text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 29 maart 2021 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door OOV / Actiecentrum Veiligheid en Zorg ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezegging onderzoek naar het fenomeen ‘drillrap’ in Amsterdamse context uit de commissievergadering van 28 januari 2021 Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeer ik v over het volgende. In de commissie AZ van 28 januari jl. is op initiatief van de fractie van DENK gesproken over een Rotterdams onderzoek naar de lokale karakteristieken van het fenomeen ‘drillrap’, getiteld ‘Cappen voor Clout’. Ik heb toen toegezegd dat afgewogen zou worden of er een vergelijkbaar onderzoek naar de Amsterdamse situatie kon komen en dat de raad over de uitkomst van die afweging geïnformeerd zou worden. Inmiddels is een vergelijkbaar onderzoek gestart bij de Universiteit Utrecht, vakgroep criminologie. Criminoloog J. van den Broek, die medeopsteller is van het Rotterdamse onderzoek, is daarbij betrokken. Insteek van het onderzoek is een beschrijving en duiding van het fenomeen ‘drillrap’ in de Amsterdamse context. De raad wordt rond de zomer over de resultaten geïnformeerd via het programma Weerbare Mensen, Weerbare Wijken (WMWW). Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Femke Halsema Burgemeester
Brief
1
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1319accent Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2021 (Geen privilegetrainingen voor ambtenaren) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Overwegende dat: — de gemeente voorbereidingen heeft getroffen voor het aanbieden van privilegetraining, o.a. met betrekking tot ‘wit en intersectioneel privilege’ en dit ‘duurzaam te borgen in het interne leeraanbod’; — gedachtegoed omtrent ‘white privilege’, privilege, en cursussen daaromtrent wetenschappelijk en maatschappelijk omstreden zijn; — het onwenselijk is als de overheid ambtenaren ideologisch geladen en maatschappelijk omstreden trainingen laat volgen, en wenselijk om in dergelijke kwesties een zekere vorm van neutraliteit na te streven; — ambtenaren die zich willen verdiepen in dergelijke of andere materie dat prima zelfstandig kunnen doen; — Het aanbieden van dergelijke privilegetrainingen tot veel maatschappelijke verontwaardiging leidt; — Het goed mogelijk is om in gesprek te gaan over diversiteit, te komen tot een meer inclusieve werkomgeving, de meldingsbereidheid van discriminatie en dergelijke te vergroten, zonder gebruik te maken van dergelijke ideologieën; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen privilegetrainingen aan te bieden aan Amsterdamse ambtenaren Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief rdam % msteraa Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 25 oktober 2023 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): Wethouder Meliani Behandeld door Kunst en Cultuur Onderwerp Afdoening toezegging van de terugkoppeling van de sectorgesprekken in het kader van het nieuwe Kunstenplan in de commissie van 22 juni jl. Geachte leden van de gemeenteraad, In de commissievergadering van 22 juni jl. heb ik toegezegd v een terugkoppeling te geven over de sectorgesprekken in het kader het Kunstenplan 2025-2028. Hierbij informeer ik u over de verschillende gesprekken die zowel in juni als juli hebben plaatsgevonden na de publicatie van de contourenbrief Kunstenplan 2025-2028.* Het hele jaar door voert de gemeente gesprekken met instellingen, het AFK, het ACl en de Amsterdamse Kunstraad; op individueel niveau bijvoorbeeld bij een monitorgesprek, maar ook in grote en kleinere samenstellingen. In aanloop naar het Kunstenplan 2025-2028 heeft de gemeente een aantal thema’s uitgelicht om in het bijzonder te bespreken: ruimte voor makers en het publiek van de toekomst, sociale veiligheid, (fysieke) toegankelijkheid en cultuureducatie. Deze gesprekken vormden tezamen input voor de uitwerking van de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025- 2028, die 8/9 november 2023 in de gemeenteraad wordt besproken. Breed gesprek met de cultuursector Op 9 juni jl. organiseerde de gemeente een breed sectorgesprek over het Kunstenplan 2025-2028 en de toekomst van kunst en cultuur in Amsterdam. De bijeenkomst vond plaats in het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT) in aanwezigheid van ca. 260 vertegenwoordigers uit de sector. Hierbij stond een aantal thema’s centraal: makers, talentontwikkeling en publieksbereik. Tijdens het gesprek kwamen ook de uitdagingen waar we als stad voor staan aan bod. Amsterdam beweegt, verandert en groeit. Amsterdam en de sector moeten samen werken aan een nieuwe koers voor kunst en cultuur in onze stad. Een koers die inspeelt op wat er in de stad gebeurt, maar die ook vooruit kijkt en ruimte geeft aan de makers en het publiek van de toekomst. Tegelijkertijd kampt de sector met de nasleep van Covid-19, inflatie, stijgende energiekosten en krapte op de arbeidsmarkt. Balans tussen makers en instellingen Tijdens het gesprek werd het belang van fysieke evenals mentale ruimte benoemd als voorwaarden om je als maker te kunnen ontwikkelen, met als belangrijke kanttekening dat dit ook in je eigen omgeving (wijk) moet kunnen. Daarvoor is een goede balans nodig tussen makers en instellingen. Instellingen kunnen namelijk de voorwaarden scheppen om fysieke en mentale * Contouren Kunstenplan 2025-2028 Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2023 Pagina 2 van 3 ruimte voor makers te creëren. De gemeente zou daaraan kunnen bijdragen door bijvoorbeeld te investeren in kunst en cultuur in de wijk. Toekomstig publiek Bij het gesprek over publieksbereik kwamen het belang en de uitdagingen van publieksonderzoek naar voren. Kennisdeling met elkaar kan hierbij helpen. Sociale veiligheid en toegankelijkheid Sociale veiligheid is al geruime tijd een prioriteit van mij als wethouder. Er zijn dan ook al meerdere gesprekken gevoerd, zowel openbaar als in kleinere setting?. Naast het bredere gesprek op 9 juni, is er in kleinere setting met de sector gesproken over sociale veiligheid. Hierin is gesproken over het belang van zowel een interne als een externe vertrouwenspersoon en het ondersteunen van de sector, bijvoorbeeld met vouchers of een format voor het maken van een risicoanalyse. Deze gesprekken vonden plaats in november 2022 en juni 2023. Daarnaast is er in juni een aparte expertsessie gehouden over toegankelijkheid, waarin verschillende onderwerpen zijn behandeld om dit in de sector te bevorderen. Daarbij is gekeken naar de stappen die instellingen zelf kunnen zetten om dit te bevorderen, maar ook naar de rol die de gemeente zou kunnen spelen om toegankelijkheid van instellingen verder te stimuleren, denk hierbij bijvoorbeeld aan de samenwerking met Gemeentelijk Vastgoed. Cultuureducatie en talentontwikkeling In het kader van zowel het nieuwe convenant cultuureducatie? als de contourenbrief zijn er ook diverse gesprekken gevoerd over cultuureducatie en talentontwikkeling. Zo is in april een bijeenkomst georganiseerd in samenwerking met de Tafel van Talentontwikkeling dans en theater®, waarin uitgebreid is gesproken over wat er nodig is in de stad voor een betere doorstroming van talent — ook buiten de gebaande paden van de kunstvakopleidingen om. Culturele instellingen hebben nu al een belangrijke functie in de wijk. Zij creëren communities, waar talent zich bij thuis voelt en zowel artistieke als zakelijke begeleiding bieden. Er is behoefte aan meer van dit soort ontwikkel- en ontmoetingsruimtes in alle delen van de stad. Primair en speciaal onderwijs In mei van dit jaar is op het Mocca cultuureducatiecongres gesproken met vertegenwoordigers van scholen en culturele instellingen over cultuureducatie in het primair en speciaal onderwijs. Daar bleek het belang om bij de vernieuwing van het convenant niet alleen schoolbesturen, maar vooral ook de scholen zelf mee te nemen in de vitwerking. Daarnaast is gepleit voor vrije keuze voor de invulling van cultuureducatie, ook voor muziek, en meer samenhang met na- en buitenschoolse activiteiten. ? Zie voor meer informatie de raadsinformatiebrieven d.d. 17 maart 2021, 24 februari 2022, 10 oktober 2022 en de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Nadif van 9 maart 2022. 3 In 2013 heeft de gemeente Amsterdam met vrijwel alle schoolbesturen in Amsterdam een convenant cultuureducatie gesloten voor een periode van 10 jaar (2013-2023). Dit convenant is in navolging van het landelijke bestuursakkoord Cultuur en Onderwijs met een jaar verlengd tot 2024. Sinds begin dit jaar zijn de gemeente, schoolbesturen en culturele instellingen daarom gestart met de voorbereidingen van een nieuw convenant voor de periode na 2024. 4 Amsterdamse instellingen die gespecialiseerd zijn in talentontwikkeling op het gebied van theater en dans. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2023 Pagina 3 van 3 Vmbo en praktijkonderwijs In juni is in samenwerking met de Denktank vmbo en praktijkonderwijs een sessie georganiseerd op het ledersland College. Hierbij stond de vraag centraal wat er nodig is voor goed cultuuronderwijs voor deze leerlingen. Zij worden vaak niet ‘gezien’ en krijgen weinig cultuuronderwijs. Instellingen die zich hier speciaal op richten kunnen echt het verschil maken. Dit blijkt o.a. vit het goede werk van cultuurcoaches, die een cruciale rol vervullen om jongeren hun eigen talenten te laten ontdekken; zij zorgen ook voor de doorstroming naar cultuur in de vrije tijd. Dit zou nog breder aangepakt moeten worden. Muziekeducatie Ook heeft er in juni een muziekexpertmeeting plaatsgevonden bij Aslan Muziekcentrum over de toekomst van het muziekonderwijs in de stad. Bij deze bijeenkomst nam Mosa (Muziek op School in Amsterdam) en het lectoraat kunsteducatie van de AHK een deel van de inhoud van het programma voor hun rekening. Lector Melissa Bremmer riep de minister van Primair Onderwijs op om een kunstvakdocent voor elke school mogelijk te maken — zoals nu bij bewegingsonderwijs gebeurt. Het gratis muziekaanbod (13 vur per jaar) is de kern van het huidige convenant met schoolbesturen. Dit heeft de stad veel gebracht: op 90% van de scholen wordt nu weer muziekonderwijs gegeven. Het is belangrijk dit te koesteren, maar ook de afspraken met schoolbesturen en scholen te vernieuwen, gezien de grote veranderingen (lerarentekort en kansenongelijkheid) in de stad. Cultuurcoaches In juli vond tenslotte het laatste gesprek plaats over cultuurcoaches, waarbij de wethouder in gesprek ging met scholen, culturele instellingen en cultuurcoaches over de huidige Regeling Cultuurcoach (2022-2024). Cultuurcoaches zijn vakdocenten die onder schooltijd werken en actief doorgeleiden naar buitenschools aanbod. Zij worden ingezet op scholen die minimaal 30% leerlingen hebben met een verhoogd risico op onderwijsachterstand. De samenwerking met ouders is cruciaal om kinderen ook in de vrije tijd aan kunst en cultuur te laten deelnemen. In het voortgezet onderwijs is het vooral belangrijk om jongeren tijd, aandacht en vertrouwen te geven. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, pe Touria Meliani Wethouder Kunst & Cultuur 5 Opinie | Gun elke basisschool een kunstdocent- NRC Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
2x Gemeente Amsterdam D West Agenda Stadsdeelcommissie West Vergaderdatum Dinsdag 2 juni 2020 19.45-21.15uur Locatie MS-Teams Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957 E-mail [email protected] Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Voorzitter Sarah Berckenkamp Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 2 juni 2020 Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is voorgedragen 1. 19.45-20.00u Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten Ruimte voor inbreng van actualiteiten!. 2. 20.00-20.30u Bewoners aan het woord Meneer Wester- ‘Brugopeningstijden Westerkeersluisbrug’ Mevrouw Brouwer- ‘Onbeperkt West - mensen met een beperking! Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde onderwerpen? 3. 20.30-21.00u Saskia - ‘Ondergrondse huisvuilcontainers Westerpark’ OORDEELVORMEND 4, 21.00-21.30u Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag Beeldkwaliteitsplannen Foodcenter Amsterdam Portefeuillehouder: Melanie van der Horst OORDEELVORMEND 5. 21.30-22.00u Dagelijks Bestuur: gevolgen van Corona op kunst en cultuur in west Portefeuillehouder: Fenna Ulichki BESLUITVORMEND 6. 22.00-22.100u Stadsdeelcommissie: Initiatief Advies Pilot ophalen grofvuil met afspraak GroenLinks Geagendeerd door GroenLinks Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel 1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is. 2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via [email protected]. Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam West TKN: Afgesproken is dat alle Stedelijke Adviesaanvragen Schriftelijk worden afgehandeld en besluitvormend nog voor het zomerreces op de agenda terugkomen. Mochten er vragen zijn over het advies kan dit allemaal schriftelijk gestuurd worden naar [email protected]. En mochten er bewoners zijn die willen inspreken wat betreft dit onderwerp kan dit ook. Stedelijke Adviesaanvraag Groenvisie 2050 Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel 9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur 16 juni 2020 terug op de agenda Deadline 23 juni 2020 Stedelijke Adviesaanvraag Strategisch HerstelPlan (SHP) Bovenwijks Groen Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel 9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur 16 juni 2020 terug op de agenda Deadline 7 juli 2020 Stedelijke Adviesaanvraag Concept Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid Portefeuillehouder: Melanie van der Horst 9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur 16 juni 2020 terug op de agenda Deadline 25 juni 2020 Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief de Handhavingsstrategie Woonboten Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel 16 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur 1 juli 2020 terug op de agenda Deadline verschoven naar 8 juli 2020 Voorontwerpbestemmingsplan Westerpark Zuid Portefeuillehouder: Melanie van der Horst Deadline is 1 juli 2020 Ter informatie aan de SDC gestuurd, wordt behandeld in de ontwerpfase 2
Agenda
2
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4 x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 415 Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015 Publicatiedatum 3 juni 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart 2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco. In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties. Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100 mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning gekregen of compensatie ontvangen. In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco ook maar enige stap in die richting zetten. Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict omstandigheden. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn? Antwoord: De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over. Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV gevraagd om nadere informatie over dit dossier. Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden overgeslagen. 2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In de Amsterdamse haven worden overgeslagen? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt. Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie. De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving. In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON, E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool inkopen. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing ns Gemeenteblad Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven worden overgeslagen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4. 4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan. Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal, een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF, Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall). Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf) 5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®? Antwoord: Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven 1 http://www.oesorichtlijnen.nl/ 3 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant. 6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV — bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen bindende en concrete afspraken te maken om: — aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied gericht op erkenning en verzoening? — een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven daarbij? Antwoord: Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp. De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw. 7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog en verzoening? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. 8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe geëigend zijn? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
100
train
AGENDA (concept) Raadscommissie SOCIALE ZAKEN Datum: Dinsdag 5 juni 2012 Aanvang: 20.00 uur Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000 Blok A Procedureel Nr. \Onderwerp ____________________\Nadereinfo | Opening/Mededelingen DO Vaststellen agenda Ter vaststelling 3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde onderwerpen Verslag 8 mei 2012 Ter vaststelling Openstaande toezeggingen [6._\ Mededelingen portefeuillehouder(s) Blok B Bespreking beleidsonderwerpen ‚Nr. [Onderwerp ____________________________|Nadereinfo [Reg.nr 7. Voorjaarsnota 2012 Ter advisering Programma 4 “Werk, Inkomen en Economie”, onderdeel inkomen. Programma 5. ‘Onderwijs en Jeugd” Programma 6. “Welzijn en Zorg” 8. _|Plan van Scholen 2013-2015 5190 Blok C Algemeen ‚Nr. \Onderwerp 9. Rondvraag Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
Agenda
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2020 Vergaderdatum 25 november 2020 Afdeling 1 Agendapunt 4B Nummer 1488 Publicatiedatum 23 november 2020 Onderwerp Actualiteit van het lid Van Schijndel inzake ontwikkelingen rond Covid-19. Aan de gemeenteraad Inleiding De taken en bevoegdheden van het college van B & W en de voorzitter van de Veiligheidsregio inzake epidemiebestrijding zijn neergelegd in de Wet Publieke Gezondheid (WPG) en de Wet op de veiligheidsregio's (Wvr). Deze organen handelen daarbij deels op aanwijzing van de minister van VWS. Op grond van de WPG is het college verplicht de continuïteit van de publieke gezondheidszorg te bevorderen*. Aan de orde is of het college in aanvulling op de ministeriële aanwijzingen initiatieven behoort te nemen met het oog op de specifieke epidemiologische- en economische situatie van de regio Amsterdam. Amsterdam wordt qua gezondheidsschade én in economisch opzicht aanzienlijk zwaarder getroffen dan Nederland als geheel? Redenen bespreking 1. Het kabinet meldt dat in het eerste kwartaal 2021 3,5 miljoen ouderen/kwetsbaren zullen worden gevaccineerd. Het inenten zal worden verricht door huisartsen, bedrijfsartsen en ziekenhuizen. RIVM en de GGD's worden belast met de organisatie van deze operatie. Dat is opmerkelijk aangezien deze instanties sinds jongstleden maart hun test- en traceerbeleid niet op orde wisten te krijgen. Voor het vaccineren zullen op zeer grote schaal voorbereidingen moeten worden getroffen. Daarbij acht de indiener het nuttig en wenselijk dat in Amsterdam private ondernemingen met grote logistieke kennis en ervaring daarbij zullen worden ingeschakeld. 2. De sterke seizoensafhankelijkheid van verspreiding van het virus staat nu vast, hetgeen een reeks implicaties heeft voor het coronabeleid®, In dat verband is de laatste alinea van de brief van de voorzitter van de Veiligheidsregio d.d. 13 november j.l. onrealistisch®. Voor het te voeren coronabeleid moet worden uitgegaan van een derde golf die pas in april/mei 2021 voorbij zal zijn. Daarom behoort het college het initiatief te nemen om te zorgen voor een forse opschaling van de coronazorg door middel van een speciaal coronaziekenhuis, en door in gesprek te gaan met allereerst ! Artikel 2, eerste lid WPG 2 https:/fwww.parool.nl/amsterdam/groot-amsterdam-raakt-wel-degelijk-duizenden- bedrijven-kwijt-in-coronatijd-b0be6b61/ 3 https:/www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-vaccin-biedt-pas-na-lange-coronawinter- soelaas-bb1a2c8b/ * https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9433061/1/VrAA%20- %20Voortgangsbrief%#20maatregelen%20COVID-19%20-%2013%2Onovember 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1488 Raadsactualiteit Datum 23 nov. 2020 “Aadsactuamel de supermarkten en‚ meer in het algemeen, het Amsterdamse bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat de luchtverversingssystemen zodanig worden ingesteld dat het hercirculeren van lucht wordt voorkómen. Reden spoedeisendheid Van september tot november 2020 was er reeds sprake van overbelasting van de zorg. Gedurende december 2020 tot april/mei 2021 (het griepseizoen) zal naar verwachting van een hogere belasting van de zorg sprake zijn. Hier moet in het beleid vanuit worden gegaan. Daarmee is de spoedeisendheid gegeven. Het lid van de gemeenteraad A.H.J.W. van Schijndel 2
Actualiteit
2
test
VN2021-02238 issi i ii i i Eeen 369 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Marineterrein, Energietransitie % Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Lucht-en Zeehaven Grondzaken (31) Agendapunt 19 Datum besluit 22 juni 2021 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief met bijlagen ter afdoening van de toezeggingen inzake ADM en Damen De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief met bijlagen ter afhandeling van de toezeggingen inzake ADM en Damen; 2. Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet op de tweede bijlage is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, lid 2, onder ben q van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd voor onbepaalde tijd. 3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen Wettelijke grondslag artikel 169 gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In de raadsvergadering van 26 mei 2021 heeft wethouder Everhardt m.b.t. een mogelijkeverplaatsing van de scheepsreparatiewerf van Damen (inclusief de Oranjewerf) naar hetADM-terrein twee toezeggingen gedaan. Aan raadslid Boomsma (CDA) heeft hij toegezegdde raad te informeren over de afwegingen rondom het al dan niet verstrekken van een(verhuis)bijdrage aan Damen en het risico op ongeoorloofde staatssteun daarbij. Aanraadslid Bakker (SP) heeft hij toegezegd de raad te informeren over het afwegingskaderingeval van grondaankopen door de gemeente. Met de raadsinformatiebrief en tweebijlagen, waarvan één geheime bijlage, worden de toezeggingen afgedaan.Eind december 2020 heeft de gemeenteraad unaniem een motie aangenomen van raadslidBoomsma (CDA) waar het college wordt opgeroepen zich in te spannen voor het behoudvan een Scheepsreparatiewerf in het Noordzeekanaalgebied (NZKG). Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding ja, op de bijlage. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.5 1 VN2021-022389 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Economie % Amsterdam > % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming deze voordracht gaat ook naar de commissie FED. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? je, in de raad van 26 mei 2021 aan de raadsleden Boomsma en Bakker. Welke stukken treft v aan? AD2021-083663 1. Raadsinformatiebrief ADM.pdf (pdf) 2. Geheime bijlage bij raadsinformatiebrief afdoening toezeggingen m.b.t. AD2021-083661 ‚ Damen en ADM-terrein.docx (msw12) 3a. Bijlage bij raadsinformatiebrief_afwegingskader verwervingen AD2021-083660 ne commissieflap.docx (mswa2) b. Bijlage bij raadsinformatiebrief _ afwegingskader _verwervingen.pdf AD2021-083662 3 Vage DJ 7 gmg 7 gen.p (pdf) AD2021-083664, Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Hans van Wijk, Economische Zaken, [email protected], 06-5109 5144 Patrick Spaans, Grond en Ontwikkeling, p.spaans@&amsterdam.nl, 06-5134 7679 Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 383 Publicatiedatum 12 juli 2013 Ingekomen op 3 juli 2013 Ingekomen onder 340 Behandeld op 4 juli 2013 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de Kadernota 2014 (avondschool). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300); Overwegende dat: — het aantal Amsterdammers zonder startkwalificatie aanzienlijk is; — een deel van hen speciaal onderwijs of praktijkonderwijs heeft genoten in het verleden; — de reguliere educatietrajecten en taalonderwijstrajecten voor hen niet geschikt zijn; — er voorheen een avondschool was in Amsterdam waar deze doelgroep terecht kon; — de avondschool een probaat middel is om zich bij te scholen niet alleen op taalgebied, maar ook op reken- en beroepsvaardigheden; — het college in het najaar van 2013 met een voorstel voor een dergelijke avondschool zal komen, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: bij de begroting van 2014 met een voorstel te komen voor de financiering van een dergelijke avondschool. Het lid van de gemeenteraad, M.M. van der Pligt 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 171 Publicatiedatum 28 februari 2014 Ingekomen onder AL Ingekomen op donderdag 13 februari 2014 Behandeld op donderdag 13 februari 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (het realiseren van en stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau bij de taak ‘wegen’ door de bestuurscommissies)… Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111); Overwegende dat: — in de takenlijst behorende bij de Verordening op de bestuurscommissies de taak ‘Openbare ruimte, groen en parken’ onder andere als volgt wordt ingevuld: “het realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of een hoger niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie”; — bijde taak ‘Wegen’ in de takenlijst een dergelijke invulling ontbreekt; — het logisch en noodzakelijk is dat een dergelijke invulling ook bij de taak ‘wegen’ wordt opgenomen in de takenlijst, Besluit: in bijlage 2, ‘Takenlijst bestuurscommissies’ ‚nr. 111B van 2014, behorende bij de Verordening op de bestuurscommissies, in artikel 8, ‘Wegen’, een nieuw lid 10 toe te voegen, luidende als volgt: “8.10. het realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of een hoger niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie”. Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 1
Motie
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 173 Publicatiedatum 21 februari 2018 Ingekomen onder Vv Ingekomen op woensdag 14 februari 2018 Behandeld op woensdag 14 februari 2018 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het geluidbeleid Evenementen en de locatieprofielen (geen harde muziek in het broedseizoen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”, de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130). Overwegende dat: — Lawaai invloed heeft op het broedsucces van vogels; — Amsterdamse parken in de drukke stad bij uitstek de plek zijn waar veel vogels broeden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen festivals in parken te organiseren tijdens het broedseizoen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 385 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder AD Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Nuijens, Boutkan en N.T. Bakker inzake het rapport “Sturen op een divers winkelgebied” (aankoop van het PC Hoofthuis van de Universiteit van Amsterdam door de Vereniging StadOnderDak en het ‘right to bid’). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het rapport “Sturen op een divers winkelgebied” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 315). Overwegende dat: — de gemeente, in nauwe samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, bij heeft gedragen aan de ontwikkeling van meerdere hotels in de Binnenstad, onder andere door de — waardevermeerderende — transformatie van het Bungehuis; — deze ontwikkeling in de stad -en binnen de UvA- tot heftige discussie heeft geleid; — deze ontwikkeling, tezamen met onder andere de oprukkende vercommercialisering van de Binnenstad en het verdwijnen van de functiemenging en diversiteit uit de Negen Straatjes bijdraagt aan een steeds verdere verdringing van bewonersfuncties en voorzieningen ten gunste van commerciële{re} functies. Constaterende dat: — het buurtinitiatief 'StadOnderDak', een vereniging van bewoners, ondernemers en andere belanghebbenden zich tot doel heeft gesteld om het strategisch gelegen PC Hoofthuis te verwerven en daar een gemengde invulling aan te geven, met onder andere zorgwoningen en werkplekken voor starters; — _StadOnderDak hierover inmiddels ook al in gesprek is met de Universiteit van Amsterdam: — de raad zich meermaals heeft uitgesproken voor het verder uitwerken van buurtrechten als ‘right to bid' en ‘right to challenge’, deze uitwerking nog niet heeft plaatsgevonden en deze casus zich daarvoor goed zou lenen; — ook het bijspringen met voorfinanciering, een lening, of zelfs het matchen van een bod staande praktijk is, gezien het miljoen dat het college recentelijk op tafel wist te toveren in het kader van de actie ‘Ik Wil Hemweg’. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 385 Motie Datum 19 mei 2017 Spreekt uit: Het initiatief StadOnderDak een warm hart toe te dragen en de ontwikkeling van het PC Hoofthuis met woon/werkfuncties met een meerwaarde voor {het voorzieningenniveau} van de buurt te zien als een positieve bijdrage aan het herstel van de {functie}menging, diversiteit en balans van de Binnenstad. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: zo spoedig mogelijk in gesprek te treden met zowel StadOnderDak als de Universiteit om van Amsterdam en aan de raad terug te koppelen op welke manieren de gemeente bij kan dragen aan het realiseren van de plannen van StadOnderDak. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens D.F. Boutkan N.T. Bakker 2
Motie
2
discard
Bezoekadres Amstel 1 > < Gemeente 1011 PN Amsterdam Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl > < Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de commissie Algemene Zaken Datum 18 juni 2018 Behandeld door Ronald Kersbergen, [email protected] Onderwerp Afhandeling motie 1631 van de leden Boomsma en Torn inzake het initiatiefvoorstel “Betere handhaving voor een schonere stad” (effectiever straffen van afvalovertreders). Zeer geachte commissieleden, Hierbij informeer ik v over de bestuurlijke reactie op deze motie. In de motie wordt gevraagd te onderzoeken op welke manieren veelplegers van overtredingen van lokale regelgeving, zoals het op straat achterlaten van zwerfvuil, effectiever kunnen worden gestraft zodat de straffen een meer afschrikwekkende en corrigerende werking hebben. In de motie wordt verzocht vóór de zomer van 2018 met een voorstel te komen met manieren om afvalrecidivisten zwaarder te beboeten. Het wettelijk kader vit de Gemeentewet biedt geen ruimte om met de bestuurlijke boete een hoger boetebedrag op te leggen als er sprake is van recidive. Wel kan in sanctiebeleid worden bepaald dat bij herhaalde overtreding (binnen een vastgestelde termijn) van bepaalde voorschriften, de bestuurlijke boete wordt gecombineerd met een bestuurlijke herstelsanctie. Er is in een procedurele reactie op deze motie aangegeven dat in de evaluatie van de bestuurlijke boete overlast openbare ruimte (bboor) wordt meegenomen of en zo ja hoe veelplegers zwaarder gestraft kunnen worden en of het mogelijk is om een herstelsanctie op te leggen. Het opstellen van de evaluatie van bboor heeft helaas vertraging opgelopen. Bij de vitwerking van de evaluatie is gebleken dat er een zeer beperkt aantal recidivisten is. Dat wil niet zeggen dat er geen veelplegers zijn, maar dat het lastig blijkt te zijn om eventuele veelplegers op heterdaad te betrappen bij afvalovertredingen. Voor een effectieve handhaving van afvalovertredingen is het mede van belang dat de pakkans wordt vergroot. Afval is ook in 2018 een stedelijke handhavingsprioriteit. Daarom wordt voorgesteld de resultaten van de handhavingsinzet over dit jaar af te wachten, voordat het sanctiebeleid eventueel wordt aangepast. et este hoogachting, | / / (ip / JJ. van Aartsen | d waarriemend ir el Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Motie
2
discard
VN2023-016024 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA Zo Jeugd en Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023 Ter advisering aan de raad Portefeuille Onderwijs Jongerenwerk (27) Openbare Orde en Veiligheid (2) Agendapunt 9 Datum besluit College van B&W 13 juni 2023 Onderwerp Doorontwikkeling van het Amsterdamse schoolveiligheidsbeleid voor 2023-2026 De raad te adviseren om: 1. De plannen voor de doorontwikkeling van de inzet op schoolveiligheid voor 2023-2026 vast te stellen. Met dit besluit wordt het in de vorige coalitieperiode ingezette beleid voortgezet en geïntensiveerd om scholen te ondersteunen bij het tegengaan van veiligheidsproblematiek op en om school door sterke samenwerking tussen onderwijs, jeugd en veiligheid. 2. Kennis te nemen van de afhandeling van de motie 087.23 van de Raadsleden Abdi, Yemane, Broersen, Bons en Wehkamp inzake verbreding van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid naar het primair onderwijs van d.d. 16 maart 2023. 3. _Kenniste nemen van het budget van €4,45 miljoen voor de (door) ontwikkeling en vitvoering van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid in de jaren 2023 tot en met 2026. 4. Kennis te nemen van het collegebesluit van 13 juni 2023 voor het doorvoeren van de noodzakelijke kasschuif om de middelen over de relevante periode te verdelen. Wettelijke grondslag e Artikel 108 lid 1 Gemeentewet: de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten. e Artikel 147 Gemeentewet: bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de raad. * Artikel 160 Gemeentewet, eerste lid, aanhef en onder b: het college bereidt de beslissingen van de raad voor en voert ze uit. Wettelijke grondslag voor afhandeling moties: * Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, artikel 79 en 80. * Gemeentewet artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond De vorige coalitieperiode is het college gestart met de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid. Aanleiding hiervoor was de toegenomen vraag naar ondersteuning bij (ernstige) veiligheidsproblematiek vanuit met name scholen voor vo, vso en mbo. De afgelopen 2,5 jaar heeft het college met partners vit het onderwijs, jeugd- en veiligheidsdomein stappen gezet om te Gegenereerd: vl.19 1 VN2023-016024 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - ZA Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023 Ter advisering aan de raad bouwen aan veiligheid in en om school. Via de twee voortgangsrapportages heeft het college de raad geïnformeerd over de opbrengsten van de afgelopen twee jaar. Ondanks deze opbrengsten, ziet het college dat de urgentie onverminderd groot is om samen met scholen en partners uit de wijk te investeren in schoolveiligheid. Eris sprake van een verharding van de samenleving en verharding en verjonging van de jeugderiminaliteit. Via de straat en andere leefwerelden van de jongeren (thuis, online) komt dit de scholen binnen. Dit kan leiden tot ernstige en complexe veiligheidsvraagstukken bij scholen. Daarnaast is zichtbaar dat jeugdigen op steeds jongere leeftijd in aanraking komen met verschillende vormen van criminaliteit en ernstig grensoverschrijdend gedrag zich al vroeg kan ontwikkelen. Het college neemt deze ontwikkelingen en signalen zeer serieus. En vindt het belangrijk om alle scholen in de stad te ondersteunen die aanlopen tegen (ernstige) veiligheidsproblematiek in en om school. Het college kiest er daarom voor de aanpak schoolveiligheid voort te zetten en te intensiveren, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Amsterdams Akkoord!’. Op deze wijze investeert de gemeente ook de komende periode in veilige leeromgevingen voor Amsterdamse leerlingen. Je veilig voelen is immers een cruciale voorwaarden om tot leren te komen en zo van groot belang voor het toekomstperspectief van de kinderen en jongeren in onze stad. Door de handen ineen te slaan vanuit onderwijs, jeugd en veiligheid sluit de aanpak ook aan bij de bestuurlijke prioriteit gericht op de aansluiting tussen onderwijs, jeugd en armoede, en de bestuursopdracht jeugd & veiligheid. Zo wordt verkokering en dubbel werk voorkomen en wordt gezorgd voor betere samenwerking. Deze integrale benadering waarbij partners vanuit verschillende domeinen samenwerken om alle kinderen en jongeren in de stad een positief toekomstperspectief ligt ook in lijn van de lokale, opgavegerichte werkwijze uit het Masterplan Zuidoost, het Nationaal Programma Nieuw West, en de Aanpak Noord. Reden bespreking Middels de raadvoordracht en bijbehorende bijlage ‘Inzet Amsterdamse schoolveiligheid 2023-2026! legt het college v de plannen voor aangaande de doorontwikkeling en intensivering van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid. Hiermee wordt het in de vorige coalitieperiode ingezette beleid voortgezet en geïntensiveerd om scholen te ondersteunen bij het tegengaan van veiligheidsproblematiek op en om school door sterke samenwerking tussen onderwijs, jeugd en veiligheid. Dit doet het college vanuit een gezamenlijk streven om alle kinderen en jongeren in de stad optimale en gelijke kansen te bieden en te voorkomen dat ze in de criminaliteit belanden. Want alleen met een positieve en veilige leeromgeving in en om school kunnen deze kinderen en jongeren het onderwijs genieten dat nodig is voor een goed toekomstperspectief. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.19 2 VN2023-016024 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023 Ter advisering aan de raad n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies Commissies Sociaal, Economische zaken en Democratisering (SED) en Algemene Zaken (AZ). Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, motie 087.23 van de Raadsleden Abdi, Yemane, Broersen, Bons en Wehkamp inzake verbreding van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid naar het primair onderwijs van d.d. 16 maart 2023 Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam | AD2023-052974 Bijlage ‘Inzet Amsterdamse schoolveiligheid 2023-2026’. pdf (pdf) AD2023-052130 Commissie OZA Voordracht (pdf) Gemeenteraad Voordracht inzet Amsterdamse schoolveiligheid AD2023-052975 2023-2026.pdf (pdf) Ter Inzage | Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Marjolein Dekker, marjolein.dekker@®&amsterdam.nl, 06-52518222 en Sarah Kik, [email protected], 06-48513633 Gegenereerd: vl.19 3
Voordracht
3
train
2 Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 778 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022 (Realistisch Verlanglijstje) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over de Begroting 2022, overwegende dat: -_Amsterdamse woningbouwcorporaties aangeven dat stedenbouwkundige eisen en aanvullende eisen op het gebied van duurzaamheid de bouw van nieuwe sociale woningen vertragen’; -__de wethouder erkent dat de hoge ambities een risico zijn voor het halen van een hoge productie; -_de productie de afgelopen jaren achterblijft bij het gestelde doel van 2.500 nieuwe sociale huurwoningen per jaar, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__geen bovenwettelijke eisen te stellen aan woningcorporaties bij nieuwbouw op het gebied van duurzaamheid; -__de stedenbouwkundige eisen in kaart te brengen, en deze te heroverwegen op basis van de mate waarin het schrappen van de eisen de woningbouwproductie zou kunnen aanjagen. Indiener A. Nanninga 1 https://[www.parool.nl{nieuws/geen-schot-in-bouw-nieuwe-amsterdamse-sociale-huur-b5e532cc/
Motie
1
discard
Inhoudsopgave Agenda … ee Pe 2 Bezoekadres Gemeente Amsterdam Anton de Komplein 150 Stadsdeel Zuidoost 1102 CW Amsterdam Postbus 12491 1100 AL Amsterdam RAADSGRIFFIE telefoon 020 2525000 NAZENDING RAADSCOMMISSIE MIDDELEN & VEILIGHEID Publiekszaken, Financiën, Personeel Organisatie & Informatie, Communicatie, Veiligheid en Openbare Orde, Handhaving, Interbestuurlijke betrekkingen, Internationale Contacten, Participatie in beleidsprocessen, Dualisering Voorzitter : mw.M. Tiggelaven Commissiegriffier : dhr. C. ter Horst Griffie : mw. C.L. Hordijk Telefoon : 252.5023 AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie op donderdag 10 april 2008 van 20.00 tot 22.50 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost Punt onderwerp Tijdschema Á. ALGEMEEN 20.00 — 20.30 uur A1. Opening en vaststelling agenda A2. Mededelingen . Stand van zaken voortgang Kwakoefestival, mondelinge mededeling portefeuillehouder A3. Vragen halfuur commissieleden A4. a. Conceptverslag van de openbare vergadering van de raadscommissie van 14 februari 2008 b. Actielijst. A5. Raadsadressen Geen. B. BESPREEKPUNTEN Dualisering D1. Bijstelling gedragscodes DB- en raadsleden . de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de concept-raadsvoordracht . hierbij is de heer Geraerdts van het BIA uitgenodigd. Bijgevoegd. 20.30 — 21.30 uur Financiën F1. Actualisatie financieel meerjarenperspectief . informatieve bespreking . op basis van voorstellen uit de commissie zal voordracht aan de raad worden opgesteld Bijgevoegd. 21.30 — 22.30 uur Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen. AGENDA (vervolg) Punt onderwerp Tijdschema Bestuurszaken B1. Benoeming lid Commissie Bezwaarschriften . de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de concept-raadsvoordracht Bijgevoegd. 22.30 — 22.35 uur C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING T1. Termijnagenda . te bespreken Bijgevoegd. 22.35 — 22.40 uur D. RONDVRAAG 22.40 — 22.50 uur E. SLUITING 22.50 uur Lijst ter kennisneming: 1. Integraal Inkoopbeleidsplan stadsdeel Zuidoost, nagezonden 2. notitie inzake “nut en noodzaak” productraming, nagezonden 3. Brief dagelijks bestuur d.d. 18-2-2008 inzake Onderzoeksfunctie art. 213a, naar doelmatigheid en doeltreffendheid van gevoerd bestuur. 4. Brief dagelijks bestuur d.d. 19-2-2008 inzake Stand van zaken project verbetering subsidieprocessen Lijst ter inzage: 1. Chronologisch overzicht, bijbehorende stukken en correspondentie betrokkenen inzake vergunning aanvraag Zomerfestival 2008 Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
Agenda
3
train
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering _1juni 2022 Ingekomen onder nummer 249 Status Verworpen Onderwerp Motie van het raadslid Boomsma inzake Amsterdams Akkoord (voortzetting uitgebreide terrassen alleen met draagvlak buurt) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Amsterdams Akkoord, Overwegende dat: — _p4g van het akkoord stelt “We zorgen voor levendige buurten en openbare ruimten door waar het zonder overlast kan de uitgebreide terrassen vit de coronatijd voort te zetten”; — er goede argumenten waren voor het uitbreiden van de terrassen tijdens Corona met betrekking tot volksgezondheid en om de zwaar getroffen horeca tegemoet te komen; — Veel mensen met die argumenten akkoord zijn gegaan met een tijdelijke uitbreiding en om die reden ook geen bezwaar hebben gemaakt; — De beleidsregels tijdelijke terrassen zomerseizoen 2022 stellen: “Hierbij wordt op voorhand uitdrukkelijk vermeld dat deze verruiming nog steeds tijdelijk is en alleen kan worden toegestaan vanwege de uitzonderlijke situatie door de Coronapandemie’ waarmee een ‘voortzetting’ en hier sprake is van een lichtere toets; — _ Openbare ruimte in de stad schaars is, en ruimte voor terrassen ten koste kan gaan van ruimte voor voetgangers en de monumentale waarde van de openbare ruimte kan aantasten, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Voortzetting van uitgebreide terrassen na deze zomer alleen toe te staan indien uit een zorgvuldige consultatie met omwonenden blijkt dat er voldoende draagvlak is en (de grotere afmetingen van) het terras niet ten koste gaan van de stedenbouwkundige en monumentale waarde van de openbare ruimte; — De vergunningen voor de uitgebreide terrassen niet automatisch voort te zetten, maar elke uitbreiding te toetsen via reguliere procedure, met als toevoeging de expliciete toets op bovengenoemd draagvlak onder omwonoenden, zodat de verschillende ruimtelijk en andere belangen zorgvuldig worden gewogen. Indiener D.T. Boomsma
Motie
1
discard
Gemee nte Bezoekadres A d Amstel 1 mste raam 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam VERTROUWELIJK/PERSOONLIJK Stichting Hondsrugpark T.a.v. Niels Marijnissen Hoofdkwartier Hondsrugpark Hoek Hondsrugweg/Bullewijkpad 1101 GJ Amsterdam Datum o2 maart 2021 Onskenmerk referentienummer 6754-7422 Uw kenmerk Behandeld door Tamara Smit, Grond & Ontwikkeling. 06 5252 4005, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) Onderwerp Beantwoording brief aan de gemeenteraad over effecten bezuinigingsopgave op proceskosten gebiedsontwikkeling Amstel III Geachte heer Marijnissen, De gemeente heeft uw raadsadres d.d. 19 oktober 2020 ontvangen waarin u vw zorgen uit over de voortgang van de gebiedsontwikkeling in Amstel II. De gemeenteraad heeft op 16 december 2020 besloten om de beantwoording van het raadadres in handen te stellen van het college. Daarom beantwoord ik als verantwoordelijk wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid deze brief. De afgelopen jaren hebben de erfpachters in het gebied en de gemeente zich met enthousiasme en grote inzet ingespannen om de transformatie in gang te zetten. Dat heeft dan ook, onder meer, geleid tot contracten voor 5.342 woningen waarvan er al rum 1.000 zijn opgeleverd en in aanbouw zijn genomen. Dit jaar wordt het jaar waarin ook het project SPOT, met ruim 1.000 woningen, van start gaat. Dit zijn indrukwekkende getallen en deze successen zijn het gevolg van een gezamenlijke prestatie tussen de gemeente en de erfpachters in Amstel III. In vw brief maakt u melding van een opgelegde korting op het ambtelijk budget voor het project Amstel Ill. Het klopt dat de gemeente Amsterdam geconfronteerd wordt met een aanzienlijke bezuinigingsopgave. Dat heeft ook gevolgen voor de ambtelijke inzet in stadsdeel Zuidoost en het transformatiegebied Amstel Ill. De bezuiniging geldt voor de ambtelijke inzet en onderzoekskosten van het project en niet voor de begrootte investeringen in het gebied. Er worden, in het kader van de bezuinigingsopgave, weloverwogen keuzes gemaakt maar feit blijft dat een deel van de gewenste werkzaamheden niet kunnen worden uitgevoerd. Er is echter geen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam o2 maart 2021 Kenmerk 6754-7422 Pagina 2 van 3 sprake van het stilleggen van een gehele gebiedstransformatie. De gemeente gaat het grootste deel van de voorgenomen werkzaamheden wel uitvoeren. Vrijwel alle opstal projecten waarover contracten zijn afgesloten (zoals bijvoorbeeld een Afsprakenbrief) worden voortgezet en verder gebracht (zie onderaan deze brief). Voor het jaar 2021 is helaas geen budget, en daarmee ook geen capaciteit, beschikbaar om nieuwe projecten op te starten. Zoals v weet wordt een geactualiseerd investeringsbesluit in april van dit jaar voorgelegd aan de gemeenteraad ter vaststelling. Daarmee wil ik ook benadrukken dat de gemeente, naar verwachting, volop blijft investeren in Amstel IIL In de exploitatiebegroting die bij dit besluit hoort, is de investering die nodig is voor het uitvoeren van de eerste fase van het Hondsrugpark opgenomen. De bezuinigingen hebben hier geen directe invloed op. Direct gevolg van de bezuiniging is wel dat in 2021 niet gewerkt kan worden aan een ontwerp voor het toekomstige park door het gemeentelijk projectteam, dit wordt een jaar uitgesteld. De gevolgen van dit uitstel zijn te overzien en hebben niet direct invloed op de planning van de aanleg van het park. Eris begrip voor vw zorgen maar de transformatie van Amstel Ill gaat door. Het tempo van de stad moet echter worden aangepast aan de financiële werkelijkheid. De gemeente gaat graag met u in gesprek om te onderzoeken hoe de gemeente en de leden van Stichting Hondsrugpark elkaar kunnen helpen. Met vriendelijke groet, KL Ns, ( / Ms, Et Be ( A Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Gemeente Amsterdam Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam o2 maart 2021 Kenmerk 6754-7422 Pagina 3 van 3 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Raadsadres
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 70 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Veldhuyzen, Yilmaz en Flentge inzake jongerencentrum Wildemanbuurt Onderwerp Jongerencentrum Wildemanbuurt Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Kennisnemen van de uitkomsten van het onderzoek naar lokale en bovenlokale criminele structuren in de Wildemanbuurt. Constaterende dat: — De Wildemanbuurt decennialang structureel is achtergesteld door de overheid; — _ Bestaande voorzieningen zoals Homebase en Station Wildeman niet toegankelijk zijn voor alle jongeren vit de buurt; — Jongerencentra bij uitstek de functie hebben om talentontwikkeling te stimuleren; — _ Talentontwikkeling een belangrijke rol kan spelen in het voorkomen van jeugdcriminali- teit; — Het openen van een jongerencentrum in Wildemanbuurt de overlast op straat op termijn aanzienlijk zou kunnen verminderen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Een onderzoek uit te voeren in samenwerking met jongeren vit de Wildemanbuurt en lo- kale sociale professionals naar de mate waarin er behoefte is aan de opening van een jon- gerencentrum in de buurt; — _ De uitkomsten van dit onderzoek mee te nemen in de uitwerking en implementatie van het Masterplan Nieuw West; — Hierover te rapporteren naar de raad. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indieners J.A. Veldhuyzen N. Yilmaz E.A. Flentge
Motie
2
discard
NOODKREET GEDUPEERDE BROEDPLAATS DE TOOROP 29 oktober 2010 Beste raadsleden, Graag willen we een zeer dringend beroep op u en het College doen om u in te zetten voor het behoud van Broedplaats De Toorop en de onderhuurders van De Toorop die gedupeerd zijn door het faillissement van huurder/beheerder Venues. Deze week hebben alle onderhuurders een huuropzegging en aanzegging tot ontruiming ontvangen omdat pandeigenaar/corporatie De Key de stekker uit het contract met het failliete Venues trekt en tegelijkertijd in één moeite door de broedplaats wil opheffen. De huurcontracten van de gedupeerden liepen tot januari 2014 in verband met de door De Key geplande sloop van het pand na afloop van de contracten. Een toekomst van 4 jaar werd deze week teruggeschroefd tot nul. Vorige week is in de deelraad van Nieuw West een motie aangenomen waarin portefeuillehouder Paulus de Wilt aangespoord wordt tot het uiterste te gaan om De Key te bewegen tot behoud van de Toorop. Niet in de laatste plaats omdat de stad en het stadsdeel een duidelijk Broedplaatsenbeleid hebben en hierin bemiddelen en investeren. Niet voor niets waren bestuurders aanwezig bij de feestelijke opening van De Toorop begin dit jaar. Het stopzetten van De Toorop binnen 8 maanden na de start van deze broedplaats is niet alleen een bizarre gang van zaken maar betekent ook kapitaalvernietiging: organisaties en bedrijven hebben zelf ook geïnvesteerd in het opknappen van hun kantoorruimtes. Het betekent bovendien een verarming van de sociale en culturele sfeer rondom het August Allebéplein. Wij hebben woensdag 27 oktover jl begrepen dat Bureau Broedplaatsen een bod (tot aankoop) heeft neergelegd bij De Key waar vooralsnog geen antwoord op is gekomen door De Key. Vreemd lijkt echter dat curator Mr SK. Li, bij navraag vandaag, nog niet op de hoogte is gesteld van dit bod! Mr Li gaf bovendien aan dat na zijn bemiddeling andere Amsterdamse broedplaatsen die ook gedupeerd zijn door het faillissement van Venues, wél behouden blijven. Met dank aan de vlotte medewerking van betrokken eigenaren/corporaties. De Key lijkt geen alternatief plan te hebben met het pand. Een en ander zal leiden tot leegstand en verloedering. Alle gedupeerden zijn uitgenodigd door De Key om te komen praten. Van de clubs die inmiddels langs zijn geweest heeft nog niemand een voorstel ontvangen voor een alternatieve kantoorruimte. Sommige organisaties zijn bovendien aan deze buurt gebonden door hun wijkgerichte activiteiten en kunnen niet zomaar elders gepoot worden in bv andere stadsdelen. Stichting Springfilm heeft bovendien het gevoel uiterst onbeschaafd behandeld te zijn in dit proces omdat onze kleine organisatie op 16 juni jl het huurcontract heeft getekend (met startdatum huur 1 juli) terwijl huurder (Venues) en verhuurder/eigenaar (De Key) op dat moment al geweten moeten hebben dat een faillissement dreigde omdat op 17 augustus jl de eerste aanvraag tot faillissement afgewezen werd door de rechtbank. Wij hopen van harte op actie van uw kant! Met vriendelijke groeten, Jacco Groen Stichting Springfilm www.springfilm.nl 020-3306394 06-24638403
Raadsadres
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 609 Publicatiedatum 17 juni 2016 Ingekomen op 16 juni 2016 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van het lid Flentge inzake de Voorjaarsnota 2016 (stimuleer vakcolleges). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — _een vmbo-vakcollege jongeren opleidt tot een gedegen beroepspraktijk en de aansluiting met de arbeidsmarkt extra stimuleert. Overwegende dat: — leerlingen in een vakcollege een zogenaamde vakroute volgen van voorbereidend vmbo en aansluitend mbo beroepsonderwijs in één gebouw; — een vakcollege nauwe samenwerkingsverbanden onderhoudt met werkgevers die stages, leerplekken en werkervaringstrajecten aanbieden, en op termijn wellicht betaalde banen; — leerlingen die in sociaal-emotioneel opzicht wat kwetsbaar zijn substantieel baat hebben bij één pedagogisch-didactisch concept, met één team met docenten uit het vmbo en mbo, in een kleinschalige setting onder één dak; — een vakcollege de kansen op de arbeidsmarkt verbetert voor jongeren die — _naar het vmbo gaan en aansluitend een mbo-beroepsopleiding volgen; — de Amsterdamse economie plaats biedt aan ambachtelijk geschoolde — technici en dienstverleners die een vakcollege hebben doorlopen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in kaart te brengen welke scholen in Amsterdam een vakcollege kunnen vormen en actief te bevorderen dat in Arnsterdam één of meerdere vakcolleges worden opgenomen in het stedelijk onderwijsaanbod. Het lid van de gemeenteraad E.A. Flentge 1
Motie
1
discard
Gemeente Xx Amsterdam % Zuidoost „% Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : dinsdag 14 juni 2022 Aanvang : 20.30 UUr Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor Voorzitter : Michel Idsinga Secretaris : Jochem Oostveen Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 20.30 2. Bewoners aan het woord 20.35 3. Mededelingen 20.45 4. Vaststellen (concept) besluitenlijsten 17 mei 2022 & 31 mei 2022 20.55 5. Mondelinge vragen 21.00 6. Ingekomen stukken 21.30 7. Rondvraag en sluiting 21.35
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 492 Publicatiedatum 17 mei 2019 Ingekomen onder Z Ingekomen op donderdag 9 mei 2019 Behandeld op donderdag 9 mei 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, De Heer, Kat en Roosma inzake het Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018-2019 (weg met de klantreis) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018-2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431). Constaterende dat: — Het vergunningenbeleid Wabo ten onrechte de indruk zou kunnen weken dat het belang van de individuele aanvrager op voorhand boven het algemene belang wordt gesteld door te spreken over: ‘een klantgericht verloop van de vergunningaanvraag en een klantreis waarbij de aanvrager’ gefaciliteerd wordt”: [...Jflexibel wil zijn door het initiatief centraal te stellen en aandacht te hebben voor de klantreis”, Overwegende dat: — Het ongelukkig is om burgers en omwonenden te omschrijven als klanten die onderdeel uitmaken van een klantreis — Niet de indruk mag worden gewekt dat toetsing aan het algemene belang naar de achtergrond wordt gedrukt door de klantreis. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Uit te spreken dat omwonenden geen klanten zijn die een klantreis maken en dat toetsing aan het algemeen belang een belangrijk uitgangspunt blijft in het Wabo- beleid. De leden van de gemeenteraad N.T. Bakker A.C. de Heer H. Kat F, Roosma 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 520 Publicatiedatum 26 juni 2015 Ingekomen op 25 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2015 (AGO-zwembad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); — Overwegende dat: het voornemen is om de subsidie voor het AGO-zwembad per 1 januari 2017 te stoppen; — het niet duidelijk is of er in de stad goede alternatieven zijn voor mensen met een zware beperking; — mensen met een beperking uit verschillende gemeentes gebruik maken van het AGO-zwembad; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: met omliggende gemeentes, en eventueel ook zorgverzekeringen, in overleg te gaan of deze kunnen bijdragen aan de exploitatie van het AGO-zwembad. Het lid van de gemeenteraad, P.J.M. Duijndam 1
Motie
1
discard
VN2021-004184 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Ate id % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 20 Datum besluit 2 maart 2021, college van B&W Onderwerp Informatiebrief voedselstrategie, actielijn 4, korte keten aanpak De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief inzake Informatiebrief voedselstrategie, actielijn 4, korte keten aanpak. Wettelijke grondslag gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 8 juli 2020 stelde het college de raadsbrief ‘Stand van zaken voedselstrategie! vast. Hierbij is een overzicht gevoegd van activiteiten en initiatieven waar de gemeente bij betrokken is. De voedselstrategie wordt vitgewerkt volgens 6 actielijnen: 1. Voedsel als sociale verbinding 2. Afvalen voedselverspilling 3. Gezonde voedselomgeving 4. Korte keten en distributie 5. Ondernemerschap 6. Dierenwelzijn De informatiebrief heeft betrekking op actielijn 4. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Gegenereerd: vl.6 1 VN2021-004184 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Ruimt G Reiniai duurzaamheid % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Welke stukken treft v aan? AD2021-014939 Commissie WB Voordracht (pdf) AD2021-023223 Raadsbrief voortgang korte ketens.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte & Duurzaamheid, Erik Koldenhof, 06- 2024 8554, [email protected] Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1001 Behandeld op 10 september 2020 Status verworpen Onderwerp Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder en Kreuger inzake het ontwikkelen van een gemengdheidsbeleid. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Kennisnemen van het onderzoek van de rekenkamer naar De gemengde stad en de aanbevelingen overnemen. Constaterende dat: — De Rekenkamer stevige conclusies trekt over het gebrek aan integraliteit en doelen als het gaat om de gemengdheid van Amsterdam. Hierdoor zouden de beoogde effecten, beleidsdoelen en benodigde middelen niet duidelijk zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een integrale nota gemendheidsbeleid op te stellen waarbij de menging van de stad in ieder geval wordt gedefinieerd in termen van inkomen, woonduur, leeftijd, opleiding, herkomst en eigendomsverhoudingen. En deze uiterlijk Q1 2021 met de raad delen. De leden van de gemeenteraad H. Naoum Néhmé D.T. Boomsma D.G.M. Ceder K.M. Kreuger 1
Motie
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 962 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder AO Behandeld op 13 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Alberts inzake het uitvoeringsplan afval (minder verpakkingsmateriaal). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan afval (Gemeenteblad afd. 1, nr. 818). Overwegende dat: — het verwerken van afval een belangrijke taak is voor de stad; — de gemeente zich inspant om afval op de goede manier af te voeren; — de gemeente zich inspant om afval op de goede manier te verwerken; — de gemeente nu inzet om de scheiding van afval te verbeteren; — voorkomen van al deze inspanningen nog veel beter is; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een communicatieplan te ontwikkelen om het bedrijfsleven aan te sporen voor zo min mogelijk verpakkingen te zorgen. Het lid van de gemeenteraad R. Alberts 1
Motie
1
discard
6 > < ie k Onderwijs Onderwijs en P Ì 2% En Projecten Admini : al Ì haal 7 IE he Technisch Support À ij : 4 dennie tr | j Secretarieel Gemeente A'dam Bg | Í mn Helpdeskmedewerker SGA Hager Kadà Onderzoek en Statistiek In opdracht van: Werk, Participatie en Inkomen Projectnummer: 22051 Auteurs: Marloes de Hoon, Idske de Jong, Lisanne Zethof, Bart Sleutjes, Laura de Graaff, Sara Rubingh, Ranu Sewdas, Kiran Ramlakhan, Hetty van Kempen E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam onderzoek.amsterdam.nl Amsterdam, oktober 2022 Foto voorzijde: Werk zoeken (fotograaf: E. van Eis, 2014) Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Inhoud Inleiding 5 1 Ontwikkelingen in Nederland 7 1.1 Asielaanvragen naar herkomst 8 1.2 Aanvragen voor familiehereniging naar herkomst 8 1.3 Populatie statushouders (2004-2022) in Amsterdam 9 2 Demografie en woonsituatie 11 2.1 Aantal en verdeling naar grootste herkomstgroepen 11 2.2 Huishoudenssamenstelling 17 2.3 Nareizigers 19 2.4 Verdeling over de stad 21 2.5 Woonsituatie 24 2.5.1 Verblijf bij COA 24 3 Ontwikkelingen in werk (2019-2021) 26 3.1 Aandeel met werk in loondienst, 2021 27 3.2 Kwaliteit van werk, ontwikkeling 2019-2021 29 3.2.1 Statushouders zonder werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 31 3.2.2 Statushouders met werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 32 3.2.3 Statushouders met een baan in de horeca in 2019, ontwikkeling 2019-2022 35 4 Bijstandsuitkeringen 37 4.1 Aandeel bijstandsontvangers 37 4.2 Bijstand in grootstedelijk perspectief 40 5 Zorgvoorzieningengebruik 42 5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg 42 5.2 Jeugdzorg 45 6 Inburgering en onderwijs 48 6.1 Inburgering 48 6.2 Onderwijsdeelname 49 7 Draagvlak opvang vluchtelingen 52 7.1 Steun voor opvang in Amsterdam 52 7.2 Ervaring met opvang in de buurt 54 7.3 Context: Draagvlak opvang in Nederland 54 3 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Conclusie 55 Bijlage | Technische toelichting 57 Bijlage Il Oekraïners in Amsterdam 59 Bijlage III sociaal-economische status naar stadsdeel 65 4 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Inleiding Sinds de Russische inval in Oekraïne eerder dit jaar, gaat er ruime aandacht uit naar de miljoenen Oekraïense burgers die hun land ontvluchtten en in verschillende Europese landen bescherming kregen. Een klein deel van deze groep is in Nederland terecht gekomen. Zij worden door het Rijk ook wel geduid met de term ‘ontheemden’. Naar schatting schreven circa 90 duizend mensen zich tussen 24 februari en 1 september vanuit Oekraïne in bij een Nederlandse gemeente en ongeveer 5.100 in Amsterdam (CBS, 2022). Met hun komst is een einde gekomen aan de stabilisatie in asielmigratie die na de piek van 2015 en 2016 werd waargenomen. Hoewel de stijging van het aantal nieuwe asielverzoeken in 2021 2022 beperkt te noemen is, verkeert Nederland door tekortkomingen in de huisvesting van asielzoekers en onvoldoende doorstroom van statushouders naar (sociale) huurwoningen in een asielcrisis. De positie van statushouders die in het vorige decennium een vergunning in Nederland kregen, verdient ook in deze tijd van crises onverminderde aandacht. Daarvoor zijn twee belangrijke redenen. In de eerste plaats hebben deze asielvergunningen vaak tot gezinshereniging geleid in de opvolgende jaren. In de tweede plaats zijn veel van deze statushouders ongeveer vijf jaar in Amsterdam (of elders in Nederland) woonachtig. Zij bevinden zich daarom wettelijk gezien óp of net over de drempel van naturalisatie: het verkrijgen van Nederlanderschap. Verder is het van belang in beeld te brengen hoe het vergunninghouders in Amsterdam is vergaan terwijl de verschillende coronamaatregelen van kracht waren. Hoe heeft hun positie op het gebied van werken zich ontwikkeld tussen 2019 en medio 2021? Zien we de (economische) veerkracht ook terug onder statushouders? Of zijn juist zij getroffen geweest door de externe economische schokken waarvoor een stad als Amsterdam bovengemiddeld gevoelig is? Deze vragen komen aan de orde in de zesde editie van de Vluchtelingenmonitor, die sinds de ontwikkeling en later invoering van de ‘Amsterdamse Aanpak Statushouders’ in eerste instantie twee keer per jaar, daarna jaarlijks en vanaf 2018 om het jaar door O&S wordt gepubliceerd. Voor de opdrachtgever van deze monitor, Werk, Participatie en Inkomen van de gemeente Amsterdam, is het van belang doorlopend zicht te houden op de positie van statushouders in de stad. Op basis van cijfermatige analyses worden trends gevolgd en kunnen opvallende zaken onder de loep worden genomen met als doel beleid te informeren. De analyses zijn gebaseerd op data vanuit de cohortstudie van asielmigranten (asielzoekers en statushouders) van het CBS waarin voor een ruim cohort asielmigranten (2014-2021) registergegevens zijn samengebracht op het gebied van viteenlopende domeinen (technische toelichting in bijlage I). In deze editie beschrijven Amsterdamse statushouders aan de hand van verschillende registraties op peilmoment 1 juli 2021. Om inzicht te krijgen in de rol die corona en hieraan gerelateerde maatregelen (zoals lockdowns, coronatesten en vaccinaties) hebben gespeeld in de positie van statushouders, zijn op enkele punten ook vergelijkingen gemaakt met de 5 | Vluchtelingenmonitor 2022 twee voorgaande jaren. De Vluchtelingenmonitor gaat standaard in op de situatie van Amsterdamse statushouders op het terrein van demografie, werk en inkomen, onderwijs en het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in de stad. Waar relevant en mogelijk worden vergelijkingen gemaakt met statushouders in de overige steden behorende tot de G5: Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven. In deze editie van de Vluchtelingenmonitor worden drie thema’s uitgelicht, te weten: ontwikkelingen in werk (2019-2021), zorggebruik (2019) en jeugdzorg (2019-2021) en woonsituatie. De baanzekerheid wordt bekeken in het licht van de coronamaatregelen die in de afgelopen tijd van kracht zijn geweest. Gezien de oververtegenwoordiging van statushouders in sectoren die hierdoor hard werden geraakt — van de werkzame mannelijke statushouders werkte op 1 januari bijna de helft in de horeca (38%) of de detailhandel (9%) (O&S, 2020, Vluchtelingenmonitor 2020) - is het belangrijk om na te gaan hoe de crisis hen getroffen heeft. In hoeverre was er sprake van baanverlies en wat betekent dit voor de kwaliteit van de banen voor degenen die wel aan het werk bleven? Hoewel de meest recente gegevens in deze monitor hoofdzakelijk op 1 juli 2021 gepeild zijn, zijn enkele arbeidsmarktgegevens met peilmoment 1 maart 2022 toegevoegd om een indruk te krijgen van de arbeidsmarktsituatie na opheffing van de meest stringente coronamaatregelen. Zijn statushouders die hun baan verloren weer aan het werk? Hierbij besteden we extra aandacht aan jongeren: statushouders in de leeftijden 18 t/m 29. Voor de beschrijving van het voorzieningengebruik maken we gebruik van de landelijke registers. Het algemene zorggebruik wordt beschreven aan de hand van gegevens met peilmoment 1 juni 2019. Recentere gegevens zijn nog niet beschikbaar. Voor jeugdzorg zijn wel recentere gegevens beschikbaar en opgenomen (peildatum 1 juli in de jaren 2019, 2021 en 2021). Het derde hoofdthema uit deze monitor is de woonsituatie van statushouders. Hierin wordt enig inzicht geboden aan de hand van de spreiding van statushouders over de stad en de verdeling tussen regulier wonen en COA-huisvesting. Leeswijzer Deze rapportage begint met een beknopt overzicht van de achtergrond en context van statushouders in Nederland. Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling in asielaanvragen en gezinsherenigingen sinds janvari 2015, die heeft geresulteerd in de populatie van statushouders die vandaag de dag woonachtig is in Amsterdam of elders in Nederland. De overige hoofdstukken beschrijven achtereenvolgens de demografie en woonsituatie (hoofdstuk 2), ontwikkelingen in werk (hoofdstuk 3), bijstandsafhankelijkheid (hoofdstuk 4), zorgvoorzieningengebruik (hoofdstuk 5), Inburgering en onderwijs van statushouders (hoofdstuk 6) en het draagvlak voor opvang van vluchtelingen onder de Amsterdamse bevolking (hoofdstuk 7). Met 1 juli 2021 als meest recente peildatum blijft een grote groep recent gearriveerde asielmigranten, overwegend uit Oekraïne, in de kern van dit rapport buiten beschouwing. Deze populatie wordt in een bijlage (II) beschreven, omdat ontheemden uit Oekraïne in verschillende opzichten sterk verschillen van statushouders die via een reguliere asielprocedure of gezinshereniging naar Nederland kwamen. 6 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 1 Ontwikkelingen in Nederland Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen in asielaanvragen en familiehereniging in Nederland in de periode van 2015 tot begin 2022. Kernpunten = __Nade piek van asielaanvragen in 2015 is er sprake neerwaartse trend met een laagste punt in voorjaar 2020, toen door corona reisbeperkingen golden. = Sinds april 2020 stijgt het aantal aanvragen weer gestaag. Deze beperkte groei komt eind februari 2022 door de komst van ontheemden uit Oekraïne in een ander daglicht te staan. = __ Sinds najaar 2020 bestaat een groeiend aandeel van de asielaanvragen uit familieherenigingen; = _ Waar familieherenigingen een relatief klein aandeel vitmaken van alle asielaanvragen in de periode van begin 2019 tot medio 2020, nam dit aandeel vanaf oktober 2020 sterk toe. m Syriërs hebben het grootste aandeel in zowel eerste asielaanvragen als gezinshereniging in de tweede helft van 2021. De oorlog in Syrië die vorig decennium uitbrak, leidde tot een piek in de trend van asielaanvragen in 2015 en relatief veel gezinsherenigers in de twee opvolgende jaren. In diezelfde jaren dienden eveneens veel Eritreeërs een asielaanvraag of verzoek tot gezinshereniging in. Sinds medio 2017 vlakt het aantal vergunningen voor familieherenigers af en blijft het aantal eerste asielaanvragen min of meer stabiel tot begin 2020 (figuur 1.1). In de eerste helft van 2020 tellen we weinig asielaanvragen en verzoeken tot familiehereniging. In die maanden werd de mobiliteit van personen door verschillende coronamaatregelen drastisch ingeperkt. Figuur 1.1 Verloop asielaanvragen Nederland, januari 2015-juni 2021 (aantallen) m eerste asielaanvragen = familiehereniging herhaalde aanvragen 12.000 10.000 8.000 6.000 4.000 | | 2.000 aca acaddnade…aca E T E E E T E 5, 5, 5, 5, 5, ®, 5, bron: IND, bewerking O&S 7 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Gedurende het jaar 2020 nam het aantal eerste en afgeleide asielaanvragen weer voorzichtig toe, om begin 2021 in een dip te belanden. In Nederland werden op dat moment opnieuw coronamaatregelen ingevoerd en is het aantal asielaanvragen bijgevolg laag. Sinds april 2021 loopt zowel het aantal eerste asielaanvragen als het aantal herenigingsverzoeken gestaag op tot 2.470 in juni 2021 en in de resterende maanden van dat jaar zet die stijging door. In janvari en februari van 2022 daalt het aantal aanvragen opnieuw (IND, 2022). De toename die hierop volgt moet worden bezien in het kader van de komst van mensen vanuit Oekraïne sinds de Russische inval op 23 februari. Hoewel personen uit Oekraïne in Nederland een andere status hebben (zie bijlage II), delen zij hun beroep op verschillende rijks- gemeentelijke voorzieningen met ‘reguliere’ asielaanvragers en statushouders. 1.1 Asielaanvragen naar herkomst Mensen afkomstig vit Syrië vormden zowel in 2020 als in de eerste helft van 2021 de grootste groep asielaanvragers (figuur 1.2). Turkije was in 2019 nog het vierde meest voorkomende herkomstland onder mensen die asiel aanvroegen. In 2020 en begin 2021 was dit de tweede grootste groep, ongeveer even groot als de groep uit Algerije. Het aandeel van zowel asielaanvragers vit Marokko als uit Algerije is in 2020 gegroeid ten opzichte van 2019 (zie Vluchtelingenmonitor 2020). Het aandeel afkomstig vit Iran en Nigeria was in 2020 en de eerste helft van 2021 juist kleiner dan in het voorgaande jaar. Figuur 1.2 Eerste asielaanvragen naar nationaliteit, 2020 en janvari-juni 2021 2020 (n=13.673) janvari-juni 2021 (n=6.005) m Syrië 5 m Turkije 15%0 = Algerije za 8 m Marokko zen K, 31% = Afghanistan = Eritrea 1% 2% onbekend 3% Ry = Nigeria Me en m Yemen e m Pakistan 2% Somalië EU =lrak m Tunesië Iran 58 4d = Rusland manders bron: IND, bewerking O&S 1.2 Aanvragen voor familiehereniging naar herkomst In 2020 zijn er 3.863 aanvragen voor familiehereniging gedaan in Nederland. Dit waren er minder dan in 2019 (4.179) (Vluchtelingenmonitor, 2020). De verzoeken tot familiehereniging met een statushouder waren afkomstig van mensen uit Syrië (38%), gevolgd door mensen uit Eritrea (28%), Yemen (11%) en Turkije (7%). In 2019 betroffen de meeste aanvragen voor familiehereniging nog Eritreeërs (30%). De laatstgenoemde groep vormde in de eerste helft van 2021 nog slechts 9% van alle mensen die zich als 8 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 gezinshereniger in Nederland willen vestigen. De grote meerderheid van aanvragen voor familiehereniging betrof in 2021 mensen afkomstig uit Syrië (59%). Figuur 1.3 Aanvragen voor familiehereniging naar nationaliteit, 2020 en janvari-juni 2021 2020 (n=3.863) janvari-juni 2021 (n=4.100) %5% ir ee k EB Turkije % % D — Eritrea E Yemen ED Pix) 370 EM B staatloos lrak 1% ” m Pakistan elk eran e Afghanistan il m onbekend anders bron: IND, bewerking O&S 1.3 Populatie statushouders (2004-2022) in Amsterdam Figuur 1.4 toont het totale aantal statushouders woonachtig en ingeschreven in Amsterdam per jaar (peildatum 1 januari), onderverdeeld naar land van herkomst. In de vorige editie van de Vluchtelingenmonitor werden 7.300 statushouders in Amsterdam geteld. Twee jaar later zijn dit er 500 minder. Deze afname vond plaats tussen begin 2020 en begin 2021. Tussen januari 2021 en 2022 is het aantal nagenoeg gelijk gebleven. Voor bijna alle opgenomen herkomstlanden geldt dat de absolute omvang van de groep is afgenomen. Een belangrijke kanttekening hierbij is dat statushouders die de Nederlandse nationaliteit verkregen in deze cijfers buiten beschouwing zijn gelaten. Dit vormt een gedeeltelijke verklaring voor de afname van de totale groep sinds 2020. Ook wanneer sprake is van verhuizing naar een andere gemeente of al dan niet vrijwillig vertrek uit Nederland kan dit een dalend aantal tot gevolg hebben. De groep statushouders uit Irak laat de grootste krimp zien: van 270 in 2019 tot 200 in 2022. Mogelijk komt dit doordat een deel is teruggekeerd naar de regio of het land van herkomst. Van de landen die zijn opgenomen in figuur 1.4 is ligt vrijwillig vertrek ondersteund door het IOM voor Irak relatief hoog (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021). Ook de aantallen Afghaanse en Somalische statushouders laten een relatief grote afname zien. Naast terugkeer liggen verhuizingen naar een andere Nederlandse gemeente of een derde land hier mogelijk aan ten grondslag. In deze monitor blijven dergelijke verhuizingen buiten beschouwing. Het aantal statushouders uit Eritrea en Ethiopië is wel constant gebleven in de afgelopen drie jaren. Deze twee herkomstgroepen zijn voor de meeste cijfers in de opvolgende 9 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 hoofdstukken samengenomen, omdat een groot deel van de Eritrese asielmigranten die voor de onafhankelijkheid in 1991 werden geboren de Ethiopische nationaliteit hebben. Figuur 1.4 Statushouders in Amsterdam naar herkomst 2004-2022 (aantallen, peildatum 1 januari van elk jaar) 8.000 m Syrië 7.000 = Eritrea 6.000 m Ethiopië =lran 2000 Irak 4.000 B Somalië = Afghanistan 3.000 E m China/Tibet 2.000 nm = ee B Soedan m _ 5 S n n ä a m Sovjet-Unie 1.000 B = | EN 7 S_sseE overig* ° 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022 bron: BRP, bewerking O&S De groep statushouders uit landen die niet voorkomen in de top 10 van herkomstlanden, is met statushouders uit de voormalige Sovjet-Unie de enige groep die zowel in absolute als relatieve zin vanaf 2019 is gegroeid. Amsterdam telt in janvari 2022 1.740 statushouders uit landen die niet afzonderlijk zijn opgenomen in figuur 1.4. Samen vormen zij op dat moment 26% van alle statushouders in Amsterdam. In 2018 bedroeg dit nog 16%. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de populatie van Amsterdamse statushouders wat betreft herkomst in de laatste vijf jaar veranderd is. Begin 2022 waren de meest voorkomende herkomstladen binnen de groep ‘overig’ Turkije (420), Uganda (180), en Saoedi-Arabië (110). Turkije sluit hiermee de top 5 meest voorkomende herkomstlanden van Amsterdamse statushouders, na Syrië, Eritrea, Ethiopië en Iran. Op deze peildatum staan eveneens tientallen statushouders afkomstig uit Pakistan, Egypte, Jemen en Nigeria ingeschreven in Amsterdam. 10 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 2 Demografie en woonsituatie Dit hoofdstuk beschrijft de demografische kenmerken van de statushouders in Amsterdam naar herkomstland, leeftijd en geslacht. Daarnaast wordt de samenstelling en situatie van statushouders in Amsterdam vergeleken met die in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Eindhoven (G5) en gemiddeld in Nederland. Tot slot komen in dit hoofdstuk enkele ontwikkelingen in de woonsituatie van Amsterdamse statushouders aan de orde. Kernpunten m _Op1juli2021telde Amsterdam 8.930 statushouders die in 2014 of later een verblijfsvergunning kregen in Nederland. Sinds 2014 is dit het laagste aantal geregistreerde statushouders. Van alle G5-steden heeft Amsterdam in alle jaren (2014-2021) het hoogste aantal statushouders in absolute zin. = Zoals in voorgaande jaren, is een groot deel van de statushouders in 2021 afkomstig uit Syrië gevolgd door Eritrea/Ethiopië. Daarnaast behoort een omvangrijke en groeiende groep tot de categorie ‘overige herkomstlanden’ (lran, Afghanistan, Irak, China, Soedan, Somalië en in toenemende mate uit Turkije). m De 20tot 44-jarigen vormen de grootste groep onder Amsterdamse statushouders. = __ Voor alle leeftijden samen is de meerderheid man (64%). Deze oververtegenwoordiging voor mannen is enkel terug te zien onder 20 tot 44-jarigen. Voor statushouders jonger dan 20 en ouder dan 44 is de man-vrouw verhouding ongeveer gelijk. = Statushouders in Amsterdam zijn voor een groot deel alleenstaand (38%) of onderdeel van een paar met kinderen (39%). Het aandeel alleenstaande statushouders is in de andere G5 steden veel lager (<27%). = Een derde van de statushouders in Amsterdam is een nareiziger. Dat is lager dan het aandeel in de andere G5 steden (>40%). Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in het gegeven dat Amsterdamse statushouders relatief jong zijn en er daardoor minder vaak sprake is van een huwelijk of partnerschap in het land van herkomst. 2.1 Aantal en verdeling naar grootste herkomstgroepen De volgende figuren betreffen het cohort statushouders dat sinds 2014 in Nederland een vergunning heeft, en woonachtig is in Amsterdam op 1 juli 2021. Deze groep wijkt dus af van de groep beschreven in figuur 1.4. Op 1 juli 2021 telde Amsterdam 8.930 statushouders die in 2014 of daarna een verblijfsvergunning hebben gekregen (figuur 2.1). Rotterdam telde op dat moment 6.580 statushouders. In de andere G5-steden wonen veel minder statushouders, namelijk 5.400 in Den Haag, 3.770 Utrecht en 2.580 in Eindhoven. 