text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2018 Vergaderdatum 14 en 15 maart 2018
Afdeling 1 Agendapunt 6E
Nummer 289
Publicatiedatum 12 maart 2018
Onderwerp
Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een
volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk
is.
Aan de gemeenteraad
De referendumcommissie heeft geoordeeld dat de ideeën die zijn voorgesteld in het
initiatief ‘Wij willen onze burgemeester kiezen in strijd lijken te zijn met de
Gemeentewet en de Verordening. Dit is door zowel door de initiatiefnemers als de
indieners van deze actualiteit als teleurstellend ervaren. Het is onze wens dat
Amsterdammers hun burgemeester kiezen, en zo lang dat niet kan willen we
doorzoeken naar creatieve manieren om de Amsterdammer meer te betrekken bij de
keuze voor een nieuwe burgemeester.
Voor creatieve voorstellen laat onze waarnemend burgemeester van Aartsen duidelijk
ruimte als hij schrijft: “Het staat de gemeenteraad natuurlijk vrij om te bespreken op
welke andere wijze de ingezeten van Amsterdam kunnen worden betrokken bij
procedure om te komen tot een aanbeveling voor de benoeming van de
burgemeester”. Ondergetekenden voelen zich hierdoor gesterkt in hun zoektocht
Amsterdammers bij het kiezen van een nieuwe burgemeester te betrekken.
De indieners van deze actualiteit bespreken graag in de gemeenteraad welke
mogelijkheden er zijn. Amsterdammers kunnen reeds ideeën aandragen via een
website. De indieners bespreken graag in de gemeenteraad op welke wijze deze
ideeën hun weerslag kunnen krijgen in de profielschets voor een nieuwe
burgemeester.
Reden van spoedeisendheid
Om voldoende tijd over te houden om (juridisch) uitvoerbare ideeën uit te voeren is
het noodzakelijk nog voor de verkiezingen van 21 maart duidelijkheid te krijgen over
wat de gemeenteraad mogelijk en wenselijk acht.
De leden van de gemeenteraad
dhr. R.H. van Dantzig
dhr. B.R. Groot Wassink
1
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
De waarnemend burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de
gemeenteraad uit voor de raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 27 juni 2018 13.00 uur en 19.30 uur
en zo nodig donderdag 28 juni 2018 13.00 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergaderingen op
30 mei 2018 en 6 juni 2018.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
6 Installatie van duoraadsleden.
Benoemingen
7 _ Ontslag verlenen aan een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 563)
8 _Benoemen van de leden van het presidium (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 566)
9 _Benoemen van de voorzitters en leden van de raadscommissies.
10 Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 564)
11 Benoemen van een lid in het Algemeen Bestuur van Recreatiegebied
Vinkeveense plassen, Recreatieschap Twiske — Waterland, Recreatieschap
Groengebied Amstelland en Recreatiegebied Spaarnwoude.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 519)
De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd
worden.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
12 Geheim tot na positief advies voor besluitvorming.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 562)
De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd
worden.
Openbare Orde en Veiligheid
13 Actualiteit van het lid Simons inzake het politiegeweld bij de mars voor het
onderwijs. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 541)
14 Kennisnemen van het voorstel voor inrijd beperkende maatregelen ter
bescherming tegen (voertuig) terrorisme voor een aantal kwetsbare locaties en
instemmen met een tussentijdse begrotingswijziging.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 542)
15 Positief adviseren over de jaarrekening 2017 en de ontwerpbegroting 2019 van
de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 543)
16 Kennisnemen van de bespreking van het onderwerp ontwikkelingen bij de
Brandweer in de tijdelijke algemene raadscommissie van 23 mei 2018.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 544)
Financiën
17 Instemmen met het verslag en de aanbevelingen van de Rekeningencommissie
over de jaarrekening 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 560)
18 Kennisnemen van de reactie van het college op het verslag van de
Rekeningencommissie over de Jaarrekening 2017.
De voordracht zal per supplementagenda aan de vergaderstukken toegevoegd
worden.
19 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het Generaal Verslag over het
Jaarverslag 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 547)
20 Vaststellen van het Jaarverslag 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 548)
Lucht- en Zeehaven
21 Kennisnemen van de concept jaarrekening 2017 en concept begroting 2019 van
de Gemeenschappelijke Regeling Centraal Nautisch Beheer
Noordzeekanaalgebied. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 546)
Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid
22 Instemmen met de openbare oproep voor verkenning van een nationale museale
voorziening over het slavernijverleden en kennisnemen van de benoeming van
de beoordelingscommissie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 551)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
Duurzaamheid en Circulaire Economie
23 Kennisnemen van de jaarstukken 2017 en de meerjarenraming 2019-2022 en
instemmen met het bestemmen van het positief resultaat over 2017 en
instemmen met het niet indienen van een zienswijze op de begroting 2019 van de
Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 552)
Ruimtelijke Ordening
24 Kennisnemen van de financiële jaarstukken van recreatieschappen Twiske-
Waterland, Spaarnwoude, Groengebied Amstelland en Goois Natuurreservaat en
instemmen met het indienen van een zienswijze op de begroting 2019 van Goois
Natuurreservaat en Spaarnwoude. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 553)
25 Vaststellen van het bestemmingsplan Cruquius deelgebied 3.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 554)
26 Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste herziening Weespertrekvaart West
(herstelbesluit). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 555)
Grondzaken
27 Vaststellen van de actuele saldi van de actieve grondexploitaties
Vereveningsfonds en Zuidas en kennis te nemen van het Meerjarenperspectief
Grondexploitaties (MPG) Vereveningsfonds en Zuidas 2018.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 557)
Jeugd(zorg)
28 Uiten van wensen en bedenkingen voor de oprichting van de stichting Ouder- en
Kindteams Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 549)
29 Vaststellen van de Verordening verlening uitsluitend recht aan de OKT Stichting.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 550)
Personeel en Organisatie
30 Actualiteit van het lid Simons inzake flexwerk bij CCA.
(Gemeenteblad, afd. 1, nr. 565)
Raadsaangelegenheden
31 Vaststellen van de financiële bijdragen betreffende de fractieondersteuning over
2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 559)
32 Verlenen van subsidies voor de ondersteuning aan fracties in de
stadsdeelcommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 561)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Juridische Zaken
33 Bekrachtigen van de geheimhouding. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 545)
Ruimtelijke Ordening
34 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 556)
Bouwen en Wonen
35 Geheim. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 558)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
Ingekomen stukken
1 Brieven van de fractievoorzitters inzake de installatie van diverse duoraadsleden.
Voorgesteld wordt, deze brieven te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, Installatie van duoraadsleden.
2 Brieven van de fractievoorzitters van juni 2018 inzake benoemen van
de (duo)raadsleden als lid van de raadscommissies Algemene Zaken (AZ,
Financiën en Economische Zaken (FEZ), Wonen en Bouwen (WB), Ruimtelijke
Ordening (RO), Werk, Inkomen en Onderwijs (WIO), Kunst, Diversiteit en
Democratisering (KDD), Zorg, Jeugdzorg en Sport (ZJS) en Mobiliteit,
Luchtkwaliteit en Duurzaamheid (MLD).
Voorgesteld wordt, deze brieven te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 9, Benoemen van de voorzitters en leden van de raadscommissies.
3 Brief van de heer E. van der Burg, fractievoorzitter van de VVD, van 6 juni 2018
inzake het ontslag van de heer Torn als lid, en aanwijzing van de heer
Van der Burg als lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7,
Ontslag verlenen aan een lid van de regioraad van de Vervoerregio Amsterdam,
en agendapunt 10, Aanwijzen van een lid van de regioraad van de Vervoerregio
Amsterdam.
4 _Raadsadressen van een burger en van de Stichting Overleg RAI Buurten van
4 juni 2018 inzake uitbreidingsplannen van RAI en de herinrichting van de
Wielingenstrook en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van
het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke
Ordening.
5 Raadsadres van een burger van 5 juni 2018 inzake toekenning van een subsidie
voor het gratis tijdschrift Mokum Magazine.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
6 Raadsadres van een burger van 6 juni 2018 inzake de wereldmilieudag en
een goede start voor de ‘burgerschapslessen’.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
7 _Raadsadres van dansgezelschap LeineRoebana van 6 juni 2018 inzake
de gegrondverklaring van hun beroep tegen het Fonds Podiumkunsten voor
een meerjarige activiteitensubsidie.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
8 Raadsadres van een burger van 29 mei 2018 inzake een klacht over
de handelswijze van het college van burgemeester en wethouders en
de gemeenteraad.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
9 Raadsadres van de Stuurgroep Naasten in Beeld van 7 juni 2018 inzake
de aanbieding van een praatpakket voor gezinnen met een ziek familielid in
het kader van de week van de jonge mantelzorger.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
10 Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten, gericht aan de Provinciale
Staten van de provincie Noord-Holland, van 7 juni 2018 inzake de inzet van
de provincie Noord-Holland bij de aanpak van de georganiseerde ondermijnende
criminaliteit en het versterken van de weerbaarheid van de overheid.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de te organiseren expertmeeting
van de leden Mbarki en Poot.
11 Raadsadres van AIM Advocaten, namens omwonenden van de De Lairessestraat
en de Jan van Goyenkade, van 8 juni 2018 inzake het verzoek om
een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan over het Bouwblok,
gelegen tussen de De Lairessestraat en de Jan van Goyenkade, en het te nemen
voorbereidingsbesluit.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen ter zake.
12 Brief van Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amsterdam, van 5 juni 2018
inzake het delen van een gezamenlijke visie op de stad Amsterdam door
bewoners en (horeca)}ondernemers.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
13 Brief van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 8 juni 2018 inzake
de aanbieding van benchmark voor jeugdzorg.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
6
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
14 Brieven van een burger van juni 2018 inzake de fraudezaak rond de bouw van
de voormalige Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van
8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273.
15 Raadsadres van de Vrienden van het Diemerpark van 12 juni 2018 inzake
de chaos en overlast rond het parkeerterrein bij het Diemerpark.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid.
16 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 juni 2018 inzake
de eerste bestuurlijke reactie op het rapport ‘Governance en WNT bij het Stedelijk
Museum Amsterdam’ en het advies van de Amsterdamse Kunstraad
‘Het museum als dynamisch geheugen’.
Voorgesteld wordt, deze brief door te sturen naar de raadscommissie Kunst,
Diversiteit en Democratisering ter bespreking.
17 Raadsadres van de Protestantse Diaconie Amsterdam en het Wereldhuis van
12 juni 2018 inzake de situatie van ongedocumenteerde vrouwen en kinderen
in het Wereldhuis.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Algemene Zaken.
18 Raadsadres van een burger van 11 juni 2018 inzake het verzoek om vervroegde
winkelsluiting op zondag in binnenstad om overlast door toerisme tegen te gaan.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Financiën en Economische Zaken.
19 Brief van wethouder Groot Wassink van 12 juni 2018 inzake de aanbieding van
de rapportage ‘Onderdak en opvang door rijk en gemeenten van vertrekplichtige
vreemdelingen en de invloed daarvan op terugkeer’.
Voorgesteld wordt, deze rapportage door te sturen naar de raadscommissie
Algemene Zaken ter kennisneming.
20 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2018 inzake
de portefeuilleverdeling voor de periode 2018-2022 en de vervangingsregeling
van het college van burgemeester en wethouders.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
7
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 27 en donderdag 28 juni 2018
21 Raadsadres van een burger van 4 juni 2018 inzake het air bnb-beleid en
de gevolgen voor het vinden van personeel in de horeca.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
22 Raadsadres van een burger van 12 juni 2018 inzake het vernoemen van
stadsdeel Zuidoost tot stadsdeel Amsterdam Weesperkarspel.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering.
23 Brief van de Stichting Visitatie Woningcorporaties Nederland van 13 juni 2018
inzake het verzoek om aandacht voor het instrument maatschappelijke visitatie
woningcorporaties.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
24 Raadsadres van een burger van 13 juni 2018 inzake een petitie over de opvang
van vluchtelingen in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
25 Raadsadres van 11 juni 2018 inzake bezwaar tegen het vertrouwelijk behandelen
van een agendapunt van de raadsvergadering van 27 juni 2018.
Voorgesteld wordt, de afhandeling over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
Het raadsadres en de bijlagen liggen bij de raadsgriffie ter inzage.
8
| Agenda | 8 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 144
Publicatiedatum 22 maart 2013
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 13 maart 2013
Behandeld op woensdag 13 maart 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Hoek, mevrouw Poot en de heer Ünver inzake
de Verordening maatregelen, handhaving en verrekenen bestuurlijke boete
inkomensvoorzieningen 2013.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 8 januari 2013 tot vaststellen van de Verordening maatregelen,
handhaving en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen 2013
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 111);
Overwegende dat:
— invoering van de verordening onvermijdelijk is, vanwege dwingende regelgeving
van het rijk;
— de sancties die op de grond van de verordening kunnen worden opgelegd niet
allen zwaarder zijn dan nu het geval is, maar dat de beleidsruimte van de
gemeente om te bepalen of en in welke mate zo’n sanctie wordt opgelegd tot een
minimum word gereduceerd;
— het feit dat sancties zwaar in grijpen in het leven van mensen, het
gemeentebestuur dwingt om bij de uitvoering van de regeling de grootst
mogelijke zorgvuldigheid in acht te nemen,
Spreekt als zijn opvatting uit dat:
— bij de uitvoering van de regeling extra zorgvuldigheidsmaatregelen worden
genomen, waarbij gedacht kan worden aan het door meerdere medewerkers of
leidinggevenden laten beoordelen van voorgnomen sanctiebesluiten;
— bij twijfel en onduidelijkheid gekozen wordt voor de minst bezwarende sanctie;
— in situaties waarin burgers aan wie een sancties wordt opgelegd een zorgtaak
hebben voor kinderen of mantelzorgtaken vervullen, bij het opleggen van die
sancties wordt voorzien in de inzet van hulpverlening, indien niet kan worden
aangenomen dat daartoe geen noodzaak bestaat,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 144 Moti
Datum _ 22 maart 2013 otie
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
bij de vaststelling van de nadere uitvoeringsregels en de uitvoering van het beleid de
hiervoren genoemde opvattingen (mede) leidend te laten zijn.
De leden van de gemeenteraad,
J. Hoek
M.C.G. Poot
E. Ünver
2
| Motie | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2019 Vergaderdatum 18 en 19 december
Afdeling 1 Agendapunt 33AA
Nummer 2066
Publicatiedatum 16 december
Onderwerp
Actualiteit van het lid Yilmaz inzake vooringenomen bestuurlijk handelen met
betrekking tot het Cornelius Haga Lyceum.
Aan de gemeenteraad
Naar aanleiding van zowel het nieuwsbericht van het NRC alsmede de conclusies
van vier hoogleraren Onderwijsrecht over de gang van zaken rondom het Cornelius
Haga Lyceum is de fractie van DENK geschrokken! Het blijkt dat het college, en de
burgemeester en wethouder onderwijs in het bijzonder, de school en haar bestuur
hebben benaderd met extreme vooringenomenheid met grote gevolgen voor
leerlingen, school en hun bestuur. Daarop baseerden zij zich op — naar blijkt —
onvolledige informatie dat voortkwam uit onrechtmatig handelen van de
veiligheidsdiensten en de sturing van de onderwijsinspectie.
Daarnaast heeft het CTIVD geoordeeld dat de AIVD zeer onzorgvuldig en
onvoldoende onderbouwd heeft gehandeld jegens het Cornelius Haga Lyceum’.
Burgemeester en wethouders zijn hierin zonder enige kritische blik in meegegaan met
alle gevolgen van dien voor de samenleving.
Reden van spoedeisendheid
Op het spel staan:
- De onafhankelijkheid van de schoolinspectie die zeer laakbaar heeft
opgetreden;
- De integriteit van het bestuur van Amsterdam;
-__ De vrijheid van (islamitisch) onderwijs zoals besloten staat in de grondwet;
- De integriteit van een gehele geloofsgemeenschap in Amsterdam.
Bovenstaande heeft geleid tot polarisatie en wantrouwen in de samenleving. In het
bijzonder jegens de islamitische gemeenschappen in Amsterdam.
Daarom wil de fractie van DENK vóórdat wij het Kerstreces ingaan deze zaak
bespreken en een begin maken met de Amsterdamse evaluatie zoals de hoogleraren
Onderwijsrecht toe oproepen en direct een start maken met het repareren van de
beschadigde relatie met de islamitische gemeenschappen in Amsterdam.
1 https://www.nrc.nl/nieuws/2019/12/15/het-stond-al-vast-de-leiding-van-het-haga-moest-
weg-a3983925
2 httos://www.ad.nl/binnenland/onderzoek-aivd-opereerde-onrechtmatig-bij-haga-
l\yceum-abf43a4fc/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
a: oee Gemeenteblad
ummer ee
Datum 16 december 2019 Raadsactualiteit
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
2
| Actualiteit | 2 | train |
VN2023-023084 N% Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D
Digitalisering, en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
nnovatie en % Amsterdam en en
Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
% Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Portefeuille Ker bedpiegkáhgstader kennisneming
Agendapunt 1/7
Datum besluit College van B&W, 14 november 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het jaarverslag 2021-2022 van de Commissie
Persoonsgegevens Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
1. _Kenniste nemen van het gecombineerde jaarverslag van de Commissie Persoonsgegevens
Amsterdam over 2021 en 2022
2. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief, waarin het college een bestuurlijke reactie
geeft op dit jaarverslag
Wettelijke grondslag
Artikel 169, eerste en tweede lid, Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en
elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het
college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn
taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
De Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA) brengt jaarlijks verslag vit van haar
werkzaamheden aan het college. In 2021 is er geen jaarverslag aangeboden. In september 2023
heeft de CPA een gecombineerd jaarverslag opgesteld over de jaren 2021 en 2022. Hierin doet
de CPA verslag van haar activiteiten, waaronder de twintig adviezen die zijn vitgebracht en het
onderzoek naar de DPIA-praktijk binnen de gemeente Amsterdam. Een DPIA (Data Protection
Impact Assessment) is een wettelijk voorgeschreven analyse van privacyrisico's. Tot slot vraagt de
CPA aandacht voor twee thema’s: zeggenschap van burgers en transparante communicatie over
algoritmen. In de bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft het college een bestuurlijke reactie op het
jaarverslag van de CPA.
Hiermee wordt tevens toezegging TA2023-000709 afgedaan. Hierbij was op 22 juni 2023 op
verzoek van de raadscommissie FKD toegezegd dat het jaarverslag aan de raadscommissie wordt
aangeboden.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.15 1
VN2023-023084 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit
Digitalisering, % Amsterdam Oi
. en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol),
Innovatie en %
Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening,
Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale
media, ICT en digitale stad, Evenementen
Voordracht voor de Commissie FKD van 14 december 2023
Ley bespreking en ter kennisneming
Geheimhouding
N.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
N.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging TA2023-000709.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam
AD2023-079479 Commissie FKD Voordracht (pdf)
AD2023-085302 Jaarverslag CPA 2021-2022_def.docx (msw22)
AD2023-088918 | Raadsinformatiebrief Jaarverslag CPA 2021-2022_def. pdf (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Digitale Strategie en Informatie: Dick de Maa (06 2508 5986 / d.de.maa@ amsterdam.nl)
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 378
Datum akkoord 15 mei 2014
Publicatiedatum 21 mei 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer B.L. Vink van 16 april
2014 inzake de tete nemen besluiten over de OV-infrastructuur in het algemeen en
het onderzoek naar de ombouw van de Amstelveenlijn in het bijzonder.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
In de afgelopen jaren is er verschillende keren op gewezen (onder andere door
de OESO in 2007 en 2010) dat verbetering en versnelling van het openbaar vervoer
(OV) in de Amsterdamse en Rotterdamse regio nodig zijn. Dat vergroot het
wervingsgebied voor bedrijven én het aantal bereikbare banen en voorzieningen voor
bewoners. Tussen de steden komt het OV meer en meer op orde, maar in de twee
grootste Nederlandse stedelijke regio's is — net als bijvoorbeeld in Brussel en
Hamburg — een impuls nodig. Dit komt ook doordat tram en bus onvoldoende bij de
huidige stedelijke schaal passen, te langzaam zijn en al jaren vervoersaandeel
verliezen.
In het verlengde hiervan wordt in Rotterdam gewerkt aan een zesde metroverbinding
om het 80 kilometer grote net verder uit te breiden. In Amsterdam wordt — naast de
aanleg van de Noord/Zuidlijn — onderzoek gedaan naar ombouw van de
Amstelveenlijn. Het Amsterdamse metronet (met vier lijnen en nu ruim 40 kilometer
omvang) kan hierdoor groeien en gebieden met een hoog auto-aandeel (zoals
Buitenveldert en Amstelveen) kan in de toekomst een snel en betrouwbaar OV-
alternatief worden geboden. De Amsterdamse metronetstudie gaf eerder een indicatie
van de kosten van ombouw van de Amstelveenlijn tot volwaardige metro bij sobere
uitvoering (circa 300 miljoen euro).
De gemeenteraad moet in de komende periode besluiten gaan nemen wat betreft de
OV-infrastructuur. Binnen de gemeentegrenzen is Amsterdam daarvan de eigenaar.
Het is dan ook de gemeenteraad die over eventuele aanpassingen daarvan beslist.
In het bijzonder gaat het de komende periode om de Amstelveenlijn. De fractie van
D66 vindt het van belang helderheid te verkrijgen over besluiten die momenteel
worden voorbereid, welke alternatieven daarbij worden betrokken, welke
(werk)afspraken daarover bestaan en wanneer de gemeenteraad de mogelijke
keuzes krijgt voorgelegd. De fractie van D66 vindt het extra van belang deze
helderheid te verkrijgen in het licht van de kritische opmerkingen in het onderzoek van
de Amsterdamse Rekenkamer (MVP Metro, februari 2014).
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Is Gemeenteblad
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 16 april 2014, namens de fractie van
D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Welke besluiten liggen aan de basis van de huidige onderzoeksactiviteiten naar
ombouw van de Amstelveenlijn?
Antwoord:
In 2008 heeft de Stadsregio Amsterdam een haalbaarheidsstudie uitgevoerd naar
de ombouw van de Amstelveenlijn tot metro. Feitelijk ging het om het doortrekken
van de NZlijn naar Amstelveen. Uitkomst van deze studie was dat ombouw van
de Amstelveenlijn naar metrokwaliteit nodig, wenselijk en mogelijk is. Onderdeel
van deze studie was een zgn. quick-scan MKBA op basis van de toen
beschikbare kosten en baten waardoor een te positief beeld is ontstaan. In 2010
is op basis van deze studie een projectbureau gestart met de voorbereiding van
de realisatie van deze ombouw. Het projectbureau becijferde dat de
investeringskosten van een ombouw tot Amstelveen Westwijk orde grootte 800
miljoen bedragen. Het leek weinig kansrijk om hier dekking voor te vinden.
Vervolgens heeft het projectbureau in 2011 een vergelijkend onderzoek
uitgevoerd naar een vijftal varianten ter vervanging van de huidige Amstelveenlijn:
stadstram, regiotram, sneltram, regiotram 51 en een metro vanaf station Zuid
naar Westwijk. Onderdeel van het onderzoek was een indicatieve
Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Hieruit bleek dat de metro
variant weliswaar de hoogste baten had maar dat de kosten daarbij zeer hoog
waren. Bijj 2 tramvarianten benaderde de maatschappelijke baten de metro
variant maar waren dan de maatschappelijke kosten veel lager. De 2
tramvarianten scoorden dus een gunstige MKBA Op basis daarvan hebben in
oktober 2011 de DB's van de Stadregio en Stadsdeel Zuid en de colleges van
B&W van Amsterdam en Amstelveen geconcludeerd dat een hoogwaardige
tramverbinding verder moest worden uitgewerkt.
Op basis van alle analyses hebben in februari 2012 de Stadsregio, Amsterdam en
Amstelveen besloten de huidige Amstelveenlijn te vervangen door een nieuwe
hoogwaardige tramverbinding tussen Amstelveen en Amsterdam. De
metrovariant is vanaf dat moment niet verder uitgewerkt en later om genoemde
redenen afgevallen. Voor deze tramverbinding is een aantal varianten nader
uitgewerkt en getoetst op basis van de vervoerwaarde en MKBA. Een van de
onderzochte tramvarianten sprong daar uit: de maatschappelijke baten waren
hoger dan de maatschappelijk kosten: HTV1+ met een MKBA van 1,2. De
metrovariant, die toen ter vergelijking en harding van de eerdere indicatieve
MKBA nog exacter onderzocht is scoorde lager met zeer hoge initiële
investeringskosten: MKBA 0,6.
Inmiddels had ook de besluitvorming over de aanleg van het ZuidasDok
plaatsgevonden. De ontwikkeling van de OVT in het ZuidasDok bleek niet goed te
verenigen met de inpassing van een doorgetrokken metro naar Amstelveen.
Zie ook het antwoord op vraag 5.
In juni/juli 2012 is een voorstel voor twee hoogwaardige tramlijnen (nl.
Amstelveen Binnenhof — Amsterdam Amstelstation en Amstelveen Westwijk —
omgeving Leidseplein) ter inspraak voorgelegd.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Is Gemeenteblad
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014
Mede op basis van de inspraak is het voorstel aangepast resulterend in de
huidige voorkeursvariant HTV 5+ die inhoudt: hoogwaardige tramverbinding
Amstelveen Westwijk — Station Zuid, handhaving huidige tramlijn 5 van
Amstelveen Binnenhof — Amsterdam CS en bieden van metroverbinding tussen
Station Zuid en Amstelstation. De kosten van de ombouw zijn geraamd op ca.
300 miljoen exclusief BTW en exclusief trams. De MKBA voor deze variant ligt
tussen 0,9 en1,4. Zie voor de beschrijving van de voorkeursvariant
www.amstelveenlijn.nl.
De huidige onderzoeksactiviteiten zijn gebaseerd op het besluit van de regioraad
van de Stadsregio Amsterdam van 12 maart 2013. Bij dat besluit is de
‘Hoogwaardige Tramvariant 5+' als voorkeursvariant voor de ombouw van de
Amstelveenlijn vastgesteld. Tevens is daarbij besloten dat het project wordt
gepromoveerd naar de planuitwerkingsfase.
Het DB van de Stadsregio heeft op 3 april 2014 ingestemd met een
samenwerkingsovereenkomst met de Dienst Metro voor de planuitwerkingsfase.
Dienst Metro zorgt voor uitwerking van de plannen en stelt een
aanbestedingsdossier op. Het aanbestedingsdossier dient eind 2015 opgeleverd
te worden. De regioraad zal eind 2015 om een uitvoeringsbesluit gevraagd
worden.
De raad van Amsterdam heeft op 13 februari 2013 ingestemd met een positief
advies over de vaststelling van deze voorkeursvariant. In dit advies is gesteld dat
het definitieve uitvoeringsbesluit na de planuitwerkingssfase aan de Amsterdamse
raad voorgelegd dient te worden.
2. Welke besluiten komen er in de komende periode op de agenda van de
gemeenteraad wat betreft de Amsterdamse OV-infrastructuur in het algemeen en
de aanpassing van de Amstelveenlijn in het bijzonder? Welke planning heeft het
college daarbij in gedachten?
Antwoord:
De Stadsregio heeft een investeringsagenda openbaar vervoer opgesteld die
beoogt het openbaar vervoer sneller en betrouwbaarder te maken en daarmee
aantrekkelijker voor de reiziger en wat tevens moet leiden tot lagere
exploitatiekosten. De Stadsregio stelt tot en met 2024 400 miljoen euro ter
beschikking voor nieuwe ov-infrastructuur projecten. Dit varieert van bijvoorbeeld
aanleg traminfrastructuur op de Parnassusweg tot allerlei kleine maatregelen per
tramroute om specifieke trajecten te versnellen. De investeringagenda in zijn
totaliteit heeft een gunstige MKBA van ca.1,4. In zomer 2013 heeft een
consultatieronde plaatsgevonden. In de Amsterdamse reactie is ondermeer
gewezen is op vraagstukken rond de inpasbaarheid in de stad en de financiering.
De investeringsagenda is voor kennisgeving aangenomen in de raadscommissie
VVL van 12 december 2013. De Investeringsagenda legt de ambities van de
Stadsregio op ov-infrastructuur gebied vast. Besluitvorming over uitvoering en
aanleg ligt bij de gemeenteraad. Naar verwachting wordt in de 2e helft van dit jaar
het uitvoeringsprogramma door de Stadsregio vastgesteld. Dan ontstaat meer
inzicht in de programmering van de diverse onderdelen van de agenda en de
besluitvormingsmomenten voor de gemeenteraad.
Het uitvoeringsbesluit over de aanpassing van de Amstelveenlijn wordt naar
verwachting eind 2015 aan de gemeenteraad voorgelegd.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing Is Gemeenteblad
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014
3. Op basis van welke (werk)afspraken wordt er momenteel (naar verwachting door
de Dienst Metro, de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, het
Gemeentevervoerbedrijf en de Stadsregio Amsterdam) gewerkt aan het
onderzoek naar de ombouw van de Amstelveenlijn? Wordt daarbij — naast
downgrading/afwaardering naar tram — ook een sober metro-alternatief
onderzocht? Zo nee, waarom niet en op basis van welke raadsbesluiten? Zo ja,
wordt daarbij uitgegaan van de eerdere metronetstudie?
Antwoord:
De huidige uitwerking van de plannen heeft betrekking op de onder 1 genoemde
voorkeursvariant. Zoals eerder gesteld zijn met de vaststelling van de
voorkeursvariant alle andere varianten, waaronder dus ook begrepen de
metrovariant, afgevallen om de hierboven genoemde redenen
Overigens zou het ter discussie stellen van de huidige hoogwaardige tramvariant
tot grote vertraging leiden in een ander belangrijk dossier: ZuidasDok. Daarbij
komt dat de diverse varianten zorgvuldig zijn onderzocht en dat de keuze is
gemaakt op basis van een een goed onderbouwde afweging. De metrovariant is
op lange termijn niet onmogelijk gemaakt (zie ook het antwoord op vraag 5). Maar
los van de genoemde vertraging, en de slechte MKBA-score, zal voor deze
variant aanvullende dekking gevonden moeten worden in orde grootte van 500
miljoen. Daarnaast zal dit complicerende en vertragende consequenties voor
ZuidasDok opleveren. Dat geld is er niet. Ook de begroting van de gemeente
Amsterdam zelf biedt geen ruimte om vreemd vermogen aan te trekken ter
voorfinanciering van een dergelijk project.
4. Wordt bij de onderzoeken ook in beeld gebracht welke effecten de ombouw-
alternatieven kunnen hebben op zowel (het bezoek aan) de Amsterdamse
binnenstad als het Amstelveense Stadshart en welke effecten de verschillende
alternatieven betekenen voor het autogebruik c.q. de ‘modal split"? Zo ja, wanneer
zijn de uitkomsten van deze onderzoeken beschikbaar? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Bij het onderzoek naar de ombouwalternatieven zijn de effecten op het bezoek
aan de Amsterdamse binnenstad en het Amstelveense stadshart niet specifiek in
beeld gebracht. Wel zijn bij de vervoerwaarden studie en MKBA de effecten op de
reistijden, waaronder begrepen tussen deze bestemmingen, meegewogen.
Indirect zijn deze effecten daarom wel meegenomen. Ook de modal split is niet
specifiek onderzocht. De effecten van de verschuivingen in de modal split komen
wel tot uiting in onder meer de reistijden en daarmee in de uitkomst van de
MKBA.
5. In hoeverre heeft de mogelijke doortrekking van de Noord/Zuidlijn (als metro) naar
Amstelveen dan wel de afwaardering van de Amstelveenlijn naar tram gevolgen
voor de verdere ontwikkeling van de Zuidas, het Zuidasdok en het station Zuid?
Antwoord:
Bij de verdere uitwerking van het project ZuidasDok, het onder de grond brengen
van de A10, wordt constructief rekening gehouden met een mogelijke
4
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing Is Gemeenteblad R
Datum 21 mei 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 16 april 2014
doortrekking van de Noord/Zuidlijn (als metro) naar Amstelveen. Hierdoor wordt
een metroverbinding met Amstelveen in de verre toekomst niet onmogelijk
gemaakt. In de recente Nota van Beantwoording, Zienswijzen op de kennisgeving
project MER Zuidasdok (p. 2, maart 2014) is dit ook geantwoord op vragen uit de
omgeving. De stadsregio Amsterdam heeft bij de uitwerking van de verbinding
expliciet gekozen voor een tramverbinding naar Amstelveen. Het feit dat daarbij
een aantal kruisingen van het tramverkeer met langzaam verkeer en autoverkeer
ongelijkvloers worden ingericht maakt een eventuele toekomstige
metroverbinding makkelijker.
Met de keuze voor een hoogwaardige tram van Zuid naar Amstelveen, wordt de
huidige sneltram 51 opgeheven. Het huidige hybride materieel wordt vervangen
door hoogwaardig trammaterieel. Hierdoor komt de functie van de huidige
Amstelveenboog (dit is de tunnel voor sneltram 51 op station Zuid) op termijn te
vervallen. In de voorkeursbeslissing Zuidasdok is vastgelegd dat het project
Zuidasdok een compacte aanlanding voor de hoogwaardige tramverbinding op
het dak van de toekomstige A10-tunnel (de Schönberglaan) realiseert, nabij trein-
en metrostation Amsterdam Zuid. De NZlijn landt vanaf 2017 op een enkelsporig
eindpunt op Zuid. Vanaf 2020 is er een dubbelsporig eindpunt (dit is onderdeel
van het project Zuidasdok) op het zuidelijke metroperron.
6. Welke waarborgen zijn er ingebouwd om het eerdere oordeel van de Rekenkamer
‘slordig’ (Meerjaren Vervangingsprogramma Metro, februari 2014) te voorkomen
ten aanzien van de toekomstige besluitvorming over de ombouw van
de Amstelveenlijn?
Antwoord:
Zoals geschetst zijn in de tot op heden doorlopen fases meerdere MKBA's
uitgevoerd, kostenramingen opgesteld, en second opinion's uitgevoerd. Indien
gewenst zijn deze documenten op te vragen. In de planuitwerkingsfase zullen met
name de kosten verder gehard worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
Vereniging Buurtbelang Museumplein
p/a J. Marsman |
va |
7 NE,
Amsterdam, 5 september 2019
Raadsadres aan de Gemeenteraad van Amsterdam |
Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam
|
Betreft: Kansenkaart Museumplein |
Wij schrijven deze brief namens de Vereniging Buurtbelang Museumplein, de verenigde
buurten rond het Museumplein, samen met degenen die een Wob verzoek over de hierna te
bespreken Kansenkaart hebben ingediend, waar inmiddels een beslissing over is genomen.
Op basis van een gebiedsagenda is het Gebiedsplan 2019 Oud-Zuid voor de komende vier |
jaar vastgesteld. In de toelichting staat dat deze “in nauwe samenwerking met bewoners,
ondernemers en organisaties in dit gebied wordt vastgesteld’. Dit plan is een beleidsstuk |
waarin onder meer prioriteiten voor te entameren en te financieren projecten worden |
voorgesteld. In dat kader is van de zijde van de gemeente ‘een kansenkaart’ gepresen- |
teerd, die al in een vergevorderd stadium van voorbereiding was. Aangezien de bewoners
niet bij de opstelling daarvan zijn betrokken, hebben onder deze brief vermelde personen
een wob verzoek tot de gemeente gericht om meer over deze ‘kaart’ te weten te komen. |
De gemeente heeft in een beslissing van 16 juli 2019 de kansenkaart openbaar gemaakt, |
maar geweigerd de stukken die een inzicht geven in de voorbereidende gesprekken met
‘de stakeholders’, zoals ze worden aangeduid, openbaar te maken, omdat dat overleg ge-
heim is geweest. De stakeholders zijn blijkens de kansenkaart: Vervoerregio Amsterdam,
Albert Heijn, Museum Quarter (de belangenorganisatie van de plaatselijke horeca, hotels |
en winkels) , Het Amerikaanse consulaat, QPark, het Stedelijk Museum, Het Concertge-
bouw, GVB, AmsterdamCity (de Amsterdamse Ondernemingsvereniging), Solo (restaurant op |
de hoek van het Museumplein), Van Gogh museum, AHOLD, | amsterdam (de Amsterdam |
Citymarketing). Het besluit is als bijlage 1 bij deze brief gevoegd, |
In de kansenkaart treffen wij een gedachteroos aan die is samengesteld naar aanleiding
van deze geheime gesprekken. Die roos is geheel opgevuld met de wensen van de ‘stake-
holders’. Verder bevat zij een model van vier in elkaar grijpende puzzelstukjes (afbeel-
ding) die staan voor de stakeholders en hun wensen. De burgers passen in geen van beide |
modellen.
In het besluit waarbij de gedachteroos van het geheime overleg met de stakeholders open-
baar is gemaakt wordt gesteld dat bij de totstandkoming van deze kansenkaart gebruik is
gemaakt van de notitie ‘Uitrol co-creatie aanpak binnen R&D’, welke notitie nu ook voor |
het eerst openbaar wordt gemaakt. Wij voegen deze als bijlage 2 bij. Wat de herkomst en
status van deze notitie is, is op deze notitie niet expliciet aangegeven, maar blijkens de |
aanhef en de tekst (‘Bij Ruimte & Duurzaamheid hebben we de laatste jaren een manier
ontwikkeld die aansluit bij die bestuurlijke ambitie, maar al eerder werd ingegeven door |
maatschappelijke ontwikkelingen’) is deze afkomstig van de ambtelijke afdeling “Ruimte &
Duurzaamheid’. De ‘bestuurlijke ambitie’ wordt in de eerste alinea van deze notitie, onder
verwijzing naar het coalitieakkoord, beschreven als een ‘ambitieuze agenda voor vernieu-
wing, versterking en uitbreiding van democratische vernieuwing en de participatieve de-
mocratie’. Of deze notitie is gesanctioneerd door het stadsbestuur of een ambtelijke ver-
taling is van de door de afdeling in het coalitieakkoord aangetroffen bestuurlijke ambities
is uit de tekst niet duidelijk.
Wij maken principieel bezwaar tegen deze gang van zaken.
Naar onze mening staat de kansenkaart en de daarmee verbonden notitie ‘Uitrol co-creatie |
aanpak binnen R&D’ op gespannen voet met de publiekrechtelijke regelingen die wij over
openbare democratische besluitvorming en inspraak in Nederland hebben, in het bijzonder |
de Grondwet, de Gemeentewet, de Wet Ruimtelijke Ordening en de Algemene Wet Be-
stuursrecht. We zien het als een ambtelijk instrument om een soort consensus met econo-
mische en publieke belanghebbenden rond openbare ruimte te creëren, buiten de burgers
om, dat kan worden ingezet om alle officiële inspraak- en besluittrajecten die in genoem-
de publiekrechtelijke regelingen vastliggen naar hun hand te zetten. Weliswaar wordt het
gepresenteerd als een instrument om ‘top down’ besluitvormingsprocessen tegen te gaan,
maar daarvoor in de plaats komt een bestuurlijk-commercieel-politieke kongsivorming
waar de burgers buiten worden gehouden. Dit ontneemt de openbare ruimte aan de bur-
gers hoewel zij de eerst rechthebbenden op die ruimte zijn. De belangen van de burgers
moeten soms wijken voor andere belangen als in transparante openbare besluiten is vast-
gesteld dat andere particuliere of openbare belangen moeten voorgaan. In de ‘co-creatie’
is de volgorde omgekeerd. De gepresenteerde kansenkaart is
het overtuigende bewijsstuk: burgers mogen nu iets zeggen k_4
over een geheel ingevulde ‘gedachteroos’ dat in geheim over- nl
leg door deze kongsi in elkaar is gesleuteld. Op geen enkel NE
blad van deze gedachteroos is nog ruimte voor de burger. ® |
Sterker nog: alle rozenbladen zijn instrumenteel verbonden Ee EE
met de belangen van de stakeholders, dus de burgers horen EK
eigenlijk ook niet op die bladen thuis. In het model van de in Ee o
elkaar grijpende puzzelstukjes zijn zij geen stukje. Over deze 5 Ent add
roos en deze puzzelstukjes mogen de burgers nu met de ge- En
meente komen praten. ®
Wij verzoeken U dringend dit cocreatieproces een halt toe te roepen en weer over te gaan
tot normale openbare democratische besluitvorming. Dat betekent ook dat de Kansenkaart
van tafel moet, Wij achten dat geen geldig bestuursinstrument.
Mede namens de VBM,
E.J. Dommering,
J. Moelker,
G. Rekelhof,
J.F. Schrijver,
|
J. Marsman. |
Bijlagen zijn gepubliceerd via:
https://wob.amsterdam.nl/2019/juli/wob-besluit-kansenkaart-museumplein-16/
2
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 116
Behandeld op 10 maart 2021
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Ceder en Boomsma inzake onafhankelijke intake voor
sekswerkers
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nadere uitwerking van de scenario's
raamprostitutie Wallen/Singel.
Constaterende dat:
- momenteel de exploitant verantwoordelijk is voor de intake van een
sekswerker;
— exploitanten niet zijn opgeleid om mensenhandel te herkennen en
daarnaast ook een commercieel belang hebben.
Overwegende dat:
-— wanneer de exploitant verantwoordelijk is voor de intake van
sekswerkers dit onvoldoende borging biedt om dwang en
mensenhandel te ondervangen;
-— de verantwoordelijkheid om dwang en mensenhandel in de prostitutie
tegen te gaan hiermee bij de exploitanten gelegd wordt terwijl de
gemeente hiervoor zelf alles op alles zou moeten zetten en dus ook
verantwoordelijkheid moet nemen bij de intake van sekswerkers;
— wanneer de intake door professionals geregeld zou zijn, dit ook de
mogelijkheid biedt om middels een uitgebreider traject sekswerkers
beter voor te lichten over rechten en plichten (belastingregels etc.) en
zo bijvoorbeeld schulden voorkomen kunnen worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Te onderzoeken hoe de intake van sekswerkers bij hiervoor opgeleide
professionals, bij voorkeur een hulporganisatie of de GGD, belegd kan
worden;
- Te onderzoeken hoe bij de intake ook een traject (bijvoorbeeld e-
learning) vorm gegeven kan worden waardoor sekswerkers uitgebreid
voorgelicht kunnen worden om te voorkomen dat sekswerkers in
probleemsituaties (zoals schulden) belanden vanwege ontbrekende
kennis over rechten en plichten.
1
De leden van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
D.T. Boomsma
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1555
Datum indiening 27 augustus 2019
Datum akkoord 1 oktober 2019
Publicatiedatum 1 oktober 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Schijndel inzake inzakkende
woningbouw in Amsterdam.
Aan het college van burgemeester en wethouders
Toelichting door vragensteller:
Op 23 augustus 2019 berichtte Het Parool over dalende verkopen van nieuwbouw-
huizen’. Kopers haken af doordat voor kleine woningen een fortuin moet worden
betaald. Dat komt doordat de bouwkosten fors zijn gestegen door een “stapeling van
regels”, zoals de eisen om gasloos en ‘circulair’ te bouwen. Bovendien stijgen de
bouwkosten door een gebrek aan bouwvakkers. Daarbovenop hebben potentiële
kopers te maken met zeer hoge canonverplichtingen bij nieuwbouwwoningen
wanneer die onder het Amsterdamse erfpachtstelsel vallen.
Amsterdam verkeert in een wooncrisis van Bijbelse proporties. De tekenen dat de
nieuwbouw aan het dalen is baren de fractie van Forum voor Democratie grote
zorgen. Voor de verreweg grootste groep — de middenklasse — wordt in Amsterdam
het minst gebouwd.
Duidelijk is dat de gemeente amper invloed heeft op de stijgende bouwkosten.
Zij heeft echter een beslissende invloed op allerlei gemeentelijke eisen inzake
gasloos en duurzaam bouwen. Daarnaast stuurt de gemeente de woningbouw door
het verlenen van bouwvergunningen op grond van bestemmingsplannen en het
daarbij gehanteerde grondexploitatiebeleid.
FD-columnist Mathijs Bouman schetste onlangs belangrijke oorzaken van de dalende
nieuwbouw”. Bestuurlijk Nederland komt niet veel verder dan plannetjes voor ‘inbreien
in de stad’. Omwonenden zijn daar dikwijls niet blij mee en weten de weg naar de
rechter steeds beter te vinden. Gevolg: jarenlange vertragingen. Waar nu wordt
gebouwd gaat het meestal om plannen die tijdens de crisis op de plank waren gelegd.
Er wordt niet of amper gezorgd voor het maken van een stroom nieuwe bouwplannen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Schijndel op 27 augustus 2019, namens
de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het
college van burgemeester en wethouders gesteld:
1 https://www.parool.nl/amsterdam/duur-klein-en-hoge-erfpacht-nieuwbouw-minder-in-
trek-b3dd0026/
https://fd.nl/opinie/1 302422/aantal-bouwvergunningen-daalt-onze-huizenmarkt-wordt-
een-parodie-op-zichzelf
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Gemeenteblad
Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
1. Is het college bekend met het artikel in Het Parool d.d. 23 augustus 2019, getiteld
“Niemand wil nog loeidure nieuwbouw” en de publicatie in Het Financieele
Dagblad d.d. 24 mei 2019 “Aantal bouwvergunningen daalt: onze huizenmarkt
wordt een parodie op zichzelf"?
Antwoord:
Ja.
2. Hoeveel is in Amsterdam een gemiddelde nieuwbouwwoning in de vrije sector
duurder dan een vergelijkbare bestaande koopwoning? Klopt het dat het verschil
80.000 euro bedraagt?
Antwoord:
De onderliggende aanname van de vragensteller is dat verkoopprijzen
grotendeels bepaald worden door het aanbod van nieuwbouwwoningen. Het
college herkent dit beeld niet. De afgelopen jaren zijn er bouwrecords gevestigd,
dit heeft echter niet geleid tot lagere woningprijzen. Onderzoekers wijzen er ook
op dat meerdere factoren van invloed zijn op de prijzen: internationale
economische situatie, de hoeveelheid beschikbaar kapitaal, de lage rentestand,
leencapaciteit en de zoektocht van (buy-to-let) beleggers naar
investeringsmogelijkheden?. Het college wil veel woningen bouwen in
Amsterdam, maar heeft geen invloed op de andere prijsbepalende factoren.
Als het gaat om de vraag naar de vergelijking tussen nieuwbouwwoningen en
bestaande woningen, deze kan niet eenvoudig worden beantwoord.
Nieuwbouwwoningen zijn niet goed te vergelijken met bestaande koopwoningen
omdat de uitgangspunten waarop de prijstelling is gebaseerd verschillen. De
Makelaarsvereniging Amsterdam is daarom geraadpleegd en die bevestigt dit
beeld. De prijs wordt bepaald door onder meer de volgende factoren:
- De oppervlakte van de woning.
-__ Grondpositie: Deze leidt tot varianten in nieuwbouwprijzen: gaat het om eigen
grond van een particuliere partij, zijn de prijzen gebaseerd op 50 jaar
afgekochte erfpacht, zijn de prijzen gebaseerd op eeuwigdurend afgekochte
erfpacht of zijn de prijzen gebaseerd op jaarlijkse erfpachtcanon.
- Locatie: Veel nieuwbouwprojecten liggen in transformatiegebieden zonder
bestaande woningvoorraad. Hierdoor is geen prijsvergelijking met de
bestaande bouw mogelijk. Bijvoorbeeld: Oostenburg, NDSM.
-__ Afwerkingsniveau: Het opleveringsniveau bepaalt de vraagprijs en varieert
sterk van cascowoningen tot turn-key-woningen met een luxe
afwerkingsniveau inclusief keuken en sanitair.
-__ Type gebouw: Het nieuwbouwaanbod omvat gebouw- en woningtypes die in
de bestaande woningvoorraad niet of weinig voorkomen: torens, herenhuizen,
woon-werk appartementen.
- __Serviceniveau: Variatie van het serviceniveau en niveau van (aanvullende)
woonfuncties in het woongebouw (bijvoorbeeld een entree met receptie en/ of
huismeester), met name in het nieuwbouwaanbod.
3 Artikel Volkskrant d.d. 16-1-2019 met econoom Josh Ryan Collins “Stijgende huurprijzen
zijn een sociale én economische ramp”.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Gemeenteblad
Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
-__ Prijsvoorwaarde: bestaande bouw wordt meestal kosten koper verkocht,
nieuwbouw in de regel vrij op naam.
- De oppervlakte van de woning.
- De verkoopstrategie en de projectgrootte.
3. Kan het college een uitsplitsing maken van de extra kosten die gemoeid zijn
met:
(i) de ‘gewone! circulaire- en duurzaamheidseisen (in het bijzonder
woningisolatie en hergebruik van materialen),
(ii) gasloos bouwen,
(ii) de gestegen bouwkosten sinds 2015.
Antwoord:
(i) De ‘gewone! circulaire- en duurzaamheidseisen (in het bijzonder woningisolatie
en hergebruik van materialen)
Op dit moment zijn de gewone” circulaire- en duurzaamheidseisen” vooral de
eisen uit het Bouwbesluit. Specifiek voor o.a. Amsterdam geldt voor woningen
een Energie Prestatie Coëfficiënt (EPC) van 0,2 in plaats van de landelijke 0,4.
De kosten hiervoor liggen, afhankelijk van de woninggrootte, in de regel tussen de
€ 2.000 en € 5.000 per woning en zijn verrekend inde genormeerde
stichtingskosten en daarmee in de in Amsterdam gehanteerde grondprijzen.
Tegenover de hogere kosten voor de bouwer en de lagere opbrengsten voor de
gemeente staan overigens in het algemeen ook lagere energielasten voor de
gebruiker.
In Amsterdam worden circulaire uitgangspunten meegenomen in de
selectiecriteria van enkele tenders. Ontwikkelaars kunnen in die gevallen hun
kansen de tender te winnen vergroten door een plan met extra circulariteit aan te
bieden.
(ii) Gasloos bouwen
Gasloos bouwen bij nieuwbouw is per 1 juli 2018 door de Rijksoverheid verplicht
gesteld. De hoogte van de kosten is onder meer afhankelijk van het woningtype.
In Amsterdam wordt al gewerkt met stichtingskosten die uitgaan van een situatie
van gasloos bouwen met gebruikmaking van stadswarmte. Deze meerkosten zijn
verwerkt in de Amsterdamse grondprijzen. Gasloos bouwen zonder de
mogelijkheid van gebruikmaking van stadswarmte leidt tot hogere bouwkosten die
niet altijd kunnen worden gecompenseerd in de grondprijs en de opbrengsten.
Daar staat tegenover dat een gasloze woning in de toekomst ook meer waard zal
zijn.
(ii) De gestegen bouwkosten sinds 2015.
Sinds begin 2015 zijn de landelijke bouwkosten gestegen met 25 tot 30%. De
stijging van de landelijke bouwkosten is “vertaald” naar de Amsterdamse situatie
(onder meer bouwen in de Randstad met hogere personeelskosten en in de
binnenstad met hogere bouwplaatskosten) en komt vanaf 2015 op ongeveer 35%,
gemiddeld circa € 600,- stijging per m? gebruiksoppervlak sinds 2015. In deze
stijging is de dit jaar van 0,4 naar 0,2 aangepaste energie prestatiecoëfficiënt ook
opgenomen. De stijging van de bouwkosten wordt dus meegenomen in de
grondprijsberekeningen.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Gemeenteblad
Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
4. Klopt het dat de vierkantemeterprijzen van nieuwbouwprojecten op
Oostenburgereiland inmiddels meer dan 10.000 euro belopen? Deelt het college
de mening van de fractie van Forum voor Democratie dat zulke ‘Londense prijzen’
absurd zijn?
Antwoord:
Het klopt dat de vierkante meterprijzen van nieuwbouwprojecten op
Oosterburgereiland inmiddels meer dan € 10.000 per vierkante meter bedragen.
Deze woningen worden op eigen grond van de ontwikkelaar te koop aangeboden,
dus niet in erfpacht uitgegeven. De vraagprijs van deze woningen komt tot stand
op basis van de vrije marktwerking. Het college heeft daarop geen invloed.
5. Hoeveel één- en meerpersonenhuishoudens zijn woningzoekend in Amsterdam?
Kan het college aangeven hoe groot het absolute tekort aan woningen
momenteel is gelet op het huidige aantal woningzoekenden (hierna: het
‘structurele tekort’)?
Antwoord:
ABF-Research is het onderzoeksbureau dat in opdracht van het Rijk het
woningtekort voor heel Nederland berekent en prognoses maakt over de
voorraadontwikkeling en de trends in het woningtekort. In deze berekening
worden de omvang van de huidige woningvoorraad, de planning t.a.v. bouwen en
slopen, demografische prognose, de economische ontwikkeling, de binnenlandse
en buitenlandse migratie en de verhuiswensen meegenomen. De achterliggende
cijfers over de huishoudenssamenstelling worden daarin niet gepresenteerd.
Voor 2019 is het woningtekort voor het COROP“ gebied Groot Amsterdam?’ 6,6%
van de woningvoorraad. Hierover wordt door Capital Value gerapporteerd in het
rapport ‘De woning(beleggings)markt in beeld 2019’. Dat komt neer op een tekort
van 44.000 woningen voor de 13 gemeenten van dit COROP-gebied (bestaande
uit o.a. Amsterdam, Diemen, Haarlemmermeer, Oostzaan, Landsmeer,
Purmerend, Waterland).
6. Hoe denkt het college over de afspraak in het coalitieakkoord om maximaal 7.500
woningen per jaar (tot aan 2025) te bouwen? Acht het college dit streefcijfer
afdoende om
(i) het structurele tekort,
(ii) de trek van Nederlanders naar de stad,
(iii) de immigratie (expats en statushouders), plus
(iv) de groei van het aantal éénpersoonshuishouden, op te vangen?
Graag een onderbouwing van de aannames bij de gehanteerde berekenings-
methode. Indien nodig zal de fractie van Forum voor Democratie onafhankelijk
advies inwinnen om de gehanteerde berekeningsmethode te toetsen.
Antwoord:
De woningbouwambities in het coalitieakkoord zijn vertaald in het
4 COROP staat voor COördinatiecommissie Regionaal OnderzoeksProgramma.
® Het gebied Groot Amsterdam bestaat uit de gemeentes Amsterdam, Aalsmeer, Amstelveen, Beemster,
Diemen, Edam-Volendam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Oostzaan, Ouder-Amstel, Purmerend, Uithoorn en
Waterland
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng Gemeenteblad
Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
Woningbouwplan 2018-2025. Dit plan is door de raadscommissie Wonen en
Bouwen voor kennisgeving aangenomen op 12 december 2018. In dit plan is
toegelicht waarop de woningbouwambitie is gebaseerd en de aannames daarbij.
Ook worden de voorwaarden benoemd waaronder de bouwambitie kan worden
gerealiseerd. Economische omstandigheden en mondiale ontwikkelingen zijn
cruciaal.
Er wordt tweemaal per jaar, in het voor- en najaar, gerapporteerd aan de
raadscommissies over de voortgang. Nieuwbouw, welk getal dan ook, is altijd een
druppel op de gloeiende plaat ten opzichte van de bestaande voorraad. De
gemeente schept de voorwaarden die bouwprojecten in de stad mogelijk maken,
maar bouwt niet zelf en is afhankelijk van partijen die dat doen. De te bebouwen
grond in de gemeente wordt schaars waardoor de afhankelijkheid van andere
partijen groter wordt en de sturingsmogelijkheden minder.
ABF-research rekent de verwachte ontwikkeling van de woningvoorraad en het
woningtekort op basis van de factoren die bij vraag 5 genoemd werden door en
komt uit op 5,2% tekort in het jaar 2025 voor COROP Groot Amsterdam®. Voor
het terugbrengen van het woningtekort tot een acceptabel niveau is een lange
adem nodig.
7. Klopt het dat er ook in Amsterdam sprake is van een daling van het aantal
verleende bouwvergunningen voor nieuwbouwwoningen? Kan het college een
opstelling maken van de totalen aan woningen waarvoor sinds 2015 per jaar
vergunning voor nieuwbouw werd afgegeven?
Antwoord:
Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) Amsterdam ontvangt van de
stadsdelen en de Omgevingsdienst vergunde bouwvergunningen. Deze
registratie, de BAG, bevat echter geen volledig overzicht van alle aangevraagde,
verleende en afgeronde vergunningen. In het proces van aanvraag tot aan
verlening van de bouwvergunningen vinden bijvoorbeeld vaak veel wijzigingen
plaats die niet altijd goed doorkomen, denk hierbij bijvoorbeeld aan bouw in
afwijking van de verleende vergunning. Het is daarom niet mogelijk om inzicht te
krijgen in de aantallen nieuwbouwwoningen die zijn vergund. De gegevens uit de
Basisregistratie worden doorgegeven aan het Centraal Bureau voor de Statistiek
(CBS). Daaruit blijkt dat in de eerste helft van 2019 meer bouwvergunningen
(1.286) zijn verleend dan in de eerste helft van 2018 (784).
Het vergaren van informatie van alle vergunningen kost veel tijd en het aantal
vergunningen zegt weinig over de omvang van het aantal nieuwbouwwoningen,
omdat niet apart wordt geregistreerd voor hoeveel nieuwe woningen de
vergunning is afgegeven. Dit is ook de reden dat de gemeente niet de indicator
voor afgegeven vergunningen gebruikt voor het monitoren van de nieuwbouw,
maar de start bouw cijfers. Over de voortgang van de start bouw rapporteert de
gemeente twee keer per jaar in de Voortgangsrapportage Woningbouwplan
2018-2025.
8. Duidt een eventuele afname erop dat de zogeheten planvoorraad, zijnde de
voorraad van ‘gevorderde plannen’ voor nieuwbouw, welke grotendeels uit de tijd
Ô Capital Value rapporteert hierover in het rapport De woning(beleggings)markt in beeld
2019
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Satur onbekends> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
van voor en tijdens de crisis stamt, uitgeput aan het raken is?
Antwoord:
Nee dat klopt niet. Zoals in het Woningbouwplan staat, is de planvoorraad
dynamisch. Dat wil zeggen dat voortdurend plannen uit de voorraad in aanbouw
worden genomen, waardoor de planvoorraad afneemt. Er komen ook
maandelijks nieuwe plannen bij waardoor de planvoorraad weer groeit. In de
voortgangsrapportages wordt de raad geïnformeerd over de ontwikkelingen in de
planvoorraad en het aantal in aanbouw genomen woningen.
9. Watis de actuele situatie van de planvoorraad? Wordt er gezorgd voor het
maken van een stroom van nieuwe plannen voor nieuwbouw? Zo ja, waaruit blijkt
die nieuw pijplijn van plannen? Gaarne een toelichting.
Antwoord:
Ja, er wordt gezorgd voor nieuwe plannen, zie ook het antwoord op vraag 8.
Over de stand van zaken van de planvoorraad wordt verslag gedaan in de
voortgangsrapportages Woningbouwplan 2018-2025. De eerste daarvan is
besproken in de raadsvergadering van 20 juni 2019 en de planning van de
bespreking van de volgende rapportage is in de raadscommissie WB, met
uitnodiging van de commissie RO, van 20 november a.s.
10. Welke maatregelen gaat het college nemen om het verder inzakken van de
bouwproductie te voorkomen?
Antwoord:
De raad wordt voortdurend door het college geïnformeerd over de bouwproductie
en de mogelijkheden die het college heeft om die te beïnvloeden. Recent is
daartoe de Woondeal gesloten met het Rijk. De Woondeal is op 11 september
2019 ter kennisname aan de raadscommissie WB gestuurd.
Toelichting door vragensteller:
Het staat vast dat het Nederlandse ‘Klimaatakkoord’ geen enkele invloed zal
hebben op het klimaat op aarde. Energie is een basisbehoefte. De verhoging van
energieprijzen is er mede oorzaak van dat voedselbanken en schuldsanering
thans bloeiende bedrijfstakken zijn. Het is dus a-sociale symboolpolitiek. In dat
licht is ook het door de gemeente opleggen van duurzaamheidseisen die de
bouw aanmerkelijk vertragen en fors duurder maken hoogst onverantwoord.
First things first. Amsterdammers hebben recht op een dak boven hun hoofd. En
dat dak moet betaalbaar zijn.
11. Is het college bereid nut en noodzaak van de thans geldende gemeentelijke
duurzaamheids- en circulaire eisen voor nieuwbouw te heroverwegen? Is het
college bereid nut en noodzaak van de landelijke eisen (Bouwbesluit) in het
overleg met het Rijk ter discussie te stellen?
Antwoord:
Nee, het college wil een toekomstbestendige en duurzame stad waar plek is voor
arm, rijk, middeninkomens, jong en oud, eenpersoonshuishoudens en gezinnen.
6
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Gemeenteblad R
Datum <datum onbekends Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
Toelichting door vragensteller:
Door de absurde huizenprijzen vindt er momenteel een gestage omvolking
plaats. Amsterdam wordt een stad voor armelui en rijkelui, want de middenklasse
vertrekt, noodgedwongen. Volgens de fractie van Forum voor Democratie kan die
tendens alleen door een zeer grootschalige additionele bouwinspanning worden
gekeerd.
12. Hoe kijkt het college aan tegen de demografische polarisering die zich onder
haar ogen voltrekt? Deelt het college de visie dat alleen een enorme verhoging
van de bouwproductie écht zoden aan de dijk zet? Waarom neemt het college de
demografische tendens klaarblijkelijk op de koop toe? Indien er zwaarwegende
andere prioriteiten zijn, welke zijn dat dan”?
Antwoord:
Het college kijkt hier anders tegen aan. De bouwproductie was de afgelopen 5
jaar ongekend hoog: er zijn bouwrecords gevestigd. In 2014 tot en met 2018 zijn
35.187 woningen in aanbouw genomen, gemiddeld ruim 7.000 per jaar. De
bouwproductie is zelden zo langdurig zo hoog geweest.
In het kader van Ruimte voor de Stad en het Woningbouwplan 2018-2025 wordt
de raad regelmatig door middel van voortgangsrapportages geïnformeerd over
de stand van zaken en nieuwe ontwikkelingen. Ook wordt gewerkt aan een
Omgevingsvisie.
Toelichting door vragensteller:
Er zijn plannen voor een nieuw stadsdeel Haven-Stad met maximaal 70.000
woningen. Het college wil de bouw van het nieuwe stadsdeel vier tot zeven jaar
naar voren te halen. Heel goed! Tegelijk wil het college aan vier in het hart van
dit gebied gevestigde multinationals (ICL, Bunge, Cargill en Eggerding)
toezeggen dat zij tot 2040 op hun plek kunnen blijven zitten. Heel vreemd.
Daarmee zet het college immers het overgrote deel van de woningbouw in
Haven-Stad tot 2040 op slot. Het college wijst daarbij op toezeggingen gedaan
door het vorige college. Hieromtrent heeft de fractie van Forum voor Democratie
het juridische advies van Prof. Gerrit van der Veen ingewonnen”.
Het advies stelt vast dat de gemeente de multinationals ertoe kan verleiden in te
gaan op een voorstel tot verplaatsing van hun bedrijfsactiviteiten naar elders ín
het Westelijk Havengebied.
13. Vormt de enorme bouwopgave waar de stad voor staat voor het college
aanleiding de voorgenomen toezegging aan de vier genoemde multinationals te
heroverwegen? Gaarne een onderbouwde toelichting. In het bijzonder stelt FVD
prijs op een grondige weerlegging van het advies van Prof. Gerrit van der Veen
(AKD Advocaten en Notarissen) op de volgende onderdelen:
— punten 30 tot en met 32 inzake het aantonen van ingrijpend gewijzigde
omstandigheden,
— punt 37 inzake de mogelijke omvang van de vergoedbare
verplaatsingskosten,
7 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7565651/1/09012f978291cac7
7
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Gemeenteblad R
Datum <datum onbekend» Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
— punten 45 en 46 inzake de juridische binding die al dan niet uitgaat van de
door het vorige college gedane ‘politieke toezegging’ aan de multinationals.
Antwoord:
Nee, het college ziet in de grote woningbouwopgave geen aanleiding de
“toezegging” aan de vier bedrijven in de Coen- en Vlothaven te herzien.
Volgens het coalitieakkoord 2014-2018 krijgen bedrijven binnen de haven de
zekerheid dat ze tot 2040 — het einde van de huidige structuurvisie — kunnen
blijven op de plek waar ze nu zitten. Deze uitspraak kan worden aangemerkt als
een concrete toezegging van het vorige college, waaraan de betrokken zittende
bedrijven (zoals ICL, Bunge, Cargill en Eggerding) een gerechtvaardigd
vertrouwen mochten ontlenen en op grond waarvan zij mogelijk
investeringsbeslissingen voor de langere termijn hebben genomen. Dit betekent
dat het huidige college deze toezegging niet zomaar kan intrekken. De
omstandigheid dat een coalitieakkoord “in juridisch opzicht jegens derden op
zichzelf geen betekenis” heeft (punt 46 van het advies), doet niet af aan dit
gerechtvaardigd vertrouwen. Met deze uitspraak wijkt het college niet af van het
convenant Houthaven/NDSM-werf uit 2009. Dit convenant regelt niets over (het
moment van) een eventuele verplaatsing van bedrijven.
In januari 2019 heeft Forum voor Democratie advocatenbureau AKD een advies
gevraagd over de uitleg van het convenant Houthaven/NDSM-werf uit 2009. In dit
convenant is vastgelegd dat de gemeente “pas op de plaats” maakt met andere
woningbouwplannen dan in de Houthaven en op de NDSM-werf. Deze andere
woningbouwplannen (Haven-Stad) mogen pas 15 jaar na ondertekening van het
convenant (januari 2024) in procedure worden gebracht en pas na 20 jaar
(januari 2029) worden gerealiseerd. Het convenant verplicht bedrijven uit de
Coen- en Vlothaven niet na afloop van het convenant (2029) te vertrekken. Van
“een eerdere verplaatsing dan de in het convenant afgesproken datum” (punt 37
van het advies van AKD), is hier dan ook geen sprake. Het convenant bevat
uitsluitend afspraken over uitstel van woningbouw voor de middellange termijn
(tot in ieder geval na 2029) om de convenantspartijen (bedrijven, gemeente en
provincie) in staat te stellen door hen gewenste ontwikkelingen zo goed mogelijk
te realiseren. Daarbij is ervan uitgegaan dat verplaatsing van de bedrijven om
financiële redenen niet aan de orde is en slechts op de lange termijn haalbaar
kan worden gemaakt.
Het advies van AKD gaat vooral in op de vraag of er in dit geval sprake is van
gewijzigde omstandigheden waardoor een ongewijzigde instandhouding van het
convenant in redelijkheid niet kan worden verlangd. In een convenant kunnen
afspraken worden gemaakt over gewijzigde omstandigheden. In het convenant
Houthaven/NDSM-werf zijn deze afspraken vastgelegd in artikel 14. AKD meent
dat veranderde marktomstandigheden vallen onder ingrijpend gewijzigde
omstandigheden zoals bedoeld in artikel 14, zodat de looptijd van het convenant
met bijvoorbeeld 5 jaar kan worden verkort (punt 30 tot en met 32 van het
advies). Wat de meerwaarde is van een dergelijke verkorting, blijkt niet duidelijk
uit het advies van AKD. AKD wijst er zelf op dat in het convenant geen afspraken
zijn gemaakt over de langlopende erfpachtrechten (punt 47 van het advies),
“zodat nog aandacht moet worden besteed aan de beperkingen die deze
erfpachtrechten hebben voor een versnelling van Haven-Stad”. Daarnaast kan
8
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Gemeenteblad
ummer - -. .
Datum <datum onbekend> Schriftelijke vragen, dinsdag 27 augustus 2019
worden gewezen op de beperkingen die milieucontouren van bestaande
bedrijven in de Coen- en Vlothaven hebben voor woningbouw in omliggende
gebieden en aan de tijd die nodig is voor realisering van een adequate
hoogwaardige openbaar vervoer-ontsluiting van Haven-Stad (sluiten van de
Kleine Ring). Een eventuele verplaatsing van de bedrijven is om financiële
redenen op de korte termijn nog steeds niet aan de orde. Dit betekent dat een
eventuele verkorting van het convenant niet direct zal zorgen voor een
versnelling van Haven-Stad.
Een eventuele heroverweging van de uitspraak in het coalitieakkoord 2014-2018
dat bedrijven binnen de haven tot 2040 kunnen blijven op de plek waar ze nu
zitten, zal om dezelfde redenen evenmin direct een versnelling van Haven-Stad
opleveren. Een heroverweging van deze uitspraak is daarom weinig zinvol.
Verzoek van de vragensteller:
In verband met de Raadsagenda is het verzoek aan het college om bovenstaande
vragen uiterlijk binnen drie weken te beantwoorden.
Reactie college:
Gezien de reikwijdte van de vragen is de normale antwoordtermijn van 4 weken
nodig.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
9
| Schriftelijke Vraag | 9 | test |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 september 2021
Portefeuille(s) Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Wethouder Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Bestuurlijke reactie op moties inzake “Regionale Energiestrategie Noord-
Holland Zuid (RES NHZ)”
Geachte leden van de gemeenteraad,
In deze brief informeer ik u hoe het college uitvoering geeft aan twee moties (#349 en 368) die in
de vergadering van de gemeenteraad van 27 mei 2021 inzake de Regionale Energiestrategie
Noord-Holland Zuid 1.0 (RES NHZ 1.0) zijn aangenomen. Tevens informeer ik v over de uitvoering
van twee moties (#40 en 85) die in de vergadering van de gemeenteraad op 10 februari 2021
inzake de reactienota concept Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid zijn aangenomen.
De bestuurlijke reactie van de laatstgenoemde twee moties was eerder niet expliciet gemaakt.
Onderstaand vindt u de bestuurlijke reactie per motie.
Motie #349: Onjuiste afstanden van windturbines tot woonboten aan de Durgerdammerdijk
Motie #349 van de leden Khan, Van Soest en Boomsma inzake de RES NHZ 1.0 verzoekt het
college de voorkeursgebieden, reservegebieden en extra reservegebieden nabij de
Durgerdammerdijk te herzien en zodanig aan te passen dat boven alle twijfel kan worden
uitgesloten dat de afstand van windturbine tot woonboten minder dan 350 meter is.
Bestuurlijke reactie:
De voorkeursgebieden, reservegebieden en extra reservegebieden zijn in de RES-viewer* en op de
website van de gemeente Amsterdam aangepast. Hierbij is uitgaan van 350 meter vanaf de
ligplaatsen van de woonboten. Dit geldt niet alleen voor de woonboten bij de Durgerdammerdijk,
maar voor alle ligplaatsen van woonboten die van invloed zijn op de contouren van de
zoekgebieden. De gemeente heeft de woonbootbewoners van de Durgerdammerdijk
geïnformeerd over de aanpassingen.
Motie #368: windturbines feiten
Motie #368 van het lid Boomsma inzake de RES NHZ 1.0 verzoekt het college een werkgroep op te
zetten met vertegenwoordigers van Windalarm, de energiecoöperaties, de gemeente en relevante
deskundigen om gemeenschappelijk op relevante thema's tot gemeenschappelijke
feitenoverzichten te komen. Waar is men het over eens, waar niet en wat dient nader uitgezocht
te worden. Dit onder leiding van een door beide partijen geaccepteerde procesmanager.
Bestuurlijke reactie:
1 https://energieregionhz.nl/res-viewer
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021
Pagina 2 van 4
In het kader van de ingelaste reflectiefase (zie onderstaande bestuurlijke reactie op #85) worden
uitnodigingen verstuurd voor de vorming van o.a. een stedelijke klankbordgroep met
vertegenwoordigers van verschillende belangengroepen. O.a. vertegenwoordigers van Windalarm
en de energiecoöperaties worden uitgenodigd. Het punt om op relevante thema's tot
gemeenschappelijke feitenoverzichten te komen onder leiding van een door beide partijen
geaccepteerde procesmanager staat op de agenda voor de eerste bijeenkomst. Meer informatie
over de invulling van de reflectiefase vindt u in de raadsbrief d.d. 7 september 2021.
Motie #40: Informeer Amsterdammers met kaarten en visualisaties.
Motie #40 van het lid Kreuger inzake de reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland
Zuid, verzoekt het college Amsterdammers beter te informeren over hoe wind- en/of zonneparken
hun leefomgeving zullen veranderen, bijvoorbeeld door middel van verspreiden van kaarten of
visualisaties.
Bestuurlijke reactie:
Amsterdammers, inwoners van buurgemeenten en andere belanghebbenden zijn en worden in
verschillende fases geïnformeerd over hoe wind- en/of zonneparken hun leefomgeving kunnen
veranderen, bijvoorbeeld door middel van het verspreiden van kaarten of visualisaties. In de lokale
ateliers bij de totstandkoming van de concept-RES Noord-Holland Zuid (oktober/november 2019)
zijn 3D-animaties getoond over verschillende scenario’s met betrekking tot zonne- en windenergie
in het landschap van Amsterdam. Tijdens de interactieve sessies ‘windmolens in uw buurt’ in
november 2020 zijn 3D-animaties gemaakt van windturbines naar aanleiding van de inbreng van
de aanwezigen tijdens de sessies. De verslagen en 3D-animaties zijn openbaar gepubliceerd op de
website van de Energieregio Noord-Holland Zuid?. In de RES Noord-Holland Zuid 1.0 zijn op
pagina 128 fictieve schetsen van windturbines in de Amsterdamse voorkeursgebieden
weergegeven. Op de websites van de gemeente Amsterdam en de Energieregio Noord-Holland
Zuid staan kaarten van de zoekgebieden voor windenergie. In de projectvoorbereidingsfase met
initiatiefnemers worden naar aanleiding van gesprekken met buurtbewoners en andere
betrokkenen realistische visualisaties gemaakt van windturbines in het betreffende gebied.
Conform de wens van de gemeenteraad wordt ook een geluidssimvulator ingezet. ledereen die dat
wenst kan zodoende een oordeel vormen over de impact op de leefomgeving voordat er een
bestuurlijk besluit wordt genomen over de vergunningen.
Motie #85: Extra democratische toets burgerparticipatie en draagvlak
Motie #85 van het lid Timman inzake de reactienota concept Regionale Energiestrategie Noord-
Holland Zuid, verzoekt het college:
— Voordat planologische medewerking kan worden verleend aan energiecoöperaties of andere
initiatiefnemers een bewonersparticipatie-fase toe te voegen. In deze fase gaat de gemeente
Amsterdam in samenwerking met de stadsdelen en eventueel initiatiefnemers per zoekgebied
onderzoeken wat eventuele voorkeurslocaties zijn;
— De resultaten van deze extra participatie fase aan de raad te rapporteren;
2 https://energieregionhz.nl/documenten#amsterdam
$ https://energieregionhz.nl/res-viewer & https://www.amsterdam.nl/wonen-
leefomgeving/duurzaam-amsterdam/windmolens-amsterdam/kaart-windzoekgebieden/
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021
Pagina 3 van 4
— Ook een regierol houdt in de fase waarin initiatiefnemers met een eigen bewoners- en
omgevingstraject starten.
Bestuurlijke reactie:
Op pagina 113 van de RES NHZ 1.0 is beschreven dat na de vaststelling van de RES NHZ 1.0 een
tussenfase (heden reflectiefase genoemd) wordt ingelast voordat de gemeente medewerking
verleend aan een nieuw initiatief. Ook in de raadsbrief ‘bestuurlijke reactie op moties inzake
reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid’ d.d. 20 april 2021 is beschreven dat
een reflectiefase wordt ingelast voordat er medewerking wordt verleend aan nieuwe initiatieven.
In deze brief is ook beschreven dat in de reflectiefase samen met de stadsdelen, bewoners en
belanghebbenden o.a. wordt toegewerkt naar een afwegingskader. Het afwegingskader wordt
gebruikt om zowel locaties als het proces te toetsen en wordt voorgelegd aan de raad ter
goedkeuring. Tot slot is in de RES NHZ 1.0 beschreven dat de gemeente ook een regierol houdt in
de fase waarin initiatiefnemers met bewoners een omgevingstraject starten.
Het college beschouwt hiermee de moties als afgehandeld.
Ons college wil een eerlijke bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering. Hiervoor zijn
alle beschikbare middelen nodig, zowel energiebesparing als het opwekken van duurzame
energie. Door zonnepanelen op grote en kleine daken, door windturbines op zee maar ook door
windturbines op land. Als stad willen we daar onze verantwoordelijkheid in nemen, door ook
binnen de stadsgrenzen te zoeken naar de meest geschikte plekken voor nieuwe windturbines.
Ons college kan niet beloven dat niemand iets van de windturbines gaat merken, maar belooft er
alles aan te doen om, gegeven de ambitie, de effecten zo beperkt mogelijk te houden.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam
/ el IDD Ca Goe
Ee ggn
\ ER # —
Marieke van Doorninck
Wethouder van Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 april 2021
Pagina 4 van 4
Moties met nummers 40, 85, 349, 368.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 4 | discard |
500735 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 3
Datum besluit 21 maart 2023, college van B&W
Onderwerp
Vaststellen bestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord
De commissie wordt gevraagd
de gemeenteraad te adviseren het bestemmingsplan 12° herziening Landelijk Noord vast te
stellen en daarmee de volgende besluiten te nemen:
1. _Kenniste nemen van en te betrekken bij de voorliggende besluitvorming van het positieve
advies van het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord;
2. het bestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord bestaande uit de verbeelding, regels
en vergezeld van een toelichting, met identificatienummer NL.IMRO.0363.N2203BPSTD-
VGo1 in elektronische en analoge vorm ongewijzigd vast te stellen, waarbij voor de locatie
van de geometrische planobjecten gebruik gemaakt is van een ondergrond welke bestaat
vit een combinatie van de Basisregistratie Grootschalige Topografie en Basisregistratie
Kadaster d.d. 9 augustus 2021;
3. geen exploitatieplan vast te stellen.
Wettelijke grondslag
Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.2, eerste lid
De gemeenteraad is bevoegd om een bestemmingsplan vast te stellen.
Bestuurlijke achtergrond
Aanleiding
Na behandeling van een concept-aanvraag omgevingsvergunning is op 17 janvari 2022 verzocht een
nieuw bestemmingsplan in procedure te brengen voor de Zunderdorpgouw 24. Dit perceel ligt in
Landelijk Noord, tussen de Azo en Zunderdorp. Namens de eigenaren is verzocht de bestemming
zo aan te passen dat de aanwezige stolpboerderij in twee woningen gesplitst kan worden. Feitelijk is
deze splitsing al gerealiseerd.
Na ontvangst van het verzoek is een nieuw bestemmingsplan voor de locatie opgesteld. Dit
heeft ertoe geleid dat de wethouder ruimtelijke ordening op 6 december 2022, namens het
college, besloten heeft het ontwerpbestemmingsplan 12e herziening Landelijk Noord vrij te
geven voor terinzagelegging. Daarna heeft het plan vanaf 22 december 2022 tot en met 16
februari 2023 ter inzage gelegen. Een ieder kon toen zijn zienswijze indienen bij vw raad over het
ontwerpbestemmingsplan.
Doel
Met het voorliggende bestemmingsplan wordt in het beschreven initiatief voorzien.
Voor de verdere onderbouwing wordt u verwezen naar bijgevoegde raadsvoordracht.
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.8 1
VN2023-007352 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling R
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023
Ter advisering aan de raad
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Er kwamen geen bezwaren uit het vooroverleg.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-027005 1. 12e herziening Landelijk Noord _Verbeelding.pdf (pdf)
AD2023-027006 2. 12e herziening Landelijk Noord_Regels.pdf (pdf)
AD2023-027007 2a. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlage bij de regels. pdf (pdf)
AD2023-027008 3. 12e herziening Landelijk Noord_Toelichting.pdf (pdf)
3a. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 2
AD2023-027009 ,
Toelichting als pdf.pdf (pdf)
30. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 2
AD2023-027010 ‚
Geurhinder onderzoek.pdf (pdf)
3c. 12e herziening Landelijk Noord_Bijlagen bij de toelichting_Bijlage 3
AD2023-027011 ‚
Akoestisch onderzoek. pdf (pdf)
AD2023-027012 4. Adviesaanvraag DB aan stadsdeelcommissie.docx (mswa2)
5. Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan
AD2023-027013
Zunderdorpergouw 24.docx (msw22)
AD2023-018162 Commissie RO Voordracht (pdf)
AD2023-027014 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Gegenereerd: vl.8 2
VN2023-007352 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 12 april 2023
Ter advisering aan de raad
Ruimte en Duurzaamheid, Jelmar Wieringa, 06-28927997, jelmar.wieringa@® amsterdam.nl Ruimte
en Duurzaamheid, Teus van Essen, 06-39786108, [email protected]
Gegenereerd: vl.8 3
| Voordracht | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1093
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 28 oktober 2015
Ingekomen in brede raadscommissie FIN
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Duijndam inzake de Begroting 2016 (behoud maritiem erfgoed).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— inde Watervisie nauwelijks aandacht besteed wordt aan het maritiem erfgoed van
Amsterdam en dat het maritiem erfgoed van Amsterdam niet wordt beschermd;
— erin de Tweede Kamer twee moties aangenomen zijn waarin opgeroepen wordt
om proactief op zoek te gaan naar mogelijkheden om mobiel erfgoed te behouden
en om waar mogelijk knelpunten in regelgeving die het bezit en onderhoud van
mobiel erfgoed belemmeren, op te lossen;
— stadsdeel Centrum eind 2013 een overdrachtsdocument heeft gestuurd naar het
college met daarin een voorstel voor historisch botenbeleid;
— behoud en beheer van maritiem erfgoed ondergebracht kan worden bij
Monumenten en Archeologie.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in aanvulling op de (concept)Watervisie met een plan te komen om het maritiem
erfgoed in Amsterdam te behouden en te beschermen.
Het lid van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
1
| Motie | 1 | discard |
zE En a:
OLAFAA So
EUROPEAN COMMISSION
Europees bureau voor fraudebestrijding Bestuurscommissie
Directoraat B - Onderzoek II Stadsdeel Oost
t.a.v. de heer I. MANUEL
Directeur Voorzitter
Postbus 94801
NL - 1091 GV Amsterdam
Via e-mail:
[email protected]
Brussel,
MJ/ OLAF.B.3.02(S)(2015)29060
Onderwerp Kennisgeving van sluiting van een onderzoek
Dossier Nr. OF/2011/0796 (Gelieve dit nummer te vermelden in alle correspondentie)
Titel EFRO - NL — Multifunctioneel centrum Joubertstraat 15
Geachte heer Manuel,
Hierbij heb ik de eer U ervan in kennis te stellen dat OLAF een onderzoek heeft afgerond
in verband met mogelijke fraude en/of ernstige onregelmatigheden met betrekking tot
het EFRO project “Multifunctioneel centrum Joubertstraat’ te Amsterdam (project
nummer 03.02.AMGO.009).
Tijdens het onderzoek werden meerdere documenten met betrekking tot de
subsidieverlening en de uitvoering van het project onderzocht. Ook werden verschillende
missies uitgevoerd en interviews afgenomen. Het onderzoek van OLAF heeft echter geen
elementen aan het licht gebracht die wijzen op mogelijke fraude en/of
onregelmatigheden.
Gelet op het feit dat alle noodzakelijke onderzoeksverrichtingen werden uitgevoerd, heeft
de Directeur-Generaal van OLAF beslist om het onderzoek af te sluiten zonder
aanbevelingen tot het nemen van enige actie aangezien het onderzoek geen
aanwijzingen van fraude of onregelmatigheid heeft vastgesteld welke de financiële
belangen van de Europese Unie zouden aantasten.
Mocht U hieromtrent nog vragen hebben, gelieve contact op te nemen met de
onderzoeker, de heer Miguel Janssoone, OLAF Eenheid B.3, tel. 0032-2-295.60.02, e-
mail [email protected].
Ten slotte wordt uw aandacht gevestigd op de onderstaande mededeling betreffende de
bescherming van persoonsgegevens,
Hoogachtend,
NT
N J ILETT
J OLAF ® Rue Joseph Il, 30 ® B-1049 Brussels (Belgium) @ Tel: +32 (0)2 299 11 11 » Web: http://ec.europa.eu/anti_fraud
Verklaring betreffende de doorgifte van persoonsgegevens
De doorgifte van persoonsgegevens aan u valt onder artikel 8 van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van persoonsgegevens door de EU-instellingen. Als
verantwoordelijke voor de verwerking van de hierbij doorgegeven persoonsgegevens, dient u erop toe te zien
dat deze uitsluitend worden gebruikt voor de doelen waarvoor zij zijn doorgegeven. Verwerking die met dit doel
onverenigbaar is, zoals doorgifte aan een andere ontvanger zonder dat dit op grond van zwaarwegend
algemeen belang nodig of juridisch verplicht is, is in strijd met de voorwaarden waaronder deze gegevens aan u
zijn doorgegeven. Bovendien dient u er als de verantwoordelijke voor de verwerking in overeenstemming met
artikel 6, lid 2, van Verordening nr. 95/46 zorg voor te dragen dat aan al uw plichten wordt voldaan.
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 608
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (transformatie
zorgvastgoed).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— door het sluiten van verzorgings- en verpleeghuizen aanleunwoningen dreigen
‘om te vallen’ door het verdwijnen van belangrijke voorzieningen in de buurt;
— steeds meer ouderen langer thuis blijven wonen en in toenemende mate behoefte
hebben aan voorzieningen als sociale activiteiten, maaltijdservice, fysiotherapie,
de kapper en maatschappelijke dienstverlening dichtbij/aan huis;
— bij de ombouw van zorgvastgoed kansen zijn om algemene ruimtes te behouden
die maatschappelijk gebruikt kunnen worden voor welzijn en
‘aanleunvoorzieningen'.
Besluit:
1. aan de Voorjaarsnota 2016 toe te voegen aan de paragraaf Stedelijke
ontwikkeling en wonen (p. 23-27):
"De gemeente gaat 3 miljoen bijdragen aan de transformatie van
verzorgingshuizen door mee te investeren in voorzieningen voor ouderen die door
de veranderingen in de zorg langer zelfstandig thuis blijven wonen. Door het
sluiten van verzorgings- en verpleeghuizen dreigen veel aanleunwoningen
belangrijke voorzieningen in de buurt kwijt te raken. De gemeente zal daarom
bijdragen aan het creëren van algemene ruimtes en faciliteiten in wooncomplexen
voor ouderen waarin door (buurtbewoners activiteiten kunnen worden
georganiseerd”;
2. dit voorstel te dekken uit het Vereveningsfonds.
Het lid van de gemeenteraad
M.F. Poorter
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1584
Datum indiening 17 september 2020
Datum akkoord 30 november 2020
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het voormalig lid Simons inzake
de behandeling van pro-Palestina manifestanten
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Al jarenlang worden vreedzame activisten die opkomen voor de mensenrechten van
Palestijnen lastiggevallen door zionisten en met name door een iemand die al
meerdere keren is veroordeeld voor mishandeling van pro-Palestina activisten. Wijlen
burgemeester Van der Laan stelde destijds eerst een afstandsverbod in en besloot
later om de pro-lsraël en pro-Palestina om de week de mogelijkheid te geven om te
demonstreren op de Dam. Burgemeester Halsema heeft recentelijk alle pro-lsraël en
pro-Palestina demonstraties én eenmansprotesten op de Dam verboden. Activisten
die toch met oftewel pro-Israël uitingen of pro-Palestina/anti-Israël uitingen op de
Dam verschijnen, worden naar respectievelijk de Nieuwmarkt dan wel het
Museumplein gestuurd. De problemen zijn daarmee niet voorbij. Waar pro-Palestina
activisten zich ook uiten in Amsterdam, ze worden lastig gevallen door pro-Israël
activisten.
Gezien het vorenstaande heeft het voormalig lid Simons, namens de fractie van BIIJ1,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende aanvullende schriftelijke vragen — op haar schriftelijke vragen van 28 mei
2020 — aan het college van burgemeester en wethouders:
Voorafgaand aan de beantwoording, vereist bovenstaande toelichting van de
vragensteller een kort woord vooraf.
De Voorzitter van de Veiligheidsregio heeft in samenspraak met de driehoek besloten
om in verband met de coronacrisis tot minstens 1 januari 2020 geen risicovolle
demonstraties toe te staan op de Dam. Op grond van de Wet openbare manifestaties
(Wom) volgt na ontvangen van een kennisgeving een besluit en wordt de organisatie
verwezen naar een andere locatie zoals het Museumplein of het plein voor de
Stopera. Aangezien de demonstraties van pro-lsraël en pro-Palestina met grote
regelmaat leiden tot fysieke confrontaties, worden deze demonstraties door de
driehoek over het algemeen gezien als risicovol. Eenmensprotesten vallen niet onder
de Wom. In de beantwoording van vraag 5 gaat het college hier verder op in.
In de toelichting wordt door de vraagsteller het beeld geschetst dat de agressie van
één kant zou komen. Op basis van de informatie van politie, moet ik vaststellen dat dit
allerminst het geval is.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020
1. Wat ziet de burgemeester als oplossing voor de nog immer aanwezige
problemen?
Antwoord:
Wekelijks zijn er in Amsterdam tientallen demonstraties. Voor het overgrote deel
verlopen deze vreedzaam, waarbij een ieder het grondrecht van een ander erkent,
ondanks de mogelijk scherpe veroordelingen over elkaars standpunten.
De oplossing voor die paar individuen en groepen die deze problemen bij elkaar
veroorzaken, zit dan ook in de erkenning van niet enkel het eigen grondrecht, maar
ook dat van een ander.
2. Hoe verhoudt het huidige beleid van wegsturen van individuele manifestanten
zich ten opzichte van de uitspraak! van de rechtbank van 5 juni 2019, waarin een
pro-Palestina activist in het gelijk werd gesteld door de rechtbank Amsterdam na
een verbod door de burgemeester om alleen te protesteren op de Dam?
Antwoord:
Zolang feitelijk sprake is van daadwerkelijk één individu zonder enige medestand op
een plein zijn mening uit, is de Wom niet van toepassing.
Neemt niet weg dat, bij constateringen van strafbare feiten of (dreigende) openbare
orde verstoringen door een individu, op gezag van de Officier van Justitie kan worden
gehandhaafd. De grondslag voor het handhaven kan dan zijn de huidige
Noodverordening, de APV of bijvoorbeeld het Wetboek van Strafrecht.
Het is vervolgens aan de rechter om te oordelen of dit optreden rechtmatig was.
In bovengenoemd geval heeft de rechter geoordeeld dat de aanhouding van één
activist ten onrechte op de WOM is gebaseerd.
3. Signalen bereiken ons dat de gemeente en politie naar elkaar wijzen met
betrekking tot de eindverantwoordelijkheid van de beslissingen om activisten weg
te sturen van de Dam. Agenten op de Dam die de pro-Palestina activisten
wegsturen zijn wazig. Ze hebben het over een WOM-brief, maar de WOM is niet
van toepassing op eenmansprotesten. Ook vermelden agenten dat pro-Palestina
activisten weg moeten op basis van art 2.2. lid 3 APV. De pro-Palestina activisten
tekenen vervolgens bezwaar aan bij de gemeente en dienen een klacht in bij de
politie. De gemeente verwijst echter naar de politie, en de politie weer naar de
gemeente. Hierdoor ontstaat een juridisch vacuüm, hetgeen in strijd is met het
Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Wil de gemeente opheldering
geven over wie eindverantwoordelijk is voor beslissingen, zodat burgers die zich
benadeeld voelen bezwaar kunnen aantekenen of een klacht kunnen indienen?
Antwoord:
Er is volgens het college geen sprake van een juridisch vacuüm. leder besluit van de
burgemeester (en tot de Covid-wet in werking is de Voorzitter van de
Veiligheidsregio) staat open voor bezwaar en uiteindelijk beroep bij de
1 http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBAMS:2019:4275
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng eea Gemeenteblad
Datum 30 november 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020
bestuursrechter. Ook is er de mogelijkheid om op korte termijn voorafgaand aan een
demonstratie de voorzieningenrechter te vragen een besluit van de burgemeester of
de voorzitter te schorsen. Daarnaast kan elk optreden van politie op gezag van de
Officier van Justitie worden getoetst bij de rechter en is er de mogelijkheid om een
politieklacht in te dienen.
4. Recentelijk is pro-Palestina activist Frank van der Linde drie keer hardhandig
gearresteerd. Op 29 augustus jl. is pro-Palestina activist Simon Vrouwe van het
Spui verwijderd waarbij de politie hem sommeerde zijn “rommel” op te ruimen.
In Zn algemeenheid lijkt het erop dat de politie steeds harder optreedt. Is de
burgemeester hiervan op de hoogte? Zo nee, welke signalen ontvangt de
burgemeester dan wel over deze laatste arrestaties? Zo ja, hoe kijkt u hier tegen
aan?
Antwoord:
ledere individuele aanhouding van de politie vindt plaats op gezag van de Officier van
Justitie.
De wet vereist niet dat de Officier van Justitie of de politie de burgemeester over elke
aanhouding informeert. Desalniettemin zijn wij bewust van de blijvende aanwezigheid
van enkele individuen die structureel de (fysieke) confrontatie opzoeken en dat
strafbare feiten kunnen leiden tot aanhoudingen. In een rechtstaat beoordeelt
uiteindelijk de rechter of een aanhouding rechtmatig was. Als sprake is van een
strafbeschikking (boete of taakstraf) doet Officier van Justitie dat in eerste instantie.
5. Op 5 juli 2020 is pro-Palestina activist Frank van der Linde op last van de
burgemeester verwijderd van de Dam, terwijl hij niet demonstreerde of zich
anderszins pro-Palestina uitte. Klopt het dat hij op last van de burgemeester is
verwijderd? Zo ja, wat is de reden van de burgemeester? Zo nee, op basis
waarvan werd hij dan weggestuurd”?
Antwoord:
De kantonrechter heeft op 9 oktober uitspraak gedaan in deze zaak. Het openbaar
ministerie is vervolgens in beroep gegaan. Deze zaak is dus nog onder de rechter
waardoor wij verder niet op deze vraag kunnen ingaan.
6. Op filmpjes is te zien dat als pro-Palestina activisten zich verwijderen van pro-
Israël activisten, dat de pro-lsraêl activisten de pro-Palestina activisten
achtervolgen. Wat vindt de BM daarvan?
7. Op 9 september 2020 schold pro-Israël activist Michael Jacobs pro-Palestina
activist Simon Vrouwe veelvuldig en zeer luid en duidelijk uit voor antisemiet 2
meter voor de ingang van de Stopera. Wat vindt de burgemeester hiervan?
Antwoord van zowel vraag 6 als vraag 7:
In Amsterdam is er een grote mate van betrokkenheid en is er een blijvende sterke
behoefte om zich te uiten over maatschappelijke thema’s, zoals ook het voortdurende
conflict in het Midden - Oosten. Dat gebeurt over het algemeen op vreedzame wijze.
Het college beschouwt de gedragingen van enkele activisten aan beide zijden van het
spectrum als onaanvaardbaar. Echter, extra aandacht genereren voor deze
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer vember 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 16 september 2020
individuen, gaat ten koste van die mensen die wel vreedzaam hun geluid laten horen
en zet het wangedrag van enkele individuen centraal, in plaats van de boodschap.
8. De problemen tussen pro-lsraêl activisten en pro-Palestina activisten zijn na alle
maatregelen alleen maar groter geworden. Nu zijn er overal problemen in de stad.
Is de burgemeester bereid de huidige beperkingen op te heffen en wederom een
afstandsverbod in te stellen voor beiden groepen? Zo ja, is burgemeester bereid
om met politie in contact te treden om er voor zorg te dragen dat dit keer het
afstandsverbod gehandhaafd blijft. Zo nee, wat zijn de overwegingen om hier niet
toe over te gaan? Hoe staat de inzet van de politie voor deze kwestie in
verhouding tot de gebrekkige capaciteit? Op welke manier denkt de burgemeester
dat dit probleem op een duurzame manier kan worden opgelost?
Antwoord:
De gestelde voorschriften hebben als doel feitelijke afstand te creëren en fysieke
confrontatie tegen te gaan. Voorafgaand aan het besluit om risicovolle demonstraties
niet op de Dam te laten plaatsvinden, was ook sprake van een afstandsverbod omdat
er enkel om de beurt gedemonstreerd kon worden op de Dam. Daar bovenop worden
ook gebiedsverboden afgegeven aan diegene die structureel de openbare orde
verstoren.
Zoals hierboven reeds genoemd, ligt een duurzame oplossing in de erkenning van
niet enkel het eigen recht, maar ook dat van een ander. Dit blijkt desondanks voor
enkele betrokkenen van beide zijden een lastige plicht.
9. Aangezien de arrestatie op de Dam doorgaan, is de gemeente bereid binnen
twee weken deze vragen te beantwoorden in verband met de urgentie om te
komen tot een duurzame oplossing?
Antwoord:
De vragen raken de verantwoordelijkheid van de Officier van Justitie en verzoeken
om informatie bij de politie. Mede daardoor is het niet gelukt om binnen de verzochte
twee weken tot een antwoord te komen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
eG | enn: ê EN enen
ne ES ES ODD mene. EN Ned nen Le
ee gn . ee _ EN
ns N Ed
| NK Se
te a Al : D | Pe Re
hate TMR En > 8 En À Dof e
Ek Ì E Fsnn 5 Ne | ij N î \ N EN
: î NS RE: \ î JN ie sx
E | ì Ei P j nk an Die N N E et
Ne vm KS sf oen prm de A Ie De} pt an am Ni 2
u el IN DE 6 ind / rat et ge ie 5. NP RE
De ri NN al D Ars es 77 d DADERS XK PS E 4 Pe B E A
AN s ea 5 Ee NP t ek e ii / at! en NS 7 d 5 wil CTED B Th |
d eN ee ab d 14 KR Mi WATERSSED 2
ik ad RE 18 ART an zn NC U ldots en IES í
en | Vi EN het vin À ed EN Nn < hi , 4 PN Tad (5 ii en N Lijk kt ES FW S= SE
N B 4 : k / Mae | (ad EK eo NT Ee A dl nl Is jn eN
AW ARO RN en ek MANE
tn - Ik | - U, ke 8 A, \ WONEN SS SV alm ME
: ij Ks a el \ sld rs 5 L ne he be 5 | EE, dj ER HEEL
DS re NN da. RE A en
8 ie amw ad) ME DRE ND nn ee
EN Ne RR PA > Ne
Mk e vs B NS vn Fe ze dek CR
EE EE SSN 4E MEER! — ne OS
RR ate Lelie Am A
EE K SR CR enn te NS ne WE AR
RE Ee RR
Si Ee Ì E 5 AS 5 3 ER \ Pk Nt > nn En ee en
TE. | | \ LN : ne eN sE | PV De En 5 ne ES
Ti ay TSE EN - x OEE nr en Be
mr} EEN 5 En z \ MS Ss ET mm
TE rn
Ig — oe ee Sd An DS ES SN ES
appe RN TE RSS
EE nee
LE Ld DN EE EN 5
Agenda sporten en bewegen
Inhoudsopgave Agenda Sporten en Bewegen pagina
Alle Amsterdammers sporten en bewegen 2
Uitgangspunten 3
Coalitieakkoord
Sportvisie 2025
Hoofdthema's agenda sporten en bewegen 4
Een gezond, inclusief en veilig sportklimaat
Verschillen in sportdeelname worden verkleind
Betere spreiding van sportaanbod
Uitbreiding Wijksport en Urban Sports
Een steuntje in de rug
1. Alle Amsterdammers kunnen sporten 6
Programma Veilig Inclusief en Pedagogisch 6
Toegankelijke sport: betaalbare sport, bereikbare sport 8
Voldoende en divers ruimtelijk aanbod 9
2. We stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen 10
Kennismaken met sport 10
Urban Sports en Sport in de openbare ruimte 12
Sportstimulering Volwassenen 12
Topsport als impuls voor sportstimulering 13
Ontwikkeling van Amsterdams sporttalent 14
Bewegen 15
Sportzomerkampen 15
Diplomazwemmen 15
3. We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft 17
2 tot 12 jaar: Jump-in 17
4 tot 12 jaar: Kinderen met motorische problematiek 17
12 tot 17 jaar: Topscore Fit 18
Sport- en beweegaanbod kwetsbare jeugd 18
Sport- en beweegaanbod voor vluchtelingen 19
Sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap 20
Activerende Leefstijl Interventies 21
Sport- en beweegaanbod voor ouderen 21
Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging 22
Sociale Basis 23
Verdeling van middelen 23
Begroting (in concept) 24
Agenda sporten en bewegen
Alle Amsterdammers sporten en bewegen
Nodig 11 mensen, vanuit verschillende culturele achtergronden, nationaliteiten en
inkomensklassen op een veld en geef ze een bal. Binnen korte tijd wordt er gespeeld,
gecommuniceerd en ontstaat er verbondenheid. Er is geen enkel ander domein waarin
mensen elkaar met zoveel plezier ontmoeten.
Sporten en bewegen biedt meer. Het is een onmisbaar onderdeel van een gezonde leefstijl.
Door voldoende beweging ben je fitter, slaap je beter en het biedt bescherming én is een
remedie tegen veel kwalen en ziektes. Sporten en bewegen heeft een postieve invloed op
psychosociaal gebied. Zo helpt sporten en bewegen tegen depressies, leert het je
samenwerken, respect hebben voor je medesporters en omgaan met tegenslag.
Voor kinderen en jongeren is samen sporten van onschatbare waarde. Niet alleen levert het
een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen overgewicht en obesitas. Kinderen verwerven -
letterlijk spelenderwijs — belangrijke vaardigheden waar ze later veel profijt van hebben en
waar ze nu maximaal plezier aan beleven.
De agenda Sporten en Bewegen verbindt en verenigt een aantal overkoepelende
uitgangspunten die vastgesteld zijn in het sportbeleid 2019-2022, het coalitieakkoord en de
sportvisie 2025. In de agenda Sporten en Bewegen vindt v de vitwerking van deze punten op
het gebied van sportstimulering.
pagina 3
Agenda sporten en bewegen
| |
| B
zel TENT E55 ml . | | Het vitgangspunt voor het sportbeleid in de periode 2019-2022 is:
IE, vt ) | Alle Amsterdammers kunnen sporten en bewegen
ER | in ab Wij stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen
a eee | We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft.
inde wer" De hoofstukken in deze agenda volgen deze indeling
À NNS | A EA Coalitieakkoord
8 eeen In'Een nieuwe lente en een nieuw geluid”, het coalitieakkoord van de gemeente
zf Eee : Amsterdam, formuleert het College de ambities voor de komende jaren. De nadruk ligt
Den meer dan in de afgelopen jaren op de inzet van de maatschappelijke waarde van sport en op
het ondersteunen en activeren van groepen die om uiteenlopende redenen niet of
n in onvoldoende mee doen.
=| B b ' 1 ° 7 …_ We bevorderen kansengelijkheid en bieden ondersteuning aan wie dat nodig
Eee Er 8 « 9: nn heeft. leder kind verdient de kans zich maximaal te ontplooien.
Á ee \ | il s E : Mensen die moeite hebben zichzelfte redden ondersteunen we ruimhartig
_ À Ì JN -_ We pakken uitsluiting, discriminatie en criminaliteit aan.
TT | | -_ We zetten in op vergroten van emancipatie
NE IN 6 -_ We versterken banden tussen gemeenschappen
t | n -_ We verbeteren gebiedsgericht het pedagogisch wijkklimaat
-_ We verhogen de sportdeelname van alle Amsterdammers met een accent op
gi w er participatie van specifieke doelgroepen, urban sports en aandacht voor Zuidoost,
Dn 4 \ À ? Pedi Nieuw-West en Noord.
rd j
A a Sportvisie 2025
He 8 d In november 2046 is door de gemeenteraad de Sportvisie 2025 vastgesteld. De doelen van
de een de sportvisie sluiten direct aan bij de punten van het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en
ge ei een nieuw geluid’.
en De sportvisie stelt: “Amsterdam is een alom erkende sportstad die uitnodigt tot (sportief)
zaal A bewegen door een beweegvriendelijke en —stimulerende inrichting van de openbare ruimte,
een duurzame en toegankelijke infrastructuur en een rijk en divers aanbod van sport- en
beweegactiviteiten voor alle Amsterdammers.”
In de sportieve stad:
| stimuleren we sporten en bewegen en ruimen we belemmeringen vit de weg,
: bieden we met voorzieningen (sportieve ruimte) voldoende gelegenheid om te
sporten en te bewegen,
Ar zorgen sportaanbieders voor een sociaal veilig sportklimaat en een positieve
sportcultuur voor een ieder die aan sport wil doen,
AN -__ ontwikkelen zich tal van Amsterdammertjes tot talenten en tot toppers die
EN uitzicht hebben op (Olympische) medailles.
Ee à
pagina 4
Agenda sporten en bewegen
AE NDE. — __Hoofdthema's agenda sporten en bewegen
k p _
et. in In de agenda sport en bewegen is er extra aandacht voor onderstaande vijf thema's. De
a DE uitwerkingen van deze thema's komen in de verschillende hoofdstukken terug.
a
pd Een gezond, inclusief en veilig sportklimaat
N Amsterdam herbergt een grote diversiteit aan mensen: 167 nationaliteiten, verschillende
Me, < religies, grote verschillen in sociaal culturele- en economische achtergrond of behorend tot
A € -& een LHBTOI+ doelgroep. Dit betekent voor een sportklimaat dat het veilig en tolerant moet
EN \ Pp EJ zijn voor al deze groepen. Daarnaast zijn er mensen die fysiek en/of mentaal kwetsbaar zijn.
dn ip N Def Sport en bewegen toegankelijk maken voor álle Amsterdammers betekent dat juist deze
> AN MN R mensen zich welkom voelen en kunnen sporten en bewegen op een plek waar ze veilig zijn
E y 8 \ en gerespecteerd worden. Met de Amsterdamse sportaanbieders realiseren we een gezond,
tene Pe s Be inclusief en veilig sportklimaat waarin plaats is voor iedere Amsterdammer en dat
den res 8 E's tegelijkertijd bereikbaar én betaalbaar is.
En d. Bs
he RE Verschillen in sportdeelname worden verkleind
| Ji krt ; a Er nn We zorgen ervoor dat de verschillen in sportdeelname, tussen de bewoners van de
Ee î \ a” Ee he 5 MEER verschillende gebieden kleiner wordt, voor zowel volwassenen als jeugd. We baseren ons
ie sr sk Er De 5 daarbij op de halfjaarlijkse sportparticipatie meting van de Amsterdamse Sport Deelname
de 5 ini ks lt £ e Index in de 22 gebieden van Amsterdam. Voor de gebieden waar de sportdeelname achter
£ Ke a en ö A Ln 4 | ï blijft maken we met de stadsdelen en gebieden een plan van aanpak waardoor de
, : 75 achterblijvende deelname verbetert. De nadruk ligt hierbij voornamelijk op gebieden in
G _—— Amsterdam Zuidoost, Nieuw West en Noord waar de sportparticipatie achter blijft ten
\ opzichte van de rest van de stad.
en 8 5
4 5 Betere spreiding van sportaanbod
5 . „_… . ee SS __\ Niet overal in de stad is voldoende aanbod. Om dat te realiseren stimuleren we
EN Dt es rg en e & 5 \ sportaanbieders tot vestiging in de gebieden waar weinig aanbod is. Bestaande
en P wet ad Ee buurtsportverenigingen koppelen we aan aanbieders uit het gebied of worden, waar
EE mogelijk, verzelfstandigd. Kinderen uit arme gezinnen waren vooral op de goedkope
ee pr Ee gemeentelijke buurtsportverenigingen aangewezen ‚ wat segregatie tot gevolg had.
