text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 362
Publicatiedatum 30 april 2014
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 23 april 2014
Behandeld op woensdag 23 april 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig, de heer Groot Wassink, de heer
Kwint, de heer Poorter, mevrouw Shahsavari-Jansen en mevrouw Yesilgöz-Zegerius
inzake de ondertekening van het Host City Agreement EURO 2020.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 25 maart 2014 tot instemmen met het voorstel tot ondertekening van
het Host City Agreement voor het Union des Associations Européennes de Football
(EUFA) Evenement EURO 2020, instemmen met het voorstel het college op te
dragen in de bestuursperiode 2014-2018 voorstellen te doen ter dekking van 5 tot
8 miljoen euro, en instemmen met het voorstel de belangen van Amsterdam te
borgen in een nader op te stellen convenant met de Koninklijke Nederlandse
VoetbalBond (KNVB), de Amsterdam ArenA en het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (VWS) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 345);
Overwegende dat:
— sociale acceptatie van lesbiënnes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders
(LHBT’s) in het voetbal nog lang niet op het gewenste niveau is;
— voetbal een echte volkssport is en dit optimaal benut kan worden om
de Amsterdamse jongeren aan het sporten te krijgen;
— sportevenementen allereerst moeten bijdragen aan een sportief en gezond
Amsterdam,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
samen met de KNVB een plan op te stellen dat breedtesport en sociale acceptatie
van LHBT's stimuleert mocht de EURO 2020 inderdaad in Amsterdam plaatsvinden.
De leden van de gemeenteraad,
R.H. van Dantzig
BR. Groot Wassink
J.P. Kwint
M.F. Poorter
M.D. Shahsavari-Jansen
D. Yesilgöz-Zegerius
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 219
Behandeld op 31 maart/1 april 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 6 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Verordening op het Binnenwater
(maatwerkregeling precariobelasting voor rondvaartschepen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening op het Binnenwater.
Overwegende dat:
- de gemeente onlangs heeft besloten om onder bepaalde voorwaarden
huurders van gemeentelijke panden een gedeeltelijke kwijtschelding te
geven van de huur van 50 procent korting voor maanden van verplichte
sluiting, en 20 procent voor maanden waar een gedeeltelijke sluiting,
alsmede om de terugbetalingstermijn voor huurschulden te verlengen;
- de precariobelasting fungeert als een vorm van huur van
wateroppervlakte die eigenaren van rondvaartboten aan de gemeente
betalen;
- de precariobelasting voor terrassen dit jaar is kwijtgescholden;
- de rondvaartbranche zeer zwaar is getroffen door de Coronacrisis, en op
dit moment niet mag varen dus ook te maken heeft met een ‘verplichte
sluiting’,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Op zo kort mogelijke termijn met een voorstel te komen voor het
kwijtschelden van precariobelasting voor rondvaartboten op zijn minst
vergelijkbaar met de maatwerkregeling voor corona huurders
gemeentelijk vastgoed;
-— De dekking hiervoor te zoeken in de geserveerde € 10 miljoen voor
huurkorting voor zwaar getroffen huurders, en indien dit bedrag voor
deze groepen niet toereikend is, bij de Voorjaarsnota met een
aanvullend voorstel te komen.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 615
Ingekomen op 19 mei 2020
Behandeld op 20 mei 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Vroege inzake de Nota Varen Deel 2 (rapportage voortgang logistiek
te water)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Nota Varen Deel 2.
Overwegende dat:
-__In coalitieakkoord een flinke ambitie over logistiek te water is uitgesproken;
- Het realiseren van deze ambitie proces van lange adem is;
- De acties zoals vermeld in Nota Varen Deel 2 nog weinig concreet zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Jaarlijks, bijvoorbeeld bij de Grachtenmonitor, de voortgang en acties om te komen
tot groei van logistiek in de Amsterdamse binnenwateren te rapporteren.
Het lid van de gemeenteraad
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
MK motie
Datum raadsvergadering 8 juni 2023
Ingekomen onder nummer 369
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake inzake de voortgangsbrief Markten en
het Rapport Marktwaarde van de Ombudsman Metropool Amsterdam
(staverplichting per jaar)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de voortgangsbrief Markten en het Rapport Marktwaarde van de
Ombudsman,
Overwegende dat,
-__artikel 3.19 van de marktverordening inzake frequentie innemen marktplaatsen voor vaste
plaatshouders per kwartaal is bepaald;
-__voor veel marktondernemers het niet rendabel is om in de wintermaanden (janvari-februari) op
de markt te staan;
-___De winterperiode derhalve door veel marktondernemers wordt benut voor het bezoeken van
beurzen, het zelf (laten) vervaardigen van verkoopwaar, vakantie etc;
-_ het college aangeeft bekend te zijn met dit knelpunt,
-_dat niet alleen speelt op het Amstelveld en op de kleding- en curiosamarkt op maandagen op de
Noordermarkt, maar op veel meer markten in de stad, zoals ook blijkt vit het rapport
Marktwaarde,
-__ het goed is om oog te hebben voor de ruimte die marktondernemers nodig hebben om hun
bedrijfsvoering — waaronder hun sta-frequentie gedurende het jaar - naar eigen inzichten vorm
te geven;
-_ het voorkómen van onaantrekkelijke lege plekken in de winterperiode op andere manieren
opgelost kan worden, zoals de introductie van een permanent marktgedeelte en een flexibel
seizoensgedeelte;
Verzoekt het College:
-___desta-verplichting voor vaste plaatshouders niet per kwartaal te bepalen, maar met
terugwerkende kracht per 2 april 2023 op jaarbasis, waarbij in de toekomst een volledig jaar
loopt van 1 oktober — 30 september;
Indiener(s),
D. T. Boomsma
| Motie | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 2023
Ingekomen onder nummer 627 dubbel accent
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van de leden Van Pijpen, Bakker, Noordzij, Norbruis inzake de
Begroting 2024
Onderwerp
Tegel eruit, groen erin; het Recht op Vergroening van de openbare Ruimte
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Constaterende dat:
e _Groeneen cruciale rol speelt in het welzijn van zowel de inwoners van Amsterdam als de
lokale fauna, essentieel bijdraagt aan verbetering van de biodiversiteit en de aanpak van
klimaatverandering en klimaatadaptatie in onze stad.
e Inde begroting 2024 wordt aangegeven dat de middelen voor het handhaven van het
kwaliteitsniveau en voor verdere vergroening en vervangen van verharde openbare ruimte
onvoldoende zijn om aan alle ambities te voldoen,
e Wein hetlicht van bovenstaande nog actiever en creatiever moeten zijn om vergroening
van de openbare ruimte mogelijk te maken en te versnellen en we de initiatieven en
ideeën van Amsterdammers daarvoor goed kunnen benutten.
e Het grote succes van groene geveltuinen, waarbij openbare ruimte wordt vergroend door
Amsterdammers, navolging verdient en dit op meerdere plaatsen in de openbare ruimte
kan worden toegepast;
e _Hetadagium'Tegel eruit, groen erin’ niet alleen voor particuliere binnentuinen hoeft te
gelden, maar ook in de openbare ruimte kan werken;
e Veel Amsterdammers actief zijn in het vergroenen van de openbare ruimte en daarin de
gemeente soms als een medestander, maar soms als een vertragende factor ervaren.
e Het aantal te verminderen parkeerplaatsen zoals afgesproken in de Agenda Autoluw nog
niet is gerealiseerd en er derhalve ook daar mogelijkheden zijn voor verdere vergroening
van de openbare ruimte
Overwegende dat:
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 3
e Amsterdammers die de openbare ruimte wensen te vergroenen door het verwijderen van
(stoep}tegels, straatstenen of parkeerplaatsen daarvoor het vergroeningsrecht moeten
krijgen onder het motto ‘ja, tenzij’
e Dit vergroeningsrecht zodanig in te vullen dat de redenen om dit verzoek af te wijzen zo
beperkt mogelijk zijn en zich beperken tot de volgende:
o Toegankelijkheid van de openbare ruimte mag niet in het geding komen; het is en
blijft openbare ruimte die voor iedereen bereikbaar en toegankelijk moet zijn
o Bereikbaarheid, waaronder het stallen van voertuigen (o.m. auto’s en fietsen)
o De minimale doorloopruimte van 2 meter moet gegarandeerd worden
o De (verkeers)veiligheid moet worden gewaarborgd
o Bescherming boven en -ondergrondse infrastructuur
o Afspraken voor en/of inzicht in onderhoud en beheer van het groen door bewo-
ners en/of gemeente voor in ieder geval de daaropvolgende 2 jaar
o Het planten van (mogelijke) invasieve exotische soorten
e _ Hierbij de richtlijnen van de Puccini-handboeken ruimhartig te toetsen en waar mogelijk
afwijkingen van de Puccinistandaarden toe te staan.
e Het nodig is dat voor dit vergroeningsrecht een proces te ontwikkelen die het makkelijk en
mogelijk maakt voor Amsterdammers om een aanvraag te doen cq te werken met een
meldingsplicht waarbij de beantwoordingstermijn van de gemeente gelimiteerd is en in-
dien er binnen die termijn geen reactie is ontvangen op de aanvraag het recht uitgeoefend
kan worden.
e Amsterdammers bij de uitvoering van dit vergroeningsrecht, indien gewenst, gefaciliteerd
moeten kunnen worden in de uitvoering van hun plannen, waarvoor Groen in de Buurt en
het stedelijk Groenpunt benut kan worden.
e Hetstedelijk Groenpunt en de daaraan verbonden gebiedsteams de mogelijkheden voor
het vergroenen van de openbare ruimte actief onder de aandacht brengen van bewoners
en stimuleren om hiervan gebruik te maken.
Besluit:
1. Op pagina 102 in de begroting, onder de kop ‘Wij werken aan een groene duurzame en
klimaatadaptieve stad’ de zin “Waar mogelijk verwijderen we tegels op stoepen zodat er
meer ruimte komt voor groen” te wijzigen in: “Waar mogelijk verwijderen wij tegels op stoe-
pen en van parkeerplaatsen om ruimte te maken voor groen. Bewoners krijgen het Recht op
Vergroening om dit vit te voeren waarbij het principe ‘ja, tenzij’ geldt. Reden om het niet te
mogen zijn limitatief en beperken zich tot toegankelijkheid, benodigde doorloopruimte, (ver-
keers)veiligheid, bereikbaarheid (waaronder het parkeren van voertuigen), ondergrondse in-
frastructuur en afspraken over onderhoud en beheer voor 2 jaar’; in 2024 werken we hiervoor
een regeling uit.”
2. Teneinde het recht op vergroening te ondersteunen en te faciliteren wordt de begrotings-
post ‘Groen in de buurt’ zoals vermeld op pagina 105 van de begroting, verhoogd met een
bedrag van 800.000 euro structureel, te dekken door de Vermakelijkhedenretributie te
water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €o,50 tot €2,50, en een
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 3 van 3
verhoging van de belasting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verho-
ging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag’.
3. Dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening Verordening op de vermakelijk-
heidsretributie te water 2020 als volgt aan te passen:
a. Art. londer A van de Eerste Wijzigingsverordening Vermakelijkheidsretributie te
water 2020 te wijzigen naar:
i De rechten bedragen € 2,50 per bezoeker, passagier, respectievelijk deel-
nemer aan de vermakelijkheden, voor zover de vermakelijkheid plaats-
vindt met, op, in of aan een gemotoriseerd, niet stationerend vaartuig.
b. endetoelichting daarop aan te passen.
4. Dienovereenkomstig de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening Dagtoeristenbe-
lasting 2019 als volgt te wijzigen:
i. Art. 2 onder A van de Eerste wijzigingsverordening op de Verordening
dagtoeristenbelasting 2019 komt te luiden:
ii. _ Artikel 5 komt te luiden: Het tarief bedraagt per persoon per dag € 14,-.
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
A.L. Bakker
G. Noordzij
K.F.O. Norbruis
+ De extra inkomsten uit deze verhogingen worden tevens aangewend voor de dekking van het amendement inzake de Lerarenbeurs van
het lid Hofland c.s, het amendement inzake gratis openbaar vervoer voor kinderen van het lid Asruf c.s. en het amendement inzake struc-
turele middelen voor onderwijsondersteunende initiatieven tegen kansenongelijkheid van het lid Yermane.
| Motie | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam VV
% Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
% Gewijzigde Agenda, woensdag 4 maart 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten
Tijd Vanaf 19.30 uur
Locatie Rooszaal 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur publiek
5 _Rondvraag/ Tkn
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
6 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0935213 Noord-Zuidlijn Vijzelgracht Deel
2 Verzakking van wevershuizen op 10 september 2008 Nr. BD2009-0016/74
, Presentatie door de Ombudsman de heer Van de Pol.
e De commissie ROW is hierbij uitgenodigd.
7 _Ombudsmansrapport Vijzelgracht deel 2 Nr. BD2009-001790
, _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e De commissie ROW is hierbij uitgenodigd.
NB: Rapport Ombudsman reeds separaat naar u toegezonden/ in uw bezit
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
| Agenda | 1 | test |
x Gemeente Amsterdam T AR
% tijdelijke algemene raadscommissie
% Agenda, woensdag 25 juni 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de tijdelijke algemene
raadscommissie
Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur
Locatie De Rooszaal 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Opening inhoudelijke gedeelte
5 _Inspreekhalfuur Publiek
6 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit GrLi inzake inkoopgesprekken transitie jeugdzorg
e Actualiteit VVD inzake handhaving op winkels en horeca in stadsdeel Centrum
7 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
tijdelijke algemene raadscommissie TAR
Agenda, woensdag 25 juni 2014
Zorg en Welzijn
8 Vaststellen van de uitgangspunten voor de bijdrage in de kosten van de
extramurale Wmo voorzieningen Nr. BD2014-005719
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e _ Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
Kunst en Cultuur
9 Overdragen van de gemeentelijke subsidietaken op het gebied van de
amateurkunst aan de stichting Amsterdams Fonds voor de Kunst (AFK) Nr.
BD2014-005720
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
Educatie
10 Vaststellen technische wijziging verordening leerlingenvervoer (2014) Nr.
BD2014-005721
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
11 Vaststellen Plan van scholen basisonderwijs 2015 - 2018 Nr. BD2014-005722
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
Financiën
12 Ontwerpbegroting 2015 en gewijzigde begroting 2014 RMA Nr. BD2014-005723
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
2
Gemeente Amsterdam
tijdelijke algemene raadscommissie TAR
Agenda, woensdag 25 juni 2014
13 4 maandsrapportage 2014 Nr. BD2014-005724
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 juli 2014).
e Uitgesteld in de raadscommissie TAR, d.d. 18 juni 2014
e _ Stukken reeds in uw bezit
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 190
Datum akkoord 2 maart 2016
Publicatiedatum 4 maart 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 26 januari 2016 inzake
het openhouden van deuren door winkeliers.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 23 januari 2016 stond er een artikel in de Volkskrant genaamd: ‘Winkel is liever
gastvrij dan milieubewust’.
In dit artikel is te lezen dat uit een steekproef van energieadviesbureau Ecofys blijkt
dat zo'n 60 procent van de winkels in Nederland de deuren open laat staan. Uit angst
klanten te verliezen, houden ze de deuren het hele jaar open, zelfs als het buiten
vriest.
Echter, uit een proef van de gemeente in 2009 in een drogisterij blijkt dat het sluiten
van deuren niet alleen goed is voor het milieu, maar ook de winkeliers veel voordeel
kan opleveren. De schuifdeuren leverden een energiebesparing van 43 procent op.
De energierekening slonk dat jaar zelfs met ongeveer 4500 euro. Bijkomend
voordeel: de deuren blijken diefstal te voorkomen.
Maar het belangrijkste dat de proef aantoonde is dat het klanten niks uit maakt.
Het aantal bezoekers bleef na het plaatsen van de deuren gelijk. Ook zeven jaar later
heeft eigenaresse Entius-Kager niet het idee dat klanten zich van een aankoop laten
weerhouden door de schuifdeuren. ‘Voor mij hebben die deuren alleen maar
voordelen.”
Al eerder werden over dit onderwerp moties ingediend in stadsdeel Centrum, namelijk
in 2005 en in 2010. Deze moties riepen op om luchtgordijnen te laten vervangen door
alternatieven. Naar aanleiding daarvan publiceerde de gemeente het boekje:
Beschermd stadsgezicht en duurzaamheid gaan hand in hand, onderzoek naar
alternatieven voor geheel open winkelpuien in de binnenstad van Amsterdam.
Alternatieven voor geheel open deuren worden hier gepresenteerd aan winkeliers.
Winkels zouden tijdens de verbouwing van de gevel energiebesparende maatregelen
moeten nemen en open deuren zouden zo worden uitgefaseerd.
Winkeliers hebben sindsdien niet massaal de deuren gesloten. Actuele cijfers
ontbreken, maar retailkenner Paul Moers schat in dat het aantal winkels dat de
afgelopen jaren van deurbeleid is veranderd klein is. ‘Dat komt vooral omdat
eigenaren bang zijn voor klantverlies. Terecht of niet, dat blijft een barrière in de
hoofden van winkeliers. (bron: artikel in de Volkskrant van 23 januari 2016).
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing loo Gemeenteblad R
Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
Volgens minister Blok van Wonen kunnen gemeenten zelf regels invoeren om
winkeliers te dwingen de deuren te sluiten. Voor zover bekend heeft nog geen
gemeente dat gedaan.
De fractie van GroenLinks vindt dat Amsterdam voorop moet lopen en als eerste
gemeente in Nederland winkeliers moet verplichten om de deuren dicht te houden
wanneer de winkel open is. Uit de publicatie van stadsdeel Centrum uit 2012 blijkt dat
er veel verschillende mogelijkheden zijn om dat te bewerkstelligen, en met maatwerk
voor elke winkel een energiezuinig alternatief kan worden gevonden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van het vorengenoemde artikel uit de Volkskrant
van zaterdag 23 januari 2016 en deelt het college de observatie dat veel winkels in
Amsterdam de deur open laten staan, ook wanneer het koud is buiten? Zo ja, wat
vindt het college daar van?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van bovengenoemd Volkskrant artikel van
23 januari 2016, en het daaropvolgende artikel in het Parool ‘GroenLinks: winkels
moeten deuren sluiten om energie te besparen’ van 26 januari 2016. De indruk is
inderdaad dat veel winkels hun deuren nog steeds open laten staan in de winter,
ook als het koud is. Exacte gegevens hierover zijn echter niet bekend. Gezien de
ambitie uit de Agenda Duurzaam (raadsvergadering 11 maart 2015) om in
Amsterdam in 2020 per inwoner 20% minder energie te verbruiken dan in 2013,
kan het college alle hulp van bewoners en bedrijven om deze doelstelling te halen
goed gebruiken. Het sluiten van winkeldeuren wanneer het koud is buiten is in veel
gevallen een effectieve energiebesparende maatregel. De afweging om deze
maatregel te treffen is binnen de huidige regelgeving echter veelal aan de
winkelier zelf. In enkele gevallen zullen maatregelen geëist kunnen worden op
basis van het Activiteitenbesluit (zie antwoord op vraag 4 onder a).
2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat gesloten deuren veel
voordelen kennen, zoals ook bleek uit de proef van 2009?
Antwoord:
Eén voordeel van het sluiten van winkeldeuren als het buiten koud is, is dat
het energieverbruik en dus ook de energierekening van een winkelier daardoor
aanzienlijk kunnen afnemen. Het exacte effect is afhankelijk van de gekozen
oplossing en de specifieke situatie van de ondernemer. Overige voordelen
(zoals minder diefstal, een gezonder binnenklimaat voor werknemers, minder
viezigheid en straatlawaai in de winkel etc.) zijn onvoldoende onderzocht om daar
een gefundeerde uitspraak over te kunnen doen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing loo Gemeenteblad R
Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
3. Uit het in 2012 verschenen rapport van stadsdeel Centrum worden winkels in het
stadsdeel geadviseerd om energiezuinigere alternatieven voor open winkel te
installeren. Heeft het college een beeld van in hoeverre dit is gebeurd? En is er in
andere stadsdelen aandacht geweest voor dit onderwerp?
Antwoord:
Sinds het betreffende onderzoek uit 2012 is er geen vervolgonderzoek geweest
naar het aantal winkeliers in stadsdeel Centrum met open deuren, open puien
(een gevelopening van meer dan 3 meter), of luchtgordijnen. In andere stadsdelen
is geen specifiek beleid gevoerd t.a.v. open deuren als het buiten koud is.
De afgelopen 5 jaar heeft de gemeente gratis energiescans beschikbaar gesteld
voor het Amsterdamse MKB. Deze scans worden uitgevoerd door het bureau
Klimaatroute. De scans worden met name afgenomen door kleinere ondernemers
(grote ketens voeren vaak hun eigen beleid t.a.v. energiebesparende
maatregelen). Op basis van praktijkervaringen van Klimaatroute kan gezegd
worden dat:
— bij grote gevels een slimme schuifdeur energetisch gezien vaak de beste
oplossing is. Dit vergt echter een grote investering, en deze maatregel wordt
dan ook zelden genomen door ondernemers;
— bij kleinere gevels met een gewone deur adviseert Klimaatroute in veel
gevallen om de deur te sluiten en te voorzien van een dranger. Dit advies
wordt echter niet vaak opgevolgd, omdat ondernemers doorgaans hechten aan
een goede toegankelijkheid van hun winkel. Er bestaat vaak weerstand tegen
deze maatregel uit vrees voor verlies aan klandizie en omzet;
— indien een luchtgordijn aanwezig is, adviseert Klimaatroute regelmatig over het
correcte onderhoud en inregeling van deze techniek, waardoor energie
bespaard kan worden. Luchtgordijnen worden in de meeste situaties jaarlijks
onderhouden, echter als dit niet het geval is kan onnodig energieverlies
optreden.
Toelichting door vragensteller:
De fractie van Groenlinks vindt dat energieverspilling zo veel mogelijk voorkomen
moet worden. Gesprekken tussen de minister en de sector hebben niks opgeleverd.
De minister geeft echter aan dat gemeenten zelf regels in kunnen voeren om
winkeliers te dwingen hun winkeldeuren te sluiten, om zodoende de warmte binnen te
houden.
4. Welke maatregelen kunnen er ingevoerd worden in Amsterdam om winkeliers hun
winkeldeuren te laten sluiten? Is het college bereid deze maatregelen te nemen?
Antwoord:
Het antwoord op deze vraag behoeft enige toelichting.
In het Volkskrant artikel staat inderdaad dat ‘Volgens minister Blok (Wonen)
kunnen gemeenten zelf regels invoeren om winkeliers te dwingen de deuren te
sluiten. Voor zover bekend heeft nog geen gemeente dat gedaan’. Vermoedelijk
wordt hier verwezen naar een brief van Minister Blok aan de kamer van 2 juli 2015
(Kamerstuk 30 196, nr. 352) waarin de minister naar aanleiding van een motie van
13 januari 2015 over het sluiten van winkeldeuren (Kamerstuk 30 196, nr. 270)
aangeeft dat ‘De aanschaf van deuren die automatisch open en dicht gaan niet
[kan] worden terugverdiend binnen vijf jaar. Daarmee is dit geen maatregel
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing loo Gemeenteblad R
Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
waartoe ondernemingen verplicht zijn op grond van het Activiteitenbesluit van de
Wet Milieubeheer. Dat neemt niet weg dat de maatregel voor ondernemers op
grond van (energie)kostenbesparing interessant zou kunnen zijn. De gemeenten
hebben de bevoegdheid om hier regels over op te stellen. Zij kunnen bijvoorbeeld
hierover afspraken maken met de winkeliers, bijvoorbeeld via een lokaal
convenant of via het opnemen in de gemeentelijke Algemene Plaatselijke
Verordening’.
Hieronder volgt een analyse van de verschillende instrumenten die de gemeente in
handen heeft om te sturen op het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of
soortgelijke energiebesparende maatregelen.
a. Verplichten op basis van het Activiteitenbesluit
De terugverdientijd van het sluiten van winkeldeuren, het plaatsen van een nieuwe
(schuif)deur, tochtsluis of tourniquet of het (correct) laten installeren van een slim
luchtgordijn variëren per winkel. Daar waar het bevoegd gezag met een grote mate
van zekerheid aannemelijk kan maken dat een maatregel zich bij het filiaal in
kwestie binnen 5 jaar terugverdient, en het bedrijf per jaar meer dan 50.000 kWh
stroom of 25.000 m3 gas gebruikt, kan de betreffende maatregel verplicht worden
gesteld. De uitspraak van de minister is dus iets te kort door de bocht, al zal
handhaven op basis van de 5 jaar terugverdientijd zeker niet in alle gevallen
mogelijk zijn. Dit is over het algemeen eerder het geval indien er sprake is van een
‘natuurlijk moment’, zoals een verbouwing of renovatie.
Om meer duidelijkheid te scheppen over welke maatregelen zich per branche
binnen 5 jaar terugverdienen, werkt het ministerie van lenM momenteel aan het
opstellen van zogenaamde ‘erkende maatregelenlijsten’. De eerste lichting is
inmiddels vastgesteld; een tweede lichting, met daarin ook een maatregelenlijst
voor de detailhandel, is nog in de maak en wordt in de loop van 2016
gepubliceerd. Op dit moment is dus nog niet bekend of het aanbrengen van
schuifdeuren, een tochtsluis, tourniquet of slim luchtgordijn, het sluiten van reeds
aanwezige deuren op koude dagen of het in de winterstand zetten van de
automatische schuifdeuren onderdeel zullen uitmaken van deze maatregelenlijst.
De laatste twee maatregelen vergen overigens geen investering, maar kunnen
worden gezien als ‘good housekeeping’.
Met de invoering van de Energie Efficiency Directive in juli 2015 zijn grote
ondernemingen (d.w.z. ondernemingen met > 250 werknemers of € 50 miljoen
omzet per jaar) verplicht om elke vier jaar een energie-audit op te stellen en in te
leveren bij het bevoegd gezag. Deze energie-audits geven gedetailleerd inzicht in
alle bestaande energiestromen binnen de onderneming en in de aanwezige
besparingsmogelijk-heden. Het bevoegd gezag toetst op basis van deze audits of
alle maatregelen met een terugverdientijd van minder dan 5 jaar worden genomen.
De auditverplichting kan ook gelden voor kleinverbruikers (bijvoorbeeld kleinere
filialen die onderdeel zijn van een groot concern, zoals winkelketens). In dat geval
krijgt het bevoegd gezag wel inzicht in energiestromen en
besparingsmogelijkheden van het betreffende filiaal, maar kunnen geen
energiebesparende maatregelen geëist worden.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing loo Gemeenteblad R
Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
b. Verplichten op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)
In tegenstelling tot de uitspraak van Minister Blok is het niet mogelijk om het
sluiten van winkeldeuren op koude dagen of het aanbrengen van soortgelijke
energiebesparende maatregelen zoals hierboven beschreven verplicht te stellen
op basis van de APV. Deze verordening is bedoeld om de stad netjes en leefbaar
te houden voor iedereen’. In de model APV van de VNG (2008) komt het thema
energie niet voor. Hetzelfde geldt voor de Amsterdamse APV (2008). Dat is
logisch, omdat regelgeving op dit gebied reeds uitputtend voorzien is in het
Activiteitenbesluit van de Wet milieubeheer. Lagere overheden hebben wat
energiebesparing bij bedrijven aangaat dus geen bevoegdheden om lokale regels
op te stellen, aangezien dat strijd zou opleveren met hogere regelgeving.
Toen gemeente Amsterdam in 2011 het verbruik van terrasverwarmers via de
terrasvergunning wilde verbieden, heeft de Raad van State dan ook geoordeeld
dat ‘[dit] verbod vooral gericht [is] op de bescherming van het milieu, terwijl dit
belang op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amsterdam niet
mag worden meegewogen bij de verlening van een exploitatievergunning”.
c. Vrijwillige afspraken maken
Het staat overheden uiteraard altijd vrij om vrijwillige afspraken te maken over
energiebesparing met individuele bedrijven, ketens of sectoren. Ook op
gebiedsniveau is een dergelijke benadering goed denkbaar. Het succes van deze
zogenaamde ‘doelgroepenbenadering’ is echter sterk afhankelijk van de motivatie
en ambitie van de deelnemers zelf. Op dit moment zijn er geen plannen om een
convenant af te sluiten met winkeliers over het sluiten van winkeldeuren op koude
dagen of andere soortgelijke maatregelen zoals hierboven beschreven. Gezien
bovengenoemde publicatie van stadsdeel Centrum uit 2012, waaruit blijkt dat met
name in de grote winkelstraten in het Centrum (Leidsestraat, Kalverstraat,
Nieuwendijk, Damrak) besparingspotentieel aanwezig is, is het sluiten van
winkeldeuren op koude dagen door team Duurzaamheid recent geagendeerd
binnen het samenwerkingsverband Centrum XL, met de vraag of er animo is om
hier een gezamenlijk project van te maken. Dat leek in eerste instantie niet het
geval. Team duurzaamheid zal dit voorjaar nog een poging wagen; als dan alsnog
blijkt dat er voldoende animo is, dan wordt een gezamenlijk plan van aanpak
opgesteld.
d. Eisen stellen bij verbouw of renovatie op basis van de Welstandsnota
In de welstandsnota ‘de Schoonheid van Amsterdam’ (2013) is het volgende
opgenomen ten aanzien van kozijn- en gevelwijzigingen:
— _kozijnwijzigingen: winkelpuien hebben een borstwering (geen puien volledig
van glas of grotendeels/geheel te openen puien);
| https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/bouwen-verbouwen/wet-
regelgeving/wet-regelgeving/wetgeving/algemeen/algemene/
2 https://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-
persbericht.html?id=189&summary only=&category id=8
5
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing loo Gemeenteblad
Datum 4 maart 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
— _gevelwijzigingen: voor de binnenstad geldt het algemene uitgangspunt: ‘geen
geheel of grotendeels open of blinde gevels’. Voor zogenaamde ‘ordepanden’
(met een monumentale waarde) grenzend aan openbaar toegankelijk gebied
en voor beschermde gezichten geldt dat gevels in principe zoveel mogelijk
hersteld dienen te worden ‘in of naar de oorspronkelijke karakteristiek’.
Bouwplannen voor kozijn- en gevelwijzigingen worden standaard getoetst aan
deze welstandseisen. Bij ingrijpende plannen wordt advies ingewonnen bij de
Commissie Welstand en Monumenten. In veel gevallen zullen welstandeisen bij
verbouw of renovatie gunstig uitpakken voor het energieverbruik van winkelpuien.
Dit is echter geen criterium in de afweging, er wordt alleen getoetst aan welstand.
Het antwoord op de vraag luidt, gezien bovenstaande, dus als volgt:
— op basis van de Wet milieubeheer wordt bij middelgrote en grootverbruikers
van energie gecontroleerd of alle maatregelen met een terugverdientijd minder
dan 5 jaar worden genomen. Zo lang de erkende maatregelenlijst voor
detailhandel niet beschikbaar is, beoordeelt de inspecteur zelf of een bepaalde
maatregel zich wel of niet binnen 5 jaar terugverdient in het betreffende filiaal.
Het handhaven op het sluiten van winkeldeuren op koude dagen of soortgelijke
maatregelen wordt een stuk eenvoudiger indien deze maatregelen worden
opgenomen in de erkende maatregelenlijst voor detailhandel. Andersom geldt
dat maatregelen die niet in deze lijst worden opgenomen, over het algemeen
niet (meer) verplicht gesteld kunnen worden. Op dit moment is echter nog niet
bekend welke maatregelen op deze lijst komen te staan;
— een verplichting op basis van de APV is niet mogelijk;
— vrijwillige afspraken zijn uiteraard altijd mogelijk, en het college is hier ook
voorstander van. Daar waar een bijdrage van de gemeente wordt gevraagd in
termen van capaciteit of een financiële bijdrage dient daar uiteraard wel
dekking voor gevonden te worden. Daarnaast moet er onder het bedrijfsleven
voldoende animo zijn voor een dergelijke samenwerkingsovereenkomst;
— de Welstandsnota stelt bij verbouw en renovatie reeds beperkingen ten
aanzien van open gevels in de binnenstad, en ook aan kozijn- en
gevelwijzigingen zoals het plaatsen van (schuif)deuren, tochtsluizen,
luchtgordijnen of tourniquets kunnen eisen worden gesteld in het kader van
welstand. Over het al dan niet sluiten van winkeldeuren op koude dagen, het in
de winterstand zetten van de automatische schuifdeuren of het correct
functioneren van luchtgordijnen zegt de Welstandnota uiteraard niets. Deze
zaken kunnen op basis van het Activiteitenbesluit aan de orde worden gesteld;
— tot slot worden energiebesparende maatregelen aan de gevel/pui waar
relevant meegenomen in het energieadvies van Klimaatroute.
Toelichting door vragensteller:
Een geschikt moment om maatregelen te treffen in een winkel is bij verbouwing van
een pand. De fractie van GroenLinks constateert dat in grote winkelstraten zoals de
Kalverstraat regelmatig winkels worden verbouwd, waarna de deuren toch weer open
staan.
6
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer EO art 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 26 januari 2016
5. Deelt het college de mening van de fractie van GroenLinks dat verbouwingen een
uitgelezen moment zijn om veruurzamingsmaatregelen te nemen. Zo ja, welke
maatregelen neemt het college om dat te doen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 4 onder a. en d.
6. De fractie van GroenLinks is van mening dat duurzaamheid best wat mag kosten,
en wat GroenLinks betreft geldt dat ook voor winkeliers die een steuntje in de rug
nodig hebben om aanvullende maatregelen te nemen om te verduurzamen. Zijn er
mogelijkheden om energiebesparende maatregelen voor winkeliers de bekostigen
met gelden uit het Klimaatfonds? Hoe staat het college daar tegenover?
Antwoord:
Het duurzaamheidsfonds staat open voor projecten in Amsterdam met een
minimaal duurzaamheidsrendement van 350 gram CO2 reductie per jaar per
geïnvesteerde euro uit het fonds. Ook moet het projectvoorstel van gedegen
kwaliteit zijn en een sluitende businesscase hebben. Indien winkeliers
energiebesparende maatregelen willen nemen die voldoen aan de minimale eisen
van het duurzaamheidsfonds, dan kunnen zij dus zeker voor financiering in
aanmerking komen. Het gaat daarbij om een lening; het fonds verstrekt geen
subsidies.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 377
Datum indiening 12 maart 2020
Datum akkoord 6 april 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake tijdelijke sociale
huurwoningen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Van de opgeleverde woningen werd vorig jaar 38% gerealiseerd in de sociale
huursector. In totaal waren dat ruim 2.600 woningen. Van deze sociale huurwoningen
zijn bijna 1.030 woningen van tijdelijke aard. Dat zijn zelfstandige woningen voor
jongeren, studenten en statushouders die uiteindelijk kunnen worden hergebruikt op
een andere plek of worden gesloopt.’
De fractie van D66 kijkt met interesse naar deze ontwikkeling van herbruikbare en
herplaatsbare woningen, maar heeft een aantal vragen of de praktische uitwerking
hiervan.
Gezien vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Sinds welk jaar is het college bezig met tijdelijke woningen die hergebruikt,
herplaatst of gesloopt kunnen worden? Op welke manier evalueert zij dit beleid?
Antwoord:
De eerste tijdelijke (herbruikbare) woningen in Amsterdam zijn in 2004 in
aanbouw genomen. Het overgrote deel van tijdelijke woningen zijn gerealiseerd
als onderdeel van het programma Jongeren- en Studentenhuisvesting en het
programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen. Binnen de programma’s wordt
iedere vier jaar een nieuw plan opgesteld inclusief een evaluatie van de afgelopen
vier jaar. In deze evaluaties wordt ook de realisatie van tijdelijke woningen
behandeld. De conclusies van deze evaluaties zijn opgenomen in de programma
plannen die tevens in de raad behandeld zijn®. In deze evaluaties wordt echter
wel minder diep ingegaan op het hergebruiken en herplaatsen van units.
\ttps://www.gebouwdin.amsterdam.nl/main.asp?action=display html _pagina&name=pagina&item id=532&sele
cted balkitem id=1086&parent balkitem id=8168&jaar=12
2 Het programmaplan Huisvesting Kwetsbare Groepen 2019-2022 is op 13 maart 2019 behandeld in de
gemeenteraad. Het programmaplan Jongeren- en Studentenhuisvesting 2019-2022 is op 8 mei 2019 behandeld
in de gemeenteraad.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1 Gemeenteblad R
Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020
Uiteindelijk zijn het namelijk de ontwikkelaars, exploitanten (veelal corporaties) die
besluiten over het hergebruiken of slopen van tijdelijke woningen en ook zij
evalueren het gebruik van tijdelijke units binnen de organisatie.
2. Hoeveel tijdelijke woningen zijn er in totaal in Amsterdam op dit moment?
Antwoord:
De aantallen zijn afhankelijk van de definitie die aangehouden wordt voor de term
‘tijdelijke woningen’. De gemeente kent namelijk ook tijdelijke woningen die
gerealiseerd worden in bestaande gebouwen. Wanneer het gaat om complexen
die gebouwd zijn als tijdelijk wooncomplex gaat het om circa 7.600 woningen
waarvan nu nog circa 5.400 in gebruik zijn. Daarnaast staan nog circa
250 tijdelijke woningen in de planning.
3. Hoeveel tijdelijke woningen worden er gemiddeld per jaar herplaatst, hergebruikt
of gesloopt?
Antwoord:
Vanaf 2015 tot op heden zijn in Amsterdam circa 2.200 tijdelijke woningen uit de
exploitatie genomen. Circa 800 van deze woningen waren tijdelijke
studentenwoningen die tot 2015 op de Stavangerweg stonden. Circa 565 van
deze units zijn verplaatst naar Riekerhaven.
De 385 woningen van de NDSM-werf zijn in 2019 uit exploitatie genomen en
verwijderd. Doordat deze langere tijd (15 jaar) intensief gebruikt waren kon een
groot deel niet direct hergebruikt worden. De woningen zijn opgekocht door een
particuliere partij met het voornemen om ze door te verkopen. Het is niet bekend
om hoeveel van deze woningen het gaat.
De 1.000 woningen aan de Wenkebachweg moeten nog deels verwijderd worden
van de huidige locatie. De eigenaar is van plan om deze elders weer in gebruik te
nemen.
Op basis van deze gegevens is het lastig om een nuttig jaarlijks gemiddelde te
geven. Als dit toch omgerekend wordt komen we sinds 2015 op een
jaargemiddelde van 113 woningen die herplaatst worden en jaarlijks
301 woningen waarbij hergebruik (nog) onbekend is.
Naast de woningen die binnen en vanuit Amsterdam verplaatst worden is er ook
sprake van hergebruik bij nieuwe tijdelijke complexen in Amsterdam. Bij Stek
Oost zijn units hergebruikt die voorheen onder andere gebruikt zijn als
kantoorruimte bij een ziekenhuis in Eindhoven.
Bij Startblok Zeeburg zijn er ook plannen om units te herplaatsen die momenteel
nog elders in de regio in gebruik zijn.
4. Is het aantal keren dat een woning herplaatst kan worden eindig? Hoe vaak wordt
een tijdelijke woning gemiddeld herplaatst?
Antwoord:
Dit is sterk afhankelijk van het type tijdelijke woningbouw. Sinds 2006 is techniek
op het gebied van tijdelijke woningbouw verder doorontwikkeld. De eerste
complexen die in Amsterdam geplaatst zijn kunnen na 15 jaar of meer niet altijd
voor dezelfde functie hergebruikt worden. Dit komt deels doordat zij ‘versleten’
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020
zijn, maar ook omdat ze bijvoorbeeld niet meer voldoen aan het huidige
bouwbesluit en de huidige duurzaamheidsstandaarden. Afhankelijk van het type
woning kunnen units nog opgeknapt worden om wel te voldoen aan de huidige
standaarden.
Tegenwoordig is een breed scala aan tijdelijke concepten beschikbaar. Sommige
concepten zijn juist gericht op kort gebruik (bv. 5 jaar) en zijn eenvoudig en
veelvuldig te verplaatsen. Andere concepten zijn juist bedoeld als
semipermanente huisvesting. Semipermanente huisvesting is meer gericht op
een termijn tussen de 10 en 15 jaar en is tegenwoordig nog moeilijk te
onderscheiden van permanente bebouwing. Dit type is ook te herplaatsen, maar
dit kost meer moeite. Hoe vaak verplaatsing mogelijk is moet nog blijken. Na een
dergelijke periode moeten units vaak opgeknapt worden en het is in dat geval aan
de eigenaar/beheerder om de afweging te maken of het rendabel is.
De tijdelijke complexen in Amsterdam variëren in leeftijd en techniek. Afhankelijk
van de exploitatieperiode zullen de meeste naar verwachting nog één of twee
keer hergebruikt kunnen worden.
5. Hoeveel jaar blijft een tijdelijke woning gemiddeld op één plek staan?
Antwoord:
Hier kan nog geen antwoord op gegeven worden. Van de achttien tijdelijke
complexen in Amsterdam zijn tot nu tot drie complexen uit de exploitatie gehaald.
Deze complexen zouden in eerste instantie maximaal 10 jaar geëxploiteerd
worden, maar twee complexen zijn uiteindelijk bijna 15 jaar gebruikt. Vaak is de
beschikbaarheid van de locatie bepalend voor hoe lang een complex blijft staan.
De meeste bestaande complexen staan gepland om 10 of 15 jaar te blijven staan.
6. Kan het college aangeven welk van de drie mogelijke bestemmingen
(herplaatsing, hergebruik en sloop) het vaakst voorkomt? Kan het dit in
percentages weergeven? Is het college het met de fractie van D66 eens dat
hergebruik altijd de voorkeur heeft boven sloop?
Antwoord:
Op basis van de drie tijdelijke complexen die tot nu toe uit de exploitatie zijn
gehaald, namelijk Stavangerweg, NDSM-werf en Wenckebachweg worden alle
tijdelijke woningen tot nu toe herplaatst/hergebruikt of bestaat de intentie om dat
te doen. Deze cijfers geven echter geen voorspelling voor de overige tijdelijke
complexen in Amsterdam, maar de verwachting is dat de meeste na hun
exploitatie hergebruikt kunnen worden.
Het college is het met de fractie van D66 eens dat de onnodige sloop van tijdelijke
woningen voorkomen moet worden, maar is wel van mening dat de woonkwaliteit
en duurzaamheid van tijdelijke woningen meegenomen moet worden in de
overweging om deze te hergebruiken/herplaatsen. Daarnaast wil het college
benadrukken dat het uiteindelijk aan de eigenaar, ontwikkelaar en/of exploitant is
of tijdelijke woningen worden hergebruikt.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
weing 1 Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 6 april 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 12 maart 2020
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | val |
VN2022-016437 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Bijzondere X% Gemeente remkes TAR
Projecten x Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 10
Datum besluit B&W 31 mei 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op motie 104.22 (17 februari 2022) van voormalig raadslid Vroege (D66)
inzake ‘Geen halve Mz treinen’
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afhandeling van motie 104.22 (d.d. 17 februari
2022) van het voormalig raadslid Vroege over Geen halve M7-treinen.
Wettelijke grondslag
e Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
* Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 17 februari 2022 heeft de raad bij de bespreking van het agendapunt over het beschikbaar stellen
van een aanvullend investeringskrediet voor de dekking van het geprognosticeerde tekort van
het Programma Signalling & Control motie 104.22 “Geen halve M7 treinen” aangenomen van het
raadslid Vroege (D66). Het college wordt via de motie gevraagd om in samenwerking met GVB en
VRA te onderzoeken of het behulpzaam is om, ter versteviging van de stabiliteit en betrouwbaarheid
van het metronetwerk, de M7 metrotoestellen altijd in vaste configuratie te laten rijden.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-016437 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R
Bijzondere % Amsterdam
Projecten %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van 30 juni 2022
Ter kennisneming
Ja, motie 104.22 van voormalig raadslid Vroege over Geen halve M7-treinen.
Welke stukken treft v aan?
1. Raadsinformatiebrief Afdoening Motie 104.22 van voormalig lid Vroege
AD2022-056558 ‚ ‚
inzake 'Geen halve M7 treinen'.pdf (pdf)
AD2022-052869 2. Motie 104.22 (Vroege) inzake ‘Geen Halve Mz Treinen'.pdf (pdf)
AD2022-052859 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Bijzondere Projecten, G. Scheffrahn, programmadirecteur (tel. 06-5536 4877;
[email protected])
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 257
Datum akkoord 28 maart 2017
Publicatiedatum 29 maart 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Groen van 23 januari 2017 inzake
de sloop van de voormalige noodopvang aan de Marnixstraat.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 21 januari 2017 was in Het Parool te lezen! dat de voormalige noodopvang voor
vluchtelingen aan de Marnixstraat wordt gesloopt. Echter, tot de verbazing van
GroenLinks wordt het gebouw met interieur en al gesloopt. De stapelbedden zijn pas
een half jaar oud.
In de raadsvergadering van 21 april 2016 heeft de raad een motie aangenomen van
de leden Groen, Van Dantzig en Poorter inzake het Amsterdamse Sloopkader, waarin
het college verzocht werd dat eventuele sloop zoveel mogelijk circulair plaatsvindt,
met hergebruik van materialen (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 400)?
De gemeente geeft zelf aan een economie te willen zijn waarin grondstoffen en
producten keer op keer worden hergebruikt®, en Amsterdam heeft zich tijdens de
week van de Circulaire Economie, in de week van 16 januari 2016 nota bene,
opgeworpen als Circulair Aanjager“.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Groen, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
' http://www. parool.nl/amsterdam/noodopvang-na-halfjaar-tegen-de-vlakte-
kapitaalvernietiging—a4451 296/
https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/4440358/1/400 16 Motie AL Groen c _s Amster
dams Sloopkader - circulair slopen
https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-amsterdam/nieuws-duurzaam/samen-
circulaire/?utm_source=nieuwsbrief&utm medium=e-
mail&utm_term=20170120&utm content=link IDOENSCI&utm campaign=Nieuwsbrief%20Duurzaa
m%20Amsterdam
Aue ien : :
https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/duurzaam-amsterdam/nieuws-
duurzaam/amsterdam-werpt/?utm source=nieuwsbrief&utm medium=ze-
mail&utm term=20170120&utm content=link IDOEHHDI&utm campaign=Nieuwsbrief”%20Duurzaa
m%20Amsterdam
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng er Gemeenteblad
Datum 29 maart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 23 januari 2017
1. Is het college op de hoogte van het feit dat de noodopvang aan de Marnixstraat
wordt gesloopt, met interieur en al?
Antwoord:
Het college is/was op de hoogte van het feit dat de noodopvang aan de
Marnixstraat (Groenhof) gesloopt zou worden. Bij het in gebruik nemen van de
noodopvang in december 2015 was al bekend dat het gebouw na 1 september
2016 gesloopt zou worden. Het terrein moet namelijk door de gemeente bouwrijp
worden opgeleverd aan de ontwikkelaar aan wie op 9 juni 2015 de
herontwikkeling van de locatie Groenmarkt gegund is. Dat betekent ook dat het
interieur wordt gesloopt, voor zover nog aanwezig.
2. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het zonde is van het
interieur dat slecht een half jaar oud is, zomaar wordt weggegooid”?
Antwoord:
Het college vindt het inderdaad zonde als het interieur van slechts een half jaar
oud zomaar wordt weggegooid. Het was echter niet de bedoeling het interieur
“zomaar” weg te gooien. Er waren goede afspraken gemaakt maar die niet zijn
nagekomen.
De gemeente heeft het gebouw gehuurd en half december 2015 in gebruik
genomen. Bij de ingebruikname van de Groenhof trof de gemeente een
hoeveelheid bedden aan die waren achtergelaten door de vorige gebruiker van
het pand, Stichting Osira Amstelring. Deze bedden zijn na het vertrek van de
Stichting Osira Amstelring eigendom geworden van de eigenaar van het pand. De
gemeente heeft in december 2015 niet aan de eigenaar gevraagd om deze
bedden te verwijderen.
De beheerder van de noodopvang, het Leger des Heils, was in december 2015
verantwoordelijk voor de aanschaf van de inrichting. Het Leger des Heils heeft
met ingang van 1 april 2016 het beheer en de inrichting overgedragen aan het
Centraal Orgaan Asielzoekers (COA). Vanaf 1 april 2016 heeft de gemeente het
pand met medeweten van de eigenaar doorverhuurd aan het COA. Op 2
augustus 2016 hebben het COA en de gemeente het pand opgeleverd aan de
eigenaar. De meeste bedden en het grootste deel van het interieur was toen al
weggehaald. Een klein restant bedden dat niet bruikbaar was voor het COA
omdat het niet aan de eisen voldoet, is na de oplevering in het pand
achtergebleven. Deze bedden zijn eigendom geworden van de eigenaar van het
pand.
Uit contact met de eigenaar is gebleken dat de eigenaar een afspraak had met
een partij die de bedden zou ophalen maar door een misverstand is dit niet
gebeurd. De sloper kon vervolgens niet anders doen dan de bedden afvoeren in
het kader van de sloop.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer aart 2017 Schriftelijke vragen, maandag 23 januari 2017
3. Heeft de gemeente een sloopvergunning afgegeven voor dit gebouw”?
Antwoord:
De gemeente heeft geen sloopvergunning afgegeven voor dit gebouw omdat het
wettelijk niet hoeft. Er is wel een sloopmelding gedaan. Gezien het gaat om een
tijdelijk gebouw, is er geen sprake van woningonttrekking en is ook een
woningonttrekkingsvergunning niet nodig. Het Sloopkader is daarom niet van
toepassing.
4. Zoja, hoe is het in 2016 aangenomen Sloopkader toegepast?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 3.
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens, dat de sloop van de
noodopvang niet in lijn is met de circulaire ambities van Amsterdam?
Antwoord:
Het College is het niet met de vragensteller van Groen Links eens dat de sloop
van de noodopvang niet in lijn met de circulaire ambities van Amsterdam is. Er
zijn duidelijke afspraken over sloop en hergebruik van materialen te maken. In de
praktijk is het bij de uitvoering anders gelopen.
6. Welke stappen wil het college nemen om de in het Sloopkader vastgelegde
circulaire ambities actief toe te passen?
Antwoord:
Het Sloopkader is het beoordelingskader voor het wel of niet verlenen van een
vergunning voor woningonttrekking door sloop. Het Sloopkader geeft de criteria
die meegenomen moeten worden in de beoordeling. De circulaire ambities gaan
daarin mee. Circulair slopen wordt hierdoor onder de aandacht gebracht bij de
vergunningverlener en de eigenaar.
De circulaire ambities zullen in de komende jaren verder worden geconcretiseerd.
Verwacht wordt dat circulair slopen door de vraag naar sloopmateriaal wordt
gestimuleerd. De pilots waarbij kavels op een circulaire manier getenderd worden
en het circulair ontwikkelen van Haven-Stad kunnen daar ook aan gaan bijdragen.
De ervaringen die de komende jaren bij sloop van projecten wordt opgedaan,
worden bovendien gebruikt om meer kennis op te doen van circulair slopen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 25 januari 2023
Ingekomen onder nummer 003
Status Aangehouden
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake Vaststellen van het beleidskader
Hoofdgroenstructuur
Onderwerp
Geen zonnepanelen plaatsen in de Sloterplas en in de Nieuwe Meer.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het vaststellen van het beleidskader Hoofdgroenstructuur
Constaterende dat:
-__ Het beleidskader Hoofdgroenstructuur ruimte biedt aan zonnevelden in delen van de
hoofdgroenstructuur mits deze als zoekgebieden zonne-energie zijn aangemerkt in de
Omgevingsvisie 2050 onder het ja-mits-principe en mits deze ruimtelijk, kwalitatief land-
schappelijk en ecologisch goed inpasbaar zijn en er voldoende ruimte beschikbaar blijft
voor andere functies;
-__De Sloterplas en de Nieuwe Meer in stadsdeel Nieuw-West aangemerkt zijn als zoekge-
bieden voor zonnevelden;
-_ De stadsdeelcommissie Nieuw-West in september 2022 een motie heeft aangenomen om
de zoekgebieden in de Sloterplas en de Nieuwe-Meer te verwijderen [1].
Overwegende dat:
-_De ruimte en het groen in en rondom de Sloterplas al onder druk staat vanwege de komst
van theater de Meervaart in het water;
-_In het beleidskader Hoofdgroenstructuur staat dat water vaak onlosmakelijk is verbonden
met het groen in Amsterdam;
-__ Bepaalde waterelementen toegevoegd zijn aan de Hoofdgroenstructuur om de reden dat
die onlosmakelijk zijn verbonden met het groen in Amsterdam;
-__ De Sloterplas en de Nieuwe Meer tot de waterelementen behoren die zijn toegevoegd aan
de Hoofdgroenstructuur;
Gemeente Amsterdam Status Aangehouden
Pagina 2 van 2
-_ Door de snelle groei van de stad het aantal vierkante meters groen per inwoner afneemt
[2].
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In ieder geval te waarborgen dat er geen zonnepanelen in de Sloterplas en in de Nieuwe Meer wor-
den geplaatst terwijl er nog daken in het omringende gebied zijn die leeg zijn.
Indiener(s),
A.H.J.W. van Schijndel
[a]2 +Ongevraagd+advies+RES+2 0 (notubiz.nl)
[2] https://www.parool.nlfamsterdam/weer-minder-groen-per-amsterdammer-en-het-is-ook-nog-
ongelijk-verdeeld-b43356oc/
| Motie | 2 | discard |
MEE Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
x Nieuw-West Plein 40-45,nr. 1
x 12 februari 2019 start om 19.00 — 20.00 Uur
20.00 — 22.00 Uur (training samenwerking SDC & DB
Vergadering Stadsdeelcommissie
Locatie: Plein 40-45, nr. 1
Voorzitter SDC: Pieter Nijhof
Wnd Secretaris SDC: Caner Duman
1. Opening
2. Agendavaststelling
3. Mededelingen
4. Rondje gebieden
5. Ingekomen stukkenlijst
6. Insprekers: aanmelden vrijdag voor 12.00 uur
7. Mondelinge vragen
8. Gesprek over bewonersinitiatieven en budgetten
9. Project HOV Westtangent wegwerkzaamheden bus 69, Meer & Vaart
10. Sluiting
Inspreken*
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich aanmelden tot vrijdag 12.00 vur.
U kunt hiervoor contact opnemen met de afdeling bestuursondersteuning op nummer
020-2536100 of via stadsdeelcommissie.nieuw-west@®amsterdam.nl
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 616
Ingekomen op 19 mei 2020
Behandeld op 20 mei 2020
Status verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Boomsma, Taimounti, Van Soest, Nanninga: ‘Verstrek
gemeentelijke leningen aan levensvatbare MKB-bedrijven die tussen wal en schip
vallen’
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake de aanpak van de Coronacrisis.
Overwegende dat:
- Er MKB-ondernemers zijn die tussen wal en schip dreigen te vallen bij de
landelijke steunmaatregelen;
- Deze ondernemers vaak op korte termijn kredieten nodig hebben om niet
failliet te gaan.
Voorts overwegende dat:
- Procedures voor kredieten bij banken te lang kunnen duren voor deze
ondernemers;
- Startende ondernemers mogelijk te weinig track-record hebben bij banken om
voor kredieten in aanmerking te komen;
- Het van belang is levensvatbare MBK bedrijven en ondernemers door de
crisis heen te helpen;
- _ Het kabinet binnenkort met een tweede steunpakket komt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Het idee om levensvatbare MBK ondernemers die tussen wal en schip vallen
bij de landelijke regels kredieten of kredietgaranties te verlenen vanuit de
gemeente te onderzoeken;
- Te onderzoeken in hoeverre een Stadsloket voor Leningen aan
Ondernemers, het liefst in samenwerking met de MRA waar ondernemers
tegen zachte voorwaarden leningen kunnen verkrijgen waarbij terugbetaling
bijvoorbeeld gekoppeld wordt aan toekomstige bedrijfsresultaten, haalbaar is;
- Hierin mee te nemen de maatregelen uit het tweede steunpakket van de
overheid;
- Te onderzoeken welke voorwaarden opgenomen moeten worden waar
ondernemers aan moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een
dergelijke lening als ook randvoorwaarden als het gaat om duur, hoogte, etc
1
van de kredieten;
- De raad voor het reces de uitkomsten voor te leggen.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
M. Taimounti
W. Van Soest
A. Nanninga
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 279
Publicatiedatum 8 april 2016
Ingekomen onder J
Ingekomen op 30 maart 2016
Behandeld op 30 maart 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Roosma en Guldemond inzake het rapport van
de Enquêtecommissie Financiële functie Amsterdam 2002-2014 (stimuleren
van gewenst gedrag).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport van de Enquêtecommissie Financiële functie
Amsterdam 2002-2014, het instemmen met de conclusies en het overnemen van
de aanbevelingen daarvan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235).
Overwegende dat:
— de enquêtecommissie concludeert dat in de gedragingen en culturen van
de gemeente Amsterdam er ten aanzien van bedrijfsvoering en specifiek
de financiële functie er sprake is van vrijblijvendheid, 'non-compliance' en
onvoldoende ruimte om te leren;
— de enquêtecommissie aanbeveelt om gewenst gedrag te ‘ontwerpen en stimuleren!
voor de financiële functie;
— het college aangeeft deze aanbeveling te steunen en de soft controls methodiek te
willen toepassen bij onder meer DFA en de taskforce AO/IC;
— de enquêtecommissie stelt dat het nog onduidelijk blijft ‘hoe het college wil gaan
zorgen dat gewenst gedrag wordt omschreven en hoe dit wordt gestimuleerd en
bereikt.” Ook is het nog onduidelijk hoe de raad hierover wordt geïnformeerd;
— de enquêtecommissie ook aangeeft dat het college nog verder in moet gaan op
het operationaliseren van de versterking van de soft controls, om te borgen dat
dit daadwerkelijk als effectief instrument kan worden ingezet.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in het plan “Financiën op orde, verantwoord versterken” concreet aan te geven
hoe zij gaat zorgen dat gewenst gedrag omschreven, gestimuleerd en bereikt
wordt door concrete doelen en termijnen te stellen, en hoe de raad daarover
wordt geïnformeerd;
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 279 Moti
Datum 8 april 2016 otie
— daarbij ook aan te geven hoe de versterking van de soft controls wordt
geoperationaliseerd opdat dit instrument effectief kan worden ingezet.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
PV. Guldemond
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1300
Datum indiening 14 juni 2017
Datum akkoord college van b&w van 17 oktober 2017
Publicatiedatum 18 oktober 2017
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake de hotelstop en
de lijst met hotelinitiatieven.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 15 december 2016 heeft de fractie van de PvdA Amsterdam schriftelijke vragen
gesteld over de hotelstop die op 18 april 2017 zijn beantwoord door het college
(Gemeenteblad 2017, afd. 1, nr. 302). Deze vragen gingen vooral over de
onduidelijkheid in het overnachtingsbeleid met betrekking de lijst met lopende hotel-
initiatieven.
De antwoorden op de vragen blijken niet geheel afdoende en roepen de nodige
vervolgvragen op. Middels deze aanvullende vragen wil PvdA Amsterdam opnieuw
klaarheid krijgen over de stand van zaken in hotelland.
De fractie van de PvdA is nog steeds van mening dat er genoeg hotels in Amsterdam
zijn, en dat nieuw- of ombouw gericht moet zijn op realiseren van betaalbare
woningen. Met 17 miljoen bezoekers per jaar zit de stad bovendien aan de
bovengrens van haar toeristische absorptievermogen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende nadere schriftelijke vragen op zijn schriftelijke vragen van 15 december
2016 aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoe kan het zijn dat het hotelinitiatief Plantage Middenlaan niet was opgenomen
op de lijst met lopende initiatieven? Zijn er mogelijk meer initiatieven die alsnog
worden toegevoegd en hoe betrouwbaar is de huidige lijst met hotelinitiatieven?
Antwoord:
De vergunning voor de bouw van het hotel aan Plantage Middenlaan 40 was al
verleend in juli 2015. Het is juist dat het hotel had moeten worden opgenomen op
de lijst maar dit is verzuimd. De lijst met lopende initiatieven is van begin af aan
voor de hotelloods bedoeld geweest als een overzicht van lopende projecten, met
name als hierbij de betrokkenheid van de hotelloods werd gevraagd. Dat is niet
altijd het geval geweest waardoor sommige hotels zonder nadere vermelding op
de lijst werden vergund door het stadsdeel of de Omgevingsdienst. Het nieuwe
beleid is op 1 januari 2017 van kracht geworden. Alle initiatieven worden getoetst
aan het geldende beleid op het moment van beslissing op de
vergunningaanvraag.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng La00 Gemeenteblad
Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017
2. Uit het antwoord van het college van 18 april 2017 op vraag 2 wordt gesteld dat
de lijst met nieuwe hotelinitiatieven wordt opgenomen in op de hotelmonitor en
‘geverifieerd wordt met de RVE Belastingen en in het tweede kwartaal (2017)
openbaar wordt gemaakt’. Wat wordt er exact geverifieerd door de RVE
Belastingen? Waarom niet nu? Inmiddels is het tweede kwartaal van 2017
verstreken, wanneer wordt de lijst openbaar?
Antwoord:
Het doel van de verificatie met de rve Belastingen was om te bepalen of hotels
terecht als horeca V bestemming in de hotelmonitor zijn opgenomen en niet,
bijvoorbeeld onder de naam hotel, een (al dan niet commercieel) B&B of
vakantieverhuur bedrijf hebben. Op basis van de uitkomst wordt bekeken welke
maatregelen moeten worden genomen zodat gehandhaafd kan worden op
‘oneigenlijke’ hotels.
De lijst met initiatieven is openbaar en als bijlage aan de beantwoording
toegevoegd.
3. Uit het relaas rondom de hotelmonitor wordt duidelijk dat deze door drie
verschillende RVE's wordt bijgehouden. Daarnaast zijn ook de stadsdelen
betrokken. Hiermee lijkt het proces gevoelig voor (administratieve) fouten en
miscommunicatie. Is het college dit met de Pvd eens? Zijn er mogelijkheden om
het proces te vereenvoudigen en minder gevoelig te maken voor fouten”?
Antwoord:
De lijst met lopende hotelinitiatieven én de hotelmonitor worden alleen door de
RVE Economie, voor de gehele stad, bijgehouden en niet door 3 RVE's.
Met ingang van 1 januari 2017 moet bij elk hotelinitiatief waarvoor een
vergunningaanvraag (omgevingsvergunning afwijking bestemmingsplan of
aanvraag wijziging bestemmingsplan) wordt ingediend een advies worden
gevraagd aan het team overnachtingsbeleid van de RVE Economie. Dit is het
enige formele moment waarop het team overnachtingsbeleid dient te worden
betrokken zodat het hotelinitiatief getoetst kan worden aan het beleid. Het team
overnachtingsbeleid wordt ook betrokken bij tenders gronduitgifte door de
gemeente en verdere ontwikkeling van grootstedelijke programma’s, waar het
hotelontwikkeling betreft.
Daarnaast melden zich geregeld externe partijen, stadsdelen en grootstedelijke
projectteams bij het team overnachtingsbeleid met een nieuw initiatief om in een
vroeg ontwikkelstadium te toetsen of het plan haalbaar is wat betreft het
overnachtingsbeleid.
4. Na 14 juli 2016, het vaststellen van het nieuwe overnachtingsbeleid, zijn er 60-70
nieuwe hotel-initiatieven toegevoegd, wat blijkbaar kon tot 31 december 2016.
Deze toevoeging heeft plaatsgevonden op verzoek van gemeentelijke onderdelen
zelf: stadsdelen, grootstedelijke teams en het Havenbedrijf. Het heeft de fractie
verbaasd dat hiermee gemeentelijke onderdelen hebben bijgedragen aan het
toevoegen van hotelinitiatieven die nog onder het oude en soepele regime vallen.
De fractie van de PvdA wil dat deze lijst openbaar wordt gemaakt. Waarom is
deze nog kabinet en kan het college toezeggen deze lijst openbaar te maken?
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng La00 Gemeenteblad R
Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017
Antwoord:
Het is juist dat een aantal hotelinitiatieven na 14 juli 2016 nog is toegevoegd
omdat deze nog niet waren aangemeld door stadsdelen of grootstedelijke
projectteams. Maar het is onjuist dat dit 60-70 nieuwe initiatieven betreft. De lijst
met 91 nieuwe hotelinitiatieven zoals deze op 14 juli bekend was, is begin 2017
afgenomen tot 60-70.
Bij de vaststelling van het overgangsrecht door het college op 18 juli 2017 is
besloten welke plannen aan het oude beleid getoetst moeten worden vanwege
mogelijk vergaande toezeggingen van de gemeente.
Tijdens de raadsbehandeling op 7 juni 2017 heeft wethouder Ollongren vanwege
een zo zorgvuldig mogelijke omgang met de al op 31 december 2016 bekende
lopende initiatieven aangegeven dat het college de lijst voorlopig kabinet wil
houden totdat het overgangsrecht is vastgesteld en betrokken initiatiefnemers
kunnen worden geïnformeerd. Dit proces is thans afgerond met openbaarmaking
van de lijst met 58 lopende hotelinitiatieven per 1 oktober 2017.
5. Waarom was het na de vaststelling van het nieuwe overnachtingsbeleid nog
steeds mogelijk om nieuwe hotelinitiatieven onder oude — gunstige — voorwaarden
toe te voegen? Dit gaat immers in tegen de geest van het nieuwe
overnachtingsbeleid. Graag een toelichting.
Antwoord:
In het raadsbesluit van 14 juli 2016 staat vermeld dat het nieuwe beleid op 1
januari 2017 van kracht dient te zijn. Bij het beleid was een overzichtslijst
gevoegd met 91 hotelinitiatieven die varieerden van een idee tot concrete plannen
waarvoor de vergunning al was verleend.
Bij de uitwerking van het toetsingskader ( vastgesteld in Deel | en Deel II) bleek
dat er nog 5 vergunningaanvragen in voorbereiding waren of waren verleend in
de stadsdelen maar die het college niet bekend waren. Tevens bleek dat ruim 20
premature ideeën die op de lijst voorkwamen waarvoor het college op voorhand
geen schijn van toezegging medewerking wil wekken. Tot slot was een aantal
hotelplannen inmiddels uitgevoerd. Hierdoor heeft het college de lijst met
initiatieven geactualiseerd en gereduceerd tot 60. De commissie WE is hierover
eerder door middel van een kabinet overzicht geïnformeerd. De openbare lijst is
inmiddels verder teruggebracht tot 58 initiatieven.
6. Uit het antwoord van het college 18 april 2017 op vraag 5 volgen de volgende
vervolgvragen: Wat is de rechtpositie van hotelontwikkelaars van hotel-initiatieven
die afgevoerd zijn van de lijst? Zijn de hotelontwikkelaars hierover zodanig
juridisch juist geïnformeerd dat er verder geen enkel recht meer is na afvloeiing
van de lijst waarmee mogelijke schadeclaims worden voorkomen?
Antwoord:
In een afwegingsproces met projectteams, stadsdelen en het team
overnachtingsbeleid heeft het college een besluit genomen over alle
hotelinitiatieven tot 2017. Het simpelweg voorkomen op de lijst gaf en geeft ook in
de toekomst volgens het college geen rechtspositie aan een initiatiefnemer en is
geen grond om een schadevergoeding toe te kennen.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng La00 Gemeenteblad R
Datum 18 oktober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017
Initiatiefnemers die geen medewerking van de gemeente krijgen op basis van het
oude regionale hotelbeleid zijn geïnformeerd. Als de gemeente geen contractuele
of anderszins vergaande, juridisch houdbare, verplichting jegens initiatiefnemer is
aangegaan kan eventueel verdere medewerking zonder schadeclaim onthouden
worden, omwille van nieuwe beleidsinzichten.
Het staat de initiatiefnemer echter vrij om hiertegen bezwaar aan te tekenen.
Ook kan een initiatiefnemer een nieuw plan indienen onder de voorwaarden van
het nieuwe beleid.
Het college heeft voorts de bevoegdheid om in geval van het gewekte vertrouwen
jegens de vergunningaanvrager een afwijking van het beleid toe te staan door de
overgangsregel van toepassing verklaren. Deze bevoegdheid vloeit voor uit de
vastgestelde overgangsregel in Deel Il.
7. De criteria waarop hotelinitiatieven worden afgevoerd lijken niet te zijn vastgelegd.
Waarom niet? Wat zegt dit over de juridische houdbaarheid van het besluit om
hotelinitiatieven af te voeren?
Antwoord:
Er zijn geen harde criteria vastgelegd voor opname op enige lijst, noch afvloeiing
van een lijst, hooguit dat het project als serieus en kansrijk wordt geacht zonder
enige zekerheid. De vergunningverlenende instelling (het stadsdeel of de
omgevingsdienst) of een grootstedelijk projectteam kan afhankelijk van nieuwe
beleidsinzichten besluiten tot het aanmelden dan wel afvloeien. Het ‘voorkomen,
dan wel afvoeren, van het initiatief op de lijst lopende initiatieven’ heeft ook geen
juridische status als zodanig.
8. Uit de beantwoording van het college van 18 april 2017 op de vragen 6 en 7 wordt
duidelijk dat de gemeente geen middelen heeft om toevoeging van bedden in
hotels tegen te gaan. Dit betekent dus dat inbreiding door uitbreiding van het
aantal bedden mogelijk is. Klopt deze aanname? Klopt de aanname dat dit ook
kan in een ‘nee, tenzij’ gebied”?
Antwoord:
Ja, het is een hotel toegestaan om meer bedden te plaatsen zolang het gebouw
voldoet aan de voorschriften uit het Bouwbesluit 2013 (of de eerder afgegeven
bouwvergunning) en de voorwaarden in de omgevingsvergunning voor
brandveilig gebruik.
9. Uit de beantwoording van het college van 18 april 2017 op vraag 7 wordt niet
duidelijk wanneer een vergunningprocedure nodig is als een hoteleigenaar het
aantal bedden wil uitbreiden. Wanneer is deze nodig en om wat voor een
vergunning gaat het?
Antwoord:
Zie de beantwoording bij vraag 8. Er is geen ruimtelijke of andere
vergunningsvoorwaarde ten aanzien van het aantal hotelbedden.
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Lo tober 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 14 juni 2017
10. De fractie van de PvdA concludeert uit het antwoord op vraag 8 van 18 april 2017
dat hotelconcepten gewijzigd kunnen worden door de initiatiefnemers nadat het is
opgenomen in het bestemmingsplan. Nadat een vergunning blijkbaar is verwerkt
in een bestemmingsplan vervalt deze vergunning en kan er door de gemeente
niet meer worden gehandhaafd op specifieke bepalingen. Een hoteleigenaar kan
dan dus met zijn concept doen wat hij of zij wil. Klopt deze aanname? Verder stelt
het college dat pas vanaf 2017 privaatrechtelijke afspraken worden gemaakt om
te handhaven. Wanneer gaat dit exact in? Wat zijn de stuurmogelijkheden van
het college op basis van deze privaatrechtelijke afspraken?
Antwoord:
De aanname klopt. Het staat elke onderneming vrij, ook een hotel, om haar
concept aan te passen al naar gelang de commerciële voorkeur. Tenzij een
wijziging in deze context contractueel (bijvoorbeeld in het huur- of
erfpachtcontract) is verboden.
Privaatrechtelijke afspraken worden vanaf 1 januari 2017 gemaakt bij
hotelinitiatieven die onder het nieuwe beleid vallen. Sturingsmogelijkheden zijn
het opnemen van sanctiemaatregelen in de privaatrechtelijke overeenkomst,
zowel bij overtreding / niet naleving van een afspraak, als bij doorverkoop zonder
kettingbeding over de gemaakte afspraken. De vergunningverlenende instelling
(stadsdeel of omgevingsdienst) dient op de naleving van de gemaakte afspraken
toe te zien. Er is nog geen vergunningaanvraag geweest waarbij deze nieuwe
regeling uitgevoerd is.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
Pride Amsterdam onderzoek
Gemeente Amsterdam En
april 2022
„%
Je 5
En m =
Nt 4
Inleiding
Bij de gemeente Amsterdam bestond behoefte om onderzoek uit te voeren naar Pride Amsterdam. De
afgelopen tijd heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de gemeente Amsterdam en verschillende
partijen betrokken bij Pride Amsterdam. In die gesprekken zijn verschillende aandachtspunten uit naar
voren gekomen voor de toekomstige invulling van Pride Amsterdam. Er was bij de gemeente Amsterdam
behoefte om deze aandachtspunten te onderzoeken. Daarbij was het belangrijk om houding en draagvlak
onder verschillende bevolkingsgroepen, inclusief de Ihbtig+ gemeenschap te toetsen. Deze rapportage
beschrijft de bevindingen van het onderzoek.
Doel van het onderzoek
“Het in kaart brengen op welke wijze verschillende doelgroepen aankijken tegen Pride Amsterdam en wat
men vindt van mogelijke aanpassingen in de (toekomstige) invulling van het evenement en de Het onderzoek is uitgevoerd
randprogrammering.” door een team van senior
In overleg met de opdrachtgever is een vragenlijst ontwikkeld met als belangrijkste focus: onderzoekers van ave
, Heeft men Pride Amsterdam weleens bezocht of heeft men interesse om het evenement te bezoeken? NSS EAV EU UE
uitvoeren van het onderzoek
* Hoe belangrijk vindt men Pride Amsterdam? En wat draagt Pride bij voor de Ihbtig+ gemeenschap? heeft R2 gewerkt volgens de
* Hoe waardeert men Pride Amsterdam in het algemeen? En op specifieke onderdelen? richtlijnen van het lee
e Wat vindt men van de opzet van Pride Amsterdam? En van mogelijke aanpassingen van onderdelen? ne kl MGE
Gn ie AESP Onderzoek elf
R2 K Analytics (MOA).
El Ke
2
Pride Amsterdam
Doelgroepen en steekproefmethode
Voor het onderzoek was het belangrijk om de mening van verschillende groepen mee te nemen.
Daarbij is onderscheid gemaakt naar de mening van: Amsterdammers, Pride bezoekers en de Ihbtiq+
gemeenschap. Deze drie doelgroepen zijn alle drie belangrijk voor de Pride Amsterdam;
Amsterdammers zijn deels bezoekers van de Pride Amsterdam, maar een deel van hen ervaart als In de rapportage worden de drie
bewoner mogelijk ook hinder en overlast. De Ihbtig+ gemeenschap is van groot belang omdat het een groepen aan de hand van
evenement voor en door de gemeenschap is, met als doelstelling om de positie van de groepen onderstaande kleurstellingen
binnen de gemeenschap te belichten en waar mogelijk te verbeteren. Omdat de Pride Amsterdam een getoond:
evenement is met een veel grotere uitstraling dan alleen Amsterdam, is daarnaast een groep van
buiten de stad bevraagd. Door deze drie groepen mee te nemen ontstaat een volledig beeld vanuit
verschillende perspectieven en betrokkenen. Hieronder worden de drie doelgroepen, inclusief de me Amsterdammer
wijze waarop zij zijn betrokken bij het onderzoek, verder beschreven:
Pride bezoeker
Amsterdammers: er is een representatieve steekproef van Amsterdammers van 18 jaar en ouder me (van buiten Amsterdam)
uitgenodigd via het online onderzoekspanel van PanelClix.
Pride bezoekers (buiten Amsterdam): via PanelClix is een representatieve steekproef van Onderdeel van de
Nederlanders van 18 jaar en ouder uitgenodigd, exclusief Amsterdammers, met de vraag of men interesse me Ihbtig+ gemeenschap
heeft om Pride te bezoeken of dit in het verleden al eens heeft gedaan. In de rapportage wordt deze groep
de Pride bezoekers (buiten Amsterdam) genoemd. Het betreft dus bezoekers én potentiële bezoekers, die
Pride nog niet hebben bezocht, maar wel interesse hebben.
Lhbtiq+ gemeenschap: door middel van een social media campagne en via PanelClix zijn Nederlanders mmm
van 18 jaar en ouder uitgenodigd voor het onderzoek met daarbij de vraag of men onderdeel is van de
Ihbtig+ gemeenschap. Research
3
Uitvoering van het onderzoek Doelgroep Kd
De vragenlijst, opgesteld in samenspraak met de gemeente Amsterdam, bestond gemiddeld uit 20 vragen.
Het online veldwerk van dit onderzoek vond plaats tussen 23 maart en 11 april 2022. In die periode hebben Amsterdammers nes
in totaal n=953 respondenten deelgenomen aan het onderzoek. Hieronder is per doelgroep het aantal
: . msteraam
respondenten terug te zien: Lhbtia+ gemeenschap
(incl. uit de eerste 2 n=463
Amsterdammers: er hebben n= 313 Amsterdammers aan het onderzoek deelgenomen. doelgroepen)
Pride bezoekers (buiten Amsterdam): binnen deze doelgroep waren er n=349 deelnemers.
Lhbtiq+ gemeenschap: via de social media campagne waren er n=293 deelnemers en vanuit de twee
andere groepen zijn n=170 reacties van Ihbtig+-ers meegenomen; het totaal komt daarmee uit op n=463. tr Leeftijd
Voor alle doelgroepen waren quota ingesteld op leeftijd, om alle leeftijden goed vertegenwoordigd te
hebben. In de tabellen aan de rechterkant is de verdeling van de steekproef terug te zien.
Analyse resultaten en rapportage
} op 3 Oe Gemeenschap 36-45 jaar 19%
Na afronding van het veldwerk is alle verzamelde data uitvoerig gecontroleerd op validiteit en consistentie. menss ar 10%
Daarbij zijn onvolledige of onbetrouwbare cases verwijderd. Vervolgens vond uitgebreide analyse van data 46-55 jaar 19%
en interpretatie van antwoorden op open vragen plaats. sees ar 16%
gep) | metihbtig+ 0! (56-65 jaar 16%
Bij een steekproefgrootte van n=953 geldt, op een 95% betrouwbaarheidsniveau, een steekproefmarge van R2
4,5% bij een resultaat van 50%. Dit betekent dat bij een waarde van '54,5% of hoger’ of 45,5% of lager” nk ouder 14%
sprake is van een significant verschil. Bij een resultaat van 10% is de steekproefmarge ongeveer 2,5%. 4
Pride Amsterd
Opb d k en Insteek lijst
Pride Amsterdam is een jaarlijks evenement om te vieren dat je kunt zijn wie je bent en mag houden van wie je wilt.
Pride Amsterdam duurt 9 dagen met tal van activiteiten zoals dansfeesten, filmfestivals, sportevenementen, debat en
cultuur, manifestaties zoals de Pride Walk en als afsluiting de Canal Parade in de Amsterdamse grachten.
_ . . . In welke mate vind je het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt?
De opbouw van de vragenlijst voor het onderzoek is hieronder terug te vinden. 5
zeer belangrijk
Q belangrijk
, Woonplaats, Ihbtiqg+ gemeenschap, leeftijd, bezoek / interesse Pride Amsterdam Gimetzo belangrijk
Q helemaal niet belangrijk
e Belang Pride Amsterdam in algemene zin
e Reden bezoek Pride Amsterdam
_ EN
° Waardering Pride Amsterdam en specifieke onderdelen
e Belang onderdelen Pride Amsterdam
. - - . m Pride Amsterdam mogelijk te maken zijn de straat- en pleinfeesten en het mee laten varen van commerciële boten in
° Beoo rd el In q In vulling P MI d e Am ste rd am ie u Ene belan flossen vo de haar Met enheid kan B Amsterdam mede oen
gerealiseerd.
° Beoo rd el | n q Canal Para de P ri d e Am ste rd am Vind je dat straat- en pleinfeesten erin moeten blijven in de huidige vorm? Of op een andere manier onderdeel laten zijn?
, Beoordeling straat- en pleinfeesten Pride Amsterdam ee
. Dn . O de straat- en pleinfeesten behouden in de huidige vorm
° Beoordeling commerciële boten Pride Amsterdam O minder straat- en pleinfeesten met als gevolg minder inkomsten
er : : U straat- en pleinfeesten alleen overda
° _ Bijdrage Pride Amsterdam aan /hbtiq+ waarden on eenen ee
e A an da ch fsgebie den b ij P ri d e Am ste rd am O andere insteek voor de straat- en pleinfeesten, namelijk: C|)
De volledige vragenlijst is in de bijlage terug te vinden.
EN
9
Belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt; event wordt
e Ruim vier op de vijf deelnemers vinden het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt; Pride
bezoekers (buiten Amsterdam) en de Ihbtig+ gemeenschap vinden dit nog belangrijker dan de
Amsterdammers.
e De boodschap van vrijheid en jezelf zijn is de belangrijkste reden om Pride Amsterdam te
bezoeken, gevolgd door ‘leuk en gezellig uitje met vrienden’ en de Canal Parade.
e Over het algemeen wordt Pride Amsterdam door de verschillende doelgroepen goed gewaardeerd:
de Pride bezoekers zijn het meest positief, vervolgens de Ihbtig+ gemeenschap en daarna de
Amsterdammers. Als we verder inzoomen op specifieke onderdelen dan is men het meest te
spreken over de brede opzet van Pride Amsterdam, de Pride Walk en de Canal Parade.
e Vier op de vijf deelnemers vindt Pride Amsterdam uniek vanwege de Canal Parade. Daarnaast
vindt twee derde dat de straat- en pleinfeesten Pride Amsterdam bijzonder maken en ook twee
derde dat Pride Amsterdam goed is in de huidige opzet.
e Over het algemeen vindt vier op de vijf dat Pride Amsterdam belangrijk is omdat het evenement de
Ihbtig+ gemeenschap viert en belang van gelijke rechten voor de Ihbtig+ gemeenschap nastreeft.
Daarnaast zorgt Pride Amsterdam, volgens ruim drie kwart van deelnemers, voor acceptatie van
de Ihbtig+ gemeenschap en brengt het het belang van veiligheid binnen de gemeenschap onder de
aandacht. eN
6
Canal Parade en straat- en pleinfeesten moeten blijven;
ruimte voor verbetering, commerciele boten minderen
e, De Canal Parade wordt gezien als een uniek onderdeel van Pride Amsterdam en deelnemers
vinden over het algemeen dat de Canal Parade moet blijven. Daarbij wordt wel de boodschap
meegegeven om meer aandacht te geven aan andere onderdelen tijdens Pride. Een relatief klein
deel vindt dat de Canal Parade moet worden afgeschaft; een iets grotere groep zou een Canal
Parade in aangepaste vorm beter vinden.
, De Canal Parade ziet men graag in het centrum van Amsterdam. De meningen over de lengte van
de route en het aantal boten verschillen. Mogelijk gewenste aanpassingen voor de Canal Parade,
zijn: zachter muziekvolume, minder bloot op de boot en minder commerciële boten.
, Eris specifiek gevraagd naar de straat- en pleinfeesten en de commerciële boten die beide een
inkomstenbron voor de organisatie vormen. De meeste deelnemers vinden dat de straat- en
pleinfeesten moeten blijven; een deel vindt minder feesten of alleen overdag een betere optie. Een
kleine meerderheid is voor minder commerciële boten met als gevolg dat er minder inkomsten zijn
voor de organisatie.
, Tijdens Pride Amsterdam is er ruimte om meer aandacht te geven aan bepaalde onderwerpen.
Daarbij is de variëteit van onderwerpen groot. Het meest genoemd worden: jeugd, ouderen,
transgemeenschap, asielzoekers en vluchtelingen.
7
Hoofdstuk 1 — Belang van Pride
Amsterdam en reden bezoek
Pride Amsterdam — belang evenement
Belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt;
bezoekers en Ihbtig+ gemeenschap vinden dit vaker
In welke mate vind je het belangrijk dat Pride Amsterdam plaatsvindt? mp Bijna vier op de vijf
ret Amsterdammers (79%) vinden het
(zeer) belangrijk dat Pride
de Pride bezoekers (van buiten
Amsterdam) en 92% van de
Inbtig+ gemeenschap vindt het
(zeer) belangrijk.
m helemaal niet belangrijk m niet zo belangrijk m belangrijk m zeer belangrijk
9
Boodschap van vrijheid en jezelf zijn, leuk en gezellig en de
Om welke reden(en) bezoek je of zou je Pride Amsterdam bezoeken?
basis: deelnemers die Pride Amsterdam al bezochten of willen bezoeken
gemiddeld Voor de Amsterdammers en Pride
TO bezoekers (van buiten
dat ik de boodsch ijheid en jezelf zij el
5 redenen in de top 3: een leuk en
leuk en gezellig uitje met vrienden 52% gezellig VLS ol boodschap van
48% m Amsterdammer a 7
TA vrijheid en jezelf zijn en de Canal
voor de verder acceptatie van de Ihbtig+ KN. o IJ
gemeenschap 39% ve 44 Pride bezoeker Bij de Ihbtiq+ gemeenschap is de
ZIA (van buiten boodschap van vrijheid het
voor de feesten en het uitgaan 26% Amsterdam) belangrijkst (64%) gevolgd door
ZI de acceptatie van de Ihbtig+
om vrienden en bekenden te ontmoeten 23% m onderdeel gemeenschap (57%). De Canal
[hbtiq+- 0
voor het inhoudelijk programma (debatten, 1 14% gemeenschap KEEL LLLE OE SSL NE
conferentie, etc.) 8 DYK
a 10% 5
voor de culturele en sportactiviteiten 13%
traditie ik ga al jaren naar Pride Amsterdam EA on 11%
1% nne
se. A 30
om een andere reden, namelijk: hf, %
Research
10
Hoofdstuk 2 — Waardering Pride
Amsterdam totaal, specifieke
onderdelen en opzet
Pride Amsterdam — waardering totaal
Goede waardering voor Pride Amsterdam; bezoekers meest
positief, gevolgd door Ihbtig+ gemeenschap en Pride bezoekers
Hoe waardeer je Pride Amsterdam in zijn geheel?
De totale waardering verschilt
voor elk van de groepen. Waarbij
gemiddeld de Pride bezoekers (van buiten
Amsterdammer vR dk vaN / 3 Amsterdam) het meest positief
) zijn over het evenement.
Als we specifiek kijken naar
gemiddeld regelmatige en eerdere
8 9 1 onder Amsterdammers de
waardering hoger, namelijk op
1,7. Het zijn de niet-bezoekers
onder de Amsterdammers die
8 8 5 kritischer zijn op de waardering
16% 54% 30%
mí1-6 m/7-8 m9-10 REEK
12
Pride Amsterdam — quotes bij totale waardering
oe Amsterdammer
en OD Eren
mT
13
Brede opzet, de Pride Walk en Canal Parade hoogst gewaardeerd;
bezoekers meest enthousiast, Amsterdammers iets minder
Hoe waardeer je Pride Amsterdam op specifieke onderdelen?
gemiddeld Over het algemeen zijn de Pride
TZ bezoekers (van buiten
De brede opzet van Pride Amsterdam met allerlei 7,9 Amsterdam) het meest
verschillende onderdelen NU enthousiast over de verschillende
onderdelen van het evenement.
Ihbtig+ gemeenschap zijn over
Canal Parade 7e het algemeen te spreken over de
K verschillende elementen van
| _ | | en Pride Amsterdam met een 7,4 als
mengen. —_
KG Binnen de Ihbtig+ gemeenschap
Straat- en plein feesten 7,7 wordt de Pride Walk (8,1) en de
oe brede opzet (8,0) het hoogst
Debat en conferentie activiteiten 74 gewaardeerd. De Canal Parade
7,5 wordt ook goed gewaardeerd,
maar wel lager met een 7,6.
Culturele en sport activiteiten am 7,4
m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap
14
Pride Amsterd tes bij dering Prid
5 quotes over onderdelen / programmering / organisatie quotes over inhoud / emancipatie / commercie
Pride bezoeker
(van buiten Amsterdam)
onderdeel
nn Ihbtig+ gemeenschap
quotes over vertegenwoordiging / doelgroepen 8v,
El Ke
15
Pride Amsterdam — stellingen Pride Amsterdam
Canal Parade uniek; straat- en pleinfeesten maken het
bijzonder en de huidige opzet vindt twee derde goed
In welke mate ben je het eens of oneens met de volgende uitspraken? Gemiddeld
Pride Amsterdam... (zeer) mee 7
eens Alle groepen zijn het erover eens
… is uniek vanwege de Canal Parade dei ents Anette niel fe
Amsterdammer 71%
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 85% 78% vanwege de Canal Parade. Twee
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 79% LKR ALLE Ke El
… Straat- en pleinfeesten maken het bijzonder pleinfeesten Pride bijzonder
Amsterdammer 59% maken. Een gelijk aandeel vindt
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 70% 66% de huidige opzet van Pride
onderdeel Inbtiq+-gemeenschap 57% Amsterdam goed. Op de laatste
… is goed in de huidige opzet f
Amsterdammer 57% BEES PUNT Aln BS
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 17% 65% Amsterdammers iets kritischer,
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 61% toch is meer dan de helft het daar
… is te massaal en te druk ook mee eens.
Amsterdammer 49%
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 38% 41% Se op ere Mii vindt wel dat Pride
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 39%
… is te commercieel Amsterdam te massaal en te druk
Amsterdammer 41% is. En twee op de vijf Amsterdam-
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 26% 36% mers en leden van de Ihbtiq+
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 42% gemeenschap vinden ook dat
… Straat- en pleinfeesten zorgen voor veel overlast Pride te commercieel is. Op de
| Amsterdammer 27% _ == volgende pagina’s wordt hier
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 19% mee eens 19% PEELEN
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 16% m zeer mee eens demers
16
Pride Amsterdam — suggesties verbeteren opzet, drukte
Wat zou je willen veranderen aan de huidige opzet? Wat zou er kunnen worden veranderd om het minder
Indien niet tevreden over de huidige opzet massaal en druk te laten zijn?
Indien Pride te massaal en druk
“Meer door en voor de community. Minder Pe
commercieel. Canal parade is te groot en te veel
pinkwashing. Maak de pride walk het centrale
evenement en zorg voor meer inhoudelijke invulling.” “Meer verspreiding van events over de stad. Bij Canal Parade
heel duidelijk zijn wat wel en niet kan bij publiek, ze zijn op
bezoek en moeten zich gedragen.”
Op welke wijze zou de overlast van de straat- en pleinfeesten kunnen worden beperkt?
Indien straat- en pleinfeesten voor te veel overlast zorgen
oe Amsterdammer
(van buiten Amsterdam)
gn,
onderdeel
“Meer spreiden en meer naar locaties die er geschikt voor zijn. Voor en door Ihbtig+ gemeenschap
. . , . El Ke
de gemeenschap en inzetten op kleinschaligheid.” DZ
17
Pride Amsterd bel Prid derdel
Amsterdammer Pride bezoeker (van buiten Amsterdam e
Bij de Amsterdammers en Pride
Canal Parade st | te 15% Canal Parade TENEN
Amsterdam) staat de Canal
Pride walk en | 2 zo Pride wak Aere
de Pride Walk.
Straat- en pleinfeesten 51% 3e 42% Straat- en pleinfeesten
. at E
Debat en conferentie 50% ge soo Debat en conferentie Voor de Ihbtiq+ gemeenschap zijn
activiteiten activiteiten de Canal Parade en Pride Walk
vuur en Sport 64% De 72% cuir en Sport even belangrijk als onderdelen
van het evenement.
onderdeel Ihbtigt+-gemeenschap gemiddeld
Canal Parade zn | se zi _ Canal Parade
Pride Wak ze | 2 a Pride Walk
Straat- en pleinfeesten 52% 3e 46% Straat- en pleinfeesten
Debat en conferentie 48% ge 55% Debat en conferentie
activiteiten activiteiten
Culturele en sport 73% De 69% Culturele en Sport mmm
activiteiten activiteiten R2
míeplaats m2eplaats m3eplaats 4e plaats of lager Research
18
Hoofdstuk 3 — Pride Amsterdam
onderdelen uitgelicht
Canal Parade moet blijven; meer aandacht geven aan andere
onderwerpen; klein deel wil de Canal Parade afschaffen
Hoe kijk jij naar de positie van de Canal Parade tijdens Pride Amsterdam?
gemiddeld Over het geheel genomen vinden
de deelnemers dat de Canal
Balk Parade moet blijven. De Pride
de Canal Parade behouden in de huidige vorm 57% 46% bezoekers (van buiten
40% Amsterdam) zijn hier het meest
uitgesproken over (57%). Een
, relatief kleine groep, 6%
de Canal Parade moet blijven, maar meer aandacht geven Dn Le LL ee LA eee,
aan andere onderwerpen VIR 32% Parade moet worden afgeschaft.
38%
Er is bij Pride Amsterdam ruimte
rn om meer aandacht te geven aan
de Canal Parade moet blijven, maar in een andere vorm 16% Re vk
L&: Ihbtiq+ gemeenschap (38%).
Daarnaast vindt gemiddeld één
9% op de zes (16%) dat de Canal
de Canal Parade afschaffen, volledige aandacht geven aan 3% o Parade moet blijven, maar wel in
andere onderwerpen Bon 6% een andere vorm.
m Amsterdammer __mPride bezoeker (van buiten Amsterdam) _monderdeel Inbtiqg+-gemeenschap
20
Pride Amsterd der C | Parad
Zachter muziekvolume, minder bloot op de boot en minder
Stel dat je iets zou veranderen aan de Canal Parade waar gaat dan je voorkeur naar uit?
kortere route 52% langere route voorkeursrichting met betrekking
minder boten 43% meer boten tot het aanpassen van de lengte
minder publiek 49% meer publiek van de route van de Canal
buiten het centrum 34% binnen het centrum Parade, de hoeveelheid boten en
zachter muziekvolume 40% harder muziekvolume publiek. mik oe TeNi wel voorkeur
minder bloot op de boot 39% meer bloot op de boot voor de Canal Parade binnen het
minder commerciële boten 32% meer commerciële boten
. . centrum.
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam)
vortere route 54% langere route Een zachter muziekvolume,
minder boten 46% meer boten male Tolfeon al Inao
minder publiek 53% meer publiek Alina ennen
buiten het centrum 37% binnen het centrum minder commerciële boten lijken
zachter muziekvolume 54% harder muziekvolume eveneens de voorkeur te hebben
minder bloot op de boot 47% meer bloot op de boot onder de verschillende groepen.
minder commerciële boten 33% meer commerciële boten
Ihbtigt-gemeenschap
kortere route 39% langere route
minder boten 32% meer boten
minder publiek 38% meer publiek en
buiten het centrum 24% binnen het centrum De lie elkse ls ke
zachter muziekvolume 37% harder muziekvolume — euliekelh Sm EEzEESN SN
minder bloot op de boot 30% meer bloot op de boot nodig volgens de deelnemers.
minder commerciële boten 21% meer commerciële boten
Research
21
Straat- en pleinfeesten behouden in huidige vorm;
Amsterdammers zijn hier kritischer over
Vind je dat straat- en pleinfeesten erin moeten blijven in de huidige vorm? Of op
een andere manier onderdeel laten zijn? | Van alle deelnemers vindt
_gemiddeld_ (gemiddeld) ruim twee derde
IS SN KE Le (CRS) E= LI
de straat- en pleinfeesten behouden in de huidige 73% 68% pleinfeesten in de huidige vorm
von vAn behouden moeten worden. Het
draagvlak onder Amsterdammers
loin, | | 19% is daarvoor minder sterk dan bij
minder vraat en pam mesen me a's gevog 11% 12% de twee andere groepen. Minder
Li straat- en pleinfeesten of alleen
overdag zulke feesten zouden de
Amsterdammers prettig vinden.
straat- en pleinfeesten alleen overdag 22% 21%
Ly
straat- en pleinfeesten afschaffen 3% 5%
Ê 4%
andere insteek voor de straat- en pleinfeesten, re o
namelijk: 3% 7%
10% nn
m Amsterdammer wmPride bezoeker (van buiten Amsterdam) m-onderdeel Ihbtig+-gemeenschap
22
Kleine meerderheid is voor minder commerciele boten
of kiest voor een andere insteek
Vind je dat deze commerciële boten erin moeten blijven? Of op een andere
manier onderdeel laten zijn”? | Uiteindelijk is men het meest
_gemiddeld kritisch over de commerciële
ETD boten bij de Canal Parade: 44%
meevaren van commerciële boten behouden 50% 44% vindt dat commerciële boten in de
A huidige vorm moeten worden
behouden. Een meerderheid is
commerciële boten weren, met als gevolg minder ie LRE IE OUSE ed
inkomsten bel 18% de commerciële boten.
rb
commerciële boten passen niet bij Pride zE
Amsterdam VVN 22%
20%
. Tbv/)
andere insteek voor See erdee boten, 9% 14%
21%
A
weet ik niet / geen mening 12%
TÁ/) men
m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap
23
Hoofdstuk 4 — Bijdrage en
aandachtsgebieden Pride Amsterdam
In welke mate ben je het eens of oneens met de volgende uitspraken? Gemiddeld
Pride Amsterdam... zeen) mee Alle groepen zijn het er over eens
… viert de Ihbtig+ gemeenschap en geeft uiting aan de vrijheid om jezelf te zijn ee dat met Pride Amsterdam de
Amsterdammer 39% EEZ 74% Ihbtig+ gemeenschap wordt
gevierd en er uiting wordt
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 34% ke 4 83% 81% EVT ONT ZANT
onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap KIN oh 83% te zijn. Daarbij is Pride
… is van belang in het streven naar gelijke rechten voor de Ihbtig+ gemeenschap Amsterdam ook sels in het
Amsterdammer 42% ETI 72%, Ae naar gelijke rechten voor
de Ihbtig+ gemeenschap.
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 40% 42% 81% 717%
m mee eens
onderdeel Ihbtig+-gemeenschap 1e vdv 79% Ook aan acceptatie van de Ihbtiq+
… zorgt voor meer acceptatie van de Ihbtiq+ gemeenschap m zeer mee elles AG el
binnen de gemeenschap draagt
Amsterdammer el ele 22% sens Pride Amsterdam in de ogen van
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) NRA 10 /A 71% 68% de verschillende groepen bij.
onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap 38% 30% 68%
… brengt het belang van veiligheid voor en binnen de Ihbtig+ gemeenschap onder de aandacht
Amsterdammer A4 21% 62%
Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) 41% 34% 74% 66% EN
onderdeel Ihbtiq+-gemeenschap 35% 30% 65%
El Ke
25
Ruimte voor meer aandacht aan: jeugd, ouderen,
transgemeenschap, asielzoekers en vluchtelingen
Waar mag Pride Amsterdam volgens jou nog meer aandacht aan besteden”?
basis: deelnemers die Pride Amsterdam al bezochten of willen bezoeken
gemiddeld Er is binnen Pride Amsterdam
| us o ruimte om aan veel verschillende
jeugd 40%
eh onderwerpen meer aandacht te
oudere sen besteden: jeugd, ouderen, de
us aas transgemeenschap en
mensen met een beperking PP
studenten 16% worden het meest genoemd.
rÁ/
ransgemeenschap 35% ARA elle sle
fs o vindt dat het nodig is om aan
40% diverse onderwerpen meer
asielzoekers, vluchtelingen en statushouders 35% aandacht te schenken bij Pride
js Amsterdam.
mensen met een bi-culturele achtergrond 29%
muziek, feesten zoals: 3%
veiligheid, zoals: 12%
anders, namelijk: 4%
geen van bovenstaande groepen / aspecten 11% R2
m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap El Ke
26
Bijlage 1 — Bezoekprofiel Pride
Amsterdam
Heb je Pride Amsterdam weleens bezocht of heb je interesse om Pride
Amsterdam te bezoeken”?
gemiddeld
29%
Pride Amsterdam bezoek ik (bijna) elk jaar 16% 33%
52%
Voor de Pride bezoekers (van
buiten Amsterdam) was de
37%
5 mv voorwaarde dat men Pride
Pride Amsterdam weleens bezocht or o ASSER VA EETNL
32% heeft om te bezoeken. Voor de
Amsterdammers en de Ihbtiq+
LE gemeenschap was dat geen
Pride Amsterdam nog niet bezocht maar wel
interesse om te bezoeken 30% 18% eee
12%
nooit bezocht en ook geen interesse om te
bezoeken ri 8%
m Amsterdammer m Pride bezoeker (van buiten Amsterdam) m onderdeel Ihbtig+-gemeenschap
Researc
28
Bijlage 2 — Vragenlijst
| Onderzoeksrapport | 29 | train |
2 GGD
% Amsterdam
Sterk en Zwak in Amsterdam
Een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 2 van 45
Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd
g De coronacrisis; een nieuwe werkelijkheid
Bij het verschijnen van deze monitor hebben wij in Nederland, en in de rest
Een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden van de wereld, te maken met de COVID-19 pandemie; de coronacrisis. De
coronacrisis is van grote invloed op het dagelijks functioneren, directe en
indirecte gezondheidseffecten, en het welzijn van alle mensen (jong en
In welke gebieden en voor welke leefdomeinen gaat het goed en minder goed oud) in onze samenleving. De meest kwetsbaren in onze samenleving lopen
met de jeugd in Amsterdam? In dit rapport brengen we voor de 22 gebieden 12 echter het risico om extra getroffen te worden. Dit geldt ook voor de meest
leefd . in kaart di h td dheid de Amsterd kwetsbare kinderen en hun ouders. Bij de interpretatie van de indicatoren
eeraomelnen In Kaar re samenhangen me e gezondheid van de Amsteraamse besch in deze monitor. is het van belana om steeds te beseffen dat
eschreven in , g
jeugd (van O tot en met 18 jaar). Deze informatie ondersteunt gebiedsgericht en met deze monitor over de jeugd een beeld wordt gegeven van vóór de start
datagestuurd werken. Waar zien we sterke en zwakke punten? van de coronacrisis (maart 2020).
In het sociaal domein voeren de gemeente Twaalf leefdomeinen in beeld Hoe zijn we te werk gegaan? De betekenis van kleurcodes
en de GGD activiteiten uit gericht op het Dit monitorinstrument heeft als doel om een Voor elk van de twaalf leefdomeinen zijn drie Bij de presentatie van de gegevens leggen
bevorderen van gezonde burgers in een integraal beeld van de jeugd in de 22 tot zes indicatoren geselecteerd die elkaar we de nadruk op de verschillen tussen de 22
gezonde omgeving. Maar niet iedereen heeft Amsterdamse gebieden te geven. Hiervoor aanvullen en onderscheidend zijn voor de Amsterdamse gebieden. De verschillen zijn in
gelijke kansen op een goede gezondheid. zijn 12 leefdomeinen gedefinieerd. De 12 gebieden. De indicatoren die betrekking beeld gebracht met vijf kleuren (rood, oranje,
Kwetsbare groepen lopen meer risico op leefdomeinen zijn gebaseerd op de ZRMÍ!, hebben op jonge kinderen (0 tot en met geel, lichtgroen en donkergroen).
gezondheidsproblemen waardoor grote en worden beschreven bij ‘Methode’. 12 jaar) zijn overwegend gebaseerd op sterk EN zover
gezondheidsverschillen bestaan tussen De leefdomeinen zijn gegroepeerd in vijf gegevens afkomstig uit de kinddossiers
groepen mensen. Kwetsbare mensen wonen thema’s: Gezondheid, Leefstijl, Gezin, van jeugdgezondheidszorg (JGZ) en uit Met de kleurcodes zijn enerzijds de verschillen
vaak bij elkaar in dezelfde buurten. Door Fysieke Omgeving en Sociale Omgeving. vragenlijsten die door de ouders over het op de domeinscores tussen de gebieden
preventie gebiedsgericht in te zetten, kan kind zijn ingevuld. De indicatoren die een meteen duidelijk, anderzijds zijn de sterkere
aanzienlijke gezondheidswinst behaald beeld geven van jongeren (13 tot en met 16 en zwakkere punten binnen een gebied
worden en kunnen gezondheidsachterstanden 1 Lichamelijke Gezondheid jaar) op het voortgezet onderwijs (VO) zijn direct zichtbaar. Meer informatie over hoe de
ingelopen worden. Gezondheid 2 Mentale Gezondheid overwegend afkomstig van vragenlijsten die resultaten zijn vertaald in kleurcodes vindt u
door de jongeren zelf zijn ingevuld. Daarnaast bij ‘Methode’,
. . . … 3 Gezonde Leefgewoonten n . .
Sinds enkele jaren is ook de zorg voor Leefstijl zijn voor een aantal domeinen monitor- en
Amsterdamse jeugdigen en hun ouders 4 Ongezonde Leefgewoonten registratiegegevens gebruikt van ouders in Presentatie op drie verschillende niveaus
binnen het sociaal domein gebiedsgericht Gezin > Sociaaleconomische Status __puyishoudens met kinderen. Alle indicatoren 1. Matrix: op 12 domeinen worden de scores
georganiseerd waarbij zoveel mogelijk ó Huiselijke Relaties komen uit bestaande Amsterdamse monitors voor de 22 gebieden van Amsterdam
integraal wordt samengewerkt. Deze integrale Fysieke Omgeving 7 Huisvesting en registratiesystemen. Hoe de indicatoren gepresenteerd. Eindscores worden in een
samenwerking is met name vruchtbaar als 8 Leefbaarheid zijn geselecteerd en vertaald in een kaart gepresenteerd.
deze aansluit op de sociale opgave en kansen 9 School en Opleiding domeinscore wordt beschreven bij ‘Methode’, 2. Domeinen: per domein worden de scores
in een gebied. Ter ondersteuning van het 10 Sociaal Netwerk U vindt een beschrijving van de indicatoren bij voor de 22 gebieden van Amsterdam in
gebiedsgericht en integraal samenwerken is Sociale Omgeving 11 Tijdsbesteding ‘Bronnen’. beeld gebracht. Ook de achterliggende
de behoefte aan gebiedsgerichte informatie 12 Criminaliteit en Veiligheid indicatoren worden gepresenteerd.
over jeugdigen over een brede range aan 3. Gebieden: per gebied worden de waarden
leefdomeinen toegenomen. van alle indicatoren voor de 12 domeinen
afgezet tegen de gemiddelden van
[1] De ZRM is een instrument dat in het sociaal domein van Amsterdam breed wordt ingezet. Amsterdam.
Meer informatie over de ZRM vindt u bij ‘Methode’.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 3 van 45
De matrix: 12 leefdomeinen in 22 gebieden 17
Onderstaande matrix laat zien hoe de 22 gebieden van Amsterdam scoren op de 12 leef- Noord es!
domeinen. Met de kleurcodes worden horizontaal de verschillen tussen de 22 Amsterdamse Wespoert 1
gebieden voor de domeinen voor het voetlicht gebracht. Verticaal worden de sterkere PS De en
en zwakkere punten van de gebieden direct zichtbaar, wat uiteindelijk is vertaald in een a} df Oud-Noord
eindscore per gebied. Hoe de domeinscores zijn vertaald in de eindscores wordt beschreven Pasen | Centrum: U
bij ‘Methode’. De eindscores van de gebieden worden gepresenteerd in de figuur. Bijlmer- oe a Zn Buurt
Centrum heeft een eindscore die in de zwakste categorie (rood) resulteert; Oud-Zuid, sor 4 En: Oost Haven:
Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland scoren met hun (donkergroene) eindscore het _: 5 :
meest gunstig. De
08 Rlieren-
De Aker/ Paura
Informatie over een domein of gebied? Nieuw Sloten mi
Dit rapport is volledig interactief. Klik in de matrix op een domein voor de presentatie van de Buitenveldert,
scores van de 22 gebieden op de kaart van Amsterdam en voor de achterliggende indicatoren.
Klik in de matrix op een gebied voor de waarden van alle indicatoren voor de 12 domeinen En /
afgezet tegen de gemiddelden van Amsterdam. Ook de kaartjes zijn interactief. hedde
sterk B EN zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
al 3 5 5 5 8 SE % % È
E È E HE 38 ze le Ì ls À 3 EI 8 8 le È2
oli Eel 2 5 E88 5 83 8 | NS Et B8| O Gest 2, Del 3 2 B | EE E, HÈ
® ca E 7 a TM 5e 5 te ö TD 20 a ® vv 25th? 28 5 9 © 9 Et £ 5 & 0
al 0E Öö ES 85 ÖÂ|Oa Ó 82 & | O B 8 | ö Eaöf Sé Sa 2 Öö 2 |58 5ô 86
Thema Domein Ö 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 | 20 21 22
Gezondheid Lichamelijke Gezondheid 1 mn En |
Mentale Gezondheid 2 mn | nn nn
… Gezonde Leefgewoonten 3 mn
eenst Ongezonde Leefgewoonten 4 nn el mn mn ___ mn mn ee
| schlsconoriche Sate 5 NN EN ee mm
gezin Huiselijke Relaties Gn nn mn mn mn
Fysieke ___ Huisvesting nn EN nn
Omgeving __ Leefbaarheid she mn nn mn mn nn mn
Schoolen Opleiding == e N En mn
Sociale Sociaal Netwerk 10 mn mn mn
Omgeving Tijdsbesteding 11 | mn nn mn ||
Criminaliteit en Veiligheid 12 nn me mn nn
Eindscore mm el men mn OO
5 Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 4 van 45
Domeinen
Kies een domein 2, 3.
Mentale Gezonde
Gezondheid Leefgewoonten
4.
1. _ Ongezonde
Lichamelijke Leefgewoonten
Gezondheid
5.
| Sociaaleconomische
Ene, Status
12. R
Criminaliteit \ V/ \ / k 6
en Veiligheid $ _ A h Huiseliike
md. Ad Sd J
Relaties
11.
Tijdsbesteding
10.
Sociaal Netwerk
7.
9. 8 Huisvesting
School en Opleiding Leefbaarheid
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 5 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
( ®
nn
Lichamelijke Gezondheid
In Nederland is het met de gezondheid van de jeugd over het De gebieden in Centrum en Watergraafsmeer scoren het best
algemeen goed gesteld. Maar er zijn ook aandachtspunten voor het domein Lichamelijke Gezondheid (score 17-18). De
zoals het toegenomen aantal kinderen met overgewicht. meest ongunstige scores vinden we in Zuidoost (score 6-7).
Kinderen met overgewicht hebben een grotere kans om later
zwaarlijvig te zijn en dat brengt allerlei gezondheidsrisico's met Gemiddeld heeft één op de zes jeugdigen in Amsterdam go
zich mee. Hoe een jongere de eigen gezondheid ervaart, geeft overgewicht of obesitas (16%). De verschillen tussen de
een goed beeld van de huidige gezondheid van de jongere en gebieden zijn groot; in Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Re
blijkt een goede voorspeller van de gezondheid in de toekomst. Noord-Oost, Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost heeft bijna ee
één op de vier jeugdigen overgewicht of obesitas (22-23%),
In de figuur staan de scores voor het domein Lichamelijke tegenover ongeveer één op de tien (B-11%) in Centrum, Dak,
Gezondheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas, Watergraafsmeer en IJburg/
zijn opgebouwd uit vier indicatoren (zie tabel). De eerste Zeeburgereiland. Eén op de drie basisschoolkinderen heeft
indicator betreft het aandeel jeugdigen (kinderen van 2, 3, volgens de ouders een gezondheidsklacht; Oud-Noord scoort
5, 10, 13/14 en 15/16 jaar samengenomen) met overgewicht relatief ongunstig (42%). De meeste jongeren op het VO
of obesitas. De tweede indicator betreft het aandeel hebben een goede ervaren gezondheid (76%). Dit betekent
kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen) met een dat één op de vier zich in de afgelopen week niet fit en gezond
gezondheidsklacht of -probleem. De derde en vierde indicator voelde. In Zuidoost is dit één op de drie. Slaapproblemen Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
betreffen het aandeel jongeren op het voortgezet onderwijs komen gemiddeld voor bij drie op de tien jongeren. Eeeh riete ea ob Ree Dern
(VO, 13 t/m 16 jaar) met een goede ervaren gezondheid en met _ Slaapproblemen komen relatief vaak voor bij jongeren in dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
slaapproblemen. Oud-Zuid, De Pijp/Rivierenbuurt, Noord-West, Bijlmer-Oost en . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
Gaasperdam/Driemond. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS zwak | Centrum | West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord | Zuidoost |
" … c E T 5 7 & D z z E E
BE Eel 8 & ERI 8E 6 Z3 EIS Eg 8 9 S58 D, Dal B ZZ HEBE E‚, BEI 8
258 SB 8 ge 365 B 68 5 |E EE BEI B 555 58 22 8 B 8 IES £3 SET É
LIVE VO ES ae Oan OO AZ ij Ö BN Ok | Ô £OT SE Sa | Z Ö Zev aÔ Val 4
Indicator O0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jn (% 121 198 120 en Boot 12,0 ERN 16,0
gezondheidsklacht (5 en 10 jn) (%)* 34,0 BSM 36,0 BBAT 356 Be 35 40 Me 35 57 MEM ee 303 359 40 30
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%)* En nn 78 774 79 A nn 76
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%)* 31,5 BEEN 20,2 32,1 | 27 | 324 | ere 30
Score mint mx 0 MNN 2 54 2 sneer 1 EAN
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina ó van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
ed
nn
Mentale Gezondheid
Gezondheid is meer dan niet ziek zijn. Een goede gezondheid Geuzenveld/Slotermeer en IJburg/Zeeburgereiland (score
gaat ook over lekker in je vel zitten. Sommige jongeren voelen 25). De meest ongunstige scores vinden we in Oud-Noord en
zich ongelukkig of angstig. Sociaal-emotionele problemen, Gaasperdam/Driemond (score 10 en lager).
zoals depressie- en angstklachten, kunnen negatieve gevolgen
hebben voor het dagelijks functioneren van jongeren. Gemiddeld heeft één op de negen kinderen in Amsterdam go
emotionele problemen (11%). Deze problemen komen
In de figuur staan de scores voor het domein Mentale het vaakst voor in Noord, Bos en Lommer en Osdorp. en
Gezondheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De Gedragsproblemen komen voor bij één op de acht kinderen in te
scores zijn opgebouwd uit zes indicatoren (zie tabel). De Amsterdam en lopen uiteen van 9% in IJburg/Zeeburgereiland
eerste drie indicatoren betreffen de mentale gezondheid tot 18% in Bijlmer-Centrum. Hyperactiviteit/aandachtstekort BN
van kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen); 1) komt voor bij 9% van de Amsterdamse kinderen. Ook hier
het aandeel met emotionele problemen, 2) het aandeel met zien we een factor twee tussen de best scorende (6% in
gedragsproblemen, en 3) het aandeel met problemen op het Geuzenveld/Slotermeer en Slotervaart) en slechtst scorende
gebied van hyperactiviteit/aandachtstekort. De andere drie gebieden (12% in Bijlmer-Centrum en Gaasperdam/Driemond).
indicatoren betreffen de mentale gezondheid van jongeren op Er zijn drie gebieden met de hoogste scores voor angst- en
het voortgezet onderwijs (13 t/m 16 jaar); 1) het aandeel met depressieklachten voor jongeren: Oud-West/De Baarsjes,
angstklachten, 2) het aandeel met depressieklachten, en 3) het De Pijp/Rivierenbuurt en Gaasperdam/Driemond. Eén op Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
aandeel met suïcidegedachten. de dertien jongeren in Amsterdam geeft aan de afgelopen Eeeh riete ea ob Ree Dern
weken wel eens gedachten aan zelfdoding te hebben gehad; dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
Opvallend: er is geen gebied dat voor dit domein een jongeren uit Centrum-Oost, Oud-Noord, Bijlmer-Centrum en . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
donkergroene score heeft. De best scorende gebieden zijn Gaasperdam/Driemond het vaakst. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS EN zwak Centrum West Nieuw-West | Zuid | _ Oost Noord Zuidoost
x EN 5 5 5 EE: È E
tt |E È BEB 3e Bl 3 8 afl 8 beb 8 Bli B 8 le , HED
DV Es Ee 2 6 Z8 | S5 6 X2 5 5 SS Tb 886 e5 P8 2 f e 25 BE HE 5
2 58 59 ù 8e So 20 5 ov © 3 52 v5 5 Sôg Le 25 8 3 8 ZO EA 82 =
LOE VÒ = de Oa | Ou Ö OZ u Ö ON Of Ö £ÓT sE Sa z © Z A) BÔ Wa 4
Indicator 0 01 02 | 03 04 05 ‚ 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 17 18 19 | 20 21 22
emotionele problemen (5 en 10 jn (%)* MEN 2 ZM Oo vor MEM 2 oe MM 0 0 9 O2 ME 2 107 u
gedragsproblemen Gen 100% Mmmm 4 U ee MN 2 ME OM Os Os « ME Sn 13
hyperactiviteit (5 en 10 jn (%)* an 8 ra 1 9 MOO 7 8 BT Rn En EN >
angstklachten (13 t/m 16 jn) (%)* g g 137 135 (43 (42 EN co MAN 2 EN ANKE EN
EE EE nn
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%)* | ie | | 83 9 84 [82 78 66 78 | Ke | 10 | | 10 8
Score min6-max30 16 B 1 GAME ST 4 AA O7 Oe a KN A ES Os MN
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 7 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
„8
Kk
nn
Gezonde Leefgewoonten
Ouders spelen een grote rol bij het thema leefstijl, zowel door het 16-jarigen dat actief sport (gemiddeld minimaal 1 vur per dag), en
goede voorbeeld te geven wat betreft gezonde leefgewoonten, 3) het aandeel 15- en 16-jarigen dat veilig (altijd met condoom) of
als door het stellen van regels om ongezonde leefgewoonten te helemaal niet vrijt.
voorkómen. Wanneer kinderen klein zijn bepalen ouders of zij het kind
borstvoeding geven en daarmee de baby beschermen tegen infecties Geen enkel gebied scoort voor het domein Gezonde Leefgewoonten oa}
en allergieën. Ook door te vaccineren beschermen ouders hun donkergroen of rood. Bijlmer-Oost heeft de meest ongunstige score
kinderen tegen infectieziekten. Leefgewoonten van jongeren die een (10); De Aker/Nieuw Sloten de meest gunstige score (20). TN
positieve invloed hebben op de gezondheid en de ontwikkeling zijn te
onder andere een goede mondhygiëne, actief sporten en veilig vrijen. Gemiddeld krijgt één op de vier zuigelingen in Amsterdam op de
Hoe jonger een kind gezonde leefgewoonten aanleert, hoe groter de leeftijd van zes maanden volledig borstvoeding; viteenlopend van Dak
kans is dat deze gewoonten blijvend zijn. 18% in Oud-Oost tot 34% in Westerpark en Buitenveldert/Zuidas. Het
aandeel kinderen dat volledig gevaccineerd is ligt voor de meeste
In de figuur staan de scores voor het domein Gezonde Leefgewoonten gebieden tussen de 83 en 93%. Buitenveldert/Zuidas springt er
voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd vit ongunstig vit (72%). Ruim driekwart van de jongeren in Amsterdam
vijf indicatoren (zie tabel). De eerste indicator betreft het aandeel heeft een goede mondhygiëne (79%). De verschillen tussen de
zuigelingen dat volledig borstvoeding krijgt op de leeftijd van zes gebieden zijn relatief beperkt. Voor actief sporten zijn de verschillen
maanden. De tweede indicator betreft het aandeel 2-jarigen dat tussen de gebieden juist groot; in Zuidoost sport ongeveer een Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
volledig gevaccineerd is volgens het Rijksvaccinatieprogramma kwart van de jongeren actief, tegenover de helft van de jongeren in r Eeeh riete ea ob Ree Dern
(RVP). De andere drie indicatoren betreffen jongeren op het Centrum-West, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en Watergraafsmeer. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
voortgezet onderwijs: 1) het aandeel 13- t/m 16-jarigen dateen goede In Amsterdam vrijt 5% van de 15- en 16-jarigen niet altijd met een . gen sen eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
mondhygiëne heeft (minimaal 2 keer per dag tanden poetsen en condoom. De meerderheid van de jongeren vrijt veilig of niet (95%). waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
minimaal 1 keer per jaar naar de tandarts), 2) het aandeel 13- t/m In Oud-Zuid komt onveilig vrijen het vaakst voor. Indicator anders.
sterk MN zwak Centrum West Nieuw-West | Zuid _ Oost Noord Zuidoost
" … T tE tT 5 7 & © z z E E
EE: B BA 8 5 Elz & il ex & 8 8 B 8e tr P
ol 2 2 5 6 E80 85 5 22 & | NS êg BS | O S3e DO Dö B ZZ B | EE ù, Al 8
258 EE 8 3 Bol de B 38 6 | 3 E83 asl 3 55e E38 25 8 3 8 ES E58 ELI E
LOE VÒ = de Oa | On Ö ap ï Ö ON Of 0 SÓT SE Sa z © z AV BÔ Wa 4
Indicator 0 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22
borstvoeding (6 mad) (%) u REN KN ele KEKEN 2
volledig gevaccineerd (2 jn (%) 84 84 7 O3 se Mok ee 87
goede mondhygiëne (13 t/m 169 (%)* 79 ZM 7 MEMMEN co co MAMRAN co 7e 79 e2 78 77 80 80 78 80 79
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%)* 90 | 95
Score minS-mx25) VBR ue u vs ese erlie 4 v MR
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 8 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
am
x.
a
nn
Ongezonde Leefgewoonten
Ongezonde leefgewoonten (roken, alcohol- en drugsgebruik) Zoals te zien in de figuur hebben de stadsdelen Centrum en
hebben een negatieve invloed op de ontwikkeling van Zuid, plus het gebied Watergraafsmeer, de laagste scores
jongeren. Tieners bevinden zich in een levensfase waarin (score 5 of lager), daar is het genotmiddelengebruik het
ze experimenteren met diverse genotmiddelen. Het hoogst. Anderzijds heeft ook een groot aantal gebieden
gezondheidsbeleid, de NIX18-regel, is erop gericht om het de maximale score van 15 behaald. Dit zijn Bos en Lommer, LÀ
gebruik onder jongeren te ontmoedigen tot de leeftijd van 18 Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Slotervaart, Noord-Oost Wp
jaar. Wie jong start loopt een groter risico om als volwassene en de drie gebieden in stadsdeel Zuidoost. Hier is het en
(overmatig) te gebruiken. genotmiddelengebruik laag. a
In de figuur staan de scores voor het domein Ongezonde Opvallend bij deze drie indicatoren is dat het merendeel van de en
Leefgewoonten voor de 22 gebieden van Amsterdam. De gebieden scoort in de extremen van de ranges: donkergroen
scores zijn opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). Alle of rood. Gemiddeld rookt in Amsterdam één op de twaalf
drie de indicatoren betreffen de resultaten van leerlingen in jongeren minstens één keer per maand; in Oud-Zuid en De Pijp/
klas 4 op het voortgezet onderwijs (15-16-jarigen). De eerste Rivierenbuurt is dat één op de zeven. Voor maandelijks alcohol
indicator geeft het aandeel jongeren weer dat maandelijks (of drinken zijn de verschillen tussen de gebieden het grootst: in
vaker) rookt, de tweede indicator geeft de uitkomsten voor Oud-Zuid drinken jongeren het vaakst maandelijks (of vaker)
maandelijks (of vaker) alcoholgebruik en de derde indicator alcohol (29%), in Bijlmer-Centrum het minst vaak (2,6%). Het Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
: . . . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
voor het aandeel jongeren dat aangeeft ooit (of vaker) cannabis experimenteren met cannabis gebeurt vooral daar waar ook A A
te hebben gebruikt. veel gedronken en gerookt wordt. De samenhang tussen de dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
indicatoren is zeer sterk. = Een heet een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost
es 6 ik De 5 Pel 5 5 3 8 & „e 5 5 È E
te EE BES 8 Elz 5 Êl 8 Sat 8 8 B Öl oe Srl j
B Er Eg l 8 8 ZE 85 5 23 5 | N 68 El 9 BEE Be PEI E 5 EB | BE B, BED
2 68 69 8 8 Se | éo & vt 5 B ZE oz | 3 58 Hè 25 8 3 3 ES £3 88 E
LOS VÒ = dö OA | Un Ö OZ ï Ö ON Of Ö OT sE =a z © Z EO BÓÓ Wa 4
Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
roken maandelijks (15-16 jr) (%) KEKEN KN AEN ° KAKEN MN ON: ED nen 8
en el
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) Eme men 2 mer en 19
Score min 3 mec 15) EN CN EN Oe NN NO Ne Nn
X GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 9 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
s @
Nt
nn
Kd id
Sociaaleconomische Status
De sociaaleconomische status van het gezin waarin een kind De stadsdelen Centrum en Zuid, en de gebieden De Aker/
opgroeit, beïnvloedt in grote mate de gezondheid van het kind. Nieuw Sloten, Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland
Over het algemeen zijn kinderen wonend in een gezin met een scoren gunstig voor het domein Sociaaleconomische Status
lagere sociaaleconomische status (SES) minder gezond dan (score 14 en 15); de gebieden Bijlmer-Centrum en Bos en
kinderen wonend in een gezin met een hogere SES. Lommer behalen de laagste scores (respectievelijk score 3 en 5). Oe on
In de figuur staan de scores voor het domein Gemiddeld woont één op de acht jeugdigen in Amsterdam in jp
Sociaaleconomische Status voor de 22 gebieden van een minimahuishouden (12%); in de gebieden Bos en Lommer
Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit drie indicatoren en Bijlmer-Centrum groeit ongeveer één op de vijf jeugdigen
die betrekking hebben op het opleidingsniveau, inkomen en op in een minimahuishouden (respectievelijk 20 en 23%). Het
de werksituatie van de ouders (zie tabel). De eerste indicator aandeel jeugdigen dat opgroeit in een huishouden waarin de
gaat over het aandeel jeugdigen (O t/m 17 jaar) dat drie jaar of ouder(s) geen werk hebben én geen opleiding volgen loopt
langer deel uitmaakt van een minimahuishouden, de tweede uiteen van 10% in Oud-Zuid tot 39% in Bijlmer-Centrum. De
indicator betreft het aandeel jeugdigen (O t/m 17 jaar) van grootste verschillen zien we voor het aandeel jeugdigen van
wie de ouder(s), op het adres waar het kind ingeschreven wie de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is; het aandeel
staat, geen werk hebben én geen opleiding volgen. De derde loopt uiteen van één op de drie jeugdigen in Bijlmer-Centrum
indicator betreft het aandeel jeugdigen (0 t/m 17 jaar) van wie tot één op de achttien jeugdigen in Oud-Zuid. Er is een sterke Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
. si: . rn m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is (basisschool/vmbo). samenhang tussen de indicatoren. A A
dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
problemen zijn.
= Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
S ® T 5 5 1 E
x - 0 De ® + © 5 5 ò #£ NN: kj D 7 E E
5 5 PU 5e 6 5 | ov 2 8 3 @,8 8 BEI 2 5 & Se | 8
€ € 8 E ve > ER 8 2 v …_@ zo & NE z Ö LE ‚ 2e
ol 8 El 5 & 8 8E 8 85 EIS Eég B6| 6 S52 5 Silt 2 pl âs &, ÈE| 8
258 53 8 a Belde EZ 48 8E E2 GE B 586 E83 ZP 8 BE 8 IES EB 88 Ê
205 OO Ss B6 Oad Ó AZ 5 o BN dé | ò Zot EE Sä| 2 8 258 Bo HE 4
Indicator 0 01 02 \ 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
minimajongeren (0 t/m 17 jn) (% MN 2 EN: vc 0 MN Os OOH on EN we
laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) EN: MN 5 am 20 2 A4 ER) | | 18
Score mina mx) ENEN 1 EN ee NRN OO 0 RN Oe Oe mee
X GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 10 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
(5
nn
Kd A .
a TEAC GELE
Kinderen hebben het recht om veilig op te groeien. Voor een Zoals te zien in de figuur scoren de meeste gebieden voor
gezonde ontwikkeling is het belangrijk dat er thuis liefde en het domein Huiselijke Relaties (licht)groen. Centrum-West,
aandacht is en geen geweld. Oud-West/De Baarsjes, De Aker/Nieuw Sloten, Oud-Zuid en
Watergraafsmeer scoren maximaal op alle drie de indicatoren
In de figuur staan de scores voor het domein Huiselijke (score 15). Bijlmer-Centrum heeft de minimale score (3). Es
Relaties voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn
opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator Voor alle drie de indicatoren springen een paar gebieden er
geeft een beeld van het aandeel jongeren (13- t/m 16-jarigen) relatief ongunstig uit. De meeste Amsterdamse jongeren (90%)
dat aangeeft, in het afgelopen jaar, (zeer) vaak het gevoel te zeggen te voelen dat er thuis (zeer) vaak van hen gehouden
hebben gehad dat er thuis van hem/haar gehouden wordt. wordt. Zuidoost scoort hierbij relatief ongunstig. In Bijlmer-
De tweede indicator gaat over slachtofferschap van jongeren Centrum heeft één op de zes jongeren het gevoel dat er
(13 t/m 16 jaar). Hierbij hebben jongeren zelf aangegeven soms of (bijna) nooit van hem/haar gehouden wordt (17%).
of zij in het voorgaande jaar thuis lichamelijk of emotioneel Gemiddeld geeft één op de tweeëntwintig jongeren aan in het
zijn mishandeld. De laatste indicator bestaat uit het aantal afgelopen jaar thuis mishandeld te zijn. De resultaten lopen
meldingen van een vermoeden van huiselijk geweld en uiteen van 3,3% in Centrum-West en Watergraafsmeer tot 9,3%
kindermishandeling bij Veilig Thuis in relatie tot het aantal in Bijlmer-Centrum. Het totaal aantal meldingen van huiselijk
huishoudens (hh) met kinderen. geweld (per 1000 huishoudens met kinderen) loopt uiteen Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
. . . n . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
van 18 in Oud-Zuid tot 84 in Bijlmer-Centrum. Er is een sterk gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan
verband tussen de indicatoren. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
problemen zijn.
= Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
S ® T 5 5 1 E
x al De © © 5 3 0 @ „e 5 Dv 5 E E
: : 5 % 0 TD 5 ud TD 5 Pan ‘a © & & ZX o G G
EE:
Dv. Zl 8 £ E83 oe 5 23 EIN Eg 26 O STE © Dal tv ZZ Pv | a 5, al |
288 68 8 8 30e HZ 38 80 3 EB GE 3 538 83 ZP 8 B 8 IES EE 82E
8 0s do| s 85 Alda ÖÓ AZ ú | O BN AE| O EOÌ SE Sa 2 O ZZ |5IJ BO dal &
Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22 |
houden van thuis (13 t/m 16 jr) (6 Wo 9: MANG e91 ov3 MEM eos WOMM 904 91 91 MOM ce 91 ove EMMEN 7 20
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 3% 3% We 38 32 MA 33 es | | 38
Score min 3 mx 15) WENNEN KENNEN 2 MEN 2 KN 2 MNN 2 EN
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 11 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
nn
Opgroeien in een gezonde fysieke omgeving draagt bij Voor het domein Huisvesting zijn de minst scorende gebieden
aan een goede gezondheid. Huisvesting is onderdeel van Geuzenveld /Slotermeer (score 4), Bos en Lommer (score 6) en
de fysieke omgeving van kinderen. Voor een deel van de Bijlmer-Centrum (score 7). In De Aker/Nieuw Sloten zien we de
Amsterdamse gezinnen geldt dat krapte op de woningmarkt hoogste score (19).
en hoge huizenprijzen de doorstroom naar een groter huis bij [oe
gezinsuitbreiding bemoeilijken. Over het algemeen zijn Amsterdamse ouders in hh met Wa
kinderen tevreden met de woning en de staat van het on.
In de figuur staan de scores voor het domein Huisvesting voor onderhoud van de woning: de gemiddelde rapportcijfers Te ie
de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd zijn respectievelijk 7,6 en 7,2. De laagste rapportcijfers voor
uit vier indicatoren (zie tabel). Twee hiervan zijn rapportcijfers beide indicatoren vinden we in Geuzenveld/Slotermeer Da,
die volwassenen in huishoudens (hh) met kinderen geven over (respectievelijk 6,7 en 6,3). Best scorend op beide indicatoren
1) de tevredenheid met de woning en 2) voor de staat van is IJburg/Zeeburgereiland. Een kwart van de hh met kinderen
het onderhoud van de woning. De derde indicator betreft het in Amsterdam woont krap. Voor krap wonen zien we grote
aandeel hh met kinderen in een gebied dat krap woont (<20m2 _ verschillen: in Geuzenveld/Slotermeer en Bos en Lommer
per persoon). Daarnaast is het aandeel verhuisgeneigden in hh woont de helft van de kinderen krap, in IJburg/Zeeburgereiland
met kinderen als indicator meegenomen. Verhuisgeneigden is dat 9%. Bijna vier op de tien ouders in hh met kinderen in
zijn bewoners die aangeven binnen twee jaar zeker te willen Slotervaart, Bos en Lommer, Bijlmer-Centrum en Geuzenveld/ Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
. . . . . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
verhuizen. Slotermeer willen binnen twee jaar verhuizen. Er is een sterke A A
samenhang tussen de indicatoren, behalve voor de indicator dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
verhuisgeneigden (middelmatige samenhang). = Een heet een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MS zwak Centrum | West Nieuw-West | Zuid | _ Oost | Noord | Zuidoost |
“5 5 t È 5 B ‚7 E E E E
te lk È BE 38 zE Els Ì êlx d 5 SIE È le , tr) dà
DE. El 5 OE 58 85 5 25 8 [| 8 Eg 88 O 652 2 Det ZP |öz B BEI ZE
2188 58 8 ge Bols Ì o8 B |E SE os 3 B68 28 ZP 8 3 8 E56 LB SLE
LOE VO EE wa OA On OO AZ ú Ö BN Ok | O £OT SE aa Z © Za) 0 Val 4
Indicator O0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer)* 76 CA 75 O7 OJA 74 7,6
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer)* KEN | 74 68 68 EN 69 74 RE 74 An 7,2
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) E28 Le | | ie 25 31
Score mins m0 NN 2 MAT NE NN OS Ns OTRA 2
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 12 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
nn
Leefbaarheid
Leefbaarheid gaat hier over de mate waarin volwassen inwoners Over het algemeen zijn in Amsterdam de ouders in huishoudens
tevreden zijn over de buurt waarin zij wonen in relatie tot hun met kinderen tevreden over de buurt en de kindvriendelijkheid
opgroeiende kinderen. De ervaren leefbaarheid hangt over het van de buurt (respectievelijk 7,5 en 7,1). De hoogste
algemeen samen met de tevredenheid over het woongebieden _ rapportcijfers voor tevredenheid over de buurt vinden we in
het aanbod van voorzieningen. Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en Watergraafsmeer (8,1- KA
8,3). Het minst tevreden over de eigen buurt zijn bewoners DH
In de figuur staan de scores voor het domein Leefbaarheid voor van Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp en Slotervaart. De pe
de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit rapportcijfers voor kindvriendelijkheid van de buurt lopen je “
vier indicatoren (zie tabel). Het betreft een drietal rapportcijfers _ uiteen van 6,0 in Osdorp tot 8,3 in Watergraafsmeer en IJburg/
die volwassenen in huishoudens (hh) met kinderen geven voor Zeeburgereiland. Het Amsterdamse rapportcijfer voor de Dak
de tevredenheid over hun eigen buurt, de mate waarin ze speelvoorzieningen in de buurt ligt met een 6,5 gemiddeld iets
hun buurt geschikt vinden om kinderen in op te laten groeien lager. Het minst positief is men over de speelvoorzieningen in
en voor het aanbod van speelvoorzieningen in hun buurt. De Centrum-West, Slotervaart, Noord-West en Noord-Oost. Eén
vierde indicator betreft het aandeel bewoners (15+) dat vindt op de drie bewoners vindt dat er goede jongerenvoorzieningen
dat er in de buurt goede voorzieningen zijn voor jongeren. zijn in de buurt; in Noord-West en Noord-Oost is dat bijna één
op de vijf.
De gebieden Oud-Zuid en Watergraafsmeer scoren voor het ee AND eren eN celle nee de
domein Leefbaarheid het meest gunstig (beide score 19). De ® Gebieden. Het Betekant riet por sa dat or wenig of gaen problemen zjn. Rood geeft aan
gebieden Geuzenveld/Slotermeer, Osdorp, Slotervaart en dat een Saed relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
Noord-Oost scoren het minst gunstig (score 7 of lager). = Sen een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MS zwak Centrum West | Nieuw-West Zuid | _ Oost | Noord Zuidoost |
“5 5 Ë Ë 5 Vh ‚D E E E E
: el È BASE Eila Ì il dt HE 8 Öl deld
Bis Eel 3 Ê SEB 5 83 8 | S Eg 88 9 Gap 2, Del d 2 BBE &, BËl 8
2158 58 8 8 Ba do B 38 6 | 3 EE os B Dg E83 ZP 8 BZ 8 [EG EB 88E
LOE VO E do OA OO AZ ú Ö BN Ok | Ô SÓT SE 20 | Z © Zea) 0 VO 4
Indicator O\ 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* ol | ol BEER 70 79 79 WE ve 73 75 (70 170 71 74 7,5
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* L65 71 71 | ERR 7e en 78 77 70 70 73 RRA CJA 73 JA 65 67 7,1
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer)* Ens Nn en WN 69 63 67 67 WEE 68 KAN 65 6,5
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 32 mn: "37 34 36 28 39 35
Score min.4-mox 20 MON 13 MSS AKA KAN 7 NN RAN 1 oer
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
X GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 13 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
[ EF
nn
. Ld
School en Opleiding
School is een belangrijk onderdeel van de sociale omgeving Centrum-West, Watergraafsmeer en IJburg/Zeeburgereiland
van kinderen. Onderwijs draagt bij aan de persoonlijke groei behalen voor het domein School en Opleiding de hoogste
en mentale ontwikkeling van kinderen en bereidt hen optimaal score (14). Bijlmer-Centrum heeft de minimale score (3) en ook
voor op de toekomst. Over het algemeen geldt: wie lager Geuzenveld/Slotermeer scoort relatief ongunstig (4).
opgeleid is, loopt meer gezondheidsrisico’s. de
In Amsterdam maakt 6% van de kinderen met een VVE indicatie
In de figuur staan de scores voor het domein School en hier geen gebruik van; in Oud-Zuid geldt dit voor 1% en in
Opleiding voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores Geuzenveld/Slotermeer voor 15% van de kinderen. Een kwart
zijn opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste van de kinderen in Amsterdam krijgt een laag basisschooladvies
indicator betreft het aandeel jonge kinderen (2,5 tot 4 (praktijkonderwijs, vmbo-b of vmbo-k). Voor deze indicator zijn
jaar) dat ondanks de indicatie voor voor- en vroegschoolse de verschillen het grootst; in Bijlmer-Centrum krijgt de helft van
educatie (VVE) niet deelneemt aan VVE. VVE wordt ingezet de kinderen een laag schooladvies, in Oud-Zuid geldt dat voor
om een onderwijsachterstand te voorkomen. De tweede één op de twintig kinderen. Ruim één op de vier jongeren in
indicator betreft het aandeel kinderen (+/- 11-12 jaar) met een Bos en Lommer, Geuzenveld/Slotermeer, Slotervaart, Noord-
basisschooladvies voor praktijkonderwijs, vmbo-b of vmbo-k. West en Oud-Noord loopt het risico om geen startkwalificatie
De laatste indicator betreft het aandeel jongeren (13 t/m 17 te halen. In Bijlmer-Centrum is dat bijna één op de drie. Er is
jaar) dat het risico loopt om geen startkwalificatie te halen. een sterke samenhang tussen de indicatoren. Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
N . N ene . . = Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
Zij volgen speciaal onderwijs, een opleiding die niet tot een gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan
startkwalificatie leidt of geen onderwijs. dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
problemen zijn.
= Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
S P tE E 5 : E
x - a De © © 5 3 9 £ „e 5 Dv 5 E E
: : 5 % 0 TD 5 ud TD 5 Pan ‘a © & & ZX o G G
js E ä E 8e | Ee Ra 8E 8 fl 8 Ged 8E HEE 6 OQ |E Se 8
ol 2, El 8 5 E88 85 5 22 21 9 Eg SS | O SE PD Del B ZZ PH | 5E 5, BÊ B
2158 55 8 gt Belde B 32 8 | 3 E83 GEE 838 EE 82 8 B 8 IES E58 S2| Ê
2) ds So | Ss &5 Oà|\ 65 Ó AZ 5 o B} dE | 0 SOE EE Sâ\ 2 8 2 |E So Ö& |
Indicator | 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
geen deelname VE (GO t/m 47 mnd) AE Ae 47 oe 45 MEN 47 oe MMM 2e BM 3 4 45 4 4 OKE 4 6 Oe
ze en ve 3m 5 5 en En men mmm nn EN Pen »
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) EB 4 | ps) 19,8 ern 23 pas) | En 23
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
X GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 14 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
nn
KL
Sociaal Netwerk
Een stimulerende en positieve sociale leefomgeving, zowel thuis De gebieden Oud-Zuid en IJburg/Zeeburgereiland scoren voor
als op school, draagt bij aan het welzijn van jeugdigen. Met het het domein Sociaal Netwerk het meest gunstig (score 14). Er
digitale tijdperk is er de laatste jaren veel veranderd op sociaal is geen enkel gebied dat rood scoort op dit domein. De meest
gebied. Ondanks veel sociale contacten kunnen jongeren zich ongunstige scores vinden we in Bijlmer-Centrum en Bijlmer-
toch eenzaam voelen. Oost (beide score 7). Ne a
In de figuur staan de scores voor het domein Sociaal Netwerk Negen op de tien Amsterdamse kinderen in de basisschool- ee el
voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn leeftijd hebben volgens hun ouders minstens één goede vriend
opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator of vriendin. In de gebieden met een rode score heeft één op
betreft het aandeel kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en de zes/zeven kinderen geen goede vriend(in). Op het VO heeft
10-jarigen) dat minstens één goede vriend of vriendin heeft. gemiddeld één op de vijf jongeren het gevoel er niet bij te
De tweede indicator betreft het aandeel jongeren op het horen in de klas. Hier zien we een ongunstige uitschieter in de
voortgezet onderwijs (VO, 13 t/m 16 jaar) dat het gevoel heeft Pijp/Rivierenbuurt, waar dit voor één op de vier jongeren geldt.
dat hij/zij er niet bij hoort in de klas. De derde indicator betreft Gevoelens van eenzaamheid lopen uiteen van 6% tot 11%.
het aandeel jongeren op het VO dat zich eenzaam voelt. Bijlmer-Oost springt er relatief ongunstig uit; hier heeft één op
de negen jongeren eenzaamheidsgevoelens.
Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
= Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
gebieden. Het betekent niet per se dat er weinig of geen problemen zijn. Rood geeft aan
dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
problemen zijn.
= Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MS ON zwak Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
EE 5 P tE 5 D rj 7 re] Er E E
Xx = =8 ij 2 + O 3 … 5 © OH bE n Tv 5 @
EE:
DE Zl 8 5 E8| 85 5 23 El Nn Êg È8 | O SEE D, Dal tv ZZ PV | öZ 5, AÌ 8
8158 E68 8 34 Bel cs 3 38 | 3 EE GE B E88 83 ZP 8 B 8 | E85 EB BP Ê
Ads do | Es &5 Oà On Ö BZ 5 Oo BN dk | Oo So Zê Sal 2 ö 2 | &o dal <
Indicator Ol 01 02 03 04 05 | 06 07 08 09 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 20 21 22
goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%)* 8 Mes 2 ENEN 2 EAN NN MD:HDHÚT ee EN Hz 90
n u te ve ais 7 ie NE eten mm jj onm nnn 5
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%)* EE or | | 8
Score mins-mexr)l A2 MO 8 10 LM) 8 9 9 1 MM eo 9 von no a vz se
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 15 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
nn
A KJ
Tijdsbesteding
Naast school wordt de sociale omgeving van kinderen bepaald Het gebied Oud-Zuid behaalt voor dit domein de maximale score
door de manier waarop ze hun vrije tijd invullen. Activiteiten (25); Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost de minimale score (5).
in de vrije tijd kunnen jeugdigen nuttige vaardigheden leren, De gebieden in de stadsdelen Centrum, West (behalve Bos en
en zijn belangrijk om vrienden te maken, te ontspannen en Lommer) en Zuid, en de gebieden Watergraafsmeer en IJburg/
onafhankelijker te worden. Teveel beeldschermtijd en risicovol Zeeburgereiland scoren relatief goed. Kn
gamen kunnen echter ook negatieve gevolgen hebben voor |
sociale relaties en de lichamelijke en mentale gezondheid van Gemiddeld speelt de helft van de kinderen in Amsterdam en
jeugdigen. voldoende buiten (49%); in de stadsdelen Nieuw-West en De 5e
Zuidoost spelen kinderen het minst vaak buiten. Eén op de elf
In de figuur staan de scores voor het domein Tijdsbesteding voor kinderen kijkt dagelijks minimaal twee uur per dag tv; relatief ik
de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn opgebouwd uit ongunstige uitschieters zien we in Zuidoost (15%). Zeven op de
vijf indicatoren (zie tabel). De eerste drie indicatoren betreffen tien kinderen op de basisschool zijn lid van een (sport)vereniging.
kinderen in de basisschoolleeftijd (5- en 10-jarigen); 1) het aan- Dit varieert van 56% in Geuzenveld/Slotermeer tot 89% in
deel dat minimaal één uur per dag buiten speelt, fietst, wandelt Centrum-West. Voor jongeren die sporten bij een sportvereniging
of sport, 2) het aandeel dat meer dan twee uur per dag voor de zijn de verschillen tussen de gebieden het grootst; in de
tv of (spel)computer zit, en 3) het aandeel dat lid is van een sport- gebieden in Centrum, Oud-Zuid, Buitenveldert/Zuidas en
vereniging of andere club. De laatste twee indicatoren betreffen Watergraafsmeer (76 tot 81%) sporten jongeren bijna twee keer Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
: … se : . . m Donkergroen geeft aan dat een gebied relatief gunstig scoort ten opzichte van de andere
jongeren op het voortgezet onderwijs (VO, 13- t/m 16-jarigen); zo vaak als in Zuidoost (43 tot 45%). Achttien procent van de A A
1) het aandeel dat minimaal één uur per week sport bij een jongens op het VO vertoont risicovol gamegedrag; in Noord- dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
se . se …. …. . . problemen zijn.
vereniging, en 2) het aandeel jongens dat risicovol gamegedrag West, Bijlmer-Centrum en Bijlmer-Oost is dit ongeveer 25%. o Bl indiener heteen digen eheellen deens cen dieen fstab en metde
vertoont. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk MMS EN zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost
" nn < kul T 5 7 & „v = E E E
se |E È BEZ zE Els $ Alt dd 8 HIE OE Öl e frl d
BE Eel 8 8 EE 85 5 Ez 5 | NS 68 SEI 9 BE PD, DE B ZP | EE B BE 8
258 68 8 8e Sol 26 BV 38 6 8 SE oz 3 58e 88 25 8 B 8 | 55 28 S8
LOVE VO z He OQ | Ou Ö Oz u o ON Ak 0 SÓr SE Za z Ö z BV BÔ Wa <4
Indicator 0 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) Sm EEN EN 5 [a 56 54 53 54 4 NEE 49
veel beeldschermtijd (sen 100%) mm en EA ON BEREKEN
lid (sportvereniging Gen 100%) MR 7 EN 7 ME en NEN 7 MN ERE rn 7
sport bij vereniging (13t/m 160%) mm _— — nn DN nn en 62
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%)* 22 mn 20 Een 25 | 26 18
Score min5-mx2) AME O5 OEE 7 on NN OO NN O7 ET EEEN
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 16 van 45
Gezondheid Leefstijl Gezin Fysieke Omgeving Sociale Omgeving
a
nn
Criminaliteit en Veiligheid
Veiligheid is een basisbehoefte; het is belangrijk dat mensen Gemiddeld wordt in Amsterdam 2,3% van de jongeren
zich veilig en geborgen voelen in hun eigen huis en omgeving. verdacht van criminaliteit. Dit cijfer ligt rond 1% in de
Dit geldt in het bijzonder voor gezinnen met kinderen. gebieden in Centrum, De Aker/Nieuw Sloten, Oud-Zuid en
Criminaliteit heeft een grote impact op het veiligheidsgevoel Watergraafsmeer. Ongunstige uitschieters zien we in Oud-
in de buurt. De gemeente heeft een belangrijke rol bij de Oost, Noord-West en Zuidoost; hier liggen de cijfers tussen ee
preventie van criminaliteit. 3 en 3,4%. Eén op de tien bewoners ervaart veel overlast PP
van rondhangende jongeren in de buurt. Dit is het hoogst 0
In de figuur staan de scores voor het domein Criminaliteit en in Osdorp en Noord-Oost (respectievelijk 21 en 18%). Het De 1e
Veiligheid voor de 22 gebieden van Amsterdam. De scores zijn aantal jongeren met een verwijzing naar Halt ligt gemiddeld
opgebouwd uit drie indicatoren (zie tabel). De eerste indicator in Amsterdam op 15 per 1000 jongeren. In Buitenveldert/ BS
betreft het aandeel jongeren (12 t/m 24 jaar) dat verdacht Zuidas, De Pijp/Rivierenbuurt en Watergraafsmeer is het aantal
wordt van criminaliteit. De tweede indicator betreft het aandeel Halt verwijzingen relatief laag. Bos en Lommer, Oud-West/De
bewoners (15 jaar en ouder) dat veel overlast ervaart van Baarsjes, Geuzenveld/Slotermeer en Oud-Noord scoren relatief
rondhangende jongeren in de eigen buurt. De derde indicator ongunstig. In Bos en Lommer (slechtst scorende gebied) zijn 3,5
betreft het aantal verwijzingen naar Halt per 1000 jongeren (12 keer zo veel verwijzingen naar Halt als in Watergraafsmeer (best
t/m 17 jaar). scorende gebied).
Disclaimer bij de interpretatie van de kleurcodes:
Geuzerveld/Slotermeer en Osdorp zij de twee gebieden Ee
met een rode score voor dit domein. Waterg raafsmeer heeft dat een gebied relatief ongunstig scoort. Het betekent niet automatisch dat er (heel) veel
. . problemen zijn.
de maximale score 15. Ook Centrum-Oost en stadsdeel Zuid = Elke indicator heeft een eigen schaal en daarmee een eigen minimale en maximale
scoren relatief gunstig. waarde; het verschil tussen deze uiterste waarden (donkergroen versus rood) is voor elke
indicator anders.
sterk BMS ON zwak Centrum West Nieuw-West Zuid _ Oost Noord Zuidoost
= G kul e 5 7 & D … … E E
X 5 E28 5 EE: $ 3 En: ds 8 z 8 8 0
958 58 8 gt 38e OZ T2 Ö | 3 EB ELI B BBR EB ZO 8 B 8 EE EB 82 B
LOE VO = Hs OA | On Ö OZ ï Ö ON Of Ö SÓT sE 2a z © Z BO BÔ Va 4
Indicator o | 01 02 | 03 04 05 | 06 07 08 09 | 10 11 12 | 13 14 15 16 | 17 18 19 | 20 21 22
pusde verdachten (2m 2400 NN EN 220 EEN 22° NE ECE 2 EES 23
nde | ee
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000)* 16 AZS 16 14 OBS 15
Score min3- max MEN 0 Te NN Oe NS 0 Ne HVH eee
* cijfers worden niet afgerond op hele waarden omdat na afronden gelijke waarden verschillende kleuren hebben.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 17 van 45
Gebieden
Kies een gebied
17
Noord-West
Westpoort
19
Noord-Oost
18
ark Oud-Noord
04
Bos en Ce, 14
Lommer OT Indische
SS 02 Buurt/
05 Centrum- Oostelijk
07 Oud-West/ Oost Haven-
Osdorp 09 De Baarsjes gebied
Slotervaart 13
Oud-
12 Oost
De
Pijp/
08 Rivieren-
De Aker/ buurt
Nieuw Sloten
11
Buitenveldert/
Zuidas
yÂe)
Bijlmer-
Centrum
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 18 van 45
01 Centrum-West Stadsdeel Centrum
Domein Indicator Centrum-West Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,8 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 82 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,3 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 __ 201618 Ore.
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 11 13 _2016-'18 06 04
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,2 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 16 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 48 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 20 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 36 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 6 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 8 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,3 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 26 24 2019
verhuisgeneïgden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 Centrum West __ Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,5 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 3.993 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 57 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 32 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.108 28 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 8 25 2019 4t/m12 jr 1.845 46 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 14 23 2018 13 t/m 17 jr 1.040 26 37.576 25
10. Sociaal Netwerk oede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18 .
miet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719 eenoudergezinnen 1.334 > 40.884 ’
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (9%) 6 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 52 49 2016-'18 Nederlands 2.170 54 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 westers 1.052 26 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 89 72 2016-18 niet-westers 771 19 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 76 62 201719
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 22 18 _ 201719 meest kwetsbare jeugdigen 126 3 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 51 4 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 8 10 2019 4 t/m 12 jr 36 2 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 16 15 2019 13 t/m 17 jr 39 4 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 19 van 45
02 Centrum-Oost Stadsdeel Centrum
Domein Indicator Centrum-Oost Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,5 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 80 76 201719
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29,9 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 8 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & De 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 201719 07 09 Le 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 45 39 _2017-19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 23 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 29 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 5 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 7 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 51 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,1 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 21 24 2019 Centrum-Oost Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 28 31 2020 nn
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 4.742 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,8 6 2019 0 t/m 3 jr 1.218 26 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 6 25 2019 4 t/m 12 jr 2.271 48 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 16 23 2018 13 t/m 17 jr 1.253 26 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.425 5 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,1 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 9,1 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 55 49 _2016-'18 Nederlands 2.606 55 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 1.197 25 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 85 72 2016-18 niet-westers 939 20 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 77 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 13 18 _ 201719 meest kwetsbare jeugdigen 136 3 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,0 2,3 2018 Ot/m3 jr 50 4 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 4 t/m 12 jr 42 2 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 12 15 2019 13 t/m 17 jr 44 4 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 20 van 45
03 Westerpark Stadsdeel West
Domein Indicator Westerpark Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,1 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 34,0 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31,5 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 11,2 11 __ 201618 Ie
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,9 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 15 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 34 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 82 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 40 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 1 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 26 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 12 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 19 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 14 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 36 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 31 24 2019 Westerpark Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 30 31 2020 an
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.166 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 44 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,7 6 2019 0 t/m 3 jr 1.586 31 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 21 25 2019 4t/m12 jr 2.403 47 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 22 23 2018 13 t/m 17 jr 1.177 23 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 89 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.648 7 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 23 20 __2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,6 8 _ 201719 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 53 49 _2016-'18 Nederlands 2.536 49 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 westers 1.016 20 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 73 72 2016-'18 niet-westers 1.614 31 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 68 62 201719
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 20 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 253 5 8,455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,5 2,3 2018 Ot/m3 jr 99 7 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 7 10 2019 4 t/m 12 jr 74 3 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 19,9 15 2019 13 t/m 17 jr 80 7 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 21 van 45
04 Bos en Lommer Stadsdeel West
Domein Indicator Bos en Lommer Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 19,8 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 33,7 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 25 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 14 11 __ 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 2016-'18 06 za oi
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,9 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 9 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 25 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76,8 79 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 32 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,5 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 12 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 20 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 29 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,9 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 36 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 50 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 39 31 2020 Bos en Lommer Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6180 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 8 6 2019 0 t/m 3 jr 1.745 28 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 31 25 2019 4 t/m 12 jr 2.937 48 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.498 24 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85,9 90 2016-'18 eenoudergezinnen 4.490 8 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 16 20 __2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 _ _2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 51 49 _2016-'18 Nederlands 1712 28 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 westers 736 12 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 58 72 2016-'18 niet-westers 3.732 60 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 53 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 527 ? 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,1 2,3 2018 Ot/m3 jr 199 " 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 15 10 2019 4 t/m 12 jr 143 5 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 23 15 2019 13 t/m 17 jr 185 12 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 22 van 45
05 Oud-West/De Baarsjes Stadsdeel West
Oud-West/
Domein Indicator De Baarsjes Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,0 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 36,0 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 78 76 __2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,1 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 12 13 _ 201618 ee o2 4
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 201719 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 15 13 _ _2017-19 08 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,4 8 _2017-19 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 24 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _2017-'19 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 1 8 _2017-'19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 18 12 201719
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 31 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 12 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 20 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 16 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,2 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 29 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019 Oud-West/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019 ,
krap wonen (hh met kinderen) (%) 40 24 2019 De Baarsjes Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 31 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 9935 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 41 35 2019 Ot/m3 jr 3.082 31 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,5 6 2019 4 t/m 12 jr 4.686 47 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 17 25 2019 13 t/m 17 jr 2.167 22 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 19,8 23 2018 eenoudergezinnen 2966 7 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,4 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 201719 Nederlands 4.617 47 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 55 49 _2016-'18 westers 1.930 19 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 niet-westers 3.388 34 66.472 45
lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 75 72 2016-18 , ,
sport bij vereniging (13 tlm 16 in 6) 67 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 644 6 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 17 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 241 8 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 21 2,3 2018 4 t/m 12 jr 240 5 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 8 10 2019 13 t/m 17 jr 163 7 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 20,1 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 23 van 45
06 Geuzenveld/Slotermeer Stadsdeel Nieuw-West
Geuzenveld/
Domein Indicator Slotermeer Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 22,8 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76,6 76 _2017-19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 26 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,9 11 __ 2016-'18 oe o1
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 201719 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _2017-19 08 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5 8 _ 2017-'19 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 32 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 75 79 _2017-'19 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 34 39 _2017-19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 98 95 201719
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,4 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,9 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 6 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 26 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 28 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,1 90 _2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,4 4,5 __2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 41 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,6 2019 Geuzenveld/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 49 24 2019 Slotermeer Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 40 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 10.979 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 30 35 2019 Ot/m3 jr 2.650 24 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 15 6 2019 4 t/m 12 jr 5.633 51 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 35 25 2019 13 t/m 17 jr 2.696 25 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,4 23 2018 eenoudergezinnen 2.223 10 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 84 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _2017-19 Nederlands 2.298 21 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 41 49 _2016-'18 westers 981 9 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 niet-westers 7.700 70 66.472 45
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 56 72 2016-18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 52 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 855 8 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 15 18 201719 0 t/m 3 jr 310 ni 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,7 2,3 2018 4 t/m 12 jr 264 5 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 16 10 2019 13 t/m 17 jr 281 11 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 22 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 24 van 45
07 Osdorp Stadsdeel Nieuw-West
Domein Indicator Osdorp Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 22,6 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35,6 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,2 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-'18 06 04 01
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 15 14 _2017-'19 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 11,8 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5,6 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 22 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 84 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 75 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 98 95 __2017-'19 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 31 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 7 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,3 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,8 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 42 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 37 24 2019 Osdorp Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 34 31 2020 an
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,4 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,0 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.513 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,1 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 7 6 2019 0 t/m 3 jr 2.084 24 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 35 25 2019 4 t/m 12 jr 4.319 51 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 26 23 2018 13 t/m 17 jr 2.110 25 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.831 40 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 17,7 20 __2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,6 8 _ _2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 40 49 _2016-'18 Nederlands 2.070 24 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 westers 914 1 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 59 72 2016-'18 niet-westers 5.529 65 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 56 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 5% 7 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,9 2,3 2018 0 t/m 3 jr 228 " 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 21 10 2019 4 t/m 12 jr 181 4 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 17 15 2019 13 t/m 17 jr 187 9 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 25 van 45
038 De Aker/Nieuw Sloten Stadsdeel Nieuw-West
De Aker/
Domein Indicator Nieuw Sloten Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 14,0 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 76 __2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 12 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 _2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9,5 9 2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,7 14 _2017-'19 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _ 201719 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,7 8 201719 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 28 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 84 79 _ 201719 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 46 39 _2017-'19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 4,6 95 __2017-'19
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 16 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 20 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 2,9 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 11 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,5 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 23 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,2 7,6 2019 De Aker/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,2 2019 .
krap wonen (hh met kinderen) (%) 13 24 2019 Nieuw Sloten Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 22 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.527 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 Ot/m3 jr 1.132 20 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 47 6 2019 4 t/m 12 jr 2.735 49 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 18 25 2019 13 t/m 17 jr 1.660 30 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 15 23 2018 eenoudergezinnen 1173 10 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 22,2 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,1 8 201719 Nederlands 2471 45 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 westers 725 13 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 niet-westers 2.331 42 66.472 45
lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 78 72 2016-18 , ,
sport bij vereniging (13 tlm 16 in 6) 71 62 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 167 3 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 18 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 58 5 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,3 2,3 2018 4 t/m 12 jr 47 2 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 10 10 2019 13 t/m 17 jr 62 3 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 17 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 26 van 45
09 Slotervaart Stadsdeel Nieuw-West
Domein Indicator Slotervaart Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 20,0 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 75 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,6 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 13 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13,5 14 201719 07 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 1 13 201719 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,0 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 31 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 83 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 36 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,3 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 6 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 10 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,3 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 45 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 33 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 38 31 2020 Slotervaart Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 7.875 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 32 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 8 6 2019 0 t/m 3 jr 2.059 26 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 25 25 2019 4 t/m 12 jr 3.868 49 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.948 25 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85,6 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.750 8 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 18,0 20 __2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 77 8 _ _2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 42 49 _2016-'18 Nederlands 2.199 28 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 1.006 13 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 63 72 2016-'18 niet-westers 4.670 59 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 57 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 557 7 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 169 9 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 16 10 2019 4 t/m 12 jr 181 5 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 15 15 2019 13 t/m 17 jr 207 KAI 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 27 van 45
10 Oud-Zuid Stadsdeel Zuid
Domein Indicator Oud-Zuid Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 8,0 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 32 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 78 76 201719
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31,9 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 7 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,3 14 201719 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 12,3 13 201719
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _2017-19 08 Ee 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 23 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 49 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 90 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 29 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 31 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 3,4 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 6 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,7 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 18 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,0 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 18 24 2019 Oud-Zuid Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 22 31 2020 an
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 9.231 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,2 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 45 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 1,1 6 2019 0 t/m 3 jr 2.286 25 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 5 25 2019 4 t/m 12 jr 4.645 50 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 20,3 23 2018 13 t/m 17 jr 2.300 25 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18 eenoudergezinnen 24117 7 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 __2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 6 8 _ _2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 61 49 _2016-'18 Nederlands 4.803 52 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 5 9 _2016-'18 westers 2.860 31 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 88 72 2016-18 niet-westers 1.568 17 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 81 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 15 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 195 2 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,2 2,3 2018 0 t/m 3 jr 70 3 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 4 t/m 12 jr 59 1 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 13 15 2019 13 t/m 17 jr 66 3 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 28 van 45
11 Buitenveldert/Zuidas Stadsdeel Zuid
Buitenveldert/
Domein Indicator Zuidas Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,0 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 77,4 76 _2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,4 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 12 13 _ 2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,2 14 _2017-'19 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 12,0 13 _ 201719 08 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 201719
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 34 25 2017 ik
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 72 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 84 79 _ 201719 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 49 39 _2017-'19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 __2017-'19
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 12 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 24 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 24 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 5 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 13 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 9 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 7,2 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 24 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,0 7,6 2019 Buitenveldert/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 7,2 2019 .
krap wonen (hh met kinderen) (%) 14 24 2019 Zuidas Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,1 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 3.848 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 31 35 2019 Ot/m3 jr 1.098 29 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 2,0 6 2019 4 t/m 12 jr 1.936 50 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 8 25 2019 13 t/m 17 jr 814 21 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 22 23 2018 eenoudergezinnen 847 6 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 9,4 8 _2017-19 Nederlands 1.278 33 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 46 49 _2016-'18 westers 1.131 29 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 niet-westers 1.439 37 66.472 45
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 84 72 2016-'18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 77 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 116 3 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 14 18 201719 0 t/m 3 jr 40 4 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,6 2,3 2018 4 t/m 12 jr 47 3 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 13 t/m 17 jr 29 4 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 9 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 29 van 45
12 De Pijp/Rivierenbuurt Stadsdeel Zuid
De Pijp/
Domein Indicator Rivierenbuurt Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 12,0 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 76 _2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 33 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 _ 2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 10,0 9 2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 15 13 _ _2017-19 B B ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,4 8 201719 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 76,5 79 _ 201719 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 43 39 _2017-'19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 92 95 __2017-'19
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 20 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 33 19 __2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 9 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 15 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 90,4 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,3 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 33 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019 De Pijp/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 7,2 2019 .
krap wonen (hh met kinderen) (%) 30 24 2019 Rivierenbuurt Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 33 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.013 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 44 35 2019 Ot/m3 jr 2.567 32 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,3 6 2019 4 t/m 12 jr 3.714 46 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 16 25 2019 13 t/m 17 jr 1.732 22 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 17 23 2018 eenoudergezinnen 2.743 7 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 94 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 26 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,9 8 201719 Nederlands 4.105 51 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 58 49 _2016-'18 westers 1.851 23 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 6 9 _2016-'18 niet-westers 2.057 26 66.472 45
lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 79 72 2016-'18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 68 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 273 3 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 17 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 17 4 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,6 2,3 2018 4 t/m 12 jr 78 2 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 5 10 2019 13 t/m 17 jr 78 5 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 8 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 30 van 45
13 Oud-Oost Stadsdeel Oost
Domein Indicator Oud-Oost Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 16,0 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 _2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 73 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 28,3 30 201719 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 9 11 __ 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 ee 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 8,2 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 18 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _ 201719 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 37 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 7 8 _2017-'19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 20 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 15 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 19 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 41 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 38 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 32 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 29 31 2020 Oud-Oost Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5177 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 37 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 3,6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.513 29 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 26 25 2019 4 t/m 12 jr 2.362 46 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 23 23 2018 13 t/m 17 jr 1.302 25 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 92 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.575 8 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 51 49 _2016-'18 Nederlands 2.078 40 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 westers 802 16 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-18 niet-westers 2.297 44 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 62 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 14 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 314 6 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 109 7 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 95 4 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 18 15 2019 13 t/m 17 jr 110 8 2.771 7
% Asterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 31 van 45
14 Indische Buurt/Oostelijk Havengebied stadsdeel Oost
Indische Buurt/
Oostelijk
Domein Indicator Havengebied Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 16,1 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 _2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 74 76 __2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27,7 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 12 11 _2016-'18 06 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 13 13 _2016-'18 05 2 À
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 201719 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 14 13 _ 201719 08 12 15
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,8 8 _2017-19 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 90 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _ 201719 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 96 95 _2017-'19
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 8 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 12 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 18 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 21 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 18 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,5 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 32 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,6 2019 Indische Buurt/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,2 2019 Oostelijk
krap wonen (hh met kinderen) (%) 24 24 2019 Havengebied Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 28 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 79 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.855 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 34 35 2019 Ot/m3 jr 1.642 24 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 5 6 2019 4 t/m 12 jr 3.197 47 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 22 25 2019 13 t/m 17 jr 2.016 29 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 19 23 2018 eenoudergezinnen 1.941 9 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 21,8 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,1 8 _2017-19 Nederlands 2.845 42 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 westers 1.021 15 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 10 9 _2016-'18 niet-westers 2989 44 66.472 45
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 73 72 2016-18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 63 62 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 386 > 8,455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 19 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 143 8 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,7 2,3 2018 4 t/m 12 jr 123 3 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 13 t/m 17 jr 120 6 2771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 10 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 32 van 45
15 Watergraafsmeer Stadsdeel Oost
Domein Indicator Watergraafsmeer Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,2 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 33 36 2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 81 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,3 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 8 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 10 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 8 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 14,4 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 6,6 8 201719 an £
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 25 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 93 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 79 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 52 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 13 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 23 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 34 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 4,6 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 12 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 8 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 92 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,3 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 27 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 19 24 2019 Watergraafs-
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 34 31 2020 meer Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5.468 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 36 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 41 6 2019 0 t/m 3 jr 1.450 27 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) Kh 25 2019 4 t/m 12 jr 2.728 50 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 13 23 2018 13 t/m 17 jr 1.290 24 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.271 6 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,4 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 56 49 _2016-'18 Nederlands 3.329 ó1 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 5 9 _2016-'18 westers 936 17 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 83 72 2016-'18 niet-westers 1.203 22 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 79 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 16,3 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 245 5 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 1,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 99 7 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 4 10 2019 4 t/m 12 jr 95 4 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 7 15 2019 13 t/m 17 jr 51 4 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 33 van 45
16 IJburg/Zeeburgereiland Stadsdeel Oost
IJburg/
Domein Indicator Zeeburgereiland Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 10,5 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35 36 2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 81 76 _2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 30,3 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 9 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 9 13 _2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 07 09 13
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 1 14 _2017-'19 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 11 13 _ 201719 08 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,8 8 201719 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 26 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 88 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 82 79 _2017-'19 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 47 39 201719 22
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 96 95 201719
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 15 12 2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 21 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 7 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 14 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 10 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 93 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,0 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 33 38 2017 IJburg/
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,2 7,6 2019 Zeeburger-
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 7,2 2019 .
krap wonen (hh met kinderen) (%) 9 24 2019 eiland Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 33 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,8 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.012 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 8,3 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,8 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 28 35 2019 Ot/m3 jr 1.510 19 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,5 6 2019 4 t/m 12 jr 4.172 52 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 13 25 2019 13 t/m 17 jr 2.330 29 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 15 23 2018 eenoudergezinnen 1.476 12 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 93 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 17,6 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 7 8 __2017-19 Nederlands 4.247 53 58.354 40
1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 54 49 _2016-'18 westers 1.079 14 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 niet-westers 2.686 34 66.472 45
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 85 72 2016-18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 73 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 231 3 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 15,6 18 201719 0 t/m 3 jr 68 4 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 21 2,3 2018 4 t/m 12 jr 83 2 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 15 10 2019 13 t/m 17 jr 80 4 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 15 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 34 van 45
17 Noord-West Stadsdeel Noord
Domein Indicator Noord-West Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 19,5 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 37 36 2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 32,1 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 10,3 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 7,3 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 33 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 34 39 _2017-19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 95,1 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,9 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 10 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 13 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 22 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 20 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 88,6 90 201719
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 4,4 4,5 _2017-'19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 35 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 77 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 29 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 25 31 2020 __Noord-West __Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 8.648 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,9 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 22 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 0 t/m 3 jr 2.018 23 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 28 25 2019 4 t/m 12 jr 4.303 50 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,4 23 2018 13 t/m 17 jr 2.327 27 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 89 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2155 12 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 18,4 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,5 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 53 49 _2016-'18 Nederlands 3.747 43 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 westers 834 10 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 71 72 2016-18 niet-westers 4.067 47 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 55 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 24 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 505 6 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,0 2,3 2018 0 t/m 3 jr 151 8 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 4 t/m 12 jr 153 4 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 12 15 2019 13 t/m 17 jr 201 9 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 35 van 45
18 Oud-Noord Stadsdeel Noord
Domein Indicator Oud-Noord Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 17,2 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 42 36 2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 29 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 _2016-'18 03
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 16 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 13 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 24 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 77 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 39 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 93 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 9 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 14 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 17 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 17 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 27 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 21 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 91 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 51 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 52 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,6 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 41 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 __Oud-Noord __Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 5412 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,1 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 27 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 4,3 6 2019 0 t/m 3 jr 1.398 26 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 31 25 2019 4 t/m 12 jr 2.709 50 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 28 23 2018 13 t/m 17 jr 1.305 24 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 91 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1775 u 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,2 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,3 8 _ 2017-19 herkomst
1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 54 49 _2016-'18 Nederlands 2.662 49 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 westers 643 12 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-18 niet-westers 2.107 39 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 54 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 18 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 403 7 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,5 2,3 2018 0 t/m 3 jr 138 9 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 144 5 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 22 15 2019 13 t/m 17 jr 121 9 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 36 van 45
19 Noord-Oost Stadsdeel Noord
Domein Indicator Noord-Oost Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 221 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 37,8 36 2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 76 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 27 30 2017-'19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 13 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 14 13 _2016-'18 06 04 01
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 7 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 12 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 11,9 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 5,5 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 23 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 89 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 35 39 _2017-'19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 97 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,9 8 201719
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 5 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 9 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 25 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 24 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 89,8 90 _2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 3,9 4,5 __2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 44 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 32 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 35 31 2020 __Noord-Oost __Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.585 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6 6,9 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 21 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 10 6 2019 0 t/m 3 jr 1.514 23 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 30 25 2019 4 t/m 12 jr 3.360 51 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 25 23 2018 13 t/m 17 jr 1.711 26 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 88 90 2016-'18 eenoudergezinnen 1.616 u 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 79 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 47 49 _2016-'18 Nederlands 2.246 34 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 1 9 _2016-'18 westers 620 9 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 62 72 2016-'18 niet-westers 3.719 57 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 53 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 19 18 _ 201719 meestkwetsbarejeugdigen 441 7 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 2,8 2,3 2018 0 t/m 3 jr 148 10 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 18 10 2019 4 t/m 12 jr 143 4 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 10 15 2019 13 t/m 17 jr 150 8 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 37 van 45
20 Bijlmer-Centrum Stadsdeel Zuidoost
Domein Indicator Bijlmer-Centrum Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 23,2 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 38,3 36 2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 69 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 31 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 11,2 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 18 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 12,3 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 86 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 21
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 27 39 _2017-19
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 9% 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,1 8 _2017-'19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,6 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 7 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 23 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 39 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 33 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 83 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 9,3 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 84 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 30 24 2019
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 39 31 2020 Bijlmer-Centrum Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,0 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,9 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 4.639 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,5 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 39 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 13 6 2019 0 t/m 3 jr 994 21 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 51 25 2019 4 t/m 12 jr 2.348 51 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 31 23 2018 13 t/m 17 jr 1.297 28 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 83 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2129 44 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 _2017-19
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 201719 herkomst
1. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 40 49 _2016-'18 Nederlands 871 19 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 westers 315 7 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 58 72 2016-18 niet-westers 3.453 74 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 43 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 25 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 519 u 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,4 2,3 2018 0 t/m 3 jr 193 17 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 11 10 2019 4 t/m 12 jr 134 5 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 16 15 2019 13 t/m 17 jr 192 14 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 38 van 45
21 Bijlmer-Oost Stadsdeel Zuidoost
Domein Indicator Bijlmer-Oost Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 21,9 16,0 2017-18
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 35,9 36 2016-'18 17
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 71 76 _2017-'19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 32,4 30 2017-'19 19
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10,7 11 201618 Opee, WA
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 16 13 2016-'18 06 04 El
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 9 9 _2016-'18 & 02 14
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 13 14 _2017-'19 07 09 1é 16
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (%) 10 13 _2017-'19 40
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 9 8 _2017-'19 08 12 15
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 19 25 2017 11
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 78 79 _2017-'19 ®
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 27 39 _2017-19 20
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 92 95 201719 22
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,3 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,3 12 _2017-'19
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 8 19 _2017-'19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 16 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (O t/m 17 jr) (%) 32 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 27 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 85 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 6,7 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 68 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,3 7,2 2019
krap wonen (hh met kinderen) (%) 22 24 2019 …
verhuisgeneïgden (hh met kinderen) (%) 27 31 2020 __Bijlmer-Oost __Amsterdam
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,5 2019 n % n %
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 71 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.047 100 147.572 100
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,3 6,5 2019
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 39 35 2019 leeftijd
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 0 t/m 3 jr 1.327 22 37.487 25
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 40 25 2019 4 t/m 12 jr 3.044 50 72.509 49
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 26 23 2018 13 t/m 17 jr 1.676 28 37.576 25
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 87 90 2016-'18 eenoudergezinnen 2.468 16 40.884 9
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 19 20 201719
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) u 8 _ 2017-19 herkomst
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 38 49 _2016-'18 Nederlands 1.356 22 58.354 40
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 westers 469 8 22.746 15
lid (sport)vereniging (5 en 10 jr) (%) 62 72 2016-'18 niet-westers 4.222 70 66.472 45
sport bij vereniging (13 t/m 16 jr) (%) 44 62 201719 . .
