text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 362 Publicatiedatum 30 april 2014 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 23 april 2014 Behandeld op woensdag 23 april 2014 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig, de heer Groot Wassink, de heer Kwint, de heer Poorter, mevrouw Shahsavari-Jansen en mevrouw Yesilgöz-Zegerius inzake de ondertekening van het Host City Agreement EURO 2020. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 25 maart 2014 tot instemmen met het voorstel tot ondertekening van het Host City Agreement voor het Union des Associations Européennes de Football (EUFA) Evenement EURO 2020, instemmen met het voorstel het college op te dragen in de bestuursperiode 2014-2018 voorstellen te doen ter dekking van 5 tot 8 miljoen euro, en instemmen met het voorstel de belangen van Amsterdam te borgen in een nader op te stellen convenant met de Koninklijke Nederlandse VoetbalBond (KNVB), de Amsterdam ArenA en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 345); Overwegende dat: — sociale acceptatie van lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders (LHBT’s) in het voetbal nog lang niet op het gewenste niveau is; — voetbal een echte volkssport is en dit optimaal benut kan worden om de Amsterdamse jongeren aan het sporten te krijgen; — sportevenementen allereerst moeten bijdragen aan een sportief en gezond Amsterdam, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: samen met de KNVB een plan op te stellen dat breedtesport en sociale acceptatie van LHBT's stimuleert mocht de EURO 2020 inderdaad in Amsterdam plaatsvinden. De leden van de gemeenteraad, R.H. van Dantzig BR. Groot Wassink J.P. Kwint M.F. Poorter M.D. Shahsavari-Jansen D. Yesilgöz-Zegerius 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 219 Behandeld op 31 maart/1 april 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Verordening op het Binnenwater (maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartschepen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening op het Binnenwater. Overwegende dat: - de gemeente onlangs heeft besloten om onder bepaalde voorwaarden huurders van gemeentelijke panden een gedeeltelijke kwijtschelding te geven van de huur van 50 procent korting voor maanden van verplichte sluiting, en 20 procent voor maanden waar een gedeeltelijke sluiting, alsmede om de terugbetalingstermijn voor huurschulden te verlengen; - de precariobelasting fungeert als een vorm van huur van wateroppervlakte die eigenaren van rondvaartboten aan de gemeente betalen; - de precariobelasting voor terrassen dit jaar is kwijtgescholden; - de rondvaartbranche zeer zwaar is getroffen door de Coronacrisis, en op dit moment niet mag varen dus ook te maken heeft met een ‘verplichte sluiting’, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Op zo kort mogelijke termijn met een voorstel te komen voor het kwijtschelden van precariobelasting voor rondvaartboten op zijn minst vergelijkbaar met de maatwerkregeling voor corona huurders gemeentelijk vastgoed; -— De dekking hiervoor te zoeken in de geserveerde € 10 miljoen voor huurkorting voor zwaar getroffen huurders, en indien dit bedrag voor deze groepen niet toereikend is, bij de Voorjaarsnota met een aanvullend voorstel te komen. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 615 Ingekomen op 19 mei 2020 Behandeld op 20 mei 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Vroege inzake de Nota Varen Deel 2 (rapportage voortgang logistiek te water) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Nota Varen Deel 2. Overwegende dat: -__In coalitieakkoord een flinke ambitie over logistiek te water is uitgesproken; - Het realiseren van deze ambitie proces van lange adem is; - De acties zoals vermeld in Nota Varen Deel 2 nog weinig concreet zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Jaarlijks, bijvoorbeeld bij de Grachtenmonitor, de voortgang en acties om te komen tot groei van logistiek in de Amsterdamse binnenwateren te rapporteren. Het lid van de gemeenteraad J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam MK motie Datum raadsvergadering 8 juni 2023 Ingekomen onder nummer 369 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake inzake de voortgangsbrief Markten en het Rapport Marktwaarde van de Ombudsman Metropool Amsterdam (staverplichting per jaar) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de voortgangsbrief Markten en het Rapport Marktwaarde van de Ombudsman, Overwegende dat, -__artikel 3.19 van de marktverordening inzake frequentie innemen marktplaatsen voor vaste plaatshouders per kwartaal is bepaald; -__voor veel marktondernemers het niet rendabel is om in de wintermaanden (janvari-februari) op de markt te staan; -___De winterperiode derhalve door veel marktondernemers wordt benut voor het bezoeken van beurzen, het zelf (laten) vervaardigen van verkoopwaar, vakantie etc; -_ het college aangeeft bekend te zijn met dit knelpunt, -_dat niet alleen speelt op het Amstelveld en op de kleding- en curiosamarkt op maandagen op de Noordermarkt, maar op veel meer markten in de stad, zoals ook blijkt vit het rapport Marktwaarde, -__ het goed is om oog te hebben voor de ruimte die marktondernemers nodig hebben om hun bedrijfsvoering — waaronder hun sta-frequentie gedurende het jaar - naar eigen inzichten vorm te geven; -_ het voorkómen van onaantrekkelijke lege plekken in de winterperiode op andere manieren opgelost kan worden, zoals de introductie van een permanent marktgedeelte en een flexibel seizoensgedeelte; Verzoekt het College: -___desta-verplichting voor vaste plaatshouders niet per kwartaal te bepalen, maar met terugwerkende kracht per 2 april 2023 op jaarbasis, waarbij in de toekomst een volledig jaar loopt van 1 oktober — 30 september; Indiener(s), D. T. Boomsma
Motie
1
train
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 2023 Ingekomen onder nummer 627 dubbel accent Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij, Norbruis inzake de Begroting 2024 Onderwerp Tegel eruit, groen erin; het Recht op Vergroening van de openbare Ruimte Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Constaterende dat: e _Groeneen cruciale rol speelt in het welzijn van zowel de inwoners van Amsterdam als de lokale fauna, essentieel bijdraagt aan verbetering van de biodiversiteit en de aanpak van klimaatverandering en klimaatadaptatie in onze stad. e Inde begroting 2024 wordt aangegeven dat de middelen voor het handhaven van het kwaliteitsniveau en voor verdere vergroening en vervangen van verharde openbare ruimte onvoldoende zijn om aan alle ambities te voldoen, e Wein hetlicht van bovenstaande nog actiever en creatiever moeten zijn om vergroening van de openbare ruimte mogelijk te maken en te versnellen en we de initiatieven en ideeën van Amsterdammers daarvoor goed kunnen benutten. e Het grote succes van groene geveltuinen, waarbij openbare ruimte wordt vergroend door Amsterdammers, navolging verdient en dit op meerdere plaatsen in de openbare ruimte kan worden toegepast; e _Hetadagium'Tegel eruit, groen erin’ niet alleen voor particuliere binnentuinen hoeft te gelden, maar ook in de openbare ruimte kan werken; e Veel Amsterdammers actief zijn in het vergroenen van de openbare ruimte en daarin de gemeente soms als een medestander, maar soms als een vertragende factor ervaren. e Het aantal te verminderen parkeerplaatsen zoals afgesproken in de Agenda Autoluw nog niet is gerealiseerd en er derhalve ook daar mogelijkheden zijn voor verdere vergroening van de openbare ruimte Overwegende dat: Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 3 e Amsterdammers die de openbare ruimte wensen te vergroenen door het verwijderen van (stoep}tegels, straatstenen of parkeerplaatsen daarvoor het vergroeningsrecht moeten krijgen onder het motto ‘ja, tenzij’ e Dit vergroeningsrecht zodanig in te vullen dat de redenen om dit verzoek af te wijzen zo beperkt mogelijk zijn en zich beperken tot de volgende: o Toegankelijkheid van de openbare ruimte mag niet in het geding komen; het is en blijft openbare ruimte die voor iedereen bereikbaar en toegankelijk moet zijn o Bereikbaarheid, waaronder het stallen van voertuigen (o.m. auto’s en fietsen) o De minimale doorloopruimte van 2 meter moet gegarandeerd worden o De (verkeers)veiligheid moet worden gewaarborgd o Bescherming boven en -ondergrondse infrastructuur o Afspraken voor en/of inzicht in onderhoud en beheer van het groen door bewo- ners en/of gemeente voor in ieder geval de daaropvolgende 2 jaar o Het planten van (mogelijke) invasieve exotische soorten e _ Hierbij de richtlijnen van de Puccini-handboeken ruimhartig te toetsen en waar mogelijk afwijkingen van de Puccinistandaarden toe te staan. e Het nodig is dat voor dit vergroeningsrecht een proces te ontwikkelen die het makkelijk en mogelijk maakt voor Amsterdammers om een aanvraag te doen cq te werken met een meldingsplicht waarbij de beantwoordingstermijn van de gemeente gelimiteerd is en in- dien er binnen die termijn geen reactie is ontvangen op de aanvraag het recht uitgeoefend kan worden. e Amsterdammers bij de uitvoering van dit vergroeningsrecht, indien gewenst, gefaciliteerd moeten kunnen worden in de uitvoering van hun plannen, waarvoor Groen in de Buurt en het stedelijk Groenpunt benut kan worden. e Hetstedelijk Groenpunt en de daaraan verbonden gebiedsteams de mogelijkheden voor het vergroenen van de openbare ruimte actief onder de aandacht brengen van bewoners en stimuleren om hiervan gebruik te maken. Besluit: 1. Op pagina 102 in de begroting, onder de kop ‘Wij werken aan een groene duurzame en klimaatadaptieve stad’ de zin “Waar mogelijk verwijderen we tegels op stoepen zodat er meer ruimte komt voor groen” te wijzigen in: “Waar mogelijk verwijderen wij tegels op stoe- pen en van parkeerplaatsen om ruimte te maken voor groen. Bewoners krijgen het Recht op Vergroening om dit vit te voeren waarbij het principe ‘ja, tenzij’ geldt. Reden om het niet te mogen zijn limitatief en beperken zich tot toegankelijkheid, benodigde doorloopruimte, (ver- keers)veiligheid, bereikbaarheid (waaronder het parkeren van voertuigen), ondergrondse in- frastructuur en afspraken over onderhoud en beheer voor 2 jaar’; in 2024 werken we hiervoor een regeling uit.” 2. Teneinde het recht op vergroening te ondersteunen en te faciliteren wordt de begrotings- post ‘Groen in de buurt’ zoals vermeld op pagina 105 van de begroting, verhoogd met een bedrag van 800.000 euro structureel, te dekken door de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €o,50 tot €2,50, en een Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 3 van 3 verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verho- ging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag’. 3. Dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijk- heidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen: a. Art. londer A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie te water 2020 te wijzigen naar: i De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deel- nemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaats- vindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig. b. endetoelichting daarop aan te passen. 4. Dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbe- lasting 2019 als volgt te wijzigen: i. Art. 2 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden: ii. _ Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-. Indiener(s), J.F. van Pijpen A.L. Bakker G. Noordzij K.F.O. Norbruis + De extra inkomsten uit deze verhogingen worden tevens aangewend voor de dekking van het amendement inzake de Lerarenbeurs van het lid Hofland c.s, het amendement inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen van het lid Asruf c.s. en het amendement inzake struc- turele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven tegen kansenongelijkheid van het lid Yermane.
Motie
3
discard
x Gemeente Amsterdam VV % Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten % Gewijzigde Agenda, woensdag 4 maart 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten Tijd Vanaf 19.30 uur Locatie Rooszaal 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur publiek 5 _Rondvraag/ Tkn Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 6 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0935213 Noord-Zuidlijn Vijzelgracht Deel 2 Verzakking van wevershuizen op 10 september 2008 Nr. BD2009-0016/74 , Presentatie door de Ombudsman de heer Van de Pol. e De commissie ROW is hierbij uitgenodigd. 7 _Ombudsmansrapport Vijzelgracht deel 2 Nr. BD2009-001790 , _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e De commissie ROW is hierbij uitgenodigd. NB: Rapport Ombudsman reeds separaat naar u toegezonden/ in uw bezit Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1
Agenda
1
test
x Gemeente Amsterdam T AR % tijdelijke algemene raadscommissie % Agenda, woensdag 25 juni 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de tijdelijke algemene raadscommissie Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur Locatie De Rooszaal 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Opening inhoudelijke gedeelte 5 _Inspreekhalfuur Publiek 6 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit GrLi inzake inkoopgesprekken transitie jeugdzorg e Actualiteit VVD inzake handhaving op winkels en horeca in stadsdeel Centrum 7 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam tijdelijke algemene raadscommissie TAR Agenda, woensdag 25 juni 2014 Zorg en Welzijn 8 Vaststellen van de uitgangspunten voor de bijdrage in de kosten van de extramurale Wmo voorzieningen Nr. BD2014-005719 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e _ Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit Kunst en Cultuur 9 Overdragen van de gemeentelijke subsidietaken op het gebied van de amateurkunst aan de stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) Nr. BD2014-005720 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit Educatie 10 Vaststellen technische wijziging verordening leerlingenvervoer (2014) Nr. BD2014-005721 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit 11 Vaststellen Plan van scholen basisonderwijs 2015 - 2018 Nr. BD2014-005722 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit Financiën 12 Ontwerpbegroting 2015 en gewijzigde begroting 2014 RMA Nr. BD2014-005723 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit 2 Gemeente Amsterdam tijdelijke algemene raadscommissie TAR Agenda, woensdag 25 juni 2014 13 4 maandsrapportage 2014 Nr. BD2014-005724 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014). e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014 e _ Stukken reeds in uw bezit 3
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 190 Datum akkoord 2 maart 2016 Publicatiedatum 4 maart 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 26 januari 2016 inzake het openhouden van deuren door winkeliers. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 23 januari 2016 stond er een artikel in de Volkskrant genaamd: ‘Winkel is liever gastvrij dan milieubewust’. In dit artikel is te lezen dat uit een steekproef van energieadviesbureau Ecofys blijkt dat zo'n 60 procent van de winkels in Nederland de deuren open laat staan. Uit angst klanten te verliezen, houden ze de deuren het hele jaar open, zelfs als het buiten vriest. Echter, uit een proef van de gemeente in 2009 in een drogisterij blijkt dat het sluiten van deuren niet alleen goed is voor het milieu, maar ook de winkeliers veel voordeel kan opleveren. De schuifdeuren leverden een energiebesparing van 43 procent op. De energierekening slonk dat jaar zelfs met ongeveer 4500 euro. Bijkomend voordeel: de deuren blijken diefstal te voorkomen. Maar het belangrijkste dat de proef aantoonde is dat het klanten niks uit maakt. Het aantal bezoekers bleef na het plaatsen van de deuren gelijk. Ook zeven jaar later heeft eigenaresse Entius-Kager niet het idee dat klanten zich van een aankoop laten weerhouden door de schuifdeuren. ‘Voor mij hebben die deuren alleen maar voordelen.” Al eerder werden over dit onderwerp moties ingediend in stadsdeel Centrum, namelijk in 2005 en in 2010. Deze moties riepen op om luchtgordijnen te laten vervangen door alternatieven. Naar aanleiding daarvan publiceerde de gemeente het boekje: Beschermd stadsgezicht en duurzaamheid gaan hand in hand, onderzoek naar alternatieven voor geheel open winkelpuien in de binnenstad van Amsterdam. Alternatieven voor geheel open deuren worden hier gepresenteerd aan winkeliers. Winkels zouden tijdens de verbouwing van de gevel energiebesparende maatregelen moeten nemen en open deuren zouden zo worden uitgefaseerd. Winkeliers hebben sindsdien niet massaal de deuren gesloten. Actuele cijfers ontbreken, maar retailkenner Paul Moers schat in dat het aantal winkels dat de afgelopen jaren van deurbeleid is veranderd klein is. ‘Dat komt vooral omdat eigenaren bang zijn voor klantverlies. Terecht of niet, dat blijft een barrière in de hoofden van winkeliers. (bron: artikel in de Volkskrant van 23 januari 2016). 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing loo Gemeenteblad R Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 Volgens minister Blok van Wonen kunnen gemeenten zelf regels invoeren om winkeliers te dwingen de deuren te sluiten. Voor zover bekend heeft nog geen gemeente dat gedaan. De fractie van GroenLinks vindt dat Amsterdam voorop moet lopen en als eerste gemeente in Nederland winkeliers moet verplichten om de deuren dicht te houden wanneer de winkel open is. Uit de publicatie van stadsdeel Centrum uit 2012 blijkt dat er veel verschillende mogelijkheden zijn om dat te bewerkstelligen, en met maatwerk voor elke winkel een energiezuinig alternatief kan worden gevonden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het vorengenoemde artikel uit de Volkskrant van zaterdag 23 januari 2016 en deelt het college de observatie dat veel winkels in Amsterdam de deur open laten staan, ook wanneer het koud is buiten? Zo ja, wat vindt het college daar van? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van bovengenoemd Volkskrant artikel van 23 januari 2016, en het daaropvolgende artikel in het Parool ‘GroenLinks: winkels moeten deuren sluiten om energie te besparen’ van 26 januari 2016. De indruk is inderdaad dat veel winkels hun deuren nog steeds open laten staan in de winter, ook als het koud is. Exacte gegevens hierover zijn echter niet bekend. Gezien de ambitie uit de Agenda Duurzaam (raadsvergadering 11 maart 2015) om in Amsterdam in 2020 per inwoner 20% minder energie te verbruiken dan in 2013, kan het college alle hulp van bewoners en bedrijven om deze doelstelling te halen goed gebruiken. Het sluiten van winkeldeuren wanneer het koud is buiten is in veel gevallen een effectieve energiebesparende maatregel. De afweging om deze maatregel te treffen is binnen de huidige regelgeving echter veelal aan de winkelier zelf. In enkele gevallen zullen maatregelen geëist kunnen worden op basis van het Activiteitenbesluit (zie antwoord op vraag 4 onder a). 2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat gesloten deuren veel voordelen kennen, zoals ook bleek uit de proef van 2009? Antwoord: Eén voordeel van het sluiten van winkeldeuren als het buiten koud is, is dat het energieverbruik en dus ook de energierekening van een winkelier daardoor aanzienlijk kunnen afnemen. Het exacte effect is afhankelijk van de gekozen oplossing en de specifieke situatie van de ondernemer. Overige voordelen (zoals minder diefstal, een gezonder binnenklimaat voor werknemers, minder viezigheid en straatlawaai in de winkel etc.) zijn onvoldoende onderzocht om daar een gefundeerde uitspraak over te kunnen doen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing loo Gemeenteblad R Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 3. Uit het in 2012 verschenen rapport van stadsdeel Centrum worden winkels in het stadsdeel geadviseerd om energiezuinigere alternatieven voor open winkel te installeren. Heeft het college een beeld van in hoeverre dit is gebeurd? En is er in andere stadsdelen aandacht geweest voor dit onderwerp? Antwoord: Sinds het betreffende onderzoek uit 2012 is er geen vervolgonderzoek geweest naar het aantal winkeliers in stadsdeel Centrum met open deuren, open puien (een gevelopening van meer dan 3 meter), of luchtgordijnen. In andere stadsdelen is geen specifiek beleid gevoerd t.a.v. open deuren als het buiten koud is. De afgelopen 5 jaar heeft de gemeente gratis energiescans beschikbaar gesteld voor het Amsterdamse MKB. Deze scans worden uitgevoerd door het bureau Klimaatroute. De scans worden met name afgenomen door kleinere ondernemers (grote ketens voeren vaak hun eigen beleid t.a.v. energiebesparende maatregelen). Op basis van praktijkervaringen van Klimaatroute kan gezegd worden dat: — bij grote gevels een slimme schuifdeur energetisch gezien vaak de beste oplossing is. Dit vergt echter een grote investering, en deze maatregel wordt dan ook zelden genomen door ondernemers; — bij kleinere gevels met een gewone deur adviseert Klimaatroute in veel gevallen om de deur te sluiten en te voorzien van een dranger. Dit advies wordt echter niet vaak opgevolgd, omdat ondernemers doorgaans hechten aan een goede toegankelijkheid van hun winkel. Er bestaat vaak weerstand tegen deze maatregel uit vrees voor verlies aan klandizie en omzet; — indien een luchtgordijn aanwezig is, adviseert Klimaatroute regelmatig over het correcte onderhoud en inregeling van deze techniek, waardoor energie bespaard kan worden. Luchtgordijnen worden in de meeste situaties jaarlijks onderhouden, echter als dit niet het geval is kan onnodig energieverlies optreden. Toelichting door vragensteller: De fractie van Groenlinks vindt dat energieverspilling zo veel mogelijk voorkomen moet worden. Gesprekken tussen de minister en de sector hebben niks opgeleverd. De minister geeft echter aan dat gemeenten zelf regels in kunnen voeren om winkeliers te dwingen hun winkeldeuren te sluiten, om zodoende de warmte binnen te houden. 4. Welke maatregelen kunnen er ingevoerd worden in Amsterdam om winkeliers hun winkeldeuren te laten sluiten? Is het college bereid deze maatregelen te nemen? Antwoord: Het antwoord op deze vraag behoeft enige toelichting. In het Volkskrant artikel staat inderdaad dat ‘Volgens minister Blok (Wonen) kunnen gemeenten zelf regels invoeren om winkeliers te dwingen de deuren te sluiten. Voor zover bekend heeft nog geen gemeente dat gedaan’. Vermoedelijk wordt hier verwezen naar een brief van Minister Blok aan de kamer van 2 juli 2015 (Kamerstuk 30 196, nr. 352) waarin de minister naar aanleiding van een motie van 13 januari 2015 over het sluiten van winkeldeuren (Kamerstuk 30 196, nr. 270) aangeeft dat ‘De aanschaf van deuren die automatisch open en dicht gaan niet [kan] worden terugverdiend binnen vijf jaar. Daarmee is dit geen maatregel 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing loo Gemeenteblad R Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 waartoe ondernemingen verplicht zijn op grond van het Activiteitenbesluit van de Wet Milieubeheer. Dat neemt niet weg dat de maatregel voor ondernemers op grond van (energie)kostenbesparing interessant zou kunnen zijn. De gemeenten hebben de bevoegdheid om hier regels over op te stellen. Zij kunnen bijvoorbeeld hierover afspraken maken met de winkeliers, bijvoorbeeld via een lokaal convenant of via het opnemen in de gemeentelijke Algemene Plaatselijke Verordening’. Hieronder volgt een analyse van de verschillende instrumenten die de gemeente in handen heeft om te sturen op het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of soortgelijke energiebesparende maatregelen. a. Verplichten op basis van het Activiteitenbesluit De terugverdientijd van het sluiten van winkeldeuren, het plaatsen van een nieuwe (schuif)deur, tochtsluis of tourniquet of het (correct) laten installeren van een slim luchtgordijn variëren per winkel. Daar waar het bevoegd gezag met een grote mate van zekerheid aannemelijk kan maken dat een maatregel zich bij het filiaal in kwestie binnen 5 jaar terugverdient, en het bedrijf per jaar meer dan 50.000 kWh stroom of 25.000 m3 gas gebruikt, kan de betreffende maatregel verplicht worden gesteld. De uitspraak van de minister is dus iets te kort door de bocht, al zal handhaven op basis van de 5 jaar terugverdientijd zeker niet in alle gevallen mogelijk zijn. Dit is over het algemeen eerder het geval indien er sprake is van een ‘natuurlijk moment’, zoals een verbouwing of renovatie. Om meer duidelijkheid te scheppen over welke maatregelen zich per branche binnen 5 jaar terugverdienen, werkt het ministerie van lenM momenteel aan het opstellen van zogenaamde ‘erkende maatregelenlijsten’. De eerste lichting is inmiddels vastgesteld; een tweede lichting, met daarin ook een maatregelenlijst voor de detailhandel, is nog in de maak en wordt in de loop van 2016 gepubliceerd. Op dit moment is dus nog niet bekend of het aanbrengen van schuifdeuren, een tochtsluis, tourniquet of slim luchtgordijn, het sluiten van reeds aanwezige deuren op koude dagen of het in de winterstand zetten van de automatische schuifdeuren onderdeel zullen uitmaken van deze maatregelenlijst. De laatste twee maatregelen vergen overigens geen investering, maar kunnen worden gezien als ‘good housekeeping’. Met de invoering van de Energie Efficiency Directive in juli 2015 zijn grote ondernemingen (d.w.z. ondernemingen met > 250 werknemers of € 50 miljoen omzet per jaar) verplicht om elke vier jaar een energie-audit op te stellen en in te leveren bij het bevoegd gezag. Deze energie-audits geven gedetailleerd inzicht in alle bestaande energiestromen binnen de onderneming en in de aanwezige besparingsmogelijk-heden. Het bevoegd gezag toetst op basis van deze audits of alle maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar worden genomen. De auditverplichting kan ook gelden voor kleinverbruikers (bijvoorbeeld kleinere filialen die onderdeel zijn van een groot concern, zoals winkelketens). In dat geval krijgt het bevoegd gezag wel inzicht in energiestromen en besparingsmogelijkheden van het betreffende filiaal, maar kunnen geen energiebesparende maatregelen geëist worden. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing loo Gemeenteblad R Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 b. Verplichten op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) In tegenstelling tot de uitspraak van Minister Blok is het niet mogelijk om het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of het aanbrengen van soortgelijke energiebesparende maatregelen zoals hierboven beschreven verplicht te stellen op basis van de APV. Deze verordening is bedoeld om de stad netjes en leefbaar te houden voor iedereen’. In de model APV van de VNG (2008) komt het thema energie niet voor. Hetzelfde geldt voor de Amsterdamse APV (2008). Dat is logisch, omdat regelgeving op dit gebied reeds uitputtend voorzien is in het Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer. Lagere overheden hebben wat energiebesparing bij bedrijven aangaat dus geen bevoegdheden om lokale regels op te stellen, aangezien dat strijd zou opleveren met hogere regelgeving. Toen gemeente Amsterdam in 2011 het verbruik van terrasverwarmers via de terrasvergunning wilde verbieden, heeft de Raad van State dan ook geoordeeld dat ‘[dit] verbod vooral gericht [is] op de bescherming van het milieu, terwijl dit belang op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amsterdam niet mag worden meegewogen bij de verlening van een exploitatievergunning”. c. Vrijwillige afspraken maken Het staat overheden uiteraard altijd vrij om vrijwillige afspraken te maken over energiebesparing met individuele bedrijven, ketens of sectoren. Ook op gebiedsniveau is een dergelijke benadering goed denkbaar. Het succes van deze zogenaamde ‘doelgroepenbenadering’ is echter sterk afhankelijk van de motivatie en ambitie van de deelnemers zelf. Op dit moment zijn er geen plannen om een convenant af te sluiten met winkeliers over het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of andere soortgelijke maatregelen zoals hierboven beschreven. Gezien bovengenoemde publicatie van stadsdeel Centrum uit 2012, waaruit blijkt dat met name in de grote winkelstraten in het Centrum (Leidsestraat, Kalverstraat, Nieuwendijk, Damrak) besparingspotentieel aanwezig is, is het sluiten van winkeldeuren op koude dagen door team Duurzaamheid recent geagendeerd binnen het samenwerkingsverband Centrum XL, met de vraag of er animo is om hier een gezamenlijk project van te maken. Dat leek in eerste instantie niet het geval. Team duurzaamheid zal dit voorjaar nog een poging wagen; als dan alsnog blijkt dat er voldoende animo is, dan wordt een gezamenlijk plan van aanpak opgesteld. d. Eisen stellen bij verbouw of renovatie op basis van de Welstandsnota In de welstandsnota ‘de Schoonheid van Amsterdam’ (2013) is het volgende opgenomen ten aanzien van kozijn- en gevelwijzigingen: — _kozijnwijzigingen: winkelpuien hebben een borstwering (geen puien volledig van glas of grotendeels/geheel te openen puien); | https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/bouwen-verbouwen/wet- regelgeving/wet-regelgeving/wetgeving/algemeen/algemene/ 2 https://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst- persbericht.html?id=189&summary only=&category id=8 5 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing loo Gemeenteblad Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 — _gevelwijzigingen: voor de binnenstad geldt het algemene uitgangspunt: ‘geen geheel of grotendeels open of blinde gevels’. Voor zogenaamde ‘ordepanden’ (met een monumentale waarde) grenzend aan openbaar toegankelijk gebied en voor beschermde gezichten geldt dat gevels in principe zoveel mogelijk hersteld dienen te worden ‘in of naar de oorspronkelijke karakteristiek’. Bouwplannen voor kozijn- en gevelwijzigingen worden standaard getoetst aan deze welstandseisen. Bij ingrijpende plannen wordt advies ingewonnen bij de Commissie Welstand en Monumenten. In veel gevallen zullen welstandeisen bij verbouw of renovatie gunstig uitpakken voor het energieverbruik van winkelpuien. Dit is echter geen criterium in de afweging, er wordt alleen getoetst aan welstand. Het antwoord op de vraag luidt, gezien bovenstaande, dus als volgt: — op basis van de Wet milieubeheer wordt bij middelgrote en grootverbruikers van energie gecontroleerd of alle maatregelen met een terugverdientijd minder dan 5 jaar worden genomen. Zo lang de erkende maatregelenlijst voor detailhandel niet beschikbaar is, beoordeelt de inspecteur zelf of een bepaalde maatregel zich wel of niet binnen 5 jaar terugverdient in het betreffende filiaal. Het handhaven op het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of soortgelijke maatregelen wordt een stuk eenvoudiger indien deze maatregelen worden opgenomen in de erkende maatregelenlijst voor detailhandel. Andersom geldt dat maatregelen die niet in deze lijst worden opgenomen, over het algemeen niet (meer) verplicht gesteld kunnen worden. Op dit moment is echter nog niet bekend welke maatregelen op deze lijst komen te staan; — een verplichting op basis van de APV is niet mogelijk; — vrijwillige afspraken zijn uiteraard altijd mogelijk, en het college is hier ook voorstander van. Daar waar een bijdrage van de gemeente wordt gevraagd in termen van capaciteit of een financiële bijdrage dient daar uiteraard wel dekking voor gevonden te worden. Daarnaast moet er onder het bedrijfsleven voldoende animo zijn voor een dergelijke samenwerkingsovereenkomst; — de Welstandsnota stelt bij verbouw en renovatie reeds beperkingen ten aanzien van open gevels in de binnenstad, en ook aan kozijn- en gevelwijzigingen zoals het plaatsen van (schuif)deuren, tochtsluizen, luchtgordijnen of tourniquets kunnen eisen worden gesteld in het kader van welstand. Over het al dan niet sluiten van winkeldeuren op koude dagen, het in de winterstand zetten van de automatische schuifdeuren of het correct functioneren van luchtgordijnen zegt de Welstandnota uiteraard niets. Deze zaken kunnen op basis van het Activiteitenbesluit aan de orde worden gesteld; — tot slot worden energiebesparende maatregelen aan de gevel/pui waar relevant meegenomen in het energieadvies van Klimaatroute. Toelichting door vragensteller: Een geschikt moment om maatregelen te treffen in een winkel is bij verbouwing van een pand. De fractie van GroenLinks constateert dat in grote winkelstraten zoals de Kalverstraat regelmatig winkels worden verbouwd, waarna de deuren toch weer open staan. 6 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer EO art 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016 5. Deelt het college de mening van de fractie van GroenLinks dat verbouwingen een uitgelezen moment zijn om veruurzamingsmaatregelen te nemen. Zo ja, welke maatregelen neemt het college om dat te doen? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 4 onder a. en d. 6. De fractie van GroenLinks is van mening dat duurzaamheid best wat mag kosten, en wat GroenLinks betreft geldt dat ook voor winkeliers die een steuntje in de rug nodig hebben om aanvullende maatregelen te nemen om te verduurzamen. Zijn er mogelijkheden om energiebesparende maatregelen voor winkeliers de bekostigen met gelden uit het Klimaatfonds? Hoe staat het college daar tegenover? Antwoord: Het duurzaamheidsfonds staat open voor projecten in Amsterdam met een minimaal duurzaamheidsrendement van 350 gram CO2 reductie per jaar per geïnvesteerde euro uit het fonds. Ook moet het projectvoorstel van gedegen kwaliteit zijn en een sluitende businesscase hebben. Indien winkeliers energiebesparende maatregelen willen nemen die voldoen aan de minimale eisen van het duurzaamheidsfonds, dan kunnen zij dus zeker voor financiering in aanmerking komen. Het gaat daarbij om een lening; het fonds verstrekt geen subsidies. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 7
Schriftelijke Vraag
7
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 377 Datum indiening 12 maart 2020 Datum akkoord 6 april 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake tijdelijke sociale huurwoningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Van de opgeleverde woningen werd vorig jaar 38% gerealiseerd in de sociale huursector. In totaal waren dat ruim 2.600 woningen. Van deze sociale huurwoningen zijn bijna 1.030 woningen van tijdelijke aard. Dat zijn zelfstandige woningen voor jongeren, studenten en statushouders die uiteindelijk kunnen worden hergebruikt op een andere plek of worden gesloopt.’ De fractie van D66 kijkt met interesse naar deze ontwikkeling van herbruikbare en herplaatsbare woningen, maar heeft een aantal vragen of de praktische uitwerking hiervan. Gezien vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Sinds welk jaar is het college bezig met tijdelijke woningen die hergebruikt, herplaatst of gesloopt kunnen worden? Op welke manier evalueert zij dit beleid? Antwoord: De eerste tijdelijke (herbruikbare) woningen in Amsterdam zijn in 2004 in aanbouw genomen. Het overgrote deel van tijdelijke woningen zijn gerealiseerd als onderdeel van het programma Jongeren- en Studentenhuisvesting en het programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen. Binnen de programma’s wordt iedere vier jaar een nieuw plan opgesteld inclusief een evaluatie van de afgelopen vier jaar. In deze evaluaties wordt ook de realisatie van tijdelijke woningen behandeld. De conclusies van deze evaluaties zijn opgenomen in de programma plannen die tevens in de raad behandeld zijn®. In deze evaluaties wordt echter wel minder diep ingegaan op het hergebruiken en herplaatsen van units. \ttps://www.gebouwdin.amsterdam.nl/main.asp?action=display html _pagina&name=pagina&item id=532&sele cted balkitem id=1086&parent balkitem id=8168&jaar=12 2 Het programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 is op 13 maart 2019 behandeld in de gemeenteraad. Het programmaplan Jongeren- en Studentenhuisvesting 2019-2022 is op 8 mei 2019 behandeld in de gemeenteraad. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1 Gemeenteblad R Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020 Uiteindelijk zijn het namelijk de ontwikkelaars, exploitanten (veelal corporaties) die besluiten over het hergebruiken of slopen van tijdelijke woningen en ook zij evalueren het gebruik van tijdelijke units binnen de organisatie. 2. Hoeveel tijdelijke woningen zijn er in totaal in Amsterdam op dit moment? Antwoord: De aantallen zijn afhankelijk van de definitie die aangehouden wordt voor de term ‘tijdelijke woningen’. De gemeente kent namelijk ook tijdelijke woningen die gerealiseerd worden in bestaande gebouwen. Wanneer het gaat om complexen die gebouwd zijn als tijdelijk wooncomplex gaat het om circa 7.600 woningen waarvan nu nog circa 5.400 in gebruik zijn. Daarnaast staan nog circa 250 tijdelijke woningen in de planning. 3. Hoeveel tijdelijke woningen worden er gemiddeld per jaar herplaatst, hergebruikt of gesloopt? Antwoord: Vanaf 2015 tot op heden zijn in Amsterdam circa 2.200 tijdelijke woningen uit de exploitatie genomen. Circa 800 van deze woningen waren tijdelijke studentenwoningen die tot 2015 op de Stavangerweg stonden. Circa 565 van deze units zijn verplaatst naar Riekerhaven. De 385 woningen van de NDSM-werf zijn in 2019 uit exploitatie genomen en verwijderd. Doordat deze langere tijd (15 jaar) intensief gebruikt waren kon een groot deel niet direct hergebruikt worden. De woningen zijn opgekocht door een particuliere partij met het voornemen om ze door te verkopen. Het is niet bekend om hoeveel van deze woningen het gaat. De 1.000 woningen aan de Wenkebachweg moeten nog deels verwijderd worden van de huidige locatie. De eigenaar is van plan om deze elders weer in gebruik te nemen. Op basis van deze gegevens is het lastig om een nuttig jaarlijks gemiddelde te geven. Als dit toch omgerekend wordt komen we sinds 2015 op een jaargemiddelde van 113 woningen die herplaatst worden en jaarlijks 301 woningen waarbij hergebruik (nog) onbekend is. Naast de woningen die binnen en vanuit Amsterdam verplaatst worden is er ook sprake van hergebruik bij nieuwe tijdelijke complexen in Amsterdam. Bij Stek Oost zijn units hergebruikt die voorheen onder andere gebruikt zijn als kantoorruimte bij een ziekenhuis in Eindhoven. Bij Startblok Zeeburg zijn er ook plannen om units te herplaatsen die momenteel nog elders in de regio in gebruik zijn. 4. Is het aantal keren dat een woning herplaatst kan worden eindig? Hoe vaak wordt een tijdelijke woning gemiddeld herplaatst? Antwoord: Dit is sterk afhankelijk van het type tijdelijke woningbouw. Sinds 2006 is techniek op het gebied van tijdelijke woningbouw verder doorontwikkeld. De eerste complexen die in Amsterdam geplaatst zijn kunnen na 15 jaar of meer niet altijd voor dezelfde functie hergebruikt worden. Dit komt deels doordat zij ‘versleten’ 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 1 Gemeenteblad Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020 zijn, maar ook omdat ze bijvoorbeeld niet meer voldoen aan het huidige bouwbesluit en de huidige duurzaamheidsstandaarden. Afhankelijk van het type woning kunnen units nog opgeknapt worden om wel te voldoen aan de huidige standaarden. Tegenwoordig is een breed scala aan tijdelijke concepten beschikbaar. Sommige concepten zijn juist gericht op kort gebruik (bv. 5 jaar) en zijn eenvoudig en veelvuldig te verplaatsen. Andere concepten zijn juist bedoeld als semipermanente huisvesting. Semipermanente huisvesting is meer gericht op een termijn tussen de 10 en 15 jaar en is tegenwoordig nog moeilijk te onderscheiden van permanente bebouwing. Dit type is ook te herplaatsen, maar dit kost meer moeite. Hoe vaak verplaatsing mogelijk is moet nog blijken. Na een dergelijke periode moeten units vaak opgeknapt worden en het is in dat geval aan de eigenaar/beheerder om de afweging te maken of het rendabel is. De tijdelijke complexen in Amsterdam variëren in leeftijd en techniek. Afhankelijk van de exploitatieperiode zullen de meeste naar verwachting nog één of twee keer hergebruikt kunnen worden. 5. Hoeveel jaar blijft een tijdelijke woning gemiddeld op één plek staan? Antwoord: Hier kan nog geen antwoord op gegeven worden. Van de achttien tijdelijke complexen in Amsterdam zijn tot nu tot drie complexen uit de exploitatie gehaald. Deze complexen zouden in eerste instantie maximaal 10 jaar geëxploiteerd worden, maar twee complexen zijn uiteindelijk bijna 15 jaar gebruikt. Vaak is de beschikbaarheid van de locatie bepalend voor hoe lang een complex blijft staan. De meeste bestaande complexen staan gepland om 10 of 15 jaar te blijven staan. 6. Kan het college aangeven welk van de drie mogelijke bestemmingen (herplaatsing, hergebruik en sloop) het vaakst voorkomt? Kan het dit in percentages weergeven? Is het college het met de fractie van D66 eens dat hergebruik altijd de voorkeur heeft boven sloop? Antwoord: Op basis van de drie tijdelijke complexen die tot nu toe uit de exploitatie zijn gehaald, namelijk Stavangerweg, NDSM-werf en Wenckebachweg worden alle tijdelijke woningen tot nu toe herplaatst/hergebruikt of bestaat de intentie om dat te doen. Deze cijfers geven echter geen voorspelling voor de overige tijdelijke complexen in Amsterdam, maar de verwachting is dat de meeste na hun exploitatie hergebruikt kunnen worden. Het college is het met de fractie van D66 eens dat de onnodige sloop van tijdelijke woningen voorkomen moet worden, maar is wel van mening dat de woonkwaliteit en duurzaamheid van tijdelijke woningen meegenomen moet worden in de overweging om deze te hergebruiken/herplaatsen. Daarnaast wil het college benadrukken dat het uiteindelijk aan de eigenaar, ontwikkelaar en/of exploitant is of tijdelijke woningen worden hergebruikt. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R weing 1 Gemeenteblad ummer - =. Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
val
VN2022-016437 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Bijzondere X% Gemeente remkes TAR Projecten x Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 10 Datum besluit B&W 31 mei 2022 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op motie 104.22 (17 februari 2022) van voormalig raadslid Vroege (D66) inzake ‘Geen halve Mz treinen’ De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 104.22 (d.d. 17 februari 2022) van het voormalig raadslid Vroege over Geen halve M7-treinen. Wettelijke grondslag e Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. * Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 17 februari 2022 heeft de raad bij de bespreking van het agendapunt over het beschikbaar stellen van een aanvullend investeringskrediet voor de dekking van het geprognosticeerde tekort van het Programma Signalling & Control motie 104.22 “Geen halve M7 treinen” aangenomen van het raadslid Vroege (D66). Het college wordt via de motie gevraagd om in samenwerking met GVB en VRA te onderzoeken of het behulpzaam is om, ter versteviging van de stabiliteit en betrouwbaarheid van het metronetwerk, de M7 metrotoestellen altijd in vaste configuratie te laten rijden. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-016437 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R Bijzondere % Amsterdam Projecten % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022 Ter kennisneming Ja, motie 104.22 van voormalig raadslid Vroege over Geen halve M7-treinen. Welke stukken treft v aan? 1. Raadsinformatiebrief Afdoening Motie 104.22 van voormalig lid Vroege AD2022-056558 ‚ ‚ inzake 'Geen halve M7 treinen'.pdf (pdf) AD2022-052869 2. Motie 104.22 (Vroege) inzake ‘Geen Halve Mz Treinen'.pdf (pdf) AD2022-052859 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bijzondere Projecten, G. Scheffrahn, programmadirecteur (tel. 06-5536 4877; [email protected]) Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 257 Datum akkoord 28 maart 2017 Publicatiedatum 29 maart 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 23 januari 2017 inzake de sloop van de voormalige noodopvang aan de Marnixstraat. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 21 januari 2017 was in Het Parool te lezen! dat de voormalige noodopvang voor vluchtelingen aan de Marnixstraat wordt gesloopt. Echter, tot de verbazing van GroenLinks wordt het gebouw met interieur en al gesloopt. De stapelbedden zijn pas een half jaar oud. In de raadsvergadering van 21 april 2016 heeft de raad een motie aangenomen van de leden Groen, Van Dantzig en Poorter inzake het Amsterdamse Sloopkader, waarin het college verzocht werd dat eventuele sloop zoveel mogelijk circulair plaatsvindt, met hergebruik van materialen (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 400)? De gemeente geeft zelf aan een economie te willen zijn waarin grondstoffen en producten keer op keer worden hergebruikt®, en Amsterdam heeft zich tijdens de week van de Circulaire Economie, in de week van 16 januari 2016 nota bene, opgeworpen als Circulair Aanjager“. Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: ' http://www. parool.nl/amsterdam/noodopvang-na-halfjaar-tegen-de-vlakte- kapitaalvernietiging—a4451 296/ https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4440358/1/400 16 Motie AL Groen c _s Amster dams Sloopkader - circulair slopen https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-amsterdam/nieuws-duurzaam/samen- circulaire/?utm_source=nieuwsbrief&utm medium=e- mail&utm_term=20170120&utm content=link IDOENSCI&utm campaign=Nieuwsbrief%20Duurzaa m%20Amsterdam Aue ien : : https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-amsterdam/nieuws- duurzaam/amsterdam-werpt/?utm source=nieuwsbrief&utm medium=ze- mail&utm term=20170120&utm content=link IDOEHHDI&utm campaign=Nieuwsbrief”%20Duurzaa m%20Amsterdam 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng er Gemeenteblad Datum 29 maart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 23 januari 2017 1. Is het college op de hoogte van het feit dat de noodopvang aan de Marnixstraat wordt gesloopt, met interieur en al? Antwoord: Het college is/was op de hoogte van het feit dat de noodopvang aan de Marnixstraat (Groenhof) gesloopt zou worden. Bij het in gebruik nemen van de noodopvang in december 2015 was al bekend dat het gebouw na 1 september 2016 gesloopt zou worden. Het terrein moet namelijk door de gemeente bouwrijp worden opgeleverd aan de ontwikkelaar aan wie op 9 juni 2015 de herontwikkeling van de locatie Groenmarkt gegund is. Dat betekent ook dat het interieur wordt gesloopt, voor zover nog aanwezig. 2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het zonde is van het interieur dat slecht een half jaar oud is, zomaar wordt weggegooid”? Antwoord: Het college vindt het inderdaad zonde als het interieur van slechts een half jaar oud zomaar wordt weggegooid. Het was echter niet de bedoeling het interieur “zomaar” weg te gooien. Er waren goede afspraken gemaakt maar die niet zijn nagekomen. De gemeente heeft het gebouw gehuurd en half december 2015 in gebruik genomen. Bij de ingebruikname van de Groenhof trof de gemeente een hoeveelheid bedden aan die waren achtergelaten door de vorige gebruiker van het pand, Stichting Osira Amstelring. Deze bedden zijn na het vertrek van de Stichting Osira Amstelring eigendom geworden van de eigenaar van het pand. De gemeente heeft in december 2015 niet aan de eigenaar gevraagd om deze bedden te verwijderen. De beheerder van de noodopvang, het Leger des Heils, was in december 2015 verantwoordelijk voor de aanschaf van de inrichting. Het Leger des Heils heeft met ingang van 1 april 2016 het beheer en de inrichting overgedragen aan het Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Vanaf 1 april 2016 heeft de gemeente het pand met medeweten van de eigenaar doorverhuurd aan het COA. Op 2 augustus 2016 hebben het COA en de gemeente het pand opgeleverd aan de eigenaar. De meeste bedden en het grootste deel van het interieur was toen al weggehaald. Een klein restant bedden dat niet bruikbaar was voor het COA omdat het niet aan de eisen voldoet, is na de oplevering in het pand achtergebleven. Deze bedden zijn eigendom geworden van de eigenaar van het pand. Uit contact met de eigenaar is gebleken dat de eigenaar een afspraak had met een partij die de bedden zou ophalen maar door een misverstand is dit niet gebeurd. De sloper kon vervolgens niet anders doen dan de bedden afvoeren in het kader van de sloop. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer aart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 23 januari 2017 3. Heeft de gemeente een sloopvergunning afgegeven voor dit gebouw”? Antwoord: De gemeente heeft geen sloopvergunning afgegeven voor dit gebouw omdat het wettelijk niet hoeft. Er is wel een sloopmelding gedaan. Gezien het gaat om een tijdelijk gebouw, is er geen sprake van woningonttrekking en is ook een woningonttrekkingsvergunning niet nodig. Het Sloopkader is daarom niet van toepassing. 4. Zoja, hoe is het in 2016 aangenomen Sloopkader toegepast? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 3. 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens, dat de sloop van de noodopvang niet in lijn is met de circulaire ambities van Amsterdam? Antwoord: Het College is het niet met de vragensteller van Groen Links eens dat de sloop van de noodopvang niet in lijn met de circulaire ambities van Amsterdam is. Er zijn duidelijke afspraken over sloop en hergebruik van materialen te maken. In de praktijk is het bij de uitvoering anders gelopen. 6. Welke stappen wil het college nemen om de in het Sloopkader vastgelegde circulaire ambities actief toe te passen? Antwoord: Het Sloopkader is het beoordelingskader voor het wel of niet verlenen van een vergunning voor woningonttrekking door sloop. Het Sloopkader geeft de criteria die meegenomen moeten worden in de beoordeling. De circulaire ambities gaan daarin mee. Circulair slopen wordt hierdoor onder de aandacht gebracht bij de vergunningverlener en de eigenaar. De circulaire ambities zullen in de komende jaren verder worden geconcretiseerd. Verwacht wordt dat circulair slopen door de vraag naar sloopmateriaal wordt gestimuleerd. De pilots waarbij kavels op een circulaire manier getenderd worden en het circulair ontwikkelen van Haven-Stad kunnen daar ook aan gaan bijdragen. De ervaringen die de komende jaren bij sloop van projecten wordt opgedaan, worden bovendien gebruikt om meer kennis op te doen van circulair slopen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 25 januari 2023 Ingekomen onder nummer 003 Status Aangehouden Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur Onderwerp Geen zonnepanelen plaatsen in de Sloterplas en in de Nieuwe Meer. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur Constaterende dat: -__ Het beleidskader Hoofdgroenstructuur ruimte biedt aan zonnevelden in delen van de hoofdgroenstructuur mits deze als zoekgebieden zonne-energie zijn aangemerkt in de Omgevingsvisie 2050 onder het ja-mits-principe en mits deze ruimtelijk, kwalitatief land- schappelijk en ecologisch goed inpasbaar zijn en er voldoende ruimte beschikbaar blijft voor andere functies; -__De Sloterplas en de Nieuwe Meer in stadsdeel Nieuw-West aangemerkt zijn als zoekge- bieden voor zonnevelden; -_ De stadsdeelcommissie Nieuw-West in september 2022 een motie heeft aangenomen om de zoekgebieden in de Sloterplas en de Nieuwe-Meer te verwijderen [1]. Overwegende dat: -_De ruimte en het groen in en rondom de Sloterplas al onder druk staat vanwege de komst van theater de Meervaart in het water; -_In het beleidskader Hoofdgroenstructuur staat dat water vaak onlosmakelijk is verbonden met het groen in Amsterdam; -__ Bepaalde waterelementen toegevoegd zijn aan de Hoofdgroenstructuur om de reden dat die onlosmakelijk zijn verbonden met het groen in Amsterdam; -__ De Sloterplas en de Nieuwe Meer tot de waterelementen behoren die zijn toegevoegd aan de Hoofdgroenstructuur; Gemeente Amsterdam Status Aangehouden Pagina 2 van 2 -_ Door de snelle groei van de stad het aantal vierkante meters groen per inwoner afneemt [2]. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In ieder geval te waarborgen dat er geen zonnepanelen in de Sloterplas en in de Nieuwe Meer wor- den geplaatst terwijl er nog daken in het omringende gebied zijn die leeg zijn. Indiener(s), A.H.J.W. van Schijndel [a]2 +Ongevraagd+advies+RES+2 0 (notubiz.nl) [2] https://www.parool.nlfamsterdam/weer-minder-groen-per-amsterdammer-en-het-is-ook-nog- ongelijk-verdeeld-b43356oc/
Motie
2
discard
MEE Agenda vergadering Stadsdeelcommissie x Nieuw-West Plein 40-45,nr. 1 x 12 februari 2019 start om 19.00 — 20.00 Uur 20.00 — 22.00 Uur (training samenwerking SDC & DB Vergadering Stadsdeelcommissie Locatie: Plein 40-45, nr. 1 Voorzitter SDC: Pieter Nijhof Wnd Secretaris SDC: Caner Duman 1. Opening 2. Agendavaststelling 3. Mededelingen 4. Rondje gebieden 5. Ingekomen stukkenlijst 6. Insprekers: aanmelden vrijdag voor 12.00 uur 7. Mondelinge vragen 8. Gesprek over bewonersinitiatieven en budgetten 9. Project HOV Westtangent wegwerkzaamheden bus 69, Meer & Vaart 10. Sluiting Inspreken* Mocht u willen inspreken dan kunt u zich aanmelden tot vrijdag 12.00 vur. U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling bestuursondersteuning op nummer 020-2536100 of via stadsdeelcommissie.nieuw-west@®amsterdam.nl Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 616 Ingekomen op 19 mei 2020 Behandeld op 20 mei 2020 Status verworpen Onderwerp Motie van de leden Poot, Boomsma, Taimounti, Van Soest, Nanninga: ‘Verstrek gemeentelijke leningen aan levensvatbare MKB-bedrijven die tussen wal en schip vallen’ Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake de aanpak van de Coronacrisis. Overwegende dat: - Er MKB-ondernemers zijn die tussen wal en schip dreigen te vallen bij de landelijke steunmaatregelen; - Deze ondernemers vaak op korte termijn kredieten nodig hebben om niet failliet te gaan. Voorts overwegende dat: - Procedures voor kredieten bij banken te lang kunnen duren voor deze ondernemers; - Startende ondernemers mogelijk te weinig track-record hebben bij banken om voor kredieten in aanmerking te komen; - Het van belang is levensvatbare MBK bedrijven en ondernemers door de crisis heen te helpen; - _ Het kabinet binnenkort met een tweede steunpakket komt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Het idee om levensvatbare MBK ondernemers die tussen wal en schip vallen bij de landelijke regels kredieten of kredietgaranties te verlenen vanuit de gemeente te onderzoeken; - Te onderzoeken in hoeverre een Stadsloket voor Leningen aan Ondernemers, het liefst in samenwerking met de MRA waar ondernemers tegen zachte voorwaarden leningen kunnen verkrijgen waarbij terugbetaling bijvoorbeeld gekoppeld wordt aan toekomstige bedrijfsresultaten, haalbaar is; - Hierin mee te nemen de maatregelen uit het tweede steunpakket van de overheid; - Te onderzoeken welke voorwaarden opgenomen moeten worden waar ondernemers aan moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een dergelijke lening als ook randvoorwaarden als het gaat om duur, hoogte, etc 1 van de kredieten; - De raad voor het reces de uitkomsten voor te leggen. De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot D.T. Boomsma M. Taimounti W. Van Soest A. Nanninga 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 279 Publicatiedatum 8 april 2016 Ingekomen onder J Ingekomen op 30 maart 2016 Behandeld op 30 maart 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Roosma en Guldemond inzake het rapport van de Enquêtecommissie Financiële functie Amsterdam 2002-2014 (stimuleren van gewenst gedrag). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport van de Enquêtecommissie Financiële functie Amsterdam 2002-2014, het instemmen met de conclusies en het overnemen van de aanbevelingen daarvan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235). Overwegende dat: — de enquêtecommissie concludeert dat in de gedragingen en culturen van de gemeente Amsterdam er ten aanzien van bedrijfsvoering en specifiek de financiële functie er sprake is van vrijblijvendheid, 'non-compliance' en onvoldoende ruimte om te leren; — de enquêtecommissie aanbeveelt om gewenst gedrag te ‘ontwerpen en stimuleren! voor de financiële functie; — het college aangeeft deze aanbeveling te steunen en de soft controls methodiek te willen toepassen bij onder meer DFA en de taskforce AO/IC; — de enquêtecommissie stelt dat het nog onduidelijk blijft ‘hoe het college wil gaan zorgen dat gewenst gedrag wordt omschreven en hoe dit wordt gestimuleerd en bereikt.” Ook is het nog onduidelijk hoe de raad hierover wordt geïnformeerd; — de enquêtecommissie ook aangeeft dat het college nog verder in moet gaan op het operationaliseren van de versterking van de soft controls, om te borgen dat dit daadwerkelijk als effectief instrument kan worden ingezet. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in het plan “Financiën op orde, verantwoord versterken” concreet aan te geven hoe zij gaat zorgen dat gewenst gedrag omschreven, gestimuleerd en bereikt wordt door concrete doelen en termijnen te stellen, en hoe de raad daarover wordt geïnformeerd; 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 279 Moti Datum 8 april 2016 otie — daarbij ook aan te geven hoe de versterking van de soft controls wordt geoperationaliseerd opdat dit instrument effectief kan worden ingezet. De leden van de gemeenteraad F. Roosma PV. Guldemond 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1300 Datum indiening 14 juni 2017 Datum akkoord college van b&w van 17 oktober 2017 Publicatiedatum 18 oktober 2017 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake de hotelstop en de lijst met hotelinitiatieven. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 15 december 2016 heeft de fractie van de PvdA Amsterdam schriftelijke vragen gesteld over de hotelstop die op 18 april 2017 zijn beantwoord door het college (Gemeenteblad 2017, afd. 1, nr. 302). Deze vragen gingen vooral over de onduidelijkheid in het overnachtingsbeleid met betrekking de lijst met lopende hotel- initiatieven. De antwoorden op de vragen blijken niet geheel afdoende en roepen de nodige vervolgvragen op. Middels deze aanvullende vragen wil PvdA Amsterdam opnieuw klaarheid krijgen over de stand van zaken in hotelland. De fractie van de PvdA is nog steeds van mening dat er genoeg hotels in Amsterdam zijn, en dat nieuw- of ombouw gericht moet zijn op realiseren van betaalbare woningen. Met 17 miljoen bezoekers per jaar zit de stad bovendien aan de bovengrens van haar toeristische absorptievermogen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op zijn schriftelijke vragen van 15 december 2016 aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe kan het zijn dat het hotelinitiatief Plantage Middenlaan niet was opgenomen op de lijst met lopende initiatieven? Zijn er mogelijk meer initiatieven die alsnog worden toegevoegd en hoe betrouwbaar is de huidige lijst met hotelinitiatieven? Antwoord: De vergunning voor de bouw van het hotel aan Plantage Middenlaan 40 was al verleend in juli 2015. Het is juist dat het hotel had moeten worden opgenomen op de lijst maar dit is verzuimd. De lijst met lopende initiatieven is van begin af aan voor de hotelloods bedoeld geweest als een overzicht van lopende projecten, met name als hierbij de betrokkenheid van de hotelloods werd gevraagd. Dat is niet altijd het geval geweest waardoor sommige hotels zonder nadere vermelding op de lijst werden vergund door het stadsdeel of de Omgevingsdienst. Het nieuwe beleid is op 1 januari 2017 van kracht geworden. Alle initiatieven worden getoetst aan het geldende beleid op het moment van beslissing op de vergunningaanvraag. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng La00 Gemeenteblad Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017 2. Uit het antwoord van het college van 18 april 2017 op vraag 2 wordt gesteld dat de lijst met nieuwe hotelinitiatieven wordt opgenomen in op de hotelmonitor en ‘geverifieerd wordt met de RVE Belastingen en in het tweede kwartaal (2017) openbaar wordt gemaakt’. Wat wordt er exact geverifieerd door de RVE Belastingen? Waarom niet nu? Inmiddels is het tweede kwartaal van 2017 verstreken, wanneer wordt de lijst openbaar? Antwoord: Het doel van de verificatie met de rve Belastingen was om te bepalen of hotels terecht als horeca V bestemming in de hotelmonitor zijn opgenomen en niet, bijvoorbeeld onder de naam hotel, een (al dan niet commercieel) B&B of vakantieverhuur bedrijf hebben. Op basis van de uitkomst wordt bekeken welke maatregelen moeten worden genomen zodat gehandhaafd kan worden op ‘oneigenlijke’ hotels. De lijst met initiatieven is openbaar en als bijlage aan de beantwoording toegevoegd. 3. Uit het relaas rondom de hotelmonitor wordt duidelijk dat deze door drie verschillende RVE's wordt bijgehouden. Daarnaast zijn ook de stadsdelen betrokken. Hiermee lijkt het proces gevoelig voor (administratieve) fouten en miscommunicatie. Is het college dit met de Pvd eens? Zijn er mogelijkheden om het proces te vereenvoudigen en minder gevoelig te maken voor fouten”? Antwoord: De lijst met lopende hotelinitiatieven én de hotelmonitor worden alleen door de RVE Economie, voor de gehele stad, bijgehouden en niet door 3 RVE's. Met ingang van 1 januari 2017 moet bij elk hotelinitiatief waarvoor een vergunningaanvraag (omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan of aanvraag wijziging bestemmingsplan) wordt ingediend een advies worden gevraagd aan het team overnachtingsbeleid van de RVE Economie. Dit is het enige formele moment waarop het team overnachtingsbeleid dient te worden betrokken zodat het hotelinitiatief getoetst kan worden aan het beleid. Het team overnachtingsbeleid wordt ook betrokken bij tenders gronduitgifte door de gemeente en verdere ontwikkeling van grootstedelijke programma’s, waar het hotelontwikkeling betreft. Daarnaast melden zich geregeld externe partijen, stadsdelen en grootstedelijke projectteams bij het team overnachtingsbeleid met een nieuw initiatief om in een vroeg ontwikkelstadium te toetsen of het plan haalbaar is wat betreft het overnachtingsbeleid. 4. Na 14 juli 2016, het vaststellen van het nieuwe overnachtingsbeleid, zijn er 60-70 nieuwe hotel-initiatieven toegevoegd, wat blijkbaar kon tot 31 december 2016. Deze toevoeging heeft plaatsgevonden op verzoek van gemeentelijke onderdelen zelf: stadsdelen, grootstedelijke teams en het Havenbedrijf. Het heeft de fractie verbaasd dat hiermee gemeentelijke onderdelen hebben bijgedragen aan het toevoegen van hotelinitiatieven die nog onder het oude en soepele regime vallen. De fractie van de PvdA wil dat deze lijst openbaar wordt gemaakt. Waarom is deze nog kabinet en kan het college toezeggen deze lijst openbaar te maken? 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng La00 Gemeenteblad R Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017 Antwoord: Het is juist dat een aantal hotelinitiatieven na 14 juli 2016 nog is toegevoegd omdat deze nog niet waren aangemeld door stadsdelen of grootstedelijke projectteams. Maar het is onjuist dat dit 60-70 nieuwe initiatieven betreft. De lijst met 91 nieuwe hotelinitiatieven zoals deze op 14 juli bekend was, is begin 2017 afgenomen tot 60-70. Bij de vaststelling van het overgangsrecht door het college op 18 juli 2017 is besloten welke plannen aan het oude beleid getoetst moeten worden vanwege mogelijk vergaande toezeggingen van de gemeente. Tijdens de raadsbehandeling op 7 juni 2017 heeft wethouder Ollongren vanwege een zo zorgvuldig mogelijke omgang met de al op 31 december 2016 bekende lopende initiatieven aangegeven dat het college de lijst voorlopig kabinet wil houden totdat het overgangsrecht is vastgesteld en betrokken initiatiefnemers kunnen worden geïnformeerd. Dit proces is thans afgerond met openbaarmaking van de lijst met 58 lopende hotelinitiatieven per 1 oktober 2017. 5. Waarom was het na de vaststelling van het nieuwe overnachtingsbeleid nog steeds mogelijk om nieuwe hotelinitiatieven onder oude — gunstige — voorwaarden toe te voegen? Dit gaat immers in tegen de geest van het nieuwe overnachtingsbeleid. Graag een toelichting. Antwoord: In het raadsbesluit van 14 juli 2016 staat vermeld dat het nieuwe beleid op 1 januari 2017 van kracht dient te zijn. Bij het beleid was een overzichtslijst gevoegd met 91 hotelinitiatieven die varieerden van een idee tot concrete plannen waarvoor de vergunning al was verleend. Bij de uitwerking van het toetsingskader ( vastgesteld in Deel | en Deel II) bleek dat er nog 5 vergunningaanvragen in voorbereiding waren of waren verleend in de stadsdelen maar die het college niet bekend waren. Tevens bleek dat ruim 20 premature ideeën die op de lijst voorkwamen waarvoor het college op voorhand geen schijn van toezegging medewerking wil wekken. Tot slot was een aantal hotelplannen inmiddels uitgevoerd. Hierdoor heeft het college de lijst met initiatieven geactualiseerd en gereduceerd tot 60. De commissie WE is hierover eerder door middel van een kabinet overzicht geïnformeerd. De openbare lijst is inmiddels verder teruggebracht tot 58 initiatieven. 6. Uit het antwoord van het college 18 april 2017 op vraag 5 volgen de volgende vervolgvragen: Wat is de rechtpositie van hotelontwikkelaars van hotel-initiatieven die afgevoerd zijn van de lijst? Zijn de hotelontwikkelaars hierover zodanig juridisch juist geïnformeerd dat er verder geen enkel recht meer is na afvloeiing van de lijst waarmee mogelijke schadeclaims worden voorkomen? Antwoord: In een afwegingsproces met projectteams, stadsdelen en het team overnachtingsbeleid heeft het college een besluit genomen over alle hotelinitiatieven tot 2017. Het simpelweg voorkomen op de lijst gaf en geeft ook in de toekomst volgens het college geen rechtspositie aan een initiatiefnemer en is geen grond om een schadevergoeding toe te kennen. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng La00 Gemeenteblad R Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017 Initiatiefnemers die geen medewerking van de gemeente krijgen op basis van het oude regionale hotelbeleid zijn geïnformeerd. Als de gemeente geen contractuele of anderszins vergaande, juridisch houdbare, verplichting jegens initiatiefnemer is aangegaan kan eventueel verdere medewerking zonder schadeclaim onthouden worden, omwille van nieuwe beleidsinzichten. Het staat de initiatiefnemer echter vrij om hiertegen bezwaar aan te tekenen. Ook kan een initiatiefnemer een nieuw plan indienen onder de voorwaarden van het nieuwe beleid. Het college heeft voorts de bevoegdheid om in geval van het gewekte vertrouwen jegens de vergunningaanvrager een afwijking van het beleid toe te staan door de overgangsregel van toepassing verklaren. Deze bevoegdheid vloeit voor uit de vastgestelde overgangsregel in Deel Il. 7. De criteria waarop hotelinitiatieven worden afgevoerd lijken niet te zijn vastgelegd. Waarom niet? Wat zegt dit over de juridische houdbaarheid van het besluit om hotelinitiatieven af te voeren? Antwoord: Er zijn geen harde criteria vastgelegd voor opname op enige lijst, noch afvloeiing van een lijst, hooguit dat het project als serieus en kansrijk wordt geacht zonder enige zekerheid. De vergunningverlenende instelling (het stadsdeel of de omgevingsdienst) of een grootstedelijk projectteam kan afhankelijk van nieuwe beleidsinzichten besluiten tot het aanmelden dan wel afvloeien. Het ‘voorkomen, dan wel afvoeren, van het initiatief op de lijst lopende initiatieven’ heeft ook geen juridische status als zodanig. 8. Uit de beantwoording van het college van 18 april 2017 op de vragen 6 en 7 wordt duidelijk dat de gemeente geen middelen heeft om toevoeging van bedden in hotels tegen te gaan. Dit betekent dus dat inbreiding door uitbreiding van het aantal bedden mogelijk is. Klopt deze aanname? Klopt de aanname dat dit ook kan in een ‘nee, tenzij’ gebied”? Antwoord: Ja, het is een hotel toegestaan om meer bedden te plaatsen zolang het gebouw voldoet aan de voorschriften uit het Bouwbesluit 2013 (of de eerder afgegeven bouwvergunning) en de voorwaarden in de omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik. 9. Uit de beantwoording van het college van 18 april 2017 op vraag 7 wordt niet duidelijk wanneer een vergunningprocedure nodig is als een hoteleigenaar het aantal bedden wil uitbreiden. Wanneer is deze nodig en om wat voor een vergunning gaat het? Antwoord: Zie de beantwoording bij vraag 8. Er is geen ruimtelijke of andere vergunningsvoorwaarde ten aanzien van het aantal hotelbedden. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Lo tober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017 10. De fractie van de PvdA concludeert uit het antwoord op vraag 8 van 18 april 2017 dat hotelconcepten gewijzigd kunnen worden door de initiatiefnemers nadat het is opgenomen in het bestemmingsplan. Nadat een vergunning blijkbaar is verwerkt in een bestemmingsplan vervalt deze vergunning en kan er door de gemeente niet meer worden gehandhaafd op specifieke bepalingen. Een hoteleigenaar kan dan dus met zijn concept doen wat hij of zij wil. Klopt deze aanname? Verder stelt het college dat pas vanaf 2017 privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt om te handhaven. Wanneer gaat dit exact in? Wat zijn de stuurmogelijkheden van het college op basis van deze privaatrechtelijke afspraken? Antwoord: De aanname klopt. Het staat elke onderneming vrij, ook een hotel, om haar concept aan te passen al naar gelang de commerciële voorkeur. Tenzij een wijziging in deze context contractueel (bijvoorbeeld in het huur- of erfpachtcontract) is verboden. Privaatrechtelijke afspraken worden vanaf 1 januari 2017 gemaakt bij hotelinitiatieven die onder het nieuwe beleid vallen. Sturingsmogelijkheden zijn het opnemen van sanctiemaatregelen in de privaatrechtelijke overeenkomst, zowel bij overtreding / niet naleving van een afspraak, als bij doorverkoop zonder kettingbeding over de gemaakte afspraken. De vergunningverlenende instelling (stadsdeel of omgevingsdienst) dient op de naleving van de gemaakte afspraken toe te zien. Er is nog geen vergunningaanvraag geweest waarbij deze nieuwe regeling uitgevoerd is. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Pride Amsterdam onderzoek Gemeente Amsterdam En april 2022 „% Je 5 En m = Nt 4 Inleiding Bij de gemeente Amsterdam bestond behoefte om onderzoek uit te voeren naar Pride Amsterdam. De afgelopen tijd heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Amsterdam en verschillende partijen betrokken bij Pride Amsterdam. In die gesprekken zijn verschillende aandachtspunten uit naar voren gekomen voor de toekomstige invulling van Pride Amsterdam. Er was bij de gemeente Amsterdam behoefte om deze aandachtspunten te onderzoeken. Daarbij was het belangrijk om houding en draagvlak onder verschillende bevolkingsgroepen, inclusief de Ihbtig+ gemeenschap te toetsen. Deze rapportage beschrijft de bevindingen van het onderzoek. Doel van het onderzoek “Het in kaart brengen op welke wijze verschillende doelgroepen aankijken tegen Pride Amsterdam en wat men vindt van mogelijke aanpassingen in de (toekomstige) invulling van het evenement en de Het onderzoek is uitgevoerd randprogrammering.” door een team van senior In overleg met de opdrachtgever is een vragenlijst ontwikkeld met als belangrijkste focus: onderzoekers van ave , Heeft men Pride Amsterdam weleens bezocht of heeft men interesse om het evenement te bezoeken? NSS EAV EU UE uitvoeren van het onderzoek * Hoe belangrijk vindt men Pride Amsterdam? En wat draagt Pride bij voor de Ihbtig+ gemeenschap? heeft R2 gewerkt volgens de * Hoe waardeert men Pride Amsterdam in het algemeen? En op specifieke onderdelen? richtlijnen van het lee e Wat vindt men van de opzet van Pride Amsterdam? En van mogelijke aanpassingen van onderdelen? ne kl MGE Gn ie AESP Onderzoek elf R2 K Analytics (MOA). El Ke 2 Pride Amsterdam Doelgroepen en steekproefmethode Voor het onderzoek was het belangrijk om de mening van verschillende groepen mee te nemen. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de mening van: Amsterdammers, Pride bezoekers en de Ihbtiq+ gemeenschap. Deze drie doelgroepen zijn alle drie belangrijk voor de Pride Amsterdam; Amsterdammers zijn deels bezoekers van de Pride Amsterdam, maar een deel van hen ervaart als In de rapportage worden de drie bewoner mogelijk ook hinder en overlast. De Ihbtig+ gemeenschap is van groot belang omdat het een groepen aan de hand van evenement voor en door de gemeenschap is, met als doelstelling om de positie van de groepen onderstaande kleurstellingen binnen de gemeenschap te belichten en waar mogelijk te verbeteren. Omdat de Pride Amsterdam een getoond: evenement is met een veel grotere uitstraling dan alleen Amsterdam, is daarnaast een groep van buiten de stad bevraagd. Door deze drie groepen mee te nemen ontstaat een volledig beeld vanuit verschillende perspectieven en betrokkenen. Hieronder worden de drie doelgroepen, inclusief de me Amsterdammer wijze waarop zij zijn betrokken bij het onderzoek, verder beschreven: Pride bezoeker Amsterdammers: er is een representatieve steekproef van Amsterdammers van 18 jaar en ouder me (van buiten Amsterdam) uitgenodigd via het online onderzoekspanel van PanelClix. Pride bezoekers (buiten Amsterdam): via PanelClix is een representatieve steekproef van Onderdeel van de Nederlanders van 18 jaar en ouder uitgenodigd, exclusief Amsterdammers, met de vraag of men interesse me Ihbtig+ gemeenschap heeft om Pride te bezoeken of dit in het verleden al eens heeft gedaan. In de rapportage wordt deze groep de Pride bezoekers (buiten Amsterdam) genoemd. Het betreft dus bezoekers én potentiële bezoekers, die Pride nog niet hebben bezocht, maar wel interesse hebben. Lhbtiq+ gemeenschap: door middel van een social media campagne en via PanelClix zijn Nederlanders mmm van 18 jaar en ouder uitgenodigd voor het onderzoek met daarbij de vraag of men onderdeel is van de Ihbtig+ gemeenschap. Research 3 Uitvoering van het onderzoek Doelgroep Kd De vragenlijst, opgesteld in samenspraak met de gemeente Amsterdam, bestond gemiddeld uit 20 vragen. Het online veldwerk van dit onderzoek vond plaats tussen 23 maart en 11 april 2022. In die periode hebben Amsterdammers nes in totaal n=953 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Hieronder is per doelgroep het aantal : . msteraam respondenten terug te zien: Lhbtia+ gemeenschap (incl. uit de eerste 2 n=463 Amsterdammers: er hebben n= 313 Amsterdammers aan het onderzoek deelgenomen. doelgroepen) Pride bezoekers (buiten Amsterdam): binnen deze doelgroep waren er n=349 deelnemers. Lhbtiq+ gemeenschap: via de social media campagne waren er n=293 deelnemers en vanuit de twee andere groepen zijn n=170 reacties van Ihbtig+-ers meegenomen; het totaal komt daarmee uit op n=463. tr Leeftijd Voor alle doelgroepen waren quota ingesteld op leeftijd, om alle leeftijden goed vertegenwoordigd te hebben. In de tabellen aan de rechterkant is de verdeling van de steekproef terug te zien. Analyse resultaten en rapportage } op 3 Oe Gemeenschap 36-45 jaar 19% Na afronding van het veldwerk is alle verzamelde data uitvoerig gecontroleerd op validiteit en consistentie. menss ar 10% Daarbij zijn onvolledige of onbetrouwbare cases verwijderd. Vervolgens vond uitgebreide analyse van data 46-55 jaar 19% en interpretatie van antwoorden op open vragen plaats. sees ar 16% gep) | metihbtig+ 0! (56-65 jaar 16% Bij een steekproefgrootte van n=953 geldt, op een 95% betrouwbaarheidsniveau, een steekproefmarge van R2 4,5% bij een resultaat van 50%. Dit betekent dat bij een waarde van '54,5% of hoger’ of 45,5% of lager” nk ouder 14% sprake is van een significant verschil. Bij een resultaat van 10% is de steekproefmarge ongeveer 2,5%. 4 Pride Amsterd Opb d k en Insteek lijst Pride Amsterdam is een jaarlijks evenement om te vieren dat je kunt zijn wie je bent en mag houden van wie je wilt. Pride Amsterdam duurt 9 dagen met tal van activiteiten zoals dansfeesten, filmfestivals, sportevenementen, debat en cultuur, manifestaties zoals de Pride Walk en als afsluiting de Canal Parade in de Amsterdamse grachten. _ . . . In welke mate vind je het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt? De opbouw van de vragenlijst voor het onderzoek is hieronder terug te vinden. 5 zeer belangrijk Q belangrijk , Woonplaats, Ihbtiqg+ gemeenschap, leeftijd, bezoek / interesse Pride Amsterdam Gimetzo belangrijk Q helemaal niet belangrijk e Belang Pride Amsterdam in algemene zin e Reden bezoek Pride Amsterdam _ EN ° Waardering Pride Amsterdam en specifieke onderdelen e Belang onderdelen Pride Amsterdam . - - . m Pride Amsterdam mogelijk te maken zijn de straat- en pleinfeesten en het mee laten varen van commerciële boten in ° Beoo rd el In q In vulling P MI d e Am ste rd am ie u Ene belan flossen vo de haar Met enheid kan B Amsterdam mede oen gerealiseerd. ° Beoo rd el | n q Canal Para de P ri d e Am ste rd am Vind je dat straat- en pleinfeesten erin moeten blijven in de huidige vorm? Of op een andere manier onderdeel laten zijn? , Beoordeling straat- en pleinfeesten Pride Amsterdam ee . Dn . O de straat- en pleinfeesten behouden in de huidige vorm ° Beoordeling commerciële boten Pride Amsterdam O minder straat- en pleinfeesten met als gevolg minder inkomsten er : : U straat- en pleinfeesten alleen overda ° _ Bijdrage Pride Amsterdam aan /hbtiq+ waarden on eenen ee e A an da ch fsgebie den b ij P ri d e Am ste rd am O andere insteek voor de straat- en pleinfeesten, namelijk: C|) De volledige vragenlijst is in de bijlage terug te vinden. EN 9 Belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt; event wordt e Ruim vier op de vijf deelnemers vinden het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt; Pride bezoekers (buiten Amsterdam) en de Ihbtig+ gemeenschap vinden dit nog belangrijker dan de Amsterdammers. e De boodschap van vrijheid en jezelf zijn is de belangrijkste reden om Pride Amsterdam te bezoeken, gevolgd door ‘leuk en gezellig uitje met vrienden’ en de Canal Parade. e Over het algemeen wordt Pride Amsterdam door de verschillende doelgroepen goed gewaardeerd: de Pride bezoekers zijn het meest positief, vervolgens de Ihbtig+ gemeenschap en daarna de Amsterdammers. Als we verder inzoomen op specifieke onderdelen dan is men het meest te spreken over de brede opzet van Pride Amsterdam, de Pride Walk en de Canal Parade. e Vier op de vijf deelnemers vindt Pride Amsterdam uniek vanwege de Canal Parade. Daarnaast vindt twee derde dat de straat- en pleinfeesten Pride Amsterdam bijzonder maken en ook twee derde dat Pride Amsterdam goed is in de huidige opzet. e Over het algemeen vindt vier op de vijf dat Pride Amsterdam belangrijk is omdat het evenement de Ihbtig+ gemeenschap viert en belang van gelijke rechten voor de Ihbtig+ gemeenschap nastreeft. Daarnaast zorgt Pride Amsterdam, volgens ruim drie kwart van deelnemers, voor acceptatie van de Ihbtig+ gemeenschap en brengt het het belang van veiligheid binnen de gemeenschap onder de aandacht. eN 6 Canal Parade en straat- en pleinfeesten moeten blijven; ruimte voor verbetering, commerciele boten minderen e, De Canal Parade wordt gezien als een uniek onderdeel van Pride Amsterdam en deelnemers vinden over het algemeen dat de Canal Parade moet blijven. Daarbij wordt wel de boodschap meegegeven om meer aandacht te geven aan andere onderdelen tijdens Pride. Een relatief klein deel vindt dat de Canal Parade moet worden afgeschaft; een iets grotere groep zou een Canal Parade in aangepaste vorm beter vinden. , De Canal Parade ziet men graag in het centrum van Amsterdam. De meningen over de lengte van de route en het aantal boten verschillen. Mogelijk gewenste aanpassingen voor de Canal Parade, zijn: zachter muziekvolume, minder bloot op de boot en minder commerciële boten. , Eris specifiek gevraagd naar de straat- en pleinfeesten en de commerciële boten die beide een inkomstenbron voor de organisatie vormen. De meeste deelnemers vinden dat de straat- en pleinfeesten moeten blijven; een deel vindt minder feesten of alleen overdag een betere optie. Een kleine meerderheid is voor minder commerciële boten met als gevolg dat er minder inkomsten zijn voor de organisatie. , Tijdens Pride Amsterdam is er ruimte om meer aandacht te geven aan bepaalde onderwerpen. Daarbij is de variëteit van onderwerpen groot. Het meest genoemd worden: jeugd, ouderen, transgemeenschap, asielzoekers en vluchtelingen. 7 Hoofdstuk 1 — Belang van Pride Amsterdam en reden bezoek Pride Amsterdam — belang evenement Belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt; bezoekers en Ihbtig+ gemeenschap vinden dit vaker In welke mate vind je het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt? mp Bijna vier op de vijf ret Amsterdammers (79%) vinden het (zeer) belangrijk dat Pride de Pride bezoekers (van buiten Amsterdam) en 92% van de Inbtig+ gemeenschap vindt het (zeer) belangrijk. m helemaal niet belangrijk m niet zo belangrijk m belangrijk m zeer belangrijk 9 Boodschap van vrijheid en jezelf zijn, leuk en gezellig en de Om welke reden(en) bezoek je of zou je Pride Amsterdam bezoeken? basis: deelnemers die Pride Amsterdam al bezochten of willen bezoeken gemiddeld Voor de Amsterdammers en Pride TO bezoekers (van buiten dat ik de boodsch ijheid en jezelf zij el 5 redenen in de top 3: een leuk en leuk en gezellig uitje met vrienden 52% gezellig VLS ol boodschap van 48% m Amsterdammer a 7 TA vrijheid en jezelf zijn en de Canal voor de verder acceptatie van de Ihbtig+ KN. o IJ gemeenschap 39% ve 44 Pride bezoeker Bij de Ihbtiq+ gemeenschap is de ZIA (van buiten boodschap van vrijheid het voor de feesten en het uitgaan 26% Amsterdam) belangrijkst (64%) gevolgd door ZI de acceptatie van de Ihbtig+ om vrienden en bekenden te ontmoeten 23% m onderdeel gemeenschap (57%). De Canal [hbtiq+- 0 voor het inhoudelijk programma (debatten, 1 14% gemeenschap KEEL LLLE OE SSL NE conferentie, etc.) 8 DYK a 10% 5 voor de culturele en sportactiviteiten 13% traditie ik ga al jaren naar Pride Amsterdam EA on 11% 1% nne se. A 30 om een andere reden, namelijk: hf, % Research 10 Hoofdstuk 2 — Waardering Pride Amsterdam totaal, specifieke onderdelen en opzet Pride Amsterdam — waardering totaal Goede waardering voor Pride Amsterdam; bezoekers meest positief, gevolgd door Ihbtig+ gemeenschap en Pride bezoekers Hoe waardeer je Pride Amsterdam in zijn geheel? De totale waardering verschilt voor elk van de groepen. Waarbij gemiddeld de Pride bezoekers (van buiten Amsterdammer vR dk vaN / 3 Amsterdam) het meest positief ) zijn over het evenement. Als we specifiek kijken naar gemiddeld regelmatige en eerdere 8 9 1 onder Amsterdammers de waardering hoger, namelijk op 1,7. Het zijn de niet-bezoekers onder de Amsterdammers die 8 8 5 kritischer zijn op de waardering 16% 54% 30% mí1-6 m/7-8 m9-10 REEK 12 Pride Amsterdam — quotes bij totale waardering oe Amsterdammer en OD Eren mT 13 Brede opzet, de Pride Walk en Canal Parade hoogst gewaardeerd; bezoekers meest enthousiast, Amsterdammers iets minder Hoe waardeer je Pride Amsterdam op specifieke onderdelen? gemiddeld Over het algemeen zijn de Pride TZ bezoekers (van buiten De brede opzet van Pride Amsterdam met allerlei 7,9 Amsterdam) het meest verschillende onderdelen NU enthousiast over de verschillende onderdelen van het evenement. Ihbtig+ gemeenschap zijn over Canal Parade 7e het algemeen te spreken over de K verschillende elementen van | _ | | en Pride Amsterdam met een 7,4 als mengen. —_ KG Binnen de Ihbtig+ gemeenschap Straat- en plein feesten 7,7 wordt de Pride Walk (8,1) en de oe brede opzet (8,0) het hoogst Debat en conferentie activiteiten 74 gewaardeerd. De Canal Parade 7,5 wordt ook goed gewaardeerd, maar wel lager met een 7,6. Culturele en sport activiteiten am 7,4 m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 14 Pride Amsterd tes bij dering Prid 5 quotes over onderdelen / programmering / organisatie quotes over inhoud / emancipatie / commercie Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) onderdeel nn Ihbtig+ gemeenschap quotes over vertegenwoordiging / doelgroepen 8v, El Ke 15 Pride Amsterdam — stellingen Pride Amsterdam Canal Parade uniek; straat- en pleinfeesten maken het bijzonder en de huidige opzet vindt twee derde goed In welke mate ben je het eens of oneens met de volgende uitspraken? Gemiddeld Pride Amsterdam... (zeer) mee 7 eens Alle groepen zijn het erover eens … is uniek vanwege de Canal Parade dei ents Anette niel fe Amsterdammer 71% Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 85% 78% vanwege de Canal Parade. Twee onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 79% LKR ALLE Ke El … Straat- en pleinfeesten maken het bijzonder pleinfeesten Pride bijzonder Amsterdammer 59% maken. Een gelijk aandeel vindt Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 70% 66% de huidige opzet van Pride onderdeel Inbtiq+-gemeenschap 57% Amsterdam goed. Op de laatste … is goed in de huidige opzet f Amsterdammer 57% BEES PUNT Aln BS Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 17% 65% Amsterdammers iets kritischer, onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 61% toch is meer dan de helft het daar … is te massaal en te druk ook mee eens. Amsterdammer 49% Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 38% 41% Se op ere Mii vindt wel dat Pride onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 39% … is te commercieel Amsterdam te massaal en te druk Amsterdammer 41% is. En twee op de vijf Amsterdam- Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 26% 36% mers en leden van de Ihbtiq+ onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 42% gemeenschap vinden ook dat … Straat- en pleinfeesten zorgen voor veel overlast Pride te commercieel is. Op de | Amsterdammer 27% _ == volgende pagina’s wordt hier Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 19% mee eens 19% PEELEN onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 16% m zeer mee eens demers 16 Pride Amsterdam — suggesties verbeteren opzet, drukte Wat zou je willen veranderen aan de huidige opzet? Wat zou er kunnen worden veranderd om het minder Indien niet tevreden over de huidige opzet massaal en druk te laten zijn? Indien Pride te massaal en druk “Meer door en voor de community. Minder Pe commercieel. Canal parade is te groot en te veel pinkwashing. Maak de pride walk het centrale evenement en zorg voor meer inhoudelijke invulling.” “Meer verspreiding van events over de stad. Bij Canal Parade heel duidelijk zijn wat wel en niet kan bij publiek, ze zijn op bezoek en moeten zich gedragen.” Op welke wijze zou de overlast van de straat- en pleinfeesten kunnen worden beperkt? Indien straat- en pleinfeesten voor te veel overlast zorgen oe Amsterdammer (van buiten Amsterdam) gn, onderdeel “Meer spreiden en meer naar locaties die er geschikt voor zijn. Voor en door Ihbtig+ gemeenschap . . , . El Ke de gemeenschap en inzetten op kleinschaligheid.” DZ 17 Pride Amsterd bel Prid derdel Amsterdammer Pride bezoeker (van buiten Amsterdam e Bij de Amsterdammers en Pride Canal Parade st | te 15% Canal Parade TENEN Amsterdam) staat de Canal Pride walk en | 2 zo Pride wak Aere de Pride Walk. Straat- en pleinfeesten 51% 3e 42% Straat- en pleinfeesten . at E Debat en conferentie 50% ge soo Debat en conferentie Voor de Ihbtiq+ gemeenschap zijn activiteiten activiteiten de Canal Parade en Pride Walk vuur en Sport 64% De 72% cuir en Sport even belangrijk als onderdelen van het evenement. onderdeel Ihbtigt+-gemeenschap gemiddeld Canal Parade zn | se zi _ Canal Parade Pride Wak ze | 2 a Pride Walk Straat- en pleinfeesten 52% 3e 46% Straat- en pleinfeesten Debat en conferentie 48% ge 55% Debat en conferentie activiteiten activiteiten Culturele en sport 73% De 69% Culturele en Sport mmm activiteiten activiteiten R2 míeplaats m2eplaats m3eplaats 4e plaats of lager Research 18 Hoofdstuk 3 — Pride Amsterdam onderdelen uitgelicht Canal Parade moet blijven; meer aandacht geven aan andere onderwerpen; klein deel wil de Canal Parade afschaffen Hoe kijk jij naar de positie van de Canal Parade tijdens Pride Amsterdam? gemiddeld Over het geheel genomen vinden de deelnemers dat de Canal Balk Parade moet blijven. De Pride de Canal Parade behouden in de huidige vorm 57% 46% bezoekers (van buiten 40% Amsterdam) zijn hier het meest uitgesproken over (57%). Een , relatief kleine groep, 6% de Canal Parade moet blijven, maar meer aandacht geven Dn Le LL ee LA eee, aan andere onderwerpen VIR 32% Parade moet worden afgeschaft. 38% Er is bij Pride Amsterdam ruimte rn om meer aandacht te geven aan de Canal Parade moet blijven, maar in een andere vorm 16% Re vk L&: Ihbtiq+ gemeenschap (38%). Daarnaast vindt gemiddeld één 9% op de zes (16%) dat de Canal de Canal Parade afschaffen, volledige aandacht geven aan 3% o Parade moet blijven, maar wel in andere onderwerpen Bon 6% een andere vorm. m Amsterdammer __mPride bezoeker (van buiten Amsterdam) _monderdeel Inbtiqg+-gemeenschap 20 Pride Amsterd der C | Parad Zachter muziekvolume, minder bloot op de boot en minder Stel dat je iets zou veranderen aan de Canal Parade waar gaat dan je voorkeur naar uit? kortere route 52% langere route voorkeursrichting met betrekking minder boten 43% meer boten tot het aanpassen van de lengte minder publiek 49% meer publiek van de route van de Canal buiten het centrum 34% binnen het centrum Parade, de hoeveelheid boten en zachter muziekvolume 40% harder muziekvolume publiek. mik oe TeNi wel voorkeur minder bloot op de boot 39% meer bloot op de boot voor de Canal Parade binnen het minder commerciële boten 32% meer commerciële boten . . centrum. Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) vortere route 54% langere route Een zachter muziekvolume, minder boten 46% meer boten male Tolfeon al Inao minder publiek 53% meer publiek Alina ennen buiten het centrum 37% binnen het centrum minder commerciële boten lijken zachter muziekvolume 54% harder muziekvolume eveneens de voorkeur te hebben minder bloot op de boot 47% meer bloot op de boot onder de verschillende groepen. minder commerciële boten 33% meer commerciële boten Ihbtigt-gemeenschap kortere route 39% langere route minder boten 32% meer boten minder publiek 38% meer publiek en buiten het centrum 24% binnen het centrum De lie elkse ls ke zachter muziekvolume 37% harder muziekvolume — euliekelh Sm EEzEESN SN minder bloot op de boot 30% meer bloot op de boot nodig volgens de deelnemers. minder commerciële boten 21% meer commerciële boten Research 21 Straat- en pleinfeesten behouden in huidige vorm; Amsterdammers zijn hier kritischer over Vind je dat straat- en pleinfeesten erin moeten blijven in de huidige vorm? Of op een andere manier onderdeel laten zijn? | Van alle deelnemers vindt _gemiddeld_ (gemiddeld) ruim twee derde IS SN KE Le (CRS) E= LI de straat- en pleinfeesten behouden in de huidige 73% 68% pleinfeesten in de huidige vorm von vAn behouden moeten worden. Het draagvlak onder Amsterdammers loin, | | 19% is daarvoor minder sterk dan bij minder vraat en pam mesen me a's gevog 11% 12% de twee andere groepen. Minder Li straat- en pleinfeesten of alleen overdag zulke feesten zouden de Amsterdammers prettig vinden. straat- en pleinfeesten alleen overdag 22% 21% Ly straat- en pleinfeesten afschaffen 3% 5% Ê 4% andere insteek voor de straat- en pleinfeesten, re o namelijk: 3% 7% 10% nn m Amsterdammer wmPride bezoeker (van buiten Amsterdam) m-onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 22 Kleine meerderheid is voor minder commerciele boten of kiest voor een andere insteek Vind je dat deze commerciële boten erin moeten blijven? Of op een andere manier onderdeel laten zijn”? | Uiteindelijk is men het meest _gemiddeld kritisch over de commerciële ETD boten bij de Canal Parade: 44% meevaren van commerciële boten behouden 50% 44% vindt dat commerciële boten in de A huidige vorm moeten worden behouden. Een meerderheid is commerciële boten weren, met als gevolg minder ie LRE IE OUSE ed inkomsten bel 18% de commerciële boten. rb commerciële boten passen niet bij Pride zE Amsterdam VVN 22% 20% . Tbv/) andere insteek voor See erdee boten, 9% 14% 21% A weet ik niet / geen mening 12% TÁ/) men m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 23 Hoofdstuk 4 — Bijdrage en aandachtsgebieden Pride Amsterdam In welke mate ben je het eens of oneens met de volgende uitspraken? Gemiddeld Pride Amsterdam... zeen) mee Alle groepen zijn het er over eens … viert de Ihbtig+ gemeenschap en geeft uiting aan de vrijheid om jezelf te zijn ee dat met Pride Amsterdam de Amsterdammer 39% EEZ 74% Ihbtig+ gemeenschap wordt gevierd en er uiting wordt Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 34% ke 4 83% 81% EVT ONT ZANT onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap KIN oh 83% te zijn. Daarbij is Pride … is van belang in het streven naar gelijke rechten voor de Ihbtig+ gemeenschap Amsterdam ook sels in het Amsterdammer 42% ETI 72%, Ae naar gelijke rechten voor de Ihbtig+ gemeenschap. Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 40% 42% 81% 717% m mee eens onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 1e vdv 79% Ook aan acceptatie van de Ihbtiq+ … zorgt voor meer acceptatie van de Ihbtiq+ gemeenschap m zeer mee elles AG el binnen de gemeenschap draagt Amsterdammer el ele 22% sens Pride Amsterdam in de ogen van Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) NRA 10 /A 71% 68% de verschillende groepen bij. onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap 38% 30% 68% … brengt het belang van veiligheid voor en binnen de Ihbtig+ gemeenschap onder de aandacht Amsterdammer A4 21% 62% Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 41% 34% 74% 66% EN onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap 35% 30% 65% El Ke 25 Ruimte voor meer aandacht aan: jeugd, ouderen, transgemeenschap, asielzoekers en vluchtelingen Waar mag Pride Amsterdam volgens jou nog meer aandacht aan besteden”? basis: deelnemers die Pride Amsterdam al bezochten of willen bezoeken gemiddeld Er is binnen Pride Amsterdam | us o ruimte om aan veel verschillende jeugd 40% eh onderwerpen meer aandacht te oudere sen besteden: jeugd, ouderen, de us aas transgemeenschap en mensen met een beperking PP studenten 16% worden het meest genoemd. rÁ/ ransgemeenschap 35% ARA elle sle fs o vindt dat het nodig is om aan 40% diverse onderwerpen meer asielzoekers, vluchtelingen en statushouders 35% aandacht te schenken bij Pride js Amsterdam. mensen met een bi-culturele achtergrond 29% muziek, feesten zoals: 3% veiligheid, zoals: 12% anders, namelijk: 4% geen van bovenstaande groepen / aspecten 11% R2 m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap El Ke 26 Bijlage 1 — Bezoekprofiel Pride Amsterdam Heb je Pride Amsterdam weleens bezocht of heb je interesse om Pride Amsterdam te bezoeken”? gemiddeld 29% Pride Amsterdam bezoek ik (bijna) elk jaar 16% 33% 52% Voor de Pride bezoekers (van buiten Amsterdam) was de 37% 5 mv voorwaarde dat men Pride Pride Amsterdam weleens bezocht or o ASSER VA EETNL 32% heeft om te bezoeken. Voor de Amsterdammers en de Ihbtiq+ LE gemeenschap was dat geen Pride Amsterdam nog niet bezocht maar wel interesse om te bezoeken 30% 18% eee 12% nooit bezocht en ook geen interesse om te bezoeken ri 8% m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap Researc 28 Bijlage 2 — Vragenlijst
Onderzoeksrapport
29
train
2 GGD % Amsterdam Sterk en Zwak in Amsterdam Een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 2 van 45 Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd g De coronacrisis; een nieuwe werkelijkheid Bij het verschijnen van deze monitor hebben wij in Nederland, en in de rest Een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden van de wereld, te maken met de COVID-19 pandemie; de coronacrisis. De coronacrisis is van grote invloed op het dagelijks functioneren, directe en indirecte gezondheidseffecten, en het welzijn van alle mensen (jong en In welke gebieden en voor welke leefdomeinen gaat het goed en minder goed oud) in onze samenleving. De meest kwetsbaren in onze samenleving lopen met de jeugd in Amsterdam? In dit rapport brengen we voor de 22 gebieden 12 echter het risico om extra getroffen te worden. Dit geldt ook voor de meest leefd . in kaart di h td dheid de Amsterd kwetsbare kinderen en hun ouders. Bij de interpretatie van de indicatoren eeraomelnen In Kaar re samenhangen me e gezondheid van de Amsteraamse besch in deze monitor. is het van belana om steeds te beseffen dat eschreven in , g jeugd (van O tot en met 18 jaar). Deze informatie ondersteunt gebiedsgericht en met deze monitor over de jeugd een beeld wordt gegeven van vóór de start datagestuurd werken. Waar zien we sterke en zwakke punten? van de coronacrisis (maart 2020). In het sociaal domein voeren de gemeente Twaalf leefdomeinen in beeld Hoe zijn we te werk gegaan? De betekenis van kleurcodes en de GGD activiteiten uit gericht op het Dit monitorinstrument heeft als doel om een Voor elk van de twaalf leefdomeinen zijn drie Bij de presentatie van de gegevens leggen bevorderen van gezonde burgers in een integraal beeld van de jeugd in de 22 tot zes indicatoren geselecteerd die elkaar we de nadruk op de verschillen tussen de 22 gezonde omgeving. Maar niet iedereen heeft Amsterdamse gebieden te geven. Hiervoor aanvullen en onderscheidend zijn voor de Amsterdamse gebieden. De verschillen zijn in gelijke kansen op een goede gezondheid. zijn 12 leefdomeinen gedefinieerd. De 12 gebieden. De indicatoren die betrekking beeld gebracht met vijf kleuren (rood, oranje, Kwetsbare groepen lopen meer risico op leefdomeinen zijn gebaseerd op de ZRMÍ!, hebben op jonge kinderen (0 tot en met geel, lichtgroen en donkergroen). gezondheidsproblemen waardoor grote en worden beschreven bij ‘Methode’. 12 jaar) zijn overwegend gebaseerd op sterk EN zover gezondheidsverschillen bestaan tussen De leefdomeinen zijn gegroepeerd in vijf gegevens afkomstig uit de kinddossiers groepen mensen. Kwetsbare mensen wonen thema’s: Gezondheid, Leefstijl, Gezin, van jeugdgezondheidszorg (JGZ) en uit Met de kleurcodes zijn enerzijds de verschillen vaak bij elkaar in dezelfde buurten. Door Fysieke Omgeving en Sociale Omgeving. vragenlijsten die door de ouders over het op de domeinscores tussen de gebieden preventie gebiedsgericht in te zetten, kan kind zijn ingevuld. De indicatoren die een meteen duidelijk, anderzijds zijn de sterkere aanzienlijke gezondheidswinst behaald beeld geven van jongeren (13 tot en met 16 en zwakkere punten binnen een gebied worden en kunnen gezondheidsachterstanden 1 Lichamelijke Gezondheid jaar) op het voortgezet onderwijs (VO) zijn direct zichtbaar. Meer informatie over hoe de ingelopen worden. Gezondheid 2 Mentale Gezondheid overwegend afkomstig van vragenlijsten die resultaten zijn vertaald in kleurcodes vindt u door de jongeren zelf zijn ingevuld. Daarnaast bij ‘Methode’, . . . … 3 Gezonde Leefgewoonten n . . Sinds enkele jaren is ook de zorg voor Leefstijl zijn voor een aantal domeinen monitor- en Amsterdamse jeugdigen en hun ouders 4 Ongezonde Leefgewoonten registratiegegevens gebruikt van ouders in Presentatie op drie verschillende niveaus binnen het sociaal domein gebiedsgericht Gezin > Sociaaleconomische Status __puyishoudens met kinderen. Alle indicatoren 1. Matrix: op 12 domeinen worden de scores georganiseerd waarbij zoveel mogelijk ó Huiselijke Relaties komen uit bestaande Amsterdamse monitors voor de 22 gebieden van Amsterdam integraal wordt samengewerkt. Deze integrale Fysieke Omgeving 7 Huisvesting en registratiesystemen. Hoe de indicatoren gepresenteerd. Eindscores worden in een samenwerking is met name vruchtbaar als 8 Leefbaarheid zijn geselecteerd en vertaald in een kaart gepresenteerd. deze aansluit op de sociale opgave en kansen 9 School en Opleiding domeinscore wordt beschreven bij ‘Methode’, 2. Domeinen: per domein worden de scores in een gebied. Ter ondersteuning van het 10 Sociaal Netwerk U vindt een beschrijving van de indicatoren bij voor de 22 gebieden van Amsterdam in gebiedsgericht en integraal samenwerken is Sociale Omgeving 11 Tijdsbesteding ‘Bronnen’. beeld gebracht. Ook de achterliggende de behoefte aan gebiedsgerichte informatie 12 Criminaliteit en Veiligheid indicatoren worden gepresenteerd. over jeugdigen over een brede range aan 3. Gebieden: per gebied worden de waarden leefdomeinen toegenomen. van alle indicatoren voor de 12 domeinen afgezet tegen de gemiddelden van [1] De ZRM is een instrument dat in het sociaal domein van Amsterdam breed wordt ingezet. Amsterdam. Meer informatie over de ZRM vindt u bij ‘Methode’. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 3 van 45 De matrix: 12 leefdomeinen in 22 gebieden 17 Onderstaande matrix laat zien hoe de 22 gebieden van Amsterdam scoren op de 12 leef- Noord es! domeinen. Met de kleurcodes worden horizontaal de verschillen tussen de 22 Amsterdamse Wespoert 1 gebieden voor de domeinen voor het voetlicht gebracht. Verticaal worden de sterkere PS De en en zwakkere punten van de gebieden direct zichtbaar, wat uiteindelijk is vertaald in een a} df Oud-Noord eindscore per gebied. Hoe de domeinscores zijn vertaald in de eindscores wordt beschreven Pasen | Centrum: U bij ‘Methode’. De eindscores van de gebieden worden gepresenteerd in de figuur. Bijlmer- oe a Zn Buurt Centrum heeft een eindscore die in de zwakste categorie (rood) resulteert; Oud-Zuid, sor 4 En: Oost Haven: Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland scoren met hun (donkergroene) eindscore het _: 5 : meest gunstig. De 08 Rlieren- De Aker/ Paura Informatie over een domein of gebied? Nieuw Sloten mi Dit rapport is volledig interactief. Klik in de matrix op een domein voor de presentatie van de Buitenveldert, scores van de 22 gebieden op de kaart van Amsterdam en voor de achterliggende indicatoren. Klik in de matrix op een gebied voor de waarden van alle indicatoren voor de 12 domeinen En / afgezet tegen de gemiddelden van Amsterdam. Ook de kaartjes zijn interactief. hedde sterk B EN zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost al 3 5 5 5 8 SE % % È E È E HE 38 ze le Ì ls À 3 EI 8 8 le È2 oli Eel 2 5 E88 5 83 8 | NS Et B8| O Gest 2, Del 3 2 B | EE E, HÈ ® ca E 7 a TM 5e 5 te ö TD 20 a ® vv 25th? 28 5 9 © 9 Et £ 5 & 0 al 0E Öö ES 85 ÖÂ|Oa Ó 82 & | O B 8 | ö Eaöf Sé Sa 2 Öö 2 |58 5ô 86 Thema Domein Ö 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 | 20 21 22 Gezondheid Lichamelijke Gezondheid 1 mn En | Mentale Gezondheid 2 mn | nn nn … Gezonde Leefgewoonten 3 mn eenst Ongezonde Leefgewoonten 4 nn el mn mn ___ mn mn ee | schlsconoriche Sate 5 NN EN ee mm gezin Huiselijke Relaties Gn nn mn mn mn Fysieke ___ Huisvesting nn EN nn Omgeving __ Leefbaarheid she mn nn mn mn nn mn Schoolen Opleiding == e N En mn Sociale Sociaal Netwerk 10 mn mn mn Omgeving Tijdsbesteding 11 | mn nn mn || Criminaliteit en Veiligheid 12 nn me mn nn Eindscore mm el men mn OO 5 Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 4 van 45 Domeinen Kies een domein 2, 3. Mentale Gezonde Gezondheid Leefgewoonten 4. 1. _ Ongezonde Lichamelijke Leefgewoonten Gezondheid 5. | Sociaaleconomische Ene, Status 12. R Criminaliteit \ V/ \ / k 6 en Veiligheid $ _ A h Huiseliike md. Ad Sd J Relaties 11. Tijdsbesteding 10. Sociaal Netwerk 7. 9. 8 Huisvesting School en Opleiding Leefbaarheid % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 5 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving ( ® nn Lichamelijke Gezondheid In Nederland is het met de gezondheid van de jeugd over het De gebieden in Centrum en Watergraafsmeer scoren het best algemeen goed gesteld. Maar er zijn ook aandachtspunten voor het domein Lichamelijke Gezondheid (score 17-18). De zoals het toegenomen aantal kinderen met overgewicht. meest ongunstige scores vinden we in Zuidoost (score 6-7). Kinderen met overgewicht hebben een grotere kans om later zwaarlijvig te zijn en dat brengt allerlei gezondheidsrisico's met Gemiddeld heeft één op de zes jeugdigen in Amsterdam go zich mee. Hoe een jongere de eigen gezondheid ervaart, geeft overgewicht of obesitas (16%). De verschillen tussen de een goed beeld van de huidige gezondheid van de jongere en gebieden zijn groot; in Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Re blijkt een goede voorspeller van de gezondheid in de toekomst. Noord-Oost, Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost heeft bijna ee één op de vier jeugdigen overgewicht of obesitas (22-23%), In de figuur staan de scores voor het domein Lichamelijke tegenover ongeveer één op de tien (B-11%) in Centrum, Dak, Gezondheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Watergraafsmeer en IJburg/ zijn opgebouwd uit vier indicatoren (zie tabel). De eerste Zeeburgereiland. Eén op de drie basisschoolkinderen heeft indicator betreft het aandeel jeugdigen (kinderen van 2, 3, volgens de ouders een gezondheidsklacht; Oud-Noord scoort 5, 10, 13/14 en 15/16 jaar samengenomen) met overgewicht relatief ongunstig (42%). De meeste jongeren op het VO of obesitas. De tweede indicator betreft het aandeel hebben een goede ervaren gezondheid (76%). Dit betekent kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen) met een dat één op de vier zich in de afgelopen week niet fit en gezond gezondheidsklacht of -probleem. De derde en vierde indicator voelde. In Zuidoost is dit één op de drie. Slaapproblemen Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: betreffen het aandeel jongeren op het voortgezet onderwijs komen gemiddeld voor bij drie op de tien jongeren. Eeeh riete ea ob Ree Dern (VO, 13 t/m 16 jaar) met een goede ervaren gezondheid en met _ Slaapproblemen komen relatief vaak voor bij jongeren in dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel slaapproblemen. Oud-Zuid, De Pijp/Rivierenbuurt, Noord-West, Bijlmer-Oost en . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale Gaasperdam/Driemond. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS zwak | Centrum | West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord | Zuidoost | " … c E T 5 7 & D z z E E BE Eel 8 & ERI 8E 6 Z3 EIS Eg 8 9 S58 D, Dal B ZZ HEBE E‚, BEI 8 258 SB 8 ge 365 B 68 5 |E EE BEI B 555 58 22 8 B 8 IES £3 SET É LIVE VO ES ae Oan OO AZ ij Ö BN Ok | Ô £OT SE Sa | Z Ö Zev aÔ Val 4 Indicator O0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jn (% 121 198 120 en Boot 12,0 ERN 16,0 gezondheidsklacht (5 en 10 jn) (%)* 34,0 BSM 36,0 BBAT 356 Be 35 40 Me 35 57 MEM ee 303 359 40 30 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%)* En nn 78 774 79 A nn 76 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%)* 31,5 BEEN 20,2 32,1 | 27 | 324 | ere 30 Score mint mx 0 MNN 2 54 2 sneer 1 EAN * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina ó van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving ed nn Mentale Gezondheid Gezondheid is meer dan niet ziek zijn. Een goede gezondheid Geuzenveld/Slotermeer en IJburg/Zeeburgereiland (score gaat ook over lekker in je vel zitten. Sommige jongeren voelen 25). De meest ongunstige scores vinden we in Oud-Noord en zich ongelukkig of angstig. Sociaal-emotionele problemen, Gaasperdam/Driemond (score 10 en lager). zoals depressie- en angstklachten, kunnen negatieve gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren van jongeren. Gemiddeld heeft één op de negen kinderen in Amsterdam go emotionele problemen (11%). Deze problemen komen In de figuur staan de scores voor het domein Mentale het vaakst voor in Noord, Bos en Lommer en Osdorp. en Gezondheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De Gedragsproblemen komen voor bij één op de acht kinderen in te scores zijn opgebouwd uit zes indicatoren (zie tabel). De Amsterdam en lopen uiteen van 9% in IJburg/Zeeburgereiland eerste drie indicatoren betreffen de mentale gezondheid tot 18% in Bijlmer-Centrum. Hyperactiviteit/aandachtstekort BN van kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen); 1) komt voor bij 9% van de Amsterdamse kinderen. Ook hier het aandeel met emotionele problemen, 2) het aandeel met zien we een factor twee tussen de best scorende (6% in gedragsproblemen, en 3) het aandeel met problemen op het Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart) en slechtst scorende gebied van hyperactiviteit/aandachtstekort. De andere drie gebieden (12% in Bijlmer-Centrum en Gaasperdam/Driemond). indicatoren betreffen de mentale gezondheid van jongeren op Er zijn drie gebieden met de hoogste scores voor angst- en het voortgezet onderwijs (13 t/m 16 jaar); 1) het aandeel met depressieklachten voor jongeren: Oud-West/De Baarsjes, angstklachten, 2) het aandeel met depressieklachten, en 3) het De Pijp/Rivierenbuurt en Gaasperdam/Driemond. Eén op Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: aandeel met suïcidegedachten. de dertien jongeren in Amsterdam geeft aan de afgelopen Eeeh riete ea ob Ree Dern weken wel eens gedachten aan zelfdoding te hebben gehad; dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel Opvallend: er is geen gebied dat voor dit domein een jongeren uit Centrum-Oost, Oud-Noord, Bijlmer-Centrum en . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale donkergroene score heeft. De best scorende gebieden zijn Gaasperdam/Driemond het vaakst. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS EN zwak Centrum West Nieuw-West | Zuid | _ Oost Noord Zuidoost x EN 5 5 5 EE: È E tt |E È BEB 3e Bl 3 8 afl 8 beb 8 Bli B 8 le , HED DV Es Ee 2 6 Z8 | S5 6 X2 5 5 SS Tb 886 e5 P8 2 f e 25 BE HE 5 2 58 59 ù 8e So 20 5 ov © 3 52 v5 5 Sôg Le 25 8 3 8 ZO EA 82 = LOE VÒ = de Oa | Ou Ö OZ u Ö ON Of Ö £ÓT sE Sa z © Z A) BÔ Wa 4 Indicator 0 01 02 | 03 04 05 ‚ 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 17 18 19 | 20 21 22 emotionele problemen (5 en 10 jn (%)* MEN 2 ZM Oo vor MEM 2 oe MM 0 0 9 O2 ME 2 107 u gedragsproblemen Gen 100% Mmmm 4 U ee MN 2 ME OM Os Os « ME Sn 13 hyperactiviteit (5 en 10 jn (%)* an 8 ra 1 9 MOO 7 8 BT Rn En EN > angstklachten (13 t/m 16 jn) (%)* g g 137 135 (43 (42 EN co MAN 2 EN ANKE EN EE EE nn suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%)* | ie | | 83 9 84 [82 78 66 78 | Ke | 10 | | 10 8 Score min6-max30 16 B 1 GAME ST 4 AA O7 Oe a KN A ES Os MN * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 7 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving „8 Kk nn Gezonde Leefgewoonten Ouders spelen een grote rol bij het thema leefstijl, zowel door het 16-jarigen dat actief sport (gemiddeld minimaal 1 vur per dag), en goede voorbeeld te geven wat betreft gezonde leefgewoonten, 3) het aandeel 15- en 16-jarigen dat veilig (altijd met condoom) of als door het stellen van regels om ongezonde leefgewoonten te helemaal niet vrijt. voorkómen. Wanneer kinderen klein zijn bepalen ouders of zij het kind borstvoeding geven en daarmee de baby beschermen tegen infecties Geen enkel gebied scoort voor het domein Gezonde Leefgewoonten oa} en allergieën. Ook door te vaccineren beschermen ouders hun donkergroen of rood. Bijlmer-Oost heeft de meest ongunstige score kinderen tegen infectieziekten. Leefgewoonten van jongeren die een (10); De Aker/Nieuw Sloten de meest gunstige score (20). TN positieve invloed hebben op de gezondheid en de ontwikkeling zijn te onder andere een goede mondhygiëne, actief sporten en veilig vrijen. Gemiddeld krijgt één op de vier zuigelingen in Amsterdam op de Hoe jonger een kind gezonde leefgewoonten aanleert, hoe groter de leeftijd van zes maanden volledig borstvoeding; viteenlopend van Dak kans is dat deze gewoonten blijvend zijn. 18% in Oud-Oost tot 34% in Westerpark en Buitenveldert/Zuidas. Het aandeel kinderen dat volledig gevaccineerd is ligt voor de meeste In de figuur staan de scores voor het domein Gezonde Leefgewoonten gebieden tussen de 83 en 93%. Buitenveldert/Zuidas springt er voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd vit ongunstig vit (72%). Ruim driekwart van de jongeren in Amsterdam vijf indicatoren (zie tabel). De eerste indicator betreft het aandeel heeft een goede mondhygiëne (79%). De verschillen tussen de zuigelingen dat volledig borstvoeding krijgt op de leeftijd van zes gebieden zijn relatief beperkt. Voor actief sporten zijn de verschillen maanden. De tweede indicator betreft het aandeel 2-jarigen dat tussen de gebieden juist groot; in Zuidoost sport ongeveer een Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: volledig gevaccineerd is volgens het Rijksvaccinatieprogramma kwart van de jongeren actief, tegenover de helft van de jongeren in r Eeeh riete ea ob Ree Dern (RVP). De andere drie indicatoren betreffen jongeren op het Centrum-West, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en Watergraafsmeer. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel voortgezet onderwijs: 1) het aandeel 13- t/m 16-jarigen dateen goede In Amsterdam vrijt 5% van de 15- en 16-jarigen niet altijd met een . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale mondhygiëne heeft (minimaal 2 keer per dag tanden poetsen en condoom. De meerderheid van de jongeren vrijt veilig of niet (95%). waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke minimaal 1 keer per jaar naar de tandarts), 2) het aandeel 13- t/m In Oud-Zuid komt onveilig vrijen het vaakst voor. Indicator anders. sterk MN zwak Centrum West Nieuw-West | Zuid _ Oost Noord Zuidoost " … T tE tT 5 7 & © z z E E EE: B BA 8 5 Elz & il ex & 8 8 B 8e tr P ol 2 2 5 6 E80 85 5 22 & | NS êg BS | O S3e DO Dö B ZZ B | EE ù, Al 8 258 EE 8 3 Bol de B 38 6 | 3 E83 asl 3 55e E38 25 8 3 8 ES E58 ELI E LOE VÒ = de Oa | On Ö ap ï Ö ON Of 0 SÓT SE Sa z © z AV BÔ Wa 4 Indicator 0 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 borstvoeding (6 mad) (%) u REN KN ele KEKEN 2 volledig gevaccineerd (2 jn (%) 84 84 7 O3 se Mok ee 87 goede mondhygiëne (13 t/m 169 (%)* 79 ZM 7 MEMMEN co co MAMRAN co 7e 79 e2 78 77 80 80 78 80 79 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%)* 90 | 95 Score minS-mx25) VBR ue u vs ese erlie 4 v MR * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 8 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving am x. a nn Ongezonde Leefgewoonten Ongezonde leefgewoonten (roken, alcohol- en drugsgebruik) Zoals te zien in de figuur hebben de stadsdelen Centrum en hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling van Zuid, plus het gebied Watergraafsmeer, de laagste scores jongeren. Tieners bevinden zich in een levensfase waarin (score 5 of lager), daar is het genotmiddelengebruik het ze experimenteren met diverse genotmiddelen. Het hoogst. Anderzijds heeft ook een groot aantal gebieden gezondheidsbeleid, de NIX18-regel, is erop gericht om het de maximale score van 15 behaald. Dit zijn Bos en Lommer, LÀ gebruik onder jongeren te ontmoedigen tot de leeftijd van 18 Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Noord-Oost Wp jaar. Wie jong start loopt een groter risico om als volwassene en de drie gebieden in stadsdeel Zuidoost. Hier is het en (overmatig) te gebruiken. genotmiddelengebruik laag. a In de figuur staan de scores voor het domein Ongezonde Opvallend bij deze drie indicatoren is dat het merendeel van de en Leefgewoonten voor de 22 gebieden van Amsterdam. De gebieden scoort in de extremen van de ranges: donkergroen scores zijn opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). Alle of rood. Gemiddeld rookt in Amsterdam één op de twaalf drie de indicatoren betreffen de resultaten van leerlingen in jongeren minstens één keer per maand; in Oud-Zuid en De Pijp/ klas 4 op het voortgezet onderwijs (15-16-jarigen). De eerste Rivierenbuurt is dat één op de zeven. Voor maandelijks alcohol indicator geeft het aandeel jongeren weer dat maandelijks (of drinken zijn de verschillen tussen de gebieden het grootst: in vaker) rookt, de tweede indicator geeft de uitkomsten voor Oud-Zuid drinken jongeren het vaakst maandelijks (of vaker) maandelijks (of vaker) alcoholgebruik en de derde indicator alcohol (29%), in Bijlmer-Centrum het minst vaak (2,6%). Het Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: : . . . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere voor het aandeel jongeren dat aangeeft ooit (of vaker) cannabis experimenteren met cannabis gebeurt vooral daar waar ook A A te hebben gebruikt. veel gedronken en gerookt wordt. De samenhang tussen de dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel indicatoren is zeer sterk. = Een heet een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost es 6 ik De 5 Pel 5 5 3 8 & „e 5 5 È E te EE BES 8 Elz 5 Êl 8 Sat 8 8 B Öl oe Srl j B Er Eg l 8 8 ZE 85 5 23 5 | N 68 El 9 BEE Be PEI E 5 EB | BE B, BED 2 68 69 8 8 Se | éo & vt 5 B ZE oz | 3 58 Hè 25 8 3 3 ES £3 88 E LOS VÒ = dö OA | Un Ö OZ ï Ö ON Of Ö OT sE =a z © Z EO BÓÓ Wa 4 Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 roken maandelijks (15-16 jr) (%) KEKEN KN AEN ° KAKEN MN ON: ED nen 8 en el cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) Eme men 2 mer en 19 Score min 3 mec 15) EN CN EN Oe NN NO Ne Nn X GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 9 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving s @ Nt nn Kd id Sociaaleconomische Status De sociaaleconomische status van het gezin waarin een kind De stadsdelen Centrum en Zuid, en de gebieden De Aker/ opgroeit, beïnvloedt in grote mate de gezondheid van het kind. Nieuw Sloten, Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland Over het algemeen zijn kinderen wonend in een gezin met een scoren gunstig voor het domein Sociaaleconomische Status lagere sociaaleconomische status (SES) minder gezond dan (score 14 en 15); de gebieden Bijlmer-Centrum en Bos en kinderen wonend in een gezin met een hogere SES. Lommer behalen de laagste scores (respectievelijk score 3 en 5). Oe on In de figuur staan de scores voor het domein Gemiddeld woont één op de acht jeugdigen in Amsterdam in jp Sociaaleconomische Status voor de 22 gebieden van een minimahuishouden (12%); in de gebieden Bos en Lommer Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit drie indicatoren en Bijlmer-Centrum groeit ongeveer één op de vijf jeugdigen die betrekking hebben op het opleidingsniveau, inkomen en op in een minimahuishouden (respectievelijk 20 en 23%). Het de werksituatie van de ouders (zie tabel). De eerste indicator aandeel jeugdigen dat opgroeit in een huishouden waarin de gaat over het aandeel jeugdigen (O t/m 17 jaar) dat drie jaar of ouder(s) geen werk hebben én geen opleiding volgen loopt langer deel uitmaakt van een minimahuishouden, de tweede uiteen van 10% in Oud-Zuid tot 39% in Bijlmer-Centrum. De indicator betreft het aandeel jeugdigen (O t/m 17 jaar) van grootste verschillen zien we voor het aandeel jeugdigen van wie de ouder(s), op het adres waar het kind ingeschreven wie de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is; het aandeel staat, geen werk hebben én geen opleiding volgen. De derde loopt uiteen van één op de drie jeugdigen in Bijlmer-Centrum indicator betreft het aandeel jeugdigen (0 t/m 17 jaar) van wie tot één op de achttien jeugdigen in Oud-Zuid. Er is een sterke Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: . si: . rn m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is (basisschool/vmbo). samenhang tussen de indicatoren. A A dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost S ® T 5 5 1 E x - 0 De ® + © 5 5 ò #£ NN: kj D 7 E E 5 5 PU 5e 6 5 | ov 2 8 3 @,8 8 BEI 2 5 & Se | 8 € € 8 E ve > ER 8 2 v …_@ zo & NE z Ö LE ‚ 2e ol 8 El 5 & 8 8E 8 85 EIS Eég B6| 6 S52 5 Silt 2 pl âs &, ÈE| 8 258 53 8 a Belde EZ 48 8E E2 GE B 586 E83 ZP 8 BE 8 IES EB 88 Ê 205 OO Ss B6 Oad Ó AZ 5 o BN dé | ò Zot EE Sä| 2 8 258 Bo HE 4 Indicator 0 01 02 \ 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 minimajongeren (0 t/m 17 jn) (% MN 2 EN: vc 0 MN Os OOH on EN we laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) EN: MN 5 am 20 2 A4 ER) | | 18 Score mina mx) ENEN 1 EN ee NRN OO 0 RN Oe Oe mee X GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 10 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving (5 nn Kd A . a TEAC GELE Kinderen hebben het recht om veilig op te groeien. Voor een Zoals te zien in de figuur scoren de meeste gebieden voor gezonde ontwikkeling is het belangrijk dat er thuis liefde en het domein Huiselijke Relaties (licht)groen. Centrum-West, aandacht is en geen geweld. Oud-West/De Baarsjes, De Aker/Nieuw Sloten, Oud-Zuid en Watergraafsmeer scoren maximaal op alle drie de indicatoren In de figuur staan de scores voor het domein Huiselijke (score 15). Bijlmer-Centrum heeft de minimale score (3). Es Relaties voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator Voor alle drie de indicatoren springen een paar gebieden er geeft een beeld van het aandeel jongeren (13- t/m 16-jarigen) relatief ongunstig uit. De meeste Amsterdamse jongeren (90%) dat aangeeft, in het afgelopen jaar, (zeer) vaak het gevoel te zeggen te voelen dat er thuis (zeer) vaak van hen gehouden hebben gehad dat er thuis van hem/haar gehouden wordt. wordt. Zuidoost scoort hierbij relatief ongunstig. In Bijlmer- De tweede indicator gaat over slachtofferschap van jongeren Centrum heeft één op de zes jongeren het gevoel dat er (13 t/m 16 jaar). Hierbij hebben jongeren zelf aangegeven soms of (bijna) nooit van hem/haar gehouden wordt (17%). of zij in het voorgaande jaar thuis lichamelijk of emotioneel Gemiddeld geeft één op de tweeëntwintig jongeren aan in het zijn mishandeld. De laatste indicator bestaat uit het aantal afgelopen jaar thuis mishandeld te zijn. De resultaten lopen meldingen van een vermoeden van huiselijk geweld en uiteen van 3,3% in Centrum-West en Watergraafsmeer tot 9,3% kindermishandeling bij Veilig Thuis in relatie tot het aantal in Bijlmer-Centrum. Het totaal aantal meldingen van huiselijk huishoudens (hh) met kinderen. geweld (per 1000 huishoudens met kinderen) loopt uiteen Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: . . . n . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere van 18 in Oud-Zuid tot 84 in Bijlmer-Centrum. Er is een sterk gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan verband tussen de indicatoren. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost S ® T 5 5 1 E x al De © © 5 3 0 @ „e 5 Dv 5 E E : : 5 % 0 TD 5 ud TD 5 Pan ‘a © & & ZX o G G EE: Dv. Zl 8 £ E83 oe 5 23 EIN Eg 26 O STE © Dal tv ZZ Pv | a 5, al | 288 68 8 8 30e HZ 38 80 3 EB GE 3 538 83 ZP 8 B 8 IES EE 82E 8 0s do| s 85 Alda ÖÓ AZ ú | O BN AE| O EOÌ SE Sa 2 O ZZ |5IJ BO dal & Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 | houden van thuis (13 t/m 16 jr) (6 Wo 9: MANG e91 ov3 MEM eos WOMM 904 91 91 MOM ce 91 ove EMMEN 7 20 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 3% 3% We 38 32 MA 33 es | | 38 Score min 3 mx 15) WENNEN KENNEN 2 MEN 2 KN 2 MNN 2 EN * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 11 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving nn Opgroeien in een gezonde fysieke omgeving draagt bij Voor het domein Huisvesting zijn de minst scorende gebieden aan een goede gezondheid. Huisvesting is onderdeel van Geuzenveld /Slotermeer (score 4), Bos en Lommer (score 6) en de fysieke omgeving van kinderen. Voor een deel van de Bijlmer-Centrum (score 7). In De Aker/Nieuw Sloten zien we de Amsterdamse gezinnen geldt dat krapte op de woningmarkt hoogste score (19). en hoge huizenprijzen de doorstroom naar een groter huis bij [oe gezinsuitbreiding bemoeilijken. Over het algemeen zijn Amsterdamse ouders in hh met Wa kinderen tevreden met de woning en de staat van het on. In de figuur staan de scores voor het domein Huisvesting voor onderhoud van de woning: de gemiddelde rapportcijfers Te ie de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd zijn respectievelijk 7,6 en 7,2. De laagste rapportcijfers voor uit vier indicatoren (zie tabel). Twee hiervan zijn rapportcijfers beide indicatoren vinden we in Geuzenveld/Slotermeer Da, die volwassenen in huishoudens (hh) met kinderen geven over (respectievelijk 6,7 en 6,3). Best scorend op beide indicatoren 1) de tevredenheid met de woning en 2) voor de staat van is IJburg/Zeeburgereiland. Een kwart van de hh met kinderen het onderhoud van de woning. De derde indicator betreft het in Amsterdam woont krap. Voor krap wonen zien we grote aandeel hh met kinderen in een gebied dat krap woont (<20m2 _ verschillen: in Geuzenveld/Slotermeer en Bos en Lommer per persoon). Daarnaast is het aandeel verhuisgeneigden in hh woont de helft van de kinderen krap, in IJburg/Zeeburgereiland met kinderen als indicator meegenomen. Verhuisgeneigden is dat 9%. Bijna vier op de tien ouders in hh met kinderen in zijn bewoners die aangeven binnen twee jaar zeker te willen Slotervaart, Bos en Lommer, Bijlmer-Centrum en Geuzenveld/ Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: . . . . . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere verhuizen. Slotermeer willen binnen twee jaar verhuizen. Er is een sterke A A samenhang tussen de indicatoren, behalve voor de indicator dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel verhuisgeneigden (middelmatige samenhang). = Een heet een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MS zwak Centrum | West Nieuw-West | Zuid | _ Oost | Noord | Zuidoost | “5 5 t È 5 B ‚7 E E E E te lk È BE 38 zE Els Ì êlx d 5 SIE È le , tr) dà DE. El 5 OE 58 85 5 25 8 [| 8 Eg 88 O 652 2 Det ZP |öz B BEI ZE 2188 58 8 ge Bols Ì o8 B |E SE os 3 B68 28 ZP 8 3 8 E56 LB SLE LOE VO EE wa OA On OO AZ ú Ö BN Ok | O £OT SE aa Z © Za) 0 Val 4 Indicator O0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer)* 76 CA 75 O7 OJA 74 7,6 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer)* KEN | 74 68 68 EN 69 74 RE 74 An 7,2 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) E28 Le | | ie 25 31 Score mins m0 NN 2 MAT NE NN OS Ns OTRA 2 * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 12 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving nn Leefbaarheid Leefbaarheid gaat hier over de mate waarin volwassen inwoners Over het algemeen zijn in Amsterdam de ouders in huishoudens tevreden zijn over de buurt waarin zij wonen in relatie tot hun met kinderen tevreden over de buurt en de kindvriendelijkheid opgroeiende kinderen. De ervaren leefbaarheid hangt over het van de buurt (respectievelijk 7,5 en 7,1). De hoogste algemeen samen met de tevredenheid over het woongebieden _ rapportcijfers voor tevredenheid over de buurt vinden we in het aanbod van voorzieningen. Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en Watergraafsmeer (8,1- KA 8,3). Het minst tevreden over de eigen buurt zijn bewoners DH In de figuur staan de scores voor het domein Leefbaarheid voor van Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp en Slotervaart. De pe de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit rapportcijfers voor kindvriendelijkheid van de buurt lopen je “ vier indicatoren (zie tabel). Het betreft een drietal rapportcijfers _ uiteen van 6,0 in Osdorp tot 8,3 in Watergraafsmeer en IJburg/ die volwassenen in huishoudens (hh) met kinderen geven voor Zeeburgereiland. Het Amsterdamse rapportcijfer voor de Dak de tevredenheid over hun eigen buurt, de mate waarin ze speelvoorzieningen in de buurt ligt met een 6,5 gemiddeld iets hun buurt geschikt vinden om kinderen in op te laten groeien lager. Het minst positief is men over de speelvoorzieningen in en voor het aanbod van speelvoorzieningen in hun buurt. De Centrum-West, Slotervaart, Noord-West en Noord-Oost. Eén vierde indicator betreft het aandeel bewoners (15+) dat vindt op de drie bewoners vindt dat er goede jongerenvoorzieningen dat er in de buurt goede voorzieningen zijn voor jongeren. zijn in de buurt; in Noord-West en Noord-Oost is dat bijna één op de vijf. De gebieden Oud-Zuid en Watergraafsmeer scoren voor het ee AND eren eN celle nee de domein Leefbaarheid het meest gunstig (beide score 19). De ® Gebieden. Het Betekant riet por sa dat or wenig of gaen problemen zjn. Rood geeft aan gebieden Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Slotervaart en dat een Saed relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel Noord-Oost scoren het minst gunstig (score 7 of lager). = Sen een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MS zwak Centrum West | Nieuw-West Zuid | _ Oost | Noord Zuidoost | “5 5 Ë Ë 5 Vh ‚D E E E E : el È BASE Eila Ì il dt HE 8 Öl deld Bis Eel 3 Ê SEB 5 83 8 | S Eg 88 9 Gap 2, Del d 2 BBE &, BËl 8 2158 58 8 8 Ba do B 38 6 | 3 EE os B Dg E83 ZP 8 BZ 8 [EG EB 88E LOE VO E do OA OO AZ ú Ö BN Ok | Ô SÓT SE 20 | Z © Zea) 0 VO 4 Indicator O\ 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* ol | ol BEER 70 79 79 WE ve 73 75 (70 170 71 74 7,5 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* L65 71 71 | ERR 7e en 78 77 70 70 73 RRA CJA 73 JA 65 67 7,1 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* Ens Nn en WN 69 63 67 67 WEE 68 KAN 65 6,5 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 32 mn: "37 34 36 28 39 35 Score min.4-mox 20 MON 13 MSS AKA KAN 7 NN RAN 1 oer * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. X GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 13 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving [ EF nn . Ld School en Opleiding School is een belangrijk onderdeel van de sociale omgeving Centrum-West, Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland van kinderen. Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke groei behalen voor het domein School en Opleiding de hoogste en mentale ontwikkeling van kinderen en bereidt hen optimaal score (14). Bijlmer-Centrum heeft de minimale score (3) en ook voor op de toekomst. Over het algemeen geldt: wie lager Geuzenveld/Slotermeer scoort relatief ongunstig (4). opgeleid is, loopt meer gezondheidsrisico’s. de In Amsterdam maakt 6% van de kinderen met een VVE indicatie In de figuur staan de scores voor het domein School en hier geen gebruik van; in Oud-Zuid geldt dit voor 1% en in Opleiding voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores Geuzenveld/Slotermeer voor 15% van de kinderen. Een kwart zijn opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste van de kinderen in Amsterdam krijgt een laag basisschooladvies indicator betreft het aandeel jonge kinderen (2,5 tot 4 (praktijkonderwijs, vmbo-b of vmbo-k). Voor deze indicator zijn jaar) dat ondanks de indicatie voor voor- en vroegschoolse de verschillen het grootst; in Bijlmer-Centrum krijgt de helft van educatie (VVE) niet deelneemt aan VVE. VVE wordt ingezet de kinderen een laag schooladvies, in Oud-Zuid geldt dat voor om een onderwijsachterstand te voorkomen. De tweede één op de twintig kinderen. Ruim één op de vier jongeren in indicator betreft het aandeel kinderen (+/- 11-12 jaar) met een Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart, Noord- basisschooladvies voor praktijkonderwijs, vmbo-b of vmbo-k. West en Oud-Noord loopt het risico om geen startkwalificatie De laatste indicator betreft het aandeel jongeren (13 t/m 17 te halen. In Bijlmer-Centrum is dat bijna één op de drie. Er is jaar) dat het risico loopt om geen startkwalificatie te halen. een sterke samenhang tussen de indicatoren. Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: N . N ene . . = Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere Zij volgen speciaal onderwijs, een opleiding die niet tot een gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan startkwalificatie leidt of geen onderwijs. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost S P tE E 5 : E x - a De © © 5 3 9 £ „e 5 Dv 5 E E : : 5 % 0 TD 5 ud TD 5 Pan ‘a © & & ZX o G G js E ä E 8e | Ee Ra 8E 8 fl 8 Ged 8E HEE 6 OQ |E Se 8 ol 2, El 8 5 E88 85 5 22 21 9 Eg SS | O SE PD Del B ZZ PH | 5E 5, BÊ B 2158 55 8 gt Belde B 32 8 | 3 E83 GEE 838 EE 82 8 B 8 IES E58 S2| Ê 2) ds So | Ss &5 Oà|\ 65 Ó AZ 5 o B} dE | 0 SOE EE Sâ\ 2 8 2 |E So Ö& | Indicator | 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 geen deelname VE (GO t/m 47 mnd) AE Ae 47 oe 45 MEN 47 oe MMM 2e BM 3 4 45 4 4 OKE 4 6 Oe ze en ve 3m 5 5 en En men mmm nn EN Pen » risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) EB 4 | ps) 19,8 ern 23 pas) | En 23 * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. X GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 14 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving nn KL Sociaal Netwerk Een stimulerende en positieve sociale leefomgeving, zowel thuis De gebieden Oud-Zuid en IJburg/Zeeburgereiland scoren voor als op school, draagt bij aan het welzijn van jeugdigen. Met het het domein Sociaal Netwerk het meest gunstig (score 14). Er digitale tijdperk is er de laatste jaren veel veranderd op sociaal is geen enkel gebied dat rood scoort op dit domein. De meest gebied. Ondanks veel sociale contacten kunnen jongeren zich ongunstige scores vinden we in Bijlmer-Centrum en Bijlmer- toch eenzaam voelen. Oost (beide score 7). Ne a In de figuur staan de scores voor het domein Sociaal Netwerk Negen op de tien Amsterdamse kinderen in de basisschool- ee el voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn leeftijd hebben volgens hun ouders minstens één goede vriend opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator of vriendin. In de gebieden met een rode score heeft één op betreft het aandeel kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en de zes/zeven kinderen geen goede vriend(in). Op het VO heeft 10-jarigen) dat minstens één goede vriend of vriendin heeft. gemiddeld één op de vijf jongeren het gevoel er niet bij te De tweede indicator betreft het aandeel jongeren op het horen in de klas. Hier zien we een ongunstige uitschieter in de voortgezet onderwijs (VO, 13 t/m 16 jaar) dat het gevoel heeft Pijp/Rivierenbuurt, waar dit voor één op de vier jongeren geldt. dat hij/zij er niet bij hoort in de klas. De derde indicator betreft Gevoelens van eenzaamheid lopen uiteen van 6% tot 11%. het aandeel jongeren op het VO dat zich eenzaam voelt. Bijlmer-Oost springt er relatief ongunstig uit; hier heeft één op de negen jongeren eenzaamheidsgevoelens. Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: = Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MS ON zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost EE 5 P tE 5 D rj 7 re] Er E E Xx = =8 ij 2 + O 3 … 5 © OH bE n Tv 5 @ EE: DE Zl 8 5 E8| 85 5 23 El Nn Êg È8 | O SEE D, Dal tv ZZ PV | öZ 5, AÌ 8 8158 E68 8 34 Bel cs 3 38 | 3 EE GE B E88 83 ZP 8 B 8 | E85 EB BP Ê Ads do | Es &5 Oà On Ö BZ 5 Oo BN dk | Oo So Zê Sal 2 ö 2 | &o dal < Indicator Ol 01 02 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 20 21 22 goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%)* 8 Mes 2 ENEN 2 EAN NN MD:HDHÚT ee EN Hz 90 n u te ve ais 7 ie NE eten mm jj onm nnn 5 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%)* EE or | | 8 Score mins-mexr)l A2 MO 8 10 LM) 8 9 9 1 MM eo 9 von no a vz se * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 15 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving nn A KJ Tijdsbesteding Naast school wordt de sociale omgeving van kinderen bepaald Het gebied Oud-Zuid behaalt voor dit domein de maximale score door de manier waarop ze hun vrije tijd invullen. Activiteiten (25); Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost de minimale score (5). in de vrije tijd kunnen jeugdigen nuttige vaardigheden leren, De gebieden in de stadsdelen Centrum, West (behalve Bos en en zijn belangrijk om vrienden te maken, te ontspannen en Lommer) en Zuid, en de gebieden Watergraafsmeer en IJburg/ onafhankelijker te worden. Teveel beeldschermtijd en risicovol Zeeburgereiland scoren relatief goed. Kn gamen kunnen echter ook negatieve gevolgen hebben voor | sociale relaties en de lichamelijke en mentale gezondheid van Gemiddeld speelt de helft van de kinderen in Amsterdam en jeugdigen. voldoende buiten (49%); in de stadsdelen Nieuw-West en De 5e Zuidoost spelen kinderen het minst vaak buiten. Eén op de elf In de figuur staan de scores voor het domein Tijdsbesteding voor kinderen kijkt dagelijks minimaal twee uur per dag tv; relatief ik de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit ongunstige uitschieters zien we in Zuidoost (15%). Zeven op de vijf indicatoren (zie tabel). De eerste drie indicatoren betreffen tien kinderen op de basisschool zijn lid van een (sport)vereniging. kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen); 1) het aan- Dit varieert van 56% in Geuzenveld/Slotermeer tot 89% in deel dat minimaal één uur per dag buiten speelt, fietst, wandelt Centrum-West. Voor jongeren die sporten bij een sportvereniging of sport, 2) het aandeel dat meer dan twee uur per dag voor de zijn de verschillen tussen de gebieden het grootst; in de tv of (spel)computer zit, en 3) het aandeel dat lid is van een sport- gebieden in Centrum, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en vereniging of andere club. De laatste twee indicatoren betreffen Watergraafsmeer (76 tot 81%) sporten jongeren bijna twee keer Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: : … se : . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere jongeren op het voortgezet onderwijs (VO, 13- t/m 16-jarigen); zo vaak als in Zuidoost (43 tot 45%). Achttien procent van de A A 1) het aandeel dat minimaal één uur per week sport bij een jongens op het VO vertoont risicovol gamegedrag; in Noord- dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel se . se …. …. . . problemen zijn. vereniging, en 2) het aandeel jongens dat risicovol gamegedrag West, Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost is dit ongeveer 25%. o Bl indiener heteen digen eheellen deens cen dieen fstab en metde vertoont. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk MMS EN zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost " nn < kul T 5 7 & „v = E E E se |E È BEZ zE Els $ Alt dd 8 HIE OE Öl e frl d BE Eel 8 8 EE 85 5 Ez 5 | NS 68 SEI 9 BE PD, DE B ZP | EE B BE 8 258 68 8 8e Sol 26 BV 38 6 8 SE oz 3 58e 88 25 8 B 8 | 55 28 S8 LOVE VO z He OQ | Ou Ö Oz u o ON Ak 0 SÓr SE Za z Ö z BV BÔ Wa <4 Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) Sm EEN EN 5 [a 56 54 53 54 4 NEE 49 veel beeldschermtijd (sen 100%) mm en EA ON BEREKEN lid (sportvereniging Gen 100%) MR 7 EN 7 ME en NEN 7 MN ERE rn 7 sport bij vereniging (13t/m 160%) mm _— — nn DN nn en 62 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%)* 22 mn 20 Een 25 | 26 18 Score min5-mx2) AME O5 OEE 7 on NN OO NN O7 ET EEEN * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 16 van 45 Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving a nn Criminaliteit en Veiligheid Veiligheid is een basisbehoefte; het is belangrijk dat mensen Gemiddeld wordt in Amsterdam 2,3% van de jongeren zich veilig en geborgen voelen in hun eigen huis en omgeving. verdacht van criminaliteit. Dit cijfer ligt rond 1% in de Dit geldt in het bijzonder voor gezinnen met kinderen. gebieden in Centrum, De Aker/Nieuw Sloten, Oud-Zuid en Criminaliteit heeft een grote impact op het veiligheidsgevoel Watergraafsmeer. Ongunstige uitschieters zien we in Oud- in de buurt. De gemeente heeft een belangrijke rol bij de Oost, Noord-West en Zuidoost; hier liggen de cijfers tussen ee preventie van criminaliteit. 3 en 3,4%. Eén op de tien bewoners ervaart veel overlast PP van rondhangende jongeren in de buurt. Dit is het hoogst 0 In de figuur staan de scores voor het domein Criminaliteit en in Osdorp en Noord-Oost (respectievelijk 21 en 18%). Het De 1e Veiligheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn aantal jongeren met een verwijzing naar Halt ligt gemiddeld opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator in Amsterdam op 15 per 1000 jongeren. In Buitenveldert/ BS betreft het aandeel jongeren (12 t/m 24 jaar) dat verdacht Zuidas, De Pijp/Rivierenbuurt en Watergraafsmeer is het aantal wordt van criminaliteit. De tweede indicator betreft het aandeel Halt verwijzingen relatief laag. Bos en Lommer, Oud-West/De bewoners (15 jaar en ouder) dat veel overlast ervaart van Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Oud-Noord scoren relatief rondhangende jongeren in de eigen buurt. De derde indicator ongunstig. In Bos en Lommer (slechtst scorende gebied) zijn 3,5 betreft het aantal verwijzingen naar Halt per 1000 jongeren (12 keer zo veel verwijzingen naar Halt als in Watergraafsmeer (best t/m 17 jaar). scorende gebied). Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes: Geuzerveld/Slotermeer en Osdorp zij de twee gebieden Ee met een rode score voor dit domein. Waterg raafsmeer heeft dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel . . problemen zijn. de maximale score 15. Ook Centrum-Oost en stadsdeel Zuid = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale scoren relatief gunstig. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke indicator anders. sterk BMS ON zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost = G kul e 5 7 & D … … E E X 5 E28 5 EE: $ 3 En: ds 8 z 8 8 0 958 58 8 gt 38e OZ T2 Ö | 3 EB ELI B BBR EB ZO 8 B 8 EE EB 82 B LOE VO = Hs OA | On Ö OZ ï Ö ON Of Ö SÓT sE 2a z © Z BO BÔ Va 4 Indicator o | 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 pusde verdachten (2m 2400 NN EN 220 EEN 22° NE ECE 2 EES 23 nde | ee Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000)* 16 AZS 16 14 OBS 15 Score min3- max MEN 0 Te NN Oe NS 0 Ne HVH eee * cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 17 van 45 Gebieden Kies een gebied 17 Noord-West Westpoort 19 Noord-Oost 18 ark Oud-Noord 04 Bos en Ce, 14 Lommer OT Indische SS 02 Buurt/ 05 Centrum- Oostelijk 07 Oud-West/ Oost Haven- Osdorp 09 De Baarsjes gebied Slotervaart 13 Oud- 12 Oost De Pijp/ 08 Rivieren- De Aker/ buurt Nieuw Sloten 11 Buitenveldert/ Zuidas yÂe) Bijlmer- Centrum % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 18 van 45 01 Centrum-West Stadsdeel Centrum Domein Indicator Centrum-West Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,8 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 82 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,3 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 __ 201618 Ore. Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 11 13 _2016-'18 06 04 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,2 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 16 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 48 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 20 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 36 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 6 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 8 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,3 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 26 24 2019 verhuisgeneïgden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 Centrum West __ Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,5 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 3.993 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 57 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 32 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.108 28 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 8 25 2019 4t/m12 jr 1.845 46 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 14 23 2018 13 t/m 17 jr 1.040 26 37.576 25 10. Sociaal Netwerk oede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18 . miet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719 eenoudergezinnen 1.334 > 40.884 ’ eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (9%) 6 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 52 49 2016-'18 Nederlands 2.170 54 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 westers 1.052 26 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 89 72 2016-18 niet-westers 771 19 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 76 62 201719 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 22 18 _ 201719 meest kwetsbare jeugdigen 126 3 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 51 4 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 8 10 2019 4 t/m 12 jr 36 2 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 16 15 2019 13 t/m 17 jr 39 4 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 19 van 45 02 Centrum-Oost Stadsdeel Centrum Domein Indicator Centrum-Oost Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,5 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 80 76 201719 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29,9 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 8 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & De 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 201719 07 09 Le 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 45 39 _2017-19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 23 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 29 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 5 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 7 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 51 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,1 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 21 24 2019 Centrum-Oost Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 28 31 2020 nn 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 4.742 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,8 6 2019 0 t/m 3 jr 1.218 26 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 6 25 2019 4 t/m 12 jr 2.271 48 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 16 23 2018 13 t/m 17 jr 1.253 26 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.425 5 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,1 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 9,1 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 55 49 _2016-'18 Nederlands 2.606 55 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 1.197 25 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 85 72 2016-18 niet-westers 939 20 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 77 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 13 18 _ 201719 meest kwetsbare jeugdigen 136 3 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,0 2,3 2018 Ot/m3 jr 50 4 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 4 t/m 12 jr 42 2 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 12 15 2019 13 t/m 17 jr 44 4 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 20 van 45 03 Westerpark Stadsdeel West Domein Indicator Westerpark Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,1 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 34,0 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31,5 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 11,2 11 __ 201618 Ie Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,9 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 15 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 34 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 82 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 40 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 1 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 26 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 12 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 19 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 14 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 36 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 31 24 2019 Westerpark Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 30 31 2020 an 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.166 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 44 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,7 6 2019 0 t/m 3 jr 1.586 31 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 21 25 2019 4t/m12 jr 2.403 47 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 22 23 2018 13 t/m 17 jr 1.177 23 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 89 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.648 7 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 23 20 __2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,6 8 _ 201719 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 53 49 _2016-'18 Nederlands 2.536 49 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 westers 1.016 20 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 73 72 2016-'18 niet-westers 1.614 31 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 68 62 201719 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 20 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 253 5 8,455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,5 2,3 2018 Ot/m3 jr 99 7 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 7 10 2019 4 t/m 12 jr 74 3 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 19,9 15 2019 13 t/m 17 jr 80 7 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 21 van 45 04 Bos en Lommer Stadsdeel West Domein Indicator Bos en Lommer Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 19,8 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 33,7 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 25 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 14 11 __ 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 2016-'18 06 za oi hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,9 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 9 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 25 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76,8 79 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 32 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,5 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 12 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 20 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 29 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,9 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 36 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 50 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 39 31 2020 Bos en Lommer Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6180 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 8 6 2019 0 t/m 3 jr 1.745 28 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 31 25 2019 4 t/m 12 jr 2.937 48 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.498 24 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85,9 90 2016-'18 eenoudergezinnen 4.490 8 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 16 20 __2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 _ _2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 51 49 _2016-'18 Nederlands 1712 28 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 westers 736 12 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 58 72 2016-'18 niet-westers 3.732 60 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 53 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 527 ? 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,1 2,3 2018 Ot/m3 jr 199 " 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 15 10 2019 4 t/m 12 jr 143 5 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 23 15 2019 13 t/m 17 jr 185 12 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 22 van 45 05 Oud-West/De Baarsjes Stadsdeel West Oud-West/ Domein Indicator De Baarsjes Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,0 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 36,0 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 78 76 __2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,1 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 12 13 _ 201618 ee o2 4 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 201719 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 15 13 _ _2017-19 08 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,4 8 _2017-19 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 24 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _2017-'19 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 1 8 _2017-'19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 18 12 201719 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 31 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 12 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 20 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 16 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,2 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 29 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019 Oud-West/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019 , krap wonen (hh met kinderen) (%) 40 24 2019 De Baarsjes Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 31 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 9935 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 41 35 2019 Ot/m3 jr 3.082 31 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,5 6 2019 4 t/m 12 jr 4.686 47 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 17 25 2019 13 t/m 17 jr 2.167 22 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 19,8 23 2018 eenoudergezinnen 2966 7 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,4 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 201719 Nederlands 4.617 47 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 55 49 _2016-'18 westers 1.930 19 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 niet-westers 3.388 34 66.472 45 lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 75 72 2016-18 , , sport bij vereniging (13 tlm 16 in 6) 67 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 644 6 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 17 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 241 8 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 21 2,3 2018 4 t/m 12 jr 240 5 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 8 10 2019 13 t/m 17 jr 163 7 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 20,1 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 23 van 45 06 Geuzenveld/Slotermeer Stadsdeel Nieuw-West Geuzenveld/ Domein Indicator Slotermeer Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 22,8 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76,6 76 _2017-19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 26 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,9 11 __ 2016-'18 oe o1 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 201719 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _2017-19 08 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5 8 _ 2017-'19 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 32 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 75 79 _2017-'19 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 34 39 _2017-19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 98 95 201719 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,4 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,9 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 6 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 26 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 28 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,1 90 _2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,4 4,5 __2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 41 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,6 2019 Geuzenveld/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 49 24 2019 Slotermeer Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 40 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 10.979 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 30 35 2019 Ot/m3 jr 2.650 24 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 15 6 2019 4 t/m 12 jr 5.633 51 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 35 25 2019 13 t/m 17 jr 2.696 25 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,4 23 2018 eenoudergezinnen 2.223 10 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 84 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _2017-19 Nederlands 2.298 21 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 41 49 _2016-'18 westers 981 9 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 niet-westers 7.700 70 66.472 45 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 56 72 2016-18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 52 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 855 8 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 15 18 201719 0 t/m 3 jr 310 ni 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,7 2,3 2018 4 t/m 12 jr 264 5 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 16 10 2019 13 t/m 17 jr 281 11 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 22 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 24 van 45 07 Osdorp Stadsdeel Nieuw-West Domein Indicator Osdorp Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 22,6 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35,6 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,2 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-'18 06 04 01 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 15 14 _2017-'19 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 11,8 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5,6 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 22 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 75 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 98 95 __2017-'19 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 31 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 7 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,3 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,8 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 42 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 37 24 2019 Osdorp Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 34 31 2020 an 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,0 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.513 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,1 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 7 6 2019 0 t/m 3 jr 2.084 24 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 35 25 2019 4 t/m 12 jr 4.319 51 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 26 23 2018 13 t/m 17 jr 2.110 25 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.831 40 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 17,7 20 __2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,6 8 _ _2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 40 49 _2016-'18 Nederlands 2.070 24 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 westers 914 1 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 59 72 2016-'18 niet-westers 5.529 65 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 56 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 5% 7 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,9 2,3 2018 0 t/m 3 jr 228 " 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 21 10 2019 4 t/m 12 jr 181 4 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 17 15 2019 13 t/m 17 jr 187 9 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 25 van 45 038 De Aker/Nieuw Sloten Stadsdeel Nieuw-West De Aker/ Domein Indicator Nieuw Sloten Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 14,0 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 76 __2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 12 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 _2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9,5 9 2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,7 14 _2017-'19 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _ 201719 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,7 8 201719 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 28 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 84 79 _ 201719 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 46 39 _2017-'19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 4,6 95 __2017-'19 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 16 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 20 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 2,9 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 11 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,5 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,2 7,6 2019 De Aker/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,2 2019 . krap wonen (hh met kinderen) (%) 13 24 2019 Nieuw Sloten Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 22 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.527 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 Ot/m3 jr 1.132 20 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 47 6 2019 4 t/m 12 jr 2.735 49 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 18 25 2019 13 t/m 17 jr 1.660 30 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 15 23 2018 eenoudergezinnen 1173 10 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 22,2 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,1 8 201719 Nederlands 2471 45 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 westers 725 13 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 niet-westers 2.331 42 66.472 45 lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 78 72 2016-18 , , sport bij vereniging (13 tlm 16 in 6) 71 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 167 3 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 18 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 58 5 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,3 2,3 2018 4 t/m 12 jr 47 2 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 10 10 2019 13 t/m 17 jr 62 3 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 17 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 26 van 45 09 Slotervaart Stadsdeel Nieuw-West Domein Indicator Slotervaart Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 20,0 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,6 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 13 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,5 14 201719 07 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 1 13 201719 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,0 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 31 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 83 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 36 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,3 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 6 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 10 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,3 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 45 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 33 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 38 31 2020 Slotervaart Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 7.875 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 32 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 8 6 2019 0 t/m 3 jr 2.059 26 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 25 25 2019 4 t/m 12 jr 3.868 49 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.948 25 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85,6 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.750 8 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 18,0 20 __2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 77 8 _ _2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 42 49 _2016-'18 Nederlands 2.199 28 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 1.006 13 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 63 72 2016-'18 niet-westers 4.670 59 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 57 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 557 7 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 169 9 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 16 10 2019 4 t/m 12 jr 181 5 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 15 15 2019 13 t/m 17 jr 207 KAI 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 27 van 45 10 Oud-Zuid Stadsdeel Zuid Domein Indicator Oud-Zuid Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,0 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 78 76 201719 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31,9 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 7 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,3 14 201719 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 12,3 13 201719 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _2017-19 08 Ee 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 23 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 49 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 90 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 29 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 31 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 3,4 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 6 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,7 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 18 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,0 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 18 24 2019 Oud-Zuid Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 22 31 2020 an 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 9.231 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,2 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 45 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 1,1 6 2019 0 t/m 3 jr 2.286 25 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 5 25 2019 4 t/m 12 jr 4.645 50 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 20,3 23 2018 13 t/m 17 jr 2.300 25 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 eenoudergezinnen 24117 7 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 __2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 6 8 _ _2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 61 49 _2016-'18 Nederlands 4.803 52 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 5 9 _2016-'18 westers 2.860 31 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 88 72 2016-18 niet-westers 1.568 17 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 81 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 195 2 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 70 3 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 4 t/m 12 jr 59 1 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 13 15 2019 13 t/m 17 jr 66 3 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 28 van 45 11 Buitenveldert/Zuidas Stadsdeel Zuid Buitenveldert/ Domein Indicator Zuidas Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,0 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 77,4 76 _2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,4 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 12 13 _ 2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,2 14 _2017-'19 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 12,0 13 _ 201719 08 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 201719 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 34 25 2017 ik Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 72 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 84 79 _ 201719 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 49 39 _2017-'19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 __2017-'19 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 12 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 24 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 24 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 5 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 9 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 7,2 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 24 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,0 7,6 2019 Buitenveldert/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 7,2 2019 . krap wonen (hh met kinderen) (%) 14 24 2019 Zuidas Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,1 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 3.848 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 Ot/m3 jr 1.098 29 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 2,0 6 2019 4 t/m 12 jr 1.936 50 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 8 25 2019 13 t/m 17 jr 814 21 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 22 23 2018 eenoudergezinnen 847 6 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 9,4 8 _2017-19 Nederlands 1.278 33 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 46 49 _2016-'18 westers 1.131 29 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 niet-westers 1.439 37 66.472 45 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 84 72 2016-'18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 77 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 116 3 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 14 18 201719 0 t/m 3 jr 40 4 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,6 2,3 2018 4 t/m 12 jr 47 3 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 13 t/m 17 jr 29 4 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 9 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 29 van 45 12 De Pijp/Rivierenbuurt Stadsdeel Zuid De Pijp/ Domein Indicator Rivierenbuurt Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,0 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 76 _2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 33 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 _ 2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 10,0 9 2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 15 13 _ _2017-19 B B ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,4 8 201719 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76,5 79 _ 201719 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 43 39 _2017-'19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 92 95 __2017-'19 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 20 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 33 19 __2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 9 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 15 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 90,4 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,3 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 33 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019 De Pijp/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 7,2 2019 . krap wonen (hh met kinderen) (%) 30 24 2019 Rivierenbuurt Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 33 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.013 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 44 35 2019 Ot/m3 jr 2.567 32 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,3 6 2019 4 t/m 12 jr 3.714 46 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 16 25 2019 13 t/m 17 jr 1.732 22 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 17 23 2018 eenoudergezinnen 2.743 7 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 94 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 26 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,9 8 201719 Nederlands 4.105 51 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 58 49 _2016-'18 westers 1.851 23 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 niet-westers 2.057 26 66.472 45 lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 79 72 2016-'18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 68 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 273 3 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 17 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 17 4 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,6 2,3 2018 4 t/m 12 jr 78 2 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 5 10 2019 13 t/m 17 jr 78 5 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 8 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 30 van 45 13 Oud-Oost Stadsdeel Oost Domein Indicator Oud-Oost Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 16,0 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 73 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,3 30 201719 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 9 11 __ 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 ee 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,2 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 18 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 37 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 7 8 _2017-'19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 20 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 15 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 19 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 41 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 38 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 32 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 29 31 2020 Oud-Oost Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5177 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 37 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 3,6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.513 29 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 26 25 2019 4 t/m 12 jr 2.362 46 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 23 23 2018 13 t/m 17 jr 1.302 25 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.575 8 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 51 49 _2016-'18 Nederlands 2.078 40 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 westers 802 16 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-18 niet-westers 2.297 44 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 62 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 14 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 314 6 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 109 7 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 95 4 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 18 15 2019 13 t/m 17 jr 110 8 2.771 7 % Asterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 31 van 45 14 Indische Buurt/Oostelijk Havengebied stadsdeel Oost Indische Buurt/ Oostelijk Domein Indicator Havengebied Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 16,1 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 _2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 74 76 __2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27,7 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 12 11 _2016-'18 06 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 13 13 _2016-'18 05 2 À hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 201719 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 14 13 _ 201719 08 12 15 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,8 8 _2017-19 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _ 201719 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 96 95 _2017-'19 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 8 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 12 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 18 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 21 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 18 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,5 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 32 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,6 2019 Indische Buurt/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,2 2019 Oostelijk krap wonen (hh met kinderen) (%) 24 24 2019 Havengebied Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 28 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.855 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 Ot/m3 jr 1.642 24 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 5 6 2019 4 t/m 12 jr 3.197 47 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 22 25 2019 13 t/m 17 jr 2.016 29 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 19 23 2018 eenoudergezinnen 1.941 9 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21,8 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,1 8 _2017-19 Nederlands 2.845 42 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 westers 1.021 15 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 10 9 _2016-'18 niet-westers 2989 44 66.472 45 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 73 72 2016-18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 63 62 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 386 > 8,455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 19 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 143 8 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,7 2,3 2018 4 t/m 12 jr 123 3 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 13 t/m 17 jr 120 6 2771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 10 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 32 van 45 15 Watergraafsmeer Stadsdeel Oost Domein Indicator Watergraafsmeer Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,2 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 33 36 2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 81 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,3 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 8 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,4 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,6 8 201719 an £ 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 25 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 93 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 52 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 13 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 23 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 34 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 4,6 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 12 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 8 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,3 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 27 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 19 24 2019 Watergraafs- verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 34 31 2020 meer Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.468 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 36 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 41 6 2019 0 t/m 3 jr 1.450 27 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) Kh 25 2019 4 t/m 12 jr 2.728 50 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 13 23 2018 13 t/m 17 jr 1.290 24 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.271 6 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,4 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 56 49 _2016-'18 Nederlands 3.329 ó1 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 5 9 _2016-'18 westers 936 17 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 83 72 2016-'18 niet-westers 1.203 22 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 79 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 16,3 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 245 5 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 99 7 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 4 t/m 12 jr 95 4 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 7 15 2019 13 t/m 17 jr 51 4 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 33 van 45 16 IJburg/Zeeburgereiland Stadsdeel Oost IJburg/ Domein Indicator Zeeburgereiland Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,5 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 81 76 _2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,3 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 9 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 9 13 _2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 07 09 13 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 1 14 _2017-'19 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _ 201719 08 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,8 8 201719 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 82 79 _2017-'19 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 47 39 201719 22 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 96 95 201719 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 12 2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 21 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 7 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 14 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 33 38 2017 IJburg/ 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,2 7,6 2019 Zeeburger- onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,2 2019 . krap wonen (hh met kinderen) (%) 9 24 2019 eiland Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 33 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.012 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 28 35 2019 Ot/m3 jr 1.510 19 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,5 6 2019 4 t/m 12 jr 4.172 52 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 13 25 2019 13 t/m 17 jr 2.330 29 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 15 23 2018 eenoudergezinnen 1.476 12 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 17,6 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 __2017-19 Nederlands 4.247 53 58.354 40 1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 54 49 _2016-'18 westers 1.079 14 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 niet-westers 2.686 34 66.472 45 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 85 72 2016-18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 73 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 231 3 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 15,6 18 201719 0 t/m 3 jr 68 4 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 21 2,3 2018 4 t/m 12 jr 83 2 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 15 10 2019 13 t/m 17 jr 80 4 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 15 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 34 van 45 17 Noord-West Stadsdeel Noord Domein Indicator Noord-West Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 19,5 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 37 36 2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 32,1 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 10,3 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,3 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 33 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 34 39 _2017-19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 95,1 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,9 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 10 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 22 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 20 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 88,6 90 201719 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,4 4,5 _2017-'19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 35 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 29 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 25 31 2020 __Noord-West __Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.648 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,9 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 22 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 0 t/m 3 jr 2.018 23 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 28 25 2019 4 t/m 12 jr 4.303 50 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,4 23 2018 13 t/m 17 jr 2.327 27 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 89 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2155 12 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 18,4 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,5 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 53 49 _2016-'18 Nederlands 3.747 43 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 westers 834 10 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 71 72 2016-18 niet-westers 4.067 47 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 55 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 24 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 505 6 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 151 8 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 4 t/m 12 jr 153 4 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 12 15 2019 13 t/m 17 jr 201 9 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 35 van 45 18 Oud-Noord Stadsdeel Noord Domein Indicator Oud-Noord Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 17,2 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 42 36 2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 _2016-'18 03 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 24 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 77 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 17 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 17 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 27 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 21 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 51 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 52 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 41 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 __Oud-Noord __Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5412 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,1 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 27 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,3 6 2019 0 t/m 3 jr 1.398 26 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 31 25 2019 4 t/m 12 jr 2.709 50 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.305 24 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1775 u 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,2 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _ 2017-19 herkomst 1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 54 49 _2016-'18 Nederlands 2.662 49 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 643 12 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-18 niet-westers 2.107 39 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 54 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 18 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 403 7 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,5 2,3 2018 0 t/m 3 jr 138 9 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 144 5 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 22 15 2019 13 t/m 17 jr 121 9 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 36 van 45 19 Noord-Oost Stadsdeel Noord Domein Indicator Noord-Oost Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 221 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 37,8 36 2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27 30 2017-'19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-'18 06 04 01 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 11,9 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5,5 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 23 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 35 39 _2017-'19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 97 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,9 8 201719 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 9 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,8 90 _2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,9 4,5 __2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 44 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 32 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 35 31 2020 __Noord-Oost __Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.585 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,9 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 21 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 10 6 2019 0 t/m 3 jr 1.514 23 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 30 25 2019 4 t/m 12 jr 3.360 51 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 25 23 2018 13 t/m 17 jr 1.711 26 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 88 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.616 u 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 Nederlands 2.246 34 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 westers 620 9 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 62 72 2016-'18 niet-westers 3.719 57 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 53 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 19 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 441 7 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,8 2,3 2018 0 t/m 3 jr 148 10 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 18 10 2019 4 t/m 12 jr 143 4 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 10 15 2019 13 t/m 17 jr 150 8 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 37 van 45 20 Bijlmer-Centrum Stadsdeel Zuidoost Domein Indicator Bijlmer-Centrum Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 23,2 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 38,3 36 2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 69 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 11,2 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 18 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 12,3 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 21 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 27 39 _2017-19 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,1 8 _2017-'19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,6 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 7 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 23 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 39 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 33 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 83 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 9,3 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 84 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 30 24 2019 verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 39 31 2020 Bijlmer-Centrum Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 4.639 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,5 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 39 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 13 6 2019 0 t/m 3 jr 994 21 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 51 25 2019 4 t/m 12 jr 2.348 51 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 31 23 2018 13 t/m 17 jr 1.297 28 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 83 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2129 44 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 _2017-19 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 201719 herkomst 1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 40 49 _2016-'18 Nederlands 871 19 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 westers 315 7 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 58 72 2016-18 niet-westers 3.453 74 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 43 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 25 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 519 u 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,4 2,3 2018 0 t/m 3 jr 193 17 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 11 10 2019 4 t/m 12 jr 134 5 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 16 15 2019 13 t/m 17 jr 192 14 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 38 van 45 21 Bijlmer-Oost Stadsdeel Zuidoost Domein Indicator Bijlmer-Oost Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 21,9 16,0 2017-18 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35,9 36 2016-'18 17 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 71 76 _2017-'19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 32,4 30 2017-'19 19 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,7 11 201618 Opee, WA Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 16 13 2016-'18 06 04 El hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 1é 16 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 10 13 _2017-'19 40 suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017 11 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _2017-'19 ® actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 27 39 _2017-19 20 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 92 95 201719 22 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,3 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,3 12 _2017-'19 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 8 19 _2017-'19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 32 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 85 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 6,7 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 68 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019 onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019 krap wonen (hh met kinderen) (%) 22 24 2019 … verhuisgeneïgden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 __Bijlmer-Oost __Amsterdam 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,5 2019 n % n % kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.047 100 147.572 100 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019 goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 39 35 2019 leeftijd 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.327 22 37.487 25 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 40 25 2019 4 t/m 12 jr 3.044 50 72.509 49 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 26 23 2018 13 t/m 17 jr 1.676 28 37.576 25 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 87 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2.468 16 40.884 9 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719 eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) u 8 _ 2017-19 herkomst 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 38 49 _2016-'18 Nederlands 1.356 22 58.354 40 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 westers 469 8 22.746 15 lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 62 72 2016-'18 niet-westers 4.222 70 66.472 45 sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 44 62 201719 . . risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 26 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 480 8 8.455 6 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,3 2,3 2018 0 t/m 3 jr 175 13 3.032 8 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 143 5 2.652 4 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 14 15 2019 13 t/m 17 jr 162 10 2.771 7 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 39 van 45 22 Gaasperdam/Driemond Stadsdeel Zuidoost Gaasperdam/ Domein Indicator Driemond Amsterdam Jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 18,0 16,0 2017-18 17 Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 2016-'18 goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 69 76 _2017-'19 19 slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 34 30 _ 201719 o3 18 2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01 Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 _2016-18 zE o2 14 hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 07 09 13 16 angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 15 14 _2017-'19 10 depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 15 13 _ 201719 08 12 ie suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _ 2017-'19 11 3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 22 25 2017 Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019 21 goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 20 actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 28 39 _2017-19 veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,3 8 _2017-19 Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,7 12 201719 cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 9 19 _2017-19 5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 18 12 2018 economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 30 21 2018 Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 23 18 2018 6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 87 90 2017-'19 Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 5,9 4,5 _2017-19 meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 64 38 2017 7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019 Gaasperdam/ onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,2 2019 . krap wonen (hh met kinderen) (%) 27 24 2019 Driemond Amsterdam verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 24 31 2020 n % n % 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.716 100 147.572 100 kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 71 2019 speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019 leeftijd goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 33 35 2019 Ot/m3 jr 1.503 22 37.487 25 9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 4 t/m 12 jr 3.291 49 72.509 49 Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 46 25 2019 13 t/m 17 jr 1.922 29 37.576 25 risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,0 23 2018 eenoudergezinnen 2910 17 40.884 9 10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85 90 2016-'18 niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,0 20 201719 herkomst eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 __2017-19 Nederlands 2.103 31 58.354 40 11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 43 49 _2016-'18 westers 626 9 22.746 15 veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 niet-westers 3.987 59 66.472 45 lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-'18 , , sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 45 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 484 7 8455 6 risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 22 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 175 12 3.032 8 12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,3 2,3 2018 4 t/m 12 jr 147 4 2.652 4 en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 13 t/m 17 jr 162 8 2.771 7 Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 18 15 2019 % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 40 van 45 Methode Dit monitorinstrument heeft als doel om een integraal beeld van de jeugd 8 in de Amsterdamse gebieden te geven. In 2018 is een eerste rapport over de volwassen inwoners van Amsterdam verschenen met als titel ‘Sterk en Zwak in Amsterdam’. In deze uitgave met als titel ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd’ wordt dezelfde methode gebruikt, maar ligt de focus op jeugdigen (O tot en met 18 jaar) en hun ouders. Welke leefdomeinen zijn voor Sterk en Per leefdomein zijn drie tot zes indicatoren SEE ALV, Zwak in Amsterdam, Jeugd’ gekozen? gekozen om samen een beeld te vormen. Sociaal ische 5 Ei = Bij de selectie van de leefdomeinen in dit Een viertal voorwaarden is daarbij in acht octaa econome e status mancien instrument zijn de domeinen van de genomen: School en Opleiding Werk en Opleiding Zelfredzaamheidmatrix (ZRM) als kapstok 1. De indicator heeft betrekking op het Tijdsbesteding Tijdsbesteding gebruikt (zie tabel). De ZRM is een instrument leefdomein in brede zin of brengt acute Huisvesting Huisvesting dat in het sociaal domein gebruikt wordt om problematiek in beeld. Bijvoorbeeld: Huiselijke Relaties Huiselijke Relaties de mate van zelfredzaamheid van cliënten binnen het leefdomein Huiselijke Relaties . … . . . " . , Mentale Gezondheid Geestelijke Gezondheid eenvoudig en volledig te beoordelen. De kijken we naar de determinant ‘houden - = - . = - ZRM wordt in het sociaal domein ingezet door van thuis’ en naar de indicator Lichamelijke Gezondheid Lichamelijke Gezondheid behandelaars, beleidsmakers en onderzoekers ‘mishandeld thuis’. Gezonde leefgewoonten Middelengebruik in de gezondheidszorg, maatschappelijke 2. De indicator meet een direct kenmerk van Ongezonde Leefgewoonten dienstverlening en gerelateerde werkvelden. een leefdomein en geen afgeleid kenmerk, Leefbaarheid Basale ADL zoals het gebruik van voorzieningen. Instrumentele ADL Selectie van de indicatoren Om die reden is bijvoorbeeld bij het Sociaal Netwerk Sociaal Netwerk Voor elk van de 12 leefdomeinen zijn leefdomein Huiselijke Relaties de Maatschappelijke Participatie indicatoren opgesteld die een specifiek indicator ‘jeugdzorg: Samen Doen’ niet Criminaliteit en Veiligheid Justitie aspect meten. Indicatoren zijn geselecteerd opgenomen. uit bestaande Amsterdamse monitors 3. De indicator heeft, bij voorkeur, een brede (AAGG), en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). lage correlatie is alleen dan toegevoegd en registratiesystemen, zie Bronnen. Het range tussen de minimale en maximale Daarnaast zijn experts uit het veld van het als het een essentieel aspect meet van het Basisbestand Gebieden Amsterdam (BBGA) waarden waardoor relevante verschillen sociaal domein betrokken, zoals medewerkers leefdomein. van OIS en de jeugdgezondheidsmonitors en tussen gebieden tot uitdrukking komen. van de afdeling Onderzoek, Informatie en kinddossiers van de GGD Amsterdam hebben 4. De indicator wordt, bij voorkeur, Statistiek (OIS), Onderwijs, Jeugd en Zorg Weergave van de waarden als belangrijkste vindplaats gediend voor de periodiek gemeten. (OJZ) en Ouder- en Kindteams (OKT). per indicator cijfers. Bronnen zijn: CBS, RIO, Erisa, WPI, Afhankelijk van de indicator wordt de waarde RVE wonen, de Veiligheidsmonitor, Wonen in De selectie van de leefdomeinen en de Op basis van Cronbach's Alpha en correlatie uitgedrukt in relatie tot het aantal jeugdigen, Amsterdam, Jeugdgezondheidszorg (JGZ), indicatoren is tot stand gekomen in overleg analyses is gezocht naar indicatoren die volwassenen (in de totale populatie of in de Amsterdamse Jeugdgezondheidsmonitors met GGD-collega's; medewerkers van de zoveel mogelijk dezelfde richting op wijzen. een gezin) of het aantal huishoudens met (GGD), Halt, Praeventis, Politie eenheid afdelingen Epidemiologie, Gezondheids- Bij een zeer hoge correlatie is soms een kinderen binnen een gebied. Soms wordt een Amsterdam, Veilig Thuis, Elektronisch bevordering en Zorginnovatie (EGZ), de indicator afgevallen omdat feitelijk hetzelfde rapportcijfer gepresenteerd. Voor extra uitleg Loket VVE. Amsterdamse Aanpak Gezond Gezwicht gemeten wordt. Een indicator met een bij de indicatoren, zie Bronnen. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 41 van 45 Methode (vervolg) Analyses Interpretatie van scores toegekend in Berekening van scores en de weergave met kleurcodes Cronbach's Alpha en correlaties zijn bepaald ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd’ Voor elk leefdomein zijn de waarden per indicator voor de 22 gebieden geanalyseerd om de samenhang tussen de indicatoren te Om te komen tot een score per gebied en samengebracht in een score per gebied. meten. Analyses zijn uitgevoerd met SPSS binnen een leefdomein zijn per indicator 21.0/26.0. Cronbach's Alpha per leefdomein: de resultaten uniform gescoord. Hiernaast Stap 1: 1. Lichamelijke Gezondheid: 0,596 wordt uitgebreid beschreven hoe we te werk Elk gebied krijgt voor elke indicator oranje score, een 3 voor de gele score, een 2. Mentale Gezondheid: 0,607 zijn gegaan onder ‘Berekening van scores een kleurcode 4 voor de lichtgroene score en een 5 voor 3. Gezonde Leefgewoonten: -0,117 en de weergave met kleurcodes’. Belangrijk Voor de onderlinge vergelijking tussen de donkergroene score. Deze cijfers worden 4. Ongezonde Leefgewoonten: 0,968 aandachtspunten: elke indicator heeft een gebieden is voor elke indicator gekeken naar bij elkaar opgeteld en bepalen samen de 5. Sociaaleconomische Status: 0,971 eigen schaal en daarmee een eigen minimale de range tussen de gebieden met de laagste score voor dat leefdomein. Afhankelijk 6. Huiselijke Relaties: 0,868 en maximale waarde. Het verschil tussen deze | en de hoogste gevonden waarde. De range van het aantal indicatoren binnen een 7. Huisvesting: 0,883 uiterste waarden (donkergroen versus rood) is vervolgens in vijf gelijke stukken verdeeld. leefdomein is het mogelijk om een minimum 8. Leefbaarheid: 0,773 is voor elke indicator anders. Ten tweede zijn Zo wordt een indicator met een minimale of een maximum score te behalen. Bij 4 9. School en Opleiding: 0,826 de scores in ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, waarde van 6 en een maximale waarde van indicatoren varieert dit bijvoorbeeld tussen 10. Sociaal Netwerk: -0,370 Jeugd’ relatief, met een indeling van één tot 16 onderverdeeld in de volgende groepen: de minimale score (4x1=}4 en de maximale 11. Tijdsbesteding: 0,857 en met vijf waarbij de score van de indicator 1) 6.0-7.9, 2) 8.0-9.9, 3) 10.0-11.9, 4) 12.0-13.9, score (4x5=)20. De range tussen de minimaal 12. Criminaliteit en Veiligheid: 0,648 bepaald wordt door de vergelijking tussen en 5) 14-16. Aan elke groep is vervolgens en maximaal mogelijke score wordt wederom de gebieden. Score 1 is de zwakste score, een kleur toegekend: donkergroen aan de in vijf gelijke delen verdeeld en de kleuren Voor de meeste domeinen is de samenhang score 5 is de sterkste score. Wanneer een gebieden met de meest gunstige waarden, worden op dezelfde wijze toegekend als tussen de indicatoren (zeer) goed; de Cron- gebied een 1 scoort en daarmee een rode rood aan de gebieden met de meest bij de afzonderlijke indicatoren. Bij deze bach's Alpha is 0,8 of hoger. De indicatoren score heeft, geeft dit aan dat het gebied ongunstige waarden. Met daartussen de leefdomeinscore kan het voorkomen dat alle binnen een drietal domeinen hebben een relatief ongunstig scoort. Het betekent niet kleuren lichtgroen, geel en oranje. Vergelijken gebieden in het middengebied eindigen matige samenhang; de Cronbach's Alpha is automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. \ we de gebieden binnen een indicator dan en er geen donkergroen en/of rood wordt 0,6. Bij de domeinen Gezonde Leefgewoonten Wanneereen gebied een 5 scoort en daarmee « vinden we dus altijd één (of meerdere) toegekend. en Sociaal Netwerk ontbreekt de samenhang een donkergroene score heeft, geeft dit aan gebied(en) met een donkergroene en één tussen de indicatoren. dat het gebied relatief gunstig scoort. Het (of meerdere) gebied(en) met een rode Stap 3: betekent niet per se dat er weinig of geen waarde. Door de verdeling van de kleuren Eindscore voor het gebied problemen zijn. over de gebieden wordt ook duidelijk of het op basis van de 12 leefdomeinen zwaartepunt van de verdeling in de gunstige Hierbij worden de scores voor de 12 leef- waarden, in de ongunstige waarden of in domeinen bij elkaar opgeteld, weer volgens het midden ligt. De kleurverschillen zijn niet het principe van een 1 voor de rode score, getoetst op significantie. een 2 voor de oranje score, een 3 voor de gele score, een 4 voor de lichtgroene score en een Stap 2: 5 voor de donkergroene score. Dit levert een Elk gebied krijgt voor elk leefdomein eindscore op. De range tussen de minimale een score met bijbehorende kleurcode eindscore (12) en de maximale eindscore Om de gevonden waarden voor verschillende _ (60) wordt wederom in vijf gelijke stukken indicatoren samen te brengen in een score per ingedeeld. Evenals bij de leefdomeinen wordt leefdomein wordt eerst voor elke indicator op afhankelijk van de eindscore een kleurcode grond van de kleur een cijfer toegekend: toegekend aan het gebied. een 1 voor de rode score, een 2 voor de sterk RS HOON zak % GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 42 van 45 Bronnen domein indicator bron kenmerken jaar 1. Lichamelijke overgewicht of obesitas Digitaal dossier Aandeel kinderen met overgewicht of obesitas: 2 en 3 jaar (2017), 5, 10, 13/14 en 15/16 jaar (2017-2018) zijn samengenomen. 2017-2018 Gezondheid Jeugdgezondheidszorg/GGD gezondheidsklacht Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat een gezondheidsklacht of -probleem heeft, gebaseerd op informatie uit 2016-2018 basisonderwijs/GGD vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld. ervaren gezondheid Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat zich de afgelopen week 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD vaak of altijd fit en gezond heeft gevoeld (volgens 1 stelling uit de KidScreen-10 vragenlijst). slaapproblemen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat slaapproblemen heeft 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD (volgens 9 stellingen uit de SRSQ vragenlijst). 2. Mentale emotionele problemen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat emotionele problemen heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de 2016-2018 Gezondheid basisonderwijs/GGD ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst). gedragsproblemen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat gedragsproblemen heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de 2016-2018 basisonderwijs/GGD ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst). hyperactiviteit Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat hyperactiviteit/aandachtstekort heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die 2016-2018 basisonderwijs/GGD door de ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst). angstklachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat angstklachten heeft 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD (volgens 15 stellingen uit de RCADS-25 vragenlijst). De grenswaarde voor angstklachten is door de GGD Amsterdam vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de RCADS-25. depressieklachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat depressieklachten heeft 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD (volgens 10 stellingen uit de RCADS-25 vragenlijst). De grenswaarde voor depressieklachten is door de GGD Amsterdam vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de RCADS-25. suïcidegedachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat in de afgelopen paar 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD weken gedachten aan zelfdoding heeft gehad (volgens 3 stellingen uit de ASQ vragenlijst). 3. Gezonde borstvoeding Digitaal dossier Aandeel kinderen van 6 maanden dat volledig borstvoeding krijgt. 2017 Leefgewoonten Jeugdgezondheidszorg/GGD volledig gevaccineerd Praeventis/RIVM Aandeel kinderen van 2 jaar dat volledig gevaccineerd is volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Het betreft kinderen 2019 uit geboortecohort 2017. goede mondhygiëne Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat minimaal tweemaal 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD daags de tanden poetst en minimaal één keer per jaar de tandarts bezoekt. actief sporten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat gemiddeld minimaal één 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD uur per dag sport. veilig of niet vrijen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, uit klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat altijd een condoom gebruikt bij 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD geslachtsgemeenschap, of nog nooit seks heeft gehad (volgens 2 stellingen uit de Seks onder je 25e vragenlijst). % GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 43 van 45 Bronnen domein indicator bron kenmerken jaar 4. Ongezonde roken Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat maandelijks (of vaker) rookt. 2017-2019 Leefgewoonten voortgezet onderwijs/GGD alcohol Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat maandelijks (of vaker) alcohol drinkt. 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD cannabisgebruik Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat ooit (of vaker) cannabis heeft gebruikt. 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD 5. Sociaal- minimajongeren IIV/CBS/ bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar dat drie jaar of langer deel uitmaakt van een huishouden met een inkomen van 2018 economische maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand. Status werksituatie ouders CBS/bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar dat deel uitmaakt van een huishouden waarin (alle) ouder(s), op het adres waar het 2018 kind ingeschreven staat, geen werk hebben en geen opleiding volgen. opleidingsniveau ouders CBS/bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar van wie de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is (basisschool/ymbo). 2018 6. Huiselijke houden van, thuis Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, in klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft in het 2017-2019 Relaties voortgezet onderwijs/GGD afgelopen jaar het gevoel te hebben dat er thuis (zeer) vaak van hem of haar werd gehouden (volgens 1 stelling uit de CTO- SF vragenlijst). mishandeld, thuis Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, in klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft in het 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD afgelopen jaar thuis (lichamelijk of emotioneel) mishandeld te zijn (volgens 10 stellingen uit de CTO-SF vragenlijst). meldingen huiselijk Veilig Thuis/GGD Aantal meldingen van vermoeden huiselijk geweld en/of kindermishandeling per 1000 huishoudens met kinderen per jaar. 2017 geweld, kinderen 7. Huisvesting tevredenheid woning Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate van tevredenheid over 2019 de eigen woning. onderhoud eigen woning Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de staat van onderhoud van de 2019 eigen woning. krap wonen OIS Aandeel huishoudens met kinderen met minder dan 20 m2 per persoon. 2020 verhuisgeneigden Wonen in Amsterdam/OIS Aandeel bewoners, in een huishouden met kinderen, dat de komende twee jaar zeker wil verhuizen. 2019 8. Leefbaarheid tevredenheid buurt Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate van tevredenheid over 2019 de eigen buurt. kindvriendelijkheid buurt Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate waarin ze de eigen buurt 2019 geschikt vinden om kinderen in op te laten groeien. speelvoorzieningen Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor het aanbod van 2019 buurt speelvoorzieningen in de eigen buurt. goede Veiligheidsmonitor/OIS Aandeel bewoners (15+) dat het (helemaal) eens is met de volgende stelling: In de buurt zijn goede voorzieningen voor 2019 jongerenvoorzieningen jongeren. % GGD X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 44 van 45 Bronnen domein indicator bron kenmerken jaar 9. School en geen deelname VVE Elektronisch Loket VVE/OIS/ Aandeel kinderen van 30 t/m 47 maanden dat ondanks een indicatie voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) niet 2019 Opleiding bewerking GGD deelneemt aan VVE. Kinderen krijgen zo’n indicatie als zij opgroeien in een taalarme omgeving of als hun ouders laag opgeleid zijn. laag basisschooladvies CBS/bewerking OIS Aandeel kinderen dat in groep 8 van de basisschool een advies krijgt met als minimum praktijkonderwijs, vmbo-b of 2019 vmbo-k, voor het schooljaar 2018-2019. risico OIS Aandeel jongeren van 13 t/m 17 jaar dat het risico loopt om geen startkwalificatie te behalen, omdat ze op het speciaal 2018 geen startkwalificatie onderwijs zitten, een opleiding volgen die niet tot een startkwalificatie leidt (praktijkonderwijs, lwoo of mbo-1), of helemaal geen onderwijs volgen. 10. Sociaal goede vriend(in) Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat minstens één goede vriend of vriendin heeft, gebaseerd op informatie uit 2016-2018 Netwerk basisonderwijs/GGD vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 1 stelling uit de SDO vragenlijst). niet erbij horen in de klas Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat het gevoel heefter niet 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD bij te horen in de klas (volgens 1 stelling uit de CPCQ vragenlijst). eenzaamheid Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft zich eenzaam 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD te voelen (volgens 8 stellingen uit de RULS-8 vragenlijst). De grenswaarde voor eenzaamheid is door de GGD Amsterdam vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de RULS-8. 11. Tijdsbesteding buiten spelen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat minimaal één uur per dag fietst, wandelt, sport of buiten speelt, gebaseerd op 2016-2018 basisonderwijs/GGD informatie uit vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld. beeldschermtijd Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat meer dan twee uur per dag buiten schooltijd voor de computer, tv of spelcomputer 2016-2018 basisonderwijs/GGD zit, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld. lid (sport)vereniging Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat lid is van een sportvereniging, sportschool, dansschool/dansstudio en/of lid is van 2016-2018 basisonderwijs/GGD een andere club of vereniging, zoals muziekschool, toneelschool, schaakclub of scouting, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld. sport bij vereniging Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat minimaal één uur per 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD week sport bij een sportvereniging. risicovol gamen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongens van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft dat hij zich 2017-2019 voortgezet onderwijs/GGD (zeer) vaak onrustig en gestrest voelt als hij niet kan gamen, het moeilijk vindt om te stoppen én gamen gebruikt als hij zich rot voelt (volgens 8 stellingen uit de VAT vragenlijst). 12. Criminaliteit jeugdige verdachten Politieeenheid Amsterdam/ Aandeel jeugdige verdachten (12 t/m 24 jaar) van criminaliteit. 2018 en Veiligheid OIS overlast rondhangende Veiligheidsmonitor/OIS Aandeel bewoners (15+) dat zegt veel overlast te ervaren van rondhangende jongeren in de eigen buurt. 2019 jongeren Halt verwijzingen Halt/bewerking GGD Aantal verwijzingen naar Halt omgerekend per 1000 jongeren van 12 t/m 17 jaar. Jongeren komen bij Halt terecht omdat 2019 ze iets strafbaars hebben gedaan. Ze hebben bijvoorbeeld iets gestolen of vernield. Ook bij spijbelen kunnen jongeren naar Halt verwezen worden. Dit kan bij meer dan 9 uur verzuim, minimaal 12 keer te laat komen en geen effect van eerdere maatregelen vanuit school en/of leerplicht. % Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 45 van 45 Algemeen u (ZRM), GGD Amsterdam en Gemeente Rotterdam n ‚2018, GGD Amsterdam Indicatoren A ® m Jeugdgezondheidszorg/GGD Amsterdam WE m Jeugdgezondheidsmonitor basisonderwijs/GGD Amsterdam 8 Ook gepubliceerd op ‚ GGD Amsterdam m Jij en Je Gezondheid, gezondheidsmonitor voortgezet onderwijs/GGD Amsterdam @ Ook gepubliceerd op ‚ GGD Amsterdam m Praeventis/RIVM-DVP, Bilthoven m CBS/OIS, ‚ OIS, Gemeente Amsterdam Kf Af { ) ® ® m Veilig Thuis, GGD, Gemeente Amsterdam (gebiedsinformatie opgevraagd; interne monitor) n : afdeling Wonen, Gemeente Amsterdam m Veiligheidsmonitor/OOV/OIS: ‚OOV, Gemeente Amsterdam m Elektronisch loket VVE/OIS, ‚OIS, Gemeente Amsterdam m Politie eenheid Amsterdam/OIS, ‚OIS, Gemeente Amsterdam 5 Dn Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd m_ Halt (eigen bewerking, niet elders gepubliceerd), Utrecht een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden . Ilona Steenkamer, Claudia Verhagen en Marcel van der Wal Achtergrondkenmerken gebieden Afdeling Epidemiologie, Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ) m Bevolking naar leeftijd (1/1/2020): ‚OIS, Gemeente Amsterdam GGD Amsterdam, Gemeente Amsterdam m_Eenoudergezin (1/1/2020): ‚ OIS, Gemeente Amsterdam Met dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming m Herkomst (1/1/2020): ‚ OIS, Gemeente Amsterdam van dit rapport. m Kwetsbaarheidsscores (2018): ‚ CBS/bewerking OIS, Wenmeediher Svzenmne Serien Vonn de Sed Gemeente Amsterdam 5 Februari 2021 Reageren? Dit is de eerste versie van ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd’. Gebruikers worden dan ook van harte uitgenodigd om feedback te geven. A [email protected]
Onderzoeksrapport
45
train
> < Gemee nte Bezoekadres Weesperplein 8 Amsterdam 1018 XA Amsterdam Postbus 2578 1000 CT Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 2578, 1000 CT Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 13 januari 2022 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Erik Koldenhof, [email protected] Lily Kramer, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) 1. Overzicht van de voedselstrategie per actielijn 2. Actieplan Naar een meer plantaardig voedingspatroon Onderwerp Informatiebrief voedselstrategie, voortgangsverslag 2021 Geachte raadsleden, Er iets grondig mis is in ons voedselsysteem. De manier waarop veel voedsel geproduceerd en vervoerd wordt is niet duurzaam en dieronvriendelijk, veel voedsel wordt weggegooid en een belangrijk deel van het voedselaanbod is ongezond. Dit veranderen vraagt acties op ällerlei niveaus. Ook de gemeente Amsterdam neemt hierin zijn verantwoordelijkheid. U heeft daarom op g juli 2019 de raadsbrief ontvangen met de voedselstrategie van dit college. De uitvoering van de voedselstrategie vindt plaats langs de 6 actielijnen: 1. Voedsel als sociale verbinding 2. Afvalen voedselverspilling 3. Gezonde voedselomgeving 4. Regionale productie en distributie 5. Ondernemerschap 6. Dierenwelzijn, eiwittransitie en kringlooplandbouw. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022 Kenmerk Pagina 2 van 4 De hoofddoelstelling van de Amsterdamse voedselstrategie van dit college is het bijdragen aan de transitie van het voedselsysteem zodat in de komende 10 jaar Amsterdammers duurzamer en gezonder gaan eten. In deze raadsbrief deelt het college een greep uit de acties die in het kader van de voedselstrategie zijn gedaan en gaat het college in op het vervolg op de middellange termijn. Een uitgebreid overzicht van de acties is opgenomen in de bijlage. 1. Voedsel als sociale verbinding. Voedsel heeft een verbindende kant: eten is vaak een sociale activiteit, bewoners zijn samen betrokken bij voedselproductie in hun buurt, en Amsterdammers helpen elkaar om aan voldoende voedsel te komen. Het college heeft deze bestuursperiode verscheidene initiatieven gesubsidieerd op het gebied van stadslandbouw en voedsel. Van het Voedselbos Amsterdam Zuidoost tot de moestuin in de Sixhaven, van semiprofessionele stadslandbouw tot door buurtbewoners georganiseerde moestuin in de openbare ruimte . De impact van de initiatieven is zeer verschillend omdat het veelal kleinschalige projecten betreft van moestuinen of stadslandbouw. Maar alle projecten hebben gemeen dat ze zowel gericht zijn op lokale en duurzame voedselproductie én bewoners betrekken en voedsel neerzetten als thema van sociale verbinding. Ook vanuit andere onderdelen van de gemeente, en vanuit de samenleving zelf blijven almaar initatieven ontstaan, en uitbreiden, waarbij voedsel én de sociale insteek een belangrijk element vormen. Zo zijn er de informele voedselinitiatieven in bijvoorbeeld de buurthuis De Archipel in Indische buurt of Adopteer een Peer in Waterlandpleinbuurt waarbij veel vrijwilligers actief zijn die bewoners met weinig geld aan voedsel hielpen, die mede gesteund werden door de gemeente vanuit de portefeuille armoedebestrijding. Een ander mooi voorbeeld van een initiatief dat maar blijft groeien is Buurtbuik waarbij voedselverspilling tegengegaan wordt én sociale verbinding tegelijkertijd van de grond komt. 2. Afvalen voedselverspilling Veel te vaak eindigt voedsel in de prullenbak. Het hele proces, van productie tot transport, en alle belasting op het klimaat die dat oplevert, is dan voor niks geweest. Nederland heeft als doelstelling om in 2030 50% minder voedsel te verspillen. Dat vraagt nog een enorme verandering. Amsterdam ondersteunt initiatieven die direct en praktisch helpen om voedselverspilling tegen te gaan, zoals de informele voedselinitiatieven die hierboven genoemd zijn. Maar ook via educatie en voorlichting proberen we Amsterdammers beter bewust te maken van voedselverspilling en wat mensen zelf kunnen doen om minder eten weg te gooien. Zo deden in 2020 7.000 schoolkinderen mee aan het schooltuinproject betrokken bij de Voedselverspillingsvrijeweek in september. In 2021 is deze activiteit herhaald. Ook sluiten we aan bij Europese en regionale samenwerkingsprojecten gestart met als doel ‘best practices’ te ontwikkelen. 3. Gezonde voedselomgeving Gezond eten is vaak te duur in vergelijking met ongezond eten, en vraagt bovendien vaak meer moeite van consumenten. Amsterdam wil daarom een gezonde voedselomgeving stimuleren waarin gezond voedsel overal makkelijk beschikbaar, betaalbaar en aantrekkelijk is. Er is onderzoek gedaan naar de juridische mogelijkheden om als gemeente voorwaarden te kunnen stellen aan een gezonde voedselomgeving. Deze zijn tot op heden beperkt. Via de op 16 oktober 2021 gesloten City Deal duurzame en gezonde voedselomgeving wordt het Rijk aangespoord om Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022 Kenmerk Pagina 3 van 4 gemeenten meer bevoegdheden te geven om normen te stellen voor gezonde voeding op scholen, bij sport, evenementen en ambulante voedselverkoop. Vanuit de ambities van de Amsterdamse voedselstrategie en de Gezonde stad om een gezonde en duurzame voedselomgeving te creëren, is de Amsterdamse richtlijn gezonde en duurzame voedselomgeving opgesteld door de GGD. Deze richtlijn geeft invulling aan de voedselstrategie met betrekking tot actielijn 3: Gezonde voedselomgeving. Vanuit het programma voedselstrategie is hierop geadviseerd. 4. Regionale productie en distributie. Ons eten reist vaak de halve wereld over voordat het op ons bord belandt. Dat is slecht voor het milieu. Het college wil daarom stimuleren dat eten vaker afkomstig is vit de regionale productieketen. Dat voorkomt onnodige reiskilometers, en maakt Amsterdammers bovendien meer bewust van de voedselproductie. Amsterdam ondersteunt het platform ‘Voedsel verbindt’ dat verscheidene acties en initiatieven ontplooit om lokale voedselproductie op te kaart te zetten en relevante partijen aan elkaar te verbinden. In oktober 2021 vond de netwerkbijeenkomst plaats op de Zuidas met aanbieders van lokale producten en cateraars onder het motto ‘voedsel rond de stelling’. Een ander project dat afgelopen jaar van de grond kwam was Boeren voor Buren, een initiatief van Amsterdammer van het Jaar Abdelhamid Idrissi van het project Studiezalen, waarbij lokale producenten betaalbaar voedsel aanbieden aan Amsterdammers. De gemeente heeft via een opstartsubsidie dit project financieel gesteund. 5. Ondernemerschap Bij het veranderen van ons voedselsysteem hebben ondernemers een belangrijke rol, of dat nu ondernemers zijn met een sociale inslag, een commerciële inslag of iets wat daartussen in ligt. Via het bovengenoemde programma Boeren voor Buren hebben ondernemers een belangrijke stap gezet om lokale prodctie vanuit de ondernemers beter op de kaart te zetten. Afgelopen jaar zijn vanuit de gemeente ondernemersbijeenkomsten georganiseerd met initiatiefnemers van indoor- verticale landbouw. Via het door de gemeente ondersteunde platform Van Amsterdamse bodem worden ondernemers met duurzame initiatieven op het thema voedsel bij elkaar gebracht. 6. Dierenwelzijn, eiwittransitie en kringlooplandbouw Een voedselconsumptiepatroon dat bestaat vit meer plantaardige eiwitten, bijvoorbeeld noten, peulvruchten, groente en fruit, en minder vlees en zuivel, draagt bij aan dierenwelzijn, CO2 reductie en gezondheid. Op verzoek van de gemeenteraad via het initiatiefvoorstel van de Partij voor de Dieren ‘Amsterdam gaat de klimaatcrisis met mes en vork te lijf’, is het actieplan ‘Naar een plantaardig voedingspatroon’ opgesteld. Het actieplan wordt v hierbij aangeboden (bijlage 2). 2022 en verder De transitie van het voedselsysteem staat voor een belangrijk deel nog aan het begin. Er wordt door vele partijen in de stad en in de omgeving van Amsterdam geëxperimenteerd en er vinden veel kleinschalige initiatieven plaats. Misschien eerder dankzij dan ondanks de coronacrisis, staat het thema voedsel in Amsterdam op de kaart, en er komt meer en meer aandacht voor het Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022 Kenmerk Pagina 4 van 4 produceren van gezonder, duurzamer en meer lokaal voedsel. Maar we zijn er nog lang niet. Om een echte doorbraak te bereiken zijn Europese, landelijke en regionale veranderingen onmisbaar. Met de mogelijkheden die de gemeente momenteel ter beschikking staan blijven we investeren in de positieve bijdrage die veel bewoners, ondernemers, belangeloze initiatiefnemers en kennisinstellingen dagelijks leveren. Hierbij werken we nauw samen met de Amsterdamse Voedselraad en tal van individuele bewoners- en vrijwilligersinitiatieven. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeerster en wethouders van Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Groen en Openbare ruimte
Brief
4
train
x Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost % Termijnagenda 2010 commissie Algemene en Sociale Zaken soo: @) (Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, Sport, 4 = Advies raadscie tbv raadsbesluit Kunst en cultuur) 2 = Beantwoording raadsadres Versie datum 28-09-2010 (door griffie) 3 = Bespreekpunt 4 = Ter Kennisname Commissie Raad Aanleverin | Onderwerp Soort Píh. Ambt Opmerkingen datum datum g griffie 31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Rapport rekenkamer: brede scholen Thesingh | Ans Leconte _|_____——— | 31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Behandeling begroting STAIJ 2010 1 Thesingh | Matthieu Zou eerst worden geagendeerd op 15- Baltissen 06-2010, maar die planning is niet gehaald 31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Onkostenvergoeding/ geldelijke voorziening DB Elatik Voorstel van DB 28-09-2010 19-10-2010 | 07-09-2010 | Evaluatie aanbesteding sociaal domein Zeeburg en het art. 213a ( 3 Thesingh | Jansen/ Besloten door commissie Gemeentewet) onderzoek welzijnsbeleid Oost-Wgm Reuselaars Ot | Thesingh |? || 02-11-2010 23-11-2010 | 05-10-2010 | Amsterdam Antwoord 1 Elatik Baars- Voorstel van DB Hoekstra 02-11-2010 23-11-2010 | 05-10-2010 | Kadervisie Sociaal Domein Thesingh Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08- 2010 LL Maart 2011 | Integraal huisvestingsplan onderwijs EN Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08- 2010 MO resultaat onderzoek haalbaarheid oprichting Architectuurfonds SE Doorgeschoven van OWGM ivm nieuw beleid Beleidsregels voor monumenten, gedenktekens en kunst in de openbare | 1 Doorgeschoven van OWGM ivm nieuw ruimte beleid LL _________L________[ Nofitie overdrachtgymnastieklokalen LL Op PM lstOWGM LL ________L_________[ bedrijfsplan CBK 2010-2014 LLL Op PM lijstOWGM Sportbedrijf Groot Oost, initiatiefdocument | Gaat vervolg krijgen in ontwikkeling fusie stadsdelen. Stedelijk kader brede talentontwikkeling Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08- 2010 Stedelijk kader brede scholen Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08- 2010
Agenda
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R D Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 962 Datum indiening 18 juni 2020 Datum akkoord 31 augustus 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden De Jong, Van Renssen, Hammelburg en Mbarki inzake cijfers van het CBS over bouwvergunningen in de Metropoolregio Amsterdam Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Volgens de laatste voorlopige cijfers van CBS is het aantal afgegeven omgevingsvergunningen voor het bouwen van woningen in Q1 van 2020 182, waarvan 180 voor huurwoningen. Dit is een stuk lager dan in het eerste kwartaal van vorig jaar. Gezien het vorenstaande hebben de leden De Jong en Van Renssen, namens de fractie van GroenLinks, het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, en het lid Mbarki, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college de juistheid van de voorlopige cijfers van het CBS over Q1 2020 bevestigen? Antwoord: De omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen zoals die bij het CBS geregistreerd staan voor Amsterdam, zijn niet correct. Uit analyse is gebleken dat bij de levering van gegevens m.b.t. verleende bouwvergunningen aan het CBS een aantal zaken niet goed gaan: om verschillende redenen ontbreken er vergunningen in het overzicht. Er bleek onder andere onduidelijkheid te zijn over de definities die het CBS hanteert. De cijfers over de omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen zijn op dit moment daarom nog geen goede bron om de bouwproductie in beeld te brengen. Er wordt hard gewerkt aan het verbeteren van de informatie: medewerkers worden opnieuw geïnstrueerd over de werkwijze en eind 2020 volgt een automatiseringsslag, met als doel fouten en omissies in de rapportage aan het CBS te voorkomen. Als de aanlevering van de omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen aan het CBS op orde is, dan is dit een goede voorspeller van de bouwproductie. t Zie Nul20 (15 juni, 2020) Weer minder bouwvergunningen verleend in Metropoolregio Amsterdam via https://www.nul20.nl/weer-minder-bouwvergunningen-verleend- metropoolregio-amsterdam en CBS (20 mei, 2020) Bouwvergunningen woonruimten; type, opdrachtgever, eigendom, gemeente [Dataset] via https://opendata.chs.nl/#/CBS/nl/ dataset/83671NED/table?dl=2F 744 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng eo Gemeenteblad R Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020 Er is op dit moment wel zicht op de bouwproductie door het monitoren van het aantal in aanbouw genomen woningen. Dit zijn betrouwbare gegevens en hieruit blijkt dat in de eerste twee kwartalen van dit jaar de bouw van 3.254 is begonnen. 2. Kan het college duiding geven aan de hoeveelheid afgegeven vergunning in Q1 2020 en het relatief lage aantal vergeleken met de afgelopen jaren? Antwoord: Zoals bij vraag 1 is aangegeven, is de aanlevering van de omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen aan het CBS op dit moment in Amsterdam niet op orde. Er kunnen op basis hiervan geen conclusies getrokken worden ten aanzien van de bouwproductie. Het aantal in aanbouw genomen woningen is daarvoor het meest betrouwbare cijfer. 3. Kan het college een indicatie geven hoeveel woningen gebouwd worden met deze 182 vergunningen? Antwoord: Naar aanleiding van de lage cijfers heeft Amsterdam een eenmalige (handmatige) controle uitgevoerd op de vergunningscijfers. Hieruit blijkt dat er in Amsterdam het eerste kwartaal van 2020 voor 2.196 nieuwe woningen een vergunning is afgegeven. Het gaat om 1.820 nieuwbouwwoningen en 376 transformaties? 4. Kan het college aangeven hoeveel woningen gebouwd worden met de afgegeven vergunningen in Q4 2019? Antwoord: Op dit moment geeft de registratie van de vergunningen onvoldoende inzicht in het daadwerkelijk aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven. Alleen voor het eerste kwartaal van 2020 is een eenmalige en handmatige analyse gemaakt van de cijfers (zie het antwoord bij vraag 3). Hieruit blijkt dat het aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven hoog is. Deze analyse heeft niet plaatsgevonden voor het vierde kwartaal van 2019, maar verondersteld wordt dat ook hier het aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven hoger is dan uit de registratie blijkt. Om verwarring te voorkomen rapporteert het college daarom over het aantal in aanbouw genomen woningen. In 2019 zijn er in totaal 7.125 woningen in aanbouw genomen, in de eerste helft van dit jaar 3.254 stuks. ? De CBS-cijfers hebben betrekking op bouwvergunningen van nieuwbouwwoningen; woningen die door transformatie ontstaan zijn hierin niet meegenomen. De gemeente registreert naast nieuwbouw-bouwvergunningen ook woningen die ontstaan door verbouw. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen verbouw van bestaande woningen en transformatie van bijvoorbeeld kantoor naar woning. Om de vergunningscijfers te kunnen vergelijken met de in aanbouw genomen woningen door nieuwbouw én transformatie, is eenmalig een handmatige bewerking gedaan om transformatie van verbouw te onderscheiden. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng eo Gemeenteblad R Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020 5. Kan het college een prognose geven voor het aantal verleende omgevingsvergunningen voor Q2 van 2020 en voor het aantal feitelijke woningen waarvoor een vergunning wordt verleend voor Q2? Antwoord: In het tweede kwartaal van 2020 is er voor 725 woningen een vergunning afgegeven. Dit betreft zowel nieuwbouwwoningen als transformaties. Overigens is het totaal aantal nieuwbouwwoningen (dus zonder transformaties) waarvoor in de eerste helft van 2020 een vergunning is afgegeven (2.698) vergelijkbaar met de eerste helft van 2019 (2.537). 6. Hoe is de prognose voor het aantal te vergeven vergunningen in Q3 en Q4 in 2020 en het aantal te bouwen woningen? Antwoord: Het college kan geen prognose geven van het aantal te vergeven vergunningen in het derde en vierde kwartaal van 2020. Ook is het op dit moment moeilijk een prognose te geven van het aantal woningen dat in het derde en vierde kwartaal van 2020 in aanbouw zal worden genomen. Als gevolg van de coronacrisis is in sommige projecten sprake van vertragingen, maar de processen lopen wel goed door. Wat dit betekent voor de bouwproductie valt nu nog niet te zeggen. 7. Loopt de ontwikkeling van het aantal aangevraagde en verleende vergunningen gelijk op met de ontwikkelingen in de regio, de Metropoolregio Amsterdam en de andere G4 gemeenten of vertoont de ontwikkeling in de gemeente Amsterdam een ander beeld dan de andere regiogemeenten? Antwoord: Op dit moment geeft de registratie van de vergunningen in Amsterdam onvoldoende inzicht in het daadwerkelijk aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven. Daardoor is het niet mogelijk een vergelijking te maken met overige gemeenten. Toelichting door vragenstellers: In de Voortgangsrapportage Woningbouwplan 2018-2025 werd aangegeven dat de risico’s voor de slagingskans zitten in onder andere de planvorming ontwerpfase, omgevingsvergunning traject en aanbesteding en financiering (pagina 14 van de rapportage). Hierover hebben vragenstellers de volgende vragen: 8. Hoe kunnen we de slagingskans verder verhogen? Welke maatregelen kan de gemeente Amsterdam treffen? Antwoord: Voortvarende gebieds- en projectontwikkeling vraagt om goede samenwerking van marktpartijen, corporaties en gemeente. Het is aan de gemeente om te zorgen dat de publieke en private taken goed worden opgepakt en uitgevoerd. De gemeente bouwt echter niet zelf. De gemeente is scherp op de mijlpalen die contractueel zijn afgesproken met de ontwikkelende partijen. Gedurende de coronacrisis wordt waar nodig en mogelijk wel coulant om gegaan met termijnen. Vooralsnog is wel sprake van vertragingen, maar lopen alle processen echter nog goed door. Uiteraard is de gemeente alert op geluiden die wijzen op de komst van 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng eo Gemeenteblad R Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020 een economische crisis. Op dat moment zou een totaal andere situatie ontstaan, maar zolang daarvan geen sprake is, kan het college daar niet op vooruitlopen. 9. Kan het college aangeven hoe de gemeente een aanvrager helpt bij het aanvragen van een vergunning en hoe dit proces wordt versneld? Antwoord: Via de website van de gemeente Amsterdam kan een aanvrager uitgebreide informatie verkrijgen over het aanvragen van een omgevingsvergunning. De afdelingen Vergunningen zijn goed bereikbaar. Tijdens contact met (potentiële) aanvragers worden deze actief gewezen op de beleidsregels en op weg geholpen bij het vinden van informatie. In februari 2019 is het Vergunningenbeleid Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) vastgesteld. Dat is aanleiding geweest voor de stadsdelen om het Wabo-proces te herijken. Binnen het VTH-domein (vergunningverlening, toezicht en handhaving) wordt bovendien nadrukkelijk samengewerkt. Dit tezamen heeft onder andere als resultaat voor de bewoners en ondernemers: snellere doorlooptijden, makkelijke en snelle standaardoplossingen voor wat dagelijks met elkaar geregeld moet worden, en het door de gemeente fungeren als een serieuze gesprekspartner voor vraagstukken waar geen standaardoplossing voor is. Verder stuurt de gemeente actief op het indienen van een conceptaanvraag. Door het indienen van een conceptaanvraag kan de initiatiefnemer relatief eenvoudig laten beoordelen of (woning)bouw op een bepaalde locatie mogelijk is. De afhandeling van een definitieve aanvraag kan vervolgens sneller verlopen omdat een deel van de toetsing al heeft plaatsgevonden. 10. Welke rol kan de gemeente nog meer spelen bij het bevorderen van het afronden van de aanbesteding door bijvoorbeeld een ontwikkelaar? Antwoord: De gemeente heeft geen rol bij de aanbesteding en contractvorming met aannemers. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid en expertise van een ontwikkelende partij. 11. Kan het college aangeven hoe lang het duurt voordat een erfpachtaanbieding is opgesteld door de gemeente? En welke mogelijkheden voor versnelling van dit proces ziet het college? Antwoord: Het opstellen van erfpachtaanbieding is de laatste handeling in een proces dat meerdere maanden tot ruim een jaar kan duren. Hierbij zijn de specifieke omstandigheden van het dossier bepalend. Zo dient in geval van een transformatieproject eerst afstemming met de erfpachter plaats te vinden over onder andere de gebiedsvisie en de verschillende functies van het erfpachtrecht, voordat men aan een ontwerp aanbieding kan beginnen. Wanneer dit definitief is, kan de erfpachtaanbieding worden opgesteld. In het uiterste geval kan dit proces meerdere jaren in beslag nemen. Grond en Ontwikkeling werkt voortdurend aan het optimaliseren van dit werkproces. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer ea gustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020 12. Op welke manier kan de dienstverlening van de gemeente nog verder verbeterd worden, gericht op versnelling van de woningbouw en onderliggende vergunningverlening? Antwoord: Zie het antwoord op vraag 8. Amsterdam doet er alles aan om, ook in deze onzekere tijden, de woningproductie op peil te houden. Over de voortgang en maatregelen ten behoeve van de woningbouwproductie wordt twee keer per jaar gerapporteerd aan de raad. Daarnaast heeft het college doorlopend aandacht voor de uitvoering van de vergunningverleningsprocessen. Audits en evaluaties leiden tot steeds verdere verbeteringen in het vergunningenproces (continue leren en verbeteren). Het VTH-domein heeft daarnaast - zoals bekend - te maken met een grote hoeveelheid oningevulde formatie en daarmee een capaciteitstekort, die door de arbeidsmarktomstandigheden moeilijk in te vullen is. De omvang van de opgave en de werkdruk wordt daarom continue gemonitord. In 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Vanaf dan hebben bewoners en ondernemers, die initiatieven in de fysieke leefomgeving willen realiseren, recht op een goed afgewogen besluit binnen acht weken, via één loket en één integrale afhandeling. Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de nieuwe wetgeving in volle gang 13. Welke maatregelen kunnen specifiek worden genomen voor het vergroten van de slagingskans en het versnellen van het proces van verlenen van vergunningen en realiseren voor woningen in het sociale- en middensegment? Antwoord: De productie van sociale- en middeldure huurwoningen wordt scherp gemonitord en daar waar nodig bijgestuurd, zie het antwoord op vraag 8. Voor versnelling van het vergunningverleningproces wordt verwezen naar het antwoorde op de vragen 9 en 12. De in vraag 9 genoemde mogelijkheid tot het indienen van een conceptaanvraag draagt bij aan het vergroten van de slagingskans van een individuele aanvraag. Voor het vergroten van de slagingskans in algemene zin geldt het volgende. Vergunningaanvragen worden beoordeeld aan de hand van vastgestelde (beleids)kaders zoals het bestemmingsplan. Voor het vergroten van de slagingskans is het noodzakelijk om de kaders beter op elkaar af te stemmen en/of de hoeveelheid kaders te verminderen. Dit is een belangrijke opgave gerelateerd aan de Omgevingswet. 14. Heeft het college gesproken met bestuurders van omliggende gemeenten over het aantal bouwvergunningen dat wordt afgegeven? Antwoord: Nee. Er is wel via email kort contact geweest tussen ambtenaren van de MRA en de gemeente Amsterdam hierover. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Ndeing eo Gemeenteblad ummer - =. De. Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020 15. Hoeveel vergunningen zijn in 2019 en 2020 afgegeven voor de bouw van studentenwoningen- en jongerenwoningen? Hoeveel bouwkavels zijn nu gereserveerd / beoogd voor studenten- en jongerenwoningen? Antwoord: De omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen worden niet apart geregistreerd naar woningtype. Er kan dus niet gezegd worden voor hoeveel studenten- en jongerenwoningen vergunningen zijn afgegeven. Wel wordt bijgehouden hoeveel van deze woningen in aanbouw worden genomen, in 2019 waren dat er 1.350. 16. Maakt het college zich, net als de indieners, zorgen over het beoogde aantal te behalen woningen voor studenten en jongeren? Antwoord: Het college is zich ervan bewust dat er nog een grote opgave ligt om de doelstellingen voor jongeren- en studentenhuisvesting te halen. Op dit moment is het productietempo nog te laag en daarom wordt dit moment onderzocht hoe de planvoorraad aangevuld kan worden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 290 Publicatiedatum 11 april 2014 Ingekomen onder AG Ingekomen op woensdag 12 maart 2014 Behandeld op woensdag 12 maart 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Van Lammeren en de heer Evans-Knaup inzake het nieuwe plan voor het Stationseiland. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 december 2013 tot instemmen met het nieuwe plan voor het Stationseiland, met het mogelijk maken van een ondergrondse fietsenstalling onder het Prins Hendrikplantsoen en met een voorbereidingskrediet ten behoeve van de voorbereidingsactiviteiten in 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 105); Constaterende dat: — het klantenonderzoek uit 2012 heeft uitgewezen dat het op de taxistandplaats van het Centraal Station niet altijd mogelijk was om een andere taxi te nemen dan degene waarmee men de rit maakte. Op andere opstapplaatsen kon dit vaak wel; — elektrisch aangedreven taxi's beter zijn voor de luchtkwaliteit, gezien een taxi 35 keer meer vervuilt dan een gewone personenauto; — eral vele elektrische taxi's rondrijden in Amsterdam, maar dat zij geen gelijk speelveld hebben met andere bedrijven doordat de belangrijke standplaatsen zoals Amsterdam Centraal geen laadpunten en keuzevrijheid voor de consument bieden; Overwegende dat: — het Amsterdam Centraal Station voor velen het visitekaartje van de stad is; — Amsterdam snel adequaat moet handelen om de lucht te verschonen; — taxi's veel meer uitstoot veroorzaken dan personenauto's, omdat zij bijna de hele dag rondrijden in de stad, 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 290 Moti Datum _ 11 april 2014 otie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken of op station Amsterdam Centraal of de taxistandplaats zodanig kan worden ingericht (met aanrijmogelijkheid en een voor elektrische taxi's gereserveerde plek met snellaadpunt) dat de consument keuzevrijheid heeft om een diesel- dan wel een elektrische taxi (of eventuele andersoortige taxi's) te kiezen; — de resultaten van deze verkenning voor het zomerreces 2014 terug te koppelen aan de gemeenteraad. De leden van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren LR. Evans-Knaup 2
Motie
2
discard
Amsterdam 18-7-2018 om 18.28 uur Conflict met Camelot Aan college van B&W en raadsleden van Amsterdam, brandweer Amsterdam, plus CEO camelot | plus andere geadresseerden, Naar aanleiding van de mail welke ik kreeg van en medewerker van Camelot, over zgn weer een pandcontrole op 18-7-2018 en/of later, reageer ik op deze, zodat ik Camelot weer waarschuw/meld dat men zich niet meer schuldig moet maken, aan strafbare feiten. Als men weer strafbare feiten plegen, welke op geluidsdragers en beeldmateriaal zullen staan, doe ik bij deze al vooraf aangifte, immers een gewaarschuwd mens telt voor twee. Maar heb nog veel meer info, welke allemaal op nieuwe site staan, daar staan ook alle mails/brieven/"huur”-contract/beeld- geluidsdrager/verklaringen/mails-rechtbank/e.d./camelot/griffiers op, nu nog achter slot en grendel, binnenkort allemaal openbaar. Dat brandweer(o.a. mails 21-3-2018/22-3-2018, natuurlijk is het zooitje brandweer, hoop dat Halsema daar verandering in gaat brengen) en college van B&W en raadsleden({vele mails) nemen het allemaal niet zo serieus, want het pand voldoet niet aan brandveiligheid eisen. Zowel de elektrische installatie, vanwege dat mensen in de winter elektrische kachels moeten gebruiken, omdat er geen cv/kachels zijn die werken in pand, waardoor mensen in de winter in de kou zaten. Ook moeten mensen elektrisch koken, allemaal hebben ze een elektrische kookplaat, waarop het pand en elektrische installatie niet op voorzien/bestemd is. Ook de brandblussers zijn over datum, plus vluchtroutes niet op orde, sommige ruimten kan men geen eens weg als er brand uitbreekt, al met al een kritieke situatie, waar ook Ollongren van wist toen ze plaatsvervangend burgemeester en wethouder was in Amsterdam. Nadat ik melde over brand-onveilige situatie in pand Flierbosdreef 2-12, op 17-10-2017(zie ) aan college B&W en raadsleden, waar Ollongren de leiding had, ondernam camelot een maand later actie jegens mij, men zei de huur op mondeling op 20-11-2017, waarvan ik nimmer een schriftelijke aangetekende schrijven of mail, heb er verscheidene keren om gevraagd, ook aan | maar nimmer verkregen. Heb ook vanaf begin juli 2017 aangegeven dat mijn contract een huurcontract is, welke van zijde van camelot nimmer is weersproken, de rechterlijke macht dan wel woonbond zou zich ook moeten uitspreken over het contract. Dan spant Camelot een rechtszaak aan op 26-2-2018, welke ze naderhand hebben teruggetrokken, omdat ze o.a. misbruik hebben gemaakt van spoedeisend belang, maar ook mensen opstookte in pand, zelfs na de zitting mensen probeert hun eerdere verklaring in te laten trekken, omdat ze zwak zijn/staan. Op 9-4-2018(na terugtrekken van mijn advocaat) hoor ik van mijn ex- advocaat En dat Camelot het schikkingsvoorstel heeft verhoogd van €10.000.00 naar €12.500,00 welke ik geaccepteerd heb, immers heeft Camelot en/of advocaat niet teruggetrokken, waardoor deze van kracht is/blijft. Ook rechtbank dus rechter ÎM en zrifrier WM weten ervan dat ik schikkingsvoorstel heb geaccepteerd, immers kreeg de rechtbank altijd een cc en bee, nimmer hebben ze toen gezegd dat ze mijn mail niet zouden meenemen, maar nu in de beslissing staat dat mails na zitting niet meer gekeken word. Wat dus niet op waarheid ook berust, immers zijn de rechter en ook wrakingskamers allemaal gewraakt per mail, waar ik alle bewijzen van heb, zelfs heb ik geluidsopname van gesprek met griffier Nn Nu heeft zelfs de rechter/rechtbank nimmer mij vonnis gestuurd, maar kreeg deze gisteren toegestuurd door ex-advocaat, vanwege dat hij foutje maakte en dus maar vonnis ook mee stuurde, hij schreef woorden in strekking ” ga er van uit dat u vonnis al heeft gekregen". Vonnis laat ook weer zien corruptie van rechter mr. En immers zou de rechtszitting alleen moeten gaan nog over kosten van procedure, omdat camelot de zaak had teruggetrokken. Maar ze schreef wel erin verweer/zaken van camelot, plus van mij geheel niets, welke producties zijn ingeleverd en de bewijzen, wat laat zien haar partijdigheid, waardoor ik haar al eerder had gewraakt, niet dat andere rechters Amsterdam beter zijn, want corruptie/partijdigheid heb ik geconstateerd ook bij de wrakingskamer, welke mij geen eens oproepen tijdig. met vriendelijke groeten nn
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Actualitert voor de raadsvergadering van 13 juli Van Wijnants, Asruf, Moeskops, Kreuger, Ernsting, Koyuncu Datum 7 juli 2022 Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt 2b Onderwerp Aanstaande verschraling Amsterdamse openbaar vervoer Aan de gemeenteraad De provincies, de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag wijzen een nieuw kabinetsvoorstel in het openbaar vervoer af. Hierdoor lijkt de verschraling van het ov in de stad onontkoombaar. De reizigers worden hiervan de dupe. De bovenstaande leden willen met de wethouder in gesprek over de huidige stand van zaken, de mogelijke verschralingen en de ge- volgen voor de stad. Reden van spoedeisendheid De keuzes op het gebied van verschralingen kunnen zich mogelijk al in de zomer aandienen. Hier- door kan dit debat niet over het zomerreces heen getild worden. De raad dient te kunnen spreken over de keuzes die gemaakt moeten worden.
Actualiteit
1
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering g november 2022 Ingekomen onder nummer _ 442 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Van Renssen inzake de Begroting 2023 Onderwerp Groene winkelstraten en winkelgebieden Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Begroting 2023 Overwegende dat -__ Groen in de openbare ruimte bevordert de gezondheid, de luchtkwaliteit, buitentempera- tuur, waterberging, sociaal gedrag en de sfeer in een gebied; -_ Groene winkelstraten leiden tot een langer verblijf in het gebied; -_In het coalitieakkoord is opgenomen dat we kijken naar nieuwe vormen van samenwer- king in groencoöperaties en/of buurtfondsen waarin bewoners en gemeente samenwer- ken en verantwoordelijkheid dragen, ook met publiek-private financieringsmogelijkhe- den; -__In de Reguliersdwarsstraat, in het westelijke deel, samen met de Bedrijfsinvesterings- Zone (BIZ) groen is toegevoegd in de openbare ruimte onder de naam ‘Secret Village’; - De Secret Village een goed voorbeeld is hoe winkelstraten kunnen worden vergroend; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Met bestaande ondernemersverenigingen en BlZ'en samen te werken om de openbare ruimte te vergroene van winkelstraten en winkelgebieden; Daarbij in ieder geval te beginnen met twee winkelstraten en hier de raad voor de Begroting 2024 te informeren Indiener(s), N.A. van Renssen
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 800 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder Vv Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Hoek en de heer Winsemius inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit [schone Toegelaten Taxi Organisaties (TTO'’s)]. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748); Overwegende dat: — uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds niet overal aan de Europese normen voldoet; — die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden; — Nederland — en dus Amsterdam — tot 1 januari 2015 uitstel heeft gekregen om aan de Europese normen te voldoen, zodat wanneer op 1 januari 2015 aan die normen is voldaan, dat vijf jaar te laat is, wat betekent dat Amsterdammers vijf jaar te lang te ongezonde lucht hebben ingeademd; Voorts overwegende dat: — taxi's bij de veelrijders in de stad horen; — _taxi-ondernemers via hun lidmaatschap van een TTO kunnen toetreden tot de lucratieve Amsterdamse taximarkt; — daar op zijn minst tegenover mag staan dat zij de stad niet nodeloos vervuilen met ongezonde lucht, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: te onderzoeken welke voorwaarden op welke termijn aan de toelating van TTO's kunnen worden verbonden om er voor te zorgen dat Amsterdamse taxi's zo schoon worden als redelijkerwijs mogelijk. De leden van de gemeenteraad, J. Hoek R. Winsemius 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 30 november 2016 13.00 uur en 19.30 uur en zo nodig donderdag 1 december 2016, 13.00 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 9 en 10 november 2016. Stukken zullen per supplementagenda worden gepubliceerd 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. Ontslag en Benoemingen 6 Verlenen van ontslag aan een viertal leden van de Commissie voor Welstand en Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593). 7 Kabinet tot aan positief advies van de commissie Ruimtelijke Ordening Stukken zullen per supplementagenda worden gepubliceerd Bouwen en Wonen 8 Instemmen met een extra bijdrage aan paviljoen van Eesterenmuseum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1574). Dierenwelzijn 9 Kennisnemen van het rapport “De publieke opinie over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie” van de Stichting Vissenbescherming en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575). 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 Openbare Orde en Veiligheid 10 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Boete als instrument” van de leden Yesilgöz en Ruigrok en het voormalig lid Van der Ree (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576). 11 Vaststellen van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577). Economie 12 Vaststellen van 16 BIZ-verordeningen, waarvan 9 voor nieuw in te stellen bedrijveninvesteringszones en 7 voor zones die voor een tweede termijn gaan, intrekken van 4 BIZ-verordeningen en wijzigen van de BIZ-verordening Jordaan- Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578). 13 Instemmen met het bestemmen van €2 miljoen uit de middelen voor Economische Structuurversterking voor het programma ‘Amsterdam 021, maak je toekomst’ (2016-2026) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1579). 14 Kennisnemen van de protestactie tegen CETA op het Museumplein op 22 oktober 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580). Deelnemingen 15 Kennisnemen van het vooronderzoek “Alliander” als onderdeel van de opvolging herijking Deelnemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581). Financiën 16 Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op roerende woon- en bedrijfsruimten 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1582). 17 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelasting 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583). 18 Kennisnemen van de Najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie behorende bij de Najaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584). Waterbeheer 19 Kennisnemen van de beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585). Onderwijs 20 Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot Stadsscholen020 2016-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586). 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 21 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting primair onderwijs 2017 en beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen voorzieningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587). 22 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting voortgezet en (voortgezet) speciaal onderwijs 2017 en beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen voorzieningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588). Jeugd 23 Actualiteit van de leden Timman en Mbarki inzake de beoordeling van kinderopvangplekken in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603). Zorg en Welzijn 24 Kennisnemen van het rapport “Opvolgingsonderzoek aansturing welzijnsinstellingen” van de Rekenkamer Amsterdam en het college op te dragen de aanbevelingen uit te voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590). Sport en Recreatie 25 Vaststellen van de Sportvisie 2025, als vervolg op het Sportplan 2013-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592). Ruimtelijke Ordening 26 Vaststellen van het bestemmingsplan Groenmarkt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594). 27 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Cor Hermusstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595). 28 Vaststellen van het bestemmingsplan NoordZuidlijn De Pijp (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596). 29 Vaststellen van het bestemmingsplan 2e Partiële herziening Kadoelen- Oostzanerwerf IIl (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597). Grondzaken 30 Vaststellen van de wijzigingen in de grondexploitaties naar aanleiding van de landelijke regelgeving van het Besluit Begroting en Verantwoording per 1 januari 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598). 31 Wijzigen van de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599). 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 Verkeer en Vervoer 32 Kennisnemen van het concept-vervoerplan GVB 2018 en vaststellen van de reactie van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600). 33 Intrekken van de Verordening Parkeerbelastingen 2016 en vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601). 34 Stemmen over het amendement “beprijzen van verkeer” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1473) en de voordracht over de zienswijze op de strategische visie mobiliteit voor de Amsterdamse regio (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1441). VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN Sport en Recreatie 35 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591). 4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 Ingekomen stukken 1 Afschrift van een brief, gericht aan de Burgemeester, van een burger van 27 oktober 2016 inzake een aantal actiepunten naar aanleiding van een artikel in Het Parool over de drukte in de stad. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissies voor Werk en Economie c.a, Algemene Zaken en Openbare Orde en Veiligheid c.a, Verkeer en Vervoer c.a. en Bouwen en Wonen c.a. 2 Raadsadres van een burger van 16 november 2016 inzake leefbaarheid in het centrum van Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissies voor Algemene Zaken en Openbare Orde en Veiligheid c.a., Bouwen en Wonen c.a, en Werk en Economie c.a. 3 Afschrift van een brief, gericht aan wethouder Choho, van een burger van 3 november 2016 inzake het plaatsen van een wielklem voor een auto met een invalidenkaart. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 4 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 560 en 592 van de Voorjaarsnota 2016. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter bespreking. 5 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 138, 139 en 141 van 2016 over Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter bespreking. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 6 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016 inzake een flexibele inzet van medewerkers en externe inhuur. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie ter kennisneming. 7 _Raadsadres van Bewonersvereniging Zijkanaal H van 12 november 2016 inzake de verplaatsing van de Passenger Terminal Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. 8 Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 11 november 2016 inzake eenzijdige aanpassing van de algemene bepalingen voor particuliere erfpachtovereenkomsten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 21, Wijzigen van het beleid inzake het canonpercentage voor uitbreiding en wijziging van bestaande erfpachtrechten met de AB2000, in de vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke en Ordening op 23 november 2016. 9 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Zeehaven, van 4 november 2016 inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 285, 287 en 288 van 30 maart 2016 over het Strategisch Plan 2016-2020 Havenbedrijf Amsterdam N.V. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen ter bespreking. 10 Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 november 2016 inzake cameratoezicht bij joodse instellingen. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming. 11 Bezwaarschrift van Ondernemers Centrum Muiderpoort van 10 november 2016 inzake de voorgenomen verkoop van het gemeentelijk vastgoed van een aantal panden in de Domselaerstraat. Voorgesteld wordt, dit bezwaarschrift voor kennisgeving aan te nemen. 6 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 12 Raadsadres van een burger van 10 november 2016 inzake het organiseren van een eigen Sinterklaasintocht in 2017. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 13 Raadsadres van een burger van 6 november 2016 inzake oplossingen voor de aanpak van overlast in de binnenstad, veroorzaakt door onder andere toeristen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissies voor Werk en Economie c.a. Algemene Zaken en Openbare Orde en Veiligheid c.a. en Verkeer en Vervoer c.a. 14 Raadsadres van SOMOSA en het Platform Opvanginstellingen Amsterdam (POA) van 10 november 2016 inzake bezuinigingen op de basisvoorzieningen in de Amsterdamse stadsdelen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 15 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016 inzake afdoening van moties 799 van het lid Poot en 928 van het lid Van Lammeren van 14 juli 2016 over OZB voor klimaatneutrale gebouwen en vervuiler betaalt. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 16 Brief van een burger van 10 november 2016 inzake de belemmering van EU- vrijheden door handelen van de gemeente. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling. 17 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016 inzake de uitvoering van motie /86 van 14 juli 2016 van het lid Van der Ree over silo's op het Zeeburgereiland. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 7 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016 18 Raadsadressen van burgers en VvE de Zebrapanden, gericht aan de Burgemeester, van 16, 17, 18, 20 en 21 november 2016 inzake de sluiting van coffeeshop The Power in de Sarphatistraat. Voorgesteld wordt, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, het mondelingevragenuur. 19 Brief van een burger van 14 november 2016 inzake de aanbieding van een promotie-onderzoek over de integratie van sjiitische moslims in Nederland. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 20 Raadsadres van Een Ander Joods Geluid van 17 november 2016 inzake de samenwerkingsverbanden tussen Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van de bestuurlijke reactie op de moties over de samenwerking tussen Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah in de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden op 8 december 2016. 21 Raadsadres van de bewonerscommissie Zwanenburgwal/Verversstraat van 28 oktober 2016 inzake de aanpak van de overlast in de Verversstraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 22 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016 inzake de uitvoering van moties 1237 van 2015 en 5/7 en 58 van 2016 over aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam ten aanzien van gemeentelijke Deelnemingen. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 8
Agenda
8
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2020 Afdeling 2 Vergaderdatum 22 januari 2020 Publicatiedatum 5 februari 2020 Avondzitting op woensdag 22 januari 2020 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Groen Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.30 uur. Stemblok 1 10. Vaststellen van het masterplan Handhaving en Reiniging (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Dan kunnen we gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) wordt bij zitten en opstaan aangenomen De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 8 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 11. Vaststellen van het herindelingsontwerp Amsterdam-Weesp en het bestuurlijk akkoord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) wordt bij zitten en opstaan aangenomen De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) is aangenomen met de stemmen van het CDA en de Partij van de Ouderen tegen. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 11 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12. Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse scholen adopteren oorlogsmonumenten’ van de leden De Grave-Verkerk en Marttin en kennisnemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) Aan de orde is de stemming over het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15). Het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) met algemene stemmen is aangenomen. Ik feliciteer de leden De Grave-Verkerk en Marttin met hun mooie initiatiefvoorstel. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 15 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 13. Wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) wordt bij zitten en opstaan aangenomen De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) is aangenomen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie en het CDA tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 17 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15. Beschikbaar stellen van een krediet voor het project Zonnepanelen op bovengrondse metrostations (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48). De motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 30 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19. Instemmen met de investeringsnota Klaprozenbuurt en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie en de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49). De motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 28 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 6. Benoemen van een lid in de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs Ik zou mevrouw De Heer, de heer Kreuger en de heer Yilmaz willen uitnodigen het bureau van stemopneming te vormen en dan schors ik de vergadering. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: We hebben een uitslag. Benoemd tot lid van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering: mevrouw |. Nadif met 41 stemmen voor en 1 stem tegen. Benoemd tot lid van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs: mevrouw D.O.C. de Jager met 41 stemmen voor en 1 stem blanco. Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen: de heer Z.D. Ernsting met 41 stemmen voor en 1 stem blanco; mevrouw J.F. van Pijpen met 42 stemmen voor. Benoemd tot lid van de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport: mevrouw J.F. van Pijpen met 42 stemmen voor. 7. Benoemen van een lid van de Sportraad Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 34) Benoemd tot lid van de Sportraad Amsterdam: Mevrouw E. van Weerden met 39 stemmen voor en 3 stemmen blanco. 23. Benoemen van de voorzitter en leden van de commissie Klankbordgesprekken burgemeester (Gemeenteblad afd. 1, nr. 33) Benoemd tot voorzitter van de commissie Klankbordgesprekken burgemeester: de heer R. K. Torn met 41 stemmen voor en 1 stem blanco. Benoemd tot lid van de commissie Klankbordgesprekken burgemeester: de heer Z.D. Ernsting met 39 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 stem blanco; mevrouw A.M. Bosman met 41 stemmen voor en 1 stem blanco; mevrouw A. Nanninga met 41 stemmen voor en 1 stem blanco; mevrouw A.L. Bakker met 41 stemmen voor en 1 stem blanco. Vervolg 20. Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31) 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen en 25A. Actualiteit van het lid Boomsma inzake een alternatief plan voor de Agenda Autoluw (Gemeenteblad afd. 1, nr. 42) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz. De heer YILMAZ: De Agenda Autoluw. We hebben er in de commissie uitgebreid over gesproken dus ik ga het niet allemaal herhalen. We zijn het er niet helemaal mee eens op Zn zachtst gezegd. We hebben natuurlijk ook verschillende constructieve maatregelen aangeboden. Ik hoop ook dat we samen tot een oplossing kunnen komen, want in de vorm waarin het plan nu voorligt, kunnen wij het zeker niet steunen. Er valt veel over te zeggen, maar ik wil het niet te lang maken. Ik vind het wel jammer dat veel mensen, ook leraren, tegen bepaalde problemen aanlopen. Dan heb ik het vooral over parkeerproblemen. We delen al parkeervergunningen uit, maar we vinden dat dat kan worden uitgebreid. Nu krijgen leraren bijvoorbeeld een parkeervergunning voor de hele dag zodat het aantrekkelijker wordt voor leraren om in Amsterdam te werken, maar ze maken er amper gebruik van na 17.00 uur. Dus wij dienen zo meteen een motie in om die vergunningen tot 17.00 uur in te korten zodat we meer vergunningen kunnen uitdelen. Dan besparen we geld en dat kunnen we dan weer gebruiken om meer leraren naar Amsterdam te trekken. Voor de rest is het natuurlijk een goed voorstel. Gratis OV voor kinderen. Wij willen eigenlijk dat het medio 2020 wordt geëvalueerd en dat het eventueel wordt uitgebreid naar een gezinskorting. Daarvoor hebben we ook een motie. Wij zijn natuurlijk tegen de dubbele maat en we hebben altijd tegen betaald parkeren gepleit en tegen de uitbreiding van betaald parkeren. Dat heeft tot nu toe niet heel erg geholpen. We gaan het dus een beetje anders doen. In Buitenveldert mag je op zaterdag gratis parkeren, dus wij willen dat het daar betaald parkeren wordt. We gaan het uitbreiden en dan gaan we het rechttrekken. Dat zijn de moties die ik heb. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 92° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Eén vergunning per 3 fte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 84) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Om één parkeervergunning aan te bieden voor leraren per 3 fte aan medewerkers op een school. 93° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Flexibele parkeervergunningen voor leraren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 85) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - Flexibele parkeervergunningen voor leraren in te stellen waardoor deze na 17.00 uur niet meer kunnen worden gebruikt. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen 94° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Gezinskorting bij het GVB (Gemeenteblad afd. 1, nr. 86) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - gratis OV voor kinderen medio 2021 tussentijds te evalueren en dan te bezien of deze regeling in het kader van familiekorting verbreed, verdiept dan wel aangepast moet worden. 95° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Ook betaald parkeren op zaterdag in Buitenveldert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 87) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken hoe betaald parkeren ook op zaterdag in Buitenveldert kan worden ingevoerd en in hoeverre de opbrengsten kunnen worden ingezet voor een goedkoper OV. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: De Agenda Autoluw. In de raadscommissie hebben we daarover uitgebreid gesproken in een dynamisch debat. Ik heb daar enigszins subtiel mijn lichte teleurstelling uitgesproken over de Agenda Autoluw. Maar pas vanmiddag viel bij mij het kwartje. Er is helemaal geen reden om teleurgesteld te zijn. Er zit namelijk een briljante strategie achter volgens mij. Als je in het verleden plannen wilde maken voor de stad en ik ben samen met de heer Ernsting wel eens bezig geweest om een knip te maken hier op het Muntplein, dan regende het weerstand uit alle hoeken en gaten. Mensen kwamen allemaal zeggen hoe slecht het was. En wat heeft wethouder Dijksma gedaan? Helaas is ze er vandaag niet, maar die heeft geen weerstand gecreëerd maar steun. Die heeft ervoor gezorgd dat de stad geen zand in de machine gaat gooien, maar dat iedereen graag gas op de plank wil — figuurlijk dan. De bewoners in de stad zijn massaal bij de commissievergaderingen gekomen en ze hebben ons massaal gemaild en zelfs de oppositie in deze raad komt vandaag met heel veel voorstellen. Een briljant plan van wethouder Dijksma. Wat D66 betreft is de Agenda Autoluw nadrukkelijk geen autootje pesten maar de stad bereikbaar houden voor iedereen die hier moet zijn. Nog steeds hebben we 100.000 gratis parkeerplaatsen in deze stad. Nog steeds hebben we plekken waar je heel goedkoop kunt parkeren, de zogenaamde 10-cent-zones in diverse winkelstraten in deze stad. Bovendien bouwen we de komende jaren nog extra parkeergarages voor al dat autoverkeer dat wel in de stad moet zijn maar wat we van het maaiveld af willen halen. De Agenda Autoluw is nadrukkelijk de wortel en de stok. We bieden alternatieven goedkoop aan de rand van de stad, maar we beprijzen ook zodat het gebruik van de openbare ruimte moet worden betaald met de prijs die het waard is. Wat mij en wat de heer Ernsting betreft gaan we daarmee verder en gaan we ook het gebruik van openbaar rijdend verkeer beprijzen. Ik heb daar straks nog een motie over. Ik wil wethouder Van Doorninck bedanken voor de duidelijke brieven die we afgelopen maandag hebben ontvangen. Daarin stond heel duidelijk wat we niet nu maar 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen later gaan beslissen. Veel punten zijn genoemd, maar er komen nog veel concrete uitvoeringsplannen onze kant op. Ik wil de wethouder verzoeken al deze punten ook over te zetten in de termijnagenda van de commissie met een concrete datum zodat we als raad, als raadscommissie maar ook als burgers van Amsterdam de vinger aan de pols kunnen houden en waar nodig ook de druk op de ketel. Dat geldt ook voor motie nr. 66 uit 2018 die ik destijds heb ingediend onder andere met collega Ernsting. Die ging over de verkeersnetten. Die ging nadrukkelijk ook over het afwaarderen van de Valkenburgerstraat, de Kattenburgerstraat en de Wibautas. En eerlijk gezegd, ik vind het jammer dat dat plan nu nog niet gereed is. Dat had best gekund. Vandaar mijn verzoek om deze motie nu niet als afgedaan te beschouwen maar deze op de termijnagenda te laten staan en snel aan de slag te gaan met de uitvoering van deze motie en snel een plan te maken om deze as in de stad af te waarderen. Een andere punt dat ik nog miste, is de geluidshinder. Ik maak me al jaren zorgen over het verkeerslawaai. In 2019 zou een actieplan geluidshinder moeten verschijnen, maar we hebben nog niets ontvangen. Mijn vraag aan het college is, waarom niet en wanneer komt het dan wel? Er is al een flinke stapel moties ingediend. Daar zitten hele mooie bij. Eentje waarop ik bijzonder trots ben samen met de heer Ernsting is de poging om een hele hoofdgracht autovrij te maken. In het verleden is het me gelukt de Prinsengracht één dag autovrij te maken tijdens de Amsterdam Pride. Die dag leidt tot veel bezoekers en toeristen. Dus laten we dat uitbreiden tot meer dagen in het jaar. ledere dag feest op de grachten. Eén motie waarmee ik wat minder blij ben, is het voorstel namens het CDA en de oppositie om een digitaal hek om de stad heen te zetten. Amsterdam is geen suf provinciestadje uit Italië maar een bruisend economisch bolwerk dat bereikbaar moet zijn voor iedereen. Wij hebben in onze binnenstad niet alleen toeristische attracties maar ook gewoon heel veel echte bedrijven waar echte mensen werken, waar echte leveranciers naartoe moeten en waar echte klanten komen. De stad moet bereikbaar blijven. Wat mij betreft dus geen hek om de stad maar wel zorgen dat mensen die op drukke momenten komen, daarvoor extra gaan betalen. Daarvoor heb ik een motie om ervoor te zorgen dat we meer gaan spits mijden en dat we betalen naar gebruik om mensen te stimuleren uit de spits weg te blijven en meer op andere momenten te gaan rijden. Ik heb ook een motie voor de voetganger. De stoepen worden breder en dat is mooi, maar daaraan heb je weinig als er allerlei attributen op dat voetpad staan. De birò’s gaan er binnenkort af, maar de motoren en andere voertuigen mogen er blijven staan. Daarom dus een motie om daar wat aan te gaan doen. Wat mij betreft gaan ook de motoren voortaan van de stoep af en gaan ze ook betalen voor parkeren. Als laatste ook een motie voor de fiets en vooral voor kinderen die nog te weinig fietsen in mijn ogen. De PvdA heeft daarvoor twee jaar geleden een mooi initiatiefvoorstel gemaakt, maar daarmee is tot op heden weinig gedaan. Uit onderzoek blijkt dat wanneer je als kind niet leert fietsen, je ook niet op de fiets gaat naar de middelbare school en later ook niet op je fiets naar je werk. Laten we dat stimuleren. Daarvoor maken we graag extra middelen vrij en dat betaal ik graag met het plan voor gratis OV voor kinderen. Ik heb liever dat kinderen op de fiets zitten dan in het OV. (De heer KREUGER: Nog even over dat rekeningrijden. Er is natuurlijk al een keer een voorstel voor gedaan en toen is er heel nadrukkelijk vanuit Den Haag gezegd dat dat geen doorgang gaat vinden. Dus waarom doet u dit? Hoe groot denkt u dat de kans is dat dit er nu wel in een keer doorheen komt?) 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Dankzij D66 staat in het coalitieakkoord in Den Haag dat er ruimte is voor betalen naar gebruik en die ruimte moeten we pakken. Die ruimte moeten we gaan zoeken. We moeten ons niet door het eerste nee van de wethouder laten wegsturen. Ik denk dat er ruimte is. Mijn verzoek aan het college is die ruimte te gaan zoeken en met het ministerie om de tafel te gaan zitten om te kijken hoe we dit in Amsterdam kunnen invullen conform het coalitieakkoord in Den Haag. (De heer VAN LAMMEREN: Ik probeer even het verschil te duiden met het plan dat de heer Boomsma heeft ingediend. Die zegt, wij willen alleen maar bestemmingsverkeer toelaten in de stad. D66 vraagt tol. Ik begrijp goed dat u met een tolheffing komt en niet met bestemmingsverkeer…} De definitie bestemmingsverkeer is een vrij lastige want wie bepaalt dat. Als je vanuit België naar het Joods Historisch Museum wilt gaan, dan heb je een bestemming in de stad. Maar volgens de heer Boutkan ben je dan een toerist en moet je bij de grenzen van de stad stoppen. Dus die discussie wil ik niet aangaan. ledereen mag bij mij binnenkomen, maar als je op de verkeerde momenten binnenkomt, moet je extra betalen. (De heer VAN LAMMEREN: Dan begrijp ik het goed. Dus omdat u zelf geen definitie bestemmingsverkeer kunt voorstellen, zegt u maar dat de ondernemers voor wie u het doet, dan maar extra moeten betalen?) Het voorstel is dat iedereen die gebruik maakt van de openbare ruimte waaronder de wegen, gaat betalen. En ja, D66 is een enorm pro-Europese partij en vrijheid van goederen en mensen is een kernwaarde van Europa en dat geldt ook voor Amsterdam en voor de binnenstad wat mij betreft. (De heer VAN LAMMEREN: Dan is mijn keuze duidelijk. Dan ben ik toch meer voor bestemmingsverkeer en dan moeten we inderdaad nadenken wat dat dan exact is in plaats van gewoon iedereen maar een rekening voorschuiven. Dat is pure lastenverzwaring waarbij mensen die het kunnen betalen, wel met de auto naar de stad gaan — wat niet goed is — en de mensen die het niet kunnen betalen, dus wel worden geweerd door u.) Het is gewoon een beprijzing, een prikkel die werkt. Dat zien we ook met parkeren in de binnenstad. Als je de prijzen verhoogt, gaan minder mensen daar parkeren. Waarom zou dat niet gelden voor het rijdend verkeer? (De heer BOUTKAN: Ik heb een vraag aan de heer Vroege. Ik ben heel blij dat u zo positief staat tegenover het stimuleren van fietsen voor kinderen. Maar nu zegt u dat u dat wilt financieren uit gratis OV voor kinderen. Klopt dat?? Dat klopt. (De heer BOUTKAN: Wat ik nu niet zo goed begrijp, is dat gratis OV voor kinderen toch eigenlijk hartstikke mooi is. Kinderen komen in aanraking met het OV; het is hartstikke goed want ouders kunnen daardoor goedkoper reizen; het is goed voor het klimaat. Bent u dat dan niet met mij eens?) Al deze voordelen gelden veel meer voor de fiets. Ik wil zorgen dat mensen niet alleen als ze jong zijn fietsen, maar de rest van hun leven. Als je op jonge leeftijd op die fiets stapt omdat je daartoe gestimuleerd wordt en je leert fietsen ook al groei je op in een omgeving waar dat niet gewoon is, ook al groei je op in een omgeving waar je ouders dat misschien minder vaak doen en daardoor jou niet stimuleren om te gaan fietsen, dan heb je je leven lang daar profijt van. Dus het is niet alleen goed voor de duurzaamheid, voor de bereikbaarheid, maar ook voor de gezondheid van onze kinderen en van onze toekomstige Amsterdammers. 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen (De heer BOUTKAN: Wat ik dan niet zo goed begrijp, is dat uw zeer aangename college bij D66, de heer Schonis in de Tweede Kamer, samen met de PvdA een motie heeft gesteund voor gratis openbaar vervoer voor kinderen.) Daarover was ik ook verbaasd en daarover hebben ik en mijn collega’s in de G4 onze verbazing uitgesproken. We hebben ook tegen de heer Schonis gezegd, u levert er geen geld bij. Dus die makkelijke politiek van een goed idee maar geen geld erbij, daarmee kan ik als raadslid zo weinig. Ik heb een nieuw voorstel en ik zorg dat er een dekking bij is namelijk het voorstel van het college voor gratis OV, dat geld haal ik daar weg en dat stop ik in het stimuleren van fietsten van alle kinderen en zeker die kinderen in de periferie van de stad. (De heer BOUTKAN: Dan nog een laatste vraag. Betekent dat dan ook dat op het moment dat we een andere dekking vinden voor gratis OV voor kinderen dan wel voor uw programma voor het stimuleren van de fiets, dat u dan toch akkoord gaat met gratis OV voor kinderen?) Ik ben niet zo van gratis voor alles en iedereen. Ik denk dat we de doelgroepen voor wie het hard nodig is, moeten ondersteunen in deze stad. Dat doen we met heel veel minimaregelingen; dat doen we met de stadspas. Die mensen mogen wat mij betreft liever wat meer krijgen dan ouders die in zuid wonen, heel veel geld hebben en die dan ook gratis met het OV laten reizen. Dat vind ik niet de taak van de overheid. Laten we mensen stimuleren en helpen die het nodig hebben in plaatst van een cadeautje voor iedereen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 96° Motie van het lid Vroege inzake spits mijden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 88) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de mogelijkheden tot spits mijden van gemotoriseerd verkeer in kaart te brengen; - hierbij expliciet de mogelijkheid van betalen naar gebruik en prijsdifferentiatie te onderzoeken. 97° Motie van de leden Vroege, N.T. Bakker en Ernsting inzake motoren van de stoep (Gemeenteblad afd. 1, nr. 89) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken of de gedoogsituatie voor parkeren op de stoep voor motoren en eventueel andere gemotoriseerde voertuigen kan worden beëindigd in het gebied binnen de A10 en onder het IJ. 98° Motie van het lid Vroege inzake liever fietsen dan het openbaar vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - geen vervolg te geven aan het gratis OV voor kinderen; 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen - de middelen die hierdoor vrijvallen in te zetten om de fietscultuur onder Amsterdamse gezinnen die weinig tot niet fietsen, te versterken. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik ben blij dat wethouder Kukenheim er ook is als wethouder Ouderenbeleid. Dus allereerst een vraag aan wethouder Kukenheim. Wij hebben Age friendly city aangenomen. Mijn vraag aan u is, is die getoetst aan deze voorstellen? U mag het ook schriftelijk doen als het niet anders kan. Ik begrijp best dat het ingewikkeld is. In samenwerking met de overige oppositiepartijen, het CDA, de VVD, DENK, de ChristenUnie, Forum voor Democratie en mijn partij is de discussienota Alternatief Autoluw ingediend. Dit mooie voorstel omvat tien maatregelen die Amsterdam leefbaarder en op een intelligente manier autoluwer kunnen maken. Het gebruik van de auto is voor veel Amsterdammers namelijk geen luxe maar bittere noodzaak. Ik heb er een tweetal maatregelen voor u uitgelicht. We moeten zo snel mogelijk naar het fijnmazige, snelle openbaar vervoer. Met name de buitenwijken zijn nogal eens de pineut. Dat is ons uit het hart gegrepen en dat roepen wij al jaren. De invoering van de noord-zuidlijn is ten koste gegaan van ons fijnmazige OV. Met name de ouderen in de buitenwijken van Amsterdam zijn daardoor een deel van hun vrijheid kwijt en dat willen we graag opgelost zien. Geef bij het verstrekken van parkeervergunningen voorrang aan mensen die een waardevolle, maatschappelijke functie vervullen waaronder maar niet uitsluitend zorgpersoneel, onderwijzers, mantelzorgers, politieagenten en de ouderen. De mantelzorgers wil ik nog even extra benadrukken. Ze zijn onbetaalbaar voor onze stad en moeten alle ruimte krijgen om hun waardevolle werk te doen. We hebben dit plan gemaakt omdat we ontevreden zijn over de huidige Agenda Autoluw. Van eenrichtingverkeer maken van de oostertoegang en het als proef opknippen van de Weesperstraat worden wij niet direct enthousiast. Wij vrezen dat het plan tot meer drukte leidt voor bijvoorbeeld de Kattenburgerstraat en de wijken rondom de Weesperstraat. Wat is de reactie van het college op deze bezwaren? Ook de Fietsersbond heeft een lange lijst met bezwaren neergelegd. Wat is de reactie hierop? Tot slot nu. Tot onze vreugde gaf het college dinsdag aan niet negatief te staan tegenover dit alternatieve plan. Wij wachten de volledige reactie van het college af en we zijn zeer benieuwd naar de onderdelen die het college zal overnemen. Verder wil ik nog even ingaan op wat er vanmiddag allemaal zo is besproken over deze motie. Ik wil nog even aandragen wat zo snel mogelijk moet: fiets-/voetgangerstunnel Tolhuispont naar het Centraal Station. Daarmee lossen we een heleboel problemen op. Maar dan moeten we wel voortmaken. De metro doortrekken naar Schiphol en naar Purmerend. Nu krijgen we alles op het bordje in Amsterdam-Noord wat uit Purmerend komt en de ruimte is schaars. Dus ook daar graag spoed. Hoe denkt de wethouder daarover? En als het niet gaat lukken, dan wil ik toch de volgende motie indienen en daarbij gaat het erom of dit voornemen is getoetst aan Age friendly city. De VOORZITTER: Akkoord. Dat wachten we dan af. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. 10 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De heer CEDER: De stad moet autoluwer. Ik denk dat bijna alle partijen het daarover eens zijn. Hoe, daarover zijn de meningen echter verdeeld. Vanuit de oppositie hebben we daarom ook een puntenplan kunnen inbrengen waarvan ik ook zie dat het echt een levendige discussie heeft opgeroepen. Daar ben ik blij om, want dit raakt ook heel veel Amsterdammers en dit verdient ook echt een hele goede discussie waarvoor wij de tijd nemen. Er is al heel veel gezegd en er is al heel veel ingediend, ook namens ons. Dus ik wil daaraan kort twee punten toevoegen. Allereerst denk ik dat het belangrijk is dat wij ervoor zorgen dat de maatschappelijke beroepsgroepen, ik denk aan de zorgverleners, de politieagenten, de medewerkers van spoed- en hulpdiensten, goede toegang blijven houden. Daarom pleiten wij middels een motie samen met een aantal partijen, het CDA, de PvdA, Forum voor Democratie, DENK en de Partij van de Ouderen om een mobiliteitsarrangement te gaan verkennen. Het is essentieel dat Amsterdam een open en inclusieve stad blijft voor groepen die ondanks de maatregelen die wij nemen, een auto nodig hebben en daarbij de noodzaak en mogelijkheid voor het verruimen van het parkeerbeleid voor deze doelgroep nodig hebben. Wij vragen het college ook dit te onderzoeken. Ook zien wij dat fietsers een steeds belangrijker rol gaan spelen en daarbij is een ordentelijke inrichting van de fietsparkeerplekken essentieel. Belangrijk is dat dit goed gebeurt. We moeten bijvoorbeeld voorkomen dat in open vakken na een zucht wind of na onweer of na het slecht plaatsen van fietsen, fietsen omvallen en dat we eigenlijk ook parkeerplekken kwijtraken en het straatbeeld verrommelt. Daarom hebben we ook een motie om fietsparkeerplekken op een nette manier vorm te geven, niet alleen middels open plekken, maar ook door bijvoorbeeld fietsrekken en fietsnietjes. Tot slot nog een vraag die ik nog niet eerder heb gehoord bij de andere partijen. Wij hebben natuurlijk ook te maken met scholen en het autoverkeer daaromheen. Erkent het college de noodzaak van het autoluw maken rondom schoolomgevingen? De autodrukte kan namelijk voor minder veiligheid van fietsende en lopende kinderen zorgen. Ik mis daarvoor nog gerichte aandacht en ik vroeg mij af of de wethouder hierop haar licht nog kan laten schijnen. Tot zover. 99° Motie van de leden Ceder, Boomsma, Boutkan, Kreuger, Yilmaz en Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 91) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de verkenning naar mobiliteitsarrangementen voor maatschappelijke beroepsgroepen uit te breiden tot in ieder geval leraren, zorgverleners, politieagenten en medewerkers van spoed- en hulpdiensten; - daarbij ook de noodzaak en mogelijkheid voor het verruimen van het parkeerbeleid voor deze doelgroep te onderzoeken. 100° Motie van het lid Ceder inzake de Agenda Autoluw, Ordentelijke inrichting fietsparkeerplekken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 92) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - __ nieuwe fietsparkeerplekken voor langparkeren op een nette manier vorm te geven met bijvoorbeeld fietsrekken of fietsnietjes. 11 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Dit wordt weer zo'n avond, ik loop al weer een paar jaartjes rond in de raad, waarover je later nog wel een keer gaat nadenken omdat we wel wat gaan besluiten vanavond. Amsterdam Autoluw. De insteek is prima. We zitten gewoon in een verdichtende stad en dat betekent dat je meer rekening met elkaar moet houden en dat je ook de stad in beweging moet houden. De inzet van het college en de coalitiepartijen kan ik daarin ruimhartig steunen. Feit is wel dat het plan natuurlijk nog niet goed genoeg is. Ik bedoel, we zitten inmiddels bij motie nr. 92 en ik denk dat we zo’n kleine 60 moties gaan inleveren. Dat zegt wel wat. Dat komt ook omdat iedereen met transport te maken heeft. Als een partij als DENK vanavond gaat voorstellen om betaald parkeren te gaan invoeren, wel een beetje chagrijn natuurlijk want uw stemmers wonen gewoon niet in Buitenveldert met uitzondering van de fractievoorzitter de heer Taimounti, dat kun je immers zien bij de verkiezingsuitslagen, dan vind ik dat heel dapper. En dat Forum voor Democratie een motie inlevert om 30 k/u te rijden binnen de ring behalve in Amsterdam-Noord, dan betekent dat wel wat. Dus dit is wel een van die avonden. (De heer KREUGER: Volgens mij heb ik een motie ingediend om dat te onderzoeken en niet om dat in te voeren. U moet wel bij de feiten blijven.) Nou, ik bewonder de rekenkunsten van mijn collega en ik moet inderdaad bij de feiten blijven. U heeft inderdaad een motie ingediend om dat te onderzoeken. Meestal, maar misschien werkt Forum voor Democratie anders, willen wij iets onderzoeken om het te doen of om aan te tonen dat het compleet ridicuul is. U mag het zelf invullen. Maar wij gaan die motie ook indienen om in Amsterdam binnen de ring, en dan bedoel ik niet de S100 maar gewoon de A10 overal 30 km/u in te voeren. Daarnaast ben ik mede-indiener van de motie van de heer Ernsting om dat in de hele bebouwde kom te doen. En dat betekent ook Buitenveldert en Zuid-Oost en West en alle wijken die buiten de A10 liggen. Mijn grootste punt en bezwaar is, en daaraan ga ik u vanavond nog een keer herinneren en anders morgen … (Mevrouw VAN SOEST: Hoe wilt u dat gaat handhaven?) Volgens mij handhaven we niet heel goed in Amsterdam op allerlei punten, maar als een ding goed geautomatiseerd is in dit land, dan zijn het wel de verkeersboetes. Dus daarover maak ik me wat minder zorgen. (Mevrouw VAN SOEST: De heer Van Lammeren weet toch ook dat 30 km/u niet te handhaven is in Amsterdam-Noord dus dan is die motie toch overbodig?) Ik word beticht van kennis die ik niet heb. Nee, dat weet ik niet. Volgens mij zijn we in Nederland prima in staat om snelheidsovertredingen te handhaven . Maar mijn grootste bezwaar is de luchtkwaliteit. In dit plan is niet elke Amsterdammer even belangrijk, ten minste, als ik kijk naar de gevolgen. Het waterbed wordt het genoemd. Maar mensen in Kattenburg, mensen in de Diemerstraat, mensen aan de S 100 hebben te lijden als dit plan zo doorgaat. En ja, er staat in het stuk dat er mitigerende maatregelen komen, maar ik weet niet wat die maatregelen zijn. Ik weet wel dat dat nu net de buurten zijn waar de luchtkwaliteit niet wordt gehaald. Kijk maar naar Meetnet. Daar overschrijden we de Europese norm. En we overschrijden zeker de WHO- norm. Dus ik kan niet instemmen met een plan dat die mensen de rekening nog een keer 12 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen extra presenteert. Ik ben dus ook blij dat er een motie is voor 30 km/u. Alhoewel het uitstooteffect verwaarloosbaar is als je van 50 km/u naar 30 km/u gaat — dat zeg niet ik, dat zegt TU Delft — ben ik er van overtuigd dat mensen vaker de auto gaan laten staan. Waarom? Omdat je op de fiets dan echt efficiënter bent. Die maatregel alleen is echter niet genoeg. Ik vind de motie van de heer Boomsma om alleen maar bestemmingsverkeer toe te laten, een hele verstandige en die vind ik vele malen eerlijker dan een congestion charge die je moet betalen als je in de spits komt. Dan geef je mensen die het kunnen betalen vrije toegang en dan zit je juist ondernemers tegen die het nodig hebben en die je onder bestemmingsverkeer zou kunnen brengen. Ik heb veel collega’s gehoord over de luchtkwaliteit en dat dat een belangrijk punt is. Ik ga u zo meteen bij Schiphol — wat we vanavond nog gaan bespreken — helpen herinneren aan de uitspraken die u nu doet over autoverkeer. Want Schiphol stoot ook uit. Het RIVM heeft gezegd dat dat net zo schadelijk is als autoverkeer. Dus alle partijen die hier vanavond hebben gepleit ten faveure van de verbetering van de luchtkwaliteit en dat we wat aan het autoverkeer moeten doen, die mogen straks niet wegkijken als ik met de motie kom om ons aandeelhouderschap te gaan inzetten voor de krimp van Schiphol. Als u dat niet doet, dan bent u echt met twee maten aan het meten. Dat laat u aan de ene kant Schiphol groeien en de luchtkwaliteit verslechteren en het klimaat, want vliegen is nogal klimaatbelastend en aan de andere kant bent u dan lokaal maatregelen aan het nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Dan bent u gewoon het paard achter de wagen aan het spannen. Die motie komt straks. Dan heb ik een drietal moties. Als het gaat om Amsterdam Autoluw en alle moties die ongetwijfeld gaan worden aangenomen, wat is dan het effect op de parkeergarages? Die parkeergarages zijn gepland in de tijd dat dit plan nog niet het levenslicht had gezien. Ik ben van mening dat het gek is dat wij honderden miljoenen euro's stoppen in parkeergarages die alleen maar gefinancierd kunnen worden als we heel veel bezoekers hebben en geen vergunninghouders zoals Amsterdammers. Ja, het klinkt mooi om de auto’s onder de grond te brengen. Daarvan wordt de stad mooier. Dat kan iedereen wel toegeven. Alleen, die exploitatievergunningen die draaien niet op de abonnementhouders, maar die draaien op de bezoekers. Als wij de bezoekers gaan weren via de congestion charge van D66 of via het alleen maar toelaten van bestemmingsverkeer en alle knippen, dan vraag ik me af wat het financiële effect is op de nog te bouwen en de huidige parkeergarages. Daarover heb ik ook een motie. Dan de laatste. Wij hebben natuurlijk een aantal meetpunten in Amsterdam. Veel te weinig naar mijn mening, maar goed, ik ben daarin niet echt een expert. Ik zou willen weten wat het effect van het programma Autoluw is met alle nieuwe verkeersstromen. Hoe relevant is dat luchtmeetnet dan nog? Staan die nog op de juiste plaatsen en moeten er misschien meer plekken bij? Staan ze goed, meten ze het juiste? Dus ik wil een second opinion van een onafhankelijk bedrijf dat gaat kijken naar waar wij meten en of die data die eruit komt en die wij gebruiken als basis voor de luchtkwaliteit van Amsterdam, nog relevant genoeg zijn. Die punten staan er en nergens in dit plan staat dat we ergens anders die punten gaan neerzetten of dat ze op de juiste plekken staan. Dat was mijn laatste motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 101° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw second opinion luchtkwaliteit meetnet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 13 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen - door een onafhankelijke partij een second opinion te laten uitvoeren, hoe in Amsterdam de luchtkwaliteit wordt gemeten; -__en of de opstellingen en aantal meetstations een betrouwbaar en relevant beeld geven van de luchtkwaliteit in Amsterdam; - __en deze bevindingen voor te leggen aan de gemeenteraad. 102° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw max 30 km/u binnen de gehele ring A10 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 94) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - _de mogelijkheden tot het invoeren van een maximale snelheid van 30km/h binnen de gehele ring in kaart te brengen; - waarbij het doel van het onderzoek is om per 1 januari 2021 in de gehele stad binnen de ring A10 de 30km/h te hebben ingevoerd. 103° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw — financiële gevolgen autoluw op parkeergarages (Gemeenteblad afd. 1, nr. 95) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de gevolgen van Amsterdam Autoluw in kaart te brengen voor de huidige en nog te bouwen parkeergarages op verwachte bezetting (bezoekers en abonneehouders) en de daarbij behorende financiële effecten op o.a. de exploitatie en eventuele gevolgen voor de financieringskosten in beeld te brengen. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder VAN DOORNINCK: Sta mij toe alle papieren even te ordenen. Het was nogal een stapel, maar het is dan ook nogal een belangrijk besluit dat hier voorligt. Dat is niet omdat we alles wat erin staat, per direct gaan uitvoeren. Een aantal belangrijke plannen komt nog separaat naar uw raad toe zodat u alle afwegingen goed kunt maken, maar het is wel nog een plan omdat het een grote ambitie van deze coalitie, van dit college is. Wat ik heel mooi vind om te merken, is dat ook het idee van een autoluwe stad om welke reden dan ook — het is luchtkwaliteit of ruimte, meer fietsen of meer spelen — heel breed wordt gedragen in de raad en in de stad. Dat hebben we ook gezien aan alle discussies. De vraag is alleen, hoe voeren we het precies in? Welke maatregelen nemen we? Maar het beeld dat we graag een stad hebben waar de auto niet meer zo dominant is en wezenlijk een andere plek krijgt, die wordt breed gedragen. Dat geeft een heel mooi draagvlak om verder te gaan, ook al is duidelijke dat niet elke maatregel op dezelfde manier wordt gewaardeerd. Er zijn een paar dingen waarop ik even vooraf wil ingaan voordat ik specifiek die enorme stapel moties, die aangeeft hoezeer u ook uw eigen ideeën die u heeft, even wilt aanstippen. Voordat ik doorga, wil ik de oppositiepartijen nogmaals danken voor hun 14 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen discussienota die inderdaad deze discussie nog levendiger en nog beter heeft gemaakt. Wat we hebben gedaan met de Agenda Autoluw is natuurlijk eigenlijk een grote gereedschapskist neerleggen en alle maatregelen die er mogelijk zijn om een autoluwe stad te krijgen, voor te stellen, waarbij we bij sommige aangeven dat we ze nu kunnen gaan doen, bij sommige aangeven dat die later komen en waarbij we met name laten zien wat de effecten kunnen gaan zijn voor Amsterdam. Wat je ziet, is dat die verschillende maatregelen ook verschillend worden gewogen. Als ik kijk naar het grote aantal moties dat is ingediend, dan zijn dat vaak maatregelen die op de een of andere manier al wel in de Agenda staan, maar misschien wat kleiner, misschien niet met zoveel nadruk. Maar uiteindelijk gaan de ideeën vaak dezelfde kant op alleen op een ander tempo soms of op een andere manier ingevoerd. Een ander punt dat heel sterk naar voren komt, is op het moment dat je maatregelen treft en het nog niet is gelukt om een volledige volumebeperking te bewerkstelligen — en dat willen we uiteindelijk natuurlijk wel — dan heeft dat effect op andere buurten. Daarvan waren wij ons bewust op het moment dat de Agenda werd gemaakt. Toen is ook gezegd dat we voor die buurten die last gaan krijgen van maatregelen op een andere plek, mitigerende maatregelen zouden gaan nemen. Het idee bijvoorbeeld voor een herinrichting van de Kattenburgerstraat komt niet uit de lucht vallen. Dat komt omdat we wisten dat de Kattenburgerstraat met eenrichtingverkeer op de Prins Hendrikkade en bij de oostertoegang, extra zou worden belast. Dus we wisten dat die herinrichting ook nodig zou zijn. Dat leeft enorm. Ik wil daarbij zeggen dat die maatregelen genomen gaan worden. Wij hebben een heel palet bedacht van maatregelen die mogelijk zijn. Bijvoorbeeld nu bij de Kattenburgerstraat het wegvlak gerepareerd moet worden om daar alvast een aantal extra zaken bij te doen en aan de hand van de moties zijn er ook wat concrete ideeën voor gekomen over de touringcars, over het parkeren, over de scooters op de rijbaan. Dat nemen we in ieder geval mee. En vervolgens gaan we nog meer meenemen als de herinrichting daarna komt. Dat hebben we niet limitatief gedaan omdat we ook heel graag in gesprek met de buurt, in gesprek met de mensen van Kattenburg op andere plannen als die mogelijk zijn, die maatregelen nemen. Dus zo veel mogelijk om dat extra verkeer te verminderen. En waar dat niet mogelijk is om de neveneffecten dan zo veel mogelijk tegen te gaan. En dat doen we zo veel mogelijk in samenspraak. Dus we hebben een lijst opgenomen van maatregelen die we kunnen nemen, maar vervolgens gaan we graag met de bewoners in gesprek hoe we dat precies gaan invullen en wat daarbij de wensen zijn. (De heer VAN LAMMEREN: Ik hoor de wethouder bemoedigende woorden zeggen. De vraag is echter hoe het zit in de tijdvolgordelijkheid van de maatregelen en de effecten. Gaat dat gelijktijdig? Dus gaan we geen knips zetten voordat al die maatregelen zijn genomen of zitten bewoners een tijd in een tussenfase? Hoe gaat dat in de besluitvorming en de verdere fase hierna?) In de raadscommissie hebben we dat natuurlijk ook al even aan de orde gehad. Dit jaar gaan we al het wegdek vernieuwen en kunnen we al een aantal maatregelen nemen zoals het versmallen van de weg, de bromfiets naar de rijbaan brengen, geen touringcars meer parkeren. Wat er nog eventueel aan andere maatregelen mogelijk zijn en waarmee de bewoners komen waaraan wij nog niet hebben gedacht en die ook nog niet in de moties zijn vervat, de complete herinrichting van de Kattenburgerstraat, die komt in 2023 en dat is nadat de werkzaamheden bij de oostertoegang zijn gedaan. U heeft er gelijk in en het is ook inderdaad waar: die volgordelijkheid, als we die andersom doen, dan zitten we echt met een probleem bij de oostertoegang en dan zitten we echt 15 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen met een probleem met de werkzaamheden die daar gaan plaatsvinden samen met ProRail en de NS. En dan zitten we met een groot probleem op het moment dat de Fietserspont bij het zuidelijk pontplein aanlandt en dan krijgen we echt een groot fietsprobleem. Daarbij moet ook nog worden gezegd dat de bewoners van de Prins Hendrikkade nog langer in een situatie zitten met een nog veel drukkere verkeersweg dan ze tot nu toe hadden. Dat is de afweging geweest. Die volgordelijkheid en nu maatregelen nemen, maar de volledige herinrichting zal pas in 2023 plaatsvinden. (De heer VAN LAMMEREN: Ik begrijp dat er bij zo’n operatie ook gewoon een volgordelijkheid in zit. Dat is logisch. Maar als je er woont, is dat meer dan vervelend. Nu merk ik een brede steun, ten minste, als ik het aantal moties zie, voor 30 km/u. Stelt u zich eens voor dat die moties worden aangenomen. Ziet u dan wel een mogelijkheid om dat eventueel door te voeren? Wellicht kunt u dat in de tweede termijn beantwoorden. Is dat dat een mogelijkheid? Dus om meteen een hele stevige maatregel te nemen omdat die verkeersdruk gaat toenemen?) Een 30 km-zone voordat de herinrichting er is, is verkeerstechnisch heel erg lastig. Dat heb ik vorige week in de commissie zo gezegd. Een 30 km-zone is ook een plek die wordt ingericht als een 30 km-zone. We gaan kijken wat er na de herinrichting mogelijk is, maar om dat nu al te doen terwijl we alleen nog maar het wegvak doen, dat is in feite nog niet zo’n hele herinrichting, dat wordt heel erg moeilijk. Daar moet de weg dan op worden ingericht. (De heer VAN LAMMEREN: Laat ik de vraag anders stellen. Volgens mij willen we hetzelfde. Ik heb zo maar het gevoel dat u die mensen ook niet in de kou wilt laten staan. Dat weet ik zeker. Ik zou er echt behoefte aan hebben voordat we de definitieve knips zetten, kijken wat er allemaal mogelijk is aan mitigerende maatregelen voor Kattenburg, de Nassaukade en de Houtmankade. Onder het motto Tompoes, verzin een list moeten wij ervoor zorgen dat deze mensen niet heel veel meer overlast krijgen.) Dat snap ik. Wat ik u kan toezeggen en wat we sowieso willen gaan doen, is dat we de onderzoeken gaan doen als de Agenda Autoluw wordt aangenomen. Alle onderzoeken die nodig zijn voor de maatregelen maar ook voor de maatregelen voor die mitigerende maatregelen, zeg maar. De maatregel zelf, de knip of eenrichting, maar ook wat er op een andere plek in de stad nodig is om de effecten tegen te gaan. Dat wordt één pakket. Dat pakket maken we dus ook samen met de bewoners voor wie we speciale avonden gaan organiseren en waarbij we kijken wat er allemaal nodig is. Dan kunnen we de ideeën die daar leven, zo veel mogelijk meenemen. Dat wordt als pakket aangeboden en dan zal ik inderdaad mijn best doen om zo wild mogelijk na te denken over de mogelijkheden die er zijn en die vervolgens ook te onderzoeken zodat u kunt zien voor welke maatregel wij hebben gekozen en wat de ideeën achter die maatregelen zijn. Vervolgens gaat dat hele pakketje voordat u dat gaat bespreken, de inspraak in. Dus op dat moment kunnen we over al die maatregelen van de bewoners, ook van andere Amsterdammers de mening van professionals krijgen wat het hele pakket aan maatregelen per specifieke ingreep echt gaat behelzen. Daarin komt dit allemaal terug. Een deel van uw moties gaat daar natuurlijk over om daarnaar te kijken. Ik heb me nu specifiek even geconcentreerd op Kattenburg omdat daar gewoon heel veel pijn zit. Dat zit voor een deel in de gevreesde en ook verwachte verkeerstoename waarbij wij natuurlijk gaan proberen die zo minimaal mogelijk te laten zijn. Maar er zijn ook andere gebieden. De heer Van Lammeren noemde die al. Ook daar zullen we eenzelfde traject gaan volgen. Dus daar gaan we ook kijken samen met 16 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen bewoners wat nu de maatregelen zijn die je kunt gaan nemen om de overlast van extra verkeer tegen te gaan. Dan kijk ik eventjes naar de specifieke dingen waarom is gevraagd. Het viel me op dat er door heel veel en uit verschillende hoeken en misschien ook wel vanuit een verschillend idee heel veel over die 30 km/u is gevraagd. In het voorstel staat natuurlijk dat we nu zo veel mogelijk bij de kleinere straten gaan kijken waar 30 km/u kan en bij de S-straten nog niet. Maar ik heb u allen gehoord. U vraagt om een breder onderzoek naar 30 km/u. Dat is inderdaad iets wat we gaan doen. Dus dat is één instrument dat we er even uithalen en specifiek gaan uitzoeken. Datzelfde geldt eigenlijk voor het idee van bestemmingsverkeer wat natuurlijk ook op verschillende manieren is ingediend met de specifieke zones die voor mijn gevoel nog heel specifiek waren gericht op de binnenstad. Ik zou denken op het moment dat je echt naar bestemmingsverkeer gaat kijken waarbij ik mij echt het probleem van de Osdorperweg kan voorstellen dat vorige week in de commissie heel duidelijk aan de orde kwam en waarbij mensen heel erg veel last ondervinden van sluipverkeer, dat je het daar ook zou kunnen gaan inzetten. Dus als u het mij toestaat, dan zou ik me niet heel erg willen beperken tot de binnenstad, maar ik zou juist willen kijken naar plekken waar sluipverkeer is dat daar niet specifiek hoeft te zijn. Dus op die manier wil ik daar graag naar gaan kijken. (Mevrouw VAN SOEST: Als u die 30 km/u gaat bekijken, wilt u dan ook onderzoeken of er geen files ontstaan? Dan hebben we immers helemaal niets aan dat CO» terugbrengen.) Mevrouw Van Soest heeft daarin helemaal gelijk. Als iedereen 30 km/u door de stad gaat rijden, dan hebben we het probleem niet opgelost. Dus we zullen ook aan volumebeperking moeten werken. Dat was bijna een prachtig bruggetje naar mijn volgende punt. (De heer KREUGER: Als het gaat over de zona a traffico limitato en de uitvoerbaarheid daarvan en dan in combinatie met degene die dat gaat uitvoeren, de gemeente Amsterdam, hoe beoordeelt u dat? Daarvoor moet dan wel ICT worden opgezet.) Dat is een van de dingen die we natuurlijk gaan onderzoeken, want je ziet dat inderdaad in de steden in Italië waar dit is ingevoerd, er een enorm apparaat achter zit. We moeten gaan kijken op welke plekken je het zou willen gaan invoeren en of het dan waard is. Wat je ook ziet in sommige Italiaanse steden, is dat het heel erg goed werkt en op andere plekken heeft het eigenlijk heel weinig effect doordat er zo veel ontheffingen worden gegeven dat je eigenlijk net zo veel verkeer hebt. Daarom wil ik het graag echt in den brede onderzoeken zodat we kunnen gaan zien of het in Amsterdam een goede maatregel is of op welke plek in Amsterdam het een goede maatregel is. Ik kan me voorstellen dat het op de ene plek hartstikke goed gaat werken, terwijl op een andere plek een andere maatregel helpt aan die volumebeperking waarnaar we allemaal streven. (De heer KREUGER: Ik vroeg hoe u dat reflecteert naar degenen die het moeten uitvoeren. We hebben hier namelijk wat probleempjes. We hebben bijvoorbeeld een erfpachtwebsite. Er worden hier moties ingediend om bijvoorbeeld een kortingscode te krijgen bij een parkeerautomaat. Daarop wachten wij nu al drie jaar en dan gaat hier een motie worden ingediend die vraagt het een en ander te reguleren met kentekens die we moeten invoeren en dat soort dingen en dan moeten we straks tien jaar wachten? Volgens mij heb ik de vraag van de heer Kreuger beantwoord. Ook dat nemen we natuurlijk mee in het onderzoek. Het feit dat bij ons af en toe net als bij heel veel andere 17 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen instanties de IT niet helemaal vlekkeloos verloopt, moet geen reden zijn om iets niet in te voeren als daar een breed gedragen wil is om dat wel te doen. (De heer KREUGER: Ik vraag niet wat mensen per se willen; ik vraag u zelf te reflecteren hoe u omgaat met bepaalde ICT-oplossingen en dat soort dingen. Denkt u dat de gemeente Amsterdam dat kan?) Volgens mij heb ik de vraag van de heer Kreuger al beantwoord. Ik heb gezegd dat ik dat ga meenemen in het onderzoek. Ik heb ook gezegd dat je in sommige Italiaanse steden ziet dat er een gigantisch IT-apparaat achter zit. Daarvan zou je je moeten afvragen of de maatregelen en het middel dan wel de effecten hebben die je wilt. Dus wij nemen dat mee in het onderzoek. Ik ga daarop nu niet reflecteren want ik weet helemaal niet hoe zo’n IT-systeem er precies gaat uitzien. Dus ik ga dat doen op het moment dat het onderzoek is gedaan en wij precies weten wat voor IT-systeem we nodig zouden hebben als we het willen invoeren. (De heer VROEGE: Een andere vraag over de 30 km-zones. Het ging ineens heel snel dat we dat in de gehele stad zouden willen invoeren. Zo ver ben ik nog lang niet. We hebben de laatste jaren heel veel geld geïnvesteerd om het OV in deze stad te versnellen want juist daarmee maak je het OV aantrekkelijk. Ook het OV moet zich aan de snelheidslimiet houden, de bussen en de trams. Als u het gaat onderzoeken, en voor mij hoeft dat niet op de S-straten, neemt u dan nadrukkelijk de impact op het OV mee zodat we niet die miljoeneninvesteringen van de laatste jaren teniet doen?) Dat zal zeker onderdeel van het onderzoek zijn net als dat we er ook voor zorgen als er een 30 km/u-beleid is, dat al onze hulpdiensten nog wel met een redelijk tempo door de straten kunnen. Dat zal allemaal onderdeel zijn van het onderzoek en dat maakt ook dat een maatregel die heel simpel lijkt, alles 30 km/u, echt nog wel wat vergt. Aan de andere kant denk ik ook dat we met de regels zoals die nu zijn, ons af en toe een beetje beperken in wat allemaal 30 km/u kan zijn. Dus ik denk dat het heel goed voor Amsterdam is om een keertje zo'n gedegen onderzoek te doen en echt te kijken wat nu de belemmeringen zijn om naar 30 km/u te gaan. Dan komt wethouder Dijksma bij u terug om daarover het debat te voeren, over de voor- en nadelen van een dergelijke ingreep. (De heer BOUTKAN: Ik heb eigenlijk twee vragen om het wat beter te begrijpen. Als het gaat om die Italiaanse zones voor het limiteren van verkeer, dan begrijp ik dat we van te voren geen enkele buurt uitsluiten?) Nee, dat zou mij echt zonde lijken, want zoals ik al zei, je denkt aan het Italiaanse voorbeeld dat vaak in binnensteden wordt gebruikt, terwijl bij ons meteen het idee opkwam of dat niet iets zou zijn voor sommige plekken in Nieuw-West waar veel last is van sluipverkeer. Dus ik zou geen buurt willen uitsluiten. Ik denk wel dat er buurten zijn die er logischer voor zijn dan andere. Maar je denkt misschien niet meteen aan de Osdorperweg als je aan de binnenstad denkt. Vandaar dat ik die even specifiek noem. (De heer BOUTKAN: Dan had ik nog een andere vraag en die ging over die techniek. Er komt een pilot met toegangscontrole voor taxi's. Moet ik het nu zo zien dat dat eventueel vergelijkbare techniek zou kunnen zijn als dat je met die gelimiteerde zones aan de slag gaat?) Ja, dat zou zo’n soort techniek kunnen zijn. Dan ga ik door, want ik was nog even bezig met de maatregelen die ik heel veel heb gehoord. Een andere is er namelijk eentje waarvan ik weet dat sommigen van u al vaker hebben gevraagd namelijk betalen naar gebruik. Het is goed daar nog een keer naar te kijken dus dat gaan we ook doen. Een andere gaat over de P+R-plekken en 18 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen daarbij gaat het erom dat we echt gaan kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat auto's aan de rand van de stad blijven en de stad niet ingaan. Dus hoe we dat via P+R nog beter kunnen gaan doen. Dat staat ook in de Agenda, maar u komt op sommige plekken met hele specifieke voorbeelden en bij de beantwoording van de moties zal ik daarop ingaan. Dan denk ik dat het nu het beste is dat ik naar de grote stapel moties ga. Dan moet ik er nog een ding even bij zeggen, want ik heb in het algemeen gezegd waaraan ik ga denken en welke extra onderzoeken we gaan doen. Daar moet ik natuurlijk altijd de disclaimer bij vertellen dat wij dit niet alleen doen. Amsterdam is een prachtige stad die erg afhankelijk is van Rijk en regio en dat zal soms gaan over wat de regels zijn en dat zal soms gaan over wat voor wijze van betalen we hebben. Dus een heleboel dingen zullen echt in samenspraak met Rijk en regio gaan. Wij zullen ze ook uitnodigen met ons mee te denken over sommige van de maatregelen die u voorstelt. Dan ga ik snel door naar de moties. Motie nr. 50 over betalen naar gebruik. Geen bezwaar. Wel zou ik graag willen zeggen dat dit de term is die wij daarvoor gebruiken: betalen naar gebruik. Motie nr. 51 over het verbeteren van de Kattenburgerstraat door de autofunctie terug te dringen. Daarin staat een aantal voorstellen hoe we dat kunnen gaan doen. Geen bezwaar. Dat zijn ook zaken die ik graag met de mensen van de Kattenburgerstraat ga bespreken. Motie nr. 52, parkeerplaatsen gebundeld opheffen. Ook daartegen geen bezwaar. Ik wil wel meegeven dat de opgave bruggen en kademuren in dit geval leidend zal zijn. Motie nr. 53 over de oostertoegang integraal aanpakken met de Kattenburgerstraatmaatregelen. U vraagt of ik dat nogmaals kan bekijken. We hebben het natuurlijk uitgebreid bekeken. Ik heb ook net tegen de heer Van Lammeren gezegd dat we het hele zaakje nog een keer goed gaan doorlichten. Mochten we ergens iets tegenkomen, dan kunnen we dat meenemen, dus tegen aannemen is geen bezwaar maar wel met de winstwaarschuwing die ik u erbij geef. Dan het amendement nr. 54 ook van de heer Ernsting over de doorloopruimte van 2 meter als norm. Zolang we inderdaad zeggen ‘zo veel mogelijk’ en niet zeggen dat het overal moet, is er geen bezwaar tegen deze motie. Dan motie nr. 55 van de heer Ernsting over knips in de Weesperstraat om die goed uit te voeren. Dat gaan wij zeker doen, dus tegen deze motie geen bezwaar. Dan motie nr. 56 van de heer Ernsting over één hoofdgracht parkeervrij. Ook daar geen bezwaar. Motie nr. 57 van de heer Ernsting dat 30 km/u de norm wordt in de hele stad en 50 km/u de uitzondering. Met de opmerkingen die ik al eerder in mijn betoog heb gemaakt, is er geen bezwaar tegen deze motie. Dan het amendement nr. 58 van mevrouw Marttin over het multifunctioneel gebruik van de P+R'’s. Tegen dat amendement is geen bezwaar. Dan de motie nr. 59 van mevrouw Marttin over het inzetten op innovatieve oplossingen. Er is helemaal niets tegen innovatieve oplossingen. Daar ben ik dol op. U zegt eigenlijk al dat we niet gaan knippen. Dat gaat mij te ver. Wij willen juist op een aantal plekken echt die knip inzetten en het niet alleen maar doen met andere maatregelen want we hebben soms ook gewoon knippen omdat we daarmee de openbare ruimte enorm kunnen verbeteren en andere oplossingen zorgen er alleen maar voor dat er tijdelijk geen auto’s kunnen rijden. Die weg wordt er niet echt mooier, prettiger of vriendelijker van. 19 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Dan motie nr. 60 van mevrouw Marttin over deelmobiliteit. Geen bezwaar. We moeten wel zeker weten dat die vraag naar deelmobiliteit er is, dus we gaan daarnaar wel onderzoek doen. We gaan geen dingen inzetten waarnaar geen vraag is. Dan motie nr. 61 van mevrouw Marttin over bestemmingsverkeer. Die motie moet ik ontraden. We hebben net al in het korte debatje met de heer Van Lammeren al gezegd dat we niet met alles kunnen wachten totdat alternatieven helemaal zijn gerealiseerd voordat we maatregelen gaan nemen. Dan lukt het ons niet om de stad autoluw te krijgen. Dus ontraden. Motie nr. 62 van mevrouw Marttin, de ontsluiting met de regio. Geen bezwaar. Dat motie nr. 63 van de heer Boutkan om met de vervoersbedrijven te overleggen over goedkoper OV voor Amsterdamse overstappers. Geen bezwaar. Een deel daarvan is al in de agenda opgenomen. Hoe snel we daarover kunnen terugkoppelen, hangt natuurlijk wel een beetje af van de partijen met wie we het gesprek moeten aangaan. Dan motie nr. 64 van de heer Boutkan over de beperking van overlast van touringcars. Geen bezwaar met wel de uitzondering die u noemt, het halteren van schoolbussen bij het Scheepvaartmuseum. Dan kom ik bij motie nr. 65 van de heer Boutkan om een onderzoek te doen naar een extra P+R-mogelijkheid bij het startpunt van de noord-zuidlijn. Geen bezwaar. Dan kom ik bij amendement nr. 66 over het schrappen van de knip oostertoegang en de Weesperstraat. Die moet ik ontraden omdat we echt die fietsroute bij de oostertoegang van groot belang vinden. De Weesperstraat wordt nu juist een pilot om te bezien wat de effecten zijn. Dus als we dat nu niet gaan doen, dan weten we dat nooit. Dan motie nr. 67 van de heer Boomsma over het transferium A10-Lelylaan. Geen bezwaar daarnaar onderzoek te gaan doen. Motie nr. 68 van de heer Boomsma over voorrang parkeervergunningen. Op deze manier wil ik die motie ontraden. Er komt straks ook nog een motie over maatschappelijke beroepen met een mobiliteitsarrangement en wellicht kun u daarbij aansluiten. Hier zie je dat de oplossing puur wordt gezocht in parkeervergunningen. Dat zou niet de oplossing van het college zijn. We willen wel echt kijken naar hoe we die hele mobiliteit voor specifieke beroepsgroepen goed kunt doen zodat degenen die hier moeten zijn, op een goede manier hier kunnen komen. Dan motie nr. 69 van de heer Boomsma over goedkoper openbaar vervoer. U vraagt eigenlijk in deze motie om iets waarmee we al bezig zijn. Wij zijn naar aanleiding van een eerder aangenomen motie al in gesprek daarover. Ik stel u voor de uitkomst van die onderzoeken af te wachten voordat u zegt, dit gaat niet ver genoeg of dit is wat we willen. Dat is een motie die zowel hier in de gemeenteraad als in de regioraad is aangenomen. Motie nr. 70 over de lus bij de Nieuwezijds Voorburgwal — Spuistraat om dat niet te gaan doen. Die motie moeten wij ontraden. De raad heeft op 11 juli 2019 unaniem de Nota van Uitgangspunten over de Nieuwezijds Voorburgwal vastgesteld en daaraan willen wij graag vasthouden. Motie nr. 71 over de verbeterde doorstroming. Die gaat deels over de groene golven en deels over de ongelijkvloerse kruisingen. De groene golven, daarover zijn wij in principe positief. Waar dat mogelijk is, voeren we dat door. We moeten natuurlijk wel oppassen. Als er te veel een groene golf voor auto’s is, dan betekent dat wel wat voor het kruisend verkeer van voetgangers of fietsers. Dat kan ervoor zorgen dat dat andere verkeer echt wel heel lang moet wachten. Maar waar het kan en deze effecten er niet zijn, doen we dat al. Over ongelijkvloerse kruisingen ben ik niet positief want dat helpt het idee 20 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen van volumebeperking niet. Wellicht genereer je een betere doorstroming, maar dan komen er wel nog steeds zo veel auto’s de stad in en dat is nu juist niet de bedoeling. Motie nr. 72, de zona a traffico limitato. Geen bezwaar. Ik vind het een mooi idee om te kijken wat er allemaal mogelijk is met het idee dat we in de stad heel breed gaan kijken waar he een goed instrument zou kunnen zijn. Dan motie nr. 73 over het onderzoek naar ondergrondse parkeergarages. Zoals u weet, staat er nog een aantal parkeergarages op de rol waaraan wordt gewerkt. Dat is wat het college betreft ook waar het bij blijft als het om parkeergarages gaat. Eigenlijk om hetzelfde effect dat ik net noemde. Als je tunnels gaat maken, maak je het makkelijker voor de auto om de stad in te gaan en datzelfde geldt voor extra parkeergarages. Dan amendement nr. 74 van de heer Boomsma. De auto is geen luxe maar een noodzaak. Dat vraagt om het schrappen van een maatregel over minder nieuwe parkeervergunningen. Wij denken echt dat het verlagen van vergunningplafonds een heel effectief instrument is. We hebben al gezien dat dat zo is en dat zetten we echt graag door. Amendement nr. 75 over de knip in de Haarlemmerhouttuinen schappen. Ook dit amendement moet ik ontraden, omdat deze maatregel echt nodig is voor het ontlasten van de drukke fietsroute bij de Haarlemmerstraat. Het zorgt ook voor minder sluipverkeer door de westelijke grachtengordel. Insprekers vorige week hebben daarover geklaagd. Dus op die manier kunnen we daaraan iets doen. Dan motie nr. 76 over de P+R’s bij de A9 bij Lijnden. Geen bezwaar. Motie nr. 77 van de heer N.T. Bakker ook nog over de P+R's. Deze gaat over station noord. Ook daartegen geen bezwaar. Dan motie nr. 78, openbaar vervoer in de buurt. Samen met de VRA en andere betrokkenen te gaan kijken hoe het pakket van eisen voor de nieuwe concessie eruit kan zien. Geen bezwaar. Motie nr. 78 over bewonersparticipatie. Dat is prima. Dat is eigenlijk ook zoals we het hebben bedacht, maar op het moment dat het in een motie op papier staat, is dat ook een extra duidelijkheid dat dat niet alleen vanuit het college komt, maar dat de raad dit graag wil. Dus geen bezwaar. Motie nr. 79 van de heer Kreuger over de stimuleringscampagne P+R. Geen bezwaar. Dat pakken we op. Motie nr. 80 over de tarieven in de gemeentelijke parkeervoorzieningen voor 1 euro in de P+R. Die motie moet ik ontraden. Op dit moment worden de P+R's goed gebruikt. Het is niet effectief als je dat voor de hele gemeente gaat invoeren. Het is wel zo dat we een onderzoek gaan doen naar de tarieven van de P+R en we nemen daar het benutten van overcapaciteit wel in mee. Dan nog motie nr. 81 van de heer Kreuger over de 30 km/u. Ik heb al eerder wat gezegd over die 30 km/u. We gaan daarnaar onderzoek doen. Alleen u combineert het heel erg met het niet doorgaan van de knips. Dat zou ik willen ontraden, omdat wij denken dat het én is. Het is zo op het moment dat je 30 km/u inzet zonder volumebeperkende maatregelen, dan krijg je het punt waarover mevrouw Van Soest het had, dan heb je een heleboel auto’s die 30 km/u rijden maar je hebt nog net zo veel auto’s en eventuele filevorming in de stad. (De heer KREUGER: De wethouder zegt ‘ik denk’. Aan denken hebben we niet veel. We moeten het zeker weten. Daarom vraag ik of u dat wilt uitzoeken. Ik vraag u niet of u denkt dat iets werkt. Daarom vraag ik of we het kunnen onderzoeken.) 21 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Dan heb ik mij wellicht niet goed uitgedrukt. Wat ik bedoelde te zeggen, is dat we het onderzoek naar die 30 km/u gaan doen, maar ik wil het niet combineren met de knips omdat de knips een belangrijke maatregel zijn om die volumebeperking in de stad te krijgen die we allemaal zo graag willen. (De heer KREUGER: U weet dus niet zeker of 30 km/u op zichzelf al volumebeperkend is? Dat is juist wat ik u vraag uit te zoeken.) En dat gaan we ook uitzoeken, want er zijn ook nog andere moties ingediend die alleen maar vragen om een onderzoek naar 30 km/u. Als daaruit zou komen dat dat volumebeperkend is, dan kunnen we daar vervolgens naar kijken. Daar ga ik echter niet vanuit. (De heer KREUGER: Dus u zegt, daar gaan we wel naar kijken, maar u heeft die motie net negatief gepreadviseerd. Dan moet u die motie toch positief preadviseren? Als u zegt, ja, we gaan kijken of dat volumebeperkend werkt en als het werkt, dan moet u die motie toch positief preadviseren.…) De heer Kreuger vergeet dat hij in die motie ook echt zegt dat het tot gevolg heeft dat we de knips niet doorzetten. En ik ben niet van plan dat te doen. Ik ga door naar de motie nr. 83 van de heer Kreuger. Die gaat erom het gratis OV voor kinderen te verlagen. Die motie moet ik ontraden omdat wij juist de OV-kids willen introduceren om het OV aantrekkelijker te maken voor gezinnen. Dan motie nr. 84 van de heer Yilmaz om één vergunning per 3 fte bij scholen te doen. Die motie moet ik ontraden. Er komt straks nog een motie langs over de mobiliteitsarrangementen en daar zouden we er ook naar kunnen kijken. Er zijn natuurlijk al twee extra parkeervergunningen voor een school. Vooralsnog lijkt me dat goed en het lijkt me veel interessanter voor scholen en andere plekken om specifiek te kijken naar alle mogelijkheden van mobiliteit en niet alleen te concentreren op parkeren. Motie nr. 85, de flexibele parkeervergunningen voor leraren. Ook die motie moet ik in deze vorm ontraden, maar ik kan het wel meenemen in de onderzoeksmotie naar die mobiliteitsarrangementen voor maatschappelijke doelgroepen. Dan motie nr. 86 van de heer Yilmaz over de gezinskorting bij het GVB. Ook die motie moet ik helaas ontraden omdat het nu gaat om een onderzoek specifiek voor kinderen en niet voor de hele familie. De heer Yilmaz hij bij indiening aangegeven dat er inderdaad een evaluatie komt. Dat klopt. We zouden kunnen kijken of er dan een familiekorting mogelijk is, maar dat zou ik nu niet meteen willen meenemen. Het kan dus eventueel na die evaluatie. Van de heer Yilmaz ook motie nr. 87 over betaald parkeren op zaterdag in Buitenveldert. Op dit moment geeft de parkeerdruk op zaterdag in Buitenveldert geen aanleiding om betaald parkeren in te voeren en zoals u weet, is dat de reden waarom wij het doen. De keuze voor het labelen van geld uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds loopt via de voorjaarsnota en kan niet worden gekoppeld aan een parkeermaatregel. Als ik mijn lijstje op orde heb, ga ik nu naar de motie nr. 88 van de heer Vroege over het spits mijden. Geen bezwaar. Motie nr. 89, behalve de birò ook motoren van de stoep. Geen bezwaar. Dat betreft een onderzoeksmotie om te kijken of we dat kunnen doen. Motie nr. 90, liever de fiets dan het OV. Ik denk dat het voor kinderen goed is al het schone vervoer van Amsterdam goed te kennen, dus ik denk dat het heel goed is dat kinderen in andere buurten waarbij het OV misschien heel duur is om bijvoorbeeld naar de binnenstad te gaan, dat het heel mooi is dat ze op woensdag en in het weekend zo’n gratis kaartje Krijgen. Daarnaast hebben we voor al die andere dagen meerdere 22 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen fietsstimulerings- en educatiepakketten voor kinderen om fietsen aantrekkelijk te maken bijvoorbeeld middels het meerjarenplan fiets en verkeersveiligheid waarin fietsles voor vrouwen en kinderen is opgenomen, het beschikbaar stellen van fietsen voor kinderen, fietsreparatieworkshops en gratis verkeerseducatie op scholen. Dus volgens mij doen we al een hele trits maatregelen om het fietsen voor kinderen aantrekkelijk te maken. Dit is nu specifiek om daar waar nodig af en toe het OV te nemen. Daarom zouden wij die maatregel willen laten staan en willen wij de motie ontraden. (De heer VROEGE: Volgens mij valt het materieel nog best tegen wat we doen voor deze gezinnen. Mijn vraag gaat ergens anders over. U zegt, deze gezinnen met kinderen kunnen op woensdagmiddag en in het weekend naar het centrum toe terwijl het college toch het beleid voert om mensen minder naar het centrum te verleiden en er juist voor te zorgen dat ze de buitenwijken meer gaan opzoeken. Hoe rijmt u dat ene beleid met dat andere beleid?) Het mooie is natuurlijk dat je ook met het OV naar de buitenwijken kunt als je met het OV naar het centrum kunt. Ik denk dat je met het OV eigenlijk voor een heel groot deel de hele stad door kunt. Dat lijkt me heel mooi voor kinderen om dat op woensdagmiddag en in het weekend te doen. En op andere dagen kunnen ze lekker de fiets nemen. Ik heb de moties van de heer Vroege nu gepreadviseerd, maar hij had ook nog een paar specifieke vragen die ik graag wil beantwoorden. U zei dat dit een briljant plan van wethouder Dijksma was. Dat u nog niet door had dat wethouder Dijksma briljant is, dat is dan misschien wat laat, want volgens mij heeft ze dat al verschillende keren hier in de raad laten zien. Ze komt natuurlijk wel met een plan waarmee ze heel erg het draagvlak zoekt. Dat is haar stijl van besturen en dat zie je in dit plan ook weer heel erg terug. U vraagt om de concrete uitwerking op de termijnagenda. Dat kan ik toezeggen. Dan kijk ik wel naar de specifieke maatregelen die ook echt worden doorgevoerd en niet naar alle maatregelen die erin staan. U vroeg nog hoe het zit met het plan geluidshinder. Dat komt nog dit kwartaal naar u toe. Ik weet niet precies in welke commissie, maar dit kwartaal komt dat nog. Vervolgens mopperde de heer Vroege iets over de motie nr. 66 waarop u geen antwoord heeft gekregen. Die is verschillende keren ingediend bij verschillende colleges. Wethouder Dijksma heeft gezegd dat mee te nemen in de Agenda Autoluw. Dat is er niet letterlijk in terecht gekomen, maar waar wij de Nota van Uitgangspunten voor Kattenburg gaan maken en bij de knip voor de Weesperstraat zullen we ook dit meenemen. Dus daar laten we zien wat er mogelijk is of niet. Dan kom ik bij motie nr. 91, een motie die was ingediend met het idee van mobiliteitsarrangementen. Geen bezwaar. Dit zijn de laatste moties, nr. 92 van de heer Ceder. Het ordentelijk inrichten van de fietsparkeerplekken zo veel mogelijk met fietsnietjes. Geen bezwaar, maar de mogelijkheid voor fietsvakken moeten we wel blijven houden. Natuurlijk kijken we zo veel mogelijk naar ordentelijk fietsparkeren, maar dat kan niet op deze manier. Dan ben ik bij motie nr. 93 van de heer Van Lammeren over een second opinion van de luchtkwaliteit. Geen bezwaar. Hoogstens zou er een bezwaar kunnen zijn vanuit het idee dat er nu niet goed worden gemeten. Dat is niet zo, maar er gaat zo veel veranderen, dat het een heel goed idee is om daar nog een keer heel goed naar te kijken of we op die manier ook de veranderingen goed in beeld hebben. Dus dat gaan we doen. Dan kom ik bij motie nr. 94 van de heer Van Lammeren. Die gaat over de 30 km/u overal binnen de ring. Daarover zijn verschillende moties ingediend. Dat gaan we doen. Wel wil ik een kleine winstwaarschuwing geven als het gaat over het OV, als het gaat over nooddiensten. 23 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Dan heb ik nog motie nr. 95 over de financiële gevolgen van het autoluw op de parkeergarages. Die kunnen we in kaart brengen. Daar kan ik naar kijken. Het is natuurlijk wel zo dat op het moment dat die parkeergarages minder vol zouden komen door bezoekers, wij natuurlijk nog steeds parkeerplekken van straat kunnen halen, namelijk vergunningen van straat halen waardoor ze wel vol staan, maar dan brengen ze wel minder op. Dat ben ik met u eens. Dan is het heel goed om dat te gaan bekijken. Dan zijn er nog een paar vragen gesteld door mevrouw Van Soest. Wethouder Kukenheim zal straks iets zeggen over de combinatie van de Age friendly city. U vroeg nog wat wij te zeggen hadden over het feit dat de Fietsersbond niet tevreden was. Als het goed is, is de Fietsersbond nooit helemaal tevreden, want die moet altijd blijven drukken om een nog fietsvriendelijker stad te worden. Ze staan achter een heleboel van de maatregelen. Er bestaat af en toe wat verschil van mening over of je nu stadsstraten moet hebben of autogaststraten en daar zit volgens mij over het algemeen het verschil van mening in. Dan had u nog een vraag over het doortrekken van de metro naar Schiphol. Zoals u weet, vinden daarvoor verkenningen plaats. Dat gaat zelfs door naar Hoofddorp. Voor doortrekken naar Purmerend worden op dit moment nog geen studies gedaan. Dat is er dus nog niet. Uw vraag over de voetgangerstunnel bij CS, dat is een van de maatregelen bij Sprong over het IJ en dat zal daar terugkomen. De heer Ceder had nog een specifieke vraag over het autoluw maken van de omgeving van scholen. Dat is heel belangrijk. Soms kan het zijn dat ouders hun kind met de auto naar school brengen omdat andere ouders hun kinderen met de auto naar school brengen en dat gevaarlijk is. Daar moet je dus echt aan werken en dat gebeurt ook in het meerjarenplan Verkeersveiligheid bijvoorbeeld door extra drempels, stopverboden, zebrapaden etc. en het wordt ook veel gemonitord. Dat is absoluut een punt van aandacht van het college. Dan rest mij nog één punt. Ik heb gezien dat ik een verkeerd preadvies heb gegeven op de motie van de heer Yilmaz, nr. 86. Ik had een eerdere versie van uw motie gezien en die moest ik negatief preadviseren, maar met de aanpassingen die de heer Yilmaz heeft gedaan, kunnen wij deze motie positief preadviseren. Volgens mij ben ik door de hele stapel heen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Er is mij één vraag gesteld, sterker nog, er is mij een heel goede vraag gesteld door mevrouw Van Soest. Dat was eigenlijk ook de belangrijkste vraag die ik mijn collega Dijksma in voorbereiding heb gesteld namelijk hoe zorgen we dat met deze ambitie die zo belangrijk is voor de leefbaarheid van onze stad dat onze stad wel toegankelijk blijft voor iedereen, voor ouderen, voor mensen die slecht ter been zijn? Hoe zorgen we ervoor dat mensen niet alleen naar een ziekenhuis kunnen, maar ook naar elkaar kunnen en bij elkaar op bezoek kunnen? We weten dat de bestrijding van eenzaamheid ook zo belangrijk is en dan is verbinding in letterlijke zin natuurlijk iets wat je nodig hebt. U ziet dat we niet een vinkenlijstje hanteren ten aanzien van de Age friendly city. Dat is helemaal niet nuttig. U ziet een aantal specifieke maatregelen terugkomen in dit plan om te borgen dat mensen naar elkaar toe kunnen gaan. Een maatregel is bijvoorbeeld dat we expliciet stellen dat het aangepast openbaar vervoer overal moet kunnen blijven komen. Een maatregel indachtig mensen die slecht ter been zijn is dat we vinden dat een bepaald aantal taxi's overal moet kunnen blijven komen. U ziet ook dat een van de maatregelen voorstelt dat we juist heel kleinschalig openbaar vervoer zoeken, buurtvervoer ziet u expliciet genoemd. Dat is indachtig de 24 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen bewoners die dat hebben aangegeven. Voorts is het ook belangrijk dat u ziet dat het goed is de openbare ruimte ook heel toegankelijk te houden. Nu zijn stoepen vaak heel smal, hebben heel veel hobbels of obstakels en dat maakt toch vaak het verschil of iemand nu gewoon wandelend van huis naar een supermarkt gaat of toch maar de auto pakt omdat hij domweg bang is om te vallen. Ook die maatregelen zijn er echt met het oog op de mensen zoals onze ouderen en mensen die slecht ter been zijn. Ik blij daar bovenop zitten. Het zit ook echt in het hart van dit plan en ik denk dat het goed is. Nogmaals, dank voor deze uitstekende vraag van mevrouw Van Soest. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het woord is aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: Allereerst vind ik het toch jammer dat er niet alleen kan worden gekeken of een 30 km/u-zone op zichzelf volumebeperkend genoeg is omdat namelijk alle andere maatregelen echt een aantal andere nadelen hebben. Die knips hebben het effect dat er waterbedeffecten ontstaan, dus dat de ene wijk schonere lucht krijgt en de andere wijk viezere lucht. Dat is iets waar wij niet voor zijn. Hetzelfde geldt voor de tolheffing. Daarvan ben ik ook geen voorstander. Dat betekent dus dat rijke mensen gewoon kunnen doorrijden en dat arme mensen iets wordt ontzegd. Daarbij is het dus ook zo dat tol of rekeningrijden iets is wat buiten ons ligt. Daarbij zijn we afhankelijk van Den Haag. Ik ben nog niet zo heel lang politicus maar ik heb geleerd dat je een beetje de gunfactor nodig hebt om iets voor elkaar te krijgen bij andere mensen. Ik heb niet echt het idee dat Amsterdam zo aan zijn gunfactor heeft gewerkt de afgelopen tijd. Onze burgemeester zei een paar hele aardige dingen bij de nieuwjaarsreceptie over dat we wat minder arrogant moeten zijn en dat soort zaken, dus ik wens u daar heel veel succes mee. Dan de zona a traffico limitato. Daarmee verbied je bepaalde mensen ergens naar binnen te rijden. Ik zeg niet dat ik het er per se niet mee eens ben en daarom wil ik het onderzoeken, maar ja, ik denk dat het gewoon heel nuttig kan zijn die 30 km/u-zone die op zich volumebeperkend is, om die toch nog een keer onder de loep te nemen zodat we niet hoeven te knippen en zodat we mensen niet hoeven te verbieden ergens naar binnen te rijden en zodat we ook geen waterbedeffecten krijgen. Dat is de afweging die Forum voor Democratie hierin maakt. Dan heb ik nog twee andere moties. We waren als oppositie namelijk één ding vergeten. We willen het vergunningenplafond niet afbouwen. Dat kan alleen als je ook geen parkeerplaatsen opheft. Dat is op zich wel handig, dus dat ga ik alsnog indienen. Het tweede is en daarover hebben we het gehad, dat is het plunderen van het Stedelijk Mobiliteitsfonds door de PvdA, door D66, door GroenLinks en door de SP. Die hebben allemaal bezuinigingen doorgevoerd op kwetsbare buurten. Nu weet ik dat er ergens nog een beetje geld ligt. Er blijft in het Klimaatfonds 75 miljoen euro op de plank liggen. Ik zou zeggen, u mag kiezen: of we gaan die 75 miljoen euro op de plank laten liggen of we gaan vanuit die 75 miljoen euro de wat kwetsbaardere buurten in Amsterdam toch een goede inrichting geven. Dus daarvoor dien ik een motie in om die dekking te verplaatsen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 104° Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Schrap geen parkeerplaatsen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 96) 25 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - het weghalen van 10.000 parkeerplaatsen te schappen uit de Agenda Autoluw. 105° Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Geen bezuinigingen op kwetsbare buurten als gevolg van de Agenda Autoluw. Agenda Autoluw dekken uit reserves Klimaatfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 97) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de Agenda Autoluw te financieren vanuit het Klimaatfonds, waar 75 miljoen euro onbenut blijft in deze bestuursperiode zodat ook projecten elders in de stad gewoon doorgang kunnen vinden. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Ik hoor collega Kreuger hier voor de derde keer in de week zeggen dat het mobiliteitsfonds is geplunderd maar als hij het maar vaak genoeg herhaalt, wordt het nog niet waar. Volgens mij hebben we destijds een hele nuttige exercitie gedaan om geld dat niet nodig is, niet uit te geven en geld dat wel nodig is, wel uit te geven. Dus het plunderen van fondsen en kwetsbare buurten laten zitten is permanent niet waar en daar neem ik dus afstand van. Laat ik beginnen met wethouder Van Doorninck in deze tweede termijn de complimenten te geven. Ze heeft normaliter genoeg zware dossiers en doet dit er nu even bij. Dat doet ze vol verve en het feit dat ze veel moties positief heeft gepreadviseerd, verdient toch een compliment. Het ging zo snel dat ik nog wel twee inhoudelijke vragen heb over een aantal moties. Allereerst over amendement nr. 58 van mevrouw Marttin over het gebruik van de P+R-terreinen door bewoners met een parkeervergunning. Volgens deze motie mogen alle bewoners dat doen. Dat lijkt me prima, maar wat betekent dat voor de bezoekers van buiten Amsterdam die ook op die P+R-plaatsen willen staan? Betekent dat concreet dat de centrumcheck er dan uitgaat? Als je als bewoner van dichtbij mag parkeren, betekent het dan ook dat je als bezoeker van dichtbij daar mag parkeren of als je dichtbij de stad wilt bezoeken? Een concrete vraag. Ik hoop dat de wethouder de kennis heeft die vraag vandaag concreet te beantwoorden. Mijn tweede vraag gaat over motie nr. 81 van collega Kreuger ook over P+R-terreinen. In de preadvisering leek het alsof de wethouder het over alle parkeergarages had, terwijl ik de motie zo lees dat het expliciet gaat om P+R-plekken waar ook nog ruimte is die gedeeltelijk leeg is om daar geen 8 euro tot 10.00 uur te vragen, maar 1 euro. Dus volgens mij heeft u dat niet goed gelezen tenzij ik uw preadvies niet duidelijk heb begrepen. Graag daarop nadere duiding. Verder zal ik met mijn fractie alle preadviezen goed bestuderen en hier en daar er nog een eigen mening op naslaan. (De heer KREUGER: Ik wilde tegen de heer Vroege zeggen dat hij de motie goed heeft gelezen.) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. 26 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Mevrouw VAN SOEST: Ik wil wethouder Kukenheim heel hartelijk danken voor het uitgebreide verslag. Ik hoop dat wethouder Van Doorninck de opmerkingen die u heeft gemaakt, meeneemt in haar besluit. Dan heb ik nog een vraag aan wethouder Van Doorninck. Ik ben niet zo van de moties. We moeten met Z'n allen aan het milieu denken en als je dan ziet wat of er nu allemaal weer aan moties komt … Je kunt het toch ook vriendelijk vragen, denk ik altijd maar. De garages die nu grotendeels leeg staan, komen die ook in aanmerking voor een bewonersvergunning? Dat was ik vergeten te vragen. En dan heb ik nog een vraag uit het publiek en die is als volgt. De raad heeft een rapport over schone lucht, meten en wegen gezien. Dat zegt dat de Stadhouderskade overbelast is. De vraag aan de wethouder is of zij daarmee rekening wil houden of dat ze de overbelasting van de Stadhouderskade wil meenemen in het geheel. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ik wil de wethouder bedanken met de ruimhartige toezeggingen. Het zijn allemaal onderzoeken en terecht, want het is een grote stap die Amsterdam ongetwijfeld gaat maken. Alleen is nog steeds niet duidelijk in welke richting. U heeft ook in de raadscommissie aangegeven dat de plannen terugkomen om te kijken wat we kunnen doen met de situatie van straten waar de luchtkwaliteit nu al slecht is en wat de mogelijke effecten van de maatregelen daarop zijn. Wij hebben om die 30 km/u gevraagd. U geeft ook aan nog een keer naar die meetpunten te kijken. Terecht, omdat al die verkeersstromen veranderen. Dus het is goed dat we dat doen. We hebben de wethouder gevraagd te onderzoeken die 30 km/u uit te voeren per x, y of z, maar het is natuurlijk belangrijk in die onderzoeken mee te nemen wat de effecten zijn op luchtkwaliteit en de verwachte verkeersbewegingen. Dat zijn natuurlijk allemaal voorspellingen. Dus we vragen dat in die onderzoeken mee te nemen. Ik zie u al knikken, maar als u dat zo meteen ook nog even zegt, dan weet ik dat we daarop een toezegging hebben. Het is immers zo belangrijk dat we weten wat de gevolgen zijn voor de Amsterdammers voor de zeer sympathieke ambitie om Amsterdam autoluw te maken. Een ding, gratis OV voor kinderen. Heel sympathiek. Geld stoppen om kinderen meer te laten fietsen, wellicht nog wat sympathieker. Ook OV vervuilt. Ik zal een bekentenis doen. Sinds alle prijzen omhoog zijn gegaan, ben ik echt fervent fietser geworden. De financiële prikkel werkt. Je wordt er zo heel veel gelukkiger van. Dus ik vind de motie van D66 wel heel sympathiek om het geld niet aan gratis OV voor kinderen uit te geven, maar aan de fietsers. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik wil het college de complimenten geven voor de preadvisering. Het ging snel maar ook heel constructief ingaand op de voorstellen die ook vanuit de oppositie zijn gedaan en veel onderzoeken die het waard zijn om nader te onderzoeken en te bespreken. Ik heb een specifieke vraag over een motie en dat is motie nr. 67 van de heer Boomsma over een P+R ter hoogte van de Lelylaan. Aan de ene kant begrijp ik die vraag wel, want dan kan die aansluiten op die premetro. Dat is een hartstikke goed voorstel. Aan de andere kant hebben we hier al langer de discussie in de raad dat die P+R's eigenlijk aan de rand van de stad zouden moeten zijn en de Lelylaan ligt natuurlijk eigenlijk midden in de stad. Dat is dan wel aan de A10, maar ik vroeg me af of de wethouder daarover nog iets zou kunnen zeggen. Tot slot wilde ik nog tegen de heer Van Lammeren zeggen, dat het OV, het elektrische OV, alle trams, op groene 27 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen stroom rijdt en dat we de bussen binnen afzienbare tijd uitstootvrij gaan maken zodat het met die vervuiling door het OV wel meevalt. Het is altijd goed om kinderen op die manier kennis te laten maken met mobiliteit dus ik ben nog steeds voor gratis OV voor kinderen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ik wil het college en in het bijzonder wethouder Van Doorninck bedanken voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. Het was best een hele stapel moties. Soms denk je dan, als er zo veel moties zijn, dan moet er misschien iets mis zijn met het plan, maar dat denk ik nu juist helemaal niet. Het plan wordt aangescherpt, gefinetuned en dat laat denk ik zien, dat er veel draagvlak is om vooral door te gaan. Ik heb nog wel een vraag over dat meetnet. Dat is motie nr. 93 van de Partij voor de Dieren. Ik wil echt nog even nadenken over de stemming. We hebben natuurlijk vaak een discussie gehad over dat meetnet en over de kwaliteit daarvan. Ik kan me nog herinneren dat wethouder Dijksma toen zei, we kunnen wel meer dingen ophangen, meer meetpunten, maar dat kost veel geld en die maatregel kunnen we beter stoppen in maatregelen om de luchtkwaliteit daadwerkelijk te verbeteren. Dus mijn vraag daarover is, gaat die second opinion ons nu oprecht iets brengen? Dat is een oprechte vraag, want ik weet het niet. Ik sta er niet afwijzend tegenover maar wel wat sceptisch. (De heer VAN LAMMEREN: Om een derde termijn te voorkomen: weet de heer Boutkan dat ik de motie heb geschreven omdat we een gelimiteerd aantal meetpunten hebben en de verkeersstomen door Autoluw hoogstwaarschijnlijk substantieel gaan veranderen? Dan moet je wel op de juiste plekken meten. Dat is de vraag die voorligt. Ik twijfel helemaal niet aan de meetapparatuur van de GGD. Daar gaat het mij helemaal niet om. Maar als zaken substantieel veranderen, dan moet je wel zeker weten dat je op de goede plek meet. Weet de heer Boutkan dat ik daarom die motie heb geschreven?) Ik weet dat dat zo is en ik begrijp ook heel goed waarom u die motie indient, maar ik wil toch eigenlijk van het college wat meer duidelijkheid daarover hebben voordat ik mijn afweging maak om hiermee in te stemmen. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik zal motie nr. 69 over goedkoper OV intrekken conform wat de wethouder heeft aangegeven. Dan wachten we dat onderzoek nu af. En ik trek ook motie nr. 70 in over de lus op de Nieuwezijds Voorburgwal. Als we uiteindelijk toe gaan naar een vorm van een zona a traffico limitato, dan wordt het belangrijk dat opnieuw te overwegen, want als je het op dat moment invoert zonder lus, dan wordt het heel ingewikkeld om de stad weer uit te komen. Ik denk dat we dat onderzoek nu eerst afwachten en er mogelijk dan op terugkomen. De motie-Boomsma, Kreuger, Ceder, Van Soest en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 69) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Boomsma, Marttin, Kreuger, Ceder, Van Soest en Yilmaz (Gemeenteblad afd. 1, nr. 70) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. 28 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan Van Doorninck voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder VAN DOORNINCGK: Ik ga even snel in op de verschillende verhelderende vragen die nog zijn gesteld. De heer Kreuger zegt, waarom kunnen we het niet gewoon onderzoeken. Die 30 km/u gaan we natuurlijk onderzoeken maar daarbij moet je het OV meenemen, de hulpdiensten. Dus ik kan me voorstellen dat je in een situatie komt waarbij het niet overal kan. U zegt die knips absoluut niet te willen vanwege het waterbed. We gaan natuurlijk zo veel mogelijk proberen de negatieve effecten te minimaliseren. Uiteindelijk wil je volumebeperking en wil je een andere openbare ruimte. Knips maken dat voor een deel veel makkelijker mogelijk dan andere maatregelen zoals een zone a traffico limitato of 30 km/u. Dan houd je iedere keer dezelfde ruimte die de auto’s innemen terwijl je met knips daadwerkelijk een andere openbare ruimte kunt realiseren. (De heer KREUGER: U noemt allemaal voorbeelden bijvoorbeeld het OV en de hulpdiensten. Als ik die nu uitsluit van de 30 km/u-zone, krijg ik dan een positief preadvies?) Nee, ik heb de heer Kreuger al meerdere malen toegezegd dat wij het onderzoek naar die 30 km/u gaan doen. Dan komen we dit soort dingen allemaal tegen en dan gaan we kijken hoe we er vervolgens tegenaan kijken. Ik kan het niet positief preadviseren dat u specifiek een link legt met de knips. Ik heb aangegeven dat de knips ook een maatregel zijn die we graag willen invoeren. Vandaar dat ik de motie niet positief kan preadviseren en moet ontraden, omdat u dus die directe link legt. Als u vraagt naar een onderzoek voor 30 km/u, dan zeg ik u, daartegen heb ik geen bezwaar. Maar de link die u maakt met het niet uitvoeren van de knips, daartegen heb ik bezwaar en daarom kan ik geen positief preadvies op de motie geven. (De heer KREUGER: Waarom wilt u dan per se knips als misschien uit onderzoek blijkt dat 30 km/u op zichzelf al volumebeperkend genoeg is?) Ik ben bang dat ik in herhaling val. Ik denk, ik weet dat knips op sommige plekken zorgen voor een betere openbare ruimte omdat je daardoor smallere straten kunt krijgen, meer ruimte voor fietsers kunt inruimen, meer ruimte voor voetgangers en wellicht ook nog meer ruimte voor groen. Dat is de stad die we met Z'n allen graag willen gaan bouwen. Dan zei de heer Kreuger ook nog dat we een moeilijke gang naar Den Haag gaan maken om dit te gaan bespreken. Als we dit soort dingen gaan bespreken, dan is wethouder Dijksma natuurlijk bekend om haar charme, dus ik heb daarin alle vertrouwen. Niet dat ik per definitie vertrouwen heb in alle uitkomsten, want we weten dat dit een heel gevoelig debat is. Maar dat is geen reden om het niet te voeren. Ik vertrouw dat wethouder Dijksma toe met de slag om de arm die ik al eerder heb gemaakt. Dan nog twee moties van de heer Kreuger. Motie nr. 96 om geen parkeerplaatsen te schrappen. Het schrappen van parkeerplaatsen voor het autoluw maken van de stad maar ook voor een betere openbare ruimte is een bewezen goede maatregel. Ik moet deze motie dan ook negatief preadviseren. Vervolgens wilt u geen bezuinigingen op kwetsbare buurten en dat dekken uit reserves in het Klimaatfonds. Het bestedingsperspectief voor het Klimaatfonds komt nog in Q1 naar u toe, dus dan kunt u zien dat daar geen geld over is. Maar waar u het telkens heeft over het plunderen van het Stedelijk Mobiliteitsfonds, is dat een operatie geweest waar heel zorgvuldig is gekeken welke maatregelen in tijd verschoven konden worden. U weet ook dat het meeste geld is 29 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen gebruikt voor kades en bruggen, een belangrijke ingreep die we in deze stad moeten doen. Dan kom ik bij de vragen van de heer Vroege. Dank voor de complimenten. Het is een plezier om dit dossier deze korte tijd te mogen doen. Bij amendement nr. 58 blijft de centrumcheck er natuurlijk op zitten. Dat voorkomt misbruik en dat zorgt ook voor het negatieve preadvies om motie nr. 81. Als je het voor de hele stad laat gelden, dan heb je de goedkope tarieven door de hele stad, terwijl de parkeerdruk in het centrum nu juist het hoogst is. Het reguliere tarief van de P+R is al heel goedkoop. 1 euro in de spits lokt extra verkeer uit. Dat zijn de redenen waarom wij motie nr. 81 negatief preadviseren. (De heer KREUGER: Ik ga toch bezwaar maken tegen het feit dat u zegt dat u het Stedelijk Mobiliteitsfonds niet heeft geplunderd. Ik heb hier de brief voor me van 26 september en daar zegt u, we hebben heel kritisch gekeken waar we wat af kunnen halen en dat soort zaken, maar u heeft gewoon 32,5 miljoen euro bezuinigd op projecten in onder andere kwetsbare buurten. Dan kunt u niet zeggen dat u het niet heeft geplunderd. Het is gewoon een heel groot bedrag dat u heeft weggehaald.) Deze discussie is natuurlijk uitgebreid gevoerd met wethouder Dijksma waarbij zij heeft aangegeven dat het heel vaak gaat over maatregelen die wel al op de rol stonden, die ook gewoon gaan worden uitgevoerd maar iets later. Soms ook omdat vanuit het stadsdeel was aangegeven dat ze het in die termijn helemaal niet konden doen. Dus ik houd me bij de woorden die ik net heb uitgesproken. Mevrouw Van Soest, u had een specifieke vraag over parkeergarages. Als die leeg staan, kunnen die dan worden gebruikt door bewoners? We kijken natuurlijk steeds meer naar parkeergarages of daar ook vergunninghouders kunnen staan. Zo komen er bijvoorbeeld bij de te bouwen Singelgrachtgarage plekken voor vergunninghouders. Dus dat is inderdaad een maatregel die wordt gevoerd. Dan de vraag over de Stadhouderskade die al overbelast is en of dat wordt meegenomen. Ik heb u net toegezegd dat voor alle maatregelen die we gaan nemen, we zowel de maatregel zelf helemaal gaan onderzoeken maar ook wat de effecten zijn die de maatregel heeft en we gaan kijken wat we daaraan kunnen doen. Dus dat wordt voor alle drie de gebieden meegenomen. Dat komt allemaal als apart besluitpunt bij u terug. Dan kunt u zien wat het allemaal gaat meenemen. (De heer KREUGER: Wethouder Van Doorninck is ook wethouder Duurzaamheid. Nu zegt u dat er geen geld meer zit in het Klimaatfonds. Ik heb niet het idee dat dat heel denderend gaat. Ik heb niet veel wijken van het aardgas af zien gaan. Mijn vraag is dus, waar is dat geld dan?) Volgens mij heb ik in mijn beantwoording net gezegd dat het bestedingsperspectief eraan komt en daarin staat dan waaraan we het geld gaan uitgeven, onder andere aan het aardgasvrij maken van wijken. Het feit dat dat nu nog niet allemaal is uitgegeven, betekent dat wij investeringsbesluit voor investeringsbesluit nemen. We hebben er het afgelopen jaar inmiddels drie genomen. Volgend jaar komt er weer een aantal aan. U zult zien dat dat steeds meer gaat worden naar mate we steeds beter in beeld krijgen wat het beste moment is voor een wijk om van het aardgas af te gaan. (Mevrouw VAN SOEST: Ik wil nog graag een toezegging van de wethouder, dat u de opmerkingen van wethouder Kukenheim ook meeneemt. 30 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Zoals u weet, hebben we dit al met elkaar besproken. Nog voordat de Agenda Autoluw naar u toekwam, hebben wethouder Kukenheim en wethouder Dijksma hierover het gesprek gehad waarbij nog voordat de maatregelen werden voorgesteld, werd gekeken wat dit betekent voor Age friendly city. Ook bij de uitwerking zullen we het meenemen. Dan had de heer Ernsting nog een specifieke vraag over motie nr. 67 over de P+R bij de Lelylaan. Ik snap het punt van de heer Ernsting, want die P+R’s moeten natuurlijk niet de mensen de stad in halen. Maar als we onderzoek doen specifiek naar de Lelylaan, dan kunnen we ook kijken of dat niet meer een mobiliteitshub voor bewoners zou kunnen zijn. Inderdaad, bezoekers hebben we liever wat verder van de stad af. Dan had de heer Boutkan de specifieke vraag hoe het zit met motie nr. 93, want wethouder Dijksma heeft toch opgeroepen daarin geen geld te stoppen. Wat ik de heer Van Lammeren heb horen vragen en waarop ik positief heb gepreadviseerd, is dat gezien alle maatregelen die we gaan nemen en die verschuivingen met zich mee kunnen brengen, dat we zorgen dat ons hele meetnet daarop goed is ingericht. Dus voor de verschuivingen die we zien aankomen door de maatregelen die we gaan nemen. We gaan dus niet alles opnieuw doen, maar we gaan wel kijken of ons hele pakket nog goed is ingericht op wat we er de komende jaren aan zien komen zodat we heel goed de vinger aan de pols kunnen houden om die luchtkwaliteit te meten en ook te kunnen verbeteren waar mogelijk. Dus zo heb ik de motie begrepen. Volgens mij heb ik hiermee de laatste vragen beantwoord en ik dank de heer Boomsma voor zijn geduld met wachten op de onderzoeken die eraan komen. Daarna kan de discussie als dat nodig is, erover worden gevoerd. Ik denk dat wethouder Dijksma dan weer terug is. De VOORZITTER: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de beraadslaging van dit onderwerp. De discussie wordt gesloten. 28. Kennisnemen van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 9) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom. De heer BLOM: Met deze nota stralen wij iets belangrijks uit. Dat wordt terecht gezegd door de wethouder in zijn nota. Vraag niet aan vrouwen hoe ze het beste in een samenleving passen, maar maak de samenleving nu echt passend voor vrouwen, voor hun wensen en hun behoeftes. Dat is wat mij betreft, wat GroenLinks betreft, echte inclusiviteit. De brief benoemt waarden die voor GroenLinks ontzettend belangrijk zijn. Ik vind de brief dan ook scherp, interseksueel, feministisch en activistisch. Dat heb ik in de commissie ook al gezegd, maar ik wil dat hier ook benoemen. Vrouwenrechten zijn immers mensenrechten en mensenrechten zijn vrouwenrechten. Ik denk dat de mate van vooruitgang en de ontwikkeling van onze samenleving moeten leggen naast de meetlat waarbij we in staat zijn echte, radicale gelijkheid te realiseren. We zijn dan ook blij met het feit dat een eerder voorstel van mijn collega De Fockert over het uitvoeren van een genderscan is opgenomen en dat het college die gaat betrekken bij de ontwikkeling van 31 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen de Amsterdamse omgevingsvisie. Specifiek de wensen en behoeftes van vrouwen worden daarin meegenomen. Wat mij betreft moet dit zo veel mogelijk de standaard gaan worden binnen zo veel mogelijk beleidsterreinen. Juist ook waar het gaat om de inrichting van onze openbare ruimte. Het stimuleren van gendergelijkheid en daarnaast ook vrouwenemancipatie kun je niet los zien van mannenemancipatie. Het afgelopen jaar ondervonden initiatieven die hiermee iets wilden doen, met mannenemancipatie rond de internationale mannendag, niet alle medewerking doordat mannenemancipatie nog niet een heel duidelijk beleidsterrein was. Met het aannemen van deze nota komt daarin verandering. Ik zie dan ook graag die mooie initiatieven tegemoet die gehoord en gesteund gaan worden door de gemeente. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: De eerste feministe die ik in mijn leven tegenkwam, was mijn lerares Nederlands op de middelbare school, mevrouw Vlier. Ik zat op een vrij christelijke plattelandsschool en een feministe, een vrij linkse vrouw, dat was een opvallende verschijning. Wij vonden haar in eerste instantie dan ook een beetje raar. Maar zij stimuleerde ons vooral met de debatlessen over dit soort thema’s na te denken en ze heeft ook het denken bij mij en bij een aantal klasgenoten echt wel veranderd. Dat was beginjaren ’90. Toen was het jaar 2000 nog magisch ver weg. Wij dachten wel, het jaar 2000, dan zullen een hoop van deze kleinburgerlijke problemen toch wel zijn opgelost. Nu zitten we in 2020, twintig jaar na dat magische jaar 2000 in Amsterdam, het Amsterdam dat in mijn jeugd zo ver weg leek, zo vrij leek en zo vooruitstrevend leek. Anno 2020 moeten wij in Amsterdam nog praten over gendergelijkheid en eigenlijk is het best triest dat wij deze problematiek nog steeds met elkaar moeten bespreken. Ik heb in de commissie al mijn complimenten aan de wethouder gegeven voor zijn ambities en voor wat hij allemaal gaat doen. Toch heb ik nog een enkele motie. De wethouder gaat veel lezingen en bijeenkomsten, vieringen en symposia organiseren. Heel belangrijk. Maar het zou zo fijn zijn als we daarmee ook daadwerkelijk mensen veranderen en de stad veranderen zoals mevrouw Vlier ook bij mij dingen heeft veranderd. Daarom de oproep van mij om juist te zorgen dat de unusual suspects naar deze bijeenkomsten gaan. Dus dat we straks niet een zaaltje hebben met mensen die het al weten, maar laten we proberen juist andere mensen te benaderen. Over de Dolle Minalezing had ik al gezegd dat een hoop mensen in mijn omgeving toch bezwaar hadden tegen die benaming. Niet inclusief genoeg. De wethouder vroeg mij met betere suggesties te komen. Ik heb eens rondgevraagd. Ik heb hier drie namen voor u en daar kunt u uit putten, maar kijkt u ook verder. Wie zich verdiept in de feministische geschiedenis van Amsterdam, komt vele bijzondere types tegen. Drie namen: Rosa Manus, voorvechtster van de kiesrechten. Ik heb hier staan Johanna Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar in dit land — al was het maar vanwege haar motto ‘werken en feesten vormt schone geesten’ Dat moeten we toch ook huldigen met elkaar. En als laatste heb ik staan Marie Balen, de oprichtster van AVSV en ook actief in de Bond voor vrouwenkiesrecht. Kortom, vele vrouwen naar wie we deze jaarlijkse lezing zouden kunnen noemen. Doe er uw voordeel mee, zeg ik tegen de wethouder. Ik heb nog een tweede motie en die gaat over de invloed van religie. Religie is voor veel mensen in deze stad belangrijk en in deze nota wordt daaraan eigenlijk geen aandacht besteed. In heel veel religieuze huizen is de rol tussen man en vrouw nog vrij traditioneel. Dat geldt voor de Noorderkerk in de Jordaan tot aan moskeeën in Zuid-Oost, van de orthodoxe synagogen in Zuid tot de katholieke kerk. Het gaat mij er niet om dat wij 32 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen bepalen wie er op de preekstoel komt, maar het gaat mij wel om de invloed die religie op mensen heeft, op het denken van mensen heeft. Dat moeten we serieus nemen en meenemen in een verdere uitwerking van deze nota. Ook daarvoor heb ik vandaag een motie. (De heer CEDER: Ik werd getriggerd door de laatste opmerking en de motie. De heer Vroege gaf aan dat religie een rol speelt vanaf de Noorderkerk tot andere gevallen. Hij koppelde dat aan de nota Gendergelijkheid. Wat zou de heer Vroege dan anders willen zien? Hij sprak over traditionele rollen, maar wat beoogt de heer Vroege dan met zijn motie?) Collega Ceder heeft niet goed geluisterd. Ik wil niet de kerken veranderen, want daarover gaat de overheid gelukkig niet. Ik zeg wel dat mijn oproep niet is de kerken te veranderen, maar om wel te beseffen dat er veel Amsterdammers zijn die een religieus leven hebben en dat beïnvloedt hun denken en handelen. Als wij een aantal dingen in de stad willen veranderen, dan moeten we ook erkennen dat die rol er is. Dan moeten we niet doen alsof religie er niet toe doet, dat religie geen rol speelt in de levens van mensen. Ik denk dat u en ik daarover hetzelfde denken. Ik zeg tegen de wethouder, neem daar rekenschap van. (De heer CEDER: Dank u wel, dat is wat scherper. Zou u dan ook wat voorbeelden kunnen noemen of actiepunten die u dan zou willen zien en wat u hoopt te beogen met uw motie?) Het is geen actiepunt. Het is een soortgelijke motie die ik ook bij de regenboogagenda heb ingediend. Religie speelt voor veel mensen in Amsterdam een rol en mijn oproep is, laten we die rol herkennen, erkennen en meenemen als we beleid gaat uitrollen in deze stad. (De heer BOOMSMA: Ik had ook nog een opmerking, want ik wil toch graag begrijpen wat de heer Vroege beoogt. Hij zegt dat religie een invloed heeft op mensen. Dat is natuurlijk zo. Maar stelt hij dan voor dat de gemeentelijke overheid stappen zet om die invloed te verminderen of te veranderen?) Verminderen? Nee, zeker niet, maar wel erkennen dat die er is. Als wij beleid met elkaar formuleren zowel bij het regenboogbeleid als vandaag bij het emancipatiebeleid, dan moeten we met elkaar constateren dat we een aantal dingen anders willen in deze stad, dan moeten we dit soort facetten meenemen, anders bereik je je doel niet. (De heer BOOMSMA: Dus als er bijvoorbeeld in de Noorderkerk of een andere moskee of kerk of wat dan ook bepaalde ideeën of denkbeelden worden onderwezen waarmee de heer Vroege het oneens is of die misschien op enigszins gespannen voet staan met deze nota, vindt hij dan dat de gemeente stappen moet zetten om die ideeën te bestrijden?) Nee, zeker niet. ledereen preekt maar een eind weg in zijn eigen gebedshuis. Ik bedoel, dat is een vrijheid van religie waaraan ik zeer hecht. Maar laten we de invloed van buiten de gebedshuizen meenemen in ons beleid. Laten we erkennen dat die invloed er is, dat die het leven van mensen beïnvloedt en dat we het ook begrijpen als mensen met bepaalde standpunten naar de bijeenkomst van wethouder Groot Wassink toe komen, dat die gevoed zijn met een bepaalde religieuze ideologie. Dat moeten we herkennen en erkennen zodat we de discussie met die mensen veel beter kunnen voeren. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 33 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen 106° Motie van het lid Vroege inzake de invloed en rol van religie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 110) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in de uitwerking van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 nadrukkelijke aandacht voor de invloed en de rol van religie toe te voegen. 107° Motie van het lid Vroege inzake het betrekken van de unusual suspects (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij de lezingen, bijeenkomsten, vieringen, symposia en dergelijke die vanuit de nota Gendergelijkheid 2019-2022 worden georganiseerd, zich nadrukkelijk te richten op het bereiken en betrekken van de unusual suspects. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Ik sta hier als oud-leerling van de professor Johanna Westerdijkschool, heel fijn om die naam uit uw mond te horen. Ook ben ik partijleider van een partij die er heel trots op is dat ze Anja Meulenbelt in haar team heeft zitten als we het dan toch hebben over iconen uit de feministische strijd. Het is 2020 en intussen zou de loonkloof niet meer moeten bestaan. Mannenemancipatie zou een van de belangrijkste lessen in ons onderwijs moeten zijn. Seksueel geweld zou niet meer moeten voorkomen. Vrouwen in alle lagen van de samenleving zouden dezelfde positie moeten kunnen bezetten als mannen. Zorgtaken zouden gelijk verdeeld moeten zijn; transvrouwen en non-binaire mensen zouden dezelfde economische, sociale en rechtsstatus moeten genieten als cisvrouwen en -mannen. Maar het tegendeel is waar. Vrouwen vechten net als veertig jaar geleden opnieuw voor hun recht op zelfbeschikking. We hoeven maar te kijken naar de zorgwekkende ontwikkelingen bij het debat rondom abortus en het boerkaverbod. Nederland daalt elk jaar als het gaat om de positie van vrouwen. Vrouwen verdienen nog steeds minder dan mannen en in vijftig jaar tijd zijn mannen slechts 2% van hun tijd meer gaan besteden aan zorgtaken. Mantelzorg wordt twee keer zo vaak gedaan door vrouwen dan door mannen en mede hierdoor werken vrouwen vaker parttime en hebben ze een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en zijn ze financieel niet onafhankelijk. De centrale rol van het gezin zien we in de voordelen van het huwelijk en in de nachtmerrie van de scheiding. Single ouders en met name moeders en ik spreek uit ervaring niet zo zeer met betrekking tot het leven onder de armoedegrens maar wel als het gaat over de uitdagingen die daarbij horen, krijgen dan te maken met huisuitzettingen, jeugdzorgmeldingen, chronisch geldgebrek doordat hun ex-partners nog veel te vaak geen alimentatie betalen. We zijn heel blij dat de wethouder ons heeft ondersteund in onze verschillende initiatieven hierin en dat er extra geld voor wordt vrijgemaakt. De problemen die in deze nota staan, zijn te wijden aan seksisme. Het spijt me, ik richt me even tot het lid Poot. Die moet ik uit een illusie halen, want seksisme is een institutioneel onderdrukkingsmechanisme. Daar hebben we al eeuwen last van en het heeft weinig te 34 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen maken met de rapcultuur. Het is onderdeel van mondiaal seksisme en dat is dan slechts een symptoom van het eeuwenlange onderdrukkingssysteem. (Mevrouw POOT: Ik had de vraag eigenlijk ook al aan de heer Blom willen stellen, maar het ontschoot me even. Ik had in de commissie gevraagd eens mee te kijken naar een aantal clips. Bent u bereid dat met mij te doen? En dan kunnen we nog eens kijken of rap nu wel of niet seksistisch is. Bent u bereid dat met mij te doen?) Ik denk dat ik zeer goed op de hoogte ben van de laatste muziek dan wel clips uit de rapcultuur. Dé rapcultuur is een meerlagige cultuur. Er zijn seksistische clips, er zijn seksistische teksten zoals die in de popmuziek in Zn algemeenheid ook voorkomen. Ik houd al mijn hele leven van deze muziek, maar ik wil het eigenlijk omdraaien. Mag ik u eens uitnodigen om te luisteren naar de woorden van Jay Cole of Kendric Lamar, mensen die het tegenovergestelde binnen deze rapcultuur brengen van wat u hier beweert. (Mevrouw POOT: U snapt dat mevrouw Simons mij nu overvraagt en dat deed ze natuurlijk bewust, dat snap ik heel goed. Maar het gaat natuurlijk volledig voorbij aan het punt dat ik eerder maakte in de commissie en sterker nog, waar niet alleen ik maar zelfs heel veel vertegenwoordigers uit de rapmuziek voor zijn veroordeeld of waarvan ze zelf ook zeggen, dat de teksten en clips die worden gebruikt, seksisme bevatten. Ik vraag het u gewoon nog een keer, maar u hoeft het niet te doen hoor, we staan hier niet om wie hier gelijk heeft, maar ik denk wel dat we met elkaar eerlijk moeten zijn en met elkaar moeten benoemen waarom het gaat. U moet nu niet doen alsof de rapcultuur zo’n fijne, vriendelijke cultuur is waar geen seksisme bestaat. Dat moet u niet doen.) Ik zou mevrouw Poot willen vragen vooral niet te doen wat zij nu doet en dat is een oordeel vellen over een onderwerp waarvan zij echt te weinig verstand heeft. Ik weet niet of u het weet, maar nogmaals, als het over deze cultuur gaat, ben ik naar grote waarschijnlijkheid iets beter ingevoerd dan u. Ik zou het echt willen terugbrengen naar datgene waarover we het vandaag hebben en dat is seksisme. Het gaat veel te ver om te stellen dat seksisme een gevolg is van wat zich binnen een bepaalde stroming van de rapcultuur afspeelt. Dan kunnen we hier ook een discussie voeren terwijl we het hebben over gendergelijkheid over de popmuziek, over de filmcultuur, over theater, over de kunsten and so on, und so weiter. Ik ben het met mevrouw Poot eens dat er veel elementen in de rapcultuur zijn waarvan u en ik denken, moet dat nou? Die momenten heb ik ook wel eens. Maar om te stellen dat de problemen die wij hier vandaag bespreken, daaraan gerelateerd zijn, daardoor veroorzaakt worden en die andere culturen buiten beschouwing te laten, die vaak ook een andere kleur met zich meedragen, dat vind ik kwalijk. (Mevrouw POOT: Die discussie wilde ik nu net vermijden. Het gaat namelijk niet over een cultuur van zwart of wit. Het gaat namelijk niet over een cultuur van rap waarbij het voornamelijk gaat om mensen van kleur. Daar ging het nu juist niet om en ik vind het heel erg jammer dat mevrouw Simons dat hier nu in betrekt. Nogmaals, ik laat de uitnodiging staan. Laten we het samen een keer bekijken, laten we samen ook kijken naar alles wat daarover is geschreven en laten we het er dan nog een keertje over hebben. En laten we het alsjeblieft niet over zwart en wit hebben. Dat slaat helemaal nergens op.) Ik heb de term zwart of wit niet in de mond genomen. Ik heb ook niet beweerd dat er één specifieke culturele stroming verantwoordelijkheid is voor de genderongelijkheid 35 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen binnen onze samenleving en ik heb mevrouw Poot ook al uitgelegd dat ik zeer goed op de hoogte ben van de clips, de muziek, de teksten binnen de rapcultuur. Meestal geniet ik daarvan met vrienden en niet met collega’s tenzij deze collega’s mijn vrienden zijn. Ik ga terug naar mijn bijdrage, want ik het nog twee vragen aan de wethouder. Waarom wil de wethouder nog meer onderzoeken terwijl de problemen eigenlijk toch overduidelijk zijn? We weten het al zo lang. En ik wil graag weten hoe de wethouder de organisaties die streven naar emancipatie structureel gaat ondersteunen. Het SPE is een goed middel, maar er zijn veel organisaties die daarmee onbekend zijn. We hebben er al eerder voor gepleit. Veel organisaties weten niet hoe ze subsidie moeten aanvragen. We hebben al eerder gevraagd deze organisaties bekend te maken met SPE. Veel kleinere organisaties hebben vaak geld- en ruimtegebrek om ontmoetingen te organiseren en in dat kader heb ik twee moties die ik graag wil indienen met betrekking tot de SPE. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 108° Motie van de leden Simons en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 112) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - op de gemeentewebsite en via gemeentelijke kanalen duidelijk te verwijzen naar de mogelijkheid voor organisaties om subsidie aan te vragen bij SPE. 109° Motie van het lid Simons inzake Samenwerking gemeente en SPE mbt. gemeentelijk vastgoed voor vrouwenorganisaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 113) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - een onderzoek uit te voeren naar de behoeften en mogelijkheden om leegstaand en gebruikt gemeentelijk vastgoed ter beschikking te stellen voor activiteiten van emancipatiegroepen die zijn aangesloten bij het Servicepunt Emancipatie Amsterdam. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Wat een levendig debat tot nu toe. Vooral mevrouw Simons had geen mazzel vandaag. Die werd eerst in de meest letterlijke vorm gemansplaind door de heer Vroege die letterlijk namens haar sprak. Daarna werd ze gewebsplaind door mevrouw Poot. Heerlijk. Het gaat goed. Maar ik ga me niet met uw bijdrage bemoeien; ik heb een heel eigen en ander verhaal en dat zal u niet verbazen. Deze nota Gendergelijkheid doet ons wat denken aan de nota WTI die we eerder in deze raad behandelden. Het is een sympathiek idee, het is een bestaand probleem, maar de uitvoering ervan door de gemeente Amsterdam is hallucinant. Natuurlijk dienen vrouwen vrij en veilig te zijn in onze stad, maar daaraan gaat dit opmerkelijke pamflet niets bijdragen vrezen wij met grote vreze, alle goede intenties ten spijt. Zoals we inmiddels gewend zijn van de producties van de gemeente Amsterdam is deze nota doortrokken van Engelse modetermen en uit extreem linkse, Amerikaanse overgewaaide concepten. We zijn natuurlijk intersektioneel bezig in de postmoderne slachtoffercultuur. 36 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Dat wil zeggen dat je slachtofferpunten mag verzamelen. En vrouw, én niet hetero, én niet blank zijn is zieliger dan alleen vrouw zijn — kort gezegd. Andere definities van de problematiek blijven vraag. Al die vreselijke discriminatie en achterstelling is niet helder gedefinieerd in dit verhaal, niet gemeten, er zijn nergens harde doelen gesteld. Problemen verzinnen. Oplossingen gokken. Nergens op af te rekenen zijn. Dat is toch geen beleid. Wel staat er met grote stelligheid op pagina 7 dat ‘Amsterdam als werkgever geen enkele ongelijkheid en onderscheid tussen individuen accepteert’ Het kromme Nederlands is een citaat, voorzitter. Een mooi principe, maar het wordt gekker. Een van de weinige met cijfers onderbouwde problemen in dit rapport die er spelen bij de gemeente Amsterdam, is de zogenaamde loonkloof. Welnu, bij de gemeente Amsterdam verdienen vrouwen gemiddeld 70 euro bruto per maand meer dan mannen. Dus alle mannensalarissen gemiddeld 70 euro omhoog of de dames eventueel minder. Zeg het maar, want ongelijkheid, zo hebben we net gehoord, accepteert de gemeente niet. Daarover is dit traktaatje zeer gedecideerd. Maar nee, wat doet de wethouder nu er geen loonkloof ten nadele van vrouwen maar juist ten nadele van mannen is gevonden bij de werkgever gemeente Amsterdam? Gaat hij tevreden constateren dat het goed gaat en gaat hij het nadeel van mannen corrigeren — wel zo eerlijk. Nee, wij moeten en zullen vrouwenleed vinden. Er komt dus een onderzoek omdat er — en ik citeer weer — ‘op het niveau van functieschalen mogelijk toch verschillen zijn” Wanneer dat dure onderzoek God loof toch een nadeel voor de dames wordt gevonden, dan — en ik citeer weer — ‘zal de gemeente deze lonen verhogen zodat ze gelijk zijn aan hun mannelijke equivalent.” Heren, uw bewezen salarisnadeel is kennelijk niet relevant. Dit is maar een voorbeeld van onzin die vrouwen niet helpt. Ik had ook nog de griezelige bemoeienis kunnen noemen met de verdeling werk-zorg in gezinnen. Daarover gaat een overheid niet. De wethouder moet zijn idee van hoe het ‘heurt niet achter andermans voordeur komen opdringen. Ambtenaren ondersteunen bij de verdeling van arbeid en zorg. In welke ketel met ultramarxisme zijn de schrijvers dezes als kind gevallen? Geestig is ook het inmiddels sleetse gejammer over rolmodellen, de diep seksistische gedachte die leeft op links dat je kennelijk alleen een voorbeeld kunt nemen aan mensen die zo veel mogelijk op jou lijken. Maar alle gekheid ten spijt: het is een onfortuinlijk plan dat wij niet gaan steunen. Er staat wel een echt serieus probleem in genoemd dat de heer Vroege al even aanstipte. De problemen rond vrouwen die waarschijnlijk op een afstand van ons hier en nu in totale opsluiting dan wel huwelijksdwang hun dagen slijten. En als ik dan ook even een Engelse modeterm mag gebruiken, wat dit hele virgin signalende rapport zo wrang maakt, is dat dit probleem absolute prioriteit zou moeten hebben boven bijvoorbeeld een Dolle Minalezing of het Oranje belichten van monumenten tegen huiselijk geweld. Dat zijn zaken die echt onironisch in dit plan staan. Hier in mijn hand heb ik vragen die Forum voor Democratie heeft gesteld over het lot van deze vrouwen die in opsluiting leven. Deze vragen heb ik in juni vorig jaar ingediend. De wethouder heeft nooit de moeite genomen deze vragen te beantwoorden, heeft nooit nagedacht over de hier voorgestelde oplossingen — tot op de dag van vandaag niet. En dan met deze postmoderne kolder aankomen. Ik vind dat beschamend. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig. Mevrouw KILIG: Ik ben blij dat ik iets mag zeggen over deze nota, voornamelijk omdat het onderwerp niet onder een van mijn portefeuilles valt, maar wel valt binnen mijn ervaring. En het onderwerp gaat mij nauw aan het hart. Het geeft mij de gelegenheid iets te delen over mijn eigen ervaring als vrouw, als moslima met een biculturele achtergrond 37 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen die ook ongelijkheid heeft ervaren en dan niet vanuit de hoek die men zou verwachten. Ik ben opgevoed in een bi-cultureel gezin met een Nederlandse moeder zonder migratieachtergrond en een Turks-Nederlandse vader met een migratieachtergrond. Vooral mijn vader heeft mij altijd gestimuleerd om mij te ontwikkelen, een waardevolle bijdrage te leveren aan de samenleving en eventueel een carrière en zo financiële onafhankelijkheid na te streven. Maar ook om mijn eigen keuzes te maken op basis van onderzoek en de gevolgen daarvan te dragen — natuurlijk wel met het vangnet dat ouders wordt genoemd. Mijn vader maakte hierin geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. Zijn uitgangspunt was dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Leuk weetje is, dat ik hier graag ben om hem te eren. Hij is dan ook mijn grootste motivator geweest om de politiek in te gaan. Hoe teleurstellend was het toen ik actiever ging deelnemen aan de samenleving. Zo veel jaren strijd voor gelijkwaardigheid en toch waren we niet verder gekomen. Ik merkte dat ik een aantal eigenschappen bezat die ik zelf nooit als handicap had gezien, maar die in de samenleving wel als handicap werkten. Ik ben namelijk een vrouw, ik ben een vrouw met een biculturele achtergrond of zoals je wilt, een migratieachtergrond, ik ben moslima en ik ben ook nog een moslima die dat laat zien met haar uiterlijk. Mijn moslima zijn en dit ook tonen zorgt er bij tijd en wijle voor dat voorvechters van vrouwenrechten het idee hadden dat ze namens mij konden spreken en konden bepalen wat ik nodig zou hebben omdat ik dat zogenaamd niet zelf zou kunnen bepalen. Maar goed, gelukkig zijn er ook mensen die wel willen luisteren naar wat vrouwen zoals ik te zeggen hebben over hun eigen behoefte en situatie. Die behoefte en situaties kunnen per groep verschillen. Ik ga ervanuit dat dit college dat ook zal doen: luisteren en daarop anticiperen. Zeker als het religie als de heer Vroege gaan meenemen in zijn beleid. Dan terug naar de nota. Complimenten aan de wethouder voor een prachtige nota Gendergelijkheid. De punten die worden aangestipt, zijn belangrijk voor de emancipatie van de vrouw. Het is belangrijk dat de norm vooral verandert. Het is belangrijk dat het gewoon is dat een vrouw werkt, hetzelfde salaris voor dezelfde functie krijgt, dat de vrouw in elke situatie en in elke omstandigheid zich veilig voelt en ook is. Deze nota Gendergelijkheid bevat goede punten waar DENK weliswaar weinig op aan te merken heeft. Ik zei weinig, want we hebben natuurlijk wel een aantal op- en aanmerkingen. Zoals de nota terecht aangeeft, moet ook de man in dezen worden meegenomen. Dit wordt momenteel onvoldoende gedaan. Daarom is het belangrijk dat deze nota terecht de rol van de man aanstipt met een bijbehorende shift en omdenken die aansluiten bij de gelijkwaardigheid van gender in onze maatschappij. Het is daarom ook goed dat de zorgtaken van de man expliciet worden genoemd. Er wordt gekeken naar hoe de man kan worden meegenomen in de praktische verdeling van taken. Maar hoe ziet het bijvoorbeeld met de zorg voor de kinderen bij bijvoorbeeld een echtscheiding? Waar de maatschappij wars is van patriarchaat, zo is de rechtsspraak wars van de focus op de traditionele rolverdeling. Uiteraard hopen we dat partnerschappen vooral met kinderen bij elkaar blijven, maar de werkelijkheid van het CBS laat zien dat bijna 40% van de partnerschappen eindigen in een echtscheiding. Dan zien we dat het nog slecht is gesteld met het omdenken. Kinderen worden vooral toegewezen aan de moeder; de rol van de vader wordt dan enigszins gemarginaliseerd. Ook daar zou een emancipatieslag moeten komen. Door enkel de vrouw te belasten met de opvang en opvoeding van de kinderen, wordt de vrouw beperkt om aan haar toekomst te werken en financieel onafhankelijk te worden en om de loonkloof te dichten. Het is nodig om de vrouw in de gelegenheid te stellen haar vervolgtoekomst te kunnen opbouwen middels arbeidsparticipatie maar ook om de man zijn zorgtaken te kunnen laten uitvoeren zoals dit stuk bepleit. Het is nodig 38 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen hem zijn verantwoordelijkheid te laten nemen in de opvang en opvoeding van de kinderen. Wellicht kan het college zijn visie geven hoe het de mensen in de rechtsspraak, de mediation en de zorgverlening kan meenemen in het omdenken om de normstelling over gender bij te stellen onder meer inzake de verdeling van de zorgtaken. Als laatste merken wij nog wel op dat de paragraaf over interseksionaliteit wel iets dieper mag ingaan op de vrouw van kleur met gestapelde achterstelling. Want welk maatwerk bieden wij vrouwen die meerdere vormen van onderdrukking ervaren? Verder steunen wij deze nota die streeft naar een betere gendergelijkheid in Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer. Mevrouw DE HEER: Ik weet niet of mensen het weten, maar ik heb vrouwenstudies gestudeerd. Daar hadden we altijd van dit soort discussies. Super leuk. Ik voel me helemaal thuis hier in de raad. Ook die felle discussie die we net zagen. Zelfs onderling. Ik kan u vertellen dat ik toen al heel erg hield van rokjes en jurkjes en sommige van mijn medestudenten vonden dat niet feministisch genoeg. Dat vind ik dus echt, even in de woorden van mevrouw Nanninga, totale onzin, want waarom zou dat zijn? Ik moet ook eerlijk zeggen dat ik wel een beetje met mevrouw Nanninga meevoel dat sommige dingen in de nota nu niet echt het allerbelangrijkste zijn wat we vandaag moeten oplossen. Dus ik hoop dat uw vragen snel worden beantwoord want daarin heeft u helemaal gelijk. Een van de dingen die voor ons natuurlijk heel belangrijk zijn, is die economische zelfstandigheid. Heel veel vrouwen in deze stad, ik weet het percentage niet uit mijn hoofd, zijn niet economisch zelfstandig. Dat moet echt beter. Ik heb verteld over een aantal werkbezoeken die ik in Amsterdam heb afgelegd en waarbij ik heb gezien dat vrouwen heel graag aan het werk willen, maar blijven hangen in vrijwilligerswerk omdat ze niet de juiste opleiding hebben. Mbo? is vaak niet genoeg. Dus ik ben bezig met mevrouw Grooten om na te deken over het initiatiefvoorstel hoe we nu die vrouwen een steuntje in de rug kunnen geven. Volgens mij helpen we de vrouwen daarmee echt. Daarnaast heb ik de motie van mevrouw Simons over de SPE meegetekend want ik zie dat heel veel van die organisaties die zo belangrijk zijn voor de stad, die informele organisaties die de verbinding leggen, vrouwen die heel veel afstand hebben tot eigenlijk iedereen, brengen naar de plekken waar ze moeten zijn. Die moeten dan wel de subsidiepot weten te vinden. Dus die heb ik graag ondersteund. Ik ben verder dus heel blij en heb geen motie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder. De heer CEDER: Ik wil de wethouder danken voor dit stuk. Dank ook voor de gestelde ambities. Het zijn de discussies van de raadsleden vooraf die ertoe hebben geleid dat ik mijn tekst wat heb aangepast en wat tegemoet kom — maar dat hoort u zo. Ik heb twee moties en ook twee punten die ik zie en waarover ik de wethouder vragen wil stellen. Allereerst heb ik een vraag. Als ik naar de inleidende tekst kijk van het stuk, dan zie ik een aantal stukken waarin ik mij kan vinden. Ik zie ook stukken waarin ik mij wat minder kan vinden maar er zijn ook stukken waarbij ik oprecht een vraag heb. Ik zal die gewoon stellen en dan hoop ik dat de wethouder wat meer inzicht kan verschaffen. Ik zal een quote voorlezen in het stuk. ‘Door heel Europa, in de Verenigde Staten en ook in Nederland is er een groeiende beweging die vrouwen het liefst achter het aanrecht ziet. Een beweging die de reproductieve rechten voor vrouwen inperkt tot op het monsterlijke 39 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen af en die in de carrière en ambities van vrouwen die onvermijdelijke demografische ondergang van een dominant, wit Europa ziet. Ze zouden zich immers bezig kunnen houden met hun biologische roeping om kinderen te baren aangezien ze toch van nature minder excelleren.’ Dit zijn hele stevige woorden die in het stuk staan. lets verderop staat ook dat de sympathisanten van dit soort denkbeelden ineens in parlementen, in raden en in regeringen opduiken. Ik schrok daarvan. Ik heb even wat teruggezocht over dergelijke opvattingen in Europa, in de Verenigde Staten en vooral ook in Nederland. Ik denk misschien te weten waarop het college doelt, maar ik vraag de wethouder hiervan om concrete voorbeelden te geven in de Nederlandse context. U zegt hier immers iets stelligs in een gemeentelijk stuk. Ik zou u willen vragen het stuk te duiden. Het zal misschien niet vaak voorkomen, misschien wel nooit meer, maar Tupac zal vandaag niet een keer, maar twee keer worden gequotet in deze raad. Dat heeft misschien te maken gehad met het debatje van mijn collega's mevrouw Poot en Simons. In het nummer Keep ya head up van Tupac rapt Tupac onder andere: ‘And uh, to all the ladies havin' babies on they own l know it's kinda rough and you're feelin’ all alone Daddy's long gone and he left you by your lonesome Thank the Lord for my kids even if nobody else want ‘em ‘cause | think we can make it; in fact, I'm sure and if you fall, stand tall and come back for more’ En iets verderop: ‘And it's crazy, it seems it'Il never let up but please, ladies you got to keep ya head up. Ik ben voornamelijk opgevoed door vrouwen, door een krachtige moeder, een moeder die onder relatief zware omstandigheden waarbij het Nederlands niet haar eerste taal was, haar weg moest vinden in deze stadsjungle. En ze heeft het gedaan. Ik ben trots op haar. Hoewel ik geen vrouw ben en dus ook nooit zal ervaren waar vrouwen allemaal doorheen moeten gaan in het dagelijks leven, heb ik geprobeerd de nota te lezen en te reflecteren alsof een aantal vrouwen in mijn omgeving dat zouden invoelen met de ervaringen die ze meemaken, waaronder mijn alleenstaande moeder met haar migratieachtergrond en minimale financiële middelen. In de nota vielen mij vooral twee dingen op. Allereerst was mijn moeder niet alleen vrouw, maar ook alleenstaande moeder. Dat is een grote groep in de stad Amsterdam. Ik was ietwat verbaasd dat deze groep helemaal niet terugkomt in de nota. Als we het over gelijkheid en emancipatie hebben, zou het juist goed zijn als we ook actiepunten gericht op deze groep vrouwen kunnen formuleren. De zorgverdelingstaken en de uitgangspunten lijken vooral uit te gaan van een gezinssituatie met twee ouders, terwijl dat voor veel vrouwen niet hun werkelijkheid is. Inmiddels telt Amsterdam ongeveer 40.000 eenoudergezinnen waarvan 77% op de een of andere manier op of onder de armoedegrens leeft. Dus we hebben het echt over een behoorlijke groep. Ik heb daarom ook een motie met mevrouw Simons waarbij we daarvoor meer aandacht vragen in de nota Gendergelijkheid. Toen ik de nota verder bestudeerde, zag ik ook dat het zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen een hele belangrijk rol in de nota speelt. Dat is ook goed. Het lijkt me ook evident. Ik las het en ik zag ook een aantal zorgwekkende ontwikkelingen, maar ik miste er ook eentje namelijk dat er vrouwen in de stad zijn die vanuit hun omgeving worden gedwongen om hun 40 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen zwangerschap te beëindigen. De omgeving, familie, ex-partners. Keuzevrijheid is belangrijk, maar er is ook een werkelijkheid dat keuzevrijheid voor veel vrouwen niet vanzelfsprekend is. Dat gaat veel kanten op. Het stille leed is groot en het grote onrecht naar vrouwen toe ook. Die dragen dat vaak hun hele leven met zich mee. Daarom heb ik een amendement om dat stuk, namelijk vrouwen die geen keuzevrijneid hebben en daartoe worden gedwongen, aandacht te geven. Ik denk dat dit een vorm van onrecht is naar vrouwen toe zoals er vele andere vormen van onrecht in de nota worden aangekaart. (De heer BLOM: Over het algemeen een hele mooie bijdrage waarmee ik het in grote mate eens ben. U heeft het over keuzevrijheid. Wat vindt u als raadslid van de Amsterdamse ChristenUnie, dus niet zo zeer als ChristenUnieraadslid maar als Amsterdams ChristenUnieraadslid van het feit dat er in Amsterdam vrouwen zijn die gebruik maken van hun zelfbeschikkingsrecht over hun eigen lichaam, baas in eigen buik, om wel in alle vrijheid abortus te plegen. Wat vindt u daarvan?) Ik moet u waarschuwen, u vraagt het aan iemand die hierover een masterscriptie heeft geschreven. Misschien dat ik daarbij dus vaak wat uitvoeriger stilsta. Ik denk dat keuzevrijheid belangrijk is. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar keuzevrijheid betekent ook als een vrouw besluit het kind te houden, dat we daarvoor de ruimte bieden. Ik heb daarover een tijd geleden vragen gesteld of de gemeente dat wel doet. Dus dat we niet alleen vrouwen hulp bieden als ze hun zwangerschap wensen te beëindigen. Als dat de keuze van een vrouw is, dan zou dat moeten kunnen. Maar ook als iemand zegt nee, dat wil ik niet, welke keuzes bieden wij dan? Als wij dan geen ruimte bieden, dan is er geen echte keuzevrijheid. Het punt dat ik aankaartte, daarbij gaat het om de hele ernstige vorm van vrouwen die door hun omgeving, ouders, moeder, partner of ex-partner worden gedwongen om hun zwangerschap te beëindigen. Ik weet niet of u het weet, maar daarvan hebben veel vrouwen achteraf heel veel last. Daarom vraag ik ook om dit onrecht naar vrouwen toe aan te kaarten als we het hebben over echte keuzevrijheid. (De heer BLOM: Volgens mij is dat helemaal terecht en volgens mij vindt iedereen in deze raad dat het niet moet kunnen dat een vrouw wordt gedwongen of enige vorm van druk ervaart om abortus te plegen. leder mens vindt dat, dus dat is niet zo zeer een bijzonderheid. Maar altijd goed dat u dat benadrukt. U heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag. Wat vindt u van het feit dat er vrouwen zijn die gebruik maken van hun zelfbeschikkingsrecht om in vrijheid wel een abortus te plegen? Wat vindt u daarvan?) Een abortus is een afweging tussen enerzijds een noodsituatie van een vrouw en anderzijds het ongeboren leven. Vaak weegt de noodsituatie van een vrouw zwaarder. Dat is een persoonlijke keuze en het is aan de vrouw om die keuze te maken. Ik blijf erbij dat keuzevrijheid echte keuzevrijheid is. Op het moment dat iemand een andere keuze maakt, dienen wij dezelfde middelen te bieden ongeacht welke keuze een vrouw maakt. Vandaar dat ik dit amendement indien. Als ik u zo hoor, denk ik dat u dat kunt steunen juist omdat dit een vorm van onrecht is die vaak minder naar voren wordt gebracht terwijl er heel veel vrouwen zijn die daar last van hebben. Ik hoop op steun van GroenLinks daarbij. (De heer BLOM: Zeker, ik ben heel benieuwd naar de inhoud van uw motie. Eigenlijk is het best wel verrassend wat u net als antwoord gaf op een hele goede manier wat mij betreft. Mag ik constateren dat het standpunt van de ChristenUnie omtrent abortus is gewijzigd zoals u het net heeft geformuleerd?) 41 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Nu vraagt u mij om het landelijk standpunt. Ik denk dat elke abortus er een te veel is. Ik hoop dat u dat met mij eens bent. Dat neemt niet weg dat we in Nederland keuzevrijheid kennen. Ik denk dat keuzevrijheid heel veel wegen op gaat. In dat kader denk ik dat het goed is als iemand besluit om een kind te houden, dat we daar wat tegenover stellen. Ik weet niet of u het weet, maar de opties en de middelen die de gemeente weegt als iemand een keuze maakt, die zijn niet gelijk. Dat maakt ook dat daardoor keuzevrijheid in de praktijk niet het begrip is dat we hopen dat het is. Dus volgens mij is het standpunt niet gewijzigd. Ik denk dat elke abortus er een te veel is. Als we die kunnen voorkomen, dan zou dat prachtig zijn, dan zou dat mooi zijn. Maar we kennen wel keuzevrijheid. Ik hoop dat u helpt die keuzevrijheid in Amsterdam te verstevigen. Ik ga verder. Ik dank het college voor deze daadkrachtige voordracht en met name de vrouwen die daarin een rol hebben gespeeld en de vrouwen in deze raad en de vrouwen in mijn eigen fractie. We zijn er nog niet maar mede dankzij onder andere u maken we flinke stappen. Ik zie de antwoorden van de wethouder graag tegemoet. De VOORZITTER: Ik begreep dat u een amendement wilde indienen, maar dat kan niet, want dit stuk ligt voor ter kennisname. Dat kan alleen met een motie. Dus u kunt uw amendement omwerken tot een motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 110° Motie van de leden Ceder en Simons inzake de nota Gendergelijkheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 114) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in de uitwerking van de nota Gendergelijkheid rekening te houden met gezinssituaties van alleenstaand moederschap. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder GROOT WASSINK: Ik dank de leden voor alle opmerkingen die zij hebben gemaakt. Laat ik beginnen met de heer Ceder van de ChristenUnie. Ik moet zeggen dat ik buitengewoon blij ben uit de mond van de heer Ceder te horen dat de keuze uiteindelijk aan de vrouw is. Dat is fantastisch. Dat is namelijk precies waarom het gaat. Ik meende eigenlijk eerder in hetgeen hij daarvoor wilde zeggen en ook naar ik aanneem de intentie van zijn amendement, te bespeuren dat hij pro life-achtige opvattingen op gelijke voet wilde stellen met de Nederlandse wetgeving. Dat zou ik niet goed vinden, dus ik ben heel blij dat u heeft bevestigd dat wat u betreft de keuze altijd bij de vrouw ligt. Dat lijkt me een heel belangrijk uitgangspunt om met elkaar te delen. Dan ten aanzien van de tweede opmerking over de bijzondere groep die de heer Ceder graag benoemd wilde zien. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik heb de precieze tekst van de motie nog niet, maar ik kan me voorstellen dat dat geen enkel probleem is. In alle eerlijkheid ben ik niet bijzonder onder de indruk van de rapkwaliteiten van de heer Ceder, maar ik heb mij voorgenomen ook in dit debat toch niet te gaan 42 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen meedoen aan allerlei exposés over hiphop en rap. Het is buitengewoon verleidelijk, maar een andere keer wat mij betreft. Ten aanzien van de tekst die de heer Ceder citeerde, zie ik eigenlijk helemaal niet waarom ik dat zou moeten toelichten. De tekst is namelijk klip en klaar en zegt precies wat het is. Dus ik zie niet welke toelichting u daarop zou willen. Ten aanzien van de PvdA. Dank voor uw bijdrage. U werkt een initiatiefvoorstel uit waarnaar wij met grote belangstelling kijken. Ook mevrouw Kilig wil ik danken. U vroeg mij en dan overvraagt u mij wel een beetje, naar een visie over de positie van man en vrouw in het rechtssysteem zowel in zorg als de verdeling van het ouderlijk gezag. Dat kan ik niet doen. U overvraagt mij gewoon. Nou ja, ik vind ook dat we als politici buitengewoon terughoudend moeten zijn om oordelen te vellen over precieze verdelingen die niet hier liggen maar bij de rechterlijke macht. Mevrouw Nanninga, ik denk dat wij u een excuus verschuldigd zijn. We hebben net echt gezocht. De vragen zijn in ieder geval niet bij mij binnengekomen. Maar ik zal zorgen dat ze zo snel mogelijk worden beantwoord, maar we zijn ze echt even kwijt. Dat is heel vervelend en dat zullen we zo snel mogelijk herstellen. Verder moet ik u toch wel corrigeren. Je kunt veel van Marx of marxisme zeggen, maar er is werkelijk geen enkele tekst van Marx die over arbeid en zorg gaat. Geen enkele. Echt niet. Ik heb de heer Boomsma hier eerder op gewezen. Er zijn leden in deze raad die allerlei dingen achter Marx zoeken waarover hij werkelijk nooit heeft geschreven. Ik raad u zeer aan zijn boeken toch eens tot u te nemen. Dan zult u erachter komen dat het over het algemeen vrij gortdroge, economische analyses zijn. Als ik u dan iets mag aanraden, dan zou het toch alleen het Communistisch manifest zijn. Dat is vrij kort, overzichtelijk, activistisch, hartstikke leuk. (Mevrouw NANNINGA: Ik dank de wethouder voor deze leestip. Ik geef onmiddellijk toe dat ik het verzamelde werk van de heer Marx niet op mijn nachtkastje heb liggen en ik vermoed zelfs niet eens in mijn huis, als ik heel eerlijk ben. Desalniettemin neem ik aan dat de wethouder begrijpt dat ik doelde op de modus operandi van een oud-Oost-Europese dan wel USSRschnitt die dit rapport ademt, een ingrijpen in de levensstijl van mensen wat wij als Forum voor Democratie onwenselijk achten. De ironie daarvan zal de wethouder niet zijn ontgaan} Ik heb buitengewoon genoten van behoorlijk wat ironie in uw bijdrage zeker toen het ging over hallucinanten. Ik ben geen expert, maar ik heb toch een aantal jaren Rusland en Oost-Europakunde gestudeerd. Ik zou werkelijk niet weten wat de samenhang van deze notitie daarmee is. Die ontgaat mij volledig. Ten aanzien van BIJ1 denk ik dat het niet zinvol is lang stil te staan bij de hiphop. U sprak een raadselachtig zinnetje. We weten het al zo lang en waarom moeten we nu nog meer onderzoeken?’ Ik denk wel dat het zeer raadzaam is om meer te onderzoeken, omdat ik denk dat we niet moeten vervallen in al te makkelijke analyses over hoe zo’n situatie zich voordoet. Dus ik zou daar echt wel terughoudend in willen zijn. De heer Vroege maakte een hele terechte opmerking over de rol van religie. Daarmee heeft u een buitengewoon goed punt. Religie kan zeer beperkend zijn voor emancipatie van tal van groepen. Dat is correct. Ik erken ook zeker dat die invloed er is. Ik ben ook voornemens daarmee rekening te houden. Werk en feesten geeft schone geesten. Ja, na uw drugsmanifest weet ik niet of dat nu per se zo is. Maar ik maak me niet druk of zo. Ik snap uw suggesties over de naamgeving. Ik neem deze suggesties mee. Er zitten inderdaad wat leuke bij, maar ik hoop dat wij met deze motie uiteindelijk allemaal een beetje uw mevrouw Vlier kunnen zijn. 43 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen (Mevrouw KILIG: De wethouder gaf net aan dat hij â la de heer Vroege religie zou meenemen. Dan vraag ik me af op welke manier hij dat gaat doen.) Ik heb in lijn met hetgeen de heer Vroege opmerkte — hij zei dat we moeten erkennen dat die invloed er is en dat we ook als er bezoekers zijn bij bijeenkomsten ons daarvan rekenschap moeten geven. Het is in Nederland nu eenmaal zo dat wij niet kunnen treden in wat mensen geloven ook al zou ik die ambitie hebben. Maar er rekening mee houden en je er rekenschap van geven, zo heb ik de heer Vroege begrepen, dat lijkt me prima. (Mevrouw KILIG: Ik zou de wethouder dan wel willen meegeven dat er natuurlijk rekening kan worden gehouden met religie want religie heeft natuurlijk invloed op iemands leven. Alleen is het natuurlijk niet zo dat de manier waarop religie wordt beleden, voor elke groep hetzelfde is. Dus als u daarmee rekening houdt, dan zou ik u willen meegeven om in ieder geval de verscheidenheid in het oog te houden en ervoor te zorgen dat er mensen worden betrokken die een bepaalde kijk hebben op religie die u dan kunt meenemen in uw beleid.) Ik snap dit wel en ik deel dit ook wel. Ik denk dat het hele wisselende beelden kunnen zijn. Je moet religies niet over een kam scheren, maar dat er natuurlijk wel degelijk in sommige religies sprake is van actieve tegenwerking van emancipatie, dat is iets wat we openlijk met elkaar moeten kunnen bespreken, lijkt mij. Ik neem uw suggestie mee, want ik vind de formulering die u kiest, prima. Daar kan ik wel wat mee. Ik pak even de moties. Ik wil motie nr. 110 positief preadviseren evenals motie nr. 111. De motie nr. 114 van de heer Ceder zou ik ook positief willen preadviseren. De motie nr. 113 van mevrouw Simons, daarover ben ik niet positief. Dat gaat over het gemeentelijk vastgoed. Nu hebben we al niet heel veel leegstand en ik vind dat hier te makkelijk om de schaarste die we al hebben via deze motie zo te verdelen. Overigens ben ik wel positief over de motie van mevrouw Simons en mevrouw De heer inzake het beter kenbaar maken van het SPE. (De heer CEDER: Het antwoord van de wethouder op de motie van de heer Vroege triggert mij. De heer Vroege kon geen concreet voorbeeld geven, maar ik constateer dat de wethouder dat eigenlijk ook niet kan. De wethouder zegt, natuurlijk moeten we er rekening mee houden. Absoluut. Maar ik vraag me concreet af, als wij deze motie aannemen, welke concrete dingen denkt u dan middels deze motie te gaan doen? Het wordt echt niet duidelijk en het blijft in vage bewoording. Dus ik zou graag willen weten waarmee we dan instemmen.) Er staat dat het verzoek aan het college is om in de uitwerking van de nota nadrukkelijk aandacht voor de invloed en rol van religie toe te voegen. Dat ga ik dus doen. (De heer CEDER: Ik dank de wethouder, maar ik ga het nog een keer vragen. De indiener kon de vraag niet beantwoorden maar de wethouder heeft de vraag ook nog niet beantwoord. Kunt u concreet benoemen wat dat betekent en kunt u concrete voorbeelden noemen in de stad Amsterdam?) Met heel veel genoegen. Ik heb deze opdracht zo ongeveer nu gekregen. Dus dan moet u mij wel even vergeven dat ik er even over na kan denken. Die mogelijkheid biedt deze motie mij ook om het in de uitwerking te doen. Ik zou bijvoorbeeld een symposium over religie en vrouwenemancipatie een buitengewoon zinvol evenement vinden. Ik hoop dat u dat ook vindt. 44 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen (Mevrouw KILIG: Welke visie neemt u dan mee in het symposium? Zoals ik net al aangaf, zijn er natuurlijk verschillende visies op de positie van vrouwen binnen de religie. Welke visie is dan voor u doorslaggevend?) Ik zou daarin niet een visie doorslaggevend willen laten zijn omdat je in tal van religies hele verschillende facetten ziet. Je ziet in sommige religies, laten we zeggen in sommige substromingen van bepaalde religies, buitengewoon vrouwvriendelijke elementen, maar ik ken ook wel religieuze stromingen waarvan ik vind dat die buitengewoon belemmerend kunnen zijn voor emancipatie — en niet alleen van vrouwen overigens. Ik ben helemaal niet voornemens om met een bepaalde visie zoiets te organiseren. Ik zou nu juist denken dat het interessant is om misschien wel met een dwarsdoorsnede van Amsterdamse religieuze gemeenschappen eens te praten over vrouwenemancipatie en religie. Dat doe ik niet omdat ik daarbij een bepaalde opvatting heb. Dat doe ik niet omdat ik daarmee een bepaald doel heb. Dat doe ik omdat ik het een relevant thema vind dat vrouwen zelf discussiëren. (Mevrouw SIMONS: Ik wilde eigenlijk het antwoord dat de wethouder gaf op mijn vraag, wat wilt u dan nog onderzoeken, even voorbij laten gaan. U zei, ik wil toch nog wel het een en ander weten. Maar het blijft bij mij wel spelen. Wat wilt u dan nog weten? We weten al zo veel. Er zijn al heel veel cijfers bekend over huiselijk geweld, over de loonkloof, over kinderen in armoede en daarbij horen vaak ook moeders en ouders in armoede bij. Wat wilt u eigenlijk nog weten en hoe lang moeten we nog wachten totdat we echt tot actie overgaan?) Ik ben het oneens met mevrouw Simons omdat ik altijd denk dat het goed is dat kennis en feiten de basis vormen voor beleid. Ik snap heel veel ongeduld. Dat lijkt me ook heel erg terecht. Van sommige dingen weten we absoluut hoe het zit. Ik moet ook nog wel even verwijzen naar de tekst die heel nadrukkelijk in de nota staat, dat de burgemeester ook nog met een uitwerking komt op een van de punten die u noemt. Maar volgens mij kan het prima allebei. Volgens mij straalt deze nota urgentie uit en gaan wij aan de slag, maar soms zijn er zaken die je verder moet onderzoeken. Dat lijkt mij buitengewoon zinvol. (Mevrouw SIMONS: Mag ik de wethouder een suggestie meegeven en misschien in plaats van opnieuw zaken onderzoeken eens te beginnen met het bundelen van al die cijfers die er al zijn? Vrouwenemancipatie, emancipatie in Z'n algemeenheid, huiselijk geweld, al die zaken staan al tientallen jaren op allerlei agenda's, ook op de politieke agenda. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat er al zoveel is wat we weten. Voordat wij nu een nieuw onderzoek starten, is het misschien gewoon heel simpel een suggestie om dat wat we allemaal al wel weten, in een kader onder te brengen.) Dat is precies wat we gaan doen met bijvoorbeeld de emancipatiemonitor. Maar dan is het wel handig om dat elk jaar te doen zodat je daar hopelijk enige voortgang met elkaar in kunt meten. Dat zou wel handig zijn. Overigens wil ik wel ook verwijzen dat de burgemeester met echt een uitgebreid programma komt over intimidatie en geweld. Ik meen op vrij korte termijn, op 4 februari. Dat is inderdaad een gedeelte dat ontbreekt in deze nota. Dat is ook heel bewust gedaan. Die verwijzing naar het programma van de burgemeester zit er ook in omdat dat juist een kwestie is die niet alleen bij mij ligt. Tot zover. 45 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het woord is aan de heer Ceder. De heer CEDER: Ik heb een motie gemaakt van het amendement dat wij niet konden indienen. Dus die motie zou ik nu willen indienen. Nog even een korte opmerking over het antwoord van de wethouder over het stuk tekst dat ik had gelezen en dat dat voor zichzelf zou spreken. Dat doet het voor mij namelijk niet. Ik zou graag willen weten waarmee ik instem. Maak het specifieker. Zou de wethouder kunnen aangeven als het gaat om de groeiende beweging die vrouwen het liefst achter het aanrecht ziet en al het andere wat ik noemde, hoe dat in de Amsterdamse context zit? Ik zou echt wel een stuk duiding willen hebben omdat ik het sterke woorden vindt waarvan wordt aangegeven dat dit in Nederland plaatsvindt. Ik kan daar geen concrete voorbeelden van vinden. Ik zou graag willen weten of de wethouder dat constateert in de raden — en dan hebben we het over ons in de Amsterdamse context. Dat staat er wel, dus daarvan zou ik graag nadere duiding willen horen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 111° _ Motie van het lid Ceder inzake de nota Gendergelijkheid, Druk om abortus uit de voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 115) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__op pagina 9 en 10 de tekst ‘Soms gaat deze behoefte om vrouwen te controleren nog veel verder. Van de dwingende anti-abortusretoriek die de reproductieve rechten van vrouwen ter discussie stelt, tot situaties waarin vrouwen letterlijk niet vrij zijn om te gaan staan waar ze willen.’ als volgt aan te passen: ‘Soms gaat deze behoefte om vrouwen te controleren nog veel verder. Van de dwingende anti-abortusretoriek die de reproductieve rechten van vrouwen ter discussie stelt, tot de druk die de omgeving op een vrouw kan uitoefenen om een abortus uit te voeren, tot situaties waarin vrouwen letterlijk niet vrij zijn om te gaan staan waar ze willen’ De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder GROOT WASSINK: Ik denk dat ik de heer Ceder wel begrijp. Ik heb het gevoel dat de heer Ceder het gevoel heeft dat ik hem aanspreek. Dat zou ik natuurlijk niet durven en al helemaal niet nu hij zich zo overduidelijk tot het pro choice-kamp heeft bekeerd. Ik zou u daarmee nooit willen aanwijzen, maar tegelijkertijd zien we wel dat Peterson ook in Nederland populariteit wint en er in Utrecht een vrij grote pro life-mars was. Ook in Amsterdam zijn wel eens folders verspreid. De tendens die daar wordt 46 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen beschreven, heerst ook in Nederland. Ik heb in deze raad niet direct een voorbeeld. Er staat volgens mij ook raden. Ik weet best raden waar mensen toch wat meer traditionele opvattingen en in mijn ogen buitengewoon conservatieve opvattingen aanhangen over de positie van mannen en vrouwen. Die zijn er. Ik denk dat door toenemende netwerken dat dat dat een beweging is die aan de winnende hand is. Ik maak me daarover zorgen, ja, omdat het zou kunnen betekenen dat wij te maken krijgen met een backlash die de keuzevrijheid van vrouwen en de gelijkwaardigheid van vrouwen beperkt. Dat kunnen we in deze stad simpelweg niet accepteren. Overigens ben ik negatief over uw motie omdat ik vind, zoals ik u al zei, dat u eigenlijk pro choice en pro life op gelijke voet met elkaar stelt en dat vind ik niet. (De heer CEDER: De conclusie die de wethouder trekt, is natuurlijk absoluut niet terecht. Het is natuurlijk geen keuzevrijheid als iemand wordt gedwongen om een kind te laten verwijderen. Dat is geen pro choice zoal u dat noemt. Dat vraag ik ook niet. Wat ik aangeef, is dat er verschillende vormen van onrecht zijn. Een aantal staat omschreven in de nota, maar een punt dat vaak voorkomt, u kunt navraag doen bij het FIOM of andere instanties, is dat vrouwen achteraf aangeven moeite te hebben met de verwerking daarvan omdat ze aangeven door de omgeving onder druk te zijn gezet — of dat nu de moeder, de partner of de ex-partner is. Ik vraag aandacht voor vrouwen juist omdat dat echte keuzevrijheid is. Ik zou u willen vragen met die ogen naar de motie te kijken.) Ik heb met die ogen naar de motie gekeken. Wat u zegt, dat gebeurt echt en dat is echt heel erg. Daarover verschillen we niet van mening. Maar de vraag is door het zo nadrukkelijk naast elkaar te stellen, of je daarmee recht doet. Ik denk het niet. En ik denk dat je daarmee hetgeen er staat, verzwakt. Ik deel het onbehagen over vrouwen die worden gedwongen zoals wij dat allemaal delen. Maar dat is wat anders dan het aantasten van het fundamentele recht van vrouwen. Dat vind ik een ander soortelijk gewicht. In die zin vind ik dat niet gelijkelijk zou moeten zien. Maar dat neemt niet weg dat ik vanzelfsprekend vind zoals dat volgens mij ook in de reguliere hulpverlening al is, dat er voor dit soort verschrikkelijke situaties die u beschrijft, oog moet zijn. Dat spreekt voor zich. Dat vindt naar ik aanneem, iedereen. Dus het preadvies blijft onverminderd negatief. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik wil u een dilemma voorleggen. Er staan drie onderwerpen op de agenda, punt 29, de Amsterdamse aanpak statushouders en punt 31 en 32 over Schiphol — alle ter kennisname. De verantwoordelijke wethouders zijn morgen niet aanwezig en de keuze die dus voorligt, is ofwel die punten nu nog behandelen of ze doorschuiven naar de volgende raadsvergadering. Ik zou u willen vragen of u met dat laatste akkoord zou kunnen gaan. En ik vraag dat ook even aan de wethouders. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: Bij het punt over de statushouders heb ik geen behoefte aan debat, maar ik wil wel een motie indienen. Ik weet niet of dat wat uitmaakt voor de andere partijen. De VOORZITTER: Laat ik even polsen. Bent u de enige die een motie wilt indienen? Hebben anderen geen behoefte aan debat daarover? 47 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens. Mevrouw MARTENS: Op het onderwerp statushouders zou ik toch wel heel graag even met de wethouder willen spreken. Dat hoeft wat mij betreft geen uren te duren, maar ik heb wel een aantal punten. De VOORZITTER: Weet u, het is inmiddels 22.50 uur. Dus ik ben wel geneigd het door te schuiven naar de volgende raadsvergadering. Het gaat om kennisname van het jaarverslag. Of wilt u het per se nu nog bespreken. Mevrouw MARTENS: Als ik de enige ben, dan niet. Maar ik kan me voorstellen dat er meer partijen zijn die het er graag over willen hebben. Zo niet, dan is het wat mij betreft geen probleem. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi, Mevrouw EL KSAIHI: Ik had zelf inderdaad ook een bijdrage, maar ik heb er geen probleem mee die door te schuiven naar de volgende raad. Volgens mij is dit punt geagendeerd omdat andere mensen ook een bijdrage wilden leveren. Dus het lijkt me goed het punt door te schuiven om er wel de benodigde aandacht aan te kunnen geven. De VOORZITTER: Waren er meer mensen die een bijdrage hadden voorbereid of het woord zouden willen voeren? Goed. Dan stel ik even de vraag over Schiphol, het andere onderwerp. Is er bezwaar tegen om dat punt door te schuiven naar de volgende vergadering? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ja, dat is er. De VOORZITTER: Heeft u als enige bezwaar of zijn er meer raadsleden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: Ik denk dat onze fractie het ook beter vindt dit punt nu te behandelen. De VOORZITTER: Dan zou ik het volgende willen voorstellen. Aangezien een aantal mensen geen principieel bezwaar heeft om het agendapunt over de statushouders door te schuiven naar de volgende vergadering en er tegelijkertijd is uitgesproken wordt en niet wordt tegengesproken door anderen dat het agendapunt over Schiphol nu moet worden behandeld, stel ik voor dat we Schiphol nu behandelen en dat we het punt over de statushouders doorschuiven naar de volgende vergadering. Mevrouw Martens, gaat u daarmee akkoord”? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens. 48 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Mevrouw MARTENS: Ik vind het woord principieel nogal lastig want voor mij is het een principieel onderwerp. Maar dan geef ik toe en schuiven we het door. Dan geef ik de heer Van Lammeren de kans om zijn principiële punt te maken vanavond. De VOORZITTER: Laat ik u zeggen dat ik u dank voor uw ruimhartigheid. 29. Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdam aanpak statushouders 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2025) Dit punt is afgevoerd. Dit punt is doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering. 31. Kennisnemen van het onderzoek naar de positie van Schiphol en de luchtvaart in Nederland van dr. W.J.J. Manshanden en drs. L. M. Bus (Gemeenteblad afd. 1, nr. 13) en 32. Kennisnemen van de brief inzake ultrafijnstof rondom Schiphol van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: De discussie over de toekomst van de luchtvaart en de toekomst van Schiphol is aan het kantelen. Eerst was daar het rapport van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur dat stelde dat er grenzen zijn aan de groei van de luchtvaart, dat de vervuiler moet gaan betalen en dat Schiphol moet worden behandeld als iedere bedrijfstak. Handhaaf milieu- en hinderwetgeving en maak geen uitzonderingen meer op Schiphol. Niet alleen de groei maar ook het economisch belang van Schiphol is steeds meer onderwerp van serieus onderzoek. En wat blijkt? In tegenstelling tot wat jarenlang is gepropageerd, is Schiphol helemaal geen banenmotor van doorslaggevend belang voor de Nederlandse economie. In lijn met wat het RLl-rapport stelde, faciliteert de economie de groei van Schiphol. Schiphol zelf is geen banenmotor. Bij eventuele groei van Schiphol zijn de werkgelegenheidseffecten in de regio zeer beperkt. Niet alleen het Manshandenonderzoek ontkracht de economische mythe van Schiphol, ook onderzoeken verricht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zetten gerede vraagtekens bij Schiphol als banenmotor. Zo stelt ook het SEO-onderzoek dat bij uitbreiding van Schiphol met 40.000 vluchten betekent dat de welvaart met 0,8% groeit of in het meest gunstige scenario 2% groei — dit terwijl al vaststaat dat bij deze groei de overlast en negatieve effecten voor omwonenden met 8% zal toenemen. Ik hoor u denken, werken er dan niet tienduizenden mensen met dank aan Schiphol? Ja, dat klopt inderdaad. De werkgelegenheid rond Schiphol betreft zo’n 65.000 mensen. Dit wordt ook niet ontkend. Het gaat er nu juist om dat extra groei van Schiphol niet langer kan worden gelegitimeerd met het argument dat die groei veel extra banen oplevert. De banen die 49 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Schiphol nu levert, staan trouwens steeds meer onder druk door automatisering en concurrentie op arbeidsvoorwaarden. Met 20% van de aandelen van Schiphol Group is Amsterdam een speler van betekenis in het nationale luchtvaartdebat. Nu het kabinet werkt aan de Luchtvaartnota van 2020-2050, is het goed dat Amsterdam stelling neemt en zich uitspreekt over de nieuwste inzichten die de economische mythe van Schiphol ontkrachten. Daarom komen we met een motie die de raad oproept uit te spreken dat groei van Schiphol niet automatisch leidt tot meer werkgelegenheid. Wanneer het aantal vliegbewegingen groeit, is het effect op de werkgelegenheid in de metropoolregio Amsterdam beperkt. Daarom dien ik deze motie in die medeondertekend is door de heer Van Lammeren, mevrouw Nadif en mevrouw Simons. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 112° Motie van de leden N.T. Bakker, Nadif, Van Lammeren en Simons inzake de toekomst van Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 116) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - dat groei van Schiphol niet automatisch leidt tot meer werkgelegenheid. Wanneer het aantal vliegbewegingen groeit, is het effect op de werkgelegenheid in de Metropool Regio Amsterdam beperkt. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat. Mevrouw KAT: Het coalitieakkoord is wat D66 betreft nog op ieder punt actueel. Schiphol levert als logistiek en zakelijk knooppunt een belangrijke bijdrage aan het aantrekkelijk vestigingsklimaat van onze regio. Groei tot 2023 is onwenselijk en om vanaf 2023 daarin verandering aan te brengen, moet de komende jaren de nodige winst worden geboekt met name op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid in de vorm van zonder extra geluidshinder. Nog meer vakantievluchten, daarop zit niemand te wachten. Laat Schiphol vooral de meest duurzame luchthaven van Europa worden. D66 onderschrijft deze uitgangspunten en is niet van plan deze uitgangspunten te bagatelliseren of daar afstand van te nemen. We bespreken vandaag een van de onderzoeken en de brief over ultrafijnstof, maar wie vooruit wil met Schiphol moet eigenlijk het hele plaatje in acht nemen. Wat D66 betreft kan over de noodzaak om geluidshinder, ultrafijnstof en klimaatschade te bestrijden geen twijfel bestaan. Wat daarbij echter niet gaat helpen, is het bagatelliseren van banen voor Amsterdammers. Het dossier Schiphol is complex en vraagt vooral van ons dat we het hele complete plaatje in acht nemen. Wij hebben dan ook moeite met de motie waarin een deel van het plaatje wordt weggepoetst. Ook een ander onderzoek dat vandaag helaas niet is geagendeerd, leert ons dat Schiphol een opvallende rol op de regionale arbeidsmarkt vervult als er wordt gekeken naar het opleidingsniveau van het personeel. In onze regio waarin bovengemiddeld veel hoogopgeleiden werken en wonen, heeft Schiphol relatief veel banen voor de praktisch geschoolden en middelbaar opgeleiden. Deze mensen zijn hard nodig om de energietransitie waarover wij altijd praten, voor elkaar te boksen. Dat mensen die werk hebben vanwege onze goede concurrentiepositie moeilijk in cijfers zijn uit te drukken, wil 50 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen niet zeggen dat het geen mensen zijn met banen. Banen waar ze iedere dag met plezier naartoe gaan. Ontken die banen niet. Kijk niet naar een, maar naar alle beschikbare onderzoeken of ze ons nu vertellen over ultrafijnstof, klimaatschade aanpakken of welke banen op het spel staan. Ze zijn allemaal relevant. De uitgangspunten van het coalitieakkoord geven voor D66 volledige en verstandige richtlijnen voor nu en voor de toekomst. (De heer VAN SCHIJNDEL: Een heel interessante bijdrage die ook een beetje in contrast is met de bijdrage zojuist van de heer Bakker. De these van de heer Bakker is dat de groei van het aantal vliegbewegingen niet leidt tot significante banengroei op de luchthaven. Daar zit misschien wel wat in. Uw stelling is dat het aantal vliegbewegingen moet kunnen blijven groeien vanaf 2023 binnen bepaalde voorwaarden. Gaat het u daarbij om het overeind houden van het internationale netwerk dat we hebben via KLM met andere hoofdsteden, in andere landen? Dat is het meest waardevolle van Schiphol natuurlijk, niet al die vakantieoverstappers. Gaat het u daarom? Begrijpt u wat ik bedoel?) Blij dat ik ook een keer een interruptie van u mag ontvangen vanavond. Ons coalitieakkoord is wat dat betreft best helder. Groei tot 2023 is onwenselijk en pas na 2023 bespreekbaar onder diverse voorwaarden. Dus zoals u zelf al had aangegeven, gaat het erom de meest duurzame hubluchthaven van Europa te worden en om goed te kijken naar de extra geluidshinder. Dat staat wat ons betreft nog steeds pal overeind. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ja, wat een wijze woorden van D66: alle rapporten tellen mee. Natuurlijk dus ook het rapport van het RIVM. Toen de gemeente Amsterdam een aantal jaren geleden huizen wilde bouwen binnen het gebied van Schiphol, toen zeiden we, dat kan helemaal niet want dat is heel slecht voor de inwoners. Toen bleek er internationaal nog geen onderzoek te zijn geweest, je gelooft het bijna niet, naar de effecten van luchtvervuiling en de gezondheid van omwonenden. Er was heel veel onderzoek, maar dat was er nog niet. De regering heeft toen het RIVM aan het werk gezet en er ligt nu een eerste resultaat. Daarin staat onomstotelijk dat zelfs een kortdurende verhoging negatieve invloed heeft op de long- en hartfunctie. ledereen die het rapport heeft gelezen weet dat er goed onderzoek is gedaan — onder vrijwilligers, kinderen, omwonenden. Daarin staat dus gewoon dat het niet goed is voor je gezondheid. Dat verbaast me niet want fijnstof is fijnstof, maar het verontrust me wel. Wij hebben als Amsterdamse gemeenteraad de verantwoordelijkheid voor een gezonde, veilige en schone leefomgeving voor de Amsterdammer. Dat is gewoon onze taak, onze wettelijke taak. Wij zijn 20% aandeelhouder van Schiphol. Er is maar een conclusie: de luchtvaart moet verminderen wereldwijd. Het aantal vliegbewegingen, het aantal vliegkilometers moet naar beneden. Het meest duurzame vliegveld? Dat zegt mij helemaal niets. Je kunt wel zonnepanelen op het dak van Schiphol leggen en daarmee gaat misschien de automatische loopband op groene stroom, maar dat haalt de fijnstof niet uit de lucht. Vliegtuigen vervuilen, zijn slecht voor het klimaat en nu ligt het bewijs er, ze zijn slecht voor de omwonenden. Dat zijn Amsterdammers en wij gaan erover. Toen ik dat aan de wethouder vroeg, ik zei, de technische vraag is beantwoord, nu de politieke vraag nog, was zijn antwoord: we wachten het volgende onderzoek af. Wethouder, hoeveel onderzoeken heeft u nog nodig voordat u uit uw loopgraaf komt en voordat u uw traditioneel economisch denken aan de kant zet en zegt, genoeg is genoeg? De o1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen luchtvaart zal moeten verminderen. Lelystad Airport moet niet open en Schiphol moet niet uitbreiden. Vandaar dat ik deze gemeenteraad oproep om mijn motie te steunen. Dat is heel simpel: Amsterdam gaat zich als actief aandeelhouder opstellen en gaat zich inzetten voor het terugbrengen van het aantal vliegbewegingen. Een ieder die hier heeft staan applaudisseren voor autoluw vanwege de luchtkwaliteit voor de omwonenden, kan niet anders met het RIVM-rapport in de hand dan deze motie steunen. U mag applaudisseren. Voorzitter: de heer Groen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 113° Motie van het lid Van Lammeren inzake onderzoek ultra fijnstof rondom Schiphol, Actief aandeelhouderschap zet in op krimp Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 117) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de gemeente zich als een actief aandeelhouder opstelt en inzet op krimp (dat wil zeggen, vermindering van het aantal vliegbewegingen) van Schiphol. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ik wil het kort houden in verband met de spreektijd. Ik denk dat het goed is dat we steeds kritisch zijn vanuit Amsterdam op de groei van Schiphol. We hebben daarover duidelijke afspraken gemaakt in ons coalitieakkoord. Het Manshandenrapport is een rapport dat heel kritisch is op die netwerkkwaliteit van de luchthaven. Ik vind het een goede invalshoek. Ik vind het ook wel interessant. Ik ben ook wel van mening dat het toevoegen van nieuwe toeristische bestemmingen niet zo heel veel toevoegt aan die netwerkkwaliteit van de luchthaven. Dat concludeert het rapport dan ook. Het zegt, veel vliegverkeer leidt niet tot een kwalitatief hoogwaardig netwerk. Ik ben natuurlijk wel geïnteresseerd in hoe het college aankijkt tegen deze netwerkkwaliteit van de luchthaven Schiphol en de economische betekenis daarvan. Daarnaast de factor werk. Dat is al vaak voorbijgekomen. Werkgelegenheid is voor de PvdA hartstikke belangrijk maar niet tegen elke prijs zeg ik heel duidelijk. (De heer N.T. BAKKER: Maar het gaat nu juist wel om die prijs. Het gaat juist om die economische baten. Dat netwerk is nu juist kwalitatief niet hoogwaardig, zegt het IATA. Dus mijn vraag aan u is dan ook, waarom omarmt u dat Manshandenrapport niet volledig?) Ik heb het Manshandenrapport nog niet afgewezen. Ik heb er wel wat vragen bij, maar wat ik heel goed vind aan de conclusie van het Manshandenrapport is dat men zegt, ja, de kwaliteit van dat netwerk is niet zo maar een gegeven. Volgens mij scoren we zelfs als negende als je kijkt naar een specifiek aspect. Ik vind dus ook dat we daarnaar moeten kijken. Ik heb al eerder gezegd dat het toevoegen van die zoveelste toeristische bestemming, en ik weet toevallig dat de heer Benschop daar ook zo over denkt want dat 92 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen heeft hij tegen verschillende raadsleden zo gezegd, de vijfde vlucht naar Faro op een dag heeft geen enkele betekenis voor die netwerkkwaliteit. Dus ik ben daar kritisch op en ik vind het ook goed dat Manshanden daarop wijst. Ik was net in mijn bijdrage bij de woorden dat werkgelegenheid niet tegen elke prijs mag. Het gaat ook om de kwaliteit van de banen. Minder flex, een loon waarvan je kunt leven en ook gezonde arbeidsomstandigheden. Niet voor niets heb ik samen met FNV Luchtvaart daarover vragen gesteld en ik ben ook blij met de toezegging van het college dat het het aandeelhouderschap gaat inzetten om goed werkgeverschap te bespreken met de luchthaven Schiphol. Daar ben ik blij mee. Het tweede punt dat ik wil maken, is de inzet op snelle treinen als substituut voor wat ik de ultrakorte vluchten noem tot 750 km. Het doortrekken van de noord-zuidlijn gaat daarbij helpen wat mij betreft. Dat betekent dat er capaciteit vrijkomt op station Schiphol zodat er ook HSL’s kunnen stoppen. Dat lijkt mij hartstikke belangrijk. Natuurlijk maken wij ons zorgen over de fijnstofproblematiek van het RIVM. Als je kijkt naar de conclusies, dan zijn die niet mals. Een verhoogde blootstelling aan ultrafijnstof veroorzaakt acute effecten op de gezondheid, een toename van dagelijkse luchtwegklachten bij kinderen in de omgeving en er is geen verschil tussen de effecten van wegverkeer dan wel vliegverkeer. Er wordt vervolgonderzoek gedaan en dat lijkt mij heel belangrijk. Tegelijkertijd zou ik aan het college willen vragen hoe deze resultaten nu worden vertaald naar gezonder beleid voor Amsterdammers. Tot slot, het college heeft een tijdje geleden een belangrijke brief geschreven over hoe het in positie staat tegenover Schiphol en die brief omarm ik zeker. Ik was ook blij met die hele heldere brief. Tot zover. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif. Mevrouw NADIF: Allereerst wil ik degenen die dit hebben geagendeerd, bedanken dat ze dit op de agenda hebben gezet. Het is heel belangrijk dat wij hierover in gesprek blijven. Ik wil het vooral hebben over de luchtkwaliteit en over de werknemers bij Schiphol Group. Daarover maak ik me zorgen en met mij ook andere partijen. We zien dat er honderden werknemers hebben geklaagd bij FNV over de luchtkwaliteit op Schiphol. Ultrafijnstof, daarvan is al aangegeven hoe gevaarlijk dit kan zijn voor de gezondheid. Daarom vinden wij samen met de heer Boutkan, de heer Bakker en mevrouw Kat het belangrijk dat het college hierin een standpunt inneemt en we vinden het ook belangrijk dit te betrekken bij toekomstige besluiten. Er zullen hele grote besluiten komen als het gaat over de luchtvaart in Nederland en ook Amsterdam moet hierover meepraten, niet alleen als aandeelhouder maar ook als gemeente die overlast ervaart als het gaat om geluidshinder en luchtkwaliteit. Ook de werknemers van de Schiphol Group moeten we beschermen en daartoe dien ik een motie in. Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 114° Motie van de leden Nadif, Boutkan, N.T. Bakker en Kat inzake arbeidsomstandigheden werknemers Schiphol Group (Gemeenteblad afd. 1, nr. 118) 53 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - __ expliciet een standpunt in te nemen over de positie, gezondheid en veiligheid van werknemers bij de Schiphol Group en dit te betrekken bij toekomstige besluiten. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder EVERHARDT: Dank aan de leden om deze belangrijk rapporten hier in de raadsvergadering bespreekbaar te maken. Het is heel goed dat die op de agenda staan. Het rapport van Manshanden zorgt inderdaad voor een balans in de discussie en dat vindt het college echt winst. Er zijn natuurlijk meer rapporten. Dat is ook door andere fracties aangegeven. D66 heeft daaraan gerefereerd. In dat rapport is wel heel duidelijk het vestigingsklimaat en de connectiviteit van Amsterdam en de regio niet heel zwaar belicht. Het rapport gaat over directe werkgelegenheid, maar er is ook indirecte werkgelegenheid en dat is ook een belangrijk facet voor de banen die dat rond Schiphol worden oplevert. Het is ook belangrijk het standpunt dat wij als college uitdragen, ook in dat licht te zien. We willen namelijk eerst zien hoe Schiphol verder gaat voordat we het überhaupt hebben over extra groei. Laat dat helder zijn. Dat is onze inzet en daarin willen we inzet blijven tonen. Dan het punt over de arbeidsvoorwaarden, een heel belangrijk punt dat we ook in de raadscommissie al eerder met elkaar hebben gedeeld. Als aandeelhouder zetten we daarop in. Het punt over de luchtkwaliteit is terecht gemaakt. We hebben het vanavond over de ultrafijnstof en de gezondheidseffecten daarvan. Het is van groot belang dat we dat inzicht hebben en dat we dat nog verder gaan uitbreiden. Dat is natuurlijk voor de Amsterdammers maar ook voor de andere omwonenden van Schiphol enorm belangrijk want die uitstoot is schadelijk. Laat dat helder zijn. Ik ga met dit rapport in de hand aan al die tafels zitten, het op tafel leggen, het bespreekbaar maken zodat we in eerste instantie inderdaad inzetten op verdere verduurzaming van de luchthaven zelf. Dat is immers ook belangrijk voor de medewerkers. De elektriciteit die daar wordt ingezet, taxi's op de grond, het is enorm belangrijk dat te doen. We willen ook naar alternatieven voor kerosine op een andere manier daarin een rol laten spelen. Dat is waar u dit college echt aan uw zijde vindt. Daarin zullen wij onze zaken bekrachtigd naar voren gaan brengen. (De heer N.T. BAKKER: U geeft heel correct antwoord op datgene wat er in dit rapport staat, maar er verschijnen de laatste tijd ongelooflijk veel rapporten op dit gebied. Die onderschrijven allemaal hetzelfde verhaal dat de economische groei van Schiphol gewoon een mythe is. Het is natuurlijk ook de bedoeling om het denken hierover te openen, want op het moment dat wij dit rapport gaan onderschrijven namelijk dat het helemaal geen banenmotor is, en als we op een gegeven moment ruimte bieden aan hele andere economische ontwikkelingen bijvoorbeeld aan het bouwen van woningen, dan doen we werkelijk iets voor de Amsterdammer in plaats van zijn gezondheid verpesten. Is het niet eens een keer noodzaak om met dit rapport in de hand het denken definitief te openen voor hele andere vormen van sustainable and economic growth 94 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen op de juiste manier zoals we werkelijk willen dat de economie duurzaam groeit?) Wat ik heb aangegeven, is dat dit een belangrijk rapport is dat we zeker recht willen doen. Maar ik constateer ook dat het rapport een aantal facetten nog niet heeft meegenomen. Dat is waarop ik wees. Ik vind dat we dat totaalbeeld heel duidelijk naar voren moeten brengen. U heeft het over groei van Schiphol. Het college staat heel duidelijk voor het standpunt dat het eerst zaken op orde wil zien bij Schiphol voordat het daarover überhaupt wil spreken. Dat is niet voor niets in het coalitieakkoord met elkaar afgesproken. Laten we dat eerst met elkaar oppakken. Ik wil in ieder geval aangeven en dat is de nuancering die ik hier inbreng in reactie op uw motie, dat er andere facetten zijn rond banen, rond werkgelegenheid die ook een rol spelen en die in dit rapport niet goed naar voren zijn gekomen. (De heer N.T. BAKKER: Dank voor dit antwoord, maar nu verleidt u mij dus wel om elke keer als we het over Schiphol gaan hebben, dat ik mijn betoog telkens beëindig met de woorden ‘Overigens vind ik dat Carthago vernietigd moet worden.’ Als u zegt, er zijn neveneffecten en ik neem het Manshandenrapport zo serieus dat die neveneffecten ook zijn meegenomen, en daarnaast verschijnen er allerlei andere rapporten die het ook over die neveneffecten hebben, dan wordt deze discussie heel problematisch omdat we het bij Schiphol telkens over iets hebben waarvan u zegt, nou ja, die neveneffecten. Ik denk dat we op een gegeven moment heel concreet moeten zijn. Politiek is heel concreet. Dus op een gegeven moment een ja of een nee. En in dit geval kunnen we met al die rapporten in de hand gewoon heel concreet zeggen dat de duurzaamheid en de negatieve gevolgen van de groei van Schiphol leidt tot ongezonde kinderen hier in Amsterdam. We moeten daarin gewoon heel concreet zijn en dan is inderdaad die economische groei een mythe. Ik zal voortaan in mijn debat met u altijd aangeven ‘Overigens vind ik dat Carthago vernietigd moet worden.’ ) Ik hoorde geen vraag die mij werd gesteld. Wat ik wil aangeven, is dat het tweede rapport enorm belangrijk is. Ik heb al op het eerste rapport van Manshanden gereflecteerd. We hebben zelf om dat tweede rapport gevraagd. We wilden daarin inzicht krijgen en dat hebben we nu inderdaad ook. Ik ga daarmee aan de verschillende tafels zitten. In Den Haag en in Brussel moeten er stappen worden ondernomen om criteria vast te stellen. Ik zal me daarvoor inzetten, want het is schadelijk wat daar gebeurt — ook voor de Amsterdammers. Dat is wat ik als collegelid ga doen en ik zal rekenschap afleggen van hoe we dat verder invullen en wat de uitkomsten daarvan zijn. Ik zal u daarin proactief meenemen. Wat ik in ieder geval belangrijk vind richting de GroenLinksfractie is om te zeggen dat wat met haar motie is ingediend, in eerste instantie aan Schiphol zelf is. Schiphol is daarmee ook aan de slag en wil voor haar werknemers de goede dingen doen rond de schadelijkheid van de luchtkwaliteit. Schiphol is echt in beweging gekomen om die duurzame stappen te zetten in haar eigen bedrijfsvoering. (Mevrouw NADIF: Ik begrijp dat de wethouder in gesprek gaat met Schiphol Group hierover, maar ik denk dat het ook heel belangrijk is dat de overheid hieraan eisen stelt als het gaat om ultrafijnstof voor werknemers. Hoe ziet het college dat?) Dat vind ik ook en dat is ook wat ik ga bepleiten in Den Haag. Dat is ook een afspraak die moet worden gemaakt in Brussel. Nogmaals, dit rapport is daarin een belangrijk facet. Dat vormt het bewijs want we hebben criteria nodig. Dat is wat ik ga doen 59 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen en daarvoor zal ik mij inzetten naast het aanspreken van Schiphol omdat de eigen werknemers daar last van hebben. Dat is het tweede punt dat ik ga oppakken. Dat is ook wat ik lees in uw motie. Dan is het ook belangrijk nog een keer te benadrukken dat we in ieder geval inzetten op het alternatief en zeker op de korte afstanden: de trein. Ik zie ook de hele goede bewegingen die Schiphol maakt. Dat moet inderdaad gebeuren. Het punt van de waarde van Schiphol met al haar verbindingen, de connectiviteit, de hubfunctie, daarin zien wij de toegevoegde waarde van toeristenvluchten ook niet. Ik hoor Schiphol daarover ook de juiste teksten uitspreken. Dat is belangrijk. Nogmaals, het standpunt van het college is helder. Eerst zien, dan geloven. Er moeten verbeteringen plaatsvinden binnen Schiphol voordat we überhaupt over groei zouden kunnen spreken. Daarmee heb ik de vragen die zijn gesteld beantwoord. De moties heb ik daarmee geduid en daarmee kom ik aan het einde van mijn inbreng. (De heer VAN LAMMEREN: U heeft de motie geduid? Ja, u heeft gezegd, luchtkwaliteit is belangrijk. We hebben nu het inzicht en we moeten meer inzicht hebben. Dat was volgens mij het antwoord van de wethouder op Amsterdammers die gezondheidsschade oplopen. Daarmee komt u niet weg. Het is gewoon heel helder. Wat de wethouder nu zegt, is dat Schiphol haar bedrijfsvoering beter moet maken en dan pas kunnen we praten over groei. Maar het gaat niet over de bedrijfsvoering van Schiphol. Het gaat over het aantal vluchten. De vliegtuigen veroorzaken die fijnstof. Wethouder, de vraag aan dit college is, als dit college niet wil inzetten op krimp, wat gaat u dan doen voor de omwonenden? Ik hoorde net dat we bij de Kattenburgerstraat allemaal mitigerende maatregelen gaan nemen. Geluidsoverlast? We hebben Schiphol-isolatieprojecten gehad. Gaan we fijnstoffilters plaatsen in de huizen van de omwonenden? Ze hebben op dit moment gezondheidsschade. Meer inzicht gaat dat niet minder maken.) Het is helder wat het betoog is van de Partij voor de Dieren in dit debat. Echte krimp is nu niet aan de orde. We gaan daar ook niet over. Wat belangrijk is, is dat we meer inzicht krijgen in de uitstoot en in wat dat betekent. En we moeten de bevoegde instanties daarnaar laten handelen. Dat is waarop we inzetten. Dat heb ik ook tegen de GroenLinksfractie gezegd: pleiten in Den Haag en in Brussel voor heldere criteria daarvoor zodat die kunnen worden nageleefd. Het is belangrijk die discussie verder op de agenda te blijven zetten, maar krimp is op dit moment niet aan de orde. (De heer VAN LAMMEREN: Ik ben echt verbaasd, maar er zijn normen. Er zijn Europese normen. Er zijn WHO-normen. Er zijn normen. Het enige wat er nog niet was, was een onderzoek dat wetenschappelijk het effect van wonen rond een vliegveld en de gezondheidsschade aantoonde. Dat ligt nu klip en klaar op tafel. U zit in uw mantra dat krimp niet aan de orde is. Wij gaan er wél over. Wij zijn voor 20% aandeelhouder. U moet opkomen voor de inwoners van Amsterdam. Mijn vraag die ik u stelde en die u niet eens heeft beantwoord, is wat u ondertussen gaat doen aan mitigerende maatregelen voor de gezondheidsschade die Amsterdammers in steeds meer wijken dagelijks oplopen? Wat gaat u doen? U zegt alleen, ik heb meer onderzoek nodig. Ik ken iemand, dat was een fractievoorzitter, die zei, er ligt zo’n stapel rapporten, wilt u er een nietje doorheen?) 56 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen Nogmaals, ik blijf bij het punt dat wij geen normen hebben rond die ultrafijnstof. Dat moet echt nog worden uitgezocht. Die zijn er op dit moment nog niet. Dus daarin kunnen wij ook geen stappen zetten. Het is een feit dat we gezondheid centraal stellen, dat doen we zeker. Ik maak me daar hard voor en ik zet me daarvoor in. Maar we gaan daarvoor op dit moment geen mitigerende maatregelen nemen. (De heer VAN LAMMEREN: Er zijn wel normen. Er zijn gewoon normen. Hoor ik het college nu beweren dat er geen normen voor fijnstof bestaan zowel op Europees niveau, WHO-niveau, op basis waarvan wij een compleet Amsterdam schone luchtplan baseren? Zegt deze wethouder nu dat deze normen niet bestaan? Dat hoor ik graag. En de tweede vraag is: welke maatregelen gaat u wanneer nemen?) Ik heb het al gezegd over ultrafijnstof. Daarvoor zijn geen normen. Dat is een feit. Daar kan ik niet voor weglopen. Echt waar. Het tweede punt is dat er belangrijk onderzoek is gedaan en dat gaan we verder uitzetten. Het RIVM komt inderdaad nog met een meer compleet beeld. Dat is ook landelijk de agenda. Daarop zal ik blijven koersen ook namens u. (Mevrouw NADIF: Ik heb nog geen expliciet preadvies om mijn motie gehad? Positief advies. (De VOORZITTER: De heer Van Lammeren heeft ook nog geen reactie op zijn motie gehad.) Dat is in ieder geval een negatief preadvies en ook op die van u is het negatief. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Kort dan. Het woord is aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Spijtig om zo laat op deze avond te moeten constateren dat er wetenschappelijk bewijs ligt van het RIVM dat er gezondheidsschade ontstaat aan Amsterdammers vanwege Schiphol en dat de wethouder zegt, we wachten het volgende onderzoek af. Dat is namelijk de langetermijnschade van wonen rondom Schiphol. lets in mij zegt, als je op korte termijn schade hebt, dat je op lange termijn ook schade hebt. Wellicht ziet de wethouder dat anders. De enige vraag is, hoe groot is die schade? De volgende conclusie. De wethouder noemt niet één maatregel die we dan gaan doen. Maar we gaan niet krimpen. We gaan niet krimpen. Houd u vooral vast aan uw dogma. De tijd achterhaalt u wel. Het zou u als klimaatdrammer sieren, als partij van klimaatdrammers want groen is belangrijk voor D66 maar waarschijnlijk nu even niet, dat u zegt, vliegen, wetenschappelijk aantoonbaar slecht voor het klimaat en nu ook nog eens slecht voor de Amsterdammer. Maar u houdt vast aan het dogma, nee, dit college houdt vast aan het dogma, nee, we gaan niets doen. We wachten het volgende rapport wel af. Het is schaamteloos. Kom dan met een plan — ik zal met een initiatiefvoorstel komen — dat we alle huizen rondom Schiphol met een fijnstoffilter gaan uitrusten zodat kinderen en ouderen, want die hebben er de meeste last van, en mensen met astma, maar iedereen heeft er last van, ten minste binnen in hun eigen huis schone lucht kunnen inademen. Dit college weigert op dit moment überhaupt één maatregel te nemen. Dit was het voor vanavond voor wat betreft mijn spreektijd. De VOORZITTER: Heeft de wethouder nog behoefte hierop te reageren? Dat is niet het geval. 97 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen De discussie wordt gesloten. Dan komen we hiermee aan het einde van de vergadering. Voordat ik schors meld ik u dat we morgen om 13.00 uur beginnen met een stemblok. Dan wens ik wel thuis en een fijne nachtrust. De vergadering is geschorst. 58 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen INDEX 110 Motie van het lid Vroege inzake de invloed en rol van religie … 34 111 Motie van het lid Vroege inzake het betrekken van de unusual suspects … …… … 34 112 Motie van de leden Simons en De Heer … nnee Of 113 Motie van het lid Simons inzake Samenwerking gemeente en SPE mbt. gemeentelijk vastgoed voor vrouwenorganisaties … neee eee ST. 114 Motie van de leden Ceder en Simons inzake de nota Gendergelijkheid.…… … …….43 115 Motie van het lid Ceder inzake de nota Gendergelijkheid, Duk om abortus uit de Voeren nnee eeens eener eeenver svenn eener ee vennversvenneeve neee AT 116 Motie van de leden N.T. Bakker, Nadif, Van Lammeren en Simons inzake de toekomst van Schiphol … aans oannnensoonnneeseeonneeenvennerssennnenseeneeen verversen ÀÎ 117 Motie van het lid Van Lammeren inzake onderzoek ultra fijnstof rondom Schiphol, Actief aandeelhouderschap zet in op krimp Schiphol … oenen OÔ 118 Motie van de leden Nadif, Boutkan, N.T. Bakker en Kat inzake arbeidsomstandigheden werknemers Schiphol Group … nennen ennen 04 13 Kennisnemen van het onderzoek naar de positie van Schiphol en de luchtvaart in Nederland van dr. W.J.J. Manshanden en drs. L. M. BUS … neer OÔ 14 Kennisnemen van de brief inzake ultrafijnstof rondom Schiphol van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu … …… nnen renners eener severe svenn eene DÛ 2025 Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdam aanpak statushouders 2018 ….…..50 28 Instemmen met de investeringsnota Klaprozenbuurt en het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet… … … … nnee eenseerseenversveneeenene eener re vener seerde Ó 84 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Eén vergunning per 3 fte … …… 6 85 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Flexibele parkeervergunningen voor leraren … nnen renners oeneersennnerrvennneereneneeeesenennen vennen veer eneeeners vennen Ô 86 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Gezinskorting bij het GVB … ….6 87 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Ook betaald parkeren op zaterdag in Buitenveldert … … … … nnee seenneneeeneneneeeeeer reverse Ô 88 Motie van het lid Vroege inzake spits mijden … … nennen seen 89 Motie van de leden Vroege, N.T. Bakker en Ernsting inzake motoren van de stoep …10 9 Kennisnemen van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 … nnee O2 90 Motie van het lid Vroege inzake liever fietsen dan het openbaar vervoer… … 10 91 Motie van de leden Ceder, Boomsma, Boutkan, Kreuger, Yilmaz en Van Soest … … 12 92 Motie van het lid Ceder inzake de Agenda Autoluw, Ordentelijke inrichting fietsparkeerplekken… nu nnunseneooeeerseennesenenneeenvenverrsenensseenveervveveervsvnnennnnnen Î2 93 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw second opinion luchtkwaliteit meetnet… never ener eereeeeeneeneeer eneen vennen eene 1À 94 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw max 30 km/u binnen de gehele ring A10 … nnn neereeenneervenneereeeeeeee ee vennverevenneerve nennen ÎÀ 95 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw — financiële gevolgen autoluw op parkeergarages … nnee sneer rvan eener reen ÎÀ 96 Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Schrap geen parkeerplaatsen 97 Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Geen bezuinigingen op kwetsbare buurten als gevolg van de Agenda Autoluw. Agenda Autoluw dekken uit reserves Klimaatfonds … …… … anneer seneenennen venne nneer ennen 2 59
Raadsnotulen
59
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1389 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder E Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake het behoud van zorgboerderij de Boterbloem (flora- en fauna-onderzoek) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie nr. 2018-316 van de voormalige raadsleden Nuijens en Geenen inzake het uitwerken van meerdere scenario’s voor het behoud van (zoveel mogelijk van) de functie van zorgboerderij de Boterbloem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1330). Overwegende dat: - het flora en fauna onderzoek nog niet is afgerond. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: om geen onomkeerbare stappen te zetten tot het flora en fauna onderzoek is afgerond en in de commissie RO is besproken. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Schooljaar 2014, 2015, 2016 Gelijke www gelijke kansen nl Kansen Alliantie Factsheet Gemeenten Gelijke Kansen Het programma Gelijke Kansen (GK) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zet zich in voor gelijke kansen in het onderwijs voor ieder kind in Nederland. Het verbeteren van gelijke kansen doen we samen. Daarom is samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke organisaties, ouders en scholen nodig. Als programma Gelijke Kansen moedigen wij deze netwerkaanpak aan. Het onderling delen van kennis is belangrijk binnen de netwerkaanpak. De factsheets helpen daarbij. Ze geven inzicht in de huidige stand van zaken voor wat betreft kansengelijkheid in het onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van acht graadmeters (indicatoren) die hieronder uitgelegd worden. 1. Aandeel heroverwegingen per wijk Het basisschooladvies bepaalt op welk niveau een leerling instroomt op de middelbare school. Het is daarom belangrijk dat een basisschooladvies met veel aandacht wordt gegeven. Scholen moeten kijken naar leerresultaten, gedrag, werkhouding, motivatie en sociaal-emotionele ontwikkeling. De eindtoets is een bevestiging van deze punten. Scoort een leerling hoger op de eindtoets dan verwacht, dan is er sprake van onder-advies. Bij onder-advies is een basisschool verplicht om nogmaals na te denken over het basisschooladvies van een leerling. De school kan vervolgens kiezen om: e hetadvies naar boven aan te passen; of e hetadvies aan te houden. De school moet dan wel uitleggen waarom het advies niet wordt verhoogd (art. ga lid 2 WPO). 2. Aandeel bijstellingen per wijk Als de score op de eindtoets van een leerling dus hoger uitvalt dan het basisschooladvies, is de basisschool verplicht om nog eens na te denken over het basisschooladvies. Als de basisschool vervolgens besluit om het advies naar boven aan te passen, is het een bijstelling. 3. Aandeel stapelen in vo per wijk Leerlingen die stapelen, ofwel ‘stapelaars’, gaan na het behalen van een diploma op de middelbare school door naar een hoger niveau. Een stapelaar is bijvoorbeeld een leerling die een vmbo-t diploma haalt en vervolgens doorstroomt naar de havo. 4. Aandeel stapelen in mbo per wijk Studenten in het mbo die stapelen, ofwel ‘stapelaars’, halen eerst een diploma op mbo-niveau. Daarna gaan ze door naar het volgende mbo-niveau of stromen ze door naar het hbo. Een stapelaar is bijvoorbeeld iemand die een diploma haalt op mbo niveau 2 en daarna doorgaat naar mbo niveau 3, of die na het behalen van een mbo-diploma op niveau q doorgaat naar het hbo. 5. Aandeel opstroom per wijk Als een leerling naar een hoger onderwijsniveau gaat zonder eerst een diploma te behalen, heet dat ‘opstromen’. Zo stroomt een leerling bijvoorbeeld op als hij/zij van het vmbo naar de havo gaat, of van de havo naar het vwo. 2 6. Aandeel opstroom/afstroom per wijk Als een leerling van een hoger onderwijsniveau naar een lager onderwijsniveau gaat, heet dat afstromen. Bij afstroom gaat een leerling bijvoorbeeld van het vwo naar de havo. 7. Aandeel zittenblijven per wijk Zittenblijven is het overdoen van een leerjaar op hetzelfde niveau. Een leerling die gezakt is voor het centraal examen noemen we ook een zittenblijver. 8.Opleidingsmobiliteit Uit onderzoek blijkt dat kinderen met ouders meteen hoger opleidingsniveau betere cijfers halen. De indicator ‘opleidingsmobiliteit’ laat het opleidingsniveau van ouders zien. Het gaat hierbij om ouders van 14-jarige leerlingen op de havo en het vwo. Niet van alle ouders is het opleidingsniveau bekend. Daarom zijn in sommige gevallen de gegevens van verschillende gemeenten bij elkaar gevoegd om een betrouwbare inschatting te maken. Disclaimer Deze factsheet is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld uit databronnen van DUO en andere datasets. De cijfers worden gepresenteerd ten behoeve van analyse en aanscherping. Indien u onvolkomenheden ziet of suggesties voor verbeteringen heeft, horen we dat graag. Bij vragen kunt u contact opnemen met de regiocoördinatoren van het programma Gelijke Kansen via [email protected]. 3 Programma Gelijke Kansen Indicator 1: heroverwegingen ut nn 375% wm % De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 20,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 35,1% met als hoogste wijkpercentage 37,9% en als laagste wijkpercentage 3,2%. Indicator 2: bijstellingen gt Wijk Vv HN 4,4% De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 34,7% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 17,8% met als hoogste wijkpercentage 100,0% en als laagste wijkpercentage 4,4%. Indicator 3: stapelen vo (vmbo gemengd/theoretisch naar havo) EN === Wijk SV B 5,9% De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 21,8% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 15,8% met als hoogste wijkpercentage 69,2% en als laagste wijkpercentage 5,9%. Indicator q: stapelen in het mbo (mbo q naar hbo) wij A wi___® De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 37,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 36,0% met als hoogste wijkpercentage 50,0% en als laagste wijkpercentage 10,0%. Programma Gelijke Kansen 4 Programma Gelijke Kansen Indicator 5: opstroom vo eeen ee ju _% CC NE ee ee Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 5,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 29,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 2,0% met als hoogste wijkpercentage 14,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Indicator 6: afstroom vo eeen en enn ju 4 een Áo ee jm _% eeen en € ee Le Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 2,0% met als hoogste wijkpercentage 100,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 3,0% met als hoogste wijkpercentage 14,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Vwo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 2,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 3,0% met als hoogste wijkpercentage 12,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Programma Gelijke Kansen 5 Programma Gelijke Kansen Indicator 7: zittenblijven CC ee jm 4 CC € je eer ee NCN: Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 6,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 25,0% en als laagste wijkpercentage 3,0%. Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 11,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 9,0% met als hoogste wijkpercentage 29,0% en als laagste wijkpercentage 3,0%. Vwo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 5,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 13,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%. Indicator 8: aandeel havo/vwo 14-jarigen peen fem: Mvo Totale populatie: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 39,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 39,0%. Maximaal mbo 2: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 18,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 16,0%. Mbo 3 en 4: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 31,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 31,0%. Hoger onderwijs: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 64,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van 59,0%. Programma Gelijke Kansen 6
Factsheet
6
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1608 Datum akkoord 25 november 2016 Publicatiedatum 28 november 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 5 oktober 2016 inzake het belagen van journalisten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Na afloop van een interview met het duoraadslid van de Partij van de Ouderen, de heer Reenze Van Brug, is het camerateam van Powned door mutsen dragende jongeren belaagd met stenen. Naast een aantal angstige momenten heeft de auto van Powned ook schade opgelopen. Navraag bij Powned leert dat het belagen van journalisten, overigens niet alleen van Powned, in bepaalde wijken scheer en inslag is geworden in Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het feit dat een cameraploeg van Powned op 3 oktober 2016 is belaagd in de Banne? Antwoord: Het college is hiermee inmiddels bekend. Er is aangifte gedaan en de politie heeft de zaak in onderzoek. 2. Is het college op de hoogte van het feit dat het belagen van journalisten in bepaalde wijken in Amsterdam scheer en inslag aan het worden is? Zo nee, is het college bereid, dit te verifiëren bij de media? Antwoord: Het college is hier niet mee bekend. Het college heeft navraag bij de politie gedaan en in de afgelopen twee jaar hebben zich 9 incidenten voorgedaan waarbij journalisten zijn belaagd. In 7 gevallen is aangifte gedaan. De incidenten vonden vooral plaats in het centrum van Amsterdam. 3. Deelt het college de mening dat journalisten in onze stad ongestoord en veilig hun werk moeten kunnen doen? Antwoord: Het college is het eens met de Partij van de Ouderen dat journalisten ongestoord en veilig hun werk moeten kunnen doen. Uit de beantwoording van vraag 4 blijkt 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer De ember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 5 oktober 2016 op welke wijze hieraan wordt bijgedragen. 4. Is het college bereid, eventueel in samenwerking met journalisten, te komen met een actieplan ter bescherming van journalisten in het bijzonder en de persvrijheid in het algemeen? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Binnen de grenzen van de bescherming van andere grondrechten moet persvrijheid gewaarborgd zijn, waarbij journalisten vrij van agressie en geweld hun werk moeten kunnen uitvoeren. De burgemeester betrekt in overleg met politie en OM — daar waar nodig — de bescherming van persvrijheid en veiligheid van journalisten in hun afwegingen in de driehoek en in de uitvoering van handhaving van de openbare orde. Bovendien is het stevig reageren op agressie en geweld tegen journalisten geborgd. Zij vallen namelijk onder de huidige Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen. Op basis van deze richtlijnen geldt ten aanzien van agressie en geweld tegen journalisten een hogere strafeis. Momenteel wordt naar aanleiding van een toezegging van de burgemeester op 22 september 2016 bij de raadscommissie AZ onderzocht of de pers als doelgroep kan worden toegevoegd aan het programma Veilige Publieke Taak. De ministeries van BZK en V&J en de brancheorganisaties van nieuwsbedrijven worden hierbij om advies gevraagd. Het college is van mening dat de genoemde waarborgen momenteel voldoende handvatten bieden aan het bevoegd gezag en werkgevers om persvrijheid te beschermen en op te treden tegen agressie en geweld jegens journalisten. Vanzelfsprekend wordt de commissie geïnformeerd over het resultaat van het onderzoek naar aanleiding van de toezegging. 5. Is het college op de hoogte van het feit dat de beveiliging van winkelcentrum Banne de vluchtende verslaggeefster heeft belet om een veilig heenkomen te vinden? Welke stappen gaat het college tegen de beveiliging van het winkelcentrum ondernemen? Antwoord: Het college is hier niet mee bekend en heeft navraag gedaan. Hieruit is naar voren gekomen dat de beheerder van het winkelcentrum op 3 oktober 2016 op het plein een verslaggeefster aantrof van Powned die lastiggevallen werd door jongeren. Volgens de beheerder heeft hij de verslaggeefster tegen de jongens beschermd door hen weg te sturen. Met de beheerder, die in dienst van de Vve van het winkelcentrum is, is afgesproken dat hij in het vervolg bij onwenselijke situaties de politie zal bellen. Het college ziet geen aanleiding stappen tegen de beheerder van het winkelcentrum te ondernemen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1295 Datum akkoord college van b&w van 17 november 2015 Publicatiedatum 27 november 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.C.G. Poot van 30 april 2015 inzake bijstandsfraude. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. In dagblad Trouw van 30 april 2015 gaf Irma Heintzberger, voorzitter van het Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs (LCSR), aan dat gemeenten in gevallen van bijstandsfraude vooral de gemakkelijke — kleine — gevallen aanpakken en de grote fraudezaken links laten liggen. Dit komt omdat veel gemeenten een grondig onderzoek naar bijstandsfraude te duur of te arbeidsintensief vinden. Hierdoor blijven vooral grote fraudeurs ongestraft. Het Ministerie van Sociale Zaken gaf reeds eerder aan dat gemeenten slechts in 35% van de gevallen een boete oplegt terwijl zij wettelijk verplicht zijn dit bij elk geval van bijstandsfraude te doen. Tevens kunnen personen die eenmaal uitkeringsfraude hebben gepleegd relatief makkelijk weer opnieuw een uitkering aanvragen. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft € 13 mijoen beschikbaar gesteld voor huisbezoeken om zodoende bijstandsfraude aan te pakken. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 30 april 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college op de hoogte van de berichtgeving in dagblad Trouw van 30 april 2015? Antwoord: Het college is op de hoogte van de berichtgeving in Trouw van 30 april 2015. 2. Hoeveel bijstandsfraudeurs zijn er naar schatting in Amsterdam? Hoeveel gevallen van bijstandsfraude zijn de afgelopen jaren in Amsterdam daadwerkelijk opgespoord? In hoeveel gevallen is de uitkering stopgezet? In hoeveel gevallen is de fraude onderzocht? In hoeveel gevallen is er een boete uitgedeeld? Hoe wordt de hoogte van deze boete bepaald? Antwoord: Er is geen adequate schatting te maken van het aantal bijstandsfraudeurs in Amsterdam. Bijstandsaanvragen die ruimte laten te twijfelen aan de correctheid van de opgave door de aanvrager worden ook door de afdeling handhaving Werk en Inkomen gecontroleerd. Een huisbezoek kan onderdeel zijn van die controle. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing Loos Gemeenteblad Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015 Voor het overige is de handhaving voornamelijk signaal gestuurd. Dit betekent dat onderzoek wordt ingesteld op het moment dat er van een bijstandsgerechtigde een signaal binnenkomt dat er met de rechtmatigheid van de uitkering mogelijk iets mis Is. Een dergelijk signaal wordt ontvangen van interne medewerkers, van andere instanties of van burgers. Aan de hand van dossieronderzoek en bestandsvergelijking wordt de onderzoekswaardigheid van het signaal beoordeeld. Bijstandsgerechtigden van wie geen signaal wordt ontvangen, worden niet onderworpen aan een controleonderzoek of opsporingsonderzoek. In onderstaand overzicht wordt aangegeven hoeveel bestuursrechtelijke en strafrechtelijke onderzoeken de afgelopen jaren zijn verricht, in hoeveel gevallen de uitkering daadwerkelijk is stopgezet en in hoeveel gevallen een boete is opgelegd. EIER week 22 extrapolatie | Bestuursrechtelijkonderzoek _| 3584 | 2919 | +052 | 247 | | Strafrechtelijkonderzoek | 4 | 537 | 189 | 47 | | Gedetecteerdefraude | ga | 7 | 28 | 664 | ee fraude Opgelegdeboetes | 155 | 363 | 65 | 14 | EE ministerie Bovenstaande tabel geeft de totalen aan met een onderverdeling daarbinnen. Het aantal gevallen waarbij fraude is gedetecteerde betreft het resultaat van zowel bestuursrechtelijke handhaving als van strafrechtelijke onderzoeken (de laatste worden door de sociale recherche uitgevoerd). Geen medewerking aan het onderzoek door de bijstandsgerechtigde (waardoor geen fraude kon worden vastgesteld maar de uitkering wel is beëindigd) is niet in dit overzicht meegenomen. Gevallen waarvan gebleken is van gewijzigde omstandigheden (maar geen fraude) zijn ook buiten het overzicht gelaten. Dat niet alle fraudedetecties leiden tot een beëindiging ligt in het gegeven dat na detectie van fraude nog steeds (gewijzigd) recht op een uitkering kan bestaan. De hoogte van de boete wordt vastgesteld op basis van het benadelingsbedrag en de mate van verwijtbaarheid ten aanzien van de gedraging die tot het benadelingsbedrag heeft geleid. Voor het bepalen van de hoogte van de boete gelden, na aanpassing van het beleid aan de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep, de volgende criteria: e Bewezen opzet 100% e Ernstig verwijtbaar 75% e \Verwijtbaar 50% e Licht verwijtbaar 25% e Niet verwijtbaar 0% 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer A ember 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015 Hiermee wordt de richtlijn gevolgd van de uitspraak van de Centrale Raad van beroep van 24 november 2014'. In de brief aan de Tweede Kamer van 16 december 2014 draagt de minister uitvoeringsorganisaties op om deze richtlijn vooruitlopend op wetswijzigingen, onderdeel te laten zijn van de uitvoerings- praktijk. Voor de uitspraak van de CRvB waren gemeenten op basis van wetgeving gehouden een strenger boetebeleid te volgen. De hoogte van de boete was onder dat regime doorgaans even hoog als het totale benadelingsbedrag. 3. Kan het college aangeven hoe vaak er in Amsterdam naar aanleiding van bijstandsfraude een strafrechtelijk onderzoek wordt aangevraagd? Hoe verhoudt zich dit tot het aantal fraudegevallen? Antwoord: Zie het overzicht ter beantwoording van vraag 2. 4. Hoe worden mensen van wie is aangetoond dat ze bijstandsfraude hebben gepleegd geregistreerd? Wat wordt er momenteel gedaan om recidive onder bijstandsfraudeurs te voorkomen? Antwoord: Mensen die hebben gefraudeerd worden geregistreerd in de daartoe bestemde geautomatiseerde systemen. Op basis van een bij de eindconclusie behorende code wordt aangegeven wat het resultaat is van een fraudeonderzoek of rechtmatigheidscontrole waarbij fraude aan het licht gekomen is. Op basis van de fraudewet worden fraudeurs bij het opvoeren van een fraudevordering geregistreerd in het frauderegister. Registratie is belangrijk om gemeenten en uitvoeringsorganisaties in de gelegenheid te stellen te beoordelen of er sprake is van recidive. Bij nieuwe aanvragen wordt deze registratie gecontroleerd. Alle bijstandsaanvragen van burgers wiens uitkering eerder is beëindigd op grond van geconstateerde fraude, worden standaard gecontroleerd. 5. Kan het college aangeven hoe het extra beschikbare geld huisbezoeken gaat worden aangewend? Is het college het met de VVD eens dat dit ingezet dient te worden om huisbezoeken te plegen en (herhaal)fraude te detecteren”? Antwoord: Huisbezoeken in het kader van de controle van de rechtmatigheid van bijstandsuitkeringen, kunnen op basis van constante jurisprudentie alleen worden gedaan wanneer vooraf sprake is van concrete, objectieve feiten en omstandigheden, waardoor redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid van de verstrekte inlichtingen omtrent het woonadres (of de woon-, leefsituatie aldaar). Momenteel verricht de gemeente in de meeste gevallen waarin aan dit criterium wordt voldaan, huisbezoeken. In deze gevallen kan het weigeren van medewerking aan het huisbezoek leiden tot de beëindiging van de uitkering omdat het recht op bijstand dan niet kan worden vastgesteld. T ECLI:NLCRVB: 2014:3754 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer A ember 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015 De € 13 miljoen die het Ministerie van Binnenlandse Zaken beschikbaar heeft gesteld voor huisbezoeken is bestemd voor huisbezoeken in het kader van adresfraude; niet exclusief voor huisbezoeken in het kader van bijstandsfraude. Doel van het beschikbaar stellen van het geld is nadrukkelijk het op het op orde brengen van de gemeentelijke basisadministratie. Met correcte registraties in de gemeentelijke basisadministratie worden diverse vormen van fraude wordt voorkomen, waaronder bijstandsfraude maar bijvoorbeeld ook toeslagenfraude. In het kader hiervan is door het Ministerie BZK in april 2015 het rapport “Samen sterk tegen adresfraude ( de aanpak van adresfraude door de Rijksdienst voor ldentiteitsgegevens en gemeenten)” gepubliceerd. Voor het opstellen van dit rapport heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 124 gemeenten bevraagd, waaronder Amsterdam. Werk, Participatie en Inkomen heeft gesprekken gevoerd met de Rijksdienst voor ldentiteitsgegevens en zal in gezamenlijkheid met de RVE Basisinformatie onderzoeken op welke wijze in het licht van dit rapport, extra huisbezoeken kunnen worden ingezet ter bestrijding van bijstandsfraude. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 679 Publicatiedatum 28 augustus 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Van der Pligt van 19 juli 2013 inzake de barometer ouderenmishandeling. Amsterdam, 27 augustus 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: In de week van 22 juli 2013 publiceerde het Verwey-Jonkerinstituut de zogenaamde barometer ouderenmishandeling. Deze was gemaakt in opdracht van de gemeente Amsterdam. De ondervraagden voor de barometer geven aan dat lichamelijke en psychische mishandeling, alsmede verwaarlozing, het meest voorkomen als het gaat om ouderenmishandeling. De plegers van de gesignaleerde ouderenmishandeling Zijn vooral (naaste) familieleden. Volgens deelnemers aan de barometer is mishandeling meestal het gevolg van overbelasting of ontspoorde mantelzorg. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 19 juli 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Organisaties onderschrijven het belang van een gezamenlijke aanpak van ouderenmishandeling in Amsterdam en er bestaat ook een behoefte aan meer kennis en deskundigheid over ouderenmishandeling bij een deel van de (vrijwilligers)organisaties. Hoe gaat u ervoor zorgdragen dat deze aandachtspunten zo snel mogelijk worden opgelost? Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft een meerjarenplan voor de aanpak van ouderenmishandeling in 2013 en 2014. Deskundigheidsbevordering en bewustwording zijn hierin een belangrijk onderdeel. De nadruk ligt op voorkomen door inzet van instrumenten gericht op preventie en signalering. Het Steunpunt huiselijk geweld Amsterdam speelt een belangrijke rol als organisatie die expert is op het gebied van afhankelijkheidsrelaties en daarmee ouderenmishandeling, o.a. door het geven van voorlichtingen. Organisaties kunnen een verzoek indienen voor een (gratis) voorlichting. In 2012 is verder een toolkit voor signalering van ouderenmishandeling door vrijwilligers ontwikkeld door het Verwey-Jonker 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing bo Gemeenteblad Datum 28 augustus 2013 Schriftelijke vragen, maandag 22 juli 2013 Instituut. De gemeente laat dit instrument op dit moment breder vertalen voor professionals die geen hulpverleners zijn, maar die wel met signalen van huiselijk geweld en mishandeling geconfronteerd kunnen worden. Verder is (met Amsterdamse co-financiering) een voorlichtings- DVD ontwikkeld door Movisie die bij voorlichtingen en trainingen over ouderenmishandeling kan worden ingezet. Tot slot gaat de gemeente een pilot B-learning doen, dit is een combinatie van e- learning met een training. De e-learning richt zich op niet-hulpverleners in de ouderenzorg. In het kader van de zorgambitie word aan de sector V&V een impuls gegeven om de aanpak van ouderenmishandeling op de kaart te zetten met voorlichting, e-learning aanbod voor- en training van aandachtsfunctionarissen. 2. De wethouder zorg heeft zich recent akkoord verklaard met de overgang van AWBZ-taken naar de gemeente inclusief de daarmee gepaard gaande rijksbezuinigingen op de zorg. Volgens hem kan de omgeving van de zorgvrager in het gat springen dat valt. Echter, blijkens de barometer, treedt huiselijk geweld vaak op in afhankelijkheidsrelaties, zoals die tussen mantelzorger en degene die de mantelzorg ontvangt. Oorzaak is dan vaak dat de mantelzorger oververmoeid is door het moeten mantelzorgen naast de gewone taken. De rijksbezuinigingen verzwaren de taak van de mantelzorger alleen maar, met als gevolg een grotere kans op deze vorm van huiselijk geweld. Hoe denkt de gemeente dit te voorkomen? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: De toolkit en e-learning die nu ontwikkeld worden voor professionals die geen hulpverleners zijn gaat de gemeente inzetten om overbelasting van mantelzorgers waar kan vroegtijdig te signaleren. Bijvoorbeeld door training van medewerkers in de Brede Sociale Loketten, vrijwilligers die bijvoorbeeld respijtzorg leveren en professionals in de zorgsector die bij mensen thuis komen. Er zijn in het afgelopen jaar in het project Ontspoorde mantelzorg dat door Prezens en Markant is uitgevoerd, in samenwerking met het Steunpunt Huiselijk geweld Amsterdam, een aantal praktische instrumenten ontwikkeld. Een voorbeeld is de 3 minuten scan, een korte vragenlijst die de mantelzorger zelf inzicht geeft in zijn/haar ervaren mate van belasting. Dit instrument kan een duidelijke aanleiding zijn om ondersteuning te zoeken bij het Mantelzorgsteunpunt. Zij kunnen de mantelzorger helpen door te bemiddelen naar respijtzorg en door lotgenotencontact. 3. Zorgvragers, en met name oudere zorgvragers die mantelzorg krijgen, zullen niet zo snel klagen over hun situatie, omdat ze afhankelijk zijn van hun familie. Omdat er als gevolg van de bezuinigingen minder officiële hulpverleners aanwezig zijn, zal het huiselijk geweld dan niet of veel later worden opgemerkt. Is het college dat met vragenstelster eens? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. De gemeente Amsterdam richt zich in haar aanpak niet alleen op professionals maar juist ook op alle omstanders en burgers, zodat zij hun verantwoordelijkheid nemen en in actie komen bij signalen van Huiselijk geweld. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing bo Gemeenteblad Datum 28 augustus 2013 Schriftelijke vragen, maandag 22 juli 2013 4. Wat gaat de gemeente doen om de taak van de mantelzorgers te verlichten en deze vorm van huiselijk geweld terug te dringen? Antwoord: Het project Ontspoorde mantelzorg dat in 2012-2013 is uitgevoerd, heeft al veel inzicht en instrumenten opgeleverd. De eerste stappen in het vergroten van bewustwording van de problematiek van ontspoorde mantelzorg zijn gezet, en er zijn handvatten ontwikkeld voor signalering en voor het handelen in ontspoorde mantelzorgsituaties. De gemeente heeft er voor gekozen dit succesvolle project voort te zetten om de bewustwording verder te vergroten en de handelingsverlegenheid bij met name, professionals, vrijwilligers, die contact hebben met mantelzorgers en mantelzorgers weg te nemen. De gemeente wil een structurele aanpak ouderenmishandeling ontwikkelen, waarbij bewustwording, signalering van ontspoorde mantelzorg worden gestimuleerd. Specifiek voor ouderenmishandeling wil de gemeente meer expertise en hulpverlening beschikvaar stellen om geweld tegen ouderen tijdig te signaleren, aan te pakken de weerbaarheid van ouderen te vergroten. De gemeente trekt daarom middelen uit om te investeren in de verdere versterking van de al aanwezig expertise op dit terrein binnen het Steunpunt Huiselijk Geweld Amsterdam. In de zomer is verder in het kader van een voorlichtingscampagne een rozenactie gehouden gericht op het vergroten van bewustwording. In Amsterdam worden verschillende vormen van advies, educatie, lotgenotencontact en emotionele en praktische ondersteuning geboden om de taak van de mantelzorger te verlichten. Daarnaast heeft het college onlangs de nota respijtzorg vastgesteld met daarin verschillende maatregelen om komende jaren de toeleiding te verbeteren, het aanbod te vergroten en beter te laten aansluiten op de vraag om zo de overbelasting van mantelzorgers te voorkomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
4 Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 12 juli 2022 Portefeuille(s) Water en Deelnemingen Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst en Shula Rijxman Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid ([email protected]) Onderwerp Voortgang principebesluit inzake herijking governance stichting Waternet Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer ik v over de voortgang van het principebesluit inzake de herijking governance van stichting Waternet. Op 3 november 2021 is de gemeenteraad geïnformeerd over het principebesluit van het college van 2 november 2021 over de herijking van de governance van de watertaken van Amsterdam en AGV en de huidige stichting Waternet (VN2021-028762), waarna de onderzoeksfase is gestart. Op 19 januari 2022 heeft er een technische sessie met de gemeenteraad plaatsgevonden. Het onderwerp is in de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water van 20 januari 2022 besproken. Graag wil ik v als nieuwe gemeenteraad informeren over de voortgang van dit traject. Deze informatie is eerder besproken met het Dagelijks Bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en geeft een beeld van de Amsterdamse positie in dit herijkingsproces. Het college wil u goed bij de governance opgave betrekken. Gezien de historie en complexiteit van de opgave, bied ik v daarom aan een technische raadssessie te organiseren. U wordt hierover via de Dagmail geïnformeerd Aanleiding Allereerst wil ik u kort meenemen in de aanleiding tot dit herijkingstraject.* Het waterschap AGV en de gemeente Amsterdam hebben hun samenwerking op de uitvoering van hun watertaken op dit moment georganiseerd via de stichting Waternet. Waternet voert in opdracht van de gemeente verschillende watertaken uit: de riool- en grondwatertaken, de drinkwatertaken (ook voor de gemeenten Amstelveen, Diemen, Heemstede, Muiden, Muiderberg en Ouder-Amstel) en enkele binnenwaterbeheertaken (baggeren, drijfvuilvissen, en brug- en sluisbediening). Daarnaast is Waternet verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en ‘Een uitgebreide analyse van de situatie vindt u in de stukken die de raad eerder heeft ontvangen, waaronder de raadsbrieven van 28 september en 3 november 2021 (VN2021-028762). Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 2 vang uitvoering van alle watertaken in opdracht van het waterschap: waterkwantiteitsbeheer (peil en keringen) en waterkwaliteitsbeheer (inclusief afvalwaterzuivering). Voor de governance van de samenwerking is bij de oprichting gekozen voor een stichting, waarbij de bedrijfsvoeringsaspecten door het Stichtingsbestuur (bestaande uit de Dijkgraaf van AGV en de wethouder Water namens het College van B&W en een onafhankelijke voorzitter) worden bestuurd en de (beleids)inhoudelijke sturing (inclusief de daarvoor noodzakelijke financiële middelen) de volledige verantwoordelijkheid van de opdrachtgevers is. Door diverse maatschappelijke ontwikkelingen en gewijzigde (maatschappelijke) opvattingen over governance en openbaar bestuur veranderden de beelden over de besturing van de stichting. Het feit dat de wethouder beleidsverantwoordelijk is voor een deel van de taken van de stichting en tegelijkertijd lid is van het stichtingsbestuur wordt in toenemende mate als knelpunt ervaren. Daarnaast hebben de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) en de Rekenkamer Metropool Amsterdam (RMA) onafhankelijk van elkaar begin 2021 geconstateerd dat de governance van stichting Waternet door de gemeente Amsterdam en het waterschap AGV versterking behoeft. De sturing op stichting Waternet vanuit beide bestuursorganen is in de huidige structuur niet doeltreffend, bestuur en toezicht zijn niet goed gescheiden en de verantwoording aan beide bestuurlijk opdrachtgevers, vertegenwoordigd in het stichtingsbestuur, is niet volledig. Op bestuurlijk niveau is er geen centrale aansturing van de drinkwatertaak. Waternet kampte daarnaast met problemen op het vlak van cybersecurity en is door de ILT onder verscherpt toezicht geplaatst. Er loopt een verbetertraject waarbij ILT nauw betrokken is. Daarnaast heeft de Belastingdienst in juli 2022 stichting Waternet geïnformeerd over verscherpte handhaving op de koepelvrijstelling voor de omzetbelasting (btw). Voor de drinkwatertaak geldt dat dit een btw-belaste prestatie betreft. De inbreng van een btw-belaste prestatie in een samenwerking met koepelvrijstelling zou niet langer houdbaar zijn. Op basis van de verbeterpunten vit de onderzoeksrapporten van ILT en de RMA is geconstateerd dat de governance van Waternet herijkt en verbeterd dient te worden en nader onderzoek moet worden verricht naar de wijze waarop aan de fiscale vereisten voor instandhouding van de btw- koepelvrijstelling van stichting Waternet kan worden voldaan. Principebesluit In juli 2021 is het herijkingstraject gestart met een gezamenlijke bestuursopdracht, die eind 2021 tot een principebesluit heeft geleid, in lijn met de door u vastgestelde deelnemingenbeleid. Het principebesluit, tevens de afronding van de denkfase van de bestuursopdracht, is vastgelegd in het collegebesluit van 2 november 2021 (VN2021-028762), waarin het college heeft besloten: 1. tot intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde opgaven tussen de gemeente Amsterdam en het Waterschap AGV ; a) Het fundament hiervan is een te onderhouden set van bestuurlijke afspraken voor de doelen van de samenwerking op de watertaken Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 3 vang b) Hieruit volgt de opdracht om een gezamenlijke strategische agenda te ontwikkelen voor het borgen van de bestuurlijke samenwerking en ambtelijke ondersteuning. 2. tot het uitspreken van de intentie tot een intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde opgaven met andere waterpartners in de regio, zijnde in elk geval de partners uit het BOWA 12. Hieruit volgt: a) Bestuurlijk Overleg Water AGV: regionale samenwerking tussen de organisaties, die opereren in de (afval) waterketen van regio AGV. Dit betreft de gemeenten, de drie drinkwaterbedrijven die opereren in het gebied en het waterschap. b) de opdracht om een regionale verkenning te doen naar welke samenwerking in de regio wenselijk is; c) het ontwikkelen van een gezamenlijke strategische agenda; d) een onderzoek naar welke samenwerkingsvorm wenselijk is ter uitvoering van de strategische agenda. 3. tothet vaststellen van het principebesluit om: a) het governancemodel van de bedrijfsvoeringsorganisatie; b) eenseparate drinkwater NV onder aansturing van Amsterdam; c) eenstrategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de Amsterdamse watertaken; verder vit te werken in de onderzoeksfase van het herijkingstraject governance Waternet. In de onderzoeksfase wordt bij wijze van terugvaloptie de variant stichting tevens nader onderzocht. Hierdoor blijft tempo behouden mocht blijken dat de bedrijfsvoeringsorganisatie onvoldoende passend is. 4. het principebesluit verder uit te werken, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen besluit inzake de daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet. 5. de geraamde totale kosten van €550.000 voor de onderzoeksfase en deze kosten te dekken uit de begroting van stichting Waternet. 6. een integrale projectorganisatie (AGV-Amsterdam) op te zetten voor de herijking van de governance Waternet. Deze projectorganisatie op inhoud te verbinden met het proces van de uitwerking van de drinkwater NV en de verdere uitwerking van de strategische unit en versterking van de organisatie van de Amsterdamse watertaken. Vanuit perspectief Amsterdam worden de portefeuillehouders water én deelnemingen primair aangehaakt op de overleg- en besluitvormingsstructuur op dit project. 7. toteen verdere uitwerking van een bredere versterking van de ambtelijke organisatie van de Amsterdamse watertaken, en hiervoor een bestuursopdracht te formuleren. 8. de volgende bestuurlijke vervolgstappen vast te stellen om te komen tot de wijziging van de governance Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 4 vang a) Terkennisname informeren gemeenteraad. b) Technische raadsessie (eventueel georganiseerd in samenwerking met de Rekenkamer Metropool Amsterdam); c) College van B en W: voorgenomen besluit tot herijking; d) Gemeenteraad: wensen en bedenkingen voorgenomen besluit tot herijking; e) College van Ben W: afronden onderzoeksfase en start uitvoeringsfase; Proces onderzoeksfase Het principebesluit vormde het startpunt voor de onderzoeksfase, deze fase is onder verdeeld in vier stappen. Frajesiplannen Bean bwsardern Cibwerperiteria Beshuit AGV en Onderzoeksvragen onderzoeksvragen Varianten geren: Bemans re e Datumen! Ontwerp Amsterdam peojesitearns analyse * Besturing " Elen mvg n Processen ‚ "Structuren (Fl . camenwerng De afgelopen periode zijn de eerste twee stappen uitgewerkt. Er zijn verdiepende bestuurlijke gesprekken gevoerd tussen Amsterdam en AGV en er is nader onderzoek verricht. Dit heeft een aantal vitkomsten opgeleverd die we graag met u delen. Stand van zaken herijkingstraject Waternet In 2021 is gestart met het opzetten van één integrale projectorganisatie met deelnemers van Amsterdam, AGV en Waternet. De aansturing van deze projectorganisatie vindt plaats door het bestuurlijk opdrachtgevers overleg, dat bestaat vit een dagelijks bestuurslid van AGVen de wethouder Water van Amsterdam. De Algemeen Directeur van stichting Waternet fungeert als adviseur. Om de vervolg- en onderzoeksvragen (als genoemd in de raadsinformatiebrief van 3 november 2021) te beantwoorden, zijn zes deelprojecten geformuleerd. Deze sluiten aan op de beslispunten van het principebesluit. 1. De uitwerking van een governancemodel voor een gezamenlijke vitvoeringsorganisatie (Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO)/Stichting); 2. De oprichting van een separate NV Drinkwater onder aansturing van Amsterdam; 3. De uitwerking van een Strategische Unit Water Amsterdam voor de beleidsbepalende; opdrachtgevende en toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de Amsterdamse watertaken; 4. De uitwerking van een eigen AGV-organisatie; 5. Agenda strategische samenwerking Amsterdam en AGV; 6. Agenda regionale samenwerking met andere waterpartners. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 5 vang Ik neem v graag mee in de voortgang van deze deelprojecten: Ad 1) Governancemodel gezamenlijke uitvoeringsorganisatie (BVO/stichting) In het principebesluit is de voorkeur uitgesproken om stichting Waternet om te vormen naar een bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO). Hierbij is aangetekend dat ook de stichtingsvariant nader zou worden onderzocht voor het geval dat de BVO niet haalbaar zou blijken. Op basis van dit besluit is naar een drietal varianten onderzoek gedaan: 1. De Bedrijfsvoeringsorganisatie op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In deze publiekrechtelijke variant vormen afgevaardigde bestuurders van AGV en gemeente Amsterdam het (verlengde) bestuur van Waternet. 2. De stichting A. Dit is het meest vergelijkbaar met de huidige situatie. In deze variant bestaat het stichtingsbestuur vit de Dijkgraaf, de wethouder Water van de gemeente en een onafhankelijke voorzitter. 3. Destichting B. In deze variant benoemen de besturen van AGV en Amsterdam een onafhankelijk en (inhoudelijk) deskundig stichtingsbestuur. Daarnaast is een Raad van Toezicht te overwegen. Uit dit onderzoek (van eerder gestelde vervolgvragen bij de governancemodellen) is gebleken dat de BVO en stichting A onvoldoende passend lijken en daarom niet de voorkeur genieten. De omvorming van stichting Waternet naar een BVO leidt tot forse frictiekosten en ook tot onzekerheid over het fiscale regime en onzekerheid bij het personeel. De btw-koepelvrijstelling komt naar alle waarschijnlijkheid bij de omvorming naar een BVO in gevaar. De stichting A lijkt te veel op de huidige situatie en voldoet net als de huidige stichting niet aan de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Deze optie valt daarom ook af. Omdat de BVO en Stichting A niet haalbaar lijken, wordt in de onderzoeksfase nu de stichting B verder onderzocht. Uiteraard moet deze vernieuwde stichting voldoen aan de gestelde randvoorwaarden. Dit zal ook in lijn met de Nota Beleidskader Verbonden Partijen een aantal stappen doorlopen, waarin ruimte is voor tegenspraak en de gemeenteraad wordt geïnformeerd. Ad 2) De oprichting van een NV Drinkwater Waternet voert op dit moment alle gemeentelijke drinkwatertaken uit, terwijl de assets (installaties, vastgoed) en de inkomsten vit de drinkwatervoorziening op de Amsterdamse balans staan. Amsterdam is de enige gemeente in Nederland die op deze wijze haar drinkwatertaken uitvoert, en ook in (delen van) omliggende gemeenten drinkwater levert. De overige drinkwaterbedrijven in Nederland betreffen allen NV’s met provincies en gemeenten als aandeelhouders. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 6 vang Aangezien de drinkwatertaak een btw-belaste prestatie is, onderzoeken wij hoe deze taken ondergebracht kunnen worden in een NV Drinkwater met behoud van de synergievoordelen van Waternet. Een belangrijk aandachtspunt is de governance van de drinkwatertaak, omdat de ILT Waternet in april 2021 onder verscherpt toezicht heeft gesteld na geconstateerde tekortkomingen. Deze lagen op het vlak van cybersecurity en besturing bij Waternet, en vorm(d)en volgens de inspectie een verhoogd risico voor de leveringszekerheid en de kwaliteit van drinkwater. Het project NV Drinkwater is een complexe opgave en bevindt zich in de analysefase. Dit betekent dat er nog verschillende varianten worden onderzocht. Bij de inrichten van de NV Drinkwater speelt de vraag hoe(veel) personeel overgaat naar deze nieuwe rechtspersoon. Het uitgangspunt is een effectieve en efficiënte sturing op de drinkwatertaak die de huidige organisatie waar mogelijk intact houdt. De uitwerking is mede afhankelijk van de fiscale randvoorwaarden en het ILT. Ook zullen bij de oprichting van de NV Drinkwater de stappen gevolgd moeten worden uit de Nota Beleidskader Verbonden Partijen, inclusief het organiseren van tegenspraak en het informeren van de gemeenteraad in de verschillende fases van het proces. Ad 3) De uitwerking van een Strategische Unit Water Amsterdam (SUWA) De gemeente wil de sturing en organisatie op de Amsterdamse watertaken versterken door het oprichten van een strategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en toezichthoudende rol van de gemeente en daarmee tevens de eigen kennis en expertise op de watertaken versterken. In de Amsterdamse organisatie zijn voor de oprichting van de strategische unit de eerste onderzoeken afgerond hoe dit vorm zou kunnen krijgen. Om een eerste antwoord te geven op gestelde kritiekpunten van het ILT en de RMA, lijkt het verstandig om snel te starten. Het streven is om op relatief korte termijn het onderdeel bestuursadvisering (gericht op wethouder, college en raad) en financieel advies op de watertaken alvast te versterken. Ook onderzoeken we op welke wijze we nu al met een eerste stap de inhoudelijke sturing kunnen verbeteren. Hiermee kunnen we onze rollen beter scheiden en onafhankelijker van Waternet ons bestuur adviseren. Hoe de definitieve inhoudelijke sturing op Waternet vanuit Amsterdam kan worden versterkt, wordt in samenhang met de definitieve uitkomsten van het governancetraject vormgegeven. Hierbij richten we ons dan nadrukkelijker op de inhoudelijke thema’s, de beleidsbepaling, het toezicht en de opdrachtgeversrol. Dit leidt tevens tot verdere uitwerking en versterking van de ambtelijke Amsterdamse waterorganisatie. In de eerste fase wordt de SUWA daarom zo ingericht dat dit hier niet op vooruitloopt. Ad 4) De uitwerking van een AGV-organisatie In dit project is onderzoek gedaan op welke wijze het functioneren van AGV als overheid en de zichtbaarheid van het waterschap AGV kunnen worden vergroot. Er is behoefte bij het waterschap aan een scherpere positionering als bestuurslaag die politieke keuzes zichtbaar maakt, waar inwoners met stemrecht invloed op kunnen uitoefenen. Naast de identiteitsvraag speelt een Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 7 vang sturings- en samenwerkingsvraag. Het waterschapsbestuur wenst de sturing op eigen taken te versterken. In de huidige situatie ervaart het waterschapsbestuur op onderdelen onvoldoende directe zeggenschap op eigen taken. Het Waterschap is van mening dat het huidige stichtingsbestuur en de directie van Waternet tussen de politieke beleidsbepaling en de uitvoering van de watertaken staan. Tegelijkertijd wenst het waterschap een herijking die bestuurlijke samenwerking met gemeente Amsterdam en regionale partners verder intensiveert. In het deelproject zijn verschillende opties verkend om, de invloed van het waterschap op de eigen watertaken te versterken. Hierbij dient te worden nagegaan of het hiermee voldoet aan de gestelde kritiek van het ILT en RA. De nadere uitwerking vindt in nauwe samenwerking plaats met de verdere vitwerking van de SUWA. Ad 5) Agenda strategische samenwerking Amsterdam en AGV De hoofddoelstelling van dit deelproject is het komen tot een strategische bestuurlijke samenwerkingsagenda van de gemeente Amsterdam en het waterschap AGV. Hiervoor wordt een analyse gemaakt van inhoudelijke onderwerpen waarover gezamenlijke afspraken waardevol kunnen zijn. De basis wordt gevormd door de bestaande samenwerking, de lopende programma’s, maatschappelijke opgaven, het Coalitieakkoord Amsterdam 2022 — 2026 en het Waterbeheerprogramma 2022-2027 van AGV. Dit moet leiden tot het onderschrijven van een gezamenlijke agenda. Ad 6) Agenda regionale samenwerking andere waterpartners Er is een start gemaakt met een eerste ronde gesprekken met regionale samenwerkingspartners, zoals betrokken gemeenten, aanpalende drinkwaterbedrijven en waterschappen. Gezien de coalitievorming in de diverse gemeenten, worden deze gespreken de komende periode voortgezet waarna er een gezamenlijk beeld ontstaat. Dit beeld kan leiden tot verdergaande samenwerkingsafspraken met de waterpartners. Vervolg onderzoeksfase Op basis van de uitgevoerde analyses is het tijd voor de volgende stap in de onderzoeksfase. Dit betekent het komen tot een verder ontwerp en voorbereiding op definitieve besluitvorming van de herijking en governance van de watertaken en de stichting Waternet. Omdat de BVO en Stichting A niet haalbaar lijken, wordt in de onderzoeksfase nu verder gewerkt aan uitwerking van stichting B, een vernieuwde stichting (deelproject 1). De inhoudelijke basis van de nieuwe stichting is de gemeenschappelijke doelstelling van AGV en Amsterdam voor deze stichting, waaronder o.a. een strategische samenwerkingsagenda tussen AGV en Amsterdam, die gericht is op samenwerking in de totale watercyclus. Hierbij is het vitgangspunt om de nieuwe stichting en vitvoeringsorganisatie zo aan te passen dat: i AGV en Amsterdam eigenstandig kunnen sturen op hun wettelijke taken. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina 8 vang ii AGVen Amsterdam gezamenlijk kunnen sturen op taken met synergie en ondersteunende taken. ii. de kritiekpunten van het ILT, de RMA worden beantwoord en de WBTR wordt gevolgd. iv. hetwerkgeverschap in de gezamenlijke organisatie (zoveel) mogelijk in stand blijft. v. de aangepaste structuur zodanig in te richten dat aan de eisen van handhaving van de btw-koepelvrijstelling kan worden voldaan. Ook de andere deelprojecten worden verder uitgewerkt in de vervolgfase, zoals hiervoor beschreven. Het is hierbij van groot belang dat de uitwerking van deze projecten passen op de hierboven geschetste uitgangspunten. He gaat hierbij vanuit Amsterdams perspectief met name om de uitwerking van de NV drinkwater, de SUWA en daarmee ook de sturing op de eigenstandige wettelijke taken van Amsterdam. Financieel Voor de uitwerking van de onderzoeksfase is in totaal €550.000,- beschikbaar gesteld uit de begroting van stichting Waternet. Tot dusver is hier de helft van besteed. We verwachten dat dit budget volledig wordt besteed. Voor de volgende fase van het principebesluit zal nieuw budget beschikbaar moeten worden gesteld. We verwachten u een bestedingsvoorstel voor te leggen wanneer we bij u terugkomen voor vaststelling van de afronding van de onderzoeksfase en richting kunnen geven aan de implementatiefase. Planning De komende periode zal nodig zijn om alle implicaties, kansen en risico’s nog scherper in beeld te krijgen. We streven er naar om aan het einde van het jaar de voornemens met ute kunnen delen, waarin de contouren van de nieuwe governance van stichting Waternet worden geschetst. Hierbij maak ik wel de kanttekening, dat de gemeente deze exercitie samen met het waterschap AGV en de Stichting Waternet tot een goed einde moet zien te brengen. Bij het vormgeven van de nieuwe governance zijn we afhankelijk van externe partijen, zoals het ministerie Infrastructuur en Waterstaat, de inspectie en de belastingdienst. Dit kan er toe leiden dat we mogelijk meer tijd nodig hebben om de contouren te kunnen neerleggen. Hierbij kan worden aangetekend dat er vanuit het waterschap AGV een nadrukkelijke wens is om nog dit jaar tot een besluit te komen. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, f 7 7 4 ek bad nj } Melanie van der Horst Wethouder Water Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022 Pagina g vang Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
9
train
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 28 juni 2023 Ingekomen onder nummer 418 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Garmy, Bakker en Kabamba inzake criteria lange termijn strategie AEB Onderwerp Criteria lange termijn strategie AEB Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over voortgang uiten van wensen en bedenkingen inzake de beoogde verkoop van het 100% belang in AEB Holding N.V Constaterende dat: -_Er nu nog geen lange termijn strategie voor het AEB is; -__De wethouder toe heeft gezegd dat er een lange termijn strategie komt vanuit het AEB die na de zomer met de raad gedeeld wordt; Overwegende dat: -_ Het belangrijk is om zoveel mogelijk publieke waarden op zoveel mogelijk manier te borgen bij de verkoop van het AEB; -_Het voor de continuïteit van afvalverwerking, energieleverantie en klimaatdoelstellingen belangrijk is dat het AEB een duidelijke lange termijn strategie heeft waar een nieuwe eigenaar zich aan kan committeren; -__ De raad zich graag wil uitspreken over welke criteria daar in terug moeten komen; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Om aan het AEB punten mee te geven die moeten worden geadresseerd in de te ontwikkelen lange termijn strategie. Deze punten moeten in ieder geval uit de volgende onderwerpen bestaan: Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 -__De waarborging van publieke belangen (betaalbaarheid, afvang CO2 uitstoot, warmtelevering, afvalverwerking, circulariteit) -_ Visie op hoe en wanneer de afvalverbrandingsovens gesloten kunnen worden; -_ Visie op het importeren van afval vanuit andere landen; Indiener(s), |. Garmy A.L. Bakker C.K.E. Kabamba
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 10 november 2021 Ingekomen onder nummer 720 Status Ingetrokken en vervangen door 720 accent Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2022 (zet oud-agenten in om de stad veilig te houden) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2022 Overwegende dat: — de komende jaren 17.000 agenten met pensioen gaan terwijl er een tekort is; — _ politiemensen door recente afspraken tussen de bonden, korpsleiding en ministerie langer kunnen doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd; — de politievakbond heeft aangegeven dat oud-agenten, van oudgedienden tot gepensioneerden, massaal bereid waren om bij te springen bij de coronacrisis; — Amsterdam kampt met grote en urgente problemen van ondermijning en criminaliteit; — Gepensioneerde agenten een schat aan ervaring hebben die van veel nut en belang kan zijn, en mogelijk een rol kunnen spelen bij het politiekwerk, van patrouilleren, bij de preventie van inbraken en dergelijke; — De gemeente Amstelveen ook een anti-inbraakteam heeft opgezet met oud-agenten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken hoe (gepensioneerde) oud-agenten een grotere bijdrage kunnen leveren aan de veiligheid van de stad, bijvoorbeeld als onderdeel van een anti-inbraakteam, of op andere manieren bij de ondersteuning van de politie en/of handhavers, en op basis daarvan een voorstel voor te leggen aan de gemeenteraad. Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam FI N % Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie % Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de commissie Financiën (FIN) van 10.12.2015. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFIN @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e Actualiteit van het lid Boutkan (PvdA) inzake externe inhuur. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016 10 Rondvraag Waterbeheer 11 Brief wethouder Kock inzake mogelijkheden ligplaatsen Marineterrein. Nr. BD2015-019034 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Groen (GL). e Was TKN 11 in de vergadering van 19.11.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015. Financiën 12 Brief effecten Wet Markt en Overheid Nr. BD2015-019036 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL). e Was TKN 2 in de vergadering van 19.11.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015. 13 Ter kennisname stand van zaken motie 492E' Nr. BD2015-019035 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Van Heijningen (PvdD). }. e Was TKN 9 in de vergadering van 19.11.2015. e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015. e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14, 14 Implementatieplan visie op subsidies Nr. BD2015-019037 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015. e Gevoegd behandelen met agendapunt 13, 15 Voortgang dubbele betalingen en ontwikkelingen in het betaalproces Nr. BD2015- 019030 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA). e Was TKN 3 in de vergadering van 10.12.2015. 2 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016 16 Procesbrief Slagvaardige overheid Nr. BD2015-019029 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA). e Was TKN 1 in de vergadering van 10.12.2015. 17 Brief proces Jaarrekening 2015 Nr. BD2015-019268 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Personeel en Organisatie 18 Definitieve aanpak Amsterdam Inclusieve Organisatie Nr. BD2015-019033 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015. Inkoop 19 Bontbepaling toepasselijkheid in bijzondere subsidieverordeningen Nr. BD2015- 019031 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Van Heijningen (PvdD). }. e Was TKN 10 in de vergadering van 10.12.2015. TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Verkeer en Vervoer 20 Vaststellen geactualiseerd voorlopig ontwerp maaiveld De Entree en beschikbaar stellen uitvoeringskrediet Nr. BD2016-000241 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 20.01.2016). e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e _ Kabinetbijlage is naar de leden verstuurd. e Gevoegd behandelen met agendapunt 21, 3 Gemeente Amsterdam FI N Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016 Waterbeheer 21 Voorlopig ontwerp maaiveld De Entree in relatie tot water- en vaarbeleid Nr. BD2016-000289 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e Gevoegd behandelen met agendapunt 20. BESLOTEN DEEL 4
Agenda
4
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 336 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake Begroting 2023 Onderwerp Stop de verkoop en liberalisatie van sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Overwegende dat: — De wachttijd voor een sociale huurwoning met gemiddeld 13 jaar nog altijd lang is in Amsterdam; — Ook voorde groeiende groep ‘kwetsbaren’ als daklozen en mensen met een medische urgentie niet altijd een sociale huurwoning beschikbaar is; — _Woningcorporaties alleen al vorig jaar 868 sociale huurwoningen hebben verkocht en 287 soci- ale huurwoningen hebben geliberaliseerd tot dure vrije sector huur; — _Erdus jaarlijks rond de 1000 woningen vit de sociale voorraad verdwijnen in tijden van ernstige woningnood; — __De sociale huurvoorraad in Amsterdam sneller groeit wanneer er een stop komt op de verkoop en liberalisatie van sociale huur; — Het op termijn verdwijnen van de verhuurdersheffing corporaties nieuwe financiële armslag en mogelijkheden geeft om de woningnood te bestrijden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Bij het maken van de nieuwe prestatieafspraken met woningcorporaties expliciet vast te leggen dat in Amsterdam geen sociale huurwoningen meer verkocht en geliberaliseerd worden. Indiener R. Alberts
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 537 Publicatiedatum 15 juni 2016 Ingekomen onder BJ Ingekomen op donderdag 2 juni 2016 Behandeld op donderdag 2 juni 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker en Groen inzake het Actieplan deeleconomie (strafrechtelijk onderzoek Uber). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Actieplan deeleconomie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 462). Overwegende dat: — Uber geldende werkgeversverplichtingen ontwijkt, met het argument dat Uber niet fungeert als werkgever maar als opdrachtgever; — in die constructie Uber dient te voldoen aan de in dit land geldende mededingingswetgeving, waarbij het zich onder andere niet schuldig mag maken aan illegale prijsafspraken; — Uber in de Verenigde Staten is aangeklaagd omdat het bedrijf, door hun businessmodel, zich schuldig maakt aan het maken van illegale prijsafspraken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: het bedrijfsmodel Uber aanhangig te maken bij de Autoriteit Consument en de Markt voor toetsing op mogelijke overtreding van de mededingingswet. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker RJ. Groen 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1016 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder CV Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid (groen-gelden niet voor infrastructuur parken). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 842). Constaterende dat: — _er plannen zijn voor uitbreiding van de infrastructuur bij parken, zoals bij het Gaasperplaspark; — Groengebied Amstelland aan de noordkant van de Gaasperplas wil beginnen zo schade te verminderen bij festivals op het terrein. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Groengelden niet te gebruiken voor infrastructuur geschikt voor een gewicht van meer dan 3,5 t in parken. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 582 Publicatiedatum 4 juli 2018 Ingekomen onder E Ingekomen op woensdag 27 juni 2018 Behandeld op woensdag 27 juni 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Mbarki, Hammelburg en Grooten inzake de oprichting van de stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de oprichting van de stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 549). Constaterende dat: — Het college voornemens is tot het oprichten van een stichting die de OKT- opdracht uitvoert, waar het huidige OKT-personeel van de betrokken zorginstellingen in dienst komt en waarmee alle financiering en aansturing integraal via deze stichting (als verbonden partij van de gemeente) zal verlopen; Na de transitie in 2015 er veel aandacht en energie uit is gegaan naar de organisatie en samenwerking binnen het jeugdstelse!; — De beoogde transformatie in het jeugdstelsel hiermee nog niet is voltooid. Overwegende dat: — De beoogde transformatie nieuwe kansen biedt; — Ouder- en Kindteams als doel hebben om jeugdigen/gezinnen dichtbij passende hulp aan te bieden; — Scholen bij uitstek de vindplaats zijn voor kinderen en hun ouders; — De afstand naar Ouder- en Kindteams voor veel jeugdigen en ouders via scholen kleiner geworden; — Erook gezinnen zijn die zich niet vertrouwd en/of op hun gemak voelen op school, of voor wie hulp aanvaarden nog steeds bedreigend of onbekend is, of omdat ze volkomen onbekend zijn met het verschijnsel professionele hulpverlening; — Door 'out-reachend' te werken en deze ouders en hun kinderen actief op te zoeken op plekken waar zich wel vertrouwd voelen en makkelijker hulp aanvaarden, deze gezinnen/jeugdigen gevonden kunnen worden in hun leefomgeving in de wijk buiten de school. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 582 Moti Datum _ 4 juli 2018 one Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Bij de opdrachtverstrekking gebruik te maken van de nieuwe sturings- mogelijkheden en met de nieuw op te richten stichting Ouder- en Kindteams afspraken te maken met betrekking tot outreachend werken. 2. Daarbij als doelstelling op te nemen om de hulp aan ouders en kinderen dichterbij te brengen en deze te blijven bereiken. 3. Erop toe te blijven zien dat Ouder- en Kindteams naast de vindplaats op school ook de wijk in gaan op zoek naar maatschappelijke partners, moeder- en vadergroepen, ‘de markt op gaan’, de moskee/kerk in om voor nieuwe groepen de afstand tot de Ouder- en Kindteams te verkleinen. De leden van de gemeenteraad S. Mbarki A.R. Hammelburg L. Grooten 2
Motie
2
train
rin 030407 N Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW vimte en Duurzaamheid % Amsterdam Ruimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32) Agendapunt 7 Datum besluit College van B&W 20 september 2022 Onderwerp Kennisnemen van de reactie op motie 240.22 van raadslid Koyuncu over de gevolgen van congestie op het elektriciteitsnetwerk voor de ambitie om in 2030 vitstootvrij te rijden in Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie 240 op 01-06-2022 van raadslid Koyuncu van de partij DENK over de gevolgen van congestie op het elektriciteitsnetwerk voor de ambitie om in 2030 uitstootvrij te rijden in Amsterdam. Wettelijke grondslag Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80. Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 01-06-2022 heeft de raad bij de bespreking van de gevolgen van het coalitieakkoord Amsterdams Akkoord voor bestuursperiode 2022-2026 motie 24,0 aangenomen van het raadslid Koyuncu (DENK). Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies MOW Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.3 1 VN2022-030402 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare Ruimte en % Amsterdam Rui G Wat Duurzaamheid % uimte en Groen, Water Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022 Ter kennisneming Ja, motie 240.22 Welke stukken treft v aan? 1. Motie Koyuncu Coalitieakkoord - uitstootvrij en AD2022-087823 . . elektriciteitscongestie. pdf (pdf) AD2022-087824 2. RIB afdoening motie 240.22.pdf (pdf) AD2022-087825 Commissie MOW Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Bertien Oude Groote Beverborg, b.oudegrootebeverborg@&amsterdam.nl, 06 24 95 10 95. Gegenereerd: vl.3 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d. 19 april 2017 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Bouwen en Wonen 11 Vaststellen Actieplan meer middeldure huur Nr. BD201 7-001854 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad, d.d. 31 mei 2017) e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd 12 Beantwoording raadsadres Initiatief betaalbaar wonen Amsterdam Noord Nr. BD2017-004637 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO) 13 Informeren commissie over toezegging Abid en Nuijens mediation Hilwis Nr. BD2017-005246 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL) e Was Tkn 1 in de raadscommissie WB, d.d. 19 april 2017 14 Motie 758: dat de huurcommissie bij elke melding van woningdelers de feitelijke situatie toetst Nr. BD2017-005247 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL) e Was Tkn 3 in de raadscommissie WB, d.d. 19 april 2017 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Bouwen en Wonen 15 Meerdere signalen over problemen rondom woningdelen en de samenhang met het nieuwe beleid Nr. BD2017-006514 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL) e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 14 3
Agenda
3
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 januari 2024 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Directie Wonen, [email protected]) Onderwerp Voortgang nieuwe regionale woonruimteverdeling Geachte leden van de gemeenteraad, In deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang van de nieuwe regionale woonruimteverdeling aan de hand van een tussentijdse regionale monitor over de eerste 8 maanden. Daarnaast wordt u geïnformeerd over besluiten genomen door de 14 deelnemende regiogemeenten en betrokken corporaties, omtrent ontvangen signalen situatiepunten van HVO- Querido en De Regenbooggroep en de verlenging van het experiment startpunten. Sinds 16 januari 2023 is de nieuwe regionale woonruimteverdeling live. Woningen die via WoningNet en Woonmatch in de woningmarktregio worden aangeboden, worden sindsdien toegewezen op basis van het aantal punten dat een woningzoekende heeft opgebouwd. Daarvoor was enkel de inschrijfduur doorslaggevend bij het reageren op woningen. Woningzoekenden hebben met het nieuwe systeem nu zelf invloed op hun slaagkansen door zoekpunten te vergaren door actief te zoeken en door situatie- en of startpunten aan te vragen. Op deze manier zijn zij zelf in staat om punten op te bouwen en hun positie op de ranglijst te verbeteren. De nieuwe woonruimteverdeling beoogt ervoor te zorgen dat mensen die het hardst een nieuwe woning nodig hebben, een betere kans krijgen om een sociale huurwoning te vinden. Monitor januari 2023 t/m september 2023 De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) heeft een tussentijdse monitor opgesteld op regionaal niveau van de belangrijkste operationele resultaten in de bedrijfsvoering bij zowel de corporaties als de gemeenten. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten samengevat. Aanvragen start- en situatiepunten Met de start van de nieuwe woonruimteverdeling kunnen woningzoekenden in bepaalde situaties extra punten aanvragen. Het gaat om de volgende groepen: inwonende huishoudens met kinderen, huishoudens met kinderen na relatiebreuk en problematisch thuiswonende jongeren zoals pleegjongeren en jongeren met ambulante ondersteuning. Daarnaast is het voor jongeren in Zaanstad en Amsterdam van wie het jongerencontract afloopt mogelijk om 10 startpunten aan te vragen. Hiermee vergroten jongeren hun kans om na afloop van hun jongerencontract door te stromen naar een andere passende woning. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024 Pagina 2 van 5 Er wordt veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om start of sitvatiepunten aan te vragen. Het op jaarbasis geraamde aantal van 3.580 aanvragen sitvatiepunten voor de gehele regio werd al in september 2023 gepasseerd. Na een piek in de eerste drie maanden na livegang, schommelt het aantal aanvragen sinds april 2023 rond de 260 per maand. Met name in Amsterdam worden veel punten aangevraagd, 70% van de aanvragen komt vit Amsterdam. Opvallend is ook dat 70% van de aanvragen niet toegekend wordt. Exacte cijfers om welke redenen mensen worden afgewezen zijn niet beschikbaar. Het Vierde Huis, de organisatie die namens de regio de aanvragen beoordeeld, geeft aan dat het niet voldoen aan de voorwaarden of het ontbreken van stukken reden is om af te wijzen. Om meer grip te krijgen op het aantal aanvragen en op het aantal aanvragen dat waarschijnlijk toch wordt afgewezen, worden de IV-systemen aangepast zodat beter gemonitord kan worden waarom mensen worden afgewezen en door welke instanties ze naar het digitale loket worden verwezen. Daarnaast wordt onderzocht of de woningzoekende verplicht kan worden documenten aan te leveren bij het indienen van een aanvraag, belangrijk aandachtspunt hierbij blijft dat men laagdrempelig een aanvraag kan indienen. Actief woningzoekenden, reacties en aanbiedingen Sinds 16 januari 2023 nam het aantal actief woningzoekenden? op WoningNet toe van 50.000 naar ruim 80.000. De toename van het aantal actief woningzoekenden ligt in lijn met eerdere verwachtingen want actief zoeken wordt met het nieuwe systeem beloond met de opbouw van zoekpunten. De toename van het aantal actief woningzoekenden en het aantal reacties leidt tot langere kandidatenlijsten per woning, wat voor veel woningzoekenden leidt tot een lagere positie op de lijst dan voor de invoer van de nieuwe woonrvimteverdeling. De verwachting is dat de positie van woningzoekenden die actief blijven zoeken en mogelijk start-of situatiepunten opbouwen de komende jaren beter wordt dan in het oude systeem. Bij WoningNet ligt het aantal reacties per woningzoekenden gemiddeld aanzienlijk boven de vier reacties per maand die nodig zijn voor het opbouwen van een zoekpunt. Bij Woonmatch (het aanbiedingsplatform voor de regio Zaanstreek-Waterland) ligt dit gemiddeld echter onder de vier reacties per maand. Voor woningzoekenden die enkel zoeken naar een woning in een kleinere gemeente, maar ook in een grotere gemeente als Purmerend, kan de beschikbaarheid van het aantal vrijkomende woningen te klein zijn om een zoekpunt op te bouwen. Wel kunnen woningzoekenden hun zoekgebied uitbreiden om zo alsnog voldoende te reageren. Het aantal reacties bij WoningNet en Woonmatch wordt namelijk opgeteld voor het verkrijgen van een zoekpunt. Daarnaast is het zo dat voor mensen die zoeken naar hele specifieke woningen zoals rolstoelwoningen, er niet altijd voldoende beschikbaar aanbod is, zowel op WoningNet als Woonmatch, om maandelijks een zoekpunt op te bouwen. Wat dit betekent voor de opbouw van punten voor deze groepen en hun kansen op een woning zal nader geanalyseerd worden en besproken in een volgend regionaal BO-Volkshuisvesting in het voorjaar van 2024. * Een actief woningzoekenden is iemand die in het afgelopen jaar minimaal één keer op een woning via WoningNet of Woonmatch heeft gereageerd. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024 Pagina 3 van 5 Door de aanpassingen in het aanbiedingsproces vanwege het nieuwe puntensysteem, zoals onder andere het afbouwen van punten bij het weigeren van een woning, is te zien dat het aanbiedingsresultaat/acceptatiegraad? aanzienlijk verbetert. Zowel op WoningNet als op Woonmatch is het gemiddelde aanbiedingsresultaat/acceptatiegraad meer dan gehalveerd. Blijkbaar reageert een woningzoekende steeds meer op woningen die ze echt willen. Bezwaar en beroep Het aantal bezwaar en beroepszaken ligt aanzienlijk lager dan van tevoren is geraamd. Aangezien dit een geheel nieuw en uniek systeem is, is gebleken dat nauwkeurige voorspellingen doen over de effecten hiervan op het gedrag van woningzoekenden lastig is. Inmiddels is de extra capaciteit die voor de regionale afhandeling van bezwaar en beroep was gereserveerd deels afgeschaald. In de eerste weken na livegang van de tool klacht & bezwaar, die bedoeld is om het indienen van een bezwaar makkelijker te maken, kregen gemeenten en woningcorporaties klachten van woningzoekenden die aangaven dat zij geen bezwaar via de tool in konden dienen. Dit probleem is inmiddels opgelost. Er zijn nog wel andere problemen die het lastig maken voor Directie JB om met de tool te werken. Hierover is men in gesprek met de ontwikkelaar. Signalen Regenbooggroep, HVO-Querido, Ombudsman Tijdens de totstandkoming van de nieuwe woonruimteverdeling is onderzocht welke groepen in aanmerking moeten komen voor extra sitvatiepunten. Uiteindelijk is ervoor gekozen om aan de onder het kopje ‘aanvraag start-en situatiepunten’ genoemde vier groepen extra punten toe te kennen. Er is toen ook de discussie gevoerd of economisch daklozen en thuislozen sitvatiepunten moeten krijgen. Hier is toen niet voor gekozen, onder andere omdat dit een erg grote groep is waardoor het effect van situatiepunten afneemt. Bij de inspraak van het beleidsvoorstel voor de Huisvestingsverordening heeft de Regenbooggroep zorgen geuit dat mensen in de opvang zonder inschrijving in het BRP op een woonadres buiten de boot zouden vallen voor sitvatiepunten. Sinds de start van het systeem hebben de maatschappelijk werkers van de Regenbooggroep en HVO-Querido daarom bijgehouden wat de ervaringen zijn, bij het aanvragen van punten, van gescheiden ouders en gezinnen die verblijven in de tijdelijke opvang. Hieruit komt naar voren dat het voor deze doelgroep lastig is om te voldoen aan de voorwaarden voor situatiepunten. Er is door de Regenbooggroep en de HVO-Querido gevraagd om meer maatwerk toe te passen voor de groep daklozen en om op zijn minst het hebben van een briefadres te accepteren als bewijs dat men woonachtig is in de regio. Ook de Ombudsman heeft deze zomer 2023 gevraagd waarom het hebben van een briefadres niet wordt geaccepteerd. Een belangrijke reden om op dit moment een inschrijving op een briefadres niet te accepteren, is dat dit niet altijd garandeert dat de persoon ook daadwerkelijk in de regio verblijft. Het is bij sommige gemeentes en instellingen ook mogelijk voor mensen van buiten de regio om een briefadres aan te vragen. ? Aanbiedingsresultaat: het gemiddeld aantal keren dat een woning is aangeboden (inclusief de aanbieding tot toewijzing). Acceptatiegraad: de acceptatiegraad geeft aan hoeveel keer een woning gemiddeld wordt aangeboden voordat deze wordt verhuurd, inclusief de aanbieding die tot de uiteindelijke acceptatie heeft geleid. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024 Pagina 4 van 5 Het college erkent dat er veel mogelijke (kwetsbare) groepen zijn die gezien de wooncrisis gebaat zijn bij het toekennen van extra punten, waaronder de groep zoals hierboven beschreven. De huidige vier groepen zijn echter weloverwogen gekozen en hun omstandigheden kunnen op een eenduidige en objectieve manier getoetst worden voor de gehele regio. Wanneer te veel groepen sitvatiepunten kunnen krijgen, hebben de punten minder effect bij het zoeken naar woningen. Daarnaast is afgesproken geen beleidswijzigingen door te voeren tot de evaluatie. Op dit moment is dan ook nog niet bekend wat de effecten van situatiepunten zijn voor de bestaande groepen. In navolging van de regiogemeenten en corporaties heeft het college daarom besloten om de groepen die in aanmerking komen voor sitvatiepunten niet nu al uit te breiden en de voorwaarden niet aan te passen. Wel worden de signalen van de Regenbooggroep en HVO-Querido een belangrijk aandachtspunt in de evaluatie in 2026. Het verzoek om ook briefadressen te accepteren als bewijs dat men woonachtig is in de regio zal worden onderzocht. Dit mede op advies van het Juridisch Bureau Amsterdam, bijvoorbeeld door te werken met een lijst van geaccordeerde briefadressen. Voorwaarde is dat het hebben van een dergelijk briefadres betekent dat het waarschijnlijk is dat de persoon in de woningmarktregio verblijft. Daarnaast is besloten om vooruitlopend hierop in de bezwaarfase ook ander bewijs dan enkel een inschrijving in het BRP op een woonadres te accepteren. Dit besluit wordt breed gecommuniceerd. Doorzetten startpunten tot tenminste 2028 In het beleidsvoorstel voor het experiment startpunten was opgenomen om na twee jaar het experiment te evalueren en een besluit te nemen over voortzetting. Twee jaar blijkt echter een te korte periode om te starten, te evalveren en een besluit te nemen. Zo zijn de effecten van de startpunten op dit moment nog niet meetbaar. Daarnaast worden jongeren waarvan het contract over twee jaar afloopt al geïnformeerd over de mogelijkheid van het aanvragen van startpunten. Dit omdat jongeren een half jaar voor het aflopen van het contract al startpunten kunnen aanvragen. Op het moment van aanvragen dienen zij ook al 12 zoekpunten opgebouwd te hebben en dit kost minimaal 1 jaar. Er is daarom besloten om, indien de effecten van startpunten meetbaar zijn, begin 2025 het experiment te evalueren. De resultaten hiervan worden dan meegenomen bij de integrale evaluatie van de nieuwe woonruimteverdeling in 2026. Een eventueel besluit over doorgaan met startpunten wordt ook dan pas genomen. Ongeacht het te nemen besluit in 2026 zal de regeling tot tenminste 2028 worden doorgezet. Dit omdat jongeren met een aflopend contract al 2 jaar van tevoren een brief ontvangen om hen erop te attenderen over het aanvragen van startpunten. Onderzoek minder digitaal vaardigen Tijdens de implementatie van de nieuwe woonruimteverdeling is er eind 2022 een onderzoek gedaan in hoeverre mensen met minder digitale vaardigheden het nieuwe puntensysteem en de communicatie daarover begrijpelijk vinden. Op basis van dit onderzoek zijn er een aantal wijzigingen met name in de communicatie doorgevoerd. In april van 2023 heeft het Bestuurlijk Team WRV afgesproken om een vervolgonderzoek te organiseren hoe laaggeletterden het nieuwe puntensysteem nu daadwerkelijk ervaren. Dit onderzoek is in de zomer van 2023 gestart. De Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024 Pagina 5 van 5 resultaten van dit onderzoek en de te nemen maatregelen zullen in het voorjaar van 2024 bekend zijn en v wordt hierover te zijner tijd geïnformeerd. Vervolg Deze tussentijdse monitor van de belangrijkste operationele resultaten is opgesteld door de AFWC en is enkel beschikbaar op regionaal niveau. In 2024 zal er een uitgebreide rapportage woonruimteverdeling worden opgesteld voor het jaar 2023. Hierin zal op gemeentelijk niveau onder andere inzicht worden gegeven in het aantal toewijzingen, de verhuisstromen en slaagkansen voor verschillende doelgroepen en type woningen. De verwachting is dat deze rapportage in Q3 van 2024 beschikbaar is. Daarnaast zal, zoals afgesproken, in 2026 de nieuwe regionale woonruimteverdeling worden geëvalueerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Volkshuisvesting Bijlagen 1. Maandmonitor sociale huurwoning zoeken september Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
train
Bezoekadres Gemeente Amstel 1 Am ste rda m 21011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 € amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Huurdersvereniging Centrum D. Coumou Elandsgracht 7o 1016 TX Amsterdam Datum 14 augustus 2018 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door C. van Ette, [email protected], 06-20695398 Kopie aan Bijlage Onderwerp Reactie op raadsadres over maatregelen om groei van toerisme af te remmen Geachte leden van Huurdersvereniging Centrum, Hierbij stuur ik u mijn reactie op vw raadsadres van 6 maart jl., waarin v maatregelen van het gemeentebestuur eist om groei van toerisme af te remmen. Tijdens de gemeenteraad van 14 maart is mij verzocht v namens het gemeentebestuur te antwoorden. Uit vw brief blijkt een grote betrokkenheid bij de stad en geeft v uw zorgen weer over de leefbaarheid in Amsterdam, met name in de binnenstad, met het groeiende aantal toeristen in het vooruitzicht. Uw betrokkenheid waardeer ik zeer. De stad groeit momenteel hard. Het aantal bewoners en bedrijven neemt toe, en ook de bezoekerscijfers laten de afgelopen jaren een forse toename zien. Volgens verschillende prognoses blijft het toerisme mondiaal stijgen en ook voor Amsterdam is de verwachting dat het aantal bezoekers verder toe zal nemen. Toerisme hoort bij het internationale karakter van Amsterdam en dat moeten we blijven koesteren. De populariteit van onze stad levert economische groei en kansen op de arbeidsmarkt op. Tegelijkertijd zien we, net als u, overduidelijk ook de keerzijdes van dit succes. Door overlast, drukte en afval staat de leefbaarheid van sommige buurten ernstig onder druk. Het nieuwe college zet zich de komende jaren in voor een Amsterdam waarin de bewoners centraal staan en bezoekers welkom blijven. Dat betekent dat we voor stevige keuzes staan. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018 Kenmerk Pagina 2 vans Graag ga ik hieronder in op de door v aangedragen oplossingen met vermelding van ingezette acties en de koers van het nieuwe college: 1. Uw voorstel: Airbnb keurmerken en verbieden in de binnenstad vanaf 2020: Het nieuwe college maakt zich hard om in gebieden waar de balans is verstoord een verbod op vakantieverhuur in te voeren. Dit doen we in overleg met het desbetreffende stadsdeel en de buurt. De introductie van een vergunning voor Bed & Breakfast maakt volumebeleid mogelijk. Dit instrument wordt ook ingezet op plekken waar sprake is van disbalans. De toegestane termijn voor vakantieverhuur in overige delen van Amsterdam wordt teruggebracht van 60 naar 30 dagen. De boetes voor illegale hotels in Amsterdam zijn de afgelopen jaren fors verhoogd en de handhaving is flink geintensiveerd. Hier gaan we mee door. De gemeente werkt daarnaast samen met het Rijk aan verschillende oplossingen. Zo is er mede op verzoek van Amsterdam een landelijke registratieplicht in onderzoek, overlegt het Rijk met de platforms over aanvullende maatregelen en heeft de gemeente per 2 oktober 2017 een meldplicht ingesteld. Ook maakt Amsterdam afspraken met platforms om illegale verhuur tegen te gaan. Tenslotte zetten we ons ook in Europees verband in om tezamen met andere grote steden het gesprek aan te gaan met de Europese Commissie over deze problematiek. 2. Uw voorstel: Maximaal 5 coffeeshops per stadsdeel vanaf 2020 en aan gedoogbeleid geen definitieve rechten meer ontlenen vanaf 2025: Het voorstel om terug te gaan naar 5 coffeeshops per stadsdeel betekent een afname van meer dan 75% ten opzichte van het huidige aantal coffeeshops in de stad. Hierbij is een toename van overlast van straathandel te verwachten, waardoor deze maatregel voor het college geen oplossing is voor de geschetste problematiek. De afgelopen 5 jaar is het aantal coffeeshops in Amsterdam (ook in het het Centrum) al met ongeveer 40 gedaald tot 166 in 2018. Met betrekking tot het gedoogbeleid: er wordt in de komende 5 jaar eerst onderzoek gedaan met experimenten met gereguleerde teelt voor coffeeshops. Het nieuwe college zet zich in bij het Rijk om soft drugs te decriminialiseren. 3. Uw voorstel: Horeca (aantal en terrasbeleid) terug naar de situatie van circa het 2000 in 2030: De laatste jaren is het aanbod aan horeca buiten het centrum toegenomen. Dit geldt ook voor de vraag. Er worden momenteel stedelijke kaders ontwikkeld voor een toekomstbestendig horeca- en terrassenbeleid in de stad. Doel hiervan is om overal in de stad op een zelfde wijze de afweging te maken of (nieuwe) horeca zich ergens mag vestigen, en onder welke voorwaarden. Er blijft daarin ruimte voor gebiedsgerichte invulling. Bewoners en andere partijen zullen actief bij dit proces worden betrokken. Voor de precario op terrassen wordt de hoogte van het tarief afhankelijk van de druk op de openbare ruimte. Gebieden met een vergelijkbare druk, krijgen hetzelfde tarief. 4. Uw voorstel: Gewone winkels weer terug in de binnenstad: Herinvoering gemeentelijke winkelbrancheringscommissie en opname branchering in ruimtelijke plannen vanaf 2020: Ik begrijp vw wens om ‘gewone’ winkels terug te laten keren in het straatbeeld. Gewone winkels zie ik als kleine, door zelfstandige ondernemers gedreven winkels met vooral aanbod in dagelijks benodigde artikelen, zoals de bakker, slager en groenteman gericht Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018 Kenmerk Pagina 3 van 5 op bewoners. Helaas gaat de gemeente hier niet over. Gewone winkels zijn in veel gevallen uit het straatbeeld verdwenen, omdat de consument anders winkelt dan tien jaar geleden. Het merendeel van de Amsterdammers haalt de dagelijkse boodschappen bij de supermarkt en steeds minder bij de zelfstandige kleine winkel. Verder doet de consument een steeds groter deel van de aankopen online. Deze bestedingen komen niet terecht bij winkels in de winkelstraten, wat hun exploitatiemogelijkheden beperkt. Dit kan reden geweest zijn voor bepaalde winkeliers om de winkelruimte van de hand te doen. Andere winkeliers die op deze locatie wel een goede exploitatie konden draaien, traden dan in de plaats van deze winkelier. Zo kon tot voor kort een souvenirwinkel zijn intrek nemen in deze ruimte. Sinds het Voorbereidingsbesluit van 6 oktober 2017 is dit in grote delen van het centrum niet meer mogelijk. De gemeente wil hiermee een duidelijk signaal afgeven aan ondernemers en bewoners. Hoewel het nog te vroeg is om te beoordelen wat dit betekent voor het (gewone) winkelaanbod, hebben wij er alle vertrouwen in dat dit signaal winkeliers afschrikt die zich uitsluitend op toeristen en passanten richten. Het college is voornemens om het brancheringsinstrumentarium uit te breiden naar de hele stad om monocultuur in het winkelaanbod tegen te gaan. We onderzoeken daarbij hoe de komst van grote ketens in het centrum kan worden gemaximeerd. Daarnaast wordt in verscheidene winkelstraten constructief samengewerkt met ondernemerscollectieven en vastgoedeigenaren om met elkaar te bepalen hoe de vitaliteit van de winkelstraat kan worden bevorderd en of ze afspraken kunnen maken over de branchering in de straat. Wat de commissie winkelplanning betreft: de gemeente heeft nog steeds de mogelijkheid om advies in te winnen over winkelplannen bij de commissie van de provincie Noord- Holland. De gemeentelijke adviescommissie is in februari 2016 opgeheven, omdat deze dubbelde met de provinciale commissie. Voor winkelplannen vanaf een bepaalde omvang (1.500 m2) is de gemeente overigens verplicht om een advies in te winnen bij deze provinciale commissie. Het herintroduceren van een gemeentelijke commissie zou naast het onnodig dubbelen ook minder meerwaarde hebben, omdat het winkelen niet is gebonden aan gemeentegrenzen. Een provinciale commissie heeft meer oog voor de effecten van winkelplannen over de gemeentegrenzen heen. Als laatste wil ik graag een misverstand uit de wereld helpen. De gemeentelijke commissie was geen brancheringscommissie. De gemeentelijke commissie toen en de provinciale commissie nu geven advies over winkelplannen. Ze kijken daarbij vooral of er voldoende draagvlak is voor nieuwe winkels. Brancheren is - conform Europese regelgeving - slechts in een beperkt aantal gevallen en alleen mogelijk op basis van ruimtelijke argumenten. 5. Uw voorstel:Vrijkomende grote panden in de binnenstad en gemeentelijk vastgoed bestemmen voor sociale, culturele en cratieve instellingen: Het nieuwe college stelt dat gemeentelijk vastgoed aan de stad en de Amsterdammers toebehoort. We willen maatschappelijk vastgoed inzetten om ruimte te bieden aan maatschappelijke initiatieven die niet mee kunnen dingen met de huidige vastgoedprijzen, maar die wel essensieel zijn Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018 Kenmerk Pagina 4 van 5 voor de stad. De verkoop van maatschappelijk vastgoed van de gemeente is geen doelstelling. Maatschappelijke en publieke doelstellingen zullen leidend zijn in onze vastgoedstrategie. Aanvullend, grote panden in de binnenstad (alle panden groter dan 1.000m?) waarin niet gewoond wordt, zijn veelal gereserveerd voor de werkfunctie. De binnenstad kent een gemengd milieu waarbij wonen, werken en recreëren naast elkaar bestaan. Door grote panden te reserveren voor de werkfunctie en de woonfunctie daarin niet toe te staan, kunnen kantoren zich in het centrum blijven vestigen. Voor panden die niet in eigendom van de gemeente zijn, zal sprake zijn van planschade als deze panden alleen voor sociale, culturele en creatieve instellingen bestemd worden. Met het eerder genoemde Voorbereidingbesluit is een stop gezet op de meer recreatieve voorzieningen die zich in de grotere werkpanden zouden kunnen vestigen. Hierdoor ontstaan meer kansen voor sociale, culturele en creatieve instellingen. 6. Uw voorstel: Kopers van woningen verplichten om zelf in de woning te gaan wonen: Het college wil binnen de wettelijke mogelijkheden voor nieuwbouw een woonplicht invoeren. Voorafgaand aan het inzetten van een zelfbewoningsplicht onderzoekt het college wat de juridische mogelijkheden zijn, hoe de maatregelen zijn te handhaven op de lange termijn, wat de structurele handhavingskosten zijn en wat de financiële effecten zijn van de genoemde maatregelen op de grondexploitaties van projecten. De vitkomsten van dit onderzoek worden in het najaar van 2018 verwacht. Ook andere manieren om de overspannen woningmarkt het hoofd te bieden worden bekeken. Daarnaast wordt de komende jaren stevig ingezet op woningbouw in stad en regio. 7. Uw voorstel: Inzetten op andere — duurzame — vervoerwijzen, bezoek per auto weren, minder touringcars, meer ruimte voor voetgangers en OV: Een groeiend aantal Amsterdammers en bezoekers verblijft in de stad. De fiets-, voetgangers- en OV-stromen zijn sterk toegenomen en de verwachting is dat de groei de komende jaren zal doorzetten. Het college komt met een Agenda Amsterdam Autoluw waarin haar ambitie om ruimte te maken voor deze ontwikkelingen door het ruimtebeslag van en de belasting door autoverkeer te verminderen, concreet wordt ingevuld. Ook wordt het touringcar transitieplan verder ontwikkelt. Met als doel het creëren van ruimte voor een prettiger verblijfsklimaat, een betere luchtkwaliteit, verkeersveiligheid en betere doorstroming van fiets, voetganger en OV. Kentekenonderzoeken zijn vitgevoerd om een accuraat beeld te krijgen van de bestaande verkeerssituatie en inzicht in de impact van mogelijke verkeersmaatregelen. Op basis hiervan wordenverkeersmaatregelen genomen om het doorgaand autoverkeer te weren en woonstraten en buurten autoluw te maken. De plannen worden gefaseerd per gebied ingevoerd. Bij voorkeur met snel te realiseren en omkeerbare maatregelen, die continu worden gemonitord en geregeld worden geëvalveerd. Hiermee creëren we maximale mogelijkheden om te leren en bij te sturen. Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018 Kenmerk Pagina 5 van 5 Voorbeeld hiervan is het Muntplein dat autoluw is gemaakt waarbij meer ruimte is ontstaan voor voetganger, fiets en tram. Uit de evaluatie blijken de maatregelen een succes. In 2018 wordt nog meer doorgaand autoverkeer uit het stadhart geweerd door het ‘knippen’ van de Prins Hendrikkade ter hoogte van het station, de Paleisstraat ter hoogte van de Dam en het instellen van éénrichtingsverkeer op de Nieuwezijds Voorburgwal. De Binnenring (Weesperzijde-Sarphatistraat) wordt gefaseerd getransformeerd naar een OV- fietsstraat. Tevens zal worden ingezet op nieuwe mobiliteitsconcepten zoals “Mobility As A Service” om verlies van de fijnmazigheid in het OV op te vangen. 8. Uw voorstel: Het aantal goedkope vakantievluchten op Schiphol drastisch verminderen: De luchthaven Schiphol kan zelf niet bepalen welke vluchten zij wel of niet accommodeert. Start-en landingsrechten, ‘slots’, worden toegewezen op basis van internationale en Europese wet- en regelgeving door de onafhankelijk slotcoördinator. Ook als aandeelhouder kan noch het Rijk noch Amsterdam hier invloed op uitoefenen. Het rijksbeleid is er op gericht om de locatie Schiphol met name in te zetten voor het intercontinentale netwerkverkeer dat een grote overstapcomponent bevat (hub functie) en dat de regionale velden Eindhoven en Lelystad ontwikkeld moeten worden om het goedkopere vakantieverkeer te accommoderen. Deze verkeersverdeling is mede door het uitblijven van de opening van Lelystad nog niet tot stand gekomen. Eindhoven heeft zich inmiddels wel tot een dergelijke luchthaven ontwikkeld.Overigens gaat het op Eindhoven (en Lelystad) niet alleen om inkomend toerisme, maar deze luchthavens zullen ook gebruikt worden voor vertrekkend vakantieverkeer van Nederlanders waaronder Amsterdammers. Ik hoop u hiermee voldoende geinformeerd te hebben. Met vrie (delijke Vn re, 4 en / 5 / 7) ‚ee D U. ie OTT Wetfrouder Economische Zaken
Raadsadres
5
train
x Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Raadsagenda supplement 2 raadsvergadering 20 januari 2021 TIJD: 14:00 en 19:30 Uur LOCATIE: Digitaal In verband met de huidige maatregelen is het voor het publiek niet mogelijk om in de raadzaal aanwezig te zijn. Zoals gebruikelijk kunnen geïnteresseerden de vergaderingen volgen via de website van de gemeenteraad. TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN 66. Brief van Z.D. Ernsting, fractievoorzitter Voorgesteld wordt deze brief te van GroenLinks, van 19 januari 2021 betrekken bij de behandeling van inzake diverse mutaties van agendapunt 33, Benoemen van een benoemingen in raadscommissies. voorzitter en leden in raadscommissies. 67. Brief van de burgemeester van 19 januari Voorgesteld wordt deze brief te 2021 naar aanleiding van de betrekken bij de behandeling van gebeurtenissen op het Museumplein agendapunt 3b, Actualiteit van de leden van zondag 17 januari 2021. Kreuger en Boomsma inzake de demonstratie op het Museumplein.