Inmiddels biedt de Stadspas mogelijkheden om lid te worden van een reguliere
en Ee mp en Ee sportaanbieder. Op deze manier zorgen we ervoor dat rijk en arm samen sporten en dat
_ ma ee eo : leden van de buurtsportverenigingen — als ze dat willen — mee kunnen doen aan competitie
ee 5 De … Saen |___en andere verenigingsactiviteiten. Waar het tekort aan sportaanbod is ontstaan door te
ú men weinig sportieve ruimte leggen we de link met het Sport Huisvestingsplan.
Om (jonge) Amsterdammers op een laagdrempelige manier en in hun eigen omgeving te
stimuleren tot sporten organiseren we met verenigingen en andere aanbieders activiteiten,
op pleintjes, veldjes of in zaaltjes. Ook realiseren we betaalbare vakantiekampen voor
thuisblijvers in een samenwerking tussen sportaanbieders en sportbuurtwerk
Uitbreiding Wijk Sport en Urban Sports
Veel jonge jeugd sport in verenigingsverband, maar niet iedereen vindt even gemakkelijk
een plekje in de sport. Bovendien verlaten jongeren vanaf hun 14° in grote getalen de
sportverenigingen. Om beter aan te sluiten bij de jongerencultuur en sporten in de stedelijke
omgeving, krijgen Urban S ports de komende jaren een prominente plaats in het
Amsterdamse sportlandschap. Daarnaast investeren we in aantrekkelijk aanbod voor
jongeren in de wijken. Laagdrempelig aanbod van sporten die op openbare pleintjes en
veldjes gespeeld kunnen worden, voor zowel jongens als meisjes, die goed aansluiten bij de
pagina 5
ï jongerencultuur. Wijksport stimuleert bewegen en spelen, het ontdekken en ontwikkelen
f van talenten en vaardigheden en voorkomt verveling, overlast en erger. Het verhoogt ook
| het plezier, de verbondenheid en de leefbaarheid in een buurt. De programma's van
Ii a . stadsdelen waarin jongeren worden geschoold om zelf als sportleider en sportmedewerker
| | A T EN 3 op de pleintjes te staan, wordt voortgezet en waar nodig uitgebreid.
F
Á Ne Wy , Een steuntje in de rug
Gm OO ) We richten ons op mensen in achterstandsitvaties en armoede. Veel mensen met een lagere
aken E | Á sociaal economische status hebben gezondheidsproblemen, een minder goede kwaliteit van
BN, j leven en een slechtere levensverwachting. Dit hangt samen met een ongezonde leefstijl.
7 ie Structureel bewegen en sporten is een belangrijk onderdeel van een gezonde leefstijl en
ZE à 4 N helpt bij het verbeteren van noodzakelijke gezondheidsvaardigheden en het terugdringen
Ke N k N ethaan == van gezondheidsverschillen die in Amsterdam bestaan. Bovendien verbindt het mensen op
A | N | en een plezierige manier en is het daardoor een goed middel bij integratie en participatie.
Nem
en ck EE = an Ter Personen die achterblijven in sportdeelname, zoals meisjes en bepaalde groepen vrouwen,
a LN A ze | mensen met een handicap, ouderen, vluchtelingen, minima en kwetsbare jeugd, geven we
| Nee IE í een steuntje in de rug. Zo lanceren we een campagne om meer meisjes aan het sporten te
| | Ee RE krijgen. Gericht op sporten en bewegen voor ouderen breiden we het seniorensportfonds
| | EE ON ar E verder vit. Om de vindbaarheid van sport voor mensen met een handicap te verbeteren
| Ee N i wordt er een hechte netwerkorganisatie gecreëerd en gaan we met de WMO aan tafel om
| | È Sn NK de vergoeding voor sporthulpmiddelen te verbeteren. De succesvolle aanpak met sport voor
vluchtelingen wordt vitgebreid naar meer woonlocaties.
PS Pr dE NN A U MA
2 MN € HERE °C
® a) ’p 4 p Ak MTS,
AS MEERN
À he 4 df Eene Ù Pi P bd pre) p 7 5 V eN 5
in ° ’ ü | é 4 ee EP S kr d É ie y i (
EN À Oe Pi f, |
J/ En LA rÁ Tr Pe
AS 4 1/, N/ ENA
AS 4 AN eN ONT,
MS 7 Dh ij Á id NN p Ne ie S
Ze ek P AW k Nn \ ee
ZOENDE 1 ABE ON
pagina 6
Agenda sporten en bewegen
TNT En Zee al Alle Amsterdammers kunnen sporten
LB Brrr | Ee AN
Ber 5 Een Amsterdammer die wil sporten moet kunnen sporten. Dit stelt de nodige eisen aan de
E PEP MM organisatie van sport.
| Wi TE De Zo moet sport bereikbaar zijn als het om afstand tot de sport gaat. Daarnaast moet sport
BERN mr E Ô nt | betaalbaar zijn voor ieder Amsterdammer. Zeker voor kwetsbare Amsterdammers die
hel ir 4 nnn EAK PIN U sociaal economisch zwakker staan, is dat van belang. Tenslotte is de kwaliteit van het sport
Ú ARRA los SOTIERDOANERENE Rada: en beweegaanbod doorslaggevend als mensen moeten beslissen of ze willen (blijven)
a Ti Ee s sed sporten. Als sportaanbod niet aanspreekt, de kwaliteit van de training onvoldoende is, het
En. Ol ee Ts geen veilig klimaat biedt of zelfs een gevoel geeft van niet gewenst zijn, dan gaan mensen
f 7 : niet sporten. Ook niet als via de Stadspas kan worden betaald en er vlakbij voldoende
…ê | Á _= Wes aanbod is. Het gaat hierbij vooral om de pedagogische kwaliteit van de trainers/instructeurs
Nas < \ B = en de kwaliteit van de bestuursleden. Die zetten de toon en kunnen de sfeer bepalen.
EN se \ ‘ ! De komende jaren wordt een programma uitgevoerd gericht op de kwaliteit van sport.
TE Dn va 5 Daarnaast werken we samen met Stadspas en het Jeugdfonds Sport om sport betaalbaar te
Dn ir 5 Tal CAR E Sv _@ __makenente houden en doen we verschillende inspanningen om sport bereikbaar te maken
vk all 4 As ke: Ml _vooralle Amsterdammers.
e gn Programma Veilig, Inclusief en Pedagogisch
s ie De R ET) & ge Toegangtot sport is: je welkom voelen in een veilige omgeving en mee kunnen doen
e P) og FT el ongeacht leeftijd, sekse, geaardheid, fysieke of mentale gezondheid, culturele- of
A 7 SN Pe sociaaleconomische achtergrond.
ED zp As Á W Om die toegankelijkheid voor iedereen te kunnen garanderen wordt er de komende jaren
sir - EN « / ‚ _ een “inclusief programma voor sportaanbieders” uitgevoerd. Dit programma Veilig,
DT 8 _\ ke 3 & Inclusief en Pedagogisch sterk (VIP) bestaat vit 4 onderdelen:
e ge ES a i \m & \ & 1. _ Basiseisen Veilig Sportklimaat
d OK AEN f E a 2. Inclusief sporten: sociale toegankelijkheid en een gezonde sportomgeving
= 3. Verbeteren pedagogische kwaliteit trainers en sportleiders
5 Ä 4. _ Versterken sportaanbieders
- Basiseisen Veilig Sportklimaat
Nt We stellen een pakket vast op het gebied van sociale veiligheid, voor alle sportaanbieders
: waar we mee samenwerken. Dat is zowel ondersteunend als verplichtend. Onderdelen
Fr \ hiervan zijn: een verplichte VOG voor wie met jonge sporters werkt, aanwezigheid van
vertrouwenscontactpersonen, onderschrijven van gedragsregels en deelname aan
trainingen om tijdig grensoverschrijdend gedrag te kunnen herkennen. Voor
sportverenigingen die zijn aangesloten bij NOC*NSF volgen we de aanbevelingen van de
Commissie De Vries. Voor andere sportaanbieders (zoals commerciële sportscholen en
trainers), wordt een vergelijkbare set van eisen opgesteld. Daarnaast starten we, in het
verlengde van een landelijke campagne van NOC*NSF, een campagne voor bewustwording
van het belang van preventieve maatregelen en alertheid op signalen van
grensoverschrijdend gedrag.
Voor Amsterdammers die een sportaanbieder willen kiezen voor zichzelf of voor hun
kind(eren), zetten we een communicatiesysteem op over de kwaliteit van sportaanbieders.
Op deze manier kunnen Amsterdammers een bewuste keuze maken voor een passende
aanbieder.
Inclusief sporten: sociale toegankelijkheid en een gezonde sportomgeving
Het sportbeleid in Amsterdam is erop gericht om belemmeringen weg te nemen die spelen
op het gebied van sportdeelname. Mensen met bijvoorbeeld een andere etnische
pagina7
Agenda sporten en bewegen
Bik S E Ne eea HE Á achtergrond, seksuele geaardheid, sociaal-economische positie, leeftijd of fysieke of
ae He id Td KE Sp other, mentale gezondheid hebben om viteenlopende redenen niet altijd de toegang tot sport die
\ = rk el. ms je ze toewenst en waar ze recht op hebben. Inclusie en diversiteit moeten vanzelfsprekend
En ZE = 4 Ee De zijn. Dat bereiken we niet door alleen maar eisen aan sportaanbieders te stellen. Daarvoor
en zijn de mechanismen van uitsluiting te subtiel, te vaak een (onbewust) onderdeel van een
historisch gegroeide cultuur en daardoor resistent tegen regels en afspraken. Hierover gaan
Ann we met de sportaanbieders in gesprek.
mn EE el Ne d Daarvoor sluiten we nauw aan bij de initiatieven van de Alliantie Sport en bewegen voor
Ee ER iedereen, een samenwerking van o.a. de VSG, NOC*NSF, Jeugdfonds Sport & Cultuur, de
John Blankenstein Foundation en het Ouderenfonds. De alliantie biedt, als onderdeel van
het Nationaal Sportakkoord, een landelijk netwerk gericht op kennisuitwisseling,
/ bewustwording en stimulering van inclusief sporten en bewegen.
8 Sj
EN / Verbeteren pedagogische kwaliteit trainers en sportleiders
Leed Een sportklimaat waarin iedereen onbezorgd en met veel plezier kan sporten, draagt bij aan
ae 3 sociaal-emotionele ontwikkeling en een gevoel ‘erbij te horen". Dit vraagt om trainers,
coaches, sport- en spelleiders die in staat zijn een sociaal veilig en positief sportklimaat te
Rn se EE creëren waarin iedereen zich gezien, gewaardeerd en erkend voelt. Daarom besteden we
A En k Ti SN veel aandacht aan het verbeteren van de pedagogisch-didactische kwaliteit van ieder die
' nl ami oant sporters traint, zowel bij sportaanbieders als bij onze eigen gemeentelijke activiteiten.
Samen met de sportbonden, NOC*NSF, Team Sportservice Amsterdam, en het
Amsterdamse sportonderwijs, en in relatie met het Nationaal Sportakkoord, starten we
hiertoe verschillende initiatieven waaronder:
_ On En -___eursus aanbod voor bestuursleden en trainers / vrijwilligers
; in kkk 4 Kr .} -__ ondersteuning van sportaanbieders door de sportpedagoog
an x NON Ned Versterken sportaanbieders
í 8 Ë IJ - 5. Ng Á Amsterdam mag zich gelukkig prijzen met een groot aantal sportaanbieders dat kwalitatief
ES KS link sterk is en plaats biedt aan veel sporters. Eris in de afgelopen jaren bij veel sportaanbieders
L 7 hed hi al Ë j, beleid geïmplementeerd op gebied van LHBTIO-+, rookvrije sportaccommodaties, het niet
e > 3 Pe schenken van alcohol in aanwezigheid van jeugd, gezonde sportkantine, een positief en
Ea ie por s 2 , veilig klimaat, en nog meer.
j Ì Een aantal sportaanbieders in Amsterdam is echter minder sterk. De problematiek die deze
ee mm aanbieders ondervinden is veelvormig: ouders die geen geld (over) hebben voor sport, het
S belang van sport niet inzien, geen vrijwilligerswerk doen en geen vervoer naar wedstrijden
GEE ii kunnen regelen. Problemen met ledenverloop, het vinden van voldoende vrijwilligers en
bestuursleden, en schulden kunnen er zelfs voor zorgen dat deze sportaanbieders omvallen.
Tegelijktijdig meldt de overheid zich steeds vaker als “vragende partij. Die vraag richt zich
Er bijvoorbeeld op het opnemen van specifieke doelgroepen: mensen die eenzaam zijn,
ES hS PA Id jongeren die overlast veroorzaken, kinderen met overgewicht of motorische - en
k É zo Z psychosociale problematiek, enz. Niet elke sportaanbieder kan dat.
is ; | KE ee 4 EE 1E Ì Om meer inzicht te krijgen hoe het staat met de sportinfrastructuur en de vitaliteit van
Ee El Ë ee Kik Î verenigingen ontwikkelen we twee scans: een sportaanbiederscan en een
== pe TE 5 Mi sportomgevingscan. De sportaanbiederscan laat zien wat een aanbieder te bieden heeft en
Ze ME en welke ondersteuning eventueel gewenst is. Met de sportomgevingsscan brengen we het
E ZN A bestaande aanbod goed in kaart met prioriteit voor die gebieden waar de sportdeelname
laag is.
pagina 8
Agenda sporten en bewegen
i Welke sportmogelijkheden zijn er, welke sportaanbieders, en hoe staan zij ervoor?
me ì Kunnen we ondersteunen en moeten we wel ondersteunen? En: wat mist er nog aan
7 aanbod?
Dn 4 \
bd
p 8 _ Voor een Veilig Inclusief en Pedagogisch klimaat gaan we in de periode 2019-2022:
De ì F -_Een basiseisen pakket veilig sportklimaat invoeren,
bas! ij ww -_ _Kennisuitwisseling, bewustwording gericht op- en uitvoering van
e an E gedragsregels inclusief sporten en bewegen realiseren,
Er Sf PS Cursussen op gebied van bestuurlijke en pedagogische kwaliteiten aan
8 Se / Û b sportaanbieders aanbieden,
| ë be -_ Ondersteuning bieden aan sportaanbieders door de sportpedagoog.
: N wr -_De clubkadercoach introduceren en opleiden,
AR Er EL : Een sportaanbiedersscan en een sportomgevingsscan ontwikkelen en
ee DT ER J ; 2 uitvoeren.
' A ne ‘Toegankelijke sport: Betaalbare sport, bereikbare sport
nn <5 Structureel lidmaatschap is realiseerbaar voor álle Amsterdammers, ook financieel’.
Voor veel minima in Amsterdam is de contributie een te hoge drempel. Onder de
groep met weinig geld is de sport- en beweegdeelname het laagst. Het is ook de
groep met de grootste kans op een ongezond leefpatroon en ‘niet kunnen meedoen!
in de samenleving. Uit ervaring weten we dat het weinig zin heeft om via
stimuleringsprojecten mensen aan te zetten tot sporten en bewegen, als de
deelnemers na afloop van de programma's niet in staat zijn de kosten van
sportbeoefening zelf op te brengen.
Financiële ondersteuning voor sport en bewegen wordt momenteel geboden bij
jeugd tot en met 17 jaar via de Sportvergoeding Jeugd, waarin Sport & Bos, Stadspas
Hen me Nn ann IE 1 } el en Jeugdfonds Sport samenwerken. De ambitie van de sportvergoeding jeugd is dat
Het | | 8 | À Ie Kk, ke dE Ì 60% van alle kinderen die in armoede opgroeien (ook bv kinderen die niet
den gedocumenteerd zijn) structureel aan sport doet.
TTT À ha Voor ouderen van 55 jaar is er, op pilotbasis, het Seniorensportfonds in Amsterdam
a 8 | 4 ae K Zuidoost en in Buitenveldert. We willen het seniorensportfonds structureel in
Kla! PR Amsterdam invoeren in samenwerking met de directies WPI en Zorg. Daarnaast
m is Ef : - 7d r Een onderzoeken we of het mogelijk is om, naast bovengenoemde groepen, ook andere
Sd Uk Ris rd ik ë { Ee kwetsbare groepen die leven onder 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum, en die
Pr Aoi wl } fl bj | En ’ 8 in het kader van de sociale basis als kwetsbaar worden benoemd, financieel te
/ zl Á à Î , B 8 ondersteunen zodat ook zij structureel kunnen sporten. Het gaat hier om
5 a _W/ Nd Lin bijvoorbeeld mensen met een ongezonde leefstijl of met een grote afstand tot de
a X /, En. N $ == En En arbeidsmarkt. Ook een aantal jong volwassenen (18+) heeft in dit opzicht extra
Ge el ‚ 5 dj Á Ke == aandacht nodig.
8 -_ We breiden de Sportvergoeding Jeugd wordt verder vit, gericht op de
ES 3 ambitie dat 60% van de kinderen in armoede structureel sport,
Ed sf Blz -_We gaan het seniorensportfonds in meer stadsdelen en gebieden invoeren,
si in nauwe samenwerking met WPI en Zorg,
B -__Insamenwerking met WPI onderzoeken we of er een vergoeding voor
Ad structureel sporten en bewegen kan worden ingevoerd voor de
cd Amsterdammers die binnen de sociale basis als kwetsbaar worden
Rd benoemd.
pagina g
Agenda sporten en bewegen
he Huurtarieven sportaccommodaties
| ” De laatste jaren is er naast de traditionele georganiseerde sport een toename van anders
# WM ál georganiseerde sporten. Ook ontstaan er allerlei buurtinitiatieven waarin sport een rol
ln a lon wit speelt. En is er, veelal in samenwerking met welzijn, divers sport- en beweegaanbod
k à ke, Ô pk 4 ib: 7 gerealiseerd voor allerlei kwetsbare groepen. Metingen van de Sportdeelname-index en de
d JN id f ij b k ij ; 4 Sportmonitor 2017 bevestigen dat de meerderheid van de sportende (volwassen)
dE Jep ik Amsterdammers dat niet (meer) in verenigingsverband doet. In Amsterdam, kunnen
ES wi f ki Ô "% il Ni a 4 | verenigingen, bij huur van accommodaties gebruik maken van een goedkoper tarief en
Mn voorrangsregels dan andere huurders. Met als gevolg dat niet-verenigingsgebonden
en TE le initiatieven duurder uit zijn. Dit belemmert ontwikkelingen van andere dan traditionele
EE, e - vormen van sportaanbod of maakt dat ze alleen toegankelijk zijn voor beter gesitveerden.
Ee a is ES el ing 7 u. A zl We passen het tariefstelsel voor verhuur van sportaccommodaties en de criteria voor
TS 5 Kees in oe = toewijzing aan, beter aansluitend bij de hedendaagse vormen van sportbeoefening.
nn : Dn En Huurtarieven gymzaten
mn te - n In gebieden met weinig sportaccommodaties, zijn buurtbewoners vooral aangewezen op
Te g jn sportaanbod in gymzalen. In Amsterdam zijn er echter hinderlijke verschillen tussen de
eel Le huurtarieven voor naschools gebruik van gemeentelijke gymzalen en die van gymzalen die
E Dl in eigendom zijn bij de stichtingen/schoolbesturen. In stadsdelen waar het merendeel van
ld de gymzalen verhuurd wordt door een stichting (schoolbestuur) ligt het tarief beduidend
ett : LS hoger. Ook in gebieden waar de sportdeelname laag is en relatief veel huishoudens in
De En e armoede leven. Dit heeft in deze gebieden een ongunstig effect op de vestiging van
4 Sl n : sportaanbieders, op sportstimvuleringsprogramma's en de sportdeelname. We gaan met de
ik en se ki schoolbesturen in gesprek om om deze mismatch op te heffen, en zullen hiervoor nadere
8 Se voorstellen doen.
-_Wegaan de tarieven en toewijzingscriteria voor Amsterdamse
sportaccommodaties aanpassen aan de hedendaagse vormen van
sportbeoefening
-_We gaan met de schoolbesturen in gesprek om een uniform verhuurtarief voor
alle Amsterdamse gymzalen te realiseren,
Voldoende en divers ruimtelijk aanbod
Toegankelijke sport is niet alleen middelen om sport te betalen en uniforme tarieven. Sport
moet ook bereikbaar zijn. Voor sommige groepen, zoals ouderen en kinderen het liefst in
hun woonomgeving. Het Sportpunt Amsterdam zorgt voor de vindbaarheid van sport door
_ n een goede informatie voorziening over al het sportaanbod in Amsterdam. Maar er moet
Den RAN EK natuurlijk wel voldoende geschikte, en voor iedereen toegankelijke, sportieve ruimte zijn.
u. ka Ne a Denk hierbij zowel aan sportaccommodaties als aan sportieve - op sport ingerichte -
mn Kee | ES tn openbare ruimte.
BE es B à | d In gebieden met een lage sportparticipatie maken we met het stadsdeel een plan van
| ef aanpak om de participatie te verbeteren. Daarvoor brengen we eerst de oorzaken van de
p lage sportdeelname in beeld en die kunnen divers zijn zoals: een tekort aan
4 me TN sportaanbieders, slechte kwaliteit van het aanbod of niet aansluitend op de behoefte in de
FE ä " omgeving, een gebrek aan sportieve ruimte of onbekendheid van de bewoners met het
p 4 aanbod.
pagina 10
Agenda sporten en bewegen
a à et ( ( ] We brengen dit in beeld door:
É EE EE 8 A OU -_De participatie in kaart te brengen via de Sport deelname Index,
+ LT £ le pj -_Eensportomgevingsscan te maken om het aanbod, de sportieve ruimte en
- mee F 7 B de behoefte aan sport in het gebied te onderzoeken; hierbij betrekken we
dl - rrd LE Î / bestaande tools als de interactieve Beweegatlas van het programma
ol El Er 8 | 6 Bewegende Stad,
RR CR Pe ij -_Eensportaanbiederscan af te nemen om het bestaande aanbod en de
e f =d Ene EI /À kwaliteit daarvan in beeld te brengen.
EAN li VÀ ee
Uk OM wan an on IN
> £ Er „ OE Op grond van de vitkomsten van deze onderzoeken wordt samen met het
ee Ô IL LEL | betreffende stadsdeel een plan van aanpak opgesteld en uitgevoerd. We zorgen
E3 En en 7 En ervoor dat lokale ontwikkelingen en behoeften direct betrokken worden bij de
1 \ Za toa | a ontwikkelingen vanuit het Strategisch Huisvestingsplan Sport 2020-2023. De
iN ES Pr l Ee stadsdelen die op dit punt de meeste aandacht vragen zijn Amsterdam Zuidoost,
S Lit OEL Noord en Nieuw West.
en Ze | E TT een plan van aanpak per stadsdeel op en voeren dit uit.
3 rá Í | | E CE Ánan
Ae RE |
5 mt ln 2} _ We stimuleren mensen tot zelfstandig, structureel sporten en bewegen
, | n Sport en voldoende bewegen zijn essentiële onderdelen in het veilig en gezond
PN i opgroeien en de ontwikkeling van kinderen. Dit betekent minstens een vur per dag
al Es NS & buitenspelen, lopend of met de fiets naar school, twee keer inde week qym en
| He | bh wekelijks sporten. Ook voor volwassenen is structureel sporten en bewegen
ES \ belangrijk voor de gezondheid en welbevinden. In een grote stad als Amsterdam is dit
/ Rs k niet vanzelfsprekend terwijl er een breed palet aan sport — en beweegmogelijkheden
en b ligt. We laten Amsterdammers kennismaken met sport, hun talenten ontdekken en
k ontwikkelen en verkleinen de stap naar structureel sporten. We zorgen dat het
he aanbod goed vindbaar is en aansluit op de behoefte.
Kennismaken met sport
We laten kinderen en jongeren in het onderwijs kennis maken met verschillende
sporten en bieden ze de kans om hun (sport)talent of behoefte te ontdekken en te
ontwikkelen.
Dat doen we via de programma's:
-_ Sportstimulering 2 tm 12 jaar,
-_ Topscore voor het voortgezet onderwijs, ,
-_ Sportstimulering Speciaal Onderwijs.
re nn
B ij k à Ma We zorgen in deze sportstimuleringsprogramma’s voor een meer uniforme aanpak.
mms nf PC E Ke) e Te Daarnaast komt er meer focus op ouderbetrokkenheid en betere verbinding met
Rin FO __ activiteiten in de stadsdelen en de gebieden.
k )f E ” ) De aanpak sportstimvulering gaat uit van drie stappen en houdt in dat kinderen onder
… schooltijd - tijdens de gymles - kennismaken met verschillende sporten en naschools
| 3 | een vervolg krijgen aangeboden.
pagina 11
Agenda sporten en bewegen
kj &
Ee nd ki í Dit gebeurt in directe afstemming met naschoolse activiteiten en bijvoorbeeld in het
jr \ e kader van brede talent ontwikkeling (BTO). Als laatste stap in deze “drietrapsraket”
nen NS did apafV.° worden kinderen toegeleid naar structureel sportaanbod in de buurt en krijgen
. u é je RS nd mi 24 Ay he daarbij, als ze daarvoor in aanmerking komen, financiële ondersteuning aangeboden
N: agt ne Ee EE, Lek via de Sportvergoeding Jeugd. Daarin werken Sport, Stadspas en het Jeugdfonds
je pd
E 1 DRU Sport nauw samen.
Er EN a he IL si | Birt Op die manier kunnen alle kinderen hun sporttalenten, op eigen niveau, tot verdere
EE P Dd - Z ontplooiing brengen bij gespecialiseerde aanbieders, ongeacht achtergrond of
EE Gl er ak | inkomen en opleiding van de ouders.
et 8 Ji  N
Re en IJ eN 5 ú | …__ We realiseren een meer uniforme aanpak voor de programma's PO VO SO
PE K “- 4 hee À Û & met daarin een grotere focus op ouderbetrokkenheid en betere verbinding
ne aen he } zen 8 met de gebieden,
dh B E
en 5 Ee Lr Ee el F d Speciaal Onderwijs
a A 3 EL 7 a Ee me In het Speciaal Onderwijs is hierbij ruimte is voor maatwerk en inbreng van
Hees EN: ha p Lone tl specialisten. Omdat veel kinderen in het Speciaal Onderwijs met busjes van school
en J ú Ee 8 Te \ id ZE, S Ee naar huis worden gebracht bestaan er weinig mogelijkheden tot naschools aanbod.
Sed ok : - Ee Ee he hee Daarom voeren we een pilot vit waarbij kinderen door een buddy begeleid worden in
Ek à 0 Pe ee eg het vinden en het volhouden van naschools sportaanbod in hun eigen leefomgeving.
Re ee et
s Din … e- k Ke -_We organiseren een pilot waarin kinderen in het speciaal onderwijs door
nand n md - er en een buddy begeleid worden in het vinden en het volhouden van sport-
aanbod in hun eigen leefomgeving,
Voorschool
Het patroon waarbinnen zich een gezonde- of ongezonde leefstijl ontwikkelt — begint
al op heel jonge leeftijd. Daarom ontwikkelen we- in aansluiting op de Amsterdamse
gr : | oe Aanpak Gezond Gewicht - een programma bewegingsstimvulering voor de voorschool
Ak | me! ij | met veel aandacht voor motorische ontwikkeling en ouderbetrokkenheid.
5 en
! £ _ N,
—_ e PN pam and / Ì -_ Werealiseren een programma bewegingsstimulering voor de voorschool
EE ZN RH ANT met extra aandacht voor motorische ontwikkeling en ouderbetrokkenheid,
; rd a k in samenwerking en aansluiting op de Amsterdamse Aanpak Gezond
Ai / À El / GN Gewicht,
Me U a.
a  _& In pr MBO
a gr Ene vr à Nin IJ Sportdeelname onder lager opgeleiden blijft achter, ook in Amsterdam, en de
er ee : u | v kortere opleidingsduur van het voorgezet onderwijs voor lagere niveaus veroorzaakt
8 2 EE j Dn En a dat deze jongeren relatief weinig gymles krijgen. Ook deze groep moet via de sport
VS % mel r d il | n ú == de mogelijkheid krijgen om hun (sport)talent te ontdekken. We ontwikkelen een
SN Deen stimuleringsaanpak voor het MBO en betrekken daar leerlingen actief bij.
oee BAIN! ki DK Onderdelen daarvan zijn een activeringsaanpak voor inactieve leerlingen en
pant 5 IE | 2 ed werkervaringsplekken voor leerlingen binnen sportstimuleringstrajecten.
a En Es nn -_ We ontwikkelen een stimuleringsaanpak voor het MBO waarbij leerlingen
, ss ne 2 actief worden betrokken en er stageplaatsen worden gecreëerd,
pagina 12
Agenda sporten en bewegen
NN \ iN f Aansluitend op stimuleringsprogramma's via het onderwijs, kunnen kinderen en
NS AN \ /, # : jongeren kennismaken met verschillende sporten via wijksport; sportaanbod in
\ R AS \ An ras 5 En woonbuurten en op pleinen, goed aansluitend bij de jongerencultuur in de buurt. Niet
=| A \ PR À Ad Á A alle kinderen worden nu eenmaal lid van een sportaanbieder en voor sporten blijven
ij SN À / / ISA ze dan aangewezen op sportaanbod in de wijk. Dit “klassieke” sportbuurtwerk blijft
IE EN RN Se. DZ belangrijk hoewel dat in de stadsdelen verschillend wordt ingevuld; soms zelf en soms
Î va ED zj S op contractbasis door commerciële partijen. De komende jaren verbeteren we de
Rs aansluiting tussen wijksport en de programma's sportstimulering 2-12 jaar en
ÂE ee: Topscore, zodat op school ook wordt gedemonstreerd wat er zich op straat afspeelt.
| 5 arion ï È Daarnaast betrekken we verenigingen en sportaanbieders meer bij wijksport, zodat
En mn : = aanbieders hun “tentakels” in de wijk krijgen en hun trainingen ookop de
Eren 4 ml den en playgrounds en Cruyffcourts en in zaaltjes in de wijk en woonbuurten aanbieden.
B ee Ban NS
5 de yr Ge e zorgen voor:
_ n -_ Een verbeterde aansluiting tussen wijksport en de programma's
sportstimulering,
REP ME Te Eh Ve Een grotere betrokkenheid van sportaanbieders bij wijksport, zodat
r ' E En k AN ef aanbieders hun “tentakels” ook meer in de wijk krijgen (hfst2),
EE REE B WE nd zl
in VM RE Ad ek SS ee ft Urban Sports en Sport in de openbare ruimte.
ie 4 k Ee eN 5 Van het veertiende jaar gaan jongeren vrij massaal van verenigingssport af. Dat vraagt
$, Ee Ee 5 Pp er. Se aan de ene kant om acties bij verenigingen om ze vast te houden, maar tegelijkertijd is
el Se id Er Rd B er een trend in de sport op gang die erg goed aansluit bij jongeren. In Urban Sports is
5 Â en, 5 zen Re er een mix ontstaan van stromingen binnen muziek, dans, kunst en sport in de
Hi Le Ae EE ser openbare ruimte die aanslaat, met sporten zoals BMX'en, skaten, streetsoccer en 3x3
ee ps d SE basketbal. Urban Sports is fysiek individueel op ieder niveau uit te voeren en goed
en ee ER: p Da inpasbaar in het leefpatroon van Amsterdamse jongeren. Dat patroon wordt - in de
Ef i ee vrije tijd - voor de meeste jongeren nu eenmaal meer bepaald door Whatsapp en
el al mt . Snapchat dan door de wedstrijdkalender van een sportbond. Urban Sports krijgt de
Ae Re . : komende jaren een serieuze plaats is het Amsterdamse (sport)landschap. We stellen
se Bat ra DE| BN en voor de ontwikkelingen van Urbans Sport een actieplan Urban Sport en het plan Sport
En ee Le nr cn 23 in de openbare ruimte op.
À EE Ke Li eten : y stellen het actieplan Urban Sports en het plan Sport in de openbare
a À en de ruimte op en voeren het uit.
Ben \ RS (EE in £ En en Sportstimulering volwassenen
5 nd EN f pa pe R Gemiddeld gaat het goed met de sportdeelname van Amsterdammers. 68% van
RS RN ne À Ka bs En E Amsterdammers tussen de 5 en 80 jaar sport wekelijks. Dat is beter dan het landelijk
Oe hd Ln ie Ee rn gemiddelde van 66% sport wekelijks. Van de vrouwen sport tussen de 5 en 80 jaar
In EN ERN kaa A5 ee sport 67%. Ook dat is beter dan vrouwen in de rest van Nederland (66%).
DEE wi eee ed Ee Wat deze positieve cijfers echter niet zichtbaar maken zijn grote verschillen op gebied
Î NN aerden er van participatie tussen groepen en verschillende gebieden. De groep die het minst
> B Ten goed participeert bij sport bestaat voornamelijk vit de groep kwetsbare
7 EG je Amsterdammers, vaak met een lagere sociaal economische status. Specifieke acties
Mn î Er
pagina 13
Agenda sporten en bewegen
IE Ì fj R ze. | die we op de groepen volwassenen richten zijn opgenomen in de hoofstukken “Alle
es ee EEL A [ Amsterdammers kunnen sport en bewegen” en “We geven een steuntje in de rug aan
sn hs DE In Ne E wie dat nodig heeft” Daarnaast maken we op grond van de Sportdeelname Index
, Dn pen be ke zi de jm gebiedsanalyses en samen met de stadsdelen plannen op maat als de participatie
5 Li 6 Wer] / KJ d hj achterblijft (zie hiervoor pagina 9; voldoende divers aanbod) voor zowel kinderen al
Tj =) d ki K ke, te voor volwassenen.
e ee ©, me NN ee Voor alle Amsterdammers verbeteren we de informatievoorziening via het
Zen Es \ zi /ä Amsterdamse Sportpunt en zorgen we er met voldoende kwalitiatief goede
| Ef 5 da sportacommodaties voor dat iedereen die wil sporen ook kan sporten. Voor de
pl ea A A Amsterdammer die op eigen houtje sport kan regelen en dit kan betalen is dit
7 / : Á pe voldoende en worden er geen aparte programma’s sportstimulering georganiseerd.
P 4 Daardoor kunnen we middelen vrijmaken voor kwetsbare Amsterdammers die
PA d 5 stimulans tot sporten en bewegen hard nodig hebben.
d à …_ We verbeteren de vindbaarheid van het sport en beweegaanbod via het
Sportpunt Amsterdam.
N . Topsport als impuls voor sportstimulering.
Een bijzonder wervende manier om mensen enthousiast te maken voor sport is het
| …… tt en gebruik van Topsportevenementen voor sportstimulering.
ls lag” 2 8 " z In de periode van 2019 tot en met 2023 worden er tal van spannende
ES ha ae Dn En topsportevenementen in Amsterdam georganiseerd. In 2019 zijn dat de WK 3x3
N Sn he af ra ; basketbal en de EK volleybal. In 2020 worden de Europese Kampioenschappen
m x Rn Den AE î voetbal (EURO 2020) gehouden waarbij Amsterdam één van de speelsteden is, een
ì i hs 5 k GENT sportief hoogtepunt. In 2021 komen de EK Hockey en Para Hockey naar Amsterdam
L : rt en in 2022 azen we op de WK Paratafeltennis en de Nationale editie van de zomer
s Î dE ar Special Olympics en in 2023 de Wereld Gymnaestrada.
9 laf BEN cd al ze pr H . . … . .
3 ee B, NR et zelf actief worden is belangrijk, maar dat is niet het enige effect van topsport.
5 Ki Í DE val 4 af’ Want hoeveel Amsterdammers kunnen niet intens genieten van topsport en vinden
2 Tx t k EEN Ee ER: k elkaar door zich samen voor te bereiden op het kijken naar een spannende wedstrijd.
4 | IN \ | # El 5 | We grijpen de topsportevenementen aan om Amsterdammers die nog te weinig
lei IH Ek , 3 Ki DR) nk sporten en bewegen, op een laagdrempelige, vrijblijvende en feestelijke wijze kennis
vandaal 99. HE =H te laten maken en te laten genieten van zelf sporten en bewegen
FE 2 4 EE, ne Dat doen we door side events te organiseren voor alle genoemde topsport-
ie ie sen Sd Sd evenementen en die nadrukkelijk te richten op gebieden of groepen die achterblijven
A in sportdeelname. Soms breed ingestoken, soms juist vitgaand van de specifieke
Ke Deed PV _ uitstraling van de sport. Zo worden de side events rond de Wereldkampioenschappen
Ze pr nn 3x3 basketbal nadrukkelijk gericht op jongeren, aanhakend bij de trend van Urban
en Sports.
Om het ook voor Amsterdammers - die nooit de kans hebben een topwedstrijd bij te
wonen - mogelijk te maken echte topsport life mee te maken, gaan we ons in overleg
met de VEFA ervoor inspannen dat een aantal Amsterdamse kinderen dat in
pagina 14
Agenda sporten en bewegen
armoede opgroeit, tijdens de EK 2020 een vrijkaartje krijgt voor één van de
wedstrijden in de Johan Cruyff ArenA.
‚We realiseren:
-_Side events voor de komende topsportevenementen, die nadrukkelijk
î ke gericht zijn op gebieden en groepen die achterblijven in sportdeelname,
L L | ij -__ Dat een aantal Amsterdammers kinderen dat in armoede leeft één van
pl kwalificatiewedstrijden voor het EK 2020 kan meemaken, in samenwerking
î 4 \ \ E met de VEFA.
B Á \ |
El % nn Ontwikkeling van Amsterdams sporttalent
Ms, De Een aantal jonge Amsterdammers droomt van een carrière als topsporter,
ve k geïnspireerd door de prestaties van grote sporthelden, of door één van de grote
P4 Ss je LA ol 20 internationale evenementen in Amsterdam. Soms blijft het een droom die langzaam
\, J 6 El , io) vervaagt, soms is het een realistische droom. Amsterdam herbergt veel
INS Gi a NN (top)sporttalenten. Hen willen we graag helpen hun ambities te verzilveren.
E rs 05 IJ \ Daarvoor is een structuur nodig die begint met talentidentificatie, zich voorzet in
7 & > SNN | talentontwikkeling en die toeleidt naar topsport. Hier ligt een taak voor sportbonden
Eg | JL 54 vs VER 1 A en sportaanbieders, maar de gemeente Amsterdam kan voorzien in belangrijke
he € E De © vd Sd Je Ie À SA randvoorwaarden door belemmeringen weg te nemen in de eerste fase van
EA Kn SVA À talentontwikkeling.
ws RT rj Va 5e ij Î KE sd EA Voor latere leeftijdsfasen geldt dat NOC*NSF talent criteria heeft geformuleerd,
í - SN Zi k b vastgelegd in verschillende niveaus van status. Bij die statussen horen verschillende
fi Ee a pe have Í PK ie: ondersteuningspakketten. De statusindeling van NOC*NSF is gericht op de kans die
ER, z A o/o < ed % een sporter heeft om door te dringen tot resp. top 16 of top 8 van WK, EK of
rd \ KS j \ 4 « en es 4 vergelijkbare niveaus.
fi 0 & / 2 Voor jongere sporters gelden deze statussen echter niet. In de komende jaren gaan
fe Rf je | Kb we — met bonden en sportaanbieders en topsportverenigingen - werken aan een
4 St : zt structuur die talenten de kans biedt uiteindelijk te voldoen aan een NOC*NSF status.
Ee X hee N Binnen de gemeentelijke programma's kunnen de echte talenten herkenden
np é k Ki) gestimuleerd worden zich verder te ontwikkelen binnen de sport.
à NN d &, kh Daarbij waken we tegelijkertijd voor vroegselectie en ouders of begeleiders die hun
ei p kind te vroeg of onterecht een grote toekomst toedichten en het spel en het plezier
p he E 3 “ van hun sportende kind te kort doen.
| ie pa Al Daarnaast gaan we een aantal verenigingen ondersteunen die jongeren begeleiden in
« het bereiken van hun topsportambities en werken we een sporttalentenfonds uit voor
x Pe had 5 jonge Amsterdamse sporters waarin het (lokaal) bedrijfsleven een plaats heeft. Het
5 4 gaat daarbij om - een (beperkte) vergoeding van kosten die talentontwikkeling met
KO À Pd _ zich mee brengt, maar ook om ondersteuning bij vervoer naar wedstrijden en
bijvoorbeeld mentorschap, als ouders door omstandigheden zelf de begeleiding niet
kunnen opbrengen. Speciale aandacht gaat daarbij vit naar de groep talentvolle
jeugdsporters die leeft op of onder het bestaansminimum.
-_ We realiseren een programma voor talentherkenning en ontwikkeling dat
ook een plaats krijgt binnen gemeentelijke programma’sen een
talentenfonds, en we ondersteunen een aantal sportverenigingen die
jongeren de kans bieden hun topsportambities te realiseren,
pagina15
Agenda sporten en bewegen
An pen Bewegen
ma De de Be Het gaat niet alleen om sport. Een belangrijk doel is ook: meer bewegen.
kn à oe A ma Amsterdammers, en zeker Amsterdamse kinderen, bewegen te weinig en dit heeft
Ee B aen En on gevolgen voor gezondheid. Het stimuleren van structurele lichaamsbeweging bij
Ed EE de B d mensen die onvoldoende bewegen is een belangrijke onderdeel van het verkleinen
EE Ee 5 | van gezondheidsverschillen in de stad en daarmee één van de belangrijke
EE On doelstellingen van de gemeente Amsterdam. Actief sporten speelt daarbij een
CE en a d Á belangrijke rol maar is slechts één onderdeel van gezond beweeggedrag, naast
Ln sp À 8 { zi k a bijvoorbeeldactief woon/werk- en woon/schoolverkeer, gymles, wandelen, dansen,
knee EN a buitenspelen. De komende jaren zorgen we ervoor dat lichaamsbeweging als
ef eee had onderdeel van een gezonde leefstijl voldoende aandacht krijgt bij onze
ee ok stimuleringsactiviteiten. Het betekent activiteiten gericht op buitenspelen, het
et oes Eee e DK stimuleren van fietsen en alles dat bijdraagt tot meer recreatief bewegen.
Ee enb an -__ We ontwikkelen naast sportstimuleringsactiviteiten activiteiten gericht op
mk zi Ee EO
ee Sportzomerkampen.
en a el k Sportzomerkampen zijn voor kinderen een plezierige manier om (een deel van) hun
Cen ge 48 Pp jk vakantie door te brengen, het is zowel leuk, goed voor de gezondheid als voor sociale
a A U 3 ontwikkeling. Ze ontmoeten veel andere kinderen, proberen nieuwe sporten uit of
ie ae ge 0 a eg 4 5 bekwamen zich juist in een sport. In Amsterdam wordt een groot aantal
el Ld ge 4 A ij sportzomerkampen aangeboden. Het merendeel is echter duur en daardoor voor veel
ee 5 Pe Amsterdamse kinderen niet bereikbaar. Dat is jammer want zo wordt er een kans
5 B gemist dat kinderen vit verschillende lagen van de Amsterdamse bevolking elkaar
ontmoeten en samen plezier beleven.
: el gn eol Ee De komende jaren bekijken we met de stadsdelen of we of het gemeentelijke
5 À a md Pe sportaanbod in de vakanties, de Sport en Funtoer en stadsdeelactiviteiten, moeten
B je kee a ie 25 B aanpassen aan de veranderende vraag in de vakanties. We gaan met aanbieders van
en dp eg En ze 5 sportzomerkampen in gesprek en kijken of het mogelijk is om kinderen vit lage
Te inkomens gezinnen een vergoeding vanuit stadspas te bieden. Daarnaast doen we
En Be Ee En 5 een aantal pilots met een sportzomerkamp, waarbij de gemeente (sportbuurtwerk)
Re En A Be S he dn oe E 2 : 4 DE S samenwerkt met een sportvereniging/ aanbieder.
Ee Sn se a en Hi E 5 e a S -_ We maken sportkampen bereikbaar voor een bredere groep kinderen vit
Ha ee 8 ed j kn 5 od a de Amsterdamse samenleving,
en ed u B B We willen niet alleen dat kinderen sporten en bewegen, we willen ook dat alle
NS md Amsterdamse kinderen een zwemdiploma hebben. Zwemmen is niet alleen leuk; in
ee 5 4 Dm een stad als Amsterdam met veel water is zwemmen ook essentieel voor de
En veiligheid. Kinderen met een zwemdiploma kunnen ook meedoen aan veel meer
an a 4 B Pi beweegactiviteiten, zoals zwemfeestjes, zwemmen in de zomer en lid worden van
dn j DE één van vele leuke zwemsporten in Amsterdam. Maar daarvoor is minimaal een
2 Ed En diploma A vereist.
pagina16
Het is de ambitie dat 95% van de kinderen die in groep 8 de basisschool verlaat, in het
bezit is van een zwemdiploma. Op dit moment wordt dat niet gehaald (ca 93%). In
Amsterdam Noord, Nieuw West en Zuidoost is het diplomabezit lager.
De aanpak diplomazwemmen is als volgt georganiseerd:
-__ Ouders zijn verantwoordelijk voor het leren zwemmen van hun kind(eren),
bk -_ De gemeente biedt aan ouders die geen geld hebben om zwemlessen te
betalen financiële ondersteuning via Stadspas of het Jeugdfonds Sport,
\ de 3 -_ Aanvullend daarop biedt de gemeente aan scholen de mogelijkheid mee te
y {ak doen aan het schoolzwemmen,
Á Pp) k -___Aan kinderen die na afloop van het schoolzwemmen nog geen diploma
En a hebben wordt een gratis vangnet van het schoolzwemmen aangeboden:
Su ES n .
P f inhaalcursussen na schooltijd en in schoolvakanties.
/ Ondanks dit uitgebreide pakket halen onvoldoende kinderen hun zwemdiploma. Het
TN zijn vooral de kinderen in sociaaleconomisch zwakkere omstandigheden die hun
diploma niet halen. Omdat dit ook de kinderen zijn die op school aandacht en steun
nodig hebben, zet dit de scholen onder druk. Het schoolzwemmen vindt plaats onder
lestijden die tijd hebben de scholen hard nodig om juist bij deze groep achterstanden
En te voorkomen.
De reden dat (te)veel kinderen hun diploma niet halen is dat ze voorafgaand aan het
school zwemmen te weinig met zwemwater in contact zijn geweest. We voeren
daarom een campagne uit die erop gericht is ouders van kinderen tussen de 4 en 7
jaar voor te lichten over het belang van watergewenning en zwemlessen. Om ervoor
te zorgen dat meer kinderen, die opgroeien in een huishouden dat moet rondkomen
van een inkomen van 120% van het sociaal minimum of minder, op zwemles gaan,
voorafgaand aan het schoolzwemmen breiden we in samenwerking met WPI, de
financiële ondersteuning voor zwemles uit via het arangement diplomazwemmen.
We realiseren:
-_Een campagne gericht op ouders van kinderen tussen de 4 en 7 jaar over
het belang van watergewenning en zwemlessen,
Financiële ondersteuning voor zwemlessen voor kinderen die leven in een
huishouden met een besteedbaar inkomen van 120% van het sociaal
minimum op of minder (hst 2).
. Ï Fn BL gel BT xn c- E|
| mk En MEN dk EE |
| NT Des
: mn p NNS
si ve 7 .
eN AS Li
rd — 7 ie u Í …_ Î N ANN |
reen Er EA * IE er
EN BER ROA
ISS ij f 4 oe d e j EEN De ri
KS Ie Est. il E A
= Ee RE =j Je ‘ Ee] __# TA 3 4 =
eaten. î P L
e í 3 LE in EF
} É _ Á …d
dl Kl |
Ne rd 5 | et Sen Em n ne
| TE ar
pagina 17
Agenda sporten en bewegen
3l We geven een steuntje in de rug aan wie dat nodig heeft
es Ondanks een uitgebreid en passend sport- en beweegaanbod is er in Amsterdam een
kk eem aantal groepen mensen waarvoor sport en beweegactiviteiten niet vanzelfsprekend
: _ : = Papt A ee |) ’ is, maar voor wie dat juist een grote meerwaarde kan hebben. Die hebben een
BE me j 7 steuntje in de rug nodig. Het gaat daarbij om uiteenlopende “zorggroepen”, zoals
É Nalnkas wh he | vluchtelingen, mensen met een handicap of met een chronische ziekte. Ook voor
Á sf Se K- Ü =| ouderen, mensen die langdurig werkloos zijn of die (dreigen te) vereenzamen is
zit Ee vn Er Bj samen bewegen belangrijk, maar is het een grote stap om zich op eigen houtje bij
Kr wf E: beweegactiviteiten aan te sluiten.
' Á en p î P \ Daarnaast zijn er kinderen die bijvoorbeeld door overgewicht, obesitas, problemen
nb * Î eb, ar es met hun motorisch ontwikkeling of gedragsproblemen, niet kunnen aansluiten bij
\ ML Ei £ / sport en spel van leeftijdsgenoten.
Fn NN
Aer OW Sport in dienst van zorg, participatie of openbare orde. Dit zijn vormen van “sport als
Pa \ A u middel”, waarbij sport ingezet wordt bij een interventie met een ander doel dan
à 8 sporten of bewegen op zich. Sport als middel wordt breed ingezet op veel
p 5 verschillende terreinen, vaak preventief; bij het voorkomen of bestrijden van
: overgewicht, eenzaamheid, ongezonde leefstijl, bij het afglijden naar crimineel
Wa Os gedrag, bij integratie of zelfs bij het risico op extremisme en radicalisering. Dit zijn
N ” geen specifieke sportdoelen. Daarom worden deze trajecten die vitgaan van de
f J ; maatschappelijke kracht van sport integraal vitgevoerd met andere directies en
me Rn kh partners in het veld. Het gaat hierbij vaak om doelen die aansluiten bij de integrale
_— ontwikkeling van het sociaal domein en de sociale basis. (zie pagina 23 Sociale Basis)
' B 2tot 12 jaar: Jump-in
' k ee > De strijd tegen overgewicht en obesitas vraagt om een niet aflatende inzet. Jump-in
8 AN We is het Amsterdamse programma dat scholen helpt om gezonde voeding en beweging
: ú E en sport op hun school goed vorm te geven. Jump-in wordt vitgevoerd in het kader
nt i A van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht, in nauwe samenwerking tussen de
en \ 5 | GGD en Sport. Het programma biedt scholen voor primair onderwijs, zowel regulier -
kes en el , als speciaal, een leidraad om een gezonde leefstijl voor hun leerlingen te realiseren.
Ee E ni be Jump-in is in 1999 opgezet als project en de afgelopen perioden doorontwikkeld. De
De ES AE en KE komende jaren wordt de projectfase beëindigd en worden de vaste programma
onderdelen ondergebracht in de lijn organisaties van GGD en Sport en Bos, uiteraard
in directe samenhang met elkaar. De meeste componenten van Jump-in worden
onderdeel van de Gezonde School aanpak
4 tot 12 jaar: Kinderen met motorische problematiek
Het aantal kinderen in Amsterdam dat voldoet aan de Nederlandse Beweegrichtlijn is
te laag. Zoals bekend, zijn de gevolgen van te weinig bewegen en te veel (ongezonde)
voeding; overgewicht en obesitas. Door inactiviteit ontstaan er bovendien problemen
met de motorische ontwikkeling van kinderen. Daardoor komen kinderen bij sport en
spel niet goed mee en hebben ze minder plezier in beweging. Ze vallen eerder uit bij
sport en haken af bij buitenspelen. Zo ontstaat er een vicieuze cirkel: minder
bewegen, minder bewegingsvaardigheid en een grotere motorische achterstand. We
willen die vicieuze cirkel doorbreken door Motorische Remedial Teaching op elke
t
pagina 18
Agenda sporten en bewegen
TR rk A mm. basisschool mogelijk te maken. Het programma Motorisch Remedial Teaching
ie ef N n B B bestaat uit een scan op motorische ontwikkeling van kinderen, lessen Motorisch
a mn Kel Ei, jaan B Remedial Teaching en een structuur voor doorwijzing van zorgleerlingen.
Fi Oe gen tee
re ; S Re programma Motorische Remedial Teaching op Amsterdamse scholen (PO)
enn 12 tot 17 jaar: Topscore Fit
Topscore Fit wordt ingezet voor het tegengaan van overgewicht en inactiviteit van
jongeren in het Voortgezet Onderwijs (vooral VMBO). Een aantal inactieve jongeren
voelt zich niet gemotiveerd om te sporten en te bewegen. Ze weten daarnaast niet
goed wat ze moeten doen om in beweging te komen en hebben vaak ook geen
mensen of vrienden om zich heen die hen tot bewegen aanzetten. Topscore Fit
bereikt deze jongeren met gerichte beweegactiviteiten. De samenwerking tussen
Í BES AN: < Topscore Fit en de GGD wordt geïntensiveerd, ook in relatie met de invoering van de
| OO li ik H gezonde school. De komende jaren gaat Topscore Fit meer verbinding maken met de
a 4 ì ee Ús | Ì leefwereld van jongeren buiten de school, oa door meer aandacht voor Urban Sports
$ 2 dk 5 Aa
BNN CL | |
mr | | -_Het programma Topcore wordt ook buiten de schoolmvuren uitgevoerd en
ost : al
H r_n > Aes
Sport en beweegaanbod kwetsbare jeugd.
Sociaal kwetsbare jeugd verdient extra steun. Dit zijn jongeren die op sociaal gebied
problemen hebben door uiteenlopende oorzaken en omstandigheden: zoals
problemen thuis, autisme, gedragsproblemen of een lichtverstandelijke beperking.
Vaak gaat het om een combinatie van problemen. Deze jongeren komen veelal in een
| | mt : Ë P mn We vicieuze cirkel terecht: problemen in het dagelijks functioneren leiden tot negatieve
id ee EN A: reacties van de omgeving, die weer leiden tot problemen in het dagelijks
el sd 2 En EN functioneren. Zij hebben daarom baat bij het ontdekken en ontwikkelen van hun
< ar ld ' Pez jk M Ei À vaardigheden, het leggen van sociale contacten en het opbouwen van nieuwe
L Sy U f ; 4 | positieve ervaringen.
4 [ Ty i | Sporten en bewegen kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Uit een recente
} | É DE studie blijkt dat kwetsbare jongeren die sporten meer pro-sociaal gedrag vertonen
| (bijv. vrienden helpen) dan niet-sportende kwetsbare jongeren, beter presteren op
fi school, zich gezonder voelen, een hoger welzijn hebben en beter omgaan met
problemen en tegenslagen. Het zijn belangrijke redenen om voor deze jongeren sport
mogelijk te maken. Het helpt afglijden voorkomen en de toekomstperspectieven van
deze jongeren te verbeteren.
De sportaanbieder moet echter wel in staat zijn de juiste begeleiding te bieden. De
samenwerking tussen jeugdhulp- en sportorganisaties is essentieel. De inzet van
buurtsportcoaches binnen de jeugdzorg voor de toeleiding naar, en begeleiding bij,
N | En et passend sportaanbod is succesvol. We willen dit verder uitbreiden. Om deelname bij
AV: Ne hf rd ì dk B Sje regulier sportaanbod mogelijk te maken is het belangrijk dat sporttrainers worden
EE! | SEN EK voorgelicht hoe ze met deze jongeren om moeten gaan. Sportaanbieders die te
_S RS Fn od er E S= Kh maken hebben met relatief veel kwetsbare jongeren of met incidenten binnen de
Ln Á ì B & — 4 Ei vereniging kunnen steun krijgen van sportpedagogen. Daarnaast komt er een
5 EE EL En p\ vraagbaak voor sportaanbieders als onderdeel van een het programma Veilig,
_ EB ET OT Inclusief en Pedagogisch (zie pagina 5).
Agenda sporten en bewegen
Omdat niet al deze jongeren in beeld zijn van onderwijs en zorg, verstevigen we de
samenwerking met jongerenwerk en wijksport van de stadsdelen. Het lokale
(sport)buurtwerk heeft deze jongeren meestal goed in beeld.
J Ps Den. Om kwetsbare jongeren beter te ondersteunen bij sport en beweegactiviteiten gaan
ee 7 idi idi
DR = : De inzet van buurtsportcoaches voor toeleiding en begeleiding van
TE - kwetsbare jongeren bij sport verbeteren en uitgebreiden,
Í : (Cursus) aanbod realiseren met informatie voor trainers gericht op het
| © in, begeleiden van kwetsbare jongeren,
P Bl mate & -__ Zetten we de sportpedagoog in voor aanbieders die kampen met een
, b ms ZA N EE doelgroep met ernstige gedragsproblematiek of (gewelds) incidenten bij
Ne he ES , hun aanbod,
A e j ES En PF D / Sj Verbeteren we de samenwerking tussen jongerenwerk en wijksport.
mn en! hen a se Sport- i
NS Ll port- en beweegaanbod voor vluchtelingen
SA NE)
En Ae 5 en dn Ons streven is dat iedere vluchteling die een status krijgt en zich in Amsterdam
vestigt, volledig integreert in de samenleving. Dat blijkt in de praktijk een hele
opgave. Vluchtelingen die de taal niet machtig zijn, vit een andere cultuur komen en
hier soms getraumatiseerd zijn aankomen, hebben tijd nodig om te wennen, te
herstellen en een nieuw leven opte bouwen. Sporten en bewegen levert hier op een
plezierige manier een belangrijke bijdrage aan. Sport is universeel, een onderdeel van
alle culturen en Amsterdam heeft een goed ontwikkelde sportinfrastructuur.
Amsterdammers zijn bovendien — met 167 verschillende nationaliteiten — gewend
aan mensen met andere achtergronden.
We zetten het sportprogramma op AZC voort. We gaan we het aantal woonlocaties
waar sport wordt aangeboden uitbreiden en we gaan het accent leggen op het
bereiken van specifieke groepen (zoals Eritrese vrouwen) en op doorstroming naar
reguliere sportaanbieders. Omdat het grootste deel van de groep vluchtelingen niet
in woonlocaties woont, maar verspreid over de stad, zorgen we voor een directe
verbinding tussen de begeleidende klantmanagers, het sportaanbod en de gebieden.
In het sport- en beweegprogramma voor vluchtelingen hebben zowel fietslessen als
zwemlessen een plaats. Fietsen omdat dit de mobiliteit en zelfstandigheid vergroot
en zwemmen omdat het in Amsterdam, met veel water, in het kader van veiligheid,
erg belangrijk is om te kunnen zwemmen.
Statushouders krijgen een aanbod voor een cursus tot sportleider. Er wordt
statushouders aangeboden actief te zijn bij de EK 2020, zowel via vrijwilligerswerk als
met betaalde arbeid.
-_ We zetten het sportprogramma op AZC voort,
-_Het aantal woonlocaties waar sport wordt aangeboden breiden we uit
-_Erkomteen aparte aanpak gericht op (Eritrese) vrouwen voor toeleiding
naar Sport en beweegactiviteiten,
-_ De relatie tussen klantmanagers en sport, gericht op directe doorverwijzing
van vluchtelingen naar sport wordt versterkt.
pagina 20
Agenda sporten en bewegen
A IS B RN | 5 ds Sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap
EA TNA ck REN
ein EN e ee ij In Amsterdam streven we naar zowel voldoende en gevarieerd als goed toegankelijk sport-
end Ee SN E AX Nl rn en beweegaanbod voor mensen met een handicap. In 2016 is door het Rijk het VN-verdrag
a Ar Ed 4 voor mensen met een handicap ondertekend. Het doel ervan is dat alle mensen, ook met
— NE ren in een beperking, op een zelfde wijze kunnen deelnemen aan de samenleving als mensen
RMT { ef EN El In 4 P Ke zonder beperking. Gebaseerd op de landelijke normen onderscheiden we volgende
Ex | i En | s k RT subgroepen. Mensen met een:
hehe ae eN -___visvele beperking: blind of slechtziend
a E a k Ee he -_auditieve beperking: doof of slechthoren
Ed ge | in. verstandelijke beperking
Á ' = & / 5 -__ lichamelijke/motorische beperking
paf jee De IN m -__psychische aandoening: gedragsstoornis of autisme
A ee SN chronische ziekte
Pr a
ea er EE Ze od ee de Naast deze groepen zijn er mensen die qva sportdeelname achterblijven zonder dat de
ee ae pg 5, 5 En ne Z beperking of handicap nadrukkelijk in beeld is als beperkende factor. Ze haken sneller af en
Ae A ne B: 5 e hebben vaak extra uitleg nodig. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met een licht verstandelijke
Rn ee Ee ee à a ee beperking, lichte psychische aandoening, dak —en thuislozen (zonder psychische
ee ee aandoening), mensen met overgewicht, chronische aandoening (zoals HIV, Epilepsie,
Diabetes). Deze laatste groepen vallen binnen de sport als onderdeel van de Sociale Basis
(zie pagina 23).
In het creëren van sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap is er een grote
overlap met zorg, revalidatie en participatie. Toeleiding van mensen met een handicap naar
sport gebeurt daarom in directe afstemming met partners in onderwijs, zorg, revalidatie,
wijkteams en maatschappelijke buurtorganisaties en steeds vaker vanuit initiatieven vanuit
de Sociale Basis.
Om het sport- en beweegaanbod voor mensen met een handicap te verbeteren creëren we
een hechtere netwerkorganisatie met de belangrijkste ketenpartners. Dit zijn zowel
partners op gebied van de “vindplaats en toeleiding” als partners met aanbod, of met
p kennis en expertise. Nauwere samenwerking moet het aangepast aanbod beter vindbaar en
E r 4 de vraag beter zichtbaar maken voor de doelgroep. We werken met onze partners binnen
' mk / het sociaal domein aan de randvoorwaarden om deze groep in staat te stellen te gaan
Rl \ SJ bewegen. Het gaat daarbij om bereikbaarheid en toegankelijkheid van sportaccommodaties
A ei PA en om het gebruik kunnen maken van specifieke voorzieningen zoals hulpmiddelen en extra
9) begeleiding. We gaan met de WMO aan tafel om de vergoeding voor sporthulpmiddelen te
- VN | EN verbeteren. Daarbij blijven we reguliere sportaanbieders stimuleren om ruimte te bieden
s) E \ aan mensen met een handicap door middel van voorlichting en stimvleringsregelingen
| | zodat de gehandicapte sporters waar mogelijk, samen met niet gehandicapte sporters
5 8 ê kunnen sporten.
k he \ b| Ni …_ We zetten een hechtere netwerkorganisatie gehandicaptensport op, met de
5 \ — \ |, Á \ \ z Ie belangrijkste ketenpartners, om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen
lj A EÀ . NK EEN A Ee A. en de vindbaarheid van aangepast aanbod te verbeteren
3 8 EN ER Met partners binnen het sociaal domein zoals de WMO en Z bet d
_E B partners binnen het sociaal domein zoals de en Zorg, verbeteren we de
LE / Ee g _ randvoorwaarden om te gaan sportenvoor mensen met een handicap op gebied
on van toegankelijkheid van accommodaties en beschikbaarheid van
£ E Re sportvoorzieningen zoals sportrolstoelen,
Agenda sporten en bewegen
Activerende Leefstijl Interventies
InAmsterdam leeft een grote groep mensen die kampt met verschillende
(gezondheids)problemen. Vaak is er sprake van multi-problematiek. Omdat de
problematiek voortkomt vit een mix van sociale, psychische en fysieke problemen is er
gezocht naar een mix van interventies, gericht op het doorbreken van (situationeel)
isolement, een gezondere leefstijl door middel van laagdrempelig beweegaanbod,
verbetering van participatie, verbeteren van integratie, meer cohesie en zelfredzaamheid in
de wijk.
Vanuit deze mix is het project Activerende Leefstijl Interventies (ALI) opgebouwd. Het
project is in de stadsdelen Oost, Noord en Nieuw West uitgevoerd. Het doel is om mensen
tot structureel sporten en bewegen te brengen en te houden. Het project wordt uitgevoerd
door Sport en Bos, GGD, de eerste lijn Amsterdam en WPILEén derde van de deelnemers
aan ALI wordt rechtstreeks doorverwezen door de klantmanagers van WPI, daarnaast is de
eerstelijnszorg, zoals huisartsen en diëtisten, een belangrijke verwijzer.
De resultaten tonen een positief beeld en wijzen op duurzame deelname. Knelpunt is het
feit dat de deelnemers, na afloop van het project vaak geen middelen hebben om de kosten
voor zelf strucutureel sporten op te brengen, zowel voor contributie als voor materiaal. Een
oplossing wordt gezocht om de groep minima hierbij financieel te ondersteunen (zie pagina
8).
Activerende Leefstijl Interventies wordt geïntegreerd in het project Welzijn Op Recept
(WOR). Hierdoor ontstaat er een overzichtelijk aanbod dat een plaats krijgt in de Sociale
Basis, en beschikbaar is voor de stadsdelen.
-_ Activerende Leefstijl Interventies wordt geïntegreerd in het project Welzijn Op
Recept en als één project onderdeel van de Sociale Basis en daarmee beschikbaar
ne ‘ Ì voorde stadsdelen.
| ne
a úl ik il en. sE
Sie _ Sport- en beweegaanbod voor ouderen
{ WIA kh Sporten en bewegen is voor ouderen extra belangrijk. Met beweegactiviteiten wordt
Z | E E ä ng ge È tegelijk aan twee belangrijke doelen gewerkt: mensen blijven langer fit en het voorkomt
gs Ì En En | B reenzamhg,
Be S B a hek Ea innen de brede groep senioren leeft in Amsterdam een groep kwetsbare ouderen, in
; hd ee zaan f toenemende mate eenzaam, soms levend in armoede. In de pilot met het
7 | Ni) | s Ü Á Seniorensportfonds in Amsterdam Zuidoost is gebleken dat een sportvergoeding aan
\ ve | # Ea d ouderen die leven onder 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum een positief effect heeft
Er Î op hun participatie. Daarom willen we het Seniorensportfonds breed invoeren (pagina 6-7).
ed dp Voor veel ouderen is een gevoel van onzekerheid en kwetsbaarheid een reden om niet te
CA een gaan sporten of meer te bewegen. Het koppelen van (tijdelijke) begeleiding vanuit zorg,
ee a ij r zoals begeleiding door fysiotherapeut, verlaagt de drempel aanzienlijk.
P
Rn IJ KS KN f Naast de kwetsbare ouderen is er natuurlijk ook een grote groep vitale oudere
En Ee 7 # E Amsterdammers, die graag gezond oud willen worden, met behoud van een hoge kwaliteit
mn en an adh) van leven. Deze mensen kunnen het aanbad zelf betalen en hebben op dat punt weinig
EE Rn 5 pij ondersteuning nodig. Er moet echter wel voldoende aanbod voor deze groep zijn. We gaan
|} B | ä 4 daarom sportaanbieders stimuleren, door middel van voorlichting en een
9 an: stimuleringsregeling om meer aanbod te creëren voor senioren.
pagina 22
Ss
# Jam Omdat veel senioren minder mobiel zijn is een goed gespreid buurtaanbod van groot
Zik d Sn belang. Activiteiten vanuit de Sociale Basis, stadsdeel - buurt en gebiedsinitiatieven zijn
En Ô al | ] voor deze groep essentieel.
; fh N= iS
nd rn : -_ Het seniorensportfonds wordt ingevoerd in meer stadsdelen (pagina 6-7),
ET EG "Il E -_ We breiden het sport- en beweeg aanbod voor senioren, in overleg met sport- en
ee | l ee, beweegaanbieders, uit.
rin, ed 8 Pe
Î In fi ER ad s rt À Ë
ä : …
EI sl i i NR Maatschappelijk betrokken sportverenigingen
ze er f 8 fe) ‚ Een relatief nieuw concept in Amsterdam is dat van de maatschappelijk betrokken
en mn eN ge zen EE \ sportvereniging. Het project “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” is ontwikkeld
sn 4 Pi \ E En de, vanuit een initiatiefvoorstel van de gemeenteraad. In de afgelopen jaren is dit project in
ee \ Na Tr pilotvorm uitgevoerd. In “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” worden
nst _% dà 4 de sportverenigingen ondersteund om het maatschappelijk rendement van de sportparken en
Ean ek 3 ad
ee Be Je verenigingsgebouwen/ sportkantines, vooral overdag, te vergroten. Dat blijkt ook een
Ë . VU en Be bijdrage te leveren aan het verlichten van maatschappelijke vraagstukken als re-integratie,
es HE Ik rp kwetsbare ouderen, isolement en integratie. Het project is succesvol. Binnen
f ; | “Maatschappelijk Betrokken Sportverenigingen, heeft een groot aantal vluchtelingen met
_ î f r df succes een plekje heeft gevonden als actief sporter én als vrijwilliger.
on Inde periode 2019- 2022 breiden we het aantal Maatschappelijk Betrokken
ì TE ae Sportverenigingen vit, waarbij we inspelen op de maatschappelijke vraag in het gebied waar
5 : de vereniging actief is.
…_ We breiden het project “De Maatschappelijk Betrokken Sportvereniging” uit.
TE: p B Ky een er CI
\ KAK nen mr: ER Be EE OR
{ N Ie ü Et ed
Phara PARE
— BEE
eN ves : ‘ p 7 lige
Js SN \ ga
— )} 4 = í x
NS En \ a De La
| Dee SM
N 5 S 5 \ _Á , A
p Ne Á IN _& B Or Ee
Jd p rj ==
md Ee zÁ pr /
ee Sen TE
Agenda sporten en bewegen
we 3 B ve DE kk Sociale basis
een Ed
mn an n a In het kader van de doorontwikkeling van het sociaal domein, wordt vanaf 2020 ook sport-
EN — eg en beweegaanbod opgenomen in de “Sociale Basis”. Daarbij gaat het om sport en bewegen
IE Ee dd ô ie dat op een plezierige manier een bijdrage levert aan het maatschappelijk participeren van
— ee B Amsterdammers. De sociale basis gaat Amsterdammers helpen om zelfredzaam te zijn,
rp IE 5 E talenten te ontwikkelen en te participeren in de stad. Zij vergroot de burgerkracht, zorgt dat
a | eh Amsterdammers mee kunnen doen en voorkomt dat Amsterdammers met een kleine zorg-
E Ti d Ee Ee of ondersteuningsvraag in een zwaar hulpverleningstraject terechtkomen. Het aanbod moet
> id eri En Bee stevig staan en overal in de stad beschikbaar zijn. In de sociale basis is het belangrijk dat de
en er ms hp Eene EN sterkere groepen de zwakkere ondersteunen. Dat noemen we samenredzaamheid.
Gn Á \ Sport- en beweegactiviteiten leveren daar een belangrijke bijdrage aan.
en 2e 5, K Samenredzaamheid ontstaat als mensen elkaar ontmoeten en leren kennen. En dat gebeurt
rb EE Ee ai als je sport. Die ontmoetingsfunctie van de sport gaan we de komende jaren versterken door
Ln ern s en zi meer sportaanbieders en plekken waar mensen komen sporten te ontsluiten voor de buurt.
' k TS ES B Ook de maatschappelijk betrokken sportvereniging levert hier een bijdrage aan. (Pagina 22)
Vd PO Ba SS NN hin Daarnaast zijn sport- en beweegactiviteiten in de afgelopen jaren steeds vaker een
nl 7 ar EE onderdeel geworden van programma's die zich richten op het voorkomen en verhelpen van
maatschappelijke problematiek. Zo worden in verschillende stadsdelen sport en
beweegprogramma's uitgevoerd om buurtoverlast te voorkomen, gezonde leefstijl te
\ bevorderen, isolement en radicalisering te voorkomen, integratie en participatie te
bevorderen, etc. Sport wordt ingezet als middel: Sporten en bewegen is hierbij geen doel op
zich maar ondersteunend aan bredere maatschappelijke thema's. Veel van de in hoofdstuk 3,
(pagina 17) genoemde activiteiten voor kwetsbare Amsterdammers worden in gebieden
uitgevoerd en passen in de sociale basis.
-_ We formuleren voor de kwetsbare Amsterdammers een maatschappelijk
programma sport en bewegen, dat we co-financieren en afstemmen met andere
directies en stadsdelen om, waar mogelijk, gebiedsgericht vit te voeren.
Verdeling van middelen.
Hoewel de Sportmonitor en de Sportdeelname index laten zien dat de gemiddelde
sportdeelname in Amsterdam hoog is, blijven verschillende groepen en verschillende
di gebieden achter bij deze positieve ontwikkeling. Op deze achterblijvende groepen en
DE de ke gebieden gaan we de belangrijkste acties richten. De vitkomsten van de Sport Deelname
a Ei NN a ed Index en de Kwetsbaarheidsmonitor (nog in ontwikkeling) zijn bepalend voor waar er wordt
PE ae er ze De ingezet. Sporten met een sterker accent op gebiedsgericht werken betekent inzet van
en edn sean IL k middelen in die gebieden waar die het hardst nodig zijn. In het ene gebied leven nu eenmaal
i Ee el r meer mensen die steun nodig hebben dan in het andere gebied. Samen met stadsdelen
Ze ik maken we een verdeelvoorstel waardoor de middelen worden ingezet waar ze het hardste
de - nodig zijn. Tegelijkertijd is het belangrijk dat ieder stadsdeel de bestaande
# sport(infra)structuur onderhoudt, om te voorkomen dat in stadsdelen en gebieden, waar het
B EN op zich goed gaat, de niet-sporters helemaal niet meer worden benaderd voor Sport en
EEM bie PPE, ne beweegactiviteiten.
AA RE Ken 4E
he al An WD Bf: Ee
MS kg : -__ Om de gebiedsgerichte vitvoering te verbeteren maken we met de stadsdelen een
pe E Ed pe en Ge verdeelvoorstel waardoor de middelen worden ingezet waar ze het hardst nodig
ze in zijn en waarbij tegelijk basissportstructuur in alle gebieden onderhouden wordt.
Begroting (concept)
Het voorstel voor de begroting voor deze agenda Sporten en Bewegen is nog concept.
Begin mei wordt het voorstel bijgesteld, op grond van het doorrekenen van de kosten van de
verschillende ambities, programma’s en activiteiten die in deze agenda worden genoemd.
Punten van aandacht:
* inde agenda Sporten en Bewegen wordt een aantal inventies “Sport als middel”
genoemd dat in cofinanciering met andere directies wordt uitgevoerd. De in onderstaande
begroting opgenomen bedragen zijn alleen die vanuit sport; de cofinanciering van andere
directies is niet weergegeven.
* In onderstaande kopje “totale begroting van de agenda” is opgenomen wat sport
investeert in de agenda; vit coalitiemiddelen, door andere inzet van bestaande middelen,
door financiering van het landelijk Sportakkoord en door (zowel andere inzet van bestaande,
als inzet van nieuwe buurtsportcoaches) uit de regeling Brede Impuls
* Inhet kopje “ten laste van coalitiemiddelen” staat vermeld welke bedrag van de totale
begroting van de agenda Sporten en Bewegen wordt gefinancierd vanuit de
coalitiemiddelen 2020-2022.
vanuit coalitiemiddelen |______|2.240.000,00 | 2.907.000,00 | 3.233.500,00
vanuitombuiging | _____ | | 475.000,00| 475.000,00| 475.000,00
vanuit brede impuls nieuw __| | 600.000,00 | 600.000,00 |__600.000,00
vanuit sportakkoord|_______| | 200.000,00 | _200.000,00 | _200.000,00
ten laste coalitiemiddelen
LL ee ke ea kee |
nnn
regelingdiplomezwemmen | ____| __soosoo| __scocc| sooo)
seniorenspartfonds | | | zoosoof zsooo| 25000)
betrokkensportvereriging | | ssosoo| _ssooco| _aso0o|
sportvoorvlchtelingen | | szsooof _zsoooo\ _ssooo|
meene | | ml em a
avtverendeleefstij | | | wssoo| _ zasoco| __za5000)
uitbreiding sport capaciteit stadsdelen
kwalteittainers | | | __zssool __z5oc| 7500)
eampagremeiden | | | 6ssoof _ 6soce\ 3500)
sportalerten | __ | ____| sooo} soo| asoo0|
Jontwikkelingscans | | | sosoo| sooo) sooo)
mel | | JL tl me me
ten laste coalitiemiddelen
| Agenda | 25 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 789
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015
(definitie zwerfdieren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam wettelijk verplicht is om zwerfdieren gedurende 14
dagen op te vangen (art 5:8 lid 3 BW);
— deze wet inhoudt dat de gemeente de kosten vergoedt die tijdens die 14 dagen
worden gemaakt;
— de gemeente Amsterdam op dit moment geen duidelijke definitie geeft van het
woord ‘zwerfdier' maar in de beantwoording van schriftelijke vragen wel verwijst
naar een dier welke een ‘vermoedelijke eigenaar’ heeft;
— een duidelijke definitie helderheid verschaft aan de Amsterdammer en de
betrokken partijen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de definitie van een zwerfdier in gemeentelijke stukken als volgt te definiëren:
‘Een zwerfdier is een dier dat (buiten) rondzwerft, maar eigenlijk een eigenaar zou
moeten hebben. Het dier heeft vermoedelijk een eigenaar of heeft een eigenaar
gehad. Zwerfdieren zijn verdwaald, aan de eigenaar ontsnapt, of door de eigenaar
aan hun lot overgelaten. De opvang van deze dieren is een gemeentelijke taak die
verankerd ligt in het Burgerlijk Wetboek (art 5:8 lid 3 BW).
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
Mondelinge vragen Aireystrook
Midden in het Van Eesterenmuseum aan de Burgemeester de Vlugtlaan in Slotermeer staat
een aantal woonblokken in wat bekend staat als de Aireystrook. Deze woonblokken zijn
tijdens de wederopbouw neergezet met de zogenoemde Airey-bouwtechniek zodat er zo snel
mogelijk weer genoeg huizen konden worden gebouwd. Intussen zijn veel woningen
verouderd, is er achterstallig onderhoud en wil de corporatie, Eigen Haard, de woningen
slopen.
Eigen Haard heeft in het verleden onderzoek gedaan onder bewoners over de sloopplannen.
Echter, de vraagstelling van die onderzoek was misleidend want er bewoners werden niet
gewezen op de nieuwe huurprijzen in de nieuwbouw. Er was op dat moment ook geen
bewonerscommissie die op kon komen voor de rechten van de bewoners. Die
bewonerscommissie is er nu wel en de SP is samen met hen en andere organisaties een
onderzoek gestart onder de bewoners.
Ik wil u hierbij de bevindingen van het onderzoek overhandigen.
De uitkomsten zijn opzienbarend. De mensen zijn helemaal niet te spreken over het
achterstallig onderhoud van Eigen Haard. De kwaliteit van de woningen laat zeer te wensen
over. Tegelijkertijd zijn veel mensen erg blij met hun buurt, en mensen willen daar ook graag
blijven wonen. Meest opvallend: ondanks dat volgens Eigen Haard de buurt voor sloop was,
blijkt uit het onderzoek van bewonerscommissie en SP dat 64% van de bewoners renovatie
wil en geen sloop.
Daarom wil ik u de volgende vragen stellen.
1) Wat vind het DB van deze uitkomst? Welke consequenties verbindt het DB aan het
feit dat een meerderheid van de bewoners helemaal niet wil dat er gesloopt wordt?
2) Wat vindt het DB van het handelen van Eigen Haard? Vindt het DB het een goede
gang van zaken dat Eigen Haard een bewonersonderzoek houdt met suggestieve
vragen en zonder dat er een bewonerscommissie is? Is het DB het met ons eens dat
dit wel heel erg vatbaar is voor manipulatie van de uitkomsten?
3) Is het DB bereid in de toekomst zelf zulk bewonersonderzoek te organiseren zodat
het onderzoek er eerlijk aan toe kan gaan en de rechten van de bewoners beter
worden beschermd?
4) Is het DB bereid in gesprek te gaan met Eigen Haard over de uitkomsten van
bewonersonderzoek? Is het DB bereid aan te dringen op renovatie van de
Aireystrook aangezien de huizen in slechte staat verkeren? En is het DB bereid zich
ten volle in te zetten om de sloop tegen te houden aangezien een meerderheid van
de bewoners maar ook erfgoedorganisaties als de Bond Heemschut en het
Cuypersgenootschap hiertegen zijn?
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1702
Datum akkoord college van b&w van 20 december 2016
Publicatiedatum 21 december 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge van 15 september 2016 inzake
studentenhotels.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 15 september 2016 trok de Landelijke StudentenVakbond (LSVB) aan de bel over
de opkomst van zogenoemde ‘Student Hotels’ in Nederland." De LSVB wijst op de
manier waarop studentenhotels kamers verhuren aan studenten via een
hotelconstructie en daarmee het huurrecht ontwijken. Door een kamer als een
hotelkamer te verhuren kunnen huurders geen aanspraak doen op huurbescherming
en bij de huurcommissie geen zaak kunnen voorleggen over hun huurprijs. Gevolg is
dat huurders te maken hebben met tijdelijke huurconstructies en dat huurprijzen van
700 euro voor een kleine kamer geen uitzondering zijn. Ook Amsterdam kent enkele
studentenhotels, bijvoorbeeld aan de Weesperstraat en de Jan van Galenstraat.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Zijn er naast bovengenoemde hotels nog meer studentenhotels bij het college
bekend, waar zonder huur(prijs)bescherming kamers worden verhuurd met
studenten als doelgroep”?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met vier hotels die het concept Studenthotels hanteren2.
Dit zijn formeel hotels en geen woningen en vallen in principe niet onder de
huurprijsbescherming. In beginsel is de overheid hier geen partij in.
2. Hebben de bij het college bekende studentenhotels een bestemmingsplan en
vergunningen die de exploitatie van een hotel mogelijk maken?
Met andere woorden: zijn de uitbaters van de studentenhotels gerechtigd om
deze hotels daadwerkelijk als hotel uit te baten in plaats van als reguliere
studentenhuisvesting?
Antwoord:
Ja de uitbaters beschikken over een vergunning om een hotel te exploiteren.
' http://lsvb.nl/actueel/persbericht/student-hotels-schenden-huurrecht-studenten
? Bekend zijn Casa 400, Hotel Jansen, Student Hotel Amsterdam West en Student Hotel City
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 170 cember 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 15 september 2016
3. Zijn er bij het college initiatieven bekend voor nieuwe studentenhotels in
Amsterdam? Geldt hiervoor net als voor andere hotels dat het principe uit
het overnachtingenbeleid dat ‘medewerking aan nieuwe hotelinitiatieven in
Amsterdam in de basis niet wordt gegeven’ evenals de andere richtlijnen die in
de hotelladder zijn opgeschreven?®
Antwoord:
Ja er is op dit moment één initiatief bekend en hiervoor gelden dezelfde
voorwaarden als alle hotelinitiatieven. De gemeenteraad heeft op 14 juli 2016
nieuwe kaders van het hotelbeleid van Amsterdam vastgesteld en omgevormd tot
het ‘overnachtingsbeleid’. De kern is een stevige rem op nieuwe hotelontwikkeling
binnen de gemeente. De aanleidingen hiervoor zijn de reeds behaalde
kwantitatieve uitbreidingsdoelstellingen maar ook de toegenomen drukte en groei
van particulier vakantieverhuur in de stad, waarmee de leefbaarheid van
Amsterdam in het geding is.
4. Integenstelling tot een paar jaar geleden worden studentenhotels tegenwoordig
niet meer meegeteld als studentenkamers. Worden zij dan wel gewoon meegeteld
als hotels? Worden de studentenhotels meegenomen in de hotelmonitor?
Betalen studentenhotels toeristenbelasting? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
De kamers worden sinds begin 2016 niet meer geteld als onzelfstandige
woningen, maar tellen nog wel als eenheden mee in het programma Jongeren- en
Studentenhuisvesting. De kamers van “Studenthotels” worden ook meegeteld als
hotelkamers en ook meegenomen in de hotelmonitor. Studentenhotels betalen
geen toeristenbelasting voor studenten die staan ingeschreven op het adres. Voor
in het bijzonder buitenlandse studenten die niet staan ingeschreven bij de
gemeente wordt door de studentenhotels toeristenbelasting betaald.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3 https://www.amsterdam.nl/publish/pages/766240/raadsvoordracht -
herziening amsterdamse deel hotelstrategie.pdf
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
VN2021-004346 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B
Wonen % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ontwikkelbuurten
Agendapunt 10
Datum besluit 8 december 2020 college van Ben W
Onderwerp
Start aanpak Nieuw-West
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de brief over de start van de aanpak Nieuw-West. Het doel van de aanpak
Nieuw-West is de leefbaarheid en veiligheid in dit stadsdeel integraal en structureel te verbeteren
mede door het maken van langjarige afspraken met externe samenwerkingspartners. Voor het
college heeft het bestrijden van kansenongelijkheid in Nieuw-West met deze aanpak hoge prioriteit.
De aanpak Nieuw-West gaat over een andere manier van samenwerken. Met het Rijk, politie,
corporaties, scholen, maatschappelijke instellingen, bedrijven, wetenschappers en bewoners wordt
bekeken welke maatregelen nodig zijn om de leefbaarheid in brede zin te verbeteren. In lijn met
het Amsterdam Zuidoost en andere stedelijke vernieuwingsgebieden wordt hiervoor een langjarig
samenwerkingsverband opgericht.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Lid a: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijnaan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodigheeft.
Bestuurlijke achtergrond
Stadsdeel Nieuw-West is voorgedragen als één van de 16 landelijke stedelijke vernieuwingsgebieden
waar extra aandacht is voor het in gezamenlijkheid met partners structureel verbeteren van de
leefbaarheid en veiligheid in het stadsdeel. Het gaat omgebieden waar sprake is van meervoudige
grootstedelijke problematiek waar de stedelijkevernieuwing, als gevolg van onder andere de crisis
in 2008, nooit is afgemaakt. Dit komt voort uit de Woondeals die in 2019 zijn gesloten tussen het
Rijk en onder andere de Metropoolregio Amsterdam waarin maatwerkafspraken zijn gemaakt
over de gezamenlijke aanpak van het woningtekort en het functioneren van de woningmarkt.
Ook zijn hierbij afspraken gemaakt over de noodzaak om gezamenlijk op te trekken in een
integrale aanpak van sociaal-fysieke wijkvernieuwing in een beperkt aantal wijken met ernstige
leefbaarheidsproblemen. Die wijken komen in aanmerking voor een intensievere aanpak samen
met het Rijk. Landelijk zijn hiervoor, in samenwerking met de steden, 16 gebieden geselecteerd,
waaronder Amsterdam Nieuw-West en Amsterdam Zuidoost. Het gaat om gebieden waar volgens
recente onderzoeken, zoals het onderzoek Leefaarheid in Nederland 2018, sprake is van een
combinatie en cumulatie van opgaven op het gebied van onderwijs, werk/armoede/inclusie,
veiligheid/ondermijning, wonen en gezondheid. In nauwe samenwerking met het Rijk en andere
samenwerkingspartners wordt gebruik gemaakt van kennis en wellicht ook geld om onorthodoxe,
structurele maatregelen te nemen.
Op 2 april 2020 is de gemeenteraad door wethouder Ivens geïnformeerd over het besluit van
minister Knops (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) om de stadsdelenNieuw-West en
Gegenereerd: vl.2 1
VN2021-004346 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Wonen % Amsterdam ‚ _ ‚ Oe WB
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 03 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Zuidoost te selecteren als onderdeel van het interbestuurlijk programma Leefaarheid en Veiligheid
van het kabinet. De doelstellingen van het interbestuurlijk programma komen overeen met de
geprioriteerde ontwikkelbuurtenaanpak die vanuit het college van B en W is ingezet. Ook bij deze
aanpak is naast een lokale verkenning van integrale ontwikkelingsmogelijkheden in de gebieden,
tevens de inzet van netwerken en samenwerking tussen maatschappelijk partners zoals scholen,
bedrijven, politie enwoningcorporaties het uitgangspunt. De aanpak Nieuw-West en het Masterplan
Zuidoost zijn een aanvulling op de aanpak Ontwikkelbuurten.
Reden bespreking
Op verzoek van het lid Kilig (DENK).
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam |
AD2021-015529 1. Brief aanpak Nieuw-West _17dec2020.pdf (pdf)
AD2021-015530 Commissie WB (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Yara Jansen, projectleider aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6 12653631
Maureen van Eijk, kwartiermaker aanpak Nieuw-West, [email protected], telefoon o6
10885321
Gegenereerd: vl.2 2
| Voordracht | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1284
Datum indiening 6 november 2018
Datum akkoord 21 november 2018
Publicatiedatum 22 november 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Ceder, De Grave-Verkerk en
Bloemberg-lssa inzake de realisatie van 6-minutenzones voor Automatische Externe
Defibrillatoren.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Een groot deel van de Nederlanders weet niet waar een defibrillator te vinden is,
zo blijkt uit berichtgeving van begin oktober 2018'. Dit terwijl de Automatische Externe
Defibrillator (AED) een levensreddend middel kan zijn in noodgevallen. Bij acute
hartproblemen is een snelle reanimatie, binnen zes minuten, cruciaal. In antwoorden
op Kamervragen van Kamerlid Carla Dik-Faber laat de minister voor Medische Zorg
en Sport weten dat er nog zo’n 14000 AED’s geregistreerd moeten worden om
zogenaamde 6-minutenzones te realiseren?
De minister geeft aan dat er in het gebied in en rondom Amsterdam een nadrukkelijk
tekort is aan 6-minutenzones. De minister geeft tevens aan dat het ministerie van
VWS, de Hartstichting en HartslagNu samen een actie opzetten richting gemeenten
om hen te bewegen (financieel) bij te dragen aan de structurele borging van het
landelijk alarmeringsnetwerk en de organisatie van 6-minutenzones in Nederland.
De fracties van de ChristenUnie, VVD en de Partij voor de Dieren willen dat er in
Amsterdam zo snel mogelijk 6-minutenzones gerealiseerd worden aangezien dit
levensreddend kan zijn bij noodgevallen. Hiervoor is het van belang dat niet
geregistreerde AED’s geregistreerd worden en dat daar waar er nog steeds een
tekort is zo spoedig mogelijk nieuwe AED’s worden geplaatst.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Ceder, De Grave-Verkerk en Bloemberg-
Íssa, respectievelijk namens de fracties van de ChristenUnie, de VVD en de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
| https://nos.nl/artikel/2253861-derde-van-nederlanders-weet-niet-waar-defibrillator-te-
vinden-is.htm|
yinden-Is.htm!
https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/kamervragen/detail?id=201 8D52357 &did=201
8D52357
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Taa Gemeenteblad R
Datum 22 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 november 2018
1. Heeft het college kennisgenomen van de berichtgeving van begin oktober 2018
en de antwoorden op de Kamervragen?
Antwoord:
Ja, waarbij het college op wil merken, dat het feit dat Amsterdam een witte vlek is
niet wil zeggen, dat hier geen uitstekende hulpverlening is bij een hartstilstand. In
Amsterdam worden bij een hartstilstand door de 112 meldkamer zowel politie,
brandweer als Ambulance gelijktijdig gealarmeerd. Alle partijen zijn ook in het
bezit van een mobiele AED. De politie en/of brandweer zijn meestal als eerste ter
plaatse en starten met de hulpverlening, waarna het ambulancepersoneel bij
aankomst de hulpverlening overneemt. De beantwoording van de kamervragen
schetst in dat opzicht dus een onterecht beeld van Amsterdam. De witte vlek zegt
niets over het niveau en tijdigheid van dienstverlening bij een hartstilstand,
aangezien we hier een goed dekkend mobiel netwerk van professionals hebben.
2. Is het college het met de fracties van de ChristenUnie, de VVD en de Partij voor
de Dieren eens dat het van groot belang is dat er zo spoedig mogelijk in
Amsterdam 6-minutenzones gerealiseerd worden? Zo ja, welke mogelijkheden
ziet het college daartoe? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college heeft bij afhandeling van de moties 1256.17 en 1266.17, ingediend bij
de begroting 2018, reeds aangegeven het belang van de 6-minuten zones te
(herkennen. Te uwer informatie zijn deze afhandelingsbrieven bij deze
beantwoording bijgevoegd. In die beantwoording is aangegeven, dat de
Hartstichting en Ambulance Amsterdam in Amsterdam reeds samenwerken om
de gebieden waar de 6-minuten zones het eerst gerealiseerd zouden moeten
worden ook daadwerkelijk te realiseren. Dan gaat het vooral om gebieden, waar
de professionele hulpverlening iets langer onderweg is om de reanimatie te
starten en burgerhulpverlening van grotere toegevoegde waarde is. Op dit
moment wordt geprobeerd deze 6-minutenzone in Noord te realiseren.
3. Heeft de gemeente momenteel contacten met het ministerie van VWS en
genoemde stichtingen (de Hartstichting en HartslagNu) om aandacht te geven
aan het belang van AED'’s en 6-minutenzones®?
Antwoord:
De Hartstichting houdt de GGD van tijd tot tijd op de hoogte van de voortgang van
de realisatie van de 6-minuten zones, te beginnen in Noord. De Hartstichting is
uitstekend in staat het belang van de 6-minuten zones onder de aandacht te
brengen. Daar voegt inzet van de gemeente niets aan toe, noch is het de taak
van de gemeente. Ook bij de beantwoording van de kamervragen waarnaar
vraagstellers verwijzen, worden vooral maatschappelijke partijen genoemd die de
initiatieven nemen.
4. Heeft het college kennis over de gebieden in de gemeente waar er een
nadrukkelijk tekort is aan AED's?
Antwoord:
Er bestaat in Amsterdam een uitstekend netwerk van mobiele professionele
hulpverleners, die snel ter plaatse zijn om de eerste hulp te verlenen. Daarmee is
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer vember 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 november 2018
het nadrukkelijk tekort waar de vraagstellers van spreken, van minder belang.
Er mag misschien (dat is het college niet bekend) een tekort aan vaste AED’s zijn,
maar er zijn een groot aantal mobiele AED’s aanwezig bij de genoemde
professionele partijen. Dus er kan niet gesproken worden over een tekort aan
AED’s, hoogstens een tekort van AED’s in de openbare ruimte die door de
burgerhulpverlening gebruikt kunnen worden. Het college is er zeker van
overtuigd, dat burgerhulpverlening een toegevoegde waarde kan hebben, maar
laat het initiatief hiervoor bij particuliere partijen.
5. Draagt de gemeente momenteel (financieel) bij aan het plaatsen van AED’s en
realiseren van 6-minutenzones in Amsterdam? Zo ja, hoe? Zo niet, waarom niet?
Antwoord:
Zoals bij de afhandeling van moties 1256.17 en 1266.17 is beschreven, heeft de
gemeente hier geen verantwoordelijkheid in. De gemeente vertrouwt partijen in
het veld om de aanpak te realiseren. Het gaat immers niet alleen om de AED's,
maar ook om de benodigde vrijwilligers én het eigenaarschap en onderhoud van
de AED’s. Die totaalaanpak hanteert de Hartstichting, in onze stad in
samenwerking met Ambulance Amsterdam. De gemeente bezit hiervoor geen
expertise.
6. Is het college bereid om (financieel) bij te dragen aan de realisatie van 6-minuten-
zones en het plaatsen van AED’s op plaatsen waar er een tekort is?
Antwoord:
Zoals bij vraag 4 aangegeven is, is de noodzaak voor het realiseren van een
6-minutenzone in Amsterdam van minder groot belang, gezien de kwaliteit en
snelheid van de professionele hulpverlening. Verder merkt het college op, dat een
landelijk netwerk van burgerhulpverlening effectiever op landelijk niveau
georganiseerd kan worden, met de daarbij behorende landelijke middelen. Als het
ministerie van VWS belang hecht aan een landelijk dekkend netwerk, gaat het
college er ook van uit dat de middelen hiervoor op landelijk niveau beschikbaar
gesteld worden. De gemeente heeft hier op dit moment geen middelen voor
beschikbaar.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Bezoekadres 2x Gemeente Amsterdam
Amstel 1
mn Stadsdeel Centrum
Postbus 202 > Sector Openbare Ruimte
1000 AE Amsterdam Afdeling Beleid
Telefoon 14 020 2x
Fax 020 552 4433
tn centr Afveskeardensn.nl C Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Buurt Zeven
p/a Leliegracht 38
1015 DH Amsterdam
1 3 APR. 2011
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk Uw raadsadres van 20 september 2010
Behandeld door Mw. F. van der Burght
Rechtstreekse nummer 020 552 4400
Faxnummer 020 552 4333
Bijlage Geen
Onderwerp Beantwoording raadsadres commercieel gebruik van fietsenrekken
Geachte vertegenwoordigers van Buurt Zeven,
Op 20 september 2010 heeft u een raadsadres geschreven over commercieel gebruik van
fietsenrekken. De raad heeft in zijn vergadering van 28 september 2010 besloten uw
raadsadres ter afdoening in handen te stellen van het dagelijks bestuur. Een afschrift van
dit antwoord wordt aan de Commissie Openbare Ruimte en Verkeer gestuurd. Wij hebben
u twee tussenberichten gestuurd dat de beantwoording langer ging duren dan voorzien.
Met deze brief willen wij u helderheid geven over ons standpunt ten aanzien van de
inhoud van uw raadsadres.
In uw raadsadres maakt u melding van het ‘permanent’ stallen van MacBike huurfietsen in
fietsenrekken ten behoeve van het hotel Toren dat gevestigd is op Keizersgracht 164. U
maakt zich zorgen over de beschikbaarheid van de fietsparkeerfaciliteiten voor bewoners.
U beschrijft dat sprake is van het langdurig stallen van huurfietsen die niet of nauwelijks
gebruikt worden, in nabijgelegen fietsenrekken. U wijst op de mogelijkheid om de
huurfietsen op eigen terrein te stallen en vraagt zich af of hier geen sprake is van
concurrentievervalsing ten opzichte van andere fietsverhuurbedrijven.
U vraagt aan de raad of het niet de taak is van de gemeente om voor bewoners
parkeerruimte te creëren. Wij zien het zeker als onze taak om te sturen op een optimaal
aanbod en gebruik van fietsparkeergelegenheden in de binnenstad. In deze context
interpreteren wij uw vraag als een verzoek tot regulering (en weging) van het parkeren
tussen fietsen voor bewoners en van huurfietsen die gebruikt worden door gasten van
onze binnenstad, in dit geval aangeboden door een hotel. Ons standpunt ten aanzien van
huurfietsen bij hotels is dat het stallen van niet verhuurde fietsen niet thuishoort in de
openbare ruimte. Dit dient inderdaad inpandig opgelost te worden of direct vanuit het
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
verhuurbedrijf aangeboden. De openbare ruimte is geen verlengstuk van de eigen
bedrijfs(opslag)ruimte. Het parkeren van fietsen die verhuurd én gebruikt worden door
hotelgasten, vormen naar ons inzicht geen probleem.
De gemeentelijke regelgeving biedt op dit moment geen mogelijkheden om juridisch op te
treden tegen de wijze waarop u beschreven heeft hoe de huurfietsen gestald worden.
Vanuit het ambtelijk apparaat is met de direct betrokkenen (hoteleigenaar en
verhuurbedrijf) gesproken. Zij hebben beiden bevestigd dat toen de problematiek bekend
werd vorig jaar, daar afspraken over zijn gemaakt. Deze afspraken komen overeen met de
grote lijn die het dagelijks bestuur voorstaat als het gaat om het parkeren van huurfietsen.
Niet verhuurde fietsen worden elders, inpandig, opgeslagen. Bij verhuur worden ze
opgehaald. Bij verhuur is het parkeren door een gast op straat gewoon toegestaan. Wij
verwachten dan ook dat het permanent stallen van huurfietsen niet meer aan de orde zal
zijn.
Over het algemeen constateren wij wel een groei van fietsverhuurbedrijven en het aanbod
bij hotels. Echter op dit moment beperkt de omvang van de door u geschetste
problematiek zich tot enkele locaties in de binnenstad. Indien op grote schaal problemen
ontstaan, overwegen wij de gemeentelijke regelgeving aan te passen. Dat is op dit
moment niet aan de orde. Wij zien echter geen rol voor het stadsdeel om zich te
bemoeien met de overeenkomsten tussen fietsverhuurbedrijven en hotels. Voor ons blijft
in beginsel van belang wat de effecten zijn op de openbare ruimte.
Wij hopen u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
î Vn,
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 326
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Schmit, IJmker en Namane inzake het aantrekken van
nieuwe marktondernemers.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de voortgangsbrief markten en straathandel, het rapport Marktwaarde
van de Ombudsman en de monitor warenmarkten 2022.
Constaterende dat;
e Ersteeds meer open plekken op de markten ontstaan, doordat er meer
marktondernemers stoppen dan dat er starten.
e _Ersprake is van vergrijzing onder de marktondernemers, de meerderheid is ouder dan 5o
jaar.
e De markt bij uitstek een plek is om laagdrempelig een onderneming te starten, vanwege
de relatief lage startkosten. Hierdoor is de markt een goede plek om te leren
ondernemen.
Overwegende dat;
e De instroom van nieuwe marktondernemers vernieuwing en ontwikkelingen stimuleren.
e De gemeente Amsterdam een leidende rol heeft in het faciliteren, coordineren en
inrichten van de markten.
e De huidige (online) informatievoorziening van de gemeente Amsterdam, om te starten als
marktondernemer, voornamelijk bestaat uit voorschriften en verplichtingen. De inhoud
hiervan geen wervende en/of begeleidend karakter bevat voor nieuwe ondernemers.
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e De markt te positioneren als een broedplaats voor ondernemerschap en zich actief te
richten op het aantrekken van nieuwe marktondernemers door;
o (online) informatievoorzieningen te richten op het werven en begeleiden van
nieuwe marktondernemers,
o een campagne opte zetten om jonge ondernemers te stimuleren om te gaan
ondernemen op de markt.
e Dit samen met vertegenwoordigers van de markten en samen met MBO-scholen op te
pakken.
Indiener(s),
EW. Schmit
EC. IJmker
F.A. Namane
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam F EZ
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven
% Agenda, donderdag 12 juli 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Raadszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Tijdelijke Algemene
Raadscommissie (TAR) van 20.06.2018.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam F EZ
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Agenda, donderdag 12 juli 2018
Economische Zaken
11 Het intrekken van drie verordeningen voor bedrijveninvesteringszones Nr.
BD2018-007233
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
12 Voortgang en afronding Amsterdams Ondernemers Programma ‘Ruimte voor
ondernemers!’ 2015-2018 - meting dec 2017 Nr. BD2018-006976
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Afhandeling motie 389.17 van de leden Nuijens en Boutkan inzake het rapport
‘Sturen op een divers winkelgebied’ (het bezien van de praktijk van gemengd
bestemmen en het inzetten op ‘vooraf brancheren’ Nr. BD2018-007711
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Kabinetbijlage ligt ter inzage in de kluis bij de griffie.
Lucht- en Zeehaven
14 Kennisnemen van de brieven van het college inzake vervolgstappen ADM-terrein
Nr. BD2018-006846
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Ernsting (GL).
Deelnemingen
15 Brief ter afdoening motie WNT in Amsterdam 2017 1418 Nr. BD2018-007671
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Duurzaamheid en Circulaire Economie
16 Kennisnemen van de reactie op motie 380 d.d. 11 mei 2017 van het lid Van
Lammeren inzake het bijgestelde strategisch plan 2017-2021 van het
Havenbedrijf Amsterdam NV (oorsprong en impact van biobrandstoffen) Nr.
BD2018-007713
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
| Agenda | 2 | train |
2x Gemeente
Amsterdam
2x Actualiteit stadsdeelcommissie Zuid
10 oktober 2023
Onderwerp
Actualiteit van de leden Van Leeuwen (D66) en Bettelheim (PvdA) inzake Verzeker de veiligheid
van de Joodse gemeenschap in stadsdeel Zuid
Toelichting:
Omroep Brabant schreef op zondag 8 oktober: “Bij de synagoge in Tilburg maken ze zich grote
zorgen over hun veiligheid sinds het begin van de oorlog tussen Hamas en Israël. “Er zijn heel veel
aanwijzingen dat er mensen zijn die een aanslag willen plegen op synagogen”, weet Marc Daniël
Ben Avi, voorzitter van de synagoge in Tilburg. Dreigingen zijn er altijd al, maar die nemen nu toe.
De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid zegt alert te zijn en heeft een brief
naar burgemeesters gestuurd.” (Zie: Grote zorgen om veiligheid Joodse gemeenschap in Brabant -
Omroep Brabant).
Op 9 oktober jl. schreef De Telegraaf: “Amsterdam heeft een grote Joodse gemeenschap. In Am-
sterdam-Zuid, waar veel Joodse instellingen staan, is duidelijk te merken dat de beveiliging is op-
geschroefd. Politieauto's en wagens van de Koninklijke Marechaussee rijden regelmatig hun ron-
des, bijvoorbeeld langs de orthodox-Joodse school Cheider, al jaren een ondoordringbare vesting
in de stad, aan alle zijden omringd door metalen wanden.” (Zie: https://www.tele-
graaf.nl/nieuws/546925116/veiligheid-rond-joodse-instellingen-in-nederland-opgeschroefd-je-
went-eraan-dat-er-iets-kan-gebeuren)
Stadsdeel Zuid is bijzonder omdat veel leden van de Joodse gemeenschap wonen in ons stadsdeel.
Er zijn ook veel Joodse instellingen en ondernemingen. De Joodse gemeenschap in ons stadsdeel
heeft al lang en indringend te maken met veiligheidsmaatregelen. Onze fracties maken zich zor-
gen over een toename van hun onveiligheid als gevolg van de terreurdaden in Israël en willen aan-
dacht vragen voor en het belang bespreken van de veiligheid van de Joodse gemeenschap in
stadsdeel Zuid en anderen die als gevolg van de huidige situatie in Israël en de verwachte ko-
mende periode van militaire acties in gevaar komen.
Indiener(s),
D.J. van Leeuwen
J. Bettelheim
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1275
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Poot inzake de Begroting 2021 (Mutaties Tegenbegroting
van de fractie van de VVD ‘Met keuzes door de crisis’)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— _Hetcollege op 22 oktober 2020 een conceptbegroting voor 2021 heeft
gepresenteerd, die voor een belangrijk deel is gebaseerd op het plan dat
GroenLinks, D66, PvdA en SP op 2 september 2020 publiceerden.
Overwegende dat:
— De fractie van de VVD van mening is dat er andere keuzes gemaakt zullen
moeten worden om Amsterdam door deze crisis te loodsen dan de coalitie en het
college nu beogen;
-— Deze keuzes uiteen zijn gezet in de tegenbegroting van de fractie van de VVD.