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (%) 26 18 _ 201719 meest kwetsbarejeugdigen 480 8 8.455 6
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,3 2,3 2018 0 t/m 3 jr 175 13 3.032 8
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 12 10 2019 4 t/m 12 jr 143 5 2.652 4
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 14 15 2019 13 t/m 17 jr 162 10 2.771 7
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 39 van 45
22 Gaasperdam/Driemond Stadsdeel Zuidoost
Gaasperdam/
Domein Indicator Driemond Amsterdam Jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas (2, 3, 5, 10, 13/14 en 15/16 jr) (%) 18,0 16,0 2017-18 17
Gezondheid gezondheidsklacht (5 en 10 jr) (%) 40 36 2016-'18
goede ervaren gezondheid (13 t/m 16 jr) (%) 69 76 _2017-'19 19
slaapproblemen (13 t/m 16 jr) (%) 34 30 _ 201719 o3 18
2. Mentale emotionele problemen (5 en 10 jr) (%) 10 11 _2016-'18 oe 04 01
Gezondheid gedragsproblemen (5 en 10 jr) (%) 15 13 _2016-18 zE o2 14
hyperactiviteit (5 en 10 jr) (%) 12 9 _2016-'18 07 09 13 16
angstklachten (13 t/m 16 jr) (%) 15 14 _2017-'19 10
depressieklachten(13 t/m 16 jr) (9%) 15 13 _ 201719 08 12 ie
suïcidegedachten (13 t/m 16 jr) (%) 10 8 _ 2017-'19 11
3. Gezonde borstvoeding (6 mnd) (%) 22 25 2017
Leefgewoonten volledig gevaccineerd (2 jr) (%) 87 87 2019 21
goede mondhygiëne (13 t/m 16 jr) (%) 80 79 _2017-'19 20
actief sporten (13 t/m 16 jr) (%) 28 39 _2017-19
veilig of niet vrijen (15-16 jr) (%) 94 95 201719
4. Ongezonde roken maandelijks (15-16 jr) (%) 2,3 8 _2017-19
Leefgewoonten alcohol drinken maandelijks (15-16 jr) (%) 3,7 12 201719
cannabisgebruik ooit (15-16 jr) (%) 9 19 _2017-19
5. Sociaal- minimajongeren (O t/m 17 jr) (%) 18 12 2018
economische geen werk/opleiding ouders (0 t/m 17 jr) (%) 30 21 2018
Status laag opgeleide ouders (O t/m 17 jr) (%) 23 18 2018
6. Huiselijke houden van thuis (13 t/m 16 jr) (%) 87 90 2017-'19
Relaties mishandeld thuis (13 t/m 16 jr) (%) 5,9 4,5 _2017-19
meldingen huiselijk geweld (hh met kinderen) (n/1000 hh) 64 38 2017
7. Huisvesting tevredenheid woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,5 7,6 2019 Gaasperdam/
onderhoud eigen woning (hh met kinderen) (rapportcijfer) 71 7,2 2019 .
krap wonen (hh met kinderen) (%) 27 24 2019 Driemond Amsterdam
verhuisgeneigden (hh met kinderen) (%) 24 31 2020 n % n %
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 74 7,5 2019 inwoners (O t/m 17 jr) 6.716 100 147.572 100
kindvriendelijkheid buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 7,6 71 2019
speelvoorzieningen buurt (hh met kinderen) (rapportcijfer) 6,7 6,5 2019 leeftijd
goede jongerenvoorzieningen (15+) (%) 33 35 2019 Ot/m3 jr 1.503 22 37.487 25
9. School en geen deelname VVE (30 t/m 47 mnd) (%) 6 6 2019 4 t/m 12 jr 3.291 49 72.509 49
Opleiding laag basisschooladvies (kind groep 8) (%) 46 25 2019 13 t/m 17 jr 1.922 29 37.576 25
risico geen startkwalificatie (13 t/m 17 jr) (%) 27,0 23 2018 eenoudergezinnen 2910 17 40.884 9
10. Sociaal Netwerk goede vriend(in) (5 en 10 jr) (%) 85 90 2016-'18
niet erbij horen in de klas (13 t/m 16 jr) (%) 20,0 20 201719 herkomst
eenzaamheid (13 t/m 16 jr) (%) 8,8 8 __2017-19 Nederlands 2.103 31 58.354 40
11. Tijdsbesteding voldoende buiten spelen (5 en 10 jr) (%) 43 49 _2016-'18 westers 626 9 22.746 15
veel beeldschermtijd (5 en 10 jr) (%) 15 9 _2016-'18 niet-westers 3.987 59 66.472 45
lid (sportvereniging (5 en 10 jr) (%) 68 72 2016-'18 , ,
sport bij vereniging (13 t/m 16 in 6) 45 62 201719 meest kwetsbarejeugdigen 484 7 8455 6
risicovol gamen (jongens 13 t/m 16 jr) (9%) 22 18 _ 201719 0 t/m 3 jr 175 12 3.032 8
12. Criminaliteit jeugdige verdachten (12 t/m 24 jr) (%) 3,3 2,3 2018 4 t/m 12 jr 147 4 2.652 4
en Veiligheid overlast rondhangende jongeren (15+) (%) 9 10 2019 13 t/m 17 jr 162 8 2.771 7
Halt verwijzingen (12 t/m 17 jr) (n/1000) 18 15 2019
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 40 van 45
Methode
Dit monitorinstrument heeft als doel om een integraal beeld van de jeugd 8
in de Amsterdamse gebieden te geven. In 2018 is een eerste rapport over
de volwassen inwoners van Amsterdam verschenen met als titel
‘Sterk en Zwak in Amsterdam’. In deze uitgave met als titel ‘Sterk en Zwak
in Amsterdam, Jeugd’ wordt dezelfde methode gebruikt, maar ligt de
focus op jeugdigen (O tot en met 18 jaar) en hun ouders.
Welke leefdomeinen zijn voor Sterk en Per leefdomein zijn drie tot zes indicatoren SEE ALV,
Zwak in Amsterdam, Jeugd’ gekozen? gekozen om samen een beeld te vormen. Sociaal ische 5 Ei =
Bij de selectie van de leefdomeinen in dit Een viertal voorwaarden is daarbij in acht octaa econome e status mancien
instrument zijn de domeinen van de genomen: School en Opleiding Werk en Opleiding
Zelfredzaamheidmatrix (ZRM) als kapstok 1. De indicator heeft betrekking op het Tijdsbesteding Tijdsbesteding
gebruikt (zie tabel). De ZRM is een instrument leefdomein in brede zin of brengt acute Huisvesting Huisvesting
dat in het sociaal domein gebruikt wordt om problematiek in beeld. Bijvoorbeeld: Huiselijke Relaties Huiselijke Relaties
de mate van zelfredzaamheid van cliënten binnen het leefdomein Huiselijke Relaties . … .
. . " . , Mentale Gezondheid Geestelijke Gezondheid
eenvoudig en volledig te beoordelen. De kijken we naar de determinant ‘houden - = - . = -
ZRM wordt in het sociaal domein ingezet door van thuis’ en naar de indicator Lichamelijke Gezondheid Lichamelijke Gezondheid
behandelaars, beleidsmakers en onderzoekers ‘mishandeld thuis’. Gezonde leefgewoonten Middelengebruik
in de gezondheidszorg, maatschappelijke 2. De indicator meet een direct kenmerk van Ongezonde Leefgewoonten
dienstverlening en gerelateerde werkvelden. een leefdomein en geen afgeleid kenmerk, Leefbaarheid Basale ADL
zoals het gebruik van voorzieningen. Instrumentele ADL
Selectie van de indicatoren Om die reden is bijvoorbeeld bij het Sociaal Netwerk Sociaal Netwerk
Voor elk van de 12 leefdomeinen zijn leefdomein Huiselijke Relaties de Maatschappelijke Participatie
indicatoren opgesteld die een specifiek indicator ‘jeugdzorg: Samen Doen’ niet Criminaliteit en Veiligheid Justitie
aspect meten. Indicatoren zijn geselecteerd opgenomen.
uit bestaande Amsterdamse monitors 3. De indicator heeft, bij voorkeur, een brede (AAGG), en de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). lage correlatie is alleen dan toegevoegd
en registratiesystemen, zie Bronnen. Het range tussen de minimale en maximale Daarnaast zijn experts uit het veld van het als het een essentieel aspect meet van het
Basisbestand Gebieden Amsterdam (BBGA) waarden waardoor relevante verschillen sociaal domein betrokken, zoals medewerkers leefdomein.
van OIS en de jeugdgezondheidsmonitors en tussen gebieden tot uitdrukking komen. van de afdeling Onderzoek, Informatie en
kinddossiers van de GGD Amsterdam hebben 4. De indicator wordt, bij voorkeur, Statistiek (OIS), Onderwijs, Jeugd en Zorg Weergave van de waarden
als belangrijkste vindplaats gediend voor de periodiek gemeten. (OJZ) en Ouder- en Kindteams (OKT). per indicator
cijfers. Bronnen zijn: CBS, RIO, Erisa, WPI, Afhankelijk van de indicator wordt de waarde
RVE wonen, de Veiligheidsmonitor, Wonen in De selectie van de leefdomeinen en de Op basis van Cronbach's Alpha en correlatie uitgedrukt in relatie tot het aantal jeugdigen,
Amsterdam, Jeugdgezondheidszorg (JGZ), indicatoren is tot stand gekomen in overleg analyses is gezocht naar indicatoren die volwassenen (in de totale populatie of in
de Amsterdamse Jeugdgezondheidsmonitors met GGD-collega's; medewerkers van de zoveel mogelijk dezelfde richting op wijzen. een gezin) of het aantal huishoudens met
(GGD), Halt, Praeventis, Politie eenheid afdelingen Epidemiologie, Gezondheids- Bij een zeer hoge correlatie is soms een kinderen binnen een gebied. Soms wordt een
Amsterdam, Veilig Thuis, Elektronisch bevordering en Zorginnovatie (EGZ), de indicator afgevallen omdat feitelijk hetzelfde rapportcijfer gepresenteerd. Voor extra uitleg
Loket VVE. Amsterdamse Aanpak Gezond Gezwicht gemeten wordt. Een indicator met een bij de indicatoren, zie Bronnen.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 41 van 45
Methode (vervolg)
Analyses Interpretatie van scores toegekend in Berekening van scores en de weergave met kleurcodes
Cronbach's Alpha en correlaties zijn bepaald ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd’ Voor elk leefdomein zijn de waarden per indicator voor de 22 gebieden geanalyseerd
om de samenhang tussen de indicatoren te Om te komen tot een score per gebied en samengebracht in een score per gebied.
meten. Analyses zijn uitgevoerd met SPSS binnen een leefdomein zijn per indicator
21.0/26.0. Cronbach's Alpha per leefdomein: de resultaten uniform gescoord. Hiernaast Stap 1:
1. Lichamelijke Gezondheid: 0,596 wordt uitgebreid beschreven hoe we te werk Elk gebied krijgt voor elke indicator oranje score, een 3 voor de gele score, een
2. Mentale Gezondheid: 0,607 zijn gegaan onder ‘Berekening van scores een kleurcode 4 voor de lichtgroene score en een 5 voor
3. Gezonde Leefgewoonten: -0,117 en de weergave met kleurcodes’. Belangrijk Voor de onderlinge vergelijking tussen de donkergroene score. Deze cijfers worden
4. Ongezonde Leefgewoonten: 0,968 aandachtspunten: elke indicator heeft een gebieden is voor elke indicator gekeken naar bij elkaar opgeteld en bepalen samen de
5. Sociaaleconomische Status: 0,971 eigen schaal en daarmee een eigen minimale de range tussen de gebieden met de laagste score voor dat leefdomein. Afhankelijk
6. Huiselijke Relaties: 0,868 en maximale waarde. Het verschil tussen deze | en de hoogste gevonden waarde. De range van het aantal indicatoren binnen een
7. Huisvesting: 0,883 uiterste waarden (donkergroen versus rood) is vervolgens in vijf gelijke stukken verdeeld. leefdomein is het mogelijk om een minimum
8. Leefbaarheid: 0,773 is voor elke indicator anders. Ten tweede zijn Zo wordt een indicator met een minimale of een maximum score te behalen. Bij 4
9. School en Opleiding: 0,826 de scores in ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, waarde van 6 en een maximale waarde van indicatoren varieert dit bijvoorbeeld tussen
10. Sociaal Netwerk: -0,370 Jeugd’ relatief, met een indeling van één tot 16 onderverdeeld in de volgende groepen: de minimale score (4x1=}4 en de maximale
11. Tijdsbesteding: 0,857 en met vijf waarbij de score van de indicator 1) 6.0-7.9, 2) 8.0-9.9, 3) 10.0-11.9, 4) 12.0-13.9, score (4x5=)20. De range tussen de minimaal
12. Criminaliteit en Veiligheid: 0,648 bepaald wordt door de vergelijking tussen en 5) 14-16. Aan elke groep is vervolgens en maximaal mogelijke score wordt wederom
de gebieden. Score 1 is de zwakste score, een kleur toegekend: donkergroen aan de in vijf gelijke delen verdeeld en de kleuren
Voor de meeste domeinen is de samenhang score 5 is de sterkste score. Wanneer een gebieden met de meest gunstige waarden, worden op dezelfde wijze toegekend als
tussen de indicatoren (zeer) goed; de Cron- gebied een 1 scoort en daarmee een rode rood aan de gebieden met de meest bij de afzonderlijke indicatoren. Bij deze
bach's Alpha is 0,8 of hoger. De indicatoren score heeft, geeft dit aan dat het gebied ongunstige waarden. Met daartussen de leefdomeinscore kan het voorkomen dat alle
binnen een drietal domeinen hebben een relatief ongunstig scoort. Het betekent niet kleuren lichtgroen, geel en oranje. Vergelijken gebieden in het middengebied eindigen
matige samenhang; de Cronbach's Alpha is automatisch dat er (heel) veel problemen zijn. \ we de gebieden binnen een indicator dan en er geen donkergroen en/of rood wordt
0,6. Bij de domeinen Gezonde Leefgewoonten Wanneereen gebied een 5 scoort en daarmee « vinden we dus altijd één (of meerdere) toegekend.
en Sociaal Netwerk ontbreekt de samenhang een donkergroene score heeft, geeft dit aan gebied(en) met een donkergroene en één
tussen de indicatoren. dat het gebied relatief gunstig scoort. Het (of meerdere) gebied(en) met een rode Stap 3:
betekent niet per se dat er weinig of geen waarde. Door de verdeling van de kleuren Eindscore voor het gebied
problemen zijn. over de gebieden wordt ook duidelijk of het op basis van de 12 leefdomeinen
zwaartepunt van de verdeling in de gunstige Hierbij worden de scores voor de 12 leef-
waarden, in de ongunstige waarden of in domeinen bij elkaar opgeteld, weer volgens
het midden ligt. De kleurverschillen zijn niet het principe van een 1 voor de rode score,
getoetst op significantie. een 2 voor de oranje score, een 3 voor de gele
score, een 4 voor de lichtgroene score en een
Stap 2: 5 voor de donkergroene score. Dit levert een
Elk gebied krijgt voor elk leefdomein eindscore op. De range tussen de minimale
een score met bijbehorende kleurcode eindscore (12) en de maximale eindscore
Om de gevonden waarden voor verschillende _ (60) wordt wederom in vijf gelijke stukken
indicatoren samen te brengen in een score per ingedeeld. Evenals bij de leefdomeinen wordt
leefdomein wordt eerst voor elke indicator op afhankelijk van de eindscore een kleurcode
grond van de kleur een cijfer toegekend: toegekend aan het gebied.
een 1 voor de rode score, een 2 voor de
sterk RS HOON zak
% GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 42 van 45
Bronnen
domein indicator bron kenmerken jaar
1. Lichamelijke overgewicht of obesitas Digitaal dossier Aandeel kinderen met overgewicht of obesitas: 2 en 3 jaar (2017), 5, 10, 13/14 en 15/16 jaar (2017-2018) zijn samengenomen. 2017-2018
Gezondheid Jeugdgezondheidszorg/GGD
gezondheidsklacht Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat een gezondheidsklacht of -probleem heeft, gebaseerd op informatie uit 2016-2018
basisonderwijs/GGD vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld.
ervaren gezondheid Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat zich de afgelopen week 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD vaak of altijd fit en gezond heeft gevoeld (volgens 1 stelling uit de KidScreen-10 vragenlijst).
slaapproblemen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat slaapproblemen heeft 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD (volgens 9 stellingen uit de SRSQ vragenlijst).
2. Mentale emotionele problemen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat emotionele problemen heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de 2016-2018
Gezondheid basisonderwijs/GGD ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst).
gedragsproblemen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat gedragsproblemen heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de 2016-2018
basisonderwijs/GGD ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst).
hyperactiviteit Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat hyperactiviteit/aandachtstekort heeft, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die 2016-2018
basisonderwijs/GGD door de ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 5 stellingen uit de SDO vragenlijst).
angstklachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat angstklachten heeft 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD (volgens 15 stellingen uit de RCADS-25 vragenlijst). De grenswaarde voor angstklachten is door de GGD Amsterdam
vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de
RCADS-25.
depressieklachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat depressieklachten heeft 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD (volgens 10 stellingen uit de RCADS-25 vragenlijst). De grenswaarde voor depressieklachten is door de GGD Amsterdam
vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de
RCADS-25.
suïcidegedachten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat in de afgelopen paar 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD weken gedachten aan zelfdoding heeft gehad (volgens 3 stellingen uit de ASQ vragenlijst).
3. Gezonde borstvoeding Digitaal dossier Aandeel kinderen van 6 maanden dat volledig borstvoeding krijgt. 2017
Leefgewoonten Jeugdgezondheidszorg/GGD
volledig gevaccineerd Praeventis/RIVM Aandeel kinderen van 2 jaar dat volledig gevaccineerd is volgens het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Het betreft kinderen 2019
uit geboortecohort 2017.
goede mondhygiëne Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat minimaal tweemaal 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD daags de tanden poetst en minimaal één keer per jaar de tandarts bezoekt.
actief sporten Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat gemiddeld minimaal één 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD uur per dag sport.
veilig of niet vrijen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, uit klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat altijd een condoom gebruikt bij 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD geslachtsgemeenschap, of nog nooit seks heeft gehad (volgens 2 stellingen uit de Seks onder je 25e vragenlijst).
% GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 43 van 45
Bronnen
domein indicator bron kenmerken jaar
4. Ongezonde roken Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat maandelijks (of vaker) rookt. 2017-2019
Leefgewoonten voortgezet onderwijs/GGD
alcohol Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat maandelijks (of vaker) alcohol drinkt. 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD
cannabisgebruik Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 15-16 jaar, in klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat ooit (of vaker) cannabis heeft gebruikt. 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD
5. Sociaal- minimajongeren IIV/CBS/ bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar dat drie jaar of langer deel uitmaakt van een huishouden met een inkomen van 2018
economische maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand.
Status
werksituatie ouders CBS/bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar dat deel uitmaakt van een huishouden waarin (alle) ouder(s), op het adres waar het 2018
kind ingeschreven staat, geen werk hebben en geen opleiding volgen.
opleidingsniveau ouders CBS/bewerking OIS Aandeel jeugdigen van 0 t/m 17 jaar van wie de hoogst opgeleide ouder laagopgeleid is (basisschool/ymbo). 2018
6. Huiselijke houden van, thuis Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, in klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft in het 2017-2019
Relaties voortgezet onderwijs/GGD afgelopen jaar het gevoel te hebben dat er thuis (zeer) vaak van hem of haar werd gehouden (volgens 1 stelling uit de CTO-
SF vragenlijst).
mishandeld, thuis Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, in klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft in het 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD afgelopen jaar thuis (lichamelijk of emotioneel) mishandeld te zijn (volgens 10 stellingen uit de CTO-SF vragenlijst).
meldingen huiselijk Veilig Thuis/GGD Aantal meldingen van vermoeden huiselijk geweld en/of kindermishandeling per 1000 huishoudens met kinderen per jaar. 2017
geweld, kinderen
7. Huisvesting tevredenheid woning Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate van tevredenheid over 2019
de eigen woning.
onderhoud eigen woning Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de staat van onderhoud van de 2019
eigen woning.
krap wonen OIS Aandeel huishoudens met kinderen met minder dan 20 m2 per persoon. 2020
verhuisgeneigden Wonen in Amsterdam/OIS Aandeel bewoners, in een huishouden met kinderen, dat de komende twee jaar zeker wil verhuizen. 2019
8. Leefbaarheid tevredenheid buurt Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate van tevredenheid over 2019
de eigen buurt.
kindvriendelijkheid buurt Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor de mate waarin ze de eigen buurt 2019
geschikt vinden om kinderen in op te laten groeien.
speelvoorzieningen Wonen in Amsterdam/OIS Gemiddeld rapportcijfer (1-10) dat bewoners in een huishouden met kinderen geven voor het aanbod van 2019
buurt speelvoorzieningen in de eigen buurt.
goede Veiligheidsmonitor/OIS Aandeel bewoners (15+) dat het (helemaal) eens is met de volgende stelling: In de buurt zijn goede voorzieningen voor 2019
jongerenvoorzieningen jongeren.
% GGD
X Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Referenties Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 44 van 45
Bronnen
domein indicator bron kenmerken jaar
9. School en geen deelname VVE Elektronisch Loket VVE/OIS/ Aandeel kinderen van 30 t/m 47 maanden dat ondanks een indicatie voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) niet 2019
Opleiding bewerking GGD deelneemt aan VVE. Kinderen krijgen zo’n indicatie als zij opgroeien in een taalarme omgeving of als hun ouders laag
opgeleid zijn.
laag basisschooladvies CBS/bewerking OIS Aandeel kinderen dat in groep 8 van de basisschool een advies krijgt met als minimum praktijkonderwijs, vmbo-b of 2019
vmbo-k, voor het schooljaar 2018-2019.
risico OIS Aandeel jongeren van 13 t/m 17 jaar dat het risico loopt om geen startkwalificatie te behalen, omdat ze op het speciaal 2018
geen startkwalificatie onderwijs zitten, een opleiding volgen die niet tot een startkwalificatie leidt (praktijkonderwijs, lwoo of mbo-1), of helemaal
geen onderwijs volgen.
10. Sociaal goede vriend(in) Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat minstens één goede vriend of vriendin heeft, gebaseerd op informatie uit 2016-2018
Netwerk basisonderwijs/GGD vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld (volgens 1 stelling uit de SDO vragenlijst).
niet erbij horen in de klas Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat het gevoel heefter niet 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD bij te horen in de klas (volgens 1 stelling uit de CPCQ vragenlijst).
eenzaamheid Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft zich eenzaam 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD te voelen (volgens 8 stellingen uit de RULS-8 vragenlijst). De grenswaarde voor eenzaamheid is door de GGD Amsterdam
vastgesteld in schooljaar 2015-2016 en gebaseerd op de 10% jongeren met de meest zorgwekkende score op de RULS-8.
11. Tijdsbesteding buiten spelen Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat minimaal één uur per dag fietst, wandelt, sport of buiten speelt, gebaseerd op 2016-2018
basisonderwijs/GGD informatie uit vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld.
beeldschermtijd Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat meer dan twee uur per dag buiten schooltijd voor de computer, tv of spelcomputer 2016-2018
basisonderwijs/GGD zit, gebaseerd op informatie uit vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld.
lid (sport)vereniging Jeugdgezondheidsmonitor Aandeel kinderen van 5 en 10 jaar dat lid is van een sportvereniging, sportschool, dansschool/dansstudio en/of lid is van 2016-2018
basisonderwijs/GGD een andere club of vereniging, zoals muziekschool, toneelschool, schaakclub of scouting, gebaseerd op informatie uit
vragenlijsten die door de ouders over het kind zijn ingevuld.
sport bij vereniging Jij en Je Gezondheid Aandeel jongeren van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat minimaal één uur per 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD week sport bij een sportvereniging.
risicovol gamen Jij en Je Gezondheid Aandeel jongens van 13 t/m 16 jaar, uit klas 2 en klas 4 van het regulier voortgezet onderwijs, dat aangeeft dat hij zich 2017-2019
voortgezet onderwijs/GGD (zeer) vaak onrustig en gestrest voelt als hij niet kan gamen, het moeilijk vindt om te stoppen én gamen gebruikt als hij zich
rot voelt (volgens 8 stellingen uit de VAT vragenlijst).
12. Criminaliteit jeugdige verdachten Politieeenheid Amsterdam/ Aandeel jeugdige verdachten (12 t/m 24 jaar) van criminaliteit. 2018
en Veiligheid OIS
overlast rondhangende Veiligheidsmonitor/OIS Aandeel bewoners (15+) dat zegt veel overlast te ervaren van rondhangende jongeren in de eigen buurt. 2019
jongeren
Halt verwijzingen Halt/bewerking GGD Aantal verwijzingen naar Halt omgerekend per 1000 jongeren van 12 t/m 17 jaar. Jongeren komen bij Halt terecht omdat 2019
ze iets strafbaars hebben gedaan. Ze hebben bijvoorbeeld iets gestolen of vernield. Ook bij spijbelen kunnen jongeren
naar Halt verwezen worden. Dit kan bij meer dan 9 uur verzuim, minimaal 12 keer te laat komen en geen effect van eerdere
maatregelen vanuit school en/of leerplicht.
% Amsterdam Home Matrix Domeinen Gebieden Methode Bronnen Sterk en Zwak in Amsterdam - Jeugd Pagina 45 van 45
Algemeen
u (ZRM), GGD Amsterdam en Gemeente Rotterdam
n ‚2018, GGD Amsterdam
Indicatoren A ®
m Jeugdgezondheidszorg/GGD Amsterdam WE
m Jeugdgezondheidsmonitor basisonderwijs/GGD Amsterdam 8
Ook gepubliceerd op ‚ GGD Amsterdam
m Jij en Je Gezondheid, gezondheidsmonitor voortgezet onderwijs/GGD Amsterdam @
Ook gepubliceerd op ‚ GGD Amsterdam
m Praeventis/RIVM-DVP, Bilthoven
m CBS/OIS, ‚ OIS, Gemeente Amsterdam Kf Af { ) ® ®
m Veilig Thuis, GGD, Gemeente Amsterdam (gebiedsinformatie opgevraagd; interne monitor)
n : afdeling Wonen, Gemeente Amsterdam
m Veiligheidsmonitor/OOV/OIS: ‚OOV, Gemeente Amsterdam
m Elektronisch loket VVE/OIS, ‚OIS, Gemeente Amsterdam
m Politie eenheid Amsterdam/OIS, ‚OIS, Gemeente Amsterdam 5
Dn Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd
m_ Halt (eigen bewerking, niet elders gepubliceerd), Utrecht een analyse van 12 leefdomeinen in 22 Amsterdamse gebieden
. Ilona Steenkamer, Claudia Verhagen en Marcel van der Wal
Achtergrondkenmerken gebieden Afdeling Epidemiologie, Gezondheidsbevordering en Zorginnovatie (EGZ)
m Bevolking naar leeftijd (1/1/2020): ‚OIS, Gemeente Amsterdam GGD Amsterdam, Gemeente Amsterdam
m_Eenoudergezin (1/1/2020): ‚ OIS, Gemeente Amsterdam Met dank aan iedereen die heeft bijgedragen aan de totstandkoming
m Herkomst (1/1/2020): ‚ OIS, Gemeente Amsterdam van dit rapport.
m Kwetsbaarheidsscores (2018): ‚ CBS/bewerking OIS, Wenmeediher Svzenmne Serien Vonn de Sed
Gemeente Amsterdam 5
Februari 2021
Reageren?
Dit is de eerste versie van ‘Sterk en Zwak in Amsterdam, Jeugd’.
Gebruikers worden dan ook van harte uitgenodigd om feedback te geven.
A [email protected]
| Onderzoeksrapport | 45 | train |
> < Gemee nte Bezoekadres
Weesperplein 8
Amsterdam 1018 XA Amsterdam
Postbus 2578
1000 CT Amsterdam
Telefoon 14 020
> amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 2578, 1000 CT Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 13 januari 2022
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Erik Koldenhof, [email protected]
Lily Kramer, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n) 1. Overzicht van de voedselstrategie per actielijn
2. Actieplan Naar een meer plantaardig voedingspatroon
Onderwerp Informatiebrief voedselstrategie, voortgangsverslag 2021
Geachte raadsleden,
Er iets grondig mis is in ons voedselsysteem. De manier waarop veel voedsel geproduceerd en
vervoerd wordt is niet duurzaam en dieronvriendelijk, veel voedsel wordt weggegooid en een
belangrijk deel van het voedselaanbod is ongezond. Dit veranderen vraagt acties op ällerlei
niveaus. Ook de gemeente Amsterdam neemt hierin zijn verantwoordelijkheid. U heeft daarom op
g juli 2019 de raadsbrief ontvangen met de voedselstrategie van dit college.
De uitvoering van de voedselstrategie vindt plaats langs de 6 actielijnen:
1. Voedsel als sociale verbinding
2. Afvalen voedselverspilling
3. Gezonde voedselomgeving
4. Regionale productie en distributie
5. Ondernemerschap
6. Dierenwelzijn, eiwittransitie en kringlooplandbouw.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022
Kenmerk
Pagina 2 van 4
De hoofddoelstelling van de Amsterdamse voedselstrategie van dit college is het bijdragen aan de
transitie van het voedselsysteem zodat in de komende 10 jaar Amsterdammers duurzamer en
gezonder gaan eten. In deze raadsbrief deelt het college een greep uit de acties die in het kader
van de voedselstrategie zijn gedaan en gaat het college in op het vervolg op de middellange
termijn. Een uitgebreid overzicht van de acties is opgenomen in de bijlage.
1. Voedsel als sociale verbinding.
Voedsel heeft een verbindende kant: eten is vaak een sociale activiteit, bewoners zijn samen
betrokken bij voedselproductie in hun buurt, en Amsterdammers helpen elkaar om aan voldoende
voedsel te komen. Het college heeft deze bestuursperiode verscheidene initiatieven gesubsidieerd
op het gebied van stadslandbouw en voedsel. Van het Voedselbos Amsterdam Zuidoost tot de
moestuin in de Sixhaven, van semiprofessionele stadslandbouw tot door buurtbewoners
georganiseerde moestuin in de openbare ruimte . De impact van de initiatieven is zeer verschillend
omdat het veelal kleinschalige projecten betreft van moestuinen of stadslandbouw. Maar alle
projecten hebben gemeen dat ze zowel gericht zijn op lokale en duurzame voedselproductie én
bewoners betrekken en voedsel neerzetten als thema van sociale verbinding.
Ook vanuit andere onderdelen van de gemeente, en vanuit de samenleving zelf blijven almaar
initatieven ontstaan, en uitbreiden, waarbij voedsel én de sociale insteek een belangrijk element
vormen. Zo zijn er de informele voedselinitiatieven in bijvoorbeeld de buurthuis De Archipel in
Indische buurt of Adopteer een Peer in Waterlandpleinbuurt waarbij veel vrijwilligers actief zijn die
bewoners met weinig geld aan voedsel hielpen, die mede gesteund werden door de gemeente
vanuit de portefeuille armoedebestrijding. Een ander mooi voorbeeld van een initiatief dat maar
blijft groeien is Buurtbuik waarbij voedselverspilling tegengegaan wordt én sociale verbinding
tegelijkertijd van de grond komt.
2. Afvalen voedselverspilling
Veel te vaak eindigt voedsel in de prullenbak. Het hele proces, van productie tot transport, en alle
belasting op het klimaat die dat oplevert, is dan voor niks geweest. Nederland heeft als
doelstelling om in 2030 50% minder voedsel te verspillen. Dat vraagt nog een enorme verandering.
Amsterdam ondersteunt initiatieven die direct en praktisch helpen om voedselverspilling tegen te
gaan, zoals de informele voedselinitiatieven die hierboven genoemd zijn. Maar ook via educatie en
voorlichting proberen we Amsterdammers beter bewust te maken van voedselverspilling en wat
mensen zelf kunnen doen om minder eten weg te gooien. Zo deden in 2020 7.000 schoolkinderen
mee aan het schooltuinproject betrokken bij de Voedselverspillingsvrijeweek in september. In
2021 is deze activiteit herhaald. Ook sluiten we aan bij Europese en regionale
samenwerkingsprojecten gestart met als doel ‘best practices’ te ontwikkelen.
3. Gezonde voedselomgeving
Gezond eten is vaak te duur in vergelijking met ongezond eten, en vraagt bovendien vaak meer
moeite van consumenten. Amsterdam wil daarom een gezonde voedselomgeving stimuleren
waarin gezond voedsel overal makkelijk beschikbaar, betaalbaar en aantrekkelijk is. Er is
onderzoek gedaan naar de juridische mogelijkheden om als gemeente voorwaarden te kunnen
stellen aan een gezonde voedselomgeving. Deze zijn tot op heden beperkt. Via de op 16 oktober
2021 gesloten City Deal duurzame en gezonde voedselomgeving wordt het Rijk aangespoord om
Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022
Kenmerk
Pagina 3 van 4
gemeenten meer bevoegdheden te geven om normen te stellen voor gezonde voeding op scholen,
bij sport, evenementen en ambulante voedselverkoop. Vanuit de ambities van de Amsterdamse
voedselstrategie en de Gezonde stad om een gezonde en duurzame voedselomgeving te creëren,
is de Amsterdamse richtlijn gezonde en duurzame voedselomgeving opgesteld door de GGD.
Deze richtlijn geeft invulling aan de voedselstrategie met betrekking tot actielijn 3: Gezonde
voedselomgeving. Vanuit het programma voedselstrategie is hierop geadviseerd.
4. Regionale productie en distributie.
Ons eten reist vaak de halve wereld over voordat het op ons bord belandt. Dat is slecht voor het
milieu. Het college wil daarom stimuleren dat eten vaker afkomstig is vit de regionale
productieketen. Dat voorkomt onnodige reiskilometers, en maakt Amsterdammers bovendien
meer bewust van de voedselproductie. Amsterdam ondersteunt het platform ‘Voedsel verbindt’
dat verscheidene acties en initiatieven ontplooit om lokale voedselproductie op te kaart te zetten
en relevante partijen aan elkaar te verbinden.
In oktober 2021 vond de netwerkbijeenkomst plaats op de Zuidas met aanbieders van lokale
producten en cateraars onder het motto ‘voedsel rond de stelling’. Een ander project dat
afgelopen jaar van de grond kwam was Boeren voor Buren, een initiatief van Amsterdammer van
het Jaar Abdelhamid Idrissi van het project Studiezalen, waarbij lokale producenten betaalbaar
voedsel aanbieden aan Amsterdammers. De gemeente heeft via een opstartsubsidie dit project
financieel gesteund.
5. Ondernemerschap
Bij het veranderen van ons voedselsysteem hebben ondernemers een belangrijke rol, of dat nu
ondernemers zijn met een sociale inslag, een commerciële inslag of iets wat daartussen in ligt. Via
het bovengenoemde programma Boeren voor Buren hebben ondernemers een belangrijke stap
gezet om lokale prodctie vanuit de ondernemers beter op de kaart te zetten. Afgelopen jaar zijn
vanuit de gemeente ondernemersbijeenkomsten georganiseerd met initiatiefnemers van indoor-
verticale landbouw. Via het door de gemeente ondersteunde platform Van Amsterdamse bodem
worden ondernemers met duurzame initiatieven op het thema voedsel bij elkaar gebracht.
6. Dierenwelzijn, eiwittransitie en kringlooplandbouw
Een voedselconsumptiepatroon dat bestaat vit meer plantaardige eiwitten, bijvoorbeeld noten,
peulvruchten, groente en fruit, en minder vlees en zuivel, draagt bij aan dierenwelzijn, CO2
reductie en gezondheid. Op verzoek van de gemeenteraad via het initiatiefvoorstel van de Partij
voor de Dieren ‘Amsterdam gaat de klimaatcrisis met mes en vork te lijf’, is het actieplan ‘Naar een
plantaardig voedingspatroon’ opgesteld. Het actieplan wordt v hierbij aangeboden (bijlage 2).
2022 en verder
De transitie van het voedselsysteem staat voor een belangrijk deel nog aan het begin. Er wordt
door vele partijen in de stad en in de omgeving van Amsterdam geëxperimenteerd en er vinden
veel kleinschalige initiatieven plaats. Misschien eerder dankzij dan ondanks de coronacrisis, staat
het thema voedsel in Amsterdam op de kaart, en er komt meer en meer aandacht voor het
Gemeente Amsterdam Datum 12 januari 2022
Kenmerk
Pagina 4 van 4
produceren van gezonder, duurzamer en meer lokaal voedsel. Maar we zijn er nog lang niet. Om
een echte doorbraak te bereiken zijn Europese, landelijke en regionale veranderingen onmisbaar.
Met de mogelijkheden die de gemeente momenteel ter beschikking staan blijven we investeren in
de positieve bijdrage die veel bewoners, ondernemers, belangeloze initiatiefnemers en
kennisinstellingen dagelijks leveren. Hierbij werken we nauw samen met de Amsterdamse
Voedselraad en tal van individuele bewoners- en vrijwilligersinitiatieven.
Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeerster en wethouders van Amsterdam,
Jakob Wedemeijer
Wethouder Groen en Openbare ruimte
| Brief | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
% Termijnagenda 2010 commissie Algemene en Sociale Zaken soo:
@) (Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, Sport, 4 = Advies raadscie tbv raadsbesluit
Kunst en cultuur)
2 = Beantwoording raadsadres
Versie datum 28-09-2010 (door griffie) 3 = Bespreekpunt
4 = Ter Kennisname
Commissie Raad Aanleverin | Onderwerp Soort Píh. Ambt Opmerkingen
datum datum g griffie
31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Rapport rekenkamer: brede scholen Thesingh | Ans Leconte _|_____——— |
31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Behandeling begroting STAIJ 2010 1 Thesingh | Matthieu Zou eerst worden geagendeerd op 15-
Baltissen 06-2010, maar die planning is niet
gehaald
31-08-2010 21-09-2010 | 12-08-2010 | Onkostenvergoeding/ geldelijke voorziening DB Elatik Voorstel van DB
28-09-2010 19-10-2010 | 07-09-2010 | Evaluatie aanbesteding sociaal domein Zeeburg en het art. 213a ( 3 Thesingh | Jansen/ Besloten door commissie
Gemeentewet) onderzoek welzijnsbeleid Oost-Wgm Reuselaars
Ot | Thesingh |? ||
02-11-2010 23-11-2010 | 05-10-2010 | Amsterdam Antwoord 1 Elatik Baars- Voorstel van DB
Hoekstra
02-11-2010 23-11-2010 | 05-10-2010 | Kadervisie Sociaal Domein Thesingh Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08-
2010
LL
Maart 2011 | Integraal huisvestingsplan onderwijs EN Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08-
2010
MO resultaat onderzoek haalbaarheid oprichting Architectuurfonds SE Doorgeschoven van OWGM ivm nieuw
beleid
Beleidsregels voor monumenten, gedenktekens en kunst in de openbare | 1 Doorgeschoven van OWGM ivm nieuw
ruimte beleid
LL _________L________[ Nofitie overdrachtgymnastieklokalen LL Op PM lstOWGM
LL ________L_________[ bedrijfsplan CBK 2010-2014 LLL Op PM lijstOWGM
Sportbedrijf Groot Oost, initiatiefdocument | Gaat vervolg krijgen in ontwikkeling
fusie stadsdelen.
Stedelijk kader brede talentontwikkeling Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08-
2010
Stedelijk kader brede scholen Thesingh | Toezegging Pfh. Thesingh d.d. 31-08-
2010
| Agenda | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
D Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 962
Datum indiening 18 juni 2020
Datum akkoord 31 augustus 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden De Jong, Van Renssen,
Hammelburg en Mbarki inzake cijfers van het CBS over bouwvergunningen in de
Metropoolregio Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Volgens de laatste voorlopige cijfers van CBS is het aantal afgegeven
omgevingsvergunningen voor het bouwen van woningen in Q1 van 2020 182,
waarvan 180 voor huurwoningen. Dit is een stuk lager dan in het eerste kwartaal van
vorig jaar.
Gezien het vorenstaande hebben de leden De Jong en Van Renssen, namens
de fractie van GroenLinks, het lid Hammelburg, namens de fractie van D66, en het lid
Mbarki, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement
van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het
college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college de juistheid van de voorlopige cijfers van het CBS over Q1 2020
bevestigen?
Antwoord:
De omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen zoals die bij het CBS
geregistreerd staan voor Amsterdam, zijn niet correct. Uit analyse is gebleken dat
bij de levering van gegevens m.b.t. verleende bouwvergunningen aan het CBS
een aantal zaken niet goed gaan: om verschillende redenen ontbreken er
vergunningen in het overzicht. Er bleek onder andere onduidelijkheid te zijn over
de definities die het CBS hanteert. De cijfers over de omgevingsvergunningen
voor de activiteit bouwen zijn op dit moment daarom nog geen goede bron om de
bouwproductie in beeld te brengen. Er wordt hard gewerkt aan het verbeteren van
de informatie: medewerkers worden opnieuw geïnstrueerd over de werkwijze en
eind 2020 volgt een automatiseringsslag, met als doel fouten en omissies in de
rapportage aan het CBS te voorkomen. Als de aanlevering van de
omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen aan het CBS op orde is, dan is
dit een goede voorspeller van de bouwproductie.
t Zie Nul20 (15 juni, 2020) Weer minder bouwvergunningen verleend in Metropoolregio
Amsterdam via https://www.nul20.nl/weer-minder-bouwvergunningen-verleend-
metropoolregio-amsterdam en CBS (20 mei, 2020) Bouwvergunningen woonruimten;
type, opdrachtgever, eigendom, gemeente [Dataset] via https://opendata.chs.nl/#/CBS/nl/
dataset/83671NED/table?dl=2F 744
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng eo Gemeenteblad R
Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020
Er is op dit moment wel zicht op de bouwproductie door het monitoren van het
aantal in aanbouw genomen woningen. Dit zijn betrouwbare gegevens en hieruit
blijkt dat in de eerste twee kwartalen van dit jaar de bouw van 3.254 is begonnen.
2. Kan het college duiding geven aan de hoeveelheid afgegeven vergunning in Q1
2020 en het relatief lage aantal vergeleken met de afgelopen jaren?
Antwoord:
Zoals bij vraag 1 is aangegeven, is de aanlevering van de
omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen aan het CBS op dit moment in
Amsterdam niet op orde. Er kunnen op basis hiervan geen conclusies getrokken
worden ten aanzien van de bouwproductie. Het aantal in aanbouw genomen
woningen is daarvoor het meest betrouwbare cijfer.
3. Kan het college een indicatie geven hoeveel woningen gebouwd worden met
deze 182 vergunningen?
Antwoord:
Naar aanleiding van de lage cijfers heeft Amsterdam een eenmalige (handmatige)
controle uitgevoerd op de vergunningscijfers. Hieruit blijkt dat er in Amsterdam het
eerste kwartaal van 2020 voor 2.196 nieuwe woningen een vergunning is
afgegeven. Het gaat om 1.820 nieuwbouwwoningen en 376 transformaties?
4. Kan het college aangeven hoeveel woningen gebouwd worden met de afgegeven
vergunningen in Q4 2019?
Antwoord:
Op dit moment geeft de registratie van de vergunningen onvoldoende inzicht in
het daadwerkelijk aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven. Alleen
voor het eerste kwartaal van 2020 is een eenmalige en handmatige analyse
gemaakt van de cijfers (zie het antwoord bij vraag 3). Hieruit blijkt dat het aantal
woningen waarvoor een vergunning is afgegeven hoog is. Deze analyse heeft niet
plaatsgevonden voor het vierde kwartaal van 2019, maar verondersteld wordt dat
ook hier het aantal woningen waarvoor een vergunning is afgegeven hoger is dan
uit de registratie blijkt. Om verwarring te voorkomen rapporteert het college
daarom over het aantal in aanbouw genomen woningen. In 2019 zijn er in totaal
7.125 woningen in aanbouw genomen, in de eerste helft van dit jaar 3.254 stuks.
? De CBS-cijfers hebben betrekking op bouwvergunningen van nieuwbouwwoningen; woningen die
door transformatie ontstaan zijn hierin niet meegenomen. De gemeente registreert naast
nieuwbouw-bouwvergunningen ook woningen die ontstaan door verbouw. Hierbij wordt geen
onderscheid gemaakt tussen verbouw van bestaande woningen en transformatie van bijvoorbeeld
kantoor naar woning. Om de vergunningscijfers te kunnen vergelijken met de in aanbouw genomen
woningen door nieuwbouw én transformatie, is eenmalig een handmatige bewerking gedaan om
transformatie van verbouw te onderscheiden.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng eo Gemeenteblad R
Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020
5. Kan het college een prognose geven voor het aantal verleende
omgevingsvergunningen voor Q2 van 2020 en voor het aantal feitelijke woningen
waarvoor een vergunning wordt verleend voor Q2?
Antwoord:
In het tweede kwartaal van 2020 is er voor 725 woningen een vergunning
afgegeven. Dit betreft zowel nieuwbouwwoningen als transformaties. Overigens is
het totaal aantal nieuwbouwwoningen (dus zonder transformaties) waarvoor in de
eerste helft van 2020 een vergunning is afgegeven (2.698) vergelijkbaar met de
eerste helft van 2019 (2.537).
6. Hoe is de prognose voor het aantal te vergeven vergunningen in Q3 en Q4 in
2020 en het aantal te bouwen woningen?
Antwoord:
Het college kan geen prognose geven van het aantal te vergeven vergunningen in
het derde en vierde kwartaal van 2020. Ook is het op dit moment moeilijk een
prognose te geven van het aantal woningen dat in het derde en vierde kwartaal
van 2020 in aanbouw zal worden genomen. Als gevolg van de coronacrisis is in
sommige projecten sprake van vertragingen, maar de processen lopen wel goed
door. Wat dit betekent voor de bouwproductie valt nu nog niet te zeggen.
7. Loopt de ontwikkeling van het aantal aangevraagde en verleende vergunningen
gelijk op met de ontwikkelingen in de regio, de Metropoolregio Amsterdam en de
andere G4 gemeenten of vertoont de ontwikkeling in de gemeente Amsterdam
een ander beeld dan de andere regiogemeenten?
Antwoord:
Op dit moment geeft de registratie van de vergunningen in Amsterdam
onvoldoende inzicht in het daadwerkelijk aantal woningen waarvoor een
vergunning is afgegeven. Daardoor is het niet mogelijk een vergelijking te maken
met overige gemeenten.
Toelichting door vragenstellers:
In de Voortgangsrapportage Woningbouwplan 2018-2025 werd aangegeven dat de
risico’s voor de slagingskans zitten in onder andere de planvorming ontwerpfase,
omgevingsvergunning traject en aanbesteding en financiering (pagina 14 van de
rapportage). Hierover hebben vragenstellers de volgende vragen:
8. Hoe kunnen we de slagingskans verder verhogen? Welke maatregelen kan de
gemeente Amsterdam treffen?
Antwoord:
Voortvarende gebieds- en projectontwikkeling vraagt om goede samenwerking
van marktpartijen, corporaties en gemeente. Het is aan de gemeente om te
zorgen dat de publieke en private taken goed worden opgepakt en uitgevoerd. De
gemeente bouwt echter niet zelf. De gemeente is scherp op de mijlpalen die
contractueel zijn afgesproken met de ontwikkelende partijen. Gedurende de
coronacrisis wordt waar nodig en mogelijk wel coulant om gegaan met termijnen.
Vooralsnog is wel sprake van vertragingen, maar lopen alle processen echter nog
goed door. Uiteraard is de gemeente alert op geluiden die wijzen op de komst van
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng eo Gemeenteblad R
Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020
een economische crisis. Op dat moment zou een totaal andere situatie ontstaan,
maar zolang daarvan geen sprake is, kan het college daar niet op vooruitlopen.
9. Kan het college aangeven hoe de gemeente een aanvrager helpt bij het
aanvragen van een vergunning en hoe dit proces wordt versneld?
Antwoord:
Via de website van de gemeente Amsterdam kan een aanvrager uitgebreide
informatie verkrijgen over het aanvragen van een omgevingsvergunning. De
afdelingen Vergunningen zijn goed bereikbaar. Tijdens contact met (potentiële)
aanvragers worden deze actief gewezen op de beleidsregels en op weg geholpen
bij het vinden van informatie.
In februari 2019 is het Vergunningenbeleid Wabo (Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht) vastgesteld. Dat is aanleiding geweest voor de stadsdelen om het
Wabo-proces te herijken. Binnen het VTH-domein (vergunningverlening, toezicht
en handhaving) wordt bovendien nadrukkelijk samengewerkt. Dit tezamen heeft
onder andere als resultaat voor de bewoners en ondernemers: snellere
doorlooptijden, makkelijke en snelle standaardoplossingen voor wat dagelijks met
elkaar geregeld moet worden, en het door de gemeente fungeren als een serieuze
gesprekspartner voor vraagstukken waar geen standaardoplossing voor is.
Verder stuurt de gemeente actief op het indienen van een conceptaanvraag. Door
het indienen van een conceptaanvraag kan de initiatiefnemer relatief eenvoudig
laten beoordelen of (woning)bouw op een bepaalde locatie mogelijk is. De
afhandeling van een definitieve aanvraag kan vervolgens sneller verlopen omdat
een deel van de toetsing al heeft plaatsgevonden.
10. Welke rol kan de gemeente nog meer spelen bij het bevorderen van het afronden
van de aanbesteding door bijvoorbeeld een ontwikkelaar?
Antwoord:
De gemeente heeft geen rol bij de aanbesteding en contractvorming met
aannemers. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid en expertise van een
ontwikkelende partij.
11. Kan het college aangeven hoe lang het duurt voordat een erfpachtaanbieding is
opgesteld door de gemeente? En welke mogelijkheden voor versnelling van dit
proces ziet het college?
Antwoord:
Het opstellen van erfpachtaanbieding is de laatste handeling in een proces dat
meerdere maanden tot ruim een jaar kan duren. Hierbij zijn de specifieke
omstandigheden van het dossier bepalend. Zo dient in geval van een
transformatieproject eerst afstemming met de erfpachter plaats te vinden over
onder andere de gebiedsvisie en de verschillende functies van het erfpachtrecht,
voordat men aan een ontwerp aanbieding kan beginnen. Wanneer dit definitief is,
kan de erfpachtaanbieding worden opgesteld. In het uiterste geval kan dit proces
meerdere jaren in beslag nemen. Grond en Ontwikkeling werkt voortdurend aan
het optimaliseren van dit werkproces.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer ea gustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020
12. Op welke manier kan de dienstverlening van de gemeente nog verder verbeterd
worden, gericht op versnelling van de woningbouw en onderliggende
vergunningverlening?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 8. Amsterdam doet er alles aan om, ook in deze
onzekere tijden, de woningproductie op peil te houden. Over de voortgang en
maatregelen ten behoeve van de woningbouwproductie wordt twee keer per jaar
gerapporteerd aan de raad.
Daarnaast heeft het college doorlopend aandacht voor de uitvoering van de
vergunningverleningsprocessen. Audits en evaluaties leiden tot steeds verdere
verbeteringen in het vergunningenproces (continue leren en verbeteren). Het
VTH-domein heeft daarnaast - zoals bekend - te maken met een grote
hoeveelheid oningevulde formatie en daarmee een capaciteitstekort, die door de
arbeidsmarktomstandigheden moeilijk in te vullen is. De omvang van de opgave
en de werkdruk wordt daarom continue gemonitord.
In 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Vanaf dan hebben bewoners en
ondernemers, die initiatieven in de fysieke leefomgeving willen realiseren, recht
op een goed afgewogen besluit binnen acht weken, via één loket en één integrale
afhandeling. Op dit moment zijn de voorbereidingen voor de nieuwe wetgeving in
volle gang
13. Welke maatregelen kunnen specifiek worden genomen voor het vergroten van de
slagingskans en het versnellen van het proces van verlenen van vergunningen en
realiseren voor woningen in het sociale- en middensegment?
Antwoord:
De productie van sociale- en middeldure huurwoningen wordt scherp gemonitord
en daar waar nodig bijgestuurd, zie het antwoord op vraag 8.
Voor versnelling van het vergunningverleningproces wordt verwezen naar het
antwoorde op de vragen 9 en 12. De in vraag 9 genoemde mogelijkheid tot het
indienen van een conceptaanvraag draagt bij aan het vergroten van de
slagingskans van een individuele aanvraag. Voor het vergroten van de
slagingskans in algemene zin geldt het volgende. Vergunningaanvragen worden
beoordeeld aan de hand van vastgestelde (beleids)kaders zoals het
bestemmingsplan. Voor het vergroten van de slagingskans is het noodzakelijk om
de kaders beter op elkaar af te stemmen en/of de hoeveelheid kaders te
verminderen. Dit is een belangrijke opgave gerelateerd aan de Omgevingswet.
14. Heeft het college gesproken met bestuurders van omliggende gemeenten over
het aantal bouwvergunningen dat wordt afgegeven?
Antwoord:
Nee. Er is wel via email kort contact geweest tussen ambtenaren van de MRA en
de gemeente Amsterdam hierover.
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing eo Gemeenteblad
ummer - =. De.
Datum 31 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 18 juni 2020
15. Hoeveel vergunningen zijn in 2019 en 2020 afgegeven voor de bouw van
studentenwoningen- en jongerenwoningen? Hoeveel bouwkavels zijn nu
gereserveerd / beoogd voor studenten- en jongerenwoningen?
Antwoord:
De omgevingsvergunningen voor de activiteit bouwen worden niet apart
geregistreerd naar woningtype. Er kan dus niet gezegd worden voor hoeveel
studenten- en jongerenwoningen vergunningen zijn afgegeven. Wel wordt
bijgehouden hoeveel van deze woningen in aanbouw worden genomen, in 2019
waren dat er 1.350.
16. Maakt het college zich, net als de indieners, zorgen over het beoogde aantal te
behalen woningen voor studenten en jongeren?
Antwoord:
Het college is zich ervan bewust dat er nog een grote opgave ligt om de
doelstellingen voor jongeren- en studentenhuisvesting te halen. Op dit moment is
het productietempo nog te laag en daarom wordt dit moment onderzocht hoe de
planvoorraad aangevuld kan worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 290
Publicatiedatum 11 april 2014
Ingekomen onder AG
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Lammeren en de heer Evans-Knaup inzake
het nieuwe plan voor het Stationseiland.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 17 december 2013 tot instemmen met het nieuwe plan voor
het Stationseiland, met het mogelijk maken van een ondergrondse fietsenstalling
onder het Prins Hendrikplantsoen en met een voorbereidingskrediet ten behoeve
van de voorbereidingsactiviteiten in 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 105);
Constaterende dat:
— het klantenonderzoek uit 2012 heeft uitgewezen dat het op de taxistandplaats van
het Centraal Station niet altijd mogelijk was om een andere taxi te nemen dan
degene waarmee men de rit maakte. Op andere opstapplaatsen kon dit vaak wel;
— elektrisch aangedreven taxi's beter zijn voor de luchtkwaliteit, gezien een taxi 35
keer meer vervuilt dan een gewone personenauto;
— eral vele elektrische taxi's rondrijden in Amsterdam, maar dat zij geen gelijk
speelveld hebben met andere bedrijven doordat de belangrijke standplaatsen
zoals Amsterdam Centraal geen laadpunten en keuzevrijheid voor de consument
bieden;
Overwegende dat:
— het Amsterdam Centraal Station voor velen het visitekaartje van de stad is;
— Amsterdam snel adequaat moet handelen om de lucht te verschonen;
— taxi's veel meer uitstoot veroorzaken dan personenauto's, omdat zij bijna de hele
dag rondrijden in de stad,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 290 Moti
Datum _ 11 april 2014 otie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken of op station Amsterdam Centraal of de taxistandplaats zodanig
kan worden ingericht (met aanrijmogelijkheid en een voor elektrische taxi's
gereserveerde plek met snellaadpunt) dat de consument keuzevrijheid heeft om
een diesel- dan wel een elektrische taxi (of eventuele andersoortige taxi's) te
kiezen;
— de resultaten van deze verkenning voor het zomerreces 2014 terug te koppelen
aan de gemeenteraad.
De leden van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
LR. Evans-Knaup
2
| Motie | 2 | discard |
Amsterdam 18-7-2018 om 18.28 uur
Conflict met Camelot
Aan college van B&W en raadsleden van Amsterdam, brandweer
Amsterdam, plus CEO camelot | plus andere geadresseerden,
Naar aanleiding van de mail welke ik kreeg van en medewerker van
Camelot, over zgn weer een pandcontrole op 18-7-2018 en/of later,
reageer ik op deze, zodat ik Camelot weer waarschuw/meld dat men zich
niet meer schuldig moet maken, aan strafbare feiten.
Als men weer strafbare feiten plegen, welke op geluidsdragers en
beeldmateriaal zullen staan, doe ik bij deze al vooraf aangifte, immers een
gewaarschuwd mens telt voor twee.
Maar heb nog veel meer info, welke allemaal op nieuwe site staan, daar
staan ook alle mails/brieven/"huur”-contract/beeld-
geluidsdrager/verklaringen/mails-rechtbank/e.d./camelot/griffiers op, nu
nog achter slot en grendel, binnenkort allemaal openbaar.
Dat brandweer(o.a. mails 21-3-2018/22-3-2018, natuurlijk is het zooitje
brandweer, hoop dat Halsema daar verandering in gaat brengen) en
college van B&W en raadsleden({vele mails) nemen het allemaal niet zo
serieus, want het pand voldoet niet aan brandveiligheid eisen.
Zowel de elektrische installatie, vanwege dat mensen in de winter
elektrische kachels moeten gebruiken, omdat er geen cv/kachels zijn die
werken in pand, waardoor mensen in de winter in de kou zaten.
Ook moeten mensen elektrisch koken, allemaal hebben ze een elektrische
kookplaat, waarop het pand en elektrische installatie niet op
voorzien/bestemd is.
Ook de brandblussers zijn over datum, plus vluchtroutes niet op orde,
sommige ruimten kan men geen eens weg als er brand uitbreekt, al met al
een kritieke situatie, waar ook Ollongren van wist toen ze
plaatsvervangend burgemeester en wethouder was in Amsterdam.
Nadat ik melde over brand-onveilige situatie in pand Flierbosdreef 2-12,
op 17-10-2017(zie ) aan college B&W en raadsleden, waar Ollongren de
leiding had, ondernam camelot een maand later actie jegens mij, men zei
de huur op mondeling op 20-11-2017, waarvan ik nimmer een schriftelijke
aangetekende schrijven of mail, heb er verscheidene keren om gevraagd,
ook aan | maar nimmer verkregen.
Heb ook vanaf begin juli 2017 aangegeven dat mijn contract een
huurcontract is, welke van zijde van camelot nimmer is weersproken, de
rechterlijke macht dan wel woonbond zou zich ook moeten uitspreken over
het contract.
Dan spant Camelot een rechtszaak aan op 26-2-2018, welke ze naderhand
hebben teruggetrokken, omdat ze o.a. misbruik hebben gemaakt van
spoedeisend belang, maar ook mensen opstookte in pand, zelfs na de zitting
mensen probeert hun eerdere verklaring in te laten trekken, omdat ze zwak
zijn/staan.
Op 9-4-2018(na terugtrekken van mijn advocaat) hoor ik van mijn ex-
advocaat En dat Camelot het schikkingsvoorstel heeft verhoogd van
€10.000.00 naar €12.500,00 welke ik geaccepteerd heb, immers heeft
Camelot en/of advocaat niet teruggetrokken, waardoor deze van kracht
is/blijft.
Ook rechtbank dus rechter ÎM en zrifrier WM weten ervan dat ik
schikkingsvoorstel heb geaccepteerd, immers kreeg de rechtbank altijd een
cc en bee, nimmer hebben ze toen gezegd dat ze mijn mail niet zouden
meenemen, maar nu in de beslissing staat dat mails na zitting niet meer
gekeken word.
Wat dus niet op waarheid ook berust, immers zijn de rechter en ook
wrakingskamers allemaal gewraakt per mail, waar ik alle bewijzen van
heb, zelfs heb ik geluidsopname van gesprek met griffier Nn
Nu heeft zelfs de rechter/rechtbank nimmer mij vonnis gestuurd, maar
kreeg deze gisteren toegestuurd door ex-advocaat, vanwege dat hij foutje
maakte en dus maar vonnis ook mee stuurde, hij schreef woorden in
strekking ” ga er van uit dat u vonnis al heeft gekregen".
Vonnis laat ook weer zien corruptie van rechter mr. En immers zou de
rechtszitting alleen moeten gaan nog over kosten van procedure, omdat
camelot de zaak had teruggetrokken.
Maar ze schreef wel erin verweer/zaken van camelot, plus van mij geheel
niets, welke producties zijn ingeleverd en de bewijzen, wat laat zien haar
partijdigheid, waardoor ik haar al eerder had gewraakt, niet dat andere
rechters Amsterdam beter zijn, want corruptie/partijdigheid heb ik
geconstateerd ook bij de wrakingskamer, welke mij geen eens oproepen
tijdig.
met vriendelijke groeten
nn
| Raadsadres | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Actualitert voor de raadsvergadering van 13 juli
Van Wijnants, Asruf, Moeskops, Kreuger, Ernsting, Koyuncu
Datum 7 juli 2022
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt 2b
Onderwerp
Aanstaande verschraling Amsterdamse openbaar vervoer
Aan de gemeenteraad
De provincies, de Vervoerregio Amsterdam en de Metropoolregio Rotterdam-Den Haag wijzen
een nieuw kabinetsvoorstel in het openbaar vervoer af. Hierdoor lijkt de verschraling van het ov in
de stad onontkoombaar. De reizigers worden hiervan de dupe. De bovenstaande leden willen met
de wethouder in gesprek over de huidige stand van zaken, de mogelijke verschralingen en de ge-
volgen voor de stad.
Reden van spoedeisendheid
De keuzes op het gebied van verschralingen kunnen zich mogelijk al in de zomer aandienen. Hier-
door kan dit debat niet over het zomerreces heen getild worden. De raad dient te kunnen spreken
over de keuzes die gemaakt moeten worden.
| Actualiteit | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering g november 2022
Ingekomen onder nummer _ 442
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Van Renssen inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Groene winkelstraten en winkelgebieden
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Begroting 2023
Overwegende dat
-__ Groen in de openbare ruimte bevordert de gezondheid, de luchtkwaliteit, buitentempera-
tuur, waterberging, sociaal gedrag en de sfeer in een gebied;
-_ Groene winkelstraten leiden tot een langer verblijf in het gebied;
-_In het coalitieakkoord is opgenomen dat we kijken naar nieuwe vormen van samenwer-
king in groencoöperaties en/of buurtfondsen waarin bewoners en gemeente samenwer-
ken en verantwoordelijkheid dragen, ook met publiek-private financieringsmogelijkhe-
den;
-__In de Reguliersdwarsstraat, in het westelijke deel, samen met de Bedrijfsinvesterings-
Zone (BIZ) groen is toegevoegd in de openbare ruimte onder de naam ‘Secret Village’;
- De Secret Village een goed voorbeeld is hoe winkelstraten kunnen worden vergroend;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Met bestaande ondernemersverenigingen en BlZ'en samen te werken om de openbare ruimte te
vergroene van winkelstraten en winkelgebieden;
Daarbij in ieder geval te beginnen met twee winkelstraten en hier de raad voor de Begroting 2024
te informeren
Indiener(s),
N.A. van Renssen
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 800
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Hoek en de heer Winsemius inzake de evaluatie
Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit [schone Toegelaten Taxi Organisaties
(TTO'’s)].
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748);
Overwegende dat:
— uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds
niet overal aan de Europese normen voldoet;
— die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld
Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de
Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden;
— Nederland — en dus Amsterdam — tot 1 januari 2015 uitstel heeft gekregen om
aan de Europese normen te voldoen, zodat wanneer op 1 januari 2015 aan die
normen is voldaan, dat vijf jaar te laat is, wat betekent dat Amsterdammers vijf
jaar te lang te ongezonde lucht hebben ingeademd;
Voorts overwegende dat:
— taxi's bij de veelrijders in de stad horen;
— _taxi-ondernemers via hun lidmaatschap van een TTO kunnen toetreden tot de
lucratieve Amsterdamse taximarkt;
— daar op zijn minst tegenover mag staan dat zij de stad niet nodeloos vervuilen
met ongezonde lucht,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
te onderzoeken welke voorwaarden op welke termijn aan de toelating van TTO's
kunnen worden verbonden om er voor te zorgen dat Amsterdamse taxi's zo schoon
worden als redelijkerwijs mogelijk.
De leden van de gemeenteraad,
J. Hoek
R. Winsemius
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 30 november 2016
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 30 november 2016 13.00 uur en 19.30 uur
en zo nodig donderdag 1 december 2016, 13.00 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 9 en 10 november 2016.
Stukken zullen per supplementagenda worden gepubliceerd
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
Ontslag en Benoemingen
6 Verlenen van ontslag aan een viertal leden van de Commissie voor Welstand en
Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593).
7 Kabinet tot aan positief advies van de commissie Ruimtelijke Ordening
Stukken zullen per supplementagenda worden gepubliceerd
Bouwen en Wonen
8 Instemmen met een extra bijdrage aan paviljoen van Eesterenmuseum.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1574).
Dierenwelzijn
9 Kennisnemen van het rapport “De publieke opinie over het doden van krabben,
kreeften en vissen voor consumptie” van de Stichting Vissenbescherming en de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575).
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
Openbare Orde en Veiligheid
10 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Boete als instrument” van de leden Yesilgöz
en Ruigrok en het voormalig lid Van der Ree (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576).
11 Vaststellen van de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare
Ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577).
Economie
12 Vaststellen van 16 BIZ-verordeningen, waarvan 9 voor nieuw in te stellen
bedrijveninvesteringszones en 7 voor zones die voor een tweede termijn gaan,
intrekken van 4 BIZ-verordeningen en wijzigen van de BIZ-verordening Jordaan-
Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578).
13 Instemmen met het bestemmen van €2 miljoen uit de middelen voor
Economische Structuurversterking voor het programma ‘Amsterdam 021, maak je
toekomst’ (2016-2026) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1579).
14 Kennisnemen van de protestactie tegen CETA op het Museumplein op
22 oktober 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580).
Deelnemingen
15 Kennisnemen van het vooronderzoek “Alliander” als onderdeel van de opvolging
herijking Deelnemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581).
Financiën
16 Wijzigen van de Verordening op de heffing en de invordering van belasting op
roerende woon- en bedrijfsruimten 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1582).
17 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelasting 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583).
18 Kennisnemen van de Najaarsnota 2016 en vaststellen van de begrotingsmutatie
behorende bij de Najaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584).
Waterbeheer
19 Kennisnemen van de beantwoording raadsadres inzake ontheffing voor fietsers
met een beperking in de Amsterdamse Waterleidingduinen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585).
Onderwijs
20 Instemmen met de aanvulling van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid
in de gemeente Amsterdam 2014 met de Voorziening pilot Stadsscholen020
2016-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586).
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
21 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting primair onderwijs 2017
en beschikbaar stellen van krediet voor de opgenomen voorzieningen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587).
22 Kennisnemen van het programma onderwijshuisvesting voortgezet en
(voortgezet) speciaal onderwijs 2017 en beschikbaar stellen van krediet voor de
opgenomen voorzieningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588).
Jeugd
23 Actualiteit van de leden Timman en Mbarki inzake de beoordeling van
kinderopvangplekken in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603).
Zorg en Welzijn
24 Kennisnemen van het rapport “Opvolgingsonderzoek aansturing
welzijnsinstellingen” van de Rekenkamer Amsterdam en het college op te dragen
de aanbevelingen uit te voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590).
Sport en Recreatie
25 Vaststellen van de Sportvisie 2025, als vervolg op het Sportplan 2013-2016
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592).
Ruimtelijke Ordening
26 Vaststellen van het bestemmingsplan Groenmarkt
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594).
27 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Cor Hermusstraat
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595).
28 Vaststellen van het bestemmingsplan NoordZuidlijn De Pijp
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596).
29 Vaststellen van het bestemmingsplan 2e Partiële herziening Kadoelen-
Oostzanerwerf IIl (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597).
Grondzaken
30 Vaststellen van de wijzigingen in de grondexploitaties naar aanleiding van de
landelijke regelgeving van het Besluit Begroting en Verantwoording per 1 januari
2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598).
31 Wijzigen van de Verordening interferentiegebieden bodemenergiesystemen 2014
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599).
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
Verkeer en Vervoer
32 Kennisnemen van het concept-vervoerplan GVB 2018 en vaststellen van de
reactie van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600).
33 Intrekken van de Verordening Parkeerbelastingen 2016 en vaststellen van de
Verordening Parkeerbelastingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601).
34 Stemmen over het amendement “beprijzen van verkeer” (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1473) en de voordracht over de zienswijze op de strategische visie mobiliteit
voor de Amsterdamse regio (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1441).
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Sport en Recreatie
35 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591).
4
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
Ingekomen stukken
1 Afschrift van een brief, gericht aan de Burgemeester, van een burger van
27 oktober 2016 inzake een aantal actiepunten naar aanleiding van een artikel in
Het Parool over de drukte in de stad.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissies voor Werk en Economie c.a, Algemene
Zaken en Openbare Orde en Veiligheid c.a, Verkeer en Vervoer c.a. en Bouwen
en Wonen c.a.
2 Raadsadres van een burger van 16 november 2016 inzake leefbaarheid in
het centrum van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissies voor Algemene Zaken en Openbare Orde
en Veiligheid c.a., Bouwen en Wonen c.a, en Werk en Economie c.a.
3 Afschrift van een brief, gericht aan wethouder Choho, van een burger van
3 november 2016 inzake het plaatsen van een wielklem voor een auto met
een invalidenkaart.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
4 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand van
zaken van moties 560 en 592 van de Voorjaarsnota 2016.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter bespreking.
5 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 10 november 2016 inzake de actualisering van de stand
van zaken van moties 138, 139 en 141 van 2016 over Technische
Adviescommissie Hoofdgroenstructuur.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter bespreking.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
6 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016
inzake een flexibele inzet van medewerkers en externe inhuur.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer,
Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie ter kennisneming.
7 _Raadsadres van Bewonersvereniging Zijkanaal H van 12 november 2016 inzake
de verplaatsing van de Passenger Terminal Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen,
Armoede, Coördinatie 3d , Economie, Zeehaven en Luchthaven en
Gemeentelijke Deelnemingen.
8 Raadsadres van de Vereniging Eigen Huis van 11 november 2016 inzake
eenzijdige aanpassing van de algemene bepalingen voor particuliere
erfpachtovereenkomsten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 21, Wijzigen van het beleid inzake het canonpercentage voor
uitbreiding en wijziging van bestaande erfpachtrechten met de AB2000, in de
vergadering van de raadscommissie voor Ruimtelijke en Ordening op
23 november 2016.
9 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Zeehaven, van 4 november 2016
inzake de actualisering van de stand van zaken van moties 285, 287 en 288 van
30 maart 2016 over het Strategisch Plan 2016-2020 Havenbedrijf Amsterdam
N.V.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor Werk
en Inkomen, Participatie, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen ter bespreking.
10 Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 november 2016 inzake
cameratoezicht bij joodse instellingen.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor
Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden ter kennisneming.
11 Bezwaarschrift van Ondernemers Centrum Muiderpoort van 10 november 2016
inzake de voorgenomen verkoop van het gemeentelijk vastgoed van een aantal
panden in de Domselaerstraat.
Voorgesteld wordt, dit bezwaarschrift voor kennisgeving aan te nemen.
6
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
12 Raadsadres van een burger van 10 november 2016 inzake het organiseren van
een eigen Sinterklaasintocht in 2017.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
13 Raadsadres van een burger van 6 november 2016 inzake oplossingen voor de
aanpak van overlast in de binnenstad, veroorzaakt door onder andere toeristen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissies voor Werk en Economie c.a. Algemene
Zaken en Openbare Orde en Veiligheid c.a. en Verkeer en Vervoer c.a.
14 Raadsadres van SOMOSA en het Platform Opvanginstellingen Amsterdam
(POA) van 10 november 2016 inzake bezuinigingen op de basisvoorzieningen in
de Amsterdamse stadsdelen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport
en Recreatie.
15 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2016
inzake afdoening van moties 799 van het lid Poot en 928 van het lid
Van Lammeren van 14 juli 2016 over OZB voor klimaatneutrale gebouwen en
vervuiler betaalt.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak
Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en
Organisatie kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
16 Brief van een burger van 10 november 2016 inzake de belemmering van EU-
vrijheden door handelen van de gemeente.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling.
17 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 oktober 2016
inzake de uitvoering van motie /86 van 14 juli 2016 van het lid Van der Ree over
silo's op het Zeeburgereiland.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
(inclusief Erfpacht) kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na
goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 30 november 2016
18 Raadsadressen van burgers en VvE de Zebrapanden, gericht aan de
Burgemeester, van 16, 17, 18, 20 en 21 november 2016 inzake de sluiting
van coffeeshop The Power in de Sarphatistraat.
Voorgesteld wordt, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de
behandeling van agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
19 Brief van een burger van 14 november 2016 inzake de aanbieding van een
promotie-onderzoek over de integratie van sjiitische moslims in Nederland.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van
de gemeenteraad.
20 Raadsadres van Een Ander Joods Geluid van 17 november 2016 inzake
de samenwerkingsverbanden tussen Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van de bestuurlijke reactie op de moties over de samenwerking tussen
Amsterdam en Tel Aviv en Ramallah in de vergadering van de raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden op 8 december 2016.
21 Raadsadres van de bewonerscommissie Zwanenburgwal/Verversstraat van
28 oktober 2016 inzake de aanpak van de overlast in de Verversstraat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
22 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016
inzake de uitvoering van moties 1237 van 2015 en 5/7 en 58 van 2016 over
aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam ten aanzien van gemeentelijke
Deelnemingen.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie,
Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke
Deelnemingen kennis te laten nemen van de uitvoering van deze moties en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
8
| Agenda | 8 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2020
Afdeling 2
Vergaderdatum 22 januari 2020
Publicatiedatum 5 februari 2020
Avondzitting op woensdag 22 januari 2020
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Groen
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.30 uur.
Stemblok 1
10.
Vaststellen van het masterplan Handhaving en Reiniging (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 8)
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Dan kunnen we gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8) met
algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 8 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11.
Vaststellen van het herindelingsontwerp Amsterdam-Weesp en het bestuurlijk
akkoord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11) is
aangenomen met de stemmen van het CDA en de Partij van de Ouderen tegen.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 11 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12.
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse scholen adopteren
oorlogsmonumenten’ van de leden De Grave-Verkerk en Marttin en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15)
Aan de orde is de stemming over het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr.
15).
Het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr.
15) met algemene stemmen is aangenomen.
Ik feliciteer de leden De Grave-Verkerk en Marttin met hun mooie initiatiefvoorstel.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 15 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
13.
Wijzigen van de Verordening op Lokaal Onderwijs Beleid Amsterdam 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 17)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17) is
aangenomen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie en het CDA tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 17 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15.
Beschikbaar stellen van een krediet voor het project Zonnepanelen op
bovengrondse metrostations (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30) is
aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48).
De motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48)
is aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 30 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19.
Instemmen met de investeringsnota Klaprozenbuurt en het beschikbaar stellen
van een uitvoeringskrediet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28)
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28) is
aangenomen met de stemmen van Forum voor Democratie en de Partij van de Ouderen
tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 49).
De motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Renssen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 49) met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 28 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
6.
Benoemen van een lid in de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs
Ik zou mevrouw De Heer, de heer Kreuger en de heer Yilmaz willen uitnodigen
het bureau van stemopneming te vormen en dan schors ik de vergadering.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: We hebben een uitslag.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Kunst, Diversiteit en Democratisering:
mevrouw |. Nadif met 41 stemmen voor en 1 stem tegen.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs:
mevrouw D.O.C. de Jager met 41 stemmen voor en 1 stem blanco.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Wonen en Bouwen:
de heer Z.D. Ernsting met 41 stemmen voor en 1 stem blanco;
mevrouw J.F. van Pijpen met 42 stemmen voor.
Benoemd tot lid van de raadscommissie Zorg, Jeugdzorg en Sport:
mevrouw J.F. van Pijpen met 42 stemmen voor.
7.
Benoemen van een lid van de Sportraad Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr.
34)
Benoemd tot lid van de Sportraad Amsterdam:
Mevrouw E. van Weerden met 39 stemmen voor en 3 stemmen blanco.
23.
Benoemen van de voorzitter en leden van de commissie Klankbordgesprekken
burgemeester (Gemeenteblad afd. 1, nr. 33)
Benoemd tot voorzitter van de commissie Klankbordgesprekken burgemeester:
de heer R. K. Torn met 41 stemmen voor en 1 stem blanco.
Benoemd tot lid van de commissie Klankbordgesprekken burgemeester:
de heer Z.D. Ernsting met 39 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1 stem
blanco;
mevrouw A.M. Bosman met 41 stemmen voor en 1 stem blanco;
mevrouw A. Nanninga met 41 stemmen voor en 1 stem blanco;
mevrouw A.L. Bakker met 41 stemmen voor en 1 stem blanco.
Vervolg
20.
Instemmen met de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 31)
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
en
25A.
Actualiteit van het lid Boomsma inzake een alternatief plan voor de Agenda
Autoluw (Gemeenteblad afd. 1, nr. 42)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz.
De heer YILMAZ: De Agenda Autoluw. We hebben er in de commissie uitgebreid
over gesproken dus ik ga het niet allemaal herhalen. We zijn het er niet helemaal mee
eens op Zn zachtst gezegd. We hebben natuurlijk ook verschillende constructieve
maatregelen aangeboden. Ik hoop ook dat we samen tot een oplossing kunnen komen,
want in de vorm waarin het plan nu voorligt, kunnen wij het zeker niet steunen. Er valt veel
over te zeggen, maar ik wil het niet te lang maken. Ik vind het wel jammer dat veel
mensen, ook leraren, tegen bepaalde problemen aanlopen. Dan heb ik het vooral over
parkeerproblemen. We delen al parkeervergunningen uit, maar we vinden dat dat kan
worden uitgebreid. Nu krijgen leraren bijvoorbeeld een parkeervergunning voor de hele
dag zodat het aantrekkelijker wordt voor leraren om in Amsterdam te werken, maar ze
maken er amper gebruik van na 17.00 uur. Dus wij dienen zo meteen een motie in om die
vergunningen tot 17.00 uur in te korten zodat we meer vergunningen kunnen uitdelen.
Dan besparen we geld en dat kunnen we dan weer gebruiken om meer leraren naar
Amsterdam te trekken.
Voor de rest is het natuurlijk een goed voorstel. Gratis OV voor kinderen. Wij
willen eigenlijk dat het medio 2020 wordt geëvalueerd en dat het eventueel wordt
uitgebreid naar een gezinskorting. Daarvoor hebben we ook een motie. Wij zijn natuurlijk
tegen de dubbele maat en we hebben altijd tegen betaald parkeren gepleit en tegen de
uitbreiding van betaald parkeren. Dat heeft tot nu toe niet heel erg geholpen. We gaan het
dus een beetje anders doen. In Buitenveldert mag je op zaterdag gratis parkeren, dus wij
willen dat het daar betaald parkeren wordt. We gaan het uitbreiden en dan gaan we het
rechttrekken. Dat zijn de moties die ik heb.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
92° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Eén vergunning per 3
fte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 84)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Om één parkeervergunning aan te bieden voor leraren per 3 fte aan
medewerkers op een school.
93° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Flexibele
parkeervergunningen voor leraren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 85)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- Flexibele parkeervergunningen voor leraren in te stellen waardoor deze na
17.00 uur niet meer kunnen worden gebruikt.
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
94° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Gezinskorting bij het
GVB (Gemeenteblad afd. 1, nr. 86)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- gratis OV voor kinderen medio 2021 tussentijds te evalueren en dan te bezien
of deze regeling in het kader van familiekorting verbreed, verdiept dan wel
aangepast moet worden.
95° Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Ook betaald parkeren
op zaterdag in Buitenveldert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 87)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken hoe betaald parkeren ook op zaterdag in Buitenveldert kan
worden ingevoerd en in hoeverre de opbrengsten kunnen worden ingezet
voor een goedkoper OV.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: De Agenda Autoluw. In de raadscommissie hebben we
daarover uitgebreid gesproken in een dynamisch debat. Ik heb daar enigszins subtiel mijn
lichte teleurstelling uitgesproken over de Agenda Autoluw. Maar pas vanmiddag viel bij mij
het kwartje. Er is helemaal geen reden om teleurgesteld te zijn. Er zit namelijk een
briljante strategie achter volgens mij. Als je in het verleden plannen wilde maken voor de
stad en ik ben samen met de heer Ernsting wel eens bezig geweest om een knip te
maken hier op het Muntplein, dan regende het weerstand uit alle hoeken en gaten.
Mensen kwamen allemaal zeggen hoe slecht het was. En wat heeft wethouder Dijksma
gedaan? Helaas is ze er vandaag niet, maar die heeft geen weerstand gecreëerd maar
steun. Die heeft ervoor gezorgd dat de stad geen zand in de machine gaat gooien, maar
dat iedereen graag gas op de plank wil — figuurlijk dan. De bewoners in de stad zijn
massaal bij de commissievergaderingen gekomen en ze hebben ons massaal gemaild en
zelfs de oppositie in deze raad komt vandaag met heel veel voorstellen. Een briljant plan
van wethouder Dijksma. Wat D66 betreft is de Agenda Autoluw nadrukkelijk geen autootje
pesten maar de stad bereikbaar houden voor iedereen die hier moet zijn. Nog steeds
hebben we 100.000 gratis parkeerplaatsen in deze stad. Nog steeds hebben we plekken
waar je heel goedkoop kunt parkeren, de zogenaamde 10-cent-zones in diverse
winkelstraten in deze stad. Bovendien bouwen we de komende jaren nog extra
parkeergarages voor al dat autoverkeer dat wel in de stad moet zijn maar wat we van het
maaiveld af willen halen.
De Agenda Autoluw is nadrukkelijk de wortel en de stok. We bieden alternatieven
goedkoop aan de rand van de stad, maar we beprijzen ook zodat het gebruik van de
openbare ruimte moet worden betaald met de prijs die het waard is. Wat mij en wat de
heer Ernsting betreft gaan we daarmee verder en gaan we ook het gebruik van openbaar
rijdend verkeer beprijzen. Ik heb daar straks nog een motie over.
Ik wil wethouder Van Doorninck bedanken voor de duidelijke brieven die we
afgelopen maandag hebben ontvangen. Daarin stond heel duidelijk wat we niet nu maar
6
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
later gaan beslissen. Veel punten zijn genoemd, maar er komen nog veel concrete
uitvoeringsplannen onze kant op. Ik wil de wethouder verzoeken al deze punten ook over
te zetten in de termijnagenda van de commissie met een concrete datum zodat we als
raad, als raadscommissie maar ook als burgers van Amsterdam de vinger aan de pols
kunnen houden en waar nodig ook de druk op de ketel.
Dat geldt ook voor motie nr. 66 uit 2018 die ik destijds heb ingediend onder
andere met collega Ernsting. Die ging over de verkeersnetten. Die ging nadrukkelijk ook
over het afwaarderen van de Valkenburgerstraat, de Kattenburgerstraat en de Wibautas.
En eerlijk gezegd, ik vind het jammer dat dat plan nu nog niet gereed is. Dat had best
gekund. Vandaar mijn verzoek om deze motie nu niet als afgedaan te beschouwen maar
deze op de termijnagenda te laten staan en snel aan de slag te gaan met de uitvoering
van deze motie en snel een plan te maken om deze as in de stad af te waarderen.
Een andere punt dat ik nog miste, is de geluidshinder. Ik maak me al jaren zorgen
over het verkeerslawaai. In 2019 zou een actieplan geluidshinder moeten verschijnen,
maar we hebben nog niets ontvangen. Mijn vraag aan het college is, waarom niet en
wanneer komt het dan wel?
Er is al een flinke stapel moties ingediend. Daar zitten hele mooie bij. Eentje
waarop ik bijzonder trots ben samen met de heer Ernsting is de poging om een hele
hoofdgracht autovrij te maken. In het verleden is het me gelukt de Prinsengracht één dag
autovrij te maken tijdens de Amsterdam Pride. Die dag leidt tot veel bezoekers en
toeristen. Dus laten we dat uitbreiden tot meer dagen in het jaar. ledere dag feest op de
grachten. Eén motie waarmee ik wat minder blij ben, is het voorstel namens het CDA en
de oppositie om een digitaal hek om de stad heen te zetten. Amsterdam is geen suf
provinciestadje uit Italië maar een bruisend economisch bolwerk dat bereikbaar moet zijn
voor iedereen. Wij hebben in onze binnenstad niet alleen toeristische attracties maar ook
gewoon heel veel echte bedrijven waar echte mensen werken, waar echte leveranciers
naartoe moeten en waar echte klanten komen. De stad moet bereikbaar blijven. Wat mij
betreft dus geen hek om de stad maar wel zorgen dat mensen die op drukke momenten
komen, daarvoor extra gaan betalen. Daarvoor heb ik een motie om ervoor te zorgen dat
we meer gaan spits mijden en dat we betalen naar gebruik om mensen te stimuleren uit
de spits weg te blijven en meer op andere momenten te gaan rijden.
Ik heb ook een motie voor de voetganger. De stoepen worden breder en dat is
mooi, maar daaraan heb je weinig als er allerlei attributen op dat voetpad staan. De birò’s
gaan er binnenkort af, maar de motoren en andere voertuigen mogen er blijven staan.
Daarom dus een motie om daar wat aan te gaan doen. Wat mij betreft gaan ook de
motoren voortaan van de stoep af en gaan ze ook betalen voor parkeren.
Als laatste ook een motie voor de fiets en vooral voor kinderen die nog te weinig
fietsen in mijn ogen. De PvdA heeft daarvoor twee jaar geleden een mooi initiatiefvoorstel
gemaakt, maar daarmee is tot op heden weinig gedaan. Uit onderzoek blijkt dat wanneer
je als kind niet leert fietsen, je ook niet op de fiets gaat naar de middelbare school en later
ook niet op je fiets naar je werk. Laten we dat stimuleren. Daarvoor maken we graag extra
middelen vrij en dat betaal ik graag met het plan voor gratis OV voor kinderen. Ik heb
liever dat kinderen op de fiets zitten dan in het OV.
(De heer KREUGER: Nog even over dat rekeningrijden. Er is natuurlijk al
een keer een voorstel voor gedaan en toen is er heel nadrukkelijk vanuit
Den Haag gezegd dat dat geen doorgang gaat vinden. Dus waarom doet
u dit? Hoe groot denkt u dat de kans is dat dit er nu wel in een keer
doorheen komt?)
7
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Dankzij D66 staat in het coalitieakkoord in Den Haag dat er ruimte is voor betalen
naar gebruik en die ruimte moeten we pakken. Die ruimte moeten we gaan zoeken. We
moeten ons niet door het eerste nee van de wethouder laten wegsturen. Ik denk dat er
ruimte is. Mijn verzoek aan het college is die ruimte te gaan zoeken en met het ministerie
om de tafel te gaan zitten om te kijken hoe we dit in Amsterdam kunnen invullen conform
het coalitieakkoord in Den Haag.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik probeer even het verschil te duiden met
het plan dat de heer Boomsma heeft ingediend. Die zegt, wij willen alleen
maar bestemmingsverkeer toelaten in de stad. D66 vraagt tol. Ik begrijp
goed dat u met een tolheffing komt en niet met bestemmingsverkeer…}
De definitie bestemmingsverkeer is een vrij lastige want wie bepaalt dat. Als je
vanuit België naar het Joods Historisch Museum wilt gaan, dan heb je een bestemming in
de stad. Maar volgens de heer Boutkan ben je dan een toerist en moet je bij de grenzen
van de stad stoppen. Dus die discussie wil ik niet aangaan. ledereen mag bij mij
binnenkomen, maar als je op de verkeerde momenten binnenkomt, moet je extra betalen.
(De heer VAN LAMMEREN: Dan begrijp ik het goed. Dus omdat u zelf
geen definitie bestemmingsverkeer kunt voorstellen, zegt u maar dat de
ondernemers voor wie u het doet, dan maar extra moeten betalen?)
Het voorstel is dat iedereen die gebruik maakt van de openbare ruimte waaronder
de wegen, gaat betalen. En ja, D66 is een enorm pro-Europese partij en vrijheid van
goederen en mensen is een kernwaarde van Europa en dat geldt ook voor Amsterdam en
voor de binnenstad wat mij betreft.
(De heer VAN LAMMEREN: Dan is mijn keuze duidelijk. Dan ben ik toch
meer voor bestemmingsverkeer en dan moeten we inderdaad nadenken
wat dat dan exact is in plaats van gewoon iedereen maar een rekening
voorschuiven. Dat is pure lastenverzwaring waarbij mensen die het
kunnen betalen, wel met de auto naar de stad gaan — wat niet goed is —
en de mensen die het niet kunnen betalen, dus wel worden geweerd door
u.)
Het is gewoon een beprijzing, een prikkel die werkt. Dat zien we ook met parkeren
in de binnenstad. Als je de prijzen verhoogt, gaan minder mensen daar parkeren. Waarom
zou dat niet gelden voor het rijdend verkeer?
(De heer BOUTKAN: Ik heb een vraag aan de heer Vroege. Ik ben heel blij dat u
zo positief staat tegenover het stimuleren van fietsen voor kinderen. Maar nu zegt u dat u
dat wilt financieren uit gratis OV voor kinderen. Klopt dat??
Dat klopt.
(De heer BOUTKAN: Wat ik nu niet zo goed begrijp, is dat gratis OV voor
kinderen toch eigenlijk hartstikke mooi is. Kinderen komen in aanraking
met het OV; het is hartstikke goed want ouders kunnen daardoor
goedkoper reizen; het is goed voor het klimaat. Bent u dat dan niet met
mij eens?)
Al deze voordelen gelden veel meer voor de fiets. Ik wil zorgen dat mensen niet
alleen als ze jong zijn fietsen, maar de rest van hun leven. Als je op jonge leeftijd op die
fiets stapt omdat je daartoe gestimuleerd wordt en je leert fietsen ook al groei je op in een
omgeving waar dat niet gewoon is, ook al groei je op in een omgeving waar je ouders dat
misschien minder vaak doen en daardoor jou niet stimuleren om te gaan fietsen, dan heb
je je leven lang daar profijt van. Dus het is niet alleen goed voor de duurzaamheid, voor
de bereikbaarheid, maar ook voor de gezondheid van onze kinderen en van onze
toekomstige Amsterdammers.
8
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
(De heer BOUTKAN: Wat ik dan niet zo goed begrijp, is dat uw zeer
aangename college bij D66, de heer Schonis in de Tweede Kamer,
samen met de PvdA een motie heeft gesteund voor gratis openbaar
vervoer voor kinderen.)
Daarover was ik ook verbaasd en daarover hebben ik en mijn collega’s in de G4
onze verbazing uitgesproken. We hebben ook tegen de heer Schonis gezegd, u levert er
geen geld bij. Dus die makkelijke politiek van een goed idee maar geen geld erbij,
daarmee kan ik als raadslid zo weinig. Ik heb een nieuw voorstel en ik zorg dat er een
dekking bij is namelijk het voorstel van het college voor gratis OV, dat geld haal ik daar
weg en dat stop ik in het stimuleren van fietsten van alle kinderen en zeker die kinderen in
de periferie van de stad.
(De heer BOUTKAN: Dan nog een laatste vraag. Betekent dat dan ook
dat op het moment dat we een andere dekking vinden voor gratis OV voor
kinderen dan wel voor uw programma voor het stimuleren van de fiets,
dat u dan toch akkoord gaat met gratis OV voor kinderen?)
Ik ben niet zo van gratis voor alles en iedereen. Ik denk dat we de doelgroepen
voor wie het hard nodig is, moeten ondersteunen in deze stad. Dat doen we met heel veel
minimaregelingen; dat doen we met de stadspas. Die mensen mogen wat mij betreft liever
wat meer krijgen dan ouders die in zuid wonen, heel veel geld hebben en die dan ook
gratis met het OV laten reizen. Dat vind ik niet de taak van de overheid. Laten we mensen
stimuleren en helpen die het nodig hebben in plaatst van een cadeautje voor iedereen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
96° Motie van het lid Vroege inzake spits mijden (Gemeenteblad afd. 1, nr.
88)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de mogelijkheden tot spits mijden van gemotoriseerd verkeer in kaart te
brengen;
- hierbij expliciet de mogelijkheid van betalen naar gebruik en prijsdifferentiatie
te onderzoeken.
97° Motie van de leden Vroege, N.T. Bakker en Ernsting inzake motoren van
de stoep (Gemeenteblad afd. 1, nr. 89)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken of de gedoogsituatie voor parkeren op de stoep voor motoren
en eventueel andere gemotoriseerde voertuigen kan worden beëindigd in het
gebied binnen de A10 en onder het IJ.
98° Motie van het lid Vroege inzake liever fietsen dan het openbaar vervoer
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 90)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- geen vervolg te geven aan het gratis OV voor kinderen;
9
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
- de middelen die hierdoor vrijvallen in te zetten om de fietscultuur onder
Amsterdamse gezinnen die weinig tot niet fietsen, te versterken.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik ben blij dat wethouder Kukenheim er ook is als
wethouder Ouderenbeleid. Dus allereerst een vraag aan wethouder Kukenheim. Wij
hebben Age friendly city aangenomen. Mijn vraag aan u is, is die getoetst aan deze
voorstellen? U mag het ook schriftelijk doen als het niet anders kan. Ik begrijp best dat het
ingewikkeld is.
In samenwerking met de overige oppositiepartijen, het CDA, de VVD, DENK, de
ChristenUnie, Forum voor Democratie en mijn partij is de discussienota Alternatief
Autoluw ingediend. Dit mooie voorstel omvat tien maatregelen die Amsterdam leefbaarder
en op een intelligente manier autoluwer kunnen maken. Het gebruik van de auto is voor
veel Amsterdammers namelijk geen luxe maar bittere noodzaak. Ik heb er een tweetal
maatregelen voor u uitgelicht. We moeten zo snel mogelijk naar het fijnmazige, snelle
openbaar vervoer. Met name de buitenwijken zijn nogal eens de pineut. Dat is ons uit het
hart gegrepen en dat roepen wij al jaren. De invoering van de noord-zuidlijn is ten koste
gegaan van ons fijnmazige OV. Met name de ouderen in de buitenwijken van Amsterdam
zijn daardoor een deel van hun vrijheid kwijt en dat willen we graag opgelost zien. Geef bij
het verstrekken van parkeervergunningen voorrang aan mensen die een waardevolle,
maatschappelijke functie vervullen waaronder maar niet uitsluitend zorgpersoneel,
onderwijzers, mantelzorgers, politieagenten en de ouderen. De mantelzorgers wil ik nog
even extra benadrukken. Ze zijn onbetaalbaar voor onze stad en moeten alle ruimte
krijgen om hun waardevolle werk te doen. We hebben dit plan gemaakt omdat we
ontevreden zijn over de huidige Agenda Autoluw. Van eenrichtingverkeer maken van de
oostertoegang en het als proef opknippen van de Weesperstraat worden wij niet direct
enthousiast. Wij vrezen dat het plan tot meer drukte leidt voor bijvoorbeeld de
Kattenburgerstraat en de wijken rondom de Weesperstraat. Wat is de reactie van het
college op deze bezwaren?
Ook de Fietsersbond heeft een lange lijst met bezwaren neergelegd. Wat is de
reactie hierop?
Tot slot nu. Tot onze vreugde gaf het college dinsdag aan niet negatief te staan
tegenover dit alternatieve plan. Wij wachten de volledige reactie van het college af en we
zijn zeer benieuwd naar de onderdelen die het college zal overnemen. Verder wil ik nog
even ingaan op wat er vanmiddag allemaal zo is besproken over deze motie. Ik wil nog
even aandragen wat zo snel mogelijk moet: fiets-/voetgangerstunnel Tolhuispont naar het
Centraal Station. Daarmee lossen we een heleboel problemen op. Maar dan moeten we
wel voortmaken. De metro doortrekken naar Schiphol en naar Purmerend. Nu krijgen we
alles op het bordje in Amsterdam-Noord wat uit Purmerend komt en de ruimte is schaars.
Dus ook daar graag spoed. Hoe denkt de wethouder daarover?
En als het niet gaat lukken, dan wil ik toch de volgende motie indienen en daarbij
gaat het erom of dit voornemen is getoetst aan Age friendly city.
De VOORZITTER: Akkoord. Dat wachten we dan af.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
10
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De heer CEDER: De stad moet autoluwer. Ik denk dat bijna alle partijen het
daarover eens zijn. Hoe, daarover zijn de meningen echter verdeeld. Vanuit de oppositie
hebben we daarom ook een puntenplan kunnen inbrengen waarvan ik ook zie dat het echt
een levendige discussie heeft opgeroepen. Daar ben ik blij om, want dit raakt ook heel
veel Amsterdammers en dit verdient ook echt een hele goede discussie waarvoor wij de
tijd nemen. Er is al heel veel gezegd en er is al heel veel ingediend, ook namens ons. Dus
ik wil daaraan kort twee punten toevoegen. Allereerst denk ik dat het belangrijk is dat wij
ervoor zorgen dat de maatschappelijke beroepsgroepen, ik denk aan de zorgverleners, de
politieagenten, de medewerkers van spoed- en hulpdiensten, goede toegang blijven
houden. Daarom pleiten wij middels een motie samen met een aantal partijen, het CDA,
de PvdA, Forum voor Democratie, DENK en de Partij van de Ouderen om een
mobiliteitsarrangement te gaan verkennen.
Het is essentieel dat Amsterdam een open en inclusieve stad blijft voor groepen
die ondanks de maatregelen die wij nemen, een auto nodig hebben en daarbij de
noodzaak en mogelijkheid voor het verruimen van het parkeerbeleid voor deze doelgroep
nodig hebben. Wij vragen het college ook dit te onderzoeken. Ook zien wij dat fietsers een
steeds belangrijker rol gaan spelen en daarbij is een ordentelijke inrichting van de
fietsparkeerplekken essentieel. Belangrijk is dat dit goed gebeurt. We moeten bijvoorbeeld
voorkomen dat in open vakken na een zucht wind of na onweer of na het slecht plaatsen
van fietsen, fietsen omvallen en dat we eigenlijk ook parkeerplekken kwijtraken en het
straatbeeld verrommelt. Daarom hebben we ook een motie om fietsparkeerplekken op
een nette manier vorm te geven, niet alleen middels open plekken, maar ook door
bijvoorbeeld fietsrekken en fietsnietjes.
Tot slot nog een vraag die ik nog niet eerder heb gehoord bij de andere partijen.
Wij hebben natuurlijk ook te maken met scholen en het autoverkeer daaromheen. Erkent
het college de noodzaak van het autoluw maken rondom schoolomgevingen? De
autodrukte kan namelijk voor minder veiligheid van fietsende en lopende kinderen zorgen.
Ik mis daarvoor nog gerichte aandacht en ik vroeg mij af of de wethouder hierop haar licht
nog kan laten schijnen. Tot zover.
99° Motie van de leden Ceder, Boomsma, Boutkan, Kreuger, Yilmaz en Van
Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 91)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de verkenning naar mobiliteitsarrangementen voor maatschappelijke
beroepsgroepen uit te breiden tot in ieder geval leraren, zorgverleners,
politieagenten en medewerkers van spoed- en hulpdiensten;
- daarbij ook de noodzaak en mogelijkheid voor het verruimen van het
parkeerbeleid voor deze doelgroep te onderzoeken.
100° Motie van het lid Ceder inzake de Agenda Autoluw, Ordentelijke inrichting
fietsparkeerplekken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 92)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- __ nieuwe fietsparkeerplekken voor langparkeren op een nette manier vorm te
geven met bijvoorbeeld fietsrekken of fietsnietjes.
11
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Dit wordt weer zo'n avond, ik loop al weer een paar
jaartjes rond in de raad, waarover je later nog wel een keer gaat nadenken omdat we wel
wat gaan besluiten vanavond. Amsterdam Autoluw. De insteek is prima. We zitten
gewoon in een verdichtende stad en dat betekent dat je meer rekening met elkaar moet
houden en dat je ook de stad in beweging moet houden. De inzet van het college en de
coalitiepartijen kan ik daarin ruimhartig steunen. Feit is wel dat het plan natuurlijk nog niet
goed genoeg is. Ik bedoel, we zitten inmiddels bij motie nr. 92 en ik denk dat we zo’n
kleine 60 moties gaan inleveren. Dat zegt wel wat. Dat komt ook omdat iedereen met
transport te maken heeft. Als een partij als DENK vanavond gaat voorstellen om betaald
parkeren te gaan invoeren, wel een beetje chagrijn natuurlijk want uw stemmers wonen
gewoon niet in Buitenveldert met uitzondering van de fractievoorzitter de heer Taimounti,
dat kun je immers zien bij de verkiezingsuitslagen, dan vind ik dat heel dapper. En dat
Forum voor Democratie een motie inlevert om 30 k/u te rijden binnen de ring behalve in
Amsterdam-Noord, dan betekent dat wel wat. Dus dit is wel een van die avonden.
(De heer KREUGER: Volgens mij heb ik een motie ingediend om dat te
onderzoeken en niet om dat in te voeren. U moet wel bij de feiten blijven.)
Nou, ik bewonder de rekenkunsten van mijn collega en ik moet inderdaad bij de
feiten blijven. U heeft inderdaad een motie ingediend om dat te onderzoeken. Meestal,
maar misschien werkt Forum voor Democratie anders, willen wij iets onderzoeken om het
te doen of om aan te tonen dat het compleet ridicuul is. U mag het zelf invullen. Maar wij
gaan die motie ook indienen om in Amsterdam binnen de ring, en dan bedoel ik niet de
S100 maar gewoon de A10 overal 30 km/u in te voeren. Daarnaast ben ik mede-indiener
van de motie van de heer Ernsting om dat in de hele bebouwde kom te doen. En dat
betekent ook Buitenveldert en Zuid-Oost en West en alle wijken die buiten de A10 liggen.
Mijn grootste punt en bezwaar is, en daaraan ga ik u vanavond nog een keer herinneren
en anders morgen …
(Mevrouw VAN SOEST: Hoe wilt u dat gaat handhaven?)
Volgens mij handhaven we niet heel goed in Amsterdam op allerlei punten, maar
als een ding goed geautomatiseerd is in dit land, dan zijn het wel de verkeersboetes. Dus
daarover maak ik me wat minder zorgen.
(Mevrouw VAN SOEST: De heer Van Lammeren weet toch ook dat 30
km/u niet te handhaven is in Amsterdam-Noord dus dan is die motie toch
overbodig?)
Ik word beticht van kennis die ik niet heb. Nee, dat weet ik niet. Volgens mij zijn
we in Nederland prima in staat om snelheidsovertredingen te handhaven .
Maar mijn grootste bezwaar is de luchtkwaliteit. In dit plan is niet elke
Amsterdammer even belangrijk, ten minste, als ik kijk naar de gevolgen. Het waterbed
wordt het genoemd. Maar mensen in Kattenburg, mensen in de Diemerstraat, mensen
aan de S 100 hebben te lijden als dit plan zo doorgaat. En ja, er staat in het stuk dat er
mitigerende maatregelen komen, maar ik weet niet wat die maatregelen zijn. Ik weet wel
dat dat nu net de buurten zijn waar de luchtkwaliteit niet wordt gehaald. Kijk maar naar
Meetnet. Daar overschrijden we de Europese norm. En we overschrijden zeker de WHO-
norm. Dus ik kan niet instemmen met een plan dat die mensen de rekening nog een keer
12
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
extra presenteert. Ik ben dus ook blij dat er een motie is voor 30 km/u. Alhoewel het
uitstooteffect verwaarloosbaar is als je van 50 km/u naar 30 km/u gaat — dat zeg niet ik,
dat zegt TU Delft — ben ik er van overtuigd dat mensen vaker de auto gaan laten staan.
Waarom? Omdat je op de fiets dan echt efficiënter bent. Die maatregel alleen is echter
niet genoeg. Ik vind de motie van de heer Boomsma om alleen maar bestemmingsverkeer
toe te laten, een hele verstandige en die vind ik vele malen eerlijker dan een congestion
charge die je moet betalen als je in de spits komt. Dan geef je mensen die het kunnen
betalen vrije toegang en dan zit je juist ondernemers tegen die het nodig hebben en die je
onder bestemmingsverkeer zou kunnen brengen. Ik heb veel collega’s gehoord over de
luchtkwaliteit en dat dat een belangrijk punt is. Ik ga u zo meteen bij Schiphol — wat we
vanavond nog gaan bespreken — helpen herinneren aan de uitspraken die u nu doet over
autoverkeer. Want Schiphol stoot ook uit. Het RIVM heeft gezegd dat dat net zo schadelijk
is als autoverkeer. Dus alle partijen die hier vanavond hebben gepleit ten faveure van de
verbetering van de luchtkwaliteit en dat we wat aan het autoverkeer moeten doen, die
mogen straks niet wegkijken als ik met de motie kom om ons aandeelhouderschap te
gaan inzetten voor de krimp van Schiphol. Als u dat niet doet, dan bent u echt met twee
maten aan het meten. Dat laat u aan de ene kant Schiphol groeien en de luchtkwaliteit
verslechteren en het klimaat, want vliegen is nogal klimaatbelastend en aan de andere
kant bent u dan lokaal maatregelen aan het nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Dan bent u gewoon het paard achter de wagen aan het spannen. Die motie komt straks.
Dan heb ik een drietal moties. Als het gaat om Amsterdam Autoluw en alle moties
die ongetwijfeld gaan worden aangenomen, wat is dan het effect op de parkeergarages?
Die parkeergarages zijn gepland in de tijd dat dit plan nog niet het levenslicht had gezien.
Ik ben van mening dat het gek is dat wij honderden miljoenen euro's stoppen in
parkeergarages die alleen maar gefinancierd kunnen worden als we heel veel bezoekers
hebben en geen vergunninghouders zoals Amsterdammers. Ja, het klinkt mooi om de
auto’s onder de grond te brengen. Daarvan wordt de stad mooier. Dat kan iedereen wel
toegeven. Alleen, die exploitatievergunningen die draaien niet op de abonnementhouders,
maar die draaien op de bezoekers. Als wij de bezoekers gaan weren via de congestion
charge van D66 of via het alleen maar toelaten van bestemmingsverkeer en alle knippen,
dan vraag ik me af wat het financiële effect is op de nog te bouwen en de huidige
parkeergarages. Daarover heb ik ook een motie.
Dan de laatste. Wij hebben natuurlijk een aantal meetpunten in Amsterdam. Veel
te weinig naar mijn mening, maar goed, ik ben daarin niet echt een expert. Ik zou willen
weten wat het effect van het programma Autoluw is met alle nieuwe verkeersstromen.
Hoe relevant is dat luchtmeetnet dan nog? Staan die nog op de juiste plaatsen en moeten
er misschien meer plekken bij? Staan ze goed, meten ze het juiste? Dus ik wil een second
opinion van een onafhankelijk bedrijf dat gaat kijken naar waar wij meten en of die data
die eruit komt en die wij gebruiken als basis voor de luchtkwaliteit van Amsterdam, nog
relevant genoeg zijn. Die punten staan er en nergens in dit plan staat dat we ergens
anders die punten gaan neerzetten of dat ze op de juiste plekken staan. Dat was mijn
laatste motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
101° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw second
opinion luchtkwaliteit meetnet (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
13
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
- door een onafhankelijke partij een second opinion te laten uitvoeren, hoe in
Amsterdam de luchtkwaliteit wordt gemeten;
-__en of de opstellingen en aantal meetstations een betrouwbaar en relevant
beeld geven van de luchtkwaliteit in Amsterdam;
- __en deze bevindingen voor te leggen aan de gemeenteraad.
102° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw max 30 km/u
binnen de gehele ring A10 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 94)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- _de mogelijkheden tot het invoeren van een maximale snelheid van 30km/h
binnen de gehele ring in kaart te brengen;
- waarbij het doel van het onderzoek is om per 1 januari 2021 in de gehele stad
binnen de ring A10 de 30km/h te hebben ingevoerd.
103° Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw — financiële
gevolgen autoluw op parkeergarages (Gemeenteblad afd. 1, nr. 95)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de gevolgen van Amsterdam Autoluw in kaart te brengen voor de huidige en
nog te bouwen parkeergarages op verwachte bezetting (bezoekers en
abonneehouders) en de daarbij behorende financiële effecten op o.a. de
exploitatie en eventuele gevolgen voor de financieringskosten in beeld te
brengen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Doorninck voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder VAN DOORNINCK: Sta mij toe alle papieren even te ordenen. Het
was nogal een stapel, maar het is dan ook nogal een belangrijk besluit dat hier voorligt.
Dat is niet omdat we alles wat erin staat, per direct gaan uitvoeren. Een aantal belangrijke
plannen komt nog separaat naar uw raad toe zodat u alle afwegingen goed kunt maken,
maar het is wel nog een plan omdat het een grote ambitie van deze coalitie, van dit
college is. Wat ik heel mooi vind om te merken, is dat ook het idee van een autoluwe stad
om welke reden dan ook — het is luchtkwaliteit of ruimte, meer fietsen of meer spelen —
heel breed wordt gedragen in de raad en in de stad. Dat hebben we ook gezien aan alle
discussies. De vraag is alleen, hoe voeren we het precies in? Welke maatregelen nemen
we? Maar het beeld dat we graag een stad hebben waar de auto niet meer zo dominant is
en wezenlijk een andere plek krijgt, die wordt breed gedragen. Dat geeft een heel mooi
draagvlak om verder te gaan, ook al is duidelijke dat niet elke maatregel op dezelfde
manier wordt gewaardeerd.
Er zijn een paar dingen waarop ik even vooraf wil ingaan voordat ik specifiek die
enorme stapel moties, die aangeeft hoezeer u ook uw eigen ideeën die u heeft, even wilt
aanstippen. Voordat ik doorga, wil ik de oppositiepartijen nogmaals danken voor hun
14
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
discussienota die inderdaad deze discussie nog levendiger en nog beter heeft gemaakt.
Wat we hebben gedaan met de Agenda Autoluw is natuurlijk eigenlijk een grote
gereedschapskist neerleggen en alle maatregelen die er mogelijk zijn om een autoluwe
stad te krijgen, voor te stellen, waarbij we bij sommige aangeven dat we ze nu kunnen
gaan doen, bij sommige aangeven dat die later komen en waarbij we met name laten zien
wat de effecten kunnen gaan zijn voor Amsterdam. Wat je ziet, is dat die verschillende
maatregelen ook verschillend worden gewogen. Als ik kijk naar het grote aantal moties
dat is ingediend, dan zijn dat vaak maatregelen die op de een of andere manier al wel in
de Agenda staan, maar misschien wat kleiner, misschien niet met zoveel nadruk. Maar
uiteindelijk gaan de ideeën vaak dezelfde kant op alleen op een ander tempo soms of op
een andere manier ingevoerd.
Een ander punt dat heel sterk naar voren komt, is op het moment dat je
maatregelen treft en het nog niet is gelukt om een volledige volumebeperking te
bewerkstelligen — en dat willen we uiteindelijk natuurlijk wel — dan heeft dat effect op
andere buurten. Daarvan waren wij ons bewust op het moment dat de Agenda werd
gemaakt. Toen is ook gezegd dat we voor die buurten die last gaan krijgen van
maatregelen op een andere plek, mitigerende maatregelen zouden gaan nemen. Het idee
bijvoorbeeld voor een herinrichting van de Kattenburgerstraat komt niet uit de lucht vallen.
Dat komt omdat we wisten dat de Kattenburgerstraat met eenrichtingverkeer op de Prins
Hendrikkade en bij de oostertoegang, extra zou worden belast. Dus we wisten dat die
herinrichting ook nodig zou zijn. Dat leeft enorm. Ik wil daarbij zeggen dat die maatregelen
genomen gaan worden. Wij hebben een heel palet bedacht van maatregelen die mogelijk
zijn. Bijvoorbeeld nu bij de Kattenburgerstraat het wegvlak gerepareerd moet worden om
daar alvast een aantal extra zaken bij te doen en aan de hand van de moties zijn er ook
wat concrete ideeën voor gekomen over de touringcars, over het parkeren, over de
scooters op de rijbaan. Dat nemen we in ieder geval mee. En vervolgens gaan we nog
meer meenemen als de herinrichting daarna komt. Dat hebben we niet limitatief gedaan
omdat we ook heel graag in gesprek met de buurt, in gesprek met de mensen van
Kattenburg op andere plannen als die mogelijk zijn, die maatregelen nemen. Dus zo veel
mogelijk om dat extra verkeer te verminderen. En waar dat niet mogelijk is om de
neveneffecten dan zo veel mogelijk tegen te gaan. En dat doen we zo veel mogelijk in
samenspraak. Dus we hebben een lijst opgenomen van maatregelen die we kunnen
nemen, maar vervolgens gaan we graag met de bewoners in gesprek hoe we dat precies
gaan invullen en wat daarbij de wensen zijn.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik hoor de wethouder bemoedigende
woorden zeggen. De vraag is echter hoe het zit in de tijdvolgordelijkheid
van de maatregelen en de effecten. Gaat dat gelijktijdig? Dus gaan we
geen knips zetten voordat al die maatregelen zijn genomen of zitten
bewoners een tijd in een tussenfase? Hoe gaat dat in de besluitvorming
en de verdere fase hierna?)
In de raadscommissie hebben we dat natuurlijk ook al even aan de orde gehad.
Dit jaar gaan we al het wegdek vernieuwen en kunnen we al een aantal maatregelen
nemen zoals het versmallen van de weg, de bromfiets naar de rijbaan brengen, geen
touringcars meer parkeren. Wat er nog eventueel aan andere maatregelen mogelijk zijn
en waarmee de bewoners komen waaraan wij nog niet hebben gedacht en die ook nog
niet in de moties zijn vervat, de complete herinrichting van de Kattenburgerstraat, die
komt in 2023 en dat is nadat de werkzaamheden bij de oostertoegang zijn gedaan. U
heeft er gelijk in en het is ook inderdaad waar: die volgordelijkheid, als we die andersom
doen, dan zitten we echt met een probleem bij de oostertoegang en dan zitten we echt
15
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
met een probleem met de werkzaamheden die daar gaan plaatsvinden samen met
ProRail en de NS. En dan zitten we met een groot probleem op het moment dat de
Fietserspont bij het zuidelijk pontplein aanlandt en dan krijgen we echt een groot
fietsprobleem. Daarbij moet ook nog worden gezegd dat de bewoners van de Prins
Hendrikkade nog langer in een situatie zitten met een nog veel drukkere verkeersweg dan
ze tot nu toe hadden. Dat is de afweging geweest. Die volgordelijkheid en nu maatregelen
nemen, maar de volledige herinrichting zal pas in 2023 plaatsvinden.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik begrijp dat er bij zo’n operatie ook gewoon
een volgordelijkheid in zit. Dat is logisch. Maar als je er woont, is dat meer
dan vervelend. Nu merk ik een brede steun, ten minste, als ik het aantal
moties zie, voor 30 km/u. Stelt u zich eens voor dat die moties worden
aangenomen. Ziet u dan wel een mogelijkheid om dat eventueel door te
voeren? Wellicht kunt u dat in de tweede termijn beantwoorden. Is dat dat
een mogelijkheid? Dus om meteen een hele stevige maatregel te nemen
omdat die verkeersdruk gaat toenemen?)
Een 30 km-zone voordat de herinrichting er is, is verkeerstechnisch heel erg
lastig. Dat heb ik vorige week in de commissie zo gezegd. Een 30 km-zone is ook een
plek die wordt ingericht als een 30 km-zone. We gaan kijken wat er na de herinrichting
mogelijk is, maar om dat nu al te doen terwijl we alleen nog maar het wegvak doen, dat is
in feite nog niet zo’n hele herinrichting, dat wordt heel erg moeilijk. Daar moet de weg dan
op worden ingericht.
(De heer VAN LAMMEREN: Laat ik de vraag anders stellen. Volgens mij
willen we hetzelfde. Ik heb zo maar het gevoel dat u die mensen ook niet
in de kou wilt laten staan. Dat weet ik zeker. Ik zou er echt behoefte aan
hebben voordat we de definitieve knips zetten, kijken wat er allemaal
mogelijk is aan mitigerende maatregelen voor Kattenburg, de Nassaukade
en de Houtmankade. Onder het motto Tompoes, verzin een list moeten
wij ervoor zorgen dat deze mensen niet heel veel meer overlast krijgen.)
Dat snap ik. Wat ik u kan toezeggen en wat we sowieso willen gaan doen, is dat
we de onderzoeken gaan doen als de Agenda Autoluw wordt aangenomen. Alle
onderzoeken die nodig zijn voor de maatregelen maar ook voor de maatregelen voor die
mitigerende maatregelen, zeg maar. De maatregel zelf, de knip of eenrichting, maar ook
wat er op een andere plek in de stad nodig is om de effecten tegen te gaan. Dat wordt
één pakket. Dat pakket maken we dus ook samen met de bewoners voor wie we speciale
avonden gaan organiseren en waarbij we kijken wat er allemaal nodig is. Dan kunnen we
de ideeën die daar leven, zo veel mogelijk meenemen. Dat wordt als pakket aangeboden
en dan zal ik inderdaad mijn best doen om zo wild mogelijk na te denken over de
mogelijkheden die er zijn en die vervolgens ook te onderzoeken zodat u kunt zien voor
welke maatregel wij hebben gekozen en wat de ideeën achter die maatregelen zijn.
Vervolgens gaat dat hele pakketje voordat u dat gaat bespreken, de inspraak in. Dus op
dat moment kunnen we over al die maatregelen van de bewoners, ook van andere
Amsterdammers de mening van professionals krijgen wat het hele pakket aan
maatregelen per specifieke ingreep echt gaat behelzen. Daarin komt dit allemaal terug.
Een deel van uw moties gaat daar natuurlijk over om daarnaar te kijken.
Ik heb me nu specifiek even geconcentreerd op Kattenburg omdat daar gewoon
heel veel pijn zit. Dat zit voor een deel in de gevreesde en ook verwachte
verkeerstoename waarbij wij natuurlijk gaan proberen die zo minimaal mogelijk te laten
zijn. Maar er zijn ook andere gebieden. De heer Van Lammeren noemde die al. Ook daar
zullen we eenzelfde traject gaan volgen. Dus daar gaan we ook kijken samen met
16
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
bewoners wat nu de maatregelen zijn die je kunt gaan nemen om de overlast van extra
verkeer tegen te gaan.
Dan kijk ik eventjes naar de specifieke dingen waarom is gevraagd. Het viel me
op dat er door heel veel en uit verschillende hoeken en misschien ook wel vanuit een
verschillend idee heel veel over die 30 km/u is gevraagd. In het voorstel staat natuurlijk
dat we nu zo veel mogelijk bij de kleinere straten gaan kijken waar 30 km/u kan en bij de
S-straten nog niet. Maar ik heb u allen gehoord. U vraagt om een breder onderzoek naar
30 km/u. Dat is inderdaad iets wat we gaan doen. Dus dat is één instrument dat we er
even uithalen en specifiek gaan uitzoeken. Datzelfde geldt eigenlijk voor het idee van
bestemmingsverkeer wat natuurlijk ook op verschillende manieren is ingediend met de
specifieke zones die voor mijn gevoel nog heel specifiek waren gericht op de binnenstad.
Ik zou denken op het moment dat je echt naar bestemmingsverkeer gaat kijken waarbij ik
mij echt het probleem van de Osdorperweg kan voorstellen dat vorige week in de
commissie heel duidelijk aan de orde kwam en waarbij mensen heel erg veel last
ondervinden van sluipverkeer, dat je het daar ook zou kunnen gaan inzetten. Dus als u
het mij toestaat, dan zou ik me niet heel erg willen beperken tot de binnenstad, maar ik
zou juist willen kijken naar plekken waar sluipverkeer is dat daar niet specifiek hoeft te
zijn. Dus op die manier wil ik daar graag naar gaan kijken.
(Mevrouw VAN SOEST: Als u die 30 km/u gaat bekijken, wilt u dan ook
onderzoeken of er geen files ontstaan? Dan hebben we immers helemaal
niets aan dat CO» terugbrengen.)
Mevrouw Van Soest heeft daarin helemaal gelijk. Als iedereen 30 km/u door de
stad gaat rijden, dan hebben we het probleem niet opgelost. Dus we zullen ook aan
volumebeperking moeten werken. Dat was bijna een prachtig bruggetje naar mijn
volgende punt.
(De heer KREUGER: Als het gaat over de zona a traffico limitato en de
uitvoerbaarheid daarvan en dan in combinatie met degene die dat gaat
uitvoeren, de gemeente Amsterdam, hoe beoordeelt u dat? Daarvoor
moet dan wel ICT worden opgezet.)
Dat is een van de dingen die we natuurlijk gaan onderzoeken, want je ziet dat
inderdaad in de steden in Italië waar dit is ingevoerd, er een enorm apparaat achter zit.
We moeten gaan kijken op welke plekken je het zou willen gaan invoeren en of het dan
waard is. Wat je ook ziet in sommige Italiaanse steden, is dat het heel erg goed werkt en
op andere plekken heeft het eigenlijk heel weinig effect doordat er zo veel ontheffingen
worden gegeven dat je eigenlijk net zo veel verkeer hebt. Daarom wil ik het graag echt in
den brede onderzoeken zodat we kunnen gaan zien of het in Amsterdam een goede
maatregel is of op welke plek in Amsterdam het een goede maatregel is. Ik kan me
voorstellen dat het op de ene plek hartstikke goed gaat werken, terwijl op een andere plek
een andere maatregel helpt aan die volumebeperking waarnaar we allemaal streven.
(De heer KREUGER: Ik vroeg hoe u dat reflecteert naar degenen die het
moeten uitvoeren. We hebben hier namelijk wat probleempjes. We
hebben bijvoorbeeld een erfpachtwebsite. Er worden hier moties
ingediend om bijvoorbeeld een kortingscode te krijgen bij een
parkeerautomaat. Daarop wachten wij nu al drie jaar en dan gaat hier een
motie worden ingediend die vraagt het een en ander te reguleren met
kentekens die we moeten invoeren en dat soort dingen en dan moeten we
straks tien jaar wachten?
Volgens mij heb ik de vraag van de heer Kreuger beantwoord. Ook dat nemen we
natuurlijk mee in het onderzoek. Het feit dat bij ons af en toe net als bij heel veel andere
17
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
instanties de IT niet helemaal vlekkeloos verloopt, moet geen reden zijn om iets niet in te
voeren als daar een breed gedragen wil is om dat wel te doen.
(De heer KREUGER: Ik vraag niet wat mensen per se willen; ik vraag u
zelf te reflecteren hoe u omgaat met bepaalde ICT-oplossingen en dat
soort dingen. Denkt u dat de gemeente Amsterdam dat kan?)
Volgens mij heb ik de vraag van de heer Kreuger al beantwoord. Ik heb gezegd
dat ik dat ga meenemen in het onderzoek. Ik heb ook gezegd dat je in sommige Italiaanse
steden ziet dat er een gigantisch IT-apparaat achter zit. Daarvan zou je je moeten
afvragen of de maatregelen en het middel dan wel de effecten hebben die je wilt. Dus wij
nemen dat mee in het onderzoek. Ik ga daarop nu niet reflecteren want ik weet helemaal
niet hoe zo’n IT-systeem er precies gaat uitzien. Dus ik ga dat doen op het moment dat
het onderzoek is gedaan en wij precies weten wat voor IT-systeem we nodig zouden
hebben als we het willen invoeren.
(De heer VROEGE: Een andere vraag over de 30 km-zones. Het ging
ineens heel snel dat we dat in de gehele stad zouden willen invoeren. Zo
ver ben ik nog lang niet. We hebben de laatste jaren heel veel geld
geïnvesteerd om het OV in deze stad te versnellen want juist daarmee
maak je het OV aantrekkelijk. Ook het OV moet zich aan de
snelheidslimiet houden, de bussen en de trams. Als u het gaat
onderzoeken, en voor mij hoeft dat niet op de S-straten, neemt u dan
nadrukkelijk de impact op het OV mee zodat we niet die
miljoeneninvesteringen van de laatste jaren teniet doen?)
Dat zal zeker onderdeel van het onderzoek zijn net als dat we er ook voor zorgen
als er een 30 km/u-beleid is, dat al onze hulpdiensten nog wel met een redelijk tempo
door de straten kunnen. Dat zal allemaal onderdeel zijn van het onderzoek en dat maakt
ook dat een maatregel die heel simpel lijkt, alles 30 km/u, echt nog wel wat vergt. Aan de
andere kant denk ik ook dat we met de regels zoals die nu zijn, ons af en toe een beetje
beperken in wat allemaal 30 km/u kan zijn. Dus ik denk dat het heel goed voor
Amsterdam is om een keertje zo'n gedegen onderzoek te doen en echt te kijken wat nu
de belemmeringen zijn om naar 30 km/u te gaan. Dan komt wethouder Dijksma bij u terug
om daarover het debat te voeren, over de voor- en nadelen van een dergelijke ingreep.
(De heer BOUTKAN: Ik heb eigenlijk twee vragen om het wat beter te
begrijpen. Als het gaat om die Italiaanse zones voor het limiteren van
verkeer, dan begrijp ik dat we van te voren geen enkele buurt uitsluiten?)
Nee, dat zou mij echt zonde lijken, want zoals ik al zei, je denkt aan het Italiaanse
voorbeeld dat vaak in binnensteden wordt gebruikt, terwijl bij ons meteen het idee
opkwam of dat niet iets zou zijn voor sommige plekken in Nieuw-West waar veel last is
van sluipverkeer. Dus ik zou geen buurt willen uitsluiten. Ik denk wel dat er buurten zijn
die er logischer voor zijn dan andere. Maar je denkt misschien niet meteen aan de
Osdorperweg als je aan de binnenstad denkt. Vandaar dat ik die even specifiek noem.
(De heer BOUTKAN: Dan had ik nog een andere vraag en die ging over
die techniek. Er komt een pilot met toegangscontrole voor taxi's. Moet ik
het nu zo zien dat dat eventueel vergelijkbare techniek zou kunnen zijn
als dat je met die gelimiteerde zones aan de slag gaat?)
Ja, dat zou zo’n soort techniek kunnen zijn.
Dan ga ik door, want ik was nog even bezig met de maatregelen die ik heel veel
heb gehoord. Een andere is er namelijk eentje waarvan ik weet dat sommigen van u al
vaker hebben gevraagd namelijk betalen naar gebruik. Het is goed daar nog een keer
naar te kijken dus dat gaan we ook doen. Een andere gaat over de P+R-plekken en
18
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
daarbij gaat het erom dat we echt gaan kijken hoe we ervoor kunnen zorgen dat auto's
aan de rand van de stad blijven en de stad niet ingaan. Dus hoe we dat via P+R nog beter
kunnen gaan doen. Dat staat ook in de Agenda, maar u komt op sommige plekken met
hele specifieke voorbeelden en bij de beantwoording van de moties zal ik daarop ingaan.
Dan denk ik dat het nu het beste is dat ik naar de grote stapel moties ga. Dan
moet ik er nog een ding even bij zeggen, want ik heb in het algemeen gezegd waaraan ik
ga denken en welke extra onderzoeken we gaan doen. Daar moet ik natuurlijk altijd de
disclaimer bij vertellen dat wij dit niet alleen doen. Amsterdam is een prachtige stad die
erg afhankelijk is van Rijk en regio en dat zal soms gaan over wat de regels zijn en dat zal
soms gaan over wat voor wijze van betalen we hebben. Dus een heleboel dingen zullen
echt in samenspraak met Rijk en regio gaan. Wij zullen ze ook uitnodigen met ons mee te
denken over sommige van de maatregelen die u voorstelt.
Dan ga ik snel door naar de moties. Motie nr. 50 over betalen naar gebruik. Geen
bezwaar. Wel zou ik graag willen zeggen dat dit de term is die wij daarvoor gebruiken:
betalen naar gebruik.
Motie nr. 51 over het verbeteren van de Kattenburgerstraat door de autofunctie
terug te dringen. Daarin staat een aantal voorstellen hoe we dat kunnen gaan doen. Geen
bezwaar. Dat zijn ook zaken die ik graag met de mensen van de Kattenburgerstraat ga
bespreken.
Motie nr. 52, parkeerplaatsen gebundeld opheffen. Ook daartegen geen bezwaar.
Ik wil wel meegeven dat de opgave bruggen en kademuren in dit geval leidend zal zijn.
Motie nr. 53 over de oostertoegang integraal aanpakken met de
Kattenburgerstraatmaatregelen. U vraagt of ik dat nogmaals kan bekijken. We hebben het
natuurlijk uitgebreid bekeken. Ik heb ook net tegen de heer Van Lammeren gezegd dat we
het hele zaakje nog een keer goed gaan doorlichten. Mochten we ergens iets
tegenkomen, dan kunnen we dat meenemen, dus tegen aannemen is geen bezwaar maar
wel met de winstwaarschuwing die ik u erbij geef.
Dan het amendement nr. 54 ook van de heer Ernsting over de doorloopruimte van
2 meter als norm. Zolang we inderdaad zeggen ‘zo veel mogelijk’ en niet zeggen dat het
overal moet, is er geen bezwaar tegen deze motie.
Dan motie nr. 55 van de heer Ernsting over knips in de Weesperstraat om die
goed uit te voeren. Dat gaan wij zeker doen, dus tegen deze motie geen bezwaar.
Dan motie nr. 56 van de heer Ernsting over één hoofdgracht parkeervrij. Ook daar
geen bezwaar.
Motie nr. 57 van de heer Ernsting dat 30 km/u de norm wordt in de hele stad en
50 km/u de uitzondering. Met de opmerkingen die ik al eerder in mijn betoog heb
gemaakt, is er geen bezwaar tegen deze motie.
Dan het amendement nr. 58 van mevrouw Marttin over het multifunctioneel
gebruik van de P+R'’s. Tegen dat amendement is geen bezwaar.
Dan de motie nr. 59 van mevrouw Marttin over het inzetten op innovatieve
oplossingen. Er is helemaal niets tegen innovatieve oplossingen. Daar ben ik dol op. U
zegt eigenlijk al dat we niet gaan knippen. Dat gaat mij te ver. Wij willen juist op een
aantal plekken echt die knip inzetten en het niet alleen maar doen met andere
maatregelen want we hebben soms ook gewoon knippen omdat we daarmee de
openbare ruimte enorm kunnen verbeteren en andere oplossingen zorgen er alleen maar
voor dat er tijdelijk geen auto’s kunnen rijden. Die weg wordt er niet echt mooier, prettiger
of vriendelijker van.
19
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Dan motie nr. 60 van mevrouw Marttin over deelmobiliteit. Geen bezwaar. We
moeten wel zeker weten dat die vraag naar deelmobiliteit er is, dus we gaan daarnaar wel
onderzoek doen. We gaan geen dingen inzetten waarnaar geen vraag is.
Dan motie nr. 61 van mevrouw Marttin over bestemmingsverkeer. Die motie moet
ik ontraden. We hebben net al in het korte debatje met de heer Van Lammeren al gezegd
dat we niet met alles kunnen wachten totdat alternatieven helemaal zijn gerealiseerd
voordat we maatregelen gaan nemen. Dan lukt het ons niet om de stad autoluw te krijgen.
Dus ontraden.
Motie nr. 62 van mevrouw Marttin, de ontsluiting met de regio. Geen bezwaar.
Dat motie nr. 63 van de heer Boutkan om met de vervoersbedrijven te overleggen
over goedkoper OV voor Amsterdamse overstappers. Geen bezwaar. Een deel daarvan is
al in de agenda opgenomen. Hoe snel we daarover kunnen terugkoppelen, hangt
natuurlijk wel een beetje af van de partijen met wie we het gesprek moeten aangaan.
Dan motie nr. 64 van de heer Boutkan over de beperking van overlast van
touringcars. Geen bezwaar met wel de uitzondering die u noemt, het halteren van
schoolbussen bij het Scheepvaartmuseum.
Dan kom ik bij motie nr. 65 van de heer Boutkan om een onderzoek te doen naar
een extra P+R-mogelijkheid bij het startpunt van de noord-zuidlijn. Geen bezwaar.
Dan kom ik bij amendement nr. 66 over het schrappen van de knip oostertoegang
en de Weesperstraat. Die moet ik ontraden omdat we echt die fietsroute bij de
oostertoegang van groot belang vinden. De Weesperstraat wordt nu juist een pilot om te
bezien wat de effecten zijn. Dus als we dat nu niet gaan doen, dan weten we dat nooit.
Dan motie nr. 67 van de heer Boomsma over het transferium A10-Lelylaan. Geen
bezwaar daarnaar onderzoek te gaan doen.
Motie nr. 68 van de heer Boomsma over voorrang parkeervergunningen. Op deze
manier wil ik die motie ontraden. Er komt straks ook nog een motie over maatschappelijke
beroepen met een mobiliteitsarrangement en wellicht kun u daarbij aansluiten. Hier zie je
dat de oplossing puur wordt gezocht in parkeervergunningen. Dat zou niet de oplossing
van het college zijn. We willen wel echt kijken naar hoe we die hele mobiliteit voor
specifieke beroepsgroepen goed kunt doen zodat degenen die hier moeten zijn, op een
goede manier hier kunnen komen.
Dan motie nr. 69 van de heer Boomsma over goedkoper openbaar vervoer. U
vraagt eigenlijk in deze motie om iets waarmee we al bezig zijn. Wij zijn naar aanleiding
van een eerder aangenomen motie al in gesprek daarover. Ik stel u voor de uitkomst van
die onderzoeken af te wachten voordat u zegt, dit gaat niet ver genoeg of dit is wat we
willen. Dat is een motie die zowel hier in de gemeenteraad als in de regioraad is
aangenomen.
Motie nr. 70 over de lus bij de Nieuwezijds Voorburgwal — Spuistraat om dat niet
te gaan doen. Die motie moeten wij ontraden. De raad heeft op 11 juli 2019 unaniem de
Nota van Uitgangspunten over de Nieuwezijds Voorburgwal vastgesteld en daaraan willen
wij graag vasthouden.
Motie nr. 71 over de verbeterde doorstroming. Die gaat deels over de groene
golven en deels over de ongelijkvloerse kruisingen. De groene golven, daarover zijn wij in
principe positief. Waar dat mogelijk is, voeren we dat door. We moeten natuurlijk wel
oppassen. Als er te veel een groene golf voor auto’s is, dan betekent dat wel wat voor het
kruisend verkeer van voetgangers of fietsers. Dat kan ervoor zorgen dat dat andere
verkeer echt wel heel lang moet wachten. Maar waar het kan en deze effecten er niet zijn,
doen we dat al. Over ongelijkvloerse kruisingen ben ik niet positief want dat helpt het idee
20
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
van volumebeperking niet. Wellicht genereer je een betere doorstroming, maar dan
komen er wel nog steeds zo veel auto’s de stad in en dat is nu juist niet de bedoeling.
Motie nr. 72, de zona a traffico limitato. Geen bezwaar. Ik vind het een mooi idee
om te kijken wat er allemaal mogelijk is met het idee dat we in de stad heel breed gaan
kijken waar he een goed instrument zou kunnen zijn.
Dan motie nr. 73 over het onderzoek naar ondergrondse parkeergarages. Zoals u
weet, staat er nog een aantal parkeergarages op de rol waaraan wordt gewerkt. Dat is wat
het college betreft ook waar het bij blijft als het om parkeergarages gaat. Eigenlijk om
hetzelfde effect dat ik net noemde. Als je tunnels gaat maken, maak je het makkelijker
voor de auto om de stad in te gaan en datzelfde geldt voor extra parkeergarages.
Dan amendement nr. 74 van de heer Boomsma. De auto is geen luxe maar een
noodzaak. Dat vraagt om het schrappen van een maatregel over minder nieuwe
parkeervergunningen. Wij denken echt dat het verlagen van vergunningplafonds een heel
effectief instrument is. We hebben al gezien dat dat zo is en dat zetten we echt graag
door.
Amendement nr. 75 over de knip in de Haarlemmerhouttuinen schappen. Ook dit
amendement moet ik ontraden, omdat deze maatregel echt nodig is voor het ontlasten
van de drukke fietsroute bij de Haarlemmerstraat. Het zorgt ook voor minder sluipverkeer
door de westelijke grachtengordel. Insprekers vorige week hebben daarover geklaagd.
Dus op die manier kunnen we daaraan iets doen.
Dan motie nr. 76 over de P+R’s bij de A9 bij Lijnden. Geen bezwaar.
Motie nr. 77 van de heer N.T. Bakker ook nog over de P+R's. Deze gaat over
station noord. Ook daartegen geen bezwaar.
Dan motie nr. 78, openbaar vervoer in de buurt. Samen met de VRA en andere
betrokkenen te gaan kijken hoe het pakket van eisen voor de nieuwe concessie eruit kan
zien. Geen bezwaar.
Motie nr. 78 over bewonersparticipatie. Dat is prima. Dat is eigenlijk ook zoals we
het hebben bedacht, maar op het moment dat het in een motie op papier staat, is dat ook
een extra duidelijkheid dat dat niet alleen vanuit het college komt, maar dat de raad dit
graag wil. Dus geen bezwaar.
Motie nr. 79 van de heer Kreuger over de stimuleringscampagne P+R. Geen
bezwaar. Dat pakken we op.
Motie nr. 80 over de tarieven in de gemeentelijke parkeervoorzieningen voor 1
euro in de P+R. Die motie moet ik ontraden. Op dit moment worden de P+R's goed
gebruikt. Het is niet effectief als je dat voor de hele gemeente gaat invoeren. Het is wel zo
dat we een onderzoek gaan doen naar de tarieven van de P+R en we nemen daar het
benutten van overcapaciteit wel in mee.
Dan nog motie nr. 81 van de heer Kreuger over de 30 km/u. Ik heb al eerder wat
gezegd over die 30 km/u. We gaan daarnaar onderzoek doen. Alleen u combineert het
heel erg met het niet doorgaan van de knips. Dat zou ik willen ontraden, omdat wij denken
dat het én is. Het is zo op het moment dat je 30 km/u inzet zonder volumebeperkende
maatregelen, dan krijg je het punt waarover mevrouw Van Soest het had, dan heb je een
heleboel auto’s die 30 km/u rijden maar je hebt nog net zo veel auto’s en eventuele
filevorming in de stad.
(De heer KREUGER: De wethouder zegt ‘ik denk’. Aan denken hebben
we niet veel. We moeten het zeker weten. Daarom vraag ik of u dat wilt
uitzoeken. Ik vraag u niet of u denkt dat iets werkt. Daarom vraag ik of we
het kunnen onderzoeken.)
21
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Dan heb ik mij wellicht niet goed uitgedrukt. Wat ik bedoelde te zeggen, is dat we
het onderzoek naar die 30 km/u gaan doen, maar ik wil het niet combineren met de knips
omdat de knips een belangrijke maatregel zijn om die volumebeperking in de stad te
krijgen die we allemaal zo graag willen.
(De heer KREUGER: U weet dus niet zeker of 30 km/u op zichzelf al
volumebeperkend is? Dat is juist wat ik u vraag uit te zoeken.)
En dat gaan we ook uitzoeken, want er zijn ook nog andere moties ingediend die
alleen maar vragen om een onderzoek naar 30 km/u. Als daaruit zou komen dat dat
volumebeperkend is, dan kunnen we daar vervolgens naar kijken. Daar ga ik echter niet
vanuit.
(De heer KREUGER: Dus u zegt, daar gaan we wel naar kijken, maar u
heeft die motie net negatief gepreadviseerd. Dan moet u die motie toch
positief preadviseren? Als u zegt, ja, we gaan kijken of dat
volumebeperkend werkt en als het werkt, dan moet u die motie toch
positief preadviseren.…)
De heer Kreuger vergeet dat hij in die motie ook echt zegt dat het tot gevolg heeft
dat we de knips niet doorzetten. En ik ben niet van plan dat te doen.
Ik ga door naar de motie nr. 83 van de heer Kreuger. Die gaat erom het gratis OV
voor kinderen te verlagen. Die motie moet ik ontraden omdat wij juist de OV-kids willen
introduceren om het OV aantrekkelijker te maken voor gezinnen.
Dan motie nr. 84 van de heer Yilmaz om één vergunning per 3 fte bij scholen te
doen. Die motie moet ik ontraden. Er komt straks nog een motie langs over de
mobiliteitsarrangementen en daar zouden we er ook naar kunnen kijken. Er zijn natuurlijk
al twee extra parkeervergunningen voor een school. Vooralsnog lijkt me dat goed en het
lijkt me veel interessanter voor scholen en andere plekken om specifiek te kijken naar alle
mogelijkheden van mobiliteit en niet alleen te concentreren op parkeren.
Motie nr. 85, de flexibele parkeervergunningen voor leraren. Ook die motie moet
ik in deze vorm ontraden, maar ik kan het wel meenemen in de onderzoeksmotie naar die
mobiliteitsarrangementen voor maatschappelijke doelgroepen.
Dan motie nr. 86 van de heer Yilmaz over de gezinskorting bij het GVB. Ook die
motie moet ik helaas ontraden omdat het nu gaat om een onderzoek specifiek voor
kinderen en niet voor de hele familie. De heer Yilmaz hij bij indiening aangegeven dat er
inderdaad een evaluatie komt. Dat klopt. We zouden kunnen kijken of er dan een
familiekorting mogelijk is, maar dat zou ik nu niet meteen willen meenemen. Het kan dus
eventueel na die evaluatie.
Van de heer Yilmaz ook motie nr. 87 over betaald parkeren op zaterdag in
Buitenveldert. Op dit moment geeft de parkeerdruk op zaterdag in Buitenveldert geen
aanleiding om betaald parkeren in te voeren en zoals u weet, is dat de reden waarom wij
het doen. De keuze voor het labelen van geld uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds loopt via de
voorjaarsnota en kan niet worden gekoppeld aan een parkeermaatregel.
Als ik mijn lijstje op orde heb, ga ik nu naar de motie nr. 88 van de heer Vroege
over het spits mijden. Geen bezwaar.
Motie nr. 89, behalve de birò ook motoren van de stoep. Geen bezwaar. Dat
betreft een onderzoeksmotie om te kijken of we dat kunnen doen.
Motie nr. 90, liever de fiets dan het OV. Ik denk dat het voor kinderen goed is al
het schone vervoer van Amsterdam goed te kennen, dus ik denk dat het heel goed is dat
kinderen in andere buurten waarbij het OV misschien heel duur is om bijvoorbeeld naar
de binnenstad te gaan, dat het heel mooi is dat ze op woensdag en in het weekend zo’n
gratis kaartje Krijgen. Daarnaast hebben we voor al die andere dagen meerdere
22
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
fietsstimulerings- en educatiepakketten voor kinderen om fietsen aantrekkelijk te maken
bijvoorbeeld middels het meerjarenplan fiets en verkeersveiligheid waarin fietsles voor
vrouwen en kinderen is opgenomen, het beschikbaar stellen van fietsen voor kinderen,
fietsreparatieworkshops en gratis verkeerseducatie op scholen. Dus volgens mij doen we
al een hele trits maatregelen om het fietsen voor kinderen aantrekkelijk te maken. Dit is nu
specifiek om daar waar nodig af en toe het OV te nemen. Daarom zouden wij die
maatregel willen laten staan en willen wij de motie ontraden.
(De heer VROEGE: Volgens mij valt het materieel nog best tegen wat we
doen voor deze gezinnen. Mijn vraag gaat ergens anders over. U zegt,
deze gezinnen met kinderen kunnen op woensdagmiddag en in het
weekend naar het centrum toe terwijl het college toch het beleid voert om
mensen minder naar het centrum te verleiden en er juist voor te zorgen
dat ze de buitenwijken meer gaan opzoeken. Hoe rijmt u dat ene beleid
met dat andere beleid?)
Het mooie is natuurlijk dat je ook met het OV naar de buitenwijken kunt als je met
het OV naar het centrum kunt. Ik denk dat je met het OV eigenlijk voor een heel groot deel
de hele stad door kunt. Dat lijkt me heel mooi voor kinderen om dat op woensdagmiddag
en in het weekend te doen. En op andere dagen kunnen ze lekker de fiets nemen.
Ik heb de moties van de heer Vroege nu gepreadviseerd, maar hij had ook nog
een paar specifieke vragen die ik graag wil beantwoorden. U zei dat dit een briljant plan
van wethouder Dijksma was. Dat u nog niet door had dat wethouder Dijksma briljant is,
dat is dan misschien wat laat, want volgens mij heeft ze dat al verschillende keren hier in
de raad laten zien. Ze komt natuurlijk wel met een plan waarmee ze heel erg het
draagvlak zoekt. Dat is haar stijl van besturen en dat zie je in dit plan ook weer heel erg
terug. U vraagt om de concrete uitwerking op de termijnagenda. Dat kan ik toezeggen.
Dan kijk ik wel naar de specifieke maatregelen die ook echt worden doorgevoerd en niet
naar alle maatregelen die erin staan. U vroeg nog hoe het zit met het plan geluidshinder.
Dat komt nog dit kwartaal naar u toe. Ik weet niet precies in welke commissie, maar dit
kwartaal komt dat nog. Vervolgens mopperde de heer Vroege iets over de motie nr. 66
waarop u geen antwoord heeft gekregen. Die is verschillende keren ingediend bij
verschillende colleges. Wethouder Dijksma heeft gezegd dat mee te nemen in de Agenda
Autoluw. Dat is er niet letterlijk in terecht gekomen, maar waar wij de Nota van
Uitgangspunten voor Kattenburg gaan maken en bij de knip voor de Weesperstraat zullen
we ook dit meenemen. Dus daar laten we zien wat er mogelijk is of niet.
Dan kom ik bij motie nr. 91, een motie die was ingediend met het idee van
mobiliteitsarrangementen. Geen bezwaar.
Dit zijn de laatste moties, nr. 92 van de heer Ceder. Het ordentelijk inrichten van
de fietsparkeerplekken zo veel mogelijk met fietsnietjes. Geen bezwaar, maar de
mogelijkheid voor fietsvakken moeten we wel blijven houden. Natuurlijk kijken we zo veel
mogelijk naar ordentelijk fietsparkeren, maar dat kan niet op deze manier.
Dan ben ik bij motie nr. 93 van de heer Van Lammeren over een second opinion
van de luchtkwaliteit. Geen bezwaar. Hoogstens zou er een bezwaar kunnen zijn vanuit
het idee dat er nu niet goed worden gemeten. Dat is niet zo, maar er gaat zo veel
veranderen, dat het een heel goed idee is om daar nog een keer heel goed naar te kijken
of we op die manier ook de veranderingen goed in beeld hebben. Dus dat gaan we doen.
Dan kom ik bij motie nr. 94 van de heer Van Lammeren. Die gaat over de 30 km/u
overal binnen de ring. Daarover zijn verschillende moties ingediend. Dat gaan we doen.
Wel wil ik een kleine winstwaarschuwing geven als het gaat over het OV, als het gaat over
nooddiensten.
23
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Dan heb ik nog motie nr. 95 over de financiële gevolgen van het autoluw op de
parkeergarages. Die kunnen we in kaart brengen. Daar kan ik naar kijken. Het is natuurlijk
wel zo dat op het moment dat die parkeergarages minder vol zouden komen door
bezoekers, wij natuurlijk nog steeds parkeerplekken van straat kunnen halen, namelijk
vergunningen van straat halen waardoor ze wel vol staan, maar dan brengen ze wel
minder op. Dat ben ik met u eens. Dan is het heel goed om dat te gaan bekijken.
Dan zijn er nog een paar vragen gesteld door mevrouw Van Soest. Wethouder
Kukenheim zal straks iets zeggen over de combinatie van de Age friendly city. U vroeg
nog wat wij te zeggen hadden over het feit dat de Fietsersbond niet tevreden was. Als het
goed is, is de Fietsersbond nooit helemaal tevreden, want die moet altijd blijven drukken
om een nog fietsvriendelijker stad te worden. Ze staan achter een heleboel van de
maatregelen. Er bestaat af en toe wat verschil van mening over of je nu stadsstraten moet
hebben of autogaststraten en daar zit volgens mij over het algemeen het verschil van
mening in. Dan had u nog een vraag over het doortrekken van de metro naar Schiphol.
Zoals u weet, vinden daarvoor verkenningen plaats. Dat gaat zelfs door naar Hoofddorp.
Voor doortrekken naar Purmerend worden op dit moment nog geen studies gedaan. Dat
is er dus nog niet. Uw vraag over de voetgangerstunnel bij CS, dat is een van de
maatregelen bij Sprong over het IJ en dat zal daar terugkomen.
De heer Ceder had nog een specifieke vraag over het autoluw maken van de
omgeving van scholen. Dat is heel belangrijk. Soms kan het zijn dat ouders hun kind met
de auto naar school brengen omdat andere ouders hun kinderen met de auto naar school
brengen en dat gevaarlijk is. Daar moet je dus echt aan werken en dat gebeurt ook in het
meerjarenplan Verkeersveiligheid bijvoorbeeld door extra drempels, stopverboden,
zebrapaden etc. en het wordt ook veel gemonitord. Dat is absoluut een punt van aandacht
van het college.
Dan rest mij nog één punt. Ik heb gezien dat ik een verkeerd preadvies heb
gegeven op de motie van de heer Yilmaz, nr. 86. Ik had een eerdere versie van uw motie
gezien en die moest ik negatief preadviseren, maar met de aanpassingen die de heer
Yilmaz heeft gedaan, kunnen wij deze motie positief preadviseren.
Volgens mij ben ik door de hele stapel heen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Er is mij één vraag gesteld, sterker nog, er is mij een
heel goede vraag gesteld door mevrouw Van Soest. Dat was eigenlijk ook de
belangrijkste vraag die ik mijn collega Dijksma in voorbereiding heb gesteld namelijk hoe
zorgen we dat met deze ambitie die zo belangrijk is voor de leefbaarheid van onze stad
dat onze stad wel toegankelijk blijft voor iedereen, voor ouderen, voor mensen die slecht
ter been zijn? Hoe zorgen we ervoor dat mensen niet alleen naar een ziekenhuis kunnen,
maar ook naar elkaar kunnen en bij elkaar op bezoek kunnen? We weten dat de
bestrijding van eenzaamheid ook zo belangrijk is en dan is verbinding in letterlijke zin
natuurlijk iets wat je nodig hebt. U ziet dat we niet een vinkenlijstje hanteren ten aanzien
van de Age friendly city. Dat is helemaal niet nuttig. U ziet een aantal specifieke
maatregelen terugkomen in dit plan om te borgen dat mensen naar elkaar toe kunnen
gaan. Een maatregel is bijvoorbeeld dat we expliciet stellen dat het aangepast openbaar
vervoer overal moet kunnen blijven komen. Een maatregel indachtig mensen die slecht ter
been zijn is dat we vinden dat een bepaald aantal taxi's overal moet kunnen blijven
komen. U ziet ook dat een van de maatregelen voorstelt dat we juist heel kleinschalig
openbaar vervoer zoeken, buurtvervoer ziet u expliciet genoemd. Dat is indachtig de
24
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
bewoners die dat hebben aangegeven. Voorts is het ook belangrijk dat u ziet dat het goed
is de openbare ruimte ook heel toegankelijk te houden. Nu zijn stoepen vaak heel smal,
hebben heel veel hobbels of obstakels en dat maakt toch vaak het verschil of iemand nu
gewoon wandelend van huis naar een supermarkt gaat of toch maar de auto pakt omdat
hij domweg bang is om te vallen. Ook die maatregelen zijn er echt met het oog op de
mensen zoals onze ouderen en mensen die slecht ter been zijn.
Ik blij daar bovenop zitten. Het zit ook echt in het hart van dit plan en ik denk dat
het goed is. Nogmaals, dank voor deze uitstekende vraag van mevrouw Van Soest.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het
woord is aan de heer Kreuger.
De heer KREUGER: Allereerst vind ik het toch jammer dat er niet alleen kan
worden gekeken of een 30 km/u-zone op zichzelf volumebeperkend genoeg is omdat
namelijk alle andere maatregelen echt een aantal andere nadelen hebben. Die knips
hebben het effect dat er waterbedeffecten ontstaan, dus dat de ene wijk schonere lucht
krijgt en de andere wijk viezere lucht. Dat is iets waar wij niet voor zijn. Hetzelfde geldt
voor de tolheffing. Daarvan ben ik ook geen voorstander. Dat betekent dus dat rijke
mensen gewoon kunnen doorrijden en dat arme mensen iets wordt ontzegd. Daarbij is het
dus ook zo dat tol of rekeningrijden iets is wat buiten ons ligt. Daarbij zijn we afhankelijk
van Den Haag. Ik ben nog niet zo heel lang politicus maar ik heb geleerd dat je een beetje
de gunfactor nodig hebt om iets voor elkaar te krijgen bij andere mensen. Ik heb niet echt
het idee dat Amsterdam zo aan zijn gunfactor heeft gewerkt de afgelopen tijd. Onze
burgemeester zei een paar hele aardige dingen bij de nieuwjaarsreceptie over dat we wat
minder arrogant moeten zijn en dat soort zaken, dus ik wens u daar heel veel succes
mee.
Dan de zona a traffico limitato. Daarmee verbied je bepaalde mensen ergens naar
binnen te rijden. Ik zeg niet dat ik het er per se niet mee eens ben en daarom wil ik het
onderzoeken, maar ja, ik denk dat het gewoon heel nuttig kan zijn die 30 km/u-zone die
op zich volumebeperkend is, om die toch nog een keer onder de loep te nemen zodat we
niet hoeven te knippen en zodat we mensen niet hoeven te verbieden ergens naar binnen
te rijden en zodat we ook geen waterbedeffecten krijgen. Dat is de afweging die Forum
voor Democratie hierin maakt.
Dan heb ik nog twee andere moties. We waren als oppositie namelijk één ding
vergeten. We willen het vergunningenplafond niet afbouwen. Dat kan alleen als je ook
geen parkeerplaatsen opheft. Dat is op zich wel handig, dus dat ga ik alsnog indienen.
Het tweede is en daarover hebben we het gehad, dat is het plunderen van het Stedelijk
Mobiliteitsfonds door de PvdA, door D66, door GroenLinks en door de SP. Die hebben
allemaal bezuinigingen doorgevoerd op kwetsbare buurten. Nu weet ik dat er ergens nog
een beetje geld ligt. Er blijft in het Klimaatfonds 75 miljoen euro op de plank liggen. Ik zou
zeggen, u mag kiezen: of we gaan die 75 miljoen euro op de plank laten liggen of we
gaan vanuit die 75 miljoen euro de wat kwetsbaardere buurten in Amsterdam toch een
goede inrichting geven. Dus daarvoor dien ik een motie in om die dekking te verplaatsen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
104° Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Schrap geen
parkeerplaatsen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 96)
25
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- het weghalen van 10.000 parkeerplaatsen te schappen uit de Agenda
Autoluw.
105° Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Geen bezuinigingen
op kwetsbare buurten als gevolg van de Agenda Autoluw. Agenda Autoluw dekken uit
reserves Klimaatfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 97)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de Agenda Autoluw te financieren vanuit het Klimaatfonds, waar 75 miljoen
euro onbenut blijft in deze bestuursperiode zodat ook projecten elders in de
stad gewoon doorgang kunnen vinden.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Ik hoor collega Kreuger hier voor de derde keer in de week
zeggen dat het mobiliteitsfonds is geplunderd maar als hij het maar vaak genoeg herhaalt,
wordt het nog niet waar. Volgens mij hebben we destijds een hele nuttige exercitie
gedaan om geld dat niet nodig is, niet uit te geven en geld dat wel nodig is, wel uit te
geven. Dus het plunderen van fondsen en kwetsbare buurten laten zitten is permanent
niet waar en daar neem ik dus afstand van.
Laat ik beginnen met wethouder Van Doorninck in deze tweede termijn de
complimenten te geven. Ze heeft normaliter genoeg zware dossiers en doet dit er nu even
bij. Dat doet ze vol verve en het feit dat ze veel moties positief heeft gepreadviseerd,
verdient toch een compliment. Het ging zo snel dat ik nog wel twee inhoudelijke vragen
heb over een aantal moties. Allereerst over amendement nr. 58 van mevrouw Marttin over
het gebruik van de P+R-terreinen door bewoners met een parkeervergunning. Volgens
deze motie mogen alle bewoners dat doen. Dat lijkt me prima, maar wat betekent dat voor
de bezoekers van buiten Amsterdam die ook op die P+R-plaatsen willen staan? Betekent
dat concreet dat de centrumcheck er dan uitgaat? Als je als bewoner van dichtbij mag
parkeren, betekent het dan ook dat je als bezoeker van dichtbij daar mag parkeren of als
je dichtbij de stad wilt bezoeken? Een concrete vraag. Ik hoop dat de wethouder de
kennis heeft die vraag vandaag concreet te beantwoorden. Mijn tweede vraag gaat over
motie nr. 81 van collega Kreuger ook over P+R-terreinen. In de preadvisering leek het
alsof de wethouder het over alle parkeergarages had, terwijl ik de motie zo lees dat het
expliciet gaat om P+R-plekken waar ook nog ruimte is die gedeeltelijk leeg is om daar
geen 8 euro tot 10.00 uur te vragen, maar 1 euro. Dus volgens mij heeft u dat niet goed
gelezen tenzij ik uw preadvies niet duidelijk heb begrepen. Graag daarop nadere duiding.
Verder zal ik met mijn fractie alle preadviezen goed bestuderen en hier en daar er nog
een eigen mening op naslaan.