11 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.1 Statushouders (vergunningsjaar 2014-jul 2021) naar herkomst, G5 steden, juli 2021 (aantallen) 10.000 9.000 8.000 7.000 6.000 4.000 TO 2.000 [| o _M Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven m Afghanistan m China = Eritrea of Ethiopie Irak eran Overig m Rusland m Soedan Somalie m Syrie bron: Microdata CBS, bewerking O&S Wanneer we naar de cijfers per vergunningsjaar kijken, kan zonder uitzondering worden vastgesteld dat de G5 medio 2021 op het laagste punt sinds 2014 zaten wat betreft nieuw geregistreerde statushouders. Vergelijken we 2021 met het voorgaande jaar, dan valt op dat deze afname in relatieve zin het sterkst was voor Den Haag (-70%) en het minst sterk voor Utrecht (-29%). De afname die voor Amsterdam wordt waargenomen (-62%) is ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor de vijf gemeenten in de figuur. Voor Amsterdam, Den Haag en Utrecht was de hoogste instroom in 2015. Voor de andere steden lag de piek in 2016 (zie figuur 2.2). Dit heeft mogelijk te maken het relatief hoge aandeel nareizigers in Eindhoven en Rotterdam. Voor deze groep wordt vanzelfsprekend een andere tendens waargenomen (zie ook paragraaf 2.4 over nareizigers). 12 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.2 Aantal statushouders naar vergunningsjaar per G5-stad, juli 2021 aantal 2000 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 S S s 5 5 „Ss ‚S Ki —=Amsterdam __—-Rotterdam _—-Den Haag —=-Utrecht _—=Eindhoven bron: Microdata CBS, bewerking O&S Een groot deel van de statushouders komt uit Syrië (figuur 2.3). In Amsterdam werden in 2016 de meeste Syrische statushouders met een verblijfsvergunning ingeschreven. Daarna nam dit aantal geleidelijk af en was dit in 2020 weer op het peil van 2015. In het meest recente peiljaar (2021) is het aantal nieuwe registraties van statushouders uit Syrië sterk afgenomen. Figuur 2.3 Statushouders in Amsterdam naar herkomst en vergunningsjaar in Nederland, juli 2021 (aantallen) 2.000 1.800 1.600 1.400 1.200 1.000 = Eritrea/Ethiopië 300 elran e= lrak 600 m Syrië 400 overig 0 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 bron: Microdata CBS, bewerking O&S Vanaf 2019 vormen de grootste groepen gevestigde statushouders - uit Syrië, Eritrea en Ethiopië - samen niet langer de meerderheid van de asielaanvragers die een vergunning krijgen. De relatieve toename van statushouders uit ‘overige landen’ is waar te nemen binnen alle G5 steden. De aantallen nieuw ingeschreven statushouders uit Eritrea of Ethiopië zijn stabieler over de jaren heen, al is er sprake van een toename in 2017 en neemt 13 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 het aantal sinds dat jaar geleidelijk af. De sterkste afname wordt waargenomen tussen 2020 en 2021. Waar in 2020 nog 180 nieuwe statushouders uit Eritrea en Ethiopië in de registers werden opgenomen, waren dat er in 2021 drie keer minder (60). Het is een algemeen gegeven dat mannen oververtegenwoordigd zijn onder statushouders in Nederland. In Amsterdam ligt het aandeel mannen (63%) echter fors hoger dan gemiddeld in Nederland (56%) en in de andere G5 steden (zie figuur 2.4). Figuur 2.4 Statushouders (instroom 2014- juli 2021) naar geslacht, G5-steden en Nederland, juli 2021 (procenten) % 80 7o 60 63 50 40 P) m 4 zi AA Ey 30 20 10 0 > > > > > > Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven Nederland bron: Microdata CBS, bewerking O&S Statushouders zijn overwegend jong. Gemiddeld in Nederland en in de G5 steden valt ruim 40% in de leeftijdscategorie 30 jaar. Eindhoven kent de jongste populatie van statushouders. In Amsterdam wonen relatief veel statushouders in de leeftijd 18 t/m 29 jaar en statushouders van 30 jaar en ouder. Onder de Amsterdamse statushouders zijn dus relatief weinig kinderen. Een vergelijkbare verdeling over deze grove leeftijdsroepen vinden we in Den Haag. 14 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.5 Statushouders in de G5 naar leeftijd in drie groepen, 2014-2021 (aantallen, 1 juli 2021) % 100 go 80 7o 60 50 vd by Ere 25 40 Er EE 30 20 10 0 Amsterdam Rotterdam DenHaag Utrecht Eindhoven Nederland Motot18jaar Mai8tot2gjaar =3ojaaren ouder bron: Microdata CBS, bewerking O&S In figuur 2.6 op pagina 16 zien we dat in de middelste leeftijdsgroepen het merendeel man is. In de andere G5 steden zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen qua leeftijdsverdeling minder groot. Daarnaast zien we vergeleken met Amsterdam in de andere G5 steden relatief meer kinderen met een leeftijd tussen 1 en 2 jaar. Dit kan verklaard worden door een groter aandeel gezinnen onder statushouders in deze steden vergeleken met Amsterdam (zie ook paragraaf 2.3 over de huishoudensamenstellingen). In Amsterdam is daarentegen juist een grote groep jongeren ondergebracht in projectwoningen die in 2016 en 2017 beschikbaar werden gesteld. 15 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.6 Statushouders in de G5 steden naar leeftijd en geslacht, juli 2021 (aantallen) aantal Amsterdam 300 250 200 150 100 PNA 50 AX eN o vaN ee ov wo DON PP DPP PS IPL BENEL PE IPL BLENNLP PAPA Ro Rotterdam aantal 300 250 200 150 100 Â zo / A Yy NINA. o ND meen ovwevP SO PO DO PP PP DL NL PEGPEPLEILE Oe RS aantal Den Haag 300 250 200 150 100 so /\ 8 Z\ o Moe DAA oywovo MO Pr PAL np DL TE PELPEBLEINLE LAN BS aantal Utrecht 300 250 200 150 100 50 7 WTS LANA 5 TT Ln _ or we D One PP IPL PS IFE DELAERE IPL BLENNEP PAPA BS Eindhoven aantal 300 250 200 150 100 7 JANS AAA — o MEA An Oe ovwo DEINE PPP PEP PIPE PLN PE IFE DENNEP PAARS — man Vrouw bron: Microdata CBS, bewerking O&S 16 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 De samenstelling naar herkomstlanden verschilt weinig tussen mannen en vrouwen (zie figuur 2.7). Voor beide geslachten geldt dat medio 2021 het grootste gedeelte behoort tot de categorie ‘overig’, gevolgd door herkomstland Syrië. Onder mannen is het aandeel met een ander land van herkomst dan de top 10 met 43% groter dan onder vrouwen (35%). Voor vrouwen is het aandeel afkomstig uit Ethiopië of Eritrea juist groter. Figuur 2.7 Statushouders ouder dan 18 jaar in Amsterdam naar geslacht en herkomstland, juli 2021 (percentages) Man Vrouw m Syrië Pe el E overig 15 ad m Ethiopië/Eritrea E Iran m Afganistan DS . : 8 ha n n vak he 2 Nn m Soedan h 2 DN m Somalië Db 1 Bo o ot = Rusland pl) d, 30 bron: Microdata CBS, bewerking O&S 2.2 Huishoudenssamenstelling De groep statushouders in Nederland en de G5-steden zijn ook divers qua gezinssamenstelling. Het aandeel statushouders dat deel vitmaakt van een paar met kinderen is binnen andere gemeenten dan de G5 het grootst, afgeleid uit het landelijke percentage (59%) (figuur 2.8). Van de G5 is het aandeel paren met kinderen het hoogst in Eindhoven (54%), gevolgd door Rotterdam (52%), Utrecht (49%) en Den Haag (47%). Voor Amsterdam ligt dit aandeel veel lager, namelijk 39%. Het aandeel alleenstaande statushouders ligt in Amsterdam (38%) juist het hoogst, in vergelijking met het Nederlands gemiddelde (17%) en de andere G5-steden. Daarnaast maakt in Amsterdam 11% deel uit van een eenouderhuishouden en is 9% onderdeel van een paar zonder kinderen. Hiermee heeft Amsterdam in relatieve zin iets minder statushouders in eenouderhuishoudens en iets meer statushouders die een paar zonder kinderen vormen, dan de andere gemeenten uit de G5. 17 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.8 Aandeel statushouders per huishoudentype naar G5-steden en Nederland, juli 2021 (procenten) o 20 40 60 80 100 meenouderhuishouden __meenpersoonshuishouden = paar met kinderen % B paar zonder kinderen institutioneel of overig bron: Microdata CBS, bewerking O&S In Amsterdam zijn vrouwelijke statushouders vaker dan mannen met een asielstatus onderdeel van een paar met kinderen (52% tegenover 31%) of een eenoudergezin (19% tegenover 6%). Mannelijke statushouders zijn bijna drie keer vaker dan vrouwen alleenstaand (50% tegenover 17%). Statushouders uit Iran en Irak komen vaker als alleenstaande naar Nederland dan statushouders vit anderen landen. De gezinssamenstelling van de statushouders is over de jaren hetzelfde gebleven tot vergunningsjaar 2021. In vergunningsjaar 2021 zien we een grote verandering ten opzichte van de voorgaande jaren: er is een toename in het aantal statushouders dat onderdeel is van een institutioneel huishouden (290 statushouders, 35%). Het betreft hier in hoofdzaak statushouders die nog woonachtig zijn bij het COA (zie ook paragraaf 2.6): dit waren in juli 2021 afgerond 260 statushouders. Daarnaast zijn er bij benadering 30 statushouders die onder een ander institutioneel huishouden vallen, zoals een verpleeg-, verzorgings of kinderhuis, gezinsvervangend tehuis, revalidatiecentrum of penitentiaire inrichting. Dit betreft deels alleenstaande minderjarige vluchtelingen. 18 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.9 Statushouders in Amsterdam naar geslacht, herkomstgroepering, instroomjaar 2018-2021 en gezinssamenstelling, juli 2021 (procenten) totaal 4 vrouw 3 nnn DDÚDDÚDDÚDÚT mm ran 5 Irak 6 Eritrea/Ethiopië 4 yi mmm: overig 3 2038 2019 2020 4 zoas 35 6 o 20 40 60 80 100 Em Eenouderhuishouden m Eenpersoonshuishouden = Paar met kinderen m Paar zonder kinderen Institutioneel huishouden, overig of onbekend bron: Microdata CBS, bewerking O&S 2.3 Nareizigers Statushouders kunnen een verzoek indienen om hun partner, kind(eren) of ouder(s) naar Nederland te laten overkomen. Hiervoor gelden strikte regels: nadat iemand een asielvergunning voor bepaalde tijd heeft gekregen is er drie maanden de tijd om een aanvraag voor gezinshereniging in te dienen. Het huwelijk of partnerschap moet zijn gesloten voordat de vergunninghouder naar Nederland kwam en de gezinsleden moeten voor de vlucht in het land van herkomst of een buurland een gezin hebben gevormd. Familieleden die volgens deze voorwaarden naar Nederland komen worden nareizigers genoemd. Daarnaast kunnen alle migranten, en dus ook statushouders, familie laten overkomen via reguliere gezinshereniging. Het kan hierbij gaan om een partner of kinderen waar zij al een gezin mee vormden (gezinshereniging) maar ook om een nieuwe partner (gezinsvorming). Bij reguliere gezinshereniging gelden strengere eisen dan bij nareizigers (CBS, 2018). Figuur 2.10 toont per instroomjaar het aandeel nareizigers voor de verschillende G5-steden. Het aandeel nareizigers is in alle steden sinds 2017 toegenomen. In Eindhoven was het aandeel in 2017 het hoogst, namelijk 74%. Ook in 2021 is meer dan de helft van de statushouders daar nareiziger. In Amsterdam ligt dit aandeel veel lager dan de andere G5- steden (35%). Dit geldt voor de gehele periode. Enkel in 2015 en 2019 is Amsterdam niet de gemeente met het laagste aandeel nareizigers (maar wel met het op één na laagste aandeel). 19 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.10 Aandeel statushouders dat als nareiziger is gekomen per instroomjaar, G5-steden, juli 2021 (procenten) 80 70 60 50 40 30 20 10 | © Dr Cc nr Cc 4 + + + + bege EEege EEaoe Ebaos Ests E5ess EER5e Pere PPrSe EPPrrSe PrrSe PPrZe Perte PEergeê VU EE VUE Tr = VUE UU RS ORNE VV cRS HEo2B HER HEA HEUP HEP HEP Ho PB gee u Eee mn Ee nw Ee mw Eer mw EZS mw EZS ú 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 bron: Microdata CBS, bewerking O&S In 2016 en 2017 is het aandeel Syrische nareizigers in Amsterdam het hoogst. Dit aandeel daalt sinds 2017. Na een piek in 2018 van het aandeel nareizigers uit Eritrea of Ethiopië (37%) is dit sterk gedaald naar 15% in 2021. Vrouwen zijn vaker nareiziger dan mannen. In 2015 was dit aandeel het hoogst (64%) en dit aandeel is gedaald naar 54% in 2021. De verdeling man-vrouw wordt dus gelijker over de jaren heen (figuur 2.11). 20 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.11 Aandeel statushouders dat als nareiziger naar Amsterdam is gekomen per instroomjaar uitgesplitst naar geslacht en nationaliteit, juli 2021 (procenten) 80 7o 7o 60 62 50 49 6 40 <0 Rn DE e 40 30 33 6 20 Ke) 23 5 23 23 _ Ì El ‚B 2e D SA 88E RLS < o Ec o c o CT o Cc o Cc o Cc o ù cu u ü fm u ù © @ ® 5 © D Y Y Y ® Y ® ® tE + 2 tz + 2 + ù Li ùi u ù Wi wi 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 80 7o 60 50 6 d 40 on 43 k 4 Ge 39 Ee) 30 20 10 O8 OE 8 EE 8 EE OE 8 EE OE 5 E E 8 Ê 8 & 8 Ê 8 É 8 Ë 8 Ë 8 > > > > > > > 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 bron: Microdata CBS, bewerking O&S 2.4 Verdeling over de stad Figuur 2.12 geeft een overzicht van het aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk in Amsterdam op 1 juli 2021. Er wonen relatief weinig statushouders in stadsdelen Zuid en Centrum. Wijken met de meeste statushouders per 1.000 inwoners hebben allemaal een huisvestingslocatie voor statushouders: Lutkemeer/Ookmeer (azc Willinklaan), Elzenhagen (Startblok Elzenhagen), bedrijventerrein Sloterdijk (Wasa Village), en Westlandgracht 21 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 (Riekerhaven). Behalve in Westlandgracht (circa 11.000 inwoners) is het totale aantal inwoners in deze wijken echter vrij klein, waardoor het aantal statushouder naar verhouding hoog is. In absolute zin wonen de grootste aantallen statushouders in Bijlmer Centrum (420), Westlandgracht (390), Elzenhagen (280), Middenmeer (270) en Osdorp-Oost (260). Figuur 2.12 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk, juli 2021 By ES Gpr AV — f Ee Á Ln SS hoe ® > PS Aantal vluchtelingen per 1000 inwoners C10-5 E5-10 Ed 10-15 B 15-20 BEN vanaf 20 bron: Microdata CBS, bewerking O&S Om een beeld te krijgen van de (her)vestiging van statushouders in de stad in de loop der tijd, is met twee figuren een onderscheid gemaakt tussen recente statushouders enerzijds (figuur 2.13) en het vroege cohort van statushouders anderzijds (figuur 2.14). De spreiding van recente statushouders (vergunningsjaren 2017-2020) komt tot op zekere hoogte overeen met de spreiding van alle cohorten samen (figuur 2.13). Wijken met de grootste absolute aantallen recente statushouders zijn Middenmeer (210), Bijlmer-Centrum (200) en Elzenhagen (160). In de wijken Osdorp-Oost, Banne Buiksloot en Bijlmer-Oost woonden medio 2021 140 statushouders die in de periode 2017-2020 een vergunning kregen. De wijken met een hoog aandeel statushouders zijn veelal de wijken met relatief lage inwoneraantallen: minder dan 10.000. Van de wijken met meer dan 10.000 inwoners hebben Middenmeer en Slotervaart Zuid een relatief grote populatie van recente statushouders. Volewijck ligt net onder deze grens en telt 12 statushouders op 10.000 bewoners. 22 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 2.13 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk cohort 2017-2020, juli 2021 LL bd A PAANS \) ns EN SS TD sE) VILLAGE, ar pan vlchtetingen per 1000 inwoners ms se B 9-12 BEN vanaf 12 Sn cat Figuur 2.14 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk cohort 2014-2016, juli 2021 TN y zi a JE IE | ge Zur pantal vluchtelingen per 1000 inwoners 3-6 ms 7 EN vanaf 12 bron: Microdata CBS, bewerking O&S 23 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 De vroege cohorten van statushouders (2014-2016) wonen eveneens geconcentreerd in enkele gebieden, maar minder aan de randen van de stad dan de recente cohorten. Het hoogste relatieve aantal Amsterdamse statushouders behorende tot het vroege cohort was op 1 juli 2021 woonachtig in Elzenhagen (startblok Elzenhagen), Westlandgracht (startblok Riekerhaven), Betondorp (Stadgenoot) en Volewijck. Ook in Oostzanerwerf en Slotermeer woonden begin 2021 relatief veel statushouders behorende tot het vroege cohort (9-12 op 1.000). De vleugels van de stad hebben de lichtste tint; daar wonen relatief weinig statushouders die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen. 2.5 Woonsituatie 2.51 Verblijf bij COA Figuur 2.16 toont het aandeel van de statushouders dat verblijft op een COA-locatie in de stad of elders in Nederland. Dit betekent dat het overige deel een reguliere woning huurt of bezit, of een andersoortig verblijf heeft. In Amsterdam is dit aandeel lager dan in Rotterdam, Utrecht en het Nederlands gemiddelde. Hierbij dient rekening te worden gehouden met onevenredige spreiding van COA-opvanglocaties over het land. Op 1 juli 2021 waren in Amsterdam 260 statushouders woonachtig op een COA-adres, ten opzichte van 250 medio 2019 en 270 medio 2020. Dit aantal neemt dus niet af. In Rotterdam waren dit er 150 in 2021, wat bijna een halvering is van het aantal in 2019 (290). In Utrecht neemt het aantal statushouders toe van 190 medio 2020 tot 280 in juli 2021. In heel Nederland stonden op 1 juli 2021 10.450 statushouders in afwachting op een woning ingeschreven op een COA-adres (aantallen niet in figuur). Figuur 2.16 Aandeel van de statushouders woonachtig op COA adres (cohort 2014-2021), peilmoment 1juli 2019, 2020, 2021 (percentages) 10 3 9 8 8 8 7 7 6 6 5 6 B Amsterdam 5 » Rotterdam 5 = Den Haag ® Utrecht 4 4 3 : = Eindhoven 3 m Nederland 2 2 2 1 1 1 0 0 0 Oo 2019 2020 2021 bron: Microdata CBS, bewerking O&S 24 | Vluchtelingenmonitor 2022 Een noodzakelijke kanttekening bij de percentages in figuur 2.16 is dat het leeuwendeel van de statushouders aan een andere gemeente wordt toegewezen dan het laatste COA- woonadres. Een deel van de statushouders die momenteel op een opvangadres in Amsterdam verblijven wachten dus op een woning elders, maar ook het omgekeerde is het geval: een aantal statushouders dat momenteel in een andere gemeente in Nederland wordt opgevangen wacht eveneens op een woning in de stad Amsterdam. De cijfers in figuur 2.16 vormen dus geen indicatie dat Amsterdam er beter voor staat dan andere gemeenten wat betreft het voldoen aan de taakstelling voor statushouders. Zo werd de taakstelling in 2021 niet gehaald. Er werden 957 statushouders gehuisvest waarmee de achterstand op 276 personen kwam (Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen Voortgangsrapportage 2021). Amsterdam is hierin niet uniek. Nadat een verblijfstitel verkregen is, moet vanuit de gekoppelde gemeente een passende woning worden toegewezen. Hoewel gemeenten zelf bepalen welke mensen recht hebben op voorrang bij een sociale huurwoning! horen statushouders in de praktijk veelal tot de voorrangsgroep, ook met het oog op de halfjaarlijkse taakstelling. De wachtlijsten voor sociale huur zijn in Amsterdam en vele andere gemeenten lang en groeiende. Dit zorgt niet enkel tot een gestokte doorstroom vanuit COA naar reguliere woonvormen; maar leidt er eveneens toe dat wanneer een woning eenmaal is betrokken, de mogelijkheden om een andere woning te vinden zeer beperkt zijn. In de praktijk zullen statushouders die een sociale huurwoning betrekken dan ook nauwelijks doorstromen naar een andere huurwoning in de stad. 1 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag -en-antwoord{hebben-vergunninghouders- voorrang-bij-het-toewijzen-van-een-sociale-huurwoning 25 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 3 Ontwikkelingen in werk (2019-2021) Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsmarktsituatie van statushouders in Amsterdam, meer specifiek over werk in loondienst. De bijstandsafhankelijkheid komt ter sprake in het volgende hoofdstuk (4). De Amsterdamse Aanpak Statushouders loopt inmiddels zes jaar. In het jaarverslag van de aanpak wordt gerapporteerd over de bemiddeling naar werk. Paragraaf 3.1 behandelt achtereenvolgens het aandeel statushouders met werk naar verschillende achtergrondkenmerken, de verdeling over type contracten en de bedrijfstakken waarbinnen de meeste Amsterdamse statushouders werkzaam zijn op 1 juli 2021. In paragraaf 3.2 wordt vervolgens ingegaan op de kwaliteit van werk (contractsoort, sector en gewerkte uren), waarbij ook de ontwikkelingen in de periode medio 2019 tot begin 2022 in kaart zijn gebracht. Hiermee krijgen we een indruk van de rol die corona en de verschillende maatregelen spelen in de baankwaliteit en zekerheid van meerderjarige statushouders in Amsterdam. Kernpunten m Tussen 2019 en 2020 zien we een kleine afname in het aandeel statushouders dat werk heeft. In juli 2021 is er voorzichtig herstel zichtbaar: 37% heeft dan minimaal één baan. = _ Vande statushouders die in 2019 geen betaald werk hadden, had in maart 2022 32% een baan gevonden. In 2021 had 33% van hen geen betaald werk meer. = __ Het aandeel statushouders dat werk had in 2019 en nadien niet meer, stijgt nog verder in 2021, maar neemt weer af in de periode tot maart 2022. = Jongeren en recentere cohorten raken vaker hun baan kwijt tijdens corona, maar vonden ook vaker weer werk in de periode tussen juli 2021 en maart 2022 in vergelijking tot oudere statushouders en vroegere cohorten. = __ De helft van de statushouders werkte medio 2021 in een krimpsector, en overwegend met een contract voor bepaalde tijd. In maart 2022 is dit iets meer dan een kwart (27%). = Het aandeel statushouders dat werkt in een krimpsector is afgenomen in de periode medio 2019 — maart 2022, dit geldt eveneens voor het aandeel werkzaam in kleine banen. = _ De kwaliteit en duurzaamheid van werk lijken met de intrekking van coronamaatregelen en parallel toenemende krapte op de arbeidsmarkt te zijn verbeterd in de periode medio 2021 — maart 2022. = _ Het aandeel statushouders dat werkzaam was in de horeca nam sterk af in de periode juli 2019 — juli 2021. Dit is waarschijnlijk grotendeels toe te schrijven aan de noodgedwongen sluitingen van horeca in verband met de coronamaatregelen. Hoewel het aandeel sindsdien weer heel licht gestegen is, vond de meerderheid (56%) werk in een andere sector. 26 | Vluchtelingenmonitor 2022 3.1 Aandeel met werk in loondienst, 2021 Van de 15 tot en met 66-jarige statushouders waren er medio 2021 in totaal 2.150 werkzaam in loondienst voor minimaal één vur per week. Dit aantal ligt lager dan anderhalf jaar daarvoor: in januari 2020 telde Amsterdam 2.400 werkende statushouders (Vluchtelingenmonitor 2020). Het aantal (2.150) ligt daarentegen wel hoger dan in juli 2020 en juli 2021. In bijlage Ill is de arbeidsdeelname op het laatste peilmoment per stadsdeel weergegeven. Jongeren werken vaker dan statushouders van 30 jaar of ouder, respectievelijk 36% en 29% (figuur 3.1). Dit verschil tussen de twee leeftijdsgroepen is met name onder vrouwen groot. Van de vrouwelijke statushouders in de leeftijdsgroep 18 t/m 29 ligt de arbeidsmarktdeelname ongeveer 70% hoger dan onder vrouwelijke statushouders in de leeftijden 30 t/m 66. Voor mannelijke statushouders in die leeftijd ligt dit 16% hoger dan de oudere leeftijdsgroep. In alle leeftijdsgroepen (ook op basis van fijnmazigere indeling) ligt het aandeel werkenden voor mannen hoger dan voor vrouwen. Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat arbeidsmarktdeelname toeneemt met de verblijfsduur. Deze stijging is in relatieve zin sterker onder vrouwen dan onder mannen. Van de mannen die in 2014 een vergunning kregen, is op 1 juli 2021 ruim de helft (51%) werkzaam. Voor vrouwen die in datzelfde jaar een vergunning ontvingen ligt dit op iets meer dan een kwart (27%). Van de statushouders die in 2019 met een vergunning werden ingeschreven in Amsterdam is slechts een kleine minderheid medio 2021 werkend: 18% voor mannen en 8% voor vrouwen. Het relatieve verschil in arbeidsdeelname tussen mannen en vrouwen neemt dus af met een toenemende verblijfsduur. Statushouders in de groep ‘overige herkomstlanden’ hadden het vaakst betaald werk in juli 2021 (34%). Dit aandeel ligt een fractie lager onder statushouders uit Syrië (30%) en Eritrea en Ethiopië (30%). Verschillen in arbeidsmarktdeelname tussen de geslachten zijn vooral groot onder statushouders met herkomst Eritrea of Ethiopië: mannen (42%) werken bijna vier keer zo vaak als vrouwen (11%) uit deze landen. Voor Syrië en statushouders uit overige landen zijn de verschillen tussen de geslachten kleiner. Onder Syriërs hebben mannen (30%) twee keer zo vaak betaald werk als vrouwen (15%). De arbeidsdeelname van vrouwen ligt met (22%) met aftstand het hoogst onder de groep herkomstlanden anders dan Syrië, Ethiopië en Eritrea. Van de mannen uit deze groep werkte 39% op 1 juli 2021. 27 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 3.1 Aandeel statushouders dat werkt in loondienst naar geslacht, juli 2021 (procenten) instroomjaar 2014 en 2015 en 206 en 207 2018 Mr 2019 2020 mmm mm! 2021 leeftijd Eman 18tot2gjaar zojaaren ouder vrouw = totaal herkomstgroepering Eritrea of Ethiopië MN Overig Syrië mr opleidingsniveau hoog ee eeen! ag middelbaar onbekend/overig % o 10 20 30 40 5o 60 70 80 bron: CBS Microdata, bewerking O&S Ongeveer acht op de tien Amsterdamse statushouders in loondienst had in juli 2021 een contract voor bepaalde tijd (figuur 3.2). Het aandeel met een contract voor bepaalde tijd ligt het hoogst onder statushouders uit Eritrea en Ethiopië (88%) en het laagst onder de categorie statushouders uit de overige herkomstlanden (75%). 81% van de werkende Syrische statushouders woonachtig in Amsterdam heeft een contact met een einddatum. Jongere statushouders (18 t/m 29) hebben iets vaker dan statushouders van 30 jaar en ouder een contact voor bepaalde tijd (respectievelijk 84 en 74%). Statushouders die in Nederland een opleiding volgen of hebben gevolgd die onder de categorie ‘laag’ wordt geschaald hebben vaker een contract voor bepaalde tijd (82%) dan statushouders met een onbekend opleidingsniveau (78%). Van de laatstgenoemde groep heeft een deel naar alle waarschijnlijkheid wel een opleiding gevolgd in het land van herkomst maar is deze niet geregistreerd in het land van asiel en mogelijk ook niet erkend. Statushouders die zonder partner met kind(eren) wonen en alleenstaanden hebben het vaakst een flexibel contract. Zij zijn relatief jong en voor een deel onderwijsvolgend. 28 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 3.2 Aandeel statushouders dat werkt in loondienst naar type contract, juli 2021 (procenten) o 20 40 60 80 100 herkomstgroepering Eritrea of Ethiopië Overig Syrië leeftijd 18tot 29 jaar 30 jaar en ouder EZ opleidingsniveau hoog Gm bepaalde tijd aag middelbaar ME onbepaalde tijd onbekend/overig huishoudenstype eenouderhuishouden eenpersoonshuishouden gehuwd paar met kinderen gehuwd paar zonder kinderen niet-gehuwd paar met kinderen niet-gehuwd paar zonder kinderen bron: CBS Microdata, bewerking O&S De meeste statushouders vinden werk in de horeca. In juli 2021 werkte 29% van de mannelijke werkende Amsterdamse statushouders en 24% van de vrouwen in deze sector. Voorts werkte 20% van de mannelijke en 27% van de vrouwelijke statushouders destijds in de handel. Mannelijke statushouders werken daarnaast vaak in verhuur en overige zakelijke diensten (17%) en vrouwen daarbij ook binnen de sector zorg- en welzijn (15%). Tabel 3.3 Top vijf van sectoren waarin statushouders werkzaam zijn, naar geslacht, juli 2021 1 horeca (29%) handel (27%) 2 handel (20%) horeca (24%) 3 verhuur en overige zakelijke diensten (17%) Zorg- en welzijn (15%) 4 overige industrie en reparatie (5%) Verhuur en overige zakelijke diensten (15%) 5 bouwnijverheid (5%) gezondheidszorg (6%) bron: CBS Microdata, bewerking O&S 3.2 Kwaliteit van werk, ontwikkeling 2019-2021 In deze paragraaf kijken we hoe de arbeidsmarktpositie van statushouders zich ontwikkelde tijdens de coronacrisis. In hoeverre was deze groep werkzaam in kwetsbare sectoren en hoe ontwikkelt dit zich door de coronajaren heen? Om antwoord te verkrijgen op deze vragen volgen we naast de totale groep Amsterdamse statushouders (alle cohorten) een cohort statushouders met een vergunningsdatum van uiterlijk 30 juni 2019. Het gaat dus om 29 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 statushouders die op 1 juli 2019 in Amsterdam woonden en op dat moment 18 jaar of ouder waren. Door deze groep constant te houden kunnen we de effecten van de coronacrisis beter meten. Voor deze groep nemen we 1 juli 2019, toen er nog geen sprake was van de coronacrisis, als startpunt. Vervolgens wordt deze groep gevolgd gedurende de peildata 1 juli 2020 (na de eerste lockdown), 1 juli 2021 (na de tweede lockdown) en voor sommige analyses 1 maart 2022, toen de maatregelen grotendeels weer ingetrokken waren. Figuur 3.4 Aantal banen van statushouders, 2019-2021 (alle cohorten) (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 201 2020 2021 jongeren (18-29 jaar) 201 Es 2020 Gn: 2021 m werkt niet m één baan vroege cohorten (2014-2016) e= meerdere banen 201 2020 Ee: 2021 recente cohorten (2017-2019) 201 2020 2021 % bron: CBS Microdata, bewerking O&S Tussen 2019 en 2020 zien we een kleine afname in het aandeel statushouders dat werk heeft: van 35% naar 33%. In juli 2021 is er voorzichtig herstel en heeft 37% minimaal één baan. Jongeren (18-29 jaar) hebben vaker een baan: 41% in 2019. Ook bij jongeren vindt een daling plaats tussen 2019 en 2020 (37%) en herstel tussen 2020 en 2021 (42%). Jongeren stapelen ook wat vaker banen: 3% van deze groep heeft meerdere geregistreerde banen, zowel in 2019 als 2021. Statushouders uit de vroege cohorten (2014-2016) hebben veel vaker werk (43%) dan statushouders uit recente cohorten (2017-2020, 20%). De recente cohorten kennen wel relatief het sterkste herstel tussen 2020 en 2021: van 20% naar 28% (figuur 3.4). Voor het vroege cohort — statushouders die tussen 2014 en 2016 een vergunning kregen — is van herstel tot medio 2021 nog geen sprake. 30 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 3.2.1 Statushouders zonder werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 In deze paragraaf kijken we naar de arbeidsmarktsituatie van statushouders die in 2019 geen betaalde baan hadden. Van deze groep had in maart 2022 een derde een baan gevonden (figuur 3.5). Figuur 3.5 Niet werkenden in 2019, naar arbeidsmarktsituatie in 2020-2022* (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 01 Mn 2020 2021 2022 jongeren (18-29 jaar) ng 2020 2021 022 m werkt vroege cohorten (2014-2016) = werkt niet 1 2020 201 Mn 2022 recente cohorten (2017-2019) ng 2020 2021 2022 En * Het gaat om niet-werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Onder jongeren (18-29 jaar) ligt dit aandeel hoger (41%). In 2020 is er een groot verschil tussen de vroege en recente cohorten: niet werkenden uit de vroege cohorten hebben veel vaker werk gevonden (18%) dan niet werkenden vit de recente cohorten (10%). In 2021 is het verschil tussen deze groepen kleiner (figuur 3.5). Toch is ook in dat jaar de toestroom naar werk voor statushouders die al langere tijd een verblijfsstatus hebben (2014-2016) groter dan onder statushouders die recenter status kregen. In maart 2022 heeft zelfs een iets groter deel van de in 2019 niet-werkende statushouders uit recente cohorten werk gevonden, vergeleken met de statushouders vit vroege cohorten. Vanaf hier zoomen we verder in op de statushouders die wel werk hadden op 1 juli 2019. Voor deze groep kijken we naar hun arbeidsmarktparticipatie in de jaren na 2019, naar hun contractsoort en naar de sector waarin zij werkzaam zijn. 31 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 3.2.2 Statushouders met werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 In deze paragraaf kijken we naar de arbeidsmarktsituatie van statushouders die in 2019 wél betaald werk hadden. Hoe groot is het deel dat deze baan wist te behouden? Van de statushouders die in 2019 werk hadden heeft in 2020 nog 67% een baan, 33% participeert niet meer op de arbeidsmarkt (figuur 3.6). Deze sterke daling zet in afgezwakte vorm door tot 65% werkenden in 2021, waarna stevig herstel intreedt: 77% had een baan in maart 2022. In 2022 ligt de arbeidsdeelname onder statushouders dus weer ruim boven het peil van 2020. Figuur 3.6 Werkenden in 2019, naar arbeidsmarktsituatie in 2020-2022* (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 2019 2020 02 2022 jongeren (18-29 jaar) 2019 2020 02 2022 m werkt vroege cohorten (2014-2016) m werkt niet 2019 2020 0 2022 recente cohorten (2017-2019) 2019 2020 2021 022 nn * Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Jongeren die in 2019 werk hadden, werden relatief hard geraakt in 2020 (36% werkt niet meer), maar kennen ook een relatief sterk herstel dat al in 2021 inzet. Onder de totale groep statushouders op beroepsleeftijd is dit herstel er in wat beperktere mate. Dit heeft mogelijk ook van doen met arbeidsmarktintrede van jongeren na diplomering. Statushouders binnen de recente cohorten verliezen vaker hun baan in 2020: 41% werkt halverwege dat jaar niet meer, tegenover 31% van de vroege cohorten. Na 2021 treedt bij beide groepen herstel in en het verschil tussen de groepen is in maart 2022 nagenoeg verdwenen (figuur 3.6). Ruim de helft van de statushouders werkte in 2019 in een krimpsector (figuur 3.7). Dat zijn sectoren die de laatste jaren als gevolg van de coronamaatregelen te maken hebben gehad met een sterke afname van werkgelegenheid: horeca, arbeidsbemiddeling, reisbemiddeling, sierteelt, luchtvaart, en cultuur, sport en recreatie (SCP, 2020). Deze 32 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 statushouders hebben in bijna de helft van alle werkenden een contract voor bepaalde tijd (48%); 5% heeft een contract voor onbepaalde tijd. Van de 48% die in een overige sector werkt heeft eveneens een ruime meerderheid een contract voor bepaalde tijd (40%). Figuur 3.7 Banen van werkende statushouders naar sector en contractsoort, 2019-2022* (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 2019 8 2020 ME Ox Hu 33 01 ME 3 O1 35 2022 ME 2% HÚ16 23 jongeren (18-29 jaar) 2019 60 2020 8 36 mi krimpsector flexibel 2021 1 35 2022 MEE 5 HD 20 m krimpsector vast e overige sector flexibel vroege cohorten (2014-2016) ‚ 2019 MC oee go _ Overige sector vast 2020 Mm HMH 23 31 werkt niet meer 2021 15 33 2022 MEE HO 23 recente cohorten (2017-2019) 00 OH 40 2020 5 41 0E O2 8 A1 2022 MEER 1 25 % * Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Vooral de contracten voor bepaalde tijd verdwenen tijdens de coronacrisis, in krimpsectoren is er sprake van een halvering in 2020 (24%). Deze daling zet door tot in 2021 (20%), waarna er weer herstel intreedt: 27% in 2022. Bij contracten voor bepaalde tijd in overige sectoren zien we een vergelijkbare trend. Tegelijkertijd neemt het aandeel statushouders met een contract voor onbepaalde tijd toe, vooral in de niet-krimpsectoren. Een derde van de werkenden in 2019 werkt in 2020 niet meer (33%). In 2021 is dit zelfs 35%, maar in maart 2022 is het aandeel niet-werkenden weer gedaald tot 23%. Jongeren (18-29 jaar) hebben wat vaker een contract voor bepaalde tijd in een krimpsector. Jongeren werken daarnaast vaker niet meer in 2020 (36%), maar voor deze groep is het herstel sterker en zet dit ook eerder in. In 2022 is nog 20% van deze groep werkloos. Ook statushouders uit een recenter cohort werken iets vaker met een contract voor bepaalde tijd in een krimpsector dan statushouders uit vroege cohorten. Statushouders vit de recente cohorten werken daarnaast vaker niet meer in 2020: 41%, vergeleken met 31% voor de vroege cohorten. Na 2021 laten beide groepen herstel zien en zijn de verschillen tussen de vroege en recente cohorten ook kleiner geworden. 33 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 3.8 Banen van werkende statushouders, naar sector, 2019-2021* (procenten) o 20 40 6o 80 100 totaal 2019 6 25 2020 MENEN 6 2 zo 33 2021 MENEN 7: O2 35 jongeren (18-29 jaar) 2009 MEE 5 20 oe horeca 2020 16 36 = handel 2021 20 35 = arbeidsbemiddeling vroege cohorten (2014-2016) reiniging e.a. 20109 ME Os 26 overig 2020 MEN 7: 21 31 werkt niet meer 2021 MENEN 8 O2, 33 recente cohorten (2017-2019) 201 MT 8 O7 zo 2020 MENS: Ou 41 2021 19 41 % * Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Van de werkende statushouders in juli 2019 werkt 41% in de horeca, in 2020 is dit nog maar 25% en in 2021 21%. Daarnaast werkt een aanzienlijke groep in de handel (19% in 2019) en 10% heeft een vitzendcontract. Ook werkt 6% in ‘facility management, reiniging en landschapsverzorging’. Ook al deze sectoren laten een sterke daling zien vanaf 2020. Daarbij kent enkel de arbeidsbemiddeling (uitzendbranche) een toename in 2021. Jongeren werken wat vaker dan gemiddeld in de horeca (43% in 2019) en de handel (22%). Bij jongeren zien we bovendien dat de arbeidsdeelname zich eerder dan onder de totale groep werkende statushouders met beroepsleeftijd licht herstelt: in 2020 heeft 36% van de werkenden vit 2019 geen baan, in 2021 nog 35%. Statushouders uit recente cohorten werkten in 2019 vaker in de horeca (45%) dan statushouders uit vroegere cohorten (40%), en deze groep kent ook een sterkere terugval tijdens de coronajaren. We kunnen dus constateren dat statushouders die relatief kortgeleden een status kregen op het gebied van arbeid harder zijn geraakt dan statushouders die al geruime tijd met een verblijfstitel in Amsterdam zijn ingeschreven. 34 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 3.9 Banen van werkende statushouders, naar omvang, 2019-2021* (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 201 ME 2020 2021 jongeren (18-29 jaar) 201 ME 2020 m deeltijdbanen (<12 uur) m grotere banen (> 12 uur) vroege cohorten (2014-2016) 2019 = werkt niet meer 2020 01 ROHÚHDD recente cohorten (2017-2019) 201 2020 2021 % * Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Een derde van de werkende statushouders in 2019 had een kleine deeltijdbaan (< 12 vur, 34%). Vooral deze banen lijken tijdens corona te verdwijnen: in 2020 heeft nog 13% een kleine deeltijdbaan en in 2021 10%. Tussen 2020 en 2021 zien we wel herstel bij de grotere banen (> 12 uur), maar niet bij de kleine deeltijdbanen. Jongeren werken vaker in kleine deeltijdbanen (37% in 2019) en kennen ook een nog sterkere terugval tussen 2019 en 2020. We zien bij jongeren wel een iets sterker herstel bij de grotere banen tussen 2021 en 2022. Statushouders uit de recente cohorten werken in 2019 veel vaker in kleine deeltijdbanen (53%) dan statushouders uit vroegere cohorten (29%). Bij de recente cohorten zien we wel een sterk herstel bij de grotere banen tussen 2020 en 2021 (figuur 3.9). 3.2.3 Statushouders met een baan in de horeca in 2019, ontwikkeling 2019-2022 Veel banen in de horeca zijn verdwenen tijdens de coronacrisis. Van de statushouders die in 2019 in de horeca werkten, werkt in 2020 nog maar de helft in die sector (54%). In 2021 is dit aandeel verder gedaald tot 41%, waarna licht herstel optreedt in het eerste kwartaal van 2022 (44%). Ruim een derde (35%) van de groep horecamedewerkers uit 2019 werkt niet meer in 2020; in 2021 en 2022 is dit respectievelijk 36% en 26%. Daarnaast is een deel van deze groep terechtgekomen in de detailhandel (4% in 2020), de arbeidsbemiddeling (2%) en in overige sectoren (5%). Vooral de arbeidsbemiddeling (uitzendbranche) neemt toe tussen 2020 (2%) en 2022 (8%). In hoeverre deze werkenden worden ingezet in de horeca is niet bekend. 35 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 3.10 Statushouders werkzaam in horeca in 2019*, naar arbeidssituatie in 2020-2022 (procenten) o 20 40 60 80 100 totaal 2019 2020 5 35 2021 12 36 2022 TNG 8 16 26 jongeren (18-29 jaar) 2019 2020 5 37 m horeca 2021 ECE 23 34 2022 MEN 5 _ 20 25 m detailhandel = arbeidsbemiddeling vroege cohorten (2014-2016) ‚ 2019 overig 2020 Cs 34 werkt niet meer 2021 TN 5 35 2022 EN 5 HO16 25 recente cohorten (2017-2019) 2019 2020 41 2021 MENEN 6 O2 35 2022 MEGEN 6 12 29 % * Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart. bron: CBS Microdata, bewerking O&S Statushouders in de leeftijden 18 t/m 29 jaar die in 2019 in de horeca werkten raakten vaker dan oudere statushouders hun baan kwijt: 51% werkte nog steeds in de horeca en 37% werkte helemaal niet meer in 2020. Wel zien we bij jongeren eerder herstel: in 2021 werkte 34% niet meer en in 2022 heeft 25% geen betaald werk. Gegevens over het eventueel volgen van een opleiding naast arbeidsdeelname zijn hierbij niet bekeken. Statushouders uit de recentere cohorten die in 2019 in de horeca werkten raakten vaker werkloos in 2020 (41%) dan statushouders uit vroege cohorten (34%). Wel treedt bij de recente cohorten het herstel eerder in: in 2021 werkt 35% niet meer en in 2022 gaat het om 29%. Statushouders uit de vroegere cohorten bleven vaker in de horeca werken dan de recente cohorten, vooral in de jaren 2021 (44%) en 2022 (45%). Statushouders uit de recentere cohorten maken veel vaker dan de vroege cohorten de overstap vanuit de horeca naar de detailhandel (figuur 3.10). 36 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 4 Bijstandsuitkeringen In dit hoofdstuk wordt nagegaan in welke mate statushouders bijstand ontvangen en in hoeverre statushouders daarin van elkaar verschillen, kijkend naar enkele demografische kenmerken en de woongemeente. Kernpunten = _Bijstandsafhankelijkheid neemt af naarmate de statushouder een langere verblijfsduur heeft. m __De bijstandsafhankelijkheid is hoger onder vrouwen dan onder mannen. Echter, onder vrouwen neemt de bijstandsafhankelijkheid met een toename in verblijfsduur sneller af dan onder mannen, met name onder 18-34-jarigen. = _ Oudere statushouders zijn vaker bijstandsafhankelijk dan jonge statushouders. Vooral onder de groep vrouwen van 55-66 jaar is de bijstandsafhankelijkheid hoog, namelijk 92%. = __De bijstandsafhankelijkheid is in Amsterdam vergelijkbaar met het percentage in Rotterdam (respectievelijk 58% en 59%). In Eindhoven, Utrecht en Den Haag ligt de bijstandsafhankelijkheid lager dan in Amsterdam en Rotterdam. Landelijk ligt de bijstandsafhankelijkheid hoger. = __In Amsterdam is het verschil in bijstandsafhankelijkheid tussen jongeren (18-29) en de oudere groep (30-plus) minder groot dan in de overige groter steden en in Nederland gemiddeld. Jonge statushouders ontvangen in Amsterdam relatief vaak een bijstandsuitkering, wat vermoedelijk verband houdt met hun positie als alleenstaande. 4.1 Aandeel bijstandsontvangers Wanneer statushouders toegang hebben tot huisvesting in de gekoppelde gemeente het COA verlaten hebben krijgen ze recht op de bijstand. Bijgevolg is het aandeel statushouders dat buiten het COA verblijft en bijstand ontvangt in de eerste jaren na vestiging zonder uitzondering hoog. Van de 18- tot en met 66-jarige statushouders die in juli 2021 in Amsterdam woonden, ontving 58% een bijstandsuitkering (zie figuur 4.1). Een jaar eerder, in juli 2020, bedroeg dit aandeel nog 62%. Eind 2017 had 81% van de statushouders een uitkering? Het aandeel statushouders met een uitkering is in de periode 2017-2021 dus sterk gedaald (met 23 %-punt). Met name jonge statushouders (18-29 jaar) zijn minder vaak bijstandsafhankelijk geworden: een afname van 9 %-punt in de periode 2019-2021. Het aandeel statushouders met een bijstandsuitkering neemt dus af, maar ligt alleszins fors hoger dan het bijstandsgebruik onder alle Amsterdammers: dat percentage bedroeg in januari 2021 voor 15-64-jarigen 4%. 2 Dit cijfer wijkt af van het cijfer wat in de Vluchtelingenmonitor 2018 genoemd staat omdat in de Vluchtelingenmonitor 2020 een andere selectie is toegepast dan bij de Vluchtelingenmonitor 2018. In 2018 zijn statushouders geselecteerd die vanaf 2015 in Nederland gevestigd zijn en sinds 2017 in Amsterdam. In 2020 is alleen geselecteerd op vestiging in Nederland, namelijk vanaf 2015. 37 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Het aandeel statushouders met een bijstandsuitkering neemt af met een toenemende verblijfsduur in Nederland. Onder de groep die in 2014 met een vergunning werd ingeschreven is de bijstandsafhankelijkheid in juli 2021 het laagst (25%); onder de groep die in 2020 status kreeg is het percentage het hoogst (72%). Opvallend is dat het bijstandsgebruik onder het cohort van 2021 relatief laag is, namelijk 42%. Dit komt doordat een deel van de mensen die eind 2020 naar Nederland kwamen nog geen uitkering ontvangen omdat zij nog in een opvanglocatie van COA verblijven. Bovendien dient te worden opgemerkt dat het aantal nieuwe inschrijvingen van statushouders in Amsterdam in de eerste helft van 2021 relatief laag was: 240 ten opzichte van 1.500 in 2015. Een derde verklaring voor het lage aandeel bijstandontvangers is het beperkte aantal aanvragen gedurende de lockdowns (Divosa, 2021). Figuur 4.1 Aandeel 18-66 jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar instroomjaar in Nederland 2015-2019, januari 2020 (procenten) % 100 go 81 83 80 69 7o 62 60 58 47 49 50 40 42 40 30 20 10 Oo 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 totaal bron: CBS Microdata, bewerking O&S In figuur 4.2 is het aandeel met een bijstandsuitkering voor mannen en vrouwen en de verschillende leeftijdsgroepen daarbinnen afzonderlijk opgenomen. Vrouwelijke statushouders ontvangen vaker dan mannelijke statushouders een bijstandsuitkering, respectievelijk 67% en 55%. Op 1 januari 2020 was 70% van de vrouwen bijstandsafhankelijk tegenover 58% van de mannen (zie Vluchtelingenmonitor 2020). Onder vrouwen neemt het aandeel bijstandsontvangers dus sterker af dan onder mannen. De afname van de bijstandsafhankelijkheid onder vrouwen zien we het sterkst onder de twee groepen jonge statushouders (van 18-26 jaar en van 27-34 jaar). De bijstandsafhankelijkheid voor deze twee relatief grote groepen is respectievelijk 48% en 65%. $ Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen, maar leefgeld. Pas wanneer statushouders zelfstandig zijn gehuisvest in een gemeente, komen ze in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Bron: Cohortonderzoek asielzoekers en statushouders. Asiel en integratie, 2020. SCP 38 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 4.2 Aandeel 18-66-jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar leeftijd en geslacht, juli 2021 (procenten) % 100 92 go 85 86 80 74 72 70 65 67 60 52 55 55 5o 46 4 40 30 20 10 Oo 18-26 27-34 35-44 45-54 G55tjaar totaal 18-26 27-34 35-44 45-54 55tjaar totaal jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar mannen vrouwen bron: CBS Microdata, bewerking O&S Oudere statushouders hebben vaker een vitkering hebben dan jongere statushouders. Statushouders in de leeftijdscategorie 55-66 jaar hebben het vaakst een uitkering, namelijk 85% onder mannen en 92% onder vrouwen. Waar het aandeel in de bijstand voor de jongste vrouwen sterk afneemt, is onder de oudste leeftijdscategorie juist sprake van een toename (van 74% in januari 2020 tot 92% in juli 2021). Onder jongeren tot 30 jaar is de afhankelijkheid van de bijstand in de periode 2019-2021 sterker afgenomen dan onder 30-plussers. Voor 18-29-jarigen zien we in die periode een afname van bijstandsafhankelijkheid van 59% naar 50% (9%-punt); voor 30-plussers zien we een afname van 71% naar 64% (7%-punt). Figuur 4.3 Aandeel 18-66 jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar leeftijdsgroep, 2019-2021 (procenten) % 8o 71 70 65 64 65 60 59 59 58 51 50 50 40 30 20 10 0 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 18 t/m 29 30 jaar en ouder totaal bron: CBS Microdata, bewerking O&S 39 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 4.2 Bijstand in grootstedelijk perspectief Bezien vanuit grootstedelijk perspectief ligt het bijstandsgebruik onder statushouders aan de hoge kant in Amsterdam (figuur 4.4). In Eindhoven, Utrecht en Den Haag ligt dit aandeel lager. Voor Rotterdam ligt het percentage op 1 juli 2021 ongeveer op dezelfde hoogte als voor Amsterdam: respectievelijk 59% (Rotterdam) en 58% (Amsterdam). Hiermee ligt het gebruik van de bijstand onder statushouders in alle grote Nederlandse steden lager dan in de overige Nederlandse (niet-G5-) gemeenten. Van alle statushouders die na 2014 een asielvergunning kregen in Nederland was halverwege 2021 64% ontvanger van een bijstandsuitkering. Figuur 4.4 Aandeel statushouders dat bijstand ontvangt in de jaren 2019, 2020, 2021 jongeren versus 30+, G5- steden, (procenten) 200 Amsterdam 200 Rotterdam go go Bo Bo 7o 7a 60 60 50 50 40 40 is 65 6 30 59 > 5 30 Eel Ei 20 20 7 - B 7 . « - o 0 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder 100 Den Haag 200 Utrecht go go Bo 80 70 7o bo 60 50 50 40 40 0 30 30 ke ED 64 = En » Ì | B EE] 28 10 10 0 0 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder 200 Eindhoven 100 Nederland go go Bo 8o 7o 7o 6a 60 50 50 40 40 zo 68 66 En 30 7o jn 7 = - 10 10 0 0 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder bron: CBS Microdata, bewerking O&S 40 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Tekenend voor de Amsterdamse situatie is dat de bijstandsafhankelijkheid tussen jongeren (18-29 jaar) en ouderen (30-66 jaar) minder sterke verschillen vertoont dan in andere steden en in Nederland. In Amsterdam zien we in 2021 een verschil in bijstandsafhankelijkheid tussen de twee groepen van 14%-punt (jongeren zijn minder vaak bijstandsafhankelijk dan ouderen). Het verschil bedraagt voor de andere steden respectievelijk 26%-punt (Rotterdam), 40%-punt (Den Haag), 36%-punt (Utrecht), en 33%-punt (Eindhoven). Voor Nederland als geheel bedraagt het verschil 33%-punt. In alle vier de grote steden en in Nederland gemiddeld geldt dat de oudere groep (30-plus) even vaak bijstandsafhankelijk is als in Amsterdam, en de jongste groep (18-29 jaar) voor een kleiner deel. 41 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 5 Zorgvoorzieningengebruik In dit hoofdstuk gaan we in op het zorggebruik van statushouders in Amsterdam. In paragraaf 5.1 presenteren we een benadering van het zorggebruik door statushouders in Amsterdam op basis van gedeclareerde zorgkosten die worden gedekt door de basisverzekering, en in paragraaf 5.2 laten we zien hoe groot het aandeel jongeren is in Amsterdam dat gebruik maakt van jeugdzorg. Dit bekijken we voor de jaren 2019, 2020 en 2021. Daarnaast vergelijken we Amsterdam met de andere steden uit de G5. Kernpunten m__ Statushouders in Amsterdam maken ongeveer evenveel gebruik van zorg als in de overige G5- steden. Statushouders uit Eritrea en Ethiopië maken in alle G5-steden het minst gebruik van zorg vanuit de eerste lijn. = In Amsterdam wordt meer gebruik gemaakt van de GGZ dan in andere G5-steden, met name door statushouders uit Syrië en uit de groep ‘overige herkomstlanden’. = Amsterdam verleent na Utrecht de meeste jeugdzorg aan statushouders. In de leeftijdscategorie 0-17 jaar is vanaf 2019 een lichte stijging waar te nemen, in de leeftijdscategorie 18-29 een lichte daling. 5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg Figuur 5.1 geeft informatie over het aandeel statushouders (ouder dan 18, niet woonachtig in een COA-opvanglocatie) in Amsterdam en de overige G5-steden met gedeclareerde zorgkosten die worden gedekt door de basisverzekering naar het type zorg. Het gaat om kosten die daadwerkelijk zijn vergoed door de zorgverzekeraars. Personen kunnen voor meerdere typen zorg kosten hebben gedeclareerd. ‘Overige Zorg’ betreft een restcategorie en omvat kosten voor GGZ, paramedische zorg, multidisciplinaire zorg, fysiotherapie en eerstelijnsondersteuning. Omdat de figuur alleen gaat over zorgkosten die gedekt worden door de basisverzekering, is het een onderschatting van het algehele zorggebruik door statushouders. Statushouders in Amsterdam maken ongeveer evenveel gebruik van zorg als statushouders in de overige G5-steden. Veruit de meeste statushouders in Amsterdam maken gebruik van huisartsenzorg (82%) en de helft maakt gebruik van farmacie (56%) en ziekenhuiszorg (50%). Er wordt het minst gebruik gemaakt van mondzorg, overige zorg, en hulpmiddelen zoals krukken en gehoorapparaten. Hierbij plaatsen we de kanttekening dat kosten uit eventuele aanvullende verzekeringen niet meegenomen zijn in deze rapportage. Dat betekent dat gedeclareerde kosten voor bijvoorbeeld mondzorg in werkelijkheid hoger kunnen zijn dan hier wordt gepresenteerd. 42 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, Amsterdam versus overige G5-steden, 2019 (procenten) : 83 Huisartsenzor 56 50 m Overige G5-steden Mondzorg pe 20 m Amsterdam 15 Overige Zorg EN 1 5 Hulpmiddelen Er 7 5 o 20 40 60 80 100 % bron: CBS Microdata, bewerking O&S Figuur 5.2, 5.3 en 5.4 geven het zorggebruik door statushouders vit Eritrea en Ethiopië, Syrië, en overige herkomstlanden weer. Statushouders uit Eritrea en Ethiopië maken minder gebruik van zorg dan statushouders vit Syrië en overige landen. Dit geldt voor vrijwel alle vormen van zorg en voor alle G5-steden. Figuur 5.2 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit Eritrea en Ethiopië, 2019 (procenten) 80 46 U a ù 42 m Overige steden ® Mondzorg man m Amsterdam E 14 Lul Overige Zorg pn ia 4 Hulpmiddelen u 4 4 fe) 20 40 60 80 1oo % bron: CBS Microdata, bewerking O&S 43 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 5.3 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit Syrië, 2019 (procenten) . 86 H t . 64 F u 52 m Overige steden Pal 7 Mondzorg 22 m Amsterdam 17 Overige Zorg mn 19 Hulpmiddelen RN o 20 40 60 80 100 % bron: CBS Microdata, bewerking O&S Figuur 5.4 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit overige herkomstlanden, 2019 (procenten) 81 59 5 5h m Overige steden > o Mondzorg en 21 m Amsterdam 12 Overige Zorg n 20 Hulpmiddelen Er 7 5 o 20 40 60 80 100 % bron: CBS Microdata, bewerking O&S De grootste verschillen tussen de drie herkomstgroepen zijn waar te nemen bij het aandeel dat gebruik maakt van de GGZ (zie figuur 5.5). In Amsterdam maken statushouders meer gebruik van de GGZ dan in de overige G5-steden (29% in Amsterdam versus 20% in Rotterdam, 20% in Den Haag, 16% in Utrecht en 8% in Eindhoven). Dit komt door relatief grote aantallen statushouders uit Syrië en uit de groep overige landen die GGZ-zorg ontvangen. Ah Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 5.5 Gedeclareerde GGZ-kosten naar herkomstgroep, G5-steden, 2019 (procenten) 5 Eritrea/Ethiopië ER 5 rie er & Eritrea/Ethiopië En 2 T 5 sr EN : Loer > Eritrea/Ethiopië B 1 TG : syie N ; U Sr … Eritrea/Ethiopië o CE g Syrië nn : Soer nn 5 Eritrea/Ethiopië o 5 Syrië En 2 5 overs o 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 % bron: CBS Microdata, bewerking O&S 5.2 Jeugdzorg De figuren hieronder gaan over jeugdzorg. Onder jeugdzorg wordt zowel jeugdhulp, jeugdbescherming als jeugdreclassering verstaan. Figuur 5.6 geeft voor de G5-steden het aandeel jongeren van O tot 17 jaar aan, aan wie gedurende (een deel van) 2019, 2020 of 2021 één tot drie vormen van jeugdreclassering, -bescherming of -hulp is verleend in het kader van de Jeugdwet. De meeste jongeren die jeugdzorg ontvangen, krijgen te maken met één vorm daarvan: óf jeugdreclassering, óf jeugdbescherming óf jeugdhulp. In Amsterdam is er over de jaren heen een lichte stijging te zien van het aandeel jongeren dat één vorm van jeugdzorg ontvangt. In 2019 was dit aandeel 7,6%, in 2020 8,2% en in 2021 8,7%. Amsterdam is in zowel 2019 als 2020 na Utrecht de stad waarin de meeste jeugdzorg is verleend. Ook in 2021 is het aandeel jongeren dat één vorm van jeugdzorg ontvangt hoger in Amsterdam (8,7%) dan in Rotterdam (3,9%), Den Haag (5,5%) en Eindhoven (2,7%). Alleen in Utrecht zijn er meer jongeren dan in Amsterdam die één vorm van jeugdzorg ontvangen (15,9%). 45 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 5.6 Aandeel 0-17-jarige statushouders dat jeugdzorg ontvangt, naar aantal vormen van jeugdzorg, G5-steden, 2019-2021 (procenten) 25 20 15 10 hhhLLi Ikbhbhhh:lh 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven m Aantal vormen van jeugdzorg: 1 m Aantal vormen van jeugdzorg: 2 of 3 bron: CBS Microdata, bewerking O&S In de leeftijdscategorie 18 tot 29 jaar zijn er in geen van de G5-steden jongeren die meer dan één vorm van jeugdzorg ontvangen. In Amsterdam is het aandeel jongeren dat jeugdzorg ontvangt in 2021 (0,7%) licht gedaald vergeleken met een jaar eerder (1,1%). Deze trend zien we bij alle G5-steden behalve Den Haag, waarbij we in zowel 2020 als 2021 nul jongeren tussen 18 en 29 jaar tellen die een vorm van jeugdzorg ontvingen. In deze leeftijdscategorie zien we dat in Amsterdam na Utrecht én Eindhoven de meeste jeugdzorg is verleend. In 2021 was het percentage jongeren dat jeugdzorg ontving 0,7% in Amsterdam, 0,6% in Rotterdam, 0% in Den Haag, 3% in Utrecht en 1,2% in Eindhoven. 46 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 5.7 Aandeel 18-29-jarige statushouders dat jeugdzorg ontvangt, G5-steden, 2019-2021 (procenten) 3,5 3 2,5 2 1,5 1 | | | | | 0 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven bron: CBS Microdata, bewerking O&S 47 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 6 Inburgering en onderwijs In dit hoofdstuk gaan we in op het volgen van onderwijs door statushouders en de status van hun inburgeringstraject. Kernpunten = __ Ongeveer 60% van de Amsterdamse statushouders die in de periode 2014-2018 een vergunning kregen heeft medio 2021 het inburgeringsexamen gehaald. Onder jongeren ligt dit lager: circa 30%. = __Op1juli 2021 volgen circa 2.300 statushouders onderwijs, waarvan ongeveer de helft naar het primair onderwijs gaat. = Het aandeel statushouders dat onderwijs volgt blijft nagenoeg stabiel tussen 2019 en 2021, enkel binnen de groep 18 tot 26 jaar is een duidelijke toename zichtbaar. = __ 38% van de onderwijsvolgende statushouders is 18 jaar of ouder. Van deze groep gaat het grootste deel naar het mbo. 6.1 Inburgering Wat betreft inburgering vergelijken we drie verschillende peilmomenten: 1 juli 2019, 1 juli 2020 en 1 juli 2021. Deze cijfers (figuur 6.1) hebben enkel betrekking op statushouders die in de periode 2014-2018 een asielvergunning kregen en op 1 juli van ieder peilmoment in Amsterdam woonachtig waren. Mensen die langdurig in Nederland komen wonen en van de buiten de Europese Economische Ruimte (EER), Turkije of Zwitserland komen en tussen de 18 jaar en de pensioengerechtigde leeftijd zijn, moeten een inburgeringsexamen doen. Het inburgeringsexamen moet binnen drie jaar behaald worden. Migranten kunnen een lening afsluiten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor het volgen van inburgeringscursussen en het afleggen van het examen. DUO informeert mensen wanneer hun inburgeringsplicht ingaat. Asielmigranten die binnen de inburgeringstermijn slagen voor hun examen hoeven de lening niet terug te betalen. Door de maatregelen die van kracht waren tijdens de coronapandemie, konden er geen klassikale lessen worden gegeven en is het afnemen van examens vertraagd. Om die reden werd de inburgeringstermijn voor alle inburgeringsplichtigen sinds maart 2020 verlengd met zes maanden. Ruim zes op de tien Amsterdamse statushouders die in de periode 2014- 2018 een vergunning kregen hebben medio 2021 het inburgeringsexamen gehaald. Onder jongeren ligt dit aandeel met 60% een fractie lager dan onder 30-plus’ers. Drie op de tien jongeren heeft medio 2021 nog niet voldaan aan de inburgeringsplicht. Onder statushouders van 30 jaar of ouder ligt dit aandeel op 17% en is een groep van gelijke grootte niet inburgeringsplichtig. Overschrijding van de inburgeringstermijn komt in een 48 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 kleine minderheid van de gevallen voor: bij 4% van de jongeren en 2% van de groep 30 plus. Figuur 6.1 Aandeel meerderjarige statushouders (cohorten 2014-2018) naar inburgeringsstatus voor jongeren en 30+ afzonderlijk, 1 juli 2019, 1 juli 2020, 1 juli 2021 (procenten) Kea) o 8 le) 20 40 60 8o 100 % B inburgeringsplichtig, examen behaald = inburgeringsplicht niet voldaan, geen overschrijding a overschrijding totaal niet inburgeringsplichtig bron: CBS Microdata, bewerking O&S Zowel voor jongeren als 30-plus'ers geldt dat een groot aandeel tijdens corona geslaagd is voor het inburgeringsexamen. Voor jongeren nam het aandeel dat het examen haalde toe van 37% in 2019 tot 60% in 2021. Voor de oudere groep had in 2019 een groter deel reeds het diploma in bezit (51%) en was de toename gematigder (63% in 2021). 6.2 Onderwijsdeelname Net als alle andere Nederlanders vallen asielzoekers en statushouders onder de leerplichtwet. Kinderen moeten binnen drie maanden na aankomst in het land van asiel(aanvraag) onderwijs ontvangen, maar beheersen bij aankomst in Nederland de Nederlandse taal vaak nog niet goed. Daarom volgen ze het eerste jaar meestal onderwijs in taalklassen/nieuwkomersonderwijs (primair onderwijs) of internationale schakelklassen (voortgezet onderwijs). Voor kinderen in het primair onderwijs duurt dit meestal enkele weken tot één en maximaal twee jaar, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs duurt dit één tot twee jaar. Zij stromen daarna door naar regulier onderwijs. Van de statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning hebben ontvangen, volgen er op 1 januari 2021 ongeveer 2.300 onderwijs. Daarvan is 38% achttien jaar of ouder. Er gaan 1.070 kinderen naar de basisschool en 410 statushouders volgen voortgezet onderwijs. Op het mbo zitten in totaal 540 statushouders, 170 statushouders studeren aan het hbo en 130 statushouders volgen een universitaire studie (figuur 6.2). Figuur 6.2 Onderwijsdeelname statushouders naar onderwijssoort, juli 2021 (aantallen) 49 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 1.200 Boo 600 1070 400 EA 200 410 0 po vo mbo hbo wo bron: CBS Microdata, bewerking O&S Van de 4 tot 11-jarigen volgt 94% regulier onderwijs, onder 12-17-jarigen ligt dit aandeel op 96%. Van de jongvolwassenen (18-26 jaar) volgt 29% een opleiding. Het grootste deel gaat naar het mbo (17%). Een klein deel studeert aan het hbo (5%) of aan de universiteit (4%). Van de statushouders tussen de 27 en 34 jaar volgt 12% onderwijs, waarvan 6% mbo, 3% hbo en 2% wo. Van de statushouders ouder dan 35 jaar studeert 3%, voornamelijk aan het mbo. Het aandeel statushouders dat onderwijs volgt is tussen juli 2019 en juli 2021 redelijk stabiel gebleven. Wel is er een toename binnen de leeftijdsgroep 18 tot 26 jaar, van 20% tot 29%. Dit komt vooral doordat meer statushouders in deze groep een mbo-opleiding zijn gaan volgen, maar ook het aandeel hbo- en wo-studenten is toegenomen (figuur 6.3). 50 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 6.3 Onderwijsdeelname naar leeftijd en onderwijssoort, juli 2019 en juli 2021 (procenten) % Epo Evo Embo hbo wo Em (nog) geen reguliere onderwijsinschrijving bekend 100 8o 60 40 E î o B N mm m DR jul-ag jul-2a jul-ag jul-2a jul-ag jul-21 jul-ag jul-21 jul-ag jul-21 jul-29 jul-21 jul-ag jul-21 otot3jaar o4totaijaar z12tot17jaar 18tot26jaar 27 tot 34 jaar 35 jaar en totaal ouder bron: CBS Microdata, bewerking O&S Onder de statushouders zijn er 540 jongens die naar het basisonderwijs gaan en 530 meisjes. Er gaan meer mannen dan vrouwen naar het mbo, het hbo en het wo, maar onder de 18-plussers zijn er dan ook meer mannelijke dan vrouwelijke statushouders (figuur 6.4). Figuur 6.4 Aantallen statushouders die onderwijs volgen naar onderwijssoort en geslacht, juli 2021 600 540 530 500 400 330 300 B man = vrouw 210 200 210 200 110 100 Bo 3 B 0 po vo mbo hbo wo bron: CBS Microdata, bewerking O&S Van een groot deel (90%) van de statushouders van 18 jaar en ouder is het hoogst behaalde diploma niet bekend. Zeven procent van de statushouders is laagopgeleid en een klein deel heeft een middelbaar opleidingsniveau (2%) of hoger (1%). 51 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 7 Draagvlak opvang vluchtelingen Van 2015 tot en met 2018 onderzocht O&S periodiek het draagvlak onder Amsterdammers voor opvang en huisvesting van vluchtelingen. Sinds eind 2018 zijn deze draagvlakmetingen vervangen door enkele vragen in de Staat van de Stad enquête (even jaren) en in de Burgermonitor (oneven jaren). De meest recente meting betreft de Burgermonitor van 2021. In dit hoofdstuk wordt deze laatste meting, die plaatsvond toen verschillende coronamaatregelen van kracht waren, afgezet tegen de twee voorgaande jaren. Kernpunten = Het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen is bij benadering gelijk gebleven in de periode 2018-2021. = Het aandeel Amsterdammers dat het (helemaal eens) is met de stelling “ik vind het goed dat er in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen’ is licht gegroeid (van 63% in 2019 tot 67% in 2021). = In 2021 geven meer Amsterdammers aan ervaringen met vluchtelingen in de buurt te hebben gehad dan in 2019. = Bewoners van Nieuw-West en Zuidoost hebben het vaakst ervaring met de opvang van vluchtelingen. Die stadsdelen kennen het laagste aandeel dat positieve ervaringen heeft met de opvang. In West, Zuid en Centrum is de groep die in aanraking kwam met vluchtelingen in de buurt het kleinst en in het geval van Oost het vaakst positief. 7.1 Steun voor opvang in Amsterdam De afgelopen vier jaar is het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen onder Amsterdammers ongeveer gelijk gebleven. In 2021 vond 67% van de Amsterdammers het goed dat er in de stad vluchtelingen worden opgevangen. In de voorgaande metingen lag dat aandeel tussen de 60 en 64%. In de meting van 2021 geven Amsterdammers vaker aan dat zij het er helemaal mee eens zijn dat Amsterdam vluchtelingen opvangt. 52 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur 7.1 Ik vind het goed dat er in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen, 2018-2021 (procenten) B mn: o 20 40 60 80 100 B helemaal mee eens emee eens niet mee eens, niet mee oneens = mee oneens m helemaal oneens weet niet/geen antwoord bron: O&S Tussen Amsterdammers zijn er wel verschillen in de mate waarin zij positief zijn over de opvang van vluchtelingen in de stad. Amsterdammers die positief staan tegenover de opvang van vluchtelingen in de stad hebben vaak meer algemeen vertrouwen in de politiek dan de Amsterdammers die niet positief over opvang zijn. Ook is er een samenhang tussen hoe men over de ontwikkeling van de stad denkt en de houding ten aanzien van de opvang van vluchtelingen. Amsterdammers die vinden dat het duidelijk de verkeerde kant op gaat met de stad en/of de buurt, zeggen vaker dat zij de opvang van vluchtelingen (helemaal) geen goed idee vinden (27%) Van de Amsterdammers die vinden dat het duidelijk de goede kant op gaat met de stad en/of de buurt staat rond 80% positief tegenover de opvang van vluchtelingen in de stad. Figuur 7.2 Aandeel Amsterdammers dat het (helemaal) eens is met de stelling “Ik vind het goed dat er in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen” naar de mening over de ontwikkeling van hun buurt en de stad 2021 (procenten, n=1.796) % go 80 7o VE 7 60 S/A 50 E ontwikkeling stad 52 40 = ontwikkeling buurt 30 20 10 o duidelijk de iets meer de iets meerdegoede duidelijk de goede verkeerde kantop verkeerde dan de dan de verkeerde kant op goede kant op kant op bron: O&S 53 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 7.2 Ervaring met opvang in de buurt Meer Amsterdammers hebben ervaring met van vluchtelingen in de buurt gekregen. In 2019 had 40% hier geen ervaring mee en in 2021 gold dat voor 37% van de Amsterdammers (zie figuur 2.12 voor de verdeling van statushouders over de stad). Bewoners van West en van Zuid hebben het minst vaak ervaring met vluchtelingen in de buurt en bewoners van Nieuw-West en Zuidoost hebben het vaakst ervaring met de opvang van vluchtelingen. In Oost heeft men het meest positieve ervaringen opgedaan (29%). In Nieuw-West en Zuidoost ligt het aandeel dat positieve ervaringen hiermee heeft opgedaan het laagst (Nieuw-West: 21% en Zuidoost: 23%). In deze twee stadsdelen en in West geven bewoners minder vaak dan in 2019 aan dat zij positieve ervaringen hebben met de opvang. In die periode nam in West en Nieuw-West nam het aandeel bewoners met neutrale ervaringen toe, terwijl in Zuidoost het aandeel bewoners met negatieve ervaringen toenam. In de andere stadsdelen nam het aandeel bewoners met positieve ervaringen licht toe. Figuur 7.3 Ervaringen met (andere) vluchtelingen in de buurt per stadsdeel, 2019-2021 (procenten, n 2019= 2.630, n 2021= 2.074) % 200 7 11 11 12 6 12 fe) 11 8 g 11 g 11 RG 9 11 Bo 35 45 38 42 39 0 Pas) (az) KO B 39 A (3 (ag 40 37 90 En za En en nn en nn en EI ma mn it 9 PH 2 ENNE 20 Oo 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam B (heel) positief neutraal B (heel) negatief geen ervaring weet niet/geen antwoord Bron: O&S 7.3 Context: Draagvlak opvang in Nederland De meest recente Amsterdamse draagvlakmeting (2021) vond plaats voordat de oorlog in Oekraïne uitbrak in februari 2022. Het is dus nog niet bekend hoe Amsterdammers sinds die tijd tegen de opvang van vluchtelingen aankijken. Onderzoek van I&O Research uitgevoerd inde eerste drie maanden van 2022 geeft wel inzicht hoe het draagvlak zich landelijke ontwikkelde. In het eerste kwartaal van 2022 nam het draagvlak voor opvang van asielzoekers toe. Zo geven Nederlanders vaker aan dat ze vinden dat er bij onvoldoende opvangplaatsen in bestaande asielzoekerscentra er in hun gemeente asielzoekers mogen worden opgevangen. 54 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Conclusie Op 1 juli 2021 telde Amsterdam iets minder dan 9.000 statushouders die in de periode van 2014 tot medio juli een verblijfsvergunning kregen. Hiermee groeide de omvang van de groep statushouders in de stad aanzienlijk minder hard dan in de voorgaande jaren. De gezinsherenigingen die volgden op de komst van eerste asielaanvragers uit (hoofdzakelijk) Syrië en Eritrea liepen in aantal terug sinds 2018 en ook kwamen er minder nieuwe aanvragen. Er was zelfs een periode waarin COA te maken had met lege bedden en een krimp tot gevolg (VreemdelingenVisie, 2018). De coronapandemie zorgde voor een versterking van deze neerwaartse trend in asielmigratie naar Nederland. Als gevolg van verschillende vrijheidsbeperkende maatregelen daalde het aantal aanvragen naar een (vanaf 2014 bezien) historisch dieptepunt in de eerste helft van 2020. Ook het aantal nieuwe statushouders in Amsterdam bleef beperkt. In twee jaar tijd is dit beeld drastisch veranderd. De beschrijving van de positie van Amsterdamse statushouders in deze rapportage moet worden bezien in het licht van de coronapandemie, een nijpend tekort aan (sociale) huurwoningen en een oorlog die een nieuwe groep asielmigranten heeft voortgebracht. De centrale vraag in dit rapport luidt hoe binnen deze context de positie (demografie, werk, woonsituatie, zorg) van statushouders in Amsterdam eruitziet. Hieronder verstaan we alle personen die sinds 2014 een verblijfsvergunning kregen en op 1 juli 2021 als statushouder in Amsterdam stonden ingeschreven. Net als in voorgaande jaren, zijn statushouders relatief jong: in vergelijking tot de andere grote steden telt Amsterdam veel alleenstaanden, veel mannen en veel jongvolwassenen onder de statushouders. Verschillende woonvoorzieningen in de stad zijn dan ook specifiek op deze groepen (of een combinatie van de genoemde demografische kenmerken) gericht. De toeleiding van statushouders naar betaald werk blijft een van de belangrijkste instrumenten om participatie en integratie te bevorderen. Een belangrijke vraag hierbij is in hoeverre het verkregen werk duurzaam is en van voldoende kwaliteit. In deze monitor is daarom aandacht besteed aan de ontwikkelingen in werk en de kwaliteit van banen, in een periode waarin coronamaatregelen van kracht waren. Hierbij stelden we vast dat van de statushouders die een baan hadden vóór corona ruim een derde de baan verloor ten tijde van corona. Na een toegenomen werkloosheid, is een stevige daling waarneembaar tussen medio 2021 en maart 2022. Opvallend hierbij is dat hoewel jongeren (18 t/m 29) relatief hard werden geraakt, het herstel voor hen ook eerder en sterker optrad. Recentere cohorten van statushouders werden eveneens relatief hard geraakt. Oudere cohorten werden weliswaar minder hard geraakt, maar vonden minder vaak op nieuw betaald werk na intrekking van de coronamaatregelen. De arbeidsmarktpositie van Amsterdamse statushouders is dus onmiskenbaar verslechterd, maar laat ook een opverende beweging zien in de tweede helft van 2021 en de eerste maanden van 2022. Met name binnen de horeca is de roep om arbeidskrachten groot, maar 55 | Vluchtelingenmonitor 2022 deze banen lijken niet de voorkeur van statushouders te hebben. Het aandeel statushouders werkend in de horeca neemt aften bate van de arbeidsbemiddeling en overige sectoren. Toch kan op basis van deze herpositionering wat betreft sector, in combinatie met een toename in gewerkte vren en minder contracten voor bepaalde tijd niet eenduidig worden geconcludeerd dat de arbeidsmarktpositie van statushouders in 2022 kwalitatief verbeterd is. De tijd en de ervaringen van de statushouders zelf kunnen ons dat leren. Daarbij moet ook de vraag worden gesteld of de waargenomen daling van het aandeel statushouders in de bijstand doorzet. Het is denkbaar dat een tijdelijk inkomen vanuit WW uiteindelijk toch nog in bijstand(her-)instroom resulteert. Gezien de relatief jonge populatie van Amsterdamse statushouders die zich veerkrachtig tonen op de arbeidsmarkt is dit niet direct de verwachting. Ook in tijden van corona en een toenemende druk op de woningmarkt blijft een duidelijke meerderheid van de Amsterdammers de opvang van vluchtelingen in de stad steunen. Het aandeel mensen dat het goed vindt dat vluchtelingen worden opgevangen in Amsterdam bleef in de periode 2018-2021 bij benadering stabiel. Hoe de komst van enkele duizenden vluchtelingen vit Oekraïne dit sentiment heeft beïnvloed is nog ongewis en zal op basis van een volgende meting in de Staat van de Stad kunnen worden vastgesteld. Snel veranderende macrofactoren onderstrepen het belang van blijvend monitoren van de positie van statushouders. Voor de volgende editie van de vluchtelingenmonitor beogen we een ingekorte rapportage op basis van een set basistabellen- en figuren en ruimere aandacht voor twee à drie verdiepingsvragen. Hierbij kan worden gedacht aan analysen omtrent naturalisatie, een verdiepende analyse naar verhuisgedrag van statushouders van en naar Amsterdam, of de veranderende positie van recent gearriveerde Oekraïners in de stad. 56 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Bijlage I Technische toelichting Dataselectie: Basisregistratie Personen en CBS De Vluchtelingenmonitor is gebaseerd op data vanuit de cohortstudie van asielmigranten: statistisch onderzoek dat door het CBS in opdracht van verschillende ministeries wordt uitgevoerd en waarin voor een ruim cohort van vluchtelingen registergegevens zijn samengebracht op het gebied van: gezinshereniging, huisvesting, inburgering, onderwijs, arbeidsmarkt, sociale zekerheid, zorggebruik, inkomen en geregistreerde criminaliteit (Dashboard asielmigranten CBS, geraadpleegd op 16 juni 2022). De onderzoekspopulatie bestaat uit twee (grotendeels overlappende) groepen: asielzoekers in COA-opvang en personen met een verblijfsvergunning. De Vluchtelingenmonitor betreft de tweede groep, bestaande uit personen die in de periode janvari 2014 t/m janvari 2021 een asielvergunning verkregen. Ook nareizigers, familieleden van vergunninghouders die zich in diezelfde periode hebben gevoegd bij de eerste asielaanvrager, maken deel vit van de onderzoekspopulatie. Voor de Amsterdamse Vluchtelingenmonitor zijn enkel personen geselecteerd die op het peilmoment woonachtig zijn in de stad Amsterdam. Dit is exclusief Weesp, omdat de data in deze rapportage de periode vóór de fusie betreffen. Om de leesbaarheid te bevorderen wordt in deze rapportage met de term ‘statushouders’ verwezen naar zowel personen die op eigen titel asiel verkregen als familie van deze vergunninghouders die zich in de periode 1 janvari 2014 tot en met juli 2021 hebben herenigd met deze asielaanvrager. Jaar van vergunningverlening & cohorten Om cohorten van statushouders met elkaar te vergelijken wordt in dit rapport uitgegaan van het jaar waarin de asielvergunning toegekend is. Het jaar waarin de statushouder een asielverzoek indiende komt in sommige gevallen overeen met het vergunningsjaar, maar ligt in de regel verder in het verleden ten gevolgde van de gemiddelde duur van een asielprocedure. Op enkele plekken vormen we een tweedeling tussen enerzijds statushouders die in de jaren 2014-2016 een vergunning kregen en anderzijds statushouders die in de jaren 2017-2020 een vergunning kregen. We spreken ook wel van het ‘recente cohort’ (2017-2020) en het ‘vroege cohort’ (2014-2016), waarbij het recente cohort (n=4.7870) op een meest recente peilmoment (1 juli 2021) 1,5 tot 4,5 jaar een vergunning heeft en het vroege cohort (n=5.510) 4,5 tot 7,5 jaar. Voor beide cohorten is dit de volledige brandbreedte: van minimum verblijfsduur tot maximum verblijfsduur. Alle cijfers in dit rapport zijn afgerond op 10-tallen om onthullingsrisico’s te minimaliseren. Percentages zijn gebaseerd op deze afgeronde cijfers en tellen daarom niet altijd exact op tot 100%. Peildata De kern van de gegevens die in deze monitor worden gepresenteerd betreffen peildatum 1 juli 2021 en gaan dus over vergunninghouders die op dat moment in Amsterdam 57 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 woonachtig zijn. We refereren naar deze doelgroep met de term ‘Amsterdamse statushouders’. Binnen de groep ‘Amsterdamse statushouders’ maken we nog onderscheid tussen een recent en een ouder cohort (zie jaar van vergunningverlening & cohorten). Figuur B1 geeft de selectie van statushouders schematisch weer.* In hoofdstuk 5 (ontwikkelingen in werk) wordt in aanvulling op de situatie op 1 juli 2021 gekeken naar de situatie op 1 juli 2019, 1 juli 2020 en 1 april 2022. Hierbij wordt de groep die we volgen grotendeels constant gehouden: we kijken naar de ontwikkelingen onder statushouders die ten laatste op 30 juni 2019 in de gemeente Amsterdam werden geregistreerd en op de opvolgende peilmomenten nog steeds in Amsterdam zijn. Statushouders die ná deze datum werden bijgeschreven blijven dus buiten beschouwing in de beschreven trends. Figuur B1: statushouders vroeg versus recent cohort Vroeg cohort Recent cohort Verblijfsvergunning in Verblijfsvergunning in de jaren 2015-2016 de jaren 2017-2020 Woonachtig in Amsterdam Woonachtig in Amsterdam en (nog) statushouder op en (nog) statushouder op 1 juli 2021 1 juli 2021 Land van herkomst In de monitor worden verschillende statushouders ingedeeld naar land van herkomst. Tenzij anders aangegeven wordt hiervoor de herkomstdefinitie van het CBS gebruikt. Daarbij bepalen het geboorteland van de persoon en/of het geboorteland van de ouders het land van herkomst. Deze methode zorgt ervoor dat, in tegenstelling tot wanneer er gekeken zou worden naar nationaliteit, de groep die recent uit Eritrea is gevlucht deels wordt aangemerkt als zijnde van Ethiopische herkomst. Uit nadere analyse blijkt dat een groot deel van de recente vluchtelingen van Ethiopische herkomst de Eritrese nationaliteit heeft. Om deze reden en ter minimalisering van onthullingsrisico’s, zijn Eritrese en Ethiopische statushouders in enkele tabellen en figuren samengevoegd. * De BRP registreert alleen de huidige verblijfstitel van Amsterdammers. Of men eerder een asielvergunning heeft gehad is daarom alleen te achterhalen op basis van BRP registraties uit voorgaande jaren. Mensen die als statushouder ergens anders in Nederland hebben gewoond en ná het verkrijgen van een andere verblijfsstatus naar Amsterdam zijn verhuisd worden daarom noodzakelijkerwijs niet meegenomen in de analyse. 58 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Bijlage Il Oekraïners in Amsterdam Net als andere Europese gemeenten biedt Amsterdam sinds enkele maanden onderdak aan Oekraïners die na de Russische inval hun land hebben verlaten. Anders dan de meeste mensen die bescherming zoeken en hiertoe een asielaanvraag indienen, was een asielverzoek geen voorwaarde voor regulier verblijf in Nederland; Oekraïners mogen immers visumvrij reizen naar Schengenlanden en hier gedurende 90 dagen verblijven. Bovendien vallen Oekraïners onder de EU-richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55/EG), waaraan recht op opvang en medische zorg en toegang tot de arbeidsmarkt en onderwijs kan worden ontleend. Met de intentie om deze trend te volgen en een indruk te geven van de aanwezigheid van Oekraïners in Amsterdam, is dit hoofdstuk geschreven. Dit is enerzijds van belang gezien de (gemeentelijke) voorzieningen waartoe de Richtlijn Tijdelijke Bescherming toegang verschaft, omdat ook andere statushouders hierop een beroep doen. Anderzijds is het middellange perspectief een motivatie voor het monitoren van deze groep. Hoewel sommige Oekraïners na kort verblijf terugkeren naar hun dorp of stad van herkomst, is het eveneens denkbaar dat de tijdelijke bescherming ook na 4 maart 2023 wordt verlengd en daarmee resulteert in langduriger verblijf in de stad of elders in Nederland. Data en populatieafbakening Data afkomstig uit de Basisregistratie Personen (BRP) zijn gebruikt om enkele demografische kenmerken van Oekraïense ontheemden te beschrijven. We selecteren enkel personen die vanaf 24 februari in de registraties zijn opgenomen. Op voorwaarde dat zij over een Oekraïens paspoort of een ander identiteitsbewijs beschikken, of in bezit zijn van een Oekraïense verblijfsvergunning die geldig was op 23 februari 2022, kunnen zij zich sinds die datum via een Nederlandse gemeente inschrijven in de BRP. Na inschrijving bij een gemeente op een (tijdelijk) adres, wordt leefgeld verstrekt. Alle volwassenen en minderjarigen ontvangen €55 euro per maand per persoon, voor kleding en persoonlijke uitgaven. Daarnaast wordt een tegemoetkoming van €205 beschikbaar gesteld wanneer de ontheemde bij particulieren verblijft. Dit ligt nog iets hoger voor degenen die bij een gastgezin verblijven (een toelage van €215). In alle gevallen is er toegang tot de arbeidsmarkt en andere basisvoorzieningen zoals zorg en onderwijs. Het recht op leefgeld vervalt als men betaald werk gaat doen. Op 5 september 2022 telt de gemeente Amsterdam met 5.095 geregistreerde Oekraïners het hoogste aantal ontheemden van alle gemeenten. In relatief opzicht ligt Amsterdam rond het Nederlands gemiddelde met 5,8 ontheemden per duizend inwoners. Dit is 5,1 voor Nederland als geheel. Den Haag en Eindhoven liggen eveneens rond het Nederlands gemiddelde (5,1 en 4,8). In Rotterdam en Utrecht en Eindhoven ligt het aandeel lager (respectievelijk 3,8 en 3,5). In enkele gemeenten ligt dit relatieve aantal aanzienlijk hoger, zoals in kleinere gemeenten als Renswoude, Gennep en Pekela. Daar worden per duizend 59 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 inwoners ruim 20 ontheemden vit Oekraïne geteld op 1 september. Gemeenten waar zowel in relatieve als in absolute zin (tenminste 1.000) veel ontheemden verblijven zijn Westland, Dordrecht en Haarlemmermeer. Demografische kenmerken van Oekraïense ontheemden in Amsterdam De figuren in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op informatie uit de BRP betreffende ontheemden vit Oekraïne die sinds 24 februari 2022 in Amsterdam zijn ingeschreven op peilmoment 2 juli 2022. Het gaat om 4.200 personen. Tussen dit moment en peilmoment 1 september zijn hier dus nog ongeveer goo personen bij gekomen (CBS rapporteerde 5.095 op 1 september). Op het moment van schrijven zijn de data over 1 juli echter de meest recente gegevens die binnen O&S beschikbaar zijn. Op dat moment stond 28% van de ontheemden (n=2.160) ingeschreven op een gemeentelijk verblijfsadres. Bijna driekwart (72%) is in de bevolkingsregisters opgenomen met een particulier verblijfsadres (n=3.040). Figuur B1 toont het aantal ingeschreven burgers vanuit Oekraïne in de Amsterdamse basisregistratie. In week 9 (28 februari t/m 6 maart) vonden de eerste inschrijvingen plaats. In de weken daarop nam het aantal nieuw ingeschrevenen gestaag toe. Hoewel het aandeel mannen in de loop der weken is toegenomen (niet in figuur), blijven vrouwen sterk oververtegenwoordigd: van alle 4.200 inschrijvingen is 65% vrouw en 35% man. Hiermee is de oververtegenwoordiging van vrouwen onder deze nieuw ingezetenen in Amsterdam nog iets groter dan in alle Nederlandse gemeenten samen: 63% van alle inschrijvingen in de periode 24 februari —1 juli 2022 betrof vrouwen. Figuur B1 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari — 1 juli per week (aantallen) n 550 500 450 400 350 300 De 530 200 En PEN 430 B 4,20 350 Ij 350 150 100 130 50 110 8200 gj _ © À D o Ni Ni Nd Nd Nú Na Nú Né ee Né s Ni Nú ” Ná Nui e Nu SEE E bron: BRP, bewerking O&S 60 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 De meeste meerderjarige Oekraïners zijn zonder partner en kinderen naar Amsterdam gekomen. Dit geldt vooral voor de vrouwen: van hen is 65% als alleenstaande in Amsterdam ingeschreven, terwijl dit 57% bedraagt voor de mannen uit Oekraïne. Een kleinere groep is als volwassene met één of meerdere gezinsleden ingeschreven. Dit aandeel ligt voor vrouwen (18%) aanzienlijk hoger dan voor mannen (8%). Van alle ontheemden uit Oekraïne ingeschreven in Amsterdam is 15% een kind in een gezin en 8% een minderjarige die zonder ouder(s) is opgenomen in het gemeentelijke bevolkingsregister. Het aandeel kinderen ligt hoger voor mannen, wat deels te schrijven is aan het aan het relatief lage aandeel 18-plus onder mannen. Toch is het opmerkelijk dat er meer jongens (n=350) dan meisjes (n=300) in Amsterdam verblijven. Afgerond stonden op 1 juli 2022 980 minderjarige ontheemden vit Oekraïne ingeschreven in Amsterdam. Van hen verblijven er 650 met tenminste één ouder in Amsterdam. Figuur B2 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari —1 juli, naar samenstelling huishouden per geslacht (vrouwen n=2.750, mannen n=1.460) (percentages) 7 B alleenstaand 218 jaar vrouw 65 6 u gezin volwassenen Ì » kind in gezin alleenstaand <18 jaar % o 20 40 60 8o 100 bron: BRP, bewerking O&S In figuur B3 is de leeftijdsverdeling van de recente vluchtelingen vit Oekraïne in Amsterdam te zien. Op 1 juli 2022 stonden 500 (12%) ontheemde Oekraïners in de basisschoolleeftijd ingeschreven in Amsterdam. Het aantal met middelbare schoolleeftijd ligt met 310 (7%) aanzienlijk lager. Het aantal 45-plussers is relatief laag. De groep 35 t/m 44-jarigen is 1,8 keer groter dan de groep 45 t/m 54-jarigen. 61 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur B3 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari — 1 juli, naar leeftijdscategorie (percentages, aantallen in labels) % 25 20 790 730 710 15 500 390 10 zo 34,0 230 5 130 IJ | 80 . m ot/m3 4t/m 22t/m 28t/m 27t/m 35t/m 45t/m 55t/m 65 t/m 75 en 11 17 26 34 hb 54 64 74 ouder bron: BRP, bewerking O&S Op 1 juli 2022 hadden relatief veel Oekraïners een onderkomen gevonden in Sloterdijk Nieuw-West (figuur B4 en tabel B5). Ook in Bos en Lommer, de Pijp en de Rivierenbuurt, in Buitenveldert en op de Zuidas is de absolute omvang van deze groep vluchtelingen groot in vergelijking tot andere gebieden in Amsterdam (zie tabel 1 op de volgende pagina). Het hoger aandeel in de Pijp is toe te schrijven aan de plekken die in het Savoy Hotel worden geboden aan vluchtelingen. In Bos en Lommer zijn vluchtelingen vit Oekraïne ondergebracht in het WOW-hostel aan de Wiltzanghlaan. Op Javaeiland in het Oostelijk Havengebied van Amsterdam is een schip en een voormalige basisschool beschikbaar gesteld voor Oekraïners. Aan de Beethovenstraat worden sinds 4 juli 100 Oekraïense vluchtelingen opgevangen. Andere opvanglocaties zijn de Boelelaan 2, Hotel Hart van Weesp, Hotel King’s Court (Nieuw-West), Holiday Inn Express (Noord), en Botel aan de NDSM-pier (Noord). Omdat de huidige (noodopvang)locaties niet allemaal geschikt zijn voor de langere termijn, is de gemeente op zoek gegaan naar locaties waar vluchtelingen voor een periode van één tot drie jaar terecht kunnen. Plantage Muidergracht is zo’n locatie voor 80 vluchtelingen uit Oekraïne en ook in Weesp (het van Houten Industriepark) worden Oekraïense vluchtelingen voor maximaal drie jaar gehuisvest. Twee semipermanente opvanglocaties zijn per 1 juli geopend in Weesp en Nieuw-West. De spreiding van Oekraïners over de stad zal er in de komende maanden naar verwachting anders uit komen te zien. 62 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur B4 Aantal personen ingeschreven vanuit Oekraïne (sinds 24 februari) per 1.000 inwoners naar gebied, peilmoment 1 juli 2022 Aantal ontheemden uit Oekraïne per 1.000 inwoners L_]otot3 LL 13tot6 El E tot s B 9 tot 12 EN vanaf 12 bron: CBS Microdata, bewerking O&S 63 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Tabel B5, Aantal en aandeel particulier en gemeentelijk gehuisveste ontheemden uit Oekraïne naar gebied Gebied Particulier Gemeente totaal Particulier Gemeente Totaal 1.000) 1.000) 1.000) Centrum-West 350 350 8 8 Centrum-Oost 230 230 5 5 Westerpark 140 140 4 4 Bos en Lommer 60 220 280 2 6 8 Oud-West, De Baarsjes 200 40 250 3 1 3 Sloterdijk Nieuw-West 20 20 18 18 Geuzenveld, Slotermeer 100 100 2 2 Osdorp 80 80 2 2 De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten 100 100 3 3 Slotervaart 160 60 220 4 1 5 Oud-Zuid 280 280 5 5 Buitenveldert, Zuidas 150 270 410 5 10 15 De Pijp, Rivierenbuurt 230 100 330 4 2 5 Oud-Oost 90 90 3 3 Indische Buurt, Oostelijk Havengebied 100 250 350 2 6 8 Watergraafsmeer 150 150 4 4 IJburg, Zeeburgereiland 170 170 6 6 Noord-West 70 70 2 2 Oud-Noord 110 190 300 3 6 9 Noord-Oost 80 80 2 2 Weesp, Driemond 40 20 60 Bijlmer-West 10 10 4 4 Bijlmer-Centrum 40 40 2 2 Bijlmer-Oost 40 40 1 1 Gaasperdam 60 60 2 2 Amsterdam 1.150 3.060 4.210 4 1 5 Bron: BRP, bewerking O8S_ 64 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Bijlage III sociaal-economische status naar stadsdeel O&S heeft een aantal gegevens nader uitgesplitst naar stadsdeel ten behoeve van de aanpak statushouders. Deze tabellen laten zien welk aandeel werkt (figuur B6), een uitkering ontvangt (figuur B7), wat de inburgeringsstatus is (figuur B8) en de voornaamste activiteit (figuur B9). Figuur B6 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar werkstatus (n=6.850), juli 2021 0 20 40 60 80 100 Centrum En Wes Nieuw-West En zuid oost Noord Zuidoost Amsterdam % m werkt niet ’ bron: CBS Microdata, bewerking O&S Figuur B7 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar uitkeringsgerechtigdheid (n=6.850), juli 2021 0 20 40 60 80 100 Centrum Wes Nieuw-West zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam m geen uitkering wm uitkering % bron: CBS Microdata, bewerking O&S 65 Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022 Figuur B8 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar inburgeringsstatus (n=6.850), juli 2021 0 20 40 60 80 100 B inburgering niet afgerond Nieuw-West PN 5 5 ooroering afgerond zuid NN + : niet inburgeringsplichtig niet gekoppeld met zuidoost MEE & 5 inborgeringsbestand Amsterdam NN 4 0 bron: CBS Microdata, bewerking O&S Figuur B9 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar hoofdactiviteit (n=6.850), juli 2021 0 20 40 60 80 100 . m alleen uitkerin e alleen onderwijs werk en uitkering m werk en onderwijs Noord SBE =scerino en onderwijs Zuidoost BE = overi onbekend bron: CBS Microdata, bewerking O&S 66 Gemeente Amsterdam mn Ni Onderzoek & Statistiek Ü |L vern onderzoek-amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