Besluit:
Onderstaande mutaties, die nader worden toegelicht in de tegenbegroting van de
VVD, dienovereenkomstig te wijzigen in de begroting 2021 Gemeente Amsterdam:
Mutaties Begroting 2021 2021 2022)
(bedragen in miljoenen) OL
1. Investeren in werk werkt! 29 121) |
Naar voren halen gemeentelijke investeringen LL 20\ 401 |
Beschikbaar stellen leegstaande panden 05) o0s5l |
Omscholingsbonus __ 25| 25| |
1000 banenplan Nieuw West 03 03
Volwasseneneducatie 20 201 |
100 extra reinigers in dienst 15 A45
Positioneren van de stad 25 251 |
Aantrekken bedrijven 08) 08|
Andere keuze: Buurtbanen & Diverse economie 430| -30l |
2. Bouwend uit de crisis 03 oo) |
Stroomlijnen vergunningsproces 03 00
|A. Veiligheid als randvoorwaarde | aol aol |
| Maatregelen tegen ondermijning | __ 20| 20}
150 extra handhavers | extra handhavers 00
Od
5. Een gezondestad | 6 21) |
| Sociaal dashboard jeugdzorg | 00| o00|
| Pilots schotten doorbreken 08) 08)
Aanlend openbaar vene
6. Financiële keuzes | was) 2052 |
| Geen reclamebelasting 99) 99)
| Niet verhogen afvalstoffenheffing | 252| 266|
| Niet verhogen reinigingsrecht 48)
|Nietverhogen OZB | 360| 360|
leldentlelestemverichingealege > 400400
A
| Schrappen OBA Next en Nieuwe Meervaart ___|___45| 45}
| Stoppen 24h opvang uitgeprocedeerden | -87| 87]
| Stoppen met intensivering broedplaatsen ______| 47 A47}
| Stoppen met buurtbudgetten | 45| A5]
| Stoppen bestuursopdracht inclusie en diversiteit _|_ 47) __00|
(Ontrekken Kimealfondsomteimeseren A0 SO
A
| Subsidies langs subsidiekader_ | -300| -300|
| Geen nominale compensatie subsidies _____| _4146| 211}
Verkoop gemeenteljkvastgoed 050
A
| Herinrichting ambtelijke organisatie _____|__-50,0| -100,0| 107,5
| Frictiekosten herinrichting ambtelijke organisatie __| 400\ 60,0|
| Secundaire besparingen ambtelijke organisatie __| __00| 40,0}
Wkdimoingarbleikehuinesing ZO dS
Resultaat | 685 870 |
Algemenereserves | zoal zo| |
(bedragen in mijoenen)
Begin saldo | 951 213|
| Toevoegingen:
| Vereveningsfonds | 00} _00|
Reserve erfpachtgrond |L 500| _500|
[Rentebuffer_ | 462| 245|
| Onttrekkingen: |
Inzet algemene reserve | 41247) 881
reserve meerjaren intertemporele compensatie | 453| Ol
|Eindsaldo algemenereserves | as) zal
2
Stedelijk Mobiliteitsfonds | 2021) 2022) |
(bedragen in miljoenen) OO
Stoppen programma autoluw | 430| 435| |
Onder de grond parkeren 10) 20)
Niet schrappen parkeerplaatsen 08 08 |
10 cents zone en coupons voor ondernemers og og) |
Extra investeringen in groen & onderhoud 00 30 |
Parkeeropbrengsten 2e vergunning, zondag 55 55 |
CE
Het lid van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
3
| Motie | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1182
Publicatiedatum 8 januari 2014
Ingekomen onder u
Ingekomen op donderdag 19 december 2013
Behandeld op donderdag 19 december 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Van der Ree, de heer Mulder, mevrouw
Visser en de heer Van Drooge inzake het bestemmingsplan Stationseiland.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 12 november 2013 tot vaststellen van het bestemmingsplan
Stationseiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1123);
Constaterende dat:
— een terrasfunctie in het gebied aan de voorgevel van het stationsgebouw niet is
opgenomen in het bestemmingsplan;
— ín zowel Masterplan Stationsomgeving (uit 2005) als het daaropvolgende
samenwerkingsconvenant met de gemeente de terrasfunctie wel was
opgenomen;
— redenen van het niet opnemen van de terrasfunctie onder andere zijn dat het
bestemmingsplan “conserverend van aard is” is en “de uitbreidingen van het
Stationsgebouw ten behoeve van horeca passen niet binnen het beschermd
stadsgezicht”;
— de NS de terrasfunctie graag toevoegt aan het bestemmingsplan;
Overwegende dat:
— terrassen aan de voorzijde van het station het Stationsplein kunnen
verlevendigen, goed zijn voor het verblijfklimaat en de sociale veiligheid en
verloedering van het gebied onder de rijtuigenkappen kunnen voorkomen;
— de doorstroming niet in gevaar komt als de terrassen tussen de gevel van het
stationsgebouw, aan weerszijden van de hoofdentree, en de stijgpunten van de
metro gesitueerd worden;
— het stationsgebouw weliswaar een monument is, maar dat dit niet betekent dat er
niets aan het gebouw kan en mag veranderen en er altijd een afweging gemaakt
moet worden tussen bescherming van het (beschermde) stadsgezicht en
functionaliteit,
— ten behoeve van een terrasvergunning een horecavoorziening nodig is grenzend
aan het terras waardoor toezicht op het terras geregeld is,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteblad R
Nummer 1182 : Amendement
Datum 8 januari 2014
Besluit:
1. het bestemmingsplan Stationseiland te wijzigen conform het Masterplan
Stationseiland in die zin dat aan weerszijden van de hoofdingang onder de
rijtuigenkap bebouwing voor de functies horeca III en IV, alsmede een
bijbehorende terrasfunctie wordt toegestaan tussen de gevel van het
stationsgebouw en de stijgpunten van de metro;
2. dat de bebouwing voor de functies horeca II en IV een maximumbrutovloer-
oppervlakte van 35 m? per aanduidingsvlak en een maximumbouwhoogte van
3,5 meter mogen hebben;
3. de desbetreffende regels, vermeld in artikel 9 — Verkeer-1 van het
bestemmingsplan Stationseiland, als volgt aan te passen:
a. artikel 9.1, onder f, te wijzen, zodat lid f komt te luiden als volgt:
“f. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘terras’ is een
onbebouwd terras ten behoeve van de aanpalende horecavestiging
toegestaan;”
b. aan artikel 9.1 een nieuw lid i toe te voegen, luidende:
“. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘horeca! is horeca III
en horeca IV toegestaan,”
c. aan artikel 9.2.1 twee nieuwe leden b en c toe te voegen, luidende:
“b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding 'horeca' mag
de brutovloeroppervlakte ten behoeve van horeca III en IV niet meer dan
35 m? bedragen;
‘c. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘horeca’ mag de
maximumbouwhoogte niet meer dan 3,5 meter bedragen;
d. artikel 9.4.1, onder b, te wijzigen, zodat lid b komt te luiden als volgt:
“b. ter plaatse van het aanduidingsvlak met de aanduiding ‘terras’ is een
onbebouwd terras ten behoeve van horeca III en horeca IV toegestaan”;
4. de verbeelding overeenkomstig het bepaalde onder 3 aan te passen.
De leden van de gemeenteraad,
D.A. van der Ree
M. Mulder
MJA. Visser
Â.H. van Drooge
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1894
Ingekomen onder BH
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden N.T. Bakker en Van Renssen inzake
het bestemmingsplan Oud West 2019 (Nota van Beantwoording zienswijzen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Oud West 2018 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1827).
Overwegende dat de beantwoording van zienswijze 111 over Wenslauerstraat 22
de indruk kan wekken dat in het bestemmingsplan wordt afgeweken van de maximale
bouwhoogte 7 meter.
Besluit:
In de Nota van Beantwoording zienswijzen, betrekking hebbend op het
bestemmingsplan Oud West 2018, op pagina 68 de volgende passage uit
de beantwoording van zienswijze 111 over Wenslauerstraat 22 te schrappen:
“Indien een bouwplan met een hogere bouwhoogte wordt ingediend kan die wel
vergund worden door middel van een buitenplans afwijkingsbesluit. Dat is bij een
eerdere aanvraag voor het perceel Wenslauerstraat 22 ook feitelijk gebeurd. In dit
concrete geval is een grotere bouwhoogte op voorhand niet ongewenst, maar zal in
de belangenafweging in ieder geval de mate van bezonning, gelet ook op de
uitspraken van de bestuursrechter, een wegingsfactor moeten zijn.”
De leden van de gemeenteraad,
N.T. Bakker
N.A. van Renssen
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 275
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Bouwmeester, de heer Molenaar,
de heer Winsemius en de heer Toonk inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein
(trambaanbestrating).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis
van het Definitief Ontwerp Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102);
Constaterende dat:
— in het voorliggende Definitief Ontwerp Leidseplein bij de trambaanbestrating voor
asfalt is gekozen;
— het college in zijn beantwoording op schriftelijke vragen van 24 augustus 2011 van
de toenmalige raadsleden de heer Bouwmeester en de heer Manuel
(Gemeenteblad 2011, afd. 1, nr. 857) en schriftelijke vervolgvragen van de heer
Manuel van 1 oktober 2012 (Gemeenteblad 2012, afd. 1, nr. 1029) een evaluatie
van duurproeven met alternatieve trambaanbestrating aan de raadscommissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur zou doen toekomen;
— de daarbij beloofde termijn meerdere malen is opgeschoven;
— tot op heden geen evaluatie aan de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur is toegezonden;
Overwegende dat:
— er onder meer in de steden Rotterdam en Gent succesvol lijkt te worden gewerkt
met een methode waardoor alternatieve trambaanbestrating zoals bijvoorbeeld
natuursteen mogelijk is;
— de kosten van deze methode slechts € 90 per meter trambaan hoger uitvallen dan
het gebruik van asfalt;
— het voor het aanzicht van het Leidseplein beter is als de trambaanbestrating
aansluit bij de rest van het bestratingsmateriaal in het gebied;
— het Leidseplein als gezichtsbepalend plein in Amsterdam de kans moet krijgen nog
mooier te worden,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 275 Moti
Datum _ 4 april 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— op korte termijn de mogelijkheden van alternatieve trambaanbestrating in onder
meer Rotterdam en Gent te onderzoeken en zo spoedig mogelijk aan
de gemeenteraad te rapporteren;
— indien mogelijk een werkbaar en betaalbaar alternatief alsnog toe te passen op
het Leidseplein.
De leden van de gemeenteraad,
G.J. Bouwmeester
F.M. Molenaar
R. Winsemius
W.L. Toonk
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 373
Publicatiedatum 29 april 2016
Ingekomen onder L
Ingekomen op woensdag 20 april 2016
Behandeld op woensdag 20 april 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de uitzending van Zembla over de
gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan ultrafijnstof (stop op
uitbreiding).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het lid Van Lammeren inzake de
uitzending van Zembla over de gezondheidseffecten van langdurige blootstelling aan
ultrafijnstof (Gemeenteblad afd. 1, nr. 326).
Overwegende dat:
— het verder uitbreiden van Schiphol niet verstandig is vanwege de aannemelijkheid
van schadelijke gezondheidseffecten door langdurige blootstelling aan ultra
fijnstof.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
als aandeelhouder van luchthaven Schiphol en als vertegenwoordiger binnen de
Omgevingsraad Schiphol niet langer in te stemmen met uitbreiding van (het aantal
vluchten van) Schiphol, in ieder geval totdat er meer bekend is over de gevolgen van
(ultra)fijnstof door Schiphol op omwonenden.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
x Gemeente ens |
Am ste rda m 1011 PN Amsterdam |
Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam |
Telefoon 14 020 |
> 4 amsterdam.nl |
|
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
Datum 19 juni 2018 |
Ons kenmerk | |
Behandeld door A.Winters-Römer |
Bijlage |
Onderwerp __Uw mail van 30 april 2018 over toeristenbelasting voor cruisepassagiers |
Hartelijk dank voor uw mail d.d. 30 april 2018 over toeristenbelasting voor cruisepassagiers aan de |
gemeenteraad. U vraagt de gemeenteraad om de invoering van deze belasting te heroverwegen, |
omdat u negatieve impact verwacht voor de werkgelegenheid en inkomsten voor ondernemers in ||
de regio Amsterdam. U geeft daarnaast aan dat, mocht de gemeenteraad toch besluiten om de |
belasting in te voeren, de branche voldoende tijd moet krijgen om de kosten in de kostprijs te |
verrekenen. ||
Op 16 mei 2018 heeft de gemeenteraad mij gevraagd om uw e-mail te beantwoorden. |
|
De invoering van toeristenbelasting voor passagiers van zee- en riviercruises, door het college ||
aangekondigd bij de publicatie van de Voorjaarsnota 2016, is één van de maatregelen om de ||
aanhoudende groei van het aantal bezoekers aan Amsterdam in goede banen te leiden en ij
bezoekers financieel bij te laten dragen aan het schoon, veilig en leefbaar houden van de stad. ||
Î Í
De gemeenteraad heeft op 16 mei 2017 formeel ingestemd met de invoering van | |
toeristenbelasting voor cruisepassagiers. Om aanbieders van zee- en riviercruises in de |
gelegenheid te stellen om te anticiperen op de heffing, heeft de raad er toen voor gekozen om de | |
heffing niet in 2018, maar met ingang van 2019 te introduceren. |
Op 13 maart 2018 heeft het college een tariefvoorstel gedaan van € 8.- per passagier, om |
cruisemaatschappijen een richtsnoer te bieden inzake het te verwachten tarief vanaf 2019. Bij het |
vaststellen van de verordening dagtoeristenbelasting in november van dit jaar zal de raad een |
definitief besluit nemen over de hoogte van het tarief. |
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
|
Gemeente Amsterdam Datum
Kenmerk |
Pagina 2 van 2 |
Amsterdam zet in op de ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardig toerisme. De invoering van
toeristenbelasting voor cruisepassagiers kan deze ontwikkeling bevorderen. Negatieve |
economische impact wordt gelet op de populariteit van Amsterdam als bezoeklocatie niet |
verwacht. Marktsegmenten die gevoelig zijn voor prijs zullen mogelijk uitwijken, marktsegmenten |
uit de cruisevaart die gevoelig zijn voor kwaliteit zullen Amsterdam blijven aandoen. |
Overigens heeft Barcelona - net als Amsterdam een stad die geconfronteerd wordt met forse
bezoekersstromen die de leefbaarheid voor bewoners onder druk zetten - recent eveneens |
toeristenbelasting voor cruisepassagiers ingevoerd.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendélijke grogt, |
(e e |
|
Udo |
Wethouder Financiën |
|
|
|
|
|
|
[|
|
Lj
|
|
|
[
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 85
Ingekomen onder AL
Ingekomen op woensdag 22 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw (één vergunning per 3 fte)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 31).
Constaterende dat:
— Amsterdam in een onderwijscrisis zit dankzij het tekort aan leraren;
— Amsterdam buiten de ring slechter bereikbaar is met het openbaar vervoer, en het
juist deze gebieden zijn waar het lerarentekort de grootste gevolgen heeft.
Overwegende dat:
— De parkeervergunningen voor leraren er zijn om het werk mogelijk te maken;
— Een parkeervergunning voor leraren die de hele dag geldt overbodig is en de
parkeerdruk in de avond kan verhogen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Flexibele parkeervergunningen voor leraren in te stellen waardoor deze na 17 uur niet
meer gebruikt kunnen worden.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | train |
Geachte leden van de Gemeenteraad,
Gaarne vraag ik Uw aandacht voor de voorgenomen instelling van
reclamebelasting. Als de gehele omvang van dit onzalige plan tot een ieder
is doorgedrongen, verwacht ik zeker grote tegenstand.
Door aenoemde belastingmaatregel word ik, als kleine winkelier in de
‚ in het bijzonder getroffen. De argumentatie in gemeentelijke
begroting van 2022 is: “Het [de maatregell richt zich op het terugdringen
van rommelig worden van de openbare ruimte”.
Hierop volgt meteen mijn vraag: hoort een etalage (de binnenkant van mijn
winkel), tot de openbare ruimte? In mijn optiek niet. En toch worden
teksten, bijschriften en foto's achter die ruiten belast. In mijn etalage
staan producten, die om toelichting vragen.
En als ik wil laten weten waar mijn winkel Olivaria is gevestigd d.m.v.
opschrift of uithangbord, zou ik daarvoor ook moeten betalen.
Heeft U overigens burgers wel eens horen klagen over de rommeligheid van
etalages?
Reclame is voor veel noodlijdende winkeltjes, die geen budget hebben voor
grootste mediacampagnes en stevige concurrentie ondervinden door
internetaankopen, juist nu een must. Zeker in deze vreselijke coronatijd.
Deze maatregel valt ook nog eens samen met exorbitante stijging van
energiekosten voor ons allen.
De overweging om tot de heffing van reclamebelasting over te gaan klinkt
vals om niet te zeggen leugenachtig. Bij de begroting wordt immers vermeld
dat men met de maatregel ruim 9 miljoen denkt op te halen. Kades en bruggen
verwaarlozen en het geld voor de grootschalige renovatie weghalen bij de
middenstand voelt ongemakkelijk.
Berichten over leegstand in het centrum van Amsterdam zullen U ook niet
zijn ontgaan. Mede door gebrekkige gemeentelijke stimuleringsmaatregelen
zal daar in de nabije toekomst geen verandering in komen.
Dit linkse college blijkt weinig compassie te hebben met de kleine
ondernemers in de stad, Soms heb ik het gevoel dat wij gezien worden als
kleine kapitalisten.
Daar tegenover staan de echte grote jongens zoals AH, de Jumbo e.a., die de
afgelopen jaren goud geld hebben verdiend. De Gemeente zou best eens bij
hen kunnen aankloppen om het gat in de begroting te dichten.
Voor alle duidelijkheid: om principiële redenen weiger ik belasting af te
gedragen voor een zo indringende maatregel. Ook als de gezelligheid — door
U en de Uwen rommeligheid genoemd — moet wijken, is de belastingdienst bij
mij aan het verkeerde adres.
eigenaar van de olijfoliespeciaalzaak Olivaria
[email protected]
P.s. Ik wens alle ambtenaren die met rolmaatjes en agenda’s (voor de 10-
weken termijnen) de stad door moeten ploegen, sterkte.
| Raadsadres | 1 | train |
ak 5} |
G) |
4 |
—
NN
|
u Ê u |
Vereniging Vrienden van de Sloterplas |
V.V.S. - Jan Tooropstraat 6 - 1062 BM Amsterdam gironummer) 9590123
| |
oel -4 DEC 00 |
dr Áo de |
OPENBRIEF _ \Regnrzew/keed f |
[Archief Exemplaar __ |
AAN HET DAGELIJKS BESTUUREN DE DEELRAAD VAN |
STADSDEEL NIEUW WEST |
Geachte dames en heren
Wie van u kan zich nog herinneren op 30 april aan de Sloterplas gestaan te hebben om te |
genieten van het jaarlijkse vuurwerk ter gelegenheid van Koninginnedag? |
Veel bewoners in Nieuw West en ook in omringende buurten hebben daar nog mooie |
herinneringen aan. |
Al vrij snel nadat de eerste bewoners in Nieuw West kwamen is Koninginnedag met een |
feestelijk vuurwerk op de plas afgesloten. |
De mensen genoten van de weerspiegeling ervan in onze mooie Sloterplas. |
Vuurwerk op de plas is dan ook schitterend en jaarlijks trok het vele mensen naar de |
Sloterplas. |
Het was voor menigeen een enorme teleurstelling te vernemen, dat het vuurwerk verplaatst |
is naar 29 april. |
f
|
De pogingen van de stadsdelen om op de avond van 29 april een feestelijk evenement te |
organiseren met ter afsluiting het vuurwerk in Osdorp hebben tot nu toe niet tot een goed
bezocht evenement geleid. |
Maar op 30 april stonden er dit jaar wel weer teleurgestelde mensen tevergeefs te wachten |
op vuurwerk. |
Waarom toch een geliefde Koninginnedagtraditie van de bewoners van Nieuw-West |
afgeschaft? |
Koninginnedag is op 30 april en daar hoort het vuurwerk.
Wij doen, namens vele bewoners in Nieuw West, een dringend verzoek aan het DB en de
deelraadleden om jullie inwoners weer gewoon op 30 april om 22:00 uur te laten genieten |
van een schitterend spektakel aan de Sloterplas. |
Vereniging Vrienden van de Sloterplas, |
Mevrouw H.Haakma Wagenaar, voorzitter |
December 2010 |
|
|
| Raadsadres | 1 | val |
Vastgesteld door het college van B en W op 31 mei 2022
Missie:
Kwetsbare Amsterdammers helpen om zo lang mogelijk zelfstandig en veilig te
leven en te participeren in de samenleving.
Visual voorpagina: Design Firm voor de gemeente Amsterdam.
De afbeelding op de voorzijde laat zien dat de Wmo producten niet op zich staan, maar in
lijn zijn met overig aanbod in de zorg, ondersteuning, welzijn en medische zorg. Ze zijn
voor de Amsterdammer op een heldere manier toegankelijk en beschikbaar.
Inhoudsopgave
Inleiding
Samenvatting
1. Wmo-voorzieningen
Ambulante ondersteuning
Dagbesteding
Huiselijk geweld, Veilig thuis en kindermishandeling
Hulp bij het huishouden
Informele zorg: mantelzorg, vrijwillige inzet en eenzaamheid
Logeeropvang
Maatschappelijk werk en cliëntondersteuning
Maatschappelijke opvang en beschermd wonen
Vervoersvoorzieningen
Woonvoorzieningen
Aanvullend openbaar vervoer
Aanpak personen met onbegrepen gedrag
Buurtteams
Sociale Basis
Toezicht op de Wmo
2. Toegang
Indicatieadviesbureau Amsterdam
Wmo Accent
3. Cliëntervaringen
4. Gebiedscijfers
Gebiedscijfers in kaart
Gebiedscijfers
Bijlage 1: Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen
Bijlage 2: Totaaloverzicht klachten, bezwaar en beroep
Inleiding
Met de Wet maatschappelijke
ondersteuning 2015 voorziet de gemeente
Amsterdam in ambulante ondersteuning,
dagbesteding, logeeropvang en beschermd
wonen. Vòòr 2015 was de gemeente reeds
verantwoordelijk voor woon- en
vervoersvoorzieningen, rolstoelen, hulp bij
het huishouden en opvang. Bij elkaar
vormen ze het Amsterdams Zorgstelsel.
Hiertoe behoren ook de sociale basis,
mantelzorg- en cliëntondersteuning. In de
bestuursrapportages maatschappelijke
ondersteuning Amsterdam brengt het
college eenmaal per jaar verslag uit over de
ontwikkelingen binnen het Amsterdams
zorgstelsel voor volwassenen.
Voor uligt de rapportage over heel 2021,
met daarin de belangrijkste feiten en cijfers.
Waar mogelijk is een vergelijking
opgenomen met de voorgaande jaren om
een beeld te geven van mogelijke trends.
Het doel van de Wmo is om kwetsbare
Amsterdammers te helpen zo lang mogelijk
zelfstandig te leven en te participeren in de
samenleving. De centrale stad, stadsdelen,
maatschappelijke partners en de
Amsterdammers dragen allen bij aan het
bereiken van dit doel.
Leeswijzer
Deze rapportage bevat informatie over het
Amsterdamse Wmo-beleid in 2021 aan de
hand van de volgende vierdeling:
1. Wmo-voorzieningen
2. Toegang
3. Cliëntervaringen
4. Gebiedscijfers
In de 2 bijlagen ziet u een totaaloverzicht
van het gebruik Wmo-voorzieningen en een
overzicht van het aantal klachten, bezwaren
en beroepen.
Uitvoering Wmo 2015
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het brede terrein van de zelfredzaamheid en participatie. Binnen het kader van
de Wmo 2015 voorziet de gemeente Amsterdam daartoe in ambulante ondersteuning, dagbesteding, logeeropvang,
opvang, woonvoorzieningen, vervoersvoorzieningen en hulp bij het huishouden. Op deze manier biedt zij hulp en
ondersteuning aan Amsterdammers die dat nodig hebben. De gemeente Amsterdam zoekt daarbij zorgvuldig naar de
balans tussen de verantwoordelijkheid van inwoners zelf en de verantwoordelijkheid van de gemeente om hen daarbij
te ondersteunen.
Voorkomen of vroegtijdig signaleren van problemen blijft de beste hulp. Gezien vanuit de individuele Amsterdammer
geniet dat ook de voorkeur. Lukt dat niet dan biedt de gemeente specialistische hulp en ondersteuning.
De gemeente ziet er voorts op toe op de toekomstbestendigheid van het Amsterdams zorgstelsel, opdat het ook op
termijn houdbaar en betaalbaar blijft.
Samenvatting
In 2021 zijn de buurtteams van start gegaan. De coronamaatregelen hielden dit niet tegen doordat de buurtteams op
een creatieve manier alsnog diensten hebben kunnen verlenen, waaronder inloop op afspraak. Ook is 2021 het jaar
geweest waarin de aanbesteding is ingetrokken voor aanvullende individuele ondersteuning, maatschappelijke opvang
en beschermd wonen, dagbesteding en hulp bij huishouden.
De coronacrisis gecombineerd met maatregelen heeft ook in 2021 invloed gehad op de uitvoering van de Wmo. Zo is
het gebruik van het aanvullend openbaar vervoer weliswaar licht gestegen ten opzichte van 2020, maar is dit alsnog
een forse daling ten opzichte van voor de coronacrisis. Dagbesteding was in 2021 toegankelijk maar inlooplocaties
moesten soms toch tijdelijk sluiten wegens de maatregelen. De pandemie leidde in 2021 tot een verhoogde druk voor
mantelzorgers, maar ondersteuningsactiviteiten en —aanbod konden deels online en deels fysiek worden
georganiseerd. Waar logeeropvang de mantelzorger moet ontlasten en in de afgelopen jaren groeide, waren bepaalde
opvanglocaties niet meer of beperkt beschikbaar wegens covid-19. De aanvang van de pandemie en maatregelen
leidde tot een toename van maatschappelijke aandacht voor eenzaamheid, wat positief is gezien de kwetsbare
Amsterdammers vaker te maken hebben met eenzaamheid en hierin een stijgende lijn is onder zowel jongeren als
ouderen. Bij hulp bij huishouden is er een groei geweest van de wachtlijst en in de tweede helft zien we effecten van
krapte op de arbeidsmarkt.
Dak- en thuislozen werden opgevangen tijdens lockdowns. Het aantal wachtenden voor maatschappelijke opvang en
beschermd wonen is licht afgenomen dankzij een toename in geleverde woningen. De meldingen bij Veilig Thuis
namen af en de vraag om advies verdubbelde. Daarentegen nam de vraag naar vrouwenopvang toe in coronatijd.
Waar er landelijk sprake is van een stijging is het aantal meldingen van onbegrepen gedrag in Amsterdam in het
afgelopen jaar gedaald.
Vooruitblik
In 2021 is gekozen de inkoop van aanvullende ondersteuning en maatschappelijke opvang en beschermd wonen in te
trekken. Komend jaar staat in het teken van de inkoop van deze Wmo-diensten als losse aanbestedingstrajecten.
Aanbieders kunnen zich inschrijven voor aanvullende individuele ondersteuning, hulp bij huishouden, dagbesteding en
maatschappelijke opvang en beschermd wonen. Voor de eerste twee diensten start de nieuw ingekochte
dienstverlening op 1 juli 2022. Voor de laatste twee diensten start deze in 2023.
De opbouw van de buurtteams gaat in 2022 verder. Daarbij ligt de nadruk op bouwen en verstevigen van de
buurtteams. Het realiseren van ‘een sterke basis’, als fundament voor de transformatie. Denk hierbij aan het opbouwen
van de teams, de afronding van de transitie cliënten en personeel, het functioneren van de basisprocessen, het
versterken van de samenwerking met partners, het investeren in het op orde krijgen van de datakwaliteit, het verder
opbouwen en borgen van de inzet van ervaringsdeskundigen en het organiseren van cliëntparticipatie.
Vanuit het Landelijk plan van aanpak dakloosheid heeft Amsterdam medio 2020 incidenteel € 47 miljoen ontvangen
van de tot en met 2021 landelijk beschikbare € 200 miljoen . Met aanbieders zijn maatregelen vitgewerkt op 2
thema’s: Aan 1000 dak- en thuislozen ondersteuning en begeleiding bieden; en Kwaliteitsverbetering en ontwikkelen
van innovatief aanbod. In 2022 wordt het grootste deel van de maatregelen dan ook voortgezet.
In 2021 zijn naast de in 2020 ontwikkelde maatregelen nog aanvullende maatregelen in gang gezet. Het gaat daarbij
onder meer over extra inzet om uitstroom uit verlengde Jeugdhulp mogelijk te maken en om trajecten Begeleid Thuis
ter ondersteuning van de Buurtteams. Ook deze extra maatregelen lopen door in 2022.
Er is landelijk gelobbyd voor meer structurele middelen voor de aanpak van dakloosheid. In het regeerakkoord is € 65
miljoen opgenomen. Over de wijze van verdeling van deze middelen vindt naar verwachting in 2022 besluitvorming
plaats.
1. Wmo-voorzieningen
[6
Algemeen Ambulante
Ambulante ondersteuning (AO) wordt d =
individueel of in groepsverband on ersteuning
geboden aan Amsterdammers met
een ondersteuningsvraag op het
gebied van zelfredzaamheid en
maatschappelijke participatie. Ze
vindt veelal thuis plaats.
Veel voorkomend is circa 2-3 uur AO
per week, van enkele maanden tot
langdurig. Per 1 april 2021 zijn de buurtteams van start gegaan, begin 2021 is de
VN NEE ETE aanbesteding Aanvatende neder ondetenning AVO) ngen en is
ETET Ee er een nieuwe an esteding gestart. zal de huidige ambulante
TEE en ondersteuning (AO) vervangen.
overbruggingscontract naar de
nieuwe contractperiode Aanvullende . . .
OEM iN tet Nu de aanbesteding uitgesteld is, hebben AO-aanbieders een
waren dit er 41 overbruggingscontract gekregen tot de start van de dienstverlening binnen
Î het nieuwe contract (a juli 2022) en zijn cliënten gaan overdragen naar de
buurtteams. Streven is dat de buurtteams op 1 april 2022, 80% van het
aantal cliënten (peildatum 2 april 2021) zelf begeleiden.
De effecten van corona op het gebruik van AO lijken beperkt te zijn gebleven
in 2021.
Opvallend
2021 was een roerig jaar voor Voor 2021 gold dat elke aanbieder aanspraak kon maken op de corona
adel ss le al EG meerkostenregeling waarvoor de gemeente budget kreeg vanuit het Rijk.
aanbesteding eee ed eee Aanbieders konden in 2 tranches een declaratie indienen en na controle en
ondersteuning (AIO) werd
akkoord door contractmanagement kregen ze dat bedrag vergoed.
ingetrokken en opnieuw gepubliceerd
en de buurtteams zijn gestart op 1
april 2021 en werden de toegang tot
AO. Ook zijn de cliënttransities van
aanbieders naar buurtteams in gang
gezet. Dit alles tijdens een pandemie.
Toelichting grafieken:
Per 1 april krijgen de ZIN-aanbieders AO in lumpsum bekostigd, en worden de cliënten niet langer
gevolgd op basis van facturatie, maar middels het berichtenverkeer. De cliëntaantallen t.o.v. vorige
bestuursrapportages wijken daarom iets af. In de grafiek is deze andere manier van cliëntregistratie
ook toegepast op 2020. De daling wat betreft het aantal actieve leveringen van AO heeft te maken
met de start van de buurtteams.
Aantal cliënten ambulante ondersteuning per leveringsvorm Aantal actieve leveringen ambulante ondersteuning in 2021
12.000
10.000 10.000
8.000
PGB 6.000
5.000 m ZIN
4.000 vR
6.519
4.869
2.000 3.877
0 0
2020 2021 al az Q3 a4
u
Algemeen Dagbesteding
Dagbesteding wordt geboden aan
Amsterdammers die vanwege een
beperking of specifieke
omstandigheid onvoldoende
zelfredzaam zijn op het gebied van
zinvolle daginvulling, sociale
contacten en maatschappelijke
deelname. DB kent 4 resultaten:
1. Inloop: laagdrempelige inloop
voor een zinvolle daginvulling . . .
In 2020 was er een lichte afname in het aantal deelnemers dagbesteding. In
2. Meedoen: ondersteuning bij de 2021 laat het aantal deelnemers een licht herstel zien. Aanbieders kregen
opbouw en onderhoud van ook ruimte om deelnemers weer terug te laten keren naar de dagbesteding.
sociale contacten Dit herstel is echter bij een deel van de aanbieders terug te zien. Niet bij
3. Meewerken: verrichten van allemaal. Het aantal Pgb'’s is ten opzichte van 2020 gelijk gebleven.
zingevende activiteiten In 2021 hadden de corona-maatregelen opnieuw effect op de dagbesteding.
ENGELEN Door de 1,5 metermaatregel, konden minder cliënten tegelijk deelnemen
ATR TENs aan de dagbesteding. Met de inzet van aanbieders om de zorg en
arbeidsmatige vaardigheden. ondersteuning aan kwetsbare Amsterdammers toch te bieden, is
dagbesteding goed beschikbaar gebleven. Wat terug te zien is een herstel
EAI GTG van het aantal cliënten ten opzichte van 2020.
aanbieders. _
De gepresenteerde cijfers betreffen het aantal unieke cliënten dat in 2021
aan Dagbesteding deelnam. Gemiddeld gaat het om 3444 unieke cliënten
Opvallend per maand. De cijfers zijn exclusief de Inloopdagbesteding en de
experimenteerruimte. Bij de inloop is over het gehele jaar wel een teruggang
2021 was opnieuw een jaar met in het aantal deelnemers te zien. Door de corona-maatregelen hebben
NEEN Niger aanbieders inlooplocaties soms tijdelijk moeten sluiten.
hadden op deelname aan Stapsgewijs werken Buurtteam Amsterdam en aanbieders dagbesteding toe
dagbesteding. Met de ervaring die in naar een werkwijze waarin het buurteam de regie krijgt in de toegang tot
AOR ER eea KAK RAVA CLA dagbesteding, en ook aanbieders dagbesteding een rol behouden. Per
aanbieders om de zorg en stadsdeel wordt gewerkt aan samenwerking in de toegang. In 2021 konden
EU EE See zowel buurtteams als aanbieders dagbesteding toegang tot dagbesteding
Amsterdammers toch te bieden, zien verlenen.
we een herstel in het aantal . .
INNEN me tErEen Nn. Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo-
Eee Ag ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een
nieuwe procedure voor Wmo-dagbesteding gestart. De ingangsdatum van
de nieuwe contractperiode is 1 januari 2023.
Aantal cliënten dagbesteding per leveringsvorm
8.000
6.000
4.000 PGB
B ZIN
2.000
0
2020 2021
u un
Nd Huiselijk geweld en
Veilig Thuis heeft de taak advies te geven n . .
bij (vermoedens van) huiselijk geweld en ki n d e rm I S h d n d e | l n q _ 1-
kindermishandeling. Ze beoordeelt de
meldingen en geleidt door naar
hulpverlening.
Het Centrum Seksueel Geweld
Amsterdam-Amstelland (CSG) biedt
professionele hulp aan iedereen die een
ongewenste seksuele ervaring heeft
meegemaakt.
Voor slachtoffers die kortgeleden seksueel . u . .
geweld hebben meegemaakt is het CSG 24 Daling aantal Veilig Thuis meldingen, melders vaker directbetrokkenen
vur per dag, 7 dagen per week bereikbaar. In de regio Amsterdam-Amstelland is er sprake van een lichte daling van het
LUK elle SS CR edele aantal meldingen bij Veilig Thuis; 9.840 in 2021 versus 11.037 in 2020. Er is
Kebede een toename in de adviesvragen die Veilig Thuis ontvangt; 6.134 in 2021
professionals voor advies en ondersteuning. .
versus 3.765 in 2020.
Het CSG verzorgt ook voorlichting en . . . .
scholing in samenwerking met het Opvallend is dat in 2021 directbetrokkenen vaker melden dan in voorgaande
Steunpunt Seksueel Geweld o.a. voor jaren. Dit kan samenhangen met de uitbreiding van chatfunctie naar de
ele lade eee lade avonden en weekenden en toegenomen bekendheid van Veilig Thuis. In een
IGE ASR LA Lee en tijd waarin er meer aandacht is voor huiselijk geweld en kindermishandeling
professionals li het jeugd en welzijnswerk als gevolg van de corona pandemie.
en (zeden)politie.
Doorlooptijden, corona en personele schaarste
fe) lend In 2021 stond de snelheid van de doorlooptijden van de veiligheids-
Aoki beoordeling en onderzoek onder druk door ziekte en quarantaineplicht van
medewerkers en door personele krapte in de keten van de aanpak Huiselijk
In 2021 is sprake van een lichte daling in het . . .
e Geweld en Kindermishandeling. Het aantal werkdagen tot de
aantal meldingen en bijna een verdubbeling in . . . . .
ODE EEEN veiligheidsbeoordeling was in 2021 gemiddeld 7,2 dagen en in 2020 10,5
Deze ontwikkeling past in het landelijke dagen. De cruciale dienstverlening zoals de telefoon-, spoed- en THV-dienst,
beeld. heeft altijd doorgang gevonden.
Met name politie doet minder vaak een Meer aandacht voor seksueel geweld .
melding bij Veilig Thuis. Andere De maatschappelijke aandacht voor alle uitingsvormen van seksueel geweld
professionals, zoals bijvoorbeeld leraren en maakt dat het aantal hulpvragen is gegroeid van 230 in 2020 naar 290 in
medisch personeel, en inwoners melden in 2021, een toename van 25%. Opvallend is de groei van het aantal
IE ALG Ke CEL ale NELLE minderjarigen dat kort na het seksueel geweld advies of hulp vraagt van het
CSG; van 41 in 2020 naar go in 2021. Ook het aantal personen dat advies of
Het aantal hulp- en adviesvragen aan het . . . .
hulp van het CSG vanwege ervaringen in een verder verleden is gegroeid; 375
Centrum Seksueel Geweld Amsterdam- Datb h ie hulp of advies i
Amstelland is toegenomen. Vooral meer personen. Dat brengt het totaal aantal personen aan wie hulp of advies is
hulpvragen van minderjarigen en geboden op 665.
slachtoffers met negatieve seksuele In 2021 vierde het CSG Amsterdam-Amstelland hun vijfjarig jubileum. Het
ervaringen in het verleden. : . .
jubileum is aangegrepen om de naamsbekendheid onder burgers en
samenwerkingspartners te vergroten door de themaweek ‘Seksueel geweld
raakt ons allemaal’.
Veilig Thuis - Meldingen Tijdigheid veiligheidsbeoordeling en
12.000 onderzoek in 2020 en 2021
10.000 80%
60%
8.000 AO 9.840 40%
6.000 20%
0%
4.000 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4
2.000 2020 2021
o mmm veiligheidsbeoordeling binnen 5 werkdagen
2020 2021 mmm Onderzoek binnen 10 weken
u un
sk Huiselijk geweld en
De wet maatschappelijke ondersteuning en ki d 1 h d | î =d …
de Jeugdwet pd de gemeente S In ermis an e INQ 2
verantwoordelijk voor de (preventieve)
aanpak van huiselijk geweld en
kindermishandeling en het organiseren van
specialistische (jeugd)hulp en \/
(vrouwen)opvang.
De gemeente houdt toezicht op het
invoeren en naleven van de verplichte
Meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling door beroepskrachten. … . …
TENT A Vraag naar vrouwenopvang en hulp bij seksueel geweld in coronatijd
de uitvoering van de Wet tijdelijk Het aantal noodbedplaatsingen in de regio Amsterdam-Amstelland is na een
huisverbod. dip in 2020, toegenomen in 2021 naar hetzelfde aantal plaatsingen (72) als
voor corona. Waar in 2020 nog een onderbezetting was op de nood- en
el a eel Als crisisbedden, is eind 2021 sprake van een overbezetting. Dit komt niet alleen
bee son vn ne: oase door een toename in het aantal plaatsingen, maar ook doordat zowel op
Kindermishandeling ‘Veiligheid voor elkaar’ En . … .
AE noodbedden, crisisopvang als begeleid wonen de verblijfsduur in de
gedragen aanpak die de aanpak HGKM de afgelopen 5 jaar is toegenomen.
komende jaren versterkt. Ondanks de effecten van corona op de capaciteit en belasting van het CSG,
zijn ook dit in 2021 weer meer slachtoffers van seksueel geweld geholpen
dan voorgaande jaren.
Opvallend Tijdelijke Huisverboden
In 2021 werden 214 Tijdelijke Huisverboden (THV) opgelegd, ten opzicht van
Toename in vraag naar vrouwenopvang en 223 in 2020. In ruim de helft (150) van de zaken is het noodzakelijk om het
hulp bij seksueel geweld in coronatijd. THV te verlengen, omdat de situatie nog onvoldoende veilig is, de
uithuisgeplaatste niet bereikt is en/of het opstarten van noodzakelijke hulp
Aantal tijdelijk huisverboden is iets nog niet gelukt is.
teruggelopen ten opzicht van vorig jaar. Het
vinden van een tijdelijke opvangplek blijft Het vinden van een tijdelijke opvangplek door de uithuisgeplaatste blijft ook
een vitdaging. Vaker dan voorgaande jaren in 2021 een grote vitdaging, naar verwachting hebben de
faciliteert de gemeente een hotelplek. coronamaatregelen hier effect op gehad. Vaker dan voorheen faciliteert de
en gemeente een hotelplek. De verhouding THV voor huishoudens met en
anke ehs zonder minderjarige kinderen is onveranderd ten opzichte van voorgaande
verbetermogelijkheden van het tijdelijke . . . .
huisverboden. jaren en betreft voor iets meer dan de helft gezinnen met kinderen.
nn In 2021 is in regionaal verband een onderzoek gestart naar de doelbereiking
Informele en formele organisaties werken van het THV, de effectiviteit en verbetermogelijkheden.
nauwer samen en kunnen zij elkaars kennis
en kunde maximaal inzetten ten behoeve Sterkere samenwerking in de keten
Klee AL Aad In 2021 is het handboek ‘Samen Sterker tegen Huiselijk Geweld en
penal Ver (lee) op) mlsSljk GOEIE Kindermishandeling’ succesvol gelanceerd in de stad. Naast een schil van
kindermishandeling. . a .
informele organisaties en de preventiemedewerkers HGKM van de
en stadsdelen zijn ook de Blijf Groep en Veilig Thuis hierbij betrokken. Door de
bestrijden van gender gerelateerd geweld in ingebruikname van het handboek werken informele en formele organisaties
afhankelijkheidsrelaties en eerder bieden nauwer samen en kunnen zij elkaars kennis en kunde maximaal inzetten ten
Nc LKS Keer Ere AEL af pergola a IEP behoeve van de Amsterdamse burger wanneer er sprake is van (risico op)
huiselijk geweld en kindermishandeling.
De nieuwe geïntegreerde werkwijze van
Blijvend Veilig, ontwikkeld door de Aanpak gender gerelateerd geweld in afhankelijkheidsrelaties
zorgpartijen die huishoudens (o-100) waarin In 2021 is gestart met het doorontwikkelen van de aanpak van specifieke,
Ad Ae la ellae daa as lateee aan gender gerelateerde vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, als
RA te deed onderdeel van de regioaanpak ‘Veiligheid voor elkaar’ (2020-2024). Dit is
huishoudens betekent dit dat zij niet meer …
dooreen keenveninsdingen worden onder andere de aanpak van eergerelateerd geweld, gedwongen huwelijken
geholpen, maar door één of twee achterlating, verborgen vrouwen en vrouwelijke genitale verminking. De
veiligheidsexperts. Blijvend Veilig is één van focus van de doorontwikkeling ligt op de verbetering van de samenwerking
de zes landelijke proeftuinen ter tussen informele- en formele organisaties, de inzet en professionalisering
voorbereiding op de invoering van het van sleutelpersonen, kennis en deskundigheidsbevordering en preventie.
Ue eee Met als overkoepelend doel om deze specifieke vormen van gender
glen saesnsming, gerelateerd geweld in afhankelijkheidsrelaties te voorkomen, te bestrijden
en slachtoffers eerder gepaste hulp en nazorg te bieden.
Bn
Algemeen Hulp bij het
Hulp bij het huishouden (Hbh} is het h n h d
geheel of gedeeltelijk overnemen van UISNOUGEN
huishoudelijke activiteiten bij
Amsterdammers die deze niet of niet
meer zelf kunnen (regelen).
De gemeente Amsterdam
onderscheidt vijf te bereiken
resultaten:
1. Eenschoon en leefbaar huis
A Kee al In 2021 was voor hulp bij huishouden het hele jaar een instroombeperking
3. Beschikken over boodschappen van kracht. Dit was nodig om binnen de begroting te blijven. Hierdoor is het
4. Beschikken over maaltijden cliëntaantal gedaald. Nieuwe cliënten kregen alleen hulp als zij urgent zorg
ETET Neder Tae ENEN nodig hadden, anders kwamen zij op de wachtlijst. Eind december stonden
er ongeveer 1.500 mensen op de wachtlijst, met een wachttijd voor de langst
In 2021 waren er voor de uitvoering wachtenden van 12 maanden.
van Hbh 17 gecontracteerde _ …
EEP NTS Te De gemeente heeft het Rijk om financiële compensatie gevraagd voor de
groei van het aantal cliënten in 2019 en 2020, om de wachtlijst te kunnen
Voor de uitvoering van Hbh OGGZ en oplossen. De minister heeft erkend dat het abonnementstarief ingesteld per
Eil eb in 2019 voor meer groei heeft gezorgd dan voorzien, maar het Rijk heeft nog
gecontracteerde aanbieders. geen compensatie toegekend.
In de tweede helft van 2021 begonnen personeelstekorten in de branche
voelbaar te worden, waardoor het nodig werd de informatie-uitwisseling
tussen aanbieders over personele ruimte te reactiveren.
Opvallend
" Het aantal Pgb's bij Hulp bij huishouden is licht gedaald. Dit is vermoedelijk
mi EEG al he gedaald door de het saldo van een groei van het aantal Pgb-aanvragen vanwege de
instroombeperking ingesteld door het instroombeperking voor zorg in natura, en een daling van het aantal
Sl toekenningen als gevolg van een strengere beoordeling van Pgb-
Ultimo 2021 was er een wachtlijst van vaardigheid.
Eee, AS IAS Lat De tarieven zijn verhoogd voor Hbh-OGGZ (25%) en Hbh Bijzondere
wachttijd van 12 maanden. Schoonmaak (8%) omdat de eerdere tarieven niet kostendekkend waren.
Het beschikbare budget voor deze twee producten is niet verhoogd, maar
blijft voldoende om de cliënten die het echt nodig hebben te helpen.
Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo-
ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een
nieuwe procedure voor Wmo-hulp bij huishouden gestart. De ingangsdatum
van de nieuwe contractperiode is 1 juli 2022.
Gebruik hulp bij het huishouden
20.000
| L.043 |
mn el
15.000
10.000
5.000
0
2020 2021
B Hbh regulier ZIN Hbh regulier Pgb MW Hbh bijz. doelgroep ZIN
bah Informele zor
Informele zorg is zorg verleend door q O O
niet-professionals. Het betreft
onder andere zelfhulpgroepen, mantelzorg
zelfzorg, mantelzorg (hulp vit DE HETE n
naaste omgeving van vrienden en/of VrIjWI | | IQ e Inzet
familieleden) en vrijwilligers.
In 2021 is aan 20 organisaties
subsidie verleend voor mantelzorg
en vrijwillige inzet.
NAT Lake llen ol Ales In 2021 is vanuit de subsidieregeling Ondersteuning mantelzorg en vrijwillige
ondersteunen hd mantelzorgers inzet aan 20 organisaties subsidie verstrekt om te zorgen dat mantelzorgers en
eel: AA elle: vrijwilligers voldoende ondersteund worden.
complexe problematiek en het
creëren van randvoorwaarden zodat
(meer) Amsterdammers zich als Mantelzorgondersteuning
vrijwilliger inzetten voor kwetsbare
Ne Ondersteuning is geboden aan mantelzorgers die te maken hebben met
complexe zorg, zoals voor mensen met dementie, hersenletsel of psychische
problematiek. Jonge mantelzorgers hebben speciale aandacht. Deze hulp is
afgestemd op het laagdrempelige aanbod vanuit de sociale basis.
Deskundigheidsbevordering van professionals is ingezet met informatie,
Opvallend advisering en trainingen over triadisch werken, cultureel sensitief werken, jonge
De coronapandemie in 2021 zorgde mantelzorgers en respijtzorg. Er is gestart is met trainingen in bewustwording
voor een verhoogde druk op en deskundigheid aan de Buurtteams, OKT's, loketten en zorgorganisaties in
mantelzorgers, vooral door angst GGZ en thuiszorg.
om naasten te besmetten.
Ondersteuningsactiviteiten en - ea
aanbod zijn deels online en deels Vrijwillige inzet
fysiek georganiseerd. Met de start Voor deskundigheidsbevordering van vrijwillige inzet is ingezet op trainingen,
van de Buurtteams is de hulp aan bijeenkomsten en masterclasses voor vrijwilligers en informele organisaties. De
mantelzorgers gecontinueerd. werving van vrijwilligers en het binden van vrijwilligers en maatjes is voortgezet.
NE Verder is ingezet op het promoten en stimuleren van vrijwillige inzet in
NNT Amsterdam. Jaarlijks wordt een aansprakelijkheid- en ongevallenverzekering
VOIR afgesloten voor alle vrijwilligers en mantelzorgers in Amsterdam.
dat er een uitstroom is van
vrijwilligers. Waardering mantelzorgers en vrijwilligers
De waarderingsactiviteiten op de M . . bte
NEE RON Ne et een communicatiecampagne en kleinschalige activiteiten is aandacht
Ts besteed aan themaweek Week van de Jonge Mantelzorger. De communicatie
richtte zich op de jongeren zelf en hun omgeving. De Dag van de Mantelzorg is
vormgegeven met een online Special over mantelzorg, een videoboodschap van
de wethouder Zorg en evenementen in de stadsdelen. Op de Dag van de
Vrijwilliger zijn vrijwilligers bedankt met het uitgeven van 250.00
bedankkaarten, een advertentie in lokale kranten zoals het Parool en online
evenementen.
Amsterdammers (18+) dat vrijwilligerswerk doet in/via een organisatie Mantelzorgers in Amsterdam
% %
40 10
20 E
oee È en ba
20 Kl
d
1 2 kk rs
nm % mantelzargers
0 En vrijwilligers 0 _— waarvan overbelast
2018 2020 2016 2020
Agemeen Informele zorg
Het aanpakken van eenzaamheid is
complex en raakt veel facetten van 1 CO CD
het leven van Amsterdammers. eenzaamheid
De GGD adviseert over en monitort
de eenzaamheid in de stad.
Een tegen de eenzaamheid
Per januari 2020 is de uitvoering van de aanpak eenzaamheid in de sociale basis
van de stadsdelen opgenomen. Op de website ‘je kunt meer’, kunnen
Amsterdammers allerlei activiteiten vinden die in Amsterdam worden
georganiseerd. Ook zijn er activiteiten die gericht zijn op het stimuleren van
ontmoetingen in groepsverband en een op een.
Sinds 2020 is de maatschappelijke aandacht voor eenzaamheid toegenomen.
De maatregelen rondom corona maken het voor velen extra zwaar. Niet alleen
voor eenzame ouderen maar ook onder jongeren nemen gevoelens van
eenzaamheid en somberheid toe. Er zijn veel verschillende lokale initiatieven,
burennetwerken, buurtmaaltijdinitiatieven gericht op het steunen van eenzame
ouderen.
les Eris periodiek overleg tussen directie en stadsdelen om kennisuitwisseling in de
In de afgelopen jaren zien we een gebieden te faciliteren en kennisdeling tussen beleid en beleidsuitvoering
stijgende trend. In de stadsdelen mogelijk te maken. Er waren in 2020 diverse allianties actief zoals de
Zuidoost en Noord (beiden 18%) Kennisalliantie Eenzaamheid in Nieuw-West, met daarin o.a. de Vrije
voelen veel Amsterdammers zich Universiteit (VU), Hogeschool van Amsterdam (HvA) en enkele aanbieders.
dE deze stadsdelen wonen Week tegen Eenzaamheid
relatief veel kwetsbare En
Amsterdammers. In stadsdeel De Week tegen Eenzaamheid is van donderdag 30 september tot en met 7
Aar EN STe ET GEO oktober 2021. Vanuit de gemeente is de Stel je voor campagne gefaciliteerd in
vier stadsdelen, namelijk in Centrum, Nieuw-West, Zuid en Zuidoost. Het doel
van deze campagne is verbinding en bewustwording. Enerzijds worden
Amsterdammers gestimuleerd om op een positieve manier contact met elkaar
te maken. Anderzijds worden Amsterdammers bewust gemaakt over wat een
kleine gebaar voor een ander kan betekenen.
Ook werd een activiteitenkalender beschikbaar gesteld in de Week tegen
Eenzaamheid. Deze kalender bevatte alle activiteiten die in het kader van de
Week tegen Eenzaamheid werden georganiseerd.
Ernstige eenzaamheid onder
Amsterdammers van 18 jaar Westpoort
of ouder naar stadsdeel, 2020 PM
18%
Nieuw-West
17% kh}
Buiten beschouwing BE
t/m 10% PAT des
ES 22% t/m 15% Et
mn 16% en meer
Algemeen
Logeeropvang =
Bij logeeropvang gaat de CG
Amsterdammer logeren bij een ©
professionele aanbieder van
logeeropvang, bijvoorbeeld in een
instelling of een logeerhuis.
Bij de reguliere opvang logeert een Û ì
thuiswonende cliënt tijdelijk elders en
om zijn mantelzorger te ontlasten,
daarnaast is er een pilot voor
cliënten zonder mantelzorger die En
zelf tijdelijk respijt nodig hebben. Het gebruik van de reguliere Wmo-voorziening logeeropvang (ter ontlasting van
de mantelzorger) was, mede door uitbreiding van het aanbod, de afgelopen
Kos desde ond jaren enorm toegenomen. Dat gold ook voor het gebruik van de time-out
logeeropvang zijn er 3 logeeropvang (sinds 2017), bedoeld voor mensen met een psychische
eee Kee ll olkeE kwetsbaarheid die zelf tijdelijk respijt nodig hebben. Toen deed echter begin
2020 Covid-19 zijn intrede.
Zonder de coronacrisis zou de groei hoogstwaarschijnlijk ook in 2020 en 2021
zijn doorgezet. Bepaalde locaties werden echter noodgedwongen ingericht
voor Covid-19 en waren dus niet meer beschikbaar voor logeeropvang. Ook
konden niet alle locaties evenveel logeeropvang bieden als voorheen, vanwege
de 1,5meter-regel en onvoldoende inzetbaar personeel. Ook durfden niet alle
mantelzorger(s) hun naaste(n) elders te laten logeren of durfden cliënten niet
zelf ergens te gaan logeren, vanwege het besmettingsgevaar. Het gebruik van
logeeropvang is dus sinds 2020 laag.
rk Per 1 april 2021 zijn voor logeeropvang nieuwe contracten gesloten. In eerste
Het gebruik van logeeropvang ter instantie met vier aanbieders, maar halverwege 2021 is het contract met 1
ontlasting van de mantelzorger aanbieder ontbonden. Eén aanbieder heeft een gedeelte van de weggevallen
(respijtzorg) en onder mensen met aantallen etmalen overgenomen. Met de nieuwe contractering geldt voor
een psychische kwetsbaarheid logeeropvang vanaf dit jaar een budgetplafond. Ook geldt dat er per cliënt een
(time-out), is sinds de intrede van maximumgebruik is ingesteld van 36 etmalen per jaar.
kle Ale LAA eel Om te kunnen zorgen dat logeeropvang te allen tijde goed wordt ingezet is het
tarief per 1 april 2021 verhoogd, ondanks het beperkte budget. Daarmee is
Wmo-logeeropvang vergelijkbaar met het kortdurend verblijf vanuit andere
wettelijke kaders (Wlz, Zvw) en wordt geborgd dat iemand daadwerkelijk,
zowel gepland als in een acute situatie, gebruik kan maken van logeeropvang.
Ten aanzien van de pilot time-out is deze vanaf 1 april 2021 opgenomen binnen
MO/BW. In het kader van Thuis in de Wijk (de uitstroom uit 24-uurs opvang
MO/BW) wordt deze vorm van logeeropvang gezien als een preventieve
maatregel ter voorkoming van terugval naar de (duurdere) 24-uurs opvang.
Aantal cliënten logeeropvang per leveringsvorm
250
200
150
PGB
sop B ZIN
50
0
2020 2021
sah Maatschappelijk
Cliëntondersteuning is p p J
onafhankelijke ondersteuning om k me
de cliënt te helpen met het wer en cl ent- OD a
aanvragen van de juiste zorg en 5
da ondersteuning
De afdeling Zorg heeft in 2021 tot 1
april 2021 acht instellingen
gesubsidieerd voor
eee ade ele LA GL LA Maatschappelijke dienstverleners
voor het leveren van
cliëntondersteuning, kortdurende Er is in de eerste 3 maanden van 2021 aan 3928 Amsterdammers informatie en
trajecten op uiteenlopende advies gegeven door de maatschappelijk dienstverleners, en er waren 199
VETT EN TCN trajecten. Vanaf 1 april 2021 zijn de buurtteams gestart en wordt
ETET a OR Take ter ia TENS cliëntondersteuning niet meer door de maatschappelijke dienstverleners
aan de pols. Dit aanbod is per 2 april aangeboden. De cijfers van 2021 zijn daarom niet vergelijkbaar met voorgaande
overgegaan in de Buurtteams jaren. Zie de aparte pagina over de buurteams.
GEL Cliëntondersteuning Alle aanbieders van cliëntondersteuning bieden
Vanaf 1 april 2021 wordt in inloopspreekuren en informatie en advies gesprekken aan (telefonisch). De
Amsterdam onafhankelijke afgelopen jaren zijn de problemen van cliënten de cliëntondersteuning vragen
cliëntondersteuning geboden door complexer geworden en de trajecten zijn daardoor vaak intensiever.
Mn ALL GvA AR GAL ID MEE heeft 3948 mensen cliëntondersteuning geboden waarvan 2307 nieuwe
sal LIKE lk a 3 dossiers in 2021. In 2020 waren dat MEE heeft 2338 trajecten nieuwe trajecten
organisaties van de Straatalliantie cliëntondersteuning geboden (voor alle leeftijden). Bij Cliëntenbelang
(Daklozenvakbodn Buro Straatjursit Amsterdam (CBA) zijn in totaal 787 cliënten ondersteund, waarvan 47 jeugdigen
en MDHG) . (en hun ouders of voogden). In 2021 zijn 548 nieuwe trajecten gestart. In 2020
warener bij CBA 682 unieke cliënten en 29 jeugdigen.
Opvallend Bij de Daklozenvakbond (DVV) kregen 79 personen onafhankelijke
cliëntondersteuning en kregen 435 mensen via DVV een briefadres, waarvan 216
Eels Gade al ee in 2021 nieuw werden ingeschreven voor een briefadres. Bureau Straatjurist
KAAR Ae AE RARE heeft in 2021 in totaal 963 dossiers, waarvan 371 korte informatie- en
deed ek adviesgesprekken. MDHG had in 2021 in totaal 244 actieve dossiers, waarbij zij
sais gemiddeld 11,2 acties per dossier registreerden.
uitvoerende organisaties geven aan
dat de vragen complexer en Verder hebben de organisaties van de Straatalliantie in 2021 het
intensiever worden. Ook krijgt men Koploperproject Cliëntenondersteuning afgerond dat is gefinancierd door het
veel korte informatievragen van ministerie van VWS. In dit project worden met name de behoefte van hun dak-
Amsterdammers en andere en thuislozen doelgroep en de werkwijze van de organisaties in kaart gebracht.
Sen ElE In 2022 starten deze organisaties met het gezamenlijk bieden van
ondersteuning aan dak- en thuislozen via het daklozenkantoor.
Uit het verplichte landelijke cliëntervaringsonderzoek van 2019 blijkt dat de
KELE le ld leed bekendheid van cliëntondersteuning in Amsterdammers 29% is. In 2021 is de
lela voor jeugdigen ll gezamenlijk campagne van de cliënt ondersteuners van Amsterdam voortgezet.
hun ouders. Het aantal trajecten
MEE Amstel Zaan 3828 3948
Cliëntenbelang Amsterdam 682 787
Daklozenvakbond 634 514
MDHG 243 244
Buro Straatjurist 85g* 592
“inclusief korte adviesvragen
Totaal 6.246 6.085
osn Maatschappelijke
In maatschappelijke opvang (MO) Pp }
en beschermd wonen (BW) wordt
de opvang van kwetsbare mensen, O0 pva n q &
die om verschillende redenen niet
volledig zelfstandig kunnen wonen, b h d
verzorgd. ) esc erm ©
MO/BW heeft als ambitie mensen ®
een passend thuis te bieden waar ze wonen „=1- ï
gegeven hun perspectief het beste
tot participatie komen.
Beleidskader Een nieuwe Start.
BW richt zich op cliënten met
gediagnosticeerde psychiatrische Op 8 juli 2021 is het beleidsprogramma een nieuwe start vastgesteld door de
problematiek en MO op dak- of gemeenteraad van Amsterdam. Dit beleidsprogramma is samen met alle
thuislozen met een stapeling van partners ontwikkeld. Het beleidskader bevestigt de koers van de afgelopen
problemen, zoals verslaving, gedrag periode, waarin de gemeente samen met zorgorganisaties,
TET ALTA Ten woningbouwcorporaties en andere partners vorm heeft gegeven aan de ambitie
De doelgroep kent overlap en wordt om kwetsbare mensen een passend thuis te bieden, gegeven hun perspectief.
rake ENT LAANTaNe evAerTeteeln eef Het stimuleren van eigen regie door de inzet op zelfstandig wonen (Housing
gezamenlijk besproken en vanaf First) staat hierin centraal. Extra aandacht en zorg is er voor jongvolwassenen en
2022 samengevoegd in 1 keten kinderen in de opvang.
voor opvang en begeleiding. Het nieuwe beleidskader verbreedt echter ook de blik — onder meer naar
ondersteuning van economisch daklozen en naar duurzame samenwerking met
de buurtteams. De speerpunten zijn: vroegsignalering & preventie, vergroten
Opvallend aanbod woonoplossingen, goede ondersteuning op maaten duurzaam
maatschappelijk herstel. Belangrijk element in het nieuwe beleidsprogramma is
Nieuw beleidskader vastgesteld met dat het een integraal beleidsprogramma betreft, dat samen met WPI en de
IayAareto a VETT) afdeling Wonen is opgesteld. Aanvullend zijn in het proces onder andere de
aandacht voor jongvolwassenen en regiogemeentes, stadsdelen en cliëntorganisaties betrokken. De samenwerking
economisch daklozen. met de regiogemeentes is belangrijk omdat de aanpak MOBW komende jaren
DATE meer gezamenlijk vitgevoerd zal worden.
opgezet en ontwikkeld, samen met Inkoop
a sliedlingen Mal Wonen ak Met het intrekken van de aanbesteding voor de aanvullende Wmo-
Inkomen, clientorganisaties en ND aa Je
zoreenbleder. ondersteuning eind 2020 en een evaluatie zijn de voorbereidingen voor een
nieuwe procedure voor MOBW gestart. Belangrijke doelstelling hierbij voor
MOBW is om het aantal gedwongen cliënttransities als gevolg van de procedure
te minimaliseren en om passende ondersteuning voor de kwetsbare
Amsterdammers waar het om gaat te borgen. Volgens planning zal de
procedure in het voorjaar van 2023 leiden tot nieuwe overeenkomsten.
oan Maatschappelijke
Er zijn 14 aanbieders die de opvang pp }
uitvoeren en er worden jaarlijks
tussen ca. 5.000 personen langdurig O0 pva n q &
ondersteund.
Maatschappelijke opvang en beschermd
beschermd wonen kent ook ®
tijdelijke opvang. Dit zijn korte ©
trajecten gericht op toeleiding naar wonen „2 ï
passende zorg in of buiten
Amsterdam, of ter overbrugging
voor het vinden van een eigen plek. Coronacrisis en noodopvang
Nele de nachtopvang, Tijdens golven van strenge maatregelen gedurende de coronacrisis zijn alle dak-
eee PR en thuislozen opgevangen, ook niet rechthebbenden. Dit naar aanleiding van
ella dellen klak een richtlijn van het ministerie van VWS. Dit gold ook in 2021.
crisisopvang gezinnen.
De raad heeft in 2020 besloten om het aantal plekken noodopvang gezinnen af
te bouwen naar 200. Met ingang van 1 april 2021 zijn de criteria voor de opvang
van dakloze zelfredzame gezinnen aangescherpt en is het toegangsproces
aangepast. Dit heeft ertoe geleid dat het aantal opgevangen gezinnen is
gedaald naar ongeveer 210 gezinnen.
Wachtlijsten in MOBW
Het aantal wachtenden in 2021 is gedaald ten opzichte van de jaren ervoor. Dit
Opvallend wordt onder meer verklaard doordat in 2021 de Wet langdurige zorg werd
opengesteld voor mensen met chronische GGZ-problematiek. Een aanzienlijk
SRA. EGI AS deel van de Amsterdammers die in intramurale MOBW verbleven (en ervoor op
KAAS ela Alde ede AA de wachtlijst stonden) viel hieronder, waardoor zij niet langer onder de Wmo
waardoor SS ANB BAS SIS gefinancierd werden, maar via de Wlz. Het budget voor de ondersteuning van
lake AL Aa deze mensen ging van de gemeente naar het Rijk. Dit betekent dat het aantal
Wachtlijsten voor MOBW zijn plekken inde MOBW verminderde, en het aantal mensen dat ervoor op de
gedaald door veranderingen in de wachtlijst staat ook.
financiering van A NLG sld Afgelopen jaren was het tekort aan woningen één van de belangrijkste redenen
babe had el Tola voor de hoge wachtlijsten. De afgelopen twee jaar is het aantal geleverde
MOBW is niet gedaald en kwetsbare woningen voor de doelgroep MOBW echter gestegen van 400 in 2019 tot 812 in
Sla laR eraa IA lang 2021. Een belangrijk resultaat, dat ervoor zorgt dat meer mensen weer regie
eo kel Renee La krijgen over hun eigen leven. De vermindering van de wachtlijst betekent helaas
niet dat de problematiek in 2021 rond MOBW minder groot is geworden. De
instroom bleef hoog, en het aantal economisch daklozen dat aanklopte voor
hulp ook. Vandaar ook de inzet op ondersteuning voor mensen op de wachtlijst,
en voor tijdelijke huisvesting en ondersteuning van economisch daklozen.
Aantal wachtenden MOBW per jaar op peildatum 31-12
2500
2000
1500 m 2018
m 2019
ello) m 2020
piel)
1000 EE 2021
500
0 1
Wachtlijst
sanknnk Vervoers
-
Vervoersvoorzieningen zijn onder 5
meer scootmobielen, handbewogen n n
en elektrische rolstoelen, VOO rzien I ngen
driewielfietsen, gesloten
buitenwagens en auto’s. Daarnaast
worden financiële
tegemoetkomingen verstrekt.
Er zijn 4 hulpmiddelen leveranciers Ó Ö
gecontracteerd.
Voor de levering van gesloten . TD
PR Lichte stijging aantal Amsterdammers met
aA NG hulpmiddel voor vervoer
gecontracteerd. De aanpassingen
aan auto’s en gesloten
Elda le A eene Het aantal Amsterdammers dat een hulpmiddel voor vervoer heeft is in het
ar NLG Lais LALA Lef afgelopen jaar licht gestegen: van 11799 in 2020 naar 11862 in 2021. Dit komt
door meerdere factoren waaronder de vergrijzing, het abonnementstarief en
het feit dat mensen langer zelfstandig thuis wonen. Het aantal Amsterdammers
met een financiële tegemoetkoming voor vervoer of een taxivergoeding is licht
gedaald van 779 in 2020 naar 735 in 2021. Die daling is een trend die al enige
jaren zichtbaar is door de verbeteringen in het AOV. Daardoor is het aantal
nieuwe toekenningen voor deze vergoedingen laag.
Opvallend 2021 is het eerste volledige jaar binnen het nieuwe hulpmiddelen contract met
PETN SEN de daarbij behorende doorlopende klanttevredenheidsonderzoeken. Deze
ARO POTT ATA onderzoeken worden uitgevoerd door een extern bureau. In het onderzoek
voor vervoer wordt onderscheid gemaakt tussen een levering van een hulpmiddelen en
Î reparaties aan een hulpmiddelen. Alle leveranciers scoren boven de minimum
eis van een 7,5. Cijfers variëren van een 7,7 tot en met een 8,2 op algemene
tevredenheid.
Alle leveranciers staan door de wereldwijde verstoorde handel, onder andere in
chips, voor uitdagingen in het tijdig leveren en repareren van voorzieningen. De
leveranciers hebben hier aandacht voor en ondernemen acties om vertragingen
te voorkomen.
Aantal cliënten vervoersvoorzieningen per leveringsvorm
20.000
15.000
Vergoeding voor
EC |__ 545 | B taxi en
rolstoeltaxi
hdd Vergoeding voor
vervoerskosten
u Hulpmiddelen
5.000 voor vervoer
0
2020 2021
Algemeen Woon
-
Woonvoorzieningen zijn
woonrvimteaanpassingen, m m ®
hulpmiddelen zoals een VOO rzIeningen
douchestoel of tillift, en enkele
financiële tegemoetkomingen,
zoals verhuiskosten.
Voorbeelden van
woonruimteaanpassingen zijn
aanpassingen aan badkamers,
toiletten en keukens, trapliften en
oplaadpunten voor scootmobielen. Meer woonvoorzieningen
Voor Edel AREA Door het in gebruik nemen van het nieuwe registratiesysteem voor
AAS ebs ARTE woonruimteaanpassingen in 2020 en de start van de nieuwe contracten die in
aannemers gecontracteerd. oktober 2020 kunnen we voor 2021 over een heel jaar dezelfde cijfers
Voor het plaatsen van trapliften zijn publiceren. Dit zorgt voor meer inzicht in de soorten aanpassingen die
ol EVEN et lEReT stortte aangevraagd en toegekend worden. De woonruimteaanpassingen zijn verdeeld
over 5 categorieën: Trapliften, Toegang, Natte cel en Toilet, Oplaadpunten en
Overige. Hiermee is een beter inzicht in wat de Amsterdammers nodig hebben.
Het aantal Amsterdammers met een woonvoorziening is in 2021 gegroeid. Bij
woonruimteaanpassingen bedroeg die groei 6,8% van 2887 cliënten in 2020
naar 3083 cliënten in 2021. De invoering van het abonnementstarief, de
vergrijzing, het verhogen van de primaatgrens in 2018 en het meenemen van
trapliften in de woonruimte aanpassingen spelen een rol bij deze stijging.
les Indien een woningrui í i ijki i i
gruimteaanpassing niet mogelijk is kan men in aanmerking
In 2021 is er een stijging van het komen voor een tegemoetkoming in de kosten van verhuizen naar een (meer)
aantal aanvragen in de woonruimte geschikte woning. In 2021 hebben 450 Amsterdammer met een verhuisindicatie
aanpassingen geregistreerd. een geschikte woning gevonden. Zij kregen financiële tegemoetkoming voor
verhuizen uitbetaald. In 2019 waren dit er 432 en in 2020 434. In 2021 is er
sprake van een lichte stijging t.o.v. 2020
Lichte stijging 2021 wat betreft het
gebruik van de
verhuiskostenvergoeding. Door de wereldwijde verstoorde handel onder andere in chips staan leveranciers
voor uitdagingen in het tijdig leveren en repareren van woonvoorzieningen. Alle
leveranciers hebben hier aandacht voor en ondernemen acties om vertragingen
te voorkomen.
Aantal cliënten woonruimteaanpassingen per leveringsvorm Gebruik verhuiskostenvergoeding
4.000 500
3.000
400
2.000
200
1.000
0 ù
2020 2021 2020 2021
B ZIN PGB B Verhuiskostenvergoeding
sake Aanvullend
Het Aanvullend Openbaar Vervoer
(AOV) kent twee vervoerders en b
vier vervoersproducten: O pe n d d r
* Beschermd vervoer
* _Deurtot deur Samenreizend Ve rvoer
vervoer
* _Deurtot deur Plus vervoer
EE aL ET LLL
Lichte stijging aantal pashouders, daling ritten
Ten opzichte van 2020 is er sprake van een lichte stijging in het gebruik van het
AOV. De ritten zijn gestegen met 14 %. Dit is nog altijd een forse daling (37%)
ten opzichte van 2019 (pre-corona). Door de coronamaatregelen werd lange tijd
geadviseerd alleen noodzakelijke reizen te maken en afstand te houden.
Daarnaast was er in de eerste maanden van het jaar sprake van een avondklok.
Dit heeft ertoe geleid dat cliënten in 2021 veel minder gebruikt maakten van het
AOV. Dit had (net als in het reguliere Openbare Vervoer) te maken met het
besmettingsgevaar op corona.
Dit is ook terug te zien in de cijfers van het aantal pashouders. Het aantal
pashouders is licht gestegen maar het aantal pashouders dat gebruikt maakt van
het AOV is ten opzichte van 2020 fors gedaald.
er IE Te te In 2021 lag de focus ook op de Toekomstvisie Sociaal Vervoer reizen als ieder
Pp andere en de aanbesteding voor Aanvullend Openbaar Vervoer. In de
Nene Eelen Toekomstvisie Sociaal Vervoer wordt gesproken over een inclusieve stad, waarin
AOV, maar een forse daling van het de gemeente samen met Vervoerregio Amsterdam bouwt aan een
Etat Rotonde toegankelijker OV. Het streven is dat iedereen de vrijheid en gelijkwaardigheid
van reizen kan ervaren. Er zijn drie centrale vitgangspunten:
1) Amsterdammers mobiel;
Focus op de toekomstvisie sociaal 2) Transitie van AOV naar OV en voorliggende vervoersoplossingen;
MNT 3) Financieel solide: Budget AOV wordt niet overschreden.
j 2021 stond in het teken van de aanbesteding AOV. Het doel van deze
Aanbesteding AOV aanbesteding is het afsluiten van een overeenkomst voor kwalitatief goed en
tijdig vervoer voor inwoners met een AOV-indicatie.
Aantal pashouders en gebruikers AOV Klanttevredenheid AOV (gemeten in Q4)
80.000 10,0
8,0
50.000
5,0
40.000 MB Pashouders 4,0
Gebruikers
2,0
20.000
0,0 LL
2020 2021
0 —
2020 2021 B Beschermd vervoer Deur tot deur plus M DtD samenreizend Kamer tot kamer
An Aanpak personen
De doelgroep van de regionale
aanpak onbegrepen gedrag bestaat met on beg re pen
uit mensen die de grip op hun leven
(dreigen te ) verliezen en daardoor ged rag
zichzelf of anderen schade kunnen
berokkenen, bijvoorbeeld als gevolg
van verslaving, dementie. Het
bestuurlijk Overleg GGZ/coalitie
Mentale Gezondheid Amstyerdam
Vitaal en Gezond stuurt op de
voortgang. Zo nodig worden In de aanpak personen met onbegrepen gedrag zijn de volgende
onderwerpen ook geagendeerd voor speerpunten ontwikkeld:
de stuurgroep Veiligheid en Zorg. … .
LATEN EE * Erzijntwee persoonsgerichte aanpakken op personen met onbegrepen
VOET EOE ETT gedrag en een veiligheidsrisico: de aanpak Verward Verdacht en de
aanpassing en doorontwikkeling. aanpak Psychiatrische Patiënten Potentieel gevaarlijk.
De projectgroep bestaat uit * Passend vervoer door ambulance en dus niet meer door de politie naar
gemeentelijke partijen (ACVZ, GGD, de Spoedeisende Psychiatrie Amsterdam is geregeld.
OJZ), aanbieders van zorg en nm
welzijn, Politie, OM, Ambulance * Monitor Acute Crisisketen is ontwikkeld.
TAMA SLKE LaKLLKTL * Advies en Meldpunt OGGZ is functioneel om 7 x 24 vur meldingen van
(Clientenbelang en kennisgroep burgers en professionals te ontvangen over mensen met onbegrepen
personen met onbegrepen gedrag). gedrag; opvolging meldingen wordt gedaan door de GGD.
Ontwikkelingen in 2021:
De APV-veelplegers aanpak (op overlast/strafbare feiten in het publiek
domein) is versterkt en wordt in 2022 verder doorontwikkeld door de
uitvoering in stadsdelen en bij ACVZ te versterken. Uitvoering van de
Opvallend ketenveldnorm levensloopfunctie en intensieve beveiligde zorg is door ACVZ
î 8 8 voorbereid voor uitvoering in 2022. Dit is een persoonsgerichte aanpak
ae a ERE Le Kel gericht op mensen met een ernstig veiligheidsrisico.
acute crisisketen: Verder ontwikkelen GGD en Arkin een verbetervoorstel voor ambulante
verslavingszorg aan personen met onbegrepen gedrag en zijn Politie en
lekkende zorgpartijen een project gestart om samenwerking op straat rond crises te
A bete sd verbeteren. Daarnaast worden kenniswerkplaatsen rond onbegrepen gedrag
KL eld OL lee voorbereid door de GGD en de Hogeschool van Amsterdam.
Dit is een daling van 5%ten
opzichte van 2020. Landelijk is er Een rapportage over de eerste twee jaar Wet verplichte ggz laat het
sprake van een stijging. De daling volgende zien:
in Amsterdam is een positieve De administratieve belasting is voor alle partijen groot. De rechtspositie van
AG LL eed de cliënt wordt niet versterkt en ambulante dwangbehandeling vindt
MG Kekke AA Gee nauwelijks plaats. Daarnaast is de hoorplicht van cliënten door de GGD bij
dee de ekke een crisisopname is moeilijk uitvoerbaar. De uitvoering van de wet Zorg en
akk LSA Dwang is niet op orde. De LVB sector werkt op verzoek van het Bestuurlijk
overleg GGZ aan een verbeterplan.
10000 BEE 2432 8928
8000
6000
4000 2680 2616 vaa 2364 2330
2000 1242 1253 15161325
‚Cal „l „Ì
2019 2020 2021
Vangnet, 24 uursdienst
m Spoedeisende psychiatrie beoordeling op SPOR
m Ambulance Amsterdam, ritten acute psychiatrie
E Politie, meldingen verward gedrag of poging zelfdoding
Algemeen
Buurtteams-1-
Op 1 april 2021 zijn er 7
buurtteamorganisaties gestart, Ee
ate TB Ve So STe
totaal 33 buurtteams. 3
.
B 8
De buurtteams bieden sm nq
ondersteuning in de buurt in
samenhang, eenvoudig en 7 buurteamorganisaties
lela ah el Er zijn 7 buurtteamorganisaties gestart, bestaande uit de volgende coalities:
passend bij de situatie van de . .
, 1) Stadsdeel Oost: Dynamo, Leven & Zorg, perMens, Philadelphia en
Amsterdammer en in
Tae Zorggroep Amsterdam Oost.
combinatie met de
bestaanszekerheden wonen, 2) Stadsdeel Zuidoost: B&A, HVO-OQverido en Cordaan.
inkomen, schulden en 3) Stadsdeel Noord: Doras, perMens, Evean en Philadelphia.
lee 4) Stadsdeel West: Combiwel, HVO Overido en de Regenboog Groep.
5) Stadsdeel Nieuwwest: SEZO, HVO-Qverido, Sensa Zorg en perMens.
MAENE ALAN SLA 6) Stadsdeel Centrum: CentraM, De Regenboog Groep, DOCK, Emile
Amsterdam” gaven we het Thuiszorg en perMens.
else hhh sens 7) Stadsdeel Zuid: PuurZuid, perMens, Evean en Philadelphia.
transformatie van het stelsel
voor zorg en ondersteuning.
Een grote transformatie waar Generalistische teams met verscheidene specialismen
we de komende jaren met alle De 33 buurtteams bestaan uit medewerkers die tot 1 april werkzaam waren als
betrokken partners op ambulant begeleider, Samen DOEN medewerker of maatschappelijk werker.
doorbouwen. Ook schuldhulpverleners en sociaal raadslieden en ervaringsdeskundigen
maken integraal deel vit van de Buurtteamorganisaties. Medewerkers van
onafhankelijke cliëntondersteuning zijn nauw verbonden aan de buurtteams.
Een aantal inkomensconsulenten en klantbegeleiders Werk en Participatie voert
hun reguliere werkzaamheden een deel van de tijd op de buurtteamlocatie vit
en wordt betrokken bij casuïstiekbespreking.
Door deze diverse samenstelling van de buurtteams wordt de kennis en
expertise, die er in de stad aanwezig is, gebundeld en leren de
buurtteammedewerkers van en met elkaar om Amsterdammers op maat te
kunnen helpen.
Hoe komen Amsterdammers Ondersteunde Amsterdammers
bij het buurtteam april - december 2021
(SHV is heel 2021)
20.000
= Via ambulante 18.000
ondersteuning 16.000
= Eigen initiatief 14.000
Amsterdammer 12.000
\ ‚ 10.000 kel
* Via voormalig 8.000 a jaN JN
maatschappelijke
Ed 6.000 nl le) ca SG
Via ander 8 a ls
buurtteam ander 4.000 oo T
stadsdeel 2.000
Overig 0 <
ES À ©
s s Rl S Rl
2 È SS NS
£ Kl 5
S S 5
> £
Opvallend B tt
- -
* Grote toeloop Amsterdammers U U r Ea l Ì ES 2
en partners lijken de buurtteams
goed te vinden.
* Starten in tijden van corona |
Corona heeft op verscheidene Er
manieren invloed (gehad) op de ì en
buurtteams. Het heeft gezorgd ! ’
AOT SLO [Ee RT Do nq ’
in plaats van 1 januari). De
nieuwe teams zijn gestart zonder Buurtteam Amsterdam en haar samenwerkingspartners
dat fysieke ontmoetingen .
mogelijk waren. De De buurtteams kunnen het niet alleen. Integrale ondersteuning op maat vraagt
BROER N was om samenwerking met samenwerkingspartners. In 2021 is er verder gebouwd
minder toegankelijk, omdat alles op al bestaande samenwerking in de stad en stadsdelen. Er is geïnvesteerd in
VAE IER Ne Oalk het versterken van de samenwerking met o.a. de Ouder- en Kindteams om
meden ken NA: samen te zorgen voor een sluitend aanbod voor Amsterdammers van 0-100, de
Need ETTEN ELN samenwerking met de sociale basis voor laagdrempelige oplossingen dichtbij en
wachten. de samenwerking met de huisartsen om de verbinding sociaal -medisch te
versterken.
* _Krapte op de arbeidsmarkt
PU TVE T A A Werken volgens de Amsterdamse Maatwerk Methode
LIW SSL Ze he Binnen het sociaal domein wordt gewerkt op basis van de Amsterdamse
van gr rson a
ontleden dd Maatwerkmethode. Deze methode is daarom ook leidend voor de buurtteams.
arbeidsmarkt is er op dit Er is veel geïnvesteerd in deze uniforme manier van werken via trainingen en
moment geen sprake is van gezamenlijk leren.
nijpende personeelstekorten.
Î Î Transitie van cliënten en personeel
* Inzet ervaringsdeskundigen
Bij het merendeel van de De start van de buurtteams ging gepaard met een enorme transitie van cliënten
buurtteamorganisaties zijn en personeel. In 2021 heeft er een overdracht plaatsgevonden vanuit
ervaringsdeskundigen werkzaam zorgaanbieders Ambulante Ondersteuning van 2.goo cliënten en daarbij circa
(beroepsmatig en niet 130 fte personeel. De transitie wordt in 2022 afgerond.
beroepsmatig).
* _Toeslagenaffaire
De buurtteams speelden een
belangrijke rol in de
ondersteuning van 5.000
Amsterdammers die zich als
gedupeerde meldden in 2021.
Aantal buurtteammedewerkers op 31-12-2021 Waar gaan de ondersteuningsvragen over?
Totaal = 759 Mentezong (1&A) Eenzaamheid
Werken opleidi ze
erf oop eiding e= zen
Huiselijke relaties
7 &
e A
Sociaal Netwerk Financiën
Maatschappelijke
participatie
= u
Geestelijke
gezondheid
Buurtteammedewerkers 6%
EErvaringsdeskundigen Lichamelijke | sshezen
B Sociaal Raadslieden gezondheid Huisvesting 1%
8% 9%
Schuldhulpverleners (incl. VEOA)
Sociale basis -1
We hebben de afgelopen jaren stappen gezet om meer inzicht te krijgen in
de realisatie van een aantal grotere producten in de sociale basis. In
samenwerking met acht grotere welzijnsinstellingen is een stadsbrede
monitor sociale basis ontwikkeld. Sinds 2021 volgen we vier activiteiten
(waarvan één in ontwikkeling) intensief: Welzijn op Recept,
Jongerenwerkcoaching, Jongerenwerkbijeenkomsten en
Bewonersinitiatieven (in ontwikkeling, nog geen cijfers).
Cijfers vit de monitor 2021
Welzijn op Recept
Deze interventie is een voorbeeld van een succesvolle verbinding tussen het
medische en het sociale domein, omdat de huisartsenpraktijk samenwerkt
met de welzijnscoach. In 2021 ging het om 70% van alle huisartsenpraktijken
in Amsterdam. De interventie komt er kort gezegd op neer dat voor
patiënten die worstelen met eenzaamheid, gebrek aan veerkracht of
zingeving, de huisarts een recept voor welzijn kan uitschrijven. De
welzijnscoach gaat aan de gang, motiveert en begeleidt de Amsterdammer
naar een activiteit in de buurt, ter verbetering van iemands welzijn. Twee
maanden na de matching belt de welzijnscoach de deelnemer om te checken
in hoeverre sprake is van een duurzame match. In ruim 65% van de gevallen
is dit het geval. Als de deelnemer geen duurzame match heeft, maar nog
steeds ondersteund wil worden, gaat de welzijnscoach opnieuw aan de slag.
Dat wordt dan gerekend als een nieuw traject. Net zoals wanneer de
Welzijnscoach iemand warm overdraagt naar een andere hulpverlener.
Uiteraard klinkt dit makkelijker dan het is. De cliëntêle van Welzijn op Recept
komt zelf moeilijk in beweging - letterlijk en figuurlijk. Na een ingrijpende
life-event, en (heel vaak) zonder eigen sociaal netwerk moet de motivatie
om weer deel te nemen aan de maatschappij van heel ver komen;
aangeboord worden. Zeker in tijden van isolatie door Covid-19-maatregelen.
De cijfers laten zien dat de cliënten van Welzijn op Recept voornamelijk 65+
zijn (circa 60%). Met vitzondering van stadsdeel Noord waar de verdeling
evenrediger over de leeftijdscategorieën verdeeld is. De analyse van dit
verschil wordt momenteel voorbereid, want we willen graag weten welke
factoren hier een rol spelen. Wat verder opvalt is dat Welzijn op Recept vaker
voor vrouwen wordt aangevraagd dan voor mannen; ongeveer 65% is vrouw.
De meeste verwijzingen vinden plaats richting een maatjestraject (35%),
gevolgd door activiteiten gericht op ‘ontdekken en doen (25%) en ‘bewegen
met plezier’ (25%). Hierbij past overigens wel de observatie dat corona van
invloed is geweest. Veel van het aanbod in de sociale basis was niet
(continue) open, en buitenactiviteiten in kleine gezelschappen/duo's was
vaak het enige dat kon.
Opvallend Sociale basis -2-
De cliënten van Welzijn op Recept zijn
voornamelijk 65+. Verder blijkt dat
het vaker voor vrouwen wordt
aangevraagd dan voor mannen.
Ongeveer 65% is vrouw.
Jongerenwerk coaching
Een coachingstraject is een traject tussen een professional en een jongere
tussen de 10 en 23 waarbij minimaal 2 contactmomenten plaatsvinden en
waar gewerkt wordt aan een concreet doel op 1 van de 14 gestelde thema's,
variërend van onderwijs, tot gezondheid, seksualiteit, geld en werk.
Gecoachte jongeren zijn in 2021 in ongeveer 55% van de gevallen jongen, en
in 45% van de gevallen meisjes. Jongerenwerkers coachen jongeren
voornamelijk op onderwijs (17%), sociale vaardigheden (15%), identiteit,
diversiteit en inclusie (11%) en gezondheid (10%).
Jongerenwerk bijeenkomsten
Een door professional of Jongere georganiseerde (Ondersteund door
professional) online of fysieke bijeenkomst die voldoet aan 1 van de 14
gestelde thema's waarbij minimaal 2 jongeren aanwezig zijn tussen de 10 en
23 jaar.
Jongerenwerk bijeenkomsten richten zich met name op jongeren tussen 10
en 13 jaar (41% en op jongeren tussen 14 en 17 jaar (46%). 21% van de
jongerenwerkbijeenkomsten is specifiek gericht op meiden.
21% van de bijeenkomsten is gericht op talentontwikkeling. 19% gericht op
sociale vaardigheden, gevolgd door participatie & burgerschap (12%) en
gezondheid (12%).
In samenwerking met de maatschappelijke partners onderzoeken we de
komende periode welke activiteiten nog meer geschikt zijn voor de monitor.
Algemeen Toezicht op de
Gemeente Amsterdam heeft de GGD
aangesteld als Toezichthouder op de Wmo
uitvoering van de Wmo-taken.
De Toezichthouder kent verschillende
vormen van toezicht:
CETIS
-_Signaalgestuurd toezicht; en
-_Calamiteitentoezicht
j Toezicht op nieuwe voorzieningen
Cere
ETET AT EN In 2021 heeft voor het eerst toezicht plaatsgevonden op basis van het
TEN: kwaliteitskader voor Pgb-gefinancierde zorg. Input voor het kwaliteitskader
komt o.a. vit de aanbevelingen die de toezichthouder heeft gedaan n.a.v.
het thematisch toezicht op Pgb-gefinancierde zorg, waarvan het rapport in
De onderzoeksrapporten worden 2021 is vastgesteld.
gepubliceerd op de
j Naast Pgb-gefinancierde zorg heeft ook voor het eerst toezicht
plaatsgevonden op de voorzieningen Aanvullend openbaar vervoer en de
Hulpmiddelen. De rapporten van deze onderzoeken zijn gepubliceerd op de
website van de toezichthouder.
Calamiteiten en signalen
Opvallend De toezichthouder heeft 11 meldingen van calamiteiten of
nn N geweldsincidenten, zoals gedefinieerd in de Wmo, ontvangen. In 7 gevallen
| En en shal th f hebben de meldingen geleid tot een onderzoek naar de mate waarin een
ie aa ma Sh dans k hd ke zorgaanbieder lering heeft getrokken uit het incident. In de overige gevallen
hi loc e ie de nb me tel en is de melding doorgezet naar de Rijksinspecties, of bleek er geen sprake te
Sh hah draden zijn van een calamiteit of geweldsincident in de zin van de wet.
niet op huisbezoek mochten.
Daarnaast heeft de toezichthouder 8 signalen ontvangen. In 3 gevallen
: j hebben de signalen geleid tot een onderzoek. Overige signalen hadden
De toezichthouder is in deze periode . .
ofwel geen betrekken op Wmo-gefinancierde zorg, of bleken klachten te
middels (beeld-)bellen overgegaan op zin
vinger-aan-de-pols-toezicht en heeft jn.
de KAA a ee LE Publicatie jaarrapportage
opgehaald en periodiek
gerapporteerd over de geboden De uitgebreide jaarrapportage van de Toezichthouder, met daarin meer
ondersteuning in tijden van corona. achtergrond en cijfers, wordt gepubliceerd op de website van de
Toezichthouder zelf.
Proactief kwaliteitstoezicht Aantal Proactief thematisch toezicht Aantal
onderzoeken onderzoeken
1 _ Aanbieders Zorg in Natura 12 1 __ Aanvullend openbaar vervoer 1
1 _Pgb-gefinancierde zorg 5 1 Hulpmiddelen 1
Rechtmatigheidstoezicht Grootte Reactief toezicht Aantal
steekproef onderzoeken
mn __ Steekproefsgewijs getoetst of pgb- 100 "Onderzoek n.av. calamiteit 7
houders de zorg ontvangen die zij 1 Onderzoek n.av. signaal 3
inkopen.
2. Toegang
| 27
B u
Algemeen Indicatie
Het Indicatieadviesbureau d 5 b
Amsterdam (IAB) voert in opdracht a vies Ureau
van de gemeente het
indicatieonderzoek uit dat nodig is Amste rdam
om een besluit te kunnen nemen over
het al dan niet toewijzen van een
Wmo voorziening.
Het IAB voert het indicatieonderzoek
vit naar de Pgb-aanvragen voor
ambulante ondersteuning, Nieuw contract
Le se Gs Op 1 oktober 2022 is er na de aanbestedingsprocedure een nieuw contract
huishouden, logeeropvang en de afgesloten met het IAB. Het IAB was de enige inschrijver op de opdracht. In
es het nieuwe contract is onderscheid aangebracht in categorie 1 (woon-, rol-
woonruimteaanpassingen, en vervoersvoorzieningen (WRV), categorie 2 (met name Pgb ondersteuning)
AOL en de regievoerdersrol. Onder andere deze wijziging zorgt ervoor dat er
ee ee aanpassingen in de ICT systemen van het IAB hebben plaatsgevonden.
dist Abs dd he Vanaf november 2021 zijn managementcijfers dan ook niet langer volledig
Voor de Amsterdammers met een vergelijkbaar met het voorgaande jaar.
ls voert het IAB ae Buurtteams
regievoerderschap uit. Dat betekent
dat de Amsterdammer bij het IAB Het jaar 2021 betekende een grote wijziging voor het IAB wat betreft
terecht kan voor vragen en aanvragen in categorie 2. Per 1 april 2021 vormen de buurtteams de toegang
wijzigingen in zijn situatie en dat het voor alle Pgb aanvragen. Deze verandering neemt nieuwe afstemmings-en
IAB de Amsterdammer actief ontwikkelpunten in de keten van het aanvraagproces met zich mee waar
uitnodigt voor een jaarlijkse evaluatie momenteel nog volop aan wordt gewerkt.
van het Pgb. Aan de orde komt dan of Aanvragen
de doelstellingen zijn behaald en of
het Pgb voortgezet of gewijzigd dient Het jaar 2021 eindigde met een totaal aantal aanvragen van 17.746 (waarvan
RE egen de laatste twee maanden een schatting is). Dit is een stijging ten opzichte
van 2020 (15.816) en 2019 (17.498 ). Mogelijk speelt een inhaalslag vanwege
Opvallend Covid hier een rol in. Gemiddeld kwamen er 14,78 aanvragen per maand
binnen bij het IAB.
Wat opvalt is dat er in het jaar 2021 .
Doorlooptijden
over het totaal meer aanvragen
gedaan zijn dan in het jaar daarvoor. Van januari tot en met oktober 2021 handelde het IAB gemiddeld 88% van
de aanvragen binnen de normtijd van 21 dagen af. Juli en augustus waren
hierin een uitzondering (78 en 77%). Er zijn diverse oorzaken voor vertraging
Het aantal Pgb aanvragen voor AO, van de afhandeling van aanvragen. De belangrijkste zijn:
DB en HbH laten vanaf augustus 2021 e het contact met de cliënt kwam niet tot stand;
juist een daling zien van gemiddeld 5o e er moest aanvullende informatie worden geleverd door de cliënt of derden;
aanvragen per maand. Dit is mogelijk e er spelen capaciteitsproblemen bij het IAB door een krappe arbeidsmarkt.
toe te schrijven aan de grotere rol van Het IAB zet voor het laatstgenoemde punt in op een intern opleidingsbeleid
de buurtteams. voor nieuw personeel.
Aantal nieuwe aanvragen per maand
2000
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
janvari februari maart april mei juni juli augustus september oktober november december
2020 M2021
Algemeen Wmo Accent
Er zijn Amsterdammers die vanwege {
de complexiteit van de situatie of van
benodigde voorzieningen een ® ON
uitgebreider onderzoek en advies
nodig hebben dan in de reguliere
indicatieprocedure wordt geboden.
Ook zijn er Amsterdammers die
vanwege complexe gedrags- en/of
meervoudige psychosociale
problematiek niet in staat zijn om
volledig zelfstandig de benodigde
Wmo aanvraagtrajecten te doorlopen Intensieve begeleiding en productadviezen
en de verschillende onderdelen van
hulpverlening goed op elkaar af te Bij Wmo Accent is een casemanager het centrale aanspreekpunt voor de
aaan nn cliënt en de overige betrokken organisaties. De casemanager kent de Wmo-
n ” ne ief procedures en begeleidt de cliënt bij de aanvraag van voorzieningen.
b oen rdh ellis Uitgangspunt is dat de cliënt hierbij zelf doet wat hij of zij kan. Daarnaast zijn
egeleid, dit heet Wmo Accent. er productadviseurs in complexe situaties advies uitbrengen over het pakket
Eris 1 organisatie gecontracteerd van eisen voor de Wmo-voorziening.
heide hbk De doelgroep van Wmo Accent bestaat uit cliënten met progressieve
aandoeningen zoals MS, ALS, kinderen met een beperking, cliënten met
complexe aanvragen en revalidanten uit de kliniek die weer zelfstandig gaan
wonen. Daarnaast wordt begeleiding geboden aan cliënten met complex
gedrag en/of een verstoorde relatie met organisatie(s) die betrokken zijn bij
Opvallend de uitvoering van de Wmo.
In 2021 heeft Wmo Accent 366 casemanagement trajecten en 522
In 2021 heeft Wmo Accent 366 d dvi d 5 en. iki J ie
A productadviezen geleverd. Dit zijn in vergelijking met 2020 minder trajecten
arbei boelan Ee casemanagement (439) en minder productadviezen (604). In 2020 was er
productadviezen geleverd. Dit zijn in 8 edo n
vi ' naar blijkt een tijdelijke piek. Deze piek werd mogelijk veroorzaakt door het
vergelijking met 2020 minder failli t hulpmiddelen! . lijkertiid d
ttrajecten (439) en aillissement van een hulpmiddelenleverancier en tegelijkertijd de
Gr aanbesteding van het hulpmiddelencontract. Inmiddels zitten we in een
minder productadviezen (604). .
stabiele fase.
Tevens biedt Wmo Accent biedt een spoedprocedure voor het versneld
leveren van Wmo-voorzieningen aan Amsterdammers met snel progressieve
aandoeningen.
Gebruik Wmo Accent
1.500
1.000
500
0
2020 2021
B Productadvies Casemanagement
3. Cliëntervaringen
|30
aka Cliëntervaringen
De Wmo verplicht gemeenten Qq
jaarlijks een
cliëntervaringsonderzoek (CEO) uit 3
te voeren.
Vanaf 2021 hebben gemeenten
vanuit VWS meer vrijheid gekregen
om het onderzoek naar eigen
inzicht in te richten.
In 2021 heeft de gemeente
SLR ALG A: Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek 2020
gebruikt aangevuld met eigen
corona-gerelateerde vragen. In februari 2021 is het verplichte landelijke cliëntervaringsonderzoek (CEO)
uitgevoerd over het jaar 2020. Steekproefsgewijs zijn er, op een populatie van
De doelgroep van het onderzoek g ns Jen, P gewijs AJN en OP POP
m ny en 79.172 cliënten, 8457 cliënten aangeschreven, waarvan er 2510 hebben
wor Zen Ee :
pe ne f he dns leskd meegedaan aan het onderzoek. De respons bedroeg 29.7% en is daarmee 1.1%
ie verschillen .
c " nn eest hebb lager dan het voorgaande jaar. Deze respons is voldoende voor een
maatwerkvoorzieningen 1) .
bennie representatief resultaat.
(ontvangen) in 2020.
Onderstaande grafiek geeft de ervaringen met de aangeboden Wmo
ondersteuning weer en toont het gemiddelde van alle deelonderzoeken samen.
Er is gekozen om vier grafieken te tonen welke voorheen door VWS op de
gemeentelijke monitor sociaal domein werden gepresenteerd. Het resultaat van
het onderzoek over 2020 laat een positiever beeld zien ten opzichte van het
onderzoek over 2019. De mate waarin cliënten het eens- of helemaal eens zijn
met de stellingen ligt tussen de o en 3% hoger dan het voorgaande jaar.
Opvallend gen ig 3% hog gaande)
. Via een open tekstvak konden cliënten extra toelichting geven op hun ervaring.
Ondanks de beperkingen als gevolg ne
if In positieve zin gaat het vooral om algemene dankbaarheid en tevredenheid
van COVID zijn zorgverleners/ int : : : :
, î met de voorziening of dienstverlening en de hoeveelheid ondersteuning.
aanbieders/leveranciers{ gemeente : : .
. ee Ì Negatieve opmerkingen hebben onder meer te maken met ervaringen op het
in staat geweest de kwaliteit op peil : Rn .
te houd gebied van lange wachttijden, wisseling van personeel of het aansluiten van de
e houden. .
ondersteuning op de hulpvraag.
Uit de 11 aanvullende corona-gerelateerde vragen blijkt dat aanbieders over het
Gemiddeld is 80 procent van de algemeen op een goede manier alternatieven voor ondersteuning hebben
cliënten het (helemaal) eens met de kunnen aanbieden. Ook zegt 31% van de deelnemers (veel) meer ondersteuning
stellingen op het gebied van de te hebben ontvangen van mantelzorgers.
toegang, de kwaliteit en het effect ; ;
5 Si dersteuni Net als voorgaande jaren liet het onderzoek abstracte trends zien, maar bood
van de onder nin . . .
hank, het geen verklaring voor de verschillen t.o.v. de voorgaande metingen en bood
het weinig aanknopingspunten om verbetertrajecten in te zetten. De komst van
het nieuwe aanleverformat vanuit VWS om op andere manieren onderzoek te
kunnen terugkoppelen heeft de gemeente aanleiding gegeven om andere
vormen van onderzoek te verkennen.
Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling
100 100
2 85 >
za Ee 78 78 81 75 78 77 78 oe 75 78 oe 80 78
| Mn | DE
0 — 0 mn -
Samen naar oplossingen gezocht Met de ondersteuning kan ik beter de dingen doen die ik wil
MH AO MB AOV = DB Hbh Hulpmiddelen WRA B Amsterdam Ml Logeeropvang MH AO Mm AOV = DB Hbh Hulpmiddelen WRA B Amsterdam Ml Logeeropvang
cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling Cliëntervaringen 2020: percentage dat het eens is met de stelling
100 100
En 82 50 ae 5 81 ES 78 n 80 and ed Ed 73 EE 75
| IE |
o LS LL 0 | L_
Ondersteuning past bij mijn hulpvraag Ik vind de kwaliteit van de ondersteuning goed
BAO B AOV m DB Hbh Hulpmiddelen WRA MN Amsterdam M Logeeropvang MAO Mm AOV B D8 Hbh Hulpmiddelen WRA IN Amsterdam IM Logeeropvang
4. Gebiedscijfers
|32
KELE
he WA
han
en Noord Oost
PV
Kin \ Oud Noord
ark, EN
El Bos & 5 ie db
Slotermeer Lommer 4 8 AN
A] br Indische
Ô ns „Buurt & me
Oud es Oostelijk N 7
Osdorp WestDe | Sangen
ERA Slotervaa | Baarsje Sn % Ee IJburg &
pe rt 5% 7 Zeeburgereiland
Ze 3,0%
410% De Pij \ 7
V Rivieren-\\ __ Watergraafs-
De Aker & 8% S buurt meer
Nieuw U 40% 44%
En Buitenveld mdf
3 ert &
L__/ Zuidas
-4,0% En
en Bijlmer Oost
4,0 - 5,0% RE
E 50-6,0% Bijlmer
Kehl
-70%
Mm 6,0-7,0% EN Gaasperda
o-8,0% iN m Driemond
Mm 70-28, N ams
Mm 80-5,0% N
Stadsdeel Gebied _____GebiedCode AO DB Hbh bijz. doelgroep ZIN Hbh regulier ZIN WV Populatie 18+ Totaal Wijkzorg & WV Bereik Wijkzorg & WV
centrum _ Centrum-West ______________DXOL 32515 B 5423 61 BU 33
Centrum _ Centrum-Oost________________DXO2 30018 63 50126 88 BB 34
West westerpark DXO3 39620 75 58031 267 25
West ____Bosenlommer DX 36026 37 436283 3006 BA 44
West ___Oud-West,DeBaarsjes _________DX05 7244 123 95239 GB 2 A
Nieuw-West Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijken DX06 47621 39 704459 3599 199 54
Nieuw-West Osdorp DX 42930 18 90531 58 08 66
Nieuw-West De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten ___DXO8 1 3 3116 22902 BL 35
Nieuw-West Slotervaart DX09 35825 22 58136 MM MA
Zuid Oud-zuid DO 2872 6090 OBM 6 OO 8
Zuid ___Buitenveldert,Zuidas DU MAB HB 56710 22 M& _ 46
Zuid ___DePijp,Rivierenbuurt _________ D2 5432 88 10218 56 28 A
oost __Oud-0ost DMB 4639 52 53622 MU 5 53
oost _IndischeBuurt, Oostelijk Havengebied DXI4 36325 53 57530 HB 166 48
Oost Watergraafsmeer ____________DXI5 308189 29 56223 2054 B 44
oost __Uburg,Zeeburgereiland _________DXI6 __ H9 B 7 2315 51 EB
Noord Noord-West DM 83221 87 1002626 30451 289 75
Noord ___Oud-Noord DXB 47125 66 661506 2521 1959 78
Noord Noord-Oost DX9 __ H818 A 6545 A26 O7OOOOOOO6IJ
Zuidoost _ Bijlmer-Centrum,Amstelil _______DX20 2215 B 288 MW HB 52
Zuidoost _ Bijlmer-Oost DA OWA 555 O2 BA 66
Zuidoost Gaasperdam, Driemond DX2 3126 B 8768 MB 200 8
[34
Bijlage 1
Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen
Totaaloverzicht gebruik Wmo-voorzieningen 2020 2021
Wmo-voorziening ZIN Pgb TOTAAL ZIN Pgb TOTAAL
Dienstverlening
Maatschappelijke dienstverlening) cliëntondersteuning 15.409 nwt 15.400 nut nvt mut
Maatschappelijk werk / info en advies 14.087 nut 14.087 14.087 nut 14.087
Ambulante ondersteuning 5.664 16490 11.313 8.ogo 1.655 r 0.745
Hulp bij het huishouden 15.375 2.363 17.738 14.022 2.230 16.252
Hulp bij het huishouden Bijzondere doelgroepen 1.043 nvt 1.043 939 nvt 030
Dagbesteding 5.047 286 5.333 5.234 28g 5.523
Maatschappelijke opvang 2.051 nut 2.051 2.051 nvt 2.051
Beschermd wonen ZIE 301 3.113 nwt nvt nvt
Hulp na huiselijk geweld &00 nvt 400 Nvt nvt nvt
Opvang na huiselijk geweld 257 nvt 257 257 nvt 257
Logeeropvang 191 15 zo6 122 11 133
Aanvullend openbaar vervoer 34.901 nut 34.001 25.401 nut 25.401
Producten
Hulpmiddelen voor vervoer 11.668 192 11.860 nvt nvt 11862
Hulpmiddelen voor wonen 1.040 0 1049 nvt a nvt
Woaonrvimteaanpassingen 2868 19 2887 nvt nut nvt
Woaonrvimteaanpassingen (onderhoud / reparatie / verwijdering) 1.386 nut 1.386 nut nvt mut
Financiele vergoedingen
Regeling tegemoetkoming meerkosten nvt nvt 15.370 nvt nut
Verhuiskostervergoeding nvt nvt 634 Nvt nut
Financiële tegemoetkoming vervoerskosten nut nvt 57g nvt nvt 546
Taxi- en rolstoeltaxivergoedingen nvt nvt 200 nvt nvt
Bijlage 2
Totaaloverzicht klachten, bezwaar en beroep
Hieronder een vergelijkend overzicht 2020-2021 van het aantal klachten, bezwaren en beroepen n.a.v. Wmo-
besluiten. U leest daaronder de nieuwswaardige juridische kanttekeningen van het afgelopen jaar.
klachten bezwaren beroepen
_zozof zo| zozof zoz} zozof zor
Maatschappelijke dienstverlening 0 0 0 0 0 0
Ambulante ondersteuning 25 0 225 214 23 33
Hulp bij het huishouden 127 0 122 131 7 19
Dagbesteding a 0 30 21 2 ü
Maatschappelijke opvang 3 0 144 123 72 53
Landelijke vreemdelingenvoorziening a 0 30 24 39 18
Beschermd wonen 3 0 52 28 10 3
Hulp na huiselijk geweld 0 0 0 0 0 0
Opvang na huiselijk geweld a 0 a 0 a ü
Logeeropvang 0 0 0 0 0 Û
Aanvullend openbaar vervoer 124 0 21 36 a 1
Hulpm. rollen en vervoer 101 0 183 181 17 16
Waoonruimteaanpassingen 27 0 135 165 8 11
Financiële vergoedingen a 0 181 200 20 28
Divers 187 0 14 0 1 A
Totaal _597) 787 36) 1123) 199) 186
Inleiding
De resultaten in de beroepszaken over het jaar 2021 zijn over het algemeen gunstig voor de gemeente. Er zijn maar
weinig beroepen inhoudelijk gegrond verklaard. Natuurlijk kwam het ook voor dat beslissingen op bezwaar in de
beroepsfase herzien moesten worden. Dit wordt vooral veroorzaakt door het gegeven dat de Wmo-rechter nieuwe
feiten en/of omstandigheden in de beroepsfase accepteert. Deze waren uiteraard niet bekend toen het in beroep
bestreden besluit werd genomen. In 2021 is dit minder voorgekomen dan in 2020. Dat duidt erop dat er verbeteringen
hebben plaatsgevonden voor wat betreft de voorbereiding en het nemen van beslissingen op bezwaar en de toetsing
daarop. Wel is nog een punt van aandacht dat er relatief veel nieuwe bezwaarjuristen (met een nog beperkte ervaring
met het behandelen van Wmo-zaken) zijn aangesteld, met name in de tweede helft van 2021. Met een gerichte
training en een vragenuurtje voor alle bezwaarjuristen zijn goede stappen gezet om de kwaliteit van de besluitvorming
in de bezwaarfase op peil te houden en verder te verbeteren.