(De heer KREUGER: Ik wilde tegen de heer Vroege zeggen dat hij de
motie goed heeft gelezen.)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
26
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Mevrouw VAN SOEST: Ik wil wethouder Kukenheim heel hartelijk danken voor
het uitgebreide verslag. Ik hoop dat wethouder Van Doorninck de opmerkingen die u heeft
gemaakt, meeneemt in haar besluit. Dan heb ik nog een vraag aan wethouder Van
Doorninck. Ik ben niet zo van de moties. We moeten met Z'n allen aan het milieu denken
en als je dan ziet wat of er nu allemaal weer aan moties komt … Je kunt het toch ook
vriendelijk vragen, denk ik altijd maar. De garages die nu grotendeels leeg staan, komen
die ook in aanmerking voor een bewonersvergunning? Dat was ik vergeten te vragen. En
dan heb ik nog een vraag uit het publiek en die is als volgt. De raad heeft een rapport over
schone lucht, meten en wegen gezien. Dat zegt dat de Stadhouderskade overbelast is.
De vraag aan de wethouder is of zij daarmee rekening wil houden of dat ze de
overbelasting van de Stadhouderskade wil meenemen in het geheel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik wil de wethouder bedanken met de ruimhartige
toezeggingen. Het zijn allemaal onderzoeken en terecht, want het is een grote stap die
Amsterdam ongetwijfeld gaat maken. Alleen is nog steeds niet duidelijk in welke richting.
U heeft ook in de raadscommissie aangegeven dat de plannen terugkomen om te kijken
wat we kunnen doen met de situatie van straten waar de luchtkwaliteit nu al slecht is en
wat de mogelijke effecten van de maatregelen daarop zijn. Wij hebben om die 30 km/u
gevraagd. U geeft ook aan nog een keer naar die meetpunten te kijken. Terecht, omdat al
die verkeersstromen veranderen. Dus het is goed dat we dat doen. We hebben de
wethouder gevraagd te onderzoeken die 30 km/u uit te voeren per x, y of z, maar het is
natuurlijk belangrijk in die onderzoeken mee te nemen wat de effecten zijn op
luchtkwaliteit en de verwachte verkeersbewegingen. Dat zijn natuurlijk allemaal
voorspellingen. Dus we vragen dat in die onderzoeken mee te nemen. Ik zie u al knikken,
maar als u dat zo meteen ook nog even zegt, dan weet ik dat we daarop een toezegging
hebben. Het is immers zo belangrijk dat we weten wat de gevolgen zijn voor de
Amsterdammers voor de zeer sympathieke ambitie om Amsterdam autoluw te maken.
Een ding, gratis OV voor kinderen. Heel sympathiek. Geld stoppen om kinderen meer te
laten fietsen, wellicht nog wat sympathieker. Ook OV vervuilt. Ik zal een bekentenis doen.
Sinds alle prijzen omhoog zijn gegaan, ben ik echt fervent fietser geworden. De financiële
prikkel werkt. Je wordt er zo heel veel gelukkiger van. Dus ik vind de motie van D66 wel
heel sympathiek om het geld niet aan gratis OV voor kinderen uit te geven, maar aan de
fietsers.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Ik wil het college de complimenten geven voor de
preadvisering. Het ging snel maar ook heel constructief ingaand op de voorstellen die ook
vanuit de oppositie zijn gedaan en veel onderzoeken die het waard zijn om nader te
onderzoeken en te bespreken. Ik heb een specifieke vraag over een motie en dat is motie
nr. 67 van de heer Boomsma over een P+R ter hoogte van de Lelylaan. Aan de ene kant
begrijp ik die vraag wel, want dan kan die aansluiten op die premetro. Dat is een
hartstikke goed voorstel. Aan de andere kant hebben we hier al langer de discussie in de
raad dat die P+R's eigenlijk aan de rand van de stad zouden moeten zijn en de Lelylaan
ligt natuurlijk eigenlijk midden in de stad. Dat is dan wel aan de A10, maar ik vroeg me af
of de wethouder daarover nog iets zou kunnen zeggen. Tot slot wilde ik nog tegen de
heer Van Lammeren zeggen, dat het OV, het elektrische OV, alle trams, op groene
27
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
stroom rijdt en dat we de bussen binnen afzienbare tijd uitstootvrij gaan maken zodat het
met die vervuiling door het OV wel meevalt. Het is altijd goed om kinderen op die manier
kennis te laten maken met mobiliteit dus ik ben nog steeds voor gratis OV voor kinderen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik wil het college en in het bijzonder wethouder Van
Doorninck bedanken voor de uitgebreide beantwoording van de vragen. Het was best een
hele stapel moties. Soms denk je dan, als er zo veel moties zijn, dan moet er misschien
iets mis zijn met het plan, maar dat denk ik nu juist helemaal niet. Het plan wordt
aangescherpt, gefinetuned en dat laat denk ik zien, dat er veel draagvlak is om vooral
door te gaan. Ik heb nog wel een vraag over dat meetnet. Dat is motie nr. 93 van de Partij
voor de Dieren. Ik wil echt nog even nadenken over de stemming. We hebben natuurlijk
vaak een discussie gehad over dat meetnet en over de kwaliteit daarvan. Ik kan me nog
herinneren dat wethouder Dijksma toen zei, we kunnen wel meer dingen ophangen, meer
meetpunten, maar dat kost veel geld en die maatregel kunnen we beter stoppen in
maatregelen om de luchtkwaliteit daadwerkelijk te verbeteren. Dus mijn vraag daarover is,
gaat die second opinion ons nu oprecht iets brengen? Dat is een oprechte vraag, want ik
weet het niet. Ik sta er niet afwijzend tegenover maar wel wat sceptisch.
(De heer VAN LAMMEREN: Om een derde termijn te voorkomen: weet
de heer Boutkan dat ik de motie heb geschreven omdat we een
gelimiteerd aantal meetpunten hebben en de verkeersstomen door
Autoluw hoogstwaarschijnlijk substantieel gaan veranderen? Dan moet je
wel op de juiste plekken meten. Dat is de vraag die voorligt. Ik twijfel
helemaal niet aan de meetapparatuur van de GGD. Daar gaat het mij
helemaal niet om. Maar als zaken substantieel veranderen, dan moet je
wel zeker weten dat je op de goede plek meet. Weet de heer Boutkan dat
ik daarom die motie heb geschreven?)
Ik weet dat dat zo is en ik begrijp ook heel goed waarom u die motie indient, maar
ik wil toch eigenlijk van het college wat meer duidelijkheid daarover hebben voordat ik
mijn afweging maak om hiermee in te stemmen. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ik zal motie nr. 69 over goedkoper OV intrekken conform
wat de wethouder heeft aangegeven. Dan wachten we dat onderzoek nu af. En ik trek ook
motie nr. 70 in over de lus op de Nieuwezijds Voorburgwal. Als we uiteindelijk toe gaan
naar een vorm van een zona a traffico limitato, dan wordt het belangrijk dat opnieuw te
overwegen, want als je het op dat moment invoert zonder lus, dan wordt het heel
ingewikkeld om de stad weer uit te komen. Ik denk dat we dat onderzoek nu eerst
afwachten en er mogelijk dan op terugkomen.
De motie-Boomsma, Kreuger, Ceder, Van Soest en Van Lammeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 69) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
De motie-Boomsma, Marttin, Kreuger, Ceder, Van Soest en Yilmaz
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 70) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
28
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan Van Doorninck voor de beantwoording van
de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder VAN DOORNINCGK: Ik ga even snel in op de verschillende
verhelderende vragen die nog zijn gesteld. De heer Kreuger zegt, waarom kunnen we het
niet gewoon onderzoeken. Die 30 km/u gaan we natuurlijk onderzoeken maar daarbij
moet je het OV meenemen, de hulpdiensten. Dus ik kan me voorstellen dat je in een
situatie komt waarbij het niet overal kan. U zegt die knips absoluut niet te willen vanwege
het waterbed. We gaan natuurlijk zo veel mogelijk proberen de negatieve effecten te
minimaliseren. Uiteindelijk wil je volumebeperking en wil je een andere openbare ruimte.
Knips maken dat voor een deel veel makkelijker mogelijk dan andere maatregelen zoals
een zone a traffico limitato of 30 km/u. Dan houd je iedere keer dezelfde ruimte die de
auto’s innemen terwijl je met knips daadwerkelijk een andere openbare ruimte kunt
realiseren.
(De heer KREUGER: U noemt allemaal voorbeelden bijvoorbeeld het OV
en de hulpdiensten. Als ik die nu uitsluit van de 30 km/u-zone, krijg ik dan
een positief preadvies?)
Nee, ik heb de heer Kreuger al meerdere malen toegezegd dat wij het onderzoek
naar die 30 km/u gaan doen. Dan komen we dit soort dingen allemaal tegen en dan gaan
we kijken hoe we er vervolgens tegenaan kijken. Ik kan het niet positief preadviseren dat
u specifiek een link legt met de knips. Ik heb aangegeven dat de knips ook een maatregel
zijn die we graag willen invoeren. Vandaar dat ik de motie niet positief kan preadviseren
en moet ontraden, omdat u dus die directe link legt. Als u vraagt naar een onderzoek voor
30 km/u, dan zeg ik u, daartegen heb ik geen bezwaar. Maar de link die u maakt met het
niet uitvoeren van de knips, daartegen heb ik bezwaar en daarom kan ik geen positief
preadvies op de motie geven.
(De heer KREUGER: Waarom wilt u dan per se knips als misschien uit
onderzoek blijkt dat 30 km/u op zichzelf al volumebeperkend genoeg is?)
Ik ben bang dat ik in herhaling val. Ik denk, ik weet dat knips op sommige plekken
zorgen voor een betere openbare ruimte omdat je daardoor smallere straten kunt krijgen,
meer ruimte voor fietsers kunt inruimen, meer ruimte voor voetgangers en wellicht ook
nog meer ruimte voor groen. Dat is de stad die we met Z'n allen graag willen gaan
bouwen.
Dan zei de heer Kreuger ook nog dat we een moeilijke gang naar Den Haag gaan
maken om dit te gaan bespreken. Als we dit soort dingen gaan bespreken, dan is
wethouder Dijksma natuurlijk bekend om haar charme, dus ik heb daarin alle vertrouwen.
Niet dat ik per definitie vertrouwen heb in alle uitkomsten, want we weten dat dit een heel
gevoelig debat is. Maar dat is geen reden om het niet te voeren. Ik vertrouw dat
wethouder Dijksma toe met de slag om de arm die ik al eerder heb gemaakt.
Dan nog twee moties van de heer Kreuger. Motie nr. 96 om geen parkeerplaatsen
te schrappen. Het schrappen van parkeerplaatsen voor het autoluw maken van de stad
maar ook voor een betere openbare ruimte is een bewezen goede maatregel. Ik moet
deze motie dan ook negatief preadviseren. Vervolgens wilt u geen bezuinigingen op
kwetsbare buurten en dat dekken uit reserves in het Klimaatfonds. Het
bestedingsperspectief voor het Klimaatfonds komt nog in Q1 naar u toe, dus dan kunt u
zien dat daar geen geld over is. Maar waar u het telkens heeft over het plunderen van het
Stedelijk Mobiliteitsfonds, is dat een operatie geweest waar heel zorgvuldig is gekeken
welke maatregelen in tijd verschoven konden worden. U weet ook dat het meeste geld is
29
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
gebruikt voor kades en bruggen, een belangrijke ingreep die we in deze stad moeten
doen.
Dan kom ik bij de vragen van de heer Vroege. Dank voor de complimenten. Het is
een plezier om dit dossier deze korte tijd te mogen doen. Bij amendement nr. 58 blijft de
centrumcheck er natuurlijk op zitten. Dat voorkomt misbruik en dat zorgt ook voor het
negatieve preadvies om motie nr. 81. Als je het voor de hele stad laat gelden, dan heb je
de goedkope tarieven door de hele stad, terwijl de parkeerdruk in het centrum nu juist het
hoogst is. Het reguliere tarief van de P+R is al heel goedkoop. 1 euro in de spits lokt extra
verkeer uit. Dat zijn de redenen waarom wij motie nr. 81 negatief preadviseren.
(De heer KREUGER: Ik ga toch bezwaar maken tegen het feit dat u zegt
dat u het Stedelijk Mobiliteitsfonds niet heeft geplunderd. Ik heb hier de
brief voor me van 26 september en daar zegt u, we hebben heel kritisch
gekeken waar we wat af kunnen halen en dat soort zaken, maar u heeft
gewoon 32,5 miljoen euro bezuinigd op projecten in onder andere
kwetsbare buurten. Dan kunt u niet zeggen dat u het niet heeft
geplunderd. Het is gewoon een heel groot bedrag dat u heeft
weggehaald.)
Deze discussie is natuurlijk uitgebreid gevoerd met wethouder Dijksma waarbij zij
heeft aangegeven dat het heel vaak gaat over maatregelen die wel al op de rol stonden,
die ook gewoon gaan worden uitgevoerd maar iets later. Soms ook omdat vanuit het
stadsdeel was aangegeven dat ze het in die termijn helemaal niet konden doen. Dus ik
houd me bij de woorden die ik net heb uitgesproken.
Mevrouw Van Soest, u had een specifieke vraag over parkeergarages. Als die
leeg staan, kunnen die dan worden gebruikt door bewoners? We kijken natuurlijk steeds
meer naar parkeergarages of daar ook vergunninghouders kunnen staan. Zo komen er
bijvoorbeeld bij de te bouwen Singelgrachtgarage plekken voor vergunninghouders. Dus
dat is inderdaad een maatregel die wordt gevoerd. Dan de vraag over de
Stadhouderskade die al overbelast is en of dat wordt meegenomen. Ik heb u net
toegezegd dat voor alle maatregelen die we gaan nemen, we zowel de maatregel zelf
helemaal gaan onderzoeken maar ook wat de effecten zijn die de maatregel heeft en we
gaan kijken wat we daaraan kunnen doen. Dus dat wordt voor alle drie de gebieden
meegenomen. Dat komt allemaal als apart besluitpunt bij u terug. Dan kunt u zien wat het
allemaal gaat meenemen.
(De heer KREUGER: Wethouder Van Doorninck is ook wethouder
Duurzaamheid. Nu zegt u dat er geen geld meer zit in het Klimaatfonds. Ik
heb niet het idee dat dat heel denderend gaat. Ik heb niet veel wijken van
het aardgas af zien gaan. Mijn vraag is dus, waar is dat geld dan?)
Volgens mij heb ik in mijn beantwoording net gezegd dat het
bestedingsperspectief eraan komt en daarin staat dan waaraan we het geld gaan
uitgeven, onder andere aan het aardgasvrij maken van wijken. Het feit dat dat nu nog niet
allemaal is uitgegeven, betekent dat wij investeringsbesluit voor investeringsbesluit
nemen. We hebben er het afgelopen jaar inmiddels drie genomen. Volgend jaar komt er
weer een aantal aan. U zult zien dat dat steeds meer gaat worden naar mate we steeds
beter in beeld krijgen wat het beste moment is voor een wijk om van het aardgas af te
gaan.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik wil nog graag een toezegging van de
wethouder, dat u de opmerkingen van wethouder Kukenheim ook
meeneemt.
30
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Zoals u weet, hebben we dit al met elkaar besproken. Nog voordat de Agenda
Autoluw naar u toekwam, hebben wethouder Kukenheim en wethouder Dijksma hierover
het gesprek gehad waarbij nog voordat de maatregelen werden voorgesteld, werd
gekeken wat dit betekent voor Age friendly city. Ook bij de uitwerking zullen we het
meenemen.
Dan had de heer Ernsting nog een specifieke vraag over motie nr. 67 over de
P+R bij de Lelylaan. Ik snap het punt van de heer Ernsting, want die P+R’s moeten
natuurlijk niet de mensen de stad in halen. Maar als we onderzoek doen specifiek naar de
Lelylaan, dan kunnen we ook kijken of dat niet meer een mobiliteitshub voor bewoners
zou kunnen zijn. Inderdaad, bezoekers hebben we liever wat verder van de stad af.
Dan had de heer Boutkan de specifieke vraag hoe het zit met motie nr. 93, want
wethouder Dijksma heeft toch opgeroepen daarin geen geld te stoppen. Wat ik de heer
Van Lammeren heb horen vragen en waarop ik positief heb gepreadviseerd, is dat gezien
alle maatregelen die we gaan nemen en die verschuivingen met zich mee kunnen
brengen, dat we zorgen dat ons hele meetnet daarop goed is ingericht. Dus voor de
verschuivingen die we zien aankomen door de maatregelen die we gaan nemen. We
gaan dus niet alles opnieuw doen, maar we gaan wel kijken of ons hele pakket nog goed
is ingericht op wat we er de komende jaren aan zien komen zodat we heel goed de vinger
aan de pols kunnen houden om die luchtkwaliteit te meten en ook te kunnen verbeteren
waar mogelijk. Dus zo heb ik de motie begrepen.
Volgens mij heb ik hiermee de laatste vragen beantwoord en ik dank de heer
Boomsma voor zijn geduld met wachten op de onderzoeken die eraan komen. Daarna
kan de discussie als dat nodig is, erover worden gevoerd. Ik denk dat wethouder Dijksma
dan weer terug is.
De VOORZITTER: Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de
beraadslaging van dit onderwerp.
De discussie wordt gesloten.
28.
Kennisnemen van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
9)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom.
De heer BLOM: Met deze nota stralen wij iets belangrijks uit. Dat wordt terecht
gezegd door de wethouder in zijn nota. Vraag niet aan vrouwen hoe ze het beste in een
samenleving passen, maar maak de samenleving nu echt passend voor vrouwen, voor
hun wensen en hun behoeftes. Dat is wat mij betreft, wat GroenLinks betreft, echte
inclusiviteit. De brief benoemt waarden die voor GroenLinks ontzettend belangrijk zijn. Ik
vind de brief dan ook scherp, interseksueel, feministisch en activistisch. Dat heb ik in de
commissie ook al gezegd, maar ik wil dat hier ook benoemen. Vrouwenrechten zijn
immers mensenrechten en mensenrechten zijn vrouwenrechten. Ik denk dat de mate van
vooruitgang en de ontwikkeling van onze samenleving moeten leggen naast de meetlat
waarbij we in staat zijn echte, radicale gelijkheid te realiseren. We zijn dan ook blij met het
feit dat een eerder voorstel van mijn collega De Fockert over het uitvoeren van een
genderscan is opgenomen en dat het college die gaat betrekken bij de ontwikkeling van
31
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
de Amsterdamse omgevingsvisie. Specifiek de wensen en behoeftes van vrouwen
worden daarin meegenomen. Wat mij betreft moet dit zo veel mogelijk de standaard gaan
worden binnen zo veel mogelijk beleidsterreinen. Juist ook waar het gaat om de inrichting
van onze openbare ruimte. Het stimuleren van gendergelijkheid en daarnaast ook
vrouwenemancipatie kun je niet los zien van mannenemancipatie. Het afgelopen jaar
ondervonden initiatieven die hiermee iets wilden doen, met mannenemancipatie rond de
internationale mannendag, niet alle medewerking doordat mannenemancipatie nog niet
een heel duidelijk beleidsterrein was. Met het aannemen van deze nota komt daarin
verandering. Ik zie dan ook graag die mooie initiatieven tegemoet die gehoord en
gesteund gaan worden door de gemeente.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: De eerste feministe die ik in mijn leven tegenkwam, was mijn
lerares Nederlands op de middelbare school, mevrouw Vlier. Ik zat op een vrij christelijke
plattelandsschool en een feministe, een vrij linkse vrouw, dat was een opvallende
verschijning. Wij vonden haar in eerste instantie dan ook een beetje raar. Maar zij
stimuleerde ons vooral met de debatlessen over dit soort thema’s na te denken en ze
heeft ook het denken bij mij en bij een aantal klasgenoten echt wel veranderd. Dat was
beginjaren ’90. Toen was het jaar 2000 nog magisch ver weg. Wij dachten wel, het jaar
2000, dan zullen een hoop van deze kleinburgerlijke problemen toch wel zijn opgelost. Nu
zitten we in 2020, twintig jaar na dat magische jaar 2000 in Amsterdam, het Amsterdam
dat in mijn jeugd zo ver weg leek, zo vrij leek en zo vooruitstrevend leek. Anno 2020
moeten wij in Amsterdam nog praten over gendergelijkheid en eigenlijk is het best triest
dat wij deze problematiek nog steeds met elkaar moeten bespreken. Ik heb in de
commissie al mijn complimenten aan de wethouder gegeven voor zijn ambities en voor
wat hij allemaal gaat doen. Toch heb ik nog een enkele motie. De wethouder gaat veel
lezingen en bijeenkomsten, vieringen en symposia organiseren. Heel belangrijk. Maar het
zou zo fijn zijn als we daarmee ook daadwerkelijk mensen veranderen en de stad
veranderen zoals mevrouw Vlier ook bij mij dingen heeft veranderd. Daarom de oproep
van mij om juist te zorgen dat de unusual suspects naar deze bijeenkomsten gaan. Dus
dat we straks niet een zaaltje hebben met mensen die het al weten, maar laten we
proberen juist andere mensen te benaderen.
Over de Dolle Minalezing had ik al gezegd dat een hoop mensen in mijn
omgeving toch bezwaar hadden tegen die benaming. Niet inclusief genoeg. De wethouder
vroeg mij met betere suggesties te komen. Ik heb eens rondgevraagd. Ik heb hier drie
namen voor u en daar kunt u uit putten, maar kijkt u ook verder. Wie zich verdiept in de
feministische geschiedenis van Amsterdam, komt vele bijzondere types tegen. Drie
namen: Rosa Manus, voorvechtster van de kiesrechten. Ik heb hier staan Johanna
Westerdijk, de eerste vrouwelijke hoogleraar in dit land — al was het maar vanwege haar
motto ‘werken en feesten vormt schone geesten’ Dat moeten we toch ook huldigen met
elkaar. En als laatste heb ik staan Marie Balen, de oprichtster van AVSV en ook actief in
de Bond voor vrouwenkiesrecht. Kortom, vele vrouwen naar wie we deze jaarlijkse lezing
zouden kunnen noemen. Doe er uw voordeel mee, zeg ik tegen de wethouder.
Ik heb nog een tweede motie en die gaat over de invloed van religie. Religie is
voor veel mensen in deze stad belangrijk en in deze nota wordt daaraan eigenlijk geen
aandacht besteed. In heel veel religieuze huizen is de rol tussen man en vrouw nog vrij
traditioneel. Dat geldt voor de Noorderkerk in de Jordaan tot aan moskeeën in Zuid-Oost,
van de orthodoxe synagogen in Zuid tot de katholieke kerk. Het gaat mij er niet om dat wij
32
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
bepalen wie er op de preekstoel komt, maar het gaat mij wel om de invloed die religie op
mensen heeft, op het denken van mensen heeft. Dat moeten we serieus nemen en
meenemen in een verdere uitwerking van deze nota. Ook daarvoor heb ik vandaag een
motie.
(De heer CEDER: Ik werd getriggerd door de laatste opmerking en de
motie. De heer Vroege gaf aan dat religie een rol speelt vanaf de
Noorderkerk tot andere gevallen. Hij koppelde dat aan de nota
Gendergelijkheid. Wat zou de heer Vroege dan anders willen zien? Hij
sprak over traditionele rollen, maar wat beoogt de heer Vroege dan met
zijn motie?)
Collega Ceder heeft niet goed geluisterd. Ik wil niet de kerken veranderen, want
daarover gaat de overheid gelukkig niet. Ik zeg wel dat mijn oproep niet is de kerken te
veranderen, maar om wel te beseffen dat er veel Amsterdammers zijn die een religieus
leven hebben en dat beïnvloedt hun denken en handelen. Als wij een aantal dingen in de
stad willen veranderen, dan moeten we ook erkennen dat die rol er is. Dan moeten we
niet doen alsof religie er niet toe doet, dat religie geen rol speelt in de levens van mensen.
Ik denk dat u en ik daarover hetzelfde denken. Ik zeg tegen de wethouder, neem daar
rekenschap van.
(De heer CEDER: Dank u wel, dat is wat scherper. Zou u dan ook wat
voorbeelden kunnen noemen of actiepunten die u dan zou willen zien en
wat u hoopt te beogen met uw motie?)
Het is geen actiepunt. Het is een soortgelijke motie die ik ook bij de
regenboogagenda heb ingediend. Religie speelt voor veel mensen in Amsterdam een rol
en mijn oproep is, laten we die rol herkennen, erkennen en meenemen als we beleid gaat
uitrollen in deze stad.
(De heer BOOMSMA: Ik had ook nog een opmerking, want ik wil toch
graag begrijpen wat de heer Vroege beoogt. Hij zegt dat religie een
invloed heeft op mensen. Dat is natuurlijk zo. Maar stelt hij dan voor dat
de gemeentelijke overheid stappen zet om die invloed te verminderen of
te veranderen?)
Verminderen? Nee, zeker niet, maar wel erkennen dat die er is. Als wij beleid met
elkaar formuleren zowel bij het regenboogbeleid als vandaag bij het emancipatiebeleid,
dan moeten we met elkaar constateren dat we een aantal dingen anders willen in deze
stad, dan moeten we dit soort facetten meenemen, anders bereik je je doel niet.
(De heer BOOMSMA: Dus als er bijvoorbeeld in de Noorderkerk of een
andere moskee of kerk of wat dan ook bepaalde ideeën of denkbeelden
worden onderwezen waarmee de heer Vroege het oneens is of die
misschien op enigszins gespannen voet staan met deze nota, vindt hij
dan dat de gemeente stappen moet zetten om die ideeën te bestrijden?)
Nee, zeker niet. ledereen preekt maar een eind weg in zijn eigen gebedshuis. Ik
bedoel, dat is een vrijheid van religie waaraan ik zeer hecht. Maar laten we de invloed van
buiten de gebedshuizen meenemen in ons beleid. Laten we erkennen dat die invloed er
is, dat die het leven van mensen beïnvloedt en dat we het ook begrijpen als mensen met
bepaalde standpunten naar de bijeenkomst van wethouder Groot Wassink toe komen, dat
die gevoed zijn met een bepaalde religieuze ideologie. Dat moeten we herkennen en
erkennen zodat we de discussie met die mensen veel beter kunnen voeren.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
33
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
106° Motie van het lid Vroege inzake de invloed en rol van religie
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 110)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in de uitwerking van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 nadrukkelijke
aandacht voor de invloed en de rol van religie toe te voegen.
107° Motie van het lid Vroege inzake het betrekken van de unusual suspects
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 111)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij de lezingen, bijeenkomsten, vieringen, symposia en dergelijke die vanuit
de nota Gendergelijkheid 2019-2022 worden georganiseerd, zich nadrukkelijk
te richten op het bereiken en betrekken van de unusual suspects.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Ik sta hier als oud-leerling van de professor Johanna
Westerdijkschool, heel fijn om die naam uit uw mond te horen. Ook ben ik partijleider van
een partij die er heel trots op is dat ze Anja Meulenbelt in haar team heeft zitten als we het
dan toch hebben over iconen uit de feministische strijd. Het is 2020 en intussen zou de
loonkloof niet meer moeten bestaan. Mannenemancipatie zou een van de belangrijkste
lessen in ons onderwijs moeten zijn. Seksueel geweld zou niet meer moeten voorkomen.
Vrouwen in alle lagen van de samenleving zouden dezelfde positie moeten kunnen
bezetten als mannen. Zorgtaken zouden gelijk verdeeld moeten zijn; transvrouwen en
non-binaire mensen zouden dezelfde economische, sociale en rechtsstatus moeten
genieten als cisvrouwen en -mannen. Maar het tegendeel is waar. Vrouwen vechten net
als veertig jaar geleden opnieuw voor hun recht op zelfbeschikking. We hoeven maar te
kijken naar de zorgwekkende ontwikkelingen bij het debat rondom abortus en het
boerkaverbod. Nederland daalt elk jaar als het gaat om de positie van vrouwen. Vrouwen
verdienen nog steeds minder dan mannen en in vijftig jaar tijd zijn mannen slechts 2% van
hun tijd meer gaan besteden aan zorgtaken. Mantelzorg wordt twee keer zo vaak gedaan
door vrouwen dan door mannen en mede hierdoor werken vrouwen vaker parttime en
hebben ze een grotere afstand tot de arbeidsmarkt en zijn ze financieel niet onafhankelijk.
De centrale rol van het gezin zien we in de voordelen van het huwelijk en in de
nachtmerrie van de scheiding. Single ouders en met name moeders en ik spreek uit
ervaring niet zo zeer met betrekking tot het leven onder de armoedegrens maar wel als
het gaat over de uitdagingen die daarbij horen, krijgen dan te maken met huisuitzettingen,
jeugdzorgmeldingen, chronisch geldgebrek doordat hun ex-partners nog veel te vaak
geen alimentatie betalen. We zijn heel blij dat de wethouder ons heeft ondersteund in
onze verschillende initiatieven hierin en dat er extra geld voor wordt vrijgemaakt. De
problemen die in deze nota staan, zijn te wijden aan seksisme. Het spijt me, ik richt me
even tot het lid Poot. Die moet ik uit een illusie halen, want seksisme is een institutioneel
onderdrukkingsmechanisme. Daar hebben we al eeuwen last van en het heeft weinig te
34
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
maken met de rapcultuur. Het is onderdeel van mondiaal seksisme en dat is dan slechts
een symptoom van het eeuwenlange onderdrukkingssysteem.
(Mevrouw POOT: Ik had de vraag eigenlijk ook al aan de heer Blom willen
stellen, maar het ontschoot me even. Ik had in de commissie gevraagd
eens mee te kijken naar een aantal clips. Bent u bereid dat met mij te
doen? En dan kunnen we nog eens kijken of rap nu wel of niet seksistisch
is. Bent u bereid dat met mij te doen?)
Ik denk dat ik zeer goed op de hoogte ben van de laatste muziek dan wel clips uit
de rapcultuur. Dé rapcultuur is een meerlagige cultuur. Er zijn seksistische clips, er zijn
seksistische teksten zoals die in de popmuziek in Zn algemeenheid ook voorkomen. Ik
houd al mijn hele leven van deze muziek, maar ik wil het eigenlijk omdraaien. Mag ik u
eens uitnodigen om te luisteren naar de woorden van Jay Cole of Kendric Lamar, mensen
die het tegenovergestelde binnen deze rapcultuur brengen van wat u hier beweert.
(Mevrouw POOT: U snapt dat mevrouw Simons mij nu overvraagt en dat
deed ze natuurlijk bewust, dat snap ik heel goed. Maar het gaat natuurlijk
volledig voorbij aan het punt dat ik eerder maakte in de commissie en
sterker nog, waar niet alleen ik maar zelfs heel veel vertegenwoordigers
uit de rapmuziek voor zijn veroordeeld of waarvan ze zelf ook zeggen, dat
de teksten en clips die worden gebruikt, seksisme bevatten. Ik vraag het u
gewoon nog een keer, maar u hoeft het niet te doen hoor, we staan hier
niet om wie hier gelijk heeft, maar ik denk wel dat we met elkaar eerlijk
moeten zijn en met elkaar moeten benoemen waarom het gaat. U moet
nu niet doen alsof de rapcultuur zo’n fijne, vriendelijke cultuur is waar
geen seksisme bestaat. Dat moet u niet doen.)
Ik zou mevrouw Poot willen vragen vooral niet te doen wat zij nu doet en dat is
een oordeel vellen over een onderwerp waarvan zij echt te weinig verstand heeft. Ik weet
niet of u het weet, maar nogmaals, als het over deze cultuur gaat, ben ik naar grote
waarschijnlijkheid iets beter ingevoerd dan u. Ik zou het echt willen terugbrengen naar
datgene waarover we het vandaag hebben en dat is seksisme. Het gaat veel te ver om te
stellen dat seksisme een gevolg is van wat zich binnen een bepaalde stroming van de
rapcultuur afspeelt. Dan kunnen we hier ook een discussie voeren terwijl we het hebben
over gendergelijkheid over de popmuziek, over de filmcultuur, over theater, over de
kunsten and so on, und so weiter. Ik ben het met mevrouw Poot eens dat er veel
elementen in de rapcultuur zijn waarvan u en ik denken, moet dat nou? Die momenten
heb ik ook wel eens. Maar om te stellen dat de problemen die wij hier vandaag
bespreken, daaraan gerelateerd zijn, daardoor veroorzaakt worden en die andere culturen
buiten beschouwing te laten, die vaak ook een andere kleur met zich meedragen, dat vind
ik kwalijk.
(Mevrouw POOT: Die discussie wilde ik nu net vermijden. Het gaat
namelijk niet over een cultuur van zwart of wit. Het gaat namelijk niet over
een cultuur van rap waarbij het voornamelijk gaat om mensen van kleur.
Daar ging het nu juist niet om en ik vind het heel erg jammer dat mevrouw
Simons dat hier nu in betrekt. Nogmaals, ik laat de uitnodiging staan.
Laten we het samen een keer bekijken, laten we samen ook kijken naar
alles wat daarover is geschreven en laten we het er dan nog een keertje
over hebben. En laten we het alsjeblieft niet over zwart en wit hebben. Dat
slaat helemaal nergens op.)
Ik heb de term zwart of wit niet in de mond genomen. Ik heb ook niet beweerd dat
er één specifieke culturele stroming verantwoordelijkheid is voor de genderongelijkheid
35
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
binnen onze samenleving en ik heb mevrouw Poot ook al uitgelegd dat ik zeer goed op de
hoogte ben van de clips, de muziek, de teksten binnen de rapcultuur. Meestal geniet ik
daarvan met vrienden en niet met collega’s tenzij deze collega’s mijn vrienden zijn.
Ik ga terug naar mijn bijdrage, want ik het nog twee vragen aan de wethouder.
Waarom wil de wethouder nog meer onderzoeken terwijl de problemen eigenlijk toch
overduidelijk zijn? We weten het al zo lang. En ik wil graag weten hoe de wethouder de
organisaties die streven naar emancipatie structureel gaat ondersteunen. Het SPE is een
goed middel, maar er zijn veel organisaties die daarmee onbekend zijn. We hebben er al
eerder voor gepleit. Veel organisaties weten niet hoe ze subsidie moeten aanvragen. We
hebben al eerder gevraagd deze organisaties bekend te maken met SPE. Veel kleinere
organisaties hebben vaak geld- en ruimtegebrek om ontmoetingen te organiseren en in
dat kader heb ik twee moties die ik graag wil indienen met betrekking tot de SPE.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
108° Motie van de leden Simons en De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 112)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- op de gemeentewebsite en via gemeentelijke kanalen duidelijk te verwijzen
naar de mogelijkheid voor organisaties om subsidie aan te vragen bij SPE.
109° Motie van het lid Simons inzake Samenwerking gemeente en SPE mbt.
gemeentelijk vastgoed voor vrouwenorganisaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 113)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een onderzoek uit te voeren naar de behoeften en mogelijkheden om
leegstaand en gebruikt gemeentelijk vastgoed ter beschikking te stellen voor
activiteiten van emancipatiegroepen die zijn aangesloten bij het Servicepunt
Emancipatie Amsterdam.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Wat een levendig debat tot nu toe. Vooral mevrouw
Simons had geen mazzel vandaag. Die werd eerst in de meest letterlijke vorm
gemansplaind door de heer Vroege die letterlijk namens haar sprak. Daarna werd ze
gewebsplaind door mevrouw Poot. Heerlijk. Het gaat goed. Maar ik ga me niet met uw
bijdrage bemoeien; ik heb een heel eigen en ander verhaal en dat zal u niet verbazen.
Deze nota Gendergelijkheid doet ons wat denken aan de nota WTI die we eerder
in deze raad behandelden. Het is een sympathiek idee, het is een bestaand probleem,
maar de uitvoering ervan door de gemeente Amsterdam is hallucinant. Natuurlijk dienen
vrouwen vrij en veilig te zijn in onze stad, maar daaraan gaat dit opmerkelijke pamflet
niets bijdragen vrezen wij met grote vreze, alle goede intenties ten spijt. Zoals we
inmiddels gewend zijn van de producties van de gemeente Amsterdam is deze nota
doortrokken van Engelse modetermen en uit extreem linkse, Amerikaanse overgewaaide
concepten. We zijn natuurlijk intersektioneel bezig in de postmoderne slachtoffercultuur.
36
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Dat wil zeggen dat je slachtofferpunten mag verzamelen. En vrouw, én niet hetero, én niet
blank zijn is zieliger dan alleen vrouw zijn — kort gezegd. Andere definities van de
problematiek blijven vraag. Al die vreselijke discriminatie en achterstelling is niet helder
gedefinieerd in dit verhaal, niet gemeten, er zijn nergens harde doelen gesteld. Problemen
verzinnen. Oplossingen gokken. Nergens op af te rekenen zijn. Dat is toch geen beleid.
Wel staat er met grote stelligheid op pagina 7 dat ‘Amsterdam als werkgever geen enkele
ongelijkheid en onderscheid tussen individuen accepteert’ Het kromme Nederlands is een
citaat, voorzitter. Een mooi principe, maar het wordt gekker. Een van de weinige met
cijfers onderbouwde problemen in dit rapport die er spelen bij de gemeente Amsterdam, is
de zogenaamde loonkloof. Welnu, bij de gemeente Amsterdam verdienen vrouwen
gemiddeld 70 euro bruto per maand meer dan mannen. Dus alle mannensalarissen
gemiddeld 70 euro omhoog of de dames eventueel minder. Zeg het maar, want
ongelijkheid, zo hebben we net gehoord, accepteert de gemeente niet. Daarover is dit
traktaatje zeer gedecideerd. Maar nee, wat doet de wethouder nu er geen loonkloof ten
nadele van vrouwen maar juist ten nadele van mannen is gevonden bij de werkgever
gemeente Amsterdam? Gaat hij tevreden constateren dat het goed gaat en gaat hij het
nadeel van mannen corrigeren — wel zo eerlijk. Nee, wij moeten en zullen vrouwenleed
vinden. Er komt dus een onderzoek omdat er — en ik citeer weer — ‘op het niveau van
functieschalen mogelijk toch verschillen zijn” Wanneer dat dure onderzoek God loof toch
een nadeel voor de dames wordt gevonden, dan — en ik citeer weer — ‘zal de gemeente
deze lonen verhogen zodat ze gelijk zijn aan hun mannelijke equivalent.” Heren, uw
bewezen salarisnadeel is kennelijk niet relevant. Dit is maar een voorbeeld van onzin die
vrouwen niet helpt. Ik had ook nog de griezelige bemoeienis kunnen noemen met de
verdeling werk-zorg in gezinnen. Daarover gaat een overheid niet. De wethouder moet
zijn idee van hoe het ‘heurt niet achter andermans voordeur komen opdringen.
Ambtenaren ondersteunen bij de verdeling van arbeid en zorg. In welke ketel met
ultramarxisme zijn de schrijvers dezes als kind gevallen? Geestig is ook het inmiddels
sleetse gejammer over rolmodellen, de diep seksistische gedachte die leeft op links dat je
kennelijk alleen een voorbeeld kunt nemen aan mensen die zo veel mogelijk op jou lijken.
Maar alle gekheid ten spijt: het is een onfortuinlijk plan dat wij niet gaan steunen.
Er staat wel een echt serieus probleem in genoemd dat de heer Vroege al even aanstipte.
De problemen rond vrouwen die waarschijnlijk op een afstand van ons hier en nu in totale
opsluiting dan wel huwelijksdwang hun dagen slijten. En als ik dan ook even een Engelse
modeterm mag gebruiken, wat dit hele virgin signalende rapport zo wrang maakt, is dat dit
probleem absolute prioriteit zou moeten hebben boven bijvoorbeeld een Dolle Minalezing
of het Oranje belichten van monumenten tegen huiselijk geweld. Dat zijn zaken die echt
onironisch in dit plan staan. Hier in mijn hand heb ik vragen die Forum voor Democratie
heeft gesteld over het lot van deze vrouwen die in opsluiting leven. Deze vragen heb ik in
juni vorig jaar ingediend. De wethouder heeft nooit de moeite genomen deze vragen te
beantwoorden, heeft nooit nagedacht over de hier voorgestelde oplossingen — tot op de
dag van vandaag niet. En dan met deze postmoderne kolder aankomen. Ik vind dat
beschamend.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kilig.
Mevrouw KILIG: Ik ben blij dat ik iets mag zeggen over deze nota, voornamelijk
omdat het onderwerp niet onder een van mijn portefeuilles valt, maar wel valt binnen mijn
ervaring. En het onderwerp gaat mij nauw aan het hart. Het geeft mij de gelegenheid iets
te delen over mijn eigen ervaring als vrouw, als moslima met een biculturele achtergrond
37
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
die ook ongelijkheid heeft ervaren en dan niet vanuit de hoek die men zou verwachten. Ik
ben opgevoed in een bi-cultureel gezin met een Nederlandse moeder zonder
migratieachtergrond en een Turks-Nederlandse vader met een migratieachtergrond.
Vooral mijn vader heeft mij altijd gestimuleerd om mij te ontwikkelen, een waardevolle
bijdrage te leveren aan de samenleving en eventueel een carrière en zo financiële
onafhankelijkheid na te streven. Maar ook om mijn eigen keuzes te maken op basis van
onderzoek en de gevolgen daarvan te dragen — natuurlijk wel met het vangnet dat ouders
wordt genoemd. Mijn vader maakte hierin geen onderscheid tussen mannen en vrouwen.
Zijn uitgangspunt was dat mannen en vrouwen gelijkwaardig zijn. Leuk weetje is, dat ik
hier graag ben om hem te eren. Hij is dan ook mijn grootste motivator geweest om de
politiek in te gaan. Hoe teleurstellend was het toen ik actiever ging deelnemen aan de
samenleving. Zo veel jaren strijd voor gelijkwaardigheid en toch waren we niet verder
gekomen. Ik merkte dat ik een aantal eigenschappen bezat die ik zelf nooit als handicap
had gezien, maar die in de samenleving wel als handicap werkten. Ik ben namelijk een
vrouw, ik ben een vrouw met een biculturele achtergrond of zoals je wilt, een
migratieachtergrond, ik ben moslima en ik ben ook nog een moslima die dat laat zien met
haar uiterlijk. Mijn moslima zijn en dit ook tonen zorgt er bij tijd en wijle voor dat
voorvechters van vrouwenrechten het idee hadden dat ze namens mij konden spreken en
konden bepalen wat ik nodig zou hebben omdat ik dat zogenaamd niet zelf zou kunnen
bepalen. Maar goed, gelukkig zijn er ook mensen die wel willen luisteren naar wat
vrouwen zoals ik te zeggen hebben over hun eigen behoefte en situatie. Die behoefte en
situaties kunnen per groep verschillen. Ik ga ervanuit dat dit college dat ook zal doen:
luisteren en daarop anticiperen. Zeker als het religie als de heer Vroege gaan meenemen
in zijn beleid.
Dan terug naar de nota. Complimenten aan de wethouder voor een prachtige nota
Gendergelijkheid. De punten die worden aangestipt, zijn belangrijk voor de emancipatie
van de vrouw. Het is belangrijk dat de norm vooral verandert. Het is belangrijk dat het
gewoon is dat een vrouw werkt, hetzelfde salaris voor dezelfde functie krijgt, dat de vrouw
in elke situatie en in elke omstandigheid zich veilig voelt en ook is. Deze nota
Gendergelijkheid bevat goede punten waar DENK weliswaar weinig op aan te merken
heeft. Ik zei weinig, want we hebben natuurlijk wel een aantal op- en aanmerkingen. Zoals
de nota terecht aangeeft, moet ook de man in dezen worden meegenomen. Dit wordt
momenteel onvoldoende gedaan. Daarom is het belangrijk dat deze nota terecht de rol
van de man aanstipt met een bijbehorende shift en omdenken die aansluiten bij de
gelijkwaardigheid van gender in onze maatschappij. Het is daarom ook goed dat de
zorgtaken van de man expliciet worden genoemd. Er wordt gekeken naar hoe de man kan
worden meegenomen in de praktische verdeling van taken. Maar hoe ziet het bijvoorbeeld
met de zorg voor de kinderen bij bijvoorbeeld een echtscheiding? Waar de maatschappij
wars is van patriarchaat, zo is de rechtsspraak wars van de focus op de traditionele
rolverdeling. Uiteraard hopen we dat partnerschappen vooral met kinderen bij elkaar
blijven, maar de werkelijkheid van het CBS laat zien dat bijna 40% van de
partnerschappen eindigen in een echtscheiding. Dan zien we dat het nog slecht is gesteld
met het omdenken. Kinderen worden vooral toegewezen aan de moeder; de rol van de
vader wordt dan enigszins gemarginaliseerd. Ook daar zou een emancipatieslag moeten
komen. Door enkel de vrouw te belasten met de opvang en opvoeding van de kinderen,
wordt de vrouw beperkt om aan haar toekomst te werken en financieel onafhankelijk te
worden en om de loonkloof te dichten. Het is nodig om de vrouw in de gelegenheid te
stellen haar vervolgtoekomst te kunnen opbouwen middels arbeidsparticipatie maar ook
om de man zijn zorgtaken te kunnen laten uitvoeren zoals dit stuk bepleit. Het is nodig
38
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
hem zijn verantwoordelijkheid te laten nemen in de opvang en opvoeding van de
kinderen. Wellicht kan het college zijn visie geven hoe het de mensen in de rechtsspraak,
de mediation en de zorgverlening kan meenemen in het omdenken om de normstelling
over gender bij te stellen onder meer inzake de verdeling van de zorgtaken. Als laatste
merken wij nog wel op dat de paragraaf over interseksionaliteit wel iets dieper mag ingaan
op de vrouw van kleur met gestapelde achterstelling. Want welk maatwerk bieden wij
vrouwen die meerdere vormen van onderdrukking ervaren? Verder steunen wij deze nota
die streeft naar een betere gendergelijkheid in Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Ik weet niet of mensen het weten, maar ik heb
vrouwenstudies gestudeerd. Daar hadden we altijd van dit soort discussies. Super leuk. Ik
voel me helemaal thuis hier in de raad. Ook die felle discussie die we net zagen. Zelfs
onderling. Ik kan u vertellen dat ik toen al heel erg hield van rokjes en jurkjes en sommige
van mijn medestudenten vonden dat niet feministisch genoeg. Dat vind ik dus echt, even
in de woorden van mevrouw Nanninga, totale onzin, want waarom zou dat zijn? Ik moet
ook eerlijk zeggen dat ik wel een beetje met mevrouw Nanninga meevoel dat sommige
dingen in de nota nu niet echt het allerbelangrijkste zijn wat we vandaag moeten
oplossen. Dus ik hoop dat uw vragen snel worden beantwoord want daarin heeft u
helemaal gelijk.
Een van de dingen die voor ons natuurlijk heel belangrijk zijn, is die economische
zelfstandigheid. Heel veel vrouwen in deze stad, ik weet het percentage niet uit mijn
hoofd, zijn niet economisch zelfstandig. Dat moet echt beter. Ik heb verteld over een
aantal werkbezoeken die ik in Amsterdam heb afgelegd en waarbij ik heb gezien dat
vrouwen heel graag aan het werk willen, maar blijven hangen in vrijwilligerswerk omdat ze
niet de juiste opleiding hebben. Mbo? is vaak niet genoeg. Dus ik ben bezig met mevrouw
Grooten om na te deken over het initiatiefvoorstel hoe we nu die vrouwen een steuntje in
de rug kunnen geven. Volgens mij helpen we de vrouwen daarmee echt.
Daarnaast heb ik de motie van mevrouw Simons over de SPE meegetekend want
ik zie dat heel veel van die organisaties die zo belangrijk zijn voor de stad, die informele
organisaties die de verbinding leggen, vrouwen die heel veel afstand hebben tot eigenlijk
iedereen, brengen naar de plekken waar ze moeten zijn. Die moeten dan wel de
subsidiepot weten te vinden. Dus die heb ik graag ondersteund.
Ik ben verder dus heel blij en heb geen motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder.
De heer CEDER: Ik wil de wethouder danken voor dit stuk. Dank ook voor de
gestelde ambities. Het zijn de discussies van de raadsleden vooraf die ertoe hebben
geleid dat ik mijn tekst wat heb aangepast en wat tegemoet kom — maar dat hoort u zo. Ik
heb twee moties en ook twee punten die ik zie en waarover ik de wethouder vragen wil
stellen. Allereerst heb ik een vraag. Als ik naar de inleidende tekst kijk van het stuk, dan
zie ik een aantal stukken waarin ik mij kan vinden. Ik zie ook stukken waarin ik mij wat
minder kan vinden maar er zijn ook stukken waarbij ik oprecht een vraag heb. Ik zal die
gewoon stellen en dan hoop ik dat de wethouder wat meer inzicht kan verschaffen. Ik zal
een quote voorlezen in het stuk. ‘Door heel Europa, in de Verenigde Staten en ook in
Nederland is er een groeiende beweging die vrouwen het liefst achter het aanrecht ziet.
Een beweging die de reproductieve rechten voor vrouwen inperkt tot op het monsterlijke
39
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
af en die in de carrière en ambities van vrouwen die onvermijdelijke demografische
ondergang van een dominant, wit Europa ziet. Ze zouden zich immers bezig kunnen
houden met hun biologische roeping om kinderen te baren aangezien ze toch van nature
minder excelleren.’ Dit zijn hele stevige woorden die in het stuk staan. lets verderop staat
ook dat de sympathisanten van dit soort denkbeelden ineens in parlementen, in raden en
in regeringen opduiken. Ik schrok daarvan. Ik heb even wat teruggezocht over dergelijke
opvattingen in Europa, in de Verenigde Staten en vooral ook in Nederland. Ik denk
misschien te weten waarop het college doelt, maar ik vraag de wethouder hiervan om
concrete voorbeelden te geven in de Nederlandse context. U zegt hier immers iets stelligs
in een gemeentelijk stuk. Ik zou u willen vragen het stuk te duiden. Het zal misschien niet
vaak voorkomen, misschien wel nooit meer, maar Tupac zal vandaag niet een keer, maar
twee keer worden gequotet in deze raad. Dat heeft misschien te maken gehad met het
debatje van mijn collega's mevrouw Poot en Simons. In het nummer Keep ya head up van
Tupac rapt Tupac onder andere:
‘And uh, to all the ladies havin' babies on they own
l know it's kinda rough and you're feelin’ all alone
Daddy's long gone and he left you by your lonesome
Thank the Lord for my kids even if nobody else want ‘em
‘cause | think we can make it; in fact, I'm sure
and if you fall, stand tall and come back for more’
En iets verderop:
‘And it's crazy, it seems it'Il never let up
but please, ladies you got to keep ya head up.
Ik ben voornamelijk opgevoed door vrouwen, door een krachtige moeder, een
moeder die onder relatief zware omstandigheden waarbij het Nederlands niet haar eerste
taal was, haar weg moest vinden in deze stadsjungle. En ze heeft het gedaan. Ik ben trots
op haar. Hoewel ik geen vrouw ben en dus ook nooit zal ervaren waar vrouwen allemaal
doorheen moeten gaan in het dagelijks leven, heb ik geprobeerd de nota te lezen en te
reflecteren alsof een aantal vrouwen in mijn omgeving dat zouden invoelen met de
ervaringen die ze meemaken, waaronder mijn alleenstaande moeder met haar
migratieachtergrond en minimale financiële middelen. In de nota vielen mij vooral twee
dingen op. Allereerst was mijn moeder niet alleen vrouw, maar ook alleenstaande
moeder. Dat is een grote groep in de stad Amsterdam. Ik was ietwat verbaasd dat deze
groep helemaal niet terugkomt in de nota. Als we het over gelijkheid en emancipatie
hebben, zou het juist goed zijn als we ook actiepunten gericht op deze groep vrouwen
kunnen formuleren. De zorgverdelingstaken en de uitgangspunten lijken vooral uit te gaan
van een gezinssituatie met twee ouders, terwijl dat voor veel vrouwen niet hun
werkelijkheid is. Inmiddels telt Amsterdam ongeveer 40.000 eenoudergezinnen waarvan
77% op de een of andere manier op of onder de armoedegrens leeft. Dus we hebben het
echt over een behoorlijke groep. Ik heb daarom ook een motie met mevrouw Simons
waarbij we daarvoor meer aandacht vragen in de nota Gendergelijkheid. Toen ik de nota
verder bestudeerde, zag ik ook dat het zelfbeschikkingsrecht voor vrouwen een hele
belangrijk rol in de nota speelt. Dat is ook goed. Het lijkt me ook evident. Ik las het en ik
zag ook een aantal zorgwekkende ontwikkelingen, maar ik miste er ook eentje namelijk
dat er vrouwen in de stad zijn die vanuit hun omgeving worden gedwongen om hun
40
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
zwangerschap te beëindigen. De omgeving, familie, ex-partners. Keuzevrijheid is
belangrijk, maar er is ook een werkelijkheid dat keuzevrijheid voor veel vrouwen niet
vanzelfsprekend is. Dat gaat veel kanten op. Het stille leed is groot en het grote onrecht
naar vrouwen toe ook. Die dragen dat vaak hun hele leven met zich mee. Daarom heb ik
een amendement om dat stuk, namelijk vrouwen die geen keuzevrijneid hebben en
daartoe worden gedwongen, aandacht te geven. Ik denk dat dit een vorm van onrecht is
naar vrouwen toe zoals er vele andere vormen van onrecht in de nota worden aangekaart.
(De heer BLOM: Over het algemeen een hele mooie bijdrage waarmee ik
het in grote mate eens ben. U heeft het over keuzevrijheid. Wat vindt u als
raadslid van de Amsterdamse ChristenUnie, dus niet zo zeer als
ChristenUnieraadslid maar als Amsterdams ChristenUnieraadslid van het
feit dat er in Amsterdam vrouwen zijn die gebruik maken van hun
zelfbeschikkingsrecht over hun eigen lichaam, baas in eigen buik, om wel
in alle vrijheid abortus te plegen. Wat vindt u daarvan?)
Ik moet u waarschuwen, u vraagt het aan iemand die hierover een masterscriptie
heeft geschreven. Misschien dat ik daarbij dus vaak wat uitvoeriger stilsta. Ik denk dat
keuzevrijheid belangrijk is. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar keuzevrijheid betekent
ook als een vrouw besluit het kind te houden, dat we daarvoor de ruimte bieden. Ik heb
daarover een tijd geleden vragen gesteld of de gemeente dat wel doet. Dus dat we niet
alleen vrouwen hulp bieden als ze hun zwangerschap wensen te beëindigen. Als dat de
keuze van een vrouw is, dan zou dat moeten kunnen. Maar ook als iemand zegt nee, dat
wil ik niet, welke keuzes bieden wij dan? Als wij dan geen ruimte bieden, dan is er geen
echte keuzevrijheid. Het punt dat ik aankaartte, daarbij gaat het om de hele ernstige vorm
van vrouwen die door hun omgeving, ouders, moeder, partner of ex-partner worden
gedwongen om hun zwangerschap te beëindigen. Ik weet niet of u het weet, maar
daarvan hebben veel vrouwen achteraf heel veel last. Daarom vraag ik ook om dit onrecht
naar vrouwen toe aan te kaarten als we het hebben over echte keuzevrijheid.
(De heer BLOM: Volgens mij is dat helemaal terecht en volgens mij vindt
iedereen in deze raad dat het niet moet kunnen dat een vrouw wordt
gedwongen of enige vorm van druk ervaart om abortus te plegen. leder
mens vindt dat, dus dat is niet zo zeer een bijzonderheid. Maar altijd goed
dat u dat benadrukt. U heeft geen antwoord gegeven op mijn vraag. Wat
vindt u van het feit dat er vrouwen zijn die gebruik maken van hun
zelfbeschikkingsrecht om in vrijheid wel een abortus te plegen? Wat vindt
u daarvan?)
Een abortus is een afweging tussen enerzijds een noodsituatie van een vrouw en
anderzijds het ongeboren leven. Vaak weegt de noodsituatie van een vrouw zwaarder.
Dat is een persoonlijke keuze en het is aan de vrouw om die keuze te maken. Ik blijf erbij
dat keuzevrijheid echte keuzevrijheid is. Op het moment dat iemand een andere keuze
maakt, dienen wij dezelfde middelen te bieden ongeacht welke keuze een vrouw maakt.
Vandaar dat ik dit amendement indien. Als ik u zo hoor, denk ik dat u dat kunt steunen
juist omdat dit een vorm van onrecht is die vaak minder naar voren wordt gebracht terwijl
er heel veel vrouwen zijn die daar last van hebben. Ik hoop op steun van GroenLinks
daarbij.
(De heer BLOM: Zeker, ik ben heel benieuwd naar de inhoud van uw
motie. Eigenlijk is het best wel verrassend wat u net als antwoord gaf op
een hele goede manier wat mij betreft. Mag ik constateren dat het
standpunt van de ChristenUnie omtrent abortus is gewijzigd zoals u het
net heeft geformuleerd?)
41
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Nu vraagt u mij om het landelijk standpunt. Ik denk dat elke abortus er een te veel
is. Ik hoop dat u dat met mij eens bent. Dat neemt niet weg dat we in Nederland
keuzevrijheid kennen. Ik denk dat keuzevrijheid heel veel wegen op gaat. In dat kader
denk ik dat het goed is als iemand besluit om een kind te houden, dat we daar wat
tegenover stellen. Ik weet niet of u het weet, maar de opties en de middelen die de
gemeente weegt als iemand een keuze maakt, die zijn niet gelijk. Dat maakt ook dat
daardoor keuzevrijheid in de praktijk niet het begrip is dat we hopen dat het is. Dus
volgens mij is het standpunt niet gewijzigd. Ik denk dat elke abortus er een te veel is. Als
we die kunnen voorkomen, dan zou dat prachtig zijn, dan zou dat mooi zijn. Maar we
kennen wel keuzevrijheid. Ik hoop dat u helpt die keuzevrijheid in Amsterdam te
verstevigen.
Ik ga verder. Ik dank het college voor deze daadkrachtige voordracht en met
name de vrouwen die daarin een rol hebben gespeeld en de vrouwen in deze raad en de
vrouwen in mijn eigen fractie. We zijn er nog niet maar mede dankzij onder andere u
maken we flinke stappen. Ik zie de antwoorden van de wethouder graag tegemoet.
De VOORZITTER: Ik begreep dat u een amendement wilde indienen, maar dat
kan niet, want dit stuk ligt voor ter kennisname. Dat kan alleen met een motie. Dus u kunt
uw amendement omwerken tot een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
110° Motie van de leden Ceder en Simons inzake de nota Gendergelijkheid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 114)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in de uitwerking van de nota Gendergelijkheid rekening te houden met
gezinssituaties van alleenstaand moederschap.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder GROOT WASSINK: Ik dank de leden voor alle opmerkingen die zij
hebben gemaakt. Laat ik beginnen met de heer Ceder van de ChristenUnie. Ik moet
zeggen dat ik buitengewoon blij ben uit de mond van de heer Ceder te horen dat de keuze
uiteindelijk aan de vrouw is. Dat is fantastisch. Dat is namelijk precies waarom het gaat. Ik
meende eigenlijk eerder in hetgeen hij daarvoor wilde zeggen en ook naar ik aanneem de
intentie van zijn amendement, te bespeuren dat hij pro life-achtige opvattingen op gelijke
voet wilde stellen met de Nederlandse wetgeving. Dat zou ik niet goed vinden, dus ik ben
heel blij dat u heeft bevestigd dat wat u betreft de keuze altijd bij de vrouw ligt. Dat lijkt me
een heel belangrijk uitgangspunt om met elkaar te delen.
Dan ten aanzien van de tweede opmerking over de bijzondere groep die de heer
Ceder graag benoemd wilde zien. Daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Ik heb de
precieze tekst van de motie nog niet, maar ik kan me voorstellen dat dat geen enkel
probleem is. In alle eerlijkheid ben ik niet bijzonder onder de indruk van de rapkwaliteiten
van de heer Ceder, maar ik heb mij voorgenomen ook in dit debat toch niet te gaan
42
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
meedoen aan allerlei exposés over hiphop en rap. Het is buitengewoon verleidelijk, maar
een andere keer wat mij betreft. Ten aanzien van de tekst die de heer Ceder citeerde, zie
ik eigenlijk helemaal niet waarom ik dat zou moeten toelichten. De tekst is namelijk klip en
klaar en zegt precies wat het is. Dus ik zie niet welke toelichting u daarop zou willen.
Ten aanzien van de PvdA. Dank voor uw bijdrage. U werkt een initiatiefvoorstel uit
waarnaar wij met grote belangstelling kijken.
Ook mevrouw Kilig wil ik danken. U vroeg mij en dan overvraagt u mij wel een
beetje, naar een visie over de positie van man en vrouw in het rechtssysteem zowel in
zorg als de verdeling van het ouderlijk gezag. Dat kan ik niet doen. U overvraagt mij
gewoon. Nou ja, ik vind ook dat we als politici buitengewoon terughoudend moeten zijn
om oordelen te vellen over precieze verdelingen die niet hier liggen maar bij de
rechterlijke macht.
Mevrouw Nanninga, ik denk dat wij u een excuus verschuldigd zijn. We hebben
net echt gezocht. De vragen zijn in ieder geval niet bij mij binnengekomen. Maar ik zal
zorgen dat ze zo snel mogelijk worden beantwoord, maar we zijn ze echt even kwijt. Dat is
heel vervelend en dat zullen we zo snel mogelijk herstellen. Verder moet ik u toch wel
corrigeren. Je kunt veel van Marx of marxisme zeggen, maar er is werkelijk geen enkele
tekst van Marx die over arbeid en zorg gaat. Geen enkele. Echt niet. Ik heb de heer
Boomsma hier eerder op gewezen. Er zijn leden in deze raad die allerlei dingen achter
Marx zoeken waarover hij werkelijk nooit heeft geschreven. Ik raad u zeer aan zijn boeken
toch eens tot u te nemen. Dan zult u erachter komen dat het over het algemeen vrij
gortdroge, economische analyses zijn. Als ik u dan iets mag aanraden, dan zou het toch
alleen het Communistisch manifest zijn. Dat is vrij kort, overzichtelijk, activistisch,
hartstikke leuk.
(Mevrouw NANNINGA: Ik dank de wethouder voor deze leestip. Ik geef
onmiddellijk toe dat ik het verzamelde werk van de heer Marx niet op mijn
nachtkastje heb liggen en ik vermoed zelfs niet eens in mijn huis, als ik
heel eerlijk ben. Desalniettemin neem ik aan dat de wethouder begrijpt dat
ik doelde op de modus operandi van een oud-Oost-Europese dan wel
USSRschnitt die dit rapport ademt, een ingrijpen in de levensstijl van
mensen wat wij als Forum voor Democratie onwenselijk achten. De ironie
daarvan zal de wethouder niet zijn ontgaan}
Ik heb buitengewoon genoten van behoorlijk wat ironie in uw bijdrage zeker toen
het ging over hallucinanten. Ik ben geen expert, maar ik heb toch een aantal jaren
Rusland en Oost-Europakunde gestudeerd. Ik zou werkelijk niet weten wat de samenhang
van deze notitie daarmee is. Die ontgaat mij volledig.
Ten aanzien van BIJ1 denk ik dat het niet zinvol is lang stil te staan bij de hiphop.
U sprak een raadselachtig zinnetje. We weten het al zo lang en waarom moeten we nu
nog meer onderzoeken?’ Ik denk wel dat het zeer raadzaam is om meer te onderzoeken,
omdat ik denk dat we niet moeten vervallen in al te makkelijke analyses over hoe zo’n
situatie zich voordoet. Dus ik zou daar echt wel terughoudend in willen zijn.
De heer Vroege maakte een hele terechte opmerking over de rol van religie.
Daarmee heeft u een buitengewoon goed punt. Religie kan zeer beperkend zijn voor
emancipatie van tal van groepen. Dat is correct. Ik erken ook zeker dat die invloed er is. Ik
ben ook voornemens daarmee rekening te houden. Werk en feesten geeft schone
geesten. Ja, na uw drugsmanifest weet ik niet of dat nu per se zo is. Maar ik maak me niet
druk of zo. Ik snap uw suggesties over de naamgeving. Ik neem deze suggesties mee. Er
zitten inderdaad wat leuke bij, maar ik hoop dat wij met deze motie uiteindelijk allemaal
een beetje uw mevrouw Vlier kunnen zijn.
43
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
(Mevrouw KILIG: De wethouder gaf net aan dat hij â la de heer Vroege
religie zou meenemen. Dan vraag ik me af op welke manier hij dat gaat
doen.)
Ik heb in lijn met hetgeen de heer Vroege opmerkte — hij zei dat we moeten
erkennen dat die invloed er is en dat we ook als er bezoekers zijn bij bijeenkomsten ons
daarvan rekenschap moeten geven. Het is in Nederland nu eenmaal zo dat wij niet
kunnen treden in wat mensen geloven ook al zou ik die ambitie hebben. Maar er rekening
mee houden en je er rekenschap van geven, zo heb ik de heer Vroege begrepen, dat lijkt
me prima.
(Mevrouw KILIG: Ik zou de wethouder dan wel willen meegeven dat er
natuurlijk rekening kan worden gehouden met religie want religie heeft
natuurlijk invloed op iemands leven. Alleen is het natuurlijk niet zo dat de
manier waarop religie wordt beleden, voor elke groep hetzelfde is. Dus als
u daarmee rekening houdt, dan zou ik u willen meegeven om in ieder
geval de verscheidenheid in het oog te houden en ervoor te zorgen dat er
mensen worden betrokken die een bepaalde kijk hebben op religie die u
dan kunt meenemen in uw beleid.)
Ik snap dit wel en ik deel dit ook wel. Ik denk dat het hele wisselende beelden
kunnen zijn. Je moet religies niet over een kam scheren, maar dat er natuurlijk wel
degelijk in sommige religies sprake is van actieve tegenwerking van emancipatie, dat is
iets wat we openlijk met elkaar moeten kunnen bespreken, lijkt mij. Ik neem uw suggestie
mee, want ik vind de formulering die u kiest, prima. Daar kan ik wel wat mee.
Ik pak even de moties. Ik wil motie nr. 110 positief preadviseren evenals motie nr.
111. De motie nr. 114 van de heer Ceder zou ik ook positief willen preadviseren. De motie
nr. 113 van mevrouw Simons, daarover ben ik niet positief. Dat gaat over het gemeentelijk
vastgoed. Nu hebben we al niet heel veel leegstand en ik vind dat hier te makkelijk om de
schaarste die we al hebben via deze motie zo te verdelen. Overigens ben ik wel positief
over de motie van mevrouw Simons en mevrouw De heer inzake het beter kenbaar
maken van het SPE.
(De heer CEDER: Het antwoord van de wethouder op de motie van de
heer Vroege triggert mij. De heer Vroege kon geen concreet voorbeeld
geven, maar ik constateer dat de wethouder dat eigenlijk ook niet kan. De
wethouder zegt, natuurlijk moeten we er rekening mee houden. Absoluut.
Maar ik vraag me concreet af, als wij deze motie aannemen, welke
concrete dingen denkt u dan middels deze motie te gaan doen? Het wordt
echt niet duidelijk en het blijft in vage bewoording. Dus ik zou graag willen
weten waarmee we dan instemmen.)
Er staat dat het verzoek aan het college is om in de uitwerking van de nota
nadrukkelijk aandacht voor de invloed en rol van religie toe te voegen. Dat ga ik dus doen.
(De heer CEDER: Ik dank de wethouder, maar ik ga het nog een keer
vragen. De indiener kon de vraag niet beantwoorden maar de wethouder
heeft de vraag ook nog niet beantwoord. Kunt u concreet benoemen wat
dat betekent en kunt u concrete voorbeelden noemen in de stad
Amsterdam?)
Met heel veel genoegen. Ik heb deze opdracht zo ongeveer nu gekregen. Dus
dan moet u mij wel even vergeven dat ik er even over na kan denken. Die mogelijkheid
biedt deze motie mij ook om het in de uitwerking te doen. Ik zou bijvoorbeeld een
symposium over religie en vrouwenemancipatie een buitengewoon zinvol evenement
vinden. Ik hoop dat u dat ook vindt.
44
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
(Mevrouw KILIG: Welke visie neemt u dan mee in het symposium? Zoals
ik net al aangaf, zijn er natuurlijk verschillende visies op de positie van
vrouwen binnen de religie. Welke visie is dan voor u doorslaggevend?)
Ik zou daarin niet een visie doorslaggevend willen laten zijn omdat je in tal van
religies hele verschillende facetten ziet. Je ziet in sommige religies, laten we zeggen in
sommige substromingen van bepaalde religies, buitengewoon vrouwvriendelijke
elementen, maar ik ken ook wel religieuze stromingen waarvan ik vind dat die
buitengewoon belemmerend kunnen zijn voor emancipatie — en niet alleen van vrouwen
overigens. Ik ben helemaal niet voornemens om met een bepaalde visie zoiets te
organiseren. Ik zou nu juist denken dat het interessant is om misschien wel met een
dwarsdoorsnede van Amsterdamse religieuze gemeenschappen eens te praten over
vrouwenemancipatie en religie. Dat doe ik niet omdat ik daarbij een bepaalde opvatting
heb. Dat doe ik niet omdat ik daarmee een bepaald doel heb. Dat doe ik omdat ik het een
relevant thema vind dat vrouwen zelf discussiëren.
(Mevrouw SIMONS: Ik wilde eigenlijk het antwoord dat de wethouder gaf
op mijn vraag, wat wilt u dan nog onderzoeken, even voorbij laten gaan. U
zei, ik wil toch nog wel het een en ander weten. Maar het blijft bij mij wel
spelen. Wat wilt u dan nog weten? We weten al zo veel. Er zijn al heel
veel cijfers bekend over huiselijk geweld, over de loonkloof, over kinderen
in armoede en daarbij horen vaak ook moeders en ouders in armoede bij.
Wat wilt u eigenlijk nog weten en hoe lang moeten we nog wachten totdat
we echt tot actie overgaan?)
Ik ben het oneens met mevrouw Simons omdat ik altijd denk dat het goed is dat
kennis en feiten de basis vormen voor beleid. Ik snap heel veel ongeduld. Dat lijkt me ook
heel erg terecht. Van sommige dingen weten we absoluut hoe het zit. Ik moet ook nog wel
even verwijzen naar de tekst die heel nadrukkelijk in de nota staat, dat de burgemeester
ook nog met een uitwerking komt op een van de punten die u noemt. Maar volgens mij
kan het prima allebei. Volgens mij straalt deze nota urgentie uit en gaan wij aan de slag,
maar soms zijn er zaken die je verder moet onderzoeken. Dat lijkt mij buitengewoon
zinvol.
(Mevrouw SIMONS: Mag ik de wethouder een suggestie meegeven en
misschien in plaats van opnieuw zaken onderzoeken eens te beginnen
met het bundelen van al die cijfers die er al zijn? Vrouwenemancipatie,
emancipatie in Z'n algemeenheid, huiselijk geweld, al die zaken staan al
tientallen jaren op allerlei agenda's, ook op de politieke agenda. Ik kan me
niet aan de indruk onttrekken dat er al zoveel is wat we weten. Voordat wij
nu een nieuw onderzoek starten, is het misschien gewoon heel simpel
een suggestie om dat wat we allemaal al wel weten, in een kader onder te
brengen.)
Dat is precies wat we gaan doen met bijvoorbeeld de emancipatiemonitor. Maar
dan is het wel handig om dat elk jaar te doen zodat je daar hopelijk enige voortgang met
elkaar in kunt meten. Dat zou wel handig zijn. Overigens wil ik wel ook verwijzen dat de
burgemeester met echt een uitgebreid programma komt over intimidatie en geweld. Ik
meen op vrij korte termijn, op 4 februari. Dat is inderdaad een gedeelte dat ontbreekt in
deze nota. Dat is ook heel bewust gedaan. Die verwijzing naar het programma van de
burgemeester zit er ook in omdat dat juist een kwestie is die niet alleen bij mij ligt. Tot
zover.
45
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is het geval. Het
woord is aan de heer Ceder.
De heer CEDER: Ik heb een motie gemaakt van het amendement dat wij niet
konden indienen. Dus die motie zou ik nu willen indienen. Nog even een korte opmerking
over het antwoord van de wethouder over het stuk tekst dat ik had gelezen en dat dat
voor zichzelf zou spreken. Dat doet het voor mij namelijk niet. Ik zou graag willen weten
waarmee ik instem. Maak het specifieker. Zou de wethouder kunnen aangeven als het
gaat om de groeiende beweging die vrouwen het liefst achter het aanrecht ziet en al het
andere wat ik noemde, hoe dat in de Amsterdamse context zit? Ik zou echt wel een stuk
duiding willen hebben omdat ik het sterke woorden vindt waarvan wordt aangegeven dat
dit in Nederland plaatsvindt. Ik kan daar geen concrete voorbeelden van vinden. Ik zou
graag willen weten of de wethouder dat constateert in de raden — en dan hebben we het
over ons in de Amsterdamse context. Dat staat er wel, dus daarvan zou ik graag nadere
duiding willen horen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
111° _ Motie van het lid Ceder inzake de nota Gendergelijkheid, Druk om abortus
uit de voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 115)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__op pagina 9 en 10 de tekst
‘Soms gaat deze behoefte om vrouwen te controleren nog veel verder. Van
de dwingende anti-abortusretoriek die de reproductieve rechten van vrouwen
ter discussie stelt, tot situaties waarin vrouwen letterlijk niet vrij zijn om te
gaan staan waar ze willen.’
als volgt aan te passen:
‘Soms gaat deze behoefte om vrouwen te controleren nog veel verder. Van
de dwingende anti-abortusretoriek die de reproductieve rechten van vrouwen
ter discussie stelt, tot de druk die de omgeving op een vrouw kan uitoefenen
om een abortus uit te voeren, tot situaties waarin vrouwen letterlijk niet vrij zijn
om te gaan staan waar ze willen’
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder GROOT WASSINK: Ik denk dat ik de heer Ceder wel begrijp. Ik heb
het gevoel dat de heer Ceder het gevoel heeft dat ik hem aanspreek. Dat zou ik natuurlijk
niet durven en al helemaal niet nu hij zich zo overduidelijk tot het pro choice-kamp heeft
bekeerd. Ik zou u daarmee nooit willen aanwijzen, maar tegelijkertijd zien we wel dat
Peterson ook in Nederland populariteit wint en er in Utrecht een vrij grote pro life-mars
was. Ook in Amsterdam zijn wel eens folders verspreid. De tendens die daar wordt
46
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
beschreven, heerst ook in Nederland. Ik heb in deze raad niet direct een voorbeeld. Er
staat volgens mij ook raden. Ik weet best raden waar mensen toch wat meer traditionele
opvattingen en in mijn ogen buitengewoon conservatieve opvattingen aanhangen over de
positie van mannen en vrouwen. Die zijn er. Ik denk dat door toenemende netwerken dat
dat dat een beweging is die aan de winnende hand is. Ik maak me daarover zorgen, ja,
omdat het zou kunnen betekenen dat wij te maken krijgen met een backlash die de
keuzevrijheid van vrouwen en de gelijkwaardigheid van vrouwen beperkt. Dat kunnen we
in deze stad simpelweg niet accepteren. Overigens ben ik negatief over uw motie omdat
ik vind, zoals ik u al zei, dat u eigenlijk pro choice en pro life op gelijke voet met elkaar
stelt en dat vind ik niet.
(De heer CEDER: De conclusie die de wethouder trekt, is natuurlijk
absoluut niet terecht. Het is natuurlijk geen keuzevrijheid als iemand wordt
gedwongen om een kind te laten verwijderen. Dat is geen pro choice zoal
u dat noemt. Dat vraag ik ook niet. Wat ik aangeef, is dat er verschillende
vormen van onrecht zijn. Een aantal staat omschreven in de nota, maar
een punt dat vaak voorkomt, u kunt navraag doen bij het FIOM of andere
instanties, is dat vrouwen achteraf aangeven moeite te hebben met de
verwerking daarvan omdat ze aangeven door de omgeving onder druk te
zijn gezet — of dat nu de moeder, de partner of de ex-partner is. Ik vraag
aandacht voor vrouwen juist omdat dat echte keuzevrijheid is. Ik zou u
willen vragen met die ogen naar de motie te kijken.)
Ik heb met die ogen naar de motie gekeken. Wat u zegt, dat gebeurt echt en dat is
echt heel erg. Daarover verschillen we niet van mening. Maar de vraag is door het zo
nadrukkelijk naast elkaar te stellen, of je daarmee recht doet. Ik denk het niet. En ik denk
dat je daarmee hetgeen er staat, verzwakt. Ik deel het onbehagen over vrouwen die
worden gedwongen zoals wij dat allemaal delen. Maar dat is wat anders dan het
aantasten van het fundamentele recht van vrouwen. Dat vind ik een ander soortelijk
gewicht. In die zin vind ik dat niet gelijkelijk zou moeten zien. Maar dat neemt niet weg dat
ik vanzelfsprekend vind zoals dat volgens mij ook in de reguliere hulpverlening al is, dat er
voor dit soort verschrikkelijke situaties die u beschrijft, oog moet zijn. Dat spreekt voor
zich. Dat vindt naar ik aanneem, iedereen. Dus het preadvies blijft onverminderd negatief.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik wil u een dilemma voorleggen. Er staan drie onderwerpen
op de agenda, punt 29, de Amsterdamse aanpak statushouders en punt 31 en 32 over
Schiphol — alle ter kennisname. De verantwoordelijke wethouders zijn morgen niet
aanwezig en de keuze die dus voorligt, is ofwel die punten nu nog behandelen of ze
doorschuiven naar de volgende raadsvergadering. Ik zou u willen vragen of u met dat
laatste akkoord zou kunnen gaan. En ik vraag dat ook even aan de wethouders.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: Bij het punt over de statushouders heb ik geen behoefte
aan debat, maar ik wil wel een motie indienen. Ik weet niet of dat wat uitmaakt voor de
andere partijen.
De VOORZITTER: Laat ik even polsen. Bent u de enige die een motie wilt
indienen? Hebben anderen geen behoefte aan debat daarover?
47
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
Mevrouw MARTENS: Op het onderwerp statushouders zou ik toch wel heel graag
even met de wethouder willen spreken. Dat hoeft wat mij betreft geen uren te duren, maar
ik heb wel een aantal punten.
De VOORZITTER: Weet u, het is inmiddels 22.50 uur. Dus ik ben wel geneigd het
door te schuiven naar de volgende raadsvergadering. Het gaat om kennisname van het
jaarverslag. Of wilt u het per se nu nog bespreken.
Mevrouw MARTENS: Als ik de enige ben, dan niet. Maar ik kan me voorstellen
dat er meer partijen zijn die het er graag over willen hebben. Zo niet, dan is het wat mij
betreft geen probleem.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw El Ksaihi,
Mevrouw EL KSAIHI: Ik had zelf inderdaad ook een bijdrage, maar ik heb er geen
probleem mee die door te schuiven naar de volgende raad. Volgens mij is dit punt
geagendeerd omdat andere mensen ook een bijdrage wilden leveren. Dus het lijkt me
goed het punt door te schuiven om er wel de benodigde aandacht aan te kunnen geven.
De VOORZITTER: Waren er meer mensen die een bijdrage hadden voorbereid of
het woord zouden willen voeren? Goed. Dan stel ik even de vraag over Schiphol, het
andere onderwerp. Is er bezwaar tegen om dat punt door te schuiven naar de volgende
vergadering?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ja, dat is er.
De VOORZITTER: Heeft u als enige bezwaar of zijn er meer raadsleden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: Ik denk dat onze fractie het ook beter vindt dit punt nu te
behandelen.
De VOORZITTER: Dan zou ik het volgende willen voorstellen. Aangezien een
aantal mensen geen principieel bezwaar heeft om het agendapunt over de statushouders
door te schuiven naar de volgende vergadering en er tegelijkertijd is uitgesproken wordt
en niet wordt tegengesproken door anderen dat het agendapunt over Schiphol nu moet
worden behandeld, stel ik voor dat we Schiphol nu behandelen en dat we het punt over de
statushouders doorschuiven naar de volgende vergadering. Mevrouw Martens, gaat u
daarmee akkoord”?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens.
48
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Mevrouw MARTENS: Ik vind het woord principieel nogal lastig want voor mij is het
een principieel onderwerp. Maar dan geef ik toe en schuiven we het door. Dan geef ik de
heer Van Lammeren de kans om zijn principiële punt te maken vanavond.
De VOORZITTER: Laat ik u zeggen dat ik u dank voor uw ruimhartigheid.
29.
Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdam aanpak statushouders 2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2025)
Dit punt is afgevoerd.
Dit punt is doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering.
31.
Kennisnemen van het onderzoek naar de positie van Schiphol en de luchtvaart in
Nederland van dr. W.J.J. Manshanden en drs. L. M. Bus (Gemeenteblad afd. 1, nr. 13)
en
32.
Kennisnemen van de brief inzake ultrafijnstof rondom Schiphol van het
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: De discussie over de toekomst van de luchtvaart en de
toekomst van Schiphol is aan het kantelen. Eerst was daar het rapport van de Raad voor
de leefomgeving en infrastructuur dat stelde dat er grenzen zijn aan de groei van de
luchtvaart, dat de vervuiler moet gaan betalen en dat Schiphol moet worden behandeld
als iedere bedrijfstak. Handhaaf milieu- en hinderwetgeving en maak geen uitzonderingen
meer op Schiphol. Niet alleen de groei maar ook het economisch belang van Schiphol is
steeds meer onderwerp van serieus onderzoek. En wat blijkt? In tegenstelling tot wat
jarenlang is gepropageerd, is Schiphol helemaal geen banenmotor van doorslaggevend
belang voor de Nederlandse economie. In lijn met wat het RLl-rapport stelde, faciliteert de
economie de groei van Schiphol. Schiphol zelf is geen banenmotor. Bij eventuele groei
van Schiphol zijn de werkgelegenheidseffecten in de regio zeer beperkt. Niet alleen het
Manshandenonderzoek ontkracht de economische mythe van Schiphol, ook onderzoeken
verricht in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zetten gerede
vraagtekens bij Schiphol als banenmotor. Zo stelt ook het SEO-onderzoek dat bij
uitbreiding van Schiphol met 40.000 vluchten betekent dat de welvaart met 0,8% groeit of
in het meest gunstige scenario 2% groei — dit terwijl al vaststaat dat bij deze groei de
overlast en negatieve effecten voor omwonenden met 8% zal toenemen. Ik hoor u
denken, werken er dan niet tienduizenden mensen met dank aan Schiphol? Ja, dat klopt
inderdaad. De werkgelegenheid rond Schiphol betreft zo’n 65.000 mensen. Dit wordt ook
niet ontkend. Het gaat er nu juist om dat extra groei van Schiphol niet langer kan worden
gelegitimeerd met het argument dat die groei veel extra banen oplevert. De banen die
49
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Schiphol nu levert, staan trouwens steeds meer onder druk door automatisering en
concurrentie op arbeidsvoorwaarden.
Met 20% van de aandelen van Schiphol Group is Amsterdam een speler van
betekenis in het nationale luchtvaartdebat. Nu het kabinet werkt aan de Luchtvaartnota
van 2020-2050, is het goed dat Amsterdam stelling neemt en zich uitspreekt over de
nieuwste inzichten die de economische mythe van Schiphol ontkrachten. Daarom komen
we met een motie die de raad oproept uit te spreken dat groei van Schiphol niet
automatisch leidt tot meer werkgelegenheid. Wanneer het aantal vliegbewegingen groeit,
is het effect op de werkgelegenheid in de metropoolregio Amsterdam beperkt. Daarom
dien ik deze motie in die medeondertekend is door de heer Van Lammeren, mevrouw
Nadif en mevrouw Simons.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
112° Motie van de leden N.T. Bakker, Nadif, Van Lammeren en Simons inzake
de toekomst van Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 116)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- dat groei van Schiphol niet automatisch leidt tot meer werkgelegenheid.
Wanneer het aantal vliegbewegingen groeit, is het effect op de
werkgelegenheid in de Metropool Regio Amsterdam beperkt.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kat.
Mevrouw KAT: Het coalitieakkoord is wat D66 betreft nog op ieder punt actueel.
Schiphol levert als logistiek en zakelijk knooppunt een belangrijke bijdrage aan het
aantrekkelijk vestigingsklimaat van onze regio. Groei tot 2023 is onwenselijk en om vanaf
2023 daarin verandering aan te brengen, moet de komende jaren de nodige winst worden
geboekt met name op het gebied van duurzaamheid en leefbaarheid in de vorm van
zonder extra geluidshinder. Nog meer vakantievluchten, daarop zit niemand te wachten.
Laat Schiphol vooral de meest duurzame luchthaven van Europa worden. D66
onderschrijft deze uitgangspunten en is niet van plan deze uitgangspunten te
bagatelliseren of daar afstand van te nemen. We bespreken vandaag een van de
onderzoeken en de brief over ultrafijnstof, maar wie vooruit wil met Schiphol moet eigenlijk
het hele plaatje in acht nemen. Wat D66 betreft kan over de noodzaak om geluidshinder,
ultrafijnstof en klimaatschade te bestrijden geen twijfel bestaan. Wat daarbij echter niet
gaat helpen, is het bagatelliseren van banen voor Amsterdammers. Het dossier Schiphol
is complex en vraagt vooral van ons dat we het hele complete plaatje in acht nemen. Wij
hebben dan ook moeite met de motie waarin een deel van het plaatje wordt weggepoetst.
Ook een ander onderzoek dat vandaag helaas niet is geagendeerd, leert ons dat Schiphol
een opvallende rol op de regionale arbeidsmarkt vervult als er wordt gekeken naar het
opleidingsniveau van het personeel. In onze regio waarin bovengemiddeld veel
hoogopgeleiden werken en wonen, heeft Schiphol relatief veel banen voor de praktisch
geschoolden en middelbaar opgeleiden. Deze mensen zijn hard nodig om de
energietransitie waarover wij altijd praten, voor elkaar te boksen. Dat mensen die werk
hebben vanwege onze goede concurrentiepositie moeilijk in cijfers zijn uit te drukken, wil
50
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
niet zeggen dat het geen mensen zijn met banen. Banen waar ze iedere dag met plezier
naartoe gaan. Ontken die banen niet. Kijk niet naar een, maar naar alle beschikbare
onderzoeken of ze ons nu vertellen over ultrafijnstof, klimaatschade aanpakken of welke
banen op het spel staan. Ze zijn allemaal relevant. De uitgangspunten van het
coalitieakkoord geven voor D66 volledige en verstandige richtlijnen voor nu en voor de
toekomst.
(De heer VAN SCHIJNDEL: Een heel interessante bijdrage die ook een
beetje in contrast is met de bijdrage zojuist van de heer Bakker. De these
van de heer Bakker is dat de groei van het aantal vliegbewegingen niet
leidt tot significante banengroei op de luchthaven. Daar zit misschien wel
wat in. Uw stelling is dat het aantal vliegbewegingen moet kunnen blijven
groeien vanaf 2023 binnen bepaalde voorwaarden. Gaat het u daarbij om
het overeind houden van het internationale netwerk dat we hebben via
KLM met andere hoofdsteden, in andere landen? Dat is het meest
waardevolle van Schiphol natuurlijk, niet al die vakantieoverstappers.
Gaat het u daarom? Begrijpt u wat ik bedoel?)
Blij dat ik ook een keer een interruptie van u mag ontvangen vanavond. Ons
coalitieakkoord is wat dat betreft best helder. Groei tot 2023 is onwenselijk en pas na
2023 bespreekbaar onder diverse voorwaarden. Dus zoals u zelf al had aangegeven, gaat
het erom de meest duurzame hubluchthaven van Europa te worden en om goed te kijken
naar de extra geluidshinder. Dat staat wat ons betreft nog steeds pal overeind.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ja, wat een wijze woorden van D66: alle rapporten
tellen mee. Natuurlijk dus ook het rapport van het RIVM. Toen de gemeente Amsterdam
een aantal jaren geleden huizen wilde bouwen binnen het gebied van Schiphol, toen
zeiden we, dat kan helemaal niet want dat is heel slecht voor de inwoners. Toen bleek er
internationaal nog geen onderzoek te zijn geweest, je gelooft het bijna niet, naar de
effecten van luchtvervuiling en de gezondheid van omwonenden. Er was heel veel
onderzoek, maar dat was er nog niet. De regering heeft toen het RIVM aan het werk gezet
en er ligt nu een eerste resultaat. Daarin staat onomstotelijk dat zelfs een kortdurende
verhoging negatieve invloed heeft op de long- en hartfunctie. ledereen die het rapport
heeft gelezen weet dat er goed onderzoek is gedaan — onder vrijwilligers, kinderen,
omwonenden. Daarin staat dus gewoon dat het niet goed is voor je gezondheid. Dat
verbaast me niet want fijnstof is fijnstof, maar het verontrust me wel. Wij hebben als
Amsterdamse gemeenteraad de verantwoordelijkheid voor een gezonde, veilige en
schone leefomgeving voor de Amsterdammer. Dat is gewoon onze taak, onze wettelijke
taak. Wij zijn 20% aandeelhouder van Schiphol. Er is maar een conclusie: de luchtvaart
moet verminderen wereldwijd. Het aantal vliegbewegingen, het aantal vliegkilometers
moet naar beneden. Het meest duurzame vliegveld? Dat zegt mij helemaal niets. Je kunt
wel zonnepanelen op het dak van Schiphol leggen en daarmee gaat misschien de
automatische loopband op groene stroom, maar dat haalt de fijnstof niet uit de lucht.
Vliegtuigen vervuilen, zijn slecht voor het klimaat en nu ligt het bewijs er, ze zijn slecht
voor de omwonenden. Dat zijn Amsterdammers en wij gaan erover. Toen ik dat aan de
wethouder vroeg, ik zei, de technische vraag is beantwoord, nu de politieke vraag nog,
was zijn antwoord: we wachten het volgende onderzoek af. Wethouder, hoeveel
onderzoeken heeft u nog nodig voordat u uit uw loopgraaf komt en voordat u uw
traditioneel economisch denken aan de kant zet en zegt, genoeg is genoeg? De
o1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
luchtvaart zal moeten verminderen. Lelystad Airport moet niet open en Schiphol moet niet
uitbreiden. Vandaar dat ik deze gemeenteraad oproep om mijn motie te steunen. Dat is
heel simpel: Amsterdam gaat zich als actief aandeelhouder opstellen en gaat zich inzetten
voor het terugbrengen van het aantal vliegbewegingen. Een ieder die hier heeft staan
applaudisseren voor autoluw vanwege de luchtkwaliteit voor de omwonenden, kan niet
anders met het RIVM-rapport in de hand dan deze motie steunen. U mag applaudisseren.
Voorzitter: de heer Groen
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
113° Motie van het lid Van Lammeren inzake onderzoek ultra fijnstof rondom
Schiphol, Actief aandeelhouderschap zet in op krimp Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr.
117)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de gemeente zich als een actief aandeelhouder opstelt en inzet op krimp (dat
wil zeggen, vermindering van het aantal vliegbewegingen) van Schiphol.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ik wil het kort houden in verband met de spreektijd. Ik denk
dat het goed is dat we steeds kritisch zijn vanuit Amsterdam op de groei van Schiphol. We
hebben daarover duidelijke afspraken gemaakt in ons coalitieakkoord. Het
Manshandenrapport is een rapport dat heel kritisch is op die netwerkkwaliteit van de
luchthaven. Ik vind het een goede invalshoek. Ik vind het ook wel interessant. Ik ben ook
wel van mening dat het toevoegen van nieuwe toeristische bestemmingen niet zo heel
veel toevoegt aan die netwerkkwaliteit van de luchthaven. Dat concludeert het rapport dan
ook. Het zegt, veel vliegverkeer leidt niet tot een kwalitatief hoogwaardig netwerk. Ik ben
natuurlijk wel geïnteresseerd in hoe het college aankijkt tegen deze netwerkkwaliteit van
de luchthaven Schiphol en de economische betekenis daarvan.
Daarnaast de factor werk. Dat is al vaak voorbijgekomen. Werkgelegenheid is
voor de PvdA hartstikke belangrijk maar niet tegen elke prijs zeg ik heel duidelijk.
(De heer N.T. BAKKER: Maar het gaat nu juist wel om die prijs. Het gaat
juist om die economische baten. Dat netwerk is nu juist kwalitatief niet
hoogwaardig, zegt het IATA. Dus mijn vraag aan u is dan ook, waarom
omarmt u dat Manshandenrapport niet volledig?)
Ik heb het Manshandenrapport nog niet afgewezen. Ik heb er wel wat vragen bij,
maar wat ik heel goed vind aan de conclusie van het Manshandenrapport is dat men zegt,
ja, de kwaliteit van dat netwerk is niet zo maar een gegeven. Volgens mij scoren we zelfs
als negende als je kijkt naar een specifiek aspect. Ik vind dus ook dat we daarnaar
moeten kijken. Ik heb al eerder gezegd dat het toevoegen van die zoveelste toeristische
bestemming, en ik weet toevallig dat de heer Benschop daar ook zo over denkt want dat
92
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
heeft hij tegen verschillende raadsleden zo gezegd, de vijfde vlucht naar Faro op een dag
heeft geen enkele betekenis voor die netwerkkwaliteit. Dus ik ben daar kritisch op en ik
vind het ook goed dat Manshanden daarop wijst.
Ik was net in mijn bijdrage bij de woorden dat werkgelegenheid niet tegen elke
prijs mag. Het gaat ook om de kwaliteit van de banen. Minder flex, een loon waarvan je
kunt leven en ook gezonde arbeidsomstandigheden. Niet voor niets heb ik samen met
FNV Luchtvaart daarover vragen gesteld en ik ben ook blij met de toezegging van het
college dat het het aandeelhouderschap gaat inzetten om goed werkgeverschap te
bespreken met de luchthaven Schiphol. Daar ben ik blij mee.
Het tweede punt dat ik wil maken, is de inzet op snelle treinen als substituut voor
wat ik de ultrakorte vluchten noem tot 750 km. Het doortrekken van de noord-zuidlijn gaat
daarbij helpen wat mij betreft. Dat betekent dat er capaciteit vrijkomt op station Schiphol
zodat er ook HSL’s kunnen stoppen. Dat lijkt mij hartstikke belangrijk.
Natuurlijk maken wij ons zorgen over de fijnstofproblematiek van het RIVM. Als je
kijkt naar de conclusies, dan zijn die niet mals. Een verhoogde blootstelling aan
ultrafijnstof veroorzaakt acute effecten op de gezondheid, een toename van dagelijkse
luchtwegklachten bij kinderen in de omgeving en er is geen verschil tussen de effecten
van wegverkeer dan wel vliegverkeer. Er wordt vervolgonderzoek gedaan en dat lijkt mij
heel belangrijk. Tegelijkertijd zou ik aan het college willen vragen hoe deze resultaten nu
worden vertaald naar gezonder beleid voor Amsterdammers.
Tot slot, het college heeft een tijdje geleden een belangrijke brief geschreven over
hoe het in positie staat tegenover Schiphol en die brief omarm ik zeker. Ik was ook blij met
die hele heldere brief. Tot zover.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nadif.
Mevrouw NADIF: Allereerst wil ik degenen die dit hebben geagendeerd,
bedanken dat ze dit op de agenda hebben gezet. Het is heel belangrijk dat wij hierover in
gesprek blijven. Ik wil het vooral hebben over de luchtkwaliteit en over de werknemers bij
Schiphol Group. Daarover maak ik me zorgen en met mij ook andere partijen. We zien dat
er honderden werknemers hebben geklaagd bij FNV over de luchtkwaliteit op Schiphol.
Ultrafijnstof, daarvan is al aangegeven hoe gevaarlijk dit kan zijn voor de gezondheid.
Daarom vinden wij samen met de heer Boutkan, de heer Bakker en mevrouw Kat het
belangrijk dat het college hierin een standpunt inneemt en we vinden het ook belangrijk dit
te betrekken bij toekomstige besluiten. Er zullen hele grote besluiten komen als het gaat
over de luchtvaart in Nederland en ook Amsterdam moet hierover meepraten, niet alleen
als aandeelhouder maar ook als gemeente die overlast ervaart als het gaat om
geluidshinder en luchtkwaliteit. Ook de werknemers van de Schiphol Group moeten we
beschermen en daartoe dien ik een motie in.
Voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
114° Motie van de leden Nadif, Boutkan, N.T. Bakker en Kat inzake
arbeidsomstandigheden werknemers Schiphol Group (Gemeenteblad afd. 1, nr. 118)
53
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- __ expliciet een standpunt in te nemen over de positie, gezondheid en veiligheid
van werknemers bij de Schiphol Group en dit te betrekken bij toekomstige
besluiten.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Everhardt voor de
beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder EVERHARDT: Dank aan de leden om deze belangrijk rapporten hier
in de raadsvergadering bespreekbaar te maken. Het is heel goed dat die op de agenda
staan. Het rapport van Manshanden zorgt inderdaad voor een balans in de discussie en
dat vindt het college echt winst. Er zijn natuurlijk meer rapporten. Dat is ook door andere
fracties aangegeven. D66 heeft daaraan gerefereerd. In dat rapport is wel heel duidelijk
het vestigingsklimaat en de connectiviteit van Amsterdam en de regio niet heel zwaar
belicht. Het rapport gaat over directe werkgelegenheid, maar er is ook indirecte
werkgelegenheid en dat is ook een belangrijk facet voor de banen die dat rond Schiphol
worden oplevert. Het is ook belangrijk het standpunt dat wij als college uitdragen, ook in
dat licht te zien. We willen namelijk eerst zien hoe Schiphol verder gaat voordat we het
überhaupt hebben over extra groei. Laat dat helder zijn. Dat is onze inzet en daarin willen
we inzet blijven tonen.
Dan het punt over de arbeidsvoorwaarden, een heel belangrijk punt dat we ook in
de raadscommissie al eerder met elkaar hebben gedeeld. Als aandeelhouder zetten we
daarop in. Het punt over de luchtkwaliteit is terecht gemaakt. We hebben het vanavond
over de ultrafijnstof en de gezondheidseffecten daarvan. Het is van groot belang dat we
dat inzicht hebben en dat we dat nog verder gaan uitbreiden. Dat is natuurlijk voor de
Amsterdammers maar ook voor de andere omwonenden van Schiphol enorm belangrijk
want die uitstoot is schadelijk. Laat dat helder zijn. Ik ga met dit rapport in de hand aan al
die tafels zitten, het op tafel leggen, het bespreekbaar maken zodat we in eerste instantie
inderdaad inzetten op verdere verduurzaming van de luchthaven zelf. Dat is immers ook
belangrijk voor de medewerkers. De elektriciteit die daar wordt ingezet, taxi's op de grond,
het is enorm belangrijk dat te doen. We willen ook naar alternatieven voor kerosine op
een andere manier daarin een rol laten spelen. Dat is waar u dit college echt aan uw zijde
vindt. Daarin zullen wij onze zaken bekrachtigd naar voren gaan brengen.
(De heer N.T. BAKKER: U geeft heel correct antwoord op datgene wat er
in dit rapport staat, maar er verschijnen de laatste tijd ongelooflijk veel
rapporten op dit gebied. Die onderschrijven allemaal hetzelfde verhaal dat
de economische groei van Schiphol gewoon een mythe is. Het is
natuurlijk ook de bedoeling om het denken hierover te openen, want op
het moment dat wij dit rapport gaan onderschrijven namelijk dat het
helemaal geen banenmotor is, en als we op een gegeven moment ruimte
bieden aan hele andere economische ontwikkelingen bijvoorbeeld aan het
bouwen van woningen, dan doen we werkelijk iets voor de
Amsterdammer in plaats van zijn gezondheid verpesten. Is het niet eens
een keer noodzaak om met dit rapport in de hand het denken definitief te
openen voor hele andere vormen van sustainable and economic growth
94
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
op de juiste manier zoals we werkelijk willen dat de economie duurzaam
groeit?)
Wat ik heb aangegeven, is dat dit een belangrijk rapport is dat we zeker recht
willen doen. Maar ik constateer ook dat het rapport een aantal facetten nog niet heeft
meegenomen. Dat is waarop ik wees. Ik vind dat we dat totaalbeeld heel duidelijk naar
voren moeten brengen. U heeft het over groei van Schiphol. Het college staat heel
duidelijk voor het standpunt dat het eerst zaken op orde wil zien bij Schiphol voordat het
daarover überhaupt wil spreken. Dat is niet voor niets in het coalitieakkoord met elkaar
afgesproken. Laten we dat eerst met elkaar oppakken. Ik wil in ieder geval aangeven en
dat is de nuancering die ik hier inbreng in reactie op uw motie, dat er andere facetten zijn
rond banen, rond werkgelegenheid die ook een rol spelen en die in dit rapport niet goed
naar voren zijn gekomen.
(De heer N.T. BAKKER: Dank voor dit antwoord, maar nu verleidt u mij
dus wel om elke keer als we het over Schiphol gaan hebben, dat ik mijn
betoog telkens beëindig met de woorden ‘Overigens vind ik dat Carthago
vernietigd moet worden.’ Als u zegt, er zijn neveneffecten en ik neem het
Manshandenrapport zo serieus dat die neveneffecten ook zijn
meegenomen, en daarnaast verschijnen er allerlei andere rapporten die
het ook over die neveneffecten hebben, dan wordt deze discussie heel
problematisch omdat we het bij Schiphol telkens over iets hebben
waarvan u zegt, nou ja, die neveneffecten. Ik denk dat we op een
gegeven moment heel concreet moeten zijn. Politiek is heel concreet. Dus
op een gegeven moment een ja of een nee. En in dit geval kunnen we
met al die rapporten in de hand gewoon heel concreet zeggen dat de
duurzaamheid en de negatieve gevolgen van de groei van Schiphol leidt
tot ongezonde kinderen hier in Amsterdam. We moeten daarin gewoon
heel concreet zijn en dan is inderdaad die economische groei een mythe.
Ik zal voortaan in mijn debat met u altijd aangeven ‘Overigens vind ik dat
Carthago vernietigd moet worden.’ )
Ik hoorde geen vraag die mij werd gesteld. Wat ik wil aangeven, is dat het tweede
rapport enorm belangrijk is. Ik heb al op het eerste rapport van Manshanden
gereflecteerd. We hebben zelf om dat tweede rapport gevraagd. We wilden daarin inzicht
krijgen en dat hebben we nu inderdaad ook. Ik ga daarmee aan de verschillende tafels
zitten. In Den Haag en in Brussel moeten er stappen worden ondernomen om criteria vast
te stellen. Ik zal me daarvoor inzetten, want het is schadelijk wat daar gebeurt — ook voor
de Amsterdammers. Dat is wat ik als collegelid ga doen en ik zal rekenschap afleggen
van hoe we dat verder invullen en wat de uitkomsten daarvan zijn. Ik zal u daarin proactief
meenemen. Wat ik in ieder geval belangrijk vind richting de GroenLinksfractie is om te
zeggen dat wat met haar motie is ingediend, in eerste instantie aan Schiphol zelf is.
Schiphol is daarmee ook aan de slag en wil voor haar werknemers de goede dingen doen
rond de schadelijkheid van de luchtkwaliteit. Schiphol is echt in beweging gekomen om
die duurzame stappen te zetten in haar eigen bedrijfsvoering.
(Mevrouw NADIF: Ik begrijp dat de wethouder in gesprek gaat met
Schiphol Group hierover, maar ik denk dat het ook heel belangrijk is dat
de overheid hieraan eisen stelt als het gaat om ultrafijnstof voor
werknemers. Hoe ziet het college dat?)
Dat vind ik ook en dat is ook wat ik ga bepleiten in Den Haag. Dat is ook een
afspraak die moet worden gemaakt in Brussel. Nogmaals, dit rapport is daarin een
belangrijk facet. Dat vormt het bewijs want we hebben criteria nodig. Dat is wat ik ga doen
59
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
en daarvoor zal ik mij inzetten naast het aanspreken van Schiphol omdat de eigen
werknemers daar last van hebben. Dat is het tweede punt dat ik ga oppakken. Dat is ook
wat ik lees in uw motie.
Dan is het ook belangrijk nog een keer te benadrukken dat we in ieder geval
inzetten op het alternatief en zeker op de korte afstanden: de trein. Ik zie ook de hele
goede bewegingen die Schiphol maakt. Dat moet inderdaad gebeuren. Het punt van de
waarde van Schiphol met al haar verbindingen, de connectiviteit, de hubfunctie, daarin
zien wij de toegevoegde waarde van toeristenvluchten ook niet. Ik hoor Schiphol daarover
ook de juiste teksten uitspreken. Dat is belangrijk. Nogmaals, het standpunt van het
college is helder. Eerst zien, dan geloven. Er moeten verbeteringen plaatsvinden binnen
Schiphol voordat we überhaupt over groei zouden kunnen spreken.
Daarmee heb ik de vragen die zijn gesteld beantwoord. De moties heb ik daarmee
geduid en daarmee kom ik aan het einde van mijn inbreng.
(De heer VAN LAMMEREN: U heeft de motie geduid? Ja, u heeft gezegd,
luchtkwaliteit is belangrijk. We hebben nu het inzicht en we moeten meer
inzicht hebben. Dat was volgens mij het antwoord van de wethouder op
Amsterdammers die gezondheidsschade oplopen. Daarmee komt u niet
weg. Het is gewoon heel helder. Wat de wethouder nu zegt, is dat
Schiphol haar bedrijfsvoering beter moet maken en dan pas kunnen we
praten over groei. Maar het gaat niet over de bedrijfsvoering van Schiphol.
Het gaat over het aantal vluchten. De vliegtuigen veroorzaken die fijnstof.
Wethouder, de vraag aan dit college is, als dit college niet wil inzetten op
krimp, wat gaat u dan doen voor de omwonenden? Ik hoorde net dat we
bij de Kattenburgerstraat allemaal mitigerende maatregelen gaan nemen.
Geluidsoverlast? We hebben Schiphol-isolatieprojecten gehad. Gaan we
fijnstoffilters plaatsen in de huizen van de omwonenden? Ze hebben op
dit moment gezondheidsschade. Meer inzicht gaat dat niet minder
maken.)
Het is helder wat het betoog is van de Partij voor de Dieren in dit debat. Echte
krimp is nu niet aan de orde. We gaan daar ook niet over. Wat belangrijk is, is dat we
meer inzicht krijgen in de uitstoot en in wat dat betekent. En we moeten de bevoegde
instanties daarnaar laten handelen. Dat is waarop we inzetten. Dat heb ik ook tegen de
GroenLinksfractie gezegd: pleiten in Den Haag en in Brussel voor heldere criteria
daarvoor zodat die kunnen worden nageleefd. Het is belangrijk die discussie verder op de
agenda te blijven zetten, maar krimp is op dit moment niet aan de orde.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik ben echt verbaasd, maar er zijn normen.
Er zijn Europese normen. Er zijn WHO-normen. Er zijn normen. Het enige
wat er nog niet was, was een onderzoek dat wetenschappelijk het effect
van wonen rond een vliegveld en de gezondheidsschade aantoonde. Dat
ligt nu klip en klaar op tafel. U zit in uw mantra dat krimp niet aan de orde
is. Wij gaan er wél over. Wij zijn voor 20% aandeelhouder. U moet
opkomen voor de inwoners van Amsterdam. Mijn vraag die ik u stelde en
die u niet eens heeft beantwoord, is wat u ondertussen gaat doen aan
mitigerende maatregelen voor de gezondheidsschade die
Amsterdammers in steeds meer wijken dagelijks oplopen? Wat gaat u
doen? U zegt alleen, ik heb meer onderzoek nodig. Ik ken iemand, dat
was een fractievoorzitter, die zei, er ligt zo’n stapel rapporten, wilt u er een
nietje doorheen?)
56
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
Nogmaals, ik blijf bij het punt dat wij geen normen hebben rond die ultrafijnstof.
Dat moet echt nog worden uitgezocht. Die zijn er op dit moment nog niet. Dus daarin
kunnen wij ook geen stappen zetten. Het is een feit dat we gezondheid centraal stellen,
dat doen we zeker. Ik maak me daar hard voor en ik zet me daarvoor in. Maar we gaan
daarvoor op dit moment geen mitigerende maatregelen nemen.
(De heer VAN LAMMEREN: Er zijn wel normen. Er zijn gewoon normen.
Hoor ik het college nu beweren dat er geen normen voor fijnstof bestaan
zowel op Europees niveau, WHO-niveau, op basis waarvan wij een
compleet Amsterdam schone luchtplan baseren? Zegt deze wethouder nu
dat deze normen niet bestaan? Dat hoor ik graag. En de tweede vraag is:
welke maatregelen gaat u wanneer nemen?)
Ik heb het al gezegd over ultrafijnstof. Daarvoor zijn geen normen. Dat is een feit.
Daar kan ik niet voor weglopen. Echt waar. Het tweede punt is dat er belangrijk onderzoek
is gedaan en dat gaan we verder uitzetten. Het RIVM komt inderdaad nog met een meer
compleet beeld. Dat is ook landelijk de agenda. Daarop zal ik blijven koersen ook namens
u.
(Mevrouw NADIF: Ik heb nog geen expliciet preadvies om mijn motie
gehad?
Positief advies.
(De VOORZITTER: De heer Van Lammeren heeft ook nog geen reactie
op zijn motie gehad.)
Dat is in ieder geval een negatief preadvies en ook op die van u is het negatief.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Kort dan. Het woord is
aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Spijtig om zo laat op deze avond te moeten
constateren dat er wetenschappelijk bewijs ligt van het RIVM dat er gezondheidsschade
ontstaat aan Amsterdammers vanwege Schiphol en dat de wethouder zegt, we wachten
het volgende onderzoek af. Dat is namelijk de langetermijnschade van wonen rondom
Schiphol. lets in mij zegt, als je op korte termijn schade hebt, dat je op lange termijn ook
schade hebt. Wellicht ziet de wethouder dat anders. De enige vraag is, hoe groot is die
schade? De volgende conclusie. De wethouder noemt niet één maatregel die we dan
gaan doen. Maar we gaan niet krimpen. We gaan niet krimpen. Houd u vooral vast aan
uw dogma. De tijd achterhaalt u wel. Het zou u als klimaatdrammer sieren, als partij van
klimaatdrammers want groen is belangrijk voor D66 maar waarschijnlijk nu even niet, dat
u zegt, vliegen, wetenschappelijk aantoonbaar slecht voor het klimaat en nu ook nog eens
slecht voor de Amsterdammer. Maar u houdt vast aan het dogma, nee, dit college houdt
vast aan het dogma, nee, we gaan niets doen. We wachten het volgende rapport wel af.
Het is schaamteloos. Kom dan met een plan — ik zal met een initiatiefvoorstel komen — dat
we alle huizen rondom Schiphol met een fijnstoffilter gaan uitrusten zodat kinderen en
ouderen, want die hebben er de meeste last van, en mensen met astma, maar iedereen
heeft er last van, ten minste binnen in hun eigen huis schone lucht kunnen inademen. Dit
college weigert op dit moment überhaupt één maatregel te nemen. Dit was het voor
vanavond voor wat betreft mijn spreektijd.
De VOORZITTER: Heeft de wethouder nog behoefte hierop te reageren? Dat is
niet het geval.
97
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 januari 2020
Raadsnotulen
De discussie wordt gesloten.
Dan komen we hiermee aan het einde van de vergadering. Voordat ik schors
meld ik u dat we morgen om 13.00 uur beginnen met een stemblok. Dan wens ik wel thuis
en een fijne nachtrust.
De vergadering is geschorst.
58
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 ‚ Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 januari 2020 Raadsnotulen
INDEX
110 Motie van het lid Vroege inzake de invloed en rol van religie … 34
111 Motie van het lid Vroege inzake het betrekken van de unusual suspects … …… … 34
112 Motie van de leden Simons en De Heer … nnee Of
113 Motie van het lid Simons inzake Samenwerking gemeente en SPE mbt.
gemeentelijk vastgoed voor vrouwenorganisaties … neee eee ST.
114 Motie van de leden Ceder en Simons inzake de nota Gendergelijkheid.…… … …….43
115 Motie van het lid Ceder inzake de nota Gendergelijkheid, Duk om abortus uit de
Voeren nnee eeens eener eeenver svenn eener ee vennversvenneeve neee AT
116 Motie van de leden N.T. Bakker, Nadif, Van Lammeren en Simons inzake de
toekomst van Schiphol … aans oannnensoonnneeseeonneeenvennerssennnenseeneeen verversen ÀÎ
117 Motie van het lid Van Lammeren inzake onderzoek ultra fijnstof rondom Schiphol,
Actief aandeelhouderschap zet in op krimp Schiphol … oenen OÔ
118 Motie van de leden Nadif, Boutkan, N.T. Bakker en Kat inzake
arbeidsomstandigheden werknemers Schiphol Group … nennen ennen 04
13 Kennisnemen van het onderzoek naar de positie van Schiphol en de luchtvaart in
Nederland van dr. W.J.J. Manshanden en drs. L. M. BUS … neer OÔ
14 Kennisnemen van de brief inzake ultrafijnstof rondom Schiphol van het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu … …… nnen renners eener severe svenn eene DÛ
2025 Kennisnemen van het jaarverslag Amsterdam aanpak statushouders 2018 ….…..50
28 Instemmen met de investeringsnota Klaprozenbuurt en het beschikbaar stellen van
een uitvoeringskrediet… … … … nnee eenseerseenversveneeenene eener re vener seerde Ó
84 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Eén vergunning per 3 fte … …… 6
85 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Flexibele parkeervergunningen
voor leraren … nnen renners oeneersennnerrvennneereneneeeesenennen vennen veer eneeeners vennen Ô
86 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Gezinskorting bij het GVB … ….6
87 Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Autoluw, Ook betaald parkeren op
zaterdag in Buitenveldert … … … … nnee seenneneeeneneneeeeeer reverse Ô
88 Motie van het lid Vroege inzake spits mijden … … nennen seen
89 Motie van de leden Vroege, N.T. Bakker en Ernsting inzake motoren van de stoep …10
9 Kennisnemen van de nota Gendergelijkheid 2019-2022 … nnee O2
90 Motie van het lid Vroege inzake liever fietsen dan het openbaar vervoer… … 10
91 Motie van de leden Ceder, Boomsma, Boutkan, Kreuger, Yilmaz en Van Soest … … 12
92 Motie van het lid Ceder inzake de Agenda Autoluw, Ordentelijke inrichting
fietsparkeerplekken… nu nnunseneooeeerseennesenenneeenvenverrsenensseenveervveveervsvnnennnnnen Î2
93 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw second opinion
luchtkwaliteit meetnet… never ener eereeeeeneeneeer eneen vennen eene 1À
94 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw max 30 km/u binnen de
gehele ring A10 … nnn neereeenneervenneereeeeeeee ee vennverevenneerve nennen ÎÀ
95 Motie van het lid Van Lammeren inzake Amsterdam Autoluw — financiële gevolgen
autoluw op parkeergarages … nnee sneer rvan eener reen ÎÀ
96 Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Schrap geen parkeerplaatsen
97 Motie van het lid Kreuger inzake de Agenda Autoluw, Geen bezuinigingen op
kwetsbare buurten als gevolg van de Agenda Autoluw. Agenda Autoluw dekken uit
reserves Klimaatfonds … …… … anneer seneenennen venne nneer ennen 2
59
| Raadsnotulen | 59 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1389
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder E
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-lssa inzake het behoud van zorgboerderij de Boterbloem
(flora- en fauna-onderzoek)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de bestuurlijke reactie op motie nr. 2018-316 van
de voormalige raadsleden Nuijens en Geenen inzake het uitwerken van meerdere
scenario’s voor het behoud van (zoveel mogelijk van) de functie van zorgboerderij de
Boterbloem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1330).
Overwegende dat:
- het flora en fauna onderzoek nog niet is afgerond.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
om geen onomkeerbare stappen te zetten tot het flora en fauna onderzoek is
afgerond en in de commissie RO is besproken.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Schooljaar
2014, 2015, 2016
Gelijke
www gelijke kansen nl Kansen
Alliantie
Factsheet Gemeenten Gelijke Kansen
Het programma Gelijke Kansen (GK) van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
zet zich in voor gelijke kansen in het onderwijs voor ieder kind in Nederland. Het verbeteren van
gelijke kansen doen we samen. Daarom is samenwerking tussen gemeenten, maatschappelijke
organisaties, ouders en scholen nodig. Als programma Gelijke Kansen moedigen wij deze
netwerkaanpak aan.
Het onderling delen van kennis is belangrijk binnen de netwerkaanpak. De factsheets helpen
daarbij. Ze geven inzicht in de huidige stand van zaken voor wat betreft kansengelijkheid in het
onderwijs. Dit gebeurt aan de hand van acht graadmeters (indicatoren) die hieronder uitgelegd
worden.
1. Aandeel heroverwegingen per wijk
Het basisschooladvies bepaalt op welk niveau een leerling instroomt op de middelbare school. Het is
daarom belangrijk dat een basisschooladvies met veel aandacht wordt gegeven. Scholen moeten
kijken naar leerresultaten, gedrag, werkhouding, motivatie en sociaal-emotionele ontwikkeling. De
eindtoets is een bevestiging van deze punten. Scoort een leerling hoger op de eindtoets dan
verwacht, dan is er sprake van onder-advies. Bij onder-advies is een basisschool verplicht om
nogmaals na te denken over het basisschooladvies van een leerling. De school kan vervolgens kiezen
om:
e hetadvies naar boven aan te passen; of
e hetadvies aan te houden. De school moet dan wel uitleggen waarom het advies niet
wordt verhoogd (art. ga lid 2 WPO).
2. Aandeel bijstellingen per wijk
Als de score op de eindtoets van een leerling dus hoger uitvalt dan het basisschooladvies, is de
basisschool verplicht om nog eens na te denken over het basisschooladvies. Als de basisschool
vervolgens besluit om het advies naar boven aan te passen, is het een bijstelling.
3. Aandeel stapelen in vo per wijk
Leerlingen die stapelen, ofwel ‘stapelaars’, gaan na het behalen van een diploma op de middelbare
school door naar een hoger niveau. Een stapelaar is bijvoorbeeld een leerling die een vmbo-t
diploma haalt en vervolgens doorstroomt naar de havo.
4. Aandeel stapelen in mbo per wijk
Studenten in het mbo die stapelen, ofwel ‘stapelaars’, halen eerst een diploma op mbo-niveau.
Daarna gaan ze door naar het volgende mbo-niveau of stromen ze door naar het hbo. Een stapelaar
is bijvoorbeeld iemand die een diploma haalt op mbo niveau 2 en daarna doorgaat naar mbo niveau
3, of die na het behalen van een mbo-diploma op niveau q doorgaat naar het hbo.
5. Aandeel opstroom per wijk
Als een leerling naar een hoger onderwijsniveau gaat zonder eerst een diploma te behalen, heet dat
‘opstromen’. Zo stroomt een leerling bijvoorbeeld op als hij/zij van het vmbo naar de havo gaat, of
van de havo naar het vwo.
2
6. Aandeel opstroom/afstroom per wijk
Als een leerling van een hoger onderwijsniveau naar een lager onderwijsniveau gaat, heet dat
afstromen. Bij afstroom gaat een leerling bijvoorbeeld van het vwo naar de havo.
7. Aandeel zittenblijven per wijk
Zittenblijven is het overdoen van een leerjaar op hetzelfde niveau. Een leerling die gezakt is voor het
centraal examen noemen we ook een zittenblijver.
8.Opleidingsmobiliteit
Uit onderzoek blijkt dat kinderen met ouders meteen hoger opleidingsniveau betere cijfers halen.
De indicator ‘opleidingsmobiliteit’ laat het opleidingsniveau van ouders zien. Het gaat hierbij om
ouders van 14-jarige leerlingen op de havo en het vwo.
Niet van alle ouders is het opleidingsniveau bekend. Daarom zijn in sommige gevallen de gegevens
van verschillende gemeenten bij elkaar gevoegd om een betrouwbare inschatting te maken.
Disclaimer
Deze factsheet is met de grootst mogelijke zorgvuldigheid samengesteld uit databronnen van DUO en andere
datasets. De cijfers worden gepresenteerd ten behoeve van analyse en aanscherping. Indien u onvolkomenheden ziet
of suggesties voor verbeteringen heeft, horen we dat graag. Bij vragen kunt u contact opnemen met de
regiocoördinatoren van het programma Gelijke Kansen via [email protected].
3
Programma Gelijke Kansen
Indicator 1: heroverwegingen
ut nn 375%
wm %
De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 20,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van
35,1% met als hoogste wijkpercentage 37,9% en als laagste wijkpercentage 3,2%.
Indicator 2: bijstellingen
gt
Wijk Vv HN 4,4%
De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 34,7% t.o.v. een landelijk gemiddelde van
17,8% met als hoogste wijkpercentage 100,0% en als laagste wijkpercentage 4,4%.
Indicator 3: stapelen vo (vmbo gemengd/theoretisch naar havo)
EN ===
Wijk SV B 5,9%
De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 21,8% t.o.v. een landelijk gemiddelde van
15,8% met als hoogste wijkpercentage 69,2% en als laagste wijkpercentage 5,9%.
Indicator q: stapelen in het mbo (mbo q naar hbo)
wij A
wi___®
De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 37,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde van
36,0% met als hoogste wijkpercentage 50,0% en als laagste wijkpercentage 10,0%.
Programma Gelijke Kansen 4
Programma Gelijke Kansen
Indicator 5: opstroom vo
eeen
ee
ju _%
CC NE
ee
ee
Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 5,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 29,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 2,0% met als hoogste wijkpercentage 14,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Indicator 6: afstroom vo
eeen en
enn
ju 4
een Áo
ee
jm _%
eeen en
€
ee Le
Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 2,0% met als hoogste wijkpercentage 100,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 3,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 3,0% met als hoogste wijkpercentage 14,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Vwo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 2,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 3,0% met als hoogste wijkpercentage 12,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Programma Gelijke Kansen 5
Programma Gelijke Kansen
Indicator 7: zittenblijven
CC
ee
jm 4
CC
€
je
eer
ee
NCN:
Vmbo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 6,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 25,0% en als laagste wijkpercentage 3,0%.
Havo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 11,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 9,0% met als hoogste wijkpercentage 29,0% en als laagste wijkpercentage 3,0%.
Vwo: De gemeente Amsterdam laat een gemiddelde zien van 5,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 5,0% met als hoogste wijkpercentage 13,0% en als laagste wijkpercentage 1,0%.
Indicator 8: aandeel havo/vwo 14-jarigen
peen fem: Mvo
Totale populatie: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 39,0% t.o.v. een landelijk
gemiddelde van 39,0%.
Maximaal mbo 2: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 18,0% t.o.v. een landelijk
gemiddelde van 16,0%.
Mbo 3 en 4: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 31,0% t.o.v. een landelijk gemiddelde
van 31,0%.
Hoger onderwijs: De regio Amsterdam laat een gemiddelde zien van 64,0% t.o.v. een landelijk
gemiddelde van 59,0%.
Programma Gelijke Kansen 6
| Factsheet | 6 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1608
Datum akkoord 25 november 2016
Publicatiedatum 28 november 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 5 oktober 2016 inzake
het belagen van journalisten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Na afloop van een interview met het duoraadslid van de Partij van de Ouderen,
de heer Reenze Van Brug, is het camerateam van Powned door mutsen dragende
jongeren belaagd met stenen. Naast een aantal angstige momenten heeft de auto
van Powned ook schade opgelopen.
Navraag bij Powned leert dat het belagen van journalisten, overigens niet alleen van
Powned, in bepaalde wijken scheer en inslag is geworden in Amsterdam.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het feit dat een cameraploeg van Powned op 3 oktober
2016 is belaagd in de Banne?
Antwoord:
Het college is hiermee inmiddels bekend. Er is aangifte gedaan en de politie heeft
de zaak in onderzoek.
2. Is het college op de hoogte van het feit dat het belagen van journalisten in
bepaalde wijken in Amsterdam scheer en inslag aan het worden is? Zo nee,
is het college bereid, dit te verifiëren bij de media?
Antwoord:
Het college is hier niet mee bekend. Het college heeft navraag bij de politie
gedaan en in de afgelopen twee jaar hebben zich 9 incidenten voorgedaan
waarbij journalisten zijn belaagd. In 7 gevallen is aangifte gedaan. De incidenten
vonden vooral plaats in het centrum van Amsterdam.
3. Deelt het college de mening dat journalisten in onze stad ongestoord en veilig hun
werk moeten kunnen doen?
Antwoord:
Het college is het eens met de Partij van de Ouderen dat journalisten ongestoord
en veilig hun werk moeten kunnen doen. Uit de beantwoording van vraag 4 blijkt
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer De ember 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 5 oktober 2016
op welke wijze hieraan wordt bijgedragen.
4. Is het college bereid, eventueel in samenwerking met journalisten, te komen met
een actieplan ter bescherming van journalisten in het bijzonder en de persvrijheid
in het algemeen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Binnen de grenzen van de bescherming van andere grondrechten moet
persvrijheid gewaarborgd zijn, waarbij journalisten vrij van agressie en geweld
hun werk moeten kunnen uitvoeren. De burgemeester betrekt in overleg met
politie en OM — daar waar nodig — de bescherming van persvrijheid en veiligheid
van journalisten in hun afwegingen in de driehoek en in de uitvoering van
handhaving van de openbare orde. Bovendien is het stevig reageren op agressie
en geweld tegen journalisten geborgd. Zij vallen namelijk onder de huidige
Aanwijzing kader voor strafvordering en OM-afdoeningen. Op basis van deze
richtlijnen geldt ten aanzien van agressie en geweld tegen journalisten een
hogere strafeis.
Momenteel wordt naar aanleiding van een toezegging van de burgemeester op
22 september 2016 bij de raadscommissie AZ onderzocht of de pers als
doelgroep kan worden toegevoegd aan het programma Veilige Publieke Taak.
De ministeries van BZK en V&J en de brancheorganisaties van nieuwsbedrijven
worden hierbij om advies gevraagd.
Het college is van mening dat de genoemde waarborgen momenteel voldoende
handvatten bieden aan het bevoegd gezag en werkgevers om persvrijheid te
beschermen en op te treden tegen agressie en geweld jegens journalisten.
Vanzelfsprekend wordt de commissie geïnformeerd over het resultaat van het
onderzoek naar aanleiding van de toezegging.
5. Is het college op de hoogte van het feit dat de beveiliging van winkelcentrum
Banne de vluchtende verslaggeefster heeft belet om een veilig heenkomen
te vinden? Welke stappen gaat het college tegen de beveiliging van
het winkelcentrum ondernemen?
Antwoord:
Het college is hier niet mee bekend en heeft navraag gedaan. Hieruit is naar
voren gekomen dat de beheerder van het winkelcentrum op 3 oktober 2016 op
het plein een verslaggeefster aantrof van Powned die lastiggevallen werd door
jongeren. Volgens de beheerder heeft hij de verslaggeefster tegen de jongens
beschermd door hen weg te sturen. Met de beheerder, die in dienst van de Vve
van het winkelcentrum is, is afgesproken dat hij in het vervolg bij onwenselijke
situaties de politie zal bellen. Het college ziet geen aanleiding stappen tegen de
beheerder van het winkelcentrum te ondernemen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1295
Datum akkoord college van b&w van 17 november 2015
Publicatiedatum 27 november 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.C.G. Poot van
30 april 2015 inzake bijstandsfraude.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
In dagblad Trouw van 30 april 2015 gaf Irma Heintzberger, voorzitter van het
Landelijk Contact Sociaal Rechercheurs (LCSR), aan dat gemeenten in gevallen van
bijstandsfraude vooral de gemakkelijke — kleine — gevallen aanpakken en de grote
fraudezaken links laten liggen. Dit komt omdat veel gemeenten een grondig
onderzoek naar bijstandsfraude te duur of te arbeidsintensief vinden. Hierdoor blijven
vooral grote fraudeurs ongestraft. Het Ministerie van Sociale Zaken gaf reeds eerder
aan dat gemeenten slechts in 35% van de gevallen een boete oplegt terwijl zij
wettelijk verplicht zijn dit bij elk geval van bijstandsfraude te doen. Tevens kunnen
personen die eenmaal uitkeringsfraude hebben gepleegd relatief makkelijk weer
opnieuw een uitkering aanvragen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft € 13 mijoen beschikbaar gesteld voor
huisbezoeken om zodoende bijstandsfraude aan te pakken.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 30 april 2015, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college op de hoogte van de berichtgeving in dagblad Trouw van 30 april
2015?
Antwoord:
Het college is op de hoogte van de berichtgeving in Trouw van 30 april 2015.
2. Hoeveel bijstandsfraudeurs zijn er naar schatting in Amsterdam? Hoeveel
gevallen van bijstandsfraude zijn de afgelopen jaren in Amsterdam daadwerkelijk
opgespoord? In hoeveel gevallen is de uitkering stopgezet? In hoeveel gevallen is
de fraude onderzocht? In hoeveel gevallen is er een boete uitgedeeld? Hoe wordt
de hoogte van deze boete bepaald?
Antwoord:
Er is geen adequate schatting te maken van het aantal bijstandsfraudeurs in
Amsterdam. Bijstandsaanvragen die ruimte laten te twijfelen aan de correctheid
van de opgave door de aanvrager worden ook door de afdeling handhaving Werk
en Inkomen gecontroleerd. Een huisbezoek kan onderdeel zijn van die controle.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing Loos Gemeenteblad
Datum 27 november 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015
Voor het overige is de handhaving voornamelijk signaal gestuurd. Dit betekent dat
onderzoek wordt ingesteld op het moment dat er van een bijstandsgerechtigde
een signaal binnenkomt dat er met de rechtmatigheid van de uitkering mogelijk
iets mis Is.
Een dergelijk signaal wordt ontvangen van interne medewerkers, van andere
instanties of van burgers.
Aan de hand van dossieronderzoek en bestandsvergelijking wordt de
onderzoekswaardigheid van het signaal beoordeeld. Bijstandsgerechtigden van
wie geen signaal wordt ontvangen, worden niet onderworpen aan een
controleonderzoek of opsporingsonderzoek.
In onderstaand overzicht wordt aangegeven hoeveel bestuursrechtelijke en
strafrechtelijke onderzoeken de afgelopen jaren zijn verricht, in hoeveel gevallen
de uitkering daadwerkelijk is stopgezet en in hoeveel gevallen een boete is
opgelegd.
EIER
week 22 extrapolatie
| Bestuursrechtelijkonderzoek _| 3584 | 2919 | +052 | 247 |
| Strafrechtelijkonderzoek | 4 | 537 | 189 | 47 |
| Gedetecteerdefraude | ga | 7 | 28 | 664 |
ee
fraude
Opgelegdeboetes | 155 | 363 | 65 | 14 |
EE
ministerie
Bovenstaande tabel geeft de totalen aan met een onderverdeling daarbinnen.
Het aantal gevallen waarbij fraude is gedetecteerde betreft het resultaat van
zowel bestuursrechtelijke handhaving als van strafrechtelijke onderzoeken (de
laatste worden door de sociale recherche uitgevoerd). Geen medewerking aan
het onderzoek door de bijstandsgerechtigde (waardoor geen fraude kon worden
vastgesteld maar de uitkering wel is beëindigd) is niet in dit overzicht
meegenomen. Gevallen waarvan gebleken is van gewijzigde omstandigheden
(maar geen fraude) zijn ook buiten het overzicht gelaten.
Dat niet alle fraudedetecties leiden tot een beëindiging ligt in het gegeven dat na
detectie van fraude nog steeds (gewijzigd) recht op een uitkering kan bestaan.
De hoogte van de boete wordt vastgesteld op basis van het benadelingsbedrag
en de mate van verwijtbaarheid ten aanzien van de gedraging die tot het
benadelingsbedrag heeft geleid. Voor het bepalen van de hoogte van de boete
gelden, na aanpassing van het beleid aan de uitspraken van de Centrale Raad
van Beroep, de volgende criteria:
e Bewezen opzet 100%
e Ernstig verwijtbaar 75%
e \Verwijtbaar 50%
e Licht verwijtbaar 25%
e Niet verwijtbaar 0%
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer A ember 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015
Hiermee wordt de richtlijn gevolgd van de uitspraak van de Centrale Raad van
beroep van 24 november 2014'. In de brief aan de Tweede Kamer van
16 december 2014 draagt de minister uitvoeringsorganisaties op om deze richtlijn
vooruitlopend op wetswijzigingen, onderdeel te laten zijn van de uitvoerings-
praktijk. Voor de uitspraak van de CRvB waren gemeenten op basis van
wetgeving gehouden een strenger boetebeleid te volgen. De hoogte van de boete
was onder dat regime doorgaans even hoog als het totale benadelingsbedrag.
3. Kan het college aangeven hoe vaak er in Amsterdam naar aanleiding van
bijstandsfraude een strafrechtelijk onderzoek wordt aangevraagd? Hoe verhoudt
zich dit tot het aantal fraudegevallen?
Antwoord:
Zie het overzicht ter beantwoording van vraag 2.
4. Hoe worden mensen van wie is aangetoond dat ze bijstandsfraude hebben
gepleegd geregistreerd? Wat wordt er momenteel gedaan om recidive onder
bijstandsfraudeurs te voorkomen?
Antwoord:
Mensen die hebben gefraudeerd worden geregistreerd in de daartoe bestemde
geautomatiseerde systemen. Op basis van een bij de eindconclusie behorende
code wordt aangegeven wat het resultaat is van een fraudeonderzoek of
rechtmatigheidscontrole waarbij fraude aan het licht gekomen is.
Op basis van de fraudewet worden fraudeurs bij het opvoeren van een
fraudevordering geregistreerd in het frauderegister. Registratie is belangrijk om
gemeenten en uitvoeringsorganisaties in de gelegenheid te stellen te beoordelen
of er sprake is van recidive. Bij nieuwe aanvragen wordt deze registratie
gecontroleerd.
Alle bijstandsaanvragen van burgers wiens uitkering eerder is beëindigd op grond
van geconstateerde fraude, worden standaard gecontroleerd.
5. Kan het college aangeven hoe het extra beschikbare geld huisbezoeken gaat
worden aangewend? Is het college het met de VVD eens dat dit ingezet dient te
worden om huisbezoeken te plegen en (herhaal)fraude te detecteren”?
Antwoord:
Huisbezoeken in het kader van de controle van de rechtmatigheid van
bijstandsuitkeringen, kunnen op basis van constante jurisprudentie alleen worden
gedaan wanneer vooraf sprake is van concrete, objectieve feiten en
omstandigheden, waardoor redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de juistheid
van de verstrekte inlichtingen omtrent het woonadres (of de woon-, leefsituatie
aldaar). Momenteel verricht de gemeente in de meeste gevallen waarin aan dit
criterium wordt voldaan, huisbezoeken. In deze gevallen kan het weigeren van
medewerking aan het huisbezoek leiden tot de beëindiging van de uitkering
omdat het recht op bijstand dan niet kan worden vastgesteld.
T ECLI:NLCRVB: 2014:3754
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer A ember 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 30 april 2015
De € 13 miljoen die het Ministerie van Binnenlandse Zaken beschikbaar heeft
gesteld voor huisbezoeken is bestemd voor huisbezoeken in het kader van
adresfraude; niet exclusief voor huisbezoeken in het kader van bijstandsfraude.
Doel van het beschikbaar stellen van het geld is nadrukkelijk het op het op orde
brengen van de gemeentelijke basisadministratie. Met correcte registraties in de
gemeentelijke basisadministratie worden diverse vormen van fraude wordt
voorkomen, waaronder bijstandsfraude maar bijvoorbeeld ook toeslagenfraude.
In het kader hiervan is door het Ministerie BZK in april 2015 het rapport “Samen
sterk tegen adresfraude ( de aanpak van adresfraude door de Rijksdienst voor
ldentiteitsgegevens en gemeenten)” gepubliceerd. Voor het opstellen van dit
rapport heeft de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens 124 gemeenten bevraagd,
waaronder Amsterdam.
Werk, Participatie en Inkomen heeft gesprekken gevoerd met de Rijksdienst voor
ldentiteitsgegevens en zal in gezamenlijkheid met de RVE Basisinformatie
onderzoeken op welke wijze in het licht van dit rapport, extra huisbezoeken
kunnen worden ingezet ter bestrijding van bijstandsfraude.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 679
Publicatiedatum 28 augustus 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Van der Pligt van
19 juli 2013 inzake de barometer ouderenmishandeling.
Amsterdam, 27 augustus 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
In de week van 22 juli 2013 publiceerde het Verwey-Jonkerinstituut de zogenaamde
barometer ouderenmishandeling. Deze was gemaakt in opdracht van de gemeente
Amsterdam. De ondervraagden voor de barometer geven aan dat lichamelijke en
psychische mishandeling, alsmede verwaarlozing, het meest voorkomen als het gaat
om ouderenmishandeling. De plegers van de gesignaleerde ouderenmishandeling
Zijn vooral (naaste) familieleden. Volgens deelnemers aan de barometer is
mishandeling meestal het gevolg van overbelasting of ontspoorde mantelzorg.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 19 juli 2013, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Organisaties onderschrijven het belang van een gezamenlijke aanpak van
ouderenmishandeling in Amsterdam en er bestaat ook een behoefte aan meer
kennis en deskundigheid over ouderenmishandeling bij een deel van de
(vrijwilligers)organisaties. Hoe gaat u ervoor zorgdragen dat deze
aandachtspunten zo snel mogelijk worden opgelost?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam heeft een meerjarenplan voor de aanpak van
ouderenmishandeling in 2013 en 2014. Deskundigheidsbevordering en
bewustwording zijn hierin een belangrijk onderdeel. De nadruk ligt op voorkomen
door inzet van instrumenten gericht op preventie en signalering. Het Steunpunt
huiselijk geweld Amsterdam speelt een belangrijke rol als organisatie die expert is
op het gebied van afhankelijkheidsrelaties en daarmee ouderenmishandeling, o.a.
door het geven van voorlichtingen. Organisaties kunnen een verzoek indienen
voor een (gratis) voorlichting. In 2012 is verder een toolkit voor signalering van
ouderenmishandeling door vrijwilligers ontwikkeld door het Verwey-Jonker
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing bo Gemeenteblad
Datum 28 augustus 2013 Schriftelijke vragen, maandag 22 juli 2013
Instituut. De gemeente laat dit instrument op dit moment breder vertalen voor
professionals die geen hulpverleners zijn, maar die wel met signalen van huiselijk
geweld en mishandeling geconfronteerd kunnen worden. Verder is (met
Amsterdamse co-financiering) een voorlichtings- DVD ontwikkeld door Movisie die
bij voorlichtingen en trainingen over ouderenmishandeling kan worden ingezet.
Tot slot gaat de gemeente een pilot B-learning doen, dit is een combinatie van e-
learning met een training. De e-learning richt zich op niet-hulpverleners in de
ouderenzorg. In het kader van de zorgambitie word aan de sector V&V een
impuls gegeven om de aanpak van ouderenmishandeling op de kaart te zetten
met voorlichting, e-learning aanbod voor- en training van
aandachtsfunctionarissen.
2. De wethouder zorg heeft zich recent akkoord verklaard met de overgang van
AWBZ-taken naar de gemeente inclusief de daarmee gepaard
gaande rijksbezuinigingen op de zorg. Volgens hem kan de omgeving van de
zorgvrager in het gat springen dat valt. Echter, blijkens de barometer, treedt
huiselijk geweld vaak op in afhankelijkheidsrelaties, zoals die tussen mantelzorger
en degene die de mantelzorg ontvangt. Oorzaak is dan vaak dat de mantelzorger
oververmoeid is door het moeten mantelzorgen naast de gewone taken. De
rijksbezuinigingen verzwaren de taak van de mantelzorger alleen maar, met als
gevolg een grotere kans op deze vorm van huiselijk geweld. Hoe denkt de
gemeente dit te voorkomen? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
De toolkit en e-learning die nu ontwikkeld worden voor professionals die geen
hulpverleners zijn gaat de gemeente inzetten om overbelasting van
mantelzorgers waar kan vroegtijdig te signaleren. Bijvoorbeeld door training van
medewerkers in de Brede Sociale Loketten, vrijwilligers die bijvoorbeeld
respijtzorg leveren en professionals in de zorgsector die bij mensen thuis komen.
Er zijn in het afgelopen jaar in het project Ontspoorde mantelzorg dat door
Prezens en Markant is uitgevoerd, in samenwerking met het Steunpunt Huiselijk
geweld Amsterdam, een aantal praktische instrumenten ontwikkeld. Een
voorbeeld is de 3 minuten scan, een korte vragenlijst die de mantelzorger zelf
inzicht geeft in zijn/haar ervaren mate van belasting. Dit instrument kan een
duidelijke aanleiding zijn om ondersteuning te zoeken bij het
Mantelzorgsteunpunt. Zij kunnen de mantelzorger helpen door te bemiddelen
naar respijtzorg en door lotgenotencontact.
3. Zorgvragers, en met name oudere zorgvragers die mantelzorg krijgen, zullen niet
zo snel klagen over hun situatie, omdat ze afhankelijk zijn van hun familie. Omdat
er als gevolg van de bezuinigingen minder officiële hulpverleners aanwezig zijn,
zal het huiselijk geweld dan niet of veel later worden opgemerkt. Is het college dat
met vragenstelster eens? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. De gemeente Amsterdam richt zich in haar aanpak niet alleen op
professionals maar juist ook op alle omstanders en burgers, zodat zij hun
verantwoordelijkheid nemen en in actie komen bij signalen van Huiselijk geweld.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing bo Gemeenteblad
Datum 28 augustus 2013 Schriftelijke vragen, maandag 22 juli 2013
4. Wat gaat de gemeente doen om de taak van de mantelzorgers te verlichten en
deze vorm van huiselijk geweld terug te dringen?
Antwoord:
Het project Ontspoorde mantelzorg dat in 2012-2013 is uitgevoerd, heeft al veel
inzicht en instrumenten opgeleverd. De eerste stappen in het vergroten van
bewustwording van de problematiek van ontspoorde mantelzorg zijn gezet, en er
zijn handvatten ontwikkeld voor signalering en voor het handelen in ontspoorde
mantelzorgsituaties. De gemeente heeft er voor gekozen dit succesvolle project
voort te zetten om de bewustwording verder te vergroten en de
handelingsverlegenheid bij met name, professionals, vrijwilligers, die contact
hebben met mantelzorgers en mantelzorgers weg te nemen. De gemeente wil
een structurele aanpak ouderenmishandeling ontwikkelen, waarbij
bewustwording, signalering van ontspoorde mantelzorg worden gestimuleerd.
Specifiek voor ouderenmishandeling wil de gemeente meer expertise en
hulpverlening beschikvaar stellen om geweld tegen ouderen tijdig te signaleren,
aan te pakken de weerbaarheid van ouderen te vergroten. De gemeente trekt
daarom middelen uit om te investeren in de verdere versterking van de al
aanwezig expertise op dit terrein binnen het Steunpunt Huiselijk Geweld
Amsterdam. In de zomer is verder in het kader van een voorlichtingscampagne
een rozenactie gehouden gericht op het vergroten van bewustwording. In
Amsterdam worden verschillende vormen van advies, educatie, lotgenotencontact
en emotionele en praktische ondersteuning geboden om de taak van de
mantelzorger te verlichten. Daarnaast heeft het college onlangs de nota
respijtzorg vastgesteld met daarin verschillende maatregelen om komende jaren
de toeleiding te verbeteren, het aanbod te vergroten en beter te laten aansluiten
op de vraag om zo de overbelasting van mantelzorgers te voorkomen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 12 juli 2022
Portefeuille(s) Water en Deelnemingen
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst en Shula Rijxman
Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid ([email protected])
Onderwerp Voortgang principebesluit inzake herijking governance stichting Waternet
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeer ik v over de voortgang van het principebesluit inzake de herijking
governance van stichting Waternet.
Op 3 november 2021 is de gemeenteraad geïnformeerd over het principebesluit van het college
van 2 november 2021 over de herijking van de governance van de watertaken van Amsterdam en
AGV en de huidige stichting Waternet (VN2021-028762), waarna de onderzoeksfase is gestart. Op
19 januari 2022 heeft er een technische sessie met de gemeenteraad plaatsgevonden. Het
onderwerp is in de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water van 20 januari 2022 besproken.
Graag wil ik v als nieuwe gemeenteraad informeren over de voortgang van dit traject. Deze
informatie is eerder besproken met het Dagelijks Bestuur van het waterschap Amstel, Gooi en
Vecht (AGV) en geeft een beeld van de Amsterdamse positie in dit herijkingsproces.
Het college wil u goed bij de governance opgave betrekken. Gezien de historie en complexiteit van
de opgave, bied ik v daarom aan een technische raadssessie te organiseren. U wordt hierover via
de Dagmail geïnformeerd
Aanleiding
Allereerst wil ik u kort meenemen in de aanleiding tot dit herijkingstraject.*
Het waterschap AGV en de gemeente Amsterdam hebben hun samenwerking op de uitvoering
van hun watertaken op dit moment georganiseerd via de stichting Waternet. Waternet voert in
opdracht van de gemeente verschillende watertaken uit: de riool- en grondwatertaken, de
drinkwatertaken (ook voor de gemeenten Amstelveen, Diemen, Heemstede, Muiden, Muiderberg
en Ouder-Amstel) en enkele binnenwaterbeheertaken (baggeren, drijfvuilvissen, en brug- en
sluisbediening). Daarnaast is Waternet verantwoordelijk voor de beleidsvoorbereiding en
‘Een uitgebreide analyse van de situatie vindt u in de stukken die de raad eerder heeft ontvangen,
waaronder de raadsbrieven van 28 september en 3 november 2021 (VN2021-028762).
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 2 vang
uitvoering van alle watertaken in opdracht van het waterschap: waterkwantiteitsbeheer (peil en
keringen) en waterkwaliteitsbeheer (inclusief afvalwaterzuivering).
Voor de governance van de samenwerking is bij de oprichting gekozen voor een stichting, waarbij
de bedrijfsvoeringsaspecten door het Stichtingsbestuur (bestaande uit de Dijkgraaf van AGV en de
wethouder Water namens het College van B&W en een onafhankelijke voorzitter) worden
bestuurd en de (beleids)inhoudelijke sturing (inclusief de daarvoor noodzakelijke financiële
middelen) de volledige verantwoordelijkheid van de opdrachtgevers is. Door diverse
maatschappelijke ontwikkelingen en gewijzigde (maatschappelijke) opvattingen over governance
en openbaar bestuur veranderden de beelden over de besturing van de stichting. Het feit dat de
wethouder beleidsverantwoordelijk is voor een deel van de taken van de stichting en tegelijkertijd
lid is van het stichtingsbestuur wordt in toenemende mate als knelpunt ervaren.
Daarnaast hebben de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) en de Rekenkamer
Metropool Amsterdam (RMA) onafhankelijk van elkaar begin 2021 geconstateerd dat de
governance van stichting Waternet door de gemeente Amsterdam en het waterschap AGV
versterking behoeft. De sturing op stichting Waternet vanuit beide bestuursorganen is in de
huidige structuur niet doeltreffend, bestuur en toezicht zijn niet goed gescheiden en de
verantwoording aan beide bestuurlijk opdrachtgevers, vertegenwoordigd in het stichtingsbestuur,
is niet volledig. Op bestuurlijk niveau is er geen centrale aansturing van de drinkwatertaak.
Waternet kampte daarnaast met problemen op het vlak van cybersecurity en is door de ILT onder
verscherpt toezicht geplaatst. Er loopt een verbetertraject waarbij ILT nauw betrokken is.
Daarnaast heeft de Belastingdienst in juli 2022 stichting Waternet geïnformeerd over verscherpte
handhaving op de koepelvrijstelling voor de omzetbelasting (btw). Voor de drinkwatertaak geldt
dat dit een btw-belaste prestatie betreft. De inbreng van een btw-belaste prestatie in een
samenwerking met koepelvrijstelling zou niet langer houdbaar zijn.
Op basis van de verbeterpunten vit de onderzoeksrapporten van ILT en de RMA is geconstateerd
dat de governance van Waternet herijkt en verbeterd dient te worden en nader onderzoek moet
worden verricht naar de wijze waarop aan de fiscale vereisten voor instandhouding van de btw-
koepelvrijstelling van stichting Waternet kan worden voldaan.
Principebesluit
In juli 2021 is het herijkingstraject gestart met een gezamenlijke bestuursopdracht, die eind 2021
tot een principebesluit heeft geleid, in lijn met de door u vastgestelde deelnemingenbeleid.
Het principebesluit, tevens de afronding van de denkfase van de bestuursopdracht, is vastgelegd
in het collegebesluit van 2 november 2021 (VN2021-028762), waarin het college heeft besloten:
1. tot intensiever en breder bestuurlijk samenwerken aan de water- en watergelieerde
opgaven tussen de gemeente Amsterdam en het Waterschap AGV ;
a) Het fundament hiervan is een te onderhouden set van bestuurlijke afspraken voor de
doelen van de samenwerking op de watertaken
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 3 vang
b) Hieruit volgt de opdracht om een gezamenlijke strategische agenda te ontwikkelen
voor het borgen van de bestuurlijke samenwerking en ambtelijke ondersteuning.
2. tot het uitspreken van de intentie tot een intensiever en breder bestuurlijk samenwerken
aan de water- en watergelieerde opgaven met andere waterpartners in de regio, zijnde in
elk geval de partners uit het BOWA 12. Hieruit volgt:
a) Bestuurlijk Overleg Water AGV: regionale samenwerking tussen de organisaties, die
opereren in de (afval) waterketen van regio AGV. Dit betreft de gemeenten, de drie
drinkwaterbedrijven die opereren in het gebied en het waterschap.
b) de opdracht om een regionale verkenning te doen naar welke samenwerking in de
regio wenselijk is;
c) het ontwikkelen van een gezamenlijke strategische agenda;
d) een onderzoek naar welke samenwerkingsvorm wenselijk is ter uitvoering van de
strategische agenda.
3. tothet vaststellen van het principebesluit om:
a) het governancemodel van de bedrijfsvoeringsorganisatie;
b) eenseparate drinkwater NV onder aansturing van Amsterdam;
c) eenstrategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en
toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de Amsterdamse
watertaken;
verder vit te werken in de onderzoeksfase van het herijkingstraject governance Waternet.
In de onderzoeksfase wordt bij wijze van terugvaloptie de variant stichting tevens nader
onderzocht. Hierdoor blijft tempo behouden mocht blijken dat de
bedrijfsvoeringsorganisatie onvoldoende passend is.
4. het principebesluit verder uit te werken, in de onderzoeksfase, tot een voorgenomen
besluit inzake de daadwerkelijke herijking van het governancemodel Waternet.
5. de geraamde totale kosten van €550.000 voor de onderzoeksfase en deze kosten te
dekken uit de begroting van stichting Waternet.
6. een integrale projectorganisatie (AGV-Amsterdam) op te zetten voor de herijking van de
governance Waternet. Deze projectorganisatie op inhoud te verbinden met het proces
van de uitwerking van de drinkwater NV en de verdere uitwerking van de strategische unit
en versterking van de organisatie van de Amsterdamse watertaken. Vanuit perspectief
Amsterdam worden de portefeuillehouders water én deelnemingen primair aangehaakt
op de overleg- en besluitvormingsstructuur op dit project.
7. toteen verdere uitwerking van een bredere versterking van de ambtelijke organisatie van
de Amsterdamse watertaken, en hiervoor een bestuursopdracht te formuleren.
8. de volgende bestuurlijke vervolgstappen vast te stellen om te komen tot de wijziging van
de governance
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 4 vang
a) Terkennisname informeren gemeenteraad.
b) Technische raadsessie (eventueel georganiseerd in samenwerking met de
Rekenkamer Metropool Amsterdam);
c) College van B en W: voorgenomen besluit tot herijking;
d) Gemeenteraad: wensen en bedenkingen voorgenomen besluit tot herijking;
e) College van Ben W: afronden onderzoeksfase en start uitvoeringsfase;
Proces onderzoeksfase
Het principebesluit vormde het startpunt voor de onderzoeksfase, deze fase is onder verdeeld in
vier stappen.
Frajesiplannen Bean bwsardern Cibwerperiteria Beshuit AGV en
Onderzoeksvragen onderzoeksvragen Varianten geren:
Bemans re e Datumen! Ontwerp Amsterdam
peojesitearns analyse * Besturing
" Elen mvg n Processen ‚
"Structuren (Fl
. camenwerng
De afgelopen periode zijn de eerste twee stappen uitgewerkt. Er zijn verdiepende bestuurlijke
gesprekken gevoerd tussen Amsterdam en AGV en er is nader onderzoek verricht. Dit heeft een
aantal vitkomsten opgeleverd die we graag met u delen.
Stand van zaken herijkingstraject Waternet
In 2021 is gestart met het opzetten van één integrale projectorganisatie met deelnemers van
Amsterdam, AGV en Waternet. De aansturing van deze projectorganisatie vindt plaats door het
bestuurlijk opdrachtgevers overleg, dat bestaat vit een dagelijks bestuurslid van AGVen de
wethouder Water van Amsterdam. De Algemeen Directeur van stichting Waternet fungeert als
adviseur.
Om de vervolg- en onderzoeksvragen (als genoemd in de raadsinformatiebrief van 3 november
2021) te beantwoorden, zijn zes deelprojecten geformuleerd. Deze sluiten aan op de beslispunten
van het principebesluit.
1. De uitwerking van een governancemodel voor een gezamenlijke vitvoeringsorganisatie
(Bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO)/Stichting);
2. De oprichting van een separate NV Drinkwater onder aansturing van Amsterdam;
3. De uitwerking van een Strategische Unit Water Amsterdam voor de beleidsbepalende;
opdrachtgevende en toezichthoudende rol en de versterking van de organisatie op de
Amsterdamse watertaken;
4. De uitwerking van een eigen AGV-organisatie;
5. Agenda strategische samenwerking Amsterdam en AGV;
6. Agenda regionale samenwerking met andere waterpartners.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 5 vang
Ik neem v graag mee in de voortgang van deze deelprojecten:
Ad 1) Governancemodel gezamenlijke uitvoeringsorganisatie (BVO/stichting)
In het principebesluit is de voorkeur uitgesproken om stichting Waternet om te vormen naar een
bedrijfsvoeringsorganisatie (BVO). Hierbij is aangetekend dat ook de stichtingsvariant nader zou
worden onderzocht voor het geval dat de BVO niet haalbaar zou blijken.
Op basis van dit besluit is naar een drietal varianten onderzoek gedaan:
1. De Bedrijfsvoeringsorganisatie op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen. In
deze publiekrechtelijke variant vormen afgevaardigde bestuurders van AGV en gemeente
Amsterdam het (verlengde) bestuur van Waternet.
2. De stichting A. Dit is het meest vergelijkbaar met de huidige situatie. In deze variant
bestaat het stichtingsbestuur vit de Dijkgraaf, de wethouder Water van de gemeente en
een onafhankelijke voorzitter.
3. Destichting B. In deze variant benoemen de besturen van AGV en Amsterdam een
onafhankelijk en (inhoudelijk) deskundig stichtingsbestuur. Daarnaast is een Raad van
Toezicht te overwegen.
Uit dit onderzoek (van eerder gestelde vervolgvragen bij de governancemodellen) is gebleken dat
de BVO en stichting A onvoldoende passend lijken en daarom niet de voorkeur genieten. De
omvorming van stichting Waternet naar een BVO leidt tot forse frictiekosten en ook tot
onzekerheid over het fiscale regime en onzekerheid bij het personeel. De btw-koepelvrijstelling
komt naar alle waarschijnlijkheid bij de omvorming naar een BVO in gevaar. De stichting A lijkt te
veel op de huidige situatie en voldoet net als de huidige stichting niet aan de Wet Bestuur en
Toezicht Rechtspersonen (WBTR). Deze optie valt daarom ook af.
Omdat de BVO en Stichting A niet haalbaar lijken, wordt in de onderzoeksfase nu de stichting B
verder onderzocht. Uiteraard moet deze vernieuwde stichting voldoen aan de gestelde
randvoorwaarden. Dit zal ook in lijn met de Nota Beleidskader Verbonden Partijen een aantal
stappen doorlopen, waarin ruimte is voor tegenspraak en de gemeenteraad wordt geïnformeerd.
Ad 2) De oprichting van een NV Drinkwater
Waternet voert op dit moment alle gemeentelijke drinkwatertaken uit, terwijl de assets
(installaties, vastgoed) en de inkomsten vit de drinkwatervoorziening op de Amsterdamse balans
staan. Amsterdam is de enige gemeente in Nederland die op deze wijze haar drinkwatertaken
uitvoert, en ook in (delen van) omliggende gemeenten drinkwater levert. De overige
drinkwaterbedrijven in Nederland betreffen allen NV’s met provincies en gemeenten als
aandeelhouders.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 6 vang
Aangezien de drinkwatertaak een btw-belaste prestatie is, onderzoeken wij hoe deze taken
ondergebracht kunnen worden in een NV Drinkwater met behoud van de synergievoordelen van
Waternet. Een belangrijk aandachtspunt is de governance van de drinkwatertaak, omdat de ILT
Waternet in april 2021 onder verscherpt toezicht heeft gesteld na geconstateerde
tekortkomingen. Deze lagen op het vlak van cybersecurity en besturing bij Waternet, en
vorm(d)en volgens de inspectie een verhoogd risico voor de leveringszekerheid en de kwaliteit van
drinkwater.
Het project NV Drinkwater is een complexe opgave en bevindt zich in de analysefase. Dit betekent
dat er nog verschillende varianten worden onderzocht. Bij de inrichten van de NV Drinkwater
speelt de vraag hoe(veel) personeel overgaat naar deze nieuwe rechtspersoon. Het uitgangspunt is
een effectieve en efficiënte sturing op de drinkwatertaak die de huidige organisatie waar mogelijk
intact houdt. De uitwerking is mede afhankelijk van de fiscale randvoorwaarden en het ILT. Ook
zullen bij de oprichting van de NV Drinkwater de stappen gevolgd moeten worden uit de Nota
Beleidskader Verbonden Partijen, inclusief het organiseren van tegenspraak en het informeren van
de gemeenteraad in de verschillende fases van het proces.
Ad 3) De uitwerking van een Strategische Unit Water Amsterdam (SUWA)
De gemeente wil de sturing en organisatie op de Amsterdamse watertaken versterken door het
oprichten van een strategische unit voor de beleidsbepalende, opdrachtgevende en
toezichthoudende rol van de gemeente en daarmee tevens de eigen kennis en expertise op de
watertaken versterken.
In de Amsterdamse organisatie zijn voor de oprichting van de strategische unit de eerste
onderzoeken afgerond hoe dit vorm zou kunnen krijgen. Om een eerste antwoord te geven op
gestelde kritiekpunten van het ILT en de RMA, lijkt het verstandig om snel te starten. Het streven
is om op relatief korte termijn het onderdeel bestuursadvisering (gericht op wethouder, college en
raad) en financieel advies op de watertaken alvast te versterken. Ook onderzoeken we op welke
wijze we nu al met een eerste stap de inhoudelijke sturing kunnen verbeteren. Hiermee kunnen we
onze rollen beter scheiden en onafhankelijker van Waternet ons bestuur adviseren.
Hoe de definitieve inhoudelijke sturing op Waternet vanuit Amsterdam kan worden versterkt,
wordt in samenhang met de definitieve uitkomsten van het governancetraject vormgegeven.
Hierbij richten we ons dan nadrukkelijker op de inhoudelijke thema’s, de beleidsbepaling, het
toezicht en de opdrachtgeversrol. Dit leidt tevens tot verdere uitwerking en versterking van de
ambtelijke Amsterdamse waterorganisatie. In de eerste fase wordt de SUWA daarom zo ingericht
dat dit hier niet op vooruitloopt.
Ad 4) De uitwerking van een AGV-organisatie
In dit project is onderzoek gedaan op welke wijze het functioneren van AGV als overheid en de
zichtbaarheid van het waterschap AGV kunnen worden vergroot. Er is behoefte bij het waterschap
aan een scherpere positionering als bestuurslaag die politieke keuzes zichtbaar maakt, waar
inwoners met stemrecht invloed op kunnen uitoefenen. Naast de identiteitsvraag speelt een
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 7 vang
sturings- en samenwerkingsvraag. Het waterschapsbestuur wenst de sturing op eigen taken te
versterken. In de huidige situatie ervaart het waterschapsbestuur op onderdelen onvoldoende
directe zeggenschap op eigen taken.
Het Waterschap is van mening dat het huidige stichtingsbestuur en de directie van Waternet
tussen de politieke beleidsbepaling en de uitvoering van de watertaken staan. Tegelijkertijd wenst
het waterschap een herijking die bestuurlijke samenwerking met gemeente Amsterdam en
regionale partners verder intensiveert. In het deelproject zijn verschillende opties verkend om, de
invloed van het waterschap op de eigen watertaken te versterken. Hierbij dient te worden
nagegaan of het hiermee voldoet aan de gestelde kritiek van het ILT en RA. De nadere uitwerking
vindt in nauwe samenwerking plaats met de verdere vitwerking van de SUWA.
Ad 5) Agenda strategische samenwerking Amsterdam en AGV
De hoofddoelstelling van dit deelproject is het komen tot een strategische bestuurlijke
samenwerkingsagenda van de gemeente Amsterdam en het waterschap AGV. Hiervoor wordt een
analyse gemaakt van inhoudelijke onderwerpen waarover gezamenlijke afspraken waardevol
kunnen zijn. De basis wordt gevormd door de bestaande samenwerking, de lopende programma’s,
maatschappelijke opgaven, het Coalitieakkoord Amsterdam 2022 — 2026 en het
Waterbeheerprogramma 2022-2027 van AGV. Dit moet leiden tot het onderschrijven van een
gezamenlijke agenda.
Ad 6) Agenda regionale samenwerking andere waterpartners
Er is een start gemaakt met een eerste ronde gesprekken met regionale samenwerkingspartners,
zoals betrokken gemeenten, aanpalende drinkwaterbedrijven en waterschappen. Gezien de
coalitievorming in de diverse gemeenten, worden deze gespreken de komende periode voortgezet
waarna er een gezamenlijk beeld ontstaat. Dit beeld kan leiden tot verdergaande
samenwerkingsafspraken met de waterpartners.
Vervolg onderzoeksfase
Op basis van de uitgevoerde analyses is het tijd voor de volgende stap in de onderzoeksfase. Dit
betekent het komen tot een verder ontwerp en voorbereiding op definitieve besluitvorming van de
herijking en governance van de watertaken en de stichting Waternet.
Omdat de BVO en Stichting A niet haalbaar lijken, wordt in de onderzoeksfase nu verder gewerkt
aan uitwerking van stichting B, een vernieuwde stichting (deelproject 1).
De inhoudelijke basis van de nieuwe stichting is de gemeenschappelijke doelstelling van AGV en
Amsterdam voor deze stichting, waaronder o.a. een strategische samenwerkingsagenda tussen
AGV en Amsterdam, die gericht is op samenwerking in de totale watercyclus.
Hierbij is het vitgangspunt om de nieuwe stichting en vitvoeringsorganisatie zo aan te passen dat:
i AGV en Amsterdam eigenstandig kunnen sturen op hun wettelijke taken.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina 8 vang
ii AGVen Amsterdam gezamenlijk kunnen sturen op taken met synergie en
ondersteunende taken.
ii. de kritiekpunten van het ILT, de RMA worden beantwoord en de WBTR
wordt gevolgd.
iv. hetwerkgeverschap in de gezamenlijke organisatie (zoveel) mogelijk in
stand blijft.
v. de aangepaste structuur zodanig in te richten dat aan de eisen van
handhaving van de btw-koepelvrijstelling kan worden voldaan.
Ook de andere deelprojecten worden verder uitgewerkt in de vervolgfase, zoals hiervoor
beschreven. Het is hierbij van groot belang dat de uitwerking van deze projecten passen op de
hierboven geschetste uitgangspunten. He gaat hierbij vanuit Amsterdams perspectief met name
om de uitwerking van de NV drinkwater, de SUWA en daarmee ook de sturing op de eigenstandige
wettelijke taken van Amsterdam.
Financieel
Voor de uitwerking van de onderzoeksfase is in totaal €550.000,- beschikbaar gesteld uit de
begroting van stichting Waternet. Tot dusver is hier de helft van besteed. We verwachten dat dit
budget volledig wordt besteed. Voor de volgende fase van het principebesluit zal nieuw budget
beschikbaar moeten worden gesteld. We verwachten u een bestedingsvoorstel voor te leggen
wanneer we bij u terugkomen voor vaststelling van de afronding van de onderzoeksfase en
richting kunnen geven aan de implementatiefase.
Planning
De komende periode zal nodig zijn om alle implicaties, kansen en risico’s nog scherper in beeld te
krijgen. We streven er naar om aan het einde van het jaar de voornemens met ute kunnen delen,
waarin de contouren van de nieuwe governance van stichting Waternet worden geschetst. Hierbij
maak ik wel de kanttekening, dat de gemeente deze exercitie samen met het waterschap AGV en
de Stichting Waternet tot een goed einde moet zien te brengen. Bij het vormgeven van de nieuwe
governance zijn we afhankelijk van externe partijen, zoals het ministerie Infrastructuur en
Waterstaat, de inspectie en de belastingdienst. Dit kan er toe leiden dat we mogelijk meer tijd
nodig hebben om de contouren te kunnen neerleggen. Hierbij kan worden aangetekend dat er
vanuit het waterschap AGV een nadrukkelijke wens is om nog dit jaar tot een besluit te komen.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
f 7 7 4 ek
bad nj }
Melanie van der Horst
Wethouder Water
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 12 juli 2022
Pagina g vang
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 9 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
ì $ Motie
Datum raadsvergadering 28 juni 2023
Ingekomen onder nummer 418
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Garmy, Bakker en Kabamba inzake criteria lange
termijn strategie AEB
Onderwerp
Criteria lange termijn strategie AEB
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over voortgang uiten van wensen en bedenkingen inzake de beoogde
verkoop van het 100% belang in AEB Holding N.V
Constaterende dat:
-_Er nu nog geen lange termijn strategie voor het AEB is;
-__De wethouder toe heeft gezegd dat er een lange termijn strategie komt vanuit het AEB
die na de zomer met de raad gedeeld wordt;
Overwegende dat:
-_ Het belangrijk is om zoveel mogelijk publieke waarden op zoveel mogelijk manier te
borgen bij de verkoop van het AEB;
-_Het voor de continuïteit van afvalverwerking, energieleverantie en klimaatdoelstellingen
belangrijk is dat het AEB een duidelijke lange termijn strategie heeft waar een nieuwe
eigenaar zich aan kan committeren;
-__ De raad zich graag wil uitspreken over welke criteria daar in terug moeten komen;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om aan het AEB punten mee te geven die moeten worden geadresseerd in de te ontwikkelen
lange termijn strategie. Deze punten moeten in ieder geval uit de volgende onderwerpen bestaan:
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
-__De waarborging van publieke belangen (betaalbaarheid, afvang CO2 uitstoot,
warmtelevering, afvalverwerking, circulariteit)
-_ Visie op hoe en wanneer de afvalverbrandingsovens gesloten kunnen worden;
-_ Visie op het importeren van afval vanuit andere landen;
Indiener(s),
|. Garmy
A.L. Bakker
C.K.E. Kabamba
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 10 november 2021
Ingekomen onder nummer 720
Status Ingetrokken en vervangen door 720 accent
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2022
(zet oud-agenten in om de stad veilig te houden)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2022
Overwegende dat:
— de komende jaren 17.000 agenten met pensioen gaan terwijl er een tekort is;
— _ politiemensen door recente afspraken tussen de bonden, korpsleiding en ministerie langer
kunnen doorwerken na het bereiken van de AOW-leeftijd;
— de politievakbond heeft aangegeven dat oud-agenten, van oudgedienden tot
gepensioneerden, massaal bereid waren om bij te springen bij de coronacrisis;
— Amsterdam kampt met grote en urgente problemen van ondermijning en criminaliteit;
— Gepensioneerde agenten een schat aan ervaring hebben die van veel nut en belang kan zijn,
en mogelijk een rol kunnen spelen bij het politiekwerk, van patrouilleren, bij de preventie van
inbraken en dergelijke;
— De gemeente Amstelveen ook een anti-inbraakteam heeft opgezet met oud-agenten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken hoe (gepensioneerde) oud-agenten een grotere bijdrage kunnen leveren aan de
veiligheid van de stad, bijvoorbeeld als onderdeel van een anti-inbraakteam, of op andere
manieren bij de ondersteuning van de politie en/of handhavers, en op basis daarvan een voorstel
voor te leggen aan de gemeenteraad.