Actualiteit
1
test
VN2021-026278 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Kunst en Cultuur x Gemeente . en eta . EE 9 n KD D Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk % Amsterdam ij Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en % Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021 Ter kennisneming Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed Agendapunt 3 Datum besluit nvt Onderwerp Kennisnemen van nadere informatie kunstdisciplines in broedplaatsen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande brief waarin informatie wordt gegeven over de voorraad broedplaatsen in Amsterdam en de beschikbare informatie over het gebruik van en toepassing voor specifieke kunstdisciplines. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Tijdens de raadscommissievergadering KPD van juni 2019 is bij de behandeling van het Amsterdams Atelier en broedplaatsenbeleid 2019-2022 toegezegd aan lid Biemond (Pvda) om schriftelijk te zullen terugkomen op de vraag over de verdeling van vierkante meters over kunstdisciplines. In de veegbrief van 3 september 2019 is aangegeven dat de beschikbare informatie beperkt is en is toegezegd aan de hand van de broedplaatsmonitor te bekijken in hoeverre het mogelijk is hier meer inzicht in te geven. Tijdens de vergadering van de raadscommissie KDD op 1 september jl. heeft het lid Bosman (D66) opnieuw vragen gesteld over de voorraad broedplaatsen in Amsterdam en de beschikbare informatie over het gebruik van en toepassing voor specifieke kunstdisciplines. Bijgaande brief is ook verstuurd via de dagmail van 21 september jl. Reden bespreking nvt Uitkomsten extern advies nvt Geheimhouding nvt Uitgenodigde andere raadscommissies nvt Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-026278 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Kunst en Cultuur % Amsterdam ‚ ee On ‚ „ % Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021 Ter kennisneming Nee Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2021-101422 | Brief 21 sep 2021 nadere info kunstdisciplines in broedplaatsen. pdf (pdf) AD2021-101338 Commissie KDD Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Kunst en Cultuur (broedplaatsen), Martijn Braamhaar, 06 1296 9172, [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
G emeente Bezoekadres Plein'40'45 1 Amsterdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2x Nieuwwest.amsterdam.nl Vergadering Bestuurscommissie Datum g september 2015 Decos nummer 2015 int/1234 Dossier62361 Onderwerp Maatregelen Pilot Wijkontwikkeling Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 25 augustus 2015 Besluit Wethouder Ivens, stedelijk portefeuillehouder Wijkaanpak, te adviseren de drie maatregelpakketten Geuzenveld, Overtoomse Veld en Osdorp-Midden ten behoeve van de stedelijke Pilot Wijknieuwing en —ontwikkeling te agenderen voor het College van B&W. de heer H. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter
Besluit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1235 Publicatiedatum 13 november 2015 Ingekomen onder AY Ingekomen op donderdag 5 november 2015 Behandeld op donderdag 5 november 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vink, N.T. Bakker en Poot inzake een verbeterplan voor de (informatieverstrekking over de) gemeentelijke deelneming GlasvezelNet (GNA). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de aanbevelingen van het Onderzoek naar de aanleg van glasvezel in Amsterdam van de rekenkamer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1174); Overwegende dat: — de Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de uitwerking van het beleid met betrekking tot GlasvezelNet (GNA) “gaten vertoont en de controle door het college op de uitvoering onvoldoende was” (in de periode 2008-2014); — de Rekenkamer vaststelt dat het beoogd aantal te realiseren aansluitingen in de periode 2008-2014 “bij lange na niet is gehaald”; — de Rekenkamer als kwalificatie over de informatieverstrekking van het college aan de raad (in de periode 2008-2014) over dit niet gehaalde aantal aangeeft: “zeer summier, inconsistent, niet helder, onjuist en niet afgezet tegen de beoogde (bijgestelde) aantallen”; — de Rekenkamer in zijn rapport verwoordt dat de op verzoek van de raad door het college (in de periode 2008-2014) verstrekte informatie in algemene zin “ontoereikend is geweest” én dat de verstrekte informatie aan de gemeenteraad “in onvoldoende mate voldoet aan de geldende regels en (wettelijke) bepalingen”; — de Rekenkamer concludeert dat de actieve informatieverstrekking door het college in het glasvezeldossier (in de periode 2008-2014) “ernstig te wensen heeft overgelaten”, waarbij gewezen wordt op het feit dat het college “heeft nagelaten” om de raad zoals vereist “te informeren over gebeurtenissen, beslissingen en ontwikkelingen die ingrijpende gevolgen (kunnen) hebben voor de gemeente”; — de Rekenkamer aangeeft dat er bij deze gemeentelijke deelneming zonder voldoende checks & balances is gewerkt. Constaterende dat: — het voor de raad in de periode 2008-2014 lastig was om de voortgang van het glasvezelproject in de gaten te kunnen houden en zijn controlerende en kaderstellende taak naar behoren te kunnen vervullen doordat de informatievoorziening van het college onvolledig, ontoereikend en soms onjuist was; 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1235 Motie Datum 13 november 2015 — de raad actief en passief zo moet worden geïnformeerd door het college dat het zijn kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot de gemeentelijke deelnemingen kan vervullen en dat dit in de periode 2008-2014 voor wat betreft GlasvezelNet (GNA) onvoldoende het geval was; — _informatievoorziening van het college aan de raad essentieel is in ons dualistische democratische stelsel en dat hierin verschillende verbeteringen nodig zijn wat betreft de gemeentelijke deelneming Glasvezelnet (GNA); — het college zich moet houden aan de eisen die de gemeentewet stelt aan de informatievoorziening betreffende gemeentelijke deelnemingen en dat dit bij GlasvezelNet (GNA) niet c.q. niet voldoende het geval was in de periode 2008- 2014; — het huidige college in zijn reactie heeft laten zien de aanbevelingen van de Rekenkamer inzake GlasvezelNet (GNA) serieus te nemen en daarmee schoon schip te willen maken ten opzichte van de periode 2008-2014, maar ook dat de verbeteringen met betrekking tot de informatievoorziening (aanbeveling 7) nog nader moeten worden uitgewerkt en geconcretiseerd; — het huidige college momenteel bezig is met een herijking van de gemeentelijke deelnemingen, waaronder GlasvezelNet (GNA). Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — een expliciet verbeterplan op te (laten) stellen voor GlasvezelNet (GNA) opdat de informatievoorziening aan de raad aan de geldende regels en (wettelijke) bepalingen gaat voldoen en deze vanaf nu wél adequaat geïnformeerd zal worden over deze gemeentelijke deelneming; — dit verbeterplan uiterlijk in het voorjaar van 2016, gerelateerd aan (c.q. als onderdeel van) de herijking van de gemeentelijke deelnemingen, aan de raad voor te leggen. De leden van de gemeenteraad B.L. Vink N.T. Bakker M.C.G. Poot 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit DB = AB Registratienummer Z-17-35546 / INT-17-12001 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Subsidieplafonds 2018 Portefeuille Subsidies welzijn DB lid Rick Vermin Gebied N.v.t. Datum DB 11 juli 2017 Datum AB voorbereidend 218 juli 2017 Datum AB besluitvormend 5 september 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jeannette Nijboer [email protected] *ZO0O035AO0DBAG6O Pagina van4 Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met de subsidieplafonds 2018, onder voorbehoud van de goedkeuring van de begroting 2018 door de Raad, van de subsidieregels: a) basisvoorzieningen in de stadsdelen: i Versterken pedagogische dragende samenleving en (talentjontwikkeling bij jeugdigen (0-23 jaar) € 3.587.599,- iü _ Versterken vrijwillige inzet en informele netwerken € 1.181.665,- ii. __ Activering, participatie en sociale accommodaties € 4.422.782,,- iv. Mantelondersteuning € _180.711,- v. Maatschappelijke dienstverlening € 612.272, b) maatschappelijk initiatief in Oost € _700.456,- c) bewonersinitiatieven in Oost € _150.188,- 2. inte stemmen met het uitwerken van de indicatieve verdeling van de subsidiebudgetten 2018 naar gebied en thema als experiment voor 2019 volgens het in de memo genoemde tabel; 3. deze voorstellen ter besluitvorming en instemming voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. tot vaststelling van de subsidieplafonds 2018, onder voorbehoud van de goedkeuring van de begroting 2018 door de Raad, van de subsidieregels: a) basisvoorzieningen in de stadsdelen: vi. _ Versterken pedagogische dragende samenleving en (talentjontwikkeling bij jeugdigen (0-23 jaar) € 3.587.599,- vii. _ Versterken vrijwillige inzet en informele netwerken € 1.181.665,- viii. Activering, participatie en sociale accommodaties € 4.422.782, ix. Mantelondersteuning € _180.711,- x. Maatschappelijke dienstverlening € 612.272, b) maatschappelijk initiatief in Oost € _700.456,- c) bewonersinitiatieven in Oost € _150.188,- 2. inte stemmen met het uitwerken van de indicatieve verdeling van de subsidiebudgetten 2018 naar gebied en thema als experiment voor 2019 volgens het in de memo genoemde tabel. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 4 Bevoegdheid Het Algemeen Bestuur is bevoegd om jaarlijks de subsidieplafonds vast te stellen volgens door de Raad in de begroting vastgestelde budgetten. Het is feitelijk een formaliteit om geen overschrijding van budgetten toe te laten. Bestuurlijke achtergrond De subsidieplafonds worden door het Algemeen Bestuur jaarlijks vastgesteld. Dit gebeurt nu onder voorbehoud van de door de Raad vastgestelde subsidiestaat 2018 eind november a.s. De bedragen zijn per beleidsregel door de Raad benoemd. Gekozen is om de subsidieplafonds nu in juli vast te stellen opdat de subsidiepartners, voordat ze subsidie aanvragen voor 1 oktober, weten wat de hoogte van de subsidieplafonds zijn én om met hen het proces van indicatieve gebiedsgerichte budgetten te starten in het najaar. In de subsidieplafonds zijn de bezuinigingen voor 2018 op de subsidies ad € 400.084,- verwerkt. Tevens is een nominale verhoging van 1,4% toegepast. Onderbouwing besluit Beoogd effect Subsidieaanvragen kunnen tot subsidieplafonds worden gehonoreerd. Argumenten De subsidieplafonds 2018 moeten voor aanvang van het subsidiejaar worden vastgesteld en gepubliceerd om open einde regeling te voorkomen. Kanttekeningen De vaststelling van de subsidieplafonds gebeurt onder voorbehoud van de door de Raad vastgestelde subsidiestaat 2018 eind november a.s. Mocht er tussentijds iets wijzigen in de bedragen dan moeten opnieuw de subsidieplafonds worden vastgesteld. Als oefening wordt met partners ingezet op indicatieve gebiedsbudgetten voor 2018 volgens genoemde tabel. Dit kan administratief worden bijgehouden. Dit heeft geen consequenties voor de beschikte subsidies 2018. Risico's / Neveneffecten Geen. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau N.v.t Financiën Aanlevering subsidiebudgetten 2018. Communicatie Wordt op website gepubliceerd. Overige N.v.t. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Nee Indien ja, dekking aanwezig? Ja Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Onder voorbehoud vaststelling Subsidiestaat 2018 door de Raad eind november. Pagina 3 van 4 Voorlichting en communicatie Wordt op website gepubliceerd. Uitkomsten inspraak N.v.t. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) N.v.t. Geheimhouding Einde geheimhouding N.v.t. Stukken Meegestuurd Memo subsidieplafonds 2018 Ter inzage gelegd N.v.t. Parafen Manager Portefeuillehouder Inge Bruursema Rick Vermin Besluit dagelijks bestuur <conform; aangehouden etc.> Pagina 4 van 4
Besluit
4
train
MK Nederland Aan het College van burgemeester en wethouders Aan de Gemeenteraad Den Haag, 29 november 2013 Geacht College, Geachte leden van de Raad, Op 27 juni jl. heeft MKB-Nederland uw College van burgemeester en wethouders een brief gestuurd met de oproep de OZB-opbrengsten niet-woningen te verlagen of ten hoogste met het percentage van de inflatie te laten oplopen. Begin september hebben wij het College en de Raad een rappèl gestuurd van dit verzoek. Helaas hebben wij tot op heden nog altijd geen inhoudelijke reactie van u mogen ontvangen. De Nederlandse economie heeft naar het zich laat aanzien de weg naar boven weer gevonden. Het herstel is echter nog zeer pril en voorzichtig. Ondernemers hebben nog altijd alle steun nodig om op het been te blijven. Gemeenten hebben een belangrijke rol daarbij met een mkb- vriendelijk beleid. Onderdeel van zo’n beleid is dat de lokale lasten in verhouding staan tot dat wat ondernemers ervoor terugkrijgen. Dat geldt ook voor de onroerende zaakbelasting. Landelijk hebben alle gemeenten afgesproken deze gezamenlijk met niet meer dan de inflatie te verhogen (macronorm). Wij vragen u dit ook voor uw eigen gemeente te doen (micronorm). Inmiddels heeft u, of staat u op het punt de begroting vast te stellen. Graag horen wij van u of u gehoor heeft gegeven aan onze oproep. Specifiek vernemen wij graag met hoeveel u de OZB muteert en welk deel daarvan een eventuele correctie van de WOZ waardedaling betreft. Op www.mkb.nl/ozb kunt u zien welke gemeenten tot nu toe positief op ons verzoek zijn ingegaan. Wij hopen uw naam daar aan toe te kunnen voegen. De bijgevoegde verklaring kunt u retourneren aan: MKB-Nederland, t.a.v. OZB-actie, ozb @mkb.nl, of MKB-Nederland, OZB-actie, Postbus 93002, 2508 AA Den Haag. Met vriendelijke groet s edi oe Eer mas Michaël van Straalen Voorzitter meer informatie: Dolf Kloosterziel, regiomanager, kloosterziel @noordholland.mkb.nl, tel: 0629 512543.
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 738 Datum indienen 4 mei 2020 Datum akkoord 17 juni 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Taimounti, Simons, El Ksaihi en Ceder inzake de brief van het Social Pact over een sociaal-maatschappelijke crisis in Zuidoost. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De brief van het collectief “Het Social Pact” waarschuwt voor een grote sociaal- maatschappelijke crisis. Zij zien namelijk door de coronacrisis een toename van: — armoede vanwege verlies van banen en opbouw van schulden; — sociale problemen, zoals eenzaamheid, angsten stress en depressies; — incidenten van huiselijk geweld en kindermishandeling; — verlies van dierbaren. Uit gesprekken met het collectief blijkt verder dat de individuele leden van het Social Pact ook grote moeite ervaren om hun begroting rond te krijgen. Zij krijgen weliswaar subsidie van de gemeente, maar deze dekt de kosten onvoldoende. Hierdoor zijn ze afhankelijk van opdrachten en giften van andere partijen die zelf ook te kampen hebben met financiële tekorten. Door de coronacrisis is deze aanvulling dus opgedroogd. Echter, het collectief verwacht, vanwege de Corona maatregelen, op zeer korte termijn juist een toename van de vraag van hun hulp en activiteiten. Die toename zal een extra druk leggen op hun nu al beperkte capaciteit en middelen. Het collectief voorziet een verschuiving van een gezondheidscrisis naar een heuse sociaal- maatschappelijke crisis zonder dat zij een helpende hand kunnen toereiken. Gezien het vorenstaande hebben de leden Taimounti, Simons, El Ksaihi en Ceder, respectievelijk namens de fracties van DENK, BIJ1, D66 en ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de brief waarin het collectief “Het Social Pact” haar noodkreet uit? Zo nee, is het college van plan om met hen in gesprek te gaan? Zo ja, heeft het college contact gehad met het Social Pact hierover? Zo ja, wat is er hieruit gekomen? Het college is bekend met de brief van het collectief Social Pact. Het Social Pact is actief in Zuidoost. De meeste partijen die deel uitmaken van het Social Pact hebben een subsidierelatie met Zuidoost en/of ontvangen middelen vanuit het stadsdeel. Het dagelijks bestuur van Zuidoost is dan ook de eerst aangewezene om met het Social Pact het gesprek aan te gaan. Al eerder dit jaar is door het dagelijks bestuur een Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jas Gemeenteblad Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 gesprek gevoerd met Social Pact over hun rol bij de sociale vraagstukken in Zuidoost. Daarbij is onder meer afgesproken dat Social Pact betrokken zal worden bij de uitwerking van de bestuursopdracht Masterplan Zuidoost (raadsbrief 19 december 2019) en is een vaste contactpersoon aangeboden. Het dagelijks bestuur van Zuidoost heeft naar aanleiding van de brief, opnieuw contact opgenomen met het Social Pact om de reeds gemaakte afspraken te herbevestigen. Daarbij gaat het om verstevigen van de samenwerking met partijen waaronder het Social Pact, om de bewoners van Zuidoost zo goed mogelijk kunnen ondersteunen. 2. Kan het college een overzicht geven van de subsidies die de individuele instellingen van het Social Pact krijgen en wat met dat geld wordt gefinancierd”? In de bijlage is een overzicht opgenomen van de subsidies die de individuele instellingen die deel uitmaken van het Social Pact vanuit het stadsdeel Zuidoost ontvangen. Daarnaast zijn er ook andere partijen in Zuidoost die subsidie en/of opdrachten vanuit het stadsdeel ontvangen. 3. De verwachte toename van de hulpvraag als gevolg van de coronacrisis is uiterst reëel. Deelt het college deze visie en is zij bereid te kijken hoe deze hulpvraag voorzien kan worden bijvoorbeeld door extra financiering van de partijen in het sociaal domein in Zuidoost? Het college deelt het beeld en de zorg dat door de coronacrisis veel Amsterdammers in een problematische situatie terecht komen. Niet alleen in Zuidoost maar ook in andere delen van de stad komen groepen mensen op allerlei manieren in de problemen, waarbij met name het wegvallen van werk, inkomen, maar soms ook van ondersteuning, zorg en/of aandacht belangrijke oorzaken zijn. Het college heeft de afgelopen periode verschillende maatregelen getroffen en met u gedeeld om de gevolgen van de coronacrisis voor Amsterdammers te verzachten en zal zich hiervoor ook de komende tijd blijvend inzetten. Het college heeft ook grote waardering voor de organisaties en maatschappelijke initiatieven die zich met veel energie inzetten voor Amsterdammers in deze voor hen moeilijke periode. De samenwerking tussen formele en informele partijen is de afgelopen periode zichtbaar versterkt. Daar waar bestaande voorzieningen niet volstaan, kan extra inzet van middelen nodig zijn. Dit wordt de komende tijd voor het stadsdeel Zuidoost door Het dagelijks bestuur Zuidoost bekeken. Het is dan vervolgens aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel te besluiten welke partijen het beste uitvoering kunnen geven aan deze extra inzet. Het College neemt de gevolgen van de coronacrisis voor de bewoners van Zuidoost uiteraard ook mee in het Masterplan dat voor Zuidoost wordt opgesteld. 4. Het Social Pact constateert verder dat veel mensen nu al geen hulp krijgen in Zuidoost. Vaak weten zij de weg naar hulp niet goed te vinden of zijn niet (goed) op de hoogte van de steunmaatregelen (zoals de TOZO en flexwerk- regelingen). Is het college bereid om zo snel mogelijk een campagne op te zetten om de steunmaatregelen (i.h.k.v. de coronacrisis) via de lokale organisaties te verspreiden in Zuidoost? En deze ook in de talen aan te bieden die gesproken worden in Zuidoost? Welke rol ziet het college daarin weggelegd voor het Social Pact en andere instanties in Zuidoost (zoals de MaDi)? 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jas Gemeenteblad Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 Er gebeurt al veel op het gebied van informatievoorziening en extra hulp in Amsterdam rondom de Corona maatregelen. Stadsdeel Zuidoost zet daar aanvullend op in, specifiek om anderstaligen en/of laaggeletterde en/of moeilijk bereikbare kwetsbare bewoners hierover te informeren. Daarbij wordt vooral outreachend samengewerkt met formele en informele partners met en zonder subsidierelatie: organisaties die grotendeels actief zijn in brede netwerken zoals het Platform Informele Zorg Zuidoost en de Wijkzorgalliantie Zuidoost, waar ook het Social Pact deel van uitmaakt. Een kleine greep van initiatieven/interventies die bijvoorbeeld door het netwerk Wijkzorgalliantie Zuidoost zijn gestart: , Meerdere keren verspreiding van twintigduizend flyers, posters via de netwerkpartners die (&én-op-één) contact hebben met andere anderstaligen en laaggeletterden. Deze zijn ook op verschillende plekken te zien in abri's. En vrijwilligers hebben de flyers in alle brievenbussen gedeponeerd; e Alle huisartsen in Zuidoost hebben actief hun kwetsbare patiënten één-op-één gebeld om extra te checken hoe het met hen gaat; e Madi Zuidoost heeft haar openstelling anders georganiseerd en heeft tienduizend “hoe gaat het met u” kaarten verzonden naar oudere en andere kwetsbare bewoners van Zuidoost. Op deze kaarten staat aangegeven waar zij terecht kunnen voor informatie, vragen voor hulp en/of zorg of gewoon een praatje; e Eris een community opgericht voor zwangere vrouwen, vrouwen in kraamtijd en kraamvrouwen met vragen en zorgen over het Corona virus. Deelnemers worden begeleid door geboorte en kraamzorginstellingen en psychologen; e Eris een specifiek Corona team actief in Zuidoost, die mensen met Corona (verschijnselen) alsnog thuiszorg bieden. Er wordt veel gewerkt met beeldtaal en inzet van lokale media om de ruim 170 nationaliteiten te bereiken. Zo geeft het dagelijks bestuur elke week een update op de lokale nieuws- en tv zenders over de (gevolgen van de) Corona maatregelen. En wordt via de pakketpost van de apothekers informatie verstrekt over voorzieningen aan kwetsbare gezinnen. Dit laatste blijkt zo effectief dat dit in heel Amsterdam is overgenomen door de apothekers. Bij het verspreiden van informatie onder bewoners in Zuidoost wordt gebruik gemaakt van beschikbaar materiaal zoals: -_ Aansluiting bij Wij Amsterdam, https://wijamsterdam.nl/, bedoeld om online en stadsbreed de kracht van de stad op maatschappelijk initiatief en inzet ten gevolge van de coronacrisis te verenigen; - Bredere verspreiding van het door de GGD ontwikkelde Corona gerelateerde campagne materiaal in acht talen, zoals spraakberichten, filmpjes en speciale activiteiten: https://www.ggd.amsterdam.nl/coronavirus/informatie- zorgprofessionals/anderstalige-informatie/; -__ Bredere verspreiding van het door Pharos ontwikkelde anderstalig campagne materiaal in dertien talen, inclusief filmpjes en printversies: https://www.pharos.nl/coronavirus/. Vanuit de Jongerenpunten zijn half maart de volgende extra initiatieven genomen om 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng Jas Gemeenteblad R Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 juist nu vindbaar te zijn voor jongeren: -__ Alle netwerkpartners (van scholen tot opvang dak- en thuislozen) hebben een mailing ontvangen met het verzoek jongeren waar nodig zoveel mogelijk door te sturen naar onze Jongerenpunten; - __Stadsloketten zijn geïnformeerd de directe nummers van de Jongerenpunten door te geven aan jongeren met hulpvragen; - Website van de Jongerenpunten is aangepast met nieuwe informatie over bereikbaarheid van de Jongerenpunten. Het college is van mening dat het ook de komende tijd, wanneer Amsterdammers de gevolgen van de coronacrisis nog steeds en voor een langere periode zullen ervaren, belangrijk blijft om hen te blijven informeren en de weg te wijzen naar geschikte hulp en ondersteuning. Het stadsdeel Zuidoost zal dit in gesprek met partners, w.o. het Social Pact maar ook met de verschillende kerken benadrukken en met hen bespreken wat hier eventueel extra voor nodig is. 5. Aanvullend daarop zou het college ook de volgende maatregelen kunnen uitvoeren; is het college bereid om de hieronder genoemde maatregelen over te nemen? Graag een gemotiveerde toelichting. a. Eris bijvoorbeeld een zogeheten social distancing-bus. Deze kan ook gebruikt worden om informatie over de steunmaatregelen te verspreiden. b. Of een busloket inzetten waarbij mensen op een fysieke locatie kunnen komen en de informatie tot zich nemen (met inachtneming van de veiligheidsvoorschriften)? c. Het inzetten van belteams die de bewoners in Zuidoost die reeds in beeld zijn bij de gemeente actief gaan benaderen en van informatie voorzien? d. In samenwerking met de lokale organisaties uit Zuidoost voicememo’s verspreiden via WhatsApp voor mensen die niet goed kunnen lezen en schrijven. Dit kan onderdeel uit maken van de campagne. Het college neemt kennis van deze suggesties en ziet ze als een kansrijke aanvulling op de al in gang gezette en lopende activiteiten om ook de meeste kwetsbare bewoners van Zuidoost te bereiken en van goede informatie te voorzien. Zo ziet het college zeker goede mogelijkheden om bijvoorbeeld een bus in te zetten die op vaste tijdstippen op vaste plekken in het stadsdeel staat en waar bewoners met hun vragen voor ondersteuning terecht kunnen. Het college zal het stadsdeel Zuidoost vragen de suggesties te bespreken met partners en bestaande netwerken zoals de Wijkzorg alliantie Zuidoost en het Informeel Zorg platform Zuidoost. 6. Een van de problemen in Zuidoost is de afstand tussen overheid en burger. De gemeentelijke Ombudsman constateerde eerder bijvoorbeeld al dat er weinig tot geen contact is tussen de gemeente Amsterdam en de bewoners van Zuidoost. Er is daarnaast ook een grote groep ongedocumenteerden die niet in beeld is bij de gemeente. Volgens het Social Pact kan het aantal ongedocumenteerden oplopen tot 1000+. Deelt het college de mening dat de maatregelen genoemd in punt 5 goede mogelijkheden bieden om een goed inzicht te krijgen van de omvang van de hulpvraag van de mensen die leven 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8207891/1/09012f9782c16adc 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jas Gemeenteblad Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 in Zuidoost? En is het college bereid om hiervoor een plan op te zetten hoe we de steun kunnen combineren met een goede registratie? Het college deelt de mening dat bestaande en genoemde initiatieven erop gericht moeten zijn zoveel mogelijk bewoners te bereiken, te informeren en te ondersteunen bij de gevolgen die zij ondervinden van de coronacrisis. In het bijzonder bewoners in kwetsbare posities waaronder de grote groep ongedocumenteerden. Gebruik maken van sleutelfiguren in de wijk, binnen verschillende gemeenschappen, maar ook aansluiten bij initiatieven en plekken waar voedsel wordt gedeeld. En overzicht van deze initiatieven is inmiddels beschikbaar. Dit draagt zeker bij aan het verkrijgen van meer zicht op de omvang van de hulpvraag van deze bewoners. Het college is wel zeer terughoudend om de informatie en steun aan ongedocumenteerde bewoners te combineren met registratie als dat niet direct een doel dient. De ervaring leert dat de bereidheid om daar aan mee te werken overigens zeer laag is. Beter is om aan te sluiten bij sleutelfiguren en met hen te bespreken wat de noden zijn en op welke wijze daarin het beste kan worden voorzien. Tot slot zouden we ook willen meegeven dat de gemeentelijke ombudsman voornemens is om 6 maanden in Zuidoost te verblijven met het specifieke doel, om als onafhankelijke instelling te inventariseren wat er onder andere leeft onder deze groep, waar zij tegenaan lopen en hoe de gemeente daarop kan inspelen. 7. Stichting Hoop voor Morgen uit Zuidoost heeft aangekaart dat hun locatie sinds de start van de coronacrisis open was, om voedselpakketten uit te delen; in tegenstelling tot de Voedselbank. Zij gaven aan dat zij behoefte hadden aan beschermende middelen zoals mondkapjes. Klopt het dat dit verzoek was neergelegd bij de gemeente en dat deze is geweigerd? Zo ja, waarom hebben zij geen bescherming gekregen zoals mondkapjes? Stichting Hoop voor Morgen heeft aangegeven behoefte te hebben aan financiële ondersteuning voor o.a. de aanschaf van mondkapjes. Door het stadsdeel is hiervoor onlangs financiële steun toegezegd, hoewel dit niet past in de bestaande subsidieregelingen. 8. Veel bijstandsaanvragers moeten 4 weken wachten op het ontvangen van de uitkering vanwege de zogeheten ‘inspanningsperiode’. Ondertussen lopen de kosten wel door en moeten ze ook eten kopen. De Participatiewet biedt de mogelijkheid om een voorschot te verlenen. Is het college bereid om deze optie pro-actief direct aan te bieden indien daar behoefte aan is? Jongeren van 18 tot 27 jaar die een beroep doen op bijstand hebben normaal gesproken te maken met een zoektermijn van vier weken voordat een aanvraag ingediend mag worden (ook wel ‘zoekperiode’ of ‘inspanningsperiode’). Het college heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ruimte gekregen om in de periode van 1 maart tot 1 september 2020 af te wijken van de regels rond de verplichte zoektermijn en individueel maatwerk te bieden. We geven hier invulling aan door samen met de aanvrager te verkennen of sollicitatie inspanningen mogelijk zijn en of deze redelijkerwijs kunnen leiden tot werk. Zo niet, dan wordt er geen zoekperiode van vier weken gehanteerd en wordt de aanvraag voor uitkering direct ingediend. In de eerste 4 weken is wettelijk bepaald dat geen voorschot wordt verstrekt. Alleen in zeer uitzonderlijke noodsituaties die niet op een 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jas Gemeenteblad Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 andere manier kunnen worden opgelost wordt maatwerk toegepast. 9. Gezinnen hebben te maken met een grote inkomensval. Waar gezinnen twee inkomens hadden om van rond te komen, moeten zij nu overleven van een gezinsuitkering en worden geconfronteerd met onder meer de kostendelersnorm. Is het college bereid om maatwerk te bieden en de kostendelersnorm in dergelijke gevallen aan te passen of op te schorten? Zo nee, waarom niet? Het college herkent de situatie dat door de coronacrisis gezinnen te maken hebben met een inkomensval. De kostendelersnorm is een wettelijke verplichting vastgelegd in de Participatiewet. Wel kan door de gemeente maatwerk geleverd worden; in bijzondere omstandigheden kan (tijdelijk) worden afgeweken van de kostendelersnorm. Het college past als een dergelijke situatie zich voordoet de kostendelersnorm (tijdelijk) niet toe. Mogelijk is het goed om te weten dat de gemeente Amsterdam omtrent de kostendelersnorm samen met de andere G4-gemeenten een lobby in Den Haag voert om de uitzonderingsleeftijd voor jongeren te verhogen van (tot) 21 jaar naar (tot) 27 jaar. 10. De coronacrisis heeft geleid tot veel stress en onzekerheid bij mensen en het is goed mogelijk dat sommigen door de bomen het bos niet meer zien. Om oplopende schulden en betalingsachterstanden te voorkomen, is het belangrijk om de huishoudboekjes van kwetsbare burgers op orde te krijgen. Is het college bereid om met Sociaal Raadslieden actief aan de slag te gaan om deze groep mensen (die hulp nodig hebben) actief bij te staan om hun huishoudboekje weer op orde te krijgen? Zo ja, hoe gaat het college dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet? Het college onderschrijft het belang om de huishoudboekjes van kwetsbare burgers op orde te krijgen. De sociaal raadslieden en de schuldhulpverleners van de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (Madi's) ondersteunen Amsterdammers daarbij. Ook in deze crisistijd loopt de dienstverlening onverminderd door. Zowel op afstand als op locatie kunnen mensen hulp en ondersteuning krijgen bij hun financiën. Dat geldt ook voor ouderen. Naast de madi’s zijn er ook organisaties die met vrijwilligers werken als maatje: voor ouderen is er thuisadministratie, de Regenbooggroep heeft maatjes (vonk en papermates) en ook Humanitas ondersteunt mensen bij hun administratie. Dit zijn projecten gefinancierd uit de sociale basis. Zij zijn belangrijk in de laagdrempelige dienstverlening bij financiële vragen (preventie) en tevens helpen zij met tijdig toeleiden naar de madi’s. Ook dit ondersteuningsaanbod wordt onder de aandacht gebracht bij bewoners via de verschillende formele en informele partners. 11. Onlangs is het college gestart met de pilot Jongeren Schuldenvrije Start, waarbij de schulden van jongeren tot 27 jaar worden overgenomen. Aangezien veel ouderen door de coronacrisis financieel in de problemen komen en daardoor hun rekeningen niet meer kunnen betalen, is het verstandig om te kijken of deze pilot uitgebreid kan worden naar oudere schuldenaren. Is het college bereid te onderzoeken of het opportuun is om ook de schulden van ouderen over te nemen? Graag een gemotiveerde 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 1 Gemeenteblad Datum 7 uni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020 toelichting. Het college deelt uw zorg voor ouderen die door de coronacrisis in de problemen komen. Deze groep verdient net zo hard als de jongeren hulp en ondersteuning. We zijn van mening dat we deze groep met bestaande instrumenten, zoals minnelijke schuldhulptrajecten en sociale leningen, adequaat kunnen helpen. Een uitbreiding van deze instrumenten met een aanpak zoals we die hebben voor jongeren is dan ook niet nodig. Daar komt bij dat Jongeren Schuldenvrije Start specifiek ontwikkeld is voor jongeren. We geven hen een nieuwe start door het creëren van perspectief — in de vorm van werk en/of opleiding — te combineren met het oplossen van schulden. Een belangrijke reden voor deze aanpak is dat we zagen dat oplossen van schulden bij jongeren vaak lastiger was dan bij andere groepen. Veel schuldeisers zijn namelijk niet bereid om mee te werken saneringen, omdat ze verwachten dat het inkomen van jongeren nog zal stijgen in de toekomst. Bij hogere leeftijdsgroepen speelt dit probleem veel minder. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 7
Schriftelijke Vraag
7
discard
2x Gemeente Amsterdam > < el > < | Besluit Algemeen Bestuur | | Afdeling: Bestuursondersteuning | Behandelende ambtenaar: _L. Verpalen | Telefoon 06-51390429 Datum behandeling: 12 april 2016 | Besluitnummer: INT-16-01985 | Portefeuille: Participatie Ô Onderwerp: Advies op referendumvoorstellen GroenLinks en SP | Planning van de bespreking en besluitvorming e _ Oordeelvorming dinsdag 12 april 2016 e _ Besluitvorming dinsdag 26 april 2016 Het Algemeen Bestuur besluit: | In te stemmen met het conceptadvies West op de referendumvoorstellen van | GroenLinks en de SP Korte samenvatting: (max. 10 regels) De gemeenteraadsfracties van GroenLinks en de SP hebben ieder op 23 | oktober 2015 een initiatiefvoorstel ingediend. De bestuurscommissies is | verzocht op het onderdeel van beide initiatiefvoorstellen over referendumvoorstellen te adviseren. | Het advies vanuit West gaat in op de kansen en risico’s van de | referendumvoorstellen voor stadsdeel West. | Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): Het College van B&W heeft de bestuurscommissie verzocht advies te geven | op de referendumvoorstellen. Het college verzoekt daarbij zowel de | inhoudelijke als de financiële aspecten te betrekken. | Reden van het besluit: Het College van B&W heeft de bestuurscommissies verzocht te adviseren op S de referendumvoorstellen van de fracties van GroenLinks en de SP Kosten, baten en dekking: | Aan de beantwoording van deze adviesvraag zijn geen kosten verbonden. | Voorbereiding en adviezen: Gedeeltelijk afgestemd met de 7 stadsdelen (passage over middelen en | menskracht) | | Ï Stadsdeel West Pagina 2 van 2 | Besluitnr: INT-16-01985 | | Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: | Voor de advisering door het stadsdeelbestuur West heeft geen inspraak of | maatschappelijk overleg plaatsgevonden. | Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: | 1. Conceptadvies West op referendumvoorstellen GroenLinks en SP | 2. Brief verzoek om advies over referendumvoorstellen GroenLinks en | SP (gedateerd op 26-2-2016, 18-3-2016 ontvangen) | 3. Bestuurlijke reactie (van het college van B&W) op de | initiatiefvoorstellen van GroenLinks en SP 4. _Initiatiefvoorstel SP De buurt aan het woord 5. _Initiatiefvoorstel GroenLinks - Democratische Proeftuin | B EE _ ij ES zn ar en me nn mn [ Afschrift aan: | geen | Bekendmaking / publicatie: | Dit besluit behoeft vanuit stadsdeel West geen actieve communicatie / publicatie. Communicatie: | Over dit besluit en het advies van stadsdeel West aan het college van B&W is | externe communicatie niet vereist. | Ë Ë 5 e E = | Ter kennisname doorsturen aan: | Het college van B&W Besloten in de vergadering van: 26 april 2016 Het Algemgen Bestuur van de bestuurscommissie West, | | A7 oorzitter: | H. Visser G.J. Bouwmeester | | | | | | | | | |
Besluit
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 350 Datum akkoord 12 april 2016 Publicatiedatum 13 april 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Mbarki (PvdA) van 4 maart 2016 inzake de uitbesteding van ordehandhavingstaken aan de buitengewone opsporingsambtenaar (boa). Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Vrijdag 4 maart 2016 verscheen het artikel ‘Dag agent, de gemeentelijke boa neemt het roer over’ in het Algemeen Dagblad (http://www .ad.nl/ad/nl/38261/Nieuws/article/detail/4256668/201 6/03/04/Dag-agent- de-gemeentelijke-boa-neemt-het-roer-over.dhtm|). Op basis van een enquête onder de zestig grootste gemeenten en het recent verschenen rapport Stadshandhavers van de Radboud Universiteit beschrijft de krant een situatie waar gemeenten steeds meer ordehandhavingstaken uitbesteden aan de buitengewone opsporingsambtenaar (boa), terwijl de politie steeds meer bezuinigt. De fractie van PvdA Amsterdam ziet veel haken en ogen aan een dergelijke ontwikkeling en wil graag meer weten over de situatie in Amsterdam. Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in het Algemeen Dagblad van 4 maart 2016, getiteld: “Dag agent, de gemeentelijke boa neemt het roer over”? Antwoord: Ja. 2. Heeft de gemeente Amsterdam deelgenomen aan de genoemde enquête van het Algemeen Dagblad? Antwoord: Ja. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016 Toelichting door vragensteller: In het rapport Stadshandhavers van onderzoekers Bas van Stokkum en Pim Foekens van de Radboud Universiteit staat dat de opkomst van gemeentelijke boa's leidt tot veel problemen. Zo werken politie en boa's nogal eens slecht samen. Ook is vaak volstrekt onduidelijk wat boa's nou wel of niet mogen. 3. Herkent het college zich in de conclusies van het rapport? Antwoord: Het college herkent niet dat uit het rapport zou blijken dat de opkomst van gemeentelijke boa's tot veel problemen leiden en dat politie en boa's slecht samenwerken, evenmin dat zou blijken dat het vaak volstrekt onduidelijk is wat boa's wel of niet mogen. Voor het rapport is onderzoek gedaan naar de handhavingspraktijk in drie gemeenten, waaronder Amsterdam Centrum. De weergegeven bevindingen zijn een goede weergave van onze handhavingspraktijk aldaar. Het rapport is in opdracht van de minister van Veiligheid & Justitie opgesteld. Voor de inhoudelijke reactie op het rapport wordt verwezen naar de brief van de minister aan de Tweede kamer. https://www.rijksoverheid.nl/regering/inhoud/bewindspersonen/ard-van-der- steur/documenten/kamerstukken/2016/02/1 9/tk-toezicht-en-handhaving-in-de- openbare-ruimte 4. Hoe gaat de gemeente Amsterdam versnippering in handhaven van de openbare orde tegen doordat meerdere partijen (politie en toezichthouders) tegelijk bezig zijn met het handhaven van de openbare orde? Antwoord: In algemene zin is afgesproken dat de boa zich hoofdzakelijk richt op de leefbaarheid en dat de politie zich hoofdzakelijk richt op de veiligheid. In het kader van het Regionaal veiligheidsplan en het Stedelijk Handhavingsprogramma worden afspraken gemaakt over de (gezamenlijke) aanpak van problematiek. Op die manier wordt voorkomen dat er meerdere handhavingsinstanties tegelijk bezig zijn met het handhaven van de openbare orde zonder dat men dat van elkaar weet. 5. Hoe verloopt de samenwerking tussen politie en boa's in Amsterdam op dit moment? Antwoord: De samenwerking verloopt goed. De politie levert een bijdrage aan de verschillende flexthema's van het stedelijk handhavingsprogramma en de gemeentelijke handhavers hebben een bijdrage geleverd aan het donkere dagen offensief. Op lokaal niveau wordt er door boa's samengewerkt met de wijkagenten, o.a. In buurtveiligheidsteams. Bovendien beschikken de boa's over C2000 portofoons en kunnen zij in noodsituaties de hulp van de politie inschakelen. Zowel de politie als de gemeente werken informatiegestuurd. Voor een effectieve samenwerking tussen politie en gemeentelijke handhavers openbare ruimte zijn er convenanten gesloten om gegevens uit te mogen wisselen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing do Gemeenteblad R Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016 6. Kan het college een overzicht geven van de taken en bevoegdheden en aangeven welke zijn overgenomen van de politie? Antwoord: Een boa openbare ruimte wordt in Amsterdam integraal ingezet. Dat wil zeggen dat alle problematiek in de openbare ruimte wordt aangepakt. Het gaat daarbij voornamelijk om zaken die in de APV en de Afvalstoffenverordening worden geregeld. Bij de handhaving in de openbare ruimte worden de handhavers flexibel ingezet, werken zij informatiegestuurd en wordt getracht zo effectief mogelijk het nalevingsgedrag te bevorderen (bonus-malus). Zoals eerder opgemerkt ligt daarbij de nadruk op de leefbaarheid. Er zijn geen bevoegdheden van de politie overgenomen. De boa mag net als de politie identiteiten controleren, proces- verbaal opmaken, boetes uitschrijven en personen aanhouden als deze worden verdacht van een strafbaar feit. Om tijdens hun werk effectief te kunnen optreden tegen geweld en agressie, beschikken de Amsterdamse boa's over de politiebevoegdheid om te fouilleren en over het geweldsmiddel handboeien. De handhavingstaken in de openbare ruimte worden zowel door de politie als de boa's uitgevoerd. De enige taak die echt is overgenomen van de politie betreft het wegslepen van hinderlijk of gevaarlijk geparkeerde auto's. De politie heeft vele andere taken en door capaciteitsgebrek komt men in mindere mate toe aan de handhaving van bijzondere wetten zoals Flora- en faunawet, controle van sluitingstijden horeca, foutparkeren, lichte verkeersovertredingen en afvalproblematiek. 7. Welke taken met betrekking tot het handhaven van de openbare orde worden zowel door de politie als door de boa's verricht? Antwoord: In het algemeen wordt met het begrip openbare orde geduid op een ordentelijk verloop van het maatschappelijk verkeer in de openbare ruimte. Om dat te reguleren heeft de gemeente de beschikking over de APV. De APV regelt de onderwerpen die tot het gemeentelijke publieke domein kunnen worden gerekend: de orde en veiligheid in de stad, de zedelijkheid, het woon- en leefklimaat en het toezicht op de voor publiek toegankelijke gebouwen, het gebruik van de openbare ruimte en de leefomgeving in het algemeen. Veel bepalingen in de APV kunnen met het strafrecht worden gehandhaafd. In die gevallen zijn zowel de politie als gemeentelijke boa bevoegd om op te treden. Het gaat om o.a. optreden tegen hinderlijk gebruik van drank, hinderlijk gedrag in of bij gebouwen, hangjongeren/groepsoverlast, buitenslapen, bedelen, wildplassen, uitoefenen van beroep op de weg, overlast van evenementen, overlast rond horeca, vuurwerkoverlast, scooteroverlast, taxiproblematiek, parkeeroverlast en overlast op het water. Zoals eerder is opgemerkt is afgesproken dat de boa zich hoofdzakelijk richt op de leefbaarheid en dat de politie zich hoofdzakelijk richt op de veiligheid. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing do Gemeenteblad Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016 8. Uit de enquête van het Algemeen Dagblad blijkt dat steeds meer gemeenten boa's willen uitrusten met een wapenstok en/of pepperspray. Welke uitrusting hebben de boa's in Amsterdam? En is het college voornemens om de uitrusting van boa's uit te breiden? Antwoord: De boa's openbare ruimte beschikken over handboeien. De handhavers van het veiligheidsteam openbaar vervoer beschikken daarnaast over de wapenstok. Het college is vooralsnog niet voornemens een aanvraag te doen om deze bevoegdheden uit te breiden. 9. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat de geweldsmonopolie in Nederland is neergelegd bij politie en defensie en dat het extra bewapenen van boa's een zorgelijke ontwikkeling is? Antwoord: Het college onderschrijft dat het geweldsmonopolie bij de politie en defensie ligt. De landelijke beleidsregels boa geven aan dat als de noodzaak kan worden aangetoond, de boa's over geweldsmiddelen kunnen beschikken. Die noodzaak is bv. in Amsterdam aangetoond voor het gebruik van handboeien en de politiebevoegdheden om een veiligheidsfouillering uit te voeren en om gepast geweld te gebruiken als een burger zich verzet. 10. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat uitbreiding van bevoegdheden en taken van boa's hand in hand zou moet gaan met het waarborgen van de rechtsbescherming van burgers (zoals heldere klachtenprocedures, eenduidige kaders en trainingen voor het handelen van boa's). Antwoord: De rechtsbescherming van burgers dient te allen tijde te worden gewaarborgd. In de verplichte opleidingen voor boa's wordt veel aandacht besteed aan het professioneel en eenduidig optreden en de wijze waarop burgers moeten worden bejegend. Bovendien worden zij jaarlijks getraind in het gebruik van de geweldsbevoegdheden en dienen zij jaarlijks een toets te halen in het kader van de Regeling toetsing geweldbeheersing boa. Op 17 november 2015 heeft het College van B&W een stedelijke Klachtenregeling vastgesteld. De regeling plaatst de klager centraal, is uniform en integraal en hanteert een laagdrempelige klachtdefinitie. Deze regeling is ook van toepassing op de gemeentelijke boa's. De burgemeester heeft de wettelijke zorgplicht om toe te zien op een zorgvuldige behandeling van klachten. De portefeuillehouders zijn verantwoordelijk voor de totstandkoming en inhoudelijke beantwoording van ingediende klachten. De gemeentelijke klachtencoördinatoren beheren het proces. Daarnaast dienen incidenten met boa's te worden gemeld bij de korpschef van politie die belast is met het toezicht op de boa's. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 15 apri 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016 Toelichting door vragensteller: Recent werd bekend dat boa's in Amsterdam binnenkort een gedragscode krijgen voor het gebruik van sociale media. Dit naar aanleiding van een incident waar Amsterdammers klaagden over het gedrag van een boa op sociale media. 11. Is het college het met de fractie van de Pvd eens dat met dit soort gedrag de legitimiteit van boa's op het spel kan komen te staan en dat daarom de gedragscode ook zou moeten gaan over het professioneel en eenduidig handelen van de toezichthouders in de uitoefening van hun functie? Antwoord: Uit het bedoelde artikel in het Parool zou kunnen volgen dat er een gedragscode voor boa's komt voor het gebruik van social media, maar dat klopt niet. Er zijn stedelijke richtlijnen voor social media die voor alle Amsterdamse ambtenaren gelden, dus ook voor boa's. Het incident dat zich heeft voorgedaan met een boa op social media, is aanleiding geweest om de handhavers nog een keer te wijzen op de richtlijnen. Overigens wordt in de verplichte opleidingen voor boa's veel aandacht besteed aan het professioneel en eenduidig optreden. Die inspanningen zijn er op gericht om te voorkomen dat door dit soort ongewenst gedrag de legitimiteit van boa's op het spel kan komen te staan. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
train
D Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder nummer 429 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Heinhuis inzake particuliere prestatieafspraken maken Onderwerp Particuliere prestatieafspraken maken Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de AAV. Constaterende dat: -_ Betaalbaar en goed wonen in Amsterdam constant moeilijker wordt, waarbij wonen steeds meer een markt is geworden in plaats van een recht; -__In 2021 één op de drie woningen in handen van particuliere bezitters was, terwijl dit in 2017 nog één op de acht was®; -_Ertot noch toe weinig wordt (af)gesproken met particuliere verhuurders in de stad. Overwegende dat: -__Woningen bedoeld zijn om in te wonen, niet om aan te verdienen; -__ Collectief belang boven privaat winstbelang moet worden gesteld en dat ook particuliere verhuurders een maatschappelijke rol hebben om te zorgen voor woningen van goede kwaliteit; -_In Amsterdam al sinds 1994 meerjarige en collectieve afspraken met corporaties en verte- genwoordigers van huurders worden gemaakt? onder andere over verduurzaming en te- gengaan van energiearmoede; -__Particuliere verhuurders meer dan 30% van de woningvoorraad van Amsterdam bezittenf en dat uit onderzoekS is gebleken dat daarvan een relatief groot aandeel slechte energie labels heeft. * https://nos.nl/artikel/2404186-huis-goedkoper-dan-512-000-euro-amsterdam-komt-met-opkoopbescherming 2 https://www.parool.nl{nieuws/groeiende-ongelijkheid-op-de-woningmarkt-van-wie-is-deze-stad-eigen- lijk-b6d2asdb/?utm_source=link&utm_medium=social&utm_campaign=shared%2ocontent&utm_content=paid 3 https://www.nulzo.nl/wethouder-pels-voor-combinatie-van-collectieve-en-individvele-prestatieafspraken 4 https://www.amsterdam.nl{bestuur-organisatie/organisatie{ruimte-economie{fwonen{wonen-in-amsterdam/ 5 https://natuurenmiliev.nl{/app/uploads/Woningmonitor-Natuur-Milieu.pdf Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -___Om, in lijn met de prestatieafspraken met corporaties, ook afspraken te maken met grote particuliere verhuurders in de stad; -_ Hierover in Q4 te rapporteren. Indiener(s), L.E. Heinhuis
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 17 februari 2022 Ingekomen onder nummer 191 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Martens en Boomsma inzake maatwerk betalingsregelingen gemeentelijke belastingen Onderwerp Maatwerk betalingsregeling gemeentelijke belastingen. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het overzicht van de gemeentelijke (financiële) steunmaatregelen met betrekking tot corona. Constaterende dat: — Het door de coronacrisis voor veel ondernemers mogelijk was bij de gemeente uitstel van be- taling aan te vragen. Overwegende dat: — Voor veel ondernemers het terugbetalen van alle schulden en ontvangen steun met het zicht op (volledige) opening nu pas gaat beginnen; — Eente krappe betalingsregeling geen reden mag zijn voor faillissement. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Voor ondernemers ruime betalingsregelingen voor de gemeentelijke uitstel van betalingen te han- teren, en hierbij maatwerk leidend te laten zijn. Indieners C. Martens D.T. Boomsma
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 480 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder o Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod in Amsterdam” (maak afweging randvoorwaarden en uitkomsten matching inzichtelijk) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, gehoord de beraadslaging over de Onderwijsagenda 2020 — 2025, - de Onderwijsagenda voor het onderwijsaanbod 2020 — 2025 het fundament vormt van het Regionaal Plan Onderwijs (RPO); - in de Onderwijsagenda voor het onderwijsaanbod 2020-2015 een aantal randvoorwaarden zijn geformuleerd, te weten efficiënte, voldoende keuze per windstreek, en ruimte voor vernieuwing; - de onderwijsagenda nu niet per genoemde randvoorwaarden de afweging die daarbij wordt gemaakt weergeeft; - de uitkomsten van de Centrale loting & matching van de afgelopen jaren tot dusverre ontbreken in de planvorming terwijl de wet schoolbesturen vraagt het onderwijsaanbod af te stemmen op de onderwijsvraag; - dat schoolbesturen behalve de onderwijsvraag ook andere uitgangspunten mee kunnen nemen, zoals genoemde randvoorwaarden, in hun besluitvorming maar dat dit dan wel een transparante afweging verdient; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Om voorafgaand aan de vaststelling van het RPO 2020 — 2025 het OSVO te verzoeken een verantwoording op te nemen hoe de meerjarige uitkomsten van de Centrale loting & Matching hebben meegewogen in het RPO, en hoe per concrete wijziging in het onderwijsaanbod de afweging op de geformuleerde ‘randvoorwaarden’ eruit ziet, waarbij de informatie inzicht verschaft aan de gemeenteraad én ook tijdig beschikbaar is voor stakeholders op de scholen, waaronder de medezeggenschap. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
VN2023-023826 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C Ruimte en ve . " Duurzaamheid % Amsterdam Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Voedsel Agendapunt 8 Datum besluit College 18 juli 2023 Onderwerp Kennisnemen van de actwalisatie voedselstrategie- hoe voeden we de stad klimaatneutraal en circulair De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de actualisatie en aanscherping van de voedselstrategie van het college. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In 2019 is gestart met voedselstrategie om voedsel structureel op de Amsterdamse agenda te zetten en daarmee een bijdrage te leveren aan de transitie van het huidige voedselsysteem. De Voedselvisie vit 2014 werd daarmee tot uitvoering gebracht. U bent hierover geïnformeeerd middels de Raadsbrief stand van zaken Voedselstrategie 08-07-2020 en de Raadsbrief stand van zaken Voedselstrategie 13-01-2022 Het college zet tussen 2022 en 2026 een verdere stap op de ingeslagen weg. In deze brief informeren we U over de manier waarop we de komende periode de voedselstrategie versterken en aanscherpen met een vitvoeringsagenda. Voor meer informatie verwijs ik v naar de Raadsinformatiebrief (bijlage) Reden bespreking De PvdD ziet nog een aantal mogelijkheden om deze voedselstrategie verder te versterken en D66 wil hierover beelden wisselen met de wethouder. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-023826 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2023-082397 1. Raadsinformatiebrief Voedselstrategie.pdf (pdf) AD2023-082396 2. Uitvoeringsplan voedselstrategie 23-26 vo8 (1). pdf (pdf) AD2023-082399 Commissie DC (1) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Ruimte en Duurzaamheid, Loes Leatemia, [email protected] Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
discard
VN2023-027131 Gemeenteraad Verkeer en x Gemeente RAAD Openbare Ruimte N Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 24 Datum besluit 14 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023 en van de raadsinformatiebrieven over de nieuwe klimaatscenario's KNMI en de afdoening van de diverse moties over klimaatadaptatie De gemeenteraad van Amsterdam besluit Kennis te nemen van: 1. De raadsinformatiebrief over de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023 en de rapportage; 2. De raadsinformatiebrief over de nieuwe klimaatscenario's van het KNMI 3. De raadsinformatiebrief over de afdoening van de moties 69 (lid Van Renssen), 110 (lid van Renssen), 243 accent (lid Bakker en Van Renssen), 288 (lid Krom), 458 (lid Moeskops), 510 (lid Bakker en Van Renssen) over klimaatadaptatie Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast Artikel 169 Gemeentewet en artikel „1 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam: op grond van artikel 169 Gemeentewet wordt de raad geïnformeerd over de wijze waarop de motie is afgedaan. Artikel 169 Gemeentewet: 1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur; 2.Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Bestuurlijke achtergrond Op de commissievergadering MOW op 7 december jl. zijn bovenstaande drie onderwerpen besproken. De raadsleden hebben toen aangegeven dat zij deze stukken op de raadsvergadering van 24 januari 2024 willen bespreken. Onderbouwing besluit Ad1. Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023 1. Door klimaatverandering neemt de kans op hevige neerslag, hitte, droogte en kwetsbaarheid voor overstromingen toe. Dit brengt risico's met zich mee en daar moeten we ons op voorbereiden (klimaatadaptatie). De nieuwe KNMI-’23 klimaatscenario’s laten zien dat de opgave nog veel urgenter is dan dat we oorspronkelijk verwachtten. Gegenereerd: vl.31 1 VN2023-027131 % Gemeente Gemeenteraad Verkeer en % Amsterdam RAAD Openbare Ruimte Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 2. In 2020 is de Strategie Klimaatadaptatie opgesteld en in 2021 de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie. Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in de voortgang van de 59 acties uit de vitvoeringsagenda. Hiervan zijn 30 acties afgerond en 10 acties zijn doorlopende activiteiten. Van de 19 lopende acties liggen er 10 op schema en liggen er 9 achter op schema. Voor vrijwel alle acties die achter op schema liggen geldt dat dit komt doordat initieel onderzoek aanleiding gaf tot vervolgonderzoek, wat niet was voorzien in de Uitvoeringsagenda. De rapportage geeft geen inzicht in de mate van klimaatbestendigheid van de stad. Om hier meer inzicht in te geven en de klimaatbestendigheid van de stad op termijn ook door te tijd te kunnen volgen, hebben we het dashboard klimaatadaptatie gemaakt. Dit wordt ook nader toegelicht in de begeleidende raadsbrief. 3. We weten al dat de maatregelen die we nu nemen niet genoeg zijn om Amsterdam goed voor te bereiden op het toekomstige klimaat We moeten zo snel mogelijk bekijken welke extra stappen we moeten zetten om dit met de noodzakelijke urgentie aan te pakken. Ad 2 en 3. Klimaatscenario's en afdoening moties De onderbouwing voor de afdoening van de moties en de nieuwe klimaatscenario's zijn opgenomen in de raadsinformatiebrieven Financiële onderbouwing Overige toelichting Het vaststellen van de voortgangsrapportage heeft verder geen financiële consequenties. Ook aan de beantwoording van de moties zijn op dit moment geen financiële consequenties verbonden. Wel kunnen er in de toekomst nog kosten verbonden zijn aan de uitvoering van de moties. Dit zal op dat moment apart ter besluitvorming worden voorgelegd. Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. Geheimhouding nvt. Welke stukken treft v aan Gegenereerd: vl.31 2 VN2023-027131 % Gemeente Gemeenteraad Verkeer en % Amsterdam RAA D Openbare Ruimte Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024 AD2023-096161 o1 RIB Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf) AD2023-096162 o2 Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf) AD2023-096163 03 RIB Reactie Amsterdam op klimaatscenario's KNMI. pdf (pdf) AD2023-096164 04 RIB afdoening moties_def.pdf (pdf) o5 Motie 69 Van Renssen onderzoek schade vanwege AD2023-096165 ‚ klimaatverandering.pdf (pdf) 06 Motie 110 van het lid Van Renssen inzake waterberging en AD2023-096166 ‚ ‚ klimaatadaptatie,.pdf (pdf) 07 Motie 243accent Bakker en Van Renssen inzake een label voor AD2023-096167 ‚ ‚ . klimaatadaptatie van een gebied.pdf (pdf) 08 Motie 288.22 lid Krom onderzoek naar uitbreiding AD2023-096168 ‚ ‚ klimaatadaptatiemaatregelen, zoals w.pdf (pdf) og Motie 458 Moeskops c.s. Uitbreiding Dashboard Klimaatadapta-tie met AD2023-096175 Oe ‚ ‚ Activiteiten Klimaatadaptatie (1).docx (msw12) 10 Motie 510_23 lid Bakker c_s_ aanpakken meest urgente knelpunten in AD2023-096169 ‚ de stad van extreme hitte, droog.pdf (pdf) AD2023-096049 Gemeenteraad Voordracht (pdf) Ter Inzage | Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Verkeer en Openbare Ruimte; Boukje van Turenhout, 0638682569, [email protected] Elske van Vessem, 0622003126, [email protected] Gegenereerd: vl.31 3
Voordracht
3
train
6 CET Amsterda 2x 4 A j | ij Ng Onderzoek, Informatie en Statistiek Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 In opdracht van: WPI Projectnummer: 16010 Laure Michon Nienke Nottelman Hester Booi Jeroen Slot Nina Holaind Clemens Wenneker Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0402 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Www.ois.amsterdam.nl [email protected] Amsterdam, september 2016 Foto voorzijde: Europaparking, fotograaf Edwin van Eis (15 mei 2002) 2 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Inhoud Inleiding 5 Deel 1: Beschrijving populatie met laag inkomen in Amsterdam 6 1 Kerncijfers 7 1.1 Grens laag inkomen: 120 % WSM 7 1.2 Armoede in 2015 geraamd tussen 23,5% en 25,1% 7 1.3 Een vijfde heeft vermogen boven vermogenstoets bijstand 8 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief 9 2.1 Relatief veel lage inkomens in Amsterdam 9 2.2 Minder stijging aandeel huishoudens met laag inkomen in Amsterdam 10 2.3 Aandeel personen met laag inkomen alleen in Amsterdam stabiel 11 2.4 Aandeel arme kinderen in Amsterdam stabiel sinds 2008 11 3 Huishoudens met een laag inkomen 13 3.1 Kwart Amsterdamse huishoudens heeft inkomen tot 120% WSM 13 3.2 Sterke relatie bron van inkomen en hoogte van het inkomen 14 3.3 Armoedekans het hoogst voor eenoudergezinnen en alleenstaanden 17 3.4 Een derde van huishoudens Zuidoost heeft laag inkomen 18 3.5 Negen op de tien huishoudens tot 120% WSM in huurwoning 20 3.6 Zes op de tien huishoudens heeft langdurig laag inkomen 22 3.7 Vaak langdurig laag inkomen onder eenoudergezinnen en alleenstaanden 23 3.8 20% huishoudens met laag inkomen boven vermogenstoets bijstand 24 3.9 Doelgroep beleid woont relatief veel in Zuidoost en Noord 27 4 Personen met een laag huishoudinkomen 28 4.1 Meerderheid tussen 18 en 64 jaar; grote armoedekans jongeren en ouderen 28 4.2 Aantal jongeren in huishoudens met laag inkomen daalt, aandeel stabiel 29 4.3 Meer vrouwen dan mannen hebben laag inkomen 31 4.4 Helft lage-inkomensgroep van niet-westerse herkomst 32 4.5 In- en vitstroom vooral gevolg van inkomensverandering 34 4.6 Grote dynamiek rondom armoedegrens 37 Deel 2: Minimaregelingen 39 5 Toekenningen en bereik minimaregelingen 40 5.1 Nieuwe berekening bereik minimaregelingen 40 5.2 Scholierenvergoeding 42 3 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.3 Kindbonnen 46 5.4 PC-voorziening 47 5.5 Individuele bijzondere bijstand 49 5.6 Stadspas 51 5.7 Collectieve Zorgverzekering voor Minima 56 5.8 Regeling Tegemoetkoming Meerkosten 59 5.9 Gratis OV voor oudere minima 60 5.10 Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer voor ouderen 64 5.11 Gratis ID 64 5.12 Rentesubsidie van de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam 64 Deel 3: Woonsituatie lage inkomens 66 6 Woonsituatie en woonlasten 67 6.1 Meeste lage inkomens huren in de sociale sector, maar vinden hun woning weinig betaalbaar 67 6.2 Woonlasten zijn hoog 68 6.3 Woontevredenheid lager dan gemiddeld 70 6.4 Aantal ontruimingen in 2015 verder gedaald 71 7 Verhuisgeneigdheid en woonwensen 73 7.1 Financiën vaak een reden om niet te verhuizen 73 7.2 Slechte kwaliteit van de woning en eigen gezondheid redenen om wel te verhuizen 74 7.3 Bij voorkeur een huurwoning met een huur tot € 576,- 76 7.4 Bij voorkeur in Amsterdam blijven 71 Samenvatting en conclusies 78 Kwart Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen 78 Armoede vaak hardnekkig en langdurig 79 Minimaregelingen: kinderen goed bereikt, werkende minima minder goed 79 Lage inkomens wonen relatief duur en zijn minder tevreden over woning 80 Verhuiswensen hangen samen met financiële positie en vaak niet haalbaar 81 Bijlage 1 Verantwoording data 82 Bronnen: Regionaal Inkomensonderzoek en Vermogensbestand 82 Doelpopulatie 82 Definitie bron van inkomen van een particulier huishouden (RIO) 83 Bijlage 2 Verantwoording raming 84 Raming op basis van MEV: aandeel minimahuishoudens blijft stijgen 84 Op basis van landelijke raming: aandeel minimahuishoudens daalt in 2015 84 h Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Inleiding Het gaat de afgelopen jaren goed met Amsterdam, blijkt onder andere uit de Staat van de Stad. Maar deze constatering behoeft nuancering: gemiddeld zijn de ontwikkelingen in de stad positief, maar niet iedereen profiteert ervan. Zo blijkt vit de Amsterdamse Armoedemonitor dat 24% van de Amsterdamse huishoudens een laag inkomen heeft, dat hun aantal stijgt en dat een kwart van de Amsterdamse jongeren opgroeit in een huishouden met een laag inkomen. De gemeente Amsterdam ondersteunt minimahuishoudens door hen zo veel mogelijk te activeren om de weg naar werk (terug) te vinden, maar ook door hun maatschappelijke participatie te stimuleren en hun inkomenspositie te versterken. De jaarlijkse Amsterdamse Armoedemonitor is een belangrijk instrument hierbij: het brengt de populatie met een laag inkomen in kaart en helpt bij het signaleren van nieuwe risico’s. In Deel 1 van deze Armoedemonitor wordt de populatie met een laag inkomen in beeld gebracht met behulp van CBS-cijfers van 2013. Recentere gegevens zijn niet beschikbaar: er is een termijn van twee jaar om huishoudinkomens definitief vast te stellen. Wel houden we rekening met de verhoging van de armoedegrens van 110% naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) die in Amsterdam in 2015 is ingevoerd. Verder kijken we naar de vermogenspositie van huishoudens met een laag inkomen, en brengen we de in- en uitstroom in kaart. In Deel 2 ligt de focus op de gemeentelijke minimaregelingen. Elf minimaregelingen komen aan bod met informatie over hun gebruik, de kenmerken van ontvangers en — waar mogelijk — over het bereik van de doelgroep. Ten behoeve hiervan zijn de bestanden van voorzieningenontvangers gekoppeld aan het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) en het vermogensbestand, beide van het CBS. Op die manier is het mogelijk geweest om de doelgroep van regelingen zo nauwkeurig mogelijk in beeld te brengen. Deel 3 is gewijd aan het thema wonen. Elk jaar is er in de Armoedemonitor ruimte voor een wisselend onderwerp. In deze editie van de Armoedemonitor brengen we de (financiële) belemmeringen in kaart die huishoudens met een laag inkomen op de Amsterdamse woningmarkt ervaren als het gaat om betaalbaarheid en toegankelijkheid. In Deel 1 en 2 is informatie opgenomen over armoede en armoedevoorzieningen in de Amsterdamse stadsdelen en wijken. De cijfers per stadsdeel en wijk hebben betrekking op de gebiedsindeling van voor 1 janvari 2015. De nieuwe gebiedsindeling was op het moment waarop deze rapportage is gemaakt niet beschikbaar in de CBS bestanden. In Deel 3 is wel uitgegaan van de nieuwste gebiedsindeling. ' http://www.ois.amsterdam.nl/media/De%20Staat%20van%20de%20Stad%20Amsterdam®%20Vll/#169/7 5 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Deel 1: Beschrijving populatie met laag inkomen in Amsterdam Het doel van dit eerste deel is om de ontwikkeling van armoede in de stad Amsterdam te schetsen en de kenmerken van de groep Amsterdammers met een laag inkomen in kaart te brengen. Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens relevant als het gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het recht op minimaregelingen hangt af van het huishoudinkomen. Bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van of 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) uitkomt.” Dat is in Amsterdam de inkomensgrens voor een laag inkomen. Wanneer we spreken over personen (in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4), dan gaat het om alle personen in deze huishoudens met een laag inkomen. Dit eerste deel begint met enkele kerncijfers, waarna de Amsterdamse cijfers worden vergeleken met die van de drie andere grote steden en die van Nederland. Vervolgens wordt de lage- inkomensgroep in kaart gebracht. Zowel huishoudens als personen met een inkomen tot 120% WSM komen hierbij aan bod. ?_In de Armoedemonitor rapporteren wij alleen over particuliere huishoudens: een of meer personen met eenzelfde adres die zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz.) laten wij buiten beschouwing. 6 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 1 Kerncijfers 1.1 Grens laag inkomen: 120 % WSM Om vastte stellen wie een laag inkomen heeft, gebruikt de gemeente Amsterdam een absolute inkomensgrens. Sinds 1 januari 2015 ligt deze grens op 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). De normbedragen die samenhangen met deze grenzen verschillen naar gelang leeftijd en type huishouden. Tabel 1.1 Netto maandinkomen 120% WSM (inclusief vakantie-uitkering) naar leeftijd en type huishouden, per 1 janvari 2015 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd vanaf pensioengerechtigde leeftijd alleenstaanden € 1153 € 1.293 gehuwden/ samenwonenden € 1.647 € 1.766 bron: Rijksoverheid/ bewerking OIS 1.2 Armoede in 2015 geraamd tussen 23,5% en 25,1% De meeste recente definitieve cijfers over het aandeel huishoudens met een laag inkomen betreffen het jaar 2013.” In 2013 had 24% van de Amsterdamse huishoudens een laag inkomen. Dit aandeel is sinds 2008 gestegen, vooral tussen 2008 en 2011. Sindsdien vlakt de stijging af. Figuur 1.5 Aandeel huishoudens met meer vermogen dan bijstandsnorm naar bron van inkomen, 2013 % 50 40 — huishoudens met laag inkomen 3 — = bovengrens raming mn ont „ei 20 — — ondergrens raming 10 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 bron: CBS (RIO)/CPB/WPI/ bewerking OIS Met behulp van gegevens over de koopkrachtontwikkeling en recente gegevens over de ontwikkeling van de bevolking is een raming gemaakt voor 2014 en 2015. De verwachte ontwikkeling is dat de armoede in Amsterdam stabiliseert. De prognose is dat het aandeel 3 Overal in deze rapportage gaat het om huishoudens die deel vitmaken van de doelpopulatie: particuliere huishoudens, studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. 7 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 huishoudens met een laag inkomen in 2015 net iets onder of iets boven het gemiddelde van 2013 uitkomt. Zeker is wel dat het aantal huishoudens met een laag inkomen is gestegen. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen is door de bevolkingsgroei in Amsterdam gestabiliseerd. Tabel 1.2 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam in 2013 en raming voor 2014 en 2015 AO raming 2014 raming 2015 abs. il abs. il abs. il ink ondergrens 92.436 24,2 91.230 23,5 nomen tot 90.364 24,0 6 120% WSM bovengrens 94.366 24,7 97.103 25,1 bron: CBS (RIO)/CPB/WPI/ bewerking OIS De raming geeft weer wat de verwachte trend is op basis van de meest recente gegevens en ontwikkelingen. De gebruikte systematiek is geïnspireerd op de jaarlijkse landelijke raming van het SCP en is aangepast aan de Amsterdamse context (zie bijlage 2). 1.3 Een vijfde heeft vermogen boven vermogenstoets bijstand Een op de vijf huishoudens met een laag inkomen heeft een vermogen boven de vermogenstoets voor de bijstand. Dit houdt in dat ze te veel vermogen hebben om in aanmerking te komen voor minimaregelingen. Vooral huishoudens met een inkomen uit een eigen onderneming hebben relatief vaak een vermogen boven de toets voor de bijstand. Figuur 1.4 Aandeel huishoudens met meer vermogen dan bijstandsnorm naar bron van inkomen, 2013 zigen bedrijf NN loondienst En 19 andere uitkering | 14 bijstand B 3 tact NN otaa 20 % o 20 40 60 80 100 bron: RIO, Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS 8 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief Dit hoofdstuk zet de Amsterdamse armoede in breder perspectief. De populatie met een laag inkomen in de hoofdstad vergelijken we hier met die van de drie andere grote steden — Rotterdam, Den Haag en Utrecht — en met landelijke cijfers. 2.1 Relatief veel lage inkomens in Amsterdam Amsterdam heeft relatief veel huishoudens met een laag inkomen, acht procentpunt meer dan in heel Nederland. Rotterdam heeft met 26% het grootste aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% van het WSM. Den Haag heeft relatief iets minder huishoudens met een laag inkomen dan Amsterdam, terwijl Utrecht dichterbij het landelijk gemiddelde zit. Tabel 2.1 Huishoudens in Nederland en de G4 met een inkomen tot 120% WSM, 2013 Nederland 1.113.600 15,7 Utrecht 22.200 16,6 Den Haag 51.500 23,3 Rotterdam 71.600 26,1 Amsterdam 90.400 24,0 * afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS Amsterdam heeft ook relatief veel personen in huishoudens met een laag inkomen vergeleken met Den Haag, Utrecht en het landelijk gemiddelde. Alleen in Rotterdam ligt het aandeel personen met een laag huishoudinkomen hoger. Tabel 2.2 Personen in Nederland en de G4 in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2013 Nederland 1.921.200 12,1 Utrecht 38.600 13,6 Den Haag 92.600 20,1 Rotterdam 126.400 22,6 Amsterdam 151.100 21,0 * afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS 9 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 In 2013 groeide een kwart van de Amsterdamse jongeren op in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM. Dit is twee keer zo veel als in heel Nederland. Tabel 2.3 o t/m 17 jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de G4, 2013 Nederland 427.100 12,9 Utrecht 8.900 14,2 Den Haag 22.700 23,3 Rotterdam 30.800 27,8 Amsterdam 33.900 24,7 * afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS 2.2 Minder stijging aandeel huishoudens met laag inkomen in Amsterdam Tussen 2005 en 2008 daalt het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de vier grote steden en in heel Nederland, daarna stijgt het aandeel huishoudens tussen 2008 en 2013. De toename is in Amsterdam het minst sterk: met 2,1 procentpunt, tegenover 3,8 procentpunt in Den Haag, 3,5 procentpunt in Rotterdam, 2,4 procentpunt in Utrecht en 2,5 procentpunt in heel Nederland. Figuur 2.4 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier grootste steden, 2005-2013 % 35 30 —=Rotterdam —-Amsterdam 25 TT —-Den Haag 20 EEE —- Utrecht —=Nederland 15 10 5 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS 10 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 2.3 Aandeel personen met laag inkomen alleen in Amsterdam stabiel Dezelfde trend is te zien als het gaat om het aandeel personen in huishoudens met een laag inkomen: een daling tussen 2005 en 2008, en vervolgens een stijging. De stabilisatie in Amsterdam valt op vergeleken met de andere grote steden en Nederland als geheel. In de hoofdstad is het aandeel personen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM met 1,2 procentpunt gestegen tussen 2008 en 2013. In Nederland is dit aandeel met 2,1 procentpunt gestegen, in Rotterdam met 2,8 procentpunt, in Den Haag met 3,2 procentpunt en in Utrecht 1,6 procentpunt. Figuur 2.5 Aandeel personen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier grootste steden, 2005-2013 % 35 —- Rotterdam 30 —=Amsterdam 25 —=Den Haag 15 ee —-Nederland 5 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS 2.4 Aandeel arme kinderen in Amsterdam stabiel sinds 2008 Hoewel het aandeel 0 t/m 17-jarigen in huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam twee keer zo hoog is als landelijk, is het aandeel in Amsterdam sinds 2008 stabiel (er is een lichte daling van 0,4 procentpunt). In deel 4.1 komt bovendien naar voren dat het aantal kinderen in huishoudens met een laag inkomen licht daalt. Dit is om twee redenen opvallend: het is een andere dynamiek dan onder alle personen met een laag inkomen, en bovendien is er in de overige steden en landelijk een stijging te zien. Er is geen directe verklaring voor de ontwikkeling in Amsterdam. In heel Nederland is het aandeel jongeren in huishoudens met een laag inkomen gestegen met 2,4 procentpunt, in Rotterdam met 2,3 procentpunt, in Den Haag met 3,3 procentpunt en in Utrecht met 0,3 procentpunt. 11 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 2.6 Aandeel o t/m 17-jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier grootste steden, 2005-2013 % 35 30 25 —= Amsterdam 20 DEZE —- Den Haag — Utrecht 15 EEZ — Nederland 10 5 o 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS 12 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 3 Huishoudens met een laag inkomen In dit hoofdstuk worden huishoudens met een laag inkomen beschreven. De hoogte van het inkomen van Amsterdamse huishoudens komt aan bod, net als de belangrijkste bron van inkomen, de huishoudensamenstelling, de verdeling over de stad, de woonsituatie, de duur op het minimum en de vermogenspositie van huishoudens met een laag inkomen. Bij de rapportage wordt een grens van 120% WSM gehanteerd; tot en met 2014 was 110% WSM de gehanteerde armoedegrens. 3.1 Kwart Amsterdamse huishoudens heeft inkomen tot 120% WSM In 2013 had 24% van alle Amsterdamse huishoudens een inkomen tot 120% WSM. Een procent van alle huishoudens had een negatief inkomen. Een negatief inkomen ontstaat door negatieve looninkomsten, wat vooral speelt bij inkomens uit een eigen onderneming of door aflossingen op vorderingen als gevolg van verstrekte uitkeringen die achteraf te hoog blijken. Een negatief inkomen ontstaat echter niet door schulden. Tabel 3.1 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep, in % van het wettelijk sociaal minimum, 2013 inkomen in % van het WSM Elon ij negatief inkomen 2.749 1 0-79% WSM 13.953 4 80-99% WSM 24.093 6 100-109% WSM 35.183 9 110-119% WSM 14.386 4 120% WSM of meer 286.120 76 totaal 376.484 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS De ontwikkeling van de Amsterdamse huishoudens naar huishoudinkomen toont aan dat het aandeel huishoudens met een inkomen van 300% WSM of meer gestaag is gestegen tussen 2005 en 2013: van 19% naar 28%. Daarnaast stijgt sinds 2011 het aandeel inkomens tot 100% WSM langzaam: van 8% naar 11%. * Een negatief inkomen is een fiscale definitie van het huishoudinkomen die betrekking heeft op het bruto jaarinkomen. Met een negatief inkomen kunnen huishoudens wel rondkomen: ieder huishouden heeft recht op een netto minimumbedrag per maand om in het eerste levensonderhoud te voorzien. 13 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.2 Amsterdamse huishoudens naar netto besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het WSM, 2005-2013 % 100 19 22 lj 26 26 26 26 26 28 80 300% WSM - 26 26 26 200-299% WSM 50 26 25 25 24 24 24 120-199% WSM B 110-119% WSM 40 31 28 28 26 26 26 26 26 24 B 100-109% WSM m-99% WSM 20 DEN hel iN 15 10 10 10 sd sj 8 5) 8 8 Ee) 9 8 © an 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 3.2 Sterke relatie bron van inkomen en hoogte van het inkomen In figuur 3.3 is te zien dat zelfstandigen oververtegenwoordigd zijn onder huishoudens met een zeer laag of negatief inkomen. Deze huishoudens vormen zowel in de methodiek van de gegevens als wat betreft het beschikbare inkomen een geval apart. In de methodiek van het RIO is een verschil met andere inkomstenbronnen: als er binnen een huishouden sprake is van een inkomen uit eigen onderneming, wordt dit, ongeacht de hoogte ervan, als de belangrijkste bron van inkomen gezien. Daarnaast kan een negatief of laag inkomen voor huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf ontstaan door negatieve looninkomsten. Dat komt bij een andere inkomstenbron nagenoeg niet voor. Verder komt later aan de orde (deel 3.7) dat een meerderheid van de huishoudens met een negatief inkomen en van de huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf een vermogen hebben boven de grens voor de bijstand. Onder de groep met een huishoudinkomen tussen 0 en 79% WSM zijn er naast veel huishoudens met een inkomen vit een eigen bedrijf ook relatief veel huishoudens met loon als belangrijkste bron van inkomen: een ruime meerderheid van deze inkomensgroep bestaat uit huishoudens met een inkomen uit werk. 14 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.3 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep en bron van inkomen, 20213 (procenten) negatief inkomen m loondienst (2.749 hh) Ie 73 JK . _ ’ m eigen bedrijf 0-79% WSM = bijstand 31 40 6 12 ‚ ‚ (23.953 hh) andere uitkering 80-99% WSM pensioen (24.093 hh) B a Ie 27 anders 100-109% WSM 110-119% WSM (14-386 hh) i oe 20 34 % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Het aandeel huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen is het hoogst onder huishoudens met een inkomen tussen 80-109%. In de inkomensgroep 80-99% WSM leven huishoudens vaker met een inkomen vit werk of eigen bedrijf (24%) dan in de groep 100-109% WSM (12%). Verder leeft in beide groepen ruim een kwart van de huishoudens van pensioen en ook het aandeel met een andere bron van uitkering is in beide groepen ongeveer even groot. Van de huishoudens met een inkomen tussen 110-119% WSM leeft ongeveer een derde (34%) van pensioen. Daarnaast kent deze inkomensgroep het grootste aandeel huishoudens (20%) met een andere uitkering dan bijstand. Het aandeel huishoudens met een inkomen uit werk of eigen bedrijf is in deze groep 34%. De armoedekans is het aandeel huishoudens (of personen) met een laag inkomen onder de groep met gelijke kenmerken. Hier kijken we naar de armoedekans naar belangrijkste bron van inkomen. Huishoudens met bijstand of een andere uitkering als belangrijkste bron van inkomsten zijn de meest kwetsbare inkomensgroepen. Bijna alle huishoudens die bijstand ontvangen hebben een inkomen tot 120% WSM.” Bijna de helft van de huishoudens met andere uitkeringen (WW of arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld) hebben een laag inkomen. Een deel van deze inkomens is gekoppeld aan een laag inkomen, maar dit geldt niet voor alle vitkeringen. Zo is de hoogte van de WW afhankelijk van het gemiddelde dagloon in de gewerkte periode voorafgaand aan de uitkering. Onder huishoudens met een inkomen vit werk hebben huishoudens met een eigen bedrijf meer kans op een inkomen onder de grens van 120% WSM dan huishoudens die leven van een inkomen uit loondienst. Huishoudens met een eigen bedrijf hebben echter vaker een vermogen boven de grens voor de bijstand (zie paragraaf 3.7.2). ° Niet alle bijstandontvangers hebben een inkomen onder 120% WSM omdat sommige huishoudens een deel van het jaar bijstand ontvangen en de rest van het jaar bijvoorbeeld een inkomen uit werk. 15 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.4 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar belangrijkste bron van inkomen, 2013 jan eigen bedrijf | 20 loondienst | 8 % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS In 2005 hadden in totaal 26% van de huishoudens in de lage-inkomensgroep een inkomen uit werk, dit aandeel is sinds 2008 gestegen tot boven de 30%. Het aandeel gepensioneerden bedraagt al jaren een kwart van de inkomens tot 120% WSM. Het aandeel huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen daalde van 34% in 2005 naar 29% in 2010 en is sindsdien stabiel. Figuur 3.5 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar belangrijkste bron van inkomen, 2005-2013 (procenten) % 100 24 23 24 24 25 25 25 25 25 80 anders 15 15 14 13 13 14 14 14 15 ‚ pensioen 60 andere uitkering = bijstand m eigen bedrijf B loondienst 40 11 11 me ad 2; A nT DT 20 12 7 17 ks) 19 wis) ks) 17 Ta NM o 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 16 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 3.3 Armoedekans het hoogst voor eenoudergezinnen en alleenstaanden Tabel 3.6 Lage inkomens naar huishoudsamenstelling, 2013 alleenstaande 58.577 31 paar zonder kinderen 8.575 11 paar met kinderen 8.205 12 eenoudergezin 14.453 40 overig 554 13 totaal 90.364 24 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Van alle eenoudergezinnen heeft 40% een inkomen tot 120% WSM. Ook alleenstaanden hebben vaker een inkomen tot 120% WSM dan gemiddeld (31% tegenover 24%). Voor paren met kinderen en zonder kinderen is de armoedekans het kleinst (12% en 11%). Figuur 3.7 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar huishoudtype, 2005-2013 (procenten) % 100 18 17 1 17 16 16 16 16 16 80 10 10 9 10 9 9 10 10 10 overig 60 eenoudergezin = paar met kinderen B paar zonder kinderen 40 E alleenstaande al 62 62 EE EE) 55 55 25 25 20 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS De samenstelling naar huishoudtype is redelijk stabiel over de periode 2005 tot en met 2013. Er zijn lichte verschuivingen geweest, vooral tussen 2005 en 2009, maar in de jaren daarna zijn er weinig veranderingen opgetreden. Zo is het aandeel alleenstaanden licht gestegen van 61% in 2005 naar 63% in 2009, in de jaren erna is dit aandeel telkens 65%. 17 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 3.4 Een derde van huishoudens Zuidoost heeft laag inkomen Er zijn grote verschillen in de stad in het aandeel huishoudens met een laag inkomen per stadsdeel en per wijk. In Zuidoost heeft 30% van de huishoudens een inkomen tot 120% WSM. Stadsdeel Zuid heeft het kleinste aandeel huishoudens met een laag inkomen (19%). Er zijn geen veranderingen ten opzichte van 2012. Tabel 3.8 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam naar stadsdeel, 2012-2013 2012 2013 Elon % Elon % onbekend - - 22 - Centrum 9.648 22 9.889 22 Westpoort 102 49 82 51 West 17.366 25 18.072 26 Nieuw-West 14.207 24 14.236 24 Zuid 13.495 19 13.738 19 Oost 12.617 23 12.872 23 Noord 10.173 26 10.352 26 Zuidoost 11.008 30 11.101 30 totaal aantal 88.616 23,7 90.364 24 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Vanuit een ander perspectief kan worden gekeken naar de verdeling van huishoudens met een laag inkomen over de zeven stadsdelen (tabel 3.9). In absolute zin heeft West de meeste huishoudens (18.072) met een laag inkomen: 20% van alle Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WSM woont in stadsdeel West®. Het kleinste aantal huishoudens met een laag inkomen woont in Centrum, gevolgd door Noord en Zuidoost. Tabel 3.9 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar stadsdeel en inkomensgroep, 2013 (procenten)* negatief 0-79% 80-99% 100-109% 110-119% totaal abs. Centrum 25 16 9 9 9 11 9,889 West 18 22 20 20 18 20 18.072 Nieuw-West 9 13 16 16 18 16 14.236 Zuid 26 17 13 15 14 15 13.738 Oost 11 13 15 14 14 14 12.872 Noord 6 8 11 13 14 11 10.352 Zuidoost 4 10 15 12 12 12 11.101 totaal aantal (=100%) 2.749 13.953 24.093 35.183 14.386 90.364 90.364 * excl. Westpoort en onbekend bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Er zijn ook verschillen als rekening wordt gehouden met de inkomensgroep. Ruim de helft van alle huishoudens met een negatief inkomen wonen in Zuid (26%), Centrum (25%) en West (18%). 9 stadsdeel West telt het grootste aantal huishoudens van alle stadsdelen 18 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Eerder werd benoemd dat het bij huishoudens met een negatief inkomen vaak gaat om zelfstandigen. Huishoudens met een inkomen van 0-79% WSM zijn ook vaker dan gemiddeld in deze stadsdelen woonachtig. De drie overige inkomensgroepen lijken meer op elkaar wat de verdeling over de stadsdelen betreft. Huishoudens met een inkomen 110-119% WSM wonen vaker in West en Nieuw-West en huishoudens met een inkomen van 80-99% WSM wonen iets vaker in Zuidoost. In onderstaande figuur wordt het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum afgezet tegen het gemiddelde van de stad (24,0). Drie wijken hebben met een aandeel van 35% (veel) meer huishoudens met een laag inkomen dan gemiddeld: Van Galenbuurt in West (40%), Bijlmer-Centrum in Zuidoost (36%), Volewijck in Noord (36%). Figuur 3.10 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar wijk,2013 | En en ae ES ie, en 4 en Ln ij SN Le ne 5 ai | f } be, b Ie be En | Kn N E U eer je _ Ì ie : " ( Ne Ee Ee Se WE € ej ij mm EE: Í t rn _] weel minder dan gemiddald } e | DT] minder dan gerddeld k é gn Lil Bl ap of rond gemiddelde al B mear dan gerkteld \ d B vaat maar dan gemiddeld Ì | | buiten beschorsing | E Noot: wijken met minder dan 150 huishoudens zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS beschouwing gelaten Figuur 3.11 laat de ontwikkeling van het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de loop der jaren zien. In de periode 2006-2008 is het aandeel lage inkomens in elk stadsdeel wel een keer gedaald. Na 2008 stijgt het aandeel lage inkomens weer. In Zuidoost is het aandeel huishoudens met een laag inkomen het hardst toegenomen, van 26% in 2008 naar 30% in 2013. In de stadsdelen Zuid en Oost is het aandeel lage inkomens vrijwel gelijk gebleven, een stijging van één procentpunt. 19 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.11 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar stadsdeel, 2005-2013 % 35 —= Zuidoost 30 —— Noord ON ween en —— Nieuw-West 20 Teer mn ne veeree Oost 15 — — Centrum —— Zuid 10 5 0 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 * 2005-2009 incl. Westpoort bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 3.5 Negen op de tien huishoudens tot 120% WSM in huurwoning Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM wonen voornamelijk in huurwoningen. Het eigen woningbezit onder deze huishoudens ligt met 9% onder het Amsterdams gemiddelde (32%). Figuur 3.12 Huishoudens naar woonsituatie en netto besteedbaar inkomen als percentage van het WSM, 2012 (procenten) = huurwoning, met 120% WSM of meer 40 huurtoeslag = huurwoning, zonder alle Amsterdamse huurtoeslag huishoudens El % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Dat sommige huishoudens met een laag inkomen een woning huren maar geen huurtoeslag ontvangen kan verschillende redenen hebben. Het is alleen mogelijk om huurtoeslag te 20 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 ontvangen voor een zelfstandige woning. Daarnaast mag de huur van de woning niet te hoog zijn (het bedrag is afhankelijk van de huishoudsamenstelling en de leeftijd van de aanvrager) en moet het huishouden geen vermogen hebben boven een bepaalde grens. Tot slot moet het huishouden de huurtoeslag aanvragen, wat niet altijd gebeurt. Eenoudergezinnen woonden relatief vaak in een huurwoning met huurtoeslag (71%). Alleenstaanden en paren zonder kinderen ontvingen juist vaak geen huurtoeslag (respectievelijk 35% en 32%). Paren, met en zonder kinderen, woonden relatief vaak in een koopwoning (beide 14%). Tabel 3.13 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar woonsituatie en huishoudtype, 2013 huurwoning met huurwoning zonder koopwoning huurtoeslag huurtoeslag Lord: El abs. ij abs. ij abs. ij abs. ij alleenstaande 4.217 7 33.773 58 20.587 35 58.577 100 paar zonder kinderen 1.160 14 4.663 54 2.752 32 8.575 100 paar met kinderen 1.138 14 5.109 62 1.958 24 8.205 100 eenoudergezin 1.197 8 10.318 71 2.938 20 14.453 100 overig 79 14 160 29 315 57 554 100 totaal 7.791 9 54.023 60 28.550 32 90.364 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM dat in een huurwoning met huurtoeslag woont is gedaald in 2013 vergeleken met de jaren daarvoor. Het aandeel huishoudens met een laag inkomen in een huurwoning zonder huurtoeslag is toegenomen. Dat kan te maken hebben met verhuizingen naar woningen met een te hoge huur om in aanmerking te komen voor huurtoeslag. Het kan ook te maken hebben met het feit dat mensen geen huurtoeslag aanvragen. Tabel 3.14 Aandeel huishoudens naar inkomen en woonsituatie, 2010-2013 huishoudinkomen 2010 2011 2012 2013 ‚ tot 120% WSM 8 9 9 9 koopwoning 120% WSM en meer 38 39 39 40 huurwoning tot 120% WSM 66 66 66 60 met huurtoeslag 120% WSM en meer 9 8 8 7 huurwoning tot 120% WSM 26 25 25 32 zonder huurtoeslag 120% WSM en meer 53 53 53 54 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 21 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 3.6 Zes op de tien huishoudens heeft langdurig laag inkomen In deze paragraaf wordt gekeken naar huishoudens die één, twee of drie jaar met een laag inkomen moeten rondkomen. RIO is sinds 2010 met dezelfde methode samengesteld.” Dankzij deze methode kan de duur op het minimum in kaart worden gebracht. Het startpunt is het jaar 2013; van de huishoudens die toen een laag inkomen hadden wordt gekeken hoeveel ook in 2012 en in 2011 een laag inkomen hadden en tot de doelpopulatie behoorden. Zowel in 2012 als in 2013 leefde een meerderheid van de huishoudens (ruim 60%) drie jaar of langer op het minimum. Een kwart van de huishoudens heeft maximaal een jaar onafgebroken een laag inkomen. De toevoeging onafgebroken is hierbij van belang: het is zeker mogelijk dat deze huishoudens in eerdere jaren ook een laag inkomen hadden, maar dus in ieder geval niet het jaar voor het afgelopen jaar. Tabel 3.15 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar aantal aaneengesloten jaren met een laag inkomen, 2012-2013 2012 2013 aantal jaar laag inkomen abs. % abs. % 1 jaar 21.748 25 23.119 26 2 jaren 12.067 14 12.010 13 3 jaar of langer 54.801 62 55.235 61 totaal 88.616 100 90.364 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Huishoudens met een inkomen uit loon of eigen bedrijf hebben minder vaak langdurig een laag inkomen vergeleken met huishoudens met een andere bron van inkomen. Ruim een derde van hen heeft 3 jaar of langer een inkomen tot 120% WSM. Huishoudens met een bijstandsuitkering en gepensioneerden leefden juist over het algemeen langer van een laag inkomen dan huishoudens met een andere bron van inkomen. Van hen heeft (ruim) driekwart 3 jaar of langer een laag inkomen. 1 gen integrale waarneming van de bevolking. In de jaren daarvoor was RIO gebaseerd op een steekproef, zie bijlage 1. 22 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.16 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in 2013, naar duur op het minimum en bron van inkomen (procenten) m1 jaar mz jaren % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS: 3.7 Vaak langdurig laag inkomen onder eenoudergezinnen en alleenstaanden Eenoudergezinnen en alleenstaanden leven relatief drie of meer achtereenvolgende jaren van een inkomen tot 120% WSM. Dit was in 2013 voor 63% van de eenoudergezinnen met een laag inkomen het geval en voor 62% van de alleenstaanden. Voor stellen, zowel zonder (58%) als met kinderen (56%), liggen deze percentages lager. Figuur 3.17 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in 2013, naar duur op het minimum en huishoudsamenstelling (procenten) B 1jaar mz jaren paar zonder kinderen 28 13 am 3+ jaren % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 23 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Het aandeel huishoudens dat drie achtereenvolgende jaren een inkomen tot 120% WSM had is ongelijk verdeeld over de stad. Het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen is het hoogst in Betondorp in Oost (75%), de Centrale Markt in West (71%) en in Tuindorp Nieuwendam in Noord (69%). Ook de Van Lennepbuurt (West), IJplein/Vogelbuurt (Noord) en de Diamantbuurt (Zuid) zijn wijken met een hoog aandeel langdurig lage inkomens, in deze wijken heeft 68% van de lage inkomens een langdurig laag inkomen. Daarmee is de ruimtelijke verdeling van langdurige armoede anders dan voor alle huishoudens met een laag inkomen (zie 3.4) Figuur 3.18 Aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen (tot 120% WSM) naar wijk,2013 / Pm \ ee | iz N fl | be _ n el Ì 1 a 7 4 L ke dE B En Pe, 4 Pe , ae is É 2 Fr, Ee „ ze 5 ! Nee | LS Bo j| | 4 B @, | SS nn 8 & - Li veel minder dar middeld É en | DD minder Sn germiedeld À C a B ap al rand gemiddelde \ J B meer dan gemiddeld | B veel meer dan gemiddeld X Be LL braiten beschouwing 7. Noot: wijken met minder dan 150 huishoudens zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS beschouwing gelaten 3.8 20% huishoudens met laag inkomen boven vermogenstoets bijstand In deze paragraaf wordt naar de hoogte van het vermogen van huishoudens met een laag inkomen gekeken in 2013. Vermogens zijn ingedeeld in twee categorieën: wel of niet te veel vermogen volgens de bijstandsnormen per 1-1-2013. Volgens deze normen mochten eenpersoonshuishoudens maximaal € 5.795 bezitten om in aanmerking voor bijstand te komen, voor meerpersoonshuishoudens was dit € 11.590. De overwaarde van het eigen huis mocht maximaal £48.900 zijn. Dat huishoudens vermogen hebben betekent overigens niet dat zij daar ook direct over kunnen beschikken. Vermogen kan in een pensioenpotje zitten of in een eigen huis dat moeilijk verkocht kan worden. 24 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Van alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het WSM had in 2013 een vijfde te veel vermogen om in aanmerking te komen voor de bijstand. Dit aandeel is gelijk aan 2012. Het aandeel huishoudens dat meer vermogen heeft dan de bijstandsnorm verschilt per inkomensgroep. Van de huishoudens met een negatief inkomen had meer dan de helft te veel vermogen (55%), van de huishoudens met een inkomen tot 80% WSM was dat een derde (34%). Van huishoudens in de categorie 110%-119% WSM had 27% te veel vermogen. Het laagste aandeel huishoudens met te veel vermogen (13%) lag in de groep met een inkomen van 100- 109% WSM. Figuur 3.19 Aandeel huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm naar inkomensgroep, 2013 80-99% WSM | 14 100-109% WSM | 13 totaal tot 120% WSM EN 20 % o 20 40 60 80 100 bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS In onderstaande figuur staat het aandeel huishoudens met lage inkomens en meer vermogen dan de vermogenstoets bijstand naar bron van inkomen. Bijna de helft van de huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen hebben meer vermogen dan de vermogenstoets bijstand. Voor huishoudens met een pensioen als belangrijkste bron van inkomen is dat een kwart. Figuur 3.20 Aandeel huishoudens met inkomen tot 120% WSM en vermogen boven bijstandsnorm naar bron van inkomen, 2013 loondienst | 19 andere uitkering | 14 bijstand 1. % o 20 40 60 80 100 bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS In onderstaande tabel wordt de doelgroep van het gemeentelijk beleid verder in kaart gebracht, door de gecombineerde analyse van bron van inkomen en inkomensgroep. Kijkend naar het aandeel huishoudens dat voldoet aan de vermogenstoets van de bijstand, is het voor het bepalen 25 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 van de doelgroep afhankelijk van de bron van inkomen meer of minder zinvol om de hoogte van het inkomen mee te nemen. Bijvoorbeeld bij huishoudens met een andere uitkering dan bijstand, zoals een werkeloosheidsuitkering, neemt de doelgroep vanaf een negatief inkomen eerst toe van 55% tot 90% bij een inkomen van 80-99% WSM, om vervolgens met het stijgen van het inkomen weer af te nemen. Tabel 3.21 Aandeel huishoudens in Amsterdam met vermogen boven bijstandsnorm naar bron van inkomen —______Eninkomensgroep, 2013 negatief OA 80-99% 100-109% 110-119% totaal tot inkomen KEIN KA KA KA MOA NE loondienst 58 77 82 86 83 81 eigen bedrijf 45 53 53 53 49 51 Bijstand 93 95 97 97 95 97 andere uitkering 55 73 90 837 82 86 pensioen 18 61 88 77 63 75 anders - - - - - - totaal 45 66 86 87 73 80 bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS In figuur 3.22 is van alle Amsterdamse huishoudens het aandeel dat een eigen huis bezit en het aandeel waarvan het vermogen te hoog is volgens de bijstandsnorm per inkomensgroep weergegeven. Het inkomen is weergegeven in kleinere eenheden (procenten van het WSM) dan eerder. Het huizenbezit en het aandeel huishoudens met vermogen boven de bijstandsnorm was in 2013 het hoogst onder de uiterste inkomensgroepen: de huishoudens met een negatief inkomen (rond de 55% heeft een eigen huis of te veel vermogen) en de huishoudens met een inkomen rond 300% van het WSM en hoger (ruim 60%). Het aandeel huishoudens met een eigen huis en/of vermogen was het laagst bij huishoudens die leefden van een inkomen tussen de 95 en 105% van het WSM. Huishoudens met een inkomen tussen de 95 en 100% WSM hadden het minst vaak te veel vermogen (9%), huishoudens met een inkomen tussen 100 en 105% WSM hadden het minst vaak een eigen huis (1,6%). 26 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 3.22 Aandeel huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm en/of een eigen huis per inkomensgroep, 2013 % 70 — teveel 60 vermogen 50 —=eigen huis 40 30 20 10 o FE EEIITERES LEPEL LESLIE © 5 bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS 3.9 Doelgroep beleid woont relatief veel in Zuidoost en Noord In Zuidoost en Noord is het aandeel huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen met respectievelijk 27% en 22% relatief hoog. In absolute zin is het grootste aandeel huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen te vinden in West. In stadsdeel Zuid is het aandeel huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen relatief het kleinst. Tabel 3.23 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en vermogen tot bijstandsnorm, naar stadsdeel, 2013 inkomen tot 120% WSM inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen abs. ij abs. ij onbekend - - - - Centrum 9.889 22 6.648 15 Westpoort 82 51 59 37 West 18.072 26 14.722 21 Nieuw-West 14.236 24 11.979 20 Zuid 13.738 19 9.826 14 Oost 12.872 23 10.490 19 Noord 10.352 26 8.787 22 Zuidoost 11.101 30 9.966 27 Amsterdam 90.364 24,0 72.495 19 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 27 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 4 Personen met een laag huishoudinkomen In dit hoofdstuk presenteren wij enkele achtergrondgegevens van personen die deel vitmaken van huishoudens met een inkomen tot 120% WSM: hun leeftijd, geslacht en herkomst. Tot slot beschrijven wij de instroom in de lage-inkomensgroep tussen 2012 en 2013, en de uitstroom uit deze groep. 4.1 Meerderheid tussen 18 en 64 jaar; grote armoedekans jongeren en ouderen Een meerderheid (60%) van de 151.091 Amsterdammers die in een huishouden leven met een inkomen tot 120% WSM is tussen 18 en 64 jaar. In 2013 groeiden 34.717 minderjarigen jongeren op in een huishouden met een laag inkomen; zij vormen 23% van de personen met een laag huishoudinkomen. De 65-plussers vormen 17% van deze groep. De leeftijdsverdeling binnen inkomensgroepen verschilt: in huishoudens met een inkomen van 80 tot 120% WSM zijn er relatief meer 65-plussers en jongeren. Het aandeel jongeren is het hoogst (25%) in huishoudens met een inkomen tussen 100-109% WSM: het gaat om ruim 15.000 jongeren. Het aandeel 65-plussers is het hoogst in huishoudens met een inkomen tussen 110- 119% WSM (21%). Het aantal 65-plussers is het hoogst in de categorie 100-109% WSM, met 10.275 personen. Figuur 4.1 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar inkomensgroep en leeftijd, 2013 0-79% WSM 17 v4A = 65 jaar of ouder % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Het beschrijven van de samenstelling van de groep personen met een laag inkomen is één manier om de populatie met een laag inkomen in kaart te brengen. Neem bijvoorbeeld alle 28 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Amsterdammers in een huishoudens met een laag inkomen, daarvan is 22% 65 jaar of ouder, zoals hierboven vermeld. Een andere manier is om te kijken naar een groep met gelijke kenmerken en daarvan het aandeel met een laag huishoudinkomen te berekenen. We spreken in dat geval van de armoedekans. Neem bijvoorbeeld alle 65-plussers in Amsterdam: daarvan leeft 29% in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM. Ofwel: de armoedekans voor 65-plussers in Amsterdam is 29%. Voor alle Amsterdammers is die armoedekans 21%. In de leeftijdsgroepen jongeren tussen 10 en 14 is de armoedekans even groot als onder 65-plussers, namelijk 29%. Figuur 4.2 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar leeftijd, 2013 % 35 29 29 30 26 26 24 25 21 21 22 20 L —= gemiddeld: 16 21% 15 14 14 10 5 0 0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 4O-4h 45-49 50-54 55-59 60-64 65+ bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 4.2 Aantal jongeren in huishoudens met laag inkomen daalt, aandeel stabiel De ontwikkeling van het aandeel jongeren van 0 t/m 17 jaar die opgroeien in een huishouden met een laag inkomen is te zien in onderstaande tabel (zie ook 2.4). Hun aantal en aandeel is gedaald tussen 2005 en 2008. Vervolgens is hun aantal gestegen tussen 2008 en 2011, maar sindsdien licht gedaald. Hun aandeel onder de totale groep minderjarige Amsterdammers is sinds 2008 stabiel, met een lichte procentuele daling (0,4 procentpunt). 29 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Tabel 4.3 Amsterdamse o t/m 17 jarigen naar inkomenspositie van het huishouden, 2005- 2013 Lo LOCA 120% WSM of meer etl abs. 4 abs. % abs. % 2005 37.116 28 93.479 72 130.595 100 2006 37.171 28 95.351 72 132.522 100 2007 35.543 27 97.544 73 133.087 100 2008 33.327 25 100.607 75 133.933 100 2009 33.912 25 102.142 75 136.054 100 2010 34.704 25 102.263 75 136.967 100 2011 35.053 25 102.976 75 138.029 100 2012 34.869 25 104.291 75 139.160 100 2013 34.717 25 105.940 75 140.657 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Een kwart (25,3%)van alle Amsterdamse jongeren groeide in 2013 op in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM. Zij wonen vooral in de perifere stadsdelen: Nieuw-West, Zuidoost en Noord. De ruimtelijke verdeling over de stad lijkt daarmee in grote lijnen op de ruimtelijke verdeling van Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen, maar er zijn enkele accentverschillen. Drie wijken hebben veel meer jongeren in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM dan gemiddeld: Bijlmer-Centrum (D, F, H) (42,5%) in Zuidoost, de Van Galenbuurt (40,5%) in West, en De Kolenkit (40,3%) in West. Figuur 4.4 Aandeel Amsterdamse o t/m 17-jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar wijk, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (25,3%), 2013 ne: nn ee AN | nt ee ‘ ee da he, ; / Tek, B / TN Pm ! Ki rt zer \ Í k Et l Î 5, | Se » | nn , Á \ Td e g | a en L hi den er Ki rj 7 he en te et Ee Den 5 | = | ' in / 4 WE B ze ‚ Ee Zen en DE en ij | dr 5 | Ee À } 5 ml | Sl Í Nn … | oper Ke & en A ad mT | Á vi ed ar DE oan r n Er ä Ë | d \ dh a | \ | ] veel minder dan gemiddald 5 | CT] minder dan gemiddeld f a ed Bl op of rond gemiddelde ke el B meer dan gerikteld 1 d B veel meer dan gemiddeld 4 Í L] buiten beschoewing X L / Ke es kred Noot: wijken met minder dan 150 jongeren zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS beschouwing gelaten 30 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Alle jongeren van niet-westerse herkomst hebben een (veel) hogere armoedekans dan gemiddeld. Zo groeide vier van de tien jongeren afkomstig uit overig niet-westerse landen op in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM, en 36% van de jongeren van Marokkaanse herkomst. Jongeren van Nederlandse herkomst en jongeren met een westerse migratie- achtergrond hebben een lagere armoedekans dan gemiddeld. Ook onder 65-plussers is de armoedekans zeer verschillend als rekening wordt gehouden met herkomst. Van de ouderen van Turkse, Marokkaanse en overig niet-westerse herkomst leefde zes op de tien in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM in 2012. Hetzelfde gold voor de helft van de ouderen van Surinaamse en Antilliaans/Arubaanse herkomst. Omdat het vaak gaat om eerste-generatiemigranten is het huishoudinkomen waarschijnlijk laag vanwege een onvolledige AOW. Tabel 4.5 Personen in huishoudens met een inkomen tot 120% naar leeftijdsgroep en herkomstgroep, 2013 O t/m 17 jaar 18 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder ELEN 4 ELEN 4 ELEN 4 autochtonen 7.209 13 27.947 12 13.645 22 Marokkanen 8.433 36 12.550 30 2,481 61 Turken 3.711 35 7.725 29 1.321 63 Surinamers 3.566 31 10.396 23 2.949 50 Antillianen/ Arubanen 684 34 1.849 25 387 48 overig niet-westers 8.202 40 17.299 33 1.756 63 overig westers 2.912 17 12.692 16 3.377 26 totaal 34.717 25 90.458 18 25.916 29 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 4.3 Meer vrouwen dan mannen hebben laag inkomen Van alle personen in huishoudens met een laag inkomen was 53% in 2013 vrouw en 47% man. De man-vrouwverhouding verschilt per inkomensgroep. Zo zijn er relatief meer vrouwen in de groep met een huishoudinkomen vanaf 80% WSM. Het hoogste aandeel vrouwen, 55%, zien we in de groep met een huishoudinkomen tussen 110 en 120% WSM. 31 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 4.6 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar inkomensgroep en geslacht, 2013 negatief inkomen 53 47 m man = vrouw 80-99% WSM , 53 100-109% WSM 46 Bh 110-119% WSM 45 5 % o 20 40 60 80 100 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS De armoedekans is ook iets hoger onder vrouwen dan onder mannen: van alle Amsterdamse vrouwen heeft 22% een laag huishoudinkomen, van alle mannen 20%. 4.4 Helft lage-inkomensgroep van niet-westerse herkomst In deze paragraaf zijn de Amsterdammers in huishoudens met een laag inkomen ingedeeld naar herkomstgroep.” Van de Amsterdammers in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM was 55% in 2013 van niet-westerse herkomst. Dat is relatief meer dan onder de gehele Amsterdamse bevolking. Verder heeft 13% van de personen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM een westerse migratieachtergrond en 32% een Nederlandse herkomst. Het aandeel personen in een huishouden met een laag inkomen onder elke herkomstgroep (de armoedekans) is het hoogst onder Amsterdammers van Marokkaanse en overig niet-westerse herkomst. Onder hen leeft een op de drie in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM. Amsterdammers van Nederlandse herkomst hebben met 14% de laagste armoedekans. 8 Voorde indeling van personen in herkomstgroepen wordt in deze rapportage de gangbare definitie van het CBS gevolgd. Personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren, worden in deze definitie allochtonen genoemd. De allochtonen worden onderverdeeld in westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. Allochtonen uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië worden tot de westerse allochtonen gerekend. Alle overige allochtonen worden tot de niet-westerse allochtonen gerekend. In deze rapportage verwijzen de termen personen van Nederlandse herkomst naar het begrip autochtoon volgens de definitie van het CBS. Niet-westerse allochtonen worden aangeduid als personen van niet-westerse herkomst en westerse allochtonen als westerse migranten. In de tabellen en figuren hanteren we vanwege de leesbaarheid de beknopte CBS-termen. 32 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Tabel 4.7 Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM of meer naar herkomstgroep, en aandeel onder totale groep (armoedekans), 2013 abs. armoedekans (%) autochtonen 48.801 14 Marokkanen 23.464 34 Turken 12.757 32 Surinamers 16.911 27 Antillianen/ Arubanen 2.920 28 overig niet-westers 27.257 36 overig westers 18.981 17 totaal 151.091 21 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Binnen de groep met een overig niet-westerse herkomst is de armoedekans zeer verschillend. In onderstaande figuur worden alle herkomstlanden met een bovengemiddeld aandeel Amsterdammers met een laag huishoudinkomen weergegeven. Somalische Amsterdammers hebben met 72% de hoogste armoedekans. Van de 1.269 Somalische Amsterdammers leefden er 910 in een huishouden met een laag inkomen in 2013. Daarnaast leeft de helft of meer van de Amsterdammers afkomstig vit vier andere herkomstlanden in lage-inkomenshuishoudens: Irak (56%), Soedan (54%), de Dominicaanse Republiek (54%) en Afghanistan (50%). Het gaar hierbij waarschijnlijk vaak om vluchtelingen. Ook Amsterdammers afkomstig uit Syrië hebben met 44% een grote armoedekans. Van alle EU-burgers hebben personen afkomstig vit Bulgarije de grootste kans om tot een huishouden te behoren met een inkomen tot 120% WSM (48%). Figuur 4.8 Herkomstlanden* van Amsterdammers met een bovengemiddeld aandeel personen met een huishoudinkomen tot 120% WSM, 2013 (procenten) % 8o 70 60 50 40 30 20 10 Sex sesteSLesSEELEDORsSeSTEEETzELY ES geb EReshebaSedsSERsiEEsSEEOSELËs o ov ve 2 © 2de E CE Rw U EE u Dee A ù & < os wESS 59 SE E © 82 u é EO BP ÊT En < 5 8 E ij s 8 â z 2% mm aandeel pers. In hh met inkomen <120% WSM —=gemiddeld: 21,0% * met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 33 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 4.5 In- en uitstroom vooral gevolg van inkomensverandering De afgelopen jaren is het aantal Amsterdammers met een laag inkomen gestegen. De reden hiervoor is dat er meer instroom is geweest (meer mensen zijn tot de groep met een laag inkomen gaan behoren) dan uitstroom (door stijging van het inkomen of verhuizing bijvoorbeeld). Deze dynamiek van instroom in en uitstroom wordt hieronder verder beschreven. Het gaat in deze paragraaf om personen in huishoudens die in 2012 wel een laag inkomen hadden, maar in 2013 niet meer en om personen voor wie het omgekeerde geldt. Van de 151.091 Amsterdammers in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM in 2013 had 27% het jaar daarvoor een huishoudinkomen boven de armoedegrens. Dat zijn 41.166 personen die zijn ingestroomd. Dat zijn er in absolute zin iets meer dan het jaar daarvoor, maar procentueel gaat het om een zelfde aandeel. Tabel 4.9 In- en uitstroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2010-2013 laag inkomen instroom uitstroom KS: oe) abs. abs. % van laag inkomen abs. % van laag inkomen abs. 2010 143.415 - - - - - 2011 147.073 40.506 28 _ - 36.848 -26 + 3.658 2012 148.660 39.968 27 - 38.381 -26 + 1.587 2013 151.091 41.166 27 _-38.735 -26 + 2.431 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS Van de personen die in 2012 een laag huishoudinkomen hadden, is 26% in 2013 uitgestroomd. Ook dat is procentueel stabiel vergeleken met voorgaande jaren. Per saldo zijn er 2.431 meer personen met een laag inkomen in 2013 vergeleken met 2012. Dit saldo is hoger dan in 2012, maar lager dan in 2011. Van de Amsterdammers die in 2013 instroomden in de groep met een inkomen tot 120% WSM geldt voor 64% dat hun huishoudeninkomen daalde. Daar komt 4% bij: de personen die zijn verhuisd naar Amsterdam en van wie het inkomen tegelijk daalde. De overige instroom bestond uit immigratie of verhuizing met een laag inkomen (in totaal 8%) en geboorte (4%). Verder behoorde een op de vijf instromers in 2012 nog niet tot de doelgroep: het huishouden waar zij deel van vitmaakten had niet het hele jaar inkomen had, of zij waren student of woonden in een instituut. In deze samenstelling van de instroom zijn er slechts marginale verschillen vergeleken met de instroom in 2011. 34 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Tabel 4.10 Instroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar reden instroom, 2012-2013 A0 2013 saldo Elon % Elon % Elon inkomensdaling en al Amsterdammer 26.430 66 26.378 64 -52 voorafgaand jaar geen doelgroep* 7.369 18 8.342 20 +973 immigratie 2.281 6 2.416 6 +135 inkomensdaling en verhuisd vanuit NL 1.554 4 1.692 4 +138 geboorte 1.590 4 1.553 4 -37 al laag inkomen en verhuisd vanuit NL 744 2 785 2 +41 totaal 39.968 100 41.166 100 + 1.198 * doelgroep: huishouden van persoon had het hele jaar inkomen, geen bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS studenten of personen in instituten Om na te gaan hoe groot de kans is om in te stromen, wordt gekeken naar de groep Amsterdammers die in 2012 nog geen laag inkomen hadden en tot de doelgroep behoorden (565.060 personen). Van hen woonden er 26.378 in 2013 in Amsterdam, behorend tot de doelgroep en met een laag inkomen: zij vormen de instroom. De gemiddelde kans om in te stromen is hiermee 5%. Amsterdammers die deel vitmaken van een eenoudergezin stroomden vaker in dan gemiddeld: van alle eenoudergezinnen is 9% ingestroomd in 2013. Verder hebben Amsterdammers met een andere uitkering dan bijstand of een eigen bedrijf als belangrijkste bron van het huishoudinkomen een hogere instroomkans dan gemiddeld. Figuur 4.11 Aandeel Amsterdammers die door inkomensdaling in een huishouden met laag inkomen zijn ingestroomd tussen 2012 en 2013, naar huishoudtype en bron van inkomsten 25 20 15 14 10 G 7 5 5 5 m m 3 —- gemiddeld: 5% Ss 3 5 : = 5 E 3 5 5 5 3 3 2 5 2 is v © Le 8 2 TD dw B S S U TD Ù c Dv E Z Z ve 5 a 9 2 ù ri Nu < 0 & © fe) wv ij u lr 2 & zz E Ke) Dn U U TO S = 0 W © o TC 8 5 Z 8 > huishoudtype bron van inkomsten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 35 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Van de Amsterdammers die in 2012 wel, maar in 2013 niet meer tot de groep met een laag inkomen behoorden zag 63% het huishoudinkomen stijgen. Verder behoorde een op de vijf niet meer tot de doelgroep. Andere Amsterdammers stroomden vit door emigratie of overlijden, of verhuisden binnen Nederland. In het laatste geval was bij 4% het inkomen van het huishouden gestegen en bij 3% bleef het inkomen laag. In totaal stroomde 67% van de Amsterdammers met een laag inkomen in 2012 het jaar daarop vit door inkomensstijging. Tabel 4.12 Uitstroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2012-2013 VAUs WA 2013 saldo abs. il abs. il abs. inkomensstijging (Amsterdammer) 24.819 65 24.450 63 - 369 geen doelgroep” meer 5.904 15 7.193 19 + 1.289 emigratie/overleden 4.852 13 4.302 11 - 550 inkomensstijging (en verhuisd binnen NL) 1.661 4 1.674 4 +13 verhuisd binnen NL met laag inkomen 1.145 3 1.116 3 -29 totaal 38.381 100 38.735 100 + 354 * doelgroep: huishouden van persoon had het hele jaar inkomen, geen __bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS studenten of personen in instituten Om na te gaan hoe groot de kans is om uit te stromen, worden de 148.660 Amsterdammers die in 2012 een laag inkomen hadden en tot de doelgroep behoorden als vitgangspunt genomen. Hiervan stroomden 24.450 in 2013 uit die ook dat jaar nog in Amsterdam woonden. Dit komt neer op een kans van 16% om uit te stromen. Amsterdammers die deel vitmaakten van een paar met kinderen stroomden vaker uit dan gemiddeld. De grootste uitstroomkans hebben Amsterdammers van wie de belangrijkste bron van het huishoudinkomen een eigen bedrijf of loondienst was. Amsterdammers met een uitkering en pensioengerechtigden hadden juist een lagere kans dan gemiddeld om uit te stromen. 36 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 4.13 Aandeel Amsterdammers die door inkomensstijging vit een laag-inkomenshuishouden zijn uitgestroomd tussen 2012 en 2013, naar huishoudtype en bron van inkomsten 35 32 3 30 25 22 20 17 16 —- gemiddeld: 16% 15 13 14 10 8 7 | L L 0 T S T u Hz krd le) T T 2 8 5 Ee 5 5 5 5 e 2E 8 8 8 8 B z To Z 2 5 5 5 2 & ë 5 5 3 5 2 v E 5 Ee > 9 5 = W S huishoudtype bron van inkomsten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 4.6 Grote dynamiek rondom armoedegrens Onderstaande figuur geeft de in- en uitstroom weer van Amsterdammers die een inkomensverandering hebben meegemaakt tussen 2012 en 2013. Bij de figuur over instroom wordt het inkomen weergegeven dat huishoudens in 2011 hadden voordat zij in 2012 instroomden, als percentage van het WSM. Bij de figuur over de uitstroom wordt het nieuwe inkomen weergegeven dat huishoudens in 2012 hadden na vitstroom, eveneens als percentage van het WSM. De instroom bestaat uit 26.378 Amsterdammers van wie het inkomen daalde tussen 2012 en 2013, van boven naar onder de armoedegrens. Voordat het inkomen van deze groep daalde, (in 2012) varieerde hun inkomen enorm: van net boven de armoedegrens tot ver erboven. Ook van de 24.450 Amsterdammers van wie het inkomen steeg tot boven de armoedegrens varieert het inkomen na uitstroom behoorlijk. De figuren bieden daarom een dubbel inzicht: aan de ene kant wordt het duidelijk dat veel personen een huishoudinkomen net boven of net onder de armoedegrens hebben, maar aan de andere kant zijn er ook groepen voor wie het inkomen fors daalt of stijgt. Per saldo stromen er in alle inkomenscategorieën bijna evenveel in als vit, daarom zijn de figuren hieronder vrijwel identiek. Een kwart van de personen die in 2013 instroomden in de lage- inkomensgroep hadden het jaar daarvoor een inkomen tussen 120% en 130% WSM, en een kwart van de personen die tussen 2012 en 2013 uitstroomden kwam precies in die 37 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 inkomenscategorie terecht. De helft van de in- en uitstroom is van of naar een huishoudinkomen tussen 120% en 150% WSM. Ter vergelijking: het modale inkomen van een alleenstaande lag in 2013 op ongeveer 200% WSM, oftewel ongeveer € 1.800 netto per maand. Ongeveer een op de vijf personen die instroomde in 2013 had in 2012 dat inkomen of meer, evenveel als er personen vitstroomden naar dat huishoudinkomen tussen 2012 en 2013. Figuur 4.14 Inkomen van het huishouden als percentage WSM van Amsterdammers die in- of uitstroomden door inkomensverandering van 2012 op 2013 instroom door inkomensdaling (n= 26.378) uitstroom door inkomensstijging (n= 24.450) 23% 22% 3 27% 27% 2120%-129% B 130% - 139% B 14,0% -14,9% 150% - 199% m 200% of meer 25% 15% 24% 16% bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 38 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Deel 2: Minimaregelingen De gemeente Amsterdam ondersteunt haar inwoners met een laag inkomen met als doel iedereen in de stad mee te laten doen ongeacht de dikte van de portemonnee. Dit gebeurt door minima te ondersteunen met een aantal minimaregelingen. Er zijn een aantal regelingen voor verschillende doelgroepen. In 2015 is de doelgroep van regelingen vergroot omdat de armoedegrens is verschoven van 110% naar 120% WSM. In dit tweede deel komen deze regelingen en hun gebruik aan bod. Voor een aantal regelingen berekenen we ook het bereik onder de doelgroep, met een aangepaste werkwijze vergeleken met vorig jaar. 39 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5 Toekenningen en bereik minimaregelingen Ontvangers van minimaregelingen® zijn in deze Armoedemonitor gedefinieerd als personen of huishoudens die in een bepaald kalenderjaar een toekenning of betaling hebben gekregen in het kader van een regeling. Indien mogelijk wordt er per regeling ingegaan op achtergrondgegevens van de ontvangers, zoals huishoudtype, leeftijd en stadsdeel. Voor een aantal regelingen kan ook het bereik worden berekend. Hoe we dit doen leggen we hieronder uit. De gegevens over minimaregelingen voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zijn gekoppeld aan het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het CBS om inkomensgegevens en achtergrondkenmerken enerzijds en gegevens over regelingen anderzijds te kunnen combineren en analyseren. Aangezien het RIO nog niet beschikbaar is voor het jaar 2015, zijn de gegevens over minimaregelingen in 2015 gekoppeld aan Gemeentelijke Basis Administratie-bestanden van het CBS. Op deze manier kan er voor 2015 ook gerapporteerd worden over enkele achtergrondgegevens van regelingenontvangers. 5.1 Nieuwe berekening bereik minimaregelingen In deze Armoedemonitor is de methodiek van de bereikberekening aangepast vergeleken met vorig jaar met het oog op een betere match met de gemeentelijke regels voor de toekenning van regelingen. De definitie van bereik is onveranderd: het gaat om het aandeel toekenningen op de totale doelgroep van de betreffende regeling. Deze definitie kan als volgt schematisch worden weergegeven: aantal huishoudens dat voorziening kreeg toegekend bereik = weenennennenenenenenseneeneneneeneneneeneneneenensenenensnnnnensennvensennvenennen. (geschat) aantal rechthebbende huishoudens (= doelgroep) Het aantal huishoudens dat de voorziening kreeg toegekend wordt op dezelfde manier aangeleverd en bewerkt als voorgaande jaren. De manier waarop de doelgroep wordt bepaald is wel veranderd. In de vorige edities van de Armoedemonitor werd bij het bepalen van de doelgroep van een voorziening uitgegaan van de CBS-definitie van een laag inkomen, waarbij het inkomen van alle leden van een huishouden mee wordt gerekend. Daarnaast werd in de Armoedemonitor 2014 een vermogenseis ingesteld: de doelgroep van minimaregelingen moest naast een laag huishoudinkomen ook weinig vermogen hebben (onder de vermogenstoets voor de bijstand). 9 we gebruiken de termen regeling en voorziening allebei om de gemeentelijke minimaregelingen aan te duiden. 40 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Bij de toekenning van Amsterdamse minimaregelingen houdt de gemeente echter, in het geval van meerpersoonshuishoudens met kinderen, geen rekening met de inkomens van kinderen en andere huisgenoten dan de ouder(s). Ook wordt bij de vermogenseis bij het bedrag van de bijstandsnorm, afhankelijk van het soort huishouden, nog een bedrag opgeteld. Om rekening te houden met de vitvoeringspraktijk is daarom een nieuwe berekening van de doelgroep van regelingen gemaakt. '° Daarbij is in het geval van een meerpersoonshuishouden met kinderen uitgegaan van het persoonlijk inkomen van de hoofdkostwinner en een eventuele partner. Voor huishoudens bestaande uit een of twee volwassenen is er wat de inkomensbepaling betreft niets veranderd. Daarnaast is er bij de nieuwe doelgroep-berekening uitgegaan van het maximale vermogen waarbij men nog in aanmerking komt voor bijstand, vermeerderd met een door de gemeente vastgestelde marge die per gezinstype verschilt. Tot slot wordt de doelgroep bepaald op basis van het inkomen van het jaar voorafgaand aan de toekenning. Daarmee sluiten we aan bij de vitvoeringspraktijk. Tot en met 2014 was de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor minimaregelingen 110% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Daarbij hadden de huishoudens met een inkomen tot 110% alleen recht op voorzieningen als het vermogen van het huishouden onder de grens lag waarop men recht heeft op bijstand.” In totaal worden in dit hoofdstuk bereikcijfers gegeven voor vier voorzieningen: de Scholierenvergoeding, de Stadspas, het gratis OV voor oudere minima en de Collectieve Zorgverzekering. Van deze vier voorzieningen wordt een schatting van het bereik in 2015 gegeven. Daarbij wordt rekening gehouden met de verhoging van de armoedegrens van 110% naar 120% WSM, en wordt de raming van het aantal huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam gebruikt. Van de PC-voorziening, de Individuele bijzondere bijstand, de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten en de rentesubsidie kan het bereik niet worden berekend, om verschillende redenen. Dit wordt in de betreffende paragraaf toegelicht. 10 Erisechter nog steeds geen complete match mogelijk tussen de doelgroep-bepaling met de CBS-gegevens en de uitvoeringspraktijk. Dat heeft te maken met vermogensgegevens die niet beschikbaar zijn in het RIO (zoals de waarde van een auto) en specifieke regels zoals bij de Scholierenregeling die uitgaat van schooljaren in plaats van kalenderjaren. \_ vanaf 2015 is de armoedegrens in Amsterdam 120% WSM. 12 Om in aanmerking te komen voor bijstand mocht een eenpersoonshuishouden in 2013 maximaal € 5.795 aan vermogen bezitten; voor meerpersoonshuishoudens was dit € 11.590. De overwaarde van het eigen huis mocht maximaal € 48.900 zijn. 41 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.2 Scholierenvergoeding Doel Investeren in de toekomst van jongeren door een deel van de kosten voor school-, sport- of cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden Doelgroep Ouder(s) of verzorger(s) die een laag inkomen hebben en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand, met schoolgaande kinderen onder de 18 (en t/m 18 jaar in het voortgezet onderwijs) en in Amsterdam wonen Methode Rechthebbenden ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd ‘kluisje’. In dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. Voor leerlingen in het primaire onderwijs is dat in 2015/2016: € 375; voor leerlingen in het voortgezet onderwijs € 499 per kind. Per huishouden is er één kluisje voor alle schoolgaande kinderen. Partners WPI Voor de Scholierenvergoeding komen minima in aanmerking die schoolgaande kinderen hebben. Ouders kunnen kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname declareren, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles. leder schooljaar kan de voorziening van juni tot en met mei worden aangevraagd. In de Armoedemonitor worden de gegevens per boekjaar (2 januari — 31 december) gepresenteerd. Verstrekkingen Scholierenvergoeding De Scholierenvergoeding wordt per schooljaar, en niet per kalenderjaar verstrekt. In de volgende tabel is het aantal toekenningen aan huishoudens opgenomen, en het aantal kinderen voor wie het is verstrekt. Uit de tabel blijkt dat de regeling meestal wordt verstrekt voor meerdere kinderen in het huishouden, en dat het vaker kinderen in het primair onderwijs betreft dan in het voortgezet onderwijs. Tabel 5.1 Toekenningen Scholierenvergoeding aan huishoudens en leerlingen, schooljaren 2012 t/m 2016 schooljaar huishouden leerlingen primair onderwijs voortgezet onderwijs Lio) E: | 2012/2013 12.887 12.667 9.951 22.618 2013/2014 11.888 11.488 9.540 21.028 2014/2015 11.843 11.247 9.252 20.499 2015/2016 12.734 12.093 9.824 21.907 bron: WPI/ bewerking OIS Twee derde van de ontvangers van de Scholierenvergoeding in 2015 (65%) zijn eenoudergezinnen. Ontvangers van de Scholierenvergoeding wonen relatief vaak in Zuidoost, Noord en Nieuw-West. De verschillen tussen de verdeling naar stadsdeel van de Amsterdamse bevolking en van de ontvangers van de Scholierenvergoeding zijn scherper dan voor de meeste andere voorzieningen (behalve de PC-regeling). Dat heeft te maken met het feit dat gezinnen met kinderen, ook minimahuishoudens met kinderen, vooral in de perifere stadsdelen wonen. Drie kwart (74%) van de ontvanger is vrouw. Zij zijn daarmee oververtegenwoordigd: van alle 42 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Amsterdammers die leven in een huishouden met een laag inkomen en weinig vermogen is 53% vrouw. Figuur 5.2 Scholierenvergoeding naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype verdeling over de stadsdelen — aandeel 1% ontvangers eenoudergezin Centrum Scholieren- 25 vergoeding 20 34% Zuidoost 15 West — aandeel stadsdeel- 1 a paar met LE gouoners op kinderen bevolking 65% Nieuw- Amsterdam 6 Noord IO] West = overig / onbekend Oost Zuid bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Bereik van de Scholierenvergoeding Het bereik van de Scholierenvergoeding wordt berekend met een aangepaste doelgroep, omdat de inkomensgegevens niet gekoppeld kunnen worden aan onderwijsbestanden. Het aantal ontvangers is daarom afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar." In 2011 en 2012 had 64% van de huishoudens die tot de doelgroep van de Scholierenvergoeding behoorden deze regeling toegekend gekregen. In 20213 is het bereik iets gedaald tot 61%. Gelet op de verwachte stijging van de doelgroep en de ontwikkeling van het aantal toekenningen is het bereik van Scholierenvergoeding in 2015 naar verwachting verder licht gedaald. Het aantal toekenningen is namelijk minder snel gestegen dan wat de groei die de doelgroep waarschijnlijk heeft gekenmerkt. Tabel 5.3 Bereik Scholierenvergoeding in 2011 t/m 2013 en schatting voor 2015 (procenten) 2011 64 2012 64 2013 61 schatting 2015 +/- 56 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van de Scholierenvergoeding is sterk gecorreleerd met de bron van inkomen van het huishouden. Vooral huishoudens met een inkomen uit bijstand maken vaak gebruik van de \SEriseen groep huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs die we hiermee mislopen. Toch is dit met de huidige gegevens de best mogelijke benadering van de doelgroep. 43 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 vergoeding. Werkende minima maken het minst gebruik van de voorziening, vooral huishoudens met een inkomen vit eigen bedrijf. Tabel 5.4 Bereik Scholierenvergoeding onder doelgroep huishoudens met kinderen in de leeftijd van 4-17 jaar, naar soort huishouden en bron van inkomen, 2011-2013 (procenten) soort huishouden ploi plop lpa AOK) eenoudergezin 67 70 65 twee of meer volwassenen met kinderen 62 60 57 bijstand 84 85 83 loondienst 39 37 34 eigen bedrijf 16 16 13 andere uitkering 62 60 57 anders 59 54 53 totaal 64 64 61 % minimahuishoudens met Scholierenvergoeding 66 64 63 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Eenoudergezinnen maken vaker gebruik van de Scholierenvergoeding dan huishoudens met beide ouders. Dat houdt verband met de verschillen naar bron van inkomen: eenoudergezinnen leven relatief vaak van de bijstand. We geven in bovenstaande tabel ook aan wat het bereik is volgens de methode die in voorgaande jaren is gebruikt, oftewel het bereik onder minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens. Bijna twee derde van deze minimahuishoudens met kinderen tussen de 4 en 17 jaar ontving in 2013 de Scholierenvergoeding. Dat is iets minder dan in 2012 en 2011. Het bereik van de Scholierenvergoeding is weergegeven in de kaart hieronder.“ In 34 wijken ligt het bereik van de Scholierenvergoeding op of rond het gemiddelde van de gehele stad. Het bereik is duidelijk meer dan gemiddeld in twee wijken: in de Dapperbuurt (in Oost) en in de IJsselbuurt (in Zuid). Daarentegen zijn er wel meer wijken waar het bereik van de Scholierenvergoeding (veel) lager is dan gemiddeld. Minder dan de helft van de doelgroep wordt bereikt in Nellestein (Zuidoost), Sloten en Riekerpolder en Middelveldsche Akerpolder (Nieuw-West) en Sloten en Overtoomse Sluis (West). 14m de kaart zijn veel grijs gemarkeerde gebieden, omdat in 27 wijken het aantal jongeren dat in doelgroephuishoudens leeft kleiner is dan 25. bh Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.5 Bereik Scholierenvergoeding naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (61%), 2013 Tr. mn LT a FT SE ii Í NA == DO Or = GE 4 1 U B hij ; _à Ie : S KS } En 7 / r ee T == le ij À Ös CE en EN ' EN Se sp A a dk > EE] Ve a EE | b Pe 6 Ge DT veel minder dan gemiddeld 8 minder dan gemiddeld / ap of rond gemiddelde 5 meer dan gemiddeld £ veel meer dan gemiddeld £ CT buiten beschouwing rl Noot: wijken met minder dan 25 doelgroephuishoudens met kinderen in bron: CBS, WPI/ bewerking OIS de leeftijd van 4-17 jaar zijn buiten beschouwing gelaten 45 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.3 Kindbonnen Doel Met de kleding- en speelgoedbon ondersteunt de gemeente kinderen die opgroeien in een minimahuishouden. Met de bonnen kunnen kinderen direct iets kopen. Doelgroep Kinderen in de leeftijd van 10 t/m 14 jaar, in het bezit van een Stadspas, vormen de doelgroep voor een kledingbon ter waarde van € 183 in 2015. Kinderen in de leeftijd 4 t/m 9 jaar in het bezit van een Stadspas vormen de doelgroep voor de speelgoedbon ter waarde van € 23. Methode Kinderen die in aanmerking kwamen voor een kledingbon zijn door WPI geselecteerd, zij ontvingen een aanvraagformulier. Kinderen die in aanmerking kwamen voor een speelgoedbon kregen die automatisch toegestuurd. Partners WPI, Coolcat, H&M, Intertoys In 2014 introduceerde de gemeente Amsterdam het Kindpakket (nu Kindbonnen): bonnen voor kleding en activiteiten voor minimajongeren van 11 t/m 14 jaar. In 2015 is de regeling uitgebreid met een speelgoedbon voor kinderen van 4 t/m 9 jaar terwijl de activiteitenbonnen zijn vervallen. WPI stelt op basis van het Stadspasbezit vast welke kinderen recht hebben op Kindbonnen. In 2015 ontvingen 9.976 jongeren een aanvraagformulier voor een kledingbon. Zij konden kiezen uit een bon voor Coolcat of een bon voor H&M. In totaal zijn 9.663 kledingbonnen uitgereikt, oftewel 97% van de aangeschreven doelgroep (2.511 Coolcat-bonnen en 7.152 H&M-bonnen). Verder ontvingen 10.280 kinderen ambtshalve een speelgoedbon voor Intertoys ter waarde van €23. Zes op de tien huishoudens die Kindbonnen hebben ontvangen, zijn een eenoudergezin en vier op de tien stellen met kinderen. In vergelijking met de Scholierenvergoeding maken relatief iets meer stellen met kinderen gebruik van de regeling. Verder wordt vooral in de perifere stadsdelen, waar relatief veel gezinnen wonen, relatief veel gebruik gemaakt van de regeling. Figuur 5.6 Kindbonnen naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype verdeling over de stadsdelen —aandeel 2% ontvangers eenoudergezin Centrum kindpakket 25 20 Zuidoost 15 West —aandeel 40% stadsdeel- 10 bewoners op = paar met A totale e kinderen bevolking 58% SA . Amsterdam Noord Nieuw- LO West = overig / onbekend Oost Zuid bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 46 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.4 PC-voorziening Doel Bevorderen dat kinderen vit minimagezinnen aansluiting houden in het onderwijs. Door de kinderen computers te geven, wil de gemeente bevorderen dat zij aansluiting houden in het onderwijs. Doelgroep Amsterdamse kinderen in minimahuishoudens die in het voortgezet onderwijs zitten of naar verwachting de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs maken Methode Kinderen vit de doelgroep krijgen een laptop en een eenmalige internetvergoeding van € 200. Gezinnen die eerder gebruik hebben gemaakt van een gemeentelijke voorziening en die tot de doelgroep behoren, krijgen automatisch een aanvraagformulier thuisgestuurd. Overige gezinnen kunnen een formulier aanvragen bij de Werk, Participatie en Inkomen (WPI). De kinderen moeten voor zij de computer krijgen eerst een PC-vaardigheidsbewijs halen. Per gezin wordt eens in de vier jaar één laptop verstrekt. Partners WPI, OJZ, Cybersoek (workshops), Scholten Awater (PC's) Sinds 2003 komen kinderen in minimahuishoudens in aanmerking voor de PC-voorziening. In totaal hebben sinds 2003 ruim een kleine 20.000 huishoudens een PC ontvangen via de PC- voorziening. In 2015 is het aantal verstrekkingen gestegen dankzij een communicatiecampagne en een aanschrijfronde op basis van andere regelingen. Tabel 5.7 Verstrekte computers PC-voorziening, 2003-2015 2003 1.345 2004 947 2005 1.777 2006 1.354 2007 1.290 2008 1.307 2009 1.057 2010 1.439 2011 1.473 2012 1.844 2013 2.041 2014 2.020 2015 2.189 bron: WPI/ bewerking OIS Ruim zes van de tien huishoudens aan wie een PC-voorziening is toegekend in 2015 zijn eenoudergezinnen. Net als voor de Scholierenvergoeding en de Kindbonnen geldt dat er een duidelijk verschil is in de verdeling over de stadsdelen tussen ontvangers van de PC-voorziening en alle Amsterdamse huishoudens. Zo zijn er relatief veel meer ontvangers van de PC- voorziening in de perifere stadsdelen, en veel minder in Centrum en Zuid. Zeven op de tien ontvangende ouders (71%) zijn vrouw. De ontvangende kinderen zijn meestal 12 (31%) of 13 jaar (26%). De overige verstrekte PC's zijn ongeveer gelijk verdeeld over 14-17 jarigen. 47 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.8 PC-voorziening naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype verdeling over de stadsdelen — aandeel 1% ontvangers eenoudergezin Gentrum PC- voorziening 20 o Zuidoost 15 West 36% —aandeel Î stadsdeel- = paar met bewoners kinderen op totale Nieuw- _ Pevolking 63% Noord w Amsterdam est = overig / onbekend Oost Zuid bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Voor de PC-voorziening is het niet mogelijk om bereikberekeningen te maken omdat de doelgroep moeilijk in kaart te brengen is. Bovendien is alleen het aantal verstrekte PC- voorzieningen in een jaar bekend. Met de beschikbare gegevens is niet bekend welke kinderen naar het voortgezet onderwijs gaan of in het voortgezet onderwijs zitten en nog geen PC hebben ontvangen. Voor een juiste berekening van het aantal ontvangers zouden ook ontvangers van de PC-voorziening in voorgaande jaren meegenomen moeten worden, voor zover zij nog recht hebben op de regeling. Een bereikberekening zou mogelijk zijn met een koppeling van toekenningen over meerdere jaren van onderwijsgegevens met inkomens- en vermogensgegevens. Dat is op dit moment niet mogelijk. Wel zijn aanvullende analyses gedaan om het bereik van kindregelingen te berekenen, waaronder de PC-voorziening. Hieruit blijkt dat 75% van de minimahuishoudens met kinderen in de leeftijd 4 t/m 17 jaar in 2013 een Stadspas, Scholierenvergoeding en/of een PC-regeling had ontvangen. 48 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.5 Individuele bijzondere bijstand Doel Burgers met een laag inkomen tegemoet komen als zij door bijzondere omstandigheden noodzakelijke extra kosten moeten maken. Doelgroep Alle burgers met een laag inkomen en hoge noodzakelijke kosten. Methode Na aanvraag voor een of meerdere (soorten) kosten bij de Werkpleinen neemt Werk, Participatie en Inkomen (WPI), binnen acht weken een beslissing. De aanvraag dient vóór de uitgave te worden gedaan. Partners WPI, GGD (voor medische advisering). Het aantal personen met een of meer verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand stijgt al een aantal jaar. Deze stijging heeft ook in 2015 doorgezet. Tabel 5.9 Personen met een of meer verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand, 2010-2015 2010 7.476 2011 7.082 2012 7.117 2013 7.992 2014 8.966 2015 11.002 bron: WPI/ bewerking OIS Bijna de helft van de ontvangers van Individuele bijzondere bijstand is alleenstaand (4,7%), gevolgd door eenoudergezinnen (24%) en paren met kinderen (13%). Ontvangers van Individuele bijzondere bijstand wonen relatief vaak in Zuidoost en relatief weinig in Zuid en Centrum. Figuur 5.10 Amsterdammers met Individuele bijzondere bijstand naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype* verdeling over de stadsdelen e m alleenstaande — aandeel 7% 1% ontvangers Centrum IBB 8% 5 eenoudergezin 18 Zuidoost 7 West — aandeel o = paar met Á stadsdeel- 13% 47% kinderen 7 \ bewoners op totale = instituut bevolking Nieuw- Amsterdam Noord West = paar zonder 24% kinderen m overig Oost Zuid * exclusief onbekend bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het merendeel van de verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand valt onder het kopje financiële transacties, waar hulp bij schulden, kosten voor rechtsbijstand en inkomensbeheer onder vallen (zie de volgende figuur). In 2015 is opnieuw een duidelijke toename te zien van verstrekkingen individuele bijzondere bijstand voor financiële transacties in vergelijking met 49 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 2014. Deze toename ligt vooral aan de groei van het aantal bewindvoeringen en van kosten voor rechtsbijstand. Figuur 5.11 Aantal verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand naar soort, 2012-2015* B 2015 voorzieningen voor wonen mr m 2014 2 2013 2012 voorzieningen voor opvang medische dienstverlening bn begrafeniskosten | kosten maatschappelijke zorg | o 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 * 2015: excl. 406 niet ingedeelde verstrekkingen bron: WPI/ bewerking OIS Het is niet mogelijk om het bereik van de Individuele bijzondere bijstand te berekenen: het is namelijk niet bekend welke huishoudens ‘hoge noodzakelijke kosten’ moeten maken en daarmee in aanmerking kunnen komen voor deze regeling. Het is enkel mogelijk om iets te zeggen over het aandeel ontvangers van bijzondere bijstand onder de totale minimapopulatie. 50 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.6 Stadspas Doel Gebruik stimuleren van culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen. Doelgroep Amsterdamse 65-plussers (zonder inkomensbeperking) Amsterdammers met een uitkering van Werk, Participatie en Inkomen (bijstandsgerechtigden en overige minima met een inkomen tot 120% WSM) Amsterdammers met recht op kwijtschelding van de combiaanslag van de Dienst Belastingen Amsterdammers met een uitkering van UWV met een toeslag volgens de Toeslagenwet Amsterdammers met een Wajong-uitkering Behalve voor de 65-plussers en mensen met een Wajong-uitkering geldt dat ook de inwonende partner en kinderen van 3 tot 18 jaar krijgen een Stadspas. Methode De Stadspas wordt eenmalig aangevraagd door een toegestuurde wervingsbrief te ondertekenen en kosteloos naar de gemeente te sturen. In de volgende jaren krijgt men (indien nog steeds rechthebbend) automatisch een Stadspas toegestuurd. De Stadspas kan ook aangevraagd worden door een recent bewijsstuk (uitkeringsspecificatie of bewijs van toekenning afdeling Belastingen) op te sturen. In 2014 hebben rechthebbenden direct een Stadspas toegestuurd gekregen als hun recht op basis van het gebruik van andere regelingen kon worden vastgesteld. Pashouders krijgen korting bij circa 400 instellingen en bedrijven. Zij ontvangen bonnen voor extra aanbiedingen waarmee in alle stadsdeelkranten (voorheen Amsterdam.nl magazine), lokale kranten, AT5 teletekst en www.stadspas.nl wordt geadverteerd. In alle vakantieperiodes zijn er extra acties voor kinderen tot 12 jaar. Sinds 2015 krijgen alle kinderen met een Stadspas korting op de kindervakantiekampen in Amsterdam. Partners Stadspas, circa 400 bedrijven en instellingen, WPI, afdeling Belastingen, Basisinformatie, andere gemeentelijke diensten, gemeenten Diemen, Oostzaan, Amstel en Landsmeer. Stadspas-bezit Alle personen van wie het recht op de Stadspas kon worden vastgesteld op basis van het gebruik van andere regelingen of op basis van leeftijd hebben van de gemeente de Stadspas direct toegestuurd gekregen. Voorheen werden zij gewezen op hun recht op de Stadspas maar moesten zij nog wel zelf een aanvraag indienen. Tabel 5.12 Verstrekkingen Stadspas aan personen, 2010-2015 2010 161.136 2011 143.174 2012 141.279 2013 144.732 2014 185.815 2015 184.028 bron: WPI/ bewerking OIS De Stadspas is er in twee vormen: een minima-Stadspas, voor Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen (ongeacht leeftijd) die 103.182 Amsterdammers in 2015 hebben ontvangen, en een Stadspas voor pensioengerechtigde Amsterdammers die niet tot de minima behoren, die in 2015 aan 80.841 personen is verstrekt. De minima-Stadspas geeft recht op meer kortingen. 51 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Ruim de helft (53%) van de huishoudens die een minima-Stadspas hebben ontvangen zijn alleenstaand, gevolgd door eenoudergezinnen (24%) en paren met kinderen (13%). Vergeleken met de verdeling van de Amsterdamse bevolking over de stadsdelen zijn er relatief veel Stadspasbezitters onder bewoners van Zuidoost en Noord. Figuur 5.13 Stadspasbezit onder minima WPI naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype (61.872 huishoudens) verdeling over de stadsdelen (103.182 personen) m alleenstaande — aandeel 8% 1% 1% ontvangers = eenoudergezin Centrum Stadspas 13% paar met . 7 kinderen Zuidoost ss West —aandeel m paar zonder 15 stadsdeel- kinderen li bewoners 53% __minstituut op totale bevolking , Nieuw- Amsterdam za m overig Noord 7 West Oost Zuid bron: CBS, WPI/ bewerking OIS In 2015 had gemiddeld 12% van alle Amsterdammers een minima-Stadspas. Er zijn grote verschillen in Stadspasbezit naar leeftijd zoals blijkt vit onderstaande figuur. Figuur 5.14 Aandeel Amsterdammers met een minima-Stadspas naar leeftijd, 2015 % 50 45 40 35 30 25 20 —=aandeel Stadspas 15 —-gemiddeld (12%) 10 5 0 jaar SPOED # 2 £ # bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Onder kinderen neemt het stadspasbezit toe met het stijgen van de leeftijd, om bij jong volwassenen sterk te dalen: zijn hebben bijna nooit een minima-Stadspas. Vervolgens stijgt het 52 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 stadspasbezit weer, waarbij het stedelijk gemiddelde gepasseerd wordt bij de vroege veertigers en een piek wordt bereikt rond de 75 jaar. Bereik van de Stadspas De volgende bereikcijfers betreffen de totale populatie Stadspashouders, ongeacht de inkomenspositie. Vanaf dit jaar ontvangt OIS alleen gegevens over Stadspas-bezitters die minima zijn, niet meer over de pensioengerechtigde Stadspas-bezitters. In de periode 2011 veranderde het bereik van de Stadspas nauwelijks. In 2011 had 55% van de huishoudens die er recht op had een of meer Stadspassen in bezit, in 2012 en 2013 was dat 54% van de doelgroephuishoudens. Naar schatting is het bereik in 2015 gestegen naar 70%. Dat heeft te maken met de forse toename in het aantal verstrekkingen tussen 2013 en 2015. Deze schatting heeft echter een ruime foutmarge, omdat de gegevensleveringen van 2013 en 2015 van elkaar afwijken"®, in combinatie met de verruiming van de inkomensgrens van 110% naar 120% WSM. Tabel 5.15 Bereik Stadspas in 2011 t/m 2013 en schatting voor 2015 (procenten) 2011 55 2012 54 2013 54 schatting 2015 +/- 70 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het gebruik is het hoogst onder doelgroephuishoudens van 65-plussers (77%) en huishoudens met bijstand (74%) als belangrijkste bron van inkomen. Verder hebben eenoudergezinnen die tot de doelgroep behoren vaker een Stadspas dan andere huishoudens. Het bereik is wel gedaald onder eenoudergezinnen in de periode 2011-2013. Onder huishoudens bestaande uit twee of meer volwassenen met kinderen is het bereik sterker gedaald. Werkenden hebben het minst vaak een Stadspas: van de huishoudens met een inkomen uit werk in loondienst had 21% een Stadspas en van de zelfstandigen met een minimuminkomen 12%. Het bereik onder minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens is nagenoeg hetzelfde als onder doelgroephuishoudens, en is ook nauwelijks veranderd tussen 2011 en 2013. 15 [n 2013 werden gegevens over alle Stadspashouders geleverd, over 2015 zijn alleen gegevens verstrekt over minima- Stadspashouders. 53 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Tabel 5.16 Bereik Stadspas naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen, 2011-2013 (procenten) alleenstaand 51 50 51 eenoudergezin 65 63 62 twee of meer volwassenen zonder kinderen 55 54 53 twee of meer volwassenen met kinderen 62 60 57 18 tot 65 jaar 50 48 47 65 jaar en ouder 77 77 77 bijstand 76 74 74 loondienst 23 21 21 eigen bedrijf 12 12 11 andere uitkering 45 44 43 pensioen 75 74 75 totaal 55 54 54 % minimahuishoudens met Stadspas 54 54 53 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS In de volgende kaart is het bereik per wijk te zien ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Aan de kaart valt te zien dat er geen grote verschillen zijn in de stad. In meer dan de helft van het aantal Amsterdamse wijken ligt het bereik van de Stadspas op of sterk in de buurt van het gemiddelde van 54%. In een aantal wijken worden doelgroephuishoudens minder goed bereikt dan gemiddeld: Burgwallen Nieuwe en Oude-Zijde, Grachtengordel-West en -Zuid (in Centrum), Westelijk Havengebied (in Westpoort), Houthavens (in West), Apollobuurt en Vondelbuurt (in Zuid) en De Omval (in Oost). In 14 Amsterdamse wijken valt het bereik van de Stadspas in de categorie ‘meer dan gemiddeld’, met een bereik van 59% of meer. Dat geldt voor vijf wijken in Noord (IJplein/Vogelbuurt; Tuindorp Nieuwendam; Tuindorp Buiksloot; Buikslotermeer en Banne Buiksloot), voor de Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt, Van Lennepbuurt en Centrale Markt (in West), de Rijnbuurt, Diamantbuurt, Stadionbuurt en Buitenveldert-Oost (in Zuid), Betondorp en IJburg Zuid (in Oost) en Oostelijke IJlanden/Kadijken (Centrum). 54 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.17 Bereik Stadspas naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (54%), 2013 : m <N 4 i 4 g KE 4 De. fi (A en Ps in / IE Ee, ke A LE Ns Pi Ne F4 DT veel minder dan gemiddeld B ne f afp B meer dan gemiddeld - B veel meer dan gemiddeld Pe TI buiten beschouwing / Noot: wijken met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten bron: CBS, WPI / bewerking OIS beschouwing gelaten 55 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.7 Collectieve Zorgverzekering voor Minima Doel Alle minima een goede zorgverzekering bieden tegen een aantrekkelijk tarief Doelgroep Alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven Partners Zilveren Kruis, WPI. Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering De gemeente Amsterdam biedt alle Amsterdamse minima de mogelijkheid om in het kader van een collectieve zorgverzekering een contract af te sluiten. '° De collectieve zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket. Daarnaast mogen de klanten het eigen risico maandelijks gespreid betalen. Amsterdamse minima hebben de keuze uit drie pakketten: AVa, AV2 en AV3.'’ In 2015 waren 43-239 huishoudens verzekerd door middel van deze collectieve zorgverzekering. Het ging in totaal om 67.477 verzekerde personen, waaronder 17.178 minderjarige kinderen. De daling van het aantal huishoudens met collectieve ziektekostenverzekering in 2015 is mogelijk te wijten aan de herbeoordelingen die de gemeente heeft uitgevoerd in 2014. Tabel 5.18 Huishoudens met Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima, 2004-2015 2004 54.162 2005 57.139 2006 60.334 2007 62.891 2008 63.212 2009 64.062 2010 67.781 2011 66.512 2012 64.339 2013 59.083 2014 56.645 2015* 43.239 bron: WPI, CBS/ bewerking OIS Kijken we naar de kenmerken van de huishoudens met deze voorziening in 2015, dan blijkt dat bijna zes van de tien (57%) alleenstaanden zijn. In 2014 betrof dit nog 46%. Huishoudens met een zorgverzekering wonen relatief weinig in Centrum en Zuid, en relatief vaak in West, Nieuw-West, Zuidoost en Noord. 16 personen met een schuld bij de vorige verzekering komen echter niet in aanmerking voor de collectieve zorgverzekering van de gemeente. 17 vanaf 2015 zijn er andere pakketten. 56 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.19 Verdeling van de huishoudens* met Collectieve Zorgverzekering naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 (procenten) huishoudtype verdeling over de stadsdelen 9% 0% m alleenstaande Centrum — aandeel 25 huishoudens Ziektekosten- o 20 : 13% eenoudergezin Zuidoost 5 West verzekering —aandeel = paar met huishoudens kinderen totaal 57% Nieuw- Amsterdam o Noord West 21% = paar zonder es kinderen = overig Oost Zuid *o.b.v. referentiepersoon GBA bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Bereik van de Collectieve Zorgverzekering In 2013 maakte 51% van de doelgroep gebruik van deze voorziening. '® Huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen maken het meest gebruik van de Collectieve zorgverzekering, gevolgd door huishoudens die leven van pensioen. Tabel 5.20 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen, 2013 (procenten) soort huishouden POI; alleenstaand 50 eenoudergezin 53 twee of meer volwassenen zonder kinderen 51 twee of meer volwassenen met kinderen 54 leeftijdsgroep 18 tot 65 jaar 47 65 jaar en ouder 64 bijstand 74 loondienst 20 eigen bedrijf 10 andere uitkering 39 pensioen 64 totaal 51 % minimahuishoudens met Collectieve Zorgverzekering 50 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS ® Om technische redenen is het niet mogelijk om bestanden van de collectieve zorgverzekering van 2010, 2011 en 2012 te koppelen met het RIO (CBS). Het bereik kan voor die jaren niet worden berekend. 57 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 De Collectieve Zorgverzekering wordt het minst vaak gebruikt door werkende minima. Een op de vijf huishoudens met een inkomen uit loondienst maakt er gebruik van en een op de tien doelgroephuishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf. Alleenstaanden maken iets minder vaak gebruik van deze voorziening dan anderen, huishoudens met twee of meer volwassenen en kinderen het vaakst. Het bereik onder minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens is even groot als onder doelgroephuishoudens. Gelet op de daling van het aantal huishoudens met een Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima en de raming van de armoede in de stad, is het bereik van deze regeling naar schatting gedaald naar ongeveer 33% in 2015. In 16 wijken is het bereik 32% of lager en daarmee veel minder dan gemiddeld. Over het algemeen zijn dit wijken met weinig doelgroephuishoudens. Wijken met een laag bereik en meer dan 100 doelgroephuishoudens zijn: Apollobuurt en Museumkwartier (in Zuid), Burgwallen Nieuwe en Oude-Zijde, Grachtengordel-West en —Zuid en Weteringsschans (in Centrum) en Nellestein (in Zuidoost). Figuur 5.21 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (51%), 2013 if û | L ed f En Fn ze Ee | 4 Sje hae Pa | [1 ln e | Í Dn, | [/ Ba _ ME ET î | E EA < N oi rn et L Ach Ek U | En _s L Aje : & et ; —_Á Se sd en ri _ ee \ î rt | val minder dar gemiddeld 3 je DO minder dan gemiddeld \ s B ap af rand gemiddelde , Í B meer dan gemiddeld \ ï 5 B veel meer dan gemiddeld | huilen beschei k Pel Noot: wijken met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten bron: CBS, WPI / bewerking OIS beschouwing gelaten In 46 Amsterdamse wijken ligt het bereik van de Collectieve Zorgverzekering rond het gemiddelde (51%). In de tien wijken ligt het bereik duidelijk boven het gemiddelde (57% of meer): IJplein/Vogelbuurt (in Noord), De Kolenkit en Centrale Markt (in West), Osdorp-Midden en Overtoomse Veld (Nieuw West), Diamantbuurt (in Zuid), Indische buurt Oost en West, de Dapperbuurt, Betondorp en de Transvaalbuurt (in Oost). 58 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.8 Regeling Tegemoetkoming Meerkosten Doel Minima met een chronische ziekte of beperking ondersteunen Doelgroep Inwoners van Amsterdam met een laag inkomen en vermogen onder de bijstandsgrens, die als gevolg van ziekte extra kosten moeten maken Methode Personen van 18 jaar en ouder kunnen een aanvraag indienen voor zichzelf of eventuele kinderen. Aan de GGD wordt medisch advies gevraagd over de gezondheidssitvatie en extra kosten die daarmee samenhangen Partners WPI, GGD (medische keuring) In 2015 werd de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten aan 10.237 huishoudens toegekend. De extra kosten waarvoor men via deze regeling een vergoeding kan aanvragen zijn: kledingslijtage, bewassing, energiekosten en maaltijden. ledereen die in aanmerking komt voor de regeling krijgt ook een basiscompensatie van € 25 en een compensatie van € 8,25 voor het verplicht eigen risico voor zorgkosten. Volwassenen ontvangen maximaal € 91,25 per maand en kinderen € 83. De meerderheid van de huishoudens met RTM is alleenstaand, gevolgd door eenoudergezinnen en paren met kinderen. Er wonen relatief weinig ontvangers van RTM in de stadsdelen Zuid en Centrum, maar relatief veel in Zuidoost vergeleken met de verdeling van de gehele Amsterdamse bevolking over de stadsdelen. Figuur 5.22 Huishoudens met RTM naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 huishoudtype verdeling over de stadsdelen 2% 4% m alleenstaande — aandeel % 5 ontvangers 10% Gentrum RTM eenoudergezin 20 12% Zuidoost West m paar met ae — aandeel kinderen SL \| stadsdeel- bewoners 56% = paar zonder op totale kinderen | Nieuw. Pevelking o Noord West Amsterdam 19% e instituut = overig of onbekend Oost Zuid bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Ontvangers van de RTM zijn veelal ouder: 57% is 55 jaar of ouder. Verder is 31% tussen 40 en 54 jaar en een op de tien ontvangers is jonger dan 40 jaar. Voor de RTM worden geen bereikcijfers gepresenteerd. Het is niet mogelijk om het bereik te berekenen onder de daadwerkelijke doelgroep, dat wil zeggen minima die chronisch ziek of gehandicapt zijn. Er zijn namelijk geen gegevens beschikbaar om deze kenmerken in kaart te brengen onder de minimapopulatie. 59 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.9 Gratis OV voor oudere minima Doel Oudere minima gratis met trams, bussen en metro's van het GVB laten reizen op werkdagen na og.oo vur en in het weekend (nachtbus uitgezonderd) Doelgroep Amsterdamse minima met een AOW-uitkering Methode Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen Partners GVB, WPI Verstrekkingen gratis OV voor oudere minima In september 2013 is de gemeente gestart met het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor oudere minima. Deze regeling bestaat uit een abonnement op een persoonlijke OV-chipkaart. Het aantal verstrekkingen van het gratis OV voor oudere minima is sinds de start in 2013 snel opgelopen. Het aantal verstrekkingen is bijna verdubbeld in twee jaar tijd naar bijna 13.000 GVB- abonnementen. Dit valt te verklaren door communicatiecampagnes in 2014 en 2015, en een de aanschrijving van rechthebbenden in 2015. Oudere minima hebben in 2015 in totaal 3.283.153 ritten gemaakt met het gratis OV. Dat is meer dan in 2014 (2.619.042 ritten). Tabel 5.23 Individuele verstrekkingen Gratis OV, 2013 en 2015 2013 7.330 2014 9.790 2015 12.890 bron: WPI/ bewerking OIS Ruim de helft van oudere minima met gratis OV is alleenstaand. In verhouding tot het totale aantal inwoners zijn er in Centrum en Zuid relatief weinig afnemers. Omdat er voor 2015 nog geen inkomensgegevens beschikbaar zijn kunnen we voor dit jaar het bereik van de regeling onder minimahuishoudens niet berekenen. Wel is te zien in figuur 5.24 dat het bereik in 2013 in enkele wijken van Centrum en Zuid onder het gemiddelde ligt. 60 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.24 Gratis OV naar huishoudtype en stadsdeel, 2015 Huishoudtype verdeling over de stadsdelen % 2% B alleenstaande — aandeel al Centrum ontvangers 10% 20 gratis OV 65+ m paar zonder 15 Kinderen Zuidoost West = paar met — aandeel kinderen Ik stadsdeel- 55% eenoudergezin Í bewoners op Nieuw- totale 28% Noord \ West bevolking = instituut J Amsterdam = overig of Oost Zuid onbekend bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Bereik van het Gratis OV voor oudere minima Voor het berekenen van het bereik is de doelgroep bepaald door uit de huishoudens die aan de voorwaarden van inkomen en vermogen voldoen een selectie te maken van huishoudens met minimaal één persoon van 65 jaar of ouder. In 2013 maakte 37% van deze doelgroep gebruik van gratis OV voor oudere minima. Huishoudens bestaande uit twee of meer volwassenen zonder kinderen maakten in 2013 relatief het vaakst gebruik van de gratis OV voorziening (44%). Oudere minima in gezinnen met kinderen zijn in 2013 het minst goed bereikt. In de categorie overige huishoudens heeft 26% de voorziening. Tot deze categorie behoren enkele duizenden gezinnen met kinderen, waarvan het oudste gezinslid 65 of ouder is. Doelgroephuishoudens waarvan de hoofdbewoner van niet-westerse herkomst is, maken het meest gebruik van de voorziening (45%), gevolgd door huishoudens met een hoofdbewoner met een westerse migratie-achtergrond (37%) en van Nederlandse herkomst (25%). Het aandeel minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens met een gratis OV-abonnement was in 2013 met 39% iets hoger dan het aandeel onder de doelgroep. 61 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Tabel 5.25 Bereik Gratis OV naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen, 2013 (procenten) alleenstaand 38 twee of meer volwassenen zonder kinderen 44 overig 26 niet-westers 45 westers 37 autochtoon 26 totaal 37 % minimahuishoudens met Gratis OV 39 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Op basis van de raming van het aantal huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam en van de ontwikkeling van het aantal toekenningen tussen 2013 en 2015 is het bereik van het gratis OV naar schatting gestegen naar ongeveer 53% in 2015. Dit komt door de sterke stijging in het aantal toekenningen. Het bereik van de Gratis OV voor ouderen verschilt sterk in de stad, zoals de kaart hierna laat zien. In drie wijken is het bereik veel meer dan gemiddeld: IJburg West en -Zuid en Westlandgracht. In andere wijken is het bereik veel lager dan gemiddeld: Grachtengordel-West (in Centrum), De Apollobuurt en het Museumkwartier (in Zuid), Kadoelen, Tuindorp Buiksloot en Volewijck en verder Nellestein (in Zuidoost). Wijken met relatief meer oudere minima en een bereik lager dan gemiddeld zijn: de Scheldebuurt en Buitenveldert-West (in Zuid). Negentien minder bevolkte wijken zijn buiten beschouwing gelaten omdat het aantal 65-plussers dat tot de doelgroep behoort minder dan 25 bedraagt. 62 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Figuur 5.26 Bereik Gratis OV naar wijk, t.o.v. stedelijk gemiddelde (37%), 2013 A En Di TT : zp / Lik rr EN a É. Daer” SD 1 | TAK E sl En { ie | | Bien = he Pt B, RI et " "in n À a, 8 EP zi Jl De ij 2 ee n / ei, Ò Z ( Ge veel minder dan gemiddeld TI] minder daer gerriddeld f B ap of rand gemiddelde } B meer dan gemiddeld ï B veel meer dan gemiddeld # CT buiten beschouwing rl Noot: wijken met minder dan 25 doelgroephuishoudens met minimaal bron: CBS, WPI/ bewerking OIS één 65-plusser zijn buiten beschouwing gelaten 63 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 5.10 Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer voor ouderen Doel De mobiliteit van oudere minima vergroten die een AOV-pas hebben (dat wil zeggen: een indicatie hebben voor Deur tot deur Samenreizend vervoer (DTDS), Deur tot deur Plus vervoer (DTDP) of Kamer tot kamer vervoer (KTK)). Start December 2014 Doelgroep De tegemoetkoming is bedoeld voor minima met een AOW die door een medische beperking zijn aangewezen op het Aanvullend openbaar vervoer. Methode De tegemoetkoming wordt automatisch verstrekt wanneer bij de gemeente Amsterdam bekend is dat men aan de voorwaarden voldoet. In andere gevallen dient men zelf een aanvraag in te dienen. De TAOV bestaat uit een bedrag van € 70 dat vrij besteedbaar is. Partners WPI, Connexxion Toekenningen 2015 3.690 Sinds december 2014 kent de gemeente Amsterdam de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV). Sinds een beleidswijziging in mei 2015 is het niet meer mogelijk om zowel gratis OV voor oudere minima als TAOV te ontvangen en dient de klant een keuze te maken. Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen. 5.11 Gratis ID Doel Minima tegemoet komen bij de aanschaf van een ID-kaart. Doelgroep Minima in het bezit van een Stadspas die geen geldig paspoort of geldige identiteitskaart hebben, of die een ID hebben die binnen acht weken verloopt, en die ingeschreven staan in Amsterdam en de Nederlandse nationaliteit hebben. Start September 2015 Methode De gratis identiteitskaart kan aan de balie van een Stadsloket naar keuze worden aangevraagd op vertoon van de Stadspas. De aanvrager betaalt dan niets. Toekenningen 2015 3.293 Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen. 5.12 Rentesubsidie van de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam Doel Minima met kleine kredieten ondersteunen in de kosten van administratie en risicodekking Doelgroep Minima met kleine kredieten Methode De Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA) biedt minima met de rentesubsidie aan om bij kleine kredieten de kosten van administratie en risicodekking af te kopen, waardoor voor de klant alleen de zuivere rente te betalen overblijft. Toekenningen 2015 3.699 Het bedrag dat de gemeente via de GKA aan rentesubsidie besteedde was € 275.665 in 2015. Dat is een forse stijging vergeleken met een jaar eerder. De stijging is al eerder ingezet, omdat 64 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Sociale Leningen sinds 2013 ook ingezet kunnen worden voor het oplossen van kleine beginnende schulden, en daarbij de toelatingseisen zijn verlaagd. Daar komt recent bij dat er instroom is van leningen aan statushouders. Tabel 5.27 Geleend bedrag via rentesubsidie, 2009-2015 (€) 2009 236.721 2010 214.294 2011 190.720 2012 168.088 2013 164.400 2014 195.000 2015 275.665 bron: WPI/ bewerking OIS Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen. 65 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Deel 3: Woonsituatie lage inkomens Huishoudens met een laag inkomen zijn op de krappe Amsterdamse woningmarkt afhankelijk van ondersteunende maatregelen om geschikte huisvesting te vinden. Zij zijn voor een groot deel aangewezen op de sociale huursector en de huurtoeslag. Welke (financiële) belemmeringen ervaren huishoudens met een laag inkomen op de Amsterdamse woningmarkt als het gaat om betaalbaarheid en toegankelijkheid vergeleken met andere huishoudens in Amsterdam? Deze vraag staat centraal in het derde deel van deze Armoedemonitor. Voor de analyses is gebruik gemaakt van de enquête ‘Wonen in Amsterdam’ (WIA). De definitie van een laag inkomen sluit in dit deel aan bij deel 1: huishoudens met een laag inkomen hebben een inkomen tot 120% WSM (zie tabel 1.1 voor de bedragen). Volgens deze definitie heeft 24% van de Amsterdamse huishoudens in 2015 een laag inkomen. Dit is exclusief huishoudens in tehuizen, huishoudens die studeren en/of studiefinanciering als inkomstenbron hebben opgegeven en huishoudens die buiten de woningvoorraad wonen zoals woonboten en bedrijfsgebouwen. Dit aandeel komt overeen met de raming van het aandeel huishoudens met een laag inkomen in de stad in Deel 1. In totaal vallen 2.548 respondenten in de WIA-enquête binnen deze definitie. Dit aantal is groot genoeg om gedetailleerde beschrijving te geven van de woonsituatie van deze groep huishoudens. Wij maken hier telkens een vergelijking tussen huishoudens met een laag inkomen en het totaal aan huishoudens in Amsterdam. In beide gevallen worden studenten buiten beschouwing gelaten. Ook respondenten waarvan het inkomen onbekend was, zijn buiten de analyse gelaten. De resultaten kunnen daarmee iets afwijken van andere rapportages op basis van ‘Wonen in Amsterdam’. Aanvullend zijn een negen kwalitatieve interviews gebruikt om inzicht te krijgen in de situatie van Amsterdammers met een laag inkomen op de woningmarkt. Vier interviews zijn afgenomen in het kader van een ander onderzoek naar de leefwereld van Amsterdamse minima, met het oog op technologische oplossingen. Van de tientallen gesprekken die in dat kader zijn gevoerd zijn er vier geselecteerd waarin wonen een onderwerp was. Verder zijn dankzij een oproep tijdens een groepsgesprek over de Stadspas vijf Amsterdamse minima gevonden met wie een gesprek is gevoerd over hun woonsituatie, verhuiswensen en ervaringen op de woningmarkt. De kwalitatieve interviews worden hier gebruikt als illustratie van de uitkomsten. 66 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 6 Woonsituatie en woonlasten In dit hoofdstuk gaat het om de woonsituatie van Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen en hun woonlasten. Het gaat daarbij om de vraag hoe woonlasten zich verhouden tot het inkomen (en de mate van ‘duur’ en ‘goedkoop’ scheefwonen) maar ook om de woontevredenheid en waarmee dit relatie houdt. De interviews komen aan de orde ter illustratie. De negen respondenten zijn tussen 25 en 59 jaar en wonen in de stadsdelen Noord (3), Zuidoost (3), West (2) en Oost (1). Een respondente woont in tijdelijk in bij familie met een jong kind, twee huren een woning in de vrije sector en de rest huurt van een corporatie. Zes hebben een bijstandsuitkering, een heeft een Wajong-uitkering en twee zijn werkende minima. 6.1 Meeste lage inkomens huren in de sociale sector, maar vinden hun woning weinig betaalbaar De meeste huishoudens met een laag inkomen huren hun woning. Vijf procent'° bezit een eigen woning. Zij huren voornamelijk bij een corporatie (80%), de overige 15% huurt bij een particulier. Vaak hebben zij een huurwoning met een huur onder de liberalisatiegrens (92%, corporatie en particulier samen). Drie procent van de lage inkomens huurt in de vrije sector. Zij wonen zeer duur. Ook de lage inkomens met een huur boven de eerste aftoppingsgrens en tot de liberalisatiegrens (bij elkaar 19%) hebben een relatief hoge huur. Figuur 6.1 Lage inkomens naar woonsegment, 2015 (procenten) lage 5 inkomens totaal alle inkomens (bewoonde 5 35 woningen) n o 20 40 60 80 100 B tot 403; kwaliteitskortingsgrens 2 403-576; eerste aftoppingsgrens m 576-618; tweede aftoppingsgrens m 618- 710; liberalisatiegrens 2 710 en meer; vrije sector koopwoning bron: Wonen in Amsterdam 2015/rve Wonen/OIS 19 paragraaf 3.5 wordt vermeld dat 9% van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM een eigen huis bezit. Het betreft een ander onderzoeksjaar (2013) en een ander gegevensbestand (RIO, CBS), waardoor huishoud- en inkomensbepaling iets van elkaar kunnen verschillen 67 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Twee derde deel (68%) van de huurders met een sociale huur en een laag inkomen geeft aan huurtoeslag te ontvangen. Hoe hoger de huur, hoe vaker dit het geval is. Van de lage inkomens met een huur tussen 618 en 710 ontvangt 80% huurtoeslag. Huishoudens met een laag inkomen vinden hun woning weinig betaalbaar. Op een schaal van 1 (niet betaalbaar) tot 10 (makkelijk betaalbaar) geven zij een 5,5. Alleen de lage inkomens met een huur minder dan € 403 (kwaliteitskortingsgrens) geven een ‘voldoende’ hieraan (6,0). Dit komt neer op een huurguote®® van minder dan 25%. In de regiogemeenten bezitten lage inkomens vaker een eigen woning. lets meer dan 20% van de huishoudens met een laag inkomen in de regio heeft een koopwoning. Lage inkomens in de regio beoordelen de betaalbaarheid van hun woning niet anders dan lage inkomens in Amsterdam. 6.2 Woonlasten zijn hoog Gemiddeld zijn huishoudens met een laag inkomen € 479,- per maand kwijt aan huur. Dit levert een huurguote op van 32%. De gemiddelde huurquote van alle Amsterdamse huurders is 28%. Van de huishoudens met een laag inkomen is 13% recent verhuisd (in de afgelopen twee en half jaar). Zij betalen gemiddeld 40% van hun inkomen aan huur. Gemiddeld zijn 18% van de Amsterdamse huishoudens recent verhuisd en ligt de huurguote van deze huishoudens op 31%. Met andere woorden: lage inkomens zijn minder vaak recent verhuisd en zijn bij verhuizingen relatief duurder uit. De huren nemen toe in Amsterdam en huishoudens die recent een nieuw huurcontract hebben afgesloten betalen veel meer dan zittende huurders. Jonge huurders merken dit het meest, omdat zij nog moeten starten op de woningmarkt. De gemiddelde huurguote van jonge huurders (ongeacht de woonduur) is met 35% veel hoger dan van de oudste huurders (28%). Dankzij de huurbescherming gaan de huren van zittende huurders niet sterk omhoog, ouderen (die vaak al lange tijd in hun huidige woning wonen) hebben daarom vaker een lage huur. Onder de respondenten met wie interviews zijn afgenomen zijn de verschillen in huurguote groot: twee respondenten hebben een huurquote van 25% terwijl een respondente een huurguote heeft van 57%. Eris iets mis gegaan met de huurtoeslag waardoor ze die nu niet meer ontvangt. Zij ligt toe dat ze daarom keuzes moet maken “Eerlijk gezegd kan ik ziekenfonds nu niet betalen. Want mijn huis wil ik niet kwijtraken. Want dan ben ik op straat.” Gemiddeld genomen hebben huishoudens binnen de ring (de stadsdelen Centrum, West, Zuid, Oost) een iets lagere huurguote (32%) dan buiten ring (de Nieuw-West, Noord, Zuidoost; 33%). De huren die lage inkomens betalen liggen binnen de ring iets lager dan buiten de ring omdat de 2 pe huurquote is de huur plus huurtoeslag als aandeel van het besteedbaar huishoudinkomen. 68 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 woningen daar vaak kleiner zijn. Dit geldt niet voor de huurders die recent een woning betrokken. De locatie van de woning speelt de laatste jaren een grotere rol in de huurprijs: lage inkomens binnen de ring betalen de laatste jaren juist een hogere huur en hebben een hogere huurquote (43%) dan buiten de ring (36%). Tabel 6.2 Huurquote naar leeftijd, type verhuurder, stadsdeel en woonduur van lage inkomens, 2015 woonduur lage inkomens woonduur totaal leeftijd tot 2,5 jaar 2,5 jaar of langer Loys E: | tot 2,5 jaar 2,5 jaar of langer Loys E: | 18-34 jaar 39 31 35 30 25 28 35-54 jaar 40 33 34 33 27 28 55-74 jaar 40 30 31 34 27 27 75 jaar en ouder - 28 28 35 26 26 OTA Ile ie corporatiehuur 39 31 32 32 27 28 particuliere verhuur 46 32 33 30 26 28 Centrum, West, Zuid, Oost 43 31 32 31 26 27 Nieuw-West, Noord, Zuidoost 36 32 33 32 29 29 totaal 40 31 32 31 27 28 bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS De huurguotes van lage inkomens liggen in de regiogemeenten iets hoger dan in Amsterdam (35% in Almere en 33% in Stadsregio Noord en Stadsregio Zuid). Er zijn geen vergelijkbare landelijke gegevens. In 2011 was de gemiddelde huurguote van lage inkomens 30%, iets lager dan de 32% in 2015. Vooral huishoudens die recent zijn verhuisd hebben vaker dan voorheen te maken met hoge woonlasten. In 2011 hadden recent verhuisden ook een hogere huurguote dan zittende huurders, maar het verschil was minder groot. De gemiddelde huurquote van recent verhuisden in 2011 was 32%, in 2015 is dit gemiddeld 40%. Onder de respondenten zijn er zowel mensen die lang op hetzelfde adres zitten (tot 30 jaar) en mensen die kort geleden zijn verhuisd (minder dan 3 jaar geleden). De respondenten die langer op een adres wonen zijn zich zeer bewust van de verschillen in huur: “Ik betaal € 230, mijn buurman hij betaalt € 500 nog wat. Het is hetzelfde huis! Ik ben 22 jaar geleden verhuisd, hij pas 2 jaar geleden.” “Als ik hoor van andere mensen wat ze op moeten hoesten dan mag ik niet klagen. Maar daarom blijf ik ook een beetje zitten. Want ik ben bang, als ik nu al in de schulden zit, met een nog duurder huis… op dit moment kan ik me dat niet veroorloven.” 69 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 6.3 Woontevredenheid lager dan gemiddeld Huishoudens met een laag inkomen zijn minder tevreden dan gemiddeld over hun woning. Zij geven een rapportcijfer 6,9 aan hun woning, gemiddeld wordt in Amsterdam de woning met een 7,7 gewaardeerd. Koopwoningbezitters zijn meer tevreden met hun woning dan huurders, en dit geldt ook voor koopwoningbezitters met een laag inkomen. In de sociale verhuur (huurwoningen met een huurprijs tot € 711,-) zijn de verschillen tussen de inkomensgroepen relatief klein, maar ook hier zijn lage inkomens minder tevreden over hun woning. Lage inkomens die in de vrije sector huren, zijn wel veel minder tevreden met hun woning dan hogere inkomens in de vrije sector. De betaalbaarheid van deze woningen zal hier een rol spelen. Figuur 6.3 Rapportcijfer voor de woning naar woningsegment, 2015 rapportcijfer 10,0 81 85 8,0 7,6 7,8 7,7 71 7,1 6,8 7,0 6,7 71 6,9 6,0 4,9 2,0 0,0 sociale huur, sociale huur, vrije sector huur, vrije sector huur, koopwoning totaal corporatie particulier corporatie particulier m lage inkomens Em totaal bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS Negen procent van de huishoudens in Amsterdam woont krap, hun woning telt minder kamers dan er personen in de woning wonen. In praktijk betekent dit dat kinderen geen eigen kamer hebben en/of dat ouders in de woonkamer slapen. Huishoudens met een laag inkomen wonen vaker krap (11%). Hoe groter het huishoudens, hoe groter de kans dat een huishouden krap woont. Van alle stellen met kinderen woont 36% krap. Het verschil met huishoudens met een laag inkomen is groot: 58% van de stellen met kinderen met een laag inkomen woont krap. Huishoudens met een laag inkomen die krap wonen, zijn gemiddeld ontevreden over hun woning. Het rapportcijfer dat zij aan hun woning geven is een 5,7. Dit is lager dan gemiddeld, gemiddeld geven huishoudens die krap wonen een 6,8 aan hun woning. 70 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Een andere respondent woont gescheiden van zijn twee kinderen maar heeft ze vaak in huis. Dan moet zijn dochter op een stretcher in de woonkamer slapen, en zijn zoon samen met hem in de slaapkamer. Daarnaast is de woning slecht onderhouden. Daarom geeft hij zijn woning een 5. Hij licht het toe: “Het huis is te klein met mijn kinderen. En de woningbouw… als iets kapot is, bijvoorbeeld een keer de toiletpot… Ik heb gebeld naar de woningbouw. uiteindelijk heb ik het zelf gekocht. En het is slecht geïsoleerd.” Van alle respondenten is er een tevreden over haar woning: “Het is licht, het is ruim… en het is in een fijne, rustige buurt.” Alle andere respondenten zijn minder tevreden. Ze vinden hun woning te klein of klagen over de staat van onderhoud. Degenen die kinderen hebben vinden allen hun woning te krap. Een alleenstaande moeder woont met haar 11-jarige zoon in een woning van 35 m°: “Er is niet zo veel mis met de woning, alleen ik mis één kamer. De kasten puilen vit! Het is gewoon letterlijk helemaal volgestampt.” 6.4 Aantal ontruimingen in 2015 verder gedaald Jaarlijks worden in Amsterdam woningen ontruimd, vaak als gevolg van een huisuitzetting vanwege huurschulden. Na 2011 zette een daling van het aantal ontruimingen in van 837 in 2011 naar 749 in 2014. In 2015 is het aantal ontruimingen nog sterker gedaald naar 595 in totaal. De meeste ontruimingen vinden plaats in Zuidoost en Nieuw-West. Tabel 6.4, Aantal ontruimingen per stadsdeel, 2011-2015 zond pon 2013 2014 2015 Centrum 63 65 43 50 46 West 161 152 153 103 94 Nieuw-West 184 138 141 132 100 Zuid 66 88 67 82 68 Oost 114 102 98 100 79 Noord 96 129 77 98 64 Zuidoost 153 155 221 184 144 totaal 837 829 800 749 595 bron: rve Wonen Bijna de helft (48%) van de huishoudens met een laag inkomen heeft een huurguote van 30% of meer en ruim een kwart (28%) geeft aan de woonlasten (huur of hypotheek) moeilijk te kunnen 71 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 betalen. Lage inkomens die én een hoge huurquote hebben én aangeven dit bedrag moeilijk op te brengen, worden hier gedefinieerd als huishoudens met een betalingsrisico. Het gaat om 10% van de huishoudens met een laag inkomen. Lage inkomens in Zuidoost (14%) en Nieuw-West (12%) hebben een grotere kans dan lage inkomens in andere stadsdelen. Dit zijn ook de stadsdelen waar de meeste ontruimingen plaatsvinden. Eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben een hoog risico (20%). In de regiogemeenten heeft een vergelijkbaar aandeel van de lage inkomens een betalingsrisico. In Stadsregio Zuid ligt het aandeel op 10%. In Stadsregio Noord ligt het iets lager (8%), in Almere iets hoger (14%). De angst om de woning te verliezen kwam vaak aan de orde in de interviews. Daarom zien veel respondenten het betalen van de huur als eerste prioriteit: “Voor mij is het belangrijk om de huur te betalen. Soms eet ik niet maar ik moet het betalen. Omdat veel mensen zeggen: je moet het gewoon betalen. Het is niet zoals vroeger. Toen kon je blijven, een paar maanden, maar nu… ik kan dit huis niet kwijtraken.” Een andere respondente heeft een huurachterstand, maar wil daar snel wat aan doen: “Eerlijk gezegd… ik loop een maand achter… maar binnenkort ga ik weer in budgetbeheer, dan gaan zij weer alles betalen, dan loop alles via hen en dan gaat het weer de goede kant op.” 72 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 7 Verhuisgeneigdheid en woonwensen In dit hoofdstuk komen de redenen om niet of juist wel te willen verhuizen aan de orde. Ook de voorkeuren voor een nieuwe woning en woonplaats worden vergeleken voor huishoudens met een laag inkomen en de totale groep Amsterdamse huishoudens. 7.1 Financiën vaak een reden om niet te verhuizen Van de huishoudens met een laag inkomen wil 28% zeker binnen twee jaar verhuizen. Dit is iets vaker dan gemiddeld in Amsterdam (26%). Bijna een kwart (24%) wil misschien verhuizen, dit is minder vaak dan gemiddeld (33%). De verhuisgeneigdheid komt daarmee in totaal (52%) wat lager vit dan gemiddeld in Amsterdam (58%). Figuur 7.1 Redenen om niet te verhuizen, 2015 (procenten) dichtbij werk/studie/school van de kinderen gn aanbod aan huurwoningen is te duur mijn (onzekere) financiële situatie mmm dichtbij familie/vrienden es woon hier nog maar net{pas verhuisd ee kan niets geschikts vinden er de (onzekere) situatie op de woningmarkt ee anders, nl Ee geen, ga zeker verhuizen | kan mijn huis nu niet verkopen m % o 10 20 30 40 50 60 = totaal m laag inkomen bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS De meeste huishoudens zijn tevreden met hun huidige woonsituatie, zij willen niet verhuizen omdat de buurt en/of de woning hen goed bevalt. Huishoudens met een laag inkomen geven echter vaker negatieve redenen aan om niet te verhuizen. Zij geven minder vaak aan dat de huidige situatie bevalt en vaker dat er financiële belemmeringen zijn. Een kwart (25%) geeft aan dat het aanbod aan huurwoningen te duur is en 28% dat de eigen financiële situatie een verhuizing niet toelaat. 73 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 De interviews illustreren het feit dat de financiële situatie een belemmering vormt voor een verhuizing. Van de negen respondenten zijn er vijf die zouden willen verhuizen, maar zij vinden het niet realistisch dat dit binnen twee jaar lukt. De redenen hiervoor zijn voor allen dezelfde: ze kunnen geen woning vinden die voldoet aan hun situatie, met een passende huur. Bovendien zien ze op tegen de kosten van de verhuizing zelf. Een respondent woont te krap en wil graag een extra slaapkamer voor zijn kinderen, maar hij kan geen woning vinden: “Ik ben ingeschreven bij woningnet, al 22 jaar… Ik kijk naar het aanbod maar de huur is… tja, de huur. Meer dan 500, 600, ik kan niet zo veel betalen, en als je gaat verhuizen heb je tapijt nodig, of andere spullen, dus daarom kan ik niet verhuizen.” Een andere respondente woont juist te groot maar zal voorlopig in haar woning blijven. Ze wil vanwege haar sociale contacten en haar gezondheid in de buurt blijven wonen. In haar buurt worde veel woningen gerenoveerd. Ze legt uit: “Ik ben naar de woningcorporatie geweest. Van: hoe lang het duurt voordat mijn woning worgt gerenoveerd. Ik dacht: ze zijn al daar, als ze gaan, dan kom ik toch snel aan de beurt. En dan mag je of terugkomen, of je mag ergens anders heen. En als ik het goed heb krijg je geld mee, dan kan ik de verhuiswagen betalen. Dat heb ik nu niet! Maar ik ben pas over 10 jaar aan de beurt.” De interviews tonen verder aan hoe verknocht mensen zijn aan hun buurt. Ook als ze willen verhuizen, willen ze de buurt niet verlaten. “Ik hou van deze buurt. Voordat ik verhuisde woonde ik ook in deze buurt. Ik woon bijna 20 jaar hier. Daarom wil ik niet naar een andere buurt.” 7.2 Slechte kwaliteit van de woning en eigen gezondheid redenen om wel te verhuizen Huishoudens die wel willen verhuizen, zoeken vaak een grotere woning of willen mooier of beter wonen. Dit geldt ook voor huishoudens met een laag inkomen. Andere veel genoemde redenen als omstandigheden in het huishouden en de behoefte aan een tuin of balkon spelen bij huishoudens met een laag inkomen minder. De overstap van een huur- naar een koopwoning is voor lage inkomens vaak geen optie en wordt dan ook weinig genoemd als reden. Voor huishoudens met een laag inkomen is de slechte kwaliteit van de huidige woning een veel genoemde reden om te verhuizen (20% versus 11% gemiddeld in Amsterdam). Ook de eigen gezondheid wordt veel genoemd (25% versus 11% gemiddeld). Deels komt dit omdat huishoudens met een laag inkomen vaak wat ouder zijn, maar ook bij oudere huishoudens geven 74 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 de lage inkomens vaker aan te (moeten) verhuizen om gezondheidsredenen. Bij de verhuisgeneigde huishoudens van 55 jaar en ouder met een laag inkomen gaat het om 46% versus 33% gemiddeld bij oudere huishoudens. Huishoudens met een laag inkomen hebben vaker te kampen met een minder goede gezondheid en hun mogelijkheden om hun woonsituatie daar op aan te passen zijn vaak beperkter. Figuur 7.1 Redenen om wel te verhuizen, 2015 (procenten) wil mooier/beter wonen A omstandigheden in het huishouden gn heb geen of een te kleine tuin/balkon nn wil kopen in plaats van huren en v.v. pn woning is te duur nn buurt bevalt niet (meer) nnn woning niet gelijkvloers/te veel trappen slechte kwaliteit woning mmm mijn gezondheid OO omstandigheden in werk of studie wil dichter bij familie/vrienden wonen mmm huurcontract loopt af KE 0% o 10 20 30 40 50 = totaal B laag inkomen bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS Twee respondenten zijn noodgedwongen verhuisd in de afgelopen drie jaar. Een kreeg een zware depressie tijdens haar studie, moest daarmee stoppen en moest in die tijd haar studentenwoningen verlaten. Middels een urgentieverklaring vond ze een corporatiewoning. Een ander had problematische schulden en moest haar koophuis (met verlies) verkopen om naar een huurflat te verhuizen. Haar huur ligt boven de grens voor de huurtoeslag. Een derde respondente, een alleenstaande moeder met een dochter van 14, kreeg vorig jaar voor het eerst een eigen woning. Daarvoor woonden moeder en dochter in een woning met drie volwassen mannen. Ze legt vit hoe moeilijk dat was: “Ik was altijd bang dat zij mijn dochter zouden verkrachten. Als ze terugkwam van school sloot ik haar op in de kamer als ik weg moest.” De interviews tonen verder aan dat de eigen gezondheid behalve een reden om te verhuizen ook een belemmering kan vormen. Van de negen respondenten hebben er zeven fysieke en/of psychische gezondheidsproblemen. Ze hebben vrienden, kennissen en een zorgnetwerk in de buurt. 75 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Voor hen is de drempel om de buurt te verlaten erg hoog. Zo legt een respondente uit dat ze na een traumatische ervaring angsten heeft waardoor het zoeken van een woning buiten haar eigen buurt geen optie is: “Nou... dan krijg je weer… andere dingen die meespelen. Zoals mijn angsten die ik heb. Daarom ben ik in de situatie terecht gekomen, 20 jaar geleden. En nu heb ik het een plekje gegeven, ben weer vrolijk, ga weer dingen doen… en dit buurtje is wel vertrouwd voor mij.” 7.3 Bij voorkeur een huurwoning met een huur tot € 576,- Huishoudens met een laag inkomen zoeken meestal een huurwoning (78%; 13% heeft een voorkeur voor koop en de overige 9% heeft geen voorkeur). Het merendeel zoekt dan een huurwoning in het sociale segment, bij voorkeur onder € 576,- per maand. De huurverdeling van recent verhuisde huishoudens geeft inzicht in de mate waarin het ook mogelijk is een dergelijke woning te vinden. Recent verhuisde huishoudens met een laag inkomen en een huurwoning, huren vaak in het sociale segment (tot € 711; 91%). Meer is financieel ook niet haalbaar, omdat er bij hogere huren geen huurtoeslag wordt uitgekeerd. Dit aandeel komt redelijk overeen met de wens (94%). De huurverdeling tot £ 711 verschilt wel tussen wat werkelijk mogelijk is en wat de wens is. 24% Van de verhuisgeneigde lage inkomens geeft een maximale huurprijs op tot € 403,-, slechts 11% van de recent verhuisden heeft een woning gevonden met een dergelijke huur. Een groot deel vond een woning met een huur tussen de € 618 en € 711 (27%), bij de verhuisgeneigden is daar slechts 9% naar op zoek. Figuur 7.3 Gewenste huurhoogte verhuisgeneigde lage inkomens en huidige huurhoogte recent verhuisde lage inkomens, 2015 (procenten) B tot 4,03 gewenst py vl 4 403 tot 576 m 576 tot 618 m 618 tot 711 711 tot 872 recent verhuisd kk 17 5 m872 tot 971 eg71en meer % o 20 40 60 80 100 bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OlS 76 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 7.4 Bij voorkeur in Amsterdam blijven De meeste huishoudens die willen verhuizen, willen in Amsterdam blijven (79,1), dit geldt nog iets sterker voor de lage inkomens (82,5%). Wanneer lage inkomens weg willen uit de stad, willen zij even vaak in de regio blijven (8,7%) als gemiddeld (8,6%). De richting verschilt wel: lage inkomens geven minder vaak aan naar Haarlem te willen verhuizen, en vaker naar andere delen van de regio. Tabel 7.4 Gewenste gemeente (naar deelgebied) van verhuisgeneigde huishoudens, 2015 (procenten) stadsregio- _stadsregio- buiten de Amsterdam Noord Zuid Almere Haarlem regio totaal lage inkomens 82,5 2,8 3,9 1,2 0,8 8,7 100 totaal 79,1 2,0 3,5 0,7 2,4 12,4 100 bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS 77 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Samenvatting en conclusies De Amsterdamse Armoedemonitor 2015 bestaat uit drie delen. Het eerste deel betreft een beschrijving van de populatie met een laag inkomen. Het tweede heeft toekenningen en bereik van minimaregelingen als onderwerp. Het derde deel is gewijd aan het thema wonen. Kwart Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen Van de Amsterdamse huishoudens had 24% een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) in 2013. Het ging om ruim 90.000 huishoudens en ruim 150.000 Amsterdammers. De verwachte ontwikkeling is dat het aandeel huishoudens met een laag inkomen is gestabiliseerd in Amsterdam in 2015. De raming kent een ongunstig scenario, met een lichte stijging naar 25,1%. In het meer gunstige scenario is het aandeel lage inkomens licht gedaald naar 23,5%. Nemen we de ontwikkeling sinds 2005 in ogenschouw, dan doet Amsterdam het relatief goed vergeleken met andere grote steden en het landelijk gemiddelde. Amsterdam heeft weliswaar meer huishoudens en personen met een laag inkomen, maar de stijging vlakt in Amsterdam af terwijl die elders doorzet. Vooral de procentuele ontwikkeling van het aandeel kinderen in lage- inkomenshuishoudens is opvallend: alleen in Amsterdam daalt hun aandeel licht. Naast deze algemene ontwikkelingen toont de Armoedemonitor ook grote verschillen binnen de groep met een laag inkomen. Dit wordt duidelijk aan de hand van de armoedekans, het aandeel met een laag inkomen vit binnen een specifieke bevolkingsgroep. Zo hebben eenoudergezinnen een grotere kans om een laag inkomen te hebben (40%) dan gemiddeld (24%). Verder hebben kinderen en ouderen een grote armoedekans, vooral degenen van niet-westerse herkomst. Zo leeft ruim de helft van de 65-plussers van niet-westerse herkomst in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM. Voor specifieke groepen kan de armoedekans extreem oplopen, vooral onder personen die afkomstig zijn vit conflictgebieden blijkt extreem groot te zijn. Zo heeft 72% van de Somalische Amsterdammers een laag huishoudinkomen. Armoedekans van personen in huishoudens met een laag inkomen naar leeftijdsgroep en herkomstgroep, 2013 (procenten) autochtonen 13 12 22 westerse allochtonen 17 16 26 niet-westerse allochtonen 36 29 57 totaal 25 18 29 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 78 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Armoede vaak hardnekkig en langdurig Een kwart van de personen met een laag huishoudinkomen in 2013 had het jaar ervoor nog geen laag huishoudinkomen. Eveneens een kwart van de lage-inkomensgroep in 2012 had in 2013 geen laag inkomen meer. Armoede is dan ook voor de meerderheid een langjarige problematiek. Van de arme huishoudens in 2013 had 61% al drie jaar of meer een laag inkomen. Vooral ouderen zijn vaak langdurig arm: zij hebben geen perspectief op inkomensstijging. Maar er is ook, zoals het Planbureau voor de Leegomgeving het signaleert, een groep structurele werklozen die niet profiteert van stedelijke economie.” Stromen mensen uit de armoede uit, dan heeft de helft een inkomen dat net boven de armoedegrens zit, namelijk tussen 120% WSM en 150% WSM. Daarmee hebben personen die uitstromen uit de armoede een kwetsbare inkomenspositie. lets soortgelijks geldt ook voor de instroom: instromers hebben het jaar voordat ze een laag inkomen hebben in het helft van de gevallen een huishoudinkomen tussen 120% WSM en 150% WSM. Binnen de groep lage inkomens heeft de grote meerderheid weinig vermogen. Deze groep wordt minima genoemd: zij hebben naast een huishoudinkomen tot 120% WSM maximaal een vermogen tot de vermogenstoets voor de bijstand. Minimahuishoudens vormen 80% van de lage-inkomensgroep. Het gaat om 72.495 Amsterdamse huishoudens met daarin 123.308 personen. Minimahuishoudens vormen 19% van de Amsterdamse huishoudens. Minimaregelingen: kinderen goed bereikt, werkende minima minder goed Minima komen in aanmerking voor een aantal gemeentelijke minimaregelingen, onderwerp van Deel 2. Van elf regelingen wordt informatie gegeven over het aantal verstrekkingen en waar mogelijk over het bereik. De regels voor de toekenning van gemeentelijke regelingen verschillen op sommige punten van de minimabepaling aan de hand van CBS-cijfers, en daar is dit jaar rekening mee gehouden bij de bereikberekening. Voor de meeste regelingen geldt dat de helft à twee derde van de rechthebbenden de regeling ontvangt, maar onderstaande tabel toont dat er verschillen zijn. Die verschillen hangen samen met de doelgroep van de regeling, maar ook met het gebruiksgemak van de regeling.” Omdat belastinggegevens op zijn vroegst twee jaar na dato beschikbaar zijn, is het niet mogelijk om feitelijke bereikcijfers te berekenen voor het jaar 2015. Op basis van de verhouding tussen de ontwikkeling van het aantal verstrekkingen en de raming van de doelgroep in 2015 zijn schattingen gemaakt van het bereik. Het gaat met andere woorden om schattingen op basis van een raming. Belangrijk is vooral de ontwikkeling ten opzichte van voorgaande jaren. 21 Zie: PBL. 2016. De verdeelde triomf; http://www. pbl.nl{publicaties/de-verdeelde-triomf-verkenning-van- stedelijk%E2%80%91economische-ongelijkheid-en-opties-voor-beleid-ruimtelijke-verkenningen. 2 zie: OIS. 2015. Bekendheid en bereik minimaregelingen. http://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2015 minimaregelingen.pdf. 79 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Bereik van minimaregelingen onder doelgroephuishoudens, 2010-2013, en schatting van het bereik in 2015 (procenten) _______ 2011 plop 2013 five bereik onder specifieke doelgroepen Gratis OV 65+ nvt nvt 37 +/- 53 Scholierenvergoeding 64 64 61 +/- 56 bereik onder alle doelgroephuishoudens Collectieve Zorgverzekering nb nb 50 +/- 33 Stadspas 55 54 54 +/- 70 nvt: niet van toepassing (het Gratis OV voor 65+ bestond nog niet). nb: niet bekend De analyse van het bereik naar achtergrondkenmerken laat zien dat het gemiddelde bereik vaak grote verschillen verhult tussen groepen. Onderscheid naar leeftijd, type huishouden en bron van inkomen leiden tot uiteenlopende bereikcijfers. De risicogroepen die in Deel 1 zijn gesignaleerd (eenoudergezinnen, ouderen, niet-westerse Amsterdammers) worden over het algemeen goed bereikt. Uit aanvullende analyses blijkt dat 75% van de minimahuishoudens met kinderen in de leeftijd 4 t/m 17 jaar in 2013 een Stadspas, Scholierenvergoeding en/of een PC-regeling hadden ontvangen. Daarentegen ontvangt een meerderheid van de huishoudens van werkende minima (in loondienst of met een eigen bedrijf) de voorzieningen waar ze recht op heeft niet. Deze groep is moeilijk in beeld te krijgen voor de gemeente.” Lage inkomens wonen relatief duur en zijn minder tevreden over woning Tot slot is in Deel 3 van de Armoedemonitor een nieuw thema aangesneden: de positie van de lage-inkomensgroep op de woningmarkt. Uit nieuwe analyses op de enquête ‘Wonen in Amsterdam“ blijkt dat negen van de tien huishoudens met een laag inkomen een huur hebben onder de liberalisatiegrens, maar hun woning weinig betaalbaar vinden. Ze hebben een hogere woonquote dan gemiddeld: het deel van hun inkomen dat zij besteden aan woonlasten is 32%, tegenover 28% gemiddeld. Voor recent verhuisde huishoudens met een laag inkomen (13% van de groep) loopt de woonquote op tot 40%. Huurguote woonduur en inkomen, 2015 B l laag inkomen, woonduur tot 2,5 jaar 40 laag inkomen, woonduur 2,5 jaar of langer 31 totaal huishoudens met laag inkomen 32 totaal Amsterdamse huishoudens 28 bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS 23 Zie OIS. 2015. Bekendheid en bereik minimaregelingen. http://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2015 minimaregelingen.pdf. 2 zie voorde werkwijze van WIA en uitkomsten https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte- economie/wonen/woonbeleid-onderzoek/onderzoek/wia/. 80 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Lage inkomens zijn verder minder tevreden over hun woning dan gemiddeld. Zij geven een rapportcijfer 6,9 aan hun woning terwijl het Amsterdamse gemiddelde 7,7 is. Vooral lage inkomens die in de vrije sector huren (3% van de groep lage inkomens) zijn veel minder tevreden met hun woning dan hogere inkomens in de vrije sector. De betaalbaarheid van deze woningen speelt hierbij waarschijnlijk een rol: deze groep woont zeer duur. Een op de tien huishoudens met een laag inkomen heeft een betalingsrisico: zij hebben een hoge huurguote en ze geven aan dat zij de woonlast moeilijk op kunnen brengen. Eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben relatief vaak een betalingsrisico. Onder deze groep heeft 20% een hoge huurguote en moeite om de woonlast op te brengen. Verhuiswensen hangen samen met financiële positie en vaak niet haalbaar Van de lage-inkomensgroep wil 28% binnen twee jaar zeker verhuizen en 33% overweegt het. Daarbij valt op dat in vergelijking met de totale groep Amsterdamse huishoudens, huishoudens met een laag inkomen relatief vaak om financiële redenen niet willen verhuizen. Ze geven aan dat het aanbod te duur is voor hen, en/of dat hun financiële positie onzeker is. Willen ze wel verhuizen, dan is het meestal omdat ze groter en beter willen wonen, net als andere huishoudens. Maar lage-inkomens noemen vaker dan gemiddeld dat de slechte kwaliteit van de woning een reden is om te verhuizen. Ook gezondheidsproblemen worden vaker genoemd als reden om te moeten verhuizen. Het gaat hierbij vaak om ouderen. Het merendeel van de verhuisgeneigde huishoudens met een laag inkomen zoekt dan een huurwoning in het sociale segment, bij voorkeur onder € 576 per maand. De huurverdeling van recent verhuisde huishoudens geeft inzicht in de mate waarin het ook mogelijk is om een dergelijke woning te vinden. De wensen met betrekking tot de hoogte van de huur blijken dan niet realistisch te zijn. Recent verhuisde lage-inkomens zijn (veel) duurder vit dan wat verhuis- geneigde lage inkomens voor ogen hebben. De kwalitatieve interviews tonen aan hoezeer mensen kunnen opzien tegen hogere huren als zij zouden verhuizen. De neiging is daarom om te blijven zitten in een woning die niet (meer) passend is. Daarbij komt dat ze over het algemeen hun buurt — en zeker de stad — niet willen verlaten. In hun buurt hebben ze hun sociaal netwerk, maar ook hun zorgnetwerk. De gezondheidsproblemen van veel geïnterviewden vormen een extra drempel om te verhuizen. Meer in het algemeen geven de uitkomsten van Deel 3 aan dat de positie van de meest kwetsbare groepen onder de lage inkomens op de arbeidsmarkt problematisch is. Lage inkomens blijken bijna geheel aangewezen op de sociale sector voor hun woonbehoefte. De krapte op de Amsterdamse woningmarkt wordt voor lage inkomens versterkt door de krimp van de sociale voorraad. Gecombineerd met hoge huurlasten staat hiermee de woondynamiek onder druk. Die dynamiek is echter nodig om in de behoeftes te voorzien bij een veranderende gezinssamenstelling, ouderdom, gezondheidsproblemen, maar ook bij inkomensterugval. 81 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Bijlage 1 Verantwoording data Bronnen: Regionaal Inkomensonderzoek en Vermogensbestand Voor deze rapportage heeft OIS eigen berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden. Het meest gebruikte is het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO), gebaseerd op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en het bevolkingsregister. Dit wordt in tabellen aangeduid met de referentie: ‘bron: RIO (CBS); bewerking OIS.’ Het RIO van het CBS bestand bevat inkomensgegevens over alle huishoudens en personen in Nederland, en daarom ook in Amsterdam. Het wordt samengesteld op basis van gegevens van de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, oftewel betreffend de studiefinanciering) en de Gemeentelijke Basisadministratie. Tot en met 2009 waren RIO-gegevens gebaseerd op een steekproef van ruim 2 miljoen huishoudens in Nederland. Vanaf 2010 betreffen de gegevens alle huishoudens: CBS spreekt van een integrale waarneming. Verder heeft OIS berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microbestanden betreffende de vermogens van huishoudens in Amsterdam, welke afkomstig zijn van het CBS. Dit wordt in tabellen aangeduid met de referentie: ‘bron: Integraal vermogensbestand (CBS); bewerking OIS. Doelpopulatie Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens (eerder dan van personen) relevant als het gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen. Met andere woorden: bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van 120% WSM uitkomt. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder deze grens ligt, behoren tot de minima. In de Armoedemonitor rapporteren wij alleen over particuliere huishoudens: een of meer personen met eenzelfde adres die zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz.) laten wij buiten beschouwing. Om een aandeel huishoudens met een laag inkomen te kunnen berekenen wordt een zogenaamde doelpopulatie vastgesteld, waartegen het aantal huishoudens met een inkomen tot 82 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 120% WSM wordt afgezet. Tot de doelpopulatie behoren particuliere huishoudens, studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. In 2013 behoorden 376.484 huishoudens tot de Amsterdamse doelpopulatie. Definitie bron van inkomen van een particulier huishouden (RIO) Om te bepalen wat de voornaamste bron van inkomen van een huishouden is, worden in het RIO de inkomensbestanddelen van alle leden van het huishouden samengenomen. De bron waaruit een particulier huishouden het meeste inkomen ontvangt in een bepaald jaar, wordt beschouwd als de voornaamste bron van inkomen. Een uitzondering op deze regel vormen huishoudens met inkomen uit eigen onderneming: als er binnen een huishouden sprake is van een inkomen uit eigen onderneming, wordt dit, ongeacht de hoogte ervan, als de belangrijkste bron van inkomen gezien. 83 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 Bijlage 2 Verantwoording raming De raming van het aandeel minimahuishoudens in Amsterdam wordt door OIS in deze rapportage gegeven in de vorm van een onder- en bovengrens. De onder- en bovengrens zijn met verschillende methodieken tot stand gekomen. De basis voor de Amsterdamse raming zijn het ramingsmodel van het SCP en de landelijke raming van het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens door het CPB voor het CBS. Het SCP maakt in de raming van de landelijke cijfers gebruik van koopkrachtmutaties van de Macro Economische Verkenning (MEV) 2016 van het Centraal Planbureau. Dit model is aangepast voor Amsterdam omdat de armoedegrens niet dezelfde is en omdat de landelijke raming gebruik maakt van gegevens vit het Inkomenspanelonderzoek (IPO) waarvoor geen Amsterdams equivalent beschikbaar is. Raming op basis van MEV: aandeel minimahuishoudens blijft stijgen Conform de onderverdeling van het SCP en CPB is de doelpopulatie®® in RIO 2013 onderverdeeld in 14 groepen. Werknemers en vitkeringsgerechtigden worden onderverdeeld in alleenverdieners, tweeverdieners en alleenstaanden. Elke groep wordt onderverdeeld in huishoudens met en huishoudens zonder kinderen. Dit levert in totaal 12 groepen op. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt tussen alleenstaande gepensioneerden en gepensioneerde stellen, voor een totaal van 14 groepen. Vervolgens zijn de koopkrachtmutaties van het CPB over 2014 en 2015 toegepast op de inkomens van deze 14 groepen in 2013 en gerelateerd aan het WSM in 2015 voor elke groep. Op deze manier kon voor huishoudens in deze 14 groepen bepaald worden of het inkomen in 2015 naar verwachting onder 120% WSM lag. Voor een klein aantal huishoudens dat niet eenduidig onderverdeeld konden worden is vitgegaan van de gemiddelde ontwikkeling van het aandeel minimahuishoudens. Op basis van deze doorrekening zou in 2014 24,7% van de huishoudens in de doelpopulatie een inkomen tot 120% WSM hebben, en in 2015 25,1%.°7 Op basis van landelijke raming: aandeel minimahuishoudens daalt in 2015 Naast de koopkrachtmutaties van het CPB hebben we de beschikking over de raming van het aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens.® Hoewel het landelijke beeld kan verschillen van het Amsterdamse, en de lage-inkomensgrens niet een-op-een samenhangt met het WSM, 25 CBS, 2015: Armoede en sociale uitsluiting. 26 Zie bijlage 1. 27 Een kanttekening bij deze berekening is dat in de MEV van het CPB wordt uitgegaan van bruto inkomensgegevens en in RIO van netto besteedbaar inkomen; het is mogelijk dat dit tot kleine afwijkingen leidt. OIS heeft geen netto inkomensgegevens ter beschikking. 2 pe lage inkomensgrens wordt door het CBS als armoedegrens gebruikt en is gebaseerd op een vast bedrag aan koopkracht, gelijk aan de koopkracht van een alleenstaande in de bijstand in 1979. 84 Gemeente Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdamse Armoedemonitor 2015 geeft deze raming wel een tweede en onafhankelijke indicatie van de ontwikkeling van de armoede. Als de landelijke ontwikkeling van deze raming wordt toegepast op de Amsterdamse cijfers, dan resulteert dit in een aandeel van 24,2% huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in 2014 en 23,5% in 2015. Deze raming wijkt vooral voor 2015 duidelijk af van de raming op basis van de koopkrachtontwikkelingen, wat resulteert in de een grote bandbreedte voor de raming voor 2015. Tabel B2.1 Aandeel huishoudens in 2013 met een inkomen tot 120% WSM en raming voor 2014 en 2015 (procenten) RIO LEE lan Lat -PAO0 NS raming 2015 Lok ondergrens bovengrens ondergrens Loyer "Z=ia tdha 120% WSM 24,0 24,2 24,7 23,5 25,1 bron: cBs°°, CPB°° bewerking OIS Deze raming levert weliswaar een aandeel huishoudens met een laag inkomen op, maar nog geen absolute aantallen. Omdat in de Armoedemonitor bij de beschrijving van de huishoudens met een laag inkomen gebruik wordt gemaakt van CBS-bestanden (RIO 2005-2013), is er voor gekozen om ook voor de bevolkingsontwikkeling gebruik te maken van CBS-bestanden.”' De meeste recente CBS gegevens hebben betrekking op 31 december 2014. Daarom is er voor gekozen om de ontwikkeling van het aantal huishoudens tussen 2012 en 2014 toe te passen op de doelpopulatie in RIO 2013. Dit levert een raming op van de doelpopulatie in 2014 en 2015. Tabel B2.2 Aantal huishoudens per 31 december in 2012- 2014 (CBS), 2013 (RIO; doelpopulatie) en 2014, 2015 (RIO; raming doelpopulatie). CBS RIO LE: aal lats Le) 2012 AOS) VAO AOS) VAO AOS Amsterdam 433.101 438.771 445.908 376.484 381.413 387.616 bron: CB5®; bewerking OIS 2 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen, huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en betreffende regionale inkomensverdelingen van personen en huishoudens 2013, welke voornamelijk gebaseerd zijn op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en het GBA. 30 Koopkrachtontwikkelingen uit de MEV 2015 van het CPB. 3 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen, huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA). 32 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen, huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) en betreffende regionale inkomensverdelingen van personen en huishoudens 2013, welke voornamelijk gebaseerd zijn op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en het GBA. 85 Bezoekadres: & Ld Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek il Il Postbus 658 LTN Verne eu) wwwois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
86
test
x Gemeente Amsterdam BWK % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 18 september 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Gezien het relatief geringe aantal agendapunten stelt de voorzitter voor alleen in de middag te vergaderen Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte e De spreektijd voor de middag is 3,5 uur. 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 18 september 2013 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte van 13.45 uur 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Klimaat en Energie 11 Kennisnemen van de voorgenomen uitbreiding van het Amsterdamse stadswarmtenet naar de bestaande bouw Nr. BD2013-009209 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013). e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK, d.d. 28 augustus 2013 Ruimtelijke Ordening 12 Vaststellen van het bestemmingsplan Oosterdok midden Nr. BD2013-008120 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013). 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 18 september 2013 13 Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste partiële herziening bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks Nr. BD2013-006927 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013). 14 Initiatiefvoorstel VVD getiteld: De Toekomst van IJburg Nr. BD2013-008095 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de Raadscommissies VVL, AZ, EZP, JIF en KSZ zijn hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15. 15 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Toekomst van IJburg Nr. BD2013-009017 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de Raadscommissies VVL, AZ, EZP, JIF en KSZ zijn hierbij uitgenodigd e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14 Grondzaken 16 Vaststellen grondexploitatie Wijkwinkelcentrum Oud Noord (Mosveld), stadsdeel Noord (Nr. 35004) Nr. BD2013-007732 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013). 17 _Initiatiefvoorstel PvdA, getiteld: actieprogramma woningbouwproductie: elke woning welkom Nr. BD2013-009204 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel (gemeenteraad d.d. 02 oktober 2013). Geagendeerd op verzoek van het raadslid Mulder (PvdA). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 18 en 19 e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013. 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 18 september 2013 18 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel van het raadslid Mulder ( PvdA) getiteld Actieprogramma woningbouwproductie: elke woning welkom, april 2013 Nr. BD2013-009205 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17 en 19 e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013. 19 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van de PvdA-fractie Elke woning welkom, onderdeel hypotheken, en het Raadsadres De Verhuislening van Stichting 4Winden- Blauwtrustgroep Nr. BD2013-009207 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17 en 18 e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013. 20 Vaststellen rapportage gerealiseerde grondprijzen 2010 en bestuurlijke reactie op motie 763 inzake gerealiseerde grondprijzen ingediend bij begrotingsbehandeling 2013 Nr. BD2013-009208 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Stukken reeds in uw bezit e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013. BESLOTEN DEEL In verband met de aanwezigheid van wethouder Ossel komen onderstaande onderwerpen aan de orde omstreeks 16.30 uur Zeehaven en Westpoort 21 Intrekken van de Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en Innovatiefonds Haven Amsterdam (DIHA) en opstellen Haven- OmgevingsProgramma (HOP) Nr. BD2013-006106 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013). 4 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Agenda, woensdag 18 september 2013 22 Oplossingsrichting BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen)-sanering Oiltanking Amsterdam Nr. BD2013-009196 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Raan (PvdD) e Was Tkn 1 in de raadscommissie BWK, d.d.28 augustus 2013 Volkshuisvesting 23 Brief Aireywoningen in Slotermeer Nr. BD2013-009203 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Bierman (RED) en Alberts (SP) . Was Tkn 34 in de raadscommissie BWK, d.d.28 augustus 2013 5
Agenda
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 411 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder AS’ Ingekomen op donderdag 21 april 2016 Behandeld op donderdag 21 april 2016 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Van Lammeren en Nuijens inzake de Agenda Dieren (diervriendelijke kinderboerderijen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261). Overwegende dat: — het college het SKBN-keurmerk en Boeren met beleid als uitgangspunten neemt voor het dierenwelzijn op kinderboerderijen; — binnen het SKBN-keurmerk sociale dieren geïsoleerd gehuisvest mogen worden, onbeperkte fok (vaak voor de slacht) mogelijk is, en de huisvestingeisen worden gesteld conform de minimale eisen voor productiedieren in de vee-industrie, terwijl Boeren met beleid vele malen diervriendelijker is; — het onduidelijk is wat de Agenda Dieren beoogt door beide zeer verschillende keurmerken als uitgangspunt te noemen. Besluit: in de tabel op pagina 27 in de eerste rij onder kolom “Acties” de tekst: “Voor kinderboerderijen vormen de keurmerken ten aanzien van dierenwelzijn van SKBN en Boeren met beleid het uitgangspunt”, te wijzigen in: "Alle kinderboerderijen moeten het SKBN-keurmerk dragen. Voor dierenwelzijn vormen de eisen uit Boeren met beleid het minimale vereiste” De leden van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 5 juli 2022 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid, Sport en Bos Portefeuillehouder(s): Femke Halsema en Sofyan Mbarki Behandeld door Weerbaar Amsterdam/ Amsterdamse Aanpak Ondermijning, ondermijning@®amsterdam.nl Onderwerp Afronding initiatiefvoorstel oud-Raadsleden Poot en Mbarki ‘Amsterdamse aanpak sportondermijning’ Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over het volgende. In het voorjaar van 2021 stemde u in met het initiatiefvoorstel van oud-Raadsleden Poot en Mbarki, waarin zij pleiten voor een aanpak van ondermijning bij Amsterdamse sportverenigingen. Verschillende landelijke onderzoeken en voorbeelden vit de Amsterdamse praktijk tonen aan dat sportverenigingen ten prooi kunnen vallen aan criminelen, dubieuze geldschieters en sponsoren. De Amsterdamse jeugd moet in een veilige sportomgeving sport kunnen beoefenen zonder criminele invloeden van buitenaf of dat zij zelf afglijden naar het criminele milieu. Het initiatiefvoorstel bestaat uit acht verzoeken. Amsterdamse Aanpak Ondermijning van de directie Openbare Orde en Veiligheid coördineert de uitvoering van de verzoeken, in samenwerking met het programma Weerbaar Amsterdam en de directie Sport en Bos. Middels deze brief informeer ik u per verzoek hoe hieraan vorm is gegeven. 1. In samenwerking met relevante instanties onderzoek te doen naar de aard en omvang van criminele inmenging en ondermijning binnen Amsterdamse sportclubs. De afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam heeft eind maart 2022 het onderzoek afgerond naar criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport. Hiervoor heeft OIS ruim 570 Amsterdamse sportverenigingen, 60 sportbonden en professionals benaderd. Het merendeel van de ondervraagde sportclubs zegt weleens te hebben gehoord van criminele inmenging. Dat geldt ook voor de meeste sportbonden. Sportverenigingen en sportbonden denken bij criminele inmenging vooral aan witwassen, (criminele) personen die invloed proberen uit te oefenen binnen de club, betalingen of sponsoring met crimineel of zwart geld en het gebruiken/misbruiken van de club voor criminele activiteiten. Professionals denken daarbij ook nog aan status en goodwillverwerving. Deze uitkomst laat zien dat het kennisniveau van de respondenten over criminele inmenging op peil lijkt te zijn. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022 Pagina 2 van 4 De meeste sportverenigingen geven aan niet kwetsbaar te zijn voor criminele inmenging. Slechts 2% van de ondervraagde sportverenigingen geeft aan zeker te weten dat zij in de afgelopen twee jaar te maken hebben gehad met criminele inmenging. Op de vraag wat de behoefte is van de sportvereniging en hoe de gemeente hierin een rol kan spelen, wordt aangegeven dat de gemeente een rol kan spelen in het geven van informatie over criminele inmenging, het inrichten van een meldpunt voor signalen en het leggen van de verbinding naar andere partners, zoals bijv. de politie. De universiteit van Utrecht heeft recent een rapport uitgebracht over het fenomeen voetbalscholen in opdracht van Sport en Bos. Dit onderzoek gaat overigens niet zozeer over criminele inmenging binnen de voetbalscholen, maar vooral over de hybridisering tussen voetbalverenigingen en een voetbalscholen, namelijk het proces waarin twee organisaties met een verschillend karakter (bijv. for profit en non-profit) een bepaalde mate van samensmelting kennen (vgl. Van der Roest, 2011). De aanbevelingen uit dit rapport zullen door de directie Sport en Bos uitgewerkt worden. 2. Bewustwordingsgesprekken te voeren met sportverenigingen, zodat ondermijning in de sport voortaan sneller wordt gesignaleerd en gemeld, en in deze gesprekken tevens te inventariseren of clubs behoefte hebben aan extra informatie over deze vorm van ondermijning. Het onderzoek van OIS zelf heeft uiteraard al voor nog meer bewustwording geleid. En hoewel vit het onderzoek van OIS blijkt dat het kennisniveau van de sportbonden en -verenigingen over criminele inmenging op peil lijkt te zijn, wordt toch door de sportverenigingen en de gemeente de behoefte gevoeld om in gesprek met elkaar te blijven. Tevens wordt door de sportverenigingen de behoefte gevoeld om informatie hierover te blijven ontvangen. Hiervoor is een signaal- en interventiekaart ontwikkeld om sneller signalen van ondermijning te herkennen, alles uiteraard binnen het wettelijke kader van de privacywetgeving. Daarnaast heeft Sport en Bos een meldpunt ingericht voor sportverenigingen om signalen van ondermijning te melden. Er zijn nog geen signalen binnen gekomen bij het meldpunt. 3. Teinventariseren over welke instrumenten de gemeente beschikt om criminele clubs aan te pakken en deze te verwerken in de Amsterdamse signalen- en interventiekaart en de raad hierover te informeren. Zoals hiervoor al benoemd, is voor sportverenigingen een signaal- en interventiekaart ontwikkeld waarin de meeste signalen van criminele inmenging worden genoemd. Hierin staan ook acties voor de sportvereniging zelf om criminele inmenging te voorkomen. Afsluitend wordt viteengezet hoe en waar de sportvereniging het signaal kan melden. Bij de start van het nieuwe sportseizoen zal uitgebreid worden gecommuniceerd over de signaal- en interventiekaart middels een nieuwsbrief en de internetpagina van Sport en Bos. Na de zomer zullen ook trainingen worden gegeven aan medewerkers van Sport en Bos over het signaleren van ondermijning en de aanpak ervan. De sportverenigingen kunnen dus een mogelijk het signaal kan melden bij het meldpunt van Sport en Bos. Tevens kan de gemeente via andere wegen signalen van mogelijke ondermijning ontvangen. Bijvoorbeeld van partners, maar ook door een eigen integriteitscreening welke plaatsvindt voordat een contract wordt gesloten met een sportvereniging. Deze Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022 Pagina 3 van 4 integriteitscreening vindt plaats op grond van de Amsterdamse Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO). Indien daartoe aanleiding is kan worden opgeschaald naar de Wet Bibob. Zowel de BIO als de Wet Bibob vormen de integriteitsinstrumenten. Mocht uv over de werking van deze instrumenten meer informatie wensen, kan dat in een raad technische sessie uitgebreid worden toegelicht. Hoe een signaal verder wordt opgepakt zal in maatregel 7 aan bod komen. 4. Integriteitsbepalingen op te nemen in de hernieuwde huurovereenkomsten met sportclubs. De gemeente beschikt sinds 2015 (herzien in 2017) over de Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten (BIO) met bijbehorende integriteitclausule die in alle contracten welke de gemeente sluit moet worden opgenomen. De BIO en de integriteitclausule bieden het handelingsperspectief ingeval zich integriteitrisico’s voordoen. In het sportdomein, sluit de gemeente (Sport en Bos) huurovereenkomsten voor sportvelden en huurovereenkomsten voor sportvelden met huurafhankelijk opstalrechten voor clubgebouwen (Gemeentelijk Vastgoed, in overleg met Sport en Bos). In deze overeenkomsten wordt de BIO van toepassing verklaard en wordt de integriteitsclausule opgenomen. Dit is standaardpraktijk bij elke nieuw te sluiten huurovereenkomst. 5. De Bibob-procedure zo aan te passen dat er voorafgaand aan subsidieovereenkomsten strenger kan worden gescreend. Naast de voormelde BIO, verschaft de Wet Bibob de gemeente Amsterdam de mogelijkheid zich via een Bibob-onderzoek te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden gefaciliteerd. De BIO is van toepassing in het privaatrechtdomein (zoals overeenkomsten). De Wet Bibob is van toepassing op sommige publiekrechtelijke handelingen, zoals het verstrekken van een subsidie. De gemeente Amsterdam toetst alle subsidies die door het College aan sportverenigingen worden verleend standaard op grond van de Wet Bibob. Ook als er over een verstrekte subsidie aan een sportvereniging signalen binnen komen, dan zal te allen tijde een Bibob-toets worden verricht. 6. Hetgesprek aan te gaan met het ministerie van J&V over het beter toereikend maken van Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG). Begin maart 2021 heeft Wethouder Sport alle Amsterdamse sportaanbieders waar de gemeente mee samenwerkt of een contractuele relatie mee heeft (dit zijn er grofweg 450) bericht dat zij moeten voldoen aan een aantal basiseisen ten aanzien van de sociale veiligheid. Dit betekent dat elke sportvereniging van zijn bestuurders en trainers een Verklaring Omtrent Gedrag moet overleggen, de Gedragscode Sociale Veiligheid moet ondertekenen en een vertrouwenspersoon binnen de verenging beschikbaar moet zijn. Op 2 mei jl. hebben de sportverenigingen die zich nog niet hiervoor hebben aangemeld een bericht ontvangen dit alsnog te doen. Met sportverenigingen die aan het einde van het jaar nog niet voldoen aan deze basiseisen kan de gemeente de samenwerking verbreken. 7. Verdachte situaties altijd te melden bij het OM en de Belastingdienst en te vragen naar (nader) onderzoek naar financiële geldstromen en (in)transparantie. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022 Pagina 4 van 4 Sportverenigingen kunnen verdachte situaties of signalen van criminele inmenging melden bij het meldpunt van Sport en Bos. De signaalroute is dan als volgt. Het signaal wordt opgepakt door de projectleider ondermijning van het desbetreffende stadsdeel waar het signaal vandaan komt. De projectleider onderzoekt het signaal, spreekt met de betrokkenen en pakt de regie richting partners zoals politie, OM en de Belastingdienst. Wanneer blijkt dat een signaal zodanig ernstig is, kan het signaal in RIEC-verband verder worden verrijkt en integraal worden opgepakt. De gemeente kan zelf een integriteitscreening op grond van de BIO en de integriteitclausule starten en indien de uitkomsten van die screening daartoe aanleiding geven, zo mogelijk een overeenkomst beëindigen of bewakingsmaatregelen stellen. 8. Bijde vitwerking van dit voorstel samen te werken met alle relevante organisaties, instanties en samenwerkingsverbanden. De meeste amateursportverenigingen in Amsterdam zijn voetbalverenigingen. Bij de vitwerking van de verzoeken is de KNVB benaderd. De KNVB is een waardevolle partner in de aanpak van criminele inmenging binnen de amateurvoetbalsport en heeft aangegeven ook in de toekomst mee te willen blijven denken op dit thema. Ook binnen het RIEC-samenwerkingsverband wordt zorgvuldig meegedacht over de aanpak en hoe toekomstige signalen zo goed mogelijk verrijkt kunnen worden en welk interventies gepast zijn. Concluderend, het initiatiefvoorstel heeft geleid tot een aangescherpte aanpak van ondermijning binnen de Amsterdamse amateursport. We zullen ons blijven inzetten voor een veilige sportomgeving voor de Amsterdamse jeugd. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, ile 2 Femke Halsema Sofyan Mbarki Burgemeester van Amsterdam Wethouder Sport Bijlagen 1. Rapport OIS Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport 2. Rapport OIS Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport — bijlage 3. Signalenkaart sport en ondermijning juni 2022 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 534 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder BN Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Simons en Ceder inzake de agenda Digitale Stad (gratis hergebruik door de gemeente ontwikkelde software) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de agenda Digitale Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 448). Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam zelf software gaat ontwikkelen. Overwegende dat: — dit grote kansen biedt om vendor-lock in, afhankelijkheid van grote bedrijven, te voorkomen; — dit eveneens kansen biedt om belangrijke Amsterdamse waarden in onze technologie te verankeren; — dit kansen biedt om het aanbod van open source software voor gemeentes te vergroten. Voorts overwegende dat: — publieke investeringen zoveel mogelijk burgers en de publieke zaak in breedste zin zoveel mogelijk ten goede zouden moeten komen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De software die de gemeente zelf, met publiek geld, gaat ontwikkelen in principe ter beschikking te stellen voor gratis hergebruik door andere gemeentes, publieke instellingen en burgers. De leden van de gemeenteraad S.H. Simons D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
Pilot Bodycams 2016- 2017’ Eenheid Amsterdam ‘safety first’ Politieprofessie & Allianties Amsterdam 3 februari 2017 «waakzaam en dienstbaar» pú L | T | EF Inhoudsopgave Inleiding 3 Bodycams dragen bij aan veiligheid. 3 Meer bodycams, meer beelden, meer beperkingen? 4 Robuuste Pilot 4 Doelstelling 4 Brede werking; Voor deze pilot echter geen doel op zich 4 De feitelijke invulling 5 Inzetkader 5 Juridisch kader 5 Beveiliging opnames en apparatuur, autorisatie behandeling gegevens 7 Inschakelen van de bodycam 7 Technische verwerking opnames 7 Gebruik van opnames t.b.v. dossier 7 Kaders gebruik en verwerking 8 Aanschaf bodycams 8 Nadere beheers aspecten 8 Communicatie 9 Rechten betrokkenen 9 Evaluatie 9 Pagina 2 van 9 De huidige samenleving kenmerkt zich door een vergaande digitalisering. Het gebruik van foto- en videobeelden is daarin niet meer weg te denken. Het vastleggen, opslaan en het overal kunnen tonen van beelden is voor iedereen mogelijk geworden. Als daarbij ook geluid wordt vastgelegd zegt dit vaak meer dan 1000 woorden. Het gegeven dat omstanders effect hebben op ons gedrag is al langer bekend, Thomas Jefferson gaf ooit het advies om bij alles wat men doet te handelen alsof de hele wereld er getuige van is. Psychologen hebben dat gegeven later bevestigd door in een wetenschappelijk experiment te laten zien dat iets eenvoudigs als een poster met een paar starende ogen er al toe leidt dat mensen zich in die omgeving beter gaan gedragen en dat het zelfs het aantal misdrijven kan verminderen. Inleiding In deze nota wordt het besluit tot het gebruik van bodycams als aanvullend veiligheidsmiddel voor uitvoerend politiewerk nader omschreven. Het vormt zo de basis voor een pilot binnen de Eenheid Amsterdam met bodycams, gefinancierd uit een lokaal (maatwerk) budget. Deze pilot zal in het eerste kwartaal 2017 in werking treden. Er wordt in deze nota nader ingegaan op de aanleiding en uitgangspunten die tot de besluitvorming hebben geleid. Daarnaast wordt ingegaan op het juridisch- en inzetkader alsmede beheer- en gebruik aspecten van bodycams. Met deze nota beoogt de Eenheidsleiding van Amsterdam een brede instemming met dit besluit. Het advies van Jefferson blijkt namelijk actueler dan ooit! De bodycam als oog(getuige) voor veiliger politiewerk op straat. Bodycams dragen bij aan veiligheid De politie moet mee met technologische ontwikkelingen. Steeds vaker wordt er bij het toezicht, handhaven en bij de opsporing gebruik gemaakt van foto- en videobeelden. Hiervoor zijn ook bodycams geschikt. De laatste jaren is door de politie wereldwijd op diverse terreinen geëxperimenteerd met het gebruik van deze op de persoon gedragen audio-videoapparatuur. Dit heeft tot verrassende uitkomsten geleid. Michael White, een criminoloog aan de Universiteit van Arizona, onderzocht het bodycamgebruik van de politie in de VS en stelde vast dat er minder geweld werd gepleegd in situaties waar een bodycam werd gebruikt. Hij verwacht dan ook dat binnen tien jaar de meeste politiemensen een bodycam zullen dragen. Uit recent (praktijk)onderzoeken en studie blijkt dat bodycams een de-escalerende en zelfs disciplinerende werking kunnen hebben. Enkele voorbeelden daarvan zijn; e Het gebruik van geweld door de politie daalde met 60% in het eerste jaar na invoering van bodycams in Rialto, Californië. In het eerste jaar na de introductie is het aantal klachten tegen de politie afgenomen met 88%. De camera heeft een disciplinerende werking voor zowel agent als burger en verschaft direct duidelijkheid in het geval van incidenten. Rialto staat hierin niet alleen. Veel andere korpsen in de VS geven aan vergelijkbare resultaten te hebben na het invoeren van bodycams. e Onderzoekers van Cambridge (VK) onderzochten 50.000 uur beeldmateriaal en komen tot de conclusie dat bodycams gedragen door de politie tot een daling van geweld leiden. Geweldsgebruik door de politie daalde met 59% en geweld tegen de politie daalde zelfs met 87%. Wanneer mensen realiseren dat er een opname wordt gemaakt, creëert dat zelfbewustzijn bij alle aanwezigen. Dat is het cruciale effect waardoor de bodycams als preventief middel worden beschouwd: mensen gedragen zich beter omdat ze het gevoel hebben dat er ‘iemand’ mee kan kijken. © In Amsterdam Nieuw-West is kleinschalig geëxperimenteerd met bodycams. Recent werd een aanhouding verricht in een groep jongeren met daarin veel bekende ‘Top 600 personen’. Vooraf werd medegedeeld dat een bodycam werd gedragen. Dit gaf volgens de betrokken agenten direct een andere sfeer. In voorgaande gevallen keerde de groep zich vrijwel unaniem tegen de politie. Men deed er in ieder geval fysiek en verbaal alles aan om die aanhouding te verhinderen. Deze keer was het anders. Ondanks dat de verdachte wegrende, was er geen enkele omstander meer die zich fysiek met de aanhouding bemoeide. Men bleef op afstand. De uiteindelijke aanhouding kon zonder geweld worden verricht. e De gemeente Amsterdam is in 2016 een pilot gestart waarbij de taxihandhavers ondersteund werden met bodycams. De eerste resultaten worden binnenkort verwacht. Meer bodycams, meer beelden, meer beperkingen? Pagina 3 van 9 In de VS experimenteert men al langer met bodycams. Er ontstaan stromingen die menen dat de politie bij ieder contact een bodycam moet gebruiken. Uitzonderingen zouden volgens hen alleen mogelijk zijn bijvoorbeeld als de politie spreekt met een slachtoffer. Dit in tegenstelling tot weer anderen die ter bescherming van de privacy tot een meer selectief gebruik willen overgaan. Er zitten aan het gebruik van bodycams nogal wat privacyaspecten vast. Nadere regels moeten ook in VS nader worden uitgewerkt en getoetst. De ontwikkeling van bodycams leidt niet alleen tot meer transparantie en een hogere veiligheid; De bodycam levert ook weer nieuwe dilemma's en beperkingen op.’ Robuuste Pilot Een gestructureerde landelijke inzet van bodycams blijft bij de Nationale Politie nog uit. De complexiteit van dit dossier is groot, inzichten veranderen snel en de benodigde financiële investering is hoog. De aanschaf van bodycams is voor de komende 2 jaar nog niet meegenomen in een grootschalig landelijk aanbestedingstraject. Recent is bekend geworden dat er, mede naar aanleiding van de gebeurtenissen rond de jaarwisseling, vanaf 2017 diverse ‘proeftuinen’ worden ingericht om een juiste juridische onderbouwing voor gebruik, de opslag en het beheer van beeld en geluid alsmede privacy-technische aspecten te ontwikkelen en in te regelen. De pilot in Amsterdam zal als een dergelijke proeftuin worden beschouwd en derhalve gebruik kunnen maken van beschikbaar gestelde financiële middelen (GPZ-gelden). De Eenheidsleiding (EL) van de Eenheid Amsterdam heeft echter in 2016 al besloten de impasse te willen doorbreken en vanaf het eerste kwartaal 2017 een robuuste pilot te starten. In die pilot wordt de aanschaf van bodycams voor Noodhulp en Solo-surveillance opgezet. Robuust omdat het breed over alle basisteams van de eenheid wordt ingevoerd en een termijn van anderhalf jaar zal beslaan. Er is hiervoor een bedrag van 250.000 euro uit eigen middelen gereserveerd. Het Politie Diensten Centrum (PDC) heeft zich bereid verklaard ondersteuning te verlenen bij de uiteindelijke aanschaf van bodycams en randapparatuur. Binnen de Eenheid is een projectgroep ingesteld die zorgt voor het tot stand komen en invoeren van de noodzakelijke werkprocessen, documentatie en beheer. Voor de inzet van bodycams in deze pilot is binnen de eenheid door de Ondernemingsraad (OR) voorlopig instemming verleend. De OR participeert actief in de projectgroep. Het Team Technisch Toezicht (TTT) van de Eenheid Amsterdam zorgt voor het beheer van de video- en audio opnames en voert regie op het juiste gebruik de bodycams die worden ingezet binnen de eenheid. Een juiste verwerking van politiegegevens heeft een grondslag op basis van de Wet Politie Gegevens (Wpg). Doelstelling De veiligheid van de politieambtenaar, en in het bijzonder die op het basisteam, vormt voor de Eenheidsleiding het uitgangspunt voor deze pilot. Juist daar, op straat en in de buurt, omdat men daar een verhoogd risico kent. Die medewerkers worden tijdens assistentieaanvragen en meldingen waarbij een optreden van de politie verwacht wordt, regelmatig geconfronteerd met situaties waarbij zij op verbaal en fysiek geweld stuiten en daarbij in voorkomende gevallen zelfs letsel oplopen. Het is de bedoeling om hen in situaties die uit de hand dreigen te lopen van een extra middel, een bodycam, te voorzien zodat die situaties zo snel mogelijk kunnen de-escaleren dan wel betrokkenen zich gedisciplineerd gedragen. Uit deze pilot moet uiteindelijk gaan blijken of het dragen van die bodycam het veiligheidsgevoel bij politiemensen en hun omgeving kan vergroten. Door het dagelijks (structureel) dragen van bodycams zullen mensen gaan wennen aan dit middel. Brede werking; Voor deze pilot echter geen doel op zich Door het instellen van een pilot die alleen is gericht op het gebruik van de bodycam als veiligheidsmiddel voor het personeel worden beperkingen aangebracht. Natuurlijk heeft het gebruik van de bodycam op veel meer onderdelen van het politiewerk invloed en effect. Denk hierbij aan de ondersteuning van het opsporingsproces, ordehandhaving, de klachtenafhandeling en ondersteuning bij onderzoeken van Bureau Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK). Met de opnames kan tevens het politieonderwijs worden ondersteund en sociale media worden gevoed. Voor de duur van deze pilot worden opsporing, ordehandhaving en ondersteuning bij het politieonderwijs expliciet naar de achtergrond verwezen en maken ze geen actief deel uit van deze pilot. Voor het eventueel gebruik bij 1 Uit ‘slim bekeken’ advies over cameratoezicht Kadernota bodycams Pagina 4 van 9 sociale media wordt uitgegaan van het bestaande Protocol communicatie en sociale media’. De ervaring leert dat er zeker situaties zullen ontstaan waarbij ‘bijvangst’ op die onderdelen toch belangrijk kan zijn. In voorkomende gevallen kunnen opnames op last van de daartoe bevoegde autoriteit aangewend worden voor bijvoorbeeld opsporing en herstel van openbare orde. Opgemerkt wordt dat reeds bestaande handelingskaders op gebied van beeldregistratie, Protocol communicatie en sociale media, speciaal portofoongebruik (ambiant listening), Protocol videopname voorgeleidingsbalie en bestaande wettelijke bepalingen van kracht blijven voor deze pilot. De feitelijke invulling Tijdens de pilot worden de aangewezen politiemensen op hun verzoek uitgerust met bodycams die zowel beeld als geluid opnemen. Het is zo de bedoeling dat vooral de bemanning van noodhulpvoertuigen en de solo-surveillance een bodycam zullen gaan dragen bij de werkzaamheden binnen het publieke domein. Binnen deze pilot worden o.a. twee momenten voor het daadwerkelijk aanzetten (opname) van bodycams uitgeprobeerd: 1. De bodycams worden pas aangezet in situaties die dreigen te escaleren. 2. De bodycams worden al aangezet zodra de drager op de plaats arriveert die kan worden aangemerkt als hotspot. Er is voor deze verschillende manieren gekozen om uiteindelijk wel te kunnen evalueren of het aanzetten van de bodycam bij een dreigende escalatie de situatie helpt en bijvoorbeeld niet juist verergert. Daarnaast is in de afweging meegenomen het belang om de situatie vóór een escalatie in beeld te hebben versus het zoveel mogelijk beperken van collateral visibility.” Tevens zullen enkele bodycams worden uitgerust met een live streaming modus die het mogelijk maakt om meldkamerpersoneel live te laten meekijken (niet opnemen) en zo beter regie te kunnen voeren. Voorwaarden en omstandigheden worden in onderstaand inzetkader nader uitgewerkt. In deze pilot zullen de 17 Basisteams, de teams Water, Hoofdwegen, Openbaar Vervoer en team Hondengeleiders worden uitgerust met bodycams. In totaal 5 bodycams per team. Inzetkader Het tijdelijk inzetkader voor Amsterdam heeft tot doel te waarborgen dat de verkregen opnames op een rechtmatige manier gebruikt kunnen worden voor het doel waarvoor ze zijn verkregen. Het gebruik van bodycams door de politie is tot op heden niet specifiek bij wet geregeld. Landelijke en lokale verantwoordelijkheden zijn niet volledig gedefinieerd. Juridische afstemming met o.a. het Openbaar Ministerie op landelijk- en regionaal niveau is tot op heden nog niet haalbaar gebleken. Er wordt op dit onderwerp geïnvesteerd vanuit het programma Sensing van de Landelijke Eenheid en in het bijzonder door het Landelijk Project Bodycam (LPB) in samenwerking met de diverse dossierhouders bodycams van de eenheden. De nu in te stellen proeftuinen gaan daarbij van dienst zijn. In afwachting van specifieke juridische kaders en vooruitlopend op een nog te ontwikkelen nationaal proces waarin de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden omtrent de inzet van bodycams zijn vastgelegd, is door het LPB een tijdelijk concept inzetkader aangeboden aan de eenheden die uniform gehanteerd kan worden. Dit tijdelijk inzetkader met o.a. beheerrichtlijnen voor het gebruik van bodycams heeft tot doel te waarborgen dat de verkregen opnames op een rechtmatige manier gebruikt kunnen worden voor het doel waarvoor ze zijn verkregen. Daarnaast biedt het tijdelijk inzetkader waarborgen voor de privacy van de betrokkenen die op het materiaal zijn vastgelegd met in achtneming van proportionaliteit en subsidiariteit. Dit tijdelijk inzetkader van het LPB vormt de basis voor het inzetkader voor de pilot in de Eenheid Amsterdam. Dit landelijk document geeft kaders voor een brede inzet. Amsterdam gaat bij haar pilot in eerste instantie uit van een beperkte doelstelling waarbij de bodycam als veiligheidsinstrument voor noodhulp en solo-surveillance wordt ingezet. Bij landelijke besluitvorming of een toestemming voor regionale uitbreiding kan eenvoudig worden overgegaan tot het gebruik van het volledige landelijk kader. Juridisch kader Het gebruik van de bodycam, het daadwerkelijk aanzetten en gaan opnemen, dient een gerechtvaardigd belang, draagt bij aan goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en is op basis van artikel 3 van de Politiewet 2012 mogelijk. Dit gebruik van de bodycam resulteert in een visuele en auditieve opname, gemaakt door een opsporingsambtenaar, die ten aanzien van de pilot Amsterdam specifiek tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de individuele veiligheid van de politieambtenaar. 2 O.a. onherkenbare personen en altijd onder regie bureau communicatie 3 Bijkomende en niet gerelateerde informatie die wel wordt opgenomen zoals omstanders en objecten Pagina 5 van 9 Het filmen van gebeurtenissen en personen m.b.v. de bodycam komt feitelijk neer op het observeren van de aanwezigheid of het gedrag van een of meer personen. Deze handeling maakt per definitie inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de gefilmde betrokkenen. De bevoegdheid voor het filmen m.b.v. dergelijke op het lichaam gedragen camera’s wordt in het kader van deze pilot gebaseerd op artikel 3 Politiewet 2012. Als observaties beperkt en kortstondig zijn en geen min of meer volledig beeld opleveren van bepaalde aspecten van iemands leven, en die ook geen aanmerkelijke inbreuk maken op een gewaarborgd grondrecht, wordt de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt beschouwd. Hiervoor biedt de algemene taakomschrijving in de artikelen 3 Politiewet 2012 jo. 141 Sv voldoende legimitatie om het gebruik van de bodycam te legitimeren. Of de inbreuk beperkt is, wordt vooral bepaald door de omstandigheden van het geval zoals de duur, intensiteit, plaats, doel van de observaties en er bijvoorbeeld een live-streaming bodycam gebruikt is. Deze zaken moeten uit de verslaglegging van de observaties zijn af te leiden. Niet-stelselmatige observatie kan overigens toch onrechtmatig zijn als blijkt dat de inbreuk een te grote inbreuk op de privacy heeft gemaakt. Bijvoorbeeld ingeval van onmerkbaar inzoomen in situaties waarin de betrokkene zich onbespied mag wanen. Dit oordeel is uiteindelijk aan de rechter. Op Bodycamopnames, gemaakt tijdens de uitvoering van de politietaak, zullen vrijwel altijd personen te zien zijn. Personen die herkenbaar in beeld komen en op die manier te identificeren zijn. Als deze opnames vervolgens worden verwerkt * zijn het daarmee politiegegevens in de zin van de Wpg. Ook opnamen van voorwerpen of locaties die op zichzelf beschouwd geen betrekking hebben op een persoon, kunnen door de wijze waarop ze gebruikt worden toch het karakter krijgen van een persoonsgegeven. Voorbeelden zijn opnames van auto’s, kentekenplaten of een straatnaam met huisnummer. De gegevens zijn dan herleidbaar tot een natuurlijke, individuele persoon en bij verwerking tot politiegegevens. Bodycambeelden zijn ook te beschouwen als gevoelige gegevens in de zin van de Wpg (art. 5 Wpg). Zo zijn bijvoorbeeld fysieke kenmerken zichtbaar die iets kunnen zeggen over gezondheid, kan een hoofddoek mogelijk wijzen op een godsdienstige overtuiging, of kunnen er eventueel ras gegevens worden afgeleid. De verwerking van gevoelige politiegegevens mag alleen plaatsvinden in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens en alleen voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk en strikt noodzakelijk is. Een gegeven is geen politiegegeven (meer) indien doeltreffende technische en organisatorische maatregelen zijn getroffen waardoor een daadwerkelijke identificatie van individuen redelijkerwijs wordt uitgesloten. Voorbeelden zijn gegevenscodering, geblurde gezichten, vervormde stemmen en onherkenbaar gemaakte tatoeages, kentekens, straatnamen etc. Het onherleidbaar maken van de politiegegevens, blijft wel een verwerking van politiegegevens. Er is geen sprake van doeltreffende maatregelen als het eenvoudig is om de onherleidbaarheid op te heffen of de besluitvormingsprocedures over onherleidbaar maken, te omzeilen. De Wpg reguleert de verwerking van alle persoonsgegevens die de politie in het kader van haar taakuitoefening verzamelt, dus ook bodycam-materiaal. In de kern gaat het erom dat de politie alleen bodycam-materiaal verwerkt: e door daartoe geautoriseerde politiemedewerkers. e voorzover die opnames noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de politietaak e die rechtmatig verkregen zijn; e voorde wettelijk geformuleerde doeleinden; e die toereikend, ter zake dienend zijn, niet bovenmatig en accuraat zijn. 4 Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens Kadernota bodycams Pagina 6 van 9 Beveiliging opnames en apparatuur, autorisatie behandeling gegevens Door de eenheid zijn technische en organisatorische maatregelen genomen om politiegegevens afkomstig van bodycams te beveiligen tegen verlies of vormen van onrechtmatige verwerking door op de opnames data encryptie toe te passen en medewerkersgegevens aan de opnames te koppelen. Aangewezen medewerkers zijn geautoriseerd om de opnames te verwerken. 9 Dergelijke handelingen dienen achteraf controleerbaar te zijn. Data en metadata van de opnamen zijn daarom herleidbaar naar incident, de ambtenaar die de opname maakte, verwerking, de verwerker en de behandelende zaakverantwoordelijke. Inschakelen van de bodycam De Eenheidsleiding stelt de bodycam-apparatuur ter beschikking aan de ambtenaren t.b.v. noodhulp en voor solosurveillance. Er geldt voor deze pilot geen verplichting de bodycam ook te dragen en dus ook niet om deze aan dan wel op speciale momenten uit te zetten. De drager van de Bodycam bepaalt in beginsel dus zelf of de bodycam meegaat, wanneer de bodycam aangaat en wanneer weer wordt uitgezet. De ambtenaar stelt zich voorafgaand aan het gebruik op de hoogte van de gebruiksinstructie en het inzetkader van de bodycams. Bij het inschakelen van de bodycam neemt de ambtenaar de volgende regels in acht: e _ Het gebruik van een bodycam beperkt zich tot gebruik op de openbare weg en in openbare gebouwen. e Er wordt zoveel mogelijk kenbaar gemaakt dat er gefilmd wordt. Wanneer dat niet mogelijk is, bijvoorbeeld ingeval van nood, wordt dit zo snel mogelijk alsnog gemeld aan betrokkenen. e _De ambtenaar verplicht zich goede afwegingen te maken betreffende de inbreuk op de privacy om onnodige inbreuk te voorkomen of tot een minimum te beperken. Er moet dus bijvoorbeeld gelegenheid worden gegeven dat mensen zich kunnen aankleden en niet bloot in beeld worden gebracht etc. * Er mag niet heimelijk gefilmd worden in woningen en op besloten lokalen/erven, tenzij er sprake is van nood en/of een aanhouding op heterdaad. Bodycams met live-streaming functionaliteit hebben de mogelijkheid om live video-opnames te verzenden. Deze bodycams kunnen ook op afstand worden ingeschakeld door meldkamerpersoneel. Voor het inschakelen van bodycams op afstand gelden de volgende inzetkaders: Het op afstand aanzetten van een bodycam mag alleen in de volgende gevallen: e Indien dit van te voren met de drager is afgesproken; e In het geval van nood in opdracht van leidinggevende. e Het op afstand aanzetten van een bodycam zal geschieden conform het bestaande protocol ‘ambiant listening (op afstand meeluisteren door ‘openzetten’ microfoon portofoon). Er wordt dus door de gebruiker vooraf mondeling of door het voor een ieder duidelijk zichtbaar dragen van de bodycam melding van gemaakt dat beeld en geluid wordt opgenomen, tenzij dit vooraf niet mogelijk is. Indien mogelijk wordt achteraf alsnog aan betrokkenen/verdachten kenbaar gemaakt dat er opnames gemaakt zijn; Dan wel worden deze personen met het opgenomen beeld & audio geconfronteerd. Technische verwerking opnames Na afloop van de dienst worden de opnames geladen op de centrale server. Op het bureau plaatst de gebruiker de bodycam daarvoor in het bestemde laadblok. Het proces verloopt verder automatisch en uiteindelijk worden na het overzetten de op de bodycam aanwezige opnames gewist. De betreffende verbalisant/gebruiker meldt in een BVH-registratie (bedrijfsgegevens politie) en het proces-verbaal dat er aanvullende video/audio-opnames zijn gemaakt. Opnames worden automatisch na 28 dagen verwijderd tenzij er concrete aanleiding bestaat dat de opnames noodzakelijk zijn voor de opsporing van een strafbaar feit, dan kunnen de opnames ten behoeve van de opsporing van dat strafbare feit worden verwerkt. Gebruik van opnames t.b.v. dossier Een proces-verbaal wordt vooralsnog niet aan de hand van gemaakte opnames opgemaakt. Dit op basis van landelijke afspraken m.b.t. de unieke bewijslast van het proces-verbaal van bevindingen. Met andere woorden niet eerst terugkijken of luisteren en dan het proces-verbaal maken. De opnames zijn vooralsnog ondersteunend aan 5 Zie onderschrift 4 Pagina 7 van 9 het proces-verbaal. Over dit gegeven bestaat op dit moment verschil van inzicht en is het onderwerp van landelijke overleg. De opnames kunnen eventueel en zonder bezwaar, via de eigen waarneming van de rechter als bewijs in een strafzaak worden gebruikt, mits deze in beginsel rechtmatig t.o.v. het doel zijn verkregen. Voor Amsterdam is een beperkte werking van kracht. Doelbinding is van belang bij de eventuele verwerking van de genoemde ‘bijvangst’. Er bestaat nog geen eenduidig beleid binnen het OM en jurisprudentie ontbreekt. De officier van justitie besluit in die gevallen of beeld en of audio toch opgenomen worden in bijvoorbeeld een strafdossier. In opdracht van de chef van de Eenheid kan het Bureau Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) in gelegenheid worden gesteld opgenomen opnames te bekijken of te beluisteren. Kaders gebruik en verwerking Aan het gebruik en verwerking van opnames worden de volgende kaders gesteld: e Het verkregen beeld- en geluidsmateriaal wordt aangemerkt als dienstmateriaal; e Het is derhalve niet toegestaan om dit materiaal voor privédoeleinden te gebruiken en/of om dit materiaal zonder toestemming op internet te plaatsen en/of te verspreiden op het politie-intranet; e Het is niet toegestaan kopieën te maken van beeldmateriaal, behoudens door de daartoe aangewezen medewerkers. Kopieën worden alleen gemaakt ten behoeve van de doelen zoals genoemd in dit inzetkader De wettelijke verwerkings-, bewaar- en vernietigingstermijnen van politiegegevens staan beschreven in de Wpg en zijn direct gekoppeld aan de verwerkingsgrondslag. Deze termijnen gelden dus ook voor Bodycamopnames. Zo moeten alle opnames die niet meer noodzakelijk zijn, vernietigd worden zodra zij niet langer noodzakelijk zijn voor het doeleinde waarvoor ze zijn verzameld en verwerkt. Opnames verwerkt in het kader van de dagelijkse politietaak, kunnen dus maximaal 10 jaar beschikbaar blijven: na 5 jaar verwijderen, na vijf jaar bewaren, dan vernietigen. Tegelijkertijd geldt dat deze gegevens vernietigd moeten worden indien ze niet meer noodzakelijk zijn. Vanuit het oogpunt van proportionaliteit en privacy worden de volgende kaders ten aanzien van de opslag van opnames gesteld: e Niet noodzakelijke opnames ic doelbinding worden na 28 dagen vernietigd; e Het bewaren van opgenomen beeld en audio wordt geregistreerd in BVH dan wel ander politiebedrijfsprocessysteem. e De aangewezen beheerder draagt zorg voor het beheer van de opslag dan wel schoning van opgenomen beeld en audio conform wet en regelgeving. e De beheerder is nooit de opnemer van de opnames zelf. Aanschaf bodycams Uit voor 2016 gereserveerde gelden werden in december 2016 in totaal 115 bodycams en randapparatuur aangeschaft. In totaal 25 stuks live-streaming en 85 stuks out of time camera’s. Deze aanbesteding werd met bemiddeling van het PDC uitgezet bij meerdere leveranciers. Bij de aanschaf is uitgebreid rekening gehouden met specifieke eigenschappen van een bodycam gericht op de doelstelling van de pilot. Bij aanschaf is gebruik gemaakt van het landelijk Programma van Eisen (PvE) welke door het LPB ter beschikking is gesteld. Dit PvE is voorgelegd aan een afvaardiging van specialisten uit de eenheid. Deze groep heeft het PvE daar waar nodig aangevuld en afgestemd op de lokale setting. Het aangepaste PvE voldoet daarbij nog immer aan de gewenste uniformiteit binnen de Nationale Politie als het gaat om kwaliteits- maar ook veiligheidseisen. De omzetting van deze pilot naar landelijke proeftuin blijft zo mogelijk. Nadere beheers aspecten Regionaal wordt Team technisch Toezicht (TTT) als beheerder aangewezen. Ten aanzien van het beheer regelt de beheerder de volgende aspecten: e _ Bijhouden van logboek data en uitgifte opnames e Uitgeven en innemen van bodycam systemen en/of componenten; e _ Advisering over inzet en gebruik van bodycams; e Verzorgen van instructie; Hiervoor zijn op de teams kerninstructeurs aanwezig e Verantwoordelijkheid voor dat beeld en audio conform WPG, wettelijke kaders opgeslagen en of vernietigd wordt. e Richtlijnen voor opgenomen materiaal zijn beschreven in een beheer schema onder bijlage B e De beheerder leent, na beoordeling van een ingediende aanvraag, voor (on)bepaalde tijd de bodycams uit aan de aanvrager. Kadernota bodycams Pagina 8 van 9 e Indien zich tijdens de uitleenperiode technische storingen voordoen draagt de beheerder zorg voor vervanging. e In het geval van diefstal of verlies van (onderdelen van) bodycams draagt de aanvrager zorg voor een aangifte dan wel melding van vermissing waarna de beheerder zorg draagt voor vervanging. Communicatie Er is vanuit de operatie grote vraag naar bodycams en de do’s en dont’s bij het gebruik ervan. Het gebruik van bodycams raakt zoals eerder aangegeven verschillende werkprocessen en structuren. Dat betekent dat dit besluit breed in de organisatie maar ook zeker naar het werkveld, het bestuur en de samenleving gecommuniceerd dient te worden. Door Bureau Communicatie van de Eenheid Amsterdam is in het verlengde hiervan een uitgebreide communicatiestrategie opgezet rond de invoering van bodycams. Intern; Om de gebruikers en overige collega's te informeren over o.a. werking, voorwaarden en mogelijkheden; Extern; Vooral om de samenleving goed te informeren dat de politie bodycams gaat inzetten, met welk doel dit wordt gedaan en onder welke voorwaarden dit gebeurt. Rechten betrokkenen De bodycams worden duidelijk herkenbaar gedragen. Gebruik wordt bekend gemaakt. Betrokkenen o.b.v. de Wpg hebben het recht om kennis te nemen van de gegevens die de politie over hen verwerkt. Ze kunnen schriftelijk verzoeken of, en zo ja welke, politiegegevens over hen verwerkt worden en in welke gevallen deze gegevens de afgelopen vier jaar verstrekt zijn (art. 25 lid 1 Wpg). Zo'n verzoek om kennisneming kan eventueel worden gevolgd door een verzoek tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van de gegevens. Aan een verzoek om kennisneming hoeft niet altijd voldaan te worden. Het kan worden afgewezen als dat noodzakelijk is in het belang van de goede uitvoering van de politietaak, de bescherming van de rechten van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van derden of de veiligheid van de staat (art. 25 lid 1, art. 27 Wpg). Evaluatie Hoe, waar, onder welke omstandigheden, voor wie werkt de bodycam? Wat levert het op (effect). Welke mechanismen zijn ingezet en in welke context is die gebruikt? Vragen, zo blijkt uit het recente internationaal literatuuronderzoek van Sander Flight 8 waaruit wel 1600 uitkomsten kunnen worden gegenereerd en zeer specialistisch onderzoek vergt. Amsterdam voert hier bovendien een beperkte pilot uit en laat ook het gebruik van de bodycam vrij aan de keuze van de individuele ambtenaar. Om uiteindelijk voor deze beperkte pilot toch te kunnen bepalen of het dragen van de (live stream) bodycam heeft bijgedragen aan het gevoel van veiligheid van de Amsterdamse politieambtenaar op straat zal de pilot op die veiligheidsbeleving en gebruikte techniek worden geëvalueerd. Dit gebeurt o.a. in samenwerking met het landelijk programma Sensing ic.m. een wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Er vinden in ieder geval 2 evaluatiemomenten plaats. De eerste evaluatie zal plaatsvinden na de eerste 6 maanden na het feitelijk gaan inzetten van de bodycams op de teams. De tweede evaluatie zal plaatsvinden na 18 maanden en als eindevaluatie dienen. In die evaluaties zal worden weergegeven of de veiligheidsbeleving van de ambtenaar wordt verbeterd door het gebruik van de bodycam, een inzicht in van het gebruik van de bodycam en hoe de live-streaming wordt ervaren ten opzichte van het niet live kunnen meekijken. 8 Sander Flight, De mogelijke meerwaarde van de bodycam, P&W 2016 Pagina 9 van 9
Onderzoeksrapport
9
train
dn h ï mms mn n k. Me ART RT shal | NNM | el ORR É mn BE de {teel ie al FLEA NTR EN FE En == ril rm ee linie kalin wr ain’ BEWONERSCOMMISSIE GROENMARK RAADSADRES INTREKKEN PEILDATUM MARNIXBLOKKEN / GROENMARKT Aan: Reinoud Dijkhuizen Adjunct Griffier en Commissiegriffier Stadsdeel Amsterdam Binnenstad Van: Bewonerscommissie Groenmarkt Marnixstraat 210-huis 1016 TK Amsterdam d.d. 30-12-2012 Geachte Heer Dijkhuizen, Aan de hand van dit schrijven initieert de Bewonerscommissie Groenmarkt een raadsadres. Graag zien wij dat de Commissie Bouwen en Wonen van de Amsterdamse Deelraad Binnenstad op 12 februari aanstaande tijdens haar zitting een beslissing neemt die resulteert in: 1. het intrekken van de peildatum voor de Marnixblokken zoals de Dienst Wonen, Zorg en Samenleven die op 3 oktober 2012 afgaf. Wij vragen dit aan de Commissie Bouwen en Wonen van de Amsterdamse Deelraad Binnenstad omdat: la). van bewonersparticipatie door Ymere in het geval van de Marnixblokken geen sprake is geweest. (zie: Bijlage 1.) ib). de Bewonerscommissie Groenmarkt nieuwe onderhandelingen nodig acht teneinde de belangen van zittende, vertrekkende en terugkerende bewoners van de Marnixblokken optimaal te kunnen vertegenwoordigen zonder daarbij nog langer door Ymere gepasseerd te kunnen worden. (zie: Bijlage 2.) ic). de Bewonerscommissie Groenmarkt herhaaldelijk aan het secretariaat Wethouder Ossel verzocht heeft om de bewonersinspraak inhoudelijk te laten verifiëren door een ambtenaar van de Dienst Wonen. Op deze herhaaldelijke verzoeken heeft de Bewonerscommissie Groenmarkt nooit antwoord gekregen van het secretariaat van Wethouder Ossel. (zie: Bijlage 3. en Bijlage 4.) Namens de Bewonerscommissie Groenmarkt Gerhard Rekvelt 06-24800010 Bijlage 1. Stadsblad Echo - 5/12/2012 - Groenmarkt eist intrekking peildatum . . . . 1 ‘Trek peildatum uitplaatsing in Gi RICA ' Ee Aat EER dr ii 3 As he had Le | 5 Ee Je D INKE TEK a y ec ge a NRN MS 4 Db Ei sl hj wd a A k ) al : Ì Sk KAREN - er ir Gn j p | An VlLn.r: Winnie Terra (PvdA), sociaal wetenschapper Kevin van Beek, debatleider Hans Bakker, Simon van der Sleen (BC Groenmarkt), Nelly Duijndam (SP) en Fred Kramer (GroenLinks). WEST Politici, bewo- hoe het nogsteeds kan dat dige onderhandelingsposi- nerscom missies en woningcorporaties met toe- tie terug die zij nodig heeft huurderbelangenorga- stemming van de gemeente om de belangen van hun nisaties uit Amsterdam bewonerscommissies kun- bewoners te kunnen verte- gingen op 1 december nen blijven passeren. genwoordigen. in debat over de falen- Ymere zette de Bewoners- Het argument van Ossel dat de bewonersparticipa- commissie Groenmarktin het intrekken van de peilda- tie. De avond werd ge- oktober met een procedure- tum de huurders zou bena- organiseerd door de le list buiten spel. Mettoe- delen is een gelegenheids- Bewoners Commissie stemming van de gemeente- argument. Niets is minder Groenmarkt. lijke Dienst Wonen mag waar zeggen adviseurs van Ymere nu aan de uitplaat- de Bewonerscommissie. Deze probeert al 12 jaar in- sing van de bewoners be- Het stadsdeel kan niet al- spraak te krijgen in de re- ginnen. Het stadsdeel Cen- leen kijken naar het belang novatieplannen die Ymere trum heeft daarbij verzuimd van de vertrekkers, het voor hen heeft. Hoewel de om aan de Bewonerscom- moet ook kijken naar het woningcorporatie zegt deze missie Groenmarkt te vra- belang van de zittende en inspraak te waarderen, gen of zij zich wel herkend terugkerende huurders. wijst hun gedrag op hette- voelde in de renovatieplan- Daar komt nog bij dat 28 gengestelde. Ook andere nen zoals Ymere die aan bewoners van de 36 wonin- bewonerscommissies on- het stadsdeel voorlegde. gen inmiddels een bezwaar- dervinden dit probleem en Een gang van zaken die schrift hebben getekend constateerden gezamenlijk verplicht is. waarin zij bepleiten dat de dat dit een stadsbreed pro- Inmiddels buigt wethouder peildatum van tafel moet. bleem is, dat de leefbaar- Freek Ossel zich over de Het draagvlak in de buurt is heid in Amsterdam ver- zaak. Hij erkent dat het groot. slechtert. proces onzorgvuldig door- De volgende wethouder die Na de opening ging een lopen is en toont zich be- de peildatum kan intrekken aantal politici in debat met trokken. Toch trekt Ossel is Boudewijn Oranje. Het sociale wetenschapper Ke- de peildatum waarmee blijft de vraag of hij de fout vin van Beek die recent zijn Ymere aan de uitplaatsing van zijn stadsdeel ruiterlijk masterscriptie publiceerde van de bewoners kan begin- wil erkennen en de peilda- met de titel: ‘Rouwen voor nen niet in. Daarmee krijgt tum voor uitplaatsing wil de buurt, of bouwen voor de commissie van de wet- intrekken. de buurt?’ Hoofdvraag was houder niet de gelijkwaar- Bijlage 2. Factsheet met nog uit te onderhandelen punten met Ymere FACT SHEET RENOVATIE MARNIXBLOKKEN aan de GROENMARKT Bewonerscommissie Groenmarkt 10 November 2012 Aan al diegenen die het aan gaat … De gang van zaken omtrent de renovatie van de Marnixblokken aan de Amsterdamse Groenmarkt schaadt de bewonersbelangen en maakt het werk van de Bewonerscommissie Groenmarkt onmogelijk. Ymere weigert om de gekwalificeerde adviezen van de Bewonerscommissie Groenmarkt over te nemen in haar sociaal plan. Ook heeft Woningcorporatie Ymere van de gemeente een peildatum afgegeven gekregen zonder dat de gemeente daarbij verifieerde of de bewoners volgens de kaderafspraken voldoende inspraak hadden gehad. Na twaalf jaar overleg tussen de bewoners en Ymere over de renovatie van de Marnixblokken aan de Groenmarkt zijn de volgende zaken nog steeds niet geregeld: * Ymere wil alle huurcontracten ontbinden, terwijl er valgens de bewoners geen wettelijke grond voor huuropzegging is. * NMa herhaalde schriftelijke en mondelinge verzoeken heeft de bewonerscommissie gêên plan van Ymere gekregen hoe het monumentale karakter van het complex gewaarborgd blijft. * Ma herhaalde verzoeken en een jarenlange samenwerking aan de Buurtvisie Groenmarkt heeft de bewonerscommissie geen plan gekregen hoe de woningcorporatie de woningen duurzaam gaat renoveren én hoe ze daarna duurzaam worden onderhouden. Dit terwijl de bewonerscommissie meerdere hoog kwalitatieve alternatieven hieromtrent heeft geformuleerd. * De woningcorporatie heeft, ook na-herhaalde verzoeken, geen visiedocument kunnen geven hoe zij met het renovatieplan een bijdrage wil leveren aan de participatie en de sociale samenhang in de buurt. Dit was wèl onderdeel van het overleg over de buurtvisie en andere sociale initiatieven die de Bewanerscommissie Groenmarkt ten gunst van de buurt initieerde. * De woningcorporatie negeert de wens van de bewonerscommissie om 30% van de woningen, conform de stedelijke beleidsovereenkomst Bouwen aan de Stad II (2011-2014), voor sociale huur beschikbaar te houden. Ymere mikt puur op verkoop. De corporatie kijkt hiermee alleen naar de financiën en doet niets met de leefbaarheid en sociale cohesie in de buurt zoals besproken en vastgelegd in de Buurtvisie Groenmarkt. * De dienst Wonen die onder de verantwoording van Wethouder Freek Ossel valt gaf Ymere een peildatum waarmee de huuropzegging en uitplaatsing starten kon. Dit deed zij zonder te verifiëren of de bewoners volgens de kaderafspraken voldoende inspraak hadden gehad. Op grond hiervan is Bewanerscommissie Groenmarkt van mening dat de door de gemeente afgegeven peildatum voor de start van de uitplaatsing van de zittende huurders moet worden geannuleerd tot dat alle bovenstaande kwesties voldoende zijn opgelost. Bewaonerscommissie Groenmarkt Amsterdam 10 november 2012 Bijlage 3. Herhaald verzoek van 10 Oktober 2012 aan secretariaat van Wethouder Ossel voor bewaking van de inspraakprocedure aan secretanaatwe. Geachte mevrouw Ishaak, Op 6 september jongstleden belde ik u met het verzoek om een gesprek met Wethouder Össel aangaande de renovatie van de Mamixblakken. Ik deed dit omdat ik als adviseur van de Bewonerscommissie Groenmarkt wilde voorkomen dat Ymere het gedegen en gedetaileerde gekwalificeerde advies van de Bewonerscommissie Groenmarkt naast zich neer zou leggen, haar eenzijdig opgelegde sociaal plan door zou voeren en vervolgens een peildtum bij de Dienst Wonen aan zou vragen. Ik vertelde u dat het me (ten gunste van het democratische proces) belangrijk leek dat Wethouder Ossel ten ene male de Bewonerscommissie Groenmarkt zou raadplegen met de vraag of de commissie zich voldoende serieus genomen voelde door Ymere na inzage in de herziene versie van haar sociaal plan. U adviseerde mij in dat telefoongesprek om dezelfde dag nog een schriftelijk verzoek aan u te richten met de vraag of ik hieromtrent met een naaste beleidsmedewerker van wethouder Ossel om tafel kon. Dat heb ik diezelfde dag ook gedaan . (Een copie van mijn verzoek van 6 september jongst leden vindt u als attachment bij deze mail). Inmiddels is het 10 oktober en ik heb nog steeds geen antwoord van u gehad. Wel is mijn ter ore gekomen dat Ymere deze week nog een peildatum toe gekend gaat krijgen. In dat geval zou de participatiewet door Ymere en “het stadhuis” inhoudelijk geschonden worden. Het lijkt me niet dat dat is wat “het stadhuis” wil. Zoud u zich samen met Wethouder Ossel vandaag nog in kunnen spannen om te voorkomen dat Ymere deze week een peildatum toegekend krijgt en de Bewonerscommissie Groenmarkt alsnog in het democratische proces willen betrekken? Gezien de urgentie van de zaak lijkt met me dat we hier vandaag over telefoneren. Ik ben de hele dag bereikbaar op nummer 06-24800010 Ik vertouw op u alertheid … Vriendelijke groeten, Gerhard Rekvelt Bijlage 4. Secretariaat van Wethouder Ossel maakt excuses voor gang van zaken Secretariaat Wethouder Ossel <secretariaatwethouderÖ[email protected]=> 10-okt. 4 r aan mij Beste heer Rekvelt, Sorry voor de vertraging. Ik heb het verzoek inmiddels uitgezet. Ik ga meteen uitzoeken vaan het mis is gegaan. U hoort morgen meer van mij. Hartelijke groet, Jasmien Ishaak Secretaresse wethouder Ossel Kamer 3200 Aanwezig: ma t/m do. Gemeente Amsterdam Bezoekadres Amstel 1 Postbus 202, 1000 AE Amsterdam e-mail: [email protected] tel: 020 - 552 2100 mob.: 06-53749673 www.amsterdam.nl
Raadsadres
5
train
x Gemeente Amsterdam F E Z % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven % Agenda, donderdag 14 mei 2009 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven Tijd 09.00 tot 12.00 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 16 april 2009. e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 6 Openstaande Toezeggingen 7 Actualiteiten WETHOUDER OSSEL DEEL Lucht- en Zeehaven 8 _Beschikbaarstelling van een krediet van € 9.655.000 exclusief verhaalbare BTW ten behoeve van de aankoop van een kade aan de Madagascarhaven en de bouw van een kade aan de Afrikahaven Nr. BD2009-001993 , De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ Agenda, donderdag 14 mei 2009 Algemeen 9 _Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel WETHOUDER ASSCHER DEEL Economische Zaken 10 Kredietcrisis e _ Mondelinge toelichting door wethouder Asscher. * _ Geen stukken. 11 Voorstel voor rapportage en evaluatie van de bijzondere subsidieverordening investeringsregeling ondernemers kansenzones Nr. BD2009-002377 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 12 Ondernemershuizen Nr. BD2009-003177 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Financiën 13 Jaarverslag Gemeentelijke ombudsman 2008 Nr. BD2009-003202 _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De Ombudsman de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. Algemeen 14 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher. 2
Agenda
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 maart 2022 Portefeuille(s) Zorg, Algemene Zaken Portefeuillehouder(s): Simone Kukenheim, Femke Halsema Behandeld door Hetty Vlug, programmamanager Veilige publieke Taak, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 832 van de leden Van Pijpen (Groen Links) inzake ondersteuning veiligheid zorgverleners Geachte leden, In de vergadering van de gemeenteraad van 1 december 201 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 36, kennisnemen van de brief over maatregelen verhogen vaccinatiegraad corona in Amsterdam, motie (nr.832.21) van de raadsleden Van Pijpen (Groen Links) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om: 1. in overleg met zorgorganisaties in de eerste lijn en de thuiszorg, de gemeente en de politie, een Regeling Snelle Melding en Ondersteuning Zorgpersoneel te ontwikkelen ten behoeve van de uitvoerende zorgmedewerkers; 2. hierbij de volgende mogelijkheden in overweging mee te nemen: o het kunnen doen van preventieve melding van situaties waar problemen verwacht worden zodat adequate ondersteuning geboden kan worden; o een zgn. ‘'noodknop’ waar zorgverleners gebruik van kunnen maken als een onveilige situatie zich voordoet; o alle andere ideeën en mogelijkheden van zorgverleners zelf die hen kan helpen om veilig hun werk als zorgprofessional te doen. Het college dankt de indieners voor de motie. Uiteraard vindt het college de veiligheid van alle medewerkers met een publieke taak belangrijk, net als de politie, het Openbaar Ministerie en werkgevers in de zorg. Sinds de corona-pandemie lijkt agressie en geweld tegen politie, ambulancepersoneel en zorgprofessionals in het algemeen toegenomen. Daarbij was Nederland Europees gezien al voor de start van de pandemie koploper als het gaat om agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak. Zeker tijdens een pandemie moet de veiligheid van onder andere de zorgmedewerkers centraal staan. Het college ziet bedreigingen van zorgpersoneel dan ook als zeer ongewenst en spant zich in om de veiligheid van het zorgpersoneel zo goed mogelijk te garanderen, viteraard samen met alle betrokken zorgpartners in hun rol als werkgever én zorgverlener. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 maart 2022 Pagina 2 van 3 Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. De motie vraagt de ontwikkeling van een Regeling Snelle Melding en Ondersteuning Zorgpersoneel. Deze regeling bestaat reeds in de vorm van het programma Veilige Publieke Taak (VPT)*. Deze regeling is reeds van toepassing op de gehele zorgsector. De motie geeft echter aan dat de bekendheid ermee te beperkt is. Het college zal dan ook richting de zorgsector vitdragen welke regelingen er allemaal al zijn en hoe de zorg hier gebruik van kan maken. Mochten er dan in de praktijk nog knelpunten naar voren komen, kan het VPT-programma verder uitgebouwd worden. De burgemeester en wethouder zorg trekken samen aan dit thema. 2. De in de motie genoemde mogelijkheden maken reeds onderdeel vit van het programma Veilige Publieke Taak: o Het doen van een preventieve melding kan vooral bij de eigen interne beveiligingsorganisatie gedaan worden. Het is altijd van belang een goede afweging te maken op welke momenten het verstandig is om de politie hier van tevoren bij te betrekken. Die inschatting kan de eigen beveiliging meestal adequaat maken. Als er geen eigen beveiliging aanwezig is (en ook niet bij de moederorganisatie) is het te overwegen de ontmoetingsplek te verplaatsen. De optie om als hulpverlener niet alleen maar met een collega naar een patiënt of cliënt te gaan is helaas door personeelstekort en corona lastig vitvoerbaar. Er kan ook via het 0800 nummer van de politie een preventieve melding gedaan worden. Deze melding wordt dan doorgezet naar de wijkagent, die contact zal opnemen. Zorgverleners kunnen tenslotte ook bijdragen door zo veel mogelijk de- escalerend te werk te gaan, wat veel instellingen ook doen en trainingen in verzorgen. De gemeente zal samen met de politie informatieve webinars ontwikkelen die de zorgsector kan benutten bij het onder de aandacht brengen van VPT-maatregelen. o De gevraagde noodknop is het bekende telefoonnummer 112. Als er inpandig noodknoppen bij zorginstellingen zijn, kan daarachter vervolgens doorverbonden worden naar 112 als de interne bewaking niet toereikend is. o De zorginstellingen en vertegenwoordigers van de zorgverleners hebben vooral aangegeven behoefte te hebben de bestaande mogelijkheden beter te kunnen benutten. Een deel van het programma is onbekend. Naar aanleiding van deze motie is reeds overleg geweest met vertegenwoordigers vanuit de zorg en zullen politie en gemeente communicatie- en voorlichtingsmateriaal ontwikkelen dat in de zorgsector benut kan worden. ‘Zie voor een toelichting op het programma veilige publieke taak https://www.amsterdam.nl/wonen- leefomgeving/veiligheid/overlastgebieden/agressie-geweld/samenwerkingsverband/ de website zal ook een update krijgen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 maart 2022 Pagina 3 van 3 Het college wil samen met de leden van de stuurgroep Veilige Publieke Taak (VPT) verdere stappen nemen om de veiligheid van medewerkers met een publieke taak te verhogen. De afgelopen tijd is er een inventarisatie geweest onder de aangesloten organisaties van de stuurgroep VPT. Bij vrijwel alle organisaties behoeven de VPT-maatregelen extra aandacht. De stuurgroep en de gemeente zullen de komende jaren blijvend aandacht besteden aan de regelingen horend bij een Veilige Publieke Taak en daarbij vooral oog hebben voor normstelling en preventie. De stuurgroep zal worden uitgebreid met vertegenwoordigers vanuit de zorgsector. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, | gl Femke Halsema Simone Kukenheim Burgemeester Wethouder zorg Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-34755 / INT-18-13600 Afdeling BOR Schoon Onderwerp Vijf nieuwe locaties voor huishoudelijke afvalinzamelvoorzieningen in Betondorp Portefeuille Afval DB lid Rick Vermin Gebied Betondorp (Watergraafsmeer) Datum DB 30 janvari 2018 Datum AB voorbereidend _- Datum AB besluitvormend 6 februari 2018 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) C.N. van Bergen Henegouw 06 3149 4605 [email protected] *ZO0OO0O41 FABFOA4 * Pagina 1 vans Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. het ABte verzoeken om in te stemmen met het ontwerp voor vijf nieuwe locaties (Landbouwstraat 3x, Veeteeltstraat en Brink) voor het inzamelen van huishoudelijk afval; 2. het ABte adviseren om er mee in te stemmen dat dit ontwerp conform de inspraakverordening van de gemeente Amsterdam van 29 maart 2016 aan inwoners en andere belanghebbenden wordt voorgelegd om zienswijzen te ontvangen. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. inte stemmen met het ontwerp voor vijf nieuwe locaties (Veeteeltstraat, Landbouwstraat 3x, en Brink) voor het inzamelen van huishoudelijk afval; 2. inte stemmen dat dit ontwerp conform de inspraakverordening van de gemeente Amsterdam van 29 maart 2016 aan omwonenden en andere belanghebbenden wordt voorgelegd om hen in de gelegenheid te stellen een zienswijze in te dienen. Ondertekening Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van 5 Bevoegdheid Wie is bevoegd te besluiten? Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente Amsterdam, kan het college van burgemeester en wethouders een locatie aanwijzen met behulp van welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of met behulp van welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt. Ingevolge artikel 24, tweede lid van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 van de gemeente Amsterdam, juncto onderdeel D.3 van bijlage 3 bij die verordening, is de in artikel 4, vierde lid van de Afvalstoffenverordening bedoelde bevoegdheid door het college gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost. Op grond van het Mandaatbesluit algemeen bestuur aan dagelijks bestuur stadsdeel Oost is deze bevoegdheid uitgesloten van mandaat. Wie is bevoegd regels te stellen? Ingevolge artikel 8, vierde lid van de Afvalstoffen verordening 2009 kan het college regels stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moet worden aangeboden. Ingevolge artikel 24, tweede lid van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 van de gemeente Amsterdam, juncto onderdeel D.5 van bijlage 3 bij die verordening, is de in artikel 8, vierde lid van de Afvalstoffenverordening bedoelde bevoegdheid door het college gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost. Op grond van het Mandaatbesluit algemeen bestuur aan dagelijks bestuur stadsdeel Oost is deze bevoegdheid uitgesloten van mandaat. In artikel 38 van de Verordening op de bestuurscommissies is — kort gezegd — bepaald dat alle geldende verordeningen, beleidsregels en overige voorschriften die door de deelgemeenten zijn vastgesteld 2 jaar na de inwerkingtreding van de Wet tot Wijziging van de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met het afschaffen van de bevoegdheid van gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen, vervallen. Deze wet trad op 19 maart 2014 in werking, hetgeen betekent dat op dit moment de voorheen in Oost geldende criteria die golden voor het bepalen van een locatie voor een ondergrondse afvalcontainer zijn vervallen. Echter, bij de keuze van een locatie zoals hier bedoeld komt het algemeen bestuur beleidsvrijheid toe. Bestuurlijke achtergrond In het kader van het uit te voeren groot onderhoud aan het wegennet van Betondorp en de optimalisatie van de inzamelvoorzieningen voor huishoudelijk afvalstoffen, werd op 5 september 2017 voorgesteld om op drie nieuwe locaties in Betondorp ondergrondse inzamelvoorzieningen te realiseren. Op twee van deze nieuwe locaties zijn zienswijzen binnen gekomen, die aanleiding hebben gegeven het voorstel aan te passen. Dit achterliggende documenten zijn de volgende: Het AB-besluit van 5 september 2017 om de drie nieuwe locaties voor inzamelvoorzieningen conform de inspraakverordening van de gemeente Amsterdam van 29 maart 2016 aan inwoners en andere belanghebbenden voor te leggen om zienswijzen te ontvangen (Z-17-34755/INT-17-11693) e De startnotitie Groot Onderhoud Betondorp, van 12 november 2012 e _Hetbesluit voor Groot Onderhoud Betondorp — Fase 1, van 3 maart 2015 e _Hetbesluit voor Groot Onderhoud Betondorp — Fase 2 en 3, van 28 juni 2016 e _De Memo Optimalisatie containernet huishoudelijk afval, van 31 januari2013 e Het Plan van Aanpak Optimalisatie en Uitbreiding OAIS, van 17 mei 2016 e Uitvoeringsplan afval 2016, van juni 2016 Pagina 3 van 5 Onderbouwing besluit Beoogd effect Een goede inpassing van de nieuwe locaties voor afvalinzamelvoorzieningen in een volledig nieuw maaiveld. Argumenten Door bewoners en andere belanghebbenden de gelegenheid te geven om een zienswijze in te dienen op de vijf nieuwe locaties voor afval inzamelvoorzieningen, geeft het AB inwoners de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de inrichting van hun directe omgeving. Kanttekeningen De inspraakprocedure geeft bewoners de gelegenheid om invloed uit te oefenen op de inrichting van hun directe leefomgeving. Desalniettemin komt het voor dat bewoners bezwaar blijven hebben bij een bepaald locatievoorstel. Het AB maakt na afweging van belangen een uiteindelijke locatiekeuze maken. Risico's / Neveneffecten Geen. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Advies verwerkt in de tekst. Financiën De realisatie van de nieuwe locatie wordt financieel gedekt door het project Groot Onderhoud Betondorp fase 2 en 3 (projectnr. 79003043, projectmanager Mark Brattinga). Communicatie Advies verwerkt in de tekst. Overige Nvt. Financiële paragraaf Financiële gevolgen? Ja Indien ja, structureel (hieronder nader specificeren) Indien ja, dekking aanwezig? Ja Indien nee, hieronder dekking aangeven Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting De realisatie van de nieuwe locatie wordt financieel gedekt door het project Groot Onderhoud Betondorp fase 2 en 3 (projectnr. 79003043, projectmanager Mark Brattinga). Voorlichting en communicatie Het besluit wordt gepubliceerd bij de Bekendmakingen op de website van de gemeente Amsterdam. De direct omwonenden van de vijf nieuwe locaties worden per bewonersbrief geïnformeerd over het besluit en de mogelijkheid om tot zes weken na publicatie van het besluit een zienswijze in te dienen. In deze brief wordt uitgelegd waarom er voor deze locaties gekozen is. Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, worden op de hoogte gesteld van de uitkomst van de bespreking van die zienswijze, met de vermelding dat in het geval men het niet eens is met het locatiebesluit van het AB, in beroep kunnen gaan bij de Raad van State. Bij de plaatsing van de containers op de nieuwe locaties worden direct omwonenden en overige gebruikers van de containers via een bewonersbrief tijdig op de hoogte gebracht van de werkzaamheden en het moment waarop de containers in gebruik kunnen worden genomen. Waar mogelijk wordt deze informatie meegenomen met de communicatie over het groot onderhoud van de openbare ruimte in Betondorp. Pagina4 van 5 Uitkomsten inspraak N.v.t. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) N.v.t. Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding Stukken Meegestuurd Plattegrond Brink en omgeving met daarop de vijf locaties, tekening BD23-z1b, van 9 januari 2018 Voorlopige locatiebesluiten voor de vijf locaties, van 6 februari 2018 Ter inzage gelegd Direct na besluit AB Parafen Manager Portefeuillehouder Ronald Boekhout van Solinge Rick Vermin Besluit dagelijks bestuur Conform. Pagina 5 van 5
Besluit
5
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de raadscommissie Bouwen en Wonen Datum 25 november 2021 Portefeuille(s) Groen en Openbare Ruimte Portefeuillehouder(s): Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Groenprojecten en inzet middelen Geachte leden van de gemeenteraad, In december 2020 heeft u de Groenvisie 2020-2050 vastgesteld. De ambitie is een natuurinclusieve, leefbare en groene stad in 2050. Daarom werken we aan nieuw groen, kwalitatief beter groen en meer samenwerking. Ook biedt een groene stad directe werkgelegenheid (o.a. voor mensen met een arbeidsbeperking, de werkbrigade en leerwerktrajecten) en kansen voor kennis- en innovatieontwikkeling. Met deze informatiebrief voldoet het college aan vw vraag om een toelichting op de verdeling van de € 6 miljoen extra middelen die v beschikbaar heeft gesteld bij ‘Samen sterker uit de crisis’. Ook informeren we u over de verdeling van middelen voor de projecten van het Strategisch Huisvestingsplan (SHP) Bovenwijks Groen. Met genoemde middelen wordt nu flink ingezet op vergroening in de stad. Dat draagt bij aan meer biodiversiteit, klimaatadaptatie, gezondheid en sociaal welzijn en dus aan de ambities van de Groenvisie. Ook vanuit andere budgetten wordt door de gemeente ingezet op vergroening. Voor een overzicht van de groene projecten in de stad is in november de interactieve kaart “Projecten voor een groener Amsterdam” gelanceerd. Deze kaart biedt een actueel overzicht met inspirerende verhalen per locatie (maps.amsterdam.nl/groenprojecten). Verdeling van de € 6 miljoen (Samen sterker uit de crisis) Deze middelen zijn in 2020 toegekend aan 5 onderdelen. 1. Amsterdamse Bos (€ 1 miljoen) In het Amsterdamse Bos is in 2021 ingezet op het verwijderen van asfalt en het realiseren van natuurlijke zones op die locaties. Bezoekers zijn betrokken bij de herinrichting van plekken, bijvoorbeeld als voedselbos. Het Bloesempark krijgt natuurvriendelijke oevers, vlonderpaden en een hooiland. Ook worden 200.000 bloembollen geplant, die natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups aantrekken. 2. Voedselstrategie (€ o,5 miljoen) De inzet is gericht op groenprojecten met aandacht voor voedsel zoals de ontwikkeling van een voedselbos. Daarnaast wordt via het platform Van Amsterdamse Bodem kennis gedeeld en samengewerkt met de regio. Met de subsidieregeling Stadslandbouw en Voedselinitiatieven is Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021 Pagina 2 van 5 bijgedragen aan innovatieve voorstellen van bewoners, ondernemers en organisaties voor veranderingen in het voedselsysteem. 3. Klimaatadaptatie (€ 1 miljoen) In april 2021 is de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie vastgesteld. In 2021 hebben bewoners en de gemeente zich ingezet om tegels te verwijderen en groen toe te voegen. Onder de vlag van het NK Tegelwippen zijn in 2021 170.000 tegels verwijderd. Circa 750 huishoudens hebben deelgenomen aan de gemeentelijke tegelservice. Van de 170.000 tegels komen er 70.000 uit particuliere tuinen en 100.000 van schoolpleinen en projecten in de openbare ruimte. De herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid is in 2021 gestart en wordt in 2022 opgeleverd. De straat wordt regenbestendig gemaakt, er komt meer ruimte voor groen en extra bomen en er wordt een postzegelpark aangelegd bij de Postzegelmarkt. Vanaf 2022 staat het structureel integreren van klimaatadaptatie in de uitvoering van projecten centraal. 4. 250 extra bomen in 2022 (€ 1 miljoen) Naast het reguliere vervangingsprogramma bomen, worden in 2022 250 bomen extra geplant in de straten, de parken en in het Amsterdamse Bos. De potentiële locaties voor het planten van de bomen in de hele stad worden in 2021 onderzocht op onder andere voldoende ruimte in de ondergrond voor de wortels. Met het planten van extra bomen wordt gezorgd voor een positieve impact op onze leefbaarheid, het klimaat en de opname van CO2. Naast deze bomen worden in Amsterdam ook op andere plekken bomen geplant. Zo zijn er verschillende schoolpleinen waar een minibosje op is aangelegd, bijvoorbeeld bij Basisschool De Schakel in Zuidoost. Ook kijkt de gemeente naar nieuwe locaties voor een bosplantsoen zoals in Oost. 5. Realisatie Groenvisie (€ 2,5 miljoen) De € 2,5 miljoen aan extra middelen (2021 en 2022) voor het realiseren van de Groenvisie wordt ingezet op verschillende projecten in de hele stad. Zo wordt in 2022 een begin gemaakt met het vergroenen van pleinen, straten en gevels. Het Sierplein in Nieuw-West is een voorbeeld van een plein dat vergroend wordt in 2022. Daarnaast wordt verder gewerkt aan het oplossen van ecologische knelpunten. Aan knelpunten bij de Molukkenstraat, Oude Haagseweg, Haarlemmertrekvaart en Kometensingel is in 2021 gewerkt. Verder is de voorbereiding voor een 5° stadsbos gestart. Verder is gewerkt aan het uitbreiden en ontwikkelen van de Hoofdgroenstructuur. Deze wordt medio 2022 door de Raad vastgesteld. Daarnaast wordt op specifiek thema’s zoals parken, bomen, biodiversiteit en buurtgroen vanuit verschillende onderdelen binnen de gemeente samengewerkt om knelpunten op te lossen en meervoudige waarde te creëren. Om de ambities uit de Groenvisie te realiseren is een aantal randvoorwaarden noodzakelijk. Daarom wordt op het gebied van financiering gewerkt aan een structurele financiering van groen en worden de mogelijkheden voor ruimere private (mede)financiering onderzocht. Daarvoor wordt gekeken naar voorbeelden van private (mede)financiering in de openbare ruimte zoals bij het Frederiksplein en het Knowledge Mile Park. De opzet van een geavanceerde datamethodiek voor groen zorgt dat we preciezer weten hoe het groen in de stad erbij ligt. Ook wordt een deel van het budget gebruikt om de Amsterdammers te blijven betrekken bij het vergroenen van de stad. Zo wordt bijgedragen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021 Pagina 3 van 5 aan een programma dat in 2021 en 2022 groene helden in Amsterdam een podium geeft en andere Amsterdammers inspireert (zie vaneesterenmuseum.nl{groenehelden). Strategisch Huisvestingsplan (SHP) Bovenwijks Groen In december 2020 is het SHP Bovenwijks Groen* door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan moet ervoor zorgen dat we via investeringen groen toevoegen, verbeteren en beter toegankelijk maken binnen de bestaande stad. Voor de Begroting 2022 is € 26,6 miljoen aan investeringsruimte opgenomen voor het SHP Bovenwijks Groen. Daarvan is € 10,9 miljoen inmiddels toegekend. Het betreft 7 projecten verspreid over de hele stad. Door het toekennen van middelen aan de genoemde projecten kiest het college voor investeren in parken die voortkomen uit de groei van de stad of grenzen aan ontwikkelbuurten. Op deze manier profiteert zowel de bestaande stad als de nieuwe stad. Met deze keuze zet het college de lijn van het eerste bestedingsvoorstel voort. 1. Participatie parkvelden Gaasperdammertunnelpark (Zuidoost) De verdere inrichting van het Gaasperdammertunnelpark voegt een nieuw park toe aan Amsterdam en stadsdeel Zuidoost. Het nieuwe park grenst aan de ontwikkelbuurten in Zuidoost, maar zal ook een belangrijk verbindend park zijn voor de gebiedsontwikkeling in Amstel III. 2. Wertheimpark Uitbreiding (Centrum) De groei van de stad zorgt ook voor extra druk op het groen in de binnenstad. Uitbreiding van groen in het centrum is van belang om de drukte op te vangen en het centrum klimaatadaptiever te maken. 3. Kwaliteitsimpuls kop Martín Luther King park (Zuid) De kwaliteitsimpuls draagt bij aan het verbeteren van de kop van de Amstelscheg en de verbinding van het centrum, langs de Amstel naar groengebied Amstelland. Ook voor de nieuwe bewoners in Amstelkwartier is het Martin Luther Kingpark een belangrijk park. 4. Vervolg herinrichting Noorderpark (Noord) De verdere herinrichting geeft invulling aan de ontwikkeling van het park als schakel tussen de ontwikkelbuurten van Noord en de gebiedsontwikkeling langs de noordelijke IJ-oever. Met de investering uit het SHP Bovenwijks Groen wordt het ontwerp van het parkdeel ten westen van het Noordhollandsch Kanaal in overleg met de omgeving nader vitgewerkt en uitgevoerd. 5. Van Weteringcircuit naar Weteringpark (Centrum) Het Weteringpark is een belangrijke vergroening van het gebied en fungeert als schakel langs de historische lijn van Stadhouderskade en Singelgracht. Het project draagt bij aan een prettige leefomgeving in Centrum en Zuid. t Een groenproject is bovenwijks als het van betekenis is of wordt voor meerdere buurten/ wijken of voor de gehele stad. Het (nieuwe) groengebied is in potentie Hoofdgroenstructuur (HGS) waardig. Met het project wordt dus openbaar groen gerealiseerd of verbeterd met een gebied overstijgende functie. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021 Pagina 4 van 5 6. LaBGreen de Bretten (Nieuw West) In de Brettenzone wordt meer kwaliteit aan de bestaande natuur gegeven. Het verbeteren van bestaande en toevoegen van nieuwe gebruiksmogelijkheden voor jong en oud hoort daarbij. De Bretten grenst aan ontwikkelbuurten in Nieuw West. 7. Knowledge Mile Park (Centrum en Oost) Met bewoners en ondernemers wordt verder gewerkt aan de groene stadsstraat. Bomen, plantvakken, zit- en speelgelegenheden maken het gebied leefbaar en klimaatbestendig. De Wibautstraat wordt op deze manier een extra groene stedelijke verbinding. Projecten voor een groener Amsterdam De kaart “Projecten voor een groener Amsterdam” op maps.amsterdam.nl{groenprojecten biedt een overzicht van specifieke vergroeningsprojecten die door (of samen met) de gemeente Amsterdam worden gerealiseerd. Het zijn projecten waarbij substantieel meer groen wordt toegevoegd of waarbij de kwaliteit van bestaand groen wordt verbeterd. Vergroening op kleine schaal (bijvoorbeeld de aanleg van een geveltuin of de aanplant van een boom) valt buiten de scope van de kaart. De gepubliceerde kaart is de 1.0 versie, deze zal de komende maanden worden uitgebreid en verfraaid. De bezoeker van de kaart krijgt via zogeheten “stories” meer informatie over de Groenvisie en verschillende groene projecten waaronder het project 100 groene plekken. De kaart toont projecten die vanaf 2020 zijn gestart of vitgevoerd. Zo staan er ook verschillende projecten op die met bestaande groenbudgetten zijn of worden uitgevoerd, zoals: -_ Vergroening fietsroute Frederiksplein tot Weesperplein (Centrum): bestaande uit de deelprojecten bij Sarphatistraat en Frederiksplein. -_Spoorpark Noord (Nieuw-West): het noordelijke deel is inmiddels opgeleverd en sluit aan op de onderdelen Midden en Zuid die nog worden uitgevoerd. -___Buiksloterbreekpark (Noord): het park wordt opgeknapt waardoor de biodiversiteit toeneemt, de entrees en paden verbeterd worden en een avonturenroute met natuurlijk materiaal voor kinderen wordt gerealiseerd. -_ President Kennedyplantsoen (Zuid): het plantsoen wordt verder vergroend op het talud, met hagen, plantenbakken voor bewoners en extra bomen. -_Renovatie Gaasperpark (Zuidoost): de toegankelijkheid wordt verbeterd voor fietsers en voetgangers en de natuurwaarden worden verhoogd. -__Renovatie Sloterpark (Nieuw-West): ook dit park wordt opgeknapt. Daarbij is aandacht voor de gezondheid van bomen. Het doel is een aantrekkelijk park met afwisselende natuur. Qua beleid op groen zijn er de afgelopen tijd ook een aantal zaken uitgewerkt. Zo hebben we de beleidsnotities bij de bomenverordening weer eens goed doorgenomen en komen we met voorstellen hoe deze te wijzigen zodat deze beter aansluit bij onze vergroeningswens. Daarnaast is de afgelopen jaren hard gewerkt aan het op orde krijgen van de bomenboekhouding waardoor we in staat zijn om eens per maand te tonen hoe het bomenbestand zich ontwikkelt. Verder heeft natuurinclusief bouwen een impuls gekregen doordat het voortaan standaard in tenders voor nieuwbouw wordt opgenomen. Ook de Rekenkamer heeft zich gebogen over het groen in de stad, met een onderzoeksrapport en aanbevelingen tot gevolg. De aanbevelingen zullen we verwerken Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021 Pagina 5 van 5 in een plan van aanpak dat we zo veel mogelijk willen laten aansluiten op de ingeslagen route in de vergroening van de stad. Wij hopen u met deze brief een goede indruk te hebben gegeven van de voorgenomen besteding van de 6 miljoen aan extra groenmiddelen, de SHP-middelen en de veelheid aan groenprojecten die worden voorbereid en uitgevoerd. De verschillende acties en projecten staan niet op zichzelf maar versterken elkaar in het realiseren van onze groenopgave. De realisatie van de Groenvisie is in gang gezet. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders, AA Jakob Wedemeijer Wethouder Openbare ruimte en Groen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
test
Ge Stadsdeel Amsterdam Centrum t.a.v. de griffier Commissie Algemene Zaken Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Amsterdam, 25 mei 2013 Geachte heer, mevrouw, We hebben inmiddels een fantastische Koninginne dag gehad. Lof voor de organisatie, met name dit jaar, voor deze zeer bijzondere gebeurtenis. Echter ook dit jaar zijn de gevolgen van de vrijmarkt nog steeds in het straatbeeld zichtbaar. Afbakingen op het troittoir en op bruggen met tape en soms zelfs met verf, dat jaren later nog zichtbaar zijn. Ieder jaar weer doe ik een beroep op de gemeente om actie te nemen. We weten allemaal dat deze afbakingen verboden zijn, maar er wordt niet opgetreden vanwege andere “prioriteiten”. Dan zijn er volgens mij 3 mogelijkheden om dit probleem aan te pakken: 1) u annuleert voortaan de vrijmarkt. 2) u verplaatst de vrijmarkt naar een locatie waar het niet mogelijk is tape te gebruiken (een weiland) 3) de rommel wordt door de gemeentelijke dienst opgeruimd, al dan niet met hulp van vrijwilligers en/of taakstraffers. Ik blijf hopen dat de gemeente eindelijk eens de juiste actie gaat nemen in de komende jaren. Ik kijk met heel veel interesse uit naar uw reactie, Vriendelijke groet, Bezoekadres Jacob Bontiusplaats 11 1018 LL Amsterdam Postbus 202 Sector Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Reiniging Telefoon 020 551 9555 Fax 020 551 9514 www. centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum Ons kenmerk Uw kenmerk - Behandeld door A. Bastmeijer Doorkiesnummer 020 2563502 Bijlage geen Onderwerp Raadsadres over vervuiling door Koninginnedag Geachte , Op 25 mei 2013 heeft u een brief gestuurd aan de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum. In uw brief schrijft u over de markeringen van plaatsen voor de vrijmarkt, die door mensen voorafgaand aan Koninginnedag worden aangebracht. Veel van die markeringen zijn lang na Koninginnedag nog zichtbaar. Om het achterblijven van markeringen tegen te gaan stelt u voor de markt te annuleren, te verplaatsen naar een andere locatie. Of om de markeringen door de gemeentelijke reinigingsdienst op te laten ruimen. De stadsdeelraad heeft op 25 juni besloten uw brief door het dagelijks bestuur te laten beantwoorden, het antwoord is eerst behandeld in een vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken op 10 september 2013. U noemt drie mogelijkheden om de markering tegen te gaan. De derde mogelijkheid, het verwijderen van de markeringen door de reinigingsdienst, wordt nu al intensief toegepast. Als een markering niet opgemerkt is, en blijft zitten, dan kunt u die altijd melden op telefoonnummer 2563555. Waarna de reiniging het alsnog zal verwijderen. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur, Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren Secretaris Voorzitter
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1246 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie ZS Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Van Dantzig, Yesilgöz-Zegerius, Kayar, Boomsma en Blom inzake de Begroting 2017 (Amsterdamse sport app). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — op steeds meer plekken in de stad vrij toegankelijke sportfaciliteiten zijn; — buitensporten aan populariteit winnen; — niet alle Amsterdammers op de hoogte zijn van alle (nieuwe) sportfaciliteiten in de buitenruimte. Voorts overwegende dat: — veel informatie over sport in de stad verspreid over websites te vinden is; — deze openbare informatie makkelijk gebundeld kan worden op moderne wijze. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. de mogelijkheden te bekijken voor een Amsterdamse sportapp met: — informatie en locaties van sportfaciliteiten; — informatie over het sportaanbod in de buurt, en daar naast verenigingen ook zogenaamde ‘anders georganiseerde sportaanbieders!’ in op te nemen; — nieuwe sportaanbieders in de buurt, zoals bootcamps en sportscholen. 2. hierover in gesprek te gaan met de Amsterdams sportraad en sportservice Amsterdam; 3. vóór de Voorjaarsnota 2017 een plan te presenteren en bijbehorende kosten te inventariseren. De leden van de gemeenteraad R.H. van Dantzig D. Yesilgöz-Zegerius O. Kayar D.T. Boomsma S.R.H. Blom 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1089 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen op 8 oktober 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN Te behandelen op 4/5 november 2015 Onderwerp Amendement van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Begroting 2016 (extra inzet op integratie vluchtelingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Overwegende dat: — de gehele raad de wens heeft uitgesproken om in het licht van de internationale vluchtelingencrisis in Amsterdam in 2016 en verder (versneld) meer vluchtelingen (statushouders) te huisvesten; — vanaf februari 2007 tot en met september 2015 3510 huishoudens zijn gehuisvest in Amsterdam; — de prognose is dat de gemeente in 2016 2043 statushouders zal huisvesten; — van de 3100 statushouders die sinds 2007 in Amsterdam wonen 65% een bijstandsuitkering ontvangt, voor 2007-2010 dat percentage nog 50% was; — inde Begroting 2016 nog geen rekening is gehouden met hogere aantallen statushouders dan in 2015 en het budget voor vluchtelingenbeleid voor 2016 vergelijkbaar is met de jaren 2014 en 2015; — het college het huidige vluchtelingenbeleid wil continueren en pas bij de Voorjaarsnota 2016 met een nieuw beleidskader wil komen, Besluit: — het college van burgemeester en wethouders te verzoeken zo snel mogelijk met nieuwe voorstellen te komen voor een betere integratie van vluchtelingen (statushouders) met betrekking tot werk, taal en cultuur/burgerschap; — hiertoe in eerste instantie in 2016 incidenteel € 1 miljoen extra ter beschikking te stellen; — dit voor te dekken vanuit de structurele prioriteit van € 1 miljoen voor broedplaatsen/ateliers (structurele prioriteit bovenop € 4,5 miljoen ISV-middelen hiertoe); — eventuele benodigde extra middelen voor 2017 en verder te dekken door het (deels) niet door laten gaan van de verhoging van het kunstenplanbudget. Het lid van de gemeenteraad M.D. Shahsavari-Jansen 1 2
Motie
2
train