Verschillende beroepsprocedures over wmo-voorzieningen
Bij woningaanpassingen en vervoersvoorzieningen bleef de rechter net als in de afgelopen jaren het beleid
grotendeels steunen. Veruit de meeste beroepszaken werden dan ook gewonnen.
Wat betreft hulp bij het huishouden steunde de rechter eveneens het beleid, met de hiervoor ontwikkelde maatstaf en
het daarop gebaseerde puntensysteem, in grote lijnen ook. Ook was het aantal beroepszaken over dit onderwerp, net
als in 2020, niet groot.
Bij de maatschappelijke opvang zijn net als vorig jaar veel voorlopige voorzieningen ingediend, vooral door gezinnen
die in de noodopvang zaten. Bijna alle verzoeken werden afgewezen. Dit was vooral te danken aan uitstekende
beslissingen op bezwaar en het prima werk van de medior-juristen die vanaf ongeveer medio 2020 deze zaken zijn
gaan oppakken. Ook de bodemprocedures liepen meestal goed af voor de gemeente. In juni 2021 deed de
meervoudige kamer van de rechtbank een belangrijke uitspraak waarin wat betreft de noodopvang werd overwogen
dat wanneer het gaat om een E.U.-burger deze niet gedwongen kan worden om met een zogenaamde
terugkeerregeling de noodopvang te verlaten.
Tegen deze uitspraak is in samenspraak met de Huisadvocaat, de uitvoerende afdeling van de GGD en de
betrokken beleidsadviseur hoger beroep ingesteld. Inmiddels heeft echter de betrokken cliënt een sociale
huurwoning buiten Amsterdam gevonden, zodat er geen procesbelang meer is bij een oordeel in hoger
beroep over de noodopvang, die zij inmiddels heeft verlaten. Het hoger beroep is dan ook in overleg met de
huisadvocaat ingetrokken. Inmiddels zijn wij in afwachting van een belangrijke uitspraak van de Centrale
Raad van Beroep over het beleid m.b.t. noodopvang van gezinnen.
De procedures over ambulante ondersteuning blijven om aandacht vragen. Het IAB heeft er als adviseur van
de gemeente nog steeds regelmatig moeite mee om de aard en omvang van de indicatie juist vast te stellen
en vooral ook om de adviezen over deze voorziening correct te motiveren en daarbij ook het stappenplan te
volgen zoals de CRvB dat voor alle Wmo-aanvragen heeft vastgesteld. Daarnaast is het ontbreken van een
maatstaf waarop de omvang van de indicatie gebaseerd kan worden (anders dan bij HbH) nog steeds een
belangrijk aspect dat in een aantal gevallen leidt tot een specifieke maatwerkoplossing. We blijven dan ook
met de producteigenaar en accounthouder voor het IAB en met het IAB zelf in gesprek over dit onderwerp.
Daarnaast zijn er een aantal bezwaarprocedures gevoerd over de hoogte van het tarief voor
gespecialiseerde ambulante ondersteuning.
Alternatieve geschilbeslechting
In een aantal beroepszaken is het niet tot een uitspraak van de rechter gekomen, omdat partijen in
onderling overleg een oplossing voor hun geschil hebben gevonden. Dit is overigens niet nieuw, want dat
gebeurde in het verleden ook al. In een aantal gevallen is dit ook in overleg gebeurd met de medewerkers
geschilbeslechting. Het is duidelijk te merken dat zowel burgers als de rechtbank en de Raad deze
werkwijze zeer waarderen. Als er beroep wordt ingesteld, is er immers vaak al het nodige gebeurd (en soms
ook misgegaan) in het primaire proces en in de bezwaarfase. Als dit dan in beroep alsnog wordt rechtgezet,
is dat weliswaar vrij laat in het proces, maar uiteindelijk wordt wel een oplossing bereikt waar de betrokken
partijen zich in kunnen vinden. Steeds meer worden ook de primaire afdeling en de beleidsmedewerkers
betrokken bij alternatieve geschilbeslechting.
Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep
Er gaan niet zoveel cliënten in hoger beroep in Wmo-zaken. Wellicht heeft dat te maken met het
griffierecht dat in die zaken wordt geheven (€ 126,-, hetgeen een stuk hoger is dan de € 48,- in beroep). De
resultaten waren prima. De uitspraken van de rechtbank werden in bijna alle gevallen bevestigd. In een paar
gevallen werd het hoger beroep om diverse redenen niet ontvankelijk verklaard (geen procesbelang,
griffierecht niet op tijd betaald, termijnoverschrijding). Verder werden een paar hoger beroepen werden
ingetrokken vanwege het treffen van een minnelijke regeling met de appellant. Daarbij speelde mede een
rol dat de procedure vaak al heel lang had geduurd. Vooral bij de maatschappelijke opvang waren er ook
een aantal voorlopige voorzieningen. Die werden veelal afgewezen, meestal omdat er geen spoedeisend
belang bleek te zijn.
| Onderzoeksrapport | 37 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder nummer 591
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake de Begroting 2024
Onderwerp
Continvering OV-Acties in 2024
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2024
Constaterende dat:
-_In 2023 succesvolle OV-acties zijn gehouden voor diverse groepen, waaronder mensen
met een laag inkomen en kinderen tot 12 jaar;
-__ Dankzij deze acties deze groepen gratis gebruik hebben kunnen maken van het openbaar
vervoer in Amsterdam;
- Deze waardevolle acties in 2023 aflopen.
Overwegende dat:
-_ Het belangrijk is om de toegankelijkheid en betaalbaarheid van het openbaar vervoer voor
iedereen te waarborgen, zeker voor hen die het financieel minder breed hebben;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ Te onderzoeken of en op welke wijze dergelijke OV-acties in 2024 ingezet kunnen wor-
den;
-_Bij de behandeling van de voorjaarsnota met een voorstel te komen omtrent de financie-
ring en vitvoering van dergelijke OV-acties in 2024.
Indiener(s),
S. Koyuncu
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
Stadsdeelcommissie West
Agenda
Datum 30-05-2023
Aanvang 19:45
Eindtijd 23:00
1 Opening, agenda vaststellen, mededelingen
Starttijd 19:45
Eindtijd 20:00
2 Bewoners aan het woord
Starttijd 20:00
Eindtijd 20:15
21 Elly Baltus - De opbouw op Eerste Helmersstraat 132
3 Actualiteiten
Starttijd 20:15
Eindtijd 20:30
4 Vragen half uur
Starttijd 20:30
Eindtijd 21:00
5 Dagelijks Bestuur: Afvalplan West en uitvoeringsbesluit
Starttijd 21:00
Eindtijd 21:45
Oordeelsvormend
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
6 Dagelijks Bestuur: West Begroot 2024 Ô
x Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel West
%
WI
Starttijd 21:45
Eindtijd 22:05
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
7 Dagelijks Bestuur: Bestuursopdracht armoede
Starttijd 22:05
Eindtijd 22:40
Beeldvormend
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
8 Dagelijks Bestuur: Adviesaanvraag nota deelvervoer 2023
Starttijd 22:40
Eindtijd 22:50
Besluitvormend
Portefeuillehouder: Ester Fabriek
Deadline 30 mei 2023
) Stadsdeelcommissie: Bos en Lommermarkt
Starttijd 22:50
Eindtijd 23:00
Besluitvormend
Portefeuillehouder: Thomas Hermans
10 Sluiting vergadering
Starttijd 23:00
2
| Agenda | 2 | val |
Inhoudsopgave
Agenda … ee Pe 2
Gemeente Amsterdam
STADSDEELZUIDOOST RAADSGRIFFIE
Anton de Komplein 150
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam
RAADSCOMMISSIE WELZIJN / ZORG / ONDERWIJS / SPORT & RECREATIE / KUNST EN CULTUUR /
COORDINATIE INVOERING WMO / MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING
Voorzitter : mw. M. Dalgliesh
Commissiegriffier ‘mw. À. Jhinkoe-Rai
Telefoon : 020-252.5025
AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie Welzijn op dinsdag 8 april 2008 van 20:00
— 23:00 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost.
Punt Onderwerp Tijdschema
Á. ALGEMEEN 20:00 uur
1. Opening en vaststelling agenda
2. Mededelingen
Stand van zaken Muziekcentrum Zuidoost
3. Vragenhalfuurtje
4, a. Concept verslag commissievergadering Welzijn d.d. 12 februari 2008 en verslag d.d. 11 maart
2008
(bijgaand)
b. Actielijst
(bijgaand)
5. Raadsadressen
Pastor R. van Diemen inzake locatie kerk d.d. 2 januari 2008 DIV.nr. 2008001160
(Bijgaand)
Preadvies DB
(Nazending)
B. BESPREEKPUNTEN
1. Raadsvoordracht Vertegenwoordiging algemeen bestuur 20:30 — 20:45 uur
Groengebied Amstelland
(Bijgaand)
2. Raadsvoordracht Beleidsnota Cultuur 2008 — 2010 “Tijd voor Talent” 20:45 - 21:30 uur
(Bijgaand)
3. Raadsvoordracht WMO-programma 2008-2010 21:30 — 22:15 uur
Doorgeschoven van cie. 11 maart 2008
Aangepaste versie naar aanleiding van de eerste termijn van de
commissievergadering van 11 maart jl. en door het
advies van de WMO-adviesraad.
(Bijgaand)
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 1
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
4, Raadsvoordracht Protocol Toezicht Stadsdeel Stichting Sirius 22:15- 22:30 uur
(incl. goedkeuring begroting)
(Bijgaand)
5. Raadsvoordracht Verordening Peuterspeelzaalwerk 22:30 — 22:45 uur
(Bijgaand)
C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING
1. Termijnagenda 22:45 — 22:50 uur
(Bijgaand)
D. RONDVRAAG 22:50 — 22:55 uur
E. SLUITING 23:00 UUR
TER KENNISNEMING MEEGEZONDEN:
1. Stand van zaken Kinderopvang
(Nazending)
2. Stand van zaken accommodatiebeleid en het Meerjarig Investeringsprogramma
Sociale Accommodaties Zuidoost (MIPSA)
(Nazending)
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot op de dag vóór de vergadering aanmelden 2
bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-2525021 of per e-mail naar tjonh@zuidoost amsterdam.nl.
De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 3 | train |
El
{Ks (GN En
\ N AR" S5 Nationaal Coördinator
T PF ES Terrorismebestrijding en Veiligheid
Pr | | Ministerie van Justitie en Veiligheid
j Á Î
6 TER
PA 5 IER
4 EH
{ À LN ] r Ee E
ü Te ’ ME
Vi RJ BE
( kl Gin
Ld Á pe
9 / re
E \ 2 pe ie E
A \ EE MR
Jd ' B in
( A rd « je es 1
é zel RR Ne
pe EN if
( fi EE: het ® Ì ee | il
/ U ‚ HEA
r î iN EL had Í
Á ‚ - Ti e \ ° Ù
Ll
4 nd L EN
hk En december 2021
De geopolitieke context van de wereldeconomie Het is belangrijk dat Nederland een antwoord heeft op boven-
wordt complexer en risicovoller. Opkomende staande ontwikkelingen. Daarom wordt binnen het programma
7 Economische Veiligheid aandacht besteed aan de mogelijke risico’s
economieën met grote staatsinvloed, ingrijpende voor de nationale veiligheid bij buitenlandse overnames en
technologische ontwikkelingen en toenemende investeringen, bij het gunnen van opdrachten via inkoop of
aanbesteding en bij het weglekken van hoogwaardige kennis en
geopolitieke spanningen tussen landen vragen om _ technologie. In deze factsheet leest u wat dat betekent.
alertheid ten aanzien van mogelijke dreigingen
tegen de Nederlandse nationale veiligheid.
Dreigingen komen bijvoorbeeld voort uit Nederland is gebaat bij een open en vrije markteconomie. Daar
horen overnames en investeringen van Nederland in het buiten-
strategische afhankelijkheden van onder meer land bij, maar ook overnames en investeringen van buitenlandse
Aziatische landen, een meer instabiele partijen in Nederland. De inkoop en aanbesteding van buiten-
’ landse producten en diensten is niet meer weg te denken uit onze
internationale veiligheidssituatie en toenemende economie. En de vooraanstaande positie en goede academische
afhankelijkheden van essentiële grondstoffen reputatie van de Nederlandse kennisinstellingen hangt nauw
° samen met de academische vrijheid die in ons land wordt gegaran-
Maar denk ook aan de inzet van (digitale) spionage deerd en de openheid van onze kennisinstellingen naar de wereld.
en sabotage.
Echter, daar waar de nationale veiligheid kan worden geraakt, is tieverkeer verstoren of af luisteren, waardoor overheid, bedrijfs-
voorzichtigheid geboden. Bedrijven kunnen naast economische leven en burgers problemen ondervinden. In een dergelijk geval
motieven namelijk ook gedreven worden door andere motieven. Zo _zoueen kwaadwillende statelijke actor Nederland onder druk
kunnen zij bijvoorbeeld, openlijk of verborgen, gestuurd worden kunnen zetten om bepaald beleid te voeren.
door een staat. Via het bedrijf kan de geopolitieke, strategische en
economische macht van een land vergroot worden door het
verwerven van informatie, geld, middelen en grondstoffen. Met Inkoop en aanbesteding
deze middelen worden andere landen onder druk gezet om de Bij de overgrote meerderheid van aanbestedingen van overheids-
geopolitieke belangen van een staat te verwezenlijken. Daarnaast opdrachten of opdrachten binnen de vitale infrastructuur zal geen
is in sommige landen de inzet van inlichtingendiensten in de wet sprake zijn van een nationale veiligheidsdimensie. Als er wel
verankerd om strategische, economische informatieteverwerven _ risico’s voor de nationale veiligheid kunnen ontstaan, dient daar
voor de eigen machtspositie. rekening mee gehouden te worden in het inkoop-en aanbestedings-
proces. Of een opdracht een probleem vormt voor de nationale
Het programma Economische Veiligheid brengt nationale veiligheid, hangt sterk af van de sector c.q. het type product of
veiligheidsrisico’s bij buitenlandse overnames, investeringen en dienst dat wordt geleverd, de opdrachtgever/afnemer en het bedrijf
bij het gunnen van opdrachten middels inkoop en aanbesteding dat de opdracht wordt gegund.
in beeld. Ook ontwikkelt het programma instrumenten om deze
risico’s te reduceren en de weerbaarheid te versterken. Daarnaast Om eventuele risico’s bij inkoop en aanbestedingen tijdig te
wordt gewerkt aan het tegengaan van ongewenste kennis- en identificeren en in het gunningstraject de nodige maatregelen te
technologieoverdracht. nemen (procedurekeuze, selectiecriteria en contractuele voor-
waarden) zijn hulpmiddelen ontwikkeld. Zo is er bijvoorbeeld een
overzicht van mogelijke risico’s en een handreiking over gevoelige
Nationale veiligheidsrisico’s informatie beschikbaar.
Bij elke casus kunnen zich andere belangen aandienen. Bij
overnames, investeringen of inkoop en aanbestedingen gaat
het om de volgende nationale veiligheidsrisico’s: Kennisveiligheid
1. Verstoring van de continuiteit van de vitale infrastructuur Ook kennisinstellingen kunnen een interessant doelwit zijn voor
Ernstige verstoring van bijvoorbeeld betalingsverkeer of statelijke actoren door de hoogwaardige technologie en kennis die
telecommunicatie heeft grote gevolgen. zij bezitten. Waar hoger onderwijs en wetenschap in Nederland
2. Het weglekken van hoogwaardige kennis of vertrouwelijke informatie kunnen profiteren van een open kennissysteem, moeten we ervoor
(zoals staatsgeheimen) waken dat andere landen niet tegen ons belang in met onze kennis
Ditrisico hangt samen met een verhoogde kwetsbaarheid aan de haal gaan. Het uitgangspunt hierbij is ‘open waar mogelijk,
voor spionage, onderhoud aan beveiligingsinstallaties of het beschermen waar nodig’. Bij het borgen van kennisveiligheid gaat
uitvoeren van (delen van) vitale processen. Gegevens kunnen het om ongewenste overdracht van kennis en technologie, maar
dan bijvoorbeeld in landen terechtkomen met wetten die het ook om heimelijke beïnvloeding van hoger onderwijs en weten-
mogelijk maken dat inlichtingendiensten van deze landen schap vanuit het buitenland.
bedoelde gegevens kunnen inzien.
3. Een sterke afhankelijkheid van partijen en landen met wie Nederland
niet dezelfde geopolitieke belangen deelt Risicoanalyse
Denk hierbij aan nationale sancties of politieke druk en — in Indien zich een concrete praktijkcasus voordoet, kan er in overleg
ernstigere gevallen — dreiging en manipulatie. met de NCTV een casusanalyse worden georganiseerd, waarbij
onder andere de inlichtingen- en veiligheidsdiensten worden
betrokken. Bij de casusanalyse wordt nader bekeken welke
Overnames en investeringen belangen en dreigingen er van toepassing zijn en welke waarbor-
In algemene zin is er bij een overname of investering altijd sprake gingsmaatregelen momenteel aanwezig zijn. Vervolgens wordt
van een nieuwe of aanvullende afhankelijkheidsrelatie en van bekeken of er risico’s zijn die niet voldoende beheersbaar zijn en
veranderingen in eigenaarschap, invloed en zeggenschap. Of dit wat daarop het handelingsperspectief is.
een probleem vormt voor de nationale veiligheid hangt sterk af
van de situatie, welk deel van het bedrijfsproces wordt geraakt, het
soort bedrijf en de sector. Bij investeringen en overnames binnen Meer informatie
vitale sectoren of van bedrijven waarmee vitale aanbieders nauw Voor meer informatie zie ‘programma Economische Veiligheid’
samenwerken is eerder sprake van risico’s voor de nationale veilig- op www.nctv.nl of stuur een email naar [email protected].
heid. Als bijvoorbeeld een telecombedrijf wordt overgenomen
door een buitenlandse partij zou dat gevolgen kunnen hebben
voor de nationale veiligheid. Zo kan een kwaadwillende nieuwe Meer informatie over de dreiging, leest u in het Dreigingsbeeld
eigenaar op aangeven van een statelijke actor het telecommunica- _ Statelijke Actoren op www.nctv.nl.
| Factsheet | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1737
Publicatiedatum 6 januari 2017
Ingekomen onder AB
Ingekomen op woensdag 21 december 2016
Behandeld op woensdag 21 december 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake de strategie ‘Naar een stad
zonder aardgas’ (betrokkenheid van Amsterdammers bij ‘Schetskaart aardgasloze
wijken’).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de strategie ‘Naar een stad zonder aardgas’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1668).
Overwegende dat:
— detransitie naar een aardgas loze stad in 2035 gerealiseerd zou moeten zijn
om de doelstellingen van Parijs te halen;
— dit een enorme technische, organisatorische en maatschappelijke opgave is,
waarmee zo snel mogelijk moet worden aangevangen;
— draagvlak in de stad onontbeerlijk is om deze opgave te kunnen volbrengen,
en dat het daarbij noodzakelijk is dat Amsterdammers snel inzien dat de
transitie onvermijdelijk is;
— daarnaast zoveel mogelijk voorkomen moet worden dat nog onnodige
investeringen in gas-infrastructuur, in het net of in woningen, worden gedaan,
zodat geen vertragende dis-incentives ontstaan voor de transitie;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in 2017 stevige publiekscampagne in te richten, met als doel dat alle
Amsterdammers zich er bewust van zijn dat de stad uiterlijk 2035 van het gas af
zal zijn;
— daartoe in aanvulling op de '‘Schetskaart aardgas loze wijken' een kaart te maken
waarin wordt aangegeven in welke buurten het gasnet verouderd is en waar dus
een goede kans bestaat dat het niet meer vervangen zal worden en waar dus
afspraken gemaakt moeten gaan worden over een andere warmtevoorziening.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
P.J.M. van den Berg
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie AZ
Jaar 2017
Datum indiening 4 augustus 2017
Datum behandeling 14 september 2017
Onderwerp
Actualiteit van de raadsleden Van Dantzig (D66), Ruigrok (VVD), Peters (SP), Boomsma
(CDA), van Lammeren (PvdD), Groot Wassink (GroenLinks) en Moorman (PvdA) inzake de
verontrustende berichtgeving dat er niet adequaat gereageerd zou zijn op meldingen van
geradicaliseerde jongeren door de afdeling Radicalisering en Polarisatie van de gemeente
Amsterdam.
Aan de commissie
De Telegraaf! meldt dat er niet voldoende ingegrepen zou zijn bij meldingen van (het ronselen
van) radicaliserende jongeren. D66 wil zo snel mogelijk in gesprek met de burgemeester of
deze berichtgeving volgens het college klopt en welke maatregelen genomen worden om
indien nodig adequater op meldingen te anticiperen.
De leden van de commissie,
R. van Dantzig
M. Ruigrok
D. W.S. Peters
D. Boomsma
J. van Lammeren
B. R. Groot Wassink
M. Moorman
* De sterretjes worden door de Griffie ingevuld
1 http://www. telegraaf.nl/binnenland/28840367/_ Topambtenaar gaf _ronselpraktijk vrij_baan__.html
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
In te vullen door het commissielid/de fractie:
1. afkorting van de betreffende commissie; 4. vrije tekst;
2. _naam/namen van commissielid.-leden;; 5. _naam/namen van commissielid/-leden vermelden
3. onderwerp van de actualiteit; incl. initialen.
2
| Actualiteit | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de Raad
Datum 16 mei 2023
Portefeuille(s) Masterplan Zuidoost, Masterplan Nieuw-West, Aanpak Noord
Portefeuillehouder(s): Marjolein Moorman, Rutger Groot Wassink, Melanie van der Horst
Behandeld door Clusterstaf Gebiedsgericht Werken en Stadsbeheer
Onderwerp Bestedingsplannen Masterplan Zuidoost, Nationaal Programma Samen
Nieuw-West en Aanpak Noord
Geachte leden van de Raad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Ter voorbereiding op Voorjaarsnota 2023 zijn bestedingsplannen gemaakt voor het Masterplan
Zuidoost, het Nationaal Programma Samen Nieuw-West en de Aanpak Noord. De Voorjaarsnota
2023 volgt op de eerste begrotingswijziging 2023, die op 30 november 2022 door de
gemeenteraad is vastgesteld. In de eerste begrotingswijziging is budget toegevoegd aan de
begroting 2023 en verder om de programmaorganisaties te vormen. Per programmaorganisatie is
€ 1 miljoen per jaar ter beschikking gesteld voor de komende vier jaar (€ 12 mIn.). Daarnaast werd
in de eerste begrotingswijziging opstart- / vliegwielgeld (€ 6,9 min.) geraamd voor 2023 om
inhoudelijke doorbraken te bekostigen. Voorliggende bestedingsplannen geven daar invulling aan.
Masterplan Zuidoost
De begroting van het Masterplan Zuidoost is door de doorbraakteams opgesteld op basis van de
gezamenlijke ambities vit het Masterplan. Het bestedingsplan voor de inzet van de gemeentelijke
middelen is daarvan afgeleid.
Anders dan bij de andere integrale aanpakken zijn in het bestedingsplan van Zuidoost ook andere
middelen dan de incidentele coalitiemiddelen begroot. Voor € 1,2 min. betreft het middelen voor
Community Wealth Building (CWB) die in 2022 niet zijn besteed en via de Eindejaarsmarge (EJM)
zijn doorgeschoven naar 2023. Daarnaast is er voor € 1,0 mln. aan maatregelen opgenomen die uit
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023
Pagina 2 van 3
externe middelen worden bekostigd. Per saldo wordt een beroep gedaan op € 4,9 min. aan
coalitiemiddelen.
Nationaal Programma Samen Nieuw-West
Op 23 maart jl. is het convenant Samen Nieuw-West ondertekend. Momenteel wordt gewerkt aan
het vertalen van het convenant in het eerste vitvoeringsprogramma. Het vitvoeringsprogramma zal
een looptijd kennen van (om en nabij) vier jaar en heldere kaders bevatten op basis waarvan
vervolgens de uitvoering verder vormgegeven zal worden. Het bestedingsplan kan daarom op
details nog wijzigen op basis van dit vitvoeringsprogramma. Per opgave bedragen de geschatte
uitgaven in 2023:
Aanpak Noord
Het bestedingsvoorstel Aanpak Noord is onderdeel van het plan van aanpak dat samen met
directies, bewoners, ondernemers en andere partners wordt ontworpen op basis van de
principenota’s van de ontwikkelbuurten en uitwerkingen van kantelbuurten, het plan van het
platform Red Amsterdam Noord (RAN) — een coalitie van 18 bewonersgroepen - en de gesprekken
die de afgelopen periode gevoerd zijn met directies, bewoners, ondernemers en andere partners.
De planning is om voor de zomer het plan van aanpak gereed te hebben. In het bestedingsplan zijn
per pijler de volgende bedragen geraamd:
In meer of mindere mate zijn de plannen nog in ontwikkeling. Daarbij komt dat we in een
(fundamenteel) nieuw proces zitten en daarin niet alles zich vooraf laat voorspellen. Daarom is het
nodig dat er lopende de processen bijgestuurd kan worden, ook op de richting van de middelen.
Verwerking coalitiemiddelen
In de Voorjaarsnota 2023 wordt voorgesteld om de bestedingsplannen voor 2023 te verwerken en
is (aanvullende) inzet van coalitiemiddelen nodig (totaal € 9,3 min.). Samen met de € 18,9 min. die
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 mei 2023
Pagina 3 van 3
bij de eerste begrotingswijziging 2023 beschikbaar is gesteld, is inmiddels € 28,2 miljoen van de
€ 60 miljoen gealloceerd.
Uitvoeringsbudget per aanpak Budget 2023
Masterplan Zuidoost
Nationaal Programma Samen Nieuw-West
Aanpak Noord
Totaal vitgaven bestedingsplannen
Nog niet voorziene kosten
Totaal uitgaven plus niet voorziene kosten
Middelen decembercirculaire (NPLV)
Reeds toegekend in eerste begrotingswijziging 2023
Totaal (in miljoen euro's)
Naast de inzet van de coalitiemiddelen is herallocatie van reguliere budgetten en investeringen
nodig om duurzaam invulling te kunnen geven aan ongelijk investeren voor gelijke kansen. We
streven ernaar om daar in het voorjaar 2024 besluitvorming over te laten plaatsvinden.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
LE
gr S ,
Marjolein Moorman
Wethouder Masterplan Zuidoost
Ed
hb eeen
ae al EE
Rutger Groot Wassink
Wethouder Masterplan Nieuw-West
AAT. EN,
(}e Fk SN.
Melanie van der Horst
Wethouder Aanpak Noord
Bijlage: Bestedingsplannen integrale opgaven
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1145
Datum indiening 26 april 2017
Datum akkoord college van b&w van 10 oktober 2017
Publicatiedatum 17 oktober 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen inzake de dreigende expansie
van fastfoodketens.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In een ingezonden brief in het NRG van 25 april 2017 trok een coalitie van
voedselprofessoren en -deskundigen aan de bel over de komst van een aantal grote
fastfoodketens naar Nederland. Zij constateerden in de brief onder andere:
“Eind maart opende de eerste Dunkin’ Donuts in Amsterdam, begin april volgde de
eerste vestiging van Taco Bell in Eindhoven. Deze ketens hebben het plan om
respectievelijk 160 en 20 filialen te openen in Nederland. De komende jaren komen er
mogelijk dus 180 zaken met een ongezond aanbod bij. … Een zorgelijke ontwikkeling
is dat ook ‘kwetsbare’ plekken niet ontkomen aan de fastfoodinvasie. Zo heeft Dunkin’
Donuts het plan om vestigingen te openen in ziekenhuizen en op scholen. Dit zijn juist
plekken waar een gezond aanbod essentieel is.”
En roepen op:
“Dat overheden aan de ene kant de omgeving gezonder willen maken — veel
gemeenten hebben een aanpak gericht op het voorkomen van overgewicht — en aan
de andere kant de deur openzetten voor fastfoodketens, is controversieel te noemen.
Ambities moeten worden omgezet in actie. Lokale overheden kunnen het voortouw
nemen. Gemeenten die de gezondheid van hun burgers hoog in het vaandel hebben,
kunnen initiatief tonen om het straatbeeld gezond te maken. Dat kan bijvoorbeeld
door het vergunningenbeleid voor eetgelegenheden aan te scherpen.”
Amsterdam heeft een ambitieuze doelstelling op het gebied van de aanpak van
overgewicht, en een aanpak dat zijn eerste vruchten begint af te werpen, zoals
recentelijk bleek uit de ‘Staat van gezond gewicht en leefstijl van Amsterdamse
kinderen’. Als onderdeel van dit beleid weert de wethouder Sport bijvoorbeeld
frisdrankreclame bij sportevenementen.
De aangekondigde komst van de fastfoodketens naar Amsterdam is strijdig met de
doelstellingen van Amsterdam op het gebied van gezonde voeding en bestrijding van
overgewicht, en dreigt het succesvolle beleid te ondermijnen en teniet te doen.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Tober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de oproep in het NRC?
Antwoord:
Ja. Naar aanleiding van deze brief zijn er ook vragen in de Tweede Kamer
gesteld. Het college attendeert de vraagstellers op de beantwoording van
Staatssecretaris Van Rijn (VWS) van 22 mei 2017 hierover. De beantwoording is
via deze link te raadplegen.
2. Onderschrijft het college de zorgen van de briefschrijvers?
Antwoord:
Deels. Het college onderschrijft — ongeacht het type voedselaanbieder - het
belang van een gezonde voedselomgeving en ziet dat de voedselomgeving
steeds ongezonder wordt. De voedselomgeving wordt o.a. bepaald door
detailhandel en horeca. Fastfoodketens vallen onder de categorie ‘horeca’. De
vestiging van fastfoodzaken wordt geregeld via het bestemmingsplan en
horecabeleid. In Amsterdam is het aantal fastfoodzaken via bestemmingsplannen
al lange tijd ‘bevroren’. Er komen geen nieuwe locaties voor fastfoodrestaurants
bij, uitgezonderd bij nieuwbouwprojecten. Dunkin’ Donuts valt echter onder de
categorie ‘detailhandel’.
Verkoop van donuts mag in principe in elk pand met een bestemming van winkel
plaatsvinden. In de beantwoording van vraag 4 en 5 gaat het college hier verder
op in.
3. Heeft het college zicht op welke fastfoodketens voornemens zijn (extra)
vestigingen in Amsterdam te openen, en zo ja, hoeveel en waar?
Antwoord:
Nee. Dit betreft bedrijfsgevoelige informatie waar het college niet over beschikt.
4. Is het college bereid, stappen te zetten om de komst van extra vestigingen van
fastfoodketens in te perken?
5. Welke instrumenten heeft het college om de komst van extra vestigingen van
fastfoodketens in te perken?
Antwoord vragen 4 en 5:
Zoals bij vraag 2 beantwoord, heeft het college voor het reguleren van het aantal
fastfoodrestaurants het bestemmingsplan en het horecabeleid tot haar
beschikking.
Hierbij dient wederom rekening gehouden te worden dat er een onderscheid is
tussen een winkel die donuts verkoopt en een fastfoodzaak. Dunkin’ Donut valt in
de categorie ‘detailhandel’ en mag in elk pand met de bestemming winkel zich
vestigen.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Lus Gemeenteblad R
Datum 47 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017
Fastfood valt onder categorie horeca 1 en is via het bestemmingsplan en
horecabeleid al lange tijd ‘bevroren’. In de meeste bestemmingsplannen wordt ten
aanzien van horeca een categorie-indeling aangehouden waarbij de potentiële
mate van overlast voor het woon- en leefklimaat het leidend criterium is.
Fastfoodrestaurants geven het meeste overlast en vallen o.a. om die reden onder
horeca 1, restaurants geven het minst overlast en vallen onder horeca 4.
Kenmerk van horeca 1 bedrijven is dat het gaat om zaken die tot ‘hoofddoel
hebben het in hoofdzaak voor consumptie ter plaatse verstrekken van vooral op
gemaksvoeding gerichte, eenvoudig en snel bereide etenswaren’.
Van medewerking aan de verruiming van het aantal mogelijke vestigingsplaatsen
voor fastfoodrestaurants in bestaande winkel- en uitgaansgebieden is geen
sprake. Van daadwerkelijke medewerking aan nieuwe vestigingen is alleen
sprake bij grootschalige nieuwbouwprojecten zoals IJburg en dan slechts in
beperkte mate.
In het kader van het programma ‘Stad in Balans’ en de bestuursopdracht
‘Diversiteit winkel- en voorzieningenaanbod’ werkt het college voorstellen uit om
te komen tot een instrumentarium waarmee diversiteit in het winkelaanbod kan
worden verbeterd. Gezondheidsargumenten spelen hierbij vooralsnog geen rol.
Het college heeft tevens opdracht gegeven tot het ontwikkelen van een nieuw
beleidskader voor verkooppunten in de openbare ruimte. Een belangrijk deel van
de nota gaat over het uniformeren van de regelgeving en het transparant maken
van de vergunningen en overeenkomsten die in uiteenlopende situaties - waarbij
sprake is van straatverkoop of kiosken - nodig zijn. Nieuw in deze nota is de
aandacht voor gezondheid. In dat beleid zal voorgesteld worden om met name op
plekken waar veel kinderen komen de verkoop van ongezond voedselaanbod niet
toe te staan.
Naast bovenstaande ruimtelijk economische beleidsinstrumenten zet het college
via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht in op het stimuleren van
voedselaanbieders om hun assortiment en marketing gezonder te maken. De
nadruk ligt op de gebieden waar het percentage overgewicht en obesitas het
hoogst is. Ondernemers kunnen zich aansluiten bij het voedselnetwerk
www.ondernemersvooreengezondamsterdam.nl om ervaring en kennis te delen
en om zichtbaarheid te geven aan hun initiatieven.
Inmiddels is motie 880 (Boutkan en Kayar PvdA) - stop oprukkende eat-to-go
formules’- aangenomen. Eén van die uitgewerkte voorstellen betreft het
voorbereidingsbesluit voor postcodegebied 1012 en ongeveer veertig
winkelstraten daarbuiten, binnen stadsdeel Centrum. Met dit besluit geldt sinds 6
oktober onder andere ook een stop op uitbreiding van zogenaamde 'eetwinkels':
winkels waar in hoofdzaak eten en/of drinken wordt verkocht, bedoeld om direct te
worden geconsumeerd. Hoewel aan dit besluit geen gezondheidsargumenten ten
grondslag liggen, kan het wel een positief effect hebben op de inrichting van een
gezonde(re) voedselomgeving.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Lus Gemeenteblad
ummer - …. .
Datum 47 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 26 april 2017
6. Is het college in gesprek met ziekenhuizen en scholen om te voorkomen dat daar
vestigingen van fastfoodketens komen?
Antwoord:
Ja. Het college heeft behalve mediaberichten geen informatie dat
fastfoodrestaurants zich willen vestigen in scholen en ziekenhuizen.
Het college is via onder andere de programma’s het ‘vignet gezonde school’ en
‘de gezonde schoolkantine’ in overleg met scholen om het voedselaanbod
gezonder te krijgen.
Het college agendeert via de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht en de
SIGRA het belang van een gezond voedselaanbod in en nabij ziekenhuizen via
het overleg met ziekenhuisbestuurders.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
ien029090 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
erk, Participatie " :
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
en Inkomen X Amsterdam j p g 9
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Sociale Zaken
Agendapunt 1
Datum besluit
Onderwerp
dashboard commissie WIO sept 2021
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de Factsheet RWC en Dashboard W&l.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet; actieve informatieplicht van college naar raad.
Bestuurlijke achtergrond
Naar aanleiding van de vraag van de raadsleden om goed op de hoogte te blijven van de
ontwikkelingen op het terrein van werk en inkomen sturen we u de meest actuele cijfers over de
omvang van het bijstandsbestand (met uitsplitsing naar het aantal jeugdwerklozen), overzicht van
de Tozo aanvragen en een update vanuit het Regionaal Werkcentrum. Bijgevoegde overzichten zal
de gemeenteraad vanaf nu telkens op de maandag voorafgaand aan de commissievergadering WIO
ontvangen.
Reden bespreking
Niet van toepassing.
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing.
Geheimhouding
Niet van toepassing.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Hiermee wordt voldaan aan de toezegging dit dashboard aan te leveren voor iedere
commissievergadering WIO.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-025690 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Werk, Participatie 9 Amsterdam -
Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
en Inkomen %
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
AD2021-098290 Commissie WIO Voordracht (pdf)
AD2021-098298 Dashboard W&I cie WIO d.d. 22 september 2021.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Marc de Lange, 06-50065757, marc. lange @amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1982
Publicatiedatum 4 december 2019
Ingekomen onder s
Ingekomen op 27 november 2019
Behandeld op 27 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Simons, A.L. Bakker, Ceder, Kilig en Boomsma
inzake de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen huurderskoepels,
woningcorporaties en de gemeente (Stop verkoop van begane-grondwoningen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de prestatieafspraken voor de volkshuisvesting tussen
huurderskoepels, woningcorporaties en de gemeente (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1931).
Constaterende dat:
— In de nieuwe prestatieafspraken geen afspraken zijn gemaakt over begane
grondwoningen.
Overwegende dat:
— Begane-grondwoningen ideaal zijn voor ouderen;
— Begane-grondwoningen de minste aanpassingen nodig hebben voor ouderen of
mensen met een fysieke beperking;
— De sociale woningen voor ouderen en mensen met een beperking achterblijft;
— Rolstoelvriendelijke woningen pas in 2020 opgeleverd worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Begane-grondwoningen van de sociale voorraad niet te onttrekken, te verkopen of te
liberaliseren en ze te reserveren voor ouderen en mensen met beperking.
De leden van de gemeenteraad
S.H. Simons
A.L. Bakker
D.G.M. Ceder
A. Kilig
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 714
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake gratis parkeren op islamitische feestdagen
Onderwerp
Gratis parkeren op islamitische feestdagen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2022
Constaterende dat:
— 113% van de Amsterdammers zich identificeert als moslim;
— Inde islam twee feestdagen centraal staan (het Ramadanfeest (Eid ul-Fitr) en het Offerfeest
(Eid ul-Adha);
— Inde afgelopen jaren de parkeertarieven zodanig verhoogd zijn dat dit een drempel vormt
voor de Amsterdammer om bij elkaar op bezoek te gaan op de belangrijkste feestdagen.
Overwegende dat:
— Er momenteel al gratis parkeren wordt aangeboden op feestdagen;
— De diversiteit in de samenleving sterk in ontwikkeling is en dit vraagt om aanpassing naar de
huidige behoeftes van de stad.
1 http://www.polderislam.nl/factchecker/islam-is-het-grootste-geloof-in-amsterdam-en-den-haag
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Gratis parkeren mogelijk te maken op de twee islamitische feestdagen (Eid ul-Fitr & Eid ul-Adha)
ter vervanging van de twee minst gevierde feestdagen.
Indiener
N. Yilmaz
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 316
Ingekomen onder L
Ingekomen op woensdag 11 maart 2020
Behandeld op woensdag 11 maart 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden N.T. Bakker, Timman, Biemond en Groen inzake
Omgevingsovereenkomst RES
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Concept RES Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 265).
Overwegende dat:
— Draagvlak van essentieel belang is om de energietransitie te laten slagen;
— Het draagvlak wordt vergroot door mensen te laten meebeslissen en profiteren;
— Voorkomen moet worden dat omwonenden en de omgeving wel participeren in
het ‘ruimtelijke proces’, maar niet mee ‘participeren’ in de opbrengst.
— Het Klimaatakkoord de mogelijkheden biedt om omwonenden te laten
meeprofiteren door te kiezen voor een constructie van mede-eigenaarschap,
financiële deelneming, omwonendenregeling of een Omgevingsfonds.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In de Omgevingsovereenkomst altijd afspraken op te nemen over de wijze waarop de
omwonenden en de omgeving meeprofiteren.
De leden van de gemeenteraad
N.T. Bakker
D. Timman
H.J.T. Biemond
RJ. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 757
Datum akkoord college van b&w van 27 juni 2017
Publicatiedatum 28 juni 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Heer van 11 april 2017 inzake
zeilende chartervaart op het IJ.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 26 maart 2017 vond de actie van de zeilende chartervaart op het IJ plaats.
Gezien het vorenstaande heeft het lid De Heer, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college bekend met de actie die 26 maart 2017 op het IJ is gehouden door
schepen van de zeilende chartervaart?
Antwoord:
Voor onderstaande beantwoording is informatie ingewonnen bij de Divisie
Havenmeester van Havenbedrijf Amsterdam NV die in mandaat de publieke
taken ten aanzien van het nautisch beheer van het havenwater uitvoert en
Havenbedrijf Amsterdam NV die verantwoordelijk is voor de ligplaats
reserveringen. Daarnaast is over dit onderwerp tevens een initiatiefvoorstel
ingediend. De beantwoording van deze vragen gaat over de huidige situatie en
bevat dus geen zaken die bij vaststelling van het initiatiefvoorstel aan het
college worden gevraagd. Het Havenbedrijf heeft wel reeds aangegeven het
initiatiefvoorstel opgenomen voorstel om voor de zeilchartervaart een zgn.
Zeilhaven' in te richten en wijst daarbij op de vrije ligplaatsen nabij de
Distelweg in Amsterdam Noord.
Het college is op de hoogte van het feit dat er een actie is gehouden. In de
voorbereiding is door de Divisie Havenmeester assistentie verleend en overleg
gevoerd met Politie en de gemeente. Navraag leert dat er regelmatig overleg is
tussen het Havenbedrijf en (vertegenwoordigers van) de zeilende chartervaart
2. Door de vertegenwoordigers van deze chartervaartschippers is bij deze actie naar
voren gebracht dat de zeilende passagiersvloot niet langer welkom zou zijn in
Amsterdam en dat Haven Amsterdam de schepen van deze vloot niet langer kan
of wil accommoderen en faciliteren. Herkent het college dit beeld’?
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng In Gemeenteblad
Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017
Antwoord:
Het college herkent zich niet in het beeld. leder schip is welkom in Amsterdam
mits er ruimte beschikbaar is en de schipper zich houdt aan de daartoe
opgestelde bepalingen. Door de afname van de ‘vrije’ ligplaatsen dienen
schepen gebruik te maken van de reserveringslocaties. Deze
reserveringslocaties die zijn beperkt in aantal.
In de Watervisie is rekening gehouden met de beperkte ruimte in het
centrumgebied en is ingezet op spreiding in de Metropoolregio Amsterdam. Dit
geldt voor alle vaart, niet alleen voor chartervaart. Als vervolgstudie van de
Watervisie wordt hierbij gekeken naar de locaties Zeeburgereiland en
Centrumeiland IJburg.
3. Na het verwijderen van de steiger voor de zeilende chartervloot in de nieuwe
Houthaven in december 2015, is er geen alternatief gekomen. Schepen werden
min of meer gedoogd aan de Sumatrakade maar zonder enige vorm van
zekerheid. Haven Amsterdam heeft verschillende keren gebruik gemaakt van
haar recht om schepen weg te sturen. Is het college bekend met deze
ontwikkeling en onderschrijft het college deze ook?
Antwoord:
Het college is op de hoogte van het feit dat de tijdelijke steiger in de
Houthaven die bestemd was voor de vrachtvaart tijdelijk is gebruikt door de
zeilchartervaart. Bij de start van de bouw van de wooneilanden in de
Houthaven is deze steiger verplaatst naar de Nieuwe Houthaven en bestemd
voor de oorspronkelijke gebruikers, te weten binnenvaart schepen tot 70
meter. Zoals opnieuw bepaald in het in 2013 vastgelegde bestemmingsplan
zijn de ligplaatsen aan de Suriname- en Sumatrakade bestemd zijn voor
binnenvaart.
4. Klachten van omwonenden zijn door Haven Amsterdam ook wel opgevoerd als
argument om zeilschepen geen ligplaats toe te wijzen of om schepen weg te
sturen. Volgens de branche vereniging zijn de klachten ook na herhaald verzoek
niet gedeeld met de sector, ook niet met de schippers. Is het college bekend met
deze ontwikkeling en onderschrijft het college deze ook?
Antwoord:
Volgens het vigerende bestemmingsplan zijn de ligplaatsen aan de Suriname- en
Sumatrakade bestemd voor vrachtvaart, waarbij binnenvaart passagiersvaart is
uitgesloten. Havenbedrijf Amsterdam heeft per 1 januari 2017 de bestemming
“vrachtvaart nadrukkelijk onder de aandacht gebracht via borden. Vervolgens is
na een overgangsperiode van twee maanden per 1 maart handhavend
opgetreden.
De rode draad van de klachten is besproken met de Vereniging voor
Beroepschartervaart (BBZ). Het gaat hierbij om geluidsoverlast van passagiers.
Hierbij is geconstateerd dat er veelal geen bemanning aan boord was om toe te
zien op de veiligheid en de orde aan boord.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng In Gemeenteblad
Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017
5. Inde week van 27 maart 2017 werd het schip Oban, onderweg naar Rotterdam
om daar deel te gaan nemen aan het studenten Event “Race of the Classics”,
door de nautische dienst van Haven Amsterdam het verblijf in Haven Amsterdam
geweigerd omdat “er in Amsterdam geen plaats is voor zeilschepen”. Verblijf in
Amsterdam was nodig om te kunnen voldoen aan de regels conform de
Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-regels) met betrekking tot werk- en rusttijden.
Onderschrijft het college deze houding van de nautische dienst?
Antwoord:
Navraag leert dat dit schip na melding abusievelijk geweigerd is. Op dat moment
was namelijk niet duidelijk dat het om een deelnemer aan de Race of the
Classics ging. De divisie havenmeester heeft vervolgens alsnog een ligplaats
voor het schip gevonden.
6. Vanaf 1 maart 2017 beschouwt en behandelt Havenbedrijf Amsterdam de
schepen van de zeilchartervloot gelijkwaardig aan de schepen van de riviercruise.
In theorie betekent dit dat de zeilschepen recht zouden hebben om op dezelfde
afmeerplekken te mogen afmeren. De afvaarten en aankomsten van de
riviercruiseschepen zijn echter al veelal een jaar van te voren bekend. In de
praktijk betekent deze gelijkstelling dat de zeilschepen nooit plaats zullen krijgen
omdat de zeilchartervloot een heel ander planning- en reserveringcyclus kent. Is
de Wethouder van mening dat deze gelijkstelling recht doet aan de karakteristiek
van zeilende passagiersvloot? Wil het college bij Havenbedrijf Amsterdam
aandringen op maatwerk voor de zeilende passagiersvloot?
Antwoord:
Het Havenbedrijf onderscheid in de reserveringsregeling ligplaatsen voor schepen
tot een bepaalde lengtemaat. Schepen tot 60 meter, waaronder de
zeilchartervaart valt, kunnen ligplaatsen reserveren die bestemd zijn voor schepen
in deze categorie, zoals in de voorhaven van het Noord-Hollandskanaal en de
binnenzijde van steiger 14 aan de De Ruijterkade.
Daarnaast zijn de ligplaatsen nabij het Distelwegveer (‘de knoop’) vrij toegankelijk
zonder reservering.
7. Is het college bekend met de financiële consequenties uit de gelijkstelling met de
riviercruiseschepen in die zin dat zeilcharterschepen sinds 1 maart 2017 nu ook in
hetzelfde tariefstelsel vallen van de verplichte reserveringskosten voor
ligplaatsen?
Antwoord:
De kosten van reserveren worden jaarlijks vastgesteld. Hierbij wordt al jaren de
lengtegrenzen van 60, 90, 110, 120 en 135 meter gehanteerd. De kosten van het
reserveren van ligplaatsen worden berekend op basis van de lengte van het
schip. De kosten van een schip tot 60 meter is derhalve lager dan voor een
rivriercruiseschip van 135 meter.
8. Vóór 1 maart 2017 werden er nooit reserveringskosten in rekening gebracht en is
er per definitie sprake van een plotse, onverwachte kostenstijging.
Concreet: Schepen tot 60 meter betalen 158 euro reserveringskosten bovenop de
havengelden, en dan gaan de tarieven in stapjes van 30 meter omhoog. Dus een
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng In Gemeenteblad R
Datum 28 juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017
zeilschip van 20 meter met 14 passagiers betaalt net zoveel als een cruiseschip
van 60 meter met 60 passagiers. Vindt het college deze gelijktrekking
rechtvaardig”?
Antwoord:
Voor 1 maart 2017 maakten de schippers van zeilchartervaart geen gebruik
van de ligplaatsen die onder de reserveringsregeling vallen omdat men uitweek
naar ‘vrije ligplaatsen’ zoals Suriname- en Sumatrakade waar de regeling niet
van toepassing is.
De kosten van reserveren worden jaarlijks vastgesteld. Hierbij wordt al jaren de
lengtegrenzen van 60, 90, 110, 120 en 135 meter gehanteerd.
9. Is het college bekend met het feit dat in het reserveringssysteem van Haven
Amsterdam, schepen alleen voor minimaal een week kunnen reserveren en niet
voor 1 dag?
En dat de periode binnen het systeem oploopt tot respectievelijk 2, 4, 13 weken
en dan een jaar? Is het college van mening dat dit systeem voor schepen die
enkel voor één dag of slechts een paar dagen willen afmeren, ongunstig uitvalt?
Antwoord:
Het beleid is erop gericht dat de ligplaatsen operationeel gebruikt worden.
Daarom is de maximale reserveringstermijn gesteld op 7 x 24 uur. Het is
binnen deze termijn mogelijk om voor 1,2 of meer nachten te reserveren.
De termijnen van 2,4 en 13 weken genoemd in vraag negen (9) zijn de
betaaltermijnen van het havengeld. Dit staat los van de reservering. Havengeld
wordt betaald over een periode en niet per dag. Indien men een langere
periode kiest, dan wordt het tarief lager. Dit is niet van toepassing op
reservering van ligplaatsen. Deze reserveringen gaan wel per dag.
10. Is het college bereid, met Haven Amsterdam dit tariefstelsel nog eens onder de
loep te nemen en een stelsel te realiseren wat recht doet aan de dimensies en de
praktijk van de zeilende passagiersvloot?
Antwoord:
Het Havenbedrijf stelt jaarlijks de tarieven vast. Voor 2018 zal het Havenbedrijf
deze vraag in overweging nemen.
11. Is het college van mening dat Amsterdam niet alleen tijdens SAIL gastvrijheid
moet tonen ten aanzien van de zeilende passagiersvaart, maar dat Amsterdam
en dus Havenbedrijf Amsterdam, die houding ook in de tussenliggende jaren
moet tentoonspreiden”?
Antwoord:
Bij Sail liggen er meer dan 500 schepen in het gebied die ook vallen onder de
categorie ‘varend erfgoed’. Deze historische schepen vormen een groot deel
van het decor van Sail en worden veelal niet die niet bedrijfsmatig
geëxploiteerd.
De zeilchartervaart is ook bij Sail aanwezig. Hierbij verzorgen zij veel van de
commerciële hospitality vaarten.
Zie verder het antwoord op vraag 2.
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Ze Juni 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 april 2017
12. Is het college bereid, met Haven Amsterdam en met vertegenwoordigers
van de beroepschartervaart (BBZ) rond de tafel te gaan om alternatieve
ligplaatsen voor het vaarseizoen 2017 te faciliteren in afwachting van een
definitieve oplossing?
Antwoord:
Het Havenbedrijf heeft regelmatig overleg met de branche. Deze gesprekken
zullen doorgang blijven vinden. Voor 2017 zijn er mogelijkheden om af te meren
zoals genoemd in de Voorhaven van het Noord-Hollands kanaal en binnenzijde
steiger 14. Daarnaast is er ook gesproken over de ligplaats nabij de Distelweg
pont en IJ-burg. Van deze ligplek wordt door de zeilchartervaart echter geen
gebruik gemaakt wegens de niet centrale ligging en de golfslag
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente Amsterdam J C
% Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur,
Lokale Media en Monumenten
% Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en
Monumenten
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC
d.d. 12 mei 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJC @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016
5 Termijnagenda, per portefeuille
, Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Financiën
11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-007034
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 juli 2016).
Bestuurlijk Stelsel
12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-007455
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 13 juli 2016).
2
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016
Onderwijs
13 Vaststellen beleidsbrief 'Stadsscholen 020' Nr. BD2016-007695
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 22 juni 2016).
e _Deleden van de raadscommissie voor Werk en Economie zijn hierbij uitgenodigd.
14 Initiatiefvoorstel van het raadslid Timman (D66) van 10 februari 2016, getiteld
leerlingenvervoer speciaal (voortgezet) onderwijs: Het kind centraal Nr. BD2016-
006677
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Timman (D66).
e _ Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15.
15 bestuurlijke reactie initiatiefvoorstel D66 "leerlingenvervoer speciaal (voortgezet)
onderwijs: Het kind centraal” Nr. BD2016-006702
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
16 Rapport De staat van de Leraar 2016 Nr. BD2016-007592
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Laseur (CDA).
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016.
17 Leerlingenprognose primair en voortgezet onderwijs 2015-2016 Nr. BD2016-
007581
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Moorman (PvdA).
e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 12 mei 2016.
3
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016
18 Reactie OSVO op het initiatiefvoorstel ex-gedetineerden in de klas plus informatie
subsidies en beleidsterreinen Nr. BD2016-007880
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Jeugd
19 Kennis te nemen van de 3e bestuursrapportage 2015 Nieuwe jeugdstelsel
Amsterdam Nr. BD2016-007583
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 20 en 21.
20 Maatschappelijke Kosten Baten Analyse update wijkteams 2016 Nr. BD2016-
007588
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016.
e _Deleden van de raadscommissie voor Financiën zijn hierbij uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 19 en 21.
21 Eerste Voortgangsbericht Plan van Aanpak Borgen Veiligheid in kwetsbare
gezinnen Nr. BD2016-007584
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _Deleden van de Raadscommissies voor Algemene Zaken en voor Zorg en Sport zijn
hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 12 mei 2016,
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 19 en 20.
4
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Gewijzigde agenda, donderdag 9 juni 2016
Diversiteit
22 Voortgang bestuursopdracht Amsterdam Inclusieve Arbeidsmarkt Nr. BD2016-
007589
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Blom (GrLí).
e Was TKN 10 in de Commissievergadering JC van 17 maart 2016.
e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 7 april en van 12 mei 2016,
23 Arbeidsmarktdiscriminatie en de juridische context van aanbestedingen Nr.
BD2016-007590
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de Commissievergaderingen van 7 april en van 12 mei 2016,
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Diversiteit
24 Historische Herdenkingsdag Afschaffing Slavernij Nr. BD2016-008522
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Van Soest (PvdO) en Duijndam (SP).
BESLOTEN DEEL
5
| Agenda | 5 | train |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23-12-2022
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Digitalisering en Innovatie, [email protected]
Onderwerp Resultaat onderzoek Deelmobiliteit stadspashouders
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over de resultaten van het onderzoek naar deelmobiliteit
en stadspashouders.
Naar aanleiding van de verordening parkeerbelastingen 2019 is door leden Ernsting, Vroege en
Boutkan motie 1421 ingediend. Motie 14,21 roept het college op om te onderzoeken of en hoe
bewoners met een Stadspas in centrale delen van de stad voor een laag bedrag een ander
mobiliteitsarrangement kunnen aanschaffen voor hun bezoekers. De verordening
parkeerbelastingen 2019 leidde tot hogere parkeertarieven in de stad. Volgens de motie heeft dit
grotere gevolgen voor mensen met een smalle beurs en kan ook het OV voor deze groep prijzig
zijn. Het is lastig te achterhalen of bezoekers van Stadpashouders ook weinig te besteden hebben,
bezoekersregelingen in het verleden zijn fraudegevoelig gebleken en er zijn voor bezoekers van de
stad al verschillende mobiliteitsarrangementen.
Het programma Smart Mobility heeft samen met Afdeling Armoede en het programma
Deelmobiliteit daarom besloten om een experiment op te zetten met deelmobiliteit voor
Stadspashouders met een groene stip. Op 25 februari 2020 bent u hierover geïnformeerd.
Het is bekend dat deelmobiliteit voor deze groep met de huidige prijs niet betaalbaar is. Het doel
van het experiment was om te onderzoeken of Stadspashouders met een groene stip tegen een
gereduceerd tarief deelvervoer willen en kunnen gebruiken, het bijdraagt aan het verminderen van
vervoersarmoede en voor welke specifieke doelgroepen binnen de Stadspashouders een
kortingstarief het meest interessant is.
Uitkomsten onderzoek
De eerste enquête bestond uit vragen over het reisgedrag van de deelnemers. Hiermee wilden we
o.a. een beeld krijgen over de vervoersarmoede onder deze groep. In totaal hebben 166
stadspashouders de eerste enquête ingevuld. Dit is te weinig om iets te kunnen zeggen over de
vervoersarmoede in het algemeen. De vitkomsten van de evaluatie zijn daarom niet
representatief, maar geven enkel een inkijkje in het reisgedrag.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 23 december 2022
Pagina 2 van 2
Het lage aantal deelnemers komt overeen met eerdere acties die digitaal gecommuniceerd
worden via website, e-mail en sociale media. Felyx heeft aangegeven dat het aantal
daadwerkelijke gebruikers overeenkomt met vergelijkbare acties.
Onder de 166 deelnemers zijn 100 vouchers verloot om gratis gebruik te kunnen maken van
deelmobiliteit. Daarvan zijn er slechts 25 ingewisseld. Dit kan verschillende oorzaken hebben,
zoals het dekkingsgebied, digitale toegankelijkheid, fysieke toegankelijkheid en het niet
aansluiten op de mobiliteitsbehoefte van de deelnemers op dat moment. De groep die wel gebruik
heeft gemaakt van de voucher was erg tevreden over de dienst.
Doordat deelmobiliteit momenteel met name binnen de ring azo ten zuiden van het IJ
aangeboden wordt, wordt het aanbod door deelnemers die daarbuiten wonen als summier
ervaren en sluit het niet goed aan bij hun mobiliteitsbehoefte. Het dekkingsgebied van
deelmobiliteit is bijvoorbeeld momenteel niet of nauwelijks in de stadsdelen Nieuw-West,
Zuidoost en Noord. In overleg met de deelmobiliteitsaanbieders wordt dit uitgebreid. Binnen de
huidige vergunningsvoorwaarden bepalen aanbieders zelf of een gebied of buurt wel/niet
(commercieel) interessant is voor het bijplaatsen van extra voertuigen.
Vervolgstappen
Bij succes en opschaling wordt het mobiliteitsarrangement erg kostbaar. Bij verlenen van 60 min
deelscooter per maand kost dat de gemeente maximaal €2.196.000 per maand. Daarnaast lijkt het
aanbieden van gratis deelvervoer aan stadspashouders niet te passen binnen de ambities van de
gemeente Amsterdam om STOMP (stappen, trappen, OV, MaaS (deelvervoer), Privé auto) te
promoten en bevorderen.
Met inachtneming van de resultaten experiment deelmobiliteit voor stadspashouders neemt het
college de stap om de onderzoeken op welke manier deelmobiliteit bij een breder publiek
aantrekkelijk worden gemaakt. Bijvoorbeeld door het vergroten van het vergunningsgebied voor
aanbieders van deelmobiliteit. Lessen uit dit onderzoek komen terug in de ontwikkeling van nieuw
Deelmobiliteitsbeleid.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Ì e
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer en Vervoer
Bijlagen
1. Uitkomsten eerste meting onderzoek OIS
2. Uitkomsten tweede meting onderzoek OIS
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25 oktober 2022
Portefeuille(s) Grond & Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Grond & Ontwikkeling (bestuurszaken. [email protected])
Onderwerp Betekenis van de huidige marktontwikkelingen (oktober 2022) voor de
voortgang van de gebiedsontwikkeling
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over de marktontwikkelingen die relevant zijn voor de
voortgang van de gebiedsontwikkeling. Het zijn economisch roerige tijden: De rente stijgt, er is
krapte op de arbeidsmarkt, de prijs van bouwmaterialen is gestegen terwijl het aanbod soms
schaars is en de inflatie is al lange tijd niet zo hoog geweest als nu. Het consumentenvertrouwen is
de laatste tijd behoorlijk gedaald en mogelijk raakt de economie in een recessie. Daarnaast is er
onduidelijkheid over Rijksregelgeving ten aanzien van huurwoningen wat een weerslag heeft op
de haalbaarheid van projecten.
Bij de directie Grond & Ontwikkeling worden deze ontwikkelingen op de voet gevolgd in het kader
van het realiseren van gebiedsontwikkeling: het ontwikkelen en realiseren van projecten in nieuwe
gebieden en in transformatiegebieden. De gebiedsontwikkeling heeft van ons college een
ambitieuze doelstelling meegekregen: het faciliteren van een gemiddelde jaarproductie van 7.500
woningen. De vraag is wat de invloed is van de geschetste marktontwikkelingen op de
haalbaarheid van deze doelstelling en welke beïnvloedingsmogelijkheden de gemeente eventueel
heeft om de doelstelling binnen bereik te houden.
De marktontwikkelingen
De marktontwikkelingen die relevant zijn voor de gebiedsontwikkeling laten op dit moment
(oktober 2022) een diffuus beeld zien. Hierna wordt ingegaan op de kostenkant en de
opbrengstenkant van de gebiedsontwikkeling, met een primaire focus op woningbouw.
De kosten van de gebiedsontwikkeling
Er is sprake van stijgende kosten van materiaal in de grond-, weg- en waterbouw. Een gevolg van
schaarste, veroorzaakt door minder aanbod van materialen en energie en door het wegvallen van
delen van aanvoer van onder meer olie en metaal als gevolg van de situatie in Oekraïne. Een
bijzondere situatie, waarvan onzeker is hoe lang deze voortduurt. Dit leidt ertoe dat de kosten van
directe gemeentelijke investeringen in de gebiedsontwikkeling ten behoeve van het bouw- en
woonrijp maken fors stijgen. Dit heeft geleid tot een drukkend effect op het verwachte resultaat
van de gemeentelijke grondexploitaties, zoals blijkt vit de Actualisatie Meerjarenperspectief
Grondexploitaties 2022 (AMPG), die v onlangs is voorgelegd.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022
Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 2 van 4
De opbrengsten van de gebiedsontwikkeling
Uit diezelfde AMPG blijkt dat het resultaat van de gemeentelijke grondexploitaties ook onder druk
staat omdat de gemeentelijke opbrengsten van ruimtelijke plannen niet (meer) in dezelfde mate
meestijgen met de kostenontwikkeling. De gemeentelijke opbrengsten worden voor het
overgrote deel gerealiseerd door de uitgifte van nieuwe erfpachtrechten (voor vastgoedprojecten)
en de aanpassing van bestaande erfpachtrechten (bij transformatieprojecten). De grondwaarde
voor deze projecten wordt grotendeels residueel bepaald*. Daarbij zijn de (ontwikkeling van de)
marktwaarde en stichtingskosten van vastgoed de bepalende factoren. De stichtingskosten van
vastgoed (waaronder woningen) stijgen al enige tijd. De stijging is weliswaar minder fors dan de
hierboven beschreven kostenontwikkeling in de gww-sector, waarin de energiekosten een groter
aandeel hebben, maar zet de grondopbrengsten mogelijk wel onder druk. Dit geldt met name in
de gereguleerde sector (sociale en middenhuur), waar de gestegen stichtingskosten maar heel
beperkt goedgemaakt kunnen worden door hogere marktwaarden.
De marktwaarde van woningen in de vrije sector steeg tot recent nog wel, waardoor de
grondopbrengsten ondanks de gestegen stichtingskosten nog op peil blijven of licht toenemen.
Inmiddels is er sprake van een prijsdaling (transactieprijs koopwoningen 3° kwartaal, MVA).
Effect op de ontwikkeling van projecten
De laatste maanden geven marktpartijen aan vaker in de knel te komen als het gaat om de
haalbaarheid van hun projecten. De verklarende factoren daarvoor komen grotendeels overeen
met zaken die al eerder in deze brief zijn benoemd, zoals een combinatie van hogere bouwkosten,
gebrek aan personeel, hoge rente en inflatie, hoge indexatie op in overeenkomsten vastgelegde
grondwaarden, onzekerheid over wijzigingen in de landelijke regelgeving. Soms speelt ook
energie-congestie een rol.
De ongunstigere marktomstandigheden leiden soms tot nieuwe afwegingen van partijen waarmee
de gemeente samenwerkt. Dit kan leiden tot vertraging in lopende projecten. Uiteraard voert de
gemeente gesprekken met deze partijen. Naast vertraging leidt dit nu nog zeer beperkt tot het
daadwerkelijk stilvallen van projecten.
Wat kan de nabije toekomst brengen?
Er zijn momenteel verschillende ontwikkelingen en onzekerheden die de voortgang van de
woningproductie en/of de financiële resultaten van de gebiedsontwikkeling verder onder druk
zetten, zowel voor marktpartijen als voor de gemeente. De belangrijkste hierin zijn:
-_ De hoge rente, hoge inflatie en het lage consumentenvertrouwen kunnen leiden tot een daling
van de marktwaarde van woningen;
-__ Aanhoudend hoge of nog verder stijgende kosten en/of schaarste van materiaal en arbeid
leiden tot substantiële stijging van de bouwkosten van vastgoed;
* De gemeente hanteert de genormeerd residuvele methode voor de bepaling van de grondwaarde,
waarvan de canon wordt afgeleid. Dit houdt in dat de waarde van de grond bepaald wordt door de
opbrengstpotentie van het vastgoed (inclusief grond) te verminderen met de stichtingskosten van dat
vastgoed. Hierbij wordt uitgegaan van ‘genormeerde’ kosten- en opbrengstenniveaus voor
vergelijkbare objecten en niet van feitelijke opbrengsten- en kostenniveaus.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022
Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 3 van 4
-_Aanhoudende onzekerheid voor institutionele beleggers over het aangekondigde rijksbeleid
over de regulering van middeldure en kleine vrije sector huurwoningen gaat leiden tot dalende
beleggingswaarde.
De gevolgen die dit voor de woningproductie kan hebben zijn verschillend van aard. Als het gaat
om (nieuwe) locaties die nog niet gecontracteerd zijn: nieuwe tenders kunnen mislukken en
optieovereenkomsten kunnen vit hun termijn lopen of een recht worden teruggegeven omdat de
winnaar stelt dat de business-case niet meer haalbaar is.
Bij bestaande overeenkomsten kunnen de marktpartijen in de problemen komen, onderdelen van
afgesloten overeenkomsten opnieuw ter discussie stellen of zich genoodzaakt zien te
herbezinnen, hetgeen in ieder geval tot vertraging zal leiden en mogelijk tot het beëindigen van de
overeenkomst.
En tot slot kan de transformatie van gebouwen en gebieden een stuk lastiger worden: Onzekere
marktperspectieven kunnen transformatoren sowieso verleiden om de huidige activiteiten voort
te zetten, omdat het resultaat daarvan bekend is, terwijl het realiseren van een nieuwe functie aan
de hand van verbouw of nieuwbouw de geschetste onzekerheden met zich meebrengt.
Deze eventuele ontwikkelingen kunnen leiden tot vertraging van de woningproductie of zelfs tot
afstel van projecten. Dat zou betekenen dat het gemeentelijke resultaat van de grondexploitaties
met veel woningbouw verder onder druk komt te staan omdat de grondopbrengsten op een later
moment worden gerealiseerd, lager zijn dan eerder verondersteld, of zelfs helemaal niet komen
als een marktpartij ‘de stekker eruit trekt’. Allemaal zaken die de ontwikkeling die in de AMPG zijn
geschetst verder zouden versterken.
Handelingsperspectief gemeente
Uitgaande van het gemeentelijk doel, continuïteit van de productie en tegelijkertijd een gezond en
robuust Vereveningsfonds, dient de vraag zich aan óf, en in welke mate, de gemeente in staat en
bereid is om maatregelen te nemen, die bijdragen aan het op peil houden van de business cases
van ontwikkelende partijen, zodanig dat de projecten niet stilvallen of niet eens van de grond
komen. Hierbij is het belangrijk te beseffen dat woningen (evenals vastgoed met andere functies)
worden gebouwd en geëxploiteerd door marktpartijen en woningcorporaties en dat de gemeente
enkel een faciliterende rol heeft.
Bij de directie Grond & Ontwikkeling wordt dit onderzocht. Vooruitlopend op het resultaat van dit
onderzoek kan worden gesteld dat eventuele maatregelen denkbaar zijn in de beleidssfeer en in
de financiële sfeer. Het college vindt het belangrijk om nu al aan te geven dat er grenzen zijn aan
het gemeentelijke beïnvloedingsvermogen. De bewegingsruimte kent zowel beleidsmatige als
financiële en juridische beperkingen. Bovendien, hiervoor is al gememoreerd dat het de
ontwikkelende partijen zijn die de investeringsbeslissingen nemen om te gaan bouwen. Het
college is evenwel van mening dat het belangrijk is om dátgene te doen wat binnen haar
vermogen ligt om partijen perspectief te bieden bij de bouw van woningen. Tenslotte blijft de
woningnood in Amsterdam onverminderd groot en het is en blijft van belang om kwalitatief goede
en complete projecten en gebieden toe te voegen aan de stad.
Voor wat betreft mogelijke maatregelen in de beleidssfeer: de stedelijke beleidskaders op het
gebied van woningdifferentiatie en stedenbouwkundige en ruimtelijke kwaliteit bieden enige
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2022
Betekenis marktontwikkelingen voor de gebiedsontwikkeling Pagina 4 van 4
ruimte voor flexibele toepassing. Een voorbeeld hiervan is het vereenvoudigen van het
tenderproces door kwaliteitsambities meer gebieds- of opgave specifiek toe te passen en/of door
partijen die inschrijven op nieuwe tenders meer vitwerkingstijd te geven.
Als het gaat om mogelijke maatregelen in de financiële sfeer dan wil het college aangeven dat ze
de marktontwikkelingen op de voet volgt, zodat tijdig kan worden geanticipeerd op
marktconforme grondprijsdalingen en waar nodig de werkprocessen kan aanpassen op een
adequate toepassing. Of nog andere tijdelijke maatregelen mogelijk zijn (bijvoorbeeld het
antwoord op de vraag of er ruimte zit in de manier waarop wordt gewerkt met indices in het kader
van het marktconforme grondprijsbeleid) vergt een nadere afweging, waarbij de beperkte
financiële ruimte binnen de gemeente een belangrijke randvoorwaarde is. In de AMPG heeft u
immers kunnen lezen dat die beperkte financiële ruimte meer en meer relevant wordt met het oog
op de betaalbaarheid van onze eigen investeringen ten behoeve van het realiseren van de
ruimtelijke opgave.
Verder proces en voorstel voor een technische sessie
Gezien de huidige ontwikkelingen wil ik v graag goed blijven informeren over de ontwikkelingen
binnen de gebiedsontwikkelingen. Daarom doe ik u het aanbod om een zogenaamde technische
sessie te organiseren, waarin v een toelichting krijgt op de relatie tussen de actuele marktont-
wikkelingen in relatie tot de woningproductie en tot het financieel resultaat van de ruimtelijke
projecten zoals gepresenteerd in de Actualisatie Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2022.
Hierbij zal ook inzicht worden gegeven hoe eventuele voorstellen om de woningproductie op peil
te houden zich daartoe verhouden.
Ik vertrouw er op u hiermee op dit moment voldoende op de hoogte te hebben gebracht en wil u
de hiervoor genoemde technische sessie van harte aanbevelen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1128
Publicatiedatum 18 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder D
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Ingetrokken en vervangen door D’
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting en Van den Berg inzake de Begroting 2016 (behoud
ateliers Fagelstraat).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— betaalbare atelierruimtes voor kunstenaars in Amsterdam schaars zijn;
— er de afgelopen tijd vitale plekken (dreigen te) verdwijnen zoals de
Zomerdijkstraat en het Slangenpand;
— de wethouder in november 2015 met een visie komt op de toekomst van
broedplaatsen en ateliers in de stad met daarin 1,1 miljoen extra budget voor
2016.
Overwegende dat:
— het college voornemens is de ateliers in de Fagelstraat te laten verdwijnen;
— dit een vitaal atelierpand betreft met een hechte groep kunstenaars;
— het Hoofd Collecties van het Stedelijke Museum aangeeft dat het een groot
verlies voor de zittende kunstenaars, de buurt en Amsterdam zou zijn als dit
belangrijke ateliergebouw wordt ontmanteld;
— de Ombudsman vaststelt dat “de gemeente tekort geschoten is de communicatie
naar buiten” en ontevreden is over de wijze waarop zijn vragen zijn beantwoord:
“onvolledig en onvoldoende financieel onderbouwd”;
— het college in het preadvies aangeeft het pand te willen bestemmen voor een
ander beleidsdoel (statushouders).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de voorgenomen sluiting van de ateliers in de Fagelstraat per 1 januari 2016 op te
schorten;
— de bestemming van het pand in de Fagelstraat deel uit te laten maken van het
aangekondigde, integrale broedplaatsen- en atelierbeleid.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
P.J.M. van den Berg
1
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 21 en 22 april 2021
Ingekomen onder nummer 235
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 21 april 2021
Onderwerp Motie van de leden Schreuders en Khan inzake voortzetten ondersteuning
informele voedselhulp in de nabij toekomst
Onderwerp
Voortzetten hulp aan voedselverstrekkende initiatieven in de stad
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het ondersteunen van voedselverstrekkende initiatieven in de stad
Overwegende dat:
— Momenteel ongeveer 30.000 Amsterdammers afhankelijk zijn van voedselverstrekkende
initiatieven in de stad;
— Gezien het grote aantal Amsterdammers dat afhankelijk is van deze initiatieven en het
herstel van de economie hoogstwaarschijnlijk nog wel even op zich laat wachten;
— _Redelijkerwijs verwacht mag worden dat ook wanneer de samenleving zich weer lang-
zaam opent en de coronamaatregelen worden afgebouwd, deze Amsterdammers enige
tijd voedselhulp nodig blijven hebben;
— Deze vooruitzichten ons dwingen om vooruit te kijken en te bedenken hoe de informele
voedselinitiatieven het beste ondersteund kunnen worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Een vooruitblik op de nabije toekomst te werpen waarin de naweeën van de
coronacrisis nog wel even zullen voortduren;
— In deze vooruitblik te bekijken of en op welke wijze Amsterdam, bijvoorbeeld met extra
financiële middelen of in een faciliterende rol, de informele
voedselverstrekkende initiatieven het beste kan blijven ondersteunen;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen bij
Pagina 2 van 2
— _ Hierbij ook te bekijken of het wellicht mogelijk is dat lokale ondernemers een
bijdragen leveren aan het werk de informele voedselverstrekkende initiatieven.
Indieners
D. Schreuders
S.Y. Khan
| Motie | 2 | discard |
GNa0a2-029932 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
nderwijs, Jeugd en „ . . "
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en
Zorg % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | °
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 1
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief en Evaluaties Kansenaanpak Primair Onderwijs (PO)
2020-2021 en Voortgezet Onderwijs (VO) 2020-2021
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief Evaluaties Kansenaanpak PO 2020-2021 en
Kansenaanpak VO 2020-2021 inclusief bijlagen. Hiermee informeert de wethouder de gemeenteraad
over de inzet, voortgang en resultaten van de Kansenaanpak PO en VO over schooljaar 2020-2021.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 160 lid a van de Gemeentewet (college voert het dagelijks bestuur)
Gemeentewet 169 lid 2 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht)
Bestuurlijke achtergrond
Het bestrijden van onderwijsachterstanden en het tegengaan van kansenongelijkheid is een
prioriteit van het college. De Kansenaanpak Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet Onderwijs (VO)
zijn belangrijke pijlers van de inzet op kansengelijkheid in het onderwijs.
Naast de raadsinformatiebrief vindt v de evaluatie van de Kansenaanpak PO 2020-2021
en bijbehorende factsheet (bijlage 1 en 2) en de evaluatie Kansenaanpak VO 2020-2021 en
bijbehorende factsheet (bijlage 3 en 4).
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.7 1
VN2022-029932 __ % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA
ij msterdam
Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-086389 Bijlage 1. Evaluatieverslag Kansenaanpak PO 2020-2021.pdf (pdf)
AD2022-086390 Bijlage 2. Factsheet Kansenaanpak PO 2020-2021.pdf (pdf)
Bijlage 3. Evaluatie van de Kansenaanpak Voortgezet Onderwijs (VO)
AD2022-086391
2020-21.pdf (pdf)
AD2022-086392 Bijlage 4. Factsheet Kansenaanpak VO Amsterdam 2020-2021.pdf (pdf)
AD2022-086386 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief Evaluaties Kansenaanpak PO en VO 2020-2021. pdf
AD2022-087573
(pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Aynur Tamay, [email protected]; Anne Gosenshuis, [email protected]
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Subsidieplafond bij de subsidieregeling ondersteuning Amsterdams aardgasloos
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de subsidieregeling
Amsterdam aardgasloos heeft vastgesteld;
Overwegende dat het college op grond van artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht en
artikel 4, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Amsterdam 2013 bij deze
regeling het volgende subsidieplafond wenst vast te stellen;
| Voor de subsidieregeling Amsterdams aardgasloos: € 5.000.000.
IL Dit besluit wordt gepubliceerd in het Gemeenteblad en treedt in werking op 1 september
2017 en vervalt op 31 december 2020.
| Besluit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1004
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 7 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie WB
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Flentge inzake de Begroting 2016 (samen in de strijd tegen
achterstallig woningonderhoud).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— erin veel buurten in Amsterdam nog sprake is van achterstallig
woningonderhoud;
— één van de middelen om achterstallig onderhoud tegen te gaan de aanschrijving
is, waarbij een stadsdeel een eigenaar sommeert het achterstallig onderhoud aan
te pakken;
— erin Amsterdam geen eenduidige norm is als het gaat om de definitie van
achterstallig onderhoud en het al dan niet doen van een aanschrijving.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
samen met de stadsdelen te komen tot een eenduidig aanschrijvingsbeleid met als
doel eigenaren die verantwoordelijk zijn voor achterstallig woningonderhoud te
verplichten tot het aanpakken van dit onderhoud.
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 854
Publicatiedatum 18 september 2015
Ingekomen onder M
Ingekomen op 9 september 2015
Behandeld op 9 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Kayar inzake het Meerjarenprogramma 2015-2018
Amsterdamse aanpak gezond gewicht (Fresh in de Les).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Meerjarenprogramma 2015-2018 Amsterdamse
aanpak gezond gewicht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 620);
Constaterende dat:
— overgewicht een groot effect heeft op het welbevinden en de leerprestaties van
kinderen;
— Fresh in de Les als doel heeft bewustwording te creëren bij ouders en kinderen
rondom het belang van gezond leven;
Overwegende dat:
— Fresh in de Les een goed voorbeeld is van een dergelijke preventieve aanpak,
maar nog niet wetenschappelijk onderzocht is op effectiviteit.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een wetenschappelijk onderzoek naar Fresh in de Les te starten;
— de raad te informeren over de uitkomsten.
Het lid van de gemeenteraad
O. Kayar
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 februari 2023
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Verkeer & Openbare Ruimte, Bestuurlijke.Zaken. [email protected]
Onderwerp Resultaten onderzoek fietsdiefstalcircuit
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeer ik v over de resultaten en conclusies van het onderzoek naar het
fietsdiefstalcircuit dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd door het Amsterdam Institute
for Advanced Metropolitan Solutions (AMS). Tevens informeer ik v over de lopende gemeentelijke
fietsdiefstalpreventiemaatregelen.
In de vergadering van de commissie MLW van 2 maart 2021 is de tussentijdse evaluatie en
aanscherping van het huidige Meerjarenplan Fiets besproken. Onderdeel hiervan was de notitie
Evaluatie Fietsdiefstalbestrijding naar aanleiding van het Rekenkameronderzoek over dit
onderwerp en de bestuurlijke reactie van het college hierop in 2020. Een van de vervolgacties naar
aanleiding van de notitie Evaluatie Fietsdiefstalbestrijding was om meer inzicht te krijgen in het
fietsdiefstalcircuit om zo fietsdiefstal beter aan te kunnen pakken.
Onderzoek Fietsdiefstal en —-tracking (AMS, november 2022)
Het onderzoek van AMS was gericht op de volgende onderzoeksvraag: waar gaan fietsen naartoe
nadat ze zijn gestolen? Een beknopte versie van het onderzoeksrapport is als bijlage 1 toegevoegd.
Het hele rapport is als bijlage 2 toegevoegd.
Het fietsdiefstalonderzoek werd uitgevoerd met 100 GPS-traceerbare fietsen die waren neergezet
op 20 locaties met een relatief hoog diefstalrisico. Het ging om tweedehands (niet-elektrische)
fietsen, niet uit het duurdere segment, met een simpel slot. Met dit onderzoek kon worden
bekeken of de fietsen werden gestolen en zo ja, waar deze vervolgens heen werden gebracht.
Van deze 100 fietsen zijn in een half jaar 7o fietsen gestolen. De fietsen die niet waren
vastgemaakt aan een rek of waarvan alleen het voorwiel op slot stond werden het snelst gestolen.
Er is gekeken waar de gestolen fietsen heen werden gebracht nadat ze waren gestolen. Uit deze
analyse blijkt het volgende:
1. Aande hand van de tracker kon worden geconstateerd dat geen van de gestolen fietsen het
land verliet, maar dat ze bijna allemaal na de diefstal weer in gebruik werden genomen binnen
Amsterdam of de directe omgeving. Dit onderzoek is wel tijdens de Coronabeperkingen
uitgevoerd, wat een beperkende invloed kan hebben gehad op de handel van gestolen fietsen
naar buiten de gemeente.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023
Pagina 2 van 3
2. Defietsen werden na de diefstal gemiddeld binnen 2 vur alweer in gebruik genomen of
verplaatst en maximaal stond een gestolen fiets 36 uur op een nieuwe locatie, voordat deze
weer in gebruik werd genomen.
3. Uit de analyse kan opgemaakt worden dat van alle fietsen circa 30% door georganiseerde
fietsdiefstal of door veelplegers worden gestolen; de fietsen legden na diefstal (deels)
eenzelfde weg af.
4. Voorcirca 17% van de fietsen is aannemelijk dat ze uiteindelijk werden verhandeld op
bekende, informele locaties voor het verhandelen van gestolen fietsen. Dit zijn locaties zoals
het Waterlooplein, toegang tot het Vondelpark, nabij het Rijksmuseum en het Leidseplein. Al
dan niet door georganiseerde diefstal of veelplegers verhandeld.
5. Bijmeerdan de helft van de fietsen, die waarschijnlijk niet door georganiseerde diefstal of
veelplegers waren gestolen, waren drie patronen zichtbaar: ze werden direct in gebruik
genomen, ze werden op een onbekende of thuislocatie verkocht of er werd alleen voor één
reis gebruik van gemaakt.
6. Aangenomen kan worden dat van de gestolen fietsen circa 4% tot 8% waarschijnlijk (bedoeld
of onbedoeld) verhandeld wordt door een fietsenwinkel.
Acties tegen fietsendiefstal
Het onderzoek is besproken met de politie. De politie geeft aan dat zij op basis van het onderzoek
geen specifieke actie kan ondernemen, omdat er bewijs nodig is, bijvoorbeeld door fietsdieven of
handelaren op heterdaad te betrappen. Voor een vervolgactie is geen capaciteit, omdat de
voertuigdiefstal door de driehoek (gemeente, politie en OM) niet als prioriteit is bepaald.
Wel doen politie en gemeente het volgende ten aanzien van (het tegengaan van) fietsendiefstal:
Politie:
- Politie zet lokfietsen in om fietsendieven op heterdaad te kunnen aanhouden;
-__ Wanneer een eigenaar zijn eigen gestolen fiets op sociale media te koop ziet staan dan
onderneemt de politie actie om de verkoper op heterdaad te betrappen, mits er op dat
moment voldoende capaciteit beschikbaar is.
- Bijhet aantreffen van een gestolen fiets door de politie wordt geprobeerd de eigenaar te
herleiden en zal de fiets worden teruggegeven;
-__ Bij verdachte situaties waarbij een fiets is betrokken zal de politie zoveel mogelijk proberen de
identiteit van de fiets te herleiden en nagaan of deze van diefstal afkomstig is;
-__Politie voert controles uit bij fietsenwinkels om te controleren of er geen gestolen fietsen
worden verhandeld;
-__Erworden gegevens van aangiften uitgewisseld met het Fietsdepot, zodat een gestolen fiets
geretourneerd kan worden wanneer deze bij het depot belandt.
Gemeente:
-__Het Fietsdepot registreert alle fietsen die door handhaving worden verwijderd. Het Fietsdepot
controleert alle fietsen op diefstal door ze te registeren in een systeem dat gekoppeld is met
systemen van de politie en de Rijksdienst voor het wegverkeer. Ook wordt gecontroleerd of
ten onrechte aangifte is gedaan, omdat de fiets door handhaving verwijderd is.
-__ De registercontroleur (THOR) controleert fietshandelaren op het correct en tijdig registreren
van tweedehandsfietsen in het Digitale Opkopers Register om heling tegen te gaan.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023
Pagina 3 van 3
- _ De gemeente biedt bij voorkeur fietsparkeerplekken aan waarbij de fiets aan een rek kan
worden vastgemaakt in de openbare ruimte, in gemeentelijke fietsenstallingen of in
stationsstallingen. Het onderzoek toont aan dat het belangrijk is om meer fietsparkeerplekken
aante leggen, daar wordt hard aan gewerkt.
-__ Het graveerteam van het Fietsdepot staat wekelijks op wisselende locaties in de stad, onder
andere op de hotspots. Bij deze locaties kunnen burgers hun fiets gratis laten graveren. We
bekijken of de communicatie rondom deze acties uitgebreid kan worden, om meer
bekendheid te geven aan het nut van het laten graveren van je fiets.
-_ Daarnaast wordt gekeken of meer aandacht kan worden gegeven aan de website van het
Fietsdepot: (www.verlorenofgevonden.nl) en het voorkomen van het (onbewust) kopen van
een gestolen fiets door de website www.stopheling.nl.
De fiets is een belangrijk vervoermiddel in onze stad en fietsendiefstal is voor veel
Amsterdammers een probleem. Daarom blijven we inzetten op fietsdiefstalpreventie.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
() AF Ne, EN
Melanie van der Horst -
Wethouder Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Bijlagen:
1. Onderzoeksrapport Fietsdiefstal en —tracking, beknopte versie (AMS, november 2022)
2. Onderzoeksrapport Fietsdiefstal en — tracking (AMS, november 2022)
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1514
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 9 november 2016
Ingekomen onder 1345’
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Moorman inzake de Begroting 2017 (bestrijding lerarentekort).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— op basis van onderzoek voor de komende jaren een lerarentekort wordt voorspeld
in het Amsterdamse primair onderwijs (PO) van circa 171 fte in 2017 tot 415 fte in
2020;
— de verklaring voor het tekort aan leraren kan worden gevonden in de toename
van het aantal leerlingen, een tekort aan mannelijke docenten, een afname van
de instroom op de PABO en een relatief grote uitval onder startende leraren
binnen 5 jaar;
— elke FTE in principe staat voor een schoolklas waar geen docent voor gevonden
kan worden. Dit betekent dat volgend jaar al ongeveer 4275 Amsterdamse
kinderen geen vaste juf of meester meer hebben;
— in de derde lijn van de lerarenagenda aandacht wordt besteed aan het
lerarentekort.
Van mening dat:
— hetlerarentekort een grote bedreiging vormt voor kwaliteit van het Amsterdamse
primair onderwijs;
— derhalve zo snel mogelijk een actieplan in werking moet treden om aan de vraag
tegemoet te komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in het actieplan wat wordt voorbereid in het kader van de derde lijn van de
lerarenagenda meer bevoegde basisschoolleraren aan te trekken en te
voorkomen dat goede basisschooldocenten vertrekken uit het Amsterdamse
basisonderwijs;
— hierin mee te nemen:
e het tegengaan van het teruglopende aantal aanmeldingen op de
Amsterdamse PABO, bijvoorbeeld door het aanboren van nieuwe
doelgroepen zoals VWO-leerlingen;
1
e maatregelen die zorgen dat jonge startende leraren zo goed mogelijk kunnen
worden behouden voor het onderwijs, bijvoorbeeld door goede begeleiding
van ervaren leerkrachten, extra aandacht voor het omgaan met diversiteit in
de klas (urban education) en onderlinge uitwisseling van kennis en ervaring.
e de huisvestingsproblematiek van Amsterdamse leraren;
e het verruimen van de mogelijkheden van zij-instromers, in het bijzonder
mannelijke zij-instromers (hij-instromers);
e een onderzoek naar overige oorzaken van de uitval van basisschoolleraren en
op welke wijze dit kan worden voorkomen;
e een onderzoek naar de verdeling van het lerarentekort over het Amsterdamse
scholenbestand;
— dit plan uiterlijk voor het einde van het jaar aan de raad voor te leggen.
Het lid van de gemeenteraad
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
VN2023-026744 Gemeenteraad
werk, Participatie 96 Gemeente RAAD
en Inkomen X Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
Portefeuille Sociale Zaken
Armoedebestrijding en Schuldhulpverlening (41)
Agendapunt 10
Datum besluit College van Ben W 12 december 2023
Onderwerp
Intrekken Verordening Participatieraad Amsterdam
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
1. De Verordening Participatieraad Amsterdam in te trekken.
Wettelijke grondslag
Artikel 4,7 van de Participatiewet: De gemeenteraad stelt bij verordening regels over de wijze
waarop de personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, of hun vertegenwoordigers worden betrokken
bij de vitvoering van deze wet.
Artikel 2, derde lid van de Wet sociale werkvoorziening: De gemeenteraad stelt bij verordening
regels over de wijze waarop de ingezetenen die geïndiceerd zijn of hun vertegenwoordigers worden
betrokken bij de vitvoering van deze wet.
Bestuurlijke achtergrond
De Participatieraad van de gemeente Amsterdam is ingesteld ter uitvoering van artikel 47 van de
Participatiewet. Hierin wordt de gemeente verplicht om cliënten van de Participatiewet en hun
vertegenwoordigers in de gelegenheid te stellen de gemeente gevraagd en ongevraagd te adviseren
over beleid en verordeningen rond de Participatiewet. Ook wordt hiermee invulling gegeven aan
artikel 2 derde lid van de Wet sociale werkvoorziening, waarin is bepaald dat de doelgroep van
deze wet moet worden betrokken bij de uitvoering. De participatieraad ontstond in 2016 door
samenvoeging van de cliëntenraad en de WSW-raad.
Sinds 2020 ontstaan er binnen de raad conflicten die escaleren. Er zijn schorsingen en er is een
onderling gebrek aan vertrouwen. In de afgelopen anderhalf jaar is getracht deze problemen aan
te pakken. De conflicten blijven echter bestaan. Ook is er onenigheid over de beëindiging van het
lidmaatschap van oud-leden die dreigen met juridische procedures. In de afgelopen periode is
de situatie verder geëscaleerd. De gemeente heeft op verschillende momenten geprobeerd om
incidenten te beëindigen door actief te bemiddelen en oplossingen aan te dragen. In de zomer
2022 is een voorstel gedaan aan de Participatieraad om de situatie te doorbreken door de rol en
positie van een onafhankelijk voorzitter tijdelijk te vergroten. Dat voorstel is door de Participatieraad
afgewezen.
Om een onafhankelijk advies en blik te krijgen op de situatie van de Participatieraad, is in oktober
2022 besloten een evaluatie te doen naar het functioneren van de Participatieraad en de rol van
de gemeente ten opzichte van de Participatieraad. Dat onderzoek is in november 2023 definitief
afgerond. Het rapport is kritisch op zowel het functioneren van de Participatieraad, als op de rol van
de gemeente en de gekozen opzet van de raad. Op basis van de bevindingen concludeert BMC dat
de huidige Participatieraad opgeheven moet worden om zo een nieuwe start mogelijk te maken.
Gegenereerd: vl.14 1
VN2023-026744 __ 26 Gemeente Gemeenteraad
Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD
en Inkomen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
Tijdens de vergaderingen van 17 janvari is de commissies SED en OZA gevraagd om kennis te nemen
van een raadsinformatiebrief waarin het college uitgebreider reflecteert op het evaluatierapport
van BMC en de toekomstige invulling van cliëntenparticipatie zoals beschreven in artikel 4,7 van de
Participatiewet.
Onderbouwing besluit
Ad 1. De Verordening Participatieraad Amsterdam in te trekken
Gezien het belang van een goed functionerende Participatieraad die kwalitatief goede adviezen
geeft aan de gemeente, wordt voorgesteld om de huidige Participatieraad op te heffen door het
intrekken van de Verordening Participatieraad Amsterdam. Hiermee sluit het college aan bij de
conclusies van het evaluatierapport van BMC waaruit naar voren komt dat het aantal adviezen en de
kwaliteit ervan te laag zijn en de functie van de Participatieraad sterk onder druk staat. Bovendien
is er door interne conflicten een situatie ontstaan die niet gemakkelijk meer onder controle is te
krijgen.
Door het opheffen van de huidige Participatieraad, kan een start worden gemaakt om tot een
nieuwe invulling van cliëntenparticipatie te komen. Tot het moment dat aan deze nieuwe invulling
vorm is gegeven en er door uw raad een nieuwe verordening is vastgesteld, betrekt het college de
mening van cliënten bij besluitvorming door partners in de stad te raadplegen die de belangen van
groepen mensen onder de Participatiewet behartigen. Deze tijdelijke constructie duurt maximaal 2
jaar en wordt ook benut om van te leren voor de nieuwe definitieve invulling van cliëntenparticipatie.
Het college kan tot uiterlijk 3 maanden na de inwerkingtreding van dit besluit nog een vergoeding
verstrekken aan voormalige leden van de Participatieraad voor zover dit noodzakelijk is voor het
afhandelen van lopende zaken of het afhandelen van de opheffing van de Participatieraad.
Financiële onderbouwing
Overige toelichting
nvt.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
nvt.
Welke stukken treft v aan
Gegenereerd: vl.14 2
VN2023-026744 % Gemeente Gemeenteraad
Werk, Participatie __$€ Amsterdam RAAD
en Inkomen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
AD2023-094689 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
concept publicatiebesluit intrekken verordening participatieraad.docx
AD2023-094695
(msw212)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
WPI, Geerten Kruis, 0648178351, q.kruis@®amsterdam.nl WPI, Mijke Wassink, 0622110163,
[email protected]
Gegenereerd: vl.14 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1108
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder N
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid N.T. Bakker inzake Koers 2025 (betrek de corporaties).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van
Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838).
Overwegende dat:
— een aantal corporaties aangeven weer extra investeringscapaciteit te hebben voor
de periode waarbinnen Koers 2025 past.
Voorts overwegende dat:
— veel grondposities van Koers 2025 niet in handen zijn van de gemeente waardoor
de bouw van sociale woningen daar zeer twijfelachtig is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de corporaties een nadrukkelijke rol te geven in de uitwerking van Koers 2025, zodat
wij gezamenlijk kunnen blijven inzetten op voldoende sociale huurwoningen.
Het lid van de gemeenteraad
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 58
Publicatiedatum 31 januari 2018
Ingekomen onder
Ingekomen op woensdag 24 januari 2018
Behandeld op woensdag 24 januari 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groen inzake het beleidskader Puccinimethode (lijst van
beschermenswaardige houtopstanden en de Hoofd Bomen Structuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleidskader Puccinimethode en de toename van
de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10).
Constaterende dat:
— In de bomenverordening wordt verwezen naar een lijst met
beschermenswaardige houtopstanden’, die centraalstedelijk zou worden
geharmoniseerd;
— Deze Puccini-methode nu een Hoofdbomenstructuur bevat waar speciale regels
voor gelden;
— In de Puccini-methode wordt verwezen naar een website die weergeeft welke
bomen beschermd zijn;
— Een website voor alle bomen in stadsdeel Nieuw-West en ook voor bomen elders
in het midden laat of ze nu wel of niet die status hebben.
Overwegende dat:
— Erbij de Sloterplas al monumentale bomen zijn omgehakt door deze
onduidelijkheid;
— Erbehoefte is aan een duidelijke en eenduidige lijst van monumentale bomen in
aanvulling op de Puccini-methode zodat duidelijk is waar de regels van
toepassing zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Als bijlage bij deze Puccini groen een duidelijke lijst met beschermde
monumentale bomen op te nemen, na die te hebben voorgelegd aan de raad.
2. Tot die tijd alle monumentale bomen op de oude stadsdeellijsten en alle bomen
op de website met monumentale bomen de bijzondere beschermde status te
geven die de Bonnenverordening en de Puccini-methode toekennen aan
monumentale bomen.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
1
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 747
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Amendement van de raadsleden de heer Boutkan en de heer Nuijens inzake
de begroting voor 2015 (leerwerkbedrijf).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— 24% van de Amsterdamse jongeren geen werk kan vinden,
— het bestrijden van jeugdwerkloosheid tot een van de prioriteiten van het college is
benoemd, maar dat de begroting 2015 desondanks onvoldoende inzichtelijk maakt
op welke manier de intensiveringsmiddelen ter bestrijding van jeugdwerkloosheid
worden ingezet;
Overwegende dat:
— een daadkrachtige aanpak van jeugdwerkloosheid van groot belang is om niet nog
meer jongeren aan de kant te houden;
— veel bedrijven graag leerwerkplaatsen of stages willen aanbieden, maar aanlopen
tegen bureaucratie, hoge kosten en een hoge doorlooptijd tot erkenning van de
titel leerwerkbedrijf;
— de kosten soms kunnen oplopen tot 2000 euro voor een bedrijf voor het aanvragen
van een erkende leerwerkbedrijf;
— de gemeente Amsterdam ondernemers kan helpen met- en compenseren van het
aanvragen van de titel erkend leerwerkbedrijf;
— hiermee meer jongeren ervaring met de werkplaats op kunnen doen,
[Besluit:
op blz. 109 aan de begroting toe te voegen na de zin:
‘Met middelen uit het coalitieakkoord zet het college volop in op de bestrijding van
jeugdwerkloosheid in 2015’,
de tekst:
‘Hiervoor zal 1 miljoen euro worden uitgetrokken voor het ondersteunen en
compenseren van bedrijven voor het aanvragen van de titel erkend leerwerkbedrijf.”
De leden van de gemeenteraad,
D.F. Boutkan
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 512
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder AS
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Amendement van de leden Marttin en Ceder inzake de wijziging van de Verordening
op het binnenwater 2010 ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en
modernisatie, alsmede wijziging van een aantal andere verordeningen (Aanpassing
regels versterkt geluid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer u voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010
ter implementatie van de Nota Varen deel 1 en modernisatie, alsmede wijziging van
een aantal andere verordeningen.
Constaterende dat:
— De verordening wordt aangepast waardoor gesloten vaartuigen geen versterkt
geluid meer mogen produceren als de ruimte niet volledig is afgesloten.
Overwegende dat:
— Geluidsoverlast moet worden tegengegaan, maar dat het vooral van belang is dat
sprake is van een geluidswerende constructie, waardoor het geluid voldoende
gedempt wordt;
— Het mogelijk moet blijven om ramen open te zetten, zonder dat dit ertoe leidt dat
er dan geen enkel versterkt geluid meer mag worden geproduceerd;
— Het college op grond van artikel 2.1.12 lid b nadere regels kan stellen aan het
geluidsniveau dat een vaartuig, of een activiteit op een vaartuig, ten hoogste mag
voortbrengen.
Besluit:
Artikel 2.1.7, tweede lid, te wijzigen in “Onverminderd het bepaalde in het eerste lid is
het verboden aan boord van een vaartuig of object anders dan in een vaartuig met
een geluidswerende constructie met geluidsapparatuur versterkt geluid voort te
brengen.”
In de toelichting bij artikel 2.1.7 vervalt: Vervolgens blijkt uit het artikel dat de ruimte
ook daadwerkelijk moet zijn afgesloten. Indien er ramen of deuren zijn geopend,
waardoor het geluid alsnog ongedempt buiten de ruimte wordt gehoord, wordt niet
aan dit artikel voldaan. Tevens wordt daarmee duidelijk dat de ruimte volledig moet
zijn afgesloten, en niet bijvoorbeeld alleen aan de bovenzijde.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 512 A d t
Datum _ 17 mei 2019 mendemen
De leden van de gemeenteraad,
A.A.M. Marttin
D.G.M. Ceder
2
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 17 mei 2021
Portefeuille(s) Gemeentelijk Vastgoed, Duurzaamheid en Circulaire Economie
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door Jeroen Goudriaan, Gemeentelijk Vastgoed, [email protected]
Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het voormalig lid Simons inzake het
klimaat-adaptief huurcontract
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 24 augustus 2020 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het voormalig lid
Simons van Blz inzake het klimaat-adaptief huurcontract. Onderstaand treft u de beantwoording
van deze vragen aan.
Toelichting door de vragenstellers
Deze schriftelijke vragen zijn een reactie op de uitvoering van de motie ‘klimaat-adaptief
huurcontract’ van de leden Groen, Timman, N.T. Bakker, Van Lammeren, Ceder, De Heer en
Simons, ingediend in de raadsvergadering van 19 december 2019, en het raadsadres van Menno
Houtstra, voorzitter van De Kaskantine, ingebracht in de raadsvergadering van 1 juli 2020 (lijst
ingekomen stukken, nr. 72).
Gezien het bruikleencontract van De Kaskantine loopt tot 1 september 2020, verzoekt de fractie
van Bla het college om deze schriftelijke vragen zo snel mogelijk te beantwoorden.
Het onderzoek waar de hierboven genoemde motie om vroeg bevindt zich na meer dan zes
maanden nog steeds in de verkennende fase. Ondanks dat de motie stelt dat pionierende sociaal
ondernemers zoals De Kaskantine leidend zouden moeten zijn in het proces, worden suggesties
van De Kaskantine niet opgepakt. De projectgroep Vrije Ruimte die het onderzoek in belangrijke
mate zou oppakken, is minder slagvaardig dan gewenst als gevolg van het vertrek van de
projectleider en vermindering van financiering.
Gezien het vorenstaande heeft het (voormalig) lid Simons, namens de fractie van BlJ2, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld.
Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden.
1. Kanhet hierboven genoemde onderzoek worden uitgebreid door, naast de gesprekken
met vastgoedambtenaren, ook consultaties uit te voeren met juristen en
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 mei 2021
Pagina 2 van 3
bestuurskundigen, zoals beschreven in de hierboven genoemde motie? Zo nee, waarom
niet en wat is er wel mogelijk?
Antwoord van het college: De motie waar deze schriftelijke vragen betrekking op hebben
vraagt het college onderzoek te doen naar een juridische en beleidsmatige innovatie voor
tijdelijke off-the-grid(zelfvoorzienende) klimaat-adaptieve initiatieven om zo middels
bureaucratische versimpelingen sociale en duurzame ondernemingen te stimuleren. Bij
het onderzoek naar de juridische kaders zijn al juristen geconsulteerd. Als uit het
onderzoek blijkt dat er beleidsmatige of bureaucratische aspecten zijn die sociale en
duurzame ondernemingen in de weg zitten, kunnen inderdaad ook bestuurskundigen
hierbij worden betrokken.
De afhandeling van de motie is in handen gesteld van de wethouder Duurzaamheid en
Circulaire Economie. Vanwege de complexiteit van het onderwerp en de hiervoor
benodigde afstemming is het onderzoek nog niet afgerond en de uitkomst ervan komt op
een later moment naar u toe.
2. Is het mogelijk om De Kaskantine actiever te betrekken bij de interviews en brainstorms
om zodoende de mogelijke innovaties beter in beeld te krijgen en verder te ontwerpen?
Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk?
Antwoord van het college: Ja, De Kaskantine zal actief worden betrokken bij eventuele
interviews en brainstorms om mogelijke innovaties beter in beeld te brengen. Vooral bij
het beschrijven van definities van tijdelijke off-the-grid klimaat-adaptieve initiatieven kan
de inbreng van dit soort pionierende ondernemers van meerwaarde zijn.
3. Ishet mogelijk om het hierboven genoemde onderzoek meer in het kader van de
projectgroep ‘Donuteconomie! plaats te laten vinden? Zo nee, waarom niet en wat is er
wel mogelijk? De Kaskantine is immers genomineerd als ‘Donutdeal’ en wordt in die
hoedanigheid ondersteund door het bestuur van Nieuw West. Tevens komen de
indicatoren voor de ‘regeneratieve economie! van de donut waarschijnlijk grotendeels
overeen met die van het ‘klimaat-adaptieve huurcontract’.
Antwoord van het college: Ja, het onderzoek naar het klimaat-adaptief huurcontract past
inderdaad goed bij de doelstelling van de projectgroep 'Donuteconomie'. Bij het
onderzoek zal dit economisch model dat de balans tussen sociale voorspoed van mensen
en het tegengaan van aantasting van het klimaat zoekt, worden meegenomen.
4. Kan het college toezeggen dat het huidige bruikleencontract van de Kaskantine wordt
verlengd om het hierboven genoemde onderzoek zo goed mogelijk vit te voeren waarbij
wordt samengewerkt met het bestuur van Nieuw West en de projectgroep
Donuteconomie, in ieder geval totdat duidelijk is hoe het klimaat-adaptief huurcontract
wordt vormgegeven? Zo nee, waarom niet en wat is er wel mogelijk?