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam FI N
% Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies,
Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
% Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare en besloten vergadering van de commissie
Financiën (FIN) van 10.12.2015.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFIN @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e Actualiteit van het lid Boutkan (PvdA) inzake externe inhuur.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam FI N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016
10 Rondvraag
Waterbeheer
11 Brief wethouder Kock inzake mogelijkheden ligplaatsen Marineterrein. Nr.
BD2015-019034
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groen (GL).
e Was TKN 11 in de vergadering van 19.11.2015.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015.
Financiën
12 Brief effecten Wet Markt en Overheid Nr. BD2015-019036
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GL).
e Was TKN 2 in de vergadering van 19.11.2015.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015.
13 Ter kennisname stand van zaken motie 492E' Nr. BD2015-019035
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Van Heijningen (PvdD). }.
e Was TKN 9 in de vergadering van 19.11.2015.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015.
e _ Gevoegd behandelen met agendapunt 14,
14 Implementatieplan visie op subsidies Nr. BD2015-019037
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 13,
15 Voortgang dubbele betalingen en ontwikkelingen in het betaalproces Nr. BD2015-
019030
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 3 in de vergadering van 10.12.2015.
2
Gemeente Amsterdam FI N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016
16 Procesbrief Slagvaardige overheid Nr. BD2015-019029
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid De Heer (PvdA).
e Was TKN 1 in de vergadering van 10.12.2015.
17 Brief proces Jaarrekening 2015 Nr. BD2015-019268
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Personeel en Organisatie
18 Definitieve aanpak Amsterdam Inclusieve Organisatie Nr. BD2015-019033
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 10.12.2015.
Inkoop
19 Bontbepaling toepasselijkheid in bijzondere subsidieverordeningen Nr. BD2015-
019031
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het duo-lid Van Heijningen (PvdD). }.
e Was TKN 10 in de vergadering van 10.12.2015.
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Verkeer en Vervoer
20 Vaststellen geactualiseerd voorlopig ontwerp maaiveld De Entree en beschikbaar
stellen uitvoeringskrediet Nr. BD2016-000241
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 20.01.2016).
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e _ Kabinetbijlage is naar de leden verstuurd.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 21,
3
Gemeente Amsterdam FI N
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie
Gewijzigde agenda, donderdag 14 januari 2016
Waterbeheer
21 Voorlopig ontwerp maaiveld De Entree in relatie tot water- en vaarbeleid Nr.
BD2016-000289
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e Gevoegd behandelen met agendapunt 20.
BESLOTEN DEEL
4
| Agenda | 4 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 336
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake Begroting 2023
Onderwerp
Stop de verkoop en liberalisatie van sociale huurwoningen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
— De wachttijd voor een sociale huurwoning met gemiddeld 13 jaar nog altijd lang is in
Amsterdam;
— Ook voorde groeiende groep ‘kwetsbaren’ als daklozen en mensen met een medische
urgentie niet altijd een sociale huurwoning beschikbaar is;
— _Woningcorporaties alleen al vorig jaar 868 sociale huurwoningen hebben verkocht en 287 soci-
ale huurwoningen hebben geliberaliseerd tot dure vrije sector huur;
— _Erdus jaarlijks rond de 1000 woningen vit de sociale voorraad verdwijnen in tijden van ernstige
woningnood;
— __De sociale huurvoorraad in Amsterdam sneller groeit wanneer er een stop komt op de
verkoop en liberalisatie van sociale huur;
— Het op termijn verdwijnen van de verhuurdersheffing corporaties nieuwe financiële
armslag en mogelijkheden geeft om de woningnood te bestrijden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Bij het maken van de nieuwe prestatieafspraken met woningcorporaties expliciet vast te leggen
dat in Amsterdam geen sociale huurwoningen meer verkocht en geliberaliseerd worden.
Indiener
R. Alberts
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 537
Publicatiedatum 15 juni 2016
Ingekomen onder BJ
Ingekomen op donderdag 2 juni 2016
Behandeld op donderdag 2 juni 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden N.T. Bakker en Groen inzake het Actieplan deeleconomie
(strafrechtelijk onderzoek Uber).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Actieplan deeleconomie (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 462).
Overwegende dat:
— Uber geldende werkgeversverplichtingen ontwijkt, met het argument dat Uber niet
fungeert als werkgever maar als opdrachtgever;
— in die constructie Uber dient te voldoen aan de in dit land geldende
mededingingswetgeving, waarbij het zich onder andere niet schuldig mag maken
aan illegale prijsafspraken;
— Uber in de Verenigde Staten is aangeklaagd omdat het bedrijf, door hun
businessmodel, zich schuldig maakt aan het maken van illegale prijsafspraken.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
het bedrijfsmodel Uber aanhangig te maken bij de Autoriteit Consument en de Markt
voor toetsing op mogelijke overtreding van de mededingingswet.
De leden van de gemeenteraad
N.T. Bakker
RJ. Groen
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1016
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 14 juli 2016
Ingekomen onder CV
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de uitgangspunten voor een nieuw
evenementenbeleid (groen-gelden niet voor infrastructuur parken).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 842).
Constaterende dat:
— _er plannen zijn voor uitbreiding van de infrastructuur bij parken, zoals bij het
Gaasperplaspark;
— Groengebied Amstelland aan de noordkant van de Gaasperplas wil beginnen
zo schade te verminderen bij festivals op het terrein.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Groengelden niet te gebruiken voor infrastructuur geschikt voor een gewicht van meer
dan 3,5 t in parken.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 582
Publicatiedatum 4 juli 2018
Ingekomen onder E
Ingekomen op woensdag 27 juni 2018
Behandeld op woensdag 27 juni 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Mbarki, Hammelburg en Grooten inzake de oprichting van de
stichting Ouder- en Kindteams Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de oprichting van de stichting Ouder- en Kindteams
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 549).
Constaterende dat:
— Het college voornemens is tot het oprichten van een stichting die de OKT-
opdracht uitvoert, waar het huidige OKT-personeel van de betrokken
zorginstellingen in dienst komt en waarmee alle financiering en aansturing
integraal via deze stichting (als verbonden partij van de gemeente) zal verlopen;
Na de transitie in 2015 er veel aandacht en energie uit is gegaan naar de
organisatie en samenwerking binnen het jeugdstelse!;
— De beoogde transformatie in het jeugdstelsel hiermee nog niet is voltooid.
Overwegende dat:
— De beoogde transformatie nieuwe kansen biedt;
— Ouder- en Kindteams als doel hebben om jeugdigen/gezinnen dichtbij passende
hulp aan te bieden;
— Scholen bij uitstek de vindplaats zijn voor kinderen en hun ouders;
— De afstand naar Ouder- en Kindteams voor veel jeugdigen en ouders via scholen
kleiner geworden;
— Erook gezinnen zijn die zich niet vertrouwd en/of op hun gemak voelen op
school, of voor wie hulp aanvaarden nog steeds bedreigend of onbekend is, of
omdat ze volkomen onbekend zijn met het verschijnsel professionele
hulpverlening;
— Door 'out-reachend' te werken en deze ouders en hun kinderen actief op te
zoeken op plekken waar zich wel vertrouwd voelen en makkelijker hulp
aanvaarden, deze gezinnen/jeugdigen gevonden kunnen worden in hun
leefomgeving in de wijk buiten de school.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 582 Moti
Datum _ 4 juli 2018 one
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Bij de opdrachtverstrekking gebruik te maken van de nieuwe sturings-
mogelijkheden en met de nieuw op te richten stichting Ouder- en Kindteams
afspraken te maken met betrekking tot outreachend werken.
2. Daarbij als doelstelling op te nemen om de hulp aan ouders en kinderen dichterbij
te brengen en deze te blijven bereiken.
3. Erop toe te blijven zien dat Ouder- en Kindteams naast de vindplaats op school
ook de wijk in gaan op zoek naar maatschappelijke partners, moeder- en
vadergroepen, ‘de markt op gaan’, de moskee/kerk in om voor nieuwe groepen
de afstand tot de Ouder- en Kindteams te verkleinen.
De leden van de gemeenteraad
S. Mbarki
A.R. Hammelburg
L. Grooten
2
| Motie | 2 | train |
rin 030407 N Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare M OW
vimte en
Duurzaamheid % Amsterdam Ruimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit (32)
Agendapunt 7
Datum besluit College van B&W 20 september 2022
Onderwerp
Kennisnemen van de reactie op motie 240.22 van raadslid Koyuncu over de gevolgen van congestie
op het elektriciteitsnetwerk voor de ambitie om in 2030 vitstootvrij te rijden in Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afhandeling van motie 240 op 01-06-2022 van
raadslid Koyuncu van de partij DENK over de gevolgen van congestie op het elektriciteitsnetwerk
voor de ambitie om in 2030 uitstootvrij te rijden in Amsterdam.
Wettelijke grondslag
Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, Artikel 79 en 80.
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 01-06-2022 heeft de raad bij de bespreking van de gevolgen van het coalitieakkoord Amsterdams
Akkoord voor bestuursperiode 2022-2026 motie 24,0 aangenomen van het raadslid Koyuncu (DENK).
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
MOW
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.3 1
VN2022-030402 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit, Openbare
Ruimte en % Amsterdam Rui G Wat
Duurzaamheid % uimte en Groen, Water
Voordracht voor de Commissie MOW van 12 oktober 2022
Ter kennisneming
Ja, motie 240.22
Welke stukken treft v aan?
1. Motie Koyuncu Coalitieakkoord - uitstootvrij en
AD2022-087823 . .
elektriciteitscongestie. pdf (pdf)
AD2022-087824 2. RIB afdoening motie 240.22.pdf (pdf)
AD2022-087825 Commissie MOW Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Bertien Oude Groote Beverborg,
b.oudegrootebeverborg@&amsterdam.nl, 06 24 95 10 95.
Gegenereerd: vl.3 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam W B
% Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
% Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Tijd 09.00 uur tot 12.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d.
19 april 2017
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWB @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Bouwen en Wonen
11 Vaststellen Actieplan meer middeldure huur Nr. BD201 7-001854
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad, d.d. 31 mei 2017)
e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd
12 Beantwoording raadsadres Initiatief betaalbaar wonen Amsterdam Noord Nr.
BD2017-004637
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Soest (PvdO)
13 Informeren commissie over toezegging Abid en Nuijens mediation Hilwis Nr.
BD2017-005246
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie WB, d.d. 19 april 2017
14 Motie 758: dat de huurcommissie bij elke melding van woningdelers de feitelijke
situatie toetst Nr. BD2017-005247
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL)
e Was Tkn 3 in de raadscommissie WB, d.d. 19 april 2017
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Gewijzigde Agenda, woensdag 24 mei 2017
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Bouwen en Wonen
15 Meerdere signalen over problemen rondom woningdelen en de samenhang met
het nieuwe beleid Nr. BD2017-006514
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de lid Nuijens (GL)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 14
3
| Agenda | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 januari 2024
Portefeuille(s) Volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Directie Wonen, [email protected])
Onderwerp Voortgang nieuwe regionale woonruimteverdeling
Geachte leden van de gemeenteraad,
In deze brief wordt u geïnformeerd over de voortgang van de nieuwe regionale
woonruimteverdeling aan de hand van een tussentijdse regionale monitor over de eerste 8
maanden. Daarnaast wordt u geïnformeerd over besluiten genomen door de 14 deelnemende
regiogemeenten en betrokken corporaties, omtrent ontvangen signalen situatiepunten van HVO-
Querido en De Regenbooggroep en de verlenging van het experiment startpunten.
Sinds 16 januari 2023 is de nieuwe regionale woonruimteverdeling live. Woningen die via
WoningNet en Woonmatch in de woningmarktregio worden aangeboden, worden sindsdien
toegewezen op basis van het aantal punten dat een woningzoekende heeft opgebouwd. Daarvoor
was enkel de inschrijfduur doorslaggevend bij het reageren op woningen. Woningzoekenden
hebben met het nieuwe systeem nu zelf invloed op hun slaagkansen door zoekpunten te vergaren
door actief te zoeken en door situatie- en of startpunten aan te vragen. Op deze manier zijn zij zelf
in staat om punten op te bouwen en hun positie op de ranglijst te verbeteren. De nieuwe
woonruimteverdeling beoogt ervoor te zorgen dat mensen die het hardst een nieuwe woning
nodig hebben, een betere kans krijgen om een sociale huurwoning te vinden.
Monitor januari 2023 t/m september 2023
De Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) heeft een tussentijdse monitor
opgesteld op regionaal niveau van de belangrijkste operationele resultaten in de bedrijfsvoering
bij zowel de corporaties als de gemeenten. Hieronder zijn de belangrijkste resultaten samengevat.
Aanvragen start- en situatiepunten
Met de start van de nieuwe woonruimteverdeling kunnen woningzoekenden in bepaalde situaties
extra punten aanvragen. Het gaat om de volgende groepen: inwonende huishoudens met
kinderen, huishoudens met kinderen na relatiebreuk en problematisch thuiswonende jongeren
zoals pleegjongeren en jongeren met ambulante ondersteuning. Daarnaast is het voor jongeren in
Zaanstad en Amsterdam van wie het jongerencontract afloopt mogelijk om 10 startpunten aan te
vragen. Hiermee vergroten jongeren hun kans om na afloop van hun jongerencontract door te
stromen naar een andere passende woning.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024
Pagina 2 van 5
Er wordt veel gebruik gemaakt van de mogelijkheid om start of sitvatiepunten aan te vragen. Het
op jaarbasis geraamde aantal van 3.580 aanvragen sitvatiepunten voor de gehele regio werd al in
september 2023 gepasseerd. Na een piek in de eerste drie maanden na livegang, schommelt het
aantal aanvragen sinds april 2023 rond de 260 per maand. Met name in Amsterdam worden veel
punten aangevraagd, 70% van de aanvragen komt vit Amsterdam.
Opvallend is ook dat 70% van de aanvragen niet toegekend wordt. Exacte cijfers om welke
redenen mensen worden afgewezen zijn niet beschikbaar. Het Vierde Huis, de organisatie die
namens de regio de aanvragen beoordeeld, geeft aan dat het niet voldoen aan de voorwaarden of
het ontbreken van stukken reden is om af te wijzen.
Om meer grip te krijgen op het aantal aanvragen en op het aantal aanvragen dat waarschijnlijk
toch wordt afgewezen, worden de IV-systemen aangepast zodat beter gemonitord kan worden
waarom mensen worden afgewezen en door welke instanties ze naar het digitale loket worden
verwezen. Daarnaast wordt onderzocht of de woningzoekende verplicht kan worden documenten
aan te leveren bij het indienen van een aanvraag, belangrijk aandachtspunt hierbij blijft dat men
laagdrempelig een aanvraag kan indienen.
Actief woningzoekenden, reacties en aanbiedingen
Sinds 16 januari 2023 nam het aantal actief woningzoekenden? op WoningNet toe van 50.000 naar
ruim 80.000. De toename van het aantal actief woningzoekenden ligt in lijn met eerdere
verwachtingen want actief zoeken wordt met het nieuwe systeem beloond met de opbouw van
zoekpunten. De toename van het aantal actief woningzoekenden en het aantal reacties leidt tot
langere kandidatenlijsten per woning, wat voor veel woningzoekenden leidt tot een lagere positie
op de lijst dan voor de invoer van de nieuwe woonrvimteverdeling. De verwachting is dat de
positie van woningzoekenden die actief blijven zoeken en mogelijk start-of situatiepunten
opbouwen de komende jaren beter wordt dan in het oude systeem.
Bij WoningNet ligt het aantal reacties per woningzoekenden gemiddeld aanzienlijk boven de vier
reacties per maand die nodig zijn voor het opbouwen van een zoekpunt. Bij Woonmatch (het
aanbiedingsplatform voor de regio Zaanstreek-Waterland) ligt dit gemiddeld echter onder de vier
reacties per maand. Voor woningzoekenden die enkel zoeken naar een woning in een kleinere
gemeente, maar ook in een grotere gemeente als Purmerend, kan de beschikbaarheid van het
aantal vrijkomende woningen te klein zijn om een zoekpunt op te bouwen. Wel kunnen
woningzoekenden hun zoekgebied uitbreiden om zo alsnog voldoende te reageren. Het aantal
reacties bij WoningNet en Woonmatch wordt namelijk opgeteld voor het verkrijgen van een
zoekpunt. Daarnaast is het zo dat voor mensen die zoeken naar hele specifieke woningen zoals
rolstoelwoningen, er niet altijd voldoende beschikbaar aanbod is, zowel op WoningNet als
Woonmatch, om maandelijks een zoekpunt op te bouwen. Wat dit betekent voor de opbouw van
punten voor deze groepen en hun kansen op een woning zal nader geanalyseerd worden en
besproken in een volgend regionaal BO-Volkshuisvesting in het voorjaar van 2024.
* Een actief woningzoekenden is iemand die in het afgelopen jaar minimaal één keer op een woning via
WoningNet of Woonmatch heeft gereageerd.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024
Pagina 3 van 5
Door de aanpassingen in het aanbiedingsproces vanwege het nieuwe puntensysteem, zoals onder
andere het afbouwen van punten bij het weigeren van een woning, is te zien dat het
aanbiedingsresultaat/acceptatiegraad? aanzienlijk verbetert. Zowel op WoningNet als op
Woonmatch is het gemiddelde aanbiedingsresultaat/acceptatiegraad meer dan gehalveerd.
Blijkbaar reageert een woningzoekende steeds meer op woningen die ze echt willen.
Bezwaar en beroep
Het aantal bezwaar en beroepszaken ligt aanzienlijk lager dan van tevoren is geraamd. Aangezien
dit een geheel nieuw en uniek systeem is, is gebleken dat nauwkeurige voorspellingen doen over
de effecten hiervan op het gedrag van woningzoekenden lastig is. Inmiddels is de extra capaciteit
die voor de regionale afhandeling van bezwaar en beroep was gereserveerd deels afgeschaald.
In de eerste weken na livegang van de tool klacht & bezwaar, die bedoeld is om het indienen van
een bezwaar makkelijker te maken, kregen gemeenten en woningcorporaties klachten van
woningzoekenden die aangaven dat zij geen bezwaar via de tool in konden dienen. Dit probleem is
inmiddels opgelost. Er zijn nog wel andere problemen die het lastig maken voor Directie JB om
met de tool te werken. Hierover is men in gesprek met de ontwikkelaar.
Signalen Regenbooggroep, HVO-Querido, Ombudsman
Tijdens de totstandkoming van de nieuwe woonruimteverdeling is onderzocht welke groepen in
aanmerking moeten komen voor extra sitvatiepunten. Uiteindelijk is ervoor gekozen om aan de
onder het kopje ‘aanvraag start-en situatiepunten’ genoemde vier groepen extra punten toe te
kennen. Er is toen ook de discussie gevoerd of economisch daklozen en thuislozen sitvatiepunten
moeten krijgen. Hier is toen niet voor gekozen, onder andere omdat dit een erg grote groep is
waardoor het effect van situatiepunten afneemt. Bij de inspraak van het beleidsvoorstel voor de
Huisvestingsverordening heeft de Regenbooggroep zorgen geuit dat mensen in de opvang zonder
inschrijving in het BRP op een woonadres buiten de boot zouden vallen voor sitvatiepunten.
Sinds de start van het systeem hebben de maatschappelijk werkers van de Regenbooggroep en
HVO-Querido daarom bijgehouden wat de ervaringen zijn, bij het aanvragen van punten, van
gescheiden ouders en gezinnen die verblijven in de tijdelijke opvang. Hieruit komt naar voren dat
het voor deze doelgroep lastig is om te voldoen aan de voorwaarden voor situatiepunten. Er is
door de Regenbooggroep en de HVO-Querido gevraagd om meer maatwerk toe te passen voor de
groep daklozen en om op zijn minst het hebben van een briefadres te accepteren als bewijs dat
men woonachtig is in de regio. Ook de Ombudsman heeft deze zomer 2023 gevraagd waarom het
hebben van een briefadres niet wordt geaccepteerd. Een belangrijke reden om op dit moment een
inschrijving op een briefadres niet te accepteren, is dat dit niet altijd garandeert dat de persoon
ook daadwerkelijk in de regio verblijft. Het is bij sommige gemeentes en instellingen ook mogelijk
voor mensen van buiten de regio om een briefadres aan te vragen.
? Aanbiedingsresultaat: het gemiddeld aantal keren dat een woning is aangeboden (inclusief de
aanbieding tot toewijzing). Acceptatiegraad: de acceptatiegraad geeft aan hoeveel keer een woning
gemiddeld wordt aangeboden voordat deze wordt verhuurd, inclusief de aanbieding die tot de
uiteindelijke acceptatie heeft geleid.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024
Pagina 4 van 5
Het college erkent dat er veel mogelijke (kwetsbare) groepen zijn die gezien de wooncrisis gebaat
zijn bij het toekennen van extra punten, waaronder de groep zoals hierboven beschreven. De
huidige vier groepen zijn echter weloverwogen gekozen en hun omstandigheden kunnen op een
eenduidige en objectieve manier getoetst worden voor de gehele regio. Wanneer te veel groepen
sitvatiepunten kunnen krijgen, hebben de punten minder effect bij het zoeken naar woningen.
Daarnaast is afgesproken geen beleidswijzigingen door te voeren tot de evaluatie. Op dit moment
is dan ook nog niet bekend wat de effecten van situatiepunten zijn voor de bestaande groepen. In
navolging van de regiogemeenten en corporaties heeft het college daarom besloten om de
groepen die in aanmerking komen voor sitvatiepunten niet nu al uit te breiden en de voorwaarden
niet aan te passen. Wel worden de signalen van de Regenbooggroep en HVO-Querido een
belangrijk aandachtspunt in de evaluatie in 2026.
Het verzoek om ook briefadressen te accepteren als bewijs dat men woonachtig is in de regio zal
worden onderzocht. Dit mede op advies van het Juridisch Bureau Amsterdam, bijvoorbeeld door
te werken met een lijst van geaccordeerde briefadressen. Voorwaarde is dat het hebben van een
dergelijk briefadres betekent dat het waarschijnlijk is dat de persoon in de woningmarktregio
verblijft. Daarnaast is besloten om vooruitlopend hierop in de bezwaarfase ook ander bewijs dan
enkel een inschrijving in het BRP op een woonadres te accepteren. Dit besluit wordt breed
gecommuniceerd.
Doorzetten startpunten tot tenminste 2028
In het beleidsvoorstel voor het experiment startpunten was opgenomen om na twee jaar het
experiment te evalueren en een besluit te nemen over voortzetting. Twee jaar blijkt echter een te
korte periode om te starten, te evalveren en een besluit te nemen. Zo zijn de effecten van de
startpunten op dit moment nog niet meetbaar. Daarnaast worden jongeren waarvan het contract
over twee jaar afloopt al geïnformeerd over de mogelijkheid van het aanvragen van startpunten.
Dit omdat jongeren een half jaar voor het aflopen van het contract al startpunten kunnen
aanvragen. Op het moment van aanvragen dienen zij ook al 12 zoekpunten opgebouwd te hebben
en dit kost minimaal 1 jaar.
Er is daarom besloten om, indien de effecten van startpunten meetbaar zijn, begin 2025 het
experiment te evalueren. De resultaten hiervan worden dan meegenomen bij de integrale
evaluatie van de nieuwe woonruimteverdeling in 2026. Een eventueel besluit over doorgaan met
startpunten wordt ook dan pas genomen. Ongeacht het te nemen besluit in 2026 zal de regeling
tot tenminste 2028 worden doorgezet. Dit omdat jongeren met een aflopend contract al 2 jaar van
tevoren een brief ontvangen om hen erop te attenderen over het aanvragen van startpunten.
Onderzoek minder digitaal vaardigen
Tijdens de implementatie van de nieuwe woonruimteverdeling is er eind 2022 een onderzoek
gedaan in hoeverre mensen met minder digitale vaardigheden het nieuwe puntensysteem en de
communicatie daarover begrijpelijk vinden. Op basis van dit onderzoek zijn er een aantal
wijzigingen met name in de communicatie doorgevoerd. In april van 2023 heeft het Bestuurlijk
Team WRV afgesproken om een vervolgonderzoek te organiseren hoe laaggeletterden het nieuwe
puntensysteem nu daadwerkelijk ervaren. Dit onderzoek is in de zomer van 2023 gestart. De
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 januari 2024
Pagina 5 van 5
resultaten van dit onderzoek en de te nemen maatregelen zullen in het voorjaar van 2024 bekend
zijn en v wordt hierover te zijner tijd geïnformeerd.
Vervolg
Deze tussentijdse monitor van de belangrijkste operationele resultaten is opgesteld door de AFWC
en is enkel beschikbaar op regionaal niveau. In 2024 zal er een uitgebreide rapportage
woonruimteverdeling worden opgesteld voor het jaar 2023. Hierin zal op gemeentelijk niveau
onder andere inzicht worden gegeven in het aantal toewijzingen, de verhuisstromen en
slaagkansen voor verschillende doelgroepen en type woningen. De verwachting is dat deze
rapportage in Q3 van 2024 beschikbaar is. Daarnaast zal, zoals afgesproken, in 2026 de nieuwe
regionale woonruimteverdeling worden geëvalueerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Volkshuisvesting
Bijlagen
1. Maandmonitor sociale huurwoning zoeken september
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
Bezoekadres
Gemeente
Amstel 1
Am ste rda m 21011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
€ amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Huurdersvereniging Centrum
D. Coumou
Elandsgracht 7o
1016 TX Amsterdam
Datum 14 augustus 2018
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door C. van Ette, [email protected], 06-20695398
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Reactie op raadsadres over maatregelen om groei van toerisme af te remmen
Geachte leden van Huurdersvereniging Centrum,
Hierbij stuur ik u mijn reactie op vw raadsadres van 6 maart jl., waarin v maatregelen van het
gemeentebestuur eist om groei van toerisme af te remmen. Tijdens de gemeenteraad van 14
maart is mij verzocht v namens het gemeentebestuur te antwoorden.
Uit vw brief blijkt een grote betrokkenheid bij de stad en geeft v uw zorgen weer over de
leefbaarheid in Amsterdam, met name in de binnenstad, met het groeiende aantal toeristen in het
vooruitzicht. Uw betrokkenheid waardeer ik zeer.
De stad groeit momenteel hard. Het aantal bewoners en bedrijven neemt toe, en ook de
bezoekerscijfers laten de afgelopen jaren een forse toename zien. Volgens verschillende
prognoses blijft het toerisme mondiaal stijgen en ook voor Amsterdam is de verwachting dat het
aantal bezoekers verder toe zal nemen. Toerisme hoort bij het internationale karakter van
Amsterdam en dat moeten we blijven koesteren. De populariteit van onze stad levert
economische groei en kansen op de arbeidsmarkt op. Tegelijkertijd zien we, net als u,
overduidelijk ook de keerzijdes van dit succes. Door overlast, drukte en afval staat de leefbaarheid
van sommige buurten ernstig onder druk. Het nieuwe college zet zich de komende jaren in voor
een Amsterdam waarin de bewoners centraal staan en bezoekers welkom blijven. Dat betekent
dat we voor stevige keuzes staan.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 2 vans
Graag ga ik hieronder in op de door v aangedragen oplossingen met vermelding van ingezette
acties en de koers van het nieuwe college:
1. Uw voorstel: Airbnb keurmerken en verbieden in de binnenstad vanaf 2020: Het nieuwe
college maakt zich hard om in gebieden waar de balans is verstoord een verbod op
vakantieverhuur in te voeren. Dit doen we in overleg met het desbetreffende stadsdeel en
de buurt. De introductie van een vergunning voor Bed & Breakfast maakt volumebeleid
mogelijk. Dit instrument wordt ook ingezet op plekken waar sprake is van disbalans. De
toegestane termijn voor vakantieverhuur in overige delen van Amsterdam wordt
teruggebracht van 60 naar 30 dagen. De boetes voor illegale hotels in Amsterdam zijn de
afgelopen jaren fors verhoogd en de handhaving is flink geintensiveerd. Hier gaan we mee
door. De gemeente werkt daarnaast samen met het Rijk aan verschillende oplossingen.
Zo is er mede op verzoek van Amsterdam een landelijke registratieplicht in onderzoek,
overlegt het Rijk met de platforms over aanvullende maatregelen en heeft de gemeente
per 2 oktober 2017 een meldplicht ingesteld. Ook maakt Amsterdam afspraken met
platforms om illegale verhuur tegen te gaan. Tenslotte zetten we ons ook in Europees
verband in om tezamen met andere grote steden het gesprek aan te gaan met de
Europese Commissie over deze problematiek.
2. Uw voorstel: Maximaal 5 coffeeshops per stadsdeel vanaf 2020 en aan gedoogbeleid geen
definitieve rechten meer ontlenen vanaf 2025: Het voorstel om terug te gaan naar 5
coffeeshops per stadsdeel betekent een afname van meer dan 75% ten opzichte van het
huidige aantal coffeeshops in de stad. Hierbij is een toename van overlast van
straathandel te verwachten, waardoor deze maatregel voor het college geen oplossing is
voor de geschetste problematiek. De afgelopen 5 jaar is het aantal coffeeshops in
Amsterdam (ook in het het Centrum) al met ongeveer 40 gedaald tot 166 in 2018. Met
betrekking tot het gedoogbeleid: er wordt in de komende 5 jaar eerst onderzoek gedaan
met experimenten met gereguleerde teelt voor coffeeshops. Het nieuwe college zet zich
in bij het Rijk om soft drugs te decriminialiseren.
3. Uw voorstel: Horeca (aantal en terrasbeleid) terug naar de situatie van circa het 2000 in
2030: De laatste jaren is het aanbod aan horeca buiten het centrum toegenomen. Dit geldt
ook voor de vraag. Er worden momenteel stedelijke kaders ontwikkeld voor een
toekomstbestendig horeca- en terrassenbeleid in de stad. Doel hiervan is om overal in de
stad op een zelfde wijze de afweging te maken of (nieuwe) horeca zich ergens mag
vestigen, en onder welke voorwaarden. Er blijft daarin ruimte voor gebiedsgerichte
invulling. Bewoners en andere partijen zullen actief bij dit proces worden betrokken. Voor
de precario op terrassen wordt de hoogte van het tarief afhankelijk van de druk op de
openbare ruimte. Gebieden met een vergelijkbare druk, krijgen hetzelfde tarief.
4. Uw voorstel: Gewone winkels weer terug in de binnenstad: Herinvoering gemeentelijke
winkelbrancheringscommissie en opname branchering in ruimtelijke plannen vanaf 2020:
Ik begrijp vw wens om ‘gewone’ winkels terug te laten keren in het straatbeeld. Gewone
winkels zie ik als kleine, door zelfstandige ondernemers gedreven winkels met vooral
aanbod in dagelijks benodigde artikelen, zoals de bakker, slager en groenteman gericht
Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 5
op bewoners. Helaas gaat de gemeente hier niet over. Gewone winkels zijn in veel
gevallen uit het straatbeeld verdwenen, omdat de consument anders winkelt dan tien jaar
geleden. Het merendeel van de Amsterdammers haalt de dagelijkse boodschappen bij de
supermarkt en steeds minder bij de zelfstandige kleine winkel. Verder doet de consument
een steeds groter deel van de aankopen online. Deze bestedingen komen niet terecht bij
winkels in de winkelstraten, wat hun exploitatiemogelijkheden beperkt. Dit kan reden
geweest zijn voor bepaalde winkeliers om de winkelruimte van de hand te doen. Andere
winkeliers die op deze locatie wel een goede exploitatie konden draaien, traden dan in de
plaats van deze winkelier. Zo kon tot voor kort een souvenirwinkel zijn intrek nemen in
deze ruimte.
Sinds het Voorbereidingsbesluit van 6 oktober 2017 is dit in grote delen van het centrum
niet meer mogelijk. De gemeente wil hiermee een duidelijk signaal afgeven aan
ondernemers en bewoners. Hoewel het nog te vroeg is om te beoordelen wat dit betekent
voor het (gewone) winkelaanbod, hebben wij er alle vertrouwen in dat dit signaal
winkeliers afschrikt die zich uitsluitend op toeristen en passanten richten. Het college is
voornemens om het brancheringsinstrumentarium uit te breiden naar de hele stad om
monocultuur in het winkelaanbod tegen te gaan. We onderzoeken daarbij hoe de komst
van grote ketens in het centrum kan worden gemaximeerd.
Daarnaast wordt in verscheidene winkelstraten constructief samengewerkt met
ondernemerscollectieven en vastgoedeigenaren om met elkaar te bepalen hoe de
vitaliteit van de winkelstraat kan worden bevorderd en of ze afspraken kunnen maken
over de branchering in de straat.
Wat de commissie winkelplanning betreft: de gemeente heeft nog steeds de mogelijkheid
om advies in te winnen over winkelplannen bij de commissie van de provincie Noord-
Holland. De gemeentelijke adviescommissie is in februari 2016 opgeheven, omdat deze
dubbelde met de provinciale commissie. Voor winkelplannen vanaf een bepaalde omvang
(1.500 m2) is de gemeente overigens verplicht om een advies in te winnen bij deze
provinciale commissie. Het herintroduceren van een gemeentelijke commissie zou naast
het onnodig dubbelen ook minder meerwaarde hebben, omdat het winkelen niet is
gebonden aan gemeentegrenzen. Een provinciale commissie heeft meer oog voor de
effecten van winkelplannen over de gemeentegrenzen heen. Als laatste wil ik graag een
misverstand uit de wereld helpen. De gemeentelijke commissie was geen
brancheringscommissie. De gemeentelijke commissie toen en de provinciale commissie
nu geven advies over winkelplannen. Ze kijken daarbij vooral of er voldoende draagvlak is
voor nieuwe winkels. Brancheren is - conform Europese regelgeving - slechts in een
beperkt aantal gevallen en alleen mogelijk op basis van ruimtelijke argumenten.
5. Uw voorstel:Vrijkomende grote panden in de binnenstad en gemeentelijk vastgoed
bestemmen voor sociale, culturele en cratieve instellingen: Het nieuwe college stelt dat
gemeentelijk vastgoed aan de stad en de Amsterdammers toebehoort. We willen
maatschappelijk vastgoed inzetten om ruimte te bieden aan maatschappelijke initiatieven
die niet mee kunnen dingen met de huidige vastgoedprijzen, maar die wel essensieel zijn
Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 4 van 5
voor de stad. De verkoop van maatschappelijk vastgoed van de gemeente is geen
doelstelling. Maatschappelijke en publieke doelstellingen zullen leidend zijn in onze
vastgoedstrategie. Aanvullend, grote panden in de binnenstad (alle panden groter dan
1.000m?) waarin niet gewoond wordt, zijn veelal gereserveerd voor de werkfunctie. De
binnenstad kent een gemengd milieu waarbij wonen, werken en recreëren naast elkaar
bestaan. Door grote panden te reserveren voor de werkfunctie en de woonfunctie daarin
niet toe te staan, kunnen kantoren zich in het centrum blijven vestigen. Voor panden die
niet in eigendom van de gemeente zijn, zal sprake zijn van planschade als deze panden
alleen voor sociale, culturele en creatieve instellingen bestemd worden. Met het eerder
genoemde Voorbereidingbesluit is een stop gezet op de meer recreatieve voorzieningen
die zich in de grotere werkpanden zouden kunnen vestigen. Hierdoor ontstaan meer
kansen voor sociale, culturele en creatieve instellingen.
6. Uw voorstel: Kopers van woningen verplichten om zelf in de woning te gaan wonen: Het
college wil binnen de wettelijke mogelijkheden voor nieuwbouw een woonplicht invoeren.
Voorafgaand aan het inzetten van een zelfbewoningsplicht onderzoekt het college wat de
juridische mogelijkheden zijn, hoe de maatregelen zijn te handhaven op de lange termijn,
wat de structurele handhavingskosten zijn en wat de financiële effecten zijn van de
genoemde maatregelen op de grondexploitaties van projecten. De vitkomsten van dit
onderzoek worden in het najaar van 2018 verwacht. Ook andere manieren om de
overspannen woningmarkt het hoofd te bieden worden bekeken. Daarnaast wordt de
komende jaren stevig ingezet op woningbouw in stad en regio.
7. Uw voorstel: Inzetten op andere — duurzame — vervoerwijzen, bezoek per auto weren, minder
touringcars, meer ruimte voor voetgangers en OV: Een groeiend aantal Amsterdammers en
bezoekers verblijft in de stad. De fiets-, voetgangers- en OV-stromen zijn sterk
toegenomen en de verwachting is dat de groei de komende jaren zal doorzetten. Het
college komt met een Agenda Amsterdam Autoluw waarin haar ambitie om ruimte te
maken voor deze ontwikkelingen door het ruimtebeslag van en de belasting door
autoverkeer te verminderen, concreet wordt ingevuld. Ook wordt het touringcar
transitieplan verder ontwikkelt. Met als doel het creëren van ruimte voor een prettiger
verblijfsklimaat, een betere luchtkwaliteit, verkeersveiligheid en betere doorstroming van
fiets, voetganger en OV.
Kentekenonderzoeken zijn vitgevoerd om een accuraat beeld te krijgen van de bestaande
verkeerssituatie en inzicht in de impact van mogelijke verkeersmaatregelen. Op basis
hiervan wordenverkeersmaatregelen genomen om het doorgaand autoverkeer te weren
en woonstraten en buurten autoluw te maken. De plannen worden gefaseerd per gebied
ingevoerd. Bij voorkeur met snel te realiseren en omkeerbare maatregelen, die continu
worden gemonitord en geregeld worden geëvalveerd. Hiermee creëren we maximale
mogelijkheden om te leren en bij te sturen.
Gemeente Amsterdam Datum 14 augustus 2018
Kenmerk
Pagina 5 van 5
Voorbeeld hiervan is het Muntplein dat autoluw is gemaakt waarbij meer ruimte is
ontstaan voor voetganger, fiets en tram. Uit de evaluatie blijken de maatregelen een
succes. In 2018 wordt nog meer doorgaand autoverkeer uit het stadhart geweerd door het
‘knippen’ van de Prins Hendrikkade ter hoogte van het station, de Paleisstraat ter hoogte
van de Dam en het instellen van éénrichtingsverkeer op de Nieuwezijds Voorburgwal. De
Binnenring (Weesperzijde-Sarphatistraat) wordt gefaseerd getransformeerd naar een OV-
fietsstraat.
Tevens zal worden ingezet op nieuwe mobiliteitsconcepten zoals “Mobility As A Service”
om verlies van de fijnmazigheid in het OV op te vangen.
8. Uw voorstel: Het aantal goedkope vakantievluchten op Schiphol drastisch verminderen: De
luchthaven Schiphol kan zelf niet bepalen welke vluchten zij wel of niet accommodeert.
Start-en landingsrechten, ‘slots’, worden toegewezen op basis van internationale en
Europese wet- en regelgeving door de onafhankelijk slotcoördinator. Ook als
aandeelhouder kan noch het Rijk noch Amsterdam hier invloed op uitoefenen.
Het rijksbeleid is er op gericht om de locatie Schiphol met name in te zetten voor het
intercontinentale netwerkverkeer dat een grote overstapcomponent bevat (hub functie)
en dat de regionale velden Eindhoven en Lelystad ontwikkeld moeten worden om het
goedkopere vakantieverkeer te accommoderen. Deze verkeersverdeling is mede door het
uitblijven van de opening van Lelystad nog niet tot stand gekomen. Eindhoven heeft zich
inmiddels wel tot een dergelijke luchthaven ontwikkeld.Overigens gaat het op Eindhoven
(en Lelystad) niet alleen om inkomend toerisme, maar deze luchthavens zullen ook
gebruikt worden voor vertrekkend vakantieverkeer van Nederlanders waaronder
Amsterdammers.
Ik hoop u hiermee voldoende geinformeerd te hebben.
Met vrie (delijke Vn
re,
4 en
/ 5
/ 7)
‚ee D
U. ie OTT
Wetfrouder Economische Zaken
| Raadsadres | 5 | train |
x Gemeente Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Raadsagenda supplement 2 raadsvergadering 20 januari 2021
TIJD: 14:00 en 19:30 Uur
LOCATIE: Digitaal
In verband met de huidige maatregelen is het voor het publiek niet mogelijk om in de raadzaal
aanwezig te zijn. Zoals gebruikelijk kunnen geïnteresseerden de vergaderingen volgen via de
website van de gemeenteraad.
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN
66. Brief van Z.D. Ernsting, fractievoorzitter Voorgesteld wordt deze brief te
van GroenLinks, van 19 januari 2021 betrekken bij de behandeling van
inzake diverse mutaties van agendapunt 33, Benoemen van een
benoemingen in raadscommissies. voorzitter en leden in raadscommissies.
67. Brief van de burgemeester van 19 januari Voorgesteld wordt deze brief te
2021 naar aanleiding van de betrekken bij de behandeling van
gebeurtenissen op het Museumplein agendapunt 3b, Actualiteit van de leden
van zondag 17 januari 2021. Kreuger en Boomsma inzake de
demonstratie op het Museumplein.
| Actualiteit | 1 | test |
VN2021-026278 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Kunst en Cultuur x Gemeente . en eta . EE 9 n KD D
Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
% Amsterdam ij
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
% Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed
Agendapunt 3
Datum besluit nvt
Onderwerp
Kennisnemen van nadere informatie kunstdisciplines in broedplaatsen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande brief waarin informatie wordt gegeven over de voorraad
broedplaatsen in Amsterdam en de beschikbare informatie over het gebruik van en toepassing voor
specifieke kunstdisciplines.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de raadscommissievergadering KPD van juni 2019 is bij de behandeling van het Amsterdams
Atelier en broedplaatsenbeleid 2019-2022 toegezegd aan lid Biemond (Pvda) om schriftelijk te
zullen terugkomen op de vraag over de verdeling van vierkante meters over kunstdisciplines. In
de veegbrief van 3 september 2019 is aangegeven dat de beschikbare informatie beperkt is en is
toegezegd aan de hand van de broedplaatsmonitor te bekijken in hoeverre het mogelijk is hier meer
inzicht in te geven. Tijdens de vergadering van de raadscommissie KDD op 1 september jl. heeft
het lid Bosman (D66) opnieuw vragen gesteld over de voorraad broedplaatsen in Amsterdam en de
beschikbare informatie over het gebruik van en toepassing voor specifieke kunstdisciplines.
Bijgaande brief is ook verstuurd via de dagmail van 21 september jl.
Reden bespreking
nvt
Uitkomsten extern advies
nvt
Geheimhouding
nvt
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-026278 % Gemeente Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed,
Kunst en Cultuur % Amsterdam ‚ ee On ‚ „
% Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk
Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en
Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Voordracht voor de Commissie KDD van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
Nee
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2021-101422 | Brief 21 sep 2021 nadere info kunstdisciplines in broedplaatsen. pdf (pdf)
AD2021-101338 Commissie KDD Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Kunst en Cultuur (broedplaatsen), Martijn Braamhaar, 06 1296 9172, [email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
G emeente Bezoekadres
Plein'40'45 1
Amsterdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
2x Nieuwwest.amsterdam.nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum g september 2015
Decos nummer 2015 int/1234 Dossier62361
Onderwerp Maatregelen Pilot Wijkontwikkeling
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 25 augustus 2015
Besluit
Wethouder Ivens, stedelijk portefeuillehouder Wijkaanpak, te adviseren de drie
maatregelpakketten Geuzenveld, Overtoomse Veld en Osdorp-Midden ten behoeve van
de stedelijke Pilot Wijknieuwing en —ontwikkeling te agenderen voor het College van
B&W.
de heer H. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
| Besluit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1235
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen onder AY
Ingekomen op donderdag 5 november 2015
Behandeld op donderdag 5 november 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vink, N.T. Bakker en Poot inzake een verbeterplan voor de
(informatieverstrekking over de) gemeentelijke deelneming GlasvezelNet (GNA).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de aanbevelingen van het Onderzoek naar de aanleg van
glasvezel in Amsterdam van de rekenkamer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1174);
Overwegende dat:
— de Rekenkamer heeft geconcludeerd dat de uitwerking van het beleid met
betrekking tot GlasvezelNet (GNA) “gaten vertoont en de controle door het
college op de uitvoering onvoldoende was” (in de periode 2008-2014);
— de Rekenkamer vaststelt dat het beoogd aantal te realiseren aansluitingen in de
periode 2008-2014 “bij lange na niet is gehaald”;
— de Rekenkamer als kwalificatie over de informatieverstrekking van het college
aan de raad (in de periode 2008-2014) over dit niet gehaalde aantal aangeeft:
“zeer summier, inconsistent, niet helder, onjuist en niet afgezet tegen de beoogde
(bijgestelde) aantallen”;
— de Rekenkamer in zijn rapport verwoordt dat de op verzoek van de raad door het
college (in de periode 2008-2014) verstrekte informatie in algemene zin
“ontoereikend is geweest” én dat de verstrekte informatie aan de gemeenteraad
“in onvoldoende mate voldoet aan de geldende regels en (wettelijke) bepalingen”;
— de Rekenkamer concludeert dat de actieve informatieverstrekking door het
college in het glasvezeldossier (in de periode 2008-2014) “ernstig te wensen heeft
overgelaten”, waarbij gewezen wordt op het feit dat het college “heeft nagelaten”
om de raad zoals vereist “te informeren over gebeurtenissen, beslissingen en
ontwikkelingen die ingrijpende gevolgen (kunnen) hebben voor de gemeente”;
— de Rekenkamer aangeeft dat er bij deze gemeentelijke deelneming zonder
voldoende checks & balances is gewerkt.
Constaterende dat:
— het voor de raad in de periode 2008-2014 lastig was om de voortgang van het
glasvezelproject in de gaten te kunnen houden en zijn controlerende en
kaderstellende taak naar behoren te kunnen vervullen doordat de
informatievoorziening van het college onvolledig, ontoereikend en soms onjuist
was;
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1235 Motie
Datum 13 november 2015
— de raad actief en passief zo moet worden geïnformeerd door het college dat het
zijn kaderstellende en controlerende rol met betrekking tot de gemeentelijke
deelnemingen kan vervullen en dat dit in de periode 2008-2014 voor wat betreft
GlasvezelNet (GNA) onvoldoende het geval was;
— _informatievoorziening van het college aan de raad essentieel is in ons
dualistische democratische stelsel en dat hierin verschillende verbeteringen nodig
zijn wat betreft de gemeentelijke deelneming Glasvezelnet (GNA);
— het college zich moet houden aan de eisen die de gemeentewet stelt aan de
informatievoorziening betreffende gemeentelijke deelnemingen en dat dit bij
GlasvezelNet (GNA) niet c.q. niet voldoende het geval was in de periode 2008-
2014;
— het huidige college in zijn reactie heeft laten zien de aanbevelingen van de
Rekenkamer inzake GlasvezelNet (GNA) serieus te nemen en daarmee schoon
schip te willen maken ten opzichte van de periode 2008-2014, maar ook dat de
verbeteringen met betrekking tot de informatievoorziening (aanbeveling 7) nog
nader moeten worden uitgewerkt en geconcretiseerd;
— het huidige college momenteel bezig is met een herijking van de gemeentelijke
deelnemingen, waaronder GlasvezelNet (GNA).
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— een expliciet verbeterplan op te (laten) stellen voor GlasvezelNet (GNA) opdat de
informatievoorziening aan de raad aan de geldende regels en (wettelijke)
bepalingen gaat voldoen en deze vanaf nu wél adequaat geïnformeerd zal worden
over deze gemeentelijke deelneming;
— dit verbeterplan uiterlijk in het voorjaar van 2016, gerelateerd aan (c.q. als
onderdeel van) de herijking van de gemeentelijke deelnemingen, aan de raad voor
te leggen.
De leden van de gemeenteraad
B.L. Vink
N.T. Bakker
M.C.G. Poot
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit DB = AB
Registratienummer Z-17-35546 / INT-17-12001
Afdeling Gebiedspool
Onderwerp
Subsidieplafonds 2018
Portefeuille Subsidies welzijn
DB lid Rick Vermin
Gebied N.v.t.
Datum DB 11 juli 2017
Datum AB voorbereidend 218 juli 2017
Datum AB besluitvormend 5 september 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jeannette Nijboer
[email protected]
*ZO0O035AO0DBAG6O Pagina van4
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. inte stemmen met de subsidieplafonds 2018, onder voorbehoud van de
goedkeuring van de begroting 2018 door de Raad, van de subsidieregels:
a) basisvoorzieningen in de stadsdelen:
i Versterken pedagogische dragende samenleving en (talentjontwikkeling
bij jeugdigen (0-23 jaar) € 3.587.599,-
iü _ Versterken vrijwillige inzet en informele netwerken € 1.181.665,-
ii. __ Activering, participatie en sociale accommodaties € 4.422.782,,-
iv. Mantelondersteuning € _180.711,-
v. Maatschappelijke dienstverlening € 612.272,
b) maatschappelijk initiatief in Oost € _700.456,-
c) bewonersinitiatieven in Oost € _150.188,-
2. inte stemmen met het uitwerken van de indicatieve verdeling van de
subsidiebudgetten 2018 naar gebied en thema als experiment voor 2019 volgens
het in de memo genoemde tabel;
3. deze voorstellen ter besluitvorming en instemming voor te leggen aan het
Algemeen Bestuur.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. tot vaststelling van de subsidieplafonds 2018, onder voorbehoud van de
goedkeuring van de begroting 2018 door de Raad, van de subsidieregels:
a) basisvoorzieningen in de stadsdelen:
vi. _ Versterken pedagogische dragende samenleving en (talentjontwikkeling
bij jeugdigen (0-23 jaar) € 3.587.599,-
vii. _ Versterken vrijwillige inzet en informele netwerken € 1.181.665,-
viii. Activering, participatie en sociale accommodaties € 4.422.782,
ix. Mantelondersteuning € _180.711,-
x. Maatschappelijke dienstverlening € 612.272,
b) maatschappelijk initiatief in Oost € _700.456,-
c) bewonersinitiatieven in Oost € _150.188,-
2. inte stemmen met het uitwerken van de indicatieve verdeling van de
subsidiebudgetten 2018 naar gebied en thema als experiment voor 2019 volgens
het in de memo genoemde tabel.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 4
Bevoegdheid
Het Algemeen Bestuur is bevoegd om jaarlijks de subsidieplafonds vast te stellen volgens
door de Raad in de begroting vastgestelde budgetten.
Het is feitelijk een formaliteit om geen overschrijding van budgetten toe te laten.
Bestuurlijke achtergrond
De subsidieplafonds worden door het Algemeen Bestuur jaarlijks vastgesteld. Dit gebeurt
nu onder voorbehoud van de door de Raad vastgestelde subsidiestaat 2018 eind november
a.s. De bedragen zijn per beleidsregel door de Raad benoemd.
Gekozen is om de subsidieplafonds nu in juli vast te stellen opdat de subsidiepartners,
voordat ze subsidie aanvragen voor 1 oktober, weten wat de hoogte van de
subsidieplafonds zijn én om met hen het proces van indicatieve gebiedsgerichte budgetten
te starten in het najaar.
In de subsidieplafonds zijn de bezuinigingen voor 2018 op de subsidies ad € 400.084,-
verwerkt. Tevens is een nominale verhoging van 1,4% toegepast.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Subsidieaanvragen kunnen tot subsidieplafonds worden gehonoreerd.
Argumenten
De subsidieplafonds 2018 moeten voor aanvang van het subsidiejaar worden vastgesteld
en gepubliceerd om open einde regeling te voorkomen.
Kanttekeningen
De vaststelling van de subsidieplafonds gebeurt onder voorbehoud van de door de Raad
vastgestelde subsidiestaat 2018 eind november a.s. Mocht er tussentijds iets wijzigen in de
bedragen dan moeten opnieuw de subsidieplafonds worden vastgesteld.
Als oefening wordt met partners ingezet op indicatieve gebiedsbudgetten voor 2018
volgens genoemde tabel. Dit kan administratief worden bijgehouden. Dit heeft geen
consequenties voor de beschikte subsidies 2018.
Risico's / Neveneffecten
Geen.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau N.v.t
Financiën Aanlevering subsidiebudgetten 2018.
Communicatie Wordt op website gepubliceerd.
Overige N.v.t.
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Nee
Indien ja, dekking aanwezig? Ja
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting Onder voorbehoud vaststelling Subsidiestaat 2018 door de Raad eind november.
Pagina 3 van 4
Voorlichting en communicatie
Wordt op website gepubliceerd.
Uitkomsten inspraak
N.v.t.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
N.v.t.
Geheimhouding
Einde geheimhouding N.v.t.
Stukken
Meegestuurd Memo subsidieplafonds 2018
Ter inzage gelegd N.v.t.
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Inge Bruursema Rick Vermin
Besluit dagelijks bestuur
<conform; aangehouden etc.>
Pagina 4 van 4
| Besluit | 4 | train |
MK
Nederland
Aan het College van burgemeester en wethouders
Aan de Gemeenteraad
Den Haag, 29 november 2013
Geacht College, Geachte leden van de Raad,
Op 27 juni jl. heeft MKB-Nederland uw College van burgemeester en wethouders een brief
gestuurd met de oproep de OZB-opbrengsten niet-woningen te verlagen of ten hoogste met
het percentage van de inflatie te laten oplopen. Begin september hebben wij het College en de
Raad een rappèl gestuurd van dit verzoek. Helaas hebben wij tot op heden nog altijd geen
inhoudelijke reactie van u mogen ontvangen.
De Nederlandse economie heeft naar het zich laat aanzien de weg naar boven weer gevonden.
Het herstel is echter nog zeer pril en voorzichtig. Ondernemers hebben nog altijd alle steun
nodig om op het been te blijven. Gemeenten hebben een belangrijke rol daarbij met een mkb-
vriendelijk beleid. Onderdeel van zo’n beleid is dat de lokale lasten in verhouding staan tot
dat wat ondernemers ervoor terugkrijgen. Dat geldt ook voor de onroerende zaakbelasting.
Landelijk hebben alle gemeenten afgesproken deze gezamenlijk met niet meer dan de inflatie
te verhogen (macronorm). Wij vragen u dit ook voor uw eigen gemeente te doen
(micronorm).
Inmiddels heeft u, of staat u op het punt de begroting vast te stellen. Graag horen wij van u of
u gehoor heeft gegeven aan onze oproep. Specifiek vernemen wij graag met hoeveel u de
OZB muteert en welk deel daarvan een eventuele correctie van de WOZ waardedaling betreft.
Op www.mkb.nl/ozb kunt u zien welke gemeenten tot nu toe positief op ons verzoek zijn
ingegaan. Wij hopen uw naam daar aan toe te kunnen voegen. De bijgevoegde verklaring kunt
u retourneren aan:
MKB-Nederland, t.a.v. OZB-actie, ozb @mkb.nl, of
MKB-Nederland, OZB-actie, Postbus 93002, 2508 AA Den Haag.
Met vriendelijke groet
s
edi oe Eer
mas
Michaël van Straalen
Voorzitter
meer informatie:
Dolf Kloosterziel, regiomanager, kloosterziel @noordholland.mkb.nl, tel: 0629 512543.
| Raadsadres | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 738
Datum indienen 4 mei 2020
Datum akkoord 17 juni 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Taimounti, Simons, El Ksaihi en
Ceder inzake de brief van het Social Pact over een sociaal-maatschappelijke crisis in
Zuidoost.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De brief van het collectief “Het Social Pact” waarschuwt voor een grote sociaal-
maatschappelijke crisis. Zij zien namelijk door de coronacrisis een toename van:
— armoede vanwege verlies van banen en opbouw van schulden;
— sociale problemen, zoals eenzaamheid, angsten stress en depressies;
— incidenten van huiselijk geweld en kindermishandeling;
— verlies van dierbaren.
Uit gesprekken met het collectief blijkt verder dat de individuele leden van het Social
Pact ook grote moeite ervaren om hun begroting rond te krijgen. Zij krijgen weliswaar
subsidie van de gemeente, maar deze dekt de kosten onvoldoende. Hierdoor zijn ze
afhankelijk van opdrachten en giften van andere partijen die zelf ook te kampen
hebben met financiële tekorten. Door de coronacrisis is deze aanvulling dus
opgedroogd.
Echter, het collectief verwacht, vanwege de Corona maatregelen, op zeer korte
termijn juist een toename van de vraag van hun hulp en activiteiten. Die toename zal
een extra druk leggen op hun nu al beperkte capaciteit en middelen. Het collectief
voorziet een verschuiving van een gezondheidscrisis naar een heuse sociaal-
maatschappelijke crisis zonder dat zij een helpende hand kunnen toereiken.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Taimounti, Simons, El Ksaihi en Ceder,
respectievelijk namens de fracties van DENK, BIJ1, D66 en ChristenUnie, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de brief waarin het collectief “Het Social Pact”
haar noodkreet uit? Zo nee, is het college van plan om met hen in gesprek
te gaan? Zo ja, heeft het college contact gehad met het Social Pact
hierover? Zo ja, wat is er hieruit gekomen?
Het college is bekend met de brief van het collectief Social Pact. Het Social Pact is
actief in Zuidoost. De meeste partijen die deel uitmaken van het Social Pact hebben
een subsidierelatie met Zuidoost en/of ontvangen middelen vanuit het stadsdeel. Het
dagelijks bestuur van Zuidoost is dan ook de eerst aangewezene om met het Social
Pact het gesprek aan te gaan. Al eerder dit jaar is door het dagelijks bestuur een
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Jas Gemeenteblad
Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
gesprek gevoerd met Social Pact over hun rol bij de sociale vraagstukken in Zuidoost.
Daarbij is onder meer afgesproken dat Social Pact betrokken zal worden bij de
uitwerking van de bestuursopdracht Masterplan Zuidoost (raadsbrief 19 december
2019) en is een vaste contactpersoon aangeboden. Het dagelijks bestuur van
Zuidoost heeft naar aanleiding van de brief, opnieuw contact opgenomen met het
Social Pact om de reeds gemaakte afspraken te herbevestigen. Daarbij gaat het om
verstevigen van de samenwerking met partijen waaronder het Social Pact, om de
bewoners van Zuidoost zo goed mogelijk kunnen ondersteunen.
2. Kan het college een overzicht geven van de subsidies die de individuele
instellingen van het Social Pact krijgen en wat met dat geld wordt
gefinancierd”?
In de bijlage is een overzicht opgenomen van de subsidies die de individuele
instellingen die deel uitmaken van het Social Pact vanuit het stadsdeel Zuidoost
ontvangen. Daarnaast zijn er ook andere partijen in Zuidoost die subsidie en/of
opdrachten vanuit het stadsdeel ontvangen.
3. De verwachte toename van de hulpvraag als gevolg van de coronacrisis is
uiterst reëel. Deelt het college deze visie en is zij bereid te kijken hoe deze
hulpvraag voorzien kan worden bijvoorbeeld door extra financiering van de
partijen in het sociaal domein in Zuidoost?
Het college deelt het beeld en de zorg dat door de coronacrisis veel Amsterdammers
in een problematische situatie terecht komen. Niet alleen in Zuidoost maar ook in
andere delen van de stad komen groepen mensen op allerlei manieren in de
problemen, waarbij met name het wegvallen van werk, inkomen, maar soms ook van
ondersteuning, zorg en/of aandacht belangrijke oorzaken zijn. Het college heeft de
afgelopen periode verschillende maatregelen getroffen en met u gedeeld om de
gevolgen van de coronacrisis voor Amsterdammers te verzachten en zal zich hiervoor
ook de komende tijd blijvend inzetten. Het college heeft ook grote waardering voor de
organisaties en maatschappelijke initiatieven die zich met veel energie inzetten voor
Amsterdammers in deze voor hen moeilijke periode. De samenwerking tussen
formele en informele partijen is de afgelopen periode zichtbaar versterkt.
Daar waar bestaande voorzieningen niet volstaan, kan extra inzet van middelen nodig
zijn. Dit wordt de komende tijd voor het stadsdeel Zuidoost door Het dagelijks bestuur
Zuidoost bekeken. Het is dan vervolgens aan het dagelijks bestuur van het stadsdeel
te besluiten welke partijen het beste uitvoering kunnen geven aan deze extra inzet.
Het College neemt de gevolgen van de coronacrisis voor de bewoners van Zuidoost
uiteraard ook mee in het Masterplan dat voor Zuidoost wordt opgesteld.
4. Het Social Pact constateert verder dat veel mensen nu al geen hulp krijgen
in Zuidoost. Vaak weten zij de weg naar hulp niet goed te vinden of zijn niet
(goed) op de hoogte van de steunmaatregelen (zoals de TOZO en flexwerk-
regelingen). Is het college bereid om zo snel mogelijk een campagne op te
zetten om de steunmaatregelen (i.h.k.v. de coronacrisis) via de lokale
organisaties te verspreiden in Zuidoost? En deze ook in de talen aan te
bieden die gesproken worden in Zuidoost? Welke rol ziet het college daarin
weggelegd voor het Social Pact en andere instanties in Zuidoost (zoals de
MaDi)?
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Jas Gemeenteblad
Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
Er gebeurt al veel op het gebied van informatievoorziening en extra hulp in
Amsterdam rondom de Corona maatregelen. Stadsdeel Zuidoost zet daar aanvullend
op in, specifiek om anderstaligen en/of laaggeletterde en/of moeilijk bereikbare
kwetsbare bewoners hierover te informeren. Daarbij wordt vooral outreachend
samengewerkt met formele en informele partners met en zonder subsidierelatie:
organisaties die grotendeels actief zijn in brede netwerken zoals het Platform
Informele Zorg Zuidoost en de Wijkzorgalliantie Zuidoost, waar ook het Social Pact
deel van uitmaakt.
Een kleine greep van initiatieven/interventies die bijvoorbeeld door het netwerk
Wijkzorgalliantie Zuidoost zijn gestart:
, Meerdere keren verspreiding van twintigduizend flyers, posters via de
netwerkpartners die (&én-op-één) contact hebben met andere anderstaligen
en laaggeletterden. Deze zijn ook op verschillende plekken te zien in abri's.
En vrijwilligers hebben de flyers in alle brievenbussen gedeponeerd;
e Alle huisartsen in Zuidoost hebben actief hun kwetsbare patiënten één-op-één
gebeld om extra te checken hoe het met hen gaat;
e Madi Zuidoost heeft haar openstelling anders georganiseerd en heeft
tienduizend “hoe gaat het met u” kaarten verzonden naar oudere en andere
kwetsbare bewoners van Zuidoost. Op deze kaarten staat aangegeven waar
zij terecht kunnen voor informatie, vragen voor hulp en/of zorg of gewoon een
praatje;
e Eris een community opgericht voor zwangere vrouwen, vrouwen in kraamtijd
en kraamvrouwen met vragen en zorgen over het Corona virus. Deelnemers
worden begeleid door geboorte en kraamzorginstellingen en psychologen;
e Eris een specifiek Corona team actief in Zuidoost, die mensen met Corona
(verschijnselen) alsnog thuiszorg bieden.
Er wordt veel gewerkt met beeldtaal en inzet van lokale media om de ruim 170
nationaliteiten te bereiken. Zo geeft het dagelijks bestuur elke week een update op de
lokale nieuws- en tv zenders over de (gevolgen van de) Corona maatregelen. En
wordt via de pakketpost van de apothekers informatie verstrekt over voorzieningen
aan kwetsbare gezinnen. Dit laatste blijkt zo effectief dat dit in heel Amsterdam is
overgenomen door de apothekers.
Bij het verspreiden van informatie onder bewoners in Zuidoost wordt gebruik gemaakt
van beschikbaar materiaal zoals:
-_ Aansluiting bij Wij Amsterdam, https://wijamsterdam.nl/, bedoeld om online en
stadsbreed de kracht van de stad op maatschappelijk initiatief en inzet ten
gevolge van de coronacrisis te verenigen;
- Bredere verspreiding van het door de GGD ontwikkelde Corona gerelateerde
campagne materiaal in acht talen, zoals spraakberichten, filmpjes en speciale
activiteiten: https://www.ggd.amsterdam.nl/coronavirus/informatie-
zorgprofessionals/anderstalige-informatie/;
-__ Bredere verspreiding van het door Pharos ontwikkelde anderstalig campagne
materiaal in dertien talen, inclusief filmpjes en printversies:
https://www.pharos.nl/coronavirus/.
Vanuit de Jongerenpunten zijn half maart de volgende extra initiatieven genomen om
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng Jas Gemeenteblad R
Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
juist nu vindbaar te zijn voor jongeren:
-__ Alle netwerkpartners (van scholen tot opvang dak- en thuislozen) hebben een
mailing ontvangen met het verzoek jongeren waar nodig zoveel mogelijk door
te sturen naar onze Jongerenpunten;
- __Stadsloketten zijn geïnformeerd de directe nummers van de Jongerenpunten
door te geven aan jongeren met hulpvragen;
- Website van de Jongerenpunten is aangepast met nieuwe informatie over
bereikbaarheid van de Jongerenpunten.
Het college is van mening dat het ook de komende tijd, wanneer Amsterdammers de
gevolgen van de coronacrisis nog steeds en voor een langere periode zullen ervaren,
belangrijk blijft om hen te blijven informeren en de weg te wijzen naar geschikte hulp
en ondersteuning. Het stadsdeel Zuidoost zal dit in gesprek met partners, w.o. het
Social Pact maar ook met de verschillende kerken benadrukken en met hen
bespreken wat hier eventueel extra voor nodig is.
5. Aanvullend daarop zou het college ook de volgende maatregelen kunnen
uitvoeren; is het college bereid om de hieronder genoemde maatregelen
over te nemen? Graag een gemotiveerde toelichting.
a. Eris bijvoorbeeld een zogeheten social distancing-bus. Deze kan ook
gebruikt worden om informatie over de steunmaatregelen te
verspreiden.
b. Of een busloket inzetten waarbij mensen op een fysieke locatie kunnen
komen en de informatie tot zich nemen (met inachtneming van de
veiligheidsvoorschriften)?
c. Het inzetten van belteams die de bewoners in Zuidoost die reeds in
beeld zijn bij de gemeente actief gaan benaderen en van informatie
voorzien?
d. In samenwerking met de lokale organisaties uit Zuidoost voicememo’s
verspreiden via WhatsApp voor mensen die niet goed kunnen lezen en
schrijven. Dit kan onderdeel uit maken van de campagne.
Het college neemt kennis van deze suggesties en ziet ze als een kansrijke aanvulling
op de al in gang gezette en lopende activiteiten om ook de meeste kwetsbare
bewoners van Zuidoost te bereiken en van goede informatie te voorzien. Zo ziet het
college zeker goede mogelijkheden om bijvoorbeeld een bus in te zetten die op vaste
tijdstippen op vaste plekken in het stadsdeel staat en waar bewoners met hun vragen
voor ondersteuning terecht kunnen. Het college zal het stadsdeel Zuidoost vragen de
suggesties te bespreken met partners en bestaande netwerken zoals de Wijkzorg
alliantie Zuidoost en het Informeel Zorg platform Zuidoost.
6. Een van de problemen in Zuidoost is de afstand tussen overheid en burger.
De gemeentelijke Ombudsman constateerde eerder bijvoorbeeld al dat er
weinig tot geen contact is tussen de gemeente Amsterdam en de bewoners
van Zuidoost. Er is daarnaast ook een grote groep ongedocumenteerden
die niet in beeld is bij de gemeente. Volgens het Social Pact kan het aantal
ongedocumenteerden oplopen tot 1000+. Deelt het college de mening dat de
maatregelen genoemd in punt 5 goede mogelijkheden bieden om een goed
inzicht te krijgen van de omvang van de hulpvraag van de mensen die leven
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8207891/1/09012f9782c16adc
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Jas Gemeenteblad
Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
in Zuidoost? En is het college bereid om hiervoor een plan op te zetten hoe
we de steun kunnen combineren met een goede registratie?
Het college deelt de mening dat bestaande en genoemde initiatieven erop gericht
moeten zijn zoveel mogelijk bewoners te bereiken, te informeren en te ondersteunen
bij de gevolgen die zij ondervinden van de coronacrisis. In het bijzonder bewoners in
kwetsbare posities waaronder de grote groep ongedocumenteerden. Gebruik maken
van sleutelfiguren in de wijk, binnen verschillende gemeenschappen, maar ook
aansluiten bij initiatieven en plekken waar voedsel wordt gedeeld. En overzicht van
deze initiatieven is inmiddels beschikbaar. Dit draagt zeker bij aan het verkrijgen van
meer zicht op de omvang van de hulpvraag van deze bewoners. Het college is wel
zeer terughoudend om de informatie en steun aan ongedocumenteerde bewoners te
combineren met registratie als dat niet direct een doel dient. De ervaring leert dat de
bereidheid om daar aan mee te werken overigens zeer laag is. Beter is om aan te
sluiten bij sleutelfiguren en met hen te bespreken wat de noden zijn en op welke wijze
daarin het beste kan worden voorzien.
Tot slot zouden we ook willen meegeven dat de gemeentelijke ombudsman
voornemens is om 6 maanden in Zuidoost te verblijven met het specifieke doel, om
als onafhankelijke instelling te inventariseren wat er onder andere leeft onder deze
groep, waar zij tegenaan lopen en hoe de gemeente daarop kan inspelen.
7. Stichting Hoop voor Morgen uit Zuidoost heeft aangekaart dat hun locatie
sinds de start van de coronacrisis open was, om voedselpakketten uit te
delen; in tegenstelling tot de Voedselbank. Zij gaven aan dat zij behoefte
hadden aan beschermende middelen zoals mondkapjes. Klopt het dat dit
verzoek was neergelegd bij de gemeente en dat deze is geweigerd? Zo ja,
waarom hebben zij geen bescherming gekregen zoals mondkapjes?
Stichting Hoop voor Morgen heeft aangegeven behoefte te hebben aan financiële
ondersteuning voor o.a. de aanschaf van mondkapjes. Door het stadsdeel is hiervoor
onlangs financiële steun toegezegd, hoewel dit niet past in de bestaande
subsidieregelingen.
8. Veel bijstandsaanvragers moeten 4 weken wachten op het ontvangen van
de uitkering vanwege de zogeheten ‘inspanningsperiode’. Ondertussen
lopen de kosten wel door en moeten ze ook eten kopen. De Participatiewet
biedt de mogelijkheid om een voorschot te verlenen. Is het college bereid
om deze optie pro-actief direct aan te bieden indien daar behoefte aan is?
Jongeren van 18 tot 27 jaar die een beroep doen op bijstand hebben normaal
gesproken te maken met een zoektermijn van vier weken voordat een aanvraag
ingediend mag worden (ook wel ‘zoekperiode’ of ‘inspanningsperiode’). Het college
heeft vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ruimte
gekregen om in de periode van 1 maart tot 1 september 2020 af te wijken van de
regels rond de verplichte zoektermijn en individueel maatwerk te bieden. We geven
hier invulling aan door samen met de aanvrager te verkennen of sollicitatie
inspanningen mogelijk zijn en of deze redelijkerwijs kunnen leiden tot werk. Zo niet,
dan wordt er geen zoekperiode van vier weken gehanteerd en wordt de aanvraag
voor uitkering direct ingediend. In de eerste 4 weken is wettelijk bepaald dat geen
voorschot wordt verstrekt. Alleen in zeer uitzonderlijke noodsituaties die niet op een
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng Jas Gemeenteblad
Datum 17 juni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
andere manier kunnen worden opgelost wordt maatwerk toegepast.
9. Gezinnen hebben te maken met een grote inkomensval. Waar gezinnen twee
inkomens hadden om van rond te komen, moeten zij nu overleven van een
gezinsuitkering en worden geconfronteerd met onder meer de
kostendelersnorm. Is het college bereid om maatwerk te bieden en de
kostendelersnorm in dergelijke gevallen aan te passen of op te schorten?
Zo nee, waarom niet?
Het college herkent de situatie dat door de coronacrisis gezinnen te maken hebben
met een inkomensval. De kostendelersnorm is een wettelijke verplichting vastgelegd
in de Participatiewet. Wel kan door de gemeente maatwerk geleverd worden; in
bijzondere omstandigheden kan (tijdelijk) worden afgeweken van de
kostendelersnorm. Het college past als een dergelijke situatie zich voordoet de
kostendelersnorm (tijdelijk) niet toe.
Mogelijk is het goed om te weten dat de gemeente Amsterdam omtrent de
kostendelersnorm samen met de andere G4-gemeenten een lobby in Den Haag voert
om de uitzonderingsleeftijd voor jongeren te verhogen van (tot) 21 jaar naar (tot) 27
jaar.
10. De coronacrisis heeft geleid tot veel stress en onzekerheid bij mensen en
het is goed mogelijk dat sommigen door de bomen het bos niet meer zien.
Om oplopende schulden en betalingsachterstanden te voorkomen, is het
belangrijk om de huishoudboekjes van kwetsbare burgers op orde te
krijgen. Is het college bereid om met Sociaal Raadslieden actief aan de slag
te gaan om deze groep mensen (die hulp nodig hebben) actief bij te staan
om hun huishoudboekje weer op orde te krijgen? Zo ja, hoe gaat het college
dit bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
Het college onderschrijft het belang om de huishoudboekjes van kwetsbare burgers
op orde te krijgen. De sociaal raadslieden en de schuldhulpverleners van de
instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (Madi's) ondersteunen
Amsterdammers daarbij. Ook in deze crisistijd loopt de dienstverlening onverminderd
door. Zowel op afstand als op locatie kunnen mensen hulp en ondersteuning krijgen
bij hun financiën. Dat geldt ook voor ouderen. Naast de madi’s zijn er ook
organisaties die met vrijwilligers werken als maatje: voor ouderen is er
thuisadministratie, de Regenbooggroep heeft maatjes (vonk en papermates) en ook
Humanitas ondersteunt mensen bij hun administratie. Dit zijn projecten gefinancierd
uit de sociale basis. Zij zijn belangrijk in de laagdrempelige dienstverlening bij
financiële vragen (preventie) en tevens helpen zij met tijdig toeleiden naar de madi’s.
Ook dit ondersteuningsaanbod wordt onder de aandacht gebracht bij bewoners via de
verschillende formele en informele partners.
11. Onlangs is het college gestart met de pilot Jongeren Schuldenvrije Start,
waarbij de schulden van jongeren tot 27 jaar worden overgenomen.
Aangezien veel ouderen door de coronacrisis financieel in de problemen
komen en daardoor hun rekeningen niet meer kunnen betalen, is het
verstandig om te kijken of deze pilot uitgebreid kan worden naar oudere
schuldenaren. Is het college bereid te onderzoeken of het opportuun is om
ook de schulden van ouderen over te nemen? Graag een gemotiveerde
6
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 7 uni 2020 Schriftelijke vragen, maandag 4 mei 2020
toelichting.
Het college deelt uw zorg voor ouderen die door de coronacrisis in de problemen
komen. Deze groep verdient net zo hard als de jongeren hulp en ondersteuning. We
zijn van mening dat we deze groep met bestaande instrumenten, zoals minnelijke
schuldhulptrajecten en sociale leningen, adequaat kunnen helpen. Een uitbreiding
van deze instrumenten met een aanpak zoals we die hebben voor jongeren is dan
ook niet nodig. Daar komt bij dat Jongeren Schuldenvrije Start specifiek ontwikkeld is
voor jongeren. We geven hen een nieuwe start door het creëren van perspectief — in
de vorm van werk en/of opleiding — te combineren met het oplossen van schulden.
Een belangrijke reden voor deze aanpak is dat we zagen dat oplossen van schulden
bij jongeren vaak lastiger was dan bij andere groepen. Veel schuldeisers zijn namelijk
niet bereid om mee te werken saneringen, omdat ze verwachten dat het inkomen van
jongeren nog zal stijgen in de toekomst. Bij hogere leeftijdsgroepen speelt dit
probleem veel minder.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | discard |
2x Gemeente
Amsterdam
> < el
> < |
Besluit Algemeen Bestuur |
|
Afdeling: Bestuursondersteuning |
Behandelende ambtenaar: _L. Verpalen |
Telefoon 06-51390429
Datum behandeling: 12 april 2016 |
Besluitnummer: INT-16-01985 |
Portefeuille: Participatie Ô
Onderwerp:
Advies op referendumvoorstellen GroenLinks en SP |
Planning van de bespreking en besluitvorming
e _ Oordeelvorming dinsdag 12 april 2016
e _ Besluitvorming dinsdag 26 april 2016
Het Algemeen Bestuur besluit: |
In te stemmen met het conceptadvies West op de referendumvoorstellen van |
GroenLinks en de SP
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
De gemeenteraadsfracties van GroenLinks en de SP hebben ieder op 23 |
oktober 2015 een initiatiefvoorstel ingediend. De bestuurscommissies is |
verzocht op het onderdeel van beide initiatiefvoorstellen over
referendumvoorstellen te adviseren.
|
Het advies vanuit West gaat in op de kansen en risico’s van de |
referendumvoorstellen voor stadsdeel West. |
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context):
Het College van B&W heeft de bestuurscommissie verzocht advies te geven |
op de referendumvoorstellen. Het college verzoekt daarbij zowel de |
inhoudelijke als de financiële aspecten te betrekken. |
Reden van het besluit:
Het College van B&W heeft de bestuurscommissies verzocht te adviseren op
S de referendumvoorstellen van de fracties van GroenLinks en de SP
Kosten, baten en dekking: |
Aan de beantwoording van deze adviesvraag zijn geen kosten verbonden. |
Voorbereiding en adviezen:
Gedeeltelijk afgestemd met de 7 stadsdelen (passage over middelen en |
menskracht) |
|
Ï
Stadsdeel West Pagina 2 van 2 |
Besluitnr: INT-16-01985 |
|
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: |
Voor de advisering door het stadsdeelbestuur West heeft geen inspraak of |
maatschappelijk overleg plaatsgevonden. |
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: |
1. Conceptadvies West op referendumvoorstellen GroenLinks en SP |
2. Brief verzoek om advies over referendumvoorstellen GroenLinks en |
SP (gedateerd op 26-2-2016, 18-3-2016 ontvangen) |
3. Bestuurlijke reactie (van het college van B&W) op de |
initiatiefvoorstellen van GroenLinks en SP
4. _Initiatiefvoorstel SP De buurt aan het woord
5. _Initiatiefvoorstel GroenLinks - Democratische Proeftuin |
B EE _ ij ES zn ar en me nn mn [
Afschrift aan: |
geen |
Bekendmaking / publicatie: |
Dit besluit behoeft vanuit stadsdeel West geen actieve communicatie /
publicatie.
Communicatie: |
Over dit besluit en het advies van stadsdeel West aan het college van B&W is |
externe communicatie niet vereist. |
Ë Ë 5 e E = |
Ter kennisname doorsturen aan: |
Het college van B&W
Besloten in de vergadering van: 26 april 2016
Het Algemgen Bestuur van de bestuurscommissie West, |
|
A7 oorzitter: |
H. Visser G.J. Bouwmeester |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
| Besluit | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 350
Datum akkoord 12 april 2016
Publicatiedatum 13 april 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Mbarki (PvdA) van 4 maart 2016 inzake
de uitbesteding van ordehandhavingstaken aan de buitengewone
opsporingsambtenaar (boa).
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Vrijdag 4 maart 2016 verscheen het artikel ‘Dag agent, de gemeentelijke boa neemt
het roer over’ in het Algemeen Dagblad
(http://www .ad.nl/ad/nl/38261/Nieuws/article/detail/4256668/201 6/03/04/Dag-agent-
de-gemeentelijke-boa-neemt-het-roer-over.dhtm|).
Op basis van een enquête onder de zestig grootste gemeenten en het recent
verschenen rapport Stadshandhavers van de Radboud Universiteit beschrijft de krant
een situatie waar gemeenten steeds meer ordehandhavingstaken uitbesteden aan
de buitengewone opsporingsambtenaar (boa), terwijl de politie steeds meer bezuinigt.
De fractie van PvdA Amsterdam ziet veel haken en ogen aan een dergelijke
ontwikkeling en wil graag meer weten over de situatie in Amsterdam.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in het Algemeen Dagblad van
4 maart 2016, getiteld: “Dag agent, de gemeentelijke boa neemt het roer over”?
Antwoord:
Ja.
2. Heeft de gemeente Amsterdam deelgenomen aan de genoemde enquête van
het Algemeen Dagblad?
Antwoord:
Ja.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing do Gemeenteblad
Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
Toelichting door vragensteller:
In het rapport Stadshandhavers van onderzoekers Bas van Stokkum en Pim Foekens
van de Radboud Universiteit staat dat de opkomst van gemeentelijke boa's leidt tot
veel problemen. Zo werken politie en boa's nogal eens slecht samen. Ook is vaak
volstrekt onduidelijk wat boa's nou wel of niet mogen.
3. Herkent het college zich in de conclusies van het rapport?
Antwoord:
Het college herkent niet dat uit het rapport zou blijken dat de opkomst van
gemeentelijke boa's tot veel problemen leiden en dat politie en boa's slecht
samenwerken, evenmin dat zou blijken dat het vaak volstrekt onduidelijk is wat
boa's wel of niet mogen. Voor het rapport is onderzoek gedaan naar de
handhavingspraktijk in drie gemeenten, waaronder Amsterdam Centrum.
De weergegeven bevindingen zijn een goede weergave van onze
handhavingspraktijk aldaar. Het rapport is in opdracht van de minister van
Veiligheid & Justitie opgesteld. Voor de inhoudelijke reactie op het rapport wordt
verwezen naar de brief van de minister aan de Tweede kamer.
https://www.rijksoverheid.nl/regering/inhoud/bewindspersonen/ard-van-der-
steur/documenten/kamerstukken/2016/02/1 9/tk-toezicht-en-handhaving-in-de-
openbare-ruimte
4. Hoe gaat de gemeente Amsterdam versnippering in handhaven van de openbare
orde tegen doordat meerdere partijen (politie en toezichthouders) tegelijk bezig
zijn met het handhaven van de openbare orde?
Antwoord:
In algemene zin is afgesproken dat de boa zich hoofdzakelijk richt op de
leefbaarheid en dat de politie zich hoofdzakelijk richt op de veiligheid. In het kader
van het Regionaal veiligheidsplan en het Stedelijk Handhavingsprogramma
worden afspraken gemaakt over de (gezamenlijke) aanpak van problematiek.
Op die manier wordt voorkomen dat er meerdere handhavingsinstanties tegelijk
bezig zijn met het handhaven van de openbare orde zonder dat men dat van
elkaar weet.
5. Hoe verloopt de samenwerking tussen politie en boa's in Amsterdam op dit
moment?
Antwoord:
De samenwerking verloopt goed. De politie levert een bijdrage aan
de verschillende flexthema's van het stedelijk handhavingsprogramma en
de gemeentelijke handhavers hebben een bijdrage geleverd aan het donkere
dagen offensief.
Op lokaal niveau wordt er door boa's samengewerkt met de wijkagenten, o.a. In
buurtveiligheidsteams. Bovendien beschikken de boa's over C2000 portofoons en
kunnen zij in noodsituaties de hulp van de politie inschakelen.
Zowel de politie als de gemeente werken informatiegestuurd. Voor een effectieve
samenwerking tussen politie en gemeentelijke handhavers openbare ruimte zijn
er convenanten gesloten om gegevens uit te mogen wisselen.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Neeing do Gemeenteblad R
Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
6. Kan het college een overzicht geven van de taken en bevoegdheden en
aangeven welke zijn overgenomen van de politie?
Antwoord:
Een boa openbare ruimte wordt in Amsterdam integraal ingezet. Dat wil zeggen
dat alle problematiek in de openbare ruimte wordt aangepakt. Het gaat daarbij
voornamelijk om zaken die in de APV en de Afvalstoffenverordening worden
geregeld. Bij de handhaving in de openbare ruimte worden de handhavers flexibel
ingezet, werken zij informatiegestuurd en wordt getracht zo effectief mogelijk het
nalevingsgedrag te bevorderen (bonus-malus). Zoals eerder opgemerkt ligt
daarbij de nadruk op de leefbaarheid. Er zijn geen bevoegdheden van de politie
overgenomen. De boa mag net als de politie identiteiten controleren, proces-
verbaal opmaken, boetes uitschrijven en personen aanhouden als deze worden
verdacht van een strafbaar feit. Om tijdens hun werk effectief te kunnen optreden
tegen geweld en agressie, beschikken de Amsterdamse boa's over de
politiebevoegdheid om te fouilleren en over het geweldsmiddel handboeien. De
handhavingstaken in de openbare ruimte worden zowel door de politie als de
boa's uitgevoerd. De enige taak die echt is overgenomen van de politie betreft het
wegslepen van hinderlijk of gevaarlijk geparkeerde auto's. De politie heeft vele
andere taken en door capaciteitsgebrek komt men in mindere mate toe aan de
handhaving van bijzondere wetten zoals Flora- en faunawet, controle van
sluitingstijden horeca, foutparkeren, lichte verkeersovertredingen en
afvalproblematiek.
7. Welke taken met betrekking tot het handhaven van de openbare orde worden
zowel door de politie als door de boa's verricht?
Antwoord:
In het algemeen wordt met het begrip openbare orde geduid op een ordentelijk
verloop van het maatschappelijk verkeer in de openbare ruimte. Om dat te
reguleren heeft de gemeente de beschikking over de APV. De APV regelt de
onderwerpen die tot het gemeentelijke publieke domein kunnen worden
gerekend: de orde en veiligheid in de stad, de zedelijkheid, het woon- en
leefklimaat en het toezicht op de voor publiek toegankelijke gebouwen,
het gebruik van de openbare ruimte en de leefomgeving in het algemeen.
Veel bepalingen in de APV kunnen met het strafrecht worden gehandhaafd. In die
gevallen zijn zowel de politie als gemeentelijke boa bevoegd om op te treden.
Het gaat om o.a. optreden tegen hinderlijk gebruik van drank, hinderlijk gedrag in
of bij gebouwen, hangjongeren/groepsoverlast, buitenslapen, bedelen,
wildplassen, uitoefenen van beroep op de weg, overlast van evenementen,
overlast rond horeca, vuurwerkoverlast, scooteroverlast, taxiproblematiek,
parkeeroverlast en overlast op het water.
Zoals eerder is opgemerkt is afgesproken dat de boa zich hoofdzakelijk richt op
de leefbaarheid en dat de politie zich hoofdzakelijk richt op de veiligheid.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing do Gemeenteblad
Datum 13 april 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
8. Uit de enquête van het Algemeen Dagblad blijkt dat steeds meer gemeenten
boa's willen uitrusten met een wapenstok en/of pepperspray. Welke uitrusting
hebben de boa's in Amsterdam? En is het college voornemens om de uitrusting
van boa's uit te breiden?
Antwoord:
De boa's openbare ruimte beschikken over handboeien. De handhavers van het
veiligheidsteam openbaar vervoer beschikken daarnaast over de wapenstok. Het
college is vooralsnog niet voornemens een aanvraag te doen om deze
bevoegdheden uit te breiden.
9. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat de geweldsmonopolie in
Nederland is neergelegd bij politie en defensie en dat het extra bewapenen van
boa's een zorgelijke ontwikkeling is?
Antwoord:
Het college onderschrijft dat het geweldsmonopolie bij de politie en defensie ligt.
De landelijke beleidsregels boa geven aan dat als de noodzaak kan worden
aangetoond, de boa's over geweldsmiddelen kunnen beschikken. Die noodzaak
is bv. in Amsterdam aangetoond voor het gebruik van handboeien en
de politiebevoegdheden om een veiligheidsfouillering uit te voeren en om gepast
geweld te gebruiken als een burger zich verzet.
10. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat uitbreiding van
bevoegdheden en taken van boa's hand in hand zou moet gaan met het
waarborgen van de rechtsbescherming van burgers (zoals heldere
klachtenprocedures, eenduidige kaders en trainingen voor het handelen van
boa's).
Antwoord:
De rechtsbescherming van burgers dient te allen tijde te worden gewaarborgd.
In de verplichte opleidingen voor boa's wordt veel aandacht besteed aan het
professioneel en eenduidig optreden en de wijze waarop burgers moeten worden
bejegend. Bovendien worden zij jaarlijks getraind in het gebruik van de
geweldsbevoegdheden en dienen zij jaarlijks een toets te halen in het kader van
de Regeling toetsing geweldbeheersing boa.
Op 17 november 2015 heeft het College van B&W een stedelijke
Klachtenregeling vastgesteld. De regeling plaatst de klager centraal, is uniform en
integraal en hanteert een laagdrempelige klachtdefinitie. Deze regeling is ook van
toepassing op de gemeentelijke boa's. De burgemeester heeft de wettelijke
zorgplicht om toe te zien op een zorgvuldige behandeling van klachten.
De portefeuillehouders zijn verantwoordelijk voor de totstandkoming en
inhoudelijke beantwoording van ingediende klachten. De gemeentelijke
klachtencoördinatoren beheren het proces. Daarnaast dienen incidenten met
boa's te worden gemeld bij de korpschef van politie die belast is met het toezicht
op de boa's.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 15 apri 2016 Schriftelijke vragen, vrijdag 4 maart 2016
Toelichting door vragensteller:
Recent werd bekend dat boa's in Amsterdam binnenkort een gedragscode krijgen
voor het gebruik van sociale media. Dit naar aanleiding van een incident waar
Amsterdammers klaagden over het gedrag van een boa op sociale media.
11. Is het college het met de fractie van de Pvd eens dat met dit soort gedrag
de legitimiteit van boa's op het spel kan komen te staan en dat daarom de
gedragscode ook zou moeten gaan over het professioneel en eenduidig
handelen van de toezichthouders in de uitoefening van hun functie?
Antwoord:
Uit het bedoelde artikel in het Parool zou kunnen volgen dat er een gedragscode
voor boa's komt voor het gebruik van social media, maar dat klopt niet. Er zijn
stedelijke richtlijnen voor social media die voor alle Amsterdamse ambtenaren
gelden, dus ook voor boa's. Het incident dat zich heeft voorgedaan met een boa
op social media, is aanleiding geweest om de handhavers nog een keer te wijzen
op de richtlijnen. Overigens wordt in de verplichte opleidingen voor boa's veel
aandacht besteed aan het professioneel en eenduidig optreden.
Die inspanningen zijn er op gericht om te voorkomen dat door dit soort
ongewenst gedrag de legitimiteit van boa's op het spel kan komen te staan.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
D Motie
Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023
Ingekomen onder nummer 429
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Heinhuis inzake particuliere prestatieafspraken maken
Onderwerp
Particuliere prestatieafspraken maken
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de AAV.
Constaterende dat:
-_ Betaalbaar en goed wonen in Amsterdam constant moeilijker wordt, waarbij wonen
steeds meer een markt is geworden in plaats van een recht;
-__In 2021 één op de drie woningen in handen van particuliere bezitters was, terwijl dit in
2017 nog één op de acht was®;
-_Ertot noch toe weinig wordt (af)gesproken met particuliere verhuurders in de stad.
Overwegende dat:
-__Woningen bedoeld zijn om in te wonen, niet om aan te verdienen;
-__ Collectief belang boven privaat winstbelang moet worden gesteld en dat ook particuliere
verhuurders een maatschappelijke rol hebben om te zorgen voor woningen van goede
kwaliteit;
-_In Amsterdam al sinds 1994 meerjarige en collectieve afspraken met corporaties en verte-
genwoordigers van huurders worden gemaakt? onder andere over verduurzaming en te-
gengaan van energiearmoede;
-__Particuliere verhuurders meer dan 30% van de woningvoorraad van Amsterdam bezittenf
en dat uit onderzoekS is gebleken dat daarvan een relatief groot aandeel slechte energie
labels heeft.
* https://nos.nl/artikel/2404186-huis-goedkoper-dan-512-000-euro-amsterdam-komt-met-opkoopbescherming
2 https://www.parool.nl{nieuws/groeiende-ongelijkheid-op-de-woningmarkt-van-wie-is-deze-stad-eigen-
lijk-b6d2asdb/?utm_source=link&utm_medium=social&utm_campaign=shared%2ocontent&utm_content=paid
3 https://www.nulzo.nl/wethouder-pels-voor-combinatie-van-collectieve-en-individvele-prestatieafspraken
4 https://www.amsterdam.nl{bestuur-organisatie/organisatie{ruimte-economie{fwonen{wonen-in-amsterdam/
5 https://natuurenmiliev.nl{/app/uploads/Woningmonitor-Natuur-Milieu.pdf
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-___Om, in lijn met de prestatieafspraken met corporaties, ook afspraken te maken met grote
particuliere verhuurders in de stad;
-_ Hierover in Q4 te rapporteren.
Indiener(s),
L.E. Heinhuis
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 17 februari 2022
Ingekomen onder nummer 191
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Martens en Boomsma inzake maatwerk
betalingsregelingen gemeentelijke belastingen
Onderwerp
Maatwerk betalingsregeling gemeentelijke belastingen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het overzicht van de gemeentelijke (financiële) steunmaatregelen met
betrekking tot corona.
Constaterende dat:
— Het door de coronacrisis voor veel ondernemers mogelijk was bij de gemeente uitstel van be-
taling aan te vragen.
Overwegende dat:
— Voor veel ondernemers het terugbetalen van alle schulden en ontvangen steun met het zicht
op (volledige) opening nu pas gaat beginnen;
— Eente krappe betalingsregeling geen reden mag zijn voor faillissement.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Voor ondernemers ruime betalingsregelingen voor de gemeentelijke uitstel van betalingen te han-
teren, en hierbij maatwerk leidend te laten zijn.
Indieners
C. Martens
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 480
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder o
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de “Onderwijsagenda: het onderwijsaanbod in
Amsterdam” (maak afweging randvoorwaarden en uitkomsten matching inzichtelijk)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
gehoord de beraadslaging over de Onderwijsagenda 2020 — 2025,
- de Onderwijsagenda voor het onderwijsaanbod 2020 — 2025 het fundament vormt
van het Regionaal Plan Onderwijs (RPO);
- in de Onderwijsagenda voor het onderwijsaanbod 2020-2015 een aantal
randvoorwaarden zijn geformuleerd, te weten efficiënte, voldoende keuze per
windstreek, en ruimte voor vernieuwing;
- de onderwijsagenda nu niet per genoemde randvoorwaarden de afweging die
daarbij wordt gemaakt weergeeft;
- de uitkomsten van de Centrale loting & matching van de afgelopen jaren tot
dusverre ontbreken in de planvorming terwijl de wet schoolbesturen vraagt het
onderwijsaanbod af te stemmen op de onderwijsvraag;
- dat schoolbesturen behalve de onderwijsvraag ook andere uitgangspunten mee
kunnen nemen, zoals genoemde randvoorwaarden, in hun besluitvorming maar dat
dit dan wel een transparante afweging verdient;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Om voorafgaand aan de vaststelling van het RPO 2020 — 2025 het OSVO te
verzoeken een verantwoording op te nemen hoe de meerjarige uitkomsten van de
Centrale loting & Matching hebben meegewogen in het RPO, en hoe per concrete
wijziging in het onderwijsaanbod de afweging op de geformuleerde ‘randvoorwaarden’
eruit ziet, waarbij de informatie inzicht verschaft aan de gemeenteraad én ook tijdig
beschikbaar is voor stakeholders op de scholen, waaronder de medezeggenschap.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
VN2023-023826 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Ruimte en ve . "
Duurzaamheid % Amsterdam Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Voedsel
Agendapunt 8
Datum besluit College 18 juli 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de actwalisatie voedselstrategie- hoe voeden we de stad klimaatneutraal en
circulair
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de actualisatie en aanscherping van de
voedselstrategie van het college.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
In 2019 is gestart met voedselstrategie om voedsel structureel op de Amsterdamse agenda te
zetten en daarmee een bijdrage te leveren aan de transitie van het huidige voedselsysteem. De
Voedselvisie vit 2014 werd daarmee tot uitvoering gebracht.
U bent hierover geïnformeeerd middels de Raadsbrief stand van zaken Voedselstrategie 08-07-2020
en de Raadsbrief stand van zaken Voedselstrategie 13-01-2022
Het college zet tussen 2022 en 2026 een verdere stap op de ingeslagen weg. In deze brief informeren
we U over de manier waarop we de komende periode de voedselstrategie versterken en aanscherpen
met een vitvoeringsagenda.
Voor meer informatie verwijs ik v naar de Raadsinformatiebrief (bijlage)
Reden bespreking
De PvdD ziet nog een aantal mogelijkheden om deze voedselstrategie verder te versterken en D66
wil hierover beelden wisselen met de wethouder.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Gegenereerd: vl.6 1
VN2023-023826 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 16 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-082397 1. Raadsinformatiebrief Voedselstrategie.pdf (pdf)
AD2023-082396 2. Uitvoeringsplan voedselstrategie 23-26 vo8 (1). pdf (pdf)
AD2023-082399 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Ruimte en Duurzaamheid, Loes Leatemia, [email protected]
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | discard |
VN2023-027131 Gemeenteraad
Verkeer en x Gemeente RAAD
Openbare Ruimte N Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 24
Datum besluit 14 november 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023 en van de
raadsinformatiebrieven over de nieuwe klimaatscenario's KNMI en de afdoening van de diverse
moties over klimaatadaptatie
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
Kennis te nemen van:
1. De raadsinformatiebrief over de Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023 en de rapportage;
2. De raadsinformatiebrief over de nieuwe klimaatscenario's van het KNMI
3. De raadsinformatiebrief over de afdoening van de moties 69 (lid Van Renssen), 110 (lid van
Renssen), 243 accent (lid Bakker en Van Renssen), 288 (lid Krom), 458 (lid Moeskops), 510 (lid Bakker
en Van Renssen) over klimaatadaptatie
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet a. Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van
de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is
belast
Artikel 169 Gemeentewet en artikel „1 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam:
op grond van artikel 169 Gemeentewet wordt de raad geïnformeerd over de wijze waarop de motie
is afgedaan.
Artikel 169 Gemeentewet:
1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het
door het college gevoerde bestuur;
2.Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
Op de commissievergadering MOW op 7 december jl. zijn bovenstaande drie onderwerpen
besproken. De raadsleden hebben toen aangegeven dat zij deze stukken op de raadsvergadering
van 24 januari 2024 willen bespreken.
Onderbouwing besluit
Ad1. Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023
1. Door klimaatverandering neemt de kans op hevige neerslag, hitte, droogte en
kwetsbaarheid voor overstromingen toe. Dit brengt risico's met zich mee en daar moeten we
ons op voorbereiden (klimaatadaptatie). De nieuwe KNMI-’23 klimaatscenario’s laten zien
dat de opgave nog veel urgenter is dan dat we oorspronkelijk verwachtten.
Gegenereerd: vl.31 1
VN2023-027131 % Gemeente Gemeenteraad
Verkeer en % Amsterdam RAAD
Openbare Ruimte
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
2. In 2020 is de Strategie Klimaatadaptatie opgesteld en in 2021 de Uitvoeringsagenda
Klimaatadaptatie. Deze voortgangsrapportage geeft inzicht in de voortgang van de 59 acties
uit de vitvoeringsagenda. Hiervan zijn 30 acties afgerond en 10 acties zijn doorlopende
activiteiten. Van de 19 lopende acties liggen er 10 op schema en liggen er 9 achter op
schema. Voor vrijwel alle acties die achter op schema liggen geldt dat dit komt doordat
initieel onderzoek aanleiding gaf tot vervolgonderzoek, wat niet was voorzien in de
Uitvoeringsagenda. De rapportage geeft geen inzicht in de mate van klimaatbestendigheid
van de stad. Om hier meer inzicht in te geven en de klimaatbestendigheid van de stad op
termijn ook door te tijd te kunnen volgen, hebben we het dashboard klimaatadaptatie
gemaakt. Dit wordt ook nader toegelicht in de begeleidende raadsbrief.
3. We weten al dat de maatregelen die we nu nemen niet genoeg zijn om Amsterdam goed
voor te bereiden op het toekomstige klimaat We moeten zo snel mogelijk bekijken welke
extra stappen we moeten zetten om dit met de noodzakelijke urgentie aan te pakken.
Ad 2 en 3. Klimaatscenario's en afdoening moties
De onderbouwing voor de afdoening van de moties en de nieuwe klimaatscenario's zijn opgenomen
in de raadsinformatiebrieven
Financiële onderbouwing
Overige toelichting
Het vaststellen van de voortgangsrapportage heeft verder geen financiële consequenties. Ook aan
de beantwoording van de moties zijn op dit moment geen financiële consequenties verbonden. Wel
kunnen er in de toekomst nog kosten verbonden zijn aan de uitvoering van de moties. Dit zal op dat
moment apart ter besluitvorming worden voorgelegd.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
Geheimhouding
nvt.
Welke stukken treft v aan
Gegenereerd: vl.31 2
VN2023-027131 % Gemeente Gemeenteraad
Verkeer en % Amsterdam RAA D
Openbare Ruimte
Voordracht voor de raadsvergadering van 24 januari 2024
AD2023-096161 o1 RIB Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf)
AD2023-096162 o2 Voortgangsrapportage Klimaatadaptatie 2023.pdf (pdf)
AD2023-096163 03 RIB Reactie Amsterdam op klimaatscenario's KNMI. pdf (pdf)
AD2023-096164 04 RIB afdoening moties_def.pdf (pdf)
o5 Motie 69 Van Renssen onderzoek schade vanwege
AD2023-096165 ‚
klimaatverandering.pdf (pdf)
06 Motie 110 van het lid Van Renssen inzake waterberging en
AD2023-096166 ‚ ‚
klimaatadaptatie,.pdf (pdf)
07 Motie 243accent Bakker en Van Renssen inzake een label voor
AD2023-096167 ‚ ‚ .
klimaatadaptatie van een gebied.pdf (pdf)
08 Motie 288.22 lid Krom onderzoek naar uitbreiding
AD2023-096168 ‚ ‚
klimaatadaptatiemaatregelen, zoals w.pdf (pdf)
og Motie 458 Moeskops c.s. Uitbreiding Dashboard Klimaatadapta-tie met
AD2023-096175 Oe ‚ ‚
Activiteiten Klimaatadaptatie (1).docx (msw12)
10 Motie 510_23 lid Bakker c_s_ aanpakken meest urgente knelpunten in
AD2023-096169 ‚
de stad van extreme hitte, droog.pdf (pdf)
AD2023-096049 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. | Naam |
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Verkeer en Openbare Ruimte; Boukje van Turenhout, 0638682569, [email protected]
Elske van Vessem, 0622003126, [email protected]
Gegenereerd: vl.31 3
| Voordracht | 3 | train |
6 CET
Amsterda
2x 4 A
j | ij
Ng
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
In opdracht van: WPI
Projectnummer: 16010
Laure Michon Nienke Nottelman
Hester Booi Jeroen Slot
Nina Holaind Clemens Wenneker
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0402
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Www.ois.amsterdam.nl
[email protected]
Amsterdam, september 2016
Foto voorzijde: Europaparking, fotograaf Edwin van Eis (15 mei 2002)
2
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Inhoud
Inleiding 5
Deel 1: Beschrijving populatie met laag inkomen in Amsterdam 6
1 Kerncijfers 7
1.1 Grens laag inkomen: 120 % WSM 7
1.2 Armoede in 2015 geraamd tussen 23,5% en 25,1% 7
1.3 Een vijfde heeft vermogen boven vermogenstoets bijstand 8
2 Amsterdam in vergelijkend perspectief 9
2.1 Relatief veel lage inkomens in Amsterdam 9
2.2 Minder stijging aandeel huishoudens met laag inkomen in Amsterdam 10
2.3 Aandeel personen met laag inkomen alleen in Amsterdam stabiel 11
2.4 Aandeel arme kinderen in Amsterdam stabiel sinds 2008 11
3 Huishoudens met een laag inkomen 13
3.1 Kwart Amsterdamse huishoudens heeft inkomen tot 120% WSM 13
3.2 Sterke relatie bron van inkomen en hoogte van het inkomen 14
3.3 Armoedekans het hoogst voor eenoudergezinnen en alleenstaanden 17
3.4 Een derde van huishoudens Zuidoost heeft laag inkomen 18
3.5 Negen op de tien huishoudens tot 120% WSM in huurwoning 20
3.6 Zes op de tien huishoudens heeft langdurig laag inkomen 22
3.7 Vaak langdurig laag inkomen onder eenoudergezinnen en alleenstaanden 23
3.8 20% huishoudens met laag inkomen boven vermogenstoets bijstand 24
3.9 Doelgroep beleid woont relatief veel in Zuidoost en Noord 27
4 Personen met een laag huishoudinkomen 28
4.1 Meerderheid tussen 18 en 64 jaar; grote armoedekans jongeren en ouderen 28
4.2 Aantal jongeren in huishoudens met laag inkomen daalt, aandeel stabiel 29
4.3 Meer vrouwen dan mannen hebben laag inkomen 31
4.4 Helft lage-inkomensgroep van niet-westerse herkomst 32
4.5 In- en vitstroom vooral gevolg van inkomensverandering 34
4.6 Grote dynamiek rondom armoedegrens 37
Deel 2: Minimaregelingen 39
5 Toekenningen en bereik minimaregelingen 40
5.1 Nieuwe berekening bereik minimaregelingen 40
5.2 Scholierenvergoeding 42
3
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.3 Kindbonnen 46
5.4 PC-voorziening 47
5.5 Individuele bijzondere bijstand 49
5.6 Stadspas 51
5.7 Collectieve Zorgverzekering voor Minima 56
5.8 Regeling Tegemoetkoming Meerkosten 59
5.9 Gratis OV voor oudere minima 60
5.10 Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer voor ouderen 64
5.11 Gratis ID 64
5.12 Rentesubsidie van de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam 64
Deel 3: Woonsituatie lage inkomens 66
6 Woonsituatie en woonlasten 67
6.1 Meeste lage inkomens huren in de sociale sector, maar vinden hun woning weinig
betaalbaar 67
6.2 Woonlasten zijn hoog 68
6.3 Woontevredenheid lager dan gemiddeld 70
6.4 Aantal ontruimingen in 2015 verder gedaald 71
7 Verhuisgeneigdheid en woonwensen 73
7.1 Financiën vaak een reden om niet te verhuizen 73
7.2 Slechte kwaliteit van de woning en eigen gezondheid redenen om wel te verhuizen 74
7.3 Bij voorkeur een huurwoning met een huur tot € 576,- 76
7.4 Bij voorkeur in Amsterdam blijven 71
Samenvatting en conclusies 78
Kwart Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen 78
Armoede vaak hardnekkig en langdurig 79
Minimaregelingen: kinderen goed bereikt, werkende minima minder goed 79
Lage inkomens wonen relatief duur en zijn minder tevreden over woning 80
Verhuiswensen hangen samen met financiële positie en vaak niet haalbaar 81
Bijlage 1 Verantwoording data 82
Bronnen: Regionaal Inkomensonderzoek en Vermogensbestand 82
Doelpopulatie 82
Definitie bron van inkomen van een particulier huishouden (RIO) 83
Bijlage 2 Verantwoording raming 84
Raming op basis van MEV: aandeel minimahuishoudens blijft stijgen 84
Op basis van landelijke raming: aandeel minimahuishoudens daalt in 2015 84
h
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Inleiding
Het gaat de afgelopen jaren goed met Amsterdam, blijkt onder andere uit de Staat van de Stad.
Maar deze constatering behoeft nuancering: gemiddeld zijn de ontwikkelingen in de stad
positief, maar niet iedereen profiteert ervan. Zo blijkt vit de Amsterdamse Armoedemonitor dat
24% van de Amsterdamse huishoudens een laag inkomen heeft, dat hun aantal stijgt en dat een
kwart van de Amsterdamse jongeren opgroeit in een huishouden met een laag inkomen.
De gemeente Amsterdam ondersteunt minimahuishoudens door hen zo veel mogelijk te
activeren om de weg naar werk (terug) te vinden, maar ook door hun maatschappelijke
participatie te stimuleren en hun inkomenspositie te versterken. De jaarlijkse Amsterdamse
Armoedemonitor is een belangrijk instrument hierbij: het brengt de populatie met een laag
inkomen in kaart en helpt bij het signaleren van nieuwe risico’s. In Deel 1 van deze
Armoedemonitor wordt de populatie met een laag inkomen in beeld gebracht met behulp van
CBS-cijfers van 2013. Recentere gegevens zijn niet beschikbaar: er is een termijn van twee jaar
om huishoudinkomens definitief vast te stellen. Wel houden we rekening met de verhoging van
de armoedegrens van 110% naar 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) die in
Amsterdam in 2015 is ingevoerd. Verder kijken we naar de vermogenspositie van huishoudens
met een laag inkomen, en brengen we de in- en uitstroom in kaart.
In Deel 2 ligt de focus op de gemeentelijke minimaregelingen. Elf minimaregelingen komen aan
bod met informatie over hun gebruik, de kenmerken van ontvangers en — waar mogelijk — over
het bereik van de doelgroep. Ten behoeve hiervan zijn de bestanden van
voorzieningenontvangers gekoppeld aan het Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) en het
vermogensbestand, beide van het CBS. Op die manier is het mogelijk geweest om de doelgroep
van regelingen zo nauwkeurig mogelijk in beeld te brengen.
Deel 3 is gewijd aan het thema wonen. Elk jaar is er in de Armoedemonitor ruimte voor een
wisselend onderwerp. In deze editie van de Armoedemonitor brengen we de (financiële)
belemmeringen in kaart die huishoudens met een laag inkomen op de Amsterdamse
woningmarkt ervaren als het gaat om betaalbaarheid en toegankelijkheid.
In Deel 1 en 2 is informatie opgenomen over armoede en armoedevoorzieningen in de
Amsterdamse stadsdelen en wijken. De cijfers per stadsdeel en wijk hebben betrekking op de
gebiedsindeling van voor 1 janvari 2015. De nieuwe gebiedsindeling was op het moment waarop
deze rapportage is gemaakt niet beschikbaar in de CBS bestanden. In Deel 3 is wel uitgegaan van
de nieuwste gebiedsindeling.
' http://www.ois.amsterdam.nl/media/De%20Staat%20van%20de%20Stad%20Amsterdam®%20Vll/#169/7
5
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Deel 1: Beschrijving populatie met laag
inkomen in Amsterdam
Het doel van dit eerste deel is om de ontwikkeling van armoede in de stad Amsterdam te
schetsen en de kenmerken van de groep Amsterdammers met een laag inkomen in kaart te
brengen. Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens relevant als het
gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk
afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het
recht op minimaregelingen hangt af van het huishoudinkomen.
Bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar de hoogte van het
huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van of 120% van het wettelijk sociaal minimum
(WSM) uitkomt.” Dat is in Amsterdam de inkomensgrens voor een laag inkomen. Wanneer we
spreken over personen (in hoofdstuk 2 en hoofdstuk 4), dan gaat het om alle personen in deze
huishoudens met een laag inkomen.
Dit eerste deel begint met enkele kerncijfers, waarna de Amsterdamse cijfers worden vergeleken
met die van de drie andere grote steden en die van Nederland. Vervolgens wordt de lage-
inkomensgroep in kaart gebracht. Zowel huishoudens als personen met een inkomen tot 120%
WSM komen hierbij aan bod.
?_In de Armoedemonitor rapporteren wij alleen over particuliere huishoudens: een of meer personen met eenzelfde
adres die zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en
verzorgingshuizen, enz.) laten wij buiten beschouwing.
6
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
1 Kerncijfers
1.1 Grens laag inkomen: 120 % WSM
Om vastte stellen wie een laag inkomen heeft, gebruikt de gemeente Amsterdam een absolute
inkomensgrens. Sinds 1 januari 2015 ligt deze grens op 120% van het wettelijk sociaal minimum
(WSM). De normbedragen die samenhangen met deze grenzen verschillen naar gelang leeftijd
en type huishouden.
Tabel 1.1 Netto maandinkomen 120% WSM (inclusief vakantie-uitkering) naar leeftijd en type huishouden,
per 1 janvari 2015
21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd vanaf pensioengerechtigde leeftijd
alleenstaanden € 1153 € 1.293
gehuwden/ samenwonenden € 1.647 € 1.766
bron: Rijksoverheid/ bewerking OIS
1.2 Armoede in 2015 geraamd tussen 23,5% en 25,1%
De meeste recente definitieve cijfers over het aandeel huishoudens met een laag inkomen
betreffen het jaar 2013.” In 2013 had 24% van de Amsterdamse huishoudens een laag inkomen.
Dit aandeel is sinds 2008 gestegen, vooral tussen 2008 en 2011. Sindsdien vlakt de stijging af.
Figuur 1.5 Aandeel huishoudens met meer vermogen dan bijstandsnorm naar bron van inkomen, 2013
%
50
40
— huishoudens met laag inkomen
3 — = bovengrens raming
mn ont „ei
20 — — ondergrens raming
10
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015
bron: CBS (RIO)/CPB/WPI/ bewerking OIS
Met behulp van gegevens over de koopkrachtontwikkeling en recente gegevens over de
ontwikkeling van de bevolking is een raming gemaakt voor 2014 en 2015. De verwachte
ontwikkeling is dat de armoede in Amsterdam stabiliseert. De prognose is dat het aandeel
3 Overal in deze rapportage gaat het om huishoudens die deel vitmaken van de doelpopulatie: particuliere
huishoudens, studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is.
7
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
huishoudens met een laag inkomen in 2015 net iets onder of iets boven het gemiddelde van 2013
uitkomt. Zeker is wel dat het aantal huishoudens met een laag inkomen is gestegen. Het aandeel
huishoudens met een laag inkomen is door de bevolkingsgroei in Amsterdam gestabiliseerd.
Tabel 1.2 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam in 2013 en raming voor 2014 en
2015
AO raming 2014 raming 2015
abs. il abs. il abs. il
ink ondergrens 92.436 24,2 91.230 23,5
nomen tot 90.364 24,0 6
120% WSM bovengrens 94.366 24,7 97.103 25,1
bron: CBS (RIO)/CPB/WPI/ bewerking OIS
De raming geeft weer wat de verwachte trend is op basis van de meest recente gegevens en
ontwikkelingen. De gebruikte systematiek is geïnspireerd op de jaarlijkse landelijke raming van
het SCP en is aangepast aan de Amsterdamse context (zie bijlage 2).
1.3 Een vijfde heeft vermogen boven vermogenstoets bijstand
Een op de vijf huishoudens met een laag inkomen heeft een vermogen boven de vermogenstoets
voor de bijstand. Dit houdt in dat ze te veel vermogen hebben om in aanmerking te komen voor
minimaregelingen. Vooral huishoudens met een inkomen uit een eigen onderneming hebben
relatief vaak een vermogen boven de toets voor de bijstand.
Figuur 1.4 Aandeel huishoudens met meer vermogen dan bijstandsnorm naar bron van inkomen, 2013
zigen bedrijf NN
loondienst En 19
andere uitkering | 14
bijstand B 3
tact NN
otaa 20 %
o 20 40 60 80 100
bron: RIO, Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS
8
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
2 Amsterdam in vergelijkend perspectief
Dit hoofdstuk zet de Amsterdamse armoede in breder perspectief. De populatie met een laag
inkomen in de hoofdstad vergelijken we hier met die van de drie andere grote steden —
Rotterdam, Den Haag en Utrecht — en met landelijke cijfers.
2.1 Relatief veel lage inkomens in Amsterdam
Amsterdam heeft relatief veel huishoudens met een laag inkomen, acht procentpunt meer dan in
heel Nederland. Rotterdam heeft met 26% het grootste aandeel huishoudens met een inkomen
tot 120% van het WSM. Den Haag heeft relatief iets minder huishoudens met een laag inkomen
dan Amsterdam, terwijl Utrecht dichterbij het landelijk gemiddelde zit.
Tabel 2.1 Huishoudens in Nederland en de G4 met een inkomen tot 120% WSM, 2013
Nederland 1.113.600 15,7
Utrecht 22.200 16,6
Den Haag 51.500 23,3
Rotterdam 71.600 26,1
Amsterdam 90.400 24,0
* afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
Amsterdam heeft ook relatief veel personen in huishoudens met een laag inkomen vergeleken
met Den Haag, Utrecht en het landelijk gemiddelde. Alleen in Rotterdam ligt het aandeel
personen met een laag huishoudinkomen hoger.
Tabel 2.2 Personen in Nederland en de G4 in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2013
Nederland 1.921.200 12,1
Utrecht 38.600 13,6
Den Haag 92.600 20,1
Rotterdam 126.400 22,6
Amsterdam 151.100 21,0
* afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
9
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
In 2013 groeide een kwart van de Amsterdamse jongeren op in een huishouden met een
inkomen tot 120% WSM. Dit is twee keer zo veel als in heel Nederland.
Tabel 2.3 o t/m 17 jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de G4, 2013
Nederland 427.100 12,9
Utrecht 8.900 14,2
Den Haag 22.700 23,3
Rotterdam 30.800 27,8
Amsterdam 33.900 24,7
* afgerond op honderdtallen bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
2.2 Minder stijging aandeel huishoudens met laag inkomen in Amsterdam
Tussen 2005 en 2008 daalt het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de vier
grote steden en in heel Nederland, daarna stijgt het aandeel huishoudens tussen 2008 en 2013.
De toename is in Amsterdam het minst sterk: met 2,1 procentpunt, tegenover 3,8 procentpunt in
Den Haag, 3,5 procentpunt in Rotterdam, 2,4 procentpunt in Utrecht en 2,5 procentpunt in heel
Nederland.
Figuur 2.4 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier grootste steden,
2005-2013
%
35
30 —=Rotterdam
—-Amsterdam
25 TT —-Den Haag
20 EEE —- Utrecht
—=Nederland
15
10
5
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
10
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
2.3 Aandeel personen met laag inkomen alleen in Amsterdam stabiel
Dezelfde trend is te zien als het gaat om het aandeel personen in huishoudens met een laag
inkomen: een daling tussen 2005 en 2008, en vervolgens een stijging. De stabilisatie in
Amsterdam valt op vergeleken met de andere grote steden en Nederland als geheel. In de
hoofdstad is het aandeel personen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM met 1,2
procentpunt gestegen tussen 2008 en 2013. In Nederland is dit aandeel met 2,1 procentpunt
gestegen, in Rotterdam met 2,8 procentpunt, in Den Haag met 3,2 procentpunt en in Utrecht 1,6
procentpunt.
Figuur 2.5 Aandeel personen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de vier
grootste steden, 2005-2013
%
35
—- Rotterdam
30
—=Amsterdam
25 —=Den Haag
15 ee —-Nederland
5
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
2.4 Aandeel arme kinderen in Amsterdam stabiel sinds 2008
Hoewel het aandeel 0 t/m 17-jarigen in huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam twee
keer zo hoog is als landelijk, is het aandeel in Amsterdam sinds 2008 stabiel (er is een lichte
daling van 0,4 procentpunt). In deel 4.1 komt bovendien naar voren dat het aantal kinderen in
huishoudens met een laag inkomen licht daalt. Dit is om twee redenen opvallend: het is een
andere dynamiek dan onder alle personen met een laag inkomen, en bovendien is er in de
overige steden en landelijk een stijging te zien. Er is geen directe verklaring voor de ontwikkeling
in Amsterdam. In heel Nederland is het aandeel jongeren in huishoudens met een laag inkomen
gestegen met 2,4 procentpunt, in Rotterdam met 2,3 procentpunt, in Den Haag met 3,3
procentpunt en in Utrecht met 0,3 procentpunt.
11
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 2.6 Aandeel o t/m 17-jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Nederland en de
vier grootste steden, 2005-2013
%
35
30
25
—= Amsterdam
20 DEZE —- Den Haag
— Utrecht
15
EEZ — Nederland
10
5
o
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: Statline (CBS)/ bewerking OIS
12
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
3 Huishoudens met een laag inkomen
In dit hoofdstuk worden huishoudens met een laag inkomen beschreven. De hoogte van het
inkomen van Amsterdamse huishoudens komt aan bod, net als de belangrijkste bron van
inkomen, de huishoudensamenstelling, de verdeling over de stad, de woonsituatie, de duur op
het minimum en de vermogenspositie van huishoudens met een laag inkomen. Bij de rapportage
wordt een grens van 120% WSM gehanteerd; tot en met 2014 was 110% WSM de gehanteerde
armoedegrens.
3.1 Kwart Amsterdamse huishoudens heeft inkomen tot 120% WSM
In 2013 had 24% van alle Amsterdamse huishoudens een inkomen tot 120% WSM. Een procent
van alle huishoudens had een negatief inkomen. Een negatief inkomen ontstaat door negatieve
looninkomsten, wat vooral speelt bij inkomens uit een eigen onderneming of door aflossingen op
vorderingen als gevolg van verstrekte uitkeringen die achteraf te hoog blijken. Een negatief
inkomen ontstaat echter niet door schulden.
Tabel 3.1 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep, in % van het wettelijk sociaal minimum, 2013
inkomen in % van het WSM Elon ij
negatief inkomen 2.749 1
0-79% WSM 13.953 4
80-99% WSM 24.093 6
100-109% WSM 35.183 9
110-119% WSM 14.386 4
120% WSM of meer 286.120 76
totaal 376.484 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
De ontwikkeling van de Amsterdamse huishoudens naar huishoudinkomen toont aan dat het
aandeel huishoudens met een inkomen van 300% WSM of meer gestaag is gestegen tussen 2005
en 2013: van 19% naar 28%. Daarnaast stijgt sinds 2011 het aandeel inkomens tot 100% WSM
langzaam: van 8% naar 11%.
* Een negatief inkomen is een fiscale definitie van het huishoudinkomen die betrekking heeft op het bruto
jaarinkomen. Met een negatief inkomen kunnen huishoudens wel rondkomen: ieder huishouden heeft recht op een
netto minimumbedrag per maand om in het eerste levensonderhoud te voorzien.
13
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.2 Amsterdamse huishoudens naar netto besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het
WSM, 2005-2013
%
100
19
22 lj 26 26 26 26 26 28
80
300% WSM -
26
26 26 200-299% WSM
50 26 25 25 24 24 24
120-199% WSM
B 110-119% WSM
40 31 28
28 26 26 26 26 26 24 B 100-109% WSM
m-99% WSM
20
DEN hel iN 15 10 10 10 sd sj
8 5) 8 8 Ee) 9 8 © an
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
3.2 Sterke relatie bron van inkomen en hoogte van het inkomen
In figuur 3.3 is te zien dat zelfstandigen oververtegenwoordigd zijn onder huishoudens met een
zeer laag of negatief inkomen. Deze huishoudens vormen zowel in de methodiek van de
gegevens als wat betreft het beschikbare inkomen een geval apart. In de methodiek van het RIO
is een verschil met andere inkomstenbronnen: als er binnen een huishouden sprake is van een
inkomen uit eigen onderneming, wordt dit, ongeacht de hoogte ervan, als de belangrijkste bron
van inkomen gezien. Daarnaast kan een negatief of laag inkomen voor huishoudens met een
inkomen uit een eigen bedrijf ontstaan door negatieve looninkomsten. Dat komt bij een andere
inkomstenbron nagenoeg niet voor. Verder komt later aan de orde (deel 3.7) dat een
meerderheid van de huishoudens met een negatief inkomen en van de huishoudens met een
inkomen uit een eigen bedrijf een vermogen hebben boven de grens voor de bijstand.
Onder de groep met een huishoudinkomen tussen 0 en 79% WSM zijn er naast veel huishoudens
met een inkomen vit een eigen bedrijf ook relatief veel huishoudens met loon als belangrijkste
bron van inkomen: een ruime meerderheid van deze inkomensgroep bestaat uit huishoudens
met een inkomen uit werk.
14
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.3 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep en bron van inkomen, 20213 (procenten)
negatief inkomen m loondienst
(2.749 hh) Ie 73 JK . _
’ m eigen bedrijf
0-79% WSM = bijstand
31 40 6 12 ‚ ‚
(23.953 hh) andere uitkering
80-99% WSM pensioen
(24.093 hh) B a Ie 27 anders
100-109% WSM
110-119% WSM
(14-386 hh) i oe 20 34
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Het aandeel huishoudens met bijstand als belangrijkste bron van inkomen is het hoogst onder
huishoudens met een inkomen tussen 80-109%. In de inkomensgroep 80-99% WSM leven
huishoudens vaker met een inkomen vit werk of eigen bedrijf (24%) dan in de groep 100-109%
WSM (12%). Verder leeft in beide groepen ruim een kwart van de huishoudens van pensioen en
ook het aandeel met een andere bron van uitkering is in beide groepen ongeveer even groot.
Van de huishoudens met een inkomen tussen 110-119% WSM leeft ongeveer een derde (34%)
van pensioen. Daarnaast kent deze inkomensgroep het grootste aandeel huishoudens (20%) met
een andere uitkering dan bijstand. Het aandeel huishoudens met een inkomen uit werk of eigen
bedrijf is in deze groep 34%.
De armoedekans is het aandeel huishoudens (of personen) met een laag inkomen onder de
groep met gelijke kenmerken. Hier kijken we naar de armoedekans naar belangrijkste bron van
inkomen. Huishoudens met bijstand of een andere uitkering als belangrijkste bron van
inkomsten zijn de meest kwetsbare inkomensgroepen. Bijna alle huishoudens die bijstand
ontvangen hebben een inkomen tot 120% WSM.” Bijna de helft van de huishoudens met andere
uitkeringen (WW of arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld) hebben een laag inkomen. Een deel van
deze inkomens is gekoppeld aan een laag inkomen, maar dit geldt niet voor alle vitkeringen. Zo
is de hoogte van de WW afhankelijk van het gemiddelde dagloon in de gewerkte periode
voorafgaand aan de uitkering.
Onder huishoudens met een inkomen vit werk hebben huishoudens met een eigen bedrijf meer
kans op een inkomen onder de grens van 120% WSM dan huishoudens die leven van een
inkomen uit loondienst. Huishoudens met een eigen bedrijf hebben echter vaker een vermogen
boven de grens voor de bijstand (zie paragraaf 3.7.2).
° Niet alle bijstandontvangers hebben een inkomen onder 120% WSM omdat sommige huishoudens een deel van het
jaar bijstand ontvangen en de rest van het jaar bijvoorbeeld een inkomen uit werk.
15
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.4 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar belangrijkste bron van inkomen,
2013
jan
eigen bedrijf | 20
loondienst | 8
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
In 2005 hadden in totaal 26% van de huishoudens in de lage-inkomensgroep een inkomen uit
werk, dit aandeel is sinds 2008 gestegen tot boven de 30%. Het aandeel gepensioneerden
bedraagt al jaren een kwart van de inkomens tot 120% WSM. Het aandeel huishoudens met
bijstand als belangrijkste bron van inkomen daalde van 34% in 2005 naar 29% in 2010 en is
sindsdien stabiel.
Figuur 3.5 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar belangrijkste bron van inkomen, 2005-2013
(procenten)
%
100
24 23 24 24 25 25 25 25 25
80
anders
15 15 14 13 13 14 14 14 15 ‚
pensioen
60 andere uitkering
= bijstand
m eigen bedrijf
B loondienst
40
11 11 me ad 2; A nT DT
20 12
7 17 ks) 19 wis) ks) 17 Ta NM
o
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
16
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
3.3 Armoedekans het hoogst voor eenoudergezinnen en alleenstaanden
Tabel 3.6 Lage inkomens naar huishoudsamenstelling, 2013
alleenstaande 58.577 31
paar zonder kinderen 8.575 11
paar met kinderen 8.205 12
eenoudergezin 14.453 40
overig 554 13
totaal 90.364 24
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Van alle eenoudergezinnen heeft 40% een inkomen tot 120% WSM. Ook alleenstaanden hebben
vaker een inkomen tot 120% WSM dan gemiddeld (31% tegenover 24%). Voor paren met
kinderen en zonder kinderen is de armoedekans het kleinst (12% en 11%).
Figuur 3.7 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar huishoudtype, 2005-2013 (procenten)
%
100
18 17 1 17 16 16 16 16 16
80
10 10 9 10 9 9
10 10 10 overig
60
eenoudergezin
= paar met kinderen
B paar zonder kinderen
40
E alleenstaande
al 62 62 EE EE) 55 55 25 25
20
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
De samenstelling naar huishoudtype is redelijk stabiel over de periode 2005 tot en met 2013. Er
zijn lichte verschuivingen geweest, vooral tussen 2005 en 2009, maar in de jaren daarna zijn er
weinig veranderingen opgetreden. Zo is het aandeel alleenstaanden licht gestegen van 61% in
2005 naar 63% in 2009, in de jaren erna is dit aandeel telkens 65%.
17
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
3.4 Een derde van huishoudens Zuidoost heeft laag inkomen
Er zijn grote verschillen in de stad in het aandeel huishoudens met een laag inkomen per
stadsdeel en per wijk. In Zuidoost heeft 30% van de huishoudens een inkomen tot 120% WSM.
Stadsdeel Zuid heeft het kleinste aandeel huishoudens met een laag inkomen (19%). Er zijn geen
veranderingen ten opzichte van 2012.
Tabel 3.8 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam naar stadsdeel, 2012-2013
2012 2013
Elon % Elon %
onbekend - - 22 -
Centrum 9.648 22 9.889 22
Westpoort 102 49 82 51
West 17.366 25 18.072 26
Nieuw-West 14.207 24 14.236 24
Zuid 13.495 19 13.738 19
Oost 12.617 23 12.872 23
Noord 10.173 26 10.352 26
Zuidoost 11.008 30 11.101 30
totaal aantal 88.616 23,7 90.364 24
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Vanuit een ander perspectief kan worden gekeken naar de verdeling van huishoudens met een
laag inkomen over de zeven stadsdelen (tabel 3.9). In absolute zin heeft West de meeste
huishoudens (18.072) met een laag inkomen: 20% van alle Amsterdamse huishoudens met een
inkomen tot 120% WSM woont in stadsdeel West®. Het kleinste aantal huishoudens met een
laag inkomen woont in Centrum, gevolgd door Noord en Zuidoost.
Tabel 3.9 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar stadsdeel en inkomensgroep, 2013
(procenten)*
negatief 0-79% 80-99% 100-109% 110-119% totaal abs.
Centrum 25 16 9 9 9 11 9,889
West 18 22 20 20 18 20 18.072
Nieuw-West 9 13 16 16 18 16 14.236
Zuid 26 17 13 15 14 15 13.738
Oost 11 13 15 14 14 14 12.872
Noord 6 8 11 13 14 11 10.352
Zuidoost 4 10 15 12 12 12 11.101
totaal aantal (=100%) 2.749 13.953 24.093 35.183 14.386 90.364 90.364
* excl. Westpoort en onbekend bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Er zijn ook verschillen als rekening wordt gehouden met de inkomensgroep. Ruim de helft van
alle huishoudens met een negatief inkomen wonen in Zuid (26%), Centrum (25%) en West (18%).
9 stadsdeel West telt het grootste aantal huishoudens van alle stadsdelen
18
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Eerder werd benoemd dat het bij huishoudens met een negatief inkomen vaak gaat om
zelfstandigen. Huishoudens met een inkomen van 0-79% WSM zijn ook vaker dan gemiddeld in
deze stadsdelen woonachtig. De drie overige inkomensgroepen lijken meer op elkaar wat de
verdeling over de stadsdelen betreft. Huishoudens met een inkomen 110-119% WSM wonen
vaker in West en Nieuw-West en huishoudens met een inkomen van 80-99% WSM wonen iets
vaker in Zuidoost.
In onderstaande figuur wordt het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% van het
wettelijk sociaal minimum afgezet tegen het gemiddelde van de stad (24,0). Drie wijken hebben
met een aandeel van 35% (veel) meer huishoudens met een laag inkomen dan gemiddeld: Van
Galenbuurt in West (40%), Bijlmer-Centrum in Zuidoost (36%), Volewijck in Noord (36%).
Figuur 3.10 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar wijk,2013
| En en ae ES ie, en 4 en
Ln ij SN Le ne 5
ai | f } be, b Ie be En
| Kn N E U eer je _
Ì ie : " ( Ne Ee Ee
Se WE € ej
ij mm EE: Í t rn
_] weel minder dan gemiddald } e |
DT] minder dan gerddeld k é gn Lil
Bl ap of rond gemiddelde al
B mear dan gerkteld \ d
B vaat maar dan gemiddeld Ì |
| buiten beschorsing | E
Noot: wijken met minder dan 150 huishoudens zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
beschouwing gelaten
Figuur 3.11 laat de ontwikkeling van het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM
in de loop der jaren zien. In de periode 2006-2008 is het aandeel lage inkomens in elk stadsdeel
wel een keer gedaald. Na 2008 stijgt het aandeel lage inkomens weer. In Zuidoost is het aandeel
huishoudens met een laag inkomen het hardst toegenomen, van 26% in 2008 naar 30% in 2013.
In de stadsdelen Zuid en Oost is het aandeel lage inkomens vrijwel gelijk gebleven, een stijging
van één procentpunt.
19
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.11 Aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar stadsdeel, 2005-2013
%
35
—= Zuidoost
30 —— Noord
ON ween
en —— Nieuw-West
20 Teer
mn ne veeree Oost
15 — — Centrum
—— Zuid
10
5
0
2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013
* 2005-2009 incl. Westpoort bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
3.5 Negen op de tien huishoudens tot 120% WSM in huurwoning
Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM wonen voornamelijk in
huurwoningen. Het eigen woningbezit onder deze huishoudens ligt met 9% onder het
Amsterdams gemiddelde (32%).
Figuur 3.12 Huishoudens naar woonsituatie en netto besteedbaar inkomen als percentage van het WSM,
2012 (procenten)
= huurwoning, met
120% WSM of meer 40 huurtoeslag
= huurwoning, zonder
alle Amsterdamse huurtoeslag
huishoudens El
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Dat sommige huishoudens met een laag inkomen een woning huren maar geen huurtoeslag
ontvangen kan verschillende redenen hebben. Het is alleen mogelijk om huurtoeslag te
20
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
ontvangen voor een zelfstandige woning. Daarnaast mag de huur van de woning niet te hoog
zijn (het bedrag is afhankelijk van de huishoudsamenstelling en de leeftijd van de aanvrager) en
moet het huishouden geen vermogen hebben boven een bepaalde grens. Tot slot moet het
huishouden de huurtoeslag aanvragen, wat niet altijd gebeurt.
Eenoudergezinnen woonden relatief vaak in een huurwoning met huurtoeslag (71%).
Alleenstaanden en paren zonder kinderen ontvingen juist vaak geen huurtoeslag (respectievelijk
35% en 32%). Paren, met en zonder kinderen, woonden relatief vaak in een koopwoning (beide
14%).
Tabel 3.13 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar woonsituatie en huishoudtype, 2013
huurwoning met huurwoning zonder
koopwoning huurtoeslag huurtoeslag Lord: El
abs. ij abs. ij abs. ij abs. ij
alleenstaande 4.217 7 33.773 58 20.587 35 58.577 100
paar zonder kinderen 1.160 14 4.663 54 2.752 32 8.575 100
paar met kinderen 1.138 14 5.109 62 1.958 24 8.205 100
eenoudergezin 1.197 8 10.318 71 2.938 20 14.453 100
overig 79 14 160 29 315 57 554 100
totaal 7.791 9 54.023 60 28.550 32 90.364 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Het aandeel huishoudens met een inkomen tot 120% WSM dat in een huurwoning met
huurtoeslag woont is gedaald in 2013 vergeleken met de jaren daarvoor. Het aandeel
huishoudens met een laag inkomen in een huurwoning zonder huurtoeslag is toegenomen. Dat
kan te maken hebben met verhuizingen naar woningen met een te hoge huur om in aanmerking
te komen voor huurtoeslag. Het kan ook te maken hebben met het feit dat mensen geen
huurtoeslag aanvragen.
Tabel 3.14 Aandeel huishoudens naar inkomen en woonsituatie, 2010-2013
huishoudinkomen 2010 2011 2012 2013
‚ tot 120% WSM 8 9 9 9
koopwoning
120% WSM en meer 38 39 39 40
huurwoning tot 120% WSM 66 66 66 60
met huurtoeslag 120% WSM en meer 9 8 8 7
huurwoning tot 120% WSM 26 25 25 32
zonder huurtoeslag 120% WSM en meer 53 53 53 54
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
21
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
3.6 Zes op de tien huishoudens heeft langdurig laag inkomen
In deze paragraaf wordt gekeken naar huishoudens die één, twee of drie jaar met een laag
inkomen moeten rondkomen. RIO is sinds 2010 met dezelfde methode samengesteld.” Dankzij
deze methode kan de duur op het minimum in kaart worden gebracht. Het startpunt is het jaar
2013; van de huishoudens die toen een laag inkomen hadden wordt gekeken hoeveel ook in
2012 en in 2011 een laag inkomen hadden en tot de doelpopulatie behoorden.
Zowel in 2012 als in 2013 leefde een meerderheid van de huishoudens (ruim 60%) drie jaar of
langer op het minimum. Een kwart van de huishoudens heeft maximaal een jaar onafgebroken
een laag inkomen. De toevoeging onafgebroken is hierbij van belang: het is zeker mogelijk dat
deze huishoudens in eerdere jaren ook een laag inkomen hadden, maar dus in ieder geval niet
het jaar voor het afgelopen jaar.
Tabel 3.15 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar aantal aaneengesloten jaren met een laag
inkomen, 2012-2013
2012 2013
aantal jaar laag inkomen abs. % abs. %
1 jaar 21.748 25 23.119 26
2 jaren 12.067 14 12.010 13
3 jaar of langer 54.801 62 55.235 61
totaal 88.616 100 90.364 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Huishoudens met een inkomen uit loon of eigen bedrijf hebben minder vaak langdurig een laag
inkomen vergeleken met huishoudens met een andere bron van inkomen. Ruim een derde van
hen heeft 3 jaar of langer een inkomen tot 120% WSM. Huishoudens met een bijstandsuitkering
en gepensioneerden leefden juist over het algemeen langer van een laag inkomen dan
huishoudens met een andere bron van inkomen. Van hen heeft (ruim) driekwart 3 jaar of langer
een laag inkomen.
1 gen integrale waarneming van de bevolking. In de jaren daarvoor was RIO gebaseerd op een steekproef, zie bijlage 1.
22
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.16 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in 2013, naar duur op het minimum en bron van
inkomen (procenten)
m1 jaar
mz jaren
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS:
3.7 Vaak langdurig laag inkomen onder eenoudergezinnen en
alleenstaanden
Eenoudergezinnen en alleenstaanden leven relatief drie of meer achtereenvolgende jaren van
een inkomen tot 120% WSM. Dit was in 2013 voor 63% van de eenoudergezinnen met een laag
inkomen het geval en voor 62% van de alleenstaanden. Voor stellen, zowel zonder (58%) als met
kinderen (56%), liggen deze percentages lager.
Figuur 3.17 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in 2013, naar duur op het minimum en
huishoudsamenstelling (procenten)
B 1jaar
mz jaren
paar zonder kinderen 28 13
am 3+ jaren
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
23
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Het aandeel huishoudens dat drie achtereenvolgende jaren een inkomen tot 120% WSM had is
ongelijk verdeeld over de stad. Het aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen is het
hoogst in Betondorp in Oost (75%), de Centrale Markt in West (71%) en in Tuindorp
Nieuwendam in Noord (69%). Ook de Van Lennepbuurt (West), IJplein/Vogelbuurt (Noord) en de
Diamantbuurt (Zuid) zijn wijken met een hoog aandeel langdurig lage inkomens, in deze wijken
heeft 68% van de lage inkomens een langdurig laag inkomen. Daarmee is de ruimtelijke
verdeling van langdurige armoede anders dan voor alle huishoudens met een laag inkomen (zie
3.4)
Figuur 3.18 Aandeel huishoudens met een langdurig laag inkomen (tot 120% WSM) naar wijk,2013
/ Pm \
ee |
iz N fl |
be _ n el Ì 1 a 7 4
L ke dE B En
Pe, 4 Pe , ae
is É 2 Fr, Ee „ ze 5
! Nee | LS Bo j|
| 4 B @, |
SS nn 8 & -
Li veel minder dar middeld É en |
DD minder Sn germiedeld À C a
B ap al rand gemiddelde \ J
B meer dan gemiddeld |
B veel meer dan gemiddeld X Be
LL braiten beschouwing 7.
Noot: wijken met minder dan 150 huishoudens zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
beschouwing gelaten
3.8 20% huishoudens met laag inkomen boven vermogenstoets bijstand
In deze paragraaf wordt naar de hoogte van het vermogen van huishoudens met een laag
inkomen gekeken in 2013. Vermogens zijn ingedeeld in twee categorieën: wel of niet te veel
vermogen volgens de bijstandsnormen per 1-1-2013. Volgens deze normen mochten
eenpersoonshuishoudens maximaal € 5.795 bezitten om in aanmerking voor bijstand te komen,
voor meerpersoonshuishoudens was dit € 11.590. De overwaarde van het eigen huis mocht
maximaal £48.900 zijn. Dat huishoudens vermogen hebben betekent overigens niet dat zij daar
ook direct over kunnen beschikken. Vermogen kan in een pensioenpotje zitten of in een eigen
huis dat moeilijk verkocht kan worden.
24
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Van alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het WSM had in 2013 een vijfde te veel
vermogen om in aanmerking te komen voor de bijstand. Dit aandeel is gelijk aan 2012. Het
aandeel huishoudens dat meer vermogen heeft dan de bijstandsnorm verschilt per
inkomensgroep. Van de huishoudens met een negatief inkomen had meer dan de helft te veel
vermogen (55%), van de huishoudens met een inkomen tot 80% WSM was dat een derde (34%).
Van huishoudens in de categorie 110%-119% WSM had 27% te veel vermogen. Het laagste
aandeel huishoudens met te veel vermogen (13%) lag in de groep met een inkomen van 100-
109% WSM.
Figuur 3.19 Aandeel huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm naar inkomensgroep, 2013
80-99% WSM | 14
100-109% WSM | 13
totaal tot 120% WSM EN 20
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS
In onderstaande figuur staat het aandeel huishoudens met lage inkomens en meer vermogen
dan de vermogenstoets bijstand naar bron van inkomen. Bijna de helft van de huishoudens met
een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen hebben meer vermogen dan de
vermogenstoets bijstand. Voor huishoudens met een pensioen als belangrijkste bron van
inkomen is dat een kwart.
Figuur 3.20 Aandeel huishoudens met inkomen tot 120% WSM en vermogen boven bijstandsnorm naar
bron van inkomen, 2013
loondienst | 19
andere uitkering | 14
bijstand 1.
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS
In onderstaande tabel wordt de doelgroep van het gemeentelijk beleid verder in kaart gebracht,
door de gecombineerde analyse van bron van inkomen en inkomensgroep. Kijkend naar het
aandeel huishoudens dat voldoet aan de vermogenstoets van de bijstand, is het voor het bepalen
25
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
van de doelgroep afhankelijk van de bron van inkomen meer of minder zinvol om de hoogte van
het inkomen mee te nemen. Bijvoorbeeld bij huishoudens met een andere uitkering dan bijstand,
zoals een werkeloosheidsuitkering, neemt de doelgroep vanaf een negatief inkomen eerst toe
van 55% tot 90% bij een inkomen van 80-99% WSM, om vervolgens met het stijgen van het
inkomen weer af te nemen.
Tabel 3.21 Aandeel huishoudens in Amsterdam met vermogen boven bijstandsnorm naar bron van inkomen
—______Eninkomensgroep, 2013
negatief OA 80-99% 100-109% 110-119% totaal tot
inkomen KEIN KA KA KA MOA NE
loondienst 58 77 82 86 83 81
eigen bedrijf 45 53 53 53 49 51
Bijstand 93 95 97 97 95 97
andere uitkering 55 73 90 837 82 86
pensioen 18 61 88 77 63 75
anders - - - - - -
totaal 45 66 86 87 73 80
bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS
In figuur 3.22 is van alle Amsterdamse huishoudens het aandeel dat een eigen huis bezit en het
aandeel waarvan het vermogen te hoog is volgens de bijstandsnorm per inkomensgroep
weergegeven. Het inkomen is weergegeven in kleinere eenheden (procenten van het WSM) dan
eerder.
Het huizenbezit en het aandeel huishoudens met vermogen boven de bijstandsnorm was in 2013
het hoogst onder de uiterste inkomensgroepen: de huishoudens met een negatief inkomen
(rond de 55% heeft een eigen huis of te veel vermogen) en de huishoudens met een inkomen
rond 300% van het WSM en hoger (ruim 60%).
Het aandeel huishoudens met een eigen huis en/of vermogen was het laagst bij huishoudens die
leefden van een inkomen tussen de 95 en 105% van het WSM. Huishoudens met een inkomen
tussen de 95 en 100% WSM hadden het minst vaak te veel vermogen (9%), huishoudens met een
inkomen tussen 100 en 105% WSM hadden het minst vaak een eigen huis (1,6%).
26
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 3.22 Aandeel huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm en/of een eigen huis per
inkomensgroep, 2013
%
70
— teveel
60 vermogen
50 —=eigen huis
40
30
20
10
o
FE EEIITERES LEPEL LESLIE
©
5
bron: RIO en Integraal vermogensbestand (CBS)/ bewerking OIS
3.9 Doelgroep beleid woont relatief veel in Zuidoost en Noord
In Zuidoost en Noord is het aandeel huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen
met respectievelijk 27% en 22% relatief hoog. In absolute zin is het grootste aandeel
huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen te vinden in West. In stadsdeel Zuid is
het aandeel huishoudens met een laag inkomen en weinig vermogen relatief het kleinst.
Tabel 3.23 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en vermogen tot bijstandsnorm, naar stadsdeel,
2013
inkomen tot 120% WSM inkomen tot 120% WSM en weinig vermogen
abs. ij abs. ij
onbekend - - - -
Centrum 9.889 22 6.648 15
Westpoort 82 51 59 37
West 18.072 26 14.722 21
Nieuw-West 14.236 24 11.979 20
Zuid 13.738 19 9.826 14
Oost 12.872 23 10.490 19
Noord 10.352 26 8.787 22
Zuidoost 11.101 30 9.966 27
Amsterdam 90.364 24,0 72.495 19
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
27
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
4 Personen met een laag huishoudinkomen
In dit hoofdstuk presenteren wij enkele achtergrondgegevens van personen die deel vitmaken
van huishoudens met een inkomen tot 120% WSM: hun leeftijd, geslacht en herkomst. Tot slot
beschrijven wij de instroom in de lage-inkomensgroep tussen 2012 en 2013, en de uitstroom uit
deze groep.
4.1 Meerderheid tussen 18 en 64 jaar; grote armoedekans jongeren en
ouderen
Een meerderheid (60%) van de 151.091 Amsterdammers die in een huishouden leven met een
inkomen tot 120% WSM is tussen 18 en 64 jaar. In 2013 groeiden 34.717 minderjarigen jongeren
op in een huishouden met een laag inkomen; zij vormen 23% van de personen met een laag
huishoudinkomen. De 65-plussers vormen 17% van deze groep.
De leeftijdsverdeling binnen inkomensgroepen verschilt: in huishoudens met een inkomen van
80 tot 120% WSM zijn er relatief meer 65-plussers en jongeren. Het aandeel jongeren is het
hoogst (25%) in huishoudens met een inkomen tussen 100-109% WSM: het gaat om ruim 15.000
jongeren. Het aandeel 65-plussers is het hoogst in huishoudens met een inkomen tussen 110-
119% WSM (21%). Het aantal 65-plussers is het hoogst in de categorie 100-109% WSM, met
10.275 personen.
Figuur 4.1 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar inkomensgroep
en leeftijd, 2013
0-79% WSM 17 v4A
= 65 jaar of ouder
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Het beschrijven van de samenstelling van de groep personen met een laag inkomen is één
manier om de populatie met een laag inkomen in kaart te brengen. Neem bijvoorbeeld alle
28
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Amsterdammers in een huishoudens met een laag inkomen, daarvan is 22% 65 jaar of ouder,
zoals hierboven vermeld.
Een andere manier is om te kijken naar een groep met gelijke kenmerken en daarvan het aandeel
met een laag huishoudinkomen te berekenen. We spreken in dat geval van de armoedekans.
Neem bijvoorbeeld alle 65-plussers in Amsterdam: daarvan leeft 29% in een huishouden met een
inkomen tot 120% WSM. Ofwel: de armoedekans voor 65-plussers in Amsterdam is 29%. Voor
alle Amsterdammers is die armoedekans 21%. In de leeftijdsgroepen jongeren tussen 10 en 14 is
de armoedekans even groot als onder 65-plussers, namelijk 29%.
Figuur 4.2 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar leeftijd, 2013
%
35
29 29
30 26 26
24
25 21 21 22
20 L —= gemiddeld:
16 21%
15 14 14
10
5
0
0-4 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 4O-4h 45-49 50-54 55-59 60-64 65+
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
4.2 Aantal jongeren in huishoudens met laag inkomen daalt, aandeel
stabiel
De ontwikkeling van het aandeel jongeren van 0 t/m 17 jaar die opgroeien in een huishouden met
een laag inkomen is te zien in onderstaande tabel (zie ook 2.4). Hun aantal en aandeel is gedaald
tussen 2005 en 2008. Vervolgens is hun aantal gestegen tussen 2008 en 2011, maar sindsdien
licht gedaald. Hun aandeel onder de totale groep minderjarige Amsterdammers is sinds 2008
stabiel, met een lichte procentuele daling (0,4 procentpunt).
29
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Tabel 4.3 Amsterdamse o t/m 17 jarigen naar inkomenspositie van het huishouden, 2005- 2013
Lo LOCA 120% WSM of meer etl
abs. 4 abs. % abs. %
2005 37.116 28 93.479 72 130.595 100
2006 37.171 28 95.351 72 132.522 100
2007 35.543 27 97.544 73 133.087 100
2008 33.327 25 100.607 75 133.933 100
2009 33.912 25 102.142 75 136.054 100
2010 34.704 25 102.263 75 136.967 100
2011 35.053 25 102.976 75 138.029 100
2012 34.869 25 104.291 75 139.160 100
2013 34.717 25 105.940 75 140.657 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Een kwart (25,3%)van alle Amsterdamse jongeren groeide in 2013 op in een huishouden met een
inkomen tot 120% WSM. Zij wonen vooral in de perifere stadsdelen: Nieuw-West, Zuidoost en
Noord. De ruimtelijke verdeling over de stad lijkt daarmee in grote lijnen op de ruimtelijke
verdeling van Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen, maar er zijn enkele
accentverschillen. Drie wijken hebben veel meer jongeren in huishoudens met een inkomen tot
120% WSM dan gemiddeld: Bijlmer-Centrum (D, F, H) (42,5%) in Zuidoost, de Van Galenbuurt
(40,5%) in West, en De Kolenkit (40,3%) in West.
Figuur 4.4 Aandeel Amsterdamse o t/m 17-jarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar
wijk, t.o.v. het stedelijke gemiddelde (25,3%), 2013
ne: nn ee AN
| nt ee ‘ ee da he, ;
/ Tek, B / TN Pm
! Ki rt zer \
Í k Et l
Î 5, |
Se » |
nn , Á \
Td e g | a en
L hi den er
Ki rj 7 he en te et
Ee Den 5 | =
| ' in / 4 WE B ze ‚ Ee Zen en DE en ij
| dr 5 | Ee À } 5 ml |
Sl Í Nn … |
oper Ke &
en A ad mT | Á vi ed
ar DE oan r n Er
ä Ë | d \ dh
a | \ |
] veel minder dan gemiddald 5 |
CT] minder dan gemiddeld f a ed
Bl op of rond gemiddelde ke el
B meer dan gerikteld 1 d
B veel meer dan gemiddeld 4 Í
L] buiten beschoewing X L /
Ke es
kred
Noot: wijken met minder dan 150 jongeren zijn buiten bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
beschouwing gelaten
30
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Alle jongeren van niet-westerse herkomst hebben een (veel) hogere armoedekans dan
gemiddeld. Zo groeide vier van de tien jongeren afkomstig uit overig niet-westerse landen op in
een huishouden met een inkomen tot 120% WSM, en 36% van de jongeren van Marokkaanse
herkomst. Jongeren van Nederlandse herkomst en jongeren met een westerse migratie-
achtergrond hebben een lagere armoedekans dan gemiddeld.
Ook onder 65-plussers is de armoedekans zeer verschillend als rekening wordt gehouden met
herkomst. Van de ouderen van Turkse, Marokkaanse en overig niet-westerse herkomst leefde
zes op de tien in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM in 2012. Hetzelfde gold voor
de helft van de ouderen van Surinaamse en Antilliaans/Arubaanse herkomst. Omdat het vaak
gaat om eerste-generatiemigranten is het huishoudinkomen waarschijnlijk laag vanwege een
onvolledige AOW.
Tabel 4.5 Personen in huishoudens met een inkomen tot 120% naar leeftijdsgroep en herkomstgroep, 2013
O t/m 17 jaar 18 t/m 64 jaar 65 jaar en ouder
ELEN 4 ELEN 4 ELEN 4
autochtonen 7.209 13 27.947 12 13.645 22
Marokkanen 8.433 36 12.550 30 2,481 61
Turken 3.711 35 7.725 29 1.321 63
Surinamers 3.566 31 10.396 23 2.949 50
Antillianen/ Arubanen 684 34 1.849 25 387 48
overig niet-westers 8.202 40 17.299 33 1.756 63
overig westers 2.912 17 12.692 16 3.377 26
totaal 34.717 25 90.458 18 25.916 29
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
4.3 Meer vrouwen dan mannen hebben laag inkomen
Van alle personen in huishoudens met een laag inkomen was 53% in 2013 vrouw en 47% man.
De man-vrouwverhouding verschilt per inkomensgroep. Zo zijn er relatief meer vrouwen in de
groep met een huishoudinkomen vanaf 80% WSM. Het hoogste aandeel vrouwen, 55%, zien we
in de groep met een huishoudinkomen tussen 110 en 120% WSM.
31
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 4.6 Aandeel Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, naar
inkomensgroep en geslacht, 2013
negatief inkomen 53 47 m man
= vrouw
80-99% WSM , 53
100-109% WSM 46 Bh
110-119% WSM 45 5
%
o 20 40 60 80 100
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
De armoedekans is ook iets hoger onder vrouwen dan onder mannen: van alle Amsterdamse
vrouwen heeft 22% een laag huishoudinkomen, van alle mannen 20%.
4.4 Helft lage-inkomensgroep van niet-westerse herkomst
In deze paragraaf zijn de Amsterdammers in huishoudens met een laag inkomen ingedeeld naar
herkomstgroep.” Van de Amsterdammers in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM
was 55% in 2013 van niet-westerse herkomst. Dat is relatief meer dan onder de gehele
Amsterdamse bevolking. Verder heeft 13% van de personen in huishoudens met een inkomen
tot 120% WSM een westerse migratieachtergrond en 32% een Nederlandse herkomst.
Het aandeel personen in een huishouden met een laag inkomen onder elke herkomstgroep (de
armoedekans) is het hoogst onder Amsterdammers van Marokkaanse en overig niet-westerse
herkomst. Onder hen leeft een op de drie in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM.
Amsterdammers van Nederlandse herkomst hebben met 14% de laagste armoedekans.
8 Voorde indeling van personen in herkomstgroepen wordt in deze rapportage de gangbare definitie van het CBS
gevolgd. Personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren, worden in deze definitie allochtonen
genoemd. De allochtonen worden onderverdeeld in westerse allochtonen en niet-westerse allochtonen. Allochtonen
uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië worden tot de westerse allochtonen gerekend. Alle overige
allochtonen worden tot de niet-westerse allochtonen gerekend. In deze rapportage verwijzen de termen personen
van Nederlandse herkomst naar het begrip autochtoon volgens de definitie van het CBS. Niet-westerse allochtonen
worden aangeduid als personen van niet-westerse herkomst en westerse allochtonen als westerse migranten. In de
tabellen en figuren hanteren we vanwege de leesbaarheid de beknopte CBS-termen.
32
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Tabel 4.7 Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM of meer naar herkomstgroep,
en aandeel onder totale groep (armoedekans), 2013
abs. armoedekans (%)
autochtonen 48.801 14
Marokkanen 23.464 34
Turken 12.757 32
Surinamers 16.911 27
Antillianen/ Arubanen 2.920 28
overig niet-westers 27.257 36
overig westers 18.981 17
totaal 151.091 21
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Binnen de groep met een overig niet-westerse herkomst is de armoedekans zeer verschillend. In
onderstaande figuur worden alle herkomstlanden met een bovengemiddeld aandeel
Amsterdammers met een laag huishoudinkomen weergegeven. Somalische Amsterdammers
hebben met 72% de hoogste armoedekans. Van de 1.269 Somalische Amsterdammers leefden
er 910 in een huishouden met een laag inkomen in 2013. Daarnaast leeft de helft of meer van de
Amsterdammers afkomstig vit vier andere herkomstlanden in lage-inkomenshuishoudens: Irak
(56%), Soedan (54%), de Dominicaanse Republiek (54%) en Afghanistan (50%). Het gaar hierbij
waarschijnlijk vaak om vluchtelingen. Ook Amsterdammers afkomstig uit Syrië hebben met 44%
een grote armoedekans. Van alle EU-burgers hebben personen afkomstig vit Bulgarije de
grootste kans om tot een huishouden te behoren met een inkomen tot 120% WSM (48%).
Figuur 4.8 Herkomstlanden* van Amsterdammers met een bovengemiddeld aandeel personen met een
huishoudinkomen tot 120% WSM, 2013 (procenten)
%
8o
70
60
50
40
30
20
10
Sex sesteSLesSEELEDORsSeSTEEETzELY ES
geb EReshebaSedsSERsiEEsSEEOSELËs
o ov ve 2 © 2de E CE Rw U EE
u Dee A ù & < os wESS 59 SE E ©
82 u é EO BP ÊT
En < 5 8
E ij s 8
â z 2%
mm aandeel pers. In hh met inkomen <120% WSM —=gemiddeld: 21,0%
* met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
33
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
4.5 In- en uitstroom vooral gevolg van inkomensverandering
De afgelopen jaren is het aantal Amsterdammers met een laag inkomen gestegen. De reden
hiervoor is dat er meer instroom is geweest (meer mensen zijn tot de groep met een laag
inkomen gaan behoren) dan uitstroom (door stijging van het inkomen of verhuizing
bijvoorbeeld). Deze dynamiek van instroom in en uitstroom wordt hieronder verder beschreven.
Het gaat in deze paragraaf om personen in huishoudens die in 2012 wel een laag inkomen
hadden, maar in 2013 niet meer en om personen voor wie het omgekeerde geldt.
Van de 151.091 Amsterdammers in een huishouden met een inkomen tot 120% WSM in 2013
had 27% het jaar daarvoor een huishoudinkomen boven de armoedegrens. Dat zijn 41.166
personen die zijn ingestroomd. Dat zijn er in absolute zin iets meer dan het jaar daarvoor, maar
procentueel gaat het om een zelfde aandeel.
Tabel 4.9 In- en uitstroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2010-2013
laag inkomen instroom uitstroom KS: oe)
abs. abs. % van laag inkomen abs. % van laag inkomen abs.
2010 143.415 - - - - -
2011 147.073 40.506 28 _ - 36.848 -26 + 3.658
2012 148.660 39.968 27 - 38.381 -26 + 1.587
2013 151.091 41.166 27 _-38.735 -26 + 2.431
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
Van de personen die in 2012 een laag huishoudinkomen hadden, is 26% in 2013 uitgestroomd.
Ook dat is procentueel stabiel vergeleken met voorgaande jaren. Per saldo zijn er 2.431 meer
personen met een laag inkomen in 2013 vergeleken met 2012. Dit saldo is hoger dan in 2012,
maar lager dan in 2011.
Van de Amsterdammers die in 2013 instroomden in de groep met een inkomen tot 120% WSM
geldt voor 64% dat hun huishoudeninkomen daalde. Daar komt 4% bij: de personen die zijn
verhuisd naar Amsterdam en van wie het inkomen tegelijk daalde. De overige instroom bestond
uit immigratie of verhuizing met een laag inkomen (in totaal 8%) en geboorte (4%). Verder
behoorde een op de vijf instromers in 2012 nog niet tot de doelgroep: het huishouden waar zij
deel van vitmaakten had niet het hele jaar inkomen had, of zij waren student of woonden in een
instituut. In deze samenstelling van de instroom zijn er slechts marginale verschillen vergeleken
met de instroom in 2011.
34
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Tabel 4.10 Instroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar reden
instroom, 2012-2013
A0 2013 saldo
Elon % Elon % Elon
inkomensdaling en al Amsterdammer 26.430 66 26.378 64 -52
voorafgaand jaar geen doelgroep* 7.369 18 8.342 20 +973
immigratie 2.281 6 2.416 6 +135
inkomensdaling en verhuisd vanuit NL 1.554 4 1.692 4 +138
geboorte 1.590 4 1.553 4 -37
al laag inkomen en verhuisd vanuit NL 744 2 785 2 +41
totaal 39.968 100 41.166 100 + 1.198
* doelgroep: huishouden van persoon had het hele jaar inkomen, geen bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
studenten of personen in instituten
Om na te gaan hoe groot de kans is om in te stromen, wordt gekeken naar de groep
Amsterdammers die in 2012 nog geen laag inkomen hadden en tot de doelgroep behoorden
(565.060 personen). Van hen woonden er 26.378 in 2013 in Amsterdam, behorend tot de
doelgroep en met een laag inkomen: zij vormen de instroom. De gemiddelde kans om in te
stromen is hiermee 5%.
Amsterdammers die deel vitmaken van een eenoudergezin stroomden vaker in dan gemiddeld:
van alle eenoudergezinnen is 9% ingestroomd in 2013. Verder hebben Amsterdammers met een
andere uitkering dan bijstand of een eigen bedrijf als belangrijkste bron van het
huishoudinkomen een hogere instroomkans dan gemiddeld.
Figuur 4.11 Aandeel Amsterdammers die door inkomensdaling in een huishouden met laag inkomen zijn
ingestroomd tussen 2012 en 2013, naar huishoudtype en bron van inkomsten
25
20
15 14
10 G
7
5
5 5
m m 3 —- gemiddeld: 5%
Ss 3 5 : = 5 E
3 5 5 5 3 3 2 5
2 is v © Le 8 2 TD
dw B S S U TD Ù c
Dv E Z Z ve 5 a 9
2 ù ri Nu < 0 & ©
fe) wv ij u lr 2
& zz E Ke) Dn U
U TO S = 0
W © o TC
8 5 Z
8 >
huishoudtype bron van inkomsten
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
35
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Van de Amsterdammers die in 2012 wel, maar in 2013 niet meer tot de groep met een laag
inkomen behoorden zag 63% het huishoudinkomen stijgen. Verder behoorde een op de vijf niet
meer tot de doelgroep. Andere Amsterdammers stroomden vit door emigratie of overlijden, of
verhuisden binnen Nederland. In het laatste geval was bij 4% het inkomen van het huishouden
gestegen en bij 3% bleef het inkomen laag. In totaal stroomde 67% van de Amsterdammers met
een laag inkomen in 2012 het jaar daarop vit door inkomensstijging.
Tabel 4.12 Uitstroom van Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM, 2012-2013
VAUs WA 2013 saldo
abs. il abs. il abs.
inkomensstijging (Amsterdammer) 24.819 65 24.450 63 - 369
geen doelgroep” meer 5.904 15 7.193 19 + 1.289
emigratie/overleden 4.852 13 4.302 11 - 550
inkomensstijging (en verhuisd binnen NL) 1.661 4 1.674 4 +13
verhuisd binnen NL met laag inkomen 1.145 3 1.116 3 -29
totaal 38.381 100 38.735 100 + 354
* doelgroep: huishouden van persoon had het hele jaar inkomen, geen __bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
studenten of personen in instituten
Om na te gaan hoe groot de kans is om uit te stromen, worden de 148.660 Amsterdammers die
in 2012 een laag inkomen hadden en tot de doelgroep behoorden als vitgangspunt genomen.
Hiervan stroomden 24.450 in 2013 uit die ook dat jaar nog in Amsterdam woonden. Dit komt
neer op een kans van 16% om uit te stromen. Amsterdammers die deel vitmaakten van een paar
met kinderen stroomden vaker uit dan gemiddeld. De grootste uitstroomkans hebben
Amsterdammers van wie de belangrijkste bron van het huishoudinkomen een eigen bedrijf of
loondienst was. Amsterdammers met een uitkering en pensioengerechtigden hadden juist een
lagere kans dan gemiddeld om uit te stromen.
36
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 4.13 Aandeel Amsterdammers die door inkomensstijging vit een laag-inkomenshuishouden zijn
uitgestroomd tussen 2012 en 2013, naar huishoudtype en bron van inkomsten
35
32 3
30
25
22
20
17 16
—- gemiddeld: 16%
15 13 14
10
8 7
| L L
0
T S T u Hz krd le) T T
2 8 5 Ee 5 5 5 5 e
2E 8 8 8 8 B
z To Z 2 5 5 5 2 &
ë 5 5 3 5 2 v
E 5 Ee > 9 5
= W
S
huishoudtype bron van inkomsten
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
4.6 Grote dynamiek rondom armoedegrens
Onderstaande figuur geeft de in- en uitstroom weer van Amsterdammers die een
inkomensverandering hebben meegemaakt tussen 2012 en 2013. Bij de figuur over instroom
wordt het inkomen weergegeven dat huishoudens in 2011 hadden voordat zij in 2012
instroomden, als percentage van het WSM. Bij de figuur over de uitstroom wordt het nieuwe
inkomen weergegeven dat huishoudens in 2012 hadden na vitstroom, eveneens als percentage
van het WSM.
