 kan worden dat de berekende discriminatiegraad niet te wijten is aan een toevallig over- schot aan discriminerende makelaars in de steekproef. In de resultaten van dit onderzoek wordt soms een p-waarde van 0.1 gepresenteerd, wat betekent dat er minimaal 90% zeker- heid is. 3.2 Resultaten mystery mailing De mystery mailing heeft plaatsgevonden in oktober en november van 2019. In totaal zijn er 250 advertenties geselecteerd van 142 unieke verhuurmakelaars. De kleinste woning waarop gereageerd werd, telde 32 m? en de grootste woning 100 m?. De laagste huur die voor een woning werd gevraagd was €1.175 per maand en de duurste woning die in dit onderzoek is opgenomen, kostte €2.000 per maand. Bij de mystery mailing kreeg de afzender met een Nederlandse naam in totaal 151 keer een positieve reactie, tegenover 121 positieve reacties voor de afzender met een niet-westerse naam. In 111 gevallen was de reactie voor beide personen positief, wat resulteert in een netto discriminatiegraad van 19%. Dat betekent dat de fictieve woningzoekende met een niet-westerse naam in 19% van de gevallen ongelijk behandeld werd ten opzichte van de fic- tieve woningzoekende met een Nederlandse naam. tabel 3-1 Reacties op bezichtigingsverzoek naar etniciteit Buitenlandse naam negatieve reactie positievereactie totaal Nederlandse negatieve reactie 32 10 42 naam positieve reactie 40 111 151 totaal 72 121 193 Etnische discriminatie naar geslacht Wanneer we kijken naar discriminatie op basis van etniciteit in combinatie met geslacht, blijkt dat discriminatie op migratieachtergrond zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomt. Vrouwen met een niet-westerse naam werden in 16% van de gevallen ongelijk behandeld ten opzichte van vrouwen met een Nederlandse naam. Voor mannelijke woningzoekenden was de discriminatiegraad hoger, namelijk 21%. figuur 3-1 Discriminatiegraden mystery mailing naar geslacht Vrouwen** 0% 5% 10% 15% 20% 25% “*p<0.05 Verschillen per migrantengroep De resultaten kunnen tevens worden uitgesplitst naar migrantengroep door te kijken naar de namen die in de mailing zijn gebruikt (figuur 3-2). De man met een Ghanese naam werd IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 9 het vaakst gediscrimineerd; hij ontving in 29% van de gevallen een negatieve reactie, terwijl de man met een Nederlandse naam een positieve reactie kreeg. Ook de man een Arabische naam en de vrouw met een Surinaams-Hindoestaanse naam vrouw werden regelmatig bena- deeld ten opzichte van hun seksegenoten met een Nederlandse naam, namelijk in respectie- velijk 15% en 14% van de gevallen. Deze resultaten zijn echter minder overtuigend, want deze zijn alleen significant bij een betrouwbaarheid van 90% (p<0.1). Bij de vrouw met een Turkse naam is de discriminatiegraad niet significant. figuur 3-2 Discriminatiegraden mystery mailing, per migrantengroep Surinaamse vrouw* Turkse vrouw Arabische man” Ghanese man** * n<0.05 *_p<0.1 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Meer discriminatie in lagere huurklasse De huurprijs van de woning waarop gereageerd wordt, lijkt ook een rol te spelen bij de mate waarin er gediscrimineerd wordt. Alle woningen die in het onderzoek zijn opgenomen zijn vrije sector woningen met een huurprijs tussen €1175 en €2000. Desondanks is het effect zichtbaar dat er bij goedkopere vrije sectorwoningen vaker discriminatie plaatsvindt dan wanneer het om duurdere woningen (vanaf €1735) gaat. figuur 3-3 Discriminatiegraden mystery mailing naar huurprijs €1735- €1850* €1550- €1735** Tot €1550** + p<0.05 *_p<0.1 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% De resultaten zijn ook uitgesplitst naar stadsdeel. Voor de meeste stadsdelen zijn onvol- doende waarnemingen om significante uitspraken te kunnen doen. In stadsdelen Zuid (23%), West (23%) en Oost (27%) werden wel een significante discriminatiegraad vastgesteld (p<0.05). IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 10 4 Conclusies Het uitgevoerde onderzoek omvat twee onderdelen met bijbehorende onderzoeksvragen. In deze paragraaf worden de antwoorden op beide onderzoeksvragen geformuleerd. Tot slot worden daarop ook enkele nuances aangebracht en worden enkele kanttekeningen bij het onderzoek geplaatst. A1 Bereidheid tot discriminatie De onderzoeksvraag die bij die onderdeel hoort, luidt als volgt: In hoeverre zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om bij de woonruimtebemiddeling te discrimineren op migratieachtergrond? De resultaten van de mystery calls wijzen erop dat ongeveer een derde van de verhuurmake- laars in Amsterdam bereid is om op verzoek van de opdrachtgever te discrimineren op mi- gratieachtergrond. De helft van hen liet tijdens het onderzoek blijken wel te weten dat het selecteren van kandidaten op basis van etniciteit wettelijk niet is toegestaan. Daarnaast bleek dat verhuurmakelaars die lid zijn van een makelaarsvereniging (MVA/VVA) minder vaak bereid waren om te discrimineren dan verhuurmakelaars die niet lid zijn van een makelaarsvereniging. Daarnaast waren de leden van makelaarsverenigingen zich ook meer bewust van het feit dat het eigenlijk niet mocht als ze aangaven wél mee te willen werken aan het discriminerende verzoek. 4.2 Discriminatie in de praktijk Bij dit onderdeel is de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd: In hoeverre vindt tijdens het verhuurproces van particuliere huurwoningen in Amsterdam discriminatie van woningzoekenden plaats op basis van migratieachtergrond? Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat woningzoekenden met een niet-westerse naam in Amsterdam regelmatig ongelijk behandeld worden ten op- zichte van woningzoekenden met een Nederlandse naam, namelijk in 19% van de gevallen. Zowel mannelijke als vrouwelijke woningzoekenden worden gediscrimineerd. Daarbij geldt dat mannen vaker gediscrimineerd worden dan vrouwen. De afkomst van de mannen en vrouwen lijkt daarin ook een rol te spelen. Een man met een Ghanese naam werd namelijk vaker nadelig behandeld dan een man met een Arabische naam. Tussen de vrouwen met Turkse dan wel een Surinaamse naam was dit verschil minder groot en alleen vrouwen met een Surinaamse naam werden significant vaker benadeeld ten opzichte van een Nederlandse vrouw. Ook komt uit dit onderzoek naar voren dat discriminatie vaker plaatsvindt bij de verhuur van goedkopere vrije sectorwoningen dan wanneer het om duurdere woningen gaat. Enkele nuances en kanttekeningen Net als uit het onderzoek van De Groene Amsterdammer, komt uit het in dit rapport gepre- senteerde onderzoek naar voren dat het voor particuliere verhuurders niet ongebruikelijk is om aan verhuurmakelaars te vragen om huurders met bepaalde kenmerken te weren, bij- voorbeeld mensen met een niet-westerse afkomst. Hoewel dit in strijd is met de Grondwet, RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 11 gaan veel verhuurmakelaars hier toch in mee. Volgens de Brusselse hoogleraar Verhaeghe is het merendeel van de verhuurmakelaars zich er niet erg van bewust dat ze discrimineren. Veelal is er sprake van ‘risicomijdende discriminatie’, wat betekent dat verhuurders zich (on- bewust) laten leiden door vooroordelen. Dat gebeurt vaak bij een grote werkdruk en een ge- brek aan informatie over de geïnteresseerde woningzoekenden. Een kanttekening die bij dit onderzoek genoemd dient te worden is dat uitsluitend gekeken is naar discriminatie in het eerste stadium, namelijk bij de selectie voor bezichtigingen. In latere fases kan uiteraard ook (alsnog) gediscrimineerd worden. Een tweede kanttekening heeft betrekking op de steekproefgrootte. Die was voldoende om etnische discriminatie op de particuliere huurmarkt aan te tonen en de verschillen tussen mannen en vrouwen te la- ten zien. Voor nadere uitsplitsingen, bijvoorbeeld naar migrantengroep en stadsdeel was de steekproef aan de kleine kant, wat betekent dat die resultaten met enige voorzichtigheid ge- interpreteerd moeten worden. Een laatste belangrijke kanttekening betreft het feit dat in de analyses alleen gekeken is naar directe effecten en geen rekening is gehouden met mogelijke interactie-effecten van andere factoren, zoals de invloed van de locatie van de woning of de huurprijs op de discri- minatiegraad bij verschillende migrantengroepen. Ook hiervoor zou een grotere steekproef nodig zijn. RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 12
Onderzoeksrapport
16
train
CONNECTIVITEIT IN KAART ZAKELIJKE INTERNATIONALE CONNECTIVITEIT PER TREIN EN VLIEGTUIG VANUIT DE METROPOOLREGIO AMSTERDAM Se economisch onderzoek AUTEURS CHRISTIAAN BEHRENS & SACHA PEL IN OPDRACHT VAN PROVINCIE NOORD-HOLLAND & GEMEENTE AMSTERDAM AMSTERDAM, MEI 2022 CONNECTIVITEIT IN KAART ï Samenvatting Deze studie kijkt op verschillende manieren naar het belang van de vraag naar en het aanbod van internationale zakelijke connectiviteit in de Metropoolregio Am- sterdam. In de periode 2009-2019 is dit aanbod sterk toegenomen. Verreweg het grootste aandeel van zakelijke reizen vindt plaats binnen Europa, het spoor speelt daarbij een belangrijke rol. Bestemmingen zonder een directe verbinding met de Metropoolregio zijn relatief kleine markten waardoor de impact van eventuele on- derbediening beperkt lijkt. Aanleiding, vraagstelling en aanpak De mate waarin zakelijke reizigers internationale bestemmingen vanuit de Metropoolregio kunnen bereiken heeft een invloed op het vestigingsklimaat en daarmee op de economische activiteit in de regio. In 2011 is door SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) een analyse gemaakt van de zakelijke connectiviteit in opdracht van de pro- vincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. De provincie en de gemeente hebben SEO verzocht om een update van deze analyse uit te voeren en de analyse uit te breiden naar zakelijke connectiviteit via spoorverbindin- gen, de gevolgen van COVID-19 en de economische waardering van zakenreizigers van bepaalde tripkenmerken (directe verbinding, spoor vs. vliegen etc.). De leidende onderzoeksvraag hierbij is om het huidige netwerk in vraag en aanbod van zakelijke connectiviteit in kaart te brengen en om vervolgens een eventuele onbalans in dit netwerk (over- of onderbediening van type bestemmingen of specifieke bestemmingen) te signaleren en te duiden. Aanbod, vraag en missende markten in kaart Het internationale vervoersaanbod vanuit de Metropoolregio is uit te splitsen naar aanbod van lucht- en treinver- bindingen. In 2019 zijn Londen en Brussel de meest bediende bestemmingen binnen Europa. Enkel kijkend naar de luchtverbindingen heeft Londen met meer dan vijftig verbindingen per dag ongeveer vijf keer meer aanbod dan de nummers 2, 3 en 4 (Milaan, Parijs en Dublin). Door ook het aantal treinverbindingen mee te nemen verandert de top 5 en is het verschil tussen Londen en Brussel verwaarloosbaar klein. Bij de intercontinentale bestemmingen kennen New York, Atlanta en Dubai het grootste aanbod. Voor zowel Europese als intercontinentale bestemmingen geldt dat in het aanbod duidelijk hubstrategieën van luchtvaartmaatschappijen zichtbaar zijn. Onder andere Atlanta, Dubai, Detroit en Minneapolis kennen een hoge frequentie en fungeren als aansluitende hubs, terwijl bestemmin- gen zoals Manchester en Birmingham feederroutes voor Schiphol zijn. Dit aanbod voorziet dus in de vraag van (zakelijke) reizigers met een andere begin- en/of eindbestemming (transferpassagiers). Ten opzichte van andere Europese (hub)luchthavens is het gemiddelde bedieningsniveau op Schiphol relatief sterk gestegen. Uit zowel de analyse van passagiersboekingsdata als de webenquête blijkt dat zo'n driekwart van de zakelijke reizen binnen Eu- ropa plaatsvindt. Voor Europese bestemmingen gaat het voor ongeveer de helft om reizen per trein, met name naar Brussel, Antwerpen, Parijs en steden in het Ruhrgebied. Het op bestemmingsniveau vergelijken van het aanbod (frequentie) met de inschatting van de zakelijke vraag toont dat er relatief weinig bestemmingen zijn waar er sprake is van een duidelijke onder- of overbediening. Vergelijking met eerdere studie & additionele inzichten uit zakelijke reizigersenquête Figuur S.1 geeft uitgesplitst naar aanbod, vraag en missende markten een vergelijking met de eerdere studie. Op- vallend is dat de kenmerken van de geaggregeerde vraag - mate van concentratie op bestemmingen en belang voor verschillende sectoren - redelijk constant zijn over deze periode, wel blijkt uit de enquête dat het gemiddeld SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART ï aantal reizen met één reis is toegenomen. Aan de aanbodzijde is er wel duidelijk een verschuiving. Het aanbod in het aantal bestemmingen is toegenomen, waardoor het aantal en het belang van potentieel substantiële missende markten is afgenomen. Tot slot laat Figuur S.1 ook enkele opvallende resultaten zien uit de webenquête onder circa 1.000 respondenten. Hieruit blijkt onder andere ook het belang van spoor voor zakelijke connectiviteit. Figuur S.1 Samenvatting van de vergelijking tussen eerdere en huidige studie AANBOD (VERGELIJKING 2009 & 2019) 90 nieuwe directe bestemmingen vanaf Schiphol in periode 2009-2019 Aantal bestemmingen 220 bestemmingen zowel in 2009 als 2019 aangeboden en 30 bestemmingen niet langer aangeboden in 2019 Voor de 30 bestemmingen gaat het vooral om bestemmingen in Zuid-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten Het bedieningsniveau op Schiphol is ten opzichte van andere vergelijkbare Europese luchthavens in de periode Gemiddelde frequentieratio 2009-2019 sterk toegenomen Voor zowel de Europese als intercontinentale bestemmingen is de gemiddelde frequentieratio verdrievoudigd Londen en New York zijn zowel in 2009 als in 2019 de meest bediende bestemmingen voor respectievelijk Europa Meest bediende bestemmingen en intercontinentale verbindingen Aanbod zakelijke connectiviteit per spoor naar steden zoals Brussel, Frankfurt en Parijs is groot (analyse 2019) VRAAG (VERGELIJKING 2009 & 2019) N R Vanuit de Metropoolregio wordt naar meer dan 2.000 zakelijke bestemmingen gereisd, direct of indirect Concentratie per bestemming . … . . : . 7 … De verdeling van de zakelijke passagiers over de bestemmingen is scheef, in 2009 reist 80 procent van de zakelijke (MIDT) L . . Se " reizigers naar de top 100 bestemmingen, in 2019 is dit beeld met 77 procent nagenoeg gelijk De eerdere studie rapporteert een gemiddeld aantal retourreizen van 6,1 per persoon en 70 procent binnen Europa, Concentratie Europa (enquête) in de huidige studie is dit aantal toegenomen naar 7,1 per persoon en 75 procent binnen Europa i q De top 5 aan bestemmingen had een aandeel van 25 procent en heeft nu een aandeel van 33 procent, het verschil is te verklaren door ook reizen per spoor uit te vragen De eerdere studie rapporteert reizigers werkend in de sectoren ICT, zakelijke dienstverlening & financiële Economische sectoren dienstverlening als grootste groep, in de huidige studie zijn dit: zorg (inclusief life sciences & health), financiële (enquête) diensten & vervoer en opslag Algemeen beeld dat verdeling over sectoren niet wezenlijk is veranderd in 10 jaar, zorg is mogelijke uitzondering MISSENDE MARKTEN (VERGELIJKING 2009 & 2019) Van de tien belangrijkste missende markten in 2009 worden er in 2019 acht rechtstreeks bediend, enkel Sydney en Verandering missende markten \ : . Phoenix zijn nog niet met een directe vlucht te bereiken Top viif belanariikste missende 2009: Miami, Gdansk, Las Vegas, Krakau, Rio & Buenos Aires ik kre 5000 Boe 2019: Sydney, Melbourne, Riyad, Ho Chi Minh City & Perth 0 Potentiële vraag op overgebleven missende markten-lijkt beperkt en markten worden via indirecte vluchten bediend ADDITIONELE INZICHTEN ENQUÊTE 2022 50 procent van de zakelijke reizen die respondenten in 2019 binnen Europa hebben gemaakt betreft treinreizen, Intermodale zakelijke … . … . : ee : vooral Brussel, Antwerpen, Parijs en het gehele Ruhrgebied zijn bestemmingen met een hoog aandeel trein connectiviteit en reizen na . … Mi In Merendeel respondenten verwacht minder zakelijke reizen te maken na COVID-19, maar een grote groep verwacht COVID-19 (enquête) , , . . . . en . . meer intercontinentaal te reizen, in totaal leidt dit tot een verwachte stijging in het aantal reizen van circa 3 procent Additionele betalingsbereidheid van € 48 voor een zakelijke reis per spoor Waardering tripkenmerken Reistijdwaardering van € 61 tot £ 133 per uur zakelijke reizigers (enquête) Betalingsbereidheid directe verbinding van minimaal € 55 (Europa) en tussen € 216 en € 342 (intercontinentaal) Betalingsbereidheid voor loyaliteitsvoordelen beperkt, maar groter voor intercontinentale reizen Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART Inhoudsopgave Samenvatting i 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Onderzoeksvragen & -aanpak 1 1.3 Bestaande inzichten uit literatuur en economische theorie 2 1.4 Leeswijzer 5 2 Aanbod in kaart 6 2.1 Data & methode 6 2.2 Bedieningsniveau Metropoolregio korte-afstandsmarkten 7 2.3 Bedieningsniveau Metropoolregio langeafstandsmarkten 10 3 Vraag in kaart 12 3.1 Aantal passagiers vanuit de Metropoolregio 12 3.2 Verbondenheid als proxy voor vraag connectiviteit 15 4 Zakelijk internationaal reisgedrag in kaart 18 4.1 Enquête 18 4.2 Kenmerken van de zakelijke reizen en reizigers 21 4.3 Betalingsbereidheid spoor, directe verbinding & loyaliteit 30 5 Aansluiting vraag en aanbod 32 5.1 Missende markten 32 5.2 Kwadrant Europa 34 5.3 Kwadrant intercontinentaal 36 6 Conclusie 37 Referenties 41 Bijlage A __ Literatuuroverzicht connectiviteit 44 Bijlage B Econometrisch model 45 Bijlage C Vragenlijst 47 Bijlage D Sectoren en bestemmingen 52 Bijlage E Verschil score vraag en aanbod D3 SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 1 1 Inleiding Zakelijke reizigers vanuit de Metropoolregio Amsterdam maken gebruik van het vliegtuig of de trein om internationale bestemmingen te bezoeken. Connectiviteit brengt (economische) voordelen voor de regio met zich mee. Dit onderzoek ana- lyseert in hoeverre vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit op elkaar aan- sluiten. 1.1 Aanleiding Verbindingen met andere delen van de wereld hebben een economische impact op de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Internationale connectiviteit vormt een onderdeel van een gunstig vestigingsklimaat voor organisaties en kan daarmee een positieve bijdrage leveren aan de brede maatschappelijke welvaart in de regio. Connectiviteit is uiteindelijk een uitkomst op de markt van de vraag naar (internationale) verbindingen en het aanbod van zulke verbindingen via bijvoorbeeld lucht, weg of spoor. Deze uitkomst is niet enkel te meten in het aantal verbindingen, maar ook in de kwaliteit van de verbindingen zoals de frequentie, vertrek- en aankomsttijden, en of een overstap nodig is. De provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben SEO Economisch Onderzoek (hierna: SEO) gevraagd om de connectiviteitsbehoefte van de Metropoolregio in kaart te brengen, te analyseren in hoeverre het huidige aanbod aansluit bij de connectiviteitsbehoefte en ontwikkelingen over de tijd te signaleren. 1.2 Onderzoeksvragen & -aanpak Voor dit onderzoek hebben de provincie en de gemeente een zestal onderzoeksvragen geformuleerd. Deze vragen zijn weergegeven in Box 1.1. De kern van het huidige rapport draait om de eerste vijf onderzoeksvragen. De inzich- ten en resultaten zijn vervolgens bruikbaar in een bredere beleidsdiscussie over de rol van overheden in de markt voor connectiviteit. De onderzoeksvragen zijn beschrijvend van aard, maar hebben ook elk een duidelijke econo- mische (waarderings)component. Box 1.1 Het economische belang is een belangrijk thema in de zes onderzoeksvragen Hoe zit het netwerk anno 2019 in elkaar en welk netwerk van bestemmingen (alle modaliteiten meegenomen) op Schiphol is belangrijk voor de economie van de MRA? Is er onderscheid/gradatie te maken naar type reizigers in de economische toegevoegde waarde voor de MRA? Voor welke bedrijven en (maatschappelijke) sectoren zijn deze verbindingen van cruciaal belang? Welke (toegevoegde) verbindingen leveren meer op voor de regionale economie dan andere? Welke mogelijke weggevallen verbindingen leiden tot een economisch verlies, en is daar een gradatie in aan te brengen? Wat zijn de mogelijkheden voor de overheden (in de MRA) om het bestemmingennetwerk beter aan te slui- ten op de internationale connectiviteitsbehoefte, bijvoorbeeld via slotallocatie en het openen van spoorver- bindingen? In de uitwerking van het onderzoek maken we gebruik van bestaande studies en data-analyse. Een integrale eco- nomische waardering van de connectiviteit - als geheel, per bestemming of per type reiziger - valt buiten de reik- wijdte van het onderzoek. De methode van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse geeft een mogelijk raam- werk om deze integrale economische waardering te becijferen. De inzichten over het belang en economische SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 2 waardering van connectiviteit die bekend zijn uit de wetenschappelijke literatuur zijn uiteraard onderdeel van dit onderzoek. Ook de verschillende data-analyses in het onderzoek bieden aanknopingspunten om het belang en de economische waardering te duiden en afte wegen. De vraag naar en het aanbod van connectiviteit verschilt afhankelijk van het reismotief. Dit onderzoek kijkt enkel naar de vraag naar en het aanbod van connectiviteit voor de zakelijke markt. Deze focus past bij de onderzoeksvra- gen die gaan over het (economische) belang voor bedrijven en de regionale economie in de Metropoolregio. Daar- naast is voor het onderzoek gekozen om de vraag naar en het aanbod van connectiviteit in 2019 als uitgangspunt te nemen. De jaren 2020 en 2021 zijn minder representatief als gevolg van COVID-19. In 2011 heeft SEO eerder onderzoek gedaan naar het belang van het Schipholnetwerk voor zakenreizigers en eco- nomische clusters in de Metropoolregio. Deze studie is gepubliceerd als Zuidberg & Burghouwt (2011). De provin- cie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben gevraagd om het huidige onderzoek te laten aansluiten bij de analyses uit het onderzoek van 2011. Deze werkwijze maakt een vergelijking in de tijd deels mogelijk. In tien jaar is het connectiviteitslandschap veranderd waardoor een één-op-één heruitvoering van het 2011-onderzoek niet haalbaar en relevant is. Belangrijke aspecten zijn hierbij onder andere de toegenomen aandacht en mogelijkheden voor reizen per trein, meer aandacht voor duurzaamheidsvraagstukken en de (structurele) impact van COVID-19. De studie van Zuidberg & Burghouwt (2011) hanteren we daarom als blauwdruk. We vergelijken daar waar mogelijk en relevant de inzichten en geven een interpretatie bij eventuele opmerkelijke verschillen en/of overeenkomsten. De aanpak van het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel omvat deskresearch van relevante eerdere studies naar het belang van connectiviteit voor Nederland en de Metropoolregio in het bijzonder. Hierbij kijken we naar de (theoretische en empirische) relatie tussen connectiviteit en (lokale/regionale) economische prestaties, het waarderen van agglomeratiebaten, het gedrag en kenmerken van zakenreizigers inclusief eventuele verandering als gevolg van COVID-19 en de rol van internationale treinverbindingen. Het tweede deel is gericht op het in kaart brengen van aanbod en vraag op basis van bestaande secundaire databronnen, zoals wereldwijde boekingsdata van passagiers, het aanbod van vluchten vanaf Schiphol naar bestemmingen wereldwijd en de mate waarin Amster- dam op het terrein van zakelijke diensterverlening is vervlochten met andere wereldwijde (stedelijke) regio's. Het derde deel richt zich op de resultaten van een voor dit onderzoek uitgevoerde enquête onder zo'n duizend zakelijke Nederlandstalige reizigers in en rondom de Metropoolregio. De uitkomsten van deze drie onderdelen gebruiken we vervolgens om de onderzoeksvragen te beantwoorden. De belangrijkste stap daarbij is om een inschatting te maken waar de vraag naar en het aanbod van connectiviteit — op bestemmingsniveau vanuit de Metropoolregio - niet op elkaar lijken aan te sluiten. Het kan daarbij gaan om ogen- schijnlijk meer vraag dan aanbod of vice versa. 1.3 Bestaande inzichten uit literatuur en economische theorie Wisselwerking connectiviteit en economie: theorie en empirie De economische waarde van connectiviteit is te baseren op twee samenhangende pijlers. Ten eerste is connectivi- teit een (rand)voorwaarde om vraag en aanbod efficiënt op elkaar te laten aansluiten. In algemene zin geldt dat hoe beter de connectiviteit, des te lager de transactiekosten zijn en hoe minder deze een belemmering vormen voor (internationale) handel. De gegeneraliseerde transportkosten zijn een onderdeel van de transactiekosten. Connec- tiviteit en bereikbaarheid maken het mogelijk dat de productie van het aanbod niet op dezelfde locatie hoeft plaats te vinden als de consumptie. Vanuit economisch perspectief maakt dit het gemakkelijker om te specialiseren en daarmee gebruik te maken van eventuele comparatieve voordelen die verschillen over ruimte (Fuijta & Thisse, 2002). Dit leidt tot een efficiëntere verdeling van schaarse middelen over de ruimte. De tweede pijler is gericht op het aantrekkelijker zijn van één locatie in vergelijking met andere locaties en om op deze wijze meer bedrijvigheid SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 3 (economische activiteiten) aan deze regio te binden. Het gaat hier niet noodzakelijkerwijs om een efficiëntere ver- deling van de schaarse middelen in beide locaties, maar om een herverdeling tussen verschillende locaties. De twee pijlers raken ook aan het belang en de ontwikkeling van het vestigingsklimaat. Het vestigingsklimaat be- schrijft de mate waarin het voor economische bedrijvigheid aantrekkelijk is om zich op een bepaalde locatie te vestigen. ESPON (2018) geeft een opsomming van factoren die een rol spelen bij een aantrekkelijk vestigingskli- maat om (buitenlandse) investeringen aan te trekken: e aanwezigheid van sterk ontwikkelde (industriële) clusters; e voldoende aanbod van hoogopgeleid personeel; e (regionale) bereikbaarheid en connectiviteit om transportkosten te verlagen; e hoog innovatieniveaus; e hoog niveau van buitenlandse investeringen; e omvangrijke eigen markt (bevolking en bevolkingsdichtheid); e niette dicht bij nationale grenzen; e relatief weinig dominante bedrijven in de markt. De opsomming laat zien dat er vele factoren zijn en dat connectiviteit daar één van is. CE Delft (2019) plaatst daarbij de additionele kanttekening, mede op basis van de ESPON (2018) studie, dat connectiviteit van een regio mee- weegt maar dat de mate waarin niet duidelijk en mogelijk beperkt is. Een fundamenteler probleem bij het analyseren van de rol van factoren die het vestigingsklimaat beïnvloeden is dat de richting van de beïnvloeding niet of moeilijk vast te stellen is. Met andere woorden, is er sprake van een hoog niveau van innovatie waardoor de regio aantrekkelijk wordt, of is de regio aantrekkelijk waardoor er meer innovatie plaatsvindt? Deze mogelijke omgekeerde causaliteit geldt ook voor connectiviteit. Het is hierdoor lastig om een toename van economische activiteiten causaal toe te wijzen aan een verbetering van de connectiviteit aangezien de verbeterde connectiviteit ook een resultaat kan zijn van de extra economische activiteiten. Er zijn de laatste jaren steeds meer (overzichts)studies verschenen die met behulp van econometrische technieken deze causale relatie onderzoeken, zie, onder andere, Bilotkach (2015); Zhang & Graham, (2020) en Lenaerts et al., (2021). Geen van deze studies is specifiek gericht op de Nederlandse situatie. De econometrische technieken zijn in grote mate afhankelijk van lokale (natuurlijke) experimenten waardoor het onduidelijk is in hoeverre de resultaten naar de Nederlandse situatie te extrapoleren zijn. Bijlage A geeft een korte samenvatting van een zestal relevante studies. Een overkoepelende bevinding uit deze studies is dat met name het aanbieden van een variatie en hoe- veelheid aan bestemmingen bijdraagt (Bilotkach, 2015; Alderighi & Gaggero, 2017 en Albate & Fageda, 2016), vooral als het om directe verbindingen gaat (Bernardo & Fageda, 2019), aan het economische en/of zakelijke belang in een regio. In de op Europa gerichte studies wordt met name door netwerkluchtvaartmaatschappijen hier invulling aan gegeven. Een recente studie van Dong et al. (2020) laat zien dat dezelfde typen effecten ook mogelijk zijn door connectiviteit aan te bieden via hogesnelheidstreinen. Dong et al. (2020) analyseren of er meer interactie komt tussen onder- zoeksgroepen in stedelijke gebieden in China op het moment dat ze verbonden zijn in het HSR-netwerk. Ze conclu- deren dat de productiviteit van universitair onderzoek stijgt met zo'n tien tot veertien procent nadat twee stedelijke gebieden via een hogesnelheidsspoor met elkaar verbonden zijn. Agglomeratie-effecten Vanuit economische theorie zijn er verschillende verklaringen waarom gebieden met een hogere (economische) dichtheid economische voordelen hebben ten opzichte van gebieden die een lagere concentratie aan economische activiteiten kennen. De verklaringen omvatten onder meer een meer flexibele en gevarieerde arbeidsmarkt (mat- ching), het voor de eigen productie delen en gebruiken van essentiële maar specialistische voorzieningen, kennis SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 4 en producten (input sharing), en het gemakkelijker delen van kennis over sectoren heen (learning / knowledge spillovers).! De hierboven beschreven wisselwerking tussen connectiviteit en economische activiteit kan dus leiden tot een ver- dichting/concentratie van de economische activiteiten in de Metropoolregio. Hierdoor kunnen agglomeratiebaten ontstaan. Het kenmerk van zulke baten is dat deze een externaliteit vormen: diegenen die deze baten tot stand brengen kunnen deze baten niet zelf volledig verzilveren. Met andere woorden, individuele bedrijven die zich in de Metropoolregio vestigen houden er wel rekening mee dat zij zelf baten hebben van matching, input sharing en knowledge spillovers, maar houden er geen rekening mee dat door hun locatiekeuze deze baten ook toenemen voor andere bedrijven. Vanuit maatschappelijk oogpunt is, ceteris paribus, meer concentratie in economische acti- viteiten mogelijk wenselijk dan vanuit privaat / particulier oogpunt (Fuijta & Thisse, 2002). Er is sprake van een markt- inefficiëntie. Als door een toename in connectiviteit er meer economische activiteit ontstaat, kan deze marktineffici- entie ceteris paribus worden verkleind. In eerdere analyses van de maatschappelijke kosten en baten (MKBA) van luchtvaart, en van Schiphol in het bijzon- der, worden deze agglomeratie-effecten kwantitatief geschat.? In de recente werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA’s (Lieshout et al, 2021) wordt de impact van agglomeratie-effecten ook besproken. Binnen het MKBA-raam- werk vallen agglomeratie-effecten onder de indirecte economische effecten. Bij indirecte economische effecten is het risico relatief groot op het dubbeltellen van effecten - effecten die bijvoorbeeld al in de ticketprijs voor gebrui- kers zitten verwerkt - of het interpreteren van een ruimtelijke herverdeling van baten als een toename in baten. In de werkwijzer wordt daarom geadviseerd om deze effecten eerst kwalitatief nauwkeurig te onderbouwen. Daar- naast wordt een gangbare bandbreedte van agglomeratie-effecten aangegeven van tussen de nul en dertig procent van de directe baten voor gebruikers en producenten. Zakelijke connectiviteit en zakelijk reisgedrag Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken specifiek naar het zakelijke segment van vraag naar en aanbod van connectivi- teit in de Metropoolregio. De door de onderzoekers uitgezette vragenlijst onder circa 700 zakelijke reizigers geeft inzicht in het daadwerkelijke reisgedrag, maar niet in de onderliggende motivatie of economische waardering van de kenmerken van het aanbod. Naast de ranking van meest bereisde bestemmingen concluderen Zuidberg & Burg- houwt (2011) dat de belangrijkste economische clusters die gebruik maken van het zakelijke connectiviteitsaanbod ICT, zakelijke dienstverlening en financiële dienstverlening zijn. Bij het in kaart brengen van het maatschappelijke belang van het Schipholnetwerk voor Nederland, maken Lieshout & Boonekamp (2019) ook onderscheid naar het type reiziger dat gemiddeld op een bestemming vliegt. Uit een doorrekening van de totale welvaartsbijdrage per bestemming volgt dat ceteris paribus geldt dat hoe meer zakenreizigers vanuit Nederland gemiddeld op zo'n be- stemming vliegen hoe groter de bijdrage van het aanbieden van zo’n vlucht is op de economie en welvaart in Ne- derland. De hogere reistijdwaardering, directe versus (in)directe vluchten, het aantal vertrekmomenten per week (afnemende meeropbrengsten) en agglomeratiebaten spelen hierbij een belangrijke rol. Het KiM heeft recent twee onderzoeken gepubliceerd waarin zakelijke reizen nader zijn geanalyseerd en in breder perspectief zijn geplaatst. KiM (2021a) analyseert op welke wijze er naar netwerkkwaliteit op Schiphol gekeken kan worden. Eén van die manieren betreft een puur zakelijk perspectief waarbij de focus volgens de onderzoekers vooral dient te liggen op de hoogfrequente bediening van wereldsteden via een hub-and-spoke systeem. De on- derliggende aanname hierbij is dat de zakenreiziger een snelle en directe verbinding belangrijk vindt en dat de hoogte van de ticketprijs er minder toe doet. De aanname wordt verder niet kwantitatief uitgewerkt en de onder- bouwing volgt uit een enkele literatuurverwijzing. KiM (2021a) benoemt verder dat de mogelijkheden voor \ Zie, onder andere, Fujita & Thisse (2002), Duranton & Puga (2003) en de recente notitie van het KiM (2021) voor een uitgebreidere discussie over de verklaringen voor agglomeratie-effecten. 2 Lieshout et al. (2015) en Lieshout et al. (2019) zijn hiervan twee voorbeelden. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 5 overheden om te sturen op hoe luchtvaartmaatschappijen schaarse capaciteit inzetten beperkt zijn, onder andere als gevolg van geldende internationale slotregulering. KiM (2021b) gaat dieper in op de motivatie en het gedrag van zakelijke reizigers, ook na COVID-19. De onderzoe- kers baseren zich op secundaire databronnen en bestaande studies. Vanwege COVID-19 beschouwen de onder- zoekers het minder opportuun om een enquête uit te zetten. Eén van de belangrijkste gebruikte bronnen is het Continu Zakenreis Onderzoek (CZO) uit 2019, uit deze enquête blijkt onder andere dat het reismotief van de zake- lijke reiziger divers is. Respondenten noemen onder andere vergaderen, congres/seminar, onderzoek/onderwijs, klantenbezoek, bezoek hoofdkantoor, marketing/sales of bezoek aan leverancier als reismotief. Ook biedt KiM (2021b) een inzicht over het verwachte structurele effect van COVID-19 op de vraag naar zakenreizen, zoals uitge- vraagd onder zakenreizigers in april 2021 in het Mobiliteitspanel Nederland. De onderzoekers becijferen op basis van de antwoorden van de respondenten een daling van 4,6 procent in het aantal zakelijke vliegreizen als eenmalige schok. 1.4 Leeswijzer Het rapport is als volgt ingedeeld. Hoofdstuk 2 brengt het aanbod van connectiviteit in kaart op basis van de Official Airline Guide (OAG), deze databron bevat informatie over het aantal vluchten vanaf Schiphol in 2019 naar alle be- stemmingen. We vullen deze data aan met het spoorboek van internationale treinverbindingen in Europa. Uit deze gecombineerde data volgt het bedieningsniveau, uitgesplitst naar korte- en langeafstandsmarkten. Hoofdstuk 3 analyseert de (gerealiseerde) vraag naar connectiviteit. Hiervoor zijn in dit hoofdstuk twee benaderingen uitgewerkt. De eerste is gebaseerd op passagiersboekingsdata en aannames over het aandeel zakelijk verkeer. De tweede is gebaseerd op de mate van stedelijke connectiviteit en/of verbondenheid tussen de Metropoolregio en andere ste- delijke regio's in de wereld. Hoofdstuk 4 beschrijft de opzet van de enquête, laat de resultaten zien en geeft een econometrische schatting van de economische waardering van zakelijke passagiers voor verschillende kenmerken van hun reis. Hoofdstuk 5 koppelt de inzichten uit de voorgaande hoofdstukken aan elkaar en brengt op die manier in kaart op welke bestemmingen vraag en aanbod mogelijk niet in balans zijn. In hoofdstuk 6 volgen de conclusies in de vorm van antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 6 2 Aanbod in kaart Het internationale vervoersaanbod vanuit de Metropoolregio is weer te geven in het aantal vluchten/treinritten of capaciteit aan zitplaatsen naar de verschillende bestemmingen. Londen en Brussel zijn in absolute zin de meest bediende Euro- pese bestemmingen in 2019, voor intercontinentale bestemmingen zijn dit New York en Dubai, Het relatieve vervoersaanbod vanaf Schiphol ten opzichte van an- dere Europese luchthavens is sterk toegenomen sinds 2010. 2.1 Data & methode De eerste bouwsteen van het in kaart brengen van zakelijke connectiviteit van de Metropoolregio is het identificeren van het aanbod. Het aanbod bestaat uit vluchten vanaf Schiphol en internationale treinverbindingen vanuit Amster- dam (Amsterdam Centraal of Schiphol Airport). We maken hierbij een onderscheid naar zakelijke bestemmingen op korte en lange afstand van de Metropoolregio. De definitie van Eurocontrol volgend, hanteren we 4.000 kilome- ter Greater Circle Distance als de grens tussen deze twee markten. Grofweg komt dit neer op het verschil tussen Europese en intercontinentale bestemmingen, hoewel verschillende bestemmingen in met name Noord-Afrika en het Midden-Oosten ook binnen 4.000 kilometer van de Metropoolregio liggen. Naast het onderscheid op afstand maken we ook onderscheid naar de vervoerswijze, namelijk naar internationale treinverbindingen of luchtvaart. Voor het aanbod van vluchten vormen de data van de Official Airline Guide (OAG) de belangrijkste informatiebron. Deze data bevatten informatie over het aantal vluchten, de stoelcapaciteit en vertrektijden van alle directe verbin- dingen die vanaf Amsterdam Schiphol zijn aangeboden. Ten opzichte van Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken we niet naar één enkele (representatieve) week in 2019, maar naar de totale frequentie gedurende het jaar. Hierdoor zijn de resultaten niet afhankelijk van een eventuele spreiding over het jaar. Voor de stoelcapaciteit is een inschatting van OAG beschikbaar over de verdeling naar stoelklasse. Hierbij geldt een onderscheid naar business en economy class. Voor het aanbod van internationale treinverbindingen vormen de data van de European Rail Timetable (Tho- mas Cook, 2019) de informatiebron. Dit Europese spoorboek bevat informatie over de wekelijkse gemiddelde fre- quentie voor de winter- en zomerdienstregeling. Op basis van verschillende openbare bronnen over treinsamen- stellingen, onder andere de websites van Thalys en Eurostar, is er een inschatting gemaakt van het aantal 1** en 2de klas zitplaatsen per treinverbinding (type). Bij het inschatten van de capaciteit van beschikbare tickets (zitplaatsen/stoeltjes) is het nodig om extra aannames te maken over de verdeling van de beschikbare capaciteit op een internationale treinverbinding richting specifieke bestemmingen. Voor een vlucht vertrekkend van Amsterdam naar, bijvoorbeeld, Frankfurt geldt dat al de stoelca- paciteit beschikbaar is voor mensen die van Amsterdam naar Frankfurt gaan.” Bij de concurrerende treinverbinding zou dit echter tot dubbeltellingen leiden. De ICE-trein die uit Amsterdam vertrekt heeft namelijk niet enkel Frankfurt als bestemming, maar bedient met dezelfde rit ook reizigers naar Keulen en andere steden in het Ruhrgebied. Om de capaciteit van de verbinding toe te wijzen aan de verschillende bestemmingen hanteren we de verdeling zoals weergegeven in Tabel 2.1. 3 Van die groep mensen is Frankfurt ook de eindbestemming, en een ander deel is zogenoemd een transferpassagier en stapt op Frankfurt over op een vlucht naar een andere bestemming. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 7 Tabel 2.1 _Aannames over capaciteitsverdeling zitplaatsen voor elke verbinding per bestemming zijn noodzakelijk En Bestemming Aanname aandeel (in %) Bazel 10 Frankfurt 40 Overig (waaronder Keulen & Düsseldorf) 50 Londen 90 Brussel 10 Parijs 40 Brussel 40 Overig (waaronder Antwerpen) 20 Berlijn 50 Hannover 10 Overig (binnenland + Osnabrück/Hamburg) 40 Brussel 60 Overig (binnenland + Antwerpen) 40 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) 2.2 Bedieningsniveau Metropoolregio korte-afstandsmarkten Tabel 2.2 laat zien welke bestemmingen binnen Europa vanuit de Metropoolregio in absolute aantallen het meest bediend worden in 2019. Kijkend naar enkel bestemmingen vanaf de luchthaven Schiphol is Londen (alle luchtha- vens) de bestemming met verreweg het meeste aanbod van vluchten. Het gaat om bijna 20.000 verbindingen per jaar, oftewel bijna 55 verbindingen per dag. Dit is ongeveer vijf keer zoveel als de groep bestemmingen die daarna het meest wordt bediend, waaronder Milaan, Parijs, Dublin en Kopenhagen. Het hubnetwerk van KLM met een focus op de Britse markt valt ook op. Zuidberg & Burghouwt (2011) benoemen ook dit hubnetwerk als een mogelijke oorzaak van het relatief hoge bedieningsniveau van Britse bestemmingen. Het aanbod in frequentie maakt geen onderscheid naar het type reizigers en de eindbestemming van de reizigers. Een deel van het aanbod vanaf Schiphol naar andere (hub)luchthavens bedient zogenoemde transferpassagiers. Voor het hubnetwerk van KLM op de Britse markt betekent dit dat men vanuit Groot-Brittannië naar Schiphol reist en overstapt naar een andere bestemming. Een deel van het aanbod naar andere hubs bedient ook zulke transfer- passagiers, maar dan reizigers uit Amsterdam die op bijvoorbeeld Frankfurt overstappen. De mate waarin het aan- bod bestemmings- of transferverkeer bedient hangt af van onder andere de luchtvaartmaatschappij, het type reizi- ger en moment van de dag. Over het algemeen wordt aangenomen dat zakelijke reizigers meer bereid zijn te be- talen voor een snellere en directe verbinding waardoor de verwachting is dat het aandeel zakelijke reizigers met een indirecte (dus met een overstap op een andere luchthaven) vlucht vanaf Schiphol terwijl een directe verbinding ook beschikbaar is relatief klein zal zijn. De passagiersboekingsdata in Hoofdstuk 3 en de enquête in Hoofdstuk 4 bieden meer inzicht in dit gedrag. De rangorde van de bestemmingen verandert sterk op het moment dat we het aanbod per spoor meetellen. Londen is nog steeds de meest bediende bestemming, maar wordt nu snel gevolgd door Brussel. Het effect van het spoor (de IC Brussel, Thalys en Eurostar) is hier duidelijk zichtbaar. De top 5 bestemmingen kennen elk een internationale treinverbinding met Amsterdam. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 8 Tabel 2.2 Londen isin 2019 de meest bediende korte-afstandsmarkt gemeten in het aantal verbindingen Ranking Luchtvaart Luchtvaart & spoor Bestemming Frequentie Bestemming Frequentie Londen 19.757 Londen 20.251 Milaan 4.722 Brussel 18.050 Parijs 4.721 Parijs 10.519 Dublin 4.583 Frankfurt 8.971 Kopenhagen 4,302 Berlijn 7.989 Manchester 4.256 Milaan 4.722 München 4,239 Dublin 4.583 Barcelona 4.207 Düsseldorf 4.309 Frankfurt 4.161 Kopenhagen 4.302 Zürich 3.772 Manchester 4,256 Oslo 3.740 München 4.239 Berlijn 3.621 Barcelona 4.207 Istanboel 3.620 Hannover 4.074 Wenen 3.518 Zürich 3.772 Birmingham 3.479 Oslo 3.740 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019) De vergelijking op basis van de frequentie houdt geen rekening met de stoelcapaciteit en maakt geen onderscheid naar zakelijk en niet-zakelijk aanbod. De getoonde stoelcapaciteit in Tabel 2.3 betreft het aantal stoelen in business- class (vluchten en trein). Hierdoor vallen enkele bestemmingen waarvoor het aandeel van low-cost carriers relatief groot is buiten de top 15 in vergelijking met Tabel 2.2. Milaan en Dublin zijn hierbij de duidelijkste voorbeelden. De Scandinavische bestemmingen (Kopenhagen, Stockholm en Oslo) staan juist hoger in de lijst. Londen blijft de meest bediende bestemming, maar het verschil met de nummer 2 (nu Parijs) is lager in vergelijking met frequenties. De verklaring is deels de aanwezigheid van low-cost carriers richting Londen en een andere samenstelling van de vloot waarmee de verbindingen worden uitgevoerd (kleinere of grotere vliegtuigen). Een belangrijke kanttekening is dat de samenhang tussen zakelijke reizigers en businessclassstoelen niet één-op-één is. Niet alle zakelijke reizigers - volgens sommige cijfers zelfs het overgrote merendeel, zie Hoofdstuk 3 - reizen businessclass en niet alle business- classreizigers zijn zakenreizigers. Wel is een positieve samenhang te verwachten. Tabel 2.3 Brusselis in 2019 de meest bediende korte-afstandsmarkt gemeten naar beschikbare (zakelijke) stoel- capaciteit Ranking Luchtvaart Luchtvaart & spoor Bestemming Stoelcapaciteit Bestemming Stoelcapaciteit Londen 338.531 Brussel 930.992 Parijs 230.576 Parijs 520.476 Kopenhagen 112.752 Londen 435.454 München 109.792 Frankfurt 225.340 Stockholm 96.329 Berlijn 212.240 Berlijn 94.304 Kopenhagen 112.752 Oslo 94.021 München 109.792 Frankfurt 92.584 Stockholm 96.329 Madrid 82.986 Oslo 94.021 Zürich 78.404 Madrid 82.986 Geneve 71.232 Zürich 78.404 Manchester 77.140 Geneve 71.232 Barcelona 68.272 Manchester 77.140 Rome 66.948 Barcelona 68.272 Istanboel 65.916 Rome 66.948 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019) SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 9 Door voor het spoor ook naar de stoelcapaciteit te kijken, verandert het beeld zo mogelijk nog sterker in vergelijking met enkel kijken naar frequentie. De stoelcapaciteit van het spoor is per rit vele malen groter dan een vlucht. Brussel staat dan ook duidelijk op de eerste plaats van bediende bestemmingen, en Londen (pas) op de derde plaats. De absolute aantallen van capaciteit en de ranking van de bestemmingen op basis van deze aantallen geeft nog geen informatie in hoeverre de Metropoolregio zakelijke bestemmingen onder- en overbedient in vergelijking met andere grote(re) luchthavens in Europa. Om dit in kaart te brengen rekenen we, net als in Zuidberg & Burghouwt (2011), de zogenoemde frequentieratio uit. De frequentieratio is gedefinieerd als het aandeel van Schiphol in het totaal aantal aangeboden vluchten vanaf alle in een vooraf vastgestelde set van Europese luchthavens naar een bepaalde bestemming. Een lage (hoge) ratio geeft aan dat Schiphol deze bestemming ten opzichte van de andere Europese luchthavens relatief weinig (veel) bedient. Om de vergelijking met Zuidberg & Burghouwt (2011) zo zuiver mogelijk te maken, hanteren we dezelfde set aan luchthavens en kijken we naar dezelfde bestemmingen.” De set luchthavens bestaat uit Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, München, Zürich, Brussel, Düsseldorf en Kopenhagen. Tabel 2.4 laat de resultaten zien. Tabel 2.4 Schiphol bedient relatief zeer sterk de Britse markt Bestemming Frequentieratio Bestemming Frequentieratio 0,119 0,296 0,129 0,296 0,171 0,307 0,204 0,310 0,206 0,321 0,207 0,330 0,214 0,335 0,224 0,372 0,228 0,384 0,232 0,393 0,241 0,393 0,249 0,398 0,268 0,402 0,269 0,440 0,270 0,522 0,270 0,633 0,272 0,653 0,277 0,794 0,278 0,858 0,282 0,858 0,285 0,982 0,290 1 0,292 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van OAG (2019) De sterke positie van Schiphol richting het Verenigd Koninkrijk valt direct op, de tien hoogste frequentieratio's be- treft deze bestemmingen. Net als in 2011 geldt dat de luchtvaartmaatschappijen relatief vooral veel naar de secun- daire steden vliegen en dat de frequentie naar de grotere steden niet opvallend veel afwijkt van de andere luchtha- vens. Dit is in lijn met een hubluchthaven die via feederverkeer vanaf secundaire bestemmingen de vluchten naar verder weg gelegen andere hubs aanvult. Ten opzichte van 2011 is de gemiddelde fregquentieratio van Schiphol toegenomen van 0,136 in 2011 naar 0,372 in 2019.” Dit betreft bijna een verdrievoudiging van het relatieve aanbod van Schiphol naar Europese bestemmingen in vergelijking met concurrerende luchthavens. Mogelijke verklaringen hiervan zijn de verdergaande consolidatie van huboperaties op met name de grote Europese hubluchthavens ten 4 Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken naar de frequentieratio naar luchthavens, terwijl het huidige onderzoek kijkt naar de frequentieratio naar bestemmingen. Dit verklaart het verschil in het aantal waarnemingen. 5 De frequentieratio van Schiphol over alle aangeboden Europese bestemmingen bedraagt 0,341. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 10 opzichte van kleinere luchthavens zoals Brussel, Kopenhagen en Zürich, het meetmoment in 2010 in de voorgaande studie waarbij de economische (krediet)crisis nog na-ijlt en de snelle groei van het aantal vluchtbewegingen van zo’n jaarlijks 386 duizend in 2010 naar 497 duizend in 2019 op Schiphol. Analoog aan de frequentieratio kan deze maatstaf ook worden berekend op basis van het aanbod van business- classstoelcapaciteit. Deze ‘stoelratio’ houdt rekening met de capaciteit van de vliegtuigen en eventueel aanbod van low-cost carriers. Het beeld van deze ‘stoelratio! is kwalitatief vergelijkbaar met de frequentieratio, maar kent een hoger gemiddelde omdat met name voor de secundaire bestemmingen geldt dat vanuit andere luchthavens in het aanbod wordt voorzien via low-cost carriers. De gemiddelde frequentieratio bedraagt in dit geval 0,499. 2.3 Bedieningsniveau Metropoolregio langeafstandsmarkten Tabel 2.5 laat zien welke intercontinentale bestemmingen vanuit de Metropoolregio in absolute aantallen vluchten en businessclassstoelcapaciteit het meest bediend worden in 2019. New York blijkt de bestemming met het meeste aanbod van vluchten en van stoelcapaciteit. Het gaat om bijna 2.400 verbindingen per jaar, oftewel bijna 6,5 ver- bindingen per dag. Dit is ongeveer 1,6 keer zoveel als Atlanta en Dubai. De hubnetwerken van enerzijds SkyTeam (Delta Air Lines) en Emirates zijn de onderliggende verklarende factor voor het aanbod op deze twee steden. Op enkele Amerikaanse bestemmingen en Curacao na behoren de overige bestemmingen in de top 15 tot de grootste stedelijke agglomeraties in de wereld. Ook voor deze rangorde geldt dat het aanbod een mix van bestemmings- en transferverkeer accommodeert, waarbij Atlanta en Dubai ook in Zuidberg & Burghouwt (2011) worden genoemd als belangrijke onward hubs. Tabel 2.5 New York is in 2019 de meest bediende langeafstandsmarkt, maar gemeten naar non-economystoel- capaciteit is het verschil met Dubai beperkt New York 2.384 New York 80.661 Atlanta 1,457 Dubai 76.270 Dubai 1.455 Atlanta 49.639 Detroit 1.277 Curacao 48.284 Minneapolis/St Paul 1.143 Detroit 42.714 Curacao 996 Minneapolis/St Paul 37.228 Toronto 981 Toronto 30.689 Shanghai 800 Hong Kong 29.311 Nairobi 743 Houston 29.248 Hong Kong 730 Singapore 27.740 Singapore 730 San Francisco 26.670 Mexico City 730 Shanghai 26.210 Houston 728 Taipei 25.871 Taipei 726 Mexico City 25.823 Los Angeles 726 Peking 24.884 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019) Kijkend naar de stoelcapaciteit gemeten in businessclassstoelen is het verschil tussen de bestemmingen New York en Dubai veel kleiner. Dit terwijl voor de overige bestemmingen de verhoudingen tussen de ranking, de frequentie en de businessclassstoelcapaciteit in dezelfde orde van grootte liggen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat Emirates richting Dubai relatief grote vliegtuigen inzet met daarin relatief veel businessclassstoelcapaciteit. Net als voor de Europese bestemmingen bepalen we de frequentieratio voor Schiphol in 2019 en vergelijken we de uitkomsten met die uit het onderzoek van 2011. De frequentieratio is berekend aan de hand van dezelfde set Europese luchthavens als in Sectie 2.2 en voor dezelfde intercontinentale bestemmingen als in 2011. De SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 11 gemiddelde frequentieratio in 2010 bedroeg 0,119 terwijl de huidige frequentieratio op 0,340 ligt. Dit wijst op een consolidatie op het niveau van Europese luchthavens op het aanbieden van intercontinentale bestemmingen. Qua verdeling van de frequentieratio over de bestemmingen zijn er verschillende opvallende ontwikkelingen: e Eriseentweedeling in de mate van bedieningsniveau naar de Verenigde Staten, Chicago en Washington kennen een relatief laag niveau terwijl Detroit en Boston een hoge freguentieratio kennen. Een mogelijke verklaring zijn de internationale luchtvaartallianties en hubnetwerken. Zo is Dulles International Airport in Washington een hub van United Airlines, samen met Lufthansa onderdeel van de Star Alliance, waardoor een relatieve sterke bediening vanaf Frankfurt voor de hand ligt; e Voorde bestemmingen in de Verenigde Staten is de gemiddelde frequentieratio sterk gestegen - vooral Los Angeles is hierbij opvallend - waardoor Tokyo en Caïro nu tot de relatief minst bediende bestemmingen be- horen terwijl de frequentieratio van deze twee bestemmingen nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2010; e Manilla (Filippijnen) is als directe bestemming in 2019 niet meer aangeboden, terwijl in 2010 Manilla een fre- quentieratio van 1 kende. Tabel 2.6 Door consolidatie in de langeafstandsmarkten ligt de fregquentieratio van Schiphol gemiddeld zo’n drie keer hoger dan in 2010 0,135 0,302 0,168 0,308 0,206 0,329 0,218 0,340 0,250 0,355 0,252 0,409 0,261 0,450 0,269 0,453 0,270 0,510 0,294 0,590 0,296 0,974 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van OAG (2019) $ De frequentieratio van Schiphol over alle aangeboden intercontinentale bestemmingen bedraagt 0,261. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 12 3 Vraag in kaart Dit hoofdstuk laat de vraag naar zakelijke connectiviteit vanuit de Metropoolregio zien aan de hand van het aantal verkochte tickets per bestemming en de stedelijke verbondenheid van de Metropoolregio met andere stedelijke regio's in de wereld. 3.1 Aantal passagiers vanuit de Metropoolregio Om te analyseren in hoeverre het aanbod aansluit bij de vraag van zakelijke reizigers vertrekkend vanuit de Metro- poolregio is inzicht in deze vraag van zakelijke reizigers nodig. Eén manier om deze vraag in kaart te brengen is om de passagiersstromen te analyseren. Om via passagiersstromen een inschatting te maken van de zakelijke vraag naar zakelijke verbindingen maken we gebruik van Marketing Information Data Transfer (MIDT) data. Deze data zijn beschikbaar voor de eerste drie kwartalen van 2019. Voor het vierde kwartaal van 2019 hanteren we het vierde kwartaal van 2018 als benadering. De MIDT-data bevatten het aantal verkochte tickets per herkomst-/bestemmings- markt. Zowel tickets voor directe als voor indirecte verbindingen zijn in deze data beschikbaar. Het aantal tickets geeft dus de totale vraag weer, ongeacht of er een directe verbinding is of niet. De tickets zijn uitgesplitst naar vijf boekingsklassen: e first class; e _businessclass; © premium economy class; e _ full economy class; e discount economy class. De MIDT-data bevatten informatie over de tickets die niet rechtstreeks bij de luchtvaartmaatschappijen geboekt zijn. Dit betekent dat de data niet volledig zijn. MIDT maakt een eigen inschatting (extrapolatie) van het aantal recht- streeks bij luchtvaartmaatschappijen geboekte tickets. In het huidige onderzoek maken we gebruik van deze extra- polatie. Uit de MIDT-data blijkt dat er in de periode 2018 vierde kwartaal tot en met 2019 derde kwartaal 41,2 mil- joen passagiers zijn van wie de vlucht start of eindigt op Schiphol. Zelf rapporteert Schiphol 45,6 miljoen passagiers in dezelfde periode.’ De MIDT lijkt hiermee de totale passagiersstromen met zo’n tien procent te onderschatten. Er is onvoldoende informatie beschikbaar om deze onderschatting verder uit te splitsen op bestemmingsniveau. Om het aantal zakelijke passagiers per bestemming in te schatten, berekenen we eerst het aandeel van de first class en businessclass tickets per bestemming op basis van de MIDT-data. Dit aandeel is een zuivere benadering van het aantal zakelijke passagiers onder de veronderstelling dat alle zakelijke passagiers een first class of businessclass ticket kopen, en geen van de niet-zakelijke reizigers dit doet. In werkelijkheid zal deze veronderstelling niet in alle gevallen opgaan. Sterker nog, een enquête onder vetrekkende passagiers op Londen Heathrow en Londen City in het eerste kwartaal van 2018 laat zien dat een (grote) meerderheid van zakelijke internationale reizigers op een economy ticket reist, namelijk zo'n 80 procent? Het lijkt daardoor dus zeer waarschijnlijk dat het aandeel van de first class en businessclass tickets per bestemming een onderschatting geeft van het aandeel zakelijk verkeer. Royal Schiphol Group heeft voor dit onderzoek inzicht gegeven in de verdeling tussen zakelijke en niet-zakelijke reizigers voor herkomst-/bestemmingspassagiers uitgesplitst naar verschillende continenten, maar niet naar de in- dividuele herkomst-/bestemmingen. De door Royal Schiphol Group aangeleverde tabel is gebaseerd op de Schip- holenquêtes, deze zijn ook gebruikt in Zuidberg & Burghouwt (2011). Het gebruik van deze verhouding als ú Zie https://www.schiphol.nl/nl/schiphol-group/pagina/verkeer-en-vervoer-cijfers/. 8 Zie http://www.aso.com/AMSTATMarketUpdate.pdf. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 13 benadering voor elke bestemming is mogelijk ook onzuiver omdat er (grote) verschillen kunnen zijn per bestem- ming in één continent (bijvoorbeeld zakelijke en toeristische bestemmingen binnen Europa). De vergelijking van de twee benaderingen op bestemmingsniveau suggereert inderdaad dat het aandeel van de first class en businessclass tickets per bestemming op basis van de MIDT data tickets een onderschatting geeft van het aandeel zakelijke reizigers. De gemiddelde afwijking bedraagt zo'n vijftien en de mediaan negentien procent. Voor meer dan negentig procent van de bestemmingen geldt dat de inschatting gebaseerd op de continentdata van Royal Schiphol Group hoger uitvalt. Voor de verdere analyse gaan we uit van een aandeel zakelijke reizigers dat het gemiddelde is van de twee benaderingen. Figuur 3.1 laat de verdeling van de zakelijke passagiers zien over het totaal aantal bestemmingen. Hiervoor zijn de bestemmingen gesorteerd van groot (meeste zakelijke passagiers) naar klein (minste zakelijke passagiers). Deze ranking is in Figuur 3.1 op de horizontale as weergegeven. Op de verticale as staat het cumulatieve aandeel van het totaal aantal zakelijke reizigers. De verdeling is uitgesplitst naar het totaal aantal markten, de Europese (korte af- stand) en de intercontinentale (lange afstand) markten. In totaal zijn er meer dan 2.000 markten, oftewel bestem- mingen waar vanuit de Metropoolregio direct dan wel indirect naartoe wordt gereisd in 2019. In Europa betreft het ruim 500 bestemmingen en buiten Europa gaat het om ruim 1.500 bestemmingen. Figuur 3.1 Eriseen zeer scheve verdeling van zakelijke reizigers over bestemmingen: de top-100 aan bestemmin- gen vanaf Schiphol accommodeert bijna tachtig procent van de zakelijke reizigers 2 ® oo ie zn er © / ES e 9 / 0 @O Si 5 5 © 5 ® St 8 e ® ® T EN „eee eee eee eenn CG . „7 { / —_—__ Totaal markten / ——=-=-- Langeafstandsmarkten ie | — — … Korteafstandsmarkten 0 500 1000 _ 1500 2000 Aantal zakelijke bestemmingen Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group De belangrijkste conclusie die uit Figuur 3.1 volgt is dat er sprake is van een zeer scheve verdeling van de zakelijke passagiers over de bestemmingen. De grootste honderd bestemmingen nemen een aandeel van zo'n 7/7 procent voor hun rekening. Zuidberg & Burghouwt (2011) rapporteren met 80 procent in dezelfde orde van grootte. Daar- naast laat Figuur 3.1 zien dat de zakelijke markt in de Metropoolregio voor minimaal 78 procent bestaat uit Europese bestemmingen. Dit is het aandeel gebaseerd op zakelijke reizigers die vliegen, terwijl er binnen Europa naar be- langrijke bestemmingen ook een groot aanbod per spoor is (onder andere Brussel, Parijs en Frankfurt). Dit geldt SEO « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 14 niet voor bestemmingen buiten Europa. De 78 procent is dus hoogstwaarschijnlijk een onderschatting kijkend naar de hele vraag vanuit de Metropoolregio. De aantallen zakelijke passagiers laten ook duidelijk het belang zien van niet-zakelijke passagiers en indirecte vluch- ten (huboperatie van Schiphol). Ter illustratie, de bestemmingen Innsbruck en Sydney vallen net buiten de top hon- derd en kennen ieder een geschat aantal zakelijke passagiers van rond de 15.000 per jaar. Deze aantallen zijn te laag om een verbinding van meer dan één keer in de week met een vliegtuig van zo'n 200 stoeltjes uit te voeren. Om toch te kunnen voorzien in de behoefte van de zakelijke reiziger is het tegelijk accommoderen van niet-zakelijke passagiers (Innsbruck) en het aanbieden van indirecte vluchten waarbij aantallen passagiers vanuit meerdere fee- derroutes de noodzakelijke massa creëren (Sydney) nodig. Bij de huidige realisatie van de vraag, bijvoorbeeld het aantal van 15.000 passagiers per jaar in het geval van Sydney of Innsbruck, geldt dat er een wisselwerking is met het aanbod. Indien er een directe vlucht beschikbaar zou zijn, is de verwachting dat het aantal passagiers zou stijgen. Het aanbod accommodeert dan waarschijnlijk de zogenoemde latente vraag. Doordat connectiviteit verbetert via een aantrekkelijker, direct alternatief dalen de gegeneraliseerde reiskosten waardoor meer reizigers geneigd zullen zijn naar deze bestemming te gaan. Figuur 3.2 en Tabel 3.1 geven een gedetailleerder inzicht in de omvang van de aantallen zakelijke passagiers per bestemming. Kijkend naar de verdeling over de verschillende werelddelen is Europa duidelijk de grootste markt voor zakelijke reizigers vanuit de Metropoolregio. Noord-Amerika (inclusief Mexico) en Azië volgen met respectie- velijk 8,9 en 8,3 procent marktaandeel. De overige werelddelen hebben maximaal drie procent aandeel, waarbij Australië met één procent de kleinste zakelijke markt vanuit de Metropoolregio is. Kijkend naar stedelijke gebieden laat Tabel 3.1 zien dat binnen Europa Londen duidelijk de koploper is, net als in Zuidberg & Burghouwt (2011), gevolgd door drie Zuid-Europese steden. Milaan is opvallend omdat uit sectie 2.2 volgt dat er relatief weinig businessclass stoelcapaciteit op deze route beschikbaar is. De top 5 aan Europese landen is gezamenlijk goed voor bijna 45 procent van alle zakelijke passagiers, terwijl de top 15 van bestemmingen een aandeel van zo'n 34 procent heeft. Voor de intercontinentale markt geldt dat New York de belangrijkste bestemming is. Dit komt overeen met de aan- geboden capaciteit zoals gerapporteerd in Sectie 2.3. Het is opvallend dat er in de top 15 van bestemmingen ook bestemmingen die een minder duidelijk zakelijk profiel hebben, zoals Curacao, Bangkok, Bali en Paramaribo. Een verklaring is dat de passagiersstromen tussen de Metropoolregio en deze bestemmingen relatief groot zijn waar- door een laag ingeschat aandeel aan zakelijke reizigers nog steeds een relatief hoog absoluut aantal zakelijke reizi- gers impliceert. De passagiersstromen richting de Noord-Amerikaanse markt zijn groter dan naar de Aziatische markt, de Noord-Amerikaanse bestemmingen staan ook hoger in de top 15. De top vijf aan intercontinentale landen kent een gezamenlijk aandeel van 11 procent, terwijl de top 15 van bestemmingen een aandeel van 9 procent heeft. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 15 Figuur 3.2 De meeste internationale zakelijke reizigers vliegen vanuit de Metropoolregio binnen Europa ra de en { en er Naf Noord Amerika T @ $ 6.177 154 Sb , 252 - sea ik Zuid Amerika 53 AUSTRALIE Bron: SEO Economisch Onderzoek (20220) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group Tabel 3.1 _Londenen New York zijn ook de belangrijkste bestemmingen kijkend naar het aantal zakelijke reizigers Europa Intercontinentaal 1 Verenigd 1.382.301 1 Londen 758484 1 Verenigde 589.022 1 New York 142.984 Koninkrijk Staten 2 Spanje 840.192 2 Barcelona 233.483 2 Canada 99.612 2 Curacao 82.783 3 Italië 610.724 3 Milaan 186.046 3 China 86.165 3 Bangkok 60.782 4 Duitsland 467.793 4 Madrid 164.998 4 Curagao 82.783 4 San Francisco 47.343 5 Frankrijk 349.856 5 Kopenhagen 149.869 5 Indonesië 71.016 5 Los Angeles 42.120 6 Dublin 143.282 6 Toronto 38.116 7 Rome 142.057 7 _Denpasar-Bali 37.982 8 Berlijn 138.281 8 Paramaribo 37.766 9 München 131.229 9 Dubai 36.280 10 Stockholm 121.821 10 Tokio 35.461 11 Manchester 120.892 11 Hong Kong 34.695 12 Wenen 119.728 12 Singapore 30.321 13 Zürich 118.353 13 Shanghai 30.249 14 Lissabon 113.809 14 Jakarta 28.817 15 Parijs 113.407 15 Taipei 27.799 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group 3.2 Verbondenheid als proxy voor vraag connectiviteit Zoals hierboven beschreven hangt de gerealiseerde vraag samen met het aanbod, is de inschatting van het zakelijke segment noodgedwongen gebaseerd op redelijk grove aannames en is er geen gedetailleerde informatie over de gerealiseerde vraag via het spoor beschikbaar. Hierdoor is het mogelijk dat op bestemmingsniveau een verkeerde inschatting wordt gemaakt van het zakelijke belang van deze bestemming voor de Metropoolregio. Dit kan zowel een onderschatting als overschatting betreffen. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 16 Om de robuustheid van de rangorde van bestemmingen zoals weergegeven in Tabel 3.1 te toetsen, reproduceren we de rangorde via een andere proxy voor de zakelijke vraag. KiM (2021a) benoemt bij het beschrijven van het (zakelijk) netwerkperspectief van Schiphol twee alternatieven om de verbondenheid van Nederland met andere internationale stedelijke gebieden in kaart te brengen. Het gaat hierbij om de Global Cities ranking van consultan- cybedrijf AT Kearny’ en de zogenoemde Globalization and World Cities (GaWC) ranking gebaseerd op Global Net- work Connectivity (GNC). De GaWC-methode is gebaseerd op de samenhang van overlappende Knowledge-Inten- sive Business Services (KIBS) tussen stedelijke gebieden. Het achterliggende idee is dat als er van dezelfde zakelijke dienstverleners - onder andere boekhoudkundige, financiële, juridische, reclame en management consultancy- diensten - vestigingen zijn in zowel stedelijk gebied A als stedelijk gebied B deze twee gebieden sterker met elkaar verbonden zijn. Deze verbondenheid neemt toe naarmate het aantal kantoren met overlappende vestigingen toe- neemt. De GaWC-methode heeft enkele belangrijke voordelen ten opzichte van de Global Cities ranking. Ten eerste is het met de GaWC-methode mogelijk om een specifieke ranking van bestemmingen uit te rekenen voor Nederland en voor Amsterdam. Amsterdam is namelijk één van de stedelijke gebieden in de data. Ten tweede is de GaWC-me- thode transparant en duidelijk beschreven in Taylor & Derudder (2016) waardoor reproduceren en aanpassen aan de noodzakelijke selectie voor dit onderzoek mogelijk is. Ten derde zijn de onderliggende data - die de overlap van zakelijke dienstverleners tussen stedelijke gebieden in een matrix samenvat - openbaar beschikbaar via de website van de Globalization and World Cities (GaWC) Research Network, samen met een korte uitleg over hoe deze rangorde zelf te reproduceren.!