67
train
% Gemeente Amsterdam WE % Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen % Agenda, woensdag 16 september 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Rooszaal Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d. 26 augustus 2015. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 16 september 2015 Werk, Inkomen en Participatie 11 Stadspastoekomstverkenning Nr. BD2015-012228 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 26.08.2015. 12 Vaststellen Beleidsregels Volledige tegemoetkoming leges Nederlandse \dentiteitskaart Stadspashouders minimuminkomen Nr. BD2015-012229 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 26.08.2015. 13 Opvolgen van diverse moties op terrein van Werk, Inkomen en Participatie Nr. BD2015-012227 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 17.06.2015 en 26.08.2015. 14 Integriteitsschendingen De Uitkijk Nr. BD2015-012226 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 20.05.2015, 04.06.2015 en 26.08.2015. e _Kabinetstuk reeds in uw bezit. 15 Kennis nemen van Armoedemonitor 2014 Nr. BD2015-012223 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi). e Was TKN 4 in de vergadering van 26.08.2015. 16 Stand van zaken juli 2015 resultaten Werk Participatie Inkomen Nr. BD2015- 012193 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). 17 Onderzoek Bekendheid en bereik minimaregelingen Nr. BD2015-012222 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. , Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi). e Was TKN 3 in de vergadering van 26.08.2015. 18 Instemmen met vrijgeven van publicatie Argumentenfabriek voor consultatie Nr. BD2015-012221 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA). e Was TKN 2 in de vergadering van 26.08.2015. 2 Gemeente Amsterdam WE Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen Agenda, woensdag 16 september 2015 19 Bestuurlijke reactie op onderzoek sociale werkvoorziening (BDO) Nr. BD2015- 011810 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Bestuurlijke reactie op onderzoeken naar integriteit en kwaliteit van de afdeling Werk en Re-integratie Nr. BD2015-011747 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Instemmen met de uitwerking van het re-integratieinstrument Perspectiefbaan, instemmen met het starten van een pilotperiode en vaststellen van nadere regels Perspectiefbaan Nr. BD2015-010400 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Deelnemingen 22 AEB: statutaire aandeelhoudersvergadering 23 juni 2015 Nr. BD2015-012224 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD). e Was TKN 9 in de vergadering van 26.08.2015. e De commissies ID en FIN zijn hierbij uitgenodigd. Economie 23 Intrekken Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone (Bl-zone) Jan van Galenstraat 2012. Nr. BD2015-012021 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. (Gemeenteraad d.d. 30.09.2015). 24 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘l Host Amsterdam’ van de raadsleden Poot en Ruigrok (VVD) van 30 maart 2015 Nr. BD2015-012195 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 25 Brief over stand van zaken buitenreclame Nr. BD2015-012225 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Ruigrok (VVD). e Was TKN 12 in de vergadering van 26.08.2015, 3
Agenda
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 205 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 12 februari 2020 Behandeld op donderdag 13 februari 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van lid Boomsma inzake principebesluit tot verkoop AEB (pas op de plaats met management buy-out Recycling Service Centrum) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de beraadslaging over het principebesluit tot verkoop van AEB, overwegende dat: - het Recycling Service Centrum (RSC) van AEB werkt aan een verzelfstandiging waarbij het management 60 procent van de aandelen in handen krijgt en AEB een minderheidsbelang houdt van 40 procent; - het RSC op 18 oktober 2017 is geopend mede om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt een veilige, beschutte werkomgeving en een passend leer-werktraject te bieden; - de gemeente zelf een belangrijke rol heeft in het verzorgen van werk voor mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en het borgen hiervan; - dit betekent dat de kopende partij een belang van 40 procent zou houden; - de betrokken managers van AEB zelf een persoonlijk financieel belang hebben; - dit traject nu de verkoop van het gehele AEB doorkruist. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Op dit moment geen toestemming te verlenen voor een management buy-out van het Recycling Service Centrum maar eerst nader te onderzoeken op welke manier de publieke belangen het beste geborgd zijn—en daarbij in ieder geval ook de optie te betrekken dat de RSC in handen blijft van de gemeente Amsterdam—en dat voor het Go/No-Go moment voor te leggen aan de raad. Ingetrokken Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 372 Datum akkoord 21 mei 2015 Publicatiedatum 22 mei 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van 23 maart 2015 inzake de verkenning naar informeel onderwijs in Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. De gemeente Amsterdam is mede verantwoordelijk voor het beleid om onderwijsachterstanden weg te werken. Ook is de gemeente samen met de schoolbesturen sinds 2006 verantwoordelijk voor het aanpakken van segregatie in het onderwijs. Het verbeteren van de onderwijskwaliteit en onderwijskansen vormt een belangrijke prioriteit van het onderwijs, ouders en de landelijke overheid. Er wordt flink geïnvesteerd om onderwijsongelijkheid te bestrijden en de achterstanden in te halen. Dit blijft echter niet beperkt tot het reguliere onderwijs. Het leren buiten de schoolomgeving wordt steeds omvangrijker en ook belangrijker. Het gaat om leren dat plaatsvindt op de werkplek, thuis of elders in de vrijetijdsbesteding. Dit buitenschools leren is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren door de ondersteuning en stimulans die daar van uit kan gaan, met name ook voor het leren op school. Verschillende betrokkenen, zoals gemeenten particuliere fondsen, werkgevers, zelforganisaties, stichtingen, educatieve centra, religieuze instellingen en verenigingen, nemen initiatieven. Initiatieven om, door middel van buitenschoolse leeractiviteiten, een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, en vaak het inhalen van achterstanden, bij leerlingen: Het zogeheten informele onderwijs. Het uitgangspunt is dat het moet gaan om informeel leren dat kinderen en jongeren helpt om zich verder te ontwikkelen, met name ook op school. Bij het verder stimuleren van dit informele onderwijs gaat het de fractie van de SP nadrukkelijk om onderwijskundige doelen en talentontwikkeling, niet om organisaties die met scholing religieuze doelen nastreven. Zo worden In Nieuw-West extra lessen Engels en Wiskunde gegeven voor de leeftijdsgroepen van 10 t/m 18 jaar. Dit is een initiatief van de bewoners van Nieuw West. Jongeren die deelnemen aan deze lessen willen hun succes in het onderwijs vergroten of nemen deel voor een grotere kans op een bijbaan. Deelnemers zijn vooral Turkse jongens en meisjes, maar de initiatiefnemers willen dit ook mogelijk maken voor andere groepen. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing 92 Gemeenteblad Datum 22 mei 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 De fractie van de SP ziet in dit informele onderwijs, mits het gaat om onderwijskundige doelen, een toegevoegde waarde in het onderwijs. Daarin staat zij niet alleen. De gemeente Dordrecht is gekozen tot Onderwijsstad 2015-2016, niet in de laatste plaats door informeel onderwijs als centraal thema te pakken. De fractie van de SP is benieuwd of deze initiatieven van betekenis kunnen zijn voor de aansluiting met (de doelen van) het reguliere/{formele onderwijs in Amsterdam. Probleem is echter dat overzicht en deugdelijk beleid ontbreekt om deze potentie te benutten. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met het fenomeen ‘informeel onderwijs’? Antwoord: Ja. 2. Is het college op de hoogte dat de gemeente Dordrecht is verkozen tot de Onderwijsstad 2015-2016 met het centrale thema ‘informeel onderwijs’? Antwoord: Ja. Opmerking vragensteller: Het Centrum voor Arbeidsverhoudingen bij Overheidspersoneel (CAOP) heeft het initiatief genomen om in Dordrecht een verkenning te maken naar de aard, omvang en betekenis van informeel onderwijs. 3. Is het college van plan om een soortgelijke verkenning voor Amsterdam te doen”? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn denkt u deze verkenning te kunnen starten? Antwoord: Het college onderschrijft het belang van informeel onderwijs. Het college heeft een aanzienlijke rol in het informele onderwijs en informeel leren in Amsterdam. Dit blijkt o.a. uit de voorzieningen lokaal onderwijsbeleid Amsterdam (VloA), de brede talentontwikkeling, het Jongerenwerk Nieuwe Stijl, in de aanwezigheid van instellingen zoals de IMC/Weekendschool en in de programmering in de huizen van de wijk. Het college is dus zeker niet onbekend met het fenomeem informeel onderwijs en informeel leren. De bestuurscommissies hebben in het kader van het gebiedsgericht werken per gebied nadere inventarisaties samengesteld die worden toegepast als onderlegger voor de agenda's van de gebieden. Informeel onderwijs en informeel leren kan terugkomen als actiepunt in de verschillende gebiedsagenda's. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neng 92 Gemeenteblad ummer = ee Datum 22 mei 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015 4. Is het college van plan om in gesprek te gaan met het expertisecentrum CAOP of soortgelijke organisatie, om informatie in te winnen over het fenomeen informeel onderwijs? Graag een toelichting. Antwoord: Het college zal met belangstelling kennisnemen van de verkenning van het CAOP in Dordrecht. Indien deze verkenning relevante inzichten oplevert voor onze gemeente zal het college deze delen met de bestuurscommissies en er mogelijk aanleiding in zien voor verdere voorstellen, die dan aan uw raad zullen worden voorgelegd. 5. Kan het college vagensteller informeren over de uitkomsten van dit gesprek met CAOP en/of anderen? Antwoord: Ja, zie de beantwoording van de vragen 3 en 4. 6. Kan het college de raad informeren over mogelijkheden om met het CAOP en/of anderen informeel onderwijs in Amsterdam extra te stimuleren? Graag een toelichting. Antwoord: Ja, zie de beantwoording op de vragen 3, 4 en 5. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
0310 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Water Deelnemingen (18) Agendapunt 11 Datum besluit 2 november 2021, college van B&W Onderwerp Principebesluit t.b.v. de herijking governance stichting Waternet De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief over het principebesluit t.b.v. de herijking governance stichting Waternet, het bijgevoegde collegebesluit en het eindrapport inclusief bijlagen. Wettelijke grondslag Art 169 lid 2 Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft Bestuurlijke achtergrond Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Amsterdam hebben hun samenwerking op de uitvoering van hun watertaken georganiseerd in Stichting Waternet. Eind vorig jaar (3 december 2020) hebben het waterschap AGV en de gemeente Amsterdam verzocht “een grondige externe evaluatie vit te voeren van de in het verleden gekozen aansturings- en verantwoordingsrelaties richting gemeente Amsterdam en waterschap AGV”. Dit dient te leiden tot bestuurlijke besluitvorming uiterlijk eind 2021”. Aan dit verzoek lagen verschillende aanleidingen ten grondslag. Sinds de oprichting van de Stichting Waternet 15 jaar geleden: * zijner geen periodieke evaluaties vitgevoerd van de bestuurlijke samenwerking en de daarvoor gekozen juridische vorm, de stichting; « hebben zich maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan, zoals klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie, die om een sectoroverstijgende en integrale aanpak vragen. Deze opgaven raken de wettelijke watertaken van zowel het waterschap als de gemeente Amsterdam; * iser onduidelijkheid ontstaan over de dubbele pet van zowel de wethouder als de dijkgraaf in relatie tot de rol en verantwoordelijkheid van het Stichtingsbestuur. Ook is er behoefte aan een versterking van de opdrachtgevers-/opdrachtnemersrelatie. Op de noodzaak hiervan is ook in recente externe onderzoeken over het digitale veiligheidsvraagstuk van Waternet gewezen (waaronder die van de Rekenkamer Metropool Amsterdam en de Inspectie Leefomgeving en Transport); * zijn opvattingen over governance en openbaar bestuur verder ontwikkeld en gewijzigd; e is bij het bestuur van het waterschap AGV sprake van een groeiende behoefte aan een eigen identiteit en versterking van de rol als overheid[a] (c.q. invloed op de aansturing van de Stichting Waternet). Daarnaast is sprake van actuele fiscaal-juridische knelpunten. Deze hebben te maken met het veiligstellen van de koepelvrijstelling[2]. En hebben te maken met de wens van de gemeente Amsterdam om, ten behoeve van het verminderen van haar schuldpositie, alle activa en passiva ten behoeve van drinkwater en mogelijk ook rioleringen over te dragen aan Waternet, dan wel een aan Waternet gelieerde rechtspersoon. Gegenereerd: vl.4 1 VN2021-033120 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Ruimte en % Amsterdam M LW Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming Tot slot was de crisis rondom de digitale veiligheid van Waternet (najaar 2020) een belangrijke aanleiding. Dit dossier heeft de noodzaak tot en behoefte aan een evalvatie en herijking van de governance van Waternet versneld en versterkt. Dat heeft geleid tot de formulering van een vitgebreide bestuursopdracht die begin juli 2021 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap AGV en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. De resultaten van de bestuursopdracht zijn aan het college voorgelegd ter principebesluitvorming. [2] Dit is mede het gevolg van de toetreding van politieke partijen in het waterschapsbestuur (vanaf waterschapsverkiezingen 2008). [2] Deze staat onder druk vanwege de uitvoering van de drinkwatertaak in een gezamenlijke vitvoeringsorganisatie. Dit is een btw-belaste activiteit welke zich niet verhoudt tot het recht op koepelvrijstelling waar samenwerkingsverbanden aanspraak op kunnen maken. Reden bespreking Geagendeerd o.v.v. de leden Marttin (VVD) en Mangal (DENK). Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.4 2 VN2021-033120 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021 Ter bespreking en ter kennisneming AD2021-126942 20211104 Raadsinformatiebrief Governance.pdf (pdf) AD2021-126936 Bijlage 1. Eindrapport Bestuursopracht Governance Waternet.pdf (pdf) Bijlage 1.1 Bestuursopdracht Evaluatie en herijking governance AD2021-126934 Waternet.pdf (pdf) Bijlage 1.2 Eindrapport Onderbouwing meerwaarde samenwerking AD2021-126935 watertaken.pdf (pdf) Bijlage 1.3 Reflectie op rapport Onderbouwing meerwaarde samenwerking AD2021-126937 watertaken.pdf (pdf) AD2021-126938 Bijlage 1.4 Notitie randvoorwaarden, uitgangspunten en criteria.pdf (pdf) AD2021-126939 Bijlage 1.5 Beschrijving Governancemodellen.pdf (pdf) Bijlage 1.6 Notitie Ingredienten ambitie toekomstige samenwerking.pdf AD2021-126940 (pdf) AD2021-126941 Bijlage 1.7 Nota beleidskader Verbonden Partijen 2021. pdf (pdf) AD2021-126943 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid Frank Tazelaar 06 38687075, Directeur Duurzaamheid Gegenereerd: vl.4 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam J C % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten % Agenda, donderdag 15 oktober 2015 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4A Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie JC d.d. 17 september 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJC@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Agenda, donderdag 15 oktober 2015 4B Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC d.d. 17 september 2015 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJC@raadsgriffie. amsterdam.nl 4C Verslag van de Expertmeeting over de segregatie in het onderwijs d.d. 25 september 2015 , _Terkennisname. 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Onderwijs 11 Vaststellen plan van aanpak internationalisering in het onderwijs Nr. BD2015- 013997 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 2 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Agenda, donderdag 15 oktober 2015 12 Vaststellen beleidsbrief Diversiteit in het basisonderwijs Nr. BD2015-011375 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met de agendapunten 13 en 14. 13 Initiatiefvoorstel van het lid Timman (D66); getiteld: “Amsterdamse scholentours” Nr. BD2015-014171 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Timman (D66). e Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 12 en 14, e _ Uitgesteld in de Commissievergadering JC van 17 september 2015. 14 Beantwoording initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse scholentours’ Nr. BD2015-014011 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 12 en 13. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering JC van 17 september 2015. 15 Voortgangsrapportage Amsterdamse Leraren- en scholenbeurzen PO VO MBO 2015-16 Nr. BD2015-013589 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 16 Initiatiefvoorstel leden Nuijens (GL) en Blom (GL), getiteld: ‘Actieplan Amsterdam: een werkvloer voor iedereen’ Nr. BD2015-014170 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Nuijens en Blom (GrLi). e Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 17. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 17 september. 3 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Agenda, donderdag 15 oktober 2015 17 Bestuurlijke reactie op ‘Actieplan Amsterdam een Werkvloer voor ledereen’ Nr. BD2015-011623 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16. e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 17 september. 18 Agenda 2015 Adviesraad Diversiteit en Integratie Nr. BD2015-014168 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Blom (GrlLi). e Was TKN 2 in de Commissievergadering JC van 17 september 2015. Jeugd 19 Vaststellen Bestuurlijke Transformatieagenda Zorg voor de Jeugd 2015-2018 Nr. BD2015-013138 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 4 november 2015). 20 Initiatiefvoorstel van de leden:Kaya ( D66) Duijndam (SP) Toonk (VVD) getiteld: ‘Geef zwerfjongeren een kans in Amsterdam’ Nr. BD2015-014252 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Kaya (D66), Duijndam (SP) en Toonk (VVD). e _Indieners zullen in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21. 4 Gemeente Amsterdam J C Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten Agenda, donderdag 15 oktober 2015 21 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Geef zwerfjongeren een kans in Amsterdam’ Nr. BD2015-013234 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20. 22 Kennis nemen van het Plan van aanpak Vechtscheidingen Nr. BD2015-013811 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 23 Voortgang budgetten jeugdhulp 2015, inzet middelen Jeugd meicirculaire gemeentefonds 2015, voorbereidingen inkoop jeugdhulp 2016 en 2017 en inning ouderbijdrage voor 24-uurs jeugdhulp per 1 mei 2015 Nr. BD2015-014167 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP). e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 17 september 2015. 5
Agenda
5
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 4 oktober 2022 Portefeuille(s) Democratisering Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink Behandeld door Digitalisering & Innovatie, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 682.21 van raadslid IJmker (GroenLinks) inzake het Beleidskader Participatie (Maak Participatie Inzichtelijk). Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering de gemeenteraad van 7 oktober 2021 heeft vw raad bij de behandeling van het Beleidskader Participatie de motie ‘Maak Participatie Inzichtelijk’ (682) van raadslid IJmker (GroenLinks) aangenomen. In de motie wordt het college gevraagd om: 1. inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatie-instrumenten zich tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en implementatie afhankelijk zijn, en voor welke situaties ze zich het beste lenen; 2. te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te richten waar die instrumenten worden samengebracht en waar Amsterdammers terecht kunnen met hun vragen. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie. Verschillende vormen van participatie Daar waar we spreken over participatie maken we onderscheid tussen bewonersparticipatie en overheidsparticipatie. Bij bewonersparticipatie ligt het initiatief bij de overheid en staat de vraag centraal hoe wij als overheid de buitenwereld betrekken bij bijvoorbeeld projecten, beleidsvorming en de uitvoering daarvan. Bij overheidsparticipatie staat de vraag centraal hoe wij ons als overheid verhouden tot initiatieven die vit de samenleving komen. Voor deze beide kanten van participatie heeft dit college de afgelopen periode verschillende producten ontwikkeld. Zo werken we sinds 2019 met een participatieparagraaf, waarbij in elk bestuurlijk besluit aangegeven wordt hoe de bewonersparticipatie is vormgegeven. In oktober 2021 is door uw raad het eerste participatiebeleid van de stad vastgesteld. Hierin is vastgelegd op welke manier wij bewonersparticipatie vormgeven. Ten behoeve van overheidsparticipatie is in maart 2021 de Regeling Integraal Maatschappelijk Initiatief ingesteld en in december 2021 heeft u het Kader Buurtrechten vastgesteld. Hierin is vastgelegd op welke manier wij omgaan met Uitdaagrecht (Right to Challenge), Biedingsrecht (Right to Bid) en het Buurtplanrecht (Right to Plan). Het Bureau Integraal Maatschappelijk Initiatief is de plek waar initiatiefnemers terecht kunnen om te worden geholpen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022 Pagina 2 van 2 Ad 1 inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatieinstrumenten zich tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en implementatie afhankelijk zijn, en voor welke situaties ze zich het beste lenen wordt als volgt uitgevoerd: De gemeente wil voor bewoners inzichtelijk maken hoe de verschillende participatieinstrumenten zich tot elkaar verhouden en welke instrumenten daarvoor te gebruiken zijn. Daarvoor hebben we de eerste stappen gezet door de websites www.amsterdam.nl{participatie en www.amsterdam.nl{buurtrechten in te richten. Hier wordt helder weergegeven welk instrument voor welke participatieopgave het meest geschikt is. De website www.wijamsterdam.nl is en wordt nog meer de plek waar over en met initiatieven kennis en ervaring zal worden uitgewisseld. Ad 2 te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te richten waar die instrumenten worden samengebracht en waar Amsterdammers terecht kunnen met hun vragen wordt als volgt uitgevoerd: In de raadsbrief d.d.12 januari inzake Wijzigen verordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022, waaronder taken en bevoegdheden stadsdeelbestuurders en afdoening motie 141, wordt ingegaan op de toezegging van het college om met een voorstel voor een bewonersloket te komen. Amsterdammers kunnen hier ook terecht met vragen over participatie. Doel van het bewoners- {participatieloket is de toegankelijkheid van gemeente en de beschikbaarheid van informatie te vergroten. Voor Amsterdammers moet het niet vitmaken waar ze hun vraag stellen. Elke ambtenaar zou hen moeten kunnen helpen, of in elk geval naar de juiste plek kunnen begeleiden. De bewonersloketten gaan daarbij helpen. Bij het bewoners- {participatieloket kunnen Amsterdammers terecht voor alles wat er speelt in hun buurt, waaronder de participatietrajecten. Aan het loket worden ze zoveel mogelijk geholpen en, indien nodig, doorverwezen (op weg geholpen) naar de juiste plek. De loketten worden daarom bemenst met medewerkers die op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen en de participatietrajecten in de buurt, goed hun weg weten in de gemeentelijke organisatie, en die als een soort loods te werk kunnen gaan. In 2022 zal hiermee worden geëxperimenteerd, om in 2023 structureel aan de slag te gaan. We gaan van start met een tweewekelijks inloopspreekuur. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, z P: We BAAT a Rutger Groot Wassink Wethouder Democratisering (inclusief Bestuurlijk stelsel)
Motie
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 24 mei 2022 Portefeuille(s) Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 013.22 van de leden Vink (D66) en Groen (GrL) inzake Strategie naar een stad zonder aardgas - actief informeren van makelaars, aannemers en VvE-beheerders over subsidies voor verduurzamen en aardgasvrij maken van woningen Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 26 (Achtste updatebrief Strategie naar een stad zonder aardgas) motie 13 van de leden Vink (D66) en Groen (GroenLinks) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om makelaars, aannemers en VvE-beheerders actief te informeren over de subsidies die Amsterdammers kunnen aanvragen om hun woning te verduurzamen en aardgasvrij te maken. Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie. Bewoners, makelaars, aannemers, VvE's en VvE-beheerders zijn reeds doelgroepen waarmee gecommuniceerd wordt over de verduurzaming van woningen en de financiële instrumenten die daarvoor beschikbaar zijn. Het college ziet dat de subsidieaanvragen aardgasvrij het afgelopen periode al sterk gestegen is ten opzichte van het jaar daarvoor. Om de subsidies nog beter voor het voetlicht te brengen, is het ten eerste van belang dat de basisinformatie op orde is. Daarnaast gaan we actieve communicatie richting de specifieke doelgroepen inzetten. Basis op orde Focus op specifieke doelgroepen is zinvol als de basis op orde is. Bestaande websites (zoals de duurzame wegwijzer en VvE-coach binnen Nieuw Amsterdams Klimaat, subsidieloket) worden onder de loep genomen en de informatievoorziening toegankelijker gemaakt. We stellen hierbij steeds de vraag: bent veen bewoner, een VvE-beheerder, een ondernemer, een makelaar, een aannemer. Informatie voor deze specifieke doelgroepen zal dan via die beslisboom worden aangeboden. Benaderen specifieke doelgroepen Social media wordt actief ingezet om subsidies voor het verduurzamen, waaronder aardgasvrij maken van de woning voor het voetlicht te brengen. De focus ligt hierbij zowel op makelaars, aannemers, VvE-leden en beheerders, als op huiseigenaren van grondgebonden woningen, ondernemers en maatschappelijke instellingen. Ook relevante vakbladen worden ingezet. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 mei 2022 Pagina 2 van 2 Aannemers - Bouwend Nederland Aannemers benaderen we via de koepelorganisatie Bouwend Nederland. Renovatie van een woning is voor de energietransitie een koppelkans. De ervaring is wel dat aannemers in de regel zich niet verantwoordelijk voelen voor het uitzoeken van subsidies. VvE's, beheerders en makelaars VvE's en VvE beheerders worden al enkele jaren actief gewezen op mogelijkheden voor subsidies. De website www.amsterdam.nl/vve wordt geactualiseerd. Met VvE-beheerders organiseren we sinds enkele jaren netwerkbijeenkomsten om kennis uit te wisselen. Ook de makelaarsvereniging wordt hierbij vitgenodigd. Via de Makelaarsvereniging Amsterdam is voor geïnteresseerde makelaars een cursus gegeven over het verduurzamen van VvE's. Voor VvE-beheerders wordt tevens het aanbieden van een training verkend. VvE-beheerders ondersteunen we bij het bespreekbaar maken van aardgasvrij. Dit kan als agenda- onderdeel van de VvE-vergadering of opgenomen in de VvE statuten bijvoorbeeld als onderdeel van een leidingenplan en een verduurzamingsplan. Hiervoor zijn we in gesprek met de koepelorganisatie Vereniging Eigen Huis en ontwikkelen we communicatiemiddelen om dit te bevorderen. Makelaars en notarissen Makelaars, maar ook notarissen kunnen hun aan- en verkopende partij attenderen op subsidiemogelijkheden. Via koepelorganisatie NVM stellen we communicatiemiddelen beschikbaar. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, rd 1 DAD Cen COOS A en Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1369 Datum indienen 5 augustus 2019 Datum akkoord 26 augustus 2019 Publicatiedatum 26 augustus 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake Koffiewinkel 't Zonnetje. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Met verschillende instrumenten — brancheringsvisie, straatmanagers, een BIZ - probeert de gemeente samen met bewoners en ondernemers aan te sturen op een aantrekkelijk en divers winkelaanbod. Recente berichtgeving in Het Parool en Telegraaf over Koffiewinkel 't Zonnetje gelegen aan de Haarlemmerdijk, doet de vraag rijzen of de diversiteit van het winkelaanbod in de Haarlemmerbuurt niet nog verder bezwijkt onder de druk van commercialisering en toerisme. Zo kopte Het Parool Historische koffiewinkel doelwit van Nutella-ondernemer of weldoener? Wat de fractie van de SP betreft moet de Haarlemmerbuurt gevrijwaard worden en blijven van Nutella-ondernemers en moet deze ontwikkeling een halt toegeroepen worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de recente berichtgeving rondom Koffiewinkel ‘t Zonnetje? in Het Parool en De Telegraaf? Antwoord: Ja. 2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat voorkomen moet worden dat de Haarlemmerdijk wordt overgenomen door ‘Nutella-ondernemers?’ Antwoord: Het college kent gewenste en ongewenste functies in winkelpanden. Functies die ongewenst zijn, zoals toeristenwinkels, toeristische dienstverlening, kantoren met baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels en voorzieningen gericht op entertainment, worden in het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum niet toegestaan op de Haarlemmerdijk. Dit bestemmingsplan wordt strikt gehandhaafd. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng Leo Gemeenteblad R Datum 26 augustus 2019 Schriftelijke vragen, maandag 5 augustus 2019 3. Krijgt het college signalen dat meer ondernemers zoals Riemens van plan zijn om winkels en cafés zoals het Zonnetje over te nemen in de Haarlemmerbuurt? Graag een toelichting. Antwoord: In de gesprekken door vertegenwoordigers van de gemeente met onder andere de straatmanager, het bestuur van de BIZ-vereniging Haarlemmerbuurt, individuele ondernemers en bewoners zijn geen signalen afgegeven die er op wijzen dat ondernemingen in bedrijfspanden met een duidelijk historisch profiel in de belangstelling staan te worden overgenomen. 4. In het Parool-artikel valt te lezen dat de 2° etage van het historische pand zonder de benodigde vergunningen zou zijn verbouwd. Klopt dit? Indien ja, graag een toelichting en antwoord op de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren. Antwoord: De verbouwing van het winkelpand is bekend bij de afdeling Vergunning, Toezicht en Handhaving van het stadsdeel Centrum. Deze heeft op 10 mei 2019 gesommeerd een verbouwing in het pand te staken met een last onder dwangsom van €17.000,--. De eigenaar is er op gewezen dat hij een omgevingsvergunning dient te hebben voordat hij de verbouwing kan hervatten. 5. Hoe staat het ervoor met het opstellen van de brancheringsvisie voor de Haarlemmerbuurt waarover in het Gebiedsplan 2019 Centrum West wordt gesproken? Antwoord: In het gebiedsplan 2019 staat dat een brancheringsvisie voor de Haarlemmerbuurt in nauwe samenwerking met pandeigenaren, ondernemers en bewoners zal worden opgesteld. Het stadsdeel Centrum heeft met deze groepen de afgelopen 12 maanden diverse bijeenkomsten georganiseerd om te onderzoeken of er draagvlak bestaat voor een brancheringsvisie. Dit heeft er toe geleid dat momenteel in opdracht van de BIZ-vereniging Haarlemmerbuurt een uitgebreid passantenonderzoek wordt uitgevoerd. Met de resultaten van dit onderzoek zal vervolgens met betrokkenen een brancheringsvisie worden opgesteld. Het streven is voor het einde van dit jaar te komen tot een breed gedragen brancheringsvisie op en voor de Haarlemmerbuurt. 6. Is de gemeente bereid Riemens plannen met de koffiewinkel proactief te toetsen aan de bestaande of op handen zijnde brancheringsvisie? Graag een toelichting. Antwoord: De brancheringsvisie wordt de door de opstellers gedeelde beschouwing op het gewenste toekomstige gebruik van de winkels en horecapanden in het gebied. Het is pas een juridisch bindend document waaraan getoetst kan worden wanneer deze visie bindende afspraken bevat tussen eigenaren van panden en een andere belanghebbende partij. Dit is echter niet de intentie van de voorgenomen brancheringsvisie en er zal dus nu en in de nabije toekomst niet getoetst kunnen worden aan de brancheringsvisie. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Leo Gemeenteblad ummer - =. Datum 26 augustus 2019 Schriftelijke vragen, maandag 5 augustus 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Bezoekadres dl Amstel 1 Amster am 1011 PN Amsterdam > < Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de Gemeenteraad Datum 6 mei 2022 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Sofie Bustraan (Informatiecommissaris) Kopie aan Bijlage(n) - Onderwerp Openbaarheid van informatie Geachte leden van de gemeenteraad, Openbaarheid van informatie is een belangrijk onderdeel van het verbeteren van de vertrouwensrelatie tussen burger en overheid. Openbaarheid is een recht van de burger. Een recht dat het volgen en controleren van de gemeente mogelijk maakt en waardoor burgers kunnen meedenken, meepraten en meedoen. ‘Open, tenzij’ is het uitgangspunt dat in de hele organisatie leidend moet zijn. Eerder informeerde ik u over de complexe opgave waar we voor staan. Het uitgangspunt is helder, maar in de uitvoering zijn we nog lang niet waar we willen zijn. Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken, ook met het oog op het inwerking treden van de Wet open overheid (WOO), per 1 mei 2022. Ik neem v graag mee in de weerbarstige praktijk van de afhandeling en de acties die we ondernemen om die doelstellingen van openbaarheid dichterbij te brengen. De afgelopen tijd zijn stappen gezet om het afhandelen van Wob-verzoeken te verbeteren, door te standaardiseren, te innoveren en hulpmiddelen beschikbaar te stellen voor de organisatie. Ook is de sturing op het afhandelen van verzoeken geïntensiveerd. De effecten daarvan zien we in de beschikbare data: in maart 2021 liep 74% van de in totaal 132 verzoeken langer dan de wettelijke termijn toestaat, in maart 2022 is dat 55% van de 173 verzoeken. Over het geheel zien we echter dat het inlopen van de achterstanden stagneert en dat we nog niet de goede manier hebben gevonden om hiermee om te gaan. We zien vaak dat het zoeken is naar capaciteit voor het afhandelen van een Wob-verzoek, dat het moeite kost om de gevraagde informatie (snel) te vinden en toegankelijk te maken en veel verzoeken vragen intensieve afstemming met belanghebbenden. Ondertussen hebben we te maken met een niet aflatende Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 6 mei 2022 Pagina 2 van 3 stroom verzoeken, bijvoorbeeld over coronabeleid en -demonstraties, over het erfpachtstelsel en over windturbines. In maart 2020 waren er in totaal 73 verzoeken in behandeling. In maart 2021 is dat aantal gegroeid naar 132 en in maart 2022 naar 173. Capaciteit De krapte op de arbeidsmarkt en de taakstelling die op de gemeentelijke organisatie rust, stelt ons voor een grote uitdaging om de nodige expertise te versterken. De rol van de inhoudelijk deskundig ambtenaar is belangrijk voor het verzamelen en inhoudelijk beoordelen van de informatie. Maar deze inhoudelijke ambtenaren zijn beperkt beschikbaar. Het zijn bijvoorbeeld binnen het erfpachtdossier dezelfde ambtenaren en juristen die een rol hebben bij het afhandelen van Wob- verzoeken, bij het actief openbaar maken van het erfpachtdossier en die worden ingezet voor de spijtoptant-regeling. Allemaal belangrijke opgaven waardoor de druk oploopt en daarmee ook de afhandeltermijnen. Ter illustratie: voor de afhandeling van een Wob-verzoek over de windturbines zijn drie Wob- coördinatoren, drie informatiebeheerders, een jurist, een beleidsadviseur, zes behandelend ambtenaren, woordvoering en de Wob-expert van directie juridische zaken nodig om de gevraagde informatie te verzamelen, te beoordelen, te bewerken, zienswijzen te vragen, een besluit op te stellen en te publiceren. Informatie zoeken en vinden De kwaliteit van het informatiebeheer is essentieel voor openbaarheid. Het kost nu vaak nog veel moeite om informatie te vinden en te bewerken voor openbaarmaking, zowel op verzoek als uit eigen beweging. In de Wet open overheid (die per 1 mei in werking trad) worden de problemen omtrent informatiebeheer erkend en worden overheden verplicht de informatiehuvishouding op orde te brengen. De acht jaar die de wet ons hiervoor geeft laat zien dat dit een opgave is die om een lange adem vraagt. In het voorbeeld van het verzoek over de windturbines zijn uiteindelijk circa. 5000 documenten gevonden die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Niet alleen beleidsdocumenten die op de interne verkenner schijf of in gebruikte systemen zijn opgeslagen, maar ook WhatsApp-berichten en e-mails met bijgevoegde (dubbele) documenten in de bijlagen. 5ooo documenten moeten per alinea worden afgewogen of er een wettelijke weigeringsgrond van toepassing is. Dit moet zorgvuldig gebeuren via een vier-ogen principe. Daarna worden alle persoonsgegevens en niet-openbare informatie, nu nog handmatig, gelakt. Het voorbeeld van de windturbines is exemplarisch voor veel van de Wob-verzoeken. In maart 2022 liepen er 18 verzoeken met meer dan 750 documenten. Afstemmen Bij het openbaar maken van informatie moeten we rekening houden met belanghebbenden. Deze partijen moeten hun zienswijze kunnen geven op het voornemen van de gemeente om informatie openbaar te maken. Het gaat bijvoorbeeld om partijen waar we als gemeente mee samenwerken. In deze afstemming geldt nog steeds dat informatie alleen niet openbaar gemaakt wordt als daar een wettelijke grond voor is die zwaarder weegt dan het algemeen belang van openbaarheid. De lijn die we als gemeente hierin hanteren is niet altijd dezelfde als die van andere partijen. Dit zorgt voor intensieve gesprekken die veel tijd in beslag nemen en waarbij alle belangen zorgvuldig moeten worden gewogen, met lange afhandeltermijnen als gevolg. In het voorbeeld van het windturbine-verzoek is aan negentien partijen hun zienswijze gevraagd. Zes partijen gaven aan bedenkingen te hebben. De bedenkingen van deze partijen moeten vervolgens door ons worden gewogen. Uiteindelijk is het de gemeente die besluit. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 6 mei 2022 Pagina 3 van 3 Maatregelen op korte termijn De eerste stappen zijn gezet maar er is meer nodig om de stagnatie te doorbreken. Te beginnen met een Wob/Woo-week van 9 t/m 13 mei. Deze week staat in het teken van het afhandelen van langlopende Wob-verzoeken bij een aantal directies waar veel verzoeken binnenkomen. Medewerkers die nodig zijn om zoveel mogelijk langlopende verzoeken af te handelen worden die week vrijgespeeld van hun andere werkzaamheden. Bijvoorbeeld: Wob- coördinatoren, ondersteuners, juristen en behandelend ambtenaren. Op 13 mei wordt de week afgesloten met het publiceren van alle genomen besluiten. De ervaringen die in deze week worden opgedaan, nemen we mee in een tweede Wob/Woo-week in juni. In de week in juni ligt de focus op de langlopende verzoeken binnen de hele organisatie. Communicatie over deze weken en de resultaten wordt op dit moment vormgegeven, onder andere via intranet. Met de Wob/Woo-weken gaan we twee keer met een korte, intensieve campagne binnen een week zoveel mogelijk langlopende verzoeken afhandelen. Daarnaast gaan we structurele verbeteringen doorvoeren: door de interne monitoring en sturing te versterken, het vitgangspunt ‘open, tenzij’ te internaliseren en de vindbaarheid van informatie te verbeteren met behulp van nieuwe systemen en werkwijzen. Ook gaan we nieuwe methoden van transparantie verkennen. Het juridische afwegingskader en het lakbeleid worden bijvoorbeeld geharmoniseerd, waarbij o.a. de nodige mate van zorgvuldigheid ten opzichte van het risico van openbaarmaking wordt onderzocht. Wellicht is het voor verschillende type documenten mogelijk om het proces van openbaarmaking te versnellen. Voor de zomer 2022 wordt de informatie vit de verplichte Woo- categorie bestuursstukken actief openbaar gemaakt®. Voor het zoeken en vinden van informatie wordt per directie een actieplan opgesteld om de vindbaarheid en toegankelijkheid van de informatie te verbeteren en in G4 verband en samen met het Rijk wordt gewerkt aan een visie op eigentijds informatiebeheer. We zoeken ondertussen naar mogelijkheden om de transparantie te vergroten en gelijktijdig de druk op de organisatie te verminderen, bijvoorbeeld door pro-actief en structureel met verschillende doelgroepen te communiceren over verschillende onderwerpen. Met deze acties hopen we op korte termijn een aantal verbeteringen door te voeren, maar de situatie is dermate complex dat een eenvoudige oplossing niet voor handen is. Ik nodig ook u graag vit om met mij mee te denken over mogelijkheden die de openbaarheid naar de samenleving verbeteren en gelijktijdig de druk op de organisatie verminderen. Het is evident dat openbaarheid en het verbeteren van de informatiehuvishouding extra aandacht en inzet vraagt voor een langere periode. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, f {4 _ Femke Halsema Burgemeester * De WOO kent een aantal categorieën: type documenten die actief openbaar gemaakt moeten worden. Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Brief
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _1juni 2022 Ingekomen onder nummer 239 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Koyuncu en Von Gerhardt inzake het coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Uitbreiden voorrangsregeling op woningen Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat -_ Het lerarentekort en de personeelstekorten in andere maatschappelijke beroepen nog steeds een enorm en blijvend probleem is. Overwegende dat -_ Alles uit de kast moet worden gehaald om dit probleem enigszins terug te dringen; -_Het uitbreiden van voorrangsregelingen op huurwoningen en, zodra mogelijk, koopwo- ningen een mogelijk middel is; -__De gemeente hierover in gesprek kan gaan met woningcorporaties en institutionele be- leggers om de woonwensen goed af te stemrmmen op de werving voor maatschappelijke beroepen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken of huisvesting van maatschappelijke beroepen gestimuleerd kan worden door het bieden van een financiële impuls aan de verhuurder, zoals bijvoorbeeld korting op gemeentelijke belastingen. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indieners S. Koyuncu M.S. von Gerhardt
Motie
2
discard
Er 023519 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023 Ter kennisneming Portefeuille Grond en Ontwikkeling Agendapunt 3 Datum besluit B&W 14 november 2023 Onderwerp Kennisnemen van het vastgestelde Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van 1. De raadsinformatiebrief inzake het besluit van het College van B&W op 14 november 2023 tot vaststelling van het Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid; 2. Kennis te nemen van de geheimhouding op de bijlagen: Geactvaliseerde raming investeringskosten VO openbare ruimte, d.d. o505- ‘23, Geactualiseerde beheerkostenraming d.d. 05-05- ‘23, en de Geactualiseerde beheerkostentoets d.d. 03-05-2023, die op grond van artikel 87 van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 5.1, tweede lid, onder lid b van de Wet Open Overheid. De geheimhouding wordt opgelegd tot twee jaar na afsluiting van de grondexploitatie Sloterdijk | Zuid tot viterlijk 6-11-2036 of tot het moment dat de raad besluit deze op te heffen. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de gemeentewet (lid 2 en 2) actieve informatieplicht Art. 87, van de Gemeentewet: Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 5.1, tweede lid, onder lid b Wet open overheid. De geheimhouding wordt opgelegd tot 2 jaar na afsluiting van de grondexploitatie (tot uiterlijk 6-11-2036) o f tot het moment dat de raad besluit deze op te heffen. Bestuurlijke achtergrond Strategiebesluit Sloterdijk 1 (2016) Op 14 juni 2016 heeft het college van B&W ingestemd met het strategiebesluit Sloterdijk |. In het strategiebesluit is Sloterdijk |l aangewezen om de komende jaren te gaan transformeren van een bedrijventerrein naar een hoogstedelijk werk-woongebied met een ontwikkelstrategie voor Sloterdijk | Ontwikkelstrategie Haven-Stad, (2017/2018) Op 21 december 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Ontwikkelstrategie Havenstad. In de ontwikkelstrategie staan de ambities en uitgangspunten beschreven voor de transformatie van 12 deelgebieden (waaronder Sloterdijk I) in het havengebied binnen de Ring Azo. De ontwikkelstrategie beschrijft de gefaseerde ontwikkeling van de deelgebieden en wat er gebied breed moet worden gerealiseerd om de transformatie mogelijk te maken. Investeringsbesluit Sloterdijk | Zuid (2019) Op 6 november 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met de vaststelling van de Investeringsnota Sloterdijk | Zuid met daarin opgenomen een raamwerk Openbare Ruimte en een bijbehorende GREX. Sloterdijk Il zal de komende tijd transformeren van een bedrijventerrein naar een hoogstedelijk woon-werkgebied met een gefaseerde toevoeging van ca. 4.700 woningen (40% Gegenereerd: vl.25 1 VN2023-023519 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Gronden % Amsterdam R Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023 Ter kennisneming sociaal, „0% middel duur en 20% duur in verschillende woninggroottes). Daarnaast bestaat het programma uit 20-25% niet woonfuncties, waaronder 2 basisscholen, bedrijfsruimten en maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Sloterdijk | Zuid wordt een groene en duurzame wijk, gerealiseerd met flexibele en makkelijk aanpasbare toepassingen voor o.a. circulair bouwen, afvalinzameling, mobiliteit, waterbestendigheid, CO2-reductie en energie. Vrijgave inspraak Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid Na vaststelling van de investeringsnota is het raamwerk Openbare Ruimte (door herziene inzichten) gewijzigd en verder uitgewerkt naar het concept Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid. Het college van B&W heeft op 27 september 2022 ingestemd met de vrijgave van het concept ontwerp voor inspraak. Het ontwerp heeft van 12 oktober t/m 23 november 2022 ter inzage gelegen. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding Op grond van artikel 87 van de Gemeentewet wordt, gelet op hetgeen in artikel 5.1, tweede lid, onder lid b van de Wet Open Overheid geheimhouding opgelegd op de meegezonden bijlagen Geactualiseerde raming investeringskosten VO openbare ruimte, d.d. 230505, Geactualiseerde beheerkostenraming d.d. 230505, en de Geactualiseerde beheerkostentoets d.d. 230503. De geheimhouding wordt opgelegd tot twee jaar na afsluiting van de grondexploitatie, tot uiterlijk 6-11-2036, of tot het moment dat de raad besluit deze op te heffen. Deze geheimhouding wordt opgelegd, omdat de financiële en economische belangen van de gemeente in geding kunnen komen en de gemeente onevenredig kan worden benadeeld, als de (financiële) risico’s openbaar worden. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.25 2 VN2023-023519 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Grond en % Amsterdam Ontwikkeling % Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023 Ter kennisneming AD2023-085686 o1 raadsinformatiebrief commissie.pdf (pdf) AD2023-084307 02 231020_Ontwerp_Openbare_Ruimte_Sloterdijkl | Zuid_low-res.pdf (pdf) AD2023-084308 03 231020_Nota van beantwoording Sloterdijk | Zuid_low-res. pdf (pdf) 044 231003 advies stadsdeel West Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | - AD2023-084309 Z.pdf (pdf) AD2023-084310 04b 231020 reactie op advies Stadsdeel West.pdf (pdf) AD2023-081009 Commissie RO Voordracht (pdf) GEHEIM - o5 (GEHEIM) 230505 geactualiseerde Raming Sloterdijk | Zuid. pdf AD2023-084312 (pdf) AD2023-084314 GEHEIM - o6(GEHEIM) 230505 geactualiseerde Beheerraming.pdf (pdf) AD2023-084313 GEHEIM - o7(GEHEIM) 230503 geactualiseerde beheerkostentoets. pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Paul Moons, G& O, [email protected] tel. 06-22 93 32 49 Gegenereerd: vl.25 3
Voordracht
3
train
Passend leren, passend werken, passend ondersteunen in Amsterdam en Diemen 2021 - 2024 ins U ai EJ eN nf Meerjarenplan aanpak voortijdig schoolverlaten en begeleiding jongeren in een kwetsbare positie 11 juni 2021 F F7 n a ea PN HOUT- EN in! AMG) isiemes Úa mn al ni podiun ROC Inhoud 1. Inleiding 2 2. Analyse van de subregio 3 3. Ambitie van de subregio 5 4. Aanvraag vanuit regionale middelen 1 5. Maatregelen subregio Amsterdam-Diemen 1 Hout- en Meubileringscollege (HMC) 1 Mediacollege Amsterdam 9 ROCTOP 16 ROC van Amsterdam (ROCvA) 22 A-middelen 22 Scholing in kader van passend onderwijzen 22 B-middelen 28 Samen leren binnen en buiten ROCVAF 29 Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen (SWV) 30 Gemeente Amsterdam hb 1. Inleiding Minder jongeren die uitvallen zonder een startkwalificatie, meer jongeren die nadat zij zijn uitgevallen de weg terug naar onderwijs kunnen vinden en een betere aansluiting tussen onderwijs en werk. Dat zijn in de kern de ambities van de subregio Amsterdam-Diemen voor de komende jaren. Dit meerjarenplan, dat geldt tot 2024, beschrijft wat de partners gezamenlijk en individueel gaan doen om het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Met het meerjarenplan bepaalt de subregio de inzet van de regionale vsv-middelen, zowel het A-deel als het B-deel. De inzet vanuit andere middelen, zoals de extra middelen aanpak jeugdwerkloosheid in het kader van de Covid crisis, wordt genoemd wanneer deze bijdraagt aan de doelstellingen. Het meerjarenplan van de subregio is een uitwerking van de afspraak in het regionaal programma van de RMC Regio Agglomeratie Amsterdam (RMC21). Doelstelling van het programma is om, waar mogelijk, het voortijdig schoolverlaten verder terug te dringen, jongeren die al zijn uitgevallen te begeleiden terug naar school of naar werk en jongeren in een kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Afgesproken is dat de RMC regio 21 op zes maatregelen inzet: 1. Preventie van vsv in vo en mbo 2. Meer uitgevallen jongeren terug naar school brengen 3. Vsv-ers voor wie werk het best passend is, begeleiden naar passend en duurzaam werk 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld 5. Versterken van de aansluiting onderwijs - werk 6. Versterken van de aansluiting onderwijs - ondersteuning Het meerjarenplan is tot stand gekomen binnen het overleg van de subregio Amsterdam- Diemen. Alle organisaties hebben met hun achterban en besturen de maatregelen vormgegeven. Zij hebben gebruik gemaakt van de analyse zoals die in het meerjarenplan terecht is gekomen, inclusief de analyse die Oberon/KBA maakte in de voorbereiding op het regionaal programma. De maatregelen zijn daarna in de subregio inhoudelijk besproken en daarna op basis van feedback verder uitgewerkt. De RMC partners in de subregio Amsterdam Diemen kiezen ervoor om inspanningen te doen gericht op elk van deze doelstellingen, met uitzondering van de doelstelling 3. Deze opdracht wordt door de gemeente uitgevoerd vanuit reguliere middelen door het Jongerenloket. Er is afgesproken om met elkaar inzichten delen waardoor gezamenlijk steeds beter in beeld komt wat werkt om zo de aanpak steeds meer te verbeteren. In de werkwijze kiezen de partners ervoor om meer van elkaar te leren en te delen op de uitvoering van hun afzonderlijke maatregelen. Daarvoor gaan zij het gesprek aan met elkaar en met studenten. Ook de regionale monitor is een manier waarop de partners in de hele RMC regio komende tijd het onderlinge leren versterken De gemeente Amsterdam zet de gemeentelijke vsv-middelen door naar de scholen. De maatregelen die de gemeente in dit meerjarenplan inbrengt, worden uit additionele gemeentelijke middelen bekostigd. Dit biedt extra financiële ruimte aan de andere partners. 2 2. Analyse van de subregio De subregio Amsterdam-Diemen bouwt in dit meerjarenplan voort op de uitgebreide analyse die zij in de aanloop naar het regionaal programma en het jaarplan 2020-2021 heeft gedaan. In die analyse blikten de RMC partners al voorzichtig verder vooruit vanuit de wetenschap dat er een meerjarenplan zou volgen. Belangrijke elementen in die analyse zijn hieronder kort weergegeven. Bij alle instellingen en de gemeente is er de behoefte om wat goed is te behouden, conform de uitgangspunten in het regionaal programma. Meer dan ooit zit er wel een component van evalueren, verbeteren en verduurzamen in. Studentevaluaties en studenttevredenheids- onderzoeken maken daar een belangrijk deel van uit. Ook in de analyse van de subregio is de visie van mbo-studenten meegenomen middels het raadplegen van de Mbo denktank. Verzuim Verzuim is een belangrijke voorspeller van voortijdig schoolverlaten. De ervaringen uit het verleden laten zien dat een goed presentiebeleid vraagt om een continue cirkel van leren en verbeteren. Vandaar dat interventies gericht op verhogen van aanwezigheid ook in dit nieuwe jaarplan veel worden ingezet. Het afgelopen jaar is door de samenwerkende partners gesproken over wat inzet uit vsv-middelen nodig maakt. Deze tijdelijke middelen zijn vooral bestemd voor innovaties. Het stimuleren van presentie kan worden gezien als een van de kerntaken van het onderwijs. Juist de ervaring dat het gaat om continue aanpassen van presentiebeleid op basis van actuele ontwikkelingen en het feit dat een extra inspanning nodig is en blijft voor jongeren in een kwetsbare positie betekent dat ook dit jaar maatregelen voor het versterken van presentie ingezet worden. Uitvalvoorzieningen, studiekeuze en verbeteren van de overstap vo-mbo Er zijn nog te veel studenten die uitvallen nadat ze besloten hebben dat de gekozen opleiding niet de juiste voor ze is. Dat komt deels omdat er meer dan verkeerd kiezen meespeelt (multiproblematiek) en deels omdat ze weinig onderzoek doen naar wat dan wel past. Uit de eerder genoemde Mbo denktank komt het signaal dat ‘verkeerd kiezen’ wordt beleefd als falen. Dat leidt tot minder motivatie en ook uitval. De instellingen zetten hier - net als in eerdere jaren intensief in op het (doorontwikkelen van) uitvalvoorzieningen. Oberon/KBA concludeerde daarnaast in haar evaluatie dat er meer inzet nodig is op studiebegeleiding. Advies was dat decanen leerlingen actiever moeten adviseren, dat er extra aandacht moet zijn voor late inschrijvers en dat er meer inzet nodig is voor een soepele overgang. Het SWV-VO Amsterdam-Diemen zet de komende drie jaar via de vsv-middelen in op een coördinerende rol om de studiekeuzebegeleiding in het vo te verbeteren. Tot slot kan een student soms nog niet starten omdat flexibele instroom niet mogelijk is; te lang wachten is dus ook niet wenselijk, ook daar verliezen we studenten. Hier zijn verschillende arrangementen voor die ook dit jaar deels uit de vsv-middelen worden voortgezet en door ontwikkelt. In de regionale monitor, themagroep overstap vo-mbo, is goed kiezen en een goede overstap een van de thema’s waarop de uitwisseling wordt gezocht. Overgang naar werk en terug naar school Een diploma is de basis voor toetreding op de arbeidsmarkt. Niet voor alle jongeren is een diploma haalbaar of is een diploma niet voldoende om zelfstandig een baan te vinden. Er is dan extra begeleiding nodig om die transitie van onderwijs naar werk te maken. Dit is met nadruk een inzet die op het snijvlak van scholen en gemeenten ligt. Jongeren met een achtergrond in het pro, het vso of met een entree-opleiding, of jongeren zonder startkwalificatie hadden voorheen al meer moeite om een duurzame arbeidsplaats te vinden. Dat is door de corona-crisis verergerd. Daarom wordt de Sluitende Aanpak Jongerenpunt voortgezet en verder doorontwikkeld. Dit houdt in dat jongerenadviseurs preventief jongeren bij (dreigende) uitval en uitstroom begeleiden naar werk of andere ondersteuning. Ook wordt door de gemeente Amsterdam in samenwerking met de mbo-instellingen een traject ontwikkeld om jongeren die reeds langere tijd werken of werkloos zijn te ondersteunen terug naar school te gaan. 3 Mentale gezondheid en signalen van angst en depressie Uit een stadsbrede enquête onder onderwijsprofessionals in de subregio bleek eind 2019 dat 70% van hen een toename in het aantal studenten met symptomen van angststoornissen of somberheid-of depressieve klachten ervaart. Ook blijkt uit de evaluatie van Oberon/KBA over het vsv-beleid van de RMC-regio dat er meer aandacht moet komen voor leerlingen en studenten met psychische klachten, specifiek leerlingen met angst- en stemmingsproblematiek. De Mbo denktank, een adviesorgaan van de gemeente bestaande uit mbo-studenten, bevestigt deze bevinding. Het beeld is dat corona en het online onderwijs deze klachten voor een deel van de jongeren vergroot. Als die klachten toenemen kan dat een uitvalsreden zijn. Er is naar aanleiding van deze enquête in 2019 in de subregio gestart met extra inzet op het klassikaal bespreekbaar maken van deze problematiek (normaliseren) en het ontwikkelen van expertise bij docenten en mentoren. Daarvoor zijn trainingen en klassikale bijeenkomsten georganiseerd. Deze inzet wordt deels door de partners gecontinueerd uit de vsv middelen (door ROC TOP, ROCvVA en het samenwerkingsverband vo, in samenwerking met de gemeente). Ook wordt gebruik gemaakt van de extra middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs. Covid-crisis De ervaringen die in de Covid-crisis zijn opgedaan, zijn betrokken bij de totstandkoming van dit plan. Al is dat in beperkte mate. De extra middelen die vanuit het Rijk beschikbaar komen om de door de Covid-crisis ontstane knelpunten in het onderwijs en de aansluiting onderwijs — werk op te lossen, betekenen dat de vsv middelen hier niet voor hoeven worden ingezet. Bovendien verwacht (en hoopt) de subregio dat de huidige knelpunten van tijdelijke aard zijn. De oplossingen moeten dus diezelfde tijdelijke aard hebben. Financiën De nieuwe verdeling van de B-middelen en de keuze van de gemeente Amsterdam om de gemeentelijke vsv-middelen geheel door te zetten naar de scholen, leiden tot een wijziging in de beschikbare middelen per instelling ten opzichte van 2020-2021. Het afgelopen jaar is door de partners in de subregio uitvoerig gesproken over in hoeverre de vsv-middelen voor (min of meer) structurele activiteiten ingezet kunnen worden. Waar de middelen in principe zijn bestemd voor innovaties, is de praktijk dat een groot deel van de middelen als noodzakelijk wordt ervaren voor het inrichten en uitvoeren van succesvolle schoolloopbanen. In het regionaal programma constateerde de RMC21 partners dat “de middelen die de regio voor de vsv-aanpak ontvangt noodzakelijk [zijn] voor het bereiken van de doelen die niet al uit reguliere inzet (goed onderwijs, goede begeleiding, kerntaken gemeenten) worden bekostigd.” Ook staat er “Dat betekent niet dat alles blijft zoals het was; ook bestaande inzet kan worden doorontwikkeld. De partners hebben de opgave om te blijven zoeken naar mogelijkheden om de aanpak te verduurzamen en elkaar daarop te bevragen.” Dat bevragen is in de subregio Amsterdam-Diemen het afgelopen jaar nadrukkelijk gedaan. Waar zijn mogelijkheden voor borging? Alle partners zijn zich ervan bewust dat, bij eventueel wegvallen of verminderen van deze additionele middelen, er bij hen de verplichting rust om de afgesproken resultaten te bereiken en de acties op te nemen binnen de reguliere financiering. In de maatregelen is dan ook te zien dat de instellingen er daar waar mogelijk voor kiezen om deze middelen specifiek in te zetten om projecten aan te jagen en waar nodig van een extra boost te voorzien om sneller tot gewenste resultaten te komen. 4 3. Ambitie van de subregio In dit onderdeel worden de bredere doelen uitgewerkt in effecten die dichter bij de activiteiten en doelgroepen liggen. Ook wordt toegelicht hoe de subregio verder samenwerkt. De subregio Amsterdam-Diemen levert een bijdrage aan de volgende doelen in 2020-2021: CC ooezozorren 2021/2022 Doel 2022/2023 Doel 2023/2024 Totaal vsv vo 0,70% 0,65% 0,60% 0,55% Vela ver 8,21% 7,83% 7,46% 7,09% mbo % vsv dat een jaar later 35,00% 30,00% 31,00% 32,00% onderwijs volgt % vsv dat een jaar later werk 25,00% 28,00% 31,00% 33,00% heeft. Tabel 1 - doelen RMC21 Realisatie 2019-2020 RMC 21 Realisatie 2019-2020 Amsterdam (voorlopig) (voorlopig) Totaal vsv vo 0,51% 0,67% Totaal vsvy mbo 5,3% 6,24% % vsv dat een jaar later onderwijs volgt 27,64% 30,22% he dat een jaar later werk 26,82% 22,13% Tabel 2 - realisatie 2019/2020 RMC 21 en Amsterdam (voorlopige cijfers, bron Factsheet DUO) Het valt op dat het voorlopige vsv-percentage voor het mbo zoals vastgesteld in de Factsheet vsv van 2019-2020 lager is dan eerdere jaren. Dat is een landelijk beeld, wat te maken kan hebben met corona. Scholen hebben enorm veel inzet gepleegd om jongeren binnenboord te houden tijdens de corona-maatregelen. Meer dan anders zijn scholen met jongeren in contact gebleven. Dit heeft bijgedragen aan het lagere vsv-percentage. Daarnaast heeft de verslechterde arbeidsmarkt een rol gespeeld. Omdat de baankansen laag zijn blijven jongeren langer op school. De verwachting is dat als de economie weer aantrekt, jongeren alsnog stoppen met school om te werken en het vsv-percentage weer omhoog gaat. Het percentage uitgevallen jongeren dat terug naar school is begeleid in 2019-2020 is ten opzichte van eerdere jaren verbeterd. Het percentage uitgevallen jongeren dat naar werk is begeleid is gedaald. Dit is waarschijnlijk gerelateerd aan de slechtere baankansen: jongeren kiezen dan eerder voor een opleiding en vinden minder snel een baan. Maatregelen De maatregelen die bijdragen aan het bereiken van de regionale doelen zijn per partner uit de Subregio Amsterdam-Diemen uitgewerkt, zie daarvoor hoofdstuk 5. Elke maatregel is voorzien 5 van informatie over de directe effecten die uitvoering van maatregelen en activiteiten hebben. Die effecten worden opgenomen in de Monitor RMC21, zoals toegelicht in het Meerjarenplan vsv RMC Regio? 1. Denk bijvoorbeeld aan: aantallen bereikte studenten, tevredenheid van studenten en medewerkers, deelname aan scholing, resultaat pilot en verzuimcijfers. De RMC-partners van de subregio hebben voor de komende drie jaar projecten beschreven. Vanwege het uitgangspunt dat vsv-middelen worden ingezet voor niet reguliere taken en (door)ontwikkeling en aanjagen is bij een aantal projecten een aflopende inzet van vsv- middelen te zien voor het ene project en een opbouw van inzet van middelen voor een ander project. Het meerjarenplan wordt elk jaar geëvalueerd. Dan wordt de voortgang van de projecten besproken en nagegaan of aanpassing van het plan nodig is. Het kan gebeuren dat door het eerder of later behalen van resultaten budgetten verschuiven. Hieronder per organisatie een korte weergave van hun inzet. Hout- en meubileringscollege Het HMC zet de komende jaren onder andere in op het versterken van de overstap van het vo naar het mbo door de start van een workshopprogramma voor geïnteresseerde vo-leerlingen en een doorstroomklas. De aanpak van verzuim en verbeteren van presentie continueert het HMC. Docenten krijgen een training om studenten te helpen bij het plannen en organiseren van hun studie. Tot slot continueert het HMC de extra handen in de klas, de Plusvoorziening die er voor zorgt dat kwetsbare studenten extra ondersteund worden en zo hun onderwijsprogramma kunnen blijven volgen. Mediacollege Amsterdam Het MA voert drie maatregelen op: één nieuwe activiteit die de komende jaren bij succes wordt uitgebouwd, en twee activiteiten die het MA wil behouden en versterken, maar waarbij de bekostiging geleidelijk uit de vaste middelen zal komen. Nieuw is de vsv-coach, die jongeren die met motivatieproblemen kampen, kan bijstaan met advies en begeleiding zodat zij toch hun opleiding vervolgen, of een overstap naar een andere beter passende opleiding maken. Het verzuimbureau en het intern leerbedrijf continueert het MA, met de insteek dit stapsgewijs uit reguliere middelen te financieren. ROC TOP De focus bij ROC TOP ligt op het ondersteunen van studenten in de juiste studiekeuze. ROC TOP zet ook de komende jaren in op de doorontwikkeling van het M-jaar, een oriëntatietraject voor overstappende leerlingen uit het vmbo. De inzet uit de vsv-middelen wordt afgebouwd. Ook met de nieuwe maatregel switchklas is aandacht voor jongeren die twijfelen over hun studiekeuze, maar dan voor studenten uit de niveaus mbo 3 en 4 die dreigen uit te vallen. De extra begeleiding voor kwetsbare studenten ten slotte moet uitval voorkomen en juiste doorstroom bevorderen. ROC van Amsterdam Het ROCVA sluit met haar maatregelen aan op de verschillende vragen die in de afzonderlijke colleges aan de orde zijn in de vsv-aanpak. In deze maatregelen veel aandacht voor individueel maatwerk en aansluiting in de keten, zoals met vso en met uitstroom naar werk. Ook bouwt het ROCvA voort op onderzoek naar de overstapvoorziening. Op elk college ten slotte zijn pluscoaches actief, die jongeren die extra ondersteuning en begeleiding bieden in hun schoolloopbaan. Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen Het samenwerkingsverband kiest vanuit de A-middelen voor maatregelen die gericht zijn op alle leerlingen in het Amsterdams voortgezet onderwijs en het verbeteren van hun overstap naar een passende vervolgkeuze. Zo wordt onder andere ingezet op extra ondersteuning van schooljongerenwerk bij de loopbaanoriëntatie en -begeleiding van leerlingen en start er een kennistraject, samen met mbo, over het ontwikkelen van sociale cohesie in de klas. Daarnaast ondersteunt het Samenwerkingsverband vanuit de B-middelen maatregelen van scholen in het netwerk gericht op specifieke groepen leerlingen, bijvoorbeeld leerlingen in de Internationale Schakelklassen, of op het versterken van het pedagogisch klimaat in scholen. Tot slot continueert het Samenwerkingsverband een aantal succesvol gebleken maatregelen, zoals de projectleider voor niet-schoolgaande jongeren en de inzet van een docent in School2Work. 6 Gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam neemt twee maatregelen op in dit meerjarenplan. De maatregel Borging Sluitende Aanpak Jongerenpunt is een verdere versterking van de doorlopende lijn tussen mbo en Jongerenpunt. Het Schoolcentre, de tweede maatregel, bestaat uit de ontwikkeling en uitvoering van een traject om jongeren die reeds langere tijd zijn uitgevallen en/of werken én terug naar het mbo willen, hierin te ondersteunen. Samenwerking subregio Amsterdam Zowel de voortgang op projecten uit de A-middelen als de B-middelen worden geagendeerd in het gemandateerd subregionaal overleg. Er vinden jaarlijks ten minste 4 overleggen plaats. De Monitor RMC21 en de voortgang van de individuele maatregelen zijn daarbij het startpunt voor het gesprek. Het is de wens van de subregio om jongeren, uitvoerders en samenwerkings- partners bij dat gesprek te betrekken. Ook levert de subregio een bijdrage aan de regio brede kennisdeling, als daar door de bestuurders of leden van de andere subregio’s behoefte aan is. 7 4. Aanvraag vanuit regionale middelen In hoofdstuk 5 wordt elke maatregel uitgebreid toegelicht, hieronder de samenvatting. Maatregelen gericht op 5 S S nd _ 5 u e 5 S - S 8 ex S= Deel B > Soles vv A — 2021-2022 2022-2023 2023-2024 (middelen \vi 58 z „ul 5 Deel A Deel A Deel A contact. SS IGS a a Zes Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen school 5 S ne 5e X = 2 v e contact- contact- contact- be dragen 8 SIS 5 5 5 ij 5 8 5 = S S gemeente) gemeente) gemeente) per jaar) SS sd E sz = © 2 oes = N en <t Li W Gezamenlijke maatregel: 5.173 x x Aanbod klassikale preventie, groepsgerichte (doorgeschoven interventie en deskundigheidsbevordering 2020-2021) HMC: Overstap versterken vmbo-mbo 31.600 26.000 |_______ | xl xx loopbaancoaching HMC: nog te bestemmen 11.094 204) HMC Totaal 127.694 127.694 127.694 78.000 | ____ |Y Mediacollege Amsterdam: vsv coach 50.000 100.000 130.000 xx | Mediacollege Amsterdam: Verzuimbureau. 50.000 |____avt} avtl xx | Mediacollege Amsterdam: Intern leerbedrijf 30.000 30.000 |____avt) xl |jxjxl Mediacollege Amsterdam: Oog voor jongeren die dreigen uit te vallen en begeleiding 127.245 X X jongeren die in een kwetsbare positie zitten. Mediacollege Amsterdam Totaal 130.000 130.000 130.000 127.245 |____ || ROC TOP: Uitvoering geven aan het M-Jaar 60.000 30.000 30.000 |____— xx lx || ROC TOP: Switchklas niveau 3 en 4 67.694 67.694 67.644 |____ 1x xj Maatregelen gericht op S c S nn EZ S U U U oo S S 5 S 8 e Te ‚ = Deel B >| dols uy S 2021-2022 2022-2023 2023-2024 (middel Wv u o 5 E au LS5 LA Deel A Deel A miede'en Ss De |W Dee ee ee contact- s> lag un 5 UE Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen school Ïe RAR X 5 2 5 5 contact- contact- contact- bedragen SO oes gemeente) gemeente) gemeente) ber jaar) S SEN REN: S = 52 los = N en st Ln © ROC TOP: Inzet op mentale veerkracht | 30.000 30.000 |_________ | xxl lx inclusief switchers. , ROC TOP Totaal 127.694 127.694 127.694 314472) Lj onderwijzen afkomstig van vso ’ ’ ’ en verduurzamen ’ ’ ’ begeleiding voor overbelaste jongeren ' ' ROCVA Totaal 127.693 127.693 127.693 | __ 2211131 | SWV A'dam-Diemen: Begeleiden overstap vo-mbo 41.314 41.314 41.314 X SWV A'dam-Diemen: Loopbaan oriëntatie en --begeleiding 58.720 58.720 58.720 X X activiteiten vo-mbo cohesie in de klas 2 NL Maatregelen gericht op S c S 5 = S U U U oo S Ss |oo < 8 ex ET Deel B 5 dolls VL Ee 2021-2022 2022-2023 2023-2024 . + vel <= nales (middelen Jel E 5 Lv Deel A Deel A Deel A contact- SS [Sa a ZU Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen Se Zale De cet school, SS V Ux | :S U U contact- contact- contact- bedragen v> 59 5E |W ij 5 EK: gemeente) gemeente) gemeente) per jaar) S 22 E 225 5 2 |© 5 = N en st Ln © didactisch klimaat in scholen 245.000 X SWV A'dam-Diemen: extra ondersteuning nieuwkomers/ISK 200.000 X X X SWV A'dam-Diemen: Projectleider en . . . 