De instroom bestaat uit 26.378 Amsterdammers van wie het inkomen daalde tussen 2012 en
2013, van boven naar onder de armoedegrens. Voordat het inkomen van deze groep daalde, (in
2012) varieerde hun inkomen enorm: van net boven de armoedegrens tot ver erboven. Ook van
de 24.450 Amsterdammers van wie het inkomen steeg tot boven de armoedegrens varieert het
inkomen na uitstroom behoorlijk. De figuren bieden daarom een dubbel inzicht: aan de ene kant
wordt het duidelijk dat veel personen een huishoudinkomen net boven of net onder de
armoedegrens hebben, maar aan de andere kant zijn er ook groepen voor wie het inkomen fors
daalt of stijgt.
Per saldo stromen er in alle inkomenscategorieën bijna evenveel in als vit, daarom zijn de figuren
hieronder vrijwel identiek. Een kwart van de personen die in 2013 instroomden in de lage-
inkomensgroep hadden het jaar daarvoor een inkomen tussen 120% en 130% WSM, en een
kwart van de personen die tussen 2012 en 2013 uitstroomden kwam precies in die
37
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
inkomenscategorie terecht. De helft van de in- en uitstroom is van of naar een huishoudinkomen
tussen 120% en 150% WSM. Ter vergelijking: het modale inkomen van een alleenstaande lag in
2013 op ongeveer 200% WSM, oftewel ongeveer € 1.800 netto per maand. Ongeveer een op de
vijf personen die instroomde in 2013 had in 2012 dat inkomen of meer, evenveel als er personen
vitstroomden naar dat huishoudinkomen tussen 2012 en 2013.
Figuur 4.14 Inkomen van het huishouden als percentage WSM van Amsterdammers die in- of uitstroomden
door inkomensverandering van 2012 op 2013
instroom door inkomensdaling (n= 26.378) uitstroom door inkomensstijging (n= 24.450)
23% 22%
3 27% 27%
2120%-129%
B 130% - 139%
B 14,0% -14,9%
150% - 199%
m 200% of meer
25% 15% 24% 16%
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
38
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Deel 2: Minimaregelingen
De gemeente Amsterdam ondersteunt haar inwoners met een laag inkomen met als doel
iedereen in de stad mee te laten doen ongeacht de dikte van de portemonnee. Dit gebeurt door
minima te ondersteunen met een aantal minimaregelingen. Er zijn een aantal regelingen voor
verschillende doelgroepen. In 2015 is de doelgroep van regelingen vergroot omdat de
armoedegrens is verschoven van 110% naar 120% WSM. In dit tweede deel komen deze
regelingen en hun gebruik aan bod. Voor een aantal regelingen berekenen we ook het bereik
onder de doelgroep, met een aangepaste werkwijze vergeleken met vorig jaar.
39
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5 Toekenningen en bereik minimaregelingen
Ontvangers van minimaregelingen® zijn in deze Armoedemonitor gedefinieerd als personen of
huishoudens die in een bepaald kalenderjaar een toekenning of betaling hebben gekregen in het
kader van een regeling. Indien mogelijk wordt er per regeling ingegaan op achtergrondgegevens
van de ontvangers, zoals huishoudtype, leeftijd en stadsdeel. Voor een aantal regelingen kan ook
het bereik worden berekend. Hoe we dit doen leggen we hieronder uit.
De gegevens over minimaregelingen voor de jaren 2011, 2012 en 2013 zijn gekoppeld aan het
Regionaal Inkomensonderzoek (RIO) van het CBS om inkomensgegevens en
achtergrondkenmerken enerzijds en gegevens over regelingen anderzijds te kunnen combineren
en analyseren. Aangezien het RIO nog niet beschikbaar is voor het jaar 2015, zijn de gegevens
over minimaregelingen in 2015 gekoppeld aan Gemeentelijke Basis Administratie-bestanden
van het CBS. Op deze manier kan er voor 2015 ook gerapporteerd worden over enkele
achtergrondgegevens van regelingenontvangers.
5.1 Nieuwe berekening bereik minimaregelingen
In deze Armoedemonitor is de methodiek van de bereikberekening aangepast vergeleken met
vorig jaar met het oog op een betere match met de gemeentelijke regels voor de toekenning van
regelingen.
De definitie van bereik is onveranderd: het gaat om het aandeel toekenningen op de totale
doelgroep van de betreffende regeling. Deze definitie kan als volgt schematisch worden
weergegeven:
aantal huishoudens dat voorziening kreeg toegekend
bereik = weenennennenenenenenseneeneneneeneneneeneneneenensenenensnnnnensennvensennvenennen.
(geschat) aantal rechthebbende huishoudens (= doelgroep)
Het aantal huishoudens dat de voorziening kreeg toegekend wordt op dezelfde manier
aangeleverd en bewerkt als voorgaande jaren. De manier waarop de doelgroep wordt bepaald is
wel veranderd. In de vorige edities van de Armoedemonitor werd bij het bepalen van de
doelgroep van een voorziening uitgegaan van de CBS-definitie van een laag inkomen, waarbij
het inkomen van alle leden van een huishouden mee wordt gerekend. Daarnaast werd in de
Armoedemonitor 2014 een vermogenseis ingesteld: de doelgroep van minimaregelingen moest
naast een laag huishoudinkomen ook weinig vermogen hebben (onder de vermogenstoets voor
de bijstand).
9 we gebruiken de termen regeling en voorziening allebei om de gemeentelijke minimaregelingen aan te duiden.
40
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Bij de toekenning van Amsterdamse minimaregelingen houdt de gemeente echter, in het geval
van meerpersoonshuishoudens met kinderen, geen rekening met de inkomens van kinderen en
andere huisgenoten dan de ouder(s). Ook wordt bij de vermogenseis bij het bedrag van de
bijstandsnorm, afhankelijk van het soort huishouden, nog een bedrag opgeteld.
Om rekening te houden met de vitvoeringspraktijk is daarom een nieuwe berekening van de
doelgroep van regelingen gemaakt. '° Daarbij is in het geval van een meerpersoonshuishouden
met kinderen uitgegaan van het persoonlijk inkomen van de hoofdkostwinner en een eventuele
partner. Voor huishoudens bestaande uit een of twee volwassenen is er wat de
inkomensbepaling betreft niets veranderd. Daarnaast is er bij de nieuwe doelgroep-berekening
uitgegaan van het maximale vermogen waarbij men nog in aanmerking komt voor bijstand,
vermeerderd met een door de gemeente vastgestelde marge die per gezinstype verschilt. Tot
slot wordt de doelgroep bepaald op basis van het inkomen van het jaar voorafgaand aan de
toekenning. Daarmee sluiten we aan bij de vitvoeringspraktijk.
Tot en met 2014 was de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor minimaregelingen
110% van het wettelijk sociaal minimum (WSM). Daarbij hadden de huishoudens met een
inkomen tot 110% alleen recht op voorzieningen als het vermogen van het huishouden onder de
grens lag waarop men recht heeft op bijstand.”
In totaal worden in dit hoofdstuk bereikcijfers gegeven voor vier voorzieningen: de
Scholierenvergoeding, de Stadspas, het gratis OV voor oudere minima en de Collectieve
Zorgverzekering. Van deze vier voorzieningen wordt een schatting van het bereik in 2015
gegeven. Daarbij wordt rekening gehouden met de verhoging van de armoedegrens van 110%
naar 120% WSM, en wordt de raming van het aantal huishoudens met een laag inkomen in
Amsterdam gebruikt. Van de PC-voorziening, de Individuele bijzondere bijstand, de Regeling
Tegemoetkoming Meerkosten en de rentesubsidie kan het bereik niet worden berekend, om
verschillende redenen. Dit wordt in de betreffende paragraaf toegelicht.
10 Erisechter nog steeds geen complete match mogelijk tussen de doelgroep-bepaling met de CBS-gegevens en de
uitvoeringspraktijk. Dat heeft te maken met vermogensgegevens die niet beschikbaar zijn in het RIO (zoals de
waarde van een auto) en specifieke regels zoals bij de Scholierenregeling die uitgaat van schooljaren in plaats van
kalenderjaren.
\_ vanaf 2015 is de armoedegrens in Amsterdam 120% WSM.
12 Om in aanmerking te komen voor bijstand mocht een eenpersoonshuishouden in 2013 maximaal € 5.795 aan
vermogen bezitten; voor meerpersoonshuishoudens was dit € 11.590. De overwaarde van het eigen huis mocht
maximaal € 48.900 zijn.
41
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.2 Scholierenvergoeding
Doel Investeren in de toekomst van jongeren door een deel van de kosten voor school-, sport- of
cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden
Doelgroep Ouder(s) of verzorger(s) die een laag inkomen hebben en een vermogen onder de
vermogenstoets voor de bijstand, met schoolgaande kinderen onder de 18 (en t/m 18 jaar in het
voortgezet onderwijs) en in Amsterdam wonen
Methode Rechthebbenden ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie en Inkomen (WPI). Wie
niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf een aanvraag
indienen.
De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd ‘kluisje’. In
dat kluisje staat het toegekende bedrag gedurende een schooljaar gereserveerd. Voor
leerlingen in het primaire onderwijs is dat in 2015/2016: € 375; voor leerlingen in het voortgezet
onderwijs € 499 per kind. Per huishouden is er één kluisje voor alle schoolgaande kinderen.
Partners WPI
Voor de Scholierenvergoeding komen minima in aanmerking die schoolgaande kinderen
hebben. Ouders kunnen kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname declareren,
bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles. leder schooljaar kan de voorziening
van juni tot en met mei worden aangevraagd. In de Armoedemonitor worden de gegevens per
boekjaar (2 januari — 31 december) gepresenteerd.
Verstrekkingen Scholierenvergoeding
De Scholierenvergoeding wordt per schooljaar, en niet per kalenderjaar verstrekt. In de volgende
tabel is het aantal toekenningen aan huishoudens opgenomen, en het aantal kinderen voor wie
het is verstrekt. Uit de tabel blijkt dat de regeling meestal wordt verstrekt voor meerdere
kinderen in het huishouden, en dat het vaker kinderen in het primair onderwijs betreft dan in het
voortgezet onderwijs.
Tabel 5.1 Toekenningen Scholierenvergoeding aan huishoudens en leerlingen, schooljaren 2012 t/m 2016
schooljaar huishouden leerlingen
primair onderwijs voortgezet onderwijs Lio) E: |
2012/2013 12.887 12.667 9.951 22.618
2013/2014 11.888 11.488 9.540 21.028
2014/2015 11.843 11.247 9.252 20.499
2015/2016 12.734 12.093 9.824 21.907
bron: WPI/ bewerking OIS
Twee derde van de ontvangers van de Scholierenvergoeding in 2015 (65%) zijn
eenoudergezinnen. Ontvangers van de Scholierenvergoeding wonen relatief vaak in Zuidoost,
Noord en Nieuw-West. De verschillen tussen de verdeling naar stadsdeel van de Amsterdamse
bevolking en van de ontvangers van de Scholierenvergoeding zijn scherper dan voor de meeste
andere voorzieningen (behalve de PC-regeling). Dat heeft te maken met het feit dat gezinnen
met kinderen, ook minimahuishoudens met kinderen, vooral in de perifere stadsdelen wonen.
Drie kwart (74%) van de ontvanger is vrouw. Zij zijn daarmee oververtegenwoordigd: van alle
42
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Amsterdammers die leven in een huishouden met een laag inkomen en weinig vermogen is 53%
vrouw.
Figuur 5.2 Scholierenvergoeding naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype verdeling over de stadsdelen
— aandeel
1% ontvangers
eenoudergezin Centrum Scholieren-
25 vergoeding
20
34% Zuidoost 15 West — aandeel
stadsdeel-
1
a paar met LE gouoners op
kinderen bevolking
65% Nieuw- Amsterdam
6 Noord IO] West
= overig /
onbekend
Oost Zuid
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Bereik van de Scholierenvergoeding
Het bereik van de Scholierenvergoeding wordt berekend met een aangepaste doelgroep, omdat
de inkomensgegevens niet gekoppeld kunnen worden aan onderwijsbestanden. Het aantal
ontvangers is daarom afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met kinderen van 4 t/m
17 jaar."
In 2011 en 2012 had 64% van de huishoudens die tot de doelgroep van de Scholierenvergoeding
behoorden deze regeling toegekend gekregen. In 20213 is het bereik iets gedaald tot 61%. Gelet
op de verwachte stijging van de doelgroep en de ontwikkeling van het aantal toekenningen is het
bereik van Scholierenvergoeding in 2015 naar verwachting verder licht gedaald. Het aantal
toekenningen is namelijk minder snel gestegen dan wat de groei die de doelgroep waarschijnlijk
heeft gekenmerkt.
Tabel 5.3 Bereik Scholierenvergoeding in 2011 t/m 2013 en schatting voor 2015 (procenten)
2011 64
2012 64
2013 61
schatting 2015 +/- 56
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het bereik van de Scholierenvergoeding is sterk gecorreleerd met de bron van inkomen van het
huishouden. Vooral huishoudens met een inkomen uit bijstand maken vaak gebruik van de
\SEriseen groep huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs die we hiermee mislopen. Toch is
dit met de huidige gegevens de best mogelijke benadering van de doelgroep.
43
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
vergoeding. Werkende minima maken het minst gebruik van de voorziening, vooral huishoudens
met een inkomen vit eigen bedrijf.
Tabel 5.4 Bereik Scholierenvergoeding onder doelgroep huishoudens met kinderen in de leeftijd van 4-17
jaar, naar soort huishouden en bron van inkomen, 2011-2013 (procenten)
soort huishouden ploi plop lpa AOK)
eenoudergezin 67 70 65
twee of meer volwassenen met kinderen 62 60 57
bijstand 84 85 83
loondienst 39 37 34
eigen bedrijf 16 16 13
andere uitkering 62 60 57
anders 59 54 53
totaal 64 64 61
% minimahuishoudens met Scholierenvergoeding 66 64 63
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Eenoudergezinnen maken vaker gebruik van de Scholierenvergoeding dan huishoudens met
beide ouders. Dat houdt verband met de verschillen naar bron van inkomen: eenoudergezinnen
leven relatief vaak van de bijstand. We geven in bovenstaande tabel ook aan wat het bereik is
volgens de methode die in voorgaande jaren is gebruikt, oftewel het bereik onder
minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens. Bijna twee derde van deze
minimahuishoudens met kinderen tussen de 4 en 17 jaar ontving in 2013 de
Scholierenvergoeding. Dat is iets minder dan in 2012 en 2011.
Het bereik van de Scholierenvergoeding is weergegeven in de kaart hieronder.“ In 34 wijken ligt
het bereik van de Scholierenvergoeding op of rond het gemiddelde van de gehele stad. Het
bereik is duidelijk meer dan gemiddeld in twee wijken: in de Dapperbuurt (in Oost) en in de
IJsselbuurt (in Zuid).
Daarentegen zijn er wel meer wijken waar het bereik van de Scholierenvergoeding (veel) lager is
dan gemiddeld. Minder dan de helft van de doelgroep wordt bereikt in Nellestein (Zuidoost),
Sloten en Riekerpolder en Middelveldsche Akerpolder (Nieuw-West) en Sloten en Overtoomse
Sluis (West).
14m de kaart zijn veel grijs gemarkeerde gebieden, omdat in 27 wijken het aantal jongeren dat in
doelgroephuishoudens leeft kleiner is dan 25.
bh
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.5 Bereik Scholierenvergoeding naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (61%), 2013
Tr. mn
LT a FT SE ii
Í NA ==
DO Or =
GE 4
1 U B hij
; _à Ie : S
KS } En 7 / r ee T
== le ij
À Ös CE en
EN ' EN Se sp
A a dk >
EE] Ve a EE
| b Pe
6 Ge
DT veel minder dan gemiddeld
8 minder dan gemiddeld /
ap of rond gemiddelde
5 meer dan gemiddeld £
veel meer dan gemiddeld £
CT buiten beschouwing rl
Noot: wijken met minder dan 25 doelgroephuishoudens met kinderen in bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
de leeftijd van 4-17 jaar zijn buiten beschouwing gelaten
45
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.3 Kindbonnen
Doel Met de kleding- en speelgoedbon ondersteunt de gemeente kinderen die opgroeien in een
minimahuishouden. Met de bonnen kunnen kinderen direct iets kopen.
Doelgroep Kinderen in de leeftijd van 10 t/m 14 jaar, in het bezit van een Stadspas, vormen de doelgroep
voor een kledingbon ter waarde van € 183 in 2015. Kinderen in de leeftijd 4 t/m 9 jaar in het
bezit van een Stadspas vormen de doelgroep voor de speelgoedbon ter waarde van € 23.
Methode Kinderen die in aanmerking kwamen voor een kledingbon zijn door WPI geselecteerd, zij
ontvingen een aanvraagformulier.
Kinderen die in aanmerking kwamen voor een speelgoedbon kregen die automatisch
toegestuurd.
Partners WPI, Coolcat, H&M, Intertoys
In 2014 introduceerde de gemeente Amsterdam het Kindpakket (nu Kindbonnen): bonnen voor
kleding en activiteiten voor minimajongeren van 11 t/m 14 jaar. In 2015 is de regeling uitgebreid
met een speelgoedbon voor kinderen van 4 t/m 9 jaar terwijl de activiteitenbonnen zijn vervallen.
WPI stelt op basis van het Stadspasbezit vast welke kinderen recht hebben op Kindbonnen. In
2015 ontvingen 9.976 jongeren een aanvraagformulier voor een kledingbon. Zij konden kiezen
uit een bon voor Coolcat of een bon voor H&M. In totaal zijn 9.663 kledingbonnen uitgereikt,
oftewel 97% van de aangeschreven doelgroep (2.511 Coolcat-bonnen en 7.152 H&M-bonnen).
Verder ontvingen 10.280 kinderen ambtshalve een speelgoedbon voor Intertoys ter waarde van
€23.
Zes op de tien huishoudens die Kindbonnen hebben ontvangen, zijn een eenoudergezin en vier
op de tien stellen met kinderen. In vergelijking met de Scholierenvergoeding maken relatief iets
meer stellen met kinderen gebruik van de regeling. Verder wordt vooral in de perifere
stadsdelen, waar relatief veel gezinnen wonen, relatief veel gebruik gemaakt van de regeling.
Figuur 5.6 Kindbonnen naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype verdeling over de stadsdelen
—aandeel
2% ontvangers
eenoudergezin Centrum kindpakket
25
20
Zuidoost 15 West —aandeel
40% stadsdeel-
10 bewoners op
= paar met A totale
e kinderen bevolking
58% SA . Amsterdam
Noord Nieuw-
LO West
= overig /
onbekend
Oost Zuid
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
46
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.4 PC-voorziening
Doel Bevorderen dat kinderen vit minimagezinnen aansluiting houden in het onderwijs. Door de
kinderen computers te geven, wil de gemeente bevorderen dat zij aansluiting houden in het
onderwijs.
Doelgroep Amsterdamse kinderen in minimahuishoudens die in het voortgezet onderwijs zitten of naar
verwachting de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs maken
Methode Kinderen vit de doelgroep krijgen een laptop en een eenmalige internetvergoeding van € 200.
Gezinnen die eerder gebruik hebben gemaakt van een gemeentelijke voorziening en die tot de
doelgroep behoren, krijgen automatisch een aanvraagformulier thuisgestuurd. Overige
gezinnen kunnen een formulier aanvragen bij de Werk, Participatie en Inkomen (WPI). De
kinderen moeten voor zij de computer krijgen eerst een PC-vaardigheidsbewijs halen. Per
gezin wordt eens in de vier jaar één laptop verstrekt.
Partners WPI, OJZ, Cybersoek (workshops), Scholten Awater (PC's)
Sinds 2003 komen kinderen in minimahuishoudens in aanmerking voor de PC-voorziening. In
totaal hebben sinds 2003 ruim een kleine 20.000 huishoudens een PC ontvangen via de PC-
voorziening. In 2015 is het aantal verstrekkingen gestegen dankzij een communicatiecampagne
en een aanschrijfronde op basis van andere regelingen.
Tabel 5.7 Verstrekte computers PC-voorziening, 2003-2015
2003 1.345
2004 947
2005 1.777
2006 1.354
2007 1.290
2008 1.307
2009 1.057
2010 1.439
2011 1.473
2012 1.844
2013 2.041
2014 2.020
2015 2.189
bron: WPI/ bewerking OIS
Ruim zes van de tien huishoudens aan wie een PC-voorziening is toegekend in 2015 zijn
eenoudergezinnen. Net als voor de Scholierenvergoeding en de Kindbonnen geldt dat er een
duidelijk verschil is in de verdeling over de stadsdelen tussen ontvangers van de PC-voorziening
en alle Amsterdamse huishoudens. Zo zijn er relatief veel meer ontvangers van de PC-
voorziening in de perifere stadsdelen, en veel minder in Centrum en Zuid. Zeven op de tien
ontvangende ouders (71%) zijn vrouw. De ontvangende kinderen zijn meestal 12 (31%) of 13 jaar
(26%). De overige verstrekte PC's zijn ongeveer gelijk verdeeld over 14-17 jarigen.
47
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.8 PC-voorziening naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype verdeling over de stadsdelen
— aandeel
1% ontvangers
eenoudergezin Gentrum PC-
voorziening
20
o Zuidoost 15 West
36% —aandeel
Î stadsdeel-
= paar met bewoners
kinderen op totale
Nieuw- _ Pevolking
63% Noord w Amsterdam
est
= overig /
onbekend
Oost Zuid
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Voor de PC-voorziening is het niet mogelijk om bereikberekeningen te maken omdat de
doelgroep moeilijk in kaart te brengen is. Bovendien is alleen het aantal verstrekte PC-
voorzieningen in een jaar bekend. Met de beschikbare gegevens is niet bekend welke kinderen
naar het voortgezet onderwijs gaan of in het voortgezet onderwijs zitten en nog geen PC hebben
ontvangen. Voor een juiste berekening van het aantal ontvangers zouden ook ontvangers van de
PC-voorziening in voorgaande jaren meegenomen moeten worden, voor zover zij nog recht
hebben op de regeling. Een bereikberekening zou mogelijk zijn met een koppeling van
toekenningen over meerdere jaren van onderwijsgegevens met inkomens- en
vermogensgegevens. Dat is op dit moment niet mogelijk.
Wel zijn aanvullende analyses gedaan om het bereik van kindregelingen te berekenen,
waaronder de PC-voorziening. Hieruit blijkt dat 75% van de minimahuishoudens met kinderen in
de leeftijd 4 t/m 17 jaar in 2013 een Stadspas, Scholierenvergoeding en/of een PC-regeling had
ontvangen.
48
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.5 Individuele bijzondere bijstand
Doel Burgers met een laag inkomen tegemoet komen als zij door bijzondere omstandigheden
noodzakelijke extra kosten moeten maken.
Doelgroep Alle burgers met een laag inkomen en hoge noodzakelijke kosten.
Methode Na aanvraag voor een of meerdere (soorten) kosten bij de Werkpleinen neemt Werk,
Participatie en Inkomen (WPI), binnen acht weken een beslissing. De aanvraag dient vóór de
uitgave te worden gedaan.
Partners WPI, GGD (voor medische advisering).
Het aantal personen met een of meer verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand stijgt al een
aantal jaar. Deze stijging heeft ook in 2015 doorgezet.
Tabel 5.9 Personen met een of meer verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand, 2010-2015
2010 7.476
2011 7.082
2012 7.117
2013 7.992
2014 8.966
2015 11.002
bron: WPI/ bewerking OIS
Bijna de helft van de ontvangers van Individuele bijzondere bijstand is alleenstaand (4,7%),
gevolgd door eenoudergezinnen (24%) en paren met kinderen (13%). Ontvangers van Individuele
bijzondere bijstand wonen relatief vaak in Zuidoost en relatief weinig in Zuid en Centrum.
Figuur 5.10 Amsterdammers met Individuele bijzondere bijstand naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype* verdeling over de stadsdelen
e m alleenstaande — aandeel
7% 1% ontvangers
Centrum IBB
8% 5
eenoudergezin 18
Zuidoost 7 West — aandeel
o = paar met Á stadsdeel-
13% 47% kinderen 7 \ bewoners
op totale
= instituut bevolking
Nieuw- Amsterdam
Noord
West
= paar zonder
24% kinderen
m overig
Oost Zuid
* exclusief onbekend bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het merendeel van de verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand valt onder het kopje
financiële transacties, waar hulp bij schulden, kosten voor rechtsbijstand en inkomensbeheer
onder vallen (zie de volgende figuur). In 2015 is opnieuw een duidelijke toename te zien van
verstrekkingen individuele bijzondere bijstand voor financiële transacties in vergelijking met
49
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
2014. Deze toename ligt vooral aan de groei van het aantal bewindvoeringen en van kosten voor
rechtsbijstand.
Figuur 5.11 Aantal verstrekkingen Individuele bijzondere bijstand naar soort, 2012-2015*
B 2015
voorzieningen voor wonen mr m 2014
2 2013
2012
voorzieningen voor opvang
medische dienstverlening bn
begrafeniskosten |
kosten maatschappelijke zorg |
o 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000
* 2015: excl. 406 niet ingedeelde verstrekkingen bron: WPI/ bewerking OIS
Het is niet mogelijk om het bereik van de Individuele bijzondere bijstand te berekenen: het is
namelijk niet bekend welke huishoudens ‘hoge noodzakelijke kosten’ moeten maken en
daarmee in aanmerking kunnen komen voor deze regeling. Het is enkel mogelijk om iets te
zeggen over het aandeel ontvangers van bijzondere bijstand onder de totale minimapopulatie.
50
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.6 Stadspas
Doel Gebruik stimuleren van culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen.
Doelgroep Amsterdamse 65-plussers (zonder inkomensbeperking)
Amsterdammers met een uitkering van Werk, Participatie en Inkomen (bijstandsgerechtigden
en overige minima met een inkomen tot 120% WSM)
Amsterdammers met recht op kwijtschelding van de combiaanslag van de Dienst Belastingen
Amsterdammers met een uitkering van UWV met een toeslag volgens de Toeslagenwet
Amsterdammers met een Wajong-uitkering
Behalve voor de 65-plussers en mensen met een Wajong-uitkering geldt dat ook de
inwonende partner en kinderen van 3 tot 18 jaar krijgen een Stadspas.
Methode De Stadspas wordt eenmalig aangevraagd door een toegestuurde wervingsbrief te
ondertekenen en kosteloos naar de gemeente te sturen. In de volgende jaren krijgt men
(indien nog steeds rechthebbend) automatisch een Stadspas toegestuurd. De Stadspas kan
ook aangevraagd worden door een recent bewijsstuk (uitkeringsspecificatie of bewijs van
toekenning afdeling Belastingen) op te sturen. In 2014 hebben rechthebbenden direct een
Stadspas toegestuurd gekregen als hun recht op basis van het gebruik van andere regelingen
kon worden vastgesteld.
Pashouders krijgen korting bij circa 400 instellingen en bedrijven. Zij ontvangen bonnen voor
extra aanbiedingen waarmee in alle stadsdeelkranten (voorheen Amsterdam.nl magazine),
lokale kranten, AT5 teletekst en www.stadspas.nl wordt geadverteerd. In alle
vakantieperiodes zijn er extra acties voor kinderen tot 12 jaar. Sinds 2015 krijgen alle kinderen
met een Stadspas korting op de kindervakantiekampen in Amsterdam.
Partners Stadspas, circa 400 bedrijven en instellingen, WPI, afdeling Belastingen, Basisinformatie,
andere gemeentelijke diensten, gemeenten Diemen, Oostzaan, Amstel en Landsmeer.
Stadspas-bezit
Alle personen van wie het recht op de Stadspas kon worden vastgesteld op basis van het gebruik
van andere regelingen of op basis van leeftijd hebben van de gemeente de Stadspas direct
toegestuurd gekregen. Voorheen werden zij gewezen op hun recht op de Stadspas maar
moesten zij nog wel zelf een aanvraag indienen.
Tabel 5.12 Verstrekkingen Stadspas aan personen, 2010-2015
2010 161.136
2011 143.174
2012 141.279
2013 144.732
2014 185.815
2015 184.028
bron: WPI/ bewerking OIS
De Stadspas is er in twee vormen: een minima-Stadspas, voor Amsterdammers met een laag
inkomen en weinig vermogen (ongeacht leeftijd) die 103.182 Amsterdammers in 2015 hebben
ontvangen, en een Stadspas voor pensioengerechtigde Amsterdammers die niet tot de minima
behoren, die in 2015 aan 80.841 personen is verstrekt. De minima-Stadspas geeft recht op meer
kortingen.
51
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Ruim de helft (53%) van de huishoudens die een minima-Stadspas hebben ontvangen zijn
alleenstaand, gevolgd door eenoudergezinnen (24%) en paren met kinderen (13%). Vergeleken
met de verdeling van de Amsterdamse bevolking over de stadsdelen zijn er relatief veel
Stadspasbezitters onder bewoners van Zuidoost en Noord.
Figuur 5.13 Stadspasbezit onder minima WPI naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype (61.872 huishoudens) verdeling over de stadsdelen (103.182 personen)
m alleenstaande — aandeel
8% 1% 1% ontvangers
= eenoudergezin Centrum Stadspas
13% paar met . 7
kinderen Zuidoost ss West —aandeel
m paar zonder 15 stadsdeel-
kinderen li bewoners
53% __minstituut op totale
bevolking
, Nieuw- Amsterdam
za m overig Noord 7 West
Oost Zuid
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
In 2015 had gemiddeld 12% van alle Amsterdammers een minima-Stadspas. Er zijn grote
verschillen in Stadspasbezit naar leeftijd zoals blijkt vit onderstaande figuur.
Figuur 5.14 Aandeel Amsterdammers met een minima-Stadspas naar leeftijd, 2015
%
50
45
40
35
30
25
20
—=aandeel Stadspas
15
—-gemiddeld (12%)
10
5
0 jaar
SPOED # 2 £ #
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Onder kinderen neemt het stadspasbezit toe met het stijgen van de leeftijd, om bij jong
volwassenen sterk te dalen: zijn hebben bijna nooit een minima-Stadspas. Vervolgens stijgt het
52
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
stadspasbezit weer, waarbij het stedelijk gemiddelde gepasseerd wordt bij de vroege veertigers
en een piek wordt bereikt rond de 75 jaar.
Bereik van de Stadspas
De volgende bereikcijfers betreffen de totale populatie Stadspashouders, ongeacht de
inkomenspositie. Vanaf dit jaar ontvangt OIS alleen gegevens over Stadspas-bezitters die
minima zijn, niet meer over de pensioengerechtigde Stadspas-bezitters.
In de periode 2011 veranderde het bereik van de Stadspas nauwelijks. In 2011 had 55% van de
huishoudens die er recht op had een of meer Stadspassen in bezit, in 2012 en 2013 was dat 54%
van de doelgroephuishoudens.
Naar schatting is het bereik in 2015 gestegen naar 70%. Dat heeft te maken met de forse
toename in het aantal verstrekkingen tussen 2013 en 2015. Deze schatting heeft echter een
ruime foutmarge, omdat de gegevensleveringen van 2013 en 2015 van elkaar afwijken"®, in
combinatie met de verruiming van de inkomensgrens van 110% naar 120% WSM.
Tabel 5.15 Bereik Stadspas in 2011 t/m 2013 en schatting voor 2015 (procenten)
2011 55
2012 54
2013 54
schatting 2015 +/- 70
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het gebruik is het hoogst onder doelgroephuishoudens van 65-plussers (77%) en huishoudens
met bijstand (74%) als belangrijkste bron van inkomen. Verder hebben eenoudergezinnen die tot
de doelgroep behoren vaker een Stadspas dan andere huishoudens. Het bereik is wel gedaald
onder eenoudergezinnen in de periode 2011-2013. Onder huishoudens bestaande uit twee of
meer volwassenen met kinderen is het bereik sterker gedaald.
Werkenden hebben het minst vaak een Stadspas: van de huishoudens met een inkomen uit werk
in loondienst had 21% een Stadspas en van de zelfstandigen met een minimuminkomen 12%.
Het bereik onder minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens is
nagenoeg hetzelfde als onder doelgroephuishoudens, en is ook nauwelijks veranderd tussen
2011 en 2013.
15 [n 2013 werden gegevens over alle Stadspashouders geleverd, over 2015 zijn alleen gegevens verstrekt over minima-
Stadspashouders.
53
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Tabel 5.16 Bereik Stadspas naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen, 2011-2013
(procenten)
alleenstaand 51 50 51
eenoudergezin 65 63 62
twee of meer volwassenen zonder kinderen 55 54 53
twee of meer volwassenen met kinderen 62 60 57
18 tot 65 jaar 50 48 47
65 jaar en ouder 77 77 77
bijstand 76 74 74
loondienst 23 21 21
eigen bedrijf 12 12 11
andere uitkering 45 44 43
pensioen 75 74 75
totaal 55 54 54
% minimahuishoudens met Stadspas 54 54 53
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
In de volgende kaart is het bereik per wijk te zien ten opzichte van het stedelijk gemiddelde. Aan
de kaart valt te zien dat er geen grote verschillen zijn in de stad. In meer dan de helft van het
aantal Amsterdamse wijken ligt het bereik van de Stadspas op of sterk in de buurt van het
gemiddelde van 54%. In een aantal wijken worden doelgroephuishoudens minder goed bereikt
dan gemiddeld: Burgwallen Nieuwe en Oude-Zijde, Grachtengordel-West en -Zuid (in Centrum),
Westelijk Havengebied (in Westpoort), Houthavens (in West), Apollobuurt en Vondelbuurt (in
Zuid) en De Omval (in Oost).
In 14 Amsterdamse wijken valt het bereik van de Stadspas in de categorie ‘meer dan gemiddeld’,
met een bereik van 59% of meer. Dat geldt voor vijf wijken in Noord (IJplein/Vogelbuurt;
Tuindorp Nieuwendam; Tuindorp Buiksloot; Buikslotermeer en Banne Buiksloot), voor de
Spaarndammer- en Zeeheldenbuurt, Van Lennepbuurt en Centrale Markt (in West), de Rijnbuurt,
Diamantbuurt, Stadionbuurt en Buitenveldert-Oost (in Zuid), Betondorp en IJburg Zuid (in Oost)
en Oostelijke IJlanden/Kadijken (Centrum).
54
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.17 Bereik Stadspas naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (54%), 2013
: m
<N 4
i 4 g
KE 4
De. fi (A en Ps
in / IE Ee,
ke A LE
Ns
Pi
Ne F4
DT veel minder dan gemiddeld
B ne f
afp
B meer dan gemiddeld -
B veel meer dan gemiddeld Pe
TI buiten beschouwing /
Noot: wijken met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten bron: CBS, WPI / bewerking OIS
beschouwing gelaten
55
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.7 Collectieve Zorgverzekering voor Minima
Doel Alle minima een goede zorgverzekering bieden tegen een aantrekkelijk tarief
Doelgroep Alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar
Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven
Partners Zilveren Kruis, WPI.
Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering
De gemeente Amsterdam biedt alle Amsterdamse minima de mogelijkheid om in het kader van
een collectieve zorgverzekering een contract af te sluiten. '° De collectieve zorgverzekering
bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket. Daarnaast mogen de klanten het
eigen risico maandelijks gespreid betalen. Amsterdamse minima hebben de keuze uit drie
pakketten: AVa, AV2 en AV3.'’ In 2015 waren 43-239 huishoudens verzekerd door middel van
deze collectieve zorgverzekering. Het ging in totaal om 67.477 verzekerde personen, waaronder
17.178 minderjarige kinderen. De daling van het aantal huishoudens met collectieve
ziektekostenverzekering in 2015 is mogelijk te wijten aan de herbeoordelingen die de gemeente
heeft uitgevoerd in 2014.
Tabel 5.18 Huishoudens met Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima, 2004-2015
2004 54.162
2005 57.139
2006 60.334
2007 62.891
2008 63.212
2009 64.062
2010 67.781
2011 66.512
2012 64.339
2013 59.083
2014 56.645
2015* 43.239
bron: WPI, CBS/ bewerking OIS
Kijken we naar de kenmerken van de huishoudens met deze voorziening in 2015, dan blijkt dat
bijna zes van de tien (57%) alleenstaanden zijn. In 2014 betrof dit nog 46%. Huishoudens met een
zorgverzekering wonen relatief weinig in Centrum en Zuid, en relatief vaak in West, Nieuw-West,
Zuidoost en Noord.
16 personen met een schuld bij de vorige verzekering komen echter niet in aanmerking voor de collectieve
zorgverzekering van de gemeente.
17 vanaf 2015 zijn er andere pakketten.
56
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.19 Verdeling van de huishoudens* met Collectieve Zorgverzekering naar huishoudtype en
stadsdeel, 2015 (procenten)
huishoudtype verdeling over de stadsdelen
9% 0% m alleenstaande Centrum — aandeel
25 huishoudens
Ziektekosten-
o 20 :
13% eenoudergezin Zuidoost 5 West verzekering
—aandeel
= paar met huishoudens
kinderen totaal
57% Nieuw- Amsterdam
o Noord West
21% = paar zonder es
kinderen
= overig Oost Zuid
*o.b.v. referentiepersoon GBA bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Bereik van de Collectieve Zorgverzekering
In 2013 maakte 51% van de doelgroep gebruik van deze voorziening. '® Huishoudens met
bijstand als belangrijkste bron van inkomen maken het meest gebruik van de Collectieve
zorgverzekering, gevolgd door huishoudens die leven van pensioen.
Tabel 5.20 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen,
2013 (procenten)
soort huishouden POI;
alleenstaand 50
eenoudergezin 53
twee of meer volwassenen zonder kinderen 51
twee of meer volwassenen met kinderen 54
leeftijdsgroep
18 tot 65 jaar 47
65 jaar en ouder 64
bijstand 74
loondienst 20
eigen bedrijf 10
andere uitkering 39
pensioen 64
totaal 51
% minimahuishoudens met Collectieve Zorgverzekering 50
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
® Om technische redenen is het niet mogelijk om bestanden van de collectieve zorgverzekering van 2010, 2011 en 2012
te koppelen met het RIO (CBS). Het bereik kan voor die jaren niet worden berekend.
57
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
De Collectieve Zorgverzekering wordt het minst vaak gebruikt door werkende minima. Een op
de vijf huishoudens met een inkomen uit loondienst maakt er gebruik van en een op de tien
doelgroephuishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf.
Alleenstaanden maken iets minder vaak gebruik van deze voorziening dan anderen, huishoudens
met twee of meer volwassenen en kinderen het vaakst. Het bereik onder minimahuishoudens
zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens is even groot als onder doelgroephuishoudens.
Gelet op de daling van het aantal huishoudens met een Collectieve Zorgverzekering voor
Amsterdamse minima en de raming van de armoede in de stad, is het bereik van deze regeling
naar schatting gedaald naar ongeveer 33% in 2015.
In 16 wijken is het bereik 32% of lager en daarmee veel minder dan gemiddeld. Over het
algemeen zijn dit wijken met weinig doelgroephuishoudens. Wijken met een laag bereik en meer
dan 100 doelgroephuishoudens zijn: Apollobuurt en Museumkwartier (in Zuid), Burgwallen
Nieuwe en Oude-Zijde, Grachtengordel-West en —Zuid en Weteringsschans (in Centrum) en
Nellestein (in Zuidoost).
Figuur 5.21 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar wijk t.o.v. stedelijk gemiddelde (51%), 2013
if û |
L ed f En Fn ze Ee
| 4 Sje hae Pa
| [1 ln e |
Í Dn, | [/ Ba _ ME
ET î |
E EA < N oi rn et
L Ach Ek U
| En _s L Aje : & et
; —_Á Se sd en ri _
ee \ î rt
| val minder dar gemiddeld 3 je
DO minder dan gemiddeld \ s
B ap af rand gemiddelde , Í
B meer dan gemiddeld \ ï 5
B veel meer dan gemiddeld
| huilen beschei k Pel
Noot: wijken met minder dan 25 minimahuishoudens zijn buiten bron: CBS, WPI / bewerking OIS
beschouwing gelaten
In 46 Amsterdamse wijken ligt het bereik van de Collectieve Zorgverzekering rond het
gemiddelde (51%). In de tien wijken ligt het bereik duidelijk boven het gemiddelde (57% of
meer): IJplein/Vogelbuurt (in Noord), De Kolenkit en Centrale Markt (in West), Osdorp-Midden
en Overtoomse Veld (Nieuw West), Diamantbuurt (in Zuid), Indische buurt Oost en West, de
Dapperbuurt, Betondorp en de Transvaalbuurt (in Oost).
58
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.8 Regeling Tegemoetkoming Meerkosten
Doel Minima met een chronische ziekte of beperking ondersteunen
Doelgroep Inwoners van Amsterdam met een laag inkomen en vermogen onder de bijstandsgrens, die als
gevolg van ziekte extra kosten moeten maken
Methode Personen van 18 jaar en ouder kunnen een aanvraag indienen voor zichzelf of eventuele
kinderen. Aan de GGD wordt medisch advies gevraagd over de gezondheidssitvatie en extra
kosten die daarmee samenhangen
Partners WPI, GGD (medische keuring)
In 2015 werd de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten aan 10.237 huishoudens toegekend. De
extra kosten waarvoor men via deze regeling een vergoeding kan aanvragen zijn: kledingslijtage,
bewassing, energiekosten en maaltijden. ledereen die in aanmerking komt voor de regeling
krijgt ook een basiscompensatie van € 25 en een compensatie van € 8,25 voor het verplicht eigen
risico voor zorgkosten. Volwassenen ontvangen maximaal € 91,25 per maand en kinderen € 83.
De meerderheid van de huishoudens met RTM is alleenstaand, gevolgd door eenoudergezinnen
en paren met kinderen. Er wonen relatief weinig ontvangers van RTM in de stadsdelen Zuid en
Centrum, maar relatief veel in Zuidoost vergeleken met de verdeling van de gehele
Amsterdamse bevolking over de stadsdelen.
Figuur 5.22 Huishoudens met RTM naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
huishoudtype verdeling over de stadsdelen
2% 4% m alleenstaande — aandeel
% 5 ontvangers
10% Gentrum RTM
eenoudergezin
20
12% Zuidoost West
m paar met ae — aandeel
kinderen SL \| stadsdeel-
bewoners
56% = paar zonder op totale
kinderen | Nieuw. Pevelking
o Noord West Amsterdam
19% e instituut
= overig of
onbekend Oost Zuid
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Ontvangers van de RTM zijn veelal ouder: 57% is 55 jaar of ouder. Verder is 31% tussen 40 en 54
jaar en een op de tien ontvangers is jonger dan 40 jaar.
Voor de RTM worden geen bereikcijfers gepresenteerd. Het is niet mogelijk om het bereik te
berekenen onder de daadwerkelijke doelgroep, dat wil zeggen minima die chronisch ziek of
gehandicapt zijn. Er zijn namelijk geen gegevens beschikbaar om deze kenmerken in kaart te
brengen onder de minimapopulatie.
59
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.9 Gratis OV voor oudere minima
Doel Oudere minima gratis met trams, bussen en metro's van het GVB laten reizen op werkdagen
na og.oo vur en in het weekend (nachtbus uitgezonderd)
Doelgroep Amsterdamse minima met een AOW-uitkering
Methode Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen
(WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen
Partners GVB, WPI
Verstrekkingen gratis OV voor oudere minima
In september 2013 is de gemeente gestart met het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor
oudere minima. Deze regeling bestaat uit een abonnement op een persoonlijke OV-chipkaart.
Het aantal verstrekkingen van het gratis OV voor oudere minima is sinds de start in 2013 snel
opgelopen. Het aantal verstrekkingen is bijna verdubbeld in twee jaar tijd naar bijna 13.000 GVB-
abonnementen. Dit valt te verklaren door communicatiecampagnes in 2014 en 2015, en een de
aanschrijving van rechthebbenden in 2015. Oudere minima hebben in 2015 in totaal 3.283.153
ritten gemaakt met het gratis OV. Dat is meer dan in 2014 (2.619.042 ritten).
Tabel 5.23 Individuele verstrekkingen Gratis OV, 2013 en 2015
2013 7.330
2014 9.790
2015 12.890
bron: WPI/ bewerking OIS
Ruim de helft van oudere minima met gratis OV is alleenstaand. In verhouding tot het totale
aantal inwoners zijn er in Centrum en Zuid relatief weinig afnemers. Omdat er voor 2015 nog
geen inkomensgegevens beschikbaar zijn kunnen we voor dit jaar het bereik van de regeling
onder minimahuishoudens niet berekenen. Wel is te zien in figuur 5.24 dat het bereik in 2013 in
enkele wijken van Centrum en Zuid onder het gemiddelde ligt.
60
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.24 Gratis OV naar huishoudtype en stadsdeel, 2015
Huishoudtype verdeling over de stadsdelen
% 2% B alleenstaande — aandeel
al Centrum ontvangers
10% 20 gratis OV 65+
m paar zonder 15
Kinderen Zuidoost West
= paar met — aandeel
kinderen Ik stadsdeel-
55% eenoudergezin Í bewoners op
Nieuw- totale
28% Noord \ West bevolking
= instituut J Amsterdam
= overig of Oost Zuid
onbekend
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Bereik van het Gratis OV voor oudere minima
Voor het berekenen van het bereik is de doelgroep bepaald door uit de huishoudens die aan de
voorwaarden van inkomen en vermogen voldoen een selectie te maken van huishoudens met
minimaal één persoon van 65 jaar of ouder.
In 2013 maakte 37% van deze doelgroep gebruik van gratis OV voor oudere minima.
Huishoudens bestaande uit twee of meer volwassenen zonder kinderen maakten in 2013 relatief
het vaakst gebruik van de gratis OV voorziening (44%). Oudere minima in gezinnen met
kinderen zijn in 2013 het minst goed bereikt. In de categorie overige huishoudens heeft 26% de
voorziening. Tot deze categorie behoren enkele duizenden gezinnen met kinderen, waarvan het
oudste gezinslid 65 of ouder is.
Doelgroephuishoudens waarvan de hoofdbewoner van niet-westerse herkomst is, maken het
meest gebruik van de voorziening (45%), gevolgd door huishoudens met een hoofdbewoner met
een westerse migratie-achtergrond (37%) en van Nederlandse herkomst (25%).
Het aandeel minimahuishoudens zoals gedefinieerd op basis van CBS-gegevens met een gratis
OV-abonnement was in 2013 met 39% iets hoger dan het aandeel onder de doelgroep.
61
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Tabel 5.25 Bereik Gratis OV naar soort huishouden, leeftijdsgroep en bron van inkomen, 2013 (procenten)
alleenstaand 38
twee of meer volwassenen zonder kinderen 44
overig 26
niet-westers 45
westers 37
autochtoon 26
totaal 37
% minimahuishoudens met Gratis OV 39
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Op basis van de raming van het aantal huishoudens met een laag inkomen in Amsterdam en van
de ontwikkeling van het aantal toekenningen tussen 2013 en 2015 is het bereik van het gratis OV
naar schatting gestegen naar ongeveer 53% in 2015. Dit komt door de sterke stijging in het
aantal toekenningen.
Het bereik van de Gratis OV voor ouderen verschilt sterk in de stad, zoals de kaart hierna laat
zien. In drie wijken is het bereik veel meer dan gemiddeld: IJburg West en -Zuid en
Westlandgracht.
In andere wijken is het bereik veel lager dan gemiddeld: Grachtengordel-West (in Centrum), De
Apollobuurt en het Museumkwartier (in Zuid), Kadoelen, Tuindorp Buiksloot en Volewijck en
verder Nellestein (in Zuidoost). Wijken met relatief meer oudere minima en een bereik lager dan
gemiddeld zijn: de Scheldebuurt en Buitenveldert-West (in Zuid). Negentien minder bevolkte
wijken zijn buiten beschouwing gelaten omdat het aantal 65-plussers dat tot de doelgroep
behoort minder dan 25 bedraagt.
62
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Figuur 5.26 Bereik Gratis OV naar wijk, t.o.v. stedelijk gemiddelde (37%), 2013
A En
Di TT
: zp
/ Lik rr EN
a
É. Daer”
SD
1 | TAK
E sl En
{ ie | | Bien = he Pt
B, RI et "
"in n À a,
8 EP zi Jl De ij 2 ee
n /
ei, Ò Z
( Ge
veel minder dan gemiddeld
TI] minder daer gerriddeld f
B ap of rand gemiddelde }
B meer dan gemiddeld ï
B veel meer dan gemiddeld #
CT buiten beschouwing rl
Noot: wijken met minder dan 25 doelgroephuishoudens met minimaal bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
één 65-plusser zijn buiten beschouwing gelaten
63
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
5.10 Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer voor ouderen
Doel De mobiliteit van oudere minima vergroten die een AOV-pas hebben (dat wil zeggen: een
indicatie hebben voor Deur tot deur Samenreizend vervoer (DTDS), Deur tot deur Plus
vervoer (DTDP) of Kamer tot kamer vervoer (KTK)).
Start December 2014
Doelgroep De tegemoetkoming is bedoeld voor minima met een AOW die door een medische
beperking zijn aangewezen op het Aanvullend openbaar vervoer.
Methode De tegemoetkoming wordt automatisch verstrekt wanneer bij de gemeente Amsterdam
bekend is dat men aan de voorwaarden voldoet. In andere gevallen dient men zelf een
aanvraag in te dienen. De TAOV bestaat uit een bedrag van € 70 dat vrij besteedbaar is.
Partners WPI, Connexxion
Toekenningen 2015 3.690
Sinds december 2014 kent de gemeente Amsterdam de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar
Vervoer (TAOV). Sinds een beleidswijziging in mei 2015 is het niet meer mogelijk om zowel
gratis OV voor oudere minima als TAOV te ontvangen en dient de klant een keuze te maken.
Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden
gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen.
5.11 Gratis ID
Doel Minima tegemoet komen bij de aanschaf van een ID-kaart.
Doelgroep Minima in het bezit van een Stadspas die geen geldig paspoort of geldige identiteitskaart
hebben, of die een ID hebben die binnen acht weken verloopt, en die ingeschreven staan in
Amsterdam en de Nederlandse nationaliteit hebben.
Start September 2015
Methode De gratis identiteitskaart kan aan de balie van een Stadsloket naar keuze worden
aangevraagd op vertoon van de Stadspas. De aanvrager betaalt dan niets.
Toekenningen 2015 3.293
Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden
gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen.
5.12 Rentesubsidie van de Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam
Doel Minima met kleine kredieten ondersteunen in de kosten van administratie en risicodekking
Doelgroep Minima met kleine kredieten
Methode De Gemeentelijke Kredietbank Amsterdam (GKA) biedt minima met de rentesubsidie aan
om bij kleine kredieten de kosten van administratie en risicodekking af te kopen, waardoor
voor de klant alleen de zuivere rente te betalen overblijft.
Toekenningen 2015 3.699
Het bedrag dat de gemeente via de GKA aan rentesubsidie besteedde was € 275.665 in 2015. Dat
is een forse stijging vergeleken met een jaar eerder. De stijging is al eerder ingezet, omdat
64
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Sociale Leningen sinds 2013 ook ingezet kunnen worden voor het oplossen van kleine
beginnende schulden, en daarbij de toelatingseisen zijn verlaagd. Daar komt recent bij dat er
instroom is van leningen aan statushouders.
Tabel 5.27 Geleend bedrag via rentesubsidie, 2009-2015 (€)
2009 236.721
2010 214.294
2011 190.720
2012 168.088
2013 164.400
2014 195.000
2015 275.665
bron: WPI/ bewerking OIS
Achtergrondkenmerken van ontvangers en het bereik van deze regeling kunnen niet worden
gepresenteerd omdat OIS geen bestanden ontvangt van toekenningen.
65
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Deel 3: Woonsituatie lage inkomens
Huishoudens met een laag inkomen zijn op de krappe Amsterdamse woningmarkt afhankelijk
van ondersteunende maatregelen om geschikte huisvesting te vinden. Zij zijn voor een groot
deel aangewezen op de sociale huursector en de huurtoeslag. Welke (financiële) belemmeringen
ervaren huishoudens met een laag inkomen op de Amsterdamse woningmarkt als het gaat om
betaalbaarheid en toegankelijkheid vergeleken met andere huishoudens in Amsterdam? Deze
vraag staat centraal in het derde deel van deze Armoedemonitor.
Voor de analyses is gebruik gemaakt van de enquête ‘Wonen in Amsterdam’ (WIA). De definitie
van een laag inkomen sluit in dit deel aan bij deel 1: huishoudens met een laag inkomen hebben
een inkomen tot 120% WSM (zie tabel 1.1 voor de bedragen). Volgens deze definitie heeft 24%
van de Amsterdamse huishoudens in 2015 een laag inkomen. Dit is exclusief huishoudens in
tehuizen, huishoudens die studeren en/of studiefinanciering als inkomstenbron hebben
opgegeven en huishoudens die buiten de woningvoorraad wonen zoals woonboten en
bedrijfsgebouwen. Dit aandeel komt overeen met de raming van het aandeel huishoudens met
een laag inkomen in de stad in Deel 1. In totaal vallen 2.548 respondenten in de WIA-enquête
binnen deze definitie. Dit aantal is groot genoeg om gedetailleerde beschrijving te geven van de
woonsituatie van deze groep huishoudens.
Wij maken hier telkens een vergelijking tussen huishoudens met een laag inkomen en het totaal
aan huishoudens in Amsterdam. In beide gevallen worden studenten buiten beschouwing
gelaten. Ook respondenten waarvan het inkomen onbekend was, zijn buiten de analyse gelaten.
De resultaten kunnen daarmee iets afwijken van andere rapportages op basis van ‘Wonen in
Amsterdam’.
Aanvullend zijn een negen kwalitatieve interviews gebruikt om inzicht te krijgen in de situatie
van Amsterdammers met een laag inkomen op de woningmarkt. Vier interviews zijn afgenomen
in het kader van een ander onderzoek naar de leefwereld van Amsterdamse minima, met het oog
op technologische oplossingen. Van de tientallen gesprekken die in dat kader zijn gevoerd zijn er
vier geselecteerd waarin wonen een onderwerp was. Verder zijn dankzij een oproep tijdens een
groepsgesprek over de Stadspas vijf Amsterdamse minima gevonden met wie een gesprek is
gevoerd over hun woonsituatie, verhuiswensen en ervaringen op de woningmarkt. De
kwalitatieve interviews worden hier gebruikt als illustratie van de uitkomsten.
66
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
6 Woonsituatie en woonlasten
In dit hoofdstuk gaat het om de woonsituatie van Amsterdamse huishoudens met een laag
inkomen en hun woonlasten. Het gaat daarbij om de vraag hoe woonlasten zich verhouden tot
het inkomen (en de mate van ‘duur’ en ‘goedkoop’ scheefwonen) maar ook om de
woontevredenheid en waarmee dit relatie houdt.
De interviews komen aan de orde ter illustratie. De negen respondenten zijn tussen 25 en
59 jaar en wonen in de stadsdelen Noord (3), Zuidoost (3), West (2) en Oost (1). Een
respondente woont in tijdelijk in bij familie met een jong kind, twee huren een woning in
de vrije sector en de rest huurt van een corporatie. Zes hebben een bijstandsuitkering,
een heeft een Wajong-uitkering en twee zijn werkende minima.
6.1 Meeste lage inkomens huren in de sociale sector, maar vinden hun
woning weinig betaalbaar
De meeste huishoudens met een laag inkomen huren hun woning. Vijf procent'° bezit een eigen
woning. Zij huren voornamelijk bij een corporatie (80%), de overige 15% huurt bij een particulier.
Vaak hebben zij een huurwoning met een huur onder de liberalisatiegrens (92%, corporatie en
particulier samen). Drie procent van de lage inkomens huurt in de vrije sector. Zij wonen zeer
duur. Ook de lage inkomens met een huur boven de eerste aftoppingsgrens en tot de
liberalisatiegrens (bij elkaar 19%) hebben een relatief hoge huur.
Figuur 6.1 Lage inkomens naar woonsegment, 2015 (procenten)
lage 5
inkomens
totaal alle
inkomens
(bewoonde 5 35
woningen) n
o 20 40 60 80 100
B tot 403; kwaliteitskortingsgrens 2 403-576; eerste aftoppingsgrens
m 576-618; tweede aftoppingsgrens m 618- 710; liberalisatiegrens
2 710 en meer; vrije sector koopwoning
bron: Wonen in Amsterdam 2015/rve Wonen/OIS
19 paragraaf 3.5 wordt vermeld dat 9% van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM een eigen huis bezit.
Het betreft een ander onderzoeksjaar (2013) en een ander gegevensbestand (RIO, CBS), waardoor huishoud- en
inkomensbepaling iets van elkaar kunnen verschillen
67
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Twee derde deel (68%) van de huurders met een sociale huur en een laag inkomen geeft aan
huurtoeslag te ontvangen. Hoe hoger de huur, hoe vaker dit het geval is. Van de lage inkomens
met een huur tussen 618 en 710 ontvangt 80% huurtoeslag.
Huishoudens met een laag inkomen vinden hun woning weinig betaalbaar. Op een schaal van 1
(niet betaalbaar) tot 10 (makkelijk betaalbaar) geven zij een 5,5. Alleen de lage inkomens met
een huur minder dan € 403 (kwaliteitskortingsgrens) geven een ‘voldoende’ hieraan (6,0). Dit
komt neer op een huurguote®® van minder dan 25%.
In de regiogemeenten bezitten lage inkomens vaker een eigen woning. lets meer dan 20% van
de huishoudens met een laag inkomen in de regio heeft een koopwoning. Lage inkomens in de
regio beoordelen de betaalbaarheid van hun woning niet anders dan lage inkomens in
Amsterdam.
6.2 Woonlasten zijn hoog
Gemiddeld zijn huishoudens met een laag inkomen € 479,- per maand kwijt aan huur. Dit levert
een huurguote op van 32%. De gemiddelde huurquote van alle Amsterdamse huurders is 28%.
Van de huishoudens met een laag inkomen is 13% recent verhuisd (in de afgelopen twee en half
jaar). Zij betalen gemiddeld 40% van hun inkomen aan huur. Gemiddeld zijn 18% van de
Amsterdamse huishoudens recent verhuisd en ligt de huurguote van deze huishoudens op 31%.
Met andere woorden: lage inkomens zijn minder vaak recent verhuisd en zijn bij verhuizingen
relatief duurder uit.
De huren nemen toe in Amsterdam en huishoudens die recent een nieuw huurcontract hebben
afgesloten betalen veel meer dan zittende huurders. Jonge huurders merken dit het meest,
omdat zij nog moeten starten op de woningmarkt. De gemiddelde huurguote van jonge
huurders (ongeacht de woonduur) is met 35% veel hoger dan van de oudste huurders (28%).
Dankzij de huurbescherming gaan de huren van zittende huurders niet sterk omhoog, ouderen
(die vaak al lange tijd in hun huidige woning wonen) hebben daarom vaker een lage huur.
Onder de respondenten met wie interviews zijn afgenomen zijn de verschillen in
huurguote groot: twee respondenten hebben een huurquote van 25% terwijl een
respondente een huurguote heeft van 57%. Eris iets mis gegaan met de huurtoeslag
waardoor ze die nu niet meer ontvangt. Zij ligt toe dat ze daarom keuzes moet maken
“Eerlijk gezegd kan ik ziekenfonds nu niet betalen. Want mijn huis wil ik niet
kwijtraken. Want dan ben ik op straat.”
Gemiddeld genomen hebben huishoudens binnen de ring (de stadsdelen Centrum, West, Zuid,
Oost) een iets lagere huurguote (32%) dan buiten ring (de Nieuw-West, Noord, Zuidoost; 33%).
De huren die lage inkomens betalen liggen binnen de ring iets lager dan buiten de ring omdat de
2 pe huurquote is de huur plus huurtoeslag als aandeel van het besteedbaar huishoudinkomen.
68
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
woningen daar vaak kleiner zijn. Dit geldt niet voor de huurders die recent een woning
betrokken. De locatie van de woning speelt de laatste jaren een grotere rol in de huurprijs: lage
inkomens binnen de ring betalen de laatste jaren juist een hogere huur en hebben een hogere
huurquote (43%) dan buiten de ring (36%).
Tabel 6.2 Huurquote naar leeftijd, type verhuurder, stadsdeel en woonduur van lage inkomens, 2015
woonduur lage inkomens woonduur totaal
leeftijd tot 2,5 jaar 2,5 jaar of langer Loys E: | tot 2,5 jaar 2,5 jaar of langer Loys E: |
18-34 jaar 39 31 35 30 25 28
35-54 jaar 40 33 34 33 27 28
55-74 jaar 40 30 31 34 27 27
75 jaar en ouder - 28 28 35 26 26
OTA Ile ie
corporatiehuur 39 31 32 32 27 28
particuliere verhuur 46 32 33 30 26 28
Centrum, West, Zuid, Oost 43 31 32 31 26 27
Nieuw-West, Noord, Zuidoost 36 32 33 32 29 29
totaal 40 31 32 31 27 28
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS
De huurguotes van lage inkomens liggen in de regiogemeenten iets hoger dan in Amsterdam
(35% in Almere en 33% in Stadsregio Noord en Stadsregio Zuid). Er zijn geen vergelijkbare
landelijke gegevens.
In 2011 was de gemiddelde huurguote van lage inkomens 30%, iets lager dan de 32% in 2015.
Vooral huishoudens die recent zijn verhuisd hebben vaker dan voorheen te maken met hoge
woonlasten. In 2011 hadden recent verhuisden ook een hogere huurguote dan zittende
huurders, maar het verschil was minder groot. De gemiddelde huurquote van recent verhuisden
in 2011 was 32%, in 2015 is dit gemiddeld 40%.
Onder de respondenten zijn er zowel mensen die lang op hetzelfde adres zitten (tot 30 jaar)
en mensen die kort geleden zijn verhuisd (minder dan 3 jaar geleden). De respondenten die
langer op een adres wonen zijn zich zeer bewust van de verschillen in huur:
“Ik betaal € 230, mijn buurman hij betaalt € 500 nog wat. Het is hetzelfde huis! Ik ben 22
jaar geleden verhuisd, hij pas 2 jaar geleden.”
“Als ik hoor van andere mensen wat ze op moeten hoesten dan mag ik niet klagen. Maar
daarom blijf ik ook een beetje zitten. Want ik ben bang, als ik nu al in de schulden zit, met
een nog duurder huis… op dit moment kan ik me dat niet veroorloven.”
69
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
6.3 Woontevredenheid lager dan gemiddeld
Huishoudens met een laag inkomen zijn minder tevreden dan gemiddeld over hun woning. Zij
geven een rapportcijfer 6,9 aan hun woning, gemiddeld wordt in Amsterdam de woning met een
7,7 gewaardeerd. Koopwoningbezitters zijn meer tevreden met hun woning dan huurders, en dit
geldt ook voor koopwoningbezitters met een laag inkomen. In de sociale verhuur (huurwoningen
met een huurprijs tot € 711,-) zijn de verschillen tussen de inkomensgroepen relatief klein, maar
ook hier zijn lage inkomens minder tevreden over hun woning. Lage inkomens die in de vrije
sector huren, zijn wel veel minder tevreden met hun woning dan hogere inkomens in de vrije
sector. De betaalbaarheid van deze woningen zal hier een rol spelen.
Figuur 6.3 Rapportcijfer voor de woning naar woningsegment, 2015
rapportcijfer
10,0
81 85
8,0 7,6 7,8 7,7
71 7,1
6,8 7,0 6,7 71 6,9
6,0
4,9
2,0
0,0
sociale huur, sociale huur, vrije sector huur, vrije sector huur, koopwoning totaal
corporatie particulier corporatie particulier
m lage inkomens Em totaal
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS
Negen procent van de huishoudens in Amsterdam woont krap, hun woning telt minder kamers
dan er personen in de woning wonen. In praktijk betekent dit dat kinderen geen eigen kamer
hebben en/of dat ouders in de woonkamer slapen. Huishoudens met een laag inkomen wonen
vaker krap (11%). Hoe groter het huishoudens, hoe groter de kans dat een huishouden krap
woont. Van alle stellen met kinderen woont 36% krap. Het verschil met huishoudens met een
laag inkomen is groot: 58% van de stellen met kinderen met een laag inkomen woont krap.
Huishoudens met een laag inkomen die krap wonen, zijn gemiddeld ontevreden over hun
woning. Het rapportcijfer dat zij aan hun woning geven is een 5,7. Dit is lager dan gemiddeld,
gemiddeld geven huishoudens die krap wonen een 6,8 aan hun woning.
70
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Een andere respondent woont gescheiden van zijn twee kinderen maar heeft ze vaak in
huis. Dan moet zijn dochter op een stretcher in de woonkamer slapen, en zijn zoon
samen met hem in de slaapkamer. Daarnaast is de woning slecht onderhouden. Daarom
geeft hij zijn woning een 5. Hij licht het toe:
“Het huis is te klein met mijn kinderen. En de woningbouw… als iets kapot is,
bijvoorbeeld een keer de toiletpot… Ik heb gebeld naar de woningbouw. uiteindelijk
heb ik het zelf gekocht. En het is slecht geïsoleerd.”
Van alle respondenten is er een tevreden over haar woning:
“Het is licht, het is ruim… en het is in een fijne, rustige buurt.”
Alle andere respondenten zijn minder tevreden. Ze vinden hun woning te klein of klagen
over de staat van onderhoud. Degenen die kinderen hebben vinden allen hun woning te
krap. Een alleenstaande moeder woont met haar 11-jarige zoon in een woning van 35
m°:
“Er is niet zo veel mis met de woning, alleen ik mis één kamer. De kasten puilen vit!
Het is gewoon letterlijk helemaal volgestampt.”
6.4 Aantal ontruimingen in 2015 verder gedaald
Jaarlijks worden in Amsterdam woningen ontruimd, vaak als gevolg van een huisuitzetting
vanwege huurschulden. Na 2011 zette een daling van het aantal ontruimingen in van 837 in 2011
naar 749 in 2014. In 2015 is het aantal ontruimingen nog sterker gedaald naar 595 in totaal. De
meeste ontruimingen vinden plaats in Zuidoost en Nieuw-West.
Tabel 6.4, Aantal ontruimingen per stadsdeel, 2011-2015
zond pon 2013 2014 2015
Centrum 63 65 43 50 46
West 161 152 153 103 94
Nieuw-West 184 138 141 132 100
Zuid 66 88 67 82 68
Oost 114 102 98 100 79
Noord 96 129 77 98 64
Zuidoost 153 155 221 184 144
totaal 837 829 800 749 595
bron: rve Wonen
Bijna de helft (48%) van de huishoudens met een laag inkomen heeft een huurguote van 30% of
meer en ruim een kwart (28%) geeft aan de woonlasten (huur of hypotheek) moeilijk te kunnen
71
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
betalen. Lage inkomens die én een hoge huurquote hebben én aangeven dit bedrag moeilijk op
te brengen, worden hier gedefinieerd als huishoudens met een betalingsrisico. Het gaat om 10%
van de huishoudens met een laag inkomen. Lage inkomens in Zuidoost (14%) en Nieuw-West
(12%) hebben een grotere kans dan lage inkomens in andere stadsdelen. Dit zijn ook de
stadsdelen waar de meeste ontruimingen plaatsvinden. Eenoudergezinnen met een laag
inkomen hebben een hoog risico (20%).
In de regiogemeenten heeft een vergelijkbaar aandeel van de lage inkomens een betalingsrisico.
In Stadsregio Zuid ligt het aandeel op 10%. In Stadsregio Noord ligt het iets lager (8%), in Almere
iets hoger (14%).
De angst om de woning te verliezen kwam vaak aan de orde in de interviews. Daarom zien
veel respondenten het betalen van de huur als eerste prioriteit:
“Voor mij is het belangrijk om de huur te betalen. Soms eet ik niet maar ik moet het
betalen. Omdat veel mensen zeggen: je moet het gewoon betalen. Het is niet zoals
vroeger. Toen kon je blijven, een paar maanden, maar nu… ik kan dit huis niet
kwijtraken.”
Een andere respondente heeft een huurachterstand, maar wil daar snel wat aan doen:
“Eerlijk gezegd… ik loop een maand achter… maar binnenkort ga ik weer in
budgetbeheer, dan gaan zij weer alles betalen, dan loop alles via hen en dan gaat het
weer de goede kant op.”
72
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
7 Verhuisgeneigdheid en woonwensen
In dit hoofdstuk komen de redenen om niet of juist wel te willen verhuizen aan de orde. Ook de
voorkeuren voor een nieuwe woning en woonplaats worden vergeleken voor huishoudens met
een laag inkomen en de totale groep Amsterdamse huishoudens.
7.1 Financiën vaak een reden om niet te verhuizen
Van de huishoudens met een laag inkomen wil 28% zeker binnen twee jaar verhuizen. Dit is iets
vaker dan gemiddeld in Amsterdam (26%). Bijna een kwart (24%) wil misschien verhuizen, dit is
minder vaak dan gemiddeld (33%). De verhuisgeneigdheid komt daarmee in totaal (52%) wat
lager vit dan gemiddeld in Amsterdam (58%).
Figuur 7.1 Redenen om niet te verhuizen, 2015 (procenten)
dichtbij werk/studie/school van de kinderen gn
aanbod aan huurwoningen is te duur
mijn (onzekere) financiële situatie mmm
dichtbij familie/vrienden es
woon hier nog maar net{pas verhuisd ee
kan niets geschikts vinden er
de (onzekere) situatie op de woningmarkt ee
anders, nl Ee
geen, ga zeker verhuizen |
kan mijn huis nu niet verkopen m %
o 10 20 30 40 50 60
= totaal m laag inkomen
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS
De meeste huishoudens zijn tevreden met hun huidige woonsituatie, zij willen niet verhuizen
omdat de buurt en/of de woning hen goed bevalt. Huishoudens met een laag inkomen geven
echter vaker negatieve redenen aan om niet te verhuizen. Zij geven minder vaak aan dat de
huidige situatie bevalt en vaker dat er financiële belemmeringen zijn. Een kwart (25%) geeft aan
dat het aanbod aan huurwoningen te duur is en 28% dat de eigen financiële situatie een
verhuizing niet toelaat.
73
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
De interviews illustreren het feit dat de financiële situatie een belemmering vormt
voor een verhuizing. Van de negen respondenten zijn er vijf die zouden willen
verhuizen, maar zij vinden het niet realistisch dat dit binnen twee jaar lukt. De
redenen hiervoor zijn voor allen dezelfde: ze kunnen geen woning vinden die voldoet
aan hun situatie, met een passende huur. Bovendien zien ze op tegen de kosten van
de verhuizing zelf. Een respondent woont te krap en wil graag een extra slaapkamer
voor zijn kinderen, maar hij kan geen woning vinden:
“Ik ben ingeschreven bij woningnet, al 22 jaar… Ik kijk naar het aanbod maar de
huur is… tja, de huur. Meer dan 500, 600, ik kan niet zo veel betalen, en als je
gaat verhuizen heb je tapijt nodig, of andere spullen, dus daarom kan ik niet
verhuizen.”
Een andere respondente woont juist te groot maar zal voorlopig in haar woning
blijven. Ze wil vanwege haar sociale contacten en haar gezondheid in de buurt
blijven wonen. In haar buurt worde veel woningen gerenoveerd. Ze legt uit:
“Ik ben naar de woningcorporatie geweest. Van: hoe lang het duurt voordat mijn
woning worgt gerenoveerd. Ik dacht: ze zijn al daar, als ze gaan, dan kom ik toch
snel aan de beurt. En dan mag je of terugkomen, of je mag ergens anders heen.
En als ik het goed heb krijg je geld mee, dan kan ik de verhuiswagen betalen. Dat
heb ik nu niet! Maar ik ben pas over 10 jaar aan de beurt.”
De interviews tonen verder aan hoe verknocht mensen zijn aan hun buurt. Ook als ze
willen verhuizen, willen ze de buurt niet verlaten.
“Ik hou van deze buurt. Voordat ik verhuisde woonde ik ook in deze buurt. Ik
woon bijna 20 jaar hier. Daarom wil ik niet naar een andere buurt.”
7.2 Slechte kwaliteit van de woning en eigen gezondheid redenen om wel
te verhuizen
Huishoudens die wel willen verhuizen, zoeken vaak een grotere woning of willen mooier of beter
wonen. Dit geldt ook voor huishoudens met een laag inkomen. Andere veel genoemde redenen
als omstandigheden in het huishouden en de behoefte aan een tuin of balkon spelen bij
huishoudens met een laag inkomen minder. De overstap van een huur- naar een koopwoning is
voor lage inkomens vaak geen optie en wordt dan ook weinig genoemd als reden.
Voor huishoudens met een laag inkomen is de slechte kwaliteit van de huidige woning een veel
genoemde reden om te verhuizen (20% versus 11% gemiddeld in Amsterdam). Ook de eigen
gezondheid wordt veel genoemd (25% versus 11% gemiddeld). Deels komt dit omdat
huishoudens met een laag inkomen vaak wat ouder zijn, maar ook bij oudere huishoudens geven
74
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
de lage inkomens vaker aan te (moeten) verhuizen om gezondheidsredenen. Bij de
verhuisgeneigde huishoudens van 55 jaar en ouder met een laag inkomen gaat het om 46%
versus 33% gemiddeld bij oudere huishoudens. Huishoudens met een laag inkomen hebben
vaker te kampen met een minder goede gezondheid en hun mogelijkheden om hun woonsituatie
daar op aan te passen zijn vaak beperkter.
Figuur 7.1 Redenen om wel te verhuizen, 2015 (procenten)
wil mooier/beter wonen A
omstandigheden in het huishouden gn
heb geen of een te kleine tuin/balkon nn
wil kopen in plaats van huren en v.v. pn
woning is te duur nn
buurt bevalt niet (meer) nnn
woning niet gelijkvloers/te veel trappen
slechte kwaliteit woning mmm
mijn gezondheid OO
omstandigheden in werk of studie
wil dichter bij familie/vrienden wonen mmm
huurcontract loopt af KE 0%
o 10 20 30 40 50
= totaal B laag inkomen
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS
Twee respondenten zijn noodgedwongen verhuisd in de afgelopen drie jaar. Een kreeg
een zware depressie tijdens haar studie, moest daarmee stoppen en moest in die tijd
haar studentenwoningen verlaten. Middels een urgentieverklaring vond ze een
corporatiewoning. Een ander had problematische schulden en moest haar koophuis (met
verlies) verkopen om naar een huurflat te verhuizen. Haar huur ligt boven de grens voor
de huurtoeslag.
Een derde respondente, een alleenstaande moeder met een dochter van 14, kreeg vorig
jaar voor het eerst een eigen woning. Daarvoor woonden moeder en dochter in een
woning met drie volwassen mannen. Ze legt vit hoe moeilijk dat was:
“Ik was altijd bang dat zij mijn dochter zouden verkrachten. Als ze terugkwam van
school sloot ik haar op in de kamer als ik weg moest.”
De interviews tonen verder aan dat de eigen gezondheid behalve een reden om te
verhuizen ook een belemmering kan vormen. Van de negen respondenten hebben er
zeven fysieke en/of psychische gezondheidsproblemen. Ze hebben vrienden, kennissen
en een zorgnetwerk in de buurt.
75
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Voor hen is de drempel om de buurt te verlaten erg hoog. Zo legt een respondente uit dat
ze na een traumatische ervaring angsten heeft waardoor het zoeken van een woning buiten
haar eigen buurt geen optie is:
“Nou... dan krijg je weer… andere dingen die meespelen. Zoals mijn angsten die ik heb.
Daarom ben ik in de situatie terecht gekomen, 20 jaar geleden. En nu heb ik het een
plekje gegeven, ben weer vrolijk, ga weer dingen doen… en dit buurtje is wel vertrouwd
voor mij.”
7.3 Bij voorkeur een huurwoning met een huur tot € 576,-
Huishoudens met een laag inkomen zoeken meestal een huurwoning (78%; 13% heeft een
voorkeur voor koop en de overige 9% heeft geen voorkeur).
Het merendeel zoekt dan een huurwoning in het sociale segment, bij voorkeur onder € 576,- per
maand. De huurverdeling van recent verhuisde huishoudens geeft inzicht in de mate waarin het
ook mogelijk is een dergelijke woning te vinden. Recent verhuisde huishoudens met een laag
inkomen en een huurwoning, huren vaak in het sociale segment (tot € 711; 91%). Meer is
financieel ook niet haalbaar, omdat er bij hogere huren geen huurtoeslag wordt uitgekeerd. Dit
aandeel komt redelijk overeen met de wens (94%). De huurverdeling tot £ 711 verschilt wel
tussen wat werkelijk mogelijk is en wat de wens is. 24% Van de verhuisgeneigde lage inkomens
geeft een maximale huurprijs op tot € 403,-, slechts 11% van de recent verhuisden heeft een
woning gevonden met een dergelijke huur. Een groot deel vond een woning met een huur tussen
de € 618 en € 711 (27%), bij de verhuisgeneigden is daar slechts 9% naar op zoek.
Figuur 7.3 Gewenste huurhoogte verhuisgeneigde lage inkomens en huidige huurhoogte recent verhuisde
lage inkomens, 2015 (procenten)
B tot 4,03
gewenst py vl 4 403 tot 576
m 576 tot 618
m 618 tot 711
711 tot 872
recent verhuisd kk 17 5 m872 tot 971
eg71en meer
%
o 20 40 60 80 100
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OlS
76
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
7.4 Bij voorkeur in Amsterdam blijven
De meeste huishoudens die willen verhuizen, willen in Amsterdam blijven (79,1), dit geldt nog
iets sterker voor de lage inkomens (82,5%). Wanneer lage inkomens weg willen uit de stad,
willen zij even vaak in de regio blijven (8,7%) als gemiddeld (8,6%). De richting verschilt wel: lage
inkomens geven minder vaak aan naar Haarlem te willen verhuizen, en vaker naar andere delen
van de regio.
Tabel 7.4 Gewenste gemeente (naar deelgebied) van verhuisgeneigde huishoudens, 2015 (procenten)
stadsregio- _stadsregio- buiten de
Amsterdam Noord Zuid Almere Haarlem regio totaal
lage inkomens 82,5 2,8 3,9 1,2 0,8 8,7 100
totaal 79,1 2,0 3,5 0,7 2,4 12,4 100
bron: Wonen in Amsterdam 2015/afd. Wonen/OIS
77
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Samenvatting en conclusies
De Amsterdamse Armoedemonitor 2015 bestaat uit drie delen. Het eerste deel betreft een
beschrijving van de populatie met een laag inkomen. Het tweede heeft toekenningen en bereik
van minimaregelingen als onderwerp. Het derde deel is gewijd aan het thema wonen.
Kwart Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen
Van de Amsterdamse huishoudens had 24% een inkomen tot 120% van het wettelijk sociaal
minimum (WSM) in 2013. Het ging om ruim 90.000 huishoudens en ruim 150.000
Amsterdammers. De verwachte ontwikkeling is dat het aandeel huishoudens met een laag
inkomen is gestabiliseerd in Amsterdam in 2015. De raming kent een ongunstig scenario, met
een lichte stijging naar 25,1%. In het meer gunstige scenario is het aandeel lage inkomens licht
gedaald naar 23,5%.
Nemen we de ontwikkeling sinds 2005 in ogenschouw, dan doet Amsterdam het relatief goed
vergeleken met andere grote steden en het landelijk gemiddelde. Amsterdam heeft weliswaar
meer huishoudens en personen met een laag inkomen, maar de stijging vlakt in Amsterdam af
terwijl die elders doorzet. Vooral de procentuele ontwikkeling van het aandeel kinderen in lage-
inkomenshuishoudens is opvallend: alleen in Amsterdam daalt hun aandeel licht.
Naast deze algemene ontwikkelingen toont de Armoedemonitor ook grote verschillen binnen de
groep met een laag inkomen. Dit wordt duidelijk aan de hand van de armoedekans, het aandeel
met een laag inkomen vit binnen een specifieke bevolkingsgroep. Zo hebben eenoudergezinnen
een grotere kans om een laag inkomen te hebben (40%) dan gemiddeld (24%). Verder hebben
kinderen en ouderen een grote armoedekans, vooral degenen van niet-westerse herkomst. Zo
leeft ruim de helft van de 65-plussers van niet-westerse herkomst in een huishouden met een
inkomen tot 120% WSM. Voor specifieke groepen kan de armoedekans extreem oplopen, vooral
onder personen die afkomstig zijn vit conflictgebieden blijkt extreem groot te zijn. Zo heeft 72%
van de Somalische Amsterdammers een laag huishoudinkomen.
Armoedekans van personen in huishoudens met een laag inkomen naar leeftijdsgroep en herkomstgroep,
2013 (procenten)
autochtonen 13 12 22
westerse allochtonen 17 16 26
niet-westerse allochtonen 36 29 57
totaal 25 18 29
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
78
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Armoede vaak hardnekkig en langdurig
Een kwart van de personen met een laag huishoudinkomen in 2013 had het jaar ervoor nog geen
laag huishoudinkomen. Eveneens een kwart van de lage-inkomensgroep in 2012 had in 2013
geen laag inkomen meer. Armoede is dan ook voor de meerderheid een langjarige problematiek.
Van de arme huishoudens in 2013 had 61% al drie jaar of meer een laag inkomen. Vooral
ouderen zijn vaak langdurig arm: zij hebben geen perspectief op inkomensstijging. Maar er is
ook, zoals het Planbureau voor de Leegomgeving het signaleert, een groep structurele
werklozen die niet profiteert van stedelijke economie.”
Stromen mensen uit de armoede uit, dan heeft de helft een inkomen dat net boven de
armoedegrens zit, namelijk tussen 120% WSM en 150% WSM. Daarmee hebben personen die
uitstromen uit de armoede een kwetsbare inkomenspositie. lets soortgelijks geldt ook voor de
instroom: instromers hebben het jaar voordat ze een laag inkomen hebben in het helft van de
gevallen een huishoudinkomen tussen 120% WSM en 150% WSM.
Binnen de groep lage inkomens heeft de grote meerderheid weinig vermogen. Deze groep wordt
minima genoemd: zij hebben naast een huishoudinkomen tot 120% WSM maximaal een
vermogen tot de vermogenstoets voor de bijstand. Minimahuishoudens vormen 80% van de
lage-inkomensgroep. Het gaat om 72.495 Amsterdamse huishoudens met daarin 123.308
personen. Minimahuishoudens vormen 19% van de Amsterdamse huishoudens.
Minimaregelingen: kinderen goed bereikt, werkende minima minder goed
Minima komen in aanmerking voor een aantal gemeentelijke minimaregelingen, onderwerp van
Deel 2. Van elf regelingen wordt informatie gegeven over het aantal verstrekkingen en waar
mogelijk over het bereik. De regels voor de toekenning van gemeentelijke regelingen verschillen
op sommige punten van de minimabepaling aan de hand van CBS-cijfers, en daar is dit jaar
rekening mee gehouden bij de bereikberekening. Voor de meeste regelingen geldt dat de helft à
twee derde van de rechthebbenden de regeling ontvangt, maar onderstaande tabel toont dat er
verschillen zijn. Die verschillen hangen samen met de doelgroep van de regeling, maar ook met
het gebruiksgemak van de regeling.”
Omdat belastinggegevens op zijn vroegst twee jaar na dato beschikbaar zijn, is het niet mogelijk
om feitelijke bereikcijfers te berekenen voor het jaar 2015. Op basis van de verhouding tussen de
ontwikkeling van het aantal verstrekkingen en de raming van de doelgroep in 2015 zijn
schattingen gemaakt van het bereik. Het gaat met andere woorden om schattingen op basis van
een raming. Belangrijk is vooral de ontwikkeling ten opzichte van voorgaande jaren.
21 Zie: PBL. 2016. De verdeelde triomf; http://www. pbl.nl{publicaties/de-verdeelde-triomf-verkenning-van-
stedelijk%E2%80%91economische-ongelijkheid-en-opties-voor-beleid-ruimtelijke-verkenningen.
2 zie: OIS. 2015. Bekendheid en bereik minimaregelingen.
http://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2015 minimaregelingen.pdf.
79
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Bereik van minimaregelingen onder doelgroephuishoudens, 2010-2013, en schatting van het bereik in 2015
(procenten) _______
2011 plop 2013 five
bereik onder specifieke doelgroepen
Gratis OV 65+ nvt nvt 37 +/- 53
Scholierenvergoeding 64 64 61 +/- 56
bereik onder alle doelgroephuishoudens
Collectieve Zorgverzekering nb nb 50 +/- 33
Stadspas 55 54 54 +/- 70
nvt: niet van toepassing (het Gratis OV voor 65+ bestond nog niet).
nb: niet bekend
De analyse van het bereik naar achtergrondkenmerken laat zien dat het gemiddelde bereik vaak
grote verschillen verhult tussen groepen. Onderscheid naar leeftijd, type huishouden en bron van
inkomen leiden tot uiteenlopende bereikcijfers. De risicogroepen die in Deel 1 zijn gesignaleerd
(eenoudergezinnen, ouderen, niet-westerse Amsterdammers) worden over het algemeen goed
bereikt. Uit aanvullende analyses blijkt dat 75% van de minimahuishoudens met kinderen in de
leeftijd 4 t/m 17 jaar in 2013 een Stadspas, Scholierenvergoeding en/of een PC-regeling hadden
ontvangen. Daarentegen ontvangt een meerderheid van de huishoudens van werkende minima
(in loondienst of met een eigen bedrijf) de voorzieningen waar ze recht op heeft niet. Deze groep
is moeilijk in beeld te krijgen voor de gemeente.”
Lage inkomens wonen relatief duur en zijn minder tevreden over woning
Tot slot is in Deel 3 van de Armoedemonitor een nieuw thema aangesneden: de positie van de
lage-inkomensgroep op de woningmarkt. Uit nieuwe analyses op de enquête ‘Wonen in
Amsterdam“ blijkt dat negen van de tien huishoudens met een laag inkomen een huur hebben
onder de liberalisatiegrens, maar hun woning weinig betaalbaar vinden. Ze hebben een hogere
woonquote dan gemiddeld: het deel van hun inkomen dat zij besteden aan woonlasten is 32%,
tegenover 28% gemiddeld. Voor recent verhuisde huishoudens met een laag inkomen (13% van
de groep) loopt de woonquote op tot 40%.
Huurguote woonduur en inkomen, 2015
B l
laag inkomen, woonduur tot 2,5 jaar 40
laag inkomen, woonduur 2,5 jaar of langer 31
totaal huishoudens met laag inkomen 32
totaal Amsterdamse huishoudens 28
bron: RIO (CBS)/ bewerking OIS
23 Zie OIS. 2015. Bekendheid en bereik minimaregelingen.
http://www.ois.amsterdam.nl/pdf/2015 minimaregelingen.pdf.
2 zie voorde werkwijze van WIA en uitkomsten https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte-
economie/wonen/woonbeleid-onderzoek/onderzoek/wia/.
80
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Lage inkomens zijn verder minder tevreden over hun woning dan gemiddeld. Zij geven een
rapportcijfer 6,9 aan hun woning terwijl het Amsterdamse gemiddelde 7,7 is. Vooral lage
inkomens die in de vrije sector huren (3% van de groep lage inkomens) zijn veel minder tevreden
met hun woning dan hogere inkomens in de vrije sector. De betaalbaarheid van deze woningen
speelt hierbij waarschijnlijk een rol: deze groep woont zeer duur.
Een op de tien huishoudens met een laag inkomen heeft een betalingsrisico: zij hebben een hoge
huurguote en ze geven aan dat zij de woonlast moeilijk op kunnen brengen. Eenoudergezinnen
met een laag inkomen hebben relatief vaak een betalingsrisico. Onder deze groep heeft 20% een
hoge huurguote en moeite om de woonlast op te brengen.
Verhuiswensen hangen samen met financiële positie en vaak niet haalbaar
Van de lage-inkomensgroep wil 28% binnen twee jaar zeker verhuizen en 33% overweegt het.
Daarbij valt op dat in vergelijking met de totale groep Amsterdamse huishoudens, huishoudens
met een laag inkomen relatief vaak om financiële redenen niet willen verhuizen. Ze geven aan
dat het aanbod te duur is voor hen, en/of dat hun financiële positie onzeker is. Willen ze wel
verhuizen, dan is het meestal omdat ze groter en beter willen wonen, net als andere
huishoudens. Maar lage-inkomens noemen vaker dan gemiddeld dat de slechte kwaliteit van de
woning een reden is om te verhuizen. Ook gezondheidsproblemen worden vaker genoemd als
reden om te moeten verhuizen. Het gaat hierbij vaak om ouderen.
Het merendeel van de verhuisgeneigde huishoudens met een laag inkomen zoekt dan een
huurwoning in het sociale segment, bij voorkeur onder € 576 per maand. De huurverdeling van
recent verhuisde huishoudens geeft inzicht in de mate waarin het ook mogelijk is om een
dergelijke woning te vinden. De wensen met betrekking tot de hoogte van de huur blijken dan
niet realistisch te zijn. Recent verhuisde lage-inkomens zijn (veel) duurder vit dan wat verhuis-
geneigde lage inkomens voor ogen hebben.
De kwalitatieve interviews tonen aan hoezeer mensen kunnen opzien tegen hogere huren als zij
zouden verhuizen. De neiging is daarom om te blijven zitten in een woning die niet (meer)
passend is. Daarbij komt dat ze over het algemeen hun buurt — en zeker de stad — niet willen
verlaten. In hun buurt hebben ze hun sociaal netwerk, maar ook hun zorgnetwerk. De
gezondheidsproblemen van veel geïnterviewden vormen een extra drempel om te verhuizen.
Meer in het algemeen geven de uitkomsten van Deel 3 aan dat de positie van de meest
kwetsbare groepen onder de lage inkomens op de arbeidsmarkt problematisch is. Lage
inkomens blijken bijna geheel aangewezen op de sociale sector voor hun woonbehoefte. De
krapte op de Amsterdamse woningmarkt wordt voor lage inkomens versterkt door de krimp van
de sociale voorraad. Gecombineerd met hoge huurlasten staat hiermee de woondynamiek onder
druk. Die dynamiek is echter nodig om in de behoeftes te voorzien bij een veranderende
gezinssamenstelling, ouderdom, gezondheidsproblemen, maar ook bij inkomensterugval.
81
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Bijlage 1 Verantwoording data
Bronnen: Regionaal Inkomensonderzoek en Vermogensbestand
Voor deze rapportage heeft OIS eigen berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS
beschikbaar gestelde microdatabestanden. Het meest gebruikte is het Regionaal
Inkomensonderzoek (RIO), gebaseerd op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en
het bevolkingsregister. Dit wordt in tabellen aangeduid met de referentie: ‘bron: RIO (CBS);
bewerking OIS.’
Het RIO van het CBS bestand bevat inkomensgegevens over alle huishoudens en personen in
Nederland, en daarom ook in Amsterdam. Het wordt samengesteld op basis van gegevens van
de Belastingdienst, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO, oftewel betreffend de
studiefinanciering) en de Gemeentelijke Basisadministratie.
Tot en met 2009 waren RIO-gegevens gebaseerd op een steekproef van ruim 2 miljoen
huishoudens in Nederland. Vanaf 2010 betreffen de gegevens alle huishoudens: CBS spreekt van
een integrale waarneming.
Verder heeft OIS berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde
microbestanden betreffende de vermogens van huishoudens in Amsterdam, welke afkomstig
zijn van het CBS. Dit wordt in tabellen aangeduid met de referentie: ‘bron: Integraal
vermogensbestand (CBS); bewerking OIS.
Doelpopulatie
Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens (eerder dan van personen)
relevant als het gaat om het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn
namelijk afhankelijk van de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van
uitkeringen. Ook het recht op armoedevoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen.
Met andere woorden: bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar
de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van 120% WSM uitkomt.
Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of onder deze grens ligt, behoren tot de
minima.
In de Armoedemonitor rapporteren wij alleen over particuliere huishoudens: een of meer
personen met eenzelfde adres die zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Institutionele
huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz.) laten wij buiten beschouwing.
Om een aandeel huishoudens met een laag inkomen te kunnen berekenen wordt een
zogenaamde doelpopulatie vastgesteld, waartegen het aantal huishoudens met een inkomen tot
82
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
120% WSM wordt afgezet. Tot de doelpopulatie behoren particuliere huishoudens,
studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. In 2013
behoorden 376.484 huishoudens tot de Amsterdamse doelpopulatie.
Definitie bron van inkomen van een particulier huishouden (RIO)
Om te bepalen wat de voornaamste bron van inkomen van een huishouden is, worden in het RIO
de inkomensbestanddelen van alle leden van het huishouden samengenomen. De bron waaruit
een particulier huishouden het meeste inkomen ontvangt in een bepaald jaar, wordt beschouwd
als de voornaamste bron van inkomen. Een uitzondering op deze regel vormen huishoudens met
inkomen uit eigen onderneming: als er binnen een huishouden sprake is van een inkomen uit
eigen onderneming, wordt dit, ongeacht de hoogte ervan, als de belangrijkste bron van inkomen
gezien.
83
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
Bijlage 2 Verantwoording raming
De raming van het aandeel minimahuishoudens in Amsterdam wordt door OIS in deze
rapportage gegeven in de vorm van een onder- en bovengrens. De onder- en bovengrens zijn
met verschillende methodieken tot stand gekomen.
De basis voor de Amsterdamse raming zijn het ramingsmodel van het SCP en de landelijke
raming van het aandeel huishoudens onder de lage-inkomensgrens door het CPB voor het CBS.
Het SCP maakt in de raming van de landelijke cijfers gebruik van koopkrachtmutaties van de
Macro Economische Verkenning (MEV) 2016 van het Centraal Planbureau. Dit model is
aangepast voor Amsterdam omdat de armoedegrens niet dezelfde is en omdat de landelijke
raming gebruik maakt van gegevens vit het Inkomenspanelonderzoek (IPO) waarvoor geen
Amsterdams equivalent beschikbaar is.
Raming op basis van MEV: aandeel minimahuishoudens blijft stijgen
Conform de onderverdeling van het SCP en CPB is de doelpopulatie®® in RIO 2013 onderverdeeld
in 14 groepen. Werknemers en vitkeringsgerechtigden worden onderverdeeld in
alleenverdieners, tweeverdieners en alleenstaanden. Elke groep wordt onderverdeeld in
huishoudens met en huishoudens zonder kinderen. Dit levert in totaal 12 groepen op. Daarnaast
wordt er onderscheid gemaakt tussen alleenstaande gepensioneerden en gepensioneerde
stellen, voor een totaal van 14 groepen. Vervolgens zijn de koopkrachtmutaties van het CPB over
2014 en 2015 toegepast op de inkomens van deze 14 groepen in 2013 en gerelateerd aan het
WSM in 2015 voor elke groep. Op deze manier kon voor huishoudens in deze 14 groepen
bepaald worden of het inkomen in 2015 naar verwachting onder 120% WSM lag. Voor een klein
aantal huishoudens dat niet eenduidig onderverdeeld konden worden is vitgegaan van de
gemiddelde ontwikkeling van het aandeel minimahuishoudens. Op basis van deze doorrekening
zou in 2014 24,7% van de huishoudens in de doelpopulatie een inkomen tot 120% WSM hebben,
en in 2015 25,1%.°7
Op basis van landelijke raming: aandeel minimahuishoudens daalt in 2015
Naast de koopkrachtmutaties van het CPB hebben we de beschikking over de raming van het
aantal huishoudens onder de lage-inkomensgrens.® Hoewel het landelijke beeld kan verschillen
van het Amsterdamse, en de lage-inkomensgrens niet een-op-een samenhangt met het WSM,
25 CBS, 2015: Armoede en sociale uitsluiting.
26
Zie bijlage 1.
27 Een kanttekening bij deze berekening is dat in de MEV van het CPB wordt uitgegaan van bruto inkomensgegevens en
in RIO van netto besteedbaar inkomen; het is mogelijk dat dit tot kleine afwijkingen leidt. OIS heeft geen netto
inkomensgegevens ter beschikking.
2 pe lage inkomensgrens wordt door het CBS als armoedegrens gebruikt en is gebaseerd op een vast bedrag aan
koopkracht, gelijk aan de koopkracht van een alleenstaande in de bijstand in 1979.
84
Gemeente Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek
Amsterdamse Armoedemonitor 2015
geeft deze raming wel een tweede en onafhankelijke indicatie van de ontwikkeling van de
armoede. Als de landelijke ontwikkeling van deze raming wordt toegepast op de Amsterdamse
cijfers, dan resulteert dit in een aandeel van 24,2% huishoudens met een inkomen tot 120%
WSM in 2014 en 23,5% in 2015. Deze raming wijkt vooral voor 2015 duidelijk af van de raming op
basis van de koopkrachtontwikkelingen, wat resulteert in de een grote bandbreedte voor de
raming voor 2015.
Tabel B2.1 Aandeel huishoudens in 2013 met een inkomen tot 120% WSM en raming voor 2014 en
2015 (procenten)
RIO LEE lan Lat -PAO0 NS raming 2015
Lok ondergrens bovengrens ondergrens Loyer "Z=ia tdha
120% WSM 24,0 24,2 24,7 23,5 25,1
bron: cBs°°, CPB°° bewerking OIS
Deze raming levert weliswaar een aandeel huishoudens met een laag inkomen op, maar nog
geen absolute aantallen. Omdat in de Armoedemonitor bij de beschrijving van de huishoudens
met een laag inkomen gebruik wordt gemaakt van CBS-bestanden (RIO 2005-2013), is er voor
gekozen om ook voor de bevolkingsontwikkeling gebruik te maken van CBS-bestanden.”' De
meeste recente CBS gegevens hebben betrekking op 31 december 2014. Daarom is er voor
gekozen om de ontwikkeling van het aantal huishoudens tussen 2012 en 2014 toe te passen op
de doelpopulatie in RIO 2013. Dit levert een raming op van de doelpopulatie in 2014 en 2015.
Tabel B2.2 Aantal huishoudens per 31 december in 2012- 2014 (CBS), 2013 (RIO; doelpopulatie) en
2014, 2015 (RIO; raming doelpopulatie).
CBS RIO LE: aal lats Le)
2012 AOS) VAO AOS) VAO AOS
Amsterdam 433.101 438.771 445.908 376.484 381.413 387.616
bron: CB5®; bewerking OIS
2 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen,
huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie
(GBA) en betreffende regionale inkomensverdelingen van personen en huishoudens 2013, welke voornamelijk
gebaseerd zijn op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en het GBA.
30 Koopkrachtontwikkelingen uit de MEV 2015 van het CPB.
3 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen,
huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie
(GBA).
32 Eigen berekening OIS op basis van bij het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden betreffende de adressen,
huishoudens en demografische achtergronden van personen die voorkomen in de Gemeentelijke Basis Administratie
(GBA) en betreffende regionale inkomensverdelingen van personen en huishoudens 2013, welke voornamelijk
gebaseerd zijn op gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst en het GBA.
85
Bezoekadres:
& Ld Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek il Il Postbus 658
LTN Verne eu)
wwwois.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 86 | test |
x Gemeente Amsterdam BWK
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken,
Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort,
x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 18 september 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie,
Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Gezien het relatief geringe aantal agendapunten stelt de voorzitter voor
alleen in de middag te vergaderen
Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur
Locatie Rooszaal 0239, Stadhuis
Procedureel gedeelte van 13.30 uur tot 13.45 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
e De spreektijd voor de middag is 3,5 uur.
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergaderingen van de Raadscommissie BWK
d.d. 28 augustus 2013
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieBWK@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 18 september 2013
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte van 13.45 uur
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Klimaat en Energie
11 Kennisnemen van de voorgenomen uitbreiding van het Amsterdamse
stadswarmtenet naar de bestaande bouw Nr. BD2013-009209
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK, d.d. 28 augustus 2013
Ruimtelijke Ordening
12 Vaststellen van het bestemmingsplan Oosterdok midden Nr. BD2013-008120
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 18 september 2013
13 Vaststellen van het bestemmingsplan Eerste partiële herziening
bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks Nr. BD2013-006927
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
14 Initiatiefvoorstel VVD getiteld: De Toekomst van IJburg Nr. BD2013-008095
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissies VVL, AZ, EZP, JIF en KSZ zijn hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15.
15 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel Toekomst van IJburg Nr. BD2013-009017
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de Raadscommissies VVL, AZ, EZP, JIF en KSZ zijn hierbij uitgenodigd
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14
Grondzaken
16 Vaststellen grondexploitatie Wijkwinkelcentrum Oud Noord (Mosveld), stadsdeel
Noord (Nr. 35004) Nr. BD2013-007732
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
17 _Initiatiefvoorstel PvdA, getiteld: actieprogramma woningbouwproductie: elke
woning welkom Nr. BD2013-009204
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel
(gemeenteraad d.d. 02 oktober 2013).
Geagendeerd op verzoek van het raadslid Mulder (PvdA).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 18 en 19
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013.
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 18 september 2013
18 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel van het raadslid Mulder ( PvdA)
getiteld Actieprogramma woningbouwproductie: elke woning welkom, april 2013
Nr. BD2013-009205
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17 en 19
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013.
19 Bestuurlijke reactie op het Initiatiefvoorstel van de PvdA-fractie Elke woning
welkom, onderdeel hypotheken, en het Raadsadres De Verhuislening van
Stichting 4Winden- Blauwtrustgroep Nr. BD2013-009207
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17 en 18
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013.
20 Vaststellen rapportage gerealiseerde grondprijzen 2010 en bestuurlijke reactie op
motie 763 inzake gerealiseerde grondprijzen ingediend bij begrotingsbehandeling
2013 Nr. BD2013-009208
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Stukken reeds in uw bezit
e _ Uitgesteld in de raadscommissie BWK d.d. 28 augustus 2013.
BESLOTEN DEEL
In verband met de aanwezigheid van wethouder Ossel komen onderstaande
onderwerpen aan de orde omstreeks 16.30 uur
Zeehaven en Westpoort
21 Intrekken van de Bijzondere Subsidieverordening Duurzaamheid- en
Innovatiefonds Haven Amsterdam (DIHA) en opstellen Haven-
OmgevingsProgramma (HOP) Nr. BD2013-006106
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 2 oktober 2013).
4
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en BWK
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Agenda, woensdag 18 september 2013
22 Oplossingsrichting BEVI (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen)-sanering
Oiltanking Amsterdam Nr. BD2013-009196
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Raan (PvdD)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie BWK, d.d.28 augustus 2013
Volkshuisvesting
23 Brief Aireywoningen in Slotermeer Nr. BD2013-009203
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Bierman (RED) en Alberts (SP)
. Was Tkn 34 in de raadscommissie BWK, d.d.28 augustus 2013
5
| Agenda | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 411
Publicatiedatum 29 april 2016
Ingekomen onder AS’
Ingekomen op donderdag 21 april 2016
Behandeld op donderdag 21 april 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van de leden Van Lammeren en Nuijens inzake de Agenda Dieren
(diervriendelijke kinderboerderijen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261).
Overwegende dat:
— het college het SKBN-keurmerk en Boeren met beleid als uitgangspunten neemt
voor het dierenwelzijn op kinderboerderijen;
— binnen het SKBN-keurmerk sociale dieren geïsoleerd gehuisvest mogen worden,
onbeperkte fok (vaak voor de slacht) mogelijk is, en de huisvestingeisen worden
gesteld conform de minimale eisen voor productiedieren in de vee-industrie,
terwijl Boeren met beleid vele malen diervriendelijker is;
— het onduidelijk is wat de Agenda Dieren beoogt door beide zeer verschillende
keurmerken als uitgangspunt te noemen.
Besluit:
in de tabel op pagina 27 in de eerste rij onder kolom “Acties” de tekst:
“Voor kinderboerderijen vormen de keurmerken ten aanzien van dierenwelzijn van
SKBN en Boeren met beleid het uitgangspunt”,
te wijzigen in:
"Alle kinderboerderijen moeten het SKBN-keurmerk dragen. Voor dierenwelzijn
vormen de eisen uit Boeren met beleid het minimale vereiste”
De leden van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 5 juli 2022
Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid, Sport en Bos
Portefeuillehouder(s): Femke Halsema en Sofyan Mbarki
Behandeld door Weerbaar Amsterdam/ Amsterdamse Aanpak Ondermijning,
ondermijning@®amsterdam.nl
Onderwerp Afronding initiatiefvoorstel oud-Raadsleden Poot en Mbarki ‘Amsterdamse
aanpak sportondermijning’
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college u over het volgende.
In het voorjaar van 2021 stemde u in met het initiatiefvoorstel van oud-Raadsleden Poot en
Mbarki, waarin zij pleiten voor een aanpak van ondermijning bij Amsterdamse sportverenigingen.
Verschillende landelijke onderzoeken en voorbeelden vit de Amsterdamse praktijk tonen aan dat
sportverenigingen ten prooi kunnen vallen aan criminelen, dubieuze geldschieters en sponsoren.
De Amsterdamse jeugd moet in een veilige sportomgeving sport kunnen beoefenen zonder
criminele invloeden van buitenaf of dat zij zelf afglijden naar het criminele milieu.
Het initiatiefvoorstel bestaat uit acht verzoeken. Amsterdamse Aanpak Ondermijning van de
directie Openbare Orde en Veiligheid coördineert de uitvoering van de verzoeken, in
samenwerking met het programma Weerbaar Amsterdam en de directie Sport en Bos. Middels
deze brief informeer ik u per verzoek hoe hieraan vorm is gegeven.
1. In samenwerking met relevante instanties onderzoek te doen naar de aard en omvang van
criminele inmenging en ondermijning binnen Amsterdamse sportclubs.
De afdeling Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) van de gemeente Amsterdam heeft eind
maart 2022 het onderzoek afgerond naar criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport.
Hiervoor heeft OIS ruim 570 Amsterdamse sportverenigingen, 60 sportbonden en professionals
benaderd. Het merendeel van de ondervraagde sportclubs zegt weleens te hebben gehoord van
criminele inmenging. Dat geldt ook voor de meeste sportbonden. Sportverenigingen en
sportbonden denken bij criminele inmenging vooral aan witwassen, (criminele) personen die
invloed proberen uit te oefenen binnen de club, betalingen of sponsoring met crimineel of zwart
geld en het gebruiken/misbruiken van de club voor criminele activiteiten. Professionals denken
daarbij ook nog aan status en goodwillverwerving. Deze uitkomst laat zien dat het kennisniveau
van de respondenten over criminele inmenging op peil lijkt te zijn.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022
Pagina 2 van 4
De meeste sportverenigingen geven aan niet kwetsbaar te zijn voor criminele inmenging. Slechts
2% van de ondervraagde sportverenigingen geeft aan zeker te weten dat zij in de afgelopen twee
jaar te maken hebben gehad met criminele inmenging.
Op de vraag wat de behoefte is van de sportvereniging en hoe de gemeente hierin een rol kan
spelen, wordt aangegeven dat de gemeente een rol kan spelen in het geven van informatie over
criminele inmenging, het inrichten van een meldpunt voor signalen en het leggen van de
verbinding naar andere partners, zoals bijv. de politie.
De universiteit van Utrecht heeft recent een rapport uitgebracht over het fenomeen voetbalscholen in opdracht van
Sport en Bos. Dit onderzoek gaat overigens niet zozeer over criminele inmenging binnen de voetbalscholen, maar
vooral over de hybridisering tussen voetbalverenigingen en een voetbalscholen, namelijk het proces waarin twee
organisaties met een verschillend karakter (bijv. for profit en non-profit) een bepaalde mate van samensmelting kennen
(vgl. Van der Roest, 2011). De aanbevelingen uit dit rapport zullen door de directie Sport en Bos uitgewerkt worden.
2. Bewustwordingsgesprekken te voeren met sportverenigingen, zodat ondermijning in
de sport voortaan sneller wordt gesignaleerd en gemeld, en in deze gesprekken tevens
te inventariseren of clubs behoefte hebben aan extra informatie over deze vorm van
ondermijning.
Het onderzoek van OIS zelf heeft uiteraard al voor nog meer bewustwording geleid. En hoewel vit
het onderzoek van OIS blijkt dat het kennisniveau van de sportbonden en -verenigingen over
criminele inmenging op peil lijkt te zijn, wordt toch door de sportverenigingen en de gemeente de
behoefte gevoeld om in gesprek met elkaar te blijven. Tevens wordt door de sportverenigingen de
behoefte gevoeld om informatie hierover te blijven ontvangen. Hiervoor is een signaal- en
interventiekaart ontwikkeld om sneller signalen van ondermijning te herkennen, alles uiteraard
binnen het wettelijke kader van de privacywetgeving. Daarnaast heeft Sport en Bos een meldpunt
ingericht voor sportverenigingen om signalen van ondermijning te melden. Er zijn nog geen
signalen binnen gekomen bij het meldpunt.
3. Teinventariseren over welke instrumenten de gemeente beschikt om criminele clubs aan te
pakken en deze te verwerken in de Amsterdamse signalen- en interventiekaart en de raad
hierover te informeren.
Zoals hiervoor al benoemd, is voor sportverenigingen een signaal- en interventiekaart ontwikkeld
waarin de meeste signalen van criminele inmenging worden genoemd. Hierin staan ook acties
voor de sportvereniging zelf om criminele inmenging te voorkomen. Afsluitend wordt viteengezet
hoe en waar de sportvereniging het signaal kan melden. Bij de start van het nieuwe sportseizoen
zal uitgebreid worden gecommuniceerd over de signaal- en interventiekaart middels een
nieuwsbrief en de internetpagina van Sport en Bos. Na de zomer zullen ook trainingen worden
gegeven aan medewerkers van Sport en Bos over het signaleren van ondermijning en de aanpak
ervan.
De sportverenigingen kunnen dus een mogelijk het signaal kan melden bij het meldpunt van Sport
en Bos. Tevens kan de gemeente via andere wegen signalen van mogelijke ondermijning
ontvangen. Bijvoorbeeld van partners, maar ook door een eigen integriteitscreening welke
plaatsvindt voordat een contract wordt gesloten met een sportvereniging. Deze
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022
Pagina 3 van 4
integriteitscreening vindt plaats op grond van de Amsterdamse Beleidsregel Integriteit en
Overeenkomsten (BIO). Indien daartoe aanleiding is kan worden opgeschaald naar de Wet Bibob.
Zowel de BIO als de Wet Bibob vormen de integriteitsinstrumenten. Mocht uv over de werking van
deze instrumenten meer informatie wensen, kan dat in een raad technische sessie uitgebreid
worden toegelicht.
Hoe een signaal verder wordt opgepakt zal in maatregel 7 aan bod komen.
4. Integriteitsbepalingen op te nemen in de hernieuwde huurovereenkomsten met sportclubs.
De gemeente beschikt sinds 2015 (herzien in 2017) over de Beleidsregel Integriteit en
Overeenkomsten (BIO) met bijbehorende integriteitclausule die in alle contracten welke de
gemeente sluit moet worden opgenomen. De BIO en de integriteitclausule bieden het
handelingsperspectief ingeval zich integriteitrisico’s voordoen.
In het sportdomein, sluit de gemeente (Sport en Bos) huurovereenkomsten voor sportvelden en
huurovereenkomsten voor sportvelden met huurafhankelijk opstalrechten voor clubgebouwen
(Gemeentelijk Vastgoed, in overleg met Sport en Bos). In deze overeenkomsten wordt de BIO van
toepassing verklaard en wordt de integriteitsclausule opgenomen. Dit is standaardpraktijk bij elke
nieuw te sluiten huurovereenkomst.
5. De Bibob-procedure zo aan te passen dat er voorafgaand aan subsidieovereenkomsten
strenger kan worden gescreend.
Naast de voormelde BIO, verschaft de Wet Bibob de gemeente Amsterdam de mogelijkheid zich
via een Bibob-onderzoek te beschermen tegen het risico dat criminele activiteiten worden
gefaciliteerd. De BIO is van toepassing in het privaatrechtdomein (zoals overeenkomsten). De Wet
Bibob is van toepassing op sommige publiekrechtelijke handelingen, zoals het verstrekken van een
subsidie. De gemeente Amsterdam toetst alle subsidies die door het College aan
sportverenigingen worden verleend standaard op grond van de Wet Bibob. Ook als er over een
verstrekte subsidie aan een sportvereniging signalen binnen komen, dan zal te allen tijde een
Bibob-toets worden verricht.
6. Hetgesprek aan te gaan met het ministerie van J&V over het beter toereikend maken van
Verklaringen Omtrent Gedrag (VOG).
Begin maart 2021 heeft Wethouder Sport alle Amsterdamse sportaanbieders waar de gemeente
mee samenwerkt of een contractuele relatie mee heeft (dit zijn er grofweg 450) bericht dat zij
moeten voldoen aan een aantal basiseisen ten aanzien van de sociale veiligheid. Dit betekent dat
elke sportvereniging van zijn bestuurders en trainers een Verklaring Omtrent Gedrag moet
overleggen, de Gedragscode Sociale Veiligheid moet ondertekenen en een vertrouwenspersoon
binnen de verenging beschikbaar moet zijn. Op 2 mei jl. hebben de sportverenigingen die zich nog
niet hiervoor hebben aangemeld een bericht ontvangen dit alsnog te doen. Met sportverenigingen
die aan het einde van het jaar nog niet voldoen aan deze basiseisen kan de gemeente de
samenwerking verbreken.
7. Verdachte situaties altijd te melden bij het OM en de Belastingdienst en te vragen naar
(nader) onderzoek naar financiële geldstromen en (in)transparantie.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 juli 2022
Pagina 4 van 4
Sportverenigingen kunnen verdachte situaties of signalen van criminele inmenging melden bij het
meldpunt van Sport en Bos. De signaalroute is dan als volgt. Het signaal wordt opgepakt door de
projectleider ondermijning van het desbetreffende stadsdeel waar het signaal vandaan komt. De
projectleider onderzoekt het signaal, spreekt met de betrokkenen en pakt de regie richting
partners zoals politie, OM en de Belastingdienst. Wanneer blijkt dat een signaal zodanig ernstig is,
kan het signaal in RIEC-verband verder worden verrijkt en integraal worden opgepakt.
De gemeente kan zelf een integriteitscreening op grond van de BIO en de integriteitclausule
starten en indien de uitkomsten van die screening daartoe aanleiding geven, zo mogelijk een
overeenkomst beëindigen of bewakingsmaatregelen stellen.
8. Bijde vitwerking van dit voorstel samen te werken met alle relevante organisaties, instanties
en samenwerkingsverbanden.
De meeste amateursportverenigingen in Amsterdam zijn voetbalverenigingen. Bij de vitwerking
van de verzoeken is de KNVB benaderd. De KNVB is een waardevolle partner in de aanpak van
criminele inmenging binnen de amateurvoetbalsport en heeft aangegeven ook in de toekomst
mee te willen blijven denken op dit thema. Ook binnen het RIEC-samenwerkingsverband wordt
zorgvuldig meegedacht over de aanpak en hoe toekomstige signalen zo goed mogelijk verrijkt
kunnen worden en welk interventies gepast zijn.
Concluderend, het initiatiefvoorstel heeft geleid tot een aangescherpte aanpak van ondermijning
binnen de Amsterdamse amateursport. We zullen ons blijven inzetten voor een veilige
sportomgeving voor de Amsterdamse jeugd.
Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ile 2
Femke Halsema Sofyan Mbarki
Burgemeester van Amsterdam Wethouder Sport
Bijlagen
1. Rapport OIS Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport
2. Rapport OIS Criminele inmenging in de Amsterdamse amateursport — bijlage
3. Signalenkaart sport en ondermijning juni 2022
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 534
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder BN
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Simons en Ceder inzake de agenda Digitale Stad
(gratis hergebruik door de gemeente ontwikkelde software)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de agenda Digitale Stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 448).
Constaterende dat:
— de gemeente Amsterdam zelf software gaat ontwikkelen.
Overwegende dat:
— dit grote kansen biedt om vendor-lock in, afhankelijkheid van grote bedrijven, te
voorkomen;
— dit eveneens kansen biedt om belangrijke Amsterdamse waarden in onze
technologie te verankeren;
— dit kansen biedt om het aanbod van open source software voor gemeentes te
vergroten.
Voorts overwegende dat:
— publieke investeringen zoveel mogelijk burgers en de publieke zaak in breedste
zin zoveel mogelijk ten goede zouden moeten komen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De software die de gemeente zelf, met publiek geld, gaat ontwikkelen in principe ter
beschikking te stellen voor gratis hergebruik door andere gemeentes, publieke
instellingen en burgers.
De leden van de gemeenteraad
S.H. Simons
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
Pilot Bodycams 2016-
2017’
Eenheid Amsterdam
‘safety first’
Politieprofessie & Allianties Amsterdam
3 februari 2017
«waakzaam en dienstbaar» pú L | T | EF
Inhoudsopgave
Inleiding 3
Bodycams dragen bij aan veiligheid. 3
Meer bodycams, meer beelden, meer beperkingen? 4
Robuuste Pilot 4
Doelstelling 4
Brede werking; Voor deze pilot echter geen doel op zich 4
De feitelijke invulling 5
Inzetkader 5
Juridisch kader 5
Beveiliging opnames en apparatuur, autorisatie behandeling gegevens 7
Inschakelen van de bodycam 7
Technische verwerking opnames 7
Gebruik van opnames t.b.v. dossier 7
Kaders gebruik en verwerking 8
Aanschaf bodycams 8
Nadere beheers aspecten 8
Communicatie 9
Rechten betrokkenen 9
Evaluatie 9
Pagina 2 van 9
De huidige samenleving kenmerkt zich door een vergaande digitalisering. Het gebruik van foto- en
videobeelden is daarin niet meer weg te denken. Het vastleggen, opslaan en het overal kunnen tonen van
beelden is voor iedereen mogelijk geworden. Als daarbij ook geluid wordt vastgelegd zegt dit vaak meer
dan 1000 woorden. Het gegeven dat omstanders effect hebben op ons gedrag is al langer bekend,
Thomas Jefferson gaf ooit het advies om bij alles wat men doet te handelen alsof de hele wereld er
getuige van is. Psychologen hebben dat gegeven later bevestigd door in een wetenschappelijk
experiment te laten zien dat iets eenvoudigs als een poster met een paar starende ogen er al toe leidt dat
mensen zich in die omgeving beter gaan gedragen en dat het zelfs het aantal misdrijven kan
verminderen.
Inleiding
In deze nota wordt het besluit tot het gebruik van bodycams als aanvullend veiligheidsmiddel voor uitvoerend
politiewerk nader omschreven. Het vormt zo de basis voor een pilot binnen de Eenheid Amsterdam met bodycams,
gefinancierd uit een lokaal (maatwerk) budget. Deze pilot zal in het eerste kwartaal 2017 in werking treden.
Er wordt in deze nota nader ingegaan op de aanleiding en uitgangspunten die tot de besluitvorming hebben geleid.
Daarnaast wordt ingegaan op het juridisch- en inzetkader alsmede beheer- en gebruik aspecten van bodycams.
Met deze nota beoogt de Eenheidsleiding van Amsterdam een brede instemming met dit besluit. Het advies van
Jefferson blijkt namelijk actueler dan ooit! De bodycam als oog(getuige) voor veiliger politiewerk op straat.
Bodycams dragen bij aan veiligheid
De politie moet mee met technologische ontwikkelingen. Steeds vaker wordt er bij het toezicht, handhaven en bij
de opsporing gebruik gemaakt van foto- en videobeelden. Hiervoor zijn ook bodycams geschikt. De laatste jaren is
door de politie wereldwijd op diverse terreinen geëxperimenteerd met het gebruik van deze op de persoon
gedragen audio-videoapparatuur. Dit heeft tot verrassende uitkomsten geleid. Michael White, een criminoloog aan
de Universiteit van Arizona, onderzocht het bodycamgebruik van de politie in de VS en stelde vast dat er minder
geweld werd gepleegd in situaties waar een bodycam werd gebruikt. Hij verwacht dan ook dat binnen tien jaar de
meeste politiemensen een bodycam zullen dragen.
Uit recent (praktijk)onderzoeken en studie blijkt dat bodycams een de-escalerende en zelfs disciplinerende werking
kunnen hebben. Enkele voorbeelden daarvan zijn;
e Het gebruik van geweld door de politie daalde met 60% in het eerste jaar na invoering van bodycams in Rialto,
Californië. In het eerste jaar na de introductie is het aantal klachten tegen de politie afgenomen met 88%. De
camera heeft een disciplinerende werking voor zowel agent als burger en verschaft direct duidelijkheid in het
geval van incidenten. Rialto staat hierin niet alleen. Veel andere korpsen in de VS geven aan vergelijkbare
resultaten te hebben na het invoeren van bodycams.
e Onderzoekers van Cambridge (VK) onderzochten 50.000 uur beeldmateriaal en komen tot de conclusie dat
bodycams gedragen door de politie tot een daling van geweld leiden. Geweldsgebruik door de politie daalde
met 59% en geweld tegen de politie daalde zelfs met 87%. Wanneer mensen realiseren dat er een opname
wordt gemaakt, creëert dat zelfbewustzijn bij alle aanwezigen. Dat is het cruciale effect waardoor de
bodycams als preventief middel worden beschouwd: mensen gedragen zich beter omdat ze het gevoel hebben
dat er ‘iemand’ mee kan kijken.
© In Amsterdam Nieuw-West is kleinschalig geëxperimenteerd met bodycams. Recent werd een aanhouding
verricht in een groep jongeren met daarin veel bekende ‘Top 600 personen’. Vooraf werd medegedeeld dat
een bodycam werd gedragen. Dit gaf volgens de betrokken agenten direct een andere sfeer. In voorgaande
gevallen keerde de groep zich vrijwel unaniem tegen de politie. Men deed er in ieder geval fysiek en verbaal
alles aan om die aanhouding te verhinderen. Deze keer was het anders. Ondanks dat de verdachte wegrende,
was er geen enkele omstander meer die zich fysiek met de aanhouding bemoeide. Men bleef op afstand. De
uiteindelijke aanhouding kon zonder geweld worden verricht.
e De gemeente Amsterdam is in 2016 een pilot gestart waarbij de taxihandhavers ondersteund werden met
bodycams. De eerste resultaten worden binnenkort verwacht.
Meer bodycams, meer beelden, meer beperkingen?
Pagina 3 van 9
In de VS experimenteert men al langer met bodycams. Er ontstaan stromingen die menen dat de politie bij ieder
contact een bodycam moet gebruiken. Uitzonderingen zouden volgens hen alleen mogelijk zijn bijvoorbeeld als de
politie spreekt met een slachtoffer. Dit in tegenstelling tot weer anderen die ter bescherming van de privacy tot
een meer selectief gebruik willen overgaan. Er zitten aan het gebruik van bodycams nogal wat privacyaspecten
vast. Nadere regels moeten ook in VS nader worden uitgewerkt en getoetst. De ontwikkeling van bodycams leidt
niet alleen tot meer transparantie en een hogere veiligheid; De bodycam levert ook weer nieuwe dilemma's en
beperkingen op.’
Robuuste Pilot
Een gestructureerde landelijke inzet van bodycams blijft bij de Nationale Politie nog uit. De complexiteit van dit
dossier is groot, inzichten veranderen snel en de benodigde financiële investering is hoog. De aanschaf van
bodycams is voor de komende 2 jaar nog niet meegenomen in een grootschalig landelijk aanbestedingstraject.
Recent is bekend geworden dat er, mede naar aanleiding van de gebeurtenissen rond de jaarwisseling, vanaf 2017
diverse ‘proeftuinen’ worden ingericht om een juiste juridische onderbouwing voor gebruik, de opslag en het
beheer van beeld en geluid alsmede privacy-technische aspecten te ontwikkelen en in te regelen. De pilot in
Amsterdam zal als een dergelijke proeftuin worden beschouwd en derhalve gebruik kunnen maken van
beschikbaar gestelde financiële middelen (GPZ-gelden).
De Eenheidsleiding (EL) van de Eenheid Amsterdam heeft echter in 2016 al besloten de impasse te willen
doorbreken en vanaf het eerste kwartaal 2017 een robuuste pilot te starten. In die pilot wordt de aanschaf van
bodycams voor Noodhulp en Solo-surveillance opgezet. Robuust omdat het breed over alle basisteams van de
eenheid wordt ingevoerd en een termijn van anderhalf jaar zal beslaan. Er is hiervoor een bedrag van 250.000 euro
uit eigen middelen gereserveerd. Het Politie Diensten Centrum (PDC) heeft zich bereid verklaard ondersteuning te
verlenen bij de uiteindelijke aanschaf van bodycams en randapparatuur. Binnen de Eenheid is een projectgroep
ingesteld die zorgt voor het tot stand komen en invoeren van de noodzakelijke werkprocessen, documentatie en
beheer.
Voor de inzet van bodycams in deze pilot is binnen de eenheid door de Ondernemingsraad (OR) voorlopig
instemming verleend. De OR participeert actief in de projectgroep.
Het Team Technisch Toezicht (TTT) van de Eenheid Amsterdam zorgt voor het beheer van de video- en audio
opnames en voert regie op het juiste gebruik de bodycams die worden ingezet binnen de eenheid. Een juiste
verwerking van politiegegevens heeft een grondslag op basis van de Wet Politie Gegevens (Wpg).
Doelstelling
De veiligheid van de politieambtenaar, en in het bijzonder die op het basisteam, vormt voor de Eenheidsleiding het
uitgangspunt voor deze pilot. Juist daar, op straat en in de buurt, omdat men daar een verhoogd risico kent. Die
medewerkers worden tijdens assistentieaanvragen en meldingen waarbij een optreden van de politie verwacht
wordt, regelmatig geconfronteerd met situaties waarbij zij op verbaal en fysiek geweld stuiten en daarbij in
voorkomende gevallen zelfs letsel oplopen. Het is de bedoeling om hen in situaties die uit de hand dreigen te lopen
van een extra middel, een bodycam, te voorzien zodat die situaties zo snel mogelijk kunnen de-escaleren dan wel
betrokkenen zich gedisciplineerd gedragen.
Uit deze pilot moet uiteindelijk gaan blijken of het dragen van die bodycam het veiligheidsgevoel bij politiemensen
en hun omgeving kan vergroten. Door het dagelijks (structureel) dragen van bodycams zullen mensen gaan
wennen aan dit middel.
Brede werking; Voor deze pilot echter geen doel op zich
Door het instellen van een pilot die alleen is gericht op het gebruik van de bodycam als veiligheidsmiddel voor het
personeel worden beperkingen aangebracht. Natuurlijk heeft het gebruik van de bodycam op veel meer
onderdelen van het politiewerk invloed en effect. Denk hierbij aan de ondersteuning van het opsporingsproces,
ordehandhaving, de klachtenafhandeling en ondersteuning bij onderzoeken van Bureau Veiligheid Integriteit en
Klachten (VIK). Met de opnames kan tevens het politieonderwijs worden ondersteund en sociale media worden
gevoed.
Voor de duur van deze pilot worden opsporing, ordehandhaving en ondersteuning bij het politieonderwijs expliciet
naar de achtergrond verwezen en maken ze geen actief deel uit van deze pilot. Voor het eventueel gebruik bij
1 Uit ‘slim bekeken’ advies over cameratoezicht
Kadernota bodycams Pagina 4 van 9
sociale media wordt uitgegaan van het bestaande Protocol communicatie en sociale media’. De ervaring leert dat
er zeker situaties zullen ontstaan waarbij ‘bijvangst’ op die onderdelen toch belangrijk kan zijn. In voorkomende
gevallen kunnen opnames op last van de daartoe bevoegde autoriteit aangewend worden voor bijvoorbeeld
opsporing en herstel van openbare orde. Opgemerkt wordt dat reeds bestaande handelingskaders op gebied van
beeldregistratie, Protocol communicatie en sociale media, speciaal portofoongebruik (ambiant listening), Protocol
videopname voorgeleidingsbalie en bestaande wettelijke bepalingen van kracht blijven voor deze pilot.
De feitelijke invulling
Tijdens de pilot worden de aangewezen politiemensen op hun verzoek uitgerust met bodycams die zowel beeld als
geluid opnemen. Het is zo de bedoeling dat vooral de bemanning van noodhulpvoertuigen en de solo-surveillance
een bodycam zullen gaan dragen bij de werkzaamheden binnen het publieke domein. Binnen deze pilot worden
o.a. twee momenten voor het daadwerkelijk aanzetten (opname) van bodycams uitgeprobeerd:
1. De bodycams worden pas aangezet in situaties die dreigen te escaleren.
2. De bodycams worden al aangezet zodra de drager op de plaats arriveert die kan worden aangemerkt als
hotspot.
Er is voor deze verschillende manieren gekozen om uiteindelijk wel te kunnen evalueren of het aanzetten van de
bodycam bij een dreigende escalatie de situatie helpt en bijvoorbeeld niet juist verergert. Daarnaast is in de
afweging meegenomen het belang om de situatie vóór een escalatie in beeld te hebben versus het zoveel mogelijk
beperken van collateral visibility.”
Tevens zullen enkele bodycams worden uitgerust met een live streaming modus die het mogelijk maakt om
meldkamerpersoneel live te laten meekijken (niet opnemen) en zo beter regie te kunnen voeren. Voorwaarden en
omstandigheden worden in onderstaand inzetkader nader uitgewerkt.
In deze pilot zullen de 17 Basisteams, de teams Water, Hoofdwegen, Openbaar Vervoer en team Hondengeleiders
worden uitgerust met bodycams. In totaal 5 bodycams per team.
Inzetkader
Het tijdelijk inzetkader voor Amsterdam heeft tot doel te waarborgen dat de verkregen opnames op een
rechtmatige manier gebruikt kunnen worden voor het doel waarvoor ze zijn verkregen. Het gebruik van bodycams
door de politie is tot op heden niet specifiek bij wet geregeld. Landelijke en lokale verantwoordelijkheden zijn niet
volledig gedefinieerd. Juridische afstemming met o.a. het Openbaar Ministerie op landelijk- en regionaal niveau is
tot op heden nog niet haalbaar gebleken. Er wordt op dit onderwerp geïnvesteerd vanuit het programma Sensing
van de Landelijke Eenheid en in het bijzonder door het Landelijk Project Bodycam (LPB) in samenwerking met de
diverse dossierhouders bodycams van de eenheden. De nu in te stellen proeftuinen gaan daarbij van dienst zijn.
In afwachting van specifieke juridische kaders en vooruitlopend op een nog te ontwikkelen nationaal proces waarin
de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden omtrent de inzet van bodycams zijn vastgelegd, is door het LPB
een tijdelijk concept inzetkader aangeboden aan de eenheden die uniform gehanteerd kan worden. Dit tijdelijk
inzetkader met o.a. beheerrichtlijnen voor het gebruik van bodycams heeft tot doel te waarborgen dat de
verkregen opnames op een rechtmatige manier gebruikt kunnen worden voor het doel waarvoor ze zijn verkregen.
Daarnaast biedt het tijdelijk inzetkader waarborgen voor de privacy van de betrokkenen die op het materiaal zijn
vastgelegd met in achtneming van proportionaliteit en subsidiariteit.
Dit tijdelijk inzetkader van het LPB vormt de basis voor het inzetkader voor de pilot in de Eenheid Amsterdam. Dit
landelijk document geeft kaders voor een brede inzet. Amsterdam gaat bij haar pilot in eerste instantie uit van een
beperkte doelstelling waarbij de bodycam als veiligheidsinstrument voor noodhulp en solo-surveillance wordt
ingezet. Bij landelijke besluitvorming of een toestemming voor regionale uitbreiding kan eenvoudig worden
overgegaan tot het gebruik van het volledige landelijk kader.
Juridisch kader
Het gebruik van de bodycam, het daadwerkelijk aanzetten en gaan opnemen, dient een gerechtvaardigd belang,
draagt bij aan goede vervulling van een publiekrechtelijke taak en is op basis van artikel 3 van de Politiewet 2012
mogelijk. Dit gebruik van de bodycam resulteert in een visuele en auditieve opname, gemaakt door een
opsporingsambtenaar, die ten aanzien van de pilot Amsterdam specifiek tot doel heeft een bijdrage te leveren aan
de individuele veiligheid van de politieambtenaar.
2 O.a. onherkenbare personen en altijd onder regie bureau communicatie
3 Bijkomende en niet gerelateerde informatie die wel wordt opgenomen zoals omstanders en objecten
Pagina 5 van 9
Het filmen van gebeurtenissen en personen m.b.v. de bodycam komt feitelijk neer op het observeren van de
aanwezigheid of het gedrag van een of meer personen. Deze handeling maakt per definitie inbreuk op het recht op
eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer van de gefilmde betrokkenen. De bevoegdheid voor het filmen m.b.v.
dergelijke op het lichaam gedragen camera’s wordt in het kader van deze pilot gebaseerd op artikel 3 Politiewet
2012.
Als observaties beperkt en kortstondig zijn en geen min of meer volledig beeld opleveren van bepaalde aspecten
van iemands leven, en die ook geen aanmerkelijke inbreuk maken op een gewaarborgd grondrecht, wordt de
inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt beschouwd. Hiervoor biedt de algemene taakomschrijving in de
artikelen 3 Politiewet 2012 jo. 141 Sv voldoende legimitatie om het gebruik van de bodycam te legitimeren.
Of de inbreuk beperkt is, wordt vooral bepaald door de omstandigheden van het geval zoals de duur, intensiteit,
plaats, doel van de observaties en er bijvoorbeeld een live-streaming bodycam gebruikt is.
Deze zaken moeten uit de verslaglegging van de observaties zijn af te leiden. Niet-stelselmatige observatie kan
overigens toch onrechtmatig zijn als blijkt dat de inbreuk een te grote inbreuk op de privacy heeft gemaakt.
Bijvoorbeeld ingeval van onmerkbaar inzoomen in situaties waarin de betrokkene zich onbespied mag wanen. Dit
oordeel is uiteindelijk aan de rechter.
Op Bodycamopnames, gemaakt tijdens de uitvoering van de politietaak, zullen vrijwel altijd personen te zien zijn.
Personen die herkenbaar in beeld komen en op die manier te identificeren zijn. Als deze opnames vervolgens
worden verwerkt * zijn het daarmee politiegegevens in de zin van de Wpg.
Ook opnamen van voorwerpen of locaties die op zichzelf beschouwd geen betrekking hebben op een persoon,
kunnen door de wijze waarop ze gebruikt worden toch het karakter krijgen van een persoonsgegeven.
Voorbeelden zijn opnames van auto’s, kentekenplaten of een straatnaam met huisnummer. De gegevens zijn dan
herleidbaar tot een natuurlijke, individuele persoon en bij verwerking tot politiegegevens.
Bodycambeelden zijn ook te beschouwen als gevoelige gegevens in de zin van de Wpg (art. 5 Wpg). Zo zijn
bijvoorbeeld fysieke kenmerken zichtbaar die iets kunnen zeggen over gezondheid, kan een hoofddoek mogelijk
wijzen op een godsdienstige overtuiging, of kunnen er eventueel ras gegevens worden afgeleid. De verwerking van
gevoelige politiegegevens mag alleen plaatsvinden in aanvulling op de verwerking van andere politiegegevens en
alleen voor zover dit voor het doel van de verwerking onvermijdelijk en strikt noodzakelijk is.
Een gegeven is geen politiegegeven (meer) indien doeltreffende technische en organisatorische maatregelen zijn
getroffen waardoor een daadwerkelijke identificatie van individuen redelijkerwijs wordt uitgesloten. Voorbeelden
zijn gegevenscodering, geblurde gezichten, vervormde stemmen en onherkenbaar gemaakte tatoeages, kentekens,
straatnamen etc. Het onherleidbaar maken van de politiegegevens, blijft wel een verwerking van politiegegevens.
Er is geen sprake van doeltreffende maatregelen als het eenvoudig is om de onherleidbaarheid op te heffen of de
besluitvormingsprocedures over onherleidbaar maken, te omzeilen.
De Wpg reguleert de verwerking van alle persoonsgegevens die de politie in het kader van haar taakuitoefening
verzamelt, dus ook bodycam-materiaal. In de kern gaat het erom dat de politie alleen bodycam-materiaal
verwerkt:
e door daartoe geautoriseerde politiemedewerkers.
e voorzover die opnames noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de politietaak
e die rechtmatig verkregen zijn;
e voorde wettelijk geformuleerde doeleinden;
e die toereikend, ter zake dienend zijn, niet bovenmatig en accuraat zijn.
4 Elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot politiegegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen,
vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, vergelijken, verstrekken door middel van
doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen,
alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van politiegegevens
Kadernota bodycams Pagina 6 van 9
Beveiliging opnames en apparatuur, autorisatie behandeling gegevens
Door de eenheid zijn technische en organisatorische maatregelen genomen om politiegegevens afkomstig van
bodycams te beveiligen tegen verlies of vormen van onrechtmatige verwerking door op de opnames data encryptie
toe te passen en medewerkersgegevens aan de opnames te koppelen. Aangewezen medewerkers zijn
geautoriseerd om de opnames te verwerken. 9 Dergelijke handelingen dienen achteraf controleerbaar te zijn. Data
en metadata van de opnamen zijn daarom herleidbaar naar incident, de ambtenaar die de opname maakte,
verwerking, de verwerker en de behandelende zaakverantwoordelijke.
Inschakelen van de bodycam
De Eenheidsleiding stelt de bodycam-apparatuur ter beschikking aan de ambtenaren t.b.v. noodhulp en voor
solosurveillance. Er geldt voor deze pilot geen verplichting de bodycam ook te dragen en dus ook niet om deze aan
dan wel op speciale momenten uit te zetten. De drager van de Bodycam bepaalt in beginsel dus zelf of de bodycam
meegaat, wanneer de bodycam aangaat en wanneer weer wordt uitgezet.
De ambtenaar stelt zich voorafgaand aan het gebruik op de hoogte van de gebruiksinstructie en het inzetkader van
de bodycams.
Bij het inschakelen van de bodycam neemt de ambtenaar de volgende regels in acht:
e _ Het gebruik van een bodycam beperkt zich tot gebruik op de openbare weg en in
openbare gebouwen.
e Er wordt zoveel mogelijk kenbaar gemaakt dat er gefilmd wordt. Wanneer dat niet
mogelijk is, bijvoorbeeld ingeval van nood, wordt dit zo snel mogelijk alsnog gemeld aan
betrokkenen.
e _De ambtenaar verplicht zich goede afwegingen te maken betreffende de inbreuk op de
privacy om onnodige inbreuk te voorkomen of tot een minimum te beperken. Er moet
dus bijvoorbeeld gelegenheid worden gegeven dat mensen zich kunnen aankleden en
niet bloot in beeld worden gebracht etc.
* Er mag niet heimelijk gefilmd worden in woningen en op besloten lokalen/erven, tenzij
er sprake is van nood en/of een aanhouding op heterdaad.
Bodycams met live-streaming functionaliteit hebben de mogelijkheid om live video-opnames te verzenden. Deze
bodycams kunnen ook op afstand worden ingeschakeld door meldkamerpersoneel. Voor het inschakelen van
bodycams op afstand gelden de volgende inzetkaders:
Het op afstand aanzetten van een bodycam mag alleen in de volgende gevallen:
e Indien dit van te voren met de drager is afgesproken;
e In het geval van nood in opdracht van leidinggevende.
e Het op afstand aanzetten van een bodycam zal geschieden conform het bestaande protocol ‘ambiant
listening (op afstand meeluisteren door ‘openzetten’ microfoon portofoon).
Er wordt dus door de gebruiker vooraf mondeling of door het voor een ieder duidelijk zichtbaar dragen van de
bodycam melding van gemaakt dat beeld en geluid wordt opgenomen, tenzij dit vooraf niet mogelijk is. Indien
mogelijk wordt achteraf alsnog aan betrokkenen/verdachten kenbaar gemaakt dat er opnames gemaakt zijn; Dan
wel worden deze personen met het opgenomen beeld & audio geconfronteerd.
Technische verwerking opnames
Na afloop van de dienst worden de opnames geladen op de centrale server. Op het bureau plaatst de gebruiker de
bodycam daarvoor in het bestemde laadblok. Het proces verloopt verder automatisch en uiteindelijk worden na
het overzetten de op de bodycam aanwezige opnames gewist. De betreffende verbalisant/gebruiker meldt in een
BVH-registratie (bedrijfsgegevens politie) en het proces-verbaal dat er aanvullende video/audio-opnames zijn
gemaakt.
Opnames worden automatisch na 28 dagen verwijderd tenzij er concrete aanleiding bestaat dat de opnames
noodzakelijk zijn voor de opsporing van een strafbaar feit, dan kunnen de opnames ten behoeve van de opsporing
van dat strafbare feit worden verwerkt.
Gebruik van opnames t.b.v. dossier
Een proces-verbaal wordt vooralsnog niet aan de hand van gemaakte opnames opgemaakt. Dit op basis van
landelijke afspraken m.b.t. de unieke bewijslast van het proces-verbaal van bevindingen. Met andere woorden niet
eerst terugkijken of luisteren en dan het proces-verbaal maken. De opnames zijn vooralsnog ondersteunend aan
5 Zie onderschrift 4
Pagina 7 van 9
het proces-verbaal. Over dit gegeven bestaat op dit moment verschil van inzicht en is het onderwerp van landelijke
overleg.
De opnames kunnen eventueel en zonder bezwaar, via de eigen waarneming van de rechter als bewijs in een
strafzaak worden gebruikt, mits deze in beginsel rechtmatig t.o.v. het doel zijn verkregen. Voor Amsterdam is een
beperkte werking van kracht. Doelbinding is van belang bij de eventuele verwerking van de genoemde ‘bijvangst’.
Er bestaat nog geen eenduidig beleid binnen het OM en jurisprudentie ontbreekt. De officier van justitie besluit in
die gevallen of beeld en of audio toch opgenomen worden in bijvoorbeeld een strafdossier.
In opdracht van de chef van de Eenheid kan het Bureau Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) in gelegenheid
worden gesteld opgenomen opnames te bekijken of te beluisteren.
Kaders gebruik en verwerking
Aan het gebruik en verwerking van opnames worden de volgende kaders gesteld:
e Het verkregen beeld- en geluidsmateriaal wordt aangemerkt als dienstmateriaal;
e Het is derhalve niet toegestaan om dit materiaal voor privédoeleinden te gebruiken en/of om dit materiaal
zonder toestemming op internet te plaatsen en/of te verspreiden op het politie-intranet;
e Het is niet toegestaan kopieën te maken van beeldmateriaal, behoudens door de daartoe aangewezen
medewerkers. Kopieën worden alleen gemaakt ten behoeve van de doelen zoals genoemd in dit inzetkader
De wettelijke verwerkings-, bewaar- en vernietigingstermijnen van politiegegevens staan beschreven in de Wpg en
zijn direct gekoppeld aan de verwerkingsgrondslag. Deze termijnen gelden dus ook voor Bodycamopnames.
Zo moeten alle opnames die niet meer noodzakelijk zijn, vernietigd worden zodra zij niet langer noodzakelijk zijn
voor het doeleinde waarvoor ze zijn verzameld en verwerkt. Opnames verwerkt in het kader van de dagelijkse
politietaak, kunnen dus maximaal 10 jaar beschikbaar blijven: na 5 jaar verwijderen, na vijf jaar bewaren, dan
vernietigen. Tegelijkertijd geldt dat deze gegevens vernietigd moeten worden indien ze niet meer noodzakelijk zijn.
Vanuit het oogpunt van proportionaliteit en privacy worden de volgende kaders ten aanzien van de opslag van
opnames gesteld:
e Niet noodzakelijke opnames ic doelbinding worden na 28 dagen vernietigd;
e Het bewaren van opgenomen beeld en audio wordt geregistreerd in BVH dan wel ander
politiebedrijfsprocessysteem.
e De aangewezen beheerder draagt zorg voor het beheer van de opslag dan wel schoning van opgenomen beeld
en audio conform wet en regelgeving.
e De beheerder is nooit de opnemer van de opnames zelf.
Aanschaf bodycams
Uit voor 2016 gereserveerde gelden werden in december 2016 in totaal 115 bodycams en randapparatuur
aangeschaft. In totaal 25 stuks live-streaming en 85 stuks out of time camera’s. Deze aanbesteding werd met
bemiddeling van het PDC uitgezet bij meerdere leveranciers. Bij de aanschaf is uitgebreid rekening gehouden met
specifieke eigenschappen van een bodycam gericht op de doelstelling van de pilot. Bij aanschaf is gebruik gemaakt
van het landelijk Programma van Eisen (PvE) welke door het LPB ter beschikking is gesteld. Dit PvE is voorgelegd
aan een afvaardiging van specialisten uit de eenheid. Deze groep heeft het PvE daar waar nodig aangevuld en
afgestemd op de lokale setting. Het aangepaste PvE voldoet daarbij nog immer aan de gewenste uniformiteit
binnen de Nationale Politie als het gaat om kwaliteits- maar ook veiligheidseisen. De omzetting van deze pilot naar
landelijke proeftuin blijft zo mogelijk.
Nadere beheers aspecten
Regionaal wordt Team technisch Toezicht (TTT) als beheerder aangewezen.
Ten aanzien van het beheer regelt de beheerder de volgende aspecten:
e _ Bijhouden van logboek data en uitgifte opnames
e Uitgeven en innemen van bodycam systemen en/of componenten;
e _ Advisering over inzet en gebruik van bodycams;
e Verzorgen van instructie; Hiervoor zijn op de teams kerninstructeurs aanwezig
e Verantwoordelijkheid voor dat beeld en audio conform WPG, wettelijke kaders opgeslagen en of
vernietigd wordt.
e Richtlijnen voor opgenomen materiaal zijn beschreven in een beheer schema onder bijlage B
e De beheerder leent, na beoordeling van een ingediende aanvraag, voor (on)bepaalde tijd de bodycams uit
aan de aanvrager.
Kadernota bodycams Pagina 8 van 9
e Indien zich tijdens de uitleenperiode technische storingen voordoen draagt de beheerder zorg voor
vervanging.
e In het geval van diefstal of verlies van (onderdelen van) bodycams draagt de aanvrager zorg voor een
aangifte dan wel melding van vermissing waarna de beheerder zorg draagt voor vervanging.
Communicatie
Er is vanuit de operatie grote vraag naar bodycams en de do’s en dont’s bij het gebruik ervan. Het gebruik van
bodycams raakt zoals eerder aangegeven verschillende werkprocessen en structuren. Dat betekent dat dit besluit
breed in de organisatie maar ook zeker naar het werkveld, het bestuur en de samenleving gecommuniceerd dient
te worden.
Door Bureau Communicatie van de Eenheid Amsterdam is in het verlengde hiervan een uitgebreide
communicatiestrategie opgezet rond de invoering van bodycams. Intern; Om de gebruikers en overige collega's te
informeren over o.a. werking, voorwaarden en mogelijkheden; Extern; Vooral om de samenleving goed te
informeren dat de politie bodycams gaat inzetten, met welk doel dit wordt gedaan en onder welke voorwaarden
dit gebeurt.
Rechten betrokkenen
De bodycams worden duidelijk herkenbaar gedragen. Gebruik wordt bekend gemaakt. Betrokkenen o.b.v. de Wpg
hebben het recht om kennis te nemen van de gegevens die de politie over hen verwerkt. Ze kunnen schriftelijk
verzoeken of, en zo ja welke, politiegegevens over hen verwerkt worden en in welke gevallen deze gegevens de
afgelopen vier jaar verstrekt zijn (art. 25 lid 1 Wpg). Zo'n verzoek om kennisneming kan eventueel worden gevolgd
door een verzoek tot verbetering, aanvulling, verwijdering of afscherming van de gegevens. Aan een verzoek om
kennisneming hoeft niet altijd voldaan te worden. Het kan worden afgewezen als dat noodzakelijk is in het belang
van de goede uitvoering van de politietaak, de bescherming van de rechten van de betrokkene of van de rechten
en vrijheden van derden of de veiligheid van de staat (art. 25 lid 1, art. 27 Wpg).
Evaluatie
Hoe, waar, onder welke omstandigheden, voor wie werkt de bodycam? Wat levert het op (effect). Welke
mechanismen zijn ingezet en in welke context is die gebruikt? Vragen, zo blijkt uit het recente internationaal
literatuuronderzoek van Sander Flight 8 waaruit wel 1600 uitkomsten kunnen worden gegenereerd en zeer
specialistisch onderzoek vergt. Amsterdam voert hier bovendien een beperkte pilot uit en laat ook het gebruik van
de bodycam vrij aan de keuze van de individuele ambtenaar.
Om uiteindelijk voor deze beperkte pilot toch te kunnen bepalen of het dragen van de (live stream) bodycam heeft
bijgedragen aan het gevoel van veiligheid van de Amsterdamse politieambtenaar op straat zal de pilot op die
veiligheidsbeleving en gebruikte techniek worden geëvalueerd. Dit gebeurt o.a. in samenwerking met het landelijk
programma Sensing ic.m. een wetenschappelijk onderzoeksinstituut. Er vinden in ieder geval 2
evaluatiemomenten plaats. De eerste evaluatie zal plaatsvinden na de eerste 6 maanden na het feitelijk gaan
inzetten van de bodycams op de teams. De tweede evaluatie zal plaatsvinden na 18 maanden en als eindevaluatie
dienen.
In die evaluaties zal worden weergegeven of de veiligheidsbeleving van de ambtenaar wordt verbeterd door het
gebruik van de bodycam, een inzicht in van het gebruik van de bodycam en hoe de live-streaming wordt ervaren
ten opzichte van het niet live kunnen meekijken.
8 Sander Flight, De mogelijke meerwaarde van de bodycam, P&W 2016
Pagina 9 van 9
| Onderzoeksrapport | 9 | train |
dn h ï mms mn n
k. Me ART RT shal | NNM | el ORR É mn
BE de {teel ie al FLEA NTR EN FE
En == ril rm ee linie kalin wr ain’
BEWONERSCOMMISSIE GROENMARK
RAADSADRES INTREKKEN PEILDATUM MARNIXBLOKKEN / GROENMARKT
Aan: Reinoud Dijkhuizen
Adjunct Griffier en Commissiegriffier
Stadsdeel Amsterdam Binnenstad
Van: Bewonerscommissie Groenmarkt
Marnixstraat 210-huis
1016 TK Amsterdam
d.d. 30-12-2012
Geachte Heer Dijkhuizen,
Aan de hand van dit schrijven initieert de Bewonerscommissie Groenmarkt
een raadsadres. Graag zien wij dat de Commissie Bouwen en Wonen van de
Amsterdamse Deelraad Binnenstad op 12 februari aanstaande tijdens haar
zitting een beslissing neemt die resulteert in:
1. het intrekken van de peildatum voor de Marnixblokken zoals de
Dienst Wonen, Zorg en Samenleven die op 3 oktober 2012 afgaf.
Wij vragen dit aan de Commissie Bouwen en Wonen van de Amsterdamse
Deelraad Binnenstad omdat:
la). van bewonersparticipatie door Ymere in het geval van de Marnixblokken
geen sprake is geweest. (zie: Bijlage 1.)
ib). de Bewonerscommissie Groenmarkt nieuwe onderhandelingen nodig
acht teneinde de belangen van zittende, vertrekkende en terugkerende
bewoners van de Marnixblokken optimaal te kunnen vertegenwoordigen
zonder daarbij nog langer door Ymere gepasseerd te kunnen worden.
(zie: Bijlage 2.)
ic). de Bewonerscommissie Groenmarkt herhaaldelijk aan het secretariaat
Wethouder Ossel verzocht heeft om de bewonersinspraak inhoudelijk
te laten verifiëren door een ambtenaar van de Dienst Wonen. Op deze
herhaaldelijke verzoeken heeft de Bewonerscommissie Groenmarkt
nooit antwoord gekregen van het secretariaat van Wethouder Ossel.
(zie: Bijlage 3. en Bijlage 4.)
Namens de Bewonerscommissie Groenmarkt
Gerhard Rekvelt
06-24800010
Bijlage 1.
Stadsblad Echo - 5/12/2012 - Groenmarkt eist intrekking peildatum
. . . . 1
‘Trek peildatum uitplaatsing in
Gi RICA ' Ee Aat
EER dr ii 3 As he had Le | 5 Ee Je D
INKE TEK a y ec ge
a NRN MS 4 Db Ei
sl hj wd a A k ) al :
Ì Sk KAREN -
er ir Gn
j p |
An
VlLn.r: Winnie Terra (PvdA), sociaal wetenschapper Kevin van Beek, debatleider Hans Bakker,
Simon van der Sleen (BC Groenmarkt), Nelly Duijndam (SP) en Fred Kramer (GroenLinks).
WEST Politici, bewo- hoe het nogsteeds kan dat dige onderhandelingsposi-
nerscom missies en woningcorporaties met toe- tie terug die zij nodig heeft
huurderbelangenorga- stemming van de gemeente om de belangen van hun
nisaties uit Amsterdam bewonerscommissies kun- bewoners te kunnen verte-
gingen op 1 december nen blijven passeren. genwoordigen.
in debat over de falen- Ymere zette de Bewoners- Het argument van Ossel dat
de bewonersparticipa- commissie Groenmarktin het intrekken van de peilda-
tie. De avond werd ge- oktober met een procedure- tum de huurders zou bena-
organiseerd door de le list buiten spel. Mettoe- delen is een gelegenheids-
Bewoners Commissie stemming van de gemeente- argument. Niets is minder
Groenmarkt. lijke Dienst Wonen mag waar zeggen adviseurs van
Ymere nu aan de uitplaat- de Bewonerscommissie.
Deze probeert al 12 jaar in- sing van de bewoners be- Het stadsdeel kan niet al-
spraak te krijgen in de re- ginnen. Het stadsdeel Cen- leen kijken naar het belang
novatieplannen die Ymere trum heeft daarbij verzuimd van de vertrekkers, het
voor hen heeft. Hoewel de om aan de Bewonerscom- moet ook kijken naar het
woningcorporatie zegt deze missie Groenmarkt te vra- belang van de zittende en
inspraak te waarderen, gen of zij zich wel herkend terugkerende huurders.
wijst hun gedrag op hette- voelde in de renovatieplan- Daar komt nog bij dat 28
gengestelde. Ook andere nen zoals Ymere die aan bewoners van de 36 wonin-
bewonerscommissies on- het stadsdeel voorlegde. gen inmiddels een bezwaar-
dervinden dit probleem en Een gang van zaken die schrift hebben getekend
constateerden gezamenlijk verplicht is. waarin zij bepleiten dat de
dat dit een stadsbreed pro- Inmiddels buigt wethouder peildatum van tafel moet.
bleem is, dat de leefbaar- Freek Ossel zich over de Het draagvlak in de buurt is
heid in Amsterdam ver- zaak. Hij erkent dat het groot.
slechtert. proces onzorgvuldig door- De volgende wethouder die
Na de opening ging een lopen is en toont zich be- de peildatum kan intrekken
aantal politici in debat met trokken. Toch trekt Ossel is Boudewijn Oranje. Het
sociale wetenschapper Ke- de peildatum waarmee blijft de vraag of hij de fout
vin van Beek die recent zijn Ymere aan de uitplaatsing van zijn stadsdeel ruiterlijk
masterscriptie publiceerde van de bewoners kan begin- wil erkennen en de peilda-
met de titel: ‘Rouwen voor nen niet in. Daarmee krijgt tum voor uitplaatsing wil
de buurt, of bouwen voor de commissie van de wet- intrekken.
de buurt?’ Hoofdvraag was houder niet de gelijkwaar-
Bijlage 2.
Factsheet met nog uit te onderhandelen punten met Ymere
FACT SHEET RENOVATIE MARNIXBLOKKEN aan de GROENMARKT
Bewonerscommissie Groenmarkt 10 November 2012
Aan al diegenen die het aan gaat …
De gang van zaken omtrent de renovatie van de Marnixblokken aan de
Amsterdamse Groenmarkt schaadt de bewonersbelangen en maakt het werk van
de Bewonerscommissie Groenmarkt onmogelijk. Ymere weigert om de
gekwalificeerde adviezen van de Bewonerscommissie Groenmarkt over te nemen
in haar sociaal plan. Ook heeft Woningcorporatie Ymere van de gemeente een
peildatum afgegeven gekregen zonder dat de gemeente daarbij verifieerde of de
bewoners volgens de kaderafspraken voldoende inspraak hadden gehad.
Na twaalf jaar overleg tussen de bewoners en Ymere over de renovatie van de
Marnixblokken aan de Groenmarkt zijn de volgende zaken nog steeds niet
geregeld:
* Ymere wil alle huurcontracten ontbinden, terwijl er valgens de bewoners
geen wettelijke grond voor huuropzegging is.
* NMa herhaalde schriftelijke en mondelinge verzoeken heeft de
bewonerscommissie gêên plan van Ymere gekregen hoe het monumentale
karakter van het complex gewaarborgd blijft.
* Ma herhaalde verzoeken en een jarenlange samenwerking aan de
Buurtvisie Groenmarkt heeft de bewonerscommissie geen plan gekregen
hoe de woningcorporatie de woningen duurzaam gaat renoveren én hoe ze
daarna duurzaam worden onderhouden. Dit terwijl de bewonerscommissie
meerdere hoog kwalitatieve alternatieven hieromtrent heeft geformuleerd.
* De woningcorporatie heeft, ook na-herhaalde verzoeken, geen
visiedocument kunnen geven hoe zij met het renovatieplan een bijdrage
wil leveren aan de participatie en de sociale samenhang in de buurt. Dit
was wèl onderdeel van het overleg over de buurtvisie en andere sociale
initiatieven die de Bewanerscommissie Groenmarkt ten gunst van de buurt
initieerde.
* De woningcorporatie negeert de wens van de bewonerscommissie om 30%
van de woningen, conform de stedelijke beleidsovereenkomst Bouwen aan
de Stad II (2011-2014), voor sociale huur beschikbaar te houden. Ymere
mikt puur op verkoop. De corporatie kijkt hiermee alleen naar de financiën
en doet niets met de leefbaarheid en sociale cohesie in de buurt zoals
besproken en vastgelegd in de Buurtvisie Groenmarkt.
* De dienst Wonen die onder de verantwoording van Wethouder Freek Ossel
valt gaf Ymere een peildatum waarmee de huuropzegging en uitplaatsing
starten kon. Dit deed zij zonder te verifiëren of de bewoners volgens de
kaderafspraken voldoende inspraak hadden gehad.
Op grond hiervan is Bewanerscommissie Groenmarkt van mening dat de door
de gemeente afgegeven peildatum voor de start van de uitplaatsing van de
zittende huurders moet worden geannuleerd tot dat alle bovenstaande
kwesties voldoende zijn opgelost.
Bewaonerscommissie Groenmarkt
Amsterdam
10 november 2012
Bijlage 3.
Herhaald verzoek van 10 Oktober 2012 aan secretariaat van Wethouder
Ossel voor bewaking van de inspraakprocedure
aan secretanaatwe.
Geachte mevrouw Ishaak,
Op 6 september jongstleden belde ik u met het verzoek om een gesprek
met Wethouder Össel aangaande de renovatie van de Mamixblakken.
Ik deed dit omdat ik als adviseur van de Bewonerscommissie
Groenmarkt wilde voorkomen dat Ymere het gedegen en gedetaileerde
gekwalificeerde advies van de Bewonerscommissie Groenmarkt
naast zich neer zou leggen, haar eenzijdig opgelegde sociaal plan door
zou voeren en vervolgens een peildtum bij de Dienst Wonen aan zou
vragen.
Ik vertelde u dat het me (ten gunste van het democratische proces) belangrijk
leek dat Wethouder Ossel ten ene male de Bewonerscommissie Groenmarkt
zou raadplegen met de vraag of de commissie zich voldoende serieus genomen
voelde door Ymere na inzage in de herziene versie van haar sociaal plan.
U adviseerde mij in dat telefoongesprek om dezelfde dag nog een schriftelijk
verzoek aan u te richten met de vraag of ik hieromtrent met een naaste
beleidsmedewerker van wethouder Ossel om tafel kon. Dat heb ik diezelfde dag
ook gedaan . (Een copie van mijn verzoek van 6 september jongst leden vindt u als
attachment bij deze mail).
Inmiddels is het 10 oktober en ik heb nog steeds geen antwoord van u gehad.
Wel is mijn ter ore gekomen dat Ymere deze week nog een peildatum toe gekend
gaat krijgen.
In dat geval zou de participatiewet door Ymere en “het stadhuis” inhoudelijk
geschonden worden. Het lijkt me niet dat dat is wat “het stadhuis” wil.
Zoud u zich samen met Wethouder Ossel vandaag nog in kunnen spannen om
te voorkomen dat Ymere deze week een peildatum toegekend krijgt en de
Bewonerscommissie Groenmarkt alsnog in het democratische proces willen
betrekken?
Gezien de urgentie van de zaak lijkt met me dat we hier vandaag over telefoneren.
Ik ben de hele dag bereikbaar op nummer 06-24800010
Ik vertouw op u alertheid …
Vriendelijke groeten,
Gerhard Rekvelt
Bijlage 4.
Secretariaat van Wethouder Ossel maakt excuses voor gang van zaken
Secretariaat Wethouder Ossel <secretariaatwethouderÖ[email protected]=> 10-okt. 4 r
aan mij
Beste heer Rekvelt,
Sorry voor de vertraging. Ik heb het verzoek inmiddels uitgezet.
Ik ga meteen uitzoeken vaan het mis is gegaan.
U hoort morgen meer van mij.
Hartelijke groet,
Jasmien Ishaak
Secretaresse wethouder Ossel
Kamer 3200
Aanwezig: ma t/m do.
Gemeente Amsterdam
Bezoekadres Amstel 1
Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
e-mail: [email protected]
tel: 020 - 552 2100
mob.: 06-53749673
www.amsterdam.nl
| Raadsadres | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam F E Z
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven
% Agenda, donderdag 14 mei 2009
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven
Tijd 09.00 tot 12.00 uur
Locatie 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Conceptverslag van de openbare vergadering van 16 april 2009.
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFEZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
6 Openstaande Toezeggingen
7 Actualiteiten
WETHOUDER OSSEL DEEL
Lucht- en Zeehaven
8 _Beschikbaarstelling van een krediet van € 9.655.000 exclusief verhaalbare BTW
ten behoeve van de aankoop van een kade aan de Madagascarhaven en de
bouw van een kade aan de Afrikahaven Nr. BD2009-001993
, De Gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven F EZ
Agenda, donderdag 14 mei 2009
Algemeen
9 _Rondvraag/TKN-lijst wethouder Ossel
WETHOUDER ASSCHER DEEL
Economische Zaken
10 Kredietcrisis
e _ Mondelinge toelichting door wethouder Asscher.
* _ Geen stukken.
11 Voorstel voor rapportage en evaluatie van de bijzondere subsidieverordening
investeringsregeling ondernemers kansenzones Nr. BD2009-002377
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
12 Ondernemershuizen Nr. BD2009-003177
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Financiën
13 Jaarverslag Gemeentelijke ombudsman 2008 Nr. BD2009-003202
_Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De Ombudsman de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
Algemeen
14 Rondvraag/TKN-lijst wethouder Asscher.
2
| Agenda | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24 maart 2022
Portefeuille(s) Zorg, Algemene Zaken
Portefeuillehouder(s): Simone Kukenheim, Femke Halsema
Behandeld door Hetty Vlug, programmamanager Veilige publieke Taak,
[email protected]
Onderwerp Afdoening motie 832 van de leden Van Pijpen (Groen Links) inzake
ondersteuning veiligheid zorgverleners
Geachte leden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 1 december 201 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 36, kennisnemen van de brief over maatregelen verhogen vaccinatiegraad corona in
Amsterdam, motie (nr.832.21) van de raadsleden Van Pijpen (Groen Links) aangenomen, waarin
het college gevraagd wordt om:
1. in overleg met zorgorganisaties in de eerste lijn en de thuiszorg, de gemeente en de
politie, een Regeling Snelle Melding en Ondersteuning Zorgpersoneel te ontwikkelen ten
behoeve van de uitvoerende zorgmedewerkers;
2. hierbij de volgende mogelijkheden in overweging mee te nemen:
o het kunnen doen van preventieve melding van situaties waar problemen verwacht
worden zodat adequate ondersteuning geboden kan worden;
o een zgn. ‘'noodknop’ waar zorgverleners gebruik van kunnen maken als een onveilige
situatie zich voordoet;
o alle andere ideeën en mogelijkheden van zorgverleners zelf die hen kan helpen om
veilig hun werk als zorgprofessional te doen.
Het college dankt de indieners voor de motie. Uiteraard vindt het college de veiligheid van alle
medewerkers met een publieke taak belangrijk, net als de politie, het Openbaar Ministerie en
werkgevers in de zorg. Sinds de corona-pandemie lijkt agressie en geweld tegen politie,
ambulancepersoneel en zorgprofessionals in het algemeen toegenomen. Daarbij was Nederland
Europees gezien al voor de start van de pandemie koploper als het gaat om agressie en geweld
tegen mensen met een publieke taak. Zeker tijdens een pandemie moet de veiligheid van onder
andere de zorgmedewerkers centraal staan. Het college ziet bedreigingen van zorgpersoneel dan
ook als zeer ongewenst en spant zich in om de veiligheid van het zorgpersoneel zo goed mogelijk
te garanderen, viteraard samen met alle betrokken zorgpartners in hun rol als werkgever én
zorgverlener.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 maart 2022
Pagina 2 van 3
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie:
1. De motie vraagt de ontwikkeling van een Regeling Snelle Melding en Ondersteuning
Zorgpersoneel. Deze regeling bestaat reeds in de vorm van het programma Veilige
Publieke Taak (VPT)*. Deze regeling is reeds van toepassing op de gehele zorgsector. De
motie geeft echter aan dat de bekendheid ermee te beperkt is. Het college zal dan ook
richting de zorgsector vitdragen welke regelingen er allemaal al zijn en hoe de zorg hier
gebruik van kan maken. Mochten er dan in de praktijk nog knelpunten naar voren komen,
kan het VPT-programma verder uitgebouwd worden. De burgemeester en wethouder
zorg trekken samen aan dit thema.
2. De in de motie genoemde mogelijkheden maken reeds onderdeel vit van het programma
Veilige Publieke Taak:
o Het doen van een preventieve melding kan vooral bij de eigen interne
beveiligingsorganisatie gedaan worden. Het is altijd van belang een goede
afweging te maken op welke momenten het verstandig is om de politie hier van
tevoren bij te betrekken. Die inschatting kan de eigen beveiliging meestal
adequaat maken. Als er geen eigen beveiliging aanwezig is (en ook niet bij de
moederorganisatie) is het te overwegen de ontmoetingsplek te verplaatsen. De
optie om als hulpverlener niet alleen maar met een collega naar een patiënt of
cliënt te gaan is helaas door personeelstekort en corona lastig vitvoerbaar. Er kan
ook via het 0800 nummer van de politie een preventieve melding gedaan worden.
Deze melding wordt dan doorgezet naar de wijkagent, die contact zal opnemen.