XX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Oost X COMMISSIE 3 Termijnagenda 2010-2014 1) commissie Algemene en Sociale Zaken Soort: (Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, : . . Sport, Kunst en cultuur, Wijkaanpak) 1 = Advies raadscie tbv raadsbesluit 2 = Beantwoording raadsadres 18-9-2013 3 = Bespreekpunt 4 = Ter Kennisname Oktober 2013 (regulier) ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen- datum griffie deerd door DB / Raad posse Herontwikkeling gebouw en Elatik kunstgrasvelden Zeeburgia amp 09-09-2013 | Inventarisatie van beschikbare 4 Van Spijk Hendrix Nav toezegging cie ASZ 25-04-2013 en PvdA-motie 414 bibliotheek/boekenservices voor “Aanvullende OBA service voor senioren in ouderen Watergraafsmeer” aangenomen in raad 14-05-2013 09-09-2013 | Stand van zaken omtrent de 4 Elatik Cherif en implementatie van de Timmerma aanbevelingen uit het MuzyQ ns rapport ommissie |Raad datum Aanlevering Oktober 201 3 datum griffie 08-10-13 1-10-2013 [09-09-2013 1 ALLEEN programmabegroting 2014, gecombineerde vergadering van ASZ, ORF en Wonen ommissie |Raad datum Aanlevering Novem ber 2013 datum griffie ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen- datum griffie deerd door DB / Raad 13-11-2013 P6-11-20138 18-10-13 Verordening van de WMO 1 Thesingh NB: Adviesraad =Vrijdag) 13-11-2013 18-10-13 Uitwerking motie (D66, GL) 3 Thesingh Reinds Naar aanleiding van aangenomen motie in raad RAAD NB: verduurzaming vastgoed 2 juli 2013. =Vrijdag) 1 | 13-11-2013 18-10-13 Evaluatie speelruimteplan 3 Thesingh Leeuwen NB: kamp =Vrijdag) A NB: =Vrijdag) NB: Sprang =Vrijdag) NB: =Vrijdag) 18-10-13 Lijst voor de heroverweging van 4 Thesingh Leeuwen | Nav toezegging pfh Thesingh in cie van 24-4- NB: panden borgingsovereenkomst, kamp 2013 (behandeling vastgoedrapportage). =vrijdag incl. de IJzeren voorraad ____L___|_\December203 _ |__|___| datum griffie deerd door DB / Raad 11-12-2013 [07-01-2014 (18-11-2013 | Haalbaarheidsbesluit toekomst 1 Elatik Kloppenbu | Incl. de exploitatievergelijking van zwembaden vragen SP ivm startnotitie FPB, dd. 25 juni 2013). 11-12-2013 | ________ [18-11-2013 | Voortgangsbrief 4 MuzyQ | 3 [Thesingh [Vester | ______lDB | | __{{811-2013 | Evaluatie Jongerenplatform ___|4 | Thesingh [Heesen | ____________________|DB | ___|__|_\ Januari 2014 A datum griffie deerd door DB / Raad 22-01-2014 1-12-2013 | VSD jaarlijkse 3 Thesingh (let op = evaluatie/bijstelling rijdag! uitvoeringsprogramma 22-01-2014 1-12-2013 | Uitvoeringsplannen (DO) diverse | 3 Thesingh Reinds Meerdere projecten rijdag! ___|__|__| Februari 2014 datum griffie deerd door DB / Raad Pe PE van Oost’ 2 LL | Februari 2014 Ln datum griffie deerd door DB / Raad LL _______R7-01-2014 | Verdeelvoorstel voorscholen ____|4 | Thesingh _ [Dijk | ________________IDB | LL ________R7-01-2014 | Verdeelvoorstel OKC _________|4 [Thesingh | Kroon | _______LDB | A uitvoeringsplan sociale amp accommodaties datum griffie deerd door DB / Raad | _______| __\ VSD monitor,incl. Joost _____|4 | Thesingh |Do | ________________________________|DB | 17-06-2013 | OKC Monitor 4 Thesingh Heesen Omdat onduidelijk is wanneer stedelijk wordt aangeleverd verplaatst van commissie september naar PM. De raad zal een informatiebrief ontvangen met de link naar de digitale monitor 2012. LL OmhetKind_ | ____ | Thesingh [Do | A amp | SamenDoen ____________|____|Thesingh_ [Do | De visitatie 31 oktober 2012 voor visitatiecie en vierjaarlijkse visitatie 3
Agenda
3
train
NBFB voor professionele bewindvoerders Secretariaat Postbus 574 1620 AN Hoorn [email protected] www.nbpb.nl 0229-706111 Alle gemeenten in Nederland T.a.v. de Griffier van de Gemeenteraad Hoorn, 28 november 2018 Onderwerp: Ingezonden stuk gemeenteraad | Beschermingsbewindvoering Geachte heer/mevrouw, Namens de NBPB (Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Bewindvoerders) vragen wij uw aandacht voor deze brief. Wie zijn wij? De NBPB is een landelijke beroepsvereniging die ongeveer 500 aangesloten professionele beschermingsbewindvoerders (kantoren) vertegenwoordigt. Wij staan voor kwalitatief hoogwaardige bewindvoering en een goede dienstverlening aan cliënten door onze goedgekeurde bewindvoerders. Waarom dit bericht? Diverse gemeenten onderzoeken momenteel de mogelijkheden voor het aanpassen van het beleid omtrent schuldhulpverlening en bewindvoering. Vooral de oplopende kosten die gemeenten hebben doordat zij voor veel inwoners de bijzondere bijstand voor bewindvoering dienen te bekostigen, geven hen een prikkel tot het onderzoeken van alternatieven. Terwijl de ene gemeente beschermingsbewind in gemeentelijke handen wil brengen, zoekt de andere gemeente juist naar samenwerking met bewindvoerders en andere hulpverleners om zo tot een zo goed mogelijk beleid, waarin de kwetsbare burger voorop staat, te komen. Wij, als beroepsvereniging voor bewindvoerders, willen u heel graag meer informatie over beschermingsbewind geven, met u samenwerken en u în contact brengen met onze leden in uw gemeente. Er zijn veel misverstanden rondom beschermingsbewind., Hierdoor ontstaat een negatieve beeldvorming en worden bewindvoerders met enige regelmaat door de media in een kwaad daglicht gesteld. Als beroepsvereniging herkennen wij ons niet în deze berichtgeving en wij betreuren het eenzijdige en onvolledige beeld dat door de media wordt geschetst. Wij gebruiken deze brief dan ook tevens voor het weerleggen van een aantal hardnekkige misverstanden rondom beschermingsbewind. 1 Beschermingsbewindvoerders Beschermingsbewind is een wettelijke maatregel vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (Artikel 431: BW 1). Kwetsbare burgers met een geestelijke of lichamelijke problematiek wordt bescherming geboden op financieel gebied. Sinds 2014 is beschermingsbewind ook mogelijk voor mensen met problematische schulden. De bewindvoerders die bij de NBPB zijn aangesloten zijn betrokken, goed geïnformeerde, hoog opgeleide en integere professionals. Zij zetten zich voor de volle 100 procent in om hun werk goed te doen voor hun cliënten. In samenwerking met de beroepsverenigingen, Rechtspraak en het Ministerie van Justitie en Veiligheid is vanaf 2014 sterk ingezet op het verhogen en vastleggen van de kwaliteitseisen. Alle reeds actieve en nieuwe bewindvoerders zijn getoetst op deze eisen door het Landelijk Kwaliteitsbureau van de Rechtspraak en worden jaarlijks opnieuw gecontroleerd. Daarnaast stelt de NBPB aanvullende eisen aan de leden om zo voortdurende verbetering en verhoging van de kwaliteit te ontwikkelen. Ook deze eisen worden gecontroleerd met behulp van een jaarlijkse audit. Het ís absoluut een misverstand dat iedereen zomaar op eigen initiatief professioneel bewindvoerder kan worden. De term ‘commerciële bewindvoerders’ die veelvuldig door de media wordt gebruikt geeft een vertekend beeld. Soms wordt door de rechter een familiebewindvoerder toegewezen. Dit is een bekende van de onderbewindgestelde, bijvoorbeeld een ouder, echtgenoot of kennis. Pas bij drie of meer bewinden wordt gesproken over een professioneel bewindvoerder en moet de bewindvoerder voldoen aan de kwaliteitseisen voor bewindvoerders die opgesteld zijn door de rechtbank. Snelle groei onderbewindgestelden Door maatschappelijke ontwikkelingen is het aantal personen dat onder bewind is gesteld de laatste jaren snel gegroeid. Gemeentes worstelen met de oplopende kosten aangezien de vergoeding voor bewind meestal vanuit de bijzondere bijstand wordt bekostigd. Beschermingsbewind staat los van een minnelijk of wettelijk schuldhulpverleningstraject. Bewindvoerders hebben wel een taak in de toeleiding tot een regulier schuldhulpverlenings- traject bij de gemeente. Deze taak nemen zij ook op zich als er financiële stabiliteit bij de klant is. Toegevoegde waarde beschermingsbewind Het is belangrijk voor ogen te houden dat beschermingsbewind, ook wanneer de schulden zijn opgelost, juist een toegevoegde waarde kan zijn voor de betrokkene. Dit om niet weer in de problemen te komen en om ruimte te houden om te kunnen participeren in de maatschappij. Meneer X strijdt al 5 jaar tegen kanker. Hij was hierdoor het overzicht over zijn betalingen verloren en ging, als compensatie voor zijn ellende, leuke dingen kopen. Zijn budget raakte uit balans en er ontstonden achterstanden in de huur en andere vaste lasten. Door de inzet van het bewind is zijn budget in balans gebracht en zijn de schulden afgelost. Toch blijft het bewind doorlopen. Mijnheer is nog steeds ziek en zou weer kunnen terugvallen in zijn oude patroon. Door het bewind heeft hij rust en zekerheid dat de betalingen goed lopen. Hierdoor kan hij zich meer richten op zijn gezondheid en 2 De essentie van beschermingsbewind is dat kwetsbare mensen worden ondersteund. Dat mens-zijn belangrijk genoeg geacht wordt om mee te mogen doen in het leven. Het is een kwestie van beschaving dat wij de keuze maken daar als maatschappij in te investeren. Wat levert beschermingsbewind op? Het maatschappelijk belang van beschermingsbewind is lastig te becijferen. Hoeveel wordt er bespaard als gewoon de huur betaald wordt en er geen ontruimingstrajecten worden ingezet? Hoeveel wordt er bespaard als een gezin door het bewind een stabiel budget heeft en de kinderen gewoon naar school kunnen gaan met ontbijt în hun maag en een diploma kunnen halen? Wat is de besparing als de ziektekostenpremie maandelijks betaald wordt en wanneer er geen afsluiting van energie of water nodig is? Financiele problemen werken door in de psyche van de mensen. Hierdoor ontwikkelen deze mensen (vaak) meer medische klachten en lopen de zorgkosten voor de maatschappij op. Uit wetenschappelijk onderzoek is diverse malen gebleken dat het vermogen tot logisch nadenken bij mensen met financiële problemen significant daalt. De zelfredzaamheid, voor zover die al aanwezig was, neemt substantieel af. De focus van de gemeentes, mede in het kader van de bezuinigingen, wordt steeds meer gelegd op zelfredzaamheid, het inzetten van vrijwilligers of ondersteuning in het eigen netwerk van de cliënt. De vraag is of mensen hier, op het dieptepunt in hun leven, daadwerkelijk mee geholpen zijn. Inzet van vrijwilligers Naast financiële problemen spelen bij de cliënt vaak ook psychosociale problemen een rol. Vrijwilligers zijn niet altijd voor deze gecombineerde taak opgewassen (rapport Knellende Schuldenwetgeving, juni 2018). Bij hulpverlening door vrijwilligers wordt een groot beroep gedaan op de rationele en gemotiveerde inzet van de betrokkene. Uit onderzoek is echter gebleken dat, als gevolg van financiële problemen, het doe-vermogen van betrokkenen substantieel daalt (WRR rapport, Weten is nog geen doen, april 2017). Er dient dus voorzichtig te worden omgegaan met de focus op zelfredzaamheid met ondersteuning van vrijwilligers. Om hulp vragen bij schulden is nog altijd een taboe, betrokkenen wachten te lang, bevriezen of trachten binnen eigen kring een oplossing te vinden. Wanneer de betrokkene eindelijk de stap heeft gezet voor het vragen van ondersteuning, heeft hij of zij recht op bestendige en adequate professionele ondersteuning. Beschermingsbewind biedt dit in alle facetten. Waarom een beschermingsbewindvoerder? De inzet van de laatste jaren om de kwaliteit, kennis en professionaliteit van de bewindvoerders te verhogen, juist om het kaf van het koren te scheiden, geeft aan hoe serieus bewindvoerders hun werk aanpakken. Door deze wettelijke vastgelegde bescherming weg te halen en onder te brengen in het gemeentelijk apparaat, bij vrijwilligers of hulpmaatjes, ontstaat juist het gevaar van misbruik vanwege het gebrek aan een gedegen controle. Mevrouw X werd al enkele jaren door een vrijwilliger geholpen met haar administratie. Mevrouw is uiteindelijk onder bewind gekomen omdat de vrijwilliger geen toegang kreeg tot de post. Bij aanvang van het bewind bleek dat de cliënt al ruim drie jaar recht had op vergoeding via de bijzondere bijstand voor haar tafeltje dekje maaltijdverstrekking en daarnaast recht had op een vergoeding voor haar eigen bijdrage CAK. Ook was er al die jaren geen kwijtschelding voor de gemeentelijke belastingen en waterschapsbelasting aangevraagd. De vrijwilliger had onvoldoende mogelijkheden om van de 3 Een bewindvoerder heeft, door middel van de beschikking, meer mogelijkheden tot het vergaren van de juiste informatie. Vrijwilligers zijn niet controleerbaar, noch kunnen zij aansprakelijk gesteld worden wanneer zij steken laten vallen. Dit in tegenstelling tot de professionele bewindvoerders die gecontroleerd worden door de Kantonrechter en verplicht zijn een beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben. Juist vanwege het feit dat bewindvoerders de zorg en afwikkeling van de administratie volledig wegnemen en toewerken naar een stabiel budget, krijgt de betrokkene de rust en de kracht om zichzelf weer te herpakken en op termijn (indien mogelijk) weer stapje voor stapje naar zelfstandigheid te groeien. Adviesrecht Op dit moment is een wetsvoorstel in voorbereiding waarbij gemeentes adviesrecht krijgen voor bewindvoering bij problematische schulden. Wij zijn van mening dat de hulpvrager de noodzakelijke hulp en ondersteuning kan krijgen wanneer er een goede samenwerking tussen gemeenten en bewindvoerders is, de schuldhulpverlening adequaat is opgezet en er gezamenlijk projecten worden opgezet voor de bevordering van uitstroom (waar mogelijk) en vroegsignalering. Ons verzoek Wij verzoeken u onze reactie als ingezonden stuk in te brengen in de raadsvergadering. Graag vernemen wij van uw gemeente het standpunt inzake bewindvoering en een toelichting op uw gemeentelijk beleid hieromtrent. Daarnaast horen wij graag van u of uw gemeente openstaat voor een betere en/of intensievere samenwerking met bewindvoerders. Wij stellen het zeer op prijs als u ons de naam en contactgegevens van uw contactpersoon omtrent bewindvoering door kunt geven, zodat wij deze contactpersoon kunnen bereiken indien noodzakelijk. Wij kunnen er ook voor zorgen dat de in uw gemeente actieve bewindvoerders contact opnemen met deze contactpersoon. Wij zijn te allen tijden bereid uw vragen te beantwoorden. U kunt uw vragen mailen naar [email protected]. Daarnaast zijn wij telefonisch bereikbaar op 0229-706111. Het secretariaat brengt u indien nodig in contact met één van onze bestuursleden. Heel graag zien wij uw reactie tegemoet. Hoogachtend, Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Bewindvoerders AST U A Irma Kaan Voorzitter 4
Raadsadres
4
train
VN2023-015515 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkelin Stadsdeel West x Gemeente ) RO % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 7 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een nieuwbouwcomplex met appartementenhotel van 55 kamers, detailhandel en horeca op de locatie Jan Pieter Heijestraat 66 in Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de verleende omgevingsvergunning voor het bouwplan appartementenhotel J.P. Heijestraat/Borgerstraat en in de bijlage de verleende omgevingsvergunning en de memo van het dagelijks bestuur aan de stadsdeelcommissie West. Wettelijke grondslag * Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 25 juni 2014 is een omgevingsvergunning, 1e fase aangevraagd voor het realiseren van een (appartementen)hotel, detailhandel en horeca op de locatie J.P. Heijestraat 66 in Amsterdam. Eris al twee keer eerder op deze aanvraag beslist. Op 22 juli 2015 is een omgevingsvergunning verleend. Dat besluit is op 22 janvari 2020 door de Raad van State vernietigd. Daarna is op 25 november 2020 besloten om de aangevraagde omgevingsvergunning te weigeren wegens strijd met het geldende Overnachtingsbeleid. Op 22 juni 2022 is ook dat besluit vernietigd door de Raad van State. De aangevraagde vergunning is opnieuw getoetst aan de geldende (beleids)regels zoals die nu van toepassing zijn, tenzij het overgangsrecht van de betreffende beleidsregel anders bepaalt. Vanuit de politiek is herhaaldelijk de wens uitgesproken om op deze locatie woningen te ontwikkelingen en de realisatie van dit bouwplan niet mogelijk te maken. Het dagelijks bestuur heeft steeds aangegeven dat de aanvraag aan alle relevante (beleids)regels wordt getoetst en zonder vooringenomenheid wordt uitgevoerd. In dit geval heeft die toetsing uitgewezen dat het ingediende bouwplan past binnen alle relevante beleidskaders en dat een (appartementen)hotel is toegestaan. Daarom heeft het dagelijks bestuur op 21 februari 2023 besloten om de gevraagde vergunning te verlenen. Reden bespreking o.v.v. het lid Van Renssen (GL) Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-015515 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Stadsdeel West % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming In deze procedure is het stadsdeel bijgestaan door Prof. mr. J. Struiksma (Emeritus hoogleraar Omgevingsrecht bij de VU Amsterdam). Geheimhouding Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. TA2020-00020g en TA2020-000778 Welke stukken treft v aan? AD2023-050031 o1 Raadsinformatiebrief JP Heijestraat (pdf) o2 Omgevingsvergunning eerste fase voor het realiseren van een AD2023-050032 ‚ nieuwbouwcomplex met appartementenhotel van 55 kamers (pdf) AD2023-050033 03 Ruimtelijke onderbouwing bij omgevingsvergunning (pdf) AD2023-050034 04 Memo stadsdeelcommissie West d.d. 21 februari 2023 (pdf) AD2023-050035 Commissie RO (2) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) R&D West, Pieter van Buul, 06 8394 9744, p.van.buul@amsterdam. Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1256 Publicatiedatum 15 november 2017 Ingekomen op 8 november 2017 Ingekomen onder 1200’ Behandeld op 9 november 2017 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het de leden Bouchibti en Duijndam inzake de Begroting 2018 (Elke seconde telt). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2018. Constaterende dat: — Hulpdiensten in Amsterdam er gemiddeld 7 minuten of langer over doen om ter plaatse te komen in geval van een hartstilstand; — Hulp binnen 6 minuten bij een harstilstand de overlevingskans aanzienlijk kan verhogen. Overwegende dat: — Erbij een melding van een hartstilstand automatisch een oproep uitgestuurd kan worden vanuit de meldkamer: — Burgerhulpverleners soms sneller ter plaatse kunnen zijn dan hulpdiensten; — Amsterdam de enige grote stad in Nederland is die geen gebruik maakt van dit systeem; — Amsterdam met het aantal burgerhulpverleners ver achterloopt op de andere steden; — Uit onderzoek van de Hartstichting is gebleken dat een oproepsysteem voor burgerhulpverlening van toegevoegde waarde kan zijn voor het halen van de norm van 6 minuten: — Bij een hartstilstand elke seconde telt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. In overleg te gaan met betrokken instanties en te onderzoeken of het oproepsysteem voor burgerhulpverlening ook in Amsterdam kan worden ingezet; 2. In gesprek te gaan met de Hartstichting om te onderzoeken op welke manier het aantal burgerhulpverleners kan toenemen; 3. De raad over de bevindingen te informeren. De leden van de gemeenteraad S. Bouchibti P.J.M. Duijndam 1 2
Motie
2
discard
XX Gemeente Amsterdam Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : donderdag 12 maart 2020 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : Vergaderzaal stadsdeelkantoor Anton de Komplein 150 Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Pilar Torres Barrera Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Mededelingen 19.05 3. (concept) Besluitenlijst overlegvergadering SDC 27 februari 2020 19.10 4. Ingekomen stukken 19.15 5. Bewoners aan het woord 19.20 Bespreekpunten 6. Evaluatie zomerfestivals in Amsterdam Zuidoost 2019 19.30 7. Adviezen ongevraagd a. Kindervrijmarkt Koningsdag (vaststellen) 19.50 b. Brief raadsgriffie over adviezen stadsdeelcommissie (vaststellen) 20.00 gevraagd c. Planvoorstel Gaasperplas (vaststellen) 20.10 d. Beleidskader Ruimte voor de Voetganger (vaststellen) 20.20 e. Regionale Energiestrategie (RES) Amsterdam (bespreken) 20.30 8. Rondvraag en sluiting 20.50 Ter kennisname: Toezeggingenlijst SDC maart 2020
Agenda
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 16 maart 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid; Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck; Egbert de Vries Behandeld door Metro en Tram ([email protected]) Onderwerp Afdoening motie 148.16 van de leden Vink (D66), Torn (VVD) en Boldewijn (PvdA) inzake Toekomstig metrostation Sixhaven Bijlage(n) 1. Motie 148.16 2. Brief college aan raad d.d. 21 janvari 2021 Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2016 heeft vw raad bij de behandeling van uitbreiding metronet Amsterdam motie 148 (van Vink, Torn en Boldewijn (TA2016-000249) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: 1. een ontwerp te maken voor een zo sober mogelijk metrostation Sixhaven c.q. een expliciete 'soberheidscheck' te doen op de in het Variantenonderzoek in beeld gebrachte kosten (en baten) voor dit station; 2. indat ontwerp c.q. bij die check aandacht te besteden aan een westelijke en oostelijke ingang van het station en aantakking op de omgeving (Overhoeks e.o, resp. IJplein/Meeuwenlaan); 3. voorbereidingen te treffen om snel na ingebruikname van de Noord/Zuidlijn de aanleg van het metrostation ter hand te kunnen nemen; 4. een definitief besluit, inclusief de financiering, over het metrostation uiterlijk begin 2017 aan de raad voor te leggen, als onderdeel van de afweging naar de meest zinvolle investering voor de bereikbaarheid van (dit deel van) Noord en het besluit over mogelijke extra verbindingen in het kader van ‘Sprong over het IJ'. In zijn brief van 13 juni 2017 aan de raad heeft het college bij wijze van tussenbericht gemeld dat de motie wordt vitgevoerd in het kader van en door het project ‘Sprong over het IJ. De terugmelding vindt plaats bij de informatievoorzienings- en besluitvormingsprocessen van dat project. Dit laatste is gebeurd per brief van het college aan de raad van 21 januari 2021. In deze brief is de raad geïnformeerd dat op 5 janvari 2021 het college heeft besloten om de besluitvorming over het metrostation Sixhaven tot nader order uit te stellen en de verdere uitwerking on-hold te zetten. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 maart 2021 Pagina 2 van 2 Op het moment dat de vitwerking van het metrostation weer wordt opgepakt zal rekening worden gehouden met de eerste twee gevraagde punten. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, li | d 1 ge f | | L ed 7 | Ee Í { ej ( Á DAAU En OA Marieke van Doorninck Egbert J. de Vries Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Duurzaamheid Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
> Gemeente Amsterdam Commissieactualitert voor de Commissie KDD van 23 Juni 2021 Portefeuille Diversiteit Agendapunt Actualiteit Onderwerp Urgentie gewenst op aanwijzing 1 juli viering als nationale feestdag. Aan de commissie Kunst, Diversiteit en Democratisering Reden van spoedeisendheid Dit onderwerp moet in de commissie KDD van 23 juni besproken worden i.v.m. de naderende da- tum van 1 juli. Als gewacht wordt tot na het reces, is die datum verstreken. Het lid van de commissie Nenita La Rose (PvdA)
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 104 Datum akkoord 16 februari 2015 Publicatiedatum 18 februari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 6 januari 2015 inzake de verkoop van dieren in nieuwe tuincentra. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Onlangs werd bekend dat het college dierenwinkels zal aanschrijven om samen te werken aan afname van impulsaankopen van dieren. De gemeente lanceert een brochure 'Een huisdier? Weet waar u aan begint!’ Dit is in lijn met de begroting voor 2015, waarin het volgende is opgenomen naar aanleiding van het aangenomen amendement van de fractie van de Partij voor de Dieren (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 998): “Dierenwelzijn Amsterdam wil dierenwelzijn verbeteren. We willen diervriendelijk omgaan met vrij levende dieren, een groter maatschappelijk bewustzijn creëren voor de belangen en het welzijn van dieren in de stad en voorkomen dat huisdieren zwerfdieren worden. (…) Door voorlichting kunnen impulsaankopen van huisdieren worden beperkt waardoor er minder dieren worden gedumpt of als afstandsdier moeten worden herplaatst”. Praxis heeft aangegeven in drie nieuwe winkels onder de noemer Praxis Tuincentrum, onder meer in Westpoort, vanaf dit jaar dieren te zullen gaan verkopen. In deze centra zullen dieren en dierbenodigdheden een belangrijk onderdeel van de winkel worden. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 januari 2015, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing oa Gemeenteblad Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 1. Het Besluit Houders van Dieren stelt dat een locatie waar bedrijfsmatig dieren worden gehouden geregistreerd moet zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). a. Is er behalve deze registratie ook nog een vergunning of ontheffing nodig om levende dieren te verkopen? Zo ja om welke vergunning gaat het? Door wie wordt deze verleend? b. Waar komt in het algemeen bij de gemeente de melding of aanvraag binnen van bedrijven die dieren willen gaan verkopen? Antwoord: Naast de verplichte registratie bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is geen aanvullende vergunning of ontheffing nodig. Bedrijven die dieren willen gaan verkopen hoeven zich dus niet te melden bij de gemeente of hiervoor een aanvraag te doen. Wel dient te worden voldaan aan de regelgeving van het Besluit Houders van Dieren. Zo is een erkend bewijs van vakbekwaamheid verplicht (van een opleiding dierverzorging die is aangesloten bij het Centraal Register Beroepsopleidingen). Daarbij geldt een overgangstermijn voor het behalen van een bewijs van vakbekwaamheid voor inrichtingen met andere dieren dan honden en katten die al voor 1 juli 2015 bestaan. 2. Hoe kijkt het college aan tegen de ontwikkeling dat Praxis Tuincentra dieren gaan verkopen? Antwoord: Verkoop van dieren mag op basis van Hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden’ in tuincentra net als in dierenwinkels enkel plaatsvinden als er sprake is van verkoop door deskundig opgeleid personeel én met uitgebreide voorlichting zoals vereist op basis van deze wetgeving. 3. Is de gemeente op de hoogte gesteld van het voornemen van dit bedrijf om dieren te verkopen? Antwoord: Nee, maar dat hoeft ook niet. Wethouder Dierenwelzijn is er op 30 december 2014 via een klacht van een burger van op de hoogte gebracht dat Praxis in drie tuincentra in Amsterdam dieren wil gaan verkopen, maar niet door Praxis zelf. 4. Is het college het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat een tuincentrum dat, zoals de naam al aangeeft, gericht is op verkoop van tuingerelateerde artikelen, door het neerzetten van dieren in de winkel impulsaankopen stimuleert? Zo ja, kan het college dit motiveren? Zo niet, waarom niet? Antwoord: Nee. Verkoop van dieren in tuincentra leidt niet per definitie gemakkelijker tot impulsaankopen. De meeste klanten van tuincentra komen daar voor de aanschaf van planten en tuinartikelen. Klanten die in een tuincentrum een huisdier aanschaffen zullen dat naar verwachting al van tevoren hebben overwogen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing oa Gemeenteblad Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 5. Een bedrijf dat dieren verkoopt moet zich houden aan de regelgeving uit het Besluit Houders van Dieren. Op welke manier wordt deze regelgeving in Amsterdam gecontroleerd? Hoe vaak vindt controle gemiddeld plaats? Hoeveel en welke overtredingen zijn sinds 1 juli 2014, de ingangsdatum van het besluit, vastgesteld in Amsterdam? Antwoord: Van de tuincentra in Amsterdam (Tuincentrum Osdorp, Tuincentrum Ottenhof, Intratuin, Praxis Tuin Westpoort en Praxis Tuin Zuidoost) verkoopt nu alleen Tuincentrum Osdorp (Osdorperweg 247) dieren. Sinds 2000 worden hier dieren verkocht, Het betreft vissen, konijnen, cavia's, ratten en hamsters. Naar aanleiding van meldingen van burgers bij de Dierenbescherming komt af en toe een inspecteur van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming controleren, maar deze heeft op basis van de bevindingen geen overtredingen geconstateerd. 6. In het Besluit Houders van Dieren staat onder meer dat een verkoper van een dier verplicht schriftelijke informatie moet meegeven aan de nieuwe eigenaar, en dat deze eigenaar minimaal 16 jaar oud moet zijn. De informatie moet in elk geval ingaan op verzorging, huisvesting, gedrag en de kosten die met het houden van het dier gemoeid zijn. Kan het college aangeven hoe deze regels worden gehandhaafd en hoeveel overtredingen hierop sinds 1 juli 2014 in Amsterdam zijn geconstateerd? Antwoord: Controle kan plaatsvinden door BOA's, politie en de Landelijke Inspectiedienst (LID). Daarbij kan worden gekeken of wordt voldaan aan de regels, waaronder het Besluit Houders van Dieren. Er zijn in Amsterdam bij tuincentra sinds juli 2014 geen diergerelateerde overtredingen geconstateerd. Bij Tuincentrum Osdorp wordt aan klanten voor elke diersoort schriftelijke informatie verstrekt over huisvesting, voeding, voortplanting en speciale aandachtspunten. Konijnen zijn ingeënt tegen myxomatose en VHD, cavia's tegen schurft. De kosten die met het houden van het dier zijn gemoeid worden niet in de schriftelijke informatie van het tuincentrum vermeld. Daarom is aan Tuincentrum Osdorp de brochure van de Dierenbescherming ‘Een huisdier? Weet waar u aan begint! toegestuurd met het verzoek deze actief onder de aandacht te brengen van klanten die (overwegen) een dier te kopen. Voorts is het tuincentrum op de hoogte gebracht van de regelgeving in het Besluit Houders van Dieren in hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden’. 7. In artikel 3.11 van het Besluit Houders van Dieren staat met betrekking tot vakbekwaamheid dat in de inrichting een beheerder werkzaam moet zijn die in het bezit is van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht. Dit artikel treedt op 1 juli 2015 in werking. Kan het college aangeven of de Praxis Tuincentra die dieren (gaan) verkopen hieraan voldoen of aannemelijk kunnen maken dat zij hier op 1 juli 2015 aan zullen voldoen? 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng oa Gemeenteblad ummer = su . . - Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015 Antwoord: Praxis geeft aan dat verzorging en verkoop uitsluitend gedaan zal worden door vakkundig personeel. Het kleine aantal diersoorten dat wordt verkocht betreft uitsluitend dieren die in een thuissituatie in een vergelijkbare leefomgeving verblijven. De gemeente zal in overleg treden met Praxis en Tuincentrum Osdorp om te bereiken dat verkoop van dieren uitsluitend plaats zal vinden door deskundige gediplomeerde werknemers. Ook aan Praxis is de brochure van de Dierenbescherming ‘Een huisdier? Weet waar u aan begint! toegestuurd met het verzoek deze actief onder de aandacht te brengen van klanten die (overwegen) een dier te kopen. Voorts is Praxis op de hoogte gebracht van de regelgeving in het Besluit Houders van Dieren in hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden’. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1572 Publicatiedatum 16 oktober 2019 Ingekomen onder D Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019 Behandeld op woensdag 9 oktober 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, De Heer, Bloemberg-lssa, Van Soest, Boomsma, Kilig en Ceder inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (evenwichtige woningmarkt) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536). Overwegende dat: — De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050’ hét basisdocument voor een lokaal en toekomstbestending ruimtelijk ordeningsbeleid dat een evenwichtige blik dient te bevatten op de lange termijn ontwikkelingen voor Amsterdam; — De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050’ hét verhaal omvat van de toekomst van onze stad; — De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050' de toekomstige stadsbesturen moet helpen een gedegen ordening van de buitenruimte in onze stad vorm te geven en daarom zoveel mogelijk apolitiek van aard moet zijn en objectieve opgaves dient te bevatten; — In lijn met de Structuurvisie 2040 economisch-geografische prognoses waaronder vergrijzing en trek naar de stad centraal moeten staan in de omgevingsvisie van Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 32 als volgt te amenderen waarbij de woorden 'Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde voor een evenwichtige woningmarkt’ worden toegevoegd aan de volgende zin: “Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middel dure huurwoningen.” De nieuwe zin zal hierdoor luiden: “Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en rniddeldure huurwoningen. Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde voor een evenwichtige woningmarkt” 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1572 Motie Datum 16 oktober 2019 De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé A.C. de Heer J.F. Bloemberg-lssa W. van Soest D.T. Boomsma A. Kilic D.G.M. Ceder 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 5 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur donderdag 6 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 1 oktober 2014. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. Benoemingen 6 Benoeming van bestuursleden van diverse gemeenschappelijke regelingen inzake recreatieschappen. N.B. De voordracht wordt verstuurd per supplementagenda. 7 Benoeming van het raadslid de heer Van den Heuvel in de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. Financiën 8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014 tot vaststellen van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015, kennisnemen van de meerjarenraming voor de periode 2016 tot en met 2018, instellen van bestemmings- en systeemreserves en kennisnemen van de gebiedsagenda’s 2015 van de bestuurscommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 631) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 9 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Grip op subsidies’, de aanbevelingen uit de rekenkamerbrief over te nemen en het college van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 889) 10 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: Verscherpt financieel toezicht op DWI’, vragen aan het college om bij evaluatie van het instrument verscherpt financieel toezicht aandacht te geven aan twee punten, vragen aan het college, vóór vaststelling door het college, de nieuwe uitvoeringsinstructies ‘Verscherpt financieel toezicht’ aan de gemeenteraad ter zienswijze voor te leggen en vragen aan het college de gemeenteraad te informeren over de voortgang van de implementatie en borging van de verbeteringen bij DWI en over de uit te voeren evaluatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 891) 11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2014 tot instemmen met de beleidsnota, getiteld: ‘Activeren, waarderen en afschrijven 2014’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 890) 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 september 2014 tot instemmen met de beleidsnota, getiteld: ‘Herziening rentestelsel’ en met het aanwenden van eventuele meevallers in het renteresultaat voor aflossing van de schuld. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 892) 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening Toeristenbelasting 1999. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 893) 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting Amsterdam 2005. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 894) 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot intrekken van alle Verordeningen op de heffing en invordering van leges 2014 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 895) 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 september 2014 tot instemmen met het Treasurystatuut 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 896) 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot instemmen met de nota, getiteld: ‘Risicomanagement 2014- 2018’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 897) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van de Heffingsverordening Begraafplaatsen en Crematoria Gemeente Amsterdam 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 898) Waterbeheer 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van een wijziging van de Verordening Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 899) 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart 2014 en vaststellen van de Verordening binnenwatergeld Beroepsvaart 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 900) Onderwijs 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 augustus 2014 tot instemmen met de voorgestelde wijziging van de statuten van Stichting Sirius, openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 901) Duurzaamheid 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 903) Openbare Ruimte en Groen 23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2014 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders akkoord te gaan met de Samenwerkingsovereenkomst Diemerbos waarin met Staatsbosbeheer, gemeente Diemen, Groengebied Amstelland en stadsdeel Amsterdam Zuidoost tot en met 2020 afspraken zijn gemaakt over het beheer, investeringen, fondsvorming en inverdienmogelijkheden van het Diemerbos. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 904) Zorg en Welzijn 24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014 tot kennisnemen van de toelichting hoe het besluit over het tarief eigen bijdrage nachtopvang 2014 tot stand is gekomen, van het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders de bijdrage nachtopvang per 8 oktober 2014 vast te stellen en van het voorgenomen collegebesluit het tarief eigen bijdrage nachtopvang in de 2° helft van 2015 te evalueren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 905) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot het uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen besluit van het college van burgemeester en wethouders tot het aangaan van het Final Contract inzake de oprichting van het Amsterdam Health Technology Institute (AHTI). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 906) 26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van de tarieven Hulp bij het huishouden voor zorg in natura voor 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 907) Sport en Recreatie 27 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Opvolgingsonderzoek Zwemmen in de Baarsjes, Geuzenveld-Slotermeer en Zuideramstel’, en het college aandacht te vragen voor twee punten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 908) 28 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van het rapport van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Beheer van sporthallen en sportparken (fase 2), overnemen van de drie aanbevelingen uit het rapport en het college van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 909) Ruimtelijke Ordening 29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Kenniskwartier Zuid, Tweede Fase (locatie voormalige schoolwerktuinen). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 910) 30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van het gewijzigd bestemmingsplan Oosterdokseiland Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 911) 31 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van het Stedenbouwkundig Plan en de grondexploitatie van de Duinpanlocatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 912) 32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Maria Montessori. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 913) 33 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 914) 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt- Westelijke eilanden. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 915) 35 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Science Park Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 916) 36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot kennisnemen van de notitie, getiteld: Verkenning Openstellen Overdiemerweg, instemmen met het starten van het project, getiteld: ‘Openstellen Overdiemerweg’ en instemmen met het dekken van de kosten uit het Vereveningsfonds en het Centraal Mobiliteitsfonds. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 917) Grondzaken 37 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot het niet van toepassing verklaren van het Welstandskader RlI- Oost voor de blokken 3B, 4B en 5B Zeeburgereiland in geval van omzetting naar individuele zelfbouwkavels. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 918) 38 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van de grondexploitatie en beschikbaar stellen van een krediet voor bouw- en woonrijp maken voor herontwikkeling van Louis Bouwmeesterstraat 80 voor zelfbouw. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 919) Verkeer en Vervoer 39 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014 tot beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor scope-uitbreidingen van het project Stationsrenovatie Oostlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 920) Dierenwelzijn 40 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014 tot vaststellen van de Bijzondere Subsidieverordening Dierenwelzijn 2015-2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 921) Werk, Inkomen en Participatie 41 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot intrekken van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet werk en bijstand, intrekken van de Verordening Participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand en vaststellen van de Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 922) 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 42 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van de Verordening Tegenprestatie Participatiewet, kennisnemen van de bij de Verordening Tegenprestatie Participatiewet behorende toelichting, vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening Maatregelen, handhaving en verrekenen bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen en intrekken van de Toeslagenverordening Wet werk en bijstand. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 929) Algemene Zaken 43 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2014 tot vaststellen van de Verordening verstrekking persoonsgegevens uit de basisregistratie personen (BRP), intrekken van de Verordening verstrekking persoonsgegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) en kennisnemen van het Reglement basisregistratie personen 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 923) Economie 44 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot vaststellen van het hoogbouwkader Zuidas in het kader van het Luchthavenindelingbesluit Vliegveiligheid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 925) 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 Ingekomen stukken 1 _Raadsadres van Imazighen Recruitment van 26 september 2014 inzake het verstrekken van een uitkering aan een Top600 jongen met een baan. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. 2 Raadsadres van een burger van 22 oktober 2014 inzake plannen voor het plaatsen van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie. 3 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Kunst en Cultuur, van 24 september 2014 inzake het failissement van de stichting Africa in the Picture. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 4 _Raadsadres van een burger van 28 september 2014 inzake de realisatie van een camperplaats. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 5 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Bestuurscommissie van stadsdeel Zuidoost, van 29 september 2014 inzake het organiseren van grootschalige festivals in het Gaasperpark en andere parken met negatieve gevolgen voor de jongeren. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 6 Raadsadres van FunX van 6 oktober 2014 inzake het voortbestaan van het radiostation FunX in Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015. 7 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 7 _Raadsadres van Pride Photo Award van 7 oktober 2014 inzake aandacht voor diversiteitsbeleid in de begroting 2015, met name voor LHBT-jongeren. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015. 8 Raadsadres van een burger van 7 oktober 2014 inzake het kappen van 4 hectares bos in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop. N.B. Het bij dit raadsadres behorende krantenartikel ligt voor de raadsleden ter inzage in de leeskamer. 9 Raadsadres van een burger van 4 oktober en een steunbetuiging van een burger van 14 oktober 2014 op dit raadsadres inzake bezwaar tegen het aanbrengen van een banier bij het Museum Geelvinck Hinlopen Huis aan de Keizersgracht. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 10 Raadsadres van een burger van 6 oktober 2014 inzake de invulling van taken en verantwoordelijkheden op het gebied van oppervlaktewater door Waternet. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop. 11 Raadsadres van een burger van 13 oktober 2014 inzake het voorkomen van verdringing van betaalde arbeid voor de kleine zelfstandige. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. N.B. Het bij dit raadsadres behorende krantenartikel ligt voor de raadsleden ter inzage in de leeskamer. 8 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 12 Raadsadres van een burger van 10 oktober 2014 inzake een verzoek voor naamswijziging van de beide Coentunnels. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 13 Afschrift van de brief van de Stichting Groningen-Jabalya, gericht aan de burgemeester, van 14 oktober 2014 inzake de samenwerking tussen Amsterdam en Tel Aviv. Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 14 Brief van het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Amsterdam van 8 oktober 2014 inzake het effect van de Huisvestingswet 2014 op regionale afspraken over woonruimteverdeling. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 15 Raadsadres van een burger van 29 september 2014 inzake het parkeren van motoren en scooters in de drooglopen in de wijk Nellestein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 16 Raadsadres van Wijkcentrum d'Oude Stadt van 15 oktober 2014 inzake het afzien van een vergunningverlening voor de amfibike. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop. 17 Raadsadres van een burger van 16 oktober 2014 inzake het inkorten van buslijn 62 in Buitenveldert. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT. 9 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 18 Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 oktober 2014 inzake correctie van de tegemoetkoming van de ziektekosten- verzekering voor raads- en commissieleden. Voorgesteld wordt, deze circulaire door te geleiden naar het presidium van de gemeenteraad ter afhandeling. 19 Raadsadres van de Stichting i.o. Een Open Stadionplein van 17 oktober 2014 inzake de herontwikkeling van het Stadionplein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). N.B. De bij dit raadsadres behorende bijlagen liggen voor de raadsleden ter inzage in de leeskamer. 20 Raadsadres van een burger van 20 oktober 2014 inzake een klacht over de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam voor het rekenen van een te hoge afvalstoffenheffing vanwege een wijziging in de gezinssituatie. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 21 Brief van de heer J.M. Paternotte, fractievoorzitter van D66, van 22 oktober 2014 inzake het voordragen van de heer M.E. van den Heuvel tot benoeming als lid van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden en het terugtreden van het raadslid de heer PV. Guldemond uit voornoemde commissie. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7, Benoemingen. 22 Raadsadres van een burger van 29 september 2014 inzake de kosten en de frequentie van de metro's, alsmede de stallingsruimte voor fietsen bij het metrostation Weesperplein. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT. 10 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014 23 Brief van de heer L.G.F. vens, wethouder Bouwen en Wonen, van 22 oktober 2014 inzake de beantwoording van vragen van het raadslid de heer Van der Ree tijdens de begrotingsbehandeling 2015 in de vergadering van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn op 8 oktober 2014 over de financiering van de huurdersondersteuning. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015. 24 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 24 oktober 2014 inzake uitstel van de aanbieding van de 8-maandsrapportage 2014 Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 25 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 24 oktober 2014 inzake de actuele stand van de inschatting van de financiële risico's bij de 3 decentralisaties en informatie over de egalisatiereserve WMO. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015. 11
Agenda
11
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1418 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AF Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Vroege, Boutkan en Van der Burg inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (bezoekersparkeren in een gedeelte van het Centrum). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355). Overwegende dat: — De parkeerkosten in Amsterdam in de hele stad worden verhoogd, maar zeker ook in Centrum; — Het college nu voorstelt om bewoners in de hele stad, met uitzondering van stadsdeel Centrum, een bezoekersvergunning te verlenen waarmee voor 40 uur per maand 50% korting verkregen kan worden; — Erinstadsdeel Centrum nu geen bezoekersvergunning geldt; — Erookin stadsdeel Centrum wijken zijn met meer het karakter van een woonwijk dan met een echte centrumfunctie. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Te onderzoeken of een bezoekersvergunning met een korting van maximaal 35% kan worden ingevoerd voor de wijken Oostelijke Eilanden/Kadijken en/of Weesperbuurt/ Plantage. De leden van de gemeenteraad, J.S.A. Vroege D.F. Boutkan E. van der Burg 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 714 Publicatiedatum 18 september 2013 Ingekomen onder B Ingekomen op woensdag 11 september 2013 Behandeld op woensdag 11 september 2013 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de bestuurlijke reactie op de evaluatie handhaving kinderopvang. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 maart 2013 tot kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de evaluatie handhaving kinderopvang (Gemeenteblad afd. 1, nr. 626); Constaterende dat: — goede handhaving essentieel is en de commissie-Gunning als aanbeveling meegaf dat er een krachtig toezicht en handhavingsbeleid moest komen; — de handhaving op dit moment voor een deel bij de centrale stad rust in de vorm van Bureau Handhaving Kinderopvang en voor de uitvoering afhankelijk is van de stadsdelen; — in de dagelijkse praktijk de handhaving en de uitvoering ervan hierdoor wordt bemoeilijkt of in het geheel geen doorgang vindt; — de evaluatie van de handhaving kinderopvang laat zien dat een centraal geregelde handhaving de voorkeur verdient, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: ervoor te zorgen dat de volledige handhaving en de uitvoering van de handhaving bij Bureau Handhaving Kinderopvang onder regie komt van de centrale stad. De leden van de gemeenteraad, M.M. van der Pligt M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
Bezoekadres > Gemeente e mstel 1 Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 18 augustus 2020 Ons kenmerk Behandeld door R. Oorsprong, r.oorsprong@&amsterdam.nl Bijlage Onderwerp Reactie op motie 612 van raadsleden Nadif (GroenLinks), Timman (D66), Bakker (SP), Biemond (PvdA) en Torn (VVD) inzake industrie Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2020 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 12 ‘Vaststellen van de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en het innovatie- en vitvoeringsprogramma circulaire economie 2020-2021’ motie 612 van raadsleden Nadif (GroenLinks), Timman (D66), Bakker (SP), Biemond (PvdA) en Torn (VVD) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om: 1. Met de Amsterdamse industrie te gaan samenwerken en onderzoeken vanuit welke circulaire projecten opschaalbaarheid, kennisdeling en samenwerkingskansen liggen en in hoeverre hiervoor bijvoorbeeld onderzoeksuren en/of subsidies beschikbaar zijn; 2. Inkaart te brengen wat er qua stimulering, ruimte en wet- en regelgeving nodig is om deze stappen te kunnen maken. Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie: Het college deelt de mening van de indieners van deze motie dat de Amsterdamse industrie een belangrijke rol speelt in het realiseren van de circulaire ambities. De gemeente is dan ook blij met het recente initiatief van Ondernemersvereniging Regio Amsterdam (ORAM) om haar achterban met circulaire ambities en initiatieven bij elkaar te brengen in een netwerk. Zo kunnen bedrijven circulaire ambities en kennis delen en elkaar inspireren en helpen. Tevens kan dit een manier zijn om te inventariseren tegen welke belemmeringen zij aanlopen, zowel praktisch als op het gebied van wet- en regelgeving. Dit netwerk wordt in eerste instantie gedragen door de bedrijven zelf. ORAM coördineert dit proces in samenwerking met het Havenbedrijf Amsterdam. De gemeente Amsterdam heeft met hen afgesproken om hier nauw bij betrokken te zijn en op aan te haken zodra de nodige inzichten zijn opgedaan over de wijze waarop de gemeente kan bijdragen om de bedrijven te ondersteunen bij de circulaire transitie, overeenkomstig de vragen in de motie. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 3 Parallel aan dit traject zoekt de gemeente de samenwerking met het Havenbedrijf Amsterdam en de bedrijven zelf op in een programmatische aanpak voor de verduurzaming van de haven en industrie. Hierin wordt integraal gewerkt aan de maatregelen vanuit de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 en de ambities vanuit de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en zal ook worden onderzocht welke financiering en subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn om de circulaire transitie in de Haven van Amsterdam te stimuleren. De samenwerking met het Havenbedrijf Amsterdam (en tevens met ORAM) dient te leiden tot een gemeenschappelijke basis om een circulaire economie te realiseren waarin duidelijk is wie welke acties onderneemt. Circulaire ambities als gezamenlijk belang In de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 staan onze circulaire ambities beschreven. Amsterdam heeft de ambitie om in 2030 50% minder primaire grondstoffen te gebruiken en in 2050 volledig circulair te zijn. Deze ambitie is overeenkomstig de ambities van het Rijken de uitvoering van het Grondstoffenakkoord uit 2017. De doelstellingen worden door het Rijk steeds verder geconcretiseerd en geoperationaliseerd en Amsterdam dient in deze ontwikkeling mee te gaan. Het is dus nodig om ook met de industrie te bekijken hoe deze ontwikkelingen hun huidige activiteiten beïnvloeden en wat ervoor nodig is om de circulaire ambities te halen. Enerzijds geven deze ambities weer dat een deel van de huidige verdienmodellen van de industrie op de lange termijn niet houdbaar zijn. Anderzijds biedt deze ontwikkeling ruimte voor nieuwe verdienmodellen die aansluiten bij een circulaire economie. De Amsterdamse haven en industrie speelt namelijk een belangrijke rol in de huidige én toekomstige economie van Amsterdam, de Metropoolregio Amsterdam (MRA), Nederland en Europa. De industrie en de overheid hebben een gedeeld belang voor een gezamenlijke, concrete en realistische circulaire transitie waarbij de innovatiekracht van de Amsterdamse industrie wordt benut. Het Havenbedrijf Amsterdam geeft de circulaire transitie van de haven rond drie pijlers vorm: 1) Vestiging van nieuwe bedrijven die bijdragen aan een circulaire economie; 2) Ondersteuning van reeds gevestigde bedrijven richting circulaire economie; 3) Opbouw van een innovatie-ecosysteem voor circulaire economie waarin de juiste randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het bedrijfsleven en de industrie. Deze focus is in lijn met de plannen van de gemeente. Doel en vorm van netwerk en participatie gemeente ORAM en het Havenbedrijf Amsterdam verkennen op dit moment met mogelijke geïnteresseerde bedrijven hoe invulling kan worden gegeven aan het netwerk. Vervolgens zal het netwerk zelf een gezamenlijke agenda opstellen waarin doel en vorm worden geformuleerd. Het netwerk kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor het presenteren van business cases die tot navolging of samenwerking kunnen leiden, waar andere ondernemers kennis en inspiratie vit opdoen of bij kunnen aanhaken. Hierin kan worden onderzocht welke projecten schaalbaar zijn, waar kennis gedeeld kan worden en waar samenwerkingskansen liggen, in lijn met het eerste punt van de motie. Anderzijds, wordt er in de sessies in kaart gebracht wat er qua stimulering, ruimte en wet- en regelgeving nodig is om deze stappen te kunnen maken, in lijn met het tweede punt van de motie. Zodra hier meer zicht op is kan en zal de gemeente hier een actieve bijdrage aan leveren vanuit een activerende, stimulerende en/of ondersteunende rol. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 3 van 3 Partners en rollen -__ORAM: Als coördinator van het netwerk brengt zij geïnteresseerde bedrijven vit de haven en industrie samen en biedt zij een platform. -__ Betrokken bedrijven: Als leden van het netwerk geven zij input met betrekking tot lopende circulaire initiatieven, samenwerkingsmogelijkheden en belemmeringen. -_ Havenbedrijf Amsterdam: Als belanghebbende draagt zij actief bij aan het organiseren van het netwerk en de daaruit voortvloeiende activiteiten, draagt zij bedrijven aan ter uitbreiding van het netwerk en tracht zij opvolging te geven aan de wensen van de bedrijven door de juiste randvoorwaarden te scheppen op het gebied van ruimte en infrastructuur. -__ Gemeente Amsterdam: Als ondersteuner en structurele gesprekspartner en sluit zij aan bij het netwerk wanneer gewenst en tracht zij opvolging te geven aan de wensen van de bedrijven door de juiste randvoorwaarden te scheppen via flankerend beleid (activeren, stimuleren en ondersteunen). Beoogd tijdspad ORAM heeft een uitvraag gedaan naar bedrijven of deze interesse hebben zich bij het netwerk aan te sluiten. Na de zomer kan er binnen het netwerk met bedrijven worden gesproken over het opstellen van een programma waaruit ook acties en maatregelen volgen. De gemeente, als belanghebbende en structurele gesprekspartner van dit netwerk, neemt de stand van zaken hiervan op in de evaluatie van het circulaire vitvoeringsprogramma 2020-2021. Concrete acties en maatregelen dienen dan, indien mogelijk, als input voor het volgende circulaire innovatie- en vitvoeringsprogramma 2022-2023. Parallel aan dit traject werkt de gemeente verder in de programmatische aanpak voor de verduurzaming van de haven en industrie, wat vanaf september 2020 van start gaat en waarin de energietransitie en circulaire transitie integraal worden opgepakt. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, EN ese \ NSD ONT NL Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Motie
3
discard
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken 2012 N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden. Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ï _L nn _L _L _L OO officier van Justitie Köppen doorgeven Rampen mondeling toe 13 nov | Tweede tussentijdse rapportage |R. Rengelink ___ | Adviseren | | Komt31oktober | te nn Dn bevrijdingsmounument Schiemanstr. nn EE tussen tramrails ontspoort’ Meyerhoven En ET lek Amsterdam US [emengdesetagen |T EN smeerbaarder vernoemingsbeleid bruggen inspraak TK (waarschijnlijk nov.) Na inspraak bespreken. 11 dec | Uitvoering motie 20 Horecabeleid ___ | J. van Pinxteren __|________ nej Peen | BE Köppen [Datum [Onderwerp ____ | Portefeuillehouder |Behandelwijze | Ambtenaar [Standvanzaken | Carry/31-10-2012 l PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec Hoogeveen Voorlopig stilgelegd P.M. Hoofdlijnen Veilig uitgaan J. van Pinxteren Carolien Köppen Carry/31-10-2012 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 522 Publicatiedatum 15 juni 2016 Ingekomen onder AV Ingekomen op donderdag 2 juni 2016 Behandeld op donderdag 2 juni 2016 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Flentge en Moorman inzake de evaluatie toeristische verhuur van woningen (maak VvE's bondgenoot in de strijd tegen overlast vakantieverhuur). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de evaluatie toeristische verhuur van woningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 467). Overwegende dat: — vakantieverhuur in sociale huurwoningen niet is toegestaan; — sociale huurders wel de lasten kunnen ondervinden van vakantieverhuur indien zij een gemengd complex wonen; — verenigingen van eigenaren een verbod op vakantieverhuur kunnen instellen voor de woningen in het desbetreffende complex. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — met wijksteunpunten wonen in gesprek te gaan om te komen tot een actieve informatievoorziening aan Verenigingen van Eigenaren (VvE's) over de wijze waarop vakantieverhuur aan banden kan worden gelegd en hierbij bijvoorbeeld te denken valt aan informatiemateriaal of modelstatuten voor VvE's; — corporaties op te roepen om bij VvE's) waar zij deel van uitmaken in te zetten op het verbieden van vakantieverhuur, indien die wens in voldoende mate leeft onder de bewoners. De leden van de gemeenteraad E.A. Flentge M. Moorman 1
Motie
1
discard
Vergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 26-01-2022 Aanvang 19:30 1 Welkom 2 Vaststellen agenda en besluitenlijst 3 Bewoners aan het woord Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale spreektijd is 3 minuten. 4 Bespreekpunt: Reactie op ongevraagd advies Bomenkap, -herplant en groen. Dit agendapunt is geagendeerd op verzoek van de commissie in de vergadering van 12 januari. Inspreker Simon de Boer 5 Ongevraagd advies De VerbroederlJ Geagendeerd op verzoek van Paul Scheerder, Régine Anmuth en Canan Uyar. Inspreker: Tania Spaans. 6 Adviesaanvragen 6.1 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorzieningen Amsterdam (EVA) 2035. De commissie stelt deze vergadering het advies vast. 1 februari stelt het DB het advies vast, waarna het direct wordt verstuurd naar B&W (31 januari 2022 is de oorspronkelijke deadline). De adviesaanvraag stond ter kennisname geagendeerd op 8 december. Daarnaast heeft de commissie op 12 januari 2022 een technische toelichting gekregen. 7 Ter kennisname adviesaanvragen 71 Voorlopig Ontwerp speeltuin de Noorderling Vaststelling advies stadsdeelcommissie: 2 februari Stukken volgen 72 Actieplan NT1 en Laaggeletterdheid NT1 staat voor: Nederlands als eerste taal. Vaststelling advies commissie: 16 februari. 73 Concept beleidskader Hoofdgroenstructuur Conceptadvies DB volgt. Vaststelling advies commissie: 2 februari 74 Voorlopig ontwerp Warnsborn Vaststelling advies commissie: 2 februari 7.5 Plan-MER Noorder IJplas en Cornelis Douwe terrein (ongevraagd) Geagegendeerd door Canan Uyar en Roderik Koenders. Op 2 februari 2022 stelt de stadsdeelcommissie het advies vast. 8 Ter Kennisname: Buurtbudget Dit agendapunt is geagendeerd n.a.v. toezegging 114. 9 Mededelingen commissie 10 Update DB Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken. Mededelingen DB Vragen aan het DB Toezeggingenlijst 11 Termijnagenda 12 Sluiting
Agenda
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 637 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Moeskops, Minderhoud, Van der Veen en Veldhuyzen inzake Publiek-privaat cultuurstimuleringsfonds Onderwerp Publiek-privaat fonds voor cultuurstimuleringsfonds. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028 Constaterende dat: e Financiële tijden zowel voor de gemeente als de culturele sector vitdagend zijn; e Erin dit kunstenplan onvermijdelijke afwegingen worden gemaakt, waardoor er een groep instellingen tussen wal en schip dreigt te vallen; e Het Kunstenplan een ambitie stelt de komende periode in te zetten op meer samenwer- king met private fondsen; Overwegende dat: e _Destad instellingen kent die ondanks hun grote waarde voor de stad, niet de middelen en mogelijkheden hebben om in te zetten op eigen fondsenwerving; e De cultuursector direct en indirect baat heeft bij een gecommitteerd en betrokken pu- bliek; e Daar waar synergie is tussen de sector, de overheid en private partijen, intrinsiek meer- waarde ontstaat voor alle partijen’; e De OECD aantoont ? dat publiek beheerde fondsen met private middelen een van de meest duurzame vormen van cultuurbehoud met zich mee brengen en een veelbelovende financieringsmethode voor kunst en cultuur in de toekomst vormen; + http://www.klamer.nl/wp-content/uploads/2017/08/culturelnDeEU. pdf 2 https://www.oecd-ilibrary.org/sites/29f05369-en/index.html?itemld={content/component/29f0536g-en Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 e De Amsterdammer van haar eigen cultuursector houdt en veel stadsgenoten een extra bij- drage willen maken, maar er vooralsnog geen overkoepelend fonds dat deze donaties naar de juiste plek kanaliseert; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders - Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn tot het realiseren van een publiek-privaat cultuursti- muleringsfonds, waar particuliere donaties door een publiek bestuur in de cultuursector worden verdeeld; Indiener(s), E.D.M. Moeskops B.M.H. Minderhoud K.S.N. van der Veen J.A. Veldhuyzen
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1697 Datum indiening 31 juli 2020 Datum akkoord 18 december 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Nanninga inzake massale gebeden in de openbare ruimte Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Op 31 juli 2020 is er op enkele plekken in Amsterdam gebruik gemaakt van sportvelden en parken om massaal islamitische gebeden te kunnen uitvoeren. Hierbij is naar verluidt ook gebruik gemaakt van geluidsversterking. De reden voor deze islamisering van openbare ruimte zou zijn om ‘coronaproof’ het islamitische slachtfeest te faciliteren. Gezien het vorenstaande heeft het lid Nanninga, namens de fractie van Forum voor Democratie, op grond van artikel 45 van het voormalig Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Op welke plekken in de stad is er toestemming gegeven voor deze gebedsdiensten, en aan welke moskeeën/organisaties? 2. Iser ook toestemming gegeven voor geluidsversterking? Antwoord op de vragen 1 en 2: Gebeden in de openbare ruimte, hagenpreken en buitendiensten etc. vallen onder de Wet openbare manifestaties (Wom). Derhalve is toestemming niet vereist. Geluidsversterking kan onderdeel van het recht op een vrije uitoefening van het geloof, en bovendien maakt goede hoorbaarheid van de dienst het beter mogelijk om onderling 1,5 meter afstand te bewaren. Uiteraard is het niet de bedoeling dat overlast wordt veroorzaakt. Om die reden is via de politie gecommuniceerd dat organisatoren daar rekening mee dienden te houden. 3. Acht het college het wenselijk dat in openbare ruimte vrouwen gedwongen worden achterin achter een lint apart te zitten? 4. Zo ja, hoe verenigt het college het toestaan van deze praktijken in de openbare ruimte met de vele postercampagnes, protocollen, richtlijnen en doelstellingen omtrent gelijke behandeling en ‘inclusiviteit’ waar dit college zich voor hard zegt te maken, zoals - maar niet beperkt tot - de eis aan ambtenaren Amsterdammers ‘genderneutraal’ aan te spreken? Zo nee, onderneemt het college alsnog stappen tegen deze achterstelling van vrouwen in de openbare ruimte? Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 1607 Gemeenteblad R Datum 18 december 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 juli 2020 Antwoord op vragen 3 en 4: Het college is voorvechter van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en inclusiviteit op alle gebieden van het leven. Het college beklemtoont de noodzaak van emancipatie. Daarom zet het college zich ook actief in om emancipatie in de stad te bevorderen, door middel van de nota Gendergelijkheid, de nota Regenboogbeleid en de aanpak om discriminatie tegen te gaan. Evenwel is het feit dat er kansen liggen voor verdere emancipatie geen reden voor het college om groepen hun grondrecht te ontzeggen. Het is aan de mensen zelf hoe zij dit grondrecht in willen vullen. 5. Mogen in navolging van moskeeën nu ook andere partijen omwille van het ‘coronaproof’ maken van groepsactiviteiten uitwijken naar parken en sportvelden, bijvoorbeeld particulieren, (horeca)ondernemers of culturele instellingen? Zo nee, acht het college dat dan niet strijdig met het gelijkheidsbeginsel? 6. Diverse klachten over versterkte gebedsoproepen hebben de FVD-fractie bereikt, zo zou er vanaf 7 uur des morgens versterkt lawaai zijn geweest in het Stadspark. Was hier toestemming voor gegeven? Zo ja, mogen andere partijen, bijvoorbeeld particulieren, horeca of culturele instellingen dan ook in openbare parken versterkt geluid maken? Zo nee, gaat het college hier alsnog stappen tegen (laten) ondernemen? Antwoord op vragen 5 en 6: Het is een misverstand dat enkel moskeeën gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om een religieuze bijeenkomst buiten te houden. Meerdere gebedshuizen en religieuze organisaties maken op deze wijze gebruik van de Wet openbare manifestaties. Het naar buiten verplaatsen van het gebed valt onder het grondrecht om godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden. Dit grondrecht geldt voor eenieder, dus bijvoorbeeld ook voor mensen die werkzaam zijn in de culturele sector en middels het betogingsrecht in het openbaar collectief hun mening — al dan niet met versterkt geluid - willen uiten. Dat is dus niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel. 7. Het college beriep zich eerder in de discussie over versterkte gebedsoproepen op de Grondwet, die een inperking of verbod van dit lawaai onmogelijk zou maken. Als het college het gebedslawaai op 31 juli 2020 toelaatbaar acht vanwege de Grondwet, houdt het college dan ook de Grondwet in ere als het op de mondkapjesplicht aan komt, die volgens ettelijke hoogleraren! ongrondwettelijk is? Zo nee, waarom is de Grondwet volgens het college dan wel van toepassing op versterkte gebeden/gebedsoproepen in de openbare ruimte maar niet op het verplicht dragen van mondkapjes? Antwoord: Met de inwerkingtreding van de tijdelijke wet coronamaatregelen per 1 december zal ook een mondkapjesplicht voor semi openbare ruimtes worden opgelegd. De wet geldt uiteraard overal in Nederland, dus ook in Amsterdam. Het college vertrouwt bij de totstandkoming van de wet en de toetsing daarvan aan de 1 https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5174259/mondkapjesplicht- mag-niet-staatsrecht-wim-voermans 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Ndeing 1607 Gemeenteblad ummer - = … Ln: Datum 18 december 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 juli 2020 grondwet op de parlementaire waarborgen die zijn ingebouwd in het wetgevingsproces in Nederland en het oordeel van de Raad van Staten in dezen. In het uiterste geval is het aan de rechter om te bepalen of wetgeving strijdig is met grondrechten in Nederland. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 957 Datum akkoord 20 juli 2016 Publicatiedatum 21 juli 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Van Dantzig en Verheul van 28 april 2016 inzake de onveilige situatie rond studentencomplexen in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Het is niet goed gesteld met de veiligheid van veertien studentencomplexen in de stad. Dat blijkt uit een inventarisatie van studentenorganisatie Algemene Studenten Vereniging Amsterdam (ASVA). In twee maanden tijd zijn er maar liefst 52 incidenten gemeld. ASVA maakt melding van twintig inbraken, acht berovingen op straat, vijf geweldsdelicten en vier meldingen van seksuele intimidatie of aanranding. https://www.asva.nl/persbericht-studenten-in-heel-amsterdam-mikpunt-van-geweld- en-inbraak. De fractie van D66 maakt zich ernstig zorgen over de veiligheidssituatie bij studentencomplexen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Van Dantzig en Verheul, beiden namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe kijkt het college aan tegen de bevindingen van het ASVA meldpunt onveilig wonen? Antwoord: De bevindingen van de ASVAÀ vormen een duidelijk signaal dat er studenten zijn die veiligheidsproblemen ervaren in de complexen waar zij wonen. De locaties die bij de ASVA zijn gemeld sluiten aan op de bevindingen van een gemeentelijke inventarisatie van mogelijke veiligheidsrisico’s bij studentencomplexen. Aanleiding voor die inventarisatie was een ernstig zedenincident in de buurt van de Wenckebachweg waardoor zichtbaar werd dat het studentencomplex aldaar te maken heeft met een optelsom van verschillende veiligheidsrisico's. Het complex is tijdelijk, de omgeving wordt verbouwd en de sociale cohesie is laag. Om te ontdekken of deze gecombineerde problematiek ook op andere plekken speelt, is een inventarisatie uitgevoerd bij alle 42 studentencomplexen met meer dan 100 woningen. In totaal betreft het meer dan 19.000 woningen. Als start van het proces hebben de wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren op basis van hun parate kennis alle complexen beoordeeld op de volgende punten: 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing der Gemeenteblad Datum 21 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 Technische staat, (afgelegen) ligging, staat openbare ruimte (al dan niet in transitie), gemeenschapszin onder de bewoners, klachten, incidenten en toekomstplannen. De bevindingen van de ASVA zijn hier naderhand bij betrokken. De algemene indruk van deze eerste fase van de inventarisatie is dat er bij de meeste complexen geen problemen zijn. Veel complexen zijn recent gebouwd en bieden een prettige woonomgeving. Bij ongeveer tien complexen zijn risico’s geconstateerd door de wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren. Slechts een enkel complex scoorde op meerdere risico’s. Vervolgens zijn de eerste uitkomsten besproken in een bijeenkomst met de gemeente, twee belangrijke corporaties in studentenhuisvesting, de politie en de studenten (ASVA). Daar is geconcludeerd dat er behoefte is aan meer contextinformatie om de uitkomsten te kunnen beoordelen in verhouding tot de situatie bij normale wooncomplexen in de omgeving. Afgesproken is om de specifieke kenmerken van studentenhuisvesting zoals de hoge mutatiegraad en het bewonersgedrag te beschrijven en om op zoek te gaan naar (buurt)veiligheidscijfers waarmee de studentencomplexen kunnen worden vergeleken. Naast bovenstaande inventarisatie wordt op drie voorbeeldlocaties ter plaatse een schouw te georganiseerd. Hierbij zullen de meest betrokken instanties en de bewoners gezamenlijk de omgeving en de complexen beoordelen. 2. a. Welke maatregelen neemt het college om de veiligheid te verbeteren? b. Kan het college aangeven welke maatregelen studenten en corporaties zelf nemen om de veiligheid rond de complexen te verbeteren? Antwoord: Bij concrete veiligheidsproblemen bij studentencomplexen wordt direct ingegrepen zoals begin dit jaar op de Wenckebachweg. Om de veiligheid te vergroten is daar cameratoezicht gerealiseerd en zijn er ingrepen in de openbare ruimte gedaan zoals het snoeien van bosschages en de plaatsing van verkeersspiegels. De bovengenoemde schouwen op drie locaties zullen niet alleen worden gebruikt om ter plaatse te zien wat nodig is, maar ook om met alle betrokkenen te kijken naar oplossingsrichtingen. Na de inventarisatie en de schouwen worden afspraken gemaakt over wat gedaan moet worden en wie deze oplossingen op kan pakken. Waar oplossingen mandaten en werkgebieden te boven gaan zullen we een bijeenkomst met betrokkenen organiseren zodat ook deze opgepakt kunnen worden. Bij de verhuurders is al veel aandacht voor veiligheid. Menig studentencomplex heeft bijvoorbeeld moderne sleutelsystemen en meerdere afgesloten ringen van beveiligde toegangsdeuren. De inventarisatie heeft tot nu onder andere geleerd dat het gevoel van onveiligheid met name voorkomt bij een stapeling van factoren, zoals een kwetsbare omgeving, een incident in het nieuws en het niet kennen van je buren. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 2 hui 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 Tijdens het huidige proces is duidelijk geworden dat alle betrokkenen — gemeente, politie, corporaties en studenten — hun verantwoordelijkheid nemen en graag samen werken om de eventuele geconstateerde problemen integraal aan te pakken. 3. Is de inventarisatie van de veiligheid van studentencomplexen afgerond en kan deze worden gedeeld met de raad? Zo nee, wanneer wel? Antwoord: De verwachting is dat de inventarisatie binnen afzienbare tijd gereed is en na het reces aan de raad kan worden toegezonden. 4. a. Heeft het college contact gehad met de ASVA over de inventarisatie? b. Zoja, wat zijn hiervan de uitkomsten geweest”? c. Zo nee, is het college van plan dit alsnog te doen”? Antwoord: Het college heeft direct contact met de ASVA over het meldpunt en de veiligheidsrisico's bij studentencomplexen. De ASVA neemt als partner deel aan het proces van de inventarisatie. 5. Onveilige fietsroutes en slechte verlichting op en rondom de complexen zijn een veel gehoorde klacht. Hoe kijkt het college hier tegen aan en is het bereid de fietspaden beter te verlichten en met de beheerders van de complexen in gesprek te gaan? Graag een toelichting. Antwoord: Vooruitlopend op de inventarisatie is nu al duidelijk dat de veiligheidsbeleving op de aanrijroutes naar sommige complexen niet goed is. Sommige fietspaden zijn zeker 's nachts erg rustig en lopen door groengebieden. Bij de schouwen zal ruimhartig worden gekeken naar routes die voor die complexen relevant zijn en daarbij zal specifiek worden gelet op verlichting, zichtlijnen en bosschages. 6. Zowel D66 als de ASVA pleiten voor het toevoegen van voorzieningen die de buurt leefbaarder maken, zoals een centrale ontmoetingsplek, sociëteit of horecavoorziening. Is het college bereid de mogelijkheden hiertoe in de huidige onveilige studentencampussen te inventariseren en met de eigenaren te bespreken? Graag een toelichting. Antwoord: Laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden zijn een manier om de community te versterken en (gevoelens van) onveiligheid te verminderen. In vele studentencomplexen zijn er reeds gemeenschappelijke ruimtes. De ervaringen zijn wisselend. Ontmoeten en elkaar leren kennen is ook in grote mate afhankelijk van de bewoners. Dit ontslaat eigenaren niet van hun verantwoordelijkheid om actief ontmoeting te stimuleren. Met de eigenaren van bestaande complexen waar onveiligheidsgevoelens zijn en waar laagdrempelige ontmoetingsruimtes ontbreken, zullen wij de mogelijkheden bespreken. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng í 7 Gemeenteblad Datum 5 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 7. Is het college bereid bij nieuwe complexen openbare functies in de plint in het bestek op te nemen? Graag een toelichting. Antwoord: Om de onveiligheidsgevoelens op nieuwe campussen te voorkomen zijn diverse maatregelen mogelijk. Het verhogen van de sociale controle door het creëren van levendigheid in meer afgelegen gebieden, bijvoorbeeld door openbare functies in de plint, is daar één van. Dit moet per locatie bekeken worden. Daar waar openbare functies in de plint passen binnen de stedenbouwkundige en programmatische uitgangspunten op de locatie, wordt dit opgenomen in de bouwenvelop. Elders, of aanvullend hierop, wordt samen met ontwikkelaars verkend welke maatregelen er nodig zijn om eventuele veiligheidsrisico’s in te dammen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2018 Afdeling 2 Vergaderdatum 14 maart 2018 Publicatiedatum 26 maart 2018 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 14 maart 2018 Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), mevrouw Bijleveld (SP), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boldewijn (PvdA), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), mevrouw Bouchibti (VVD), de heer Boutkan (PvdÂ), mevrouw Ten Bruggencate (D66), de heer De Bruijn (VVD), de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD), mevrouw Duijndam (SP), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Geenen (PvdA), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen (GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks), de heer Guldemond (D66), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer Van Osselaer (D66), de heer Peters (SP), de heer Poorter (PvdA), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw Ruigrok (VVD), mevrouw Van Soest (PvdO), mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA), mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66) en de heer Vroege (D66) Afwezig: de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) Aanwezig: waarnemend burgemeester Van Aartsen (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie) de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe Betrekkingen en Stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid, Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), mevrouw Kukenheim (Onderwijs, Jeugd, Kunst en Cultuur, Lokale Media, Monumenten, Diversiteit en Stadsdeel Oost), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en Vervoer, Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost) en de heer Vliegenthart (Werk, Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw-West) Afwezig: de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Water, Economie, Lucht- en Zeehaven, Deelnemingen, Stadsdeel Centrum en Stadsdeel West) Middagzitting op woensdag 14 maart 2018 Voorzitter: de heer J.J. van Aartsen Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Ünver Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe Verslaglegging: mevrouw Van de Belt 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER opent de vergadering om 13.10 uur. De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam. Leden van de Amsterdamse raad, dit is toch een bijzondere raad, de laatste raad in deze samenstelling. Ik heb begrepen dat een aantal van u zegt: laat dit zo lang mogelijk duren. Althans, deze opmerking kwam bij de fractievoorzitters. Het zou heel mooi zijn als het vandaag klaar zou zijn. Een opmerking is gemaakt die ik me heel goed kan voorstellen. Ik zal in het midden laten wie dat dan heeft gezegd, maar het zou verstandig zijn als er ook een soort verkiezingsreces van de raad zou zijn. Dat is een gebruik dat je in andere raden wel ziet, maar u allemaal — op de lijst staat niet iedereen van u, dat weet ik, ik volg het natuurlijk met enorme belangstelling — bent de markten op en bij al die bijeenkomsten. Ik wens u sowieso, degenen die daaraan meedoen, veel sterkte in deze laatste week. 1 Mededelingen Wethouder Kock is vanmiddag en vanavond afwezig in verband met een missie naar de westkust van de Verenigde Staten die in het teken staat van de creatieve industrie, kunst en cultuur en handel. Wethouder Litjens is donderdagmiddag 15 maart tot en met 14.00 uur afwezig in verband met een overleg in Den Haag. Wethouder Ivens is vanmiddag afwezig wegens een overleg in Den Haag en hij is donderdagmiddag maar gedeeltelijk aanwezig. Wethouder Vliegenthart is donderdagavond 15 maart afwezig in verband met een bijeenkomst in Den Haag. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 14 en 15 februari 2018 De notulen worden vastgesteld. 3 Vaststelling van de agenda Conform besloten. De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien of er agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan. Ik begrijp dat de techniek ons in de steek laat. Dan moeten we die even op orde brengen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 4 Mededeling van de ingekomen stukken Conform besloten met inachtneming van wijzigingen. 1° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 819.17 van de leden Guldemond, Torn en Flentge over het oplossen van knelpunten voor erfgoed en afhandeling motie 528.17 van de leden Bouchibti, Dijk, Boomsma en Duijndam over historische winkelpuien Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Monumenten te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 22 Brief van de Sociale Alliantie van 1 maart 2018 inzake de aanbieding van het manifest ‘Samen voor beter’, over lokale bijdragen aan het herstel en het behoud van bestaanszekerheid Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 3° Raadsadres van de Werkgroep Bomenbescherming Amsterdam van 14 februari 2018 inzake de instelling van de Adviescommissie Beschermwaardige Houtopstanden tegen de onnodige bomenkap in de stad Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen. 4° Afschrift van een brief van het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie Oost, gericht aan wethouders Litjens en Choho, van 16 februari 2018 inzake het project Middenmeer Noord Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10, beschikbaar stelen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering Middenmeer Noord. 5° Raadsadres van een burger van 16 februari 2018 inzake het minder belastend maken van het proces voor het lotingssysteem voor kinderen uit groep 8 Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Onderwijs. 6° Afschrift van een open brief van een burger, gericht aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, en aan de gemeenteraden van Haarlem, Amsterdam, Haarlemmermeer en Haarlemmerliede/Spaarnwoude, van 12 februari 2018 inzake de vraag of de gemeente Velsen al tien jaar geld heeft verdiend aan Recreatieschap Spaarnwoude Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen 7° Brieven van een burger van februari 2018 inzake de fraudezaak rond de bouw van Stadion Amsterdam ArenA Besloten is, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 8° Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Belastingdienst, van 20 februari 2018 inzake bezwaar tegen de WOZ-waarde van huurwoningen Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. g° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. van 20 februari 2018 inzake een rookvrije binnenstad Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Zorg. 10° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling moties 1659, 1660, 1661, 1663, 1664, 1665 en 1667.17 over de Verordening parkeerbelastingen 2018 en de Parkeerverordening 2013 Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 11° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op motie 723.17 van het lid Vink over extra verstedelijkingsruimte door afwaardering van wegen Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 12° Raadsadres van een burger van 21 februari 2018 inzake de invoering van tijdelijk behoud van de inschrijfduur van de woning Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Wonen. 13° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling motie 911.17 van het lid Bosman over het netjes plaatsen van warmtepompen Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen 14° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake mogelijkheden om zonneweides te realiseren langs spoor- en rijkswegen naar aanleiding van de toezegging in de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Bosman en Vink van 11 januari 2017 Besloten is, deze brief door te geleiden naar eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Duurzaamheid ter kennisneming. 15° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 1095.15 van het lid Vroege over stewards voor touringcars en afhandeling motie 1719.16 van de leden Nuijens, Ernsting en Boutkan over sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 16° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op het advies van de Amsterdamse Kunstraad over het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 35, instemmen met het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020. 17° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de stand van zaken betreffende de afhandeling van motie 1501.17 van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over de uitbreiding van de adviescommissie etnisch profileren en afhandeling motie 1502.17 van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over systematische monitoring van politiecontroles Besloten is, deze moties door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter bespreking, en na goedkeuring motie 1502.17 als uitgevoerd te beschouwen. 18° Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 26 februari 2018 inzake het sluitingsbeleid naar aanleiding van de handgranaatincidenten Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter kennisneming. 19° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake nadere informatie over de opzet van het onderzoek of de pc-regeling voldoende aansluit op het ICT-gebruik in het onderwijs door scholen Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Armoede ter kennisneming. 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 20° Brief van KBO-PCOB en Patiëntenfederatie Nederland van 26 februari 2018 inzake de aanbieding van het ‘Pleidooi voor een ouderenvriendelijke samenleving’ Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 21° Raadsadres van de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht van 27 februari 2018 inzake het streven naar jongeren op gezond gewicht Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 22° Raadsadres van de Bewonerscommissie Uitermaas van 27 februari 2018 inzake toewijzing van bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat, Kennedylaan, Dintelstraat en Uiterwaardenstraat, in het bijzonder voor bouw in de tuinen Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen. 23° Raadsadres van twee burgers van 28 februari 2018 inzake het voortbestaan van de oude plataan in de tuin van het perceel Amsteldijk 60 Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 24° Raadsadres van de Wijkraad Zuid-West Amsterdam van 28 februari 2018 inzake bezwaar tegen het besluit tot naamswijziging van het Stadionplein in het Johan Cruijffplein Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Algemene Zaken. 25° Raadsadres van een burger van 25 februari, 1 en 3 maart 2018 inzake een conflict met Camelot over een woning op de Flierbosdreef Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 26° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1174.17 van het lid Groen over vastgoed 'DMOPS bij verkoop! Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Vastgoed te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 27° Raadsadres van een burger van 20 februari 2018 inzake het Havenstraatterrein Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25, vaststellen van het bestemmingsplan Havenstraatterrein 6 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 28° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 1236.16 van het lid Nuijens over het onderzoek naar manieren om sociale huurwoningen te verkopen aan sociale huurders Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 29° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 521.16 van de leden Van Dantzig en Moorman en voormalig lid Van der Ree over opt out vakantieverhuur voor VvE's Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 30° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 740.17 van het lid Groot Wassink over een gemeentelijke wooncoöperatie Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 31° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 925.17 van het lid Boomsma over het onderzoek van het vertrek van gezinnen uit de stad en afhandeling motie 1540.17 van de leden Moorman, Nuijens, Van Lammeren en Van Soest over gezinswoningen binnen 40-40-20 Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen. 32° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake afhandeling motie 1185.17 van het lid Flentge over actie tegen achterstallig onderhoud Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Wonen te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 33° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1245.17 van de leden Nuijens en Poorter over extra realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten voor kwetsbare groepen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 7 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 34° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1253.17 van het lid Flentge over vervanging van ziekmakende woningen Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 35° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1288.17 van de leden Flentge, Moorman, Groot Wassink en Van Soest over ‘Als ik iets voor de stad kan doen, zal ik het doen’ Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 36° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1428.17 van de leden Nuijens, Poorter, Hammelburg, Flentge, Dijk, Van Lammeren, Boomsma en Van Soest over de Jaarbeschouwing van de Kinderombudsman Metropool Ombudsman Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 37° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1539.17 van de leden Vink en Poorter over de oplegger bij het Regionaal Actieprogramma (RAP) Wonen 2016-2020 Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 38° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1239.17 van het lid Torn over richtlijnen betreffende elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 39° Brief van wethouder Litjens van 5 maart 2018 inzake afdoening van toezeggingen betreffende de eindevaluatie van de organisatieontwikkeling 2014-2016 Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Personeel en Organisatie ter kennisneming. 40° Raadsadres van de Stichting Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam- Noord van 6 maart 2018 inzake aandacht voor de situatie in het landelijk gebied van Amsterdam-Noord in het kader van het nieuwe bestuurlijk stelsel 8 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Bestuurlijk Stelsel. 41° Raadsadres van een burger van 4 maart 2018 inzake de reactie van Waternet over het verzoek om compensatie voor jarenlange wateroverlast in een berging Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling. 42° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake de effecten van het beleid ‘Kansenaanpak Primair Onderwijs’, tevens uitvoering motie 122217 van de leden Moorman en Mbarki over betere ondersteuning van focusscholen Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Onderwijs te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 43° Raadsadres van de Huurdersvereniging Centrum van 6 maart 2018 inzake het treffen van maatregelen om de groei van toerisme af te remmen Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Economie. 44° Brief van wethouders Litjens en Choho van 5 maart 2018 inzake de aanbieding van een afschrift van de brief van JCDecaux van 7 februari 2018, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de omgang met bewegende reclamebeelden in de openbare ruimte Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 41, kennisnemen van de brief over de ‘omgang met bewegende beelden in de Amsterdamse openbare ruimte’ en het onderzoek ‘bewegende reclame in de openbare ruimte’. 45° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de voortgang van de ontwikkelingen en aanpak naar aanleiding van de schietpartij op 26 januari 2018 op Wittenburg in Amsterdam Centrum Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter kennisneming. 46° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake indiening van een volksinitiatief, getiteld: 'Wij willen onze burgemeester kiezen! Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6E, actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is. 9 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 47° Raadsadres van een burger van 7 maart 2018 inzake het beleid van Amsterdam ten aanzien van de milieuzone voor scooters Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid. 48° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de stand van zaken betreffende de uitvoering van motie 816.11 van de voormalige leden Van der Ree, Mulder en Van Drooge over de uittreding van Amsterdam uit de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Vinkeveense Plassen Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen ter kennisneming. 49° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling motie 501.16 van de leden Timman en Duijndam en voormalig lid Toonk over de visie op bescherming van persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille ICT te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 50° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake afhandeling motie 150.17 van de leden Ernsting en Vroege over het informatiebeveiligingsbeleid Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille ICT te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 51° Raadsadressen van burgers van 4 maart 2018 inzake het behoud van het Pianola Museum Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de plannen ter zake. 52° Brief van de Participatieraad Amsterdam-Noord, gericht aan wethouder Van der Burg, van 2 maart 2018 inzake de capaciteit van sportverenigingen in Amsterdam-Noord Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 53° Brief van de Werkgroep Economie en Arbeidsmarkt van Lokaal FNV Amsterdam van 2 maart 2018 inzake de aanbieding van de notitie ‘Economie en Arbeidsmarkt’ Besloten is, de afhandeling over te laten aan leden van de gemeenteraad. 10 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 54° Raadsadres van een burger van 6 maart 2018 inzake de geplaatste betonblokken op het Rokin Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid. 55° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2018 inzake de keuze van het governance- en financieringsmodel van Sociaal Werk Amsterdam Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19, instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel. 56° Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de afdrachtregeling van de SP Besloten is, deze brief te agenderen voor de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Raadsaangelegenheden ter bespreking. Gewijzigd op verzoek van het lid Peters. 57° Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de afhandeling van motie 1532.17 van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok over de uitwerking van de mogelijkheden voor wijzen van agendering van onderwerpen door stadsdeelcommissies in de raadscommissies Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Raadsaangelegenheden te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 58° Brief van wethouder Kock van 7 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over het ADM-terrein, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Werk en Economie op 21 februari 2018 Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, het mondelingevragenuur. 59° Raadsadres van een burger van 12 maart 2018 inzake een herzien voorstel ‘Ban de koets van Van Lammeren’ Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 15, instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Ban de paardenkoets uit Amsterdam’ van het lid Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. 60° Brief van wethouder Litjens van 12 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over Middenmeer Noord, gesteld door het lid Vroege in de vergadering van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 11 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10, beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering Middenmeer Noord. 61° Brief van wethouder Choho van 13 maart 2018 inzake een toelichting op het kredietbesluit routeoptimalisatie afvalketen naar aanleiding van de toezegging in de vergadering van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 40, instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie afvalinzameling. 62° Brief van wethouder Van der Burg van 12 maart 2018 inzake aanvullende informatie over de investeringsnota Reimerswaalbuurt naar aanleiding van een vraag over sloop en nieuwbouw, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 7 maart 2018 Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 28, vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt. 63° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2018 inzake het definitieve collegebesluit over het organisatieplan Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte (SWOR) Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 41A, de actualiteit van de leden De Heer, Groen en Boomsma inzake het besluit van het college tot vorming van het cluster Stadsbeheer en daarmee het besluit tot het doorzetten van de bezuiniging van 30 miljoen structureel op slagvaardig werken in de openbare ruimte. 5 Mondelingevragenuur Dit punt wordt even aangehouden. Morgen komt er een tweetal vragen aan de orde of op een ander moment. BA Benoemen van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier Dit punt wordt even aangehouden. 5B Installatie van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier Dit punt wordt even aangehouden. 12 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 6 Kennisnemen van de reactie van het college op de inspraak en de daarop gewijzigde Handhavingsstrategie muziekgeluid horeca 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 280) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 280 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 6A Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van belastinginspecties rond het Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 286) Dit punt wordt even aangehouden. 6B Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma, Van Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 285) Dit punt wordt even aangehouden. 6C Actualiteit van de leden Groot Wassink, Mbarki, Peters en Van Dantzig inzake de omvang van ongedocumenteerden in de stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) Dit punt wordt even aangehouden. 6D Actualiteit van het lid Boomsma inzake de uitkomsten van de onderzoeken over radicalisering (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik heb begrepen dat de fractievoorzitters hebben voorgesteld dit niet te behandelen, maar ik ben het daarmee niet eens. Ik heb dit niet voor niets geagendeerd. Ik denk dat het een heel belangrijk en urgent thema is en dat de conclusies van deze rapporten zeer ernstig zijn. Ik vind dat aanleiding geven om dat in deze raad te behandelen. Ik heb er ook nog vragen over — dingen die naar mijn mening niet goed zijn beantwoord en waarvan ik vind dat het college daar nader op in zou moeten gaan. Er is zelfs nog een brief beloofd. Ik wil ook graag in de gelegenheid worden gesteld daar nader op in te gaan en kaders mee te geven over dingen die wat mij betreft sowieso moeten worden opgenomen in die uitwerking en implementatie van de aanbevelingen. Dus ik wil dit punt toch graag behandelen. 13 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen De VOORZITTER: Ik wil dit meteen regelen. Wilt u dit voorstel in de actualiteit gaan behandelen of niet? Daarvoor stemmen de heer Boomsma en de Partij van de Ouderen en daarmee is het voorstel verworpen. Deze actualiteit verdwijnt dus van de agenda. Dit punt wordt afgevoerd. 6E Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) Dit punt wordt even aangehouden. 7 Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden van het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235) Dit punt wordt even aangehouden. 8 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan onze voeten’ van het lid Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236) Dit punt wordt even aangehouden. 9 Vaststellen van de gewijzigde Parkeerverordening 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 237) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 237 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 10 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) Dit punt wordt even aangehouden. 1 Vaststellen van de nota Parkeernormen fiets en scooter (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 239) Dit punt wordt even aangehouden. 12 Kennisnemen van de bespreking van het 1:1-opheffingsregime voor de Albert Cuyp/ Boerenwetering Garage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 279) Dit punt wordt even aangehouden. 13 Kennisnemen van de brief over de stand van zaken met betrekking tot de meldplicht vakantieverhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) Dit punt is afgevoerd. 14 Kennisnemen van de brief over afhandeling van motie 1479.16 inzake het voornemen de termijn voor vakantieverhuur te verkorten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242) Dit punt is afgevoerd. 15 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Ban de paardenkoets uit Amsterdam van het lid Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243) Dit punt wordt doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering wegens de afwezigheid van het lid Van Lammeren. ' 16 Kennisnemen van de wijze van afhandeling van motie 1546.17 inzake een verbod op weerhaken en meervoudige haken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244) Dit punt is afgevoerd. 17 Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload klantmanager’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245) Dit punt wordt even aangehouden. 1 Noot van de redactie: In de avondvergadering van 14 maart 2018 is dit agendapunt alsnog besproken. Zie de notulen van het avonddeel. 15 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 18 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126) Dit punt wordt even aangehouden. 19 Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) Dit punt wordt even aangehouden. 20 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam verdient een veilig sportklimaat’ van het voormalig lid Yesilgöz-Zegerius en het lid Van Dantzig en kennisnemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een stemverklaring. De heer HAMMELBURG (stemverklaring): D66 is tevreden met de uitvoering zoals we die in de commissie hebben besproken en hij wil wethouder Van der Burg danken voor de toezegging om nog eens goed te kijken naar extra maatregelen voor de aanpak van discriminatie van LHBTI's op het sportveld. Met de inachtneming van deze stemverklaring kunnen wij met veel plezier instemmen met het voorstel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bouchibti voor een stemverklaring. Mevrouw BOUCHIBTI: Ik sluit me geheel aan bij de woorden van collega Hammelburg. We hebben dit uitvoerig besproken. Dank ook aan de wethouder. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 256 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21 Kennisnemen van het besluit inzake de tussenrapportage Ruimte voor de Stad en kennisnemen van de beantwoording van de moties die aangenomen zijn bij ‘Koers 2025’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 107) Dit punt wordt even aangehouden. 16 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 22 Instemmen met het beschikbaar stellen van een budget uit de algemene reserve van de Rve Zuidas voor een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de exploitatie van de filmzalen van Rialto in de VU-Campus (Gemeenteblad afd. 1, nr. 257) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 257 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 23 Vaststellen van het bestemmingsplan eerste herziening Het Nieuwe Diep 2012 (herstelbesluit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 258) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker voor een stemverklaring. De heer N.T. BAKKER (stemverklaring): Het gaat hier om een bestemmingsplan waarin zes woonboten al veertig jaar in de weg liggen volgens het stadsdeel. In dit geval worden deze bewoners al jaren geteisterd door allerlei bestuurlijke chaos. Ze zitten in drie bestemmingsplannen. Wij zijn tegen dit bestemmingsplan en we wachten de uitspraak van de Raad van State voor de zoveelste keer af. Het is werkelijk een schande, maar we hebben geen motie. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen tegen dit voorstel stemmen. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 258 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 24 Vaststellen van het bestemmingsplan geluidverdeelplan Westpoort (Gemeenteblad afd. 1, nr. 260) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 260 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 25 Vaststellen van het bestemmingsplan Havenstraatterrein. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261) Dit punt wordt even aangehouden. 17 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 26 Vaststellen van de 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 262) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 262 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 27 Instemmen met de brief aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het provinciale inpassingsplan N247 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 263 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 27A Vaststellen bestemmingsplan Geuzeveld West 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 283) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 283 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 28 Vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 264) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Dijk voor een stemverklaring. De heer DIJK (stemverklaring): Met de brief van de wethouder — waarvoor dank — kunnen wij instemmen met het voorstel. Dus het kan wat ons betreft nu worden gehamerd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij worden geacht tegengestemd te hebben. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 264 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 18 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 29 Vaststellen van het warmteplan Centrumeiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 265 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 30 Vaststellen van de gewijzigde plankaart Stedenbouwkundig Plan Elzenhagen Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens voor een stemverklaring. De heer NUIJENS (stemverklaring): Wij willen graag hebben opgemerkt dat we het heel prettig vinden dat door aanpassing van de tekening de hoeveelheid openbaar groen is vergroot en de hoeveelheid speelmogelijkheden ook. We vonden het ook heel mooi dat dat gewoon kon door samenwerking tussen raadsleden en ambtenaren en dat het niet tot heftige politieke discussie leidde, maar wel tot gewoon een aanpassing van de kaart. Dank daarvoor. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij hebben een motie ingediend die nog niet is afgehandeld. Wij worden geacht op dit moment tegen te hebben gestemd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 266 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 31 Kennisnemen van de afhandeling van een aantal moties inzake de overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) Dit punt wordt even aangehouden. 31A Actualiteit van de leden Nuijens, Geenen, Van Lammeren en N.T. Bakker inzake het uitwerken van scenario’s voor behoud van zorgboerderij De Boterbloem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 291) Dit punt wordt even aangehouden. 19 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 31B Actualiteit van de leden Boomsma, Van Osselaer en Dijk inzake de vertraging van en verwarring omtrent de uitvoering van de overstapregeling op eeuwigdurende erfpacht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 292) Dit punt wordt even aangehouden. 32 Kennisnemen van de vastgestelde Subsidieregeling Evenementenfonds en het intrekken van de Bijzondere subsidieverordening evenementen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 248 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 33 Instemmen met het bestemmen van middelen voor economische structuurversterking voor het project WeMakeThe.City 2018-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 249) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 249 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 34 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van het lid Poot inzake Steun in de rug voor duurzame startups en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250) Dit punt wordt even aangehouden. 34A Actualiteit van de leden Ruigrok, Groot Wassink, Van Dantzig en Moorman inzake de grote stroomstoring van 9 en 10 maart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290) Dit punt is afgevoerd. 35 Instemmen met het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 252) Dit punt wordt even aangehouden. 20 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 36 Kennisnemen van de brief over afspraken van Amsterdamse schoolbesturen over de vrijwillige ouderbijdrage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 251) Dit punt wordt even aangehouden. 37 Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in Amsterdam 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 38 Kennisnemen van de derde voortgangsrapportage Amsterdam MBO-agenda en kennisnemen van de brief over de afhandeling van motie 531.17 van het lid Flentge inzake de verkenning van stagecoaches (Gemeenteblad afd. 1, nr. 281) Dit punt wordt even aangehouden. 39 Kennisnemen van de brief over de consultatiebijeenkomst en het verdere proces van een verkenning naar een museale voorziening slavernijverleden (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 282) Dit punt wordt even aangehouden. 40 Instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie afvalinzameling (Gemeenteblad afd. 1, nr. 254) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 254 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 41 Kennisnemen van de brief over de Omgang met bewegende beelden in de Amsterdamse openbare ruimte en het onderzoek Bewegende reclame in de openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 255) 21 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 41A Actualiteit van de leden De Heer, Groen en Boomsma inzake het besluit van het college tot vorming van het cluster Stadsbeheer en daarmee het besluit tot het doorzetten van de bezuiniging van 30 miljoen euro structureel op slagvaardig werken in de openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 284) Dit punt wordt even aangehouden. 42 Bekrachtigen van de geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 247 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 43 Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 240 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 44 Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 259) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 259 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 45 Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267) Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 267 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER: Nu wil de wethouder u iets aanbieden. Dat wil hij al de hele tijd. 22 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Wethouder VAN DER BURG: U zag de fractievoorzitters en een deel van de wethouders lopen met een schilderij gemaakt door de zondagsschilders. Ik heb namens u en het college deze doos met 4865 handtekeningen aangenomen en ik had beloofd dat tijdens de raad aan u als raad aan te bieden. Dat mag volgens de orde niet. Dat mag wel bij de commissie, maar dat mag niet bij de raad. De waarnemend burgemeester heeft zijn hand over het hart gestreken. Ik bied u deze 4865 handtekeningen aan namens de mensen buiten en op de tribune bij persoon van de waarnemend burgemeester. 5 Mondelingevragenuur Vragen van het lid Duijndam inzake het bericht dat de Uitmarkt dit jaar weer in stadsdeel Centrum wordt georganiseerd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam. Mevrouw DUIJNDAM: De Uitmarkt 2018 in Zuidoost. De raad heeft dit voorstel aangenomen. Het sluit mooi aan bij vijftig jaar Bijlmer; het past in het beleid om cultuur over de stad te spreiden en het zet Zuidoost goed op de kaart wat kunst en cultuur betreft. Zuidoost heeft naast het stedelijke aanbod enorm veel te bieden. De stadsdelen buiten het centrum en in het bijzonder Zuidoost verdienen deze aandacht en het geeft de inwoners het gevoel dat ze ertoe doen. Zuidoost is enthousiast; de Uitmarkt wil het dus wat staat er in de weg? Op 1 februari heb ik de wethouder naar de gang van zaken gevraagd. De wethouder gaf aan dit niet te weten. Ze had geen nadere informatie. Ik heb toen ook navraag gedaan bij Zuidoost en daar zei men er nog mee bezig te zijn. Op 8 januari staat op de website van Uitmarkt 2018 dat deze plaatsvindt om en rond het Oosterdok en bij de OBA. Er staat wel bij dat de locatie nog niet is bevestigd. In hun weblog lees ik dat de Uitmarkt op het Marineterrein gaat plaatsvinden. Dat is medegedeeld tijdens een bewonersavond over het Marineterrein. Kennelijk lopen er meer sporen naast elkaar en men weet dat niet van elkaar. Daar lijkt het op. Het is zeer teleurstellend dat het ernaar uitziet dat de Uitmarkt nog steeds niet in Zuidoost gaat plaatsvinden. Ik begrijp ook de gang van zaken niet. Wat is nu precies de rol van de gemeente en natuurlijk ook van de Uitmarkt? Daarom een paar vragen aan de wethouder. Wat is nu precies de stand van zaken? Wel of niet in Zuidoost en hoe definitief is de keuze voor het Oosterdok of het Marineterrein? En wat kan er nog gebeuren om de Uitmarkt wel in Zuidoost te laten plaatsvinden dit jaar? Welke acties heeft de wethouder ondernomen om de Uitmarkt in 2018 in Zuidoost te laten plaatsvinden en was de wethouder op de hoogte van de diverse sporen die naast elkaar lopen? En hoe heeft de wethouder hierin gehandeld? En als laatste: stadsdeel Centrum moet die vergunning afgeven voor een Uitmarkt in het Centrum. Is het stadsdeel op de hoogte van het besluit dat de gemeenteraad heeft genomen en zo ja, waarom handelt het stadsdeel daar dan niet naar? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Ik ben het heel erg eens met de vragensteller als ook met de indieners van het initiatiefvoorstel indertijd dat het een enorme kans is in het kader van de spreiding om te laten zien wat voor moois we overal in de stad hebben en niet alleen in het centrum, om de Uitmarkt ook buiten het Centrum en in dit geval in Zuidoost 23 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen te organiseren. Dus naar aanleiding van het aannemen van het initiatiefvoorstel zijn we dat gesprek met de Uitmarkt begonnen. Het initiatiefvoorstel riep ons op daartoe een inspanning te doen. Die inspanning heeft er zo uitgezien dat wij hebben gevraagd om onderzoek te doen hoe je dat zou kunnen doen, hoe haalbaar dat was en wat daarvoor allemaal nodig was. We zijn gesprekken begonnen en in dit geval niet alleen de mensen van Kunst en Cultuur, maar met name ook de mensen van Stadsdeel Zuidoost die daarin natuurlijk een belangrijke rol spelen. Uit dat onderzoek is een aantal zaken naar voren gekomen. Er liggen zeker kansen, maar kijkend naar de hele infrastructuur die de Uitmarkt nodig heeft — de Uitmarkt is volgens mij maar voor 25% afhankelijk van subsidies van de gemeente en 75% komt van sponsoren, van horeca en van kunstinstellingen die heel vaak als onderdeel daarvan om niet participeren, dus kunstenaars die om niet bijdragen of instellingen die om niet hun ruimtes beschikbaar stellen — de infrastructuur daarvoor is in Zuidoost veel minder aanwezig dan hier in het Centrum en dat maakt dat de stichting Uitmarkt uiteindelijk heeft besloten om het hoofdprogramma niet in Zuidoost te laten plaatsvinden. Dat is heel lang wel serieus overwogen en dat is eigenlijk waardoor het pas zo laat bekend wordt. Heel lang zijn de gesprekken daarover gevoerd en op dit moment is het zo dat daar waar het hoofdprogramma nog naar het Centrum gaat, we nog steeds in gesprek zijn voor twee dingen, namelijk iets van een pop-upparallelprogramma in Zuidoost en een talentenprogramma in het Centrum waar talenten uit Zuidoost aan bod komen. De Uitmarkt heeft mij bevestigd dat ze nog steeds voor komende jaren heel graag buiten het Centrum een programma zou willen neerzetten, maar dat dat voor dit jaar in Zuidoost niet haalbaar was. Dat is de stand van zaken. Het was dus heel lang niet definitief. Ik heb begrepen dat Zuidoost eigenlijk het geheel, dus zowel waar het pop- upprogramma als waar het definitieve programma zou komen, later goed wilde aankondigen in de communicatie en dat is nu ergens via een blogje al eerder gegaan. Dat heeft veel verwarring veroorzaakt. Dat is vervelend. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam. Mevrouw DUIJNDAM: Uit de woorden van de wethouder maak ik op dat het dit jaar niet in Zuidoost plaatsvindt, maar dan wel iets kleins. Dat kleine is natuurlijk wel iets moois, maar dat doet geen recht aan de inwoners van Zuidoost. Het was steeds wel de bedoeling maar nu dus kennelijk niet. Ik begrijp nog steeds die sporen die naast elkaar hebben gelopen niet, en ook niet de rol van de gemeente. Ik vind het teleurstellend dat het niet in Zuidoost plaatsvindt. En ik vind dat er nog heel veel te verbeteren valt in de communicatie. Daar zijn nog veel stappen te maken om voor meer duidelijkheid te zorgen. Dan wil ik de wethouder toch nog een vraag stellen. Kan er in de voorwaarden voor de subsidie voor de Uitmarkt als eis worden opgenomen dat die Uitmarkt dan echt in 2019 daar plaatsvindt en daarna wisselend in andere stadsdelen? Dus dat we het via de subsidievoorwaarden — u zegt dat 25% van de gemeente komt — opnemen zodat we er zeker van kunnen zijn dat het volgend jaar wel in Zuidoost plaatsvindt. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: De subsidie van de Uitmarkt loopt via het Evenementenfonds en in de nadere regels van dat fonds is wel het criterium spreiding over de stad meegenomen. Via die regeling kun je niet afdwingen dat dit evenement in Zuidoost plaatsvindt, maar het is natuurlijk wel een goede reden om daarop te sturen. Nogmaals, ook het college is van mening dat het mooi zou zijn als er spreiding is. Dus dat is volgens het huidige beleid hoe de Uitmarkt wordt gefinancierd. 24 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens. De heer NUIJENS: Het is natuurlijk vervelend te moeten constateren dat een gekoesterde wens vanuit de SP-fractie, die wij in ieder geval ondersteunen, na zo veel tijd ondanks alle goede bedoelingen niet doorgaat. De reden die daarvoor dan wordt gegeven, is het ontbreken van de culturele infrastructuur op dit moment in Zuidoost. Als de wethouder de intentie overeind wil houden dat de Uitmarkt daarnaartoe gaat, en dat neem ik aan, dan is er klaarblijkelijk ook een investering te doen. En dan niet zozeer in het financiële, maar in die infrastructuur zal moeten worden geïnvesteerd. Kan de wethouder daarover iets zeggen? Als we daarop gaan zitten wachten als gemeente, dan is dit volgend jaar niet geregeld — dat maak ik op uit de woorden van de wethouder — vanwege dat gebrek aan die infrastructuur. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: In hoeverre is de wethouder nu de ambassadeur geweest om die Uitmarkt in Zuidoost te krijgen? Hadden we daar het grote festival gehad en dan hadden we misschien pop-ups in het Centrum kunnen krijgen. Daarvoor had u misschien kunnen strijden. Maar in hoeverre bent u nu daadwerkelijk de ambassadeur geweest om dit mooie festival in het prachtige stadsdeel Zuidoost te krijgen? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Nogmaals, ik vind het een heel goed idee om een evenement zoals de Uitmarkt naar andere delen van onze stad te brengen en de Uitmarkt zelf vindt dat ook. Alleen, je moet het dan wel goed organiseren. Daarvoor heb je een aantal dingen nodig: geld — een deel van de subsidie komt van de gemeente — maar ook je partners moeten daaraan bijdragen. Wat ingewikkeld is bij een evenement als de Uitmarkt, is dat je bijvoorbeeld afhankelijk bent van partners die zich op dit moment veelal rond het Centrum bevinden en hun deuren openzetten. Je kunt niet opeens de Stopera naar Zuidoost verplaatsen om daar het Nationaal Ballet deuren te laten openen en daarvan deel uit te maken. Dat neemt niet weg dat je wel andere manieren kunt verzinnen. Dat zou ik heel graag willen. U heeft in mij echt een ambassadeur om het op die manier daar te organiseren. Ik vind het hartstikke positief dat de Uitmarkt zegt dat het weliswaar voor dit jaar niet is geluk, maar dat zij ook wel het belang ziet dat het evenement naar buiten gaat. Voor volgende jaren gaan we kijken hoe we dat kunnen vormgeven. Als antwoord op de heer Nuijens lijkt het mij goed dat we dus kijken naar wat ze daarvoor nodig hebben. Op het moment dat de stad groeit, u kent mij, dan zul je sowieso moeten kijken hoe de kunst en cultuur meegroeien en wat je kunt doen aan spreiding. Op het moment dat de Uitmarkt iets nodig heeft van ons op dat punt, moeten we dat erbij betrekken. Dat ben ik met u eens. BA Benoemen van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier De VOORZITTER: In het stembureau zullen mevrouw Verheul, mevrouw Van der Berg en de heer Nuijens zitting nemen. De stemformulieren worden opgehaald. 25 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. Benoemd tot eerste plaatsvervangend raadsgriffier is dhr. R. Willems met 39 stemmen voor. 5B Installatie van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier De VOORZITTER: Dan kunnen we overgaan tot de installatie van de eerste plaatsvervangende raadsgriffier. “Ik verklaar dat ik, om tot eerste plaatsvervangend raadsgriffier benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze hoedanigheid te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadsgriffier naar eer en geweten zal vervullen.” De heer WILLEMS: Dat verklaar en beloof ik. De VOORZITTER: Dan feliciteer ik u namens de raad. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. Voorzitter: de heer Ünver 6A Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van belastinginspecties rond het Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 286) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Deze week was er een verontrustend bericht in de media over de Belastingdienst die nagenoeg geen horecagelegenheden op het Leidseplein zou controleren op zwartwerken en illegale omzet, omdat deze inspecteurs zich niet veilig zouden voelen. Dit stelde een directeur van de Belastingdienst. Het is toch de taak van de overheid om te controleren of mensen zich aan de regels houden. Op het moment dat controleurs aangeven deze taak niet te kunnen uitvoeren voor de overheid, dan is er best wel behoorlijk wat mis, zeker als ze aangeven zich niet veilig te voelen tijdens het uitvoeren van die taak. Daarom hebben wij een aantal vragen. Herkent de waarnemend burgemeester het signaal dat op het Leidseplein nagenoeg geen controles op zwartwerken of illegale omzet plaatsvinden? Wordt herkend dat dit komt doordat inspecteurs zich onveilig voelen? Misschien is er wel een andere 26 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen reden voor het feit dat die controles niet plaatsvinden. De uitspraak is volgens het krantenbericht gedaan door een directeur. Onze vraag is ook of het dan een signaal betreft of dat er kan worden gesteld dat er toch sprake is van een breder gevoel van onveiligheid. De Ombudsman zegt in zijn onderzoek ook dat een deel van de horecaondernemers echt niet deugt. Dat staat er letterlijk. En dat de gemeente deze met Bibobprocedures niet meer buiten de deur krijgt. Ook hier de vraag of dit signaal wordt herkend dat die Bibob dan misschien ontoereikend is voor de gevestigde horecabedrijven om zaken als illegale omzet of illegale geldstromen te detecteren. En wat zijn de mogelijkheden die het college heeft om criminele financiering of niet-deugdelijke ondernemers dan aan te pakken? Wij vinden dit zorgelijk en wij zouden het fijn vinden als de waarnemend burgemeester in overleg kan treden met de Belastingdienst en de politie om te inventariseren of extra bescherming nodig is en deze dan ook te bieden. De tweede vraag is, als er sprake is van achterstallige controles, dat we dan ook een actieplan maken om die achterstallige controles weer in te halen en op schema te krijgen. Daarvoor hebben wij een motie samen met het CDA. Ik wacht heel even de beantwoording van de waarnemend burgemeester daarvoor af. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: De Belastingdienst komt niet in sommige uitgaansgebieden van Amsterdam, in de Leidsebuurt, want belastinginspecteurs lopen niet met kogelvrije vesten. Dat vertelde de Amsterdamse Ombudsman mij in een gesprek en later ook aan De Telegraaf. Dat is natuurlijk buitengewoon zorgelijk, een dergelijk bericht. De overheid mag nooit en te nimmer buigen voor bedreiging en intimidatie. Dat is de bijl aan de wortel van de rechtsstaat en dat mogen we nooit accepteren. Dat gewone burgers dus belasting betalen, maar dreigende ondernemers daaraan ontsnappen, dat kan niet. Ik heb nog een aantal andere vragen. In hoeverre herkent de waarnemend burgemeester dit beeld? Is hierover contact geweest met de Belastingdienst? Hoeveel controles op zwartwerken, maar ook op illegale winst heeft de Belastingdienst in dit gebied nu uitgevoerd de afgelopen jaren? Hoe vaak was daarbij bijvoorbeeld politiebegeleiding nodig? Wordt er dan ook 's nachts gecontroleerd op andere zaken? Klopt het dat er in die zin no- gogebieden zijn in Amsterdam? Zo ja, waar en hoeveel? We lezen in het rapport dus ook dat de Koninklijke Horeca Amsterdam zelf meer controles wil. In welke branche zie je dat? Dus welke interventies zijn in dit gebied nu gepleegd? En welke rol heeft het Handhavingingsknelpunt Malafide Horeca hierbij al gespeeld? Belasting innen en veiligheid waarborgen, dat zijn kerntaken van de overheid. Criminelen moeten bang zijn voor de overheid, voor de Belastingdienst en niet andersom. Dus ik ben heel benieuwd naar de reactie en de beantwoording door de waarnemend burgemeester. Mij lijkt, als je zo’n signaal krijgt, ook al weten we natuurlijk al dat er van alles speelt, dat je als overheid bijna niet anders kunt dan de conclusie trekken dat je met groot materieel moet ingrijpen en er met de bezem doorheen moet. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul. Mevrouw VERHEUL: Ik sluit me aan bij de vragen die reeds door de VVD en het CDA zijn gesteld. In aanvulling daarop zou ik willen weten of het nu vaker voorkomt en ook bij andere typen handhavers of inspecteurs dan alleen de Belastingdienst dat er sprake is van intimidatie of wegjagen van toezichthouders en worden daarvan rapportages bijgehouden? Ik ben vooral benieuwd — als dat zich zou voordoen — naar de manier waarop nazorg wordt geboden en hoe deze mensen worden voorbereid op een 27 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen volgende eventuele handhavings- of toezichtsactie. Hoe is dan de samenwerking met de politie in dit soort gevallen? Dan vraag ik me ook af of alle controlerende diensten voldoende op de hoogte zijn van de manier waarop hun veiligheid wordt geborgd. Ik ga ervan uit dat hiervoor een integraal plan in werking is gesteld. Mocht dat er niet zijn, dan lijkt het me nu het moment om dat met voorrang op te pakken en daarop zou ik graag een reactie willen. De VOORZITTER geeft het woord aan waarnemend burgemeester Van Aartsen voor beantwoording van de vragen. Waarnemend burgemeester VAN AARTSEN: Ik kan u het volgende zeggen. Toen ik dat bericht in een ochtendblad las, heb ik ook meteen gevraagd hoe dit zat. Dat ligt voor de hand. De eerste vraag is natuurlijk waarover dit nu gaat. Gaat het om gemeentelijke belastinginspecteurs of om inspecteurs van de rijksbelastingdienst? Ik heb uiteraard ook contact gehad met onze Ombudsman en hem gevraagd waar dit vandaan komt. Hij meldde mij dat hij iets van een ambtenaar had gehoord en dat het zowel een opmerking was die op Den Haag als op Amsterdam zou kunnen slaan. Dat is het eerste punt. Ik vond het belangrijk van de Ombudsman zelf te horen waarop dit nu is gebaseerd. Ik ben het eens met de vragenstellers, want als het inderdaad zo zou zijn dan is het allemaal wel heel erg ernstig. Verder heb ik mij uiteraard verstaan met de Belastingdienst zelf in het Haagse omdat daar de opmerking vandaan zou zijn gekomen. De Belastingdienst heeft mij aangegeven dat het belangrijk is dat er geen sprake is van het uitblijven van controles omdat de veiligheid van inspecteurs in het geding zou zijn. Men herkent het geschetste beeld in het ochtendblad niet. Men ervaart wat belemmeringen bij de uitvoering van de taak in Amsterdam en dan meer specifiek in de binnenstad. Zou het overigens wel zo zijn en indien een ambtenaar — of dat nu onze eigen ambtenaren zijn of ambtenaren van de rijksbelastingdienst — dan kan men altijd een beroep doen op de politie. Dat weet men ook. Als er dreigementen zijn of wat hier wordt gesuggereerd, dan is er absoluut bijstand, indien nodig. Maar dat hebben we de afgelopen jaren, zo is mij geïnformeerd, niet nodig gehad. Er is dus altijd de mogelijkheid tot bescherming. Die is er uiteraard, zou ik haast willen zeggen, mits iedereen dat dan ook meldt en terstond een beroep doet op de politie. Dat is in Amsterdam, naar de mededeling van de Belastingdienst zelf, niet het geval. Er is overigens een aantal controles Leidseplein geweest. U moet weten dat dit zich begin vorig jaar heeft afgespeeld naar aanleiding van berichten over misstanden in de Leidsepleinbuurt bij horecabedrijven. Ik geloof dat het toen vooral ging om goedkope pizza's, maar hou me ten goede. Ik meen dat dat zo is. Maar naar aanleiding hiervan hebben een zestien tot zeventien integrale controles plaatsgevonden bij een zevental bedrijven in de Leidsebuurt. Je moet hier continu alert op blijven. Dit verhaal, zou dat waar zijn? Ja, maar we hoeven, nu dat niet het geval is, niet een groot plan te gaan maken. Wat we wel gaan doen en dat zat toch al in de pijplijn, is dat er op korte termijn door het stadsdeel controles worden uitgevoerd in de horecazaken in de Leidsepleinbuurt en zoals u weet, zijn dat er heel veel. Controles worden uitgevoerd naar uiteraard geldende wet- en regelgeving waar in dit geval de gemeente de bevoegde instantie is. Uiteraard zal ik ervoor zorgen voor zover dat dan nodig zal zijn dat men indien nodig ook bij dit type werk een beroep zou kunnen doen op de politie. Ik ben soms een beetje bezorgd dat we een wat negatief beeld krijgen over de horeca. De horeca zelf heeft gezegd dat ze op korte termijn gewoon graag gecontroleerd wil worden. Als je kijkt naar de bedrijven rond het Leidseplein, de Leidsebuurt, dan heeft ook de totstandkoming van de BIZ en dat heeft ook enige tijd geduurd, er is nu dat BIZ en 28 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen ik ervaar — en dat is allemaal iets ingewikkelder dan op het Rembrandtplein en ik heb daarover ook al met Koninklijke Horeca Amsterdam gesproken — een enorme bereidheid om gewoon met de overheid mee te werken. De horeca heeft daarbij zelf belang zodat ook niet het beeld ontstaat dat het allemaal niet deugt. Veel van die ondernemers willen zich ook gewoon echt inzetten voor de buurt. Ik zal mij uiteraard nog nader verstaan over de kwestie van de Bibob. Ik ben er heel voorzichtig mee om te onderschrijven wat daarover is gezegd. Dat is een element waarover ik met de Ombudsman gewoon een keer goed wil spreken en dat heb ik nog niet kunnen doen. Dan hoop ik dat ik hiermee ook wat zorgen heb kunnen wegnemen zonder dat ik op enig moment zeg dat we niet meer alert zouden zijn. Integendeel. Maar dit is de stand van zaken. Er is dus niet een beeld van no-go-area’s op dit gebied, want u heeft gelijk, de overheid moet haar werk kunnen doen. De VOORZITTER: Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Het woord is aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Waarschijnlijk doordat ik zo zat op te letten en niet even snel een interruptie kon plegen voor wat aanvullende vragen. Ik heb het misschien gewoon niet goed gehoord, maar wat ik graag nog even wil weten, is of er los van welke reden dan ook een achterstand is in controles op het Leidseplein. Ik ben blij dat de waarnemend burgemeester de gesprekken heeft gevoerd, ook met de Ombudsman, maar ik denk wel dat het goed is dat de zorg helemaal kan worden weggenomen bij beide belastingdiensten dat er echt geen sprake is van angst. Er was toch een directeur die dit zei. En als derde aanvullende vraag zou ik het wel fijn vinden als de waarnemend burgemeester ons zou kunnen informeren over de uitkomsten van zijn gesprek met de Ombudsman als het gaat over de Bibob en wat we daaraan mogelijkerwijs aanvullend zouden moeten doen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: We kunnen wel zeggen dat we het beeld niet herkennen en dat er wel degelijk wordt gecontroleerd, maar zo'n opmerking komt wel ergens vandaan. Die is wel degelijk geplaatst en die wordt ook niet ontkend. Ik vind dat toch zorgelijk. Dan zegt de waarnemend burgemeester dat er natuurlijk die mogelijkheid is tot bescherming als de Belastingdienst dat nodig heeft, maar dat heeft ze nog niet nodig gehad, nog helemaal niet nodig gehad. Dan begrijp ik gewoon niet waar dat beeld dan vandaan komt. En waar dat beeld dan vandaan komt? Als de Koninklijke Horeca Nederland de Amsterdamse afdeling zelf vraagt om meer controles, dan kan dat zijn dat ze niet wil dat er een negatief stigma ontstaat, maar het kan ook zijn omdat ze juist weet dat er ook andere bedrijven actief zijn die wel degelijk niet deugen en dat ze eigenlijk wil dat die worden aangepakt. Ik heb ook die behoefte die mevrouw Poot heeft uitgesproken. Ik wil ook dat de waarnemend burgemeester aan ons terugkoppelt hoe dat gesprek verder verloopt en dat we meer informatie krijgen over wat er nu precies is gedaan en welke controles dan zijn uitgevoerd. Eerder vroeg ik ook wat de rol was van het Handhavingsknelpunt Malafide Horeca en of dat überhaupt een rol heeft gespeeld. Ik wil toch wel meer informatie hebben voordat we dit helemaal kunnen loslaten en ik weer rustig ga slapen. De VOORZITTER geeft het woord aan de waarnemend burgemeester voor beantwoording van de vragen. 29 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Waarnemend burgemeester VAN AARTSEN: Behoefte aan nadere informatie, natuurlijk. Dat is mijn stijl ook. Als ik iets aan uw raad heb te melden waarvan ik denk dat u dat moet weten en anders vraagt u het wel, dat blijkt nu ook weer, dan gebeurt dat. En naar aanleiding van het gesprek dat ik het nog iets diepgaander over die Bibobkwestie met de Ombudsman wil hebben, zal ik dat uiteraard melden. Mij is dus niets bekend over achterstanden. Nogmaals, dit is niet een zaak van de eigen Belastingdienst, ons eigen apparaat en onze eigen inspecteurs, maar van het Rijk. Ik heb daarover niets gehoord. Maar goed, u krijgt dus nadere informatie, want het interesseert mij ook wel. Dat heb ik al aangegeven. Het is iets waarvoor we geen seconde moeten weglopen. Het is een ambtenaar die dit heeft gezegd. Ik hou er niet zo van me achter anderen te verschuilen. Er heeft zich gisteren ook een debat in de Tweede Kamer afgespeeld met minister Koolmees die kennelijk waarnam voor een andere collega en die heeft exact hetzelfde gezegd — althans, wel in andere woorden maar de inhoud komt op hetzelfde neer wat ik u meldde. In de Tweede Kamer was er wat dat betreft ook grote zorg. De minister van Financiën, de verantwoordelijke bewindsman voor de Belastingdienst, zal zich eveneens met de Ombudsman in Amsterdam verstaan. Toen ik dat las, dacht ik: dan moeten we misschien maar met zijn drieën zo’n type gesprek hebben. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Ik wil de raad verzoeken de actualiteit over de opvang van ongedocumenteerden uit te stellen tot na de dinerpauze omdat wij behoefte hebben aan nog wat overleg over de moties die worden ingediend. Dat zou anders straks om een schorsing vragen. Om de orde van de raad niet te veel in de weg te zitten hoop ik dat de raad aan dit verzoek wil voldoen. De VOORZITTER: Dat betreft agendapunt 6C. Ik leg de vraag neer bij de raad. Is daarvoor draagvlak? Het woord is aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ik heb daartegen geen hele grote bezwaren. De VOORZITTER: Zijn er fracties die bezwaren hebben aan latere behandeling van punt 6C? Dat is niet het geval. Dan doen we agendapunt 6C na de dinerpauze. Zo gaan we het doen. 6B Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma, Van Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 285) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Het rommelt alweer geruime tijd in de taxiwereld met name door chauffeurs die nog steeds denken dat ze zelf heer en meester zijn in onze straten en dat regels en wetten niet voor hen gelden, met de recente dreigingen om met bakstenen en molotovs het hoofdkantoor van Uber te bestormen als recent dieptepunt. Mijn eerste 30 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen vraag is dan ook aan de waarnemend burgemeester hoe serieus deze dreigementen zijn en mijn tweede vraag is of deze ophitsers al zijn getraceerd en vooral hoe de TTO's met deze chauffeurs omgaan. Ik mag toch hopen dat een beetje fatsoenlijke TTO dit soort typen chauffeurs direct op straat zet. Volgens de recente taximonitor is te zien dat er veel mis is bij de TTO-taxi's. De klanttevredenheid daalt nog steeds en de overtredingen en misstanden stijgen nog steeds. Niet voor niets voelen veel vrouwen, maar denk ook aan homo’s, transgenders en travestieten zich onveilig in een reguliere taxi — dat stond van de week in de krant — en ze kunnen alleen in een Uber veilig naar huis komen. Hoe zit het bijvoorbeeld nu met die track&trace? Mevrouw Alberts en ik hebben daarover eerder al een motie ingediend. Die track&trace is al lange tijd verplicht, maar de laatste keer waren nog steeds niet alle taxi's hiermee uitgerust. Wat D66 betreft gaan alle taxi's die dit nog niet hebben, direct van straat zodat we te allen tijde alle taxi's kunnen opsporen bij een misstand. Een ander groot probleem waarmee alle taxi's en Uberchauffeurs te maken hebben, zijn de vele illegale taxi's in de stad. De FNV sprak recentelijk van vele honderden. Zij stelen natuurlijk alle zeldzame krenten uit de taxipap. En ook ons eigen kentekenonderzoek in de Nieuwmarktbuurt doet vermoeden dat er veel gebeurt wat niet legaal is. Wordt het niet eens tijd voor een grootschalige controle en dan met name in het weekend waarbij politie, Justitie en de Belastingdienst samenwerken om de ergste rotte appels uit de mand te vissen? Daarnaast is D66 van mening dat ILT veel te weinig handhaaft in Amsterdam en hiervoor veel te weinig capaciteit heeft. Collega Rob Jetten in de Tweede Kamer heeft daarover recentelijk nog vragen gesteld aan de minister. Deelt het college de opvatting van D66 dat er meer moet worden gehandhaafd op illegale taxi's en is hij bereid hierop aan te dringen bij de minister? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: Ik schrok van het bericht dat taxichauffeurs oproepen om op 20 maart het kantoor van Uber te belagen. Mijn eerste reactie was: hoe dom kun je zijn? Oké, de taxichauffeurs kwamen in de krant. Ze hadden de aandacht getrokken. Maar wel op een hele negatieve manier. Dreigen met geweld doet namelijk oren sluiten als dit jouw manier is om aandacht te vragen en dan schiet je dus je doel voorbij. Maar de inhoud, datgene waarvoor ze aandacht vragen, is namelijk de situatie op de taximarkt. En die inhoud hoort er natuurlijk bij. Die kan je niet negeren. Dat kun je niet alleen maar wegzetten als het zijn boeven, het zijn criminelen en ze staan buiten de wet. Je moet ook weten waar het vandaan komt. Al in 2016 presenteerde de SP een rapport op basis van een enquête onder taxichauffeurs. De kern was: door de niet aflatende stroom van Uberchauffeurs gebeurde er van alles. Onder andere de heftige concurrentie waardoor er een vechtmarkt was ontstaan. Er viel uiteindelijk geen droog brood meer te verdienen. En ook nog een tsunami aan rondrijdende toeterende taxi's die de stad op heel veel momenten verstopte en bewoners enorme overlast bezorgde — om maar even een paar dingen te noemen. (De heer VROEGE: Mevrouw Alberts lijkt de toeterende taxi's aan Uber te koppelen. Hoor ik dat goed of zijn die toeterende taxi's misschien ook gewoon de TTO-taxi's die toeteren?) Mijn verhaal ging in de richting van een overflow aan taxi's en dan blijkt uiteindelijk dat meerdere mensen zich daaraan schuldig maken, doodeenvoudig doordat er een vechtmarkt is ontstaan. Wie dan ook. U had het over illegale taxi's. Die zitten erbij. Ubertaxi's zitten erbij. TTO-taxi’s zitten erbij. Het gaat om die vechtmarkt die is ontstaan. 31 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen En sinds dat rapport van de SP is het aantal taxi's alleen nog maar toegenomen. In 2016 hadden we het over vijfduizend en nu worden er al zevenduizend genoemd. Dat blijft maar toenemen en het blijft zo’n beetje dezelfde hoeveelheid werk. Dat is niet evenredig gegroeid. De oorzaak daarvan zit natuurlijk in die landelijke vergunninguitgifte. Als je een vergunning hebt, dan ga je naar Amsterdam om te rijden. Dat is eigenlijk het allergrootste probleem. De oplossing is dan ook om te bepleiten dat er een Amsterdamse uitzondering is die die vergunninguitgifte voor elkaar kan krijgen. Destijds was het antwoord dat dat niet kon, want er was landelijke wetgeving en bla, bla, bla. Ik was daarvan niet zo onder de indruk, want Amsterdam bepleitte eerder al een uitzondering op bijvoorbeeld scooters naar de rijbaan en dat lukte wel. Je moet die uitzondering dus ook wel willen. Daar vraag ik dus om. (De heer TORN: Ik luister toch wel met enige verbazing naar de bijdrage van mevrouw Alberts. Kunt u nu die dreiging afkeuren? Ik heb u dat nog niet horen zeggen, maar ik neem aan dat u dat toch wel doet.) Ik ben twee keer verbaasd. Een keer dat u niet vanaf het begin luistert. Daarover ben ik verbaasd. En mijn tweede verbazing is: heeft u mij de afgelopen jaren gehoord over die taxivechtmarkt? Dat leg ik dan even bij u terug, want kennelijk vond u dat niet interessant genoeg en heeft u het gewoon laten wildgroeien. (De heer TORN: Nee, ik heb u horen zeggen dat u het dom vond. Dom. En wat u nu wel doet, is dat u nu eigenlijk degenen die die oproep tot geweld hebben gedaan, op hun wenken bedient. U zegt: ze hebben misschien een punt. Dat is wat u hier doet.) Ik heb gezegd dat geweld nooit een oplossing is, maar je mag niet je oren sluiten. En dat hebben zij met hun handeling gedaan. Ze hebben aandacht gevraagd en dat hebben ze op een domme manier gedaan. Met geweld lukt het nooit, want dan gaan de oren dicht. Ik zorg ervoor dat die oren openblijven door over de inhoud te praten. Ik wil niet dat er geweld wordt gebruikt. Ik wil niet dat er wordt gedreigd met geweld. Maar je mag niet zeggen: het zijn dus maar criminelen. Mensen komen op een bepaald moment tot een bepaalde handeling. (De heer TORN: Mijn interruptie is gewoon terecht, want het zijn dus wel criminelen. lemand die dreigt met geweld is een crimineel. Punt. Bent u dat met mij eens?) Nou, hoeveel keer kan ik het nog zeggen? Ik sluit af. Die taximarkt dreigt dus in een heuse wildwestsituatie te belanden. In 2016 heeft de SP deze problematiek al aangekaart. Het is nu 2018. Ik hoop van harte dat Amsterdam niet te laat is. Wethouder, bent u tot inkeer gekomen en gaat u nu wel naar Den Haag om een vergunningstop voor Amsterdam te bepleiten? Ik wil niet dat wij worden geconfronteerd met geweld. Dat keur ik af. (De heer VROEGE: Behalve het SP-onderzoek hebben we ook jaarlijks een taximonitor. Die vind ik iets betrouwbaarder omdat er meer mensen worden onderzocht. Daaruit blijkt dat veel taxi's, ook de TTO-taxi's, dagelijks op onze straten veel overtredingen begaan. Is dat volgens u ook een gevolg van te veel taxi's en doen ze dat omdat ze slachtoffer zijn geworden, deze chauffeurs? Of zit er structureel iets fout in de taxiwereld en moeten we dit proberen op te lossen met keihard handhaven?) Ik ga geen historische verhandeling met u doornemen. De taxiwereld — even in het kort — was een hopeloze. Vervolgens zijn er TTO's ontstaan en daarmee kun je die markt reguleren, zou je kunnen zeggen. In een gereguleerde markt kun je veel meer. Wat blijkt nu? Er ontstaat een situatie waarbij die hele regulering er weer uit verdwijnt en dus 32 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen ontstaat er een vechtmarkt. Dat is de historische ontwikkeling en daarvoor kun je je ogen niet sluiten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn. De heer BOLDEWIJN: Ook wij hebben de berichten in de media gevolgd. We merken dat er een dreigende taxi-oorlog aan het ontstaan is. We vinden het een zorgelijke ontwikkeling die we ten zeerste betreuren. Elke vorm van intimidatie, geweld of dreigementen keuren we ten zeerste af. Laat dan zijn gezegd. Maar er is hier wel degelijk iets aan de hand. De fractie van de PvdA heeft al vaker aandacht gevraagd voor de ongelijke behandeling van taxichauffeurs. Eind november vorig jaar bracht het televisieprogramma Zembla de illegale praktijken van chauffeurs van taxidienst Uber pijnlijk in beeld. Recent nog tijdens de discussie over het handhavingsplan voor 2017- 2018 hebben we daarvoor aandacht gevraagd middels een motie. Ik ben benieuwd in hoeverre de wethouder al aan de gang is gegaan met deze motie, want het gaat om de handhaving. Als dat het geval is, dan ben ik benieuwd naar de stand van zaken. Om een gelijk speelveld te creëren voor zowel de bel- als de opstapmarkt hebben wij een motie voorbereid en die wil ik bij dezen indienen. (De heer VROEGE: Gelijk speelveld, dat is natuurlijk raar, want we hebben een systeem waarbij een chauffeur kan kiezen om op de belmarkt actief te zijn of om op de opstapmarkt actief te zijn. Bij die laatste krijgt hij meer privileges, maar rechten: mensen op straat oppikken op de staanplaatsen en daarbij horen zwaardere sancties als je je misdraagt. Dat is toch logisch. Bent u ervoor om alle privileges weg te halen bij de TTO-taxi's of wilt u dat iedereen bij een staanplaats gaat staan?) Volgens mij is het bij de heer Vroege wel bekend dat de taxichauffeurs zowel de bel- als de opstapmarkt bedienen. De scheidslijn tussen die twee markten is zo flinterdun, dat je die kunt opheffen. Wij vragen de wethouder dus om naar het Rijk te gaan om te bezien of we daaraan iets kunnen veranderen. Amsterdam verdient toch wel een zekere voorkeur om andere maatregelen te kunnen treffen dan elders. (De heer VROEGE: Dan toch even ter verduidelijking. Wil de PvdA dan de taxistandplaatsen opheffen of wilt u dat iedere taxi ook zonder TTO, zonder extra regels, op straat mensen kan oppikken en bij een halte mag halteren?) Volgens mij heeft de heer Vroege mij goed gehoord. Dat heb ik niet gezegd. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 64° Motie van de leden Boldewijn en Mbarki inzake gelijk speelveld voor taxi's (Gemeenteblad afd. 1, nr. 302) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — er bij de minister van infrastructuur op aan te dringen om als gemeente naast de opstapmarkt ook aanvullende kwaliteitseisen te kunnen stellen aan de belmarkt; — hiervoor dient de Wet personenvervoer 2000 aangepast te worden op dit punt om op deze manier een gelijk speelveld te creëren en de gemeente de mogelijkheid te geven om de problemen op de Amsterdamse taximarkt op te lossen. 