Antwoord van het college: Ja, de huidige bruikleenovereenkomst tussen de gemeente en
De Kaskantine voor de grond in het ontwikkelingsgebied Schinkelkwartier wordt verlengd
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 17 mei 2021
Pagina 3 van 3
tot er duidelijkheid is over het aanbieden van een klimaat-adaptief huurcontract. Hierbij
wordt samengewerkt met Nieuw West en de projectgroep Donuteconomie.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Gemeentelijk Vastgoed
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeenteraad Amsterdam
Amsterdam, 12 mei 2019
Betreft: uw antwoord op raadsadres
Kenmerk: ID19- 7507/uit-19-1148
Raadsadres
k Geachte gemeenteraad, °
Op 9 november 2018 heb ik een raadadres ingediend betreffende de verhuur van de woningen van
‘ |
de NV Zeedijk. Op 1 december 2018 heb ik u een aanvullend raadsadres gestuurd. Op 26 februari
2019 ontving ik een reactie van de wethouder U. Kock. Dank daarvoor. |
De brief van de wethouder heeft mij nogal verbaasd. Hij geeft namelijk geen antwoord op de vraag |
waarom de gemeente Amsterdam, middels de NV Zeedijk, de huren van kleine woningen dermate |
verhoogd dat ze niet meer onder de sociale huur vallen, maar wel van beleggingsmaatschappijen eist
i i i uwen bij nieuwbouwprojecten. Beleggers |
verplichtingen opleggen, maar zelf een ander beleid hanteren is op zijn zachtst gezegd vreemd en het |
is niet goed voor het imago van een geloofwaardige overheid. :
De wethouder schrijft wel dat ze het geld nodig hebben om andere panden op de Wallen te kunnen |
opkopen om de leefbaarheid te kunnen verbeteren. Dat vind ik zeer vreemd. Dus de nieuwe
huurders moeten twee tot drie keer zoveel huur betalen om als gemeente elders nieuwe panden te |
kunnen kopen. Dat beleid is hartstikke krom. Door de hoge huren blijven mensen maar kort op de |
Zeedijk wonen, waardoor ze ook geen binding met de buurt krijgen. Dat gaat zeker ten koste van de
leefbaarheid. |
Misschien vergis ik mij, maar heeft het opkopen van panden op de Wallen gezorgd voor een betere |
leefbaarheid? Is dat ergens aangetoond? Ik geloof dat niet! Het heeft zeker op de Zeedijk voor een |
verbetering gezorgd, maar de verloedering van de Zeedijk in de jaren zeventig en tachtig van de
vorige eeuw was het directe gevolg van verkeerde beslissingen van het stadsbestuur. De Zeedijk
werd het afvalputje van Europa omdat de gemeente Amsterdam er niet handhaafde en er voor koos
om er soort drugs- en criminaliteitgebied van te maken. Dat is dus het facilitairen van verslavingen, |
ellende en criminaliteit. Wat mij betreft had stadsbestuur daarvoor niet alleen persoonlijk
strafrechtelijk vervolgd maar ook financieel persoonlijk aansprakelijk gesteld moeten worden. Maar
dat terzijde.
In uw brief schrijft u : ‘Op dit moment kent de NV Zeedijk een verhouding van 70 procent sociale
huur, 30 % vrije sector’. Dit wordt niet door mij, maar ook niet door andere bewoners van de Zeedijk
geloofd. Ik verzoek u dan ook, beschouw dit dan maar als een WOB verzoek, om dit verder te
onderbouwen.
Verder wil ik u er op attenderen dat ik nog geen reactie heb ontvangen op mijn raadsadres van 2
maart 2019 met het voorstel om de woningen van de NV Zeedijk de komende jaren alleen te
verhuren aan onderwijzers leraren verpleegkundigen en agenten.
Ik ben ik benieuwd of de gemeenteraad mijn mening deelt dat het tekort aan woningen in onze stad,
maar ook in de rest van Nederland een gevolg is van politieke onwil om het probleem op te lossen.
Als de overheid voldoende bouwt, dan hoeft er geen tekort te zijn en waren de woonlasten niet zo
extreem gestegen waardoor het voor lage en middeninkomens zelfs niet meer mogelijk is om in een
stad te wonen. Ik heb sterk de indruk dat de gemeente Amsterdam het tekort aan woonruimte niet
wil oplossen omdat het al meer dan vijftig jaar een probleem is. Daarnaast heeft de huidige
gemeenteraad recent weer gekozen voor het toestaan van het bouwen van nieuwe hotels en
kantoren. Dat betekent dat er nog meer mensen in Amsterdam werk kunnen vinden, waardoor
à woonruimte nog schaarser zal worden. Ik ben benieuwd naar uw reactie hierop.
Laat ik positief afsluiten. De aanpak van de overlast in het Wallengebied stemt mij tot tevredenheid.
Het is een mooi begin. Daarnaast wil ik opmerken dat ik alle vuilspuiterij op het internet richting onze
Burgemeester nogal schokkend vind. Hier worden vaak fatsoensnormen overschreden en wat nog
belangrijkers is ze vertegenwoordigd de gemeenteraad en voert uw besluiten uit.
Ik hoop dat mijn raadsadres in de gemeenteraad wordt besproken.
Met vriendelijke groet,
| Raadsadres | 2 | val |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 Oktober 2021
Portefeuille(s) Jeugd, Zorg, openbare orde
Portefeuillehouder(s): Femke Halsema, Simone Kukenheim
Behandeld door OJZD, [email protected]
Onderwerp Raadsbrief vitkomsten onderzoek calamiteit Atjehstraat Oost
Geachte leden van de gemeenteraad,
In januari 2021 bezocht burgemeester Halsema de moeder en stiefvader van een 14-meisje dat op
28 december 2020 in Amsterdam Oost door haar vader was doodgeschoten, waarna de vader de
hand aan zichzelf had geslagen. Een gruwelijk drama, op zichzelf al grond voor grote
maatschappelijke ontzetting. Het bezoek bracht nog iets anders aan het licht. Een
voorgeschiedenis waarbij er — in het verhaal van haar moeder en stiefvader — aanwijsbaar signalen
werden gemist, instanties niet of te laat reageerden, er onvoldoende werd samengewerkt en
daardoor uiteindelijk onvoldoende en niet tijdig hulp werd geboden waar die dringend
noodzakelijk was.
Als burgemeester en wethouder Jeugdzorg hebben wij vervolgens gezamenlijk besloten tot een
grondig, onafhankelijk onderzoek. Niet omdat wij schuldigen wilden aanwijzen maar wel omdat
de langdurige betrokkenheid van verschillende instanties dit drama niet heeft kunnen voorkomen.
Onverlet de inzet en intenties van individvele medewerkers zijn de gezamenlijke inspanningen
namelijk ontoereikend geweest. Wij beschouwen het als onze verantwoordelijkheid om dit
gelopen hulptraject te doorgronden en er lessen uit te trekken.
Veelal dragen de inspecties de instellingen op om zelfonderzoek te doen, zo ook in dit geval. In
uitzonderlijke gevallen is daarnaast een onafhankelijk onderzoek gewenst. Dat gebeurde ook in
2014 toen door de burgemeester en wethouder Jeugdzorg het initiatief is genomen tot een
onderzoek naar de gang van zaken die had geleid tot de dood van een 10-jarige jongen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 oktober 2021
Pagina 2 van 3
Op ons verzoek en in overleg met de inspectie en de betrokken instanties hebben wij mevrouw mr.
C.E. Dettmeijer-Vermeulen, voormalig kinderrechter en Nationaal Rapporteur Mensenhandel en
Seksueel Geweld tegen kinderen, gevraagd het onderzoek voor ons uit te voeren.
Hierbij bieden wij U haar onderzoeksrapport ‘Onmacht' aan. Het is een rapport dat de vele zorgen
en klachten van de moeder en de stiefvader bevestigt. Wij bedanken Corinne Dettmeijer voor de
toewijding en precisie waarmee zij het onderzoek heeft uitgevoerd.
Het is pijnlijk en verontrustend dat een groot netwerk van professionals gezamenlijk onmachtig is
gebleken om het meisje, haar vader en haar moeder te bieden wat zij nodig hadden. Moeder, en
met haar het hele gezin, heeft zich in het proces ook onmachtig gevoeld en het oordeel van de
onderzoeker is dat zij dit feitelijk ook waren.
De onderzoeker heeft meerdere tekortkomingen geïdentificeerd in de wijze waarop de
hulpverlening is ingericht en uitgevoerd; met name in de samenwerking gericht op het hele gezin,
het bijtijds inzetten van de juiste expertise (b.v. van volwassenproblematiek) en het kritisch
beoordelen van het eigen handelen in een complexe casus. Als bestuurlijk verantwoordelijken
willen wij hier samen met de betrokken instellingen en instanties lering uit trekken.
Dettmeijer heeft 27 aanbevelingen gedaan aan onder andere de Rijksoverheid, de gemeente en de
betrokken instellingen. Wij omarmen de aanbevelingen van de onderzoeker en nemen deze over.
Over de wijze waarop wij vitvoering aan de aanbevelingen geven komen wij binnenkort, na
overleg met alle betrokken partijen en instanties en na beraad, bij u terug. Wij willen daarbij niet
over een nacht ijs gaan omdat wij te vaak zien dat na een gebeurtenis zoals deze, er heel snel
nieuwe protocollen en controlemaatregelen worden ingevoerd waarbij er onvoldoende oog is voor
regeldruk, perverse effecten van nieuwe maatregelen en een toename van werkdruk en stress bij
hulpverleners.
Voor ons staat namelijk voorop — in navolging van Dettmeijer - dat de professionals in de
hulpverlening versterkt dienen te worden. Professionals moeten vakbekwaam zijn en dat vraagt
investeringen in opleiding, salaris, deskundigheidsbevordering, tijd voor reflectie en adequate
ondersteuning. Professionals moeten zich tevens voldoende erkend en ondersteund voelen in hun
handelen als zij in het belang van een kind en een gezin weloverwogen besluiten van protocollen af
te wijken. Dit vraagt om een werkcultuur die uitgaat van vertrouwen in professioneel maatwerk.
Daarbij hebben wij ook de realiteit van tijdsdruk en financiële krapte waarin de jeugdbescherming
en -hulpverlening opereren in ogenschouw te nemen.
We bedanken alle betrokken partijen voor hun deelname aan het onderzoek, waardoor wij
noodzakelijke lessen kunnen trekken. In onze rechtstatelijke verhoudingen is het bijzonder dat de
Amsterdamse rechtbank aan het onderzoek heeft willen deelnemen. Wij waarderen dat zeer
omdat de onderzoeker hierdoor een zo volledig mogelijk beeld heeft kunnen schetsen.
Ten aanzien van de rechtspraak heeft de onderzoeker geoordeeld dat de rechtbank een visie heeft
op de informele rechtsingang die niet strookt met de wet, waardoor het beginsel van hoor en
wederhoor zou zijn geschonden. Wij hechten eraan de raad te infomeren over het fundamentele
verschil in opvatting dat bestaat tussen de rechtbank en de onderzoeker over de wettelijke
vereisten van de informele rechtsingang. Vanwege de onafhankelijkheid van zowel de
onderzoeker als de rechtbank kunnen en willen wij hier verder niet in treden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 oktober 2021
Pagina 3 van 3
Wij zijn ons er terdege van bewust dat dit onderzoeksrapport grote indruk zal maken op eenieder
die dit leest. Ons hart gaat uit naar de nabestaanden die na een lange zoektocht naar hulp het
verdriet om het verlies van een geliefde dochter moeten verwerken, en in dit rapport nu de
bevestiging van hun terechte maar onvoldoende gehoorde roep om hulp teruglezen.
Wij realiseren ons ook dat dit rapport een hard gelag is voor de individuele hulpverleners die dit
drama ondanks hun inzet niet hebben kunnen voorkomen. Wij zullen calamiteiten nooit helemaal
kunnen uitsluiten. Het menselijk gedrag is grillig en onvoorspelbaar. De Jeugdzorg is er om onze
kwetsbare kinderen en jongeren te helpen. Adequate zorg en de juiste interventies kunnen voor
hen het verschil maken. Het ontbreken of tekortschieten ervan kan dat eveneens, en de gevolgen
zijn dan ingrijpend. Het is onze plicht om de professionals die kwetsbare gezinnen en kinderen
begeleiden optimaal toe te rusten zodat kinderen veilig kunnen opgroeien.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
an JS
Femke Halsema Simone Kukenheim
Burgemeester Wethouder Jeugd en Zorg
Bijlage:
Het onderzoeksrapport ‘Onmacht' - Een onderzoek naar een calamiteit in Amsterdam waarbij een
veertienjarig meisje door haar vader is doodgeschoten.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1151
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 17 oktober 2017
Behandeld op 9 november 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2018 (doorstroom Schellingwouderbrug).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Constaterende dat:
— De enige vaste verbinding naar Noord voor fietsers momenteel via de
Zuiderzeeweg over de Schellingwouderbrug loopt;
— De Schellingwouderbrug op werkdagen maximaal drie keer per uur opent, met
uitzondering van de spitsperioden (van 7:00 tot 09:00 en 16:00 tot 18:00);
— Een enkele opening tot 15 minuten kan duren, waardoor de brug op sommige
— momenten meer dan de helft van de tijd openstaat;
— Hierdoor het (fiets)verkeer op en rond de brug regelmatig gestremd raakt.
Overwegende dat:
— De Schellingwouderbrug enkel opengaat voor pleziervaartuigen, aangezien
containerschepen er via een aparte route onderdoor varen, omdat de brug hoog
genoeg is voor containerschepen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— In gesprek te gaan met Rijkswaterstaat over de openingstijden van
de Schellingwouderbrug over een minder frequente opening, maximale
openingstijden per opening en het verlengen van de spitsperiodes;
— In de aanloop naar de realisatie van de Javabrug een groene golf voor
de doorstroom van pleziervaart, een zogenaamde blauwe golf, in te voeren;
— De raad hierover te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
R.K. Torn
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 314
Publicatiedatum 20 maart 2019
Ingekomen onder Z
Ingekomen op donderdag 14 maart 2019
Behandeld op donderdag 14 maart 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Mbarki, El Ksaihi en De Jong inzake de MBO-Agenda 2019-2023
(een leven lang leren voor iedereen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de MBO-Agenda 2019-2023, de Uitvoeringsagenda
Inzetten op jongeren in kwetsbare onderwijspositie 2019-2023 en
de Uitvoeringsagenda Onderwijs-Arbeidsmarkt 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 256).
Constaterende dat:
— De gemeente Amsterdam met de MBO-agenda wil inzetten op de
toekomstbestendigheid van het genoten onderwijs en een leven lang leren;
— De gemeente tot doel stelt om een regeling voor leven lang leren te ontwikkelen,
waarin Amsterdammers een renteloze lening kunnen krijgen voor omscholing;
— In samenwerking met House of Skills, de gemeente renteloze leningen wil
aanbieden aan Amsterdammers om gedurende werkcarrière te voorzien in
toegankelijke tussentijdse scholingsmogelijkheden.
Overwegende dat:
— Leningen leiden tot kosten die betaald moeten worden;
— Voor minder welvarende een dergelijke lening kan leiden tot angst voor
ondragelijke betalingsverplichtingen:;
— De toegankelijkheid van een dergelijk bijscholingstraject in het geding komt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Onderzoek te doen naar de mogelijkheden om een inkomensafhankelijke
component te verwerken in het aanbod van renteloze leningen voor bijscholing;
2. De uitkomsten van dit onderzoek voor te leggen aan de raad.
De leden van de gemeenteraad
S. Mbarki
Y. EI Ksaihi
D.S. de Jong
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1096
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder C
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Roosma inzake het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en
Beschermd Wonen 2016-2020.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Koersbesluit Maatschappelijke Opvang en Beschermd
Wonen 2016-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1051).
Overwegende dat:
— _Uitstroom uit de maatschappelijke opvang wordt belemmerd door
— schulden problematiek.
— Daarom de bezuiniging op de maatschappelijke opvang (Voorjaarsnota 2015) niet
alleen is gekoppeld aan het realiseren van woonplekken, maar ook aan het
succesvol saneren van schulden van hen die verblijven in de maatschappelijke
opvang (in amendement 458).
— Het college in haar antwoord op de afhandeling van het amendement 458 het
volgende aangeeft: “Om schuldhulpverlening voor cliënten MO/BW meer te
verfijnen wordt onderzocht in hoeverre cliënten niet kunnen uitstromen uit de
maatschappelijke opvang vanwege de schuldenproblematiek, en bij welke
opvangvormen en cliëntengroepen dit het meeste voorkomt.”
— Aan de uitkomsten van dit onderzoek een concrete doelstelling gekoppeld dient te
worden om na te gaan of het saneren van schulden van zij die verblijven in de
maatschappelijke opvang succesvol is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
naar aanleiding van het onderzoek zoals genoemd door het college in de afhandeling
van amendement 458 een doelstelling op te nemen die stelt dat er in 2018 geen
mensen meer zijn die niet kunnen uitstromen uit de maatschappelijke opvang
vanwege schulden.
Het lid van van de gemeenteraad
F. Roosma
1
| Motie | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 6 oktober 2022
Ingekomen onder nummer 365
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Koyuncu, Kreuger en Broersen inzake
parkeervergunningen voor zorgpersoneel
Onderwerp
Inventariseren bij zorginstellingen over behoefte aan extra vergunningen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over parkeervergunningen,
Overwegende dat,
— _ Amsterdam kampt met een tekort aan zorgpersoneel en dit zorgelijk is;
— _ Het voor mensen die werken in de zorg vaak moeilijk is om een betaalbare woning te vinden in
de stad;
— _Zorgmedewerkers vaak onregelmatige vren draaien en soms ook ’s nachts;
— _ Gebruik maken van het Openbaar Vervoer voor velen een zware extra tijdsbelasting betekent
die er ook toe leidt dat het veel moeilijker wordt om vacatures te vervullen;
— De extra parkeervergunningen voor zorgmedewerkers gedurende de coronacrisis deze
problemen hebben verzacht maar deze nu weer zijn ingetrokken;
— _Zorgmedewerkers aangeven dat de huidige parkeervoorzieningen niet volstaan,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Te inventariseren bij welke zorginstellingen in de stad medewerkers sinds het afschaffen van
de noodparkeervergunningen in de knel zijn gekomen en grote behoefte is aan extra
vergunningen.
— Dit voorte leggen aan de gemeenteraad.
Indieners
D.T. Boomsma
S. Koyuncu
K.M. Kreuger
J. Broersen
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
| Motie | 2 | discard |
> 4 Gemee nte Bezoekadres
Amstel 1
Amsterdam zon PN Amsterdam
> 4 Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2% amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Gemeenteraad
Datum 7 mei 2018
Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2018004680
Uw kenmerk
Behandeld door J, Steenge, V&OR - Kennis en Kaders, 06 2292 0672, [email protected]
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Beantwoording motie inzake vrije knip Van Woustraat
Zeer geachte leden van de raad,
Op 30 november heeft v motie 1530 inzake de autovrije knip in de Van Woustraat aangenomen.
Hierin heeft u het college verzocht:
1. Hetdefinitief ontwerp voor de herinrichting van de Van Woustraat tussen de
Stadhouderskade en de Ceintuurbaan op zich te nemen en ter besluitvorming voor te
leggen aan de gemeenteraad van Amsterdam;
2. Daarbij vit te gaan van een autovrije knip, conform een van de varianten uit het onderzoek
en het aangenomen amendement bij de besluitvorming rondom de Willibrordusgarage;
3. Daarbij te betrekken het ontwerp van de Van Woustraat ten zuiden van de Ceintuurbaan
zodat ook daar wellicht extra voetgangersruimte kan ontstaan.
Reactie college
Ada _ Het project Van Woustraat is, conform de wens van de raad, gesplitst in twee delen. Een
deel Stadhouderskade — Ceintuurbaan en een deel Ceintuurbaan — Tolstraat. Dit laatste
deel blijft onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid van stadsdeel Zuid. Het deel tussen
de Stadhouderskade en de Ceintuurbaan is onder de bestuurlijke verantwoordelijkheid
van het college gebracht. Om snelheid in het proces te houden is besloten het
projectteam ongewijzigd te laten. In eerste instantie was het de bedoeling om de
vervanging van de tramrails gelijktijdig vit te voeren met de herprofilering. De noodzaak
tot het maken van een nieuw ontwerp betekent dat de geplande herprofilering vertraging
oploopt. Vanwege de slechte staat van de rails op delen van het traject is voor een beperkt
deel besloten hiervoor de meest noodzakelijke reparaties uit te voeren nog voor de zomer
in 2018. Voor het overige is besloten de vervanging van de rails in het noordelijk deel van
de straat te integreren in het ontwerptraject. De uitvoering start mogelijk eind 2019.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 7 mei 2018
Ons kenmerk
V&OR/UIT/2018004680
Pagina 2 van 2
Ad2 Erwordt een nieuw ontwerptraject gestart met als vitgangspunt amendement Bl’: een
definitief ontwerp waarbij auto’s die het laden en/of lossen dan wel verkeer van bewoners
met bestemming in de Van Woustraat en de aangrenzende straten wel wordt toegelaten.
De verwachting is dat rond de zomer 2018 een aangepast ontwerp kan worden
voorgelegd aan de bewoners en ondernemers uit de Pijp. Het aangepaste definitief
ontwerp zal naar verwachting in het najaar 2018 worden voorgelegd aan de raad.
Ad3 _ Het uitgangspunt voor de herprofilering van de Van Woustraat is het verbeteren van de
verkeersveiligheid en het vergroten van de ruimte voor fiets en voetganger. Met het
verplaatsen van de tramhalte Van Woustraat/ Ceintuurbaan naar het noorden ontstaat op
het zuidelijk deel meer ruimte voor de voetganger en fietser.
De motie is vitgevoerd en hiermee afgedaan
Met de meeste hoogachting,
Ilege van burgemeester en wethouders van Srsterdaft\
> n |
lS LB
f Î
Nd (CW /
| 6 ek _ i
J.J. van Aartsen A.H.P. van eis ne
aarnemend burgemeester gemeentesgcretaris
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 461
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Begroting 2023
Onderwerp
Programma ‘openbare ruimte, water, groen en vervoer’: zokm norm
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
-_Het college een 3okm-norm (maximumsnelheid) wil invoeren in vrijwel de hele stad;
-_Het college wil dat de Vervoerregio in haar begroting het effect van deze ambitie doorre-
kent.
Overwegende dat:
-_In de “Beleidsnota 3okm in de stad” [1] staat dat de effecten hiervan op het openbaar ver-
voer negatief zijn;
-_ Volgens de beleidsnota de reistijd en de omlooptijd voor trams en bussen langer wordt;
-_ OV-bedrijven als gevolg hiervan meer geld en personeel moet steken in dezelfde dienstre-
geling;
-_ Hierdoor het vervoersnetwerk kan verschralen;
-_In de beleidsnota staat dat zelfs na het toepassen van snelheidsdifferentiatie de effecten
op het ov negatief blijven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Af te zien van de nieuwe 3okm-norm waar dat een negatief effect heeft op het openbaar vervoer.
Indiener(s),
A.H.J.W. van Schijndel
[a] https://www.amsterdam.nl{/zokm/
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 874
Datum akkoord 10 september 2015
Publicatiedatum 11 september 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw M.C.G. Poot en
mevrouw À. Verheul van 24 juni 2015 inzake het Besluit bijstandsverlening
zelfstandigen (Bbz).
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers.
Analoog aan het ingediende initiatiefvoorstel “Steun in de rug voor zzp'ers” van de
raadsleden mevrouw Poot en mevrouw Verheul achten de indieners het van belang
duidelijkheid te verkrijgen over de cijfers omtrent de Bbz-uitkering.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 24 juni 2015, respectievelijk
namens de fracties van de VVD en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het
college van burgemeester en wethouders gericht:
1. Hoeveel aanvragen zijn er in de afgelopen 5 jaar gedaan voor steun vanuit het
Besluit bijstandsverlening zelfstandigen?
Antwoord:
In onderstaande tabel vindt u de aantallen aanvragen in de jaren 2010 t/m 2014
en de aanvragen in 2015 tot en met juni. In de tabel zijn ook de aanvragen
opgenomen die niet zijn afgerond. In de tabel aangeduid als “onvoldoende
informatie geleverd/aanvraag buiten behandeling”.
Jaar & percentage % % % % % %
van totaal
Totaal aantal 488 484 741 81 | 43,7 49,7 |
toekenningen __| SS SOS Pp BO PO Opt) B
Waarvan| 385| 31,4| 393[ 32,6 562| 332] 642| 346| 723| 35,8| 356| 39,3
Toekenning
(aanvullende) Bbz-
uitkering
Waarvan) 14l 1,1 7 33 20| 45| 24) 33|l 1,6 22| 24
Toekenning loaz-
uitkering (ex-
zelfstandigen
Waarvan 7,3| 84 7 146 129| 7,0| 125) 62| 72
Toekenning
Bedrijfskapitaal
AfwijzingBbz | 24) 245) 288) 197) 269) 159) 326) 175) 302) 150) WM2] 157)
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng dre Gemeenteblad
ummer = …. oe
Datum 11 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2015
Onvoldoende info 474 | 38,7 714
geleverd/aanvraag
buiten behandeling
Waarvan| 52| 4,2 78| 6,5 97 5,7 52| 105 52| 45| 5,0
intrekken aanvraag
zelfstandige
Waarvan Bbz| 184] 15,0 | 132| 10,9 177 10,51 191] 10,3] 206| 10,2 72
Aanvraag buiten
behandeling stellen
Waarvanniet| 238| 19,4 275| 22,8 4081 24,1} 427] 230| 523| 259l 196| 21,7
verschenen op
intake of afzien van
maken van een
intake gesprek
Totaal {12} jj jj tes) jan) js)
Onderstaande figuur laat de verhouding toekenningen versus afwijzingen zien binnen het
totaal aantal afgeronde aanvragen.
Figuur 1: verhouding afwijzingen versus toekenningen binnen totaal aantal
afgeronde aanvragen (2010-2014; in procenten)
ENE E
Oo,
IN NE B onl ano zon aoe) a
80% + | Toeken- 488| 484l 741 816 | 881
IN Bm
70% + loaz
NER EE oee sss
60% Bbz +1
RE BB
50% _ m m m m Bl 752| 722l 1010 [1141] 1183
REN B En
NRN B
RR HE
EEE
0%
2010 2011 2012 2013 2014
2. In hoeveel gevallen is een gedane aanvraag toegekend?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
3. Kan het college de gegevens splitsen naar gelang het soort steun:
inkomenssteun, startkapitaal enz.?
Antwoord:
Zie de tabel onder het antwoord op vraag 1.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng dre Gemeenteblad
Datum 11 september 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 24 juni 2015
4. Kan het college aangeven waarom er verschillende cijfers circuleren over het
aantal aangevraagde en verstrekte Bbz-uitkeringen? Volgens Amsterdam ín
Cijfers gaat het om 196 verstrekte uitkeringen over 2013, maar de beantwoording
van eerdere vragen de raadsleden mevrouw Poot en mevrouw Ruigrok noemt
een getal van 1855 uitkeringen over hetzelfde jaar.
Antwoord:
In Amsterdam in cijfers 2013 wordt gerapporteerd over het aantal lopende Bbz-
uitkeringen op peildatum 1 januari 2013. In de beantwoording van eerdere vragen
van raadsleden Poot en Ruigrok wordt gerapporteerd over de aanvragen voor
Bbz-uitkeringen, IOAZ uitkeringen en Bbz-bedrijfskapitaal over het kalenderjaar
2013 (toegekend, afgewezen en onvoldoende informatie geleverd/aanvraag
buiten behandeling gesteld).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
' http://zoeken .amsterdam.raadsinformatie.nl/cqi-
bin/showdoc.cqgi/action=view/id=219403/Mevr. Poot VVD en mevr. Ruigrok VVD inzake de
procedure omtrent de aanvraag van een Bbz-uitkering.pdf (Gemeenteblad 2014, afd. 1,
nr. 392).
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente
X Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : dinsdag 5 juli 2022
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor
Voorzitter : Michel Idsinga
Secretaris : Jochem Oostveen
Agenda
1. Opening en Vaststellen agenda 19.00
2. Bewoners aan het woord 19.05
3. Mededelingen 19.15
4. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 28 juni 2022 19.25
5. a. Mondelinge vragen 19.30
b. Moties
6. Ingekomen stukken 20.00
BESPREEKPUNTEN
7. Ongevraagde advies Inkomensondersteuning - dhr. Idsinga (bespreken) 20.05
8. Rondvraag en Sluiting 20.35
| Agenda | 1 | discard |
Vaate Aiadj
Ha en zie 8
De nr ek ij
om: jE |
Gee eouderaad CumBlerdaaur _ dl
Cms bel 1 ET
Vor Cem CumRegzdam |
Ld oerdoun, OA december. Zo b
Geadde mevrouw ‚ meneer, |
| Omderwerp … "oelozenbon” |
Ie komt Lab _ woelen bt op
| , Cem VEA U eZ ol EAM wl
anders Vraagt Om Cervu eu{to |
ve da Lay Oe rv zel.
VARÒ, Geven omda U at 2 |
gege UV Ow dlg of elo amders.
Va, Lil mj \eeevoor, de
ond ï ki LEN ZS Oo ond
| kl @ end on Lv hek legan.
Le Bp, _ f urg ergs che |
be hoede, hebber. om daklozen
te willen ondersbeunen \Wunnen
lamu bij he en zen of. |
Le U dos Hs S Kern Blade ZEN — |
b Ön be koper DOOR het bed ea,
Van. boo beeld Ss euR@O |
SSS De „ PA In be ï TEE E CE. bu | | |
a Nepdieden op ed ft omen E HE |
NS Ren dado ze daaro me | |
Nv
LJ ord AN JN beed | aad je.
Voaa laan GEN vil dak \ek |
Wad b Qs heli.
Geaag. ben U b ended |
var WK Vaer dh Îdee Wi nd . |
mn
CO
% OO |
mm
Í | |
| | | nm
| En
|
| m
|
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1585
Datum indiening 3 september 2020
Datum akkoord 30 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Taimounti inzake onduidelijkheden
rondom het demonstratierecht in Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 29 augustus 2020 is de pro-Palestina demonstrant Simon Vrouwe gearresteerd
vanwege geluidsoverlast. Uit beelden die op internet zijn verschenen, is te zien dat de
heer Vrouwe zijn protestborden en fiets netjes heeft geparkeerd zoals hij dat
gebruikelijk doet'. Bij zijn aanhouding is te zien dat de pro-lsraëlische Michael Jacobs
ook aanwezig was. Dat gaat tegen de afspraken in, omdat is afgesproken dat beide
kampen elkaar niet opzoeken tijdens het demonstreren. Op de persoonlijke YouTube-
pagina van de heer Michael Jacobs is te zien dat hij bijna altijd aanwezig is bij de
eenmansprotesten van de heer Vrouwe? Of de heer Vrouwe nou demonstreert op de
Dam, het Spui of Museumplein: de heer Jacobs lijkt hem altijd op te zoeken. Hierdoor
rijst de vraag of de afspraken nog gelden en of die nog worden gehandhaafd.
Wat de fractie van DENK verder doet verbazen, is dat de politieagent, die de heer
Vrouwe arresteert, naar zijn protestborden verwijst als “rotzooi” (rond 1.18 sec).
De agent corrigeert zichzelf pas nadat hij erop wordt aangesproken. Van de politie
mag verwacht worden dat zij zich zo neutraal mogelijk opstellen en geen uitspraken
doen die als partijdig of beledigend kunnen worden ervaren. Dat geldt met betrekking
tot alle partijen in het Israël-Palestina conflict.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Taimounti, namens de fractie van DENK, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1 https://www.facebook.com/palestinadamgroep/videos/2360951217547731/
2 https://www. youtube.com/channel/UCkMnybgzPdMOKk5SUORplxT OA/videos
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng does Gemeenteblad R
Datum 30 november 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
1. In juni 2020 besloot de burgemeester om demonstraties op de Dam niet meer toe
te staan. Hoe lang is de burgemeester nog van plan om dit verbod te handhaven?
Antwoord:
De Dam is een geliefd demonstratieplein. Van een demonstratieverbod op de Dam is
dan ook geen sprake. De Voorzitter van de Veiligheidsregio heeft in afstemming met
de driehoeksleden besloten om gedurende de pandemie geen risicovolle
demonstraties toe te staan op de Dam, aangezien juist bij deze demonstraties dikwijls
het anderhalve meter voorschrift niet wordt nageleefd.
2. Geldt het verbod ook voor eenmansprotesten? Op grond waarvan worden
eenmansprotesten niet meer toegestaan aangezien deze niet vallen onder de
demonstratiewet?
Antwoord:
Er is geen sprake van een demonstratieverbod. De tijdelijke maatregel geldt in
beginsel niet voor een zogenaamd eenmensprotest, omdat de collectieve
meningsuiting ontbreekt. Voor eenmensprotesten geldt uiteraard wel de wet- en
regelgeving waaronder de noodverordening, de APV en het Wetboek van Strafrecht.
Een collectieve meningsuiting ontstaat indien sprake is van aanwas, aanwezigheid
van gelijkgestemden en/of de aanwezigheid van een collectieve ondersteuning. Er is
bijvoorbeeld sprake van een collectieve meningsuiting als vlaggen of andere uitingen
tijdelijk worden overgedragen aan iemand anders, meerdere personen zich gelijktijdig
openlijk solidair en collectief uiten ook al is dit op verschillende plekken op de Dam.
Dit geldt ook als één of meer bekende sympathisanten (op de achtergrond) steun
uiten aan een bekende activist, door hem/haar te filmen, hem/haar bescherming te
bieden.
De feitelijke situatie is dus bepalend of sprake is van een demonstratie of een
eenmensprotest. Indien de politie constateert dat sprake is van een collectieve
meningsuiting waaruit bijvoorbeeld een vrees voor wanordelijkheden of een
gezondheidsrisico voortkomt, neemt het gezag eventuele besluiten.
3. De heer Vrouwe is gearresteerd op het Spui. Is het verbod op demonstreren c.q.
eenmansprotesten ook verlengd naar de Spui? Op grond waarvan kunnen
eenmansprotesten zoals die van de heer Vrouwe worden verboden?
Antwoord:
De tijdelijke maatregel geldt enkel voor risicovolle demonstraties op de Dam. Voor
eenmensprotesten geldt overal in Amsterdam de bestaande wet- en regelgeving
waaronder de huidige noodverordening, de APV en het Wetboek van Strafrecht.
4. Op de YouTube-beelden van de heer Jacobs is duidelijk te zien dat hij zich
constant begeeft in de nabijheid van de eenmansprotesten van de heer Vrouwe.
Wat is het beleid van de gemeente om ervoor te zorgen dat alle
eenmansprotesten (zij het pro-Palestijns of Israëlisch) in veiligheid kunnen
plaatsvinden? En welke maatregelen of sancties volgen er indien tegenstanders
zich daar niet aan houden? Kan er ook worden overgegaan tot gebieds- of
afstandsverboden indien de afspraken niet worden nageleefd?
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer we ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 3 september 2020
5. De heer Vrouwe werd gearresteerd vanwege vermeende geluidsoverlast.
Volgens de politie zijn er camerabeelden aanwezig op het Spui die alles hebben
geregistreerd. Deze camerabeelden worden echter doorgaans na twee weken
gewist terwijl het in deze zaak nog als bewijs kan dienen. Is het college bereid om
de politie te verzoeken om de camerabeelden van de arrestatie op 29 augustus
2020 veilig te stellen?
Antwoord vragen 4 en 5:
Het openbaar ministerie is verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van
strafbare feiten. Het college kan en zal niet in de verantwoordelijkheid en de
bevoegdheid van het openbaar ministerie treden.
De driehoek heeft door middel van gesprekken maar ook strafrechtelijk en
bestuursrechtelijk optreden verschillende pogingen gedaan het gedrag van deze
individuen te doorbreken en dat zal de driehoek blijven doen. Daarin laat het college
zich in haar oordeelsvorming niet enkel informeren door beelden op sociale media.
Over deze aanpak heeft vorig jaar een technische sessie plaatsgevonden met de
Commissie AZ en een vertegenwoordiging van de driehoek.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1069
Datum indiening 17 juli 2017
Datum akkoord 20 september 2017
Publicatiedatum 21 september 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake illegale bedrijfsmatige
prostitutie in Airbnb-appartementen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De gemeente Amsterdam zet flink in op het bestrijden en voorkomen van illegale
prostitutie. Zo wordt al geruime tijd met behulp van ‘mystery quests’ naar illegale
seksuele diensten gezocht bij massagesalons. Met deze aanpak probeert de
gemeente grip te krijgen op illegale niet vergunde prostitutie.
Naast illegale prostitutie in bedrijven als massagesalons is er ook sprake van illegale
bedrijfsmatige thuisprostitutie. Hierover zijn in de raadscommissie Algemene Zaken
c.a. van 18 mei 2017 vragen gesteld aan het college. Het college liet weten dat de
gemeente zich richt op bedrijfsmatige zaken. Alleen bij bedrijfsmatige prostitutie thuis
wordt opgetreden. Hiervoor hanteert de gemeente als indicatie zaken als: het
adverteren van diensten, of iemand wel of niet ook bewoner is en de uitkomsten van
gesprekken na onderzoek. Het gaat dan om het totaal aan aanwijzingen dat kan
duiden op illegale bedrijfsmatige prostitutie. Alleen zien dat iemand adverteert is niet
voldoende om te spreken van bedrijfsmatige prostitutie. De PvdA onderschrijft deze
aanpak.
Tijdens dezelfde commissievergadering gaf het college te kennen dat het incidenteel
voorkomt dat vakantieverhuur zoals bijvoorbeeld door het platform Airbnb gebruikt
wordt voor illegale prostitutie. Deze verhalen zijn ook buiten Amsterdam bekend.
Recent waarschuwde de politie in Engeland woningeigenaren die hun huis te huur
aanbieden via Airbnb voor ‘pop-up bordelen’. Hierbij werden prostituees in sommige
gevallen gedwongen om Airbnb's te huren om daar hun diensten aan te bieden.
Zodoende zou er sprake zijn van bedrijfsmatige prostitutie. Alhoewel de wet- en
regelgeving rondom prostitutie in het buitenland onvergelijkbaar is met de
Nederlandse situatie, wil de fractie van de PvdA meer te weten komen over dit
fenomeen van mogelijk opkomende illegale bedrijfsmatige prostitutie in Airbnb's.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Joes Gemeenteblad R
Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017
1. Welke signalen van bedrijfsmatige illegale prostitutie in vakantie verhuur zijn er op
dit moment bekend?
Antwoord:
Tijdens controles in Amsterdam wordt er sporadisch illegale thuisprostitutie of
illegale escort via vakantieverhuursites aangetroffen. In 2016 betrof het drie
woningen die waren gehuurd via Airbnb.
2. Op welke manier verkrijgt de gemeente deze informatie”?
Antwoord:
Informatie wordt verkregen uit de controles. Het controleren van woningen wordt
gedaan naar aanleiding van seksadvertenties en internetsites die door Team
Migratiecriminaliteit en mensenhandel van de politie (TMM) worden geselecteerd.
Deze controles richten zich op signalen van mensenhandel. Naast deze controles
worden er vanuit de gemeente Amsterdam integrale controles georganiseerd
waarbij de afdeling Wonen, stadsdelen en bestuurlijk team prostitutie aangesloten
zijn. Ook zorgpartners zijn hierbij aangesloten. Deze controles zijn primair gericht
op het constateren van illegale bedrijfsmatige prostitutie in woningen en richten
zich onder andere op facilitatoren (bemiddelaars en makelaars).
Na selectie van seksadvertenties wordt er geprobeerd een afspraak te maken met
de betreffende sekswerker. Pas daarna blijkt op welk adres de afspraak
plaatsvindt. Voorafgaand aan een controle is het niet bekend waar de sekswerker
werkzaam is en of dit bijvoorbeeld een woning van een woningbouwvereniging
betreft of een particulier gehuurde woning via een verhuurplatform, zoals Airbnb.
Tijdens de controle worden er gesprekken gevoerd met de sekswerker(s) en
andere aangetroffen personen.
Na de controle wordt vervolgens contact opgenomen met andere partijen, zoals
de pandeigenaar/verhuurder en wordt informatie verkregen via desk-research.
Medewerkers van bestuurlijk team prostitutie zoeken naar informatie over de
woning en pandeigenaar/verhuurder. In sommige gevallen geeft ook de afdeling
Wonen signalen van illegale prostitutie door.
3. Welke acties heeft het college eerder genomen na dergelijke signalen?
Antwoord:
Het doel van de handhaving is om de illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie te
beëindigen en misstanden aan te pakken. De handhaving is niet specifiek gericht
op illegale prostitutie in vakantieverhuur. In totaal hebben er in 2016 42 controles
plaatsgevonden in woningen. Tijdens de controles is er in 37 gevallen illegale
prostitutie geconstateerd, waarvan twee keer in een woning via Airbnb. Het betreft
hier constateringen naar aanleiding van de controles van TMM en de integrale
controles georganiseerd vanuit programma prostitutie en een constatering door
een wijkagent (zie ook het antwoord op vraag 2).
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Joes Gemeenteblad
Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017
Na een constatering van illegale bedrijfsmatige prostitutie in een particuliere
woning wordt een dwangsomprocedure gestart. Hierbij wordt een voornemen tot
het opleggen van een last onder dwangsom aan zowel de (ingeschreven)
bewoners, de aangetroffen sekswerkers, als aan eigenaren van het pand
verstuurd. De ervaring leert dat illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie door de
dwangsomprocedure wordt beëindigd, omdat pandeigenaren vaak overgaan tot
het ontbinden van het huurcontract.
Daarnaast worden via het zoeklichtconvenant constateringen van bedrijfsmatige
prostitutie met woningbouwcorporaties gedeeld. Woningbouwcorporaties
koppelen terug dat zij, vaak via gerechtelijke procedures, overgaan tot het
ontbinden van het huurcontract, een waarschuwing geven en/of afspraken maken
met de betreffende hoofdhuurder over het gebruik van de woning.
4. Op welke manier vindt afstemming hierover plaats met Airbnb?
Antwoord:
In de overeenkomst die het college heeft afgesloten met Airbnb is opgenomen dat
Airbnb meewerkt aan strafrechtelijk onderzoek. Als er illegale prostitutie wordt
aangetroffen in een woning, verhuurd door Airbnb, wordt contact opgenomen met
Airbnb voor het verkrijgen van informatie. Daarnaast is in de overeenkomst de
afspraak opgenomen, dat de adressen waar een sanctie is opgelegd voor
woonfraude worden doorgegeven aan Airbnb, zodat deze van de site verwijderd
worden.
5. Is de handhaving die op dit moment plaatsvindt voldoende om dit soort signalen
goed op te vangen?
Antwoord:
Zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 1, wordt er tijdens de controles op
illegale prostitutie vanuit woningen slechts sporadisch illegale thuisprostitutie of
illegale escort via vakantieverhuursites aangetroffen.
6. Op welke manier vindt handhaving plaats in het geval van illegale bedrijfsmatige
prostitutie via vakantieverhuur?
Antwoord:
Zoals hiervoor is aangegeven, geldt er geen specifieke aanpak voor illegale
prostitutie in vakantieverhuur.
Bij het aantreffen van illegale bedrijfsmatige thuisprostitutie worden de
pandeigenaar, eventuele bemiddelaar of verhuurder aangeschreven, evenals de
sekswerker(s).Indien blijkt dat tevens sprake is van woonfraude, wordt hiervoor
door Wonen een sanctie opgelegd.
Voor de handhaving van illegale escort of illegale prostitutie in woningen en
bijvoorbeeld vakantieverhuur is ook samenwerking met andere gemeenten
gezocht. Bij opvallende signalen of landelijke signalen wordt er door deze
gemeenten samengewerkt en contact gezocht met bijvoorbeeld het hogere
management van een bepaalde hotelketen.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing Joes Gemeenteblad
Datum 21 september 2017 Schriftelijke vragen, maandag 17 juli 2017
7. Heeft het college signalen dat sekswerkers gedwongen worden om via Airbnb een
appartement te huren om van daaruit hun diensten aan te bieden?
Antwoord:
Nee, het college heeft deze signalen niet.
8. Maakt het college zich zorgen over een opkomende trend gezien het grote
aanbod van Airbnb-appartementen, de eerdere signalen en de berichtgeving
hierover uit het Verenigd Koninkrijk?
Antwoord:
Nee, het college herkent deze signalen in Amsterdam (nog) niet.
9. Met de Koninklijke Horeca Nederland zijn afspraken over hoe om te gaan met
prostitutie in hotels. Is het college voornemens om dit ook te doen met platforms
als Airbnb? Indien nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, op dit moment is dat niet nodig, de huidige afspraken zijn toereikend.
Mocht er een duidelijke toename komen in het aantal gevallen van illegale
prostitutie, dan zal de gemeente in gesprek gaan met platforms voor
vakantieverhuur.
10. Wie is verantwoordelijk voor het faciliteren van illegale prostitutie als dit in een
vakantieverhuur appartement plaatsvindt? Is dit het verhurende platform zoals
Airbnb en/of de eigenaar van de woning?
Antwoord:
De eigenaar/verhuurder is dan verantwoordelijk voor het faciliteren van illegale
prostitutie.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
VN2023-025359 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Sums ne Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
vurzaamheid x Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 6
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van de toezeggingen vit de
commissievergadering DC van 16 november 2023over de stand van zaken aangaande de
windturbines Noorder IJ-plas.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief van wethouder Pels ter afdoening van de
toezeggingen in de commissievergadering DC van 16 november 2023 over de stand van zaken
aangaande de windturbines Noorder IJ-plas
Wettelijke grondslag
Art 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak
nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de commissie DC van 16 november 2023 heeft wethouder Pels toegezegd
de raad nader te informeren over de stand van zaken aangaande de windturbines Noorder IJ-plas,
nadat PS op 13 november jl. heeft besloten geen verklaring van geen bedenkingen af te geven
voor de windturbines. De vraag van raadslid Burgers (VVD) tijdens deze vergadering wordt in deze
raadsinformatiebrief ook beantwoord.
Reden bespreking
N.a.v. de rondvraag in de commissie DC van 16 november 2023 heeft wethouder Pels toegezegd een
raadsinformatiebrief ter bespreking te sturen met een nadere uiteenzetting van de verschillende
processtappen inclusief de consequenties.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.7 1
VN2023-025359 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 07 december 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, de toezegging om de commissie DC te informeren over de stand van zaken aangaande de
windturbines Noorder IJ-plas.
Welke stukken treft v aan?
1. Raadsinformatiebrief VVGB windturbines Noorder IJ-plas november 2023
AD2023-089300
0.6 W.pdf (pdf)
AD2023-089302 2. Brief BW aan GS en PS over afwijzen VVGB windturbines NIJP. pdf (pdf)
AD2023-089301 3. Raadsbrief artikel AT5 november 2023 DEF.pdf (pdf)
AD2023-089299 Commissie DC Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Joos de Bakker, 06 2031 8386, joos.de.bakker@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.7 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1140
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder AZ
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Bomenverordening 2014 (bomen
behouden bij grond bouwrijp maken).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de wijziging van de Bomenverordening 2014
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1078).
Overwegende dat:
— er bij het bouwrijp maken van terreinen bomen gekapt worden en er vervolgens
later weer bomen geplant worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te bevorderen dat bij het bouwrijp maken van grond zoveel mogelijk rekening wordt
gehouden met waardevolle bomen, dit geldt zeker voor monumentale bomen en er
voor zover mogelijk in principe om bomen heen gebouwd wordt.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
VN2021-012779 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Sg ijengd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van o2 juni 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 4
Datum besluit 11 mei 2021.
Onderwerp
Afhandelen motie „2gaccent van de raadsleden Yilmaz (DENK) e.a. inzake het promoten van
hulplijnen op scholen en motie oo1 van de raadsleden Rooderkerk (D66) e.a. inzake het koppelen van
leerlingen aan studenten
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie 2gaccent d.d. 22 april 2020
van de raadsleden Yilmaz (DENK) e.a. inzake het promoten van hulplijnen op scholen en motie oo1
d.d. 25 janvari 2021 van de raadsleden Rooderkerk (D66) e.a. inzake het koppelen van leerlingen
aan studenten, met als belangrijkste punten het ondersteunen van kwetsbare leerlingen en het
tegengaan van onderwijsachterstanden.
Wettelijke grondslag
* Art. 169 Gemeentewet: informatieplicht college richting de raad
* Art. 8o RvO inzake afhandeling moties
Bestuurlijke achtergrond
Zie raadsinformatiebrief
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Hiermee worden moties „2gaccent van d.d. 22 april 2020 en motie oo1 van 25 januari 2021afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.14 1
VN2021-012779 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs jeugden 9 Amsterdam -
zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van oz juni 2021
Ter kennisneming
AD2021-045857 oo1_Motie leerlingen koppelen aan studenten.pdf (pdf)
AD2021-045858 42gaccent_Motie hulplijnen scholen.pdf (pdf)
AD2021-048441 B - 17 Onderwijs (20) RIB afhandeling moties „2gaccent en oo1. pdf (pdf)
AD2021-045854 Commissie WIO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, afdeling onderwijs, Eveline Hamers en Hasna Joutay, e.hamers@®amsterdam.nl,
h.joutay@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 519
Publicatiedatum 15 juni 2016
Ingekomen onder AS
Ingekomen op donderdag 2 juni 2016
Behandeld op donderdag 2 juni 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens en Moorman inzake het targeten van aanbieders van
meerdere verschillende adressen tegelijk op (vakantieverhuurplatforms) als Airbnb.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de evaluatie toeristische verhuur van woningen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 467).
Overwegende dat:
— meerdere steden wereldwijd gebruik maken van de open-data site
insideairbnb,com in het monitoren van de (wild)groei aan, vaak illegale,
vakantieverhuur;
— _insideairbnb simpelweg de openbaar beschikbare gegevens op Airbnb zelf
aggregeert en openbaar maakt;
— _Airbnb zelf nimmer vraagtekens heeft gesteld bij de gegevens die insideairbnb
toont.
Constaterende dat:
— _insideairbnb uit de gegevens van Airbnb de conclusie trekt dat 25% van de
aangeboden woningen aangeboden wordt door iemand die meerdere adressen
aanbiedt;
— iemand die meerdere woningen aanbiedt niet haar of zijn eigen (huur)woning
verhuurt en dus niet bezig is met Vakantieverhuur’, zijnde het tijdelijk verhuren
van je woning als je op vakantie bent;
— 25% van de aangeboden woningen duidt op ongeveer 2800 Amsterdamse
woningen;
— erin Amsterdam maar 800 'short-stay'-vergunningen zijn afgegeven en iemand
met een 'Bed en Breakfast’ per definitie zelf in de woning woont;
— er dus wederom sprake lijkt van een signaal dat wijst op grootschalige misbruik
van het recht je eigen woning even te verhuren als je zelf op vakantie gaat.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 519 Moti
Datum _ 15 juni 2016 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
informatiegestuurd te gaan handhaven op aanbieders van meerdere appartementen
tegelijk op (vakantieverhuurplatforms als) Airbnb.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
2x Gemeente ns
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
x Amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 16 oktober 2018
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Jette Bolle, Onderwijs, Jeugd en Zorg, [email protected]
Onderwerp Afhandeling motie (nr. 835.17) van de leden Roosma, Kaya, Duijndam, Poorter en
Van Soest inzake het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning
Amsterdam 2015 (criteria woonvoorzieningen).
Geachte leden,
Op 29 juni 2017 is in de gemeenteraad, naar aanleiding van de discussie over het wijzigen van de
Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (Gemeenteblad afd. 4, nr. 674),
de motie 835 van de leden Roosma, Kaya, Duijndam, Poorter en Van Soest aangenomen inzake
het wijzigen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015 (criteria
woonvoorzieningen). Deze motie verzoekt het college:
De criteria voor woonvoorzieningen te evalveren en te onderzoeken of bij de volgende wijziging
van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam, de criteria voor
woonvoorzieningen gewijzigd kunnen worden op de volgende punten:
1. verhuizen niet als goedkoopst adequate voorziening wordt aangemerkt, wanneer de cliënt
niet binnen een redelijke termijn uitzicht heeft op het bewonen van een geschikte woning;
2. een redelijke termijn voor het wachten op een (rolstoel)toegankelijke woning maximaal 1 jaar
is;
3. ookin afwachting van een verhuizing de cliënt door het aanbrengen van (tijdelijke)
aanpassingen op een zelfstandige manier gebruik moet kunnen maken van de woning.
Criteria voor woonvoorzieningen in het huidige Wmo-beleid
In 2017 is door de gemeente uitgebreid onderzoek gedaan naar de regels, jurisprudentie en de
beoordeling van aanvragen van woonruimteaanpassingen, specifiek trapliften, en naar de hoogte
van de primaatgrens. Naar aanleiding van deze notie en het onderzoek is het Wmo-beleid per
janvari 2018 aangepast. Het principe dat hooguit één traplift naar hooguit de eerste verdieping
wordt toegekend is uit de Nadere regels verwijderd en de primaatgrens voor verhuizen is per 1
janvari 2018 door het college verhoogd van € 6.100 naar € 10.000.
Het antwoord op de motie over het wijzigen van de criteria voor woonvoorzieningen in de
volgende wijziging van de verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam heeft langer
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 16 oktober 2018
Kenmerk
Pagina 2 van4
geduurd dan gebruikelijk is, mede omdat de redelijke wachttermijn van twee jaar voor het vinden
van een geschikte woning onderdeel was van een in 2017 lopende beroepszaak.
Er is samenhang tussen het Wmo-beleid en het woonbeleid: als binnen de Wmo verhuizen als
meest adequate oplossing wordt vastgesteld, dan is het belangrijk dat Amsterdammers ook
geschikte woningen kunnen vinden. Het college heeft daarom ook de afgelopen periode niet
alleen ingezet op verruiming van het Wmo-beleid, maar ook op verbeteringen in het woonbeleid
en de specifieke regelingen voor ouderen en mensen met een beperking.
Hieronder worden de ingebrachte punten van motie 835.17 vanuit de (juridische) context van de
Verordening en Nadere regels en maatschappelijke ondersteuning toegelicht.
Ad a. Verhuizen als goedkoopst adequate oplossing
Bij de afweging voor het toekennen van een maatwerkvoorziening in de Wmo wordt gekeken naar
welke oplossingen bijdragen aan het compenseren van het gebruik van de woning. Hierbij worden
ook oplossingen onderzocht zoals een andere inrichting van het huis, het verhuizen naar een meer
geschikte woning of het aanpassen van de huidige woning. Als meerdere oplossingen de
beperking kunnen compenseren kent het college in beginsel de goedkoopst adequate voorziening
toe. In Amsterdam wordt bij deze afweging het primaat van verhuizen gehanteerd. Dit houdt in
dat verhuizen naar een geschikte woonruimte voorrang heeft boven woonrvimteaanpassingen,
wanneer de kosten van de aanpassingen hoger zijn dan € 10.000.
Het hanteren van het principe van het goedkoopst adequaat is een belangrijk vitgangspunt van de
Wmo en geldt ook voor woonvoorzieningen. Dit principe houdt de besteding van de publieke
middelen beheersbaar. Uit onderzoek blijkt dat ook andere gemeenten het principe van
goedkoopst adequaat hanteren bij woonvoorzieningen. De Centrale Raad van Beroep (CRvB)
bepaalde in diverse uitspraken dat het verhuisprimaat in beginsel niet in strijd is met de Wmo
en/of de compensatieplicht van de gemeente op voorwaarde dat er zorgvuldig onderzoek gedaan
wordt naar de persoonlijk situatie van de aanvrager.
In het onderzoek naar woonrvimteaanpassingen worden de medische en persoonlijke
omstandigheden van de aanvrager meegewogen. Uit onderzoek naar het trapliftenbeleid in
Amsterdam vit 2017 blijkt dat de kosten van de meeste voorkomende combinatie van
woonruimteaanpassingen mogelijk zijn binnen de primaatgrens van € 10.000. Het college kan
afwijken van het primaat van verhuizen of de primaatgrens als daar een goede reden voor is,
bijvoorbeeld als er in het onderzoek een contra-indicatie voor verhuizen is vastgesteld.
Ad 2. Redelijke termijn
De motie vraagt het college de redelijke termijn voor het vinden van een geschikte
(rolstoel)woning te onderzoeken. De wachttermijn voor een andere woning is lastig te bepalen,
omdat het niet alleen afhankelijk is van de beschikbaarheden van (huur)woningen, maar ook
afhankelijk van de opgebouwde woonduur en de zoekcriteria en wensen van de Amsterdammers
zelf. Ook de (medische) noodzaak tot snel verhuizen kan per aanvraag verschillen. Om allerlei
redenen, waaronder de verschillen in woonduur, inschrijvingsduur in WoningNet en inkomen, is
een zoektermijn van te voren per aanvrager niet objectief vast te stellen.
Een beschikking voor een tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizen (kortweg ook wel
Wmo-verhuisindicatie genoemd) is in principe vier jaar geldig. Indien een Amsterdammer een
verlenging van deze toekenning aanvraagt, of wanneer men opnieuw een aanvraag indient bij de
gemeente voor eerder afgewezen woonruimteaanpassingen wordt onderzoek gedaan naar
Gemeente Amsterdam Datum 16 oktober 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 4
eventueel gewijzigde omstandigheden. In het onderzoek kan ook het zoekgedrag van de
aanvrager ten opzichte van het aantal beschikbare huurwoningen in de periode voorafgaande aan
de hernieuwde aanvraag onderzocht worden. Mede op basis van dit onderzoek wordt door de
gemeente opnieuw een besluit genomen over de gevraagde verlenging of aanpassing.
WoningNet geeft aan dat de wachttijd voor een sociale huurwoning, afhankelijk van de buurt en
het woningtype, kan oplopen van 3 jaar tot meer dan 10 jaar. Deze gemiddelde wachttijd is langer
dan de vastgestelde redelijke termijn van twee jaar. Voor vrije sectorwoning is er geen gemiddelde
wachttijd bekend.
Om de slaagkans van ouderen en mensen met een beperking te vergroten en de wachttijd te
verminderen zijn er meerdere voorrangsregeling binnen Amsterdam. Bij de wooncorporaties de
voorrangsregelingen van Hoog naar Laag en Van Groot naar Beter. Amsterdammers kunnen door
deze regelingen met voorrang verhuizen naar een meer geschikte en vaak lager gelegen woning.
Daarnaast worden er in Amsterdam via WoningNet seniorenwoningen aangeboden die speciaal
geschikt zijn voor ouderen. Een aantal seniorenwoningen zijn in de directe nabijheid van een
dienstencentrum, ook wel seniorenwoningen met zorg genoemd.
Om de wachttijd te verlagen voor mensen die vanwege medische noodzaak moeten verhuizen
naar een meer geschikte woning is het woonbeleid verder aangepast. Op 16 december 2017 is de
nieuwe Huisvestingsverordening door de gemeenteraad vastgesteld, waarbij Amsterdammers
met een Wmo-beschikking voor een financiële tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizen
en inrichting* voorrang krijgen op sociale huurwoningen (Gemeenteblad 2017, nr. 145188).
In de eerste zes maanden na het invoeren van de voorrang voor Amsterdammers met een Wmo-
indicatie voor verhuizing naar een lager gelegen of gelijkvloerse (begane) grond woning in
WoningNet hebben al 55 mensen daadwerkelijk met deze voorrang een meer geschikte woning
gekregen via WoningNet.
De rechtbank Amsterdam heeft in een recente uitspraak van 16 februari 2018 aangegeven, dat een
wachttijd van twee jaar in Amsterdam niet onredelijk is. Als een bewoner een woning moet zoeken
en de situatie is urgent, dan kan men een medische urgentie aanvragen bij de gemeente. Met een
medische urgentie krijgt de bewoner gedurende 26 weken voorrang bij het vinden van een
geschikte sociale huurwoning en kan men binnen een half jaar verhuizen. In 2018 hebben
eveneens 55 mensen op basis van een medische urgentie een woning op de begane grond, een
woning met lift of met maximaal 16 traptreden via WoningNet gekregen.
Door al deze regelingen en inzet stimuleert de gemeente Amsterdam dat er meer geschikte
woningen beschikbaar komen en voor kandidaten die woningen nodig hebben. Ook is er een
regeling specifiek voor medische noodsituaties.
Ad 3. (Tijdelijke) aanpassingen gedurende de wachttijd
In het huidige beleid rond woonrvimteaanpassingen geldt dat een cliënt in principe alleen voor een
woonruimteaanpassing in aanmerking komt als deze langdurig noodzakelijk is. Langdurig
noodzakelijk wil zeggen dat de persoon met beperkingen niet alleen aangewezen moet zijn op een
Wmo voorziening, maar dat dit tevens voor langere tijd geldt.
Woonruimteaanpassingen worden in principe niet tijdelijk aangebracht, omdat deze aanpassingen
meestal van nagelvaste aard zijn en daardoor lastig omkeerbaar zijn en relatief duur kunnen zijn.
Denk bijvoorbeeld aan het onderrijdbaar maken van een keuken of het ombouwen van een bad of
2 kortweg ook wel Wmo-verhuisindicatie genoemd
Gemeente Amsterdam Datum 216 oktober 2018
Kenmerk
Pagina 4 van 4
verhoogde douchecabine naar een egale douchevloer. Ook duurt het vaak enige tijd voordat de
voorzieningen daadwerkelijk gerealiseerd zijn.
Er kan door het college van de beleidsregels worden afgeweken als daar een noodzaak voor is.
Voorbeelden hiervan zijn woonruimteaanpassingen die tijdelijk worden gedaan voor mensen met
sterk progressieve ziektebeelden, of huishoudens die in afwachting zijn van een rolstoelgeschikte
woning. In de praktijk wordt in deze gevallen samen met de bewoners en de betrokken
professionals gekeken naar diverse mogelijke (tijdelijke) oplossingen voor de woonproblemen,
zoals het tijdelijk plaatsen van een traplift of een drempelhulp bij de voordeur.
Verder is het zo dat men in sommige gevallen juist een verhuisindicatie krijgt, omdat de woning
technisch gezien niet aanpasbaar is, bijvoorbeeld omdat een trap te smal is of omdat een
badkamer of slaapkamer niet geschikt gemaakt kan worden voor een douchebrancard of het
gebruik van een tillift of plafondlift. In dat geval zijn ook tijdelijke aanpassingen niet uitvoerbaar.
Tijdelijke oplossingen kunnen dan wel worden gezocht in de vorm van het wassen op bed, of het
inzetten van een tilservice.
Conclusie
In 2017 is het beleid rond woonvoorzieningen uitgebreid onderzocht en is het beleid door het
college verruimd. Ook is in de Huisvestingsverordening per 2018 voorrang gerealiseerd voor
Amsterdammers die een Wmo-verhuisindicatie hebben voor een woning op de begane grond, een
gelijkvloerse woning of een woning met maximaal 16 traptreden. Van deze voorrang wordt door
Amsterdammers gebruik gemaakt. In de uitvoering van de Wmo is daarbij een stijging van het
aantal aanvragen voor een tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizing en inrichting en van
woonruimteaanpassingen.
Over het gebruik van woonruimteaanpassingen over de 1° helft van 2018 worden opgenomen in
de 21° bestuursrapportage 2018 die komend najaar (begin december) in de commissie Zorg zal
worden besproken. Hierbij is uiteraard ook aandacht voor gebruik van woonrvimteaanpassingen
en de tegemoetkoming in de meerkosten van verhuizing en inrichting. Via de jaarlijkse
voortgangsrapportages van het Programma Ouderenhuisvesting wordt v over het gebruik van de
voorrangsregelingen voor ouderen en de planvorming rond ouderenhuisvesting op de hoogte
gebracht.
Met het onderzoek uit 2017 aangevuld en de aanpassingen die per 1 janvari 2018 zijn doorgevoerd
in de Wmo-verordening, de Nadere regels maatschappelijk ondersteuning, het Financieel besluit
en de Huisvestingsverordening tezamen heeft het college uitvoering gegeven aan de motie.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
S van aester
burgemeester waarnemend gemeentesecretaris
| Motie | 4 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 december 2022
Portefeuille(s) Ruimtelijke ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Cécile Gronert, [email protected]
Onderwerp Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Op 6 december 2022 hebben wij ingestemd met de voorontwerpwijziging Omgevingsplan
Amsterdam (Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling) en deze vrijgegeven voor bestuurlijk
vooroverleg, advies van de stadsdelen en het stadsgebied en participatie met burgers, bedrijven
en maatschappelijke organisaties.
De Basisregeling is een eerste stap om te komen tot één integraal omgevingsplan voor heel
Amsterdam, zoals de aanstaande Omgevingswet die voorschrijft. De Basisregeling vervangt zo
beleidsneutraal mogelijk een groot deel van het zogeheten tijdelijk deel omgevingsplan en biedt
een kader van waaruit later (gebiedsgewijs) bestemmingsplannen vervangen worden.
In onderstaande paragrafen staat bestuurlijke achtergrondinformatie over zowel de
Omgevingswet, het omgevingsplan als het participatie- en adviestraject. In de bijlagen a, 2 en 3
treft u de Basisregeling zelf aan, alsmede een algemene en artikelsgewijze toelichting. In bijlage 4
bij deze brief treft v de inhoudsopgave van het Omgevingsplan Amsterdam en de inhoud van de
belangrijkste hoofdstukken, in bijlage 5 een toelichting op betekenisvolle wijzigingen die in de
Basisregeling ten opzichte van het huidig stelsel zijn doorgevoerd.
1. De Omgevingswet
Doelstelling Omgevingswet
De Omgevingswet is bedoeld voor het bieden van ruimte voor ontwikkeling, met waarborgen voor
kwaliteit. Met de Omgevingswet wordt het accent verlegd van behoud en bescherming naar een
actieve aanpak waarbij de continue zorg voor de fysieke leefomgeving centraal staat.
De regering heeft met de Omgevingswet een aantal verbeterdoelen voor ogen. Dat is onder meer
het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het
omgevingsrecht. Daarnaast moet de Omgevingswet een samenhangende benadering van de
fysieke leefomgeving in beleid, besluitvorming en regelgeving bewerkstellingen. Om daarin te
voorzien is een stelselherziening van het omgevingsrecht nodig geacht. Die stelselherziening zorgt
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 2 van 11
voor een vergaande integratie en harmonisatie van regelgeving. Op landelijk niveau wordt allerlei
sectorale wet- en regelgeving geïntegreerd in één Omgevingswet en vier algemene maatregelen
van bestuur en één ministeriële regeling.
De Omgevingswet voorziet ook in integratie van wet- en regelgeving op gemeentelijk niveau. De
Omgevingswet verplicht daarom gemeenten om voor het gehele grondgebied één integraal
omgevingsplan vast te stellen. Hierin staan regels over de fysieke leefomgeving en over
activiteiten die daarvoor gevolgen hebben of kunnen hebben.
Reikwijdte van de Omgevingswet
De Omgevingswet gaat over de fysieke leefomgeving en over activiteiten die hiervoor gevolgen
kunnen hebben. Zowel het begrip fysieke leefomgeving als de activiteiten die daarop gevolgen
kunnen hebben, kunnen en moeten breed worden uitgelegd. Dit toepassingsbereik is van groot
belang omdat het bepaalt waarop de regels in het omgevingsplan betrekking mogen hebben (de
reikwijdte van de wet).
Hetzelfde geldt voor de maatschappelijke doelen van de wet. In artikel 1.3 Omgevingswet is
bepaald dat de Omgevingswet, met het oog op duurzame ontwikkeling en de bewoonbaarheid
van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu, is gericht op het in onderlinge
samenhang:
a. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een
goede omgevingskwaliteit, en
b. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling
van maatschappelijke behoeften.
De datum voor inwerkingtreding van de Omgevingswet is al meerdere keren uitgesteld, maar staat
nu gepland op 1 juli 2023.
2. Het omgevingsplan
Eén omgevingsplan voor de gehele gemeente
Het nieuwe stelsel gaat uit van één omgevingsplan voor het gehele gemeentelijke grondgebied.
Het bevat één set begripsomschrijvingen en gelijke regels voor gelijke gevallen. Het
omgevingsplan bevat de regels die nodig zijn met het oog op een evenwichtige toedeling van
functies aan locaties (artikel 4.2 Omgevingswet). Het omgevingsplan moet alle bestaande
bestemmingsplannen vervangen. Ook allerlei gemeentelijke verordeningen of delen daarvan die
betrekking hebben op de fysieke leefomgeving worden onderdeel van het omgevingsplan.
Bovendien heeft de regering ervoor gekozen om enkele onderwerpen niet langer op rijksniveau te
regelen, maar in het omgevingsplan te laten regelen (door het geven van instructieregels) of
geheel over te laten aan de decentrale overheden. Het gaat bijvoorbeeld om de gevolgen van
geluid, gevr en trillingen door bedrijfsmatige milieubelastende activiteiten. Ook gaat het om de
regels over horeca-, recreatie- en detailhandelsactiviteiten. Tevens zal de bouwvergunningplicht
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) (voor wat betreft de ruimtelijke
afweging) opgaan in het omgevingsplan. Het rijk zal wel zelf de bouwtechnische aspecten van het
bouwen blijven regelen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 3 van 11
De gedachte is dat decentralisatie en opname in het omgevingsplan meer duidelijkheid biedt voor
burgers en bedrijven en meer gelegenheid voor regelgeving op maat door gemeenten.
Opzet van het omgevingsplan
De opgave om te komen tot één omgevingsplan met daarin regels over onderwerpen die nu nog
worden gereguleerd door al die bestemmingsplannen, diverse gemeentelijke verordeningen en
rijksregels, brengt allereerst vragen met zich mee over de opzet en inrichting van het
omgevingsplan. Een blauwdruk voor hoe het omgevingsplan moet worden vormgegeven, geeft
het rijk niet. Het rijk geeft juist ruimte aan gemeenten om zelf die vorm te kiezen die het beste
bijdraagt aan het behalen van de eigen gemeentelijke doelstellingen.
Doelen van integratie en harmonisatie
In het omgevingsplan worden het ruimtelijk ordeningsrecht, het milieurecht, het natuurrecht en
bouwrecht op gemeentelijk niveau bij elkaar gebracht. Door integratie kan een betere onderlinge
afstemming van die regels ontstaan. Ook kunnen regels vit allerlei bestemmingsplannen die
feitelijk over hetzelfde onderwerp gaan, worden geharmoniseerd. Dan worden overal binnen
Amsterdam, waar mogelijk, dezelfde regels over dezelfde onderwerpen gebruikt. Regels over
eenzelfde onderwerp zouden alleen moeten verschillen als daar een inhoudelijke reden voor is. Zo
blijft er altijd ruimte voor lokaal maatwerk. Door die integratie en harmonisatie van regels moet
iedereen (bewoners, ondernemers en ontwikkelaars) makkelijker de weg kunnen vinden in de van
toepassing zijnde regels.
Integratie en harmonisatie van regels moet ook bijdragen aan een snellere en overzichtelijkere
doorwerking van beleid naar regelgeving. Een beleidswijziging hoeft niet langer te leiden tot
wijziging van tientallen bestemmingsplannen met verschillende regels en verschillende andere
regelingen. Eén enkele wijziging van het omgevingsplan kan dan volstaan.
Het Digitale Stelsel Omgevingswet
Een belangrijk hulpmiddel bij de inzichtelijkheid van de regels is het Digitale Stelsel
Omgevingswet (DSO). Hierin wordt de regeling zowel vanuit een locatie op de kaart als vanuit de
regels zelf, voor een ieder raadpleegbaar gemaakt.
Instructies en instructieregels van het rijk en de provincie
Het omgevingsplan staat niet op zichzelf. Ook het rijk, provincies en waterschappen hebben in
verschillende wettelijke regelingen regels opgenomen met betrekking tot de kwaliteit van de
fysieke leefomgeving. Soms bevatten deze regels die rechtstreeks voor de burger gelden. Maar er
zijn ook heel veel regels gesteld over de inhoud van het omgevingsplan. Dergelijke instructies en
instructieregels zijn op landelijk niveau te vinden in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Op
provinciaal niveau staan ze in de provinciale omgevingsverordening. Wanneer op een bepaald
onderwerp in het omgevingsplan instructieregels van toepassing zijn, dan wordt in de algemene
toelichting of in de artikelsgewijze toelichting aangegeven hoe daaraan invulling is gegeven.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 4 van 11
3. Het Omgevingsplan van rechtswege
Situatie wanneer de Omgevingswet in werking treedt: het Omgevingsplan van rechtswege
Wanneer de Omgevingswet in werking treedt, vervalt een groot aantal wetten. Eén daarvan is de
Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van deze wet worden nu bestemmingsplannen
vastgesteld. Daarmee is het niet langer mogelijk nieuwe bestemmingsplannen in procedure te
brengen. Maar er is dan ook geen wet meer die regelt wat een bestaand bestemmingsplan is. Om
te zorgen dat er geen rechtsvacuüm ontstaat, is voorzien in overgangsrecht. Op basis van dat
overgangsrecht worden alle ruimtelijke plannen (zoals bestemmingsplannen) onderdeel van het
omgevingsplan.
Ook allerlei regels vit landelijke wetten die komen te vervallen, worden opgenomen in het
omgevingsplan. Wanneer de Omgevingswet in werking treedt, ontstaat er dus van rechtswege
(automatisch) een omgevingsplan. Dit ‘omgevingsplan van rechtswege’ wordt ook wel het ‘tijdelijk
omgevingsplan’ genoemd. Tijdelijk, omdat het nog niet voldoet aan de eisen die de wet er aan
stelt. De regels in dit tijdelijke omgevingsplan moeten worden vervangen door regels die wel
voldoen aan de daaraan gestelde eisen.
Inhoud van het omgevingsplan van rechtswege: gemeentelijke ruimtelijke plannen en bruidsschat Rijk
De ruimtelijke regels vit de vele honderden bestemmingsplannen zijn wel juridisch onderdeel van
het omgevingsplan van rechtswege, maar staan niet ‘technisch’ in het omgevingsplan. Ze blijven
hun bestaande vorm behouden, en zijn juridisch (in naam) onderdeel van het omgevingsplan
gemaakt. Hetzelfde geldt voor (delen van) de Hemelwaterverordening en de Erfgoedverordening.
De regels van het rijk die in het omgevingsplan van rechtswege komen te staan, staan wel
“technisch in het omgevingsplan. De rijksregels die in het omgevingsplan komen te staan, worden
gezamenlijk de ‘bruidsschat’ genoemd: het Rijk plaatst die regels bij wijze van bruidsschat in het
omgevingsplan van rechtswege. Zo komt in de plaats van de bouwvergunningplicht vit de Wabo,
in het omgevingsplan van rechtswege een bouwvergunningplicht met de daarop van toepassing
zijnde beoordelingsregels (met onder meer de welstandsbeoordeling). Ook allerlei regels over
activiteiten die belastend kunnen zijn voor het milieu komen in dit omgevingsplan van
rechtswege. Nu nog worden daarover regels gesteld in het Activiteitenbesluit milieubeheer. De
bruidsschatregels komen in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan te staan. Het gaat om regels
over sterk viteenlopende onderwerpen. Die regels behoeven aanpassing en aanvulling om te
voldoen aan door het Rijk en provincie gestelde instructieregels. Daarbij moeten die regels ook op
een logische plek in de regelstructuur van het omgevingsplan worden geplaatst, zodat ze op
onderwerp goed vindbaar zijn.
4. Het Omgevingsplan Amsterdam, de Basisregeling
Amsterdamse doelstellingen
Het college heeft op 19 maart 2019 besloten over de aanpak en de vitgangspunten voor het
opstellen van het Omgevingsplan Amsterdam. Daarbij is vitgesproken dat het Omgevingsplan
Amsterdam a) moet bijdragen aan een snelle doorwerking van beleid naar regelgeving, b) moet
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 5 van 11
zorgen voor uniformering en inhoudelijke afstemming van regelgeving, en c) moet leiden tot een
optimale bruikbaarheid en informatievoorziening voor de Amsterdammer en initiatiefnemer.
Met voorliggende voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam wordt aan bovenstaand
besluit opvolging gegeven. Met daarbij de opmerking dat door uitstel van de invoering van de
Omgevingswet de in het besluit van 19 maart 2019 genoemde data zijn doorgeschoven naar de
huidige geplande invoeringsdatum van de Omgevingswet 1 juli 2023.
Een Basisregeling als eerste stap
Een eerste grote stap in de Amsterdamse werkwijze om tot één integraal omgevingsplan te
komen, is het vaststellen van wat de Basisregeling wordt genoemd. Deze Basisregeling wordt
uiteindelijk via een raadsbesluit tot wijziging van het omgevingsplan onderdeel van wat tot dan
toe het omgevingsplan van rechtswege is. Vanaf dat moment is er een Omgevingsplan
Amsterdam dat bestaat uit een tijdelijk deel en een permanent deel. Een tijdelijk deel omdat alle
bestemmingsplannen dan nog niet zijn vervangen, maar deze wel tijdelijk onderdeel van het
omgevingsplan zijn. En een permanent deel: de Basisregeling. De situatie met een tijdelijk deel
eindigt pas nadat alle regelingen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving voor het
gehele grondgebied van Amsterdam met regels in het Omgevingsplan zijn vervangen.
-_ Vervangen van de bruidsschatregels
Met het vaststellen van de Basisregeling wordt een eerste grote stap gezet in het vervangen van
de bruidsschat. Verreweg de meeste regels vit de bruidsschat worden op de gewenste plaats in het
omgevingsplan gezet, op een wijze die voldoet aan de erop van toepassing zijnde instructieregels.
-_Opnemen van regels vit de Hemelwaterverordening en delen van de Erfgoedverordening
Ook bepaalde onderdelen vit een aantal verordeningen die van rechtswege onderdeel zijn
geworden van het omgevingsplan, worden in het omgevingsplan opgenomen, op een wijze die
voldoet aan de erop van toepassing zijnde instructieregels. Het gaat om de regels vit de
Hemelwaterverordening, en grote delen van de Erfgoedverordening. Op termijn zullen er
meerdere (onderdelen van) andere verordeningen aan worden toegevoegd, zoals de
Bomenverordening.
-__ Ruimtelijke regels
Daarnaast wordt voorzien in heel veel regels waarmee het vervangen van bestemmingsplannen
kan plaatsvinden (ruimtelijke regels). Veel van die ruimtelijke regels zijn geharmoniseerd en
vormgegeven op een wijze dat ze voor herhaalde toepassing in allerlei gebieden in Amsterdam
bruikbaar zijn. Tot het moment van vervanging blijven de ruimtelijke regels van de
bestemmingsplannen (als onderdeel van het omgevingsplan van rechtswege) gewoon gelden.
-_ Overige instructieregels
Tot slot wordt voor een aantal onderwerpen waarover door het rijk of de provincie instructieregels
zijn gesteld, voorzien in regels die hieraan invulling geven.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 6 van 11
5. Opzet Basisregeling en wijzigingsprocedure
Met de Basisregeling wordt meteen een ‘eindstructuur’ voor het Omgevingsplan Amsterdam
neergezet. Dit heeft geleid tot de volgende onderwerpgewijze opbouw van het omgevingsplan:
hoofdstuk 2 algemene bepalingen
hoofdstuk 2 algemene regels over het gebruik van gronden en bouwwerken
hoofdstuk 3 locatiegerichte regels over het gebruik van gronden en bouwwerken
hoofdstuk 4 algemene regels over activiteiten met betrekking tot bouwwerken
hoofdstuk 5 locatiegerichte regels over bouwwerken
hoofdstuk 6 het uitvoeren van werken en werkzaamheden, geen bouwwerken zijnde
(aanlegactiviteiten)
hoofdstuk 7 het aanleggen of wijzigen van een gemeenteweg, waterschapsweg of lokale
spoorweg, of het wijzigen van gebruik van een lokale spoorweg
hoofdstuk 8 vanwege instructieregels aangewezen gebieden en locaties
hoofdstuk 9 kostenverhaal
hoofdstuk 10 milieubelastende activiteiten
hoofdstuk 11 gemeentelijke monumenten en activiteiten met betrekking tot gemeentelijke
monumenten
hoofdstuk 12 t/m 21 gereserveerd
hoofdstuk 22 activiteiten (regels door het rijk bij wijze van bruidsschat in het omgevingsplan
geplaatst)
hoofdstuk 23 overgangsrecht
hoofdstuk 24 slotbepalingen
De hoofdstukken 1, 2, 4 en 10 komen grotendeels in de plaats van de regels die bij wijze van
bruidsschat in hoofdstuk 22 van het omgevingsplan van rechtswege zijn geplaatst. Deze regels
gaan (uitzonderingen daargelaten) na vaststelling van de Basisregeling overal gelden. Overigens
zijn regels vit hoofdstuk 22 ook in andere hoofdstukken terechtgekomen. De algemene toelichting
bij het omgevingsplan bevat een transponeringstabel waarin is aangegeven waar de regels uit dat
hoofdstuk 22 in de Basisregeling zijn terechtgekomen.
In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat met name de hoofdstukken 3, 5 en 6 ruimtelijke
regels bevatten waarmee de komende jaren bestemmingsplannen vervangen gaan worden. Deze
regels krijgen pas een daadwerkelijk rechtsgevolg bij het vervangen van een bestemmingsplan
voor een bepaald gebied. Bij het vervangen van die bestemmingsplannen zullen deze
hoofdstukken worden uitgebreid met aanvullende locatiegerichte regels.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 7 van 11
De hoofdstukken 7 en 8 geven een invulling aan bepaalde instructieregels. Hetzelfde geldt voor
afdeling 11.2 en afdeling 11.1. Laatstgenoemde afdeling komt in de plaats van een deel van de
gemeentelijke erfgoedverordening.
Bijlage 4 gaat beknopt in op de inhoud van de verschillende hoofdstukken van het omgevingsplan.
Vervolgens is in bijlage 2, de algemene toelichting bij het omgevingsplan, hoofdstuk 10, meer
uitgebreid de inhoud per hoofdstuk beschreven.
Vaststellen Basisregeling wijzigt het omgevingsplan, procedure
Net als nu bij bestemmingsplannen is het de raad die een wijziging van het omgevingsplan
vaststelt. De raad kan de vaststelling van delen van het omgevingsplan delegeren aan het college.
In de Basisregeling is daarin nog niet voorzien, hiervoor zal een apart besluit worden voorbereid.
Het vaststellen van de Basisregeling gebeurt door het nemen van een besluit door de
gemeenteraad waarmee het Omgevingsplan wordt gewijzigd. Met dit eerste wijzigingsbesluit zal
de Basisregeling een deel van de regels vit het omgevingsplan van rechtswege vervangen. Na dit
eerste besluit zullen er nog vele wijzigingen van het omgevingsplan volgen.
Op het wijzigen van het omgevingsplan is min of meer dezelfde procedure van toepassing als op
het vaststellen van een bestemmingsplan. Voordat dit wijzigingsbesluit kan worden vastgesteld,
zal dit eerst als ontwerpwijziging van het omgevingsplan ter inzage worden gelegd met de
mogelijkheid zienswijzen naar voren te brengen. Voorafgaand daaraan wordt bij wijze van
participatie de mogelijkheid geboden op de voorgestelde Basisregeling te reageren. De versie van
de Basisregeling waarover participatie plaatsvindt, is de voorontwerpwijziging van het
Omgevingsplan Amsterdam.
6. Inhoud: locatiegerichte regels, algemene regels en wijzigingen
Locatiegerichte regels en algemeen geldende regels
De regels in de Basisregeling gaan over uiteenlopende onderwerpen, maar is er nog een belangrijk
onderscheid te maken: het onderscheid tussen locatiegerichte regels en algemeen geldende
regels.
Met algemeen geldende regels wordt gedoeld op regels die overal gaan gelden én overal hetzelfde
rechtsgevolg hebben. Bijvoorbeeld de regels die bepalen dat het oprichten, in stand houden en
gebruiken van een bouwwerk alleen met een omgevingsvergunning is toegestaan, is zo’n
algemeen geldende regel. Hetzelfde geldt voor de regels over milieubelastende activiteiten.
Met locatiegerichte regels wordt gedoeld op regels die alleen op specifieke locaties gelden, of die
overal gelden, maar daarbij een verwijzing naar een specifieke locatie op een kaart bevatten.
Bijvoorbeeld de regels die bepalen waar wonen of detailhandel is toegestaan, zijn locatiegericht.
Deze laatste regels zijn met name ruimtelijke regels, zoals we die kennen uit
bestemmingsplannen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 8 van 11
Locatiegerichte regels, DSO en vervangen van bestemmingsplannen
Locatiegerichte regels hebben als kenmerk dat ze in de regel verwijzen naar een locatie die op een
kaart kan worden weergegeven. Bijvoorbeeld de regel die luidt: “De gronden en bouwwerken ter
plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: wonen! mogen worden gebruikt ten behoeve van
wonen.” De zinsnede ‘ter plaatse van de aanduiding ‘gebruiksdoel: wonen’ verwijst naar gebieden
op een kaart. Waar die aanduiding op de kaart is aangegeven, mag wonen plaatsvinden;
daarbuiten niet.
- Regels op de kaart (DSO)
Om op een kaart te worden weergegeven, moeten de aanduidingen waarnaar in een
locatiegerichte regel wordt verwezen een bepaalde grens krijgen. Dat weergeven op de kaart
gebeurt in het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO). Daar komt een viewer waarin de regels in
combinatie met een weergave op de kaart door iedereen kunnen worden geraadpleegd.
Deze viewer is met name nodig om de rechtsgevolgen van locatiegerichte ruimtelijke regels te
kunnen raadplegen. Door de regel gekoppeld aan de locatie weet je waar je mag bouwen, en hoe
hoog, en welk gebruik is toegestaan. De landelijke viewer is op dit moment nog niet voldoende
gereed om de raadpleegbaarheid te borgen. Los daarvan voorziet deze landelijke voorziening niet
in weergave van een participatieversie. Het is daarom niet mogelijk participatie op de
Basisregeling te laten plaatsvinden in een digitale omgeving met een viewer. Dat is ook niet nodig.
Een groot deel van de regels in de Basisregeling zal overal gaan gelden, en bevatten ook verder
geen geografische component. Deze regels zijn niet locatiegericht. Voor deze regels hoeft niet in
een viewer te worden aangegeven waar ze gelden, ze gelden immers overal. Voor de regels die
wel locatiegericht zijn, geldt dat het rechtsgevolg pas ontstaat bij het gebiedsgewijs vervangen
van bestemmingsplannen. Dat is in deze fase nog niet aan de orde. Deze locatiegerichte regels
worden met de Basisregeling viteindelijk al wel vastgesteld, maar ze zijn dan nog nergens van
toepassing.
-__ Het vervangen van de bestemmingsplannen
Het vervangen van de bestemmingsplannen zal gebiedsgewijs gebeuren. Dat betekent dat het
bepalen van de grens van al die aanduidingen (en eventueel bijbehorende locatiespecifieke
normen), gebied voor gebied zal plaatsvinden. Dat gebeurt door het omgevingsplan voor een
bepaald gebied te wijzigen. Bij die wijziging worden dan voor dat gebied van de benodigde
aanduidingen de grenzen bepaald en eventuele locatiespecifieke normen toegevoegd. Bij
dergelijke wijzigingen ontstaat gebied voor gebied een rechtsgevolg van locatiegerichte regels in
het omgevingsplan. In bijlage 4 is te lezen in hoeverre de regels na vaststelling van de
Basisregeling voor heel Amsterdam een rechtsgevolg gaan hebben, of dat dit rechtsgevolg pas
ontstaat bij het gebiedsgewijs vervangen van de bestaande bestemmingsplannen.
Wijzigingen ten opzichte van de huidige regels
Conform het collegebesluit van 19 maart 2019 zijn de regels zoals die zijn opgenomen in de
basisregeling zoveel als mogelijk beleidsneutraal van aard. Dat neemt niet weg dat veel regels
gewijzigd zijn ten opzichte van de nu nog geldende regels. Deze wijzigingen zijn verschillend van
aard.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 9 van 11
In bijlage 5.'Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel’ worden
de verschillende soorten wijzigingen nader toegelicht en worden ook de volgende betekenisvolle
wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel, nader toegelicht:
a. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging gebruik van niet gelvidgevoelig naar wel
geluidgevoelig gebouw;
b. vergunningplicht bij binnenplanse wijziging naar beperkt kwetsbaar gebouw;
c. uitbreiding van lijst van vergunningvrije bouwwerken met tuinhuizen, kassen en bergingen op
volkstuinparken;
d. gelijkstelling gemeentelijke beschermde stads- en dorpsgezichten met rijksbeschermde stads-
en dorpsgezichten;
e. mogelijkheden om binnenplans af te kunnen wijken van ruimtelijke regels over bouwwerken;
f. _ uitbreiding beoordelingsaspecten bij binnenplanse vergunningplicht bouwen;
g. wijziging normering piekgeluid bij milieubelastende activiteiten.
7. Participatie en adviestraject stadsdelen en stadsgebied
Bij de participatie over de Basisregeling kiezen we voor informeren en meedenken. Zowel het
Omgevingsplan als de werkwijze met de Basisregeling zijn nieuw en behoeven uitleg.
Aanpak informatie
De informatie over de Basisregeling wordt op meerdere manieren gedeeld en toegelicht. De
regeling met toelichting wordt op een website toegankelijk gemaakt en voorzien van uitleg en
context. Aanvullend wordt een aantal informatiebijeenkomsten georganiseerd. Daarbij zullen er
naast een algemene informatiebijeenkomst ook bijeenkomsten zijn met een meer specifieke
invalshoek. Bijvoorbeeld één voor bouwende en ontwikkelende partijen waarbij naast een
algemene uitleg, regels over bouwactiviteiten en de impact op de gebiedsontwikkeling en de
vervanging van de bestemmingsplannen aandacht zal krijgen. Daarnaast richten we ons in een
andere bijeenkomst meer op ondernemers en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven waarvoor
o.a. de omzetting van Rijksregels naar de basisregeling en de regels over milieubelastende
activiteiten van belang zijn. Tijdens dit participatietraject zijn we wendbaar en voegen we een
bijeenkomst toe mocht hier behoefte aan zijn.
Aanpak meedenken
Daarnaast zijn we voor deze Basisregeling en de opbouw van het Omgevingsplan op zoek naar
ideeën en suggesties voor verbetering. Hiervoor is een lijst van organisaties samengesteld die per
brief actief worden benaderd en uitgenodigd om mee te denken. Maar ook via de algemene
kennisgeving worden geïnteresseerden vitgenodigd om suggesties doen om de kwaliteit en de
uitvoerbaarheid van de voorstellen te verbeteren.
Doelgroepen
Doelgroepen die vooralsnog worden onderscheiden zijn: bedrijfsleven, bewonersgroepen,
belangenorganisaties op het gebied van natuur en milieu, institutionele partijen betrokken bij
gebiedsontwikkelingen en transformatie van bestaande stad zoals corporaties, ontwikkelaars en
bouwers bureaus met expertise in het omgevingsrecht, institutionele partijen op terrein wonen,
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 10 van 11
horeca, partijen met milieuvergunningen, partijen betrokken bij maatschappelijke en culturele
voorzieningen (inclusief sport).
Reacties en termijnen
De Basisregeling zal vanaf begin januari 2023 voor een ieder ter inzage worden gelegd gedurende
acht weken, waarbij de mogelijkheid wordt geboden tot het geven van reacties. Het is van belang
te beseffen dat die reacties betrekking kunnen hebben op álle regels die in de Basisregeling zijn
opgenomen. Dus ook op regels die nu niet wijzigen ten opzichte van huidig recht, of die pas later
ergens gaan gelden. Bij de beantwoording op de participatiereacties zal bij deze gevallen o.a.
verwezen worden naar toekomstige participatieronden, wanneer regels wel in procedure komen.
De terinzagelegging zal worden gecommuniceerd op de website van de gemeente, in het
gemeenteblad, Parool en/of Echo en relevante sociale media. Daarnaast worden zoals gezegd de
bestaande netwerken met stedelijke (ontwikkel)partners benaderd.
Adviesaanvraag stadsdelen en stadsgebied
Gedurende de termijn van de participatie krijgen de dagelijks besturen van de stadsdelen en de
bestuurscommissie van het stadsgebied de gelegenheid om advies uit te brengen. In aanloop naar
de adviesaanvraag is op 8 november 2022 op locatie een technische sessie georganiseerd voor de
raad, waarbij de dagelijks besturen en commissies van de stadsdelen en het stadsgebied zijn
uitgenodigd. Tevens zijn er op 14 en 23 november online technische sessies georganiseerd. Daar
waar behoefte is aan een nadere toelichting, zullen we die organiseren.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 11 van 11
Vervolg besluitvorming
De ingebrachte participatiereacties en de adviezen van de stadsdelen en het stadsgebied worden
beantwoord en zo nodig verwerkt in het ontwerpwijzigingsbesluit omgevingsplan. Dit
ontwerpwijzigingsbesluit zal na inwerkingtreding van de Omgevingswet (verwacht 1 juli 2023)
worden voorgelegd aan het college. Als het college ermee instemt zal het worden vrijgegeven
voor terinzagelegging. Vaststelling door de gemeenteraad van de eerste wijziging van het
Omgevingsplan Amsterdam, de Basisregeling is nu voorzien eind 2023.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u naar aanleiding
hiervan nog specifieke vragen hebben dat kunt v contact opnemen met Cécile Gronert.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen
1. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Regels, versie 14 september 2022
2. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Toelichting (algemeen deel), versie 14 september
2022
3. Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling, Toelichting (artikelsgewijs deel), versie 14
september 2022
4. Inhoud van de belangrijkste hoofdstukken
5. Toelichting op betekenisvolle wijzigingen ten opzichte van het huidig stelsel
6. Bestuurlijke samenvatting besluitvorming en participatie Basisregeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 11 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1383
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 2 november 2016
Ingekomen in brede commissie Begroting
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boutkan inzake de Begroting 2017 (evalueer het functioneren van
de Bedrijfs Investerings Zones (BlZ-en) in Amsterdam begin 2018).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— het functioneren van BIZ-zen lang niet overal vlekkeloos verloopt en soms zelfs
onder druk staat;
— het college grote waarde hecht aan goede samenwerking met ondernemers als
partners;
— de bestuursopdracht diversiteit winkelaanbod en bestrijding monocultuur op dit
moment wordt uitgevoerd.
Overwegende dat:
— wethouder Ollongren de raad heeft toegezegd bij disfunctionerende BIZ-zen een
actievere rol te willen spelen;
— het instrument van de BIZ nog vrij nieuw is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. een onderzoeksvoorstel voor te leggen aan de raad in het laatste kwartaal van
2017 naar het functioneren van de BIZ-zen in Amsterdam;
2. hierbij specifiek te betrekken de maatschappelijke opgaven zoals bestrijding
monocultuur, bevorderen uitgaans- en sociale veiligheid, enz;
3. in dit onderzoek tevens mee te nemen of en hoe de rol van de gemeente kan
worden versterkt;
4. dit onderzoek in het eerste kwartaal van 2018 uit te voeren.
Het lid van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
1
| Motie | 1 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1144
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder AW
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Ingetrokken en vervangen door W’
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de werkwijze van het gemeentelijk
herplantfonds en de jaarvergunning als uitwerking van de Bomenverordening 2014
(bomendashboard).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de werkwijze van het gemeentelijk herplantfonds en
de jaarvergunning als uitwerking van de Bomenverordening 2014 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1077).
Overwegende dat:
— het online publiceren van bomenboekhoudingen wordt aangegeven als
mogelijkheid om het toezicht op en de handhaving van de herplantplicht te
verbeteren, wat op de gemeentelijke website de vorm zou kunnen krijgen van
een 'bomendashboard'.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in te stellen het ‘bomendashboard' met online publicatie van de bomenboekhouding,
waarbij ook nog te kappen bomen en herplantplichtig, maar nog te planten bomen
worden aangegeven en de gemeenteraad het eerste kwartaal van 2017 over
de voortgang te informeren.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 3&gaccent
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Moeskops inzake de Begroting 2023 (Projectenlijst van
overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW)
Onderwerp
Projectenlijst van overschrijdingen in tijd en geld binnen MOW
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
— Projecten in de portefeuille MOW erg vaak een overschrijding hebben op het initieel door de
Raad toegekende budget;
— Er per project een risicoanalyse wordt gemaakt met een p-waarde die vaak maar tussen de
5o% en 75% ligt;
— _ Het niet overzichtelijk is voor de Raad hoe vaak er daadwerkelijk niet binnen budget of tijd ge-
werkt wordt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te komen met een totaaloverzicht van overschrijdingen in budget en tijd van de in de jaren 2019
en 2020 afgeronde projecten binnen programma 2 van de portefeuille MOW. En dit tevens weer te
geven als een percentage van het totaal aantal projecten binnen dezelfde scope.
Indiener
E.D.M. Moeskops
| Motie | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 995
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 780’
Behandeld op 6 november 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en de heer Nuijens inzake
de begroting voor 2015 (toekomst Pantar).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— Pantar de sociale werkvoorziening uitvoert voor Amsterdammers met een sociale
werkvoorzieningindicatie;
— Pantar op dit moment een zelfstandige stichting is die een eigen begroting en
bedrijfsvoering heeft;
— de gemeente jaarlijks de tekorten van Pantar aanvult vanuit haar zorgplicht;
— de vooruitzichten met betrekking tot het budget voor de Wet Sociale
Werkvoorziening niet rooskleurig zijn;
— de gemeente daardoor mogelijk financiële risico's loopt,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken of er mogelijkheden zijn om het toezicht op Pantar vanuit de
gemeente beter te organiseren om zodoende sneller en adequater te kunnen
sturen op de bedrijfsvoering van Pantar;
— de resultaten hiervan in het eerste kwartaal van 2015 voor te leggen aan de raad.
De leden van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | discard |
G emee nte Bezoekadres
Plein ‘40 45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
> < Nieuwwest amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 11 mei 2016
Decos nummer 2016/INT/00494
Onderwerp Besluit verantwoording fractiebudgetten 01-01-2015 tot 01-01-2016
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van de kascommissie van 11 april 2016
Besluit
1. Goedkeuring te verlenen voor de verantwoording fractiebudgetten van de fracties
bestuurscommissie Nieuw-West over de periode: 01-01-2015 tot 01-01-2016.
2. De niet bestede bedragen terug te vorderen van de fracties van de bestuurscommissie
Nieuw-West.
de heer H. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
| Besluit | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 448 accent
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting
Onderwerp
Leegstand corporatiewoningen tegengaan
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting,
-_ Overwegende dat
o Deleegstandsverordening mogelijkheden biedt om te voorkomen dat woningen
langer dan zes maanden leeg staan
o Het onwenselijk is dat corporatiewoningen langer dan nodig leeg staan omdat dit
tot lagere doorstroom en tot inkomstenderving bij corporaties leidt
o De Raad onvoldoende inzicht heeft in hoeveel tijd er zit tussen het vertrekken van
een huurder uit een corporatiewoning en het opnieuw in gebruik nemen van een
dergelijke woning
o Erdiverse voorbeelden zijn waar corporatiewoningen maandenlang leeg staan
zonder dat er enige (verbouw) activiteit waar te nemen is
o ledere dag (onnodige) leestand betekent dat er 1/36 5% sociale huurwoning (onte-
recht) leeg staat
o We dit jaar in gesprek gaan met corporaties over nieuwe samenwerkingsafspra-
ken en dat voorkomen van onnodig lange leegstand daar wellicht een onderdeel
van kan zijn
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
De corporaties te vragen een methodiek te ontwikkelen waarin op begrijpelijke wijze de
leegstandscijfers van verschillende corporaties gedeeld kunnen worden met de Raad en de Stad,
waarbij inzichtelijk wordt hoeveel woningen leeg staan, waarom woningen leeg staan en hoe lang
woningen leegstaan.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 15 december 2010 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 16 december 2010 10.00 uur, 13.00 uur en 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 17 november 2010.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot het verlenen van eervol ontslag aan leden van de Commissie voor
Welstand en Monumenten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 777)
7 _Benoemen van leden voor de Commissie voor Welstand en Monumenten 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 795)
8 (Her)benoemen van leden voor de Initiatief- en referendumcommissie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 796)
9 Benoeming van een lid van het presidium. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 799)
10 Vervallen.
11 Benoeming van bestuursleden van de gemeenschappelijke regelingen
recreatieschappen.
N.B. De voordracht wordt nagezonden.
12 Benoeming van een lid van de commissie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Financiën
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot kennisnemen van de 9-maandsrapportage 2010. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 759)
14 Slotbeschouwingen op de begroting 2011 en kennisnemen van de preadviezen
van het college van burgemeester en wethouders op de amendementen op en de
moties bij de begroting 2011 van de gemeente Amsterdam. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 766)
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van de
precariobelasting westelijk havengebied 2004 en vaststellen van de Verordening
op de heffing en invordering van de precariobelasting Westpoort 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 760)
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van
belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 761)
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot wijzigen van de verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelasting 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 762)
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot intrekken van de Verordening op de heffing en invordering van leges
2010 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges
2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 763)
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot wijzigen van de Verordening op de vermakelijkheidsretributie te water
2005. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 764)
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot intrekken van de Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht
bedrijfsvuil westelijk havengebied 2005 en vaststellen van de Verordening
afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsvuil Westpoort 2011. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 765)
Zeehaven en Westpoort
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot vaststellen van het Bestemmingsplan Stadhaven Minerva.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 767)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Werk, Inkomen en Participatie
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november
2010 tot vaststellen van het Meerjarenbeleidsplan Participatie 2011-2014 en
uitwerking op het gebied van re-integratie, volwasseneneducatie en inburgering.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 768)
22A Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot kennis nemen van ‘Wijzigen Beleidsregels Re-integratieverordening in
verband met de Pilot Loondispensatie’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 800)
Jeugdzaken
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010
tot vaststellen van een overheveling van middelen ten behoeve van de verhuizing
van Circus Elleboog naar de Laan van Spartaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 465)
Inburgering
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010
tot intrekking van de Verordening Inburgering Amsterdam 2009 en vaststelling
van de Verordening Inburgering Amsterdam 2010. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 769)
Zorg en Welzijn
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot beschikbaar stellen van een aanvullend Wmo-ICT krediet in 2010.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 770)
26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november
2010 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en
wethouders inzake overdracht van de aanpak zwerfjongeren, dakloze jonge
moeders en woon-leer-werk trajecten van WZS naar DMO ingaande 2011 en
vaststellen van een begrotingswijziging dienaangaande. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 774)
27 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot vaststellen van de toegangscriteria voor verblijf in de maatschappelijke
opvang, opvang zwerfjongeren en vrouwenopvang van 15 december 2010.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 771)
28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot vaststellen van de Bijdrageverordening verblijf in maatschappelijke
opvang en vrouwenopvang Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 772)
29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot instemmen met het verlengen van de loopduur van het investeringsfonds
maatschappelijke opvang tot en met 31 december 2012. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 773)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Ruimtelijke Ordening
30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot instemmen met de beleidslijn reserve grondexploitatie Zuidas
Amsterdam en het verrekenen van de saldi van de grondexploitaties met de
reserve in de jaarrekening 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 775)
31 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november
2010 tot vaststellen van het bestemmingsplan Eerste Partiële Herziening
Stationseiland-Fietsflat. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 776)
32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot vaststellen van een wijziging van de Verordening op de Commissie voor
Welstand en Monumenten in het kader van de Wet Algemene Bepalingen
Omgevingsvergunning. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 27)
33 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november
2010 tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine Etablissement.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 778)
Grondzaken
34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 en 10 en 28
september 2010 tot vaststellen van het programmatisch kader kantoren en
woningbouw en maatregelen en strategische keuzes Vereveningsfonds ten
behoeve van de begroting 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 779)
35 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot instemmen met aanvullende bestuurlijke besluiten naar aanleiding van
de voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot vaststellen
van het programmatisch kader kantoren en woningbouw en maatregelen en
strategische keuzes Vereveningsfonds ten behoeve van de begroting 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 781)
36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 en 10
september 2010 tot vaststellen van beslispunten met betrekking tot het
Verdelingsvoorstel Vereveningsfonds ten behoeve van de begroting 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 780)
37 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot vaststellen van de Grondprijzenbrief 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
471)
38 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 maart 2010
tot vaststellen van een aanpassing van de begrenzing van het grootstedelijk
project Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 192)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Waterbeheer
39 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober
2010 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2010 en
vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 782)
40 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober
2010 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2010 en
vaststellen van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2011.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 783)
41 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot wijzigen van de Verordening Huisrioleringen Amsterdam 2005.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 784)
42 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober
2010 tot wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering rioolheffing
2008. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 785)
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
43 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 november
2010 tot beschikbaar stellen van een krediet voor het vervangingsonderhoud van
de metro-infrastructuur 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 786)
44 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober
2010 tot intrekken van van de Wegsleepverordening Amsterdam 2001 en
vaststellen van de Wegsleepverordening Amsterdam 2010. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 474)
45 Voordrachten van het college van burgemeester en wethouders van
16 november 2010 en 16 december 2010 tot vaststellen van wijzigingen in de
subsidieverordening elektrische auto’s 2011 (Gemeenteblad afd 1, nr 788 en
nr. 850)
46 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 juli 2010 tot
kennisnemen van de vertraging en kostenoverschrijding van de renovatie van de
brug bij de Hogesluis en instemmen met continuering van de renovatie van de
brug bij de Hogesluis. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 41)
Sporten Recreatie
47 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 november
2010 tot vaststellen van de reserve sportstimulering ten behoeve van het
Sportplan 2009-2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 789)
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Deelnemingen
48 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 november
2010 tot kennisnemen van de rapportage over maatschappelijk relevante
indicatoren van deelnemingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 790)
Armoede
49 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober
2010 tot vaststellen van het Meerjarenbeleidsplan Inkomen en
Armoedebestrijding 2011-2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 791)
Project 1012
50 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 23 november
2010 tot kennisnemen ten dienste van het uiten van wensen en bedenkingen van
het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders tot
verstrekken van een leningfaciliteit voor de periode 2010-2014 aan NV Zeedijk.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 792)
Raadsaangelegenheden
51 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot intrekken van de
Verordening vergoeding raads- en commissieleden 2003 en vaststellen van de
Verordening rechtspositieregeling raads- en commissieleden 2010.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 476)
52 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot vaststellen van het
voorschot op het budget fractievergoeding 2011. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 477)
53 Voordracht van het presidium van 4 oktober 2010 tot akkoord gaan met
wijzigingen in het verzendproces van raadsstukken en tot vaststellen van een
verordening tot wijziging van het reglement van orde van de raad van
Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 478)
54 Voordracht van het presidium van 22 november 2010 tot akkoord gaan met
bezuinigingsvoorstellen betreffende de Raadsgriffie, de Rekenkamer Metropool
Amsterdam en de Ombudsman. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 793)
Bestuursdienst
55 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober 2010
tot intrekken van de verordening Adviesraad voor Stadsontwikkeling in het kader
van de Heroverwegingen 2010-2014 en instemmen met het voorstel voor nieuwe
vorm van externe betrokkenheid en advies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 480)
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Juridische Zaken
56 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 december
2010 tot instemmen met de wijze van benoeming van de gemeenteaccountant/
directeur ACAM Accountancy en Advies, vaststellen van een wijziging van de
Controleverordening en kennis nemen van wijzigingen van de Verordening op
Accountancy en Consultancy Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 794)
Communicatie
57 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 december
2010 tot vaststellen van de Bijzondere subsidieverordening evenementen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 481)
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
Ingekomen stukken
1 _Raadsadres van de heer C. Vonk, secretaris Rover, regio Amsterdam van
28 december 2010 inzake commentaar op de Nota van Beantwoording Ontwerp
Structuurvisie Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen teneinde deze te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
2 _Raadsadres van een burger van 29 december 2010, gericht aan het college,
inzake belangenbehartiging van huurders door woonstichting De Key.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening.