Zorgverleners kunnen tenslotte ook bijdragen door zo veel mogelijk de-
escalerend te werk te gaan, wat veel instellingen ook doen en trainingen in
verzorgen. De gemeente zal samen met de politie informatieve webinars
ontwikkelen die de zorgsector kan benutten bij het onder de aandacht brengen
van VPT-maatregelen.
o De gevraagde noodknop is het bekende telefoonnummer 112. Als er inpandig
noodknoppen bij zorginstellingen zijn, kan daarachter vervolgens doorverbonden
worden naar 112 als de interne bewaking niet toereikend is.
o De zorginstellingen en vertegenwoordigers van de zorgverleners hebben vooral
aangegeven behoefte te hebben de bestaande mogelijkheden beter te kunnen
benutten. Een deel van het programma is onbekend. Naar aanleiding van deze
motie is reeds overleg geweest met vertegenwoordigers vanuit de zorg en zullen
politie en gemeente communicatie- en voorlichtingsmateriaal ontwikkelen dat in
de zorgsector benut kan worden.
‘Zie voor een toelichting op het programma veilige publieke taak https://www.amsterdam.nl/wonen-
leefomgeving/veiligheid/overlastgebieden/agressie-geweld/samenwerkingsverband/ de website zal
ook een update krijgen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 maart 2022
Pagina 3 van 3
Het college wil samen met de leden van de stuurgroep Veilige Publieke Taak (VPT) verdere
stappen nemen om de veiligheid van medewerkers met een publieke taak te verhogen. De
afgelopen tijd is er een inventarisatie geweest onder de aangesloten organisaties van de
stuurgroep VPT. Bij vrijwel alle organisaties behoeven de VPT-maatregelen extra aandacht. De
stuurgroep en de gemeente zullen de komende jaren blijvend aandacht besteden aan de
regelingen horend bij een Veilige Publieke Taak en daarbij vooral oog hebben voor normstelling en
preventie. De stuurgroep zal worden uitgebreid met vertegenwoordigers vanuit de zorgsector.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
| gl
Femke Halsema Simone Kukenheim
Burgemeester Wethouder zorg
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-34755 / INT-18-13600
Afdeling BOR Schoon
Onderwerp
Vijf nieuwe locaties voor huishoudelijke afvalinzamelvoorzieningen in Betondorp
Portefeuille Afval
DB lid Rick Vermin
Gebied Betondorp (Watergraafsmeer)
Datum DB 30 janvari 2018
Datum AB voorbereidend _-
Datum AB besluitvormend 6 februari 2018
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
C.N. van Bergen Henegouw
06 3149 4605
[email protected]
*ZO0OO0O41 FABFOA4 * Pagina 1 vans
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. het ABte verzoeken om in te stemmen met het ontwerp voor vijf nieuwe locaties
(Landbouwstraat 3x, Veeteeltstraat en Brink) voor het inzamelen van huishoudelijk
afval;
2. het ABte adviseren om er mee in te stemmen dat dit ontwerp conform de
inspraakverordening van de gemeente Amsterdam van 29 maart 2016 aan
inwoners en andere belanghebbenden wordt voorgelegd om zienswijzen te
ontvangen.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. inte stemmen met het ontwerp voor vijf nieuwe locaties (Veeteeltstraat,
Landbouwstraat 3x, en Brink) voor het inzamelen van huishoudelijk afval;
2. inte stemmen dat dit ontwerp conform de inspraakverordening van de gemeente
Amsterdam van 29 maart 2016 aan omwonenden en andere belanghebbenden
wordt voorgelegd om hen in de gelegenheid te stellen een zienswijze in te dienen.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van 5
Bevoegdheid
Wie is bevoegd te besluiten?
Ingevolge artikel 4, tweede lid van de Afvalstoffenverordening 2009 van de gemeente
Amsterdam, kan het college van burgemeester en wethouders een locatie aanwijzen met
behulp van welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of met behulp van
welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke
afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.
Ingevolge artikel 24, tweede lid van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 van de
gemeente Amsterdam, juncto onderdeel D.3 van bijlage 3 bij die verordening, is de in artikel
4, vierde lid van de Afvalstoffenverordening bedoelde bevoegdheid door het college
gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost.
Op grond van het Mandaatbesluit algemeen bestuur aan dagelijks bestuur stadsdeel Oost is
deze bevoegdheid uitgesloten van mandaat.
Wie is bevoegd regels te stellen?
Ingevolge artikel 8, vierde lid van de Afvalstoffen verordening 2009 kan het college regels
stellen omtrent de plaats en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen moet worden
aangeboden.
Ingevolge artikel 24, tweede lid van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 van de
gemeente Amsterdam, juncto onderdeel D.5 van bijlage 3 bij die verordening, is de in
artikel 8, vierde lid van de Afvalstoffenverordening bedoelde bevoegdheid door het college
gedelegeerd aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van het stadsdeel Oost.
Op grond van het Mandaatbesluit algemeen bestuur aan dagelijks bestuur stadsdeel Oost is
deze bevoegdheid uitgesloten van mandaat.
In artikel 38 van de Verordening op de bestuurscommissies is — kort gezegd — bepaald dat
alle geldende verordeningen, beleidsregels en overige voorschriften die door de
deelgemeenten zijn vastgesteld 2 jaar na de inwerkingtreding van de Wet tot Wijziging van
de Gemeentewet en enige andere wetten in verband met het afschaffen van de
bevoegdheid van gemeentebesturen om deelgemeenten in te stellen, vervallen. Deze wet
trad op 19 maart 2014 in werking, hetgeen betekent dat op dit moment de voorheen in Oost
geldende criteria die golden voor het bepalen van een locatie voor een ondergrondse
afvalcontainer zijn vervallen. Echter, bij de keuze van een locatie zoals hier bedoeld komt
het algemeen bestuur beleidsvrijheid toe.
Bestuurlijke achtergrond
In het kader van het uit te voeren groot onderhoud aan het wegennet van Betondorp en de
optimalisatie van de inzamelvoorzieningen voor huishoudelijk afvalstoffen, werd op 5
september 2017 voorgesteld om op drie nieuwe locaties in Betondorp ondergrondse
inzamelvoorzieningen te realiseren. Op twee van deze nieuwe locaties zijn zienswijzen
binnen gekomen, die aanleiding hebben gegeven het voorstel aan te passen.
Dit achterliggende documenten zijn de volgende:
Het AB-besluit van 5 september 2017 om de drie nieuwe locaties voor
inzamelvoorzieningen conform de inspraakverordening van de gemeente
Amsterdam van 29 maart 2016 aan inwoners en andere belanghebbenden voor te
leggen om zienswijzen te ontvangen (Z-17-34755/INT-17-11693)
e De startnotitie Groot Onderhoud Betondorp, van 12 november 2012
e _Hetbesluit voor Groot Onderhoud Betondorp — Fase 1, van 3 maart 2015
e _Hetbesluit voor Groot Onderhoud Betondorp — Fase 2 en 3, van 28 juni 2016
e _De Memo Optimalisatie containernet huishoudelijk afval, van 31 januari2013
e Het Plan van Aanpak Optimalisatie en Uitbreiding OAIS, van 17 mei 2016
e Uitvoeringsplan afval 2016, van juni 2016
Pagina 3 van 5
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Een goede inpassing van de nieuwe locaties voor afvalinzamelvoorzieningen in een volledig
nieuw maaiveld.
Argumenten
Door bewoners en andere belanghebbenden de gelegenheid te geven om een zienswijze in
te dienen op de vijf nieuwe locaties voor afval inzamelvoorzieningen, geeft het AB inwoners
de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de inrichting van hun directe omgeving.
Kanttekeningen
De inspraakprocedure geeft bewoners de gelegenheid om invloed uit te oefenen op de
inrichting van hun directe leefomgeving. Desalniettemin komt het voor dat bewoners
bezwaar blijven hebben bij een bepaald locatievoorstel. Het AB maakt na afweging van
belangen een uiteindelijke locatiekeuze maken.
Risico's / Neveneffecten
Geen.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau Advies verwerkt in de tekst.
Financiën De realisatie van de nieuwe locatie wordt financieel gedekt door het project Groot
Onderhoud Betondorp fase 2 en 3 (projectnr. 79003043, projectmanager Mark Brattinga).
Communicatie Advies verwerkt in de tekst.
Overige Nvt.
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? Ja Indien ja, structureel (hieronder nader specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? Ja Indien nee, hieronder dekking aangeven
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting De realisatie van de nieuwe locatie wordt financieel gedekt door het project Groot
Onderhoud Betondorp fase 2 en 3 (projectnr. 79003043, projectmanager Mark Brattinga).
Voorlichting en communicatie
Het besluit wordt gepubliceerd bij de Bekendmakingen op de website van de gemeente
Amsterdam.
De direct omwonenden van de vijf nieuwe locaties worden per bewonersbrief geïnformeerd
over het besluit en de mogelijkheid om tot zes weken na publicatie van het besluit een
zienswijze in te dienen. In deze brief wordt uitgelegd waarom er voor deze locaties gekozen
is.
Belanghebbenden die een zienswijze hebben ingediend, worden op de hoogte gesteld van
de uitkomst van de bespreking van die zienswijze, met de vermelding dat in het geval men
het niet eens is met het locatiebesluit van het AB, in beroep kunnen gaan bij de Raad van
State.
Bij de plaatsing van de containers op de nieuwe locaties worden direct omwonenden en
overige gebruikers van de containers via een bewonersbrief tijdig op de hoogte gebracht
van de werkzaamheden en het moment waarop de containers in gebruik kunnen worden
genomen. Waar mogelijk wordt deze informatie meegenomen met de communicatie over
het groot onderhoud van de openbare ruimte in Betondorp.
Pagina4 van 5
Uitkomsten inspraak
N.v.t.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
N.v.t.
Geheimhouding
N.v.t.
Einde geheimhouding
Stukken
Meegestuurd Plattegrond Brink en omgeving met daarop de vijf locaties, tekening BD23-z1b, van 9
januari 2018
Voorlopige locatiebesluiten voor de vijf locaties, van 6 februari 2018
Ter inzage gelegd Direct na besluit AB
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Ronald Boekhout van Solinge Rick Vermin
Besluit dagelijks bestuur
Conform.
Pagina 5 van 5
| Besluit | 5 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de raadscommissie Bouwen en Wonen
Datum 25 november 2021
Portefeuille(s) Groen en Openbare Ruimte
Portefeuillehouder(s):
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Groenprojecten en inzet middelen
Geachte leden van de gemeenteraad,
In december 2020 heeft u de Groenvisie 2020-2050 vastgesteld. De ambitie is een
natuurinclusieve, leefbare en groene stad in 2050. Daarom werken we aan nieuw groen, kwalitatief
beter groen en meer samenwerking. Ook biedt een groene stad directe werkgelegenheid (o.a.
voor mensen met een arbeidsbeperking, de werkbrigade en leerwerktrajecten) en kansen voor
kennis- en innovatieontwikkeling.
Met deze informatiebrief voldoet het college aan vw vraag om een toelichting op de verdeling van
de € 6 miljoen extra middelen die v beschikbaar heeft gesteld bij ‘Samen sterker uit de crisis’. Ook
informeren we u over de verdeling van middelen voor de projecten van het Strategisch
Huisvestingsplan (SHP) Bovenwijks Groen. Met genoemde middelen wordt nu flink ingezet op
vergroening in de stad. Dat draagt bij aan meer biodiversiteit, klimaatadaptatie, gezondheid en
sociaal welzijn en dus aan de ambities van de Groenvisie. Ook vanuit andere budgetten wordt door
de gemeente ingezet op vergroening. Voor een overzicht van de groene projecten in de stad is in
november de interactieve kaart “Projecten voor een groener Amsterdam” gelanceerd. Deze kaart
biedt een actueel overzicht met inspirerende verhalen per locatie
(maps.amsterdam.nl/groenprojecten).
Verdeling van de € 6 miljoen (Samen sterker uit de crisis)
Deze middelen zijn in 2020 toegekend aan 5 onderdelen.
1. Amsterdamse Bos (€ 1 miljoen)
In het Amsterdamse Bos is in 2021 ingezet op het verwijderen van asfalt en het realiseren van
natuurlijke zones op die locaties. Bezoekers zijn betrokken bij de herinrichting van plekken,
bijvoorbeeld als voedselbos. Het Bloesempark krijgt natuurvriendelijke oevers, vlonderpaden en
een hooiland. Ook worden 200.000 bloembollen geplant, die natuurlijke vijanden van de
eikenprocessierups aantrekken.
2. Voedselstrategie (€ o,5 miljoen)
De inzet is gericht op groenprojecten met aandacht voor voedsel zoals de ontwikkeling van een
voedselbos. Daarnaast wordt via het platform Van Amsterdamse Bodem kennis gedeeld en
samengewerkt met de regio. Met de subsidieregeling Stadslandbouw en Voedselinitiatieven is
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021
Pagina 2 van 5
bijgedragen aan innovatieve voorstellen van bewoners, ondernemers en organisaties voor
veranderingen in het voedselsysteem.
3. Klimaatadaptatie (€ 1 miljoen)
In april 2021 is de Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie vastgesteld. In 2021 hebben bewoners en
de gemeente zich ingezet om tegels te verwijderen en groen toe te voegen. Onder de vlag van het
NK Tegelwippen zijn in 2021 170.000 tegels verwijderd. Circa 750 huishoudens hebben
deelgenomen aan de gemeentelijke tegelservice. Van de 170.000 tegels komen er 70.000 uit
particuliere tuinen en 100.000 van schoolpleinen en projecten in de openbare ruimte. De
herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid is in 2021 gestart en wordt in 2022 opgeleverd.
De straat wordt regenbestendig gemaakt, er komt meer ruimte voor groen en extra bomen en er
wordt een postzegelpark aangelegd bij de Postzegelmarkt. Vanaf 2022 staat het structureel
integreren van klimaatadaptatie in de uitvoering van projecten centraal.
4. 250 extra bomen in 2022 (€ 1 miljoen)
Naast het reguliere vervangingsprogramma bomen, worden in 2022 250 bomen extra geplant in
de straten, de parken en in het Amsterdamse Bos. De potentiële locaties voor het planten van de
bomen in de hele stad worden in 2021 onderzocht op onder andere voldoende ruimte in de
ondergrond voor de wortels. Met het planten van extra bomen wordt gezorgd voor een positieve
impact op onze leefbaarheid, het klimaat en de opname van CO2. Naast deze bomen worden in
Amsterdam ook op andere plekken bomen geplant. Zo zijn er verschillende schoolpleinen waar
een minibosje op is aangelegd, bijvoorbeeld bij Basisschool De Schakel in Zuidoost. Ook kijkt de
gemeente naar nieuwe locaties voor een bosplantsoen zoals in Oost.
5. Realisatie Groenvisie (€ 2,5 miljoen)
De € 2,5 miljoen aan extra middelen (2021 en 2022) voor het realiseren van de Groenvisie wordt
ingezet op verschillende projecten in de hele stad. Zo wordt in 2022 een begin gemaakt met het
vergroenen van pleinen, straten en gevels. Het Sierplein in Nieuw-West is een voorbeeld van een
plein dat vergroend wordt in 2022. Daarnaast wordt verder gewerkt aan het oplossen van
ecologische knelpunten. Aan knelpunten bij de Molukkenstraat, Oude Haagseweg,
Haarlemmertrekvaart en Kometensingel is in 2021 gewerkt. Verder is de voorbereiding voor een 5°
stadsbos gestart.
Verder is gewerkt aan het uitbreiden en ontwikkelen van de Hoofdgroenstructuur. Deze wordt
medio 2022 door de Raad vastgesteld. Daarnaast wordt op specifiek thema’s zoals parken,
bomen, biodiversiteit en buurtgroen vanuit verschillende onderdelen binnen de gemeente
samengewerkt om knelpunten op te lossen en meervoudige waarde te creëren. Om de ambities
uit de Groenvisie te realiseren is een aantal randvoorwaarden noodzakelijk. Daarom wordt op het
gebied van financiering gewerkt aan een structurele financiering van groen en worden de
mogelijkheden voor ruimere private (mede)financiering onderzocht. Daarvoor wordt gekeken naar
voorbeelden van private (mede)financiering in de openbare ruimte zoals bij het Frederiksplein en
het Knowledge Mile Park. De opzet van een geavanceerde datamethodiek voor groen zorgt dat
we preciezer weten hoe het groen in de stad erbij ligt. Ook wordt een deel van het budget gebruikt
om de Amsterdammers te blijven betrekken bij het vergroenen van de stad. Zo wordt bijgedragen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021
Pagina 3 van 5
aan een programma dat in 2021 en 2022 groene helden in Amsterdam een podium geeft en
andere Amsterdammers inspireert (zie vaneesterenmuseum.nl{groenehelden).
Strategisch Huisvestingsplan (SHP) Bovenwijks Groen
In december 2020 is het SHP Bovenwijks Groen* door de gemeenteraad vastgesteld. Dit plan moet
ervoor zorgen dat we via investeringen groen toevoegen, verbeteren en beter toegankelijk maken
binnen de bestaande stad. Voor de Begroting 2022 is € 26,6 miljoen aan investeringsruimte
opgenomen voor het SHP Bovenwijks Groen. Daarvan is € 10,9 miljoen inmiddels toegekend. Het
betreft 7 projecten verspreid over de hele stad. Door het toekennen van middelen aan de
genoemde projecten kiest het college voor investeren in parken die voortkomen uit de groei van
de stad of grenzen aan ontwikkelbuurten. Op deze manier profiteert zowel de bestaande stad als
de nieuwe stad. Met deze keuze zet het college de lijn van het eerste bestedingsvoorstel voort.
1. Participatie parkvelden Gaasperdammertunnelpark (Zuidoost)
De verdere inrichting van het Gaasperdammertunnelpark voegt een nieuw park toe aan
Amsterdam en stadsdeel Zuidoost. Het nieuwe park grenst aan de ontwikkelbuurten in Zuidoost,
maar zal ook een belangrijk verbindend park zijn voor de gebiedsontwikkeling in Amstel III.
2. Wertheimpark Uitbreiding (Centrum)
De groei van de stad zorgt ook voor extra druk op het groen in de binnenstad. Uitbreiding van
groen in het centrum is van belang om de drukte op te vangen en het centrum klimaatadaptiever
te maken.
3. Kwaliteitsimpuls kop Martín Luther King park (Zuid)
De kwaliteitsimpuls draagt bij aan het verbeteren van de kop van de Amstelscheg en de verbinding
van het centrum, langs de Amstel naar groengebied Amstelland. Ook voor de nieuwe bewoners in
Amstelkwartier is het Martin Luther Kingpark een belangrijk park.
4. Vervolg herinrichting Noorderpark (Noord)
De verdere herinrichting geeft invulling aan de ontwikkeling van het park als schakel tussen de
ontwikkelbuurten van Noord en de gebiedsontwikkeling langs de noordelijke IJ-oever. Met de
investering uit het SHP Bovenwijks Groen wordt het ontwerp van het parkdeel ten westen van het
Noordhollandsch Kanaal in overleg met de omgeving nader vitgewerkt en uitgevoerd.
5. Van Weteringcircuit naar Weteringpark (Centrum)
Het Weteringpark is een belangrijke vergroening van het gebied en fungeert als schakel langs de
historische lijn van Stadhouderskade en Singelgracht. Het project draagt bij aan een prettige
leefomgeving in Centrum en Zuid.
t Een groenproject is bovenwijks als het van betekenis is of wordt voor meerdere buurten/ wijken of voor de gehele
stad. Het (nieuwe) groengebied is in potentie Hoofdgroenstructuur (HGS) waardig. Met het project wordt dus
openbaar groen gerealiseerd of verbeterd met een gebied overstijgende functie.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021
Pagina 4 van 5
6. LaBGreen de Bretten (Nieuw West)
In de Brettenzone wordt meer kwaliteit aan de bestaande natuur gegeven. Het verbeteren van
bestaande en toevoegen van nieuwe gebruiksmogelijkheden voor jong en oud hoort daarbij. De
Bretten grenst aan ontwikkelbuurten in Nieuw West.
7. Knowledge Mile Park (Centrum en Oost)
Met bewoners en ondernemers wordt verder gewerkt aan de groene stadsstraat. Bomen,
plantvakken, zit- en speelgelegenheden maken het gebied leefbaar en klimaatbestendig. De
Wibautstraat wordt op deze manier een extra groene stedelijke verbinding.
Projecten voor een groener Amsterdam
De kaart “Projecten voor een groener Amsterdam” op maps.amsterdam.nl{groenprojecten biedt
een overzicht van specifieke vergroeningsprojecten die door (of samen met) de gemeente
Amsterdam worden gerealiseerd. Het zijn projecten waarbij substantieel meer groen wordt
toegevoegd of waarbij de kwaliteit van bestaand groen wordt verbeterd. Vergroening op kleine
schaal (bijvoorbeeld de aanleg van een geveltuin of de aanplant van een boom) valt buiten de
scope van de kaart. De gepubliceerde kaart is de 1.0 versie, deze zal de komende maanden worden
uitgebreid en verfraaid.
De bezoeker van de kaart krijgt via zogeheten “stories” meer informatie over de Groenvisie en
verschillende groene projecten waaronder het project 100 groene plekken. De kaart toont
projecten die vanaf 2020 zijn gestart of vitgevoerd. Zo staan er ook verschillende projecten op die
met bestaande groenbudgetten zijn of worden uitgevoerd, zoals:
-_ Vergroening fietsroute Frederiksplein tot Weesperplein (Centrum): bestaande uit de
deelprojecten bij Sarphatistraat en Frederiksplein.
-_Spoorpark Noord (Nieuw-West): het noordelijke deel is inmiddels opgeleverd en sluit aan op de
onderdelen Midden en Zuid die nog worden uitgevoerd.
-___Buiksloterbreekpark (Noord): het park wordt opgeknapt waardoor de biodiversiteit toeneemt,
de entrees en paden verbeterd worden en een avonturenroute met natuurlijk materiaal voor
kinderen wordt gerealiseerd.
-_ President Kennedyplantsoen (Zuid): het plantsoen wordt verder vergroend op het talud, met
hagen, plantenbakken voor bewoners en extra bomen.
-_Renovatie Gaasperpark (Zuidoost): de toegankelijkheid wordt verbeterd voor fietsers en
voetgangers en de natuurwaarden worden verhoogd.
-__Renovatie Sloterpark (Nieuw-West): ook dit park wordt opgeknapt. Daarbij is aandacht voor de
gezondheid van bomen. Het doel is een aantrekkelijk park met afwisselende natuur.
Qua beleid op groen zijn er de afgelopen tijd ook een aantal zaken uitgewerkt. Zo hebben we de
beleidsnotities bij de bomenverordening weer eens goed doorgenomen en komen we met
voorstellen hoe deze te wijzigen zodat deze beter aansluit bij onze vergroeningswens. Daarnaast is
de afgelopen jaren hard gewerkt aan het op orde krijgen van de bomenboekhouding waardoor we
in staat zijn om eens per maand te tonen hoe het bomenbestand zich ontwikkelt. Verder heeft
natuurinclusief bouwen een impuls gekregen doordat het voortaan standaard in tenders voor
nieuwbouw wordt opgenomen. Ook de Rekenkamer heeft zich gebogen over het groen in de stad,
met een onderzoeksrapport en aanbevelingen tot gevolg. De aanbevelingen zullen we verwerken
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 november 2021
Pagina 5 van 5
in een plan van aanpak dat we zo veel mogelijk willen laten aansluiten op de ingeslagen route in de
vergroening van de stad.
Wij hopen u met deze brief een goede indruk te hebben gegeven van de voorgenomen besteding
van de 6 miljoen aan extra groenmiddelen, de SHP-middelen en de veelheid aan groenprojecten
die worden voorbereid en uitgevoerd. De verschillende acties en projecten staan niet op zichzelf
maar versterken elkaar in het realiseren van onze groenopgave. De realisatie van de Groenvisie is
in gang gezet.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders,
AA
Jakob Wedemeijer
Wethouder Openbare ruimte en Groen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | test |
Ge
Stadsdeel Amsterdam Centrum
t.a.v. de griffier Commissie Algemene Zaken
Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM
Amsterdam, 25 mei 2013
Geachte heer, mevrouw,
We hebben inmiddels een fantastische Koninginne dag gehad. Lof voor de organisatie, met name dit
jaar, voor deze zeer bijzondere gebeurtenis.
Echter ook dit jaar zijn de gevolgen van de vrijmarkt nog steeds in het straatbeeld zichtbaar.
Afbakingen op het troittoir en op bruggen met tape en soms zelfs met verf, dat jaren later nog
zichtbaar zijn.
Ieder jaar weer doe ik een beroep op de gemeente om actie te nemen. We weten allemaal dat deze
afbakingen verboden zijn, maar er wordt niet opgetreden vanwege andere “prioriteiten”.
Dan zijn er volgens mij 3 mogelijkheden om dit probleem aan te pakken:
1) u annuleert voortaan de vrijmarkt.
2) u verplaatst de vrijmarkt naar een locatie waar het niet mogelijk is tape te gebruiken (een
weiland)
3) de rommel wordt door de gemeentelijke dienst opgeruimd, al dan niet met hulp van
vrijwilligers en/of taakstraffers.
Ik blijf hopen dat de gemeente eindelijk eens de juiste actie gaat nemen in de komende jaren.
Ik kijk met heel veel interesse uit naar uw reactie,
Vriendelijke groet,
Bezoekadres
Jacob Bontiusplaats 11
1018 LL Amsterdam
Postbus 202 Sector Openbare Ruimte
1000 AE Amsterdam Reiniging
Telefoon 020 551 9555
Fax 020 551 9514
www. centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk -
Behandeld door A. Bastmeijer
Doorkiesnummer 020 2563502
Bijlage geen
Onderwerp Raadsadres over vervuiling door Koninginnedag
Geachte ,
Op 25 mei 2013 heeft u een brief gestuurd aan de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum.
In uw brief schrijft u over de markeringen van plaatsen voor de vrijmarkt, die door mensen
voorafgaand aan Koninginnedag worden aangebracht. Veel van die markeringen zijn lang
na Koninginnedag nog zichtbaar. Om het achterblijven van markeringen tegen te gaan
stelt u voor de markt te annuleren, te verplaatsen naar een andere locatie. Of om de
markeringen door de gemeentelijke reinigingsdienst op te laten ruimen.
De stadsdeelraad heeft op 25 juni besloten uw brief door het dagelijks bestuur te laten
beantwoorden, het antwoord is eerst behandeld in een vergadering van de
raadscommissie Algemene Zaken op 10 september 2013.
U noemt drie mogelijkheden om de markering tegen te gaan. De derde mogelijkheid, het
verwijderen van de markeringen door de reinigingsdienst, wordt nu al intensief toegepast.
Als een markering niet opgemerkt is, en blijft zitten, dan kunt u die altijd melden op
telefoonnummer 2563555. Waarna de reiniging het alsnog zal verwijderen.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren
Secretaris Voorzitter
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1246
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie ZS
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Van Dantzig, Yesilgöz-Zegerius, Kayar, Boomsma en Blom
inzake de Begroting 2017 (Amsterdamse sport app).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— op steeds meer plekken in de stad vrij toegankelijke sportfaciliteiten zijn;
— buitensporten aan populariteit winnen;
— niet alle Amsterdammers op de hoogte zijn van alle (nieuwe) sportfaciliteiten in de
buitenruimte.
Voorts overwegende dat:
— veel informatie over sport in de stad verspreid over websites te vinden is;
— deze openbare informatie makkelijk gebundeld kan worden op moderne wijze.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. de mogelijkheden te bekijken voor een Amsterdamse sportapp met:
— informatie en locaties van sportfaciliteiten;
— informatie over het sportaanbod in de buurt, en daar naast verenigingen ook
zogenaamde ‘anders georganiseerde sportaanbieders!’ in op te nemen;
— nieuwe sportaanbieders in de buurt, zoals bootcamps en sportscholen.
2. hierover in gesprek te gaan met de Amsterdams sportraad en sportservice
Amsterdam;
3. vóór de Voorjaarsnota 2017 een plan te presenteren en bijbehorende kosten te
inventariseren.
De leden van de gemeenteraad
R.H. van Dantzig
D. Yesilgöz-Zegerius
O. Kayar
D.T. Boomsma
S.R.H. Blom
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1089
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen op 8 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Amendement van het lid Shahsavari-Jansen inzake de Begroting 2016 (extra inzet op
integratie vluchtelingen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— de gehele raad de wens heeft uitgesproken om in het licht van de internationale
vluchtelingencrisis in Amsterdam in 2016 en verder (versneld) meer vluchtelingen
(statushouders) te huisvesten;
— vanaf februari 2007 tot en met september 2015 3510 huishoudens zijn gehuisvest
in Amsterdam;
— de prognose is dat de gemeente in 2016 2043 statushouders zal huisvesten;
— van de 3100 statushouders die sinds 2007 in Amsterdam wonen 65% een
bijstandsuitkering ontvangt, voor 2007-2010 dat percentage nog 50% was;
— inde Begroting 2016 nog geen rekening is gehouden met hogere aantallen
statushouders dan in 2015 en het budget voor vluchtelingenbeleid voor 2016
vergelijkbaar is met de jaren 2014 en 2015;
— het college het huidige vluchtelingenbeleid wil continueren en pas bij de
Voorjaarsnota 2016 met een nieuw beleidskader wil komen,
Besluit:
— het college van burgemeester en wethouders te verzoeken zo snel mogelijk met
nieuwe voorstellen te komen voor een betere integratie van vluchtelingen
(statushouders) met betrekking tot werk, taal en cultuur/burgerschap;
— hiertoe in eerste instantie in 2016 incidenteel € 1 miljoen extra ter beschikking te
stellen;
— dit voor te dekken vanuit de structurele prioriteit van € 1 miljoen voor
broedplaatsen/ateliers (structurele prioriteit bovenop € 4,5 miljoen ISV-middelen
hiertoe);
— eventuele benodigde extra middelen voor 2017 en verder te dekken door het
(deels) niet door laten gaan van de verhoging van het kunstenplanbudget.
Het lid van de gemeenteraad
M.D. Shahsavari-Jansen
1
2
| Motie | 2 | train |
XX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Oost
X COMMISSIE 3
Termijnagenda 2010-2014
1) commissie Algemene en Sociale Zaken
Soort:
(Algemene Zaken, Interne organisatie en fusie, Participatie, Dienstverlening, Welzijn en zorg, Jeugd en onderwijs, : . .
Sport, Kunst en cultuur, Wijkaanpak) 1 = Advies raadscie tbv raadsbesluit
2 = Beantwoording raadsadres
18-9-2013 3 = Bespreekpunt
4 = Ter Kennisname
Oktober 2013
(regulier)
ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen-
datum griffie deerd door
DB / Raad
posse Herontwikkeling gebouw en Elatik
kunstgrasvelden Zeeburgia amp
09-09-2013 | Inventarisatie van beschikbare 4 Van Spijk Hendrix Nav toezegging cie ASZ 25-04-2013 en PvdA-motie 414
bibliotheek/boekenservices voor “Aanvullende OBA service voor senioren in
ouderen Watergraafsmeer” aangenomen in raad 14-05-2013
09-09-2013 | Stand van zaken omtrent de 4 Elatik Cherif en
implementatie van de Timmerma
aanbevelingen uit het MuzyQ ns
rapport
ommissie |Raad datum Aanlevering Oktober 201 3
datum griffie
08-10-13 1-10-2013 [09-09-2013 1 ALLEEN programmabegroting 2014,
gecombineerde vergadering van ASZ,
ORF en Wonen
ommissie |Raad datum Aanlevering Novem ber 2013
datum griffie
ommissie |Raad datum |Aanlevering | Onderwerp Soort | Pfh Ambt Opmerkingen Geagen-
datum griffie deerd door
DB / Raad
13-11-2013 P6-11-20138 18-10-13 Verordening van de WMO 1 Thesingh
NB: Adviesraad
=Vrijdag)
13-11-2013 18-10-13 Uitwerking motie (D66, GL) 3 Thesingh Reinds Naar aanleiding van aangenomen motie in raad RAAD
NB: verduurzaming vastgoed 2 juli 2013.
=Vrijdag)
1
|
13-11-2013 18-10-13 Evaluatie speelruimteplan 3 Thesingh Leeuwen
NB: kamp
=Vrijdag)
A
NB:
=Vrijdag)
NB: Sprang
=Vrijdag)
NB:
=Vrijdag)
18-10-13 Lijst voor de heroverweging van 4 Thesingh Leeuwen | Nav toezegging pfh Thesingh in cie van 24-4-
NB: panden borgingsovereenkomst, kamp 2013 (behandeling vastgoedrapportage).
=vrijdag incl. de IJzeren voorraad
____L___|_\December203 _ |__|___|
datum griffie deerd door
DB / Raad
11-12-2013 [07-01-2014 (18-11-2013 | Haalbaarheidsbesluit toekomst 1 Elatik Kloppenbu | Incl. de exploitatievergelijking van zwembaden
vragen SP ivm startnotitie FPB, dd. 25 juni
2013).
11-12-2013 | ________ [18-11-2013 | Voortgangsbrief 4 MuzyQ | 3 [Thesingh [Vester | ______lDB |
| __{{811-2013 | Evaluatie Jongerenplatform ___|4 | Thesingh [Heesen | ____________________|DB |
___|__|_\ Januari 2014 A
datum griffie deerd door
DB / Raad
22-01-2014 1-12-2013 | VSD jaarlijkse 3 Thesingh
(let op = evaluatie/bijstelling
rijdag! uitvoeringsprogramma
22-01-2014 1-12-2013 | Uitvoeringsplannen (DO) diverse | 3 Thesingh Reinds Meerdere projecten
rijdag!
___|__|__| Februari 2014
datum griffie deerd door
DB / Raad
Pe PE
van Oost’
2
LL | Februari 2014 Ln
datum griffie deerd door
DB / Raad
LL _______R7-01-2014 | Verdeelvoorstel voorscholen ____|4 | Thesingh _ [Dijk | ________________IDB |
LL ________R7-01-2014 | Verdeelvoorstel OKC _________|4 [Thesingh | Kroon | _______LDB |
A
uitvoeringsplan sociale amp
accommodaties
datum griffie deerd door
DB / Raad
| _______| __\ VSD monitor,incl. Joost _____|4 | Thesingh |Do | ________________________________|DB |
17-06-2013 | OKC Monitor 4 Thesingh Heesen Omdat onduidelijk is wanneer stedelijk wordt
aangeleverd verplaatst van commissie september
naar PM. De raad zal een informatiebrief ontvangen
met de link naar de digitale monitor 2012.
LL OmhetKind_ | ____ | Thesingh [Do |
A
amp
| SamenDoen ____________|____|Thesingh_ [Do |
De
visitatie 31 oktober 2012 voor visitatiecie en
vierjaarlijkse visitatie
3
| Agenda | 3 | train |
NBFB
voor professionele bewindvoerders
Secretariaat
Postbus 574
1620 AN Hoorn
[email protected]
www.nbpb.nl
0229-706111
Alle gemeenten in Nederland
T.a.v. de Griffier van de Gemeenteraad
Hoorn, 28 november 2018
Onderwerp: Ingezonden stuk gemeenteraad | Beschermingsbewindvoering
Geachte heer/mevrouw,
Namens de NBPB (Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Bewindvoerders) vragen wij
uw aandacht voor deze brief.
Wie zijn wij?
De NBPB is een landelijke beroepsvereniging die ongeveer 500 aangesloten professionele
beschermingsbewindvoerders (kantoren) vertegenwoordigt. Wij staan voor kwalitatief
hoogwaardige bewindvoering en een goede dienstverlening aan cliënten door onze goedgekeurde
bewindvoerders.
Waarom dit bericht?
Diverse gemeenten onderzoeken momenteel de mogelijkheden voor het aanpassen van het
beleid omtrent schuldhulpverlening en bewindvoering. Vooral de oplopende kosten die
gemeenten hebben doordat zij voor veel inwoners de bijzondere bijstand voor bewindvoering
dienen te bekostigen, geven hen een prikkel tot het onderzoeken van alternatieven. Terwijl de
ene gemeente beschermingsbewind in gemeentelijke handen wil brengen, zoekt de andere
gemeente juist naar samenwerking met bewindvoerders en andere hulpverleners om zo tot een
zo goed mogelijk beleid, waarin de kwetsbare burger voorop staat, te komen. Wij, als
beroepsvereniging voor bewindvoerders, willen u heel graag meer informatie over
beschermingsbewind geven, met u samenwerken en u în contact brengen met onze leden
in uw gemeente.
Er zijn veel misverstanden rondom beschermingsbewind., Hierdoor ontstaat een negatieve
beeldvorming en worden bewindvoerders met enige regelmaat door de media in een kwaad
daglicht gesteld. Als beroepsvereniging herkennen wij ons niet în deze berichtgeving en wij
betreuren het eenzijdige en onvolledige beeld dat door de media wordt geschetst. Wij
gebruiken deze brief dan ook tevens voor het weerleggen van een aantal hardnekkige
misverstanden rondom beschermingsbewind.
1
Beschermingsbewindvoerders
Beschermingsbewind is een wettelijke maatregel vastgelegd in het Burgerlijk Wetboek (Artikel
431: BW 1). Kwetsbare burgers met een geestelijke of lichamelijke problematiek wordt
bescherming geboden op financieel gebied. Sinds 2014 is beschermingsbewind ook mogelijk
voor mensen met problematische schulden.
De bewindvoerders die bij de NBPB zijn aangesloten zijn betrokken, goed geïnformeerde,
hoog opgeleide en integere professionals. Zij zetten zich voor de volle 100 procent in om
hun werk goed te doen voor hun cliënten.
In samenwerking met de beroepsverenigingen, Rechtspraak en het Ministerie van Justitie en
Veiligheid is vanaf 2014 sterk ingezet op het verhogen en vastleggen van de kwaliteitseisen.
Alle reeds actieve en nieuwe bewindvoerders zijn getoetst op deze eisen door het Landelijk
Kwaliteitsbureau van de Rechtspraak en worden jaarlijks opnieuw gecontroleerd. Daarnaast
stelt de NBPB aanvullende eisen aan de leden om zo voortdurende verbetering en verhoging
van de kwaliteit te ontwikkelen. Ook deze eisen worden gecontroleerd met behulp van een
jaarlijkse audit. Het ís absoluut een misverstand dat iedereen zomaar op eigen initiatief
professioneel bewindvoerder kan worden. De term ‘commerciële bewindvoerders’ die
veelvuldig door de media wordt gebruikt geeft een vertekend beeld.
Soms wordt door de rechter een familiebewindvoerder toegewezen. Dit is een bekende van de
onderbewindgestelde, bijvoorbeeld een ouder, echtgenoot of kennis. Pas bij drie of meer
bewinden wordt gesproken over een professioneel bewindvoerder en moet de bewindvoerder
voldoen aan de kwaliteitseisen voor bewindvoerders die opgesteld zijn door de rechtbank.
Snelle groei onderbewindgestelden
Door maatschappelijke ontwikkelingen is het aantal personen dat onder bewind is gesteld de
laatste jaren snel gegroeid. Gemeentes worstelen met de oplopende kosten aangezien de
vergoeding voor bewind meestal vanuit de bijzondere bijstand wordt bekostigd.
Beschermingsbewind staat los van een minnelijk of wettelijk schuldhulpverleningstraject.
Bewindvoerders hebben wel een taak in de toeleiding tot een regulier schuldhulpverlenings-
traject bij de gemeente. Deze taak nemen zij ook op zich als er financiële stabiliteit bij de klant
is.
Toegevoegde waarde beschermingsbewind
Het is belangrijk voor ogen te houden dat beschermingsbewind, ook wanneer de schulden zijn
opgelost, juist een toegevoegde waarde kan zijn voor de betrokkene. Dit om niet weer in de
problemen te komen en om ruimte te houden om te kunnen participeren in de maatschappij.
Meneer X strijdt al 5 jaar tegen kanker. Hij was hierdoor het overzicht over zijn betalingen verloren
en ging, als compensatie voor zijn ellende, leuke dingen kopen. Zijn budget raakte uit balans en er
ontstonden achterstanden in de huur en andere vaste lasten. Door de inzet van het bewind is zijn
budget in balans gebracht en zijn de schulden afgelost. Toch blijft het bewind doorlopen. Mijnheer is
nog steeds ziek en zou weer kunnen terugvallen in zijn oude patroon. Door het bewind heeft hij rust
en zekerheid dat de betalingen goed lopen. Hierdoor kan hij zich meer richten op zijn gezondheid en
2
De essentie van beschermingsbewind is dat kwetsbare mensen worden ondersteund. Dat
mens-zijn belangrijk genoeg geacht wordt om mee te mogen doen in het leven. Het is een
kwestie van beschaving dat wij de keuze maken daar als maatschappij in te investeren.
Wat levert beschermingsbewind op?
Het maatschappelijk belang van beschermingsbewind is lastig te becijferen. Hoeveel wordt er
bespaard als gewoon de huur betaald wordt en er geen ontruimingstrajecten worden ingezet?
Hoeveel wordt er bespaard als een gezin door het bewind een stabiel budget heeft en de
kinderen gewoon naar school kunnen gaan met ontbijt în hun maag en een diploma kunnen
halen? Wat is de besparing als de ziektekostenpremie maandelijks betaald wordt en wanneer er
geen afsluiting van energie of water nodig is?
Financiele problemen werken door in de psyche van de mensen. Hierdoor ontwikkelen deze
mensen (vaak) meer medische klachten en lopen de zorgkosten voor de maatschappij op. Uit
wetenschappelijk onderzoek is diverse malen gebleken dat het vermogen tot logisch nadenken
bij mensen met financiële problemen significant daalt. De zelfredzaamheid, voor zover die al
aanwezig was, neemt substantieel af.
De focus van de gemeentes, mede in het kader van de bezuinigingen, wordt steeds meer gelegd
op zelfredzaamheid, het inzetten van vrijwilligers of ondersteuning in het eigen netwerk van de
cliënt. De vraag is of mensen hier, op het dieptepunt in hun leven, daadwerkelijk mee geholpen
zijn.
Inzet van vrijwilligers
Naast financiële problemen spelen bij de cliënt vaak ook psychosociale problemen een rol.
Vrijwilligers zijn niet altijd voor deze gecombineerde taak opgewassen (rapport Knellende
Schuldenwetgeving, juni 2018). Bij hulpverlening door vrijwilligers wordt een groot beroep
gedaan op de rationele en gemotiveerde inzet van de betrokkene. Uit onderzoek is echter
gebleken dat, als gevolg van financiële problemen, het doe-vermogen van betrokkenen
substantieel daalt (WRR rapport, Weten is nog geen doen, april 2017). Er dient dus voorzichtig
te worden omgegaan met de focus op zelfredzaamheid met ondersteuning van vrijwilligers. Om
hulp vragen bij schulden is nog altijd een taboe, betrokkenen wachten te lang, bevriezen of
trachten binnen eigen kring een oplossing te vinden. Wanneer de betrokkene eindelijk de stap
heeft gezet voor het vragen van ondersteuning, heeft hij of zij recht op bestendige en adequate
professionele ondersteuning. Beschermingsbewind biedt dit in alle facetten.
Waarom een beschermingsbewindvoerder?
De inzet van de laatste jaren om de kwaliteit, kennis en professionaliteit van de bewindvoerders
te verhogen, juist om het kaf van het koren te scheiden, geeft aan hoe serieus bewindvoerders
hun werk aanpakken. Door deze wettelijke vastgelegde bescherming weg te halen en onder te
brengen in het gemeentelijk apparaat, bij vrijwilligers of hulpmaatjes, ontstaat juist het gevaar
van misbruik vanwege het gebrek aan een gedegen controle.
Mevrouw X werd al enkele jaren door een vrijwilliger geholpen met haar administratie. Mevrouw is
uiteindelijk onder bewind gekomen omdat de vrijwilliger geen toegang kreeg tot de post. Bij aanvang
van het bewind bleek dat de cliënt al ruim drie jaar recht had op vergoeding via de bijzondere bijstand
voor haar tafeltje dekje maaltijdverstrekking en daarnaast recht had op een vergoeding voor haar
eigen bijdrage CAK. Ook was er al die jaren geen kwijtschelding voor de gemeentelijke belastingen
en waterschapsbelasting aangevraagd. De vrijwilliger had onvoldoende mogelijkheden om van de
3
Een bewindvoerder heeft, door middel van de beschikking, meer mogelijkheden tot het vergaren
van de juiste informatie. Vrijwilligers zijn niet controleerbaar, noch kunnen zij aansprakelijk
gesteld worden wanneer zij steken laten vallen. Dit in tegenstelling tot de professionele
bewindvoerders die gecontroleerd worden door de Kantonrechter en verplicht zijn een
beroepsaansprakelijkheidsverzekering te hebben. Juist vanwege het feit dat bewindvoerders
de zorg en afwikkeling van de administratie volledig wegnemen en toewerken naar een
stabiel budget, krijgt de betrokkene de rust en de kracht om zichzelf weer te herpakken en
op termijn (indien mogelijk) weer stapje voor stapje naar zelfstandigheid te groeien.
Adviesrecht
Op dit moment is een wetsvoorstel in voorbereiding waarbij gemeentes adviesrecht krijgen voor
bewindvoering bij problematische schulden.
Wij zijn van mening dat de hulpvrager de noodzakelijke hulp en ondersteuning kan krijgen
wanneer er een goede samenwerking tussen gemeenten en bewindvoerders is, de
schuldhulpverlening adequaat is opgezet en er gezamenlijk projecten worden opgezet voor de
bevordering van uitstroom (waar mogelijk) en vroegsignalering.
Ons verzoek
Wij verzoeken u onze reactie als ingezonden stuk in te brengen in de raadsvergadering. Graag
vernemen wij van uw gemeente het standpunt inzake bewindvoering en een toelichting op uw
gemeentelijk beleid hieromtrent.
Daarnaast horen wij graag van u of uw gemeente openstaat voor een betere en/of intensievere
samenwerking met bewindvoerders. Wij stellen het zeer op prijs als u ons de naam en
contactgegevens van uw contactpersoon omtrent bewindvoering door kunt geven, zodat wij deze
contactpersoon kunnen bereiken indien noodzakelijk. Wij kunnen er ook voor zorgen dat de in
uw gemeente actieve bewindvoerders contact opnemen met deze contactpersoon.
Wij zijn te allen tijden bereid uw vragen te beantwoorden. U kunt uw vragen mailen naar
[email protected]. Daarnaast zijn wij telefonisch bereikbaar op 0229-706111. Het
secretariaat brengt u indien nodig in contact met één van onze bestuursleden.
Heel graag zien wij uw reactie tegemoet.
Hoogachtend,
Nederlandse Beroepsvereniging voor Professionele Bewindvoerders
AST
U A
Irma Kaan
Voorzitter
4
| Raadsadres | 4 | train |
VN2023-015515 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkelin
Stadsdeel West x Gemeente ) RO
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 7
Datum besluit Nvt.
Onderwerp
Kennisnemen van de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een
nieuwbouwcomplex met appartementenhotel van 55 kamers, detailhandel en horeca op de locatie
Jan Pieter Heijestraat 66 in Amsterdam
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de verleende omgevingsvergunning voor
het bouwplan appartementenhotel J.P. Heijestraat/Borgerstraat en in de bijlage de verleende
omgevingsvergunning en de memo van het dagelijks bestuur aan de stadsdeelcommissie West.
Wettelijke grondslag
* Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 25 juni 2014 is een omgevingsvergunning, 1e fase aangevraagd voor het realiseren van een
(appartementen)hotel, detailhandel en horeca op de locatie J.P. Heijestraat 66 in Amsterdam.
Eris al twee keer eerder op deze aanvraag beslist. Op 22 juli 2015 is een omgevingsvergunning
verleend. Dat besluit is op 22 janvari 2020 door de Raad van State vernietigd.
Daarna is op 25 november 2020 besloten om de aangevraagde omgevingsvergunning te weigeren
wegens strijd met het geldende Overnachtingsbeleid. Op 22 juni 2022 is ook dat besluit vernietigd
door de Raad van State.
De aangevraagde vergunning is opnieuw getoetst aan de geldende (beleids)regels zoals die nu van
toepassing zijn, tenzij het overgangsrecht van de betreffende beleidsregel anders bepaalt.
Vanuit de politiek is herhaaldelijk de wens uitgesproken om op deze locatie woningen te
ontwikkelingen en de realisatie van dit bouwplan niet mogelijk te maken.
Het dagelijks bestuur heeft steeds aangegeven dat de aanvraag aan alle relevante (beleids)regels
wordt getoetst en zonder vooringenomenheid wordt uitgevoerd. In dit geval heeft die toetsing
uitgewezen dat het ingediende bouwplan past binnen alle relevante beleidskaders en dat een
(appartementen)hotel is toegestaan. Daarom heeft het dagelijks bestuur op 21 februari 2023
besloten om de gevraagde vergunning te verlenen.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Van Renssen (GL)
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.4 1
VN2023-015515 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Stadsdeel West % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
In deze procedure is het stadsdeel bijgestaan door Prof. mr. J. Struiksma (Emeritus hoogleraar
Omgevingsrecht bij de VU Amsterdam).
Geheimhouding
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja. TA2020-00020g en TA2020-000778
Welke stukken treft v aan?
AD2023-050031 o1 Raadsinformatiebrief JP Heijestraat (pdf)
o2 Omgevingsvergunning eerste fase voor het realiseren van een
AD2023-050032 ‚
nieuwbouwcomplex met appartementenhotel van 55 kamers (pdf)
AD2023-050033 03 Ruimtelijke onderbouwing bij omgevingsvergunning (pdf)
AD2023-050034 04 Memo stadsdeelcommissie West d.d. 21 februari 2023 (pdf)
AD2023-050035 Commissie RO (2) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
R&D West, Pieter van Buul, 06 8394 9744, p.van.buul@amsterdam.
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1256
Publicatiedatum 15 november 2017
Ingekomen op 8 november 2017
Ingekomen onder 1200’
Behandeld op 9 november 2017
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het de leden Bouchibti en Duijndam inzake de Begroting 2018
(Elke seconde telt).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2018.
Constaterende dat:
— Hulpdiensten in Amsterdam er gemiddeld 7 minuten of langer over doen om ter
plaatse te komen in geval van een hartstilstand;
— Hulp binnen 6 minuten bij een harstilstand de overlevingskans aanzienlijk kan
verhogen.
Overwegende dat:
— Erbij een melding van een hartstilstand automatisch een oproep uitgestuurd kan
worden vanuit de meldkamer:
— Burgerhulpverleners soms sneller ter plaatse kunnen zijn dan hulpdiensten;
— Amsterdam de enige grote stad in Nederland is die geen gebruik maakt van dit
systeem;
— Amsterdam met het aantal burgerhulpverleners ver achterloopt op de andere
steden;
— Uit onderzoek van de Hartstichting is gebleken dat een oproepsysteem voor
burgerhulpverlening van toegevoegde waarde kan zijn voor het halen van de
norm van 6 minuten:
— Bij een hartstilstand elke seconde telt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. In overleg te gaan met betrokken instanties en te onderzoeken of het
oproepsysteem voor burgerhulpverlening ook in Amsterdam kan worden ingezet;
2. In gesprek te gaan met de Hartstichting om te onderzoeken op welke manier het
aantal burgerhulpverleners kan toenemen;
3. De raad over de bevindingen te informeren.
De leden van de gemeenteraad
S. Bouchibti
P.J.M. Duijndam
1
2
| Motie | 2 | discard |
XX Gemeente
Amsterdam
Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : donderdag 12 maart 2020
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : Vergaderzaal stadsdeelkantoor Anton de Komplein 150
Voorzitter : Wim van der Kamp
Secretaris : Pilar Torres Barrera
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Mededelingen 19.05
3. (concept) Besluitenlijst overlegvergadering SDC 27 februari 2020 19.10
4. Ingekomen stukken 19.15
5. Bewoners aan het woord 19.20
Bespreekpunten
6. Evaluatie zomerfestivals in Amsterdam Zuidoost 2019 19.30
7. Adviezen
ongevraagd
a. Kindervrijmarkt Koningsdag (vaststellen) 19.50
b. Brief raadsgriffie over adviezen stadsdeelcommissie (vaststellen) 20.00
gevraagd
c. Planvoorstel Gaasperplas (vaststellen) 20.10
d. Beleidskader Ruimte voor de Voetganger (vaststellen) 20.20
e. Regionale Energiestrategie (RES) Amsterdam (bespreken) 20.30
8. Rondvraag en sluiting 20.50
Ter kennisname:
Toezeggingenlijst SDC maart 2020
| Agenda | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 16 maart 2021
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid; Verkeer, Vervoer en
Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck; Egbert de Vries
Behandeld door Metro en Tram ([email protected])
Onderwerp Afdoening motie 148.16 van de leden Vink (D66), Torn (VVD) en Boldewijn
(PvdA) inzake Toekomstig metrostation Sixhaven
Bijlage(n) 1. Motie 148.16
2. Brief college aan raad d.d. 21 janvari 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 februari 2016 heeft vw raad bij de behandeling van
uitbreiding metronet Amsterdam motie 148 (van Vink, Torn en Boldewijn (TA2016-000249)
aangenomen waarin het college gevraagd wordt om:
1. een ontwerp te maken voor een zo sober mogelijk metrostation Sixhaven c.q. een
expliciete 'soberheidscheck' te doen op de in het Variantenonderzoek in beeld gebrachte
kosten (en baten) voor dit station;
2. indat ontwerp c.q. bij die check aandacht te besteden aan een westelijke en oostelijke
ingang van het station en aantakking op de omgeving (Overhoeks e.o, resp.
IJplein/Meeuwenlaan);
3. voorbereidingen te treffen om snel na ingebruikname van de Noord/Zuidlijn de aanleg van
het metrostation ter hand te kunnen nemen;
4. een definitief besluit, inclusief de financiering, over het metrostation uiterlijk begin 2017
aan de raad voor te leggen, als onderdeel van de afweging naar de meest zinvolle
investering voor de bereikbaarheid van (dit deel van) Noord en het besluit over mogelijke
extra verbindingen in het kader van ‘Sprong over het IJ'.
In zijn brief van 13 juni 2017 aan de raad heeft het college bij wijze van tussenbericht gemeld dat de
motie wordt vitgevoerd in het kader van en door het project ‘Sprong over het IJ. De terugmelding
vindt plaats bij de informatievoorzienings- en besluitvormingsprocessen van dat project.
Dit laatste is gebeurd per brief van het college aan de raad van 21 januari 2021. In deze brief is de
raad geïnformeerd dat op 5 janvari 2021 het college heeft besloten om de besluitvorming over het
metrostation Sixhaven tot nader order uit te stellen en de verdere uitwerking on-hold te zetten.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 16 maart 2021
Pagina 2 van 2
Op het moment dat de vitwerking van het metrostation weer wordt opgepakt zal rekening
worden gehouden met de eerste twee gevraagde punten.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
li | d
1 ge f | | L
ed 7 | Ee Í { ej
( Á DAAU En OA
Marieke van Doorninck Egbert J. de Vries
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en
Duurzaamheid Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Commissieactualitert voor de Commissie KDD
van 23 Juni 2021
Portefeuille Diversiteit
Agendapunt Actualiteit
Onderwerp
Urgentie gewenst op aanwijzing 1 juli viering als nationale feestdag.
Aan de commissie
Kunst, Diversiteit en Democratisering
Reden van spoedeisendheid
Dit onderwerp moet in de commissie KDD van 23 juni besproken worden i.v.m. de naderende da-
tum van 1 juli. Als gewacht wordt tot na het reces, is die datum verstreken.
Het lid van de commissie
Nenita La Rose (PvdA)
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 104
Datum akkoord 16 februari 2015
Publicatiedatum 18 februari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren
van 6 januari 2015 inzake de verkoop van dieren in nieuwe tuincentra.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Onlangs werd bekend dat het college dierenwinkels zal aanschrijven om samen te
werken aan afname van impulsaankopen van dieren. De gemeente lanceert een
brochure 'Een huisdier? Weet waar u aan begint!’
Dit is in lijn met de begroting voor 2015, waarin het volgende is opgenomen naar
aanleiding van het aangenomen amendement van de fractie van de Partij voor de
Dieren (Gemeenteblad 2014, afd. 1, nr. 998):
“Dierenwelzijn
Amsterdam wil dierenwelzijn verbeteren. We willen diervriendelijk omgaan met vrij
levende dieren, een groter maatschappelijk bewustzijn creëren voor de belangen en
het welzijn van dieren in de stad en voorkomen dat huisdieren zwerfdieren worden.
(…) Door voorlichting kunnen impulsaankopen van huisdieren worden beperkt
waardoor er minder dieren worden gedumpt of als afstandsdier moeten worden
herplaatst”.
Praxis heeft aangegeven in drie nieuwe winkels onder de noemer Praxis
Tuincentrum, onder meer in Westpoort, vanaf dit jaar dieren te zullen gaan verkopen.
In deze centra zullen dieren en dierbenodigdheden een belangrijk onderdeel van de
winkel worden.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 6 januari 2015, namens de fractie
van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde
voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing oa Gemeenteblad
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015
1. Het Besluit Houders van Dieren stelt dat een locatie waar bedrijfsmatig dieren
worden gehouden geregistreerd moet zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend
Nederland (RVO).
a. Is er behalve deze registratie ook nog een vergunning of ontheffing nodig om
levende dieren te verkopen? Zo ja om welke vergunning gaat het? Door wie
wordt deze verleend?
b. Waar komt in het algemeen bij de gemeente de melding of aanvraag binnen
van bedrijven die dieren willen gaan verkopen?
Antwoord:
Naast de verplichte registratie bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) is geen aanvullende vergunning of ontheffing nodig. Bedrijven die dieren
willen gaan verkopen hoeven zich dus niet te melden bij de gemeente of hiervoor
een aanvraag te doen.
Wel dient te worden voldaan aan de regelgeving van het Besluit Houders van
Dieren. Zo is een erkend bewijs van vakbekwaamheid verplicht (van een opleiding
dierverzorging die is aangesloten bij het Centraal Register Beroepsopleidingen).
Daarbij geldt een overgangstermijn voor het behalen van een bewijs van
vakbekwaamheid voor inrichtingen met andere dieren dan honden en katten die al
voor 1 juli 2015 bestaan.
2. Hoe kijkt het college aan tegen de ontwikkeling dat Praxis Tuincentra dieren gaan
verkopen?
Antwoord:
Verkoop van dieren mag op basis van Hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan
voor landbouwdoeleinden’ in tuincentra net als in dierenwinkels enkel plaatsvinden
als er sprake is van verkoop door deskundig opgeleid personeel én met
uitgebreide voorlichting zoals vereist op basis van deze wetgeving.
3. Is de gemeente op de hoogte gesteld van het voornemen van dit bedrijf om dieren
te verkopen?
Antwoord:
Nee, maar dat hoeft ook niet. Wethouder Dierenwelzijn is er op 30 december 2014
via een klacht van een burger van op de hoogte gebracht dat Praxis in drie
tuincentra in Amsterdam dieren wil gaan verkopen, maar niet door Praxis zelf.
4. Is het college het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens dat een
tuincentrum dat, zoals de naam al aangeeft, gericht is op verkoop van
tuingerelateerde artikelen, door het neerzetten van dieren in de winkel
impulsaankopen stimuleert? Zo ja, kan het college dit motiveren?
Zo niet, waarom niet?
Antwoord:
Nee. Verkoop van dieren in tuincentra leidt niet per definitie gemakkelijker tot
impulsaankopen. De meeste klanten van tuincentra komen daar voor de aanschaf
van planten en tuinartikelen. Klanten die in een tuincentrum een huisdier
aanschaffen zullen dat naar verwachting al van tevoren hebben overwogen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing oa Gemeenteblad
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015
5. Een bedrijf dat dieren verkoopt moet zich houden aan de regelgeving uit
het Besluit Houders van Dieren. Op welke manier wordt deze regelgeving in
Amsterdam gecontroleerd? Hoe vaak vindt controle gemiddeld plaats? Hoeveel en
welke overtredingen zijn sinds 1 juli 2014, de ingangsdatum van het besluit,
vastgesteld in Amsterdam?
Antwoord:
Van de tuincentra in Amsterdam (Tuincentrum Osdorp, Tuincentrum Ottenhof,
Intratuin, Praxis Tuin Westpoort en Praxis Tuin Zuidoost) verkoopt nu alleen
Tuincentrum Osdorp (Osdorperweg 247) dieren. Sinds 2000 worden hier dieren
verkocht, Het betreft vissen, konijnen, cavia's, ratten en hamsters. Naar aanleiding
van meldingen van burgers bij de Dierenbescherming komt af en toe een
inspecteur van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming controleren, maar deze
heeft op basis van de bevindingen geen overtredingen geconstateerd.
6. In het Besluit Houders van Dieren staat onder meer dat een verkoper van een dier
verplicht schriftelijke informatie moet meegeven aan de nieuwe eigenaar, en dat
deze eigenaar minimaal 16 jaar oud moet zijn. De informatie moet in elk geval
ingaan op verzorging, huisvesting, gedrag en de kosten die met het houden van
het dier gemoeid zijn. Kan het college aangeven hoe deze regels worden
gehandhaafd en hoeveel overtredingen hierop sinds 1 juli 2014 in Amsterdam zijn
geconstateerd?
Antwoord:
Controle kan plaatsvinden door BOA's, politie en de Landelijke Inspectiedienst
(LID). Daarbij kan worden gekeken of wordt voldaan aan de regels, waaronder het
Besluit Houders van Dieren. Er zijn in Amsterdam bij tuincentra sinds juli 2014
geen diergerelateerde overtredingen geconstateerd.
Bij Tuincentrum Osdorp wordt aan klanten voor elke diersoort schriftelijke
informatie verstrekt over huisvesting, voeding, voortplanting en speciale
aandachtspunten. Konijnen zijn ingeënt tegen myxomatose en VHD, cavia's tegen
schurft. De kosten die met het houden van het dier zijn gemoeid worden niet in de
schriftelijke informatie van het tuincentrum vermeld. Daarom is aan Tuincentrum
Osdorp de brochure van de Dierenbescherming ‘Een huisdier? Weet waar u aan
begint! toegestuurd met het verzoek deze actief onder de aandacht te brengen
van klanten die (overwegen) een dier te kopen. Voorts is het tuincentrum op
de hoogte gebracht van de regelgeving in het Besluit Houders van Dieren in
hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden’.
7. In artikel 3.11 van het Besluit Houders van Dieren staat met betrekking tot
vakbekwaamheid dat in de inrichting een beheerder werkzaam moet zijn die in het
bezit is van een door Onze Minister erkend bewijs van vakbekwaamheid voor de
diergroep waarmee activiteiten in de inrichting worden verricht. Dit artikel treedt op
1 juli 2015 in werking. Kan het college aangeven of de Praxis Tuincentra die dieren
(gaan) verkopen hieraan voldoen of aannemelijk kunnen maken dat zij hier op
1 juli 2015 aan zullen voldoen?
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng oa Gemeenteblad
ummer = su . . -
Datum 18 februari 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 6 januari 2015
Antwoord:
Praxis geeft aan dat verzorging en verkoop uitsluitend gedaan zal worden door
vakkundig personeel. Het kleine aantal diersoorten dat wordt verkocht betreft
uitsluitend dieren die in een thuissituatie in een vergelijkbare leefomgeving
verblijven. De gemeente zal in overleg treden met Praxis en Tuincentrum Osdorp
om te bereiken dat verkoop van dieren uitsluitend plaats zal vinden door
deskundige gediplomeerde werknemers.
Ook aan Praxis is de brochure van de Dierenbescherming ‘Een huisdier? Weet
waar u aan begint! toegestuurd met het verzoek deze actief onder de aandacht te
brengen van klanten die (overwegen) een dier te kopen. Voorts is Praxis op
de hoogte gebracht van de regelgeving in het Besluit Houders van Dieren in
hoofdstuk 3 ‘Houden van dieren anders dan voor landbouwdoeleinden’.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1572
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder D
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, De Heer, Bloemberg-lssa, Van Soest, Boomsma,
Kilig en Ceder inzake de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (evenwichtige
woningmarkt)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Startnotitie Omgevingsvisie Amsterdam 2050
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536).
Overwegende dat:
— De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050’ hét basisdocument voor een
lokaal en toekomstbestending ruimtelijk ordeningsbeleid dat een evenwichtige blik
dient te bevatten op de lange termijn ontwikkelingen voor Amsterdam;
— De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050’ hét verhaal omvat van de
toekomst van onze stad;
— De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050' de toekomstige stadsbesturen
moet helpen een gedegen ordening van de buitenruimte in onze stad vorm te
geven en daarom zoveel mogelijk apolitiek van aard moet zijn en objectieve
opgaves dient te bevatten;
— In lijn met de Structuurvisie 2040 economisch-geografische prognoses waaronder
vergrijzing en trek naar de stad centraal moeten staan in de omgevingsvisie van
Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De startnotitie 'Omgevingsvisie Amsterdam 2050' op p. 32 als volgt te amenderen
waarbij de woorden 'Ook betaalbare koopwoningen zijn van toegevoegde waarde
voor een evenwichtige woningmarkt’ worden toegevoegd aan de volgende zin:
“Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral sociale en middel dure huurwoningen.”
De nieuwe zin zal hierdoor luiden: “Amsterdam houdt vast aan de inzet op vooral
sociale en rniddeldure huurwoningen. Ook betaalbare koopwoningen zijn van
toegevoegde waarde voor een evenwichtige woningmarkt”
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1572 Motie
Datum 16 oktober 2019
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
A.C. de Heer
J.F. Bloemberg-lssa
W. van Soest
D.T. Boomsma
A. Kilic
D.G.M. Ceder
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 5 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 6 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 1 oktober 2014.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Benoeming van bestuursleden van diverse gemeenschappelijke regelingen
inzake recreatieschappen.
N.B. De voordracht wordt verstuurd per supplementagenda.
7 Benoeming van het raadslid de heer Van den Heuvel in de raadscommissie voor
Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
Financiën
8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
16 september 2014 tot vaststellen van de programmabegroting van de gemeente
Amsterdam voor het jaar 2015, kennisnemen van de meerjarenraming voor de
periode 2016 tot en met 2018, instellen van bestemmings- en systeemreserves
en kennisnemen van de gebiedsagenda’s 2015 van de bestuurscommissies.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 631)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
9 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief
van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Grip op subsidies’, de
aanbevelingen uit de rekenkamerbrief over te nemen en het college van
burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te voeren.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 889)
10 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief
van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: Verscherpt financieel
toezicht op DWI’, vragen aan het college om bij evaluatie van het instrument
verscherpt financieel toezicht aandacht te geven aan twee punten, vragen aan
het college, vóór vaststelling door het college, de nieuwe uitvoeringsinstructies
‘Verscherpt financieel toezicht’ aan de gemeenteraad ter zienswijze voor te
leggen en vragen aan het college de gemeenteraad te informeren over de
voortgang van de implementatie en borging van de verbeteringen bij DWI en over
de uit te voeren evaluatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 891)
11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
9 september 2014 tot instemmen met de beleidsnota, getiteld: ‘Activeren,
waarderen en afschrijven 2014’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 890)
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot instemmen met de beleidsnota, getiteld: ‘Herziening
rentestelsel’ en met het aanwenden van eventuele meevallers in het
renteresultaat voor aflossing van de schuld. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 892)
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de
Verordening Toeristenbelasting 1999. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 893)
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de
Verordening op de heffing en de invordering van de reclamebelasting Amsterdam
2005. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 894)
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot intrekken van alle Verordeningen op de heffing en invordering
van leges 2014 en vaststellen van de Verordening op de heffing en invordering
van leges 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 895)
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot instemmen met het Treasurystatuut 2014.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 896)
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot instemmen met de nota, getiteld: ‘Risicomanagement 2014-
2018’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 897)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van de Heffingsverordening Begraafplaatsen en
Crematoria Gemeente Amsterdam 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 898)
Waterbeheer
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van een wijziging van de Verordening
Huisaansluitingen Afvalwater Amsterdam 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 899)
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot intrekken van de Verordening Binnenhavengeld Beroepsvaart
2014 en vaststellen van de Verordening binnenwatergeld Beroepsvaart 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 900)
Onderwijs
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot instemmen met de voorgestelde wijziging van de statuten
van Stichting Sirius, openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 901)
Duurzaamheid
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van de Verordening interferentiegebieden
bodemenergiesystemen 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 903)
Openbare Ruimte en Groen
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2014
tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en
wethouders akkoord te gaan met de Samenwerkingsovereenkomst Diemerbos
waarin met Staatsbosbeheer, gemeente Diemen, Groengebied Amstelland en
stadsdeel Amsterdam Zuidoost tot en met 2020 afspraken zijn gemaakt over het
beheer, investeringen, fondsvorming en inverdienmogelijkheden van het
Diemerbos. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 904)
Zorg en Welzijn
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014
tot kennisnemen van de toelichting hoe het besluit over het tarief eigen bijdrage
nachtopvang 2014 tot stand is gekomen, van het voorgenomen besluit van het
college van burgemeester en wethouders de bijdrage nachtopvang per 8 oktober
2014 vast te stellen en van het voorgenomen collegebesluit het tarief eigen
bijdrage nachtopvang in de 2° helft van 2015 te evalueren.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 905)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2014
tot het uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen besluit van
het college van burgemeester en wethouders tot het aangaan van het Final
Contract inzake de oprichting van het Amsterdam Health Technology Institute
(AHTI). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 906)
26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van de tarieven Hulp bij het huishouden voor
zorg in natura voor 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 907)
Sport en Recreatie
27 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de brief
van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld:
‘Opvolgingsonderzoek Zwemmen in de Baarsjes, Geuzenveld-Slotermeer en
Zuideramstel’, en het college aandacht te vragen voor twee punten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 908)
28 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van het
rapport van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Beheer van
sporthallen en sportparken (fase 2), overnemen van de drie aanbevelingen uit
het rapport en het college van burgemeester en wethouders te vragen om deze
aanbevelingen uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 909)
Ruimtelijke Ordening
29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Kenniskwartier Zuid,
Tweede Fase (locatie voormalige schoolwerktuinen).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 910)
30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van het gewijzigd bestemmingsplan
Oosterdokseiland Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 911)
31 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van het Stedenbouwkundig Plan en de
grondexploitatie van de Duinpanlocatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 912)
32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Maria Montessori.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 913)
33 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
9 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde
fase. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 914)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
16 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt-
Westelijke eilanden. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 915)
35 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Eerste partiële
herziening Science Park Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 916)
36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot kennisnemen van de notitie, getiteld: Verkenning Openstellen
Overdiemerweg, instemmen met het starten van het project, getiteld:
‘Openstellen Overdiemerweg’ en instemmen met het dekken van de kosten uit
het Vereveningsfonds en het Centraal Mobiliteitsfonds.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 917)
Grondzaken
37 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot het niet van toepassing verklaren van het Welstandskader RlI-
Oost voor de blokken 3B, 4B en 5B Zeeburgereiland in geval van omzetting naar
individuele zelfbouwkavels. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 918)
38 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van de grondexploitatie en beschikbaar stellen
van een krediet voor bouw- en woonrijp maken voor herontwikkeling van Louis
Bouwmeesterstraat 80 voor zelfbouw. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 919)
Verkeer en Vervoer
39 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
23 september 2014 tot beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor
scope-uitbreidingen van het project Stationsrenovatie Oostlijn.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 920)
Dierenwelzijn
40 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
7 oktober 2014 tot vaststellen van de Bijzondere Subsidieverordening
Dierenwelzijn 2015-2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 921)
Werk, Inkomen en Participatie
41 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot intrekken van de Verordening Langdurigheidstoeslag Wet
werk en bijstand, intrekken van de Verordening Participatie schoolgaande
kinderen Wet werk en bijstand en vaststellen van de Verordening Individuele
inkomenstoeslag Participatiewet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 922)
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
42 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van de Verordening Tegenprestatie
Participatiewet, kennisnemen van de bij de Verordening Tegenprestatie
Participatiewet behorende toelichting, vaststellen van een verordening tot
wijziging van de Verordening Maatregelen, handhaving en verrekenen
bestuurlijke boete inkomensvoorzieningen en intrekken van de
Toeslagenverordening Wet werk en bijstand. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 929)
Algemene Zaken
43 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2014
tot vaststellen van de Verordening verstrekking persoonsgegevens uit de
basisregistratie personen (BRP), intrekken van de Verordening verstrekking
persoonsgegevens uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA) en
kennisnemen van het Reglement basisregistratie personen 2014.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 923)
Economie
44 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot vaststellen van het hoogbouwkader Zuidas in het kader
van het Luchthavenindelingbesluit Vliegveiligheid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 925)
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
Ingekomen stukken
1 _Raadsadres van Imazighen Recruitment van 26 september 2014 inzake
het verstrekken van een uitkering aan een Top600 jongen met een baan.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie,
Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen.
2 Raadsadres van een burger van 22 oktober 2014 inzake plannen voor
het plaatsen van een holocaustnamenmonument in het Wertheimpark.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,
Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie.
3 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Kunst en Cultuur, van
24 september 2014 inzake het failissement van de stichting Africa in the Picture.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
4 _Raadsadres van een burger van 28 september 2014 inzake de realisatie van
een camperplaats.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (inclusief Erfpacht).
5 Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Bestuurscommissie van
stadsdeel Zuidoost, van 29 september 2014 inzake het organiseren van
grootschalige festivals in het Gaasperpark en andere parken met negatieve
gevolgen voor de jongeren.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
6 Raadsadres van FunX van 6 oktober 2014 inzake het voortbestaan van
het radiostation FunX in Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van
de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
7 _Raadsadres van Pride Photo Award van 7 oktober 2014 inzake aandacht voor
diversiteitsbeleid in de begroting 2015, met name voor LHBT-jongeren.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 8, nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van
de gemeente Amsterdam voor het jaar 2015.
8 Raadsadres van een burger van 7 oktober 2014 inzake het kappen van
4 hectares bos in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
N.B. Het bij dit raadsadres behorende krantenartikel ligt voor de raadsleden ter
inzage in de leeskamer.
9 Raadsadres van een burger van 4 oktober en een steunbetuiging van een burger
van 14 oktober 2014 op dit raadsadres inzake bezwaar tegen het aanbrengen
van een banier bij het Museum Geelvinck Hinlopen Huis aan de Keizersgracht.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
10 Raadsadres van een burger van 6 oktober 2014 inzake de invulling van taken en
verantwoordelijkheden op het gebied van oppervlaktewater door Waternet.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
11 Raadsadres van een burger van 13 oktober 2014 inzake het voorkomen van
verdringing van betaalde arbeid voor de kleine zelfstandige.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie,
Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen.
N.B. Het bij dit raadsadres behorende krantenartikel ligt voor de raadsleden ter
inzage in de leeskamer.
8
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
12 Raadsadres van een burger van 10 oktober 2014 inzake een verzoek voor
naamswijziging van de beide Coentunnels.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
13 Afschrift van de brief van de Stichting Groningen-Jabalya, gericht aan
de burgemeester, van 14 oktober 2014 inzake de samenwerking tussen
Amsterdam en Tel Aviv.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken,
Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
14 Brief van het Dagelijks Bestuur van Stadsregio Amsterdam van 8 oktober 2014
inzake het effect van de Huisvestingswet 2014 op regionale afspraken over
woonruimteverdeling.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
15 Raadsadres van een burger van 29 september 2014 inzake het parkeren van
motoren en scooters in de drooglopen in de wijk Nellestein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
16 Raadsadres van Wijkcentrum d'Oude Stadt van 15 oktober 2014 inzake
het afzien van een vergunningverlening voor de amfibike.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
17 Raadsadres van een burger van 16 oktober 2014 inzake het inkorten van
buslijn 62 in Buitenveldert.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
9
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
18 Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
13 oktober 2014 inzake correctie van de tegemoetkoming van de ziektekosten-
verzekering voor raads- en commissieleden.
Voorgesteld wordt, deze circulaire door te geleiden naar het presidium van
de gemeenteraad ter afhandeling.
19 Raadsadres van de Stichting i.o. Een Open Stadionplein van 17 oktober 2014
inzake de herontwikkeling van het Stadionplein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (inclusief Erfpacht).
N.B. De bij dit raadsadres behorende bijlagen liggen voor de raadsleden ter
inzage in de leeskamer.
20 Raadsadres van een burger van 20 oktober 2014 inzake een klacht over
de Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam voor het rekenen van een te hoge
afvalstoffenheffing vanwege een wijziging in de gezinssituatie.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
21 Brief van de heer J.M. Paternotte, fractievoorzitter van D66, van 22 oktober 2014
inzake het voordragen van de heer M.E. van den Heuvel tot benoeming als lid
van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk
Stelsel en Raadsaangelegenheden en het terugtreden van het raadslid de heer
PV. Guldemond uit voornoemde commissie.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7,
Benoemingen.
22 Raadsadres van een burger van 29 september 2014 inzake de kosten en
de frequentie van de metro's, alsmede de stallingsruimte voor fietsen bij
het metrostation Weesperplein.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
10
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 5 en donderdag 6 november 2014
23 Brief van de heer L.G.F. vens, wethouder Bouwen en Wonen, van 22 oktober
2014 inzake de beantwoording van vragen van het raadslid de heer Van der Ree
tijdens de begrotingsbehandeling 2015 in de vergadering van de raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn op 8 oktober 2014 over
de financiering van de huurdersondersteuning.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8,
nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam
voor het jaar 2015.
24 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 24 oktober 2014 inzake
uitstel van de aanbieding van de 8-maandsrapportage 2014
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
25 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën, van 24 oktober 2014 inzake de
actuele stand van de inschatting van de financiële risico's bij de 3 decentralisaties
en informatie over de egalisatiereserve WMO.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8,
nr. 631, vaststelling van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam
voor het jaar 2015.
11
| Agenda | 11 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1418
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder AF
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Vroege, Boutkan en Van der Burg inzake de Verordening
Parkeerbelastingen 2019 (bezoekersparkeren in een gedeelte van het Centrum).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355).
Overwegende dat:
— De parkeerkosten in Amsterdam in de hele stad worden verhoogd, maar zeker
ook in Centrum;
— Het college nu voorstelt om bewoners in de hele stad, met uitzondering van
stadsdeel Centrum, een bezoekersvergunning te verlenen waarmee voor 40 uur
per maand 50% korting verkregen kan worden;
— Erinstadsdeel Centrum nu geen bezoekersvergunning geldt;
— Erookin stadsdeel Centrum wijken zijn met meer het karakter van een woonwijk
dan met een echte centrumfunctie.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken of een bezoekersvergunning met een korting van maximaal 35% kan
worden ingevoerd voor de wijken Oostelijke Eilanden/Kadijken en/of Weesperbuurt/
Plantage.
De leden van de gemeenteraad,
J.S.A. Vroege
D.F. Boutkan
E. van der Burg
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 714
Publicatiedatum 18 september 2013
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 11 september 2013
Behandeld op woensdag 11 september 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Van der Pligt en mevrouw Shahsavari-Jansen
inzake de bestuurlijke reactie op de evaluatie handhaving kinderopvang.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 26 maart 2013 tot kennisnemen van de bestuurlijke reactie op
de evaluatie handhaving kinderopvang (Gemeenteblad afd. 1, nr. 626);
Constaterende dat:
— goede handhaving essentieel is en de commissie-Gunning als aanbeveling
meegaf dat er een krachtig toezicht en handhavingsbeleid moest komen;
— de handhaving op dit moment voor een deel bij de centrale stad rust in de vorm
van Bureau Handhaving Kinderopvang en voor de uitvoering afhankelijk is van de
stadsdelen;
— in de dagelijkse praktijk de handhaving en de uitvoering ervan hierdoor wordt
bemoeilijkt of in het geheel geen doorgang vindt;
— de evaluatie van de handhaving kinderopvang laat zien dat een centraal
geregelde handhaving de voorkeur verdient,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
ervoor te zorgen dat de volledige handhaving en de uitvoering van de handhaving bij
Bureau Handhaving Kinderopvang onder regie komt van de centrale stad.
De leden van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente e
mstel 1
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 18 augustus 2020
Ons kenmerk
Behandeld door R. Oorsprong, r.oorsprong@&amsterdam.nl
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 612 van raadsleden Nadif (GroenLinks), Timman (D66), Bakker
(SP), Biemond (PvdA) en Torn (VVD) inzake industrie
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei 2020 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 12 ‘Vaststellen van de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en het innovatie- en
vitvoeringsprogramma circulaire economie 2020-2021’ motie 612 van raadsleden Nadif
(GroenLinks), Timman (D66), Bakker (SP), Biemond (PvdA) en Torn (VVD) aangenomen waarin
het college gevraagd wordt om:
1. Met de Amsterdamse industrie te gaan samenwerken en onderzoeken vanuit welke
circulaire projecten opschaalbaarheid, kennisdeling en samenwerkingskansen liggen en in
hoeverre hiervoor bijvoorbeeld onderzoeksuren en/of subsidies beschikbaar zijn;
2. Inkaart te brengen wat er qua stimulering, ruimte en wet- en regelgeving nodig is om
deze stappen te kunnen maken.
Het college geeft als volgt vitvoering aan de motie:
Het college deelt de mening van de indieners van deze motie dat de Amsterdamse industrie een
belangrijke rol speelt in het realiseren van de circulaire ambities. De gemeente is dan ook blij met
het recente initiatief van Ondernemersvereniging Regio Amsterdam (ORAM) om haar achterban
met circulaire ambities en initiatieven bij elkaar te brengen in een netwerk. Zo kunnen bedrijven
circulaire ambities en kennis delen en elkaar inspireren en helpen. Tevens kan dit een manier zijn
om te inventariseren tegen welke belemmeringen zij aanlopen, zowel praktisch als op het gebied
van wet- en regelgeving. Dit netwerk wordt in eerste instantie gedragen door de bedrijven zelf.
ORAM coördineert dit proces in samenwerking met het Havenbedrijf Amsterdam. De gemeente
Amsterdam heeft met hen afgesproken om hier nauw bij betrokken te zijn en op aan te haken
zodra de nodige inzichten zijn opgedaan over de wijze waarop de gemeente kan bijdragen om de
bedrijven te ondersteunen bij de circulaire transitie, overeenkomstig de vragen in de motie.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum
Kenmerk
Pagina 2 van 3
Parallel aan dit traject zoekt de gemeente de samenwerking met het Havenbedrijf Amsterdam en
de bedrijven zelf op in een programmatische aanpak voor de verduurzaming van de haven en
industrie. Hierin wordt integraal gewerkt aan de maatregelen vanuit de Routekaart Amsterdam
Klimaatneutraal 2050 en de ambities vanuit de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 en zal
ook worden onderzocht welke financiering en subsidiemogelijkheden beschikbaar zijn om de
circulaire transitie in de Haven van Amsterdam te stimuleren. De samenwerking met het
Havenbedrijf Amsterdam (en tevens met ORAM) dient te leiden tot een gemeenschappelijke basis
om een circulaire economie te realiseren waarin duidelijk is wie welke acties onderneemt.
Circulaire ambities als gezamenlijk belang
In de strategie Amsterdam Circulair 2020-2025 staan onze circulaire ambities beschreven.
Amsterdam heeft de ambitie om in 2030 50% minder primaire grondstoffen te gebruiken en in
2050 volledig circulair te zijn. Deze ambitie is overeenkomstig de ambities van het Rijken de
uitvoering van het Grondstoffenakkoord uit 2017. De doelstellingen worden door het Rijk steeds
verder geconcretiseerd en geoperationaliseerd en Amsterdam dient in deze ontwikkeling mee te
gaan. Het is dus nodig om ook met de industrie te bekijken hoe deze ontwikkelingen hun huidige
activiteiten beïnvloeden en wat ervoor nodig is om de circulaire ambities te halen. Enerzijds geven
deze ambities weer dat een deel van de huidige verdienmodellen van de industrie op de lange
termijn niet houdbaar zijn. Anderzijds biedt deze ontwikkeling ruimte voor nieuwe
verdienmodellen die aansluiten bij een circulaire economie. De Amsterdamse haven en industrie
speelt namelijk een belangrijke rol in de huidige én toekomstige economie van Amsterdam, de
Metropoolregio Amsterdam (MRA), Nederland en Europa. De industrie en de overheid hebben een
gedeeld belang voor een gezamenlijke, concrete en realistische circulaire transitie waarbij de
innovatiekracht van de Amsterdamse industrie wordt benut. Het Havenbedrijf Amsterdam geeft
de circulaire transitie van de haven rond drie pijlers vorm:
1) Vestiging van nieuwe bedrijven die bijdragen aan een circulaire economie;
2) Ondersteuning van reeds gevestigde bedrijven richting circulaire economie;
3) Opbouw van een innovatie-ecosysteem voor circulaire economie waarin de juiste
randvoorwaarden zijn gecreëerd voor het bedrijfsleven en de industrie.
Deze focus is in lijn met de plannen van de gemeente.
Doel en vorm van netwerk en participatie gemeente
ORAM en het Havenbedrijf Amsterdam verkennen op dit moment met mogelijke geïnteresseerde
bedrijven hoe invulling kan worden gegeven aan het netwerk. Vervolgens zal het netwerk zelf een
gezamenlijke agenda opstellen waarin doel en vorm worden geformuleerd. Het netwerk kan
bijvoorbeeld gebruikt worden voor het presenteren van business cases die tot navolging of
samenwerking kunnen leiden, waar andere ondernemers kennis en inspiratie vit opdoen of bij
kunnen aanhaken. Hierin kan worden onderzocht welke projecten schaalbaar zijn, waar kennis
gedeeld kan worden en waar samenwerkingskansen liggen, in lijn met het eerste punt van de
motie. Anderzijds, wordt er in de sessies in kaart gebracht wat er qua stimulering, ruimte en wet-
en regelgeving nodig is om deze stappen te kunnen maken, in lijn met het tweede punt van de
motie. Zodra hier meer zicht op is kan en zal de gemeente hier een actieve bijdrage aan leveren
vanuit een activerende, stimulerende en/of ondersteunende rol.
Gemeente Amsterdam Datum
Kenmerk
Pagina 3 van 3
Partners en rollen
-__ORAM: Als coördinator van het netwerk brengt zij geïnteresseerde bedrijven vit de haven
en industrie samen en biedt zij een platform.
-__ Betrokken bedrijven: Als leden van het netwerk geven zij input met betrekking tot
lopende circulaire initiatieven, samenwerkingsmogelijkheden en belemmeringen.
-_ Havenbedrijf Amsterdam: Als belanghebbende draagt zij actief bij aan het organiseren van
het netwerk en de daaruit voortvloeiende activiteiten, draagt zij bedrijven aan ter
uitbreiding van het netwerk en tracht zij opvolging te geven aan de wensen van de
bedrijven door de juiste randvoorwaarden te scheppen op het gebied van ruimte en
infrastructuur.
-__ Gemeente Amsterdam: Als ondersteuner en structurele gesprekspartner en sluit zij aan bij
het netwerk wanneer gewenst en tracht zij opvolging te geven aan de wensen van de
bedrijven door de juiste randvoorwaarden te scheppen via flankerend beleid (activeren,
stimuleren en ondersteunen).
Beoogd tijdspad
ORAM heeft een uitvraag gedaan naar bedrijven of deze interesse hebben zich bij het netwerk aan
te sluiten. Na de zomer kan er binnen het netwerk met bedrijven worden gesproken over het
opstellen van een programma waaruit ook acties en maatregelen volgen. De gemeente, als
belanghebbende en structurele gesprekspartner van dit netwerk, neemt de stand van zaken
hiervan op in de evaluatie van het circulaire vitvoeringsprogramma 2020-2021. Concrete acties en
maatregelen dienen dan, indien mogelijk, als input voor het volgende circulaire innovatie- en
vitvoeringsprogramma 2022-2023. Parallel aan dit traject werkt de gemeente verder in de
programmatische aanpak voor de verduurzaming van de haven en industrie, wat vanaf september
2020 van start gaat en waarin de energietransitie en circulaire transitie integraal worden
opgepakt.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
EN ese
\ NSD ONT
NL
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
| Motie | 3 | discard |
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken
2012
N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden.
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus
geen rechten aan worden ontleend.
Ï _L nn _L _L _L OO
officier van Justitie Köppen doorgeven
Rampen mondeling toe
13 nov | Tweede tussentijdse rapportage |R. Rengelink ___ | Adviseren | | Komt31oktober |
te nn Dn
bevrijdingsmounument Schiemanstr.
nn EE
tussen tramrails ontspoort’
Meyerhoven
En ET lek
Amsterdam
US [emengdesetagen |T EN smeerbaarder
vernoemingsbeleid bruggen inspraak TK (waarschijnlijk nov.)
Na inspraak bespreken.
11 dec | Uitvoering motie 20 Horecabeleid ___ | J. van Pinxteren __|________
nej Peen | BE
Köppen
[Datum [Onderwerp ____ | Portefeuillehouder |Behandelwijze | Ambtenaar [Standvanzaken |
Carry/31-10-2012 l
PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec
Hoogeveen Voorlopig stilgelegd
P.M. Hoofdlijnen Veilig uitgaan J. van Pinxteren Carolien
Köppen
Carry/31-10-2012 2
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 522
Publicatiedatum 15 juni 2016
Ingekomen onder AV
Ingekomen op donderdag 2 juni 2016
Behandeld op donderdag 2 juni 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Flentge en Moorman inzake de evaluatie toeristische verhuur van
woningen (maak VvE's bondgenoot in de strijd tegen overlast vakantieverhuur).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de evaluatie toeristische verhuur van woningen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 467).
Overwegende dat:
— vakantieverhuur in sociale huurwoningen niet is toegestaan;
— sociale huurders wel de lasten kunnen ondervinden van vakantieverhuur indien zij
een gemengd complex wonen;
— verenigingen van eigenaren een verbod op vakantieverhuur kunnen instellen voor
de woningen in het desbetreffende complex.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— met wijksteunpunten wonen in gesprek te gaan om te komen tot een actieve
informatievoorziening aan Verenigingen van Eigenaren (VvE's) over de wijze
waarop vakantieverhuur aan banden kan worden gelegd en hierbij bijvoorbeeld te
denken valt aan informatiemateriaal of modelstatuten voor VvE's;
— corporaties op te roepen om bij VvE's) waar zij deel van uitmaken in te zetten op
het verbieden van vakantieverhuur, indien die wens in voldoende mate leeft onder
de bewoners.
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
M. Moorman
1
| Motie | 1 | discard |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 26-01-2022
Aanvang 19:30
1 Welkom
2 Vaststellen agenda en besluitenlijst
3 Bewoners aan het woord
Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale
spreektijd is 3 minuten.
4 Bespreekpunt: Reactie op ongevraagd advies Bomenkap, -herplant en groen.
Dit agendapunt is geagendeerd op verzoek van de commissie in de vergadering van 12 januari.
Inspreker Simon de Boer
5 Ongevraagd advies De VerbroederlJ
Geagendeerd op verzoek van Paul Scheerder, Régine Anmuth en Canan Uyar.
Inspreker: Tania Spaans.
6 Adviesaanvragen
6.1 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorzieningen Amsterdam (EVA) 2035.
De commissie stelt deze vergadering het advies vast.
1 februari stelt het DB het advies vast, waarna het direct wordt verstuurd naar B&W (31 januari
2022 is de oorspronkelijke deadline).
De adviesaanvraag stond ter kennisname geagendeerd op 8 december. Daarnaast heeft de
commissie op 12 januari 2022 een technische toelichting gekregen.
7 Ter kennisname adviesaanvragen
71 Voorlopig Ontwerp speeltuin de Noorderling
Vaststelling advies stadsdeelcommissie: 2 februari
Stukken volgen
72 Actieplan NT1 en Laaggeletterdheid
NT1 staat voor: Nederlands als eerste taal.
Vaststelling advies commissie: 16 februari.
73 Concept beleidskader Hoofdgroenstructuur
Conceptadvies DB volgt.
Vaststelling advies commissie: 2 februari
74 Voorlopig ontwerp Warnsborn
Vaststelling advies commissie: 2 februari
7.5 Plan-MER Noorder IJplas en Cornelis Douwe terrein (ongevraagd)
Geagegendeerd door Canan Uyar en Roderik Koenders. Op 2 februari 2022 stelt de
stadsdeelcommissie het advies vast.
8 Ter Kennisname: Buurtbudget
Dit agendapunt is geagendeerd n.a.v. toezegging 114.
9 Mededelingen commissie
10 Update DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
Mededelingen DB
Vragen aan het DB
Toezeggingenlijst
11 Termijnagenda
12 Sluiting
| Agenda | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder nummer 637
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Moeskops, Minderhoud, Van der Veen en Veldhuyzen
inzake Publiek-privaat cultuurstimuleringsfonds
Onderwerp
Publiek-privaat fonds voor cultuurstimuleringsfonds.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-2028
Constaterende dat:
e Financiële tijden zowel voor de gemeente als de culturele sector vitdagend zijn;
e Erin dit kunstenplan onvermijdelijke afwegingen worden gemaakt, waardoor er een
groep instellingen tussen wal en schip dreigt te vallen;
e Het Kunstenplan een ambitie stelt de komende periode in te zetten op meer samenwer-
king met private fondsen;
Overwegende dat:
e _Destad instellingen kent die ondanks hun grote waarde voor de stad, niet de middelen en
mogelijkheden hebben om in te zetten op eigen fondsenwerving;
e De cultuursector direct en indirect baat heeft bij een gecommitteerd en betrokken pu-
bliek;
e Daar waar synergie is tussen de sector, de overheid en private partijen, intrinsiek meer-
waarde ontstaat voor alle partijen’;
e De OECD aantoont ? dat publiek beheerde fondsen met private middelen een van de
meest duurzame vormen van cultuurbehoud met zich mee brengen en een veelbelovende
financieringsmethode voor kunst en cultuur in de toekomst vormen;
+ http://www.klamer.nl/wp-content/uploads/2017/08/culturelnDeEU. pdf
2 https://www.oecd-ilibrary.org/sites/29f05369-en/index.html?itemld={content/component/29f0536g-en
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
e De Amsterdammer van haar eigen cultuursector houdt en veel stadsgenoten een extra bij-
drage willen maken, maar er vooralsnog geen overkoepelend fonds dat deze donaties
naar de juiste plek kanaliseert;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn tot het realiseren van een publiek-privaat cultuursti-
muleringsfonds, waar particuliere donaties door een publiek bestuur in de cultuursector worden
verdeeld;
Indiener(s),
E.D.M. Moeskops
B.M.H. Minderhoud
K.S.N. van der Veen
J.A. Veldhuyzen
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1697
Datum indiening 31 juli 2020
Datum akkoord 18 december 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Nanninga inzake massale gebeden in
de openbare ruimte
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 31 juli 2020 is er op enkele plekken in Amsterdam gebruik gemaakt van
sportvelden en parken om massaal islamitische gebeden te kunnen uitvoeren. Hierbij
is naar verluidt ook gebruik gemaakt van geluidsversterking. De reden voor deze
islamisering van openbare ruimte zou zijn om ‘coronaproof’ het islamitische
slachtfeest te faciliteren.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Nanninga, namens de fractie van Forum voor
Democratie, op grond van artikel 45 van het voormalig Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Op welke plekken in de stad is er toestemming gegeven voor deze
gebedsdiensten, en aan welke moskeeën/organisaties?
2. Iser ook toestemming gegeven voor geluidsversterking?
Antwoord op de vragen 1 en 2:
Gebeden in de openbare ruimte, hagenpreken en buitendiensten etc. vallen onder
de Wet openbare manifestaties (Wom). Derhalve is toestemming niet vereist.
Geluidsversterking kan onderdeel van het recht op een vrije uitoefening van het
geloof, en bovendien maakt goede hoorbaarheid van de dienst het beter mogelijk
om onderling 1,5 meter afstand te bewaren. Uiteraard is het niet de bedoeling dat
overlast wordt veroorzaakt. Om die reden is via de politie gecommuniceerd dat
organisatoren daar rekening mee dienden te houden.
3. Acht het college het wenselijk dat in openbare ruimte vrouwen gedwongen
worden achterin achter een lint apart te zitten?
4. Zo ja, hoe verenigt het college het toestaan van deze praktijken in de
openbare ruimte met de vele postercampagnes, protocollen, richtlijnen en
doelstellingen omtrent gelijke behandeling en ‘inclusiviteit’ waar dit college
zich voor hard zegt te maken, zoals - maar niet beperkt tot - de eis aan
ambtenaren Amsterdammers ‘genderneutraal’ aan te spreken? Zo nee,
onderneemt het college alsnog stappen tegen deze achterstelling van
vrouwen in de openbare ruimte?
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 1607 Gemeenteblad R
Datum 18 december 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 juli 2020
Antwoord op vragen 3 en 4:
Het college is voorvechter van gelijkheid tussen mannen en vrouwen en
inclusiviteit op alle gebieden van het leven. Het college beklemtoont de noodzaak
van emancipatie. Daarom zet het college zich ook actief in om emancipatie in de
stad te bevorderen, door middel van de nota Gendergelijkheid, de nota
Regenboogbeleid en de aanpak om discriminatie tegen te gaan. Evenwel is het
feit dat er kansen liggen voor verdere emancipatie geen reden voor het college
om groepen hun grondrecht te ontzeggen. Het is aan de mensen zelf hoe zij dit
grondrecht in willen vullen.
5. Mogen in navolging van moskeeën nu ook andere partijen omwille van het
‘coronaproof’ maken van groepsactiviteiten uitwijken naar parken en
sportvelden, bijvoorbeeld particulieren, (horeca)ondernemers of culturele
instellingen? Zo nee, acht het college dat dan niet strijdig met het
gelijkheidsbeginsel?
6. Diverse klachten over versterkte gebedsoproepen hebben de FVD-fractie
bereikt, zo zou er vanaf 7 uur des morgens versterkt lawaai zijn geweest in
het Stadspark. Was hier toestemming voor gegeven? Zo ja, mogen andere
partijen, bijvoorbeeld particulieren, horeca of culturele instellingen dan ook
in openbare parken versterkt geluid maken? Zo nee, gaat het college hier
alsnog stappen tegen (laten) ondernemen?
Antwoord op vragen 5 en 6:
Het is een misverstand dat enkel moskeeën gebruik hebben gemaakt van de
mogelijkheid om een religieuze bijeenkomst buiten te houden. Meerdere
gebedshuizen en religieuze organisaties maken op deze wijze gebruik van de
Wet openbare manifestaties.
Het naar buiten verplaatsen van het gebed valt onder het grondrecht om
godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij
te belijden. Dit grondrecht geldt voor eenieder, dus bijvoorbeeld ook voor mensen
die werkzaam zijn in de culturele sector en middels het betogingsrecht in het
openbaar collectief hun mening — al dan niet met versterkt geluid - willen uiten.
Dat is dus niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
7. Het college beriep zich eerder in de discussie over versterkte
gebedsoproepen op de Grondwet, die een inperking of verbod van dit
lawaai onmogelijk zou maken. Als het college het gebedslawaai op 31 juli
2020 toelaatbaar acht vanwege de Grondwet, houdt het college dan ook de
Grondwet in ere als het op de mondkapjesplicht aan komt, die volgens
ettelijke hoogleraren! ongrondwettelijk is? Zo nee, waarom is de Grondwet
volgens het college dan wel van toepassing op versterkte
gebeden/gebedsoproepen in de openbare ruimte maar niet op het verplicht
dragen van mondkapjes?
Antwoord:
Met de inwerkingtreding van de tijdelijke wet coronamaatregelen per 1 december
zal ook een mondkapjesplicht voor semi openbare ruimtes worden opgelegd. De
wet geldt uiteraard overal in Nederland, dus ook in Amsterdam. Het college
vertrouwt bij de totstandkoming van de wet en de toetsing daarvan aan de
1 https://www.rtInieuws.nl/nieuws/nederland/artikel/5174259/mondkapjesplicht-
mag-niet-staatsrecht-wim-voermans
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing 1607 Gemeenteblad
ummer - = … Ln:
Datum 18 december 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 31 juli 2020
grondwet op de parlementaire waarborgen die zijn ingebouwd in het
wetgevingsproces in Nederland en het oordeel van de Raad van Staten in dezen.
In het uiterste geval is het aan de rechter om te bepalen of wetgeving strijdig is
met grondrechten in Nederland.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 957
Datum akkoord 20 juli 2016
Publicatiedatum 21 juli 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Van Dantzig en Verheul van 28 april
2016 inzake de onveilige situatie rond studentencomplexen in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Het is niet goed gesteld met de veiligheid van veertien studentencomplexen in de
stad. Dat blijkt uit een inventarisatie van studentenorganisatie Algemene Studenten
Vereniging Amsterdam (ASVA). In twee maanden tijd zijn er maar liefst 52 incidenten
gemeld. ASVA maakt melding van twintig inbraken, acht berovingen op straat, vijf
geweldsdelicten en vier meldingen van seksuele intimidatie of aanranding.
https://www.asva.nl/persbericht-studenten-in-heel-amsterdam-mikpunt-van-geweld-
en-inbraak.
De fractie van D66 maakt zich ernstig zorgen over de veiligheidssituatie bij
studentencomplexen.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Van Dantzig en Verheul, beiden namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Hoe kijkt het college aan tegen de bevindingen van het ASVA meldpunt onveilig
wonen?
Antwoord:
De bevindingen van de ASVAÀ vormen een duidelijk signaal dat er studenten zijn
die veiligheidsproblemen ervaren in de complexen waar zij wonen. De locaties die
bij de ASVA zijn gemeld sluiten aan op de bevindingen van een gemeentelijke
inventarisatie van mogelijke veiligheidsrisico’s bij studentencomplexen.
Aanleiding voor die inventarisatie was een ernstig zedenincident in de buurt van
de Wenckebachweg waardoor zichtbaar werd dat het studentencomplex aldaar te
maken heeft met een optelsom van verschillende veiligheidsrisico's. Het complex
is tijdelijk, de omgeving wordt verbouwd en de sociale cohesie is laag. Om te
ontdekken of deze gecombineerde problematiek ook op andere plekken speelt, is
een inventarisatie uitgevoerd bij alle 42 studentencomplexen met meer dan 100
woningen. In totaal betreft het meer dan 19.000 woningen.
Als start van het proces hebben de wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren op
basis van hun parate kennis alle complexen beoordeeld op de volgende punten:
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing der Gemeenteblad
Datum 21 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016
Technische staat, (afgelegen) ligging, staat openbare ruimte (al dan niet in
transitie), gemeenschapszin onder de bewoners, klachten, incidenten en
toekomstplannen. De bevindingen van de ASVA zijn hier naderhand bij
betrokken.
De algemene indruk van deze eerste fase van de inventarisatie is dat er bij de
meeste complexen geen problemen zijn. Veel complexen zijn recent gebouwd en
bieden een prettige woonomgeving. Bij ongeveer tien complexen zijn risico’s
geconstateerd door de wijkagenten en de veiligheidscoördinatoren. Slechts een
enkel complex scoorde op meerdere risico’s.
Vervolgens zijn de eerste uitkomsten besproken in een bijeenkomst met de
gemeente, twee belangrijke corporaties in studentenhuisvesting, de politie en de
studenten (ASVA). Daar is geconcludeerd dat er behoefte is aan meer
contextinformatie om de uitkomsten te kunnen beoordelen in verhouding tot de
situatie bij normale wooncomplexen in de omgeving. Afgesproken is om de
specifieke kenmerken van studentenhuisvesting zoals de hoge mutatiegraad en
het bewonersgedrag te beschrijven en om op zoek te gaan naar
(buurt)veiligheidscijfers waarmee de studentencomplexen kunnen worden
vergeleken.
Naast bovenstaande inventarisatie wordt op drie voorbeeldlocaties ter plaatse
een schouw te georganiseerd. Hierbij zullen de meest betrokken instanties en de
bewoners gezamenlijk de omgeving en de complexen beoordelen.
2.
a. Welke maatregelen neemt het college om de veiligheid te verbeteren?
b. Kan het college aangeven welke maatregelen studenten en corporaties zelf
nemen om de veiligheid rond de complexen te verbeteren?
Antwoord:
Bij concrete veiligheidsproblemen bij studentencomplexen wordt direct
ingegrepen zoals begin dit jaar op de Wenckebachweg. Om de veiligheid te
vergroten is daar cameratoezicht gerealiseerd en zijn er ingrepen in de openbare
ruimte gedaan zoals het snoeien van bosschages en de plaatsing van
verkeersspiegels.
De bovengenoemde schouwen op drie locaties zullen niet alleen worden gebruikt
om ter plaatse te zien wat nodig is, maar ook om met alle betrokkenen te kijken
naar oplossingsrichtingen. Na de inventarisatie en de schouwen worden
afspraken gemaakt over wat gedaan moet worden en wie deze oplossingen op
kan pakken. Waar oplossingen mandaten en werkgebieden te boven gaan zullen
we een bijeenkomst met betrokkenen organiseren zodat ook deze opgepakt
kunnen worden.
Bij de verhuurders is al veel aandacht voor veiligheid. Menig studentencomplex
heeft bijvoorbeeld moderne sleutelsystemen en meerdere afgesloten ringen van
beveiligde toegangsdeuren. De inventarisatie heeft tot nu onder andere geleerd
dat het gevoel van onveiligheid met name voorkomt bij een stapeling van
factoren, zoals een kwetsbare omgeving, een incident in het nieuws en het niet
kennen van je buren.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 2 hui 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016
Tijdens het huidige proces is duidelijk geworden dat alle betrokkenen —
gemeente, politie, corporaties en studenten — hun verantwoordelijkheid nemen en
graag samen werken om de eventuele geconstateerde problemen integraal aan
te pakken.
3. Is de inventarisatie van de veiligheid van studentencomplexen afgerond en kan
deze worden gedeeld met de raad? Zo nee, wanneer wel?
Antwoord:
De verwachting is dat de inventarisatie binnen afzienbare tijd gereed is en na het
reces aan de raad kan worden toegezonden.
4.
a. Heeft het college contact gehad met de ASVA over de inventarisatie?
b. Zoja, wat zijn hiervan de uitkomsten geweest”?
c. Zo nee, is het college van plan dit alsnog te doen”?
Antwoord:
Het college heeft direct contact met de ASVA over het meldpunt en de
veiligheidsrisico's bij studentencomplexen. De ASVA neemt als partner deel aan
het proces van de inventarisatie.
5. Onveilige fietsroutes en slechte verlichting op en rondom de complexen zijn een
veel gehoorde klacht. Hoe kijkt het college hier tegen aan en is het bereid de
fietspaden beter te verlichten en met de beheerders van de complexen in gesprek
te gaan? Graag een toelichting.
Antwoord:
Vooruitlopend op de inventarisatie is nu al duidelijk dat de veiligheidsbeleving op
de aanrijroutes naar sommige complexen niet goed is. Sommige fietspaden zijn
zeker 's nachts erg rustig en lopen door groengebieden. Bij de schouwen zal
ruimhartig worden gekeken naar routes die voor die complexen relevant zijn en
daarbij zal specifiek worden gelet op verlichting, zichtlijnen en bosschages.
6. Zowel D66 als de ASVA pleiten voor het toevoegen van voorzieningen die de
buurt leefbaarder maken, zoals een centrale ontmoetingsplek, sociëteit of
horecavoorziening. Is het college bereid de mogelijkheden hiertoe in de huidige
onveilige studentencampussen te inventariseren en met de eigenaren te
bespreken? Graag een toelichting.
Antwoord:
Laagdrempelige ontmoetingsmogelijkheden zijn een manier om de community te
versterken en (gevoelens van) onveiligheid te verminderen. In vele
studentencomplexen zijn er reeds gemeenschappelijke ruimtes. De ervaringen
zijn wisselend. Ontmoeten en elkaar leren kennen is ook in grote mate afhankelijk
van de bewoners. Dit ontslaat eigenaren niet van hun verantwoordelijkheid om
actief ontmoeting te stimuleren. Met de eigenaren van bestaande complexen
waar onveiligheidsgevoelens zijn en waar laagdrempelige ontmoetingsruimtes
ontbreken, zullen wij de mogelijkheden bespreken.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng í 7 Gemeenteblad
Datum 5 juli 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016
7. Is het college bereid bij nieuwe complexen openbare functies in de plint in
het bestek op te nemen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Om de onveiligheidsgevoelens op nieuwe campussen te voorkomen zijn diverse
maatregelen mogelijk. Het verhogen van de sociale controle door het creëren van
levendigheid in meer afgelegen gebieden, bijvoorbeeld door openbare functies in
de plint, is daar één van. Dit moet per locatie bekeken worden. Daar waar
openbare functies in de plint passen binnen de stedenbouwkundige en
programmatische uitgangspunten op de locatie, wordt dit opgenomen in de
bouwenvelop. Elders, of aanvullend hierop, wordt samen met ontwikkelaars
verkend welke maatregelen er nodig zijn om eventuele veiligheidsrisico’s in te
dammen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2018
Afdeling 2
Vergaderdatum 14 maart 2018
Publicatiedatum 26 maart 2018
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 14 maart 2018
Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer
N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), mevrouw Bijleveld (SP), de heer Blom
(GroenLinks), de heer Boldewijn (PvdA), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman
(D66), mevrouw Bouchibti (VVD), de heer Boutkan (PvdÂ), mevrouw Ten Bruggencate
(D66), de heer De Bruijn (VVD), de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD), mevrouw
Duijndam (SP), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Geenen
(PvdA), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen (GroenLinks), de heer Groot Wassink
(GroenLinks), de heer Guldemond (D66), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer
(PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de
heer Mbarki (PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer
Van Osselaer (D66), de heer Peters (SP), de heer Poorter (PvdA), mevrouw Poot (VVD),
mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw Ruigrok (VVD), mevrouw Van Soest (PvdO),
mevrouw Timman (D66), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA), mevrouw Verheul
(D66), de heer Vink (D66) en de heer Vroege (D66)
Afwezig: de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren)
Aanwezig: waarnemend burgemeester Van Aartsen (Openbare Orde en
Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie) de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en
Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe
Betrekkingen en Stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid,
Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), mevrouw Kukenheim
(Onderwijs, Jeugd, Kunst en Cultuur, Lokale Media, Monumenten, Diversiteit en
Stadsdeel Oost), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en Vervoer,
Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost) en de heer
Vliegenthart (Werk, Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw-West)
Afwezig: de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en
Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Water, Economie, Lucht- en Zeehaven,
Deelnemingen, Stadsdeel Centrum en Stadsdeel West)
Middagzitting op woensdag 14 maart 2018
Voorzitter: de heer J.J. van Aartsen
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer Ünver
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.10 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van
Amsterdam. Leden van de Amsterdamse raad, dit is toch een bijzondere raad, de laatste
raad in deze samenstelling. Ik heb begrepen dat een aantal van u zegt: laat dit zo lang
mogelijk duren. Althans, deze opmerking kwam bij de fractievoorzitters. Het zou heel
mooi zijn als het vandaag klaar zou zijn. Een opmerking is gemaakt die ik me heel goed
kan voorstellen. Ik zal in het midden laten wie dat dan heeft gezegd, maar het zou
verstandig zijn als er ook een soort verkiezingsreces van de raad zou zijn. Dat is een
gebruik dat je in andere raden wel ziet, maar u allemaal — op de lijst staat niet iedereen
van u, dat weet ik, ik volg het natuurlijk met enorme belangstelling — bent de markten op
en bij al die bijeenkomsten. Ik wens u sowieso, degenen die daaraan meedoen, veel
sterkte in deze laatste week.
1
Mededelingen
Wethouder Kock is vanmiddag en vanavond afwezig in verband met een missie
naar de westkust van de Verenigde Staten die in het teken staat van de creatieve
industrie, kunst en cultuur en handel.
Wethouder Litjens is donderdagmiddag 15 maart tot en met 14.00 uur afwezig in
verband met een overleg in Den Haag.
Wethouder Ivens is vanmiddag afwezig wegens een overleg in Den Haag en hij is
donderdagmiddag maar gedeeltelijk aanwezig.
Wethouder Vliegenthart is donderdagavond 15 maart afwezig in verband met een
bijeenkomst in Den Haag.
2
Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 14 en 15 februari 2018
De notulen worden vastgesteld.
3
Vaststelling van de agenda
Conform besloten.
De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien
of er agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
Ik begrijp dat de techniek ons in de steek laat. Dan moeten we die even op orde
brengen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
4
Mededeling van de ingekomen stukken
Conform besloten met inachtneming van wijzigingen.
1° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari
2018 inzake afhandeling motie 819.17 van de leden Guldemond, Torn en Flentge over het
oplossen van knelpunten voor erfgoed en afhandeling motie 528.17 van de leden
Bouchibti, Dijk, Boomsma en Duijndam over historische winkelpuien
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Monumenten te bespreken en na goedkeuring
de moties als uitgevoerd te beschouwen.
22 Brief van de Sociale Alliantie van 1 maart 2018 inzake de aanbieding van
het manifest ‘Samen voor beter’, over lokale bijdragen aan het herstel en het behoud van
bestaanszekerheid
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
3° Raadsadres van de Werkgroep Bomenbescherming Amsterdam van
14 februari 2018 inzake de instelling van de Adviescommissie Beschermwaardige
Houtopstanden tegen de onnodige bomenkap in de stad
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen.
4° Afschrift van een brief van het Algemeen Bestuur van de
bestuurscommissie Oost, gericht aan wethouders Litjens en Choho, van 16 februari 2018
inzake het project Middenmeer Noord
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 10, beschikbaar stelen van een uitvoeringskrediet voor de
vervangingsinvestering Middenmeer Noord.
5° Raadsadres van een burger van 16 februari 2018 inzake het minder
belastend maken van het proces voor het lotingssysteem voor kinderen uit groep 8
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Onderwijs.
6° Afschrift van een open brief van een burger, gericht aan het college van
burgemeester en wethouders van Amsterdam, en aan de gemeenteraden van Haarlem,
Amsterdam, Haarlemmermeer en Haarlemmerliede/Spaarnwoude, van 12 februari 2018
inzake de vraag of de gemeente Velsen al tien jaar geld heeft verdiend aan
Recreatieschap Spaarnwoude
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
7° Brieven van een burger van februari 2018 inzake de fraudezaak rond de
bouw van Stadion Amsterdam ArenA
Besloten is, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar
de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk
nr. 2011/5273.
8° Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Belastingdienst, van
20 februari 2018 inzake bezwaar tegen de WOZ-waarde van huurwoningen
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
g° Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. van
20 februari 2018 inzake een rookvrije binnenstad
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Zorg.
10° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake afhandeling moties 1659, 1660, 1661, 1663, 1664, 1665 en 1667.17 over de
Verordening parkeerbelastingen 2018 en de Parkeerverordening 2013
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
11° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake de bestuurlijke reactie op motie 723.17 van het lid Vink over extra
verstedelijkingsruimte door afwaardering van wegen
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na
goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
12° Raadsadres van een burger van 21 februari 2018 inzake de invoering van
tijdelijk behoud van de inschrijfduur van de woning
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Wonen.
13° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake afhandeling motie 911.17 van het lid Bosman over het netjes plaatsen van
warmtepompen
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
14° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake mogelijkheden om zonneweides te realiseren langs spoor- en rijkswegen
naar aanleiding van de toezegging in de beantwoording van schriftelijke vragen van de
leden Bosman en Vink van 11 januari 2017
Besloten is, deze brief door te geleiden naar eerstvolgende raadscommissie met
de portefeuille Duurzaamheid ter kennisneming.
15° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari
2018 inzake afhandeling motie 1095.15 van het lid Vroege over stewards voor touringcars
en afhandeling motie 1719.16 van de leden Nuijens, Ernsting en Boutkan over sturen op
kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Verkeer en Vervoer te bespreken en na
goedkeuring de moties als uitgevoerd te beschouwen.
16° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake de bestuurlijke reactie op het advies van de Amsterdamse Kunstraad over
het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 35,
instemmen met het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020.
17° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake de stand van zaken betreffende de afhandeling van motie 1501.17 van de
leden Groot Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over de uitbreiding van de
adviescommissie etnisch profileren en afhandeling motie 1502.17 van de leden Groot
Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over systematische monitoring van
politiecontroles
Besloten is, deze moties door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter bespreking, en na goedkeuring motie
1502.17 als uitgevoerd te beschouwen.
18° Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 26 februari
2018 inzake het sluitingsbeleid naar aanleiding van de handgranaatincidenten
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter kennisneming.
19° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake nadere informatie over de opzet van het onderzoek of de pc-regeling
voldoende aansluit op het ICT-gebruik in het onderwijs door scholen
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Armoede ter kennisneming.
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
20° Brief van KBO-PCOB en Patiëntenfederatie Nederland van 26 februari
2018 inzake de aanbieding van het ‘Pleidooi voor een ouderenvriendelijke samenleving’
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
21° Raadsadres van de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht van
27 februari 2018 inzake het streven naar jongeren op gezond gewicht
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
22° Raadsadres van de Bewonerscommissie Uitermaas van 27 februari 2018
inzake toewijzing van bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat,
Kennedylaan, Dintelstraat en Uiterwaardenstraat, in het bijzonder voor bouw in de tuinen
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen.
23° Raadsadres van twee burgers van 28 februari 2018 inzake het
voortbestaan van de oude plataan in de tuin van het perceel Amsteldijk 60
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
24° Raadsadres van de Wijkraad Zuid-West Amsterdam van 28 februari 2018
inzake bezwaar tegen het besluit tot naamswijziging van het Stadionplein in het Johan
Cruijffplein
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
eerstvolgende raadscommissie met de portefeuille Algemene Zaken.
25° Raadsadres van een burger van 25 februari, 1 en 3 maart 2018 inzake
een conflict met Camelot over een woning op de Flierbosdreef
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
26° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1174.17 van het lid Groen over vastgoed 'DMOPS bij
verkoop!
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Vastgoed te bespreken en na goedkeuring de
motie als uitgevoerd te beschouwen.
27° Raadsadres van een burger van 20 februari 2018 inzake het
Havenstraatterrein
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 25, vaststellen van het bestemmingsplan Havenstraatterrein
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018
Raadsnotulen
28° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari
2018 inzake afhandeling motie 1236.16 van het lid Nuijens over het onderzoek naar
manieren om sociale huurwoningen te verkopen aan sociale huurders
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
29° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 521.16 van de leden Van Dantzig en Moorman en
voormalig lid Van der Ree over opt out vakantieverhuur voor VvE's
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
30° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 740.17 van het lid Groot Wassink over een gemeentelijke
wooncoöperatie
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
31° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 925.17 van het lid Boomsma over het onderzoek van het
vertrek van gezinnen uit de stad en afhandeling motie 1540.17 van de leden Moorman,
Nuijens, Van Lammeren en Van Soest over gezinswoningen binnen 40-40-20
Besloten is, de uitvoering van deze moties in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de moties als uitgevoerd te beschouwen.
32° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari
2018 inzake afhandeling motie 1185.17 van het lid Flentge over actie tegen achterstallig
onderhoud
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Wonen te bespreken en na goedkeuring de
motie als uitgevoerd te beschouwen.
33° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1245.17 van de leden Nuijens en Poorter over extra
realisatie van woningen in nieuwbouwprojecten voor kwetsbare groepen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
7
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
34° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1253.17 van het lid Flentge over vervanging van
ziekmakende woningen
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
35° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1288.17 van de leden Flentge, Moorman, Groot Wassink
en Van Soest over ‘Als ik iets voor de stad kan doen, zal ik het doen’
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
36° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1428.17 van de leden Nuijens, Poorter, Hammelburg,
Flentge, Dijk, Van Lammeren, Boomsma en Van Soest over de Jaarbeschouwing van de
Kinderombudsman Metropool Ombudsman
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
37° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1539.17 van de leden Vink en Poorter over de oplegger bij
het Regionaal Actieprogramma (RAP) Wonen 2016-2020
Besloten is, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie voor Bouwen,
Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn van 7 maart 2018 te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
38° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari
2018 inzake afhandeling motie 1239.17 van het lid Torn over richtlijnen betreffende
elektrisch laden voor toekomstige parkeergarages
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid te bespreken en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
39° Brief van wethouder Litjens van 5 maart 2018 inzake afdoening van
toezeggingen betreffende de eindevaluatie van de organisatieontwikkeling 2014-2016
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Personeel en Organisatie ter kennisneming.
40° Raadsadres van de Stichting Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam-
Noord van 6 maart 2018 inzake aandacht voor de situatie in het landelijk gebied van
Amsterdam-Noord in het kader van het nieuwe bestuurlijk stelsel
8
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Bestuurlijk Stelsel.
41° Raadsadres van een burger van 4 maart 2018 inzake de reactie van
Waternet over het verzoek om compensatie voor jarenlange wateroverlast in een berging
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar het college van burgemeester en
wethouders ter afhandeling.
42° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari
2018 inzake de effecten van het beleid ‘Kansenaanpak Primair Onderwijs’, tevens
uitvoering motie 122217 van de leden Moorman en Mbarki over betere ondersteuning
van focusscholen
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Onderwijs te bespreken en na goedkeuring de
motie als uitgevoerd te beschouwen.
43° Raadsadres van de Huurdersvereniging Centrum van 6 maart 2018
inzake het treffen van maatregelen om de groei van toerisme af te remmen
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Economie.
44° Brief van wethouders Litjens en Choho van 5 maart 2018 inzake de
aanbieding van een afschrift van de brief van JCDecaux van 7 februari 2018, gericht aan
het college van burgemeester en wethouders, inzake de omgang met bewegende
reclamebeelden in de openbare ruimte
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 41, kennisnemen van de brief over de ‘omgang met bewegende beelden in
de Amsterdamse openbare ruimte’ en het onderzoek ‘bewegende reclame in de openbare
ruimte’.
45° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018
inzake de voortgang van de ontwikkelingen en aanpak naar aanleiding van de schietpartij
op 26 januari 2018 op Wittenburg in Amsterdam Centrum
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid ter kennisneming.
46° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018
inzake indiening van een volksinitiatief, getiteld: 'Wij willen onze burgemeester kiezen!
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6E,
actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een
volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is.
9
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
47° Raadsadres van een burger van 7 maart 2018 inzake het beleid van
Amsterdam ten aanzien van de milieuzone voor scooters
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid.
48° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018
inzake de stand van zaken betreffende de uitvoering van motie 816.11 van de voormalige
leden Van der Ree, Mulder en Van Drooge over de uittreding van Amsterdam uit de
Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Vinkeveense Plassen
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de eerstvolgende raadscommissie
met de portefeuille Openbare Ruimte en Groen ter kennisneming.
49° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari
2018 inzake afhandeling motie 501.16 van de leden Timman en Duijndam en voormalig
lid Toonk over de visie op bescherming van persoonsgegevens door de gemeente
Amsterdam
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille ICT te bespreken en na goedkeuring de motie
als uitgevoerd te beschouwen.
50° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018
inzake afhandeling motie 150.17 van de leden Ernsting en Vroege over het
informatiebeveiligingsbeleid
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille ICT te bespreken en na goedkeuring de motie
als uitgevoerd te beschouwen.
51° Raadsadressen van burgers van 4 maart 2018 inzake het behoud van het
Pianola Museum
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de plannen ter
zake.
52° Brief van de Participatieraad Amsterdam-Noord, gericht aan wethouder
Van der Burg, van 2 maart 2018 inzake de capaciteit van sportverenigingen in
Amsterdam-Noord
Besloten is, de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
53° Brief van de Werkgroep Economie en Arbeidsmarkt van Lokaal FNV
Amsterdam van 2 maart 2018 inzake de aanbieding van de notitie ‘Economie en
Arbeidsmarkt’
Besloten is, de afhandeling over te laten aan leden van de gemeenteraad.
10
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
54° Raadsadres van een burger van 6 maart 2018 inzake de geplaatste
betonblokken op het Rokin
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders en een kopie van het antwoord te sturen naar de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Openbare Orde en Veiligheid.
55° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2018
inzake de keuze van het governance- en financieringsmodel van Sociaal Werk
Amsterdam
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 19,
instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de
Sociaal Werkkoepel.
56° Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de
afdrachtregeling van de SP
Besloten is, deze brief te agenderen voor de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Raadsaangelegenheden ter bespreking.
Gewijzigd op verzoek van het lid Peters.
57° Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de
afhandeling van motie 1532.17 van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok over de
uitwerking van de mogelijkheden voor wijzen van agendering van onderwerpen door
stadsdeelcommissies in de raadscommissies
Besloten is, de uitvoering van deze mote in de eerstvolgende
commissievergadering met de portefeuille Raadsaangelegenheden te bespreken en na
goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
58° Brief van wethouder Kock van 7 maart 2018 inzake beantwoording van
vragen over het ADM-terrein, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Werk en
Economie op 21 februari 2018
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, het mondelingevragenuur.
59° Raadsadres van een burger van 12 maart 2018 inzake een herzien
voorstel ‘Ban de koets van Van Lammeren’
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 15, instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Ban de paardenkoets uit
Amsterdam’ van het lid Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke voorstel.
60° Brief van wethouder Litjens van 12 maart 2018 inzake beantwoording van
vragen over Middenmeer Noord, gesteld door het lid Vroege in de vergadering van de
raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018
11
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10,
beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering
Middenmeer Noord.
61° Brief van wethouder Choho van 13 maart 2018 inzake een toelichting op
het kredietbesluit routeoptimalisatie afvalketen naar aanleiding van de toezegging in de
vergadering van de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 40,
instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie afvalinzameling.
62° Brief van wethouder Van der Burg van 12 maart 2018 inzake aanvullende
informatie over de investeringsnota Reimerswaalbuurt naar aanleiding van een vraag over
sloop en nieuwbouw, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Ruimtelijke
Ordening van 7 maart 2018
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 28,
vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt.
63° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2018
inzake het definitieve collegebesluit over het organisatieplan Slagvaardig Werken in de
Openbare Ruimte (SWOR)
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 41A, de
actualiteit van de leden De Heer, Groen en Boomsma inzake het besluit van het college
tot vorming van het cluster Stadsbeheer en daarmee het besluit tot het doorzetten van de
bezuiniging van 30 miljoen structureel op slagvaardig werken in de openbare ruimte.
5
Mondelingevragenuur
Dit punt wordt even aangehouden. Morgen komt er een tweetal vragen aan de
orde of op een ander moment.
BA
Benoemen van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier
Dit punt wordt even aangehouden.
5B
Installatie van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
6
Kennisnemen van de reactie van het college op de inspraak en de daarop
gewijzigde Handhavingsstrategie muziekgeluid horeca 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
280)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 280 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
6A
Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van
belastinginspecties rond het Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 286)
Dit punt wordt even aangehouden.
6B
Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma,
Van Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld (Gemeenteblad afd. 1, nr.
285)
Dit punt wordt even aangehouden.
6C
Actualiteit van de leden Groot Wassink, Mbarki, Peters en Van Dantzig inzake de
omvang van ongedocumenteerden in de stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287)
Dit punt wordt even aangehouden.
6D
Actualiteit van het lid Boomsma inzake de uitkomsten van de onderzoeken over
radicalisering (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ik heb begrepen dat de fractievoorzitters hebben
voorgesteld dit niet te behandelen, maar ik ben het daarmee niet eens. Ik heb dit niet voor
niets geagendeerd. Ik denk dat het een heel belangrijk en urgent thema is en dat de
conclusies van deze rapporten zeer ernstig zijn. Ik vind dat aanleiding geven om dat in
deze raad te behandelen. Ik heb er ook nog vragen over — dingen die naar mijn mening
niet goed zijn beantwoord en waarvan ik vind dat het college daar nader op in zou moeten
gaan. Er is zelfs nog een brief beloofd. Ik wil ook graag in de gelegenheid worden gesteld
daar nader op in te gaan en kaders mee te geven over dingen die wat mij betreft sowieso
moeten worden opgenomen in die uitwerking en implementatie van de aanbevelingen.
Dus ik wil dit punt toch graag behandelen.
13
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
De VOORZITTER: Ik wil dit meteen regelen. Wilt u dit voorstel in de actualiteit
gaan behandelen of niet?
Daarvoor stemmen de heer Boomsma en de Partij van de Ouderen en daarmee is
het voorstel verworpen. Deze actualiteit verdwijnt dus van de agenda.
Dit punt wordt afgevoerd.
6E
Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een
volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 289)
Dit punt wordt even aangehouden.
7
Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden
van het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 235)
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan
onze voeten’ van het lid Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236)
Dit punt wordt even aangehouden.
9
Vaststellen van de gewijzigde Parkeerverordening 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
237)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 237 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering
Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238)
Dit punt wordt even aangehouden.
1
Vaststellen van de nota Parkeernormen fiets en scooter (Gemeenteblad afd. 1, nr.
14
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
239)
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Kennisnemen van de bespreking van het 1:1-opheffingsregime voor de Albert
Cuyp/ Boerenwetering Garage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 279)
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Kennisnemen van de brief over de stand van zaken met betrekking tot de
meldplicht vakantieverhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241)
Dit punt is afgevoerd.
14
Kennisnemen van de brief over afhandeling van motie 1479.16 inzake het
voornemen de termijn voor vakantieverhuur te verkorten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242)
Dit punt is afgevoerd.
15
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel Ban de paardenkoets uit
Amsterdam van het lid Van Lammeren en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243)
Dit punt wordt doorgeschoven naar de volgende raadsvergadering wegens de
afwezigheid van het lid Van Lammeren. '
16
Kennisnemen van de wijze van afhandeling van motie 1546.17 inzake een verbod
op weerhaken en meervoudige haken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244)
Dit punt is afgevoerd.
17
Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload
klantmanager’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245)
Dit punt wordt even aangehouden.
1 Noot van de redactie: In de avondvergadering van 14 maart 2018 is dit agendapunt
alsnog besproken. Zie de notulen van het avonddeel.
15
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
18
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de
groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 126)
Dit punt wordt even aangehouden.
19
Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting
van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam verdient een veilig sportklimaat’
van het voormalig lid Yesilgöz-Zegerius en het lid Van Dantzig en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 256)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg voor een
stemverklaring.
De heer HAMMELBURG (stemverklaring): D66 is tevreden met de uitvoering
zoals we die in de commissie hebben besproken en hij wil wethouder Van der Burg
danken voor de toezegging om nog eens goed te kijken naar extra maatregelen voor de
aanpak van discriminatie van LHBTI's op het sportveld. Met de inachtneming van deze
stemverklaring kunnen wij met veel plezier instemmen met het voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bouchibti voor een
stemverklaring.
Mevrouw BOUCHIBTI: Ik sluit me geheel aan bij de woorden van collega
Hammelburg. We hebben dit uitvoerig besproken. Dank ook aan de wethouder.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 256 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21
Kennisnemen van het besluit inzake de tussenrapportage Ruimte voor de Stad en
kennisnemen van de beantwoording van de moties die aangenomen zijn bij ‘Koers 2025’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 107)
Dit punt wordt even aangehouden.
16
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
22
Instemmen met het beschikbaar stellen van een budget uit de algemene reserve
van de Rve Zuidas voor een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de exploitatie
van de filmzalen van Rialto in de VU-Campus (Gemeenteblad afd. 1, nr. 257)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 257 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
23
Vaststellen van het bestemmingsplan eerste herziening Het Nieuwe Diep 2012
(herstelbesluit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 258)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker voor een
stemverklaring.
De heer N.T. BAKKER (stemverklaring): Het gaat hier om een bestemmingsplan
waarin zes woonboten al veertig jaar in de weg liggen volgens het stadsdeel. In dit geval
worden deze bewoners al jaren geteisterd door allerlei bestuurlijke chaos. Ze zitten in drie
bestemmingsplannen. Wij zijn tegen dit bestemmingsplan en we wachten de uitspraak
van de Raad van State voor de zoveelste keer af. Het is werkelijk een schande, maar we
hebben geen motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen tegen dit voorstel
stemmen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 258 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
24
Vaststellen van het bestemmingsplan geluidverdeelplan Westpoort
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 260)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 260 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
25
Vaststellen van het bestemmingsplan Havenstraatterrein. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 261)
Dit punt wordt even aangehouden.
17
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
26
Vaststellen van de 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 262)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 262 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
27
Instemmen met de brief aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het
provinciale inpassingsplan N247 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 263 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
27A
Vaststellen bestemmingsplan Geuzeveld West 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
283)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 283 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
28
Vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 264)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Dijk voor een stemverklaring.
De heer DIJK (stemverklaring): Met de brief van de wethouder — waarvoor dank —
kunnen wij instemmen met het voorstel. Dus het kan wat ons betreft nu worden
gehamerd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij worden geacht tegengestemd te
hebben.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 264 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
29
Vaststellen van het warmteplan Centrumeiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 265 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
30
Vaststellen van de gewijzigde plankaart Stedenbouwkundig Plan Elzenhagen Zuid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 266)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens voor een stemverklaring.
De heer NUIJENS (stemverklaring): Wij willen graag hebben opgemerkt dat we
het heel prettig vinden dat door aanpassing van de tekening de hoeveelheid openbaar
groen is vergroot en de hoeveelheid speelmogelijkheden ook. We vonden het ook heel
mooi dat dat gewoon kon door samenwerking tussen raadsleden en ambtenaren en dat
het niet tot heftige politieke discussie leidde, maar wel tot gewoon een aanpassing van de
kaart. Dank daarvoor.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij hebben een motie ingediend die nog
niet is afgehandeld. Wij worden geacht op dit moment tegen te hebben gestemd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 266 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
31
Kennisnemen van de afhandeling van een aantal moties inzake de
overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 268)
Dit punt wordt even aangehouden.
31A
Actualiteit van de leden Nuijens, Geenen, Van Lammeren en N.T. Bakker inzake
het uitwerken van scenario’s voor behoud van zorgboerderij De Boterbloem
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 291)
Dit punt wordt even aangehouden.
19
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
31B
Actualiteit van de leden Boomsma, Van Osselaer en Dijk inzake de vertraging van
en verwarring omtrent de uitvoering van de overstapregeling op eeuwigdurende erfpacht
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 292)
Dit punt wordt even aangehouden.
32
Kennisnemen van de vastgestelde Subsidieregeling Evenementenfonds en het
intrekken van de Bijzondere subsidieverordening evenementen (Gemeenteblad afd. 1, nr.
248)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 248 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
33
Instemmen met het bestemmen van middelen voor economische
structuurversterking voor het project WeMakeThe.City 2018-2020 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 249)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 249 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
34
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van het lid Poot inzake Steun in de
rug voor duurzame startups en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 250)
Dit punt wordt even aangehouden.
34A
Actualiteit van de leden Ruigrok, Groot Wassink, Van Dantzig en Moorman inzake
de grote stroomstoring van 9 en 10 maart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290)
Dit punt is afgevoerd.
35
Instemmen met het Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 252)
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
36
Kennisnemen van de brief over afspraken van Amsterdamse schoolbesturen over
de vrijwillige ouderbijdrage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 251)
Dit punt wordt even aangehouden.
37
Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in
Amsterdam 2014 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
38
Kennisnemen van de derde voortgangsrapportage Amsterdam MBO-agenda en
kennisnemen van de brief over de afhandeling van motie 531.17 van het lid Flentge
inzake de verkenning van stagecoaches (Gemeenteblad afd. 1, nr. 281)
Dit punt wordt even aangehouden.
39
Kennisnemen van de brief over de consultatiebijeenkomst en het verdere proces
van een verkenning naar een museale voorziening slavernijverleden (Gemeenteblad, afd.
1, nr. 282)
Dit punt wordt even aangehouden.
40
Instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie
afvalinzameling (Gemeenteblad afd. 1, nr. 254)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 254 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
41
Kennisnemen van de brief over de Omgang met bewegende beelden in de
Amsterdamse openbare ruimte en het onderzoek Bewegende reclame in de openbare
ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 255)
21
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
41A
Actualiteit van de leden De Heer, Groen en Boomsma inzake het besluit van het
college tot vorming van het cluster Stadsbeheer en daarmee het besluit tot het doorzetten
van de bezuiniging van 30 miljoen euro structureel op slagvaardig werken in de openbare
ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 284)
Dit punt wordt even aangehouden.
42
Bekrachtigen van de geheimhouding (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 247 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
43
Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 240 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
44
Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 259)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 259 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
45
Geheim (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267)
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 267 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER: Nu wil de wethouder u iets aanbieden. Dat wil hij al de hele
tijd.
22
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Wethouder VAN DER BURG: U zag de fractievoorzitters en een deel van de
wethouders lopen met een schilderij gemaakt door de zondagsschilders. Ik heb namens u
en het college deze doos met 4865 handtekeningen aangenomen en ik had beloofd dat
tijdens de raad aan u als raad aan te bieden. Dat mag volgens de orde niet. Dat mag wel
bij de commissie, maar dat mag niet bij de raad. De waarnemend burgemeester heeft zijn
hand over het hart gestreken. Ik bied u deze 4865 handtekeningen aan namens de
mensen buiten en op de tribune bij persoon van de waarnemend burgemeester.
5
Mondelingevragenuur
Vragen van het lid Duijndam inzake het bericht dat de Uitmarkt dit jaar weer in
stadsdeel Centrum wordt georganiseerd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam.
Mevrouw DUIJNDAM: De Uitmarkt 2018 in Zuidoost. De raad heeft dit voorstel
aangenomen. Het sluit mooi aan bij vijftig jaar Bijlmer; het past in het beleid om cultuur
over de stad te spreiden en het zet Zuidoost goed op de kaart wat kunst en cultuur betreft.
Zuidoost heeft naast het stedelijke aanbod enorm veel te bieden. De stadsdelen buiten
het centrum en in het bijzonder Zuidoost verdienen deze aandacht en het geeft de
inwoners het gevoel dat ze ertoe doen. Zuidoost is enthousiast; de Uitmarkt wil het dus
wat staat er in de weg? Op 1 februari heb ik de wethouder naar de gang van zaken
gevraagd. De wethouder gaf aan dit niet te weten. Ze had geen nadere informatie. Ik heb
toen ook navraag gedaan bij Zuidoost en daar zei men er nog mee bezig te zijn.
Op 8 januari staat op de website van Uitmarkt 2018 dat deze plaatsvindt om en
rond het Oosterdok en bij de OBA. Er staat wel bij dat de locatie nog niet is bevestigd. In
hun weblog lees ik dat de Uitmarkt op het Marineterrein gaat plaatsvinden. Dat is
medegedeeld tijdens een bewonersavond over het Marineterrein. Kennelijk lopen er meer
sporen naast elkaar en men weet dat niet van elkaar. Daar lijkt het op. Het is zeer
teleurstellend dat het ernaar uitziet dat de Uitmarkt nog steeds niet in Zuidoost gaat
plaatsvinden. Ik begrijp ook de gang van zaken niet. Wat is nu precies de rol van de
gemeente en natuurlijk ook van de Uitmarkt? Daarom een paar vragen aan de wethouder.
Wat is nu precies de stand van zaken? Wel of niet in Zuidoost en hoe definitief is de
keuze voor het Oosterdok of het Marineterrein? En wat kan er nog gebeuren om de
Uitmarkt wel in Zuidoost te laten plaatsvinden dit jaar? Welke acties heeft de wethouder
ondernomen om de Uitmarkt in 2018 in Zuidoost te laten plaatsvinden en was de
wethouder op de hoogte van de diverse sporen die naast elkaar lopen? En hoe heeft de
wethouder hierin gehandeld? En als laatste: stadsdeel Centrum moet die vergunning
afgeven voor een Uitmarkt in het Centrum. Is het stadsdeel op de hoogte van het besluit
dat de gemeenteraad heeft genomen en zo ja, waarom handelt het stadsdeel daar dan
niet naar?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Ik ben het heel erg eens met de vragensteller als ook
met de indieners van het initiatiefvoorstel indertijd dat het een enorme kans is in het kader
van de spreiding om te laten zien wat voor moois we overal in de stad hebben en niet
alleen in het centrum, om de Uitmarkt ook buiten het Centrum en in dit geval in Zuidoost
23
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
te organiseren. Dus naar aanleiding van het aannemen van het initiatiefvoorstel zijn we
dat gesprek met de Uitmarkt begonnen. Het initiatiefvoorstel riep ons op daartoe een
inspanning te doen. Die inspanning heeft er zo uitgezien dat wij hebben gevraagd om
onderzoek te doen hoe je dat zou kunnen doen, hoe haalbaar dat was en wat daarvoor
allemaal nodig was. We zijn gesprekken begonnen en in dit geval niet alleen de mensen
van Kunst en Cultuur, maar met name ook de mensen van Stadsdeel Zuidoost die daarin
natuurlijk een belangrijke rol spelen. Uit dat onderzoek is een aantal zaken naar voren
gekomen. Er liggen zeker kansen, maar kijkend naar de hele infrastructuur die de
Uitmarkt nodig heeft — de Uitmarkt is volgens mij maar voor 25% afhankelijk van subsidies
van de gemeente en 75% komt van sponsoren, van horeca en van kunstinstellingen die
heel vaak als onderdeel daarvan om niet participeren, dus kunstenaars die om niet
bijdragen of instellingen die om niet hun ruimtes beschikbaar stellen — de infrastructuur
daarvoor is in Zuidoost veel minder aanwezig dan hier in het Centrum en dat maakt dat de
stichting Uitmarkt uiteindelijk heeft besloten om het hoofdprogramma niet in Zuidoost te
laten plaatsvinden. Dat is heel lang wel serieus overwogen en dat is eigenlijk waardoor
het pas zo laat bekend wordt. Heel lang zijn de gesprekken daarover gevoerd en op dit
moment is het zo dat daar waar het hoofdprogramma nog naar het Centrum gaat, we nog
steeds in gesprek zijn voor twee dingen, namelijk iets van een pop-upparallelprogramma
in Zuidoost en een talentenprogramma in het Centrum waar talenten uit Zuidoost aan bod
komen. De Uitmarkt heeft mij bevestigd dat ze nog steeds voor komende jaren heel graag
buiten het Centrum een programma zou willen neerzetten, maar dat dat voor dit jaar in
Zuidoost niet haalbaar was. Dat is de stand van zaken. Het was dus heel lang niet
definitief. Ik heb begrepen dat Zuidoost eigenlijk het geheel, dus zowel waar het pop-
upprogramma als waar het definitieve programma zou komen, later goed wilde
aankondigen in de communicatie en dat is nu ergens via een blogje al eerder gegaan. Dat
heeft veel verwarring veroorzaakt. Dat is vervelend.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam.
Mevrouw DUIJNDAM: Uit de woorden van de wethouder maak ik op dat het dit
jaar niet in Zuidoost plaatsvindt, maar dan wel iets kleins. Dat kleine is natuurlijk wel iets
moois, maar dat doet geen recht aan de inwoners van Zuidoost. Het was steeds wel de
bedoeling maar nu dus kennelijk niet. Ik begrijp nog steeds die sporen die naast elkaar
hebben gelopen niet, en ook niet de rol van de gemeente. Ik vind het teleurstellend dat
het niet in Zuidoost plaatsvindt. En ik vind dat er nog heel veel te verbeteren valt in de
communicatie. Daar zijn nog veel stappen te maken om voor meer duidelijkheid te zorgen.
Dan wil ik de wethouder toch nog een vraag stellen. Kan er in de voorwaarden voor de
subsidie voor de Uitmarkt als eis worden opgenomen dat die Uitmarkt dan echt in 2019
daar plaatsvindt en daarna wisselend in andere stadsdelen? Dus dat we het via de
subsidievoorwaarden — u zegt dat 25% van de gemeente komt — opnemen zodat we er
zeker van kunnen zijn dat het volgend jaar wel in Zuidoost plaatsvindt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: De subsidie van de Uitmarkt loopt via het
Evenementenfonds en in de nadere regels van dat fonds is wel het criterium spreiding
over de stad meegenomen. Via die regeling kun je niet afdwingen dat dit evenement in
Zuidoost plaatsvindt, maar het is natuurlijk wel een goede reden om daarop te sturen.
Nogmaals, ook het college is van mening dat het mooi zou zijn als er spreiding is. Dus dat
is volgens het huidige beleid hoe de Uitmarkt wordt gefinancierd.
24
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
De heer NUIJENS: Het is natuurlijk vervelend te moeten constateren dat een
gekoesterde wens vanuit de SP-fractie, die wij in ieder geval ondersteunen, na zo veel tijd
ondanks alle goede bedoelingen niet doorgaat. De reden die daarvoor dan wordt
gegeven, is het ontbreken van de culturele infrastructuur op dit moment in Zuidoost. Als
de wethouder de intentie overeind wil houden dat de Uitmarkt daarnaartoe gaat, en dat
neem ik aan, dan is er klaarblijkelijk ook een investering te doen. En dan niet zozeer in het
financiële, maar in die infrastructuur zal moeten worden geïnvesteerd. Kan de wethouder
daarover iets zeggen? Als we daarop gaan zitten wachten als gemeente, dan is dit
volgend jaar niet geregeld — dat maak ik op uit de woorden van de wethouder — vanwege
dat gebrek aan die infrastructuur.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: In hoeverre is de wethouder nu de ambassadeur geweest om
die Uitmarkt in Zuidoost te krijgen? Hadden we daar het grote festival gehad en dan
hadden we misschien pop-ups in het Centrum kunnen krijgen. Daarvoor had u misschien
kunnen strijden. Maar in hoeverre bent u nu daadwerkelijk de ambassadeur geweest om
dit mooie festival in het prachtige stadsdeel Zuidoost te krijgen?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Nogmaals, ik vind het een heel goed idee om een
evenement zoals de Uitmarkt naar andere delen van onze stad te brengen en de Uitmarkt
zelf vindt dat ook. Alleen, je moet het dan wel goed organiseren. Daarvoor heb je een
aantal dingen nodig: geld — een deel van de subsidie komt van de gemeente — maar ook
je partners moeten daaraan bijdragen. Wat ingewikkeld is bij een evenement als de
Uitmarkt, is dat je bijvoorbeeld afhankelijk bent van partners die zich op dit moment veelal
rond het Centrum bevinden en hun deuren openzetten. Je kunt niet opeens de Stopera
naar Zuidoost verplaatsen om daar het Nationaal Ballet deuren te laten openen en
daarvan deel uit te maken. Dat neemt niet weg dat je wel andere manieren kunt
verzinnen. Dat zou ik heel graag willen. U heeft in mij echt een ambassadeur om het op
die manier daar te organiseren. Ik vind het hartstikke positief dat de Uitmarkt zegt dat het
weliswaar voor dit jaar niet is geluk, maar dat zij ook wel het belang ziet dat het
evenement naar buiten gaat. Voor volgende jaren gaan we kijken hoe we dat kunnen
vormgeven.
Als antwoord op de heer Nuijens lijkt het mij goed dat we dus kijken naar wat ze
daarvoor nodig hebben. Op het moment dat de stad groeit, u kent mij, dan zul je sowieso
moeten kijken hoe de kunst en cultuur meegroeien en wat je kunt doen aan spreiding. Op
het moment dat de Uitmarkt iets nodig heeft van ons op dat punt, moeten we dat erbij
betrekken. Dat ben ik met u eens.
BA
Benoemen van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier
De VOORZITTER: In het stembureau zullen mevrouw Verheul, mevrouw Van der
Berg en de heer Nuijens zitting nemen. De stemformulieren worden opgehaald.
25
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018
Raadsnotulen
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Benoemd tot eerste plaatsvervangend raadsgriffier is dhr. R. Willems met 39
stemmen voor.
5B
Installatie van de eerste plaatsvervangend raadsgriffier
De VOORZITTER: Dan kunnen we overgaan tot de installatie van de eerste
plaatsvervangende raadsgriffier.
“Ik verklaar dat ik, om tot eerste plaatsvervangend raadsgriffier benoemd te
worden, rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige
gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in deze
hoedanigheid te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk, enig geschenk of enige
belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de
Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als raadsgriffier naar eer
en geweten zal vervullen.”
De heer WILLEMS: Dat verklaar en beloof ik.
De VOORZITTER: Dan feliciteer ik u namens de raad.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Voorzitter: de heer Ünver
6A
Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van
belastinginspecties rond het Leidseplein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 286)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Deze week was er een verontrustend bericht in de media over
de Belastingdienst die nagenoeg geen horecagelegenheden op het Leidseplein zou
controleren op zwartwerken en illegale omzet, omdat deze inspecteurs zich niet veilig
zouden voelen. Dit stelde een directeur van de Belastingdienst. Het is toch de taak van de
overheid om te controleren of mensen zich aan de regels houden. Op het moment dat
controleurs aangeven deze taak niet te kunnen uitvoeren voor de overheid, dan is er best
wel behoorlijk wat mis, zeker als ze aangeven zich niet veilig te voelen tijdens het
uitvoeren van die taak. Daarom hebben wij een aantal vragen.
Herkent de waarnemend burgemeester het signaal dat op het Leidseplein
nagenoeg geen controles op zwartwerken of illegale omzet plaatsvinden? Wordt herkend
dat dit komt doordat inspecteurs zich onveilig voelen? Misschien is er wel een andere
26
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
reden voor het feit dat die controles niet plaatsvinden. De uitspraak is volgens het
krantenbericht gedaan door een directeur. Onze vraag is ook of het dan een signaal
betreft of dat er kan worden gesteld dat er toch sprake is van een breder gevoel van
onveiligheid. De Ombudsman zegt in zijn onderzoek ook dat een deel van de
horecaondernemers echt niet deugt. Dat staat er letterlijk. En dat de gemeente deze met
Bibobprocedures niet meer buiten de deur krijgt. Ook hier de vraag of dit signaal wordt
herkend dat die Bibob dan misschien ontoereikend is voor de gevestigde horecabedrijven
om zaken als illegale omzet of illegale geldstromen te detecteren. En wat zijn de
mogelijkheden die het college heeft om criminele financiering of niet-deugdelijke
ondernemers dan aan te pakken? Wij vinden dit zorgelijk en wij zouden het fijn vinden als
de waarnemend burgemeester in overleg kan treden met de Belastingdienst en de politie
om te inventariseren of extra bescherming nodig is en deze dan ook te bieden. De tweede
vraag is, als er sprake is van achterstallige controles, dat we dan ook een actieplan
maken om die achterstallige controles weer in te halen en op schema te krijgen. Daarvoor
hebben wij een motie samen met het CDA. Ik wacht heel even de beantwoording van de
waarnemend burgemeester daarvoor af.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: De Belastingdienst komt niet in sommige uitgaansgebieden
van Amsterdam, in de Leidsebuurt, want belastinginspecteurs lopen niet met kogelvrije
vesten. Dat vertelde de Amsterdamse Ombudsman mij in een gesprek en later ook aan
De Telegraaf. Dat is natuurlijk buitengewoon zorgelijk, een dergelijk bericht. De overheid
mag nooit en te nimmer buigen voor bedreiging en intimidatie. Dat is de bijl aan de wortel
van de rechtsstaat en dat mogen we nooit accepteren. Dat gewone burgers dus belasting
betalen, maar dreigende ondernemers daaraan ontsnappen, dat kan niet. Ik heb nog een
aantal andere vragen. In hoeverre herkent de waarnemend burgemeester dit beeld? Is
hierover contact geweest met de Belastingdienst? Hoeveel controles op zwartwerken,
maar ook op illegale winst heeft de Belastingdienst in dit gebied nu uitgevoerd de
afgelopen jaren? Hoe vaak was daarbij bijvoorbeeld politiebegeleiding nodig? Wordt er
dan ook 's nachts gecontroleerd op andere zaken? Klopt het dat er in die zin no-
gogebieden zijn in Amsterdam? Zo ja, waar en hoeveel? We lezen in het rapport dus ook
dat de Koninklijke Horeca Amsterdam zelf meer controles wil. In welke branche zie je dat?
Dus welke interventies zijn in dit gebied nu gepleegd? En welke rol heeft het
Handhavingingsknelpunt Malafide Horeca hierbij al gespeeld? Belasting innen en
veiligheid waarborgen, dat zijn kerntaken van de overheid. Criminelen moeten bang zijn
voor de overheid, voor de Belastingdienst en niet andersom. Dus ik ben heel benieuwd
naar de reactie en de beantwoording door de waarnemend burgemeester. Mij lijkt, als je
zo’n signaal krijgt, ook al weten we natuurlijk al dat er van alles speelt, dat je als overheid
bijna niet anders kunt dan de conclusie trekken dat je met groot materieel moet ingrijpen
en er met de bezem doorheen moet.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul.
Mevrouw VERHEUL: Ik sluit me aan bij de vragen die reeds door de VVD en het
CDA zijn gesteld. In aanvulling daarop zou ik willen weten of het nu vaker voorkomt en
ook bij andere typen handhavers of inspecteurs dan alleen de Belastingdienst dat er
sprake is van intimidatie of wegjagen van toezichthouders en worden daarvan
rapportages bijgehouden? Ik ben vooral benieuwd — als dat zich zou voordoen — naar de
manier waarop nazorg wordt geboden en hoe deze mensen worden voorbereid op een
27
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
volgende eventuele handhavings- of toezichtsactie. Hoe is dan de samenwerking met de
politie in dit soort gevallen? Dan vraag ik me ook af of alle controlerende diensten
voldoende op de hoogte zijn van de manier waarop hun veiligheid wordt geborgd. Ik ga
ervan uit dat hiervoor een integraal plan in werking is gesteld. Mocht dat er niet zijn, dan
lijkt het me nu het moment om dat met voorrang op te pakken en daarop zou ik graag een
reactie willen.
De VOORZITTER geeft het woord aan waarnemend burgemeester Van Aartsen
voor beantwoording van de vragen.
Waarnemend burgemeester VAN AARTSEN: Ik kan u het volgende zeggen. Toen
ik dat bericht in een ochtendblad las, heb ik ook meteen gevraagd hoe dit zat. Dat ligt voor
de hand. De eerste vraag is natuurlijk waarover dit nu gaat. Gaat het om gemeentelijke
belastinginspecteurs of om inspecteurs van de rijksbelastingdienst? Ik heb uiteraard ook
contact gehad met onze Ombudsman en hem gevraagd waar dit vandaan komt. Hij
meldde mij dat hij iets van een ambtenaar had gehoord en dat het zowel een opmerking
was die op Den Haag als op Amsterdam zou kunnen slaan. Dat is het eerste punt. Ik vond
het belangrijk van de Ombudsman zelf te horen waarop dit nu is gebaseerd. Ik ben het
eens met de vragenstellers, want als het inderdaad zo zou zijn dan is het allemaal wel
heel erg ernstig.
Verder heb ik mij uiteraard verstaan met de Belastingdienst zelf in het Haagse
omdat daar de opmerking vandaan zou zijn gekomen. De Belastingdienst heeft mij
aangegeven dat het belangrijk is dat er geen sprake is van het uitblijven van controles
omdat de veiligheid van inspecteurs in het geding zou zijn. Men herkent het geschetste
beeld in het ochtendblad niet. Men ervaart wat belemmeringen bij de uitvoering van de
taak in Amsterdam en dan meer specifiek in de binnenstad. Zou het overigens wel zo zijn
en indien een ambtenaar — of dat nu onze eigen ambtenaren zijn of ambtenaren van de
rijksbelastingdienst — dan kan men altijd een beroep doen op de politie. Dat weet men
ook. Als er dreigementen zijn of wat hier wordt gesuggereerd, dan is er absoluut bijstand,
indien nodig. Maar dat hebben we de afgelopen jaren, zo is mij geïnformeerd, niet nodig
gehad. Er is dus altijd de mogelijkheid tot bescherming. Die is er uiteraard, zou ik haast
willen zeggen, mits iedereen dat dan ook meldt en terstond een beroep doet op de politie.
Dat is in Amsterdam, naar de mededeling van de Belastingdienst zelf, niet het geval. Er is
overigens een aantal controles Leidseplein geweest. U moet weten dat dit zich begin vorig
jaar heeft afgespeeld naar aanleiding van berichten over misstanden in de
Leidsepleinbuurt bij horecabedrijven. Ik geloof dat het toen vooral ging om goedkope
pizza's, maar hou me ten goede. Ik meen dat dat zo is. Maar naar aanleiding hiervan
hebben een zestien tot zeventien integrale controles plaatsgevonden bij een zevental
bedrijven in de Leidsebuurt. Je moet hier continu alert op blijven. Dit verhaal, zou dat waar
zijn? Ja, maar we hoeven, nu dat niet het geval is, niet een groot plan te gaan maken.
Wat we wel gaan doen en dat zat toch al in de pijplijn, is dat er op korte termijn door het
stadsdeel controles worden uitgevoerd in de horecazaken in de Leidsepleinbuurt en zoals
u weet, zijn dat er heel veel. Controles worden uitgevoerd naar uiteraard geldende wet- en
regelgeving waar in dit geval de gemeente de bevoegde instantie is. Uiteraard zal ik
ervoor zorgen voor zover dat dan nodig zal zijn dat men indien nodig ook bij dit type werk
een beroep zou kunnen doen op de politie.
Ik ben soms een beetje bezorgd dat we een wat negatief beeld krijgen over de
horeca. De horeca zelf heeft gezegd dat ze op korte termijn gewoon graag gecontroleerd
wil worden. Als je kijkt naar de bedrijven rond het Leidseplein, de Leidsebuurt, dan heeft
ook de totstandkoming van de BIZ en dat heeft ook enige tijd geduurd, er is nu dat BIZ en
28
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
ik ervaar — en dat is allemaal iets ingewikkelder dan op het Rembrandtplein en ik heb
daarover ook al met Koninklijke Horeca Amsterdam gesproken — een enorme bereidheid
om gewoon met de overheid mee te werken. De horeca heeft daarbij zelf belang zodat
ook niet het beeld ontstaat dat het allemaal niet deugt. Veel van die ondernemers willen
zich ook gewoon echt inzetten voor de buurt. Ik zal mij uiteraard nog nader verstaan over
de kwestie van de Bibob. Ik ben er heel voorzichtig mee om te onderschrijven wat
daarover is gezegd. Dat is een element waarover ik met de Ombudsman gewoon een
keer goed wil spreken en dat heb ik nog niet kunnen doen.
Dan hoop ik dat ik hiermee ook wat zorgen heb kunnen wegnemen zonder dat ik
op enig moment zeg dat we niet meer alert zouden zijn. Integendeel. Maar dit is de stand
van zaken. Er is dus niet een beeld van no-go-area’s op dit gebied, want u heeft gelijk, de
overheid moet haar werk kunnen doen.
De VOORZITTER: Ik constateer dat er behoefte is aan een tweede termijn. Het
woord is aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Waarschijnlijk doordat ik zo zat op te letten en niet even snel
een interruptie kon plegen voor wat aanvullende vragen. Ik heb het misschien gewoon
niet goed gehoord, maar wat ik graag nog even wil weten, is of er los van welke reden
dan ook een achterstand is in controles op het Leidseplein. Ik ben blij dat de waarnemend
burgemeester de gesprekken heeft gevoerd, ook met de Ombudsman, maar ik denk wel
dat het goed is dat de zorg helemaal kan worden weggenomen bij beide
belastingdiensten dat er echt geen sprake is van angst. Er was toch een directeur die dit
zei. En als derde aanvullende vraag zou ik het wel fijn vinden als de waarnemend
burgemeester ons zou kunnen informeren over de uitkomsten van zijn gesprek met de
Ombudsman als het gaat over de Bibob en wat we daaraan mogelijkerwijs aanvullend
zouden moeten doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: We kunnen wel zeggen dat we het beeld niet herkennen en
dat er wel degelijk wordt gecontroleerd, maar zo'n opmerking komt wel ergens vandaan.
Die is wel degelijk geplaatst en die wordt ook niet ontkend. Ik vind dat toch zorgelijk. Dan
zegt de waarnemend burgemeester dat er natuurlijk die mogelijkheid is tot bescherming
als de Belastingdienst dat nodig heeft, maar dat heeft ze nog niet nodig gehad, nog
helemaal niet nodig gehad. Dan begrijp ik gewoon niet waar dat beeld dan vandaan komt.
En waar dat beeld dan vandaan komt? Als de Koninklijke Horeca Nederland de
Amsterdamse afdeling zelf vraagt om meer controles, dan kan dat zijn dat ze niet wil dat
er een negatief stigma ontstaat, maar het kan ook zijn omdat ze juist weet dat er ook
andere bedrijven actief zijn die wel degelijk niet deugen en dat ze eigenlijk wil dat die
worden aangepakt. Ik heb ook die behoefte die mevrouw Poot heeft uitgesproken. Ik wil
ook dat de waarnemend burgemeester aan ons terugkoppelt hoe dat gesprek verder
verloopt en dat we meer informatie krijgen over wat er nu precies is gedaan en welke
controles dan zijn uitgevoerd. Eerder vroeg ik ook wat de rol was van het
Handhavingsknelpunt Malafide Horeca en of dat überhaupt een rol heeft gespeeld. Ik wil
toch wel meer informatie hebben voordat we dit helemaal kunnen loslaten en ik weer
rustig ga slapen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de waarnemend burgemeester voor
beantwoording van de vragen.
29
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Waarnemend burgemeester VAN AARTSEN: Behoefte aan nadere informatie,
natuurlijk. Dat is mijn stijl ook. Als ik iets aan uw raad heb te melden waarvan ik denk dat
u dat moet weten en anders vraagt u het wel, dat blijkt nu ook weer, dan gebeurt dat. En
naar aanleiding van het gesprek dat ik het nog iets diepgaander over die Bibobkwestie
met de Ombudsman wil hebben, zal ik dat uiteraard melden. Mij is dus niets bekend over
achterstanden. Nogmaals, dit is niet een zaak van de eigen Belastingdienst, ons eigen
apparaat en onze eigen inspecteurs, maar van het Rijk. Ik heb daarover niets gehoord.
Maar goed, u krijgt dus nadere informatie, want het interesseert mij ook wel. Dat heb ik al
aangegeven. Het is iets waarvoor we geen seconde moeten weglopen. Het is een
ambtenaar die dit heeft gezegd. Ik hou er niet zo van me achter anderen te verschuilen.
Er heeft zich gisteren ook een debat in de Tweede Kamer afgespeeld met minister
Koolmees die kennelijk waarnam voor een andere collega en die heeft exact hetzelfde
gezegd — althans, wel in andere woorden maar de inhoud komt op hetzelfde neer wat ik u
meldde. In de Tweede Kamer was er wat dat betreft ook grote zorg. De minister van
Financiën, de verantwoordelijke bewindsman voor de Belastingdienst, zal zich eveneens
met de Ombudsman in Amsterdam verstaan. Toen ik dat las, dacht ik: dan moeten we
misschien maar met zijn drieën zo’n type gesprek hebben.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Ik wil de raad verzoeken de actualiteit over de opvang
van ongedocumenteerden uit te stellen tot na de dinerpauze omdat wij behoefte hebben
aan nog wat overleg over de moties die worden ingediend. Dat zou anders straks om een
schorsing vragen. Om de orde van de raad niet te veel in de weg te zitten hoop ik dat de
raad aan dit verzoek wil voldoen.
De VOORZITTER: Dat betreft agendapunt 6C. Ik leg de vraag neer bij de raad. Is
daarvoor draagvlak? Het woord is aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik heb daartegen geen hele grote bezwaren.
De VOORZITTER: Zijn er fracties die bezwaren hebben aan latere behandeling
van punt 6C? Dat is niet het geval. Dan doen we agendapunt 6C na de dinerpauze. Zo
gaan we het doen.
6B
Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma,
Van Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld (Gemeenteblad afd. 1, nr.
285)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Het rommelt alweer geruime tijd in de taxiwereld met name
door chauffeurs die nog steeds denken dat ze zelf heer en meester zijn in onze straten en
dat regels en wetten niet voor hen gelden, met de recente dreigingen om met bakstenen
en molotovs het hoofdkantoor van Uber te bestormen als recent dieptepunt. Mijn eerste
30
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
vraag is dan ook aan de waarnemend burgemeester hoe serieus deze dreigementen zijn
en mijn tweede vraag is of deze ophitsers al zijn getraceerd en vooral hoe de TTO's met
deze chauffeurs omgaan. Ik mag toch hopen dat een beetje fatsoenlijke TTO dit soort
typen chauffeurs direct op straat zet.
Volgens de recente taximonitor is te zien dat er veel mis is bij de TTO-taxi's. De
klanttevredenheid daalt nog steeds en de overtredingen en misstanden stijgen nog
steeds. Niet voor niets voelen veel vrouwen, maar denk ook aan homo’s, transgenders en
travestieten zich onveilig in een reguliere taxi — dat stond van de week in de krant — en ze
kunnen alleen in een Uber veilig naar huis komen. Hoe zit het bijvoorbeeld nu met die
track&trace? Mevrouw Alberts en ik hebben daarover eerder al een motie ingediend. Die
track&trace is al lange tijd verplicht, maar de laatste keer waren nog steeds niet alle taxi's
hiermee uitgerust. Wat D66 betreft gaan alle taxi's die dit nog niet hebben, direct van
straat zodat we te allen tijde alle taxi's kunnen opsporen bij een misstand.
Een ander groot probleem waarmee alle taxi's en Uberchauffeurs te maken
hebben, zijn de vele illegale taxi's in de stad. De FNV sprak recentelijk van vele
honderden. Zij stelen natuurlijk alle zeldzame krenten uit de taxipap. En ook ons eigen
kentekenonderzoek in de Nieuwmarktbuurt doet vermoeden dat er veel gebeurt wat niet
legaal is. Wordt het niet eens tijd voor een grootschalige controle en dan met name in het
weekend waarbij politie, Justitie en de Belastingdienst samenwerken om de ergste rotte
appels uit de mand te vissen?
Daarnaast is D66 van mening dat ILT veel te weinig handhaaft in Amsterdam en
hiervoor veel te weinig capaciteit heeft. Collega Rob Jetten in de Tweede Kamer heeft
daarover recentelijk nog vragen gesteld aan de minister. Deelt het college de opvatting
van D66 dat er meer moet worden gehandhaafd op illegale taxi's en is hij bereid hierop
aan te dringen bij de minister?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: Ik schrok van het bericht dat taxichauffeurs oproepen om op
20 maart het kantoor van Uber te belagen. Mijn eerste reactie was: hoe dom kun je zijn?
Oké, de taxichauffeurs kwamen in de krant. Ze hadden de aandacht getrokken. Maar wel
op een hele negatieve manier. Dreigen met geweld doet namelijk oren sluiten als dit jouw
manier is om aandacht te vragen en dan schiet je dus je doel voorbij. Maar de inhoud,
datgene waarvoor ze aandacht vragen, is namelijk de situatie op de taximarkt. En die
inhoud hoort er natuurlijk bij. Die kan je niet negeren. Dat kun je niet alleen maar
wegzetten als het zijn boeven, het zijn criminelen en ze staan buiten de wet. Je moet ook
weten waar het vandaan komt. Al in 2016 presenteerde de SP een rapport op basis van
een enquête onder taxichauffeurs. De kern was: door de niet aflatende stroom van
Uberchauffeurs gebeurde er van alles. Onder andere de heftige concurrentie waardoor er
een vechtmarkt was ontstaan. Er viel uiteindelijk geen droog brood meer te verdienen. En
ook nog een tsunami aan rondrijdende toeterende taxi's die de stad op heel veel
momenten verstopte en bewoners enorme overlast bezorgde — om maar even een paar
dingen te noemen.