33 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: Ik was eigenlijk helemaal niet van plan het woord te voeren, zeker niet na de bijdrage van de heer Vroege, omdat ik me daarin volledig kan vinden en me volledig aansluit bij de vragen van de heer Vroege. En dat gebeurt zeker niet elke dag. Maar na de bijdrage van met name mevrouw Alberts voel ik me toch genoodzaakt hier het woord te voeren, want er wordt gedreigd met geweld, met grof geweld tegen een taxibedrijf, Uber. En in plaats van dat keihard te veroordelen, wordt er eigenlijk gezegd: ze hebben toch wel een punt. Dat werp ik verre van mij. Dat we het hier opeens over het taxibeleid gaan hebben terwijl er sprake is van een incident, vind ik vreemd. Dat is wat mij betreft niet aan de orde. Dat wilde ik hier toch nog even hebben gezegd. (Mevrouw ALBERTS: Op het gevaar af dat ik een grap ga verkondigen, maar in de strips van Asterix en Obelix wordt dan gevraagd: haal even de peterselie uit je oren, want dan kun je horen wat ik zeg. Ik herhaal het dan maar eventjes: Hoeveel keer wilt u horen dat ik geweld afkeur? Dan doe ik dat nu meteen even. Als u zegt tienduizend, dan ga ik gewoon even staan en dan gaat de rest maar even een kopje koffie halen of zo. Ik verwacht van u dat u in staat bent om te luisteren. Er is zoiets als oorzaak en gevolg.) Nu doet mevrouw Alberts het weer, want ik luister altijd heel erg goed. Het is mijn gewoonte om naar iedereen heel goed te luisteren en ik heb heel erg goed naar mevrouw Alberts geluisterd. Juist op het moment dat dit speelt, dan moet je dat geweld en die dreiging afkeuren en dan moet je juist niet zeggen: ach, het was wel een dreiging en dat mag natuurlijk niet, maar ik snap je wel. Dat is eigenlijk wat u zegt en daarvan distantieer ik me. (De heer BOLDEWIJN: Ik hoor de heer Torn zeggen dat dit een incident is. Ik vraag me af of de heer Torn het met mij eens is dat sinds maart 2015 er sprake is van dit soort incidenten waarbij er een conflict ontstond tussen de taxichauffeurs van de TTO's en de belmarkt, de Ubers. Is hij dat met mij eens? Dus dat het niet een incident is, maar dat dit al langer voortduurt?) We bespreken hier vandaag een actualiteit en het idee van een actualiteit is dat het is naar aanleiding van een actuele gebeurtenis. De actuele gebeurtenis is het bericht dat kennelijk een aantal taxichauffeurs te kennen hebben gegeven op een bepaalde datum de boel bij Uber kort en klein te slaan. Dat is niet oké, daartegen moeten we ons verweren. Dat is de reden van deze actualiteit. En om dan op dat moment, als dat onderwerp de actualiteit is, het hele taxibeleid nog eens een keer te gaan bespreken, dan zeg je dus eigenlijk: nou ja, ze dreigen, maar dat komt wel ergens vandaan. Dat vind ik een zorgelijke ontwikkeling. Ik vind dat we geweld keihard moeten afkeuren en dat we het te allen tijde over taxibeleid moeten kunnen hebben. Dat is wat mij betreft nu niet aan de orde. Dat hebben we namelijk al een paar vergaderingen geleden besproken. Ik wil het best met u over het taxibeleid hebben, maar niet nu, niet vandaag. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Eigenrichting en dreigen met geweld zijn natuurlijk altijd fout. Ik schrok ook heel erg van het bericht. In de eerste plaats wil ik de waarnemend burgemeester dan ook vragen of hij in de sfeer van openbare orde en veiligheid hierop 34 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen actie gaat ondernemen en wat er voor bevindingen zijn geweest. Tegelijkertijd kunnen we onze ogen er niet voor sluiten en we weten dat er structureel iets mis is in die taximarkt. Dit is niet het enige incident geweest. Dat hebben we ook al vaker hier besproken. Die vermenging van de bel- en opstapmarkt waarbij we heel erg in het beleid focussen op die opstapmarkt en waarbij we eigenlijk niets kunnen doen aan die belmarkt, terwijl er met apps allerlei tussenvormen zijn. Wat me ook zorgen baart, zijn de berichten van mensen die zeggen dat ze Ubertaxi's meer vertrouwen, dat georganiseerde vertrouwen met recensies die er kennelijk in zo’n platform zitten. Die vertrouwt men meer dan de gewone, reguliere taximarkt. Dat is eigenlijk ook een verwijt aan de gemeente. Waarom kunnen wij geen veilige taximarkt organiseren? Ik weet niet of het zo is, maar het wordt in ieder geval zo gevoeld door mensen. En dan de beprijzing. Dat zet de hele markt ook onder druk. Zo’n platform met miljardeninvesteerders achter zich kan kunstmatig prijzen laag houden. En als het eenmaal genoeg markt heeft veroverd, dan zullen die prijzen heus wel weer stijgen. Maakt u zich daarover maar geen zorgen. Maar dat is dus wel marktverstoring. Dus die hele marktwerking in die taxibranche heeft tot heel veel problemen geleid. We kunnen onze ogen daarvoor niet sluiten. Ik zeg dat niet omdat dit incident nu heeft plaatsgevonden. Dit incident veroordeel ik. Maar dit zeg ik omdat het weer een herhaling is, een uiting is van de problemen die we hier al langer aankaarten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Dreigen met geweld is gewoon onacceptabel en als er wordt gezegd dat het hoofdkantoor wordt bestormd en als er wordt gezegd: ‘neem je bakstenen en je vuurwerk en molotovcocktails mee’, dan mag je dat niet over je kant laten gaan. Dan moet je dat bespreken en dan moet je dat ondubbelzinnig afwijzen. Ik kan me in die zin helemaal aansluiten bij wat de heer Torn zei. Dat staat nu voorop. We hebben het vaak over het taxibeleid gehad, maar ik ga nu niet het hele taxibeleid nog een keer bespreken naar aanleiding van een dreigement van mensen die niet deugen. Dat ga ik dus niet doen. Dat wilde ik even hebben gezegd. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder LITJENS: Ik heb met de waarnemend burgemeester even ruggespraak gehouden en geconstateerd dat ik het antwoord mag geven dat ook aan hem was meegegeven. Voor mij is het in ieder geval duidelijk uit de toonzetting en de manier waarop de indieners van deze actualiteit met elkaar in de clinch gaan, dat zowel de probleemschetsen als de oplossing ongetwijfeld heel ingewikkeld zijn als we het tenminste over de taximarkt hebben. De actualiteit ging over de onrust in de taxiwereld en de aanleiding was die telegramoproep waarin taxichauffeurs worden opgeroepen het hoofdkantoor van Uber te bestormen. Ik denk dat het goed is aan te geven dat de politie Amsterdam op de hoogte is van de oproep en alert is op dit soort actie. Uiteraard. En dat de politie de zaak ook in onderzoek heeft. En dat in de oproep sprake is van meerdere strafbare feiten waaronder opruiing tot het binnendringen van andermans pand en dat mag niet. Op basis van recente informatie gaat de politie ervan uit dat aan de oproep geen gevolg gegeven zal worden. De politie heeft uiteraard met Uber zoals gebruikelijk in dit soort situaties aanvullende afspraken gemaakt. De politie heeft geen informatie over naderende onrust. Aangezien de zaak nog in onderzoek is, kan de politie hierover verder geen uitspraken doen. Tot zover de actualiteit. 35 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Wat ik begrijpelijk vind, is dat de gelegenheid hier wordt aangegrepen om nog eens een keer een uiteenzetting te geven per partij hoe de taximarkt in elkaar zit, hoe deze zich heeft ontwikkeld en wat mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn om de boel beter te maken. Daarover hebben we de afgelopen tijd inderdaad vaak gesproken. Ik constateer dat we in de loop van de afgelopen 2 jaar een stijging hebben gezien van het aantal vergunningen van 4685 in 2015 en 5588 in 2017. Die stijging zat voor een deel bij de TTO-chauffeurs — van 3900 naar 4100. De lijnbusbaanontheffing, de zelfstandigen — wat de belmarkt vaak is — van 758 in 2015 naar 1363 in 2017. Dat is een stijging, niet een dramatische stijging, maar wel een stijging van het aantal vergunningen dat is afgegeven. Ik constateer ook — en daarover hebben we het hier ook al vaker gehad — dat Uberchauffeurs en chauffeurs van TTO vaak dezelfde personen zijn. Een heleboel chauffeurs van TTO rijden ook voor Uber. Ik constateer dat daar waar het ene raadslid de commotie wijt aan het feit dat er een toename is van het aantal belchauffeurs, het andere raadslid de commotie wijt aan de belabberde kwaliteit die door TTO-chauffeurs zou worden gegeven. Ik denk dat het van alles wat is. Een ding constateer ik in ieder geval wel en dat is een hele terechte constatering die net ook is gedaan. Op het moment dat jij TTO-chauffeur bent, dan heb je een aantal privileges. En privileges houden in dat je mag staan op de drukste plekken van de stad waar ook de meeste handel is, de standplaatsen, het Leidseplein, het Centraal Station, Rembrandtplein. Daar kun je je brood verdienen. Daar waar meer rechten zijn, doorgaans hangen daaraan ook meer verplichtingen. Dat is niet zo heel erg raar. En dan gaan klagen over het feit dat er wordt gehandhaafd op de rechten die je hebt gekregen en het niet overtreden daarvan, zou ik echt heel vreemd vinden. De oplossing is niet eenvoudig, kan ik u vertellen. Dat hebben we de afgelopen jaren ook geconstateerd. Ik constateer in ieder geval dat de situatie zoals die vroeger was, die hopeloze situatie waaraan mevrouw Alberts refereerde, er in ieder geval niet meer is. Ondanks de ontwikkelingen op de markt en in de taxibranche en de toename van het aantal chauffeurs hebben we de situatie beheersbaar weten te houden. Een oplossing voor alle problemen is er voorlopig nog niet. (De heer BOLDEWIJN: Ik ben het ten dele met de wethouder eens dat hij enorm zijn best doet om de zaak goed in de hand te houden. Waarmee ik het niet eens ben, is die handhaving, omdat de handhaving op de belmarkt heel stroef verloopt. Je merkt dat er vlot wordt gehandhaafd op TTO-chauffeurs. Die krijgen forse boetes. Bij de belmarkt gaat dat wat moeizamer. Daar zou ik graag meer input willen.) Ik vind het allemaal best. We hebben hierover vaak gesproken de afgelopen tijd in de commissie. Ik kan hier een uiteenzetting geven over hoe handhaving in de belmarkt plaatsvindt, hoe handhaving bij de TTO's plaatsvindt en op welke manier dat gebeurt. Ik kan nog een keer aangeven dat wij van mening zijn dat ILT wel wat steviger mag worden bemensd om ervoor te zorgen dat er straffer kan worden gehandhaafd op illegale praktijken. En dan heb ik het niet over het gedrag van taxi's in de belmarkt, dan heb ik het bijvoorbeeld over snorders. Ja, dat schiet tekort. Dat hebben we regelmatig aangegeven en dat zullen we ook blijven doen. We praten met ILT, we praten met het ministerie om ervoor te zorgen dat er veel meer gecoördineerd acties worden ondernomen om ervoor te zorgen dat handhavers van ILT, van politie en van de gemeente in staat zijn de informatie die ze over en weer hebben, met elkaar te delen om effectiever kunnen handhaven. Ik heb in een aantal commissies de afgelopen maanden ook aangegeven dat wij bezig zijn met een aantal zaken. We hebben de verordening gewijzigd nog niet zo heel erg lang geleden. Daarin hebben we een aantal afspraken gemaakt om beter te kunnen handhaven, meer maatwerk te kunnen leveren en om een aantal klachten waarmee TTO- chauffeurs kwamen, uit de wereld te helpen. En ik heb aangegeven dat er een evaluatie 36 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen van het huidige taxistelsel gaande is. Die is klaar. Die komt op zeer korte termijn naar u toe. Dat lijkt mij het aanknopingspunt over hoe die taximarkt eruitziet, hoe die eruit zou moeten zien en wat er allemaal wel of niet realistisch is. De gang naar Den Haag om de hele taximarkt en de Wet personenvervoer 2000 radicaal te wijzigen, die lijkt weinig heilzaam kan ik u verzekeren. En om dat hier in een actualiteit te bespreken evenmin. (De heer VROEGE: Terug naar de actuele situatie, de bedreigingen van het kantoor van Uber. De gemeente heeft regelmatig overleg met de verschillende TTO's, want zij moeten hun eigen chauffeurs handhaven. Is deze casus ook besproken met de TTO’s of heeft de wethouder er zicht op dat TTO’s intern richting hun eigen chauffeurs dit hebben besproken en misschien ook sancties hebben genomen als ze zicht hebben op wie dat zijn geweest?) Op dit moment heeft de politie de zaak in onderzoek. Ik ga daarover geen mededeling doen en ik kan daarover ook geen mededeling doen. De politie weet ongetwijfeld om welke personen dit gaat. Dit moet onderzocht worden. Wij weten het nog niet en ik ga ervan uit dat de TTO's het ook nog niet weten. Het onderzoek moet eerst worden afgerond en dan pas wordt duidelijk welke maatregelen worden getroffen. Ik zal ervoor zorgen dat wij in ieder geval zo veel mogelijk informatie krijgen als de politie kan verstrekken en dat wij in gesprek zullen gaan met de TTO's om ervoor te zorgen als het gaat om TTO-chauffeurs dat er passende sancties worden getroffen. Dit soort acties moeten en mogen niet meer voorkomen. De motie zou ik echt ontraden. Ik zou de heer Boldewijn willen verzoeken deze motie hier niet in te dienen, want het is er eentje die op dit moment geen enkel doel dient en die nauwelijks realiteitszin heeft. En dat is niet omdat de motie niet goed is of omdat de oplossing niet deugt, maar omdat het mij in ieder geval verstandiger lijkt om eerst in de raad de evaluatie te bespreken waarmee we bezig zijn geweest en die richting raad komt om vervolgens op basis van de evaluatie en de inzichten zoals die er dan liggen bij de raad, af te spreken welke acties het meest verstandig zijn. Dit lijkt me een heel voorbarige motie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn. De heer BOLDEWIJN: Ik wil om een korte schorsing vragen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn. De heer BOLDEWIJN: Het is duidelijk. De wethouder heeft te kennen gegeven dat er een evaluatie komt. Het lijkt me goed dat moment af te wachten en dan te kijken of we deze motie dan nog moeten indienen of dat we dat enigszins gewijzigd moeten doen. De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 302) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De discussie wordt gesloten. 37 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 6C Actualiteit van de leden Groot Wassink, Mbarki, Peters en Van Dantzig inzake de omvang van ongedocumenteerden in de stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) Dit punt komt vanavond om 19.30 aan bod. 6E Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: Helaas was de Referendumcommissie heel helder in haar oordeel over het volksinitiatief. Het blijkt niet te kunnen. Hoezeer we ook met zijn allen hadden gewild dat het wel kon, we moeten ons hoofd koel houden en niet bewust met onze voeten in juridisch drijfzand gaan staan. Wat mij betreft betekent deze teleurstelling ook dat we moeten doorschakelen, het liefst met de initiatiefnemers van het volksinitiatief. Het doel, Amsterdammers zo veel mogelijk betrekken bij het kiezen van een nieuwe burgemeester, wordt door velen in deze raad gedeeld. Het vergt alleen wat creativiteit om hieraan een betekenisvolle invulling te geven. Het meest creatief tot nu toe waren de initiatiefnemers. Ik wil daarom vragen of we op een zo kort mogelijke termijn, wat mij betreft met de gemeenteraad, met hen om tafel kunnen. Wat mij betreft doen we dat in het openbaar, een soort expertmeeting of hoorzitting. Ik dien hiervoor een motie in met collega Groot Wassink van GroenLinks. Laten we, om te voorkomen weer tegen juridische onmogelijkheden aan te lopen, dan ook meteen juridische experts erbij halen. D66 ziet met name kansen bij de profielschets. Daarin moeten we toch de wensen van Amsterdammers kunnen verankeren. Zo is er bijvoorbeeld een site waarop Amsterdammers hun wensen voor de nieuwe burgemeester kenbaar kunnen maken. Mijn vraag aan de waarnemend burgemeester is dan ook of ons iets in de weg staat om die breed gedragen schets vast te leggen in de profielschets. Ik hoop dat we op korte termijn echt gevolg kunnen geven aan de wens van de initiatiefnemers van het volksinitiatief en van een groot deel van de raad. Mijn persoonlijke wens, ik zal die netjes invullen op de site, is dat het een vrouw wordt. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 65° Motie van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het betrekken van Amsterdammers bij de keuze van een nieuwe burgemeester (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — op korte termijn een expertmeeting te voor te bereiden voor de gemeenteraad waarbij in ieder geval de initiatiefnemers van het initiatief 'Wij willen onze burgemeester kiezen’ en juridisch experts worden uitgenodigd met als doel een betekenisvolle invulling te geven aan de wens Amsterdammers zoveel mogelijk te betrekken bij het kiezen van een nieuwe burgemeester; 38 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen — zo spoedig mogelijk na de verkiezingen op 21 maart aan de gemeenteraad voor te leggen of het nog steeds de wens is deze expertmeeting doorgang te laten vinden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: In deze tijd van verkiezingscampagnes lijkt het vaak alsof bijvoorbeeld mijn partij GroenLinks het oneens is met D66 en ik vind natuurlijk wel degelijk dat hij wonderlijke ideeën heeft — daar niet van. Maar ik ben het eens met vrijwel alles wat de heer Van Dantzig net zei, zeker ook met de afsluiting, want dat is volgens mij wel een hele belangrijke. Het is een vrij eenvoudige kwestie. Als ik dan de reacties daarop lees, wordt de kwestie in mijn ogen onnodig gejuridiseerd. Dat is helemaal geen verwijt aan de waarnemend burgemeester of iets dergelijks. Ik vraag me af of de redeneertrant altijd wel klopt. We hebben ook van vicepremier Ollongren nog een schrijven kunnen lezen die eigenlijk dezelfde dingen herhaalt, maar dan nog weer wat ingewikkelder opgeschreven, namelijk dat het allemaal niet kan en dat het allemaal onmogelijk is. Ik denk dat de initiatiefnemers hier eigenlijk zeggen: geef het volk nu toch enige invloed op uw besluitvorming. Dat is helemaal niet zo moeilijk, maar het is misschien wel meer aan ons dan aan het bestuur. Ik heb dus ook geen enkele vraag voor de waarnemend burgemeester. Ik dacht vanochtend van wel, maar ik heb het voortschrijdende inzicht. We kunnen nu gaan haarkloven over de geheimhouding van de kandidaten, maar als de kandidaat zelf de geheimhouding opheft, dan is er natuurlijk geen probleem wat mij betreft. Gaat de verordening die we hebben nu echt over een burgerraadpleging of niet? Dat is een misverstand. Is dit nu echt een referendum of niet? Wat mij betreft is dit geen burgemeestersreferendum. Daarmee hebben we in Utrecht buitengewoon slechte ervaringen. Dit is veel meer een volksraadpleging. Ik realiseer me terdege dat dit een enigszins onbevredigende bespreking is en een enigszins onbevredigende motie. Ik denk dat de heer Van Dantzig dat met mij deelt. Wat we eigenlijk moeten doen, is zorgen dat de volgende raad er echt iets mee doet. Willen wij zorgen dat dit een betekenisvolle eerste stap is op weg naar een volwaardig gekozen burgemeester, dan vind ik nog steeds dat wij in Amsterdam daarin voorop moeten lopen. Ik vind en ik zal met de grootst mogelijke energie de volgende raad die toch alweer spoedig voor het eerst bijeenkomt, daartoe aansporen. Het is uiteindelijk aan de volgende raad. Wij zullen een raadsbesluit moeten nemen. Wij zullen een regeling moeten treffen. Ik denk dat de actie zoals gevraagd in de motie daarbij helpt. De VOORZITTER: Het is een vraag aan de raad. Er is geen behoefte bij andere sprekers. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan constateer ik dat we kunnen gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Dantzig en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303). De motie-Van Dantzig en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 39 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Dantzig en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) is aangenomen met de stemmen van de VVD en het CDA tegen. 7 Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden van het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Het behalen van een echt diverse en inclusieve organisatie gaat mij natuurlijk aan het hart. Al jaren spreken we in deze gemeenteraad over het bestrijden van arbeidsdiscriminatie bij Amsterdamse werkgevers en bij uitzendbureaus, maar natuurlijk moeten we het ook hebben over onze eigen organisatie. Er zijn heel veel redenen waarom ik vind dat onze eigen organisatie een diverse organisatie moet zijn. Ik vind gewoon principieel dat onze organisatie een goede afspiegeling moet zijn van de Amsterdamse bevolking, omdat we daarmee ook ons werk als stad beter kunnen doen. We hebben natuurlijk als Amsterdam best wel vaak opmerkingen over het diversiteitsbeleid bij andere organisaties, bij de brandweer, bij de politie in Amsterdam. Ik vind ook dat we als gemeentelijke organisatie koploper moeten zijn. We zien eigenlijk al heel lang dat er een probleem is met het behalen van de streefcijfers rondom etnische diversiteit. Dat loopt eigenlijk niet lekker. Ik ben het wel heel erg eens met het plan van het college voor Amsterdam Inclusieve Organisatie. Dat is gewoon een goed plan. Daarop hebben we ook volmondig ja gezegd. Nu is het zo dat bij de aanpak van die Amsterdam Inclusieve Organisatie ook heel vaak wordt verwezen naar het belang van streefcijfers. Dat wordt een aantal keren letterlijk gezegd. De streefcijfers houden we vast en daarop blijven we sturen. Maar hoe kun je nu precies sturen als je niet goed kunt meten, als je niet goed weet hoe het is gesteld met die diversiteit van die ambtelijke organisatie? Dat is natuurlijk de kern waarover we het hier hebben. Wat mij betreft is een van die instrumenten om het diversiteitsbeleid vorm te geven, goed meten. Daarmee weet je of je het goed doet, of je richting streefcijfer gaat ja of nee, op welke afdeling of bij welke rve het lekker gaat of waar niet en daarmee kunnen we een stap verder komen. De collegebrief over de onmogelijkheden om dit allemaal te gaan doen, brengt mij enigszins in verwarring, want in de brief staat dat Amsterdam aansluit bij verkennende gesprekken en uitkomsten over voor- en nadelen van registreren ook van andere steden en dat het college in 2018 een keuze maakt. Maar vervolgens blijkt uit het debat dat die keuze eigenlijk al min of meer is gemaakt en dat we ook kijken naar hoe Den Haag het doet. En dat Den Haag dan zegt dat de cijfers niet volledig zijn dus ook niet betrouwbaar. Dat brengt mij enigszins in verwarring. We hebben natuurlijk ook gekeken naar wat de wet daarover nu precies zegt. Als je vervolgens kijkt naar de Algemene verordening gegevensbescherming die per 25 mei ingaat, dan stelt die eigenlijk dat je op basis van anonimiteit mag registreren, maar die zegt nog iets belangrijks. Voor de volledigheid en de zuiverheid wil ik dat heel concreet benoemen. Die zegt: persoonsgegevens waaruit ras of etnische afkomst blijkt, mogen worden verwerkt met het doel personen van een bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen of feitelijke nadelen op te heffen. In dit geval mogen deze persoonsgegevens alleen maar worden verstrekt als dit noodzakelijk is voor het te behalen doel — en dan volgt er nog een 40 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen definitie. Als we het hebben over afkomst, gaat het dan over je ouders of je grootouders die in een ander land zijn geboren? De kern is, en dat is tegelijkertijd ook mijn vraag aan het college, als ik deze toelichting van de rijksoverheid op de registratie lees, kunnen we dan niet toch op basis van vrijwilligheid en anonimiteit gewoon overgaan tot het registreren van etniciteit waarmee we precies kunnen volgen hoe het gaat met het diversiteitsbeleid van de gemeente Amsterdam zodat we beter kunnen sturen met name om er uiteindelijk voor te zorgen dat die gemeentelijke organisatie echt een afspiegeling gaat worden van de stad Amsterdam? Klopt mijn aanname? Kunnen we het niet gewoon gaan doen? Ik heb daarvoor nog een motie klaarliggen. (De heer GULDEMOND: Ik luister goed naar wat de heer Boutkan voorleest uit de verordening, en uit de tekst die hij voorleest maak ik op dat het alleen mag als je daarna ook bereid bent om, laten we zeggen, positief te gaan discrimineren of een achterstand weg te gaan nemen. Is dat in de ogen van de heer Boutkan ook wat de bedoeling zou moeten zijn?) Positieve discriminatie komt in de teksten niet voor, maar het gaat erom cijfers vast te leggen om uiteindelijk doelstellingen die je hebt geformuleerd in je beleid — en die hebben wij als gemeentelijke organisatie, namelijk het behalen van het streefcijfer van 27% — om die uiteindelijk te behalen. (De heer GULDEMOND: Ik proef uit de tekst zoals u die voorleest, dat het alleen mag als er ook een actie uit volgt. Als ik uw betoog hoor, dan proef ik daarin dat u vooral wilt monitoren. Dat is niet direct een actie. Of mis ik iets in uw verhaal?) Nee, natuurlijk wil je actie ondernemen op basis van streefcijfers en als je merkt dat je die streefcijfers niet haalt. Anders kun je niet bijsturen. Wat je dan natuurlijk wilt doen als je merkt dat die streefcijfers achterblijven binnen een bepaald team of binnen een bepaalde rve, dan ga je kijken of je binnen die rve de mate van diversiteit kunt versterken op basis van wat je ziet en of basis van wat je wilt. Wat we willen, is een gemengde organisatie, maar we zien dat de realiteit achterblijft. (De heer PETERS: Ik hoor de heer Boutkan over streefcijfers, maar het registreren op basis van vrijwilligheid roept de vraag op hoe betrouwbaar die cijfers die je hebt over diversiteit zijn op een afdeling.) Dat klopt, dat is natuurlijk wel een punt. Je doet het op basis van vrijwilligheid. Het kan dus gebeuren dat mensen nee zeggen. Of dat gaat gebeuren in de gemeentelijke organisatie, dat valt moeilijk te voorspellen. Maar ik vind wel dat we het moeten proberen. Ik vind ook juist dat we het moeten proberen omdat in het eigen voorstel, het eigen plan van aanpak Amsterdam Inclusieve Organisatie, wel 25 keer of misschien nog wel meer het woord streefcijfer staat genoemd. Dus daarom vind ik ook echt dat we het moeten proberen. Ik hoor heel graag een reactie van de wethouder op de vraag die ik heb gesteld en natuurlijk een reactie op de motie. Wellicht dat de wethouder Diversiteit ook nog antwoord wil geven op mijn vraag. (De heer GULDEMOND: Nog even op dat laatste punt ook naar aanleiding van de interruptie van de heer Peters. Ik proef uit uw antwoord aan de heer Peters dat u er ook niet helemaal zeker van bent dat de cijfers die dat dan op basis van vrijwilligheid gaat opleveren, dan betrouwbare cijfers zijn over de diversiteit in de organisatie. Vindt u dat dan evengoed een voldoende basis om daarop acties uit te zetten?) Ja, dat vind ik voldoende basis geven. Het alternatief is dat je helemaal niets doet en dat je helemaal niets weet. Als we dit gaan doen en we doen het op basis van vrijwilligheid, dan hebben we iets wat ons richting kan geven of we die inclusieve 41 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen organisatie moeten gaan bijsturen om uiteindelijk dat ideaal dat we met zijn allen hebben en waarvan we weten dat het moeilijk is, of we dat wel of niet kunnen behalen. lets doen is in dit geval beter dan niets doen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 66° Motie van de leden Boutkan en Ernsting, Meten is weten, registreer cijfers over etniciteit op basis van vrijwilligheid voor beter diversiteitsbeleid voor de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — actief in te zetten op vrijwillige registratie van etnische afkomst van individuele medewerkers per rve; — hierover voorlichting te geven aan en afspraken te maken met de or; — de tevredenheid met het diversiteitsbeleid op te nemen als onderdeel van het reguliere medewerkerstevredenheidsonderzoek. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters. De heer PETERS: Ik vind het streven van de heer Boutkan heel goed en wij vinden met hem en met het college volgens mij dat het ambtenarenbestand van de gemeente Amsterdam een afspiegeling van de bevolking van de stad moet zijn. Alle kleuren, geloofsovertuigingen, geslachten, seksuele voorkeuren vertegenwoordigd. Een mij bekende ambtenaar van de gemeente sinds jaar en dag vertelde deze week dat er al op vrijwillige basis wordt geregistreerd. Dat zou de motie van de heer Boutkan overbodig maken, maar ik begrijp dat hij het vooral op afdelingsniveau zou willen zien. Waarmee wij vooral zitten, is de vraag wat we er nu precies mee willen. De afgelopen week heb ik in gesprekken verschillende mensen horen zeggen: ik ben geen Nederlander, ik ben geen Marokkaan, ik ben een Amsterdammer. We weten toch dat er een hele generatie zogenaamde allochtone mensen in deze stad is geboren, is opgegroeid en zelf weer kinderen heeft gekregen. Hoe moeten zij zich dan registreren? Wordt het dan geen vreemde definitiekwestie? En wat is het waard als zo iemand zichzelf in een van die hokjes plaatst, vrijwillig of niet? Waaraan we volgens mij behoefte hebben, is leidinggevenden die door uiterlijk of achternaam heen kunnen prikken en daadwerkelijk luisteren naar antwoorden en kijken naar cv's en dan kiezen op kwaliteit. Daar is zeker nog een wereld te winnen. Maar registratie op etniciteit niet, denken wij. Bovendien is het als meetinstrument niet volledig betrouwbaar, aangezien het om vrijwillige registratie gaat. (De heer BOUTKAN: Kijk, wij hebben natuurlijk als stad afgesproken dat we streefcijfers hebben, die 27%. Hoe denkt u dan dat we dat moeten gaan bereiken als we niet goed weten hoe het is verdeeld binnen de organisatie?) Ja, dit debat hebben we, ik meen twee jaar geleden in de commissie Financiën gevoerd. Toen zei ik al dat ik dat niet wist. Ik weet niet op welke manier wij echt concrete, zwarte cijfers daarvan kunnen krijgen. Natuurlijk, je kunt registreren. Maar het is al de vraag wat de definitie is, hoe iemand zich voelt en of dat dan moet meetellen. Dan heb je het nog over etniciteit. Maar stel dat je het hebt over seksuele voorkeur, dat is helemaal een vreemde vraag om te stellen. Ik weet het gewoon niet. Ik denk alleen dat dit niet per se het middel is om ervoor te zorgen dat we een meer divers personeelsbestand krijgen. 42 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen (De heer BOUTKAN: Volgens de definitie val ik ook in de categorie allochtone personen, want een van mijn ouders is geboren in het buitenland. Dat is natuurlijk een hele belangrijke definitie. Maar ik begrijp heel goed die worsteling die u heeft. Die ervaar ik zelf ook wel. Maar als nu de consequentie is dat we dan de streefcijfers gaan loslaten, dan betekent het eigenlijk dat we helemaal niets kunnen doen binnen die gemeentelijke organisatie, want we weten het dan gewoon niet.) Het is misschien een vreemd debat, maar dit ligt hier op de vloer. Dat is de worsteling waarmee we te maken hebben. Overigens vind ik het tweede dictum van uw motie heel duidelijk. Meer voorlichting natuurlijk en mensen vragen wat ze vinden van het diversiteitsbeleid van de gemeente. Er is natuurlijk nog wel meer dan alleen die registratie. Inderdaad, wat betreft streefcijfers, ik ben er nog steeds niet uit. Ik kan hierop gewoon geen antwoord geven. Mijn excuses. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Een inclusieve organisatie is heel belangrijk voor Amsterdam; het is ook heel belangrijk dat de Amsterdamse organisatie een afspiegeling is van de bevolking. Dat vindt volgens mij iedereen. Dus dan gaat het over de vraag hoe. In de brief wordt inderdaad gezegd dat die registratie heel moeilijk ligt en misschien zelfs wel ongewenst is en in ieder geval onvolledig is. Ik ben een beetje verbaasd door deze discussie die we hier nu voeren, want ik ben ook even op zoek gegaan naar wat rapporten van VNG en de rijksoverheid over hoe je nu omgaat met dat spanningsveld tussen registratie in een inclusieve organisatie. Dat is niet nieuw. Tien jaar geleden verschenen er al rapporten daarover. Daarin staat klip-en-klaar dat, ook al zijn de cijfers niet volledig, het wel degelijk kan helpen in het maken van beleid en het richting geven en sturen om tot een inclusieve organisatie te komen. Het is ook niet het enige wat je doet. Het is alleen een van de bronnen van de informatie. Ik zie niet in waarom je dat zou afschaffen of zou willen afschaffen. Volgens mij stond dat ook niet helemaal in de brief van het college, maar in de commissiebehandeling werd wel de suggestie gewekt dat we zouden gaan stoppen met die registratie. Dat zou ik willen voorkomen. Vandaar dat ik de motie heb medeondertekend. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder LITJENS: Wat ik een klein beetje jammer vind, is dat de heer Boutkan de suggestie wekt dat het alternatief zou zijn als we niet registreren, dat we niets doen. Dat vind ik jammer. Het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie is er juist op gericht ervoor te zorgen dat we de diversiteit in ons medewerkersbestand zo groot mogelijk krijgen. Dan gaat het om een heleboel aspecten waarnaar we kijken. Niet alleen etniciteit. Daarover hebben we het ook vaker gehad. Er wordt inderdaad op basis van vrijwilligheid geregistreerd en het is niet de intentie en daarover is kennelijk onduidelijkheid ontstaan en het staat ook nergens in de stukken dat we daarmee gaan stoppen of dat we dat afschaffen. Wat de heer Boutkan in zijn motie aangeeft, is dat er actief zou moeten worden ingezet op vrijwillige registratie van individuele medewerkers per rve. De vraag is een klein beetje, als het om anonieme vergaring van gegevens gaat op basis van vrijwilligheid, of we dat kunnen uitsplitsen naar rve-niveau. We zijn gewend bij dataverzameling, zeker als dat op basis van anonimiteit is, dat we er echt voor moeten zorgen dat het niet herleidbaar is. Op het moment dat je het gaat uitsplitsen per rve- 43 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen niveau, dan gaat dat ten koste daarvan. Het lijkt mij heel onverstandig en het lijkt me ook niet in lijn met dat wat wij willen, met hoe we willen omgaan met de vertrouwelijkheid van persoonsgegevens van mensen. De discussie over wat die etniciteit dan precies is, hoe je dat definieert en welke term je daarvoor gebruikt, vind ik overigens ook een hele ingewikkelde, zojuist ook al door de heer Ernsting aangegeven. Wat reken je nu wel mee, wat reken je nu niet mee? Kort en goed, wij doen dat op basis van vrijwilligheid. We schaffen dat niet af; we stoppen er niet mee. We gaan dat niet uitsplitsen en dat kunnen we ook niet en dat willen we ook niet op rve-niveau. We gaan door met het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie en daarnaast doen we nog een heleboel andere dingen. Ik heb het ook in de commissie aangegeven. Nieuwe initiatieven waar aan de hand van extern onderzoek naar onze wervings- en selectiemethoden meerdere workshops worden georganiseerd over hoe je kleurrijk talent werft. Aan het medewerkerswaarderingsonderzoek enkele vragen toevoegen om inzicht te Krijgen over inclusie binnen het personeelsbestand van de gemeente. Daar gaat het ons uiteindelijk ook om. Dat zijn de maatregelen die we nemen samen met het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie om ervoor te zorgen dat de diversiteit zo groot mogelijk wordt. Ik zou deze motie zoals het hier staat, negatief willen preadviseren. Ik constateer dat we een heleboel doen wat volgens mij aardig in de buurt komt van wat de heer Boutkan beoogt. (De heer BOUTKAN: Ik heb het net gehad over het woord ‘nietsdoen’. Dat gaat dan heel specifiek over die registratie. Ik heb juist uitgebreid een compliment gegeven voor het plan Amsterdam Inclusieve Organisatie. Dat hebben we volop ondersteund. Dat heb ik ook in mijn betoog aangegeven. En dan ten tweede. Die onduidelijkheid die is ontstaan, die is ook naar aanleiding van wat er in de brief staat en wat er vervolgens in het debat naar voren is gekomen over hoe we hiermee nu verdergaan. Voor mij is uit het debat niet duidelijk gebleken welke keuze we nu maken als stad Amsterdam. Gaan we nu gewoon door met vragen aan mensen op basis van vrijwilligheid of ze zich willen laten registreren met betrekking tot hun herkomst? Dat is voor mij niet duidelijk.) Wat ik zojuist heb aangegeven, dat doen we. We hebben die informatie op basis van anonimiteit en op basis van vrijwilligheid. Ook daarmee gaan we door. Ik heb al eerder aangegeven niet alleen in de brief, maar ook in het debat, dat de betrouwbaarheid van die cijfers te wensen overlaat. Zeker als het gaat om instroom, doorstroom en uitstroom is het ingewikkeld dat te volgen. En juist omdat het op basis van anonimiteit en vrijwilligheid plaatsvindt, zul je dat ieder keer weer opnieuw moeten vragen, waardoor de bereidheid om hieraan mee te werken een stuk afneemt. Dat komt echt de betrouwbaarheid niet ten goede. Gebruiken we het als instrument om te sturen? Het lijkt mij verstandig om via het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie te sturen en de maatregelen die daarin staan en dat we de registratie zoals we die hebben met alle mankementen van dien gebruiken als ondersteunende informatie om te constateren of we al daar zijn waar we willen zijn. Op dit moment kunnen we een heel duidelijke conclusie trekken: het punt waar we willen zijn, hebben we in ieder geval nog lang niet bereikt. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters voor een stemverklaring. 44 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen De heer PETERS (stemverklaring): Ik wil nogmaals duidelijk maken dat we het doel dat de heer Boutkan najaagt, volledig steunen en dat we het met hem eens zijn, maar dat we deze motie om de uitleg van de wethouder niet steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond voor een stemverklaring. De heer GULDEMOND (stemverklaring): Ook voor D66 is een inclusieve organisatie van wezenlijk belang. We willen daar graag naar streven, maar we denken niet dat het middel dat in deze motie wordt voorgesteld daaraan echt voldoende gaat bijdragen zoals de wethouder ook uitlegt. We zullen de motie dus niet steunen. Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304). De motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304) is verworpen met de stemmen van PvdA en GroenLinks voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 235 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 8 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan onze voeten’ van het lid Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: In de nota Amsterdam aan onze voeten heeft GroenLinks opgeschreven waarom ze een stad voor mensen wil en hoe we dat kunnen bereiken. De stad is immers een biotoop voor mensen die ervoor kiezen om dicht bij elkaar te wonen, te werken, te leren en te spelen. En die mensen moeten het doen met maar een heel klein deel van die openbare ruimte. Het grootste deel is namelijk gereserveerd. Alleen al parkeerplaatsen nemen in het centrum van de stad 40% van de openbare ruimte in. Dat geldt voor de grachten, maar ook voor de smalle straten in de negentiende-eeuwse gordel en in de gordel 20-40. Straks gaan we het daarover hebben in het kader van de Frans Halsbuurt. Die hele vooroorlogse stad is eigenlijk niet gebouwd op zoveel voertuigen en er wonen ook heel veel mensen dicht op elkaar. In toenemende mate zit dat elkaar allemaal in de weg; dat is slecht voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de stad. Wat zou je met die ruimte al niet kunnen doen? Fietsparkeerplekken maken zodat die niet meer op de stoep hoeven staan, bredere fietspaden maken zodat fietsers en voetgangers niet meer tot elkaar zijn veroordeeld in een soort hobbitsiaanse anarchie vechtend om de beperkte ruimte terwijl de automobilist in de anonimiteit van zijn kooiconstructie de situatie in relatieve onschendbaarheid kan observeren. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van een briefschrijfster in Trouw vorig jaar. Maar ook groen kan aan de bestaande dichtbebouwde stad worden toegevoegd en ruimte voor kinderen om te spelen. Op straat spelen zie je steeds minder, terwijl we allemaal vinden dat het heel belangrijk is dat de 45 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen stad er ook voor kinderen is. En minder auto’s in de stad. Kan ook. Minder bezoekende parkeerders in de stad, maar opvangen aan de ring. Minder parkeervergunningen aan bewoners minder ruimhartig verstrekken. De stad stort dan echt niet in. De huidige vergunningplafonds zijn ook maar min of meer toevallig op het huidige niveau uitgekomen. Kortom, we moeten strategieën bedenken om naar die autovrije of autoluwe stad te komen op een manier die redelijk is in de overgang daarheen, maar die wel een duidelijk doel heeft. Een stad waar mensen de ruimte hebben. En het ontbreken van zo'n strategie is ook ons belangrijkste verwijt de afgelopen vier jaar. Op locaties is er soms tot mooie resultaten gekomen — ik noem de Munt — waar mijn collega Vroege en ik met wethouder Litjens echt iets bijzonders hebben gedaan. En straks op de Nieuwezijds Voorburgwal gaat ook veel positiefs gebeuren. Maar op andere locaties dan weer helemaal niet. Zoals op de Stadhouderskade of op de Weesperstraat. Nog steeds de meest vieze straten van Amsterdam en dan ook nog die volgestopte straatjes in bijvoorbeeld de Noordpijp. En de uitvoeringsagenda van mobiliteit van wethouder Litjens van 2 jaar geleden gaf dus ook onvoldoende sturing; het was eigenlijk meer een optelsom van losse verkeersprojecten. De opgave voor een volgend college is juist wel om die stip op de horizon te zetten naar een voetgangers- en fietsstad. In deze nota van GroenLinks staan 26 handvatten om die stad dichterbij te brengen. Dat gaat bijvoorbeeld ook over slim laden en lossen. Dat verkeer zal ook blijven. Het gaat ook om mensen met een beperking. Zij moeten zich altijd goed kunnen verplaatsen. Het zijn voor ons dan ook allemaal bouwstenen in die onderhandelingen richting een nieuw college. In die zin kunnen de ambtenaren alvast rekening houden met tal van vragen om die strategie uit te werken. Ik kijk er ook naar uit. Ik dien op dit moment dus ook geen moties in of iets dergelijks, want dat zou ik een schot voor de boeg vinden. Ik kijk uit naar het vervolg. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik heb geen vragen aan de wethouder gehoord. Ik constateer dat dit punt op dit moment voldoende is behandeld. 10 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering Middenmeer Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Dit hebben we niet in de commissie besproken omdat het dossier toen niet op orde was. Nu wel en ik heb een aantal technische vragen kunnen stellen. Dank voor de beantwoording. Ik heb twee aanvullende vragen aan het college. De bewoners van deze buurt via de Stem van Oost met de bestuurscommissie van Oost vragen ons af te wijken van Puccini op een klein gedeelte, een stukje meer klinkers in plaats van asfalt. Dat lijkt me erg verstandig. Er gaat echter een onafhankelijke commissie over en daarna pas de wethouder. Kan de wethouder toezeggen dat hij, mocht het op zijn bordje komen, de raad meeneemt? Dan wil ik graag de wethouder op pad sturen deze wens in te willigen tenzij hij dat al zelf doet. Mijn tweede vraag is over de kabelgoten. De wethouder had ooit toegezegd overal als we de straat openbreken een lege kabelgoot in de grond te stoppen. Altijd handig als er een keer een kabel moet worden getrokken voor glasvezel et cetera. Deze kabelgoot zit nu niet in de plannen, begreep ik van het stadsdeel. Dus of ik heb de 46 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen wethouder in het verleden niet goed begrepen of er is iets anders niet goed gegaan. Ik hoor het graag. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen. De heer GROEN: Het is een uitstekend besluit om hier in dit gebied de openbare ruimte integraal aan te pakken als we daar toch gaan investeren. GroenLinks denkt echter ook dat er misschien een gemiste kans is. In dit gebied ligt een groot datacentrum, er ligt een ijsbaan, er ligt een zeer actieve energiecoöperatie die daar misschien met warmtenetten aan de slag wil. Als je hier toch zo gaat ingrijpen, moet je eigenlijk meteen kijken of je dat kunt meenemen. De gemeentelijke procedures, zo weten we uit recent onderzoek, zijn eigenlijk nog helemaal niet berekend op het op tijd maken van dat soort plannen. Ik hoor nu dat het DB van Stadsdeel Oost eigenlijk nog nader onderzoek zou willen plegen en daarvoor wat tijd zou willen krijgen om te kijken of we daar nog met warmte aan de slag kunnen. Dat lijkt de GroenLinks-fractie een uitstekend idee. We hebben een motie die het college verzoekt in overleg met het DB van Oost dat nader te onderzoeken. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 67° Motie van het lid Groen inzake Kansen voor warmte in Middenmeer Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in overleg te treden met het DB van Stadsdeel Oost om te onderzoeken of het mogelijk en wenselijk is de vervangingsinvesteringen aan te houden teneinde bij de werkzaamheden meteen ook — in overleg met stakeholders in de buurt — het gebied van het gas af te halen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder LITJENS: We hebben hierover inderdaad eerder gesproken, althans, over kabelgoten of mantelbuizen. Volgens mij moet je ze mantelbuizen noemen. Ik weet het eigenlijk niet precies. Thuis heb ik wel eens kabelgootjes, maar dat zijn geen dingen die ik onder de grond zou willen hebben. Mantelbuizen, van die lege buizen voor het moment dat je nog extra infrastructuur onder de grond door zou moeten trekken en dan heb je daarvoor al die ruimte. Het probleem is dat niet helder is aan welke specificaties die mantelbuizen moeten voldoen als van tevoren niet duidelijk is voor welk doel die mantelbuizen gaan worden gebruikt. Op het moment dat er een partij is die infrastructuur of kabels onder de grond door wil aanleggen en vervolgens constateert dat die mantelbuizen niet aan bepaalde specificaties voldoen, dan zal zij daarvan ook geen gebruik maken. Dat leidt er vervolgens toe dat er lege mantelbuizen onder de grond liggen. Er is in dit project geen rekening gehouden met de aanleg van kabelgoten, mantelbuizen. De netbeheerder KPN en Reggefiber hebben aangegeven dat het huidige net voldoet. Dat is onlangs opgewaardeerd. Geen plannen voor extra infrastructuur onder de grond. Het alsnog opnemen van de aanleg kost én extra geld én het is niet duidelijk voor welke infrastructuur dat is. Op korte en middellange termijn gaat dat sowieso niet 47 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen gebeuren. Het vertraagt bovendien het project. Dat brengt weer wat extra complicaties met zich mee. (De heer VROEGE: De enige infrastructuur die nog kan worden aangelegd, is inderdaad glasvezel. Jammer als KPN nu zegt dat voorlopig niet te gaan doen. Maar gaat u in andere projecten ook standaard niet iets neerleggen waar dan glasvezel gemakkelijk kan worden aangelegd? Dat is in het verleden toch toegezegd?) Het aanleggen van die kabelgoten is nog geen gemeengoed in projecten. Het is een innovatieve werkwijze, maar het kost wel wat tijd om dat technisch uit te werken met de partners die hiermee te maken hebben. Wij gaan er wel van uit dat in vervolgprojecten in Watergraafsmeer hiermee gaat worden gewerkt. In deze niet. Dat heeft te maken met het feit dat de netbeheerder heeft aangegeven hier op middellange termijn ook geen werkzaamheden te verwachten. Het heeft ook te maken met het tempo dat op dit project zit. Dan kom ik ook een klein beetje op de vragen van de heer Groen over aardgasvrij, want er is al eerder gekeken naar de mogelijkheden om snel aardgasvrij toe te passen. Dat is niet in iedere wijk even eenvoudig. Dat hangt ook voor een groot deel af van bijvoorbeeld eigendomssituaties die het juist in dit gedeelte in Noord weer aanzienlijk complexer maken. Er zijn andere locaties in de nabije omgeving waar aardgasvrij wel degelijk een snelle optie zou kunnen zijn en waarnaar ook echt serieus wordt gekeken. Bijvoorbeeld Middenmeer Zuid, Tuindorp, Frankendael, Don Bosco et cetera. Dat zijn zaken waar dit zeker een kans heeft. Wij moeten hier snel aan de slag, dus we willen geen vertraging in het project, ook omdat er ten aanzien van het riool echt werkzaamheden moeten worden uitgevoerd. Dan wordt er door raadslid Groen verzocht om in overleg te treden met het DB om te onderzoeken of het mogelijk is de vervangingsinvesteringen aan te houden teneinde bij de werkzaamheden meteen in overleg met stakeholders in de buurt het gebied van het gas af te halen. Die vervangingsinvesteringen aan te houden, ik gaf net al aan dat het de bedoeling is dat het tempo in dit traject op gang blijft. Dat zou kunnen betekenen dat we in de komende periode nog een keer kijken wat de mogelijkheden zijn om dit versneld van het gas af te halen. Daarbij wil ik ook zeggen dat de implementatie uiteindelijk van deze werkzaamheden nogal wat jaren met zich mee gaat brengen. Wij hebben geconstateerd dat een goed onderzoek een tot twee jaar duurt. Als dat korter kan, en ik heb hier en daar ook begrepen dat dat korter zou kunnen, dat het zelfs een periode van een paar maanden zou kunnen zijn, dan nog zit er een implementatieperiode in richting tussen de vijf en de acht jaar. Dat verhoudt zich echt niet met het tempo dat hier in dit project moet worden nagevolgd om ervoor te zorgen dat de rioleringsopgave ook echt wordt aangepakt. Dus ik zou willen zeggen: laten we nu alle ballen op Middenmeer Zuid, Tuindorp, Frankendael en Don Bosco zetten om ervoor te zorgen dat het daar ook echt een reële kans krijgt. En laten we hier constateren dat het op dit moment in ieder geval in dit project niet gaat. Dat heeft voor een aanzienlijk deel ook weer te maken met die eigendomssituatie die u net noemde. (De heer GROEN: Ik heb nu juist reden om aan te nemen dat een kortlopend nader onderzoek naar de mogelijkheden om het wel in een keer mee te nemen, in dit geval kansrijk is. Ik denk dat we die kans niet moeten laten liggen, met name omdat het niets kost. Kan de wethouder niet gewoon zeggen dat we er nog een keer grondig naar gaan kijken en als dan over twee of drie maanden blijkt dat het echt niet kan vanwege de redenen die u noemt, dan koppelt u dat terug aan de raad? Dan moeten we zeggen dat het helaas nog niet kon. Maar het loont wel de moeite. Bent u dat met mij eens?) 48 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Nee, dat ben ik niet met de heer Groen eens. Het is heel simpel. Het is net of we er niet naar hebben gekeken en alsof we zomaar een wijk uitkiezen waar het wel kan en andere vergeten waar het niet kan. Dat is niet het geval. We weten hoe deze wijk eruitziet. Middenmeer Noord kenmerkt zich door hoofdzakelijk particulier eigendom. Het zijn relatief oude woningen, negentiende-eeuwse woningen. Gasvrij hier implementeren is echt een complexe opgave. Wij constateren dat het een studie naar de haalbaarheid en de benodigde maatregelen betekent die een tot twee jaar duurt. We gaan er niet van uit dat een onderzoek van twee maanden extra informatie oplevert die dit mogelijk maakt. De implementatie, besluitvorming en realisatie, zo wordt mij aangegeven, vraagt circa acht jaar. Laten het er vijf zijn. Dat verhoudt zich nog niet met het tempo dat hier aan de dag moet worden gelegd om die rioleringsopgave te doen. Dus een extra onderzoek? Er is hiernaar goed gekeken. Er is goed gekeken naar een heleboel wijken in Amsterdam waar gasvrij kansrijk is en waar het minder kansrijk is. Ik heb net drie wijken opgesomd in de zeer nabije omgeving van Middenmeer Noord waar het kansrijk is. Dit is er eentje waar het niet kansrijk is. Het lijkt me ook niet verstandig het daar te doen. Ik ben het niet met de heer Groen eens. De VOORZITTER: De heer Guldemond vraagt om een schorsing. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een tweede termijn. De heer VROEGE: We hebben overlegd binnen de D66-fractie met de woordvoerder riool, de woordvoerder gas en de woordvoerder straten. Het komt opeens allemaal bij elkaar. We hebben ook contact gehad met onze stadsdeelvertegenwoordigers. Die zeiden ook dat het wel heel fijn zou zijn als er goed wordt gekeken of dit niet meteen meekan. Volgens de berichten uit Stadsdeel Oost is er kans van slagen, maar de wethouder zegt wat anders. Dan botsen we. Zou de wens van de gedachte zwaar wegen, of heeft de wethouder dit al heel zwaar onderzocht? Nogmaals het verzoek aan de wethouder of hij nog een keer heel goed in gesprek wil gaan met alle verantwoordelijke ambtenaren en diensten — ik denk ook aan Waternet, die gaat natuurlijk over de riolering en met Alliander over de gasleiding — of dit echt geen kans van slagen heeft. Als hij nu kan toezeggen dat hij op korte termijn dat gesprek aangaat en rapporteert aan de raad, dan zou hij D66 heel blij maken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen. De heer GROEN: De motie is van de heer Groen en die blijft overeind staan. Ik denk dat vanwege de kansen die in dit gebied liggen en de wetenschap die we hebben, dat de gemeente op dit moment in haar planning nog niet goed in staat is dit soort afwegingen integraal te maken. Wij horen dat het in dit geval voor Warmtenet niet is gebeurd. We denken dat het eenvoudigweg de moeite loont om daar nog een keer, zeg twee maanden voor uit te trekken om te onderzoeken wat de potentiële kosten en baten zijn als het hier wordt geprobeerd. Dus we houden de motie aan. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van de vragen. 49 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Wethouder LITJENS: De motie wordt niet aangehouden; die wordt gewoon in stemming gebracht. Het lijkt mij heel verstandig om hierover te gaan stemmen. Ik ga ervan uit dat die wordt aangenomen en dan gaan wij onderzoeken welke mogelijkheden er zijn. Ik zou nu aan uitgebreid verwachtingsmanagement kunnen doen, maar dat zou wellicht de feestvreugde al te veel bederven. Dus dat lijkt me niet verstandig. Het is natuurlijk wel ingewikkeld om hier antwoord te geven. Op het moment dat een projectorganisatie die hiermee bezig is samen met Waternet, die voor een rioleringsopgave staat, en op het moment dat wij constateren dat uit zo’n projectorganisatie Aardgasvrij blijkt dat dit niet de meest kansrijke wijk is, dan is het wel ingewikkeld om op basis van signalen die we nu hier horen, dat er vanuit het stadsdeel kennelijk een wens is om dit te doen, raadsleden van repliek te dienen. Het is heel simpel. De motie wordt in stemming gebracht. Die gaat het waarschijnlijk halen en dan koppelen we op zo kort mogelijke termijn terug wat de consequenties hiervan zijn. Dan kunnen we, als de raadsvoordracht vandaag wordt aangenomen, door met de voorbereidingen van het project. Dat is wel heel belangrijk. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Een korte stemverklaring over de motie. Wij hebben de woorden van de wethouder gehoord en we zullen daarom tegen deze motie stemmen. Met name omdat er kennelijk andere kansrijke opties zijn. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305). De motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) is aangenomen met de stemmen van het CDA en de VVD tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 238 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 50 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Voorzitter: waarnemend burgemeester Van Aartsen 1 Vaststellen van de nota Parkeernormen fiets en scooter (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Fietsparkeernormen. Een mooi voorstel van het college. Het gaat om bebouwde voorzieningen, bedrijfsmatig, om daar inpandig of op eigen terrein faciliteiten te maken voor fiets en snorfiets. Heel goed dat dat komt. Ik heb nog een motie, want in de reguliere stad, in de bestaande stad zien we nog heel veel straten waar het heel vol is met fietsen en waar op straat gewoon te weinig ruimte is, ondanks dat wethouder Litjens zeer goed aan het handhaven is en we een zeswekenregel hebben ingesteld. Daarom leek het mij verstandig om op basis van het aantal woningen, het type woningen en het wel of niet beschikbaar zijn van eigen bergingsruimte gewoon een fietsparkeernorm te gaan ontwikkelen zodat we objectief kunnen vaststellen of er genoeg rekken in de straat staan en zo niet, dat we die erbij plaatsen waar de ruimte er is. En is die ruimte er niet, dan halen we uiteraard wat autoparkeerplekken weg. Daarvoor dien ik deze motie in. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 68° Motie van het lid Vroege inzake fietsparkeernorm (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — een fietsparkeernorm te ontwikkelen waarmee er op basis van aantal bewoners en type woning per straat kan worden berekend hoeveel fietsparkeerplaatsen er nodig zijn. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor een preadvies op de motie. Wethouder LITJENS: Die problematiek herkennen we. Die is ook aanleiding geweest voor het opstellen van het kader Fietsparkeren in 2015. We hebben daar een hoop zaken gedaan. Fietsen met gebreken, verwaarloosde fietsen uit rekken verwijderd. Wrakken verwijderd. Maximale fietsparkeerduur ingesteld. Het heeft al met al geleid tot 15% meer plek in het rek. We hebben gehandhaafd op ongebruikte fietsen buiten de rekken. Als die bezettingsgraad na alle maatregelen hoger is dan 85% worden er rekken bijgeplaatst mits dit niet ten koste gaat van de ruimte voor voetgangers. In het meerjarenplan Fiets zijn nog veel meer voorstellen ingediend zoals de gebiedsaanpak Hotspot fietsparkeren, het realiseren van meer openbare fietsparkeerplekken, het voortzetten van de subsidieregeling van buurtstallingen. Wij zien niet direct de toegevoegde waarde van de introductie van een parkeernorm voor een woongebied per straat naar aantal bewoners en per type woning. De wereld vergaat natuurlijk niet als deze motie wordt aangenomen. De vraag die voor ons nog niet helder is, is in hoeverre dit 51 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 R aadsnotulen ons helpt om echt te kunnen sturen. Het kost wel een heleboel werk om zo’n norm te gaan opstellen. Ik ben daarin dus enigszins terughoudend. Ik zou het oordeel graag aan de raad willen laten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Om de wethouder even te helpen, neem een herinrichting in een willekeurige straat. Bijvoorbeeld de Eerste Oosterparkstraat waar ik woon. Daar gaat u tekenen hoe die wordt ingericht. Als je een norm hebt, dan weet je precies hoeveel parkeerplekken je moet intekenen in plaats van dat je achteraf moet gaan handhaven, controleren en tot de conclusie moet komen dat je parkeerplekken tekortkomt. Kortom, je kunt het bij herinrichting gelijk meenemen en je kunt op plekken waar het te druk is, objectief meten wat er aan de hand is en hoe je dat kunt oplossen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens. Wethouder LITJENS: Ongetwijfeld. De heer Vroege heeft het over handhaven en controleren. Dat zou impliceren dat we op een heleboel plekken voor fietsparkeren ook echt normen gaan stellen die worden gehandhaafd. Dat betekent ook dat je een fiets moet registreren op het moment dat je dat wilt. Als het gaat om een goede ruimtelijke ordening of goede ruimtelijke ontwikkeling, dan zorg je ervoor dat er voldoende plaats is. Dat doe je op basis van het aantal woningen. Daarvoor is voldoende informatie beschikbaar om dat zeker in de nieuwe stad te doen. Als het gaat om de bestaande stad, dan constateren we een ding, dat we het binnen de bestaande stad, binnen het weefsel moeten oplossen en dat het daar iedere keer weer een kwestie is van het stellen van prioriteiten en niet van het stellen van normen. Gaat de auto voor, gaat de fiets voor of moet er ruimte zijn voor andere zaken? Dus voor nieuwe delen van de stad vraag ik me af of het ons gaat helpen. Voor de bestaande stad in ieder geval niet, omdat we daar op andere manieren proberen die ruimte te creëren. Ik heb het zojuist al gezegd: oordeel raad wat mij betreft. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306). De motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) met algemene stemmen is aangenomen. 52 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 239 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12 Kennisnemen van de bespreking van het 1:1-opheffingsregime voor de Albert Cuyp/Boerenwetering Garage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 279) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: We hebben het de laatste jaren vaak en veel over parkeergarages gehad en er zijn drie besluiten genomen voor nieuw te bouwen garages: de Singelgrachtgarage achter het Marnixbad, de Vijzelgrachtgarage en de Willibrordusgarage. Bij al die garages heeft de raad het besluit genomen om elke plek die wordt gebouwd, op te heffen op straat, zodat die garages ten volle worden benut voor verbetering van de openbare ruimte en om die openbare ruimte terug te geven aan mensen. (De heer VROEGE: De heer Ernsting refereert aan een aantal besluiten die wij als gemeenteraad hebben genomen. Wanneer hebben wij een besluit genomen over de Albert Cuypgarage?) Ik snap de vraag niet helemaal. Die hebben we niet genomen. Dat is het probleem. Ik ga verder. Daarnaast worden er op deze wijze geen parkeerplaatsen toegevoegd aan die drukke binnenstad. Maar deze garage, de Boerenweteringgarage/Albert Cuypgarage leidt tot een verruiming en een toevoeging van het aantal parkeerplaatsen en draagt maar voor een klein deel bij aan de verbetering van die openbare ruimte. Er worden 600 plekken gebouwd en er worden maar 275 plekken van straat gehaald. De facto wordt de parkeermogelijkheid in de buurt dus verruimd en dat is niet meer van deze tijd en het is ook niet meer in lijn met het de-factobeleid van Amsterdam. Het ligt dus ook in de lijn der logica om ook voor deze garage alsnog een 1:1-opheffingsnorm te hanteren. Dat heeft in de Frans Halsbuurt toevalligerwijze het positieve bijeffect dat de hele buurt parkeervrij kan worden. Dat is een unieke kans en daarmee kunnen we het tegelijk laten zien als voorbeeld voor de rest van de stad wat dat betekent voor een buurt en wat dat kan betekenen voor de stad. Dat laat overigens onverlet dat ook in de rest van de Noordpijp heel veel nodig is. Laat duidelijk zijn: wat GroenLinks betreft kan er aan veel meer knoppen worden gedraaid: in de verhouding van beprijzing, het aantal uit te geven parkeervergunningen, wachtlijsten en dus ook aan de mogelijkheden tot nog meer opheffingen bovenop die 1:1 van de Boerenweteringgarage. Er loopt een aanbesteding om die Frans Halsbuurt op te knappen en alleen maar die 275 plekken van straat te halen. Er is ons verzekerd dat die onderbroken kan worden als de mening van de raad van de gemeente, de opdrachtgever, gewijzigd wordt. Onze intentie is om die opdracht dus ook te wijzigen om de Frans Halsbuurt parkeervrij te maken. Daarvoor heb ik een motie en die dien ik in mede namens de collega’s Boldewijn en Alberts. (De heer TORN: Even in aanvulling op wat de heer Vroege net naar voren bracht. We hebben in deze stad natuurlijk een bestuurlijk stelsel waarbij dit toch echt tot de bevoegdheid van Stadsdeel Zuid behoort. Vindt u het nu van behoorlijk bestuur getuigen om hier door middel van deze motie drie of vier jaar nadat de besluitvorming op correcte en democratische wijze heeft plaatsgevonden, in te grijpen?) 53 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen We hebben dit uitgebreid besproken in de commissie en ik zeg ja. Ik ga ervan uit als lokaal beleid stedelijk beleid raakt, en ik vind dat het dat hier doet, dat ik gerechtigd ben daar in te grijpen. (De heer TORN: De heer Ernsting zegt wel dat het stedelijk beleid misschien in het geding zou zijn, maar dat is gewoon niet waar. Er is geen stedelijk beleid waarin staat dat er 1:1 moet worden opgeheven. En bovendien is dit besluit al jaren geleden genomen. Dus je moet het sowieso naar de maatstaf van toen beoordelen.) Ik heb ook in de commissie betoogd dat door de ontstane besluitvorming rond die andere drie garages er de facto beleid is om 1:1 op te heffen. Het staat misschien niet in de mobiliteitsagenda of iets dergelijks, maar volgens mij zijn we het erover eens dat we geen parkeerplaatsen toevoegen aan de bestaande negentiende-eeuwse stad. En dat is ook het uitgangspunt van de mobiliteitsagenda. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn. De heer BOLDEWIJN: Het is bekend van de PvdA dat wij geen extra garages in de binnenstad willen, de krappe binnenstad, omdat we daardoor voorkomen dat er een aanzuigende werking plaatsvindt met betrekking tot het autoverkeer. Nu staat die garage er al, dus daar moeten we ook wat mee. We zijn daarom voorstander van een 1:1- opheffing om daar bewoners hun auto te laten plaatsen in de garage in plaats van dat we bezoekers gebruik laten maken van die garage. Daarom zullen wij de motie van harte steunen. (De heer VROEGE: Ik hoor de heer Boldewijn zeggen dat bewoners in die parkeergarage moeten gaan parkeren en niet de bezoekers oftewel een bewonersgarage. Dat betekent nogal wat voor de financiën. Heeft u een dekking bij uw motie om dat gat te dichten?) Dat heb ik niet meegenomen, maar ik kan me voorstellen dat de wethouder daarvoor een dekking vindt.) (De heer VROEGE: Ik help het u hopen. Dan mijn tweede vraag. Vier jaar geleden is er een bestuursakkoord gesloten in Stadsdeel Zuid met de VVD, D66 en de Pvd en daarin stond — ik was er niet tevreden mee — een opheffingsnorm van 1:2. Nu gaat u hier met een pennenstreek het bestuursakkoord dat uw partij heeft ondertekend, doorhalen. Is dat niet een enorme minachting van uw eigen collega's in Stadsdeel Zuid?) Ik kan me voorstellen dat de wereld soms stilstaat voor de heer Vroege, maar niet voor ons. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: Een aantal zaken is al gezegd. Ik zeg het maar zo: De stad is gebaat bij een 1:1-opheffingsnorm. De stad is gebaat bij het terugdringen van zoekverkeer. De stad is gebaat bij het creëren van meer ruimte voor voetgangers en fietsers. Laten we dus de volgende stap zetten en dit doen voor de Frans Halsbuurt in relatie tot de Albert Cuypgarage. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 54 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen 69° Motie van de leden Boldewijn, Ernsting en Alberts inzake parkeervrije Frans Halsbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de ingebruikstelling van de Boerenwetering/Albert Cuypgarage een opheffingsnorm van 1:1 in te stellen voor de Frans Halsbuurt; — gelijk met de ingebruikstelling van de garage in de Frans Halsbuurt (tijdelijke) maatregelen te nemen waarbij 600 langparkeerplaatsen op straat worden opgeheven, maar wel ruimte blijft voor parkeerplaatsen voor gehandicapten en voldoende kortparkeerplaatsen voor laden en lossen; — de aanbestedingsprocedure voor de Herinrichting Frans Halsbuurt te stoppen c.q. de eventuele voorlopige gunning in te trekken; — als uitgangspunt voor de herinrichting van de Frans Halsbuurt te kiezen voor het opheffen van alle parkeerplaatsen op straat en de buurt in te richten als parkeervrije buurt waar de ‘auto te gast’ is; — met inachtneming van bovengenoemd uitgangspunt het komende half jaar in een deugdelijk inspraakproces samen met ondernemers en bewoners uit de Frans Halsbuurt een nieuw herinrichtingsplan voor de buurt te maken waarbij een korte uitvoeringstermijn uitgangspunt is. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: We hebben het er eigenlijk in de commissie al over gehad en ook al vrij uitgebreid dat dit toch wel een vrij malle vertoning is, misschien ook wel een vrij droevige vertoning. We hebben in de stad een bestuurlijk stelsel waarin we stadsdelen hebben en die stadsdelen hebben bepaalde bevoegdheden. Soms nemen die stadsdelen besluiten waarvan je zelf wel eens denkt: ik vind het maar niets’ en soms nemen ze hele goede besluiten. In dit geval vind ik het besluit van Stadsdeel Zuid goed. Toch zou dat eigenlijk niet moeten uitmaken voor hoe je er vervolgens mee omgaat. Ik denk dat het goed is dat we in deze stad ook de afspraken en de regels die we daarover hebben gesteld, respecteren en dat we niet als gemeenteraad drie, vier jaar na dato nog eens eventjes zoetjes aan de discussie overdoen. Daarvan zijn wij geen voorstander en zeker niet gezien het feit dat we met dit bestuurlijk stelsel werken. Daarnaast is het ook nog eens een keer zo dat het een motie is — de heer Vroege refereerde er ook al aan — die niet is gedekt. Kortom, dit is een niet zo fraai staaltje van bestuur. Ik zou iedereen en ook de indieners van deze motie willen oproepen om er nog eens even goed over na te denken en misschien toch de motie in te trekken. (De heer ERNSTING: Goed nadenken, dat is natuurlijk precies wat we hebben gedaan. Dat nadenken heeft in Zuid misschien een beetje stilgestaan. Mijn vraag aan de heer Torn is of hij wist dat deze garage oorspronkelijk wel was bedoeld als 1:1-opheffing en dat het bestuur in Zuid op een gegeven moment heeft bedacht om dat maar niet te doen, omdat men dacht: die extra parkeerplaatsen, dat is hartstikke goed.) Dat klinkt op zich dan wel weer als heel goed bestuur. Kijk, waar het uiteindelijk om gaat, is dat die discussie plaatsvindt in Stadsdeel Zuid en niet hier. In Stadsdeel Zuid is daarover een uitgebreide discussie gevoerd. Daar was onder andere de VVD bij, daar was GroenLinks ook bij. Daar was zeker de PvdA bij, mijnheer Boldewijn, die daar deel uitmaakte van de coalitie en die dat van harte heeft ondersteund. Dan is het toch wel een 55 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen vreemde figuur dat wij hier in de gemeenteraad dat allemaal nog weer eens dunnetjes gaan overdoen. Sterker nog, niet gaan overdoen, maar dan nog eens diametraal het tegenovergestelde gaan doen. Dat vind ik een minachting van de stadsdelen. Ik vind het onbehoorlijk en ik zou u dus echt willen oproepen die motie in te trekken — te meer ook omdat die ook nog eens een keer geen dekking heeft. Maar dat is eigenlijk een heel ander verhaal, want daar hoeven we eigenlijk helemaal niet aan toe te komen. (De heer ERNSTING: De vreemde figuur is nu juist dat het bestuur in Stadsdeel Zuid het nodig heeft gevonden om een eerder besluit van het vorige bestuur van Stadsdeel Zuid te overrulen en lijnrecht in te gaan tegen de stedelijke beweging en het stedelijke beleid om minder auto’s in de stad te willen. Dat is de vreemde figuur, mijnheer Torn.) Wat je wel eens ziet na democratisch gehouden verkiezingen is dat bepaalde besluiten worden teruggedraaid. Vroeger hadden we in deze stad de erfpacht in de klassieke vorm. Die is nu veranderd naar eeuwigdurende erfpacht. We hebben zo allerlei voorbeelden. Dat zien we iedere keer weer. Na verkiezingen gebeurt er wel eens wat. Maar dat is wel door dezelfde bestuurslaag. Wat u zegt, is: nee, ik ga vanuit de Stopera, vanuit het stadhuis ingrijpen in wat er is besloten in een van de stadsdelen, in dit geval Stadsdeel Zuid, omdat het me niet zint. En dat zint mij dan weer niet. Dat vind ik niet zorgvuldig. Nogmaals, ik zou de motie gewoon intrekken als ik u was. Ik zou dat chique vinden. Ik zie het u nog niet doen, maar misschien kunt u er nog heel even over nadenken en dan zien we het wel. Als u de motie niet intrekt, zullen wij ertegen stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: D66 is natuurlijk altijd voor die 1:1-opheffingsnorm. Sterker nog, ik heb bij alle garages die we recentelijk onder eigen verantwoordelijkheid gaan ontwikkelen, dat zelf bepleit en met moties ook gerealiseerd. Dus dat drie partijen nu zo vlak voor de verkiezingen mijn voorbeeld volgen, daarmee zou ik eigenlijk blij moeten zijn. Maar ik moet me toch enigszins aansluiten bij de woorden van collega Torn, want het stadsdeel is ons dierbaar en als beslissingen daar worden genomen, dan moet je de beslissingen daar laten liggen ook al bevallen die beslissingen niet. En het coalitieakkoord van D66, VVD en PvdA in Zuid bevalt mij helemaal niet, maar ik ga er niet over. Zij gaan erover. Ze hebben in meerderheid besloten dat ze dit graag willen in hun stadsdeel en dat respecteer ik. Ik vind het een vreemde figuur dat juist GroenLinks en juist de heer Ernsting, die de laatste weken D66 beticht van het afschaffen van de lokale democratie, nu vooropgaat om de lokale bevoegdheden in het huidige stelsel al van tafel te vegen. Daarmee doet hij niet alleen onrecht aan de gekozen volksvertegenwoordigers in de stadsdelen, maar ook aan de burgers die jarenlang hebben meegedacht en meegetekend aan de herinrichting van hun wijk, van hun buurt. Alle plannen gaan als het aan GroenLinks en aan de andere linkse bondgenoten ligt, van tafel. Ik vraag me af hoeveel tijd dit gaat kosten, hoeveel geld we al hebben geïnvesteerd in planvorming, in oordeelsvorming. Dat moet uiteraard dan allemaal over. Zonde van het belastinggeld. De vraag is: kan dit op tijd worden gerealiseerd? Hoe lang gaat een heel nieuw plan duren?) (De heer ERNSTING: In de commissie hebben we het uitgebreid gehad over het mislukte participatietraject. Dat woord mislukt komt van de D66- fractie in Stadsdeel Zuid. Mijn vraag is of u het nu niet met mij eens bent dat het toevoegen van meer dan driehonderd parkeerplaatsen in die negentiende-eeuwse gordel ingaat tegen de bedoeling van het stedelijk beleid. Mijn toetsingskader is of het het stedelijk beleid raakt. En dat doet het hier toch.) 56 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Mijn antwoord is tweeledig. Raakt het het stedelijk beleid? Nee, want er is geen hard beleid. Ik ben het wel met u eens dat het heel verstandig zou zijn als we meer plekken gaan opheffen dan die 275. Laat dan alstublieft wel die Frans Halsbuurt met rust. Laat deze planvorming waaraan jaren is gewerkt, gewoon doorgaan. Ik doe een handreiking. Als u zegt: die andere 325 parkeerplekken gaan we langzaam zoeken in de rest van de Noordpijp — u zei al eerder in deze vergadering dat het daar ook zo druk was, denk aan het gebied rond het Gerard Douplein. Als u daar wilt gaan zoeken naar nog 300 extra parkeerplaatsen, dan wil ik u graag ondersteunen. Maar laten we gewoon deze planvorming voor de Frans Halsbuurt, waaraan een paar jaar is gewerkt en waarmee bewoners en raad hebben ingestemd, niet frustreren. Laten we doorgaan met het opknappen van deze buurt. De plannen zijn klaar, de aannemer staat klaar. Laten we de winst pakken in de overgebleven delen van de Pijp. En nee, niet iedereen is tevreden maar dat is altijd zo. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder LITJENS: De heer Ernsting geeft hier aan dat er de facto een gemeentelijk beleid is ontstaan met een opheffingsnorm van 1:1. Dat is toch flauwekul. Dat is echt klinkklare nonsens. We hebben de afgelopen vier jaar een aantal besluiten genomen over het realiseren van parkeergarages en daarbij wordt beoogd om een aantal plaatsen op te heffen op het maaiveld, waarbij die verhouding bij de Willibrordusgarage — die was niet eens 1:1 — iets meer dan 1:1, is gemaakt door een peildatum aan te passen. De verhouding bij de Singelgrachtgarage was 1:1 niet omdat het gemeentelijk beleid is, maar die is 1:1 geworden omdat er een besluit lag uit het verleden waarvan ik heb gezegd dat het een besluit was dat al was genomen in twee stadsdelen, Stadsdeel West en Stadsdeel Centrum. En ik vind het belangrijk om dat besluit en de manier waarop er daar over is gesproken, recht te doen. De zorgvuldigheid die daar aan de dag is gelegd in participatie en in gesprekken met bewoners die is mij belangrijker dan dat we er nu een dogmatische parkeer- of opheffingsnorm overheen gaan leggen. Die is vervolgens 1:1 geworden omdat het besluitvorming betrof uit twee stadsdelen. Die is anders geworden dan 1:1 omdat ook daar weer een peildatum anders gehanteerd moest worden. Dat is allemaal een keuze van de raad. Maar ga nu niet zeggen dat als gevolg van de besluitvorming de afgelopen tijd de facto gemeentelijk beleid is ontstaan. Dat is echt onzin, echt klinkklare nonsens. Wat wij hier constateren is dat, als er sprake is van een parkeerdruk van 90% of hoger, er niet zonder meer kan worden opgeheven. Dat is stedelijk beleid. En als dat stedelijk beleid anders moet, dan gaan we dat in de komende periode ongetwijfeld anders doen. Wie dat allemaal gaan doen, dat moeten we dan maar zien. Wat we in de afgelopen vier jaar hebben gedaan, is geprobeerd om zo pragmatisch mogelijk met knelpunten om te gaan. Dat hebben we volgens mij op een hele nette manier gedaan zonder daar al te partijpolitiek dogmatisch in te worden. Ik vind het jammer dat dat nu op dit moment wel gebeurt. Ten aanzien van die opheffingsnorm vind ik het jammer, maar ook als het gaat om de omgang met stadsdelen en met bestuurscommissies. Dan kijk ik in de richting van de heer Ernsting en van de heer Boldewijn. De heer Boldewijn komt hier vertellen dat de PvdA er allemaal tegen is, maar we hebben vier jaar lang een PvdA in Zuid gezien die deze plannen heeft gesteund. Is er nu als een soort dief in de nacht in 2014 door het nieuwe DB besloten om een opheffingsnorm van 1:2 te introduceren? Nee. Bij projectbesluit Boerenweteringgarage, het deelraadsbesluit van maart 2012 was het doel van de bouw van de garage als volgt omschreven: “Verlaging van de parkeerdruk in de 57 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Noordpijp door het creëren van extra parkeercapaciteit en de compensatie van eerder opgeheven parkeerplaatsen. Het stadsdeel hanteert hierbij als uitgangspunt de compensatieafspraak 1:2, het creëren van 2 parkeerplaatsen in de garage leidt tot het weghalen van 1 parkeerplaats op het maaiveld.” In het investeringsbesluit 2012 is opgenomen dat de bouwkosten van de garage worden gedekt vanuit de bestemmingsreserve Inpandige parkeervoorzieningen en de reserve is gevoed door een extra bijdrage van vergunninghouders uit Oud-Zuid en daar is de belofte gedaan om voor die vergunninghouders met de opgebrachte extra parkeerinkomsten extra parkeerruimte te realiseren. Dan hebben we het over 2012. Met de realisatie van de Albert Cuypgarage en de norm zoals daar in 2012 is afgesproken, wordt die belofte aan de vergunninghouders stand gedaan en op het moment dat er meer zou worden opgeheven, betekent dat dat er in strijd met het projectbesluit en het kredietbesluit wordt gehandeld. Nu is er ook aangegeven door insprekers die kennelijk een belang hebben om de Frans Halsbuurt parkeervrij te maken, dat de inspraakprocedure of de participatie niet zorgvuldig is geweest. Ik heb geen enkele reden om daarvan uitte gaan of om te constateren dat dat zo is. Constateer ik dat iedereen het ermee eens is? Nee. Constateer ik dat er mensen zijn die het liever anders hadden gezien? Ja, ongetwijfeld. Is er voor mij reden om op dit moment in te grijpen in de besluitvorming zoals die heeft plaatsgevonden? Nee, absoluut niet. Sterker nog, ik zou het de raad ontraden, ik zou het de indieners van de motie ontraden om een motie in te dienen waarin het college wordt opgedragen in te grijpen in een procedure die onder de bevoegdheid van het stadsdeel ligt. Ik zou het echt ontraden. Ik zou de fracties die nu zo hartstochtelijk pleiten voor het opheffen van parkeerplaatsen — is het niet in de Frans Halsbuurt, dan is het wel in andere buurten in de Pijp zoals de heer Vroege opriep — om met hun partijgenoten in Zuid in overleg te gaan. En dan constateer ik dat er al heel rap een meerderheid te realiseren is voor het opheffen van meer parkeerplaatsen. Is dat een goede ontwikkeling? Nee, ik denk niet per se. Ik denk dat het goed is als we dit werk gewoon kunnen laten doorgaan. De besluitvorming zoals die in de deelraad van Amsterdam heeft plaatsgevonden, in een stadsdeelbestuur door velen op handen gedragen, om die te respecteren en nu niet in te grijpen in de bevoegdheidsverdeling geforceerd in de laatste week voor de verkiezingen. Dus mijn preadvies op de motie is: ernstig ontraden. Ik zou bijna zeggen: dien die alstublieft niet in. (De heer VROEGE: Ik had nog de vraag gesteld aan de wethouder of hij enige indicatie heeft van de impact in tijd en geld, zowel wat al is uitgegeven danwel wat we extra moeten gaan uitgeven als deze motie het onverhoopt wel gaat halen. Waarover hebben we het dan?) Ik heb geen idee. We hebben het hier over een aanbestedingsprocedure die loopt. We hebben het over een definitief ontwerp. Een definitief ontwerp dat in volgens mij januari 2017 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Stadsdeel Zuid. Dat definitieve ontwerp is het resultaat van een lang proces, van een proces waarbij veel is gepraat, waarbij veel informatiebijeenkomsten, participatiebijeenkomsten hebben plaatsgevonden. Klankbordgroepen zijn opgesteld waarin ongeveer alle politieke partijen vertegenwoordigd waren. Dat betekent dat je het hele definitieve ontwerp over zult moeten doen. Dat alle kosten die zijn gemaakt in de loop naar deze aanbesteding sowieso genomen moeten worden. Het zou ook betekenen dat het compleet opheffen, het volledig parkeervrij maken van de Frans Halsbuurt nu hier in mijn ogen een heel onverstandig besluit is. Als er toch een wens bestaat om meer op te heffen, dan zou eigenlijk moeten worden toegewerkt naar meer balans in de plannen. Dit is echt een ondoordacht plan. Maar dat is meer een persoonlijke noot die ik er toch maar even bij geef. Ik kan de financiële inschatting niet maken. Ik kan alleen maar constateren dat de hele procedure naar nieuw definitief ontwerp opnieuw moet worden gedaan, dat de 58 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen aanbestedingsprocedures opnieuw moeten worden gestart. De vraag is of het resultaat na een goede raadpleging en na een goede participatie inderdaad gaat zijn of het hier om een parkeervrije Frans Halsbuurt gaat. Laat ik ook aangeven dat er in de participatie die heeft plaatsgevonden, niet alleen maar tegenstanders waren. Er waren ook een heleboel voorstanders om niet meer dan driehonderd plaatsen op te heffen. Dat precieze fenomeen gaan we zo dadelijk in een nieuw proces weer zien. Dan zijn we op dit moment enorm veel kosten aan het maken voor wellicht hetzelfde resultaat en we schofferen in mijn ogen in ieder geval ook nog eens een keer een stadsdeelbestuur door hier in te grijpen in de bevoegdheidsverdeling zoals we die allemaal de afgelopen jaren hebben gehanteerd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Ik verzoek om een korte schorsing. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Ik constateer dat er behoefte is aan een korte tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik houd het heel kort. We trekken de motie niet in. We denken echt dat we ons moeten houden aan het de-factobeleid, drie achtereenvolgende raadsuitspraken over drie verschillende garages die leiden tot de usance dat de norm 1:1 is geworden. We moeten geen extra auto's in de binnenstad lokken. Alle plekken die worden gebouwd, moeten van straat verdwijnen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Zeker in aansluiting op de woorden van de wethouder is het inderdaad zo dat deze discussie niet meer over parkeren gaat. Deze discussie gaat niet meer over een autovrije wijk of buurt. Dit gaat over bestuurlijke verantwoordelijkheid en bestuurlijke hygiëne. Je kunt niet op basis van de waan van de dag en de meerderheid+1 of de meerderheid-1 bestuurlijke trajecten van jaren met een veeg van tafel halen. Als we zo met elkaar omgaan, dan wordt het ook in de nieuwe periode lastig om de stad te besturen. Dan weten mensen in de stadsdelen niet meer waar ze aan toe zijn. Dan heb je geparticipeerd, dan is er besluitvorming geweest, maar de waan van de dag en de meerderheid+1 in een ander gremium kan daar een streep door zetten. Daarmee trekken we het kleed onder het bestuurlijk stelsel van Amsterdam vandaan. Daarom doe ik een klemmend beroep op collega Ernsting en zijn kompanen op links om dit voorstel aan te passen of in te trekken. (De heer ERNSTING: Het is natuurlijk een beetje een gotspe wat D66 hier nu doet. Nog in de vorige termijn, in de eerste termijn bij dit debat zei hij, als we de parkeerplaatsen ergens anders willen weghalen, dan viel er met hem wel te praten. Maar nu doet hij heel principieel dat hij niet wil ingrijpen. Wat een flauwekul.) Dat is onjuist. De besluitvorming gaat over de herinrichting van de Frans Halsbuurt. Als je parkeerplaatsen elders weghaalt dan blijft die besluitvorming staan. 59 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Daarover gaat mijn kritiek op uw motie. U haalt de besluitvorming over de herinrichting van de Frans Halsbuurt van tafel. Daaraan is jaren gewerkt. Bewoners konden erop vertrouwen dat het besluit was gevallen. Bewoners weten waar ze aan toe zijn. U geeft hen onzekerheid voor hun eigen buurt, voor hun eigen wijk, voor de komende jaren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Ik vind deze motie echt onbehoorlijk. Onbehoorlijk om het nu op deze manier te willen opdringen. Ik vind het echt heel verbazingwekkend dat juist een partij als GroenLinks, maar ook de PvdA en de SP, juist die partijen die altijd hebben gepleit voor het stadsdeelstelsel, dat die dit op dit moment er nog even door willen duwen tegen alle bestuurlijke afspraken in. Ik vind het echt zeer onbehoorlijk. Ik wil met klem een beroep doen op die partijen: Zullen we dit gewoon niet doen? Zullen we op een ander moment nog eens heel zorgvuldig hiernaar gaan kijken? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: In mijn eerste termijn deed ik al de oproep om de motie in te trekken. Deze motie keert zich tegen een zeer duidelijk proces in het stadsdeel. Daar kun je niet zomaar een streep doorheen halen. Dat is niet hoe we in deze stad met elkaar moeten omgaan. Ik kijk echt GroenLinks aan. Ik kijk de SP aan, maar ik kijk ook zeker de PvdA aan, want die is nota bene onderdeel van de coalitie die dat proces heeft gesteund. Nou ja, ik begrijp er eigenlijk helemaal niets van. Ik wil toch heel dringend een oproep doen om deze motie in te trekken. De VOORZITTER: Ik constateer dat de wethouder geen behoefte heeft aan nog een reactie. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307). De motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) is aangenomen met de stemmen van de SP, de PvdA en GroenLinks voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 279 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 17 Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload klantmanager’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. 60 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De heer BOUTKAN: Ik ben eigenlijk enorm blij dat op basis van de eerder ingediende motie samen met andere partijen het college aan de slag is gegaan met het beter en intensiever begeleiden van mensen in de bijstand. Dat laat eigenlijk vooral zien dat er maar een recept is om mensen daadwerkelijk te laten participeren en uiteindelijk naar werk te helpen en dat is aandacht, aandacht, aandacht. Mijn stelling is ook dat mensen natuurlijk heel graag willen meedoen aan die Amsterdamse samenleving of juist heel graag willen werken door te participeren. Misschien is een van de mooiste voorbeelden die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt wel dat ik bij Pantar op bezoek was en dat een medewerker vol trots vertelde hoe hij een certificaat had gehaald voor schoonmaken waarbij hij helemaal ging uitleggen hoe hij dat ging doen met doekjes vouwen en daarmee vol liefde liet zien hoe belangrijk werk voor hem is in die sociale werkplaats. Het is een Klein voorbeeld, maar van hele grote betekenis in iemands leven. Wij vinden het belangrijk door te gaan met het structureel verlagen van de caseload van klantmanagers. Die is op dit moment veel te hoog. Als je gaat kijken naar de ideale aantallen, dan zie je dat een ideale caseloadverdeling voor intensief contact ongeveer 1: 75 is. Wat ik heel graag wil, is een structurele oplossing voor dit probleem. Ik vind dat wij het als stad ook zijn verplicht aan Amsterdammers om die goed te begeleiden. Daarom dien ik een motie in samen met GroenLinks en de SP om dat structureel mogelijk te maken en ook een aantal zaken te onderzoeken. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 70° Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld, Help Amsterdammers naar werk en meedoen aan de samenleving en verlaag de caseload van klantmanagers structureel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — de caseload van klantmanagers structureel te verlagen en hier structurele financiering voor in te zetten door het mogelijk deels inzetten van de middelen binnen de begroting van het Programma Meedoen Werkt of andere middelen vanuit WPI; — hiervoor 800.000 euro in 2018 structureel in te zetten en vanaf 2019 2,2 miljoen euro van de structurele middelen in te zetten voor extra klantmanagement; — te onderzoeken of deze middelen toereikend zijn en uit te werken welke consequenties verbonden zijn aan het inzetten van deze middelen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul. Mevrouw VERHEUL: Ook wij zien de voordelen van het sleutelen aan de caseload van de Klantmanager. Wij zien dat er nu te veel mensen te weinig worden gesproken om mensen adequaat te kunnen begeleiden naar een baan of een andere vorm van dagbesteding. Het is goed om daarnaar serieus te kijken. Er is een aantal heel waardevolle experimenten gedaan in de stadsdelen die voldoende handvatten geven over hoe je dat zou kunnen doen. Sleutelen aan een caseload heeft natuurlijk financiële consequenties. We zien ook dat breder binnen het participatieterrein heel veel financiële vraagstukken spelen. We spreken straks over de Sociaal Werkkoepel. Daar zit nog een aantal financiële gaten. We kijken naar het continuüm van zorg naar werk. Daar zit nog 61 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen een aantal financiële vraagstukken. Wij denken dat het goed is dat soort kwesties in samenhang met elkaar te bekijken. Als ik het goed heb begrepen, heeft wethouder Van der Burg bijvoorbeeld ook al in een van zijn brieven een suggestie gedaan om de middelen die nu in de motie als dekking worden voorgesteld, als dekking in te zetten voor een dekking voor basisvoorzieningen in de zorg. Dus daaruit blijkt al dat er meerdere vraagstukken zijn en dat deze dekking misschien wel helemaal niet kan. Bovendien bevreemdt het mij in procedurele zin nogal dat er via een motie wordt gesleuteld aan een begroting voor 2018. En dat kan volgens mij helemaal niet. Is het dus in technische zin wel mogelijk om dit voorstel door te voeren? Ik hoor graag hoe het college daarover denkt. Samenvattend is de conclusie van D66 dat wij de intentie en het gedachtegoed steunen. We zijn heel erg bereid daarover mee te denken en daar mee te kijken, maar we denken, zeker omdat dit de laatste raad is voordat er verkiezingen zijn, dat het goed is om dit integraal te bekijken en mee te nemen in de onderhandelingen voor een nieuw college dan wel bij de bespreking van een nieuw coalitieakkoord. (De heer BOUTKAN: Allereerst even voor de duidelijkheid. We hebben het hier niet over het verschuiven van geld, maar we hebben het over een voorstel van het college zelf. U zegt dat u de intentie steunt, maar als u de intentie steunt, dan moet u natuurlijk ook duidelijk maken hoe u dat in de toekomst dan wilt gaan doen. Anders is die intentie helemaal niets waard.) Ik heb net geprobeerd uit te leggen dat er in de breedte zowel op zorg als op werk — en die twee zaken hangen heel nauw samen voor deze doelgroepen — heel veel vraagstukken spelen die we in samenhang met elkaar moeten bekijken. We zitten hier in de laatste raad voor de verkiezingen. Ik vind het netjes dat we dat zorgvuldig en met elkaar bespreken en het aan een nieuw college laten in plaats van nu hatseflats toch vrij grote sommen geld hiervoor in te zetten. (De heer BOUTKAN: Bent u het mij met eens dat het hier gaat over geld dat gewoon binnen een en hetzelfde programma zit? We hebben het namelijk over WPI. U haalt er juist zorg bij. Ik heb het helemaal niet over zorg. Ik heb het ook helemaal niet over het verschuiven van budgetten. We hebben het hier over WPI. Dat kunt u toch niet met mij oneens zijn?) Dat ben ik wel oneens met u. Ik meen dat juist de wethouder Zorg deze middelen heeft aangedragen als dekking voor een knelpunt binnen zijn portefeuille. Ik denk dus dat hier wel degelijk sprake is van overlap. (Mevrouw ROOSMA: U zegt dan dat het een beetje raar is zo op het laatste moment een beetje hatseflats heel veel geld te verschuiven, maar we gaan het zo meteen hebben over de Sociaal Werkkoepel. Bent u het met mij eens dat daar ook in een keer forse bedragen worden verschoven en dat daar ook het programma Meedoen werkt aan de orde komt? Waarom kan het daar dan wel en hier niet?) Ik denk dat we zo meteen uitvoerig komen te spreken over het hoe en waarom van de Sociaal Werkkoepel. U weet dat dat inmiddels een jarenlang traject is geweest waarbij we met heel veel partijen betrokken zijn geweest. Ik heb in de vorige commissie ook al aangegeven dat ik me bij dat punt zorgen maak over het feit dat we dit nu eigenlijk met een onvoldoende financiële dekking meenemen en dat dit dus ook onderwerp van gesprek is straks in de onderhandelingen want daar zit ook nog een gat. (Mevrouw ROOSMA: Ik zie echt niet wat dan het verschil is tussen dit besluit en het besluit dat we straks gaan nemen. We hebben over de 62 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen klantmanagers en de workload ook lang gesproken. Dus ik begrijp niet wat voor u nu het verschil is.) Voor mij is het verschil dat in de voordracht van de Werkkoepel wordt aangegeven dat er nog een gat is dat nog moet worden gedekt en dat het college het opportuun acht om dat aan het nieuwe college over te laten. Het verschil hier is dat dat alvast wordt ingevuld. (Mevrouw ROOSMA: Met alle respect, er wordt toch ook gewoon voorgesteld om wel een heel groot deel te dekken waarbij ook het programma Meedoen werkt wordt benoemd? Het wordt niet helemaal gedekt, maar een heel groot deel wel, juist uit dat programma Meedoen werkt.) Ik denk dat ik voldoende duidelijk ben geweest op dit punt. (De heer BOUTKAN: Ik wil toch nog wel even iets duidelijk maken. U doet nu alsof er opeens iets uit de lucht komt vallen wat heel nieuw is. Maar u weet net zo goed als ik dat we deze motie al in juni 2016 hebben ingediend en dat de problematiek van de caseload van Klantmanagers al veel eerder speelde. Mevrouw Poot kan dat ook beamen. Dan is het toch niet zo gek als je een experiment gaat doen en als er een voorstel ligt vanuit het college, dat wij dan nu op dit moment zeggen: het experiment was goed; het is belangrijk voor de Amsterdammers, dus laten we ermee doorgaan. Bent u dat niet met mij eens?) Het lijkt erop, en ik ben blij dat u mij in de gelegenheid stelt dat nog eens te benadrukken, alsof we het niet eens zijn over de kern van het vraagstuk. Ook wij vinden dat er goed moet worden gekeken of het aantal klanten dat een klantmanager nu in zijn portefeuille heeft wel werkbaar is en tot de beste resultaten leidt. Daarover zijn we het inhoudelijk eens en volgens mij heb ik vorig jaar uw motie op dit punt om te kijken hoe we tot een betere caseload komen, van harte gesteund. Ik heb, denk ik, net goed uitgelegd waarom wij u op dit moment niet kunnen steunen. Daar wil ik het bij laten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Heel kort. Wij steunen deze motie. We hebben die van harte meegetekend omdat het echt een reëel en groot probleem is in de stad dat klantmanagers mensen echt niet voldoende kunnen helpen. Dat is iets wat nu prima te besluiten valt. Wethouder Van der Burg heeft een brief heeft gestuurd waarin hij aangeeft dat 3 miljoen euro een probleem is voor de komende tijd. Dat is een van de problemen die wethouder Van der Burg aankaart. Hij heeft een structureel tekort van 15 tot 20 miljoen euro en nog een extra tekort van 20 miljoen euro. Dus daar hebben we nog wel wat meer op te lossen dan dit kleine bedrag. Dan kijk ik ook even D66 aan die een bezuiniging op Zorg voorstelt van 5 miljoen euro in zijn financiële paragraaf. (Mevrouw POOT: Puur de caseload verlagen steun ik enorm. Ik zit ook wel een beetje met de dekking. Misschien kan de wethouder daarover zo meteen nog wat meer zeggen. De dekking is heel specifiek qua bedrag, maar ook heel specifiek als het gaat om waaruit die moet komen. Bent u daarin flexibel? Zegt u: ‘goh, het moet hieruit’? Of zegt u: ‘als het uit hetzelfde budget kan of als er op een later tijdstip nog naar iets anders kan worden gekeken, vind ik dat ook goed’?) De bedoeling was om het breed te houden, dus breed binnen het domein WPI te kijken waar de middelen zitten. Dus we gaan niet over programma's heen. Dat zou volgens mij inderdaad niet zo netjes zijn. We blijven binnen het programma. Daar kunnen 63 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen we breed kijken. We hebben alleen de suggestie gevolgd die de wethouder zelf in zijn brief heeft gedaan. Wat ons betreft is dat helemaal wat het doel is. De caseload verlagen binnen het budget van WPI. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie. Wethouder VLIEGENTHART: Ik zie ook een aanmerkelijk kleiner verschil tussen de opmerkingen die mevrouw Verheul maakt en die de indieners van de motie maken. Wat we hebben gedaan, is dat we de afgelopen jaren hebben geëxperimenteerd. De opbrengsten daarover heb ik u gerapporteerd. En ik heb een voorstel gedaan over hoe we de komende tijd verder gaan. Een van de dingen die we raadsbreed hebben geconstateerd, is dat het verlagen van de caseload misschien wel een van de meest effectieve interventies is die we kunnen doen. Deze motie zegt eigenlijk dat plan verder voort te zetten de komende jaren met de middelen die er op de begroting reeds voor dit programma staan. Daarmee kan ik heel goed uit de voeten. Ik denk dat dat een logisch gevolg is van datgene wat we de afgelopen jaren van elkaar hebben geleerd. Ik ben het met mevrouw Verheul eens dat je het geld niet aan iets anders kunt besteden als je het geld al besteedt. Dat is per definitie waar. Ik kan me voorstellen dat het voor 2018 iets is wat we nu moeten inzetten, willen we het realiseren. Ik zou uiteraard voor 2019 geen onomkeerbare stappen moeten zetten die voor de coalitieonderhandelingen leiden tot dingen die niet meer terug te draaien zouden zijn. Dat lijkt me niet zo opportuun. Ik denk wel, gehoord hebbende de raad, dat dit een breed gedragen trend is die we met elkaar inzetten. Ik kan me heel goed voorstellen dat datgene wat ik oplever, ook richting de doorontwikkeling, door de formerende partijen in welke samenstelling ze ook aan tafel mogen zitten, als een waardevolle bijdrage voor de toekomstige ontwikkeling van het beleid zou kunnen zijn. Dan nog een opmerking in de richting van mevrouw Verheul. De 3 miljoen euro waarover wethouder Van der Burg het heeft, heeft geen betrekking op dit. Dat is die 3 miljoen euro die we in het dekkingsvoorstel van sociaal werk hebben neergezet. Dat is echt een andere 3 miljoen euro. Ik ben het erg met mevrouw Roosma eens. Ik denk dat we zowel over het een als over het ander kunnen besluiten. Of nee, ik ben het eigenlijk niet met mevrouw Roosma eens, want ik vind namelijk dat we hierover kunnen besluiten, maar ik kan me niet voorstellen dat mevrouw Roosma dan zegt dat we over het andere niet kunnen besluiten. Allebei, zou ik willen voorstellen. Dat lijkt me wijs. Dus hier vandaag over allebei een besluit nemen. Dat is goed voor de stad; daarvoor is breed draagvlak en daarover is goed nagedacht. (Mevrouw POOT: Kunt u iets meer vertellen over die 800.000 euro in 2018? Dat is best veel. En caseload verlagen betekent extra klantmanagers. Extra klantmanagers betekent dat we moeten werven in een toch al schaarse groep. Hoe realistisch is het dat we daar nog 800.000 euro voor nodig hebben?) Dat is realistisch. Dat is volgens mij wat heel dicht komt bij datgene wat ik reeds heb voorgesteld in de brief en wat we nu op dit moment inzetten. Dus dat zijn middelen die al structureel op de begroting staan en waarvan de indieners van de motie zeggen, als ik het heel oneerbiedig mag zeggen, mij nazeggen dat we dat op de beste manier zouden kunnen besteden. Mij lijkt dat een goed idee. Ik denk dat hier de raad en het college elkaar echt 1:1 hebben gevonden. Dat was eigenlijk hetgeen er ook in die brief wordt voorgesteld. In de richting van mevrouw Verheul zeg ik dan dat ik geen onomkeerbare stappen kan doen voor na 2018. Die zal ik ook niet zetten. Ik zal wel de potloodtekening 64 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen maken over hoe je dit nu verder kunt doen, zodat de formerende partijen straks bij wijze van spreken het potlood kunnen inkleuren met pen en om die manier verder kunnen zodat het geen tijdverlies oplevert. Als er compleet andere keuzes worden gemaakt, dan kan men natuurlijk al dat geld bezuinigen op welk onderdeel van de gemeentelijke begroting dan ook. Hier worden geen extra hindernissen neergelegd om dat geld dan weer beschikbaar te maken anders dan de hindernissen die er gewoon al zijn. Dit is gewoon geld dat structureel in de begroting zit. (Mevrouw VERHEUL: Als ik de wethouder nu goed begrijp en als ik ook zijn brief van 9 januari nog eens daarop teruglees, dan hoor ik hem hetzelfde zeggen als wat ik in mijn bijdrage zei. Leg je nu voor 2019 nog niet vast, ook niet in financiële zin. Begrijp ik de wethouder dan goed dat hij in die zin ook de motie met het oog op de tweede bullet op z'n minst zou willen aanpassen dan wel zou ontraden? Daarin worden wel middelen voor 2019 voorgesteld. Nogmaals, de vraag of dit technisch nu zo kan met een motie, blijft bij mij ook nog bestaan.) Technisch kan worden gevraagd dat te gaan doen. Volgens mij is dat wat de motie aan het college vraagt. Ik kan geen begroting voor 2019 maken. Dat valt echt buiten mijn bevoegdheid op dit moment. Ik kan wel de voorbereidingen treffen om ervoor te zorgen dat dit probleemloos in de begroting van 2019 kan worden ingevoerd, mocht dit nu de wens van de volgende gemeenteraad zijn. Dat lijkt me ook een hele logische taak in het licht van de brief die ik u heb gestuurd en waarin de belangrijkste constatering is dat aandacht werkt. (Mevrouw ROOSMA: Is de wethouder het dan met mij eens, als die bullet zou moeten worden aangepast, dat we dan ook de voordracht zo meteen over de Sociaal Werkkoepel moeten aanpassen? Die gaat immers ook over 2019 en verder en daar wordt ook structureel invulling gegeven aan budgetten.) Voor mij geldt dat alles na 21 maart mag worden aangepast. Alles is geoorloofd, maar de apostel Paulus schrijft ook: niet alles is nuttig. Voor beide voorstellen denk ik dat het niet erg nuttig is om het op die manier te doen. De apostel Paulus, ja. Ik raad de seculiere fractie van de PvdA aan dat ook eens tot zich te nemen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT: Wij steunen van harte het verlagen van de caseload van klantmanagers. We zullen dus ook voor deze motie stemmen. Ik wil daarbij wel hebben gezegd dat bullet 2, met name als het gaat om de financiering vanaf 2019, dat we daarvan heel nadrukkelijk zeggen daarmee niet akkoord te gaan. Dat moet echt na de verkiezingen worden bekeken. Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308). De motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 65 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) is aangenomen met de stemmen van de VVD, de PvdA, GroenLinks, het CDA en de SP voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 245 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 18 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen. De heer GROEN: Energiearmoede in Amsterdam is al een probleem en dat wordt een steeds groter probleem met stijgende energieprijzen. Nu doet het college daar al van alles aan, waarvoor hulde. Dat zijn allemaal goedwerkende aanpakken die ook goed geëvalueerd werden. Wij hebben echter een voorstel ingediend waarbij we keken naar een concept dat is ontwikkeld in Arnhem, de Energiebank, dat ook heel goed wordt geëvalueerd en navolging verdient. In de bestuurlijke reactie op ons eerdere voorstel bevestigt het college dat ook. Het zegt dat het een goede aanpak is, maar het zal niet zelf het initiatief nemen, maar het college staat helemaal klaar voor partijen die zich daarvoor melden in Amsterdam. Ik herinner me dat de woorden van de wethouder in het debat waren ‘activistisch te ondersteunen’. Nu, die intentie van het college verzilveren we graag met het aannemen van ons gewijzigde initiatiefvoorstel. Nu bleek in het debat in de commissie, dat vrij uitvoerig was, dat er bij veel fracties enthousiasme bestond voor dit voorstel. Er waren echter ook nog wat vragen over de details en er moesten nog enkele kleine aanpassingen worden gepleegd. De toelevertermijnen die wij hanteren in deze gemeente lieten het niet toe het initiatiefvoorstel te wijzigen, dus dat moeten wij nu per amendement doen. Het is een wat onfortuinlijke figuur, maar dat doen we graag als dat betekent dat straks een ruime meerderheid van deze gemeenteraad het voorstel ondersteunt waarmee we een begin kunnen maken met het aanpakken van energiearmoede op deze wijze. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 71° Amendement van de leden Groen en Roosma inzake Energiebank (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) Besluit: de besluitpunten als volgt aan te passen: Besluitpunt 2b: “b) Als onderdeel van die ondersteuning in ieder geval ook afspraken te maken met partners op het gebied van zonnepanelen over het doneren van een deel van de opgewekte energie aan De Amsterdamse Energiebank;” 66 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen te vervangen door: “b) Als onderdeel van die ondersteuning in ieder geval het gesprek aan te gaan met partners op het gebied van zonnepanelen over het doneren van een deel van de opgewekte energie aan De Amsterdamse Energiebank;” Besluitpunt 2c: “c) Zodra de stichting er is aan de raad een voorstel te doen op welke manier de gemeente kan bijdragen aan de Energiebank door een gemeentelijk dak te kiezen, daar een zonne-installatie op aan te leggen en de daardoor opgewekte energie te doneren als eerste donatie aan de Amsterdamse Energiebank. Dan wel door een gemeentelijk dak ‘om niet ter beschikking te stellen aan de stichting Energiebank om een deel van de energie te kunnen doneren. De benodigde investering hiervoor uit het de versnellingsmiddelen duurzaamheid te dekken;” te vervangen door: “c) Zodra de stichting er is te onderzoeken hoe de gemeente kan bijdragen aan de Energiebank door een gemeentelijk dak te kiezen, daar een zonne-installatie op aan te leggen en de daardoor opgewekte energie te doneren als eerste donatie aan de Amsterdamse Energiebank. Dan wel door een gemeentelijk dak ‘om niet’ ter beschikking te stellen aan de stichting Energiebank om een deel van de energie te kunnen doneren. Voor de eventueel benodigde investering hiervoor in de versnellingsmiddelen duurzaamheid 100.000 euro te reserveren tot Q3 2018.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver. De heer ÜNVER: Het vraagstuk van energie is er een die ertoe doet. Het is een van de grotere uitdagingen van onze moderne tijd. Levende wezens kunnen niet zonder deze essentiële hulpbron. We consumeren die, produceren die, gebruiken die. Het wel of niet genoeg hebben van energie is een vraagstuk dat nationaal, internationaal en ook bij de huishoudens, de gezinnen, de mensen zelf speelt. De vraag is natuurlijk hoe we ervoor zorgen dat energie betaalbaar blijft voor die gezinnen. De definitie die wordt gebruikt, is dat het eigenlijk voldoet aan het feit dat er energiearmoede optreedt als je 10% van je inkomen besteedt aan energie. Ik begrijp dat wel, want als je bij dat soort gezinnen nog eens gemiddeld 30% van de andere energievraagstukken erbij optelt, voedsel, verplichte verzekeringen en de huurlasten, dan zit je op 100% van het inkomen. Binnen die samenstelling is energie vaak het eerste waarop wordt bezuinigd. Dat betekent dat bij sommige gezinnen ook in de winter de kachel eerder uitgaat. Er zijn initiatieven in deze stad, ook in de afgelopen jaren, om vooral energieverspilling tegen te gaan en om warmteverlies tegen te gaan. Ik denk dan aan projecten als step-to-save. Maar dat is niet genoeg. Met deze raad hebben we ook gekeken wat we met dit vraagstuk kunnen. Ook met wethouder Vliegenthart. Bijvoorbeeld met de collectieve inkoop van energie. Ik moet met pijn constateren dat de markt ons daar in de steek laat. Volgend jaar zullen we dit ook doen als het gaat om zorgverzekeringen en het collectief inkopen van zorg voor Amsterdammers die het al moeilijk hebben. Met dat in gedachten is het doel van de Energiebank en de heer Groen en mijn revolutionaire zuster mevrouw Roosma een nobele. Energie als eerste levensbehoefte bereikbaar te houden voor huishoudens, voor gezinnen die dat niet meer kunnen betalen. Als het 67 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen initiatief vanuit de stad komt, en ik heb een vermoeden dat dat komt, april, mei, dan stel ik voor dat de stad volledig gebruikmaakt van deze kans om te kijken wat we voor deze mensen kunnen betekenen. Dank voor het voorstel en vanuit onze kant niets dan lof en steun. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ten Bruggencate. Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Laat ik beginnen me aan te sluiten bij de lof en steun voor de collega's van GroenLinks. Voor ons waren er nog wel wat vragen over het voorstel en zaten er nog wel wat haken en ogen aan. Bij de herziene versie en zeker met het amendement dat er nu bij ingediend wordt, zijn die haken en ogen wat ons betreft weg. We steunen het initiatief dan ook om eigenlijk twee beleidsterreinen, namelijk duurzaamheid en armoede, bij elkaar te brengen om op deze manier een betere, schonere energievoorziening voor mensen in Amsterdam te regelen. Dank u wel voor dit voorstel. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement. Wethouder VLIEGENTHART: Een bekentenis. Ik begrijp niet helemaal wat hier staat, maar boven zitten mensen die dat wel begrijpen en die zeggen dat dit hetgeen is dat we de vorige keer in de commissie hebben besproken en wat ook de bedoeling was. Volgens mij heb ik toen ook gezegd dat het college een positief preadvies kan geven als we het zo zouden doen. Daarom ben ik heel blij dat de heer Groen het voorstel heeft willen aanpassen. We komen van ver. We hebben er een aantal keren stevig over moeten spreken, maar er ligt nu volgens mij een voorstel dat uitvoerbaar is en dat we kunnen doen. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over het amendement-Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309). Het amendement Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126) met algemene stemmen is aangenomen met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) aangebrachte wijzigingen. 68 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 126 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19 Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Dit is een belangrijk onderwerp. Het gaat namelijk over sociaal werk in Amsterdam. Ongelooflijk belangrijk. Het biedt zingeving, sociaal contact, maar ook inkomen aan mensen met een arbeidsbeperking. Het is van het grootste belang dat we dat goed organiseren. Het kabinet heeft het ons de afgelopen jaren niet gemakkelijk gemaakt door forse bezuinigingen en forste tekorten die met de Participatiewet naar ons toekwamen. Amsterdam heeft dat nooit als excuus gezien om sociaal werk af te breken. Ik denk dat we daarbij trots kunnen zijn op elkaar dat we die keuze maken en ook blijven maken. Het kost veel geld en dat hebben we ervoor over. Ik ben blij dat dat wordt gedeeld met een brede raadsmeerderheid. Het is ook terecht dat we met elkaar kijken hoe we sociaal werk in deze stad willen organiseren en willen inrichten. De uitgangspunten die het college daarvoor nu voorlegt, die steunen wij. De vraag naar werk voorop. Duurzame arbeidsplaatsen creëren als dat kan bij werkgevers. Reguliere werkgevers. Anders bij sociale firma's of maatschappelijke organisaties of bij de gemeente zelf. Dat de gemeente daarin de regie neemt, is meer dan terecht. Wat ons betreft moeten we de komende jaren ook kijken naar hoe die sociale firma's daar nog meer en beter gebruik van kunnen maken. Ik denk dat dat heel belangrijk is omdat sociale firma's ook andere doelstellingen hebben dan mensen met een arbeidsbeperking. Die hebben vaak ook duurzaamheidsdoelstellingen et cetera. Ik vind het heel belangrijk daaraan de komende jaren te gaan werken. Waarmee we wat minder blij zijn, is de keuze om Pantar als aparte organisatie te handhaven. We blijven daarmee een knip creëren tussen aan de ene kant beschut en groepsdetachering en aan de andere kant individuele detachering en begeleid werken. Wij vinden het logischer dat niet te doen nu we toch bezig zijn met het hele vormgeven van de Sociaal Werkkoepel. Het past beter om het in één dynamische organisatie te creëren. Dat past ook beter bij het financiële model dat is gekozen. Ik moet na een lange discussie concluderen dat daarvoor geen meerderheid is. Ik kijk toch een beetje naar links die in allerlei debatten pleit voor een stedelijke thuiszorgorganisatie, maar die er dan bij Pantar niet voor kiest dat wel in gemeentelijke handen te nemen. Dat vind ik een aparte keuze, maar goed, het is hoe het is. Ik vind het wel positief dat iedereen de grip op Pantar wil vergroten. Het college had eerder een voorkeursscenario uitgewerkt waarin werd gezegd dat het een bv zou zijn. Dat wilde Pantar niet. Opmerkelijk. Dat zegt wel iets over de relatie met Pantar en hoe we daarmee in de toekomst zouden moeten omgaan. Maar goed, ik ben wel heel erg blij dat de wethouder nu wel duidelijkheid heeft geschapen in wat dan de aanpassingen zullen zijn in onze governancerelatie met Pantar en hoe de voorwaarden worden gewijzigd. Gegeven dat we niet blij zijn met het feit dat Pantar niet in gemeentelijke dienst komt, denk ik dat het wel goed is dat daarover nu duidelijkheid is gekomen en dat het niet nog iets is wat op een later moment nog uit te onderhandelen is. Wij hebben dus een amendement als het gaat over het onderdeel waarin wordt gesproken over de governancerelatie met Pantar. Over de financiën kan ik nog een ding zeggen. Ik vind het opmerkelijk dat er zoveel weerstand is tegen een motie over het verlagen van de caseload waarin wordt geschoven 69 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen met budgetten terwijl hier nu te elfder ure en vlak voor de verkiezingen ook een flink bedrag wordt verschoven, namelijk 5 miljoen euro. 3 miljoen euro ligt nog open. Ik zou dus zeggen, als het hier niet had gekund, dan hadden we ook die motie niet kunnen doen. Maar nu er zo’n brede meerderheid is om het hier wel te doen, zie ik ook niet in waarom de motie net bij D66 voor zoveel commotie zorgde. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 72° Amendement van het raadslid Roosma inzake het Uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310) Besluit: Het derde beslispunt te schrappen en te vervangen door: — kennis te nemen van het voornemen om de Stichting Pantar om te zetten in een gemeentelijk onderdeel, waarbij al het personeel in dienst komt bij de gemeente — scenario d van de herijking wordt verder uitgewerkt en ter besluitvorming aan de raad voorgelegd. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul. Mevrouw VERHEUL: Ondanks alles is het toch een lieve en sociale vrouw, mevrouw Roosma. De Sociaal Werkkoepel. Met dit besluit richten we ons op de toekomst van mensen met een arbeidshandicap. Als D66 hebben we bij het ontwerpen van deze nieuwe structuur steeds opnieuw benadrukt dat mensen met een arbeidshandicap zich net als ieder ander in deze stad moeten en mogen ontwikkelen. Net als ieder ander hebben ze dromen en in veel gevallen is een betaalde baan bij een reguliere werkgever hun droom. Wij moeten ons inspannen om dat werkelijkheid te laten worden. Dat betekent meer doorstroom van zorg naar werk met altijd de optie om te kunnen terugvallen op zorg. Dat is wat ons betreft een recht en dat moeten we in Amsterdam zo soepel mogelijk organiseren. Bureaucratie is soms noodzakelijk, maar mag nooit leiden tot vertraging of angst om stappen te maken. De organisatie van dat alles moet financieel solide en duurzaam zijn en werk moet natuurlijk worden beloond. Natuurlijk zijn er in het voorstel nog onzekerheden, vooral ten aanzien van de financiering en de aansturing, de governance. Dit voorstel wordt pas een succes als de plannen daadwerkelijk landen op de werkvloer. Om dat te bereiken moet je wel een besluit nemen. Voor ons is het belangrijk dat we na een lang traject nu tot besluitvorming komen. Het is voor de mensen die het betreft en vooral de medewerkers van Pantar een heel lang onzekere periode geweest. Onze zorgen ten aanzien van de governance zijn goed geadresseerd in de nagekomen brief waarvoor ik het college dank. Belangrijk is dat de raad goed betrokken blijft bij de uitwerking. Het doel is dat de gemeente grip heeft op zorg, op begeleiding van deze kwetsbare groep. In de brief staan een aantal voorname randvoorwaarden die kunnen borgen dat de grip zeker ook financieel wordt verstevigd en die stellen ons voor nu gerust. Tot slot heb ik nog een vraag. Van de participatieraad kregen wij nog een nagezonden signaal dat het systeem met de vertrouwenspersoon binnen het Sociaal Werk verbeterd moet worden. We hebben geen nadere details ontvangen van wat er dan niet goed zou lopen. Zeker ook met het oog op de integriteitsschendingen in het verleden 70 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen en de afhankelijkheid en kwetsbare positie van deze groep lijkt het ons een prioriteit om de werking van de vertrouwenspersoon op korte termijn te verbeteren en stevig te verankeren in de nieuwe structuur. Hierover worden wij graag nog nader geïnformeerd. Het amendement van Groenlinks verdient een compliment qua doorzettingsvermogen, maar niet onze steun. Ik wil het debatje van zojuist niet overdoen, maar ik zal wel erkennen dat de financiële gang van zaken rondom dit voorstel niet de schoonheidsprijs verdient. Uiteraard krijgt het besluit wel onze steun. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: We hebben de afgelopen jaren intensief gesproken over hoe we het sociaal werk in Amsterdam willen organiseren en natuurlijk hebben we gesproken over Pantar. Ik mag u zeggen dat Pantar ook voor mij een dierbaar bedrijf is. Ik ben er vaak op bezoek geweest. Ik heb daarstraks in mijn andere bijdrage ook iets gezegd over de waarde die mensen ontlenen aan het doen van werk en hoe mooi dat eigenlijk ook is. De discussie die we tegelijkertijd over Pantar hier hebben gehad, heeft ook veel onrust teweeggebracht bij de mensen in de sociale werkvoorziening. Dat betreur ik. Daarom heb ik ook altijd gevonden dat we daarover met een zekere terughoudendheid moesten praten, omdat mensen anders al snel denken dat Pantar failliet gaat of wordt gesloten. Ik ben eerder positief kritisch geweest op de Sociaal Werkkoepel, op die nieuwe organisatie, maar ik voorzie nog wel een stevige aanloopperiode. Ik ben blij dat er in ieder geval een ruim budget is begroot om dat mogelijk te maken, maar ik wil wel weten van de wethouder of er nog mogelijke risico's aan zitten te komen of dingen waarmee we rekening moeten houden gezien de gemeentelijke organisatie. Ten aanzien van de positie van Pantar zag ik in de commissiebespreking nog heel veel onzekerheden over hoe we nu de governance gaan inrichten, maar de brief die het college heeft geschreven, neemt voor mij die onzekerheden wel weg. Pantar is niet degene die beslist hoe we het gaan doen. In de brief staat gewoon klip en klaar hoe we de governance gaan inrichten waaraan de raad van toezicht zich ook heeft gecommitteerd. Dat betekent onder andere inderdaad het goedkeuren van de begroting, de meerjarenbegroting, jaarrekening door het college, het goedkeuren van investeringsbeslissingen boven 250.000 euro, maar ook het goedkeuren van het beloningsbeleid voor de directie door het college. Dat brengt me op het punt waarover we de vorige keer een motie hebben ingediend, namelijk dat we vinden dat de directie van Pantar niet meer mag verdienen dan de wethoudersnorm. Dat blijven we natuurlijk vinden, ook als er een nieuwe directie aantreedt. Ik wil nadrukkelijk zeggen dat dat wat ons betreft ook echt een maximum is. Ik hoor heel graag van de wethouder of hij dat ook zo ziet. Wat mij optimistisch stemt, is dat er is meegewerkt vanuit Pantar en de raad van toezicht aan het Pantar 2.0 binnen de Sociaal Werkkoepel en dat betekent wat ons betreft inderdaad ook een wisseling van directie met nieuwe energie. Tegelijkertijd wil ik ook wel de directie dankzeggen voor datgene wat ze hier de afgelopen jaren heeft gedaan voor het vullen van de orderportefeuille, maar natuurlijk ook voor de inspanning die ze heeft geleverd om de verliezen van Pantar terug te dringen. Natuurlijk weten wij ook heel goed dat het lastig is voor SW-bedrijven in Nederland. Dat begrijpen we ook heel goed. Wat mij betreft is er nu vooral de noodzaak om door te gaan voor alle mensen die het nodig hebben. Dat betekent ook dat de sociale firma's veel meer in positie moeten worden gebracht. Daarover heb ik al heel vaak iets gezegd en moties voor ingediend. Dat moet wat mij betreft binnen de Sociaal Werkkoepel echt een goede plek gaan krijgen. En wij moeten als Amsterdam stevig regie gaan voeren op die Sociaal Werkkoepel. Ik wil natuurlijk graag vanuit de raad heel graag de vinger aan de pols houden en ik hoop dan 71 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen ook dat de wethouder mij kan toezeggen dat we ergens na de start, laten we zeggen na een periode van anderhalf jaar, een goede, degelijke evaluatie tegemoet kunnen zien waarbij nadrukkelijk de governance onderdeel vormt van die evaluatie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: De volgende stap in de inrichting van sociaal werk in deze stad, daarover hebben we het inderdaad vaak gehad. Het CDA heeft ook altijd gezegd dat hij het belangrijk vindt om het in stand te houden ondanks wat er landelijk gebeurt. We zijn er ook voor dat er gemeentelijk geld hiernaartoe gaat. We vinden wel dat dat zo veel mogelijk moet gaan naar de mensen voor wie het is bedoeld. We steunen nu de uitgangspunten die zijn opgesteld door het college en ook het idee van die Sociaal Werkkoepel. We zijn het ook eens met het financieringsmodel. En natuurlijk met het uitgangspunt dat wij als raad en gemeente meer grip kunnen krijgen op Pantar. Ten aanzien van die governance heb ik in de commissie wel aangegeven dat wij vinden dat het logischer is om toch te kiezen voor een bv en niet voor een stichting, want het is bij een stichting toch moeilijker of je moet je in allerlei bochten wringen om toch nog die controle uit te oefenen. Dat is bij een bv gemakkelijker. Maar goed, die discussie is gevoerd en die zal ik hier nu niet overdoen. Volgens mij is het suboptimaal. Ik heb dus ook geen motie, want die zou geen steun krijgen. Ik steun wel de oproep van de heer Boutkan om te zeggen dat we daarbij nog eens nadrukkelijk stilstaan bij de evaluatie. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Van de orde. Ik heb een amendement, maar daarin zit een klein foutje. Er staat stichting Pantal in plaats van Pantar. De VOORZITTER: Dat viel ons hier ook al op. U bent mij voor. Stelt u prijs op een gewijzigd amendement? Mevrouw ROOSMA: Ik zou het willen wijzigen, maar ik denk niet dat het nodig is het amendement opnieuw te printen. De VOORZITTER: Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement. Wethouder VLIEGENTHART: We beëindigen hier vandaag een heel lang traject. De heer Boutkan verwees er al naar. Ja, zeg ik in de richting van mevrouw Roosma. Dat doen we te elfder ure. Ik denk dat mevrouw Verheul dat ook zei. We doen dat te elfder ure, maar we doen dat volgens mij wel in een eendrachtige samenwerking tussen raad en college. Daarvoor wil ik u danken. Dit was geen gemakkelijk dossier. Het was een heel pittig dossier door de omstandigheden buiten Amsterdam en de bezuinigingen op de Wsw. Het was een pittig dossier omdat we te maken hadden met een nieuwe wet die we moesten invoeren en waarbij we stapje voor stapje hebben moeten kijken en hoe het nu goed gaat. En het was een lastig dossier omdat het gaat om een groep waarvoor elke verandering eigenlijk per definitie allereerst een bedreiging is. In die zin wil ik de raad graag bedanken voor de prudentie en de vasthoudendheid waarmee u dit proces samen met het college hebt uitgevoerd. En natuurlijk, op een aantal punten zijn we het oneens, 72 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen zeg ik in de richting van mevrouw Roosma. U had niet anders verwacht dan dat ik uw amendement negatief preadviseer. Maar ik denk dat we het eens zijn over de uitgangspunten en ook over de noodzaak van een werkkoepel, ook over de toekomst van Pantar als een vitale, maar kleinere organisatie in de uitvoering van sociaal werk. Daarmee gaan we de komende tijd ook aan de slag. Het zal niet eenvoudig zijn zeg ik in de richting van de heer Boutkan. Daarin heeft u groot gelijk. Ik zie gewoon in de uitvoering nog heel veel dingen die we werkenderweg moeten leren. Ik zeg dan ook graag toe dat we over anderhalf jaar de raad een uitgebreide evaluatie zullen toezenden zodat u daarvan in kennis wordt gesteld. Daarnaast zeg ik toe in de richting van mevrouw Verheul wat ik ook in de brief heb geschreven, dat ook de nieuwe governanceafspraken tussen de stichting Pantar en de gemeente bij de raad worden neergelegd. Dat zal nog voor het eind van dit jaar moeten gebeuren. Ik ben blij met de steun die hier is uitgesproken. Ik denk dat het heel goed is, dat het een goed signaal is naar de medewerkers van Pantar voor wie er hier hopelijk een einde komt aan een zeer onzekere periode. En over de beloning van de directie. De wethouder vindt dat de wethoudersnorm het maximum is. Uiteraard, zeg ik in de richting van de heer Boutkan. Dat ben ik volledig met hem eens en dat heb ik alle keren dat de heer Boutkan mij dat heeft gevraagd, bevestigd — en het was vandaag echt niet de eerste keer. Daar zit geen verschil tussen het lid Boutkan en de wethouder. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring. De heer BOUTKAN (stemverklaring): Wij zullen tegen het amendement van mevrouw Roosma stemmen. We begrijpen de intentie wel heel goed, maar we vinden het vooral belangrijk dat we nu doorgaan met Pantar op de ingeslagen weg. Daarom zullen we tegen het naar binnen halen van Pantar stemmen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310). Het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en het lid Ünver voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 246 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 73 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen De VOORZITTER: Nu zou mijn voorstel zijn om hier te schorsen waarbij vanavond eerst punt 6C aan de orde komt en dan de onderwerpen die horen bij wethouder Van der Burg. Agendapunt 34, het gewijzigde initiatiefvoorstel van mevrouw Poot, daarbij houden we het zoals afgesproken bij een stemverklaring, want wethouder Kock zal er vanavond niet kunnen zijn. De vraag van mevrouw Poot in het mondelingevragenuur over de ontwikkeling op het ADM-terrein, daarvan hebben we toegezegd dat die vragen schriftelijk worden beantwoord voor 21 maart. Ook hier hebben we het probleem dat wethouder Kock er vanavond niet zal zijn. U kunt begrijpen dat het mijn intentie is om vanavond de agenda af te maken, zodat u morgen weer op campagne kunt. De VOORZITTER: Dan schors ik nu de vergadering tot 19.30 uur. De VOORZITTER schorst de vergadering om 17.17 uur. 74 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen INDEX 126 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel … … … 70 235 Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden van het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente … …..….43 236 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan onze voeten’ van het lid Ernsting nnn onnnnneerenneeeerenneeeenenneeerneneneervenveenveenneerennne nn 237 Vaststellen van de gewijzigde Parkeerverordening 2013... nnee enn 17 238 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering Middenmeer Noord … nnen eenen enneneenenneeeenenneneenenneervenseneevennnnervennene evene DÛ 239 Vaststellen van de nota Parkeernormen Fiets en Scooter … nnn ene eene 04 240 Geheim ….…...nnnnnneenneen anneer enenenneen eneen enneneneeen eneen enerenneereneenenneenneenenve nennen enne 2 241 Kennisnemen van de brief over de stand van zaken met betrekking tot de meldplicht ELCA EE 242 Kennisnemen van de brief over afhandeling van motie 1479.16 inzake het voornemen de termijn voor vakantieverhuur te verkorten … nonnen ennen 18 244 Kennisnemen van de wijze van afhandeling van motie 1546.17 inzake een verbod op weerhaken en meervoudige haken.…… nnen enneerenennverenenneerenennene enen 1Ö 245 Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload Klantmanager’ ….…..…. nnen eneen ennnneerenneeereneneerenenvervenenvervenenvereenenveereennve eenen eneen ÖÁ 246 Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel …… nnn nerenneerenneen ene ensnereneen eneen sneren nnee P Ô 247 Bekrachtigen van de geheimhouding … … nnn ennen enneeeenenneerenennverreeneeee ene 20 248 Kennisnemen van de vastgestelde Subsidieregeling Evenementenfonds en het intrekken van de Bijzondere Subsidieverordening Evenementen … nn nnn. 23 249 Instemmen met het bestemmen van middelen voor economische structuurversterking voor het project WeMakeThe.City 2018-2020 … nnn 23 253 Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in Amsterdam 2014... nnen ennnnerenennverenennverenenneeernenneeeenenneeeenenneenveenneervennnernen nn 2 254 Instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie afvalinzameling … nnn nennen veneeerenenneerenenneereneneereveneerenenneereeenenenenenveere vennen ne 2O 256 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Amsterdam verdient een veilig sportklimaat” van het voormalig lid Yesilgöz-Zegerius en het lid Van Dantzig en kennisnemen van de bestuurlijke reactie … nnen eneen enneereneneerenenvervenenve evene 1 Ô 257 Instemmen met het beschikbaar stellen van een budget uit de algemene reserve van de Rve Zuidas voor een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de exploitatie van de filmzalen van Rialto in de VU-Campus nnn nnee eneen senen 2 258 Vaststellen van het bestemmingsplan eerste herziening Het Nieuwe Diep 2012 (herstelbesluit) … nnee enneneenenneeeenenneeernenneneenennenervennnnvenennenervennene nennen 2 259 Geheim ….....nnnnnnenenneenenneenenenenneenenneneneer eneen eneen ener eneereneenenneenneerenveen erneer 2 260 Vaststellen van het bestemmingsplan geluidverdeelplan Westpoort … … … … 21 262 Vaststellen van de 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012 21 263 Instemmen met de brief aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het provinciale inpassingsplan N247 … nnen enneneerenneeeen ennen ennveernenneeeevennenenne nn 2 Î 264 Vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt … …… 22 265 Vaststellen van het warmteplan Centrumeiland …… nnn nnee eneen eneen ene 22 266 Vaststellen van de gewijzigde plankaart Stedenbouwkundig Plan Elzenhagen Zuid 75 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen VRT EE} 279 Kennisnemen van de bespreking van het 1:1 opheffingsregime voor de Albert Cuyp/ Boerenwetering Garag® … nn nnen eneen eneen snereneerenneenennerennereneen eenen eneen OÓ 280 Kennisnemen van de reactie van het college op de inspraak en de daarop gewijzigde Handhavingsstrategie muziekgeluid horeca 2018 nnn 16 283 Vaststellen bestemmingsplan Geuzeveld West 2018 … nnee ennen 21 285 Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma, Van Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld … nnn nnen ennen eenen Od 286 Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van belastinginspecties rond het Leidseplein … ……....nnenneenenenneerenenneerenenvere enen OÛ 288 Actualiteit van het lid Boomsma inzake de uitkomsten van de onderzoeken over radicalisering … nnn onnnneneevenneerennenneenenneeeenennenernenneeenennenevennnneevennenevennneen 1 Ó 289 Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is 290 Actualiteit van de leden Ruigrok, Groot Wassink, Van Dantzig en Moorman inzake de grote stroomstoring van 9 en 10 maart. nennen enneeeerenneeernenneeern enen 2 302 Motie van de leden Boldewijn en Mbarkií inzake gelijk speelveld voor taxi's… … 37 303 Motie van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het betrekken van Amsterdammers bij de keuze van een nieuwe burgemeester … nnen Â2 304 Motie van de leden Boutkan en Ernsting, Meten is weten, registreer cijfers over etniciteit op basis van vrijwilligheid voor beter diversiteitsbeleid voor de gemeente Amsterdam … nonnen enen enen seneer eenen enennenneeenenenenennennsereenenenennennneenen eenen ÂO 305 Motie van het lid Groen inzake Kansen voor warmte in Middenmeer-Noord … …….51 306 Motie van het lid Vroege inzake fietsparkeernorm … … nnen eneen OD 307 Motie van de leden Boldewijn, Ernsting en Alberts inzake parkeervrije Frans Halsbuurt nnen en enene eener enennennenenerrenenennennnenern enen ennenneernve enen ennnne neen OD 308 Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld, Help Amsterdammers naar werk en meedoen aan de samenleving en verlaag de caseload van klantmanagers structureel … nnen enneneneenen en eereneneneer een enenennennne eeen enenennennnernen enen eneneneenen eenen ÓD 309 Amendement van de leden Groen en Roosma inzake Energiebank … … … 70 310 Amendement van het raadslid Roosma inzake het Uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel … nnn nnee eneen 14 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Belastingdienst, van 20 februari 2018 inzake bezwaar tegen de WOZ-waarde van huurwoningen … nnn nnn d Afschrift van een brief van het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie Oost, gericht aan wethouders Litjens en Choho, van 16 februari 2018 inzake het project Middenmeer Noord … nnn enneneneenen enen enneneenenenenennennenneereenenenennennseenen enen ennnnenerneeenenennneneerenenennnnne nen Ô Afschrift van een open brief van een burger, gericht aan het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, en aan de gemeenteraden van Haarlem, Amsterdam, Haarlemmermeer en Haarlemmerliede/Spaarnwoude, van 12 februari 2018 inzake de vraag of de gemeente Velsen al tien jaar geld heeft verdiend aan Recreatieschap Spaarnwoude … nnn annnnnenonneenen sereen sennverensnnverensnnvenrnsnneeenssneeerssnvenvn ennen senen Brief van de Participatieraad Amsterdam-Noord, gericht aan wethouder Van der Burg, van 2 maart 2018 inzake de capaciteit van sportverenigingen in Amsterdam-Noord …..….…..13 Brief van de Sociale Alliantie van 1 maart 2018 inzake de aanbieding van het manifest ‘Samen voor beter’, over lokale bijdragen aan het herstel en het behoud van bestaanszekerheid… nnen eer enneneneneer enen ennenene nennen enennenene eenn eeen ennennne nennen enen Brief van de Werkgroep Economie en Arbeidsmarkt van Lokaal FNV Amsterdam van 2 maart 2018 inzake de aanbieding van de notitie ‘Economie en Arbeidsmarkt’ … 13 76 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2018 inzake de keuze van het governance- en financieringsmodel van Sociaal Werk Amsterdam... 13 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake afhandeling motie 1185.17 van het lid Flentge over actie tegen achterstallig onderhoud9 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake de effecten van het beleid ‘Kansenaanpak Primair Onderwijs’, tevens uitvoering motie 1222.17 van de leden Moorman en Mbarki over betere ondersteuning van focusscholen Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2018 inzake het definitieve collegebesluit over het organisatieplan Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte (SWOR) … nnee ennen renner enneer eneen ennereneereneen eneen enernneeen vereren nnee |D Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling motie 501.16 van de leden Timman en Duijndam en voormalig lid Toonk over de visie op bescherming van persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam.12 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling motie 911.17 van het lid Bosman over het netjes plaatsen van warmtepompen … nnen eneen eee eren eneen eeen eneneneeeneeereeneneneeenne eener eneen vereen Ò Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake afhandeling moties 1659, 1660, 1661, 1663, 1664,1665 en 1667.17 over de Verordening Parkeerbelastingen 2018 en de Parkeerverordening 2013 … 4 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op het advies van de Amsterdamse Kunstraad over het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020 … nnee Ó Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de bestuurlijke reactie op motie 723.17 van het lid Vink over extra verstedelijkingsruimte door afwaardering van wegen … u annnnnennnneerenneeeenenneeernenneeeenenneeernenneenenennneen ennen D Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de stand van zaken betreffende de afhandeling van motie 1501.17 van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over de uitbreiding van de adviescommissie etnisch profileren en afhandeling motie 1502.17 van de leden Groot Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over systematische monitoring van politiecontroles… ………..6 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake mogelijkheden om zonneweides te realiseren langs spoor- en rijkswegen naar aanleiding van de toezegging in de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Bosman en Vink van 11 januari 2017 …..nnnnnnnneenenennenreneneeeenenveerenennereenenvee renee D Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 1095.15 van het lid Vroege over stewards voor touringcars en afhandeling motie 1719.16 van de leden Nuijens, Ernsting en Boutkan over sturen op kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer … ……….….….….....…….D Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 1236.16 van het lid Nuijens over het onderzoek naar manieren om sociale huurwoningen te verkopen aan sociale huurders nnee nennen enne: 8 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake afhandeling motie 819.17 van de leden Guldemond, Torn en Flentge over het oplossen van knelpunten voor erfgoed en afhandeling motie 528.17 van de leden Bouchibti, Dijk, Boomsma en Duijndam over historische winkelpuien … nnn ennneeen ennen Ô Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1174.17 van het lid Groen over vastgoed 'DMOPS bij verkoop’ … …..8 71 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1239.17 van het lid Torn over richtlijnen betreffende elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages … nnen ennen ennneernenneeernenneneenenneenveennneere 1 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1245.17 van de leden Nuijens en Poorter over extra realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten voor kwetsbare groepen … nnn ennen Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1253.17 van het lid Flentge over vervanging van ziekmakende WONINGEN … anneer enneneerenneenerenneerrevenneeeenenneeernenneeerneneeernennever venne eern ennn vervennee nennen Ö Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1288.17 van de leden Flentge, Moorman, Groot Wassink en Van Soest over ‘Als ik iets voor de stad kan doen, zal ik het doen’ … nnn eneen} Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1428.17 van de leden Nuijens, Poorter, Hammelburg, Flentge, Dijk, Van Lammeren, Boomsma en Van Soest over de Jaarbeschouwing van de Kinderombudsman Metropool Ombudsman … nnen eennerenneer eneen eenereneer ennen 1Q Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 1539.17 van de leden Vink en Poorter over de oplegger bij het Regionaal Actieprogramma (RAP) Wonen 2016-2020 … nnn ennen ennen ennen 10 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 521.16 van de leden Van Dantzig en Moorman en voormalig lid Van der Ree over opt out vakantieverhuur voor VVE'S …… nnen enneeeeneneeer eene: 8 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 740.17 van het lid Groot Wassink over een gemeentelijke wooncoöperati® … nnn ennen reneeeenennverenenneeeenenneeernenneeernenneeeenennnneenenneverv ennen ennen Ö Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake afhandeling motie 925.17 van het lid Boomsma over het onderzoek van het vertrek van gezinnen uit de stad en afhandeling motie 1540.17 van de leden Moorman, Nuijens, Van Lammeren en Van Soest over gezinswoningen binnen 40-40-20 nn. 9 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake nadere informatie over de opzet van het onderzoek of de pc-regeling voldoende aansluit op het ICT-gebruik in het onderwijs door scholen … …… nnn eneen eneen snerenneer eneen eneen neer ennn Ô Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake afhandeling motie 150.17 van de leden Ernsting en Vroege over het informatiebeveiligingsbeleid… … nnen eneerenenneerenenereenenvervenenenveenenvere eneen | 3 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de stand van zaken betreffende de uitvoering van motie 816.11 van de voormalige leden Van der Ree, Mulder en Van Drooge over de uittreding van Amsterdam uit de Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Vinkeveense Plassen … 12 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de voortgang van de ontwikkelingen en aanpak naar aanleiding van de schietpartij op 26 januari 2018 op Wittenburg in Amsterdam Centrum … nonnen onneeeeneneeeen senen 12 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake indiening van een volksinitiatief, getiteld ‘Wij willen onze burgemeester kiezen! … … nnn eneen ennen ennen eene reenerenenen 12 Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de afdrachtregeling van de SP... eeneensnereneen eneen eenernneeernenen ennen ee nf Á Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de afhandeling van motie 1532.17 van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok over de 78 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen uitwerking van de mogelijkheden voor wijzen van agendering van onderwerpen door stadsdeelcommissies in de raadscommissies … anneer ennneeer eneen ennen ennen 1À Brief van KBO-PCOB en Patiëntenfederatie Nederland van 26 februari 2018 inzake de aanbieding van het ‘Pleidooi voor een ouderenvriendelijke samenleving’ … … 7 Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 26 februari 2018 inzake het sluitingsbeleid naar aanleiding van de handgranaatincidenten. … … nnee. Ó Brief van wethouder Choho van 13 maart 2018 inzake een toelichting op het kredietbesluit routeoptimalisatie afvalketen naar aanleiding van de toezegging in de vergadering van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 …… 15 Brief van wethouder Kock van 7 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over het ADM-terrein, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Werk en Economie op 21 februari 2018 nennen eneen eenene nennen enennennne nennen enennennneeeenenennen eenn | Á Brief van wethouder Litjens van 12 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over Middenmeer Noord, gesteld door het lid Vroege in de vergadering van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 …… 14 Brief van wethouder Litjens van 5 maart 2018 inzake afdoening van toezeggingen betreffende de eindevaluatie van de organisatieontwikkeling 2014-2016 … … 10 Brief van wethouder Van der Burg van 12 maart 2018 inzake aanvullende informatie over de investeringsnota Reimerswaalbuurt naar aanleiding van een vraag over sloop en nieuwbouw, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening van 7 maart 2018 nnen ene nenenen eneen eneen enen enenenenenenenenenen vereen |D Brief van wethouders Litjens en Choho van 5 maart 2018 inzake de aanbieding van een afschrift van de brief van JCDecaux van 7 februari 2018, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, inzake de omgang met bewegende reclamebeelden in de openbare ruimte … anneer ennneneenenneeervennenervennevervennevervennennveennneennneenn fÎ Brieven van een burger van februari 2018 inzake de fraudezaak rond de bouw van Stadion Amsterdam ArenA … nnn onnenneersnneeren oneens enneeren sneven snnveerssnnenvennsveensnnee rd Raadsadres van de Bewonerscommissie Uitermaas van 27 februari 2018 inzake toewijzing van bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat, Kennedylaan, Dintelstraat en Uiterwaardenstraat, in het bijzonder voor bouw in de tuinen … … 7 Raadsadres van de Huurdersvereniging Centrum van 6 maart 2018 inzake het treffen van maatregelen om de groei van toerisme af te remmen … nnee nennen | Î Raadsadres van de Stichting Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam-Noord van 6 maart 2018 inzake aandacht voor de situatie in het landelijk gebied van Amsterdam- Noord in het kader van het nieuwe bestuurlijk stelsel … nnee nennen enen 1 Raadsadres van de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht van 27 februari 2018 inzake het streven naar jongeren op gezond gewicht …… nonnen ennen enneeeenenneereeeeeneeene Raadsadres van de Werkgroep Bomenbescherming Amsterdam van 14 februari 2018 inzake de instelling van de Adviescommissie Beschermwaardige Houtopstanden tegen de onnodige bomenkap in de stad… nnen ennenervenneneenenneneenennenee rennen enn Raadsadres van de Wijkraad Zuid-West Amsterdam van 28 februari 2018 inzake bezwaar tegen het besluit tot naamswijziging van het Stadionplein in het Johan Cruijffplein … ….7 Raadsadres van een burger van 12 maart 2018 inzake een herzien voorstel ‘Ban de koets van Van Lammeren’ … nnn onnnnnennerr eenen enneneneneenenenennennnerrenenenennenener verres 1 Á Raadsadres van een burger van 16 februari 2018 inzake het minder belastend maken van het proces voor het lotingssysteem voor kinderen uit groep 8 nnn ennen 3 Raadsadres van een burger van 20 februari 2018 inzake het Havenstraatterrein… ….….……8 Raadsadres van een burger van 21 februari 2018 inzake de invoering van tijdelijk behoud van de inschrijfduur van de woning … nnn ennnnenrennnnervennnervennenervennenernennnnven ennen en D 79 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen Raadsadres van een burger van 25 februari, 1 en 3 maart 2018 inzake een conflict met Camelot over een woning op de Flierbosdreef … nnen eene ennnerenneen eenen f. Raadsadres van een burger van 4 maart 2018 inzake de reactie van Waternet over het verzoek om compensatie voor jarenlange wateroverlast in een berging … … 11 Raadsadres van een burger van 6 maart 2018 inzake de geplaatste betonblokken op het ES Raadsadres van een burger van 7 maart 2018 inzake het beleid van Amsterdam ten aanzien van de milieuzone voor scooters … nnn ennennneenen enen eenennneeren eeens | 2 Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. van 20 februari 2018 inzake een rookvrije binnenstad … noen eer enneeeerenneeeenenneeernenneeernennveeenenevennennvernennee nd Raadsadres van twee burgers van 28 februari 2018 inzake het voortbestaan van de oude plataan in de tuin van het perceel Amsteldijk 60 … nnee ennen f. Raadsadressen van burgers van 4 maart 2018 inzake het behoud van het Pianola Museum nanne eneneeneneneeevensennenenenenenenenenennnne nennen enennenne nere eernennene eenen 1 3 80
Raadsnotulen
80
test
Bezoekadres | x Gemeente Bezoele Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 | x amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Aan de leden van de gemeenteraad Datum 12 juni 2019 Behandeld door B. Vogelvang Kopie aan Bijlage Onderwerp Afhandeling motie (nr. 496.19) mw Bloemberg-Issa inzake uitkeringen sneller overzetten naar slachtoffer Geachte leden, Op 17 mei 2019 werd motie (nr. 496.19) van het raadslid mevrouw Bloemberg-lssa aangenomen, inzake de Halfjaarrapportage Veilig Thuis ((bij huiselijk geweld uitkeringen sneller overzetten naar slachtoffer) (Gemeenteblad afd. 4, nr. 443). De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders zich in te zetten om vanuit de gemeente Amsterdam experimenten te realiseren om, wanneer er sprake is van huiselijk geweld, uitkeringen en toeslagen sneller om te zetten van de dader naar slachtoffers in de opvang. De motie van het raadslid mevrouw Bloemberg-Issa sluit aan op de brief van minister Hugo de Jonge van 19 april 2019 aan de colleges van de centrumgemeenten vrouwenopvang. Hierin beschrijft de minister een aantal knelpunten bij de instroom, het verblijf, en de uitstroom van vrouwen in de vrouwenopvang. Deze knelpunten worden geconstateerd in rapportages van de inspecties Toezicht Sociaal Domein (‘Moeder en kind verlaten de opvang; (wie) is dat een zorg?’, mei 2017) en van de Nationale ombudsman (‘Vrouwen in de knel’, juli 2017). In zijn brief kondigt de minister onder andere een reeks maatregelen aan voor knelpunten die die op landelijk niveau aangepakt moeten worden. Deze maatregelen zijn voorbereid door een landelijke werkgroep ingericht met vertegenwoordigers van de ministeries van VWS, SZW, BZK, Financiën, de Belastingdienst, de SVB, de VNG, de gemeente Utrecht, Federatie Opvang, diverse aanbieders en een ervaringsdeskundige. Deze werkgroep heeft oplossingen voor de volgende knelpunten als Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 22 juni 2019 Pagina 2 van 3 prioriteiten gesteld: a. Schulden, en dan met name de schulden die voortvloeien uit de verstrekking van uitkeringen en toeslagen vanuit vitvoeringsorganisaties (niet zijnde de gemeenten), 2. Wonen en 3. Samenwerking vrouwenopvang en IND. De motie van het raadslid mevrouw Bloemberg-lssa sluit aan op prioriteit 1, schulden. Om (het ontstaan en oplopen van) schulden te voorkomen, is belangrijk dat de vrouw de verschillende uitkeringen en toeslagen waar zij recht op heeft, zo snel mogelijk ontvangt. Daartoe moet het werkproces worden ingekort om bij huiselijk geweld uitkeringen, zoals de kinderbijslag en het kindgebonden budget (sneller) over te zetten van de man naar de vrouw. Met dit verkorte werkproces moet eerst op kleine schaal worden proefgedraaid. Hiermee wordt op landelijk niveau een oplossing gezocht voor dit knelpunt. De kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag worden | namelijk door de landelijke overheid verstrekt, en het college heeft daar geen invloed op. In Amsterdam wordt opvang van slachtoffers van huiselijk geweld in opdracht van de gemeente gerealiseerd door de Blijf Groep. De gemeente ontvangt hiervoor geoormerkte middelen van het Rijk (Doeluitkering Vrouwenopvang) . De Blijf Groep Amsterdam heeft als lid van de Federatie Opvang deelgenomen aan de landelijke werkgroep, en is nauw betrokken geweest bij het opstellen van het nieuwe, ingekorte werkproces, in samenwerking met de Belastingdienst en de Sociale Verzekeringsbank. Dit nieuwe werkproces is in concept gereed en wordt op dit moment door de ministeries nader uitgewerkt. Zoals gezegd wordt als voorbereiding op de implementatie van dit nieuwe werkproces een experiment ingericht om het te testen. Dit gebeurt in de tweede helft van 2019. De Blijf Groep Amsterdam is ook betrokken bij het opstellen van dit experiment en zal hieraan zeker meedoen. Het is belangrijk dat de Blijf Groep de oplossing voor dit landelijke knelpunt zelf test, zodat vrouwen in de opvang hiervan zo spoedig mogelijk kunnen profiteren, evenals vrouwen in andere opvanghuizen binnen de Federatie Opvang. Ik verwacht u begin 2020 te kunnen berichten over de voortgang en (eerste) resultaten van dit experiment. Hierboven heb ik opgemerkt dat de kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag door de landelijke overheid worden verstrekt en dat het college daar geen invloed op heeft. Het college heeft daarentegen wel invloed op de verstrekking van de bijstand en minimavoorzieningen: Wanneer een slachtoffer van huiselijk geweld in Amsterdam bij Blijf Groep wordt opgevangen, dan verstrekt het college de vitkering aan diegene als ware het een alleenstaande of alleenstaande ouder. Binnen de directies Werk, Participatie en Inkomen is er een Team Speciale Taken, dat bestaat uit dedicated medewerkers, die de ondersteuning verlenen aan personen die bij de Blijf Groep worden opgevangen. Dit team heeft goede werkafspraken en korte lijnen met de Blijf Groep. Hierdoor kan een bijstandsuitkering snel ‘omgezet worden’ vanaf het moment dat een slachtoffer bij de Blijf Groep terechtkomt. Gemeente Amsterdam Datum 12 juni 2019 Pagina 3 van 3 In die gevallen dat het slachtoffer van huiselijk geweld nog in dezelfde woning als de dader verblijft, maar wel de intentie heeft deze woning snel te verlaten, dan kan het college maatwerk toepassen. Het college kan dan op basis van de omstandigheden en mogelijkheden van het | slachtoffer — in afwijking van de geldende regels en voorwaarden — een uitkering en | minimavoorzieningen, verstrekken aan het slachtoffer, alsof deze in Blijf Groep of elders verblijft. | Met de deelname aan het landelijk experiment en de toezegging u hier over begin 2020 verder te | informeren, beschouw ik de motie hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, Simone Kukenheim Wethouder