85.000 X projectmedwerker niet-schoolgaande leerlingen SWV A'dam-Diemen: Inzet docent in SWV A'dam-Diemen: Ontwikkelingen rond onderwijs voor jongeren in een residentiële 30.000 X X X setting naar beroepsonderwijs SWV A’dam-Diemen Totaal 127.694 127.694 127.694 650.000 |____ | | jj || Gemeente Amsterdam: x x x Sluitende aanpak MBO-Jongerenpunt op alle mbo’s Soetens eee X X X School centre Totaal per jaar 6a0zzs | 640775\ _ 640775| 3380848 Oi Totaal beschikbaar 2022-2024 1915416 ___________1 13069885 | _ | | | || | * onder voorbehoud van de midterm review voor de verdeelsleutel voor het mbo-deel; een herijking op basis van actuele studentaantallen 3 5. Maatregelen subregio Amsterdam-Diemen Hout- en Meubileringscollege (HMC) Het HMC kiest er voor om deze middelen specifiek in te zetten om projecten aan te jagen en waar nodig van een extra boost te voorzien om sneller tot gewenste resultaten te komen. We zijn de gemeente en de overheid dankbaar voor het beschikbaar stellen van deze middelen en zijn er van overtuigd dat het primair ten goede komt aan de studenten die bij het HMC een opleiding volgen en de docenten die we optimaal willen faciliteren om hun werk goed te kunnen uitvoeren. Op het moment van schrijven is er nog een kleine onderbesteding binnen de € 127.694,- beschikbaar. In de maanden mei/juni 2021 wordt het bedrag nader gespecificeerd en worden projecten aangevuld waar nodig en wenselijk. Voor de jaren 2022-2023/20223-2024 hebben we een correctie doorgevoerd die eventuele salarisverhogingen opvangen en die maken dat we over drie jaar niet boven het beschikbare budget uitstijgen. Meerjaren begroting VSV-A middelen: 2021-2022 [2022-2023 [2023-2024 . € ? Scholing (SLB) docenten € 15.600 | € 16.400 32.000 LOB programma, goede doorstroom VO- 5 € >MBO en workshopprogramma € 31.600 € 26.000 € 57.600 Overstapvoorziening - doorstroomklas € 46.000 € 47.200 € 48.600 So 000 € 11.094 | € 14.004 € De maatregelen Scholing (SLB) docenten m.b.t. leren plannen door studenten Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld. meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning Aanleiding Uit ervaring blijkt dat plannen en organiseren bij Waarom doen we deze studenten aandacht verdient. Via passend onderwijs activiteit? Waaruit blijkt worden gerichte trainingen gegeven aan individuele dat? studenten en kleien groepjes. Dat levert resultaat op. Nu de vertaalslag naar alle studenten bij de start van de opleiding en in een later stadium herhaling later in de opleiding. Beoogd resultaat/ effect Alle docenten (primair SLB'ers) gebruiken dezelfde (kwalitatieve /kwantitatieve systematiek en woorden als ze het met klassen en doelstellingen, wat is het individuele studenten hebben over plannen. Stappenplan is verwachte effect, voor welke | HMC breed en dus eenduidig. groep? Zie verderop hoe gemeten wordt dat dit het geval is. Doelgroep - Scholing voor docenten (40 docenten) (voor wie en hoeveel -__In eerste instantie voor studenten leerjaar 1 jongeren kunnen (ongeveer 700 studenten) in 2021-2022. deelnemen) Inhoud activiteit Training in kleine groepen SLB docenten door specialist (waar bestaat de activiteit vanuit begeleiding passend onderwijs. uit?) - Daarna coaching on the job tijdens SLB lessen + nagesprek met de trainer. Inzet uren PaO: -_In onderwijsteams wordt één maal per kwartaal een -Training aan groepjes SLB intervisieronde gehouden waarbij uitvoering en -Train de trainer in de klas aandachtspunten met elkaar worden gedeeld. De aan studenten/slb leerjaar 1 trainer organiseert deze bijeenkomst en bewaakt x 34 klassen de kwaliteit en de wijze waarop het geleerde wordt -Docenten die de training toegepast. nog niet gehad hebben -Coaching on the job tijdens slb uren 1 x per kwartaal intervisie organiseren door trainer in team waarbij uitvoering en aandachtspunten met elkaar worden gedeeld. bewaakt de kwaliteit en de wijze waarop het geleerde wordt toegepast. Betrokken partijen Begeleiders/trainers passend onderwijs verzorgen training (door wie en waar wordt de en coaching. activiteit uitgevoerd?) SLB docenten ontvangen training en coaching. Studiecoördinatoren en Teamleiders monitoren in voortgangsgesprekken. Planning en mijlpalen September-oktober 2021 Trainingen voorbereiden November 2021, start trainingen. Februari 2022, trainingen gegeven en ophalen ervaringen. Februari - mei 2022, coaching in de klas en begeleiding van docenten. April - mei 2022, iedere teamleider evalueert met de trainer. Mei - juni 2022. Opstellen plan verder uitrol naar 2022- 2023. Doel 2022-2023: training nieuwe collega’s, training andere SLB docenten in hogere leerjaren, opfristrainingen en coaching on the job Begroting in samenhang O,2FTE extra inzet vanuit VSV-A middelen. (€1 5600,-) met andere middelen Daarnaast reguliere begeleiding studenten door begeleiding passend onderwijs en inzet docentcoaches HMC voor docenten 2021-2022: €15600,- 2022-2023: €16400,- 2023-2024: Nog te bezien of en in welke omvang dit doorgaat. 2 mati Naam activiteit Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld. meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning Aanleiding Uit ervaring blijkt dat per direct aandacht voor afwezigheid Waarom doen we deze maakt dat studenten en ouders zich gezien en gehoord activiteit? Waaruit blijkt voelen. Kan meer verzuim en VSV voorkomen dat? Beoogd resultaat/ effect Verzuim is direct in beeld door de structurele check op (kwalitatieve/kwantitatieve aanwezigheid/afwezigheid in Magister doelstellingen, wat is het Verzuim is z.s.m. bekend bij coördinator, SLB docent en verwachte effect, voor welke | wordt per direct besproken met student en groep? ouders/verzorgers. - Direct melding van verzuim en bespreken van verzuim maakt aanwezigheid besef en belang daarvan zichtbaar. Doelgroep Accent op studenten leerjaar 1 en steekproefsgewijs of op (voor wie en hoeveel aanvraag bij hogere jaar studenten. jongeren kunnen Ongeveer 700-1000 studenten in beeld waarbij verzuim deelnemen) strak wordt bekeken. Inhoud activiteit Verzuimmedewerker checkt absentie, via steekproeven (waar bestaat de activiteit nabellen en meteen actie richting student-coördinator-SLB. uit?) Verzuimmedewerkers voert gesprekken met studenten/ouders en om verzuim objectief te maken en geeft info door. Daarna gerichte actie door SLB docent. Deze bestaat uit het feit dat de SLB docent concreet een afspraak maakt met de student om met de student in kwestie de gevolgen van verzuim inzichtelijk en bespreekbaar maakt en een plan maakt om verzuim te voorkomen. Waar nodig informeert de SLB docent de collega’s over de uitkomst van het gesprek en de afspraken. - Bij overschrijding van 10% grens lesverzuim krijgt de student + ouders/verzorgers een schriftelijke melding hiervan en er volgt per definitie een verzuimgesprek. Betrokken partijen e Verzuimmedewerker. (door wie en waar wordt de e SLB docenten en studiecoördinatoren per team. activiteit uitgevoerd?) e In extreme gevallen teamleiders. e Indien nodig begeleiding passend onderwijs betrekken bij het proces Planning en mijlpalen Doorlopend proces. ledere eerste dag van de maand wordt verloop van studenten per opleiding in vergelijking met 1 oktobertelling gedeeld in teams en besproken. Preventie op verzuim heeft daar invloed op. HMC is zich bewust van reguliere inspanning op monitoring verzuim. Toch inzet van VSV-A om extra te faciliteren. Begroting in samenhang Vanuit VSV-A middelen ongeveer €23400,- met andere middelen Daarnaast reguliere eigen inzet vanuit HMC door faciliteren SLB en begeleiding passend onderwijs. 2021-2022: € 23400, 2022-2023: € 24000,- 2023-2024: € 24800,- 3 PN Naam activiteit Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO het regionaal 5. Versterken van aansluiting onderwijs - werk meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning Aanleiding Aanleiding is meerledig. Waarom doen we deze - Belangrijkste argument is dat er ondanks alle activiteit? Waaruit blijkt voorlichtingen en intake inspanningen studenten dat? een verkeerde keuze maken en vroegtijdig afhaken. Redenen zijn divers en soms niet et voorkomen. Wat we willen proberen geheel uit te sluiten is een verkeerd opleidingsbeeld, te weinig kennis van de inhoud van het vak en een te romantisch beroepsbeeld. - Het opleidingsaanbod beter in kaart brengen bij HAVO scholen wat betreft MBO4 opleidingen en kansen op de arbeidsmarkt en doorstroom naar HBO -_ Docenten van VO scholen een verdiept inzicht geven van opleidingsmogelijkheden en beroepsmogelijkheden. Beoogd resultaat/ effect -_ Verminderen uitval door verkeerde keuze. Eerste (kwalitatieve/kwantitatieve ervaring opgedaan bij de opleiding Creatief doelstellingen, wat is het Vakman door aangemelde studenten een dag op verwachte effect, voor welke school te laten werken aan individuele en groep? groepsopdrachten. In deze werkwijze wordt het zelfs eerder aangeboden aan studenten en docenten. - Studenten VO kiezen op basis van kennis over de opleiding en de beroepscontext. -__ Vergroten HAVO instroom op basis van goed beeld van de opleiding, beroepsperspectief en doorstroom HBO (of anders). HMC is van mening dat de HAVO leerlingen een groep beginnen te vormen die extra aandacht moeten krijgen voor een goede doorstroom naar verkorte MBO4 opleidingen met veel aandacht voor vakmanschap en techniek. Doelgroep -__ Primair studenten laatste jaar VO (voor wie en hoeveel - Secundair studenten voorlaatste jaar VO + jongeren kunnen docenten VO die bij voorlichting LOB en deelnemen) doorstroom VO->MBO zijn betrokken. - Tevens docenten van VO scholen laten deelnemen! Inhoud activiteit -__ Ontwikkelen workshops en goed PR materiaal (waar bestaat de activiteit - Workshops van een dagdeel voor 4 uit?) vakmanschapsopleidingen waar de combinatie denken en doen centraal staat. Verzorgd door docenten en hogere jaar MBO studenten. Dus ook in gesprek met studenten. - 4 maal per jaar een aanbod van workshops (per ronde 2-3 dagdelen). Ronde 1-3 de focus op examenjaar, ronde 4 de focus op voorlaatste jaar. Betrokken partijen - Docenten, waarvan 1 docent projectleider is. (door wie en waar wordt de - Studenten. Assistentie en vraagbaak voor activiteit uitgevoerd?) deelnemers. - Afdeling M&C -__Techcollege Amsterdam (start in 2023-2024 met pilotgroep in noodhuisvesting) 4 Planning en mijlpalen - Eén maal per kwartaal minimaal een aanbod van 6 workshopdagdelen. Aantal deelnemers 10-14 aspirant studenten. - _ Actieve betrokkenheid oudere jaars studenten en/of alumni om aspirant studenten te begeleiden en voor te lichten. - Gemiddeld 1-2 docenten VO scholen per workshop als streven. - Per augustus 2021 actieve samenwerking met Techschool Amsterdam om samen te werken aan doorlopende leerlijn. Werving workshops vooral bij studenten en docenten van deelnemende scholen aan Techschool Begroting in samenhang 0,2 FTE projectleider (€1 5600,-) met andere middelen Vergoeding studenten en alumni (€1 0000 ,-) Materialen en eventueel eenmalig extra aanschaf (elektronisch) handgereedschap €6000,-) Totaal 2021-2022: €31600,- Totaal 2022-2023: €26000,- 2023-2024: Nog niet bekend of dit project dan nog moet bestaan. 5 Inrichten doorstroomgroep dreigende schoolverlaters Naam activiteit (specifiek VSV), versterken loopbaancoaching. Opvang kwetsbare studenten in het lopende proces met een extra aanbod aan faciliteiten en begeleiding. Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld. meerjarenplan Aanleiding -__In de corona tijd hebben we extra opvang Waarom doen we deze gerealiseerd voor kwetsbare studenten. Dat hebben activiteit? Waaruit blijkt we gedaan met inzet van docenten die minder dat? lessen draaiden en de medewerking van collega’s Passend Onderwijs. Studenten hebben dit zeer gewaardeerd en uit de gesprekken blijkt dat de meesten van hen daardoor zonder vertraging en met een goede motivatie de studie voortzetten. - Uit ervaring blijkt dat rond december/januari steeds een groep ontstaat waarvan zeker is dat de studie bij het HMC stopt en de leerplicht geen permissie geeft om te gaan werken en thuis te blijven. Die groep konden we nog niets bieden. Beoogd resultaat/ effect - De kwetsbare studenten snel in beeld krijgen (kwalitatieve /kwantitatieve vanuit structureel overleg tussen SLB docent + doelstellingen, wat is het Studiecoördinator en extra begeleiding met goede verwachte effect, voor welke faciliteiten bieden. Ontlast de SLB docent en maakt groep? dat de student met meer kans op studiesucces en gemotiveerd de opleiding vervolgt en afmaakt. - Vanaf periode 3 (begin) februari de groep dreigende uitvallers in ieder geval fysiek onderwijs aanbieden op taal-rekenen-burgerschap met aanvullende loopbaancoaching en studiebegeleiding. - Waar nodig extra praktijktrainingen voor studenten met achterstand die in de loop van het schooljaar wordt opgelopen. Kleine groepen van 4-6 studenten over twee hoofdrichtingen in cluster Hout en cluster Interieur. - Uitbreiding omvang huidige loopbaancoaching met O0, 2FTE Doelgroep Vooral studenten leerjaar 1, indien noodzakelijk ook (voor wie en hoeveel hogere leerjaren. jongeren kunnen - _ Kwetsbare jongeren in de meest brede zin van het deelnemen) woord. Inschatting 12-18 studenten met iedere week extra begeleiding. - 10-16 studenten, start vanaf januari/februari in lopend schooljaar tot aan einde schooljaar. - __Praktijktraining twee groepen 4-6 studenten in wisselende samenstelling gedurende het schooljaar. Versterken loopbaancoaching inzetten voor andere studenten die om welke reden dan ook vastlopen in de studie, het vinden van goede BPV bedrijven of voorbereiding op carrière na het HMC. Inhoud activiteit - Opvang kwetsbare studenten (waar bestaat de activiteit e Opvang in rustige werkruimte uit?) e Ter beschikking stelling goede ICT faciliteiten en noodzakelijke leermiddelen. e Deskundige begeleiding, aandacht voor student en coaching. Uitvoering vindt plaats 6 door specialist Passend Begeleiden (Passend Onderwijs) -__ Doorstroomgroep. e Aanbod NED-REK-ENG-Keuzedelen e Loopbaanbegeleiding en coaching naar goede vervolgopleiding of werk (bij het hebben van startkwalificatie) e Keuzedelen middels de methode All You can Learn. Voordeel is dat de student generieke keuzedelen kan volgen en afronden middels een examen. Levert maatschappelijke waarde op en vrijstellingen) bij vervolgopleidingen - Inzet extra begeleiding (assistentie) in lesgroepen gedurende schooljaar om docenten in de reguliere lessituatie begeleidingstijd te verschaffen. - Gerichte praktijklessen aan studenten die vanuit kwetsbaarheid en onzekerheid op achterstand dreigen te geraken en middels doen (praktijk) positieve energie ontwikkelen.oed passen BPV bedrijf Loopbaancoach: - Gesprekken met studenten die vanuit PO achtergrond moeilijker een geschikte BPV plaats kunnen verkrijgen en waarbij de SLB docent extra ondersteuning behoeft. - Begeleiding op het BPV bedrijf waar de student kan worden geplaatst. Kan helpen om het betreffende bedrijf en de praktijkopleider met eenvoudige middelen en tips de student een groter leeropbrengst et laten ervaren en daardoor ook voor het BPV bedrijf van meer betekenis kan zijn. Betrokken partijen Activiteiten worden bij het HMC intern en fysiek (door wie en waar wordt de uitgevoerd. activiteit uitgevoerd?) Inzet van docenten en deskundige begeleiding vanuit o.a. passend onderwijs. Planning en mijlpalen - September, eerste inventarisatie onder eerste jaar studenten m.b.t. kwetsbaarheid. Snel aanbod extra faciliteiten vanaf oktober. - Tussentijdse evaluatie met studenten en begeleiding begin januari, daarna continueren inzet. - _December/januari inventarisatie dreigende schoolverlaters. Aantal en problematiek. - Praktijk, inventarisatie vanaf lesweek 1 en vrijwel direct starten - Februari, start opvangklas en begeleiding in doorstroom naar opleiding en/of werk. Met aanbod lessen en coaching - De betreffende student in de doorstroomgroep rond het proces af met het starten aan een nieuwe opleiding en met afgeronde keuzedelen op zak. Begroting in samenhang Inzet vanuit VSV-A €40-50K. Moet nog nader worden met andere middelen gespecificeerd in de maanden mei/juni 2021 2021-2022: €46000,- 2022-2023: €47200,- 2023-2024: €48600,- 7 HMC inzet met B-middelen Nn Naam activiteit Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in meerjarenplan beeld. Aanleiding Extra handen voor de klas (extra onderwijsassistent of Waarom doen we deze instructeur) maakt dat de docent meer begeleidingstijd activiteit? Waaruit blijkt kan geven aan studenten die dat extra nodig hebben. dat? Beoogd resultaat/ effect Vanuit structureel overleg tussen SLB- (kwalitatieve/kwantitatieve docenten/Vakdocenten en Studiecoördinatoren snel in doelstellingen, wat is het kaart te brengen in welke klas/lesgroep studenten zitten verwachte effect, voor welke | waar extra begeleiding gewenst is (ongeacht welke reden). groep? Door inzet van assistenten/instructeurs worden docenten ontlast om zich specifiek op individuen of kleine groepen studenten in de reguliere klassensituatie te richten met extra uitleg, begeleiding en aandacht. Het schooljaar wordt gestart met het toekennen van de assistenten/instructeurs aan de praktijkdocenten met grote (>26 deelnemers in praktijklokalen). Van daaruit naar steeds meer maatwerk in de klassen. Doelgroep Alle studenten, focus op leerjaar 1 en geheel niveau 2. (voor wie en hoeveel Betreft ongeveer 900 studenten in de klassen en enkele jongeren kunnen tientallen die daardoor extra begeleiding krijgen. deelnemen) Inhoud activiteit Op basis van vakinhoud meewerken in de klas. Begeleiding (waar bestaat de activiteit en uitleg overnemen van de docent voor de studenten die uit?) na een goede instructie verder kunnen werken. Docent wordt vrijgespeeld. Betrokken partijen Teamleiders, studiecoördinatoren, docenten en (door wie en waar wordt de begeleiding passend onderwijs. activiteit uitgevoerd?) Planning en mijlpalen Is een doorlopen traject. Verloop uitval maandelijks gemonitord in dashboards en waar nodig bijsturen. Begroting in samenhang Totale investering HMC ongeveer € 160000,-/180000,- met andere middelen waarvan € 78000,- uit B-middelen. Structureel streven naar inzet van 3FTE extra assistenten en 2FTE instructeurs om docenten te ondersteunen in de praktijklokalen. Geldt voor: 2021-2022 2022-2023 2023-2024 8 Mediacollege Amsterdam A-middelen a Naam activiteit Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Aanleiding Op het Mediacollege Amsterdam is goede ondersteuning Waarom doen we deze aanwezig om studenten te begeleiden zodat ze een activiteit? Waaruit blijkt diploma kunnen behalen. Naast de intensieve begeleiding dat? van het team en de studieloopbaanbegeleider hebben we ondersteuning op het gebied van Passend Onderwijs, onderwijsbeperkingen, sociaalemotionele problematiek en multiproblematiek zoals ook beschreven in de kwaliteitsagenda 2019-2022. Al deze ondersteuning heeft als doel om uitval tegen te gaan en studenten succesvol te begeleiden naar een diploma en startkwalificatie. Bij de voortijdige uitschrijvingen van 2019-2020 geeft 51% aan bij Ma weg te gaan vanwege studie- en beroepskeuzegebonden fatoren. Veel van deze jongeren ervaren motivatieproblemen voor de opleiding of voor school in het algemeen. Corona heeft dit nog eens verterkt. Hierdoor kunnen jongeren te maken krijgen met problematiek op meerdere levensgebieden: ze zijn sociaal geïsoleerd, raken baantjes kwijt, worden somber etc. Daarbij hebben ze misschien andere verwachtingspatronen van de opleiding gehad. Om al deze redenen zitten de jongeren in een kwetsbare onderwijspositie. Op deze jongeren willen we ons met deze activiteit richten met als doel vsv te reduceren. Met deze activiteit beogen we deze jongeren allereerst te motiveren en stimuleren voor school en het maken van de juiste keuzes en hiermee uitval te voorkomen. De vsv- coach begeleidt de student hierbij. Daarnaast is het doel van de vsv- coach om bewustingwording omtrent vsv in de opleidingsteams te vergroten en handelingsbekwaamheid te verbeteren door preventief te handelen op mogelijke uitval. Studenten die dan toch uitvallen op Ma worden door de vsv coach doorverwezen naar een passende opleiding of arbeid, waarbij samenwerking met gemeentes en andere partners indien nodig wordt opgezocht. Voor Amsterdamse studenten geldt dat we samenwerken met het jongerenpunt. Beoogd resultaat/ effect Kwantitatieve doelstelling: (kwalitatieve /kwantitatieve 2021 2022: van de groep studie- en doelstellingen, wat is het beroepskeuzegebonden factoren is inzichtelijk wat de verwachte effect, voor welke | onderliggende oorzaken hiervan zijn en welke jongeren groep? van deze groepen kwetsbaar zijn door multiproblematiek waaronder motivatieproblemen. 2022 2023: per deelnemend opleidingsteam is duidelijk wat onderliggende redenen zijn van uitval en hoe hierop geanticipeerd kan worden door jongeren te motiveren. Bij uitval van jongeren die kwetsbaar zijn, wordt er actief begeleid naar een andere opleiding of arbeid waarbij ook gemeentes worden betrokken. 9 2023 2024: opleidingsteams verantwoorden inhoudelijk hun vsv-cijfers en stellen een plan op ter verbetering. Kwalitatieve doelstelling: 2021 2022 twee teams gaan pilot draaien binnen Ma en werken met een vsv coach. Studenten met een hoog verzuim of die aangeven geen motivatie te hebben worden als eerste gesignaleerd en gesproken. 2022 2023 na evaluatie van de pilot wordt bekeken of er meer teams gaan meedoen of dat de pilot wordt verlengd. 2023 2024 idealiter is er voor elk team een vsv-coach die studenten begeleidt maar ook als een vsv-coördinator ervoor zorgt dat de onderwijsteams geattendeerd worden op vsv-patronen. Dit is uiteraard afhankelijk van de evaluaties van de schooljaren daarvoor. Doelgroep Mbo studenten van de deelnemende teams die dreigen uit (voor wie en hoeveel te vallen vanwege multiproblematiek en daarmee jongeren kunnen samenhangende motivatieproblematiek. deelnemen) Inhoud activiteit Motiverende gespreksvoering (waar bestaat de activiteit Vsv patronen herkennen uit?) Begeleiden naar een andere opleiding of passend werk Betrokken partijen Vsv coach (door wie en waar wordt de in samenwerking met team, begeleidingscoach en activiteit uitgevoerd?) trajectbureau. Planning en mijlpalen Augustus 2021: vsv coach voor 2 teams Januari 2022: tussenevaluatie werkzaamheden vsv coach Juni 2022: evaluatie vsv coach en plan van aanpak 2022 2023 2022 2023 meerjarenplan bijstellen aanpassen bijstellen 2023 2024 meerjarenplan evalueren en nieuw meerjarenplan Begroting in samenhang 2021 2022: € 50.000 met andere middelen 2022 2023: € 100.000 2023 2024: € 130.000 10 Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Aanleiding Het stimuleren van aanwezigheid het zien van studenten Waarom doen we deze en het opmerken van absentie is nog steeds een activiteit? Waaruit blijkt belangrijke indicator is voor dreigende schooluitval. We dat? willen deze aanpak behouden en versterken. Op het Mediacollege Amsterdam is eerder uit de A-middelen het verzuimbureau opgericht. De medewerkers van het verzuimbureau interviëren onmiddellijk door telefonisch contact te zoeken met studenten die verzuimen. Sinds de Corona-crisis is de ondersteuning van het verzuimbureau nog belangrijker gebleken. Er is directer contact met de teams en er is een betere wisselwerking tussen de studieloopbaanbegeleiders en het verzuimbureau. Maar ook leerplicht en school hebben meer intensief contact gehad. Vanwege deze doorontwikkeling willen we nog een deel uit de A-middelen hierop inzetten. Beoogd resultaat/ effect Kwantitatieve doelstelling: (kwalitatieve /kwantitatieve Het totale aanwezigheidspercentage ligt op 82% doelstellingen, wat is het Kwalitatieve doelstelling: verwachte effect, voor welke | Studenten voelen zich gezien. Dit halen we op de uit de groep? studentenquête en panelgesprekken. Doelgroep Alle studenten van het Mediacollege Amsterdam (voor wie en hoeveel Jongeren in een kwetsbare positie of jongeren die niet jongeren kunnen online verschijnen in Coronatijd worden intensief deelnemen) benaderd. Inhoud activiteit Doorontwikkeling: (waar bestaat de activiteit Waarderen van aanwezigheid. Docenten hebben oog voor uit?) de student. Onmiddellijk interveniëren in het primaire proces als verzuim ontstaat. Contact opnemen met studenten die verzuimen: zowel telefonisch als online. Het verzuimbureau coördineert en monitort verzuim, gaat in gesprek met studenten en teams. Het verzuimbureau legt contact met een linking pin verzuim in het team en brengt vsv meer onder de aandacht van de teams. Verzuimgesprekken worden met ondersteuning van het verzuimbureau door deze linking pin in het team gedaan. Deze linking pin kan de begeleidingsoach zijn, maar in de toekomst ook de vsv-coach. Het verzuimbureau werkt nauw samen met leerplicht. We zoeken actief de samenwerking op met leerplichtambtenaren uit Amsterdam en uit de regio. Het verzuimbureau organiseert op school jaarlijks een thema- bijeenkomst waarbij school en leerplicht aan de hand van casuïstiek de samenwerking kunnen versterken. Alle betrokken leerplichtambtenaren worden hiervoor uitgenodigd. Deze thema-bijeenkomst is al 2 keer eerder succesvol gebleken en zal daarom ook de komende jaren worden georganiseerd vanuit Ma. Betrokken partijen Medewerkers verzuimbureau (door wie en waar wordt de Begeleidingscoach activiteit uitgevoerd?) Onderwijsteams 11 Planning en mijlpalen Augustus 2021: medewerkers verzuimbureau zijn gekoppeld aan “linking pins” uit de teams. Oktober 2021: Bewustwording vsv door verzuimbureau in onderwijsteams Oktober 2021: bijeenkomst leerplicht en Ma Januari 2022: tussenevaluatie tussen linking pins en verzuimbureau waarbij bekeken wat bij de vsv-coach kan komen te liggen en wat bij het verzuimbureau ligt. Juni 2022: Evaluatie aan de hand van verzuimcijfers per team per team een actieplan maken voor 2022 2023 waarbij bij een paart teams als pilot een persoon gefaciliteerd wordt als vsv-coach. Begroting in samenhang 2021 2022: € 50.000 A-middelen, rest uit vaste middelen met andere middelen 2022 2023: eigen middelen Toelichting: het verzuimbureau gaan we vanaf 2022 2023 uit eigen middelen bekostigen. In het schooljaar 2021 2022 zal gezien de urgentie van het verzuimbureau in Coronatijd nog een deel uit de A-middelen worden bekostigd: € 50.000. De rest wordt aangevuld met vaste bekostiging. 12 PN Naam activiteit positie Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Versterken van de aansluiting onderwijs — werk Aanleiding Op het Mediacollege Amsterdam is een intern leerbedrijf Waarom doen we deze gehuisvest om studenten met een kwetsbare achtergrond activiteit? Waaruit blijkt beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Momenteel dat? maken vooral niveau 2 studenten gebruik van deze passende BPV-plekken. Dit BPV-bedrijf is de afgelopen jaren succesvol geweest en heeft bijgedragen aan terugdringen van de vsv-cijfers bij niveau 2 en 3. De laatste jaren bouwen we bekostiging vanuit de A-middelen af en betalen we meer uit de reguliere middelen en vanuit Passend Onderwijs. Beoogd resultaat/ effect De kwantitatieve doelstelling is dat jongeren die stage (kwalitatieve /kwantitatieve hebben gelopen bij Ma-Mediawinkel een diploma halen. doelstellingen, wat is het De kwalitatieve doelstelling is dat deze studenten ook verwachte effect, voor welke | passend werk vinden. groep? Doelgroep Ongeveer 30 jongeren per jaar (voor wie en hoeveel jongeren kunnen deelnemen) Inhoud activiteit Studenten worden gezien en gewaardeerd binnen deze (waar bestaat de activiteit setting. Ze leren beroepsvaardigheden zodat ze door uit?) kunnen stromen naar een extern bedrijf. Ze krijgen veel persoonlijke begeleiding. Ze worden gedegen voorbereid op de arbeidsmarkt. Betrokken partijen Begeleider intern stagebedrijf (door wie en waar wordt de Medewerker Passend Onderwijs activiteit uitgevoerd?) Begeleidingscoach Planning en mijlpalen Studenten worden bevraagd en gemonitord op studievoortgang en aanwezigheid. Aan het eind van het schooljaar wordt bekeken hoeveel studenten een diploma hebben behaald. Begroting in samenhang 2021 2022/ 2022 2023 VSV middelen: € 30.000 met andere middelen Begeleider intern stagebedrijf (1 fte: 0,4 fte uit VSV gelden 0,6 fte uit eigen middelen) Medewerker passend onderwijs: 0,2 fte uit andere middelen 2023/ 2024: volledig uit eigen middelen en Passend Onderwijs 13 B-middelen VSV verlagen door zo dicht mogelijk bij het primaire proces. Naam activiteit oog te hebben voor alle studenten die een risico lopen om te uitvallen VSV verlagen door jongeren in een kwetsbare positie vanwege multiproblematiek goed in beeld te hebben en te begeleiden. Behoort bij maatregel (uit | Maatregelen om te voorkomen dat VSV in mbo verder stijgt punt 4) Maatregelen om te zorgen dat alle jongeren in een kwetsbare positie in beeld zijn Aanleiding Het Mediacollege Amsterdam trekt met veel creatieve Waarom doen we deze opleidingen een aparte doelgroep aan. Studenten met activiteit? Waaruit blijkt onderwijsbeperkingen, sociaal-emotionele problematiek, dat? angst- en somberheidsklachten of fysieke beperkingen ervaren problemen op meerdere leefgebieden waardoor ze in een kwetsbare positie zitten. We hebben een uitstekend vangnet met passend onderwijs medewerkers, preventiewerkers en een jeugdteam. Onder deze studenten met multiproblematiek zien we ook vsv-ers. Dit zijn vaak eerste jaars, maar ook hogere jaars studenten bij wie problematiek op komt poppen die niet bij de intake aan de orde was. De begeleidingscoaches onderscheiden zich doordat zij in het team opereren. Zij spreken studenten in en rond de klas over studievoortgang en ondersteuningsbehoeften. Beoogd resultaat/ effect | Voorkomen van verzuim en uitval (kwalitatieve/kwantitatieve doelstellingen, wat is het Potentiele uitvallers worden vroegtijdig gesignaleerd in de verwachte effect, voor studentbespreking zodat de juiste ondersteuning kan welke groep? (bijv. worden ingezet met als doel de veerkracht van jongeren te beleving van verbeteren. In het format studentbespreking wordt elke keer jongeren/medewerkers) ingevuld bij wie het goed gaat en waar een risico is. Hieruit vloeit elke bespreking een prognoselijst per klas. Het team, docenten en de studieloopbaanbegeleiders, bieden een sterk pedagogisch en didactisch klimaat. De basisbegeleiding geboden door het team is daardoor voor alle studenten sterk en richt zich op preventie. Doelgroep Alle studenten van het Mediacollege Amsterdam (voor wie en hoeveel Studenten van alle niveaus in een kwetsbare positie, jongeren kunnen ongeveer 5 à 10 procent. deelnemen) Inhoud activiteit We hebben voor elke afdeling een eigen pluscoach (die bij (waar bestaat de activiteit | Ma begeleidingscoach heet). Hun expertise is gegroeid en uit?) effect van hun handelen wordt meer zichtbaar. De basisbegeleiding en begeleiding van studenten met extra aandacht is de primaire taak van de studieloopbaanbegeleiders en het team als geheel. De begeleidingscoaches richten zich met name op dat deze begeleiding door de teams adequaat wordt uitgevoerd en vangen de problemen op waar de teams of studiebegeleiders het niet aankunnen. De begeleidingscoaches worden inhoudelijk aangestuurd door de coördinator Trajectbureau. Door de inrichting van het Trajectbureau, waarin verzuim, intake en ondersteuning zijn verenigd, is er veel meer regie gekomen op het hele proces van in-, door- en uitstroom. De begeleidingscoaches zijn de 14 schakel tussen de teams en de (externe) ondersteuningsstructuur. De begeleidingscoaches en coördinator Trajectbureau worden deels gefinancierd vanuit de plusmiddelen. We willen verdere professionalisering aanbrengen binnen deze structuur. Het primaire proces willen we versterken. Docenten en studieloopbaanbegeleiders worden geschoold op het geven van ontwikkelingsgerichte feedback. De begeleidingscoaches dragen bij aan de taakvolwassenheid van de teams en studieloopbaanbegeleiders, door coaching hierop en begeleiding. De begeleidingscoaches nemen onder aansturing van het Trajectbureau meer regie op de in-, door- en uitstroom van de studenten binnen de teams. Naast dat ze betrokken zijn bij basis- en extra ondersteuning van de student, richten zij zich ook op verzuim, VSV en de deskundigheidsbevordering van de teams. Ze gaan in gesprek met studenten die dreigen uit te vallen. Ze werken nauw samen met het Trajectbureau en opleidingsmanagers zodat er integraal binnen de school wordt samengewerkt zodat studenten optimaal worden ondersteund om hun studie zo goed mogelijk te doorlopen. Betrokken partijen Begeleidingscoach (door wie en waar wordt Trajectbureau (coördinator trajectbureau, verzuimbureau, de activiteit uitgevoerd?) instroomcoördinator en decanaat) Relatie met andere Onder het Trajectbureau vallen ook interne en externe middelen (waarom ondersteuners op het gebied preventie, sociaal-emotionele bekostiging uit vsv-budget | problematiek en onderwijsbeperkingen. Deze drie gebieden en hoe is het aanvullend vormen het werkgebied van een deel van de medewerkers ipv overlappend met van het Trajectbureau van Ma. Zij dragen ook zorg voor de reguliere opdracht). Wat begeleiding van studenten op Ma. Budgetten die hiervoor doen we nog meer? worden gebruikt zijn Passend Onderwijs, kwaliteitsagenda en reguliere bekostiging. Planning en mijlpalen Juni 2021, 2022, 2023, 2024: De uitval van schooljaar 2019 2020 wordt nader onderzocht in relatie tot de doorverwijzingen naar ondersteuning. Op teamniveau wordt de begeleiding en ondersteuning geëvalueerd. Er worden verbeteracties opgesteld voor het nieuwe schooljaar. September 2021 Uren BC worden met 0,2 uitgebreid: 2,6 + 0,2 +0,2= 08 Begroting € 266.000 Plusmiddelen € 127.245 (+ eigen middelen € 138.755) Begeleidingscoaches: 2,6 fte: € 182.000 (Vanaf 2021 2022: 2,8 FTE) Senior BC: 0,2: € 14.000 Coördinator Trajectbureau: 1 fte € 70.000 15 ROC TOP A-middelen PN Naam activiteit Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan 5) Versterken van de aansluiting onderwijs - werk Aanleiding Het M-Jaar biedt vmbo'ers een mogelijkheid om binnen de Waarom doen we deze muren van het mbo tijdens een oriëntatiejaar toe te activiteit? Waaruit blijkt werken naar een onderbouwde keuze voor een dat? vervolgopleiding. Vmbo-ers hebben nog geen startkwalificatie en hebben niet de mogelijkheid een oriëntatiejaar te gebruiken. Het M-jaar speelt in op deze behoefte. Beoogd resultaat/ effect De studenten komen tot een onderbouwde keuze voor een (kwalitatieve/kwantitatieve vervolgopleiding. Studenten in het M-jaar monitoren, doelstellingen, wat is het waarbij als succesvol wordt gezien dat VSV voorkomen verwachte effect, voor welke | wordt en => 75% van de studenten geplaatst wordt op een groep? vervolgopleiding waar ze weloverwogen voor kiezen of aan het werk gaan. ledereen verlaat met perspectief het M- Jaar. Doelgroep Vmbo-k/t-leerlingen (15- / 16-jarigen) die na de reguliere (voor wie en hoeveel oriëntatie voor het mbo vanuit het vmbo geen keuze jongeren kunnen hebben kunnen maken voor een mbo-opleiding. Het gaat deelnemen) om 30 jongeren; 2 klassen van 15 leerlingen. Inhoud activiteit Het M-Jaar is geen vrijblijvend keuzejaar. Leerlingen (waar bestaat de activiteit hebben zonder startkwalificatie immers nog een uit?) kwalificatieplicht. Schoolregels en presentievereisten zijn daarom van toepassing analoog aan de reguliere mbo- opleidingen. Studenten committeren zich aan een jaar werken op school en het behalen van de (tussentijdse) resultaten die ze voor ogen hebben, zoals het behalen van een HAVO deelcertificaat van een vak waar ze goed in zijn, inzicht te krijgen in wat ze echt leuk vinden of in voor hen nog onbekende sectoren, zoals de techniek. Deze (tussentijdse) resultaten worden met de leerling bepaald en vastgelegd in een overeenkomst of intentieverklaring die in overleg tussentijds kan worden bijgesteld. Er is ruimte om te experimenteren. De leerlingen volgen sowieso lessen in de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde / rekenen. Betrokken partijen Het M-jaar is een TOP-breed project. De thuisbasis van de (door wie en waar wordt de studenten van het M-jaar is de campus Events & activiteit uitgevoerd?) Hospitality, NDSM-straat 1 Amsterdam, van ROC TOP. Het M-jaar wordt niet bij een specifieke opleiding uitgevoerd aangezien het juist een oriëntatie is. De M-jaar studenten zullen zich, afhankelijk van hun wensen, op alle campussen van ROC TOP, uitgezonderd de campus Start, kunnen oriënteren op de beroepsopleidingen. Betrokken partijen zijn, naast kern- en generieke docenten, vo-scholen, mbo-scholen, bedrijven, instellingen die intensieve coaching verzorgen (bv Plata) en instellingen die workshops en gastlessen verzorgen (bv Youngworks en FNV). 16 Planning en mijlpalen Voorbereiding: afspraken maken met bedrijven voor inplannen van bezoeken, gastlessen en workshops. Concretisering van de invulling van het M-Jaar. Start: eind juni 2021 welkomst dag t.b.v. kennismaking met elkaar. Bij aanvang van het nieuwe schooljaar een kennismakingsweek. Mijlpalen: " de studenten houden constant een portfolio bij. In de herfst, lente en begin zomer geven zij een tussentijdse presentatie over hun groei; " eind maart weet 75% van de studenten wat de vervolgstap is. De resterende studenten weten dat begin mei; " diplomering > einde schooljaar. Er wordt periodiek geëvalueerd en afgestemd met de campusdirectie. Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd. met andere middelen Gezien de inhoud van deze maatregel is dit een aanvulling op / uitbreiding van de reguliere opdracht. Aanvraag uit VSV-middelen A: 2021-2022: € 60.000, 2022-2023: € 30.000, 2023-2024: € 30.000 ,- 17 PN Naam activiteit Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Aanleiding Een aanzienlijk aandeel van de niveau 3- en 4-studenten Waarom doen we deze verlaat ROC TOP zonder diploma omdat de opleiding (of activiteit? Waaruit blijkt het uiteindelijke beroep) bij nader inzien niet naar wens is, dat? of omdat zij op opleiding of niveau dreigen uit te vallen. Onder hen zijn studenten die belangstelling hebben voor een andere opleiding, of zich tenminste willen verdiepen in alternatieven. Deze studenten wordt een persoonlijk oriëntatietraject aangeboden van maximaal 10 weken. In deze (her-) oriëntatieklas kan continu ingestroomd worden. Beoogd resultaat/ effect Het terugdringen van de ongediplomeerde uitstroom en (kwalitatieve /kwantitatieve VSV onder ROC TOP-studenten op niveau 3 / 4 die dreigen doelstellingen, wat is het uit te vallen. Wij zien de switchklas als succesvol als verwachte effect, voor welke | driekwart van de studenten met degelijke onderbouwing groep? kiest voor en doorstroomt naar een andere mbo-opleiding. Doelgroep Niveau 3- en 4-studenten ROC TOP die zich tijdelijk willen (voor wie en hoeveel heroriënteren op een andere opleiding. In 2019-2020 zijn jongeren kunnen zo’n 75 tot 100 studenten uitgevallen met een verkeerd deelnemen) opleidings- of beroepsbeeld of belangstelling voor een andere opleiding. In principe kunnen al deze studenten in aanmerking komen voor de switchklas als: - de student ingeschreven staat bij een opleiding op niveau 3 of 4; - de student geen grensoverschrijdend gedrag laat zien; - de student geen complexe gedragsstoornis(sen) heeft; - de student gemotiveerd is om een switch te maken; - de student zelfstandig (leer)doelen kan formuleren. Inhoud activiteit Deze studenten blijven lessen Nederlands, (waar bestaat de activiteit Rekenvaardigheid, Burgerschap en Engels volgen. uit?) Daarnaast worden zij intensief begeleid in hun oriëntatie op een vervolgopleiding. Ook lopen zij deels (snuffel- )stages binnen verschillende sectoren om te ontdekken waar hun belangstelling ligt. Centraal in dit switchtraject staat ‘wie ben ik?’ (5 weken) en “wat wil ik?’ (5 weken). Betrokken partijen De thuisbasis van de studenten van deze switchklas is de (door wie en waar wordt de campus Events & Hospitality, NDSM-straat 1 Amsterdam, activiteit uitgevoerd?) van ROC TOP. Verder zijn SLB'ers en docenten Nederlands, Rekenvaardigheid, Burgerschap en Engels betrokken. Oriëntatie- en snuffelstages vinden plaats bij bedrijven en andere mbo-instellingen. Planning en mijlpalen We beginnen met de ontwikkeling van de twee modules van vijf weken (wie ben ik? / wat wil ik?). De SLB'ers en studentexperts worden geïnformeerd over de switchklas, om de switches mogelijk te maken. Elk traject wordt afgerond met een studentevaluatie waaruit mogelijke verbeterplannen voortkomen. Er wordt periodiek geëvalueerd en afgestemd met de campusdirectie. Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd. met andere middelen Aanvraag uit VSV-middelen A: 2021-2022: € 67.694 ,- 2022-2023: € 67.694 ,- 2023-2024: € 67.694 - 18 PN Naam activiteit veerkracht Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan 6) Versterken van de aansluiting onderwijs — ondersteuning Aanleiding Voortvloeiend uit de constatering dat er sprake lijkt van Waarom doen we deze een toename van het aantal studenten met symptomen activiteit? Waaruit blijkt van angststoornissen of somberheids- of depressieve dat? klachten, wordt gebruik gemaakt van het aanbod van Arkin om in te zetten op deskundigheidsbevordering en preventie met behulp van het klassikale aanbod van Arkin. Dit omdat deze studenten vaak niet direct opvallen in de klas maar wel geregeld verzuimen en extra ondersteuning nodig kunnen hebben om hun opleiding af te maken. Zowel het inhoudelijke aanbod van Arkin als de communicatie en samenwerking met Arkin in 2020-2021 zijn vanuit ROC TOP positief beoordeeld. Dit maakt het aannemelijk om hier ook de komende jaren op in te zetten. Beoogd resultaat/ effect Het aanbod bestaat uit verschillende onderdelen: (kwalitatieve/kwantitatieve = Happyles heeft als doel mentale veerkracht versterken doelstellingen, wat is het en depressie voorkomen. verwachte effect, voor welke |= Met Lef: gerichte interventie bij studenten met groep? gesignaleerde angst en depressieproblematiek. Studenten krijgen meer inzicht en controle in gevoelens, gedachten en gedrag. Studenten krijgen meer zelfvertrouwen en leren angstige gedachten herkennen en veranderen, waardoor zij meer plezier ervaren in contact met anderen en zij minder last ervaren van (faal)angst. n Deskundigheidsbevordering Arkin: Training op het gebied van signaleren, begeleiden en toeleiden voor onderwijzend personeel en andere professionals op school. De professional leert psychosociale problematiek te signaleren en bespreekbaar te maken en krijgt hiermee handvatten om signalen van dip en depressie vroegtijdig te herkennen en te bespreken met de student. Dit alles moet bijdragen aan vermindering van de ongediplomeerde uitstroom, het VSV en studentverzuim. Doelgroep Het aanbod vanuit Arkin wordt ingezet bij de TOP- (voor wie en hoeveel opleidingen waar dat gezien ongediplomeerde uitstroom / jongeren kunnen VSV het meest nodig is, met het accent op de eerstejaars deelnemen) studenten van de niveau 3- en 4-opleidingen. Inhoud activiteit Happyles > bestaat uit vier lessen van één uur; wekelijks (waar bestaat de activiteit één uit?) les gedurende 4 weken. In de vierde en afsluitende les wordt de happylestest (nameting) afgenomen. Na de 4 lessen volgt er met iedere student een 10 minuten-gesprek. Happyles wordt uitgevoerd door 2 preventiewerkers van Arkin Preventie Jeugd. Deskundigheidsbevordering > Onderwijzend personeel en andere professionals op school worden getraind in het 19 vroegtijdig herkennen van dip en depressie. Deskundigheidsbevordering wordt uitgevoerd door 2 preventiewerkers van Arkin Preventie Jeugd. Er kunnen 10 tot 15 professionals aan de training deelnemen. Met Lef > een groepsinterventie van 7 bijeenkomsten van 1,5 uur voor een groep van 8-12 jongeren die zelfverzekerder willen worden in contact met anderen. Voorafgaand aan de cursus krijgen de jongeren een kennismakingsgesprek en na afloop een afsluitend gesprek. Naast de trainingsbijeenkomsten doen de studenten ook thuisopdrachten. Betrokken partijen " Studenten van bij ‘Doelgroep’ genoemde klassen (door wie en waar wordt de = Preventiewerkers van Arkin Preventie Jeugd activiteit uitgevoerd?) = SLB'ers’ 1" Onderwijsmanagers waar het aanbod precies uit zal bestaan. Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd. met andere middelen Aanvraag uit VSV-middelen A: 2021-2022: indien mogelijk uit eigen middelen 2022-2023: € 30.000, 2023-2024: € 30.000 ,- ROC TOP - inzet B-middelen a Naam activiteit opleiding Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Aanleiding De ervaring heeft geleerd dat ROC TOP veel studenten Waarom doen we deze heeft die extra begeleiding nodig hebben en daar baat bij activiteit? Waaruit blijkt hebben, omdat zij veel hindernissen tegenkomen dat? gedurende hun studieloopbaan en om die reden hun studie vaak niet kunnen vervolgen. Ook heeft ROC TOP de afgelopen jaren veel te maken gehad met studenten die omwille van verkeerde studiekeuze intern zijn doorgestroomd, maar toch een vergroot risico hebben om uiteindelijk ongediplomeerd uit te stromen (of al uitvallen zonder dat zij voor een andere opleiding gekozen hebben). Hetzelfde geldt voor studenten waarvoor geldt dat ROC TOP niet de eerste halte is. Voor deze studenten is een andere didactische aanpak nodig. Uit interne analyses is ook gebleken dat deze begeleiding in het bijzonder van belang is voor interne doorstroom van niveau 2 naar 4. Beoogd resultaat/ effect " Verdere verbetering cijfers ongediplomeerde uitstroom (kwalitatieve /kwantitatieve en VSV doelstellingen, wat is het " Toename van het aandeel afhakers wegens verkeerde verwachte effect, voor welke studiekeuze / verkeerd opleidingsbeeld dat intern bij groep? een andere opleiding verder gaat. n= Positieve uitkomst op studenttevredenheid ten aanzien van begeleiding tijdens de opleiding. Doelgroep Focus op overbelaste, kwetsbare jongeren tot 23 jaar (voor wie en hoeveel zonder Startkwalificatie. Het gaat om studenten op alle jongeren kunnen opleidingsniveaus m.u.v. Amsterdamse Plus. In geval van deelnemen) interne doorstroom gaat het om de studenten die hun opleiding afbreken maar wel verder willen met een andere 20 opleiding. De B-middelen worden (voor schooljaar 2021-2022) verdeeld over de campussen Events & Hospitality, Health & Sport, Business en Start (m.u.v. Amsterdamse Plus), waarbij de meeste middelen stromen naar de opleidingen met de hoogste ongediplomeerde uitstroom in 2019-2020 en 2020-2021, met het accent op de eerstejaars studenten. Inhoud activiteit Het gaat om intensieve begeleiding van studenten die (waar bestaat de activiteit meer ondersteuningsbehoeften nodig hebben, zowel wat uit?) betreft hun gedrag als hun leerprestaties. Daarnaast valt hieronder de inzet ten behoeve van extra begeleiding op een groep of in geval van individuele trajecten. Betrokken partijen Per campus vaste extra begeleider op een groep of in (door wie en waar wordt de geval van individuele trajecten, de decaan / LOB'er, activiteit uitgevoerd?) overstapcoach, studentbegeleider. Planning en mijlpalen Voorbereiding: in aanloop naar 2021-2022 inregelen waarop personeel ingezet wordt voor deze taak. Start: uitvoering vanaf begin schooljaar 2021-2022. Mijlpalen: deze maatregel loopt het gehele schooljaar door. Evaluatie: eind schooljaar 2021-2022. Begroting in samenhang Vanuit VSV-middelen B: met andere middelen 2021-2022: € 314.472 ,- 2022-2023: € 314.472,- 2023-2024: € 314.472 - 21 ROC van Amsterdam (ROCvA) Jaarlijks ontvangen wij € 127.694,40 aan ‘A-middelen’ van de Gemeente Amsterdam. Onderwerp ________________|2021-2022 |20222023 _|2023-2024 _|Totaal | Presentie verhogen Je waa} | je 10641} edo EN safe mee ame sen € 10.641 | € 10.641 | € 10.641 [| € 31.924 gedragsproblemen Totaal € 127.694 | € 127.694 | € 127.694 [€ 383.083 Per Amsterdams mbo-college: 21.282 euro per jaar, in jaar 3 jaar 383.083 euro. A-middelen Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld meerjarenplan Aanleiding Uit analyse blijkt dat het aantal studenten met mentale Waarom doen we deze problematiek (angst en depressie) toeneemt. Corona heeft activiteit? Waaruit blijkt dit versterkt, zo zien we ook terug in de vsv-cijfers. Snel dat? handelen blijkt preventief te werken. Om snel te handelen en de juiste eerste stappen te zetten, is het belangrijk dat niet alleen medewerkers LEC, maar ook verwijzers zoals mentors en zoco’s signalen tijdig herkennen. Beoogd resultaat/ effect Docenten, slb-ers en zoco’s zijn beter in staat om signalen (kwalitatieve /kwantitatieve van angst en depressie te herkennen en weten hoe ze doelstellingen, wat is het moeten handelen. (Dat betekent niet dat ze gaan verwachte effect, voor welke | behandelen, maar wel dat ze aandacht en begrip hebben groep? en snel/juist weten door te verwijzen). Doelstelling: elk mbo-college heeft jaarlijks minimaal 2 trainingen voor doelgroepen binnen het mbo-college. Doelgroep (voor wie en Voor slb-ers, zoco’s en docenten van onderwijsteams in hoeveel jongeren kunnen Zuidoost, West en MBO College Centrum. deelnemen) Inhoud activiteit MBO Colleges kiezen een partner waarmee ze een (waar bestaat de activiteit scholingstraject plannen en eventueel ontwikkelen of uit?) maken gebruik van . Bijv. YMHFA of Happyles Arkin. Of er wordt gebruik gemaakt van het gezamenlijke aanbod van de Gemeente Amsterdam. Betrokken partijen Aanbieders van trainingen zoals Arkin en Prezens (door wie en waar wordt de Centrale coördinatie vanuit het LEC activiteit uitgevoerd?) Gemeente Amsterdam Planning en mijlpalen Looptijd: 2021-2024 2021-2022 Begroting in samenhang Deels uit eigen middelen, deels bekostigd door Gemeente met andere middelen Amsterdam. Uit vsv-middelen: 2021-2022 € 21.282 2022-2023 € 21.282 2023-2024 € 21.282 22 Presentie verhogen door snel contact met de student Naam activiteit na verzuim Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in meerjarenplan beeld Aanleiding We weten dat snel contact bij ongeoorloofd verzuim, maar Waarom doen we deze ook bij ziektepatronen belangrijk is. Verzuim kan een activiteit? Waaruit blijkt signaal zijn dat studenten aan het afhaken zijn. Snel dat? contact zorgt ervoor dat er voortijdig ingegrepen kan worden. Snel contact met de student, maar ook met veroorzakers van het probleem (als dat in het onderwijs ligt) en met mogelijke oplossers zoals de schoolarts. Er maar beperkt capaciteit bij de reguliere inzet van mentor en zoco. Een extra functionaris kan meer toegewijd op verzuim ingezet worden. Beoogd resultaat/ effect Een meer gezamenlijk beeld wanneer dat nodig is en (kwalitatieve/kwantitatieve samenwerking met jeugdarts bij ziekte. Jaarlijks 5% minder doelstellingen, wat is het meldingen bij Leerplicht van verzuim dan in 18-19, vsv verwachte effect, voor welke | met als uitschrijfreden ‘verzuim’ 20% lager. groep? Doelgroep Alle teams van MBO College Centrum, aantal jongeren (voor wie en hoeveel (50% van aantal vsv-ers in 2019-2020, de meeste vsv-ers jongeren kunnen hebben wel een verzuimverleden): 75. deelnemen) Inhoud activiteit Een functionaris bekijkt dagelijks de verzuimmeldingen (waar bestaat de activiteit (ongeoorloofd en ziekte) en bepaalt met welke studenten uit?) direct contact opgenomen wordt. Samen met de student en eventueel diens ouders en de mentor wordt de vervolgroute bepaald. Betrokken partijen Schoolarts/jeugdarts (door wie en waar wordt de Leerplicht activiteit uitgevoerd?) Studenten Ouders Planning en mijlpalen Evaluatie en borging: na 2021-2022 in reguliere werkwijze 2021-2022 borgen. Aanpassing presentieprotocol: bij de start en na borging Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641 met andere middelen 23 Maatwerkbegeleiding aan studenten die afkomstig zijn Naam activiteit uit het vso Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in meerjarenplan beeld Aanleiding Studenten afkomstig uit het vso hebben nog wel eens een Waarom doen we deze contract met afspraken in verband met activiteit? Waaruit blijkt gedragsproblematiek. Uit ervaring blijkt, dat zij die dat? afspraken niet goed kunnen nakomen als er vanuit de school geen specialistische begeleiding is geregeld. Beoogd resultaat/ effect Studenten met gedragsproblemen uit het vso succesvol (kwalitatieve/kwantitatieve helpen naar het volgende leerjaar en een diploma. doelstellingen, wat is het Maximaal 10 begeleide studenten. verwachte effect, voor welke groep? Doelgroep (voor wie en Aantal studenten uit niveau 1 van MBO College Centrum: hoeveel jongeren kunnen maximaal 10 deelnemen) Inhoud activiteit studenten die een contract hebben met afspraken vanwege (waar bestaat de activiteit gedragsproblematiek nog beter voorzien van uit?) ondersteuning van een dedicated coach Betrokken partijen LEC MBO College Centrum (door wie en waar wordt de Zorgcoördinator MBO College Centrum, niveau 1. activiteit uitgevoerd?) VSO-scholen Planning en mijlpalen Werving en planvorming 2021-2022 Evaluatie: jaarlijks Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641 met andere middelen 2022-2023 € 10.641 2023-2024 € 10.641 24 Overstapvoorziening doorontwikkelen en Naam activiteit verduurzamen op basis van onderzoek ECBO Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in het mbo het regionaal meerjarenplan Aanleiding Verkeerd kiezen’ wordt door studenten gezien als ‘falen’, Waarom doen we deze maar is tegelijkertijd een logisch gevolg van het maken activiteit? Waaruit blijkt van een studiekeuze op jonge leeftijd. Daar moeten we dat? blijvend een goede voorziening voor bieden. Het ECBO-onderzoek naar overstapvoorzieningen wordt iets later afgerond dan verwacht, als gevolg van corona. Een van de uitkomsten is dat er wellicht uitgebreid kan worden om meer studenten te bereiken die meer nodig hebben dan de reguliere loopbaancoaching. Een andere uitkomst is dat er nog beter aan de randvoorwaarden, zoals flexibele instroom, moet worden gewerkt. Bijzonder is de doorontwikkeling van Izone. Izone is in 2020 gestart en heeft een enorme groei doorgemaakt, met als kers op de taart de verhuizing naar een nieuwe locatie. Beoogd resultaat/ effect Doel: de intrinsieke motivatie om te leren verhogen door (kwalitatieve/kwantitatieve zorgvuldige begeleiding in het keuzeproces voor degenen doelstellingen, wat is het die extra tijd en verdiepte lob nodig hebben. Het gevoel verwachte effect, voor welke | van falen omzetten in hernieuwd vertrouwen in de groep? vervolgopleiding. Doel: e minder dan 10 % vsv in elke overstapvoorziening e minimaal 150 begeleide jongeren bij Izone in 21- 22 e het oordeel van de begeleiders van Izone dat het in 21-22 gemakkelijker is geworden dan in 20-21 om studenten ‘flexibel’ te laten instromen. Doelgroep lzone, verschillende mbo-colleges door de jaren heen en (voor wie en hoeveel eventueel gezamenlijk budget. jongeren kunnen Aantal jongeren in 21-22: 150 deelnemen) Inhoud activiteit Mbo’ers die in hun huidige opleiding niet op hun plaats (waar bestaat de activiteit zijn, kunnen bij lzone ontdekken welke richting wel bij hen uit?) past. Ook vmbo'ers die nog geen idee hebben over de volgende stap kunnen er terecht. De studenten maken niet alleen kennis met opleidingsmogelijkheden en bedrijven/bedrijfstakken, maar ontwikkelen ook persoonlijke ontwikkeling. lzone heeft een flexibele in- en uitstroom waardoor studenten kunnen starten als ze willen, en door kunnen stromen naar een vervolgopleiding als ze daar klaar voor zijn. Betrokken partijen ECBO, mbo-colleges, in het bijzonder LEC en (door wie en waar wordt de overstapcoaches activiteit uitgevoerd?) Team Izone MBO College Zuidoost vo Planning en mijlpalen Instroom twijfelende vo-ers: aug en februari 2021-2022 Overstap en uitstroom: hele jaar door Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641 met andere middelen 2022-2023 € 10.641 2023-2024 € 10.641 25 Dedicated vsv-coördinator die in verbinding staat Naam activiteit binnen en buiten het mbo-college Behoort bij maatregel uit Expliciet het regionaal 1. Preventie van vsv in vo en mbo meerjarenplan 2. Vsv-ers voor wie werk het best passend is, begeleiden naar passend en duurzaam werk 3. Versterken van de aansluiting onderwijs - werk Impliciet 4, Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld Aanleiding Als studenten uitvallen is het belangrijk dat ze niet tussen Waarom doen we deze het wal en schip vallen. Ook is het belangrijk dat activiteit? Waaruit blijkt onderwijsteams en -managers weten wat er speelt rondom dat? vsv, wat ze nog meer kunnen doen om vsv te voorkomen, ook als een management team relatief jong is. Elk mbo- college heeft zo zijn eigen vraag, afhankelijk van wat de ontwikkelingsfase van een team is en hoe de aansluiting naar werk en ondersteuning geregeld is. Beoogd resultaat/ effect 1. Dedicated begeleiding van studenten die stoppen (kwalitatieve/kwantitatieve met de opleiding en willen werken: minimaal 80% doelstellingen, wat is het van de begeleide studenten vindt een baan’. verwachte effect, voor 2. VSV-regisseur van Westpoort-Noord: door analyse welke groep? van cijfers bijdragen aan bewust handelen in onderwijsteam, gericht op verlagen vsv. (OORDEEL MANAGER LEC) Doelgroep MBO Colleges: Zuid, Westpoort & Noord, Zuidoost (voor wie en hoeveel (Zuidoost alleen de laatste 2 jaar) jongeren kunnen Aantal jongeren: # 30 bij MBO College Zuid en 25 jongeren deelnemen) uit Nl en 2 bij MBO College Zuidoost. Bij WP-Noord meer indirect effect op jongeren. Inhoud activiteit Functionaris die nog voordat een student als vsv-er (waar bestaat de activiteit aangemerkt wordt i.s.m. de student en eventueel ouders uit?) verbinding legt met begeleiding binnen of buiten de instelling of werk. In Mbo College Zuid helpt de coördinator de verbinding leggen tussen student, onderwijsteam en jongerenpunt. Tevens zal de coördinator een rol spelen in het coördineren van de diverse leerwerkcoaches, die uit andere middelen (o.a. coronamiddelen) worden betaald. Maar altijd gelinkt aan de RMC-doelen. Daar waar nodig doet deze functionaris ook analyse van vsv-cijfers en draagt hij/zij bij aan het verbeteren van de vsv-aanpak binnen de teams. Maatwerk per college, afhankelijk van waar de vraag en ontwikkelfase zit van het mbo-college, kan ook leerwerkcoach zijn. Betrokken partijen Intern: opleidingsmanagers, mentors, zoco’s en (door wie en waar wordt de | loopbaancoaches. activiteit uitgevoerd?) Extern: gemeentelijke begeleiders naar werk en RMC/Leerplicht. 2021-2022 Gehele jaar door, piekmomenten bij VSA en BSA. Begroting in samenhang 2021-2022 € 63.847 met andere middelen 2022-2023 € 74.488 2023-2024 € 74.488 Î Indien meetgegevens beschikbaar zijn 26 het regionaal meerjarenplan Aanleiding Door Corona hebben we een nog bredere en diepere inkijk Waarom doen we deze gekregen op de thuissituatie van studenten. Veel activiteit? Waaruit blijkt … … dat? studenten zijn de schaamte voorbij en vertellen ons dat ze en geen I(eigen) laptop hebben (ons leenlaptop project draait heel goed ) en geen eigen studeerruimte in de woning. Zij vragen ons om op school te kunnen en te mogen werken. Ook na Corona, want hun huis zal er niet groter op worden en het gezin niet veel kleiner. Beoogd resultaat/ effect Aandeel studenten dat via doorverwijzing gebruikmaakt (kwalitatieve/kwantitatieve max 80% Aantal studenten dat maximaal deelneemt: doelstellingen, wat is het verwachte effect, voor welke | OLC : dagelijkse binnenloop met een max van 15 per groep? dagdeel. Stille Studieruimte en afname toetsen : max 10 per dagdeel. Doelgroep Jongeren van MBO College West, die thuis vanwege (voor wie en hoeveel ontbreken rust, ruimte en regelmaat niet goed aan leren jongeren kunnen toekomen. deelnemen) Maximaal: 50 per dag maal 5 = 250 studenten per week Inhoud activiteit Een OLC (open leercentrum) wordt aangeboden, dagelijks (waar bestaat de activiteit van 9 tot 17.00 uur : een welkome setting met een uit?) medewerker die fungeert als vraagbaak, die op elk moment beschikbaar is en toezicht houdt op een rustig doch actief werkklimaat, eventueel in 2 en 3 tallen. Er is eventueel ondersteuning op de basis schoolse vaardigheden, iemand die als vraagbaak fungeert. Binnen dit leercentrum is er ook een stille studieruimte, waar met oortjes naar een online les kan worden geluisterd, individueel wordt gewerkt en waar tevens toetsen kunnen worden afgenomen die onder de AE (Aangepaste Examinering ) vallen. Betrokken partijen LEC MBO College West (door wie en waar wordt de ZOCO'’s/mentoren MBO college West activiteit uitgevoerd?) Planning en mijlpalen Uitwerken wat nodig is aan bemensing voor optimale 2021-2022 balans tussen vraag een aanbod: augustus Evaluatie tbv: juni 2022 Opvolging ECBO-onderzoek in opzet overstapvoorzieningen binnen ROCVAF Begroting in samenhang 1 fte uit eigen middelen, ongeveer 0,2 fte uit A-middelen met andere middelen Opvolging ECBO-onderzoek uit eigen middelen of een restje B-middelen. 2021-2022 € 10.641 2022-2023 € 10.641 2023-2024 € 10.641 27 B-middelen Behoort bij maatregel uit Vsv voorkomen het regionaal Kwetsbare jongeren in beeld meerjarenplan Aanleiding In het ROCVA is al veel ervaring opgedaan met de Waarom doen we deze Oplossingsgerichte, persoonlijke coaching van overbelaste activiteit? Waaruit blijkt studenten met gestapelde problematiek in de sociaal dat? emotionele sfeer. Die coaching draagt rechtstreeks bij aan het studiesucces van jongeren. Uit Eduarte cijfers blijkt dat jongeren die plusbegeleiding hebben ontvangen minder vaak uitvallen. Vaker een diploma halen of doorgaan met de opleiding. Dit aanbod willen we graag continueren, uitbreiden en verbeteren. De reguliere middelen zijn niet toereikend om coaching zo persoonlijk in te zetten vanuit het onderwijsteam. Een nieuwe uitdaging ligt bij het aantal opleidingen waar studenten, bijvoorbeeld vanwege een problematische thuissituatie, zich moeilijker voor kunnen bereiden op toetsen. In het kader van de COVID-19 crisis zien we een grote rol voor PLUS coaches ontstaan voor studenten die achterstanden oplopen doordat ze niet de mogelijkheid hebben om thuis te studeren. Een belangrijke taak zal de komende tijd zijn om hiaten in de studieloopbaan in kaart te brengen en te repareren. Maatregelen om te voorkomen dat vsv in vo en mbo verder stijgt Beoogd resultaat/ effect Jongeren op niveaus 2 tm 4 (ongeveer 1 300) zijn gecoacht (kwalitatieve/kwantitatieve Effect 1: tevredenheid bij de jongeren die pluscoaching doelstellingen, wat is het hebben gehad. verwachte effect, voor welke | Effect 2: deelname aan aangeboden scholing (% groep? pluscoaches) Effect 3: % vsv uit deze groep (lager dan in 19-20) Jongeren op niveaus 2 tm 4 (ongeveer 1 300) Doelgroep Ongeveer 1300 studenten die via de B-middelen bereikt (voor wie en hoeveel worden via de 1-op-1 begeleiding. jongeren kunnen Verder de doelgroep die aan scholing deelneemt (100 deelnemen) pluscoaches en bijv slb-ers). Inhoud activiteit De pluscoaches geven extra begeleiding. Het gaat daarbij (waar bestaat de activiteit vooral om het geven van aandacht en structuur, het uit?) aanboren van motivatie en het aanleren van (schoolse) vaardigheden waardoor schooluitval voorkomen wordt. De coaches schakelen desgewenst de (studie)loopbaanbegeleider en de zorgcoördinator in voor o.a. verwijzing naar specialistische in- of externe ondersteuning. Alle pluscoaches worden intern geschoold in het oplossingsgericht werken met regelmatige bijscholing en intervisie. De pluscoaches zijn integraal onderdeel van het onderwijsteam, met andere woorden ze worden aangestuurd vanuit de lijn (opleidingsmanagers). De opleidingsmanager benoemd in overleg met de projectleider van het college de pluscoaches. Hierdoor blijft de expertise op het gebied van begeleiding binnen de 28 onderwijsteams, kan de begeleiding aansluiten op de specifieke behoefte van het team en de studenten en kunnen de pluscoaches ook een voorbeeld- en een ondersteuningsfunctie hebben voor de collega’s. De inhoudelijke aansturing van de coaches vindt plaats door projectleiders. Omdat de grootste vsv-taakstelling van het ROC van Amsterdam ligt op niveau 2-3-4 zullen de pluscoaches met name worden ingezet op deze niveaus. Een nieuwe rol binnen of buiten de pluscoaching is examentraining/ begeleiding bij toetsen. Teams die daar een uitdaging hebben kunnen plusmiddelen besteden het aanleren van toets vaardigheden, of optimaal presteren. In de komende jaren wordt jaarlijks geëvalueerd hoe de invulling van de plusvoorziening zich beste kan ontwikkelen, gezien de veranderende context. Betrokken partijen Ongeveer 100 pluscoaches en collega’s die ook geschoold (door wie en waar wordt de worden activiteit uitgevoerd?) Projectleiders pluscoaches Strategisch beleidsadviseur Opleidingsmanagers onderwijsteam Zorgcoördinatoren LEC’s Planning en mijlpalen Oplevering rapportagetool plusvoorziening eind juni 21 2021-2022 Themagroep-uitkomsten begin schooljaar 21-22 Geplande trainingen Evaluatie dec 2021 Begroting in samenhang B-middelen en bij sommige mbo-colleges uitbreiding met met andere middelen eigen middelen. Samen leren binnen en buiten ROCVAF Borging van succes, valorisatie en samen leren wordt als volgt vorm gegeven: 1. Voortgangbespreking in overleg Managers LEC en DOOR, nadruk op valorisatie (van waarde maken in bredere zin). Per onderdeel wordt bekeken welke opbrengst waardevol is voor andere mbo-colleges. 2. Deelname aan de Themagroepen van de Monitor 29 Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen (SWV) A-middelen kwetsbare positie zijn in beeld Aanleiding Het overdragen van leerlingen vraagt iets van de samenwerking, Waarom doen we de contacten, afstemming en weten wat je van elkaar kunt deze activiteit? verwachten. Dit is met ruim 40 vmbo scholen en ruim 15 mbo Waaruit blijkt dat? colleges een uitdaging. Samenwerking gebeurt immers niet vanzelf, dat moet je organiseren. Het gaat altijd over mensen, en over het goed kunnen vinden met elkaar. Daarvoor is blijvend communicatie en voorlichting nodig aan partijen op uitvoerend niveau over rollen, taken en verantwoordelijkheden. Dit is dan ook een voortzetting van een huidige vsv-project. Jaarlijks maken in Amsterdam ruim 4.000 leerlingen de overstap van het voortgezet onderwijs naar het mbo. Voor een groot gedeelte van de leerlingen gaat de overstap soepel, maar een deel van de leerlingen heeft extra begeleiding nodig. Met het regionale overstapdashboard monitoren de doorstroomcoördinatoren (decanen en mentoren) uit het voortgezet onderwijs en de schoolgebonden leerplichtambtenaren de leerlingen in het overstapproces. Warme overdracht Als een jongere extra onderwijs- of zorgondersteuning kreeg, en deze ondersteuning is ook op het mbo nodig, is het van belang dat de (nieuwe) mbo-instelling hiervan op de hoogte is. In de praktijk is de vraag wat een leerling heeft minder interessant. Interessanter is het om handelingsgericht te werken: de focus richt zich op wat de leerling wèl kan, en op wat de leerling nodig heeft om de onderwijsdoelen te kunnen bereiken. Mbo'’s krijgen leerlingen aangeleverd van veel vmbo-scholen uit de omgeving. Een zekere uniformiteit in de aan te leveren informatie is daarom gewenst. De warme overdracht roept vragen op over de organisatie: wat willen we met de warme overdracht en hoe krijgen we dat georganiseerd? Welke gegevens willen we precies overdragen? Beoogd resultaat/ Vmbo haalt de doelstellingen van de procedure overstap vmbo- effect mbo: e Doelstelling 1 april: 100% leerlingen aangemeld; e Doelstelling 1 oktober: 100% leerling definitief aangemeld op het mbo. e Intensieve samenwerking tussen vmbo-scholen, leerplicht en mbo-instellingen om de overstap voor leerlingen zo soepel mogelijk te laten verlopen. naar het middelbaar beroepsonderwijs. Inhoud activiteit De doelstellingen van de procedure Overstap worden behaald (waar bestaat de door inzet van projectmedewerkers en een beleidsmedewerker op activiteit uit?) de volgende activiteiten: e Overstapbegeleiding decanen. Heeft een vmbo school vanaf maart >15 leerlingen in de risicocategorie, dan wordt actief contact opgenomen met de decaan; 30 e De driehoek stagnatiemeldpunten mbo, leerplicht en vmbo komen na 1 oktober bijeen om het proces en de knelpunten in het overstaproces te bespreken; e Een (online) overstaptafel voor de zomervakantie voor leerlingen die nog niet geplaatst zijn voor een vervolgopleiding op het mbo; e Handreiking overstapprocedure vo-mbo blijven verspreiden binnen het voortgezet onderwijs en het aanscherpen van de handreiking in samenwerking met Leerplicht, ROC van Amsterdam en ROC TOP. Met extra aandacht voor de overstap van leerlingen met ondersteuningsbehoeften in samenwerking met zorgcoördinatoren, LEC en MBO- Jeugdteam. o Komende jaren blijven werken aan versterken relaties met de betrokken in de overstap. Meer zicht krijgen op casuïstiek voor verdere visie ontwikkeling. o Werken aan stedelijke richtlijnen voor (warme) overdracht voor leerlingen met ondersteuningsbehoeften. o Delijsten van de doorstroomcoördinatoren en zorgcoördinatoren jaarlijks actualiseren en uitwisselen. e Deelname Beleidsgroep RMC 21. e Afstemming en samenwerking met de beheerorganisatie RMC 21. e Organisatie van een startbijeenkomst in samenwerking met vo, mbo en leerplicht vooraf aan de overstapperiode. e Verkennen mogelijkheden terugkoppeling studieresultaten eerstejaars naar voorschool. o Kennis over de bestendiging van de leerlingen zet vo- scholen aan tot verbetering van het onderwijsprogramma en tot betere uitstroomadviezen voor deze groep leerlingen. Betrokken partijen Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam- Diemen, vmbo en havo scholen (decanen, zorgcoördinatoren), mbo (stagnatiemeldpunten, LEC), Gemeente Amsterdam (leerplicht), beheerorganisatie RMC 21. Relatie met andere Het Samenwerkingsverband heeft geen eigen middelen om dit middelen project uit te voeren en is een aanvulling op onze reguliere opdracht. Planning en Jaarlijks volgt het project de volgende cyclus: mijlpalen Oktober-November: evaluatie overstapjaar met stagnatiemeldpunten en leerplicht. Evaluatie (warme) overdacht door middel van digitale enquête naar en/of gesprekken met decanen, zorgcoördinatoren, LEC, MBO-Jeugdteam. December: aanscherpen overstapprocedure na aanleiding van ervaringen, en actief verspreiden. Januari - oktober: monitoren overstapproces en decanen ondersteunen Start kalenderjaar: startbijeenkomst overstap vo-mbo Mei: overleg met stagnatiemeldpunten mbo en leerplicht over gang van zaken. Juni: (online) overstaptafel Begroting 2021 - 2022: € 41.314 2022 - 2023: € 41.314 2023 - 2024: € 41.314 31 (uit punt 4) kwetsbare positie zijn in beeld Aanleiding Pilot doorstroomondersteuning Waarom doen we Voor een goede ontwikkeling hebben jongeren bewustwording deze activiteit? nodig van hun eigen levensverhaal: wie wil ik zijn, wat zijn mijn Waaruit blijkt dat? waarden, wat drijft mij in het leven, wat wil ik bereiken in het leven? (Meijers en Kuijpers, 2010°). Belangrijk is dat de leerling vertrouwen heeft in een succesvolle schoolloopbaan en een concreet toekomstperspectief heeft. Het geloof dat school belangrijk is voor hun toekomst kan leerlingen betrekken bij hun eigen leerproces en bij de schoolactiviteiten. Mbo geeft aan dat studenten die uitvallen door de verkeerde studiekeuze groot blijft. Hoge werkdruk (zeker met gevolgen corona) bij decanen en mentoren zorgt dat activiteiten rond loopbaanbegeleiding niet altijd de tijd en aandacht krijgen die nodig is. Vooral voor leerlingen die deze begeleiding thuis niet krijgen is het van belang te waarborgen dat leerlingen wel voldoende loopbaanbegeleiding krijgen. Leerlingen moeten actief geholpen worden bij het verkennen van hun mogelijkheden in het mbo door verschillende richtingen actief te verkennen en te ervaren en hierop begeleid te reflecteren. Een loopbaanondersteuner is een externe begeleider die niet verbonden is aan een mbo-instellingen en die coachende begeleiding geeft aan risicoleerlingen tijdens de overgang van vmbo naar mbo. De begeleiding start halverwege in het eindexamenjaar vmbo, en kan doorlopen tot de eerste weken van het mbo. De doorstroomondersteuner biedt scholen ontlasting bij de intensieve begeleiding die sommige leerlingen nodig hebben. Vooral leerlingen die thuis minder ondersteuning krijgen in de begeleiding kunnen profijt hebben van extra begeleiding. Vmbo-t - havo - mbo In Amsterdam is afgesproken dat de cijfereis per schooljaar 2019-2020 vervalt voor leerlingen die willen doorstromen van het vmbo-t naar havo. In schooljaar ’19-’20 en ’'20-'20 is vanuit deze middelen samen met vo-decanen de ‘ymbo-t - havo’ doorstroom gemonitord. We gaan op basis van de uitkomsten en aanbevelingen in gesprek met de decanen en het mbo over preventie (voorlichting in leerjaar 3 over mbo en havo) en curatie (zoals aandacht voor overstap mogelijkheden havisten naar mbo) Beoogd resultaat/ De doorstroomondersteuners hebben meer dan 20 leerlingen effect ondersteund. Evaluatieverslag pilot doorstroomondersteuning met advies vervolg (uitbreiden, wijzigen, of stoppen). Meer inzicht in, en aandacht voor, de gevolgen van de drempelloze doorstroom van vmbo-t naar de havo en de mogelijke verbeterpunten. Doelgroep Leerlingen die ondanks het doorlopen van loopbaanoriëntatie en -begeleiding traject op eigen school na mei nog geen idee hebben welke opleiding zij moeten kiezen. Leerlingen vmbo-t/havisten. Een succesvol eindexamen op havoniveau blijkt voor een deel van de opstromende leerlingen niet haalbaar. ? Meijers, F‚ Kuijpers M. & Winters A. (2010). Leren kiezen/kiezen leren. Een literatuurstudie. ’s-Hertogenbosch, Utrecht: ECBO. 32 Inhoud activiteit Pilot doorstroomondersteuning Externe doorstoomondersteuner die de leerling aantal uur begeleiding biedt. De doorstoomondersteuner ondersteunt de leerlingen in het zoeken van een geschikte vervolgopleiding. Middels loopbaanadvisering door het gesprek aan te gaan, beroepskeuzetesten in te zetten en samen op zoek te gaan naar een passende opleiding. Wanneer nodig kan de coach ook meegaan naar open dagen, meeloopdagen, of intakegesprekken op mbo-instellingen. De doorstroomondersteuners kan één of meerdere professionals zijn die stedelijk worden ingezet. Een andere optie die we willen verkennen is om de schoolgebonden jongerenwerkers die 19 Amsterdamse scholen vanaf schooljaar 2020 op school hebben rondlopen, de rol van ‘doorstroomondersteuning’ te laten toevoegen bij hun takenpakket. Een derde optie om te verkennen is het samenwerken met jongerenorganisaties die nu al keuzetrajecten aanbieden. Wellicht is het mogelijk tot een traject te komen die laagdrempelig en stedelijk in te zetten is. Maatregelen vmbo-t / havo Werkzaamheden op basis van de aanbevelingen doorstroommonitor havisten schooljaar ’'20-'21. e Aanbevelingen uit monitor verspreiden. e Versterken voorlichtingen mbo voor leerlingen vmbo-t / havo e Kennissessie decanen omgaan met opstroom vmbo-t en overstap havisten. e In gesprek blijven met decanen en mbo over de doorstroom van vmbo-t naar havo, en over overstap havisten naar mbo. O.a. over de ervaren knelpunten en mogelijke verbeteringen. Voortgezet onderwijs (decanen), mbo (overstapcoaches, intakers), externe loopbaancoaches/schooljongerenwerkers Relatie met andere Vanuit het Samenwerkingsverband werken wij aan het versterken middelen van de loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) in het Amsterdamse voortgezet onderwijs. Het Samenwerkingsverband faciliteert daarbij een lichte stedelijke structuur. Deze bestaat uit de Kerngroep LOB en de decanen klankbordgroep. Vanuit hier worden thema’s benoemd en bijbehorende activiteiten uitgevoerd. Planning en Loopbaancoaching mijlpalen 1‘ jaar September-oktober: loopbaanondersteuner(s) profiel opstellen en geschikte kandidaten vinden. Verkenning mogelijke inzet schooljongerenwerkers. November-april: professionalisering doorstroomondersteuners (juiste gesprek voeren, bekend maken met Amsterdams netwerk, presentatie van overstapcoaches / intakers over mbo). Promoten doorstroomondersteuning onder decanen in Amsterdam. April: in beeld brengen welke leerlingen zich nog niet hebben aangemeld voor een vervolgopleiding en waarvan decaan aangeeft extra ondersteuning nodig te hebben. In gesprek met mentor/decaan over wat nodig is. Mei-oktober: Doorstroomondersteuners voeren advies- en begeleidingsgesprekken met leerlingen. Er kan een actieplan opgesteld worden om tot een realistische opleidingskeuze te komen en een zachte landing in het mbo. 2‘ jaar 33 Oktober-december: Evaluatie intern en met decanen, en nodige wijzigingen doorvoeren. Besluit om door te gaan of niet. Zo ja, herhaling stappen vorig schooljaar. Ook reflecteren welke onderdelen geborgd kunnen worden binnen de scholen en jongerenwerkorganisaties. Vmbo-t / Havo Februari Kennissessie decanen omgaan met opstroom vmbo-t en overstap havisten. Gedurende het schooljaar In gesprek blijven met decanen en mbo over de doorstroom van vmbo-t naar havo, en over overstap havisten naar mbo. Begroting 2021 - 2022: € 58.720,- 2022 - 2023: € 58.720, 2023 - 2024: € 58.720,- 34 Naam activiteit Mentale gezondheid op scholen ter voorkoming van schooluitval aansluiting onderwijs - ondersteuning Aanleiding Uit onderzoek blijkt dat angst gerelateerde problemen, gebrekkige sociale vaardigheden, weinig zelfvertrouwen, gebrekkige zelfcontrole, en weinig betrokkenheid bij de school het schoolverzuim, en kans op uiteindelijke schooluitval kunnen vergroten. Bij angststoornissen was sociale fobie een sterke voorspeller van slechte onderwijsresultaten. Daarnaast speelt angst een rol bij het vermijden van algemeen school gerelateerd leed, zoals leerlingen die niet naar school gaan voor het vermijden van pesten, onveilige omstandigheden, intimidatie en schaamte/verlegenheid. Met het werken aan de mentale gezondheid van leerlingen willen we de aanpak van angst- en depressie positief formuleren. Beoogd resultaat/ Meer aandacht voor het belang van, en kennis over, de mentale effect gezondheid van leerlingen om op school goed mee te kunnen doen. De mentale gezondheid van jongeren gaat over emotioneel welzijn (zoals geluk en vertrouwen), psychologische welzijn (zoals veerkracht, autonomie, gevoel van zelfbeheersing) en sociaal welzijn (zoals interpersoonlijke relaties). Meer inzicht in de ondersteuningsmogelijkheden voor preventie van angst- en depressieproblematiek op school. Inhoud activiteit e Verder bouwen op uitkomsten kennisbijeenkomst mentale gezondheid schooljaar ’20-°21. e Mogelijkheden verkennen van preventieve inzet, zoals o Universele klassikale lessen (bijv. lessen van Braive) o Online training over signaleren en handelen op problemen mentale gezondheid (https://mhfa.nl/online-cursus-mentale- gezondheid/) middelen? de kennisdeling die al plaatsvindt met de zorgcoördinatoren. Planning en Jaarlijkse cyclus: mijlpalen Sept-nov Aan de slag met uitkomsten kennisbijeenkomst mentale gezondheid vorig schooljaar. Dec-juni Eventuele inzet preventieve trainingen voor onderwijsprofessionals en/of leerlingen April-mei Kennisbijeenkomst mentale gezondheid voor scholen Begroting 2021 - 2022: € 16.264 2022 - 2023: € 16.264 2023 - 2024: € 16.264 35 (uit punt 4) aansluiting onderwijs -— ondersteuning Aanleiding De eerste weken na de overstap vo-mbo is cruciaal. Een Waarom doen we heterogene groep van leerlingen wordt samengezet in een deze activiteit? nieuwe school en klas. Bovendien komen de leerlingen van een Waaruit blijkt dat? relatief beschermende en gestructureerde omgeving, en komen in een omgeving waar meer initiatief en zelfstandigheid wordt verwacht en minder structuur is (de Witte & Rogge, 201 3°). Lesgeven is een relationeel beroep. De pedagoog Luc Stevens stelt dat leerlingen ten eerste geïnteresseerd zijn in de relatie met de docent, dat is een pedagogische relatie, en daarbinnen ontwikkelt zich de interesse voor een vak en wordt gedoceerd. Op het mbo zijn docenten over het algemeen didactisch sterk want zij komen vaak uit het beroepsleven. Op vmbo zijn docenten over het algemeen pedagogisch sterk. Uit onderzoek van Kassenberg (2002) blijkt, dat nog geen kwart van de leerlingen school belangrijk vindt vanwege de vakken of omdat leren leuk is. 14% vindt school alleen belangrijk voor later. Maar liefst 80% vindt school vooral belangrijk vanwege de contacten, de sfeer en de sociale relaties. Eén van de psychologische basisbehoeften voor motivatie is gebondenheid. De omgeving accepteert de student, en is oprecht geïnteresseerd in en betrokken bij de student. Sociale cohesie gaat over de kwaliteit van saamhorigheid binnen een groep. Een cohesieve groep voldoet aan de combinatie van een aantal kenmerken: e Sociale relaties: leerlingen hebben meerdere vriendschappen, vertrouwen elkaar en tolereren en respecteren onderlinge verschillen. e _Groepsidentificatie: leerlingen voelen dat ze erbij horen. * Oriëntatie op welzijn van de groep: leerlingen zijn gericht op het groepsbelang en bereid hun medeleerlingen verder te helpen. e _Omgangsregels: de leerlingen komen de (onderlinge) omgangsregels na. Beoogd resultaat/ Toegenomen kennis over activiteiten groepsvorming in effect Amsterdamse onderwijs. Toegenomen aandacht voor belang positieve groepsvorming in de klas. Inhoud activiteit Ophalen kennis over creëren groepscohesie in schoolklassen uit vakliteratuur en het Amsterdamse voortgezet onderwijs en uitwisselen met het mbo. Aandacht voor beleid positieve groepsvorming na de overstap te vergroten op het mbo door het onderwerp met diverse mbo onderwijsprofessionals te bespreken (denk aan beleidsmedewerkers en locatiedirecteuren) en te agenderen op vo-mbo overleggen. * De Witte, K., & Rogge, N. (2013). Dropout from Secondary Education: all's well that begins well. European Journal of Education, 48(1), 131-149. * Kassenberg, A. (2002). Wat scholieren bindt: sociale gemeenschap in scholen. 