3 Raadsadres van een burger van 29 december 2010 inzake routewijziging van
bus 92.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en
Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit).
4 _Raadsadres van mevrouw |. Hemelaar, secretaris van de Stichting ProGay van
3 november 2010 inzake een reactie op het rapport ‘Subsidies Veiligheidsfonds’.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en
Communicatie.
5 Brief van mevrouw M. de Rijk, wethouder Milieu en Openbare Ruimte van de
gemeente Utrecht van 5 november 2010 inzake financiering van buitenstedelijke
groenprojecten uit het Investeringsbudget Landelijk Gebied naar aanleiding van
de toezegging van wethouder Ossel met betrekking tot de aangenomen motie
van mevrouw Alberts over verkoop gronden door rijk in Spaarnwoude.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
6 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2010
inzake de bestuurlijke reactie op de begrotingsmotie 2010 nr. 731 van 2009 van
de heer Van Drooge over het icoonproject Cradle to Cradle.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie Bouwen, Wonen en Klimaat kennis te
laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
8
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
7 Brief van de heer H.W. Wegewijs, voorzitter van de Heemskerkse Golfclub van
18 november 2010 inzake het rapport ‘Verbinding A8-A9, aanvullende verkenning
varianten’.
Voorgesteld wordt, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
8 Raadsadres van mevrouw A. Braams, namens NedLes - Nederlands voor
anderstaligen van 22 november 2010 inzake vrijwillige inburgering.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en
Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma
Maatschappelijke Investeringen.
9 Raadsadres van de heer L.J. Eelman, voorzitter van de Erfgoedvereniging
Heemschut van 23 november 2010 inzake de Leegstandkaart Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
10 Raadsadres van de heer H.G.M. Struycken, namens Struycken Advocaten van
18 november 2010 inzake Stichting Hells Angels versus de gemeente
Amsterdam met betrekking tot de onteigening en ontruiming door de Hells Angels
van het aan hen in gebruik gegeven terrein en clubgebouw.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening.
11 Brief van de heer mr. L.F. Asscher, wethouder Financiën van 26 november 2010
inzake het Amsterdams Investeringsfonds.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agenda-
punt 14, de slotbeschouwingen op de begroting 2011.
12 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de ARS van 26 november 2010
inzake aanzet tot een Kantorenstrategie Amsterdam.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
9
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
13 Raadsadressen van burgers van 26 november 2010 inzake aanpassing van het
Beleidsplan openbare verlichting 2005-2015 in het kader van behoud van de
Ritterlantaarnpalen.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het
antwoord te zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer en Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit).
14 Raadsadres van de heer P.P.J. Slettenhaar, voorzitter van het dagelijks bestuur
van stadsdeel Zuid van 17 november 2010 inzake de Ontwerp Structuurvisie
Amsterdam 2040.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen teneinde deze te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen terzake.
15 Ledenbrief VNG van 23 november 2010 inzake eigen bijdrage in de
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de agendapunten 27 en 28,
Toegangscriteria voor verblijf in de maatschappelijke opvang, opvang
zwerfjongeren en vrouwenopvang en Bijdrageverordening verblijf in
maatschappelijke opvang en vrouwenopvang.
16 Brief van mevrouw E. Huiting, secretaris van Centraal Nautisch Beheer van
9 november 2010 inzake de begroting 2011 van Centraal Nautisch Beheer
Noordzeekanaalgebied.
Voorgesteld wordt, deze begroting te betrekken bij agendapunt 14,
de slotbeschouwingen op de begroting 2011.
17 Raadsadres van mevrouw dr. P.J. Hajenius, namens de bewonerscie Jeugdland -
bewoners Centrum Amsterdam van 14 november 2010 inzake voorgenomen
realisatie van een crematorium op de Noorderbegraafplaats in Amsterdam-
Noord.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Noord ter
afdoening.
18 Raadsadres van de heer mr. A.W. Warnar, directeur Cliëntenbelang van
9 november 2010 inzake een reactie op de begroting 2011 betreffende
handhaving zorg met name voor burgers met een beperking en ouderen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14,
de begrotingsbehandeling 2011.
10
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
19 Raadsadres van de heer A. Hoekstra, namens IKOO Bouw & CAD Advies van
10 november 2010 inzake de aanvraag van een bouwvergunning voor een
dakkapel op een pand aan de Osdorperweg in Amsterdam Sloten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Nieuw-West
ter afdoening.
20 Ledenbrief VNG van 5 november 2010 inzake samenwerking in de
afvalwaterketen.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
21 Raadsadressen van burgers van 5, 17 en 22 november 2010 inzake de
verhoging van het binnenhavengeld pleziervaart met 60%.
Voorgesteld wordt, deze raadadressen te betrekken bij agendapunt 39,
Vaststelling van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2011.
22 Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de ARS van 5 november 2010
inzake de waarderingskaarten AUP-gebieden.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
23 Raadsadressen van een burger van 9, 10, 17 en 23 november en 2 december
2010 inzake de verklaringen over de megafraude bij de bouw van Stadion
Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen voor kennisgeving aan te nemen naar
aanleiding van de brieven van het college van burgemeester en wethouders
d.d. 4 september 2009, nr. 09/13359 en 10 mei 2010, nr. 10/6578.
24 Raadsadres van een burger van 9 november 2010 inzake het probleem van de
fietswrakken.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en
Infrastructuur (inclusief NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit).
25 Brief van de gemeente Haarlemmerliede van 11 november 2010 inzake de
aangenomen motie van de gemeenteraad van Haarlemmerliede over het
recreatiegebied Spaarnwoude.
Voorgesteld wordt, deze motie in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
11
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
26 Raadsadres van de heer L. Deben, namens de leden van de studiecommissie
PVDA Centrum van 12 november 2010 inzake het opheffen van de Opstapper.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14,
de begrotingsbehandeling 2011.
27 Raadsadres van een burger van 12 november 2010 inzake de afhandeling van
zijn raadsadres over kledingvoorschriften binnen gemeentelijke instellingen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Economische Zaken,
Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en
Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, ICT, Dierenwelzijn, Waterbeheer.
28 Ledenbrief VNG van 15 november 2010 inzake schriftelijke stemming vacatures
bestuurlijke organisatie VNG.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
29 Raadsadres van een burger van 17 november 2010 inzake zelfstandige
woonruimte voor allochtone jongeren en tienermoeders.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening,
Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en
Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid.
30 Raadsadres van een burger van 17 november 2010 inzake het instellen van
kinderbijslag voor maximaal 3 kinderen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening.
31 Ledenbrief VNG van 19 november 2010 inzake voorbereiding Bestuursakkoord.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
32 Raadsadres van een burger van 19 november 2010 inzake het behoud van
uitkering bij vrjiwilligerswerk.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Werk, Inkomen en
Participatie, Diversiteit en Integratie, Inburgering, Armoede, Programma
Maatschappelijke Investeringen.
12
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 15 en donderdag 16 december 2010
33 Ledenbrief VNG van 22 november 2010 inzake de Wet tegemoetkoming
Chronisch zieken en Gehandicapten.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
34 Raadsadres van een burger van 22 november 2010 inzake huisvesting met
spoed gevraagd.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening,
Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en
Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid.
35 Raadsadres van een burger van 22 november 2010 inzake ritueel slachten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
36 Raadsadres van een burger van 11 november 2010 inzake het stopzetten van de
subsidie aan Studio West.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres te betrekken bij agendapunt 14,
de begrotingsbehandeling 2011.
13
| Agenda | 13 | train |
NM oM ed Et on À
ee } ed wilt EN AEN : En ", b K
| | mmm Sr En Be rade ie. R „fj Ee.
" E : en RI Research en Advies
elen
| 1 RAPPORT
zi am
SIRE TE Discriminatie op de Amsterdamse
rd E
MeeR woningmarkt
e Praktijktesten in de particuliere huursector it
Ki á | | 1
PG:0 el
| kj nn
] : ii \ en EM si E&i
| Ei là AE Et ve ze 8 Si
= | De e iE = Ee en üt ek Ee
=r " rn EN : ú : | |] en bnn 4 le En =N ie ej À f
Na B mX ra &: | re
" fn E-te
NS «pi ET ee |
in: FE 1E Sr
EE |
| | Ee ( L e pe
N | re en E
8 MN
En \ 6
A Li ma
-
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij RIGO. Het gebruik van cijfers en/of tek-
sten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits de
bron duidelijk wordt vermeld. RIGO aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of
andere onvolkomenheden.
Bron voorkantfoto: Gekleurd Nederland
een Kete MEETER OLEFS
| Woon- werk- leefomgeving
DE www.rigo.nl
RAPPORT
Discriminatie op de Amsterdamse
Ì kt
Praktijktesten in de particuliere huursector
Opdrachtgever
X Gemeente
X Amsterdam
Contactpersoon
Koos Gouweloos
Projectnummer
P40600
Datum
17 januari 2020
Auteurs
Steven Kromhout; [email protected]; 020 522 11 65
Lianne Wittkämper; [email protected]; 020 522 11 37
Esther Cozijnsen; esther.cozijnsen @rigo.nl; 020 522 11 63
WWW.RIGO.NL | DE RUYTERKADE 112-C AMSTERDAM | POSTBUS 2805 1000 CVAMSTERDAM | TO205221111
[email protected] | IBAN NL14INGBO002903851 | BICINGBNL2A | KVK 33227618 | BTW NR NLOO92.84.461.B.01
Inhoud
0. Samenvatting 1
1 Inleiding 2
1.1 Particuliere verhuur in Amsterdam 2
1.2 Onderzoeksopzet en leeswijzer 3
2 Bereidheid tot discriminatie 4
2.1 Methode: mystery calls 4
2.2 Resultaten 5
3 Discriminatie in de praktijk 7
3.1 Methode: mystery mails 7
3.2 Resultaten mystery mailing 9
4 Conclusies 11
4.1 Bereidheid tot discriminatie 11
4.2 Discriminatie in de praktijk 11
IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt
hi Ke) RIGO Research en Advies
Praktijktesten in de particuliere huursector
Zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om te discrimineren op migratieachtergrond?
Mystery Calls: Kunnen jullie ervoor zorgen dat
er geen huurder met een
* Persona: man, 40+, wil zijn migratieachtergrond in mijn Het mag eigenlijk
koopwoning in Amsterdam verhuren — woning komt? 1 niet, maar.
e Verhuurmakelaars zijn gevraagd of B rr
het mogelijk is dat zijn woning niet El Co
verhuurd wordt aan huurders met een Natuurlijk, daar
igratieacht AA ,
‚ bve bour Hea benaderd A1 Nee, daar werken | en we voor
verhuurmakelaars benaderd, Ï we Niet aan/mee < 66% B zorgen.
bereikt En
In welke mate worden worden woningzoekenden met een migratieachtergrond in de praktijk gediscrimineerd?
Mystery mails: Is deze woning
nog beschikbaar?
e Twee keer gereageerd op 250 woningadvertenties met
zowel een Nederlandse als een niet-westerse naam
e 4 verschillende achtergronden
® Zowel mannen als vrouwen
e Selectie advertenties:
> Kale huur maximaal €2.000 per maand Diseriminatiegraad eindtotaal
> Oppervlakte maximaal 100m?
> Zelfstandige woonruimtes
Discriminatiegraden naar geslacht el >
© |
PN db
1 Inleiding
In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft RIGO in het najaar van 2019 een onder-
zoek uitgevoerd naar discriminatie in de particuliere huursector in Amsterdam. Hierbij is
gebruikgemaakt van praktijktesten in de vorm van mystery mails en mystery calls. In dit
rapport worden de resultaten van het onderzoek gepresenteerd.
Hieronder gaan we eerst kort in op de aanleiding en het doel van het onderzoek. Vervolgens
schetsen we enkele achtergronden over de particuliere huursector in Amsterdam. Het
hoofdstuk eindigt met een leeswijzer, waarin de opzet van het onderzoek en het rapport uit-
een wordt gezet.
Aanleiding en doel
De gemeenteraad van Amsterdam maakt zich al geruime tijd zorgen over discriminatie op de
Amsterdamse woningmarkt. Aanleiding voor deze zorgen is onder meer een landelijk onder-
zoek van de Groene Amsterdammer uit 2018*, waaruit bleek dat discriminatie in de particu-
liere huursector in Nederland regelmatig voorkomt. In een motie is het college opgeroepen
om woningmarktdiscriminatie integraal op te nemen in het beleid van aanpak van discrimi-
natie en de anti-discriminatiecampagne van de gemeente Amsterdam. Reden voor de ge-
meente Amsterdam om RIGO een discriminatieonderzoek te laten uitvoeren in de particu-
liere huursector in de vorm van een mysteryonderzoek.
Het doel van het uitgevoerde onderzoek was om in beeld te brengen in hoeverre er sprake is
van discriminatie op de Amsterdamse particuliere huurwoningmarkt op basis van etniciteit.
De resultaten van het onderzoek geven de gemeente Amsterdam een basis om waar nodig in
gesprek te gaan met de branche om daarmee discriminatie tegen te gaan.
1.1 Particuliere verhuur in Amsterdam
Bijna een kwart van de woningen in Amsterdam is een particuliere huurwoning. Ongeveer
de helft daarvan heeft een sociale huurprijs, de rest valt in de vrije sector (WiMRA, 2017).
Veel particuliere verhuurders zijn personen die een klein aantal woningen bezitten. Daar-
naast zijn er institutionele beleggers, die een grotere vastgoedportefeuille beheren.
Woonruimteverdeling
Particuliere verhuurders hebben in principe contractvrijheid: zij mogen zelf bepalen aan wie
zij hun woningen verhuren. Die vrijheid is in Amsterdam op twee manieren ingeperkt.
Ten eerste moeten huurders van particuliere huurwoningen met een sociale huurprijs (tot
de liberalisatiegrens) een huisvestingsvergunning bij de gemeente aanvragen. De gemeente
Amsterdam stelt daarbij onder meer inkomensvoorwaarden.
Ten tweede moet iedereen in Nederland zich houden aan artikel 1 van de Grondwet: Allen
die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie
1 Zie: Onderzoek Discriminatie op de woningmarkt: “Rachid is ook gewoon een nette jongen”, De Groene
Amsterdammer, 2018. https://www.groene.nl/artikel/rachid-is-ook-gewoon-een-nette-jongen
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 2
wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond
dan ook, is niet toegestaan.
De rol van verhuurmakelaars
De meeste particuliere verhuurders maken voor het verhuren van vrijkomende woningen ge-
bruik van een verhuurmakelaar. Zij helpen niet alleen bij het adverteren van de woning,
maar begeleiden ook het hele verhuurproces met woningzoekenden; van het aanvragen van
bezichtigingen tot de sleuteloverdracht. Daarnaast ondersteunen verhuurmakelaars bij het
opstellen van het huurcontract en het aanvragen van de eventuele huisvestingsvergunning.
1.2 Onderzoeksopzet en leeswijzer
Het uitgevoerde onderzoek is qua opzet vergelijkbaar met het onderzoek van de Groene Am-
sterdammer. Het onderzoek dient als nulmeting voor de monitoring van de mate waarin het
(toekomstige) antidiscriminatiebeleid succesvol is. Een achterliggende gedachte hierbij is
dat het herhaaldelijk uitvoeren van praktijktesten op zichzelf ook bijdraagt aan het tegen-
gaan van discriminatie?
Het onderzoek dat we hebben uitgevoerd omvat twee onderdelen:
e Het eerste deel behelst een telefonisch onderzoek naar de bereidheid van verhuurmake-
laars om woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond te discrimineren.
Deze ‘mystery calls’ zijn uitgevoerd door De Onderzoekfabriek. Doel was om te achterha-
len of Amsterdamse verhuurmakelaars bereid zijn om, als hun opdrachtgevers daarom
vragen, bij het toewijzen van woningen te discrimineren op migratieachtergrond. De me-
thode en resultaten zijn beschreven in hoofdstuk 2.
e Het tweede deel behelst een schriftelijk onderzoek (per e-mail) naar discriminatie van
woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond in de praktijk. Via een
‘mystery mailing’ is nagegaan in hoeverre er bij het verhuren van particuliere huurwonin-
gen in de Amsterdamse praktijk gediscrimineerd wordt op migratieachtergrond. In
hoofdstuk 3 worden de methoden en resultaten van dit deel toegelicht.
In hoofdstuk 4 worden de conclusies uit beide delen van het onderzoek beschreven en ma-
ken we de balans op.
2 Praktijktesten op huurmarkt werpen vruchten af: “Amper nog discriminatie in Gent”. De morgen, 9 ok-
tober 2018. https://www.demorgen.be/
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 3
2 Bereidheid tot discriminatie
In hoeverre zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om bij de woonruimtebemidde-
ling te discrimineren op migratieachtergrond?
Het eerste deel van het onderzoek behelst een telefonisch onderzoek naar de bereidheid
van verhuurmakelaars om woningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond te
discrimineren. Doel hiervan was om te achterhalen of Amsterdamse verhuurmakelaars be-
reid zijn om, als hun opdrachtgevers daarom vragen, bij het toewijzen van woningen te dis-
crimineren op migratieachtergrond.
Om deze vraag te beantwoorden is gebruikgemaakt van praktijktesten in de vorm van ‘mys-
tery calls’. In paragraaf 2.1 gaan we dieper in op deze methode. Paragraaf 2.2 beschrijft de
resultaten.
2.1 Methode: mystery calls
Voor het uitvoeren van de mystery calls heeft RIGO samengewerkt met de Onderzoekfa-
briek, een bureau dat gespecialiseerd is in het uitvoeren van mysteryonderzoek. Bij mystery-
onderzoek worden bedrijven (of andere instellingen) benaderd door onderzoekers die zich
voordoen als klanten. Doel van dergelijk onderzoek is te testen hoe de bedrijven omgaan
met hun klanten en hoe zij reageren op diverse vragen en situaties. Mysteryonderzoek
wordt veelvuldig uitgevoerd in opdracht van bedrijven om de klantvriendelijkheid van hun
medewerkers te peilen en te testen of zij zich aan het protocol van het bedrijf houden.
In dit geval zijn verhuurmakelaars telefonisch benaderd door onderzoekers van de Onder-
zoekfabriek die zich voordeden als potentiële opdrachtgevers, oftewel particuliere verhuur-
ders die ondersteuning zoeken bij de verhuur van hun woning. Daarbij vroegen de mystery-
onderzoekers of de verhuurmakelaars bereid waren om bij de selectie van kandidaat-huur-
ders te discrimineren op migratieachtergrond.
Voorbereiding
Ter voorbereiding op de mystery calls gingen we via internet op zoek naar verhuurmake-
laars die particuliere huurwoningen aanbieden in Amsterdam. In totaal is een lijst van 66
verhuurmakelaars opgesteld, waarmee contact is gezocht.
Om te voorkomen dat de verhuurmakelaars door zouden krijgen dat ze met een mystery-
onderzoeker te maken hadden, zijn mysteryonderzoekers geselecteerd die pasten binnen
het profiel van een particuliere verhuurder. Daarnaast zijn de gesprekken op een zo natuur-
lijk mogelijke manier gevoerd, met behulp van heldere en eenduidige instructies. Om tot
vergelijkbare gesprekken te komen is een persona en een gespreksleidraad opgesteld voor
de mystery calls.
De persona is een omschrijving van de fictieve woningeigenaar die de mysteryonderzoeker
moest ‘spelen’. Bij de selectie van onderzoekers is zoveel mogelijk aangesloten bij de be-
schreven kenmerken. Daarnaast beschikte de onderzoeker over informatie over de wonin-
gen die de fictieve eigenaar in bezit heeft (grootte, prijs, locatie), zodat de onderzoeker
daarover kon vertellen als de verhuurmakelaar daarnaar vroeg.
De gespreksleidraad bevatte enkele vragen die de mysteryonderzoekers in de rol van poten-
tiële opdrachtgevers aan de verhuurmakelaars konden stellen. Na enkele algemene vragen
werd alle verhuurmakelaars gevraagd of het mogelijk was om ervoor te zorgen dat er geen
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 4
allochtonen in de te verhuren woning zouden komen. De verhuurmakelaars werd dus ge-
vraagd om vooraf op migratieachtergrond te selecteren, wat door de wet verboden is. In het
onderzoek is nagegaan in hoeverre de benaderde verhuurmakelaars met dit verzoek mee-
gingen of juist weerstand boden.
Respons
Alle 66 verhuurmakelaars die op de opgestelde lijst stonden, zijn benaderd door de mystery-
onderzoekers. In sommige gevallen werd de telefoon niet opgenomen of was de juiste per-
soon niet aanwezig. Bij deze gevallen is ook een tweede en derde poging ondernomen om
de makelaars te contacteren. Uiteindelijk zijn 46 makelaars bereikt. Van hen bleken echter
vijf makelaars geen particuliere verhuur te doen, waardoor de respons van de mystery calls
op 41 verhuurmakelaars kwam: 62% van de benaderde makelaars.
2.2 Resultaten
Aan alle 41 verhuurmakelaars is in vergelijkbare bewoordingen de vraag gesteld of ervoor
gezorgd kon worden dat er geen allochtonen in de te verhuren woning terecht zouden ko-
men. De reacties van de verhuurmakelaars hebben we onderverdeeld in drie categorieën:
1. Natuurlijk, daar kunnen we voor zorgen;
2. Het mag eigenlijk niet, maar… ;
3. Nee, daar werken we niet aan mee.
In dit deel van het onderzoek is ervan uitgegaan dat er sprake was van discriminatie in het
geval dat een verhuurmakelaar aangaf zelf rekening te kunnen of willen houden met het dis-
criminerende verzoek bij de bezichtiging óf bij het voorleggen van kandidaten aan de (fic-
tieve) verhuurder.
Een op de drie respondenten is bereid tot discriminatie
Twee derde van de verhuurmakelaars (n=27) was niet bereid om mee te werken aan het ver-
zoek van de mysteryonderzoeker om vooraf een selectie op afkomst te maken. Het meren-
deel van hen legde de uiteindelijke beslissing bij de verhuurder neer. Een voorbeeld van zo’n
reactie is: “Nee, we kunnen niet zeggen: u bent buitenlands dus u mag de woning niet be-
zichtigen. De verhuurder heeft wel altijd het recht van gunning”. Een andere makelaar liet
weten het een merkwaardige vraag te vinden en voegde daaraan toe: “Dat zou een vorm van
discriminatie zijn die we in Nederland proberen niet te hanteren”,
Eén op de drie verhuurmakelaars (n=14) aan wie het discriminerende verzoek werd voorge-
legd, was wel bereid om eraan mee te werken. Een van deze reacties luidde als volgt: “Ja
dat kan, dat mag, is heel persoonlijk. Dat schrijven we dan bij de opmerkingen en dan nodi-
gen we die gewoon niet uit voor een bezichtiging. Moet geen probleem zijn”.
De helft van de groep die meeging in het verzoek, liet merken zich er wel van bewust te zijn
dat het eigenlijk niet mag, maar gaf toch aan er wel rekening mee te willen houden. Voor-
beelden van deze reacties zijn: “Gewoon een Nederlander erin? Ja, dat kan. Is niet heel han-
dig om dat in de advertentie te zetten, maar wij kunnen daar wel rekening mee houden” en
“Wordt wel moeilijk om te zeggen of in de tekst te zetten, maar u kunt wensen aangeven en
wij voldoen daar gewoon aan”,
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 5
Lidmaatschap branchevereniging
De meeste verhuurmakelaars in Amsterdam zijn lid van de Makelaarsvereniging Amsterdam
(MVA) en/of de Vereniging van Verhuurmakelaars Amsterdam (VVA). Van de 26 responden-
ten die lid zijn van (een van) deze brancheverenigingen is een kleiner deel bereid om mee te
werken dan van de 15 respondenten die geen lid zijn. De aangesloten verhuurmakelaars die
wel bereid waren tot discriminatie waren zich bovendien vaker bewust van het feit dat dit
eigenlijk niet mag.
figuur 2-1 Resultaten mystery calls, naar lidmaatschap van een branchevereniging
Lid MVA/VVA 5
B Natuurlijk, daar kunnen we voor zorgen
Geen lid IN |
Het mag eigenlijk niet, maar…
Totaal 7 B Nee, daar werken we niet aan mee
0% 20% 40% 60% 80% 100%
IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 6
3 Discriminatie in de praktijk
In hoeverre vindt tijdens het verhuurproces van particuliere huurwoningen in Amsterdam
discriminatie van woningzoekenden plaats op basis van migratieachtergrond?
Het tweede deel behelst een schriftelijk onderzoek (per e-mail) naar discriminatie van wo-
ningzoekenden met een niet-westerse migratieachtergrond in de praktijk. Hierbij is nage-
gaan in hoeverre er bij het verhuren van particuliere huurwoningen in de Amsterdamse
praktijk gediscrimineerd wordt op migratieachtergrond.
Om dit te onderzoeken hebben we praktijktesten uitgevoerd in de vorm van ‘mystery mails’.
Net als in het vorige hoofdstuk beschrijven we eerste de methode (3.1) en daarna de resul-
taten (3.2).
3.1 Methode: mystery mails
Ter voorbereiding op de mystery mailing zijn 250 advertenties op Funda geselecteerd, om
hier vervolgens op te reageren onder verschillende namen van fictieve woningzoekenden.
Bij de selectie van advertenties zijn de volgende selectiecriteria gebruikt:
e Kale huur van maximaal €2.000 per maand
e Oppervlakte van maximaal 100 m?
e Zelfstandige woonruimtes (woning met eigen toegang, keuken en toilet)
Van elke advertentie zijn enkele kenmerken geregistreerd zoals aanboddatum, huurprijs,
aantal vierkante meters, postcode en de verhuurmakelaar of particuliere verhuurder. Bij de
selectie hebben we advertenties van zo veel mogelijk verschillende verhuurmakelaars en
verhuurders geselecteerd. Daarnaast hebben we erop gelet dat de geselecteerde adverten-
ties representatief zijn voor het aanbod aan particuliere huurwoningen in Amsterdam.
Testmails
In de testmails vraagt de fictieve woningzoekende (in correct Nederlands) naar aanleiding
van een woningadvertentie aan de betreffende verhuurmakelaar of particuliere verhuurder
of de geadverteerde woning nog beschikbaar is.
Er zijn vier verschillende testmails opgesteld met de vraag of een specifieke woning nog be-
schikbaar was. Voor elke testmail is er een sterk lijkende variant opgesteld, waarin de toon
en lengte van het bericht overeenkomen en alleen de bewoording enigszins afwijkt. Dit om
te voorkomen dat een eventuele ongelijke behandeling werd gebaseerd op een ander ken-
merk dan etniciteit en/of geslacht. In totaal zijn vier verschillende testmails plus bijbeho-
rende variant opgesteld om de kans om te worden ontmaskerd te minimaliseren.
Met de testmails reageerden we online op de 250 geselecteerde advertenties met verschil-
lende duo’s; twee mannelijke duo's en twee vrouwelijke duo’s. Elk duo bestaat uit een test-
persoon (de niet-westerse naam) en een controlepersoon (de Nederlandse naam).
e Duo 1: Meryem Özdemir en Marloes de Vries (62 testmails verstuurd);
e Duo 2: Sita Ramcharan en Eva de Boer (63 testmails verstuurd);
e Duo 3: Mehmet Aziz en Maarten de Koning (62 testmails verstuurd);
e Duo 4: Kwame Osei en Niels Visser (63 testmails verstuurd).
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 7
Makelaars zijn maximaal vier keer benaderd, met verschillende mailteksten (testmail plus
bijbehorende variant) en van verschillende personen (duo's). De vier testmails werden tel-
kens gekoppeld aan de verschillende duo’s. We hebben ervoor gezorgd dat een verhuurma-
kelaar of particuliere verhuurder niet twee keer met dezelfde testmail of door hetzelfde duo
is benaderd. ledere keer werd er per duo eerst vanuit de niet-westerse naam gereageerd op
een advertentie, gevolgd door de Nederlandse naam.
Netto discriminatiegraad
De reacties op de mystery mails zijn gekwalificeerd als een positieve of negatieve reactie. Bij
een positieve reactie gaf de verhuurmakelaar of verhuurder minimaal aan dat de woning
nog beschikbaar was en dat de fictieve woningzoekende daarvoor in aanmerking kon komen.
Bij een negatieve reactie heeft de verhuurmakelaar aangegeven dat de woning niét beschik-
baar is.
Vervolgens zijn de kwalificaties van de reacties op beide testmails geregistreerd in een be-
stand dat is gebruikt voor de analyse van de uitkomsten. Bij de analyse is eerst vastgesteld
of er sprake is van positieve of negatieve discriminatie van de fictieve woningzoekende met
een niet-westerse naam of van gelijke behandeling (allebei positieve reactie). Vervolgens is
de netto-discriminatiegraad vastgesteld. Daarbij maakten we gebruik van de volgende for-
mule, die is ontleend aan onderzoek van de Brusselse hoogleraar Verhaeghe? en ook is ge-
bruikt door de Groene Amsterdammer:
nn bc
Netto discriminatiegraad =
atb4c
Hierbij is:
e a) het aantal advertenties waarbij op beide testmails positief gereageerd wordt;
e b) het aantal advertenties waarbij sprake is van discriminatie ten nadele van kandidaten
met een migratieachtergrond;
e c) het aantal advertenties waarbij sprake is van discriminatie ten faveure van kandidaten
met een migratieachtergrond.
De netto discriminatiegraad geeft het percentage weer waarin de kandidaat-huurder met
een niet-westerse naam (de testpersoon) wordt benadeeld ten opzichte van de kandidaat-
huurder met een Nederlandse naam (de controlepersoon). Wanneer de netto discriminatie-
graad groter is dan nul, kan dit wijzen op discriminatie van de persoon met een migratieach-
tergrond.
Statistische analyses
De reacties op de mystery mailing zijn geanalyseerd met behulp van de McNemar-toets. Dat
is een statistische toets voor gepaarde categorische variabelen die gebruikelijk is voor dit
type onderzoek en bijvoorbeeld ook in het onderzoek van de Groene Amsterdammer is ge-
bruikt.
Het resultaat van een McNemar-toets is een p-waarde die de kans uitdrukt dat de bere-
kende netto-discriminatiegraad toevallig afwijkt van nul. Als die p-waarde lager is dan 0.05,
is het resultaat significant. Concreet betekent dit dat met (minimaal) 95% zekerheid gesteld
3 Verhaeghe, P.P., Praktijktesten Nu (2018). Etnische discriminatie op de private huurwoningmarkt in Ant-
werpen. Brussel: Vakgroep Sociologie, Vrije Universiteit Brussel.
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 8
kan worden dat de berekende discriminatiegraad niet te wijten is aan een toevallig over-
schot aan discriminerende makelaars in de steekproef. In de resultaten van dit onderzoek
wordt soms een p-waarde van 0.1 gepresenteerd, wat betekent dat er minimaal 90% zeker-
heid is.
3.2 Resultaten mystery mailing
De mystery mailing heeft plaatsgevonden in oktober en november van 2019. In totaal zijn er
250 advertenties geselecteerd van 142 unieke verhuurmakelaars. De kleinste woning waarop
gereageerd werd, telde 32 m? en de grootste woning 100 m?. De laagste huur die voor een
woning werd gevraagd was €1.175 per maand en de duurste woning die in dit onderzoek is
opgenomen, kostte €2.000 per maand.
Bij de mystery mailing kreeg de afzender met een Nederlandse naam in totaal 151 keer een
positieve reactie, tegenover 121 positieve reacties voor de afzender met een niet-westerse
naam. In 111 gevallen was de reactie voor beide personen positief, wat resulteert in een
netto discriminatiegraad van 19%. Dat betekent dat de fictieve woningzoekende met een
niet-westerse naam in 19% van de gevallen ongelijk behandeld werd ten opzichte van de fic-
tieve woningzoekende met een Nederlandse naam.
tabel 3-1 Reacties op bezichtigingsverzoek naar etniciteit
Buitenlandse naam
negatieve reactie positievereactie totaal
Nederlandse negatieve reactie 32 10 42
naam positieve reactie 40 111 151
totaal 72 121 193
Etnische discriminatie naar geslacht
Wanneer we kijken naar discriminatie op basis van etniciteit in combinatie met geslacht,
blijkt dat discriminatie op migratieachtergrond zowel bij mannen als bij vrouwen voorkomt.
Vrouwen met een niet-westerse naam werden in 16% van de gevallen ongelijk behandeld
ten opzichte van vrouwen met een Nederlandse naam. Voor mannelijke woningzoekenden
was de discriminatiegraad hoger, namelijk 21%.
figuur 3-1 Discriminatiegraden mystery mailing naar geslacht
Vrouwen**
0% 5% 10% 15% 20% 25%
“*p<0.05
Verschillen per migrantengroep
De resultaten kunnen tevens worden uitgesplitst naar migrantengroep door te kijken naar
de namen die in de mailing zijn gebruikt (figuur 3-2). De man met een Ghanese naam werd
IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 9
het vaakst gediscrimineerd; hij ontving in 29% van de gevallen een negatieve reactie, terwijl
de man met een Nederlandse naam een positieve reactie kreeg. Ook de man een Arabische
naam en de vrouw met een Surinaams-Hindoestaanse naam vrouw werden regelmatig bena-
deeld ten opzichte van hun seksegenoten met een Nederlandse naam, namelijk in respectie-
velijk 15% en 14% van de gevallen. Deze resultaten zijn echter minder overtuigend, want
deze zijn alleen significant bij een betrouwbaarheid van 90% (p<0.1). Bij de vrouw met een
Turkse naam is de discriminatiegraad niet significant.
figuur 3-2 Discriminatiegraden mystery mailing, per migrantengroep
Surinaamse vrouw*
Turkse vrouw
Arabische man”
Ghanese man**
* n<0.05
*_p<0.1 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35%
Meer discriminatie in lagere huurklasse
De huurprijs van de woning waarop gereageerd wordt, lijkt ook een rol te spelen bij de mate
waarin er gediscrimineerd wordt. Alle woningen die in het onderzoek zijn opgenomen zijn
vrije sector woningen met een huurprijs tussen €1175 en €2000. Desondanks is het effect
zichtbaar dat er bij goedkopere vrije sectorwoningen vaker discriminatie plaatsvindt dan
wanneer het om duurdere woningen (vanaf €1735) gaat.
figuur 3-3 Discriminatiegraden mystery mailing naar huurprijs
€1735- €1850*
€1550- €1735**
Tot €1550**
+ p<0.05
*_p<0.1 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30%
De resultaten zijn ook uitgesplitst naar stadsdeel. Voor de meeste stadsdelen zijn onvol-
doende waarnemingen om significante uitspraken te kunnen doen. In stadsdelen Zuid (23%),
West (23%) en Oost (27%) werden wel een significante discriminatiegraad vastgesteld
(p<0.05).
IFO Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 10
4 Conclusies
Het uitgevoerde onderzoek omvat twee onderdelen met bijbehorende onderzoeksvragen.
In deze paragraaf worden de antwoorden op beide onderzoeksvragen geformuleerd. Tot
slot worden daarop ook enkele nuances aangebracht en worden enkele kanttekeningen bij
het onderzoek geplaatst.
A1 Bereidheid tot discriminatie
De onderzoeksvraag die bij die onderdeel hoort, luidt als volgt:
In hoeverre zijn verhuurmakelaars in Amsterdam bereid om bij de woonruimtebemiddeling
te discrimineren op migratieachtergrond?
De resultaten van de mystery calls wijzen erop dat ongeveer een derde van de verhuurmake-
laars in Amsterdam bereid is om op verzoek van de opdrachtgever te discrimineren op mi-
gratieachtergrond. De helft van hen liet tijdens het onderzoek blijken wel te weten dat het
selecteren van kandidaten op basis van etniciteit wettelijk niet is toegestaan.
Daarnaast bleek dat verhuurmakelaars die lid zijn van een makelaarsvereniging (MVA/VVA)
minder vaak bereid waren om te discrimineren dan verhuurmakelaars die niet lid zijn van
een makelaarsvereniging. Daarnaast waren de leden van makelaarsverenigingen zich ook
meer bewust van het feit dat het eigenlijk niet mocht als ze aangaven wél mee te willen
werken aan het discriminerende verzoek.
4.2 Discriminatie in de praktijk
Bij dit onderdeel is de onderzoeksvraag als volgt geformuleerd:
In hoeverre vindt tijdens het verhuurproces van particuliere huurwoningen in Amsterdam
discriminatie van woningzoekenden plaats op basis van migratieachtergrond?
Op basis van het uitgevoerde onderzoek kan geconcludeerd worden dat woningzoekenden
met een niet-westerse naam in Amsterdam regelmatig ongelijk behandeld worden ten op-
zichte van woningzoekenden met een Nederlandse naam, namelijk in 19% van de gevallen.
Zowel mannelijke als vrouwelijke woningzoekenden worden gediscrimineerd. Daarbij geldt
dat mannen vaker gediscrimineerd worden dan vrouwen. De afkomst van de mannen en
vrouwen lijkt daarin ook een rol te spelen. Een man met een Ghanese naam werd namelijk
vaker nadelig behandeld dan een man met een Arabische naam. Tussen de vrouwen met
Turkse dan wel een Surinaamse naam was dit verschil minder groot en alleen vrouwen met
een Surinaamse naam werden significant vaker benadeeld ten opzichte van een Nederlandse
vrouw.
Ook komt uit dit onderzoek naar voren dat discriminatie vaker plaatsvindt bij de verhuur van
goedkopere vrije sectorwoningen dan wanneer het om duurdere woningen gaat.
Enkele nuances en kanttekeningen
Net als uit het onderzoek van De Groene Amsterdammer, komt uit het in dit rapport gepre-
senteerde onderzoek naar voren dat het voor particuliere verhuurders niet ongebruikelijk is
om aan verhuurmakelaars te vragen om huurders met bepaalde kenmerken te weren, bij-
voorbeeld mensen met een niet-westerse afkomst. Hoewel dit in strijd is met de Grondwet,
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 11
gaan veel verhuurmakelaars hier toch in mee. Volgens de Brusselse hoogleraar Verhaeghe is
het merendeel van de verhuurmakelaars zich er niet erg van bewust dat ze discrimineren.
Veelal is er sprake van ‘risicomijdende discriminatie’, wat betekent dat verhuurders zich (on-
bewust) laten leiden door vooroordelen. Dat gebeurt vaak bij een grote werkdruk en een ge-
brek aan informatie over de geïnteresseerde woningzoekenden.
Een kanttekening die bij dit onderzoek genoemd dient te worden is dat uitsluitend gekeken
is naar discriminatie in het eerste stadium, namelijk bij de selectie voor bezichtigingen. In
latere fases kan uiteraard ook (alsnog) gediscrimineerd worden. Een tweede kanttekening
heeft betrekking op de steekproefgrootte. Die was voldoende om etnische discriminatie op
de particuliere huurmarkt aan te tonen en de verschillen tussen mannen en vrouwen te la-
ten zien. Voor nadere uitsplitsingen, bijvoorbeeld naar migrantengroep en stadsdeel was de
steekproef aan de kleine kant, wat betekent dat die resultaten met enige voorzichtigheid ge-
interpreteerd moeten worden.
Een laatste belangrijke kanttekening betreft het feit dat in de analyses alleen gekeken is
naar directe effecten en geen rekening is gehouden met mogelijke interactie-effecten van
andere factoren, zoals de invloed van de locatie van de woning of de huurprijs op de discri-
minatiegraad bij verschillende migrantengroepen. Ook hiervoor zou een grotere steekproef
nodig zijn.
RT Fo Rapport Discriminatie op de Amsterdamse woningmarkt 12
| Onderzoeksrapport | 16 | train |
CONNECTIVITEIT IN KAART
ZAKELIJKE INTERNATIONALE CONNECTIVITEIT PER TREIN EN
VLIEGTUIG VANUIT DE METROPOOLREGIO AMSTERDAM
Se economisch onderzoek
AUTEURS
CHRISTIAAN BEHRENS & SACHA PEL
IN OPDRACHT VAN
PROVINCIE NOORD-HOLLAND & GEMEENTE AMSTERDAM
AMSTERDAM, MEI 2022
CONNECTIVITEIT IN KAART ï
Samenvatting
Deze studie kijkt op verschillende manieren naar het belang van de vraag naar en
het aanbod van internationale zakelijke connectiviteit in de Metropoolregio Am-
sterdam. In de periode 2009-2019 is dit aanbod sterk toegenomen. Verreweg het
grootste aandeel van zakelijke reizen vindt plaats binnen Europa, het spoor speelt
daarbij een belangrijke rol. Bestemmingen zonder een directe verbinding met de
Metropoolregio zijn relatief kleine markten waardoor de impact van eventuele on-
derbediening beperkt lijkt.
Aanleiding, vraagstelling en aanpak
De mate waarin zakelijke reizigers internationale bestemmingen vanuit de Metropoolregio kunnen bereiken heeft
een invloed op het vestigingsklimaat en daarmee op de economische activiteit in de regio. In 2011 is door SEO
Economisch Onderzoek (hierna: SEO) een analyse gemaakt van de zakelijke connectiviteit in opdracht van de pro-
vincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam. De provincie en de gemeente hebben SEO verzocht om een
update van deze analyse uit te voeren en de analyse uit te breiden naar zakelijke connectiviteit via spoorverbindin-
gen, de gevolgen van COVID-19 en de economische waardering van zakenreizigers van bepaalde tripkenmerken
(directe verbinding, spoor vs. vliegen etc.). De leidende onderzoeksvraag hierbij is om het huidige netwerk in vraag
en aanbod van zakelijke connectiviteit in kaart te brengen en om vervolgens een eventuele onbalans in dit netwerk
(over- of onderbediening van type bestemmingen of specifieke bestemmingen) te signaleren en te duiden.
Aanbod, vraag en missende markten in kaart
Het internationale vervoersaanbod vanuit de Metropoolregio is uit te splitsen naar aanbod van lucht- en treinver-
bindingen. In 2019 zijn Londen en Brussel de meest bediende bestemmingen binnen Europa. Enkel kijkend naar
de luchtverbindingen heeft Londen met meer dan vijftig verbindingen per dag ongeveer vijf keer meer aanbod dan
de nummers 2, 3 en 4 (Milaan, Parijs en Dublin). Door ook het aantal treinverbindingen mee te nemen verandert de
top 5 en is het verschil tussen Londen en Brussel verwaarloosbaar klein. Bij de intercontinentale bestemmingen
kennen New York, Atlanta en Dubai het grootste aanbod. Voor zowel Europese als intercontinentale bestemmingen
geldt dat in het aanbod duidelijk hubstrategieën van luchtvaartmaatschappijen zichtbaar zijn. Onder andere Atlanta,
Dubai, Detroit en Minneapolis kennen een hoge frequentie en fungeren als aansluitende hubs, terwijl bestemmin-
gen zoals Manchester en Birmingham feederroutes voor Schiphol zijn. Dit aanbod voorziet dus in de vraag van
(zakelijke) reizigers met een andere begin- en/of eindbestemming (transferpassagiers). Ten opzichte van andere
Europese (hub)luchthavens is het gemiddelde bedieningsniveau op Schiphol relatief sterk gestegen. Uit zowel de
analyse van passagiersboekingsdata als de webenquête blijkt dat zo'n driekwart van de zakelijke reizen binnen Eu-
ropa plaatsvindt. Voor Europese bestemmingen gaat het voor ongeveer de helft om reizen per trein, met name naar
Brussel, Antwerpen, Parijs en steden in het Ruhrgebied. Het op bestemmingsniveau vergelijken van het aanbod
(frequentie) met de inschatting van de zakelijke vraag toont dat er relatief weinig bestemmingen zijn waar er sprake
is van een duidelijke onder- of overbediening.
Vergelijking met eerdere studie & additionele inzichten uit zakelijke reizigersenquête
Figuur S.1 geeft uitgesplitst naar aanbod, vraag en missende markten een vergelijking met de eerdere studie. Op-
vallend is dat de kenmerken van de geaggregeerde vraag - mate van concentratie op bestemmingen en belang
voor verschillende sectoren - redelijk constant zijn over deze periode, wel blijkt uit de enquête dat het gemiddeld
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART ï
aantal reizen met één reis is toegenomen. Aan de aanbodzijde is er wel duidelijk een verschuiving. Het aanbod in
het aantal bestemmingen is toegenomen, waardoor het aantal en het belang van potentieel substantiële missende
markten is afgenomen. Tot slot laat Figuur S.1 ook enkele opvallende resultaten zien uit de webenquête onder circa
1.000 respondenten. Hieruit blijkt onder andere ook het belang van spoor voor zakelijke connectiviteit.
Figuur S.1 Samenvatting van de vergelijking tussen eerdere en huidige studie
AANBOD (VERGELIJKING 2009 & 2019)
90 nieuwe directe bestemmingen vanaf Schiphol in periode 2009-2019
Aantal bestemmingen 220 bestemmingen zowel in 2009 als 2019 aangeboden en 30 bestemmingen niet langer aangeboden in 2019
Voor de 30 bestemmingen gaat het vooral om bestemmingen in Zuid-Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Het bedieningsniveau op Schiphol is ten opzichte van andere vergelijkbare Europese luchthavens in de periode
Gemiddelde frequentieratio 2009-2019 sterk toegenomen
Voor zowel de Europese als intercontinentale bestemmingen is de gemiddelde frequentieratio verdrievoudigd
Londen en New York zijn zowel in 2009 als in 2019 de meest bediende bestemmingen voor respectievelijk Europa
Meest bediende bestemmingen en intercontinentale verbindingen
Aanbod zakelijke connectiviteit per spoor naar steden zoals Brussel, Frankfurt en Parijs is groot (analyse 2019)
VRAAG (VERGELIJKING 2009 & 2019)
N R Vanuit de Metropoolregio wordt naar meer dan 2.000 zakelijke bestemmingen gereisd, direct of indirect
Concentratie per bestemming . … . . : . 7 …
De verdeling van de zakelijke passagiers over de bestemmingen is scheef, in 2009 reist 80 procent van de zakelijke
(MIDT) L . . Se "
reizigers naar de top 100 bestemmingen, in 2019 is dit beeld met 77 procent nagenoeg gelijk
De eerdere studie rapporteert een gemiddeld aantal retourreizen van 6,1 per persoon en 70 procent binnen Europa,
Concentratie Europa (enquête) in de huidige studie is dit aantal toegenomen naar 7,1 per persoon en 75 procent binnen Europa
i q De top 5 aan bestemmingen had een aandeel van 25 procent en heeft nu een aandeel van 33 procent, het verschil is
te verklaren door ook reizen per spoor uit te vragen
De eerdere studie rapporteert reizigers werkend in de sectoren ICT, zakelijke dienstverlening & financiële
Economische sectoren dienstverlening als grootste groep, in de huidige studie zijn dit: zorg (inclusief life sciences & health), financiële
(enquête) diensten & vervoer en opslag
Algemeen beeld dat verdeling over sectoren niet wezenlijk is veranderd in 10 jaar, zorg is mogelijke uitzondering
MISSENDE MARKTEN (VERGELIJKING 2009 & 2019)
Van de tien belangrijkste missende markten in 2009 worden er in 2019 acht rechtstreeks bediend, enkel Sydney en
Verandering missende markten \ : .
Phoenix zijn nog niet met een directe vlucht te bereiken
Top viif belanariikste missende 2009: Miami, Gdansk, Las Vegas, Krakau, Rio & Buenos Aires
ik kre 5000 Boe 2019: Sydney, Melbourne, Riyad, Ho Chi Minh City & Perth
0 Potentiële vraag op overgebleven missende markten-lijkt beperkt en markten worden via indirecte vluchten bediend
ADDITIONELE INZICHTEN ENQUÊTE 2022
50 procent van de zakelijke reizen die respondenten in 2019 binnen Europa hebben gemaakt betreft treinreizen,
Intermodale zakelijke … . … . :
ee : vooral Brussel, Antwerpen, Parijs en het gehele Ruhrgebied zijn bestemmingen met een hoog aandeel trein
connectiviteit en reizen na . … Mi
In Merendeel respondenten verwacht minder zakelijke reizen te maken na COVID-19, maar een grote groep verwacht
COVID-19 (enquête) , , . . . . en . .
meer intercontinentaal te reizen, in totaal leidt dit tot een verwachte stijging in het aantal reizen van circa 3 procent
Additionele betalingsbereidheid van € 48 voor een zakelijke reis per spoor
Waardering tripkenmerken Reistijdwaardering van € 61 tot £ 133 per uur
zakelijke reizigers (enquête) Betalingsbereidheid directe verbinding van minimaal € 55 (Europa) en tussen € 216 en € 342 (intercontinentaal)
Betalingsbereidheid voor loyaliteitsvoordelen beperkt, maar groter voor intercontinentale reizen
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART
Inhoudsopgave
Samenvatting i
1 Inleiding 1
1.1 Aanleiding 1
1.2 Onderzoeksvragen & -aanpak 1
1.3 Bestaande inzichten uit literatuur en economische theorie 2
1.4 Leeswijzer 5
2 Aanbod in kaart 6
2.1 Data & methode 6
2.2 Bedieningsniveau Metropoolregio korte-afstandsmarkten 7
2.3 Bedieningsniveau Metropoolregio langeafstandsmarkten 10
3 Vraag in kaart 12
3.1 Aantal passagiers vanuit de Metropoolregio 12
3.2 Verbondenheid als proxy voor vraag connectiviteit 15
4 Zakelijk internationaal reisgedrag in kaart 18
4.1 Enquête 18
4.2 Kenmerken van de zakelijke reizen en reizigers 21
4.3 Betalingsbereidheid spoor, directe verbinding & loyaliteit 30
5 Aansluiting vraag en aanbod 32
5.1 Missende markten 32
5.2 Kwadrant Europa 34
5.3 Kwadrant intercontinentaal 36
6 Conclusie 37
Referenties 41
Bijlage A __ Literatuuroverzicht connectiviteit 44
Bijlage B Econometrisch model 45
Bijlage C Vragenlijst 47
Bijlage D Sectoren en bestemmingen 52
Bijlage E Verschil score vraag en aanbod D3
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 1
1 Inleiding
Zakelijke reizigers vanuit de Metropoolregio Amsterdam maken gebruik van het
vliegtuig of de trein om internationale bestemmingen te bezoeken. Connectiviteit
brengt (economische) voordelen voor de regio met zich mee. Dit onderzoek ana-
lyseert in hoeverre vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit op elkaar aan-
sluiten.
1.1 Aanleiding
Verbindingen met andere delen van de wereld hebben een economische impact op de Metropoolregio Amsterdam
(MRA). Internationale connectiviteit vormt een onderdeel van een gunstig vestigingsklimaat voor organisaties en
kan daarmee een positieve bijdrage leveren aan de brede maatschappelijke welvaart in de regio. Connectiviteit is
uiteindelijk een uitkomst op de markt van de vraag naar (internationale) verbindingen en het aanbod van zulke
verbindingen via bijvoorbeeld lucht, weg of spoor. Deze uitkomst is niet enkel te meten in het aantal verbindingen,
maar ook in de kwaliteit van de verbindingen zoals de frequentie, vertrek- en aankomsttijden, en of een overstap
nodig is. De provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben SEO Economisch Onderzoek (hierna:
SEO) gevraagd om de connectiviteitsbehoefte van de Metropoolregio in kaart te brengen, te analyseren in hoeverre
het huidige aanbod aansluit bij de connectiviteitsbehoefte en ontwikkelingen over de tijd te signaleren.
1.2 Onderzoeksvragen & -aanpak
Voor dit onderzoek hebben de provincie en de gemeente een zestal onderzoeksvragen geformuleerd. Deze vragen
zijn weergegeven in Box 1.1. De kern van het huidige rapport draait om de eerste vijf onderzoeksvragen. De inzich-
ten en resultaten zijn vervolgens bruikbaar in een bredere beleidsdiscussie over de rol van overheden in de markt
voor connectiviteit. De onderzoeksvragen zijn beschrijvend van aard, maar hebben ook elk een duidelijke econo-
mische (waarderings)component.
Box 1.1 Het economische belang is een belangrijk thema in de zes onderzoeksvragen
Hoe zit het netwerk anno 2019 in elkaar en welk netwerk van bestemmingen (alle modaliteiten meegenomen)
op Schiphol is belangrijk voor de economie van de MRA?
Is er onderscheid/gradatie te maken naar type reizigers in de economische toegevoegde waarde voor de
MRA?
Voor welke bedrijven en (maatschappelijke) sectoren zijn deze verbindingen van cruciaal belang?
Welke (toegevoegde) verbindingen leveren meer op voor de regionale economie dan andere?
Welke mogelijke weggevallen verbindingen leiden tot een economisch verlies, en is daar een gradatie in aan
te brengen?
Wat zijn de mogelijkheden voor de overheden (in de MRA) om het bestemmingennetwerk beter aan te slui-
ten op de internationale connectiviteitsbehoefte, bijvoorbeeld via slotallocatie en het openen van spoorver-
bindingen?
In de uitwerking van het onderzoek maken we gebruik van bestaande studies en data-analyse. Een integrale eco-
nomische waardering van de connectiviteit - als geheel, per bestemming of per type reiziger - valt buiten de reik-
wijdte van het onderzoek. De methode van de maatschappelijke kosten- en batenanalyse geeft een mogelijk raam-
werk om deze integrale economische waardering te becijferen. De inzichten over het belang en economische
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 2
waardering van connectiviteit die bekend zijn uit de wetenschappelijke literatuur zijn uiteraard onderdeel van dit
onderzoek. Ook de verschillende data-analyses in het onderzoek bieden aanknopingspunten om het belang en de
economische waardering te duiden en afte wegen.
De vraag naar en het aanbod van connectiviteit verschilt afhankelijk van het reismotief. Dit onderzoek kijkt enkel
naar de vraag naar en het aanbod van connectiviteit voor de zakelijke markt. Deze focus past bij de onderzoeksvra-
gen die gaan over het (economische) belang voor bedrijven en de regionale economie in de Metropoolregio. Daar-
naast is voor het onderzoek gekozen om de vraag naar en het aanbod van connectiviteit in 2019 als uitgangspunt
te nemen. De jaren 2020 en 2021 zijn minder representatief als gevolg van COVID-19.
In 2011 heeft SEO eerder onderzoek gedaan naar het belang van het Schipholnetwerk voor zakenreizigers en eco-
nomische clusters in de Metropoolregio. Deze studie is gepubliceerd als Zuidberg & Burghouwt (2011). De provin-
cie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam hebben gevraagd om het huidige onderzoek te laten aansluiten bij
de analyses uit het onderzoek van 2011. Deze werkwijze maakt een vergelijking in de tijd deels mogelijk. In tien jaar
is het connectiviteitslandschap veranderd waardoor een één-op-één heruitvoering van het 2011-onderzoek niet
haalbaar en relevant is. Belangrijke aspecten zijn hierbij onder andere de toegenomen aandacht en mogelijkheden
voor reizen per trein, meer aandacht voor duurzaamheidsvraagstukken en de (structurele) impact van COVID-19.
De studie van Zuidberg & Burghouwt (2011) hanteren we daarom als blauwdruk. We vergelijken daar waar mogelijk
en relevant de inzichten en geven een interpretatie bij eventuele opmerkelijke verschillen en/of overeenkomsten.
De aanpak van het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste deel omvat deskresearch van relevante eerdere
studies naar het belang van connectiviteit voor Nederland en de Metropoolregio in het bijzonder. Hierbij kijken we
naar de (theoretische en empirische) relatie tussen connectiviteit en (lokale/regionale) economische prestaties, het
waarderen van agglomeratiebaten, het gedrag en kenmerken van zakenreizigers inclusief eventuele verandering
als gevolg van COVID-19 en de rol van internationale treinverbindingen. Het tweede deel is gericht op het in kaart
brengen van aanbod en vraag op basis van bestaande secundaire databronnen, zoals wereldwijde boekingsdata
van passagiers, het aanbod van vluchten vanaf Schiphol naar bestemmingen wereldwijd en de mate waarin Amster-
dam op het terrein van zakelijke diensterverlening is vervlochten met andere wereldwijde (stedelijke) regio's. Het
derde deel richt zich op de resultaten van een voor dit onderzoek uitgevoerde enquête onder zo'n duizend zakelijke
Nederlandstalige reizigers in en rondom de Metropoolregio.
De uitkomsten van deze drie onderdelen gebruiken we vervolgens om de onderzoeksvragen te beantwoorden. De
belangrijkste stap daarbij is om een inschatting te maken waar de vraag naar en het aanbod van connectiviteit — op
bestemmingsniveau vanuit de Metropoolregio - niet op elkaar lijken aan te sluiten. Het kan daarbij gaan om ogen-
schijnlijk meer vraag dan aanbod of vice versa.
1.3 Bestaande inzichten uit literatuur en economische theorie
Wisselwerking connectiviteit en economie: theorie en empirie
De economische waarde van connectiviteit is te baseren op twee samenhangende pijlers. Ten eerste is connectivi-
teit een (rand)voorwaarde om vraag en aanbod efficiënt op elkaar te laten aansluiten. In algemene zin geldt dat hoe
beter de connectiviteit, des te lager de transactiekosten zijn en hoe minder deze een belemmering vormen voor
(internationale) handel. De gegeneraliseerde transportkosten zijn een onderdeel van de transactiekosten. Connec-
tiviteit en bereikbaarheid maken het mogelijk dat de productie van het aanbod niet op dezelfde locatie hoeft plaats
te vinden als de consumptie. Vanuit economisch perspectief maakt dit het gemakkelijker om te specialiseren en
daarmee gebruik te maken van eventuele comparatieve voordelen die verschillen over ruimte (Fuijta & Thisse,
2002). Dit leidt tot een efficiëntere verdeling van schaarse middelen over de ruimte. De tweede pijler is gericht op
het aantrekkelijker zijn van één locatie in vergelijking met andere locaties en om op deze wijze meer bedrijvigheid
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 3
(economische activiteiten) aan deze regio te binden. Het gaat hier niet noodzakelijkerwijs om een efficiëntere ver-
deling van de schaarse middelen in beide locaties, maar om een herverdeling tussen verschillende locaties.
De twee pijlers raken ook aan het belang en de ontwikkeling van het vestigingsklimaat. Het vestigingsklimaat be-
schrijft de mate waarin het voor economische bedrijvigheid aantrekkelijk is om zich op een bepaalde locatie te
vestigen. ESPON (2018) geeft een opsomming van factoren die een rol spelen bij een aantrekkelijk vestigingskli-
maat om (buitenlandse) investeringen aan te trekken:
e aanwezigheid van sterk ontwikkelde (industriële) clusters;
e voldoende aanbod van hoogopgeleid personeel;
e (regionale) bereikbaarheid en connectiviteit om transportkosten te verlagen;
e hoog innovatieniveaus;
e hoog niveau van buitenlandse investeringen;
e omvangrijke eigen markt (bevolking en bevolkingsdichtheid);
e niette dicht bij nationale grenzen;
e relatief weinig dominante bedrijven in de markt.
De opsomming laat zien dat er vele factoren zijn en dat connectiviteit daar één van is. CE Delft (2019) plaatst daarbij
de additionele kanttekening, mede op basis van de ESPON (2018) studie, dat connectiviteit van een regio mee-
weegt maar dat de mate waarin niet duidelijk en mogelijk beperkt is.
Een fundamenteler probleem bij het analyseren van de rol van factoren die het vestigingsklimaat beïnvloeden is dat
de richting van de beïnvloeding niet of moeilijk vast te stellen is. Met andere woorden, is er sprake van een hoog
niveau van innovatie waardoor de regio aantrekkelijk wordt, of is de regio aantrekkelijk waardoor er meer innovatie
plaatsvindt? Deze mogelijke omgekeerde causaliteit geldt ook voor connectiviteit. Het is hierdoor lastig om een
toename van economische activiteiten causaal toe te wijzen aan een verbetering van de connectiviteit aangezien de
verbeterde connectiviteit ook een resultaat kan zijn van de extra economische activiteiten.
Er zijn de laatste jaren steeds meer (overzichts)studies verschenen die met behulp van econometrische technieken
deze causale relatie onderzoeken, zie, onder andere, Bilotkach (2015); Zhang & Graham, (2020) en Lenaerts et al.,
(2021). Geen van deze studies is specifiek gericht op de Nederlandse situatie. De econometrische technieken zijn
in grote mate afhankelijk van lokale (natuurlijke) experimenten waardoor het onduidelijk is in hoeverre de resultaten
naar de Nederlandse situatie te extrapoleren zijn. Bijlage A geeft een korte samenvatting van een zestal relevante
studies. Een overkoepelende bevinding uit deze studies is dat met name het aanbieden van een variatie en hoe-
veelheid aan bestemmingen bijdraagt (Bilotkach, 2015; Alderighi & Gaggero, 2017 en Albate & Fageda, 2016),
vooral als het om directe verbindingen gaat (Bernardo & Fageda, 2019), aan het economische en/of zakelijke belang
in een regio. In de op Europa gerichte studies wordt met name door netwerkluchtvaartmaatschappijen hier invulling
aan gegeven.
Een recente studie van Dong et al. (2020) laat zien dat dezelfde typen effecten ook mogelijk zijn door connectiviteit
aan te bieden via hogesnelheidstreinen. Dong et al. (2020) analyseren of er meer interactie komt tussen onder-
zoeksgroepen in stedelijke gebieden in China op het moment dat ze verbonden zijn in het HSR-netwerk. Ze conclu-
deren dat de productiviteit van universitair onderzoek stijgt met zo'n tien tot veertien procent nadat twee stedelijke
gebieden via een hogesnelheidsspoor met elkaar verbonden zijn.
Agglomeratie-effecten
Vanuit economische theorie zijn er verschillende verklaringen waarom gebieden met een hogere (economische)
dichtheid economische voordelen hebben ten opzichte van gebieden die een lagere concentratie aan economische
activiteiten kennen. De verklaringen omvatten onder meer een meer flexibele en gevarieerde arbeidsmarkt (mat-
ching), het voor de eigen productie delen en gebruiken van essentiële maar specialistische voorzieningen, kennis
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 4
en producten (input sharing), en het gemakkelijker delen van kennis over sectoren heen (learning / knowledge
spillovers).!
De hierboven beschreven wisselwerking tussen connectiviteit en economische activiteit kan dus leiden tot een ver-
dichting/concentratie van de economische activiteiten in de Metropoolregio. Hierdoor kunnen agglomeratiebaten
ontstaan. Het kenmerk van zulke baten is dat deze een externaliteit vormen: diegenen die deze baten tot stand
brengen kunnen deze baten niet zelf volledig verzilveren. Met andere woorden, individuele bedrijven die zich in de
Metropoolregio vestigen houden er wel rekening mee dat zij zelf baten hebben van matching, input sharing en
knowledge spillovers, maar houden er geen rekening mee dat door hun locatiekeuze deze baten ook toenemen
voor andere bedrijven. Vanuit maatschappelijk oogpunt is, ceteris paribus, meer concentratie in economische acti-
viteiten mogelijk wenselijk dan vanuit privaat / particulier oogpunt (Fuijta & Thisse, 2002). Er is sprake van een markt-
inefficiëntie. Als door een toename in connectiviteit er meer economische activiteit ontstaat, kan deze marktineffici-
entie ceteris paribus worden verkleind.
In eerdere analyses van de maatschappelijke kosten en baten (MKBA) van luchtvaart, en van Schiphol in het bijzon-
der, worden deze agglomeratie-effecten kwantitatief geschat.? In de recente werkwijzer luchtvaartspecifieke
MKBA’s (Lieshout et al, 2021) wordt de impact van agglomeratie-effecten ook besproken. Binnen het MKBA-raam-
werk vallen agglomeratie-effecten onder de indirecte economische effecten. Bij indirecte economische effecten is
het risico relatief groot op het dubbeltellen van effecten - effecten die bijvoorbeeld al in de ticketprijs voor gebrui-
kers zitten verwerkt - of het interpreteren van een ruimtelijke herverdeling van baten als een toename in baten. In
de werkwijzer wordt daarom geadviseerd om deze effecten eerst kwalitatief nauwkeurig te onderbouwen. Daar-
naast wordt een gangbare bandbreedte van agglomeratie-effecten aangegeven van tussen de nul en dertig procent
van de directe baten voor gebruikers en producenten.
Zakelijke connectiviteit en zakelijk reisgedrag
Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken specifiek naar het zakelijke segment van vraag naar en aanbod van connectivi-
teit in de Metropoolregio. De door de onderzoekers uitgezette vragenlijst onder circa 700 zakelijke reizigers geeft
inzicht in het daadwerkelijke reisgedrag, maar niet in de onderliggende motivatie of economische waardering van
de kenmerken van het aanbod. Naast de ranking van meest bereisde bestemmingen concluderen Zuidberg & Burg-
houwt (2011) dat de belangrijkste economische clusters die gebruik maken van het zakelijke connectiviteitsaanbod
ICT, zakelijke dienstverlening en financiële dienstverlening zijn. Bij het in kaart brengen van het maatschappelijke
belang van het Schipholnetwerk voor Nederland, maken Lieshout & Boonekamp (2019) ook onderscheid naar het
type reiziger dat gemiddeld op een bestemming vliegt. Uit een doorrekening van de totale welvaartsbijdrage per
bestemming volgt dat ceteris paribus geldt dat hoe meer zakenreizigers vanuit Nederland gemiddeld op zo'n be-
stemming vliegen hoe groter de bijdrage van het aanbieden van zo’n vlucht is op de economie en welvaart in Ne-
derland. De hogere reistijdwaardering, directe versus (in)directe vluchten, het aantal vertrekmomenten per week
(afnemende meeropbrengsten) en agglomeratiebaten spelen hierbij een belangrijke rol.
Het KiM heeft recent twee onderzoeken gepubliceerd waarin zakelijke reizen nader zijn geanalyseerd en in breder
perspectief zijn geplaatst. KiM (2021a) analyseert op welke wijze er naar netwerkkwaliteit op Schiphol gekeken kan
worden. Eén van die manieren betreft een puur zakelijk perspectief waarbij de focus volgens de onderzoekers
vooral dient te liggen op de hoogfrequente bediening van wereldsteden via een hub-and-spoke systeem. De on-
derliggende aanname hierbij is dat de zakenreiziger een snelle en directe verbinding belangrijk vindt en dat de
hoogte van de ticketprijs er minder toe doet. De aanname wordt verder niet kwantitatief uitgewerkt en de onder-
bouwing volgt uit een enkele literatuurverwijzing. KiM (2021a) benoemt verder dat de mogelijkheden voor
\ Zie, onder andere, Fujita & Thisse (2002), Duranton & Puga (2003) en de recente notitie van het KiM (2021) voor een
uitgebreidere discussie over de verklaringen voor agglomeratie-effecten.
2 Lieshout et al. (2015) en Lieshout et al. (2019) zijn hiervan twee voorbeelden.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 5
overheden om te sturen op hoe luchtvaartmaatschappijen schaarse capaciteit inzetten beperkt zijn, onder andere
als gevolg van geldende internationale slotregulering.
KiM (2021b) gaat dieper in op de motivatie en het gedrag van zakelijke reizigers, ook na COVID-19. De onderzoe-
kers baseren zich op secundaire databronnen en bestaande studies. Vanwege COVID-19 beschouwen de onder-
zoekers het minder opportuun om een enquête uit te zetten. Eén van de belangrijkste gebruikte bronnen is het
Continu Zakenreis Onderzoek (CZO) uit 2019, uit deze enquête blijkt onder andere dat het reismotief van de zake-
lijke reiziger divers is. Respondenten noemen onder andere vergaderen, congres/seminar, onderzoek/onderwijs,
klantenbezoek, bezoek hoofdkantoor, marketing/sales of bezoek aan leverancier als reismotief. Ook biedt KiM
(2021b) een inzicht over het verwachte structurele effect van COVID-19 op de vraag naar zakenreizen, zoals uitge-
vraagd onder zakenreizigers in april 2021 in het Mobiliteitspanel Nederland. De onderzoekers becijferen op basis
van de antwoorden van de respondenten een daling van 4,6 procent in het aantal zakelijke vliegreizen als eenmalige
schok.
1.4 Leeswijzer
Het rapport is als volgt ingedeeld. Hoofdstuk 2 brengt het aanbod van connectiviteit in kaart op basis van de Official
Airline Guide (OAG), deze databron bevat informatie over het aantal vluchten vanaf Schiphol in 2019 naar alle be-
stemmingen. We vullen deze data aan met het spoorboek van internationale treinverbindingen in Europa. Uit deze
gecombineerde data volgt het bedieningsniveau, uitgesplitst naar korte- en langeafstandsmarkten. Hoofdstuk 3
analyseert de (gerealiseerde) vraag naar connectiviteit. Hiervoor zijn in dit hoofdstuk twee benaderingen uitgewerkt.
De eerste is gebaseerd op passagiersboekingsdata en aannames over het aandeel zakelijk verkeer. De tweede is
gebaseerd op de mate van stedelijke connectiviteit en/of verbondenheid tussen de Metropoolregio en andere ste-
delijke regio's in de wereld. Hoofdstuk 4 beschrijft de opzet van de enquête, laat de resultaten zien en geeft een
econometrische schatting van de economische waardering van zakelijke passagiers voor verschillende kenmerken
van hun reis. Hoofdstuk 5 koppelt de inzichten uit de voorgaande hoofdstukken aan elkaar en brengt op die manier
in kaart op welke bestemmingen vraag en aanbod mogelijk niet in balans zijn. In hoofdstuk 6 volgen de conclusies
in de vorm van antwoorden op de gestelde onderzoeksvragen.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 6
2 Aanbod in kaart
Het internationale vervoersaanbod vanuit de Metropoolregio is weer te geven in
het aantal vluchten/treinritten of capaciteit aan zitplaatsen naar de verschillende
bestemmingen. Londen en Brussel zijn in absolute zin de meest bediende Euro-
pese bestemmingen in 2019, voor intercontinentale bestemmingen zijn dit New
York en Dubai, Het relatieve vervoersaanbod vanaf Schiphol ten opzichte van an-
dere Europese luchthavens is sterk toegenomen sinds 2010.
2.1 Data & methode
De eerste bouwsteen van het in kaart brengen van zakelijke connectiviteit van de Metropoolregio is het identificeren
van het aanbod. Het aanbod bestaat uit vluchten vanaf Schiphol en internationale treinverbindingen vanuit Amster-
dam (Amsterdam Centraal of Schiphol Airport). We maken hierbij een onderscheid naar zakelijke bestemmingen
op korte en lange afstand van de Metropoolregio. De definitie van Eurocontrol volgend, hanteren we 4.000 kilome-
ter Greater Circle Distance als de grens tussen deze twee markten. Grofweg komt dit neer op het verschil tussen
Europese en intercontinentale bestemmingen, hoewel verschillende bestemmingen in met name Noord-Afrika en
het Midden-Oosten ook binnen 4.000 kilometer van de Metropoolregio liggen. Naast het onderscheid op afstand
maken we ook onderscheid naar de vervoerswijze, namelijk naar internationale treinverbindingen of luchtvaart.
Voor het aanbod van vluchten vormen de data van de Official Airline Guide (OAG) de belangrijkste informatiebron.
Deze data bevatten informatie over het aantal vluchten, de stoelcapaciteit en vertrektijden van alle directe verbin-
dingen die vanaf Amsterdam Schiphol zijn aangeboden. Ten opzichte van Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken we
niet naar één enkele (representatieve) week in 2019, maar naar de totale frequentie gedurende het jaar. Hierdoor
zijn de resultaten niet afhankelijk van een eventuele spreiding over het jaar. Voor de stoelcapaciteit is een inschatting
van OAG beschikbaar over de verdeling naar stoelklasse. Hierbij geldt een onderscheid naar business en economy
class. Voor het aanbod van internationale treinverbindingen vormen de data van de European Rail Timetable (Tho-
mas Cook, 2019) de informatiebron. Dit Europese spoorboek bevat informatie over de wekelijkse gemiddelde fre-
quentie voor de winter- en zomerdienstregeling. Op basis van verschillende openbare bronnen over treinsamen-
stellingen, onder andere de websites van Thalys en Eurostar, is er een inschatting gemaakt van het aantal 1** en 2de
klas zitplaatsen per treinverbinding (type).
Bij het inschatten van de capaciteit van beschikbare tickets (zitplaatsen/stoeltjes) is het nodig om extra aannames te
maken over de verdeling van de beschikbare capaciteit op een internationale treinverbinding richting specifieke
bestemmingen. Voor een vlucht vertrekkend van Amsterdam naar, bijvoorbeeld, Frankfurt geldt dat al de stoelca-
paciteit beschikbaar is voor mensen die van Amsterdam naar Frankfurt gaan.” Bij de concurrerende treinverbinding
zou dit echter tot dubbeltellingen leiden. De ICE-trein die uit Amsterdam vertrekt heeft namelijk niet enkel Frankfurt
als bestemming, maar bedient met dezelfde rit ook reizigers naar Keulen en andere steden in het Ruhrgebied. Om
de capaciteit van de verbinding toe te wijzen aan de verschillende bestemmingen hanteren we de verdeling zoals
weergegeven in Tabel 2.1.
3 Van die groep mensen is Frankfurt ook de eindbestemming, en een ander deel is zogenoemd een transferpassagier en
stapt op Frankfurt over op een vlucht naar een andere bestemming.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 7
Tabel 2.1 _Aannames over capaciteitsverdeling zitplaatsen voor elke verbinding per bestemming zijn noodzakelijk
En Bestemming Aanname aandeel (in %)
Bazel 10
Frankfurt 40
Overig (waaronder Keulen & Düsseldorf) 50
Londen 90
Brussel 10
Parijs 40
Brussel 40
Overig (waaronder Antwerpen) 20
Berlijn 50
Hannover 10
Overig (binnenland + Osnabrück/Hamburg) 40
Brussel 60
Overig (binnenland + Antwerpen) 40
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
2.2 Bedieningsniveau Metropoolregio korte-afstandsmarkten
Tabel 2.2 laat zien welke bestemmingen binnen Europa vanuit de Metropoolregio in absolute aantallen het meest
bediend worden in 2019. Kijkend naar enkel bestemmingen vanaf de luchthaven Schiphol is Londen (alle luchtha-
vens) de bestemming met verreweg het meeste aanbod van vluchten. Het gaat om bijna 20.000 verbindingen per
jaar, oftewel bijna 55 verbindingen per dag. Dit is ongeveer vijf keer zoveel als de groep bestemmingen die daarna
het meest wordt bediend, waaronder Milaan, Parijs, Dublin en Kopenhagen. Het hubnetwerk van KLM met een focus
op de Britse markt valt ook op. Zuidberg & Burghouwt (2011) benoemen ook dit hubnetwerk als een mogelijke
oorzaak van het relatief hoge bedieningsniveau van Britse bestemmingen.
Het aanbod in frequentie maakt geen onderscheid naar het type reizigers en de eindbestemming van de reizigers.
Een deel van het aanbod vanaf Schiphol naar andere (hub)luchthavens bedient zogenoemde transferpassagiers.
Voor het hubnetwerk van KLM op de Britse markt betekent dit dat men vanuit Groot-Brittannië naar Schiphol reist
en overstapt naar een andere bestemming. Een deel van het aanbod naar andere hubs bedient ook zulke transfer-
passagiers, maar dan reizigers uit Amsterdam die op bijvoorbeeld Frankfurt overstappen. De mate waarin het aan-
bod bestemmings- of transferverkeer bedient hangt af van onder andere de luchtvaartmaatschappij, het type reizi-
ger en moment van de dag. Over het algemeen wordt aangenomen dat zakelijke reizigers meer bereid zijn te be-
talen voor een snellere en directe verbinding waardoor de verwachting is dat het aandeel zakelijke reizigers met
een indirecte (dus met een overstap op een andere luchthaven) vlucht vanaf Schiphol terwijl een directe verbinding
ook beschikbaar is relatief klein zal zijn. De passagiersboekingsdata in Hoofdstuk 3 en de enquête in Hoofdstuk 4
bieden meer inzicht in dit gedrag.
De rangorde van de bestemmingen verandert sterk op het moment dat we het aanbod per spoor meetellen. Londen
is nog steeds de meest bediende bestemming, maar wordt nu snel gevolgd door Brussel. Het effect van het spoor
(de IC Brussel, Thalys en Eurostar) is hier duidelijk zichtbaar. De top 5 bestemmingen kennen elk een internationale
treinverbinding met Amsterdam.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 8
Tabel 2.2 Londen isin 2019 de meest bediende korte-afstandsmarkt gemeten in het aantal verbindingen
Ranking Luchtvaart Luchtvaart & spoor
Bestemming Frequentie Bestemming Frequentie
Londen 19.757 Londen 20.251
Milaan 4.722 Brussel 18.050
Parijs 4.721 Parijs 10.519
Dublin 4.583 Frankfurt 8.971
Kopenhagen 4,302 Berlijn 7.989
Manchester 4.256 Milaan 4.722
München 4,239 Dublin 4.583
Barcelona 4.207 Düsseldorf 4.309
Frankfurt 4.161 Kopenhagen 4.302
Zürich 3.772 Manchester 4,256
Oslo 3.740 München 4.239
Berlijn 3.621 Barcelona 4.207
Istanboel 3.620 Hannover 4.074
Wenen 3.518 Zürich 3.772
Birmingham 3.479 Oslo 3.740
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019)
De vergelijking op basis van de frequentie houdt geen rekening met de stoelcapaciteit en maakt geen onderscheid
naar zakelijk en niet-zakelijk aanbod. De getoonde stoelcapaciteit in Tabel 2.3 betreft het aantal stoelen in business-
class (vluchten en trein). Hierdoor vallen enkele bestemmingen waarvoor het aandeel van low-cost carriers relatief
groot is buiten de top 15 in vergelijking met Tabel 2.2. Milaan en Dublin zijn hierbij de duidelijkste voorbeelden. De
Scandinavische bestemmingen (Kopenhagen, Stockholm en Oslo) staan juist hoger in de lijst. Londen blijft de meest
bediende bestemming, maar het verschil met de nummer 2 (nu Parijs) is lager in vergelijking met frequenties. De
verklaring is deels de aanwezigheid van low-cost carriers richting Londen en een andere samenstelling van de vloot
waarmee de verbindingen worden uitgevoerd (kleinere of grotere vliegtuigen). Een belangrijke kanttekening is dat
de samenhang tussen zakelijke reizigers en businessclassstoelen niet één-op-één is. Niet alle zakelijke reizigers -
volgens sommige cijfers zelfs het overgrote merendeel, zie Hoofdstuk 3 - reizen businessclass en niet alle business-
classreizigers zijn zakenreizigers. Wel is een positieve samenhang te verwachten.
Tabel 2.3 Brusselis in 2019 de meest bediende korte-afstandsmarkt gemeten naar beschikbare (zakelijke) stoel-
capaciteit
Ranking Luchtvaart Luchtvaart & spoor
Bestemming Stoelcapaciteit Bestemming Stoelcapaciteit
Londen 338.531 Brussel 930.992
Parijs 230.576 Parijs 520.476
Kopenhagen 112.752 Londen 435.454
München 109.792 Frankfurt 225.340
Stockholm 96.329 Berlijn 212.240
Berlijn 94.304 Kopenhagen 112.752
Oslo 94.021 München 109.792
Frankfurt 92.584 Stockholm 96.329
Madrid 82.986 Oslo 94.021
Zürich 78.404 Madrid 82.986
Geneve 71.232 Zürich 78.404
Manchester 77.140 Geneve 71.232
Barcelona 68.272 Manchester 77.140
Rome 66.948 Barcelona 68.272
Istanboel 65.916 Rome 66.948
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019)
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 9
Door voor het spoor ook naar de stoelcapaciteit te kijken, verandert het beeld zo mogelijk nog sterker in vergelijking
met enkel kijken naar frequentie. De stoelcapaciteit van het spoor is per rit vele malen groter dan een vlucht. Brussel
staat dan ook duidelijk op de eerste plaats van bediende bestemmingen, en Londen (pas) op de derde plaats.
De absolute aantallen van capaciteit en de ranking van de bestemmingen op basis van deze aantallen geeft nog
geen informatie in hoeverre de Metropoolregio zakelijke bestemmingen onder- en overbedient in vergelijking met
andere grote(re) luchthavens in Europa. Om dit in kaart te brengen rekenen we, net als in Zuidberg & Burghouwt
(2011), de zogenoemde frequentieratio uit. De frequentieratio is gedefinieerd als het aandeel van Schiphol in het
totaal aantal aangeboden vluchten vanaf alle in een vooraf vastgestelde set van Europese luchthavens naar een
bepaalde bestemming. Een lage (hoge) ratio geeft aan dat Schiphol deze bestemming ten opzichte van de andere
Europese luchthavens relatief weinig (veel) bedient. Om de vergelijking met Zuidberg & Burghouwt (2011) zo zuiver
mogelijk te maken, hanteren we dezelfde set aan luchthavens en kijken we naar dezelfde bestemmingen.” De set
luchthavens bestaat uit Londen Heathrow, Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, München, Zürich, Brussel, Düsseldorf
en Kopenhagen. Tabel 2.4 laat de resultaten zien.
Tabel 2.4 Schiphol bedient relatief zeer sterk de Britse markt
Bestemming Frequentieratio Bestemming Frequentieratio
0,119 0,296
0,129 0,296
0,171 0,307
0,204 0,310
0,206 0,321
0,207 0,330
0,214 0,335
0,224 0,372
0,228 0,384
0,232 0,393
0,241 0,393
0,249 0,398
0,268 0,402
0,269 0,440
0,270 0,522
0,270 0,633
0,272 0,653
0,277 0,794
0,278 0,858
0,282 0,858
0,285 0,982
0,290 1
0,292
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van OAG (2019)
De sterke positie van Schiphol richting het Verenigd Koninkrijk valt direct op, de tien hoogste frequentieratio's be-
treft deze bestemmingen. Net als in 2011 geldt dat de luchtvaartmaatschappijen relatief vooral veel naar de secun-
daire steden vliegen en dat de frequentie naar de grotere steden niet opvallend veel afwijkt van de andere luchtha-
vens. Dit is in lijn met een hubluchthaven die via feederverkeer vanaf secundaire bestemmingen de vluchten naar
verder weg gelegen andere hubs aanvult. Ten opzichte van 2011 is de gemiddelde fregquentieratio van Schiphol
toegenomen van 0,136 in 2011 naar 0,372 in 2019.” Dit betreft bijna een verdrievoudiging van het relatieve aanbod
van Schiphol naar Europese bestemmingen in vergelijking met concurrerende luchthavens. Mogelijke verklaringen
hiervan zijn de verdergaande consolidatie van huboperaties op met name de grote Europese hubluchthavens ten
4 Zuidberg & Burghouwt (2011) kijken naar de frequentieratio naar luchthavens, terwijl het huidige onderzoek kijkt naar de
frequentieratio naar bestemmingen. Dit verklaart het verschil in het aantal waarnemingen.
5 De frequentieratio van Schiphol over alle aangeboden Europese bestemmingen bedraagt 0,341.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 10
opzichte van kleinere luchthavens zoals Brussel, Kopenhagen en Zürich, het meetmoment in 2010 in de voorgaande
studie waarbij de economische (krediet)crisis nog na-ijlt en de snelle groei van het aantal vluchtbewegingen van
zo’n jaarlijks 386 duizend in 2010 naar 497 duizend in 2019 op Schiphol.
Analoog aan de frequentieratio kan deze maatstaf ook worden berekend op basis van het aanbod van business-
classstoelcapaciteit. Deze ‘stoelratio’ houdt rekening met de capaciteit van de vliegtuigen en eventueel aanbod van
low-cost carriers. Het beeld van deze ‘stoelratio! is kwalitatief vergelijkbaar met de frequentieratio, maar kent een
hoger gemiddelde omdat met name voor de secundaire bestemmingen geldt dat vanuit andere luchthavens in het
aanbod wordt voorzien via low-cost carriers. De gemiddelde frequentieratio bedraagt in dit geval 0,499.
2.3 Bedieningsniveau Metropoolregio langeafstandsmarkten
Tabel 2.5 laat zien welke intercontinentale bestemmingen vanuit de Metropoolregio in absolute aantallen vluchten
en businessclassstoelcapaciteit het meest bediend worden in 2019. New York blijkt de bestemming met het meeste
aanbod van vluchten en van stoelcapaciteit. Het gaat om bijna 2.400 verbindingen per jaar, oftewel bijna 6,5 ver-
bindingen per dag. Dit is ongeveer 1,6 keer zoveel als Atlanta en Dubai. De hubnetwerken van enerzijds SkyTeam
(Delta Air Lines) en Emirates zijn de onderliggende verklarende factor voor het aanbod op deze twee steden. Op
enkele Amerikaanse bestemmingen en Curacao na behoren de overige bestemmingen in de top 15 tot de grootste
stedelijke agglomeraties in de wereld. Ook voor deze rangorde geldt dat het aanbod een mix van bestemmings-
en transferverkeer accommodeert, waarbij Atlanta en Dubai ook in Zuidberg & Burghouwt (2011) worden genoemd
als belangrijke onward hubs.
Tabel 2.5 New York is in 2019 de meest bediende langeafstandsmarkt, maar gemeten naar non-economystoel-
capaciteit is het verschil met Dubai beperkt
New York 2.384 New York 80.661
Atlanta 1,457 Dubai 76.270
Dubai 1.455 Atlanta 49.639
Detroit 1.277 Curacao 48.284
Minneapolis/St Paul 1.143 Detroit 42.714
Curacao 996 Minneapolis/St Paul 37.228
Toronto 981 Toronto 30.689
Shanghai 800 Hong Kong 29.311
Nairobi 743 Houston 29.248
Hong Kong 730 Singapore 27.740
Singapore 730 San Francisco 26.670
Mexico City 730 Shanghai 26.210
Houston 728 Taipei 25.871
Taipei 726 Mexico City 25.823
Los Angeles 726 Peking 24.884
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van onder andere OAG (2019) en Thomas Cook (2019)
Kijkend naar de stoelcapaciteit gemeten in businessclassstoelen is het verschil tussen de bestemmingen New York
en Dubai veel kleiner. Dit terwijl voor de overige bestemmingen de verhoudingen tussen de ranking, de frequentie
en de businessclassstoelcapaciteit in dezelfde orde van grootte liggen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat
Emirates richting Dubai relatief grote vliegtuigen inzet met daarin relatief veel businessclassstoelcapaciteit.
Net als voor de Europese bestemmingen bepalen we de frequentieratio voor Schiphol in 2019 en vergelijken we
de uitkomsten met die uit het onderzoek van 2011. De frequentieratio is berekend aan de hand van dezelfde set
Europese luchthavens als in Sectie 2.2 en voor dezelfde intercontinentale bestemmingen als in 2011. De
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 11
gemiddelde frequentieratio in 2010 bedroeg 0,119 terwijl de huidige frequentieratio op 0,340 ligt. Dit wijst op een
consolidatie op het niveau van Europese luchthavens op het aanbieden van intercontinentale bestemmingen.
Qua verdeling van de frequentieratio over de bestemmingen zijn er verschillende opvallende ontwikkelingen:
e Eriseentweedeling in de mate van bedieningsniveau naar de Verenigde Staten, Chicago en Washington
kennen een relatief laag niveau terwijl Detroit en Boston een hoge freguentieratio kennen. Een mogelijke
verklaring zijn de internationale luchtvaartallianties en hubnetwerken. Zo is Dulles International Airport in
Washington een hub van United Airlines, samen met Lufthansa onderdeel van de Star Alliance, waardoor een
relatieve sterke bediening vanaf Frankfurt voor de hand ligt;
e Voorde bestemmingen in de Verenigde Staten is de gemiddelde frequentieratio sterk gestegen - vooral Los
Angeles is hierbij opvallend - waardoor Tokyo en Caïro nu tot de relatief minst bediende bestemmingen be-
horen terwijl de frequentieratio van deze twee bestemmingen nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van
2010;
e Manilla (Filippijnen) is als directe bestemming in 2019 niet meer aangeboden, terwijl in 2010 Manilla een fre-
quentieratio van 1 kende.
Tabel 2.6 Door consolidatie in de langeafstandsmarkten ligt de fregquentieratio van Schiphol gemiddeld zo’n drie
keer hoger dan in 2010
0,135 0,302
0,168 0,308
0,206 0,329
0,218 0,340
0,250 0,355
0,252 0,409
0,261 0,450
0,269 0,453
0,270 0,510
0,294 0,590
0,296 0,974
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van OAG (2019)
$ De frequentieratio van Schiphol over alle aangeboden intercontinentale bestemmingen bedraagt 0,261.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 12
3 Vraag in kaart
Dit hoofdstuk laat de vraag naar zakelijke connectiviteit vanuit de Metropoolregio
zien aan de hand van het aantal verkochte tickets per bestemming en de stedelijke
verbondenheid van de Metropoolregio met andere stedelijke regio's in de wereld.
3.1 Aantal passagiers vanuit de Metropoolregio
Om te analyseren in hoeverre het aanbod aansluit bij de vraag van zakelijke reizigers vertrekkend vanuit de Metro-
poolregio is inzicht in deze vraag van zakelijke reizigers nodig. Eén manier om deze vraag in kaart te brengen is om
de passagiersstromen te analyseren. Om via passagiersstromen een inschatting te maken van de zakelijke vraag
naar zakelijke verbindingen maken we gebruik van Marketing Information Data Transfer (MIDT) data. Deze data zijn
beschikbaar voor de eerste drie kwartalen van 2019. Voor het vierde kwartaal van 2019 hanteren we het vierde
kwartaal van 2018 als benadering. De MIDT-data bevatten het aantal verkochte tickets per herkomst-/bestemmings-
markt. Zowel tickets voor directe als voor indirecte verbindingen zijn in deze data beschikbaar. Het aantal tickets
geeft dus de totale vraag weer, ongeacht of er een directe verbinding is of niet. De tickets zijn uitgesplitst naar vijf
boekingsklassen:
e first class;
e _businessclass;
© premium economy class;
e _ full economy class;
e discount economy class.
De MIDT-data bevatten informatie over de tickets die niet rechtstreeks bij de luchtvaartmaatschappijen geboekt
zijn. Dit betekent dat de data niet volledig zijn. MIDT maakt een eigen inschatting (extrapolatie) van het aantal recht-
streeks bij luchtvaartmaatschappijen geboekte tickets. In het huidige onderzoek maken we gebruik van deze extra-
polatie. Uit de MIDT-data blijkt dat er in de periode 2018 vierde kwartaal tot en met 2019 derde kwartaal 41,2 mil-
joen passagiers zijn van wie de vlucht start of eindigt op Schiphol. Zelf rapporteert Schiphol 45,6 miljoen passagiers
in dezelfde periode.’ De MIDT lijkt hiermee de totale passagiersstromen met zo’n tien procent te onderschatten. Er
is onvoldoende informatie beschikbaar om deze onderschatting verder uit te splitsen op bestemmingsniveau.
Om het aantal zakelijke passagiers per bestemming in te schatten, berekenen we eerst het aandeel van de first class
en businessclass tickets per bestemming op basis van de MIDT-data. Dit aandeel is een zuivere benadering van het
aantal zakelijke passagiers onder de veronderstelling dat alle zakelijke passagiers een first class of businessclass
ticket kopen, en geen van de niet-zakelijke reizigers dit doet. In werkelijkheid zal deze veronderstelling niet in alle
gevallen opgaan. Sterker nog, een enquête onder vetrekkende passagiers op Londen Heathrow en Londen City in
het eerste kwartaal van 2018 laat zien dat een (grote) meerderheid van zakelijke internationale reizigers op een
economy ticket reist, namelijk zo'n 80 procent? Het lijkt daardoor dus zeer waarschijnlijk dat het aandeel van de first
class en businessclass tickets per bestemming een onderschatting geeft van het aandeel zakelijk verkeer.
Royal Schiphol Group heeft voor dit onderzoek inzicht gegeven in de verdeling tussen zakelijke en niet-zakelijke
reizigers voor herkomst-/bestemmingspassagiers uitgesplitst naar verschillende continenten, maar niet naar de in-
dividuele herkomst-/bestemmingen. De door Royal Schiphol Group aangeleverde tabel is gebaseerd op de Schip-
holenquêtes, deze zijn ook gebruikt in Zuidberg & Burghouwt (2011). Het gebruik van deze verhouding als
ú Zie https://www.schiphol.nl/nl/schiphol-group/pagina/verkeer-en-vervoer-cijfers/.
8 Zie http://www.aso.com/AMSTATMarketUpdate.pdf.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 13
benadering voor elke bestemming is mogelijk ook onzuiver omdat er (grote) verschillen kunnen zijn per bestem-
ming in één continent (bijvoorbeeld zakelijke en toeristische bestemmingen binnen Europa).
De vergelijking van de twee benaderingen op bestemmingsniveau suggereert inderdaad dat het aandeel van de
first class en businessclass tickets per bestemming op basis van de MIDT data tickets een onderschatting geeft van
het aandeel zakelijke reizigers. De gemiddelde afwijking bedraagt zo'n vijftien en de mediaan negentien procent.
Voor meer dan negentig procent van de bestemmingen geldt dat de inschatting gebaseerd op de continentdata
van Royal Schiphol Group hoger uitvalt. Voor de verdere analyse gaan we uit van een aandeel zakelijke reizigers dat
het gemiddelde is van de twee benaderingen.
Figuur 3.1 laat de verdeling van de zakelijke passagiers zien over het totaal aantal bestemmingen. Hiervoor zijn de
bestemmingen gesorteerd van groot (meeste zakelijke passagiers) naar klein (minste zakelijke passagiers). Deze
ranking is in Figuur 3.1 op de horizontale as weergegeven. Op de verticale as staat het cumulatieve aandeel van het
totaal aantal zakelijke reizigers. De verdeling is uitgesplitst naar het totaal aantal markten, de Europese (korte af-
stand) en de intercontinentale (lange afstand) markten. In totaal zijn er meer dan 2.000 markten, oftewel bestem-
mingen waar vanuit de Metropoolregio direct dan wel indirect naartoe wordt gereisd in 2019. In Europa betreft het
ruim 500 bestemmingen en buiten Europa gaat het om ruim 1.500 bestemmingen.
Figuur 3.1 Eriseen zeer scheve verdeling van zakelijke reizigers over bestemmingen: de top-100 aan bestemmin-
gen vanaf Schiphol accommodeert bijna tachtig procent van de zakelijke reizigers
2
® oo
ie zn
er
© /
ES e
9 /
0 @O
Si
5
5
©
5
® St
8
e
®
®
T
EN „eee eee eee eenn
CG . „7
{ / —_—__ Totaal markten
/ ——=-=-- Langeafstandsmarkten
ie | — — … Korteafstandsmarkten
0 500 1000 _ 1500 2000
Aantal zakelijke bestemmingen
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group
De belangrijkste conclusie die uit Figuur 3.1 volgt is dat er sprake is van een zeer scheve verdeling van de zakelijke
passagiers over de bestemmingen. De grootste honderd bestemmingen nemen een aandeel van zo'n 7/7 procent
voor hun rekening. Zuidberg & Burghouwt (2011) rapporteren met 80 procent in dezelfde orde van grootte. Daar-
naast laat Figuur 3.1 zien dat de zakelijke markt in de Metropoolregio voor minimaal 78 procent bestaat uit Europese
bestemmingen. Dit is het aandeel gebaseerd op zakelijke reizigers die vliegen, terwijl er binnen Europa naar be-
langrijke bestemmingen ook een groot aanbod per spoor is (onder andere Brussel, Parijs en Frankfurt). Dit geldt
SEO « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 14
niet voor bestemmingen buiten Europa. De 78 procent is dus hoogstwaarschijnlijk een onderschatting kijkend naar
de hele vraag vanuit de Metropoolregio.
De aantallen zakelijke passagiers laten ook duidelijk het belang zien van niet-zakelijke passagiers en indirecte vluch-
ten (huboperatie van Schiphol). Ter illustratie, de bestemmingen Innsbruck en Sydney vallen net buiten de top hon-
derd en kennen ieder een geschat aantal zakelijke passagiers van rond de 15.000 per jaar. Deze aantallen zijn te
laag om een verbinding van meer dan één keer in de week met een vliegtuig van zo'n 200 stoeltjes uit te voeren.
Om toch te kunnen voorzien in de behoefte van de zakelijke reiziger is het tegelijk accommoderen van niet-zakelijke
passagiers (Innsbruck) en het aanbieden van indirecte vluchten waarbij aantallen passagiers vanuit meerdere fee-
derroutes de noodzakelijke massa creëren (Sydney) nodig.
Bij de huidige realisatie van de vraag, bijvoorbeeld het aantal van 15.000 passagiers per jaar in het geval van Sydney
of Innsbruck, geldt dat er een wisselwerking is met het aanbod. Indien er een directe vlucht beschikbaar zou zijn, is
de verwachting dat het aantal passagiers zou stijgen. Het aanbod accommodeert dan waarschijnlijk de zogenoemde
latente vraag. Doordat connectiviteit verbetert via een aantrekkelijker, direct alternatief dalen de gegeneraliseerde
reiskosten waardoor meer reizigers geneigd zullen zijn naar deze bestemming te gaan.
Figuur 3.2 en Tabel 3.1 geven een gedetailleerder inzicht in de omvang van de aantallen zakelijke passagiers per
bestemming. Kijkend naar de verdeling over de verschillende werelddelen is Europa duidelijk de grootste markt
voor zakelijke reizigers vanuit de Metropoolregio. Noord-Amerika (inclusief Mexico) en Azië volgen met respectie-
velijk 8,9 en 8,3 procent marktaandeel. De overige werelddelen hebben maximaal drie procent aandeel, waarbij
Australië met één procent de kleinste zakelijke markt vanuit de Metropoolregio is.
Kijkend naar stedelijke gebieden laat Tabel 3.1 zien dat binnen Europa Londen duidelijk de koploper is, net als in
Zuidberg & Burghouwt (2011), gevolgd door drie Zuid-Europese steden. Milaan is opvallend omdat uit sectie 2.2
volgt dat er relatief weinig businessclass stoelcapaciteit op deze route beschikbaar is. De top 5 aan Europese landen
is gezamenlijk goed voor bijna 45 procent van alle zakelijke passagiers, terwijl de top 15 van bestemmingen een
aandeel van zo'n 34 procent heeft.
Voor de intercontinentale markt geldt dat New York de belangrijkste bestemming is. Dit komt overeen met de aan-
geboden capaciteit zoals gerapporteerd in Sectie 2.3. Het is opvallend dat er in de top 15 van bestemmingen ook
bestemmingen die een minder duidelijk zakelijk profiel hebben, zoals Curacao, Bangkok, Bali en Paramaribo. Een
verklaring is dat de passagiersstromen tussen de Metropoolregio en deze bestemmingen relatief groot zijn waar-
door een laag ingeschat aandeel aan zakelijke reizigers nog steeds een relatief hoog absoluut aantal zakelijke reizi-
gers impliceert. De passagiersstromen richting de Noord-Amerikaanse markt zijn groter dan naar de Aziatische
markt, de Noord-Amerikaanse bestemmingen staan ook hoger in de top 15. De top vijf aan intercontinentale landen
kent een gezamenlijk aandeel van 11 procent, terwijl de top 15 van bestemmingen een aandeel van 9 procent heeft.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 15
Figuur 3.2 De meeste internationale zakelijke reizigers vliegen vanuit de Metropoolregio binnen Europa
ra de en { en er
Naf
Noord Amerika T @
$ 6.177 154 Sb ,
252 - sea ik
Zuid Amerika 53
AUSTRALIE
Bron: SEO Economisch Onderzoek (20220) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group
Tabel 3.1 _Londenen New York zijn ook de belangrijkste bestemmingen kijkend naar het aantal zakelijke reizigers
Europa Intercontinentaal
1 Verenigd 1.382.301 1 Londen 758484 1 Verenigde 589.022 1 New York 142.984
Koninkrijk Staten
2 Spanje 840.192 2 Barcelona 233.483 2 Canada 99.612 2 Curacao 82.783
3 Italië 610.724 3 Milaan 186.046 3 China 86.165 3 Bangkok 60.782
4 Duitsland 467.793 4 Madrid 164.998 4 Curagao 82.783 4 San Francisco 47.343
5 Frankrijk 349.856 5 Kopenhagen 149.869 5 Indonesië 71.016 5 Los Angeles 42.120
6 Dublin 143.282 6 Toronto 38.116
7 Rome 142.057 7 _Denpasar-Bali 37.982
8 Berlijn 138.281 8 Paramaribo 37.766
9 München 131.229 9 Dubai 36.280
10 Stockholm 121.821 10 Tokio 35.461
11 Manchester 120.892 11 Hong Kong 34.695
12 Wenen 119.728 12 Singapore 30.321
13 Zürich 118.353 13 Shanghai 30.249
14 Lissabon 113.809 14 Jakarta 28.817
15 Parijs 113.407 15 Taipei 27.799
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van MIDT-data en Royal Schiphol Group
3.2 Verbondenheid als proxy voor vraag connectiviteit
Zoals hierboven beschreven hangt de gerealiseerde vraag samen met het aanbod, is de inschatting van het zakelijke
segment noodgedwongen gebaseerd op redelijk grove aannames en is er geen gedetailleerde informatie over de
gerealiseerde vraag via het spoor beschikbaar. Hierdoor is het mogelijk dat op bestemmingsniveau een verkeerde
inschatting wordt gemaakt van het zakelijke belang van deze bestemming voor de Metropoolregio. Dit kan zowel
een onderschatting als overschatting betreffen.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 16
Om de robuustheid van de rangorde van bestemmingen zoals weergegeven in Tabel 3.1 te toetsen, reproduceren
we de rangorde via een andere proxy voor de zakelijke vraag. KiM (2021a) benoemt bij het beschrijven van het
(zakelijk) netwerkperspectief van Schiphol twee alternatieven om de verbondenheid van Nederland met andere
internationale stedelijke gebieden in kaart te brengen. Het gaat hierbij om de Global Cities ranking van consultan-
cybedrijf AT Kearny’ en de zogenoemde Globalization and World Cities (GaWC) ranking gebaseerd op Global Net-
work Connectivity (GNC). De GaWC-methode is gebaseerd op de samenhang van overlappende Knowledge-Inten-
sive Business Services (KIBS) tussen stedelijke gebieden. Het achterliggende idee is dat als er van dezelfde zakelijke
dienstverleners - onder andere boekhoudkundige, financiële, juridische, reclame en management consultancy-
diensten - vestigingen zijn in zowel stedelijk gebied A als stedelijk gebied B deze twee gebieden sterker met elkaar
verbonden zijn. Deze verbondenheid neemt toe naarmate het aantal kantoren met overlappende vestigingen toe-
neemt.
De GaWC-methode heeft enkele belangrijke voordelen ten opzichte van de Global Cities ranking. Ten eerste is het
met de GaWC-methode mogelijk om een specifieke ranking van bestemmingen uit te rekenen voor Nederland en
voor Amsterdam. Amsterdam is namelijk één van de stedelijke gebieden in de data. Ten tweede is de GaWC-me-
thode transparant en duidelijk beschreven in Taylor & Derudder (2016) waardoor reproduceren en aanpassen aan
de noodzakelijke selectie voor dit onderzoek mogelijk is. Ten derde zijn de onderliggende data - die de overlap
van zakelijke dienstverleners tussen stedelijke gebieden in een matrix samenvat - openbaar beschikbaar via de
website van de Globalization and World Cities (GaWC) Research Network, samen met een korte uitleg over hoe
deze rangorde zelf te reproduceren.!® Deze ranking van stedelijke verbondenheid hangt waarschijnlijk minder di-
rect samen met het aanbod van connectiviteit, is niet afhankelijk van gegevens over een bepaalde vervoersmodali-
teit en/of aannames over het aandeel van zakelijke passagiers op een bestemming.
Vanwege deze redenen kijken we hier naar de GaWC-ranking als proxy van de vraag naar zakelijke connectiviteit
op bestemmingsniveau. We gebruiken hiervoor de meest recente openbaar beschikbare dataset. Deze dataset
komt uit 2016.!! Aan de hand van deze dataset, waarin voor alle stedelijke gebieden het aantal vestigingen van
zakelijke dienstverleners is opgenomen, rekenen we via de methode zoals beschreven in Taylor & Derudder (2016)
de bijdrage van elke bestemming/connectie met Amsterdam aan de Global Network Connectivity (GNC) van Am-
sterdam uit. Deze individuele bijdragen ranken we van hoog naar laag. Daarnaast schalen we de individuele bijdra-
gen door elke bijdrage te delen door de bijdrage van de belangrijkste bestemming (Londen). Hierdoor ontstaat
een score tussen de O en 1. Hierbij geeft de waarde Ò aan dat deze bestemming voor Amsterdam geen impact heeft
op de connectiviteit. Er is dan dus geen verbondenheid en, onder de veronderstelling dat de GNC een goede
benadering van de vraag is, de vraag naar zakelijke connectiviteit tussen Amsterdam en de bestemming is vermoe-
delijk laag. Een hogere score wijst op een hogere verbondenheid en is daarmee een indicatie voor een hogere
vraag naar zakelijke connectiviteit.
Tabel 3.2 laat de top 15 steden zien waarmee Amsterdam op basis van GNC, uitgesplitst naar korte- en langeaf-
standsmarkten. In vergelijking met de ranking van de Europese bestemmingen in Tabel 3.1 valt op dat:
e stedelijke gebieden met een goede railverbinding met de Metropoolregio Amsterdam wel in de GNC-lijst
hoog scoren, met name Parijs, Frankfurt en Brussel, terwijl logischerwijs deze steden niet naar boven komen
door enkel naar de gerealiseerde luchtvaartvraag te bekijken;
e Barcelona en Berlijn wel in de top 10 staan bij gerealiseerde luchtvaartvraag, maar niet bij de GNC-lijst, dit
kan mogelijk komen door de grove aannames over het aandeel zakelijke reizigers, voor Istanboel lijkt het om-
gekeerde te gelden;
? Zie https://www.kearney.com/global-cities/2021.
10 Zie https://www.lboro.ac.uk/microsites/geography/gawc!/.
ï Zie https://www.lboro.ac.uk/microsites/geography/gawc/datasets/da28.html.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 17
e _hetverschil tussen Londen en de rest in mate van belangrijkheid kijkend naar de gerealiseerde luchtvaart-
vraag (veel) hoger lijkt te liggen dan de GNC-score laat zien, het verschil tussen Londen en Milaan is qua aan-
tal luchtvaartpassagiers een factor 4, terwijl de GNC-score een verschil van nog geen factor 2 laat zien.
In vergelijking met de ranking van de intercontinentale bestemmingen in Tabel 3.1 valt op dat:
e de opvallende bestemmingen zonder een duidelijk zakelijk profiel die in de top 15 staan op basis van gereali-
seerde vraag, niet in de top 15 staan als deze is gebaseerd op de GNC-score. Het gaat hier dan om bestem-
mingen zoals Curacao, Bangkok, Denpasar-Bali en Paramaribo;
e de analyse op basis van gerealiseerde vraag het belang van connectiviteit met stedelijke gebieden waar op
dit moment geen directe verbinding is vanaf Schiphol onderschat, met Sydney als het belangrijkste voor-
beeld;
e kijkend naar de gerealiseerde vraag de Amerikaanse steden belangrijker lijken dan de Aziatische steden,
maar dat dit op basis van de GNC-score andersom lijkt te zijn;
e _hetverschil tussen New York en de rest in mate van belangrijkheid kijkend naar de gerealiseerde luchtvaart-
vraag (veel) hoger lijkt te liggen dan de GNC-score laat zien, het verschil tussen New York en Toronto is qua
aantal luchtvaartpassagiers een factor 3,7, terwijl de GNC-score een verschil van een factor 2 laat zien.