® Deze ranking van stedelijke verbondenheid hangt waarschijnlijk minder di- rect samen met het aanbod van connectiviteit, is niet afhankelijk van gegevens over een bepaalde vervoersmodali- teit en/of aannames over het aandeel van zakelijke passagiers op een bestemming. Vanwege deze redenen kijken we hier naar de GaWC-ranking als proxy van de vraag naar zakelijke connectiviteit op bestemmingsniveau. We gebruiken hiervoor de meest recente openbaar beschikbare dataset. Deze dataset komt uit 2016.!! Aan de hand van deze dataset, waarin voor alle stedelijke gebieden het aantal vestigingen van zakelijke dienstverleners is opgenomen, rekenen we via de methode zoals beschreven in Taylor & Derudder (2016) de bijdrage van elke bestemming/connectie met Amsterdam aan de Global Network Connectivity (GNC) van Am- sterdam uit. Deze individuele bijdragen ranken we van hoog naar laag. Daarnaast schalen we de individuele bijdra- gen door elke bijdrage te delen door de bijdrage van de belangrijkste bestemming (Londen). Hierdoor ontstaat een score tussen de O en 1. Hierbij geeft de waarde Ò aan dat deze bestemming voor Amsterdam geen impact heeft op de connectiviteit. Er is dan dus geen verbondenheid en, onder de veronderstelling dat de GNC een goede benadering van de vraag is, de vraag naar zakelijke connectiviteit tussen Amsterdam en de bestemming is vermoe- delijk laag. Een hogere score wijst op een hogere verbondenheid en is daarmee een indicatie voor een hogere vraag naar zakelijke connectiviteit. Tabel 3.2 laat de top 15 steden zien waarmee Amsterdam op basis van GNC, uitgesplitst naar korte- en langeaf- standsmarkten. In vergelijking met de ranking van de Europese bestemmingen in Tabel 3.1 valt op dat: e stedelijke gebieden met een goede railverbinding met de Metropoolregio Amsterdam wel in de GNC-lijst hoog scoren, met name Parijs, Frankfurt en Brussel, terwijl logischerwijs deze steden niet naar boven komen door enkel naar de gerealiseerde luchtvaartvraag te bekijken; e Barcelona en Berlijn wel in de top 10 staan bij gerealiseerde luchtvaartvraag, maar niet bij de GNC-lijst, dit kan mogelijk komen door de grove aannames over het aandeel zakelijke reizigers, voor Istanboel lijkt het om- gekeerde te gelden; ? Zie https://www.kearney.com/global-cities/2021. 10 Zie https://www.lboro.ac.uk/microsites/geography/gawc!/. ï Zie https://www.lboro.ac.uk/microsites/geography/gawc/datasets/da28.html. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 17 e _hetverschil tussen Londen en de rest in mate van belangrijkheid kijkend naar de gerealiseerde luchtvaart- vraag (veel) hoger lijkt te liggen dan de GNC-score laat zien, het verschil tussen Londen en Milaan is qua aan- tal luchtvaartpassagiers een factor 4, terwijl de GNC-score een verschil van nog geen factor 2 laat zien. In vergelijking met de ranking van de intercontinentale bestemmingen in Tabel 3.1 valt op dat: e de opvallende bestemmingen zonder een duidelijk zakelijk profiel die in de top 15 staan op basis van gereali- seerde vraag, niet in de top 15 staan als deze is gebaseerd op de GNC-score. Het gaat hier dan om bestem- mingen zoals Curacao, Bangkok, Denpasar-Bali en Paramaribo; e de analyse op basis van gerealiseerde vraag het belang van connectiviteit met stedelijke gebieden waar op dit moment geen directe verbinding is vanaf Schiphol onderschat, met Sydney als het belangrijkste voor- beeld; e kijkend naar de gerealiseerde vraag de Amerikaanse steden belangrijker lijken dan de Aziatische steden, maar dat dit op basis van de GNC-score andersom lijkt te zijn; e _hetverschil tussen New York en de rest in mate van belangrijkheid kijkend naar de gerealiseerde luchtvaart- vraag (veel) hoger lijkt te liggen dan de GNC-score laat zien, het verschil tussen New York en Toronto is qua aantal luchtvaartpassagiers een factor 3,7, terwijl de GNC-score een verschil van een factor 2 laat zien. Tabel 3.2 Europese hoofdsteden, New York en (met name) Aziatische steden zijn belangrijk voor de regio Ranking Bestemming ln Kele Bestemming ln Kele Londen 1 New York 0,955 Parijs 0,727 Singapore 0,756 Milaan 0,592 Hong Kong 0,725 Frankfurt 0,572 Dubai 0,677 Moskou 0,563 Tokio 0,644 Madrid 0,553 Shanghai 0,610 Warschau 0,539 Sydney 0,604 Brussel 0,530 Sao Paulo 0,586 Istanboel 0,470 Peking 0,580 Wenen 0,436 Chicago 0,544 Zürich 0,428 Mumbai 0,524 Stockholm 0,426 Mexico City 0,514 Dublin 0,402 Seoul 0,482 München 0,390 Toronto 0,470 Luxemburg 0,388 Jakarta 0,461 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van Taylor & Derudder (2016) Uit de vergelijking van de twee methoden om vraag naar connectiviteit in kaart te brengen blijkt er een correlatie van zo'n 0,7 te zitten tussen de resulterende ranking van de stedelijke gebieden. Deze correlatie laat zien dat de twee methoden een zelfde fenomeen meten, maar op verschillende punten wel afwijken. Voor de korteafstands- markten ligt dit verschil met name in de bestemmingen die vooral per trein kunnen worden bediend, terwijl voor de langeafstandsmarkten het verschil met name zichtbaar is voor bestemmingen met of zonder een directe verbin- ding en met op het eerste gezicht een meer toeristisch profiel. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 18 4 Zakelijk internationaal reisgedrag in kaart De enquêteresultaten komen qua beeld over de belangrijke bestemmingen in vraag en aanbod overeen met de voorgaande hoofdstukken. Een belangrijk ver- schil is dat de vraag naar zakelijke connectiviteit per trein duidelijker zichtbaar is. Uit de vignettenstudie volgt dat de betalingsbereidheid voor een hoge frequentie per bestemming relatief laag ligt ten opzichte van de betalingsbereidheid voor respectievelijk een directe verbinding, een snellere verbinding en een verbinding per trein. 4,1 Enquête Vignettenanalyse Een vignettenanalyse verschaft inzicht in de factoren die van invloed zijn op de keuze van consumenten voor ver- schillende producten. In het huidige onderzoek gaat het over de keuze van een bepaald reisalternatief - directe vlucht, indirecte vlucht, trein - voor een zakelijke reis. Bij deze enquêtemethode krijgen respondenten meerdere hypothetische keuzescenario’s voorgelegd. Elk scenario laat meerdere reisalternatieven met verschillende kenmerken zien. Respondenten krijgen de keuze tussen drie mo- gelijke manieren om op de plaats van bestemming te komen (de alternatieven), waarbij de alternatieven beschreven worden aan de hand van type vervoer (vliegtuig of trein), totale reistijd, overstaptijd, tijd voor gewenste aankomst- tijd, wel of geen loyaliteitsprogrammavoordelen en de ticketprijs (de kenmerken). De respondent dient telkens een keuze te maken voor het reisalternatief dat voor hem of haar het meest aantrekkelijk is. De keuzescenario's zijn hypothetisch omdat de combinaties van kenmerken niet noodzakelijkerwijs in de huidige markt bestaan. De com- binaties zijn echter wel zó gekozen dat de consumenten een keuze maken uit realistische alternatieven. De variatie in de combinatie van kenmerken is noodzakelijk om uiteindelijk de waardering van zakelijke consumenten voor de kenmerken te kunnen identificeren. !? Met behulp van econometrische analyses leiden we uit de door de respondenten gegeven antwoorden af in welke mate de respondent de verschillende kenmerken waardeert en hoe deze kenmerken het keuzegedrag beïnvloeden. Op basis van deze informatie kan de betalingsbereidheid voor directe vluchten, de mate van substitutie tussen het vliegtuig en de trein en het effect van loyaliteitsprogramma’s op het zakelijke reisgedrag worden geïdentificeerd en 12 Vignettenanalyse baseert zich op hypothetisch keuzegedrag. Dit heeft de beperking dat respondenten een andere keuze kunnen aangeven dan dat ze in een werkelijke situatie zouden kiezen. Daartegenover staat dat een hypothetisch keuze- experiment het voor de onderzoeker mogelijk maakt om consumentengedrag te analyseren van reismogelijkheden die in de huidige markt (nog) niet worden aangeboden. Daarnaast is het voor de onderzoeker mogelijk om een grotere vari- atie in kenmerken voor te leggen aan respondenten dan in de werkelijke markt kunnen worden ervaren. In werkelijkheid is er geen of weinig variatie in de reistijd van de huidige verbindingen tussen bijvoorbeeld Amsterdam en New York. Juist die variatie is belangrijk om de betalingsbereidheid / voorkeuren van consumenten goed te kunnen identificeren en me- ten. Tot slot, het hypothetische keuze-experiment stelt de onderzoeker in staat om meer controle te hebben over wat de respondenten te zien krijgen en waar de keuze uiteindelijk tussen gemaakt wordt. In werkelijke marktsituaties is het moei- lijk om vast te stellen welke alternatieve reismogelijkheden en kenmerken een consument wel of niet overweegt. In een hypothetisch keuze-experiment is er dus minder onbekend (niet-geobserveerd) over de alternatieven, attributen en attri- buutwaarden. Vignettenanalyses op basis van hypothetische keuze-experimenten worden sinds de jaren ‘80 van de vorige eeuw veelvuldig uitgevoerd in onder andere transport- en marketingstudies. Louviere en Woodworth (1983) en McFad- den (1986) behoren tot de eerste wetenschappelijke bijdragen in dit veld. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 19 gekwantificeerd. Bijlage B geeft een technische toelichting op deze modellen en de complete schattingsresulta- ten. | Ontwerp vignetten Bij deze enquêtemethode is het ontwerp van de vignetten een belangrijke stap. Het ontwerp is een afweging tussen verklaringskracht - zijn de hypotheses over betalingsbereidheid zuiver en in voldoende mate te kwantificeren? — en het realistisch omschrijven van hypothetische keuzescenario’s. Een grotere spreiding tussen de verschillende ken- merken en niveaus van de kenmerken - bijvoorbeeld heel lage prijzen en hoge kwaliteitskenmerken (snelle verbin- ding) - vergroot de verklaringskracht, maar kan door respondenten ook als niet-realistisch worden beoordeeld. Een te grote spreiding kan daardoor ook resulteren tot het ongewenst niet serieus invullen van respondenten van de vignetten. Het ontwerp van de vignetten houdt met beide factoren rekening. Respondenten krijgen tien keer in twee blokken van vijf vragen een hypothetische keuze voorgelegd tussen drie reismogelijkheden (tickets).'* Het eerste blok is gericht op een intercontinentale zakenreis waarbij de trein geen realistisch alternatief is terwijl het tweede blok zich richt op een zakenreis binnen Europa. De reismogelijkheden voor de intercontinentale zakenreis verschillen in totale reistijd, wel of niet overstappen en bijhorende overstaptijd, tijd voor gewenste aankomst, voordelen van loyaliteitsprogramma van het ticket, en de prijs. Bij de reismogelijkhe- den voor de Europese zakenreis geldt als extra kenmerk of de reis per trein of vliegtuig plaatsvindt. Box 4.1 geeft een uitgebreide omschrijving van deze kenmerken zoals ook voorgelegd aan de respondenten. Door deze set aan kenmerken biedt het experiment de mogelijkheid om voor de genoemde kenmerken de betalingsbereidheid te kwantificeren, bijvoorbeeld de betalingsbereidheid voor een snellere verbinding. Bijlage B geeft meer details over de afleiding van deze betalingsbereidheid. Box 4.1 Het ticket heeft vijf (intercontinentaal) of zes (Europa) kenmerken Uitleg kenmerken U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf of zes kenmerken: e _Vervoerswijze: dit kenmerk geeft aan of u met het vliegtuig of de trein reist (alleen Europese zakenreis); e _ Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan; e Overstappen op vliegveld of station: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aanslui- tende verbinding (vlucht of trein) uw bestemming reist. En, als u moet overstappen, hoeveel de overstaptijd bedraagt. Als u bij dit ticket dient over te stappen, stapt u altijd over op dezelfde vervoerswijze (trein-trein of vliegtuig-vliegtuig); e _ Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd op uw bestemming aankomt; e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een loyaliteits- programma, en zo ja welke extra's. Er worden drie niveaus extra's onderscheiden: brons (deelname spaarpro- gramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en goud (deelname spaarpro- gramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang); e Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket. Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Onderdeel van het ontwerp is om voor alle kenmerken - ook wel attributen genoemd - een bandbreedte van mo- gelijke waarden te bepalen. Voor de intercontinentale reismogelijkheden zijn de attribuutwaarden gebaseerd op een retourvlucht Amsterdam-New York, vertrekkend over een maand van maandag tot vrijdag in premium 13 Dit type regressiemodellen wordt gebruikt om data te analyseren waarbij een keuze is gemaakt uit twee of meer elkaar uitsluitende alternatieven: dit is de discrete keuze van de consument. In het geval van meer dan twee alternatieven in één keuzesituatie is het multinomiale logistische regressiemodel het meest geschikt. De verschillende type keuzemodellen staan uitgebreid beschreven in, onder andere, Train (2009). 1 Het optimale aantal keuzesituaties wordt bepaald door de afweging tussen leereffecten en cognitieve belasting voor de respondenten. In de wetenschappelijke literatuur komen tien keuzesituaties naar voren als het aantal dat deze afweging optimaliseert (zie, bijvoorbeeld, Caussade et al, 2005). SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 20 economy.!° De niveaus van de kenmerken zijn zo gekozen dat er voldoende variatie is in de combinatie van ken- merken om de consumentenvoorkeuren te kunnen identificeren. Daarbij is er nadrukkelijk op gelet dat in de keu- zescenario’s enkel realistische alternatieven worden getoond en geen van de alternatieven voor consumenten beter is dan de andere twee alternatieven. Voor de Europese zakenreis zijn de attribuutwaarden op eenzelfde manier gekozen waarbij een retourvlucht Amsterdam-Londen en treinreis Amsterdam-Londen met vertrek over een maand van maandag tot vrijdag in premium economy als basis dient. Tabel 4.1 geeft de verschillende attributen en bijho- rende attribuutwaarden in detail weer. De tweede kolom in de tabel geeft aan op welke manier het attribuut uitein- delijk in het empirische model kan worden gespecificeerd, continu of discreet (als dummy variabelen). Tabel 4.1 De reismogelijkheden variëren tijdens de vignetten in verschillende kenmerken B ar KAL Attribuutwaarde Intercontinentaal Europa Discreet Vliegtuig Vliegtuig; trein Continu 7tot 12 uurinstappenvan30 2 tot 6 uur in stappen van 15 mi- minuten nuten Discreet of continu 0 tot 3 uur in stappen van 20 0 tot 2 uur in stappen van 20 mi- minuten nuten Continu 1 tot 8 uur in stappen van 30 30 tot 240 minuten in stappen van minuten 15 minuten Discreet Niet; Brons; Zilver; Goud Niet; Brons; Zilver; Goud Continu 700 tot 2000 euro (stappen 250 tot 500 euro (stappen van 25 van 50 euro) euro) Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) De hierboven genoemde productkenmerken variëren over de keuzesituaties die de respondenten voorgelegd krij- gen. Welke tien keuzesituaties de respondent krijgt voorgelegd wordt bepaald aan de hand van een experimenteel ontwerp. Dit ontwerp zorgt ervoor dat de (kenmerk)niveaus onderling niet samenhangen, zodat de invloed van elk afzonderlijk kenmerk zuiver geïdentificeerd kan worden. Figuur 4.1 geeft een voorbeeld van zo'n hypothetische keuzesituatie en hoe de respondenten deze te zien krijgen in de webenguête. Webenquête en veldwerk De vignetten zijn geprogrammeerd in een webenquête die door respondenten online ingevuld kan worden.!f In deze enquête is naast de vignetten ook een aantal reguliere enquêtevragen opgenomen. Deze vragen richten zich op het werkelijke zakelijke reisgedrag in 2019 (bestemmingen en aantal reizen), de verwachtingen over het eigen reisgedrag na COVID-19, welke rol de werkgever speelt bij de keuze van zakelijk reizen, welke bestemmingen de respondent mist in het huidige aanbod, de mate waarin de respondent actief is in (verschillende) loyaliteitspro- gramma's en algemene achtergrondinformatie van de respondenten. De reguliere enquêtevragen overlappen deels met de gestelde vragen in de enquête van Zuidberg & Burghouwt (2011). De complete enquête is opgeno- men in Bijlage C. De enquête is uitgezet binnen een beoogde steekproef van zakelijke reizigers die minimaal twee internationale zakelijke reizen in 2019 hebben gemaakt met trein of vliegtuig en wonen en/of werken in de Metropoolregio Am- sterdam.’ De beoogde steekproefomvang is 1.000 respondenten. De enquête is in verschillende fasen uitgerold. De eerste soft launch met een beoogd aantal van 50 respondenten stond uit van 7 tot en met 10 februari 2022. Op basis van deze soft launch zijn verschillende verbeteringen in de enquête doorgevoerd, waaronder de volgorde van het uitvragen van de bestemmingen en het duidelijker uitvragen van het aantal bestemmingen enerzijds en het ” Op het moment van ontwerpen is het luchtvaartnetwerk richting de Aziatische markt door COVID-19 nog ernstig ver- stoord. Hierdoor is het niet mogelijk om de Aziatische markt als referentiekader te gebruiken voor het vaststellen van de attribuutwaarden. Zo leidt het door COVID-19 beperkte netwerk bijvoorbeeld tot extreem hoge ticketprijzen. 1 Voor het programmeren van de webenquête is gebruikgemaakt van de specialistische enquête-software Sawtooth Light- house (zie: https://www.sawtoothsoftware.com/products/online-surveys). u De respondenten zijn betrokken uit een consumentenpanel van Direct Research (zie: https://www.directresearch.nl/). SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 21 aantal gemaakte reizen anderzijds. De tweede soft launch, weer met een beoogd aantal van 50 respondenten, stond open van 24 tot en met 28 februari 2022. Naar aanleiding van de tweede soft launch waren geen aanpassingen noodzakelijk en is de full launch uitgerold. De full launch, met een beoogd aantal van 900 respondenten, stond open van 1 tot en met 15 maart 202218 Figuur 4.1 Voorbeeld van een keuzesituatie tussen drie reismogelijkheden inclusief vraagstelling a er Keuze uit drie verschillende tickets Stelt u zich voor dat u op dit moment een intercontinentale zakenreis boekt en dat de drie gegewen opties hieronder de enige beschikbare opties zijn. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs. Ga er bij het maken van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken. De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat erom welke keuze u zou maken afs dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken. Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft. Daar uw muis op het vraagteken linksonder te plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken. Totale reistijd 7 uur 10 uur 30 9 uur Overstappen op 1 uur 2 uur 20 2 uur 40 vliegveld Tijd voor 6 uur 6 uur 30 4 uur gewenste aankomsttijd Loyaliteits- Zilver Zilver Goud programma Prijs 2000 euro 1200 euro 1250 euro Kies Kies Kies Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) 4,2 Kenmerken van de zakelijke reizen en reizigers Hoeveel reizen maakt de zakelijke reiziger? In totaal hebben 5.735 respondenten uit de Metropoolregio het aantal zakelijke reizen ingevuld, 1.051 van deze 5.735 respondenten - zo'n 18 procent - heeft twee of meer zakelijke reizen gemaakt in 2019. In totaal hebben 1.230 respondenten van buiten de Metropoolregio het aantal zakelijke reizen ingevuld, 298 van deze 1.230 respondenten - zo'n 25 procent - heeft twee of meer zakelijke reizen gemaakt in 2019. Van deze 298 respondenten zijn 208 18 De beoogde doelgroep, de zakelijke reiziger bleek, net als in Zuidberg & Burghouwt (2011), lastig te bereiken. In twee stappen is de selectie van de doelgroep daarom versoepeld. In de eerste stap is de geografische selectie van de Metro- poolregio verbreed naar wonen of werken in Noord-Holland (behalve Kop van Noord-Holland), Zuid-Holland (behalve regio Den Haag en Rotterdam), Flevoland en de gehele provincie Utrecht. Voor de laatste ongeveer honderd responden- ten is de geografische selectie vervallen. De enige behouden selectie betreft minimaal twee zakelijke reizen. Vanaf dat moment is een vraag toegevoegd over vanaf welk vliegveld of station de internationale reis in Nederland is gestart. Enkel als respondenten Amsterdam Centraal en/of Schiphol (luchthaven of station) aangeven, behoren ze tot de doelgroep. Door deze (noodzakelijke) werkwijze is enerzijds toch de (gewilde) oversampling van respondenten wonend en/of wer- kend in de Metropoolregio gefaciliteerd en anderzijds ook de beoogde steekproefomvang van duizend respondenten bereikt. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 22 respondenten minimaal één keer vertrokken vanuit de Metropoolregio. Na het opschonen van de data blijven er 904 respondenten over. |? De 904 respondenten hebben gemiddeld 7,1 zakelijke reizen gemaakt, dit is een toename van één reis ten opzichte van Zuidberg & Burghouwt (2011). Het gaat om 6.426 reizen in totaal in 2019. Een reis staat hier voor een heen- en terugreis. De mediane zakelijke reiziger maakt vier van dit soort retour reizen per jaar. Figuur 4.2 laat de verdeling van deze reizen over de verschillende werelddelen zien en maakt voor Europa een onderscheid naar reizen per trein of per vliegtuig. Het is duidelijk dat de meeste zakelijke reizen binnen Europa worden gemaakt. Het gaat om ruim 4.700 reizen, oftewel zo'n driekwart van het totaal aantal zakelijke reizen. Dit percentage is iets hoger dan de in Zuidberg & Burghouwt (2011) gerapporteerde zeventig procent”? De overige werelddelen kennen eenzelfde ver- houding als ingeschat op basis van de MIDT-data in Figuur 3.2 waarbij het opvalt dat Azië en Oceanië een iets lager aandeel hebben in verhouding tot Noord-Amerika. Binnen Europa is grofweg de helft van het aantal zakelijke reizen per trein gemaakt. Een mogelijke verklaring is dat op enkele belangrijke zakelijke bestemmingen, zoals bijvoorbeeld Brussel, er mogelijk sprake is van frequent woon- werkverkeer wat per trein wordt uitgevoerd. Het figuur laat het belang zien van de multimodale benadering van zakelijke connectiviteit vanuit de Metropoolregio. De respondenten hebben ook aangegeven of ze naast het vlieg- tuig of de trein gebruik hebben gemaakt van een andere vervoerswijze voor de zakelijke internationale reis. Bijna driekwart van de respondenten geeft aan de auto te hebben gebruikt, terwijl de bus of de ferry maar door respec- tievelijk vijftien en acht procent is gebruikt. Twintig procent geeft aan geen ander vervoersmiddel te hebben ge- bruikt. De rol van de auto in zakelijke connectiviteit met de ons omringende landen komt ook naar voren uit KiM (2021b, p. 67). Tot slot zijn de reizigers gevraagd naar hun eigen verwachtingen wat betreft het aantal zakelijke reizen in de toe- komst wanneer er geen restricties meer zijn inzake COVID-19. Op basis van deze twee vragen, apart voor Europese en intercontinentale reizen, is het verschil in het aantal reizen uit te rekenen tussen het gedrag in 2019 en de toe- komstverwachting. Figuur 4.3 laat deze verdeling van het verschil zien voor zowel de Europese als de intercontinen- tale reizen. Voor de Europese reizen geldt dat 368 van de 904 respondenten verwachten minder te reizen, 220 respondenten verwachten evenveel te reizen en 316 verwachten meer te gaan reizen. Voor intercontinentaal liggen deze frequenties respectievelijk op 163, 423 en 318 van de 904 respondenten. Grofweg één derde van de respon- denten verwacht na COVID-19 meer zakelijke reizen te maken en dit geldt voor zowel Europese als voor interconti- nentale reizen, twee derde verwacht minder of evenveel te reizen. 1 Het gaat hierbij om het selecteren van enkel de respondenten die de hele enquête hebben afgerond, het verwijderen van respondenten die bij de Europese internationale zakelijke bestemming handmatig een Nederlandse bestemming hebben ingevuld, het verwijderen van respondenten die werkzaam zijn in de luchtvaart of op de trein, identieke observa- ties, en respondenten die aangeven meer dan 200 zakelijke reizen per jaar te maken (deze laatste categorie betreft minder dan een half procent). Tot slot, verwijderen we zogenoemde ‘speeders’, respondenten die de enquête binnen 4 minuten hebben ingevuld. Dit is gezien de omvang van de enquête te snel en leidt tot onbetrouwbare en daarmee onbruikbare antwoorden. Het gaat hierbij om zo’n twintig procent van de respondenten. 20 In die studie gaat het net als bij de analyse van de MIDT-data echter alleen om luchtvaartreizigers. Kijken we naar het percentage van alleen deze reizen, dan laat Figuur 4.2 zien dat het percentage rond de zestig procent ligt. De vergelijking is echter niet zuiver, omdat door de selectie van de steekproef ook respondenten die in Europa enkel per trein reizen zijn meegenomen. De vergelijking is zuiverder als we de respondenten die enkel in Europa per trein hebben gereisd buiten beschouwing laten. Voor deze selectie is het aandeel van Europa in het totaal aantal zakelijke reizen gelijk aan 69 procent, oftewel in dezelfde orde van grootte als Zuidberg & Burghouwt (2011). SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 23 Figuur 4.2 Zo'n driekwart van alle gemaakte reizen door de respondenten in 2019 betreft Europese reizen, hierbij is de trein in de helft van de gevallen het gekozen vervoersmiddel 5.000 B Trein 5 E Vliegtuig © 4.000 ON 5 5 3.000 5 ‚NS 2.000 ® 8 £ 1.000 <q 0 Ò Ò Ò Ò O & & Se Na SE © & & ES © Ë Ss of & S S & ® gn & e * ? & v Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Figuur 4.3 Het merendeel van de reizigers verwacht niet meer zakelijke Europese en intercontinentale reizen te maken na COVID-19 in vergelijking met 2019 450 B Europa 400 E Intercontinentaal 350 300 ‚® 2 250 U 5 v 200 LL 150 100 50 0 <--10-9 -8 7 -6 5 A4 3 2 1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >=10 Verschil aantal reizen: verwacht minus huidig aantal Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Voor de reizigers die meer verwachten Europees te reizen gaat het om een verwachte toename van gemiddeld 4,6 reizen (mediaan 2), terwijl de verwachte afname op 4,5 reizen ligt (mediaan 2). Voor de reizigers die meer verwach- ten intercontinentaal te reizen geldt een verwachte toename van gemiddeld 3,2 reizen (mediaan 2), terwijl de reizi- gers die minder verwachten te reizen een afname van 3,7 reizen verwachten (mediaan 2). Kijkend naar het verschil tussen het totaal aantal gemaakte vluchten in 2019 en de verwachting van het aantal vluchten na COVID-19 van de alle respondenten in deze steekproef, daalt het aantal Europese zakenreizen met circa 4 procent, terwijl de data voor de intercontinentale reizen een stijging van 25 procent laten zien. Omdat het aandeel intercontinentale reizen SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 24 lager is dan Europese reizen, is de gemiddelde verwachting over de hele dataset een stijging van drie procent in het aantal vluchten. De sterke stijging van het aantal intercontinentale reizen is een opvallend resultaat. KiM (2021b, p. 56) rapporteert op basis van de enquête van het Mobiliteitspanel Nederland een te verwachten daling van gemiddeld 4,6 procent. Deze inschatting ligt wel in lijn met de hier getoonde resultaten over Europese (korte-afstand) zakenreizen, maar duidelijk niet met het totaal vanwege de ingeschatte groei van het aantal inter- continentale zakelijke reizen. KiM (2021) baseert het gemiddelde op minder respondenten (115) en er is niet recht- streeks aan de respondenten gevraagd hoeveel reizen men verwacht te maken, enkel om aan te geven of men verwacht (veel) meer, gelijkblijvend, of (veel) minder te gaan reizen. Op basis van deze uitkomsten hebben de on- derzoekers vervolgens moeten simuleren welke aantallen reizen horen bij de verschillende invulcategorieën. Deze verschillen in aantal respondenten en methode kunnen mogelijk het verschil in verwachting over het aantal reizen na COVID-19 verklaren. Een directe uitvraag aan respondenten over het aantal reizen heeft daarbij de voorkeur, maar is wel gevoeliger voor uitschieters in het door de respondenten opgegeven aantal reizen. Wat zijn de belangrijkste bestemmingen? Tabel 4.2 laat per werelddeel de top vijf aan bestemmingen zien gemeten naar het aandeel in het totaal aantal door de respondenten gerapporteerde reizen. Voor Europese zakenreizen is ook het aandeel van het spoor weergege- ven. De vijf bestemmingen met het hoogste aantal zakelijke reizen liggen allemaal in Europa en de eerste niet- Europese bestemming New York (1,8 procent van het totaal aantal reizen) staat na Berlijn (4,4 procent van de reizen, circa 50 procent aandeel trein) op een zevende plek, net voor Frankfurt (1,8 procent van de reizen, circa 50 procent aandeel trein) en Dubai (1,6 procent van de reizen). Brussel en Antwerpen staan op de eerste twee plaatsen met elk een hoog aandeel spoor. De vergelijking met de informatie uit de passagiersboekingsdata uit Sectie 3.1, maar ook met die uit de enquête in Zuidberg & Burghouwt (2011), onderstreept nogmaals het belang van het meenemen van verschillende modaliteiten bij het in kaart brengen van de vraag naar zakelijke connectiviteit vanuit de Metropool- regio. Zowel voor de passagiersboekingsdata als de eerdere enquête in 2011 geldt dat door de enkele focus op luchtvaart een groot deel van de vraag naar zakelijk reizen naar omringende stedelijke gebieden niet te becijferen valt. Dit geldt in hoge mate voor Brussel en Antwerpen, maar ook voor Parijs en in mindere mate voor Londen. Barcelona is een opvallende bestemming. Uit de analyse van de passagiersboekingsdata (Sectie 3.1) volgt dat Bar- celona een belangrijke bestemming is, maar op de ranking van de Global Network Connectivity (GNC) valt de stad buiten de top 15. De resultaten van de enquête lijken het belang van Barcelona te bevestigen. Wat verder opvalt is dat zo’n twintig procent van de reizen - verdeeld over meerdere respondenten - naar Barcelona per trein zijn ge- maakt. Gelet op de kenmerken van de treinverbinding lijkt dit aantal aan de hoge kant. Voor de langeafstandsvluchten naar de andere werelddelen komt de top 5 aan bestemmingen per werelddeel zoals getoond in Tabel 4.2 in grote mate overeen met het beeld uit de passagiersboekingsdata in Sectie 3.1. Een opval- lend verschil is dat Denpasar-Bali niet terugkomt als belangrijke zakelijke bestemming in de enquête, dit in tegen- stelling tot andere mogelijke bestemmingen zonder een duidelijk zakelijk profiel zoals Curacao en Aruba. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 25 Tabel 4.2 Brussel en Antwerpen zijn de belangrijkste bestemmingen Bestemming Aandeel (%) Aandeel spoor (%) Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%) Brussel 8,8 94 New York 1,8 Curagao 0,7 Antwerpen 8,1 87 Chicago 1,2 Mexico Stad 0,6 Barcelona 6,5 19 Los Angeles 0,8 Buenos Aires 0,5 Parijs 5,1 54 Dallas 0,5 Aruba 0,4 Londen 4,9 19 Detroit 0,5 Sao Paulo 0,3 Pul €) Midden-Oosten Azië & Oceanië Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%) Johannesburg 0,9 Dubai 1,6 Bangkok 1,2 Kaapstad 0,5 Abu Dhabi 0,8 Hong Kong 0,4 Cairo 0,5 Tel Aviv 0,6 Jakarta 0,4 Casablanca 0,5 Dammam 0,4 Singapore 0,4 Marrakech 0,4 Doha 0,3 Kuala Lumpur 0,3 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: De uitvraag naar het aantal reizen per bestemming betreft maximaal drie bestemmingen (met de meeste vluchten). Het aantal reizen kan hierdoor afwijken van de niet specifiek per bestemming gevraagde aantal zakelijke reizen. De concentratie naar bestemmingen van de zakelijke vraag - gemeten in aantallen reizen - zoals eerder getoond in Sectie 3.1 komt ook naar voren in de enquête. Circa 33 procent van het totaal aantal opgegeven reizen is naar één van de top 5 Europese bestemmingen geweest. Deze concentratie ligt hoger dan die van de top 5 bestemmingen uit de enquête in Zuidberg & Burghouwt (2022). De top 5 bestemmingen - Londen, Parijs, Barcelona, Istanbul en New York - waren toen gezamenlijk goed voor circa 25 procent van het aantal zakelijke reizen. Het meenemen van connectiviteit per trein in de huidige enquête lijkt de belangrijkste verklarende factor voor dit verschil. Als we trein- reizen niet meenemen vallen Brussel en Antwerpen uit de top 5 en worden deze vervangen door Berlijn en New York. Het gezamenlijke marktaandeel van de top 5 zou dan dalen tot zo'n 23 procent en daarmee grofweg gelijk zijn aan de concentratie van de top 5 bestemmingen zoals gerapporteerd in Zuidberg & Burghouwt (2011). Bestemmingen en economische sectoren (clusters) Om inzicht te krijgen welke economische sectoren belangrijke directe afnemers zijn van zakelijke connectiviteit laat Tabel 4.3 de verdeling van het aantal gerapporteerde reizen zien naar de sectoren waarin de respondenten werk- zaam zijn. Het totaal aantal reizen is verder uitgesplitst naar reizen binnen en buiten Europa. Het totaal aantal reizen is afhankelijk van hoeveel reizen een respondent maakt en hoeveel respondenten in een bepaalde sector werkzaam zijn. Hoe meer werkgelegenheid een sector in de Metropoolregio biedt, hoe groter de kans is dat een respondent in de enquête ook in die sector werkt. Uit de meest recente economische verkenningen Metropoolregio blijkt dat de sectoren zorg, overige zakelijke dienstverleningen en specialistische zakelijke dienstverlening de top 3 vormen (Gemeente Amsterdam, 2021). De overlap met de top sectoren uit Tabel 4.3 is duidelijk. Enigszins opvallend is de derde plek van de sector vervoer en opslag. In de laatste drie kolommen laat de tabel ook zien hoeveel responden- ten in betreffende sector werkzaam zijn. Uit de deling van het aantal reizen door het aantal respondenten blijkt dat respondenten in de sector vervoer en opslag relatief veel zakelijke reizen maken. Het gaat hierbij om circa 13 reizen per persoon terwijl in de overige sectoren het aantal reizen maximaal 10 reizen per persoon is, maar vaak nog be- duidend lager. In vergelijking met Zuidberg & Burghouwt (2011) is het beeld van de belangrijkste zakelijke economische sectoren redelijk gelijk gebleven. Een zuivere vergelijking is niet te maken aangezien er in het huidige onderzoek voor is gekozen om de economische sectoren te formuleren zoals in de economische verkenningen (Gemeente Amster- dam, 2021) zodat een zuivere duiding ten opzichte van de structuur van de economie in de Metropoolregio (op termijn) mogelijk is. Een opvallend verschil met Zuidberg & Burghouwt (2011) is dat toen ICT het belangrijkste clus- ter was, terwijl de ICT als sector een middenmoter is qua zakelijke reizen. Daarentegen lijkt nu de zorg als econo- misch cluster één van de belangrijkste directe afnemers te zijn van zakelijke connectiviteit. Onder zorg vallen ook SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 26 de life sciences & health activiteiten waardoor het grote belang van deze sector in zowel de economische structuur als afnemer van zakelijke connectiviteit verklaarbaar is. Tabel 4.3 Respondenten werkzaam in de zorg, financiële dienstverlening en vervoer en opslag maken de meeste internationale zakelijke reizen B Wte te NK 0) Aantal respondenten Totaal Aandeel Europa Niet Totaal Aandeel Europa Niet 6) Europa 6) Europa 808 12,6 618 190 84 9,3 84 44 661 10,3 495 166 108 11,9 108 55 649 10,1 413 236 49 5,4 49 20 521 8,1 410 111 17 8,5 17 39 488 7,6 440 48 56 6,2 56 25 464 7,2 360 104 91 10,1 91 45 433 6,7 317 116 57 6,3 57 31 424 6,6 264 160 51 5,6 51 21 362 5,6 248 114 56 6,2 56 22 328 5,1 234 94 52 5,8 52 24 293 4,6 244 49 45 5,0 45 21 273 4,2 223 50 36 4,0 36 17 165 2,6 127 38 33 3,7 33 13 162 2,5 128 34 33 3,7 33 13 153 2,4 111 42 31 3,4 31 15 132 2,1 69 63 22 2,4 22 14 46 0,7 31 15 6 0,7 6 3 40 0,6 30 10 10 1,1 10 3 24 0,4 14 10 7 0,8 7 2 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Het totaal aantal reizen geeft nog geen inzicht over welke bestemmingen voor welke sector belangrijk zijn. Op basis van de enquête is het mogelijk om per sector in kaart te brengen welke bestemmingen over- of ondervertegen- woordigd zijn. De uitsplitsing naar zowel bestemming als sector zorgt echter al snel voor te weinig observaties per bestemming-sector combinatie. Om deze reden laat Tabel 4.4 enkel voor de zes belangrijkste zakelijke bestemmin- gen in en buiten Europa - zoals gemeten in deze enquête - de over- of ondervertegenwoordiging per sector zien. Buiten deze top 6 aan bestemmingen treedt het probleem van te weinig waarneming al op. Tabel 4.4 laat voor elke bestemming-sector combinatie het verschil zien tussen het marktaandeel dat de sector heeft in die specifieke be- stemming en het marktaandeel van de sector gemeten over alle bestemmingen.” Ter illustratie, het aandeel in het aantal reizen van de sector zorg over alle bestemmingen is 12,6 procent, zie Tabel 4.3. Als er geen sprake zou zijn van een concentratie op bestemmingen zou het aandeel van de sector zorg op een specifieke bestemming, bijvoor- beeld Brussel ook 12,6 procent zijn. Het aandeel van de sector zorg op Brussel is echter 31,1 procent. Met andere woorden, een verschil van afgerond 19 procentpunt. De sector zorg heeft op een Brussel dus een fors groter aan- deel dan verwacht zou worden op het totale aandeel van de sector zorg, relatief is Brussel daarmee een belangrijke bestemming voor de sector zorg. Tabel 4.4 laat al deze verschillen zien, grote positieve verschillen zijn groen gear- ceerd en grote negatieve verschillen rood. Uit de tabel blijkt dat de sector zorg met name Brussel en Antwerpen als belangrijke bestemmingen kent. Dit kan deels het verschil met Zuidberg & Burghouwt (2011) verklaren. Het zakelijke reizen naar Brussel en Antwerpen be- treft vooral treinreizen. De trein is in het eerdere onderzoek niet meegenomen, waardoor er dus ook een andere beeld kan ontstaan wat betreft het relatieve belang van en voor verschillende sectoren. De financiële en specialisti- sche zakelijke dienstverlening is geconcentreerd in Londen. Duidelijke patronen voor de intercontinentale bestem- mingen lijken er niet te zijn. 2 Deze benadering is gebaseerd op de chi-kwadraat toets welke gebruikt kan worden om te bepalen of er een statistisch significant verschil is tussen de verwachte frequenties en daadwerkelijke frequenties in één of meer categorieën. 