36 Relatie met andere Het Samenwerkingsverband heeft geen eigen middelen om dit middelen? project uit te voeren en is een aanvulling op onze reguliere opdracht. Planning en Sep-dec: In kaart brengen geïnteresseerden voor uitwisseling mijlpalen pedagogisch aanpak groepsvorming vmbo met mbo. Documenten en systeemanalyse (wat weten we al en wat wordt er al gedaan vanuit de huidige aanpak/manier van werken, volstaat de huidige aanpak of zijn er nieuwe maatregelen nodig, wat zijn beproefde kennismakingsactiviteiten); Jan-juni: uitwisselingsactiviteiten, publiceren informatie over groepvorming in de klas op ons online platform. 2‘ en 3° jaar: activiteiten afhankelijk van de opbrengsten 1° jaar. Doel blijft kennis vergroten en delen, en aandacht vergroten, rondom positieve groepsvorming. En mogelijkheid onderzoeken hoe borging kan plaatvinden. Begroting 2021 - 2022: € 11.396 2022 - 2023: € 11.396 2023 - 2024: € 11.396 37 B-middelen Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs. Aanleiding Leerlingen die zich gezien, verbonden met anderen, veilig en Waarom doen we uitgedaagd voelen, zijn eerder geneigd naar school te blijven deze activiteit? gaan, weten we uit onderzoek en ervaring. Een goed pedagogisch Waaruit blijkt dat? klimaat op school en een stevig sociaal netwerk voorkomen verzuim en stimuleren de ontwikkeling van leerlingen. Beoogd resultaat/ e Verbinden van leerlingen aan school en daarmee effect verminderen van verzuim en schooluitval. e Vergroten van welbevinden van leerlingen op school. e Opbouwen van een netwerk van scholen rond het thema pedagogisch klimaat, sociale veiligheid en een positief sociaal netwerk op school. versterken. Inhoud activiteit Vanuit de plusmiddelen ter voorkoming van voortijdig (waar bestaat de schoolverlaten ondersteunt het Samenwerkingsverband samen activiteit uit?) met de gemeente scholen die beproefde werkwijzen gebruiken om hun pedagogisch klimaat en veiligheid te versterken, en die jongeren helpen om hun sociale netwerk op te bouwen. middelen Planning en Vanaf december 2020 tot december 2022 vindt jongerenwerk in mijlpalen school in Amsterdam plaats op 19 VO-scholen. Samen met lectoraat Youth Spot ontwikkelt de werkgroep een monitorinstrument waarmee we vast kunnen leggen wat werkt bij jongerenwerk in school in Amsterdam en wat het oplevert. Gedurende de looptijd van het project zijn er diverse evaluatie- en netwerkmomenten. De schooljongerenwerkers volgen ook een eigen leerlijn. Begroting Gedurende de looptijd €245.000 per schooljaar. Na evaluatie mogelijk eenzelfde bedrag. 38 Naam activiteit Extra ondersteuning nieuwkomers/Internationale Schakelklassen Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld 3. Versterken van de aansluiting onderwijs — ondersteuning Aanleiding Amsterdam kent een wisselende instroom van nieuwkomers van Waarom doen we buiten Nederland die in het Amsterdamse voortgezet onderwijs deze activiteit? een plek vinden. Deze nieuwkomers hebben soms extra Waaruit blijkt dat? ondersteuning nodig om binnen het reguliere ISK-onderwijs succesvol te kunnen zijn. Beoogd resultaat/ e Een snellere en betere opname in het Nederlandse effect schoolsysteem; e Het voorkomen van schooluitval; e Voorkomen dat leerlingen worden verwezen naar het voortgezet speciaal onderwijs. Inhoud activiteit De Internationale Schakelklassen (ISK) van het Mundus College en (waar bestaat de het Montessori Lyceum Oostpoort organiseren voor deze activiteit uit?) leerlingen extra ondersteuning vanuit de B-middelen. De scholen zetten gespecialiseerde expertise in voor leerlingen bovenop de reguliere formatie, bijvoorbeeld een onderwijsassistent, een begeleider passend onderwijs, een vluchtelingencoördinator of een Contactfunctionaris Allochtone Leerlingen voor specifieke doelgroepen. De scholen bekijken jaarlijks op basis van hun leerlingenpopulatie wat er nodig is aan extra ondersteuning. middelen die na 1 oktober instromen. De ISK’s ontvangen voor deze leerlingen geen rijksbekostiging in het eerste jaar. mijlpalen e Jaarlijks evaluatie met de scholen 39 Naam activiteit Projectleider en projectmedewerker niet-schoolgaande leerlingen Behoort bij maatregel 1. Voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs. Aanleiding 99% van de Amsterdamse leerlingen in het voortgezet onderwijs Waarom doen we gaat zonder al te veel verzuim gewoon naar school. Toch zijn er deze activiteit? jaarlijks rond de 150 leerlingen die langer dan een maand Waaruit blijkt dat? helemaal niet naar school gaan, omdat ze niet willen, durven, kunnen of mogen. Voor die leerlingen en hun gezinnen heeft dat veel impact. Beoogd resultaat/ e Voortzetten van de samenwerking met ketenpartners effect rond verzuim van preventie en thuiszitten, met als doel om voor leerlingen zo snel mogelijk een passend aanbod te realiseren van onderwijs, waar nodig aangevuld met jeugdhulp. e In beeld hebben van alle niet-schoolgaande leerlingen bij de gemeente en het Samenwerkingsverband en zo snel mogelijk handelen voor deze leerlingen door de scholen. Inhoud activiteit Het Samenwerkingsverband werkt samen met de gemeente (waar bestaat de Amsterdam en het Samenwerkingsverband primair onderwijs activiteit uit?) Amsterdam Diemen aan het voorkomen van verzuim en thuiszitten. Doel van deze samenwerking in Amsterdam is om verzuimende en thuiszittende leerlingen zo snel mogelijk een passend aanbod te bieden van onderwijs, waar nodig aangevuld met jeugdhulp. Een projectleider werkt vanuit het Samenwerkingsverband aan dit project samen met de partners. Een medewerker niet-schoolgaande leerlingen bemiddelt in complexe casuïstiek. | middelen Planning en ledere twee maanden komt een werkgroep bij elkaar; twee keer mijlpalen per jaar een bestuurlijk voortgangsoverleg. leder kwartaal heeft de gemeente vanuit ERISA de meest actuele cijfers. 40 Behoort bij maatregel 1. Dreigend voortijdig schoolverlaters voor wie werk het best passend is, begeleiden naar passend en duurzaam werk 2. Versterken van de aansluiting onderwijs — werk Aanleiding We zijn gestart met deze activiteit omdat de jongeren binnen Waarom doen we School?2Work helemaal geen onderwijs meer ontvingen, terwijl deze activiteit? ook onderwijs nodig is om de werknemersvaardigheden van deze Waaruit blijkt dat? leerlingen te vergroten. Beoogd resultaat/ Voorkomen van schooluitval; doorstroom van leerlingen naar effect werk of vervolgopleiding. School2Work is een traject waarin praktisch leren, anders dan op school, vooropstaat voor leerlingen uit de hele stad die dreigen uit te vallen en geïnteresseerd zijn in werken in de techniek of groen. Een leerling krijgt onderwijs op het niveau dat voorbereidt op een beroepsgerichte vervolgopleiding en maakt daarnaast onder leiding van een werkmeester kennis met verschillende technische basisvaardigheden. Door de samenwerking met het Mundus College, dat binnen School2Work voor alle leerlingen een onderwijsprogramma op maat biedt, genieten de jongeren bij School2Work toch onderwijs. Inhoud activiteit Een docent van het Mundus College geeft Nederlands, rekenen en (waar bestaat de leren, loopbaan en burgerschaponderwijs aan jongeren bij activiteit uit?) School2Work. middelen Planning en e Gedurende het jaar: uitvoering mijlpalen e Jaarlijkse evaluatie samen met School2Work en Mundus College. 41 Naam activiteit Ontwikkelingen rond onderwijs voor jongeren in een residentiele setting Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het voortgezet onderwijs. 2. Uitgevallen jongeren terug naar school brengen 3. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld Aanleiding Eind 2020 is er een landelijke herbezinning aangekondigd aan de Waarom doen we Tweede Kamer op het onderwijs aan leerlingen in een residentiele deze activiteit? setting. Voor de toekomst van deze jongeren is het essentieel dat Waaruit blijkt dat? zij een integraal aanbod krijgen van enerzijds zorg of vrijheidsbeneming en anderzijds onderwijs en dagbesteding. Te veel jongeren ontvangen nog niet het passende aanbod dat zij zouden moeten krijgen door de manier waarop de stelsels van jeugdhulp, justitie en onderwijs momenteel zijn ingericht en op elkaar zijn aangesloten. Bovendien is binnen de residentiele settings de ontwikkeling richting kleinschaligheid ingezet, wat ook een andere manier van organiseren van het onderwijs voor deze leerlingen zal betekenen de komende jaren. Het Samenwerkingsverband wil pro-actief meewerken aan deze ontwikkelingen in de lijn van de landelijke herorientatie de komende jaren, en zo samen met de Amsterdamse partners een goed aanbod van onderwijs en jeugdhulp/zorg vormgeven voor jongeren in een Amsterdamse residentiele setting. Hier zullen allerlei vraagstukken gaan spelen de komende jaren, zowel in innovatie als in samenwerking en in de financiering van het onderwijs. Beoogd resultaat/ Jongeren in een residentiele setting krijgen het onderwijs en de effect ondersteuning die ze nodig hebben met het oog op een succesvolle toekomst. Inhoud activiteit In 2021 zal het vooral gaan om het oriëntatie en planvorming. In (waar bestaat de de jaren daarna zal het, mede afhankelijk van het landelijk activiteit uit?) tempo, ook gaan om het voorbereiden van afspraken in Amsterdam over onderwijs voor deze leerlingen en het faciliteren en financieren van extra ondersteuning die deze leerlingen nodig hebben om het onderwijs te kunnen volgen en om succesvol door te kunnen in het onderwijs na afsluiting van hun residentiele plaatsing. geval. EE middelen mijlpalen en de ontwikkelingen rond de coronacrisis de komende tijd. 42 Aanleiding Met name de praktijkonderwijs-afdelingen van de Internationale Waarom doen we schakelklassen (Luca en Mundus) hebben jaarlijks te maken met deze activiteit? enkele leerlingen die om verschillende redenen extra hulp nodig Waaruit blijkt dat? hebben bij het doorstromen maar goed werk. Bijvoorbeeld omdat ze niet gealfabetiseerd zijn, niet gemotiveerd zijn voor school, of omdat ze bijna 18 zijn als ze starten. Deze leerlingen hebben maatwerk nodig ten opzichte van het reguliere ISK-programma. Vaak zowel in onderwijs als in voorbereiding op de arbeidsmarkt. Met dit budget helpt het Samenwerkingsverband scholen daarbij. Beoogd resultaat/ Minder uitvallers in deze doelgroep en succesvollere toeleiding effect naar werk. (Mundus) en Oost (Luca). Inhoud activiteit Maatwerk ten behoeve van deze doelgroep. (waar bestaat de activiteit uit?) He | middelen mijlpalen evaluatie. 43 Gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam doet geen aanvraag vanuit de subregionale vsv A-middelen voor de onderstaande projecten, maar bekostigd deze projecten zelf. Naam activiteit Doorontwikkelen en borgen sluitende aanpak voor niet zelfredzame jongeren van mbo naar gemeente (voorheen sluitende aanpak mbo) Behoort bij maatregel | 3. Vsv-ers voor wie werk het best passend is, begeleiden naar passend en duurzaam werk 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld 5. Versterken van de aansluiting onderwijs -— werk 6. Versterken van de aansluiting onderwijs — ondersteuning Aanleiding Het afgelopen jaar is een belangrijke stap gezet in een nieuwe en Waarom doen we ambitieuze werkwijze in de stad: de sluitende aanpak tussen mbo deze activiteit? en Jongerenpunt Amsterdam. Het is in het belang van veel Waaruit blijkt dat? jongeren (kan oplopen tot 2.000 op jaarbasis), de samenleving, het mbo en de gemeente Amsterdam dat de samenwerking uitgebreid, geïntensiveerd, geborgd, gemonitord en continu onderhouden wordt. In 2020 is het Jongerenpunt gestart om haar dienstverlening naar het mbo te brengen. Aanvankelijke primaire doel was om de RMC taak op de Voortijdig Schoolverlaters beter uit voeren. Die verbetering is 3-ledig: - Meer jongeren bereiken om een leer- of werkaanbod te doen - Jongeren eerder bereiken - Een laagdrempeliger eerste contact voor de jongere met het Jongerenpunt De sluitende aanpak is het afgelopen jaar vormgegeven door het Jongerenpunt, Leerplicht, Team vo/mbo Onderwijs (allen gemeente Amsterdam) en HMC, MA, ROC TOP en ROCvVA (mbo scholen). Jongerenadviseurs van het Jongerenpunt is op alle mbo scholen actief. Er zijn 23 jongerenadviseurs die alleen deels worden ingezet op de scholen. Daarnaast hebben de jongerenadviseurs nog meerdere andere taken. Zij monitoren en begeleiden de voortijdig schoolverlaters die via een signaal van DUO binnenkomen, begeleiden jongeren uit de Pro/VSO doelgroep en werken ook nog vanuit een Jongerenpunt in hun stadsdeel. De veelheid aan taken vraagt om zorgvuldige planning en prioritering van werkzaamheden. Dit vormt een belemmering voor de aanwezigheid, de flexibiliteit en de snelheid die vanuit de scholen gevraagd wordt. De doelgroep voor de sluitende aanpak is breder dan de vsv doelgroep. Voor de jongeren die zijn benoemd in de Uitvoeringsagenda Jongeren in een Kwetsbare Onderwijspositie ligt ook de opdracht om de aansluiting tussen school en werk (en dus mbo en gemeente) te verstevigen. Uiteindelijk is het doel om alle jongeren die niet zelfstandig aan werk kunnen komen of werk kunnen behouden of al helemaal niet aan het werk kunnen, rechtstreeks van school bij de gemeente in begeleiding te laten komen. Om de samenwerking vorm te geven en in contact te komen met de jongeren nemen jongerenadviseurs deel aan de overlegstructuren binnen de scholen, geven zij presentaties aan studenten en professionals en staan zij 1 op 1 in verbinding met zorgcoördinatoren, loopbaanadviseurs en leerwerkcoaches van AA het mbo. Daarnaast onderhouden zij contact met de leerplichtambtenaren, de jeugdadviseurs en VIA medewerkers die actief zijn op het mbo. Met het MA en het HMC zijn aparte afspraken gemaakt. Zij hebben vaste contactpersonen bij het Jongerenpunt die opgeroepen of geraadpleegd worden wanneer er een jongere is waarvan de school voortijdige uitval vermoedt of wanneer er een Amsterdamse jongere uit de kwetsbare doelgroep school gaat verlaten. De tekst hieronder heeft betrekking op de samenwerking tussen ROCvVA en ROC TOP en de gemeente Amsterdam. In het eerdergenoemde samenwerkingsverband van gemeente en mbo is geconstateerd dat het meer vraagt om de ca 2000 studenten die op jaarbasis tot de doelgroep behoren, te bereiken. Alle bovengenoemde actoren ervaren dat lang niet alle studenten die ondersteuning nodig hebben op of na school, bij het ondersteuningsnetwerk op de school terechtkomen. Daarom is de beste manier om hier samen in op te trekken en de jongerenadviseurs op de scholen te positioneren. Dat betekent meer aanwezigheid dan de nu berekende capaciteit van 2 fte die vanuit de vsv-middelen van afgelopen periode zijn gefinancierd. Het werkelijk fysiek plaatsen van de jongerenadviseurs op de scholen en het onderbrengen bij lokale aansturing vanuit bijvoorbeeld het LEC vraagt dus om meer inzet. Die grotere inzet zal dan ook moeten leiden tot meer overdrachten van school naar Jongerenpunt ROCvA en ROC TOP zetten daar zelf ook extra op in zoals onder meer ook blijkt uit hun financieringsaanvragen die gericht zijn op het tijdig identificeren van deze jongeren en het bieden van nazorg na schoolverlaten. Gezamenlijk zetten we ons ervoor in dat jongeren die onderwijs volgen en ondersteuning nodig hebben, bij de juiste partner uit het ondersteuningsnetwerk terechtkomen. De jongerenadviseur is de specialist voor het vervolg op school na uitval of uitstroom. De jongerenadviseur heeft ook een aantal instrumenten die kunnen helpen een jongere op school te houden (studietoeslag, briefadres en Jongeren Schuldenvrije Start). Met het onderbrengen van de jongerenadviseurs in de zorgstructuur van het onderwijs wordt een aantal zaken geborgd: -_ de duurzaamheid van de samenwerking (voorwaarde die aan het project sluitende aanpak was gekoppeld) - gebruikmaken van de bestaande structuren binnen de mbo’s (voorwaarde die aan het project sluitende aanpak was gekoppeld) - gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de dienstverlening aan de niet zelfredzame jongeren -__ gezamenlijke verantwoordelijkheid voor resultaat vervolg op opleiding -_ gezamenlijke KPI's voor mbo en gemeente Beoogd resultaat/ Voor het kalenderjaar 2021 heeft het Jongerenpunt een effect zelfbenoemde doelstelling van 400 aanmeldingen van jongeren waarvan 300 jongeren door het Jongerenpunt begeleid zullen worden. De doelstelling voor 2022 en 2023 zullen in overleg met de scholen moeten worden vastgesteld. De ambitie van het Jongerenpunt is om in 2022 600 jongeren in begeleiding te krijgen en in 2023 1000 jongeren. 45 Doelgroep Alle jongeren die voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie of anderszins gerekend kunnen worden tot een doelgroep die vermoedelijk niet zelfstandig het minimumloon kan verdienen zonder ondersteuning. Dit is de doelgroep uit de uitvoeringsagenda, maar er zijn ook jongeren die niet onder een harde kaderdefinitie vallen maar wel ondersteuning nodig hebben of willen hebben. Ook jongeren die buiten Amsterdam wonen kunnen voor advies bij een jongerenadviseur terecht. Zo nodig legt de jongerenadviseur contact met een RMC trajectbegeleider of ander contactpersoon uit de gemeente waar de jongere woonachtig is. Inhoud activiteit Jongerenadviseurs 2-4 dagdelen fysiek aanwezig op het mbo en (waar bestaat de in de samenwerking aangestuurd en deels gefaciliteerd vanuit de activiteit uit?) scholen. Onderdeel uitmakend van de bestaande (ROCvVA) en te ontwikkelen (ROC TOP) multidisciplinaire teams. Dit vraagt ongeveer 6 fte aan jongerenadviseurs. Daarnaast 2 dedicated jongerenadviseurs die de schoolgebonden medewerkers coachen en zorgen voor kennisverrijking en overdracht. Leerzame ervaringen ophalen en uitwerken en delen. En zijn zelf inhoudelijk flexibel inzetbaar op alle locaties waar extra inzet gewenst is. Zij verzorgen de borging op kwaliteit en uniformiteit van de inhoud van het werk van de jongerenadviseur. Centrale aansturing op projectmatige basis door een projectleider vanuit het Jongerenpunt en ondersteunt door een administratief medewerker. Zij zorgen voor 6 wekelijks overleg op locatie met betrokkenen en zorgen voor het oplossen van knelpunten. Monitoring van de samenwerking, processen en resultaten ontwikkelen en inrichten door een businessanalist. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij monitoring die al plaatsvindt in gemeente en regio. Leerplicht middelen Participatie en Inkomen. Planning en 2021-09 Start onderbrengen jongerenadviseurs op de scholen en mijlpalen vernieuwde intensieve werkwijze 2021-09 Start bouw monitor 2021-09 start rol projectleiding initiatie en facilitering werkmogelijkheden op de scholen 2022-12-31 Mijlpaal 300 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende overgedragen en in begeleiding genomen 2022-01 Monitor opgeleverd en actief (versie 1) 2022-01 Samenwerking op de locaties is geïmplementeerd 2022-07 Monitor verbeterd en definitief na ervaringsperiode 2022-07 Samenwerking op locaties is stabiel 2022-12-31 Mijlpaal 600 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende overgedragen en in begeleiding genomen 2023-07 Samenwerking op locaties is geborgd 2023-12-31 Mijlpaal 1000 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende overgedragen en in begeleiding genomen Begroting Er wordt geen aanvraag gedaan voor middelen vanuit de vsv A- middelen voor dit project. 46 (uit punt 2 en 4) Punt 4: Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld Aanleiding Jongeren zijn hard getroffen door de COVID-19 crisis. De Waarom doen we jeugdwerkloosheid in Amsterdam is flink toegenomen en er deze activiteit? ontstaan verschuivingen op de arbeidsmarkt die jongeren hard Waaruit blijkt dat? raken. Hierbij raken vooral kwetsbare jongeren nog meer op achterstand en ook zorgt dit voor nieuwe groepen werkloze jongeren. Voor lager opgeleide jongeren geldt dat hun kwetsbare positie op de arbeidsmarkt groter is geworden als gevolg van de coronacrisis. Deze jongeren kloppen o.a. aan bij de Jongerenpunten of worden door de Jongerenpunten opgespoord in het kader van de RMC wetgeving. Samen met het Jongerenpunt wordt er een plan gemaakt over een volgende stap naar zelfredzaamheid en mét toekomstperspectief. Om jongeren goed te kunnen begeleiden naar school is het van belang dat er naast de kennis van de jongerenadviseur, ook een vast aanbod is als het gaat om het bieden van ondersteuning in de vervolgstappen richting onderwijs. Door samen met de jongeren te onderzoeken wat de intrinsieke motivatie is om terug naar school te gaan, een eerlijk beeld voor te schetsen van de wereld van onderwijs en te kunnen ondersteunen met de praktische zaken. Op dit moment worden jongeren met een schoolvraagstuk begeleidt bij het Jongerenpunt, waarbij de jongerenadviseurs hun eigen instrument zijn met de huidige kennis, ervaring en netwerk die zij hebben. Echter is er geen specifiek aanbod voor jongeren die terug naar school willen in de vorm van een traject. Met Schoolcenter worden deze jongeren met een passend aanbod begeleidt naar school en zorgt het voor een aandeel in het terugbrengen van uitgevallen jongeren naar school. Beoogd resultaat/ Schoolcenter zorgt ervoor dat jongeren, die begeleiding krijgen effect van het Jongerenpunt, worden klaargestoomd om weer terug naar school te gaan. Zij krijgen hierbij ondersteuning voor het maken van de juiste studiekeuze en krijgen van gastsprekers uit het onderwijs een beeld van wat zij kunnen verwachten als ze weer onderwijs volgen. Het verwachte effect is dat er meer jongeren uitstromen naar school en dat er vanuit het Jongerenpunt een passend aanbod is om jongeren terug te leiden naar school. Doelgroep Het Schoolcenter is een traject voor alle Amsterdamse jongeren van 18 jaar tot 27 jaar, die worden begeleidt door het Jongerenpunt die: - een duidelijke behoefte hebben aan terugkeer naar school en hierbij hulp nodig hebben; - voortijdige schoolverlaters zijn in de leeftijdscategorie van 18 tot 27 jaar zonder startkwalificatie, die bij het Jongerenpunt bekend zijn; - die zich willen bij en/of omscholen; - met een startkwalificatie die door weer leren; - jongeren die dreigen uit te vallen van school en willen overstappen naar een andere opleiding en/of BBL opleiding. (Hierbij kan gedacht worden aan aanbeveling tijdens exit gesprekken, mits de school geen bestaande voorzieningen heeft die hierop aansluiten) Inhoud activiteit Het traject bestaat uit 4 bijeenkomsten (1 bijeenkomst per dagdeel van 3 uur), waarbij ieder bijeenkomst een vaste thema behandeld. De bijeenkomsten zijn in groepsverband en wordt in de vorm van een workshop aangeboden. Omdat het traject in groepsverband wordt gehouden, zullen de jongeren niet alleen 47 leren door deel te nemen aan de workshops. Maar kunnen zij ook van elkaar leren door de opgedane ervaringen met elkaar te delen en elkaar hiermee kunnen stimuleren. De bijeenkomsten van het Schoolcenter zijn gericht op het overdragen van kennis en/of vaardigheden. Ook krijgen deelnemers gedurende het traject een beter beeld van zichzelf als het gaat om kwaliteiten, eigenschappen, interesse en (intrinsieke) motivatie. De totale duur van het traject is 4 weken. Elke bijeenkomst wordt afgesloten met een korte evaluatie en een introductie van de volgende bijeenkomst. Bij de eerstvolgende bijeenkomst wordt gestart met een terugblik op de vorige bijeenkomst en wordt een ander thema behandeld. Tijdens de bijeenkomsten worden de professionals van onderwijsinstellingen, werkgevers en motivational speakers (peer- to-peer) ingezet. De thema’s van de bijeenkomsten zijn; Bijeenkomst 1 : ‘Identiteit en motivatie’ Bijeenkomst 2: “Welkom in de wereld van onderwijs’ Bijeenkomst 3: ‘Aan slag in de praktijk’ Bijeenkomst 4: ‘Klaar voor actie’ Het kan zijn dat de jongere na deelname aan hetSchoolcenter meer nodig heeft om tot een schoolinschrijving te komen of nog lang moet wachten met het starten van de opleiding i.v.m. inschrijfdatum opleiding. Jongere kan dan worden doorverwezen naar externe en interne partners. Hieronder de opties voor doorverwijsmogelijkheden: e Izone (ROCVA) e M-jaar (ROC TOP) e Trainingcentrum Werk (onderdeel WPI, waarbij aandacht is voor verdere ontwikkelpunten) e Bemiddeling naar Leerwerktraject (onderdeel van WPI, waarbij werknemersvaardigheden (verder) worden ontwikkeld tot aan startdatum opleiding) e Bemiddeling naar Jobcenter, jobhunter of jobcoach voor een bijbaan of fulltime werk (tot aan startdatum opleiding) e Mogelijkheid flexibele instroom voor opleidingen (deze optie is een wens, waar mogelijk op termijn afspraken over kan worden gemaakt met de onderwijsinstellingen) Amsterdam Jongerenpunt en afdeling onderwijs). middelen Planning en Maart- Mei 2021: ophalen behoefte Jongerenpunt, uitwerken mijlpalen ideeën. Ideeën bespreken met afd. onderwijs i.v.m. mogelijke middelen VSV. Plan van aanpak vast stellen en pilot bespreken met Jongerenpunt Centrum/oost en Zuidoost. Uitvraag en presentatie bij onderwijsinstellingen via afd. onderwijs. Juni-Juli 2021: ophalen reactie onderwijsinstellingen, inhoud workshops vaststellen voor pilot, co- trainers (Gongerenadviseurs) werven, werving klanten, start pilot Jongerenpunt Centrum/Oost en Zuidoost, samenwerking onderwijsinstellingen aanhalen en versterken. Juli- Augustus 2021: Pilot evalueren, aanscherpen plan van aanpak en werkwijze, terugkoppelen afdeling onderwijs en onderwijsinstellingen. Samenwerking onderwijsinstellingen aanhalen en versterken. Voorbereiding vervolg van pilot naar stadsbrede inzet van het Schoolcenter (definitief vaststellen trainers, inhoud workshops, locatie). 48 September- Oktober 2021: N.a.v. resultaten pilot starten met het Schoolcenter voor alle Jongerenpunten, instroom mogelijkheden bepalen. Begroting De pilot van het Schoolcenter wordt gestart op basis van bestaande personele capaciteit Er wordt geen aanvraag gedaan voor middelen vanuit de vsv A- middelen voor dit project. 49
Onderzoeksrapport
60
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 153 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 februari 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting, Vroege Boutkan en N.T. Bakker inzake een uitvoeringskrediet voor de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid (materialisering van de trambaan) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een uitvoeringskrediet voor de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90). Overwegende dat: — de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal zal leiden tot een prachtig autoluw gebied met een postzegelpark en een vrijliggende trambaan; — de trambaan in het huidige ontwerp bestaat uit grijs asfalt; — dit merkwaardig is, omdat er bijna geen wegverkeer zal rijden; — grijs asfalt afbreuk doet aan de gewenste autoluwe en groene uitstraling die het gebied moet krijgen; — in de autoluwe Ferdinand Bolstraat is gekozen voor klinkers tussen de trambaan; — op de Singel (even verder voorbij de Nieuwezijds Voorbrugwal) nu al rood asfalt met streetprint ligt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De verharde delen van de trambaan uit te voeren in klinkers volgens de ‘Ferdinand Bol-methode', dan wel rood asfalt met streetprint. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting J.S.A. Vroege D.F. Boutkan N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Actualiteit voor de raadsvergadering van 10 februari 2021 Van Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Hammelburg, Kreuger en Van Soest Datum 8 februari 2021 Portefeuille Zorg Agendapunt 2B Onderwerp Actualiteit van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Hammelburg, Kreuger en Van Soest inzake het huren van een corporatie woning terwijl je meerdere koophuizen bezit. Aan de gemeenteraad Uit een recent onderzoek van het Kadaster in opdracht van het NRC* blijkt dat ruim duizend corporatiewoningen in Nederland bewoond worden door mensen die ook eigenaar zijn van een of meerdere koophuizen. In Amsterdam gaat het om minimaal 131 corporatiebewoners die 5og huizen bezitten. Deze sociale huurders maken schaamteloos misbruik van het systeem en onttrekken woningen die zij niet nodig hebben en die bedoeld zijn voor lage inkomens. Dit is een zeer onwezenlijke situatie gezien de lange wachtenrijen voor corporatiewoningen en het feit dat misbruik altijd bestreden moet worden. Ook wethouder Ivens geeft in het artikel van de NRC aan het als een probleem te zien. Hij zegt: “Mensen met een tweede woning betekent ook mensen zonder woning”. Reden van spoedeisendheid Gezien de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen is het van groot belang om zo snel mogelijk de juiste wettelijke middelen te hebben om oneigenlijk gebruik en misbruik van het sociale huursysteem zo snel mogelijk aan te pakken. t https://www.nrc.nl{nieuws/2021/01/26/huren-van-de-corporatie-terwijl-je-5g-panden-bezit-a4029306
Actualiteit
1
train
> < Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder 638 nummer Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Minderhoud, Wehkamp, Van Renssen en Alberts inzake Maatschappelijke voorzieningen, ook voor omliggende buurten Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Projectnota Marineterrein Overwegende dat: -__ We bouwen de aankomende jaren aan een fijne en leefbare stad waarin alle Amsterdammers een thuis kunnen vinden ongeacht hun inkomen en dat het Marineterrein daar een volwaardig onderdeel van moet vormen - _ Dat we als stad bouwen aan een ongedeelde stad waar Amsterdammers kunnen wonen in gemengde en complete buurten, waar maatschappelijke organisaties en buurtgroepen een essentieel onderdeel van vormen en in hoge mate bijdragen aan de kansengelijkheid - Dat maatschappelijke organisaties en vrijwilligers een grote rol spelen bij het creëren van een thuisgevoel voor veel Amsterdammers aan de hand van vaak laagdrempelige activiteiten en ondersteuning, en zij zicht hebben op een groep Amsterdammers die de formele instanties niet altijd goed in beeld hebben en daardoor een grote rol spelen bij de toegang naar formele hulpverlening en ondersteuning; -__ De behoefte voor ondersteuning van dit soort organisaties onverminderd groot blijft, met name voor kwetsbare bewoners, terwijl de ruimte voor dit soort organisaties steeds schaarser wordt Constaterende dat: -_De buurten die om het Marineterrein heen liggen (Kattenburg en Wittenburg) een relatief hoger percentage kwetsbare bewoners heeft die zich vaker geconfronteerd zien met sociaaleconomische problematiek, zoals armoede, werkeloosheid, schooluitval en criminaliteit; Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 -__ Ook de Nieuwmarktbuurt behoefte heeft aan meer plekken voor laagdrempelige ontmoeting en ondersteuning; -_ De behoefte voor voldoende locaties voor ontmoeting en ondersteuning vanuit deze buurten vooralsnog onvoldoende in beeld is gebracht maar gezien deze problematiek des te noodzakelijker is; -_ Het Marineterrein een stukje centrum moet worden waar ook bestaande bewoners uit de omliggende buurten elkaar kunnen ontmoeten, terecht kunnen voor laagdrempelige activiteiten, ondersteuning en hulpverlening; -_Inde projectnota ca 7500 m2voor voorzieningen wordt gereserveerd, maar dat hier ook commerciële voorzieningen inzitten en dat het onduidelijk is hoe dit aantal m2 wordt verdeeld over wonen, werken en leren, op de 120 m2 voor de buurtkamer na. De raad verzoekt het college om: -_Samen met stadsdeel Centrum de behoefte van bewoners en bestaande maatschappelijke organisaties aan een locatie om activiteiten te ontplooien op Kattenburg, Wittenburg en de Nieuwmarktbuurt in kaart te brengen en daarmee ook specifiek aandacht te hebben voor de kenmerken van deze behoefte, bijvoorbeeld de behoefte aan (o.a); o Een keuken; o Een bepaalde huurprijs; o Bepaalde andere voorzieningen, zoals een ruimte met aparte kamers; o Dete bedienen doelgroep; -__ Deze behoefte af te zetten tegen de geldende referentienormen voor maatschappelijke voorzieningen en de bestaande voorzieningen in de drie genoemde buurten; -__In samenspraak met corporaties, ontwikkelaars, bewoners en maatschappelijke organisaties uit Kattenburg, Wittenburg en de Nieuwmarktbuurt te onderzoeken hoe aan deze behoefte tegemoet gekomen kan worden bij het ontwikkelen van het Marineterrein; -__Inzichtelijk te maken welk aandeel van de ca 7500 m2 die voor voorzieningen is gereserveerd in de projectnota in ieder geval voor maatschappelijke voorzieningen wordt gebruikt, zonder een negatieve impact op het VEF of de begroting van gebiedsontwikkeling te hebben met in achtneming van de financiële gevolgen en haalbaarheid voor de gemeente; - De raad mee te nemen in de voortgang van de uitvoering van deze motie. Ondertekenaars: B.M.H. Minderhoud J. Wehkamp N.A. van Renssen R. Alberts
Motie
2
discard
2 Gemee nte Bezoekadres d Amstel 1 Am ste rd am 1011 PN Amsterdam 2 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam | Datum 15 november 2016 ° -___Onskenmerk V&OR/MAIL/2016002669 Behandeld door H. Vonk, V&OR - Kennis en Kaders, [email protected] Bijlage Onderwerp Snorscooters Geachte Naar aanleiding van uw brief van 13 september 2016 aan de gemeenteraad heeft de raad ons 5 oktober 2016 gevraagd deze te beantwoorden. Allereerst willen we u hartelijk danken voor het feit dat u meedenkt over deze problematiek. In uw brief geeft w aan dat Amsterdam verlost moet worden van de scooterterreur op de fietspaden en dat v op de hoogte bent dat de gemeente de snorfiets naar de rijbaan wil verplaatsen met helmplicht. Daarnaast geeft v aan dat de gemeente al een daad kan stellen door snorscooters uit het eigen wagenpark in te wisselen voor elektrische fietsen. In deze brief leest v onze reactie op uw suggestie. Verkeersveiligheid in het algemeen en veilige fietspaden in het bijzonder is een belangrijke prioriteit voor de gemeente Amsterdam, In dit verband nemen wij diverse maatregelen. Het 4 verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan (met helmplicht) en de milieuzone voor brom-en_ en Î snorfietsen zijn daar voorbeelden van. En zoals u al aangeeft is dat geen eenvoudige opgave. Naast verkeersveiligheid hebben we ook een taak om zorgvuldig om te gaan met het publieke geld dat ons ter beschikking wordt gesteld. | Het gemeentelijke wagenpark bestaat voor een groot deel al uit elektrische snorfietsen. | Vervroegd afschrijven van de gemeentelijke snorfietsen en deze in te wisselen voor elektrische | fietsen is nu (nog niet) aan de orde. Wanneer de snorfiets naar de rijbaan gaat zullen we goed | kijken welke consequenties dit heeft voor ons wagenpark en de uitvoering van onze taken. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. | | | Gemeente Amsterdam Datum 25 november 2016 | Ons kenmerk V&OR/MAIL/2016002669 Pagina 2 van 2 Op het moment dat vervanging aan de orde is dan zullen we ons vanzelfsprekend breed oriënteren op de mogelijkheden. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Amste fs De ge (/ A (_ /° ai mr. E.E. van der Laan mr. A.H.P-farr Gils \ | burgemeester gemeentesecretaris | Í | | | Í | | | |
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2018 Vergaderdatum 14 en 15 maart 2018 Afdeling 1 Agendapunt 31A Nummer 291 Publicatiedatum 12 maart 2018 Onderwerp Actualiteit van de leden Nuijens, Geenen, Van Lammeren en N.T. Bakker inzake het uitwerken van scenario's voor behoud van zorgboerderij De Boterbloem. Aan de gemeenteraad Ontruiming hangt De Boterbloem boven het hoofd. Indieners betwisten niet dat deze rechtmatig is, maar wel dat deze vroegtijdig is, dat de boerderij meerwaarde heeft voor veel Amsterdammers, dat biologisch akkerland in de omgeving een zeldzaamheid is, en dat ook het eindbeeld van een ontwikkelde polder zeer gebaat kan zijn bij een behouden boerderij. Indieners willen het college per motie verzoeken om scenario’s voor behoud, inclusief de daarmee gemoeide kosten, aan de nieuwe raad voor te leggen, bijvoorbeeld door met de directie van SADC een andere ontwikkelvolgorde van kavels af te spreken, waardoor De Boterbloem pas veel later ontruimd hoeft te worden. Reden van spoedeisendheid Ontruiming mag nu al plaatsvinden. De eerstvolgende aandeelhouders vergadering is eind april, dit is de laatste besluitvormende vergadering waar de raad nog een uitspraak kan doen. Beiden zijn reden van spoedeisendheid. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens T.Â.J. Geenen J.F.W. van Lammeren N.T. Bakker 1
Actualiteit
1
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer SV 2 Datum indiening 27 oktober 2020 Datum akkoord 4 januari 2021 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de leden Roosma en Blom inzake de reactie op de beantwoording van het college van hun eerdere schriftelijke vragen over de registratie van moslimdiscriminatie in politierapporten. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Naar aanleiding van de beantwoording van de schriftelijke vragen van de leden Roosma en Blom van 24 september 2020 over de registratie van moslimdiscriminatie (nr. 1162.20) komen er nieuwe vragen op. In de beantwoording van de vragen worden redenen gegeven waarom er gestopt is met het kwantitatief registreren van moslimdiscriminatie. Die redenen geven echter geen helder beeld van wat er achter zit. Als het bijvoorbeeld gaat over een nieuwe werkwijze is het onduidelijk wat die nieuwe werkwijze is en waarom dat aanleiding geeft voor het stoppen met het registreren van moslimdiscriminatie, maar niet met andere vormen van discriminatie. Het is dus nog steeds onduidelijk waarom ervoor gekozen wordt om moslimdiscriminatie niet langer apart te registeren. Het is belangrijk om een goede registratie te hebben omdat dit ook bijdraagt aan het vertrouwen en de meldingsbereidheid van Amsterdammers. Moslims vormen de groep die het meeste discriminatie ervaart volgens het (SCP). Het is dan ook van groot belang dat de discriminatie jegens deze groep goed gemonitord wordt, zodat discriminatie uiteindelijk ook beter aangepakt en vervolgd kan worden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Roosma en Blom, beiden namens de fractie van Groenlinks, op grond van toenmalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen - op hun schriftelijke vragen van 24 september 2020 (nr. 1162.20) - aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Aangegeven wordt dat de nieuwe werkwijze van de politie ten grondslag ligt aan de keuze om niet meer te registreren. Wat is die werkwijze en waarom biedt die niet de mogelijkheid? Antwoord: De politie geeft aan dat in 2017 is overgestapt op een andere technische omgeving waardoor er vanaf 2018 anders gerapporteerd 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer 2 anw ari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 oktober 2020 wordt. Er is gekozen om de categorie ‘godsdienst’ op te nemen in de rapportage maar deze om capaciteitsredenen niet verder te specificeren. 2. Wat zou de politie nodig hebben om het apart kwantitatief registreren van moslimdiscriminatie weer mogelijk te maken? Antwoord: Hier heeft het college geen inzicht in. Deze keuzes worden op nationaal niveau genomen en besproken met het Ministerie van Binnenlandse Zaken. 3. Op welke manier ziet het college ook dat een goede registratie bijdraagt aan het vertrouwen van burgers en in het vergroten van de meldingsbereidheid? Antwoord: Het belang van het verhogen van de meldingsbereidheid heeft het college onderstreept in de Raadsbrief Diversiteit van december 2019. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
VN2023-024087 issi - í Gie X Gemeente omne zaten saca zaten Opa, Semeentsijevagoo, ED % Amsterdam HAAT PONEERDE 000 Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt Agendapunt 6 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de beantwoording schriftelijke vragen van het lid Belkasmi en Schmit inzake gezamenlijke en toegankelijke introductieweken. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van: * Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Belkasmi en Schmit inzake gezamenlijke en toegankelijke introductieweken. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond Reden bespreking Mbo-studenten dienen gelijkwaardig behandeld te worden net zoals andere studenten. Daar kunnen gezamenlijke en volwaardige introductieweken aan bijdragen. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-024087 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, Griffie % Amsterdam ‚ _ Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, % Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Beantwoording_sv_Belkasmi_en_Schmit_inzake_gezamenlijke_en_toegankelijke_introd: AD2023-083504 (pdf) AD2023-083502 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Het lid Belkasmi (PvdA), [email protected] Het lid Schmit (D66), [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 december 2021 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Kennisnemen van de voortgang van Haven-Stad bestaande uit het Integraal Raamwerk, het Monitorrapport 2021, het Financieel Meerjaren Perspectief en het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 -2025. Afhandeling van moties die in het kader van Haven-Stad zijn ingediend. Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 14 december heeft het college kennis genomen van de inspraakreacties en de adviezen van de stadsdelen op het concept Integraal Raamwerk Haven-Stad. Mede op basis hiervan heeft het college ingestemd met het definitieve Integraal Raamwerk. Daarnaast heeft het college kennis genomen van de eerste monitoringsrapportage Haven-Stad en het Financieel Perspectief Haven- Stad. Mede op basis hiervan heeft het college ingestemd met het Uitvoeringsprogramma Haven- Stad 2021 — 2025. Integraal Raamwerk Haven-Stad Het Integraal Raamwerk vertaalt de inhoudelijke ambities voor Haven-Stad in stedenbouwkundige kaders die richting geven aan de gebiedsontwikkeling en die samenhang aanbrengen tussen stedelijke kwaliteit, voorzieningen, groen, sport, water, ecologie, mobiliteit, duurzaamheid en sociaal. De betreffende thema's zijn inhoudelijk vitgewerkt in de achterliggende plannen voor het Integraal Raamwerk: de Mobiliteitsstrategie Haven-Stad, het Werkplan Duurzaamheid, het Voorzieningenplan Haven-Stad en de Maatschappelijke Visie Haven-Stad. Deze plannen zijn u bij brief van 20 april 2021 ter kennisname aangeboden. Het al eerder vastgestelde beleidsstuk Ruimte voor de Economie van Morgen (18 juli 2017) is eveneens opgenomen in het Integraal Raamwerk en geldt als brondocument voor de economische programmering. In het Integraal Raamwerk wordt uit gegaan van het maximale woon- en werkprogramma voor Haven-Stad zoals dat is opgenomen in de Ontwikkelstrategie Haven-Stad: 70.000 woningen en 58.000 arbeidsplaatsen. Hierbij wordt rekening gehouden met voorzieningen, groen en spelen conform de door u vastgestelde referentienormen. De principekeuzes die in het Integraal Raamwerk zijn uitgewerkt betreffen: 1. De infrastructuur: hoe we Haven-Stad bereikbaar kunnen maken per openbaar vervoer, fiets, voet en auto. En op welke wijze hierbij invulling kan worden gegeven aan mobiliteitshubs met deelmobiliteit en voorzieningen die nodig zijn voor stadslogistiek. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 2 van 10 2. Het ruimtegebruik: hoe we van Haven-Stad een aantrekkelijk gebied kunnen maken voor een diversiteit aan bewoners, bedrijven en bezoekers: -_met een belangrijke rol van het water voor onder meer scheepvaart en stadslogistiek en daarnaast als aantrekkelijke plek om te verblijven; -__ meteen samenhangend netwerk van stadsparken, wijkparken en buurtgroen; -__ met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen zoals scholen en zorgvoorzieningen en ruimte voor sport als onderdeel van de woon-werkbuurten; -__en klimaatbestendig met een nieuw oppervlaktewatersysteem dat belangrijk is voor de grondwaterstand, het afvoeren van regenwater en ecologie. Met het inzichtelijk maken van deze ruimtelijke vitwerking faciliteert het Integraal Raamwerk een dynamische wisselwerking tussen overheid, markt, bedrijven en burgers bij de verdere ontwikkeling van Haven-Stad. Daarnaast geeft het inzicht in de richting die het college zal volgen bij een eventuele afwijking van geldende bestemmingsplannen voor het gebied. Bij de onderbouwing van de (on)wenselijkheid van een dergelijke afwijking kan naar het Integraal Raamwerk worden verwezen. Het college neemt met dit Integraal Raamwerk dus geen beslissing over concrete ontwikkelingen, besluitvorming vindt in een volgende fase plaats per project/activiteit of binnen het kader van het reguliere planproces voor gebiedsontwikkeling. 399 inspraakreacties op het concept Integraal Raamwerk Tussen 7 april 2021 tot en met 2 juni 2021 is het Integraal Raamwerk vrijgegeven voor inspraak en advies. In totaal hebben bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden 399 inspraakreacties ingediend. Deze inspraakreacties bevatten belangrijke aandachtspunten voor de verdere ontwikkeling van Haven-Stad. Ook zijn er veel positieve reacties op het product waarin bewoners en betrokkenen de gebiedsontwikkeling van Haven-Stad aanmoedigen. Veel binnengekomen reacties gingen in op de vraag op welke wijze Amsterdammers op een goede manier betrokken worden bij de plannen voor Haven-Stad. Het is nodig dat in de toekomst ook (weer) fysieke bijeenkomsten georganiseerd worden en dat de informatie concreet en begrijpelijk is. Het Integraal Raamwerk is voor veel mensen nog te abstract en niet grijpbaar. Er is behoefte aan meer concrete plannen waar daadwerkelijk op geparticipeerd kan worden. Daarnaast zijn er ook veel reacties binnengekomen die gingen over de plannen voor windmolens rond de Noorder IJplas en over de consequenties van de plannen voor een Westbrug tussen NDSM-werf in de Minervahaven. Verder gingen de reacties onder meer over de volgende onderwerpen: 1. het belang van voldoende en samenhangend groen in Haven-Stad; 2. de voorgestelde fiets en OV routes door het Westerpark; 3. detoegankelijkheid van de toekomstige woningbouw in Haven-Stad voor alle sociaaleconomische groepen; 4. het behoud van bestaande (sport)voorzieningen in het gebied (waaronder SDZ) en de zorg over voldoende voorzieningen bij komen, ook gezien de behoefte in bestaande wijken; 5. de mogelijk negatieve effecten van (te) veel hoogbouw in Haven-Stad; 6. de haalbaarheid van de lage parkeernormen in Haven-Stad; 7. de gevolgen voor de veiligheid en drukte van een tramlijn door de Spaarndammerstraat; 8. de kansen die Haven-Stad biedt voor een duurzame inrichting van het gebied; 9. de gevolgen voor bedrijven in het gebied. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 3 van 10 Stadsdelen vragen aandacht voor een goede aansluiting van Haven-Stad op bestaande wijken De vier bij Haven-Stad betrokken stadsdelen (Noord, West, Nieuw-West en Centrum) hebben hun reactie gegeven op het concept Integraal Raamwerk. Voor alle vier stadsdelen geldt dat zij zich over het algemeen goed kunnen vinden in de plannen. Het concept biedt voldoende kader als regiedocument om de ontwikkelingen in Haven-Stad in goede banen te leiden. De stadsdelen geven daarbij aan dat met name een goede aansluiting van de nieuwe wijken op de bestaande wijken belangrijk is. Dit komt in hun optiek nog onvoldoende tot vitdrukking in het concept Integraal Raamwerk. Het betreft zowel de fysieke verbindingen tussen oude en nieuwe wijken als ook de sociaaleconomisch relaties. Daarnaast is er in de optiek van de stadsdelen een belangrijke opgave om te zorgen voor een gemeenschappelijke identiteit tussen nieuwe en bestaande wijken. Andere belangrijke aandachtspunten zijn: e een gelijktijdige ontwikkeling van woningen, groen, maatschappelijke voorzieningen en (OV)infrastructuur; e _een woningbouwprogramma dat Haven-Stad toegankelijk maakt voor alle sociaaleconomische groepen en dat doorstroming vanuit de bestaande wijken mogelijk maakt en andersom; e _ houd bij de realisatie van maatschappelijk (sport) voorzieningen rekening met de behoefte en gebruik door bewoners bestaande wijken, neem ook religieuze voorzieningen op in het Raamwerk en zorg voor behoud van sportverenigingen in het gebied; e _eengeregeld bestuurlijke overleg over de Haven-Stadontwikkeling met als doel een evenwichtige ontwikkeling tussen bestaande en nieuwe stad en noord- en zuidzijde van het IJ; e _hetgoed blijven betrekken van bewoners en ondernemers bij de plannen waarbij ook de bestaande aanliggende buurten worden meegenomen — en participatie niet beperkt blijft tot de projectgrens. Ook de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) heeft een advies uitgebracht op het concept Integraal Raamwerk. De TAC heeft in haar advies geconstateerd dat de algemene uitgangspunten van het integraal raamwerk inpasbaar zijn in de Hoofdgroenstructuur. Maar tevens constateert ze dat het kader nog te abstract is en op basis van de themakaarten niet valt af te leiden wat de consequenties voor de Hoofdgroenstructuur zullen zijn. Inpasbaarheid zal moeten blijken bij toetsing in het kader van de verdere uitwerking van deelgebieden. Aanpassingen in het Integraal Raamwerk op basis van de inspraakreacties en de adviezen In het vastgestelde Integrale Raamwerk is naar aanleiding van de inspraakreacties en de uitgebrachte adviezen een aantal aanscherpingen ten opzichte van de concept versie doorgevoerd. De belangrijkste aanpassingen betreffen dat, mede naar aanleiding van bespreking van het concept Integraal Raamwerk in de commissie RO op 9 september 2021, beter wordt aangegeven dat het de inzet is dat in elke fase van Haven-Stad voldoende groen gerealiseerd wordt en dat in Haven-Stad ook in de toekomst plaats blijft voor huidige in het gebied gevestigde sportverenigingen. Met betrekking tot een mogelijke OV route door het Westerpark wordt, in lijn met het door uw raad op 9 juli 2021, bij het vaststellen van de Omgevingsvisie, aangenomen amendement van de leden Van Renssen en Boutkan (nr 2021.607), aangegeven dat deze OV verbinding nog niet vast ligt maar dat in de toekomst wel onderzocht gaat worden of en hoe een Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 4 van 10 tram/bus verbinding kan worden ingepast. Voor veel van ingebrachte aandachtspunten door zowel bewoners als de stadsdelen geldt dat deze niet direct leiden tot aanpassing van het Integraal Raamwerk maar meegenomen worden in de uitwerking van de plannen voor Haven-Stad per deelgebied in een volgende fase. Zo zal het verzoek van de stadsdelen om zorg te dragen voor een goede aansluiting van Haven-Stad op de bestaande wijken worden meegenomen in de Ruimtelijke Programmatische Kaders die in 2022 worden opgesteld voor de Centrale Zone (zuidzijde Haven-Stad) en de Noordzone (Cornelis Douwesterrein en Melkweg/Oostzanerwerf). Daarbij kan via de aanpassing van de Huisvestingsverordening vanaf 2022 ook invulling worden gegeven aan de mogelijkheid om nieuwe huurwoningen in Haven-Stad met voorrang beschikbaar te stellen aan belangstellenden die al in het stadsdeel wonen. Havengebonden bedrijven Coen- en Vlothaven De bedrijven in de Coen- en Vlothaven die deel vitmaken van het convenant Houthaven-NDSM- werf, hebben hun zorgen geuit over de continuïteit van hun bedrijfsvoering. Zij zien niet hoe de aanwezigheid van bestaande bedrijven en hun rechten in de Coen- en Vlothaven (erfpachtrechten tot 2075 of 2085) zich verhouden met de plannen voor de transformatie van Haven-Stad vanaf 2040. In een overleg met deze bedrijven is aangegeven dat bij de transformatie van de Coen- en Vlothaven rekening gehouden zal worden met de looptijd van de geldende erfpachtcontracten. Op dit moment worden er nog geen afspraken gemaakt over een eventuele uitplaatsing van deze bedrijven. Zoals bij vaststelling van de transformatiestrategie (2013) is vastgelegd, wordt pas in 2025 een afweging gemaakt over tempo en condities van transformatie van onder meer de Coen- en Vlothaven. Het ligt in de rede dat dan zal worden besloten om de terreinen van Havenbedrijf Amsterdam binnen de ring te betrekken bij de geleidelijke transformatie naar gemengd stedelijk gebied. Dit betekent dat de onzekerheid voor deze bedrijven met de vaststelling van het Integraal Raamwerk niet zal veranderen ten opzichte van de huidige situatie. Indien bedrijven aangeven te willen verhuizen naar een andere, meer toekomstbestendige locatie, zullen wij hen hierbij samen met het Havenbedrijf zoveel mogelijk ondersteunen en faciliteren zoals in de afgelopen periode ook het bedrijf ICL ondersteund is bij hun voorgenomen verhuizing. Als buiten de Coen- en Vlothaven woningbouwplannen worden ontwikkeld die van invloed zijn op de milieucontouren van de bedrijven in Coen- en Vlothaven zal in overleg met de betrokken bedrijven worden gekeken of bronmaatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn. Daarbij is het vertrekpunt dat in een bedrijf de Best Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast. Samen met de bedrijven zal in dat geval worden gekeken welke financiële bijdrage de gemeente kan leveren aan het treffen van deze maatregelen. Beantwoording moties Haven-Stad In het Integraal Raamwerk is ook een aantal, door de gemeenteraad onder meer in het kader van de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (2017) aangenomen moties uitgewerkt. Met het vaststellen van het Integraal Raamwerk beschouwt het college deze moties als afgehandeld. Het betreft: Afhandeling Motie versterken van bestaand recreatief en ecologisch groen en toevoegen van nieuw groen (Nuijens, Ernsting, van Osselaer, Geenen, TA2017-001590) Het betreft de motie waarin wordt gevraagd bij verdere planvorming omtrent Haven-Stad aan de raad opties voor te leggen voor het toevoegen van meer groen met een hoge ecologische en recreatieve waarde en te onderzoeken hoe bestaand groen nabij Haven-Stad kan worden Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 5 van 10 versterkt en vergroot en welke ruimte er binnen Haven-Stad is voor een volwaardig stadspark met een zo klein mogelijk verlies aan woningen. In de thematische kaart Rust en Ruimte (paragraaf 3.3) zijn verschillende opties voor nieuwe parken in Minervahaven en de Coen- en Vlothaven geschetst — zo worden in het Coenhavengebied mogelijkheden gezien voor de realisatie van een stadspark met de omvang van het huidige (oud) Westerpark inclusief cultuurpark Westergasfabriek. Daarnaast zijn twee wijkparkreserveringen in het Cornelis Douwesterrein opgenomen en wordt ook een deel van het Zaanstraatemplacement groen ingetekend. Het college doet hierbij deze motie af. Afhandeling Motie inzake een toekomstbestendig Westerpark, fase 1, een nota van vitgangspunten. (Bloemberg-lssa, Kat, De Heer, N.T. Bakker, Simons, Van Soest, Kilig en Van Renssen, TA2020- 000233) De motie is aangenomen bij de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten Westerpark, en vraagt om het bestaande Westerpark niet mee te nemen in het bepalen van de groennorm voor Haven-Stad. In het Integraal Raamwerk wordt hieraan invulling gegeven door alleen die delen van het Westerpark die in de toekomst publiek toegankelijk worden gemaakt als uitbreiding van het bestaande openbaar gebruiksgroen mee te nemen als groen ten behoeve van Haven-Stad. Het college doet hierbij deze motie af. Afhandeling Motie bouwen aan cultureel infrastructuur (Ernsting, Dijk, Vink, Geenen en Bakker, TA2017-001591) In het raamwerk zijn karakteristieke en beeldbepalende plekken aangegeven die in aanmerking komen onderdeel te worden van de culturele infrastructuur. Hiermee wordt ook een eerste invulling gegeven aan deze motie. In de vervolgfase zal, ook als uitwerking van het programmaplan Maatschappelijke Voorzieningen, in samenspraak met onder meer het AFK gekeken worden naar de invulling van deze locaties. Het college doet hierbij deze motie af. Afhandeling Motie datacenterwarmte (Van Osselaer, Ernsting, Dijk, Bosman en Groen, TA2017- 001586) De motie vraagt om bij de uitwerking van de plannen voor Haven-Stad de mogelijkheden die datacenters kunnen bieden voor de warmtevoorziening mee te nemen. Hieraan is vitwerking gegeven in het Integraal Raamwerk en het werkplan Duurzaamheid Haven-Stad. Het college doet hierbij deze motie af. Afhandeling Motie onderzoek verkeersopties (Geenen, TA2017-001588) De motie vraagt om globaal onderzoek te doen naar een vaste fietsverbinding tussen de Noorder en Zuideroever van het IJ ter hoogte van Haven-Stad en een Noord-Zuid metroverbinding tussen Haven-Stad (bijvoorbeeld bij Sloterdijk) en Zaanstad. In de themakaart Mobiliteit in het Integraal Raamwerk is, mede op basis van het advies van de commissie D'Hooghe, invulling geven aan de vraag met betrekking tot een vaste fietsverbinding. Met betrekking tot een OV verbinding over het IJ wordt in het Raamwerk zowel rekening gehouden met de Westbrug die ook voor OV toegankelijk is als een Kabelbaan die beide oevers met elkaar verbindt. De gevraagde mogelijkheid voor een metroverbinding is als lange termijn optie meegenomen inde Omgevingsvisie. Het college doet hierbij deze motie af. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 6 van 10 Afhandeling Motie voldoende ruimte voor SDZ (Van Dantzig en Kreuger, 429.21) De bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2021 aangenomen motie vraagt om een garantie dat binnen Haven-Stad een nieuwe locatie voor voetbalvereniging SDZ beschikbaar komt die voldoende ruimte biedt voor de sportactiviteiten van de vereniging. En daarbij dat er ook tijdens de ontwikkeling van Haven-Stad voldoende ruimte is voor de club. En tot slot om SDZ samen met de Sportraad en de KNVB actief te betrekken bij de verdere planvorming voor sportvoorzieningen in Haven-Stad en de mogelijke nieuwe locaties voor SDZ. In het Integraal Raamwerk is nu als uitwerking van deze motie opgenomen dat SDZ in ieder geval tot 2030 kan blijven op de huidige locatie en dat, in geval SDZ na deze datum verplaatst dient te worden vanwege de gebiedsontwikkeling, binnen de grenzen van Haven-Stad een nieuwe locatie beschikbaar wordt gesteld. Als vitwerking van de plannen voor het sluiten van de Ringlijn en de woningbouw in het gebied zal naar verwachting medio 2025 duidelijk zijn of verplaatsing van SDZ inderdaad noodzakelijk is. Vanaf eind 2022/begin 2023 zal hierover verdere afstemming met SDZ plaatsvinden. In algemene zin blijft het vitgangspunt dat alle huidige sportverenigingen in Haven- Stad kunnen blijven bestaan en dat eventuele verplaatsingen gefaseerd worden doorgevoerd. Hierbij wordt samen met de betrokken verenigingen en de overkoepelende organisaties invulling gegeven aan de verdere planvorming. Het Integraal Raamwerk is het instrument om er op toe te zien dat voor alle betrokken sportverenigingen tijdig voldoende alternatieve sportvoorzieningen beschikbaar komen en blijven tijdens de ontwikkeling van Haven-Stad. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Monitoringsrapport Haven-Stad 2021 Het voorliggende monitoringsrapport 2021 is het resultaat van de eerste monitoringscyclus voor Haven-Stad. Op basis van de ambities (of hoofddoelstellingen) en doelstellingen die beschreven staan in de Ontwikkelstrategie en het MER zijn objectieve indicatoren bepaald, die een beeld geven van het al dan niet behalen van doelstellingen. Aan de hand van deze indicatoren kan worden beoordeeld of bijgestuurd moet worden om de ambities voor Haven-Stad te halen. Het eerste Monitoringsrapport laat zien dat Haven-Stad nog aan de vooravond van de transformatie staat en dat mede hierdoor nog niet op alle indicatoren meetgegevens beschikbaar zijn. Twee deelgebieden worden al actief ontwikkeld: Sloterdijk-Centrum en Sloterdijk | Zuid. Hierover zijn in de afgelopen periode investeringsbesluiten genomen en de eerste 750 woningen zijn opgeleverd en ruim goo woningen zijn reeds vergund. Sinds de vaststelling van de Ontwikkelstrategie en het MER Haven-Stad is, in het kader van de versnelling van Haven-Stad de Principenota Centrale Zone opgesteld en is het Integraal Raamwerk Haven-Stad, als regiedocument opgesteld. Uit de monitor blijkt dat er op dit moment voor de thema’s hoogstedelijkheid, bereikbaarheid en gezondheid geen afwijkingen en trends zijn die niet verklaarbaar zijn of die het behalen van de doelstellingen van Haven-Stad in gevaar brengen. Er is vooralsnog bij deze thema’s geen aanleiding om de maatregelen die beschreven staan in de Ontwikkelstrategie eerder te treffen, aan te vullen of te vervangen om de ambities te behalen. Op basis van indicatoren waar voor al wel gegevens beschikbaar zijn geldt dat voor het thema het thema klimaatadaptatie (hitte, droogte, wateroverlast, overstromingen) een aanscherping van de doelstellingen nodig is. In het komende jaar wordt hier een voorstel gedaan. Met betrekking tot de huidige problematiek rond de stroomvoorziening is de verwachting dat dit geen belemmerende factor meer zal zijn op het moment dat de woningbouw, vanaf 2029, van start kan in de huidige pas op de plaatsgebieden. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 7 van 10 Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 -2025 Het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad voor de periode tot 2025 is gebaseerd op het Integraal Raamwerk en de achterliggende thematische brondocumenten. Daarnaast is het Uitvoeringsprogramma gebaseerd op de Monitoringsrapportage 2021 en de Principenota Centrale Zone. In de Principenota, als vitwerking van de Versnellingsstrategie Haven-Stad, is geconcludeerd dat de komende jaren vooral ingezet moet worden op het versnellen van de condities voor de toekomstige transformatie en de realisatie van niet-woonfuncties in de Centrale Zone. Pas vanaf 2024 kunnen binnen het in het Convenant Houthaven-NDSM-werf vastgelegde pas op de plaats-gebied nieuwe woningbouwplannen in procedure worden gebracht. Voor het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad tot 2025 betekent dit dat, naast ondersteuning van de lopende transformaties in Sloterdijk Centrum en Sloterdijk 1 Zuid, in de komende periode wordt ingezet op: -_ Verkleining van milieucontovren in het gebied door het ondersteunen van bedrijven bij (gedeeltelijke) verhuizing, aanpassing van de bedrijfsvoering, nemen van bronmaatregelen en door revisie bestaande vergunningen. -__Realisering van placemaking- en aanjaagprojecten die Haven-Stad op de kaart kunnen zetten. Onder meer vastgoedontwikkeling voor niet woonfuncties, openbare ruimte projecten met een bijzondere uitstraling, tijdelijke huisvesting voor studenten en jongeren die een opleiding volgen, tijdelijke (verplaatsbare) groenvoorzieningen etc -_ Coördinatie van bovenplanse projecten die nodig zijn voor de realisatie van Haven-Stad en die de woningbouwproductie op gang kunnen brengen zoals (H)OV — en wegeninfrastructuur, fietsverbindingen en gebiedsoverstijgende energiesystemen. In het Uitvoeringsprogramma is een overzicht opgenomen van de geplande projecten tot 2025. -_Ruimtelijke programmatische uitwerkingen van het Integraal Raamwerk voor de Centrale Zone (zuidzijde Haven-Stad) en de Noordelijke Zone (Cornelis Douwesterrein en Melkweg/Oostzanerwerf). Deze kaders geven sturing aan de gewenste (tijdelijke) ontwikkelingen in beide gebieden en vormen de inhoudelijke basis voor de planvorming in het kader van Plaberum (projectnota en investeringsbesluit) dat vanaf 2024/2025 kan worden opgepakt. In dit kader worden ook een aantal inpassingsopgaven verder uitgewerkt waaronder verplaatsing van de PTA naar de Coenhaven, de inpassing van de Westbrug in de Minervahaven, het haalbaarheidsonderzoek naar een kabelbaan over het IJ, de aanleg van park en sportvoorzieningen waaronder een drijvend Haven-Stadspark, de uitwerking van bouwhubs en logistiek over water en de ontwikkeling van een deel van de Alfadriehoek in relatie tot het metrotracé (sluiten Ringlijn). -_Stakeholdermanagement: samen met de haven en andere partijen (ontwikkelaars, bedrijven, eigenaren) wordt in wisselwerking invulling gegeven aan Haven-Stad en de vraag hoe inhoud kan worden gegeven aan de ‘productieve stad’ waarin wonen en werken samen gaan. Er wordt in dit kader een verdiepend onderzoek gestart naar ‘de economie van morgen en er wordt met een aantal partners, ten behoeve van het verder vormgeven van het stakeholdermanagement een krachtenveldanalyse uitgevoerd. De verwachte investeringen in bovenplanse projecten tot en met 2025 bedragen € 129,3 miljoen Voor de meeste projecten uit het Uitvoeringsprogramma geldt dat de uitvoering start na 2025.Een aantal bovenplanse projecten zal volgens de huidige planning wel een start uitvoering kennen in de periode tot en met 2025. Hiervoor zullen kredietbesluiten met dekkingsvoorstellen aan u Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 8 van 10 worden voorgelegd. Voor de projecten op het gebied van bereikbaarheid en openbare ruimte zijn de kosten inmiddels ingeschat. Ook is voor de aanpassing van het waternetwerk een indicatieve raming bekend. De totale omvang van de verwachte investeringen bedraagt tot en met 2025 € 129,3 miljoen. Circa 45% van deze kosten is al gedekt. Voor de uitvoering van de aanjaagprojecten en placemaking is nog geen concrete planning opgesteld. Ook hiervoor geldt dat per project een dekkingsvoorstel wordt opgesteld en eventueel een uitvoeringskrediet wordt aangevraagd. Er is in het kader van een subsidieregeling voor bovenwijkse groenprojecten al wel een aanvraag gedaan voor het drijvende park bij de Haparandadam en de noordoostelijke entreezone van het Westerpark. Realisatie van voorzieningen conform het Maatschappelijke Voorzieningenplan Haven-Stad zijn vooralsnog niet voorzien in de periode tot en met 2025 en dus niet meegenomen Dit geldt ook voor eventuele anticiperende aankopen hiervoor. Financieel perspectief Haven-Stad Het Financieel Perspectief Haven-Stad is een globale financiële doorrekening van de volledige gebiedsontwikkeling (grondexploitaties, bovenplanse investeringen en maatschappelijke voorzieningen) Haven-Stad in de komende 35 jaar gebaseerd op het Integraal Raamwerk, waarbij de focus ligt op de delen waarvoor nog geen Plaberum-besluit is vastgesteld. Het opstellen van het Financieel Perspectief vloeit voort uit het vaststellen van de Ontwikkelstrategie in 2017 en zal gedurende de transformatie van Haven-Stad regelmatig worden herijkt. In het Financieel Perspectief Haven-Stad zijn de totale kosten geraamd op ca € 5,6 miljard. Deze kosten betreffen de volgende onderdelen: e de kosten in de globaal doorgerekende en grotendeels nog vast te stellen grondexploitaties van circa € 1,9 miljard. Dit betreft met name kosten voor verwerving, bouw- en woonrijpmaken, investeringen in duurzaamheid en proceskosten; e de investeringen in bovenplanse maatregelen op het gebied van groenen mobiliteit van naar verwachting circa € 2,3 miljard (exclusief Westbrug en HOV ZaanlJ); e de investeringen in de maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen en ander maatschappelijk vastgoed, van circa €1,4 miljard. Hierin is nog geen rekening gehouden met benodigde investeringen in tijdelijke huisvesting. Eerder is aan u gemeld (raadsinformatiebrief 20 april 2021) dat de voorziene kosten van de bovenplanse maatregelen en maatschappelijke voorzieningen gezamenlijk bijna € 4 miljard betreffen. Momenteel worden deze kosten ingeschat op gezamenlijk € 3,7 miljard. De raming van begin 2021 betrof een eerste grove inschatting die veiligheidshalve naar boven was afgerond. Voor de dekking van deze investeringen zijn de volgende bronnen in beeld: e de investeringen in de grondexploitaties worden gedekt door de grondopbrengsten (uitgifte en meerwaarde erfpacht). Deze opbrengsten zijn indicatief geraamd op ca €2,5 miljard; e overde dekking van de meeste bovenplanse investeringen, inclusief het sluiten van de Ringlijn, zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt. Mogelijk zal deels dekking gevonden kunnen worden in het stedelijk Vereveningsfonds. Echter, gezien de omvang van de benodigde investeringen en het belang van Haven-Stad voor zowel de stad als de regio, zal ook een beroep worden gedaan op regionale ruimtelijke fondsen en op Rijksmiddelen; Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 9 van 10 e De dekking van de investering voor maatschappelijke voorzieningen vindt plaats op basis van normvergoedingen en wordt meegenomen in de aanvraag voor het meerjarig investeringsplan (MIP) als onderdeel van de plafonds maatschappelijk voorzieningen dan wel specials. Daar waar bovenop de vastgestelde norm vanuit het project of vanuit generieke beleidsdoelen (zoals duurzaamheid) aanvullende uitgangspunten worden gesteld, dient aanvullende dekking te worden gevonden. Aandachtspunt hierbij is dat de investeringsruimte voor de maatschappelijke voorzieningen nu reeds beperkt is en verder in verdrukking lijkt te komen door de snelle stijging van de stichtingskosten. In hoeverre er voldoende investeringsruimte is hangt af van de vast te stellen plafonds na 2025 voor maatschappelijke voorzieningen, het effect van de stijgende stichtingskosten en de totale investeringsopgave volgend uit de groei van de stad. Dit geldt eveneens voor de kosten voor beheer & exploitatie en programmakosten van nieuwe voorzieningen. Samenvattend: A dekking Bestaande en nog vast | € 1,9 miljard €2,5 miljard +€ 0,6 miljard (komt in te stellen eerste instantie ten grondexploitaties in bate van het Haven-Stad Vereveningsfonds) Bovenplanse € 2,3 miljard Grotendeels nog -|- € 2,3 miljard investeringen (inclusief nader te bepalen sluiten Ringlijn) (deels) ten behoeve van Haven- Stad Maatschappelijke €1,4 miljard €1,4 miljard (vanuit | Nihil voorzieningen voor reguliere budgetten) Haven-Stad (Bovenstaande cijfers zijn indicatief en globaal. Bij de verder planuitwerking worden deze cijfers meer concreet. De cijfers zijn nominaal met prijspeil 2021) Bovenstaande investeringen en opbrengsten zijn op basis van de verwachte planning gefaseerd over de periode tot 2055. Hieruit volgt het volgende beeld: e Voorde nog vastte stellen grondexploitaties is sprake van een negatieve kasstroom (=meer kosten dan opbrengsten) in de komende 20 jaar. Pas op langere termijn is zicht op een positieve kasstroom; e Het zwaartepunt van de investeringen in bovenplanse maatregelen ligt na 2030, waarbij deze investeringen gelijk opgaan met de realisatie van het grootste deel van de woningen in Haven- Stad. Het betreft hierbij met name investeringen in de HOV infrastructuur (zoals sluiten van de Ringlijn, € 1,4 miljard). Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021 Pagina 10 van 10 e De investeringen in maatschappelijke voorzieningen zijn gefaseerd tot en met 2055, waarbij tot 2029 een totale investering van circa €210 miljoen wordt verwacht. De stevige basis voor verdere ontwikkeling van Haven-Stad Met het vaststellen van het Integraal Raamwerk Haven-Stad, de eerste monitorrapportage, het Financieel Perspectief en het Uitvoeringsprogramma tot en met 2025 is de stevige basis gelegd om in de komende jaren de ontwikkeling van Haven-Stad verder vorm te geven. Het Integraal Raamwerk biedt hiervoor heldere kaders waarbij er voldoende ruimte is om in samenspraak met u, mede op basis van de toekomstige monitorrapportages, de ontwikkeling van Haven-Stad indien nodig bij te sturen. Hierbij is er, zoals aangegeven, een knelpunt met betrekking tot de dekking van de benodigde (bovenplanse) investeringen. Met name het doortrekken van de Ringlijn drukt zwaar op deze investeringen waardoor het verwachte tekort op basis van de eerste globale berekeningen circa € 1,7 miljard bedraagt. Gezien de belangrijke bijdrage die Haven-Stad kan leveren aan de grote behoefte aan betaalbare woningen en voldoende arbeidsplaatsen is daarom een gezamenlijke inzet van stad, regio en Rijk noodzakelijk. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, CK 4 DAL Cn se Ne gm Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
10
train
ere 00892 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Agendapunt 21 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp Opzeggen van vertrouwen in de expertgroep Gezondheid door de leden van de klankbordgroep Gezondheid De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de e-mail die op 14 maart naar de toenmalige raad en de toenmalige leden van de commissie FED en ZJS is gestuurd. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De expertgroep Gezondheid en de klankbordgroep Gezondheid maken onderdeel vit van dezogeheten reflectiefase. De reflectiefase maakt op haar beurt weer onderdeel vit van debesluitvorming in het kader van de Regionale Energie Strategie. Reden bespreking Het wordt steeds duidelijk dat de reflectiefase nog niet de gewenste ‘rust en reflectie’ heeftgebracht. Verschillende deelnemers aan de klankbordgroepen hebben zich inmiddelsteruggetrokken vit het overleg met de gemeente. Naar aanleiding van het recente vertrek vanmedicus Bijl vit de expertgroep gezondheid, heeft nu ook de klankbordgroep gezondheid haarvertrouwen opgezegd in de expertgroep.Onder de ‘opzeggers’ bevinden zich ook de (para)medici vit Amsterdam Noord die vorig jaar met hun raadsadres, de gezondheidseffecten van windturbines op de politieke agenda hebbengeplaatst. Kortom: weer trekt een prominente groep deelnemers van de reflectiefase zich terug vit het overleg. Dit terwijl de reflectiefase nu juist bedoeld is om te ‘luisteren naar brede zorgen en behoeften’ die leven onder Amsterdammers. De SP heeft er nooit een geheim van gemaakt de zorgen van Amsterdammers met betrekking tot de (mogelijke) gezondheidseffecten van windturbines te delen. De SP wil dan ook graag van de wethouder weten hoe zij tegen de ontstane situatie aankijkt. Hoe beoordeelt de wethouder het vertrek van de klankbordgroep Gezondheid? Wanneer zoveel verschillende partijen zich vitonvrede terugtrekken uit het overleg, welke waarde kan dan nog worden gehecht aan hetoverleg? Worden alle zorgen en behoeften onder Amsterdammers zo nog wel gehoord? Liggener acties in het verschiet om de ontevredenheid bij de verschillende deelnemers weg te nemen? Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.l1 1 VN2022-008921 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Griffie % Amsterdam eene fg TAR % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-031164 14maart22- opzegbrief kbg gezondheid (1).pdf (pdf) AD2022-031161 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Remine Alberts (SP), e-mail r.alberts @raad. amsterdam.nl Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1390 Datum indiening 5 juni 2019 Datum akkoord 4 september 2019 Publicatiedatum 4 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de evenementenvergunning voor Mystic Garden in het Sloterpark. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Evenementen in parken zorgen voor afsluiting van gedeeltes van parken, voor vrachtverkeer, geluidsoverlast en gevolgen voor flora en fauna in parken. Bewoners maken zich hier zorgen over en willen een zienswijze of bezwaar indienen op de evenementenvergunning. Wij ontvangen signalen van bewoners dat het tijdig indienen van een zienswijze of bezwaar niet mogelijk is. Het meest recente voorbeeld bij de fractie van de Partij voor de Dieren onder de aandacht gebracht de vergunningverlening omtrent Mystic Garden in het Sloterpark. De vergunning is gepubliceerd op 17 mei 2019, de bezwaarperiode is 6 weken. Gezien het feit dat het evenement plaatsvindt op 15 juni 2019 is het evenement al gaande voordat de bezwaarperiode is afgelopen. De fractie van de Partij voor de Dieren vindt dit een vreemde gang van zaken. Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Het besluit op de evenementenvergunning is gepubliceerd op 17 mei 2019’. De bezwaarperiode is zes weken. a. Waarom is het besluit zo laat gepubliceerd? Antwoord: Het besluit op de evenementenvergunning is genomen op 17 mei 2019 en dezelfde dag ook gepubliceerd. Bij de voorbereiding van een besluit vergaart de burgemeester, of de stadsdelen waar de vergunningverlening aan is gemandateerd, de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen. Het kan voorkomen dat benodigde informatie te laat beschikbaar is waardoor het besluit op de evenementenvergunning niet tijdig (zes weken) voor het evenement genomen wordt. In dit geval is dit ook gebeurd. Er zijn op enig moment aanvullende stukken gevraagd en daar is een nieuwe termijn voor 1 https://bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-nieuw-west/201 9/week- 21/besluiten/besluit-sloterpark/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng 1300 Gemeenteblad R Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 gegeven. De aanvrager heeft een verlengde termijn gevraagd omdat er meer tijd nodig was de stukken te leveren vanwege de afhankelijk van derden. Daarnaast is aan de aanvrager gevraagd een nieuwe quickscan flora en fauna op te (laten) stellen. Tevens zijn er zienswijzen ingediend die in het besluit meegenomen zijn. Dit alles heeft voor vertraging in het vergunningenproces van de evenementenvergunning gezorgd. b. Gebeurt het vaker dat evenementenvergunningen te laat worden gepubliceerd”? Ja, dit gebeurt helaas vaker. Hoe vaak precies is één van de vragen die aan bod komen bij de evaluatie van het nieuwe evenementenbeleid die voor het einde van dit jaar naar de raad wordt gestuurd. Het binnen de gestelde termijn verlenen van een vergunning is daarnaast een belangrijk onderdeel van het eerder dit jaar gestarte programma om de uitvoering van evenementenbeleid te verbeteren. De resultaten van dit programma om het hele proces van vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren worden ook meegenomen in de evaluatie. Het is om allerlei redenen belangrijk dat een evenementenvergunning tijdig wordt verleend, zeker ook voor omwonenden die kennis willen nemen van de vergunning en er eventueel bezwaar tegen willen aantekenen. c. Wiens politieke verantwoordelijkheid is het tijdig publiceren van evenementenvergunningen? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor het publiceren van een evenementenvergunning behoort tot de portefeuille van de burgemeester. In de praktijk is het verlenen van evenementenvergunningen gemandateerd aan de stadsdelen. Vergunningverleners in de stadsdelen beoordelen de aanvragen, daarbij is overigens wel geregeld overleg met het Stedelijk Evenementenbureau, onder meer wekelijks aan de regietafel. Hier komt ook geregeld ter sprake dat het belangrijk is dat de termijnen worden gehaald. d. Gaat het college maatregelen nemen zodat evenementenvergunningen tijdig worden verstrekt „zodat belanghebbenden tijdig bezwaar kunnen maken? Zo ja.welke? Zo nee,waarom niet? Antwoord: Het — in 2018 vernieuwde - vergunningenbeleid en de uitvoering daarvan is er op gericht evenementenvergunningen tijdig te verstrekken zodat belanghebbenden tijdig bezwaar kunnen maken. Ook het eerder genoemde programma versterking van de uitvoering moet hier een bijdrage aan leveren. Daarnaast hebben organisatoren van evenementen natuurlijk de verantwoordelijkheid om tijdig alle benodigde informatie en stukken aan te leveren. 2. Op 20 februari 2019 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan. Bij de bekendmaking staat: Dit is een kennisgeving. In een latere fase van de procedure kunt u een zienswijze indienen, of bezwaar maken. Bij een reguliere procedure geldt, dat een belanghebbende binnen 6 weken schriftelijk bezwaar kan indienen, nadat het besluit kenbaar is gemaakt aan de aanvrager. Bij een uitgebreide procedure kunnen zienswijzen worden ingediend, vanaf het moment dat een ontwerpbeschikking is gepubliceerd. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing 1300 Gemeenteblad Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 Hoe en in welk stadium worden belanghebbenden geïnformeerd of het een reguliere of uitgebreide procedure betreft, zodat belanghebbenden weten of ze een zienswijze kunnen indienen? Graag een toelichting. Antwoord: In het geval van een reguliere procedure wordt er direct een definitief besluit opgenomen. Hiervan is in het besluit op de evenementenvergunning voor Mystic Garden in het Sloterplan ook sprake. In het besluit is dan een bezwaarclausule opgenomen. Op het moment van publicatie van het besluit is het duidelijk dat er gedurende zes weken na publicatie bezwaar gemaakt kan worden door belanghebbenden. In het geval van een uitgebreide procedure wordt er, voorafgaand aan het definitieve besluit, een ontwerpbesluit ter inzage gelegd. Vanaf het moment van terinzagelegging (dit wordt ook gepubliceerd) hebben belanghebbenden gedurende zes weken de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. 3. De omgevingsvergunning is gepubliceerd op 3 juni 2019°. Waarom is dit besluit zo laat gepubliceerd”? Antwoord: De aanvraag is op 3 mei ingediend en op 6 juni verleend. De doorlooptijd van een dergelijke aanvraag is 8 weken. Een van de oorzaken is de relatieve late moment van indienen. 4. Is de omgevingsvergunning verleend om een parkeerterrein voor bezoekers van Mystic Garden mogelijk te maken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarvoor worden de tijdelijke parkeervoorzieningen gerealiseerd? De omgevingsvergunning is mede verleend ten behoeve van het realiseren van tijdelijke parkeervoorzieningen voor het festivalpubliek. In het als bijlage 3 bij het besluit opgenomen mobiliteitsplan is sprake van een vijftal tijdelijke parkeerplaatsen voor de festivalbezoekers. Parkeerplaats 2 en 3 zijn (in tegenstelling tot de overige parkeerplaatsen) strijdig met het bestemmingsplan. De aanvraag, en daarmee ook de realisatie van de twee bovengenoemde parkeerplaatsen, is getoetst aan het uitgangspunt dat deze niet strijdig mogen zijn met een goede ruimtelijke ordering. Het mobiliteitsplan draagt bij aan een toegenomen verkeersveiligheid en vermindering van overlast (onder meer als gevolg van wildparkeren) door bezoekers die zich per auto naar het festivalterrein begeven. De betreffende parkeerlocaties zijn reeds bestaande parkeergelegenheden ten behoeve van de omliggende sportvelden. Aangezien er zich in de directe nabijheid van de tijdelijke parkeerplaatsen geen woningen bevinden, was er voor bewoners in de omgeving geen onevenredig hoge parkeerdruk, geluidsoverlast of andere wezenlijke hinder. 5. Mystic Garden biedt parkeerplaatsen tegen betaling aan°. Betreft het de tijdelijke parkeervoorziening die mogelijk gemaakt is door de omgevingsvergunning? Zo ja, komen de opbrengsten ten goede aan Mystic Garden, wat is het bedrag van de parkeeropbrengsten en acht het college dit wenselijk? Graag een toelichting. ? htips://bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-nieuw-west/2019/week-23/besluiten/besluit/ $ https://mystiegardentickets.nl/ 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing 1300 Gemeenteblad Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 Antwoord: Er is door de gemeente een tijdelijke huurovereenkomst gesloten met de organisator, Faul Productions BV, voor de parkeervoorziening van circa 250 plekken. De opbrengst van deze huurovereenkomst bedraagt 1.000 euro. Het is niet bekend welke kosten voor parkeren in rekening is gebracht aan de bezoekers van het festival. Er zullen door de organisator kosten zijn gemaakt voor de begeleiding van het parkeren op die plek, naast de kosten voor tal van andere mobiliteitsmaatregelen gericht op het faciliteren van bezoekers, maar ook ongewenste parkeerdruk en overlast in de wijk te voorkomen. 6. Is of zal er aangeleverd worden volgens het locatieprofiel: a. tijdig (bij voorkeur 2 maanden voor aanvang) kennis te nemen, dan wel te laten opstellen door een erkend stadsadviseur/ecoloog: een quick scan flora fauna; Antwoord: Er is op 20 mei 2019 een quick scan flora fauna opgesteld ten behoeve van het festivalterrein. Dit advies is op 21 mei 2019 ontvangen door stadsdeel Nieuw-West, op 22 mei 2019 is de quick scan akkoord bevonden door een van de stadsecologen. b. als hierbij beschermde soorten worden aangetroffen, mitigerende maatregelen te treffen en te bekostigen; Antwoord: er zijn nadere voorwaarden opgenomen in de evenementenvergunning. Tevens is er voorafgaand aan het evenement een schouw afgenomen door de ecoloog van het stadsdeel. Geconstateerd is dat alle flora en fauna goed was afgeschermd. Geen van de aanwezige dieren was bereikbaar voor de festivalgangers en van mogelijke verstoring was dan ook geen sprake. Voor de aanwezig bevonden dieren (meerkoeten en konijnen) waren voldoende schuilplekken aanwezig. c. een actuele quickscan flora & fauna — en indien van toepassing de eraan verbonden mitigerende maatregelen — als onderdeel van de ruimtelijke onderbouwing bij de vergunningsaanvraag aan te leveren. Antwoord: zie hier ook het antwoord bij vraag 6a.en 6b d. een actueel groen- en bodemadvies van het Sloterpark voorafgaande aan het evenementenseizoen, op basis waarvan randvoorwaarden worden meegegeven over gebruik- en bescherming van het evenemententerrein. Antwoord: Op 29 mei is in opdracht van R&D door het stadsdeel een Bodem- en Groenadvies betreffende evenementen in het Sloterpark opgesteld. e. een monitor uit te voeren tijdens en kort na het evenement, om effecten op beschermde soorten en het evenemententerrein te beoordelen. Antwoord: nadien is een naschouw uitgevoerd, daar zijn geen bijzonderheden geconstateerd. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing 1300 Gemeenteblad ummer seat on Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