Tabel 3.2 Europese hoofdsteden, New York en (met name) Aziatische steden zijn belangrijk voor de regio
Ranking Bestemming ln Kele Bestemming ln Kele
Londen 1 New York 0,955
Parijs 0,727 Singapore 0,756
Milaan 0,592 Hong Kong 0,725
Frankfurt 0,572 Dubai 0,677
Moskou 0,563 Tokio 0,644
Madrid 0,553 Shanghai 0,610
Warschau 0,539 Sydney 0,604
Brussel 0,530 Sao Paulo 0,586
Istanboel 0,470 Peking 0,580
Wenen 0,436 Chicago 0,544
Zürich 0,428 Mumbai 0,524
Stockholm 0,426 Mexico City 0,514
Dublin 0,402 Seoul 0,482
München 0,390 Toronto 0,470
Luxemburg 0,388 Jakarta 0,461
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022) op basis van Taylor & Derudder (2016)
Uit de vergelijking van de twee methoden om vraag naar connectiviteit in kaart te brengen blijkt er een correlatie
van zo'n 0,7 te zitten tussen de resulterende ranking van de stedelijke gebieden. Deze correlatie laat zien dat de
twee methoden een zelfde fenomeen meten, maar op verschillende punten wel afwijken. Voor de korteafstands-
markten ligt dit verschil met name in de bestemmingen die vooral per trein kunnen worden bediend, terwijl voor
de langeafstandsmarkten het verschil met name zichtbaar is voor bestemmingen met of zonder een directe verbin-
ding en met op het eerste gezicht een meer toeristisch profiel.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 18
4 Zakelijk internationaal reisgedrag in kaart
De enquêteresultaten komen qua beeld over de belangrijke bestemmingen in
vraag en aanbod overeen met de voorgaande hoofdstukken. Een belangrijk ver-
schil is dat de vraag naar zakelijke connectiviteit per trein duidelijker zichtbaar is.
Uit de vignettenstudie volgt dat de betalingsbereidheid voor een hoge frequentie
per bestemming relatief laag ligt ten opzichte van de betalingsbereidheid voor
respectievelijk een directe verbinding, een snellere verbinding en een verbinding
per trein.
4,1 Enquête
Vignettenanalyse
Een vignettenanalyse verschaft inzicht in de factoren die van invloed zijn op de keuze van consumenten voor ver-
schillende producten. In het huidige onderzoek gaat het over de keuze van een bepaald reisalternatief - directe
vlucht, indirecte vlucht, trein - voor een zakelijke reis.
Bij deze enquêtemethode krijgen respondenten meerdere hypothetische keuzescenario’s voorgelegd. Elk scenario
laat meerdere reisalternatieven met verschillende kenmerken zien. Respondenten krijgen de keuze tussen drie mo-
gelijke manieren om op de plaats van bestemming te komen (de alternatieven), waarbij de alternatieven beschreven
worden aan de hand van type vervoer (vliegtuig of trein), totale reistijd, overstaptijd, tijd voor gewenste aankomst-
tijd, wel of geen loyaliteitsprogrammavoordelen en de ticketprijs (de kenmerken). De respondent dient telkens een
keuze te maken voor het reisalternatief dat voor hem of haar het meest aantrekkelijk is. De keuzescenario's zijn
hypothetisch omdat de combinaties van kenmerken niet noodzakelijkerwijs in de huidige markt bestaan. De com-
binaties zijn echter wel zó gekozen dat de consumenten een keuze maken uit realistische alternatieven. De variatie
in de combinatie van kenmerken is noodzakelijk om uiteindelijk de waardering van zakelijke consumenten voor de
kenmerken te kunnen identificeren. !?
Met behulp van econometrische analyses leiden we uit de door de respondenten gegeven antwoorden af in welke
mate de respondent de verschillende kenmerken waardeert en hoe deze kenmerken het keuzegedrag beïnvloeden.
Op basis van deze informatie kan de betalingsbereidheid voor directe vluchten, de mate van substitutie tussen het
vliegtuig en de trein en het effect van loyaliteitsprogramma’s op het zakelijke reisgedrag worden geïdentificeerd en
12 Vignettenanalyse baseert zich op hypothetisch keuzegedrag. Dit heeft de beperking dat respondenten een andere keuze
kunnen aangeven dan dat ze in een werkelijke situatie zouden kiezen. Daartegenover staat dat een hypothetisch keuze-
experiment het voor de onderzoeker mogelijk maakt om consumentengedrag te analyseren van reismogelijkheden die
in de huidige markt (nog) niet worden aangeboden. Daarnaast is het voor de onderzoeker mogelijk om een grotere vari-
atie in kenmerken voor te leggen aan respondenten dan in de werkelijke markt kunnen worden ervaren. In werkelijkheid
is er geen of weinig variatie in de reistijd van de huidige verbindingen tussen bijvoorbeeld Amsterdam en New York. Juist
die variatie is belangrijk om de betalingsbereidheid / voorkeuren van consumenten goed te kunnen identificeren en me-
ten. Tot slot, het hypothetische keuze-experiment stelt de onderzoeker in staat om meer controle te hebben over wat de
respondenten te zien krijgen en waar de keuze uiteindelijk tussen gemaakt wordt. In werkelijke marktsituaties is het moei-
lijk om vast te stellen welke alternatieve reismogelijkheden en kenmerken een consument wel of niet overweegt. In een
hypothetisch keuze-experiment is er dus minder onbekend (niet-geobserveerd) over de alternatieven, attributen en attri-
buutwaarden. Vignettenanalyses op basis van hypothetische keuze-experimenten worden sinds de jaren ‘80 van de vorige
eeuw veelvuldig uitgevoerd in onder andere transport- en marketingstudies. Louviere en Woodworth (1983) en McFad-
den (1986) behoren tot de eerste wetenschappelijke bijdragen in dit veld.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 19
gekwantificeerd. Bijlage B geeft een technische toelichting op deze modellen en de complete schattingsresulta-
ten. |
Ontwerp vignetten
Bij deze enquêtemethode is het ontwerp van de vignetten een belangrijke stap. Het ontwerp is een afweging tussen
verklaringskracht - zijn de hypotheses over betalingsbereidheid zuiver en in voldoende mate te kwantificeren? — en
het realistisch omschrijven van hypothetische keuzescenario’s. Een grotere spreiding tussen de verschillende ken-
merken en niveaus van de kenmerken - bijvoorbeeld heel lage prijzen en hoge kwaliteitskenmerken (snelle verbin-
ding) - vergroot de verklaringskracht, maar kan door respondenten ook als niet-realistisch worden beoordeeld. Een
te grote spreiding kan daardoor ook resulteren tot het ongewenst niet serieus invullen van respondenten van de
vignetten. Het ontwerp van de vignetten houdt met beide factoren rekening.
Respondenten krijgen tien keer in twee blokken van vijf vragen een hypothetische keuze voorgelegd tussen drie
reismogelijkheden (tickets).'* Het eerste blok is gericht op een intercontinentale zakenreis waarbij de trein geen
realistisch alternatief is terwijl het tweede blok zich richt op een zakenreis binnen Europa. De reismogelijkheden
voor de intercontinentale zakenreis verschillen in totale reistijd, wel of niet overstappen en bijhorende overstaptijd,
tijd voor gewenste aankomst, voordelen van loyaliteitsprogramma van het ticket, en de prijs. Bij de reismogelijkhe-
den voor de Europese zakenreis geldt als extra kenmerk of de reis per trein of vliegtuig plaatsvindt. Box 4.1 geeft
een uitgebreide omschrijving van deze kenmerken zoals ook voorgelegd aan de respondenten. Door deze set aan
kenmerken biedt het experiment de mogelijkheid om voor de genoemde kenmerken de betalingsbereidheid te
kwantificeren, bijvoorbeeld de betalingsbereidheid voor een snellere verbinding. Bijlage B geeft meer details over
de afleiding van deze betalingsbereidheid.
Box 4.1 Het ticket heeft vijf (intercontinentaal) of zes (Europa) kenmerken
Uitleg kenmerken
U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf of zes kenmerken:
e _Vervoerswijze: dit kenmerk geeft aan of u met het vliegtuig of de trein reist (alleen Europese zakenreis);
e _ Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan;
e Overstappen op vliegveld of station: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aanslui-
tende verbinding (vlucht of trein) uw bestemming reist. En, als u moet overstappen, hoeveel de overstaptijd bedraagt.
Als u bij dit ticket dient over te stappen, stapt u altijd over op dezelfde vervoerswijze (trein-trein of vliegtuig-vliegtuig);
e _ Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd op uw
bestemming aankomt;
e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een loyaliteits-
programma, en zo ja welke extra's. Er worden drie niveaus extra's onderscheiden: brons (deelname spaarpro-
gramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en goud (deelname spaarpro-
gramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang);
e Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket.
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Onderdeel van het ontwerp is om voor alle kenmerken - ook wel attributen genoemd - een bandbreedte van mo-
gelijke waarden te bepalen. Voor de intercontinentale reismogelijkheden zijn de attribuutwaarden gebaseerd op
een retourvlucht Amsterdam-New York, vertrekkend over een maand van maandag tot vrijdag in premium
13 Dit type regressiemodellen wordt gebruikt om data te analyseren waarbij een keuze is gemaakt uit twee of meer elkaar
uitsluitende alternatieven: dit is de discrete keuze van de consument. In het geval van meer dan twee alternatieven in één
keuzesituatie is het multinomiale logistische regressiemodel het meest geschikt. De verschillende type keuzemodellen
staan uitgebreid beschreven in, onder andere, Train (2009).
1 Het optimale aantal keuzesituaties wordt bepaald door de afweging tussen leereffecten en cognitieve belasting voor de
respondenten. In de wetenschappelijke literatuur komen tien keuzesituaties naar voren als het aantal dat deze afweging
optimaliseert (zie, bijvoorbeeld, Caussade et al, 2005).
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 20
economy.!° De niveaus van de kenmerken zijn zo gekozen dat er voldoende variatie is in de combinatie van ken-
merken om de consumentenvoorkeuren te kunnen identificeren. Daarbij is er nadrukkelijk op gelet dat in de keu-
zescenario’s enkel realistische alternatieven worden getoond en geen van de alternatieven voor consumenten beter
is dan de andere twee alternatieven. Voor de Europese zakenreis zijn de attribuutwaarden op eenzelfde manier
gekozen waarbij een retourvlucht Amsterdam-Londen en treinreis Amsterdam-Londen met vertrek over een maand
van maandag tot vrijdag in premium economy als basis dient. Tabel 4.1 geeft de verschillende attributen en bijho-
rende attribuutwaarden in detail weer. De tweede kolom in de tabel geeft aan op welke manier het attribuut uitein-
delijk in het empirische model kan worden gespecificeerd, continu of discreet (als dummy variabelen).
Tabel 4.1 De reismogelijkheden variëren tijdens de vignetten in verschillende kenmerken
B ar KAL Attribuutwaarde
Intercontinentaal Europa
Discreet Vliegtuig Vliegtuig; trein
Continu 7tot 12 uurinstappenvan30 2 tot 6 uur in stappen van 15 mi-
minuten nuten
Discreet of continu 0 tot 3 uur in stappen van 20 0 tot 2 uur in stappen van 20 mi-
minuten nuten
Continu 1 tot 8 uur in stappen van 30 30 tot 240 minuten in stappen van
minuten 15 minuten
Discreet Niet; Brons; Zilver; Goud Niet; Brons; Zilver; Goud
Continu 700 tot 2000 euro (stappen 250 tot 500 euro (stappen van 25
van 50 euro) euro)
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
De hierboven genoemde productkenmerken variëren over de keuzesituaties die de respondenten voorgelegd krij-
gen. Welke tien keuzesituaties de respondent krijgt voorgelegd wordt bepaald aan de hand van een experimenteel
ontwerp. Dit ontwerp zorgt ervoor dat de (kenmerk)niveaus onderling niet samenhangen, zodat de invloed van elk
afzonderlijk kenmerk zuiver geïdentificeerd kan worden. Figuur 4.1 geeft een voorbeeld van zo'n hypothetische
keuzesituatie en hoe de respondenten deze te zien krijgen in de webenguête.
Webenquête en veldwerk
De vignetten zijn geprogrammeerd in een webenquête die door respondenten online ingevuld kan worden.!f In
deze enquête is naast de vignetten ook een aantal reguliere enquêtevragen opgenomen. Deze vragen richten zich
op het werkelijke zakelijke reisgedrag in 2019 (bestemmingen en aantal reizen), de verwachtingen over het eigen
reisgedrag na COVID-19, welke rol de werkgever speelt bij de keuze van zakelijk reizen, welke bestemmingen de
respondent mist in het huidige aanbod, de mate waarin de respondent actief is in (verschillende) loyaliteitspro-
gramma's en algemene achtergrondinformatie van de respondenten. De reguliere enquêtevragen overlappen
deels met de gestelde vragen in de enquête van Zuidberg & Burghouwt (2011). De complete enquête is opgeno-
men in Bijlage C.
De enquête is uitgezet binnen een beoogde steekproef van zakelijke reizigers die minimaal twee internationale
zakelijke reizen in 2019 hebben gemaakt met trein of vliegtuig en wonen en/of werken in de Metropoolregio Am-
sterdam.’ De beoogde steekproefomvang is 1.000 respondenten. De enquête is in verschillende fasen uitgerold.
De eerste soft launch met een beoogd aantal van 50 respondenten stond uit van 7 tot en met 10 februari 2022. Op
basis van deze soft launch zijn verschillende verbeteringen in de enquête doorgevoerd, waaronder de volgorde van
het uitvragen van de bestemmingen en het duidelijker uitvragen van het aantal bestemmingen enerzijds en het
” Op het moment van ontwerpen is het luchtvaartnetwerk richting de Aziatische markt door COVID-19 nog ernstig ver-
stoord. Hierdoor is het niet mogelijk om de Aziatische markt als referentiekader te gebruiken voor het vaststellen van de
attribuutwaarden. Zo leidt het door COVID-19 beperkte netwerk bijvoorbeeld tot extreem hoge ticketprijzen.
1 Voor het programmeren van de webenquête is gebruikgemaakt van de specialistische enquête-software Sawtooth Light-
house (zie: https://www.sawtoothsoftware.com/products/online-surveys).
u De respondenten zijn betrokken uit een consumentenpanel van Direct Research (zie: https://www.directresearch.nl/).
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 21
aantal gemaakte reizen anderzijds. De tweede soft launch, weer met een beoogd aantal van 50 respondenten, stond
open van 24 tot en met 28 februari 2022. Naar aanleiding van de tweede soft launch waren geen aanpassingen
noodzakelijk en is de full launch uitgerold. De full launch, met een beoogd aantal van 900 respondenten, stond
open van 1 tot en met 15 maart 202218
Figuur 4.1 Voorbeeld van een keuzesituatie tussen drie reismogelijkheden inclusief vraagstelling
a er
Keuze uit drie verschillende tickets
Stelt u zich voor dat u op dit moment een intercontinentale zakenreis boekt en dat de drie gegewen opties hieronder de enige
beschikbare opties zijn. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs. Ga er bij het maken
van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken.
De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat erom welke
keuze u zou maken afs dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken.
Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft.
Daar uw muis op het vraagteken linksonder te plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken.
Totale reistijd 7 uur 10 uur 30 9 uur
Overstappen op 1 uur 2 uur 20 2 uur 40
vliegveld
Tijd voor 6 uur 6 uur 30 4 uur
gewenste
aankomsttijd
Loyaliteits- Zilver Zilver Goud
programma
Prijs 2000 euro 1200 euro 1250 euro
Kies Kies Kies
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
4,2 Kenmerken van de zakelijke reizen en reizigers
Hoeveel reizen maakt de zakelijke reiziger?
In totaal hebben 5.735 respondenten uit de Metropoolregio het aantal zakelijke reizen ingevuld, 1.051 van deze
5.735 respondenten - zo'n 18 procent - heeft twee of meer zakelijke reizen gemaakt in 2019. In totaal hebben 1.230
respondenten van buiten de Metropoolregio het aantal zakelijke reizen ingevuld, 298 van deze 1.230 respondenten
- zo'n 25 procent - heeft twee of meer zakelijke reizen gemaakt in 2019. Van deze 298 respondenten zijn 208
18 De beoogde doelgroep, de zakelijke reiziger bleek, net als in Zuidberg & Burghouwt (2011), lastig te bereiken. In twee
stappen is de selectie van de doelgroep daarom versoepeld. In de eerste stap is de geografische selectie van de Metro-
poolregio verbreed naar wonen of werken in Noord-Holland (behalve Kop van Noord-Holland), Zuid-Holland (behalve
regio Den Haag en Rotterdam), Flevoland en de gehele provincie Utrecht. Voor de laatste ongeveer honderd responden-
ten is de geografische selectie vervallen. De enige behouden selectie betreft minimaal twee zakelijke reizen. Vanaf dat
moment is een vraag toegevoegd over vanaf welk vliegveld of station de internationale reis in Nederland is gestart. Enkel
als respondenten Amsterdam Centraal en/of Schiphol (luchthaven of station) aangeven, behoren ze tot de doelgroep.
Door deze (noodzakelijke) werkwijze is enerzijds toch de (gewilde) oversampling van respondenten wonend en/of wer-
kend in de Metropoolregio gefaciliteerd en anderzijds ook de beoogde steekproefomvang van duizend respondenten
bereikt.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 22
respondenten minimaal één keer vertrokken vanuit de Metropoolregio. Na het opschonen van de data blijven er
904 respondenten over. |?
De 904 respondenten hebben gemiddeld 7,1 zakelijke reizen gemaakt, dit is een toename van één reis ten opzichte
van Zuidberg & Burghouwt (2011). Het gaat om 6.426 reizen in totaal in 2019. Een reis staat hier voor een heen- en
terugreis. De mediane zakelijke reiziger maakt vier van dit soort retour reizen per jaar. Figuur 4.2 laat de verdeling
van deze reizen over de verschillende werelddelen zien en maakt voor Europa een onderscheid naar reizen per trein
of per vliegtuig. Het is duidelijk dat de meeste zakelijke reizen binnen Europa worden gemaakt. Het gaat om ruim
4.700 reizen, oftewel zo'n driekwart van het totaal aantal zakelijke reizen. Dit percentage is iets hoger dan de in
Zuidberg & Burghouwt (2011) gerapporteerde zeventig procent”? De overige werelddelen kennen eenzelfde ver-
houding als ingeschat op basis van de MIDT-data in Figuur 3.2 waarbij het opvalt dat Azië en Oceanië een iets lager
aandeel hebben in verhouding tot Noord-Amerika.
Binnen Europa is grofweg de helft van het aantal zakelijke reizen per trein gemaakt. Een mogelijke verklaring is dat
op enkele belangrijke zakelijke bestemmingen, zoals bijvoorbeeld Brussel, er mogelijk sprake is van frequent woon-
werkverkeer wat per trein wordt uitgevoerd. Het figuur laat het belang zien van de multimodale benadering van
zakelijke connectiviteit vanuit de Metropoolregio. De respondenten hebben ook aangegeven of ze naast het vlieg-
tuig of de trein gebruik hebben gemaakt van een andere vervoerswijze voor de zakelijke internationale reis. Bijna
driekwart van de respondenten geeft aan de auto te hebben gebruikt, terwijl de bus of de ferry maar door respec-
tievelijk vijftien en acht procent is gebruikt. Twintig procent geeft aan geen ander vervoersmiddel te hebben ge-
bruikt. De rol van de auto in zakelijke connectiviteit met de ons omringende landen komt ook naar voren uit KiM
(2021b, p. 67).
Tot slot zijn de reizigers gevraagd naar hun eigen verwachtingen wat betreft het aantal zakelijke reizen in de toe-
komst wanneer er geen restricties meer zijn inzake COVID-19. Op basis van deze twee vragen, apart voor Europese
en intercontinentale reizen, is het verschil in het aantal reizen uit te rekenen tussen het gedrag in 2019 en de toe-
komstverwachting. Figuur 4.3 laat deze verdeling van het verschil zien voor zowel de Europese als de intercontinen-
tale reizen. Voor de Europese reizen geldt dat 368 van de 904 respondenten verwachten minder te reizen, 220
respondenten verwachten evenveel te reizen en 316 verwachten meer te gaan reizen. Voor intercontinentaal liggen
deze frequenties respectievelijk op 163, 423 en 318 van de 904 respondenten. Grofweg één derde van de respon-
denten verwacht na COVID-19 meer zakelijke reizen te maken en dit geldt voor zowel Europese als voor interconti-
nentale reizen, twee derde verwacht minder of evenveel te reizen.
1 Het gaat hierbij om het selecteren van enkel de respondenten die de hele enquête hebben afgerond, het verwijderen
van respondenten die bij de Europese internationale zakelijke bestemming handmatig een Nederlandse bestemming
hebben ingevuld, het verwijderen van respondenten die werkzaam zijn in de luchtvaart of op de trein, identieke observa-
ties, en respondenten die aangeven meer dan 200 zakelijke reizen per jaar te maken (deze laatste categorie betreft minder
dan een half procent). Tot slot, verwijderen we zogenoemde ‘speeders’, respondenten die de enquête binnen 4 minuten
hebben ingevuld. Dit is gezien de omvang van de enquête te snel en leidt tot onbetrouwbare en daarmee onbruikbare
antwoorden. Het gaat hierbij om zo’n twintig procent van de respondenten.
20 In die studie gaat het net als bij de analyse van de MIDT-data echter alleen om luchtvaartreizigers. Kijken we naar het
percentage van alleen deze reizen, dan laat Figuur 4.2 zien dat het percentage rond de zestig procent ligt. De vergelijking
is echter niet zuiver, omdat door de selectie van de steekproef ook respondenten die in Europa enkel per trein reizen zijn
meegenomen. De vergelijking is zuiverder als we de respondenten die enkel in Europa per trein hebben gereisd buiten
beschouwing laten. Voor deze selectie is het aandeel van Europa in het totaal aantal zakelijke reizen gelijk aan 69 procent,
oftewel in dezelfde orde van grootte als Zuidberg & Burghouwt (2011).
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 23
Figuur 4.2 Zo'n driekwart van alle gemaakte reizen door de respondenten in 2019 betreft Europese reizen, hierbij
is de trein in de helft van de gevallen het gekozen vervoersmiddel
5.000 B Trein
5 E Vliegtuig
© 4.000
ON
5
5 3.000
5
‚NS 2.000
®
8
£ 1.000
<q
0
Ò Ò Ò Ò O &
& Se Na SE © &
& ES © Ë Ss of
& S S &
® gn & e
* ? & v
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Figuur 4.3 Het merendeel van de reizigers verwacht niet meer zakelijke Europese en intercontinentale reizen te
maken na COVID-19 in vergelijking met 2019
450 B Europa
400 E Intercontinentaal
350
300
‚®
2 250
U
5
v 200
LL
150
100
50
0
<--10-9 -8 7 -6 5 A4 3 2 1 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 >=10
Verschil aantal reizen: verwacht minus huidig aantal
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Voor de reizigers die meer verwachten Europees te reizen gaat het om een verwachte toename van gemiddeld 4,6
reizen (mediaan 2), terwijl de verwachte afname op 4,5 reizen ligt (mediaan 2). Voor de reizigers die meer verwach-
ten intercontinentaal te reizen geldt een verwachte toename van gemiddeld 3,2 reizen (mediaan 2), terwijl de reizi-
gers die minder verwachten te reizen een afname van 3,7 reizen verwachten (mediaan 2). Kijkend naar het verschil
tussen het totaal aantal gemaakte vluchten in 2019 en de verwachting van het aantal vluchten na COVID-19 van de
alle respondenten in deze steekproef, daalt het aantal Europese zakenreizen met circa 4 procent, terwijl de data
voor de intercontinentale reizen een stijging van 25 procent laten zien. Omdat het aandeel intercontinentale reizen
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 24
lager is dan Europese reizen, is de gemiddelde verwachting over de hele dataset een stijging van drie procent in
het aantal vluchten. De sterke stijging van het aantal intercontinentale reizen is een opvallend resultaat.
KiM (2021b, p. 56) rapporteert op basis van de enquête van het Mobiliteitspanel Nederland een te verwachten
daling van gemiddeld 4,6 procent. Deze inschatting ligt wel in lijn met de hier getoonde resultaten over Europese
(korte-afstand) zakenreizen, maar duidelijk niet met het totaal vanwege de ingeschatte groei van het aantal inter-
continentale zakelijke reizen. KiM (2021) baseert het gemiddelde op minder respondenten (115) en er is niet recht-
streeks aan de respondenten gevraagd hoeveel reizen men verwacht te maken, enkel om aan te geven of men
verwacht (veel) meer, gelijkblijvend, of (veel) minder te gaan reizen. Op basis van deze uitkomsten hebben de on-
derzoekers vervolgens moeten simuleren welke aantallen reizen horen bij de verschillende invulcategorieën. Deze
verschillen in aantal respondenten en methode kunnen mogelijk het verschil in verwachting over het aantal reizen
na COVID-19 verklaren. Een directe uitvraag aan respondenten over het aantal reizen heeft daarbij de voorkeur,
maar is wel gevoeliger voor uitschieters in het door de respondenten opgegeven aantal reizen.
Wat zijn de belangrijkste bestemmingen?
Tabel 4.2 laat per werelddeel de top vijf aan bestemmingen zien gemeten naar het aandeel in het totaal aantal door
de respondenten gerapporteerde reizen. Voor Europese zakenreizen is ook het aandeel van het spoor weergege-
ven. De vijf bestemmingen met het hoogste aantal zakelijke reizen liggen allemaal in Europa en de eerste niet-
Europese bestemming New York (1,8 procent van het totaal aantal reizen) staat na Berlijn (4,4 procent van de reizen,
circa 50 procent aandeel trein) op een zevende plek, net voor Frankfurt (1,8 procent van de reizen, circa 50 procent
aandeel trein) en Dubai (1,6 procent van de reizen). Brussel en Antwerpen staan op de eerste twee plaatsen met elk
een hoog aandeel spoor. De vergelijking met de informatie uit de passagiersboekingsdata uit Sectie 3.1, maar ook
met die uit de enquête in Zuidberg & Burghouwt (2011), onderstreept nogmaals het belang van het meenemen van
verschillende modaliteiten bij het in kaart brengen van de vraag naar zakelijke connectiviteit vanuit de Metropool-
regio. Zowel voor de passagiersboekingsdata als de eerdere enquête in 2011 geldt dat door de enkele focus op
luchtvaart een groot deel van de vraag naar zakelijk reizen naar omringende stedelijke gebieden niet te becijferen
valt. Dit geldt in hoge mate voor Brussel en Antwerpen, maar ook voor Parijs en in mindere mate voor Londen.
Barcelona is een opvallende bestemming. Uit de analyse van de passagiersboekingsdata (Sectie 3.1) volgt dat Bar-
celona een belangrijke bestemming is, maar op de ranking van de Global Network Connectivity (GNC) valt de stad
buiten de top 15. De resultaten van de enquête lijken het belang van Barcelona te bevestigen. Wat verder opvalt is
dat zo’n twintig procent van de reizen - verdeeld over meerdere respondenten - naar Barcelona per trein zijn ge-
maakt. Gelet op de kenmerken van de treinverbinding lijkt dit aantal aan de hoge kant.
Voor de langeafstandsvluchten naar de andere werelddelen komt de top 5 aan bestemmingen per werelddeel zoals
getoond in Tabel 4.2 in grote mate overeen met het beeld uit de passagiersboekingsdata in Sectie 3.1. Een opval-
lend verschil is dat Denpasar-Bali niet terugkomt als belangrijke zakelijke bestemming in de enquête, dit in tegen-
stelling tot andere mogelijke bestemmingen zonder een duidelijk zakelijk profiel zoals Curacao en Aruba.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 25
Tabel 4.2 Brussel en Antwerpen zijn de belangrijkste bestemmingen
Bestemming Aandeel (%) Aandeel spoor (%) Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%)
Brussel 8,8 94 New York 1,8 Curagao 0,7
Antwerpen 8,1 87 Chicago 1,2 Mexico Stad 0,6
Barcelona 6,5 19 Los Angeles 0,8 Buenos Aires 0,5
Parijs 5,1 54 Dallas 0,5 Aruba 0,4
Londen 4,9 19 Detroit 0,5 Sao Paulo 0,3
Pul €) Midden-Oosten Azië & Oceanië
Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%) Bestemming Aandeel (%)
Johannesburg 0,9 Dubai 1,6 Bangkok 1,2
Kaapstad 0,5 Abu Dhabi 0,8 Hong Kong 0,4
Cairo 0,5 Tel Aviv 0,6 Jakarta 0,4
Casablanca 0,5 Dammam 0,4 Singapore 0,4
Marrakech 0,4 Doha 0,3 Kuala Lumpur 0,3
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: De uitvraag naar het aantal reizen per bestemming betreft maximaal drie bestemmingen (met de meeste vluchten).
Het aantal reizen kan hierdoor afwijken van de niet specifiek per bestemming gevraagde aantal zakelijke reizen.
De concentratie naar bestemmingen van de zakelijke vraag - gemeten in aantallen reizen - zoals eerder getoond in
Sectie 3.1 komt ook naar voren in de enquête. Circa 33 procent van het totaal aantal opgegeven reizen is naar één
van de top 5 Europese bestemmingen geweest. Deze concentratie ligt hoger dan die van de top 5 bestemmingen
uit de enquête in Zuidberg & Burghouwt (2022). De top 5 bestemmingen - Londen, Parijs, Barcelona, Istanbul en
New York - waren toen gezamenlijk goed voor circa 25 procent van het aantal zakelijke reizen. Het meenemen van
connectiviteit per trein in de huidige enquête lijkt de belangrijkste verklarende factor voor dit verschil. Als we trein-
reizen niet meenemen vallen Brussel en Antwerpen uit de top 5 en worden deze vervangen door Berlijn en New
York. Het gezamenlijke marktaandeel van de top 5 zou dan dalen tot zo'n 23 procent en daarmee grofweg gelijk
zijn aan de concentratie van de top 5 bestemmingen zoals gerapporteerd in Zuidberg & Burghouwt (2011).
Bestemmingen en economische sectoren (clusters)
Om inzicht te krijgen welke economische sectoren belangrijke directe afnemers zijn van zakelijke connectiviteit laat
Tabel 4.3 de verdeling van het aantal gerapporteerde reizen zien naar de sectoren waarin de respondenten werk-
zaam zijn. Het totaal aantal reizen is verder uitgesplitst naar reizen binnen en buiten Europa. Het totaal aantal reizen
is afhankelijk van hoeveel reizen een respondent maakt en hoeveel respondenten in een bepaalde sector werkzaam
zijn. Hoe meer werkgelegenheid een sector in de Metropoolregio biedt, hoe groter de kans is dat een respondent
in de enquête ook in die sector werkt. Uit de meest recente economische verkenningen Metropoolregio blijkt dat
de sectoren zorg, overige zakelijke dienstverleningen en specialistische zakelijke dienstverlening de top 3 vormen
(Gemeente Amsterdam, 2021). De overlap met de top sectoren uit Tabel 4.3 is duidelijk. Enigszins opvallend is de
derde plek van de sector vervoer en opslag. In de laatste drie kolommen laat de tabel ook zien hoeveel responden-
ten in betreffende sector werkzaam zijn. Uit de deling van het aantal reizen door het aantal respondenten blijkt dat
respondenten in de sector vervoer en opslag relatief veel zakelijke reizen maken. Het gaat hierbij om circa 13 reizen
per persoon terwijl in de overige sectoren het aantal reizen maximaal 10 reizen per persoon is, maar vaak nog be-
duidend lager.
In vergelijking met Zuidberg & Burghouwt (2011) is het beeld van de belangrijkste zakelijke economische sectoren
redelijk gelijk gebleven. Een zuivere vergelijking is niet te maken aangezien er in het huidige onderzoek voor is
gekozen om de economische sectoren te formuleren zoals in de economische verkenningen (Gemeente Amster-
dam, 2021) zodat een zuivere duiding ten opzichte van de structuur van de economie in de Metropoolregio (op
termijn) mogelijk is. Een opvallend verschil met Zuidberg & Burghouwt (2011) is dat toen ICT het belangrijkste clus-
ter was, terwijl de ICT als sector een middenmoter is qua zakelijke reizen. Daarentegen lijkt nu de zorg als econo-
misch cluster één van de belangrijkste directe afnemers te zijn van zakelijke connectiviteit. Onder zorg vallen ook
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 26
de life sciences & health activiteiten waardoor het grote belang van deze sector in zowel de economische structuur
als afnemer van zakelijke connectiviteit verklaarbaar is.
Tabel 4.3 Respondenten werkzaam in de zorg, financiële dienstverlening en vervoer en opslag maken de meeste
internationale zakelijke reizen
B Wte te NK 0) Aantal respondenten
Totaal Aandeel Europa Niet Totaal Aandeel Europa Niet
6) Europa 6) Europa
808 12,6 618 190 84 9,3 84 44
661 10,3 495 166 108 11,9 108 55
649 10,1 413 236 49 5,4 49 20
521 8,1 410 111 17 8,5 17 39
488 7,6 440 48 56 6,2 56 25
464 7,2 360 104 91 10,1 91 45
433 6,7 317 116 57 6,3 57 31
424 6,6 264 160 51 5,6 51 21
362 5,6 248 114 56 6,2 56 22
328 5,1 234 94 52 5,8 52 24
293 4,6 244 49 45 5,0 45 21
273 4,2 223 50 36 4,0 36 17
165 2,6 127 38 33 3,7 33 13
162 2,5 128 34 33 3,7 33 13
153 2,4 111 42 31 3,4 31 15
132 2,1 69 63 22 2,4 22 14
46 0,7 31 15 6 0,7 6 3
40 0,6 30 10 10 1,1 10 3
24 0,4 14 10 7 0,8 7 2
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Het totaal aantal reizen geeft nog geen inzicht over welke bestemmingen voor welke sector belangrijk zijn. Op basis
van de enquête is het mogelijk om per sector in kaart te brengen welke bestemmingen over- of ondervertegen-
woordigd zijn. De uitsplitsing naar zowel bestemming als sector zorgt echter al snel voor te weinig observaties per
bestemming-sector combinatie. Om deze reden laat Tabel 4.4 enkel voor de zes belangrijkste zakelijke bestemmin-
gen in en buiten Europa - zoals gemeten in deze enquête - de over- of ondervertegenwoordiging per sector zien.
Buiten deze top 6 aan bestemmingen treedt het probleem van te weinig waarneming al op. Tabel 4.4 laat voor elke
bestemming-sector combinatie het verschil zien tussen het marktaandeel dat de sector heeft in die specifieke be-
stemming en het marktaandeel van de sector gemeten over alle bestemmingen.” Ter illustratie, het aandeel in het
aantal reizen van de sector zorg over alle bestemmingen is 12,6 procent, zie Tabel 4.3. Als er geen sprake zou zijn
van een concentratie op bestemmingen zou het aandeel van de sector zorg op een specifieke bestemming, bijvoor-
beeld Brussel ook 12,6 procent zijn. Het aandeel van de sector zorg op Brussel is echter 31,1 procent. Met andere
woorden, een verschil van afgerond 19 procentpunt. De sector zorg heeft op een Brussel dus een fors groter aan-
deel dan verwacht zou worden op het totale aandeel van de sector zorg, relatief is Brussel daarmee een belangrijke
bestemming voor de sector zorg. Tabel 4.4 laat al deze verschillen zien, grote positieve verschillen zijn groen gear-
ceerd en grote negatieve verschillen rood.
Uit de tabel blijkt dat de sector zorg met name Brussel en Antwerpen als belangrijke bestemmingen kent. Dit kan
deels het verschil met Zuidberg & Burghouwt (2011) verklaren. Het zakelijke reizen naar Brussel en Antwerpen be-
treft vooral treinreizen. De trein is in het eerdere onderzoek niet meegenomen, waardoor er dus ook een andere
beeld kan ontstaan wat betreft het relatieve belang van en voor verschillende sectoren. De financiële en specialisti-
sche zakelijke dienstverlening is geconcentreerd in Londen. Duidelijke patronen voor de intercontinentale bestem-
mingen lijken er niet te zijn.
2 Deze benadering is gebaseerd op de chi-kwadraat toets welke gebruikt kan worden om te bepalen of er een statistisch
significant verschil is tussen de verwachte frequenties en daadwerkelijke frequenties in één of meer categorieën.
22 De volledige tabellen voor alle sectoren zijn opgenomen in Bijlage D.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 27
Tabel 4.4 Zakelijk reizen in de zorgsector concentreert zich op België, terwijl zakelijke reizen naar Londen vooral
de (financiële) zakelijke dienstverlening betreffen
Bestemming: Europa
Brussel Antwerpen Barcelona Parijs Londen Berlijn
Zorg 19 16 -2 5 -10 5
Financiële diensten -3 0 -1 7 7 5
Vervoer en opslag 13 B 5 1 -4 5
Specialistische zakelijke diensten -3 5 2 0 11 -3
Detailhandel B 1 0 1 5 -3
Industrie B B 0 -2 -2 0
Informatie en communicatie -4 5 5 10 7 -2
Groothandel B -3 -3 Û 2 -2
Overheid 0 2 7 -4 -4 3
Onderwijs 5 8 0 -3 -2 6
Bestemming: intercontinentaal
New York Dubai Bangkok Chicago Johannesburg Los Angeles
Zorg 1 5 5 1 El -3
Financiële diensten 0 1 -3 -4 -3 6
Vervoer en opslag 1 5 2 8 -2 14
Specialistische zakelijke diensten 6 -1 -3 4 -1 -1
Detailhandel B -2 13 -4 na 5
Industrie B -2 1 0 5 -3
Informatie en communicatie 2 -4 na 5 26 -4
Groothandel 1 4 1 1 3 7
Overheid 0 4 10 10 4 -3
Onderwijs -1 -2 1 -3 -2 -4
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: De getallen geven het verschil tussen het aandeel per specifieke bestemming en het totaal aandeel van de sector,
positieve uitschieters (meer dan 5 procentpunt) in groen en negatieve uitschieters (minder dan 5 procentpunt) in rood
Wat is de rol van de werkgever en loyaliteitsprogramma's?
Veertig procent van de zakelijke reizigers boekt (bijna) altijd zelf de tickets, een kwart doet dit meestal zelf, een
ander kwart laat meestal de tickets boeken door de werk- of opdrachtgever en slechts tien procent boekt (bijna)
nooit de eigen tickets. Zoals verwacht geldt voor het grootste deel van de zakelijke reizigers dat de tickets volledig
worden vergoed door de werk- of opdrachtgever, het gaat om bijna tachtig procent. Ongeveer 15 procent ontvangt
een gedeeltelijke vergoeding en zo'n vijf procent geeft aan geen vergoeding te ontvangen. Bij een gedeeltelijke
vergoeding gaat het meestal om 50 of 75 procent vergoeding. Er is sprake van een negatieve correlatie tussen de
mate waarin de reiziger zelf boekt en of de werk- of opdrachtgever de tickets vergoedt.
De werk- of opdrachtgever kan daarnaast ook op andere manieren de keuze van de werk- of opdrachtnemer beïn-
vloeden. Figuur 4.4 laat zien hoe vaak de verschillende manieren voorkomen binnen de steekproef. Drie maatre-
gelen vallen direct op. Een kwart van de respondenten geeft aan dat de werkgever de trein als voorkeursoptie
hanteert voor reizen tot een bepaalde afstand of met bepaalde reistijd. De rijksoverheid is een werkgever die in
haar CAO zo'n maatregel heeft vastgelegd, ook de Universiteit van Amsterdam, Universiteit Utrecht en de Vrije
Universiteit hanteren dergelijke maatregelen.” Deze maatregelen zijn met name ingegeven vanuit duurzaam-
heidsoverwegingen. De mogelijke structurele verandering als gevolg van COVID-19 in het zakenreisgedrag door
bijeenkomsten en vergadering eerder virtueel te laten plaatsvinden is een tweede maatregel die door een kwart
van de respondenten wordt genoemd. De laatste veelgenoemde maatregel is het voorschrijven van de reisklasse.
Vanuit werk- of opdrachtgever kan het hier gaan om een kostenoverweging of een duurzaamheidsoverweging.
Gössling en Humpe (2020) leggen een verband tussen reisklasse en de ecologische voetprint van de reiziger
23 Zie https://www.caorijk.nl/cao-rijk/hoofdstuk-10/dienstreizen-buitenland, https://www.uva.nl/over-de-uva/over-de-uni-
versiteit/duurzaamheid/duurzame-bedrijfsvoering/duurzaam-reizen/duurzaam-reizen.html, https://www.uu.nl/organisa-
tie/duurzame-uu/bedrijfsvoering/anders-reizen en _https://vu.nl/nl/medewerker/declaraties-en-reiskosten/duurzame-
dienstreizen.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 28
aangezien er voor de businessclasscapaciteit per reiziger meer ruimte nodig is en er dus ceteris paribus minder
personen vervoerd kunnen worden per vlucht/trip.
Loyaliteitsprogramma's - en de voordelen die zo'n programma aan klanten biedt - zijn een integraal onderdeel van
het concurrentiespel tussen luchtvaartmaatschappijen (De Jong et al, 2019). Een loyaliteitsprogramma creëert een
concurrentievoordeel en kan daarmee de keuze van zakelijke reizigers beïnvloeden, zie, bijvoorbeeld, Lederman
(2007) en Escobari (2008). In een recent onderzoek laten Liu en Ansari (2020) zien hoe het dynamische keuzeproces
van reizigers zich vormt als de reizigers lid zijn van meerdere (twee) concurrerende programma's. De eerderge-
noemde studie van Gössling en Humpe (2020) legt ook de link met de ecologische voetprint aangezien frequente
reizigers - de typische leden van deze programma's - ook vaker geneigd zijn op een luxere manier (businessclass
bijvoorbeeld) te reizen.
Figuur 4.5 laat zien dat zakelijke reizigers vaker lid zijn van een loyaliteitsprogramma dan de gemiddelde Nederlan-
der of Nederlandse reiziger. In Nederland heeft Flying Blue meer dan twee miljoen leden op een bevolking van
13,2 miljoen inwoners (15 tot 75 jaar).®* Dat is zo'n vijftien procent terwijl van de respondenten vijftig procent lid is
van Flying Blue. Met een deelnamepercentage van 16 procent is het loyaliteitsprogramma van Lufthansa het tweede
belangrijkste programma. Het valt op dat ondanks dat de trein wordt gebruikt voor een groot aantal zakelijke reizen,
er amper respondenten lid zijn van de loyaliteitsprogramma’s van Eurostar of Thalys.
In totaal zijn 310 respondenten - ongeveer één derde - geen lid van een programma. Zo'n veertig procent, 384
respondenten is lid van één programma. Een kwart van de respondenten is dus lid van meerdere programma's. Er
zijn 148 respondenten lid van twee programma's waarbij de combinatie Flying Blue en Miles & More (Lufthansa) het
vaakst voorkomt. Voor beide programma's geldt dat zo'n negentig procent van de respondenten in de lagere sta-
tusklasse vallen.
Slechts vijf procent is lid van meer dan twee programma’s. Dit is in lijn van de verwachtingen op basis van economi-
sche theorie. Het loont voor een consument om een groot aandeel van de bestedingen in één programma te doen
omdat op die manier de voordelen van het programma voor de consument toenemen, zoals hogere status of meer
gespaarde punten om in te wisselen.
24 Zie https://www.luchtvaartnieuws.nl/nieuws/categorie/2/airlines/klm-zet-twee-miljoenste-flying-blue-lid-in-het-zonnetje
en https:/Awww.cbs.nl/nl-nl/visualisaties/dashboard-beroepsbevolking/beroepsbevolking.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 29
Figuur 4.4 De trein op kortere afstanden en niet-reizen worden door werk- of opdrachtgevers gestimuleerd
Digitaal is voorkeursoptie (kortdurend bezoek) 262 (29%)
Trein is voorkeursoptie (tot bepaalde reistijd/afstand) 246 (27%)
Reisklasse (beperkt) 242 (27%)
Geen 167 (19%)
Zakenreisbureau via werk- of opdrachtgever 123 (14%)
Trein is enige optie (tot bepaalde reistijd/afstand) 122 (14%)
(Voorkeurs}aanbieders via werk- of opdrachtgever 121 (14%)
Limiet op aantal vluchten per jaar 84 (9%)
Werk- of opdrachtgever compenseert CO2-uitstoot 83(9%)
Anders 12 (1%)
0 50 100 150 200 250 300
Respondenten
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: Respondenten kunnen meerdere antwoorden kiezen
Figuur 4.5 De helft van de respondenten is lid van het loyaliteitsprogramma van AirFrance-KLM
Flying Blue 439 (49%)
Miles & More 147 (16%)
Skywards 83 (9%)
MyThalysWorld 76 (8%)
Miles&Smiles 66 (7%)
Executive Club 46 (5%)
ClubEurostar 34 (4%)
0 50 100 150 200 250 300 350 400 450 500
Respondenten
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 30
4.3 Betalingsbereidheid spoor, directe verbinding & loyaliteit
Tabel 4.5 laat de schattingsresultaten zien voor zowel het keuze-experiment voor de Europese als de intercontinen-
tale vervoersmarkt vanuit de Metropoolregio. Het model is geschat in de zogenoemde willingness-to-pay space, dit
heeft als voordeel dat de resultaten direct de monetaire waardering voor de verschillende tripkenmerken laten zien.
In totaal zijn er per model 4.520 waarnemingen - keuzes gemaakt - verdeeld over 904 respondenten. De schattings-
resultaten laten plausibele economische patronen zien. De monetaire waardering heeft overal het te verwachten
teken. De belangrijkste inzichten zijn als volgt:
e Respondenten zijn gemiddeld bereid om circa 48 euro te betalen als de reis binnen Europa met de trein
plaatsvindt. De trein wordt dus als gunstiger alternatief beschouwd voor Europese zakenreizen in vergelijking
met het vliegtuig;
e Respondenten kennen op de Europese zakelijke reis een reistijdwaardering van circa 61 euro per uur, voor de
intercontinentale reis is dit ongeveer het dubbele en ligt het op circa 133 euro per uur. Het verschil tussen
Europese en intercontinentale reizen hangt mogelijk samen met het gegeven dat reizen per trein binnen Eu-
ropa als alternatief mogelijk is en de waardering van reistijd in de trein lager is omdat men productiever kan
zijn in de trein dan in het vliegtuig. De reistijdwaardering ligt binnen de range die gangbaar is binnen de ver-
schillende wetenschappelijke studies, hoewel elk van die studies kenmerken heeft waardoor een directe en
zuivere vergelijking niet mogelijk is. Bij de uitvoering van een maatschappelijke kosten-batenanalyse wordt
verwezen naar de kengetallen reistijdwaardering van het KiM (Lieshout et al, 2021). Uit deze kengetallen
volgt een reistijdwaardering voor zakelijk vliegen van 85,/5 euro gemeten in 2010 euro's;
e Het vermijden van een te vroege aankomst op de zakelijke bestemming kent een beperkte betalingsbereid-
heid bij de respondenten die voor zowel de Europese als intercontinentale reizen zo'n 13 a 14 euro bedraagt.
Deze variabele is een benadering voor de waardering van de frequentie naar een bepaalde bestemming. Im-
mers, als de frequentie hoger ligt is de kans groter dat er een zakelijke reis mogelijk is waarbij er een goede
aansluiting is op de gewenste aankomsttijd. Uit deze enquête blijkt dat dit kenmerk minder sterk wordt ge-
waardeerd dan reistijd en overstappen;
e Uit het model volgt een duidelijke waardering voor direct reizen van de zakelijke reiziger. Binnen Europa
heeft de zakelijke reiziger minimaal een betalingsbereidheid van circa 56 euro om een (korte) overstap te ver-
mijden. Deze betalingsbereidheid loopt op met de overstaptijd. Voor het vermijden van een overstaptijd van
120 minuten is de betalingsbereidheid circa 86 euro. Bij intercontinentale reizen is de betalingsbereidheid
voor het vermijden van een overstap beduidend groter en ligt deze tussen een bandbreedte van 216 tot 342
euro. De verdeling van de betalingsbereidheid over de verschillende overstaptijden voor intercontinentale
reizen laat zien dat reizigers korte overstaptijden vervelender vinden dan middellange overstaptijden. Een
mogelijke verklaring hiervoor is de gepercipieerde kans op het missen van een aansluitende vlucht. Het is op-
vallend dat de betalingsbereidheid om een overstap te vermijden voor intercontinentale reizen zoveel hoger
ligt. Een mogelijke verklaring is dat binnen Europa een overstap van trein naar trein door reizigers als minder
belastend wordt ervaren;
e Zakelijke reizigers kennen een waarde toe aan de statusvoordelen van loyaliteitsprogramma's. Voor Europese
reizen zijn deze lager dan voor intercontinentale reizen. Voor de intercontinentale reis zou de zakelijke reizi-
ger circa 135 euro willen betalen om van geen loyaliteitsvoordelen naar de loyaliteitsvoordelen die bij de
goud status horen (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang) te ver-
krijgen. Voor Europese zakelijke reizen ligt dit verschil op 17,50 euro beduidend lager. Een mogelijke verkla-
ring is dat de baten van deelname aan het spaarprogramma normaliter toenemen met de reisafstand aange-
zien de te sparen punten (direct) samenhangen met die afstand en/of de ticketprijs. Tussen zilver en goud zit
in de beschrijving van het experiment enkel de loungetoegang. Voor intercontinentale reizen wordt deze
loungetoegang (het verschil tussen zilver en goud) op circa 60 euro gewaardeerd. Deze waardering lijkt zeer
realistisch, zo biedt KLM op Schiphol toegang tot de Crown Lounges voor 65 euro (Non-Schengen).” Voor de
25 Zie https://www.klm.nl/information/airport/crrown-lounges.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 31
Europese reizen volgt een betalingsbereidheid van circa 10 euro, terwijl deze toegang bij KLM op Schiphol 50
euro kost. Voor zowel Europese als intercontinentale reizen geldt dat er amper een verschil zit in de betalings-
bereidheid voor geen deelname of een deelname in de status brons. Bij brons is er enkel de mogelijkheid om
deel te nemen aan het spaarprogramma. Enkel het aanbieden van een spaarprogramma, zonder verdere
voordelen tijdens de reis zelf (voorrang inchecken/instappen en/of loungetoegang) levert dus geen additio-
nele betalingsbereidheid op ten opzichte van aanbieders zonder een loyaliteitsprogramma.
Tabel 4.5 Zakelijke reizigers hebben binnen Europa een voorkeur voor de trein en vinden een overstap binnen
Europa minder erg dan voor intercontinentale reizen
Europa Intercontinentaal
Waardering Statistisch significant? Parameter Statistisch significant?
-0,006 Ja (p-waarde < 0,01) -0,002 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 48,10 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 61,22 Ja (p-waarde < 0,01) € 133,01 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 13,84 Ja (p-waarde < 0,01) €13,13 Ja (p-waarde < 0,01)
Referentiecat. Referentiecat.
€ 56,14 Ja (p-waarde < 0,01) € 284,86 Ja (p-waarde < 0,01)
€55,57 Ja (p-waarde < 0,01) € 231,27 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 70,94 Ja (p-waarde < 0,01) € 243,45 Ja (p-waarde < 0,01)
€77,37 Ja (p-waarde < 0,01) €216,79 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 74,70 Ja (p-waarde < 0,01) € 230,79 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 86,45 Ja (p-waarde < 0,01) € 324,32 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 342,58 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 330,80 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 335,96 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 17,50 Ja (p-waarde < 0,05) € 135,82 Ja (p-waarde < 0,01)
€ 19,41 Ja (p-waarde < 0,05) € 126,56 Ja (p-waarde < 0,01)
€982 Ja (p-waarde < 0,05) € 5993 Ja (p-waarde < 0,05)
Referentiecat. Referentiecat.
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 32
5 Aansluiting vraag en aanbod
Het aantal direct aangeboden markten is met 90 bestemmingen gegroeid sinds
2009 en de belangrijkste missende markten van toen worden in 2019 direct be-
diend. Uit de analyse volgt het algemene beeld dat vraag en aanbod goed op el-
kaar lijken aan te sluiten en dat missende markten vooral intercontinentaal zijn.
5.1 Missende markten
Zuidberg & Burghouwt (2011) geven inzicht in de zogenoemde missing links oftewel missende markten. Dit zijn
bestemmingen die vanuit de Metropoolregio niet direct te bereiken zijn, maar waar de reiziger een overstap moet
maken op een andere hubluchthaven (zoals Frankfurt, Dubai of Istanboel) of moet uitwijken naar een andere lucht-
haven in de ons omringende landen en dus te maken krijgt met een langere voortransporttijd. De enquêteresultaten
uit het vorige hoofdstuk laten zien dat een zakelijke reiziger per intercontinentale reis zo tussen de 200 en 300 euro
meer bereid is te betalen voor een directe vlucht ten opzichte van een voor de rest exact gelijke maar indirecte
vlucht. Het gemis van een bepaalde bestemming is uiteraard groter naarmate er een substantiële zakelijke vervoers-
vraag bestaat naar die bestemming. In 2019 zijn de belangrijkste niet direct bediende bestemmingen waarvoor een
substantiële (indirecte) vervoersvraag bestaat Miami, Gdafsk, Las Vegas, Krakau, Rio en Buenos Aires.
In vergelijking met 2009 zijn er vanaf Schiphol circa 90 extra bestemmingen direct te bereiken, zijn er circa 30 be-
stemmingen niet meer direct te bereiken en zijn er circa 220 bestemmingen die in beide jaren werden bediend.
Tabel 5.1 geeft een overzicht van de bestemmingen die in 2009 nog niet direct werden bediend. In de eerste kolom
is de top 10 weergegeven, geordend naar de frequentie in 2019. Deze bestaat uit een mix van vooral Europese
feederroutes en Aziatische bestemmingen.” Kijkend naar de uitbreiding van de bestemmingen geordend naar de
GNC-score - de derde kolom - blijkt dat het vooral gaat om stedelijke gebieden in Azië en Zuid-Amerika. De vijfde
kolom in Tabel 5.1 toont dat van de top 10 belangrijkste missende markten in 2009 er in 2019 acht wel vanaf Schip-
hol worden bediend. Enkel Sydney en Phoenix zijn van deze top 10 ook in 2019 enkel met een overstap te bereiken.
Tabel 5.1 Een groot aantal missende markten in 2009 wordt in 2019 wel direct vanuit Schiphol bediend
2009 niet & 2019 wel bediend 2009 niet bediend
Ranking frequentie Ranking GNC-score
Bestemming hee Bestemming hee Bestemming Bediend in 2019
Aalborg < 0,1 Jakarta 0,461 Miami Ja
Krakau 0,111 Buenos Aires 0,391 Gdansk Ja
Bilbao 0,114 Taipei 0,383 Las Vegas Ja
Gdansk <01 Bogota 0,369 Krakau Ja
Taipei 0,383 Santiago 0,355 Rio de Janeiro Ja
Inverness <0,1 Guangzhou 0,319 Buenos Aires Ja
Jakarta 0,461 Doha 0,318 Sydney Nee
Alesund <0,1 Bangalore 0,287 Phoenix Nee
Genoa <0,1 Rio de Janeiro 0,250 Santiago Ja
Salt Lake City <0,1 Quito 0,203 Bangalore Ja
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Van de circa 30 bestemmingen die in 2009 wel, maar in 2019 niet meer werden bediend zijn er slechts vier bestem-
mingen met een GNC-score van hoger dan 0,1: Keulen-Bonn (0,218), Almaty (0,112), Cincinnati (0,122) en
26 Jakarta is in de periode 2009 tot 2019 afwisselend als directe vlucht dan wel met tussenstop aangeboden.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 33
Hyderabad (0,160). De overige bestemmingen zijn met name regionale bestemmingen in Spanje, Italië, Noord-
Afrika (Egypte en Libië), en bestemmingen in het Midden-Oosten (lrak en Syrië). Keulen-Bonn is direct bereikbaar
met de trein, het niet meer aanbieden van een directe vlucht kent daarmee waarschijnlijk maar een zeer beperkte
negatieve impact op de zakelijke connectiviteit.
Kortom, gemeten naar het aantal direct aangeboden bestemmingen is de zakelijke connectiviteit er ten opzichte
van 2009 sterk op vooruit gegaan. Dit betekent echter niet dat er in 2019 nog steeds sprake kan zijn van missende
markten. Tabel 5.2 en Tabel 5.3 geven inzicht in de potentieel belangrijkste bestemmingen van de missende mark-
ten. Tabel 5.2 laat de top 10 van bestemmingen zonder een directe vlucht vanaf Schiphol gemeten naar de GNC-
score zien, uitgesplitst naar korte- en langeafstandsmarkten. Wat bij de korteafstandsmarkten direct opvalt is de
relatief lage GNC-score van de missende markten, dit suggereert dat de belangrijkste bestemmingen binnen Eu-
ropa worden bediend. Voor de rest bestaat de top 10 uit vier bestemmingen - Antwerpen, Keulen, Utrecht en Lille
- die met de trein direct bereikbaar zijn. Kijkend naar de langeafstandsmarkten zien we dat de gemiddelde GNC-
score hoger ligt. Sydney is een duidelijke uitschieter.
Tabel 5.2 Binnen Europa kennen missende markten lage GNC-scores, voor de missende langeafstandsmarkten
is de economische verbondenheid met de Metropoolregio groter
Ranking Bestemming Kel Kele Bestemming Kel Kele
Bratislava 0,245 Sydney 0,604
Antwerpen 0,226 Melbourne 0,396
Keulen/Bonn 0,218 Riyad 0,379
Bakoe 0,165 Ho Chi Minh City 0,317
Lausanne 0,131 Perth 0,275
Skopje 0,130 Caracas 0,271
Malmö 0,126 Auckland 0,269
Utrecht 0,125 Hanoi 0,259
Lille 0,122 Montevideo 0,244
Leipzig/Halle 0,119 Karachi 0,242
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
De GNC-score is een benadering voor de vraag naar zakelijke reizen. Een andere benadering is om te kijken naar
de passagiersboekingsdata van MIDT (zie hoofdstuk 3). Deze data laten het aantal reizigers van bestemming naar
bestemming zien, ongeacht of deze bestemming direct of indirect bereikbaar is. Tabel 5.3 laat de top 10 van be-
stemmingen zien waarvoor geen directe verbinding is vanuit de Metropoolregio geordend naar het aantal zakelijke
reizigers in deze markt in 2019. Wat direct opvalt bij de korteafstandsmarkten is dat er nagenoeg geen overlap is
met de top 10 gebaseerd op de GNC-score zoals weergegeven in Tabel 5.2. Gelet op de typen bestemmingen in
Tabel 5.3 lijkt een belangrijke oorzaak de grove inschatting van het aandeel zakelijke reizigers op bestemmingen
zonder een duidelijk zakelijk profiel, zoals Erbil en Tabzon. Ook lijkt het belang van bestemmingen in Oost-Europa
- Yerevan, Odessa, Adana, Bakoe en Chisinau - op basis van gemeten reizigers groter dan op basis van de GNC-
score. De overlap tussen de belangrijkste missende langeafstandsmarkten op basis van de GNC-score en de in-
schatting op basis van het aantal zakelijke reizigers is groter. Sydney, Ho Chi Minh City, Melbourne, Hanoi, en Auck-
land staan op beide manieren in de top 10 van belangrijkste missende markten.
Net als in Zuidberg & Burghouwt (2011) geldt de kanttekening dat in aantallen reizigers deze bestemmingen laag
tot zeer laag scoren ten opzichte van de bestemmingen die wel worden bediend. Zo staat Yerevan met een inge-
schat aantal reizigers van 4.711 op plek 224 van de bestemmingen geordend naar het aantal zakelijke reizigers.
Sydney en Denver staan met respectievelijk 15.535 en 10.672 reizigers op plek 109 en 148. Uit de gerealiseerde
vraag naar connectiviteit (zakelijke reizen) zoals weergeven in Tabel 5.3 is het moeilijk af te leiden of het gaat om
een substantiële zakelijke vervoersvraag. Hiervoor bestaat geen eenduidige afbakening en het is aan de markt
(luchtvaartmaatschappijen) om te bepalen of met de getoonde aantallen zakelijke reizigers een rechtstreekse
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 34
verbinding bedrijfsmatig te realiseren is. Hierbij is het, met name voor de langeafstandsmarkten, van belang om te
kijken naar het huidige niveau van indirecte connectiviteit naar die bestemmingen (via onward hubs), de betalings-
bereidheid voor het vermijden van een overstap en eventueel een snellere verbinding en de latente vraag die ont-
staat bij het aanbieden van een aantrekkelijker product.
Kijkend naar Denver, bijvoorbeeld, is er zonder een directe verbinding sprake van een potentieel aan zakelijke rei-
zigers van 10.672. In vergelijking met Seattle, ongeveer dezelfde afstand, dezelfde GNC-score, maar met een di-
recte verbinding, is dit ongeveer 2.000 zakelijke reizigers minder. Een grove inschatting van de latente vraag - de
vraag die ontstaat doordat het reisalternatief aantrekkelijker wordt - is dus 2.000 reizigers. Voor in totaal zo'n 12.500
reizigers is de totale jaarlijkse betalingsbereidheid op basis van de inzichten uit de enquête dus 12.500 * 200 à 300
euro, oftewel tussen de 2,5 en 3,75 miljoen euro. Indien de directe verbinding ook een uur reistijd oplevert, komt
daar nog zo'n 12.500 * 130 euro oftewel 1,6 miljoen euro bij. Een deel van deze betalingsbereidheid zal door de
aanbieder (luchtvaartmaatschappij) worden afgeroomd en een deel van deze betalingsbereidheid zal niet worden
verzilverd omdat niet elke zakelijke passagier noodzakelijk gebruik zal maken van de directe verbinding. Gegeven
de schaarse capaciteit op Schiphol, maken de aanbieders bij het openen en sluiten van routes steeds de afweging
of de betreffende bestemming een grotere bijdrage aan de bedrijfsdoelstellingen levert dan de bestaande routes.
Tabel 5.3 Het potentieel aantal zakelijke reizigers per missende markt is relatief laag, Sydney is de belangrijkste
maar valt al buiten de top 100
Ranking Bestemming Zakelijke reizigers Bestemming Zakelijke reizigers
Yerevan 4.711 Sydney 15.335
Odessa 4.646 Denver 10.672
Palermo 4.639 Ho Chi Minh City 9.830
Klaipeda/Palanga 4,151 Melbourne 9,462
Adana 3.542 Hanoi 7.836
Tromso 3.471 Phuket 6.970
Erbil 2.873 Phoenix 6.846
Bakoe 2711 Auckland 6.793
Trabzon 2.774 San Diego 6.693
Chisinau 2.771 Brisbane 6.231
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: Zakelijke reizigers betreft een inschatting van zakelijke luchtvaartreizigers
5.2 Kwadrant Europa
Om meer inzicht te krijgen in de samenhang tussen de vraag naar en het aanbod van zakelijke connectiviteit zetten
we de aangeboden jaarlijkse frequentie af tegen de relatieve GNC-score voor zowel de Europese als intercontinen-
tale bestemmingen. De onderliggende veronderstelling is dat er een verband zit tussen de benadering voor de
vraag en het daadwerkelijke aanbod. Dit verband hoeft overigens niet lineair te zijn. Figuur 5.1 laat deze samenhang
zien voor Europese bestemmingen. Elke punt is een bestemming. De opmerkelijke bestemmingen zijn gelabeld
met de naam van de bestemming. Uit de grafiek blijkt duidelijk een positief verband tussen de GNC-score en het
aanbod in frequentie (inclusief spoor). Wel zijn er verschillende uitschieters, zoals bijvoorbeeld Brussel, Moskou en
Bristol. Om een indicatie te krijgen of de frequentie passend is bij de GNC-score of meer een uitschieter betreft, zijn
alle bestemmingen naar zowel frequentie als GNC-score in decielen verdeeld. Oftewel, als de bestemming een
frequentie heeft die behoort tot de laagste tien procent van de waarnemingen valt deze bestemming in het eerste
deciel voor frequentie. Op deze manier is voor alle bestemmingen het deciel bepaald op de twee dimensies en
vervolgens het absolute verschil genomen tussen de twee decielen. Ter illustratie, Bristol kent een relatief hoge
frequentie waardoor het in het zevende deciel valt, maar een relatief lage GNC-score waardoor het op die dimensie
in het eerste deciel valt. Het absolute verschil is zes. De punten per bestemming in Figuur 5.1 zijn donkerder
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 35
naarmate het absolute verschil groter is. Voor de Europese markt is het maximale absolute verschil zes, het punt
Bristol heeft daarom de donkerste kleur.
Figuur 5.1 De bestemming in Groot-Brittannië worden relatief overbediend, onderbediening komt slechts zeer
beperkt voor
€
o Londen
Le
ES
ee Brussel
oo
o
oo
gm
[aoj ha mi
JE
Ea
Ù nn
ao Parijs
05
zo Frankfurt
B Berlijn
zj ®
0
0
La
8 Mil
5 Manchester Dublin ne
nee Birminghâm Madrid
Bristol EK Moskou
ae, © js
ge °
OQ Wa © 9 este *
1 Ò ‚3 4 5 ‚6 F „8 5 1
Relatieve dienstenconnectiviteit
Geen verschil e Groot verschil
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Tabel E1 in Bijlage E geeft de top 20 aan bestemmingen gemeten naar het absolute verschil in de decielen. Uit die
tabel blijkt dat de bestemmingen die een relatief groot verschil tussen frequentie en de GNC-score hebben een
hogere frequentie hebben dan verwacht zou worden op basis van de GNC-score. In Figuur 5.1 liggen deze bestem-
mingen linksboven de puntenwolk, het gaat dan om bestemmingen zoals Bristol, Birmingham en Manchester. Van-
uit het perspectief van zakelijke connectiviteit lijkt een overbediening, zolang het niet ten koste gaat van een onder-
bediening op andere bestemmingen, een minder groot probleem dan een onderbediening. Met andere woorden,
de bestemmingen rechtsonder van de puntenwolk in Figuur 5.1 zijn mogelijk interessanter omdat ze wijzen op
eventuele missende markten of markten die wel worden bediend maar met een relatief lage frequentie in vergelij-
king met andere bestemmingen met vergelijkbare GNC-scores. Zo hebben Madrid en Frankfurt vergelijkbare GNC-
scores, maar kent Frankfurt een hoger bedieningsniveau.
Uit de vergelijking van vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit naar Europese bestemmingen volgt het
beeld dat deze in eerste instantie in evenwicht lijkt. Weliswaar worden de Britse stedelijke gebieden overbediend,
maar dit is een gevolg van de hubstrategie van KLM. Of dit algemene beeld voor elk van de bestemmingen klopt
kan enkel op bestemmingsniveau verder worden geanalyseerd en valt buiten de reikwijdte van dit onderzoek.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 36
5.3 Kwadrant intercontinentaal
De analyse uit Sectie 5.2 is herhaald voor de intercontinentale bestemmingen. Figuur 5.2 en Tabel E.2 in Bijlage E
geven de resultaten weer. In vergelijking met de Europese bestemmingen is de spreiding groter. Het grootste ab-
solute verschil in decielen betreft 9 en geldt voor Nairobi. Deze bestemming zit in het eerste deciel qua GNC-score
en in het tiende deciel van frequentie.
Figuur 5.2 Verschillende hubluchthavens in de Verenigde Staten worden kennen een overbediening, de Australi-
sche steden een onderbediening
9 EE
New York
En Atlanta Dubai
e Detroit
e Minneapolis
TO
oo
eo
Ee XT
U
ES
‚® « Nairobi
CE
U
5
ösS °
wo
e Orlando
se” . 5 ° .
eXiamen
„ e
me &
o emme sn 8 cm e e e Melbourne e Sydney
Nl d ‚3 4 ES 5 F „8 B 1
Relatieve dienstenconnectiviteit
Geen verschil ee e Groot verschil
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Ook valt het op dat het bij intercontinentale bestemmingen niet alleen gaat over markten die worden overbediend.
Sydney, Riyad, Melbourne, Ho Chi Min City, Caracas en Perth staan alle zes in de top 10 van bestemmingen met het
grootste absolute verschil tussen frequentie en GNC-score. De overbediende routes zijn verschillende bestemmin-
gen (hubs) in Noord-Amerika, zoals Orlando, Detroit en Edmonton, plus enkele Chinese bestemmingen, zoals Xia-
men en Hangzhou. Met Atlanta, Minneapolis en Detroit is net als bij de Britse bestemmingen in Europa duidelijk het
effect van de hubluchtvaartmaatschappijen zichtbaar.
Uit deze vergelijking van vraag naar en aanbod van zakelijke connectiviteit naar intercontinentale bestemmingen
blijkt dat er verschillende missende markten zijn. Deze missende markten overlappen in het geheel met de stede-
lijke gebieden zoals genoemd in Sectie 5.1. Dit betekent ook dat er geen aanwijzing is dat als een markt eenmaal
bediend wordt er sprake is van een te lage frequentie ten opzichte van vergelijkbare bestemmingen gemeten naar
de GNC-score. Met andere woorden, in de intercontinentale markt is het mogelijke probleem van onderbediening
er één van missende markten en niet van een te lage frequentie op al direct bediende bestemmingen.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 37
6 Conclusie
Het aanbod van zakelijke connectiviteit in de periode 2009-2019 is sterk gegroeid.
De eventueel onderbediende markten zijn relatief klein. Er zijn weinig aanwijzingen
dat een eventuele onbalans in vraag en aanbod in 2019 een economisch signifi-
cant negatief effect heeft (gehad) op de Metropoolregio.
1.Hoe zit het netwerk anno 2019 in elkaar en welk netwerk van bestemmingen (alle modaliteiten meegeno-
men) op Schiphol is belangrijk voor de economie van de MRA?
Om het netwerk in 2019 in kaart te brengen, kijkt dit onderzoek naar het aanbod in het aantal vluchten en spoorver-
bindingen vanuit de Metropoolregio. Voor de Europese bestemmingen geldt dat Londen de meest bediende be-
stemming is en ongeveer een vijf keer zo'n hoge frequentie kent in vergelijking met de daarna meest bediende
bestemmingen Milaan, Parijs en Dublin. Als we ook rekening houden met de spoorverbindingen wordt met name
Brussel vaak bediend. Uit de analyse van het Europese bedieningsniveau valt het relatief hoge bedieningsniveau
op de Britse markt op, dit is te verklaren aan de hand van de hubstrategie van KLM. Op de intercontinentale markt
is New York duidelijk koploper. De top 5 van bestemmingen wordt verder aangevuld door andere hubluchthavens
Atlanta, Dubai, Detroit en Minneapolis/St. Paul. Het bedieningsniveau is niet afgestemd op de directe vraag naar
connectiviteit tussen Amsterdam en Atlanta of de andere genoemde bestemmingen, maar voorziet in indirecte con-
nectiviteit voor passagiers die vanuit andere Amerikaanse of Europese bestemmingen via Amsterdam en de ge-
noemde bestemmingen reizen. Binnen het Europese netwerk geldt dit minder aangezien de vaakst bediende be-
stemmingen ook relatief veel reizigers bedienen die als eindbestemming Amsterdam of de specifieke bestemming
hebben.
Om een vergelijking te maken van het bedieningsniveau van Schiphol ten opzichte van vergelijkbare Europese
luchthavens is de frequentieratio uitgerekend. De frequentieratio is het aandeel van Schiphol in het totaal aantal
aangeboden vluchten vanaf alle in een vooraf vastgestelde set van Europese luchthavens naar een bepaalde be-
stemming. Een lage (hoge) ratio geeft aan dat Schiphol deze bestemming ten opzichte van de andere Europese
luchthavens relatief weinig (veel) bedient. In vergelijking met 2009 is de gemiddelde frequentieratio van Schiphol
met een factor drie gestegen voor zowel de Europese als de intercontinentale markt. Dit betekent dat ten opzichte
van concurrerende Europese luchthavens het bedieningsniveau in de afgelopen tien jaar op Schiphol sterker is
gestegen.
Zakelijke connectiviteit en economische activiteit hangen samen. Connectiviteit is een factor in het vestigingskli-
maat. In de literatuur is er geen consensus over hoe groot dit belang is. Een fundamenteler probleem is de richting
van de eventueel causale relatie: verklaart een goed vestigingsklimaat een toename in behoefte aan connectiviteit
of andersom? Uit recente empirische studies volgt het beeld dat er wel een causale relatie aantoonbaar is. Een
overkoepelende bevinding is dat het aanbieden van een variatie en hoeveelheid aan bestemmingen vooral bij-
draagt aan regionale economische activiteit. Directe verbindingen wegen daarbij zwaarder dan indirecte connecti-
viteit en de op Europa gerichte studies laten zien dat vooral het aanbod van netwerkluchtvaartmaatschappijen in-
vulling geven aan deze (rand)voorwaarden. Er zijn geen specifieke studies uitgevoerd voor Schiphol en/of waarbij
het effect van spoorverbindingen ook wordt meegenomen.
2. Is er onderscheid/gradatie te maken naar type reizigers in de economische toegevoegde waarde voor de
MRA?
Een gangbare indeling van reismotieven maakt onderscheid naar zakelijk (al dan niet inclusief congres/studie), toe-
risme, bezoeken familie en vrienden en overige. Er is consensus dat de toegevoegde waarde van zakelijke reizigers
voor de economie hoger ligt dan voor andere type reizigers. Dit komt onder meer tot uiting in hogere ticketprijzen,
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 38
maar ook in de hogere waardering van reistijd. De reistijdwaardering zoals gemeten in deze enquête ligt op 61 euro
per uur voor Europese reizen en op 133 euro per uur voor intercontinentale reizen. De onderliggende motivatie van
de hogere waardering van reistijd is een hogere productiviteit, deze hogere productiviteit wordt deels verzilverd in
de Metropoolregio.
De zakelijke reiziger, of beter gezegd de reiziger met een zakelijk reismotief, zal vaker naar andere typen bestem-
mingen reizen, maar een duidelijke samenhang met reizen in een bepaalde ticketklasse of juist niet met low-cost
carriers is er niet. Luchtvaartmaatschappijen beogen onderscheid te maken in de prijsstrategie door prijzen te laten
variëren naar het gelang het moment van boeken en bijvoorbeeld door het inzetten van loyaliteitsprogramma's.
In dit onderzoek ligt de focus op de zakelijke vraag naar reizen. In de analyse van de secundaire databronnen is
hiervoor onder andere gekeken naar het aandeel businessclassstoelen, het aandeel zakelijke reizigers per wereld-
deel zoals gerapporteerd door Schiphol en een enquête onder reizigers die in 2019 minimaal twee internationale
reizen hebben gemaakt met een zakelijk motief. Geen van de benaderingen is perfect, maar de combinatie van de
methoden geeft een redelijk robuust beeld van de zakelijke vraag naar connectiviteit.
Uit de enquête onder circa 1.000 zakelijke reizigers volgen enkele interessante kenmerken van de reizigers en het
reisgedrag welke inzicht geven in de economische toegevoegde waarde. Zo worden verreweg de meeste zakelijke
reizen gemaakt binnen Europa en is geldt binnen een Europa een nagenoeg evenwichtige verdeling tussen reizen
per trein of per vliegtuig. Uit de vignettenstudie blijkt dat voor een verder gelijk reisalternatief de gemiddelde res-
pondent bereid is zo'n 48 euro extra te betalen voor een verbinding per spoor. Dit onderstreept het belang van het
spoor voor de vraag naar en het aanbod van zakelijke connectiviteit binnen Europa. De gemiddelde reiziger maakt
zo'n 7,1 zakelijke reizen, dit gemiddelde verschilt per sector waarin respondenten werkzaam zijn. De zakelijke reizi-
ger heeft ook een betalingsbereidheid voor het vermijden van een overstap, deze ligt voor intercontinentale be-
stemmingen tussen de 200 en 300 euro. Het gemeten monetaire belang van loyaliteitsprogramma's is relatief laag,
maar lijkt wel in lijn met het huidige aanbod van loyaliteitsprogramma's en de differentiatie daarin.
De enquête geeft tot slot ook inzicht in of de zakelijke reiziger zijn of haar reisgedrag na COVID-19 zal aanpassen.
Deze steekproef van respondenten laat een verwachte daling van het aantal Europese zakenreizen met circa 4 pro-
cent zien en voor de intercontinentale reizen een stijging van 25 procent. Omdat het aandeel intercontinentale rei-
zen lager is dan Europese reizen, is de gemiddelde verwachting over de hele dataset een stijging van drie procent
in het aantal vluchten. De sterke stijging van het aantal intercontinentale reizen is een opvallend resultaat en kan
deels een substitutie tussen korte- en langeafstandsreizen betreffen op het moment dat de werkgever digitaal als
voorkeursoptie gaat hanteren.
3. Voor welke bedrijven en (maatschappelijke) sectoren zijn deze verbindingen van cruciaal belang?
Het onderzoek bevat geen analyse op bedrijfsniveau, daarentegen is in de enquête onder circa 1.000 respondenten
uitgevraagd in welke sectoren de respondenten werkzaam zijn. Deze sectoren hebben dezelfde indeling als de
Metropoolregio hanteert voor het in kaart brengen van de economische structuur. Uit de enquête volgt dat zakelijke
connectiviteit belangrijk is voor de sectoren zorg, financiële dienstverlening, vervoer en opslag, specialistische za-
kelijke diensten en detailhandel (top 5). Het belang van specifieke bestemmingen wisselt per sector. Zo zijn voor de
sector zorg Brussel en Antwerpen belangrijke bestemmingen, en is Londen dat voor de sectoren financiële dienst-
verlening, specialistische zakelijke diensten en informatie en communicatie. Zeker voor Brussel en Antwerpen is het
aanbod via spoor een belangrijke toevoeging aan het inzicht over de zakelijke connectiviteit ten opzichte van de
studie uit 2011. Het belang van zakelijke connectiviteit voor een sector is een combinatie van de omvang van de
sector, welke wordt weerspiegeld in het aantal respondenten in die sector in de enquête, en de gemiddelde hoe-
veelheid reizen die een individuele respondent maakt in een sector. Daarbij valt op dat in de sector vervoer en
opslag de respondenten relatief veel reizen maken, namelijk zo'n 13 per jaar, dit terwijl in de andere sectoren dit
gemiddelde ruim onder de 10 ligt.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 39
In de enquête is aan de respondenten gevraagd op welke manier de werk- of opdrachtgever de keuze van zakelijk
reizen beïnvloedt. De vaakst genoemde maatregelen zijn: trein is voorkeursoptie, digitaal is voorkeursoptie (kort-
durend bezoek), en reisklasse vastgesteld door werk- of opdrachtgever. Zo'n 16 procent van de respondenten geeft
aan dat de werk- of opdrachtgever de keuze niet stuurt.
4. Welke (toegevoegde) verbindingen leveren meer op voor de regionale economie dan andere?
In vergelijking met 2009 zijn er vanaf Schiphol circa 90 extra bestemmingen direct te bereiken. Van deze 90 bestem-
mingen hebben de intercontinentale bestemmingen gemiddeld de hoogste GNC-score, terwijl voor veel toege-
voegde Europese bestemmingen de GNC-score lager dan 0,1 is. Van de top 10 belangrijkste missende markten in
2009 worden er in 2019 acht direct bediend, enkel Sydney en Phoenix kennen in 2019 geen directe verbinding. De
conclusie is daarmee dat het aantal directe verbindingen sinds 2009 met circa dertig procent sterk is toegenomen.
Het verder kwantificeren van de toegevoegde economische of maatschappelijke waarde van deze bestemmingen
ligt buiten de reikwijdte van het onderzoek.
Gelet op de GNC-score en de betalingsbereidheid van tussen de 200 en 300 euro van zakelijke passagiers voor het
vermijden van een overstap op intercontinentale routes voegen directe verbindingen met grote stedelijke bestem-
mingen op andere continenten waarschijnlijk het meest toe aan de regionale economie. Hierbij gelden de kantte-
keningen dat deze intercontinentale bestemmingen al wel via een overstap vanuit de Metropoolregio bereikbaar
waren en dat het potentiële aantal zakelijke passagiers op deze routes relatief laag ligt.
Naast de extensieve marge in het aanbod - wordt de bestemming wel of niet direct aangeboden vanaf Schiphol —
is de intensieve marge - de frequentie van het aanbod - ook van belang. Om in kaart te brengen welke bestemmin-
gen eventueel over- of onderbediend worden in 2019 is de frequentie per jaar afgezet tegen de mate van stedelijke
verbondenheid met de Metropoolregio (GNC-score), uitgesplitst naar Europese en intercontinentale bestemmin-
gen. Op deze manier worden vraag en aanbod tegen elkaar afgezet. Uit de analyse volgt dat er binnen Europa
(korteafstandsmarkten) maar enkele bestemmingen zijn die niet direct of zeer beperkt per vliegtuig vanaf Schiphol
worden bediend, maar wel een relatief hoge verbondenheid hebben met de Metropoolregio. Het gaat hierbij om:
Bratislava, Antwerpen, Keulen/Bonn, Luxemburg en Kiev. Voor Antwerpen, Keulen/Bonn en in mindere mate
Luxemburg geldt dat via andere transportmodaliteiten in de zakelijke connectiviteit wordt voorzien. Binnen Europa
betreft een mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod vooral bestemmingen die een hogere frequentie hebben
dan op basis van de ranking op de GNC-score zou worden verwacht. Het gaat hierbij om feederbestemmingen van
het hubnetwerk zoals Bristol, Birmingham, Newcastle en Machester. Het belang van dit aanbod is indirect omdat
het faciliteert in het hubnetwerk en daarmee directe verbindingen naar intercontinentale routes ondersteunt. Dit
vormt een plausibele, bedrijfseconomische verklaring voor de potentiële mismatch tussen vraag en aanbod op deze
bestemmingen.
Voor intercontinentale routes is het beeld van de mogelijke mismatch tussen vraag en aanbod minder eenduidig.
Nairobi kent een relatief hoge frequentie, maar een lage GNC-score. De intensieve samenwerking tussen Air France-
KLM en Kenya Airways - welke in 2021 is afgebouwd - is hiervoor een verklaring, waarbij Schiphol deels als over-
staphub fungeert voor zakelijke reizigers van Kenya Airways. Ook in de Verenigde Staten bevinden zich bestemmin-
gen met een soortgelijke functie: Orlando, Detroit, Minneapolis en Atlanta kennen elk een hoger frequentieniveau
dan op basis van de GNC-score zou worden verwacht. In tegenstelling tot het Europese netwerk is er in het inter-
continentale netwerk wel sprake van grotere missende markten. Het gaat hierbij om bestemmingen zoals Sydney,
Riyad, Denver en Ho Chi Minh City.
5. Welke mogelijke weggevallen verbindingen leiden tot een economisch verlies, en is daar een gradatie in
aan te brengen?
Ten opzichte van 2009 zijn er in 2019 circa 30 bestemmingen niet meer direct te bereiken. Deze bestemmingen
kennen een relatief lage GNC-score, oftewel de economische verbondenheid met Amsterdam is beperkt. Dit
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 40
suggereert dat het wegvallen van deze verbindingen niet heeft geleid tot economisch significant nadelige effecten
voor de Metropoolregio. De belangrijkste weggevallen bestemming is Keulen-Bonn, maar deze bestemming is
rechtstreeks met de trein te bereiken. De overige bestemmingen zijn met name regionale bestemmingen in Spanje,
italië, Noord-Afrika (Egypte en Libië), en bestemmingen in het Midden-Oosten (lrak en Syrië).
6. Wat zijn de mogelijkheden voor de overheden (in de MRA) om het bestemmingennetwerk beter aan te
sluiten op de internationale connectiviteitsbehoefte, bijvoorbeeld via slotallocatie en het openen van spoor-
verbindingen?
De resultaten van het onderzoek kunnen bijdragen in de bredere discussie over de rol van de overheid in de markt
voor (zakelijke) connectiviteit. Deze vraag valt uiteen in twee delen. De eerste vraag is of er legitieme redenen zijn
voor de overheid om te interveniëren. Als dit zo is, is de vervolgvraag welke mogelijkheden en instrumenten er zijn
voor overheden om dit te doen. Vanuit economisch perspectief is marktfalen een legitieme reden voor overheids-
ingrijpen. De huidige studie laat zien dat er verschillende bestemmingen zijn die vanuit Amsterdam zeer goed be-
reikbaar zijn, maar waar de lokale (gerealiseerde) vraag beperkt lijkt en vice versa. Dit kan een indicatie zijn van
marktfalen, maar het betekent niet noodzakelijk dat de markt inderdaad faalt of dat er een rol voor de overheid is.
Uit de economische theorie en deskstudie volgen meerdere aanwijzingen om te beargumenteren dat er sprake is
van marktfalen. De belangrijkste oorzaken zijn de positieve en negatieve externaliteiten van luchtvaart en connecti-
viteit. Het kenmerk van externaliteiten is dat de persoonlijke/private kosten en baten niet gelijk zijn aan maatschap-
pelijke kosten en baten. Zo kunnen luchtvaartmaatschappijen de eventuele baten van een aantrekkelijker vesti-
gingsklimaat (zowel op de herkomst als de bestemming) niet volledig verzilveren in ticketprijzen en zijn de milieu-
kosten van geluid en uitstoot die samenhangen met een hubluchthaven waarschijnlijk niet volledig in de ticketprij-
zen verwerkt. Daarnaast speelt dat de belangen van luchtvaartmaatschappijen niet noodzakelijk gelijk zijn aan de
belangen van lokale of nationale overheden. In het geval van een hubluchthaven komt dit het duidelijkst tot uiting
bij de transferpassagiers. Deze passagiers leveren omzet op voor luchtvaartmaatschappijen, maar de baten voor
deze passagiers tellen amper mee bij het vanuit het perspectief van een lokale of nationale overheid vaststellen van
de maatschappelijke kosten en baten.
Een integrale afweging of bepaalde bestemmingen onterecht niet, te weinig ofte veel worden bediend zal op enige
manier rekening moeten houden met de marginale maatschappelijke kosten en baten van connectiviteit. De recent
verschenen werkwijzer luchtvaartspecifieke MKBA’s geeft richtlijnen om deze kosten en baten verder te kwantifice-
ren. Het (uitbreiden van) beprijzen van de externaliteiten - om zo de marginale en private kosten en baten dichterbij
elkaar brengen — is vanuit economisch perspectief het belangrijkste instrument. Dit gaat niet noodzakelijkerwijs om
enkel belastingen, maar kan ook het subsidiëren van routes betreffen. Het systeem van openbaredienstverplichtin-
gen is mogelijk als er duidelijke aanwijzingen zijn voor een maatschappelijke toegevoegde waarde van een bestem-
ming en de markt geen aanbod naar deze bestemming genereert. De resultaten uit deze studie geven geen aan-
leiding tot het vermoeden van een missende markt waarbij er daadwerkelijk sprake is van een falende markt met
een economisch significant negatief effect op de Metropoolregio.
De mogelijkheden voor overheden om te sturen op hoe luchtvaartmaatschappijen schaarse capaciteit inzetten zijn
beperkt. De overheid stuurt op de totale capaciteit op de luchthaven, maar niet op hoe luchtvaartmaatschappijen
deze capaciteit benutten. Exploitantanten van luchthavens hebben wel de mogelijkheid om bij het vaststellen van
de verschillende heffingen te differentiëren (anders dan discrimineren) onder andere lettend op algemene milieu-
belangen. Op deze manier kunnen luchthavens luchtvaartmaatschappijen een prikkel geven tot bepaalde activitei-
ten, zoals het openen van nieuwe routes, het verhogen van de bezettingsgraad of het beter bedienen van strategi-
sche bestemmingen.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 41
Referenties
Albalate, D. & Fageda, X (2016). High-technology employment and transportation: Evidence from the European
regions. Regional Studies, 50(9), 1564-1578.
Alderighi, M. & Gaggero, A. A. (2017). Fly and trade: Evidence from the Italian manufacturing industry. Economics
of Transportation, 9, 51-60.
Behrens, C. & Koopmans, C. (2018). Eén prijs voor bestelmaaltijden? Gebruik en effecten van smalle
pariteitsclausules in de markt voor bestelmaaltijden. SEO-rapport nr. 2018-108: Amsterdam.
Bernardo, V. & Fageda, X. (2019). Globalization, long-haul flights and inter-city connections. Economics of
Transportation 19.
Bierlaire, M. (2018). PandasBiogeme: a short introduction. Technical report TRANSP-OR 181219. Transport and
Mobility Laboratory, ENAC, EPFL.
Bilotkach, V. (2015). Are airports engines of economic development? A dynamic panel data approach. Urban
Studies 52(9), 1577-1593.
Brugnoli, A, Dal Bianco, A. Martini, G. & Scotti, D. (2018). The impact of air transportation on trade flows: A natural
experiment on causality applied to Italy. Transportation Research Part A, 112, 95-107.
Carbo, J.M. & Graham, D.J. (2020). Quantifying the impacts of air transportation on economic productivity: a
quasi-experimental causal analysis. Economics of Transportation, 24.
Caussade, S., Ortúzar, J., Rizzi, Ll. & Hensher, D. (2005). Assessing the influence of design dimensions on stated
choice experiment estimates. Transportation Research Part B: Methodological, 39 (7), 621-640.
CE Delft (2019). Moet de luchtvaart groeien om onze welvaart te behouden? Een kritische analyse van
veelgehoorde argumenten. CE-Delft publicatie 19.190143.103: Delft.
De Jong, G., Behrens, C. & Tieben, B. (2019). Voorkeuren en keuzegedrag van de Nederlandse loterijconsument:
Een vignettenanalyse. SEO-rapport nr. 2019-88: Amsterdam.
De Jong, G., Behrens, C. & Van Ommeren, J. (2019). Airline loyalty (programs) across borders: A geographic
discontinuity approach. International Journal of Industrial Organization, 62, 251-272.
Dong, X., Zheng, S. & Kahn. M. E. (2020). The role of transportation speed in facilitating high skilled teamwork
across cities. Journal of Urban Economics, 115.
Duranton, G., & Puga, D. (2003). Chapter 48- Microfoundations of urban agglomeration economies. Handbook of
Regional and Urban Economics. 4, 2063-2117.
ESPON (2018). The world in Europe, global FDI flows towards Europe: Extra-European FDI towards Europe. Main
report, European Observation Network for Territorial Development and Cohesion (ESPON): Luxembourg.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 42
Escobari, D. (2011). Frequent flyer programs and the role of airport dominance. Applied Economic Letters, 18 (16),
1565-1569.
Fujita, M. & Thisse, J-F. (2002). Economics of agglomeration: Cities, industrial location, and globalization.
Cambridge University Press: Cambridge.
Gemeente Amsterdam (2021). Economische verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2021. Amsterdam.
Gössling, S. & Humpe. A. (2020). The global scale, distribution and growth of aviation: Implications for climate
change. Global Environment Change, 65.
KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2021a). Perspectieven op netwerkkwaliteit bij schaarse capaciteit
Schiphol. KiM: Den Haag.
KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2021 b). Zakelijk vliegen: Achtergrondrapport. KiM: Den Haag.
KiM Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (2022). Agglomeratie-effecten in MKBA: de stand van zaken. Notitie,
KiM: Den Haag.
Lederman, M. (2007). Do enhancements to loyalty programs affect demand? The impact of international frequent
flyer partnerships on domestic airline demand. The RAND Journal of Economics, 38 (4), 1134-1158.
Lenaerts, B. Allroggen, F. & Malina, R. (2021). The economic impact of aviation: A review on the role of market
access. Journal of Air Transport Management, 91.
Lieshout, R. & Boonekamp, T. (2019). Het maatschappelijk belang van het Schipholnetwerk: Welvaartseffecten van
extra vluchten en de gevolgen van aanhoudende capaciteitsschaarste. SEO-report no. 2019-71:
Amsterdam.
Lieshout, R., Boonekamp, T. & Van Spijker, V. (2019). Het belang van leisurevervoer op Schiphol. SEO-rapport nr.
2019-16: Amsterdam.
Lieshout, R., Burghouwt, G. & Boonekamp, T. (2015). Economisch belang van de hubfunctie van Schiphol. SEO-
rapport nr. 2015-22: Amsterdam.
Lieshout, R., Koopmans, C., De Jong, G., Hoefsloot, N., De Pater, M., Wever, E. & Ummels, R. (2021). Werkwijzer
luchtvaartspecifieke MKBA’s: Versie 1.0. SEO-rapport nr. 2021-43: Amsterdam.
Liu, J. & Ansari, A. (2020). Understanding consumer dynamic decision making under competing loyalty programs.
Journal of Marketing Research, 57 (3).
Louviere, J. & Woodworth, G. (1983). Design and Analysis of Simulated Consumer Choice or Allocation
Experiments: An Approach Based on Aggregate Data. Journal of Marketing Research, 20, 350-366.
Maddala, G. S. (1983). Limited-Dependent and Qualitative Variables in Econometrics. Cambridge University Press,
Cambridge UK.
McFadden, D. (1978). Modelling the choice of residential location. In: Spatial Interaction Theory
and Residential Location, ed. Karlgvist, A. et al. North Holland: Amsterdam, 75-96.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 43
McFadden, D. (1986). The Choice Theory Approach to Market Research, Marketing Science, 5 (4), 275-297.
McGraw, M.J. (2020). The role of airports in city employement growth, 1950-2010. Journal of Urban Economics,
116.
Taylor, P.J. & Derudder, B. (2016). World city network: A global urban analysis. Routledge Taylor & Francis Group,
Londen.
Train, K. E. (2009). Discrete choice methods with simulation. Cambridge university press, Cambridge UK.
Zhang, F. & Graham, D. J. (2020). Air transport and economic growth: a review of the impact mechanism and
causal relationships. Transport Reviews, 40(4).
Zuidberg, J. & Burghouwt, G. (2011). Een analyse van het belang van het Schipholnetwerk voor zakenreizigers en
ecomische clusters. SEO-rapport nr. 2011-08. Amsterdam.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 44
Bijlage A _Literatuuroverzicht connectiviteit
Carbo & Graham (2020) analyseren de impact van de in 2003 in China ingevoerde maatregelen om luchtvaart te
liberaliseren. Deze maatregelen zijn in heel China ingevoerd, behalve in Peking en Tibet. De onderzoekers maken
gebruik van dit verschil door te vergelijken in hoeverre Tibet zich daarna anders heeft ontwikkeld ten opzichte van
de samengestelde groep van andere regio's in China. Ze concluderen dat het geen toegang hebben tot de gelibe-
raliseerde markt voor Tibet leidt tot een negatief verschil in arbeidsproductiviteit van zo'n 13 procent.
MeGraw (2020) vergelijkt de ontwikkeling van werkgelegenheid over de periode 1950-2010 tussen Amerikaanse
stedelijke gebieden (clusters met tussen de 10.000 en 50.000 inwoners) en houdt daarbij expliciet rekening met de
nabijheid van een luchthaven. De analyse maakt gebruik van een specifieke econometrische techniek (synthetische
control groep) om mogelijke endogeniteit te vermijden. Met deze analyse toont McGraw (2020) aan dat de nabij-
heid van een luchthaven een positieve impact van gemiddeld 3,9 procent heeft op de werkgelegenheid in een
stedelijk gebied. Dit betreft waarschijnlijk een herverdeling van werkgelegenheid tussen stedelijke gebieden.
Bernardo & Fageda (2019) onderzoeken in hoeverre directe connectiviteit een meerwaarde biedt over indirecte
verbindingen. Ze kijken hierbij naar Europese stedelijke gebieden met een voldoende potentiële vraag naar directe
verbindingen maar zonder een grote hubluchthaven in de periode 2010-2016. De resultaten laten zien dat - gecon-
troleerd voor endogeniteit - zelfs een kleine toename van het aantal directe routes een significante impact heeft op
het aantal reizigers, met name in gebieden met een hoog inkomen.
Brugnoli et al. (2018) maken gebruik van de beslissing van Alitalia in 2008 om de huboperatie op Malpensa te be-
eindigen. De onderzoekers analyseren het effect op de regionale economie van Lombardije en vergelijken dit met
de regio Venetië waarin de schok in het aanbod van connectiviteit niet heeft plaatsgevonden. De resultaten laten
zien dat er een positief (causaal) verband is tussen de aangeboden stoelcapaciteit en handel, waarbij een verande-
ring van 1 procent in de stoelcapaciteit samenhangt met een 0,003 tot 0,13 procent verandering in handel.
Alderighi & Gaggero (2017) onderzoeken de samenhang tussen de export van de Italiaanse industrie (secundaire
sector) binnen Europa en het aanbod van vliegverkeer, uitgesplitst naar netwerk- en lowcostmaatschappijen over
de periode 1998-2010. Via variatie in het aanbod over de seizoenen (gerelateerd aan toerisme) beogen de onder-
zoekers endogeniteit te vermijden, en zo de causale relatie te schatten. De resultaten laten zien dat een toename
van 1 procent in het aantal directe vluchten tussen twee regio's samenhangt met een toename van 0,02 tot 0,09
procent van de export tussen de twee regio's. Dit effect is voor het grootste deel afhankelijk van het aanbod van
netwerkmaatschappijen.
Albate & Fageda (2016) analyseren in hoeverre het aanbod van transport in 182 Europese regio's samenhangt met
de ontwikkeling van de hightechsector, gemeten in werkgelegenheid, in die regio's over de periode 2002-2010.
Hierbij corrigeren de onderzoekers voor endogeniteit door vertraagde jaareffecten op te nemen in de schattingen.
Hoewel deze correctie geen zekerheid biedt op het analyseren van een zuivere causale relatie, laten de resultaten
een duidelijke positieve samenhang zien tussen met name het aanbod van netwerkluchtvaartmaatschappijen en
groei van werkgelegenheid in de hightechsector. De onderzoekers beargumenteren dat juist netwerkluchtvaart-
maatschappijen via het hub-and-spoke model een grotere variatie aan kleinere bestemmingen bedienen waardoor
specifieke kennis en technologie beter toegankelijk en gedeeld worden. Autowegen, hogesnelheidstreinen en low-
costmaatschappijen bedienen vaak relatief korte afstanden of grote bestemmingen. De extra toegevoegde waarde
- gegeven de mate waarin die gebieden al samenhangen - van transport is dan beperkter.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 45
Bijlage B Econometrisch model?’
In de vignettenanalyse maken de respondenten een keuze uit drie reisalternatieven. Het analyseren van deze keuzes
is mogelijk door middel van discrete keuze modellen. Dit type regressiemodellen is speciaal ontwikkeld om een
afhankelijke variabele te analyseren die enkel 0 of 1 kan zijn, waarbij het gekozen alternatief een 1 krijgt en het niet
gekozen alternatief een 0. In het geval van meer dan twee alternatieven in één keuzeset is het multinomiale discrete
keuze model het meest geschikt. Discrete keuzemodellen staan uitgebreid beschreven in onder andere Maddala
(1983) en (Train, 2009).
Discrete keuzemodellen zijn stevig verankerd in de economische theorie. Uitgangspunt van deze modellen is nuts-
maximalisatie, oftewel de respondent kiest het alternatief wat zijn of haar nut maximaliseert? Het nut dat respon-
denten ontlenen aan elk van de alternatieven is afhankelijk van de kenmerken van de respondent en van de ken-
merken van de alternatieven. Bijvoorbeeld, een kortere reistijd leidt tot een hoger nut, terwijl het moeten overstap-
pen naar verwachting juist resulteert in een lager nut. Hoe hoger het nut van een bepaald alternatief - afhankelijk
van de verschillende kenmerken en de waardering van die kenmerken - hoe groter de kans dat de respondent dit
alternatief kiest.
Het nut dat respondent n ontleent aan reisalternatief í is in de basis op de volgende manier (wiskundig) te formule-
ren:
Vin = £1: Trein; + B: Reistijd; + B3 : Overstap(tijd); + B, «Tijd voor gewenste aankomst; + Bs
Loyaliteitsprogramma; + Be: prijs; + Ô; + On + Ein)
In deze formule vertegenwoordigen Trein; Reistijd; Overstap(tijd), Tijd voor gewenste aankomst;,
Lovaliteitsprogramma; en Prijs, de kenmerken van reisalternatief í. In het geval van keuzes voor intercontinentale
routes vormt Trein, geen kenmerk. De vector 8, is een (mogelijke) verzameling van kenmerken van de respondent.
De £'s en de ê's zijn de coëfficiënten van de product- en respondentkenmerken. Deze coëfficiënten worden door
het model berekend op basis van de keuzes die de respondenten in de vignetten maken.” De B-coefficienten ge-
ven het gemiddelde effect op het nut van de kenmerken dat ontleend wordt aan een bepaald reisalternatief; bij-
voorbeeld, als £, positief en statistisch significant is, dan betekent dit dat respondenten ceteris paribus meer nut
ontlenen aan reisalternatieven met de trein (in vergelijking met vliegtuig) en dat de respondenten deze alternatieven
daardoor ook vaker kiezen.
De ej, is de storingsterm die noodzakelijk is omdat er gegeven bepaalde kenmerken van de reisalternatieven alsnog
(niet-geobserveerde) variaties in het nut kunnen optreden, bijvoorbeeld door onoplettendheid of inconsistentie van
de respondent.
Door de gekozen vorm van het model en de wijze van schatten is er geen directe economische interpretatie van de
B'sen de ô's voorhanden. Echter, doordat in het ontwerp een prijsvariabele is meegenomen is het mogelijk om voor
elk van de andere verklarende variabelen (reiskenmerken) een zogenoemde willingness to pay - betalingsbereid-
heid - op een gemakkelijke manier af te leiden. De betalingsbereidheid is de hoeveelheid geld die de gemiddelde
27 De beschrijving van het model is gebaseerd op eerder SEO-onderzoek, zie, onder andere, Behrens et al. (2018) en De
Jong et al. (2019).
28 Zie, onder andere, het klassieke artikel van Nobelprijswinnaar Daniel McFadden (1978), waarin voor het eerst een link is
gelegd tussen multinomiale logistische regressiemodellen (discrete keuzemodellen) en nutsmaximalisatie.
2 Voor het schatten en daarmee berekenen van deze coëfficiënten maken we gebruik van de Python-bibliotheek Pan-
dasBiogeme. Zie Bierlaire (2018) voor een beschrijving van deze bibliotheek.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 46
respondent bereid is te betalen om een bepaald ander kenmerk van het alternatief (marginaal) te verbeteren. Ter
illustratie, de betalingsbereidheid om de reistijd te verkorten is te definiëren als:
Vin
OReistijd, _P:
„Öl B
ÖPrijs;
Aangezien de reistijd wordt geschat in minuten, levert de bovenstaande berekening de betalingsbereidheid van de
respondenten op voor één minuut reistijdwinst. De waarde van reistijd gemeten in uren is eenvoudig af te leiden
door te vermenigvuldigen met 60. In het algemeen geldt dat de betalingsbereidheid van alle kenmerken kan wor-
den berekend door de coëfficiënt van het specifieke kenmerk te delen door de prijscoëfficiënt. Dit geldt zowel voor
kenmerken die een continu karakter hebben (zoals reistijd) als voor kenmerken met een meer discreet karakter
(zoals het niveau in het loyaliteitsprogramma en de vervoerswijze).
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 47
Bijlage C Vragenlijst
Deel 1: reisgedrag
1. Wat zijn de vier cijfers van de postcode van de plaats waar u in 2019 woonde?
(Numeriek, 4 cijfers tussen 1000 en 9999)
2. Wat zijn de vier cijfers van de postcode van de organisatie waar u in 2019 werkte? Indien u in 2019 niet werk-
zaam was, kunt u het invulveld leeglaten. Indien uw organisatie in meerdere postcodegebieden is gevestigd,
kiest u dan voor de vestiging waar u het vaakst bent.
(Numeriek 4 cijfers tussen 1000 en 9999)
[Screenout: zowel postcode woonplaats als postcode werk ligt niet in de metropoolregio Amsterdam]
[Screenout aangepast: alleen als werkpostode niet is ingevuld]
3. Welke van de onderstaande sectoren beschrijft het best de sector waarin u in 2019 werkzaam was?
e Landbouw
e Onderwijs
e Zorg
e Overheid
e Overige diensten
e Cultuur, sport en recreatie
e Industrie
e Financiële diensten
e Energie, water en afval
e Detailhandel
e Groothandel
e Specialistische zakelijke diensten
e Vervoeren opslag
e Overige zakelijke diensten
e Onroerend goed
e Horeca
e Bouw
e Informatie en communicatie
e Anders, namelijk:
4. Hoeveel zakelijke reizen heeft u in 2019 voor uw werk gemaakt? Vul '0' in als u in 2019 geen zakelijke reizen
naar dit gebied heeft gemaakt. Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als u het aantal
reizen niet meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in.
[Screenout: minder dan 2 reizen in 2019 in totaal]
5. Vanaf welke luchthaven(s) en/of treinstation(s) in Nederland vertrok u in 2019 voor uw internationale zakelijke
reizen? Bij treinreizen gaat het om het station waar u op de internationale trein stapte.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 48
e Amersfoort Centraal (station)
e Amsterdam Airport Schiphol (vliegveld)
e Amsterdam Centraal (station)
e Arnhem Centraal (station)
e Den Haag HS (station)
e Eindhoven Airport
e Hilversum (station)
e Rotterdam Centraal (station)
e Rotterdam The Hague Airport
e Schiphol Airport (station)
e Utrecht Centraal (station)
e Anders, namelijk:
[Screenout: als niet vanaf Amsterdam Airport Schiphol en/of Amsterdam Centraal en/of Schiphol Airport]
6. Kunt u aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het vaakst zakelijke reizen heeft ge-
maakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de lijst staat,
vinkt u de categorie ‘anders! aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft gemaakt
met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein), vul daar dan '0' in. Als u het aantal reizen niet meer
exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in.
e _[Dropdown bestemmingen]
7. Kunt u aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het op één na vaakst zakelijke reizen
heeft gemaakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de
lijst staat, vinkt u de categorie ‘anders’ aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft
gemaakt met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein), vul daar dan 'O' in. Als u het aantal reizen niet
meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. Als u in 2019 niet naar andere bestemmingen in Europa
zakelijke reizen heeft gemaakt, vult u hieronder ‘geen’ in en bij ‘aantal reizen’ 0.
e _[Dropdown bestemmingen
8. Kuntu aangeven naar welke bestemming binnen/naar [Gebied] u in 2019 het op twee na vaakst zakelijke reizen
heeft gemaakt? Ga er hierbij vanuit dat een heen- en terugreis als één reis telt. Als uw bestemming niet in de
lijst staat, vinkt u de categorie ‘anders’ aan en vult het aantal reizen in. Als u in 2019 geen zakelijke reizen heeft
gemaakt met het betreffende vervoersmiddel (vliegtuig of trein, vul daar dan '0' in. Als u het aantal reizen niet
meer exact weet, vul dan een nauwkeurige schatting in. Als u in 2019 niet naar andere bestemmingen in Europa
zakelijke reizen heeft gemaakt, vult u hieronder ‘geen’ in en bij ‘aantal reizen’ 0.
e _[Dropdown bestemmingen
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 49
9. U heeft aangegeven dat u in 2019 (Som aantal Europese reizen) zakelijke reizen naar bestemmingen binnen
Europa heeft gemaakt. Hoeveel zakelijke reizen verwacht u op jaarbasis te maken naar bestemmingen binnen
Europa op het moment dat er geen (inter)nationale COVID-19 beperkingen meer zijn?