22 De volledige tabellen voor alle sectoren zijn opgenomen in Bijlage D. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 27 Tabel 4.4 Zakelijk reizen in de zorgsector concentreert zich op België, terwijl zakelijke reizen naar Londen vooral de (financiële) zakelijke dienstverlening betreffen Bestemming: Europa Brussel Antwerpen Barcelona Parijs Londen Berlijn Zorg 19 16 -2 5 -10 5 Financiële diensten -3 0 -1 7 7 5 Vervoer en opslag 13 B 5 1 -4 5 Specialistische zakelijke diensten -3 5 2 0 11 -3 Detailhandel B 1 0 1 5 -3 Industrie B B 0 -2 -2 0 Informatie en communicatie -4 5 5 10 7 -2 Groothandel B -3 -3 Û 2 -2 Overheid 0 2 7 -4 -4 3 Onderwijs 5 8 0 -3 -2 6 Bestemming: intercontinentaal New York Dubai Bangkok Chicago Johannesburg Los Angeles Zorg 1 5 5 1 El -3 Financiële diensten 0 1 -3 -4 -3 6 Vervoer en opslag 1 5 2 8 -2 14 Specialistische zakelijke diensten 6 -1 -3 4 -1 -1 Detailhandel B -2 13 -4 na 5 Industrie B -2 1 0 5 -3 Informatie en communicatie 2 -4 na 5 26 -4 Groothandel 1 4 1 1 3 7 Overheid 0 4 10 10 4 -3 Onderwijs -1 -2 1 -3 -2 -4 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: De getallen geven het verschil tussen het aandeel per specifieke bestemming en het totaal aandeel van de sector, positieve uitschieters (meer dan 5 procentpunt) in groen en negatieve uitschieters (minder dan 5 procentpunt) in rood Wat is de rol van de werkgever en loyaliteitsprogramma's? Veertig procent van de zakelijke reizigers boekt (bijna) altijd zelf de tickets, een kwart doet dit meestal zelf, een ander kwart laat meestal de tickets boeken door de werk- of opdrachtgever en slechts tien procent boekt (bijna) nooit de eigen tickets. Zoals verwacht geldt voor het grootste deel van de zakelijke reizigers dat de tickets volledig worden vergoed door de werk- of opdrachtgever, het gaat om bijna tachtig procent. Ongeveer 15 procent ontvangt een gedeeltelijke vergoeding en zo'n vijf procent geeft aan geen vergoeding te ontvangen. Bij een gedeeltelijke vergoeding gaat het meestal om 50 of 75 procent vergoeding. Er is sprake van een negatieve correlatie tussen de mate waarin de reiziger zelf boekt en of de werk- of opdrachtgever de tickets vergoedt. De werk- of opdrachtgever kan daarnaast ook op andere manieren de keuze van de werk- of opdrachtnemer beïn- vloeden. Figuur 4.4 laat zien hoe vaak de verschillende manieren voorkomen binnen de steekproef. Drie maatre- gelen vallen direct op. Een kwart van de respondenten geeft aan dat de werkgever de trein als voorkeursoptie hanteert voor reizen tot een bepaalde afstand of met bepaalde reistijd. De rijksoverheid is een werkgever die in haar CAO zo'n maatregel heeft vastgelegd, ook de Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht en de Vrije Universiteit hanteren dergelijke maatregelen.” Deze maatregelen zijn met name ingegeven vanuit duurzaam- heidsoverwegingen. De mogelijke structurele verandering als gevolg van COVID-19 in het zakenreisgedrag door bijeenkomsten en vergadering eerder virtueel te laten plaatsvinden is een tweede maatregel die door een kwart van de respondenten wordt genoemd. De laatste veelgenoemde maatregel is het voorschrijven van de reisklasse. Vanuit werk- of opdrachtgever kan het hier gaan om een kostenoverweging of een duurzaamheidsoverweging. Gössling en Humpe (2020) leggen een verband tussen reisklasse en de ecologische voetprint van de reiziger 23 Zie https://www.caorijk.nl/cao-rijk/hoofdstuk-10/dienstreizen-buitenland, https://www.uva.nl/over-de-uva/over-de-uni- versiteit/duurzaamheid/duurzame-bedrijfsvoering/duurzaam-reizen/duurzaam-reizen.html, https://www.uu.nl/organisa- tie/duurzame-uu/bedrijfsvoering/anders-reizen en _https://vu.nl/nl/medewerker/declaraties-en-reiskosten/duurzame- dienstreizen. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 28 aangezien er voor de businessclasscapaciteit per reiziger meer ruimte nodig is en er dus ceteris paribus minder personen vervoerd kunnen worden per vlucht/trip. Loyaliteitsprogramma's - en de voordelen die zo'n programma aan klanten biedt - zijn een integraal onderdeel van het concurrentiespel tussen luchtvaartmaatschappijen (De Jong et al, 2019). Een loyaliteitsprogramma creëert een concurrentievoordeel en kan daarmee de keuze van zakelijke reizigers beïnvloeden, zie, bijvoorbeeld, Lederman (2007) en Escobari (2008). In een recent onderzoek laten Liu en Ansari (2020) zien hoe het dynamische keuzeproces van reizigers zich vormt als de reizigers lid zijn van meerdere (twee) concurrerende programma's. De eerderge- noemde studie van Gössling en Humpe (2020) legt ook de link met de ecologische voetprint aangezien frequente reizigers - de typische leden van deze programma's - ook vaker geneigd zijn op een luxere manier (businessclass bijvoorbeeld) te reizen. Figuur 4.5 laat zien dat zakelijke reizigers vaker lid zijn van een loyaliteitsprogramma dan de gemiddelde Nederlan- der of Nederlandse reiziger. In Nederland heeft Flying Blue meer dan twee miljoen leden op een bevolking van 13,2 miljoen inwoners (15 tot 75 jaar).®* Dat is zo'n vijftien procent terwijl van de respondenten vijftig procent lid is van Flying Blue. Met een deelnamepercentage van 16 procent is het loyaliteitsprogramma van Lufthansa het tweede belangrijkste programma. Het valt op dat ondanks dat de trein wordt gebruikt voor een groot aantal zakelijke reizen, er amper respondenten lid zijn van de loyaliteitsprogramma’s van Eurostar of Thalys. In totaal zijn 310 respondenten - ongeveer één derde - geen lid van een programma. Zo'n veertig procent, 384 respondenten is lid van één programma. Een kwart van de respondenten is dus lid van meerdere programma's. Er zijn 148 respondenten lid van twee programma's waarbij de combinatie Flying Blue en Miles & More (Lufthansa) het vaakst voorkomt. Voor beide programma's geldt dat zo'n negentig procent van de respondenten in de lagere sta- tusklasse vallen. Slechts vijf procent is lid van meer dan twee programma’s. Dit is in lijn van de verwachtingen op basis van economi- sche theorie. Het loont voor een consument om een groot aandeel van de bestedingen in één programma te doen omdat op die manier de voordelen van het programma voor de consument toenemen, zoals hogere status of meer gespaarde punten om in te wisselen. 24 Zie https://www.luchtvaartnieuws.nl/nieuws/categorie/2/airlines/klm-zet-twee-miljoenste-flying-blue-lid-in-het-zonnetje en https:/Awww.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-beroepsbevolking/beroepsbevolking. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 29 Figuur 4.4 De trein op kortere afstanden en niet-reizen worden door werk- of opdrachtgevers gestimuleerd Digitaal is voorkeursoptie (kortdurend bezoek) 262 (29%) Trein is voorkeursoptie (tot bepaalde reistijd/afstand) 246 (27%) Reisklasse (beperkt) 242 (27%) Geen 167 (19%) Zakenreisbureau via werk- of opdrachtgever 123 (14%) Trein is enige optie (tot bepaalde reistijd/afstand) 122 (14%) (Voorkeurs}aanbieders via werk- of opdrachtgever 121 (14%) Limiet op aantal vluchten per jaar 84 (9%) Werk- of opdrachtgever compenseert CO2-uitstoot 83(9%) Anders 12 (1%) 0 50 100 150 200 250 300 Respondenten Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: Respondenten kunnen meerdere antwoorden kiezen Figuur 4.5 De helft van de respondenten is lid van het loyaliteitsprogramma van AirFrance-KLM Flying Blue 439 (49%) Miles & More 147 (16%) Skywards 83 (9%) MyThalysWorld 76 (8%) Miles&Smiles 66 (7%) Executive Club 46 (5%) ClubEurostar 34 (4%) 0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500 Respondenten Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 30 4.3 Betalingsbereidheid spoor, directe verbinding & loyaliteit Tabel 4.5 laat de schattingsresultaten zien voor zowel het keuze-experiment voor de Europese als de intercontinen- tale vervoersmarkt vanuit de Metropoolregio. Het model is geschat in de zogenoemde willingness-to-pay space, dit heeft als voordeel dat de resultaten direct de monetaire waardering voor de verschillende tripkenmerken laten zien. In totaal zijn er per model 4.520 waarnemingen - keuzes gemaakt - verdeeld over 904 respondenten. De schattings- resultaten laten plausibele economische patronen zien. De monetaire waardering heeft overal het te verwachten teken. De belangrijkste inzichten zijn als volgt: e Respondenten zijn gemiddeld bereid om circa 48 euro te betalen als de reis binnen Europa met de trein plaatsvindt. De trein wordt dus als gunstiger alternatief beschouwd voor Europese zakenreizen in vergelijking met het vliegtuig; e Respondenten kennen op de Europese zakelijke reis een reistijdwaardering van circa 61 euro per uur, voor de intercontinentale reis is dit ongeveer het dubbele en ligt het op circa 133 euro per uur. Het verschil tussen Europese en intercontinentale reizen hangt mogelijk samen met het gegeven dat reizen per trein binnen Eu- ropa als alternatief mogelijk is en de waardering van reistijd in de trein lager is omdat men productiever kan zijn in de trein dan in het vliegtuig. De reistijdwaardering ligt binnen de range die gangbaar is binnen de ver- schillende wetenschappelijke studies, hoewel elk van die studies kenmerken heeft waardoor een directe en zuivere vergelijking niet mogelijk is. Bij de uitvoering van een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt verwezen naar de kengetallen reistijdwaardering van het KiM (Lieshout et al, 2021). Uit deze kengetallen volgt een reistijdwaardering voor zakelijk vliegen van 85,/5 euro gemeten in 2010 euro's; e Het vermijden van een te vroege aankomst op de zakelijke bestemming kent een beperkte betalingsbereid- heid bij de respondenten die voor zowel de Europese als intercontinentale reizen zo'n 13 a 14 euro bedraagt. Deze variabele is een benadering voor de waardering van de frequentie naar een bepaalde bestemming. Im- mers, als de frequentie hoger ligt is de kans groter dat er een zakelijke reis mogelijk is waarbij er een goede aansluiting is op de gewenste aankomsttijd. Uit deze enquête blijkt dat dit kenmerk minder sterk wordt ge- waardeerd dan reistijd en overstappen; e Uit het model volgt een duidelijke waardering voor direct reizen van de zakelijke reiziger. Binnen Europa heeft de zakelijke reiziger minimaal een betalingsbereidheid van circa 56 euro om een (korte) overstap te ver- mijden. Deze betalingsbereidheid loopt op met de overstaptijd. Voor het vermijden van een overstaptijd van 120 minuten is de betalingsbereidheid circa 86 euro. Bij intercontinentale reizen is de betalingsbereidheid voor het vermijden van een overstap beduidend groter en ligt deze tussen een bandbreedte van 216 tot 342 euro. De verdeling van de betalingsbereidheid over de verschillende overstaptijden voor intercontinentale reizen laat zien dat reizigers korte overstaptijden vervelender vinden dan middellange overstaptijden. Een mogelijke verklaring hiervoor is de gepercipieerde kans op het missen van een aansluitende vlucht. Het is op- vallend dat de betalingsbereidheid om een overstap te vermijden voor intercontinentale reizen zoveel hoger ligt. Een mogelijke verklaring is dat binnen Europa een overstap van trein naar trein door reizigers als minder belastend wordt ervaren; e Zakelijke reizigers kennen een waarde toe aan de statusvoordelen van loyaliteitsprogramma's. Voor Europese reizen zijn deze lager dan voor intercontinentale reizen. Voor de intercontinentale reis zou de zakelijke reizi- ger circa 135 euro willen betalen om van geen loyaliteitsvoordelen naar de loyaliteitsvoordelen die bij de goud status horen (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang) te ver- krijgen. Voor Europese zakelijke reizen ligt dit verschil op 17,50 euro beduidend lager. Een mogelijke verkla- ring is dat de baten van deelname aan het spaarprogramma normaliter toenemen met de reisafstand aange- zien de te sparen punten (direct) samenhangen met die afstand en/of de ticketprijs. Tussen zilver en goud zit in de beschrijving van het experiment enkel de loungetoegang. Voor intercontinentale reizen wordt deze loungetoegang (het verschil tussen zilver en goud) op circa 60 euro gewaardeerd. Deze waardering lijkt zeer realistisch, zo biedt KLM op Schiphol toegang tot de Crown Lounges voor 65 euro (Non-Schengen).” Voor de 25 Zie https://www.klm.nl/information/airport/crrown-lounges. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 31 Europese reizen volgt een betalingsbereidheid van circa 10 euro, terwijl deze toegang bij KLM op Schiphol 50 euro kost. Voor zowel Europese als intercontinentale reizen geldt dat er amper een verschil zit in de betalings- bereidheid voor geen deelname of een deelname in de status brons. Bij brons is er enkel de mogelijkheid om deel te nemen aan het spaarprogramma. Enkel het aanbieden van een spaarprogramma, zonder verdere voordelen tijdens de reis zelf (voorrang inchecken/instappen en/of loungetoegang) levert dus geen additio- nele betalingsbereidheid op ten opzichte van aanbieders zonder een loyaliteitsprogramma. Tabel 4.5 Zakelijke reizigers hebben binnen Europa een voorkeur voor de trein en vinden een overstap binnen Europa minder erg dan voor intercontinentale reizen Europa Intercontinentaal Waardering Statistisch significant? Parameter Statistisch significant? -0,006 Ja (p-waarde < 0,01) -0,002 Ja (p-waarde < 0,01) € 48,10 Ja (p-waarde < 0,01) € 61,22 Ja (p-waarde < 0,01) € 133,01 Ja (p-waarde < 0,01) € 13,84 Ja (p-waarde < 0,01) €13,13 Ja (p-waarde < 0,01) Referentiecat. Referentiecat. € 56,14 Ja (p-waarde < 0,01) € 284,86 Ja (p-waarde < 0,01) €55,57 Ja (p-waarde < 0,01) € 231,27 Ja (p-waarde < 0,01) € 70,94 Ja (p-waarde < 0,01) € 243,45 Ja (p-waarde < 0,01) €77,37 Ja (p-waarde < 0,01) €216,79 Ja (p-waarde < 0,01) € 74,70 Ja (p-waarde < 0,01) € 230,79 Ja (p-waarde < 0,01) € 86,45 Ja (p-waarde < 0,01) € 324,32 Ja (p-waarde < 0,01) € 342,58 Ja (p-waarde < 0,01) € 330,80 Ja (p-waarde < 0,01) € 335,96 Ja (p-waarde < 0,01) € 17,50 Ja (p-waarde < 0,05) € 135,82 Ja (p-waarde < 0,01) € 19,41 Ja (p-waarde < 0,05) € 126,56 Ja (p-waarde < 0,01) €982 Ja (p-waarde < 0,05) € 5993 Ja (p-waarde < 0,05) Referentiecat. Referentiecat. Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 32 5 Aansluiting vraag en aanbod Het aantal direct aangeboden markten is met 90 bestemmingen gegroeid sinds 2009 en de belangrijkste missende markten van toen worden in 2019 direct be- diend. Uit de analyse volgt het algemene beeld dat vraag en aanbod goed op el- kaar lijken aan te sluiten en dat missende markten vooral intercontinentaal zijn. 5.1 Missende markten Zuidberg & Burghouwt (2011) geven inzicht in de zogenoemde missing links oftewel missende markten. Dit zijn bestemmingen die vanuit de Metropoolregio niet direct te bereiken zijn, maar waar de reiziger een overstap moet maken op een andere hubluchthaven (zoals Frankfurt, Dubai of Istanboel) of moet uitwijken naar een andere lucht- haven in de ons omringende landen en dus te maken krijgt met een langere voortransporttijd. De enquêteresultaten uit het vorige hoofdstuk laten zien dat een zakelijke reiziger per intercontinentale reis zo tussen de 200 en 300 euro meer bereid is te betalen voor een directe vlucht ten opzichte van een voor de rest exact gelijke maar indirecte vlucht. Het gemis van een bepaalde bestemming is uiteraard groter naarmate er een substantiële zakelijke vervoers- vraag bestaat naar die bestemming. In 2019 zijn de belangrijkste niet direct bediende bestemmingen waarvoor een substantiële (indirecte) vervoersvraag bestaat Miami, Gdafsk, Las Vegas, Krakau, Rio en Buenos Aires. In vergelijking met 2009 zijn er vanaf Schiphol circa 90 extra bestemmingen direct te bereiken, zijn er circa 30 be- stemmingen niet meer direct te bereiken en zijn er circa 220 bestemmingen die in beide jaren werden bediend. Tabel 5.1 geeft een overzicht van de bestemmingen die in 2009 nog niet direct werden bediend. In de eerste kolom is de top 10 weergegeven, geordend naar de frequentie in 2019. Deze bestaat uit een mix van vooral Europese feederroutes en Aziatische bestemmingen.” Kijkend naar de uitbreiding van de bestemmingen geordend naar de GNC-score - de derde kolom - blijkt dat het vooral gaat om stedelijke gebieden in Azië en Zuid-Amerika. De vijfde kolom in Tabel 5.1 toont dat van de top 10 belangrijkste missende markten in 2009 er in 2019 acht wel vanaf Schip- hol worden bediend. Enkel Sydney en Phoenix zijn van deze top 10 ook in 2019 enkel met een overstap te bereiken. Tabel 5.1 Een groot aantal missende markten in 2009 wordt in 2019 wel direct vanuit Schiphol bediend 2009 niet & 2019 wel bediend 2009 niet bediend Ranking frequentie Ranking GNC-score Bestemming hee Bestemming hee Bestemming Bediend in 2019 Aalborg < 0,1 Jakarta 0,461 Miami Ja Krakau 0,111 Buenos Aires 0,391 Gdansk Ja Bilbao 0,114 Taipei 0,383 Las Vegas Ja Gdansk <01 Bogota 0,369 Krakau Ja Taipei 0,383 Santiago 0,355 Rio de Janeiro Ja Inverness <0,1 Guangzhou 0,319 Buenos Aires Ja Jakarta 0,461 Doha 0,318 Sydney Nee Alesund <0,1 Bangalore 0,287 Phoenix Nee Genoa <0,1 Rio de Janeiro 0,250 Santiago Ja Salt Lake City <0,1 Quito 0,203 Bangalore Ja Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Van de circa 30 bestemmingen die in 2009 wel, maar in 2019 niet meer werden bediend zijn er slechts vier bestem- mingen met een GNC-score van hoger dan 0,1: Keulen-Bonn (0,218), Almaty (0,112), Cincinnati (0,122) en 26 Jakarta is in de periode 2009 tot 2019 afwisselend als directe vlucht dan wel met tussenstop aangeboden. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 33 Hyderabad (0,160). De overige bestemmingen zijn met name regionale bestemmingen in Spanje, Italië, Noord- Afrika (Egypte en Libië), en bestemmingen in het Midden-Oosten (lrak en Syrië). Keulen-Bonn is direct bereikbaar met de trein, het niet meer aanbieden van een directe vlucht kent daarmee waarschijnlijk maar een zeer beperkte negatieve impact op de zakelijke connectiviteit. Kortom, gemeten naar het aantal direct aangeboden bestemmingen is de zakelijke connectiviteit er ten opzichte van 2009 sterk op vooruit gegaan. Dit betekent echter niet dat er in 2019 nog steeds sprake kan zijn van missende markten. Tabel 5.2 en Tabel 5.3 geven inzicht in de potentieel belangrijkste bestemmingen van de missende mark- ten. Tabel 5.2 laat de top 10 van bestemmingen zonder een directe vlucht vanaf Schiphol gemeten naar de GNC- score zien, uitgesplitst naar korte- en langeafstandsmarkten. Wat bij de korteafstandsmarkten direct opvalt is de relatief lage GNC-score van de missende markten, dit suggereert dat de belangrijkste bestemmingen binnen Eu- ropa worden bediend. Voor de rest bestaat de top 10 uit vier bestemmingen - Antwerpen, Keulen, Utrecht en Lille - die met de trein direct bereikbaar zijn. Kijkend naar de langeafstandsmarkten zien we dat de gemiddelde GNC- score hoger ligt. Sydney is een duidelijke uitschieter. Tabel 5.2 Binnen Europa kennen missende markten lage GNC-scores, voor de missende langeafstandsmarkten is de economische verbondenheid met de Metropoolregio groter Ranking Bestemming Kel Kele Bestemming Kel Kele Bratislava 0,245 Sydney 0,604 Antwerpen 0,226 Melbourne 0,396 Keulen/Bonn 0,218 Riyad 0,379 Bakoe 0,165 Ho Chi Minh City 0,317 Lausanne 0,131 Perth 0,275 Skopje 0,130 Caracas 0,271 Malmö 0,126 Auckland 0,269 Utrecht 0,125 Hanoi 0,259 Lille 0,122 Montevideo 0,244 Leipzig/Halle 0,119 Karachi 0,242 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) De GNC-score is een benadering voor de vraag naar zakelijke reizen. Een andere benadering is om te kijken naar de passagiersboekingsdata van MIDT (zie hoofdstuk 3). Deze data laten het aantal reizigers van bestemming naar bestemming zien, ongeacht of deze bestemming direct of indirect bereikbaar is. Tabel 5.3 laat de top 10 van be- stemmingen zien waarvoor geen directe verbinding is vanuit de Metropoolregio geordend naar het aantal zakelijke reizigers in deze markt in 2019. Wat direct opvalt bij de korteafstandsmarkten is dat er nagenoeg geen overlap is met de top 10 gebaseerd op de GNC-score zoals weergegeven in Tabel 5.2. Gelet op de typen bestemmingen in Tabel 5.3 lijkt een belangrijke oorzaak de grove inschatting van het aandeel zakelijke reizigers op bestemmingen zonder een duidelijk zakelijk profiel, zoals Erbil en Tabzon. Ook lijkt het belang van bestemmingen in Oost-Europa - Yerevan, Odessa, Adana, Bakoe en Chisinau - op basis van gemeten reizigers groter dan op basis van de GNC- score. De overlap tussen de belangrijkste missende langeafstandsmarkten op basis van de GNC-score en de in- schatting op basis van het aantal zakelijke reizigers is groter. Sydney, Ho Chi Minh City, Melbourne, Hanoi, en Auck- land staan op beide manieren in de top 10 van belangrijkste missende markten. Net als in Zuidberg & Burghouwt (2011) geldt de kanttekening dat in aantallen reizigers deze bestemmingen laag tot zeer laag scoren ten opzichte van de bestemmingen die wel worden bediend. Zo staat Yerevan met een inge- schat aantal reizigers van 4.711 op plek 224 van de bestemmingen geordend naar het aantal zakelijke reizigers. Sydney en Denver staan met respectievelijk 15.535 en 10.672 reizigers op plek 109 en 148. Uit de gerealiseerde vraag naar connectiviteit (zakelijke reizen) zoals weergeven in Tabel 5.3 is het moeilijk af te leiden of het gaat om een substantiële zakelijke vervoersvraag. Hiervoor bestaat geen eenduidige afbakening en het is aan de markt (luchtvaartmaatschappijen) om te bepalen of met de getoonde aantallen zakelijke reizigers een rechtstreekse SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 34 verbinding bedrijfsmatig te realiseren is. Hierbij is het, met name voor de langeafstandsmarkten, van belang om te kijken naar het huidige niveau van indirecte connectiviteit naar die bestemmingen (via onward hubs), de betalings- bereidheid voor het vermijden van een overstap en eventueel een snellere verbinding en de latente vraag die ont- staat bij het aanbieden van een aantrekkelijker product. Kijkend naar Denver, bijvoorbeeld, is er zonder een directe verbinding sprake van een potentieel aan zakelijke rei- zigers van 10.672. In vergelijking met Seattle, ongeveer dezelfde afstand, dezelfde GNC-score, maar met een di- recte verbinding, is dit ongeveer 2.000 zakelijke reizigers minder. Een grove inschatting van de latente vraag - de vraag die ontstaat doordat het reisalternatief aantrekkelijker wordt - is dus 2.000 reizigers. Voor in totaal zo'n 12.500 reizigers is de totale jaarlijkse betalingsbereidheid op basis van de inzichten uit de enquête dus 12.500 * 200 à 300 euro, oftewel tussen de 2,5 en 3,75 miljoen euro. Indien de directe verbinding ook een uur reistijd oplevert, komt daar nog zo'n 12.500 * 130 euro oftewel 1,6 miljoen euro bij. Een deel van deze betalingsbereidheid zal door de aanbieder (luchtvaartmaatschappij) worden afgeroomd en een deel van deze betalingsbereidheid zal niet worden verzilverd omdat niet elke zakelijke passagier noodzakelijk gebruik zal maken van de directe verbinding. Gegeven de schaarse capaciteit op Schiphol, maken de aanbieders bij het openen en sluiten van routes steeds de afweging of de betreffende bestemming een grotere bijdrage aan de bedrijfsdoelstellingen levert dan de bestaande routes. Tabel 5.3 Het potentieel aantal zakelijke reizigers per missende markt is relatief laag, Sydney is de belangrijkste maar valt al buiten de top 100 Ranking Bestemming Zakelijke reizigers Bestemming Zakelijke reizigers Yerevan 4.711 Sydney 15.335 Odessa 4.646 Denver 10.672 Palermo 4.639 Ho Chi Minh City 9.830 Klaipeda/Palanga 4,151 Melbourne 9,462 Adana 3.542 Hanoi 7.836 Tromso 3.471 Phuket 6.970 Erbil 2.873 Phoenix 6.846 Bakoe 2711 Auckland 6.793 Trabzon 2.774 San Diego 6.693 Chisinau 2.771 Brisbane 6.231 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: Zakelijke reizigers betreft een inschatting van zakelijke luchtvaartreizigers 5.2 Kwadrant Europa Om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen de vraag naar en het aanbod van zakelijke connectiviteit zetten we de aangeboden jaarlijkse frequentie af tegen de relatieve GNC-score voor zowel de Europese als intercontinen- tale bestemmingen. De onderliggende veronderstelling is dat er een verband zit tussen de benadering voor de vraag en het daadwerkelijke aanbod. Dit verband hoeft overigens niet lineair te zijn. Figuur 5.1 laat deze samenhang zien voor Europese bestemmingen. Elke punt is een bestemming. De opmerkelijke bestemmingen zijn gelabeld met de naam van de bestemming. Uit de grafiek blijkt duidelijk een positief verband tussen de GNC-score en het aanbod in frequentie (inclusief spoor). Wel zijn er verschillende uitschieters, zoals bijvoorbeeld Brussel, Moskou en Bristol. Om een indicatie te krijgen of de frequentie passend is bij de GNC-score of meer een uitschieter betreft, zijn alle bestemmingen naar zowel frequentie als GNC-score in decielen verdeeld. Oftewel, als de bestemming een frequentie heeft die behoort tot de laagste tien procent van de waarnemingen valt deze bestemming in het eerste deciel voor frequentie. Op deze manier is voor alle bestemmingen het deciel bepaald op de twee dimensies en vervolgens het absolute verschil genomen tussen de twee decielen. Ter illustratie, Bristol kent een relatief hoge frequentie waardoor het in het zevende deciel valt, maar een relatief lage GNC-score waardoor het op die dimensie in het eerste deciel valt. Het absolute verschil is zes. De punten per bestemming in Figuur 5.1 zijn donkerder SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 35 naarmate het absolute verschil groter is. Voor de Europese markt is het maximale absolute verschil zes, het punt Bristol heeft daarom de donkerste kleur. Figuur 5.1 De bestemming in Groot-Brittannië worden relatief overbediend, onderbediening komt slechts zeer beperkt voor € o Londen Le ES ee Brussel oo o oo gm [aoj ha mi JE Ea Ù nn ao Parijs 05 zo Frankfurt B Berlijn zj ® 0 0 La 8 Mil 5 Manchester Dublin ne nee Birminghâm Madrid Bristol EK Moskou ae, © js ge ° OQ Wa © 9 este * 1 Ò ‚3 4 5 ‚6 F „8 5 1 Relatieve dienstenconnectiviteit Geen verschil e Groot verschil Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Tabel E1 in Bijlage E geeft de top 20 aan bestemmingen gemeten naar het absolute verschil in de decielen. Uit die tabel blijkt dat de bestemmingen die een relatief groot verschil tussen frequentie en de GNC-score hebben een hogere frequentie hebben dan verwacht zou worden op basis van de GNC-score. In Figuur 5.1 liggen deze bestem- mingen linksboven de puntenwolk, het gaat dan om bestemmingen zoals Bristol, Birmingham en Manchester. Van- uit het perspectief van zakelijke connectiviteit lijkt een overbediening, zolang het niet ten koste gaat van een onder- bediening op andere bestemmingen, een minder groot probleem dan een onderbediening. Met andere woorden, de bestemmingen rechtsonder van de puntenwolk in Figuur 5.1 zijn mogelijk interessanter omdat ze wijzen op eventuele missende markten of markten die wel worden bediend maar met een relatief lage frequentie in vergelij- king met andere bestemmingen met vergelijkbare GNC-scores. Zo hebben Madrid en Frankfurt vergelijkbare GNC- scores, maar kent Frankfurt een hoger bedieningsniveau. Uit de vergelijking van vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit naar Europese bestemmingen volgt het beeld dat deze in eerste instantie in evenwicht lijkt. Weliswaar worden de Britse stedelijke gebieden overbediend, maar dit is een gevolg van de hubstrategie van KLM. Of dit algemene beeld voor elk van de bestemmingen klopt kan enkel op bestemmingsniveau verder worden geanalyseerd en valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 36 5.3 Kwadrant intercontinentaal De analyse uit Sectie 5.2 is herhaald voor de intercontinentale bestemmingen. Figuur 5.2 en Tabel E.2 in Bijlage E geven de resultaten weer. In vergelijking met de Europese bestemmingen is de spreiding groter. Het grootste ab- solute verschil in decielen betreft 9 en geldt voor Nairobi. Deze bestemming zit in het eerste deciel qua GNC-score en in het tiende deciel van frequentie. Figuur 5.2 Verschillende hubluchthavens in de Verenigde Staten worden kennen een overbediening, de Australi- sche steden een onderbediening 9 EE New York En Atlanta Dubai e Detroit e Minneapolis TO oo eo Ee XT U ES ‚® « Nairobi CE U 5 ösS ° wo e Orlando se” . 5 ° . eXiamen „ e me & o emme sn 8 cm e e e Melbourne e Sydney Nl d ‚3 4 ES 5 F „8 B 1 Relatieve dienstenconnectiviteit Geen verschil ee e Groot verschil Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Ook valt het op dat het bij intercontinentale bestemmingen niet alleen gaat over markten die worden overbediend. Sydney, Riyad, Melbourne, Ho Chi Min City, Caracas en Perth staan alle zes in de top 10 van bestemmingen met het grootste absolute verschil tussen frequentie en GNC-score. De overbediende routes zijn verschillende bestemmin- gen (hubs) in Noord-Amerika, zoals Orlando, Detroit en Edmonton, plus enkele Chinese bestemmingen, zoals Xia- men en Hangzhou. Met Atlanta, Minneapolis en Detroit is net als bij de Britse bestemmingen in Europa duidelijk het effect van de hubluchtvaartmaatschappijen zichtbaar. Uit deze vergelijking van vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit naar intercontinentale bestemmingen blijkt dat er verschillende missende markten zijn. Deze missende markten overlappen in het geheel met de stede- lijke gebieden zoals genoemd in Sectie 5.1. Dit betekent ook dat er geen aanwijzing is dat als een markt eenmaal bediend wordt er sprake is van een te lage frequentie ten opzichte van vergelijkbare bestemmingen gemeten naar de GNC-score. Met andere woorden, in de intercontinentale markt is het mogelijke probleem van onderbediening er één van missende markten en niet van een te lage frequentie op al direct bediende bestemmingen. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 37 6 Conclusie Het aanbod van zakelijke connectiviteit in de periode 2009-2019 is sterk gegroeid. De eventueel onderbediende markten zijn relatief klein. Er zijn weinig aanwijzingen dat een eventuele onbalans in vraag en aanbod in 2019 een economisch signifi- cant negatief effect heeft (gehad) op de Metropoolregio. 