Motie
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 395 Publicatiedatum 10 april 2019 Ingekomen onder V Ingekomen op woensdag 3 april 2019 Behandeld op woensdag 3 april 2019 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake het rapport "Verduurzaming warmtevoorziening met warmtenetten" van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Zoek naar draagvlak) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport “Verduurzaming warmtevoorziening met warmtenetten” van de rekenkamer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 395) Constaterende dat: — Het College draagvlak voor de energietransitie belangrijk vindt; — De coalitiepartijen in de Banne op slechts 28,2% van de stemmen kon rekenen bij de laatste verkiezingen. Overwegende dat: — Ergenoeg andere buurten zijn waar het College wel op een substantieel deel van de kiezers kan rekenen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De energietransitie tijdens deze bestuurstermijn alleen in gang te zetten in buurten waar een substantieel deel van de kiezers GroenLinks, D66, PvdA en SP heeft gestemd en daarmee dus o.a. de Banne te ontzien. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1395 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2021 (Prioriteren verkeersveiligheidsverbetering Burgemeester Roëllstraat) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021, Constaterende dat: — De verkeersveiligheidssituatie op meerder plekken van de Burgemeester Roëllstraat al jaren erbarmelijk is; -— Er reeds maatregelen zijn getroffen om de verkeersveiligheid op de kruising van de van Leeuwenstraat en de Burgemeester Roëllstraat te verbeteren; Overwegende dat: — _ Naast het kruispunt van de van Leeuwenstraat en de Burgemeester Roëllstraat de verkeersveiligheid op andere plekken van de Burgemeester Roëllstraat verbeterd dient te worden, bijvoorbeeld op de kruising met de Burgemeester Rendorpstraat; — De Burgemeester Roëllstraat een belangrijke route is voor veel bewoners uit Nieuw-West voor de bereikbaarheid van het Centrum en de Ring; — Er onderzocht dient te worden hoe de verkeersveiligheid hier verbeterd kan worden met een minimale impact op de verkeersdoorstroom. Besluit: Het een topprioriteit te maken om de verkeersveiligheid op de Burgemeester Roëllstraat te verbeteren, daarbij rekening te houden met de invloed op de doorstroom, en deze te dekken uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds en op te nemen onder 5.7.7, tabel 11. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz 1
Motie
1
train
2 gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 22 april 2021 Portefeuille(s) Grondzaken Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door G&O, Pim Sanders, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 155.21 van de leden Boomsma c.s: betrek een externe partij ook bij het vaststellen van de hanteren herbouwkosten en de voorgestelde wijze van indexering en motie 159.21 van de leden Naoum Néhmé c.s.: overnemen aanbevelingen van de Stichting Economisch Onderzoek in BSQ 2022 beide moties in relatie tot het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 10 maart 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 13 — “Kennisnemen van het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten en de buurtstraatquotes 2021” — de moties 155.21 en 159.21 aangenomen. Motie 155.21 In motie 155.21 van de leden Boomsma (CDA), Naoum Néhmé (VVD), Bloemberg-Issa (PvdD), Van Schijndel (FvD), Van Soest (PvdO), Ceder (CU), Kilig (DENK) en Nanninga (JA22) wordt het college gevraagd om bij de herijking van de herbouwkosten voor het vaststellen van de buurtstraatquotes een externe partij niet alleen kritisch mee te laten kijken naar het opstellen van de nieuw te construeren syntax, maar ook naar de gekozen herbouwkosten zelf, alsmede naar de voorgestelde wijze van indexering, en dus ook op dat vlak een jaarlijkse second opinion te laten opstellen. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: Ten behoeve van het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2022 zal de gemeente de herbouwkosten dit jaar herijken, in lijn met de aanbeveling van SEO. De nieuw op te stellen herbouwkosten zullen tevens worden onderworpen aan een second opinion, vitgevoerd door een extern en onafhankelijk bouwkostenbureau. De te hanteren indexatiemethode voor de herbouwkosten zal eveneens worden onderworpen aan een second opinion. Motie 159.21 In motie 159.21 van de leden Naoum Néhmé (VVD), Boomsma (CDA), Ceder (CU), Van Soest (PvdO), Bloemberg-Issa (PvdD) en Kili (DENK) wordt het college gevraagd: 1. Alle aanbevelingen van zowel de Stichting Economisch Onderzoek als ook die van prof. dr. H. L. F. de Groot over te nemen; Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 april 2021 Pagina 2 van 2 2. Zo snel mogelijk de nieuw geconstrueerde syntax laten toetsen door een externe deskundige zodat de foutgevoeligheid van het systeem voor berekening van de herbouwwaarde tot een minimum wordt teruggebracht; 3. Hierover uiterlijk in @3 2021 aan de raad te rapporteren Evenals in voorgaande jaren is adviesbureau SEO Economisch Onderzoek voor de externe toetsing gevraagd om de uitvoering van het beleid en de berekening van de buurtstraatquotes 2021 te beoordelen. Door hoogleraar Regionaal Economische Dynamiek H.L.F. de Groot van de Vrije Universiteit is daarop een second opinion uitgebracht. Naast een aantal conclusies doet SEO in haar rapport een aantal aanbevelingen, te weten: a. Koppelhet versiebeheer van de syntax aan het versiebeheer van de documentatie en werk zoveel mogelijk met één integraal document om consistentie te borgen; b. Investeer in een procesbeschrijving voor de OlS-syntax en groepeer binnen deze syntax veranderingen over de jaren, zoals bijvoorbeeld indexatie van herbouwkosten, op een centrale plek; c. Expliciteer de in de toepassing gemaakte keuzes in een geactualiseerde versie van het beleidsdocument en in de overige interne documentatie; d. Paste allen tijde het ‘vier-ogen-principe’ toe bij de bouw en het beheer van de syntax, bij berekeningen en bij verwerking van resultaten, test daarnaast of meerdere werknemers binnen de organisatie de berekening kunnen uitvoeren en/of overnemen; e. Bouw een syntax waarin het bepalen van de herbouwkostenfuncties en de herbouwkosten van individuele objecten geïntegreerd is. Dit minimaliseert de foutgevoeligheid van het ‘hard’ overtypen van de parameters van de herbouwkostenfuncties; f. Vergelijk de uitkomsten van de berekeningen in aantallen objecten per erfpachtrecht, buurtstraat, en voor het totaal aantal objecten met voorgaande jaren. Eventuele verschillen dienen overeen te komen met de verandering in de woningvoorraad of anderszins uitlegbaar zijn (bijvoorbeeld door wijziging in beleid). De heer De Groot onderschrijft de aanbevelingen van SEO om: e in het komende jaar verder te investeren in een verbeterde vastlegging van de gevolgde procedures ten behoeve van overdraagbaarheid van specifieke kennis voor uitvoering van het beleid; e bijde herijking van de herbouwkosten de syntax opnieuw op te bouwen en daarbij de suggesties van SEO ter harte te nemen, omdat dit niet alleen de foutengevoeligheid reduceert, maar ook de overdraagbaarheid naar toekomstige medewerkers bevordert; e de herijking van de herbouwkosten zo snel mogelijk ter hand te nemen en e zosnel mogelijk een externe partij kritisch mee te laten kijken in de nieuw te construeren syntax. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: Alle aanbevelingen van SEO Economisch Onderzoek als ook die van prof. dr. H. L. F. de Groot (ad 1) zullen worden overgenomen. Zo zullen voor de versie 2022 en volgende versiebeheer van de syntax en documentatie aan elkaar worden gekoppeld en zal met een integraal document worden gewerkt (ad a). Daarnaast zal een procesbeschrijving worden opgesteld voor de OlS-syntax, waarin de jaarlijkse mutaties van onder andere de herbouwkosten zullen worden opgenomen (ad b.). De in de toepassing gemaakte keuzes zullen uitgebreider worden beschreven in het Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 april 2021 Pagina 3 van 2 beleidsdocument (ad c.). Er zal voor de versie 2022 en volgende worden gewerkt aan een nieuwe syntax, waarin het bepalen van de herbouwkostenfuncties en de herbouwkosten van individuele objecten geïntegreerd is (ad e). Uitkomsten van de berekeningen zullen met elkaar worden vergeleken in aantallen objecten per erfpachtrecht, buurtstraat, en voor het totaal aantal objecten met voorgaande jaren (ad f). Toepassing van het vierogen-principe (ad d) is inmiddels geïmplementeerd in de beheer- en werkprocessen. Daarnaast zal in het komende jaar verder worden geïnvesteerd in een verbeterde vastlegging van de gevolgde procedures ten behoeve van overdraagbaarheid van specifieke kennis voor uitvoering van het beleid en zal worden gestart met de herijking van de herbouwkosten. Bij de uitvoering van het proces voor de opstelling van het beleid grondwaardebepaling voor het komend jaar zal rekening worden gehouden met het zo vroeg mogelijk in het proces laten toetsen van de nieuw geconstrueerde syntax door een externe deskundige, zodat de foutgevoeligheid van het systeem voor berekening van de herbouwwaarde tot een minimum wordt teruggebracht. De openstaande aanbevelingen zullen als expliciete aandachtspunten tijdens de nog uit te voeren toetsing worden meegeven (ad 2). In het derde kwartaal van 2021 zal de raad worden geïnformeerd over de effecten van de bovengenoemde activiteiten en de voortgang van de nota voor het jaar 2022, maar ook over het vervolg van het proces zult u worden geïnformeerd (ad 3). Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Ge e | (ado oh Ene - Ne i In Marieke van Doorninck, Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
train
VN2023-021220 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten ek X Gemeente 9 en Erfgoed WV % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Woningbouw Agendapunt 3 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Behoud betaalbare huurwoningen. Toezicht op afspraken met particuliere partijen en de aanbevelingen overnemen. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren, 1. _Kenniste nemen van het rapport van de rekenkamer, getiteld Behoud betaalbare huurwoningen. Toezicht op afspraken met particuliere partijen. 2. De drie aanbevelingen uit het rapport over te nemen. 3. Hetcollege van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te voeren. 4. Het college van burgemeester en wethouders te vragen om: 4.1. een plan van aanpak te maken voor de opvolging van de aanbevelingen en dit plan van aanpak binnen een half jaar aan te bieden aan de gemeenteraad; 4.2. te rapporteren over de resultaten als de aanbevelingen zijn vitgevoerd; 4.3. jaarlijks tussentijds te rapporteren over de stand van zaken van de uitvoering van de aanbevelingen als dit langer dan een jaar duurt. Wettelijke grondslag Gemeentewet artikel 185 lid 4, Bestuurlijke achtergrond De gemeente Amsterdam wil dat betaalbare huurwoningen betaalbaar blijven. Daarvoor maakt de gemeente onder meer afspraken met particuliere eigenaren van nieuwgebouwde betaalbare huurwoningen: ontwikkelaars en investeerders. Sinds 2015 heeft de gemeente voor ruim 7.500 woningen afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan over de hoogte van de huur. Ook gaan de afspraken over het niet mogen verkopen van deze huurwoningen. De rekenkamer onderzocht in hoeverre de gemeente grip heeft op de naleving van deze afspraken door particuliere eigenaren. Om te zorgen dat eenmaal gebouwde betaalbare huurwoningen ook betaalbaar blijven, heeft de gemeente Amsterdam sinds 2017 het beleid om hierover altijd afspraken te maken. De gemeente Amsterdam heeft grotendeels grip op de naleving van deze afspraken van na 2017. De woningen waarvoor afspraken zijn gemaakt vóór 2017 (en in het bijzonder vóór 2015) zijn echter niet volledig in beeld. Volgens de ambtelijke organisatie gaat het waarschijnlijk om een beperkt aantal woningen. Vóór 2017 werden namelijk weliswaar afspraken gemaakt, maar het was nog geen vast beleid om dit te doen waardoor dit niet frequent zou zijn voorgekomen. Verder is er geen overzicht beschikbaar van betaalbare huurwoningen waarvoor afspraken zijn gemaakt in zogenoemde anterieure overeenkomsten. Dit gaat om ongeveer 1.000 woningen (die nog niet zijn opgeleverd). Het toezicht op de naleving van deze afspraken is ook nog niet belegd binnen de ambtelijke organisatie. Tot slot kampt de verantwoordelijke afdeling voor het toezicht al jaren met een capaciteitstekort. Hoewel het gehouden toezicht op dit moment grotendeels grip oplevert, ziet de rekenkamer het risico dat het toezicht niet voldoende toekomstbestendig is. Gegenereerd: vl.15 1 VN2023-021220 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Rekenkamer % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter advisering aan de raad Naar aanleiding van dit onderzoek doet de rekenkamer drie aanbevelingen. De eerste aanbeveling is dat de gemeente duidelijk moet maken hoe álle afspraken in de gaten worden gehouden. Het gaat dan ook om de afspraken die niet in erfpachtvoorwaarden staan zoals de anterieure overeenkomsten. De tweede aanbeveling van de rekenkamer is dat de gemeente moet voorkomen dat afspraken uit beeld raken. Gemaakte afspraken moeten niet alleen nu, maar ook over 25 jaar nog eenvoudig zijn terug te vinden. Ten derde beveelt de rekenkamer aan dat de gemeente een duidelijk toezichtstrategie maakt voor het controleren van gemaakte afspraken en voor de uitvoering daarvan passende ambtelijke capaciteit beschikbaar stelt. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-072684 o1 Gemeenteraadflap (pdf) AD2023-072686 o2 Aanbiedingsbrief aan de gemeenteraad (pdf) 03 Bestuurlijk rapport Behoud betaalbare huurwoningen. Toezicht op AD2023-072685 afspraken met particuliere partijentuvurlijk rapport Behoud betaalbare huurwoningen-def. pdf (pdf) AD2023-072678 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jurriaan Kooij, telefoon: 06 - 82 40 88 24, e-mail: [email protected] Gegenereerd: vl.15 2
Voordracht
2
train
NSS RN Oe Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 In opdracht van: WPI Projectnummer: 19006 Soufyan Ahamiane Laure Michon Renske Hoedemaker Clemens Wenneker Jeroen Slot Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0402 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl [email protected] Amsterdam, september 2019 Foto voorzijde: busoverkapping Centraal Station, fotograaf Jennie van Lenthe (datum onbekend) 2 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Inhoud Inleiding 5 Deel | 7 1 Definities 7 1.1 Grens laag inkomen in 2018 7 1.2 Lichte daling percentage lage inkomens 7 1.3 Minimahuishoudens hebben laag inkomen en weinig vermogen 8 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief 9 2.1 Daling lage inkomens zet in Amsterdam het sterkst door 9 2.2 Langdurige armoede stijgt licht 10 2.3 Steeds minder kinderen in huishoudens met laag inkomen 10 2.4 Aandeel lage inkomens onder huishoudens met een oudere hoofdkostwinner stabiel 11 3 Minimahuishoudens 13 3.1 Ruim een vijfde Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen 14 3.2 Zeventien procent minimahuishoudens in Amsterdam 14 3.3 Vermogen lage inkomens varieert naar hoogte en bron inkomen 15 3.4 Bij een laag inkomen horen huishoudens met kinderen vaker tot de minima 17 3.5 Hoog armoedepercentage onder huishoudens met een uitkering 17 3.6 Zelfstandigen zonder personeel vaker minima dan zelfstandigen met personeel 19 3.7 Eenoudergezinnen en alleenstaanden relatief vaak minima 20 3.8 Huishoudens met een jonge hoofdkostwinner zijn vaker minima 21 3.9 Tachtig procent van de minimahuishoudens ontvangt huurtoeslag 24 3.10 Minimapercentage hoogst in stadsdeel Zuidoost 25 3.11 Verhoudingen tussen stadsdelen grotendeels stabiel 26 3.12 Twee derde minimahuishoudens is langdurig arm 27 4 Personen in minimahuishoudens 31 4.1 Achttien procent Amsterdammers heeft een laag huishoudinkomen 32 4.2 Vijftien procent Amsterdammers leeft in een minimahuishouden 33 4.3 Vrouwen leven vaker dan mannen in een minimahuishouden 33 4.4 Grote verschillen in armoedepercentage naar leeftijd 34 4.5 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaakst minima 35 4.6 Hoge armoedepercentages onder ouderen in West, Oost en Zuidoost 36 4.7 Amsterdammers met niet-westerse migratieachtergrond relatief vaak minima 38 4.8 Hoog armoedepercentage onder kinderen en ouderen van niet-westerse herkomst 39 5 In- en uitstroom 42 3 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 5.1 Recente afname aantal minima vooral een gevolg van verminderde instroom 42 5.2 Meeste in- en uitstroom een gevolg van inkomensverandering 43 5.3 Veel beweging rondom armoedegrens 43 5.4 Hoge uitstroompercentages bij werk als belangrijkste inkomensbron 44 5.5 Helft van uitstroom tussen 2011 en 2012 blijkt duurzaam 46 5.6 Vooral jongeren en personen in loondienst stromen duurzaam uit 47 5.7 Inkomen in de jaren na uitstroom blijft relatief laag 48 5.8 Jongeren en paren zonder kinderen relatief vaak “nieuwe” instromers 50 Deel Il 53 6 Toekenningen en bereik minimaregelingen 53 6.1 Berekening bereik minimaregelingen 53 6.2 Stadspas 56 6.3 Collectieve zorgverzekering 59 6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar vervoer 62 6.5 Scholierenvergoeding 65 6.6 Kindbonnen: kleding-, speelgoed- en babybonnen 68 6.7 Verzamelbereik kindvoorzieningen 70 6.8 Totaalbereik minimahuishoudens 72 6.9 In- en uitstroom totaalbereik 72 Samenvatting en conclusie 76 Bijlage Verantwoording data 81 4 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Inleiding Elk jaar publiceert OIS de Amsterdamse armoedemonitor in opdracht van WPI; dit jaar verschijnt de 21° editie. Deze publicatie dient twee doelen: (1) het in kaart brengen van de minimapopulatie en ontwikkelingen daarin, en (2) het berekenen van het bereik van gemeentelijke minimaregelingen. De gemeente Amsterdam ondersteunt minimahuishoudens door hen zo veel mogelijk te activeren om de weg naar werk (terug) te vinden; maatschappelijke participatie te stimuleren; en de inkomenspositie van deze huishoudens te versterken. De jaarlijkse Amsterdamse Armoedemonitor is een belangrijk instrument om de groep minima in kaart te brengen. Ook helpt de monitor bij het signaleren van nieuwe risico's. Sinds de 20° editie! is de Armoedemonitor gebaseerd op het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van CBS. Het IIV bevat gegevens over de totale bevolking van Nederland en daarmee van Amsterdam (zie bijlage). Het IIV bevat gegevens voor de jaren 2011 t/m 2016 en voorlopige gegevens voor 2017. In de Amsterdamse Armoedemonitor 2018 worden de gegevens over de minimapopulatie voor de periode 2011-2017 gepresenteerd in Deel |: de ontwikkeling van armoede in Amsterdam en de kenmerken van Amsterdammers met een laag inkomen en van minima. Bij het toetsen van het inkomen wordt gekeken naar de hoogte van het huishoudinkomen. De grens voor een laag inkomen ligt in Amsterdam op 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Minimahuishoudens hebben behalve een laag inkomen ook weinig vermogen: tot de vermogensgrens voor de bijstand. Een belangrijke opmerking bij de hier gepresenteerde cijfers is dat de gegevens voor het meest recente jaar (2017) voorlopige cijfers zijn; in de loop van 2019 stelt het CBS herziene cijfers voor 2017 beschikbaar. Om dezelfde reden wijken de herziene gegevens over 2016 in de huidige Armoedemonitor 2018 licht af van de voorlopige gegevens over 2016 zoals gepubliceerd in de Armoedemonitor 2017. De rapportage begint met een aantal definities die worden gebruikt bij het bepalen van armoede in Amsterdam (hoofdstuk 1), waarna de Amsterdamse cijfers worden vergeleken met die van andere Nederlandse grote steden, de MRA en Nederland (hoofdstuk 2). Vervolgens worden de kenmerken van huishoudens met een laag inkomen en minimahuishoudens in kaart gebracht (hoofdstuk 3) en van personen in deze huishoudens (hoofdstuk 4). In de hoofdstukken 3 en 4 beschrijven wij de samenstelling van de groep minima (bijvoorbeeld: het percentage alleenstaanden onder alle minima) en kijken wij naar het armoedepercentage. Dat laatste is het percentage minima onder de groep met hetzelfde kenmerk (bijvoorbeeld: het percentage minima onder alle kinderen). Hoofdstuk 5 beschrijft de in- en uitstroom van personen in de minimapopulatie tussen 2016 en 2017. Daarnaast wordt voor het cohort Amsterdammers dat tussen 2011 en 2012 uitstroomden een overzicht gegeven van hun inkomens- en vermogenspositie in de daaropvolgende jaren (2013 t/m 2017). ! OIS (2018), Amsterdamse Armoedemonitor 2017. 5 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 In Deel Il ligt de focus op een aantal gemeentelijke minimaregelingen, voor het tweede doel van de monitor. Hiervoor koppelt OIS bestanden van ontvangers van minimaregelingen (afkomstig van de directie Inkomen) aan de CBS-bestanden. Daarmee kunnen de ontvangers van regelingen worden afgezet tegen de doelgroep en kan van gebruikers een profiel worden geschetst. Voor zes regelingen kan het bereik (aandeel gebruikers van de totale groep rechthebbenden) worden berekend, deze komen in de monitor aan bod. 6 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 1 Definities 1.1 Grens laag inkomen in 2018 De gemeente Amsterdam gebruikt een inkomensgrens om te bepalen of huishoudens een laag inkomen hebben. De hoogte van de grens verschilt naar huishoudtype en leeftijd van de hoofdkostwinner. Sinds 1 januari 2015 is de inkomensgrens in Amsterdam 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Tabel 1.1 Netto maandinkomen 120% WSM (inclusief vakantie-uitkering) naar leeftijd en type huishouden, per 1 januari 2018° 21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd vanaf pensioengerechtigde leeftijd alleenstaand € 1.191 € 1.339 gehuwd/ samenwonend € 1.701 € 1.831 bron: Rijksoverheid/ bewerking OIS 1.2 Lichte daling percentage lage inkomens Figuur 1.2 Percentage Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en met een inkomen tot de lage-inkomensgrens, 2011-2017 % 35 30 25 TT —tot 120% WSM 20 15 TT —tot lage-inkomensgrens (CBS) 10 5 o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 bron: CBS/ bewerking OIS Er zijn verschillende definities van armoede voor verschillende doeleinden. Gemeenten gebruiken het percentage van het wettelijk sociaal minimum terwijl het CBS de lage- 2 Genoemd zijn de landelijke normbedragen. De cijfers in de Armoedemonitor zijn gebaseerd op de landelijke normen. De normbedragen die de gemeente hanteert kunnen hiervan afwijken. 7 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 inkomensgrens hanteert. Het niveau verschilt naar gelang de definitie maar de ontwikkeling is hetzelfde: het percentage lage inkomens daalt in Amsterdam sinds 2013. De meest recente inkomensgegevens zijn beschikbaar voor 2017. Voor de raming voor 2018 zijn wij vitgegaan van de raming van CBS voor de lage inkomensgrens® en hebben die doorgetrokken voor huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam. Volgens deze raming daalt het percentage huishoudens met een laag inkomen ook verder in 2018. Tabel 1.3 Huishoudens en personen met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam in 2017 en raming voor ___ ion, LE Laa lo F-aPAON RS; abs. il abs. il huishoudens 86.304 21,4 +/- 86.200 +/- 21,1 personen 136.885 17,9 +/- 136.800 +/- 17,7 bron: CBS (IIV, Statline)/ OIS 1.3 Minimahuishoudens hebben laag inkomen en weinig vermogen In Amsterdam behoort een huishouden tot de minima als het huishoudinkomen lager is dan 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en het huishoudvermogen lager is dan de bijstandsnorm. Het vermogen bestaat uit de totale waarde van de bezittingen van een huishouden minus eventuele schulden van het huishouden. Voor eenpersoonshuishoudens is het maximaal toegestane vermogen op 1 januari 2018 € 6.020; voor meerpersoonshuishoudens (inclusief alleenstaande ouders) € 12.040. Daarnaast geldt een grens voor de overwaarde van het eigen huis, deze mag maximaal € 50.800 zijn.* Dat huishoudens vermogen hebben betekent overigens niet altijd dat zij hier ook direct over kunnen beschikken. Van alle Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen heeft bijna een vijfde een vermogen boven de vermogenstoets voor de bijstand. Daarmee hebben deze huishoudens te veel vermogen om in aanmerking te komen voor minimaregelingen. Vooral huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf hebben relatief vaak een vermogen boven de bijstandsnorm. 3 CBS (2019), Armoederisico in 2017 toegenomen. * Het gaat hier om de landelijke normbedragen. In de vitvoering op gemeentelijk niveau kunnen er kleine verschillen zijn. 8 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 2 Amsterdam in vergelijkend perspectief In dit hoofdstuk vergelijken wij Amsterdam met de drie andere grote steden (Rotterdam, Den Haag en Utrecht), de metropoolregio Amsterdam (MRA) en Nederland als geheel. De ontwikkeling van het percentage huishoudens met een inkomen tot 120% WSM sinds 2011 komt aan de orde, als ook het percentage huishoudens met langdurig een laag inkomen en kinderen in huishoudens met een laag inkomen. 2.1 Daling lage inkomens zet in Amsterdam het sterkst door Vergeleken met heel Nederland, de MRA, Utrecht en Den Haag zijn er in Amsterdam relatief veel huishoudens met een laag inkomen. Alleen in Rotterdam is dit percentage met 24,2% hoger dan in de hoofdstad (21,4%). De ontwikkeling in Amsterdam is echter scherper dan elders: het percentage huishoudens met een laag inkomen daalt overal, maar in Amsterdam het sterkst. Tussen 2013 en 2017 is het in Amsterdam gedaald met 1,7 procentpunt. In Rotterdam en Utrecht is het percentage huishoudens met een laag inkomen ook duidelijk gedaald maar minder sterk (respectievelijk met 0,9 en 1 procentpunt) terwijl het in Nederland licht daalde (0,2 procentpunt). Figuur 2.1 Percentage huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de G4, de MRA en Nederland, 2011- 2017* % 50 45 40 35 —= Rotterdam 30 —=- Amsterdam 5 —= Den Haag TTT MRA 20 —=Utrecht mmm TS —Nederland 10 5 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017* * cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS 9 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 2.2 Langdurige armoede stijgt licht Het CBS definieert langdurige armoede op basis van een laag huishoudinkomen over een periode van minstens vier jaar.” Van de Amsterdamse huishoudens heeft 14% volgens deze definitie een langdurig laag inkomen, meer dan in Nederland, Den Haag, Utrecht en de MRA. Alleen in Rotterdam is dit percentage met 16,1% hoger. Toch zien we dat overal langdurige armoede licht stijgt, ook in Amsterdam (van 13,7% in 2014 naar 14,0% in 2017). De stijging is in Amsterdam en de MRA een fractie minder dan elders. Met name in Den Haag is het percentage huishoudens met een langdurig laag inkomen gestegen, van 11,9% in 2014 naar 12,8% in 2017. Figuur 2.2 Percentage huishoudens met vier jaar of langer een inkomen tot 120% WSM in de G4, de MRA en Nederland, 2014-2017* % 35 30 25 20 16,1 15 14,0 158 10 9,2 8,9 8,2 | (| 1} (| 0 Rotterdam Amsterdam Den Haag MRA Utrecht Nederland 2014 B 2015 e= 2016 Em 2017* * cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS 2.3 Steeds minder kinderen in huishoudens met laag inkomen Zoals we in paragraaf 4.4 verder zullen laten zien daalt de armoede onder kinderen in Amsterdam. Dit geldt ook voor heel Nederland, de MRA en de andere grote steden. Terwijl het percentage minderjarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM is gestegen tussen 2011 en 2013 (voor Rotterdam en Den Haag) of 2015 (voor heel Nederland), is er in Amsterdam vanaf 2011 een dalende lijn te zien. Tussen 2011 en 2017 is dit percentage in de hoofdstad gedaald van 24,5% naar 20,3%. Daarmee blijft het wel twee keer zo hoog als over het geheel genomen in Nederland (10,6%). ° In paragraaf 3.12 analyseren we de kenmerken van Amsterdamse huishoudens die langdurig minima zijn, waarbij wij gebruik maken van een andere definitie. 10 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 2.3 Percentage kinderen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de Ga, de MRA en Nederland, 2011-2017* % 50 45 40 35 —- Rotterdam 30 —-Amsterdam 25 mmm —=Den Haag OO —MRA 20 TT —- Utrecht 15 ee —=Nederland mmm 10 5 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017* * cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS 2.4 Aandeel lage inkomens onder huishoudens met een oudere hoofdkostwinner stabiel Net als Rotterdam heeft Amsterdam een relatief hoog percentage ouderen met een laag inkomen. Van de Amsterdamse huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder heeft bijna derde (33%) een laag inkomen. Dit aandeel is de laatste jaren redelijk stabiel, zowel in Amsterdam als in de rest van de G4, de MRA en gemiddeld in Nederland. 11 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 2.4 Percentage huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder met een inkomen tot 120% WSM in de G4, de MRA en Nederland, 2011-2017* % 50 45 40 35 —=Rotterdam nd —=Amsterdam 30 —-Den Haag mmmmsmmsmmggg nnn 25 —=MRA 20 ze Hr CE TT 7 7 7 7 TE —- Nederland 15 10 5 o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017* * cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS 12 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 3 Minimahuishoudens Dit hoofdstuk gaat over de inkomens- en vermogenspositie van Amsterdamse huishoudens. Een huishouden behoort tot de minima als het huishoudinkomen lager is dan 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en het huishoudvermogen lager is dan de bijstandsnorm. We beginnen met een overzicht van de Amsterdamse huishoudens naar inkomen en vermogen. Vervolgens bespreken we de groep minimahuishoudens aan de hand van een aantal achtergrondkenmerken, waaronder huishoudsamenstelling, belangrijkste bron van het inkomen, duur op het minimum en verdeling over de stad. De doelpopulatie van de Armoedemonitor bestaat uit particuliere huishoudens van wie het inkomen het hele jaar bekend is, exclusief studentenhuishoudens en instituutbewoners. In totaal omvat de doelpopulatie 86% van alle Amsterdamse huishoudens. Wanneer in de rapportage absolute aantallen worden gepresenteerd, moet er dus rekening mee worden gehouden dat het gaat om aantallen binnen de doelpopulatie. Figuur 3.1 geeft een overzicht van de verhoudingen tussen de verschillende groepen huishoudens die in de Armoedemonitor aan bod komen. Figuur 3.1 Amsterdamse huishoudens, huishoudens in de doelpopulatie, huishoudens met een laag inkomen en minimahuishoudens, 2017 469.259 huishoudens doelpopulatie heel jaar inkomen bekend excl. studentenhuishoudens en instituutbewoners tot 120% SY minimahuishoudens inkomen tot 120% WSM 86.304 en weinig vermogen 69.590 bron: CBS/ bewerking OIS 13 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 3.1 Ruim een vijfde Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen Van de Amsterdamse huishoudens heeft 21% een inkomen tot 120% WSM (zie tabel 3.2). Een tiende heeft een inkomen onder het wettelijk sociaal minimum (100% WSM). Tabel 3.2 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep als percentage van het WSM, 2017 0%-79% WSM 12.952 3 80%-99% WSM 29.122 7 100%-109% WSM 30.857 8 110%119% WSM 13.373 3 120% WSM of meer 317.737 79 totaal 404.041 100 Figuur 3.3 toont dat de inkomensverdeling van Amsterdamse huishoudens de laatste zeven jaar enigszins is veranderd. De belangrijkste verandering is de stijging van het aandeel huishoudens met een hoog inkomen: in 2011 had 30% van de huishoudens een inkomen van 300% WSM of meer, in 2017 is dit 35%. Het aandeel huishoudens met een inkomen tussen 120% en 199% is juist wat geslonken, van 24% in 2011 naar 21% in 2017. Figuur 3.3 Amsterdamse huishoudens naar besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM), 2011-2017 % 100 30 30 30 3 3 34 35 35 300% WSM of meer 200%-299% WSM 60 2 2 3 3 23 23 23 23 23 120%-199% WSM 2 110%-119% WSM 40 Ei Ei 23 22 21 21 21 B 100%-109% WSM 20 E 0%-99% WSM Kk kp) KES) kel kel 10 10 Ö 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 bron: CBS/ bewerking OIS 3.2 Zeventien procent minimahuishoudens in Amsterdam Niet alle huishoudens met een laag inkomen behoren tot de minima. Alleen huishoudens die behalve een inkomen tot 120% WSM ook een vermogen onder de bijstandsnorm hebben komen 14 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 in aanmerking voor gemeentelijke minimavoorzieningen. Op basis van deze criteria behoort 17% van de huishoudens in de stad tot de minima. In 2017 zijn het aantal en het percentage minimahuishoudens in de stad gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor (zie figuur 3.4). Dit is een voortzetting van de daling die in 2014 is ingezet. Figuur 3.4 Aantal en percentage Amsterdamse minimahuishoudens (inkomen tot 120% WSM en een vermogen tot de bijstandsnorm), 2011-2017 % 100.000 50 90.000 80.000 40 72.902 /3-91/ 69. 70.782 70.111 69.590 70.000 66.538 "> 20% Jo 60.000 30 50.000 40.000 BA KE KE Ki EO PA PR zo 30.000 20.000 10 10.000 o o 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 mm aantal — percentage bron: CBS/ bewerking OIS 3.3 Vermogen lage inkomens varieert naar hoogte en bron inkomen Van alle Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WSM heeft 19% teveel vermogen om in aanmerking te komen voor minimavoorzieningen. Dit aandeel varieert naar inkomen. Figuur 3.5 toont het aandeel huishoudens met een vermogen boven de bijstandsnorm en woningbezit naar hoogte van het inkomen. Huishoudens met een inkomen tussen 75% en 115% WSM hebben zelden een vermogen boven de grens voor de bijstand. Met andere woorden: in deze inkomenscategorie zijn er relatief de meeste minima. Dat hangt samen met het feit dat het niveau van het sociaal minimum (100% WSM) gelijk staat aan de bijstand en om bijstand te ontvangen moet men voldoen aan de vermogenstoets. In de inkomensgroepen tot 75% WSM en vanaf 120% WSM hebben huishoudens juist vaker een vermogen boven de bijstandsnorm. Het aandeel huishoudens met een koopwoning volgt eenzelfde patroon: woningbezit is het laagst onder huishoudens met een inkomen rond het WSM. Huishoudens met een inkomen uit bijstand of AOW zonder aanvulling vallen in deze groep. 15 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.5 Percentage huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm en/of een koopwoning per inkomensgroep (% WSM), 2017 % 100 go 80 vermogen boven de 70 bijstandsnorm ——koopwonin 60 P 9 50 40 30 20 10 Q o % WSM oP ee DEPP ONREIN ENOR 5 bron: CBS/ bewerking OIS Het vermogen van huishoudens met een laag inkomen verschilt ook op basis van de belangrijkste inkomensbron (figuur 3.6). Van de huishoudens met een laag inkomen en een uitkering anders dan bijstand heeft 15% een vermogen boven de bijstandsnorm. Onder huishoudens die leven van een pensioen of een eigen bedrijf ligt dit aandeel juist hoger dan gemiddeld. Figuur 3.6 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar vermogenspositie en belangrijkste bron van het inkomen, 2017 sigen bedrijf (n=20-687) 5 pensioen 1=25.042) 28 oondenst 19786) 7 ondere vitkering nei2.678) 1 vijstand® 727.064) A - % o 20 40 60 80 100 B vermogen onder de bijstandsnorm vermogen boven de bijstandsnorm * Als de inkomenssituatie in de loop van het jaar is veranderd, kan het gebeuren bron: CBS/ bewerking OIS dat een huishouden met bijstand als belangrijkste bron van inkomen over heel het jaar meer vermogen heeft dan de bijstandsnorm. 16 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Ook zakelijk vermogen kan onderdeel zijn van het huishoudvermogen. De beschikbare gegevens gaan over het netto zakelijk vermogen, ofwel zakelijk bezit minus eventuele zakelijke schulden. Van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM heeft 8% enig zakelijk vermogen (met andere woorden: het netto zakelijk vermogen is positief). Logischerwijs hebben huishoudens met een hoger zakelijk vermogen vaker een totaal huishoudvermogen boven de bijstandsnorm. Ruim 2.000 huishoudens met een laag inkomen hebben een negatief zakelijk vermogen: hun zakelijke schulden zijn hoger dan hun zakelijk vermogen. 3.4 Bij een laag inkomen horen huishoudens met kinderen vaker tot de minima Van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM hebben huishoudens zonder kinderen vaker een vermogen boven de bijstandsnorm dan huishoudens met kinderen (figuur 3.9). Eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben het vaakst een laag vermogen: 92% heeft een vermogen onder de bijstandsnorm. Figuur 3.7 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar vermogenspositie en huishoudsamenstelling, 2017 % o 20 40 60 80 100 B vermogen onder de bijstandsnorm = vermogen boven de bijstandsnorm “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige bron: CBS/ bewerking OIS kinderen 3.5 Hoog armoedepercentage onder huishoudens met een uitkering Het armoedepercentage is het aandeel minimahuishoudens in een bepaalde groep, ten opzichte van alle huishoudens met dezelfde kenmerken. Van de Amsterdamse huishoudens met als belangrijkste inkomstenbron een vitkering anders dan bijstand behoort 39% tot de minima (figuur 3.8). Het armoedepercentage onder deze huishoudens ligt hiermee hoger dan onder huishoudens die leven van een pensioen, eigen bedrijf of werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron. Het laagste armoedepercentage zien we onder huishoudens met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron: 4% van hen behoort tot de minima. 17 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.8 Percentage minimahuishoudens (120% WSM) in Amsterdam naar belangrijkste inkomstenbron, 2017 uitkering anders dan bijstand (n=28.134) 39 eigen bedrijf (n=50.929) | 12 loondienst (n=218.973) IJ 4 totaal (n=404.041) | 17 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 bron: CBS/ bewerking OIS Kijken we naar de samenstelling van de totale groep minimahuishoudens, dan heeft de grootste groep een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron (38%). Huishoudens die leven van een eigen bedrijf vormen de kleinste groep: 9%. Deze verhoudingen zijn sinds 2011 weinig veranderd. Wel is het aandeel van de minimahuishoudens dat leeft van een pensioen in deze periode gestegen: van 22% in 2011 naar 26% in 2017. Het percentage minimahuishoudens met een inkomen uit loon is juist gedaald in de periode, van 17% naar 12%. Figuur 3.9 Samenstelling minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron, 2011-2017 (procenten) % 100 22 23 24 24 24 26 26 80 16 16 17 17 17 16 16 60 40 pensioen andere uitkering e bijstand 20 m eigen bedrijf B loondienst Û Û 15 15 15 12 KP) 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2.017 bron: CBS/ bewerking OIS De samenstelling van de groep minimahuishoudens naar hoogte van het inkomen varieert enigszins per huishoudsamenstelling. Minima-eenoudergezinnen hebben minder vaak dan 18 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 gemiddeld een inkomen in de laagste categorie (<80% WSM) en vaker dan gemiddeld een inkomen van 100%-109% WSM. Dit heeft deels te maken met het feit dat een groot deel van de minima-eenoudergezinnen een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron heeft (64%). Minimahuishoudens die bestaan vit een paar met kinderen hebben juist vaker dan gemiddeld een inkomen van 110%-119% WSM. 3.6 Zelfstandigen zonder personeel vaker minima dan zelfstandigen met personeel Voor huishoudens met als belangrijkste inkomensbron een eigen bedrijf is gekeken naar de verschillen tussen zelfstandigen met en zonder personeel.° De categorie ‘eigen bedrijf" is een samenvoeging van drie soorten inkomstenbronnen: loon directeur-grootaandeelhouder, winst zelfstandig ondernemer en inkomen overige zelfstandige (bijvoorbeeld freelance inkomsten). De eerste twee categorieën kunnen worden onderverdeeld in zelfstandigen met en zonder personeel, bij inkomen overige zelfstandigen gaat het (voor hoofdkostwinners) altijd om ondernemers zonder personeel. Tabel 3.10 toont de samenstelling van Amsterdamse (minima) huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron, naar type onderneming. Bij het merendeel van de huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomstenbron gaat het om inkomsten als zelfstandig ondernemer zonder personeel. Onder de minimahuishoudens ligt dit aandeel hoger (80%) dan de totale groep Amsterdamse huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen (67%). Tabel 3.10 Samenstelling (minima)huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomstenbron, naar bron van inkomen en type zelfstandige, 2017 (procenten) ERA) (n = 50.929) 4 4 winst zelfstandig ondernemer met personeel 7 12 zonder personeel 80 67 type onbekend 2 1 loon directeur-grootaandeelhouder met personeel <1 5 zonder personeel 1 10 type onbekend <1 1 inkomen overige zelfstandige zonder personeel 9 3 totaal 100 100 bron: CBS/ bewerking OIS Figuur 3.11 toont het armoedepercentage naar bron van inkomsten van het huishouden en type ondernemer. Huishoudens met inkomen als overige zelfstandige (bijvoorbeeld freelance inkomsten) als belangrijkste inkomensbron behoren het vaakst tot de minima: 31%. Over het algemeen is het percentage minima hoger onder huishoudens die leven van een onderneming zonder personeel dan met personeel. ® voorhet bepalen van het type zelfstandige (met of zonder personeel) is gekeken naar het type zelfstandige van de hoofdkostwinner. Voor de meeste huishoudens komt de (belangrijkste) inkomensbron van de hoofdkostwinner overeen met de belangrijkste inkomensbron van het huishouden. Wanneer dit niet het geval was is gekeken naar de meestverdienende persoon in het huishouden anders dan de hoofdkostwinner wiens (belangrijkste) inkomensbron wel overeen komt met de belangrijkste inkomensbron van het huishouden. 19 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.11 Percentage minimahuishoudens onder huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron, naar inkomensbron en type zelfstandige (met of zonder personeel), 2017 5 met personeel (n=2.740) | <0.5 5 3 u Cc w ES zonder personeel (n=5.062) | 1 DD EC Ss © oo 28 > totaal (n=8.4,20) |: > met personeel (n=6.012) TH 7 5 e cs U sE se E zonder personeel (n=34.075) mm 14 NS nm CC Ss ö 3 totaal (n=40.743) mn 13 inkomen overige zelfstandige (n=1.766) Do 31 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 2100 bron: CBS/ bewerking OIS 3.7 Eenoudergezinnen en alleenstaanden relatief vaak minima Eenoudergezinnen behoren vaker dan gemiddeld tot de minima, net als alleenstaanden (figuur 3.12). Voor paren, met of zonder kinderen, ligt het armoedepercentage juist lager dan gemiddeld in Amsterdam. Figuur 3.12 Percentage minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017 alleenstaande (n=206.605) | 23 paar met kinderen (n=58.128) mm 9 overig* (n=31.838) mn 8 paar zonder kinderen (n=84,.131) m 8 totaal (n= . o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS Het armoedepercentage onder eenoudergezinnen is hoog, maar in absolute zin bestaat de groep minimahuishoudens grotendeels uit alleenstaanden (figuur 3.13). Het aandeel alleenstaanden 20 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 onder de minimahuishoudens is de laatste jaren ook toegenomen, van 63% in 2011 naar 68% in 2017. Deze toename heeft mogelijk deels te maken met het feit dat de minimapopulatie verouderd. In 2011 was 13% van de minima 66 jaar of ouder, in 2017 is dit 17%. Eenoudergezinnen beslaan 12% van alle minimahuishoudens. Figuur 3.13 Samenstelling minimahuishoudens naar huishoudtype, 2011-2017 (procenten) % 100 4 4 5 5 3 4 4 15 a u 14 13 12 12 80 60 overig* 40 eenoudergezin 63 63 64 Sh 57 Su = paar met kinderen B paar zonder kinderen 20 B alleenstaande 0 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS 3.8 Huishoudens met een jonge hoofdkostwinner zijn vaker minima Figuur 3.14 toont het armoedepercentage op basis van de leeftijd van de hoofdkostwinner. Huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar hebben een relatief hoog armoedepercentage (19%). In absolute zin is dit echter een kleine groep: slechts 3% van alle Amsterdamse huishoudens heeft een hoofdkostwinner in deze leeftijdscategorie. Vanaf 25 jaar geldt dat het armoedepercentage toeneemt naarmate de hoofdkostwinner ouder is. Huishoudens met een oudere hoofdkostwinner hebben relatief vaak een inkomen uit bijstand of een andere uitkering. Van alle Amsterdamse huishoudens met een hoofdkostwinner van 25 t/m 29 jaar leeft in totaal 6% van een (bijstands)uitkering. Onder huishoudens met een hoofdkostwinner in de leeftijd 60-65 is dit 31%. 21 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.14 Percentage minimahuishoudens naar leeftijd van de hoofdkostwinner, 2017 so A -- 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100 bron: CBS/ bewerking OIS Wanneer we kijken naar de armoedepercentages op basis van de leeftijd van de hoofdkostwinner binnen de groepen huishoudens met een bepaalde inkomensbron, zien we het tegenovergestelde beeld: het percentage minima neemt af met de leeftijd (figuur 3.15). 22 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.15 Percentage minimahuishoudens naar bron van inkomen en leeftijd hoofdkostwinner, 2017 124 Nn 3 25-209 EN, … 30-34 EN 3 aj 35-30 EN 3 © 40-44 EN 3 Pe 45-49 EN 3 5 50-54 EN 3 2 55-59 EN 3 60-65 B 2 66 of ouder Hi totaal EE 4 a NM: nr g N 2; we zo 5 5 EN ù 4044 ON 10 2 454 nn 5 v 0-5 MN 9 a EE mn 5 ® 0-55 En 7 66 of ouder Ml 2 totaal WN 12 e 15-24* 5 6 7 0 v gn vs on 5 s ú > 5 0 2 TC 4 Go z 66 of ouder* totaal NM 35 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 *gegevens niet beschikbaar bron: CBS/ bewerking OIS Voor huishoudens die leven van een eigen bedrijf of een uitkering anders dan bijstand geldt: hoe jonger de hoofdkostwinner, hoe hoger het armoedepercentage. Huishoudens met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron hebben alleen een verhoogd armoedepercentage bij een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar. Voor de overige leeftijdscategorieën ligt het armoedepercentage voor huishoudens met werk in loondienst op of onder het gemiddelde voor huishoudens met deze inkomensbron. Ook de samenstelling van de minimahuishoudens per bron van inkomen verschilt wat betreft de leeftijd van de hoofdkostwinner. Zoals te zien in figuur 3.16 hebben huishoudens met werk in loondienst of een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron vaker een jonge hoofdkostwinner dan huishoudens met een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron. 23 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.16 Samenstelling minimahuishoudens naar bron van inkomen en leeftijd hoofdkostwinner, 2017 % 100 4 4 7 7 15 10 15 up) 60 of ouder 10 55-59 60 13 A 10 11 B 50-54 3 a ha M 45-49 40 9 AA 11 8 nn 35-39 8 20 1 2 30-34 a B 25-29 ls) 6 6 Ó MH 15-24 o P] loondienst eigen bedrijf bijstand totaal minima *gegevens niet beschikbaar bron: CBS/ bewerking OIS Tot slot hebben minimahuishoudens met een jonge hoofdkostwinner vaker dan gemiddeld een zeer laag inkomen. Van de minimahuishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 35 jaar heeft 20% een inkomen tot 80% WSM. Gemiddelde onder alle minimahuishoudens is dit 11%. 3.9 Tachtig procent van de minimahuishoudens ontvangt huurtoeslag Van alle Amsterdamse huishoudens die niet tot de minima behoren woont 38% in een koopwoning. Minimahuishoudens wonen vrijwel altijd in een huurwoning (figuur 3.17). Van de minimahuishoudens ontvangt 80% huurtoeslag; van de minima-eenoudergezinnen is dit zelfs 91%. Er kunnen verschillende redenen zijn voor het feit dat een minimahuishouden in een huurwoning zonder huurtoeslag woont, bijvoorbeeld omdat er geen huurtoeslag is aangevraagd of omdat het huishouden of de woning niet in aanmerking komt voor huurtoeslag.” 7 _Hetis alleen mogelijk om huurtoeslag aan te vragen voor een zelfstandige woonruimte, woningen waarvan de huur niet te hoog is (rekening houdend met huishoudsamenstelling en leeftijd van de hoofdbewoner) en als het huishouden geen vermogen heeft boven een bepaalde grens. In 2018 was de maximale huurgrens (huur waarvoor huurtoeslag aangevraagd kon worden) €710,68 per maand. 24 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.17 Woonsituatie minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017 (procenten) alleenstaande 78 eenoudergezin | 91 paar met kinderen 85 paar zonder kinderen 80 gemiddeld minimahuishoudens (n=69.590) 80 o 20 40 60 80 100 B Koopwoning __m Huurwoning zonder huurtoeslag Huurwoning met huurtoeslag “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS 3.10 Minimapercentage hoogst in stadsdeel Zuidoost In stadsdelen West, Nieuw-West, Noord en Zuidoost ligt het percentage minimahuishoudens hoger dan het stedelijk gemiddelde (tabel 3.18). Stadsdeel Zuidoost heeft met 25% minimahuishoudens het hoogste minimapercentage; stadsdeel Zuid het laagste (12%). In absolute zin telt West het grootste aantal minimahuishoudens. Tabel 3.18 Aantal en percentage minimahuishoudens in Amsterdam naar stadsdeel, 2017 Centrum 6.218 13 West 13.230 18 Nieuw-West 12.421 19 Zuid 8.972 12 Oost 10.143 17 Noord 8.522 20 Zuidoost 10.039 25 Amsterdam 69.590 17 bron: CBS/bewerking OIS Ook binnen stadsdelen op wijkniveau zijn er grote verschillen in het percentage minimahuishoudens. Op onderstaande kaart is het percentage minimahuishoudens per wijk afgezet tegen het stedelijk gemiddelde van 17%. Het percentage minimahuishoudens is in vier wijken veel hoger dan gemiddeld in Amsterdam. Dit betreft de wijken Volewijck en Iplein/Vogelbuurt in Noord, het Westelijk Havengebied in Westpoort en Bijlmer-Centrum (D,F,H) in Zuidoost. Het aandeel minimahuishoudens in deze wijken loopt van 28% tot 31%. 25 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.19 Aandeel minimahuishoudens naar wijk*, vergeleken met het Amsterdamse gemiddelde (17%), 2017 Lo _N _À _ % dt 4 OE an ya D niet beschikbaar E D weel minder dan gemiddeld B minder dan gemiddeld B rondom het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld “Wijken met minder dan 100 huishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS 3.11 Verhoudingen tussen stadsdelen grotendeels stabiel Figuur 3.20 toont het aantal minimahuishoudens per stadsdeel van 2011 tot en met 2017 (bovenste figuur) en de ontwikkelingen in het percentage minimahuishoudens per stadsdeel ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde (onderste figuur). Voor de meeste stadsdelen gaat de ontwikkeling van het percentage minimahuishoudens grotendeels gelijk op met het stedelijk gemiddelde. In stadsdelen West en Nieuw-West lijkt wel enige verandering gaande. In 2011 was het percentage minimahuishoudens in West hoger dan in Nieuw-West; inmiddels is dat andersom. Ook in absolute zin daalt het aantal minimahuishoudens in West sinds 2014, terwijl het aantal in Nieuw-West tussen 2016 en 2017 juist is gestegen. In Zuidoost, Nieuw-West en Nord stijgt het percentage minimahuishoudens ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde. 26 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.20 Aantal en percentage minimahuishoudens per stadsdeel, 2011-2017 aantal minimahuishoudens aantal 16.000 14.000 nn — Zuidoost 12.000 me — Noord 10.000 A — Nieuw-West BOO mz —- West 6.000 TT Oost 4.000 —=Centrum 2.000 — Zuid Ö 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Index cijfers minimapercentage (gemiddelde Amsterdam = 100) index 160 140 NN —_— Zuidoost 120 mmm —_ Noord BO — West 6o — Oost 40 — Centrum 20 —— Zuid 0 — Amsterdam (= 100) 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 bron: CBS/ bewerking OIS 3.12 Twee derde minimahuishoudens is langdurig arm Voor de huishoudens die in 2017 tot de minima behoorden is gekeken hoeveel aaneengesloten jaren zij deel vitmaken van de groep minima. Op basis van de beschikbare inkomens- en vermogensgegevens kunnen we hiervoor terugkijken tot en met 2011. In totaal telt Amsterdam in 2017 ruim 45.000 huishoudens die al drie jaar of langer tot de minima behoren, oftewel: 65% van de minimahuishoudens is langdurig minima. Ten opzichte van alle Amsterdamse huishoudens gaat het om 11%. Ruim een vijfde van de minimahuishoudens behoort een jaar tot de minima, zij behoorden in 2017 wel maar in 2016 nog niet tot de minimagroep (tabel 3.21).® 8 peze cijfers wijken af van de cijfers in hoofdstuk 2, waarin alleen is gekeken naar inkomen en niet naar vermogen. 27 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 3.21 Minimahuishoudens naar aantal aaneengesloten jaren in groep minima, 2017 1 jaar 15.623 22 2 jaar 8.664 12 3 jaar 6.263 9 A jaar 5.197 7 5 jaar 4.685 7 6 jaar 3.870 6 7 jaar of langer 25.288 36 totaal 69.590 100 bron: CBS/bewerking OIS Het aandeel langdurige minima neemt toe, in 2013 was 58% van de minimahuishoudens drie jaar of langer arm; in 2017 is dit 65%. Figuur 3.22 Percentage minimahuishoudens naar duur in groep minima (procenten), 2013-2017 % o 20 40 60 80 100 m korter dan 3 jaar minima minimaal 3 jaar aaneengesloten minima bron: CBS/ bewerking OIS Het aandeel langdurige minima varieert op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het huishouden (figuur 3.23). Huishoudens met werk in loondienst of een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron behoren vaak pas een of twee jaar tot de minima. Van de huishoudens die leven van een pensioen of (bijstands)uitkering is de meerderheid langdurig arm. 28 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 3.23 Minimahuishoudens naar duur in groep minima en belangrijkste bron van het inkomen, 2017 (procenten) andere uitkering (n=10.994) 63 pensioen (n=18.155) 81 totaal (n=69.590) 65 % o 20 40 60 80 100 m1 jaar m2 jaar 3 jaar of langer bron: CBS/ bewerking OIS Op basis van huishoudsamenstelling zien we minder verschil in het aandeel langdurige minima. Wel zijn eenoudergezinnen vaker dan gemiddeld langdurig arm (figuur 3.24). Figuur 3.24 Minimahuishoudens naar duur in groep minima en huishoudsamenstelling, 2017 (procenten) paar met kinderen (n=5.186) 63 alleenstaande (n=47.286) 65 paar zonder kinderen (n=6.358) 66 eenoudergezin (n=8.264) 7o o 20 40 60 80 100 m1 jaar mz jaar 3 jaar of langer “inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS Wanneer we kijken naar het aandeel langdurige minimahuishoudens ten opzichte van alle huishoudens in het stadsdeel ligt dit percentage het hoogst in Zuidoost (16%, tabel 3.25). Als percentage van alle minimahuishoudens in het stadsdeel heeft West het grootste aandeel langdurig armen. Ook in absolute zin telt stadsdeel West de meeste huishoudens die al drie jaar of langer tot de minima behoren. 29 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 3.25 Aantal en percentage langdurige (3 jaar of langer) minimahuishoudens per stadsdeel, 2017 NEU NEU ELEN minimahuishoudens totaal huishoudens Centrum 3.721 60 8 West 8.932 68 12 Nieuw-West 7.751 62 12 Zuid 5.974 67 8 Oost 6.704 66 11 Noord 5.706 67 14 Zuidoost 6.492 65 16 Amsterdam 45.303 65 11 bron: CBS/bewerking OIS De kaart in figuur 3.26 toont het aandeel huishoudens dat drie jaar of langer minima is per wijk, afgezet tegen het gemiddelde aandeel langdurige minimahuishoudens in Amsterdam. In negen wijken is het aandeel langdurige minimahuishoudens hoger dan gemiddeld: de Staatsliedenbuurt, Van Lennepbuurt en Van Galenbuurt in West, de Dapperbuurt, Indische Buurt-Oost en Betondorp in Oost, Tuindorp Nieuwendam en Tuindorp Buiksloot in Noord en de wijk Zuid-Pijp in Zuid. In deze buurten behoort 71% tot 80% van de minimahuishoudens drie jaar of langer tot de groep minima. De geografische spreiding van huishoudens die langdurig minima zijn laat minder scherpe verschillen zien dan wanneer het gaat om de totale minimapopulatie. Figuur 3.26 Huishoudens die drie jaar of langer minima zijn naar buurt*, vergeleken met het Amsterdamse gemiddelde (65% van de minimahuishoudens), 2017 | D niet beschikbaar 6 D weel minder dan gemiddeld B minder dan gemiddeld B rondom het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld *wijken met minder dan 100 minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS 30 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 4 Personen in minimahuishoudens Inkomen en vermogen worden bepaald op huishoudniveau. Wanneer een huishouden een laag inkomen en weinig vermogen heeft behoren de personen in deze huishoudens tot de minima. Dit hoofdstuk beschrijft de kenmerken van Amsterdammers die leven in minimahuishoudens. We beginnen met een overzicht van het aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een laag inkomen, al dan niet met een laag vermogen, en de ontwikkeling van de minimapopulatie in Amsterdam in de periode 2011-2017. Vervolgens bespreken we de samenstelling van de groep minima en de armoedepercentages op basis van een aantal persoonskenmerken, waaronder geslacht, leeftijd en migratieachtergrond. In hoofdstuk 3 is beschreven welke huishoudens tot de doelpopulatie behoren (zie figuur 3.1). Op persoonsniveau bevat de doelpopulatie de personen in deze huishoudens. Het gaat dus om personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen voor heel 2017 bekend is, exclusief studentenhuishoudens en instituutbewoners. Van alle Amsterdammers behoort 91% tot een huishouden in de doelpopulatie: dit zijn ruim 763.000 personen (zie figuur 4.1). Figuur 4.1 Amsterdammers, Amsterdammers in de doelpopulatie, Amsterdammers in huishoudens met een laag inkomen en Amsterdammers in minimahuishoudens, 2017 840.939 personen in doelpopulatie heel jaar inkomen bekend 763.253 excl. personen in studentenhuishoudens en instituutbewoners ) . . BRO minimahuishoudens 136.885 inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen 113.163 bron: CBS/ bewerking OIS 31 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 4.1 Achttien procent Amsterdammers heeft een laag huishoudinkomen Van alle Amsterdammers in de doelpopulatie behoort 18% tot een huishouden met een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM), de gemeentelijke armoedegrens (tabel 4.2). Circa 9% van de Amsterdammers leeft van een inkomen tussen de 100% en 120% WSM; een iets kleinere groep (getalsmatig) heeft een inkomen tot het WSM. Tabel 4.2 Amsterdammers naar inkomensgroep, in percentage van het wettelijk sociaal minimum (WSM), 2017 inkomen in % van het WSM Elon % 0-79%WSM 19.556 3 80-99% WSM 44.814 6 100-109% WSM 48.564 6 110-119% WSM 23.951 3 120 % WSM of meer 626.368 82 totaal 763.253 100 bron: CBS/ bewerking OIS Zoals eerder genoemd behoren niet alle huishoudens met een laag inkomen tot de minima. Van de Amsterdammers met een huishoudinkomen tot 120% WSM heeft 17% een huishoudvermogen boven de bijstandsnorm (figuur 4.3). Zij komen niet in aanmerking voor bijstand of minimavoorzieningen van de gemeente. Het aandeel Amsterdammers met een laag inkomen maar een vermogen boven de bijstandsnorm verschilt per inkomensgroep. Onder Amsterdammers met een zeer laag huishoudinkomen (<80% WSM) of met een inkomen hoger dan 110% WSM zijn meer mensen met een huishoudvermogen boven de bijstandsnorm dan onder Amsterdammers met een huishoudinkomen op of rond het WSM. Figuur 4.3 Amsterdammers naar inkomensgroep (@% WSM) en vermogenspositie van hun huishouden (procenten), 2017 % o 20 40 60 80 100 E vermogen onder bijstandsnorm e= vermogen boven bijstandsnorm bron: CBS/ bewerking OIS 32 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 4.2 Vijftien procent Amsterdammers leeft in een minimahuishouden In 2017 behoort 14,8% van de Amsterdammers tot een huishouden met een inkomen tot 120% WSM en een vermogen tot de bijstandsnorm, ofwel tot een minimahuishouden. Amsterdam telt hiermee ruim 113.000 minima. Figuur 4.4 geeft een overzicht van het aantal en percentage minima van 2011 tot 2017. Tussen 2011 en 2014 steeg het aantal Amsterdammers in minimahuishoudens. Vervolgens vond tussen 2014 en 2015 een relatief sterkte daling plaats en ook in 2016 en 2017 zien we een afname in het aantal minima in Amsterdam. Het minimapercentage volgt een vergelijkbaar patroon, maar de daling zette zich eerder in: al in 2014 zien we ten opzichte van 2013 een lichte afname in het aandeel Amsterdammers dat leeft in een minimahuishouden. Figuur 4.4 Aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen (minima), 2011-2017 % 160.000 50 140.000 123.148 124.307 40 120.000 114.254 118.340 117.077 114.997 113.163 100.000 30 80.000 20 Go.ooo B KE MA B PS Ek) PRG 40.000 10 20.000 Oo Oo 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 B aantal —- percentage bron: CBS/ bewerking OIS 4,3 Vrouwen leven vaker dan mannen in een minimahuishouden De groep Amsterdamse minima bestaat voor 52% uit vrouwen (figuur 4.5). De hele doelpopulatie bestaat voor 50% uit vrouwen; onder minima zijn vrouwen dus oververtegenwoordigd. Alleen de laagste inkomensgroep (<80% WSM) bestaat vit meer mannen dan vrouwen. Ook het armoedepercentage is iets hoger onder vrouwen dan onder mannen. Van alle Amsterdamse vrouwen in de doelpopulatie behoort 15% tot de minima; van de mannen is dit 14%. 33 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.5 Samenstelling Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen, naar geslacht, per inkomensgroep (% WSM), 2017 | mini o 20 40 60 80 100 B mannen vrouwen bron: CBS/ bewerking OIS 4.4 Grote verschillen in armoedepercentage naar leeftijd Het armoedepercentage verschilt per leeftijdscategorie. Zoals te zien in figuur 4.6 leven kinderen tussen de 5 en 19 jaar oud relatief vaak in een minimahuishouden, net als mensen vanaf 55 jaar. Eén van de verklaringen voor dit patroon is dat zowel ouderen als gezinnen met jonge kinderen die niet tot de minima behoren de stad vaker verlaten. Minima in deze leeftijdscategorieën verhuizen minder vaak vit Amsterdam, waardoor hun aandeel relatief hoog is.” Figuur 4.6 Percentage Amsterdammers in minimahuishoudens, naar leeftijd, 2017 % 35 30 25 22 21 19 1 20 16 16 17 9 15 1 15 12 12 10 8 9 0 0-4 _ 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66+ BB minima- percentage — gemiddelde: 14,8% bron: CBS/ bewerking OIS In het linker deel van figuur 4.7 is te zien dat het aantal kinderen in minimahuishoudens vanaf 2015 afneemt. Het percentage kinderen in minimahuishoudens daalt vanaf 2014. Ook de omvang van de groep minima van 66 jaar en ouder daalde in 2015, maar deze groep neemt sindsdien juist weer toe, zowel in aantal als in percentage (figuur 4.7, rechter deel). Yos (verwacht), factsheet Gezinnen in Amsterdam — Gaan ze weg of blijven ze? 34 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.7 Aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen, naar leeftijd, 2011- 2017 minima kinderen (o-17 jaar) minima ouderen (66 jaar en ouder) 40.000 % 60 40.000 % 60 50 50 29.633 30-045 30.128 30.154 30.000 28.039 27.090 30.000 8 26.039 40 40 20.000 30 20.000 17.830 18364 17.897 19-596 19-290 30 14.715 15-256 6 K:; 6 20 ER) MA 20 10.000 ie 5 ie a EE, nj Ee 20.000 EE ee 2,023 10 10 © © © © 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 Em aantal —- percentage mm aantal —- percentage bron: CBS/ bewerking OIS 4,5 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaakst minima Het percentage 0 t/m 17-jarige minima is het hoogst in Zuidoost; meer dan een kwart van de kinderen in dit stadsdeel groeit op in een minimahuishouden. Ook in Noord, West en Nieuw- West wonen relatief veel minimakinderen. In absolute zin telt Nieuw-West de meeste kinderen in minimahuishoudens: ruim 6.000 (tabel 4.8). Tabel 4.8 Aantal en percentage Amsterdamse o t/m 17-jarigen in minimahuishoudens naar stadsdeel, 2017 Centrum 797 9 West 4.186 20 Nieuw-West 6.288 20 Zuid 1.805 9 Oost 3.709 15 Noord 4,488 23 Zuidoost 4.756 28 Amsterdam 26.039 18 bron: CBS/ bewerking OIS Figuur 4.9 toont het aandeel kinderen in minimahuishoudens per wijk. Er zijn twee wijken waar veel meer kinderen in minimahuishoudens wonen dan gemiddeld: Buikslotermeer in stadsdeel Noord en Bijlmer-Centrum (D, F, H) in stadsdeel Zuidoost. In deze wijken is het armoedepercentage onder kinderen meer dan 33%. 35 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.9 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (18,3%), 2017 DO niet beschikbaar ® DO veel minder dan gemiddeld A minder dan gemiddeld a rondem het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld *wijken met minder dan 100 Amsterdamse kinderen zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS Eenoudergezinnen behoren vaker tot de minima dan gehuwden of samenwonenden met kinderen (zie hoofdstuk 3). Dit patroon zien we terug wanneer we de 0-17 jarigen zelf als uitgangspunt nemen. Van kinderen in huishoudens met twee ouders of verzorgers behoort 11% tot de minima; onder kinderen in eenoudergezinnen ligt dit aandeel bijna vier keer zo hoog (figuur 4.10). Figuur 4.10 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017 paar met kinderen (n = 103.686) | 11 overig (n = 2.893) | 16 totaal (n = 142. 8 o 20 40 60 80 100 bron: CBS/ bewerking OIS 4.6 Hoge armoedepercentages onder ouderen in West, Oost en Zuidoost Het percentage minima-ouderen is het hoogst in West; in dit stadsdeel leeft 30% van de 66- plussers in een minimahuishouden. Ook in stadsdelen Oost en Zuidoost wonen relatief veel 36 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 oudere minima. Net als bij de 0-17 jarigen telt stadsdeel Nieuw-West het grootste absolute aantal oudere minima. Tabel 4.11 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar stadsdeel, 2017 Centrum 1.558 15 West 3.422 30 Nieuw-West 3.616 21 Zuid 2.909 15 Oost 2.949 27 Noord 2.468 19 Zuidoost 2.362 28 Amsterdam 19.290 21 bron: CBS/ bewerking OIS Met meer dan 38% is het armoedepercentage onder 66-plussers veel hoger dan gemiddeld in acht wijken: de Kolenkit, van Galenbuurt, Hoofdweg e.o in stadsdeel West, de Transvaalbuurt, Indische Buurt-Oost en Indische buurt-West in stadsdeel Oost, IJplein/Vogelbuurt in Noord en Bijlmer-Centrum D, F‚ H in stadsdeel Zuidoost (figuur 4.12). Figuur 4.12 Percentage Amsterdamse 66-plussers in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (21,3%), 2017 \ k | | ff B \, s DJ niet beschikbaar ® DO veel minder dan gemiddeld A minder dan gemiddeld a rondem het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld * Wijken met minder dan 100 Amsterdamse 66-plussers zijn buiten beschouwing bron: CBS/ bewerking OIS gelaten Alleenstaande ouderen zijn vaker minima dan ouderen in een meerpersoonshuishouden. Van de gehuwde of samenwonende 66-plussers behoort 15% tot de minima, van de alleenstaanden is dit ruim een kwart (zie figuur 4.13). 37 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.13 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017 alleenstaande (n = 44.936) | 28 paar zonder kinderen (n = 36.890) Lj) 15 overig (n = 8.651) mn 11 totaal (n = 90.477) | 21 % o 20 40 60 80 100 bron: CBS/ bewerking OIS 4.7 Amsterdammers met niet-westerse migratieachtergrond relatief vaak minima Het armoedepercentage onder Amsterdammers verschilt op basis van migratieachtergrond.'° Onder Amsterdammers zonder migratieachtergrond en Amsterdammers met een westerse migratieachtergrond ligt het armoedepercentage lager dan gemiddeld: respectievelijk 8% en 10%. Voor alle andere groepen ligt het armoedepercentage (veel) hoger dan gemiddeld. Van de Amsterdammers met een Marokkaanse migratieachtergrond behoort 30% tot de minima, onder Amsterdammers met een Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse of Turkse herkomst is het minimapercentage een vijfde tot een kwart. Ook onder Amsterdammers met een overige niet- westerse migratieachtergrond zijn relatief veel minima: 27%. Figuur 4.14 Percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen naar migratieachtergrond,2017 overige niet-westerse migratieachtergrond EN 27 Antilliaans en Arubaans | 23 Surinaams | 22 westerse migratieachtergrond | 10 geen migratieachtergrond nm 8 o 20 40 60 80 100 bron: CBS/ bewerking OIS 10 personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren worden tot de groep met een migratieachtergrond gerekend. Een migratieachtergrond uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië is gedefinieerd als westers, alle overige migratieachtergronden als niet-westers. 38 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.15 toont de herkomstlanden van Amsterdammers met een bovengemiddeld percentage personen in minimahuishoudens. Het armoedepercentage is het hoogst onder Amsterdammers met een Eritrese (73%) of Syrische (72%) herkomst. De zes herkomstlanden met de hoogste armoedepercentages zijn bekend als conflictgebieden: een aanzienlijk deel van deze minima is waarschijnlijk statushouder. Van deze groep is bekend dat zij vaak afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering."* Figuur 4.15 Herkomstlanden* van Amsterdammers met een bovengemiddeld percentage personen in minimahuishoudens, 2017 (procenten) % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 SC BEZEEESELEEESLEELELEEREEEE ES sSE Seba GEDESSESEBESSONEES A oee 5 SR : 9 oa 5 où Ss & 82 2 sy SS E < 2 mm percentage pers. in huishoudens met inkomen <120% WSM en vermogen onder de bijstandsnorm —- gemiddelde: 14.8% * met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: CBS/ bewerking OIS 4.8 Hoog armoedepercentage onder kinderen en ouderen van niet- westerse herkomst Ook voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond ligt het minimapercentage hoger dan gemiddeld (figuur 4.16). Van de 0-17 jarigen met zonder migratieachtergrond groeit 9% op in een minimahuishouden: het gaat om 5.074 minimakinderen zonder migratieachtergrond. Van de kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond is dit 24% (Surinaamse achtergrond) tot 31% (overige niet-westerse achtergrond). In aantallen gaat het om 6.991 minimakinderen met een Marokkaanse, 6.584 met een overig niet-westerse en 2.411 met een Surinaamse migratieachtergrond Onder ouderen zien we eveneens verschillen op basis van herkomst maar deze zijn vele malen groter dan onder kinderen of onder alle minima. Van de Amsterdamse 66-plussers zonder 1 zie OIS (2017), Derde Vluchtelingenmonitor Amsterdam, https://www.ois.amsterdam.nl/assets/pdfs/2017_vluchtelingenmonitor.pdf 39 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 migratieachtergrond leeft 13% in een minimahuishouden. Het gaat hierbij om 7.804 personen. Onder Amsterdammers in dezelfde leeftijdscategorie met een Turkse of Marokkaanse migratieachtergrond ligt het armoedepercentage ruim vier keer zo hoog. In aantallen gaat het om een kleinere groep, respectievelijk 1.399 oudere minima met een Turkse migratieachtergrond en 2.799 oudere minima met een Marokkaanse migratieachtergrond. Figuur 4.16 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen en Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar migratieachtergrond, 2017 overige niet-westerse migratieachtergrond | 31 Marokkaans | 30 Antilliaans en Arubaans | 27 8 Turks | 26 Ï Surinaams | 24 westerse migratieachtergrond nn 10 geen migratieachtergrond | 9 totaal | 18 Turks Marokkaans overige niet-westerse migratieachtergrond | 54 : Surinaams 0 o Antilliaans en Arubaans | 43 westerse migratieachtergrond | 17 geen migratieachtergrond nn 13 totaal | 21 % o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100 bron: CBS/ bewerking OIS Zoals die aantallen laten zien is het bij deze belangrijke verschillen in armoedepercentage zinvol om rekening te houden met de verhoudingen. Figuur 4.17 toont de samenstelling naar migratieachtergrond van de groepen jongere en oudere minima en de totale groep minima. Onder oudere minima zijn er relatief veel personen zonder migratieachtergrond: 40%, vs. 26% onder alle Amsterdamse minima. Vooral de groep met een overig niet-westerse migratieachtergrond is onder ouderen relatief klein. Onder kinderen in minimahuishoudens is de groep zonder migratieachtergrond met 21% juist kleiner dan gemiddeld terwijl de groepen met een Marokkaanse en overige niet-westerse migratieachtergrond duidelijk groter zijn dan gemiddeld onder alle minima. 40 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 4.17 Samenstelling Amsterdammers in minimahuishoudens naar migratieachtergrond voor 0-17 jarigen, 66-plussers en totaal, 2017 % 100 2 py 2 10 7 9 7 12 aa 80 9 14 12 60 40 Antilliaans en Arubaans Turks overige westerse migratieachtergrond 20 40 Surinaams N = Marokkaans RES) m overige niet-westerse migratieachtergrond m geen migratieachtergrond 0 0-17 66+ totaal minima Amsterdam bron: CBS/ bewerking OIS Al Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 5 In- en uitstroom In dit hoofdstuk staat de dynamiek rondom de armoedegrens centraal. We laten zien hoe groot de instroom in de groep minima is en de uitstroom uit de armoede. We kijken naar kenmerken van groepen de relatief veel of weinig instromen dan wel vitstromen. Verder presenteren we de uitkomsten van een cohortstudie: wat is er gebeurd met mensen die tussen 2011 en 2012 zijn uitgestroomd uit de groep minima? Tot slot brengen we de groep Amsterdammers in beeld die tussen 2016 en 2017 voor het eerst (sinds 2011) zijn ingestroomd in de armoede. 5.1 Recente afname aantal minima vooral een gevolg van verminderde instroom In 2017 leven ruim 113.000 Amsterdammers in een minimahuishouden. Circa 27.000 van hen waren in 2016 nog geen minima: zij zijn van 2016 op 2017 ingestroomd. Omgekeerd zijn er ook bijna 29.000 personen die in 2016 wel minima waren, maar in 2017 niet meer: zij zijn uitgestroomd. Vanaf 2014 is de uitstroom jaarlijks groter dan de instroom en daarmee daalt het aantal minima in de stad. Zoals te zien in figuur 5.1 lijkt deze daling sinds 2015 vooral een gevolg van een verminderde instroom. De uitstroom uit de minimagroep steeg tot en met 2014, maar daalde in 2015 en 2016. Figuur 5.2 Instroom en uitstroom van Amsterdammers in minimahuishoudens, 2011-2017 Aantal minima (personen) per jaar In- en uitstroom YA: -30.901 +33.957 {5 -30.447 +26.959 0 50.000 100.000 150.000 bron: CBS/ bewerking OIS 42 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 5.2 Meeste in- en uitstroom een gevolg van inkomensverandering Figuur 5.2 geeft een overzicht van de redenen dat men is in- of uitgestroomd ten opzichte van de minimagroep. Van de groep die is ingestroomd heeft de helft te maken met een verminderd inkomen ten opzichte van 2016, al dan niet in combinatie met een gedaald vermogen. Bijna een vijfde van de instroom behoorde in 2016 nog niet tot de doelpopulatie: zij behoorden tot een huishouden waarvan het inkomen niet het hele jaar bekend is, tot een studentenhuishouden of waren instituutbewoner. Verder stroomde een kwart in als gevolg van immigratie, een binnenlandse verhuizing naar Amsterdam of geboorte. Ook uitstroom uit de minimagroep is veelal het gevolg van een inkomensverandering. Van de mensen die in 2016 wel tot de minima behoorden maar in 2017 niet meer heeft 59% in 2017 een hoger inkomen, soms in combinatie met een gestegen vermogen. Achttien procent wordt niet langer tot de minima gerekend omdat zij niet meer onder de doelpopulatie vallen. Hun inkomens- en vermogenspositie is dus niet langer bekend, of zij behoren tot een studentenhuishouden of instituut. Voor 16% van de uitgestroomde Amsterdamse minima is de uitstroom een gevolg van een verhuizing binnen Nederland, emigratie of overlijden. Figuur 5.2 In- en uitstroom van Amsterdammers in de groep minimahuishoudens* naar reden, 2016-2017 uitstroom instroom dt > inkomensstijging -15.578 Ee, 12.263 inkomensdaling vermogensstijging -2.006 4 es y Ï 1.749 vermogensdaling stijging inkomen + vermogen 1.352 Asi) En daling inkomen + vermogen geen doelpopulatie meer -5.319 tr nm 5.060 voorafgaand jaar geen doelpopulatie Tame gegevens niet langer bekend -2.502 NE HN 4373 gegevens niet eerder bekend uit Amsterdam verhuisd en geen minima meer 1.266 we Bsce verhuisd naar Amsterdam en minima geworden € uit Amsterdam verhuisd en minima gebleven -770 y En verhuisd naar Amsterdam en minima gebleven A A DN totaal -28.793 sss totaal * doelpopulatie: huishoudinkomen heel het jaar bekend, geen bron: CBS/ bewerking OIS studentenhuishoudens en instituutbewoners 5.3 Veel beweging rondom armoedegrens Voor de Amsterdammers die van 2016 op 2017 instroomden als gevolg van een inkomensdaling (al dan niet in combinatie met een daling in het vermogen) is gekeken naar de inkomenssituatie voorafgaand aan de instroom (figuur 5.3, links). Een aanzienlijk deel van de Amsterdammers die van 2016 op 2017 minima zijn geworden had ook in 2016 al een relatief laag inkomen, zij het 43 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 boven de armoedegrens. Ruim een kwart had een inkomen tussen de 120% en 130% WSM en 27% had een inkomen tussen de 130% en 150% WSM. Bijna een vijfde van de ingestroomde groep maakte juist een vrij grote inkomensdaling mee: zij hadden in 2016 nog een huishoudinkomen van 200% WSM of meer. Ook Amsterdammers die uitstromen leven in het jaar na de uitstroom vaak van een relatief laag huishoudinkomen. Van de Amsterdammers die van 2016 op 2017 uitstroomden als gevolg van een inkomensstijging (al dan niet in combinatie met een stijging van het vermogen) had een derde in 2017 een inkomen van net boven de armoedegrens: tussen de 120% en 130% WSM. Voor 29% lag het huishoudinkomen in het jaar na de uitstroom tussen de 130% en 150% WSM. Vijftien procent had te maken met een aanzienlijke inkomensstijging: zij hadden in 2017 een huishoudinkomen van 200% WSM of meer. Ter vergelijking: het gemiddeld netto besteedbaar inkomen van Amsterdamse huishoudens in 2017 (€ 39.000) staat gelijk aan ongeveer 230% WSM. Deze dynamiek van in- en uitstroom rondom de armoedegrens was in voorgaande jaren in dezelfde mate zichtbaar. Figuur 5.3 Inkomen van het huishouden in percentage WSM van Amsterdammers die instroomden door inkomensdaling tussen 2016 en 2017 (n = 13.657) en van Amsterdammers die uitstroomden door inkomensstijging tussen 2016 en 2017 (n = 16.930) Inkomen 2016 vóór instroom Inkomen 2017 na uitstroom 19% 15% 28% m 120% - 129% WSM 33% m 130% - 139% WSM 14,0% - 149% WSM 23% 150% - 199% WSM 56% 5 99 16% 200% WSM of meer 11% 12% 17% bron: CBS/ bewerking OIS 5.4 Hoge uitstroompercentages bij werk als belangrijkste inkomensbron In 2016 telde Amsterdam circa 639.000 personen in de doelpopulatie die niet tot de minima behoorden. Van 2016 op 2017 werden ruim 15.000 van hen minima als gevolg van een daling in het huishoudinkomen en/of -vermogen. Het gemiddelde instroompercentage is hiermee 2,4%. De kans op instroom is echter niet voor iedereen gelijk. Amsterdammers in eenoudergezinnen hebben een grotere kans om in te stromen dan personen in andere huishoudtypes. Ook mensen in huishoudens met een uitkering (anders dan bijstand) als belangrijkste inkomensbron stromen vaker in dan personen in huishoudens met een inkomen uit werk of pensioen. Voor minima in huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron is het instroompercentage iets lager bij een bedrijf met personeel (2%) dan zonder personeel (3%). bh Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 5.4 Percentage Amsterdammers dat is ingestroomd tussen 2016 en 2017, naar huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron van het huishouden in 2016 (procenten) % 20 15 10 9 5 2 4 2 2 3 2 2 —- gemiddelde: 2,4% ‚BE == B mn u T % % Dn E Hz TD T 2 8 5 5 5 5 5 5 8 8 5 5 8, 6 5 8 5 2 z E ke) TC c o U Ec z S u o 5 a v 5 X 3 Se > 5 E 5 © o u Tv U c E c n Oo U U 2 5 e Ee S 8 5 huishoudsamenstelling 2016 belangrijkste inkomensbron van het huishouden 2016 *huishoudens met tenminste één minderjarig kind bron: CBS/ bewerking OIS Van de circa 115.000 personen in minimahuishoudens in 2016 stroomden er van 2016 op 2017 circa 19.000 uit als gevolg van een inkomens- en/of vermogensstijging. Het vitstroompercentage ligt hiermee op 16,5%. Voor minima in huishoudens met werk in loondienst of een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron zijn de vitstroompercentages veel hoger dan gemiddeld. Minima die leven van een bijstandsuitkering of een pensioen hebben juist een lager vitstroompercentage. Voor minima in huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron is het uitstroompercentage iets hoger als het gaat om een eigen bedrijf met personeel (37%) dan voor ondernemers zonder personeel (33%). 45 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 5.5 Percentage Amsterdammers dat tussen 2016 en 2017 is uitgestroomd, naar belangrijkste inkomstenbron van het huishouden in 2016 (procenten) % 50 40 35 33 30 20 17 — gemiddelde: 16,5% 11 n | o u loondienst eigen bedrijf bijstand andere uitkering pensioen bron: CBS/ bewerking OIS 5.5 Helft van uitstroom tussen 2011 en 2012 blijkt duurzaam Om de processen van in- en uitstroom verder inzichtelijk te maken hebben we een specifieke doelgroep gekozen in 2011 en 2012 en die in de jaren daarna gevolgd. De cohort is als volgt gedefinieerd: = hetgaat om personen die in 2011 in Amsterdam woonden en de daarop volgende jaren in Nederland (zodat hun inkomen over de hele periode bekend is); "zij waren 21 t/m 64 jaar in 2011: we kijken naar de beroepsbevolking vanaf 21 jaar omdat dan geen onderhoudsplicht van ouders meer geldt; = zij behoren in 2011 t/m 2017 tot de doelpopulatie (hun inkomen is heel het jaar bekend, institvutbewoners en studentenhuishoudens zijn vitgezonderd). Van de 394.331 leden van deze cohort behoorde in 2011 49.079 tot de minima (12,4%, dit is dus minder dan gemiddeld). Tussen 2011 en 2012 stroomden 10.388 personen uit de groep minima. In verreweg de meeste gevallen kwam dit door een inkomensverhoging (78%), de rest had een vermogensstijging of zowel een inkomens- als een vermogensverhoging. Van de groep uitstromers bleef 95% in 2012 in Amsterdam wonen, 5% verhuisde naar elders in Nederland. Van de 10.388 personen die tussen 2011 en 2012 waren uitgestroomd, stroomt een kwart in 2013 weer in tot de groep minima. Het percentage dat in 2013 opnieuw tot de minima behoort is vooral hoog onder mensen die ook na uitstroom in 2012 een inkomen net boven de armoedegrens (120%-150% WSM) behouden; 37% van hen is in 2013 opnieuw minima). Tussen 2014 en 2017 stroomt vervolgens 22% van de totale vitstroomgroep ook weer in, waarbij de groep instromers elk jaar kleiner wordt. Met andere woorden: opnieuw instromen na uitstroom lijkt vooral een groot risico in het eerste jaar na uitstroom. 46 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Precies de helft van de personen die tussen 2011 en 2012 waren uitgestroomd blijken in de periode 2013 t/m 2017 niet meer in de groep minima te zijn ingestroomd. Oftewel: de helft van de uitstroom is duurzame uitstroom. Overigens zijn er ook personen die na instroom in de tussenliggende jaren weer zijn vitgestroomd (en eventueel weer ingestroomd). Van de groep die duurzaam is vitgestroomd woont 83% in 2017 in Amsterdam en meeste van hen hebben ook de hele tussenliggende periode in Amsterdam gewoond Figuur 5.6 Uitstroom tussen 2011 en 2012 en in- en uitstroom* t/m 2017 49.079 minima 2011 uitstroom 10.388 personen duurzaam d SN Pet OUe =50% minima 2012 A 1100 coo 405 *de minimagrens is dezelfde als in hoofdstuk 3 en 4: gebaseerd op inkomen en Bron: CBS / bewerking OIS vermogen in het genoemde jaar 5.6 Vooral jongeren en personen In loondienst stromen duurzaam uit De helft van de personen die in 2011 minima waren maar in 2012 niet meer behoorde ook in de periode van 2013 t/m 2017 niet tot de minima. Het percentage duurzame uitstroom is hiermee zoals hierboven beschreven 50%. Voor sommige groepen is dit percentage groter (zie figuur 5.7). Zo is 70% van de uitgestroomde personen die in 2011 tussen 21 en 29 jaar waren duurzaam uitgestroomd. Hoe ouder, hoe lager het percentage duurzame uitstroom: van de uitgestroomde personen die 50 t/m 59 jaren waren is 35% duurzaam uitgestroomd, oftewel twee keer minder. Ook de bron van huishoudinkomen in 2011 (vóórdat men vitstroomde) blijkt van belang. Van de vitgestroomde personen met in 2011 bijstand als belangrijkste bron van het huishoudinkomen is 27% duurzaam uitgestroomd. De duurzame uitstroom is ruim twee keer zo groot onder vitgestroomde personen die in 2011 een huishoudinkomen uit loon hadden. We zien ook verschillen als we naar het huishoudtype kijken, zij het minder groot dan voor leeftijd en bron van inkomen. Uitgestroomde personen die in 2011 alleenstaand waren stromen 47 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 iets vaker duurzaam uit de armoede dan gemiddeld, terwijl personen die in 2011 deel uitmaakten van een eenoudergezin vaker weer instromen in de groep minima. Verder blijken mannen relatief iets vaker duurzaam uit te stromen (52%) dan vrouwen (49%), maar het gaat hierbij om kleine verschillen. Figuur 5.7 Duurzame uitstroom t/m 2017 van de groep die tussen 2011 en 2012 is uitgestroomd naar leeftijd, huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron in 2021 (procenten) 50-59 jaar :: zog jaar nn z0-39 jaar EN 2120 jaar eenoudergezin nn paar met kinderen nn paar zonder kinderen nn alleenstaande bijstand nn eigen bedrijf EN loondienst iddeld gemidde 50 % o 20 40 60 80 100 bron: CBS/ bewerking OIS 5.7 Inkomen in de jaren na uitstroom blijft relatief laag Figuur 5.8 laat de inkomens- en vermogenspositie tussen 2012 en 2017 zien van de personen die tussen 2011 en 2012 zijn uitgestroomd uit de groep minima. De gestapelde staven laten zien wat de samenstelling van de groep is wat betreft hoogte van het inkomen, ongeacht vermogen. De doorgetrokken lijn geeft aan welk aandeel van de groep een vermogen boven de bijstandsnorm heeft, ongeacht het inkomen. De stippellijn geeft aan welk aandeel van de groep tot de minima behoort, zij hebben in het betreffende jaar een inkomen lager dan 120% WSM en een vermogen onder de bijstandsnorm. 48 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 5.8 Inkomens*- en vermogenspositie van de groep die tussen 2011 en 2012 is uitgestroomd uit de groep minima, 2012-2017 (procenten) 100 go 23 7 30 80 zi 37 38 70 >200% WSM 60 50 me 150 tot 200% WSM 40 B 120 tot 150% WSM 30 EN <120% WSM 20 teveel vermogen (ongeacht inkomen) 20 minima 10 33 EI EE EE 32 0 2012 2013 2014 2015 2016 2017 “inkomen ongeacht vermogen bron: CBS/ bewerking OIS In 2012 behoorde per definitie niemand van de uitgestroomde groep tot de minima. Wel had 10% een inkomen lager dan 120% WSM, zij zijn dus uitgestroomd op basis van een vermogensstijging. Een aanzienlijk aandeel (45%) had een huishoudinkomen tussen de 120% en 150% WSM; 23% had een huishoudinkomen van 200% WSM of meer. Zoals eerder vermeld stond het gemiddeld besteedbaar inkomen van alle Amsterdamse huishoudens in 2017 ongeveer gelijk aan 230% WSM. Met andere woorden: een ruime meerderheid van de personen die uitstroomt heeft in het jaar na uitstroom een inkomen dat (veel) lager ligt dan het gemiddelde Amsterdamse inkomen. Voor 19% van de uitgestroomde groep was het vermogen van huishouden gestegen boven de grens voor de bijstand.'° Ruim de helft van deze groep (52%) had ook in het daaropvolgende jaar een vermogen boven de bijstandsnorm. Voor de overige 48% lag het vermogen in 2013 weer onder de bijstandsnorm. Zoals weergegeven in figuur 5.6 wordt in de periode 2012-2017 ieder jaar een deel van de in 2012 uitgestroomde groep opnieuw minima. In figuur 5.8 is echter te zien dat het aandeel minima in de groep in deze periode ongeveer gelijk blijft: rond de 28%. Dit komt doordat er ook ieder jaar mensen zijn die weer uitstromen uit de minimagroep (en eventueel weer in).Van de groep die in 2012 is uitgestroomd heeft 72% in 2017 een inkomen en/of vermogen boven de armoedegrens, maar alleen de groep voor wie dit gedurende de hele periode 2012-2017 het geval was (50%) wordt gezien als duurzame uitstroom. Net als het aandeel minima is het aandeel mensen (van de in 2012 uitgestroomde groep) met een inkomen tot 120% WSM (ongeacht vermogen) in de periode 2012-2017 vrijwel constant. Het Vo pDitis duidelijk meer dan gemiddeld (zie figuur 5.2) maar dat heeft te maken met de afbakening van de groep: we kijken hier naar de groep van 21 t/m 64 jaar, van wie het inkomen in de periode 2011 t/m 2017 bekend is en die in die periode in Nederland verbleef. 49 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 aandeel met een huishoudinkomen net boven de armoedegrens (120% tot 150% WSM) wordt juist steeds kleiner: in 2017 is dit nog 14%. Het aandeel een inkomen van 200% WSM stijgt daarentegen naar 38% in 2017 en ook het aandeel personen met een vermogen boven de bijstandsnorm (ongeacht inkomen) neemt met de jaren toe tot 28% in 2017. Ook het aandeel personen in een huishouden met een eigen woning stijgt (niet afgebeeld). Van de uitgestroomde groep had in 2012 11% een eigen woning, in 2017 was dit 19%. Al met al zien we bij mensen die vitstromen vit de minimagroep verschillende uitkomsten. Een kwart van de groep (27%) stroomt in het volgende jaar direct weer in en ook in de jaren die volgen wordt een deel van de uitgestroomde groep opnieuw minima. Daarbij komt dat de mensen die in de jaren na uitstroom boven het minimum leven in veel gevallen alsnog een relatief laag inkomen hebben. Desalniettemin blijkt de vitstroom voor de helft van de mensen duurzaam: zij behouden de hele periode 2012-2017 een inkomen en/of vermogen boven het minimum. Vooral onder jongere vitstromers en vitstromers met werk in loondienst als belangrijkste inkomensbron zien we een hoog percentage duurzame uitstroom. Onder de hele groep uitstromers zien we dat het aandeel met een inkomen van meer dan 200% WSM met de jaren toeneemt, en ook het aandeel met een vermogen boven de bijstandsnorm stijgt gestaag. 5.8 Jongeren en paren zonder kinderen relatief vaak “nieuwe” instromers Om de dynamiek van in- en uitstroom verder inzichtelijk te maken kunnen we het perspectief omdraaien. We kijken naar de groep die in 2016 nog geen minima was (maar wel tot de doelgroep van de armoedemonitor behoorde) en in 2017 instroomde. Het gaat om 9.310 personen. '° Van hen was 43% in de jaren 2011 t/m 2016 geen minima geweest. Wij noemen deze groep de nieuwe instroom. De meerderheid van de instroom in 2017 wordt dus gevormd door personen die hoewel zij in 2016 geen minima waren wel eerder minima zijn geweest. Figuur 5.9 Instroom tussen 2016 en 2017 en situatie in jaren 2011 t/m 2015 2017 2016 2011 t/m 2015 3.979 géén minima WER 9.310 minima 9.310 géén minima (instroom) (voor instroom) oe ek Malla LaaE geweest E70 bron: CBS/ bewerking OIS Sommige groepen behoren relatief vaak tot de nieuwe instroom, of zijn juist vaker al eerder minima geweest in de periode 2011-2015. Het patroon komt overeen met wat we eerder zagen bij de duurzame uitstroom, bijvoorbeeld wat betreft de leeftijd van personen. Ingestroomde 1S Net als bij de cohort die in 2012 zijn uitgestroomd is hier ook een selectie gemaakt op basis van leeftijd: we kijken naar personen die in 2016 26 jaar of ouder zijn (21 jaar of ouder in 2011) en jonger dan 66. 50 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 jongeren in 2017 zijn vaker geen minima geweest in de jaren daarvoor dan ouderen. Onder ingestroomde personen tussen de 27 en 36 jaar is ongeveer de helft niet eerder ingestroomd, terwijl hetzelfde geldt voor 37% van de ingestroomde personen die tussen de 46 en 57 jaar. Ook als het gaat om de bron van huishoudinkomen zijn de uitkomsten in lijn met wat we eerder zagen. Ingestroomde personen met een huishoudinkomen uit werk behoren relatief vaak tot de groep die nieuw instroomt in 2017. Van de groep met in 2017 bijstand als belangrijkste bron van het huishoudinkomen is ongeveer een kwart (27%) in de jaren ervoor geen minima geweest. Personen in loondienst (47%) of een eigen bedrijf (46%) als belangrijkste inkomstenbron zijn relatief vaak geen minima geweest in de periode 2012-2016. Als er wordt gekeken naar het huishoudtype valt op dat paren zonder kinderen die instromen vaker dan gemiddeld tot de nieuwe instroom behoren: dit geldt voor ruim de helft. Eenoudergezinnen zijn juist minder vaak dan gemiddeld (35%) geen minima geweest in de jaren 2012-2016. Verder zien we dat onder de instromers het aandeel nieuwe instromers hoger is bij mensen zonder migratieachtergrond (49%) dan bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond (39%). Tot slot zijn hier ook kleine verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn relatief vaker (45%) tussen 2011 en 2015 minima geweest dan vrouwen (41%). Figuur 5.10 Aandeel ‘nieuwe’ instroom (personen die tussen 2011 en 2016 geen minima zijn geweest) van de groep die in 2017 is ingestroomd naar leeftijd, huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron in 2017 (procenten)* 57-66 jaar nn 47-56 jaar nn :, 37-46 jaar nn 2736 jaar nn eenoudergezin nn paar met kinderen nn paar zonder kinderen nn alleenstaande nn bijstand mn >, eigen bedrijf nn loondienst nn geen migratieachtergrond nn westerse migratieachtergrond nn 5 niet-westerse migratieachtergrond nn gemiddeld mn % o 20 40 60 80 100 * Eris alleen gekeken naar de huishoudsitvatie in 2017, waardoor er geen rekening is gehouden met verschillen in huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron door de jaren heen bron: CBS/ bewerking OIS In onderstaande figuur staan de inkomens- en vermogenspositie in 2016 van zowel de groep die tussen 2011 en 2016 niet eerder minima is geweest en de groep die in die periode wel minima is geweest. We zien dat ruim de helft van de groep die eerder minima is geweest in 2016 een huishoudinkomen net boven de armoedegrens had (120% tot 150% WSM). Voor de groep die 51 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 niet eerder minima is geweest is dit maar ongeveer een derde. De groep die niet eerder minima is geweest had vaker een huishoudinkomen hoger dan 200% WSM in 2016 (21%) vergeleken tot de groep die wel eerder minima is geweest (10%). Met andere woorden: de groep nieuwe instromers had vóór instroom vaker een hoger huishoudinkomen dan de groep die eerder minima is geweest. In de samenstelling wat betreft inkomens- en vermogenspositie van beide groepen in de jaren daarvoor (tussen 2011 en 2016), zien we door de jaren heen nauwelijks verandering. Voor zowel nieuwe instromers als personen die al eerder minima zijn geweest geldt dat het aandeel personen met een laag inkomen in de periode 2011-2015 ongeveer even groot blijft. Figuur 5.12 Inkomens- en vermogenspositie van de in 2017 ingestroomde groep die tussen 2011 en 2016 niet eerder minima is geweest en de groep die wel eerder minima is geweest, 2016 (procenten) 100% 17 25 80 te veel vermogen 60 =>200% WSM (en weinig vermogen) 40 B 150 tot 200% WSM (en weinig vermogen) oP 20 8 EB 120 tot 150% WSM (en 9 weinig vermogen) 0 niet eerder wel eerder minima geweest minima geweest bron: CBS/ bewerking OIS 52 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6 Toekenningen en bereik minimaregelingen In dit hoofdstuk presenteren wij bereikcijfers voor een aantal minimaregelingen. Hierbij ligt de focus op de regelingen waarvoor het bereik berekend kan worden: de Stadspas, de Collectieve Zorgverzekering, het Gratis OV voor oudere minima samen met de Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer, de Scholierenvergoeding en de Kindbonnen. Verder presenteren we verzamelbereikcijfers: het verzamelbereik van de kindregelingen en het totaalbereik minimahuishoudens. Hoe we bereik en verzamelbereik berekenen leggen we hieronder uit. De bereikcijfers tot en met het jaar 2017 zijn definitief. De cijfers voor 2018 zijn voorlopig. 6.1 Berekening bereik minimaregelingen Het bereik is het percentage toekenningen op de totale doelgroep van de betreffende regeling. Deze definitie kan als volgt schematisch worden weergegeven: aantal huishoudens dat voorziening kreeg toegekend bereik = annemenmenmenennenvenmensensenenvenveneenenvenvennenvenenvenvenvenneneenenvenvenenn aantal rechthebbende huishoudens (= doelgroep) De teller, ontvangers van minimaregelingen (of minimavoorzieningen), zijn huishoudens die in een bepaald kalenderjaar een toekenning of betaling hebben gekregen in het kader van een regeling. Dit aantal wordt gedeeld door de noemer, gevormd door de doelgroep. Voor de kindregelingen (Stadspas, Kindbonnen, Scholierenvergoeding basis- en middelbaar onderwijs en PC-voorziening) wordt een verzamelbereik berekend. Het gaat hierbij om het aandeel minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met minstens één van de kindregelingen. Het totaalbereik minimahuishoudens is het aandeel van de huishoudens met recht op voorzieningen dat ten minste één van de volgende voorzieningen ontvangt: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, kindregelingen, TAOV/Gratis OV 65+ en (in 2018) TOVM (tegemoetkoming OV minima mantelzorgers). De groep rechthebbende huishoudens bepalen we op basis van inkomen en vermogen; er wordt geen rekening gehouden met voorwaarden die voor slechts een deel van de voorzieningen gelden, zoals leeftijd of de aanwezigheid van kinderen in het huishouden. 6.1.1 Doelgroep gemeentelijke minimaregelingen De doelgroep van de gemeentelijke minimaregelingen is groter dan de minimapopulatie zoals in Deel lis gepresenteerd. Daarom kunnen toekenningen niet direct worden vergeleken met de 53 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 omvang van de groep minimahuishoudens en personen in minimahuishoudens die we met de CBS-gegevens kunnen vaststellen. Een aantal minima(huishoudens) heeft recht op minimaregelingen, maar valt niet onder de totalen die in de hoofdstukken 3 en 4 zijn gepresenteerd. Het gaat hierbij met name om: = huishoudens en personen buiten de doelpopulatie, bijvoorbeeld omdat hun inkomen niet over een heel jaar bekend is of omdat zij studentenhuishoudens zijn (buiten beschouwing gelaten in Deel I) die recht hebben op een aantal voorzieningen; = huishoudens waarvan de samenstelling in de loop van het jaar is veranderd. De gemeente herberekent de inkomens- en vermogensnormen wanneer een aanvrager een deel van het alleenstaand of alleenstaande ouder is geweest. De CBS-gegevens zijn gebaseerd op de huishoudsamenstelling op 1 januari van het peiljaar. = huishoudens waarin gezinsleden anders dan de hoofdkostwinner en eventuele partner zorgen voor een inkomen hoger dan 120% WSM. De gemeente bepaalt het recht op regelingen op basis van het inkomen van de aanvrager en de eventuele partner. De inkomensbepaling in de CBS-gegevens is gebaseerd op alle inkomens in het huishouden. huishoudens met een inkomen hoger dan 120% WSM in de schuldsanering via de WSNP of de Kredietbank en huishoudens met een inkomen uit eigen onderneming en Spaarsanering kunnen recht hebben op minimaregelingen. = huishoudens met een verschil in vermogen tussen 1 januari (peildatum CBS) en 31 december (peildatum gemeente) van het jaar voorafgaand aan het aanvraagjaar Voor andere verschillen tussen de CBS-definitie van minima en de gemeentelijke definitie van de doelgroep van minimaregelingen maken wij aanpassingen in de berekeningen om rekening te houden met de gemeentelijke toekenningsregels. Zo gaan we bij de doelgroep-bepaling uit van het maximale vermogen waarbij men nog in aanmerking komt voor bijstand, vermeerderd met een door de gemeente vastgestelde marge die per gezinstype verschilt. Daarnaast wordt de doelgroep bepaald op basis van het inkomen van het jaar voorafgaand aan de toekenning. Met andere woorden: toekenningen in het jaar 2018 worden getoetst aan het inkomen in 2017. Daarmee sluiten we aan bij de uitvoeringspraktijk. Tot slot houden we rekening met de verandering van de inkomensgrens: tot en met 2014 was de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor minimaregelingen 110% WSM, vanaf 2015 is dat 120% WSM. Met deze aanpassingen zorgen wij ervoor dat de doelgroep (de noemer in bovengenoemde formule) beter aansluit bij de daadwerkelijke doelgroep van gemeentelijke regelingen dan alleen de minima- definitie van CBS. Op sommige punten zijn deze aanpassingen echter niet mogelijk. Dit zorgt voor uitval van huishoudens bij de bereikberekeningen: deze huishoudens hebben een regeling ontvangen maar kunnen wij op basis van de CBS-gegevens niet tot de doelgroep rekenen en niet meenemen in de bereikberekeningen. Onderstaande figuur geeft schematisch weer (zonder rekening te houden met de verhoudingen) over welke doelgroep het bereik kan worden berekend (de blauwe vlakken). In de bereikberekeningen wordt een deel van de doelgroep van de gemeentelijke regelingen dus niet meegenomen (het grijze vlak). Daarnaast kan het voorkomen dat mensen die op basis van de CBS-gegevens tot de minimagroep behoren in Amsterdam toch geen recht hebben op minimavoorzieningen."* 14 Bijvoorbeeld: minima met een schuld bij de vorige zorgverzekering zijn vitgesloten van de Collectieve Zorgverzekering, of huishoudens met jongeren t/m 17 die geen onderwijs volgen en daarom niet aanmerking komen voor de scholierenvergoeding. 54 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 6.1 Schets minimahuishoudens en doelgroep gemeentelijke regelingen op basis van CBS-gegevens, en totale doelgroep gemeentelijke regelingen totale doelgroep gemeentelijke regelingen doelgroep gemeentelijke regelingen op basis van CBS-gegevens minimahuishoudens CBS-definitie 6.1.2 Methodiek bereikberekeningen OIS ontvangt ten behoeve van de Armoedemonitor bestanden met het aantal huishoudens dat de voorziening kreeg toegekend van WPI. De bestanden voor de jaren 2012 t/m 2018 zijn gekoppeld aan het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS van 2011 t/m 2017 om inkomensgegevens en achtergrondkenmerken enerzijds en gegevens over regelingen anderzijds te kunnen combineren en analyseren. Het is mogelijk om het bereik te berekenen van regelingen die voor alle minima gelden: de Stadspas en de Collectieve Zorgverzekering. Ook is het mogelijk om het bereik te berekenen voor doelgroepen die met CBS-gegevens gedefinieerd kunnen worden. In de praktijk gaat het hierbij om leeftijdsgrenzen die gelden voor de kindregelingen (de Scholierenvergoeding en de Kindbonnen) en voor pensioengerechtigden (het Gratis OV voor oudere minima en de Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer). Voor andere regelingen gelden voorwaarden waarvan de kenmerken niet zijn geregistreerd in de CBS-gegevens. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM), een regeling voor extra geld voor chronisch zieken of gehandicapten. Er bestaat geen registratie van chronische zieken en mensen met een beperking: het is daarom niet mogelijk om de doelgroep van deze regeling te identificeren. 55 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.2 Stadspas Doel Gebruik stimuleren van culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen. Pashouders krijgen korting of kunnen gratis deelnemen bij circa 400 instellingen en bedrijven. Doelgroep Alle Amsterdamse minima (excl. studenten). Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. De Stadspas wordt aangevraagd door een toegestuurd verkort aanvraagformulier te ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terug te sturen. In de volgende jaren krijgt men (indien nog steeds rechthebbend) automatisch een Stadspas toegestuurd. De Stadspas kan ook actief worden aangevraagd via het reguliere papieren of online aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere geplaatst in lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en social media om zo de bekendheid te vergroten. Partners Stadspas, circa 400 bedrijven en instellingen, WPI, afdeling Belastingen, Basisinformatie, andere gemeentelijke diensten, gemeenten Diemen, Oostzaan, Amstel en Landsmeer. 6.2.1 Verstrekkingen Stadspas De Stadspas is er in twee vormen: een minima-Stadspas, voor Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen (ongeacht leeftijd) en een Stadspas voor pensioengerechtigde Amsterdammers die niet tot de minima behoren. In deze rapportage hebben we het alleen over de minima-Stadspas; deze geeft recht op meer kortingen. Sinds 2015 was het aantal verstrekkingen minima-Stadspassen gestaag gestegen, in 2018 is het iets gedaald. Tabel 6.2 Verstrekkingen Stadspas aan personen, 2010-2018 minima __pensioengerechtigde niet-minima totaal 2010 161.136 2011 143.174 2012 141.279 2013 144.732 2014 185.815 2015 103.187 80.841 184.028 2016 116.122 79.608 195.730 2017 120.052 80.505 200.557 2018 118.747 79.368 198.115 bron: WPI/ bewerking OIS 6.2.2 Bereik Stadspas Zeven op de tien minimahuishoudens (70%) waren in 2018 in het bezit van een Stadspas. Het bereik is hiermee even hoog als in 2017. 56 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.3 Bereik Stadspas in 2012 t/m 2018 (procenten) 2012 54 2013 53 2014 * 2015 62 2016 67 2017 70 2018 70 * niet beschikbaar vanwege alternatieve gegevenslevering bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Als we verschillende soorten huishoudens vergelijken, is het bereik van de Stadpas het hoogst onder eenoudergezinnen met minderjarige kinderen (85%). Tegelijkertijd valt op dat het bereik onder deze groep het laatste jaar is afgenomen (2017: 88%). Ook onder paren met minderjarige kinderen is het bereik van de Stadspas in 2018 lager dan in 2017 (respectievelijk 73% en 75%), terwijl het bereik onder andere huishoudtypen gelijk blijft of juist toeneemt. Tabel 6.4 Bereik Stadspas naar huishoudtype, leeftijdsgroep, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018 ___Preeenten) alleenstaand 63 66 67 eenoudergezin met minderjarige kinderen 86 88 85 wennudergezin met uitsluitend meerderjarige 70 76 76 twee of meer volwassenen zonder kinderen 62 66 68 ven or meer volwassenen met minderjarige 70 75 73 18 tot 66 jaar 59 62 62 66 jaar en ouder 72 73 74 bijstand 96 97 97 loondienst 25 29 29 eigen bedrijf 6 10 9 andere uitkering 55 60 59 pensioen 72 74 75 0-79% WSM 26 33 30 80-109% WSM 79 80 80 110-119% WSM 45 48 49 totaal huishoudens 67 70 70 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Zo goed als alle huishoudens in de bijstand worden bereikt (97%). Verder is het bereik van de Stadspas relatief hoog onder 66-plussers (74%) en, hiermee samenhangend, onder huishoudens 57 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 met pensioen als belangrijkste bron van inkomen (75%). Het bereik is veruit het laagst onder minimahuishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen (9%). Er zijn zes wijken met een duidelijk bovengemiddeld bereik van de Stadspas. Het bereik is het hoogst in Betondorp (80%), gevolgd door de Indische Buurt-Oost (79%), de IJplein/Vogelbuurt (78%) en de Transvaalbuurt, IJburg-Zuid en Holendrecht/Reigersbos (77%). Figuur 6.5 Bereik Stadspas per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (70%), 2018" | LD Ú 1 Á (J 7 dl ä= NR Te) , 5 Ô ZÀ d J 0 niet beschikbaar \ DO veel minder dan gemiddeld \ A minder dan gemiddeld \ B rondom het gemiddelde \ rd B meer dan gemiddeld En B veel meer dan gemiddeld * Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 58 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.3 Collectieve zorgverzekering Doel Alle minima een goede zorgverzekering bieden tegen een aantrekkelijk tarief. Doelgroep Alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar. Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven. Partners Zilveren Kruis, WPI. 6.3.1 Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering De gemeente Amsterdam biedt alle Amsterdamse minima de mogelijkheid om in het kader van een Collectieve Zorgverzekering een contract af te sluiten. '° De Collectieve Zorgverzekering bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket. Daarnaast mogen de klanten het eigen risico maandelijks gespreid betalen. Amsterdamse minima hebben de keuze uit drie pakketten: AVa, AV2 en AV3. Tabel 6.6 Huishoudens met Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima, 2004-2018 2004 54.162 2005 57.139 2006 60.334 2007 62.891 2008 63.212 2009 64.062 2010 67.781 2011 66.512 2012 64.339 2013 59.083 2014 56.645 2015* 42.413 2016 49.330 2017 51.737 2018 52.281 * sinds 2015 wordt het aantal huishoudens vastgesteld op basis van de bron: WPI, CBS/ bewerking OIS koppeling met CBS-gegevens. 6.3.2 Bereik Collectieve Zorgverzekering Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering is na een daling van 2013 t/m 2015 weer toegenomen vanaf 2016. In 2018 is het bereik gelijk aan het jaar daarvoor: 52%. Dit bereik wordt berekend onder alle minimahuishoudens. YS personen met een schuld bij de vorige verzekering of bronheffing komen echter niet in aanmerking voor de Collectieve Zorgverzekering van de gemeente. 59 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.7 Bereik Collectieve Zorg in 2013 t/m 2018 (procenten) 2013 50 2014 48 2015 42 2016 49 2017 52 2018 52 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik onder huishoudens met inkomen uit een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen is met 5% laag en ook minima in loondienst worden duidelijk minder dan gemiddeld bereikt (19%). Het bereik van deze voorziening varieert niet sterk met het soort huishouden en loopt viteen van 50% voor alleenstaanden tot 60% voor eenoudergezinnen. Tabel 6.8 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar soort huishouden, leeftijdsgroep, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018 (procenten) soort huishouden 2016 Pio, Pio; alleenstaand 47 50 50 eenoudergezin met minderjarige kinderen 57 61 60 eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige 56 59 60 kinderen twee of meer volwassenen zonder kinderen 51 55 55 twee of meer volwassenen met minderjarige 50 56 57 kinderen leeftijdsgroep 18 tot 66 jaar 45 49 49 66 jaar en ouder 61 63 62 bijstand 68 70 71 loondienst 15 18 19 eigen bedrijf 4 6 5 andere uitkering 38 43 43 pensioen 60 63 62 hoogte van het inkomen 0-79% WSM 16 21 21 80-109% WSM 59 61 61 110-119% WSM 32 34 36 totaal huishoudens 49 52 52 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering ligt beneden het stedelijk gemiddelde in de stadsdelen Centrum (41%) en Zuid (48%). In Oost ligt het bereik duidelijk onder het gemiddelde 60 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 in de wijken Omval/Overamstel (14%) en Zeeburgereiland/Nieuwe diep (24%). In Noord is het bereik laag in de wijk Noordelijke IJ-oevers-West (31%). Figuur 6.9 Bereik Collectieve Zorgverzekering per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (52%), 2018 | da NJ En | [ XN p 5 Te : et, ram | _R zen Oe | (4 ZA ” BAY \ | PEN en) , 5 À Á | d \ DJ niet beschikbaar \ DO veel minder dan gemiddeld \ A minder dan gemiddeld a rondem het gemiddelde \ B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld * Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 61 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar vervoer 6.4.1 Gratis OV voor oudere minima Doel Oudere minima gratis met trams, bussen en metro's van het GVB, Connexxion en EBS in Amsterdam laten reizen (nachtbus uitgezonderd). Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd. Methode Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen. Partners GVB, Conexxion, EBS en WPI. In september 2013 is de gemeente gestart met het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor oudere minima. Deze regeling bestaat uit een abonnement op een persoonlijke OV-chipkaart. Het aantal verstrekkingen neemt sinds 2013 elk jaar toe en is in 2018 gestegen naar bijna zeventienduizend. Het aantal ritten met het OV waarbij gebruik wordt gemaakt van deze voorzieningen stijgt ook, waarbij overigens de sterke toename van 2015 op 2016 niet meer geëvenaard wordt. Tabel 6.10 Individuele verstrekkingen Gratis OV en aantal gemaakte ritten, 2013-2018 2013 7.330 niet bekend 2014 9.790 2.619.042 2015 12.890 3.283.153 2016 14.180 4.126.851 2017 15.588 4.457.271 2018 16.932 4.732.621 bron: WPI/ bewerking OIS 6.4.2 Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer Doel Oudere minima die het aanvullend openbaar vervoer gebruiken een tegemoetkoming aanbieden voor de kosten. Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd en een pas voor aanvullend openbaar vervoer. Methode Jaarlijks voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder rechthebbenden die bij de gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen via een papieren of online aanvraagformulier. Partners RMC, Transvision, OJZ en WPI. Eind 2014 is de gemeente Amsterdam gestart met de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer (TAOV). In 2018 konden oudere minima die gebruik maken van het aanvullend openbaar vervoer met deze regeling €70 ontvangen. Sinds de start in 2015 daalt het aantal verstrekkingen elk jaar licht. 62 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.11 Verstrekkingen TAOV, 2015-2017 2015 4.248 2016 3.748 2017 3.299 2018 3.097 bron: WPI/ bewerking OIS 6.4.3 Bereik Gratis OV en/of TAOV In 2014 was het voor oudere minima mogelijk om zowel gratis OV als TAOV te ontvangen. Na een beleidswijziging in mei 2015 bestaat deze mogelijkheid niet meer: oudere minima moeten een keuze maken tussen beide regelingen. Gelet op de overlap in de doelgroep en het kleine aantal verstrekkingen wordt geen bereik berekend voor de TAOV afzonderlijk, maar het bereik voor Gratis OV en TAOV samen. Het gecombineerde bereik is gestegen van 66% in 2017 naar 68% in 2018. Sinds in 2014 is het gecombineerde bereik elk jaar toegenomen. Tabel 6.12 Bereik Gratis OV en/of TAOV in 2013 t/m 2018 (procenten) 2013* 38 2014 54 2015 57 2016 64 2017 66 2018 68 * alleen gratis OV, TAOV bestond nog niet bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van Gratis OV en/of TAOV varieert licht tussen verschillende kenmerken van de huishoudens die er gebruik van maken (zie tabel 6.13). Het opvallendste verschil is te zien bij de hoogte van het inkomen: huishoudens met een inkomen van 110% t/m 119% van het WSM maken veel minder gebruik van deze voorzieningen dan huishoudens met een inkomen van 80% t/m 109% van het WSM (75%) of minder dan 80% van het WSM (52%). 63 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.13 Bereik Gratis OV en/of TAOV naar huishoudtype, hoogte van het inkomen en migratieachtergrond, 2016-2018 (procenten) huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:; alleenstaand 62 64 67 twee of meer volwassenen 70 72 74 hoogte van het inkomen 0-79% WSM 45 50 52 80-109% WSM 72 73 75 110-119% WSM 32 35 38 migratieachtergrond hoofdkostwinner niet-westerse migratieachtergrond 75 77 78 westerse migratieachtergrond 56 59 62 geen migratieachtergrond 52 54 56 totaal huishoudens 64 66 68 Het bereik van Gratis OV en/of TAOV is het hoogst in de wijk Overtoomse Veld (75%) in Nieuw- West, gevolgd door De Kolenkit (70%) en Hoofdweg e.o. (69%) In West. De vierde wijk met een bereik dat duidelijk ver boven het gemiddelde ligt is de Dapperbuurt (67%) in Oost. Figuur 6.14 Bereik Gratis OV en/of TAOV per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (68%), 2018” 5 nr Ì KN in ON ET Í B Wk _ |X CD 5 LS es / Ns Lm) II En > | | | | TD niet beschikbaar DO veel minder dan gemiddeld A minder dan gemiddeld a rondem het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld * Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 64 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.5 Scholierenvergoeding cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden. Doelgroep Ouder(s) of verzorger(s) die een laag inkomen hebben en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand, met schoolgaande kinderen die op 30 september van het refertejaar nog geen 18 jaar zijn en in Amsterdam wonen. Methode Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag indienen. De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd virtueel ‘kluisje’ waaruit gedeclareerd kan worden. In dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. In het schooljaar 2018/2019 gelden de volgende bedragen: -__€250 per jaar per kind op een door de gemeente erkende voorschool -___ € 244 per jaar per kind op de basisschool -__ €325 per jaar per kind op de middelbare school. Per huishouden is er één kluisje voor alle schoolgaande kinderen. Partners WPI. Minima met schoolgaande kinderen komen in aanmerking voor de Scholierenvergoeding. Ouders en verzorgers kunnen kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname declareren, bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles. leder schooljaar kan de voorziening van juni tot en met mei worden aangevraagd. 6.5.1 Verstrekkingen Scholierenvergoeding De Scholierenvergoeding wordt per schooljaar verstrekt. In de volgende tabel is het aantal toekenningen aan huishoudens opgenomen, en het aantal kinderen voor wie het is verstrekt. Sinds het schooljaar 2017/2018 kunnen ook ouders met kinderen op een door de gemeente erkende voorschool de Scholierenvergoeding ontvangen. Tabel 6.15 Toekenningen Scholierenvergoeding aan huishoudens en leerlingen, schooljaren 2012 t/m 2018 2012/2013 12.887 22.618 2013/2014 11.888 21.028 2014/2015 11.843 20.499 2015/2016 12.734 21.907 2016/2017 15.153 26.219 2017/2018 15.399 26.317 basis- en middelbare school 14.307 24.844 2018/2019 t/m mei voorschool 1.560 1.634 bron: WPI/ bewerking OIS 65 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.5.2 Bereik Scholierenvergoeding Tabel 6.16 Bereik Scholierenvergoeding in 2013 t/m 2018 (procenten) jaar bereik voorschool bereik basis- en middelbare schooll 2013 nvt 64 2014 nvt 66 2015 nvt 65 2016 nvt 71 2017 nvt 72 2018 17 71 bron: WPI/ bewerking OIS Voor het bereik van de Scholierenvergoeding voor de voorschool wordt het aantal huishoudens met een Scholierenvergoeding Voorschool afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met kinderen van 2-3 jaar oud. Dit is een benadering van de doelgroep, omdat huishoudens alleen recht hebben op een Scholierenvergoeding voor de voorschool als hun kind naar een erkende voorschool gaat. Gegevens over voorschoolbezoek zijn echter niet beschikbaar. In 2018 heeft 17% van de huishoudens in de doelgroep van de Scholierenvergoeding Voorschool deze regeling toegekend gekregen. Voor het berekenen van het bereik van de Scholierenvergoeding voor de basis- en middelbare school wordt het aantal huishoudens met een Scholierenvergoeding Primair/Voortgezet onderwijs afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. Dit komt niet strikt overeen met de doelgroep (huishoudens met schoolgaande kinderen), maar dit is gelet op de beschikbare gegevens de best mogelijke benadering. '° Tabel 6.17 Bereik Scholierenvergoeding basis- en middelbare school naar huishoudtype, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018 (procenten) huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:; eenoudergezin 77 77 75 twee of meer volwassenen met kinderen 64 67 67 belangrijkste inkomstenbron bijstand 86 85 84 loondienst 52 55 56 eigen bedrijf 18 21 21 andere uitkering 68 71 68 hoogte van het inkomen 0-79% WSM 27 28 26 80-109% WSM 78 78 71 110-119% WSM 61 65 65 totaal 71 72 71 bron: WPI/ bewerking OIS 1 Er iseen groep huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs die we hiermee mislopen. Toch is dit met de huidige gegevens de best mogelijke benadering van de doelgroep. 66 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 In 2018 heeft 71% van de huishoudens in de doelgroep van de Scholierenvergoeding voor de basis- en middelbare school deze regeling toegekend gekregen. Dit percentage is de laatste jaren vrijwel stabiel. Eenoudergezinnen (75%) en huishoudens met bijstand (84%) worden het best bereikt, maar de bereikpercentages zijn voor deze groepen wel iets gedaald ten opzichte van voorgaande jaren. Voor huishoudens met inkomen uit loondienst of een eigen bedrijf zijn de bereikpercentages ten opzichte van 2016 juist gestegen. In twee wijken ligt het bereik van de Scholierenvergoeding veel hoger dan gemiddeld: in IJburg- West en Holendrecht/Reigersbos kreeg 78% of meer van de huishoudens in de doelgroep een Scholierenvergoeding toegekend. In Sloter-/Riekerpolder is het bereik met 39% het laagst. Figuur 6.18 Bereik Scholierenvergoeding basis- en middelbare school per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (71%), 2018” DO niet beschikbaar © DO veel minder dan gemiddeld A minder dan gemiddeld a rondem het gemiddelde B meer dan gemiddeld B veel meer dan gemiddeld * Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 67 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.6 Kindbonnen: kleding-, speelgoed- en babybonnen Doel Met de kleding-, speelgoed- en babybon ondersteunt de gemeente kinderen die opgroeien in een minimahuishouden. Met de bonnen kunnen kinderen of hun ouders direct iets kopen. Doelgroep Kinderen in de leeftijd van 10 t/m 14 jaar in het bezit van een Stadspas vormen de doelgroep voor een kledingbon ter waarde van € 121 (H&M-bon) of € 123,20 (Hema-bon) in 2018. Kinderen in de leeftijd 3 t/m 9 jaar in het bezit van een Stadspas vormen de doelgroep voor de speelgoedbon ter waarde van € 27,50 van de Hema. Stadspasbezitters met kinderen t/m 2 jaar vormen de doelgroep voor de babybon ter waarde van € 27, eveneens van de Hema. Voor het recht op de Kindbonnen in 2018 is vitgegaan van de leeftijd op 31 december 2017. Methode De gemeente stelt op basis van het Stadspasbezit vast welke kinderen recht hebben op Kindbonnen. De ouders of verzorgers van deze kinderen ontvangen automatisch bericht om te kiezen welke Kindbon zij willen ontvangen. Partners WPI, H&M, Hema. In 2014 introduceerde de gemeente Amsterdam het Kindpakket (nu Kindbonnen): bonnen voor kleding en activiteiten voor minimakinderen van 11 t/m 13 jaar. In 2015 is de regeling vitgebreid: de kledingbon is vitgebreid voor de groep van 10 t/m 14 jaar en er is een speelgoedbon toegevoegd voor kinderen van 3 t/m 9 jaar. De activiteitenbonnen zijn toen vervallen. In 2016 is de babybon geïntroduceerd voor Stadspasbezitters met kinderen t/m 2 jaar. 6.6.1 Toekenningen Kindbonnen Het aantal toegekende kindbonnen is van 2017 op 2018 met bijna tweeduizend bonnen gedaald, met name door een daling van het aantal toegekende kledingbonnen (-12%). Speelgoedbonnen worden het meest verstrekt, gevolgd door kledingbonnen en babybonnen. Tabel 6.19 Toekenningen Kindbonnen aan kinderen, naar type bon, 2014 t/m 2018 kledingbon speelgoedbon babybon totaal 2014 4,499 4.499 2015 9.663 10.280 19.943 2016 9.820 12.525 3.717 26.062 2017 10.180 12.785 4.415 27.380 2018 8.923 12.394 4.237 25.554 bron: WPI/ bewerking OIS 6.6.2 Bereik Kindbonnen Voor het berekenen van het bereik van de Kindbonnen wordt het aantal huishoudens dat de regeling kreeg toegekend afgezet tegen het totale aantal doelgroep (bepaald op basis van inkomen en vermogen) huishoudens met kinderen tot en met 24 jaar. Hierbij wordt geen rekening gehouden met het bezit van de Stadspas. Driekwart (75%) van de doelgroep werd in 2018 bereikt. Het bereik ligt hiermee iets lager dan in 2017 (78%). 68 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.20 Bereik Kindbonnen in 2014 t/m 2017 (procenten) 2014 71 2015 69 2016 76 2017 78 2018 75 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Het bereik van de kindbonnen is het laagst onder huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen (23%) en huishoudens met een inkomen onder 80% van het WSM (27%). Onder eenoudergezinnen (80%) en huishoudens met bijstand (91%) ligt het bereik juist hoog. Voor alle groepen is het bereik (licht) gedaald ten opzichte van 2017. Tabel 6.21 Bereik Kindbonnen naar huishoudtype, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018 (procenten) huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:; eenoudergezin 84 84 80 twee of meer volwassenen 68 72 69 belangrijkste inkomstenbron bijstand 94 93 91 loondienst 54 60 56 eigen bedrijf 21 27 23 andere uitkering 73 77 70 hoogte van het inkomen 0-79% WSM 30 33 27 80-109% WSM 79 85 81 110-119% WSM 66 71 68 totaal 76 78 75 69 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.7 Verzamelbereik kindvoorzieningen Het ondersteunen van minimakinderen is een belangrijke doelstelling van de gemeente Amsterdam. Daarom kijken we hier naar het gezamenlijke bereik van verschillende kindvoorzieningen. Om dit te berekenen zetten we het aantal huishoudens met één of meer kindregelingen af tegen het aantal minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. Het gaat om de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of voortgezet onderwijs, Kindbonnen en/of een PC-regeling. Op de PC-regeling hebben gezinnen alleen recht als zij in de afgelopen vier schooljaren geen laptop of computer hebben ontvangen van de gemeente. Bij de PC-regeling is daarom teruggekeken in de tijd: ieder huishouden dat een PC verstrekt kreeg in de vier jaar voorafgaand aan het verstrekkingsjaar telt mee voor het bereikpercentage. In 2018 heeft 86% van de minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar één of meer kindvoorzieningen. Het verzamelbereik is hiermee hoger dan het bereik van de individuele kindvoorzieningen. Tabel 6.22 Bereik Kindvoorzieningen in 2014 t/m 2018 (procenten) 2014 84 2015 81 2016 87 2017 87 2018 86 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Met name eenoudergezinnen worden goed bereikt met de kindregelingen. Het bereik onder die groep is wel iets gedaald tussen 2016 en 2018. Onder paren met kinderen is het verzamelbereik gelijk gebleven. Kijken we naar de bron van het huishoudinkomen, dan zien we dat huishoudens met bijstand vrijwel allemaal worden bereikt met minstens één kindregeling. Onder huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron ligt het bereik het laagst: 32%. Voor één groep zien we een stijging van het verzamelbereik van de kindregelingen: huishoudens met een inkomen van 110-119% WSM, van 81% in 2017 naar 83% in 2019. 70 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Tabel 6.23 Bereik Kindregelingen naar soort huishouden, bron van inkomen en hoogte van het inkomen, ______20162018(procenten) eenoudergezin met minderjarige kinderen 92 91 90 paar met minderjarige kinderen 79 79 79 overig 86 11 11 bijstand 99 99 99 andere uitkering 85 86 83 loondienst 69 70 70 eigen bedrijf 34 33 32 0-79% WSM 46 43 40 80-109% WSM 92 92 91 110-119% WSM 80 81 83 totaal 87 87 86 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 71 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 6.8 Totaalbereik minimahuishoudens In de onderstaande tabel is voor de jaren 2015 tot en met 2018 berekend hoeveel van de minimahuishoudens met recht op voorzieningen tenminste één van de volgende voorzieningen kregen toegekend: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, kindvoorzieningen en TAOV/Gratis OV 65+. Daarnaast is in 2018 is voor het eerst ook de tegemoetkoming OV voor minima mantelzorgers (TOVM) meegenomen in het totaalbereik. De groep rechthebbende huishoudens is bepaald op basis van het inkomen en vermogen van het huishouden, rekening houdend met de vermogensgrenzen van de gemeente. Er is geen rekening gehouden met voorwaarden die voor slechts een deel van de voorzieningen gelden, zoals leeftijd of aanwezigheid van kinderen in het huishouden. Van alle huishoudens met recht op voorzieningen kreeg 72% in 2018 tenminste één voorziening toegekend. Dit aandeel is even hoog als in 2017. Net als voor de afzonderlijke voorzieningen geldt dat huishoudens met een bijstandsuitkering goed worden bereikt: 98% ontvangt een voorziening. Ook onder eenoudergezinnen is het bereik relatief hoog (89%). Huishoudens met inkomen uit loondienst (31%) of een eigen bedrijf (11%) worden het minst vaak bereikt. Tabel 6.24 Totaalbereik voorzieningen naar huishoudtype en belangrijkste bron van het inkomen, 2015- 2018 (procenten) alleenstaand 61 65 68 68 eenoudergezin met minderjarige kinderen 81 88 90 89 eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige kinderen 68 72 77 77 twee of meer volwassenen zonder kinderen 59 64 68 69 twee of meer volwassenen met minderjarige kinderen 68 73 77 77 bijstand 96 97 97 98 loondienst 23 27 30 31 eigen bedrijf 8 9 12 11 andere uitkering 51 57 62 61 pensioen 72 76 77 78 totaal 64 69 72 72 bron: CBS, WPl/bewerking OIS 6.9 In- en uitstroom totaalbereik In 2018 hadden bijna 70.700 huishoudens recht op minimavoorzieningen"’. Van hen kregen ongeveer 50.600 in 2018 een of meer voorzieningen toegekend. Zoals hierboven gerapporteerd lag het totaalbereik hiermee op 72%. Het merendeel (84%) van de in 2018 bereikte huishoudens ontving in 2017 ook een of meer voorzieningen (zie figuur 6.25). Een deel is echter nieuw 17 Afgeronde aantallen op basis van de gemeentelijke normen voor inkomen en vermogen. De aantallen verschillen daarom van wat in deel lis gepresenteerd. 72 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 ingestroomd in het voorzieningengebruik. Twee procent van de bereikte groep had in 2017 ook al recht op voorzieningen maar ontving deze toen nog niet; 14% had in 2017 nog geen recht op voorzieningen maar in 2018 wel. Onder de hele groep huishoudens die in 2017 geen recht had op voorzieningen maar in 2018 wel (in totaal 16.200 huishoudens), werd 43% in 2018 bereikt (7.000 huishoudens). Van de totale groep die in 2017 ook al recht had op voorzieningen maar deze nog niet ontving werd 10% bereikt in 2018. Huishoudens die nieuw instromen in het recht op voorzieningen worden dus beter bereikt dan huishoudens die al langer echt hebben op voorzieningen maar deze nog niet ontvangen. Figuur 6.25 Instroom totaalbereik 2017-2018 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2018 (afgeronde aantallen) 2017 2018 elsloo) 84% î î 2% ; niet bereikt: 1.100 bereikt: 50.600 14% geen recht op voorzieningen: 7.000 bereikt: 1.400 7% î î 47% 8 ’ niet bereikt: 9.500 niet bereikt: 20.100 46% geen recht op voorzieningen: 9.200 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Zoals genoemd zijn in totaal 16.200 huishoudens van 2017 op 2018 ingestroomd in de groep met recht op voorzieningen. Deze instroom kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een inkomens- en/of vermogensdaling of een verhuizing naar Amsterdam (zie ook hoofdstuk 5). Van de groep die instroomt als gevolg van immigratie of omdat hun gegevens om andere reden niet eerder bekend waren wordt 53% in 2018 bereikt (zie figuur 6.26). Huishoudens die instromen omdat zij in het voorgaande jaar niet tot de doelgroep behoorden (bijvoorbeeld omdat hun inkomen niet het hele jaar bekend was) worden het minst goed bereikt: 38% kreeg in 2018 een voorziening toegekend. 73 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 6.26 Bereik in 2018 van huishoudens die in 2017 nog geen recht hadden op voorzieningen, naar reden van instroom in de groep met recht op voorzieningen 2017-2018 (aantallen afgerond, percentages gebaseerd op onafgeronde aantallen) voorafgaandjaar geen doelpopulatie: mmigramielgegetenn 5 verder vekend (n=1.800) verhwang vaar Amsterdam n=1600) nomen en/of vermogensdaling 279400) voorafgaandjaar geen doelpopulatie: onbekend jaarinkomen (n=3.700) % o 20 40 60 80 100 m 2018: bereikt m 2018: niet bereikt bron: CBS, WPI/ bewerking OIS Van de groep huishoudens die in 2017 werd bereikt had 14% in 2018 niet langer recht op voorzieningen (figuur 6.27). Van de huishoudens die in 2017 niet bereikt werden, had bijna de helft (48%) in 2018 geen recht meer op voorzieningen. Om een indicatie te krijgen van hoe het deze groep vervolgens vergaat, is dezelfde analyse uitgevoerd vit op de groep huishoudens met recht op voorzieningen in 2016. Deze analyse laat zien dat het merendeel van de huishoudens die vitstromen uit de groep met recht op voorzieningen ook een jaar later niet meer voor voorzieningen in aanmerking komt. Recht op voorzieningen wordt bepaald op basis van de inkomens- en vermogenspositie in het voorgaande jaar. Huishoudens die in 2018 geen recht meer hebben op voorzieningen hadden dus in 2017 een inkomen en/of vermogen boven de armoedegrens, woonden niet (meer) in Amsterdam of behoorden niet tot de doelgroep van de Armoedemonitor, bijvoorbeeld instituutbewoners. Er blijkt dus een sterk verband te zijn tussen toekenning van voorzieningen (op basis van de situatie in het jaar voorafgaand aan het aanvraagjaar) en de situatie van het huishouden in het aanvraagjaar. Van de huishoudens die in 2017 wel recht hadden op voorzieningen maar niet werden bereikt wordt 47% in 2018 ook niet bereikt. Analyse van de groep huishoudens die in 2016 recht had op voorzieningen laat zien dat bijna een derde van deze groep (die twee jaar achter elkaar niet wordt bereikt) een jaar later geen recht meer heeft op voorzieningen. Circa 62% (rond de 6.000 huishoudens) had in de periode 2016-2018 wél drie jaar achter elkaar recht had op voorzieningen, maar werd in geen van deze jaren bereikt. 74 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Figuur 6.27 Uitstroom totaalbereik 2017-2018 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2017 (afgeronde aantallen) 2017 2018 bereikt: 42.500 83% j 3% 8 8 bereikt: 50.900 niet bereikt: 1.300 14% en geen recht op voorzieningen: 7.100 bereikt: 1.100 5% 8 î 47% î î niet bereikt: 20.300 niet bereikt: 9.500 48% Te geen recht op voorzieningen: 9.600 bron: CBS, WPI/ bewerking OIS 75 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Samenvatting en conclusie De jaarlijkse Amsterdamse Armoedemonitor dient twee doelen. Ten eerste het beschrijven van de minimapopulatie, om zo ontwikkelingen en nieuwe risico’s te identificeren. Ten tweede het in kaart brengen van het bereik van de gemeentelijke minimaregelingen. Voor beide doelstellingen gebruiken wij gegevens uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS. INV bevat gegevens over de periode 2011-2016 en voorlopige gegevens over 2017. De gemeente Amsterdam hanteert een lage inkomensgrens van 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM). Dit komt neer op € 1.191 netto per maand voor een alleenstaande. '® Van de Amsterdamse huishoudens heeft 21,4% een inkomen tot deze grens. Het percentage huishoudens met een laag inkomen ligt in Amsterdam relatief hoog vergeleken met de rest van Nederland, inclusief Utrecht en Den Haag. Alleen in Rotterdam ligt het percentage huishoudens met een laag inkomen hoger dan in de hoofdstad. Wel daalt het aandeel huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam de laatste jaren sterker dan in Nederland en in de andere grote steden. Van de huishoudens in Amsterdam heeft 17,2% behalve een inkomen tot 120% WSM ook een vermogen tot de bijstandsnorm. Deze huishoudens behoren tot de minima. In 2017 telde Amsterdam ruim 113.000 personen die leven in een minimahuishouden, waaronder ook ruim 26.000 minderjarigen. Kerncijfers armoede in Amsterdam, 2017 (voorlopige cijfers) laag inkomen (tot 120% WSM) huishoudens 86.304 21,4 personen 136.885 17,9 kinderen 28.300 20,3 minima (laag inkomen en weinig vermogen) huishoudens 69.590 17,2 personen 113.163 14,8 kinderen 26.039 18,3 bron: CBS/ bewerking OIS Een van de belangrijke ontwikkelingen die deze monitor laat zien is de aanhoudende daling van het aantal en het percentage minimahuishoudens. Ook het aantal en percentage kinderen in minimahuishoudens daalt. Andere belangrijke ontwikkelingen hebben te maken met de dynamiek van in- en uitstroom of juist langdurige armoede. Steeds meer minimahuishoudens zijn langdurig arm in Amsterdam. We zien dan ook dat de huidige dalende trend vooral te maken 18 Dit isde landelijke norm op 1 januari 2018 voor een alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd (inclusief vakantietoeslag). 76 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 heeft met de afnemende instroom in de groep minima, de uitstroom daalt minder. Deze editie van de monitor geeft ook inzicht in de situatie na uitstroom: de kans op opnieuw instromen is even groot als de kans dat men duurzaam uitstroomt en het inkomen na uitstroom blijft vaak laag. We lichten deze ontwikkelingen hieronder verder toe. Armoedepercentage daalt door minder instroom Zowel het aantal als het percentage minimahuishoudens in Amsterdam daalt sinds 2014. Deze daling is vooral het gevolg van een verminderde instroom. De instroom daalt sterker dan dat de uitstroom stijgt; het aantal huishoudens dat jaarlijks vitstroomt vit de armoede daalt namelijk sinds 2015. Uitstroom uit de minimapopulatie garandeert overigens niet dat een huishouden nooit meer met armoede te maken krijgt. De cohortstudie voor deze editie van de Armoedemonitor laat zien dat de helft van de personen die tussen 2011 en 2012 zijn uitgestroomd in de jaren tussen 2013 en 2017 een inkomen en/of vermogen boven de armoedegrens behoudt. De andere helft stroomt in deze periode echter weer in. Bovendien heeft meer dan de helft van de huishoudens die vitstromen als gevolg van een inkomensstijging in het jaar na uitstroom alsnog een relatief laag inkomen (tot 150% WSM). Ondanks de grote dynamiek rondom de armoedegrens stijgt ook het percentage huishoudens dat langdurig (drie jaar of langer) op het minimum leeft. In 2013 was 58% van de minimahuishoudens langdurig arm, in 2017 is dit 65%. Met name huishoudens met kinderen (zowel eenoudergezinnen als paren met kinderen) en huishoudens met een inkomen vit bijstand of pensioen zijn vaak langdurig arm. Zij stromen minder vaak uit de armoede dan gemiddeld en uit de cohortstudie blijkt dat als zij vitstromen deze uitstroom minder vaak duurzaam is. De monitor geeft verder informatie over de groep die nieuw instroomt in 2017: zij waren in de jaren daarvoor niet eerder minima geweest. Dat geldt voor 43% van de instroom in 2017. Voor ingestroomde jongeren (27-36 jaar) en personen met partner en zonder kinderen is het relatief vaak de eerste keer dat zij instromen, andere groepen zijn vaker al eerder minima geweest. De groep nieuwe instromers had vóór instroom vaak een hoger huishoudinkomen dan de groep die eerder minima is geweest. Inkomen uit werk geeft meeste perspectief op inkomensverbetering De bron van het huishoudinkomen vormt net als in voorgaande jaren een belangrijk onderscheid tussen minimahuishoudens. Zoals eerder aangegeven hebben minimahuishoudens met een inkomen uit werk vaker perspectief op (duurzame) verbetering van hun situatie dan huishoudens met een inkomen uit een uitkering of pensioen. Wel zien we belangrijke verschillen tussen huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf: zelfstandigen zonder personeel behoren vaker tot de minima dan huishoudens die leven van een eigen bedrijf met personeel. Kijken we naar de combinatie van bron van inkomen en leeftijd, dan geldt gemiddeld dat huishoudens met een oudere hoofdkostwinner vaker tot de minima behoren dan huishoudens met een jongere hoofdkostwinner. Dit heeft er mee te maken dat huishoudens met een oudere hoofdkostwinner vaker leven van een (bijstands)uitkering of pensioen. Wanneer we de groepen huishoudens per inkomensbron afzonderlijk bekijken zien we echter een ander patroon. Dan 77 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 geldt: hoe jonger de hoofdkostwinner, hoe hoger het armoedepercentage. De cohortstudie laat aanvullend zien dat als jongeren uitstromen, dit relatief vaak duurzaam is. Kinderen en ouderen relatief vaak minima, maar de ontwikkeling verschilt Amsterdammers onder de 18 jaar en van 66 jaar en ouder zijn vaker dan gemiddeld arm. Van de Amsterdamse kinderen groeit 18% op in een minimahuishouden, van de 66-plussers behoort 21% tot de minima. Vooral kinderen in eenoudergezinnen zijn relatief vaak arm: 40% tegenover 11% van de kinderen in tweeoudergezinnen. Huishoudsamenstelling maakt ook voor ouderen uit: alleenstaande ouderen zijn bijna twee keer zo vaak arm als ouderen die gehuwd zijn of samenwonen. Het aantal en percentage minima onder Amsterdamse kinderen daalt sinds 2014; de armoede onder ouderen stijgt daarentegen. Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond behoren vaker tot de minima dan Amsterdammers zonder migratieachtergrond. Dit geldt ook voor kinderen. Van de 0-17 jarigen zonder migratieachtergrond groeit 9% op in een minimahuishouden, voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond ligt het armoedepercentage twee à drie keer zo hoog. Onder 66-plussers zijn de verschillen nog groter. Van de ouderen zonder migratieachtergrond behoort 13% tot de minima, van de ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond is 43% (Antilliaans en Arubaanse achtergrond) tot 64% (Turkse achtergrond). In absolute zin telt Amsterdam wel relatief veel oudere minima zonder migratieachtergrond: van de minima van 66 jaar en ouder heeft 40% geen migratieachtergrond. Risico's: kwetsbaarheid minimapopulatie en ruimtelijke verschillen Deze editie van de armoedemonitor brengt een aantal risico’s aan het licht. De positie van ouderen, met name van ouderen met een migratieachtergrond, is een van de tekenen van de kwetsbaarheid van de groep minima. Ook de toegenomen langdurige armoede wijst hierop. Amsterdamse minima blijken slechts beperkt te kunnen profiteren van de context van economische hoogconjunctuur die de stad kenmerkt. Tot 2014 nam de uitstroom uit de armoede toe, maar sindsdien neemt de omvang van de groep die uitstroomt jaarlijks af. Bovendien blijft er zelfs voor degenen die wel uitstromen vaak sprake van kwetsbaarheid, zoals blijkt vit de inkomenspositie na uitstroom. Een ander risico is dat armoede gepaard gaat met sterke geografische verschillen, oftewel concentraties van (langdurige) armoede in bepaalde delen van de stad. In stadsdelen West, Nieuw-West, Noord en Zuidoost is het percentage minimahuishoudens hoger dan het stedelijk gemiddelde. Stadsdeel Zuid heeft het kleinste aandeel minimahuishoudens (12%), maar minimahuishoudens in dit stadsdeel zijn wel relatief vaak langdurig arm. Van de minimahuishoudens in Zuid leeft 67% al drie jaar of langer op het minimum, dit is meer dan in bijvoorbeeld Nieuw-West (62%) en Zuidoost (65%). Zuidoost is het stadsdeel met het hoogste percentage minimahuishoudens (25%) en ook het percentage minimakinderen ligt hier met 28% hoger dan in de andere stadsdelen. Het hoogste percentage minimaouderen zien we in stadsdeel West, daar behoort 30% van de 66-plussers tot de minima. Ook in stadsdeel Oost behoort een relatief groot deel van de ouderen tot minima (27%), terwijl het aandeel minimakinderen daar met 15% juist lager is dan het stedelijk gemiddelde. De verschillende delen van de stad hebben 78 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 dus te maken met uiteenlopende vormen van armoedeproblematiek en specifieke vormen van kwetsbaarheid. Bereik meeste minimaregelingen stabiel Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen vormen de doelgroep van de minimaregelingen van de gemeente. Om na te gaan in hoeverre daar gebruik van wordt gemaakt berekenen wij het bereik van een aantal Amsterdamse minimaregelingen: de Stadspas, de Collectieve Zorgverzekering, de Scholierenvergoeding, het Gratis OV voor oudere minima, de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer en de Kindbonnen. In 2018 lag het bereik van deze regelingen tussen de 52% (Collectieve zorgverzekering) en 75% (Kindbonnen). Dat is voor de meeste voorzieningen ongeveer gelijk aan het bereik in 2017, maar voor de Kindbonnen en de Scholierenvergoeding basis- en middelbaar onderwijs een lichte daling. Voor een aantal regelingen is in dezelfde periode het aantal toekenningen gedaald (Stadspas, TAOV, Kindbonnen) maar eerder zagen wij ook dat de doelgroep kleiner wordt. Terwijl het aantal toekenningen daalt blijft het bereik van de Stadspas stabiel en het bereik van TAOV is gestegen. Bereik minimaregelingen, 2013-2018 (procenten) % 100 8 8 8, 7 7 86 ee —=Verzamelbereik kindregelingen 80 76 75 B — Kindbonnen e 68 60 er — 65 —=Scholierenvergoeding =53 7 —=- Stadspas 5 o —= Gratis OV 65+ en/of TAOV* * 3 —- Collectieve Zorgverzekering 20 0 2013 2014 2015 2016 2017 2018 * in 2013 betrof dit alleen het gratis OV. bron: CBS/ bewerking OIS Het bereik van de Stadspas in 2014 is niet bekend. In de monitor geven we ook aan hoeveel huishoudens met kinderen bereikt worden met minstens één van de kindregelingen: 86% in 2018. Dat is vrijwel gelijk aan het bereik in 2016 en 2017 en hoger dan in de jaren daarvoor. Aanvullend berekenen we ook het totaalbereik: van alle huishoudens met recht op voorzieningen kreeg 72% in 2018 tenminste één voorziening toegekend. Dit aandeel is even hoog als in 2017. 79 | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Uit verdere analyses van het bereik komt bovendien naar voren dat het bereik hoger is dan gemiddeld onder groepen die in de eerste hoofdstukken naar voren kwamen als kwetsbaar: kinderen, ouderen en eenoudergezinnen. Van de huishoudens met bijstand als belangrijkste inkomstenbron ontvangt vrijwel iedereen minstens één kindregeling. Verder blijkt dat het bereik vaak hoger is in wijken met relatief veel minimahuishoudens. Groepen die relatief minder goed worden bereikt zijn huishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf en huishoudens met een inkomen tussen 110% en 120% WSM. Het bereik van huishoudens met een inkomen uit loondienst gaat omhoog, het totaalbereik steeg van 27% in 2015 naar 31% in 2018, maar ook onder deze groep blijft het voorzieningenbereik relatief laag. Dat geldt in sterkere mate voor huishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf: van hen wordt 11% bereikt met minstens één voorziening, een stabiel percentage vergeleken met 2017. Aanvullende analyses over de in- en uitstroom van het voorzieningenbereik tonen aan dat huishoudens die nieuw instromen in het recht op voorzieningen relatief goed worden bereikt; huishoudens die al langer recht hebben op voorzieningen maar deze nog niet ontvangen worden juist minder goed bereikt. Er kan voor die laatste groep sprake zijn van een bewuste keuze om geen voorzieningen aan te vragen, maar het niet-gebruik van voorzieningen kan ook het gevolg zijn van eenzaamheid en beperkte aansluiting bij de samenleving. Verder zien we ook dat de groep die niet bereikt werd relatief vaak uitstroomt oftewel niet langer in aanmerking komt voor voorzieningen. 80 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 Bijlage Verantwoording data Bron: Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek Voor deze rapportage heeft OIS eigen berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden. De meest gebruikte bestanden zijn onderdeel van het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV), dat in 2018 voor het eerst beschikbaar was. Het IIV van het CBS bestand bevat inkomens- en vermogensgegevens over alle huishoudens en personen in Nederland. Het wordt samengesteld op basis van inkomensgegevens van de Belastingdienst, gegevens over studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en de Basisregistratie Personen. Deze gegevens zijn beschikbaar voor de jaren 2011-2016. Voor 2017 zijn voorlopige gegevens beschikbaar. In de loop van 2019 stelt CBS herziene gegevens over 2017 beschikbaar. De cijfers in deze Armoedemonitor zijn gebaseerd op dezelfde bestanden als de vorige editie van de Armoedemonitor (2017). De gegevens zijn dus vergelijkbaar. Hierbij moet wel rekening worden gehouden met het feit dat in de Armoedemonitor 2017 gebruik is gemaakt van voorlopige gegevens over 2016. In de huidige monitor zijn de herziene cijfers over 2016 gebruikt; deze gegevens wijken iets af van wat in de Armoedemonitor 2017 is gerapporteerd. De in deze monitor gerapporteerde cijfers zijn niet te vergelijken met gegevens uit edities van de Armoedemonitor vóór de Armoedemonitor 2017. Tussen de publicatie van de Armoedemonitor 2016 en 2017 is de methodiek van het CBS bij het verzamelen en beschikbaar maken van inkomens- en vermogensgegevens gewijzigd, wat een trendbreuk tot gevolg had. Doelpopulatie Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens relevant als het gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het recht op minimavoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen en het huishoudvermogen. Met andere woorden: bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van 120% WSM (de Amsterdamse inkomensgrens) vitkomt. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder deze grens ligt, behoren tot de groep met een laag inkomen. Om een percentage huishoudens met een laag inkomen te kunnen berekenen wordt een zogenaamde doelpopulatie vastgesteld, waartegen het aantal huishoudens met een inkomen tot 120% WSM wordt afgezet. Tot de doelpopulatie behoren particuliere huishoudens, 81 Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018 studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. Op basis van onder andere inschrijving in het onderwijs en ontvangen van studiefinanciering wordt bepaald of een persoon een student is. Als alle personen in het huishouden studenten zijn, wordt het huishouden gerekend als studentenhuishouden en valt het buiten de doelpopulatie. Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz), worden ook buiten beschouwing gelaten. In 2017 behoorden 404.041 huishoudens tot de Amsterdamse doelpopulatie. 82 Bezoekadres: n Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
83
train
015516 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 10 Datum besluit College van B en W 23 mei 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief en het Jaarverslag 2022 van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief en van de inhoud van het Jaarverslag 2022 van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid onder a van de Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 van de Gemeentewet 1. Lida: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. 2. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019. Bestuurlijke achtergrond De TAC is een onafhankelijke commissie die advies geeft aan het college over inpasbaarheid van initiatieven in de Hoofdgroenstructuur. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in het instrumentarium. Daarin staat per groentype aangegeven welke ingrepen wel en niet inpasbaar zijn. Procedureel geldt dat Burgemeester en wethouders een advies van de TAC als een technisch gegeven meenemen in de afweging. In alle gevallen bestaat er de mogelijkheid voor B&W om vanuit een breder belang gemotiveerd contrairte gaan aan een initiatief dat de TAC als niet-inpasbaar heeft beoordeeld of waaraan ze voorwaarden heeft verbonden. In dat geval geldt dat het initiatief — onafhankelijk van de mate van de afwijking — aan de gemeenteraad voorgelegd wordt voor instemming met dit afwijkingsverzoek. De TAC doet conform haar verordening jaarlijks verslag van haar taken, namelijk: * een overzicht van de in dat jaar door de commissie uitgebrachte (pre)adviezen inclusief de strekking; e in welke gevallen de raad heeft besloten af te wijken van het advies van de commissie; e aanbevelingen ten aanzien van de Hoofdgroenstructuur in relatie tot de kwaliteit van de (fysieke) leefomgeving; * adviesaanvragen waaraan de commissie bijzondere aandacht heeft gegeven; een rapportage over de verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan met betrekking tot de Hoofdgroenstructuur, namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-015516 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023 Ter bespreking en ter kennisneming is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en in de oorspronkelijke situatie is hersteld; * een evaluatie van wat er met de negatieve adviezen en positief onder voorwaarden is gebeurd. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam AD2023-050038 | 1. Ruimtelijke Ordening Raadsinformatiebrief Jaarverslag.pdf (pdf) | AD2023-050039 Bijlage 1 Jaarverslag TAC 2022.pdf (pdf) AD2023-050041 Commissie RO (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Niek Bosch, 06-23457013, [email protected] Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
train