10. U heeft aangegeven dat u in 2019 (Som aantal intercontinentale reizen) zakelijke reizen naar bestemmingen
buiten Europa heeft gemaakt. Hoeveel zakelijke reizen verwacht u op jaarbasis te maken naar bestemmingen
buiten Europa op het moment dat er geen (inter)nationale COVID-19 beperkingen meer zijn?
Deel 2: vignetten intercontinentale reizen
Stelt u zich voor dat u op dit moment een intercontinentale zakenreis boekt, bijvoorbeeld naar de Verenigde
Staten of Azië. U krijgt zo vijf keer de keuze tussen drie verschillende tickets te zien. Per keuze zijn dit de enige
drie beschikbare opties. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs. Ga er
bij het maken van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken.
De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat
erom welke keuze u zou maken als dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken.
Uitleg van de kenmerken
U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf kenmerken:
e Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan.
e Overstappen op vliegveld: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aanslui-
tende vlucht naar uw bestemming vliegt, en als u moet overstappen hoeveel de overstaptijd bedraagt.
e Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd
op uw bestemming aankomt.
e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een
loyaliteitsprogramma, en zo ja welke extra's. Er zijn drie loyaliteitsniveaus met bijbehorende extra's: brons
(deelname spaarprogramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en
goud (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang).
e _ Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket.
11. Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft. Door uw muis op het vraagteken linksonder te
plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken. [Serie van vijf keuzesets]
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 50
Deel 2: vignetten Europese reizen
Stelt u zich voor dat u op dit moment een Europese zakenreis boekt en dat de drie gegeven opties hieronder de
enige beschikbare opties zijn. De tickets verschillen van elkaar, bijvoorbeeld in gewenste aankomsttijd en prijs.
Ga er bij het maken van uw keuze vanuit dat de tickets alleen verschillen in de getoonde kenmerken.
De getoonde tickets hoeven niet overeen te komen met in werkelijkheid bestaande reismogelijkheden. Het gaat
erom welke keuze u zou maken als dit de enige opties zouden zijn om voor uw zakenreis een ticket te boeken.
Uitleg van de kenmerken
U krijgt telkens drie tickets te zien met vijf kenmerken:
e Vervoerswijze: dit kenmerk geeft aan of u met het vliegtuig of de trein reist.
e Totale reistijd: dit kenmerk geeft de totale deur-tot-deur reistijd aan.
© Overstappen op vliegveld/station: dit kenmerk geeft aan of u rechtstreeks of met één overstap op een aan-
sluitende verbinding naar uw bestemming reist. En als u moet overstappen hoeveel de overstaptijd be-
draagt. Als u bij dit ticket dient over te stappen, stapt u over op dezelfde vervoerswijze (trein-trein of vlieg-
tuig-vliegtuig).
e Tijd voor gewenste aankomsttijd: dit kenmerk geeft aan hoeveel eerder u voor uw gewenste aankomsttijd
op uw bestemming aankomt.
e _Loyaliteitsprogramma: dit kenmerk geeft aan of u bij dit ticket gebruik kunt maken van de extra's uit een
loyaliteitsprogramma, en zo ja welke extra's. Er zijn drie loyaliteitsniveaus met bijbehorende extra's: brons
(deelname spaarprogramma), zilver (deelname spaarprogramma en voorrang bij inchecken/instappen), en
goud (deelname spaarprogramma, voorrang bij inchecken/instappen en loungetoegang).
e _ Prijs: dit kenmerk geeft de totaalprijs (retour) aan van het ticket.
12. Geef aan welk van de onderstaande tickets uw voorkeur heeft. Door uw muis op het vraagteken linksonder te
plaatsen kunt u nogmaals de uitleg van de kenmerken van de tickets bekijken. [Serie van vijf keuzesets]
Deel 3: overige vragen reisgedrag
13. Kunt u aangeven of u voor de gemaakte zakelijke reizen in 2019 gebruik heeft gemaakt van een alternatief
vervoersmiddel om bij uw voorgenoemde zakelijke bestemming(en) te komen?
e Auto
e Bus
e Ferry/Boot
e kheb geen gebruikgemaakt van bovenstaande vervoersmiddelen
14. Wat is voor u de belangrijkste zakelijke bestemming die vanaf Schiphol niet met een directe vlucht (dus zonder
overstap) te bereiken is? Als uw bestemming niet in de lijst staat, kunt u de categorie ‘anders! aanvinken.
e [Dropdown bestemmingen GaWC lijst zonder directe vlucht vanaf Schiphol in 2019]
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 51
15. Kunt u aangeven of u deelneemt aan loyaliteitsprogramma's en zo ja, aan welke?
e ClubEurostar
e _MyThalysWorld
e Flying Blue
e Miles & More
e Executive Club
e _Miles&Smiles
e _Skywards
e Anders
e Geen deelname
U heeft aangegeven mee te doen aan het [Loyaliteitsprogramma vraag 15]. Wat is uw huidige status?
e Keuze uit categorieën (afhankelijk van programma) & Anders
16. Boekt u zelf uw tickets voor uw zakelijke reis?
e Ja, ik boek (bijna) altijd zelf de tickets
e Ja, ik boek meestal zelf de tickets
e Nee, de tickets worden meestal voor mij geboekt (door mijn werk- of opdrachtgever)
e Nee, detickets worden (bijna) altijd voor mij geboekt (door mijn werk- of opdrachtgever)
17. In hoeverre betaalt u de tickets van uw zakelijke reis zelf?
e Mijn ticketkosten worden volledig vergoed
e _ Mijn ticketkosten worden gedeeltelijk vergoed
e Mijn ticketkosten worden niet vergoed
18. [Als Vraag 16 gedeeltelijk vergoeding] U geeft aan dat de tickets van uw zakelijke reis gedeeltelijk worden ver-
goed, kunt u aangeven welk percentage wordt vergoed? (Een inschatting volstaat)
19. Hanteert uw werk- of opdrachtgever één of meerdere van onderstaande regels voor zakelijke reizen?
e Trein is de voorkeursoptie voor bestemmingen tot een maximale afstand (bijvoorbeeld 600km) of reistijd (bij-
voorbeeld 6 uur)
e Trein is de enige toegestane optie voor bestemmingen tot een maximale afstand (bijvoorbeeld 600km) of
reistijd (bijvoorbeeld 6 uur)
e Voor kortdurende zakelijke internationale afspraken/overleggen is digitaal de voorkeursoptie
e U mag een maximaal aantal intercontinentale vluchten op jaarbasis maken
e Uw reisklasse wordt bepaald door de werk- of opdrachtgever
e _Programma('s)om CO2-uitstoot van zakelijke dienstreizen te compenseren
e _U maakt via uw werk- of opdrachtgever gebruik van een (intern of extern) zakenreisbureau/organisatie
e Uw werk- of opdrachtgever maakt gebruik van (voorkeurs)aanbieders (bijvoorbeeld luchtvaartmaatschap-
pijen)
e Anders, namelijk …
e Geen
20. Heeft u naar aanleiding van dit onderzoek nog vragen en/of opmerkingen?
Dit is het einde van de vragenlijst. Mede namens de Provincie Noord-Holland en de gemeente Amsterdam danken
wij u hartelijk voor uw deelname. Klik op ‘Volgende! om terug te keren naar de website van panelportal.
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 52
Bijlage D Sectoren en bestemmingen
Tabel D.1 Belang van top 6 Europese bestemmingen voor alle sectoren
EE ulle)
Brussel _ Antwerpen Barcelona Parijs Londen Berlijn
Zorg 19 16 -2 5 -10 5
Financiële diensten -3 0 -1 7 7 5
Vervoer en opslag 13 5 5 1 4 5
Specialistische zakelijke diensten -3 5 2 0 11 -3
Detailhandel B 1 0 1 5 -3
Industrie B 5 0 -2 -2 0
Informatie en communicatie -4 5 5 10 7 -2
Groothandel B -3 -3 Û 2 -2
Overheid 0 2 7 -4 -4 3
Onderwijs 5 8 0 -3 -2 6
Overige zakelijke diensten -1 -1 6 -1 4 0
Anders, namelijk -4 -3 -1 -1 0 1
Cultuur, sport en recreatie -1 0 2 0 1 3
Overige diensten -2 6 -2 1 -1 1
Horeca -2 0 3 0 0 0
Bouw -1 0 2 -1 na 0
Energie, water en afval na 0 0 0 1
Onroerend goed 0 0 0 1 0 0
Landbouw na Ô 2
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: De getallen geven het verschil tussen het aandeel op de specifieke bestemming en het totaal aandeel van de sector
weer, positieve uitschieters (meer dan 5 procentpunt) zijn groen gearceerd en negatieve uitschieters (minder dan 5
procentpunt) zijn rood gearceerd.
Tabel D.2 Belang van top 6 intercontinentale bestemmingen voor alle sectoren
Bestemming
New York _ Dubai Bangkok Chicago Johannesburg Los Angeles
Zorg -1 5 5 -1 11 -3
Financiële diensten 0 1 -3 -4 -3 6
Vervoer en opslag 1 5 2 8 -2 14
Specialistische zakelijke diensten 6 -1 -3 4 -1 -1
Detailhandel 5 -2 13 -4 na 5
Industrie 5 -2 -1 0 5 -3
Informatie en communicatie 2 -4 na 5 26 -4
Groothandel 1 4 1 -1 3 7
Overheid 0 4 10 10 4 -3
Onderwijs -1 -2 1 -3 -2 -4
Overige zakelijke diensten -2 3 -1,435 -2,476 0 na
Anders, namelijk -4 -3 na na na na
Cultuur, sport en recreatie -1 -1 na -2 0 3
Overige diensten 3 na 0 5 -1 1
Horeca 1 -1 1 1 0 -1
Bouw 6 2 -1 2 6 1
Energie, water en afval na 3 0 na na na
Onroerend goed na 4 1 na na na
Landbouw na Ô na na na 1
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
Noot: Interpretatie van getallen gelijk aan Tabel D.1
SE « economisch onderzoek
CONNECTIVITEIT IN KAART 53
Bijlage E_ Verschil score vraag en aanbod
TabelE.1 Top 20 bestemmingen (korteafstand) waarbij ranking frequentie en GNC-score meest uit elkaar liggen
Ranking Bestemming Frequentie GNC-score Deciel Frequentie Deciel GNC-score
Bristol 2.059 0,116 7 1
Birmingham 3.479 0,174 9 4
Newcastle 1.454 0,104 6 1
Bordeaux 1.322 0,104 6 1
Bratislava 0 0,245 1 6
Antwerpen 0 0,226 1 6
Keulen/Bonn 0 0,218 1 6
Manchester 4.256 0,210 9 5
Bologna 1.259 0,105 5 1
Luxembourg 1.242 0,388 5 9
Krakow 1.177 0,111 5 1
Bilbao 1.067 0,114 5 1
Liverpool 821 0,114 5 1
Kiev 730 0,326 4 8
Cairo 365 0,294 3 7
Berlin 7.989 0,317 10 7
Edinburgh 2.265 0,196 8 5
Warsaw 2.239 0,539 7 10
Moscow 1.884 0,563 7 10
Göteborg 1.880 0,165 7 4
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
TabelE.2 Top 20 bestemmingen (langeafstand) waarbij ranking frequentie en GNC-score meest uit elkaar liggen
Ranking Bestemming Frequentie GNC-score Deciel Frequentie Deciel GNC-score
Nairobi 743 0,109 10 1
Sydney 0 0,604 1 10
Riyad 0 0,379 1 9
Melbourne 0 0,396 1 9
Ho Chi Minh City 0 0,317 1 8
Caracas 0 0,271 1 8
Perth 0 0,275 1 8
Orlando 406 0,129 9 3
Xiamen 268 0,100 7 1
Dammam 260 0,104 7 1
Edmonton 189 0,111 7 1
Auckland 0 0,269 1 7
Montevideo 0 0,244 1 7
Hanoi 0 0,259 1 7
Brisbane 0 0,223 1 7
Chennai 0 0,218 1 7
Karachi 0 0,242 1 7
Windhoek 135 0,102 6 1
Hangzhou 134 0,107 6 1
Jeddah 0 0,212 1 6
Bron: SEO Economisch Onderzoek (2022)
SE « economisch onderzoek
A a p De wetenschap dat
/ EE | Pp
ERE ( Sk Ee nn
: Jl Er Oi | a 6
if ES | Me, | ej GOE EE
/, Ee En b fi
105 EN ON Nm L |
IS, | Bl Te * Ì
/ EEL ee | dl SEO Economisch Onderzoek doet onafhankelijk
MEELEPEL ERR el ‚ ‚
Jl bief” EE En en En toegepast onderzoek in opdracht van overheid en
Nn OT Tin nnee
KE RN. MR | NTR | drachtgevers bij het nemen van beslissingen. SEO
TONE 8 EN nn Î | N | Economisch Onderzoek is gelieerd aan de Univer-
| eN : EN En Pi ii siteit van Amsterdam. Dat geeft ons zicht op de
IN IEN ENIG EE AE mmm walen j „.
OET IN LE — Ì nieuwste wetenschappelijke methoden. We heb-
| JL | ben geen winstoogmerk en investeren continu in
PN | het intellectueel kapitaal van de medewerkers via
De an Pl promotietrajecten, het uitbrengen van weten-
Re Pi | | | ET . :
Í P_n | | d schappelijke publicaties, kennisnetwerken en con-
| ne mi Î ALB) ENV TS ette SD |
do, ij | Ti Ì gresbezoek.
Kale IE a, a |
Vr UAE Aer EA BR hs:
SEO-rapport 2022-81
ISBN 978-90-5220-209-9
Informatie & Disclaimer
SEO Economisch Onderzoek heeft op de verkregen informatie en data geen onderzoek uitgevoerd dat het karakter draagt van
een accountantscontrole of due diligence. SEO is niet verantwoordelijk voor fouten of omissies in de verkregen informatie en
data.
Copyright © 2022 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit onderzoek te gebruiken
in artikelen, onderzoeken en collegesyllabi, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. Gegevens uit dit rap-
port mogen niet voor commerciële doeleinden gebruikt worden zonder voorafgaande toestemming van de auteur(s). Toestem-
ming kan worden verkregen via [email protected].
OYEN S= TNA +31 20 525 1630
1018 WB, Amsterdam [email protected]
SE - economisch onderzoek KAAR
| Onderzoeksrapport | 58 | train |
x Gemeente Amsterdam EZ P
% Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven,
x Dierenwelzijn, Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 17 januari 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (13.30 tot 13.45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de
Raadscommissie EZP d.d. 13 december 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieEZP@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 17:00)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 17 januari 2013
Dierenwelzijn
11 Beantwoording raadsadres van de Werkgroep Hulp Inbeslaggenomen Honden
inzake diervriendelijke aanpak van bijtincidenten met honden Nr. BD2012-013080
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Van Lammeren (PvdD).
e _ Uitgesteld in de vergadering van 22.11.2012 en 13.12.2012.
e Was TKN 16 in de vergadering van 13.09.2012,
Economische Zaken
12 Afdoening toezegging inzake duurzame evenementen Nr. BD2012-012978
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen
13 Deelnemingenbeleid: Doelgericht op Afstand II Nr. BD2012-012671
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 13.03.2013).
14 Kennisnemen van de update herijkingen van de deelnemingen Nr. BD2012-
012868
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Economische Zaken
15 Amsterdam Marketing i.o. Nr. BD2013-000135
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het raadslid de heer Van Drooge (CDA).
2
| Agenda | 2 | discard |
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 436 accent
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma en Marttin inzake de centrale loting en matching 2019
voor het voortgezet onderwijs (opvangen nadelen vervallen eindtoets)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de centrale loting en matching 2020.
Overwegende dat:
- minister Slob in het kader van de Corona-crisis heeft besloten dat de centrale
eindtoets in het basisonderwijs dit jaar niet wordt afgenomen en dat het eerder
afgegeven basisschooladvies daarmee het definitieve advies wordt;
-__in 2019 885 kinderen na het bekend worden van de uitslag van de eindtoets
alsnog een hoger schooladvies kregen;
- de eindtoets voor deze grote groep kinderen leidt tot een ophoging van het advies
en de kans om met een hoger advies in te stromen in het voortgezet onderwijs;
- kinderen die kans dit jaar door het vervallen van de eindtoets niet hebben en
daarmee extra worden benadeeld, omdat ze in sommige gevallen op scholen zijn
ingeloot zonder dat hogere niveau, en ook in brede brugklassen hogere cijfers
moeten halen om alsnog op het passende niveau te komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In overleg met de scholen op aan te dringen op een oplossing voor deze groep, door
concrete en meetbare afspraken te maken met het voortgezet onderwijs over hoe om
te gaan met deze kinderen in de brugklas, zodat zij zo min mogelijk worden
benadeeld in hun onderwijscarrière, en daarover terug te koppelen aan
de gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
A.A.M. Marttin
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Volwasseneneducatie
En
| Í f arr J Ekd tf
et B IS OT pa |
BI Ta
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Toelichting foto voorkant:
Deelnemers cursus digitale vaardigheden. In de les leren ze onder andere een computer aan en
uit te zetten, gebruik te maken van het toetsenbord en de muis, een website te openen. De
lessen bieden de deelnemers de mogelijkheid een stap te zetten in de toekomst waarbij digitaal
meedoen belangrijk is. Ze zitten corona-proof op anderhalve meter.
Pagina 2 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Inhoud
Voorwoord 4
Samenvatting 5
1. Cursusaanbod en resultaten Taaloffensief 8
1.1 Taaloffensief
1.2 NT1 cursussen
1.3 NT2 cursussen
1.4 Aanpassingen cursusaanbod i.v.m. coronacrisis
1.5 Digitale vaardigheden
1.6 Duaal aspect
1.7 Resultaten NT1 en NT2 cursussen
1.8 Taalniveaus en Voortgang
2. Kwalitatieve resultaten 15
2.1 Kwaliteitseisen
2.2 Beoordeling contractpartners
2.3 Deelnemerstevredenheid
2.4 Sociale Inclusie
2.5 Landelijke monitor Volwasseneneducatie
3. Sociale basis en informeel aanbod 18
3-1. Sociale basis
3.2 Informeel aanbod
A. Andere educatieve activiteiten 21
4.1 Amsterdam Taalakkoord
4.2 Digitale inclusie
4.3 Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid
4.4 Leef en Leer!
4-5 Educoach
4.6 Weesp
4.7 Regio Groot Amsterdam
5. Financiële rapportage 26
5.1 Besteding WEB middelen
5.2 Besteding gemeentelijke middelen
6. OIS Onderzoek 27
7. Moties 29
Bijlagen
-Onderzoek Sociale Inclusie
-Overzicht informele taalorganisaties
-Voortgangsrapportage Taalakkoord 2021
-OIS rapport Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam
-OIS rapport Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden
Pagina 3 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Voorwoord
Ongeveer 1,3 miljoen mensen tussen de 16 en 65 jaar hebben moeite met de Nederlandse taal
en rekenen. Dat blijkt vit het internationaal vergelijkende onderzoek PIAAC van de Organisatie
voor Economische Samenwerking in Europa. Als we ook 65-plussers en mensen met alleen lage
rekenvaardigheden meetellen, gaat het om een nog grotere groep. Volgens de Algemene
Rekenkamer ruim 2,5 miljoen mensen. De website Geletterdheid in zicht gaat uit van 12 % van
alle mensen in Nederland en 16% van de inwoners in Amsterdam. Dat zijn ruim 100.000
Amsterdammers (https:/{geletterdheidinzicht.nl/).
Laaggeletterde burgers zijn kwetsbare burgers. Er is een sterke relatie met de aanpak van
werkloosheid en armoede, beleid kansengelijkheid, met gezondheidsbeleid en het
onderwijsachterstandenbeleid gericht op kinderen. Onderzoek wijst uit dat investeren in
taalonderwijs niet alleen een noodzaak is, maar ook rendeert: elke geïnvesteerde euro levert
gemiddeld 1,5 op (marge van o,9-2,1) door baten van extra arbeidsproductiviteit, sociale
participatie en gezondheid terwijl er minder beroep wordt gedaan op bijstandsuitkeringen en
zorg (Analyse MBK A-taaltrajecten, LPBL, 2017).
Voor ulligt de Jaarrapportage Volwasseneneducatie 2021. Bij het opstellen van deze rapportage
zijn de aanbevelingen die u heeft gedaan naar aanleiding van de methode Duisenberg! zoveel
mogelijk opgevolgd. In deze rapportage wordt v onder andere geïnformeerd over het aanbod en
resultaten van de professionele taaltrajecten van het Taaloffensief, Taal en Ouderbetrokkenheid
en de cursussen Digitale Vaardigheden. Daarnaast infomeren we u over onze andere educatieve
activiteiten, zoals het Amsterdamse Taalakkoord, Digitale inclusie en het informele taalaanbod
in de stad. Tevens behandelen en beantwoorden we middels deze rapportage de moties die de
Raad in 2021 over dit onderwerp heeft ingediend.
* De Duisenberg methode is een systematische analyse op doelen en effecten van onderdelen van de begroting.
Pagina 4 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Samenvatting
Resultaten
In het tweede jaar van het Taaloffensief speelde de coronacrisis nog steeds een grote rol. Ook in
2021 konden helaas vrijwel geen fysieke lessen worden aangeboden. De vervangende online-
lessen waren helaas niet voor alle doelgroepen te volgen. Evengoed zijn er 5338 deelnemers
gestart aan een cursus Taaloffensief. Daaronder bevonden zich 516 ouders die deelnamen aan
een cursus Taal en Ouderbetrokkenheid en 353 deelnemers die een cursus digitale vaardigheden
hebben gevolgd. Ter vergelijking, in 2020 zijn er respectievelijk „373 deelnemers gestart met
een cursus Taaloffensief, waarvan 493 deelnemers aan een cursus Taal en Ouderbetrokkenheid.
Ook in 2021 hebben we de taalaanbieders de ruimte gegeven om te starten met minder
deelnemers in een groep, waarbij de reguliere prijs werd gehandhaafd. Voor deze maatregel is
gekozen om de meest kwetsbare en minder zelfredzame deelnemers toch online-onderwijs te
kunnen bieden. In 2021 is de basiscursus computer in kleine groepen voortgezet. Hier hebben
243 deelnemers gebruik van gemaakt. Daarnaast is er een uitgebreidere module digitale
vaardigheden en digitale vaardigheden voor ouders op basisscholen ontwikkeld. Hiervan
hebben respectievelijk 57 en 53 deelnemers gebruik van gemaakt.
Van de deelnemers die hun cursus in 2021 hebben afgerond, heeft 28% het basaal taalniveau A2
behaald, en 24% het niveau geletterd (B1/2F). Niet alle deelnemers hebben het basale
taalniveau behaald. De deelnemers die bij de start nauwelijks Nederlands spreken of schrijven
kunnen het basale taalniveau in een cursus van zes maanden vaak niet bereiken. Zij krijgen dan
een vervolgcursus aangeboden om dit niveau alsnog te behalen.
Kwaliteit
Het college is tevreden over de wijze waarop de taalaanbieders, ook in het tweede jaar van de
coronacrisis, de vitvoering van het aanbod Taaloffensief hebben voortgezet. De taalaanbieders
hebben in moeilijke omstandigheden, de cursisten goed (online, fysiek en hybride) taalonderwijs
kunnen bieden. Dit is ook de conclusie van onze kwaliteitsadviseurs die meerdere controles
hebben uitgevoerd in 2021 en met veel verschillende cursisten en docenten hebben gesproken.
Alle taalaanbieders scoren op alle onderdelen ruim voldoende of goed.
Nu er geen coronamaatregelen meer zijn, vragen de volgende zaken extra aandacht:
— het fysieke aanbod voor kwetsbare groepen Taal in de Buurt wordt met voorrang
opgestart;
— het bereik van de NT1-ers wordt verbeterd, de werving in de vorm van camouflage-
aanbod wordt daarvoor de insteek;
— extra aandacht is nodig voor het invullen van praktijkgericht en duaal leren;
— _ het zoeken naar oplossingen voor het tekort aan NT2-docenten;
— _ het wegwerken van wachtlijsten. Dit staat op gespannen voet met het tekort aan
docenten.
Voor 2022 staan er veel potentiele deelnemers op de wachtlijst; dit zijn vooral deelnemers die
uitsluitend fysieke taallessen willen volgen. De verwachting is dat deze lijst in 2022 wordt
weggewerkt. Tegelijkertijd weten we dat de taalaanbieders met een docententekort kampen
(dit is een landelijk probleem), wat het wegwerken van de wachtlijsten bemoeilijkt. Met de
taalaanbieders zijn afspraken gemaakt over het met voorrang plaatsen van de minder
Pagina 5 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
zelfredzame doelgroep. Daarnaast is taalaanbieders de ruimte geboden om docenten in
opleiding, onder begeleiding, in te zetten bij de cursussen Taaloffensief.
Om de impact van de taalcursussen Taaloffensief te meten heeft het college Prof. Dr. Maurice
de Greef, Unesco Leerstoel Laaggeletterdheid in Brussel, gevraagd wederom een onderzoek
Sociale Inclusie uit te voeren. Het volledige onderzoek is bijgevoegd als bijlage bij de
Jaarrapportage Taaloffensief 2021. Het onderzoek geeft onder andere aan dat een groot aantal
deelnemers een betere taalbeheersing, een betere mate van ouderbetrokkenheid en een betere
plek in de samenleving heeft gekregen. Mooie resultaten die laten zien dat de investeringen in
volwasseneneducatie waardevol zijn.
Sociale basis en Informeel aanbod
In de stadsdelen zijn veel verschillende informele organisaties actief op het gebied van taal- en
digitale vaardigheden. Denk hierbij aan conversatielessen, groepslessen, taalcoaching en
taalcafés. Ook zijn er veel organisaties die computerlessen aanbieden. In totaal hebben het
afgelopen jaar circa 5002 deelnemers deelgenomen aan een informele cursus. Hiervan hebben
2114 deelnemers een computercursus gevolgd. Daarbij hebben de informele organisaties
gewerkt met de inzet van circa 2586 vrijwilligers in de stad. In elk stadsdeel zijn er brede
taalnetwerken waar zowel informele als professionele organisaties op het gebied van taal- en
digitale vaardigheden onderdeel van zijn. Vrijwel alle organisaties geven aan wel veel aandacht
te hebben voor individuele leerdoelen en duaal leren.
Amsterdams Taalakkoord
Het aantal partners van het Amsterdams Taalakkoord is in 2021, met 5 nieuwe partners,
uitgegroeid tot 65 organisaties. In 2021 is ingezet op samenwerking met schulden- en
armoederegelingen, de intensivering van de samenwerking en de verzelfstandiging van het
netwerk en -vanwege de coronamaatregelen- minder op uitbreiding van het netwerk. Voor de
volledigheid is de voortgangsrapportage van het Taalakkoord bijgevoegd bij de Jaarrapportage
(zie bijlage 4). Deze voortgangsrapportage bevat tevens een overzicht van alle partners en de
activiteiten laaggeletterdheid.
Andere educatieve activiteiten
Het college zet zich ook in 2021 in voor activiteiten rondom digitale inclusie, de samenwerking
met de stadsdelen, de informele taalorganisaties en Leef en Leer! Ook wordt onverminderd
ingezet op integraal werken en de Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid. Er zijn veel
raakvlakken tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Via de aanpak Armoede, Taal
en Laaggeletterdheid bieden we Amsterdammers daarom meer perspectief door bestaande
initiatieven rond armoede en taal uit te breiden en met elkaar te verbinden. De aanpak bestaat
uit de programma’s Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal,
armoede en schuldhulpverlening (317 deelnemers) en de cursus Taal en Financiële
Zelfredzaamheid (294 deelnemers). Ook de komende jaren blijven we focussen op integraal
werken.
Pagina 6 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Financiën
Het budget 2021 voor volwasseneneducatie is als volgt opgebouwd:
— _ Middelen voor de uitvoering Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) € 5,6 mln.
— _Coalitieakkoordmiddelen € 7,0 min.
— Portefeuille exploitatie onderdeel inkomen Armoede: € 0,3 min.
— Portefeuille budgetoverheveling Programma Onderwijs: € 0,3 min.
Totaal: € 13,2 min.
De besteding van dit budget is gespecificeerd in hoofdstuk 5 van deze rapportage.
Moties
De moties van 2021 worden hieronder beantwoord en afgehandeld.
— Motie 757 van de leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen
en Mbarki (11 november 2021) inzake het overnemen van de aanbevelingen van de
methode Duisenberg.
— Motie 744 van de leden De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en Martens (11 november 2021)
inzake bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers
— Motie 645 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (15 september 2021) Taaloffensief
2020- onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid (TA2021-001038)
— _ Motie 204 van de leden Biemond, N.T. Bakker en IJmker (1 april 2021) inzake integraal
beeld en aanpak lage digitale vaardigheden en laaggeletterdheid.
— Motie 1398 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (18 december 2020) Verlies
taalvrijwilligers niet vit het oog (TA2021-000074,)
Pagina 7 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
1. Cursusaanbod en resultaten Taaloffensief
1.1 Taaloffensief
Het Taaloffensief voorziet in een flexibel, professioneel aanbod van cursussen. Deze zijn gericht
op het verbeteren van taal-, reken- en digitale vaardigheden. Hiermee worden de doelgroepen
bediend zoals deze in Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) zijn benoemd. De cursussen
worden hieronder toegelicht evenals de resultaten van het aanbod.
Er zijn cursussen voor Nederlandssprekenden voor mensen die Nederlands als tweede leren.
Daarnaast worden er cursussen aangeboden die gericht zijn op het verbeteren van digitale
vaardigheden en/ of rekenvaardigheden. Deze laatste vaardigheden worden als een aparte
cursus aangeboden of als onderdeel van een taalcursus.
Doelgroep
Laaggeletterde Amsterdammers
Uitkeringsgerechtigd, werkend, werkzoekend
ook midden- tot hoog opgeleid)
-Nederlands als moedertaal -Arbeidsmigranten uit Europa
Andere moedertaal, laaggeletterd maar -Statushouders en gezinsmigranten
mondeling vaardig in Nederlands mits voldaan aan inburgeringsplicht
Cursussen NT1 Cursussen NT2
—_NTz Lezen en Schrijven —-Taal in de Buurt
-Digitale vaardigheden -Taal en Werk
-Camouflage-aanbod -Taal en financiële zelfredzaamheid
-Taal en MBO richting Zorg —-Route naar Ba (gericht op studie)
-Module Rekenen -Taal en Ouderbetrokkenheid
—-Taal en MBO
-Digitale vaardigheden
—-Module rekenen
Vraaggestuurd aanbod:
-Taal op de Werkvloer
—-Taal op Maat
1.2 NT1 cursussen
De NT1 cursussen zijn gericht op lezen, schrijven, digitale vaardigheden en rekenen. De
doelgroep is divers, van analfabeet tot bijna geletterd en van mensen die ogenschijnlijk goed
hun weg in de maatschappij vinden tot mensen die op meerdere levensdomeinen problemen
ondervinden. NT1-cursussen sluiten dan ook aan bij de leerbehoeften van de cursisten.
Lezen en Schrijven
De NT1-cursus Lezen en Schrijven combineert taal met digitale vaardigheden en rekenen, en is
gericht op zelfredzaamheid in het dagelijks leven, werk en opleiding. De competenties waaraan
gewerkt wordt kunnen te maken hebben met het beter lezen en begrijpen van brieven,
Pagina 8 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
bijsluiters of websites, maar ook op het beter functioneren op het werk of toegang krijgen tot
een opleiding.
Camouflage-aanbod
Het camouflage-aanbod spreekt laaggeletterden niet aan op hun beperkte schriftelijke
vaardigheid maar verleidt hen met andere leerdoelen. Een ‘computercursus’ volgen geeft
minder schaamte over laaggeletterdheid naar de omgeving toe. Zo kunnen leerdoelen als e-mail
leren schrijven, of het digitale volgsysteem op de school van je kind gebruiken een opstapje zijn
naar verder leren.
Onze cursussen digitale vaardigheden en basiscursus computer worden dan ook ingezet als
camouflageaanbod, specifiek bij het NT aanbod zetten we hier op in.
Andere voorbeelden van camouflageaanbod waarin laagdrempelig aan taalvaardigheden kan
worden gewerkt zijn: gezond koken binnen je budget, omgaan met zakelijke post en
formulieren, kopen en verkopen via marktplaats. Door de coronacrisis is dit aanbod nog niet
verder uitgebreid, dit heeft wel onze volle aandacht in 2022.
1.3 NT2 cursussen
De NT 2-cursussen zijn zo opgebouwd dat taalverwerving ervoor zorgt dat belemmeringen en
drempels wegvallen om bepaalde doelen te kunnen bereiken. Doelen op het gebied van
meedoen in de buurt, het werk, opvoeding van de kinderen of het volgen van een opleiding. Taal
is een noodzakelijk middel om over steeds meer competenties te kunnen beschikken. Het duale
aspect van de taalcursussen, waarbij er wordt geleerd en geoefend in de klas, het geleerde
wordt toegepast in de praktijk en weer wordt geëvalueerd in de klas, is een voorwaarde voor
succesvolle taalverwerving. Tijdens de coronacrisis misten de cursussen door het online
onderwijs de mogelijkheden om de taal te oefenen bij andere activiteiten (vrijwilligerswerk,
activiteiten in de huizen va de wijk, etc.). Hoger opgeleiden konden dit makkelijker
compenseren door de inzet van studievaardigheden voor het maken van meer traditioneel
(digitaal) huiswerk.
Taal ín de Buurt
Taal in de Buurt is een cursus die laagdrempelig is ingericht. Deze cursus wordt op meerdere
plekken per stadsdeel aangeboden, de wachttijd is zo kort mogelijk en de groep is relatief klein
(maximaal 15 deelnemers). De doelgroep is zeer laagopgeleid, analfabeet of in Nederland
(gedeeltelijk) gealfabetiseerd. Sommige cursisten zijn al lang in Nederland maar participeren
vrijwel niet in Nederlandstalige situaties. Anderen zijn uiteindelijk ontheven van de
inburgeringsplicht omdat ze als analfabeet 600 uur les hebben gevolgd, onder de oude
inburgeringswet. Helaas vaak met weinig resultaat. Werving en begeleiding van deze groep
bleek erg moeilijk tijdens de coronacrisis. Deelnemers zijn ten eerste meestal niet digitaal
vaardig en ten tweede is een praktijkgerichte, duale opzet met veel taalcontact een voorwaarde
voor een geslaagde cursus waarbij het geleerde duurzaam beklijft.
Taalen Werk
Taal en Werk is gericht op competenties die iemand nodig heeft om goed te functioneren op het
werk óf op competenties om werk te krijgen en te behouden. De deelnemers zijn zowel divers in
taalniveau als in achtergrond en motivatie. Bijvoorbeeld ‘oudkomers’ met een uitkering of een
ongeschoolde baan maar ook jongere arbeidsmigranten die een toekomst in Amsterdam willen
opbouwen. Tijdens de coronacrisis was er bij de online lessen vooral een toename van de laatste
groep. Het duale aspect van de cursus kon gedeeltelijk gehandhaafd blijven door online
Pagina g van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
praktijkopdrachten (het zoeken van vacatures, het voorbereiden van een online sollicitatie)
maar de koppeling met de eigen werkvloer werd lastiger.
Taal en financiële zelfredzaamheid
Taal en financiële zelfredzaamheid is een cursus waarbij zowel aandacht is voor taal als voor
rekenvaardigheid, administratieve vaardigheden en ondersteunende digitale vaardigheden.
Onderdeel van de cursus is het verwerven van een financiële en zakelijke woordenschat, kennis
van voorzieningen waar Amsterdammers een beroep op kunnen doen en vaardigheden bij het
beheer van de eigen financiën.
Taat en Ouderbetrokkenheid
Taal en Ouderbetrokkenheid (TOB) is een cursus voor ouders die hun Nederlandse taal willen
verbeteren zodat ze hun kinderen beter te kunnen ondersteunen in hun schoolloopbaan en
meer betrokken raken bij de school. De cursus sluit aan bij de leervraag van de ouders en de
thema’s van de school, waarbij de Nederlandse taal het middel is. Bij de cursus TOB is het
startniveau van de deelnemers zeer divers. Om het aanbod drempelloos en toegankelijk te
houden wordt er bij de start van de cursus TOB geen begintoets afgenomen.
De coronacrisis had grote gevolgen voor basisscholen en daarmee ook voor TOB. Veel ouders
wilden of konden de cursus niet online volgen. De ouders mochten langere tijd niet in school
komen, wat een belangrijke plek is om ouders te activeren. Voor een aantal groepen lukte het
om in een naburige Huis van de wijk de cursus voort te zetten.
Route naar B1
De cursus ‘Route naar Ba’ wil cursisten die de potentie en ambitie hebben om een
beroepsopleiding te volgen de mogelijkheid geven de toelatingseis, taalniveau Ba, te behalen.
Dit is de eerste stap om een startkwalificatie te behalen en duurzaam werk te vinden. De
deelnemers aan deze cursus bleken tijdens de coronacrisis steeds meer te bestaan uit mensen
die hun gedwongen tijd thuis nuttig wilden besteden, hun Nederlandstalige contacten wilden
uitbreiden, maar geen ambities hadden om richting het MBO te gaan of andere opleidingen te
gaan.
Taalen MBO
Met het aanbod Taal en MBO worden deelnemers aan de entreeopleiding (mbo1) ondersteund
met een dag extra taal in de richtingen zorg, techniek, logistiek, hospitality, horeca en
detailhandel. De Nederlandse taal is geïntegreerd in de vakopleiding. Na afronding van de
cursus Taal en mbo stromen de deelnemers door naar de beroepsbegeleidende leerweg (bbl)
waarbij ze in dienst komen van bedrijven en één of twee dagen onderwijs op het ROCvA volgen.
Na het behalen van hun mboz diploma zijn ze in het bezit van een startkwalificatie. Een enkele
keer worden ook deelnemers die een opleiding mbo2 en mbo3 volgen ondersteund met extra
taalonderwijs.
1.4 Aanpassingen cursusaanbod i.v.m. coronacrisis
Vanwege de coronacrisis is er in 2021 veel online lesgegeven. Dit heeft zijn beperkingen. Niet
iedereen kan of wil online les volgen. Om toch zoveel mogelijk mensen te (blijven) bedienen,
hebben we ook in 2021 ons cursusaanbod aangepast/aangevuld.
— _Taalop Afstand - Dit zijn online cursussen Taal in de Buurt, Taal en Ouderbetrokkenheid
en Lezen en schrijven (NT1), waarbij taalaanbieders de ruimte is gegeven om te starten
Pagina 10 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
met minder deelnemers, voor dezelfde prijs van een gewone cursus. Zo kunnen minder
zelfredzame cursisten toch online-onderwijs volgen.
— _Competentiemeting - Een competentiemeting was in 2021 niet verplicht voor
deelnemers die online lessen volgen, omdat het te lastig is deze meting online af te
nemen. Voor groepen die fysiek starten werden wel competenties gemeten.
— Portfolio - Het is lastig om online of op afstand een portfolio te maken, uit te leggen en
te begeleiden. We hebben daarom in 2021 minder stringente eisen gesteld aan het
portfolio. Groepen die fysiek zijn gestart hebben wel een portfolio gemaakt.
— __Stage/ Duale component - Na drie maanden moeten cursisten normaliter een dagdeel
stagelopen. Dit was in 2021 niet voor alle cursisten te organiseren. Wanneer deelnemers
geen dagdeel stage konden lopen, werd dit vervangen door praktijkgerichte
opdrachten. Dit kunnen ook online opdrachten zijn.
1.5 Digitale vaardigheden
De cursussen digitale vaardigheden kunnen al dan niet gecombineerd met een taalcursus
gevolgd worden. De NT2 docenten die de cursussen uitvoeren, zijn in het bezit van het
certificaat ‘Digitale vaardigheden van de opleiding docent basisvaardigheden’. Hierdoor kunnen
zij het aanleren van taal- en digitale vaardigheden combineren.
Basiscursus computer
Met de basiscursus computer worden deelnemers in staat gesteld deel te nemen aan online
activiteiten, waaronder online taallessen. Onderwerpen zijn onder andere het gebruik van
toetsenbord en muis, in- en uitloggen Zoom/ Skype/ WhatsApp, camera en geluid aan-en
uitzetten etc.
Cursus digitale vaardigheden
De cursus digitale vaardigheden wordt op twee niveaus aangeboden, niveau instroom en
basisniveau 1 die aansluiten bij de niveaus van taal en rekenen in de standaardtermen VE uit
2012 (instroom en niveau 2F). In deze cursus is aandacht voor veiligheid, privacy, informatie
zoeken en verwerken en digitaal communiceren.
Digitale vaardigheden TOB
Op TOB scholen was het ook mogelijk een cursus digitale vaardigheden TOB uit te voeren.
Naast de deelnemende ouders aan TOB konden ook andere ouders deelnemers aan de cursus
digitale vaardigheden op locatie van de school. Ondanks de beperkende maatregelen hebben 53
ouders de kans gekregen hun digitale vaardigheden te verbeteren.
1.6 Duaal aspect
Bij alle cursussen is het duale aspect een belangrijk onderdeel. Het duale aspect van de
taalcursussen, waarbij er wordt geleerd en geoefend in de klas, het geleerde wordt toegepast in
de praktijk en weer wordt geëvalueerd in de klas, is een belangrijke voorwaarde voor succesvolle
taalverwerving. De uitgevoerde opdrachten worden bijgehouden in een portfolio dat wordt
gebruikt in een afsluitend panelgesprek. Zo wordt niet alleen de vooruitgang van het taalniveau
in kaart gebracht maar ook de toenemende participatie van de cursist. Door de beperkingen van
de coronacrisis is dit in 2021 niet systematisch gebeurd. Waar in betere tijden cursisten minimaal
een dagdeel participeren op een duale plek kon dat het afgelopen jaar niet verwacht worden.
Wel zijn de taalaanbieders zoveel als mogelijk doorgegaan met buitenschoolse opdrachten. In
2022 wordt -wanneer mogelijk- de duale eis weer opgepakt.
Pagina 11 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
1.7 Resultaten NT1 en NT2 cursussen
224 214
Lezen en Schrijven 146
Taal en MBO 25
Digitale vaardigheden 53
Totaal 224
514 4798
Taal in de Buurt 481
Taal en Werk 2026
Taal en financiële zelfredzaamheid 294
Route naar Ba 1370
Digitale Vaardigheden 353
Taal en MBO 116
Taal en Ouderbetrokkenheid 516
Taal op Maat 11
Totaal 5114
Bron: Raak, gemeente Amsterdam
1.8 Taalniveaus en Voortgang
Basaal taalniveau: percentage van de deelnemers aan een
: ; 28%
professionele cursus behaalt niveau A2/1F
Geletterd: percentage van de deelnemers aan een professionele
. 24%
cursus behaalt niveau Ba/2F
Bron: RAAK, gemeente Amsterdam en Taalaanbieders Taaloffensief
In de tabellen op de volgende pagina wordt de voortgang van de taalniveaus van de deelnemers
in beeld gebracht. De percentages zijn gebaseerd op afgeronde cursussen in 2021. De eerste
tabel, met bijbehorende grafiek, laat een totaaloverzicht zien. Daaronder staat de voortgang per
taalvaardigheid weergegeven.
De eerste tabel met totalen laat zien dat bij de start van de cursus 16% van de deelnemers op
niveau Ao zat. Bij het einde van de cursus zit nog slechts 2% op niveau Ao. De overige
deelnemers zijn dus minimaal een taalniveau gestegen.
De tabel geeft tevens weer dat bij de start van de cursus 40% van de deelnemers onder het
basaal taalniveau A2 zat. Aan het einde van de cursus is dat nog slechts 16% van de deelnemers.
Aan het einde van de cursus zit 84% van de deelnemers op of boven het basaal taalniveau Az.
Pagina 12 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Voortgang deelnemers (totaal)
485%
43%
Alfabetisering 2% 1% 31%
Ao 16% 2%
22%
A1 22% 13% 16% 16%
13%
A2 43% 48% %
B1 16% 31% 2% 1% 2% Û 0% oe
9 9 — _ Tj
B2 0% 5% Alfabetisering Ao A1 A2 B1 B2
Start cursus Einde cursus
Alfabetisering 0% 0% 0% 0% 4% 2% 5% 3%
Ao 18% 2% 13% 0% 18% 2% 15% 2%
A1 25% 15% 20% 9% 27% 12% 16% 18%
A2 44% 48% 39% 53% 40% 47% 49% 46%
B1 13% 30% 27% 35% 10% 31% 14% 28%
B2 0% 5% 0% 3% 0% 6% 1% 4%
Bron: RAAK, gemeente Amsterdam en Taalaanbieders Taaloffensief
Voortgang per vaardigheid:
Schrijven
47%
40%
31%
27%
18%
12% 10%
<-l- la n
2% 2%
nd nm __ mm Ee mm
Alfabetisering Aa A1 Az B1 B2
EStartcursus B Einde cursus
NB. Taalvaardigheid Schrijven, indicatie voor laaggeletterdheid, vitgelicht ter illustratie.
Pagina 13 van 32
Gemeente
Amsterdam
Taaloffensief 2021
amsterdam.nl/taal
Deelnemers taaltrajecten en Kenmerken
laaggeletterdheid per stadsdeel deelnemers
Percentage laaggeletterden per stadsdeel
31% 29% 21% 20% 17% 13% B
Bran: Hagionale laaggalstterdhaid, CINCP Aries, Eid, Kohratemm kutstuat an laamarchearrum
var en an mar EL.
man
vroLW
Bron: RAAF, gernmarte Arraterdamn
West
Nieuw-West Centrum Noord da
hast
Zuid
Zuidoost
Eron: RAAK, gammarte Arraterderr,
Leeftijd deelnemers
taaltraject
Eran: RAAK, gem eert Ae kerdam 48%
14% 9
5% 7 Ia
=d tf 24-27 28-32 32-50 | BÜ+ eni leid Onbekend
(heeg) (laag) Geerte eerden
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
2. Kwalitatieve bevindingen
2.1 Kwaliteitseisen
De taalcursussen die door de taalscholen worden uitgevoerd met professionele docenten
moeten aan vastgelegde kwaliteitseisen voldoen:
— Gecertificeerde NTa of NT2 docenten, die waar nodig aanvullende trainingen volgen op
het gebied van digitale vaardigheden, schuldhulpverlening, armoedevoorzieningen etc.
— Effectief lesmateriaal toegesneden op de doelgroep en het taalniveau
— Locaties met een rijke leeromgeving en faciliteiten voor digitaal leren
— _ Vakkundige intake en plaatsing in de juiste groep
— _Competentiegericht onderwijs met een duale invulling waarbij een competentiemeting
gekoppeld aan een portfolio inzicht geeft in de ontwikkeling van de deelnemer
— _ Aandacht voor een doorlopende leerlijn na de cursus met een persoonlijk plan
— _ Inhoudelijke rapportages door middel van een begin- voortgang- en eindrapportage
— Een klachten- en een privacyreglement en een verzuimprotocol
— _ Aansluiting hebben bij de activiteiten en organisaties in de sociale basis en onderdeel
zijn van een breder taalnetwerk gericht op de aanpak van laaggeletterdheid.
Om deze kwaliteitseisen te waarborgen moet de taalschool
— Beschikken over het Keurmerk Blik op Werk of werken met een alternatief
kwaliteitszorgsysteem (bijvoorbeeld de KetKit)
— _ Toegang verlenen aan de Kwaliteitsadviseurs (voorheen taalcontroleurs) voor o.a. het
uitvoeren van steekproeven op het gebied van administratie en rapportages, het
observeren van de lessen, het voeren van gesprekken met cursisten en docenten en het
inzien van de portfolio's.
— Meewerken aan de monitor Sociale Inclusie van Prof. Dr. Maurice de Greef, Unesco
Leerstoel Laaggeletterdheid in Brussel.
De kwaliteitsadviseurshebbeninzoas:
23 klassen bezocht
Administratie gecontroleerd, incl. verzuimprotocol
Streekproef voortgangrapportages gedaan
Certificering van docenten gecontroleerd
23 docenten gesproken
143 Cursisten gesproken
2.2 Beoordeling contractpartners
Elk kwartaal voeren we inhoudelijk overleg met onze taalaanbieders. Elk jaar wordt per
taalaanbieder een evaluatiegesprek gehouden door het contractmanagement van de gemeente
Amsterdam. Deze gesprekken vinden plaats op basis van input uit controles op administratie,
voortgang certificering en op naar aanleiding van lesbezoeken en gesprekken met docenten en
cursisten, aangevuld met data uit het klantvolgsysteem van de gemeente (Raak). Na de
evalvatiegesprekken in november en december 2021 zijn alle contracten met één jaar verlengd.
De taalscholen hebben, in moeilijke omstandigheden door de coronacrisis, cursisten nog steeds
kwalitatief goed (online, fysiek en hybride) taalonderwijs kunnen bieden. Dit was het geval bij
alle contractpartners van het Taaloffensief (Sipi, Sagenn, Toptaal, NLtraining). Wel werden er de
volgende aandachtpunten benoemd:
Pagina 15 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
— _ Snel wegwerken van wachtlijsten die ontstaan zijn door de cursisten die geen online- of
hybride-les willen en nu dreigen te stagneren door een tekort aan NT 2-docenten;
— Wanneer het weer fysiek mogelijk is heeft starten van zo veel mogelijk Taal in de Buurt
groepen prioriteit;
— _ Werving en bereik van NT1-ers moet beter, uitbreiden van camouflage-aanbod;
— Vooral aandacht voor het oppakken van praktijkgericht en duaal leren wanneer de
situatie rondom de coronacrisis dit weer mogelijk maakt
2.3 Deelnemerstevredenheid
De taalaanbieders van het Taaloffensief hebben allen in 2021 een klanttevredenheidsonderzoek
uitgevoerd. Dit was een algemeen intern onderzoek (Sagenn), een onderzoek voor Blik op Werk
(SIPl en TopTaal) en een onderzoek specifiek voor de uitgevoerde WEB-cursussen (NLtraining).
Alle taalaanbieders scoren op alle onderdelen ruim voldoende of goed.
De kwaliteitsadviseurs hebben aanvullend hierop gesprekken met cursisten van de verschillende
cursussen gevoerd. In 2021 zijn er in totaal 143 gesprekken met cursisten gevoerd, soms fysiek,
in de meeste gevallen online of telefonisch. Hiervan volgden 21 cursisten een NT1-cursus en 122
cursisten een NT2-cursus.
2.4 Sociale inclusie
Het college heeft de impact van de taalcursussen van het Taaloffensief de afgelopen jaren laten
onderzoeken door Prof. Dr. Maurice de Greef. De Greef bekleedt de Unesco Leerstoel
Laaggeletterdheid in Brussel. Door middel van gevalideerde vragenlijsten zijn variabelen in
kaart gebracht om zo te onderzoeken of deelnemers een betere plek in de samenleving hebben
gekregen. In de jaren 2019-2021 zijn 343 deelnemers ondervraagd. Dit betreft voornamelijk
deelnemers aan het informele cursusaanbod (taalcoaches) en aan Taal en Ouderbetrokkenheid.
Door de beperkende maatregelen zijn met name mensen met één op één begeleiding of
onderwijs in kleine groepen bereikt om deel te nemen aan dit onderzoek. Met het online
onderwijs is het lastig gebleken de vragenlijsten klassikaal af te nemen. De deelnemers hebben
hier vaak toelichting bij nodig. Dit betekent ook dat we deze resultaten met enige
voorzichtigheid moeten bezien.
Desalniettemin heeft de doelgroep, die de afgelopen jaren is bereikt, mooie resultaten behaald.
De Greef geeft aan dat een groot aantal deelnemers een betere plek in de samenleving heeft
gekregen, dankzij deelname aan een educatietraject. Uit de meting wordt duidelijk, dat:
— bijna 80% van de deelnemers een betere taalbeheersing ervaart;
— circa 50% tot 75% van de deelnemers een betere plek in de samenleving ervaart;
— circa 55% tot 70% van de deelnemers een betere mate van ouderbetrokkenheid ervaart;
— circa 20% tot 25% van de deelnemers een betere arbeidsmarktpositie ervaart.
Het volledige onderzoek: Impact taaltrajecten voor inwoners van Amsterdam op plek in de
samenleving en op de arbeidsmarkt in 2019, 2020, 2021’ is als bijlage toegevoegd.
Pagina 26 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
2.5 Landelijke monitor Volwasseneneducatie
In 2021 is het CBS in opdracht van het ministerie van OCW een pilot gestart om het bereik en het
effect van volwasseneneducatie in beeld te brengen. Deze monitor richt zich vooralsnog alleen
op outputgegevens. De gemeente Amsterdam doet mee aan onderzoek van Prof. Dr. Maurice
de Greef (zie hierboven, sociale inclusie). Voor deze landelijke monitor is nu ook een
registratiesysteem ontwikkeld. Dit systeem biedt de mogelijkheid om data te verzamelen die
nodig is om de raad en het CBS goed te informeren. Daarnaast wordt het registratiesysteem aan
informele organisaties aangeboden, zodat zij en wij direct over deze gegevens kunnen
beschikken, waardoor we ook het informeel aanbod beter kunnen monitoren. Met het
registratiesysteem wordt het naar verwachting in de toekomst mogelijk om aan de
uitgebreidere informatie-vraag te voorzien. Een deel van de gegevens gevraagd in de motie
Duisenberg komen terug in deze landelijke monitor. Het registratiesysteem is een veilig
professioneel registratiesysteem en volledig AVG-proof.
De monitor en het registratiesysteem zit nog in de opstartfase. In het derde kwartaal van 2022
verwachten we er mee aan de slag te kunnen. De implementatie van het systeem bij de
informele organisaties zal dan nog de nodige tijd vragen.
Pagina 17 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
3. Sociale basis en informeel aanbod
3-1 Sociale basis
Amsterdammers hebben baat bij een breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en
ondersteuning in de eigen buurt of wijk. Dat helpt om zelfredzaam te zijn, talenten te
ontwikkelen en mee te doen in de stad. Dat aanbod, of dat nou op initiatief van
Amsterdammers, buurtinitiatieven, professionele organisaties, vrijwilligersorganisaties of de
gemeente wordt georganiseerd, noemen we de sociale basis. Ook het informele aanbod op het
gebied van taal en digitale vaardigheden maakt hier deel van uit.
Kenmerkend voor het informele taalaanbod in de sociale basis is, dat deze activiteiten
grotendeels worden uitgevoerd door taalvrijwilligers. Deze groep bestaat vit getrainde en niet
getrainde vrijwilligers, van jonge studenten tot ouderen, van ervaren ex-docenten tot 2e
generatie Amsterdammers. Allemaal zijn zij gemotiveerd om hun mede-Amsterdammer te
helpen bij het leren van de Nederlandse taal of bij het digitaal vaardiger worden. De
taalorganisaties bestaan soms volledig uit vrijwilligers, de wat grotere organisaties hebben voor
de coördinerende- en registratietaken vaak wel een (parttime) betaalde kracht in dienst of
werken met een combinatie van betaalde kracht en coördinerende vrijwilligers.
De (subsidie)budgetten van de sociale basis en de verantwoording hiervan zijn vanaf 2020
overgeheveld aan de stadsdelen. Volwasseneducatie werkt nauw samen met de stadsdelen om
deze sociale basis te versterken. Het gaat hierbij om het delen van landelijke en stedelijke
ontwikkelingen, advies ten aanzien van gebiedsplannen, taalsubsidies en pilots. Ook
vertegenwoordigen we Volwasseneneducatie bij lokale (digi) taalnetwerkbijeenkomsten.
Bijeenkomsten die waardevol zijn als ogen en oren van de praktijk, om ontwikkelingen te delen
informatie op te halen.
3.2 Informeel aanbod
Om u zo goed en volledig mogelijk te informeren over het informele aanbod in Amsterdam op
het gebied van taal- en computeraanbod, halen we informatie op bij de stadsdelen en informele
taalorganisaties in de stad. Voor de informatievoorziening zijn we sterk afhankelijk van de input
die (vrijwillig) door de informele organisaties aangeleverd wordt. Dat is de reden dat
onderstaande informatie niet per stadsdeel honderd procent volledig is. Niet alleen betreft het
een groot aantal organisaties stadsbreed, ook houden niet alle organisaties een (dezelfde)
sluitende registratie bij. Wel is er voldoende input om u te informeren en een goed beeld te
schetsen van het informele aanbod in Amsterdam.
Activiteiten en aantallen Informeel aanbod
In de stadsdelen zijn veel verschillende informele organisaties actief op het gebied van taal- en
computeraanbod. Denk hierbij onder andere aan conversatielessen, groepslessen, taalcoaching
en taalcafés. Ook zijn er veel organisaties die computerlessen aanbieden. De lessen zijn vaak
laagdrempelig en vrijblijvend, waardoor een grote groep kwetsbare Amsterdammers de weg
vindt naar het aanbod.
In totaal hebben het afgelopen jaar circa 5oo2 deelnemers deelgenomen aan een informele
cursus. Hiervan hebben circa 2114 deelnemers een computerlessen gevolgd. Daarbij hebben de
informele organisaties gewerkt met de inzet van ruim 2586 vrijwilligers in de stad. Deze
aantallen zijn voor een deel gebaseerd op inschattingen. De daadwerkelijke aantallen ligt naar
verwachting iets hoger.
Pagina 18 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
____________Aantaldeelnemers Aantalvrijwilligers
Centrum 152 213
West 857 213
Nieuw-West 843 361
Zuid 681 190
Oost 855 240
Noord 186 242
Zuidoost 1428 1127
Totaal 5002 2586
Bron: Input vanuit stadsdelen en informele organisaties in Amsterdam
Overzicht vande activiteiten (stadsbreed) _________ Aantallen —
Aantal deelnemers dat geholpen is (totaal) 5002
Waarvan: Aantal deelnemers taalaanbod 2888
Waarvan: Aantal deelnemers computeraanbod 2114
Aantal vrijwilligers dat is ingezet 2586
Bron: Input vanuit stadsdelen en informele organisaties in Amsterdam
Taalnetwerken en samenwerking
Naast de kwantitatieve data is er kwalitatieve input opgehaald over de taalnetwerken in de stad,
de doorstroom van deelnemers en samenwerkingen tussen organisaties.
In elk stadsdeel zijn er brede taalnetwerken, waar zowel informele als professionele organisaties
op het gebied van taal- en digitale vaardigheden onderdeel van zijn. Alle stadsdelen organiseren
taalnetwerkbijeenkomsten, waarbij alle organisaties samenkomen. Deze
netwerkbijeenkomsten dragen onder andere bij aan het versterken en stimuleren van de
onderlinge samenwerking tussen de informele en professionele organisaties. De invulling van de
netwerkbijeenkomsten verschilt per stadsdeel. De meeste stadsdelen organiseren naast de
overkoepelende bijeenkomsten ook taalnetwerkbijeenkomsten voor alleen informele partijen.
Daarnaast zijn er ook in sommige stadsdelen buurtgerichte bijeenkomsten en worden uiteraard
ook organisaties met digitaal aanbod actief betrokken. De meeste stadsdelen organiseren
gemiddeld drie à vier keer per jaar een netwerkbijeenkomst.
Binnen de stadsdelen vinden veel samenwerkingen plaats, maar er is ook ruimte voor
verbetering. Niet alle organisaties hebben een even actieve rol in de bijeenkomsten en niet alle
partijen weten elkaar altijd goed te vinden. Binnen alle stadsdelen is hier aandacht voor en
wordt er ingezet om samenwerkingen te verbeteren.
Vrijwel alle stadsdelen geven aan dat ze geen tot weinig zich hebben op doorstroom van
deelnemers en doorverwijzingen tussen organisaties. De meeste stadsdelen geven aan dat dit
een punt van aandacht is. Er wordt zeker wel onderling doorverwezen tussen organisaties, maar
dat wordt niet geregistreerd. De informele organisaties hebben een laagdrempelig karakter en
de cursussen zijn vrijblijvend en niet verplicht. Het primaire doel van de informele partijen is en
blijft lesgeven.
Om doorstroom van deelnemers te begeleiden wordt er veel gebruik gemaakt van de Taal en
Informatiepunten in de stad en wordt er veel doorverwezen naar de sociale overzichtskaart van
Leef en Leer!
Pagina 19 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Registratie taalniveaus en competenties
Inspelend op de wens om meer te inzicht te krijgen in het informele aanbod hebben we alle
informele taalorganisaties in de stad gevraagd of zij informatie met betrekking tot
opleidingsniveau, taalniveau, competenties en duale activiteiten bijhouden. Hieronder schetsen
we enkele grote lijnen van de vitkomsten.
Vrijwel alle informele organisaties geven aan geen informatie over opleidingsniveau te
registreren. Bij de meeste organisaties wordt er middels een intake wel een inschatting gemaakt
van het taalniveau van de deelnemer. In de meeste gevallen wordt dit niet officieel getoetst. De
expertise om gevalideerde toetsten afte nemen en te beoordelen hebben deze organisaties
vaak niet in huis. Ook competenties en voortgang wordt meestal niet officieel bijgehouden. De
organisaties die dit wel bijhouden, geven aan dat het lastig is om hier ook data over op te
leveren. De informatie wordt per deelnemer bijgehouden in handmatige rapportages, waardoor
er geen digitale registratie is.
Vrijwel alle organisaties geven aan veel aandacht te hebben voor individuele leerdoelen en duaal
leren. In veel gevallen integreren ze zelf duale aspecten in hun cursus. In andere gevallen wordt
de deelnemer actief gestimuleerd om duale activiteiten te ondernemen.
Om de impact van het informele aanbod te onderzoeken doen de meeste informele organisaties
mee met het onderzoek Sociale Inclusie, in opdracht van de gemeente Amsterdam afgenomen
door Prof. Dr. Maurice de Greef. Zoals in het vorige hoofdstuk beschreven zijn de resultaten
veelal positief. Het belang van het informele aanbod wordt daardoor nogmaals onderstreept.
Een overzicht van de taalnetwerken en betrokken (informele en professionele) organisaties per
stadsdeel is als bijlage bijgevoegd.
Pagina 20 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
4. Andere educatieve activiteiten
Naast het formele en informele cursusaanbod, doen we meer om laaggeletterdheid tegen te
gaan. In dit hoofdstuk worden overige educatieve activiteiten van Volwasseneneducatie nader
toegelicht. Dit zijn onder andere de activiteiten van het Amsterdamse Taalakkoord, de
cursussen Taal op de Werkvloer, activiteiten rondom Digitale Inclusie en de Aanpak Armoede
Taal en Laaggeletterdheid. Daarnaast lichten we de samenwerking met Leef en Leer!, de
Academie van de Stad, het nieuwe Amsterdamse stadsdeel Weesp en de Regio nader toe.
4-1 Amsterdams Taalakkoord
Partners van het Taalakkoord delen de ambitie om laaggeletterdheid binnen de organisatie op
de kaart te zetten en beleidsmatig en/of praktisch te verankeren, zowel op bestuurlijk niveau als
op de werkvloer. Om deze ambitie waar te maken zijn bij de start van het Taalakkoord de
volgende drie pijlers opgesteld door de partners en de gemeente Amsterdam:
— Pijler a: het creëren van meer bewustwording over het thema binnen de organisatie
— Pijler 2: het aanpassen van communicatie-uitingen naar een toegankelijker taalgebruik
— Pijler 3: het opleiden van eigen medewerkers op het gebied van taal-, reken- of digitale
vaardigheden.
In 2018 is het Taalakkoord gestart met enkele pilots waarvan de aanpak en ervaringen gedeeld
zijn in het partnernetwerk. De twee jaren daarna is vooral ingezet op het uitbreiden van het
netwerk met nieuwe partners en het stimuleren van verankering van de aanpak
laaggeletterdheid bij de partners. Voor het thema schulden worden net als voor
laaggeletterdheid jaarlijks met de partners afspraken gemaakt over welke stappen zij gaan
zetten en hoe de gemeente hen hierin kan ondersteunen. Voor 2021 was het streven om de
zelfstandigheid van het netwerk te versterken en meer onderlinge samenwerking binnen het
netwerk te stimuleren. Daarnaast is ingezet op het uitbreiden de aanpak naar de
regiogemeenten en het verbinden van het taalakkoord aan een bredere aanpak van sociaal
werkgeverschap waarin schulden en armoede ook worden meegenomen.
Taat op de Werkvloer
Taal op de werkvloer is een programma dat specifiek voor het Amsterdams Taalakkoord wordt
ingezet waarbij medewerkers op hun werkplek hun taal kunnen verbeteren en dit meteen in de
praktijk kunnen toepassen. In 2021 zijn 135 deelnemers gestart met een cursus op de werkvloer
van de werkgever via het taalakkoord. Deze deelnemers werken bij de volgende organisaties:
Amstelring, Victoria Schoonmaak, BloemBloem, Cordaan, Stichting Aanpak Overlast
Amsterdam, Amsta, Dignita/ Not for Sale, Evean, GSA en Olympia en Pantar. Het aantal van 135
deelnemers bij werkgevers van het taalakkoord is net als in 2020 (destijds 117 deelnemers) ruim
onder het beoogde aantal (in 2021 was het streven 200 deelnemers en in 2020 was dit 150
deelnemers).
Een belangrijke factor hiervoor is de impact van de coronacrisis geweest. Vanwege de
coronamaatregelen was het voor veel bedrijven die zijn benaderd niet het goede moment om
een taalscholingscursus op de werkvloer aan te bieden. De cursussen die wel zijn doorgegaan
zijn in sommige gevallen tijdelijk stopgezet of online doorgezet. Het eind van het jaar nam de
animo voor de taalcursussen wel weer toe. Het was echter niet mogelijk om deze taalcursussen
nog in 2021te starten. Dit geeft echter wel voldoende aanleiding om ervan vit te gaan dat in
2022 wel het streefaantal qua cursussen wordt gehaald.
De volledige voortgangsrapportage van het Taalakkoord is bijgevoegd als bijlage.
Pagina 21 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
4.2 Digitale inclusie
In Amsterdam is 16% van de beroepsbevolking laaggeletterd. De kans op onvoldoende digitale
vaardigheden is ongeveer drie keer zo groot bij laaggeletterden (Baay, Buisman, & Houtkoop,
2015). 14% van de Amsterdammers met een lager inkomen heeft thuis geen vaste pc, laptop of
tablet (OIS, 2021). Bijna 10% van de Amsterdammers met een lager inkomen geeft aan dat er in
hun huishouden geen toegang is tot WI-Fl of internet. (OIS, 2021)
Mensen die minder zelfredzaam zijn kunnen moeilijk of niet aansluiten bij de snel digitaliserende
samenleving. Juist deze mensen zijn gebaat bij goede informatieverstrekking en dienstverlening
en raken daardoor (nog meer) uit beeld en op achterstand (Dedding en Goedhart, 2021). Om dit
urgente probleem zo goed mogelijk aan te pakken gaat Volwasseneneducatie met de volgende
afdelingen integraal samenwerken: Armoedebestrijding, Werk, Duurzaamheid, de Digitale Stad
en Economische Zaken. De integrale aanpak wordt in 2022 uitgewerkt in een plan van aanpak.
In 2021 zijn de volgende activiteiten rond digitale inclusie vitgevoerd.
Overzichtvandeactiviteiten/cursussen__Aantaldeelnemers
Basiscursus computer (leren meedoen online activiteiten) 243
Cursus digitale vaardigheden 57
Digitale vaardigheden op basisscholen 53
Digi-maatje 114
Digi-Challenge n.v.t.
Totaal 467
— _ Basiscursus computer: Voor deelnemers met weinig computerervaring met als doel om
deel te kunnen nemen aan online activiteiten.
— Cursus digitale vaardigheden: Voor deelnemers met weinig computervaardigheden met
als doel voldoende digitaal vaardig worden om mee te doen in de digitale maatschappij.
In dit aanbod is aandacht voor veiligheid, privacy, informatie zoeken en verwerken en
digitaal communiceren.
— Digitale vaardigheden op basisscholen: Ouders die weinig tot niet digitaal vaardig zijn
kunnen op TOB scholen een cursus digitale vaardigheden volgen.
— _Digi-maatje: Studenten en vrijwilligers helpen laagopgeleide en/of laaggeletterde 55+
Amsterdammers om hun digitale vaardigheden te vergroten, zodat hun
zelfredzaamheid vergroot wordt.
— _ Digi-Challenge: De Digi-Challenge is een jaarlijkse bijeenkomst om organisaties die
inzetten op het verkleinen van de digitale kloof samen te brengen.
4-3 Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid
Er is veel raakvlak tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Er wordt onverminderd
ingezet op integraal werken en de Aanpak Armoede Taal en Laaggeletterdheid. Er zijn veel
raakvlakken tussen armoedeproblematiek en taalproblematiek. Via de aanpak Armoede, Taal
en Laaggeletterdheid bieden we Amsterdammers daarom meer perspectief door bestaande
initiatieven rond armoede en taal uit te breiden en met elkaar te verbinden. De aanpak bestaat
uit de programma's Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede
en schuldhulpverlening en de cursus Taat en Financiële Zelfredzaamheid. De cijfers van het aantal
cursisten en trainingen worden vergeleken met de voorgaande jaren.
Pagina 22 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de terreinen van taal, armoede en
schuldhulpverlening
De coronapandemie heeft in 2020 en 2021 impact gehad op de deelname aan deze trainingen.
In 2021 ging het om 317 deelnemers. Dat zijn meer deelnemers dan in 2020 (155), maar minder
dan in 2019 (725) en 2018 (385).
Taal en Financiële Zelfredzaamheid
Met de cursus Taal en Financiële Zelfredzaamheid wordt invulling gegeven aan een
geïntegreerd aanbod taal en financiële vaardigheden. Vanwege de coronabeperkingen is er in
2021 voornamelijk online lesgegeven. Maar niet iedereen kan of wil online les volgen. In totaal
hebben 294 deelnemers de cursus gevolgd. Dit is iets meer dan in 2020 (204), maar beduidend
minder dan in 2019 (853) en 2018 (734).
Trainingen voor professionals en vrijwilligers op de
terreinen van taal, armoede en schuldhulpverlening 385 Is en Dad
Cursus Taal en Financiële Zelfredzaamheid 734 853 204 204
4-4 Leef en Leer!
Volwasseneneducatie vindt het belangrijk de kwaliteit van taalvrijwilligers te ondersteunen.
Daarom wordt via een subsidie aan Leef en Leer! geïnvesteerd in een gratis trainingsaanbod
voor taalvrijwilligers, het beschikbaar stellen van gratis lesmateriaal voor taalvrijwilligers en
helpt Leef en Leer! bij het organiseren van de taalnetwerken en het up-to-date houden van het
informele taalaanbod op de website Leef en Leer!.
Het programma Leef en Leer! vitgevoerd door de Openbare Bibliotheek Amsterdam, faciliteert
informele aanbieders van basisvaardigheden. In 2021 hebben meer dan 150
vrijwilligersorganisaties gericht op taal, rekenen en digitale basisvaardigheden ondersteuning
van Leef en Leer! ontvangen. Leer en Leer! geeft inhoudelijk advies aan vrijwilligers en
verwijzers, verzorgt trainingen voor vrijwilligers, verstrekt oefenmateriaal en biedt
ondersteuning aan taalnetwerken in de stad. In 2021 zijn 488 vrijwilligers bereikt met onder
andere trainingen, intervisie en workshops.
Leef en Leer! heeft in 2021 vooral ingezet op het vergroten van de digitale vaardigheden van
vrijwilligers. Digitale basisvaardigheden is dan ook als volwaardige pijler aan het
ondersteuningsaanbod toegevoegd. Meer dan zo vrijwilligers zijn hierin getraind.
Het programma van Leef en Leer! onderhoudt ook een online-overzicht van het informele
aanbod basisvaardigheden in Amsterdam. In 2021 zijn drie stedelijke (digi) taal
netwerkbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast biedt Leef en Leer!! de training Omgaan met
laaggeletterdheid. Ruim 150 professionals (en vrijwilligers) die werkzaam zijn op vindplaatsen
van laaggeletterden zijn in 2021 getraind op het herkennen, bespreekbaar maken en
doorverwijzen. In de regiogemeenten zijn dit bijna 7o professionals en vrijwilligers.
De zogenaamde Leef en Leerpunten en de vestigingen met speciale aandacht voor
basisvaardigheden in de stadsdelen Noord, Zuidoost, Nieuw West, Centrum en West, bieden
een breed aanbod aan activiteiten voor Amsterdammers. Op alle vestigingen zijn er faciliteiten
zodat Amsterdammers, al dan niet onder begeleiding van een vrijwilliger, zelfstandig kunnen
Pagina 23 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
oefenen. De Leef en Leerpunten zijn ook in 2021 door de omstandigheden beperkt open
geweest. Daarom is het online Leef en Leerpunt, ingericht in 2020, nog steeds actueel.
Oefenen.nl is de plek waar mensen zelf kunt oefenen met taal, rekenen, computer en internet.
En ook omgaan met geld, gezondheid, verkeersregels en nog veel meer.
In 2021 hebben 19 organisaties gebruik gemaakt van de licenties van Leef en Leer!, waarmee zij
toegang krijgen tot de programma’s van Oefenen.nl. De digitale organisaties zijn, in vergelijking
tot de taalorganisaties, de grootste afnemers van de licenties geweest en hebben de meeste
actieve gebruikers van de programma’s op locatie. Door de coronacrisis en doordat het gebruik
van de programma's enige digitale vaardigheid vergt, is het actieve gebruik bij zowel taal- als
digitale organisaties in 2021 met 304 actieve gebruikers nog laag.
De coronacrisis in 2020 en 2021 bracht in versnelde vaart een verandering in de
ondersteuningsvraag en -behoefte van organisaties, vrijwilligers en professionals op het gebied
van basisvaardigheden. Het digitale domein neemt een belangrijke positie in, een focus die in
2022 nog meer ruimte krijgt.
LeefenLeer!- Aantallen 2024
Aantal vrijwilligersorganisaties ondersteund 150
Aantal professionals en vrijwilligers bereikt met trainingen, intervisie en workshops 488
Aantal organisaties die gebruik maken van de programma’s van Oefenen.nl 19
Actieve gebruikers (deelnemers) die gebruik maken van Oefenen.nl 304
4.5 Educoach
Educoach is een project waarbij eerstejaars studenten van de HvA worden gekoppeld aan
taalcursisten als coach en begeleider. Dit wordt uitgevoerd in samenwerking met de Academie
van de Stad. Zij ondersteunen de cursisten tijdens de lessen maar ook daarbuiten. Doel is om
taalcursisten te stimuleren de Nederlandse taal toe te passen buiten de les en participatie te
bevorderen. De Educoaches organiseren gezamenlijke uitstapjes en coachen bij individuele
praktijkopdrachten. Voor de studenten zelf is het vaak de eerste keer dat zij met
Amsterdammers met een andere taalachtergrond in aanraking komen. Tijdens hun stage volgen
de coaches een college over praktijkgericht tweede taalonderwijs, een training interculturele
communicatie en worden zij intensief begeleid door twee derdejaars studenten onder supervisie
van de Academie van de Stad. In het schooljaar 2020/2021 deden er 38 eerstejaars studenten
aan dit project mee. In oktober 2021 is het project voor de g° keer gestart met dertig studenten
Toegepaste psychologie en Social Work. Tijdens de coronacrisis was het vaak lastiger om
buitenschoolse activiteiten te ontwikkelen maar hadden de studenten een meerwaarde door de
extra individuele aandacht en ondersteuning die zij —online- naast de inzet van de professionele
docent NT2 konden bieden.
4.6 Weesp
Weesp en Amsterdam fuseren. Vanaf 2 juni 2019 heeft een ambtelijke fusie plaatsgevonden. De
bestuurlijke fusie gaat in per 24 maart 2022. Met ingang van deze datum hoort Weesp officieel
bij de gemeente Amsterdam. Wat betreft de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) maakte
de gemeente Weesp onderdeel vit van de regio Gooi en Vechtstreek. 2021 is een overgangsjaar
geweest waarin voorbereidingen zijn getroffen voor de ontvlechting van Weesp uit de regio
Gooi- en Vechtstreek en de invlechting in gemeente Amsterdam en daarmee regio Groot-
Amsterdam.
Pagina 24 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Daarnaast is de samenwerking lokaal voorbereid, samen met Leef & Leer is gewerkt aan een
taalnetwerk dat aansluit bij de Amsterdamse infrastructuur en partners. Ook zijn de nodige
voorbereidingen getroffen om bewoners een zachte overgang te bieden naar het Amsterdamse
taalaanbod.
4.7 Regio Groot Amsterdam
In 2020 is het Regionaal Meerjarig Programma Laaggeletterdheid Groot-Amsterdam 2020 -
2024 van start gegaan. Dit programma is gebaseerd op het Amsterdams Taaloffensief en de
bestuurlijke afspraken laaggeletterdheid tussen VNG en het Ministerie. Amsterdam is als
contactgemeente verantwoordelijk voor de totstandkoming van het programma en de
financiële verantwoording daarvan.
De belangrijkste actielijnen in het Regionaal Meerjarenplan zijn:
e regionale inkoop van professioneel aanbod (aanbesteding Taaloffensief);
e _ verhogen van het bereik van laaggeletterden, met extra aandacht voor de NT1-ers;
e opschalen van het Amsterdams Taalakkoord tot een regionaal Taalakkoord;
e waar mogelijk regionaal samenwerken op het gebied van communicatie;
e registratie van deelnemers, monitoren van de outcome;
e _ kennisuitwisseling.
RegioGroot Amsterdam Aantalstarts __Aantalafgerond
NT1 20 12
NT2 266 223
Pagina 25 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
5. Financiële rapportage
Het budget voor volwasseneneducatie bestond in 2021 uit:
— _ Middelen voor de uitvoering Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) € 5,6 mln.
— _Coalitieakkoordmiddelen € 7,0 min.
— _ Portefeuille exploitatie onderdeel inkomen Armoede: € 0,3 min.
— Portefeuille budgetoverheveling Programma Onderwijs: € 0,3 min.
Totaal: € 13,2 min.
5.1 Besteding WEB middelen
De WEB middelen worden volledig ingezet op taaltrajecten met vitzondering van de Taal en
Ouderbetrokkenheid (TOB) en Taal op de werkvloer. Aan deze trajecten mogen ook
inburgeringsplichtigen deelnemen; de WEB sluit deelname van inburgeringsplichtigen vit.
5 € 5,6mln. Uitvoering Taaloffensief
— _Taaltrajecten (exclusief TOB en Taal op de werkvloer)
5.2 Besteding gemeentelijke middelen
De gemeentelijke middelen, inclusief de middelen van Onderwijs en Armoede zijn verdeeld over
drie programma's.
5 € 5,3 min. Aanvulling uitvoering Taaloffensief en Amsterdams Taalakkoord
— _Taaltrajecten (inclusief TOB en Taal op de werkvloer)
— Leef enLeer!
— _ Digitale inclusie
— _Edvcoach/ Academie van de Stad
— _ Amsterdams Taalakkoord
— _ Uitvoering Volwasseneneducatie
7 €0,8mln. Beleidscapaciteit volwasseneneducatie
— _Taaloffensief
— _ Amsterdams Taalakkoord
— _ Stadsdelen/sociale basis
— _ Afstemming sociaal domein en inburgering
— _ Afstemming uitvoering
— _ Bestuurlijk proces
8 € 0,8 mln. Sociale basis
— _ Taalnetwerken
— _ Taalcoaches
— ABC
Overig €0,7 min. Overhead en generieke taakstellingen
Pagina 26 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
6. OIS Onderzoek
Het OIS onderzoek Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam (juli 2021) geeft een update
van het aantal laaggeletterden per stadsdeel en zoomt vervolgens in op de doelgroep
Nederlandstalige laaggeletterden in de stad en in stadsdeel Noord. Het vervolgonderzoek
Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden (november 2021) betreft Nederlandstalige
laaggeletterden in de overige stadsdelen en een verdere uitwerking voor de 22 gebieden. Voor
de update van het totaal aantal laaggeletterden wordt gewerkt met vier schattingen die tot
uiteenlopende resultaten leiden. Elke schatting richt zich op een andere factor die correleert
met laaggeletterdheid. Op basis van de literatuur kunnen niet alle factoren in relatie tot elkaar
worden bekeken. Met de eerste schatting kijken de onderzoekers naar de ontwikkeling van de
groep met een lage sociaaleconomische score (SES) sinds 2012. De tweede schatting vult de
eerste aan door ook rekening te houden met de ontwikkeling van de groep eerste generatie
migranten, en specifiek de groep met een lage SES. De derde schatting richt zich op
opleidingsniveau en de vierde op leeftijd. In het rapport over laaggeletterden per gebied
presenteert OIS twee schattingen van het aantal en percentage laaggeletterden, gebaseerd op
opleidingsniveau en leeftijd. De andere twee schattingen kunnen op gebiedsniveau niet worden
toegepast. Deze schattingen zijn suboptimaal en leiden naar alle waarschijnlijkheid tot een
onderschatting van de omvang van de groep laaggeletterden, omdat deze in Amsterdam vooral
wordt bepaald door de grote groep eerste generatie migranten.
Toch hebben de schattingen op basis van opleidingsniveau en leeftijd nut, om meerdere
redenen: het is de enige informatie die we op gebiedsniveau hebben, het is bruikbaar om
gebieden met elkaar te vergelijken en daarmee zien in welke gebieden de groep laaggeletterden
het grootste is en je kunt bij eventuele herhaling van dit onderzoek de ontwikkeling door de tijd
heen volgen.
Uitkomsten update Laaggeletterdheid in de stad
Centrum 13 6.200-11.200 11-21 8.800-13.600
West 20 15.600-21.300 11-20 15.600-24.600
Nieuw-West 21 17.000-24.100 11-21 19.100-24.500
Zuid 9 3.000 -8.700 8-13 10.200-13.700
Oost 17 11.100-16.900 11-17 13-400-22.900
Noord 29 14.000-18.300 12-30 10.200-21.700
Zuidoost 32 17.000-22.200 11-31 11.600-20.700
Amsterdam 18 94.800-114.600 11-19 92.100-125.700
*Schatting laaggeletterden onder de bevolking 16 t/m 65 jaar, naar stadsdeel, 2012 (CINOP c.s.) en 2020 (OIS)
De verschillen in deze tabel hangen samen met de onderzochte factoren, waarbij de eerste twee
factoren (SES en SES/eerste generatie migranten) een grote overlap vertonen met de cijfers uit
2012, terwijl de derde (opleidingsniveau) en met name de vierde (leeftijd) daar sterk van
afwijken. Een typische afwijking is het maximale percentage van 21% in het OIS onderzoek bij
stadsdeel centrum. Dit percentage komt naar voren bij de tweede factor, SES/eerste generatie
migranten. Een mogelijke verklaring is het aandeel expats in stadsdeel centrum. De laagste
schattingen uit het OIS onderzoek uit 2020 komen, op stadsdeel Zuid na, voort uit factor 4,
leeftijd. Het laagste percentage in stadsdeel Zuid, komt naar voren bij factor 1 SES.
Pagina 27 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
Nederlandstalige laaggeletterden
Op basis van twee factoren (opleidingsniveau en leeftijd) komen de onderzoekers op een
percentage tussen acht en elf procent Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam in de
leeftijdsgroep 16 tot en met 65 jaar. Dat is omgerekend tussen de zes en acht procent van alle
Amsterdammers in deze leeftijdsgroep. De schatting op basis van leeftijd laat een vergelijkbaar
percentage zien in alle stadsdelen. De verschillen zijn groter bij de factor opleidingsniveau, met
voor de stadsdelen Nieuw West (10%), Noord (10%) en Zuidoost (13%) de hoogste percentages
in het aantal laaggeletterden onder de Nederlandstalige bevolking.
De 22 gebieden
Op basis van de schatting zien de onderzoekers belangrijke verschillen tussen gebieden, en in
een paar gevallen ook binnen stadsdelen. Zo komen ze uit op een duidelijk hoger geschat
percentage laaggeletterden (17 à 19%) dan gemiddeld (16%) in alle gebieden van Zuidoost.
Binnen Nieuw-West zien ze verschillen: het percentage laaggeletterden zou relatief hoog zijn in
Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijk en Osdorp, maar dicht bij het stedelijk gem. in De Aker,
Sloten en Nieuw Sloten. Dat zien we ook in Noord, waar het percentage laaggeletterden relatief
hoog zou zijn in Noord-Oost en Noord-West, terwijl het in Oud-Noord op het niveau van het
stedelijk gemiddelde zou liggen volgens deze schatting. In alle gebieden in Centrum, West en
Oost ligt het percentage laaggeletterden naar schatting rondom het stedelijk gemiddelde. In
Zuid zien we een relatief hoog geschat percentage in Buitenveldert, Zuidas, en relatief laag in de
andere gebieden. Het grootste aantal laaggeletterden schatten we te vinden in Oud-West, De
Baarsjes en Geuzenveld, Slotermeer, Sloterdijk; het laagste in het gebied IJburg,
Zeeburgereiland.
Nederlandstalige laaggeletterden in de 22 gebieden
Op basis van de landelijke verdeling van laaggeletterden naar opleidingsniveau en leeftijd
maken de onderzoekers schattingen van het aantal en aandeel Nederlandstalige
laaggeletterden in de stadsdelen. Met deze twee methoden komen ze uit op naar schatting
tussen de zes en acht procent van de Amsterdammers tussen 16 en 65 jaar die laaggeletterd en
Nederlandstalig is. In de gebieden De Aker/ Sloten/ Nieuw Sloten, Noord-West, Bijlmer centrum
en Gaasperdam Driemond liggen het percentage Nederlandstalige laaggeletterden het hoogst.
De volledige OIS onderzoeken ‘Nederlandstalige laaggeletterden in Amsterdam’ en
‘Laaggeletterden in de 22 Amsterdamse gebieden’ zijn als bijlage toegevoegd.
Pagina 28 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
7. Moties
Verschillende raadsleden hebben het afgelopen jaar aandacht gevraagd voor het belang van
volwasseneneducatie en de wijze waarop de inspanningen en resultaten gemonitord worden.
De moties van 2021 worden hieronder beantwoord en afgehandeld.
Motie 757 van de leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en
Mbarki (11 november 2021) inzake het overnemen van de aanbevelingen van de methode
Duisenberg.
In de Jaarrapportage Taaloffensief 2021 zijn de aanbevelingen van de methode Duisenberg?
zoveel mogelijk overgenomen en heeft het college opvolging gegeven aan de motie 757 van de
leden Martens, De Fockert, Boomsma, Kreuger, El Ksaihi, Veldhuyzen en Mbarki (11 november
2021). De door de raadsleden genoemde aanbevelingen zijn waardevol en nemen wij ter harte.
De kern van de aanbevelingen betreft de behoefte van de raad aan gedetailleerdere informatie
over de vorderingen van deelnemers en de samenwerking in de taalnetwerken. Daarbij moeten
we ons realiseren dat informele organisaties vaak niet of beperkt registreren, en dat het niet in
alle gevraagde situaties mogelijk is in deze gedetailleerde informatie te voorzien. In de
jaarrapportage 2021 zijn veel van de aanbevelingen van het Duisenberg onderzoek
overgenomen, waaronder:
-__ Verbeterde competenties en taalniveau (eind/ begin) altijd nodig; zowel voor formele als
informele cursussen. Om opvolging te geven aan deze informatievraag is voor deze
rapportage een extra uitvraag gedaan bij de professionele taalaanbieders van het
Taaloffensief. Specifiek met betrekking tot taalniveaus en voortgang op basis van start-
en eindniveau van deelnemers. In de jaarrapportage 2021 wordt dan ook voortgang in
taalniveaus inzichtelijk gemaakt, zowel in het algemeen als per taalvaardigheid.
-__Neem de gemeenteraad mee in de keuzes die gemaakt worden om in te zetten op bepaalde
doelgroepen. Bij het opstarten van fysiek onderwijs geeft het college prioriteit aan
kwetsbaren en lager opgeleiden voor de fysieke cursussen Taal in de Buurt, Taal en
Werk, Taal en Financiële zelfredzaamheid en de cursus digitale vaardigheden.
-__ Breng de samenwerking tussen informele en formele netwerken en activiteiten beter in
beeld. Deze rapportage geeft meer inzicht in de samenwerking tussen informele en
formele netwerken en zijn de activiteiten in de stadsdelen beter in kaart gebracht;
-__ Maak financiële stroom transparanter. De financiële stromen zijn in deze rapportage
inzichtelijk gemaakt. Daarbij is ook aangegeven welke middelen voor welke activiteiten
worden aangewend (zie hoofdstuk 5).
-_ Verhoog de frequentie van de rapportage. De gemeenteraad wordt elk half jaar
geïnformeerd via een halfjaarlijkse rapportage.
Om de raad beter te informeren en te rapporteren lopen we tegen enkele aandachtspunten aan:
-__ Durf de totale laaggeletterdheid in Amsterdam als indicator te hanteren. De kengetallen
van de totale laaggeletterdheid in Amsterdam zijn gebaseerd op internationaal
onderzoek en lokale data. De data hebben betrekking op algemene kenmerken van de
doelgroep waarvan is vastgesteld dat die correleren met laaggeletterdheid. Het
percentage laaggeletterden van de Amsterdamse beroepsbevolking is dus geen hard,
actueel gegeven waar je het succes van het beleid aan kunt aflezen. Daarom is ervoor
? De Duisenberg methode is een systematische analyse op doelen en effecten van onderdelen van de begroting.
Pagina 29 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
gekozen om te monitoren op de aantallen die worden bereikt en de output en outcome
van de aangeboden/ gevolgde trajecten.
-__ Verbeterde competenties en taalniveau (eind/ begin) altijd nodig; zowel voor formele als
informele cursussen. Om de voortgang van de taaltrajecten van professionele en
informele aanbieders te meten hanteren we dezelfde systematiek. Bij informele
aanbieders is dit lastig om te realiseren omdat zij veelal een beperkt of geen
registratiesysteem gebruiken. Het aanbod is immers laagdrempelig en de inzet
afhankelijk van vrijwilligers. De registratie blijkt bij vrijwilligers en deelnemers vaak
weerstand op te roepen, waardoor ook de betrouwbaarheid beperkt is. Om informele
aanbieders tegemoet te komen bieden we binnenkort een registratietool (QOWASP) aan
waarin zij gegevens over bereik en voortgang kunnen registreren. Voorlopig is dat op
vrijwillige basis. Overigens kunnen informele aanbieders aansluiten bij het onderzoek
Sociale Inclusie waardoor er zicht wordt verkregen op het effect van het gevolgde
traject op de diverse leefdomeinen (outcome).
-__ Neem incentives op in de contracten met de taalaanbieders. De aanbeveling om
incentives te introduceren om de prestatie van de aanbieder te verbeteren werken
pervers gedrag in de hand. Selectie aan de poort en het bevoorrechten van de snelle
lerende deelnemers liggen dan op de loer.
-_ Benchmark tussen drie taalaanbieders NT2 per gebied. De huidige taalaanbieders NT2
zijn werkzaam in de aan hen toegekende stadsdelen en nooit in hetzelfde gebied. Een
vergelijking (benchmark) tussen taalaanbieders is niet gemaakt omdat we dan
resultaten van niet vergelijkbare deelnemers met elkaar vergelijken.
-__Ambities verhoging competenties/ taalniveau. Het vooraf afspreken van eindresultaten
vraagt aan de voorkant om een nauwkeurige analyse van de leerbaarheid van de
deelnemer. Deze taak ligt nu bij de aanbieder die de intake afneemt. Ook hier bestaat
de kans dat de verwachtingen lager worden ingeschat om te voldoen aan de
streefwaardes.
-__ Registreer het wervingskanaal van cursisten. Het registreren van toeleiders vergt enige
aanpassing van ons registratiesysteem RAAK en het gebruik daarvan. Beperkte
registratie is mogelijk. We implementeren deze aanpassing uiterlijk januari 2023.
-__ Toets de indicatoren aan de 9 voorwaarden zoals die door de Rekenkamer Metropool
Amsterdam zijn geschetst in het onderzoek Bruikbaarheid van indicatoren (2020). Bij een
volgend beleidskader en aanbesteding worden de indicatoren opnieuw getoetst en
geïmplementeerd. Daarbij zijn de registratiemogelijkheden kaderstellend.
-__ Om de doelen te herijken wordt de doelen(boom) in het kader van het nieuwe college-
akkoord opnieuw tegen het licht gehouden. De effectiviteit van het aanbod zal
onderdeel zijn van de te benoemen doelen. Daarbij maken we onderscheid tussen
output in termen van aantallen en bereikt taalniveau en de outcome in termen van
verworven competenties en Sociale Inclusie.
Kortom, uw raad heeft een aantal gegevens gevraagd die in het huidig beschikbare
registratiesysteem beperkt voorhanden zijn. De gegevens zijn echter, ook wat het college
betreft, belangrijk om beter zicht te houden op de realisatie van de beoogde doelen van het
professionele aanbod. Om u nu van de gevraagde informatie te voorzien heeft het college voor
deze rapportage een extra uitvraag georganiseerd bij alle betrokken taalpartners. Een nieuw
beleidskader en een nieuwe aanbesteding in 2023 bieden de mogelijkheid de uitvraag naar
gegevens bij professionele aanbieders en de registratie daarvan bij te stellen. Die kans zal een
nieuw college ongetwijfeld ter hand nemen. Het college beschouwt hiermee de motie als
afgehandeld.
Pagina 30 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
744 Motie van de leden De Fockert, El Ksaihi, Kreuger en Martens (11 november 2021)
inzake bestrijden laaggeletterdheid jonge Amsterdammers
In deze motie staat het verzoek om binnen het Taaloffensief doelstellingen te formuleren voor
het terugdringen van laaggeletterdheid bij Amsterdammers van 30 jaar of jonger, met
specifieke aandacht voor de groep die ondanks acht jaar Nederlandstalig onderwijs
laaggeletterd is. En om een brede integrale aanpak te ontwikkelen voor het tegengaan van
laaggeletterdheid onder Amsterdammers van 30 jaar of jonger, en daarbij volwasseneneducatie/
aanpak laaggeletterdheid, onderwijs, jeugdwerkloosheid en armoede en schulden te betrekken.
Het college geeft invulling aan de motie door in Q3 een gezamenlijke aanpak uit te werken
(Onderwijs, Inburgering, Volwasseneneducatie en Werk & opleiding jongeren) dat bestaat uit
een tweesporenbeleid:
-_Preventief, het voorkomen dat jongeren laaggeletterd van school komen, door extra te
investeren in taal in vve, po, vo en mbo.
-_Curatief, door passend aanbod voor de jonge laaggeletterden die geen onderwijs meer
volgen te organiseren, onder andere door nadrukkelijker aan te sluiten bij de aanpak
jeugdwerkloosheid. In de preadvisering is aangegeven dit onderwerp mee te geven aan
het nieuwe college. In @3 ontvangt de raad een uitwerking van deze aanpak.
Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld.
Motie 645 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (15 september 2021) Taaloffensief
2020- onderzoek de effectiviteit van ons taalbeleid (TA2021-001038)
In deze motie staat het verzoek om kwalitatief onderzoek te doen naar de effectiviteit van het
Taaloffensief voor de deelnemers en de resultaten hiervan bij de Jaarrapportage Taaloffensief
2021 met de raad te delen. En in de rapportage speciale aandacht te hebben voor de effectiviteit
van de werving van deelnemers en financiële kosten van de verschillende onderdelen van het
Taalbeleid.
Het college heeft opvolging gegeven aan de motie met bijgevoegde Jaarrapportage
Taaloffensief 2021 waarin de start- en eindniveaus van deelnemers zijn opgenomen. Het
onderzoek Sociale Inclusie laat mooie resultaten zien. Het onderzoek geeft aan dat een groot
aantal deelnemers een betere plek in de samenleving heeft gekregen, dankzij deelname aan een
educatietraject. Uit de meting wordt duidelijk, dat:
— bijna 80% van de deelnemers een betere taalbeheersing ervaart;
— circa 50% tot 75% van de deelnemers een betere plek in de samenleving ervaart;
— circa 55% tot 70% van de deelnemers een betere mate van ouderbetrokkenheid ervaart;
— circa 20% tot 25% van de deelnemers een betere arbeidsmarktpositie ervaart.
Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld.
Motie 204 van de leden Biemond, N.T. Bakker en IJmker (1 april 2021) inzake integraal beeld
en aanpak lage digitale vaardigheden en laaggeletterdheid.
Deze motie roept het college op om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om
laaggeletterdheid en digitale vaardigheden in gezamenlijkheid aan te pakken en beter in kaart
te brengen en daar bijvoorbeeld de Digimeter van Stichting Lezen en Schrijven bij te gebruiken.
Het college heeft de raad middels een tussentijdse beantwoording (27 oktober 2021)
geïnformeerd dat digitale vaardigheden een integraal onderdeel vitmaken van de aanpak
laaggeletterdheid in Amsterdam.
Het college geeft invulling aan de motie met een integraal voorstel (Volwasseneneducatie,
Digitale Stad, Armoede, Werk en Duurzaamheid) voor een versterking van de aanpak voor
digitale inclusie. Zonder extra budget betekent de vitwerking van de motie dat uitsluitend
Pagina 31 van 32
Gemeente Amsterdam 25 april 2022
Werk en Participatie, Volwasseneneducatie
Jaarrapportage Taaloffensief 2021
aandacht gegeven kan worden aan cursussen digitale vaardigheden voor een beperkte groep.
Met extra budget kan het college een grotere doelgroep bedienen met zowel een cursusaanbod
als een device. Het college neemt dit ter hand en informeert het college in het najaar van 2022
over het plan van aanpak. Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld.
Motie 1398 van de raadsleden De Fockert en El Ksaihi (18 december 2020) Verlies
taalvrijwilligers niet uit het oog (TA2021-000074)
In deze motie verzoeken de indieners het college om in kaart te brengen welke informele
taalorganisaties zowel centraal als in verschillende stadsdelen werkzaam zijn. Daarnaast
verzoekt de raad de effecten van deze overheveling van de middelen naar de sociale basis in de
stadsdelen op deze informele taalorganisaties zorgvuldig te monitoren en hierover binnen de
jaarlijkse rapportage Taaloffensief te rapporteren.
Het college geeft invulling aan de motie door een overzicht van informele taalorganisaties in
Amsterdam als bijlage toe te voegen aan de Jaarrapportage Taaloffensief 2021. In het overzicht
is onderscheid gemaakt tussen organisaties die in meerdere stadsdelen activiteiten uitvoeren en
stadsdeelgebonden organisaties.
De overheveling van middelen naar de sociale basis hebben niet veel verandering
teweeggebracht voor de uitvoering van de activiteiten van de informele organisaties. De
coronapandemie heeft een groot effect gehad op o.a. de deelname van vrijwilligers aan de
trainingen van Leef en Leer!. De trainingen zijn omgezet in online lessen waarin ze leerden hoe
de vrijwilligers digitaal contact met hun deelnemers konden maken. Dit heeft veel kunnen
opvangen maar deze aanpak heeft niet kunnen voorkomen dat er toch veel deelnemers en
taalvrijwilligers zijn gestopt met hun activiteiten.
Met de overheveling van de middelen naar de sociale basis is ook de verantwoordelijkheid
hiervoor overgedragen aan de Dagelijkse Besturen van de Stadsdelen. Dat we toch voor een
belangrijk deel antwoord op kunnen geven is aan de toegevoegde waarde van de samenwerking
met de stadsdelen te danken. Het college beschouwt deze motie hiermee als afgehandeld.
Het college dankt de raadsleden voor hun niet aflatende inzet voor volwasseneneducatie in
Amsterdam en beschouwt bovenstaande moties 757, 744, 645, 204 en 1398 als afgehandeld.
Pagina 32 van 32
| Onderzoeksrapport | 32 | test |
x Gemeente Amsterdam WIJ
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid
% Agenda, donderdag 27 augustus 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 — 22.30
Locatie 0239
WETHOUDER ASSCHER-DEEL 09.00 — 12.30
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 18 juni 2009.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWIJ@raadsgriffie. amsterdam.nl
6 Openstaande toezeggingen wethouder Asscher
7 Termijnagenda wethouder Asscher
8 Actualiteiten
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam WIJ
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Agenda, donderdag 27 augustus 2009
Jeugdzaken
9 Matchpoint Jeugd en Zorg Nr. BD2009-004678
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Educatie
10 Intrekking verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam
2006 en vaststelling verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs
Amsterdam 2009 Nr. BD2009-001931
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
11 Uitvoering Grote Steden Beleid III: schakelklassen en eerste opvang van
nieuwkomers in het schooljaar 2009-2010 Nr. BD2009-004307
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
12 Cito-toets notitie 2009 Nr. BD2009-004749
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Algemeen
13 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher
2
Gemeente Amsterdam WIJ
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Agenda, donderdag 27 augustus 2009
WETHOUDER OSSEL-DEEL 19.30 — 22.30
14 Mededelingen
15 Inspreekhalfuur publiek
16 Conceptverslag van de openbare vergadering van 18 juni 2009.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWIJ@raadsgriffie. amsterdam.nl
17 Openstaande toezeggingen wethouder Ossel
18 Termijnagenda wethouder Ossel
19 Actualiteiten
Diversiteit
20 Actieprogramma Amsterdam Gay Capital 2009-2011 Nr. BD2009-004025
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
21 Vaststellen van de verordening tot wijziging van de Bijzondere
Subsidieverordening Integratie, Participatie en sociale cohesie (SIP). Nr.
BD2009-004332
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
22 Evaluatie Conferentie Integratie en Diversiteit Nr. BD2009-004748
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van de heer Straub (PvdA).
Werk en Inkomen
23 Initiatiefvoorstel van raadslid Van der Pligt (SP), getiteld: “jeugdwerkloosheid". Nr.
BD2009-004751
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
3
Gemeente Amsterdam WIJ
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid
Agenda, donderdag 27 augustus 2009
24 Initiatiefvoorstel van raadslid Boelhouwer (SP), getiteld: “Leenbijstand, een
nieuwe schuld is geen oplossing”. Nr. BD2009-004752
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
25 Initiatiefvoorstel van raadsleden Boelhouwer en Van der Pligt (SP) inzake
afsluiten en schuldhulpverlening Nr. BD2009-005219
e De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
26 Jaarverslag clientenraad 2008 Nr. BD2009-004746
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Van der Pligt (SP).
27 Beantwoording motie 631 overhead Pantar Nr. BD2009-004747
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van mevrouw Van der Pligt (SP).
Algemeen
28 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel
4
| Agenda | 4 | discard |
VN2022-007790 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Economische Zaken x Gemeente Jee 9 TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Economische Zaken
Agendapunt 2
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van het Amsterdams Ondernemers
Programma ‘Naar een sterke buurteconomie’ 2019-2022 (AOP)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de voortgang van het Amsterdams Ondernemers
Programma ‘Naar een sterke buurteconomie’ 2019-2022 (AOP).
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, Artikel 169. 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad
verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Zij geven de raad alle
inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Het AOP is de uitwerking van de bestuurlijke ambitie vit het coalitieakkoord om de buurteconomie
te versterken en te investeren in het midden- en kleinbedrijf (MKB).
Het AOP is een verzameling van acties van Economische Zaken en de afdeling Ondersteuning
ondernemers van de directie Inkomen die gericht zijn op de lokale (buurteconomie. Het programma
is opgesteld in nauwe samenwerking met dagelijks besturen van de stadsdelen.
De gemeenteraad heeft het AOP eind 2019 vastgesteld, kort voor het begin van de
coronabeperkende maatregelen. Ondanks de coronapandemie is het toch gelukt vooruitgang
te boeken op de meeste voornemens uit het programma. Over de meeste acties is separaat
gerapporteerd aan de raad, hiernaar wordt verwezen in de brief.
De brief is verspreid via de dagmail van 15 februari 2022.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2022-007790 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Economische Zaken 9 Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
N.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2022-026950 Raadsinformatiebrief-voortgang AOP. pdf (pdf)
AD2022-026934 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
EZC, Ellen Veul, [email protected], 06 1354 1340
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2024-000751 Gemeenteraad
Personeel en x Gemeente RAAD
Organisatie % Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
Portefeuille Personeel en Organisatie
Agendapunt 28
Datum besluit 21 november 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen om de
personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen om de
personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen (zie bijlage 2)
Wettelijke grondslag
Artikel 160 van de Gemeentewet (voeren dagelijks beheer van de gemeente)
Artikel 169 van de Gemeentewet (actieve informatieplicht van college aan gemeenteraad)
Bestuurlijke achtergrond
In de raadscommissie FKD van 22 juni 2023 heeft wethouder Van Buren, bij de bespreking van het
jaarverslag 2022, toegezegd in het najaar een overzicht te sturen van de maatregelen om personeel
aan te trekken en de voortgang op deze maatregelen. Hiermee komt het college tegemoet aan de
toezegging aan het lid Schmit (D66) om de raad hierover te informeren (TA2023-000704). Met deze
brief beschouwt het college ook een toezegging vit 2020 van wethouder Everhardt aan lid Ernsting
(GL) als afgehandeld (TA2020-000615), waarin was toegezegd om met een analyse te komen over
welke doelstellingen niet bereikt worden door het niet invullen van vacatures.
De raadsinformatiebrief is op 14 december 2023 ter kennisname aangeboden in de commissie FKD.
Op verzoek van het lid Namane (PvdA) is de brief ter bespreking geagendeerd in de commissie FKD
van 18 janvari 2024. De brief is door lid Namane ook geagendeerd voor de raad van 28 februari 2024,
Onderbouwing besluit
Ad 1) Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de maatregelen die worden genomen
om de personeelstekorten in de gemeentelijke organisatie op te vangen.
De arbeidsmarktkrapte zorgt voor historische personeelstekorten. De tekorten zijn intussen
structureel en komen niet alleen bij enkele sectoren voor maar in alle sectoren in onze
arbeidsmarktregio. De verwachting is dat de krapte de komende jaren verder toeneemt, ook omdat
de beroepsbevolking de komende jaren niet of nauwelijks groeit en de vergrijzing leidt tot meer
pensioenuitstroom.
Gegenereerd: vl.9 1
VN2024-000751 9% Gemeente Gemeenteraad
Personeel en % Amsterdam RAAD
Organisatie %
Voordracht voor de raadsvergadering van 28 februari 2024
Het college probeert de negatieve effecten van de arbeidsmarktkrapte te beperken door
verschillende maatregelen te treffen. In aanvulling op de brief waarin de maatregelen staan wordt
continve gezocht naar vernieuwende of aanvullende maatregelen.
Financiële onderbouwing
Overige toelichting
nvt.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
n.v.t.
Welke stukken treft v aan
Meegestuurd [Registratienr | Naam |
AD2024-002997 Bijlage 1 Raadsinformatiebrief Maatregelen personeelstekorten. pdf (pdf)
AD2024-002993 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Simon Sarican, Directie Personeel en Organisatie s.sarican@®amsterdam.nl, 06-82108813
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | test |
VN2021-008126 Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
griffie andreasa 26 Gemeente MLW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 11
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Regioraadsbrief Transitieprogramma OV 2021-2025
De commissie wordt gevraagd
kennis te nemen van de regioraadsbrief inzake Transitieprogramma OV 2021-2025
Wettelijke grondslag
Art. 26 lid 3 RvO
Bestuurlijke achtergrond
De brief heeft op 1 maart 2021 in de dagmail gestaan.
Reden bespreking
Geagendeerd o.v.v. het lid Miedema (PvdA).
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.5 1
VN2021-008126 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
griffie andreas 2 % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van 25 maart 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-029671 1. Regioraadsbrief Transitieprogramma OV 2021-2025.pdf (pdf)
AD2021-029670 Commissie MLW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij het lid Miedema (PvdA).
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.