1.Hoe zit het netwerk anno 2019 in elkaar en welk netwerk van bestemmingen (alle modaliteiten meegeno- men) op Schiphol is belangrijk voor de economie van de MRA? Om het netwerk in 2019 in kaart te brengen, kijkt dit onderzoek naar het aanbod in het aantal vluchten en spoorver- bindingen vanuit de Metropoolregio. Voor de Europese bestemmingen geldt dat Londen de meest bediende be- stemming is en ongeveer een vijf keer zo'n hoge frequentie kent in vergelijking met de daarna meest bediende bestemmingen Milaan, Parijs en Dublin. Als we ook rekening houden met de spoorverbindingen wordt met name Brussel vaak bediend. Uit de analyse van het Europese bedieningsniveau valt het relatief hoge bedieningsniveau op de Britse markt op, dit is te verklaren aan de hand van de hubstrategie van KLM. Op de intercontinentale markt is New York duidelijk koploper. De top 5 van bestemmingen wordt verder aangevuld door andere hubluchthavens Atlanta, Dubai, Detroit en Minneapolis/St. Paul. Het bedieningsniveau is niet afgestemd op de directe vraag naar connectiviteit tussen Amsterdam en Atlanta of de andere genoemde bestemmingen, maar voorziet in indirecte con- nectiviteit voor passagiers die vanuit andere Amerikaanse of Europese bestemmingen via Amsterdam en de ge- noemde bestemmingen reizen. Binnen het Europese netwerk geldt dit minder aangezien de vaakst bediende be- stemmingen ook relatief veel reizigers bedienen die als eindbestemming Amsterdam of de specifieke bestemming hebben. Om een vergelijking te maken van het bedieningsniveau van Schiphol ten opzichte van vergelijkbare Europese luchthavens is de frequentieratio uitgerekend. De frequentieratio is het aandeel van Schiphol in het totaal aantal aangeboden vluchten vanaf alle in een vooraf vastgestelde set van Europese luchthavens naar een bepaalde be- stemming. Een lage (hoge) ratio geeft aan dat Schiphol deze bestemming ten opzichte van de andere Europese luchthavens relatief weinig (veel) bedient. In vergelijking met 2009 is de gemiddelde frequentieratio van Schiphol met een factor drie gestegen voor zowel de Europese als de intercontinentale markt. Dit betekent dat ten opzichte van concurrerende Europese luchthavens het bedieningsniveau in de afgelopen tien jaar op Schiphol sterker is gestegen. Zakelijke connectiviteit en economische activiteit hangen samen. Connectiviteit is een factor in het vestigingskli- maat. In de literatuur is er geen consensus over hoe groot dit belang is. Een fundamenteler probleem is de richting van de eventueel causale relatie: verklaart een goed vestigingsklimaat een toename in behoefte aan connectiviteit of andersom? Uit recente empirische studies volgt het beeld dat er wel een causale relatie aantoonbaar is. Een overkoepelende bevinding is dat het aanbieden van een variatie en hoeveelheid aan bestemmingen vooral bij- draagt aan regionale economische activiteit. Directe verbindingen wegen daarbij zwaarder dan indirecte connecti- viteit en de op Europa gerichte studies laten zien dat vooral het aanbod van netwerkluchtvaartmaatschappijen in- vulling geven aan deze (rand)voorwaarden. Er zijn geen specifieke studies uitgevoerd voor Schiphol en/of waarbij het effect van spoorverbindingen ook wordt meegenomen. 2. Is er onderscheid/gradatie te maken naar type reizigers in de economische toegevoegde waarde voor de MRA? Een gangbare indeling van reismotieven maakt onderscheid naar zakelijk (al dan niet inclusief congres/studie), toe- risme, bezoeken familie en vrienden en overige. Er is consensus dat de toegevoegde waarde van zakelijke reizigers voor de economie hoger ligt dan voor andere type reizigers. Dit komt onder meer tot uiting in hogere ticketprijzen, SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 38 maar ook in de hogere waardering van reistijd. De reistijdwaardering zoals gemeten in deze enquête ligt op 61 euro per uur voor Europese reizen en op 133 euro per uur voor intercontinentale reizen. De onderliggende motivatie van de hogere waardering van reistijd is een hogere productiviteit, deze hogere productiviteit wordt deels verzilverd in de Metropoolregio. De zakelijke reiziger, of beter gezegd de reiziger met een zakelijk reismotief, zal vaker naar andere typen bestem- mingen reizen, maar een duidelijke samenhang met reizen in een bepaalde ticketklasse of juist niet met low-cost carriers is er niet. Luchtvaartmaatschappijen beogen onderscheid te maken in de prijsstrategie door prijzen te laten variëren naar het gelang het moment van boeken en bijvoorbeeld door het inzetten van loyaliteitsprogramma's. In dit onderzoek ligt de focus op de zakelijke vraag naar reizen. In de analyse van de secundaire databronnen is hiervoor onder andere gekeken naar het aandeel businessclassstoelen, het aandeel zakelijke reizigers per wereld- deel zoals gerapporteerd door Schiphol en een enquête onder reizigers die in 2019 minimaal twee internationale reizen hebben gemaakt met een zakelijk motief. Geen van de benaderingen is perfect, maar de combinatie van de methoden geeft een redelijk robuust beeld van de zakelijke vraag naar connectiviteit. Uit de enquête onder circa 1.000 zakelijke reizigers volgen enkele interessante kenmerken van de reizigers en het reisgedrag welke inzicht geven in de economische toegevoegde waarde. Zo worden verreweg de meeste zakelijke reizen gemaakt binnen Europa en is geldt binnen een Europa een nagenoeg evenwichtige verdeling tussen reizen per trein of per vliegtuig. Uit de vignettenstudie blijkt dat voor een verder gelijk reisalternatief de gemiddelde res- pondent bereid is zo'n 48 euro extra te betalen voor een verbinding per spoor. Dit onderstreept het belang van het spoor voor de vraag naar en het aanbod van zakelijke connectiviteit binnen Europa. De gemiddelde reiziger maakt zo'n 7,1 zakelijke reizen, dit gemiddelde verschilt per sector waarin respondenten werkzaam zijn. De zakelijke reizi- ger heeft ook een betalingsbereidheid voor het vermijden van een overstap, deze ligt voor intercontinentale be- stemmingen tussen de 200 en 300 euro. Het gemeten monetaire belang van loyaliteitsprogramma's is relatief laag, maar lijkt wel in lijn met het huidige aanbod van loyaliteitsprogramma's en de differentiatie daarin. De enquête geeft tot slot ook inzicht in of de zakelijke reiziger zijn of haar reisgedrag na COVID-19 zal aanpassen. Deze steekproef van respondenten laat een verwachte daling van het aantal Europese zakenreizen met circa 4 pro- cent zien en voor de intercontinentale reizen een stijging van 25 procent. Omdat het aandeel intercontinentale rei- zen lager is dan Europese reizen, is de gemiddelde verwachting over de hele dataset een stijging van drie procent in het aantal vluchten. De sterke stijging van het aantal intercontinentale reizen is een opvallend resultaat en kan deels een substitutie tussen korte- en langeafstandsreizen betreffen op het moment dat de werkgever digitaal als voorkeursoptie gaat hanteren. 3. Voor welke bedrijven en (maatschappelijke) sectoren zijn deze verbindingen van cruciaal belang? Het onderzoek bevat geen analyse op bedrijfsniveau, daarentegen is in de enquête onder circa 1.000 respondenten uitgevraagd in welke sectoren de respondenten werkzaam zijn. Deze sectoren hebben dezelfde indeling als de Metropoolregio hanteert voor het in kaart brengen van de economische structuur. Uit de enquête volgt dat zakelijke connectiviteit belangrijk is voor de sectoren zorg, financiële dienstverlening, vervoer en opslag, specialistische za- kelijke diensten en detailhandel (top 5). Het belang van specifieke bestemmingen wisselt per sector. Zo zijn voor de sector zorg Brussel en Antwerpen belangrijke bestemmingen, en is Londen dat voor de sectoren financiële dienst- verlening, specialistische zakelijke diensten en informatie en communicatie. Zeker voor Brussel en Antwerpen is het aanbod via spoor een belangrijke toevoeging aan het inzicht over de zakelijke connectiviteit ten opzichte van de studie uit 2011. Het belang van zakelijke connectiviteit voor een sector is een combinatie van de omvang van de sector, welke wordt weerspiegeld in het aantal respondenten in die sector in de enquête, en de gemiddelde hoe- veelheid reizen die een individuele respondent maakt in een sector. Daarbij valt op dat in de sector vervoer en opslag de respondenten relatief veel reizen maken, namelijk zo'n 13 per jaar, dit terwijl in de andere sectoren dit gemiddelde ruim onder de 10 ligt. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 39 In de enquête is aan de respondenten gevraagd op welke manier de werk- of opdrachtgever de keuze van zakelijk reizen beïnvloedt. De vaakst genoemde maatregelen zijn: trein is voorkeursoptie, digitaal is voorkeursoptie (kort- durend bezoek), en reisklasse vastgesteld door werk- of opdrachtgever. Zo'n 16 procent van de respondenten geeft aan dat de werk- of opdrachtgever de keuze niet stuurt. 4. Welke (toegevoegde) verbindingen leveren meer op voor de regionale economie dan andere? In vergelijking met 2009 zijn er vanaf Schiphol circa 90 extra bestemmingen direct te bereiken. Van deze 90 bestem- mingen hebben de intercontinentale bestemmingen gemiddeld de hoogste GNC-score, terwijl voor veel toege- voegde Europese bestemmingen de GNC-score lager dan 0,1 is. Van de top 10 belangrijkste missende markten in 2009 worden er in 2019 acht direct bediend, enkel Sydney en Phoenix kennen in 2019 geen directe verbinding. De conclusie is daarmee dat het aantal directe verbindingen sinds 2009 met circa dertig procent sterk is toegenomen. Het verder kwantificeren van de toegevoegde economische of maatschappelijke waarde van deze bestemmingen ligt buiten de reikwijdte van het onderzoek. Gelet op de GNC-score en de betalingsbereidheid van tussen de 200 en 300 euro van zakelijke passagiers voor het vermijden van een overstap op intercontinentale routes voegen directe verbindingen met grote stedelijke bestem- mingen op andere continenten waarschijnlijk het meest toe aan de regionale economie. Hierbij gelden de kantte- keningen dat deze intercontinentale bestemmingen al wel via een overstap vanuit de Metropoolregio bereikbaar waren en dat het potentiële aantal zakelijke passagiers op deze routes relatief laag ligt. Naast de extensieve marge in het aanbod - wordt de bestemming wel of niet direct aangeboden vanaf Schiphol — is de intensieve marge - de frequentie van het aanbod - ook van belang. Om in kaart te brengen welke bestemmin- gen eventueel over- of onderbediend worden in 2019 is de frequentie per jaar afgezet tegen de mate van stedelijke verbondenheid met de Metropoolregio (GNC-score), uitgesplitst naar Europese en intercontinentale bestemmin- gen. Op deze manier worden vraag en aanbod tegen elkaar afgezet. Uit de analyse volgt dat er binnen Europa (korteafstandsmarkten) maar enkele bestemmingen zijn die niet direct of zeer beperkt per vliegtuig vanaf Schiphol worden bediend, maar wel een relatief hoge verbondenheid hebben met de Metropoolregio. Het gaat hierbij om: Bratislava, Antwerpen, Keulen/Bonn, Luxemburg en Kiev. Voor Antwerpen, Keulen/Bonn en in mindere mate Luxemburg geldt dat via andere transportmodaliteiten in de zakelijke connectiviteit wordt voorzien. Binnen Europa betreft een mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod vooral bestemmingen die een hogere frequentie hebben dan op basis van de ranking op de GNC-score zou worden verwacht. Het gaat hierbij om feederbestemmingen van het hubnetwerk zoals Bristol, Birmingham, Newcastle en Machester. Het belang van dit aanbod is indirect omdat het faciliteert in het hubnetwerk en daarmee directe verbindingen naar intercontinentale routes ondersteunt. Dit vormt een plausibele, bedrijfseconomische verklaring voor de potentiële mismatch tussen vraag en aanbod op deze bestemmingen. Voor intercontinentale routes is het beeld van de mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod minder eenduidig. Nairobi kent een relatief hoge frequentie, maar een lage GNC-score. De intensieve samenwerking tussen Air France- KLM en Kenya Airways - welke in 2021 is afgebouwd - is hiervoor een verklaring, waarbij Schiphol deels als over- staphub fungeert voor zakelijke reizigers van Kenya Airways. Ook in de Verenigde Staten bevinden zich bestemmin- gen met een soortgelijke functie: Orlando, Detroit, Minneapolis en Atlanta kennen elk een hoger frequentieniveau dan op basis van de GNC-score zou worden verwacht. In tegenstelling tot het Europese netwerk is er in het inter- continentale netwerk wel sprake van grotere missende markten. Het gaat hierbij om bestemmingen zoals Sydney, Riyad, Denver en Ho Chi Minh City. 5. Welke mogelijke weggevallen verbindingen leiden tot een economisch verlies, en is daar een gradatie in aan te brengen? Ten opzichte van 2009 zijn er in 2019 circa 30 bestemmingen niet meer direct te bereiken. Deze bestemmingen kennen een relatief lage GNC-score, oftewel de economische verbondenheid met Amsterdam is beperkt. Dit SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 40 suggereert dat het wegvallen van deze verbindingen niet heeft geleid tot economisch significant nadelige effecten voor de Metropoolregio. De belangrijkste weggevallen bestemming is Keulen-Bonn, maar deze bestemming is rechtstreeks met de trein te bereiken. De overige bestemmingen zijn met name regionale bestemmingen in Spanje, italië, Noord-Afrika (Egypte en Libië), en bestemmingen in het Midden-Oosten (lrak en Syrië). 6. Wat zijn de mogelijkheden voor de overheden (in de MRA) om het bestemmingennetwerk beter aan te sluiten op de internationale connectiviteitsbehoefte, bijvoorbeeld via slotallocatie en het openen van spoor- verbindingen? De resultaten van het onderzoek kunnen bijdragen in de bredere discussie over de rol van de overheid in de markt voor (zakelijke) connectiviteit. Deze vraag valt uiteen in twee delen. De eerste vraag is of er legitieme redenen zijn voor de overheid om te interveniëren. Als dit zo is, is de vervolgvraag welke mogelijkheden en instrumenten er zijn voor overheden om dit te doen. Vanuit economisch perspectief is marktfalen een legitieme reden voor overheids- ingrijpen. De huidige studie laat zien dat er verschillende bestemmingen zijn die vanuit Amsterdam zeer goed be- reikbaar zijn, maar waar de lokale (gerealiseerde) vraag beperkt lijkt en vice versa. Dit kan een indicatie zijn van marktfalen, maar het betekent niet noodzakelijk dat de markt inderdaad faalt of dat er een rol voor de overheid is. Uit de economische theorie en deskstudie volgen meerdere aanwijzingen om te beargumenteren dat er sprake is van marktfalen. De belangrijkste oorzaken zijn de positieve en negatieve externaliteiten van luchtvaart en connecti- viteit. Het kenmerk van externaliteiten is dat de persoonlijke/private kosten en baten niet gelijk zijn aan maatschap- pelijke kosten en baten. Zo kunnen luchtvaartmaatschappijen de eventuele baten van een aantrekkelijker vesti- gingsklimaat (zowel op de herkomst als de bestemming) niet volledig verzilveren in ticketprijzen en zijn de milieu- kosten van geluid en uitstoot die samenhangen met een hubluchthaven waarschijnlijk niet volledig in de ticketprij- zen verwerkt. Daarnaast speelt dat de belangen van luchtvaartmaatschappijen niet noodzakelijk gelijk zijn aan de belangen van lokale of nationale overheden. In het geval van een hubluchthaven komt dit het duidelijkst tot uiting bij de transferpassagiers. Deze passagiers leveren omzet op voor luchtvaartmaatschappijen, maar de baten voor deze passagiers tellen amper mee bij het vanuit het perspectief van een lokale of nationale overheid vaststellen van de maatschappelijke kosten en baten. Een integrale afweging of bepaalde bestemmingen onterecht niet, te weinig ofte veel worden bediend zal op enige manier rekening moeten houden met de marginale maatschappelijke kosten en baten van connectiviteit. De recent verschenen werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA’s geeft richtlijnen om deze kosten en baten verder te kwantifice- ren. Het (uitbreiden van) beprijzen van de externaliteiten - om zo de marginale en private kosten en baten dichterbij elkaar brengen — is vanuit economisch perspectief het belangrijkste instrument. Dit gaat niet noodzakelijkerwijs om enkel belastingen, maar kan ook het subsidiëren van routes betreffen. Het systeem van openbaredienstverplichtin- gen is mogelijk als er duidelijke aanwijzingen zijn voor een maatschappelijke toegevoegde waarde van een bestem- ming en de markt geen aanbod naar deze bestemming genereert. De resultaten uit deze studie geven geen aan- leiding tot het vermoeden van een missende markt waarbij er daadwerkelijk sprake is van een falende markt met een economisch significant negatief effect op de Metropoolregio. De mogelijkheden voor overheden om te sturen op hoe luchtvaartmaatschappijen schaarse capaciteit inzetten zijn beperkt. De overheid stuurt op de totale capaciteit op de luchthaven, maar niet op hoe luchtvaartmaatschappijen deze capaciteit benutten. Exploitantanten van luchthavens hebben wel de mogelijkheid om bij het vaststellen van de verschillende heffingen te differentiëren (anders dan discrimineren) onder andere lettend op algemene milieu- belangen. Op deze manier kunnen luchthavens luchtvaartmaatschappijen een prikkel geven tot bepaalde activitei- ten, zoals het openen van nieuwe routes, het verhogen van de bezettingsgraad of het beter bedienen van strategi- sche bestemmingen. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 41 Referenties Albalate, D. & Fageda, X (2016). High-technology employment and transportation: Evidence from the European regions. Regional Studies, 50(9), 1564-1578. Alderighi, M. & Gaggero, A. A. (2017). Fly and trade: Evidence from the Italian manufacturing industry. Economics of Transportation, 9, 51-60. Behrens, C. & Koopmans, C. (2018). Eén prijs voor bestelmaaltijden? Gebruik en effecten van smalle pariteitsclausules in de markt voor bestelmaaltijden. SEO-rapport nr. 2018-108: Amsterdam. Bernardo, V. & Fageda, X. (2019). Globalization, long-haul flights and inter-city connections. Economics of Transportation 19. Bierlaire, M. (2018). PandasBiogeme: a short introduction. Technical report TRANSP-OR 181219. Transport and Mobility Laboratory, ENAC, EPFL. Bilotkach, V. (2015). Are airports engines of economic development? A dynamic panel data approach. Urban Studies 52(9), 1577-1593. Brugnoli, A, Dal Bianco, A. Martini, G. & Scotti, D. (2018). The impact of air transportation on trade flows: A natural experiment on causality applied to Italy. Transportation Research Part A, 112, 95-107. Carbo, J.M. & Graham, D.J. (2020). Quantifying the impacts of air transportation on economic productivity: a quasi-experimental causal analysis. Economics of Transportation, 24. Caussade, S., Ortúzar, J., Rizzi, Ll. & Hensher, D. (2005). Assessing the influence of design dimensions on stated choice experiment estimates. Transportation Research Part B: Methodological, 39 (7), 621-640. CE Delft (2019). Moet de luchtvaart groeien om onze welvaart te behouden? Een kritische analyse van veelgehoorde argumenten. CE-Delft publicatie 19.190143.103: Delft. De Jong, G., Behrens, C. & Tieben, B. (2019). Voorkeuren en keuzegedrag van de Nederlandse loterijconsument: Een vignettenanalyse. SEO-rapport nr. 2019-88: Amsterdam. De Jong, G., Behrens, C. & Van Ommeren, J. (2019). Airline loyalty (programs) across borders: A geographic discontinuity approach. International Journal of Industrial Organization, 62, 251-272. Dong, X., Zheng, S. & Kahn. M. E. (2020). The role of transportation speed in facilitating high skilled teamwork across cities. Journal of Urban Economics, 115. Duranton, G., & Puga, D. (2003). Chapter 48- Microfoundations of urban agglomeration economies. Handbook of Regional and Urban Economics. 4, 2063-2117. ESPON (2018). The world in Europe, global FDI flows towards Europe: Extra-European FDI towards Europe. Main report, European Observation Network for Territorial Development and Cohesion (ESPON): Luxembourg. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 42 Escobari, D. (2011). Frequent flyer programs and the role of airport dominance. Applied Economic Letters, 18 (16), 1565-1569. Fujita, M. & Thisse, J-F. (2002). Economics of agglomeration: Cities, industrial location, and globalization. Cambridge University Press: Cambridge. Gemeente Amsterdam (2021). Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2021. Amsterdam. Gössling, S. & Humpe. A. (2020). The global scale, distribution and growth of aviation: Implications for climate change. Global Environment Change, 65. KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2021a). Perspectieven op netwerkkwaliteit bij schaarse capaciteit Schiphol. KiM: Den Haag. KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2021 b). Zakelijk vliegen: Achtergrondrapport. KiM: Den Haag. KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2022). Agglomeratie-effecten in MKBA: de stand van zaken. Notitie, KiM: Den Haag. Lederman, M. (2007). Do enhancements to loyalty programs affect demand? The impact of international frequent flyer partnerships on domestic airline demand. The RAND Journal of Economics, 38 (4), 1134-1158. Lenaerts, B. Allroggen, F. & Malina, R. (2021). The economic impact of aviation: A review on the role of market access. Journal of Air Transport Management, 91. Lieshout, R. & Boonekamp, T. (2019). Het maatschappelijk belang van het Schipholnetwerk: Welvaartseffecten van extra vluchten en de gevolgen van aanhoudende capaciteitsschaarste. SEO-report no. 2019-71: Amsterdam. Lieshout, R., Boonekamp, T. & Van Spijker, V. (2019). Het belang van leisurevervoer op Schiphol. SEO-rapport nr. 2019-16: Amsterdam. Lieshout, R., Burghouwt, G. & Boonekamp, T. (2015). Economisch belang van de hubfunctie van Schiphol. SEO- rapport nr. 2015-22: Amsterdam. Lieshout, R., Koopmans, C., De Jong, G., Hoefsloot, N., De Pater, M., Wever, E. & Ummels, R. (2021). Werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA’s: Versie 1.0. SEO-rapport nr. 2021-43: Amsterdam. Liu, J. & Ansari, A. (2020). Understanding consumer dynamic decision making under competing loyalty programs. Journal of Marketing Research, 57 (3). Louviere, J. & Woodworth, G. (1983). Design and Analysis of Simulated Consumer Choice or Allocation Experiments: An Approach Based on Aggregate Data. Journal of Marketing Research, 20, 350-366. Maddala, G. S. (1983). Limited-Dependent and Qualitative Variables in Econometrics. Cambridge University Press, Cambridge UK. McFadden, D. (1978). Modelling the choice of residential location. In: Spatial Interaction Theory and Residential Location, ed. Karlgvist, A. et al. North Holland: Amsterdam, 75-96. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 43 McFadden, D. (1986). The Choice Theory Approach to Market Research, Marketing Science, 5 (4), 275-297. McGraw, M.J. (2020). The role of airports in city employement growth, 1950-2010. Journal of Urban Economics, 116. Taylor, P.J. & Derudder, B. (2016). World city network: A global urban analysis. Routledge Taylor & Francis Group, Londen. Train, K. E. (2009). Discrete choice methods with simulation. Cambridge university press, Cambridge UK. Zhang, F. & Graham, D. J. (2020). Air transport and economic growth: a review of the impact mechanism and causal relationships. Transport Reviews, 40(4). Zuidberg, J. & Burghouwt, G. (2011). Een analyse van het belang van het Schipholnetwerk voor zakenreizigers en ecomische clusters. SEO-rapport nr. 2011-08. Amsterdam. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 44 Bijlage A _Literatuuroverzicht connectiviteit Carbo & Graham (2020) analyseren de impact van de in 2003 in China ingevoerde maatregelen om luchtvaart te liberaliseren. Deze maatregelen zijn in heel China ingevoerd, behalve in Peking en Tibet. De onderzoekers maken gebruik van dit verschil door te vergelijken in hoeverre Tibet zich daarna anders heeft ontwikkeld ten opzichte van de samengestelde groep van andere regio's in China. Ze concluderen dat het geen toegang hebben tot de gelibe- raliseerde markt voor Tibet leidt tot een negatief verschil in arbeidsproductiviteit van zo'n 13 procent. MeGraw (2020) vergelijkt de ontwikkeling van werkgelegenheid over de periode 1950-2010 tussen Amerikaanse stedelijke gebieden (clusters met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners) en houdt daarbij expliciet rekening met de nabijheid van een luchthaven. De analyse maakt gebruik van een specifieke econometrische techniek (synthetische control groep) om mogelijke endogeniteit te vermijden. Met deze analyse toont McGraw (2020) aan dat de nabij- heid van een luchthaven een positieve impact van gemiddeld 3,9 procent heeft op de werkgelegenheid in een stedelijk gebied. Dit betreft waarschijnlijk een herverdeling van werkgelegenheid tussen stedelijke gebieden. Bernardo & Fageda (2019) onderzoeken in hoeverre directe connectiviteit een meerwaarde biedt over indirecte verbindingen. Ze kijken hierbij naar Europese stedelijke gebieden met een voldoende potentiële vraag naar directe verbindingen maar zonder een grote hubluchthaven in de periode 2010-2016. De resultaten laten zien dat - gecon- troleerd voor endogeniteit - zelfs een kleine toename van het aantal directe routes een significante impact heeft op het aantal reizigers, met name in gebieden met een hoog inkomen. Brugnoli et al. (2018) maken gebruik van de beslissing van Alitalia in 2008 om de huboperatie op Malpensa te be- eindigen. De onderzoekers analyseren het effect op de regionale economie van Lombardije en vergelijken dit met de regio Venetië waarin de schok in het aanbod van connectiviteit niet heeft plaatsgevonden. De resultaten laten zien dat er een positief (causaal) verband is tussen de aangeboden stoelcapaciteit en handel, waarbij een verande- ring van 1 procent in de stoelcapaciteit samenhangt met een 0,003 tot 0,13 procent verandering in handel. Alderighi & Gaggero (2017) onderzoeken de samenhang tussen de export van de Italiaanse industrie (secundaire sector) binnen Europa en het aanbod van vliegverkeer, uitgesplitst naar netwerk- en lowcostmaatschappijen over de periode 1998-2010. Via variatie in het aanbod over de seizoenen (gerelateerd aan toerisme) beogen de onder- zoekers endogeniteit te vermijden, en zo de causale relatie te schatten. De resultaten laten zien dat een toename van 1 procent in het aantal directe vluchten tussen twee regio's samenhangt met een toename van 0,02 tot 0,09 procent van de export tussen de twee regio's. Dit effect is voor het grootste deel afhankelijk van het aanbod van netwerkmaatschappijen. Albate & Fageda (2016) analyseren in hoeverre het aanbod van transport in 182 Europese regio's samenhangt met de ontwikkeling van de hightechsector, gemeten in werkgelegenheid, in die regio's over de periode 2002-2010. Hierbij corrigeren de onderzoekers voor endogeniteit door vertraagde jaareffecten op te nemen in de schattingen. Hoewel deze correctie geen zekerheid biedt op het analyseren van een zuivere causale relatie, laten de resultaten een duidelijke positieve samenhang zien tussen met name het aanbod van netwerkluchtvaartmaatschappijen en groei van werkgelegenheid in de hightechsector. De onderzoekers beargumenteren dat juist netwerkluchtvaart- maatschappijen via het hub-and-spoke model een grotere variatie aan kleinere bestemmingen bedienen waardoor specifieke kennis en technologie beter toegankelijk en gedeeld worden. Autowegen, hogesnelheidstreinen en low- costmaatschappijen bedienen vaak relatief korte afstanden of grote bestemmingen. De extra toegevoegde waarde - gegeven de mate waarin die gebieden al samenhangen - van transport is dan beperkter. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 45 Bijlage B Econometrisch model?’ In de vignettenanalyse maken de respondenten een keuze uit drie reisalternatieven. Het analyseren van deze keuzes is mogelijk door middel van discrete keuze modellen. Dit type regressiemodellen is speciaal ontwikkeld om een afhankelijke variabele te analyseren die enkel 0 of 1 kan zijn, waarbij het gekozen alternatief een 1 krijgt en het niet gekozen alternatief een 0. In het geval van meer dan twee alternatieven in één keuzeset is het multinomiale discrete keuze model het meest geschikt. Discrete keuzemodellen staan uitgebreid beschreven in onder andere Maddala (1983) en (Train, 2009). Discrete keuzemodellen zijn stevig verankerd in de economische theorie. Uitgangspunt van deze modellen is nuts- maximalisatie, oftewel de respondent kiest het alternatief wat zijn of haar nut maximaliseert? Het nut dat respon- denten ontlenen aan elk van de alternatieven is afhankelijk van de kenmerken van de respondent en van de ken- merken van de alternatieven. Bijvoorbeeld, een kortere reistijd leidt tot een hoger nut, terwijl het moeten overstap- pen naar verwachting juist resulteert in een lager nut. Hoe hoger het nut van een bepaald alternatief - afhankelijk van de verschillende kenmerken en de waardering van die kenmerken - hoe groter de kans dat de respondent dit alternatief kiest. Het nut dat respondent n ontleent aan reisalternatief í is in de basis op de volgende manier (wiskundig) te formule- ren: Vin = £1: Trein; + B: Reistijd; + B3 : Overstap(tijd); + B, «Tijd voor gewenste aankomst; + Bs Loyaliteitsprogramma; + Be: prijs; + Ô; + On + Ein) In deze formule vertegenwoordigen Trein; Reistijd; Overstap(tijd), Tijd voor gewenste aankomst;, Lovaliteitsprogramma; en Prijs, de kenmerken van reisalternatief í. In het geval van keuzes voor intercontinentale routes vormt Trein, geen kenmerk. De vector 8, is een (mogelijke) verzameling van kenmerken van de respondent. De £'s en de ê's zijn de coëfficiënten van de product- en respondentkenmerken. Deze coëfficiënten worden door het model berekend op basis van de keuzes die de respondenten in de vignetten maken.” De B-coefficienten ge- ven het gemiddelde effect op het nut van de kenmerken dat ontleend wordt aan een bepaald reisalternatief; bij- voorbeeld, als £, positief en statistisch significant is, dan betekent dit dat respondenten ceteris paribus meer nut ontlenen aan reisalternatieven met de trein (in vergelijking met vliegtuig) en dat de respondenten deze alternatieven daardoor ook vaker kiezen. De ej, is de storingsterm die noodzakelijk is omdat er gegeven bepaalde kenmerken van de reisalternatieven alsnog (niet-geobserveerde) variaties in het nut kunnen optreden, bijvoorbeeld door onoplettendheid of inconsistentie van de respondent. Door de gekozen vorm van het model en de wijze van schatten is er geen directe economische interpretatie van de B'sen de ô's voorhanden. Echter, doordat in het ontwerp een prijsvariabele is meegenomen is het mogelijk om voor elk van de andere verklarende variabelen (reiskenmerken) een zogenoemde willingness to pay - betalingsbereid- heid - op een gemakkelijke manier af te leiden. De betalingsbereidheid is de hoeveelheid geld die de gemiddelde 27 De beschrijving van het model is gebaseerd op eerder SEO-onderzoek, zie, onder andere, Behrens et al. (2018) en De Jong et al. (2019). 28 Zie, onder andere, het klassieke artikel van Nobelprijswinnaar Daniel McFadden (1978), waarin voor het eerst een link is gelegd tussen multinomiale logistische regressiemodellen (discrete keuzemodellen) en nutsmaximalisatie. 2 Voor het schatten en daarmee berekenen van deze coëfficiënten maken we gebruik van de Python-bibliotheek Pan- dasBiogeme. Zie Bierlaire (2018) voor een beschrijving van deze bibliotheek. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 46 respondent bereid is te betalen om een bepaald ander kenmerk van het alternatief (marginaal) te verbeteren. Ter illustratie, de betalingsbereidheid om de reistijd te verkorten is te definiëren als: Vin OReistijd, _P: „Öl B ÖPrijs; Aangezien de reistijd wordt geschat in minuten, levert de bovenstaande berekening de betalingsbereidheid van de respondenten op voor één minuut reistijdwinst. De waarde van reistijd gemeten in uren is eenvoudig af te leiden door te vermenigvuldigen met 60. In het algemeen geldt dat de betalingsbereidheid van alle kenmerken kan wor- den berekend door de coëfficiënt van het specifieke kenmerk te delen door de prijscoëfficiënt. Dit geldt zowel voor kenmerken die een continu karakter hebben (zoals reistijd) als voor kenmerken met een meer discreet karakter (zoals het niveau in het loyaliteitsprogramma en de vervoerswijze). SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 47 Bijlage C Vragenlijst Deel 1: reisgedrag 1. Wat zijn de vier cijfers van de postcode van de plaats waar u in 2019 woonde? (Numeriek, 4 cijfers tussen 1000 en 9999) 2. Wat zijn de vier cijfers van de postcode van de organisatie waar u in 2019 werkte? Indien u in 2019 niet werk- zaam was, kunt u het invulveld leeglaten. Indien uw organisatie in meerdere postcodegebieden is gevestigd, kiest u dan voor de vestiging waar u het vaakst bent. (Numeriek 4 cijfers tussen 1000 en 9999) [Screenout: zowel postcode woonplaats als postcode werk ligt niet in de metropoolregio Amsterdam] [Screenout aangepast: alleen als werkpostode niet is ingevuld] 3. Welke van de onderstaande sectoren beschrijft het best de sector waarin u in 2019 werkzaam was? e Landbouw e Onderwijs e Zorg e Overheid e Overige diensten e Cultuur, sport en recreatie e Industrie e Financiële diensten e Energie, water en afval e Detailhandel e Groothandel e Specialistische zakelijke diensten e Vervoeren opslag e Overige zakelijke diensten e Onroerend goed e Horeca e Bouw e Informatie en communicatie e Anders, namelijk: 4. Hoeveel zakelijke reizen heeft u in 2019 voor uw werk gemaakt? Vul '0' in als u in 2019 geen zakelijke reizen naar dit gebied heeft gemaakt. Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als u het aantal reizen niet meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. [Screenout: minder dan 2 reizen in 2019 in totaal] 5. Vanaf welke luchthaven(s) en/of treinstation(s) in Nederland vertrok u in 2019 voor uw internationale zakelijke reizen? Bij treinreizen gaat het om het station waar u op de internationale trein stapte. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 48 e Amersfoort Centraal (station) e Amsterdam Airport Schiphol (vliegveld) e Amsterdam Centraal (station) e Arnhem Centraal (station) e Den Haag HS (station) e Eindhoven Airport e Hilversum (station) e Rotterdam Centraal (station) e Rotterdam The Hague Airport e Schiphol Airport (station) e Utrecht Centraal (station) e Anders, namelijk: [Screenout: als niet vanaf Amsterdam Airport Schiphol en/of Amsterdam Centraal en/of Schiphol Airport] 6. Kunt u aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het vaakst zakelijke reizen heeft ge- maakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de lijst staat, vinkt u de categorie ‘anders! aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft gemaakt met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein), vul daar dan '0' in. Als u het aantal reizen niet meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. e _[Dropdown bestemmingen] 7. Kunt u aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het op één na vaakst zakelijke reizen heeft gemaakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de lijst staat, vinkt u de categorie ‘anders’ aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft gemaakt met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein), vul daar dan 'O' in. Als u het aantal reizen niet meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. Als u in 2019 niet naar andere bestemmingen in Europa zakelijke reizen heeft gemaakt, vult u hieronder ‘geen’ in en bij ‘aantal reizen’ 0. e _[Dropdown bestemmingen 8. Kuntu aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het op twee na vaakst zakelijke reizen heeft gemaakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de lijst staat, vinkt u de categorie ‘anders’ aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft gemaakt met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein, vul daar dan '0' in. Als u het aantal reizen niet meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. Als u in 2019 niet naar andere bestemmingen in Europa zakelijke reizen heeft gemaakt, vult u hieronder ‘geen’ in en bij ‘aantal reizen’ 0. e _[Dropdown bestemmingen SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 49 9. U heeft aangegeven dat u in 2019 (Som aantal Europese reizen) zakelijke reizen naar bestemmingen binnen Europa heeft gemaakt. Hoeveel zakelijke reizen verwacht u op jaarbasis te maken naar bestemmingen binnen Europa op het moment dat er geen (inter)nationale COVID-19 beperkingen meer zijn? 10. U heeft aangegeven dat u in 2019 (Som aantal intercontinentale reizen) zakelijke reizen naar bestemmingen buiten Europa heeft gemaakt. Hoeveel zakelijke reizen verwacht u op jaarbasis te maken naar bestemmingen buiten Europa op het moment dat er geen (inter)nationale COVID-19 beperkingen meer zijn? Deel 2: vignetten intercontinentale reizen Stelt u zich voor dat u op dit moment een intercontinentale zakenreis boekt, bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten of Azië. U krijgt zo vijf keer de keuze tussen drie verschillende tickets te zien. Per keuze zijn dit de enige drie beschikbare opties. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs. Ga er bij het maken van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken. De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat erom welke keuze u zou maken als dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken. Uitleg van de kenmerken U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf kenmerken: e Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan. e Overstappen op vliegveld: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aanslui- tende vlucht naar uw bestemming vliegt, en als u moet overstappen hoeveel de overstaptijd bedraagt. e Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd op uw bestemming aankomt. e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een loyaliteitsprogramma, en zo ja welke extra's. Er zijn drie loyaliteitsniveaus met bijbehorende extra's: brons (deelname spaarprogramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en goud (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang). e _ Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket. 11. Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft. Door uw muis op het vraagteken linksonder te plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken. [Serie van vijf keuzesets] SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 50 Deel 2: vignetten Europese reizen Stelt u zich voor dat u op dit moment een Europese zakenreis boekt en dat de drie gegeven opties hieronder de enige beschikbare opties zijn. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs. Ga er bij het maken van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken. De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat erom welke keuze u zou maken als dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken. Uitleg van de kenmerken U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf kenmerken: e Vervoerswijze: dit kenmerk geeft aan of u met het vliegtuig of de trein reist. e Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan. © Overstappen op vliegveld/station: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aan- sluitende verbinding naar uw bestemming reist. En als u moet overstappen hoeveel de overstaptijd be- draagt. Als u bij dit ticket dient over te stappen, stapt u over op dezelfde vervoerswijze (trein-trein of vlieg- tuig-vliegtuig). e Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd op uw bestemming aankomt. e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een loyaliteitsprogramma, en zo ja welke extra's. Er zijn drie loyaliteitsniveaus met bijbehorende extra's: brons (deelname spaarprogramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en goud (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang). e _ Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket. 12. Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft. Door uw muis op het vraagteken linksonder te plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken. [Serie van vijf keuzesets] Deel 3: overige vragen reisgedrag 13. Kunt u aangeven of u voor de gemaakte zakelijke reizen in 2019 gebruik heeft gemaakt van een alternatief vervoersmiddel om bij uw voorgenoemde zakelijke bestemming(en) te komen? e Auto e Bus e Ferry/Boot e kheb geen gebruikgemaakt van bovenstaande vervoersmiddelen 14. Wat is voor u de belangrijkste zakelijke bestemming die vanaf Schiphol niet met een directe vlucht (dus zonder overstap) te bereiken is? Als uw bestemming niet in de lijst staat, kunt u de categorie ‘anders! aanvinken. e [Dropdown bestemmingen GaWC lijst zonder directe vlucht vanaf Schiphol in 2019] SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 51 15. Kunt u aangeven of u deelneemt aan loyaliteitsprogramma's en zo ja, aan welke? e ClubEurostar e _MyThalysWorld e Flying Blue e Miles & More e Executive Club e _Miles&Smiles e _Skywards e Anders e Geen deelname U heeft aangegeven mee te doen aan het [Loyaliteitsprogramma vraag 15]. Wat is uw huidige status? e Keuze uit categorieën (afhankelijk van programma) & Anders 16. Boekt u zelf uw tickets voor uw zakelijke reis? e Ja, ik boek (bijna) altijd zelf de tickets e Ja, ik boek meestal zelf de tickets e Nee, de tickets worden meestal voor mij geboekt (door mijn werk- of opdrachtgever) e Nee, detickets worden (bijna) altijd voor mij geboekt (door mijn werk- of opdrachtgever) 17. In hoeverre betaalt u de tickets van uw zakelijke reis zelf? e Mijn ticketkosten worden volledig vergoed e _ Mijn ticketkosten worden gedeeltelijk vergoed e Mijn ticketkosten worden niet vergoed 18. [Als Vraag 16 gedeeltelijk vergoeding] U geeft aan dat de tickets van uw zakelijke reis gedeeltelijk worden ver- goed, kunt u aangeven welk percentage wordt vergoed? (Een inschatting volstaat) 19. Hanteert uw werk- of opdrachtgever één of meerdere van onderstaande regels voor zakelijke reizen? e Trein is de voorkeursoptie voor bestemmingen tot een maximale afstand (bijvoorbeeld 600km) of reistijd (bij- voorbeeld 6 uur) e Trein is de enige toegestane optie voor bestemmingen tot een maximale afstand (bijvoorbeeld 600km) of reistijd (bijvoorbeeld 6 uur) e Voor kortdurende zakelijke internationale afspraken/overleggen is digitaal de voorkeursoptie e U mag een maximaal aantal intercontinentale vluchten op jaarbasis maken e Uw reisklasse wordt bepaald door de werk- of opdrachtgever e _Programma('s)om CO2-uitstoot van zakelijke dienstreizen te compenseren e _U maakt via uw werk- of opdrachtgever gebruik van een (intern of extern) zakenreisbureau/organisatie e Uw werk- of opdrachtgever maakt gebruik van (voorkeurs)aanbieders (bijvoorbeeld luchtvaartmaatschap- pijen) e Anders, namelijk … e Geen 20. Heeft u naar aanleiding van dit onderzoek nog vragen en/of opmerkingen? Dit is het einde van de vragenlijst. Mede namens de Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam danken wij u hartelijk voor uw deelname. Klik op ‘Volgende! om terug te keren naar de website van panelportal. SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 52 Bijlage D Sectoren en bestemmingen Tabel D.1 Belang van top 6 Europese bestemmingen voor alle sectoren EE ulle) Brussel _ Antwerpen Barcelona Parijs Londen Berlijn Zorg 19 16 -2 5 -10 5 Financiële diensten -3 0 -1 7 7 5 Vervoer en opslag 13 5 5 1 4 5 Specialistische zakelijke diensten -3 5 2 0 11 -3 Detailhandel B 1 0 1 5 -3 Industrie B 5 0 -2 -2 0 Informatie en communicatie -4 5 5 10 7 -2 Groothandel B -3 -3 Û 2 -2 Overheid 0 2 7 -4 -4 3 Onderwijs 5 8 0 -3 -2 6 Overige zakelijke diensten -1 -1 6 -1 4 0 Anders, namelijk -4 -3 -1 -1 0 1 Cultuur, sport en recreatie -1 0 2 0 1 3 Overige diensten -2 6 -2 1 -1 1 Horeca -2 0 3 0 0 0 Bouw -1 0 2 -1 na 0 Energie, water en afval na 0 0 0 1 Onroerend goed 0 0 0 1 0 0 Landbouw na Ô 2 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: De getallen geven het verschil tussen het aandeel op de specifieke bestemming en het totaal aandeel van de sector weer, positieve uitschieters (meer dan 5 procentpunt) zijn groen gearceerd en negatieve uitschieters (minder dan 5 procentpunt) zijn rood gearceerd. Tabel D.2 Belang van top 6 intercontinentale bestemmingen voor alle sectoren Bestemming New York _ Dubai Bangkok Chicago Johannesburg Los Angeles Zorg -1 5 5 -1 11 -3 Financiële diensten 0 1 -3 -4 -3 6 Vervoer en opslag 1 5 2 8 -2 14 Specialistische zakelijke diensten 6 -1 -3 4 -1 -1 Detailhandel 5 -2 13 -4 na 5 Industrie 5 -2 -1 0 5 -3 Informatie en communicatie 2 -4 na 5 26 -4 Groothandel 1 4 1 -1 3 7 Overheid 0 4 10 10 4 -3 Onderwijs -1 -2 1 -3 -2 -4 Overige zakelijke diensten -2 3 -1,435 -2,476 0 na Anders, namelijk -4 -3 na na na na Cultuur, sport en recreatie -1 -1 na -2 0 3 Overige diensten 3 na 0 5 -1 1 Horeca 1 -1 1 1 0 -1 Bouw 6 2 -1 2 6 1 Energie, water en afval na 3 0 na na na Onroerend goed na 4 1 na na na Landbouw na Ô na na na 1 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) Noot: Interpretatie van getallen gelijk aan Tabel D.1 SE « economisch onderzoek CONNECTIVITEIT IN KAART 53 Bijlage E_ Verschil score vraag en aanbod TabelE.1 Top 20 bestemmingen (korteafstand) waarbij ranking frequentie en GNC-score meest uit elkaar liggen Ranking Bestemming Frequentie GNC-score Deciel Frequentie Deciel GNC-score Bristol 2.059 0,116 7 1 Birmingham 3.479 0,174 9 4 Newcastle 1.454 0,104 6 1 Bordeaux 1.322 0,104 6 1 Bratislava 0 0,245 1 6 Antwerpen 0 0,226 1 6 Keulen/Bonn 0 0,218 1 6 Manchester 4.256 0,210 9 5 Bologna 1.259 0,105 5 1 Luxembourg 1.242 0,388 5 9 Krakow 1.177 0,111 5 1 Bilbao 1.067 0,114 5 1 Liverpool 821 0,114 5 1 Kiev 730 0,326 4 8 Cairo 365 0,294 3 7 Berlin 7.989 0,317 10 7 Edinburgh 2.265 0,196 8 5 Warsaw 2.239 0,539 7 10 Moscow 1.884 0,563 7 10 Göteborg 1.880 0,165 7 4 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) TabelE.2 Top 20 bestemmingen (langeafstand) waarbij ranking frequentie en GNC-score meest uit elkaar liggen Ranking Bestemming Frequentie GNC-score Deciel Frequentie Deciel GNC-score Nairobi 743 0,109 10 1 Sydney 0 0,604 1 10 Riyad 0 0,379 1 9 Melbourne 0 0,396 1 9 Ho Chi Minh City 0 0,317 1 8 Caracas 0 0,271 1 8 Perth 0 0,275 1 8 Orlando 406 0,129 9 3 Xiamen 268 0,100 7 1 Dammam 260 0,104 7 1 Edmonton 189 0,111 7 1 Auckland 0 0,269 1 7 Montevideo 0 0,244 1 7 Hanoi 0 0,259 1 7 Brisbane 0 0,223 1 7 Chennai 0 0,218 1 7 Karachi 0 0,242 1 7 Windhoek 135 0,102 6 1 Hangzhou 134 0,107 6 1 Jeddah 0 0,212 1 6 Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) SE « economisch onderzoek A a p De wetenschap dat / EE | Pp ERE ( Sk Ee nn : Jl Er Oi | a 6 if ES | Me, | ej GOE EE /, Ee En b fi 105 EN ON Nm L | IS, | Bl Te * Ì / EEL ee | dl SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk MEELEPEL ERR el ‚ ‚ Jl bief” EE En en En toegepast onderzoek in opdracht van overheid en Nn OT Tin nnee KE RN. MR | NTR | drachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO TONE 8 EN nn Î | N | Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Univer- | eN : EN En Pi ii siteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de IN IEN ENIG EE AE mmm walen j „. OET IN LE — Ì nieuwste wetenschappelijke methoden. We heb- | JL | ben geen winstoogmerk en investeren continu in PN | het intellectueel kapitaal van de medewerkers via De an Pl promotietrajecten, het uitbrengen van weten- Re Pi | | | ET . : Í P_n | | d schappelijke publicaties, kennisnetwerken en con- | ne mi Î ALB) ENV TS ette SD | do, ij | Ti Ì gresbezoek. Kale IE a, a | Vr UAE Aer EA BR hs: SEO-rapport 2022-81 ISBN 978-90-5220-209-9 Informatie & Disclaimer SEO Economisch Onderzoek heeft op de verkregen informatie en data geen onderzoek uitgevoerd dat het karakter draagt van een accountantscontrole of due diligence. SEO is niet verantwoordelijk voor fouten of omissies in de verkregen informatie en data. Copyright © 2022 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit onderzoek te gebruiken in artikelen, onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rap- port mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestem- ming kan worden verkregen via [email protected]. OYEN S= TNA +31 20 525 1630 1018 WB, Amsterdam [email protected] SE - economisch onderzoek KAAR
Onderzoeksrapport
58
train
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 17 januari 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte (13.30 tot 13.45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 13 december 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:00) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 17 januari 2013 Dierenwelzijn 11 Beantwoording raadsadres van de Werkgroep Hulp Inbeslaggenomen Honden inzake diervriendelijke aanpak van bijtincidenten met honden Nr. BD2012-013080 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van Lammeren (PvdD). e _ Uitgesteld in de vergadering van 22.11.2012 en 13.12.2012. e Was TKN 16 in de vergadering van 13.09.2012, Economische Zaken 12 Afdoening toezegging inzake duurzame evenementen Nr. BD2012-012978 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Deelnemingen 13 Deelnemingenbeleid: Doelgericht op Afstand II Nr. BD2012-012671 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 13.03.2013). 14 Kennisnemen van de update herijkingen van de deelnemingen Nr. BD2012- 012868 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Economische Zaken 15 Amsterdam Marketing i.o. Nr. BD2013-000135 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Van Drooge (CDA). 2
Agenda
2
discard
Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 436 accent Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Marttin inzake de centrale loting en matching 2019 voor het voortgezet onderwijs (opvangen nadelen vervallen eindtoets) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de centrale loting en matching 2020. Overwegende dat: - minister Slob in het kader van de Corona-crisis heeft besloten dat de centrale eindtoets in het basisonderwijs dit jaar niet wordt afgenomen en dat het eerder afgegeven basisschooladvies daarmee het definitieve advies wordt; -__in 2019 885 kinderen na het bekend worden van de uitslag van de eindtoets alsnog een hoger schooladvies kregen; - de eindtoets voor deze grote groep kinderen leidt tot een ophoging van het advies en de kans om met een hoger advies in te stromen in het voortgezet onderwijs; - kinderen die kans dit jaar door het vervallen van de eindtoets niet hebben en daarmee extra worden benadeeld, omdat ze in sommige gevallen op scholen zijn ingeloot zonder dat hogere niveau, en ook in brede brugklassen hogere cijfers moeten halen om alsnog op het passende niveau te komen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg met de scholen op aan te dringen op een oplossing voor deze groep, door concrete en meetbare afspraken te maken met het voortgezet onderwijs over hoe om te gaan met deze kinderen in de brugklas, zodat zij zo min mogelijk worden benadeeld in hun onderwijscarrière, en daarover terug te koppelen aan de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma A.A.M. Marttin
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Volwasseneneducatie En | Í f arr J Ekd tf et B IS OT pa | BI Ta Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Toelichting foto voorkant: Deelnemers cursus digitale vaardigheden. In de les leren ze onder andere een computer aan en uit te zetten, gebruik te maken van het toetsenbord en de muis, een website te openen. De lessen bieden de deelnemers de mogelijkheid een stap te zetten in de toekomst waarbij digitaal meedoen belangrijk is. Ze zitten corona-proof op anderhalve meter. Pagina 2 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Inhoud Voorwoord 4 Samenvatting 5 1. Cursusaanbod en resultaten Taaloffensief 8 1.1 Taaloffensief 1.2 NT1 cursussen 1.3 NT2 cursussen 1.4 Aanpassingen cursusaanbod i.v.m. coronacrisis 1.5 Digitale vaardigheden 1.6 Duaal aspect 1.7 Resultaten NT1 en NT2 cursussen 1.8 Taalniveaus en Voortgang 2. Kwalitatieve resultaten 15 2.1 Kwaliteitseisen 2.2 Beoordeling contractpartners 2.3 Deelnemerstevredenheid 2.4 Sociale Inclusie 2.5 Landelijke monitor Volwasseneneducatie 3. Sociale basis en informeel aanbod 18 3-1. Sociale basis 3.2 Informeel aanbod A. Andere educatieve activiteiten 21 4.1 Amsterdam Taalakkoord 4.2 Digitale inclusie 4.3 Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid 4.4 Leef en Leer! 4-5 Educoach 4.6 Weesp 4.7 Regio Groot Amsterdam 5. Financiële rapportage 26 5.1 Besteding WEB middelen 5.2 Besteding gemeentelijke middelen 6. OIS Onderzoek 27 7. Moties 29 Bijlagen -Onderzoek Sociale Inclusie -Overzicht informele taalorganisaties -Voortgangsrapportage Taalakkoord 2021 -OIS rapport Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam -OIS rapport Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden Pagina 3 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Voorwoord Ongeveer 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar hebben moeite met de Nederlandse taal en rekenen. Dat blijkt vit het internationaal vergelijkende onderzoek PIAAC van de Organisatie voor Economische Samenwerking in Europa. Als we ook 65-plussers en mensen met alleen lage rekenvaardigheden meetellen, gaat het om een nog grotere groep. Volgens de Algemene Rekenkamer ruim 2,5 miljoen mensen. De website Geletterdheid in zicht gaat uit van 12 % van alle mensen in Nederland en 16% van de inwoners in Amsterdam. Dat zijn ruim 100.000 Amsterdammers (https:/{geletterdheidinzicht.nl/). Laaggeletterde burgers zijn kwetsbare burgers. Er is een sterke relatie met de aanpak van werkloosheid en armoede, beleid kansengelijkheid, met gezondheidsbeleid en het onderwijsachterstandenbeleid gericht op kinderen. Onderzoek wijst uit dat investeren in taalonderwijs niet alleen een noodzaak is, maar ook rendeert: elke geïnvesteerde euro levert gemiddeld 1,5 op (marge van o,9-2,1) door baten van extra arbeidsproductiviteit, sociale participatie en gezondheid terwijl er minder beroep wordt gedaan op bijstandsuitkeringen en zorg (Analyse MBK A-taaltrajecten, LPBL, 2017). Voor ulligt de Jaarrapportage Volwasseneneducatie 2021. Bij het opstellen van deze rapportage zijn de aanbevelingen die u heeft gedaan naar aanleiding van de methode Duisenberg! zoveel mogelijk opgevolgd. In deze rapportage wordt v onder andere geïnformeerd over het aanbod en resultaten van de professionele taaltrajecten van het Taaloffensief, Taal en Ouderbetrokkenheid en de cursussen Digitale Vaardigheden. Daarnaast infomeren we u over onze andere educatieve activiteiten, zoals het Amsterdamse Taalakkoord, Digitale inclusie en het informele taalaanbod in de stad. Tevens behandelen en beantwoorden we middels deze rapportage de moties die de Raad in 2021 over dit onderwerp heeft ingediend. * De Duisenberg methode is een systematische analyse op doelen en effecten van onderdelen van de begroting. Pagina 4 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Samenvatting Resultaten In het tweede jaar van het Taaloffensief speelde de coronacrisis nog steeds een grote rol. Ook in 2021 konden helaas vrijwel geen fysieke lessen worden aangeboden. De vervangende online- lessen waren helaas niet voor alle doelgroepen te volgen. Evengoed zijn er 5338 deelnemers gestart aan een cursus Taaloffensief. Daaronder bevonden zich 516 ouders die deelnamen aan een cursus Taal en Ouderbetrokkenheid en 353 deelnemers die een cursus digitale vaardigheden hebben gevolgd. Ter vergelijking, in 2020 zijn er respectievelijk „373 deelnemers gestart met een cursus Taaloffensief, waarvan 493 deelnemers aan een cursus Taal en Ouderbetrokkenheid. Ook in 2021 hebben we de taalaanbieders de ruimte gegeven om te starten met minder deelnemers in een groep, waarbij de reguliere prijs werd gehandhaafd. Voor deze maatregel is gekozen om de meest kwetsbare en minder zelfredzame deelnemers toch online-onderwijs te kunnen bieden. In 2021 is de basiscursus computer in kleine groepen voortgezet. Hier hebben 243 deelnemers gebruik van gemaakt. Daarnaast is er een uitgebreidere module digitale vaardigheden en digitale vaardigheden voor ouders op basisscholen ontwikkeld. Hiervan hebben respectievelijk 57 en 53 deelnemers gebruik van gemaakt. Van de deelnemers die hun cursus in 2021 hebben afgerond, heeft 28% het basaal taalniveau A2 behaald, en 24% het niveau geletterd (B1/2F). Niet alle deelnemers hebben het basale taalniveau behaald. De deelnemers die bij de start nauwelijks Nederlands spreken of schrijven kunnen het basale taalniveau in een cursus van zes maanden vaak niet bereiken. Zij krijgen dan een vervolgcursus aangeboden om dit niveau alsnog te behalen. Kwaliteit Het college is tevreden over de wijze waarop de taalaanbieders, ook in het tweede jaar van de coronacrisis, de vitvoering van het aanbod Taaloffensief hebben voortgezet. De taalaanbieders hebben in moeilijke omstandigheden, de cursisten goed (online, fysiek en hybride) taalonderwijs kunnen bieden. Dit is ook de conclusie van onze kwaliteitsadviseurs die meerdere controles hebben uitgevoerd in 2021 en met veel verschillende cursisten en docenten hebben gesproken. Alle taalaanbieders scoren op alle onderdelen ruim voldoende of goed. Nu er geen coronamaatregelen meer zijn, vragen de volgende zaken extra aandacht: — het fysieke aanbod voor kwetsbare groepen Taal in de Buurt wordt met voorrang opgestart; — het bereik van de NT1-ers wordt verbeterd, de werving in de vorm van camouflage- aanbod wordt daarvoor de insteek; — extra aandacht is nodig voor het invullen van praktijkgericht en duaal leren; — _ het zoeken naar oplossingen voor het tekort aan NT2-docenten; — _ het wegwerken van wachtlijsten. Dit staat op gespannen voet met het tekort aan docenten. Voor 2022 staan er veel potentiele deelnemers op de wachtlijst; dit zijn vooral deelnemers die uitsluitend fysieke taallessen willen volgen. De verwachting is dat deze lijst in 2022 wordt weggewerkt. Tegelijkertijd weten we dat de taalaanbieders met een docententekort kampen (dit is een landelijk probleem), wat het wegwerken van de wachtlijsten bemoeilijkt. Met de taalaanbieders zijn afspraken gemaakt over het met voorrang plaatsen van de minder Pagina 5 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 zelfredzame doelgroep. Daarnaast is taalaanbieders de ruimte geboden om docenten in opleiding, onder begeleiding, in te zetten bij de cursussen Taaloffensief. Om de impact van de taalcursussen Taaloffensief te meten heeft het college Prof. Dr. Maurice de Greef, Unesco Leerstoel Laaggeletterdheid in Brussel, gevraagd wederom een onderzoek Sociale Inclusie uit te voeren. Het volledige onderzoek is bijgevoegd als bijlage bij de Jaarrapportage Taaloffensief 2021. Het onderzoek geeft onder andere aan dat een groot aantal deelnemers een betere taalbeheersing, een betere mate van ouderbetrokkenheid en een betere plek in de samenleving heeft gekregen. Mooie resultaten die laten zien dat de investeringen in volwasseneneducatie waardevol zijn. Sociale basis en Informeel aanbod In de stadsdelen zijn veel verschillende informele organisaties actief op het gebied van taal- en digitale vaardigheden. Denk hierbij aan conversatielessen, groepslessen, taalcoaching en taalcafés. Ook zijn er veel organisaties die computerlessen aanbieden. In totaal hebben het afgelopen jaar circa 5002 deelnemers deelgenomen aan een informele cursus. Hiervan hebben 2114 deelnemers een computercursus gevolgd. Daarbij hebben de informele organisaties gewerkt met de inzet van circa 2586 vrijwilligers in de stad. In elk stadsdeel zijn er brede taalnetwerken waar zowel informele als professionele organisaties op het gebied van taal- en digitale vaardigheden onderdeel van zijn. Vrijwel alle organisaties geven aan wel veel aandacht te hebben voor individuele leerdoelen en duaal leren. Amsterdams Taalakkoord Het aantal partners van het Amsterdams Taalakkoord is in 2021, met 5 nieuwe partners, uitgegroeid tot 65 organisaties. In 2021 is ingezet op samenwerking met schulden- en armoederegelingen, de intensivering van de samenwerking en de verzelfstandiging van het netwerk en -vanwege de coronamaatregelen- minder op uitbreiding van het netwerk. Voor de volledigheid is de voortgangsrapportage van het Taalakkoord bijgevoegd bij de Jaarrapportage (zie bijlage 4). Deze voortgangsrapportage bevat tevens een overzicht van alle partners en de activiteiten laaggeletterdheid. Andere educatieve activiteiten Het college zet zich ook in 2021 in voor activiteiten rondom digitale inclusie, de samenwerking met de stadsdelen, de informele taalorganisaties en Leef en Leer! Ook wordt onverminderd ingezet op integraal werken en de Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid. Er zijn veel raakvlakken tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Via de aanpak Armoede, Taal en Laaggeletterdheid bieden we Amsterdammers daarom meer perspectief door bestaande initiatieven rond armoede en taal uit te breiden en met elkaar te verbinden. De aanpak bestaat uit de programma’s Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede en schuldhulpverlening (317 deelnemers) en de cursus Taal en Financiële Zelfredzaamheid (294 deelnemers). Ook de komende jaren blijven we focussen op integraal werken. Pagina 6 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Financiën Het budget 2021 voor volwasseneneducatie is als volgt opgebouwd: — _ Middelen voor de uitvoering Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) € 5,6 mln. — _Coalitieakkoordmiddelen € 7,0 min. — Portefeuille exploitatie onderdeel inkomen Armoede: € 0,3 min. — Portefeuille budgetoverheveling Programma Onderwijs: € 0,3 min. Totaal: € 13,2 min. De besteding van dit budget is gespecificeerd in hoofdstuk 5 van deze rapportage. Moties De moties van 2021 worden hieronder beantwoord en afgehandeld. — Motie 757 van de leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki (11 november 2021) inzake het overnemen van de aanbevelingen van de methode Duisenberg. — Motie 744 van de leden De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en Martens (11 november 2021) inzake bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers — Motie 645 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (15 september 2021) Taaloffensief 2020- onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid (TA2021-001038) — _ Motie 204 van de leden Biemond, N.T. Bakker en IJmker (1 april 2021) inzake integraal beeld en aanpak lage digitale vaardigheden en laaggeletterdheid. — Motie 1398 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (18 december 2020) Verlies taalvrijwilligers niet vit het oog (TA2021-000074,) Pagina 7 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 1. Cursusaanbod en resultaten Taaloffensief 1.1 Taaloffensief Het Taaloffensief voorziet in een flexibel, professioneel aanbod van cursussen. Deze zijn gericht op het verbeteren van taal-, reken- en digitale vaardigheden. Hiermee worden de doelgroepen bediend zoals deze in Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) zijn benoemd. De cursussen worden hieronder toegelicht evenals de resultaten van het aanbod. Er zijn cursussen voor Nederlandssprekenden voor mensen die Nederlands als tweede leren. Daarnaast worden er cursussen aangeboden die gericht zijn op het verbeteren van digitale vaardigheden en/ of rekenvaardigheden. Deze laatste vaardigheden worden als een aparte cursus aangeboden of als onderdeel van een taalcursus. Doelgroep Laaggeletterde Amsterdammers Uitkeringsgerechtigd, werkend, werkzoekend ook midden- tot hoog opgeleid) -Nederlands als moedertaal -Arbeidsmigranten uit Europa Andere moedertaal, laaggeletterd maar -Statushouders en gezinsmigranten mondeling vaardig in Nederlands mits voldaan aan inburgeringsplicht Cursussen NT1 Cursussen NT2 —_NTz Lezen en Schrijven —-Taal in de Buurt -Digitale vaardigheden -Taal en Werk -Camouflage-aanbod -Taal en financiële zelfredzaamheid -Taal en MBO richting Zorg —-Route naar Ba (gericht op studie) -Module Rekenen -Taal en Ouderbetrokkenheid —-Taal en MBO -Digitale vaardigheden —-Module rekenen Vraaggestuurd aanbod: -Taal op de Werkvloer —-Taal op Maat 1.2 NT1 cursussen De NT1 cursussen zijn gericht op lezen, schrijven, digitale vaardigheden en rekenen. De doelgroep is divers, van analfabeet tot bijna geletterd en van mensen die ogenschijnlijk goed hun weg in de maatschappij vinden tot mensen die op meerdere levensdomeinen problemen ondervinden. NT1-cursussen sluiten dan ook aan bij de leerbehoeften van de cursisten. Lezen en Schrijven De NT1-cursus Lezen en Schrijven combineert taal met digitale vaardigheden en rekenen, en is gericht op zelfredzaamheid in het dagelijks leven, werk en opleiding. De competenties waaraan gewerkt wordt kunnen te maken hebben met het beter lezen en begrijpen van brieven, Pagina 8 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 bijsluiters of websites, maar ook op het beter functioneren op het werk of toegang krijgen tot een opleiding. Camouflage-aanbod Het camouflage-aanbod spreekt laaggeletterden niet aan op hun beperkte schriftelijke vaardigheid maar verleidt hen met andere leerdoelen. Een ‘computercursus’ volgen geeft minder schaamte over laaggeletterdheid naar de omgeving toe. Zo kunnen leerdoelen als e-mail leren schrijven, of het digitale volgsysteem op de school van je kind gebruiken een opstapje zijn naar verder leren. Onze cursussen digitale vaardigheden en basiscursus computer worden dan ook ingezet als camouflageaanbod, specifiek bij het NT aanbod zetten we hier op in. Andere voorbeelden van camouflageaanbod waarin laagdrempelig aan taalvaardigheden kan worden gewerkt zijn: gezond koken binnen je budget, omgaan met zakelijke post en formulieren, kopen en verkopen via marktplaats. Door de coronacrisis is dit aanbod nog niet verder uitgebreid, dit heeft wel onze volle aandacht in 2022. 1.3 NT2 cursussen De NT 2-cursussen zijn zo opgebouwd dat taalverwerving ervoor zorgt dat belemmeringen en drempels wegvallen om bepaalde doelen te kunnen bereiken. Doelen op het gebied van meedoen in de buurt, het werk, opvoeding van de kinderen of het volgen van een opleiding. Taal is een noodzakelijk middel om over steeds meer competenties te kunnen beschikken. Het duale aspect van de taalcursussen, waarbij er wordt geleerd en geoefend in de klas, het geleerde wordt toegepast in de praktijk en weer wordt geëvalueerd in de klas, is een voorwaarde voor succesvolle taalverwerving. Tijdens de coronacrisis misten de cursussen door het online onderwijs de mogelijkheden om de taal te oefenen bij andere activiteiten (vrijwilligerswerk, activiteiten in de huizen va de wijk, etc.). Hoger opgeleiden konden dit makkelijker compenseren door de inzet van studievaardigheden voor het maken van meer traditioneel (digitaal) huiswerk. Taal ín de Buurt Taal in de Buurt is een cursus die laagdrempelig is ingericht. Deze cursus wordt op meerdere plekken per stadsdeel aangeboden, de wachttijd is zo kort mogelijk en de groep is relatief klein (maximaal 15 deelnemers). De doelgroep is zeer laagopgeleid, analfabeet of in Nederland (gedeeltelijk) gealfabetiseerd. Sommige cursisten zijn al lang in Nederland maar participeren vrijwel niet in Nederlandstalige situaties. Anderen zijn uiteindelijk ontheven van de inburgeringsplicht omdat ze als analfabeet 600 uur les hebben gevolgd, onder de oude inburgeringswet. Helaas vaak met weinig resultaat. Werving en begeleiding van deze groep bleek erg moeilijk tijdens de coronacrisis. Deelnemers zijn ten eerste meestal niet digitaal vaardig en ten tweede is een praktijkgerichte, duale opzet met veel taalcontact een voorwaarde voor een geslaagde cursus waarbij het geleerde duurzaam beklijft. Taalen Werk Taal en Werk is gericht op competenties die iemand nodig heeft om goed te functioneren op het werk óf op competenties om werk te krijgen en te behouden. De deelnemers zijn zowel divers in taalniveau als in achtergrond en motivatie. Bijvoorbeeld ‘oudkomers’ met een uitkering of een ongeschoolde baan maar ook jongere arbeidsmigranten die een toekomst in Amsterdam willen opbouwen. Tijdens de coronacrisis was er bij de online lessen vooral een toename van de laatste groep. Het duale aspect van de cursus kon gedeeltelijk gehandhaafd blijven door online Pagina g van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 praktijkopdrachten (het zoeken van vacatures, het voorbereiden van een online sollicitatie) maar de koppeling met de eigen werkvloer werd lastiger. Taal en financiële zelfredzaamheid Taal en financiële zelfredzaamheid is een cursus waarbij zowel aandacht is voor taal als voor rekenvaardigheid, administratieve vaardigheden en ondersteunende digitale vaardigheden. Onderdeel van de cursus is het verwerven van een financiële en zakelijke woordenschat, kennis van voorzieningen waar Amsterdammers een beroep op kunnen doen en vaardigheden bij het beheer van de eigen financiën. Taat en Ouderbetrokkenheid Taal en Ouderbetrokkenheid (TOB) is een cursus voor ouders die hun Nederlandse taal willen verbeteren zodat ze hun kinderen beter te kunnen ondersteunen in hun schoolloopbaan en meer betrokken raken bij de school. De cursus sluit aan bij de leervraag van de ouders en de thema’s van de school, waarbij de Nederlandse taal het middel is. Bij de cursus TOB is het startniveau van de deelnemers zeer divers. Om het aanbod drempelloos en toegankelijk te houden wordt er bij de start van de cursus TOB geen begintoets afgenomen. De coronacrisis had grote gevolgen voor basisscholen en daarmee ook voor TOB. Veel ouders wilden of konden de cursus niet online volgen. De ouders mochten langere tijd niet in school komen, wat een belangrijke plek is om ouders te activeren. Voor een aantal groepen lukte het om in een naburige Huis van de wijk de cursus voort te zetten. Route naar B1 De cursus ‘Route naar Ba’ wil cursisten die de potentie en ambitie hebben om een beroepsopleiding te volgen de mogelijkheid geven de toelatingseis, taalniveau Ba, te behalen. Dit is de eerste stap om een startkwalificatie te behalen en duurzaam werk te vinden. De deelnemers aan deze cursus bleken tijdens de coronacrisis steeds meer te bestaan uit mensen die hun gedwongen tijd thuis nuttig wilden besteden, hun Nederlandstalige contacten wilden uitbreiden, maar geen ambities hadden om richting het MBO te gaan of andere opleidingen te gaan. Taalen MBO Met het aanbod Taal en MBO worden deelnemers aan de entreeopleiding (mbo1) ondersteund met een dag extra taal in de richtingen zorg, techniek, logistiek, hospitality, horeca en detailhandel. De Nederlandse taal is geïntegreerd in de vakopleiding. Na afronding van de cursus Taal en mbo stromen de deelnemers door naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl) waarbij ze in dienst komen van bedrijven en één of twee dagen onderwijs op het ROCvA volgen. Na het behalen van hun mboz diploma zijn ze in het bezit van een startkwalificatie. Een enkele keer worden ook deelnemers die een opleiding mbo2 en mbo3 volgen ondersteund met extra taalonderwijs. 