(De heer VROEGE: Mevrouw Alberts lijkt de toeterende taxi's aan Uber te
koppelen. Hoor ik dat goed of zijn die toeterende taxi's misschien ook
gewoon de TTO-taxi's die toeteren?)
Mijn verhaal ging in de richting van een overflow aan taxi's en dan blijkt uiteindelijk
dat meerdere mensen zich daaraan schuldig maken, doodeenvoudig doordat er een
vechtmarkt is ontstaan. Wie dan ook. U had het over illegale taxi's. Die zitten erbij.
Ubertaxi's zitten erbij. TTO-taxi’s zitten erbij. Het gaat om die vechtmarkt die is ontstaan.
31
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
En sinds dat rapport van de SP is het aantal taxi's alleen nog maar toegenomen. In 2016
hadden we het over vijfduizend en nu worden er al zevenduizend genoemd. Dat blijft
maar toenemen en het blijft zo’n beetje dezelfde hoeveelheid werk. Dat is niet evenredig
gegroeid. De oorzaak daarvan zit natuurlijk in die landelijke vergunninguitgifte. Als je een
vergunning hebt, dan ga je naar Amsterdam om te rijden. Dat is eigenlijk het allergrootste
probleem. De oplossing is dan ook om te bepleiten dat er een Amsterdamse uitzondering
is die die vergunninguitgifte voor elkaar kan krijgen. Destijds was het antwoord dat dat niet
kon, want er was landelijke wetgeving en bla, bla, bla. Ik was daarvan niet zo onder de
indruk, want Amsterdam bepleitte eerder al een uitzondering op bijvoorbeeld scooters
naar de rijbaan en dat lukte wel. Je moet die uitzondering dus ook wel willen. Daar vraag
ik dus om.
(De heer TORN: Ik luister toch wel met enige verbazing naar de bijdrage
van mevrouw Alberts. Kunt u nu die dreiging afkeuren? Ik heb u dat nog
niet horen zeggen, maar ik neem aan dat u dat toch wel doet.)
Ik ben twee keer verbaasd. Een keer dat u niet vanaf het begin luistert. Daarover
ben ik verbaasd. En mijn tweede verbazing is: heeft u mij de afgelopen jaren gehoord
over die taxivechtmarkt? Dat leg ik dan even bij u terug, want kennelijk vond u dat niet
interessant genoeg en heeft u het gewoon laten wildgroeien.
(De heer TORN: Nee, ik heb u horen zeggen dat u het dom vond. Dom.
En wat u nu wel doet, is dat u nu eigenlijk degenen die die oproep tot
geweld hebben gedaan, op hun wenken bedient. U zegt: ze hebben
misschien een punt. Dat is wat u hier doet.)
Ik heb gezegd dat geweld nooit een oplossing is, maar je mag niet je oren sluiten.
En dat hebben zij met hun handeling gedaan. Ze hebben aandacht gevraagd en dat
hebben ze op een domme manier gedaan. Met geweld lukt het nooit, want dan gaan de
oren dicht. Ik zorg ervoor dat die oren openblijven door over de inhoud te praten. Ik wil
niet dat er geweld wordt gebruikt. Ik wil niet dat er wordt gedreigd met geweld. Maar je
mag niet zeggen: het zijn dus maar criminelen. Mensen komen op een bepaald moment
tot een bepaalde handeling.
(De heer TORN: Mijn interruptie is gewoon terecht, want het zijn dus wel
criminelen. lemand die dreigt met geweld is een crimineel. Punt. Bent u
dat met mij eens?)
Nou, hoeveel keer kan ik het nog zeggen? Ik sluit af. Die taximarkt dreigt dus in
een heuse wildwestsituatie te belanden. In 2016 heeft de SP deze problematiek al
aangekaart. Het is nu 2018. Ik hoop van harte dat Amsterdam niet te laat is. Wethouder,
bent u tot inkeer gekomen en gaat u nu wel naar Den Haag om een vergunningstop voor
Amsterdam te bepleiten? Ik wil niet dat wij worden geconfronteerd met geweld. Dat keur ik
af.
(De heer VROEGE: Behalve het SP-onderzoek hebben we ook jaarlijks
een taximonitor. Die vind ik iets betrouwbaarder omdat er meer mensen
worden onderzocht. Daaruit blijkt dat veel taxi's, ook de TTO-taxi's,
dagelijks op onze straten veel overtredingen begaan. Is dat volgens u ook
een gevolg van te veel taxi's en doen ze dat omdat ze slachtoffer zijn
geworden, deze chauffeurs? Of zit er structureel iets fout in de taxiwereld
en moeten we dit proberen op te lossen met keihard handhaven?)
Ik ga geen historische verhandeling met u doornemen. De taxiwereld — even in
het kort — was een hopeloze. Vervolgens zijn er TTO's ontstaan en daarmee kun je die
markt reguleren, zou je kunnen zeggen. In een gereguleerde markt kun je veel meer. Wat
blijkt nu? Er ontstaat een situatie waarbij die hele regulering er weer uit verdwijnt en dus
32
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
ontstaat er een vechtmarkt. Dat is de historische ontwikkeling en daarvoor kun je je ogen
niet sluiten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: Ook wij hebben de berichten in de media gevolgd. We
merken dat er een dreigende taxi-oorlog aan het ontstaan is. We vinden het een zorgelijke
ontwikkeling die we ten zeerste betreuren. Elke vorm van intimidatie, geweld of
dreigementen keuren we ten zeerste af. Laat dan zijn gezegd. Maar er is hier wel degelijk
iets aan de hand. De fractie van de PvdA heeft al vaker aandacht gevraagd voor de
ongelijke behandeling van taxichauffeurs. Eind november vorig jaar bracht het
televisieprogramma Zembla de illegale praktijken van chauffeurs van taxidienst Uber
pijnlijk in beeld. Recent nog tijdens de discussie over het handhavingsplan voor 2017-
2018 hebben we daarvoor aandacht gevraagd middels een motie. Ik ben benieuwd in
hoeverre de wethouder al aan de gang is gegaan met deze motie, want het gaat om de
handhaving. Als dat het geval is, dan ben ik benieuwd naar de stand van zaken.
Om een gelijk speelveld te creëren voor zowel de bel- als de opstapmarkt hebben
wij een motie voorbereid en die wil ik bij dezen indienen.
(De heer VROEGE: Gelijk speelveld, dat is natuurlijk raar, want we
hebben een systeem waarbij een chauffeur kan kiezen om op de belmarkt
actief te zijn of om op de opstapmarkt actief te zijn. Bij die laatste krijgt hij
meer privileges, maar rechten: mensen op straat oppikken op de
staanplaatsen en daarbij horen zwaardere sancties als je je misdraagt.
Dat is toch logisch. Bent u ervoor om alle privileges weg te halen bij de
TTO-taxi's of wilt u dat iedereen bij een staanplaats gaat staan?)
Volgens mij is het bij de heer Vroege wel bekend dat de taxichauffeurs zowel de
bel- als de opstapmarkt bedienen. De scheidslijn tussen die twee markten is zo flinterdun,
dat je die kunt opheffen. Wij vragen de wethouder dus om naar het Rijk te gaan om te
bezien of we daaraan iets kunnen veranderen. Amsterdam verdient toch wel een zekere
voorkeur om andere maatregelen te kunnen treffen dan elders.
(De heer VROEGE: Dan toch even ter verduidelijking. Wil de PvdA dan de
taxistandplaatsen opheffen of wilt u dat iedere taxi ook zonder TTO,
zonder extra regels, op straat mensen kan oppikken en bij een halte mag
halteren?)
Volgens mij heeft de heer Vroege mij goed gehoord. Dat heb ik niet gezegd.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
64° Motie van de leden Boldewijn en Mbarki inzake gelijk speelveld voor taxi's
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 302)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— er bij de minister van infrastructuur op aan te dringen om als gemeente naast
de opstapmarkt ook aanvullende kwaliteitseisen te kunnen stellen aan de
belmarkt;
— hiervoor dient de Wet personenvervoer 2000 aangepast te worden op dit punt
om op deze manier een gelijk speelveld te creëren en de gemeente de
mogelijkheid te geven om de problemen op de Amsterdamse taximarkt op te
lossen.
33
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: Ik was eigenlijk helemaal niet van plan het woord te voeren, zeker
niet na de bijdrage van de heer Vroege, omdat ik me daarin volledig kan vinden en me
volledig aansluit bij de vragen van de heer Vroege. En dat gebeurt zeker niet elke dag.
Maar na de bijdrage van met name mevrouw Alberts voel ik me toch genoodzaakt hier het
woord te voeren, want er wordt gedreigd met geweld, met grof geweld tegen een
taxibedrijf, Uber. En in plaats van dat keihard te veroordelen, wordt er eigenlijk gezegd: ze
hebben toch wel een punt. Dat werp ik verre van mij. Dat we het hier opeens over het
taxibeleid gaan hebben terwijl er sprake is van een incident, vind ik vreemd. Dat is wat mij
betreft niet aan de orde. Dat wilde ik hier toch nog even hebben gezegd.
(Mevrouw ALBERTS: Op het gevaar af dat ik een grap ga verkondigen,
maar in de strips van Asterix en Obelix wordt dan gevraagd: haal even de
peterselie uit je oren, want dan kun je horen wat ik zeg. Ik herhaal het dan
maar eventjes: Hoeveel keer wilt u horen dat ik geweld afkeur? Dan doe
ik dat nu meteen even. Als u zegt tienduizend, dan ga ik gewoon even
staan en dan gaat de rest maar even een kopje koffie halen of zo. Ik
verwacht van u dat u in staat bent om te luisteren. Er is zoiets als oorzaak
en gevolg.)
Nu doet mevrouw Alberts het weer, want ik luister altijd heel erg goed. Het is mijn
gewoonte om naar iedereen heel goed te luisteren en ik heb heel erg goed naar mevrouw
Alberts geluisterd. Juist op het moment dat dit speelt, dan moet je dat geweld en die
dreiging afkeuren en dan moet je juist niet zeggen: ach, het was wel een dreiging en dat
mag natuurlijk niet, maar ik snap je wel. Dat is eigenlijk wat u zegt en daarvan distantieer
ik me.
(De heer BOLDEWIJN: Ik hoor de heer Torn zeggen dat dit een incident
is. Ik vraag me af of de heer Torn het met mij eens is dat sinds maart
2015 er sprake is van dit soort incidenten waarbij er een conflict ontstond
tussen de taxichauffeurs van de TTO's en de belmarkt, de Ubers. Is hij
dat met mij eens? Dus dat het niet een incident is, maar dat dit al langer
voortduurt?)
We bespreken hier vandaag een actualiteit en het idee van een actualiteit is dat
het is naar aanleiding van een actuele gebeurtenis. De actuele gebeurtenis is het bericht
dat kennelijk een aantal taxichauffeurs te kennen hebben gegeven op een bepaalde
datum de boel bij Uber kort en klein te slaan. Dat is niet oké, daartegen moeten we ons
verweren. Dat is de reden van deze actualiteit. En om dan op dat moment, als dat
onderwerp de actualiteit is, het hele taxibeleid nog eens een keer te gaan bespreken, dan
zeg je dus eigenlijk: nou ja, ze dreigen, maar dat komt wel ergens vandaan. Dat vind ik
een zorgelijke ontwikkeling. Ik vind dat we geweld keihard moeten afkeuren en dat we het
te allen tijde over taxibeleid moeten kunnen hebben. Dat is wat mij betreft nu niet aan de
orde. Dat hebben we namelijk al een paar vergaderingen geleden besproken. Ik wil het
best met u over het taxibeleid hebben, maar niet nu, niet vandaag.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Eigenrichting en dreigen met geweld zijn natuurlijk altijd fout.
Ik schrok ook heel erg van het bericht. In de eerste plaats wil ik de waarnemend
burgemeester dan ook vragen of hij in de sfeer van openbare orde en veiligheid hierop
34
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
actie gaat ondernemen en wat er voor bevindingen zijn geweest. Tegelijkertijd kunnen we
onze ogen er niet voor sluiten en we weten dat er structureel iets mis is in die taximarkt.
Dit is niet het enige incident geweest. Dat hebben we ook al vaker hier besproken. Die
vermenging van de bel- en opstapmarkt waarbij we heel erg in het beleid focussen op die
opstapmarkt en waarbij we eigenlijk niets kunnen doen aan die belmarkt, terwijl er met
apps allerlei tussenvormen zijn. Wat me ook zorgen baart, zijn de berichten van mensen
die zeggen dat ze Ubertaxi's meer vertrouwen, dat georganiseerde vertrouwen met
recensies die er kennelijk in zo’n platform zitten. Die vertrouwt men meer dan de gewone,
reguliere taximarkt. Dat is eigenlijk ook een verwijt aan de gemeente. Waarom kunnen wij
geen veilige taximarkt organiseren? Ik weet niet of het zo is, maar het wordt in ieder geval
zo gevoeld door mensen. En dan de beprijzing. Dat zet de hele markt ook onder druk.
Zo’n platform met miljardeninvesteerders achter zich kan kunstmatig prijzen laag houden.
En als het eenmaal genoeg markt heeft veroverd, dan zullen die prijzen heus wel weer
stijgen. Maakt u zich daarover maar geen zorgen. Maar dat is dus wel marktverstoring.
Dus die hele marktwerking in die taxibranche heeft tot heel veel problemen geleid. We
kunnen onze ogen daarvoor niet sluiten. Ik zeg dat niet omdat dit incident nu heeft
plaatsgevonden. Dit incident veroordeel ik. Maar dit zeg ik omdat het weer een herhaling
is, een uiting is van de problemen die we hier al langer aankaarten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Dreigen met geweld is gewoon onacceptabel en als er
wordt gezegd dat het hoofdkantoor wordt bestormd en als er wordt gezegd: ‘neem je
bakstenen en je vuurwerk en molotovcocktails mee’, dan mag je dat niet over je kant laten
gaan. Dan moet je dat bespreken en dan moet je dat ondubbelzinnig afwijzen. Ik kan me
in die zin helemaal aansluiten bij wat de heer Torn zei. Dat staat nu voorop. We hebben
het vaak over het taxibeleid gehad, maar ik ga nu niet het hele taxibeleid nog een keer
bespreken naar aanleiding van een dreigement van mensen die niet deugen. Dat ga ik
dus niet doen. Dat wilde ik even hebben gezegd.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder LITJENS: Ik heb met de waarnemend burgemeester even
ruggespraak gehouden en geconstateerd dat ik het antwoord mag geven dat ook aan
hem was meegegeven. Voor mij is het in ieder geval duidelijk uit de toonzetting en de
manier waarop de indieners van deze actualiteit met elkaar in de clinch gaan, dat zowel
de probleemschetsen als de oplossing ongetwijfeld heel ingewikkeld zijn als we het
tenminste over de taximarkt hebben. De actualiteit ging over de onrust in de taxiwereld en
de aanleiding was die telegramoproep waarin taxichauffeurs worden opgeroepen het
hoofdkantoor van Uber te bestormen. Ik denk dat het goed is aan te geven dat de politie
Amsterdam op de hoogte is van de oproep en alert is op dit soort actie. Uiteraard. En dat
de politie de zaak ook in onderzoek heeft. En dat in de oproep sprake is van meerdere
strafbare feiten waaronder opruiing tot het binnendringen van andermans pand en dat
mag niet. Op basis van recente informatie gaat de politie ervan uit dat aan de oproep
geen gevolg gegeven zal worden. De politie heeft uiteraard met Uber zoals gebruikelijk in
dit soort situaties aanvullende afspraken gemaakt. De politie heeft geen informatie over
naderende onrust. Aangezien de zaak nog in onderzoek is, kan de politie hierover verder
geen uitspraken doen. Tot zover de actualiteit.
35
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Wat ik begrijpelijk vind, is dat de gelegenheid hier wordt aangegrepen om nog
eens een keer een uiteenzetting te geven per partij hoe de taximarkt in elkaar zit, hoe
deze zich heeft ontwikkeld en wat mogelijke oplossingen zouden kunnen zijn om de boel
beter te maken. Daarover hebben we de afgelopen tijd inderdaad vaak gesproken. Ik
constateer dat we in de loop van de afgelopen 2 jaar een stijging hebben gezien van het
aantal vergunningen van 4685 in 2015 en 5588 in 2017. Die stijging zat voor een deel bij
de TTO-chauffeurs — van 3900 naar 4100. De lijnbusbaanontheffing, de zelfstandigen —
wat de belmarkt vaak is — van 758 in 2015 naar 1363 in 2017. Dat is een stijging, niet een
dramatische stijging, maar wel een stijging van het aantal vergunningen dat is afgegeven.
Ik constateer ook — en daarover hebben we het hier ook al vaker gehad — dat
Uberchauffeurs en chauffeurs van TTO vaak dezelfde personen zijn. Een heleboel
chauffeurs van TTO rijden ook voor Uber. Ik constateer dat daar waar het ene raadslid de
commotie wijt aan het feit dat er een toename is van het aantal belchauffeurs, het andere
raadslid de commotie wijt aan de belabberde kwaliteit die door TTO-chauffeurs zou
worden gegeven. Ik denk dat het van alles wat is. Een ding constateer ik in ieder geval
wel en dat is een hele terechte constatering die net ook is gedaan. Op het moment dat jij
TTO-chauffeur bent, dan heb je een aantal privileges. En privileges houden in dat je mag
staan op de drukste plekken van de stad waar ook de meeste handel is, de
standplaatsen, het Leidseplein, het Centraal Station, Rembrandtplein. Daar kun je je
brood verdienen. Daar waar meer rechten zijn, doorgaans hangen daaraan ook meer
verplichtingen. Dat is niet zo heel erg raar. En dan gaan klagen over het feit dat er wordt
gehandhaafd op de rechten die je hebt gekregen en het niet overtreden daarvan, zou ik
echt heel vreemd vinden. De oplossing is niet eenvoudig, kan ik u vertellen. Dat hebben
we de afgelopen jaren ook geconstateerd. Ik constateer in ieder geval dat de situatie
zoals die vroeger was, die hopeloze situatie waaraan mevrouw Alberts refereerde, er in
ieder geval niet meer is. Ondanks de ontwikkelingen op de markt en in de taxibranche en
de toename van het aantal chauffeurs hebben we de situatie beheersbaar weten te
houden. Een oplossing voor alle problemen is er voorlopig nog niet.
(De heer BOLDEWIJN: Ik ben het ten dele met de wethouder eens dat hij
enorm zijn best doet om de zaak goed in de hand te houden. Waarmee ik
het niet eens ben, is die handhaving, omdat de handhaving op de
belmarkt heel stroef verloopt. Je merkt dat er vlot wordt gehandhaafd op
TTO-chauffeurs. Die krijgen forse boetes. Bij de belmarkt gaat dat wat
moeizamer. Daar zou ik graag meer input willen.)
Ik vind het allemaal best. We hebben hierover vaak gesproken de afgelopen tijd in
de commissie. Ik kan hier een uiteenzetting geven over hoe handhaving in de belmarkt
plaatsvindt, hoe handhaving bij de TTO's plaatsvindt en op welke manier dat gebeurt. Ik
kan nog een keer aangeven dat wij van mening zijn dat ILT wel wat steviger mag worden
bemensd om ervoor te zorgen dat er straffer kan worden gehandhaafd op illegale
praktijken. En dan heb ik het niet over het gedrag van taxi's in de belmarkt, dan heb ik het
bijvoorbeeld over snorders. Ja, dat schiet tekort. Dat hebben we regelmatig aangegeven
en dat zullen we ook blijven doen. We praten met ILT, we praten met het ministerie om
ervoor te zorgen dat er veel meer gecoördineerd acties worden ondernomen om ervoor te
zorgen dat handhavers van ILT, van politie en van de gemeente in staat zijn de informatie
die ze over en weer hebben, met elkaar te delen om effectiever kunnen handhaven. Ik
heb in een aantal commissies de afgelopen maanden ook aangegeven dat wij bezig zijn
met een aantal zaken. We hebben de verordening gewijzigd nog niet zo heel erg lang
geleden. Daarin hebben we een aantal afspraken gemaakt om beter te kunnen
handhaven, meer maatwerk te kunnen leveren en om een aantal klachten waarmee TTO-
chauffeurs kwamen, uit de wereld te helpen. En ik heb aangegeven dat er een evaluatie
36
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
van het huidige taxistelsel gaande is. Die is klaar. Die komt op zeer korte termijn naar u
toe. Dat lijkt mij het aanknopingspunt over hoe die taximarkt eruitziet, hoe die eruit zou
moeten zien en wat er allemaal wel of niet realistisch is. De gang naar Den Haag om de
hele taximarkt en de Wet personenvervoer 2000 radicaal te wijzigen, die lijkt weinig
heilzaam kan ik u verzekeren. En om dat hier in een actualiteit te bespreken evenmin.
(De heer VROEGE: Terug naar de actuele situatie, de bedreigingen van
het kantoor van Uber. De gemeente heeft regelmatig overleg met de
verschillende TTO's, want zij moeten hun eigen chauffeurs handhaven. Is
deze casus ook besproken met de TTO’s of heeft de wethouder er zicht
op dat TTO’s intern richting hun eigen chauffeurs dit hebben besproken
en misschien ook sancties hebben genomen als ze zicht hebben op wie
dat zijn geweest?)
Op dit moment heeft de politie de zaak in onderzoek. Ik ga daarover geen
mededeling doen en ik kan daarover ook geen mededeling doen. De politie weet
ongetwijfeld om welke personen dit gaat. Dit moet onderzocht worden. Wij weten het nog
niet en ik ga ervan uit dat de TTO's het ook nog niet weten. Het onderzoek moet eerst
worden afgerond en dan pas wordt duidelijk welke maatregelen worden getroffen. Ik zal
ervoor zorgen dat wij in ieder geval zo veel mogelijk informatie krijgen als de politie kan
verstrekken en dat wij in gesprek zullen gaan met de TTO's om ervoor te zorgen als het
gaat om TTO-chauffeurs dat er passende sancties worden getroffen. Dit soort acties
moeten en mogen niet meer voorkomen.
De motie zou ik echt ontraden. Ik zou de heer Boldewijn willen verzoeken deze
motie hier niet in te dienen, want het is er eentje die op dit moment geen enkel doel dient
en die nauwelijks realiteitszin heeft. En dat is niet omdat de motie niet goed is of omdat de
oplossing niet deugt, maar omdat het mij in ieder geval verstandiger lijkt om eerst in de
raad de evaluatie te bespreken waarmee we bezig zijn geweest en die richting raad komt
om vervolgens op basis van de evaluatie en de inzichten zoals die er dan liggen bij de
raad, af te spreken welke acties het meest verstandig zijn. Dit lijkt me een heel voorbarige
motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: Ik wil om een korte schorsing vragen.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: Het is duidelijk. De wethouder heeft te kennen gegeven
dat er een evaluatie komt. Het lijkt me goed dat moment af te wachten en dan te kijken of
we deze motie dan nog moeten indienen of dat we dat enigszins gewijzigd moeten doen.
De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 302) ingetrokken zijnde, maakt
geen deel meer uit van de beraadslaging.
De discussie wordt gesloten.
37
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
6C
Actualiteit van de leden Groot Wassink, Mbarki, Peters en Van Dantzig inzake de
omvang van ongedocumenteerden in de stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287)
Dit punt komt vanavond om 19.30 aan bod.
6E
Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een
volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 289)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: Helaas was de Referendumcommissie heel helder in
haar oordeel over het volksinitiatief. Het blijkt niet te kunnen. Hoezeer we ook met zijn
allen hadden gewild dat het wel kon, we moeten ons hoofd koel houden en niet bewust
met onze voeten in juridisch drijfzand gaan staan. Wat mij betreft betekent deze
teleurstelling ook dat we moeten doorschakelen, het liefst met de initiatiefnemers van het
volksinitiatief. Het doel, Amsterdammers zo veel mogelijk betrekken bij het kiezen van een
nieuwe burgemeester, wordt door velen in deze raad gedeeld. Het vergt alleen wat
creativiteit om hieraan een betekenisvolle invulling te geven. Het meest creatief tot nu toe
waren de initiatiefnemers. Ik wil daarom vragen of we op een zo kort mogelijke termijn,
wat mij betreft met de gemeenteraad, met hen om tafel kunnen. Wat mij betreft doen we
dat in het openbaar, een soort expertmeeting of hoorzitting. Ik dien hiervoor een motie in
met collega Groot Wassink van GroenLinks. Laten we, om te voorkomen weer tegen
juridische onmogelijkheden aan te lopen, dan ook meteen juridische experts erbij halen.
D66 ziet met name kansen bij de profielschets. Daarin moeten we toch de wensen van
Amsterdammers kunnen verankeren. Zo is er bijvoorbeeld een site waarop
Amsterdammers hun wensen voor de nieuwe burgemeester kenbaar kunnen maken. Mijn
vraag aan de waarnemend burgemeester is dan ook of ons iets in de weg staat om die
breed gedragen schets vast te leggen in de profielschets. Ik hoop dat we op korte termijn
echt gevolg kunnen geven aan de wens van de initiatiefnemers van het volksinitiatief en
van een groot deel van de raad. Mijn persoonlijke wens, ik zal die netjes invullen op de
site, is dat het een vrouw wordt.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
65° Motie van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het betrekken
van Amsterdammers bij de keuze van een nieuwe burgemeester (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 303)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— op korte termijn een expertmeeting te voor te bereiden voor de gemeenteraad
waarbij in ieder geval de initiatiefnemers van het initiatief 'Wij willen onze
burgemeester kiezen’ en juridisch experts worden uitgenodigd met als doel
een betekenisvolle invulling te geven aan de wens Amsterdammers zoveel
mogelijk te betrekken bij het kiezen van een nieuwe burgemeester;
38
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
— zo spoedig mogelijk na de verkiezingen op 21 maart aan de gemeenteraad
voor te leggen of het nog steeds de wens is deze expertmeeting doorgang te
laten vinden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: In deze tijd van verkiezingscampagnes lijkt het vaak
alsof bijvoorbeeld mijn partij GroenLinks het oneens is met D66 en ik vind natuurlijk wel
degelijk dat hij wonderlijke ideeën heeft — daar niet van. Maar ik ben het eens met vrijwel
alles wat de heer Van Dantzig net zei, zeker ook met de afsluiting, want dat is volgens mij
wel een hele belangrijke. Het is een vrij eenvoudige kwestie. Als ik dan de reacties daarop
lees, wordt de kwestie in mijn ogen onnodig gejuridiseerd. Dat is helemaal geen verwijt
aan de waarnemend burgemeester of iets dergelijks. Ik vraag me af of de redeneertrant
altijd wel klopt. We hebben ook van vicepremier Ollongren nog een schrijven kunnen
lezen die eigenlijk dezelfde dingen herhaalt, maar dan nog weer wat ingewikkelder
opgeschreven, namelijk dat het allemaal niet kan en dat het allemaal onmogelijk is. Ik
denk dat de initiatiefnemers hier eigenlijk zeggen: geef het volk nu toch enige invloed op
uw besluitvorming. Dat is helemaal niet zo moeilijk, maar het is misschien wel meer aan
ons dan aan het bestuur. Ik heb dus ook geen enkele vraag voor de waarnemend
burgemeester. Ik dacht vanochtend van wel, maar ik heb het voortschrijdende inzicht. We
kunnen nu gaan haarkloven over de geheimhouding van de kandidaten, maar als de
kandidaat zelf de geheimhouding opheft, dan is er natuurlijk geen probleem wat mij
betreft. Gaat de verordening die we hebben nu echt over een burgerraadpleging of niet?
Dat is een misverstand. Is dit nu echt een referendum of niet? Wat mij betreft is dit geen
burgemeestersreferendum. Daarmee hebben we in Utrecht buitengewoon slechte
ervaringen. Dit is veel meer een volksraadpleging. Ik realiseer me terdege dat dit een
enigszins onbevredigende bespreking is en een enigszins onbevredigende motie. Ik denk
dat de heer Van Dantzig dat met mij deelt. Wat we eigenlijk moeten doen, is zorgen dat
de volgende raad er echt iets mee doet. Willen wij zorgen dat dit een betekenisvolle
eerste stap is op weg naar een volwaardig gekozen burgemeester, dan vind ik nog steeds
dat wij in Amsterdam daarin voorop moeten lopen. Ik vind en ik zal met de grootst
mogelijke energie de volgende raad die toch alweer spoedig voor het eerst bijeenkomt,
daartoe aansporen. Het is uiteindelijk aan de volgende raad. Wij zullen een raadsbesluit
moeten nemen. Wij zullen een regeling moeten treffen. Ik denk dat de actie zoals
gevraagd in de motie daarbij helpt.
De VOORZITTER: Het is een vraag aan de raad. Er is geen behoefte bij andere
sprekers.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan constateer ik dat we kunnen gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Dantzig en Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 303).
De motie-Van Dantzig en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
39
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Dantzig en Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) is aangenomen met de stemmen van de VVD en het CDA
tegen.
7
Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden
van het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 235)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Het behalen van een echt diverse en inclusieve organisatie
gaat mij natuurlijk aan het hart. Al jaren spreken we in deze gemeenteraad over het
bestrijden van arbeidsdiscriminatie bij Amsterdamse werkgevers en bij uitzendbureaus,
maar natuurlijk moeten we het ook hebben over onze eigen organisatie. Er zijn heel veel
redenen waarom ik vind dat onze eigen organisatie een diverse organisatie moet zijn. Ik
vind gewoon principieel dat onze organisatie een goede afspiegeling moet zijn van de
Amsterdamse bevolking, omdat we daarmee ook ons werk als stad beter kunnen doen.
We hebben natuurlijk als Amsterdam best wel vaak opmerkingen over het
diversiteitsbeleid bij andere organisaties, bij de brandweer, bij de politie in Amsterdam. Ik
vind ook dat we als gemeentelijke organisatie koploper moeten zijn. We zien eigenlijk al
heel lang dat er een probleem is met het behalen van de streefcijfers rondom etnische
diversiteit. Dat loopt eigenlijk niet lekker. Ik ben het wel heel erg eens met het plan van het
college voor Amsterdam Inclusieve Organisatie. Dat is gewoon een goed plan. Daarop
hebben we ook volmondig ja gezegd. Nu is het zo dat bij de aanpak van die Amsterdam
Inclusieve Organisatie ook heel vaak wordt verwezen naar het belang van streefcijfers.
Dat wordt een aantal keren letterlijk gezegd. De streefcijfers houden we vast en daarop
blijven we sturen. Maar hoe kun je nu precies sturen als je niet goed kunt meten, als je
niet goed weet hoe het is gesteld met die diversiteit van die ambtelijke organisatie? Dat is
natuurlijk de kern waarover we het hier hebben. Wat mij betreft is een van die
instrumenten om het diversiteitsbeleid vorm te geven, goed meten. Daarmee weet je of je
het goed doet, of je richting streefcijfer gaat ja of nee, op welke afdeling of bij welke rve
het lekker gaat of waar niet en daarmee kunnen we een stap verder komen. De
collegebrief over de onmogelijkheden om dit allemaal te gaan doen, brengt mij enigszins
in verwarring, want in de brief staat dat Amsterdam aansluit bij verkennende gesprekken
en uitkomsten over voor- en nadelen van registreren ook van andere steden en dat het
college in 2018 een keuze maakt. Maar vervolgens blijkt uit het debat dat die keuze
eigenlijk al min of meer is gemaakt en dat we ook kijken naar hoe Den Haag het doet. En
dat Den Haag dan zegt dat de cijfers niet volledig zijn dus ook niet betrouwbaar. Dat
brengt mij enigszins in verwarring. We hebben natuurlijk ook gekeken naar wat de wet
daarover nu precies zegt. Als je vervolgens kijkt naar de Algemene verordening
gegevensbescherming die per 25 mei ingaat, dan stelt die eigenlijk dat je op basis van
anonimiteit mag registreren, maar die zegt nog iets belangrijks. Voor de volledigheid en
de zuiverheid wil ik dat heel concreet benoemen. Die zegt: persoonsgegevens waaruit ras
of etnische afkomst blijkt, mogen worden verwerkt met het doel personen van een
bepaalde etnische of culturele minderheidsgroep een bevoorrechte positie toe te kennen
of feitelijke nadelen op te heffen. In dit geval mogen deze persoonsgegevens alleen maar
worden verstrekt als dit noodzakelijk is voor het te behalen doel — en dan volgt er nog een
40
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
definitie. Als we het hebben over afkomst, gaat het dan over je ouders of je grootouders
die in een ander land zijn geboren? De kern is, en dat is tegelijkertijd ook mijn vraag aan
het college, als ik deze toelichting van de rijksoverheid op de registratie lees, kunnen we
dan niet toch op basis van vrijwilligheid en anonimiteit gewoon overgaan tot het
registreren van etniciteit waarmee we precies kunnen volgen hoe het gaat met het
diversiteitsbeleid van de gemeente Amsterdam zodat we beter kunnen sturen met name
om er uiteindelijk voor te zorgen dat die gemeentelijke organisatie echt een afspiegeling
gaat worden van de stad Amsterdam? Klopt mijn aanname? Kunnen we het niet gewoon
gaan doen? Ik heb daarvoor nog een motie klaarliggen.
(De heer GULDEMOND: Ik luister goed naar wat de heer Boutkan
voorleest uit de verordening, en uit de tekst die hij voorleest maak ik op
dat het alleen mag als je daarna ook bereid bent om, laten we zeggen,
positief te gaan discrimineren of een achterstand weg te gaan nemen. Is
dat in de ogen van de heer Boutkan ook wat de bedoeling zou moeten
zijn?)
Positieve discriminatie komt in de teksten niet voor, maar het gaat erom cijfers
vast te leggen om uiteindelijk doelstellingen die je hebt geformuleerd in je beleid — en die
hebben wij als gemeentelijke organisatie, namelijk het behalen van het streefcijfer van
27% — om die uiteindelijk te behalen.
(De heer GULDEMOND: Ik proef uit de tekst zoals u die voorleest, dat het
alleen mag als er ook een actie uit volgt. Als ik uw betoog hoor, dan proef
ik daarin dat u vooral wilt monitoren. Dat is niet direct een actie. Of mis ik
iets in uw verhaal?)
Nee, natuurlijk wil je actie ondernemen op basis van streefcijfers en als je merkt
dat je die streefcijfers niet haalt. Anders kun je niet bijsturen. Wat je dan natuurlijk wilt
doen als je merkt dat die streefcijfers achterblijven binnen een bepaald team of binnen
een bepaalde rve, dan ga je kijken of je binnen die rve de mate van diversiteit kunt
versterken op basis van wat je ziet en of basis van wat je wilt. Wat we willen, is een
gemengde organisatie, maar we zien dat de realiteit achterblijft.
(De heer PETERS: Ik hoor de heer Boutkan over streefcijfers, maar het
registreren op basis van vrijwilligheid roept de vraag op hoe betrouwbaar
die cijfers die je hebt over diversiteit zijn op een afdeling.)
Dat klopt, dat is natuurlijk wel een punt. Je doet het op basis van vrijwilligheid. Het
kan dus gebeuren dat mensen nee zeggen. Of dat gaat gebeuren in de gemeentelijke
organisatie, dat valt moeilijk te voorspellen. Maar ik vind wel dat we het moeten proberen.
Ik vind ook juist dat we het moeten proberen omdat in het eigen voorstel, het eigen plan
van aanpak Amsterdam Inclusieve Organisatie, wel 25 keer of misschien nog wel meer
het woord streefcijfer staat genoemd. Dus daarom vind ik ook echt dat we het moeten
proberen. Ik hoor heel graag een reactie van de wethouder op de vraag die ik heb gesteld
en natuurlijk een reactie op de motie. Wellicht dat de wethouder Diversiteit ook nog
antwoord wil geven op mijn vraag.
(De heer GULDEMOND: Nog even op dat laatste punt ook naar
aanleiding van de interruptie van de heer Peters. Ik proef uit uw antwoord
aan de heer Peters dat u er ook niet helemaal zeker van bent dat de
cijfers die dat dan op basis van vrijwilligheid gaat opleveren, dan
betrouwbare cijfers zijn over de diversiteit in de organisatie. Vindt u dat
dan evengoed een voldoende basis om daarop acties uit te zetten?)
Ja, dat vind ik voldoende basis geven. Het alternatief is dat je helemaal niets doet
en dat je helemaal niets weet. Als we dit gaan doen en we doen het op basis van
vrijwilligheid, dan hebben we iets wat ons richting kan geven of we die inclusieve
41
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
organisatie moeten gaan bijsturen om uiteindelijk dat ideaal dat we met zijn allen hebben
en waarvan we weten dat het moeilijk is, of we dat wel of niet kunnen behalen. lets doen
is in dit geval beter dan niets doen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
66° Motie van de leden Boutkan en Ernsting, Meten is weten, registreer cijfers
over etniciteit op basis van vrijwilligheid voor beter diversiteitsbeleid voor de gemeente
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— actief in te zetten op vrijwillige registratie van etnische afkomst van individuele
medewerkers per rve;
— hierover voorlichting te geven aan en afspraken te maken met de or;
— de tevredenheid met het diversiteitsbeleid op te nemen als onderdeel van het
reguliere medewerkerstevredenheidsonderzoek.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters.
De heer PETERS: Ik vind het streven van de heer Boutkan heel goed en wij
vinden met hem en met het college volgens mij dat het ambtenarenbestand van de
gemeente Amsterdam een afspiegeling van de bevolking van de stad moet zijn. Alle
kleuren, geloofsovertuigingen, geslachten, seksuele voorkeuren vertegenwoordigd. Een
mij bekende ambtenaar van de gemeente sinds jaar en dag vertelde deze week dat er al
op vrijwillige basis wordt geregistreerd. Dat zou de motie van de heer Boutkan overbodig
maken, maar ik begrijp dat hij het vooral op afdelingsniveau zou willen zien. Waarmee wij
vooral zitten, is de vraag wat we er nu precies mee willen. De afgelopen week heb ik in
gesprekken verschillende mensen horen zeggen: ik ben geen Nederlander, ik ben geen
Marokkaan, ik ben een Amsterdammer. We weten toch dat er een hele generatie
zogenaamde allochtone mensen in deze stad is geboren, is opgegroeid en zelf weer
kinderen heeft gekregen. Hoe moeten zij zich dan registreren? Wordt het dan geen
vreemde definitiekwestie? En wat is het waard als zo iemand zichzelf in een van die
hokjes plaatst, vrijwillig of niet? Waaraan we volgens mij behoefte hebben, is
leidinggevenden die door uiterlijk of achternaam heen kunnen prikken en daadwerkelijk
luisteren naar antwoorden en kijken naar cv's en dan kiezen op kwaliteit. Daar is zeker
nog een wereld te winnen. Maar registratie op etniciteit niet, denken wij. Bovendien is het
als meetinstrument niet volledig betrouwbaar, aangezien het om vrijwillige registratie gaat.
(De heer BOUTKAN: Kijk, wij hebben natuurlijk als stad afgesproken dat
we streefcijfers hebben, die 27%. Hoe denkt u dan dat we dat moeten
gaan bereiken als we niet goed weten hoe het is verdeeld binnen de
organisatie?)
Ja, dit debat hebben we, ik meen twee jaar geleden in de commissie Financiën
gevoerd. Toen zei ik al dat ik dat niet wist. Ik weet niet op welke manier wij echt concrete,
zwarte cijfers daarvan kunnen krijgen. Natuurlijk, je kunt registreren. Maar het is al de
vraag wat de definitie is, hoe iemand zich voelt en of dat dan moet meetellen. Dan heb je
het nog over etniciteit. Maar stel dat je het hebt over seksuele voorkeur, dat is helemaal
een vreemde vraag om te stellen. Ik weet het gewoon niet. Ik denk alleen dat dit niet per
se het middel is om ervoor te zorgen dat we een meer divers personeelsbestand krijgen.
42
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
(De heer BOUTKAN: Volgens de definitie val ik ook in de categorie
allochtone personen, want een van mijn ouders is geboren in het
buitenland. Dat is natuurlijk een hele belangrijke definitie. Maar ik begrijp
heel goed die worsteling die u heeft. Die ervaar ik zelf ook wel. Maar als
nu de consequentie is dat we dan de streefcijfers gaan loslaten, dan
betekent het eigenlijk dat we helemaal niets kunnen doen binnen die
gemeentelijke organisatie, want we weten het dan gewoon niet.)
Het is misschien een vreemd debat, maar dit ligt hier op de vloer. Dat is de
worsteling waarmee we te maken hebben. Overigens vind ik het tweede dictum van uw
motie heel duidelijk. Meer voorlichting natuurlijk en mensen vragen wat ze vinden van het
diversiteitsbeleid van de gemeente. Er is natuurlijk nog wel meer dan alleen die
registratie. Inderdaad, wat betreft streefcijfers, ik ben er nog steeds niet uit. Ik kan hierop
gewoon geen antwoord geven. Mijn excuses.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Een inclusieve organisatie is heel belangrijk voor
Amsterdam; het is ook heel belangrijk dat de Amsterdamse organisatie een afspiegeling is
van de bevolking. Dat vindt volgens mij iedereen. Dus dan gaat het over de vraag hoe. In
de brief wordt inderdaad gezegd dat die registratie heel moeilijk ligt en misschien zelfs wel
ongewenst is en in ieder geval onvolledig is. Ik ben een beetje verbaasd door deze
discussie die we hier nu voeren, want ik ben ook even op zoek gegaan naar wat
rapporten van VNG en de rijksoverheid over hoe je nu omgaat met dat spanningsveld
tussen registratie in een inclusieve organisatie. Dat is niet nieuw. Tien jaar geleden
verschenen er al rapporten daarover. Daarin staat klip-en-klaar dat, ook al zijn de cijfers
niet volledig, het wel degelijk kan helpen in het maken van beleid en het richting geven en
sturen om tot een inclusieve organisatie te komen. Het is ook niet het enige wat je doet.
Het is alleen een van de bronnen van de informatie. Ik zie niet in waarom je dat zou
afschaffen of zou willen afschaffen. Volgens mij stond dat ook niet helemaal in de brief
van het college, maar in de commissiebehandeling werd wel de suggestie gewekt dat we
zouden gaan stoppen met die registratie. Dat zou ik willen voorkomen. Vandaar dat ik de
motie heb medeondertekend.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder LITJENS: Wat ik een klein beetje jammer vind, is dat de heer Boutkan
de suggestie wekt dat het alternatief zou zijn als we niet registreren, dat we niets doen.
Dat vind ik jammer. Het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie is er juist op gericht
ervoor te zorgen dat we de diversiteit in ons medewerkersbestand zo groot mogelijk
krijgen. Dan gaat het om een heleboel aspecten waarnaar we kijken. Niet alleen etniciteit.
Daarover hebben we het ook vaker gehad. Er wordt inderdaad op basis van vrijwilligheid
geregistreerd en het is niet de intentie en daarover is kennelijk onduidelijkheid ontstaan en
het staat ook nergens in de stukken dat we daarmee gaan stoppen of dat we dat
afschaffen. Wat de heer Boutkan in zijn motie aangeeft, is dat er actief zou moeten
worden ingezet op vrijwillige registratie van individuele medewerkers per rve. De vraag is
een klein beetje, als het om anonieme vergaring van gegevens gaat op basis van
vrijwilligheid, of we dat kunnen uitsplitsen naar rve-niveau. We zijn gewend bij
dataverzameling, zeker als dat op basis van anonimiteit is, dat we er echt voor moeten
zorgen dat het niet herleidbaar is. Op het moment dat je het gaat uitsplitsen per rve-
43
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
niveau, dan gaat dat ten koste daarvan. Het lijkt mij heel onverstandig en het lijkt me ook
niet in lijn met dat wat wij willen, met hoe we willen omgaan met de vertrouwelijkheid van
persoonsgegevens van mensen. De discussie over wat die etniciteit dan precies is, hoe je
dat definieert en welke term je daarvoor gebruikt, vind ik overigens ook een hele
ingewikkelde, zojuist ook al door de heer Ernsting aangegeven. Wat reken je nu wel mee,
wat reken je nu niet mee? Kort en goed, wij doen dat op basis van vrijwilligheid. We
schaffen dat niet af; we stoppen er niet mee. We gaan dat niet uitsplitsen en dat kunnen
we ook niet en dat willen we ook niet op rve-niveau. We gaan door met het beleid
Amsterdam Inclusieve Organisatie en daarnaast doen we nog een heleboel andere
dingen. Ik heb het ook in de commissie aangegeven. Nieuwe initiatieven waar aan de
hand van extern onderzoek naar onze wervings- en selectiemethoden meerdere
workshops worden georganiseerd over hoe je kleurrijk talent werft. Aan het
medewerkerswaarderingsonderzoek enkele vragen toevoegen om inzicht te Krijgen over
inclusie binnen het personeelsbestand van de gemeente. Daar gaat het ons uiteindelijk
ook om. Dat zijn de maatregelen die we nemen samen met het beleid Amsterdam
Inclusieve Organisatie om ervoor te zorgen dat de diversiteit zo groot mogelijk wordt. Ik
zou deze motie zoals het hier staat, negatief willen preadviseren. Ik constateer dat we een
heleboel doen wat volgens mij aardig in de buurt komt van wat de heer Boutkan beoogt.
(De heer BOUTKAN: Ik heb het net gehad over het woord ‘nietsdoen’.
Dat gaat dan heel specifiek over die registratie. Ik heb juist uitgebreid een
compliment gegeven voor het plan Amsterdam Inclusieve Organisatie.
Dat hebben we volop ondersteund. Dat heb ik ook in mijn betoog
aangegeven. En dan ten tweede. Die onduidelijkheid die is ontstaan, die
is ook naar aanleiding van wat er in de brief staat en wat er vervolgens in
het debat naar voren is gekomen over hoe we hiermee nu verdergaan.
Voor mij is uit het debat niet duidelijk gebleken welke keuze we nu maken
als stad Amsterdam. Gaan we nu gewoon door met vragen aan mensen
op basis van vrijwilligheid of ze zich willen laten registreren met betrekking
tot hun herkomst? Dat is voor mij niet duidelijk.)
Wat ik zojuist heb aangegeven, dat doen we. We hebben die informatie op basis
van anonimiteit en op basis van vrijwilligheid. Ook daarmee gaan we door. Ik heb al
eerder aangegeven niet alleen in de brief, maar ook in het debat, dat de betrouwbaarheid
van die cijfers te wensen overlaat. Zeker als het gaat om instroom, doorstroom en
uitstroom is het ingewikkeld dat te volgen. En juist omdat het op basis van anonimiteit en
vrijwilligheid plaatsvindt, zul je dat ieder keer weer opnieuw moeten vragen, waardoor de
bereidheid om hieraan mee te werken een stuk afneemt. Dat komt echt de
betrouwbaarheid niet ten goede. Gebruiken we het als instrument om te sturen? Het lijkt
mij verstandig om via het beleid Amsterdam Inclusieve Organisatie te sturen en de
maatregelen die daarin staan en dat we de registratie zoals we die hebben met alle
mankementen van dien gebruiken als ondersteunende informatie om te constateren of we
al daar zijn waar we willen zijn. Op dit moment kunnen we een heel duidelijke conclusie
trekken: het punt waar we willen zijn, hebben we in ieder geval nog lang niet bereikt.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters voor een stemverklaring.
44
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
De heer PETERS (stemverklaring): Ik wil nogmaals duidelijk maken dat we het
doel dat de heer Boutkan najaagt, volledig steunen en dat we het met hem eens zijn,
maar dat we deze motie om de uitleg van de wethouder niet steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond voor een
stemverklaring.
De heer GULDEMOND (stemverklaring): Ook voor D66 is een inclusieve
organisatie van wezenlijk belang. We willen daar graag naar streven, maar we denken
niet dat het middel dat in deze motie wordt voorgesteld daaraan echt voldoende gaat
bijdragen zoals de wethouder ook uitlegt. We zullen de motie dus niet steunen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 304).
De motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan en Ernsting (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 304) is verworpen met de stemmen van PvdA en GroenLinks voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 235 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
8
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan
onze voeten’ van het lid Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: In de nota Amsterdam aan onze voeten heeft GroenLinks
opgeschreven waarom ze een stad voor mensen wil en hoe we dat kunnen bereiken. De
stad is immers een biotoop voor mensen die ervoor kiezen om dicht bij elkaar te wonen, te
werken, te leren en te spelen. En die mensen moeten het doen met maar een heel klein
deel van die openbare ruimte. Het grootste deel is namelijk gereserveerd. Alleen al
parkeerplaatsen nemen in het centrum van de stad 40% van de openbare ruimte in. Dat
geldt voor de grachten, maar ook voor de smalle straten in de negentiende-eeuwse gordel
en in de gordel 20-40. Straks gaan we het daarover hebben in het kader van de Frans
Halsbuurt. Die hele vooroorlogse stad is eigenlijk niet gebouwd op zoveel voertuigen en er
wonen ook heel veel mensen dicht op elkaar. In toenemende mate zit dat elkaar allemaal
in de weg; dat is slecht voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de stad. Wat zou je
met die ruimte al niet kunnen doen? Fietsparkeerplekken maken zodat die niet meer op
de stoep hoeven staan, bredere fietspaden maken zodat fietsers en voetgangers niet
meer tot elkaar zijn veroordeeld in een soort hobbitsiaanse anarchie vechtend om de
beperkte ruimte terwijl de automobilist in de anonimiteit van zijn kooiconstructie de situatie
in relatieve onschendbaarheid kan observeren. Dat zijn niet mijn woorden, maar die van
een briefschrijfster in Trouw vorig jaar. Maar ook groen kan aan de bestaande
dichtbebouwde stad worden toegevoegd en ruimte voor kinderen om te spelen. Op straat
spelen zie je steeds minder, terwijl we allemaal vinden dat het heel belangrijk is dat de
45
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
stad er ook voor kinderen is. En minder auto’s in de stad. Kan ook. Minder bezoekende
parkeerders in de stad, maar opvangen aan de ring. Minder parkeervergunningen aan
bewoners minder ruimhartig verstrekken. De stad stort dan echt niet in. De huidige
vergunningplafonds zijn ook maar min of meer toevallig op het huidige niveau
uitgekomen. Kortom, we moeten strategieën bedenken om naar die autovrije of autoluwe
stad te komen op een manier die redelijk is in de overgang daarheen, maar die wel een
duidelijk doel heeft. Een stad waar mensen de ruimte hebben. En het ontbreken van zo'n
strategie is ook ons belangrijkste verwijt de afgelopen vier jaar. Op locaties is er soms tot
mooie resultaten gekomen — ik noem de Munt — waar mijn collega Vroege en ik met
wethouder Litjens echt iets bijzonders hebben gedaan. En straks op de Nieuwezijds
Voorburgwal gaat ook veel positiefs gebeuren. Maar op andere locaties dan weer
helemaal niet. Zoals op de Stadhouderskade of op de Weesperstraat. Nog steeds de
meest vieze straten van Amsterdam en dan ook nog die volgestopte straatjes in
bijvoorbeeld de Noordpijp. En de uitvoeringsagenda van mobiliteit van wethouder Litjens
van 2 jaar geleden gaf dus ook onvoldoende sturing; het was eigenlijk meer een optelsom
van losse verkeersprojecten. De opgave voor een volgend college is juist wel om die stip
op de horizon te zetten naar een voetgangers- en fietsstad. In deze nota van GroenLinks
staan 26 handvatten om die stad dichterbij te brengen. Dat gaat bijvoorbeeld ook over
slim laden en lossen. Dat verkeer zal ook blijven. Het gaat ook om mensen met een
beperking. Zij moeten zich altijd goed kunnen verplaatsen. Het zijn voor ons dan ook
allemaal bouwstenen in die onderhandelingen richting een nieuw college. In die zin
kunnen de ambtenaren alvast rekening houden met tal van vragen om die strategie uit te
werken. Ik kijk er ook naar uit. Ik dien op dit moment dus ook geen moties in of iets
dergelijks, want dat zou ik een schot voor de boeg vinden. Ik kijk uit naar het vervolg.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik heb geen vragen aan de wethouder gehoord. Ik constateer
dat dit punt op dit moment voldoende is behandeld.
10
Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering
Middenmeer Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Dit hebben we niet in de commissie besproken omdat het
dossier toen niet op orde was. Nu wel en ik heb een aantal technische vragen kunnen
stellen. Dank voor de beantwoording. Ik heb twee aanvullende vragen aan het college. De
bewoners van deze buurt via de Stem van Oost met de bestuurscommissie van Oost
vragen ons af te wijken van Puccini op een klein gedeelte, een stukje meer klinkers in
plaats van asfalt. Dat lijkt me erg verstandig. Er gaat echter een onafhankelijke commissie
over en daarna pas de wethouder. Kan de wethouder toezeggen dat hij, mocht het op zijn
bordje komen, de raad meeneemt? Dan wil ik graag de wethouder op pad sturen deze
wens in te willigen tenzij hij dat al zelf doet.
Mijn tweede vraag is over de kabelgoten. De wethouder had ooit toegezegd
overal als we de straat openbreken een lege kabelgoot in de grond te stoppen. Altijd
handig als er een keer een kabel moet worden getrokken voor glasvezel et cetera. Deze
kabelgoot zit nu niet in de plannen, begreep ik van het stadsdeel. Dus of ik heb de
46
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
wethouder in het verleden niet goed begrepen of er is iets anders niet goed gegaan. Ik
hoor het graag.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: Het is een uitstekend besluit om hier in dit gebied de openbare
ruimte integraal aan te pakken als we daar toch gaan investeren. GroenLinks denkt echter
ook dat er misschien een gemiste kans is. In dit gebied ligt een groot datacentrum, er ligt
een ijsbaan, er ligt een zeer actieve energiecoöperatie die daar misschien met
warmtenetten aan de slag wil. Als je hier toch zo gaat ingrijpen, moet je eigenlijk meteen
kijken of je dat kunt meenemen. De gemeentelijke procedures, zo weten we uit recent
onderzoek, zijn eigenlijk nog helemaal niet berekend op het op tijd maken van dat soort
plannen. Ik hoor nu dat het DB van Stadsdeel Oost eigenlijk nog nader onderzoek zou
willen plegen en daarvoor wat tijd zou willen krijgen om te kijken of we daar nog met
warmte aan de slag kunnen. Dat lijkt de GroenLinks-fractie een uitstekend idee. We
hebben een motie die het college verzoekt in overleg met het DB van Oost dat nader te
onderzoeken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
67° Motie van het lid Groen inzake Kansen voor warmte in Middenmeer Noord
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 305)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in overleg te treden met het DB van Stadsdeel Oost om te onderzoeken of het
mogelijk en wenselijk is de vervangingsinvesteringen aan te houden teneinde
bij de werkzaamheden meteen ook — in overleg met stakeholders in de buurt —
het gebied van het gas af te halen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder LITJENS: We hebben hierover inderdaad eerder gesproken, althans,
over kabelgoten of mantelbuizen. Volgens mij moet je ze mantelbuizen noemen. Ik weet
het eigenlijk niet precies. Thuis heb ik wel eens kabelgootjes, maar dat zijn geen dingen
die ik onder de grond zou willen hebben. Mantelbuizen, van die lege buizen voor het
moment dat je nog extra infrastructuur onder de grond door zou moeten trekken en dan
heb je daarvoor al die ruimte. Het probleem is dat niet helder is aan welke specificaties
die mantelbuizen moeten voldoen als van tevoren niet duidelijk is voor welk doel die
mantelbuizen gaan worden gebruikt. Op het moment dat er een partij is die infrastructuur
of kabels onder de grond door wil aanleggen en vervolgens constateert dat die
mantelbuizen niet aan bepaalde specificaties voldoen, dan zal zij daarvan ook geen
gebruik maken. Dat leidt er vervolgens toe dat er lege mantelbuizen onder de grond
liggen. Er is in dit project geen rekening gehouden met de aanleg van kabelgoten,
mantelbuizen. De netbeheerder KPN en Reggefiber hebben aangegeven dat het huidige
net voldoet. Dat is onlangs opgewaardeerd. Geen plannen voor extra infrastructuur onder
de grond. Het alsnog opnemen van de aanleg kost én extra geld én het is niet duidelijk
voor welke infrastructuur dat is. Op korte en middellange termijn gaat dat sowieso niet
47
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
gebeuren. Het vertraagt bovendien het project. Dat brengt weer wat extra complicaties
met zich mee.
(De heer VROEGE: De enige infrastructuur die nog kan worden
aangelegd, is inderdaad glasvezel. Jammer als KPN nu zegt dat voorlopig
niet te gaan doen. Maar gaat u in andere projecten ook standaard niet iets
neerleggen waar dan glasvezel gemakkelijk kan worden aangelegd? Dat
is in het verleden toch toegezegd?)
Het aanleggen van die kabelgoten is nog geen gemeengoed in projecten. Het is
een innovatieve werkwijze, maar het kost wel wat tijd om dat technisch uit te werken met
de partners die hiermee te maken hebben. Wij gaan er wel van uit dat in vervolgprojecten
in Watergraafsmeer hiermee gaat worden gewerkt. In deze niet. Dat heeft te maken met
het feit dat de netbeheerder heeft aangegeven hier op middellange termijn ook geen
werkzaamheden te verwachten. Het heeft ook te maken met het tempo dat op dit project
zit. Dan kom ik ook een klein beetje op de vragen van de heer Groen over aardgasvrij,
want er is al eerder gekeken naar de mogelijkheden om snel aardgasvrij toe te passen.
Dat is niet in iedere wijk even eenvoudig. Dat hangt ook voor een groot deel af van
bijvoorbeeld eigendomssituaties die het juist in dit gedeelte in Noord weer aanzienlijk
complexer maken. Er zijn andere locaties in de nabije omgeving waar aardgasvrij wel
degelijk een snelle optie zou kunnen zijn en waarnaar ook echt serieus wordt gekeken.
Bijvoorbeeld Middenmeer Zuid, Tuindorp, Frankendael, Don Bosco et cetera. Dat zijn
zaken waar dit zeker een kans heeft. Wij moeten hier snel aan de slag, dus we willen
geen vertraging in het project, ook omdat er ten aanzien van het riool echt
werkzaamheden moeten worden uitgevoerd.
Dan wordt er door raadslid Groen verzocht om in overleg te treden met het DB om
te onderzoeken of het mogelijk is de vervangingsinvesteringen aan te houden teneinde bij
de werkzaamheden meteen in overleg met stakeholders in de buurt het gebied van het
gas af te halen. Die vervangingsinvesteringen aan te houden, ik gaf net al aan dat het de
bedoeling is dat het tempo in dit traject op gang blijft. Dat zou kunnen betekenen dat we in
de komende periode nog een keer kijken wat de mogelijkheden zijn om dit versneld van
het gas af te halen. Daarbij wil ik ook zeggen dat de implementatie uiteindelijk van deze
werkzaamheden nogal wat jaren met zich mee gaat brengen. Wij hebben geconstateerd
dat een goed onderzoek een tot twee jaar duurt. Als dat korter kan, en ik heb hier en daar
ook begrepen dat dat korter zou kunnen, dat het zelfs een periode van een paar maanden
zou kunnen zijn, dan nog zit er een implementatieperiode in richting tussen de vijf en de
acht jaar. Dat verhoudt zich echt niet met het tempo dat hier in dit project moet worden
nagevolgd om ervoor te zorgen dat de rioleringsopgave ook echt wordt aangepakt. Dus ik
zou willen zeggen: laten we nu alle ballen op Middenmeer Zuid, Tuindorp, Frankendael en
Don Bosco zetten om ervoor te zorgen dat het daar ook echt een reële kans krijgt. En
laten we hier constateren dat het op dit moment in ieder geval in dit project niet gaat. Dat
heeft voor een aanzienlijk deel ook weer te maken met die eigendomssituatie die u net
noemde.
(De heer GROEN: Ik heb nu juist reden om aan te nemen dat een
kortlopend nader onderzoek naar de mogelijkheden om het wel in een
keer mee te nemen, in dit geval kansrijk is. Ik denk dat we die kans niet
moeten laten liggen, met name omdat het niets kost. Kan de wethouder
niet gewoon zeggen dat we er nog een keer grondig naar gaan kijken en
als dan over twee of drie maanden blijkt dat het echt niet kan vanwege de
redenen die u noemt, dan koppelt u dat terug aan de raad? Dan moeten
we zeggen dat het helaas nog niet kon. Maar het loont wel de moeite.
Bent u dat met mij eens?)
48
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Nee, dat ben ik niet met de heer Groen eens. Het is heel simpel. Het is net of we
er niet naar hebben gekeken en alsof we zomaar een wijk uitkiezen waar het wel kan en
andere vergeten waar het niet kan. Dat is niet het geval. We weten hoe deze wijk eruitziet.
Middenmeer Noord kenmerkt zich door hoofdzakelijk particulier eigendom. Het zijn relatief
oude woningen, negentiende-eeuwse woningen. Gasvrij hier implementeren is echt een
complexe opgave. Wij constateren dat het een studie naar de haalbaarheid en de
benodigde maatregelen betekent die een tot twee jaar duurt. We gaan er niet van uit dat
een onderzoek van twee maanden extra informatie oplevert die dit mogelijk maakt. De
implementatie, besluitvorming en realisatie, zo wordt mij aangegeven, vraagt circa acht
jaar. Laten het er vijf zijn. Dat verhoudt zich nog niet met het tempo dat hier aan de dag
moet worden gelegd om die rioleringsopgave te doen. Dus een extra onderzoek? Er is
hiernaar goed gekeken. Er is goed gekeken naar een heleboel wijken in Amsterdam waar
gasvrij kansrijk is en waar het minder kansrijk is. Ik heb net drie wijken opgesomd in de
zeer nabije omgeving van Middenmeer Noord waar het kansrijk is. Dit is er eentje waar
het niet kansrijk is. Het lijkt me ook niet verstandig het daar te doen. Ik ben het niet met de
heer Groen eens.
De VOORZITTER: De heer Guldemond vraagt om een schorsing.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een tweede termijn.
De heer VROEGE: We hebben overlegd binnen de D66-fractie met de
woordvoerder riool, de woordvoerder gas en de woordvoerder straten. Het komt opeens
allemaal bij elkaar. We hebben ook contact gehad met onze
stadsdeelvertegenwoordigers. Die zeiden ook dat het wel heel fijn zou zijn als er goed
wordt gekeken of dit niet meteen meekan. Volgens de berichten uit Stadsdeel Oost is er
kans van slagen, maar de wethouder zegt wat anders. Dan botsen we. Zou de wens van
de gedachte zwaar wegen, of heeft de wethouder dit al heel zwaar onderzocht?
Nogmaals het verzoek aan de wethouder of hij nog een keer heel goed in gesprek wil
gaan met alle verantwoordelijke ambtenaren en diensten — ik denk ook aan Waternet, die
gaat natuurlijk over de riolering en met Alliander over de gasleiding — of dit echt geen kans
van slagen heeft. Als hij nu kan toezeggen dat hij op korte termijn dat gesprek aangaat en
rapporteert aan de raad, dan zou hij D66 heel blij maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: De motie is van de heer Groen en die blijft overeind staan. Ik
denk dat vanwege de kansen die in dit gebied liggen en de wetenschap die we hebben,
dat de gemeente op dit moment in haar planning nog niet goed in staat is dit soort
afwegingen integraal te maken. Wij horen dat het in dit geval voor Warmtenet niet is
gebeurd. We denken dat het eenvoudigweg de moeite loont om daar nog een keer, zeg
twee maanden voor uit te trekken om te onderzoeken wat de potentiële kosten en baten
zijn als het hier wordt geprobeerd. Dus we houden de motie aan.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen.
49
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Wethouder LITJENS: De motie wordt niet aangehouden; die wordt gewoon in
stemming gebracht. Het lijkt mij heel verstandig om hierover te gaan stemmen. Ik ga
ervan uit dat die wordt aangenomen en dan gaan wij onderzoeken welke mogelijkheden
er zijn. Ik zou nu aan uitgebreid verwachtingsmanagement kunnen doen, maar dat zou
wellicht de feestvreugde al te veel bederven. Dus dat lijkt me niet verstandig. Het is
natuurlijk wel ingewikkeld om hier antwoord te geven. Op het moment dat een
projectorganisatie die hiermee bezig is samen met Waternet, die voor een
rioleringsopgave staat, en op het moment dat wij constateren dat uit zo’n
projectorganisatie Aardgasvrij blijkt dat dit niet de meest kansrijke wijk is, dan is het wel
ingewikkeld om op basis van signalen die we nu hier horen, dat er vanuit het stadsdeel
kennelijk een wens is om dit te doen, raadsleden van repliek te dienen. Het is heel simpel.
De motie wordt in stemming gebracht. Die gaat het waarschijnlijk halen en dan koppelen
we op zo kort mogelijke termijn terug wat de consequenties hiervan zijn. Dan kunnen we,
als de raadsvoordracht vandaag wordt aangenomen, door met de voorbereidingen van
het project. Dat is wel heel belangrijk.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Een korte stemverklaring over de motie. Wij
hebben de woorden van de wethouder gehoord en we zullen daarom tegen deze motie
stemmen. Met name omdat er kennelijk andere kansrijke opties zijn.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305).
De motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305)
is aangenomen met de stemmen van het CDA en de VVD tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 238 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
50
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Voorzitter: waarnemend burgemeester Van Aartsen
1
Vaststellen van de nota Parkeernormen fiets en scooter (Gemeenteblad afd. 1, nr.
239)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Fietsparkeernormen. Een mooi voorstel van het college. Het
gaat om bebouwde voorzieningen, bedrijfsmatig, om daar inpandig of op eigen terrein
faciliteiten te maken voor fiets en snorfiets. Heel goed dat dat komt. Ik heb nog een motie,
want in de reguliere stad, in de bestaande stad zien we nog heel veel straten waar het
heel vol is met fietsen en waar op straat gewoon te weinig ruimte is, ondanks dat
wethouder Litjens zeer goed aan het handhaven is en we een zeswekenregel hebben
ingesteld. Daarom leek het mij verstandig om op basis van het aantal woningen, het type
woningen en het wel of niet beschikbaar zijn van eigen bergingsruimte gewoon een
fietsparkeernorm te gaan ontwikkelen zodat we objectief kunnen vaststellen of er genoeg
rekken in de straat staan en zo niet, dat we die erbij plaatsen waar de ruimte er is. En is
die ruimte er niet, dan halen we uiteraard wat autoparkeerplekken weg. Daarvoor dien ik
deze motie in.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
68° Motie van het lid Vroege inzake fietsparkeernorm (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 306)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— een fietsparkeernorm te ontwikkelen waarmee er op basis van aantal
bewoners en type woning per straat kan worden berekend hoeveel
fietsparkeerplaatsen er nodig zijn.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor een preadvies op
de motie.
Wethouder LITJENS: Die problematiek herkennen we. Die is ook aanleiding
geweest voor het opstellen van het kader Fietsparkeren in 2015. We hebben daar een
hoop zaken gedaan. Fietsen met gebreken, verwaarloosde fietsen uit rekken verwijderd.
Wrakken verwijderd. Maximale fietsparkeerduur ingesteld. Het heeft al met al geleid tot
15% meer plek in het rek. We hebben gehandhaafd op ongebruikte fietsen buiten de
rekken. Als die bezettingsgraad na alle maatregelen hoger is dan 85% worden er rekken
bijgeplaatst mits dit niet ten koste gaat van de ruimte voor voetgangers. In het
meerjarenplan Fiets zijn nog veel meer voorstellen ingediend zoals de gebiedsaanpak
Hotspot fietsparkeren, het realiseren van meer openbare fietsparkeerplekken, het
voortzetten van de subsidieregeling van buurtstallingen. Wij zien niet direct de
toegevoegde waarde van de introductie van een parkeernorm voor een woongebied per
straat naar aantal bewoners en per type woning. De wereld vergaat natuurlijk niet als
deze motie wordt aangenomen. De vraag die voor ons nog niet helder is, is in hoeverre dit
51
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 R
aadsnotulen
ons helpt om echt te kunnen sturen. Het kost wel een heleboel werk om zo’n norm te
gaan opstellen. Ik ben daarin dus enigszins terughoudend. Ik zou het oordeel graag aan
de raad willen laten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Om de wethouder even te helpen, neem een herinrichting in
een willekeurige straat. Bijvoorbeeld de Eerste Oosterparkstraat waar ik woon. Daar gaat
u tekenen hoe die wordt ingericht. Als je een norm hebt, dan weet je precies hoeveel
parkeerplekken je moet intekenen in plaats van dat je achteraf moet gaan handhaven,
controleren en tot de conclusie moet komen dat je parkeerplekken tekortkomt. Kortom, je
kunt het bij herinrichting gelijk meenemen en je kunt op plekken waar het te druk is,
objectief meten wat er aan de hand is en hoe je dat kunt oplossen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens.
Wethouder LITJENS: Ongetwijfeld. De heer Vroege heeft het over handhaven en
controleren. Dat zou impliceren dat we op een heleboel plekken voor fietsparkeren ook
echt normen gaan stellen die worden gehandhaafd. Dat betekent ook dat je een fiets moet
registreren op het moment dat je dat wilt. Als het gaat om een goede ruimtelijke ordening
of goede ruimtelijke ontwikkeling, dan zorg je ervoor dat er voldoende plaats is. Dat doe je
op basis van het aantal woningen. Daarvoor is voldoende informatie beschikbaar om dat
zeker in de nieuwe stad te doen. Als het gaat om de bestaande stad, dan constateren we
een ding, dat we het binnen de bestaande stad, binnen het weefsel moeten oplossen en
dat het daar iedere keer weer een kwestie is van het stellen van prioriteiten en niet van
het stellen van normen. Gaat de auto voor, gaat de fiets voor of moet er ruimte zijn voor
andere zaken? Dus voor nieuwe delen van de stad vraag ik me af of het ons gaat helpen.
Voor de bestaande stad in ieder geval niet, omdat we daar op andere manieren proberen
die ruimte te creëren. Ik heb het zojuist al gezegd: oordeel raad wat mij betreft.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr.
306).
De motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr.
306) met algemene stemmen is aangenomen.
52
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 239 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Kennisnemen van de bespreking van het 1:1-opheffingsregime voor de Albert
Cuyp/Boerenwetering Garage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 279)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: We hebben het de laatste jaren vaak en veel over
parkeergarages gehad en er zijn drie besluiten genomen voor nieuw te bouwen garages:
de Singelgrachtgarage achter het Marnixbad, de Vijzelgrachtgarage en de
Willibrordusgarage. Bij al die garages heeft de raad het besluit genomen om elke plek die
wordt gebouwd, op te heffen op straat, zodat die garages ten volle worden benut voor
verbetering van de openbare ruimte en om die openbare ruimte terug te geven aan
mensen.
(De heer VROEGE: De heer Ernsting refereert aan een aantal besluiten
die wij als gemeenteraad hebben genomen. Wanneer hebben wij een
besluit genomen over de Albert Cuypgarage?)
Ik snap de vraag niet helemaal. Die hebben we niet genomen. Dat is het
probleem. Ik ga verder.
Daarnaast worden er op deze wijze geen parkeerplaatsen toegevoegd aan die
drukke binnenstad. Maar deze garage, de Boerenweteringgarage/Albert Cuypgarage leidt
tot een verruiming en een toevoeging van het aantal parkeerplaatsen en draagt maar voor
een klein deel bij aan de verbetering van die openbare ruimte. Er worden 600 plekken
gebouwd en er worden maar 275 plekken van straat gehaald. De facto wordt de
parkeermogelijkheid in de buurt dus verruimd en dat is niet meer van deze tijd en het is
ook niet meer in lijn met het de-factobeleid van Amsterdam. Het ligt dus ook in de lijn der
logica om ook voor deze garage alsnog een 1:1-opheffingsnorm te hanteren. Dat heeft in
de Frans Halsbuurt toevalligerwijze het positieve bijeffect dat de hele buurt parkeervrij kan
worden. Dat is een unieke kans en daarmee kunnen we het tegelijk laten zien als
voorbeeld voor de rest van de stad wat dat betekent voor een buurt en wat dat kan
betekenen voor de stad. Dat laat overigens onverlet dat ook in de rest van de Noordpijp
heel veel nodig is. Laat duidelijk zijn: wat GroenLinks betreft kan er aan veel meer
knoppen worden gedraaid: in de verhouding van beprijzing, het aantal uit te geven
parkeervergunningen, wachtlijsten en dus ook aan de mogelijkheden tot nog meer
opheffingen bovenop die 1:1 van de Boerenweteringgarage. Er loopt een aanbesteding
om die Frans Halsbuurt op te knappen en alleen maar die 275 plekken van straat te
halen. Er is ons verzekerd dat die onderbroken kan worden als de mening van de raad
van de gemeente, de opdrachtgever, gewijzigd wordt. Onze intentie is om die opdracht
dus ook te wijzigen om de Frans Halsbuurt parkeervrij te maken. Daarvoor heb ik een
motie en die dien ik in mede namens de collega’s Boldewijn en Alberts.
(De heer TORN: Even in aanvulling op wat de heer Vroege net naar voren
bracht. We hebben in deze stad natuurlijk een bestuurlijk stelsel waarbij
dit toch echt tot de bevoegdheid van Stadsdeel Zuid behoort. Vindt u het
nu van behoorlijk bestuur getuigen om hier door middel van deze motie
drie of vier jaar nadat de besluitvorming op correcte en democratische
wijze heeft plaatsgevonden, in te grijpen?)
53
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
We hebben dit uitgebreid besproken in de commissie en ik zeg ja. Ik ga ervan uit
als lokaal beleid stedelijk beleid raakt, en ik vind dat het dat hier doet, dat ik gerechtigd
ben daar in te grijpen.
(De heer TORN: De heer Ernsting zegt wel dat het stedelijk beleid
misschien in het geding zou zijn, maar dat is gewoon niet waar. Er is geen
stedelijk beleid waarin staat dat er 1:1 moet worden opgeheven. En
bovendien is dit besluit al jaren geleden genomen. Dus je moet het sowieso
naar de maatstaf van toen beoordelen.)
Ik heb ook in de commissie betoogd dat door de ontstane besluitvorming rond die
andere drie garages er de facto beleid is om 1:1 op te heffen. Het staat misschien niet in
de mobiliteitsagenda of iets dergelijks, maar volgens mij zijn we het erover eens dat we
geen parkeerplaatsen toevoegen aan de bestaande negentiende-eeuwse stad. En dat is
ook het uitgangspunt van de mobiliteitsagenda.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: Het is bekend van de PvdA dat wij geen extra garages in
de binnenstad willen, de krappe binnenstad, omdat we daardoor voorkomen dat er een
aanzuigende werking plaatsvindt met betrekking tot het autoverkeer. Nu staat die garage
er al, dus daar moeten we ook wat mee. We zijn daarom voorstander van een 1:1-
opheffing om daar bewoners hun auto te laten plaatsen in de garage in plaats van dat we
bezoekers gebruik laten maken van die garage. Daarom zullen wij de motie van harte
steunen.
(De heer VROEGE: Ik hoor de heer Boldewijn zeggen dat bewoners in die
parkeergarage moeten gaan parkeren en niet de bezoekers oftewel een
bewonersgarage. Dat betekent nogal wat voor de financiën. Heeft u een
dekking bij uw motie om dat gat te dichten?)
Dat heb ik niet meegenomen, maar ik kan me voorstellen dat de wethouder
daarvoor een dekking vindt.)
(De heer VROEGE: Ik help het u hopen. Dan mijn tweede vraag. Vier jaar
geleden is er een bestuursakkoord gesloten in Stadsdeel Zuid met de
VVD, D66 en de Pvd en daarin stond — ik was er niet tevreden mee —
een opheffingsnorm van 1:2. Nu gaat u hier met een pennenstreek het
bestuursakkoord dat uw partij heeft ondertekend, doorhalen. Is dat niet
een enorme minachting van uw eigen collega's in Stadsdeel Zuid?)
Ik kan me voorstellen dat de wereld soms stilstaat voor de heer Vroege, maar niet
voor ons.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: Een aantal zaken is al gezegd. Ik zeg het maar zo: De stad
is gebaat bij een 1:1-opheffingsnorm. De stad is gebaat bij het terugdringen van
zoekverkeer. De stad is gebaat bij het creëren van meer ruimte voor voetgangers en
fietsers. Laten we dus de volgende stap zetten en dit doen voor de Frans Halsbuurt in
relatie tot de Albert Cuypgarage.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
54
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
69° Motie van de leden Boldewijn, Ernsting en Alberts inzake parkeervrije
Frans Halsbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij de ingebruikstelling van de Boerenwetering/Albert Cuypgarage een
opheffingsnorm van 1:1 in te stellen voor de Frans Halsbuurt;
— gelijk met de ingebruikstelling van de garage in de Frans Halsbuurt (tijdelijke)
maatregelen te nemen waarbij 600 langparkeerplaatsen op straat worden
opgeheven, maar wel ruimte blijft voor parkeerplaatsen voor gehandicapten en
voldoende kortparkeerplaatsen voor laden en lossen;
— de aanbestedingsprocedure voor de Herinrichting Frans Halsbuurt te stoppen
c.q. de eventuele voorlopige gunning in te trekken;
— als uitgangspunt voor de herinrichting van de Frans Halsbuurt te kiezen voor
het opheffen van alle parkeerplaatsen op straat en de buurt in te richten als
parkeervrije buurt waar de ‘auto te gast’ is;
— met inachtneming van bovengenoemd uitgangspunt het komende half jaar in
een deugdelijk inspraakproces samen met ondernemers en bewoners uit de
Frans Halsbuurt een nieuw herinrichtingsplan voor de buurt te maken waarbij
een korte uitvoeringstermijn uitgangspunt is.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: We hebben het er eigenlijk in de commissie al over gehad en ook
al vrij uitgebreid dat dit toch wel een vrij malle vertoning is, misschien ook wel een vrij
droevige vertoning. We hebben in de stad een bestuurlijk stelsel waarin we stadsdelen
hebben en die stadsdelen hebben bepaalde bevoegdheden. Soms nemen die stadsdelen
besluiten waarvan je zelf wel eens denkt: ik vind het maar niets’ en soms nemen ze hele
goede besluiten. In dit geval vind ik het besluit van Stadsdeel Zuid goed. Toch zou dat
eigenlijk niet moeten uitmaken voor hoe je er vervolgens mee omgaat. Ik denk dat het
goed is dat we in deze stad ook de afspraken en de regels die we daarover hebben
gesteld, respecteren en dat we niet als gemeenteraad drie, vier jaar na dato nog eens
eventjes zoetjes aan de discussie overdoen. Daarvan zijn wij geen voorstander en zeker
niet gezien het feit dat we met dit bestuurlijk stelsel werken. Daarnaast is het ook nog
eens een keer zo dat het een motie is — de heer Vroege refereerde er ook al aan — die
niet is gedekt. Kortom, dit is een niet zo fraai staaltje van bestuur. Ik zou iedereen en ook
de indieners van deze motie willen oproepen om er nog eens even goed over na te
denken en misschien toch de motie in te trekken.
(De heer ERNSTING: Goed nadenken, dat is natuurlijk precies wat we
hebben gedaan. Dat nadenken heeft in Zuid misschien een beetje
stilgestaan. Mijn vraag aan de heer Torn is of hij wist dat deze garage
oorspronkelijk wel was bedoeld als 1:1-opheffing en dat het bestuur in
Zuid op een gegeven moment heeft bedacht om dat maar niet te doen,
omdat men dacht: die extra parkeerplaatsen, dat is hartstikke goed.)
Dat klinkt op zich dan wel weer als heel goed bestuur. Kijk, waar het uiteindelijk
om gaat, is dat die discussie plaatsvindt in Stadsdeel Zuid en niet hier. In Stadsdeel Zuid
is daarover een uitgebreide discussie gevoerd. Daar was onder andere de VVD bij, daar
was GroenLinks ook bij. Daar was zeker de PvdA bij, mijnheer Boldewijn, die daar deel
uitmaakte van de coalitie en die dat van harte heeft ondersteund. Dan is het toch wel een
55
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
vreemde figuur dat wij hier in de gemeenteraad dat allemaal nog weer eens dunnetjes
gaan overdoen. Sterker nog, niet gaan overdoen, maar dan nog eens diametraal het
tegenovergestelde gaan doen. Dat vind ik een minachting van de stadsdelen. Ik vind het
onbehoorlijk en ik zou u dus echt willen oproepen die motie in te trekken — te meer ook
omdat die ook nog eens een keer geen dekking heeft. Maar dat is eigenlijk een heel ander
verhaal, want daar hoeven we eigenlijk helemaal niet aan toe te komen.
(De heer ERNSTING: De vreemde figuur is nu juist dat het bestuur in
Stadsdeel Zuid het nodig heeft gevonden om een eerder besluit van het
vorige bestuur van Stadsdeel Zuid te overrulen en lijnrecht in te gaan
tegen de stedelijke beweging en het stedelijke beleid om minder auto’s in
de stad te willen. Dat is de vreemde figuur, mijnheer Torn.)
Wat je wel eens ziet na democratisch gehouden verkiezingen is dat bepaalde
besluiten worden teruggedraaid. Vroeger hadden we in deze stad de erfpacht in de
klassieke vorm. Die is nu veranderd naar eeuwigdurende erfpacht. We hebben zo allerlei
voorbeelden. Dat zien we iedere keer weer. Na verkiezingen gebeurt er wel eens wat.
Maar dat is wel door dezelfde bestuurslaag. Wat u zegt, is: nee, ik ga vanuit de Stopera,
vanuit het stadhuis ingrijpen in wat er is besloten in een van de stadsdelen, in dit geval
Stadsdeel Zuid, omdat het me niet zint. En dat zint mij dan weer niet. Dat vind ik niet
zorgvuldig. Nogmaals, ik zou de motie gewoon intrekken als ik u was. Ik zou dat chique
vinden. Ik zie het u nog niet doen, maar misschien kunt u er nog heel even over nadenken
en dan zien we het wel. Als u de motie niet intrekt, zullen wij ertegen stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: D66 is natuurlijk altijd voor die 1:1-opheffingsnorm. Sterker
nog, ik heb bij alle garages die we recentelijk onder eigen verantwoordelijkheid gaan
ontwikkelen, dat zelf bepleit en met moties ook gerealiseerd. Dus dat drie partijen nu zo
vlak voor de verkiezingen mijn voorbeeld volgen, daarmee zou ik eigenlijk blij moeten zijn.
Maar ik moet me toch enigszins aansluiten bij de woorden van collega Torn, want het
stadsdeel is ons dierbaar en als beslissingen daar worden genomen, dan moet je de
beslissingen daar laten liggen ook al bevallen die beslissingen niet. En het coalitieakkoord
van D66, VVD en PvdA in Zuid bevalt mij helemaal niet, maar ik ga er niet over. Zij gaan
erover. Ze hebben in meerderheid besloten dat ze dit graag willen in hun stadsdeel en dat
respecteer ik. Ik vind het een vreemde figuur dat juist GroenLinks en juist de heer
Ernsting, die de laatste weken D66 beticht van het afschaffen van de lokale democratie,
nu vooropgaat om de lokale bevoegdheden in het huidige stelsel al van tafel te vegen.
Daarmee doet hij niet alleen onrecht aan de gekozen volksvertegenwoordigers in de
stadsdelen, maar ook aan de burgers die jarenlang hebben meegedacht en meegetekend
aan de herinrichting van hun wijk, van hun buurt. Alle plannen gaan als het aan
GroenLinks en aan de andere linkse bondgenoten ligt, van tafel. Ik vraag me af hoeveel
tijd dit gaat kosten, hoeveel geld we al hebben geïnvesteerd in planvorming, in
oordeelsvorming. Dat moet uiteraard dan allemaal over. Zonde van het belastinggeld. De
vraag is: kan dit op tijd worden gerealiseerd? Hoe lang gaat een heel nieuw plan duren?)
(De heer ERNSTING: In de commissie hebben we het uitgebreid gehad
over het mislukte participatietraject. Dat woord mislukt komt van de D66-
fractie in Stadsdeel Zuid. Mijn vraag is of u het nu niet met mij eens bent
dat het toevoegen van meer dan driehonderd parkeerplaatsen in die
negentiende-eeuwse gordel ingaat tegen de bedoeling van het stedelijk
beleid. Mijn toetsingskader is of het het stedelijk beleid raakt. En dat doet
het hier toch.)
56
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Mijn antwoord is tweeledig. Raakt het het stedelijk beleid? Nee, want er is geen
hard beleid. Ik ben het wel met u eens dat het heel verstandig zou zijn als we meer
plekken gaan opheffen dan die 275. Laat dan alstublieft wel die Frans Halsbuurt met rust.
Laat deze planvorming waaraan jaren is gewerkt, gewoon doorgaan. Ik doe een
handreiking. Als u zegt: die andere 325 parkeerplekken gaan we langzaam zoeken in de
rest van de Noordpijp — u zei al eerder in deze vergadering dat het daar ook zo druk was,
denk aan het gebied rond het Gerard Douplein. Als u daar wilt gaan zoeken naar nog 300
extra parkeerplaatsen, dan wil ik u graag ondersteunen. Maar laten we gewoon deze
planvorming voor de Frans Halsbuurt, waaraan een paar jaar is gewerkt en waarmee
bewoners en raad hebben ingestemd, niet frustreren. Laten we doorgaan met het
opknappen van deze buurt. De plannen zijn klaar, de aannemer staat klaar. Laten we de
winst pakken in de overgebleven delen van de Pijp. En nee, niet iedereen is tevreden
maar dat is altijd zo.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens voor beantwoording van
de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder LITJENS: De heer Ernsting geeft hier aan dat er de facto een
gemeentelijk beleid is ontstaan met een opheffingsnorm van 1:1. Dat is toch flauwekul.
Dat is echt klinkklare nonsens. We hebben de afgelopen vier jaar een aantal besluiten
genomen over het realiseren van parkeergarages en daarbij wordt beoogd om een aantal
plaatsen op te heffen op het maaiveld, waarbij die verhouding bij de Willibrordusgarage —
die was niet eens 1:1 — iets meer dan 1:1, is gemaakt door een peildatum aan te passen.
De verhouding bij de Singelgrachtgarage was 1:1 niet omdat het gemeentelijk beleid is,
maar die is 1:1 geworden omdat er een besluit lag uit het verleden waarvan ik heb gezegd
dat het een besluit was dat al was genomen in twee stadsdelen, Stadsdeel West en
Stadsdeel Centrum. En ik vind het belangrijk om dat besluit en de manier waarop er daar
over is gesproken, recht te doen. De zorgvuldigheid die daar aan de dag is gelegd in
participatie en in gesprekken met bewoners die is mij belangrijker dan dat we er nu een
dogmatische parkeer- of opheffingsnorm overheen gaan leggen. Die is vervolgens 1:1
geworden omdat het besluitvorming betrof uit twee stadsdelen. Die is anders geworden
dan 1:1 omdat ook daar weer een peildatum anders gehanteerd moest worden. Dat is
allemaal een keuze van de raad. Maar ga nu niet zeggen dat als gevolg van de
besluitvorming de afgelopen tijd de facto gemeentelijk beleid is ontstaan. Dat is echt
onzin, echt klinkklare nonsens.
Wat wij hier constateren is dat, als er sprake is van een parkeerdruk van 90% of
hoger, er niet zonder meer kan worden opgeheven. Dat is stedelijk beleid. En als dat
stedelijk beleid anders moet, dan gaan we dat in de komende periode ongetwijfeld anders
doen. Wie dat allemaal gaan doen, dat moeten we dan maar zien. Wat we in de afgelopen
vier jaar hebben gedaan, is geprobeerd om zo pragmatisch mogelijk met knelpunten om
te gaan. Dat hebben we volgens mij op een hele nette manier gedaan zonder daar al te
partijpolitiek dogmatisch in te worden. Ik vind het jammer dat dat nu op dit moment wel
gebeurt. Ten aanzien van die opheffingsnorm vind ik het jammer, maar ook als het gaat
om de omgang met stadsdelen en met bestuurscommissies. Dan kijk ik in de richting van
de heer Ernsting en van de heer Boldewijn. De heer Boldewijn komt hier vertellen dat de
PvdA er allemaal tegen is, maar we hebben vier jaar lang een PvdA in Zuid gezien die
deze plannen heeft gesteund. Is er nu als een soort dief in de nacht in 2014 door het
nieuwe DB besloten om een opheffingsnorm van 1:2 te introduceren? Nee. Bij
projectbesluit Boerenweteringgarage, het deelraadsbesluit van maart 2012 was het doel
van de bouw van de garage als volgt omschreven: “Verlaging van de parkeerdruk in de
57
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Noordpijp door het creëren van extra parkeercapaciteit en de compensatie van eerder
opgeheven parkeerplaatsen. Het stadsdeel hanteert hierbij als uitgangspunt de
compensatieafspraak 1:2, het creëren van 2 parkeerplaatsen in de garage leidt tot het
weghalen van 1 parkeerplaats op het maaiveld.” In het investeringsbesluit 2012 is
opgenomen dat de bouwkosten van de garage worden gedekt vanuit de
bestemmingsreserve Inpandige parkeervoorzieningen en de reserve is gevoed door een
extra bijdrage van vergunninghouders uit Oud-Zuid en daar is de belofte gedaan om voor
die vergunninghouders met de opgebrachte extra parkeerinkomsten extra parkeerruimte
te realiseren. Dan hebben we het over 2012. Met de realisatie van de Albert Cuypgarage
en de norm zoals daar in 2012 is afgesproken, wordt die belofte aan de
vergunninghouders stand gedaan en op het moment dat er meer zou worden opgeheven,
betekent dat dat er in strijd met het projectbesluit en het kredietbesluit wordt gehandeld.
Nu is er ook aangegeven door insprekers die kennelijk een belang hebben om de Frans
Halsbuurt parkeervrij te maken, dat de inspraakprocedure of de participatie niet zorgvuldig
is geweest. Ik heb geen enkele reden om daarvan uitte gaan of om te constateren dat dat
zo is. Constateer ik dat iedereen het ermee eens is? Nee. Constateer ik dat er mensen
zijn die het liever anders hadden gezien? Ja, ongetwijfeld. Is er voor mij reden om op dit
moment in te grijpen in de besluitvorming zoals die heeft plaatsgevonden? Nee, absoluut
niet. Sterker nog, ik zou het de raad ontraden, ik zou het de indieners van de motie
ontraden om een motie in te dienen waarin het college wordt opgedragen in te grijpen in
een procedure die onder de bevoegdheid van het stadsdeel ligt. Ik zou het echt ontraden.
Ik zou de fracties die nu zo hartstochtelijk pleiten voor het opheffen van parkeerplaatsen —
is het niet in de Frans Halsbuurt, dan is het wel in andere buurten in de Pijp zoals de heer
Vroege opriep — om met hun partijgenoten in Zuid in overleg te gaan. En dan constateer ik
dat er al heel rap een meerderheid te realiseren is voor het opheffen van meer
parkeerplaatsen. Is dat een goede ontwikkeling? Nee, ik denk niet per se. Ik denk dat het
goed is als we dit werk gewoon kunnen laten doorgaan. De besluitvorming zoals die in de
deelraad van Amsterdam heeft plaatsgevonden, in een stadsdeelbestuur door velen op
handen gedragen, om die te respecteren en nu niet in te grijpen in de
bevoegdheidsverdeling geforceerd in de laatste week voor de verkiezingen. Dus mijn
preadvies op de motie is: ernstig ontraden. Ik zou bijna zeggen: dien die alstublieft niet in.
(De heer VROEGE: Ik had nog de vraag gesteld aan de wethouder of hij
enige indicatie heeft van de impact in tijd en geld, zowel wat al is
uitgegeven danwel wat we extra moeten gaan uitgeven als deze motie het
onverhoopt wel gaat halen. Waarover hebben we het dan?)
Ik heb geen idee. We hebben het hier over een aanbestedingsprocedure die
loopt. We hebben het over een definitief ontwerp. Een definitief ontwerp dat in volgens mij
januari 2017 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Stadsdeel Zuid. Dat
definitieve ontwerp is het resultaat van een lang proces, van een proces waarbij veel is
gepraat, waarbij veel informatiebijeenkomsten, participatiebijeenkomsten hebben
plaatsgevonden. Klankbordgroepen zijn opgesteld waarin ongeveer alle politieke partijen
vertegenwoordigd waren. Dat betekent dat je het hele definitieve ontwerp over zult
moeten doen. Dat alle kosten die zijn gemaakt in de loop naar deze aanbesteding
sowieso genomen moeten worden. Het zou ook betekenen dat het compleet opheffen, het
volledig parkeervrij maken van de Frans Halsbuurt nu hier in mijn ogen een heel
onverstandig besluit is. Als er toch een wens bestaat om meer op te heffen, dan zou
eigenlijk moeten worden toegewerkt naar meer balans in de plannen. Dit is echt een
ondoordacht plan. Maar dat is meer een persoonlijke noot die ik er toch maar even bij
geef. Ik kan de financiële inschatting niet maken. Ik kan alleen maar constateren dat de
hele procedure naar nieuw definitief ontwerp opnieuw moet worden gedaan, dat de
58
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
aanbestedingsprocedures opnieuw moeten worden gestart. De vraag is of het resultaat na
een goede raadpleging en na een goede participatie inderdaad gaat zijn of het hier om
een parkeervrije Frans Halsbuurt gaat. Laat ik ook aangeven dat er in de participatie die
heeft plaatsgevonden, niet alleen maar tegenstanders waren. Er waren ook een heleboel
voorstanders om niet meer dan driehonderd plaatsen op te heffen. Dat precieze
fenomeen gaan we zo dadelijk in een nieuw proces weer zien. Dan zijn we op dit moment
enorm veel kosten aan het maken voor wellicht hetzelfde resultaat en we schofferen in
mijn ogen in ieder geval ook nog eens een keer een stadsdeelbestuur door hier in te
grijpen in de bevoegdheidsverdeling zoals we die allemaal de afgelopen jaren hebben
gehanteerd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Ik verzoek om een korte schorsing.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Ik constateer dat er behoefte is aan een korte tweede termijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Ik houd het heel kort. We trekken de motie niet in. We
denken echt dat we ons moeten houden aan het de-factobeleid, drie achtereenvolgende
raadsuitspraken over drie verschillende garages die leiden tot de usance dat de norm 1:1
is geworden. We moeten geen extra auto's in de binnenstad lokken. Alle plekken die
worden gebouwd, moeten van straat verdwijnen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Zeker in aansluiting op de woorden van de wethouder is het
inderdaad zo dat deze discussie niet meer over parkeren gaat. Deze discussie gaat niet
meer over een autovrije wijk of buurt. Dit gaat over bestuurlijke verantwoordelijkheid en
bestuurlijke hygiëne. Je kunt niet op basis van de waan van de dag en de meerderheid+1
of de meerderheid-1 bestuurlijke trajecten van jaren met een veeg van tafel halen. Als we
zo met elkaar omgaan, dan wordt het ook in de nieuwe periode lastig om de stad te
besturen. Dan weten mensen in de stadsdelen niet meer waar ze aan toe zijn. Dan heb je
geparticipeerd, dan is er besluitvorming geweest, maar de waan van de dag en de
meerderheid+1 in een ander gremium kan daar een streep door zetten. Daarmee trekken
we het kleed onder het bestuurlijk stelsel van Amsterdam vandaan. Daarom doe ik een
klemmend beroep op collega Ernsting en zijn kompanen op links om dit voorstel aan te
passen of in te trekken.
(De heer ERNSTING: Het is natuurlijk een beetje een gotspe wat D66 hier
nu doet. Nog in de vorige termijn, in de eerste termijn bij dit debat zei hij,
als we de parkeerplaatsen ergens anders willen weghalen, dan viel er met
hem wel te praten. Maar nu doet hij heel principieel dat hij niet wil
ingrijpen. Wat een flauwekul.)
Dat is onjuist. De besluitvorming gaat over de herinrichting van de Frans
Halsbuurt. Als je parkeerplaatsen elders weghaalt dan blijft die besluitvorming staan.
59
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Daarover gaat mijn kritiek op uw motie. U haalt de besluitvorming over de herinrichting
van de Frans Halsbuurt van tafel. Daaraan is jaren gewerkt. Bewoners konden erop
vertrouwen dat het besluit was gevallen. Bewoners weten waar ze aan toe zijn. U geeft
hen onzekerheid voor hun eigen buurt, voor hun eigen wijk, voor de komende jaren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Ik vind deze motie echt onbehoorlijk. Onbehoorlijk om het
nu op deze manier te willen opdringen. Ik vind het echt heel verbazingwekkend dat juist
een partij als GroenLinks, maar ook de PvdA en de SP, juist die partijen die altijd hebben
gepleit voor het stadsdeelstelsel, dat die dit op dit moment er nog even door willen duwen
tegen alle bestuurlijke afspraken in. Ik vind het echt zeer onbehoorlijk. Ik wil met klem een
beroep doen op die partijen: Zullen we dit gewoon niet doen? Zullen we op een ander
moment nog eens heel zorgvuldig hiernaar gaan kijken?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: In mijn eerste termijn deed ik al de oproep om de motie in te
trekken. Deze motie keert zich tegen een zeer duidelijk proces in het stadsdeel. Daar kun
je niet zomaar een streep doorheen halen. Dat is niet hoe we in deze stad met elkaar
moeten omgaan. Ik kijk echt GroenLinks aan. Ik kijk de SP aan, maar ik kijk ook zeker de
PvdA aan, want die is nota bene onderdeel van de coalitie die dat proces heeft gesteund.
Nou ja, ik begrijp er eigenlijk helemaal niets van. Ik wil toch heel dringend een oproep
doen om deze motie in te trekken.
De VOORZITTER: Ik constateer dat de wethouder geen behoefte heeft aan nog
een reactie.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 307).
De motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boldewijn, Ernsting en Alberts
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) is aangenomen met de stemmen van de SP, de PvdA en
GroenLinks voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 279 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
17
Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload
klantmanager’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
60
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De heer BOUTKAN: Ik ben eigenlijk enorm blij dat op basis van de eerder
ingediende motie samen met andere partijen het college aan de slag is gegaan met het
beter en intensiever begeleiden van mensen in de bijstand. Dat laat eigenlijk vooral zien
dat er maar een recept is om mensen daadwerkelijk te laten participeren en uiteindelijk
naar werk te helpen en dat is aandacht, aandacht, aandacht. Mijn stelling is ook dat
mensen natuurlijk heel graag willen meedoen aan die Amsterdamse samenleving of juist
heel graag willen werken door te participeren. Misschien is een van de mooiste
voorbeelden die ik de afgelopen jaren heb meegemaakt wel dat ik bij Pantar op bezoek
was en dat een medewerker vol trots vertelde hoe hij een certificaat had gehaald voor
schoonmaken waarbij hij helemaal ging uitleggen hoe hij dat ging doen met doekjes
vouwen en daarmee vol liefde liet zien hoe belangrijk werk voor hem is in die sociale
werkplaats. Het is een Klein voorbeeld, maar van hele grote betekenis in iemands leven.
Wij vinden het belangrijk door te gaan met het structureel verlagen van de caseload van
klantmanagers. Die is op dit moment veel te hoog. Als je gaat kijken naar de ideale
aantallen, dan zie je dat een ideale caseloadverdeling voor intensief contact ongeveer 1:
75 is. Wat ik heel graag wil, is een structurele oplossing voor dit probleem. Ik vind dat wij
het als stad ook zijn verplicht aan Amsterdammers om die goed te begeleiden. Daarom
dien ik een motie in samen met GroenLinks en de SP om dat structureel mogelijk te
maken en ook een aantal zaken te onderzoeken.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
70° Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld, Help Amsterdammers
naar werk en meedoen aan de samenleving en verlaag de caseload van klantmanagers
structureel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de caseload van klantmanagers structureel te verlagen en hier structurele
financiering voor in te zetten door het mogelijk deels inzetten van de middelen
binnen de begroting van het Programma Meedoen Werkt of andere middelen
vanuit WPI;
— hiervoor 800.000 euro in 2018 structureel in te zetten en vanaf 2019
2,2 miljoen euro van de structurele middelen in te zetten voor extra
klantmanagement;
— te onderzoeken of deze middelen toereikend zijn en uit te werken welke
consequenties verbonden zijn aan het inzetten van deze middelen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul.
Mevrouw VERHEUL: Ook wij zien de voordelen van het sleutelen aan de
caseload van de Klantmanager. Wij zien dat er nu te veel mensen te weinig worden
gesproken om mensen adequaat te kunnen begeleiden naar een baan of een andere
vorm van dagbesteding. Het is goed om daarnaar serieus te kijken. Er is een aantal heel
waardevolle experimenten gedaan in de stadsdelen die voldoende handvatten geven over
hoe je dat zou kunnen doen. Sleutelen aan een caseload heeft natuurlijk financiële
consequenties. We zien ook dat breder binnen het participatieterrein heel veel financiële
vraagstukken spelen. We spreken straks over de Sociaal Werkkoepel. Daar zit nog een
aantal financiële gaten. We kijken naar het continuüm van zorg naar werk. Daar zit nog
61
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
een aantal financiële vraagstukken. Wij denken dat het goed is dat soort kwesties in
samenhang met elkaar te bekijken. Als ik het goed heb begrepen, heeft wethouder Van
der Burg bijvoorbeeld ook al in een van zijn brieven een suggestie gedaan om de
middelen die nu in de motie als dekking worden voorgesteld, als dekking in te zetten voor
een dekking voor basisvoorzieningen in de zorg. Dus daaruit blijkt al dat er meerdere
vraagstukken zijn en dat deze dekking misschien wel helemaal niet kan. Bovendien
bevreemdt het mij in procedurele zin nogal dat er via een motie wordt gesleuteld aan een
begroting voor 2018. En dat kan volgens mij helemaal niet. Is het dus in technische zin
wel mogelijk om dit voorstel door te voeren? Ik hoor graag hoe het college daarover
denkt.
Samenvattend is de conclusie van D66 dat wij de intentie en het gedachtegoed
steunen. We zijn heel erg bereid daarover mee te denken en daar mee te kijken, maar we
denken, zeker omdat dit de laatste raad is voordat er verkiezingen zijn, dat het goed is om
dit integraal te bekijken en mee te nemen in de onderhandelingen voor een nieuw college
dan wel bij de bespreking van een nieuw coalitieakkoord.
(De heer BOUTKAN: Allereerst even voor de duidelijkheid. We hebben
het hier niet over het verschuiven van geld, maar we hebben het over een
voorstel van het college zelf. U zegt dat u de intentie steunt, maar als u de
intentie steunt, dan moet u natuurlijk ook duidelijk maken hoe u dat in de
toekomst dan wilt gaan doen. Anders is die intentie helemaal niets
waard.)
Ik heb net geprobeerd uit te leggen dat er in de breedte zowel op zorg als op werk
— en die twee zaken hangen heel nauw samen voor deze doelgroepen — heel veel
vraagstukken spelen die we in samenhang met elkaar moeten bekijken. We zitten hier in
de laatste raad voor de verkiezingen. Ik vind het netjes dat we dat zorgvuldig en met
elkaar bespreken en het aan een nieuw college laten in plaats van nu hatseflats toch vrij
grote sommen geld hiervoor in te zetten.
(De heer BOUTKAN: Bent u het mij met eens dat het hier gaat over geld
dat gewoon binnen een en hetzelfde programma zit? We hebben het
namelijk over WPI. U haalt er juist zorg bij. Ik heb het helemaal niet over
zorg. Ik heb het ook helemaal niet over het verschuiven van budgetten.
We hebben het hier over WPI. Dat kunt u toch niet met mij oneens zijn?)
Dat ben ik wel oneens met u. Ik meen dat juist de wethouder Zorg deze middelen
heeft aangedragen als dekking voor een knelpunt binnen zijn portefeuille. Ik denk dus dat
hier wel degelijk sprake is van overlap.
(Mevrouw ROOSMA: U zegt dan dat het een beetje raar is zo op het
laatste moment een beetje hatseflats heel veel geld te verschuiven, maar
we gaan het zo meteen hebben over de Sociaal Werkkoepel. Bent u het
met mij eens dat daar ook in een keer forse bedragen worden verschoven
en dat daar ook het programma Meedoen werkt aan de orde komt?
Waarom kan het daar dan wel en hier niet?)
Ik denk dat we zo meteen uitvoerig komen te spreken over het hoe en waarom
van de Sociaal Werkkoepel. U weet dat dat inmiddels een jarenlang traject is geweest
waarbij we met heel veel partijen betrokken zijn geweest. Ik heb in de vorige commissie
ook al aangegeven dat ik me bij dat punt zorgen maak over het feit dat we dit nu eigenlijk
met een onvoldoende financiële dekking meenemen en dat dit dus ook onderwerp van
gesprek is straks in de onderhandelingen want daar zit ook nog een gat.
(Mevrouw ROOSMA: Ik zie echt niet wat dan het verschil is tussen dit
besluit en het besluit dat we straks gaan nemen. We hebben over de
62
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
klantmanagers en de workload ook lang gesproken. Dus ik begrijp niet
wat voor u nu het verschil is.)
Voor mij is het verschil dat in de voordracht van de Werkkoepel wordt
aangegeven dat er nog een gat is dat nog moet worden gedekt en dat het college het
opportuun acht om dat aan het nieuwe college over te laten. Het verschil hier is dat dat
alvast wordt ingevuld.
(Mevrouw ROOSMA: Met alle respect, er wordt toch ook gewoon
voorgesteld om wel een heel groot deel te dekken waarbij ook het
programma Meedoen werkt wordt benoemd? Het wordt niet helemaal
gedekt, maar een heel groot deel wel, juist uit dat programma Meedoen
werkt.)
Ik denk dat ik voldoende duidelijk ben geweest op dit punt.
(De heer BOUTKAN: Ik wil toch nog wel even iets duidelijk maken. U doet
nu alsof er opeens iets uit de lucht komt vallen wat heel nieuw is. Maar u
weet net zo goed als ik dat we deze motie al in juni 2016 hebben
ingediend en dat de problematiek van de caseload van Klantmanagers al
veel eerder speelde. Mevrouw Poot kan dat ook beamen. Dan is het toch
niet zo gek als je een experiment gaat doen en als er een voorstel ligt
vanuit het college, dat wij dan nu op dit moment zeggen: het experiment
was goed; het is belangrijk voor de Amsterdammers, dus laten we ermee
doorgaan. Bent u dat niet met mij eens?)
Het lijkt erop, en ik ben blij dat u mij in de gelegenheid stelt dat nog eens te
benadrukken, alsof we het niet eens zijn over de kern van het vraagstuk. Ook wij vinden
dat er goed moet worden gekeken of het aantal klanten dat een klantmanager nu in zijn
portefeuille heeft wel werkbaar is en tot de beste resultaten leidt. Daarover zijn we het
inhoudelijk eens en volgens mij heb ik vorig jaar uw motie op dit punt om te kijken hoe we
tot een betere caseload komen, van harte gesteund. Ik heb, denk ik, net goed uitgelegd
waarom wij u op dit moment niet kunnen steunen. Daar wil ik het bij laten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Heel kort. Wij steunen deze motie. We hebben die van harte
meegetekend omdat het echt een reëel en groot probleem is in de stad dat klantmanagers
mensen echt niet voldoende kunnen helpen. Dat is iets wat nu prima te besluiten valt.
Wethouder Van der Burg heeft een brief heeft gestuurd waarin hij aangeeft dat 3 miljoen
euro een probleem is voor de komende tijd. Dat is een van de problemen die wethouder
Van der Burg aankaart. Hij heeft een structureel tekort van 15 tot 20 miljoen euro en nog
een extra tekort van 20 miljoen euro. Dus daar hebben we nog wel wat meer op te lossen
dan dit kleine bedrag. Dan kijk ik ook even D66 aan die een bezuiniging op Zorg voorstelt
van 5 miljoen euro in zijn financiële paragraaf.
(Mevrouw POOT: Puur de caseload verlagen steun ik enorm. Ik zit ook
wel een beetje met de dekking. Misschien kan de wethouder daarover zo
meteen nog wat meer zeggen. De dekking is heel specifiek qua bedrag,
maar ook heel specifiek als het gaat om waaruit die moet komen. Bent u
daarin flexibel? Zegt u: ‘goh, het moet hieruit’? Of zegt u: ‘als het uit
hetzelfde budget kan of als er op een later tijdstip nog naar iets anders
kan worden gekeken, vind ik dat ook goed’?)
De bedoeling was om het breed te houden, dus breed binnen het domein WPI te
kijken waar de middelen zitten. Dus we gaan niet over programma's heen. Dat zou
volgens mij inderdaad niet zo netjes zijn. We blijven binnen het programma. Daar kunnen
63
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
we breed kijken. We hebben alleen de suggestie gevolgd die de wethouder zelf in zijn
brief heeft gedaan. Wat ons betreft is dat helemaal wat het doel is. De caseload verlagen
binnen het budget van WPI.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor
beantwoording van de vragen en een preadvies op de motie.
Wethouder VLIEGENTHART: Ik zie ook een aanmerkelijk kleiner verschil tussen
de opmerkingen die mevrouw Verheul maakt en die de indieners van de motie maken.
Wat we hebben gedaan, is dat we de afgelopen jaren hebben geëxperimenteerd. De
opbrengsten daarover heb ik u gerapporteerd. En ik heb een voorstel gedaan over hoe we
de komende tijd verder gaan. Een van de dingen die we raadsbreed hebben
geconstateerd, is dat het verlagen van de caseload misschien wel een van de meest
effectieve interventies is die we kunnen doen. Deze motie zegt eigenlijk dat plan verder
voort te zetten de komende jaren met de middelen die er op de begroting reeds voor dit
programma staan. Daarmee kan ik heel goed uit de voeten. Ik denk dat dat een logisch
gevolg is van datgene wat we de afgelopen jaren van elkaar hebben geleerd. Ik ben het
met mevrouw Verheul eens dat je het geld niet aan iets anders kunt besteden als je het
geld al besteedt. Dat is per definitie waar. Ik kan me voorstellen dat het voor 2018 iets is
wat we nu moeten inzetten, willen we het realiseren. Ik zou uiteraard voor 2019 geen
onomkeerbare stappen moeten zetten die voor de coalitieonderhandelingen leiden tot
dingen die niet meer terug te draaien zouden zijn. Dat lijkt me niet zo opportuun. Ik denk
wel, gehoord hebbende de raad, dat dit een breed gedragen trend is die we met elkaar
inzetten. Ik kan me heel goed voorstellen dat datgene wat ik oplever, ook richting de
doorontwikkeling, door de formerende partijen in welke samenstelling ze ook aan tafel
mogen zitten, als een waardevolle bijdrage voor de toekomstige ontwikkeling van het
beleid zou kunnen zijn.
Dan nog een opmerking in de richting van mevrouw Verheul. De 3 miljoen euro
waarover wethouder Van der Burg het heeft, heeft geen betrekking op dit. Dat is die
3 miljoen euro die we in het dekkingsvoorstel van sociaal werk hebben neergezet. Dat is
echt een andere 3 miljoen euro. Ik ben het erg met mevrouw Roosma eens. Ik denk dat
we zowel over het een als over het ander kunnen besluiten. Of nee, ik ben het eigenlijk
niet met mevrouw Roosma eens, want ik vind namelijk dat we hierover kunnen besluiten,
maar ik kan me niet voorstellen dat mevrouw Roosma dan zegt dat we over het andere
niet kunnen besluiten. Allebei, zou ik willen voorstellen. Dat lijkt me wijs. Dus hier vandaag
over allebei een besluit nemen. Dat is goed voor de stad; daarvoor is breed draagvlak en
daarover is goed nagedacht.
(Mevrouw POOT: Kunt u iets meer vertellen over die 800.000 euro in
2018? Dat is best veel. En caseload verlagen betekent extra
klantmanagers. Extra klantmanagers betekent dat we moeten werven in
een toch al schaarse groep. Hoe realistisch is het dat we daar nog
800.000 euro voor nodig hebben?)
Dat is realistisch. Dat is volgens mij wat heel dicht komt bij datgene wat ik reeds
heb voorgesteld in de brief en wat we nu op dit moment inzetten. Dus dat zijn middelen
die al structureel op de begroting staan en waarvan de indieners van de motie zeggen, als
ik het heel oneerbiedig mag zeggen, mij nazeggen dat we dat op de beste manier zouden
kunnen besteden. Mij lijkt dat een goed idee. Ik denk dat hier de raad en het college
elkaar echt 1:1 hebben gevonden. Dat was eigenlijk hetgeen er ook in die brief wordt
voorgesteld. In de richting van mevrouw Verheul zeg ik dan dat ik geen onomkeerbare
stappen kan doen voor na 2018. Die zal ik ook niet zetten. Ik zal wel de potloodtekening
64
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
maken over hoe je dit nu verder kunt doen, zodat de formerende partijen straks bij wijze
van spreken het potlood kunnen inkleuren met pen en om die manier verder kunnen zodat
het geen tijdverlies oplevert. Als er compleet andere keuzes worden gemaakt, dan kan
men natuurlijk al dat geld bezuinigen op welk onderdeel van de gemeentelijke begroting
dan ook. Hier worden geen extra hindernissen neergelegd om dat geld dan weer
beschikbaar te maken anders dan de hindernissen die er gewoon al zijn. Dit is gewoon
geld dat structureel in de begroting zit.
(Mevrouw VERHEUL: Als ik de wethouder nu goed begrijp en als ik ook
zijn brief van 9 januari nog eens daarop teruglees, dan hoor ik hem
hetzelfde zeggen als wat ik in mijn bijdrage zei. Leg je nu voor 2019 nog
niet vast, ook niet in financiële zin. Begrijp ik de wethouder dan goed dat
hij in die zin ook de motie met het oog op de tweede bullet op z'n minst
zou willen aanpassen dan wel zou ontraden? Daarin worden wel middelen
voor 2019 voorgesteld. Nogmaals, de vraag of dit technisch nu zo kan
met een motie, blijft bij mij ook nog bestaan.)
Technisch kan worden gevraagd dat te gaan doen. Volgens mij is dat wat de
motie aan het college vraagt. Ik kan geen begroting voor 2019 maken. Dat valt echt buiten
mijn bevoegdheid op dit moment. Ik kan wel de voorbereidingen treffen om ervoor te
zorgen dat dit probleemloos in de begroting van 2019 kan worden ingevoerd, mocht dit nu
de wens van de volgende gemeenteraad zijn. Dat lijkt me ook een hele logische taak in
het licht van de brief die ik u heb gestuurd en waarin de belangrijkste constatering is dat
aandacht werkt.
(Mevrouw ROOSMA: Is de wethouder het dan met mij eens, als die bullet
zou moeten worden aangepast, dat we dan ook de voordracht zo meteen
over de Sociaal Werkkoepel moeten aanpassen? Die gaat immers ook
over 2019 en verder en daar wordt ook structureel invulling gegeven aan
budgetten.)
Voor mij geldt dat alles na 21 maart mag worden aangepast. Alles is geoorloofd,
maar de apostel Paulus schrijft ook: niet alles is nuttig. Voor beide voorstellen denk ik dat
het niet erg nuttig is om het op die manier te doen. De apostel Paulus, ja. Ik raad de
seculiere fractie van de PvdA aan dat ook eens tot zich te nemen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT: Wij steunen van harte het verlagen van de caseload van
klantmanagers. We zullen dus ook voor deze motie stemmen. Ik wil daarbij wel hebben
gezegd dat bullet 2, met name als het gaat om de financiering vanaf 2019, dat we
daarvan heel nadrukkelijk zeggen daarmee niet akkoord te gaan. Dat moet echt na de
verkiezingen worden bekeken.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 308).
De motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
65
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boutkan, Roosma en Bijleveld
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) is aangenomen met de stemmen van de VVD, de PvdA,
GroenLinks, het CDA en de SP voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 245 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de
groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 126)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groen.
De heer GROEN: Energiearmoede in Amsterdam is al een probleem en dat wordt
een steeds groter probleem met stijgende energieprijzen. Nu doet het college daar al van
alles aan, waarvoor hulde. Dat zijn allemaal goedwerkende aanpakken die ook goed
geëvalueerd werden. Wij hebben echter een voorstel ingediend waarbij we keken naar
een concept dat is ontwikkeld in Arnhem, de Energiebank, dat ook heel goed wordt
geëvalueerd en navolging verdient. In de bestuurlijke reactie op ons eerdere voorstel
bevestigt het college dat ook. Het zegt dat het een goede aanpak is, maar het zal niet zelf
het initiatief nemen, maar het college staat helemaal klaar voor partijen die zich daarvoor
melden in Amsterdam. Ik herinner me dat de woorden van de wethouder in het debat
waren ‘activistisch te ondersteunen’. Nu, die intentie van het college verzilveren we graag
met het aannemen van ons gewijzigde initiatiefvoorstel. Nu bleek in het debat in de
commissie, dat vrij uitvoerig was, dat er bij veel fracties enthousiasme bestond voor dit
voorstel. Er waren echter ook nog wat vragen over de details en er moesten nog enkele
kleine aanpassingen worden gepleegd. De toelevertermijnen die wij hanteren in deze
gemeente lieten het niet toe het initiatiefvoorstel te wijzigen, dus dat moeten wij nu per
amendement doen. Het is een wat onfortuinlijke figuur, maar dat doen we graag als dat
betekent dat straks een ruime meerderheid van deze gemeenteraad het voorstel
ondersteunt waarmee we een begin kunnen maken met het aanpakken van
energiearmoede op deze wijze.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
71° Amendement van de leden Groen en Roosma inzake Energiebank
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 309)
Besluit:
de besluitpunten als volgt aan te passen:
Besluitpunt 2b:
“b) Als onderdeel van die ondersteuning in ieder geval ook afspraken te maken
met partners op het gebied van zonnepanelen over het doneren van een deel van de
opgewekte energie aan De Amsterdamse Energiebank;”
66
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
te vervangen door:
“b) Als onderdeel van die ondersteuning in ieder geval het gesprek aan te gaan
met partners op het gebied van zonnepanelen over het doneren van een deel van de
opgewekte energie aan De Amsterdamse Energiebank;”
Besluitpunt 2c:
“c) Zodra de stichting er is aan de raad een voorstel te doen op welke manier de
gemeente kan bijdragen aan de Energiebank door een gemeentelijk dak te kiezen, daar
een zonne-installatie op aan te leggen en de daardoor opgewekte energie te doneren als
eerste donatie aan de Amsterdamse Energiebank. Dan wel door een gemeentelijk dak
‘om niet ter beschikking te stellen aan de stichting Energiebank om een deel van de
energie te kunnen doneren. De benodigde investering hiervoor uit het de
versnellingsmiddelen duurzaamheid te dekken;”
te vervangen door:
“c) Zodra de stichting er is te onderzoeken hoe de gemeente kan bijdragen aan de
Energiebank door een gemeentelijk dak te kiezen, daar een zonne-installatie op aan te
leggen en de daardoor opgewekte energie te doneren als eerste donatie aan de
Amsterdamse Energiebank.
Dan wel door een gemeentelijk dak ‘om niet’ ter beschikking te stellen aan de
stichting Energiebank om een deel van de energie te kunnen doneren.
Voor de eventueel benodigde investering hiervoor in de versnellingsmiddelen
duurzaamheid 100.000 euro te reserveren tot Q3 2018.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver.
De heer ÜNVER: Het vraagstuk van energie is er een die ertoe doet. Het is een
van de grotere uitdagingen van onze moderne tijd. Levende wezens kunnen niet zonder
deze essentiële hulpbron. We consumeren die, produceren die, gebruiken die. Het wel of
niet genoeg hebben van energie is een vraagstuk dat nationaal, internationaal en ook bij
de huishoudens, de gezinnen, de mensen zelf speelt. De vraag is natuurlijk hoe we ervoor
zorgen dat energie betaalbaar blijft voor die gezinnen. De definitie die wordt gebruikt, is
dat het eigenlijk voldoet aan het feit dat er energiearmoede optreedt als je 10% van je
inkomen besteedt aan energie. Ik begrijp dat wel, want als je bij dat soort gezinnen nog
eens gemiddeld 30% van de andere energievraagstukken erbij optelt, voedsel, verplichte
verzekeringen en de huurlasten, dan zit je op 100% van het inkomen. Binnen die
samenstelling is energie vaak het eerste waarop wordt bezuinigd. Dat betekent dat bij
sommige gezinnen ook in de winter de kachel eerder uitgaat.
Er zijn initiatieven in deze stad, ook in de afgelopen jaren, om vooral
energieverspilling tegen te gaan en om warmteverlies tegen te gaan. Ik denk dan aan
projecten als step-to-save. Maar dat is niet genoeg. Met deze raad hebben we ook
gekeken wat we met dit vraagstuk kunnen. Ook met wethouder Vliegenthart. Bijvoorbeeld
met de collectieve inkoop van energie. Ik moet met pijn constateren dat de markt ons daar
in de steek laat. Volgend jaar zullen we dit ook doen als het gaat om zorgverzekeringen
en het collectief inkopen van zorg voor Amsterdammers die het al moeilijk hebben. Met
dat in gedachten is het doel van de Energiebank en de heer Groen en mijn revolutionaire
zuster mevrouw Roosma een nobele. Energie als eerste levensbehoefte bereikbaar te
houden voor huishoudens, voor gezinnen die dat niet meer kunnen betalen. Als het
67
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
initiatief vanuit de stad komt, en ik heb een vermoeden dat dat komt, april, mei, dan stel ik
voor dat de stad volledig gebruikmaakt van deze kans om te kijken wat we voor deze
mensen kunnen betekenen. Dank voor het voorstel en vanuit onze kant niets dan lof en
steun.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ten Bruggencate.
Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Laat ik beginnen me aan te sluiten bij de lof en
steun voor de collega's van GroenLinks. Voor ons waren er nog wel wat vragen over het
voorstel en zaten er nog wel wat haken en ogen aan. Bij de herziene versie en zeker met
het amendement dat er nu bij ingediend wordt, zijn die haken en ogen wat ons betreft
weg. We steunen het initiatief dan ook om eigenlijk twee beleidsterreinen, namelijk
duurzaamheid en armoede, bij elkaar te brengen om op deze manier een betere,
schonere energievoorziening voor mensen in Amsterdam te regelen. Dank u wel voor dit
voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor
beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement.
Wethouder VLIEGENTHART: Een bekentenis. Ik begrijp niet helemaal wat hier
staat, maar boven zitten mensen die dat wel begrijpen en die zeggen dat dit hetgeen is
dat we de vorige keer in de commissie hebben besproken en wat ook de bedoeling was.
Volgens mij heb ik toen ook gezegd dat het college een positief preadvies kan geven als
we het zo zouden doen. Daarom ben ik heel blij dat de heer Groen het voorstel heeft
willen aanpassen. We komen van ver. We hebben er een aantal keren stevig over moeten
spreken, maar er ligt nu volgens mij een voorstel dat uitvoerbaar is en dat we kunnen
doen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Groen en Roosma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 309).
Het amendement Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement Groen en Roosma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 126)
met algemene stemmen is aangenomen met inachtneming van de daarin als gevolg van
aanneming van het amendement-Groen en Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309)
aangebrachte wijzigingen.
68
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 126 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19
Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting
van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Dit is een belangrijk onderwerp. Het gaat namelijk over
sociaal werk in Amsterdam. Ongelooflijk belangrijk. Het biedt zingeving, sociaal contact,
maar ook inkomen aan mensen met een arbeidsbeperking. Het is van het grootste belang
dat we dat goed organiseren. Het kabinet heeft het ons de afgelopen jaren niet
gemakkelijk gemaakt door forse bezuinigingen en forste tekorten die met de
Participatiewet naar ons toekwamen. Amsterdam heeft dat nooit als excuus gezien om
sociaal werk af te breken. Ik denk dat we daarbij trots kunnen zijn op elkaar dat we die
keuze maken en ook blijven maken. Het kost veel geld en dat hebben we ervoor over. Ik
ben blij dat dat wordt gedeeld met een brede raadsmeerderheid. Het is ook terecht dat we
met elkaar kijken hoe we sociaal werk in deze stad willen organiseren en willen inrichten.
De uitgangspunten die het college daarvoor nu voorlegt, die steunen wij. De vraag naar
werk voorop. Duurzame arbeidsplaatsen creëren als dat kan bij werkgevers. Reguliere
werkgevers. Anders bij sociale firma's of maatschappelijke organisaties of bij de
gemeente zelf. Dat de gemeente daarin de regie neemt, is meer dan terecht. Wat ons
betreft moeten we de komende jaren ook kijken naar hoe die sociale firma's daar nog
meer en beter gebruik van kunnen maken. Ik denk dat dat heel belangrijk is omdat sociale
firma's ook andere doelstellingen hebben dan mensen met een arbeidsbeperking. Die
hebben vaak ook duurzaamheidsdoelstellingen et cetera. Ik vind het heel belangrijk
daaraan de komende jaren te gaan werken. Waarmee we wat minder blij zijn, is de keuze
om Pantar als aparte organisatie te handhaven. We blijven daarmee een knip creëren
tussen aan de ene kant beschut en groepsdetachering en aan de andere kant individuele
detachering en begeleid werken. Wij vinden het logischer dat niet te doen nu we toch
bezig zijn met het hele vormgeven van de Sociaal Werkkoepel. Het past beter om het in
één dynamische organisatie te creëren. Dat past ook beter bij het financiële model dat is
gekozen. Ik moet na een lange discussie concluderen dat daarvoor geen meerderheid is.
Ik kijk toch een beetje naar links die in allerlei debatten pleit voor een stedelijke
thuiszorgorganisatie, maar die er dan bij Pantar niet voor kiest dat wel in gemeentelijke
handen te nemen. Dat vind ik een aparte keuze, maar goed, het is hoe het is. Ik vind het
wel positief dat iedereen de grip op Pantar wil vergroten. Het college had eerder een
voorkeursscenario uitgewerkt waarin werd gezegd dat het een bv zou zijn. Dat wilde
Pantar niet. Opmerkelijk. Dat zegt wel iets over de relatie met Pantar en hoe we daarmee
in de toekomst zouden moeten omgaan. Maar goed, ik ben wel heel erg blij dat de
wethouder nu wel duidelijkheid heeft geschapen in wat dan de aanpassingen zullen zijn in
onze governancerelatie met Pantar en hoe de voorwaarden worden gewijzigd. Gegeven
dat we niet blij zijn met het feit dat Pantar niet in gemeentelijke dienst komt, denk ik dat
het wel goed is dat daarover nu duidelijkheid is gekomen en dat het niet nog iets is wat op
een later moment nog uit te onderhandelen is. Wij hebben dus een amendement als het
gaat over het onderdeel waarin wordt gesproken over de governancerelatie met Pantar.
Over de financiën kan ik nog een ding zeggen. Ik vind het opmerkelijk dat er zoveel
weerstand is tegen een motie over het verlagen van de caseload waarin wordt geschoven
69
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
met budgetten terwijl hier nu te elfder ure en vlak voor de verkiezingen ook een flink
bedrag wordt verschoven, namelijk 5 miljoen euro. 3 miljoen euro ligt nog open. Ik zou
dus zeggen, als het hier niet had gekund, dan hadden we ook die motie niet kunnen doen.
Maar nu er zo’n brede meerderheid is om het hier wel te doen, zie ik ook niet in waarom
de motie net bij D66 voor zoveel commotie zorgde.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
72° Amendement van het raadslid Roosma inzake het Uitvoeringsbesluit
Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 310)
Besluit:
Het derde beslispunt te schrappen en te vervangen door:
— kennis te nemen van het voornemen om de Stichting Pantar om te zetten in
een gemeentelijk onderdeel, waarbij al het personeel in dienst komt bij de
gemeente
— scenario d van de herijking wordt verder uitgewerkt en ter besluitvorming aan
de raad voorgelegd.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul.
Mevrouw VERHEUL: Ondanks alles is het toch een lieve en sociale vrouw,
mevrouw Roosma. De Sociaal Werkkoepel. Met dit besluit richten we ons op de toekomst
van mensen met een arbeidshandicap. Als D66 hebben we bij het ontwerpen van deze
nieuwe structuur steeds opnieuw benadrukt dat mensen met een arbeidshandicap zich
net als ieder ander in deze stad moeten en mogen ontwikkelen. Net als ieder ander
hebben ze dromen en in veel gevallen is een betaalde baan bij een reguliere werkgever
hun droom. Wij moeten ons inspannen om dat werkelijkheid te laten worden. Dat betekent
meer doorstroom van zorg naar werk met altijd de optie om te kunnen terugvallen op zorg.
Dat is wat ons betreft een recht en dat moeten we in Amsterdam zo soepel mogelijk
organiseren. Bureaucratie is soms noodzakelijk, maar mag nooit leiden tot vertraging of
angst om stappen te maken. De organisatie van dat alles moet financieel solide en
duurzaam zijn en werk moet natuurlijk worden beloond. Natuurlijk zijn er in het voorstel
nog onzekerheden, vooral ten aanzien van de financiering en de aansturing, de
governance. Dit voorstel wordt pas een succes als de plannen daadwerkelijk landen op de
werkvloer. Om dat te bereiken moet je wel een besluit nemen. Voor ons is het belangrijk
dat we na een lang traject nu tot besluitvorming komen. Het is voor de mensen die het
betreft en vooral de medewerkers van Pantar een heel lang onzekere periode geweest.
Onze zorgen ten aanzien van de governance zijn goed geadresseerd in de nagekomen
brief waarvoor ik het college dank. Belangrijk is dat de raad goed betrokken blijft bij de
uitwerking. Het doel is dat de gemeente grip heeft op zorg, op begeleiding van deze
kwetsbare groep. In de brief staan een aantal voorname randvoorwaarden die kunnen
borgen dat de grip zeker ook financieel wordt verstevigd en die stellen ons voor nu gerust.
Tot slot heb ik nog een vraag. Van de participatieraad kregen wij nog een
nagezonden signaal dat het systeem met de vertrouwenspersoon binnen het Sociaal
Werk verbeterd moet worden. We hebben geen nadere details ontvangen van wat er dan
niet goed zou lopen. Zeker ook met het oog op de integriteitsschendingen in het verleden
70
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
en de afhankelijkheid en kwetsbare positie van deze groep lijkt het ons een prioriteit om
de werking van de vertrouwenspersoon op korte termijn te verbeteren en stevig te
verankeren in de nieuwe structuur. Hierover worden wij graag nog nader geïnformeerd.
Het amendement van Groenlinks verdient een compliment qua
doorzettingsvermogen, maar niet onze steun. Ik wil het debatje van zojuist niet overdoen,
maar ik zal wel erkennen dat de financiële gang van zaken rondom dit voorstel niet de
schoonheidsprijs verdient. Uiteraard krijgt het besluit wel onze steun.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: We hebben de afgelopen jaren intensief gesproken over hoe
we het sociaal werk in Amsterdam willen organiseren en natuurlijk hebben we gesproken
over Pantar. Ik mag u zeggen dat Pantar ook voor mij een dierbaar bedrijf is. Ik ben er
vaak op bezoek geweest. Ik heb daarstraks in mijn andere bijdrage ook iets gezegd over
de waarde die mensen ontlenen aan het doen van werk en hoe mooi dat eigenlijk ook is.
De discussie die we tegelijkertijd over Pantar hier hebben gehad, heeft ook veel onrust
teweeggebracht bij de mensen in de sociale werkvoorziening. Dat betreur ik. Daarom heb
ik ook altijd gevonden dat we daarover met een zekere terughoudendheid moesten
praten, omdat mensen anders al snel denken dat Pantar failliet gaat of wordt gesloten. Ik
ben eerder positief kritisch geweest op de Sociaal Werkkoepel, op die nieuwe organisatie,
maar ik voorzie nog wel een stevige aanloopperiode. Ik ben blij dat er in ieder geval een
ruim budget is begroot om dat mogelijk te maken, maar ik wil wel weten van de wethouder
of er nog mogelijke risico's aan zitten te komen of dingen waarmee we rekening moeten
houden gezien de gemeentelijke organisatie. Ten aanzien van de positie van Pantar zag
ik in de commissiebespreking nog heel veel onzekerheden over hoe we nu de governance
gaan inrichten, maar de brief die het college heeft geschreven, neemt voor mij die
onzekerheden wel weg. Pantar is niet degene die beslist hoe we het gaan doen. In de
brief staat gewoon klip en klaar hoe we de governance gaan inrichten waaraan de raad
van toezicht zich ook heeft gecommitteerd. Dat betekent onder andere inderdaad het
goedkeuren van de begroting, de meerjarenbegroting, jaarrekening door het college, het
goedkeuren van investeringsbeslissingen boven 250.000 euro, maar ook het goedkeuren
van het beloningsbeleid voor de directie door het college. Dat brengt me op het punt
waarover we de vorige keer een motie hebben ingediend, namelijk dat we vinden dat de
directie van Pantar niet meer mag verdienen dan de wethoudersnorm. Dat blijven we
natuurlijk vinden, ook als er een nieuwe directie aantreedt. Ik wil nadrukkelijk zeggen dat
dat wat ons betreft ook echt een maximum is. Ik hoor heel graag van de wethouder of hij
dat ook zo ziet.
Wat mij optimistisch stemt, is dat er is meegewerkt vanuit Pantar en de raad van
toezicht aan het Pantar 2.0 binnen de Sociaal Werkkoepel en dat betekent wat ons betreft
inderdaad ook een wisseling van directie met nieuwe energie. Tegelijkertijd wil ik ook wel
de directie dankzeggen voor datgene wat ze hier de afgelopen jaren heeft gedaan voor
het vullen van de orderportefeuille, maar natuurlijk ook voor de inspanning die ze heeft
geleverd om de verliezen van Pantar terug te dringen. Natuurlijk weten wij ook heel goed
dat het lastig is voor SW-bedrijven in Nederland. Dat begrijpen we ook heel goed. Wat mij
betreft is er nu vooral de noodzaak om door te gaan voor alle mensen die het nodig
hebben. Dat betekent ook dat de sociale firma's veel meer in positie moeten worden
gebracht. Daarover heb ik al heel vaak iets gezegd en moties voor ingediend. Dat moet
wat mij betreft binnen de Sociaal Werkkoepel echt een goede plek gaan krijgen. En wij
moeten als Amsterdam stevig regie gaan voeren op die Sociaal Werkkoepel. Ik wil
natuurlijk graag vanuit de raad heel graag de vinger aan de pols houden en ik hoop dan
71
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
ook dat de wethouder mij kan toezeggen dat we ergens na de start, laten we zeggen na
een periode van anderhalf jaar, een goede, degelijke evaluatie tegemoet kunnen zien
waarbij nadrukkelijk de governance onderdeel vormt van die evaluatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: De volgende stap in de inrichting van sociaal werk in deze
stad, daarover hebben we het inderdaad vaak gehad. Het CDA heeft ook altijd gezegd dat
hij het belangrijk vindt om het in stand te houden ondanks wat er landelijk gebeurt. We zijn
er ook voor dat er gemeentelijk geld hiernaartoe gaat. We vinden wel dat dat zo veel
mogelijk moet gaan naar de mensen voor wie het is bedoeld. We steunen nu de
uitgangspunten die zijn opgesteld door het college en ook het idee van die Sociaal
Werkkoepel. We zijn het ook eens met het financieringsmodel. En natuurlijk met het
uitgangspunt dat wij als raad en gemeente meer grip kunnen krijgen op Pantar. Ten
aanzien van die governance heb ik in de commissie wel aangegeven dat wij vinden dat
het logischer is om toch te kiezen voor een bv en niet voor een stichting, want het is bij
een stichting toch moeilijker of je moet je in allerlei bochten wringen om toch nog die
controle uit te oefenen. Dat is bij een bv gemakkelijker. Maar goed, die discussie is
gevoerd en die zal ik hier nu niet overdoen. Volgens mij is het suboptimaal. Ik heb dus
ook geen motie, want die zou geen steun krijgen. Ik steun wel de oproep van de heer
Boutkan om te zeggen dat we daarbij nog eens nadrukkelijk stilstaan bij de evaluatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Van de orde. Ik heb een amendement, maar daarin zit een
klein foutje. Er staat stichting Pantal in plaats van Pantar.
De VOORZITTER: Dat viel ons hier ook al op. U bent mij voor. Stelt u prijs op een
gewijzigd amendement?
Mevrouw ROOSMA: Ik zou het willen wijzigen, maar ik denk niet dat het nodig is
het amendement opnieuw te printen.
De VOORZITTER: Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart voor
beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement.
Wethouder VLIEGENTHART: We beëindigen hier vandaag een heel lang traject.
De heer Boutkan verwees er al naar. Ja, zeg ik in de richting van mevrouw Roosma. Dat
doen we te elfder ure. Ik denk dat mevrouw Verheul dat ook zei. We doen dat te elfder
ure, maar we doen dat volgens mij wel in een eendrachtige samenwerking tussen raad en
college. Daarvoor wil ik u danken. Dit was geen gemakkelijk dossier. Het was een heel
pittig dossier door de omstandigheden buiten Amsterdam en de bezuinigingen op de
Wsw. Het was een pittig dossier omdat we te maken hadden met een nieuwe wet die we
moesten invoeren en waarbij we stapje voor stapje hebben moeten kijken en hoe het nu
goed gaat. En het was een lastig dossier omdat het gaat om een groep waarvoor elke
verandering eigenlijk per definitie allereerst een bedreiging is. In die zin wil ik de raad
graag bedanken voor de prudentie en de vasthoudendheid waarmee u dit proces samen
met het college hebt uitgevoerd. En natuurlijk, op een aantal punten zijn we het oneens,
72
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
zeg ik in de richting van mevrouw Roosma. U had niet anders verwacht dan dat ik uw
amendement negatief preadviseer. Maar ik denk dat we het eens zijn over de
uitgangspunten en ook over de noodzaak van een werkkoepel, ook over de toekomst van
Pantar als een vitale, maar kleinere organisatie in de uitvoering van sociaal werk.
Daarmee gaan we de komende tijd ook aan de slag. Het zal niet eenvoudig zijn zeg ik in
de richting van de heer Boutkan. Daarin heeft u groot gelijk. Ik zie gewoon in de uitvoering
nog heel veel dingen die we werkenderweg moeten leren. Ik zeg dan ook graag toe dat
we over anderhalf jaar de raad een uitgebreide evaluatie zullen toezenden zodat u
daarvan in kennis wordt gesteld. Daarnaast zeg ik toe in de richting van mevrouw Verheul
wat ik ook in de brief heb geschreven, dat ook de nieuwe governanceafspraken tussen de
stichting Pantar en de gemeente bij de raad worden neergelegd. Dat zal nog voor het eind
van dit jaar moeten gebeuren. Ik ben blij met de steun die hier is uitgesproken. Ik denk dat
het heel goed is, dat het een goed signaal is naar de medewerkers van Pantar voor wie er
hier hopelijk een einde komt aan een zeer onzekere periode.
En over de beloning van de directie. De wethouder vindt dat de wethoudersnorm
het maximum is. Uiteraard, zeg ik in de richting van de heer Boutkan. Dat ben ik volledig
met hem eens en dat heb ik alle keren dat de heer Boutkan mij dat heeft gevraagd,
bevestigd — en het was vandaag echt niet de eerste keer. Daar zit geen verschil tussen
het lid Boutkan en de wethouder.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring.
De heer BOUTKAN (stemverklaring): Wij zullen tegen het amendement van
mevrouw Roosma stemmen. We begrijpen de intentie wel heel goed, maar we vinden het
vooral belangrijk dat we nu doorgaan met Pantar op de ingeslagen weg. Daarom zullen
we tegen het naar binnen halen van Pantar stemmen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd.
1, nr. 310).
Het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Roosma (Gemeenteblad afd.
1, nr. 310) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en het lid Ünver voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 246 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
73
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Nu zou mijn voorstel zijn om hier te schorsen waarbij
vanavond eerst punt 6C aan de orde komt en dan de onderwerpen die horen bij
wethouder Van der Burg. Agendapunt 34, het gewijzigde initiatiefvoorstel van mevrouw
Poot, daarbij houden we het zoals afgesproken bij een stemverklaring, want wethouder
Kock zal er vanavond niet kunnen zijn. De vraag van mevrouw Poot in het
mondelingevragenuur over de ontwikkeling op het ADM-terrein, daarvan hebben we
toegezegd dat die vragen schriftelijk worden beantwoord voor 21 maart. Ook hier hebben
we het probleem dat wethouder Kock er vanavond niet zal zijn. U kunt begrijpen dat het
mijn intentie is om vanavond de agenda af te maken, zodat u morgen weer op campagne
kunt.
De VOORZITTER: Dan schors ik nu de vergadering tot 19.30 uur.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 17.17 uur.
74
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
INDEX
126 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘De Energiebank: Bestrijd de
groeiende energiearmoede in Amsterdam’ van de leden Groen en Roosma en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel … … … 70
235 Kennisnemen van de brief inzake nadere informatie over de (on)mogelijkheden van
het registreren van etniciteit binnen het personeelsbestand van de gemeente … …..….43
236 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op de discussienota ‘Amsterdam aan onze
voeten’ van het lid Ernsting nnn onnnnneerenneeeerenneeeenenneeerneneneervenveenveenneerennne nn
237 Vaststellen van de gewijzigde Parkeerverordening 2013... nnee enn 17
238 Beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de vervangingsinvestering
Middenmeer Noord … nnen eenen enneneenenneeeenenneneenenneervenseneevennnnervennene evene DÛ
239 Vaststellen van de nota Parkeernormen Fiets en Scooter … nnn ene eene 04
240 Geheim ….…...nnnnnneenneen anneer enenenneen eneen enneneneeen eneen enerenneereneenenneenneenenve nennen enne 2
241 Kennisnemen van de brief over de stand van zaken met betrekking tot de meldplicht
ELCA EE
242 Kennisnemen van de brief over afhandeling van motie 1479.16 inzake het
voornemen de termijn voor vakantieverhuur te verkorten … nonnen ennen 18
244 Kennisnemen van de wijze van afhandeling van motie 1546.17 inzake een verbod
op weerhaken en meervoudige haken.…… nnen enneerenennverenenneerenennene enen 1Ö
245 Kennisnemen van de schriftelijke reactie op motie 503.16 inzake ‘caseload
Klantmanager’ ….…..…. nnen eneen ennnneerenneeereneneerenenvervenenvervenenvereenenveereennve eenen eneen ÖÁ
246 Instemmen met het uitvoeringsbesluit Sociaal Werk Amsterdam en de oprichting van
de Sociaal Werkkoepel …… nnn nerenneerenneen ene ensnereneen eneen sneren nnee P Ô
247 Bekrachtigen van de geheimhouding … … nnn ennen enneeeenenneerenennverreeneeee ene 20
248 Kennisnemen van de vastgestelde Subsidieregeling Evenementenfonds en het
intrekken van de Bijzondere Subsidieverordening Evenementen … nn nnn. 23
249 Instemmen met het bestemmen van middelen voor economische
structuurversterking voor het project WeMakeThe.City 2018-2020 … nnn 23
253 Vaststellen van de gewijzigde Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in
Amsterdam 2014... nnen ennnnerenennverenennverenenneeernenneeeenenneeeenenneenveenneervennnernen nn 2
254 Instemmen met een krediet voor de aanbesteding van routeoptimalisatie
afvalinzameling … nnn nennen veneeerenenneerenenneereneneereveneerenenneereeenenenenenveere vennen ne 2O
256 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Amsterdam verdient een veilig sportklimaat”
van het voormalig lid Yesilgöz-Zegerius en het lid Van Dantzig en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie … nnen eneen enneereneneerenenvervenenve evene 1 Ô
257 Instemmen met het beschikbaar stellen van een budget uit de algemene reserve
van de Rve Zuidas voor een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de exploitatie
van de filmzalen van Rialto in de VU-Campus nnn nnee eneen senen 2
258 Vaststellen van het bestemmingsplan eerste herziening Het Nieuwe Diep 2012
(herstelbesluit) … nnee enneneenenneeeenenneeernenneneenennenervennnnvenennenervennene nennen 2
259 Geheim ….....nnnnnnenenneenenneenenenenneenenneneneer eneen eneen ener eneereneenenneenneerenveen erneer 2
260 Vaststellen van het bestemmingsplan geluidverdeelplan Westpoort … … … … 21
262 Vaststellen van de 2e partiële herziening bestemmingsplan Postcodegebied 1012 21
263 Instemmen met de brief aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland inzake het
provinciale inpassingsplan N247 … nnen enneneerenneeeen ennen ennveernenneeeevennenenne nn 2 Î
264 Vaststellen van de herziene investeringsnota Reimerswaalbuurt … …… 22
265 Vaststellen van het warmteplan Centrumeiland …… nnn nnee eneen eneen ene 22
266 Vaststellen van de gewijzigde plankaart Stedenbouwkundig Plan Elzenhagen Zuid
75
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
VRT EE}
279 Kennisnemen van de bespreking van het 1:1 opheffingsregime voor de Albert Cuyp/
Boerenwetering Garag® … nn nnen eneen eneen snereneerenneenennerennereneen eenen eneen OÓ
280 Kennisnemen van de reactie van het college op de inspraak en de daarop
gewijzigde Handhavingsstrategie muziekgeluid horeca 2018 nnn 16
283 Vaststellen bestemmingsplan Geuzeveld West 2018 … nnee ennen 21
285 Actualiteit van de leden Vroege, Torn, Alberts, Boldewijn, Ernsting, Boomsma, Van
Soest en Van Lammeren inzake onrust in de taxiwereld … nnn nnen ennen eenen Od
286 Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van
belastinginspecties rond het Leidseplein … ……....nnenneenenenneerenenneerenenvere enen OÛ
288 Actualiteit van het lid Boomsma inzake de uitkomsten van de onderzoeken over
radicalisering … nnn onnnneneevenneerennenneenenneeeenennenernenneeenennenevennnneevennenevennneen 1 Ó
289 Actualiteit van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het bericht dat een
volksstemming over de nieuwe burgemeester van Amsterdam juridisch niet mogelijk is
290 Actualiteit van de leden Ruigrok, Groot Wassink, Van Dantzig en Moorman inzake
de grote stroomstoring van 9 en 10 maart. nennen enneeeerenneeernenneeern enen 2
302 Motie van de leden Boldewijn en Mbarkií inzake gelijk speelveld voor taxi's… … 37
303 Motie van de leden Van Dantzig en Groot Wassink inzake het betrekken van
Amsterdammers bij de keuze van een nieuwe burgemeester … nnen Â2
304 Motie van de leden Boutkan en Ernsting, Meten is weten, registreer cijfers over
etniciteit op basis van vrijwilligheid voor beter diversiteitsbeleid voor de gemeente
Amsterdam … nonnen enen enen seneer eenen enennenneeenenenenennennsereenenenennennneenen eenen ÂO
305 Motie van het lid Groen inzake Kansen voor warmte in Middenmeer-Noord … …….51
306 Motie van het lid Vroege inzake fietsparkeernorm … … nnen eneen OD
307 Motie van de leden Boldewijn, Ernsting en Alberts inzake parkeervrije Frans
Halsbuurt nnen en enene eener enennennenenerrenenennennnenern enen ennenneernve enen ennnne neen OD
308 Motie van de leden Boutkan, Roosma en Bijleveld, Help Amsterdammers naar werk
en meedoen aan de samenleving en verlaag de caseload van klantmanagers
structureel … nnen enneneneenen en eereneneneer een enenennennne eeen enenennennnernen enen eneneneenen eenen ÓD
309 Amendement van de leden Groen en Roosma inzake Energiebank … … … 70
310 Amendement van het raadslid Roosma inzake het Uitvoeringsbesluit Sociaal Werk
Amsterdam en de oprichting van de Sociaal Werkkoepel … nnn nnee eneen 14
Afschrift van een brief van een burger, gericht aan de Belastingdienst, van 20 februari
2018 inzake bezwaar tegen de WOZ-waarde van huurwoningen … nnn nnn d
Afschrift van een brief van het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie Oost, gericht
aan wethouders Litjens en Choho, van 16 februari 2018 inzake het project Middenmeer
Noord … nnn enneneneenen enen enneneenenenenennennenneereenenenennennseenen enen ennnnenerneeenenennneneerenenennnnne nen Ô
Afschrift van een open brief van een burger, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders van Amsterdam, en aan de gemeenteraden van Haarlem, Amsterdam,
Haarlemmermeer en Haarlemmerliede/Spaarnwoude, van 12 februari 2018 inzake de
vraag of de gemeente Velsen al tien jaar geld heeft verdiend aan Recreatieschap
Spaarnwoude … nnn annnnnenonneenen sereen sennverensnnverensnnvenrnsnneeenssneeerssnvenvn ennen senen
Brief van de Participatieraad Amsterdam-Noord, gericht aan wethouder Van der Burg, van
2 maart 2018 inzake de capaciteit van sportverenigingen in Amsterdam-Noord …..….…..13
Brief van de Sociale Alliantie van 1 maart 2018 inzake de aanbieding van het manifest
‘Samen voor beter’, over lokale bijdragen aan het herstel en het behoud van
bestaanszekerheid… nnen eer enneneneneer enen ennenene nennen enennenene eenn eeen ennennne nennen enen
Brief van de Werkgroep Economie en Arbeidsmarkt van Lokaal FNV Amsterdam van 2
maart 2018 inzake de aanbieding van de notitie ‘Economie en Arbeidsmarkt’ … 13
76
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2018 inzake de
keuze van het governance- en financieringsmodel van Sociaal Werk Amsterdam... 13
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1185.17 van het lid Flentge over actie tegen achterstallig onderhoud9
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2018 inzake de
effecten van het beleid ‘Kansenaanpak Primair Onderwijs’, tevens uitvoering motie
1222.17 van de leden Moorman en Mbarki over betere ondersteuning van focusscholen
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 13 maart 2018 inzake het
definitieve collegebesluit over het organisatieplan Slagvaardig Werken in de Openbare
Ruimte (SWOR) … nnee ennen renner enneer eneen ennereneereneen eneen enernneeen vereren nnee |D
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake
afhandeling motie 501.16 van de leden Timman en Duijndam en voormalig lid Toonk
over de visie op bescherming van persoonsgegevens door de gemeente Amsterdam.12
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake
afhandeling motie 911.17 van het lid Bosman over het netjes plaatsen van
warmtepompen … nnen eneen eee eren eneen eeen eneneneeeneeereeneneneeenne eener eneen vereen Ò
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake
afhandeling moties 1659, 1660, 1661, 1663, 1664,1665 en 1667.17 over de
Verordening Parkeerbelastingen 2018 en de Parkeerverordening 2013 … 4
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de
bestuurlijke reactie op het advies van de Amsterdamse Kunstraad over het
Uitvoeringskader kunst in de openbare ruimte 2018-2020 … nnee Ó
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de
bestuurlijke reactie op motie 723.17 van het lid Vink over extra verstedelijkingsruimte
door afwaardering van wegen … u annnnnennnneerenneeeenenneeernenneeeenenneeernenneenenennneen ennen D
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake de
stand van zaken betreffende de afhandeling van motie 1501.17 van de leden Groot
Wassink, Van Dantzig, Mbarki en Peters over de uitbreiding van de adviescommissie
etnisch profileren en afhandeling motie 1502.17 van de leden Groot Wassink, Van
Dantzig, Mbarki en Peters over systematische monitoring van politiecontroles… ………..6
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 20 februari 2018 inzake
mogelijkheden om zonneweides te realiseren langs spoor- en rijkswegen naar
aanleiding van de toezegging in de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden
Bosman en Vink van 11 januari 2017 …..nnnnnnnneenenennenreneneeeenenveerenennereenenvee renee D
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake
afhandeling motie 1095.15 van het lid Vroege over stewards voor touringcars en
afhandeling motie 1719.16 van de leden Nuijens, Ernsting en Boutkan over sturen op
kleinschalige duurzame alternatieven voor grootschalig massavervoer … ……….….….….....…….D
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake
afhandeling motie 1236.16 van het lid Nuijens over het onderzoek naar manieren om
sociale huurwoningen te verkopen aan sociale huurders nnee nennen enne: 8
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 30 januari 2018 inzake
afhandeling motie 819.17 van de leden Guldemond, Torn en Flentge over het oplossen
van knelpunten voor erfgoed en afhandeling motie 528.17 van de leden Bouchibti, Dijk,
Boomsma en Duijndam over historische winkelpuien … nnn ennneeen ennen Ô
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1174.17 van het lid Groen over vastgoed 'DMOPS bij verkoop’ … …..8
71
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1239.17 van het lid Torn over richtlijnen betreffende elektrisch laden
voor toekomstige parkeergarages … nnen ennen ennneernenneeernenneneenenneenveennneere 1
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1245.17 van de leden Nuijens en Poorter over extra realisatie van
woningen in nieuwbouwprojecten voor kwetsbare groepen … nnn ennen
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1253.17 van het lid Flentge over vervanging van ziekmakende
WONINGEN … anneer enneneerenneenerenneerrevenneeeenenneeernenneeerneneeernennever venne eern ennn vervennee nennen Ö
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1288.17 van de leden Flentge, Moorman, Groot Wassink en Van
Soest over ‘Als ik iets voor de stad kan doen, zal ik het doen’ … nnn eneen}
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1428.17 van de leden Nuijens, Poorter, Hammelburg, Flentge, Dijk,
Van Lammeren, Boomsma en Van Soest over de Jaarbeschouwing van de
Kinderombudsman Metropool Ombudsman … nnen eennerenneer eneen eenereneer ennen 1Q
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 1539.17 van de leden Vink en Poorter over de oplegger bij het
Regionaal Actieprogramma (RAP) Wonen 2016-2020 … nnn ennen ennen ennen 10
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 521.16 van de leden Van Dantzig en Moorman en voormalig lid Van
der Ree over opt out vakantieverhuur voor VVE'S …… nnen enneeeeneneeer eene: 8
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 740.17 van het lid Groot Wassink over een gemeentelijke
wooncoöperati® … nnn ennen reneeeenennverenenneeeenenneeernenneeernenneeeenennnneenenneverv ennen ennen Ö
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake
afhandeling motie 925.17 van het lid Boomsma over het onderzoek van het vertrek van
gezinnen uit de stad en afhandeling motie 1540.17 van de leden Moorman, Nuijens,
Van Lammeren en Van Soest over gezinswoningen binnen 40-40-20 nn. 9
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 februari 2018 inzake nadere
informatie over de opzet van het onderzoek of de pc-regeling voldoende aansluit op het
ICT-gebruik in het onderwijs door scholen … …… nnn eneen eneen snerenneer eneen eneen neer ennn Ô
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake
afhandeling motie 150.17 van de leden Ernsting en Vroege over het
informatiebeveiligingsbeleid… … nnen eneerenenneerenenereenenvervenenenveenenvere eneen | 3
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de stand
van zaken betreffende de uitvoering van motie 816.11 van de voormalige leden Van der
Ree, Mulder en Van Drooge over de uittreding van Amsterdam uit de
Gemeenschappelijke Regeling Recreatieschap Vinkeveense Plassen … 12
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake de
voortgang van de ontwikkelingen en aanpak naar aanleiding van de schietpartij op 26
januari 2018 op Wittenburg in Amsterdam Centrum … nonnen onneeeeneneeeen senen 12
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 maart 2018 inzake indiening
van een volksinitiatief, getiteld
‘Wij willen onze burgemeester kiezen! … … nnn eneen ennen ennen eene reenerenenen 12
Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de
afdrachtregeling van de SP... eeneensnereneen eneen eenernneeernenen ennen ee nf Á
Brief van het presidium van de gemeenteraad van 9 maart 2018 inzake de afhandeling
van motie 1532.17 van de leden Ten Bruggencate, Peters en Ruigrok over de
78
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
uitwerking van de mogelijkheden voor wijzen van agendering van onderwerpen door
stadsdeelcommissies in de raadscommissies … anneer ennneeer eneen ennen ennen 1À
Brief van KBO-PCOB en Patiëntenfederatie Nederland van 26 februari 2018 inzake de
aanbieding van het ‘Pleidooi voor een ouderenvriendelijke samenleving’ … … 7
Brief van waarnemend burgemeester J.J. van Aartsen van 26 februari 2018 inzake het
sluitingsbeleid naar aanleiding van de handgranaatincidenten. … … nnee. Ó
Brief van wethouder Choho van 13 maart 2018 inzake een toelichting op het kredietbesluit
routeoptimalisatie afvalketen naar aanleiding van de toezegging in de vergadering van
de raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 …… 15
Brief van wethouder Kock van 7 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over het
ADM-terrein, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Werk en Economie op
21 februari 2018 nennen eneen eenene nennen enennennne nennen enennennneeeenenennen eenn | Á
Brief van wethouder Litjens van 12 maart 2018 inzake beantwoording van vragen over
Middenmeer Noord, gesteld door het lid Vroege in de vergadering van de
raadscommissie Infrastructuur en Duurzaamheid van 21 februari 2018 …… 14
Brief van wethouder Litjens van 5 maart 2018 inzake afdoening van toezeggingen
betreffende de eindevaluatie van de organisatieontwikkeling 2014-2016 … … 10
Brief van wethouder Van der Burg van 12 maart 2018 inzake aanvullende informatie over
de investeringsnota Reimerswaalbuurt naar aanleiding van een vraag over sloop en
nieuwbouw, gesteld in de vergadering van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening
van 7 maart 2018 nnen ene nenenen eneen eneen enen enenenenenenenenenen vereen |D
Brief van wethouders Litjens en Choho van 5 maart 2018 inzake de aanbieding van een
afschrift van de brief van JCDecaux van 7 februari 2018, gericht aan het college van
burgemeester en wethouders, inzake de omgang met bewegende reclamebeelden in
de openbare ruimte … anneer ennneneenenneeervennenervennevervennevervennennveennneennneenn fÎ
Brieven van een burger van februari 2018 inzake de fraudezaak rond de bouw van
Stadion Amsterdam ArenA … nnn onnenneersnneeren oneens enneeren sneven snnveerssnnenvennsveensnnee rd
Raadsadres van de Bewonerscommissie Uitermaas van 27 februari 2018 inzake
toewijzing van bouwvergunningen binnen het huizenblok Maasstraat, Kennedylaan,
Dintelstraat en Uiterwaardenstraat, in het bijzonder voor bouw in de tuinen … … 7
Raadsadres van de Huurdersvereniging Centrum van 6 maart 2018 inzake het treffen van
maatregelen om de groei van toerisme af te remmen … nnee nennen | Î
Raadsadres van de Stichting Centrale Dorpenraad Landelijk Amsterdam-Noord van 6
maart 2018 inzake aandacht voor de situatie in het landelijk gebied van Amsterdam-
Noord in het kader van het nieuwe bestuurlijk stelsel … nnee nennen enen 1
Raadsadres van de Stichting Jongeren Op Gezond Gewicht van 27 februari 2018 inzake
het streven naar jongeren op gezond gewicht …… nonnen ennen enneeeenenneereeeeeneeene
Raadsadres van de Werkgroep Bomenbescherming Amsterdam van 14 februari 2018
inzake de instelling van de Adviescommissie Beschermwaardige Houtopstanden tegen
de onnodige bomenkap in de stad… nnen ennenervenneneenenneneenennenee rennen enn
Raadsadres van de Wijkraad Zuid-West Amsterdam van 28 februari 2018 inzake bezwaar
tegen het besluit tot naamswijziging van het Stadionplein in het Johan Cruijffplein … ….7
Raadsadres van een burger van 12 maart 2018 inzake een herzien voorstel ‘Ban de koets
van Van Lammeren’ … nnn onnnnnennerr eenen enneneneneenenenennennnerrenenenennenener verres 1 Á
Raadsadres van een burger van 16 februari 2018 inzake het minder belastend maken van
het proces voor het lotingssysteem voor kinderen uit groep 8 nnn ennen 3
Raadsadres van een burger van 20 februari 2018 inzake het Havenstraatterrein… ….….……8
Raadsadres van een burger van 21 februari 2018 inzake de invoering van tijdelijk behoud
van de inschrijfduur van de woning … nnn ennnnenrennnnervennnervennenervennenernennnnven ennen en D
79
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 14 maart 2018 Raadsnotulen
Raadsadres van een burger van 25 februari, 1 en 3 maart 2018 inzake een conflict met
Camelot over een woning op de Flierbosdreef … nnen eene ennnerenneen eenen f.
Raadsadres van een burger van 4 maart 2018 inzake de reactie van Waternet over het
verzoek om compensatie voor jarenlange wateroverlast in een berging … … 11
Raadsadres van een burger van 6 maart 2018 inzake de geplaatste betonblokken op het
ES
Raadsadres van een burger van 7 maart 2018 inzake het beleid van Amsterdam ten
aanzien van de milieuzone voor scooters … nnn ennennneenen enen eenennneeren eeens | 2
Raadsadres van het Comité Westelijke Grachtengordel e.o. van 20 februari 2018 inzake
een rookvrije binnenstad … noen eer enneeeerenneeeenenneeernenneeernennveeenenevennennvernennee nd
Raadsadres van twee burgers van 28 februari 2018 inzake het voortbestaan van de oude
plataan in de tuin van het perceel Amsteldijk 60 … nnee ennen f.
Raadsadressen van burgers van 4 maart 2018 inzake het behoud van het Pianola
Museum nanne eneneeneneneeevensennenenenenenenenenennnne nennen enennenne nere eernennene eenen 1 3
80
| Raadsnotulen | 80 | test |
Bezoekadres |
x Gemeente Bezoele
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020 |
x amsterdam.nl |
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 12 juni 2019
Behandeld door B. Vogelvang
Kopie aan
Bijlage
Onderwerp Afhandeling motie (nr. 496.19) mw Bloemberg-Issa inzake uitkeringen sneller
overzetten naar slachtoffer
Geachte leden,
Op 17 mei 2019 werd motie (nr. 496.19) van het raadslid mevrouw Bloemberg-lssa aangenomen,
inzake de Halfjaarrapportage Veilig Thuis ((bij huiselijk geweld uitkeringen sneller overzetten naar
slachtoffer) (Gemeenteblad afd. 4, nr. 443).
De motie verzoekt het college van burgemeester en wethouders zich in te zetten om vanuit de
gemeente Amsterdam experimenten te realiseren om, wanneer er sprake is van huiselijk geweld,
uitkeringen en toeslagen sneller om te zetten van de dader naar slachtoffers in de opvang.
De motie van het raadslid mevrouw Bloemberg-Issa sluit aan op de brief van minister Hugo de
Jonge van 19 april 2019 aan de colleges van de centrumgemeenten vrouwenopvang. Hierin
beschrijft de minister een aantal knelpunten bij de instroom, het verblijf, en de uitstroom van
vrouwen in de vrouwenopvang. Deze knelpunten worden geconstateerd in rapportages van de
inspecties Toezicht Sociaal Domein (‘Moeder en kind verlaten de opvang; (wie) is dat een zorg?’,
mei 2017) en van de Nationale ombudsman (‘Vrouwen in de knel’, juli 2017). In zijn brief kondigt de
minister onder andere een reeks maatregelen aan voor knelpunten die die op landelijk niveau
aangepakt moeten worden. Deze maatregelen zijn voorbereid door een landelijke werkgroep
ingericht met vertegenwoordigers van de ministeries van VWS, SZW, BZK, Financiën, de
Belastingdienst, de SVB, de VNG, de gemeente Utrecht, Federatie Opvang, diverse aanbieders en
een ervaringsdeskundige. Deze werkgroep heeft oplossingen voor de volgende knelpunten als
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 22 juni 2019
Pagina 2 van 3
prioriteiten gesteld: a. Schulden, en dan met name de schulden die voortvloeien uit de
verstrekking van uitkeringen en toeslagen vanuit vitvoeringsorganisaties (niet zijnde de
gemeenten), 2. Wonen en 3. Samenwerking vrouwenopvang en IND.
De motie van het raadslid mevrouw Bloemberg-lssa sluit aan op prioriteit 1, schulden. Om (het
ontstaan en oplopen van) schulden te voorkomen, is belangrijk dat de vrouw de verschillende
uitkeringen en toeslagen waar zij recht op heeft, zo snel mogelijk ontvangt. Daartoe moet het
werkproces worden ingekort om bij huiselijk geweld uitkeringen, zoals de kinderbijslag en het
kindgebonden budget (sneller) over te zetten van de man naar de vrouw. Met dit verkorte
werkproces moet eerst op kleine schaal worden proefgedraaid. Hiermee wordt op landelijk niveau
een oplossing gezocht voor dit knelpunt. De kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag worden |
namelijk door de landelijke overheid verstrekt, en het college heeft daar geen invloed op.
In Amsterdam wordt opvang van slachtoffers van huiselijk geweld in opdracht van de gemeente
gerealiseerd door de Blijf Groep. De gemeente ontvangt hiervoor geoormerkte middelen van het
Rijk (Doeluitkering Vrouwenopvang) . De Blijf Groep Amsterdam heeft als lid van de Federatie
Opvang deelgenomen aan de landelijke werkgroep, en is nauw betrokken geweest bij het
opstellen van het nieuwe, ingekorte werkproces, in samenwerking met de Belastingdienst en de
Sociale Verzekeringsbank. Dit nieuwe werkproces is in concept gereed en wordt op dit moment
door de ministeries nader uitgewerkt.
Zoals gezegd wordt als voorbereiding op de implementatie van dit nieuwe werkproces een
experiment ingericht om het te testen. Dit gebeurt in de tweede helft van 2019. De Blijf Groep
Amsterdam is ook betrokken bij het opstellen van dit experiment en zal hieraan zeker meedoen.
Het is belangrijk dat de Blijf Groep de oplossing voor dit landelijke knelpunt zelf test, zodat
vrouwen in de opvang hiervan zo spoedig mogelijk kunnen profiteren, evenals vrouwen in andere
opvanghuizen binnen de Federatie Opvang. Ik verwacht u begin 2020 te kunnen berichten over de
voortgang en (eerste) resultaten van dit experiment.
Hierboven heb ik opgemerkt dat de kinderbijslag en de kinderopvangtoeslag door de landelijke
overheid worden verstrekt en dat het college daar geen invloed op heeft. Het college heeft
daarentegen wel invloed op de verstrekking van de bijstand en minimavoorzieningen: Wanneer
een slachtoffer van huiselijk geweld in Amsterdam bij Blijf Groep wordt opgevangen, dan verstrekt
het college de vitkering aan diegene als ware het een alleenstaande of alleenstaande ouder.
Binnen de directies Werk, Participatie en Inkomen is er een Team Speciale Taken, dat bestaat uit
dedicated medewerkers, die de ondersteuning verlenen aan personen die bij de Blijf Groep worden
opgevangen. Dit team heeft goede werkafspraken en korte lijnen met de Blijf Groep. Hierdoor kan
een bijstandsuitkering snel ‘omgezet worden’ vanaf het moment dat een slachtoffer bij de Blijf
Groep terechtkomt.