X Gemeente Amsterdam l D % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT % Gewijzigde Agenda, woensdag 16 maart 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Tijd 09.00 UUR TOT 12.00 UUR EN VAN 19.30 UUR TOT 22.30 UUR Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID d.d. 17 februari 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _TKN-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Gewijzigde agenda, woensdag 16 maart 2016 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Duurzaamheid 11 Uitvoeringsprogramma Schaalsprong Zon 2016-2018 Nr. BD2016-003253 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016) 12 Initiatiefvoorstel van het lid Van Lammeren (PvdD) getiteld: "een opt-insysteem voor ongeadresseerd huis-aan-huisdrukwerk" Nr. BD2016-001583 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 13 13 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel van het lid Van Lammeren (PvdD) getiteld: “een opt-insysteem voor ongeadresseerd huis-aan-huisdrukwerk" Nr. BD2016- 000792 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12 ICT 14 Bestuurlijke reactie jaarverslag 2014 CPA Nr. BD2016-003147 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66) e Was Tkn 18 in de raadscommissie ID, d.d. 17 februari 2016 2 Gemeente Amsterdam l D Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT Gewijzigde agenda, woensdag 16 maart 2016 Verkeer en Vervoer 15 Vaststellen van de verordening tot wijziging van de verordening Parkeerbelastingen 2016, waarmee het parkeerregime op het Buikslotermeerplein wordt aangepast Nr. BD2016-000373 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016) 16 Aanvullend voorbereidingskrediet renovatie Piet Heintunnel Nr. BD2015-018157 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016) 17 Advies ontwerp-Programma van Eisen concessie Amstelland-Meerlanden Nr. BD2016-002159 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016) 18 Aanpak parkeeroverlast Groenburgwal Nr. BD2016-003093 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 19 Bespreking van de werkzaamheden De Boelelaan Oost op verzoek van de leden Vink (D66) en Van der Ree (VVD). Nr. BD2016-003554 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Van der Ree (VVD) en Vink (D66) e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Verkeer en Vervoer 20 Uitwerking van het coalitieakkoord met betrekking tot het toestaan van een tweede bewonersvergunning. (BD2016-002243) e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van commissielid Boomsma (CDA) e __Ditwas Tkn 23 op de Ter kennisnamelijst 3
Agenda
3
train
xX Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1481 Datum indiening 9 oktober 2020 Datum akkoord 19 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake verstrekking van mantelzorgvergunningen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De wethouder schreef in haar brief van 6 oktober 2020 over het gebruik van parkeervoorzieningen van gehandicapten en de maatschappelijke beeldvorming van misbruik van deze vergunningen. Naast de Gehandicapten Parkeerkaart (GPK) voor bestuurder of passagier, bestaat er in Amsterdam ook een mantelzorgvergunning. Deze vergunning is er voor iemand die mantelzorg ontvangt van familie of vrienden. Zij kunnen gratis parkeren voor het doen van mantelzorg tegen een vast tarief voor een vergunning van een half jaar. Aan deze mantelzorgvergunning zitten kosten verbonden in de verstrekking in tegenstelling tot de GPK-vergunningen, waarbij éénmalig voor de keuring betaald wordt. Voor het aanvragen van de mantelzorgvergunning is er de voorwaarde dat de aanvrager een recente verklaring van een instantie heeft waarin staat dat de aanvrager op mantelzorg is aangewezen. Dit maakt het aanvragen van een vergunning een ingewikkeld proces, omdat de praktijk uitwijst dat een aanvrager bijna altijd niet bekend is bij een instantie en daardoor geen verklaring krijgt. Dit ingewikkelde proces zorgt ervoor dat aanvragers naar de GPK- passagiersvergunning neigen, met het mogelijke misbruik daarvan als gevolg. Ook blijkt uit de praktijk dat ambtenaren sturen op een GPK-passagiersvergunning. Dit misbruik kan bijvoorbeeld ontstaan door het uitvoeren van mantelzorg, waarbij de houder van de GPK-passagiersvergunning niet in de auto aanwezig is. In diezelfde brief geeft de wethouder aan om bedoeld en onbedoeld gebruik van de vergunningen te verduidelijken door onderscheid te willen maken tussen de gehandicaptenparkeervergunning voor de eigen auto en een gehandicaptenparkeervergunning voor gebruik door mantelzorgers (alleen voor houders van een GPK-P). Dit als wijziging in een nieuwe parkeerverordening voor 2021. De fractie van de ChristenUnie is benieuwd in hoeverre het college deze mantelzorgvergunning meeneemt in deze wijzigingen en doelstellingen voor een nieuwe parkeerverordening en het ingewikkelde proces rondom deze vergunning. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1 vember 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020 volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van de zorgen en moeilijkheden rondom het aanvragen van een mantelzorgvergunning? Zo ja, wil het college dit toelichten? Antwoord Het college is ervan op de hoogte dat het aanvraagtraject van de parkeervergunning voor mantelzorgers voor sommige aanvragers een intensief traject is. Op amsterdam.nl wordt er onder andere gevraagd naar een bestaande indicatie van een zorginstantie of een verklaring dat mantelzorg wordt geleverd door een betrokken zorginstantie. In de afgelopen periode zijn er met name signalen binnengekomen over het verkrijgen van een mantelzorgverklaring: een bewijs dat er daadwerkelijk sprake is van een mantelzorgsituatie. Omdat de Amsterdamse koepelorganisatie van huisartsen in een brief heeft aangegeven geen rol meer te spelen bij het afgeven van mantelzorgverklaringen is het niet meer mogelijk om via de huisarts een mantelzorgverklaring te verkrijgen. Wanneer de verzorgde wel in beeld is bij een professionele zorgorganisatie, kan de betreffende organisatie een rol spelen bij het afgeven van de verklaring. Het overleggen van een mantelzorgverklaring is noodzakelijk voor het verkrijgen van een parkeervergunning. Het bewijsstuk vormt een belangrijke voorwaarde om fraude te kunnen beperken en daarmee de parkeerdruk in de stad te beheersen. In Amsterdam is er niet gekozen voor een standaardregistratie van mantelzorgers. Dit maakt het proces enerzijds intensiever. Anderzijds biedt het ruimte om soepeler te zijn. Een voorbeeld is dat mantelzorgers die niet in Amsterdam zijn ingeschreven ook gebruik kunnen maken van de mantelzorgvergunning wanneer zij mantelzorg verlenen aan iemand die in Amsterdam woont. Zie verder onder vraag 4. 2. Kan het college onderzoeken en inzichtelijk maken wat het aantal jaarlijks gepoogde aanvragen van mantelzorgvergunningen is en het aantal daadwerkelijke afgeronde aanvragen in een jaar? En hoeveel GPK- passagiersvergunningen er jaarlijks worden verstrekt? Antwoord Het aantal aanvragen voor een parkeervergunning voor mantelzorgers (hierna mantelzorgvergunning) en de daaruit volgende toekenningen per jaar is: - 2018: 1.373 aanvragen waarvan 1.280 toegekend - 2019: 864 aanvragen waarvan 752 toegekend - 2020: 1.454 aanvragen waarvan 1280 toegekend. Gemiddeld wordt circa 90% van de aanvragen voor een mantelzorgvergunning toegekend. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng hoet Gemeenteblad Datum 19 november 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020 Het totale aantal aanvragen en toekenningen voor de gehandicapten- vergunningen voor passagiers wordt niet separaat geregistreerd. Wel is er een registratie van het totale aantal van de gehandicapten vergunningen passagiers én bestuurders samen. Het totale aantal aanvragen en toekenningen voor zowel gehandicaptenvergunningen voor passagiers én bestuurders per jaar is: - 2018: 3.325 aanvragen waarvan 3.187 toegekend - 2019: 3.810 aanvragen waarvan 3.594 toegekend - 2020 2.553 aanvragen waarvan 2.297 toegekend Gemiddeld wordt circa 93% van de aanvragen voor een parkeervergunning voor gehandicapten toegekend. 3. Kan het college inzichtelijk maken hoeveel gehandicapten passagierskaarten gebruikt worden voor eigenlijke mantelzorg? En daar een overzicht van 5 jaar van geven? Antwoord We gaan er in de beantwoording van deze vraag vanuit dat de vragensteller verwijst naar de parkeervergunning voor gehandicapte passagiers. Met een Europese Gehandicapten Parkeerkaart (GPK) kan niet worden geparkeerd op een fiscale parkeerplaats in Amsterdam. Het leveren van informatie over de redenen van gebruik van parkeervergunning voor gehandicapte passagiers, is geen criterium in de regelgeving bij de aanvraag en verlening van een parkeervergunning voor gehandicapte passagiers . Het college kan daarom niet inzichtelijk maken hoeveel parkeervergunningen voor gehandicapte passagiers gebruikt worden voor het laten parkeren van mantelzorgers. Het is aannemelijk dat een aanzienlijk deel van de vergunninghouders de parkeervergunning voor gehandicapte passagiers de vergunning (ook) gebruiken voor het bij de woning laten parkeren van mantelzorgers. Dit valt onder het beoogd gebruik van deze vergunning. 4. Is het college bereid om te onderzoeken om deze mantelzorgvergunning en het ingewikkelde aanvraagproces daarvan mee te nemen in wijziging van de parkeerverordening van 2021, om daarmee eventueel misbruik van GPK- passagiersvergunningen tegen te gaan? En om het aanvragen van de mantelzorgvergunning te vergemakkelijken? Antwoord Het overleggen van een mantelzorgverklaring is en blijft een belangrijk onderdeel van het aanvraagproces om te kunnen aantonen dat er daadwerkelijk sprake is van mantelzorg. Wel is er op basis van signalen uit de praktijk verkend hoe het proces kan worden verbeterd. Hierbij is met name gezocht naar een oplossing om mantelzorgers die niet in beeld zijn bij professionele zorgorganisaties tegemoet te komen. Omdat het hierbij gaat om een aanpassing in het aanvraagproces en niet in de voorwaarden is het aanpassen van de parkeerverordening hiervoor niet nodig. Concreet is onderzocht of een gemeentelijk loket een mantelzorgverklaring af kan geven wanneer de aanvrager niet bekend is bij een professionele zorgorganisatie. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng hoet Gemeenteblad ummer - …. … Datum 19 november 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020 Deze nieuwe procedure is getest in september 2020 en is sinds oktober 2020 beschikbaar. Dit gemeentelijk loket bestaat uit de mantelzorgconsulenten van de Madi's (Maatschappelijke Dienstverlening) die per stadsdeel eigen consulenten hebben. Aanvragers die geen mantelzorgverklaring via een professionele zorginstantie kunnen leveren worden vervolgens via 14020 ín contact gebracht met een mantelzorgconsulent uit de wijk. Tevens is aan huisartsen verzocht aanvragers hierop te wijzen. Tenslotte zijn aanvragers waarvan bij de gemeente bekend is dat het ontbreken van een mantelzorgverklaring een belemmering was voor de aanvraag van een mantelzorgvergunning alsnog actief geïnformeerd over deze nieuwe procedure. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 203 Publicatiedatum 17 april 2013 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 3 april 2013 Behandeld op woensdag 3 april 2013 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake vaststelling van de Parkeerverordening 2013 (bezoekerskaart in heel Amsterdam). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 tot intrekken van de Parkeerverordening 2009 en vaststellen van de Parkeerverordening 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163); Overwegende dat: — de proef die stadsdeel Zuid heeft uitgevoerd met de bezoekerskaart een succes is en de conclusie is dat de bezoekersregeling meer bezoek oplevert en dat het bezoek langer blijft, zonder dat dit volgens de bewoners heeft geleid tot een merkbare toename van de parkeerdruk; — de introductie van de bezoekerskaart een waardevolle bijdrage levert aan het sociale weefsel van de stad, alsmede de vrijheid van Amsterdammers om bezoek te kunnen ontvangen; — _ het dus goed is als alle Amsterdammers die in een gebied wonen met een betaald-parkeren-regime gebruik kunnen maken van de bezoekerskaart en niet alleen van een enkel stadsdeel; — het stadsbreed invoeren van de bezoekerskaart volgens schattingen van het college zal leiden tot een toename van ongeveer 275 extra auto's per dag, hetgeen een toename op het stadsbrede autoverkeer betekent van slechts circa 0,03 procent, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 208 Amendement Datum 17 april 2013 Besluit: in ontwerpbesluit nr. 163 van 2013 artikel 24, lid 1, van de Parkeerverordening te wijzigen door de bijzin “indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 gegeven nadere regels is bepaald” te schrappen, zodat de gewijzigde tekst van artikel 24, lid 1, komt te luiden als volgt: “Artikel 24 De Bezoekersvergunning. 1. Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan een bewoner van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunningsgebied.” Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 2
Motie
2
discard
Nummer _BD2014-006038 emeente Amsterdam Dienst ruimtelijke % Men wethouder Ivens MW ordening dienst X . % Map Wethouder, 17 juli 2014 Wethouder Ivens Onder werp Ontwerpomgevingsvergunning met projectafwijking Geldersekade 20-34/ Elleboogsteeg 8-22/Zeedijk 37, contrair aan advies Commissie voor Welstand en Monumenten Gevraagde beslissing Kennis te nemen van de ontwerpomgevingsvergunning met projectafwijking voor het voor het veranderen, verenigen en vergroten van de gebouwen Geldersekade 20-34, Zeedijk 37 en Elleboogsteeg 8-22 met bestemming tot hotel (77 kamers), restaurant en vijf atelierruimten, waarbij contrair gegaan wordt aan het advies van de commissie voor Welstand en Monumenten Korte toelichting / samenvatting Aanleiding Stadsdeel Centrum is enkele jaren met de heer Dun en de NV Zeedijk in gesprek over de ontwikkeling van een Chinees hotel met diverse publieksvoorzieningen in de panden Geldersekade 20-34, Zeedijk 37 en Elleboogsteeg 8-12. Namens deze partijen is door architectenbureau Van Stigt in 2010 een concept-aanvraag omgevingsvergunning ingediend. In 2013 is de formele aanvraag omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag is in strijd met het vigerende bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012 en kan alleen met gebruikmaking van de procedure als bedoeld in artikel 2.12 lid 1 onder ten 3° Wabo worden vergund (projectafwijking). De stadsdeelsecretaris is, na overleg met het dagelijks bestuur, voornemens de omgevingsvergunning op korte termijn te verlenen. Aangezien het afgeven van de omgevingsvergunning met projectafwijking een bevoegdheid is van het college van Burgemeester en Wethouders (gedelegeerd aan de stadsdeelsecretaris), worden de wethouder Bouwen en Wonen en de wethouder Centrum van deze vergunning in kennis gesteld. Bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012? De ontwikkeling past op de volgende onderdelen niet binnen het vigerende bestemmingsplan: -__ ter plaatse is een hotel niet toegestaan; -__ het overbruggen van de Elleboogsteeg is niet mogelijk; -__de maximale bouwhoogte wordt op onderdelen van het plan overschreden. Advies Commissie voor Welstand en Monumenten De Commissie voor Welstand en Monumenten heeft postief geadviseerd over het plan, met uitzondering van de overbrugging van de Elleboogsteeg. De commissie vindt de luchtbrug zowel voor de locatie als voor de binnenstad van Amsterdam in zijn geheel zeer atypisch. 1 Gemeente Amsterdam Map wethouder Ivens MW Map Wethouder, 17 juli 2014 Bestuurlijk standpunt en maatschappelijk overleg Het plan is in 2010 voorgelegd aan de commissie Bouwen en Wonen van de deelraad van stadsdeel Centrum. In een brief aan de heer Dun en de NV Zeedijk d.d. 21 oktober 2010, heeft portefeuillehouder Oranje namens het dagelijks bestuur, het standpunt van de raadscommissie verwoord: “De commissie stemt in met het voorstel voor het Chinees hotel onder een aantal voorwaarden. (…) De toestemming voor de luchtbrug is specifiek voor de Elleboogsteeg en dit project zodat precedentwerking zoveel als mogelijk wordt voorkomen.” In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is op 26 januari 2012 een bewonersavond georganiseerd. Omwonenden staan positief tegenover de plannen, wel zijn enkele vragen gesteld over bijvoorbeeld het verkeer, de openstelling van de Elleboogsteeg en de procedure. Afweging Het hotel is gesitueerd in ‘Chinatown’. ‘Chinatown’ is één van de sleutelprojecten van Project 1012. In de Strategienota 1012 staat: “Chinatown is een belangrijk onderdeel van 1012. Initiatieven die bijdragen aan een goede programmatische invulling en passen binnen de inmiddels door het dagelijks bestuur vastgestelde uitgangspunten worden gefaciliteerd.” Met het bouwplan wordt aan de Geldersekade een nieuw viersterrenhotel met publieksvoorzieningen gerealiseerd. Volgens het Hotelbeleid uit 2010 is deze ontwikkeling alleen mogelijk indien sprake is van een uitzonderlijk, uniek en/of vernieuwend concept. Het concept van dit hotel is uitzonderlijk en uniek en past goed in ‘Chinatown’. Het hotelplan past binnen de vastgestelde kaders. Het project levert de volgende kwaliteitsverbeteringen op: - Momenteel is de Elleboogsteeg afgesloten voor het publiek. Door de toevoeging van publieksfuncties nemen de veiligheid en de sociale controle toe, zodat het mogelijk wordt de steeg open te stellen. - Met het toevoegen van een luchtbrug over de Elleboogsteeg wordt voor de hotelgasten een door de brandweer noodzakelijk geachte tweede vluchtroute gerealiseerd voor de panden aan de Geldersekade. - De parcellering, de individuele entrees op straatniveau en de openheid van de Elleboogsteeg worden hersteld. Dit levert een verbetering op van de cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden van dit deel van het bouwblok tussen Zeedijk en Geldersekade. Stukken Meegezonden stukken -__ Advies Commissie voor Welstand en Monumenten -_ Ruimtelijke onderbouwing t.b.v de projectafwijking Verdere procedurestappen met data n.v.t. Ander overleg: n.v.t. 2 Gemeente Amsterdam MW Map wethouder Ivens Map Wethouder, 17 juli 2014 Publiciteit / communicatie n.v.t. Wijze van voorbereiding Afstemming met andere dienst n.Vv.t. Resultaat overleg met n.v.t. directie/bestuursdienst Ander overleg n.v.t. Productinformatie Opdracht verleend n.v.t. Financiering/budget n.v.t. Tijd n.v.t. Kwaliteit n.v.t. Beslissing Behandelend ambtenaar Stadsdeel Centrum: Guido Kuijvenhoven, 06 8362 4579 gkuijvenhoven @ centrum.amsterdam.nl; Irene Klarenbeek, 256 4453, iklarenbeek ®@ centrum.amsterdam.nl Dienst Ruimtelijke Ordening: 3 Gemeente Amsterdam M W Map wethouder Ivens Map Wethouder, 17 juli 2014 4
Besluit
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 809 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder o Ingekomen op woensdag 28 juni 2017 Behandeld op woensdag 28 juni 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (trek de BTW af van de grondwaarde). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 683). Overwegende dat: — het collegevoorstel uitgaat van een residuele grondwaardebepaling waarbij de grondwaarde het verschil is tussen de marktwaarde van de grond en opstallen samen, en de waarde van de opstallen; — de opstalwaarde van woningen wordt vastgesteld door de herbouwwaarde te bepalen als zijnde de kosten om een de woning opnieuw te bouwen, inclusief o.a. de sloopkosten, de kosten van de architecten, toezicht en projectmanagement, en de kosten van de fundering; — deskundigen nu ook de BTW over de grond van de grondwaarde aftrekken en er geen reden is om dat voor de Overstapregeling naar Eeuwigdurende erfpacht niet ook te doen: — wie uitgaat van de fictie dat er een maagdelijk stuk grond te koop is waar je opnieuw een woning op zou bouwen, dan ook rekening moet houden met het feit dat je in dat geval eerst BTW moet betalen over de grond. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij het vaststellen van de grondwaarde als grondslag voor het vaststellen van de canon en/of afkoopsom de BTW over de grond van de grondwaarde af te trekken. Het lid van de gemeenteraad D.T. Boomsma 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 403 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen en Van Renssen inzake de Begroting 2023 Onderwerp Bomen van de toekomst: investeer nu in bomen voor de vernieuwde Kades en Bruggen! Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over begroting 2023 Overwegende dat: e Amsterdam de komende decennia geconfronteerd zal worden met noodzakelijke herstel- werkzaamheden aan Kaden en Bruggen e Daarbij het helaas noodzakelijk zal zijn om op veel plaatsen de daar aanwezige bomen te verwijderen omdat de betreffende bomen dat anders, gezien hun worteling in o.a. kades en bruggen, niet overleven e Amsterdam een streng bomenbeleid heeft waarbij kapaanvragen beoordeeld worden en kap alleen mogelijk is indien de noodzaak is aangetoond én er de verplichting tot herplant en financiering daarvan tegenover staat. e Ingeval van de werkzaamheden aan Kades en Bruggen zal de herplant, na werkzaamhe- den zo goed als altijd op dezelfde plek worden gerealiseerd en worden de kosten daarvan binnen de projectbegrotingen gerealiseerd. e Amsterdammers houden van bomen aan de grachten, bomen spelen daarnaast een es- sentiële rol in de bestrijding van hittestress én het Amsterdamse stadsgezicht ook niet zonder bomen langs grachten en vaarten kan. e Jonge bomen die worden geplant enige jaren nodig hebben om uit te groeien tot de groene pracht die we graag willen zien langs grachten en vaarten. e Besturen vooruitzien is. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders e Het mogelijk te maken dat na de renovatie van bruggen en kades waarbij bomen zijn ver- wijderd, al wat oudere / volle bomen worden geplant. e _Om in 2023 reeds over te gaan tot bestellen en/of planten van bomen bij boomkwekers die de komende jaren nodig zullen zijn voor herplant bij kades en bruggen © Indien mogelijk deze ‘bomen van de toekomst’ op een herkenbare plek te laten groeien in een soort ‘pop-up park’ waar (we) Amsterdammers kunnen (laten) zien hoe deze groeien. e Hiervoor de benodigde middelen ‘naar voren te halen’ bij de inplanning en calculatie van de projecten. Indiener(s), J.F. van Pijpen N.A. van Renssen
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 07-06-2023 Portefeuille(s) Verkeer en vervoer Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst Behandeld door Ingenieursbureau ([email protected]) Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van lid Wijnants (VVD) inzake venstertijden laden/lossen tijdelijk verruimen bij wegwerkzaamheden d.d. 1 mei 2023 (091) Geachte leden van de gemeenteraad, Op 1 mei 2023 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het lid Wijnants van VVD inzake het tijdelijk verruimen van venstertijden laden/lossen bij wegwerkzaamheden. Onderstaand treft v de beantwoording van deze vragen aan. Aanleiding Vanaf 8 mei wordt gewerkt aan delen van de Fietsroute Nieuwmarkt. Zo wordt vanaf 10 mei de Sint Antoniesbreestraat bij kruising Nieuwe Hoogstraat en bij aansluiting Nieuwmarkt afgesloten vanwege werkzaamheden, tegelijkertijd met het vervangen van de gietijzeren gasleidingen door Liander. Ook wordt gewerkt aan het asfalt in de Jodenbreestraat in de nachten van 8-12 mei. De aannemer heeft gepland alle werkzaamheden af te ronden op 10 juni. Gedurende de periode 8 mei tot en met 20 juni is omrijden voor autoverkeer richting de Nieuwmarkt mogelijk via de Kloveniersburgwal. Hier is echter recentelijk een veiligheidsmaatregel getroffen (verbod voor voertuigen zwaarder dan 7,5 ton) vanwege de slechte staat van de kademuur. Ook voertuigen met een Zone Zwaar Verkeer-ontheffing mogen hier niet rijden. De gemeente beseft dat het geheel overlast zal veroorzaken voor laad- en losverkeer en heeft derhalve enkele maatregelen getroffen. In de beantwoording van onderstaande vragen gaan we nader in op de maatregelen. Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden. 1. Is het college bekend met de logistieke problemen die de werkzaamheden aan de Sint Antoniesbreestraat creëren voor (horeca}ondernemers en (horeca)leveranciers? Het college is bekend met de werkzaamheden Fietsroute Nieuwmarkt. Het vitvoeringsbesluit is door het college genomen op 21 december 2021. Ook is het college bekend met de toenemende logistieke problemen in het gebied, niet alleen vanwege deze situatie, maar met toenemende mate gezien de resultaten van onderzoek naar kademuren, waaruit vaker blijkt dat kademuren de druk van het (zwaar) verkeer niet meer aan kan. De planbare situatie (werkzaamheden) is feitelijk gecompliceerd met een onplanbare gebeurtenis (verzwakte kademuur), waarvoor beheersmaatregelen worden getroffen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 08-06-2023 Pagina 2 van 3 2. Welke oplossingsmogelijkheden zijn er momenteel om ervoor te zorgen dat de levering van zware goederen, zoals bier, naar (horeca)ondernemingen niet worden beperkt door wegwerkzaamheden aan de Sint Antoniesbreestraat? Acht het college deze maatregelen voldoende? Graag met toelichting. In het gebied geldt sinds 1996 een 7,5t zone. Leveranciers en ondernemers krijgen een ontheffing voor zwaarder vervoer. Dit is de eerste keer sinds 1996 dat door de combinatie van ruim van tevoren geplande werkzaamheden en een acute veiligheidsmaatregel op een zwakke kademuur de bereikbaarheid voor ondernemers tijdelijk minder is. Er zijn diverse oplossingen om de (horeca)ondernemingen te bevoorraden. De meeste partijen zetten in op kleiner vervoer. Daar waar dit niet mogelijk is organiseert de gemeente ook vervoer over water, waarop bijvoorbeeld ook pallets met bierfusten kunnen worden aangeleverd. Voor uitzonderlijke gevallen worden maatwerkoplossingen ingezet. Het College voelt mee in de overlast, maar ziet dat met genoemde maatregelen de overlast zoveel mogelijk wordt beperkt. 3. Eentijdelijke verruiming van de huidige venstertijden voor het laden en lossen kan ervoor zorgen dat (horeca)leveranciers vaker kleinere leveringen kunnen bezorgen. Is het college het er mee eens dat een tijdelijke verruiming een oplossing kan bieden in periodes waarbij wegwerkzaamheden de bevoorrading van (horeca)ondernemingen beperkt? Het college is met indiener eens dat een verruiming van de venstertijden een middel zou kunnen zijn, als er meer lichtere voertuigen moeten worden ingezet. Voor bepaalde straten (bijv. Zeedijk) gelden al ruimere venstertijden. Daarnaast heeft de gemeente aangeboden om transport over water in te zetten. We monitoren de situatie en waar nodig verruimen we de venstertijden. Dit vergt een goede afweging tussen bereikbaarheid en verkeersveiligheid. 4. Is het college bereid de venstertijden in de omgeving van de Nieuwmarkt tijdelijk te verruimen zolang de wegwerkzaamheden duren? Zo nee, waarom niet? Ja, als ondernemers aangeven en vit de monitoring blijkt dat door de drukte de venstertijden niet gehaald kunnen worden is het college bereid mee te werken aan een tijdelijke verruiming van de venstertijden. 5. In hoeverre heeft het college meegewogen dat het sluiten van toegangswegen, zoals momenteel bij de Nieuwmarkt het geval is, mogelijke schadelijk is voor de inkomsten van (horeca)ondernemers? De afsluiting van de Sint Antoniesbreestraat e.d. komt voort uit de noodzaak om de verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers te verbeteren. Het is een van de vier prioritaire routes van het aangescherpte meerjarenplan fiets 2017-2022. Om dit project te realiseren is het sluiten van deze toegangsweg van het Wallengebied helaas noodzakelijk. De planning van deze Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 08-06-2023 Pagina 3 van 3 werkzaamheden is zorgvuldig afgewogen in samenspraak met stadsregie en andere projecten in Centrum-oost en wordt gelijktijdig vitgevoerd met de noodzakelijke vervanging van gietijzeren gasleidingen door Liander. Hiermee beperken we de overlast in het gebied zoveel mogelijk. We hebben tijdig contact gezocht met ondernemers in het gebied, zodat zij hun bevoorrading hier zo goed mogelijk op kunnen aanpassen. 6. Worden (horeca)ondernemers in de omgeving van wegwerkzaamheden tijdig geïnformeerd over mogelijke logistieke problemen die zij kunnen ondervinden? Worden deze ondernemers betrokken bij het vinden van mogelijke oplossingen voor deze problemen? Zo niet, waarom niet? We hebben met de ondernemers langs de werkzaamheden afspraken gemaakt over de bevoorrading. Zo is er in januari een inloopavond georganiseerd van alle projecten in de omgeving en heeft de gemeente tijdens een ALV van de BIZ Breestraten samen een bevoorradingsplan opgezet. Door de noodmaatregel Kloveniersburgwal hebben we de laatste maanden ook de leveranciers en overige ondernemers betrokken bij de werkzaamheden en bij mogelijke oplossingen, zoals aanvoer via het water. Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Melanie van der Horst Wethouder Verkeer Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
nd N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Water Agendapunt 18 Datum besluit map wethouder De Vries dd 29 juli 2021 3 augustus 2021 Onderwerp Raadsbrief zwemwaterkwaliteit ‘De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief waarin vitgelegegd wordt wie verantwoordelijk is voor zwemwaterkwaliteit in Amsterdam. ‘Wettelijke grondslag Waterwet ‘Bestuurlijke achtergrond In de commisisvergadering van zo juni jongstleden stelde het raadslid Van Lammeren vragen over de kwaliteit van zwemwater. Hier is een brief op toegezegd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. Toezegging dd 10 juni 2021 Welke stukken treft u aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-021888 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water Waternet % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter kennisneming AD2021-081906 Commissie MLW Voordracht (pdf) AD2021-081907 Raadsinformatiebrief zwemwaterkwaliteit Amsterdam concept v3.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Waternet. Thomas Blokhuis. 06-22081584. Thomas.Blokhuis@®waternet.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 45 Datum akkoord 18 januari 2016 Publicatiedatum 20 januari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Torn en Van der Ree van 24 november 2015 inzake subsidieverstrekking aan huurdersverenigingen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Tijdens de raadsvergadering van 1 en 2 juli 2015 is de notitie 'Visie op subsidies’ vastgesteld. Deze notitie bevat een ‘toetsingskader subsidieaanvragen' waarin criteria zijn opgenomen aan de hand waarvan subsidieaanvragen binnen de gemeente Amsterdam getoetst dienen te worden. Zo dient door een subsidieaanvrager aangetoond te worden dat subsidies een effectief middel zijn om een beleidsdoel te realiseren. Subsidies die niet effectief zijn óf niet bijdragen aan een beleidsdoel worden geschrapt. Het toetsingskader is een instrument om te waarborgen dat subsidies op een goede manier besteed worden. In de notitie ‘Visie op subsidie’ wordt tevens ingegaan op het verschil tussen inkoop en subsidie. Inkoop is de betaling voor geleverde goederen of diensten aan de gemeente. Bij inkoop ligt het initiatief in beginsel bij de gemeente. Deze heeft behoefte aan bepaalde goederen of diensten en neemt daartoe contact op met potentiële leveranciers, bijvoorbeeld via een aanbestedingsprocedure. Bij subsidie draait het om de financiering van door derden ondernomen activiteiten. Bij een subsidie kan in beginsel geen nakoming van afspraken worden afgedwongen. Dit kan wél als er bij de subsidieverlening ook een uitvoeringsovereenkomst is gesloten. In het coalitieakkoord is afgesproken om huurdersondersteuning uit te breiden naar bewonersondersteuning. Het college neemt hiermee het initiatief om bewonersondersteuning te realiseren. In Visie op subsidies’ wordt beschreven dat wanneer de gemeente het initiatief neemt en afdwingbare afspraken wil maken er in principe wordt gekozen voor inkoop. De voordelen van inkoop zijn de grotere mate van flexibiliteit, zakelijkheid en minder onzekerheid. Er kan helder gedefinieerd worden welke diensten de gemeente verstaat onder bewonersondersteuning. Door dit te definiëren wordt het mogelijk om deze middels inkoop via een aanbestedingsprocedure te realiseren. Uit de brief van wethouder Ivens van 15 oktober 2015 met als onderwerp ‘Motie 860’ lijkt het college ervoor te kiezen om een subsidierelatie met drie verschillende organisaties aan te gaan. Wanneer toch gekozen wordt voor het verstrekken van subsidie is er de mogelijkheid om dit te doen middels het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst. Een uitvoeringsovereenkomst zorgt ervoor dat gemaakte afspraken afgedwongen kunnen worden. De VVD-fractie acht het wenselijk om duidelijke afdwingbare afspraken met organisaties te maken zodat subsidies daadwerkelijk bijdragen aan beleidsdoelen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing is Gemeenteblad Datum 20 januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015 Uit een in april gepubliceerde lijst’ van de ‘ambtelijke projectgroep subsidies’ blijkt dat Stichting Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW) € 528 aan kosten per hulpvraag maakt. Hieronder valt ook het afhandelen van een telefoontje of het raadplegen van de website door een klant. Uit ditzelfde document blijkt dat de Nederlandse Woonbond aanzienlijk minder kosten maakt per hulpvraag. De werkwijze van ASW lijkt op basis van de kosten per hulpvraag efficiënter te kunnen. Het kostenefficiënt werken is een belangrijk criterium (3b) in het toetsingskader subsidies. Ondanks het feit dat ASW hier niet aan lijkt te voldoen wordt er opnieuw voor gekozen om — in een andere vorm — verder te gaan met deze organisatie. De VVD vindt het wenselijk dat subsidies efficiënt besteed worden. Het is daarom van belang om te onderzoeken of andere organisaties de gevraagde diensten wellicht voor minder gemeenschapsgeld zouden kunnen leveren. Gezien het vorenstaande hebben de leden Torn en Van der Ree op 24 november 2015, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is de subsidieverstrekking voor huurders/bewonersondersteuning (zoals aangekondigd in brief ‘motie 860’) getoetst aan het toetsingskader? Zo ja, graag een toelichting per toetsingscriterium. Zo nee, wanneer gaat dat alsnog gebeuren? Graag een concrete datum. Antwoord: De Visie op subsidies wordt geïmplementeerd per 1 april 2016. De commissie Financiën heeft het plan voor het implementatietraject ter kennisname ontvangen (10 december 2015). Vooruitlopend op deze implementatie is de subsidieverlening voor huurders/bewonersondersteuning voor het jaar 2016 getoetst aan het toetsingskader en daaraan is voldaan. Met behulp van het toetsingskader wordt een subsidieaanvraag getoetst aan de weigeringsgronden. Het toetsingskader beslaat 5 onderwerpen. Het gaat daarbij onder meer om de vraag of de aanvraag een gemeentelijk doel dient en of dat zonder subsidie ook mogelijk zou zijn. En om de vraag of de aanvrager zich aan gemaakte afspraken houdt, de benodigde capaciteiten heeft en een goede financiële huishouding. 2. Kan het college aangeven waarom er in de plannen -zoals beschreven in brief ‘motie 860’- gekozen is voor het instrument van subsidieverstrekking in plaats van inkoop door middel van aanbesteding? Antwoord: Het College heeft de verschillende opties tegen het licht gehouden, met behulp van de beslisboom “subsidie of opdracht”, het geldende stedelijk kader van maart 2011. De afweging tussen subsidie en inkoop wordt gemaakt op een aantal onderdelen, namelijk het doel van de activiteiten, de prijs, initiatief en zeggenschap. Hier kwam uit voort dat subsidieverstrekking het meest geëigende instrument is. 1 Dit ambtelijk document is op 23 april 2015 gepubliceerd in Het Parool. http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3976374/2015/04/23/Artis-en-Openbare-Bibliotheek- dreigen-groot-deel-subsidie-kwijt-te-raken.dhtml 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing is Gemeenteblad Datum 20 januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015 Ook op basis van het nieuwe kader in de Visie op subsidies is subsidie het meest geëigende instrument. Bij de Visie op subsidies is bepaald dat: “Als het kunnen afdwingen van nakoming voor het te bereiken doel niet nodig is, valt de keuze op subsidie zonder uitvoeringsovereenkomst. Dat zal zich vooral kunnen voordoen in situaties waarin het niet goed mogelijk of zelfs niet wenselijk is concrete, meetbare resultaten te formuleren.” De belangrijkste opdracht van de wijksteunpunten wonen is het inspelen op vragen en problemen die er vanuit bewoners komen. De vraag is dynamisch en divers en de dienstverlening moet daar flexibel op inspelen. De doelen en activiteiten kunnen per gebied verschillend zijn, in verband met andere voorkomende problemen. Ook kan er lopende het jaar een verschuiving van aandachtspunten en inzet zijn, in verband met actuele ontwikkelingen. 3. Waarom heeft het college -in de aangekondigde plannen in brief ‘motie 860'’- specifiek gekozen voor Wijksteunpunt Wonen, Huurdersvereniging Amsterdam en Emil Blaauw Proceskostenfonds? Is er een aanbestedingsprocedure overwogen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Een aanbestedingsprocedure voor de wijksteunpunten wonen is afgewogen. Daaruit is voortgekomen dat subsidieverstrekking hier het meest geëigende instrument is. Zie het antwoord op vraag 2. Het College hecht veel waarde aan kwaliteit en continuïteit in de dienstverlening van de wijksteunpunten wonen. Op basis van het evaluatierapport van het RIGO is de kwaliteit van de dienstverlening geen punt van zorg, maar juist een kracht van de wijksteunpunten wonen. Het College heeft dan ook vanuit het oogpunt van continuïteit en bewezen prestaties gekozen om met de bestaande partijen door te gaan, maar wel binnen een nieuwe en verbeterde structuur en organisatie. 4. Welke afspraken zijn er gemaakt bij het verstrekken van de subsidies aan Wijksteunpunt Wonen, Huurdersvereniging Amsterdam en Emil Blaauw Proceskostenfonds? Zijn er uitvoeringsafspraken met bovenstaande organisaties gemaakt? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Er is in de afgelopen jaren jaarlijks een prestatie aanbod gedaan door alle afzonderlijke wijksteunpunten wonen aan het eigen stadsdeel, en door het ASW aan de gemeente Amsterdam. Vanaf 2016 is er vooruitlopend op de nieuwe situatie per 1 januari 2017 al één gezamenlijk prestatie aanbod van alle 7 lokale wijksteunpunten en een prestatie aanbod voor het ASW. Het prestatie aanbod is onderdeel van de subsidie aanvraag en wordt jaarlijks vóór 1 oktober aangeleverd. Op basis van deze aanvraag geven wij een beschikking voor subsidieverlening af, waarin rapportageverplichtingen zijn vastgelegd. De halfjaarrapportages en jaarverslagen geven vervolgens inzicht in de voortgang en de geleverde prestaties. Deze worden besproken en op basis van de uitkomsten van dat gesprek worden zo nodig de afspraken tussentijds bijgesteld. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer % januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015 De definitieve vaststelling van de subsidies vindt vervolgens plaats op basis van de beoordeling van de geleverde rapportages. 5. Kan het college garanderen dat er geen andere organisaties zijn die de dienstverlening die nodig is om de gemeentelijke doelstelling te realiseren kunnen leveren voor minder gemeenschapsgeld? Antwoord: Nee, dit kunnen we niet garanderen, maar het college heeft vertrouwen dat de huidige organisaties goed en efficiënt omgaan met de beschikbare middelen. Vanuit het oogpunt van kwaliteit en continuïteit in de dienstverlening zijn de huidige uitvoerders gevraagd te zorgen voor een nieuwe organisatie met goede dienstverlening op lokaal en stedelijk niveau. Zij hebben het lokale netwerk en de ervaring om deze activiteiten goed uit te voeren. Het College is kritisch op de kwaliteit en verbreding van de dienstverlening en op het bestedingsniveau, dat bij de reorganisatie een belangrijk aandachtspunt is: meer doen met hetzelfde geld. 6. Klopt het dat ASW per hulpvraag € 528 aan kosten maakt? Zo ja, is het college het met de VVD eens dat dit efficiënter zou moeten kunnen? En hierdoor in strijd is met criterium 3b van het toetsingskader? Zo nee, wat zijn de kosten per hulpvraag? Antwoord: Nee, de berekening die aan dit bedrag ten grondslag ligt klopt niet en is daarmee voor het College geen hanteerbaar feit. De onderbouwing is gebaseerd op een onvolledige weergave van de cijfers, waardoor een onjuist beeld ontstaat. Er zijn in 2014 bij de wijksteunpunten gezamenlijk 48.457 klantcontacten geweest en ruim 460.000 unieke bezoekers aan de websites. Het is niet mogelijk een bedrag per jaar te berekenen per hulpvraag. Daarvoor is de aard van de ondersteuning en dienstverlening te divers. Het College vindt overigens het bedrag per hulpvraag geen doorslaggevend criterium voor toetsing van de geleverde prestaties. Sommige vragen die bij de wijksteunpunten wonen binnenkomen zijn makkelijk te beantwoorden terwijl andere leiden tot een heel traject om tot een oplossing te komen. Beide type trajecten vindt het College van belang. Naast individuele dienstverlening dragen de medewerkers van de wijksteunpunten ook bij aan andere taken zoals signalering, het voorkomen van problemen en het oplossen van geschillen, voorlichting en bewustwording op het gebied van energiebesparing en woonlasten, advies aan bewoners in VVE's etc. Afrekening vindt plaats op basis van de rapportages over de verschillende prestaties. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering gen 10 november 2022 Ingekomen onder nummer 318 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake Begroting 2023 Onderwerp Hogere prioritering stedelijke dekking van deelmobiliteit Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: — _ Het college voornemens is om betaald parkeren vit te breiden, venstertijden te verruimen en tariefverhogingen door te voeren met betrekking tot parkeertarieven; — _ Het OV door financiële tekorten onder druk staat; — _ Amsterdammers op korte termijn behoefte hebben aan alternatieven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — _ Stedelijke dekking van deelmobiliteiten als prioriteit op zeer korte termijn op te nemen; — _ Als doelstelling op te nemen dat er uiterlijk begin 2024 minimaal 1 autodeelconcept beschik- baar is in elke wijk waar betaald parkeren geldt Indiener S. Koyuncu
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 65 Ingekomen onder R Ingekomen op woensdag 22 januari 2020 Behandeld op donderdag 23 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boutkan, N.T. Bakker en Kreuger inzake de Agenda Autoluw (extra P+R-mogelijkheden bij het startpunt van de Noord-Zuidlijn) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31). Overwegende dat: — Het essentieel is dat er voldoende P+R mogelijkheden zijn rondom de stad; — De te verwachten groei van mobiliteit leidt tot een toenemende vraag naar parkeermogelijkheden buiten de stad; — Deze vraag wellicht nog groter wordt na de aanscherping van de milieuzones en de ambitie om Amsterdam uitstootvrij te maken; — Binnenrijdend bezoekersverkeer zoveel mogelijk gestimuleerd moet worden om aan de rand van de stad te parkeren om vervolgens snel en comfortabel en betaalbaar naar Amsterdam door te reizen; — De Noord-Zuidlijn hier goede mogelijkheden voor biedt, de huidige P+R onvoldoende capaciteit biedt, weliswaar uitgebreid wordt, maar ook gekeken moet worden naar de verdere groei die niet de Leeuwarderweg en de straten in Amsterdam Noord belast Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om aan het startpunt van de Noord Zuidlijn in Amsterdam Noord bij het huidige opstelterrein bij de A10 een P+R faciliteit te maken direct bij de afrit van de A10 met voldoende transferium mogelijkheden. 2. De resultaten hiervan voor eind 2020 voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad D.F. Boutkan N.T. Bakker K.M. Kreuger 1
Motie
1
discard
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 sector Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Afdeling rayon West Telefoon 020 552 4444 Fax 020 552 4433 www.centrum amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Mevrouw J. van der Wilt Mevrouw W. Delaive p/a Prinsengracht 302 1016 HW Amsterdam Datum Ons kenmerk 07-564/OR Uw kenmerk Behandeld door C. Meijer Doorkiesnummer 020 552 4375 Faxnummer 020 552 4333 Bijlage Onderwerp Groenvoorzieningen t/o Prinsengracht 296 Geachte mevrouw van der Wilt en mevrouw Delaive, Op 15 januari 2007 heeft u een brief gestuurd naar de deelraad van stadsdeel Amsterdam-Centrum. Op 22 februari 2007 heeft de deelraad besloten dat het raadsadres ter afdoening in handen van het dagelijks bestuur wordt gesteld, met een afschrift aan de raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer. Het stadsdeel is bezig met het terughalen van openbare ruimte die in de loop der jaren geprivatiseerd is. De walkant Prinsengracht is zo’n voorbeeld van een stuk openbare ruimte dat als groenvoorziening is ingericht op initiatief en onder de hoede van de heer Pastor. De meningen over de kwaliteit van de groenvoorziening zijn verdeeld. Wat begonnen is als een gesubsidieerd zelfbeheerproject van 6 plantenbakken is een privéstuk walkant geworden met een opeenstapeling van plantenbakken, hekken en andere objecten. Herhaaldelijke pogingen van het stadsdeel om in goed overleg met de heer Pastor, de plantenbakken weer in oorspronkelijk staat terug te krijgen zijn op niets uitgelopen. De laatste 6 jaar is al duidelijk dat het groen moet verdwijnen. Het stadsdeel gaat nu handhaven. De walkant blijft vooralsnog leeg. In overleg met de buurt kunnen voorzieningen van algemeen nut worden geplaatst, zoals bijvoorbeeld fietsenrekken. Voor alle duidelijkheid er is geen terras gepland, er is geen parkeerplaats gepland en ook geen aanlegsteiger. Het kan zijn dat bij een herinrichting van de Elandsgracht dit stukje walkant opnieuw aan Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54), halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam 07-564/OR Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 2 de orde komt, dan wordt het via de normale procedures met informatie- en inspraakavonden behandeld. Hetgeen u in uw brief naar voren brengt, is voor ons geen aanleiding om af te zien van het handhaaftraject omdat er geen nieuwe argumenten aangedragen zijn. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Centrum, Hanneke Groensmit Els Iping secretaris voorzitter 2
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 815 Publicatiedatum 7 juli 2017 Ingekomen onder u Ingekomen op woensdag 28 juni 2017 Behandeld op woensdag 28 juni 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht (toets bevoegdheden besluitvorming). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 683). Overwegende dat: — hetcollege stelt dat de vaststelling van de Algemene Bepalingen 2016 niet een bevoegdheid was van de raad; — hetcollege stelt dat het ter instemming voorleggen van het collegebesluit Overstapregeling een zwaardere invulling is van de informatieplicht dan het voorleggen van een voorgenomen collegebesluit voor wensen en bedenkingen — over beide stellingen twijfel bestaat bij een groot deel van de raad. Verzoekt het presidium van de gemeenteraad: extern juridisch te laten onderzoeken of de volgende twee voordrachten correct zijn voorgelegd aan de raad: 1. Vaststelling Algemene Bepalingen 2016 op 22 juni 2016; 2. Instemming met het collegebesluit Overstapregeling op 28 juni 2017. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 955 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder AH Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Nuijens en De Heer inzake het voorkomen van speculatie en bouwen voor winst bij toekomstige aanbiedingen/uitgiftes van zelfbouwkavels. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de stedenbouwkundige randvoorwaarden, de grondexploitatie en het beschikbaar stellen van een krediet voor het bouw- en woonrijp maken voor drie zelfbouwlocaties aan de Sloterweg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 897); Overwegende dat: — Het College van BenW op 5 Juni 2012 het Programma Zelfbouw Amsterdam 2012-2016 heeft vastgesteld; — Het college in de brief ‘De toekomst van zelfbouw in Amsterdam (25 juni 2015) uitspreekt te streven naar een aanbod van jaarlijks 500 zelfbouwwoningen en 100 zelfbouw huurwoningen en tenminste 4 bestaande panden; Constaterende dat: — Ereen toenemend aantal signalen is waaruit blijkt dat wel degelijk gespeculeerd wordt, waaronder het niet daadwerkelijk, of zeer kortstondig bewonen van de woning, waarna deze voor een significant hogere prijs wordt aangeboden, en het herhaald inschrijven voor kavels op verschillende zelfbouwlocaties; — Deze vorm van mini-ontwikkelen van één of enkele woningen met als doel om winst te maken niet slecht hoeft te zijn maar het, maar het zelfbouwaanbod daar niet voor bedoeld is; — Het college in afwachting van breder beleid gericht op het voorkomen van bovenstaande geacht mag worden dit probleem in de tussentijd zoveel mogelijk te ondervangen bij het aanbieden en uitgeven van kavels. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — uiterlijk begin 2016 aan de raad maatregelen voor te leggen om speculatie met zelfbouwkavels te voorkomen; — in de afwachting van deze maatregelen alle tot die tijd aan te bieden zelfbouwkavels -waarover niet al verwachtingen zijn gewekt over de ‘spelregels’ aan te bieden voorzien van een anti-speculatiebeding, waarin in ieder geval daadwerkelijke bewoning verplicht gesteld wordt. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 955 Moti Datum 9 oktober 2015 olie De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens A.C. de Heer 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam 5 Gemeenteraad R Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2016 Afdeling 2 Vergaderdatum 22 juni 2016 Publicatiedatum 6 juli 2016 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 22 JUNI 2016. Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boldewijn (PvdA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), mevrouw Ten Bruggencate (D66), de heer Van Dantzig (D66), mevrouw Duijndam (SP), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen (GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks), de heer Guldemond (D66), mevrouw De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de heer Kwint (SP), de heer Van Lammeren (PvdD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer Van Osselaer (D66), de heer Paternotte (D66), de heer Peters (SP), mevrouw Poot (VVD), de heer Poorter (PvdA), de heer Van der Ree (VVD), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw Saadi (PvdA), mevrouw Shahsavari-Jansen (CDA), mevrouw Van Soest (PvdO), mevrouw Timman (D66), de heer Toonk (VVD), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA), mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66), de heer Vroege (D66), mevrouw Yesilgöz- Zegerius (VVD). Afwezig: mevrouw Ruigrok (VVD). Aanwezig: de burgemeester de heer Van der Laan (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie) en de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe Betrekkingen en stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid, Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Decentralisaties, Waterbeheer en Stadsdeel West), mevrouw Kukenheim (Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Stadsdeel Oost), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en Vervoer, Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost), mevrouw Ollongren (Economie, Lucht- en Zeehaven, Monumenten, Kunst en Cultuur, Lokale Media, Deelnemingen en Stadsdeel Centrum), de heer Vliegenthart (Werk, Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw West). Afwezig: geen der wethouders. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Middagzitting op woensdag 22 juni 2016 Voorzitter: de heer Van der Laan, burgemeester, alsmede het raadslid de heer Ünver, plaatsvervangend voorzitter. Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe. Verslaglegging: de heer Seelen. De VOORZITTER opent de vergadering om 13.06 uur. De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam en heet u allemaal van harte welkom. 1 Mededelingen De VOORZITTER: Mevrouw Ruigrok is vandaag afwezig. De fractievoorzitters hebben besloten om ernaar te streven deze vergadering in twee dagdelen af te werken. De middagzitting zal tot vanmiddag 18.00 uur duren en de avondzitting tot vanavond 23.00 uur. De voorzitters zullen om plusminus 16.00 uur of om 16.30 uur bekijken of de vergadering goed verloopt en of we dit schema redden. Als we denken dat het verloop van de vergadering te veel onder druk staat, dan zullen wij u voorstellen om het gereserveerde derde dagdeel alsnog te gebruiken. Dat is daarom niet zeker, maar wij streven naar twee dagdelen. Er is aan de voorzitters gevraagd om de spreektijden enigszins strikt te hanteren. Als een partij door haar spreektijd heen is, maar bij een agendapunt natuurlijk nog wel iets moet kunnen zeggen, dan zal niet de gebruikelijke minuut, maar dertig seconden toe worden gestaan. De spreker dient zich daarbij te bedenken dat hij het risico loopt om geïnterrumpeerd te worden. Die tijd zal dan gewoon meegeteld worden. Als u door uw spreektijd heen bent, dan krijgt u dus dertig seconden om toch nog het hoognodige bij een agendapunt te zeggen. Ik wend mij nu toch mijn geachte collega’s links van mij. Zij moeten niet op voorhand denken dat alle technische tijd aan het college zal toevallen. Ook het college dient zich dus in grote mate te beperken. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 1 en 2 juni 2016 De notulen worden goedgekeurd. 3 Vaststelling van de agenda De VOORZITTER: De fractievoorzitters hebben besloten dat het agendapunt over erfpacht vanavond om 19.30 uur aan de orde komt. Conform besloten. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan. 4 Mededeling van de ingekomen stukken De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam. Mevrouw DUIJNDAM: Ik wil graag de antwoorden op de ingekomen stukken nrs. 12 en 17 eerst in de commissie bespreken. Conform besloten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Ik wil graag ingekomen stuk nr. 30 betrekken bij agendapunt 11. Conform besloten. 1° Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake de BBB en het programma Vreemdelingen. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 22 Brief van de heer E.‚ van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van 7 juni 2016 inzake de beantwoording van de vraag van het lid Shahsavari-Jansen over de jaarrekening 2015. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de agendapunten 9 en 10, Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie en de reactie van het college van burgemeester en wethouder op dit verslag over de jaarrekening 2015. 3° Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake het geluidsniveau op festivals en de plannen voor het verbreden van het fietspad in het Gaasperplaspark in het kader van het evenementenbeleid. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni 2016 en in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 42 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 1 juni 2016 inzake de start van het onderzoek naar de begrotingscyclus van de bestuurscommissies. Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 5° Brief van het algemeen bestuur van stadsdeel Noord van 3 juni 2016 inzake de consequenties van de voorjaarsnota 2016 voor stadsdeel Noord. Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de voorjaarsnota 2016 in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016. 6° Brieven van een burger van mei en juni 2016 inzake de fraudezaak rondom de bouw van het stadion Amsterdam ArenA. Besloten is, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 7° Raadsadres van tuinpark Ons Buiten van 1 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing op tuinpark Ons Buiten in het kader van het ontwikkelplan Koers 2025. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 20, Kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van Ruimte voor de stad - Koers 2025 in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. 8° Raadsadressen van diverse burgers van juni 2016 inzake de locatiekeuze voor het Namenmonument. Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Instemmen met de Locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument. g° Raadsadres van een burger van 5 juni 2016 inzake het opnemen van de omschrijving van een kampeerauto in de begrippenlijst in het voorstel over uitbreiding van de milieuzone in Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025. 10° Raadsadres van een burger van 2 juni 2016 inzake het voorstel om afvalbergen op straat tegen te gaan. 4 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 11° Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 juni 2016 inzake uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de Wmo 2015. Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 12° Raadsadres van de Vereniging Openbare Bibliotheken van 21 mei 2016 inzake de aanbieding van het Kindermanifest betreffende het meedenken van kinderen over de toekomst van de wereld. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en het conceptantwoord te bespreken in de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten. 13° Raadsadres van Greenpeace Nederland van 7 juni 2016 inzake het gemeentelijke stroomcontract verduurzamen. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 14° Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing van tuinpark Amstelglorie. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 20, Kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van Ruimte voor de stad - Koers 2025 in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. 15° Raadsadres van de Stichting Natuurbescherming ZO van 8 juni 2016 inzake het commentaar op de notitie Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid van de burgemeester. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni 2016 en in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016. 5 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 16° Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 juni 2016 inzake NIOD- onderzoek Openstaande rekeningen. Deze brief is betrokken bij de behandeling van agendapunt 21, Instemmen met het ter beschikking stellen van een tegemoetkoming van 10 miljoen euro aan de Joodse gemeenschap naar aanleiding van het NIOD-rapport Openstaande rekeningen, de gemeente Amsterdam en de gevolgen van roof en rechtsherstel, 1940-1950, in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016, en besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van dit agendapunt in de vergadering van de gemeenteraad op 13 en 14 juli 2016. 17° Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake ontheffingen voor fietsen in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en het conceptantwoord te bespreken in de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 18° Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 9 juni 2016 inzake het onderzoeksrapport naar de aanbesteding van het project Verdubbeling Oosterpark. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 19° Raadsadres van een burger van 25 mei 2016 inzake een vergunning voor een steiger op de zuidwesthoek van het kruispunt Rijnstraat-Vrijheidslaan. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 20° Raadsadressen van diverse burgers van 8 en 9 juni 2016 inzake het behoud van schepen, het behoud van werkgelegenheid en het waarborgen van de veiligheid. Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart). 21° Raadsadressen van Bus & Coach Trade bv van 10 juni en van Touringcarbedrijf Hartemink van 14 juni 2016 inzake het instellen van een milieuzone voor touringcars. 6 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025. 22° Raadsadres van 2 burgers van 28 mei 2016 inzake het bouwen van een BMX-baan in Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 23° Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 14 juni 2016 inzake hun bezwaar tegen de afgifte van een vergunning voor het grote evenement Keti Koti op 1 juli 2016 in het Oosterpark. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5, de aangekondigde mondelinge vragen van het lid Alberts, en het raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 24° Raadsadressen van burgers van juni 2016 inzake het Namenmonument. Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument. 25° Raadsadressen van diverse burgers van 12 juni 2016 inzake hun reactie op de plannen in de uitwerking Vergunningenbeleid segment Bemand Groot. Deze raadsadressen zijn desgewenst betrokken bij de behandeling van agendapunt 21 in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 16 juni 2016 en besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart). 26° Raadsadressen van diverse schippers met een groot vaarbewijs van juni 2016 inzake het besluit over het verdwijnen van schepen langer dan 14 m uit de grachten per 1 januari 2020. Deze raadsadressen zijn desgewenst betrokken bij de behandeling van agendapunt 21 in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 16 juni 2016 en besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart). 7 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 27° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2016 inzake het voorstel voor de herbestemming van een deel van de middelen die in de voorjaarsnota 2016 ter beschikking waren gesteld voor de doorontwikkeling financiële administratie. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de voorjaarsnota 2016 in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 7 juni 2016 en in de vergadering van de gemeenteraad op 13 en 14 juli 2016. 28° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2016 inzake het afhandelen van motie nr. 139 van 11 maart 2015 van de leden Groen, Bosman en N.T. Bakker over decentrale energie voor sociale huurders, en motie nr. 1109 van 5 november 2015 van het lid Van Dantzig over geen gat na verdwijnen labelstappen. Deze brief is betrokken bij de behandeling van agendapunt 15, Uitwerking samenwerkingsafspraken, in de vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen c.a. en besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 31, Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente. 29° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer en Vervoer, van 16 juni 2016 met aanvullende informatie over de wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2016. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 26, wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016. 30° Raadsadres van de directeur van De Rozemarn van 17 juni 2016 inzake de beleidsbrief Stadsscholen 020. Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11, vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020. 31° Brief van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam van 14 april 2016 inzake voorstellen voor de regionale samenwerking vanaf 1 januari 2017. Besloten is, deze brief door te geleiden naar het college van burgemeester en wethouders met verzoek een reactie op te stellen en een kopie hiervan voor te leggen aan de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 32° Raadsadres van de Vereniging Tuinwijck van 20 juni 2016 inzake de locatiekeuze voor het Namenmonument Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument. 8 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 33° Afschrift van een brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost van 14 juni 2016 aan het college van burgemeester en wethouders inzake de opschorting van zijn besluitvorming in het kader van de begroting 2017 tot na de besluitvorming van de gemeenteraad over de voorjaarsnota 2016. Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de voorjaarsnota 2016 in de raad van 13/14 juli 2016. 34° Raadsadres van een burger van 17 juni 2016 inzake een oproep tot uitoefening van de controlerende taak door de raad, aangezien het college van Ben W geen gehoor aan een verzoek geeft betreffende een zaak over schending van de rechten van een EU-burger na verwijdering uit de GBA. Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 35° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake de uitvoering van motie nr. 1448 van 17 december 2015 van de leden Groen, Guldemond en Van den Berg over het terugwinnen van fosfaat uit rioolslib. Besloten is, de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 36° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van 20 juni 2016 inzake zijn verzoek om ontheffing te verlenen van het woonplaatsvereiste. Besloten is, deze brief in handen te stellen van het presidium van de gemeenteraad om een voordracht aan de raad voor te leggen. 37° Raadsadres van 2 burgers van 21 juni 2016 inzake het plan om vanaf 2020 alle scooters elektrisch te laten rijden in Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025. 38° Raadsadres van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs van 1 juni 2016 inzake de voorgenomen verkeersmaatregelen voor Amsterdam in het kader van duurzaamheid en de consequenties voor historische voertuigen. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025. 9 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 39° Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 20 juni 2016 inzake het preadvies op het amendement, nr. 695, ingediend bij de behandeling van de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016 en de beantwoording van de vraag in deze raadscommissie over de bancaire richtlijn. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 21, Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften. 40° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Personeel en Organisatie, van 20 juni 2016 inzake aanvullende informatie over flexwerken naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Personeel en Organisatie c.a. op 19 mei 2016. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25, Kennisnemen van de brief inzake flexwerken. 41° Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 19 juni 2016 inzake het verkeersbesluit rondom de Reguliersdwarsstraat. Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27, Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt, en in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling. 42° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van 21 juni 2016 inzake de besluitvorming rond de taxioplossingen bij het project Verkeersmaatregelen omgeving Munt naar aanleiding van vragen van de Partij van de Ouderen. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27, Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt”. 43° Brief van de heer L.G.F. Ivens, wethouder Wonen, van 17 juni 2016 inzake toezeggingen over het programma Woningkwaliteit, gedaan in de vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen c.a. op 15 juni 2016. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29, Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016. 44° Raadsadres van een burger van 14 juni 2016 inzake het woonlastenakkoord in de notitie Uitwerking samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 31, Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente. 10 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 45° Raadsadres van een burger van 21 juni 2016 inzake de locatie voor het Nationaal Holocaust Monument in Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 33, Instemmen met de Locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument. 46° Brief van burgemeester mr. E.E. van der Laan van 15 juni 2016 inzake de beantwoording van mondelinge vragen, gesteld in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016 naar aanleiding van de jaarrekening en begroting van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34, Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland. 47° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake aanvullende informatie over de herverdeling van exploitatievergunningen in het segment Bemand Groot naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën en Waterbeheer c.a. op 16 juni 2016. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart). 48° Raadsadres van Stibbe Advocaten, namens de Vereniging Mail Distributie Bedrijven (MailDB) en de Vereniging Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) van 20 juni 2016 inzake het verzoek om het raadsbesluit over opt-insysteem van ongeadresseerd drukwerk in Amsterdam te herroepen. Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 5 Mondelingevragenuur Dit punt wordt even aangehouden. 6 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685) Dit punt wordt even aangehouden. 7 11 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Benoeming van een lid voor de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686) Dit punt wordt even aangehouden. 8 Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant (Gemeenteblad afd. 1, nr. 687) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Dit is een stemverklaring namens alle partijen. Wij willen de gemeenteaccountant danken voor de afgelopen jaren en wij wensen haar succes met de volgende termijn. (Applaus.) Dit punt wordt even aangehouden. 9 Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 10 Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 11 Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 30 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 12 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 12 Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 9, 21, 37 en 38 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 13 Kennisnemen van het rapport Amsterdam circulair (Gemeenteblad afd. 1, nr. 454) Dit punt is van de agenda afgevoerd. 14 Kennisnemen van de voorwaarden voor het instrument Circulaire tender van het duurzaamheidsfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 657 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15 Wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Twiske-Waterland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 658) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 658 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16 Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659) Dit punt wordt even aangehouden. 17 Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 50 uit de raadsvergadering van 1 en 2 juni 2016 betrokken. 13 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 18 Kennisnemen van de actualisatie Financieel perspectief Zuidas 2015 en vaststellen van de actuele saldi als nieuwe referentiesaldi van de grondexploitatie van de Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 661) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 661 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi (Gemeenteblad afd. 1, nr. 662) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 662 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 20 Vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase (Gemeenteblad afd. 1, nr. 663) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 663 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21 Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften (Gemeenteblad afd. 1, nr. 664) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 39 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 22 Wijziging van de Verordening op de bestuurscommissie 2013 in verband met wijziging van Bijlage B, overzichtskaart met de stedelijke gebieden, projecten en belangen behorende bij het bevoegdhedenregister (Gemeenteblad afd. 1, nr. 665) Dit agendapunt is van de agenda afgevoerd. 23 14 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van asielzoekers en statushouders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666) Dit punt wordt even aangehouden. 24 Instemmen met het nieuwe financiële stelsel voor gebiedsontwikkeling (Gemeenteblad afd. 1, nr. 667) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 667 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 25 Kennisnemen van de brief inzake flexwerken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 668) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 40 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 26 Wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 670) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 29 betrokken. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 670 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 27 Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 671) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 41 en 42 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 28 Kennisnemen van de evaluatie woningdelen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 672) Dit punt wordt even aangehouden. 15 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 29 Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 673) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 43 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 30 Instemmen met de inzet van het stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van Westland en de Jacob Geelbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674) Dit punt wordt even aangehouden. 31 Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 28 en 44 betrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Dit punt is van de agenda afgevoerd omdat de commissie destijds heeft geoordeeld dat zij dit graag nog in de commissie wilde behandelen. Ik neem aan dat dit onderwerp weer terugkomt in de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Dit is nieuw. Ik kon u niet goed verstaan. Zei u dat dit opnieuw besproken zou worden in de commissie? Volgens mij is dat niet gezegd. Volgens mij zou dit in de volgende raadsvergadering op de agenda komen. Het is al in de commissie besproken. (De VOORZITTER: De vraag is of dit opnieuw in de commissie besproken wordt voordat het opnieuw in de raad aan de orde komt.) (De heer NUIJENS: Van de orde. Een lid mag een onderwerp agenderen.) (De VOORZITTER: Ik denk dat de heer Nuijens hierin gelijk heeft. U hebt gelijk dat het niet automatisch besproken wordt, maar mevrouw Moorman stipuleert dat zij het daar op de agenda zet.) Ik wil slechts duidelijk maken dat de afspraak in de commissie anders was dan mevrouw Moorman deed voorkomen. Elk lid heeft inderdaad het recht om iets te agenderen in de commissie. Dat wachten we af. (De VOORZITTER: Ik heb mevrouw Moorman niet horen zeggen dat in de commissie is afgesproken dat het daar opnieuw besproken zou worden. Laten we onze tijd niet verdoen met dit soort zaken. Het is goed 16 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen dat hier nog even wordt benadrukt dat het niet automatisch door de raad teruggeschoven wordt, maar dat er nog een handeling van mevrouw Moorman nodig is.) Dit punt is van de agenda afgevoerd. 