1.4 Aanpassingen cursusaanbod i.v.m. coronacrisis Vanwege de coronacrisis is er in 2021 veel online lesgegeven. Dit heeft zijn beperkingen. Niet iedereen kan of wil online les volgen. Om toch zoveel mogelijk mensen te (blijven) bedienen, hebben we ook in 2021 ons cursusaanbod aangepast/aangevuld. — _Taalop Afstand - Dit zijn online cursussen Taal in de Buurt, Taal en Ouderbetrokkenheid en Lezen en schrijven (NT1), waarbij taalaanbieders de ruimte is gegeven om te starten Pagina 10 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 met minder deelnemers, voor dezelfde prijs van een gewone cursus. Zo kunnen minder zelfredzame cursisten toch online-onderwijs volgen. — _Competentiemeting - Een competentiemeting was in 2021 niet verplicht voor deelnemers die online lessen volgen, omdat het te lastig is deze meting online af te nemen. Voor groepen die fysiek starten werden wel competenties gemeten. — Portfolio - Het is lastig om online of op afstand een portfolio te maken, uit te leggen en te begeleiden. We hebben daarom in 2021 minder stringente eisen gesteld aan het portfolio. Groepen die fysiek zijn gestart hebben wel een portfolio gemaakt. — __Stage/ Duale component - Na drie maanden moeten cursisten normaliter een dagdeel stagelopen. Dit was in 2021 niet voor alle cursisten te organiseren. Wanneer deelnemers geen dagdeel stage konden lopen, werd dit vervangen door praktijkgerichte opdrachten. Dit kunnen ook online opdrachten zijn. 1.5 Digitale vaardigheden De cursussen digitale vaardigheden kunnen al dan niet gecombineerd met een taalcursus gevolgd worden. De NT2 docenten die de cursussen uitvoeren, zijn in het bezit van het certificaat ‘Digitale vaardigheden van de opleiding docent basisvaardigheden’. Hierdoor kunnen zij het aanleren van taal- en digitale vaardigheden combineren. Basiscursus computer Met de basiscursus computer worden deelnemers in staat gesteld deel te nemen aan online activiteiten, waaronder online taallessen. Onderwerpen zijn onder andere het gebruik van toetsenbord en muis, in- en uitloggen Zoom/ Skype/ WhatsApp, camera en geluid aan-en uitzetten etc. Cursus digitale vaardigheden De cursus digitale vaardigheden wordt op twee niveaus aangeboden, niveau instroom en basisniveau 1 die aansluiten bij de niveaus van taal en rekenen in de standaardtermen VE uit 2012 (instroom en niveau 2F). In deze cursus is aandacht voor veiligheid, privacy, informatie zoeken en verwerken en digitaal communiceren. Digitale vaardigheden TOB Op TOB scholen was het ook mogelijk een cursus digitale vaardigheden TOB uit te voeren. Naast de deelnemende ouders aan TOB konden ook andere ouders deelnemers aan de cursus digitale vaardigheden op locatie van de school. Ondanks de beperkende maatregelen hebben 53 ouders de kans gekregen hun digitale vaardigheden te verbeteren. 1.6 Duaal aspect Bij alle cursussen is het duale aspect een belangrijk onderdeel. Het duale aspect van de taalcursussen, waarbij er wordt geleerd en geoefend in de klas, het geleerde wordt toegepast in de praktijk en weer wordt geëvalueerd in de klas, is een belangrijke voorwaarde voor succesvolle taalverwerving. De uitgevoerde opdrachten worden bijgehouden in een portfolio dat wordt gebruikt in een afsluitend panelgesprek. Zo wordt niet alleen de vooruitgang van het taalniveau in kaart gebracht maar ook de toenemende participatie van de cursist. Door de beperkingen van de coronacrisis is dit in 2021 niet systematisch gebeurd. Waar in betere tijden cursisten minimaal een dagdeel participeren op een duale plek kon dat het afgelopen jaar niet verwacht worden. Wel zijn de taalaanbieders zoveel als mogelijk doorgegaan met buitenschoolse opdrachten. In 2022 wordt -wanneer mogelijk- de duale eis weer opgepakt. Pagina 11 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 1.7 Resultaten NT1 en NT2 cursussen 224 214 Lezen en Schrijven 146 Taal en MBO 25 Digitale vaardigheden 53 Totaal 224 514 4798 Taal in de Buurt 481 Taal en Werk 2026 Taal en financiële zelfredzaamheid 294 Route naar Ba 1370 Digitale Vaardigheden 353 Taal en MBO 116 Taal en Ouderbetrokkenheid 516 Taal op Maat 11 Totaal 5114 Bron: Raak, gemeente Amsterdam 1.8 Taalniveaus en Voortgang Basaal taalniveau: percentage van de deelnemers aan een : ; 28% professionele cursus behaalt niveau A2/1F Geletterd: percentage van de deelnemers aan een professionele . 24% cursus behaalt niveau Ba/2F Bron: RAAK, gemeente Amsterdam en Taalaanbieders Taaloffensief In de tabellen op de volgende pagina wordt de voortgang van de taalniveaus van de deelnemers in beeld gebracht. De percentages zijn gebaseerd op afgeronde cursussen in 2021. De eerste tabel, met bijbehorende grafiek, laat een totaaloverzicht zien. Daaronder staat de voortgang per taalvaardigheid weergegeven. De eerste tabel met totalen laat zien dat bij de start van de cursus 16% van de deelnemers op niveau Ao zat. Bij het einde van de cursus zit nog slechts 2% op niveau Ao. De overige deelnemers zijn dus minimaal een taalniveau gestegen. De tabel geeft tevens weer dat bij de start van de cursus 40% van de deelnemers onder het basaal taalniveau A2 zat. Aan het einde van de cursus is dat nog slechts 16% van de deelnemers. Aan het einde van de cursus zit 84% van de deelnemers op of boven het basaal taalniveau Az. Pagina 12 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Voortgang deelnemers (totaal) 485% 43% Alfabetisering 2% 1% 31% Ao 16% 2% 22% A1 22% 13% 16% 16% 13% A2 43% 48% % B1 16% 31% 2% 1% 2% Û 0% oe 9 9 — _ Tj B2 0% 5% Alfabetisering Ao A1 A2 B1 B2 Start cursus Einde cursus Alfabetisering 0% 0% 0% 0% 4% 2% 5% 3% Ao 18% 2% 13% 0% 18% 2% 15% 2% A1 25% 15% 20% 9% 27% 12% 16% 18% A2 44% 48% 39% 53% 40% 47% 49% 46% B1 13% 30% 27% 35% 10% 31% 14% 28% B2 0% 5% 0% 3% 0% 6% 1% 4% Bron: RAAK, gemeente Amsterdam en Taalaanbieders Taaloffensief Voortgang per vaardigheid: Schrijven 47% 40% 31% 27% 18% 12% 10% <-l- la n 2% 2% nd nm __ mm Ee mm Alfabetisering Aa A1 Az B1 B2 EStartcursus B Einde cursus NB. Taalvaardigheid Schrijven, indicatie voor laaggeletterdheid, vitgelicht ter illustratie. Pagina 13 van 32 Gemeente Amsterdam Taaloffensief 2021 amsterdam.nl/taal Deelnemers taaltrajecten en Kenmerken laaggeletterdheid per stadsdeel deelnemers Percentage laaggeletterden per stadsdeel 31% 29% 21% 20% 17% 13% B Bran: Hagionale laaggalstterdhaid, CINCP Aries, Eid, Kohratemm kutstuat an laamarchearrum var en an mar EL. man vroLW Bron: RAAF, gernmarte Arraterdamn West Nieuw-West Centrum Noord da hast Zuid Zuidoost Eron: RAAK, gammarte Arraterderr, Leeftijd deelnemers taaltraject Eran: RAAK, gem eert Ae kerdam 48% 14% 9 5% 7 Ia =d tf 24-27 28-32 32-50 | BÜ+ eni leid Onbekend (heeg) (laag) Geerte eerden Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 2. Kwalitatieve bevindingen 2.1 Kwaliteitseisen De taalcursussen die door de taalscholen worden uitgevoerd met professionele docenten moeten aan vastgelegde kwaliteitseisen voldoen: — Gecertificeerde NTa of NT2 docenten, die waar nodig aanvullende trainingen volgen op het gebied van digitale vaardigheden, schuldhulpverlening, armoedevoorzieningen etc. — Effectief lesmateriaal toegesneden op de doelgroep en het taalniveau — Locaties met een rijke leeromgeving en faciliteiten voor digitaal leren — _ Vakkundige intake en plaatsing in de juiste groep — _Competentiegericht onderwijs met een duale invulling waarbij een competentiemeting gekoppeld aan een portfolio inzicht geeft in de ontwikkeling van de deelnemer — _ Aandacht voor een doorlopende leerlijn na de cursus met een persoonlijk plan — _ Inhoudelijke rapportages door middel van een begin- voortgang- en eindrapportage — Een klachten- en een privacyreglement en een verzuimprotocol — _ Aansluiting hebben bij de activiteiten en organisaties in de sociale basis en onderdeel zijn van een breder taalnetwerk gericht op de aanpak van laaggeletterdheid. Om deze kwaliteitseisen te waarborgen moet de taalschool — Beschikken over het Keurmerk Blik op Werk of werken met een alternatief kwaliteitszorgsysteem (bijvoorbeeld de KetKit) — _ Toegang verlenen aan de Kwaliteitsadviseurs (voorheen taalcontroleurs) voor o.a. het uitvoeren van steekproeven op het gebied van administratie en rapportages, het observeren van de lessen, het voeren van gesprekken met cursisten en docenten en het inzien van de portfolio's. — Meewerken aan de monitor Sociale Inclusie van Prof. Dr. Maurice de Greef, Unesco Leerstoel Laaggeletterdheid in Brussel. De kwaliteitsadviseurshebbeninzoas: 23 klassen bezocht Administratie gecontroleerd, incl. verzuimprotocol Streekproef voortgangrapportages gedaan Certificering van docenten gecontroleerd 23 docenten gesproken 143 Cursisten gesproken 2.2 Beoordeling contractpartners Elk kwartaal voeren we inhoudelijk overleg met onze taalaanbieders. Elk jaar wordt per taalaanbieder een evaluatiegesprek gehouden door het contractmanagement van de gemeente Amsterdam. Deze gesprekken vinden plaats op basis van input uit controles op administratie, voortgang certificering en op naar aanleiding van lesbezoeken en gesprekken met docenten en cursisten, aangevuld met data uit het klantvolgsysteem van de gemeente (Raak). Na de evalvatiegesprekken in november en december 2021 zijn alle contracten met één jaar verlengd. De taalscholen hebben, in moeilijke omstandigheden door de coronacrisis, cursisten nog steeds kwalitatief goed (online, fysiek en hybride) taalonderwijs kunnen bieden. Dit was het geval bij alle contractpartners van het Taaloffensief (Sipi, Sagenn, Toptaal, NLtraining). Wel werden er de volgende aandachtpunten benoemd: Pagina 15 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 — _ Snel wegwerken van wachtlijsten die ontstaan zijn door de cursisten die geen online- of hybride-les willen en nu dreigen te stagneren door een tekort aan NT 2-docenten; — Wanneer het weer fysiek mogelijk is heeft starten van zo veel mogelijk Taal in de Buurt groepen prioriteit; — _ Werving en bereik van NT1-ers moet beter, uitbreiden van camouflage-aanbod; — Vooral aandacht voor het oppakken van praktijkgericht en duaal leren wanneer de situatie rondom de coronacrisis dit weer mogelijk maakt 2.3 Deelnemerstevredenheid De taalaanbieders van het Taaloffensief hebben allen in 2021 een klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd. Dit was een algemeen intern onderzoek (Sagenn), een onderzoek voor Blik op Werk (SIPl en TopTaal) en een onderzoek specifiek voor de uitgevoerde WEB-cursussen (NLtraining). Alle taalaanbieders scoren op alle onderdelen ruim voldoende of goed. De kwaliteitsadviseurs hebben aanvullend hierop gesprekken met cursisten van de verschillende cursussen gevoerd. In 2021 zijn er in totaal 143 gesprekken met cursisten gevoerd, soms fysiek, in de meeste gevallen online of telefonisch. Hiervan volgden 21 cursisten een NT1-cursus en 122 cursisten een NT2-cursus. 2.4 Sociale inclusie Het college heeft de impact van de taalcursussen van het Taaloffensief de afgelopen jaren laten onderzoeken door Prof. Dr. Maurice de Greef. De Greef bekleedt de Unesco Leerstoel Laaggeletterdheid in Brussel. Door middel van gevalideerde vragenlijsten zijn variabelen in kaart gebracht om zo te onderzoeken of deelnemers een betere plek in de samenleving hebben gekregen. In de jaren 2019-2021 zijn 343 deelnemers ondervraagd. Dit betreft voornamelijk deelnemers aan het informele cursusaanbod (taalcoaches) en aan Taal en Ouderbetrokkenheid. Door de beperkende maatregelen zijn met name mensen met één op één begeleiding of onderwijs in kleine groepen bereikt om deel te nemen aan dit onderzoek. Met het online onderwijs is het lastig gebleken de vragenlijsten klassikaal af te nemen. De deelnemers hebben hier vaak toelichting bij nodig. Dit betekent ook dat we deze resultaten met enige voorzichtigheid moeten bezien. Desalniettemin heeft de doelgroep, die de afgelopen jaren is bereikt, mooie resultaten behaald. De Greef geeft aan dat een groot aantal deelnemers een betere plek in de samenleving heeft gekregen, dankzij deelname aan een educatietraject. Uit de meting wordt duidelijk, dat: — bijna 80% van de deelnemers een betere taalbeheersing ervaart; — circa 50% tot 75% van de deelnemers een betere plek in de samenleving ervaart; — circa 55% tot 70% van de deelnemers een betere mate van ouderbetrokkenheid ervaart; — circa 20% tot 25% van de deelnemers een betere arbeidsmarktpositie ervaart. Het volledige onderzoek: Impact taaltrajecten voor inwoners van Amsterdam op plek in de samenleving en op de arbeidsmarkt in 2019, 2020, 2021’ is als bijlage toegevoegd. Pagina 26 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 2.5 Landelijke monitor Volwasseneneducatie In 2021 is het CBS in opdracht van het ministerie van OCW een pilot gestart om het bereik en het effect van volwasseneneducatie in beeld te brengen. Deze monitor richt zich vooralsnog alleen op outputgegevens. De gemeente Amsterdam doet mee aan onderzoek van Prof. Dr. Maurice de Greef (zie hierboven, sociale inclusie). Voor deze landelijke monitor is nu ook een registratiesysteem ontwikkeld. Dit systeem biedt de mogelijkheid om data te verzamelen die nodig is om de raad en het CBS goed te informeren. Daarnaast wordt het registratiesysteem aan informele organisaties aangeboden, zodat zij en wij direct over deze gegevens kunnen beschikken, waardoor we ook het informeel aanbod beter kunnen monitoren. Met het registratiesysteem wordt het naar verwachting in de toekomst mogelijk om aan de uitgebreidere informatie-vraag te voorzien. Een deel van de gegevens gevraagd in de motie Duisenberg komen terug in deze landelijke monitor. Het registratiesysteem is een veilig professioneel registratiesysteem en volledig AVG-proof. De monitor en het registratiesysteem zit nog in de opstartfase. In het derde kwartaal van 2022 verwachten we er mee aan de slag te kunnen. De implementatie van het systeem bij de informele organisaties zal dan nog de nodige tijd vragen. Pagina 17 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 3. Sociale basis en informeel aanbod 3-1 Sociale basis Amsterdammers hebben baat bij een breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. Dat helpt om zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad. Dat aanbod, of dat nou op initiatief van Amsterdammers, buurtinitiatieven, professionele organisaties, vrijwilligersorganisaties of de gemeente wordt georganiseerd, noemen we de sociale basis. Ook het informele aanbod op het gebied van taal en digitale vaardigheden maakt hier deel van uit. Kenmerkend voor het informele taalaanbod in de sociale basis is, dat deze activiteiten grotendeels worden uitgevoerd door taalvrijwilligers. Deze groep bestaat vit getrainde en niet getrainde vrijwilligers, van jonge studenten tot ouderen, van ervaren ex-docenten tot 2e generatie Amsterdammers. Allemaal zijn zij gemotiveerd om hun mede-Amsterdammer te helpen bij het leren van de Nederlandse taal of bij het digitaal vaardiger worden. De taalorganisaties bestaan soms volledig uit vrijwilligers, de wat grotere organisaties hebben voor de coördinerende- en registratietaken vaak wel een (parttime) betaalde kracht in dienst of werken met een combinatie van betaalde kracht en coördinerende vrijwilligers. De (subsidie)budgetten van de sociale basis en de verantwoording hiervan zijn vanaf 2020 overgeheveld aan de stadsdelen. Volwasseneducatie werkt nauw samen met de stadsdelen om deze sociale basis te versterken. Het gaat hierbij om het delen van landelijke en stedelijke ontwikkelingen, advies ten aanzien van gebiedsplannen, taalsubsidies en pilots. Ook vertegenwoordigen we Volwasseneneducatie bij lokale (digi) taalnetwerkbijeenkomsten. Bijeenkomsten die waardevol zijn als ogen en oren van de praktijk, om ontwikkelingen te delen informatie op te halen. 3.2 Informeel aanbod Om u zo goed en volledig mogelijk te informeren over het informele aanbod in Amsterdam op het gebied van taal- en computeraanbod, halen we informatie op bij de stadsdelen en informele taalorganisaties in de stad. Voor de informatievoorziening zijn we sterk afhankelijk van de input die (vrijwillig) door de informele organisaties aangeleverd wordt. Dat is de reden dat onderstaande informatie niet per stadsdeel honderd procent volledig is. Niet alleen betreft het een groot aantal organisaties stadsbreed, ook houden niet alle organisaties een (dezelfde) sluitende registratie bij. Wel is er voldoende input om u te informeren en een goed beeld te schetsen van het informele aanbod in Amsterdam. Activiteiten en aantallen Informeel aanbod In de stadsdelen zijn veel verschillende informele organisaties actief op het gebied van taal- en computeraanbod. Denk hierbij onder andere aan conversatielessen, groepslessen, taalcoaching en taalcafés. Ook zijn er veel organisaties die computerlessen aanbieden. De lessen zijn vaak laagdrempelig en vrijblijvend, waardoor een grote groep kwetsbare Amsterdammers de weg vindt naar het aanbod. In totaal hebben het afgelopen jaar circa 5oo2 deelnemers deelgenomen aan een informele cursus. Hiervan hebben circa 2114 deelnemers een computerlessen gevolgd. Daarbij hebben de informele organisaties gewerkt met de inzet van ruim 2586 vrijwilligers in de stad. Deze aantallen zijn voor een deel gebaseerd op inschattingen. De daadwerkelijke aantallen ligt naar verwachting iets hoger. Pagina 18 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 ____________Aantaldeelnemers Aantalvrijwilligers Centrum 152 213 West 857 213 Nieuw-West 843 361 Zuid 681 190 Oost 855 240 Noord 186 242 Zuidoost 1428 1127 Totaal 5002 2586 Bron: Input vanuit stadsdelen en informele organisaties in Amsterdam Overzicht vande activiteiten (stadsbreed) _________ Aantallen — Aantal deelnemers dat geholpen is (totaal) 5002 Waarvan: Aantal deelnemers taalaanbod 2888 Waarvan: Aantal deelnemers computeraanbod 2114 Aantal vrijwilligers dat is ingezet 2586 Bron: Input vanuit stadsdelen en informele organisaties in Amsterdam Taalnetwerken en samenwerking Naast de kwantitatieve data is er kwalitatieve input opgehaald over de taalnetwerken in de stad, de doorstroom van deelnemers en samenwerkingen tussen organisaties. In elk stadsdeel zijn er brede taalnetwerken, waar zowel informele als professionele organisaties op het gebied van taal- en digitale vaardigheden onderdeel van zijn. Alle stadsdelen organiseren taalnetwerkbijeenkomsten, waarbij alle organisaties samenkomen. Deze netwerkbijeenkomsten dragen onder andere bij aan het versterken en stimuleren van de onderlinge samenwerking tussen de informele en professionele organisaties. De invulling van de netwerkbijeenkomsten verschilt per stadsdeel. De meeste stadsdelen organiseren naast de overkoepelende bijeenkomsten ook taalnetwerkbijeenkomsten voor alleen informele partijen. Daarnaast zijn er ook in sommige stadsdelen buurtgerichte bijeenkomsten en worden uiteraard ook organisaties met digitaal aanbod actief betrokken. De meeste stadsdelen organiseren gemiddeld drie à vier keer per jaar een netwerkbijeenkomst. Binnen de stadsdelen vinden veel samenwerkingen plaats, maar er is ook ruimte voor verbetering. Niet alle organisaties hebben een even actieve rol in de bijeenkomsten en niet alle partijen weten elkaar altijd goed te vinden. Binnen alle stadsdelen is hier aandacht voor en wordt er ingezet om samenwerkingen te verbeteren. Vrijwel alle stadsdelen geven aan dat ze geen tot weinig zich hebben op doorstroom van deelnemers en doorverwijzingen tussen organisaties. De meeste stadsdelen geven aan dat dit een punt van aandacht is. Er wordt zeker wel onderling doorverwezen tussen organisaties, maar dat wordt niet geregistreerd. De informele organisaties hebben een laagdrempelig karakter en de cursussen zijn vrijblijvend en niet verplicht. Het primaire doel van de informele partijen is en blijft lesgeven. Om doorstroom van deelnemers te begeleiden wordt er veel gebruik gemaakt van de Taal en Informatiepunten in de stad en wordt er veel doorverwezen naar de sociale overzichtskaart van Leef en Leer! Pagina 19 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Registratie taalniveaus en competenties Inspelend op de wens om meer te inzicht te krijgen in het informele aanbod hebben we alle informele taalorganisaties in de stad gevraagd of zij informatie met betrekking tot opleidingsniveau, taalniveau, competenties en duale activiteiten bijhouden. Hieronder schetsen we enkele grote lijnen van de vitkomsten. Vrijwel alle informele organisaties geven aan geen informatie over opleidingsniveau te registreren. Bij de meeste organisaties wordt er middels een intake wel een inschatting gemaakt van het taalniveau van de deelnemer. In de meeste gevallen wordt dit niet officieel getoetst. De expertise om gevalideerde toetsten afte nemen en te beoordelen hebben deze organisaties vaak niet in huis. Ook competenties en voortgang wordt meestal niet officieel bijgehouden. De organisaties die dit wel bijhouden, geven aan dat het lastig is om hier ook data over op te leveren. De informatie wordt per deelnemer bijgehouden in handmatige rapportages, waardoor er geen digitale registratie is. Vrijwel alle organisaties geven aan veel aandacht te hebben voor individuele leerdoelen en duaal leren. In veel gevallen integreren ze zelf duale aspecten in hun cursus. In andere gevallen wordt de deelnemer actief gestimuleerd om duale activiteiten te ondernemen. Om de impact van het informele aanbod te onderzoeken doen de meeste informele organisaties mee met het onderzoek Sociale Inclusie, in opdracht van de gemeente Amsterdam afgenomen door Prof. Dr. Maurice de Greef. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven zijn de resultaten veelal positief. Het belang van het informele aanbod wordt daardoor nogmaals onderstreept. Een overzicht van de taalnetwerken en betrokken (informele en professionele) organisaties per stadsdeel is als bijlage bijgevoegd. Pagina 20 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 4. Andere educatieve activiteiten Naast het formele en informele cursusaanbod, doen we meer om laaggeletterdheid tegen te gaan. In dit hoofdstuk worden overige educatieve activiteiten van Volwasseneneducatie nader toegelicht. Dit zijn onder andere de activiteiten van het Amsterdamse Taalakkoord, de cursussen Taal op de Werkvloer, activiteiten rondom Digitale Inclusie en de Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid. Daarnaast lichten we de samenwerking met Leef en Leer!, de Academie van de Stad, het nieuwe Amsterdamse stadsdeel Weesp en de Regio nader toe. 4-1 Amsterdams Taalakkoord Partners van het Taalakkoord delen de ambitie om laaggeletterdheid binnen de organisatie op de kaart te zetten en beleidsmatig en/of praktisch te verankeren, zowel op bestuurlijk niveau als op de werkvloer. Om deze ambitie waar te maken zijn bij de start van het Taalakkoord de volgende drie pijlers opgesteld door de partners en de gemeente Amsterdam: — Pijler a: het creëren van meer bewustwording over het thema binnen de organisatie — Pijler 2: het aanpassen van communicatie-uitingen naar een toegankelijker taalgebruik — Pijler 3: het opleiden van eigen medewerkers op het gebied van taal-, reken- of digitale vaardigheden. In 2018 is het Taalakkoord gestart met enkele pilots waarvan de aanpak en ervaringen gedeeld zijn in het partnernetwerk. De twee jaren daarna is vooral ingezet op het uitbreiden van het netwerk met nieuwe partners en het stimuleren van verankering van de aanpak laaggeletterdheid bij de partners. Voor het thema schulden worden net als voor laaggeletterdheid jaarlijks met de partners afspraken gemaakt over welke stappen zij gaan zetten en hoe de gemeente hen hierin kan ondersteunen. Voor 2021 was het streven om de zelfstandigheid van het netwerk te versterken en meer onderlinge samenwerking binnen het netwerk te stimuleren. Daarnaast is ingezet op het uitbreiden de aanpak naar de regiogemeenten en het verbinden van het taalakkoord aan een bredere aanpak van sociaal werkgeverschap waarin schulden en armoede ook worden meegenomen. Taat op de Werkvloer Taal op de werkvloer is een programma dat specifiek voor het Amsterdams Taalakkoord wordt ingezet waarbij medewerkers op hun werkplek hun taal kunnen verbeteren en dit meteen in de praktijk kunnen toepassen. In 2021 zijn 135 deelnemers gestart met een cursus op de werkvloer van de werkgever via het taalakkoord. Deze deelnemers werken bij de volgende organisaties: Amstelring, Victoria Schoonmaak, BloemBloem, Cordaan, Stichting Aanpak Overlast Amsterdam, Amsta, Dignita/ Not for Sale, Evean, GSA en Olympia en Pantar. Het aantal van 135 deelnemers bij werkgevers van het taalakkoord is net als in 2020 (destijds 117 deelnemers) ruim onder het beoogde aantal (in 2021 was het streven 200 deelnemers en in 2020 was dit 150 deelnemers). Een belangrijke factor hiervoor is de impact van de coronacrisis geweest. Vanwege de coronamaatregelen was het voor veel bedrijven die zijn benaderd niet het goede moment om een taalscholingscursus op de werkvloer aan te bieden. De cursussen die wel zijn doorgegaan zijn in sommige gevallen tijdelijk stopgezet of online doorgezet. Het eind van het jaar nam de animo voor de taalcursussen wel weer toe. Het was echter niet mogelijk om deze taalcursussen nog in 2021te starten. Dit geeft echter wel voldoende aanleiding om ervan vit te gaan dat in 2022 wel het streefaantal qua cursussen wordt gehaald. De volledige voortgangsrapportage van het Taalakkoord is bijgevoegd als bijlage. Pagina 21 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 4.2 Digitale inclusie In Amsterdam is 16% van de beroepsbevolking laaggeletterd. De kans op onvoldoende digitale vaardigheden is ongeveer drie keer zo groot bij laaggeletterden (Baay, Buisman, & Houtkoop, 2015). 14% van de Amsterdammers met een lager inkomen heeft thuis geen vaste pc, laptop of tablet (OIS, 2021). Bijna 10% van de Amsterdammers met een lager inkomen geeft aan dat er in hun huishouden geen toegang is tot WI-Fl of internet. (OIS, 2021) Mensen die minder zelfredzaam zijn kunnen moeilijk of niet aansluiten bij de snel digitaliserende samenleving. Juist deze mensen zijn gebaat bij goede informatieverstrekking en dienstverlening en raken daardoor (nog meer) uit beeld en op achterstand (Dedding en Goedhart, 2021). Om dit urgente probleem zo goed mogelijk aan te pakken gaat Volwasseneneducatie met de volgende afdelingen integraal samenwerken: Armoedebestrijding, Werk, Duurzaamheid, de Digitale Stad en Economische Zaken. De integrale aanpak wordt in 2022 uitgewerkt in een plan van aanpak. In 2021 zijn de volgende activiteiten rond digitale inclusie vitgevoerd. Overzichtvandeactiviteiten/cursussen__Aantaldeelnemers Basiscursus computer (leren meedoen online activiteiten) 243 Cursus digitale vaardigheden 57 Digitale vaardigheden op basisscholen 53 Digi-maatje 114 Digi-Challenge n.v.t. Totaal 467 — _ Basiscursus computer: Voor deelnemers met weinig computerervaring met als doel om deel te kunnen nemen aan online activiteiten. — Cursus digitale vaardigheden: Voor deelnemers met weinig computervaardigheden met als doel voldoende digitaal vaardig worden om mee te doen in de digitale maatschappij. In dit aanbod is aandacht voor veiligheid, privacy, informatie zoeken en verwerken en digitaal communiceren. — Digitale vaardigheden op basisscholen: Ouders die weinig tot niet digitaal vaardig zijn kunnen op TOB scholen een cursus digitale vaardigheden volgen. — _Digi-maatje: Studenten en vrijwilligers helpen laagopgeleide en/of laaggeletterde 55+ Amsterdammers om hun digitale vaardigheden te vergroten, zodat hun zelfredzaamheid vergroot wordt. — _ Digi-Challenge: De Digi-Challenge is een jaarlijkse bijeenkomst om organisaties die inzetten op het verkleinen van de digitale kloof samen te brengen. 4-3 Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid Er is veel raakvlak tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Er wordt onverminderd ingezet op integraal werken en de Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid. Er zijn veel raakvlakken tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Via de aanpak Armoede, Taal en Laaggeletterdheid bieden we Amsterdammers daarom meer perspectief door bestaande initiatieven rond armoede en taal uit te breiden en met elkaar te verbinden. De aanpak bestaat uit de programma's Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede en schuldhulpverlening en de cursus Taat en Financiële Zelfredzaamheid. De cijfers van het aantal cursisten en trainingen worden vergeleken met de voorgaande jaren. Pagina 22 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede en schuldhulpverlening De coronapandemie heeft in 2020 en 2021 impact gehad op de deelname aan deze trainingen. In 2021 ging het om 317 deelnemers. Dat zijn meer deelnemers dan in 2020 (155), maar minder dan in 2019 (725) en 2018 (385). Taal en Financiële Zelfredzaamheid Met de cursus Taal en Financiële Zelfredzaamheid wordt invulling gegeven aan een geïntegreerd aanbod taal en financiële vaardigheden. Vanwege de coronabeperkingen is er in 2021 voornamelijk online lesgegeven. Maar niet iedereen kan of wil online les volgen. In totaal hebben 294 deelnemers de cursus gevolgd. Dit is iets meer dan in 2020 (204), maar beduidend minder dan in 2019 (853) en 2018 (734). Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede en schuldhulpverlening 385 Is en Dad Cursus Taal en Financiële Zelfredzaamheid 734 853 204 204 4-4 Leef en Leer! Volwasseneneducatie vindt het belangrijk de kwaliteit van taalvrijwilligers te ondersteunen. Daarom wordt via een subsidie aan Leef en Leer! geïnvesteerd in een gratis trainingsaanbod voor taalvrijwilligers, het beschikbaar stellen van gratis lesmateriaal voor taalvrijwilligers en helpt Leef en Leer! bij het organiseren van de taalnetwerken en het up-to-date houden van het informele taalaanbod op de website Leef en Leer!. Het programma Leef en Leer! vitgevoerd door de Openbare Bibliotheek Amsterdam, faciliteert informele aanbieders van basisvaardigheden. In 2021 hebben meer dan 150 vrijwilligersorganisaties gericht op taal, rekenen en digitale basisvaardigheden ondersteuning van Leef en Leer! ontvangen. Leer en Leer! geeft inhoudelijk advies aan vrijwilligers en verwijzers, verzorgt trainingen voor vrijwilligers, verstrekt oefenmateriaal en biedt ondersteuning aan taalnetwerken in de stad. In 2021 zijn 488 vrijwilligers bereikt met onder andere trainingen, intervisie en workshops. Leef en Leer! heeft in 2021 vooral ingezet op het vergroten van de digitale vaardigheden van vrijwilligers. Digitale basisvaardigheden is dan ook als volwaardige pijler aan het ondersteuningsaanbod toegevoegd. Meer dan zo vrijwilligers zijn hierin getraind. Het programma van Leef en Leer! onderhoudt ook een online-overzicht van het informele aanbod basisvaardigheden in Amsterdam. In 2021 zijn drie stedelijke (digi) taal netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast biedt Leef en Leer!! de training Omgaan met laaggeletterdheid. Ruim 150 professionals (en vrijwilligers) die werkzaam zijn op vindplaatsen van laaggeletterden zijn in 2021 getraind op het herkennen, bespreekbaar maken en doorverwijzen. In de regiogemeenten zijn dit bijna 7o professionals en vrijwilligers. De zogenaamde Leef en Leerpunten en de vestigingen met speciale aandacht voor basisvaardigheden in de stadsdelen Noord, Zuidoost, Nieuw West, Centrum en West, bieden een breed aanbod aan activiteiten voor Amsterdammers. Op alle vestigingen zijn er faciliteiten zodat Amsterdammers, al dan niet onder begeleiding van een vrijwilliger, zelfstandig kunnen Pagina 23 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 oefenen. De Leef en Leerpunten zijn ook in 2021 door de omstandigheden beperkt open geweest. Daarom is het online Leef en Leerpunt, ingericht in 2020, nog steeds actueel. Oefenen.nl is de plek waar mensen zelf kunt oefenen met taal, rekenen, computer en internet. En ook omgaan met geld, gezondheid, verkeersregels en nog veel meer. In 2021 hebben 19 organisaties gebruik gemaakt van de licenties van Leef en Leer!, waarmee zij toegang krijgen tot de programma’s van Oefenen.nl. De digitale organisaties zijn, in vergelijking tot de taalorganisaties, de grootste afnemers van de licenties geweest en hebben de meeste actieve gebruikers van de programma’s op locatie. Door de coronacrisis en doordat het gebruik van de programma's enige digitale vaardigheid vergt, is het actieve gebruik bij zowel taal- als digitale organisaties in 2021 met 304 actieve gebruikers nog laag. De coronacrisis in 2020 en 2021 bracht in versnelde vaart een verandering in de ondersteuningsvraag en -behoefte van organisaties, vrijwilligers en professionals op het gebied van basisvaardigheden. Het digitale domein neemt een belangrijke positie in, een focus die in 2022 nog meer ruimte krijgt. LeefenLeer!