Gemeente Amsterdam Datum 12 juni 2019
Pagina 3 van 3
In die gevallen dat het slachtoffer van huiselijk geweld nog in dezelfde woning als de dader
verblijft, maar wel de intentie heeft deze woning snel te verlaten, dan kan het college maatwerk
toepassen. Het college kan dan op basis van de omstandigheden en mogelijkheden van het |
slachtoffer — in afwijking van de geldende regels en voorwaarden — een uitkering en |
minimavoorzieningen, verstrekken aan het slachtoffer, alsof deze in Blijf Groep of elders verblijft. |
Met de deelname aan het landelijk experiment en de toezegging u hier over begin 2020 verder te |
informeren, beschouw ik de motie hiermee als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Simone Kukenheim
Wethouder
| Motie | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 395
Publicatiedatum 10 april 2019
Ingekomen onder V
Ingekomen op woensdag 3 april 2019
Behandeld op woensdag 3 april 2019
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake het rapport "Verduurzaming warmtevoorziening
met warmtenetten" van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen
(Zoek naar draagvlak)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “Verduurzaming warmtevoorziening met
warmtenetten” van de rekenkamer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 395)
Constaterende dat:
— Het College draagvlak voor de energietransitie belangrijk vindt;
— De coalitiepartijen in de Banne op slechts 28,2% van de stemmen kon
rekenen bij de laatste verkiezingen.
Overwegende dat:
— Ergenoeg andere buurten zijn waar het College wel op een substantieel deel
van de kiezers kan rekenen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De energietransitie tijdens deze bestuurstermijn alleen in gang te zetten in buurten
waar een substantieel deel van de kiezers GroenLinks, D66, PvdA en SP heeft
gestemd en daarmee dus o.a. de Banne te ontzien.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1395
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2021 (Prioriteren
verkeersveiligheidsverbetering Burgemeester Roëllstraat)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021,
Constaterende dat:
— De verkeersveiligheidssituatie op meerder plekken van de Burgemeester
Roëllstraat al jaren erbarmelijk is;
-— Er reeds maatregelen zijn getroffen om de verkeersveiligheid op de kruising
van de van Leeuwenstraat en de Burgemeester Roëllstraat te verbeteren;
Overwegende dat:
— _ Naast het kruispunt van de van Leeuwenstraat en de Burgemeester
Roëllstraat de verkeersveiligheid op andere plekken van de Burgemeester
Roëllstraat verbeterd dient te worden, bijvoorbeeld op de kruising met de
Burgemeester Rendorpstraat;
— De Burgemeester Roëllstraat een belangrijke route is voor veel bewoners uit
Nieuw-West voor de bereikbaarheid van het Centrum en de Ring;
— Er onderzocht dient te worden hoe de verkeersveiligheid hier verbeterd kan
worden met een minimale impact op de verkeersdoorstroom.
Besluit:
Het een topprioriteit te maken om de verkeersveiligheid op de Burgemeester
Roëllstraat te verbeteren, daarbij rekening te houden met de invloed op de
doorstroom, en deze te dekken uit het Stedelijk Mobiliteitsfonds en op te nemen
onder 5.7.7, tabel 11.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
1
| Motie | 1 | train |
2 gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 22 april 2021
Portefeuille(s) Grondzaken
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door G&O, Pim Sanders, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 155.21 van de leden Boomsma c.s: betrek een externe partij
ook bij het vaststellen van de hanteren herbouwkosten en de voorgestelde
wijze van indexering en motie 159.21 van de leden Naoum Néhmé c.s.:
overnemen aanbevelingen van de Stichting Economisch Onderzoek in BSQ
2022 beide moties in relatie tot het beleid grondwaardebepaling voor
bestaande erfpachtrechten.
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 maart 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 13 — “Kennisnemen van het beleid grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten en de buurtstraatquotes 2021” — de moties 155.21 en 159.21 aangenomen.
Motie 155.21
In motie 155.21 van de leden Boomsma (CDA), Naoum Néhmé (VVD), Bloemberg-Issa (PvdD), Van
Schijndel (FvD), Van Soest (PvdO), Ceder (CU), Kilig (DENK) en Nanninga (JA22) wordt het college
gevraagd om bij de herijking van de herbouwkosten voor het vaststellen van de buurtstraatquotes
een externe partij niet alleen kritisch mee te laten kijken naar het opstellen van de nieuw te
construeren syntax, maar ook naar de gekozen herbouwkosten zelf, alsmede naar de voorgestelde
wijze van indexering, en dus ook op dat vlak een jaarlijkse second opinion te laten opstellen.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Ten behoeve van het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten 2022 zal de
gemeente de herbouwkosten dit jaar herijken, in lijn met de aanbeveling van SEO. De nieuw op te
stellen herbouwkosten zullen tevens worden onderworpen aan een second opinion, vitgevoerd
door een extern en onafhankelijk bouwkostenbureau. De te hanteren indexatiemethode voor de
herbouwkosten zal eveneens worden onderworpen aan een second opinion.
Motie 159.21
In motie 159.21 van de leden Naoum Néhmé (VVD), Boomsma (CDA), Ceder (CU), Van Soest
(PvdO), Bloemberg-Issa (PvdD) en Kili (DENK) wordt het college gevraagd:
1. Alle aanbevelingen van zowel de Stichting Economisch Onderzoek als ook die van prof. dr. H.
L. F. de Groot over te nemen;
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 april 2021
Pagina 2 van 2
2. Zo snel mogelijk de nieuw geconstrueerde syntax laten toetsen door een externe deskundige
zodat de foutgevoeligheid van het systeem voor berekening van de herbouwwaarde tot een
minimum wordt teruggebracht;
3. Hierover uiterlijk in @3 2021 aan de raad te rapporteren
Evenals in voorgaande jaren is adviesbureau SEO Economisch Onderzoek voor de externe toetsing
gevraagd om de uitvoering van het beleid en de berekening van de buurtstraatquotes 2021 te
beoordelen. Door hoogleraar Regionaal Economische Dynamiek H.L.F. de Groot van de Vrije
Universiteit is daarop een second opinion uitgebracht.
Naast een aantal conclusies doet SEO in haar rapport een aantal aanbevelingen, te weten:
a. Koppelhet versiebeheer van de syntax aan het versiebeheer van de documentatie en werk
zoveel mogelijk met één integraal document om consistentie te borgen;
b. Investeer in een procesbeschrijving voor de OlS-syntax en groepeer binnen deze syntax
veranderingen over de jaren, zoals bijvoorbeeld indexatie van herbouwkosten, op een
centrale plek;
c. Expliciteer de in de toepassing gemaakte keuzes in een geactualiseerde versie van het
beleidsdocument en in de overige interne documentatie;
d. Paste allen tijde het ‘vier-ogen-principe’ toe bij de bouw en het beheer van de syntax, bij
berekeningen en bij verwerking van resultaten, test daarnaast of meerdere werknemers
binnen de organisatie de berekening kunnen uitvoeren en/of overnemen;
e. Bouw een syntax waarin het bepalen van de herbouwkostenfuncties en de herbouwkosten
van individuele objecten geïntegreerd is. Dit minimaliseert de foutgevoeligheid van het ‘hard’
overtypen van de parameters van de herbouwkostenfuncties;
f. Vergelijk de uitkomsten van de berekeningen in aantallen objecten per erfpachtrecht,
buurtstraat, en voor het totaal aantal objecten met voorgaande jaren. Eventuele verschillen
dienen overeen te komen met de verandering in de woningvoorraad of anderszins uitlegbaar
zijn (bijvoorbeeld door wijziging in beleid).
De heer De Groot onderschrijft de aanbevelingen van SEO om:
e in het komende jaar verder te investeren in een verbeterde vastlegging van de gevolgde
procedures ten behoeve van overdraagbaarheid van specifieke kennis voor uitvoering van het
beleid;
e bijde herijking van de herbouwkosten de syntax opnieuw op te bouwen en daarbij de
suggesties van SEO ter harte te nemen, omdat dit niet alleen de foutengevoeligheid
reduceert, maar ook de overdraagbaarheid naar toekomstige medewerkers bevordert;
e de herijking van de herbouwkosten zo snel mogelijk ter hand te nemen en
e zosnel mogelijk een externe partij kritisch mee te laten kijken in de nieuw te construeren
syntax.
Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie:
Alle aanbevelingen van SEO Economisch Onderzoek als ook die van prof. dr. H. L. F. de Groot (ad
1) zullen worden overgenomen. Zo zullen voor de versie 2022 en volgende versiebeheer van de
syntax en documentatie aan elkaar worden gekoppeld en zal met een integraal document worden
gewerkt (ad a). Daarnaast zal een procesbeschrijving worden opgesteld voor de OlS-syntax,
waarin de jaarlijkse mutaties van onder andere de herbouwkosten zullen worden opgenomen (ad
b.). De in de toepassing gemaakte keuzes zullen uitgebreider worden beschreven in het
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 april 2021
Pagina 3 van 2
beleidsdocument (ad c.). Er zal voor de versie 2022 en volgende worden gewerkt aan een nieuwe
syntax, waarin het bepalen van de herbouwkostenfuncties en de herbouwkosten van individuele
objecten geïntegreerd is (ad e). Uitkomsten van de berekeningen zullen met elkaar worden
vergeleken in aantallen objecten per erfpachtrecht, buurtstraat, en voor het totaal aantal objecten
met voorgaande jaren (ad f). Toepassing van het vierogen-principe (ad d) is inmiddels
geïmplementeerd in de beheer- en werkprocessen.
Daarnaast zal in het komende jaar verder worden geïnvesteerd in een verbeterde vastlegging van
de gevolgde procedures ten behoeve van overdraagbaarheid van specifieke kennis voor uitvoering
van het beleid en zal worden gestart met de herijking van de herbouwkosten.
Bij de uitvoering van het proces voor de opstelling van het beleid grondwaardebepaling voor het
komend jaar zal rekening worden gehouden met het zo vroeg mogelijk in het proces laten toetsen
van de nieuw geconstrueerde syntax door een externe deskundige, zodat de foutgevoeligheid van
het systeem voor berekening van de herbouwwaarde tot een minimum wordt teruggebracht. De
openstaande aanbevelingen zullen als expliciete aandachtspunten tijdens de nog uit te voeren
toetsing worden meegeven (ad 2).
In het derde kwartaal van 2021 zal de raad worden geïnformeerd over de effecten van de
bovengenoemde activiteiten en de voortgang van de nota voor het jaar 2022, maar ook over het
vervolg van het proces zult u worden geïnformeerd (ad 3).
Het college beschouwt de moties hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Ge e
| (ado oh Ene
- Ne i In
Marieke van Doorninck,
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | train |
VN2023-021220 Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
ek X Gemeente 9 en Erfgoed WV
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Woningbouw
Agendapunt 3
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer Behoud betaalbare huurwoningen. Toezicht op
afspraken met particuliere partijen en de aanbevelingen overnemen.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren,
1. _Kenniste nemen van het rapport van de rekenkamer, getiteld Behoud betaalbare
huurwoningen. Toezicht op afspraken met particuliere partijen.
2. De drie aanbevelingen uit het rapport over te nemen.
3. Hetcollege van burgemeester en wethouders te vragen om deze aanbevelingen uit te
voeren.
4. Het college van burgemeester en wethouders te vragen om:
4.1. een plan van aanpak te maken voor de opvolging van de aanbevelingen en dit plan van
aanpak binnen een half jaar aan te bieden aan de gemeenteraad;
4.2. te rapporteren over de resultaten als de aanbevelingen zijn vitgevoerd;
4.3. jaarlijks tussentijds te rapporteren over de stand van zaken van de uitvoering van de
aanbevelingen als dit langer dan een jaar duurt.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet artikel 185 lid 4,
Bestuurlijke achtergrond
De gemeente Amsterdam wil dat betaalbare huurwoningen betaalbaar blijven. Daarvoor maakt
de gemeente onder meer afspraken met particuliere eigenaren van nieuwgebouwde betaalbare
huurwoningen: ontwikkelaars en investeerders. Sinds 2015 heeft de gemeente voor ruim 7.500
woningen afspraken gemaakt. Deze afspraken gaan over de hoogte van de huur. Ook gaan de
afspraken over het niet mogen verkopen van deze huurwoningen. De rekenkamer onderzocht in
hoeverre de gemeente grip heeft op de naleving van deze afspraken door particuliere eigenaren.
Om te zorgen dat eenmaal gebouwde betaalbare huurwoningen ook betaalbaar blijven, heeft de
gemeente Amsterdam sinds 2017 het beleid om hierover altijd afspraken te maken. De gemeente
Amsterdam heeft grotendeels grip op de naleving van deze afspraken van na 2017. De woningen
waarvoor afspraken zijn gemaakt vóór 2017 (en in het bijzonder vóór 2015) zijn echter niet volledig
in beeld. Volgens de ambtelijke organisatie gaat het waarschijnlijk om een beperkt aantal woningen.
Vóór 2017 werden namelijk weliswaar afspraken gemaakt, maar het was nog geen vast beleid om dit
te doen waardoor dit niet frequent zou zijn voorgekomen. Verder is er geen overzicht beschikbaar
van betaalbare huurwoningen waarvoor afspraken zijn gemaakt in zogenoemde anterieure
overeenkomsten. Dit gaat om ongeveer 1.000 woningen (die nog niet zijn opgeleverd). Het toezicht
op de naleving van deze afspraken is ook nog niet belegd binnen de ambtelijke organisatie. Tot slot
kampt de verantwoordelijke afdeling voor het toezicht al jaren met een capaciteitstekort. Hoewel
het gehouden toezicht op dit moment grotendeels grip oplevert, ziet de rekenkamer het risico dat
het toezicht niet voldoende toekomstbestendig is.
Gegenereerd: vl.15 1
VN2023-021220 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Rekenkamer % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter advisering aan de raad
Naar aanleiding van dit onderzoek doet de rekenkamer drie aanbevelingen. De eerste aanbeveling
is dat de gemeente duidelijk moet maken hoe álle afspraken in de gaten worden gehouden.
Het gaat dan ook om de afspraken die niet in erfpachtvoorwaarden staan zoals de anterieure
overeenkomsten. De tweede aanbeveling van de rekenkamer is dat de gemeente moet voorkomen
dat afspraken uit beeld raken. Gemaakte afspraken moeten niet alleen nu, maar ook over 25 jaar nog
eenvoudig zijn terug te vinden. Ten derde beveelt de rekenkamer aan dat de gemeente een duidelijk
toezichtstrategie maakt voor het controleren van gemaakte afspraken en voor de uitvoering
daarvan passende ambtelijke capaciteit beschikbaar stelt.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-072684 o1 Gemeenteraadflap (pdf)
AD2023-072686 o2 Aanbiedingsbrief aan de gemeenteraad (pdf)
03 Bestuurlijk rapport Behoud betaalbare huurwoningen. Toezicht op
AD2023-072685 afspraken met particuliere partijentuvurlijk rapport Behoud betaalbare
huurwoningen-def. pdf (pdf)
AD2023-072678 Commissie WV Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jurriaan Kooij, telefoon: 06 - 82 40 88 24, e-mail: [email protected]
Gegenereerd: vl.15 2
| Voordracht | 2 | train |
NSS
RN Oe
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
In opdracht van: WPI
Projectnummer: 19006
Soufyan Ahamiane Laure Michon
Renske Hoedemaker Clemens Wenneker
Jeroen Slot
Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 0402
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
[email protected]
Amsterdam, september 2019
Foto voorzijde: busoverkapping Centraal Station, fotograaf Jennie van Lenthe (datum onbekend)
2
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Inhoud
Inleiding 5
Deel | 7
1 Definities 7
1.1 Grens laag inkomen in 2018 7
1.2 Lichte daling percentage lage inkomens 7
1.3 Minimahuishoudens hebben laag inkomen en weinig vermogen 8
2 Amsterdam in vergelijkend perspectief 9
2.1 Daling lage inkomens zet in Amsterdam het sterkst door 9
2.2 Langdurige armoede stijgt licht 10
2.3 Steeds minder kinderen in huishoudens met laag inkomen 10
2.4 Aandeel lage inkomens onder huishoudens met een oudere hoofdkostwinner stabiel 11
3 Minimahuishoudens 13
3.1 Ruim een vijfde Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen 14
3.2 Zeventien procent minimahuishoudens in Amsterdam 14
3.3 Vermogen lage inkomens varieert naar hoogte en bron inkomen 15
3.4 Bij een laag inkomen horen huishoudens met kinderen vaker tot de minima 17
3.5 Hoog armoedepercentage onder huishoudens met een uitkering 17
3.6 Zelfstandigen zonder personeel vaker minima dan zelfstandigen met personeel 19
3.7 Eenoudergezinnen en alleenstaanden relatief vaak minima 20
3.8 Huishoudens met een jonge hoofdkostwinner zijn vaker minima 21
3.9 Tachtig procent van de minimahuishoudens ontvangt huurtoeslag 24
3.10 Minimapercentage hoogst in stadsdeel Zuidoost 25
3.11 Verhoudingen tussen stadsdelen grotendeels stabiel 26
3.12 Twee derde minimahuishoudens is langdurig arm 27
4 Personen in minimahuishoudens 31
4.1 Achttien procent Amsterdammers heeft een laag huishoudinkomen 32
4.2 Vijftien procent Amsterdammers leeft in een minimahuishouden 33
4.3 Vrouwen leven vaker dan mannen in een minimahuishouden 33
4.4 Grote verschillen in armoedepercentage naar leeftijd 34
4.5 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaakst minima 35
4.6 Hoge armoedepercentages onder ouderen in West, Oost en Zuidoost 36
4.7 Amsterdammers met niet-westerse migratieachtergrond relatief vaak minima 38
4.8 Hoog armoedepercentage onder kinderen en ouderen van niet-westerse herkomst 39
5 In- en uitstroom 42
3
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
5.1 Recente afname aantal minima vooral een gevolg van verminderde instroom 42
5.2 Meeste in- en uitstroom een gevolg van inkomensverandering 43
5.3 Veel beweging rondom armoedegrens 43
5.4 Hoge uitstroompercentages bij werk als belangrijkste inkomensbron 44
5.5 Helft van uitstroom tussen 2011 en 2012 blijkt duurzaam 46
5.6 Vooral jongeren en personen in loondienst stromen duurzaam uit 47
5.7 Inkomen in de jaren na uitstroom blijft relatief laag 48
5.8 Jongeren en paren zonder kinderen relatief vaak “nieuwe” instromers 50
Deel Il 53
6 Toekenningen en bereik minimaregelingen 53
6.1 Berekening bereik minimaregelingen 53
6.2 Stadspas 56
6.3 Collectieve zorgverzekering 59
6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar vervoer 62
6.5 Scholierenvergoeding 65
6.6 Kindbonnen: kleding-, speelgoed- en babybonnen 68
6.7 Verzamelbereik kindvoorzieningen 70
6.8 Totaalbereik minimahuishoudens 72
6.9 In- en uitstroom totaalbereik 72
Samenvatting en conclusie 76
Bijlage Verantwoording data 81
4
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Inleiding
Elk jaar publiceert OIS de Amsterdamse armoedemonitor in opdracht van WPI; dit jaar verschijnt
de 21° editie. Deze publicatie dient twee doelen: (1) het in kaart brengen van de
minimapopulatie en ontwikkelingen daarin, en (2) het berekenen van het bereik van
gemeentelijke minimaregelingen.
De gemeente Amsterdam ondersteunt minimahuishoudens door hen zo veel mogelijk te
activeren om de weg naar werk (terug) te vinden; maatschappelijke participatie te stimuleren; en
de inkomenspositie van deze huishoudens te versterken. De jaarlijkse Amsterdamse
Armoedemonitor is een belangrijk instrument om de groep minima in kaart te brengen. Ook
helpt de monitor bij het signaleren van nieuwe risico's.
Sinds de 20° editie! is de Armoedemonitor gebaseerd op het Integrale Inkomens- en
Vermogensonderzoek (IIV) van CBS. Het IIV bevat gegevens over de totale bevolking van
Nederland en daarmee van Amsterdam (zie bijlage). Het IIV bevat gegevens voor de jaren 2011
t/m 2016 en voorlopige gegevens voor 2017. In de Amsterdamse Armoedemonitor 2018 worden
de gegevens over de minimapopulatie voor de periode 2011-2017 gepresenteerd in Deel |: de
ontwikkeling van armoede in Amsterdam en de kenmerken van Amsterdammers met een laag
inkomen en van minima. Bij het toetsen van het inkomen wordt gekeken naar de hoogte van het
huishoudinkomen. De grens voor een laag inkomen ligt in Amsterdam op 120% van het wettelijk
sociaal minimum (WSM). Minimahuishoudens hebben behalve een laag inkomen ook weinig
vermogen: tot de vermogensgrens voor de bijstand. Een belangrijke opmerking bij de hier
gepresenteerde cijfers is dat de gegevens voor het meest recente jaar (2017) voorlopige cijfers
zijn; in de loop van 2019 stelt het CBS herziene cijfers voor 2017 beschikbaar. Om dezelfde reden
wijken de herziene gegevens over 2016 in de huidige Armoedemonitor 2018 licht af van de
voorlopige gegevens over 2016 zoals gepubliceerd in de Armoedemonitor 2017.
De rapportage begint met een aantal definities die worden gebruikt bij het bepalen van armoede
in Amsterdam (hoofdstuk 1), waarna de Amsterdamse cijfers worden vergeleken met die van
andere Nederlandse grote steden, de MRA en Nederland (hoofdstuk 2). Vervolgens worden de
kenmerken van huishoudens met een laag inkomen en minimahuishoudens in kaart gebracht
(hoofdstuk 3) en van personen in deze huishoudens (hoofdstuk 4). In de hoofdstukken 3 en 4
beschrijven wij de samenstelling van de groep minima (bijvoorbeeld: het percentage
alleenstaanden onder alle minima) en kijken wij naar het armoedepercentage. Dat laatste is het
percentage minima onder de groep met hetzelfde kenmerk (bijvoorbeeld: het percentage
minima onder alle kinderen). Hoofdstuk 5 beschrijft de in- en uitstroom van personen in de
minimapopulatie tussen 2016 en 2017. Daarnaast wordt voor het cohort Amsterdammers dat
tussen 2011 en 2012 uitstroomden een overzicht gegeven van hun inkomens- en
vermogenspositie in de daaropvolgende jaren (2013 t/m 2017).
! OIS (2018), Amsterdamse Armoedemonitor 2017.
5
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
In Deel Il ligt de focus op een aantal gemeentelijke minimaregelingen, voor het tweede doel van
de monitor. Hiervoor koppelt OIS bestanden van ontvangers van minimaregelingen (afkomstig
van de directie Inkomen) aan de CBS-bestanden. Daarmee kunnen de ontvangers van regelingen
worden afgezet tegen de doelgroep en kan van gebruikers een profiel worden geschetst. Voor
zes regelingen kan het bereik (aandeel gebruikers van de totale groep rechthebbenden) worden
berekend, deze komen in de monitor aan bod.
6
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
1 Definities
1.1 Grens laag inkomen in 2018
De gemeente Amsterdam gebruikt een inkomensgrens om te bepalen of huishoudens een laag
inkomen hebben. De hoogte van de grens verschilt naar huishoudtype en leeftijd van de
hoofdkostwinner. Sinds 1 januari 2015 is de inkomensgrens in Amsterdam 120% van het
wettelijk sociaal minimum (WSM).
Tabel 1.1 Netto maandinkomen 120% WSM (inclusief vakantie-uitkering) naar leeftijd en type huishouden,
per 1 januari 2018°
21 jaar tot pensioengerechtigde leeftijd vanaf pensioengerechtigde leeftijd
alleenstaand € 1.191 € 1.339
gehuwd/ samenwonend € 1.701 € 1.831
bron: Rijksoverheid/ bewerking OIS
1.2 Lichte daling percentage lage inkomens
Figuur 1.2 Percentage Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en met een inkomen tot
de lage-inkomensgrens, 2011-2017
%
35
30
25
TT —tot 120% WSM
20
15 TT —tot lage-inkomensgrens
(CBS)
10
5
o
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
bron: CBS/ bewerking OIS
Er zijn verschillende definities van armoede voor verschillende doeleinden. Gemeenten
gebruiken het percentage van het wettelijk sociaal minimum terwijl het CBS de lage-
2 Genoemd zijn de landelijke normbedragen. De cijfers in de Armoedemonitor zijn gebaseerd op de landelijke normen.
De normbedragen die de gemeente hanteert kunnen hiervan afwijken.
7
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
inkomensgrens hanteert. Het niveau verschilt naar gelang de definitie maar de ontwikkeling is
hetzelfde: het percentage lage inkomens daalt in Amsterdam sinds 2013.
De meest recente inkomensgegevens zijn beschikbaar voor 2017. Voor de raming voor 2018 zijn
wij vitgegaan van de raming van CBS voor de lage inkomensgrens® en hebben die doorgetrokken
voor huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam. Volgens deze raming daalt
het percentage huishoudens met een laag inkomen ook verder in 2018.
Tabel 1.3 Huishoudens en personen met een inkomen tot 120% WSM in Amsterdam in 2017 en raming voor
___
ion, LE Laa lo F-aPAON RS;
abs. il abs. il
huishoudens 86.304 21,4 +/- 86.200 +/- 21,1
personen 136.885 17,9 +/- 136.800 +/- 17,7
bron: CBS (IIV, Statline)/ OIS
1.3 Minimahuishoudens hebben laag inkomen en weinig vermogen
In Amsterdam behoort een huishouden tot de minima als het huishoudinkomen lager is dan
120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM) en het huishoudvermogen lager is dan de
bijstandsnorm. Het vermogen bestaat uit de totale waarde van de bezittingen van een
huishouden minus eventuele schulden van het huishouden. Voor eenpersoonshuishoudens is het
maximaal toegestane vermogen op 1 januari 2018 € 6.020; voor meerpersoonshuishoudens
(inclusief alleenstaande ouders) € 12.040. Daarnaast geldt een grens voor de overwaarde van het
eigen huis, deze mag maximaal € 50.800 zijn.* Dat huishoudens vermogen hebben betekent
overigens niet altijd dat zij hier ook direct over kunnen beschikken.
Van alle Amsterdamse huishoudens met een laag inkomen heeft bijna een vijfde een vermogen
boven de vermogenstoets voor de bijstand. Daarmee hebben deze huishoudens te veel
vermogen om in aanmerking te komen voor minimaregelingen. Vooral huishoudens met een
inkomen uit een eigen bedrijf hebben relatief vaak een vermogen boven de bijstandsnorm.
3 CBS (2019), Armoederisico in 2017 toegenomen.
* Het gaat hier om de landelijke normbedragen. In de vitvoering op gemeentelijk niveau kunnen er kleine verschillen
zijn.
8
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
2 Amsterdam in vergelijkend perspectief
In dit hoofdstuk vergelijken wij Amsterdam met de drie andere grote steden (Rotterdam, Den
Haag en Utrecht), de metropoolregio Amsterdam (MRA) en Nederland als geheel. De
ontwikkeling van het percentage huishoudens met een inkomen tot 120% WSM sinds 2011 komt
aan de orde, als ook het percentage huishoudens met langdurig een laag inkomen en kinderen in
huishoudens met een laag inkomen.
2.1 Daling lage inkomens zet in Amsterdam het sterkst door
Vergeleken met heel Nederland, de MRA, Utrecht en Den Haag zijn er in Amsterdam relatief veel
huishoudens met een laag inkomen. Alleen in Rotterdam is dit percentage met 24,2% hoger dan
in de hoofdstad (21,4%). De ontwikkeling in Amsterdam is echter scherper dan elders: het
percentage huishoudens met een laag inkomen daalt overal, maar in Amsterdam het sterkst.
Tussen 2013 en 2017 is het in Amsterdam gedaald met 1,7 procentpunt. In Rotterdam en
Utrecht is het percentage huishoudens met een laag inkomen ook duidelijk gedaald maar minder
sterk (respectievelijk met 0,9 en 1 procentpunt) terwijl het in Nederland licht daalde (0,2
procentpunt).
Figuur 2.1 Percentage huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de G4, de MRA en Nederland, 2011-
2017*
%
50
45
40
35 —= Rotterdam
30 —=- Amsterdam
5 —= Den Haag
TTT MRA
20
—=Utrecht
mmm
TS —Nederland
10
5
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017*
* cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS
9
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
2.2 Langdurige armoede stijgt licht
Het CBS definieert langdurige armoede op basis van een laag huishoudinkomen over een
periode van minstens vier jaar.” Van de Amsterdamse huishoudens heeft 14% volgens deze
definitie een langdurig laag inkomen, meer dan in Nederland, Den Haag, Utrecht en de MRA.
Alleen in Rotterdam is dit percentage met 16,1% hoger. Toch zien we dat overal langdurige
armoede licht stijgt, ook in Amsterdam (van 13,7% in 2014 naar 14,0% in 2017). De stijging is in
Amsterdam en de MRA een fractie minder dan elders. Met name in Den Haag is het percentage
huishoudens met een langdurig laag inkomen gestegen, van 11,9% in 2014 naar 12,8% in 2017.
Figuur 2.2 Percentage huishoudens met vier jaar of langer een inkomen tot 120% WSM in de G4, de MRA en
Nederland, 2014-2017*
%
35
30
25
20
16,1
15 14,0 158
10 9,2 8,9 8,2
| (| 1} (|
0
Rotterdam Amsterdam Den Haag MRA Utrecht Nederland
2014 B 2015 e= 2016 Em 2017*
* cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS
2.3 Steeds minder kinderen in huishoudens met laag inkomen
Zoals we in paragraaf 4.4 verder zullen laten zien daalt de armoede onder kinderen in
Amsterdam. Dit geldt ook voor heel Nederland, de MRA en de andere grote steden. Terwijl het
percentage minderjarigen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM is gestegen tussen
2011 en 2013 (voor Rotterdam en Den Haag) of 2015 (voor heel Nederland), is er in Amsterdam
vanaf 2011 een dalende lijn te zien. Tussen 2011 en 2017 is dit percentage in de hoofdstad
gedaald van 24,5% naar 20,3%. Daarmee blijft het wel twee keer zo hoog als over het geheel
genomen in Nederland (10,6%).
° In paragraaf 3.12 analyseren we de kenmerken van Amsterdamse huishoudens die langdurig minima zijn, waarbij wij
gebruik maken van een andere definitie.
10
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 2.3 Percentage kinderen in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM in de Ga, de MRA en
Nederland, 2011-2017*
%
50
45
40
35 —- Rotterdam
30 —-Amsterdam
25 mmm —=Den Haag
OO —MRA
20 TT
—- Utrecht
15 ee —=Nederland
mmm
10
5
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017*
* cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS
2.4 Aandeel lage inkomens onder huishoudens met een oudere
hoofdkostwinner stabiel
Net als Rotterdam heeft Amsterdam een relatief hoog percentage ouderen met een laag
inkomen. Van de Amsterdamse huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder
heeft bijna derde (33%) een laag inkomen. Dit aandeel is de laatste jaren redelijk stabiel, zowel in
Amsterdam als in de rest van de G4, de MRA en gemiddeld in Nederland.
11
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 2.4 Percentage huishoudens met een hoofdkostwinner van 65 jaar of ouder met een inkomen tot
120% WSM in de G4, de MRA en Nederland, 2011-2017*
%
50
45
40
35 —=Rotterdam
nd
—=Amsterdam
30
—-Den Haag
mmmmsmmsmmggg nnn
25 —=MRA
20 ze Hr CE
TT 7 7 7 7 TE —- Nederland
15
10
5
o
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017*
* cijfers 2017 zijn voorlopig bron: CBS Statline/ bewerking OIS
12
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
3 Minimahuishoudens
Dit hoofdstuk gaat over de inkomens- en vermogenspositie van Amsterdamse huishoudens. Een
huishouden behoort tot de minima als het huishoudinkomen lager is dan 120% van het wettelijk
sociaal minimum (WSM) en het huishoudvermogen lager is dan de bijstandsnorm. We beginnen
met een overzicht van de Amsterdamse huishoudens naar inkomen en vermogen. Vervolgens
bespreken we de groep minimahuishoudens aan de hand van een aantal achtergrondkenmerken,
waaronder huishoudsamenstelling, belangrijkste bron van het inkomen, duur op het minimum
en verdeling over de stad.
De doelpopulatie van de Armoedemonitor bestaat uit particuliere huishoudens van wie het
inkomen het hele jaar bekend is, exclusief studentenhuishoudens en instituutbewoners. In totaal
omvat de doelpopulatie 86% van alle Amsterdamse huishoudens. Wanneer in de rapportage
absolute aantallen worden gepresenteerd, moet er dus rekening mee worden gehouden dat het
gaat om aantallen binnen de doelpopulatie. Figuur 3.1 geeft een overzicht van de verhoudingen
tussen de verschillende groepen huishoudens die in de Armoedemonitor aan bod komen.
Figuur 3.1 Amsterdamse huishoudens, huishoudens in de doelpopulatie, huishoudens met een laag
inkomen en minimahuishoudens, 2017
469.259
huishoudens doelpopulatie
heel jaar inkomen bekend
excl. studentenhuishoudens en
instituutbewoners
tot 120%
SY minimahuishoudens
inkomen tot 120% WSM
86.304 en weinig vermogen
69.590
bron: CBS/ bewerking OIS
13
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
3.1 Ruim een vijfde Amsterdamse huishoudens heeft laag inkomen
Van de Amsterdamse huishoudens heeft 21% een inkomen tot 120% WSM (zie tabel 3.2). Een
tiende heeft een inkomen onder het wettelijk sociaal minimum (100% WSM).
Tabel 3.2 Amsterdamse huishoudens naar inkomensgroep als percentage van het WSM, 2017
0%-79% WSM 12.952 3
80%-99% WSM 29.122 7
100%-109% WSM 30.857 8
110%119% WSM 13.373 3
120% WSM of meer 317.737 79
totaal 404.041 100
Figuur 3.3 toont dat de inkomensverdeling van Amsterdamse huishoudens de laatste zeven jaar
enigszins is veranderd. De belangrijkste verandering is de stijging van het aandeel huishoudens
met een hoog inkomen: in 2011 had 30% van de huishoudens een inkomen van 300% WSM of
meer, in 2017 is dit 35%. Het aandeel huishoudens met een inkomen tussen 120% en 199% is
juist wat geslonken, van 24% in 2011 naar 21% in 2017.
Figuur 3.3 Amsterdamse huishoudens naar besteedbaar huishoudinkomen als percentage van het Wettelijk
Sociaal Minimum (WSM), 2011-2017
%
100
30 30
30 3 3 34 35 35 300% WSM of meer
200%-299% WSM
60
2 2
3 3 23 23 23 23 23 120%-199% WSM
2 110%-119% WSM
40
Ei Ei 23 22 21 21 21
B 100%-109% WSM
20
E 0%-99% WSM
Kk kp) KES) kel kel 10 10
Ö
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
bron: CBS/ bewerking OIS
3.2 Zeventien procent minimahuishoudens in Amsterdam
Niet alle huishoudens met een laag inkomen behoren tot de minima. Alleen huishoudens die
behalve een inkomen tot 120% WSM ook een vermogen onder de bijstandsnorm hebben komen
14
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
in aanmerking voor gemeentelijke minimavoorzieningen. Op basis van deze criteria behoort 17%
van de huishoudens in de stad tot de minima. In 2017 zijn het aantal en het percentage
minimahuishoudens in de stad gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor (zie figuur 3.4). Dit is
een voortzetting van de daling die in 2014 is ingezet.
Figuur 3.4 Aantal en percentage Amsterdamse minimahuishoudens (inkomen tot 120% WSM en een
vermogen tot de bijstandsnorm), 2011-2017
%
100.000 50
90.000
80.000 40
72.902 /3-91/
69. 70.782 70.111 69.590
70.000 66.538 "> 20% Jo
60.000 30
50.000
40.000 BA KE KE Ki EO PA PR zo
30.000
20.000 10
10.000
o o
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
mm aantal — percentage
bron: CBS/ bewerking OIS
3.3 Vermogen lage inkomens varieert naar hoogte en bron inkomen
Van alle Amsterdamse huishoudens met een inkomen tot 120% WSM heeft 19% teveel
vermogen om in aanmerking te komen voor minimavoorzieningen. Dit aandeel varieert naar
inkomen. Figuur 3.5 toont het aandeel huishoudens met een vermogen boven de bijstandsnorm
en woningbezit naar hoogte van het inkomen. Huishoudens met een inkomen tussen 75% en
115% WSM hebben zelden een vermogen boven de grens voor de bijstand. Met andere
woorden: in deze inkomenscategorie zijn er relatief de meeste minima. Dat hangt samen met
het feit dat het niveau van het sociaal minimum (100% WSM) gelijk staat aan de bijstand en om
bijstand te ontvangen moet men voldoen aan de vermogenstoets. In de inkomensgroepen tot
75% WSM en vanaf 120% WSM hebben huishoudens juist vaker een vermogen boven de
bijstandsnorm. Het aandeel huishoudens met een koopwoning volgt eenzelfde patroon:
woningbezit is het laagst onder huishoudens met een inkomen rond het WSM. Huishoudens met
een inkomen uit bijstand of AOW zonder aanvulling vallen in deze groep.
15
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.5 Percentage huishoudens met vermogen boven bijstandsnorm en/of een koopwoning per
inkomensgroep (% WSM), 2017
%
100
go
80
vermogen boven de
70 bijstandsnorm
——koopwonin
60 P 9
50
40
30
20
10
Q
o % WSM
oP ee DEPP ONREIN ENOR 5
bron: CBS/ bewerking OIS
Het vermogen van huishoudens met een laag inkomen verschilt ook op basis van de
belangrijkste inkomensbron (figuur 3.6). Van de huishoudens met een laag inkomen en een
uitkering anders dan bijstand heeft 15% een vermogen boven de bijstandsnorm. Onder
huishoudens die leven van een pensioen of een eigen bedrijf ligt dit aandeel juist hoger dan
gemiddeld.
Figuur 3.6 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar vermogenspositie en belangrijkste bron van
het inkomen, 2017
sigen bedrijf (n=20-687) 5
pensioen 1=25.042) 28
oondenst 19786) 7
ondere vitkering nei2.678) 1
vijstand® 727.064) A -
%
o 20 40 60 80 100
B vermogen onder de bijstandsnorm vermogen boven de bijstandsnorm
* Als de inkomenssituatie in de loop van het jaar is veranderd, kan het gebeuren bron: CBS/ bewerking OIS
dat een huishouden met bijstand als belangrijkste bron van inkomen over heel
het jaar meer vermogen heeft dan de bijstandsnorm.
16
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Ook zakelijk vermogen kan onderdeel zijn van het huishoudvermogen. De beschikbare gegevens
gaan over het netto zakelijk vermogen, ofwel zakelijk bezit minus eventuele zakelijke schulden.
Van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM heeft 8% enig zakelijk vermogen (met
andere woorden: het netto zakelijk vermogen is positief). Logischerwijs hebben huishoudens
met een hoger zakelijk vermogen vaker een totaal huishoudvermogen boven de bijstandsnorm.
Ruim 2.000 huishoudens met een laag inkomen hebben een negatief zakelijk vermogen: hun
zakelijke schulden zijn hoger dan hun zakelijk vermogen.
3.4 Bij een laag inkomen horen huishoudens met kinderen vaker tot
de minima
Van de huishoudens met een inkomen tot 120% WSM hebben huishoudens zonder kinderen
vaker een vermogen boven de bijstandsnorm dan huishoudens met kinderen (figuur 3.9).
Eenoudergezinnen met een laag inkomen hebben het vaakst een laag vermogen: 92% heeft een
vermogen onder de bijstandsnorm.
Figuur 3.7 Huishoudens met een inkomen tot 120% WSM naar vermogenspositie en
huishoudsamenstelling, 2017
%
o 20 40 60 80 100
B vermogen onder de bijstandsnorm = vermogen boven de bijstandsnorm
“inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige bron: CBS/ bewerking OIS
kinderen
3.5 Hoog armoedepercentage onder huishoudens met een uitkering
Het armoedepercentage is het aandeel minimahuishoudens in een bepaalde groep, ten opzichte
van alle huishoudens met dezelfde kenmerken. Van de Amsterdamse huishoudens met als
belangrijkste inkomstenbron een vitkering anders dan bijstand behoort 39% tot de minima
(figuur 3.8). Het armoedepercentage onder deze huishoudens ligt hiermee hoger dan onder
huishoudens die leven van een pensioen, eigen bedrijf of werk in loondienst als belangrijkste
inkomensbron. Het laagste armoedepercentage zien we onder huishoudens met werk in
loondienst als belangrijkste inkomensbron: 4% van hen behoort tot de minima.
17
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.8 Percentage minimahuishoudens (120% WSM) in Amsterdam naar belangrijkste inkomstenbron,
2017
uitkering anders dan
bijstand (n=28.134) 39
eigen bedrijf (n=50.929) | 12
loondienst (n=218.973) IJ 4
totaal (n=404.041) | 17
%
o 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
bron: CBS/ bewerking OIS
Kijken we naar de samenstelling van de totale groep minimahuishoudens, dan heeft de grootste
groep een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron (38%). Huishoudens die leven van
een eigen bedrijf vormen de kleinste groep: 9%. Deze verhoudingen zijn sinds 2011 weinig
veranderd. Wel is het aandeel van de minimahuishoudens dat leeft van een pensioen in deze
periode gestegen: van 22% in 2011 naar 26% in 2017. Het percentage minimahuishoudens met
een inkomen uit loon is juist gedaald in de periode, van 17% naar 12%.
Figuur 3.9 Samenstelling minimahuishoudens naar belangrijkste inkomstenbron, 2011-2017 (procenten)
%
100
22 23 24 24 24 26 26
80
16 16
17 17 17 16 16
60
40 pensioen
andere uitkering
e bijstand
20 m eigen bedrijf
B loondienst
Û Û 15 15 15 12 KP)
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2.017
bron: CBS/ bewerking OIS
De samenstelling van de groep minimahuishoudens naar hoogte van het inkomen varieert
enigszins per huishoudsamenstelling. Minima-eenoudergezinnen hebben minder vaak dan
18
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
gemiddeld een inkomen in de laagste categorie (<80% WSM) en vaker dan gemiddeld een
inkomen van 100%-109% WSM. Dit heeft deels te maken met het feit dat een groot deel van de
minima-eenoudergezinnen een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron heeft (64%).
Minimahuishoudens die bestaan vit een paar met kinderen hebben juist vaker dan gemiddeld
een inkomen van 110%-119% WSM.
3.6 Zelfstandigen zonder personeel vaker minima dan zelfstandigen
met personeel
Voor huishoudens met als belangrijkste inkomensbron een eigen bedrijf is gekeken naar de
verschillen tussen zelfstandigen met en zonder personeel.° De categorie ‘eigen bedrijf" is een
samenvoeging van drie soorten inkomstenbronnen: loon directeur-grootaandeelhouder, winst
zelfstandig ondernemer en inkomen overige zelfstandige (bijvoorbeeld freelance inkomsten). De
eerste twee categorieën kunnen worden onderverdeeld in zelfstandigen met en zonder
personeel, bij inkomen overige zelfstandigen gaat het (voor hoofdkostwinners) altijd om
ondernemers zonder personeel. Tabel 3.10 toont de samenstelling van Amsterdamse (minima)
huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron, naar type onderneming. Bij
het merendeel van de huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomstenbron gaat
het om inkomsten als zelfstandig ondernemer zonder personeel. Onder de minimahuishoudens
ligt dit aandeel hoger (80%) dan de totale groep Amsterdamse huishoudens met een eigen
bedrijf als belangrijkste bron van inkomen (67%).
Tabel 3.10 Samenstelling (minima)huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomstenbron,
naar bron van inkomen en type zelfstandige, 2017 (procenten)
ERA) (n = 50.929)
4 4
winst zelfstandig ondernemer met personeel 7 12
zonder personeel 80 67
type onbekend 2 1
loon directeur-grootaandeelhouder met personeel <1 5
zonder personeel 1 10
type onbekend <1 1
inkomen overige zelfstandige zonder personeel 9 3
totaal 100 100
bron: CBS/ bewerking OIS
Figuur 3.11 toont het armoedepercentage naar bron van inkomsten van het huishouden en type
ondernemer. Huishoudens met inkomen als overige zelfstandige (bijvoorbeeld freelance
inkomsten) als belangrijkste inkomensbron behoren het vaakst tot de minima: 31%. Over het
algemeen is het percentage minima hoger onder huishoudens die leven van een onderneming
zonder personeel dan met personeel.
® voorhet bepalen van het type zelfstandige (met of zonder personeel) is gekeken naar het type zelfstandige van de
hoofdkostwinner. Voor de meeste huishoudens komt de (belangrijkste) inkomensbron van de hoofdkostwinner
overeen met de belangrijkste inkomensbron van het huishouden. Wanneer dit niet het geval was is gekeken naar de
meestverdienende persoon in het huishouden anders dan de hoofdkostwinner wiens (belangrijkste) inkomensbron
wel overeen komt met de belangrijkste inkomensbron van het huishouden.
19
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.11 Percentage minimahuishoudens onder huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste
inkomensbron, naar inkomensbron en type zelfstandige (met of zonder personeel), 2017
5 met personeel (n=2.740) | <0.5
5 3
u Cc
w
ES zonder personeel (n=5.062) | 1
DD EC
Ss ©
oo
28
> totaal (n=8.4,20) |:
> met personeel (n=6.012) TH 7
5 e
cs U
sE
se E zonder personeel (n=34.075) mm 14
NS
nm CC
Ss ö
3
totaal (n=40.743) mn 13
inkomen overige zelfstandige (n=1.766) Do 31
%
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 2100
bron: CBS/ bewerking OIS
3.7 Eenoudergezinnen en alleenstaanden relatief vaak minima
Eenoudergezinnen behoren vaker dan gemiddeld tot de minima, net als alleenstaanden (figuur
3.12). Voor paren, met of zonder kinderen, ligt het armoedepercentage juist lager dan
gemiddeld in Amsterdam.
Figuur 3.12 Percentage minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017
alleenstaande (n=206.605) | 23
paar met kinderen (n=58.128) mm 9
overig* (n=31.838) mn 8
paar zonder kinderen (n=84,.131) m 8
totaal (n= .
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
“inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS
Het armoedepercentage onder eenoudergezinnen is hoog, maar in absolute zin bestaat de groep
minimahuishoudens grotendeels uit alleenstaanden (figuur 3.13). Het aandeel alleenstaanden
20
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
onder de minimahuishoudens is de laatste jaren ook toegenomen, van 63% in 2011 naar 68% in
2017. Deze toename heeft mogelijk deels te maken met het feit dat de minimapopulatie
verouderd. In 2011 was 13% van de minima 66 jaar of ouder, in 2017 is dit 17%.
Eenoudergezinnen beslaan 12% van alle minimahuishoudens.
Figuur 3.13 Samenstelling minimahuishoudens naar huishoudtype, 2011-2017 (procenten)
%
100
4 4 5 5 3 4 4
15 a u 14 13 12 12
80
60
overig*
40 eenoudergezin
63 63 64 Sh 57 Su = paar met kinderen
B paar zonder kinderen
20
B alleenstaande
0
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
“inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS
3.8 Huishoudens met een jonge hoofdkostwinner zijn vaker minima
Figuur 3.14 toont het armoedepercentage op basis van de leeftijd van de hoofdkostwinner.
Huishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar hebben een relatief hoog
armoedepercentage (19%). In absolute zin is dit echter een kleine groep: slechts 3% van alle
Amsterdamse huishoudens heeft een hoofdkostwinner in deze leeftijdscategorie. Vanaf 25 jaar
geldt dat het armoedepercentage toeneemt naarmate de hoofdkostwinner ouder is.
Huishoudens met een oudere hoofdkostwinner hebben relatief vaak een inkomen uit bijstand of
een andere uitkering. Van alle Amsterdamse huishoudens met een hoofdkostwinner van 25 t/m
29 jaar leeft in totaal 6% van een (bijstands)uitkering. Onder huishoudens met een
hoofdkostwinner in de leeftijd 60-65 is dit 31%.
21
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.14 Percentage minimahuishoudens naar leeftijd van de hoofdkostwinner, 2017
so A --
0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100
bron: CBS/ bewerking OIS
Wanneer we kijken naar de armoedepercentages op basis van de leeftijd van de
hoofdkostwinner binnen de groepen huishoudens met een bepaalde inkomensbron, zien we het
tegenovergestelde beeld: het percentage minima neemt af met de leeftijd (figuur 3.15).
22
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.15 Percentage minimahuishoudens naar bron van inkomen en leeftijd hoofdkostwinner, 2017
124 Nn 3
25-209 EN,
… 30-34 EN 3
aj 35-30 EN 3
© 40-44 EN 3
Pe 45-49 EN 3
5 50-54 EN 3
2 55-59 EN 3
60-65 B 2
66 of ouder Hi
totaal EE 4
a NM:
nr g N 2;
we zo
5 5 EN
ù 4044 ON 10
2 454 nn 5
v 0-5 MN 9
a EE mn 5
® 0-55 En 7
66 of ouder Ml 2
totaal WN 12
e 15-24*
5 6
7 0
v gn
vs on 5
s ú >
5 0
2 TC
4 Go
z 66 of ouder*
totaal NM 35 %
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
*gegevens niet beschikbaar bron: CBS/ bewerking OIS
Voor huishoudens die leven van een eigen bedrijf of een uitkering anders dan bijstand geldt: hoe
jonger de hoofdkostwinner, hoe hoger het armoedepercentage. Huishoudens met werk in
loondienst als belangrijkste inkomensbron hebben alleen een verhoogd armoedepercentage bij
een hoofdkostwinner jonger dan 25 jaar. Voor de overige leeftijdscategorieën ligt het
armoedepercentage voor huishoudens met werk in loondienst op of onder het gemiddelde voor
huishoudens met deze inkomensbron.
Ook de samenstelling van de minimahuishoudens per bron van inkomen verschilt wat betreft de
leeftijd van de hoofdkostwinner. Zoals te zien in figuur 3.16 hebben huishoudens met werk in
loondienst of een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron vaker een jonge hoofdkostwinner
dan huishoudens met een bijstandsuitkering als belangrijkste inkomensbron.
23
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.16 Samenstelling minimahuishoudens naar bron van inkomen en leeftijd hoofdkostwinner, 2017
%
100
4 4
7 7 15
10
15
up) 60 of ouder
10 55-59
60 13 A 10
11 B 50-54
3 a ha M 45-49
40 9 AA
11 8
nn 35-39
8
20 1 2 30-34
a B 25-29
ls)
6 6 Ó MH 15-24
o P]
loondienst eigen bedrijf bijstand totaal minima
*gegevens niet beschikbaar bron: CBS/ bewerking OIS
Tot slot hebben minimahuishoudens met een jonge hoofdkostwinner vaker dan gemiddeld een
zeer laag inkomen. Van de minimahuishoudens met een hoofdkostwinner jonger dan 35 jaar
heeft 20% een inkomen tot 80% WSM. Gemiddelde onder alle minimahuishoudens is dit 11%.
3.9 Tachtig procent van de minimahuishoudens ontvangt huurtoeslag
Van alle Amsterdamse huishoudens die niet tot de minima behoren woont 38% in een
koopwoning. Minimahuishoudens wonen vrijwel altijd in een huurwoning (figuur 3.17). Van de
minimahuishoudens ontvangt 80% huurtoeslag; van de minima-eenoudergezinnen is dit zelfs
91%. Er kunnen verschillende redenen zijn voor het feit dat een minimahuishouden in een
huurwoning zonder huurtoeslag woont, bijvoorbeeld omdat er geen huurtoeslag is aangevraagd
of omdat het huishouden of de woning niet in aanmerking komt voor huurtoeslag.”
7 _Hetis alleen mogelijk om huurtoeslag aan te vragen voor een zelfstandige woonruimte, woningen waarvan de huur
niet te hoog is (rekening houdend met huishoudsamenstelling en leeftijd van de hoofdbewoner) en als het
huishouden geen vermogen heeft boven een bepaalde grens. In 2018 was de maximale huurgrens (huur waarvoor
huurtoeslag aangevraagd kon worden) €710,68 per maand.
24
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.17 Woonsituatie minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017 (procenten)
alleenstaande 78
eenoudergezin | 91
paar met kinderen 85
paar zonder kinderen 80
gemiddeld minimahuishoudens (n=69.590) 80
o 20 40 60 80 100
B Koopwoning __m Huurwoning zonder huurtoeslag Huurwoning met huurtoeslag
“inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS
3.10 Minimapercentage hoogst in stadsdeel Zuidoost
In stadsdelen West, Nieuw-West, Noord en Zuidoost ligt het percentage minimahuishoudens
hoger dan het stedelijk gemiddelde (tabel 3.18). Stadsdeel Zuidoost heeft met 25%
minimahuishoudens het hoogste minimapercentage; stadsdeel Zuid het laagste (12%). In
absolute zin telt West het grootste aantal minimahuishoudens.
Tabel 3.18 Aantal en percentage minimahuishoudens in Amsterdam naar stadsdeel, 2017
Centrum 6.218 13
West 13.230 18
Nieuw-West 12.421 19
Zuid 8.972 12
Oost 10.143 17
Noord 8.522 20
Zuidoost 10.039 25
Amsterdam 69.590 17
bron: CBS/bewerking OIS
Ook binnen stadsdelen op wijkniveau zijn er grote verschillen in het percentage
minimahuishoudens. Op onderstaande kaart is het percentage minimahuishoudens per wijk
afgezet tegen het stedelijk gemiddelde van 17%. Het percentage minimahuishoudens is in vier
wijken veel hoger dan gemiddeld in Amsterdam. Dit betreft de wijken Volewijck en
Iplein/Vogelbuurt in Noord, het Westelijk Havengebied in Westpoort en Bijlmer-Centrum
(D,F,H) in Zuidoost. Het aandeel minimahuishoudens in deze wijken loopt van 28% tot 31%.
25
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.19 Aandeel minimahuishoudens naar wijk*, vergeleken met het Amsterdamse gemiddelde (17%),
2017
Lo _N _À _
% dt 4
OE an ya
D niet beschikbaar E
D weel minder dan gemiddeld
B minder dan gemiddeld
B rondom het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
“Wijken met minder dan 100 huishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS
3.11 Verhoudingen tussen stadsdelen grotendeels stabiel
Figuur 3.20 toont het aantal minimahuishoudens per stadsdeel van 2011 tot en met 2017
(bovenste figuur) en de ontwikkelingen in het percentage minimahuishoudens per stadsdeel ten
opzichte van het Amsterdamse gemiddelde (onderste figuur). Voor de meeste stadsdelen gaat
de ontwikkeling van het percentage minimahuishoudens grotendeels gelijk op met het stedelijk
gemiddelde. In stadsdelen West en Nieuw-West lijkt wel enige verandering gaande. In 2011 was
het percentage minimahuishoudens in West hoger dan in Nieuw-West; inmiddels is dat
andersom. Ook in absolute zin daalt het aantal minimahuishoudens in West sinds 2014, terwijl
het aantal in Nieuw-West tussen 2016 en 2017 juist is gestegen. In Zuidoost, Nieuw-West en
Nord stijgt het percentage minimahuishoudens ten opzichte van het Amsterdamse gemiddelde.
26
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.20 Aantal en percentage minimahuishoudens per stadsdeel, 2011-2017
aantal minimahuishoudens
aantal
16.000
14.000 nn — Zuidoost
12.000 me — Noord
10.000 A — Nieuw-West
BOO mz —- West
6.000 TT Oost
4.000 —=Centrum
2.000 — Zuid
Ö
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Index cijfers minimapercentage (gemiddelde Amsterdam = 100)
index
160
140 NN —_— Zuidoost
120 mmm —_ Noord
BO — West
6o — Oost
40 — Centrum
20 —— Zuid
0 — Amsterdam (= 100)
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
bron: CBS/ bewerking OIS
3.12 Twee derde minimahuishoudens is langdurig arm
Voor de huishoudens die in 2017 tot de minima behoorden is gekeken hoeveel aaneengesloten
jaren zij deel vitmaken van de groep minima. Op basis van de beschikbare inkomens- en
vermogensgegevens kunnen we hiervoor terugkijken tot en met 2011. In totaal telt Amsterdam
in 2017 ruim 45.000 huishoudens die al drie jaar of langer tot de minima behoren, oftewel: 65%
van de minimahuishoudens is langdurig minima. Ten opzichte van alle Amsterdamse
huishoudens gaat het om 11%. Ruim een vijfde van de minimahuishoudens behoort een jaar tot
de minima, zij behoorden in 2017 wel maar in 2016 nog niet tot de minimagroep (tabel 3.21).®
8 peze cijfers wijken af van de cijfers in hoofdstuk 2, waarin alleen is gekeken naar inkomen en niet naar vermogen.
27
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 3.21 Minimahuishoudens naar aantal aaneengesloten jaren in groep minima, 2017
1 jaar 15.623 22
2 jaar 8.664 12
3 jaar 6.263 9
A jaar 5.197 7
5 jaar 4.685 7
6 jaar 3.870 6
7 jaar of langer 25.288 36
totaal 69.590 100
bron: CBS/bewerking OIS
Het aandeel langdurige minima neemt toe, in 2013 was 58% van de minimahuishoudens drie jaar
of langer arm; in 2017 is dit 65%.
Figuur 3.22 Percentage minimahuishoudens naar duur in groep minima (procenten), 2013-2017
%
o 20 40 60 80 100
m korter dan 3 jaar minima minimaal 3 jaar aaneengesloten minima
bron: CBS/ bewerking OIS
Het aandeel langdurige minima varieert op basis van de belangrijkste bron van inkomen van het
huishouden (figuur 3.23). Huishoudens met werk in loondienst of een eigen bedrijf als
belangrijkste inkomensbron behoren vaak pas een of twee jaar tot de minima. Van de
huishoudens die leven van een pensioen of (bijstands)uitkering is de meerderheid langdurig arm.
28
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 3.23 Minimahuishoudens naar duur in groep minima en belangrijkste bron van het inkomen, 2017
(procenten)
andere uitkering (n=10.994) 63
pensioen (n=18.155) 81
totaal (n=69.590) 65
%
o 20 40 60 80 100
m1 jaar m2 jaar 3 jaar of langer
bron: CBS/ bewerking OIS
Op basis van huishoudsamenstelling zien we minder verschil in het aandeel langdurige minima.
Wel zijn eenoudergezinnen vaker dan gemiddeld langdurig arm (figuur 3.24).
Figuur 3.24 Minimahuishoudens naar duur in groep minima en huishoudsamenstelling, 2017 (procenten)
paar met kinderen (n=5.186) 63
alleenstaande (n=47.286) 65
paar zonder kinderen (n=6.358) 66
eenoudergezin (n=8.264) 7o
o 20 40 60 80 100
m1 jaar mz jaar 3 jaar of langer
“inclusief huishoudens met uitsluitend meerderjarige kinderen bron: CBS/ bewerking OIS
Wanneer we kijken naar het aandeel langdurige minimahuishoudens ten opzichte van alle
huishoudens in het stadsdeel ligt dit percentage het hoogst in Zuidoost (16%, tabel 3.25). Als
percentage van alle minimahuishoudens in het stadsdeel heeft West het grootste aandeel
langdurig armen. Ook in absolute zin telt stadsdeel West de meeste huishoudens die al drie jaar
of langer tot de minima behoren.
29
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 3.25 Aantal en percentage langdurige (3 jaar of langer) minimahuishoudens per stadsdeel, 2017
NEU NEU
ELEN minimahuishoudens totaal huishoudens
Centrum 3.721 60 8
West 8.932 68 12
Nieuw-West 7.751 62 12
Zuid 5.974 67 8
Oost 6.704 66 11
Noord 5.706 67 14
Zuidoost 6.492 65 16
Amsterdam 45.303 65 11
bron: CBS/bewerking OIS
De kaart in figuur 3.26 toont het aandeel huishoudens dat drie jaar of langer minima is per wijk,
afgezet tegen het gemiddelde aandeel langdurige minimahuishoudens in Amsterdam. In negen
wijken is het aandeel langdurige minimahuishoudens hoger dan gemiddeld: de
Staatsliedenbuurt, Van Lennepbuurt en Van Galenbuurt in West, de Dapperbuurt, Indische
Buurt-Oost en Betondorp in Oost, Tuindorp Nieuwendam en Tuindorp Buiksloot in Noord en de
wijk Zuid-Pijp in Zuid. In deze buurten behoort 71% tot 80% van de minimahuishoudens drie jaar
of langer tot de groep minima. De geografische spreiding van huishoudens die langdurig minima
zijn laat minder scherpe verschillen zien dan wanneer het gaat om de totale minimapopulatie.
Figuur 3.26 Huishoudens die drie jaar of langer minima zijn naar buurt*, vergeleken met het Amsterdamse
gemiddelde (65% van de minimahuishoudens), 2017
|
D niet beschikbaar 6
D weel minder dan gemiddeld
B minder dan gemiddeld
B rondom het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
*wijken met minder dan 100 minimahuishoudens zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS
30
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
4 Personen in minimahuishoudens
Inkomen en vermogen worden bepaald op huishoudniveau. Wanneer een huishouden een laag
inkomen en weinig vermogen heeft behoren de personen in deze huishoudens tot de minima. Dit
hoofdstuk beschrijft de kenmerken van Amsterdammers die leven in minimahuishoudens. We
beginnen met een overzicht van het aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met
een laag inkomen, al dan niet met een laag vermogen, en de ontwikkeling van de
minimapopulatie in Amsterdam in de periode 2011-2017. Vervolgens bespreken we de
samenstelling van de groep minima en de armoedepercentages op basis van een aantal
persoonskenmerken, waaronder geslacht, leeftijd en migratieachtergrond.
In hoofdstuk 3 is beschreven welke huishoudens tot de doelpopulatie behoren (zie figuur 3.1). Op
persoonsniveau bevat de doelpopulatie de personen in deze huishoudens. Het gaat dus om
personen in particuliere huishoudens waarvan het inkomen voor heel 2017 bekend is, exclusief
studentenhuishoudens en instituutbewoners. Van alle Amsterdammers behoort 91% tot een
huishouden in de doelpopulatie: dit zijn ruim 763.000 personen (zie figuur 4.1).
Figuur 4.1 Amsterdammers, Amsterdammers in de doelpopulatie, Amsterdammers in huishoudens met een
laag inkomen en Amsterdammers in minimahuishoudens, 2017
840.939
personen in doelpopulatie
heel jaar inkomen bekend
763.253
excl. personen in
studentenhuishoudens en
instituutbewoners
) . .
BRO minimahuishoudens
136.885 inkomen tot 120% WSM
en weinig vermogen
113.163
bron: CBS/ bewerking OIS
31
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
4.1 Achttien procent Amsterdammers heeft een laag huishoudinkomen
Van alle Amsterdammers in de doelpopulatie behoort 18% tot een huishouden met een inkomen
tot 120% van het wettelijk sociaal minimum (WSM), de gemeentelijke armoedegrens (tabel 4.2).
Circa 9% van de Amsterdammers leeft van een inkomen tussen de 100% en 120% WSM; een iets
kleinere groep (getalsmatig) heeft een inkomen tot het WSM.
Tabel 4.2 Amsterdammers naar inkomensgroep, in percentage van het wettelijk sociaal minimum (WSM),
2017
inkomen in % van het WSM Elon %
0-79%WSM 19.556 3
80-99% WSM 44.814 6
100-109% WSM 48.564 6
110-119% WSM 23.951 3
120 % WSM of meer 626.368 82
totaal 763.253 100
bron: CBS/ bewerking OIS
Zoals eerder genoemd behoren niet alle huishoudens met een laag inkomen tot de minima. Van
de Amsterdammers met een huishoudinkomen tot 120% WSM heeft 17% een
huishoudvermogen boven de bijstandsnorm (figuur 4.3). Zij komen niet in aanmerking voor
bijstand of minimavoorzieningen van de gemeente. Het aandeel Amsterdammers met een laag
inkomen maar een vermogen boven de bijstandsnorm verschilt per inkomensgroep. Onder
Amsterdammers met een zeer laag huishoudinkomen (<80% WSM) of met een inkomen hoger
dan 110% WSM zijn meer mensen met een huishoudvermogen boven de bijstandsnorm dan
onder Amsterdammers met een huishoudinkomen op of rond het WSM.
Figuur 4.3 Amsterdammers naar inkomensgroep (@% WSM) en vermogenspositie van hun huishouden
(procenten), 2017
%
o 20 40 60 80 100
E vermogen onder bijstandsnorm e= vermogen boven bijstandsnorm
bron: CBS/ bewerking OIS
32
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
4.2 Vijftien procent Amsterdammers leeft in een minimahuishouden
In 2017 behoort 14,8% van de Amsterdammers tot een huishouden met een inkomen tot 120%
WSM en een vermogen tot de bijstandsnorm, ofwel tot een minimahuishouden. Amsterdam telt
hiermee ruim 113.000 minima.
Figuur 4.4 geeft een overzicht van het aantal en percentage minima van 2011 tot 2017. Tussen
2011 en 2014 steeg het aantal Amsterdammers in minimahuishoudens. Vervolgens vond tussen
2014 en 2015 een relatief sterkte daling plaats en ook in 2016 en 2017 zien we een afname in het
aantal minima in Amsterdam. Het minimapercentage volgt een vergelijkbaar patroon, maar de
daling zette zich eerder in: al in 2014 zien we ten opzichte van 2013 een lichte afname in het
aandeel Amsterdammers dat leeft in een minimahuishouden.
Figuur 4.4 Aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en
weinig vermogen (minima), 2011-2017
%
160.000 50
140.000
123.148 124.307 40
120.000 114.254 118.340 117.077 114.997 113.163
100.000 30
80.000
20
Go.ooo B KE MA B PS Ek) PRG
40.000
10
20.000
Oo Oo
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
B aantal —- percentage
bron: CBS/ bewerking OIS
4,3 Vrouwen leven vaker dan mannen in een minimahuishouden
De groep Amsterdamse minima bestaat voor 52% uit vrouwen (figuur 4.5). De hele
doelpopulatie bestaat voor 50% uit vrouwen; onder minima zijn vrouwen dus
oververtegenwoordigd. Alleen de laagste inkomensgroep (<80% WSM) bestaat vit meer mannen
dan vrouwen. Ook het armoedepercentage is iets hoger onder vrouwen dan onder mannen. Van
alle Amsterdamse vrouwen in de doelpopulatie behoort 15% tot de minima; van de mannen is dit
14%.
33
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.5 Samenstelling Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig
vermogen, naar geslacht, per inkomensgroep (% WSM), 2017
| mini
o 20 40 60 80 100
B mannen vrouwen
bron: CBS/ bewerking OIS
4.4 Grote verschillen in armoedepercentage naar leeftijd
Het armoedepercentage verschilt per leeftijdscategorie. Zoals te zien in figuur 4.6 leven kinderen
tussen de 5 en 19 jaar oud relatief vaak in een minimahuishouden, net als mensen vanaf 55 jaar.
Eén van de verklaringen voor dit patroon is dat zowel ouderen als gezinnen met jonge kinderen
die niet tot de minima behoren de stad vaker verlaten. Minima in deze leeftijdscategorieën
verhuizen minder vaak vit Amsterdam, waardoor hun aandeel relatief hoog is.”
Figuur 4.6 Percentage Amsterdammers in minimahuishoudens, naar leeftijd, 2017
%
35
30
25 22 21
19 1
20 16 16 17 9
15 1
15 12 12
10 8 9
0
0-4 _ 5-9 10-14 15-19 20-24 25-29 30-34 35-39 40-44 45-49 50-54 55-59 60-65 66+
BB minima- percentage — gemiddelde: 14,8%
bron: CBS/ bewerking OIS
In het linker deel van figuur 4.7 is te zien dat het aantal kinderen in minimahuishoudens vanaf
2015 afneemt. Het percentage kinderen in minimahuishoudens daalt vanaf 2014. Ook de
omvang van de groep minima van 66 jaar en ouder daalde in 2015, maar deze groep neemt
sindsdien juist weer toe, zowel in aantal als in percentage (figuur 4.7, rechter deel).
Yos (verwacht), factsheet Gezinnen in Amsterdam — Gaan ze weg of blijven ze?
34
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.7 Aantal en percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en
weinig vermogen, naar leeftijd, 2011- 2017
minima kinderen (o-17 jaar) minima ouderen (66 jaar en ouder)
40.000 % 60 40.000 % 60
50 50
29.633 30-045 30.128 30.154
30.000 28.039 27.090 30.000
8 26.039 40 40
20.000 30 20.000 17.830 18364 17.897 19-596 19-290 30
14.715 15-256
6 K:; 6 20 ER) MA 20
10.000 ie 5 ie a EE, nj Ee 20.000 EE ee 2,023
10 10
© © © ©
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017
Em aantal —- percentage mm aantal —- percentage
bron: CBS/ bewerking OIS
4,5 Kinderen in Zuidoost en Noord relatief vaakst minima
Het percentage 0 t/m 17-jarige minima is het hoogst in Zuidoost; meer dan een kwart van de
kinderen in dit stadsdeel groeit op in een minimahuishouden. Ook in Noord, West en Nieuw-
West wonen relatief veel minimakinderen. In absolute zin telt Nieuw-West de meeste kinderen in
minimahuishoudens: ruim 6.000 (tabel 4.8).
Tabel 4.8 Aantal en percentage Amsterdamse o t/m 17-jarigen in minimahuishoudens naar stadsdeel, 2017
Centrum 797 9
West 4.186 20
Nieuw-West 6.288 20
Zuid 1.805 9
Oost 3.709 15
Noord 4,488 23
Zuidoost 4.756 28
Amsterdam 26.039 18
bron: CBS/ bewerking OIS
Figuur 4.9 toont het aandeel kinderen in minimahuishoudens per wijk. Er zijn twee wijken waar
veel meer kinderen in minimahuishoudens wonen dan gemiddeld: Buikslotermeer in stadsdeel
Noord en Bijlmer-Centrum (D, F, H) in stadsdeel Zuidoost. In deze wijken is het
armoedepercentage onder kinderen meer dan 33%.
35
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.9 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke
gemiddelde (18,3%), 2017
DO niet beschikbaar ®
DO veel minder dan gemiddeld
A minder dan gemiddeld
a rondem het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
*wijken met minder dan 100 Amsterdamse kinderen zijn buiten beschouwing gelaten bron: CBS/ bewerking OIS
Eenoudergezinnen behoren vaker tot de minima dan gehuwden of samenwonenden met
kinderen (zie hoofdstuk 3). Dit patroon zien we terug wanneer we de 0-17 jarigen zelf als
uitgangspunt nemen. Van kinderen in huishoudens met twee ouders of verzorgers behoort 11%
tot de minima; onder kinderen in eenoudergezinnen ligt dit aandeel bijna vier keer zo hoog
(figuur 4.10).
Figuur 4.10 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen in minimahuishoudens naar huishoudsamenstelling, 2017
paar met kinderen (n = 103.686) | 11
overig (n = 2.893) | 16
totaal (n = 142. 8
o 20 40 60 80 100
bron: CBS/ bewerking OIS
4.6 Hoge armoedepercentages onder ouderen in West, Oost en Zuidoost
Het percentage minima-ouderen is het hoogst in West; in dit stadsdeel leeft 30% van de 66-
plussers in een minimahuishouden. Ook in stadsdelen Oost en Zuidoost wonen relatief veel
36
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
oudere minima. Net als bij de 0-17 jarigen telt stadsdeel Nieuw-West het grootste absolute
aantal oudere minima.
Tabel 4.11 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar stadsdeel, 2017
Centrum 1.558 15
West 3.422 30
Nieuw-West 3.616 21
Zuid 2.909 15
Oost 2.949 27
Noord 2.468 19
Zuidoost 2.362 28
Amsterdam 19.290 21
bron: CBS/ bewerking OIS
Met meer dan 38% is het armoedepercentage onder 66-plussers veel hoger dan gemiddeld in
acht wijken: de Kolenkit, van Galenbuurt, Hoofdweg e.o in stadsdeel West, de Transvaalbuurt,
Indische Buurt-Oost en Indische buurt-West in stadsdeel Oost, IJplein/Vogelbuurt in Noord en
Bijlmer-Centrum D, F‚ H in stadsdeel Zuidoost (figuur 4.12).
Figuur 4.12 Percentage Amsterdamse 66-plussers in minimahuishoudens naar wijk*, t.o.v. het stedelijke
gemiddelde (21,3%), 2017
\ k | | ff B \, s
DJ niet beschikbaar ®
DO veel minder dan gemiddeld
A minder dan gemiddeld
a rondem het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
* Wijken met minder dan 100 Amsterdamse 66-plussers zijn buiten beschouwing bron: CBS/ bewerking OIS
gelaten
Alleenstaande ouderen zijn vaker minima dan ouderen in een meerpersoonshuishouden. Van de
gehuwde of samenwonende 66-plussers behoort 15% tot de minima, van de alleenstaanden is
dit ruim een kwart (zie figuur 4.13).
37
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.13 Percentage Amsterdammers van 66 jaar en ouder in minimahuishoudens naar
huishoudsamenstelling, 2017
alleenstaande (n = 44.936) | 28
paar zonder kinderen (n = 36.890) Lj) 15
overig (n = 8.651) mn 11
totaal (n = 90.477) | 21
%
o 20 40 60 80 100
bron: CBS/ bewerking OIS
4.7 Amsterdammers met niet-westerse migratieachtergrond relatief vaak
minima
Het armoedepercentage onder Amsterdammers verschilt op basis van migratieachtergrond.'°
Onder Amsterdammers zonder migratieachtergrond en Amsterdammers met een westerse
migratieachtergrond ligt het armoedepercentage lager dan gemiddeld: respectievelijk 8% en
10%. Voor alle andere groepen ligt het armoedepercentage (veel) hoger dan gemiddeld. Van de
Amsterdammers met een Marokkaanse migratieachtergrond behoort 30% tot de minima, onder
Amsterdammers met een Surinaamse, Antilliaanse/Arubaanse of Turkse herkomst is het
minimapercentage een vijfde tot een kwart. Ook onder Amsterdammers met een overige niet-
westerse migratieachtergrond zijn relatief veel minima: 27%.
Figuur 4.14 Percentage Amsterdammers in huishoudens met een inkomen tot 120% WSM en weinig
vermogen naar migratieachtergrond,2017
overige niet-westerse migratieachtergrond EN 27
Antilliaans en Arubaans | 23
Surinaams | 22
westerse migratieachtergrond | 10
geen migratieachtergrond nm 8
o 20 40 60 80 100
bron: CBS/ bewerking OIS
10 personen waarvan ten minste één ouder in het buitenland is geboren worden tot de groep met een
migratieachtergrond gerekend. Een migratieachtergrond uit Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Japan en Indonesië is
gedefinieerd als westers, alle overige migratieachtergronden als niet-westers.
38
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.15 toont de herkomstlanden van Amsterdammers met een bovengemiddeld
percentage personen in minimahuishoudens. Het armoedepercentage is het hoogst onder
Amsterdammers met een Eritrese (73%) of Syrische (72%) herkomst. De zes herkomstlanden
met de hoogste armoedepercentages zijn bekend als conflictgebieden: een aanzienlijk deel van
deze minima is waarschijnlijk statushouder. Van deze groep is bekend dat zij vaak afhankelijk zijn
van een bijstandsuitkering."*
Figuur 4.15 Herkomstlanden* van Amsterdammers met een bovengemiddeld percentage personen in
minimahuishoudens, 2017 (procenten)
%
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
SC BEZEEESELEEESLEELELEEREEEE ES
sSE Seba GEDESSESEBESSONEES
A oee 5 SR : 9 oa 5 où Ss &
82 2 sy SS
E < 2
mm percentage pers. in huishoudens met inkomen <120% WSM en vermogen onder de bijstandsnorm
—- gemiddelde: 14.8%
* met minimaal 500 Amsterdammers in de doelpopulatie bron: CBS/ bewerking OIS
4.8 Hoog armoedepercentage onder kinderen en ouderen van niet-
westerse herkomst
Ook voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond ligt het minimapercentage hoger
dan gemiddeld (figuur 4.16). Van de 0-17 jarigen met zonder migratieachtergrond groeit 9% op
in een minimahuishouden: het gaat om 5.074 minimakinderen zonder migratieachtergrond. Van
de kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond is dit 24% (Surinaamse achtergrond) tot
31% (overige niet-westerse achtergrond). In aantallen gaat het om 6.991 minimakinderen met
een Marokkaanse, 6.584 met een overig niet-westerse en 2.411 met een Surinaamse
migratieachtergrond
Onder ouderen zien we eveneens verschillen op basis van herkomst maar deze zijn vele malen
groter dan onder kinderen of onder alle minima. Van de Amsterdamse 66-plussers zonder
1 zie OIS (2017), Derde Vluchtelingenmonitor Amsterdam,
https://www.ois.amsterdam.nl/assets/pdfs/2017_vluchtelingenmonitor.pdf
39
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
migratieachtergrond leeft 13% in een minimahuishouden. Het gaat hierbij om 7.804 personen.
Onder Amsterdammers in dezelfde leeftijdscategorie met een Turkse of Marokkaanse
migratieachtergrond ligt het armoedepercentage ruim vier keer zo hoog. In aantallen gaat het
om een kleinere groep, respectievelijk 1.399 oudere minima met een Turkse
migratieachtergrond en 2.799 oudere minima met een Marokkaanse migratieachtergrond.
Figuur 4.16 Percentage Amsterdamse 0-17 jarigen en Amsterdammers van 66 jaar en ouder in
minimahuishoudens naar migratieachtergrond, 2017
overige niet-westerse migratieachtergrond | 31
Marokkaans | 30
Antilliaans en Arubaans | 27
8 Turks | 26
Ï Surinaams | 24
westerse migratieachtergrond nn 10
geen migratieachtergrond | 9
totaal | 18
Turks
Marokkaans
overige niet-westerse migratieachtergrond | 54
: Surinaams
0
o Antilliaans en Arubaans | 43
westerse migratieachtergrond | 17
geen migratieachtergrond nn 13
totaal | 21 %
o 10 20 30 40 50 60 70 80 go 100
bron: CBS/ bewerking OIS
Zoals die aantallen laten zien is het bij deze belangrijke verschillen in armoedepercentage zinvol
om rekening te houden met de verhoudingen. Figuur 4.17 toont de samenstelling naar
migratieachtergrond van de groepen jongere en oudere minima en de totale groep minima.
Onder oudere minima zijn er relatief veel personen zonder migratieachtergrond: 40%, vs. 26%
onder alle Amsterdamse minima. Vooral de groep met een overig niet-westerse
migratieachtergrond is onder ouderen relatief klein. Onder kinderen in minimahuishoudens is de
groep zonder migratieachtergrond met 21% juist kleiner dan gemiddeld terwijl de groepen met
een Marokkaanse en overige niet-westerse migratieachtergrond duidelijk groter zijn dan
gemiddeld onder alle minima.
40
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 4.17 Samenstelling Amsterdammers in minimahuishoudens naar migratieachtergrond voor 0-17
jarigen, 66-plussers en totaal, 2017
%
100 2 py 2
10 7 9
7 12 aa
80
9
14 12
60
40 Antilliaans en Arubaans
Turks
overige westerse migratieachtergrond
20 40 Surinaams
N = Marokkaans
RES) m overige niet-westerse migratieachtergrond
m geen migratieachtergrond
0
0-17 66+ totaal minima
Amsterdam
bron: CBS/ bewerking OIS
Al
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
5 In- en uitstroom
In dit hoofdstuk staat de dynamiek rondom de armoedegrens centraal. We laten zien hoe groot
de instroom in de groep minima is en de uitstroom uit de armoede. We kijken naar kenmerken
van groepen de relatief veel of weinig instromen dan wel vitstromen. Verder presenteren we de
uitkomsten van een cohortstudie: wat is er gebeurd met mensen die tussen 2011 en 2012 zijn
uitgestroomd uit de groep minima? Tot slot brengen we de groep Amsterdammers in beeld die
tussen 2016 en 2017 voor het eerst (sinds 2011) zijn ingestroomd in de armoede.
5.1 Recente afname aantal minima vooral een gevolg van verminderde
instroom
In 2017 leven ruim 113.000 Amsterdammers in een minimahuishouden. Circa 27.000 van hen
waren in 2016 nog geen minima: zij zijn van 2016 op 2017 ingestroomd. Omgekeerd zijn er ook
bijna 29.000 personen die in 2016 wel minima waren, maar in 2017 niet meer: zij zijn
uitgestroomd. Vanaf 2014 is de uitstroom jaarlijks groter dan de instroom en daarmee daalt het
aantal minima in de stad. Zoals te zien in figuur 5.1 lijkt deze daling sinds 2015 vooral een gevolg
van een verminderde instroom. De uitstroom uit de minimagroep steeg tot en met 2014, maar
daalde in 2015 en 2016.
Figuur 5.2 Instroom en uitstroom van Amsterdammers in minimahuishoudens, 2011-2017
Aantal minima (personen) per jaar In- en uitstroom
YA:
-30.901
+33.957
{5
-30.447
+26.959
0 50.000 100.000 150.000
bron: CBS/ bewerking OIS
42
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
5.2 Meeste in- en uitstroom een gevolg van inkomensverandering
Figuur 5.2 geeft een overzicht van de redenen dat men is in- of uitgestroomd ten opzichte van de
minimagroep. Van de groep die is ingestroomd heeft de helft te maken met een verminderd
inkomen ten opzichte van 2016, al dan niet in combinatie met een gedaald vermogen. Bijna een
vijfde van de instroom behoorde in 2016 nog niet tot de doelpopulatie: zij behoorden tot een
huishouden waarvan het inkomen niet het hele jaar bekend is, tot een studentenhuishouden of
waren instituutbewoner. Verder stroomde een kwart in als gevolg van immigratie, een
binnenlandse verhuizing naar Amsterdam of geboorte.
Ook uitstroom uit de minimagroep is veelal het gevolg van een inkomensverandering. Van de
mensen die in 2016 wel tot de minima behoorden maar in 2017 niet meer heeft 59% in 2017 een
hoger inkomen, soms in combinatie met een gestegen vermogen. Achttien procent wordt niet
langer tot de minima gerekend omdat zij niet meer onder de doelpopulatie vallen. Hun
inkomens- en vermogenspositie is dus niet langer bekend, of zij behoren tot een
studentenhuishouden of instituut. Voor 16% van de uitgestroomde Amsterdamse minima is de
uitstroom een gevolg van een verhuizing binnen Nederland, emigratie of overlijden.
Figuur 5.2 In- en uitstroom van Amsterdammers in de groep minimahuishoudens* naar reden, 2016-2017
uitstroom instroom
dt >
inkomensstijging -15.578 Ee, 12.263 inkomensdaling
vermogensstijging -2.006 4 es y Ï 1.749 vermogensdaling
stijging inkomen + vermogen 1.352 Asi) En daling inkomen + vermogen
geen doelpopulatie meer -5.319 tr nm 5.060 voorafgaand jaar geen doelpopulatie
Tame
gegevens niet langer bekend -2.502 NE HN 4373 gegevens niet eerder bekend
uit Amsterdam verhuisd en geen minima meer 1.266 we Bsce verhuisd naar Amsterdam en minima geworden
€
uit Amsterdam verhuisd en minima gebleven -770 y En verhuisd naar Amsterdam en minima gebleven
A A
DN
totaal -28.793 sss totaal
* doelpopulatie: huishoudinkomen heel het jaar bekend, geen bron: CBS/ bewerking OIS
studentenhuishoudens en instituutbewoners
5.3 Veel beweging rondom armoedegrens
Voor de Amsterdammers die van 2016 op 2017 instroomden als gevolg van een inkomensdaling
(al dan niet in combinatie met een daling in het vermogen) is gekeken naar de inkomenssituatie
voorafgaand aan de instroom (figuur 5.3, links). Een aanzienlijk deel van de Amsterdammers die
van 2016 op 2017 minima zijn geworden had ook in 2016 al een relatief laag inkomen, zij het
43
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
boven de armoedegrens. Ruim een kwart had een inkomen tussen de 120% en 130% WSM en
27% had een inkomen tussen de 130% en 150% WSM. Bijna een vijfde van de ingestroomde
groep maakte juist een vrij grote inkomensdaling mee: zij hadden in 2016 nog een
huishoudinkomen van 200% WSM of meer.
Ook Amsterdammers die uitstromen leven in het jaar na de uitstroom vaak van een relatief laag
huishoudinkomen. Van de Amsterdammers die van 2016 op 2017 uitstroomden als gevolg van
een inkomensstijging (al dan niet in combinatie met een stijging van het vermogen) had een
derde in 2017 een inkomen van net boven de armoedegrens: tussen de 120% en 130% WSM.
Voor 29% lag het huishoudinkomen in het jaar na de uitstroom tussen de 130% en 150% WSM.
Vijftien procent had te maken met een aanzienlijke inkomensstijging: zij hadden in 2017 een
huishoudinkomen van 200% WSM of meer. Ter vergelijking: het gemiddeld netto besteedbaar
inkomen van Amsterdamse huishoudens in 2017 (€ 39.000) staat gelijk aan ongeveer 230%
WSM. Deze dynamiek van in- en uitstroom rondom de armoedegrens was in voorgaande jaren in
dezelfde mate zichtbaar.
Figuur 5.3 Inkomen van het huishouden in percentage WSM van Amsterdammers die instroomden door
inkomensdaling tussen 2016 en 2017 (n = 13.657) en van Amsterdammers die uitstroomden door
inkomensstijging tussen 2016 en 2017 (n = 16.930)
Inkomen 2016 vóór instroom Inkomen 2017 na uitstroom
19% 15%
28% m 120% - 129% WSM
33%
m 130% - 139% WSM
14,0% - 149% WSM
23%
150% - 199% WSM
56% 5 99
16% 200% WSM of meer
11% 12% 17%
bron: CBS/ bewerking OIS
5.4 Hoge uitstroompercentages bij werk als belangrijkste inkomensbron
In 2016 telde Amsterdam circa 639.000 personen in de doelpopulatie die niet tot de minima
behoorden. Van 2016 op 2017 werden ruim 15.000 van hen minima als gevolg van een daling in
het huishoudinkomen en/of -vermogen. Het gemiddelde instroompercentage is hiermee 2,4%.
De kans op instroom is echter niet voor iedereen gelijk. Amsterdammers in eenoudergezinnen
hebben een grotere kans om in te stromen dan personen in andere huishoudtypes. Ook mensen
in huishoudens met een uitkering (anders dan bijstand) als belangrijkste inkomensbron stromen
vaker in dan personen in huishoudens met een inkomen uit werk of pensioen. Voor minima in
huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron is het instroompercentage
iets lager bij een bedrijf met personeel (2%) dan zonder personeel (3%).
bh
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 5.4 Percentage Amsterdammers dat is ingestroomd tussen 2016 en 2017, naar
huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron van het huishouden in 2016 (procenten)
%
20
15
10 9
5 2 4
2 2 3 2
2 —- gemiddelde: 2,4%
‚BE == B mn
u T % % Dn E Hz TD T
2 8 5 5 5 5 5 5 8
8 5 5 8, 6 5 8 5 2
z E ke) TC c o U
Ec z S u o 5 a
v 5 X 3 Se > 5
E 5 © o u Tv
U c E c n
Oo U U
2 5 e Ee
S
8
5
huishoudsamenstelling 2016 belangrijkste inkomensbron van het
huishouden 2016
*huishoudens met tenminste één minderjarig kind bron: CBS/ bewerking OIS
Van de circa 115.000 personen in minimahuishoudens in 2016 stroomden er van 2016 op 2017
circa 19.000 uit als gevolg van een inkomens- en/of vermogensstijging. Het vitstroompercentage
ligt hiermee op 16,5%. Voor minima in huishoudens met werk in loondienst of een eigen bedrijf
als belangrijkste inkomensbron zijn de vitstroompercentages veel hoger dan gemiddeld. Minima
die leven van een bijstandsuitkering of een pensioen hebben juist een lager
vitstroompercentage. Voor minima in huishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste
inkomensbron is het uitstroompercentage iets hoger als het gaat om een eigen bedrijf met
personeel (37%) dan voor ondernemers zonder personeel (33%).
45
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 5.5 Percentage Amsterdammers dat tussen 2016 en 2017 is uitgestroomd, naar belangrijkste
inkomstenbron van het huishouden in 2016 (procenten)
%
50
40
35
33
30
20
17 — gemiddelde: 16,5%
11
n |
o u
loondienst eigen bedrijf bijstand andere uitkering pensioen
bron: CBS/ bewerking OIS
5.5 Helft van uitstroom tussen 2011 en 2012 blijkt duurzaam
Om de processen van in- en uitstroom verder inzichtelijk te maken hebben we een specifieke
doelgroep gekozen in 2011 en 2012 en die in de jaren daarna gevolgd. De cohort is als volgt
gedefinieerd:
= hetgaat om personen die in 2011 in Amsterdam woonden en de daarop volgende jaren in
Nederland (zodat hun inkomen over de hele periode bekend is);
"zij waren 21 t/m 64 jaar in 2011: we kijken naar de beroepsbevolking vanaf 21 jaar omdat dan
geen onderhoudsplicht van ouders meer geldt;
= zij behoren in 2011 t/m 2017 tot de doelpopulatie (hun inkomen is heel het jaar bekend,
institvutbewoners en studentenhuishoudens zijn vitgezonderd).
Van de 394.331 leden van deze cohort behoorde in 2011 49.079 tot de minima (12,4%, dit is dus
minder dan gemiddeld). Tussen 2011 en 2012 stroomden 10.388 personen uit de groep minima.
In verreweg de meeste gevallen kwam dit door een inkomensverhoging (78%), de rest had een
vermogensstijging of zowel een inkomens- als een vermogensverhoging. Van de groep
uitstromers bleef 95% in 2012 in Amsterdam wonen, 5% verhuisde naar elders in Nederland.
Van de 10.388 personen die tussen 2011 en 2012 waren uitgestroomd, stroomt een kwart in
2013 weer in tot de groep minima. Het percentage dat in 2013 opnieuw tot de minima behoort is
vooral hoog onder mensen die ook na uitstroom in 2012 een inkomen net boven de
armoedegrens (120%-150% WSM) behouden; 37% van hen is in 2013 opnieuw minima). Tussen
2014 en 2017 stroomt vervolgens 22% van de totale vitstroomgroep ook weer in, waarbij de
groep instromers elk jaar kleiner wordt. Met andere woorden: opnieuw instromen na uitstroom
lijkt vooral een groot risico in het eerste jaar na uitstroom.
46
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Precies de helft van de personen die tussen 2011 en 2012 waren uitgestroomd blijken in de
periode 2013 t/m 2017 niet meer in de groep minima te zijn ingestroomd. Oftewel: de helft van
de uitstroom is duurzame uitstroom. Overigens zijn er ook personen die na instroom in de
tussenliggende jaren weer zijn vitgestroomd (en eventueel weer ingestroomd). Van de groep die
duurzaam is vitgestroomd woont 83% in 2017 in Amsterdam en meeste van hen hebben ook de
hele tussenliggende periode in Amsterdam gewoond
Figuur 5.6 Uitstroom tussen 2011 en 2012 en in- en uitstroom* t/m 2017
49.079 minima 2011
uitstroom 10.388 personen duurzaam d SN Pet OUe
=50%
minima 2012
A 1100 coo 405
*de minimagrens is dezelfde als in hoofdstuk 3 en 4: gebaseerd op inkomen en Bron: CBS / bewerking OIS
vermogen in het genoemde jaar
5.6 Vooral jongeren en personen In loondienst stromen duurzaam uit
De helft van de personen die in 2011 minima waren maar in 2012 niet meer behoorde ook in de
periode van 2013 t/m 2017 niet tot de minima. Het percentage duurzame uitstroom is hiermee
zoals hierboven beschreven 50%. Voor sommige groepen is dit percentage groter (zie figuur 5.7).
Zo is 70% van de uitgestroomde personen die in 2011 tussen 21 en 29 jaar waren duurzaam
uitgestroomd. Hoe ouder, hoe lager het percentage duurzame uitstroom: van de uitgestroomde
personen die 50 t/m 59 jaren waren is 35% duurzaam uitgestroomd, oftewel twee keer minder.
Ook de bron van huishoudinkomen in 2011 (vóórdat men vitstroomde) blijkt van belang. Van de
vitgestroomde personen met in 2011 bijstand als belangrijkste bron van het huishoudinkomen is
27% duurzaam uitgestroomd. De duurzame uitstroom is ruim twee keer zo groot onder
vitgestroomde personen die in 2011 een huishoudinkomen uit loon hadden.
We zien ook verschillen als we naar het huishoudtype kijken, zij het minder groot dan voor
leeftijd en bron van inkomen. Uitgestroomde personen die in 2011 alleenstaand waren stromen
47
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
iets vaker duurzaam uit de armoede dan gemiddeld, terwijl personen die in 2011 deel
uitmaakten van een eenoudergezin vaker weer instromen in de groep minima.
Verder blijken mannen relatief iets vaker duurzaam uit te stromen (52%) dan vrouwen (49%),
maar het gaat hierbij om kleine verschillen.
Figuur 5.7 Duurzame uitstroom t/m 2017 van de groep die tussen 2011 en 2012 is uitgestroomd naar leeftijd,
huishoudsamenstelling en belangrijkste inkomstenbron in 2021 (procenten)
50-59 jaar ::
zog jaar nn
z0-39 jaar EN
2120 jaar
eenoudergezin nn
paar met kinderen nn
paar zonder kinderen nn
alleenstaande
bijstand nn
eigen bedrijf EN
loondienst
iddeld
gemidde 50 %
o 20 40 60 80 100
bron: CBS/ bewerking OIS
5.7 Inkomen in de jaren na uitstroom blijft relatief laag
Figuur 5.8 laat de inkomens- en vermogenspositie tussen 2012 en 2017 zien van de personen die
tussen 2011 en 2012 zijn uitgestroomd uit de groep minima. De gestapelde staven laten zien wat
de samenstelling van de groep is wat betreft hoogte van het inkomen, ongeacht vermogen. De
doorgetrokken lijn geeft aan welk aandeel van de groep een vermogen boven de bijstandsnorm
heeft, ongeacht het inkomen. De stippellijn geeft aan welk aandeel van de groep tot de minima
behoort, zij hebben in het betreffende jaar een inkomen lager dan 120% WSM en een vermogen
onder de bijstandsnorm.
48
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 5.8 Inkomens*- en vermogenspositie van de groep die tussen 2011 en 2012 is uitgestroomd uit de
groep minima, 2012-2017 (procenten)
100
go 23 7
30
80 zi 37 38
70
>200% WSM
60
50 me 150 tot 200% WSM
40 B 120 tot 150% WSM
30 EN <120% WSM
20 teveel vermogen
(ongeacht inkomen)
20 minima
10 33 EI EE EE 32
0
2012 2013 2014 2015 2016 2017
“inkomen ongeacht vermogen bron: CBS/ bewerking OIS
In 2012 behoorde per definitie niemand van de uitgestroomde groep tot de minima. Wel had
10% een inkomen lager dan 120% WSM, zij zijn dus uitgestroomd op basis van een
vermogensstijging. Een aanzienlijk aandeel (45%) had een huishoudinkomen tussen de 120% en
150% WSM; 23% had een huishoudinkomen van 200% WSM of meer. Zoals eerder vermeld
stond het gemiddeld besteedbaar inkomen van alle Amsterdamse huishoudens in 2017 ongeveer
gelijk aan 230% WSM. Met andere woorden: een ruime meerderheid van de personen die
uitstroomt heeft in het jaar na uitstroom een inkomen dat (veel) lager ligt dan het gemiddelde
Amsterdamse inkomen. Voor 19% van de uitgestroomde groep was het vermogen van
huishouden gestegen boven de grens voor de bijstand.'° Ruim de helft van deze groep (52%) had
ook in het daaropvolgende jaar een vermogen boven de bijstandsnorm. Voor de overige 48% lag
het vermogen in 2013 weer onder de bijstandsnorm.
Zoals weergegeven in figuur 5.6 wordt in de periode 2012-2017 ieder jaar een deel van de in
2012 uitgestroomde groep opnieuw minima. In figuur 5.8 is echter te zien dat het aandeel
minima in de groep in deze periode ongeveer gelijk blijft: rond de 28%. Dit komt doordat er ook
ieder jaar mensen zijn die weer uitstromen uit de minimagroep (en eventueel weer in).Van de
groep die in 2012 is uitgestroomd heeft 72% in 2017 een inkomen en/of vermogen boven de
armoedegrens, maar alleen de groep voor wie dit gedurende de hele periode 2012-2017 het geval
was (50%) wordt gezien als duurzame uitstroom.
Net als het aandeel minima is het aandeel mensen (van de in 2012 uitgestroomde groep) met
een inkomen tot 120% WSM (ongeacht vermogen) in de periode 2012-2017 vrijwel constant. Het
Vo pDitis duidelijk meer dan gemiddeld (zie figuur 5.2) maar dat heeft te maken met de afbakening van de groep: we
kijken hier naar de groep van 21 t/m 64 jaar, van wie het inkomen in de periode 2011 t/m 2017 bekend is en die in die
periode in Nederland verbleef.
49
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
aandeel met een huishoudinkomen net boven de armoedegrens (120% tot 150% WSM) wordt
juist steeds kleiner: in 2017 is dit nog 14%. Het aandeel een inkomen van 200% WSM stijgt
daarentegen naar 38% in 2017 en ook het aandeel personen met een vermogen boven de
bijstandsnorm (ongeacht inkomen) neemt met de jaren toe tot 28% in 2017. Ook het aandeel
personen in een huishouden met een eigen woning stijgt (niet afgebeeld). Van de uitgestroomde
groep had in 2012 11% een eigen woning, in 2017 was dit 19%.
Al met al zien we bij mensen die vitstromen vit de minimagroep verschillende uitkomsten. Een
kwart van de groep (27%) stroomt in het volgende jaar direct weer in en ook in de jaren die
volgen wordt een deel van de uitgestroomde groep opnieuw minima. Daarbij komt dat de
mensen die in de jaren na uitstroom boven het minimum leven in veel gevallen alsnog een
relatief laag inkomen hebben. Desalniettemin blijkt de vitstroom voor de helft van de mensen
duurzaam: zij behouden de hele periode 2012-2017 een inkomen en/of vermogen boven het
minimum. Vooral onder jongere vitstromers en vitstromers met werk in loondienst als
belangrijkste inkomensbron zien we een hoog percentage duurzame uitstroom. Onder de hele
groep uitstromers zien we dat het aandeel met een inkomen van meer dan 200% WSM met de
jaren toeneemt, en ook het aandeel met een vermogen boven de bijstandsnorm stijgt gestaag.
5.8 Jongeren en paren zonder kinderen relatief vaak “nieuwe” instromers
Om de dynamiek van in- en uitstroom verder inzichtelijk te maken kunnen we het perspectief
omdraaien. We kijken naar de groep die in 2016 nog geen minima was (maar wel tot de
doelgroep van de armoedemonitor behoorde) en in 2017 instroomde. Het gaat om 9.310
personen. '° Van hen was 43% in de jaren 2011 t/m 2016 geen minima geweest. Wij noemen deze
groep de nieuwe instroom. De meerderheid van de instroom in 2017 wordt dus gevormd door
personen die hoewel zij in 2016 geen minima waren wel eerder minima zijn geweest.
Figuur 5.9 Instroom tussen 2016 en 2017 en situatie in jaren 2011 t/m 2015
2017 2016 2011 t/m 2015
3.979 géén minima
WER
9.310 minima 9.310 géén minima
(instroom) (voor instroom)
oe ek Malla LaaE
geweest
E70
bron: CBS/ bewerking OIS
Sommige groepen behoren relatief vaak tot de nieuwe instroom, of zijn juist vaker al eerder
minima geweest in de periode 2011-2015. Het patroon komt overeen met wat we eerder zagen
bij de duurzame uitstroom, bijvoorbeeld wat betreft de leeftijd van personen. Ingestroomde
1S Net als bij de cohort die in 2012 zijn uitgestroomd is hier ook een selectie gemaakt op basis van leeftijd: we kijken
naar personen die in 2016 26 jaar of ouder zijn (21 jaar of ouder in 2011) en jonger dan 66.
50
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
jongeren in 2017 zijn vaker geen minima geweest in de jaren daarvoor dan ouderen. Onder
ingestroomde personen tussen de 27 en 36 jaar is ongeveer de helft niet eerder ingestroomd,
terwijl hetzelfde geldt voor 37% van de ingestroomde personen die tussen de 46 en 57 jaar.
Ook als het gaat om de bron van huishoudinkomen zijn de uitkomsten in lijn met wat we eerder
zagen. Ingestroomde personen met een huishoudinkomen uit werk behoren relatief vaak tot de
groep die nieuw instroomt in 2017. Van de groep met in 2017 bijstand als belangrijkste bron van
het huishoudinkomen is ongeveer een kwart (27%) in de jaren ervoor geen minima geweest.
Personen in loondienst (47%) of een eigen bedrijf (46%) als belangrijkste inkomstenbron zijn
relatief vaak geen minima geweest in de periode 2012-2016.
Als er wordt gekeken naar het huishoudtype valt op dat paren zonder kinderen die instromen
vaker dan gemiddeld tot de nieuwe instroom behoren: dit geldt voor ruim de helft.
Eenoudergezinnen zijn juist minder vaak dan gemiddeld (35%) geen minima geweest in de jaren
2012-2016.
Verder zien we dat onder de instromers het aandeel nieuwe instromers hoger is bij mensen
zonder migratieachtergrond (49%) dan bij mensen met een niet-westerse migratieachtergrond
(39%). Tot slot zijn hier ook kleine verschillen tussen mannen en vrouwen. Mannen zijn relatief
vaker (45%) tussen 2011 en 2015 minima geweest dan vrouwen (41%).
Figuur 5.10 Aandeel ‘nieuwe’ instroom (personen die tussen 2011 en 2016 geen minima zijn geweest) van de
groep die in 2017 is ingestroomd naar leeftijd, huishoudsamenstelling en belangrijkste
inkomstenbron in 2017 (procenten)*
57-66 jaar nn
47-56 jaar nn :,
37-46 jaar nn
2736 jaar nn
eenoudergezin nn
paar met kinderen nn
paar zonder kinderen nn
alleenstaande nn
bijstand mn >,
eigen bedrijf nn
loondienst nn
geen migratieachtergrond nn
westerse migratieachtergrond nn 5
niet-westerse migratieachtergrond nn
gemiddeld mn %
o 20 40 60 80 100
* Eris alleen gekeken naar de huishoudsitvatie in 2017, waardoor er geen
rekening is gehouden met verschillen in huishoudsamenstelling en
belangrijkste inkomstenbron door de jaren heen bron: CBS/ bewerking OIS
In onderstaande figuur staan de inkomens- en vermogenspositie in 2016 van zowel de groep die
tussen 2011 en 2016 niet eerder minima is geweest en de groep die in die periode wel minima is
geweest. We zien dat ruim de helft van de groep die eerder minima is geweest in 2016 een
huishoudinkomen net boven de armoedegrens had (120% tot 150% WSM). Voor de groep die
51
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
niet eerder minima is geweest is dit maar ongeveer een derde. De groep die niet eerder minima
is geweest had vaker een huishoudinkomen hoger dan 200% WSM in 2016 (21%) vergeleken tot
de groep die wel eerder minima is geweest (10%). Met andere woorden: de groep nieuwe
instromers had vóór instroom vaker een hoger huishoudinkomen dan de groep die eerder
minima is geweest. In de samenstelling wat betreft inkomens- en vermogenspositie van beide
groepen in de jaren daarvoor (tussen 2011 en 2016), zien we door de jaren heen nauwelijks
verandering. Voor zowel nieuwe instromers als personen die al eerder minima zijn geweest geldt
dat het aandeel personen met een laag inkomen in de periode 2011-2015 ongeveer even groot
blijft.
Figuur 5.12 Inkomens- en vermogenspositie van de in 2017 ingestroomde groep die tussen 2011 en 2016 niet
eerder minima is geweest en de groep die wel eerder minima is geweest, 2016 (procenten)
100%
17
25
80
te veel vermogen
60
=>200% WSM (en weinig
vermogen)
40
B 150 tot 200% WSM (en
weinig vermogen)
oP
20 8 EB 120 tot 150% WSM (en
9 weinig vermogen)
0
niet eerder wel eerder
minima geweest minima geweest
bron: CBS/ bewerking OIS
52
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6 Toekenningen en bereik minimaregelingen
In dit hoofdstuk presenteren wij bereikcijfers voor een aantal minimaregelingen. Hierbij ligt de
focus op de regelingen waarvoor het bereik berekend kan worden: de Stadspas, de Collectieve
Zorgverzekering, het Gratis OV voor oudere minima samen met de Tegemoetkoming aanvullend
openbaar vervoer, de Scholierenvergoeding en de Kindbonnen. Verder presenteren we
verzamelbereikcijfers: het verzamelbereik van de kindregelingen en het totaalbereik
minimahuishoudens. Hoe we bereik en verzamelbereik berekenen leggen we hieronder uit.
De bereikcijfers tot en met het jaar 2017 zijn definitief. De cijfers voor 2018 zijn voorlopig.
6.1 Berekening bereik minimaregelingen
Het bereik is het percentage toekenningen op de totale doelgroep van de betreffende regeling.
Deze definitie kan als volgt schematisch worden weergegeven:
aantal huishoudens dat voorziening kreeg toegekend
bereik = annemenmenmenennenvenmensensenenvenveneenenvenvennenvenenvenvenvenneneenenvenvenenn
aantal rechthebbende huishoudens (= doelgroep)
De teller, ontvangers van minimaregelingen (of minimavoorzieningen), zijn huishoudens die in
een bepaald kalenderjaar een toekenning of betaling hebben gekregen in het kader van een
regeling. Dit aantal wordt gedeeld door de noemer, gevormd door de doelgroep.
Voor de kindregelingen (Stadspas, Kindbonnen, Scholierenvergoeding basis- en middelbaar
onderwijs en PC-voorziening) wordt een verzamelbereik berekend. Het gaat hierbij om het
aandeel minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar met minstens één van de
kindregelingen. Het totaalbereik minimahuishoudens is het aandeel van de huishoudens met
recht op voorzieningen dat ten minste één van de volgende voorzieningen ontvangt: Stadspas,
Collectieve Zorgverzekering, kindregelingen, TAOV/Gratis OV 65+ en (in 2018) TOVM
(tegemoetkoming OV minima mantelzorgers). De groep rechthebbende huishoudens bepalen
we op basis van inkomen en vermogen; er wordt geen rekening gehouden met voorwaarden die
voor slechts een deel van de voorzieningen gelden, zoals leeftijd of de aanwezigheid van
kinderen in het huishouden.
6.1.1 Doelgroep gemeentelijke minimaregelingen
De doelgroep van de gemeentelijke minimaregelingen is groter dan de minimapopulatie zoals in
Deel lis gepresenteerd. Daarom kunnen toekenningen niet direct worden vergeleken met de
53
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
omvang van de groep minimahuishoudens en personen in minimahuishoudens die we met de
CBS-gegevens kunnen vaststellen. Een aantal minima(huishoudens) heeft recht op
minimaregelingen, maar valt niet onder de totalen die in de hoofdstukken 3 en 4 zijn
gepresenteerd. Het gaat hierbij met name om:
= huishoudens en personen buiten de doelpopulatie, bijvoorbeeld omdat hun inkomen niet
over een heel jaar bekend is of omdat zij studentenhuishoudens zijn (buiten beschouwing
gelaten in Deel I) die recht hebben op een aantal voorzieningen;
= huishoudens waarvan de samenstelling in de loop van het jaar is veranderd. De gemeente
herberekent de inkomens- en vermogensnormen wanneer een aanvrager een deel van het
alleenstaand of alleenstaande ouder is geweest. De CBS-gegevens zijn gebaseerd op de
huishoudsamenstelling op 1 januari van het peiljaar.
= huishoudens waarin gezinsleden anders dan de hoofdkostwinner en eventuele partner zorgen
voor een inkomen hoger dan 120% WSM. De gemeente bepaalt het recht op regelingen op
basis van het inkomen van de aanvrager en de eventuele partner. De inkomensbepaling in de
CBS-gegevens is gebaseerd op alle inkomens in het huishouden.
huishoudens met een inkomen hoger dan 120% WSM in de schuldsanering via de WSNP of de
Kredietbank en huishoudens met een inkomen uit eigen onderneming en Spaarsanering
kunnen recht hebben op minimaregelingen.
= huishoudens met een verschil in vermogen tussen 1 januari (peildatum CBS) en 31 december
(peildatum gemeente) van het jaar voorafgaand aan het aanvraagjaar
Voor andere verschillen tussen de CBS-definitie van minima en de gemeentelijke definitie van de
doelgroep van minimaregelingen maken wij aanpassingen in de berekeningen om rekening te
houden met de gemeentelijke toekenningsregels. Zo gaan we bij de doelgroep-bepaling uit van
het maximale vermogen waarbij men nog in aanmerking komt voor bijstand, vermeerderd met
een door de gemeente vastgestelde marge die per gezinstype verschilt. Daarnaast wordt de
doelgroep bepaald op basis van het inkomen van het jaar voorafgaand aan de toekenning. Met
andere woorden: toekenningen in het jaar 2018 worden getoetst aan het inkomen in 2017.
Daarmee sluiten we aan bij de uitvoeringspraktijk. Tot slot houden we rekening met de
verandering van de inkomensgrens: tot en met 2014 was de inkomensgrens om in aanmerking te
komen voor minimaregelingen 110% WSM, vanaf 2015 is dat 120% WSM. Met deze
aanpassingen zorgen wij ervoor dat de doelgroep (de noemer in bovengenoemde formule) beter
aansluit bij de daadwerkelijke doelgroep van gemeentelijke regelingen dan alleen de minima-
definitie van CBS.
Op sommige punten zijn deze aanpassingen echter niet mogelijk. Dit zorgt voor uitval van
huishoudens bij de bereikberekeningen: deze huishoudens hebben een regeling ontvangen maar
kunnen wij op basis van de CBS-gegevens niet tot de doelgroep rekenen en niet meenemen in de
bereikberekeningen. Onderstaande figuur geeft schematisch weer (zonder rekening te houden
met de verhoudingen) over welke doelgroep het bereik kan worden berekend (de blauwe
vlakken). In de bereikberekeningen wordt een deel van de doelgroep van de gemeentelijke
regelingen dus niet meegenomen (het grijze vlak). Daarnaast kan het voorkomen dat mensen die
op basis van de CBS-gegevens tot de minimagroep behoren in Amsterdam toch geen recht
hebben op minimavoorzieningen."*
14 Bijvoorbeeld: minima met een schuld bij de vorige zorgverzekering zijn vitgesloten van de Collectieve
Zorgverzekering, of huishoudens met jongeren t/m 17 die geen onderwijs volgen en daarom niet aanmerking komen
voor de scholierenvergoeding.
54
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 6.1 Schets minimahuishoudens en doelgroep gemeentelijke regelingen op basis van CBS-gegevens,
en totale doelgroep gemeentelijke regelingen
totale doelgroep
gemeentelijke regelingen
doelgroep gemeentelijke regelingen
op basis van CBS-gegevens
minimahuishoudens CBS-definitie
6.1.2 Methodiek bereikberekeningen
OIS ontvangt ten behoeve van de Armoedemonitor bestanden met het aantal huishoudens dat
de voorziening kreeg toegekend van WPI. De bestanden voor de jaren 2012 t/m 2018 zijn
gekoppeld aan het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS van 2011 t/m
2017 om inkomensgegevens en achtergrondkenmerken enerzijds en gegevens over regelingen
anderzijds te kunnen combineren en analyseren.
Het is mogelijk om het bereik te berekenen van regelingen die voor alle minima gelden: de
Stadspas en de Collectieve Zorgverzekering. Ook is het mogelijk om het bereik te berekenen
voor doelgroepen die met CBS-gegevens gedefinieerd kunnen worden. In de praktijk gaat het
hierbij om leeftijdsgrenzen die gelden voor de kindregelingen (de Scholierenvergoeding en de
Kindbonnen) en voor pensioengerechtigden (het Gratis OV voor oudere minima en de
Tegemoetkoming aanvullend openbaar vervoer). Voor andere regelingen gelden voorwaarden
waarvan de kenmerken niet zijn geregistreerd in de CBS-gegevens. Dit geldt bijvoorbeeld voor
de Regeling Tegemoetkoming Meerkosten (RTM), een regeling voor extra geld voor chronisch
zieken of gehandicapten. Er bestaat geen registratie van chronische zieken en mensen met een
beperking: het is daarom niet mogelijk om de doelgroep van deze regeling te identificeren.
55
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.2 Stadspas
Doel Gebruik stimuleren van culturele, sportieve en recreatieve voorzieningen. Pashouders krijgen
korting of kunnen gratis deelnemen bij circa 400 instellingen en bedrijven.
Doelgroep Alle Amsterdamse minima (excl. studenten).
Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. De Stadspas wordt aangevraagd door een toegestuurd verkort
aanvraagformulier te ondertekenen en kosteloos naar de gemeente terug te sturen. In de
volgende jaren krijgt men (indien nog steeds rechthebbend) automatisch een Stadspas
toegestuurd. De Stadspas kan ook actief worden aangevraagd via het reguliere papieren of
online aanvraagformulier. Advertenties voor de Stadspas worden onder andere geplaatst in
lokale kranten, de krant van Amsterdam, ATs5 en social media om zo de bekendheid te
vergroten.
Partners Stadspas, circa 400 bedrijven en instellingen, WPI, afdeling Belastingen, Basisinformatie,
andere gemeentelijke diensten, gemeenten Diemen, Oostzaan, Amstel en Landsmeer.
6.2.1 Verstrekkingen Stadspas
De Stadspas is er in twee vormen: een minima-Stadspas, voor Amsterdammers met een laag
inkomen en weinig vermogen (ongeacht leeftijd) en een Stadspas voor pensioengerechtigde
Amsterdammers die niet tot de minima behoren. In deze rapportage hebben we het alleen over
de minima-Stadspas; deze geeft recht op meer kortingen. Sinds 2015 was het aantal
verstrekkingen minima-Stadspassen gestaag gestegen, in 2018 is het iets gedaald.
Tabel 6.2 Verstrekkingen Stadspas aan personen, 2010-2018
minima __pensioengerechtigde niet-minima totaal
2010 161.136
2011 143.174
2012 141.279
2013 144.732
2014 185.815
2015 103.187 80.841 184.028
2016 116.122 79.608 195.730
2017 120.052 80.505 200.557
2018 118.747 79.368 198.115
bron: WPI/ bewerking OIS
6.2.2 Bereik Stadspas
Zeven op de tien minimahuishoudens (70%) waren in 2018 in het bezit van een Stadspas. Het
bereik is hiermee even hoog als in 2017.
56
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.3 Bereik Stadspas in 2012 t/m 2018 (procenten)
2012 54
2013 53
2014 *
2015 62
2016 67
2017 70
2018 70
* niet beschikbaar vanwege alternatieve gegevenslevering bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Als we verschillende soorten huishoudens vergelijken, is het bereik van de Stadpas het hoogst
onder eenoudergezinnen met minderjarige kinderen (85%). Tegelijkertijd valt op dat het bereik
onder deze groep het laatste jaar is afgenomen (2017: 88%). Ook onder paren met minderjarige
kinderen is het bereik van de Stadspas in 2018 lager dan in 2017 (respectievelijk 73% en 75%),
terwijl het bereik onder andere huishoudtypen gelijk blijft of juist toeneemt.
Tabel 6.4 Bereik Stadspas naar huishoudtype, leeftijdsgroep, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018
___Preeenten)
alleenstaand 63 66 67
eenoudergezin met minderjarige kinderen 86 88 85
wennudergezin met uitsluitend meerderjarige 70 76 76
twee of meer volwassenen zonder kinderen 62 66 68
ven or meer volwassenen met minderjarige 70 75 73
18 tot 66 jaar 59 62 62
66 jaar en ouder 72 73 74
bijstand 96 97 97
loondienst 25 29 29
eigen bedrijf 6 10 9
andere uitkering 55 60 59
pensioen 72 74 75
0-79% WSM 26 33 30
80-109% WSM 79 80 80
110-119% WSM 45 48 49
totaal huishoudens 67 70 70
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Zo goed als alle huishoudens in de bijstand worden bereikt (97%). Verder is het bereik van de
Stadspas relatief hoog onder 66-plussers (74%) en, hiermee samenhangend, onder huishoudens
57
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
met pensioen als belangrijkste bron van inkomen (75%). Het bereik is veruit het laagst onder
minimahuishoudens met een eigen bedrijf als belangrijkste bron van inkomen (9%).
Er zijn zes wijken met een duidelijk bovengemiddeld bereik van de Stadspas. Het bereik is het
hoogst in Betondorp (80%), gevolgd door de Indische Buurt-Oost (79%), de IJplein/Vogelbuurt
(78%) en de Transvaalbuurt, IJburg-Zuid en Holendrecht/Reigersbos (77%).
Figuur 6.5 Bereik Stadspas per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (70%), 2018"
| LD Ú
1 Á (J 7
dl ä= NR
Te) ,
5 Ô ZÀ
d J
0 niet beschikbaar \
DO veel minder dan gemiddeld \
A minder dan gemiddeld \
B rondom het gemiddelde \ rd
B meer dan gemiddeld En
B veel meer dan gemiddeld
* Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten
beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
58
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.3 Collectieve zorgverzekering
Doel Alle minima een goede zorgverzekering bieden tegen een aantrekkelijk tarief.
Doelgroep Alle Amsterdamse minima vanaf 18 jaar.
Methode Mailing naar alle klanten van Werk, Participatie en Inkomen (WPI) en bekende
minimahuishoudens. Daarnaast worden in een jaarlijkse campagne nieuwe klanten geworven.
Partners Zilveren Kruis, WPI.
6.3.1 Verstrekkingen Collectieve Zorgverzekering
De gemeente Amsterdam biedt alle Amsterdamse minima de mogelijkheid om in het kader van
een Collectieve Zorgverzekering een contract af te sluiten. '° De Collectieve Zorgverzekering
bestaat uit een basisverzekering en een aanvullend pakket. Daarnaast mogen de klanten het
eigen risico maandelijks gespreid betalen. Amsterdamse minima hebben de keuze uit drie
pakketten: AVa, AV2 en AV3.
Tabel 6.6 Huishoudens met Collectieve Zorgverzekering voor Amsterdamse minima, 2004-2018
2004 54.162
2005 57.139
2006 60.334
2007 62.891
2008 63.212
2009 64.062
2010 67.781
2011 66.512
2012 64.339
2013 59.083
2014 56.645
2015* 42.413
2016 49.330
2017 51.737
2018 52.281
* sinds 2015 wordt het aantal huishoudens vastgesteld op basis van de bron: WPI, CBS/ bewerking OIS
koppeling met CBS-gegevens.
6.3.2 Bereik Collectieve Zorgverzekering
Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering is na een daling van 2013 t/m 2015 weer
toegenomen vanaf 2016. In 2018 is het bereik gelijk aan het jaar daarvoor: 52%. Dit bereik wordt
berekend onder alle minimahuishoudens.
YS personen met een schuld bij de vorige verzekering of bronheffing komen echter niet in aanmerking voor de
Collectieve Zorgverzekering van de gemeente.
59
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.7 Bereik Collectieve Zorg in 2013 t/m 2018 (procenten)
2013 50
2014 48
2015 42
2016 49
2017 52
2018 52
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het bereik onder huishoudens met inkomen uit een eigen bedrijf als belangrijkste bron van
inkomen is met 5% laag en ook minima in loondienst worden duidelijk minder dan gemiddeld
bereikt (19%). Het bereik van deze voorziening varieert niet sterk met het soort huishouden en
loopt viteen van 50% voor alleenstaanden tot 60% voor eenoudergezinnen.
Tabel 6.8 Bereik Collectieve Zorgverzekering naar soort huishouden, leeftijdsgroep, bron en hoogte van
het inkomen, 2016-2018 (procenten)
soort huishouden 2016 Pio, Pio;
alleenstaand 47 50 50
eenoudergezin met minderjarige kinderen 57 61 60
eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige 56 59 60
kinderen
twee of meer volwassenen zonder kinderen 51 55 55
twee of meer volwassenen met minderjarige 50 56 57
kinderen
leeftijdsgroep
18 tot 66 jaar 45 49 49
66 jaar en ouder 61 63 62
bijstand 68 70 71
loondienst 15 18 19
eigen bedrijf 4 6 5
andere uitkering 38 43 43
pensioen 60 63 62
hoogte van het inkomen
0-79% WSM 16 21 21
80-109% WSM 59 61 61
110-119% WSM 32 34 36
totaal huishoudens 49 52 52
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het bereik van de Collectieve Zorgverzekering ligt beneden het stedelijk gemiddelde in de
stadsdelen Centrum (41%) en Zuid (48%). In Oost ligt het bereik duidelijk onder het gemiddelde
60
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
in de wijken Omval/Overamstel (14%) en Zeeburgereiland/Nieuwe diep (24%). In Noord is het
bereik laag in de wijk Noordelijke IJ-oevers-West (31%).
Figuur 6.9 Bereik Collectieve Zorgverzekering per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (52%),
2018
| da NJ En
| [ XN p 5
Te : et, ram
| _R zen Oe
| (4 ZA
” BAY
\ |
PEN
en) ,
5 À
Á |
d \
DJ niet beschikbaar \
DO veel minder dan gemiddeld \
A minder dan gemiddeld
a rondem het gemiddelde \
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
* Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten
beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
61
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.4 Gratis OV voor oudere minima en Tegemoetkoming Aanvullend
Openbaar vervoer
6.4.1 Gratis OV voor oudere minima
Doel Oudere minima gratis met trams, bussen en metro's van het GVB, Connexxion en EBS in
Amsterdam laten reizen (nachtbus uitgezonderd).
Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd.
Methode Rechthebbenden worden zoveel mogelijk aangeschreven door Werk, Participatie en Inkomen
(WPI). Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen.
Partners GVB, Conexxion, EBS en WPI.
In september 2013 is de gemeente gestart met het aanbieden van gratis openbaar vervoer voor
oudere minima. Deze regeling bestaat uit een abonnement op een persoonlijke OV-chipkaart.
Het aantal verstrekkingen neemt sinds 2013 elk jaar toe en is in 2018 gestegen naar bijna
zeventienduizend. Het aantal ritten met het OV waarbij gebruik wordt gemaakt van deze
voorzieningen stijgt ook, waarbij overigens de sterke toename van 2015 op 2016 niet meer
geëvenaard wordt.
Tabel 6.10 Individuele verstrekkingen Gratis OV en aantal gemaakte ritten, 2013-2018
2013 7.330 niet bekend
2014 9.790 2.619.042
2015 12.890 3.283.153
2016 14.180 4.126.851
2017 15.588 4.457.271
2018 16.932 4.732.621
bron: WPI/ bewerking OIS
6.4.2 Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer
Doel Oudere minima die het aanvullend openbaar vervoer gebruiken een tegemoetkoming
aanbieden voor de kosten.
Doelgroep Amsterdamse minima met de AOW-gerechtigde leeftijd en een pas voor aanvullend openbaar
vervoer.
Methode Jaarlijks voert WPI een ambtshalve toekenningsronde vit onder rechthebbenden die bij de
gemeente bekend zijn. Wie niet is aangeschreven, kan zelf een verzoek indienen via een
papieren of online aanvraagformulier.
Partners RMC, Transvision, OJZ en WPI.
Eind 2014 is de gemeente Amsterdam gestart met de Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar
Vervoer (TAOV). In 2018 konden oudere minima die gebruik maken van het aanvullend openbaar
vervoer met deze regeling €70 ontvangen. Sinds de start in 2015 daalt het aantal verstrekkingen
elk jaar licht.
62
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.11 Verstrekkingen TAOV, 2015-2017
2015 4.248
2016 3.748
2017 3.299
2018 3.097
bron: WPI/ bewerking OIS
6.4.3 Bereik Gratis OV en/of TAOV
In 2014 was het voor oudere minima mogelijk om zowel gratis OV als TAOV te ontvangen. Na
een beleidswijziging in mei 2015 bestaat deze mogelijkheid niet meer: oudere minima moeten
een keuze maken tussen beide regelingen. Gelet op de overlap in de doelgroep en het kleine
aantal verstrekkingen wordt geen bereik berekend voor de TAOV afzonderlijk, maar het bereik
voor Gratis OV en TAOV samen. Het gecombineerde bereik is gestegen van 66% in 2017 naar
68% in 2018. Sinds in 2014 is het gecombineerde bereik elk jaar toegenomen.
Tabel 6.12 Bereik Gratis OV en/of TAOV in 2013 t/m 2018 (procenten)
2013* 38
2014 54
2015 57
2016 64
2017 66
2018 68
* alleen gratis OV, TAOV bestond nog niet bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het bereik van Gratis OV en/of TAOV varieert licht tussen verschillende kenmerken van de
huishoudens die er gebruik van maken (zie tabel 6.13). Het opvallendste verschil is te zien bij de
hoogte van het inkomen: huishoudens met een inkomen van 110% t/m 119% van het WSM
maken veel minder gebruik van deze voorzieningen dan huishoudens met een inkomen van 80%
t/m 109% van het WSM (75%) of minder dan 80% van het WSM (52%).
63
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.13 Bereik Gratis OV en/of TAOV naar huishoudtype, hoogte van het inkomen en
migratieachtergrond, 2016-2018 (procenten)
huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:;
alleenstaand 62 64 67
twee of meer volwassenen 70 72 74
hoogte van het inkomen
0-79% WSM 45 50 52
80-109% WSM 72 73 75
110-119% WSM 32 35 38
migratieachtergrond hoofdkostwinner
niet-westerse migratieachtergrond 75 77 78
westerse migratieachtergrond 56 59 62
geen migratieachtergrond 52 54 56
totaal huishoudens 64 66 68
Het bereik van Gratis OV en/of TAOV is het hoogst in de wijk Overtoomse Veld (75%) in Nieuw-
West, gevolgd door De Kolenkit (70%) en Hoofdweg e.o. (69%) In West. De vierde wijk met een
bereik dat duidelijk ver boven het gemiddelde ligt is de Dapperbuurt (67%) in Oost.
Figuur 6.14 Bereik Gratis OV en/of TAOV per wijk vergeleken met het stedelijk gemiddelde (68%), 2018”
5 nr Ì KN in ON ET Í
B Wk _
|X CD 5
LS es
/ Ns
Lm) II
En >
|
|
|
|
TD niet beschikbaar
DO veel minder dan gemiddeld
A minder dan gemiddeld
a rondem het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
* Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten
beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
64
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.5 Scholierenvergoeding
cultuurdeelname of kosten voor vervoer naar scholing te vergoeden.
Doelgroep Ouder(s) of verzorger(s) die een laag inkomen hebben en een vermogen onder de
vermogenstoets voor de bijstand, met schoolgaande kinderen die op 30 september van het
refertejaar nog geen 18 jaar zijn en in Amsterdam wonen.
Methode Rechthebbenden die bij WPI bekend zijn ontvangen automatisch bericht van Werk, Participatie
en Inkomen (WPI). Wie niet is aangeschreven, maar wel in aanmerking denkt te komen, kan zelf
een aanvraag indienen.
De tegemoetkoming in de kosten wordt toegekend in de vorm van een zogenaamd virtueel
‘kluisje’ waaruit gedeclareerd kan worden. In dat kluisje staat het toegekende bedrag
gedurende een schooljaar gereserveerd. In het schooljaar 2018/2019 gelden de volgende
bedragen:
-__€250 per jaar per kind op een door de gemeente erkende voorschool
-___ € 244 per jaar per kind op de basisschool
-__ €325 per jaar per kind op de middelbare school.
Per huishouden is er één kluisje voor alle schoolgaande kinderen.
Partners WPI.
Minima met schoolgaande kinderen komen in aanmerking voor de Scholierenvergoeding.
Ouders en verzorgers kunnen kosten voor leermiddelen, sport- en cultuurdeelname declareren,
bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding, theaterbezoek of dansles. leder schooljaar kan de voorziening
van juni tot en met mei worden aangevraagd.
6.5.1 Verstrekkingen Scholierenvergoeding
De Scholierenvergoeding wordt per schooljaar verstrekt. In de volgende tabel is het aantal
toekenningen aan huishoudens opgenomen, en het aantal kinderen voor wie het is verstrekt.
Sinds het schooljaar 2017/2018 kunnen ook ouders met kinderen op een door de gemeente
erkende voorschool de Scholierenvergoeding ontvangen.
Tabel 6.15 Toekenningen Scholierenvergoeding aan huishoudens en leerlingen, schooljaren 2012 t/m 2018
2012/2013 12.887 22.618
2013/2014 11.888 21.028
2014/2015 11.843 20.499
2015/2016 12.734 21.907
2016/2017 15.153 26.219
2017/2018 15.399 26.317
basis- en middelbare school 14.307 24.844
2018/2019 t/m mei
voorschool 1.560 1.634
bron: WPI/ bewerking OIS
65
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.5.2 Bereik Scholierenvergoeding
Tabel 6.16 Bereik Scholierenvergoeding in 2013 t/m 2018 (procenten)
jaar bereik voorschool bereik basis- en middelbare schooll
2013 nvt 64
2014 nvt 66
2015 nvt 65
2016 nvt 71
2017 nvt 72
2018 17 71
bron: WPI/ bewerking OIS
Voor het bereik van de Scholierenvergoeding voor de voorschool wordt het aantal huishoudens
met een Scholierenvergoeding Voorschool afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met
kinderen van 2-3 jaar oud. Dit is een benadering van de doelgroep, omdat huishoudens alleen
recht hebben op een Scholierenvergoeding voor de voorschool als hun kind naar een erkende
voorschool gaat. Gegevens over voorschoolbezoek zijn echter niet beschikbaar. In 2018 heeft
17% van de huishoudens in de doelgroep van de Scholierenvergoeding Voorschool deze regeling
toegekend gekregen.
Voor het berekenen van het bereik van de Scholierenvergoeding voor de basis- en middelbare
school wordt het aantal huishoudens met een Scholierenvergoeding Primair/Voortgezet
onderwijs afgezet tegen het aantal doelgroep-huishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. Dit
komt niet strikt overeen met de doelgroep (huishoudens met schoolgaande kinderen), maar dit
is gelet op de beschikbare gegevens de best mogelijke benadering. '°
Tabel 6.17 Bereik Scholierenvergoeding basis- en middelbare school naar huishoudtype, bron en hoogte
van het inkomen, 2016-2018 (procenten)
huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:;
eenoudergezin 77 77 75
twee of meer volwassenen met kinderen 64 67 67
belangrijkste inkomstenbron
bijstand 86 85 84
loondienst 52 55 56
eigen bedrijf 18 21 21
andere uitkering 68 71 68
hoogte van het inkomen
0-79% WSM 27 28 26
80-109% WSM 78 78 71
110-119% WSM 61 65 65
totaal 71 72 71
bron: WPI/ bewerking OIS
1 Er iseen groep huishoudens met kinderen van 18 jaar in het voortgezet onderwijs die we hiermee mislopen. Toch is
dit met de huidige gegevens de best mogelijke benadering van de doelgroep.
66
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
In 2018 heeft 71% van de huishoudens in de doelgroep van de Scholierenvergoeding voor de
basis- en middelbare school deze regeling toegekend gekregen. Dit percentage is de laatste
jaren vrijwel stabiel. Eenoudergezinnen (75%) en huishoudens met bijstand (84%) worden het
best bereikt, maar de bereikpercentages zijn voor deze groepen wel iets gedaald ten opzichte
van voorgaande jaren. Voor huishoudens met inkomen uit loondienst of een eigen bedrijf zijn de
bereikpercentages ten opzichte van 2016 juist gestegen.
In twee wijken ligt het bereik van de Scholierenvergoeding veel hoger dan gemiddeld: in IJburg-
West en Holendrecht/Reigersbos kreeg 78% of meer van de huishoudens in de doelgroep een
Scholierenvergoeding toegekend. In Sloter-/Riekerpolder is het bereik met 39% het laagst.
Figuur 6.18 Bereik Scholierenvergoeding basis- en middelbare school per wijk vergeleken met het stedelijk
gemiddelde (71%), 2018”
DO niet beschikbaar ©
DO veel minder dan gemiddeld
A minder dan gemiddeld
a rondem het gemiddelde
B meer dan gemiddeld
B veel meer dan gemiddeld
* Wijken met minder dan 100 huishoudens in de doelgroep zijn buiten
beschouwing gelaten bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
67
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.6 Kindbonnen: kleding-, speelgoed- en babybonnen
Doel Met de kleding-, speelgoed- en babybon ondersteunt de gemeente kinderen die opgroeien in
een minimahuishouden. Met de bonnen kunnen kinderen of hun ouders direct iets kopen.
Doelgroep Kinderen in de leeftijd van 10 t/m 14 jaar in het bezit van een Stadspas vormen de doelgroep
voor een kledingbon ter waarde van € 121 (H&M-bon) of € 123,20 (Hema-bon) in 2018.
Kinderen in de leeftijd 3 t/m 9 jaar in het bezit van een Stadspas vormen de doelgroep voor de
speelgoedbon ter waarde van € 27,50 van de Hema. Stadspasbezitters met kinderen t/m 2 jaar
vormen de doelgroep voor de babybon ter waarde van € 27, eveneens van de Hema. Voor het
recht op de Kindbonnen in 2018 is vitgegaan van de leeftijd op 31 december 2017.
Methode De gemeente stelt op basis van het Stadspasbezit vast welke kinderen recht hebben op
Kindbonnen. De ouders of verzorgers van deze kinderen ontvangen automatisch bericht om te
kiezen welke Kindbon zij willen ontvangen.
Partners WPI, H&M, Hema.
In 2014 introduceerde de gemeente Amsterdam het Kindpakket (nu Kindbonnen): bonnen voor
kleding en activiteiten voor minimakinderen van 11 t/m 13 jaar. In 2015 is de regeling vitgebreid:
de kledingbon is vitgebreid voor de groep van 10 t/m 14 jaar en er is een speelgoedbon
toegevoegd voor kinderen van 3 t/m 9 jaar. De activiteitenbonnen zijn toen vervallen. In 2016 is
de babybon geïntroduceerd voor Stadspasbezitters met kinderen t/m 2 jaar.
6.6.1 Toekenningen Kindbonnen
Het aantal toegekende kindbonnen is van 2017 op 2018 met bijna tweeduizend bonnen gedaald,
met name door een daling van het aantal toegekende kledingbonnen (-12%). Speelgoedbonnen
worden het meest verstrekt, gevolgd door kledingbonnen en babybonnen.
Tabel 6.19 Toekenningen Kindbonnen aan kinderen, naar type bon, 2014 t/m 2018
kledingbon speelgoedbon babybon totaal
2014 4,499 4.499
2015 9.663 10.280 19.943
2016 9.820 12.525 3.717 26.062
2017 10.180 12.785 4.415 27.380
2018 8.923 12.394 4.237 25.554
bron: WPI/ bewerking OIS
6.6.2 Bereik Kindbonnen
Voor het berekenen van het bereik van de Kindbonnen wordt het aantal huishoudens dat de
regeling kreeg toegekend afgezet tegen het totale aantal doelgroep (bepaald op basis van
inkomen en vermogen) huishoudens met kinderen tot en met 24 jaar. Hierbij wordt geen
rekening gehouden met het bezit van de Stadspas. Driekwart (75%) van de doelgroep werd in
2018 bereikt. Het bereik ligt hiermee iets lager dan in 2017 (78%).
68
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.20 Bereik Kindbonnen in 2014 t/m 2017 (procenten)
2014 71
2015 69
2016 76
2017 78
2018 75
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Het bereik van de kindbonnen is het laagst onder huishoudens met een eigen bedrijf als
belangrijkste bron van inkomen (23%) en huishoudens met een inkomen onder 80% van het
WSM (27%). Onder eenoudergezinnen (80%) en huishoudens met bijstand (91%) ligt het bereik
juist hoog. Voor alle groepen is het bereik (licht) gedaald ten opzichte van 2017.
Tabel 6.21 Bereik Kindbonnen naar huishoudtype, bron en hoogte van het inkomen, 2016-2018 (procenten)
huishoudtype 2016 pi ov4 PAok:;
eenoudergezin 84 84 80
twee of meer volwassenen 68 72 69
belangrijkste inkomstenbron
bijstand 94 93 91
loondienst 54 60 56
eigen bedrijf 21 27 23
andere uitkering 73 77 70
hoogte van het inkomen
0-79% WSM 30 33 27
80-109% WSM 79 85 81
110-119% WSM 66 71 68
totaal 76 78 75
69
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.7 Verzamelbereik kindvoorzieningen
Het ondersteunen van minimakinderen is een belangrijke doelstelling van de gemeente
Amsterdam. Daarom kijken we hier naar het gezamenlijke bereik van verschillende
kindvoorzieningen. Om dit te berekenen zetten we het aantal huishoudens met één of meer
kindregelingen af tegen het aantal minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar. Het gaat
om de volgende kindregelingen: Stadspas, Scholierenvergoeding voor kinderen in basis- of
voortgezet onderwijs, Kindbonnen en/of een PC-regeling. Op de PC-regeling hebben gezinnen
alleen recht als zij in de afgelopen vier schooljaren geen laptop of computer hebben ontvangen
van de gemeente. Bij de PC-regeling is daarom teruggekeken in de tijd: ieder huishouden dat een
PC verstrekt kreeg in de vier jaar voorafgaand aan het verstrekkingsjaar telt mee voor het
bereikpercentage.
In 2018 heeft 86% van de minimahuishoudens met kinderen van 4 t/m 17 jaar één of meer
kindvoorzieningen. Het verzamelbereik is hiermee hoger dan het bereik van de individuele
kindvoorzieningen.
Tabel 6.22 Bereik Kindvoorzieningen in 2014 t/m 2018 (procenten)
2014 84
2015 81
2016 87
2017 87
2018 86
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Met name eenoudergezinnen worden goed bereikt met de kindregelingen. Het bereik onder die
groep is wel iets gedaald tussen 2016 en 2018. Onder paren met kinderen is het verzamelbereik
gelijk gebleven. Kijken we naar de bron van het huishoudinkomen, dan zien we dat huishoudens
met bijstand vrijwel allemaal worden bereikt met minstens één kindregeling. Onder huishoudens
met een eigen bedrijf als belangrijkste inkomensbron ligt het bereik het laagst: 32%. Voor één
groep zien we een stijging van het verzamelbereik van de kindregelingen: huishoudens met een
inkomen van 110-119% WSM, van 81% in 2017 naar 83% in 2019.
70
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Tabel 6.23 Bereik Kindregelingen naar soort huishouden, bron van inkomen en hoogte van het inkomen,
______20162018(procenten)
eenoudergezin met minderjarige kinderen 92 91 90
paar met minderjarige kinderen 79 79 79
overig 86 11 11
bijstand 99 99 99
andere uitkering 85 86 83
loondienst 69 70 70
eigen bedrijf 34 33 32
0-79% WSM 46 43 40
80-109% WSM 92 92 91
110-119% WSM 80 81 83
totaal 87 87 86
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
71
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
6.8 Totaalbereik minimahuishoudens
In de onderstaande tabel is voor de jaren 2015 tot en met 2018 berekend hoeveel van de
minimahuishoudens met recht op voorzieningen tenminste één van de volgende voorzieningen
kregen toegekend: Stadspas, Collectieve Zorgverzekering, kindvoorzieningen en TAOV/Gratis
OV 65+. Daarnaast is in 2018 is voor het eerst ook de tegemoetkoming OV voor minima
mantelzorgers (TOVM) meegenomen in het totaalbereik. De groep rechthebbende huishoudens
is bepaald op basis van het inkomen en vermogen van het huishouden, rekening houdend met de
vermogensgrenzen van de gemeente. Er is geen rekening gehouden met voorwaarden die voor
slechts een deel van de voorzieningen gelden, zoals leeftijd of aanwezigheid van kinderen in het
huishouden.
Van alle huishoudens met recht op voorzieningen kreeg 72% in 2018 tenminste één voorziening
toegekend. Dit aandeel is even hoog als in 2017. Net als voor de afzonderlijke voorzieningen
geldt dat huishoudens met een bijstandsuitkering goed worden bereikt: 98% ontvangt een
voorziening. Ook onder eenoudergezinnen is het bereik relatief hoog (89%). Huishoudens met
inkomen uit loondienst (31%) of een eigen bedrijf (11%) worden het minst vaak bereikt.
Tabel 6.24 Totaalbereik voorzieningen naar huishoudtype en belangrijkste bron van het inkomen, 2015-
2018 (procenten)
alleenstaand 61 65 68 68
eenoudergezin met minderjarige kinderen 81 88 90 89
eenoudergezin met uitsluitend meerderjarige kinderen 68 72 77 77
twee of meer volwassenen zonder kinderen 59 64 68 69
twee of meer volwassenen met minderjarige kinderen 68 73 77 77
bijstand 96 97 97 98
loondienst 23 27 30 31
eigen bedrijf 8 9 12 11
andere uitkering 51 57 62 61
pensioen 72 76 77 78
totaal 64 69 72 72
bron: CBS, WPl/bewerking OIS
6.9 In- en uitstroom totaalbereik
In 2018 hadden bijna 70.700 huishoudens recht op minimavoorzieningen"’. Van hen kregen
ongeveer 50.600 in 2018 een of meer voorzieningen toegekend. Zoals hierboven gerapporteerd
lag het totaalbereik hiermee op 72%. Het merendeel (84%) van de in 2018 bereikte huishoudens
ontving in 2017 ook een of meer voorzieningen (zie figuur 6.25). Een deel is echter nieuw
17 Afgeronde aantallen op basis van de gemeentelijke normen voor inkomen en vermogen. De aantallen verschillen
daarom van wat in deel lis gepresenteerd.
72
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
ingestroomd in het voorzieningengebruik. Twee procent van de bereikte groep had in 2017 ook
al recht op voorzieningen maar ontving deze toen nog niet; 14% had in 2017 nog geen recht op
voorzieningen maar in 2018 wel. Onder de hele groep huishoudens die in 2017 geen recht had op
voorzieningen maar in 2018 wel (in totaal 16.200 huishoudens), werd 43% in 2018 bereikt (7.000
huishoudens). Van de totale groep die in 2017 ook al recht had op voorzieningen maar deze nog
niet ontving werd 10% bereikt in 2018. Huishoudens die nieuw instromen in het recht op
voorzieningen worden dus beter bereikt dan huishoudens die al langer echt hebben op
voorzieningen maar deze nog niet ontvangen.
Figuur 6.25 Instroom totaalbereik 2017-2018 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2018
(afgeronde aantallen)
2017 2018
elsloo)
84%
î î 2% ;
niet bereikt: 1.100 bereikt: 50.600
14%
geen recht op voorzieningen: 7.000
bereikt: 1.400 7%
î î 47% 8 ’
niet bereikt: 9.500 niet bereikt: 20.100
46%
geen recht op voorzieningen: 9.200
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Zoals genoemd zijn in totaal 16.200 huishoudens van 2017 op 2018 ingestroomd in de groep met
recht op voorzieningen. Deze instroom kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een
inkomens- en/of vermogensdaling of een verhuizing naar Amsterdam (zie ook hoofdstuk 5). Van
de groep die instroomt als gevolg van immigratie of omdat hun gegevens om andere reden niet
eerder bekend waren wordt 53% in 2018 bereikt (zie figuur 6.26). Huishoudens die instromen
omdat zij in het voorgaande jaar niet tot de doelgroep behoorden (bijvoorbeeld omdat hun
inkomen niet het hele jaar bekend was) worden het minst goed bereikt: 38% kreeg in 2018 een
voorziening toegekend.
73
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 6.26 Bereik in 2018 van huishoudens die in 2017 nog geen recht hadden op voorzieningen, naar reden
van instroom in de groep met recht op voorzieningen 2017-2018 (aantallen afgerond,
percentages gebaseerd op onafgeronde aantallen)
voorafgaandjaar geen doelpopulatie:
mmigramielgegetenn 5 verder vekend
(n=1.800)
verhwang vaar Amsterdam n=1600)
nomen en/of vermogensdaling 279400)
voorafgaandjaar geen doelpopulatie:
onbekend jaarinkomen (n=3.700)
%
o 20 40 60 80 100
m 2018: bereikt m 2018: niet bereikt
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
Van de groep huishoudens die in 2017 werd bereikt had 14% in 2018 niet langer recht op
voorzieningen (figuur 6.27). Van de huishoudens die in 2017 niet bereikt werden, had bijna de
helft (48%) in 2018 geen recht meer op voorzieningen. Om een indicatie te krijgen van hoe het
deze groep vervolgens vergaat, is dezelfde analyse uitgevoerd vit op de groep huishoudens met
recht op voorzieningen in 2016. Deze analyse laat zien dat het merendeel van de huishoudens
die vitstromen uit de groep met recht op voorzieningen ook een jaar later niet meer voor
voorzieningen in aanmerking komt. Recht op voorzieningen wordt bepaald op basis van de
inkomens- en vermogenspositie in het voorgaande jaar. Huishoudens die in 2018 geen recht
meer hebben op voorzieningen hadden dus in 2017 een inkomen en/of vermogen boven de
armoedegrens, woonden niet (meer) in Amsterdam of behoorden niet tot de doelgroep van de
Armoedemonitor, bijvoorbeeld instituutbewoners. Er blijkt dus een sterk verband te zijn tussen
toekenning van voorzieningen (op basis van de situatie in het jaar voorafgaand aan het
aanvraagjaar) en de situatie van het huishouden in het aanvraagjaar.
Van de huishoudens die in 2017 wel recht hadden op voorzieningen maar niet werden bereikt
wordt 47% in 2018 ook niet bereikt. Analyse van de groep huishoudens die in 2016 recht had op
voorzieningen laat zien dat bijna een derde van deze groep (die twee jaar achter elkaar niet
wordt bereikt) een jaar later geen recht meer heeft op voorzieningen. Circa 62% (rond de 6.000
huishoudens) had in de periode 2016-2018 wél drie jaar achter elkaar recht had op
voorzieningen, maar werd in geen van deze jaren bereikt.
74
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Figuur 6.27 Uitstroom totaalbereik 2017-2018 voor huishoudens met recht op voorziening(en) in 2017
(afgeronde aantallen)
2017 2018
bereikt: 42.500
83%
j 3% 8 8
bereikt: 50.900 niet bereikt: 1.300
14% en
geen recht op voorzieningen: 7.100
bereikt: 1.100
5%
8 î 47% î î
niet bereikt: 20.300 niet bereikt: 9.500
48% Te
geen recht op voorzieningen: 9.600
bron: CBS, WPI/ bewerking OIS
75
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Samenvatting en conclusie
De jaarlijkse Amsterdamse Armoedemonitor dient twee doelen. Ten eerste het beschrijven van
de minimapopulatie, om zo ontwikkelingen en nieuwe risico’s te identificeren. Ten tweede het in
kaart brengen van het bereik van de gemeentelijke minimaregelingen. Voor beide doelstellingen
gebruiken wij gegevens uit het Integraal Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) van het CBS.
INV bevat gegevens over de periode 2011-2016 en voorlopige gegevens over 2017.
De gemeente Amsterdam hanteert een lage inkomensgrens van 120% van het Wettelijk Sociaal
Minimum (WSM). Dit komt neer op € 1.191 netto per maand voor een alleenstaande. '® Van de
Amsterdamse huishoudens heeft 21,4% een inkomen tot deze grens. Het percentage
huishoudens met een laag inkomen ligt in Amsterdam relatief hoog vergeleken met de rest van
Nederland, inclusief Utrecht en Den Haag. Alleen in Rotterdam ligt het percentage huishoudens
met een laag inkomen hoger dan in de hoofdstad. Wel daalt het aandeel huishoudens met een
laag inkomen in Amsterdam de laatste jaren sterker dan in Nederland en in de andere grote
steden.
Van de huishoudens in Amsterdam heeft 17,2% behalve een inkomen tot 120% WSM ook een
vermogen tot de bijstandsnorm. Deze huishoudens behoren tot de minima. In 2017 telde
Amsterdam ruim 113.000 personen die leven in een minimahuishouden, waaronder ook ruim
26.000 minderjarigen.
Kerncijfers armoede in Amsterdam, 2017 (voorlopige cijfers)
laag inkomen (tot 120% WSM)
huishoudens 86.304 21,4
personen 136.885 17,9
kinderen 28.300 20,3
minima (laag inkomen en weinig vermogen)
huishoudens 69.590 17,2
personen 113.163 14,8
kinderen 26.039 18,3
bron: CBS/ bewerking OIS
Een van de belangrijke ontwikkelingen die deze monitor laat zien is de aanhoudende daling van
het aantal en het percentage minimahuishoudens. Ook het aantal en percentage kinderen in
minimahuishoudens daalt. Andere belangrijke ontwikkelingen hebben te maken met de
dynamiek van in- en uitstroom of juist langdurige armoede. Steeds meer minimahuishoudens
zijn langdurig arm in Amsterdam. We zien dan ook dat de huidige dalende trend vooral te maken
18 Dit isde landelijke norm op 1 januari 2018 voor een alleenstaande van 21 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd
(inclusief vakantietoeslag).
76
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
heeft met de afnemende instroom in de groep minima, de uitstroom daalt minder. Deze editie
van de monitor geeft ook inzicht in de situatie na uitstroom: de kans op opnieuw instromen is
even groot als de kans dat men duurzaam uitstroomt en het inkomen na uitstroom blijft vaak
laag. We lichten deze ontwikkelingen hieronder verder toe.
Armoedepercentage daalt door minder instroom
Zowel het aantal als het percentage minimahuishoudens in Amsterdam daalt sinds 2014. Deze
daling is vooral het gevolg van een verminderde instroom. De instroom daalt sterker dan dat de
uitstroom stijgt; het aantal huishoudens dat jaarlijks vitstroomt vit de armoede daalt namelijk
sinds 2015. Uitstroom uit de minimapopulatie garandeert overigens niet dat een huishouden
nooit meer met armoede te maken krijgt. De cohortstudie voor deze editie van de
Armoedemonitor laat zien dat de helft van de personen die tussen 2011 en 2012 zijn
uitgestroomd in de jaren tussen 2013 en 2017 een inkomen en/of vermogen boven de
armoedegrens behoudt. De andere helft stroomt in deze periode echter weer in. Bovendien
heeft meer dan de helft van de huishoudens die vitstromen als gevolg van een inkomensstijging
in het jaar na uitstroom alsnog een relatief laag inkomen (tot 150% WSM).
Ondanks de grote dynamiek rondom de armoedegrens stijgt ook het percentage huishoudens
dat langdurig (drie jaar of langer) op het minimum leeft. In 2013 was 58% van de
minimahuishoudens langdurig arm, in 2017 is dit 65%. Met name huishoudens met kinderen
(zowel eenoudergezinnen als paren met kinderen) en huishoudens met een inkomen vit bijstand
of pensioen zijn vaak langdurig arm. Zij stromen minder vaak uit de armoede dan gemiddeld en
uit de cohortstudie blijkt dat als zij vitstromen deze uitstroom minder vaak duurzaam is.
De monitor geeft verder informatie over de groep die nieuw instroomt in 2017: zij waren in de
jaren daarvoor niet eerder minima geweest. Dat geldt voor 43% van de instroom in 2017. Voor
ingestroomde jongeren (27-36 jaar) en personen met partner en zonder kinderen is het relatief
vaak de eerste keer dat zij instromen, andere groepen zijn vaker al eerder minima geweest. De
groep nieuwe instromers had vóór instroom vaak een hoger huishoudinkomen dan de groep die
eerder minima is geweest.
Inkomen uit werk geeft meeste perspectief op inkomensverbetering
De bron van het huishoudinkomen vormt net als in voorgaande jaren een belangrijk onderscheid
tussen minimahuishoudens. Zoals eerder aangegeven hebben minimahuishoudens met een
inkomen uit werk vaker perspectief op (duurzame) verbetering van hun situatie dan huishoudens
met een inkomen uit een uitkering of pensioen. Wel zien we belangrijke verschillen tussen
huishoudens met een inkomen uit een eigen bedrijf: zelfstandigen zonder personeel behoren
vaker tot de minima dan huishoudens die leven van een eigen bedrijf met personeel.
Kijken we naar de combinatie van bron van inkomen en leeftijd, dan geldt gemiddeld dat
huishoudens met een oudere hoofdkostwinner vaker tot de minima behoren dan huishoudens
met een jongere hoofdkostwinner. Dit heeft er mee te maken dat huishoudens met een oudere
hoofdkostwinner vaker leven van een (bijstands)uitkering of pensioen. Wanneer we de groepen
huishoudens per inkomensbron afzonderlijk bekijken zien we echter een ander patroon. Dan
77
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
geldt: hoe jonger de hoofdkostwinner, hoe hoger het armoedepercentage. De cohortstudie laat
aanvullend zien dat als jongeren uitstromen, dit relatief vaak duurzaam is.
Kinderen en ouderen relatief vaak minima, maar de ontwikkeling verschilt
Amsterdammers onder de 18 jaar en van 66 jaar en ouder zijn vaker dan gemiddeld arm. Van de
Amsterdamse kinderen groeit 18% op in een minimahuishouden, van de 66-plussers behoort
21% tot de minima. Vooral kinderen in eenoudergezinnen zijn relatief vaak arm: 40% tegenover
11% van de kinderen in tweeoudergezinnen. Huishoudsamenstelling maakt ook voor ouderen
uit: alleenstaande ouderen zijn bijna twee keer zo vaak arm als ouderen die gehuwd zijn of
samenwonen. Het aantal en percentage minima onder Amsterdamse kinderen daalt sinds 2014;
de armoede onder ouderen stijgt daarentegen.
Amsterdammers met een niet-westerse migratieachtergrond behoren vaker tot de minima dan
Amsterdammers zonder migratieachtergrond. Dit geldt ook voor kinderen. Van de 0-17 jarigen
zonder migratieachtergrond groeit 9% op in een minimahuishouden, voor kinderen met een
niet-westerse migratieachtergrond ligt het armoedepercentage twee à drie keer zo hoog. Onder
66-plussers zijn de verschillen nog groter. Van de ouderen zonder migratieachtergrond behoort
13% tot de minima, van de ouderen met een niet-westerse migratieachtergrond is 43%
(Antilliaans en Arubaanse achtergrond) tot 64% (Turkse achtergrond). In absolute zin telt
Amsterdam wel relatief veel oudere minima zonder migratieachtergrond: van de minima van 66
jaar en ouder heeft 40% geen migratieachtergrond.
Risico's: kwetsbaarheid minimapopulatie en ruimtelijke verschillen
Deze editie van de armoedemonitor brengt een aantal risico’s aan het licht. De positie van
ouderen, met name van ouderen met een migratieachtergrond, is een van de tekenen van de
kwetsbaarheid van de groep minima. Ook de toegenomen langdurige armoede wijst hierop.
Amsterdamse minima blijken slechts beperkt te kunnen profiteren van de context van
economische hoogconjunctuur die de stad kenmerkt. Tot 2014 nam de uitstroom uit de armoede
toe, maar sindsdien neemt de omvang van de groep die uitstroomt jaarlijks af. Bovendien blijft er
zelfs voor degenen die wel uitstromen vaak sprake van kwetsbaarheid, zoals blijkt vit de
inkomenspositie na uitstroom.
Een ander risico is dat armoede gepaard gaat met sterke geografische verschillen, oftewel
concentraties van (langdurige) armoede in bepaalde delen van de stad. In stadsdelen West,
Nieuw-West, Noord en Zuidoost is het percentage minimahuishoudens hoger dan het stedelijk
gemiddelde. Stadsdeel Zuid heeft het kleinste aandeel minimahuishoudens (12%), maar
minimahuishoudens in dit stadsdeel zijn wel relatief vaak langdurig arm. Van de
minimahuishoudens in Zuid leeft 67% al drie jaar of langer op het minimum, dit is meer dan in
bijvoorbeeld Nieuw-West (62%) en Zuidoost (65%). Zuidoost is het stadsdeel met het hoogste
percentage minimahuishoudens (25%) en ook het percentage minimakinderen ligt hier met 28%
hoger dan in de andere stadsdelen. Het hoogste percentage minimaouderen zien we in stadsdeel
West, daar behoort 30% van de 66-plussers tot de minima. Ook in stadsdeel Oost behoort een
relatief groot deel van de ouderen tot minima (27%), terwijl het aandeel minimakinderen daar
met 15% juist lager is dan het stedelijk gemiddelde. De verschillende delen van de stad hebben
78
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
dus te maken met uiteenlopende vormen van armoedeproblematiek en specifieke vormen van
kwetsbaarheid.
Bereik meeste minimaregelingen stabiel
Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen vormen de doelgroep van de
minimaregelingen van de gemeente. Om na te gaan in hoeverre daar gebruik van wordt
gemaakt berekenen wij het bereik van een aantal Amsterdamse minimaregelingen: de Stadspas,
de Collectieve Zorgverzekering, de Scholierenvergoeding, het Gratis OV voor oudere minima, de
Tegemoetkoming Aanvullend Openbaar Vervoer en de Kindbonnen. In 2018 lag het bereik van
deze regelingen tussen de 52% (Collectieve zorgverzekering) en 75% (Kindbonnen). Dat is voor
de meeste voorzieningen ongeveer gelijk aan het bereik in 2017, maar voor de Kindbonnen en de
Scholierenvergoeding basis- en middelbaar onderwijs een lichte daling. Voor een aantal
regelingen is in dezelfde periode het aantal toekenningen gedaald (Stadspas, TAOV,
Kindbonnen) maar eerder zagen wij ook dat de doelgroep kleiner wordt. Terwijl het aantal
toekenningen daalt blijft het bereik van de Stadspas stabiel en het bereik van TAOV is gestegen.
Bereik minimaregelingen, 2013-2018 (procenten)
%
100
8 8
8, 7 7 86
ee —=Verzamelbereik kindregelingen
80 76 75
B — Kindbonnen
e 68
60 er — 65 —=Scholierenvergoeding
=53 7 —=- Stadspas
5
o —= Gratis OV 65+ en/of TAOV*
* 3
—- Collectieve Zorgverzekering
20
0
2013 2014 2015 2016 2017 2018
* in 2013 betrof dit alleen het gratis OV. bron: CBS/ bewerking OIS
Het bereik van de Stadspas in 2014 is niet bekend.
In de monitor geven we ook aan hoeveel huishoudens met kinderen bereikt worden met
minstens één van de kindregelingen: 86% in 2018. Dat is vrijwel gelijk aan het bereik in 2016 en
2017 en hoger dan in de jaren daarvoor. Aanvullend berekenen we ook het totaalbereik: van alle
huishoudens met recht op voorzieningen kreeg 72% in 2018 tenminste één voorziening
toegekend. Dit aandeel is even hoog als in 2017.
79
| Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Uit verdere analyses van het bereik komt bovendien naar voren dat het bereik hoger is dan
gemiddeld onder groepen die in de eerste hoofdstukken naar voren kwamen als kwetsbaar:
kinderen, ouderen en eenoudergezinnen. Van de huishoudens met bijstand als belangrijkste
inkomstenbron ontvangt vrijwel iedereen minstens één kindregeling. Verder blijkt dat het bereik
vaak hoger is in wijken met relatief veel minimahuishoudens. Groepen die relatief minder goed
worden bereikt zijn huishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf en huishoudens met een
inkomen tussen 110% en 120% WSM. Het bereik van huishoudens met een inkomen uit
loondienst gaat omhoog, het totaalbereik steeg van 27% in 2015 naar 31% in 2018, maar ook
onder deze groep blijft het voorzieningenbereik relatief laag. Dat geldt in sterkere mate voor
huishoudens met een inkomen uit eigen bedrijf: van hen wordt 11% bereikt met minstens één
voorziening, een stabiel percentage vergeleken met 2017.
Aanvullende analyses over de in- en uitstroom van het voorzieningenbereik tonen aan dat
huishoudens die nieuw instromen in het recht op voorzieningen relatief goed worden bereikt;
huishoudens die al langer recht hebben op voorzieningen maar deze nog niet ontvangen worden
juist minder goed bereikt. Er kan voor die laatste groep sprake zijn van een bewuste keuze om
geen voorzieningen aan te vragen, maar het niet-gebruik van voorzieningen kan ook het gevolg
zijn van eenzaamheid en beperkte aansluiting bij de samenleving. Verder zien we ook dat de
groep die niet bereikt werd relatief vaak uitstroomt oftewel niet langer in aanmerking komt voor
voorzieningen.
80
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
Bijlage Verantwoording data
Bron: Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek
Voor deze rapportage heeft OIS eigen berekeningen gemaakt op basis van bij het CBS
beschikbaar gestelde microdatabestanden. De meest gebruikte bestanden zijn onderdeel van
het Integrale Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV), dat in 2018 voor het eerst beschikbaar
was.
Het IIV van het CBS bestand bevat inkomens- en vermogensgegevens over alle huishoudens en
personen in Nederland. Het wordt samengesteld op basis van inkomensgegevens van de
Belastingdienst, gegevens over studiefinanciering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en
de Basisregistratie Personen. Deze gegevens zijn beschikbaar voor de jaren 2011-2016. Voor
2017 zijn voorlopige gegevens beschikbaar. In de loop van 2019 stelt CBS herziene gegevens
over 2017 beschikbaar.
De cijfers in deze Armoedemonitor zijn gebaseerd op dezelfde bestanden als de vorige editie van
de Armoedemonitor (2017). De gegevens zijn dus vergelijkbaar. Hierbij moet wel rekening
worden gehouden met het feit dat in de Armoedemonitor 2017 gebruik is gemaakt van
voorlopige gegevens over 2016. In de huidige monitor zijn de herziene cijfers over 2016 gebruikt;
deze gegevens wijken iets af van wat in de Armoedemonitor 2017 is gerapporteerd.
De in deze monitor gerapporteerde cijfers zijn niet te vergelijken met gegevens uit edities van de
Armoedemonitor vóór de Armoedemonitor 2017. Tussen de publicatie van de Armoedemonitor
2016 en 2017 is de methodiek van het CBS bij het verzamelen en beschikbaar maken van
inkomens- en vermogensgegevens gewijzigd, wat een trendbreuk tot gevolg had.
Doelpopulatie
Vanuit een beleidsmatig perspectief is het inkomen van huishoudens relevant als het gaat om
het vaststellen van wie een laag inkomen heeft of niet. Uitkeringen zijn namelijk afhankelijk van
de samenstelling van het huishouden, net als de hoogte van uitkeringen. Ook het recht op
minimavoorzieningen hangt af van het huishoudinkomen en het huishoudvermogen.
Met andere woorden: bij het bepalen van wie een laag inkomen heeft of niet wordt gekeken naar
de hoogte van het huishoudinkomen, en of die op of onder de grens van 120% WSM (de
Amsterdamse inkomensgrens) vitkomt. Personen in huishoudens waarvan het inkomen op of
onder deze grens ligt, behoren tot de groep met een laag inkomen.
Om een percentage huishoudens met een laag inkomen te kunnen berekenen wordt een
zogenaamde doelpopulatie vastgesteld, waartegen het aantal huishoudens met een inkomen tot
120% WSM wordt afgezet. Tot de doelpopulatie behoren particuliere huishoudens,
81
Onderzoek, Informatie en Statistiek | Amsterdamse Armoedemonitor 2018
studentenhuishoudens uitgezonderd, waarvan het inkomen over een heel jaar bekend is. Op
basis van onder andere inschrijving in het onderwijs en ontvangen van studiefinanciering wordt
bepaald of een persoon een student is. Als alle personen in het huishouden studenten zijn, wordt
het huishouden gerekend als studentenhuishouden en valt het buiten de doelpopulatie.
Institutionele huishoudens (tehuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, enz), worden ook buiten
beschouwing gelaten. In 2017 behoorden 404.041 huishoudens tot de Amsterdamse
doelpopulatie.
82
Bezoekadres:
n Oudezijds Voorburgwal 300
1012 GL Amsterdam
Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658
1000 AR Amsterdam
www.ois.amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 83 | train |
015516 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Agendapunt 10
Datum besluit College van B en W 23 mei 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief en het Jaarverslag 2022 van de Technische
Adviescommissie Hoofdgroenstructuur.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief en van de inhoud van het Jaarverslag 2022 van de
Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC).
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid onder a van de Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 van de Gemeentewet
1. Lida: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan
de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
2. Lid 2: Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft.
Verordening op de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur 2019.
Bestuurlijke achtergrond
De TAC is een onafhankelijke commissie die advies geeft aan het college over inpasbaarheid
van initiatieven in de Hoofdgroenstructuur. De beoordelingscriteria zijn opgenomen in het
instrumentarium. Daarin staat per groentype aangegeven welke ingrepen wel en niet inpasbaar zijn.
Procedureel geldt dat Burgemeester en wethouders een advies van de TAC als een technisch
gegeven meenemen in de afweging. In alle gevallen bestaat er de mogelijkheid voor B&W om vanuit
een breder belang gemotiveerd contrairte gaan aan een initiatief dat de TAC als niet-inpasbaar
heeft beoordeeld of waaraan ze voorwaarden heeft verbonden. In dat geval geldt dat het initiatief
— onafhankelijk van de mate van de afwijking — aan de gemeenteraad voorgelegd wordt voor
instemming met dit afwijkingsverzoek.
De TAC doet conform haar verordening jaarlijks verslag van haar taken, namelijk:
* een overzicht van de in dat jaar door de commissie uitgebrachte (pre)adviezen inclusief de
strekking;
e in welke gevallen de raad heeft besloten af te wijken van het advies van de commissie;
e aanbevelingen ten aanzien van de Hoofdgroenstructuur in relatie tot de kwaliteit van de
(fysieke) leefomgeving;
* adviesaanvragen waaraan de commissie bijzondere aandacht heeft gegeven;
een rapportage over de verleende tijdelijke afwijkingen van het bestemmingsplan met betrekking
tot de Hoofdgroenstructuur, namelijk of na afloop van de termijn het tijdelijke gebruik daadwerkelijk
Gegenereerd: vl.4 1
VN2023-015516 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van o5 juli 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
is gestaakt, dan wel tijdelijke bouwwerken daadwerkelijk zijn geamoveerd en in de oorspronkelijke
situatie is hersteld;
* een evaluatie van wat er met de negatieve adviezen en positief onder voorwaarden is
gebeurd.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. Naam
AD2023-050038 | 1. Ruimtelijke Ordening Raadsinformatiebrief Jaarverslag.pdf (pdf) |
AD2023-050039 Bijlage 1 Jaarverslag TAC 2022.pdf (pdf)
AD2023-050041 Commissie RO (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid, Niek Bosch, 06-23457013, [email protected]
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | train |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.