- Aantallen 2024 Aantal vrijwilligersorganisaties ondersteund 150 Aantal professionals en vrijwilligers bereikt met trainingen, intervisie en workshops 488 Aantal organisaties die gebruik maken van de programma’s van Oefenen.nl 19 Actieve gebruikers (deelnemers) die gebruik maken van Oefenen.nl 304 4.5 Educoach Educoach is een project waarbij eerstejaars studenten van de HvA worden gekoppeld aan taalcursisten als coach en begeleider. Dit wordt uitgevoerd in samenwerking met de Academie van de Stad. Zij ondersteunen de cursisten tijdens de lessen maar ook daarbuiten. Doel is om taalcursisten te stimuleren de Nederlandse taal toe te passen buiten de les en participatie te bevorderen. De Educoaches organiseren gezamenlijke uitstapjes en coachen bij individuele praktijkopdrachten. Voor de studenten zelf is het vaak de eerste keer dat zij met Amsterdammers met een andere taalachtergrond in aanraking komen. Tijdens hun stage volgen de coaches een college over praktijkgericht tweede taalonderwijs, een training interculturele communicatie en worden zij intensief begeleid door twee derdejaars studenten onder supervisie van de Academie van de Stad. In het schooljaar 2020/2021 deden er 38 eerstejaars studenten aan dit project mee. In oktober 2021 is het project voor de g° keer gestart met dertig studenten Toegepaste psychologie en Social Work. Tijdens de coronacrisis was het vaak lastiger om buitenschoolse activiteiten te ontwikkelen maar hadden de studenten een meerwaarde door de extra individuele aandacht en ondersteuning die zij —online- naast de inzet van de professionele docent NT2 konden bieden. 4.6 Weesp Weesp en Amsterdam fuseren. Vanaf 2 juni 2019 heeft een ambtelijke fusie plaatsgevonden. De bestuurlijke fusie gaat in per 24 maart 2022. Met ingang van deze datum hoort Weesp officieel bij de gemeente Amsterdam. Wat betreft de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) maakte de gemeente Weesp onderdeel vit van de regio Gooi en Vechtstreek. 2021 is een overgangsjaar geweest waarin voorbereidingen zijn getroffen voor de ontvlechting van Weesp uit de regio Gooi- en Vechtstreek en de invlechting in gemeente Amsterdam en daarmee regio Groot- Amsterdam. Pagina 24 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Daarnaast is de samenwerking lokaal voorbereid, samen met Leef & Leer is gewerkt aan een taalnetwerk dat aansluit bij de Amsterdamse infrastructuur en partners. Ook zijn de nodige voorbereidingen getroffen om bewoners een zachte overgang te bieden naar het Amsterdamse taalaanbod. 4.7 Regio Groot Amsterdam In 2020 is het Regionaal Meerjarig Programma Laaggeletterdheid Groot-Amsterdam 2020 - 2024 van start gegaan. Dit programma is gebaseerd op het Amsterdams Taaloffensief en de bestuurlijke afspraken laaggeletterdheid tussen VNG en het Ministerie. Amsterdam is als contactgemeente verantwoordelijk voor de totstandkoming van het programma en de financiële verantwoording daarvan. De belangrijkste actielijnen in het Regionaal Meerjarenplan zijn: e regionale inkoop van professioneel aanbod (aanbesteding Taaloffensief); e _ verhogen van het bereik van laaggeletterden, met extra aandacht voor de NT1-ers; e opschalen van het Amsterdams Taalakkoord tot een regionaal Taalakkoord; e waar mogelijk regionaal samenwerken op het gebied van communicatie; e registratie van deelnemers, monitoren van de outcome; e _ kennisuitwisseling. RegioGroot Amsterdam Aantalstarts __Aantalafgerond NT1 20 12 NT2 266 223 Pagina 25 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 5. Financiële rapportage Het budget voor volwasseneneducatie bestond in 2021 uit: — _ Middelen voor de uitvoering Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) € 5,6 mln. — _Coalitieakkoordmiddelen € 7,0 min. — _ Portefeuille exploitatie onderdeel inkomen Armoede: € 0,3 min. — Portefeuille budgetoverheveling Programma Onderwijs: € 0,3 min. Totaal: € 13,2 min. 5.1 Besteding WEB middelen De WEB middelen worden volledig ingezet op taaltrajecten met vitzondering van de Taal en Ouderbetrokkenheid (TOB) en Taal op de werkvloer. Aan deze trajecten mogen ook inburgeringsplichtigen deelnemen; de WEB sluit deelname van inburgeringsplichtigen vit. 5 € 5,6mln. Uitvoering Taaloffensief — _Taaltrajecten (exclusief TOB en Taal op de werkvloer) 5.2 Besteding gemeentelijke middelen De gemeentelijke middelen, inclusief de middelen van Onderwijs en Armoede zijn verdeeld over drie programma's. 5 € 5,3 min. Aanvulling uitvoering Taaloffensief en Amsterdams Taalakkoord — _Taaltrajecten (inclusief TOB en Taal op de werkvloer) — Leef enLeer! — _ Digitale inclusie — _Edvcoach/ Academie van de Stad — _ Amsterdams Taalakkoord — _ Uitvoering Volwasseneneducatie 7 €0,8mln. Beleidscapaciteit volwasseneneducatie — _Taaloffensief — _ Amsterdams Taalakkoord — _ Stadsdelen/sociale basis — _ Afstemming sociaal domein en inburgering — _ Afstemming uitvoering — _ Bestuurlijk proces 8 € 0,8 mln. Sociale basis — _ Taalnetwerken — _ Taalcoaches — ABC Overig €0,7 min. Overhead en generieke taakstellingen Pagina 26 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 6. OIS Onderzoek Het OIS onderzoek Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam (juli 2021) geeft een update van het aantal laaggeletterden per stadsdeel en zoomt vervolgens in op de doelgroep Nederlandstalige laaggeletterden in de stad en in stadsdeel Noord. Het vervolgonderzoek Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden (november 2021) betreft Nederlandstalige laaggeletterden in de overige stadsdelen en een verdere uitwerking voor de 22 gebieden. Voor de update van het totaal aantal laaggeletterden wordt gewerkt met vier schattingen die tot uiteenlopende resultaten leiden. Elke schatting richt zich op een andere factor die correleert met laaggeletterdheid. Op basis van de literatuur kunnen niet alle factoren in relatie tot elkaar worden bekeken. Met de eerste schatting kijken de onderzoekers naar de ontwikkeling van de groep met een lage sociaaleconomische score (SES) sinds 2012. De tweede schatting vult de eerste aan door ook rekening te houden met de ontwikkeling van de groep eerste generatie migranten, en specifiek de groep met een lage SES. De derde schatting richt zich op opleidingsniveau en de vierde op leeftijd. In het rapport over laaggeletterden per gebied presenteert OIS twee schattingen van het aantal en percentage laaggeletterden, gebaseerd op opleidingsniveau en leeftijd. De andere twee schattingen kunnen op gebiedsniveau niet worden toegepast. Deze schattingen zijn suboptimaal en leiden naar alle waarschijnlijkheid tot een onderschatting van de omvang van de groep laaggeletterden, omdat deze in Amsterdam vooral wordt bepaald door de grote groep eerste generatie migranten. Toch hebben de schattingen op basis van opleidingsniveau en leeftijd nut, om meerdere redenen: het is de enige informatie die we op gebiedsniveau hebben, het is bruikbaar om gebieden met elkaar te vergelijken en daarmee zien in welke gebieden de groep laaggeletterden het grootste is en je kunt bij eventuele herhaling van dit onderzoek de ontwikkeling door de tijd heen volgen. Uitkomsten update Laaggeletterdheid in de stad Centrum 13 6.200-11.200 11-21 8.800-13.600 West 20 15.600-21.300 11-20 15.600-24.600 Nieuw-West 21 17.000-24.100 11-21 19.100-24.500 Zuid 9 3.000 -8.700 8-13 10.200-13.700 Oost 17 11.100-16.900 11-17 13-400-22.900 Noord 29 14.000-18.300 12-30 10.200-21.700 Zuidoost 32 17.000-22.200 11-31 11.600-20.700 Amsterdam 18 94.800-114.600 11-19 92.100-125.700 *Schatting laaggeletterden onder de bevolking 16 t/m 65 jaar, naar stadsdeel, 2012 (CINOP c.s.) en 2020 (OIS) De verschillen in deze tabel hangen samen met de onderzochte factoren, waarbij de eerste twee factoren (SES en SES/eerste generatie migranten) een grote overlap vertonen met de cijfers uit 2012, terwijl de derde (opleidingsniveau) en met name de vierde (leeftijd) daar sterk van afwijken. Een typische afwijking is het maximale percentage van 21% in het OIS onderzoek bij stadsdeel centrum. Dit percentage komt naar voren bij de tweede factor, SES/eerste generatie migranten. Een mogelijke verklaring is het aandeel expats in stadsdeel centrum. De laagste schattingen uit het OIS onderzoek uit 2020 komen, op stadsdeel Zuid na, voort uit factor 4, leeftijd. Het laagste percentage in stadsdeel Zuid, komt naar voren bij factor 1 SES. Pagina 27 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 Nederlandstalige laaggeletterden Op basis van twee factoren (opleidingsniveau en leeftijd) komen de onderzoekers op een percentage tussen acht en elf procent Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam in de leeftijdsgroep 16 tot en met 65 jaar. Dat is omgerekend tussen de zes en acht procent van alle Amsterdammers in deze leeftijdsgroep. De schatting op basis van leeftijd laat een vergelijkbaar percentage zien in alle stadsdelen. De verschillen zijn groter bij de factor opleidingsniveau, met voor de stadsdelen Nieuw West (10%), Noord (10%) en Zuidoost (13%) de hoogste percentages in het aantal laaggeletterden onder de Nederlandstalige bevolking. De 22 gebieden Op basis van de schatting zien de onderzoekers belangrijke verschillen tussen gebieden, en in een paar gevallen ook binnen stadsdelen. Zo komen ze uit op een duidelijk hoger geschat percentage laaggeletterden (17 à 19%) dan gemiddeld (16%) in alle gebieden van Zuidoost. Binnen Nieuw-West zien ze verschillen: het percentage laaggeletterden zou relatief hoog zijn in Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijk en Osdorp, maar dicht bij het stedelijk gem. in De Aker, Sloten en Nieuw Sloten. Dat zien we ook in Noord, waar het percentage laaggeletterden relatief hoog zou zijn in Noord-Oost en Noord-West, terwijl het in Oud-Noord op het niveau van het stedelijk gemiddelde zou liggen volgens deze schatting. In alle gebieden in Centrum, West en Oost ligt het percentage laaggeletterden naar schatting rondom het stedelijk gemiddelde. In Zuid zien we een relatief hoog geschat percentage in Buitenveldert, Zuidas, en relatief laag in de andere gebieden. Het grootste aantal laaggeletterden schatten we te vinden in Oud-West, De Baarsjes en Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijk; het laagste in het gebied IJburg, Zeeburgereiland. Nederlandstalige laaggeletterden in de 22 gebieden Op basis van de landelijke verdeling van laaggeletterden naar opleidingsniveau en leeftijd maken de onderzoekers schattingen van het aantal en aandeel Nederlandstalige laaggeletterden in de stadsdelen. Met deze twee methoden komen ze uit op naar schatting tussen de zes en acht procent van de Amsterdammers tussen 16 en 65 jaar die laaggeletterd en Nederlandstalig is. In de gebieden De Aker/ Sloten/ Nieuw Sloten, Noord-West, Bijlmer centrum en Gaasperdam Driemond liggen het percentage Nederlandstalige laaggeletterden het hoogst. De volledige OIS onderzoeken ‘Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam’ en ‘Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden’ zijn als bijlage toegevoegd. Pagina 28 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 7. Moties Verschillende raadsleden hebben het afgelopen jaar aandacht gevraagd voor het belang van volwasseneneducatie en de wijze waarop de inspanningen en resultaten gemonitord worden. De moties van 2021 worden hieronder beantwoord en afgehandeld. Motie 757 van de leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki (11 november 2021) inzake het overnemen van de aanbevelingen van de methode Duisenberg. In de Jaarrapportage Taaloffensief 2021 zijn de aanbevelingen van de methode Duisenberg? zoveel mogelijk overgenomen en heeft het college opvolging gegeven aan de motie 757 van de leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki (11 november 2021). De door de raadsleden genoemde aanbevelingen zijn waardevol en nemen wij ter harte. De kern van de aanbevelingen betreft de behoefte van de raad aan gedetailleerdere informatie over de vorderingen van deelnemers en de samenwerking in de taalnetwerken. Daarbij moeten we ons realiseren dat informele organisaties vaak niet of beperkt registreren, en dat het niet in alle gevraagde situaties mogelijk is in deze gedetailleerde informatie te voorzien. In de jaarrapportage 2021 zijn veel van de aanbevelingen van het Duisenberg onderzoek overgenomen, waaronder: -__ Verbeterde competenties en taalniveau (eind/ begin) altijd nodig; zowel voor formele als informele cursussen. Om opvolging te geven aan deze informatievraag is voor deze rapportage een extra uitvraag gedaan bij de professionele taalaanbieders van het Taaloffensief. Specifiek met betrekking tot taalniveaus en voortgang op basis van start- en eindniveau van deelnemers. In de jaarrapportage 2021 wordt dan ook voortgang in taalniveaus inzichtelijk gemaakt, zowel in het algemeen als per taalvaardigheid. -__Neem de gemeenteraad mee in de keuzes die gemaakt worden om in te zetten op bepaalde doelgroepen. Bij het opstarten van fysiek onderwijs geeft het college prioriteit aan kwetsbaren en lager opgeleiden voor de fysieke cursussen Taal in de Buurt, Taal en Werk, Taal en Financiële zelfredzaamheid en de cursus digitale vaardigheden. -__ Breng de samenwerking tussen informele en formele netwerken en activiteiten beter in beeld. Deze rapportage geeft meer inzicht in de samenwerking tussen informele en formele netwerken en zijn de activiteiten in de stadsdelen beter in kaart gebracht; -__ Maak financiële stroom transparanter. De financiële stromen zijn in deze rapportage inzichtelijk gemaakt. Daarbij is ook aangegeven welke middelen voor welke activiteiten worden aangewend (zie hoofdstuk 5). -_ Verhoog de frequentie van de rapportage. De gemeenteraad wordt elk half jaar geïnformeerd via een halfjaarlijkse rapportage. Om de raad beter te informeren en te rapporteren lopen we tegen enkele aandachtspunten aan: -__ Durf de totale laaggeletterdheid in Amsterdam als indicator te hanteren. De kengetallen van de totale laaggeletterdheid in Amsterdam zijn gebaseerd op internationaal onderzoek en lokale data. De data hebben betrekking op algemene kenmerken van de doelgroep waarvan is vastgesteld dat die correleren met laaggeletterdheid. Het percentage laaggeletterden van de Amsterdamse beroepsbevolking is dus geen hard, actueel gegeven waar je het succes van het beleid aan kunt aflezen. Daarom is ervoor ? De Duisenberg methode is een systematische analyse op doelen en effecten van onderdelen van de begroting. Pagina 29 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 gekozen om te monitoren op de aantallen die worden bereikt en de output en outcome van de aangeboden/ gevolgde trajecten. -__ Verbeterde competenties en taalniveau (eind/ begin) altijd nodig; zowel voor formele als informele cursussen. Om de voortgang van de taaltrajecten van professionele en informele aanbieders te meten hanteren we dezelfde systematiek. Bij informele aanbieders is dit lastig om te realiseren omdat zij veelal een beperkt of geen registratiesysteem gebruiken. Het aanbod is immers laagdrempelig en de inzet afhankelijk van vrijwilligers. De registratie blijkt bij vrijwilligers en deelnemers vaak weerstand op te roepen, waardoor ook de betrouwbaarheid beperkt is. Om informele aanbieders tegemoet te komen bieden we binnenkort een registratietool (QOWASP) aan waarin zij gegevens over bereik en voortgang kunnen registreren. Voorlopig is dat op vrijwillige basis. Overigens kunnen informele aanbieders aansluiten bij het onderzoek Sociale Inclusie waardoor er zicht wordt verkregen op het effect van het gevolgde traject op de diverse leefdomeinen (outcome). -__ Neem incentives op in de contracten met de taalaanbieders. De aanbeveling om incentives te introduceren om de prestatie van de aanbieder te verbeteren werken pervers gedrag in de hand. Selectie aan de poort en het bevoorrechten van de snelle lerende deelnemers liggen dan op de loer. -_ Benchmark tussen drie taalaanbieders NT2 per gebied. De huidige taalaanbieders NT2 zijn werkzaam in de aan hen toegekende stadsdelen en nooit in hetzelfde gebied. Een vergelijking (benchmark) tussen taalaanbieders is niet gemaakt omdat we dan resultaten van niet vergelijkbare deelnemers met elkaar vergelijken. -__Ambities verhoging competenties/ taalniveau. Het vooraf afspreken van eindresultaten vraagt aan de voorkant om een nauwkeurige analyse van de leerbaarheid van de deelnemer. Deze taak ligt nu bij de aanbieder die de intake afneemt. Ook hier bestaat de kans dat de verwachtingen lager worden ingeschat om te voldoen aan de streefwaardes. -__ Registreer het wervingskanaal van cursisten. Het registreren van toeleiders vergt enige aanpassing van ons registratiesysteem RAAK en het gebruik daarvan. Beperkte registratie is mogelijk. We implementeren deze aanpassing uiterlijk januari 2023. -__ Toets de indicatoren aan de 9 voorwaarden zoals die door de Rekenkamer Metropool Amsterdam zijn geschetst in het onderzoek Bruikbaarheid van indicatoren (2020). Bij een volgend beleidskader en aanbesteding worden de indicatoren opnieuw getoetst en geïmplementeerd. Daarbij zijn de registratiemogelijkheden kaderstellend. -__ Om de doelen te herijken wordt de doelen(boom) in het kader van het nieuwe college- akkoord opnieuw tegen het licht gehouden. De effectiviteit van het aanbod zal onderdeel zijn van de te benoemen doelen. Daarbij maken we onderscheid tussen output in termen van aantallen en bereikt taalniveau en de outcome in termen van verworven competenties en Sociale Inclusie. Kortom, uw raad heeft een aantal gegevens gevraagd die in het huidig beschikbare registratiesysteem beperkt voorhanden zijn. De gegevens zijn echter, ook wat het college betreft, belangrijk om beter zicht te houden op de realisatie van de beoogde doelen van het professionele aanbod. Om u nu van de gevraagde informatie te voorzien heeft het college voor deze rapportage een extra uitvraag georganiseerd bij alle betrokken taalpartners. Een nieuw beleidskader en een nieuwe aanbesteding in 2023 bieden de mogelijkheid de uitvraag naar gegevens bij professionele aanbieders en de registratie daarvan bij te stellen. Die kans zal een nieuw college ongetwijfeld ter hand nemen. Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld. Pagina 30 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 744 Motie van de leden De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en Martens (11 november 2021) inzake bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers In deze motie staat het verzoek om binnen het Taaloffensief doelstellingen te formuleren voor het terugdringen van laaggeletterdheid bij Amsterdammers van 30 jaar of jonger, met specifieke aandacht voor de groep die ondanks acht jaar Nederlandstalig onderwijs laaggeletterd is. En om een brede integrale aanpak te ontwikkelen voor het tegengaan van laaggeletterdheid onder Amsterdammers van 30 jaar of jonger, en daarbij volwasseneneducatie/ aanpak laaggeletterdheid, onderwijs, jeugdwerkloosheid en armoede en schulden te betrekken. Het college geeft invulling aan de motie door in Q3 een gezamenlijke aanpak uit te werken (Onderwijs, Inburgering, Volwasseneneducatie en Werk & opleiding jongeren) dat bestaat uit een tweesporenbeleid: -_Preventief, het voorkomen dat jongeren laaggeletterd van school komen, door extra te investeren in taal in vve, po, vo en mbo. -_Curatief, door passend aanbod voor de jonge laaggeletterden die geen onderwijs meer volgen te organiseren, onder andere door nadrukkelijker aan te sluiten bij de aanpak jeugdwerkloosheid. In de preadvisering is aangegeven dit onderwerp mee te geven aan het nieuwe college. In @3 ontvangt de raad een uitwerking van deze aanpak. Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld. Motie 645 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (15 september 2021) Taaloffensief 2020- onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid (TA2021-001038) In deze motie staat het verzoek om kwalitatief onderzoek te doen naar de effectiviteit van het Taaloffensief voor de deelnemers en de resultaten hiervan bij de Jaarrapportage Taaloffensief 2021 met de raad te delen. En in de rapportage speciale aandacht te hebben voor de effectiviteit van de werving van deelnemers en financiële kosten van de verschillende onderdelen van het Taalbeleid. Het college heeft opvolging gegeven aan de motie met bijgevoegde Jaarrapportage Taaloffensief 2021 waarin de start- en eindniveaus van deelnemers zijn opgenomen. Het onderzoek Sociale Inclusie laat mooie resultaten zien. Het onderzoek geeft aan dat een groot aantal deelnemers een betere plek in de samenleving heeft gekregen, dankzij deelname aan een educatietraject. Uit de meting wordt duidelijk, dat: — bijna 80% van de deelnemers een betere taalbeheersing ervaart; — circa 50% tot 75% van de deelnemers een betere plek in de samenleving ervaart; — circa 55% tot 70% van de deelnemers een betere mate van ouderbetrokkenheid ervaart; — circa 20% tot 25% van de deelnemers een betere arbeidsmarktpositie ervaart. Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld. Motie 204 van de leden Biemond, N.T. Bakker en IJmker (1 april 2021) inzake integraal beeld en aanpak lage digitale vaardigheden en laaggeletterdheid. Deze motie roept het college op om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om laaggeletterdheid en digitale vaardigheden in gezamenlijkheid aan te pakken en beter in kaart te brengen en daar bijvoorbeeld de Digimeter van Stichting Lezen en Schrijven bij te gebruiken. Het college heeft de raad middels een tussentijdse beantwoording (27 oktober 2021) geïnformeerd dat digitale vaardigheden een integraal onderdeel vitmaken van de aanpak laaggeletterdheid in Amsterdam. Het college geeft invulling aan de motie met een integraal voorstel (Volwasseneneducatie, Digitale Stad, Armoede, Werk en Duurzaamheid) voor een versterking van de aanpak voor digitale inclusie. Zonder extra budget betekent de vitwerking van de motie dat uitsluitend Pagina 31 van 32 Gemeente Amsterdam 25 april 2022 Werk en Participatie, Volwasseneneducatie Jaarrapportage Taaloffensief 2021 aandacht gegeven kan worden aan cursussen digitale vaardigheden voor een beperkte groep. Met extra budget kan het college een grotere doelgroep bedienen met zowel een cursusaanbod als een device. Het college neemt dit ter hand en informeert het college in het najaar van 2022 over het plan van aanpak. Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld. Motie 1398 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (18 december 2020) Verlies taalvrijwilligers niet uit het oog (TA2021-000074) In deze motie verzoeken de indieners het college om in kaart te brengen welke informele taalorganisaties zowel centraal als in verschillende stadsdelen werkzaam zijn. Daarnaast verzoekt de raad de effecten van deze overheveling van de middelen naar de sociale basis in de stadsdelen op deze informele taalorganisaties zorgvuldig te monitoren en hierover binnen de jaarlijkse rapportage Taaloffensief te rapporteren. Het college geeft invulling aan de motie door een overzicht van informele taalorganisaties in Amsterdam als bijlage toe te voegen aan de Jaarrapportage Taaloffensief 2021. In het overzicht is onderscheid gemaakt tussen organisaties die in meerdere stadsdelen activiteiten uitvoeren en stadsdeelgebonden organisaties. De overheveling van middelen naar de sociale basis hebben niet veel verandering teweeggebracht voor de uitvoering van de activiteiten van de informele organisaties. De coronapandemie heeft een groot effect gehad op o.a. de deelname van vrijwilligers aan de trainingen van Leef en Leer!. De trainingen zijn omgezet in online lessen waarin ze leerden hoe de vrijwilligers digitaal contact met hun deelnemers konden maken. Dit heeft veel kunnen opvangen maar deze aanpak heeft niet kunnen voorkomen dat er toch veel deelnemers en taalvrijwilligers zijn gestopt met hun activiteiten. Met de overheveling van de middelen naar de sociale basis is ook de verantwoordelijkheid hiervoor overgedragen aan de Dagelijkse Besturen van de Stadsdelen. Dat we toch voor een belangrijk deel antwoord op kunnen geven is aan de toegevoegde waarde van de samenwerking met de stadsdelen te danken. Het college beschouwt deze motie hiermee als afgehandeld. Het college dankt de raadsleden voor hun niet aflatende inzet voor volwasseneneducatie in Amsterdam en beschouwt bovenstaande moties 757, 744, 645, 204 en 1398 als afgehandeld. Pagina 32 van 32
Onderzoeksrapport
32
test
x Gemeente Amsterdam WIJ % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid % Agenda, donderdag 27 augustus 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 — 22.30 Locatie 0239 WETHOUDER ASSCHER-DEEL 09.00 — 12.30 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 18 juni 2009. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIJ@raadsgriffie. amsterdam.nl 6 Openstaande toezeggingen wethouder Asscher 7 Termijnagenda wethouder Asscher 8 Actualiteiten Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam WIJ Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 27 augustus 2009 Jeugdzaken 9 Matchpoint Jeugd en Zorg Nr. BD2009-004678 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Educatie 10 Intrekking verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2006 en vaststelling verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2009 Nr. BD2009-001931 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 11 Uitvoering Grote Steden Beleid III: schakelklassen en eerste opvang van nieuwkomers in het schooljaar 2009-2010 Nr. BD2009-004307 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 12 Cito-toets notitie 2009 Nr. BD2009-004749 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Algemeen 13 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher 2 Gemeente Amsterdam WIJ Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 27 augustus 2009 WETHOUDER OSSEL-DEEL 19.30 — 22.30 14 Mededelingen 15 Inspreekhalfuur publiek 16 Conceptverslag van de openbare vergadering van 18 juni 2009. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWIJ@raadsgriffie. amsterdam.nl 17 Openstaande toezeggingen wethouder Ossel 18 Termijnagenda wethouder Ossel 19 Actualiteiten Diversiteit 20 Actieprogramma Amsterdam Gay Capital 2009-2011 Nr. BD2009-004025 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 21 Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Bijzondere Subsidieverordening Integratie, Participatie en sociale cohesie (SIP). Nr. BD2009-004332 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 22 Evaluatie Conferentie Integratie en Diversiteit Nr. BD2009-004748 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van de heer Straub (PvdA). Werk en Inkomen 23 Initiatiefvoorstel van raadslid Van der Pligt (SP), getiteld: “jeugdwerkloosheid". Nr. BD2009-004751 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 3 Gemeente Amsterdam WIJ Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid Agenda, donderdag 27 augustus 2009 24 Initiatiefvoorstel van raadslid Boelhouwer (SP), getiteld: “Leenbijstand, een nieuwe schuld is geen oplossing”. Nr. BD2009-004752 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 25 Initiatiefvoorstel van raadsleden Boelhouwer en Van der Pligt (SP) inzake afsluiten en schuldhulpverlening Nr. BD2009-005219 e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. 26 Jaarverslag clientenraad 2008 Nr. BD2009-004746 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Van der Pligt (SP). 27 Beantwoording motie 631 overhead Pantar Nr. BD2009-004747 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Van der Pligt (SP). Algemeen 28 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel 4
Agenda
4
discard
VN2022-007790 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Economische Zaken x Gemeente Jee 9 TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 2 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van het Amsterdams Ondernemers Programma ‘Naar een sterke buurteconomie’ 2019-2022 (AOP) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van het Amsterdams Ondernemers Programma ‘Naar een sterke buurteconomie’ 2019-2022 (AOP). Wettelijke grondslag Gemeentewet, Artikel 169. 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Het AOP is de uitwerking van de bestuurlijke ambitie vit het coalitieakkoord om de buurteconomie te versterken en te investeren in het midden- en kleinbedrijf (MKB). Het AOP is een verzameling van acties van Economische Zaken en de afdeling Ondersteuning ondernemers van de directie Inkomen die gericht zijn op de lokale (buurteconomie. Het programma is opgesteld in nauwe samenwerking met dagelijks besturen van de stadsdelen. De gemeenteraad heeft het AOP eind 2019 vastgesteld, kort voor het begin van de coronabeperkende maatregelen. Ondanks de coronapandemie is het toch gelukt vooruitgang te boeken op de meeste voornemens uit het programma. Over de meeste acties is separaat gerapporteerd aan de raad, hiernaar wordt verwezen in de brief. De brief is verspreid via de dagmail van 15 februari 2022. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2022-007790 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Economische Zaken 9 Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming N.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2022-026950 Raadsinformatiebrief-voortgang AOP. pdf (pdf) AD2022-026934 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) EZC, Ellen Veul, [email protected], 06 1354 1340 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
VN2024-000751 Gemeenteraad Personeel en x Gemeente RAAD Organisatie % Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 Portefeuille Personeel en Organisatie Agendapunt 28 Datum besluit 21 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen om de personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen De gemeenteraad van Amsterdam besluit Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen om de personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen (zie bijlage 2) Wettelijke grondslag Artikel 160 van de Gemeentewet (voeren dagelijks beheer van de gemeente) Artikel 169 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht van college aan gemeenteraad) Bestuurlijke achtergrond In de raadscommissie FKD van 22 juni 2023 heeft wethouder Van Buren, bij de bespreking van het jaarverslag 2022, toegezegd in het najaar een overzicht te sturen van de maatregelen om personeel aan te trekken en de voortgang op deze maatregelen. Hiermee komt het college tegemoet aan de toezegging aan het lid Schmit (D66) om de raad hierover te informeren (TA2023-000704). Met deze brief beschouwt het college ook een toezegging vit 2020 van wethouder Everhardt aan lid Ernsting (GL) als afgehandeld (TA2020-000615), waarin was toegezegd om met een analyse te komen over welke doelstellingen niet bereikt worden door het niet invullen van vacatures. De raadsinformatiebrief is op 14 december 2023 ter kennisname aangeboden in de commissie FKD. Op verzoek van het lid Namane (PvdA) is de brief ter bespreking geagendeerd in de commissie FKD van 18 janvari 2024. De brief is door lid Namane ook geagendeerd voor de raad van 28 februari 2024, Onderbouwing besluit Ad 1) Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen om de personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen. De arbeidsmarktkrapte zorgt voor historische personeelstekorten. De tekorten zijn intussen structureel en komen niet alleen bij enkele sectoren voor maar in alle sectoren in onze arbeidsmarktregio. De verwachting is dat de krapte de komende jaren verder toeneemt, ook omdat de beroepsbevolking de komende jaren niet of nauwelijks groeit en de vergrijzing leidt tot meer pensioenuitstroom. Gegenereerd: vl.9 1 VN2024-000751 9% Gemeente Gemeenteraad Personeel en % Amsterdam RAAD Organisatie % Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024 Het college probeert de negatieve effecten van de arbeidsmarktkrapte te beperken door verschillende maatregelen te treffen. In aanvulling op de brief waarin de maatregelen staan wordt continve gezocht naar vernieuwende of aanvullende maatregelen. Financiële onderbouwing Overige toelichting nvt. Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding n.v.t. Welke stukken treft v aan Meegestuurd [Registratienr | Naam | AD2024-002997 Bijlage 1 Raadsinformatiebrief Maatregelen personeelstekorten. pdf (pdf) AD2024-002993 Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Simon Sarican, Directie Personeel en Organisatie s.sarican@®amsterdam.nl, 06-82108813 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
test
VN2021-008126 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water griffie andreasa 26 Gemeente MLW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 11 Datum besluit Nvt. Onderwerp Regioraadsbrief Transitieprogramma OV 2021-2025 De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de regioraadsbrief inzake Transitieprogramma OV 2021-2025 Wettelijke grondslag Art. 26 lid 3 RvO Bestuurlijke achtergrond De brief heeft op 1 maart 2021 in de dagmail gestaan. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. het lid Miedema (PvdA). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.5 1 VN2021-008126 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water griffie andreas 2 % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-029671 1. Regioraadsbrief Transitieprogramma OV 2021-2025.pdf (pdf) AD2021-029670 Commissie MLW Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij het lid Miedema (PvdA). Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
discard