32 Instemmen met het initiatiefvoorstel Maak van Amsterdam een jeugdloonvrije gemeente, van de leden Boutkan, Groot Wassink, Kwint en Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 676) Dit punt wordt even aangehouden. 33 Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument (Gemeenteblad afd. 1, nr. 677) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 8, 24, 32 en 45 betrokken, alsmede de ingekomen stukken nrs. 8, 37, 61 en 62 uit de raadsvergadering van 1 en 2 juni 2016. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Glaubitz voor een stemverklaring. De heer GLAUBITZ (stemverklaring): D66 is tevreden omdat u een goede oplossing hebt gevonden voor een in potentie netelig probleem. Wij zijn blij met de locatiekeuze en kunnen hiermee van harte instemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Veel dank aan de initiatiefnemers en aan iedereen die zich hiervoor heeft ingezet. Ook het CDA is heel erg blij met deze keuze en wij kijken uit naar een zo snel mogelijke realisatie. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een stemverklaring. Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid wil zich daar heel graag bij aansluiten, met name bij de dankzegging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): De VVD ook. 17 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 677 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Glaubitz, Shahsavari- Jansen, Moorman en Poot. 34 Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en instemmen met de bijstelling van de gemeentelijke begroting 2016 en 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 678) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 46 betrokken. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 678 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 35 Wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening 2008 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 679) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zijn blij met de uitbreiding met de rooftas, maar zoals u zult begrijpen, kunnen wij niet blij zijn met het verbod op de bierfiets in deze nieuwe APV. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een stemverklaring. Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): In tegenstelling tot de VVD is de Partij van de Arbeid juist zeer tevreden met het verbod op de bierfiets in Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een stemverklaring. De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ook ik ben zeer blij dat de bierfiets in Amsterdam tot het verleden zal behoren en met mij heel veel Amsterdammers. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 679 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van de raadsleden Poot, Moorman en Van Lammeren. 36 18 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Instemmen met het niet-ontvankelijk verklaren van twee bezwaren en het ongegrond verklaren van de overige bezwaren tegen het raadsbesluit om een voorkeursrecht te vestigen op gronden in het huidige bedrijventerrein Weespertrekvaart Zuid en Midden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 680) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 680 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 37 Vaststellen van de tweede wijziging van de tarieventabellen behorende bij de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 681) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 681 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 37A Actualiteit van de leden N.T. Bakker (SP) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake de internationale wapenbeurs in de RAI (Gemeenteblad afd. 1, nr. 701) Dit punt wordt even aangehouden. 38 Kennisnemen van de jaarrekening 2015 en de ontwerpbegroting 2017 van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied (Gemeenteblad afd. 1, nr. 682) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 682 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 39 Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 684) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 20, 25, 26 en 47 betrokken. Dit punt wordt even aangehouden. 39A Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700) 19 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 40 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669) De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 669 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 5 Mondelingevragenuur 1° Vragen van het raadslid Alberts inzake de aankomende evenementen in het Oosterpark rondom het eerste weekend van juli. Voorzitter: de heer Ünver De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: De parken in Amsterdam zijn ons lief, ook het Oosterpark. Dat park is een zorgenkindje. Voor zorgenkindjes moeten we goed zorgen. Dat zorgen ging niet goed met de 1 mei-viering, maar ging wel goed met Amsterdam kookt. Nu wil ik weten hoe het weekend volgend op het komend weekend zal verlopen. Daarom heb ik de volgende twee vragen. Welke afspraken zijn er gemaakt met de organisatoren van Keti Koti en Roots”? Zullen zij uitsluitend van de verharde gedeelten van het Oosterpark gebruikmaken? Graag een toelichting. Hoe zal er gehandhaafd worden? Zijn daar ook nadere afspraken over gemaakt? De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan. Burgemeester VAN DER LAAN: Complimenten aan mevrouw Alberts omdat zij zes vragen zo goed in twee vragen weet samen te vatten, waardoor ik met mijn jetlag nu volledig op het verkeerde been sta. De afspraken met Keti Koti en Roots zijn zodanig dat zij enkel activiteiten mogen houden op het verharde deel. Dat is niet per vierkante meter vastgelegd, maar dat is wel de kern. Dat was overigens ook de kern van de afspraken met de FNV die zich daar niet aan hield. Daarom is uw tweede vraag zo relevant. Er worden ook maatregelen getroffen om de ondergrond te beschermen. Bovendien zullen de activiteiten plaatsvinden op de niet-kwetsbare delen. Ze maken gebruik van hetzelfde hoofdpodium en van een aantal andere objecten zodat ze slechts één keer opgebouwd en afgebroken hoeven te worden. De grond onder het hoofdpodium wordt na het evenement versneld hersteld met graszoden. We hebben dus lessen getrokken uit wat er mis is gegaan met de FNV. Wordt er effectief gehandhaafd? Ja. Dat was overigens ook de bedoeling bij de FNV, maar omdat dat toen niet helemaal goed is gegaan, wordt dat nu nog eens extra georganiseerd en ingeregeld. Als de organisatie zich niet daaraan houdt, dan zullen zij 20 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen daar, afhankelijk van hoe ernstig dat is, de consequenties van voelen, passend bij ons bonus/malusbeleid. Niet alleen rechtstreeks door de handhaving, maar ook in volgende jaren. U vraagt geruststelling vanwege deze twee evenementen en ik denk dat ik u die kan geven. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: Hartelijk dank voor deze toelichting. Als het straks 3 juli geweest is, dan hoop ik dat we kunnen constateren dat we inderdaad lessen hebben getrokken en dat alles prima is verlopen. De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan. Burgemeester VAN DER LAAN: Ik heb nog behoefte aan één aanvullende zin, want wij zijn het volstrekt eens. Ik wil graag voorkomen dat het beeld ontstaat dat de gemeente tijdens de 1 mei-manifestatie heeft zitten slapen. Daar was sprake van een partij waarmee we ook goede afspraken hebben gemaakt die ze niet is nagekomen waarop wij vervolgens gebrekkig hebben gehandhaafd. We moeten naar de bron blijven kijken. Dat was niet de gemeente. 6 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685) 7 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686) 8 Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant (Gemeenteblad afd. 1, nr. 687) De VOORZITTER nodigt de leden Van Dantzig, Kayar en Yesilgöz-Zegerius uit, met hem het bureau van stemopneming te vormen. De VOORZITTER schorst de vergadering. Voorzitter: burgemeester Van der Laan De VOORZITTER heropent de vergadering. Ingeleverd werden 41 stembiljetten. Benoemd is tot: 21 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685): mevrouw A. Ramsodit met 34 stemmen voor en 7 stemmen tegen. Lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam- West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686): mevrouw M. Dekker met 33 stemmen voor en 8 stemmen tegen. Gemeenteaccountant (verlenging benoeming) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 687): mevrouw M. Koedijk met 41 stemmen voor. 9 Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken. 10 Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond. De heer GULDEMOND: Namens mijn fractie veel dank aan de Rekeningencommissie voor wederom uitstekend werk. Zij heeft nuttige aanbevelingen gedaan die een duidelijke onderstreping vormen van de analyse van de Enquêtecommissie financiële functie. In dat licht is het ook positief dat het college de aanbevelingen omarmt en ermee aan de slag wil gaan. Wij stemmen hier dus van harte mee in. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Ook ik wil de Rekeningencommissie bedanken voor het werk dat zij heeft verricht. Zij heeft een heel verantwoordelijke taak. Hoe meer aandacht er is voor de financiële functie van de stad, hoe beter. Daarom is het ook goed dat we de behandeling van de aanbevelingen van de Rekeningencommissies nog apart in de Raadscommissie voor Financiën besproken hebben en vandaag opnieuw in de raad. Er is al heel veel gezegd over de kwaliteit van de jaarrekening. Mijn fractie is blij dat er een raadsbrede motie is aangenomen om de leesbaarheid van de jaarrekening en de verantwoording te verbeteren. Wij denken dat dat heel goed en ook belangrijk is voor de raad om meer grip en controle te hebben en om beter te kunnen begrijpen wat er staat. 22 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De discussie over de ontvlechting blijven wij lastig vinden. Ook in de commissie hebben we daar uitgebreid over gesproken. De bestuurlijke bemoeienis bij het ontvlechten van budgetten is zeer gering geweest en lag vooral bij het ambtelijke clearingteam. Het verrekenen van een negatieve gap van 19,4 miljoen euro is door dat ambtelijke clearingteam gedaan. Wij blijven dat een lastige zaak vinden, ook al wordt er gezegd dat dit bij het vaststellen van het reorganisatiebesluit gemandateerd was aan de ambtenaren. Op dat moment konden wij niet weten dat de omvang van die budgetten en de problemen erbij zo groot waren. Volgens ons had dat anders gekund. Als de wethouder terugkijkt op dat proces, is hij het dan met mij eens dat het toch beter was geweest om dat voor te leggen aan de raad? Tot slot de regierol van de wethouder. Ook daarover hebben we uitgebreid gesproken in de commissie naar aanleiding van de implementatie van de aanbevelingen van de Rekeningencommissie. Het is ook terecht dat we daar uitgebreid over hebben gesproken, want de Rekeningencommissie zelf was verrast omdat er bij de jaarrekening geen voortgangsrapportage zat. De noodzaak van regie wordt volgens mij breed gedeeld door deze raad. Zie ook de aanbevelingen van de enquêtecommissie. Wij denken dat die regierol van het financiële geweten van het college heel essentieel is. Ik heb gemerkt dat bij de bespreking in de commissie de wethouder een beetje zocht naar die regierol. Hij heeft zelf geschetst dat hij dat soms lastig vindt. Hij heeft zelf het voorbeeld gebruikt dat hij daar een beetje solitair zat toen hij vragen hierover beantwoordde. Hij zei ook: “Verwacht veel, maar niet alles.” Vooral dat laatste vind ik lastig. De raad verwacht op dit punt immers veel, maar volgens mij verwachten we niet het onmogelijke. We hebben ook heel duidelijk geschetst wat we verwachten. De wethouder heeft duidelijk gemaakt via welke lijnen hij die regierol invult. Via het GMT, via het college, maar ook via de rechtstreekse lijn die hij met zijn financials heeft en met concerncontrol. Ziet de wethouder echter nog andere manieren waarop hij zijn regierol kan en moet versterken? Zijn er voor de wethouder onduidelijkheden in wat de Rekeningencommissie precies verwacht ten aanzien van de regierol? In hoeverre is de wethouder zelf tevreden over de manier waarop die regierol nu ingevuld wordt? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Het is goed dat we hier opnieuw over spreken. In de commissie zei ik dat het een beetje aanvoelde als mosterd na de maaltijd, maar misschien is deze bespreking van de aanbevelingen van de Rekeningencommissie wel het essentiële kopje koffie na de maaltijd. Mijn collega's zeiden al dat die commissie uitstekend werk heeft verricht. Het college neemt alle aanbevelingen over. Dat is goed, want het zijn nuttige aanbevelingen, in lijn met de enquête. In de commissie benadrukte ik al het belang van het monitoren van de opvolging van de aanbevelingen. Ik zei toen dat het een beetje leek alsof dat in de rapportage een beetje bij elkaar geveegd was. Toen ik het rapport van de Rekeningencommissie nog een keer goed las, proefde ik dat ook een beetje in haar laatste paragraaf. Kennelijk was er verwarring over het moment van de voortgangsrapportage. Er staat letterlijk: “De wethouder heeft toen de Rekeningencommissie een conceptversie van de voortgang van de aanbevelingen gegeven.” Is dit nog steeds de conceptversie van de voortgang van de 23 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen aanbevelingen of komt er nog een definitieve versie van de opvolging van de aanbevelingen van de Rekeningencommissie? En zo ja, wanneer en welke afspraken zijn hierover gemaakt? Ik wil er één aanbeveling uitlichten en wel die over de rol van de lijn waar de Rekeningencommissie op wijst. Die is cruciaal, want de lijn is verantwoordelijk voor het leveren van de juiste cijfers, van de juiste verklaringen en van de redengevende verklaringen. Daar wordt ook het geld uitgegeven. De commissie constateerde ook, net als de Rekeningencommissie, dat daar nog verbetering mogelijk is. De Rekeningencommissie noemde dat taakvolwassenheid. Wat doet de wethouder Financiën hieraan uit hoofde van zijn zorgplicht? Hoe kan de raad de effecten ervan zien? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Ik kan het ook kort houden. Namens mijn fractie wil ik dank uitspreken aan de Rekeningencommissie voor het werk dat zij heeft gedaan. Het is goed dat we ook de oude aanbevelingen er weer bij hebben waarop het college een reactie heeft gegeven zodat we de voortgang van de uitvoering ervan in de gaten kunnen houden. Ik wil onderstrepen dat veel aanbevelingen herkenbaar waren na het enquêterapport. Er was heel veel overlap met het enquêterapport. Dat betekent voor mij dat de financiële functie nog steeds niet op orde is en dat we nog heel hard moeten werken. Ik maak mij ook zorgen over het proces in de aanloop naar de voorjaarsnota. Daarbij zijn veel dingen niet goed gegaan. Budgetten zijn nog niet op orde, mensen zijn overwerkt. Controllers weten nog niet precies wat hun taak en hun positie is. Er moet dus nog heel veel gebeuren. Ik wil het college — het hele college en niet alleen de wethouder Financiën — succes wensen als het daarmee aan de slag gaat. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ik zal het ook heel kort houden. Ik sluit mij aan bij de vragen die al gesteld zijn. In de vorige raad en in de commissie heb ik nog eens benadrukt hoe belangrijk ik het vind dat ook de lijn wordt betrokken bij het vinden van oplossingen voor de problemen die mevrouw Roosma net schetste. In navolging van die oproep wil ik, mede naar aanleiding van de woorden van de heer Boutkan net over de eenzame rol van de heer Kock, iets zeggen. U hoort daar niet eenzaam in te zijn. Het hele college heeft een belangrijke rol bij het op orde krijgen van de financiën. Elke wethouder moet daar een eigen bijdrage aan leveren. De regierol kunt u alleen goed vervullen als alle leden van het college een bijdrage leveren. Daar wil ik alle leden van het college toe oproepen en ik wil u succes wensen bij het zo snel mogelijk op orde krijgen van de financiën. Dank aan de Rekeningencommissie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kock. Wethouder KOCK: Dank aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Ik vind ook dat ik niet eenzaam zou moeten zijn. Ik voel mij ook niet eenzaam, want ik voel mij gesterkt en gesteund, niet alleen door u, maar ook door het hele college, door de wethouders en zeker niet in de laatste plaats door de burgemeester, bij het op orde brengen van de financiën. In de commissie hebben we gesproken over de regierol. Die is altijd iets lastiger 24 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen te omschrijven en in te vullen dan een solitaire eindverantwoordelijkheid. Dan is het eenvoudig. lemand is verantwoordelijk en doet zijn taak. Als dat niet het geval is, dan krijgt hij op zijn donder. Dat ligt hier iets genuanceerder. Dat hoop ik in elk geval. Ik heb uitgelegd op welke manier ik die regierol invul in het college. Bij elke collegevoordracht heb ik de kans om de financiële kaderstelling te bekijken en om te zien of mijn collega’s hun verantwoordelijkheid invulling geven. Dat doe ik ook. Niet bij elke collegevoordracht, want dat zijn er elke week zestig. In dat geval zouden ze een beetje gek van mij worden. Ik prik er wel regelmatig in. Ik doe dat rechtstreeks via het GMT of via de gemeentesecretaris. Die heeft weer zijn instrumenten om iets in de prestatiecontracten van directeuren op te nemen. Ik heb regelmatig overleg met de gemeentesecretaris. Ik doe het natuurlijk ook via mijn eigen verantwoordelijkheid voor de andere portefeuilles. Daar kan ik ook invulling geven aan de regierol. Ik doe het ook via mijn sturing op de financiële kolom. Als er nog andere manieren zijn, dan hoor ik dat graag. Ik ontwikkel daarin mijn eigen stijl. Ik heb de indruk dat dat goed gaat in de zin dat we nu al een situatie bereikt hebben waarin iedereen het erover eens is dat het hele college, de hele organisatie en alle lijnen verantwoordelijk zijn voor het op orde brengen van hun deel van de financiën. Het is mijn taak om regie te voeren op het geheel. U vroeg of ik tevreden ben over de manier waarop de regierol wordt ingevuld. Ik ben tevreden over de manier waarop ik haar invul. Ik proef dat u dat ook bent, maar als er andere suggesties zijn, dan zijn ze altijd van harte welkom. Dan de ontvlechting. Dat is een rechtstreeks gevolg van het besluit tot reorganisatie. Toen dat besluit genomen werd, was duidelijk dat de administratieve structuur daarop moest worden aangepast en dat de bedrijfsvoeringskosten moesten worden ontvlochten. Ik vind de keuze om dat van meet af aan via een ambtelijk traject te doen een te rechtvaardigen keuze, ook als we terugkijken op hoe het gegaan is. Gedurende dat traject dat ongeveer een jaar heeft geduurd, fluctueerde het restant dat nog ontvlochten moest worden. Dat is logisch bij een heel technisch ambtelijk traject. Er waren ook momenten dat er een ruim positief saldo was en er meer dekking was gevonden dan dat er bedrijfsvoeringslasten waren. Dat is prima. Op een gegeven moment kwamen we op een punt waarop we er een eind aan moesten maken omdat het einde van het jaar naderde en de accountant zei dat we er een streep onder moesten zetten. Op dat moment was er tegen de verwachting in een saldo en werd het bestuurlijk. Ik vind dat het een goed proces is geweest. Daar komt nog iets bij. Als we heel vroeg en heel snel bestuurlijk interveniëren in een ambtelijk proces, dan wil dat niet altijd zeggen dat het proces daardoor beter verloopt. Sterker nog: soms geldt het tegenovergestelde. We moeten een organisatie ook vertrouwen geven. Ik heb er ook altijd veel vertrouwen in gehad. Eén opmerking nog. We hebben al eens over de rol van de raad daarin gesproken. Op diverse momenten hebben we de raad geïnformeerd over het traject, over het gegeven dat er bedragen openstonden en dat we ervan uitgingen dat het op tijd zou eindigen. Het is spijtig dat dit niet gelukt is. Dit is uiteraard een definitieve versie, mevrouw Poot. We komen er in de najaarsnota op terug, maar dit is de definitieve versie van de reactie. We hebben goede afspraken over de manier waarop we die rapportage zullen maken. Twee keer per jaar in de p&c-cyclus, in de najaarsnota en in de rekening. Ik denk dat we daar een goed gesprek over kunnen voeren. Overigens is het gesprek over de aanbevelingen in de 25 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Rekeningencommissie en met u voor mij ook een manier om invulling te geven aan mijn regierol. U had nog een vraag, maar die ben ik vergeten, waarvoor mijn excuses. (Mevrouw POOT: U hebt al kort iets gezegd over de lijn. Hoe vult u uw zorgplicht in ten aanzien van de taakvolwassenheid van de lijn? Wat kan de raad daarvan zien?) Dat eerste is makkelijk, want dat heb ik net geschetst. Ik doe dat via het GMT, via mijn eigen lijn, via Financiën, enzovoort. Alle resultaten van het op orde brengen van de financiële functie zijn indirecte resultaten en indirect meetbaar. Het is heel moeilijk om daar een kwantificeerbare outputindicator aan te koppelen. U kunt dat zien, controleren en meten door onder andere te kijken naar de reactie van de Rekeningencommissie, van de accountant en van anderen op de ontwikkeling van de financiële functie. U kunt dat ook zien, meten en volgen via de rapportages die we met ingang van oktober maken voor het op orde brengen van de financiën in het kader van Financiën op orde, de opvolging op de raadsenquête. U kunt de ontwikkeling dus via diverse instrumenten volgen. Ik dank GroenLinks voor het feit dat zij mij succes wenste. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 471 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 489 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 11 Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 30 betrokken. 26 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: We bespreken de Stadsscholen in Amsterdam, voorheen de Focusscholen. Het is slechts een naam. Scholen met veel prachtige leerlingen, maar ook met veel problemen en met leerlingen met achterstanden. Doen die scholen het slecht? Meestal niet. Vaak is het tegendeel het geval. De problemen van de grote stad komen vaak op kindervoeten deze scholen binnen. Ze hebben veel leerlingen die van huis uit niet alle kansen meekrijgen, maar dat wel verdienen. De Stadsscholen geven ze vaak ook, maar vaak is dat doordat een directeur of een leraar tot soms zestig uur per week eraan trekt, tot diep in het weekend. Die scholen, leraren en directeuren verdienen extra steun. Niet alleen omdat dit eerlijk is, maar vooral omdat het deze kinderen extra kansen geeft. Als socialist geloof ik dat omstandigheden de mens vormen. Zorg er daarom voor dat deze omstandigheden menselijk zijn en dat kansengelijkheid bovenaan staat. Ik ben blij met de inhoudelijke aanpak van de wethouder. Geen blauwdrukken van bovenaf, maar maatwerk. De plannen ademen de geest van een zeer betrokken staf en wethouder. Ik zie ook dat mijn motie, samen met de Pvd en D66, over extra handen in de klas deel uitmaakt van het plan. Daarover niets dan goeds. In de commissie zei ik ook dat ik wil dat we ons niet beperken tot minder dan de helft van alle scholen en dat we alle 27 Focusscholen de kans geven, ook scholen die de Onderwijsinspectie nu nog als zwak beoordeelt. Dus geen 12, maar 27 Focusscholen. Als we met 12 beginnen en een goede aanpak ontwikkelen, dan kunnen de andere scholen zo snel mogelijk aansluiten en gebruikmaken van de opgedane ervaringen. In elk geval deze 27 scholen. Daarvoor is extra geld nodig. Bij de begroting 2017 beslist de raad daarover. De zomer staat voor de deur en nu is het nog een beetje vroeg om al precies te kunnen zeggen waar de dekking voor deze investering vandaan zal komen. Daarom vraag ik de wethouder om een toezegging. Een toezegging om voor de begroting van 2017 voorstellen te doen om ook de resterende 15 scholen in het plan op te nemen volgens hetzelfde stramien dat straks geldt voor de 12 scholen. Dat wil zeggen 15 maal een budget van maximaal 100.000 euro per schooljaar. De raad kan die voorstellen dan afwegen of aanvullen. Tot slot nog iets over de scholen die als zwak zijn beoordeeld. Een school moet de kans krijgen om zich te verbeteren. Kenmerken van leerlingen drukken soms zwaar op een school. Daarom lijkt het mij goed om met dergelijke scholen stevige afspraken te maken en voorwaarden te stellen. Dat is logisch, want commitment is essentieel. Uiteindelijk moet het ons echter gaan om de kinderen op die scholen. (Mevrouw MOORMAN: Ik ben de heer Flentge dankbaar voor zijn woorden. Ik kan mij er volledig in vinden. U weet waarschijnlijk dat wij bij de algemene beschouwingen bij de voorjaarsnota een amendement hebben ingediend om geld vrij te maken voor de resterende vijftien scholen. U vraagt de wethouder nu om een toezegging om zelf geld te vinden. Bent u bereid om het voorstel van de Partij van de Arbeid goed te bekijken?) Zeker. Ik zal uw voorstel goed bekijken. We krijgen straks ook een preadvies. Ik moet u nageven dat u samen met mij en ook met andere fracties al heel vroeg aandacht hebt gevraagd voor achterstandsscholen. Ik denk daarom dat uw betoog voor een deel dat van mij zal overlappen. Ik zal vanzelfsprekend heel goed naar uw ideeën kijken. U weet ook dat wij een bepaalde begrotingssystematiek hanteren. Ik ben daarom ook 27 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen benieuwd naar het preadvies van het college. Daarom vraag ik ook een toezegging van de wethouder om dit verder te brengen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman. Mevrouw TIMMAN: Elk gezin is anders. Het gezin waarin iemand geboren wordt, bepaalt voor een groot deel iemands toekomst. Sommige ouders hebben voldoende in huis om hun kinderen lekker te verwennen. Andere ouders moeten elk dubbeltje omdraaien. Sommige ouders weten heel goed hoe ze hun kinderen kunnen steunen, stimuleren en uitdagen en andere ouders hebben daar meer moeite mee. Dat is een aspect van elke samenleving, ook in Amsterdam. Daar doen we niets aan. Als die kinderen echter op school komen, dan vindt D66 het heel belangrijk dat daar dezelfde kansen geboden worden. Soms is daarvoor iets extra's nodig. Daarbij gaat het om geld, maar meer nog om een pedagogisch klimaat waarin wordt gekeken en gehandeld op basis van het belang van het kind, zeker als dat in de thuissituatie onvoldoende gebeurt. Vandaar dit plan Stadsscholen 020. Het heeft drie uitgangspunten: ontzorgen van het schoolteam, aan de slag in de klas en ontzorgen rondom de school. Bovenal gaat het uit van maatwerk per school. Per school kunnen de behoeften verschillen. Sommige scholen hebben veel behoefte aan mentorprojecten op school, andere scholen vinden samenwerking met Jeugdzorg belangrijker. Maatwerk zorgt ervoor dat we die verschillen kunnen bedienen. D66 is van mening dat Amsterdam van iedereen is en dat ook het Amsterdamse onderwijs van iedereen is. (Mevrouw MOORMAN: Wat vindt mevrouw Timman van het feit dat slechts 12 van de 27 Focusscholen financieel worden gesteund?) Ik heb dat ook al in de commissie gezegd. Ik vind de financiën niet eens het belangrijkste. Ik vind dat we moeten nagaan wat er op een school aan de hand is en welke populatie er is. Daar is maatwerk voor nodig, net als pedagogische ondersteuning. Ik wil graag weten wat er op die scholen aan de hand is. Op basis daarvan moeten we steun bieden. Omdat het er ooit 27 waren, moeten we niet klakkeloos met 27 scholen verder gaan. (Mevrouw MOORMAN: Ik kan deze redenering niet goed volgen. We hebben eerder gezien dat er 27 scholen stonden in de oude Focuswijken die extra middelen nodig hadden om goed onderwijs te kunnen geven. Nu zijn er 12 geselecteerd, zonder duidelijke selectiecriteria. Wat vindt u ervan dat het er nu 12 zijn? Welke selectiecriteria zijn er in uw ogen gehanteerd om deze 12 scholen wel financieel te helpen en andere scholen niet?) Voor zover ik weet, gaat het om een kopgroep van 12 scholen van de 27 Focusscholen. Die Focusscholen zijn ooit naar voren gekomen omdat ze in Vogelaarwijken stonden. Volgens mij is er in die wijken het een en ander veranderd. Ik vind het daarom niet per se goed om alle 27 scholen klakkeloos op te nemen in dit plan. Ik vind het interessant om te zien welke resultaten uit de kopgroep van 12 scholen naar voren komen. Ik vind het ook heel interessant om te zien welke scholen toe zullen treden. (Mevrouw MOORMAN: Ik was blij dat u sprak over het belang van de kinderen, want daar gaat het uiteindelijk om. Wat zegt u echter tegen de kinderen op de vijftien scholen die geen extra financiële steun krijgen?) 28 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Ik heb geen reden om aan te nemen dat er op die vijftien andere scholen sprake is van misstanden of dat de onderwijskwaliteit onvoldoende is. Ik kijk wel kritisch naar het plan. Als we nu voor twaalf scholen kiezen, dan moeten we de effecten goed nagaan en kijken of andere scholen met het plan aan het werk kunnen gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: 2,5 jaar geleden hebben 5 Amsterdamse schoolleiders de initiatiefgroep Focus opgericht, namens 27 scholen in de voormalige Focuswijken. Zij vroegen daarbij aandacht voor hun noden en schreven daartoe een manifest waarin zij beschreven dat hun basisscholen scholen zijn waarin de straatcultuur uit de buurt door de poort de school binnenkomt. De heer Flentge zei het zo mooi: op Kindervoeten. Ik citeer uit het oorspronkelijke manifest. “Het leven van veel van onze leerlingen valt uiteen in drie aparte werelden. Die van de school, de ruimte thuis en een derde ruimte: de straat, internet en alle andere ruimten. Deze drie hebben vaak geen overlap in de vorm van sociale controle of een sociaal vangnet. Hierdoor ontstaan kieren waar onze kinderen in weg kunnen glippen of vallen” Op deze scholen wordt keihard gewerkt door de schoolteams, want het takenpakket is veel groter dan elders. Dagelijks worden leraren geconfronteerd met armoede, met schuldenproblematiek, met kinderen die in een onveilige situatie opgroeien of met afwezige ouders. Wat deze scholen in die omstandigheden presteren, is dan razend knap. Het betekent echter heel hard werken en daarvoor verdienen zij onze absolute steun zodat de kinderen op deze scholen volledig tot bloei kunnen komen. De Partij van de Arbeid heeft al eerder veelvuldig aandacht gevraagd voor de Focusscholen en om extra financiële steun voor deze scholen gevraagd. Tot op heden leek deze bede aan dovemansoren gericht en werd alleen verwezen naar generieke maatregelen als de leraren- en scholenbeurs. Ik ben dan ook oprecht blij dat er nu echt aandacht voor ontstaat, want ongelijkheid lossen we niet op door haar te ontkennen, maar door haar te erkennen en vervolgens de bereidheid te tonen om er ook echt iets aan te veranderen. Toch heb ik enkele kritische kanttekeningen bij dit plan, te beginnen bij de titel: Stadsscholen 020. Zijn niet al onze 209 basisscholen stadsscholen? Waarom zo'n verhullende titel die geen recht doet aan de oorspronkelijke initiatiefnemers en de kern van de zaak”? Veel belangrijker nog: waarom zijn er slechts 12 van de 27 Focusscholen geselecteerd voor extra financiering? Welke criteria zijn daarvoor gehanteerd? Mij komt het allemaal nogal willekeurig over. Het enige bekende criterium — de school mag niet zwak zijn bevonden door de Onderwijsinspectie — blijkt voor in elk geval een van de scholen niet te kloppen. Waarom zou het in vredesnaam een criterium moeten zijn? Verdienen de kinderen en leraren op een Focusschool die ook nog eens een zwakke beoordeling heeft gekregen van de Inspectie juist geen extra ondersteuning van de gemeente? Uw criterium geldt daarbij als een dubbele straf. Zwak en daarom ook geen extra geld. De kinderen worden zo het kind van de rekening. Dat geldt ook voor de kinderen op de vijftien Focusscholen die geen extra geld krijgen van de gemeente? Waarom niet? Geld kan niet de reden zijn. U hebt — en nu richt ik mij tot de wethouder — vorig jaar miljoenen euro's overgehouden op de onderwijsbegroting. Het college geeft dit jaar alleen al 3,9 miljoen euro uit aan 29 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen internationaal onderwijs. Daar is niets mis mee, maar waarom dan niet ook geld voor deze vijftien scholen die het zo ontzettend hard kunnen gebruiken? De directeur van basisschool De Rozemarn schrijft erover in zijn raadsadres: “Met deze 020 Stadsscholenbrief en het daarbij geformuleerde beleidsvoornemen zullen we straks ook ervaren dat op die plekken in de stad waar kinderen vaak al starten vanuit een kansarme positie er nu ook een onderverdeling ontstaat tussen pilot- en niet-pilot 020 Stadsscholen. Op deze wijze genereert het Amsterdamse onderwijs niet alleen ongelijkheid in de stad, maar vergroot het de afstand tussen groepen en bevordert het de sociale cohesie allerminst. Deze beleidsbrief speelt groepen tegen elkaar uit en scholen als De Rozemarn dreigen daar de dupe van te worden.” De Partij van de Arbeid heeft daarom een amendement. (Mevrouw TIMMAN: Ik heb het raadsadres van De Rozemarn ook gelezen. Als ik u goed beluister, dan vindt u het enige criterium of er geld voor die scholen is. In het plan gaat het ook over een pedagogische aanpak, verschillen per school en nagaan wat er op die scholen aan de hand is. Vindt u dat ook belangrijke criteria? Of wilt u alleen geld regelen voor 27 scholen?) Zeker niet. We hebben vaak gezegd dat we deze problemen niet alleen oplossen met een zak geld. Met dat geld moet iets goeds gedaan worden. Wij gaan er dan ook van uit dat de scholen die hierom gevraagd hebben dat geld ook goed zullen inzetten. Zij hebben zelf het initiatief genomen, mevrouw Timman. Deze 5 schoolleiders hebben namens de 27 scholen 2,5 jaar geleden al een initiatief genomen waarin ze duidelijk aantonen dat extra handen in de klas en een beter pedagogisch klimaat vereist zijn. Zij willen daar ook zelf voor zorgen. Ik ben het met u eens dat er sprake moet zijn van maatwerk. Dat begint echter met geld. Ze moeten wel het geld hebben om aan het werk te gaan. Ik vind het niet eerlijk dat 12 scholen wel in staat worden gesteld om het maatwerk te leveren dat nodig is en 15 andere scholen niet terwijl ze dezelfde problemen ervaren. (Mevrouw TIMMAN: Het gaat ook om betrokkenheid van de scholen zelf. Misschien is dat ook de reden dat sommige scholen niet meedoen. Wat vindt u daarvan?) Ik heb daar niets over gelezen in de brief die wij hebben ontvangen. Ik vind het een volstrekt willekeurige selectie van twaalf scholen. Ik heb de wethouder erover bevraagd in de commissie. Ik kreeg geen duidelijk antwoord. Het enige criterium dat genoemd is, is dat de Onderwijsinspectie een school niet als zwak mag beoordelen. Ik vind dat een slecht criterium en bovendien is het ook niet gehanteerd, want voor een van de scholen geldt het in ieder geval niet. De Partij van de Arbeid heeft daarom bij de voorjaarsnota een amendement ingediend voor extra financiering voor alle 27 Focusscholen. Uiteraard hopen wij dat de wethouder zich bezint en deze rare ongelijkheid snel oplost. Ik ben daarom ook heel blij met de woorden van de SP en hoop dat daar goed naar geluisterd wordt. Ik vraag de wethouder dan ook het plan dat nu voorligt terug te trekken en ons een volledig plan voor te leggen waarin alle 27 scholen financieel worden gesteund om te doen wat belangrijk is, vooral in het belang van de Amsterdamse kinderen. (De heer TOONK: Ik deed mijn best om u te volgen, maar nu ben ik het spoor volledig bijster. U begon uw bijdrage met te zeggen dat u heel blij was. Daarna had u een paar punten met kritiek. Nu vraagt u om het 30 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen voorstel terug te trekken. Beseft u dat we dan niet in september kunnen beginnen en dat de kinderen dan pas echt de kinderen van de rekening worden?) Nee, dat besef ik helemaal niet. Er ligt een amendement van de Partij van de Arbeid bij de voorjaarsnota die wij in de volgende raadsvergadering vaststellen. Er ligt een prima plan. Het enige wat er nu nog aan moet worden toegevoegd, zijn vijftien scholen en de daarbij horende financiering. Dat kunnen we bij de voorjaarsnota die we in de volgende raadsvergadering aannemen heel goed besluiten. Dan kunnen we in september prima van start gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Toonk. De heer TOONK: Wij willen de wethouder en het college graag complimenteren. Wat hier gebeurt, vinden wij razend knap. Een voorstel presenteren om een aantal problemen op een flink aantal scholen aan te pakken, op een nieuwe en vooruitstrevende manier die er zelfs toe leidt dat de SP en de PvdA over elkaar heen buitelen om te bezien wie er het eerst aanvullend geld beschikbaar kan stellen om het college in staat te stellen om ook samen met de andere scholen aan de slag te gaan. Dat verdient een groot compliment. Wij zijn veel minder kritisch dan mevrouw Moorman. We zijn wel heel benieuwd naar uw antwoorden op de vragen die net gesteld zijn. Daar zullen wij goed naar luisteren. Misschien komt er straks dan een tweede termijn. (Mevrouw MOORMAN: Als de heer Toonk dit zo razend knap vindt, waarom heeft hij dan eerder tegen een voorstel van de Partij van de Arbeid gestemd die ditzelfde voorstelde?) Mevrouw Moorman, dat is een terechte vraag. Als u mij datzelfde voorstel van de Partij van de Arbeid kunt laten zien en kunt zeggen wanneer wij daar tegengestemd hebben, dan zoek ik er de onderbouwing voor u bij. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dit is weer een wedstrijdje wie het meest voor onderwijs is. Het CDA is ook voor onderwijs. Er ligt nu een plan. Het is hartstikke goed dat er geïnvesteerd wordt in een aantal Focusscholen. Daar zijn we blij mee. De vraag blijft echter: wat doen we met die andere scholen? En vooral: wat gaat u doen met de scholen die de Inspectie als zwak heeft beoordeeld? Hebt u daar ook een plan voor? Ik zou dit namelijk graag in een iets breder perspectief willen plaatsen. Ik ben heel erg geïnteresseerd in de oplossing van de SP. Wij denken daar graag in mee. Ik wacht ook de reactie van de wethouder af. Hoe gaat zij om met de zwakke scholen en de andere Focusscholen? Het is belangrijk dat alle kinderen die op een dergelijke school zitten de juiste start maken en op een school zitten die aan onze eisen voldoet. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Het is heel fijn om ons plan te bespreken om scholen in de grote stad Amsterdam die te maken hebben met kinderen die thuis weer te maken hebben met een gestapelde problematiek — denk aan armoede, schulden, taalachterstand en een omgeving waarin zij niet ondersteund worden in hun schoolcarrière en dus ook op 31 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen school niet aan leren wordt toegekomen omdat deze kinderen zoveel andere problemen thuis ervaren — te helpen. Wij doen al ontzettend veel in deze stad. Wij werken aan de kwaliteit. Deze scholen kunnen gebruikmaken van scholenbeurzen, lerarenbeurzen, extra leerkrachten, vakleerkrachten, maar ook conciërges. Zij gebruiken de Vloa-projecten, geld dat ze van de gemeente krijgen voor een verlengde leertijd en voor vakantiescholen. De stadsdelen verzorgen naschoolse activiteiten. We hebben VVE gekoppeld, we hebben ouder-kindadviseurs en veel andere zorg. Toch lukt het deze scholen maar net om hun hoofd boven water te houden en deze kinderen een mooie carrière te geven. Ik wil nog eens benadrukken dat dit niet komt omdat dit zwakke scholen zijn. Hoe komt dat? Dit project is erop gericht om daar structureel aandacht voor te vragen. Hoe krijgen we het systeem op school en om de school heen zodanig ingericht dat juist deze kinderen die zo kwetsbaar zijn een veel beter antwoord krijgen? Daarvoor doen we een aantal dingen. In de eerste plaats zullen we die scholen moeten ontzorgen om überhaupt na te kunnen denken over een systeemverandering. De heer Flentge zei terecht dat er keihard wordt gewerkt. De werkdruk is ontzettend hoog. Het is lastig om goede mensen daar vast te houden. Enige lucht om daarover na te denken en dan tot systeemverandering te komen, is hard nodig. Vervolgens kunnen de scholen hun ervaringen delen met andere scholen. Daarbij kunt u denken aan het anders inrichten van de zorg en van de instrumenten die we al hebben. Dat zal ontzettend waardevol zijn. Daarom dus een pilot. Daarom ook een pilot die niet meteen alle scholen omvat. Ik heb echter heel goed geluisterd naar wat er vandaag in de raad is besproken en wat ook in de commissie is besproken. De groep scholen was aanvankelijk iets groter dan de twaalf scholen. De scholen zelf vragen zich af of het verstandig is om nu enkel met deze scholen deze kennis op te doen. Daarom wil ik de raad voorstellen om later een voorstel te doen waarin we de andere vijftien scholen ook laten instromen in dit project, op een logisch moment in 2017 en voor een bedrag van 100.000 euro dat deze scholen is voorgehouden. Op die manier kunnen zij na een jaar profiteren van wat we ondertussen voor de eerste twaalf scholen hebben ontdekt. Dat is een toezegging aan de heer Flentge. Ik wil u daar apart een voorstel voor voorleggen omdat ik denk dat u dat voorstel op zijn eigen merites kunt beoordelen, evenals de dekking die wij daarvoor willen organiseren, net zoals u bij deze scholen hebt gezien. Daarmee kom ik denk ik ook tegemoet aan de zorg van mevrouw Moorman die zich afvroeg wat er moest gebeuren met de andere scholen en met name met de kinderen op die andere scholen. Er is nog een aantal vragen gesteld. Bijvoorbeeld de vraag over de zwakke scholen. Daar wil ik het volgende over zeggen. Dit project is met name bedoeld om scholen die te maken hebben met gestapelde problematiek bij kinderen in staat te stellen om goed onderwijs te geven. Dat is dus iets anders dan het idee dat die scholen zelf niet goed zouden zijn. We wilen ook het idee ontkrachten dat dit slechte of achterstandsscholen zijn. Daar zitten die scholen zelf trouwens ook niet op te wachten. Dat hebt u ook de directeur van De Rozenmarn zelf horen zeggen. Daarom is het geen uitsluitingsgrond, want het komt voor dat een school soms door het ijs zakt en daarna heel snel weer kan opkrabbelen. We hebben overigens ook heel veel instrumenten, zoals het beurzensysteem, die een school daarbij kunnen helpen. Als dat gebeurt, dan vraagt het wel om een stevig gesprek waarbij de stad zich er wel van wil vergewissen wat de scholen doen op het gebied van kwaliteit. Dit is an sich immers geen kwaliteitsbeleid, maar is ergens anders op gericht. Het is dus geen uitsluitingsgrond, maar vraagt alleen om een stevig gesprek om na te gaan hoe dit past in de aanpak die we hier hanteren. 32 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Mevrouw Moorman vroeg waarom de benaming Stadsscholen is gekozen. Dat ligt in het verlengde van wat ik net zei. Heel veel andere namen, zelfs de naam Focusscholen en ook achterstandsschool, roepen vaak de associatie op dat het slechtere scholen zouden zijn. Dat is niet het geval. Er staan ontzettend mooie en goede scholen tussen. Zij hebben alleen veel leerlingen op school die zoveel problemen thuis ervaren dat het lastig is om aan leren toe te komen. Wij zochten daarom een naam die de dynamiek van een grote stad en het lesgeven in een grote stad meer eer aandeed en aansloot bij het concept van urban education. Daarom heb ik voor deze naam gekozen en niet voor een naam die meer geassocieerd wordt met scholen die intrinsiek niet goed zouden zijn. Dat is namelijk niet het geval. Mevrouw Moorman vroeg in de commissie naar criteria. Ik heb daar het een en ander over gezegd. We hebben dat in overleg met de schoolbesturen vastgesteld. Het ging om voormalige Focusscholen. We wilden de scholen verspreid over verschillende gebieden in de stad hebben, dus niet allemaal in één wijk. We wilden ook verschillende schoolbesturen aan boord hebben. Sommige scholen waren zelf meer of minder geïnteresseerd om in te stappen. Op die manier zijn we tot de eerste groep gekomen. Ik heb u echter al gezegd dat ik u een voorstel zal doen voor een tweede groep om meer tegemoet te komen aan uw zorgen daarover. Daarmee heb ik ook de zorgen over De Rozenmarn besproken. Mevrouw Moorman bracht naar voren dat De Rozenmarn het oneerlijk vond dat sommige scholen meer krijgen dan andere. Dat begrijp ik heel goed. Ik wil daarnaast stellen dat wij waanzinnig veel geld investeren in alle scholen in Amsterdam. Het is alleen nodig om bij sommige scholen na te gaan of we dat op een handige manier doen. Om dat goed te kunnen bekijken, hebben we soms een beetje lucht nodig vanwege de hoge werkdruk. Daarom deze pilot in deze vorm. Tot slot vroeg mevrouw Moorman of ik het plan wilde terugtrekken, mede in het licht van de aankondiging die ik net doe. Dat lijkt mij heel onverstandig. Het is van belang om nu te beginnen. Hoe eerder we beginnen, hoe eerder we al kunnen leren en hoe meer andere scholen, bijvoorbeeld de tweede groep, daarvan kunnen profiteren. Ik denk dat dit belangrijk is en dat deze scholen daarmee de steun van de raad voor dit plan nodig hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Een compliment, met name voor de SP, is op zijn plek. Ik hoor ineens heel veel openingen die ik eerder niet heb gehoord. Daar ben ik ontzettend blij mee. In feite wordt er gezegd: we zien nu in dat het toch verstandig is om alle 27 scholen financieel te steunen. Dat haalt inderdaad veel van mijn bezwaren weg. Ik heb nog wel enkele aanvullende vragen. U noemde 100.000 euro per school. Dat zou uitkomen op 1,5 miljoen euro extra. Als ik een snelle rekensom maak op grond van de cijfers in het voorstel, dan wordt er nu veel meer uitgegeven aan de twaalf scholen. Hoe komt dat? Is dat allemaal overhead? Dat hoop ik niet. Kunt u dat nog toelichten? U zegt dat u er later in het jaar op terugkomt. Ik hoop dat we dat al bij de voorjaarsnota doen. Het gaat om 1,5 miljoen euro en er is vorig jaar redelijk veel onderwijsgeld op de plank blijven liggen. Wat mij betreft moet dat kunnen. Als dat niet kan, wilt u dan duidelijk maken wanneer u dat voorstel wel wilt doen? 33 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Tot slot de benaming van de scholen. Ik ben het hartgrondig met de wethouder eens dat we hier geen stempel op deze scholen moeten drukken, alsof ze allemaal zwak of slecht zouden zijn. Sterker nog: ik heb in mijn betoog gezegd dat ik juist waanzinnig veel respect heb voor de wijze waarop deze scholen ondanks de grote werkdruk die zij ervaren vanwege alle omstandigheden, zo goed het hoofd boven water weten te houden. Wat mij betreft noemt u ze topscholen of Kukenheimscholen. Ik vind het alleen gek dat we ze stadsscholen noemen, want volgens mij zijn alle Amsterdamse scholen stadsscholen. Een allerlaatst woord betreft de uitsluiting van zwakke scholen. Ik ben blij dat dit van tafel is. Eerder leken die scholen wel uitgesloten te zijn. Ik ben blij dat alle scholen worden gesteund, met name in het belang van de Amsterdamse kinderen. Dat blijf ik benadrukken. De VOORZITTER geeft het woord aan weethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Een aantal opmerkingen en twee specifieke vragen. Ten eerste de investering. Aan de ene kant is het een investering. Daarom heb ik net een pleidooi gehouden om te beginnen met de eerste groep. Dat biedt ons namelijk de mogelijkheid om in de tweede groep te profiteren van wat er bedacht is in de eerste groep. Het gaat er niet om dat we een leuk onderwijsconcept hebben. Daar gaat het juist niet over. Daarvoor hebben we al die andere beurzensystemen. Het gaat bijvoorbeeld om de vraag of we niet veel meer met het geld kunnen doen als we bepaalde Vloa- voorzieningen of bepaalde zorgvoorzieningen en armoedevoorzieningen bij elkaar leggen waardoor we er opeens heel andere en nieuwe dingen mee kunnen doen en we op een goede manier de dag tussen 09.00 uur en 17.00 uur kunnen vormgeven. Daar gaat dit plan van uit. De tweede groep scholen moet u nadrukkelijk in deze context zien. Uw tweede vraag was of we dit al bij de voorjaarsnota kunnen beklinken. De voorjaarsnota ligt al in uw raad en gaan we de volgende keer vaststellen. Het college heeft daar al iets voor voorgesteld dus voor die tijd heb ik het voorstel niet klaar. Gezien mijn toezegging dat ik in 2017 op een logisch moment voor de scholen wil beginnen, zal het niet heel veel langer daarna moeten gebeuren. Dat heb ik net toegelicht. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Het CDA is ontzettend blij met de toezegging. Daardoor kunnen wij met veel enthousiasme instemmen met deze voordracht. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een stemverklaring. 34 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid is ook erg blij met de royale toezegging en begrijpt dat we nu zo snel mogelijk moeten beginnen. Wij zullen daarom instemmen met de voordracht. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom voor een stemverklaring. De heer BLOM (stemverklaring): GroenLinks zal uiteraard instemmen met het voorstel. We zijn content met de inhoud en blij met de toezegging dat de overige scholen erbij betrokken worden. De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 655 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12 Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 9, 21, 37 en 38 betrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: De milieuzones liggen voor. In de commissiebehandeling noemde ik de voorstellen van het college teleurstellend. Ik zal u kort uitleggen waarom. Er liggen plannen voor vier milieuzones en een parkeermaatregel in het kader van Schone lucht voor Amsterdam. Bij de stukken zit een aantal TNO-rapporten. Dat zijn in feite de enige stukken die iets zeggen over de effecten van die maatregelen. Ik lees daarin heel vaak ‘zeer beperkt’ en ‘verwaarloosbaar klein’. Het is opvallend dat de wethouder daar zelf niet heel veel over zegt, te meer omdat zijn voorganger, de heer Wiebes, er nog een tamelijk obligaat maar desondanks vaak herhaald motto aan heeft overgehouden: maximaal effect per euro. Ik zal de maatregelen kort nalopen. Bij de brommers gaat het ook om benzeen en koolwaterstoffen. Brommers en scooters met tweetakt zijn echte gifbommetjes. Zeer lokaal zijn ze het giftigst op de fietspaden, bij de stoplichten, tussen alle fietsers. Het is zeer ongezond om al die gifdampen in te ademen. Deze milieuzone is voor GroenLinks dan ook iets waar we niet over na hoeven te denken: gewoon doen. Bovendien willen we geen uitzonderingen, want ook een oldtimer is een gifbommetje. Nostalgie is geen EXCUUS. Dan de milieuzone bestelverkeer. Met de milieuzone bestelverkeer worden 500 van de 25.000 busjes die er in Amsterdam rondrijden geweerd. Veel minder dan bij de brommers gaat hier het lokale blootstellingsargument op. Zij rijden overal en het worden 35 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen er ook steeds meer. GroenLinks pleit al jaren voor een milieuzone bestel van minimaal Euro IV. In Utrecht en Rotterdam is de datum van eerste toelating — de grens waarvoor gekozen wordt — het jaar 2001. Het college hier kiest voor 2000. Waarom? Dit voorstel is voor ons een gemiste kans. Echter: geen nood, wethouder, we hebben een amendement om dat te repareren. Als dat onverhoopt verworpen mocht worden, dan hebben we een motie om een iets verdere tijdshorizon te overwegen. Dat biedt ook een mooie tussenstap op weg naar het uitstootvrije jaar 2025. Tot slot de parkeermaatregel. In tegenstelling tot opnieuw Utrecht en Rotterdam geen milieuzone voor oude personenwagens in Amsterdam, maar een parkeervergunningverbod voor deze wagens. Daarom ook hiervoor een amendement voor een milieuzone naar het voorbeeld van beide andere steden en een motie voor een iets verdere tijdshorizon, mocht het amendement onverhoopt verworpen worden. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U refereerde aan uitstootvrij 2025. Dat is de ambitie. Halen we die ambitie met deze plannen?) Ik wil u vragen om in ieder geval mijn moties te steunen. De amendementen zullen bij u misschien in minder goede aarde vallen. De moties roepen op tot een evaluatie van de huidige maatregelen en een vooruitblik naar 2020 als tussenstap, om dan verdergaande maatregelen voor te stellen zodat het doel in 2025 inderdaad reëel dichterbij komt. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U trekt uit mijn woorden een conclusie die u misschien niet zou moeten trekken. Deze plannen en deze ambitie sporen niet met elkaar. Klopt dat?) Ik denk dat er meer nodig is om het doel in 2025 te halen. Misschien kan mevrouw Shahsavari-Jansen mijn volgende voorstel wel steunen, want de beste schoneluchtmaatregel is en blijft minder autoverkeer. Niet alleen schoner, maar ook minder. Daar gaat de wethouder Duurzaamheid helaas niet op in. Daarom heb ik een motie die vraagt om een visie Amsterdam autoluw op te stellen, juist vanuit de integrale duurzaamheidsportefeuille. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties en amendementen zijn ingekomen: 490 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (strengere milieuzone bestelverkeer) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707). Besluit: Voor de milieuzone bestelverkeer een strengere toelatingseis verplicht te stellen, te weten DET 1/1/2001 of Euro IV. 50° Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenvoertuigen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708). Besluit: Een milieuzone personenwagens in te voeren met als minimumeis een dieselvoertuig van na 1 januari 2005 of een benzinevoertuig van na 1 juli 1992. 36 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 51° Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone bestelverkeer) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709). Verzoekt het college: Alle maatregelen met betrekking tot vracht- en bestelverkeer (milieuzone, cargohubs, etc.) een jaar na invoering op voortgang en effecten te evalueren en zo nodig met een aanscherping te komen per 2020 en aan de raad voor te leggen. 520 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenvoertuigen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710). Verzoekt het college: De maatregel ‘schoner parkeren’ een jaar na invoering op effecten te evalueren en zo nodig met een voorstel voor een milieuzone te komen per 2020 en dit aan de raad voor te leggen. 530 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schoen lucht voor Amsterdam (minder verkeer is de beste schoneluchtmaatregel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711). Verzoekt het college: -___een visie Amsterdam autoluw op te stellen, gericht op het voorkomen van niet-noodzakelijke autokilometers in de hele stad, met een horizon van 2040; - bij de visie de volgende elementen te betrekken: beter openbaar vervoer, betere fietsinfrastructuur, meer P+R's, meer deelauto's en een betere organisatie van stedelijke distributie alsmede een stedelijk tolsysteem als de Londense Congestion Charge, een andere verkeerscirculatie en een afwaardering van de A10. De moties en amendementen maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn. De heer BOLDEWIJN: We hebben het vandaag over schone lucht voor Amsterdam. De inzet van het college is een gezonde lucht voor Amsterdammers middels het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen, bestelauto's, taxi's en touringcars en maatregelen voor schoner parkeren. Met deze maatregelen kiest het college ervoor om de meest vervuilende voertuigen uit de stad te weren. De voorstellen lijken op onderdelen radicaal te zijn, maar de fractie van de Partij van de Arbeid vindt de maatregelen niet ver genoeg gaan. Ze zijn dan ook onvoldoende om Amsterdam in 2025 uitstootvrij te maken. Het gaat hier om de gezondheid van de Amsterdammers. Het college mag wat ons betreft dan ook iets meer ambitie tonen. Het college zou meer ambitie moeten tonen om voor schone lucht te zorgen. Het convenant met de taxibranche voor een verdere verschoning vinden we goed, net als het convenant met het MKB en de HVA over nieuwe bevoorradingsconcepten en -arrangementen. Met het beperken van nieuwe parkeervergunningen voor benzineauto's die niet van voor 1992 zijn en dieselauto's van na 2005 kan een bijdrage geleverd worden aan de noodzakelijke 37 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen verschoning. Daar mag het echter niet bij blijven. De Partij van de Arbeid vindt overigens dat het beter zou zijn om de daadwerkelijke uitstoot te normeren, ongeacht de ET-datum. Daarnaast vinden wij dat onderzocht moet worden hoe we kunnen komen tot breder opgezette Amsterdamse financiële aanmoedigingsregelingen om zo tot 100% emissieloos vervoer in 2025 te komen. Daarmee kunnen we ook voorkomen dat schoon rijden alleen voor bemiddelde Amsterdammers mogelijk wordt en dat de mobiliteit van minima beperkt wordt. Daarom zijn er aanvullende financiële prikkels en een conversieregeling nodig. We hebben daar een motie voor. Ook bij de maatregelen voor bestelauto's hadden we iets meer ambitie van de wethouder verwacht. Daarom dienen we ook daarvoor een motie in. We vragen te onderzoeken hoe de financiële regeling om nieuwe elektrische bestelwagens aan te schaffen, kan worden verruimd. (De heer VAN LAMMEREN: U pleit voor financiële compensatie voor financieel minder draagkrachtigen met betrekking tot de milieuzone. Klopt dat?) Dat klopt niet. (De heer VAN LAMMEREN: Kunt u dan nog eenmaal herhalen wat u voorstelt, want mij is niet duidelijk wat u bedoelt met kapitaalkrachtigen®?) Wij moeten voorkomen dat emissievrij rijden alleen bestemd is voor de beter bedeelden. Ook de minder draagkrachtigen zouden daaraan moeten kunnen deelnemen. Daar zou de wethouder ook maatregelen voor kunnen verzinnen. (De heer VAN LAMMEREN: Kunt u dan uitleggen hoe u dat ziet? Moet de gemeente daarvoor betalen? Hoe ziet de Partij van de Arbeid dat voor zich?) Om eerlijk te zijn wil ik de wethouder uitdagen om daar voorstellen voor te doen. Daarom entameer ik dit. (De heer TORN: De haar Van Lammeren raakt hier een snaar. Door het invoeren van een milieuzone voor brom- en snorfietsers worden Amsterdammers die daarmee naar hun werk gaan geraakt. Zij kunnen misschien geen nieuwe betalen. Dan zegt u: ik daag de wethouder uit om daar iets aan te doen. Wat doet de Partij van de Arbeid daar zelf aan? U gaat hier inmers zo wel of niet mee instemmen.) Ik heb de vraag niet goed begrepen. (De heer TORN: Als de milieuzone voor scooters wordt ingevoerd, dan betekent dat dat een aantal scooters in Amsterdam niet meer gebruikt mag worden. Er zijn Amsterdammers die met die scooter naar hun werk moeten. Er zijn ook Amsterdammers die niet zomaar een nieuwe kunnen betalen, want een scooter kost veel geld. Realiseert u zich dat? Kennelijk wel. Wat gaat u daarna doen? Stel dat er geen flankerend beleid komt. Stemt u dan tegen de milieuzone?) Dat zou best kunnen. Het gaat erom dat we ervoor moeten zorgen dat er een regeling komt waardoor een scooterrijder door middel van een lening in de gelegenheid wordt gesteld om een andere scooter te kopen en de oude scooter in te ruilen. (De heer TORN: Als ik de heer Boldewijn goed begrijp, dan pleit hij voor het invoeren van een leningstelsel om minima in Amsterdam aan een schuld te helpen om een nieuwe scooter te kopen. Schulden aan te gaan. lets wat we juist niet moeten doen. Wat wilt u, mijnheer Boldewijn?) 38 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Ik denk dat de wens de vader van de gedachte is. Dat hoor ik u zeggen. Daar zijn wij niet voor. We zien graag dat Amsterdammers worden gestimuleerd om hun huidige auto’s, brommers en scooters om te bouwen naar 100% emissieloze voortuigen en met een nieuw kenteken worden geaccepteerd in de milieuzone. Dat is duurzaam en bevordert de werkgelegenheid in ambachtelijke werkplaatsen en garages. Tot slot de oldtimers. GroenLinks ziet niets in de oldtimers. De wethouder ziet ook niets in een oldtimerregeling. Wij wel. Wij dienen daarom samen met het CDA, de SP en de VVD daar een motie over in. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 540 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële prikkels aanschaf emissieloze bestelwagens) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken op welke effectieve wijze de gemeente Amsterdam met verdere aanvullende financiële prikkels, gefinancierd vanuit het AKEF/duurzaamheidsfonds dan wel uit andere gemeentelijke bronnen, de aanschaf en het gebruik van emissieloze bestelwagens en andere bedrijfswagens door Amsterdamse ondernemers gestimuleerd kan worden opdat de missie van het college om naar een uitstootvrij Amsterdam in 2020 te geraken, gerealiseerd kan worden; - verzoekt het college de uitkomst van dit onderzoek aan de raad te rapporteren. 550 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële prikkels aanschaf emissieloze auto’s) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 713). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken op welke effectieve wijze de gemeente Amsterdam met aanvullende financiële prikkels, gefinancierd vanuit het AKEF/duurzaamheidsfonds dan wel uit andere gemeentelijke bronnen, de aanschaf en het gebruik van emissieloze voertuigen door Amsterdamse burgers gestimuleerd kan worden, opdat de eigen missie om naar een uitstootvrij Amsterdam in 2025 te geraken, gerealiseerd kan worden; - verzoekt het college de uitkomst van dit onderzoek aan de raad te rapporteren. 56° Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (conversie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 714). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te komen met een financieel en beleidsmatig onderbouwd voorstel om via een in te stellen conversieregeling binnen het AKEF/duurzaamheidsfonds conversie van bestaande Amsterdamse voer- en vaartuigen mogelijk te maken om zo bij te dragen aan de realisatie van zowel een Amsterdamse 39 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen circulaire economie, versterking van nieuwe, innovatieve en ambachtelijke werkgelegenheid als een uitstootvrij Amsterdam in 2025; -__binnen die conversieregeling zowel ruimte te bieden voor een investeringsbijdrage of laagrentende lening voor Amsterdamse conversiebedrijven om hiermee het niet-rendabele deel van het ontwikkelings- en certificeringsproces af te dekken als ook voor een financiële incentive voor particulieren en bedrijven die hun voer/vaartuig willen verduurzamen. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Schone lucht is net zoiets als wereldvrede en goed onderwijs. Wie kan daar nu tegen zijn? Ook de CDA-fractie is voor schone lucht. Gelukkig gaat het ook goed met de luchtkwaliteit in onze stad, want ieder jaar wordt de Amsterdamse stadslucht een beetje schoner. Hoe komt dat? Dat komt bijvoorbeeld door Europees bronbeleid. Daardoor worden de motoren steeds beter. Er gelden strengere eisen voor. Voor een deel komt het door verstandige lokale maatregelen die al door vorige colleges zijn genomen. Bijvoorbeeld het afsluiten van convenanten met het bedrijfsleven, maatregelen om de eigen stadsbussen te verschonen en de doorstroming te verbeteren. Allemaal goede maatregelen. Het CDA is daar dan ook voor. Echter, het CDA kan onmogelijk voorstander zijn van nog verdere repressieve maatregelen waarvan we weten dat ze nauwelijks effect sorteren. D66 was daar bij de verkiezingen ook tegen toen men tegenover een zaal met ondernemers stond. Ik kan me dat nog goed herinneren. Nee, geen milieuzone voor busjes. Echt niet. Hand op mijn hart. Welnu, hier staan we nu. We begrijpen wel heel goed het verlangen om meer te doen voor het schoner maken van de lucht. Zeker in het geval van partijen die hun identiteit daarmee verbinden. Milieubeleid is echter nooit gratis. We moeten altijd nagaan of de milieuwinst opweegt tegen de kosten voor de samenleving en de gemeente. Is dat hier het geval, mevrouw Bosman? (De VOORZITTER: Mevrouw Bosman, is dat het geval?) (Mevrouw BOSMAN: Bij deze microfoon mag ik de vragen stellen dacht ik. Nog even over de vorige verkiezingen. U beschrijft een situatie waarin D66 stelde niet voor een milieuzone te zijn. Hoe verklaart u dan dat bij vorige verkiezingen Milieudefensie altijd de verkiezingsprogramma's op het gebied van schone lucht beoordeelde waarbij het CDA er niet zo goed van afkwam? D66, GroenLinks en de SP kregen een groen cijfer, net als de Partij voor de Dieren. Van de PvdA weet ik het niet zo goed. Hoe verklaart u dat?) Van harte gefeliciteerd daarmee. Ik constateer alleen dat de heer Paternotte tijdens de campagne voor een zaal met ondernemers met zijn hand op het hart beloofde om geen milieuzone voor busjes in te voeren en dat dit vandaag wel voorligt. De heer Paternotte kijkt heel bedenkelijk. Het was op de Zuidas. Weet u het nog? Ik kan uw geheugen wel even opfrissen. Is dat het geval? Wegen de kosten hier op tegen de opbrengsten? Nee, niet bij de milieuzone voor bestelbusjes. Niet bij de milieuzone voor brommers en ook niet bij het weigeren van een parkeervergunning voor oudere auto's. De effecten daarvan zijn 40 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen nagenoeg nihil. De heer Ernsting heeft dat net ook al genoemd en volgens mij kan zelfs de heer Van Lammeren bevestigen dat de effecten zeer klein zijn. Er ligt ook een rapport waarin dat staat. Oudere voertuigen verdwijnen vanzelf uit het straatbeeld, ook al gaat dat iets langzamer. De voorgestelde milieuzones treffen alleen mensen die net een iets ouder voertuig hebben. Een soort pesterige trap na aan mensen die niet genoeg geld hebben om het nieuwste van het nieuwste te kopen. Een milieuzone is een enorme inbreuk op het eigendomsrecht. Tegen iedere Amsterdammer met een iets oudere bromfiets zegt de gemeente keihard: jammer dan, u mag uw eigen brommertje niet meer gebruiken. Het is ongekend dat liberale partijen daarmee instemmen. Het CDA vindt ook de wetenschappelijke onderbouwing hiervoor echt onvoldoende. Wij hadden gevraagd om die wetenschappelijke onderbouwing. Die ligt er nu en stelt dat het geen enkele zin heeft. Dus stelt het college voor om het toch te doen. Wij willen liever eerst nader onderzoek verrichten naar de uitstoot en de gezondheidseffecten ervan, maar de discussie daarover is al uitgebreid gevoerd bij de Agenda Duurzaamheid en in de commissies. We zullen dat nu niet overdoen. (De heer VAN LAMMEREN: Niets doen, heeft dat zin?) Ik zei al dat de grootste effecten op de luchtkwaliteit het gevolg zijn van de maatregelen die in Brussel worden genomen. Op lokaal niveau zouden we dat dus ook kunnen overwegen. (De heer VAN LAMMEREN: Brussel geeft inderdaad richtlijnen, ook al zijn die verre van gezond. Daarin staat dat de lucht gezond wordt en niet ‘schoon’. Ik kom daar straks in mijn betoog nog op terug. U zegt dat de milieuzone voor brommers niet helpt. Dat klopt voor het totaalbeeld. Daarover wil ik niet met u redetwisten. Hoe zit het echter met de kinderen op een fietspad die achter een brommer staan? Bent u dan nog steeds van mening dat dit geen zin heeft?) Ik herhaal dat het erom gaat de kosten en opbrengsten tegen elkaar af te wegen. U perkt het eigendomsrecht in. Mensen mogen hun eigendom niet meer gebruiken. Als ik achter een brommer sta, dan ga ik iets verderop staan. Dat kan ook. (De VOORZITTER: Nogmaals de heer Van Lammeren. Graag kort.) (De heer VAN LAMMEREN: Als het gaat om het indammen van het eigendomsrecht versus de gezondheid van kinderen, dan kies ik voor de kinderen. U kiest voor iets anders.) (De VOORZITTER: Dat was geen vraag, maar mevrouw Shahsavari- Jansen wil misschien toch iets terugzeggen.) Luchtfietserij mag. (De heer ERNSTING: Ik ben blij dat het woord ‘fiets’ is gevallen. Ik vraag mij af of mevrouw Shahsavari-Jansen een APK-keuring ook een inbreuk op het eigendomsrecht vindt.) Welnee. We moeten ervoor zorgen dat zaken veilig zijn. Ik ben het met u eens dat we ook eisen kunnen stellen zoals we via Brussel doen. Bijvoorbeeld voor schonere motoren. We hebben dat gesteund en we zullen dat blijven steunen. Dat zijn prima maatregelen. (De heer ERNSTING: Het is niet gek om een milieueis op te nemen voor een voertuig en dat ook te toetsen. Waarom zou dat een inperking van het eigendomsrecht zijn?) Nogmaals: dit gebeurt ook via Brussel. Wij vinden dat een goede zaak. 41 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen (De VOORZITTER: Er is nog een interruptie van de heer Van Lammeren. Mijnheer Van Lammeren, u was drie keer aan het woord bij het vorige punt. Het moet nu wel een ander punt betreffen. U knikt. Ik zal u daaraan houden.) (De heer VAN LAMMEREN: U mag mij daar altijd aan houden. U vindt Brussel zaligmakend, maar Brussel vaardigt EU-normen uit. De WHO stelt echter dat de EU-normen niet gezond zijn. U blijft echter naar Brussel verwijzen.) (De VOORZITTER: Wat is uw vraag?) (De heer VAN LAMMEREN: Is het niet gek om uw heil en zaligheid in Brussel te zoeken terwijl de WHO stelt dat de normen schadelijk zijn voor de gezondheid?) Ik richt mij liever op maatregelen die werken en misschien van een andere overheidslaag komen, want daardoor wordt de lucht in Amsterdam schoner, dan aan mooimakerij te doen door voor uw politieke geweten een maatregel in te voeren die volstrekt geen milieuwinst oplevert. (De heer VAN LAMMEREN: U verwijst naar Brussel. Wie doet hier aan mooimakerij? U doet aan mooimakerij. U verwijst naar Europa terwijl de WHO stelt dat de Europese normen gewoonweg schadelijk voor de gezondheid zijn. U kunt u wel achter Brussel blijven verschuilen, maar daarmee zegt u dat u het prima vindt dat de gezondheid van de Amsterdammer geschaad wordt.) Dat is uiteraard niet wat ik zeg. Ik ben op zoek naar effectieve maatregelen. Daarvan kunnen we effect verwachten. Van de maatregelen die vandaag, in deze raad, aan mij worden voorgelegd, zegt ook u, mijnheer Van Lammeren, dat ze te weinig effect sorteren. Dat constateer ik dus die maatregelen kan ik dan ook niet steunen. Dat lijkt mij niet meer dan heel logisch. Wij stellen voor om in ieder geval een ontheffing voor oldtimers mogelijk te maken. Ten tweede treft de milieuzone voor bestelbusjes vooral kleine bedrijfjes: ondernemers, banketbakkers en dergelijke, die nog een ouder model hebben. Deze mensen worden snoeihard geraakt. Het minste wat de gemeente kan doen, is het optuigen van een subsidieregeling om mensen te helpen een schoner model aan te schaffen. Daartoe ook een motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 570 Motie van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht voor Amsterdam (subsidieregeling voor oudere bestelbusjes) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715). Verzoekt het college: -__om een voorstel te doen voor een subsidieregeling waarmee eigenaren van oudere bestelbusjes worden gestimuleerd en in staat gesteld om een moderner en schoner voertuig aan te schaffen; -__om dit voorstel voor de vaststelling van de begroting 2017 voor te leggen aan de gemeenteraad. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 42 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: Wij zijn blij dat er nu een aanpak ligt die ervoor zal zorgen dat in 2025 de lucht in Amsterdam schoner kan en zal zijn. Wij steunen de voorgestelde maatregelen dan ook van harte. Niettemin wil ik bij een paar punten stil blijven staan. Als eerste: hoe gaat de wethouder om met ontwikkelingen die nu nog niet volledig in kaart zijn gebracht? Stel dat het aantal bestelbusjes enorm toeneemt omdat er nog veel meer online gekocht wordt dan nu is voorzien. Wacht de wethouder dan tot 2025 voordat hij maatregelen neemt? Ik neem aan van niet, maar hoe gaat u de ontwikkelingen volgen? Per jaar? Per vijf jaar? Volgen er dan ook maatregelen? Ik ben benieuwd. We zetten nu iets op de rails, maar wat doet u als er tussentijds dingen veranderen”? Dan het tweede punt. Ik heb al gezegd dat we heel blij zijn met de voorgestelde maatregelen voor schone lucht, maar we hebben twee grote vervuilers niet genoemd in het plan. De ene is Schiphol en de tweede is de cruisevaart. Eerst Schiphol. Ik vraag mij af of de oren daar ooit open zullen gaan om geluiden over zeer ernstige luchtverontreiniging te kunnen horen. Momenteel zitten ze nog steeds potdicht terwijl Schiphol onze maatregelen wel in de weg staat. Ik weet dat het hier niet zal lukken. Daar ben ik reëel in. Ik vind wel dat Amsterdam of de metropoolregio op de een of andere manier tegen het economische belang dat we telkens opnieuw horen waardoor wij telkens weer meebewegen, moet laten blijken dat er ook nog inwoners in Amsterdam zijn. Als er één zo’n grote joekel overkomt, zijn in een klap al onze maatregelen verpest. De tweede vervuiler waarbij ik stil wil blijven staan, is de cruisevaart. In de commissie is er al gesproken over walstroom zodat de schepen hun motoren niet hoeven te laten draaien als ze afgemeerd liggen. De wethouder zei echter dat dit voor cruiseschepen niet de geschikte methode is. Dat was ook de reactie van de sector, maar daar leggen wij ons niet bij neer. Ik wil de wethouder oproepen om met de cruisevaartsector opnieuw te gaan praten om na te gaan of we een route kunnen bedenken zodat niet al onze plannen door de aankomst van één schip weggevaagd worden. In de commissie heb ik als voorbeeld genoemd dat het enorm grote schip dat in Rotterdam aanmeerde het equivalent van ruim 83.000 auto's in één keer vertegenwoordigde. Ik vind dat nogal veel. Wij moeten ons allemaal netjes gedragen, maar ondertussen maakt een zo’n schip alles ongedaan. Ik heb echter een idee. Ik zeg niet dat het een succesvol idee is, maar ik wil het toch even in de week leggen. Waarom leggen de cruiseschepen niet in IJmuiden aan? Daar stappen de passagiers over op een veerverbinding naar Amsterdam. Ik zou het niet vreemd vinden als wij werken aan een herkansing voor de snelveerdienst die we ooit hadden, maar dan in een schone variant. Ik wil graag van de wethouder horen wat hij daarvan vindt. In plaats van het binnenhalen van die grote kanjers de passagiers met de veerboot naar Amsterdam halen. Dat is ook nog eens een leuk tochtje. Het derde punt vormen de oldtimer brom- en snorfietsen. Ik wil graag dat we daarvoor een uitzondering maken. Ze zijn van historische waarde en ze worden hobbymatig gebruikt. Bovendien zijn ze slechts klein in aantal. Wat mij betreft mogen ze blijven. Ik heb daarvoor een motie die mede is ondertekend door de Partij van de Arbeid, de VVD en het CDA. Het dictum luidt: ontheffing te verlenen voor het rijden in de milieuzone Amsterdam voor brom- en snorfietsen met een datum eerste toetreding van voor 1 januari 1988 middels een weekendvignet. 43 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen (De heer ERNSTING: U zegt dat die oldtimer scooters zo mooi en leuk en historisch zijn. Zijn ze ook vies?) Ik zeg niet dat ze schoon zijn. Ik zeg dat ze hobbymatig op de weg zijn. Hobbymatig is niet 24 uur per dag. Dat is af en toe met een tochtje. Hobbymatig en ze zijn klein in aantal. Het zijn niet de gigantische aantallen normale brommers en snorfietsen die rondrijden. Juist vanwege het aardige karakter — ze hebben iets leuks — strijken we met de hand over het hart. (De heer ERNSTING: Voor wie er als fietser onverhoopt achter moet staan wachten terwijl een oldtimer zo leuk voor hem staat te ronken, is het wel ongezond.) Dat is tijdelijk een probleem. Ik vind dit heel verwaarloosbaar. Ik heb ze één keer voorbij zien komen. Eén enkele keer. (De VOORZITTER: Was u gereed met uw betoog, mevrouw Alberts?) Ik was klaar. Ik had de motie aangekondigd en ik had zelfs het dictum al voorgelezen. Ik heb u nog werk uit handen genomen. (De VOORZITTER: Ik vraag mij af of het reglement van orde dat ook zo opvat. Er is nog een interruptie van de heer Van Lammeren.) (De heer VAN LAMMEREN: Over uw motie voor die schattige en aardige, maar o zo vervuilende oldtimers. Wist u dat u op Marktplaats op dit moment aan meer dan honderd brommers kunt komen uit 1988 en eerder, voor slechts 200 euro?) Ja. (De heer VAN LAMMEREN: Vreest u dan geen waterbedeffect? Dat mensen dat soort brommers aanschaffen en dat de maatregel volledig teniet wordt gedaan?) Nee. (De VOORZITTER: Mevrouw Alberts, ik zal even toelichten waarom ik zo streng ben, want anders denkt u dat ik met een slaapgebrek kamp — wat waar is — maar dat is niet de reden. De reden is dat de raad diverse keren heeft gesignaleerd dat er niet altijd aangenaam met elkaar werd gediscussieerd. Een van de middelen om dat tegen te gaan, is dat het debat via de voorzitter verloopt. Dat biedt namelijk enkele seconden langer bedenktijd en het geeft iets meer rust. Dan kunt u verder inhoudelijk zeggen wat u wilt. Ik ben er daarom streng op en ik blijf er streng op. Dat zal de heer Ünver ook zijn. U kunt echter helpen door het zelf te doen.) Ik beloof dat ik erop zal letten. In mijn enthousiasme was ik te snel, maar u hebt natuurlijk volkomen gelijk. De vraag ging over het waterbedeffect. Nee, daarom heb ik in de motie opgenomen dat er een weekendvignet komt. Er kan daarom uitsluitend voor tourritten gebruik van worden gemaakt. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 580 Motie van de raadsleden Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht in Amsterdam (oldtimer brom- en snorfietsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716). 44 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Besluit: Ontheffing te verlenen voor het rijden in de milieuzone Amsterdam voor brom- en snorfietsen met een DET van voor 1 januari 1988 middels een weekendvignet. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bosman. Mevrouw BOSMAN: In 2025 is Amsterdam schoon, fris en geluidloos. Dat is heel mooi. Dit zijn de eerste stappen. De lucht wordt weliswaar steeds minder vies, maar ze is nog steeds vies. Rapportages van het RIVM tonen een kaartje met het fijnstof in de lucht. Die lijkt identiek met de wegennetkaart van Nederland. De steden zijn de donkere plekken en Amsterdam is de allerzwartste vlek. In de top 20 van de smerigste straten in Nederland staan er zes uit Amsterdam. De hoogste score is voor ons. De Geldersekade, de Nassaukade en de Jan van Galenstraat. Dat zijn precies de plekken met veel bestelbusjes (het Foodcenter), veel touringcars (het Centraal Station) en veel bussen (de Marnixstraat). Het fijnstof kan daarom rechtstreeks gerelateerd worden aan ons verkeer. Daar gaan we iets aan doen. Met ingang van 2017 geen oude bestelauto's meer in het gebied binnen de ring. Ook geen vieze touringcars, geen taxi's en geen scooters vanaf 2018. Waarom doen we dat? We doen dat voor onze gezondheid. Een op de tien kinderen heeft aanleg voor astma. Het RIVM rapporteert dat kinderen die in de stad worden geboren met een kleinere longinhoud geboren worden. Daar houden ze dus hun hele leven last van. Meer dan een op de tien ouderen heeft COPD. Voor die kwetsbaren doen we het. Voor sommige mensen zijn de maatregelen heftig. Natuurlijk komen er in de stad allerlei problemen samen: congestie, verkeeropstoppingen, verspilling van tijd, brandstof, lege laadruimte en luchtvervuiling. ledereen kan dit rijtje moeiteloos aanvullen. Dit soort bedreigingen van de leefbaarheid zijn echter ook vaak de motor van vernieuwing. Dat is nieuw aan dit voorstel, want ook de kansen daarvoor worden met dit plan benut. Overslagplaatsen aan de rand van de stad voor elektrisch vervoer en om lading te bundelen. (De heer TORN: Ik hoor dat mevrouw Bosman zich zorgen maakt over de gezondheid van Amsterdammers. Dat is een zorg die we allemaal hebben. Kunt u de effecten van een milieuzone voor scooters voor de gezondheid van de Amsterdammers voor mij kwantificeren?) Ja. De Wereldgezondheidsorganisatie rapporteert dat geen enkele concentratie fijnstof geen bedreiging is voor de gezondheid. Op dit moment zit er op veel plekken in Amsterdam 40 ug fijnstof in de klucht. Dat geldt sowieso voor elke Amsterdammer. Dat is één. (De heer TORN: Ik wil doorvragen over de milieuzone voor scooters. Naar ik heb begrepen, is benzeen de belangrijkste stof waar het om gaat. Het RIVM heeft toch waarden afgegeven voor wat wel goed is en wat niet meer goed is? Die cijfers zie ik niet terug in de voorliggende plannen. Zou u niet willen dat dat allemaal iets duidelijker wordt?) Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er geen enkele concentratie fijnstof die geen bedreiging vormt voor de gezondheid. U noemt ook nog een tweede stof. Overigens zijn er vier belangrijke stoffen die heel schadelijk zijn voor de gezondheid. Dat 45 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen is ten eerste fijnstof, verder koolmonoxide, stikstof en benzeen. Overigens zit er ook verschil tussen de stoffen, de deeltjes zoals fijnstof en de gassen als stikstof en benzeen. Daarbij gaat het niet over de gemiddelde luchtkwaliteit, want die gassen evaporeren, maar over de plaatselijke luchtkwaliteit. Wie achter een scooter staat, ademt geen gemiddelde lucht in, maar de stroom die uit de uitlaat komt. Die is erg schadelijk. Daarnaast stelt het RIVM ook dat elke 0,5 ug fijnstof in de lucht het leven gemiddeld met drie maanden verkort. (De heer TORN: Als ik mevrouw Bosman goed begrijp, dan zou het heel erg zijn om achter een scooter te staan. Zelfs zo erg dat we misschien alle scooters zouden moeten verbieden. Dat zegt u echter niet. Wat is het? Het is van tweeën één.) Wij verbieden niet alle scooters, maar wij gaan er wel van uit dat alle scooters in 2025 uitstootvrij zijn. Het gaat niet om wel of niet een scooter. Het gaat om de uitstoot. Dat staat ook in het voorstel. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Mevrouw Bosman is een expert op dit gebied en ik niet. Ik heb mij wel laten vertellen dat fijnstof waar u zo’n mooi exposé over gaf slechts voor een heel klein deel afkomstig is van het verkeer. Een kwart van het fijnstof in onze lucht is afkomstig van de zeewind. Bent u van plan om de zeewind ook te gaan weren? Dat zou echt een effectieve maatregel zijn ten aanzien van fijnstof.) Dat is een heel goed punt. Volgens mij is er niemand in deze raad bereid om de zeewind te weren. Daarom vindt er ook een correctie voor de zeewind plaats bij het meten van fijnstof. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Wat ik zei, klopt dus. Het fijnstof dat van het verkeer afkomstig is, is slechts een fractie van het totaal omdat het overgrote deel van het fijnstof uit de natuur afkomstig is.) Nee. Wij meten de hoeveelheid fijnstof in de lucht. Dat corrigeren wij voor het aandeel van de zeewind. We sturen op de meting van het fijnstof. Wat u noemt, is wel iets wat bestaat, maar wat niet voorkomt in de metingen en dus ook niet voorkomt in het beleid. U zit dus een spook achterna. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dit is natuurlijk lachwekkend. Omdat we het niet meten is het niet zo. De fijnstof in de lucht is voor het grootste deel afkomstig uit de natuur. Een Kleine fractie is afkomstig van het verkeer. Daar praten we over in het beleid. Dat is juist mijn kritiek. We praten over maatregelen die voor de luchtkwaliteit in het algemeen geen effect hebben. Bent u dat met mij eens?) Laat ik het nog een keer uitleggen, want kennelijk begrijpt mevrouw Shahsavari- Jansen het niet. Wij meten de luchtkwaliteit bij meetpunten. Daar meten we het aantal deeltjes per kubieke meter dat in het meetpunt terechtkomt. Vervolgens corrigeren we dat voor het aandeel zeezout in de lucht. Daar maken we beleid voor. Als wij stellen dat er te veel fijnstof in de lucht zit, dan is dat gebaseerd op de hoeveelheid fijnstof min de zeelucht. Volgens mij is het nog steeds niet duidelijk, maar ik hoop dat het voor de rest van de raad wel het geval is. Ik sprak net over de mooie kansen van dit plan. We hebben het al over regulerend beleid gehad, maar we hebben ook een heleboel stimuleringsmaatregelen. Overslagplaatsen aan de rand van de stad. We hebben het beste laadpalennetwerk ter wereld, snelladers en de beste standplaats voor elektrische taxi's. Het voorstel voor een 46 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen milieuzone heeft eerder in de gemeenteraad voorgelegen. Nu lijkt het er echter op dat er een meerderheid voor is. Juist het invoeren van dit pakket — een milieuzone en een stip op de horizon, nul emissie in 2025 — biedt ondernemers en bewoners een betrouwbaar perspectief dat past bij de bedrijfsvoering, afschrijvingstermijnen en verwachtingen. Dat zal het verschil maken. Tot slot nog een opmerking over de scooters. (De heer VAN LAMMEREN: Ik wilde even wachten tot het eind van uw betoog. Mijn vraag is eenvoudig. Er wordt nu een aantal maatregelen voorgesteld. Tussen 2020 en 2025 gebeurt er iets magisch, want dan worden we ineens uitstootvrij. Bent u van mening dat deze maatregelen bij elkaar tot een uitstootvrije stad in 2025 zullen leiden?) U moet het zo zien. Het verkeer in Amsterdam vormt een file met auto's die achter elkaar rijden. Met dit beleid knippen we de achterste twee delen, bestelauto's en bij taxi's nog iets meer, eraf. Dan hebben we nog geen volledig uitstootvrije stad. Het voorste deel trekken we naar voren. De beste taxistandplaats en het overladen naar elektrische voertuigen. Er zijn dus veel voordelen als we naar nul emissie gaan. Op die manier zullen bewoners en ondernemers moeten kiezen. Welke auto zal ik tussen nu en 2025 kopen? Zal dat de allersmerigste zijn? Of speel ik in op de toekomst en wordt hij iets schoner? Dat zal bij elkaar leiden tot een spoor waardoor we in 2025 emissievrij zijn. Niet alleen omdat ik dat denk, maar ook omdat de handtekening van VNO-NCW hieronder staat. Dat is een grote prestatie. (De heer VAN LAMMEREN: Ik denk dat u ‘nee! zei. Personenauto's worden in feite ongemoeid gelaten in dit voorstel. Dit voorstel reikt tot eind 2018 en zelfs daarna. Hoe krijgt het college het voor elkaar dat we het doel in 2025 halen? Of zegt dit college, waar onder andere D66 in zit: we gooien het over de schutting en we zien wel?) (De VOORZITTER: Mijnheer Van Lammeren, wat is uw vraag?) (De heer VAN LAMMEREN: U kunt toch niet serieus beweren dat we hiermee op de goede weg zitten om in 2025 uitstootvrij te worden?) Ik denk dat we wel op de goede weg zitten, want er is nog nooit een milieuzone bestelverkeer in Amsterdam ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is nog nooit een milieuzone touringcars in Amsterdam ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is nog nooit een milieuzone taxi's ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is überhaupt nog nooit een milieuzone scooters in Nederland ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Ik denk daarom dat we best wel op de goede weg zijn. (De VOORZITTER: Mijnheer Van Lammeren, is het echt nodig? Er is ook een commissiebehandeling geweest en we zijn hier al een uur over bezig. Mevrouw Bosman, wilt U uw betoog afronden?) Ik zal heel kort mijn moties toelichten. Ik heb een motie over scooters. Als we die toch laten nakijken door BOVAG-dealers, dan kunnen ze meteen op opvoeren nagekeken worden, want in Amsterdam is 83% opgevoerd. Daarnaast stel ik een lening voor om oldtimers om te bouwen. Het erfgoed wordt misschien meer bepaald door het uiterlijk dan door de verbrandingsmotor. Daarnaast zagen wij een kleine omissie bij schoner parkeren. Er zijn nog een paar blauwe zones in Amsterdam en deze zijn niet in het parkeerbeleid opgenomen. Dat willen we graag rechtzetten met deze motie waarbij ik veel hulp van mijn collega Vroege heb gehad. 47 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 59e Motie van de raadsleden Bosman en Ernsting inzake Schone lucht in Amsterdam (schoner parkeren ook voor ontheffingen in de blauwe zone) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 717). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In samenwerking met de betreffende stadsdelen de voorwaarden van de ontheffing blauwe zone zodanig aan te passen dat hiervoor dezelfde uitstootvoorwaarden/leeftijdseisen gaan gelden als voor de parkeervergunningen. 60° Motie van de raadsleden Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (extra check op bromfietsen en snorfietsen met betrekking tot opvoeren en geluidsnormen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de afspraken met de BOVAG en de bijbehorende werkinstructie voor scooterhandelaren extra controles op te nemen op het gebied van opgevoerde voertuigen en geluidsnormen. 618 Motie van de raadsleden Bosman en Alberts inzake Schone lucht voor Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een lening aan te bieden aan elke Amsterdammer met een oldtimervoertuig die deze wil ombouwen tot een duurzaam voertuig met uitstootvrije aandrijving, te dekken uit de middelen luchtkwaliteit. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: De gezondheid van Amsterdammers is belangrijk. Ik weet dat dat voor mevrouw Bosman geldt, ik weet dat dat voor de heer Ernsting geldt en voor de heer Van Lammeren. Daarom is het goed dat we het vandaag hebben over een schone lucht. Ik zie dat dit ook voor mevrouw Shahsavari-Jansen geldt. Dan moet ik u allemaal noemen, maar als ik u alle 44 langsga, dan blijven we wel even bezig. Ik denk dat de voorzitter dat met het oog op de agenda geen heel goed idee vindt. De gezondheid van Amsterdammers is belangrijk en een schone lucht kan daaraan bijdragen. Daarom is het ook goed dat auto's steeds zuiniger worden, maar ook steeds minder uitstoot veroorzaken. Het is dan ook goed dat we meer parkeergarages bouwen in de stad zodat auto’s snel kunnen doorstromen en niet onnodig rondrijden. Het college stelt nu voor om een milieuzone voor scooters in te voeren. Het is geen geheim dat de VVD daar altijd kritisch op is geweest. Zoals het de VVD betaamt, hebben we er echter wel serieus naar gekeken. Ik heb mij erin verdiept. Ik heb mij verdiept in benzeen, in RIVM-rapporten en in toelaatbare concentraties. 48 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen (De heer BOLDEWIJN: Ik hoor de heer Torn praten over parkeergarages. U wilt parkeergarages in de stad bouwen. Wat verwacht u van die parkeergarages?) Wat ik van die parkeergarages verwacht? Dat mensen daar hun auto in kunnen parkeren. (De heer BOLDEWIJN: Als die auto naar zo’n parkeergarage rijdt, wordt de stad dan schoner of vuiler?) Dan wordt de stad uiteindelijk schoner omdat er een parkeergarage is waar mensen in een keer naartoe kunnen rijden en ze geen rondjes hoeven te rijden om een plek te zoeken. Er is dan minder uitstoot. Volgens mij is dat een waarheid als een koe. (De heer BOLDEWIJN: Bedoelt u te zeggen dat, hoe meer auto’s er de stad in rijden, hoe schoner de stad is?) Nee. Mensen hebben een auto nodig, bijvoorbeeld om naar hun werk te gaan. Die auto hebben ze nodig en die zullen ze gebruiken. Nu rijden ze vaak nog onnodig rondjes. Als er meer parkeergarages zijn, dan kunnen ze in een keer naar de parkeergarage rijden en hun auto daar neerzetten. Dan is er dus minder uitstoot en dat is ook goed voor de luchtkwaliteit in de stad. Dat is niet het enige. Gelukkig worden auto's ook steeds energiezuiniger en stoten ze minder uit. Het is een optelsom. We zijn op de goede weg. Dat zien we ook in de cijfers. Als we de cijfers vanaf de jaren zestig bekijken op het gebied van de luchtkwaliteit en die vergelijken met nu, dan zijn we enorm opgeschoten. Dat moet u toch met mij eens zijn. (De VOORZITTER: Sorry, mijnheer Boldewijn, u hebt drie keer de kans gehad. Dat is mijn standaardtarief voor interrupties. Als het heel hoognodig is, bijvoorbeeld omdat iemand iets bespottelijks zegt, dan kan er een vierde keer bijkomen. U begrijpt dat ik de lat een beetje hoog leg.) (De heer BOLDEWIJN: Toch nog.) (De VOORZITTER: U legt de lat voor uzelf heel hoog.) (De heer BOLDEWIJN: Ik ben zeer benieuwd of de heer Torn het met mij eens is dat, hoe meer parkeergarages er gebouwd worden in de binnenstad, hoe meer auto’s er de binnenstad in rijden en hoe viezer de lucht wordt.) Ik vraag mij af of deze vierde interruptie wordt toegestaan omdat wat ik net vertelde bespottelijk is. (De VOORZITTER: Mijnheer Torn, dat is op zich een heel leuke grap, maar ik zei dat de heer Boldewijn u moest interrumperen als hij vond dat wat u zei belachelijk was. Ik ben volkomen neutraal.) Dat begrijp ik. Ik wil wel even op de heer Boldewijn reageren. Mijnheer Boldewijn, het is logisch. Als er parkeergarages zijn, dan weten mensen waar ze naartoe moeten rijden. Ze zetten hun auto daarin en rijden dus minder lang rond. Dat geeft minder uitstoot. Volgens mij heb ik dat nu al een paar keer herhaald. Ik wil graag mijn betoog vervolgen, want de VVD heeft serieus de plannen van wethouder Choho bekeken. We hebben ons verdiept in RIVM-rapporten en in toelaatbare concentraties. We hebben er ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik wil het college bedanken voor de antwoorden daarop. Dat alles heeft ons echter niet tot de overtuiging en tot de conclusie geleid dat de milieuzone voor scooters een noodzakelijke maatregel is. De heer Van Lammeren zei het in feite al: de maatregelen gaan niet ver genoeg. De heer Ernsting zei ook iets van soortgelijke strekking. Als we dan nagaan wat ertegenover 49 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen staat, namelijk dat mensen die iedere dag met die scooter naar hun werk moeten dat niet meer kunnen doen, dan vindt de VVD de milieuzone voor scooters geen goed idee. Daarom wil ik een amendement indienen om in ieder geval de milieuzone voor scooters uit dit pakket te schrappen. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U haalt deze maatregel eruit, maar die voor de bestelbusjes en andere zaken laat u erin staan. Vindt u dat dan volstrekt zinloze symboolpolitiek en geen schone lucht, maar gebakken lucht, zoals eerder in Het Parool te lezen was? Of vindt u dit zinnige maatregelen?) Ik hoor wat mevrouw Shahsavari-Jansen zegt. In kader van de vergaderorde praten we vandaag voor het eerst over de milieuzone voor scooters. Die andere milieuzones stonden al in de Agenda Duurzaamheid. Daar hebben we toen over gesproken. Dat was een totaalpakket dat nu nogmaals hier wordt voorgelegd, maar het besluitvormingsproces vond al eerder plaats. Dan is het logisch om vervolgens consequent te zijn. Dat is ook bestuurlijk zuiver. Daarom ben ik vandaag specifiek ingegaan op de milieuzone voor scooters omdat dit nu een nieuw onderwerp is. Ik wil er wel bij zeggen, mevrouw Shahsavari-Jansen, dat we in Amsterdam in de Agenda Duurzaamheid geen milieuzone voor personenauto's hebben. Dat was voor de VVD een belangrijke reden om dat, alles afwegend, indertijd, bijna een jaar geleden, te steunen. Daar zijn we nu ook consequent in. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dan concludeer ik uit uw woorden dat u het eigenlijk volstrekt zinloze symboolpolitiek vindt, maar dat u er desondanks, omdat we nu eenmaal al op de rijdende trein zitten, nu toch mee instemt. Dank u wel voor die verheldering.) Nee, ik begon mijn betoog met te zeggen dat de gezondheid van Amsterdammers belangrijk is. Bij de Agenda Duurzaamheid hebben we een groot pakket maatregelen vastgesteld. Duurzaamheid is ook belangrijk. We gaan echter niet de discussie van een half jaar geleden overdoen, want dat lijkt mij niet bevorderlijk voor de vergaderorde. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 629 Amendement van het raadslid Torn inzake Schone lucht voor Amsterdam (schrappen milieuzone voor brom- en snorfietsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721). Besluit: Het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen, beslispunt 4, te schrappen uit de raadsvoordracht en het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: De lucht in Amsterdam is hartstikke vies, met als gevolg dat stedelingen anderhalf jaar eerder sterven. Deze maand publiceerde de VN een alarmerend onderzoek waaruit blijkt dat luchtvervuiling is uitgegroeid tot de grootste bedreiging voor de volksgezondheid. Jonge kinderen zijn kwetsbaar voor vieze lucht en 50 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen kunnen er astma van krijgen. De OESO waarschuwt dat kinderen in Nederland in relatief grote mate worden blootgesteld aan luchtvervuiling. Het volgende gaat mij bijzonder aan het hart. De Amsterdamse lucht is op sommige plekken zo vies dat kinderen het equivalent van het meeroken van zeventien sigaretten per dag binnenkrijgen. Als u kinderen in Amsterdam hebt, dan is het net alsof u met hen in de auto zeventien sigaretten rookt. Dat krijgt een Amsterdams kind op sommige plekken in de stad dag in, dag uit te verwerken. De discussie die ik hier hoor gaat over eigendom en gezondheid. Daar moeten we tussen kiezen. Wij kiezen voor gezondheid. Er worden maatregelen aangekondigd die vervelend zijn. Dat vinden we jammer. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U legt hier een valse tegenstelling voor tussen gezondheid en bezit. Nee, het gaat om de vraag of de maatregelen die worden voorgelegd dusdanig positief zijn voor de gezondheid dat het ook zin heeft om ze te nemen. Daar staan kosten tegenover en dan maken we een afweging. Natuurlijk vinden wij gezondheid ook belangrijk. Wat is het voor gekkigheid dat u doet alsof er een tegenstelling is waarbij er geen redelijke belangenafweging mag worden gemaakt?) Ik had deze interruptie wel verwacht, want u begint meteen over kosten. Daarmee schaart u zich weer achter een materiële zaak versus gezondheid. Ik zal ook nog op de inhoud van de maatregelen ingaan, want u hebt gelijk. Ze gaan niet ver genoeg. Ik neem dan ook aan dat u mij zult steunen om maatregelen te nemen die ver genoeg gaan. Dat geef ik deze wethouder overigens te doen. Mevrouw Bosman zei het al: voor het eerst gaan we een aantal milieuzones inrichten. Dat is een goede stap. Als deze wethouder dat voor elkaar krijgt, ondanks de aartsconservatieve VVD en het nog veel conservatievere CDA, dan ben ik daar heel blij mee. We gaan alleen niet ver genoeg. Het is wel een eerste stap. Ik ben er overigens niet van overtuigd dat deze maatregelen ertoe leiden dat we in 2025 ver genoeg zijn of dat de stad dan ineens uitstootvrij is. Ik heb dan ook een vraag aan de wethouder. Er is namelijk iets vreemds. In de begroting staat dat wij in 2025 30% roet minder uitstoten. Dat staat in de begroting die dit college heeft voorgesteld. In dit plan staat dat we in 2025 uitstootvrij zijn. Nu geef ik toe dat niet alle uitstoot te wijten is aan het verkeer, maar wel het merendeel. Hoe verklaart u het verschil tussen de ambitie in dit plan en de begroting? Ik hoop dat u zegt dat dit plan leidend is en dat we de begroting erop aanpassen. Dat is de logische consequentie van een consistent collegebeleid. Een aantal zaken vind ik jammer. We hanteren niet de WHO-norm terwijl het RIVM vorig jaar in een onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk is om de WHO- normen die veel strenger zijn dan de EU-normen, te realiseren. Ik heb daarom een motie om de aanbevelingen die in het RIVM-rapport staan te onderzoeken en na te gaan of wij die zouden kunnen toepassen en wat het effect voor Amsterdam is. De Partij voor de Dieren zegt namelijk niet: als wij aan de EU-normen voldoen, dan is het goed. Wij willen gezondere lucht. Dat betekent dat we de strengste norm moeten hanteren en dat is de WHO-norm. Daar zal ik een motie voor indienen. Ik heb nog een andere motie over de cruiseschepen die de SP ook al heeft aangekaart. Cruiseschepen vertegenwoordigen op volle zee een equivalent van duizenden auto's, maar in de stad komen er nog bijna duizend auto’s bij. Wij willen onderzoeken hoe we de cruiseschepen in de stad schoner kunnen laten werken. Dat kan via walstroom of op een andere manier. Ik heb niet veel verstand van cruiseschepen. Ik 51 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen lees alleen in onderzoeken dat ze zeer vervuilend zijn. Daarom heb ik daar een motie voor. Verder denk ik dat wij buiten Amsterdam moeten kijken. Utrecht heeft een milieuzone voor personenauto's. TNO heeft uitgezocht dat de daling van de hoeveelheid vervuilde lucht waarschijnlijk toe te schrijven is aan deze milieuzone. We kunnen het verder wetenschappelijk nog door TNO laten onderbouwen. In dit voorstel staat geen milieuzone voor auto’s en dat vind ik jammer. Daarom heb ik een motie die vraagt wat wij kunnen leren van de gemeente Utrecht. Dan nog iets over de brommers. Ik ben dolgelukkig met de milieuzone voor brommers en vooral voor snorfietsen, vooral omdat we weten dat het merendeel is opgevoerd en ze onze Amsterdamse straten terroriseren. (Mevrouw BOSMAN: Ik wil even ingaan op de milieuzone in Utrecht en de milieuzone in Amsterdam. In Amsterdam beslaat de milieuzone vele vierkante kilometers meer, namelijk meer dan 30 km?. In Utrecht is ze slechts 3 km? groot. Vindt u dat geen verschil om rekening mee te houden?) Zeker. Als ze in Utrecht werkt, dan betekent het dat ze in Amsterdam nog veel beter werkt, want de oppervlakte is zr?. Het effect neemt kwadratisch toe. Ik kan me alleen maar voorstellen dat we van Utrecht kunnen leren. Dank voor uw steun voor deze motie. (Mevrouw VAN SOEST: U bent zo voor schone lucht, maar ik hoor helemaal niets over motoren. Er rijden heel veel motoren rond en daar hoor ik helemaal niemand over.) Nee, ik ben ook nog niet klaar, mevrouw Van Soest. Ik heb acht moties en amendementen, voor ieder wat wils. We moeten mensen een alternatief kunnen bieden voor de brommer. Het verbaast mij dat we in de spits geen fiets in de metro mee mogen nemen terwijl niet alle metrostellen vol zitten. Als wij mensen hun brommer ‘afpakken’ of het in ieder geval lastiger maken om er een te hebben, dan wil ik nagaan of we hen een alternatief kunnen bieden door de fiets in de metro toe te staan. Dat zal niet gemakkelijk zijn, dat begrijp ik, maar we moeten mensen in Amsterdam ook perspectief geven. Daarom een onderzoeksmotie waarin ik vraag de capaciteit te onderzoeken en hoe we de capaciteit voor fietsen kunnen uitbreiden zodat mensen de metro pakken en in de stad lekker fietsen. Dat is goed voor de gezondheid en nog veel beter voor de luchtkwaliteit. Mevrouw Bosman zei al dat wij de twijfelachtige eer hebben om met zes straten in de top 20 van meest vervuilde straten in Nederland te staan. Wij meten het gemiddelde, maar als iemand in zo’n straat woont, dan heeft hij of zij daar dagelijks last van. Volgens de EU mag dat eigenlijk niet. Wij willen daarom dat de wethouder strenger gaat handhaven. Wij willen maatregelen op die locaties. We kunnen immers niet zeggen dat het gemiddeld goed is in Amsterdam, maar u woont aan de Prins Hendrikkade dus u hebt pech gehad. Ook daar heb ik een motie voor. Vervolgens de haalbaarheid en daarna zal ik ook nog iets over zeezout zeggen omdat mevrouw Shahsavari-Jansen dat zo graag wil. Ik denk dat de maatregelen hier niet leiden tot een uitstootvrije stad in 2025, met name omdat we te weinig bestelbussen van de weg halen en personenauto's ontzien. Ik beschouw deze stap van de wethouder echter als een grote stap voorwaarts, vooral in relatie tot het vorige college. Daar wil ik de wethouder mee complimenteren. 52 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Mevrouw Shahsavari-Jansen, speciaal voor u: zeezout en de natuur zijn verantwoordelijk voor 55% van de fijnstof. Dat betekent dat de overige 45% wordt veroorzaakt door de mens. Dat komt neer op het equivalent van gemiddeld zeventien sigaretten die kleine kinderen in deze stad meeroken. Dan kunt u zeggen: zeezout is schadelijk dus ik doe niets. Wij kiezen voor de anderen. Wij doen wel iets. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 630 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (lokale maatregelen RIVM-rapport) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De genoemde lokale maatregelen in het RIVM-rapport Luchtkwaliteit en gezondheidswinst te bestuderen en per maatregel aan te geven of en wanneer het college bereid is deze maatregel over te nemen en dit voor de begroting 2017 te rapporteren aan de raad. 649 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (WHO-maatregelen haalbaar) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op te roepen zich in te zetten voor strikte uitvoering en handhaving van afspraken over het klimaat, energie, verkeer en landbouw om zo in Nederland toe te werken naar luchtkwaliteit volgens de WHO-waarden. 650 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (roetuitstoot inzichtelijk maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - in kaart te brengen uit welke bronnen de roetconcentratie in Amsterdam afkomstig is; - de verwachte daling van de roetconcentratie tot en met 2025 inzichtelijk te maken; -__een overzicht hiervan voor 1 januari 2017 aan de gemeenteraad toe te sturen. 669 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (fiets mee in de metro) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg te treden met het Gemeentevervoerbedrijf over de mogelijkheden en consequenties van een eventuele verruiming naar spitstijden met betrekking tot het meenemen van de fiets in bepaalde metrolijnen en de raad hier voor de begroting 2017 over te informeren. 67° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meer bestelbusjes uit milieuzone weren) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726). 53 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Een plan te maken om de milieuzone voor bestelbusjes tot en met 2025 stapsgewijs verder uit te breiden zodat er meer vervuilende bestelbusjes uit de stad geweerd worden en dit plan uiterlijk 1 januari 2017 naar de raad te sturen. 68° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenauto's) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Op basis van het TNO-rapport Luchtkwaliteit en de ervaringen van de stad Utrecht te bezien welke aanknopingspunten de aanpak van Utrecht biedt voor verbetering van de luchtkwaliteit in Amsterdam en de raad hierover uiterlijk in het najaar van 2016 te informeren. 690 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (strikter handhaven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De wettelijke luchtkwaliteitsnormen daadwerkelijk te handhaven op de knelpuntlocaties door verkeer op die knelpuntlocaties actief te verminderen. 70° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meest vervuilende cruiseschepen weren) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ te onderzoeken op welke manier de meest vervuilende zee(cruise)schepen uit Amsterdam geweerd kunnen worden en/of te verplichten gebruik te maken van een walstroomaansluiting; -_ de gemeenteraad hier voor 1 januari 2017 over te informeren. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Dames en heren, we hebben nu 22 moties. Dit is het eind van de eerste termijn van de raad en we hebben er 5 kwartier over gesproken. Ik denk dat we nu al in het derde dagdeel van morgen zijn terechtgekomen. Daar heb ik in ieder geval geen schuld aan. Ik wil u nu voorstellen om u allen een fantastische pauze te geven en de heer Choho de gelegenheid te geven om zich op 22 moties voor te bereiden. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: Zeer geachte gemeenteraad, we hebben tussendoor een ordekwestie. Ik vraag uw aandacht voor de heer Ünver namens het presidium. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver. 54 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De heer ÜNVER: Namens het presidium wil ik een ordevoorstel aan de raad voorleggen en wel om nog een agendapunt aan de raadsagenda toe te voegen. Het betreft een voordracht tot verlenging van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap aan de heer Litjens. Zoals u hebt gelezen, heeft de heer Litjens de gemeenteraad bij brief van 20 juni 2016 om ontheffing van het woonplaatsvereiste verzocht. Deze brief treft u aan onder nr. 36 van de ingekomen stukken van vandaag. Als de gemeenteraad hiermee instemt, dan zal de voordracht digitaal worden verstuurd en ook schriftelijk bij u komen. Ik stel u voor om dit punt vanmiddag als laatste punt te behandelen. De VOORZITTER: Het voorstel is dus om deze voordracht op de agenda van vandaag te plaatsen en vanmiddag als laatste punt te bespreken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte. De heer PATERNOTTE: Ik had begrepen dat de dispensatie al enkele dagen geleden verlopen is. Aangezien de wethouder hier al enkele dagen als Kudelstaarter rondloopt, wat is dan het bezwaar om dit in de volgende raadsvergadering over drie weken af te handelen zodat we een ordentelijk proces kunnen volgen? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver. De heer ÜNVER: Ons gaat het om het feit dat deze kwestie nu aan de orde is. Er kan onduidelijkheid bestaan over eventuele rechtsgevolgen. Wij willen dit daarom zo snel mogelijk behandelen. Het feit dat we al in overtreding zijn, wil niet zeggen dat we in overtreding moeten blijven. De VOORZITTER: Ik vat het even samen, mijnheer Paternotte. Als er een probleem zou bestaan, dan wil het presidium dat in elk geval vandaag oplossen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: De Partij van de Arbeid kan het voorstel van het presidium goed volgen. Wij stemmen ermee in. De VOORZITTER: Voor de goede orde: het gaat nu alleen over de vraag of we dit nu bespreken. U vindt het prima om dit nu te bespreken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Dat wilde ik ook zeggen. Ook wij vinden het een goed voorstel en wij vinden het ook goed dat er zo snel gehandeld wordt. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ook mijn fractie vindt dat we dit zo snel mogelijk moeten behandelen. We willen het zeker niet uitstellen. 55 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Een goed voorstel van het presidium. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Een goed voorstel. Ik ben ervoor. De VOORZITTER: Mijnheer Paternotte, ik ga er even van uit dat u zich nog wilt uitlaten over de vraag of we dit vandaag nog moeten behandelen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte. De heer PATERNOTTE: Ik vroeg mij af wat de noodzaak ervan is. Ik begrijp nu dat de onduidelijkheid zo snel mogelijk opgelost moet worden. Wij hebben er geen bezwaar tegen om dit vandaag te behandelen. De VOORZITTER: Mag ik dan concluderen dat we met algemene stemmen besluiten om dit straks te bespreken? Akkoord. Conform besloten. De VOORZITTER: Wij hadden afgesproken om rond de klok van 16.00 uur te beslissen of we vandaag tot 18.00 uur vergaderen, vanavond tot 23.00 uur en geen derde dagdeel zouden aanhouden. Ik stel voor dat we dit agendapunt afronden en dan de gang van zaken peilen om te zien of we morgen een derde dagdeel nodig hebben. Conform besloten. De VOORZITTER: Dan verzoek ik nu de wethouder, net zoals ik dat bij alle raadsleden doe, om zijn beantwoording zo kort en zakelijk mogelijk te houden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Choho. Voorzitter: de heer Ünver Wethouder CHOHO: Ik zal iets generieker beginnen zodat ik iets sneller door de moties kan gaan omdat mijn generieke inleiding daar houvast voor zal geven. In uw betogen heb ik veel gehoord over de regulerende maatregelen die in dit pakket staan. Mevrouw Bosman zei het al, ik vind dat er meer in dit pakket zit dan uit uw betogen bleek. Dit pakket bevat een balans tussen stimuleren en reguleren waarbij het de inzet is om vooral stimulerend te werk te gaan en er zo voor te zorgen dat de partijen die we in de stad nodig hebben om te komen tot schone lucht er ook de schouders onder zullen zetten om zo ver te komen. Ik ben ervan overtuigd dat we dat juist bereiken door stimulerende maatregelen te nemen en dat we dat eerder bereiken dan als we louter met het regulerende instrument werken. Daar heb ik de afgelopen twee jaar aan gewerkt, door 56 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen met alle partijen in de stad allianties aan te gaan in de vorm van de convenanten die u in het geheel hebt kunnen zien. Die allianties zijn in de vorm van convenanten vastgelegd zodat de beweging die we in de stad willen realiseren daadwerkelijk op gang komt. U zult begrijpen dat ik op die manier naar uw moties hebt gekeken. Ik ben ervan overtuigd dat die allianties noodzakelijk zijn om ons doel — schone lucht voor Amsterdam — te bereiken. Alles wat die allianties en de inzet daaronder in gevaar brengt door middel van uw moties zal ik bij de preadviezen benoemen. Er zijn mij niet heel veel vragen gesteld, maar ik zal ze uiteraard even doorlopen. De heer Ernstig zei dat we vandaag over milieuzones spreken. Ik denk dat dit juist niet het geval is. We leggen u een totaalpakket maatregelen voor. Juist de stimulerende maatregelen waar partijen zelf hun handtekening onder hebben gezet, zijn vandaag aan de orde. De milieuzones zijn enkel bedoeld om de vuilste auto's uit de stad te weren om de boodschap af te geven dat Amsterdam kiest voor schone lucht en dat daardoor de meest vervuilende auto's niet meer welkom zijn in deze stad. Door louter dat punt te belichten, vind ik dat u het totaalpakket tekortdoet. Te meer omdat u er, net zoals de heer Boldewijn overigens deed, aan vastkoppelt dat het pakket ambitieuzer zou kunnen zijn. Dit pakket is een totaalpakket voor alle vervoersstromen. We hebben alle vervoersstromen bekeken en ervoor gezorgd dat de betreffende partijen erachter staan. Ik wil u daarom vragen welke ambitie u mist. Ik denk namelijk dat we hiermee een unieke prestatie leveren en dat Amsterdam, niet alleen op het gebied van elektrisch vervoer, maar in de breedte, koploper kan zijn op het gebied van schone lucht in de stad. (De heer ERNSTING: Hoor ik de wethouder nu zeggen dat het belangrijkste aspect van de milieuzones de signaalfunctie is? Dat is toch de definitie van een symbolische maatregel?) Nee, nu doet u het weer. U verdraait weer het perspectief. Ik zal u een voorbeeld geven. In uw betoog zei u dat er te weinig aandacht is voor minder kilometers in dit pakket. Dan hebt u de stukken echter niet goed gelezen. Als u het convenant met de bestelsector leest, dan ziet u daarin dat we 3,5 miljoen km minder vervoersbewegingen in deze stad krijgen. 3,5 miljoen km minder vervoer. Als u spreekt over minder ambitie, dan vraag ik u of u 3,5 miljoen km minder geen substantiële ambitie vindt. (De heer ERNSTING: Wij horen tegelijkertijd van alle kanten signalen dat het aantal bestelkilometers de komende jaren alleen maar zal toenemen vanwege het internetwinkelen, de 1-uurleveringen en aanverwante fenomenen. Dit vind ik daar geen afdoende reactie op. Ik vraag mij af of die 3,5 miljoen km minder in de convenantafspraken wel hard is.) Dat is ook een vraag die mevrouw Alberts mij heeft gesteld. Hoe zal de progressie zich ontwikkelen? In het convenant is echter niet alleen sprake van 3,5 miljoen km minder, maar we kijken ook naar oplossingen voor de laatste kilometer, naar hoe we pakketten kunnen bundelen zodat we ook daardoor meer efficiency Krijgen in het vervoer. We hebben cargo hubs ingezet, slimme laad- en losplekken met sensoren zodat een vrachtwagen geen rondjes rijdt, maar meteen weet dat een plek leeg is. Dat is allemaal onderdeel van het pakket. Ik vind het juist belangrijk dat de bestelsector zich er zelf achter heeft geschaard en zelf die verplichting is aangegaan. Juist door die inzet ben ik ervan overtuigd dat we op deze manier het doel eerder bereiken dan als we alleen aan de knop van de milieuzone draaien. De inzet die we nodig hebben van de partners zelf, juist als de hoeveelheid vervoer toeneemt, is belangrijk. Ik wil absoluut voorkomen dat we die partners opzij schuiven omdat wij denken dat wij dit vanuit het stadhuis kunnen regelen 57 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen door aan de knop van de milieuzone te draaien. Deze partnerts zetten zich juist in voor meer innovatie en een andere aanpak van de totale mobiliteit in deze stad. Dan de vraag van de heer Boldewijn. Die heb ik al beantwoord in mijn antwoord aan de heer Ernsting. U roept ook op tot meer ambitie, maar ook tegen u zeg ik: uitstootvrije taxi's in 2025, uitstootvrije bestelvoertuigen in 2025, uitstootvrije bussen in 2025. Wethouder Kock heeft uitstootvrije rondvaartboten in 2025 opgenomen. Ook u vraag ik daarom: waar mist u de ambitie als we een gezamenlijk pad en het geheel van modaliteiten voorstellen die ons in Europa in ieder geval tot een zo schoon mogelijke en uitstootvrije stad in 2025 maken? (Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor de wethouder zeggen dat hij erg ambitieus is, maar neem de cruiseschepen waar mevrouw Alberts ook al over sprak. Dan denk ik: wij zijn hier in de marge bezig. Waarom pakt u de heel grote bedrijven niet aan zoals de cruisebedrijven waarvan de uitstoot gelijkstaat aan vele duizenden auto’s? Waarom worden de bussen niet elektrisch? Nu worden de scootertjes van de gewone man aangepakt terwijl we de grote jongens, waaronder Schiphol, niet aanpakken.) Dit pakket omvat alle verkeersmodaliteiten. Schiphol en ook de cruiseschepen waar ook mevrouw Alberts aan refereerde, zorgen voor achtergrondvervuiling in de stad. Ten aanzien van Schiphol heeft de stad al toegezegd om mee te werken aan een onderzoek naar de gezondheidseffecten. Dit pakket zet vooral in op gezondheidseffecten. We hebben aandacht voor de manier waarop we daar de gezondheid kunnen verbeteren. Er zijn schriftelijke vragen gesteld over manieren om cruiseschepen te verschonen. Door het ene te doen, hoeven we het andere niet te laten. Mensen die in de stad aan een straat wonen, vragen mij wel degelijk wat ik doe aan schoner vervoer in die straat en niet alleen wat ik doe aan de achtergrondconcentratie. (Mevrouw VAN SOEST: We hebben u ook al eens vragen gesteld over noodlandingen op Schiphol waarbij in één keer een grote hoeveelheid kerosine wordt geloosd. Hoe zit het daarmee? Hebt u daar al eens over nagedacht?) Ik wil mij vooral concentreren op het wegverkeer en de verkeersmodaliteiten. Die liggen hier voor. Schiphol heeft ook onze aandacht. We werken samen met het RIVM om daar meer zicht op te krijgen. Er zijn ook technische vragen gesteld over cruiseschepen en bij de beantwoording daarvan zullen die antwoorden worden betrokken. Tegen mevrouw Shahsavari-Jansen wil ik zeggen dat we de maatregelen wel degelijk langs de lat van de kostenefficiëntie hebben gelegd, net zoals in het verleden kostenefficiëntie werd berekend. Deze maatregelen scoren hoog qua kostenefficiëntie. Er is veel discussie geweest over het effect van de maatregel. Ik wil nogmaals zeggen dat het hier niet alleen over milieuzones gaat, maar over het totale pakket maatregelen om te stimuleren en te reguleren. Zowel stimuleren als reguleren hebben we nodig om te komen bij het doel: een zo schoon mogelijk vervoer in 2025. Ik heb de vragen van mevrouw Alberts al beantwoord bij de interrupties. Tegen de heer Ernstig zei ik al dat ik over bestelbusjes intensief met de sector heb gesproken, juist omdat iedereen ziet dat er meer online wordt besteld en dat dit ook meer vervoersbewegingen oplevert. We kunnen daar innovatiever en slimmer mee omgaan. Ik vind bundeling, dat er meer pakketten in één auto gaan en dat we naar cargo hubs aan de randen van de stad toe gaan waar overslag plaatsvindt naar schoner vervoer, een mooie 58 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen oplossing. Op het gebied van afval bekijken we of we meer met één aanbieder kunnen gaan werken. Dat staat allemaal in dat convenant. Daarnaast staat erin dat de bestelsector toewerkt naar uitstootvrij vervoer in 2025. Als ik het totale pakket maatregelen zie, dan denk ik dat we met dat convenant dat doel bereiken, al was het slechts omdat de sector zich gecommitteerd heeft aan uitstootvrij rijden in 2025. (De heer BOLDEWIJN: Ik vraag mij af hoe de wethouder wil bereiken dat er minder bestelbusjes door onze stad gaan rijden.) Omdat de bestelsector zelf heeft laten weten dat te gaan doen. (De heer BOLDEWIJN: Ik ben benieuwd of de wethouder ook stimulerende maatregelen gaat treffen voor bezitters van bestelbusjes zodat zij de huidige bestelbusjes die niet voldoen aan de eisen kunnen inruilen.) Daar hebt u een motie over ingediend die ik zo dadelijk zal preadviseren. (Mevrouw ALBERTS: De wethouder geeft een fantastisch antwoord. Ik kan daar heel veel mee, maar ik vroeg iets anders. Hoe gaat u dat in de gaten houden? Gaat u dat per jaar volgen of per vijf jaar? U doet het samen met de sector dus het antwoord op de vraag daarover heb ik al gekregen. Hoe houdt u echter in de gaten of datgene wat u hebt afgesproken ook lukt?) Ik heb met de sector afgesproken dat wij jaarlijks met elkaar praten over de voortgang van het convenant. Ik richt me toch nog even tot de heer Torn die de milieuzone voor scooters niet noodzakelijk vindt. U zult begrijpen dat ik dat niet met u eens ben. In antwoord op uw schriftelijke vragen heb ik al geschreven dat er volgens de WHO geen gezondheidsnorm bestaat voor het achter een vervuilende scooter rijden omdat benzeen zo kankerverwekkend is dat daar geen veilige norm voor is. Benzeen wordt zelfs vergeleken met asbest. Voor asbest gaan we ook niet op zoek naar een norm die eventueel veilig zou zijn. Aanraking met asbest moeten we ten koste van alles vermijden omdat het kankerverwekkend is. Bij benzeen is dat ook het geval. Juist tweetaktscooters zijn dusdanig kankerverwekkend dat wij denken dat deze milieuzone voor scooters wel degelijk een substantiële bijdrage levert aan de gezondheid van Amsterdammers, met name voor degenen die zich op de fiets of te voet achter die scooters begeven. (De heer TORN: Die normen zijn er wel degelijk, want het RIVM heeft hiervoor normcijfers paraat. Als u een vergelijking met asbest maakt, dan moet u gewoon zeggen: als het zo erg is dan moeten we benzeen meteen volledig verbieden. Zo erg als u het nu doet voorkomen, is het echter niet.) (De VOORZITTER: Klopt dat, wethouder?) Het RIVM, maar ook de EU, heeft allerlei normen opgesteld die een compromis vormen om de transitie naar schoner vervoer vorm te geven. Daar vloeit een beleidsontwikkeling uit voort. De WHO stelt vanuit gezondheidsperspectief dat er geen veilige norm is. U hebt natuurlijk gelijk dat het uitsluiten van benzeen een te grote opgave is, maar ik denk dat deze maatregel wel degelijk een belangrijke bijdrage vormt voor de gezondheid van met name de fietsers die achter die scooters rijden. Bij de heer Van Lammeren ga ik in op de vraag over roet. In de begroting staat dat wij ambiëren om in 2025 30% minder roetuitstoot in deze stad te realiseren. Die 59 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen ambitie realiseren wij door dit totaalpakket maatregelen. Daardoor verwacht ik dat we het doel van 30% vermindering in 2025 kunnen realiseren. Dan de moties. Amendement nr. 707 over een strengere milieuzone voor bestelverkeer. Dat wil ik ontraden. Ik heb er een uitgebreid betoog over gehouden. Ik vind het van groot belang dat we dat convenant met de sector zelf hebben afgesproken en dat die ervoor getekend heeft om het uit te voeren zodat ik niet aan de knop van de regulering via milieuzones wil draaien. Amendement nr. 708, over een milieuzone voor personenvoertuigen. Wij hebben ervoor gekozen om personenvoertuigen te verschonen via de parkeervergunning. Wij denken dat we op die manier ook de boodschap afgeven dat Amsterdam kiest voor schone lucht en dat iedereen die er bewust voor kiest om een auto te kopen die ouder is dan de genoemde data er daarmee ook voor kiest om afstand te doen van de parkeervergunning die eraan gekoppeld is. (De heer ERNSTING: Dat betekent dus dat volgens de wethouder alleen de auto’s van inwoners van Amsterdam daardoor geraakt worden, maar dat iedereen van buiten Amsterdam met een vieze auto het stadscentrum in kan rijden. Klopt dat?) Wij hebben er inderdaad voor gekozen om dat via de parkeervergunning te regelen. Dat betekent dat we met name auto’s die veel kilometers in de stad maken kunnen weren en op die manier kunnen bijdragen aan het realiseren van schone lucht. Dan motie nr. 709. Het dictum daarvan is nogal ingewikkeld omdat het twee dingen vraagt. Het eerste deel vraagt om voortgang te laten zien. Dat doen we uiteraard. De GGD meet de luchtkwaliteit in de stad. Tegen dat deel van het dictum heb ik natuurlijk geen bezwaar. Het tweede deel dat vraagt om een aanscherping indien dat nodig is, suggereert dat we tussentijds moeten interveniëren terwijl ik juist heb betoogd dat we met het totaalpakket maatregelen en door alle convenanten die we hebben afgesproken, met het einddoel erbij, voorzichtig moeten zijn met voortdurend te dreigen aan de knop van de milieuzone te draaien. Ik geloof meer in de aanpak via de convenanten die we daarover hebben afgesproken. Daardoor wil ik deze motie toch ontraden. Motie nr. 710. Ook die gaat over een milieuzone voor personenvoertuigen en daarvan heb ik al gezegd dat wij een andere keuze hebben gemaakt. Die ontraad ik dus ook. Motie nr. 711 vraagt om het opstellen van een visie voor een autoluw Amsterdam. Bij uw interruptie heb ik daarover al betoogd dat in het convenant al staat dat er 3,5 miljoen km minder gereden zal worden. Wethouder Litjens heeft in zijn mobiliteitsagenda ook al allerlei acties opgenomen om te komen tot een andere manier van omgaan met auto’s in de stad en de inzet op openbaar vervoer en op de fiets. Daarmee denk ik dat deze motie overbodig is en wil ik haar ontraden. Motie nr. 712 van de heer Boldewijn roept mij op om mensen met een bestelwagen te stimuleren. Die maatregel bestaat al. Wij subsidiëren al de aanschaf van een uitstootvrij bestelvoertuig en daarmee stimuleren we al de overstap naar een uitstootvrije bestelauto. Daar wordt ook gebruik van gemaakt. Omdat die regeling al bestaat, wil ik deze motie ontraden. Dan motie nr. 713, ook van de heer Boldewijn, voor een stimuleringspakket om ook burgers te subsidiëren. Die wil ik ontraden omdat het juist onze inzet is om veelrijders te stimuleren. Daarom hebben we er ook voor gekozen om wel eigenaren van bestelauto's te stimuleren omdat die vaak geen keus hebben. Het vervoer van pakketjes 60 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen is nu eenmaal noodzakelijk. Voor gewone auto's ligt dat anders. Daarom kiezen we er niet voor om particulieren te subsidiëren. Ik wil er wel bij zeggen dat onze openbare laadinfrastructuur wel degelijk een vorm is om particulieren te stimuleren om over te gaan op elektrisch vervoer. Al was het slechts omdat aan dat laden ook een parkeerplaats is verbonden. Daarom wil ik deze motie ook ontraden. Dan motie nr. 714, ook van de heer Boldewijn. Deze motie lijkt erg op een motie van mevrouw Bosman over conversie. Het spijt mij, mijnheer Boldewijn, maar ik wil uw motie ontraden omdat u er allerlei aspecten bij betrekt. Een maatregel om conversie te stimuleren, om een andere, uitstootvrije motor in te bouwen, vind ik op zich een goede maatregel als deze eraan bij zou dragen dat mensen daarvoor kiezen. U koppelt daar ook allerlei andere zaken aan als werkgelegenheid. Dat vind ik te uitgebreid. Ik denk dat we ons vooral moeten concentreren op de inzet om te komen tot uitstootvrij vervoer. Daarom ontraad ik deze motie, maar uw wens die eronder ligt, om conversie te stimuleren, komt via de motie van mevrouw Bosman alsnog uit. Motie nr. 715 van mevrouw Shahsavari-Jansen lijkt erg op de motie van de heer Boldewijn. Een subsidieregeling om over te stappen op uitstootvrij vervoer bestaat al en daarom ontraad ik deze motie ook. Dan motie nr. 716 om oldtimers een uitzondering te geven. Ik ben daar niet voor. In de commissie heb ik dat ook al gezegd. Deze motie is onuitvoerbaar omdat ze oproept tot een vignet. De uitstoot van een tweetaktscooter is wel degelijk schadelijk. De handhaving doen wij via de BOVAG-dealers. Dat is een handhavingsinstrument. Het andere handhavingsinstrument wordt gevormd door camera's die we daarvoor gebruiken. We moeten iemand staande houden om de papieren te bekijken en na te gaan of het een oldtimer is. De RDW is pas in 2005 ingegaan dus wij kunnen op afstand niet zien of het een dertig jaar oude scooter is. We moeten hem staande houden en op dat moment kunnen we pas bepalen of het wel of niet een oldtimer is. Omdat de motie vanwege de handhaving onuitvoerbaar is, wil ik haar ontraden. (De heer TORN: Ik denk altijd graag met de wethouders mee dus ook met de heer Choho. Is het geen idee om dat weekendvignet af te laten geven door de BOVAG? Volgens mij is dat goed uitvoerbaar waardoor u misschien alsnog een positief preadvies kunt geven.) Ja, maar de vignettechnologie is anders dan wat de BOVAG gaat doen. De RDW is pas in 2005 ingevoerd. Het knelpunt is juist dat het hier gaat om scooters die dertig jaar oud of ouder zijn. Voor de handhaving zullen we voertuigen echt staande moeten houden om te kunnen vaststellen of ze wel of geen vignet hebben of om de papieren te bekijken die de bestuurder bij zich heeft. Daarom wil ik deze motie ontraden. Dan motie nr. 717 over ontheffing in blauwe zones. Ik onderschrijf de overwegingen die in de motie staan, want het gaat om het reguleren van het parkeren door bewoners. Volgens de eerste juridische toets die we erop hebben laten uitvoeren, zou dit niet mogelijk zijn omdat de juridische grondslag voor een parkeervergunning een andere is dan de juridische grondslag voor blauwe zones. Het betrof echter een eerste juridische toets dus ik wil dat verder onderzoeken. Als ik deze motie zo mag opvatten dat ik onderzoek of het kan en u daarna rapporteer over de uitkomst van dat onderzoek, dan kan ik deze motie positief preadviseren. Motie nr. 718 over de BOVAG. Hiervoor geldt hetzelfde. Afspraken maken we als twee partijen. Ik kan die afspraken hier niet aanpassen, maar in de gesprekken met de BOVAG wil ik dit wel agenderen en vragen of men dit bij keuring kan betrekken. Als ik 61 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen deze motie zo kan opvatten dat ik in mijn gesprekken vraag of de BOVAG dit erbij kan betrekken, dan kan ik ook deze motie positief preadviseren. Motie nr. 719 noemde ik net al in de richting van de heer Boldewijn. Deze motie gaat over de conversie. Hiervoor geldt hetzelfde. Als ik haar mag opvatten als een onderzoeksmotie waarbij we nagaan wat we kunnen doen om de conversie op gang te brengen, dan kan ik ook deze motie positief preadviseren. Dan amendement nr. 721 van de heer Torn die oproept om scooters uit het pakket te schrappen. U zult begrijpen dat ik dat negatief preadviseer. Motie nr. 722 van de heer Van Lammeren krijgt ook een negatief preadvies. Ik heb in mijn inleiding betoogd dat ik hier een totaalpakket maatregelen heb voorgesteld om ons schone lucht in 2025 te brengen. Ik zie daarom op dit moment geen redenen om van dat totaalpakket af te wijken. Motie nr. 723 krijgt ook een negatief preadvies. Ik vind dat wij zuinig moeten zijn met oproepen die wij aan het kabinet doen. In dit geval zijn wij vooral zelf aan zet en kunnen we ook het voorbeeld geven en aan anderen laten zien hoe dit totaalpakket in een stad als Amsterdam uitpakt. Motie nr. 724 over roet heb ik al besproken in mijn inleiding en krijgt een negatief preadvies. Motie nr. 725. Ik heb contact gehad met de heer Litjens over de mogelijkheid om de fiets mee te nemen in de tram. De heer Litjens zal u na de zomer een brief schrijven om u te informeren over wat er wel en niet mogelijk is, mede vanuit het perspectief van de veiligheid. Dat overleg vindt al plaats. Ik kan u geen garanties geven over de timing, maar als u daarin een beetje coulance betracht, dan denk ik dat ik deze motie positief kan preadviseren. Motie nr. 726 krijgt een negatief preadvies omdat ze ook oproept om aan de knop van de milieuzone bestelwagens te draaien. Met motie nr. 727 doet u mij tekort. Alsof ik niet voortdurend met mijn G4-collega’s praat over onder andere luchtkwaliteit. Wij leren voortdurend van elkaar. Ik kan u vertellen dat Utrecht ook heel geïnteresseerd is in onze milieuzone voor brommers en scooters en ook van ons leert. Deze motie lijkt mij daarom overbodig en krijgt een negatief preadvies. Motie nr. 728, ook van de heer Van Lammeren, over het handhaven op knelpuntlocaties. Wij hebben daar regelmatig in de commissie over gesproken. Ik zeg u dan telkens dat de knelpuntlocaties onze volle aandacht hebben, dat we maatregelen voor specifieke knelpuntlocaties hebben en dat ik verwacht dat de schone bussen van het Gemeentevervoerbedrijf juist gaan rijden via de knelpuntlocaties. Daarom wil ik deze motie negatief preadviseren. De laatste motie, nr. 729, ook van de heer Van Lammeren, gaat over cruiseschepen. Daar hebben we al over gesproken en daar wil ik ook negatief op preadviseren. De VOORZITTER: Geachte raad, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Ik constateer dat daar geen behoefte aan is. Daarom stel ik voor dat in ieder geval de heer Van Lammeren het woord krijgt om te horen of er moties worden ingetrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. 62 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De heer VAN LAMMEREN: Ik dank de wethouder voor de uitgebreide beantwoording. Ik wil motie nr. 727 over Utrecht intrekken. Als de wethouder het daarin gevraagde al doet, dan hoeven we hem niet daartoe op te roepen. De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Vanwege het aantal moties wil ik om een korte schorsing verzoeken om de administratie bij te werken. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Wij kunnen doorgaan. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring. De heer ERNSTING (stemverklaring): Wij zullen geen moties steunen die als dekking het duurzaamheidsfonds dan wel het AKEF hebben. Dat betreft in dit geval de moties van de PvdA. Verder spreekt voor zich welke moties over brommers en oldtimers wij niet zullen steunen. Wij zullen wel de moties van de Partij voor de Dieren steunen. Met frisse tegenzin zullen wij de voordracht steunen omdat dat tenminste iets is. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts voor een stemverklaring. Mevrouw ALBERTS (stemverklaring): Ik wil over één motie een opmerking maken en wel over motie nr. 725 van de Partij voor de Dieren over de fiets in de metro. De wethouder wil een brief sturen. Ik zit hier al een tijdje. Ik zal het niet elke keer herhalen, maar ik geloof dat dit al de vierde of vijfde keer is dat die brief langskomt. Voor mij is dat een overbodige handeling. Om die reden zullen wij de motie niet steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi voor een stemverklaring. Mevrouw SAADI (stemverklaring): Gelet op mijn werk buiten deze raad vrees ik dat ik niet aan de stemming over dit agendapunt kan deelnemen. Ik word daarom geacht niet te hebben deelgenomen aan de stemming over dit agendapunt. De VOORZITTER: Dan verzoek ik u vriendelijk om uw plek te verlaten. 63 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een stemverklaring. De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): De moties waar ik voor en tegen zal stemmen, spreken voor zich. Ik wil wel iets zeggen over de voordracht. Ik denk dat dit een goede stap is. We zijn er zeker nog niet, maar elke reis begint met de eerste stap. Nogmaals mijn complimenten aan deze wethouder die dit er met een aantal ultraconservatieve partijen toch doorheen loodst. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen de voordracht met enige schroom steunen. Wij hopen echt dat de wethouder iets zal doen aan de cruiseschepen en aan Schiphol. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn voor een stemverklaring. De heer BOLDEWIJN (stemverklaring): Ik heb geen stemverklaring, maar ik wil twee moties intrekken en wel motie nr. 713 en nr. 714. Wij zullen de motie van D66 steunen. De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 713) en de motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 714), ingetrokken zijnde, maken geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bosman voor een stemverklaring. Mevrouw BOSMAN (stemverklaring): D66 is hartstikke blij met dit historische besluit. Wij zullen de moties die dit enigszins afzwakken dan ook niet steunen. Daarnaast heb ik met de Pvd afgestemd dat zij motie nr. 714 intrekt en motie nr. 719 steunt. Ik wil daarom graag de naam van de heer Boldewijn onder mijn motie zetten omdat we de moties hebben samengevoegd. De motie-Bosman en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 71° Motie van de raadsleden Bosman, Alberts en Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 64 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Een lening aan te bieden aan elke Amsterdammer met een oldtimervoertuig die deze wil ombouwen tot een duurzaam voertuig met uitstootvrije aandrijving, te dekken uit de middelen luchtkwaliteit. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. Aan de orde is de stemming over het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707). Het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707) is verworpen met de stemmen van GroenLinks, de PvdA en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708). Het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721). Het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721) is verworpen met de stemmen van de VVD, het CDA en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) is aangenomen met de stem van het CDA tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709). 65 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709) is aangenomen met de stemmen van het CDA, de SP en de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710). De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711). De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712). De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712) is verworpen met de stemmen van de PvdA voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715). De motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715) is verworpen met de stemmen van het CDA en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716). 66 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) is aangenomen met de stemmen van D66, de Partij voor de Dieren en GroenLinks tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 717). De motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 717) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 717) is aangenomen met de stemmen van het CDA, de Partij van de Ouderen en de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718). De motie-Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718) is aangenomen met de stemmen van het CDA en de VVD tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman, Alberts en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720). De motie-Bosman, Alberts en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman, Alberts en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks, de Partij voor de Dieren, de VVD en de Partij van de Ouderen tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. 67 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, de Partij van de Ouderen en GroenLinks voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, het CDA en GroenLinks voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren en GroenLinks voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. 68 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729) is verworpen met de stemmen van GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de Partij van de Ouderen voor. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: Ik heb een vraag over motie nr. 716 waarvan onduidelijk is of deze is aangenomen of verworpen. Wij constateerden dat een fractielid van de VVD en een fractielid van de PvdA ontbreken. Daarmee zouden we op 21-21 uit moeten komen. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: We hadden ook afgesproken dat we in het geval van de VVD zouden paren.) (De heer PATERNOTTE: Het zou 22-21 zijn omdat de gemeenteraad 45 leden heeft. Dan is de motie alsnog aangenomen.) (De VOORZITTER: Ik heb genoteerd dat motie nr. 716 is aangenomen.) (De heer PATERNOTTE: Dat klopt, met 22 tegen 21.) (De VOORZITTER: Als er onduidelijkheid is, dan stel ik voor om opnieuw te stemmen. Heb ik verkeerd geteld?) (De heer PATERNOTTE: Als er een herstemming komt, dan zouden wij paren met een lid van de VVD-fractie waardoor ze alsnog zou worden aangenomen. Wat ons betreft is er dan ook geen behoefte aan een herstemming.) Wat ons betreft wel. De VOORZITTER: Ik stel voor dat we dit snel doen. Ik breng motie nr. 716 opnieuw in stemming. Aan de orde is de stemming over de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716). De motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 656 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Ernsting, Saadi, Van Lammeren en Van Soest. 69 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER: We hebben afgesproken om te bespreken of we een derde dagdeel nodig hebben. Kunnen we eerst agendapunt 16 behandelen, want daarna heb ik de burgemeester weer in mijn buurt? (Mevrouw MOORMAN: Volgens mij is agendapunt 16 een tamelijk uitgebreid onderwerp. We hebben afgesproken dat, als we drie dagdelen aanhouden, we om 17.00 uur stoppen. We hebben ook afgesproken dat we vanmiddag nog een toegevoegd punt zouden behandelen. Ik denk daarom dat het niet verstandig is om nog een ander agendapunt te behandelen.) De afspraak was dat we op een bepaald moment zouden bespreken of we een derde dagdeel nodig hebben. Wat wij betreft is dat nu. (Wethouder VAN DER BURG: In het kader van uw besluit om al dan niet een derde dagdeel toe te voegen, wil ik het agendapunt over de financiering van de locaties voor statushouders en asielzoekers van de agenda afhalen en over drie weken terug laten komen zodat het ordentelijk besproken kan worden in de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen.) Daar stemt de raad mee in. (Wethouder VAN DER BURG: Mag ik nog één ding tegen de voltallige raad zeggen wat ik wel tegen de woordvoerders heb gezegd? Ik ga wel door met de voorbereidingen voor het asielzoekerscentrum op de locatie Bijlmerbajes.) 23 Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van asielzoekers en statushouders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666) Dit punt is van de agenda afgevoerd. De VOORZITTER: Dan vraag ik de raad om in te gaan op het ordedebat. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte. De heer PATERNOTTE: Met inachtneming van de mededeling van wethouder Van der Burg van zojuist zijn wij nog steeds van mening dat dit een raadsvergadering is die in twee dagdelen afgehandeld moet kunnen worden. Daar willen we ook aan vasthouden. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ook ik denk nog steeds dat twee dagdelen voldoende moeten zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. 70 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Mevrouw POOT: Ik ook. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ik geloof niet dat dit kan. Ik wil ervoor waken dat we net als de vorige keer weer in tijdnood komen en dat we punten die een gedegen bespreking vereisen, gaan afraffelen omdat we zo nodig korter willen vergaderen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Ik ben zeer voor een derde dagdeel. We hebben een tentatieve vergaderorde gekregen waarbij we nu nog niet eens op schema zitten. We lopen achter. Dat schema gaat uit van een derde dagdeel. We hebben vanavond nog het erfpachtdebat. Dat is een zeer belangrijk besluit. Het lijkt mij daarom zeer onverstandig dat de gemeenteraad zo’n historisch besluit moet afraffelen en dat de spreektijd leidend wordt en niet de inhoud. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik ben het eens met mevrouw Moorman. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters. De heer PETERS: Wij zijn nog steeds voorstander van twee dagdelen. De VOORZITTER: Geachte raad, ik constateer dat er een meerderheid is voor twee dagdelen. Dat betekent dat de afspraak om tot 18.00 uur te vergaderen, standhoudt. Ik stel daarom voor dat we vaart maken en doorgaan met de agenda. 16 Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma. Mevrouw ROOSMA: Laat ik allereerst zeggen dat wij blij zijn met de uitbreiding van het aantal plekken bij de nachtopvang en het passantenhotel, zo daar nog verwarring over mocht bestaan. Wij zijn daar erg blij mee. Wij hebben er al jaren voor gepleit en nu komen ze er. Ik heb in de commissie echter ook gezegd dat ik zeer teleurgesteld ben over het besluit om de winteropvang te sluiten. We bereiken niet vaak iets in de politiek en als het dan lukt om iets zo basaals als bed, bad en brood te regelen, dan is het ontzettend zuur dat dat wordt teruggedraaid. Dat is onverteerbaar als er geen inhoudelijke en zelfs geen politieke redenen voor zijn. Ik zal de argumenten nog eens opsommen. GroenLinks is niet tegen trajecten bij de nachtopvang. Sterker nog: wij zijn daar erg voor. Doorstroom en uitstroom is ongelooflijk belangrijk, maar we moeten ook erkennen dat de nachtopvang niet voor 71 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen iedereen toegankelijk is. Niet voor mensen zonder binding, niet voor mensen die zelfredzaam zijn en niet voor mensen die in eerste instantie zorg mijden. De warme overdracht is evenmin sluitend. De casussen die de belangenbehartigers gestuurd hebben en die u allemaal hebt ontvangen, tonen dat ook aan. De nachtopvang is niet voor iedereen toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het passantenhotel. Wie geen inkomen heeft, komt daar niet in. Na de uitbreiding van de nachtopvang en na de uitbreiding van het passantenhotel zullen er mensen op straat slapen. De winteropvang is een succes geweest en we weten dat, als mensen binnen slapen, we hen veel beter kunnen helpen naar zorg toe. Dat heeft de afgelopen periode aangetoond. Er is daarom geen enkele reden dat de winteropvang niet naast de nachtopvang kan blijven bestaan. Nachtopvang en winteropvang zijn twee aanvullende zaken. Winteropvang is het allerlaatste alternatief. Ook als het in de winter niet vriest, dan is het koud. Ook als het regent en als het 2° C is. Opvang is een humanitair minimum. Ik vind het heel erg verdrietig dat met name de SP, die mij nu gaat interrumperen, hier voor is. (Mevrouw DUIJNDAM: Ik ben heel blij dat u het plan omarmt, want dat doen we allemaal. Het is een prachtig plan dat ervoor zorgt dat mensen opvang krijgen en dat ze zorg kunnen krijgen en dat er in feite niemand op straat hoeft te slapen. We willen de mensen een prikkel geven om zorg te accepteren. In de passantenplekken kunnen ze tot rust komen.) (De VOORZITTER: Komt u alstublieft tot een vraag.) (Mevrouw DUIJNDAM: Ja. Ik weid een beetje uit, maar het gaat mij ook heel erg aan het hart. Het gaat mij aan het hart dat u zegt dat de winteropvang moet blijven. Daarmee zegt u in feite tegen de zorgmijders: blijf maar komen. Wij zorgen voor u. Ik vind dat niet sociaal. Ik heb een concrete vraag. U hebt tegen het verdeelvoorstel gestemd voor de uitbreiding van het aantal passantenplekken. Hoe kunt u dat die daklozen uitleggen?) Ik weet bijna niet waar ik moet beginnen, maar laat ik beginnen met de zorgmijders. U zegt dat het niet sociaal is om hen in de winter een dak boven hun hoofd te bieden. GroenLinks vindt dat wel sociaal. Als mensen zich bij de winteropvang melden en vervolgens naar zorg kunnen worden geleid zoals de afgelopen twee winters gebeurd is en wat volgens mij ook de aanleiding is geweest om de nachtopvang uit te breiden, dan vindt GroenLinks dat wel sociaal. Socialer dan zeggen: u bent zorgmijder? Slaap dan maar lekker op straat. Dat doet u zo meteen. Dat is punt één. Punt twee is uw opmerking dat GroenLinks tegen het verdeelvoorstel heeft gestemd. U weet met welke reden we daar tegen hebben gestemd. Wij vinden dat we het geld voor de hulp bij het huishouden meer moeten spreiden. Ik heb in mijn bijdrage destijds overduidelijk gezegd dat GroenLinks heel erg blij is met de uitbreiding van de nachtopvang en de uitbreiding van het passantenhotel. Ik heb het vandaag weer gezegd. Volgens mij is het standpunt van GroenLinks glashelder. (Mevrouw DUIJNDAM: Over dat verdeelvoorstel. U bent er gewoon tegen dat er geld voor uitgegeven wordt. Daar hebt u tegen gestemd. Hoe kunt u dat aan daklozen uitleggen? Wat de zorgmijders aangaat …) (De VOORZITTER: Mevrouw Duijndam, ik wil u toch vragen om naar een vraag toe te werken. De interruptiemicrofoon is niet bedoeld voor constateringen en duidingen van de bijdrage van mevrouw Roosma.) 72 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen (Mevrouw DUIJNDAM: Dan wil ik een concrete vraag stellen. Wat vindt u van de draaideuropvang bij de winteropvang? Dat is het in feite. Erin en eruit en we doen verder niets voor u.) Ten eerste hebben wij tegen het verdeelvoorstel gestemd met de argumenten die ik u daarnet voor gegeven heb. GroenLinks is niet tegen nachtopvang en zeker niet tegen extra investeringen. Ik herhaal het nog maar eens. Ik vind het jammer dat u dit aanvoert om te verhullen dat de SP achter het besluit staat om de winteropvang te sluiten. Dat vind ik jammer. Ik vind het ook jammer dat u drie vragen in één keer stelt, want ik ben uw tweede vraag alweer vergeten. (De VOORZITTER: Gaat u verder met uw betoog.) Ik weet het alweer. De draaideur. Daar wil ik ook nog iets over zeggen. Weet u wat u doet? Zo meteen, als het koud is, wordt het een draaideur. Dan vriest het en dan gaat de winterkoudeopvang open. Het vriest niet meer en de winterkoudeopvang gaat dicht. Het vriest weer en de winterkoudeopvang gaat open. Het vriest niet meer en de winterkoudeopvang gaat dicht. Dat was de situatie waarin we zaten. Dat was een vreselijke situatie voor daklozen die niet wisten waar ze aan toe waren. Naar die situatie gaan we straks terug. Dat is een draaideur. De winteropvang is een plek om te signaleren waar mensen zorg nodig hebben. Dat heeft de afgelopen jaren heel goed gewerkt. Daar staat GroenLinks voor en ik heb een motie om die winteropvang te handhaven. (Mevrouw KAYA: Ik vraag mij af of GroenLinks vindt dat dankzij dit college de maatschappelijke opvang enorm verbeterd is.) Ik vind dat de maatschappelijke opvang de afgelopen jaren, onder andere sinds wethouder Vos daarmee bezig was, enorm is verbeterd. Ik zie wel dat er steeds meer bezuinigd wordt op de maatschappelijke opvang. Er is geen loon- en prijscompensatie toegekend en uw college heeft een bezuiniging van 8 miljoen euro doorgevoerd. Dat vind ik jammer, want we hebben gezien dat er meer plekken nodig zijn. Ik vind wel dat we de maatschappelijke opvang steeds beter organiseren. Voor GroenLinks hoort daar een sobere opvang aan de basis bij. (Mevrouw KAYA: Volgens mij klopt het betoog van mevrouw Roosma niet. Volgens mij heeft dit college juist heel veel extra geïnvesteerd in de maatschappelijke opvang: 2,5 miljoen euro bij het eerste coalitieakkoord en nu komt er structureel 2,7 miljoen euro bij. Waar haalt mevrouw Roosma vandaan dat er bezuinigd wordt? Volgens mij klopt dat niet.) Ik kan het rekensommetje voor u maken. Er is 7,4 miljoen euro bezuinigd min 2,5 miljoen euro extra en min 2,7 miljoen euro extra. Daar bovenop komt nog het niet- toekennen van de loon- en prijscompensatie in de afgelopen jaren. Dat telt op tot een bezuiniging van ongeveer 10 miljoen euro structureel. (Mevrouw KAYA: Volgens mij is dat een beetje een creatief sommetje, want de loon- en prijscompensatie is recent. Mevrouw Roosma doet alsof dit college bezuinigt op de maatschappelijke opvang. Dat klopt niet. Sterker nog: dit college heeft voor het eerst een permanente winteropvang gehad. Dat was in uw collegeperiode niet het geval. Er komen nu 250 extra plekken in de opvang bij. Volgens mij klopt de bewering van mevrouw Roosma niet.) Zelfs als ik de loon- en prijscompensatie die een enorme impact heeft op gesubsidieerde organisaties even terzijde laat, bezuinigt u meer op de maatschappelijke 73 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen opvang dan u erin investeert. Ik verwijs u graag naar de voorjaarsnota van 2015. Daar staat dat in. (Mevrouw YESILGÓZ-ZEGERIUS: Ik wil even terug naar de opmerking van mevrouw Roosma dat we in Amsterdam al heel lang heel goed bezig zijn met de maatschappelijke opvang, mede ingezet door wethouder Vos destijds. In haar tijd ging de winterkoudeopvang ook alleen open als het buiten vroor. Volgens mij werkte dat heel erg goed. Volgens mij hebben we niet één casus gehad van iemand die door de kou doodgevroren is. Vervolgens zegt mevrouw Roosma dat de winterkoudeopvang heel goed is om zicht te krijgen op wie hulp nodig heeft. Uit de cijfers maak ik op dat slechts een kwart van de mensen die daar binnenkomt kwetsbaar is. Een kwart. Vindt u echt dat dit hét middel is om inzichtelijk te krijgen wie in deze stad hulp nodig heeft?) Twee dingen. Wij meten het succes van het beleid niet af aan het feit of er iemand is doodgevroren of niet. Wij meten het succes van het beleid af aan het feit of mensen binnen kunnen slapen. Dat geldt ook voor uw tweede argument. Het gaat erom dat iedereen in de winter binnen kan slapen, of iemand nu onder het criterium ‘zelfredzaam’ valt of niet. (Mevrouw YESILGÓZ-ZEGERIUS: Ik vraag mij af of mevrouw Roosma het met mij eens is dat zij haar argument dat we daarmee zieke mensen in beeld krijgen zelf van tafel heeft geveegd. Daarvoor is de winterkoudeopvang over het algemeen dus niet bedoeld.) (De VOORZITTER: Voordat ik het woord geef aan mevrouw Roosma zal ik het dictum van de motie alvast voorlezen.) De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 72° Motie van het raadslid Roosma inzake de winteropvang (permanente winteropvang handhaven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De permanente winteropvang (jaarlijks van 1 december tot 1 april) te handhaven, ook wanneer de extra capaciteit van de nachtopvang en het passantenhotel is gerealiseerd. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. Mevrouw ROOSMA: Voor de duidelijkheid: wij vinden ten principale dat iedereen binnen moet slapen, in de winter, maar ook in de zomer. Ten tweede hebben we gezien dat de winteropvang een succes is geweest. Er was geen aanzuigende werking zoals u altijd betoogd hebt. Er zitten mensen die in eerste instantie zorg mijden en nu naar zorg zijn geleid. Dat vind ik een succes. (Mevrouw KAYA: Mevrouw Roosma praat steeds over het succes van de winteropvang. Het college wil juist naar een andere vorm van opvang waar mensen zorg en begeleiding krijgen. Dat is doorgaans in de winteropvang niet het geval. De mensen die daar slapen, krijgen geen 74 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen zorg en begeleiding. Wat is het succes waar mevrouw Roosma het over heeft?) Ik heb soms het idee dat ik tegen een muur sta te praten. Het gaat om twee zaken. Er is nachtopvang met zorg en trajecten en er is een sobere opvang waar iedereen naar binnen kan, waar ook zorgmijders terechtkunnen die vervolgens ook naar zorg gebracht kunnen worden. Het is en-en. U hebt geen nieuwe aanpak. Nee, u breidt de oude aanpak uit. Dat is prima, maar het is en-en. (Mevrouw KAYA: Ik zal het nog een keer proberen uit te leggen aan mevrouw Roosma.) (De VOORZITTER: Mevrouw Kaya, ik stel voor dat u dat zonder lange inleiding in een vraag vervat.) (Mevrouw KAYA: Ik zal mijn best doen, maar mevrouw Roosma en ik begrijpen elkaar niet zo goed. Het college wil de nachtopvang waar kwetsbare mensen begeleiding en zorg krijgen, uitbreiden. Ik kan mij dan voorstellen dat alle kwetsbare mensen op een gegeven moment in de nachtopvang zitten, waar ze dus zorg en begeleiding krijgen. Daardoor is de winteropvang niet meer nodig. Is mevrouw Roosma het dan met mij eens dat de mensen die zorg en begeleiding nodig hebben dat ook verdienen te krijgen van onze stad?) Dat heb ik volgens mij al heel vaak gezegd. De nachtopvang sluit mensen uit. Dat wil D66 niet erkennen. Die mensen slapen deze winter gewoon weer op straat. Ik vind dat heel erg jammer. Daar sluit ik mee af. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer. Mevrouw DE HEER: Ik heb een nieuw punt, over economisch daklozen. Zij kunnen zich melden bij de screeningsbalie in de Jan van Galenstraat, maar als er geen opvangmogelijkheden zijn voor deze mensen, dan worden zij verwezen naar de maatschappelijke dienstverlening. Die is echter niet aanwezig in de Jan van Galenstraat. Dan komt het voor dat mensen helemaal niet aankomen bij de maatschappelijke dienstverlening. Dat is zonde, want daardoor duren problemen veel langer dan nodig is. Ik heb daarom een motie om dat te regelen. De wethouder zegt misschien dat dat geld kost. Ik denk dat het geen geld hoeft te kosten, want volgens mij gaat het om een andere manier van organiseren. Ik hoop daarom op een positief preadvies en op steun van de raad. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 73° Motie van het raadslid De Heer inzake de winteropvang (maatschappelijke dienstverlening in locatie screeningsbalie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 731). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In overleg met betrokken organisaties ervoor te zorgen dat de ondersteuning van de maatschappelijke dienstverlening beschikbaar is in de locatie van de screeningsbalie bijzondere doelgroepen. 75 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kaya. Mevrouw KAYA: D66 vindt goede opvang met zorg en begeleiding voor kwetsbare mensen die dat nodig hebben erg belangrijk. Dat wij ons daarbij houden aan de Europese wetgeving en aan mensenrechtenverdragen is voor ons vanzelfsprekend. Vandaar de motie die wij samen met de SP, GroenLinks en de Partij van de Arbeid indienden bij de evaluatie van de winteropvang. De wethouder schreef in zijn brief van mei dat hij deze motie uitvoert en dat er 250 extra opvangplekken gecreëerd worden. Dat heeft de gemeenteraad mooi samen bereikt. Dat zien we terug in de voorjaarsnota met 2,7 miljoen euro structureel extra voor de maatschappelijke opvang. In de commissie is gediscussieerd over de toegang tot de passantenhotels. Dat aantal wordt door het collegevoorstel uitgebreid. In aanvulling hierop wil ik een motie indienen over de passantenhotels. Op dit moment geldt dat wie het eerst komt, het eerst maalt. Bureau Straatjurist zei al dat het college zelf over de toegang zou moeten beslissen en moet definiëren welke criteria gehanteerd zouden moeten worden. D66 wil dat het college gaat zoeken naar mogelijkheden om ook andere toegangscriteria te hanteren en de raad hiervoor een voorstel te doen. Àls iets als een algemene voorziening wordt gepositioneerd, dan moeten we ervoor zorgen dat er voor iedereen die het nodig heeft voldoende plaats is of we moeten criteria hanteren. Wij willen daar met de raad verder over discussiëren. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 74° Motie van het raadslid Kaya inzake de winteropvang (toegang tot het passantenhotel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732). Verzoekt het college: Na de gunning van de nieuwe plekken te zoeken naar mogelijkheden om ook andere toegangscriteria te hanteren en hierover een voorstel aan de raad te doen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Wij vinden het een positieve ontwikkeling dat de passantenpensions met ongeveer 150 plaatsen uitgebreid worden en de nachtopvang- nieuwe-stijl met 100 plaatsen. Het CDA wil vasthouden aan het beleid om opvang voorwaardelijk te maken aan het perspectief op herstel. Een goede begeleiding staat voor ons voorop. Daarom hebben wij zoals bekend is een andere opvatting dan GroenLinks. Wij willen ook nogmaals aandacht vragen voor de trajecthouder waarover in januari in het kapstokoverleg is gesproken en waar mevrouw Roosma en de heer Poorter een motie over hebben ingediend. Graag meer aandacht voor de uitvoering daarvan. Ik ben benieuwd naar de reactie op de motie van de Partij van de Arbeid waarin wordt verzocht om een vertegenwoordiger van de maatschappelijke dienst aanwezig te laten zijn bij de aanmeldlocatie. Dat is een interessante gedachte. 76 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Een laatste punt is de regiobinding en de warme overdracht. Wij krijgen signalen dat dit niet altijd goed verloopt. Daarom willen we de wethouder vragen om in gesprek te gaan met de G4 over deze cruciale eerste periode van een dak- en thuisloze en in dat gesprek een periode af te spreken om de regiobinding te bewijzen. Dat kan via de G4, de G32 of via de VNG. In ieder geval door rekening te houden met de situatie van de dak- en thuisloze. Soms is het immers niet makkelijk om die regiobinding aan te tonen. Misschien kan daar iets meer tijd voor genomen worden. Als dat niet lukt, dan moet de warme overdracht goed georganiseerd worden. Daar vraagt het CDA extra aandacht voor. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg. Wethouder VAN DER BURG: Laat ik beginnen met te zeggen dat de winteropvang deze winter gewoon opengaat. De winteropvang gaat deze winter gewoon open. Waarom? In het voorstel staat nadrukkelijk dat, pas als de plekken zijn gerealiseerd, de winteropvang terugkeert naar de winterkoudeopvang. Dat zal deze zomer nog niet gerealiseerd zijn. Daarom hebben we dit jaar nog winteropvang. Dat is één. Ten tweede keren wij niet terug naar iets kils. Wij keren terug naar de door mevrouw Roosma genoemde periode van onder andere mevrouw Vos toen winterkoudeopvang bieden standaardbeleid was. U roemt mevrouw Vos. Ik keer met mijn voorstel terug naar het beleid dat GroenLinks toen zeer humaan vond, namelijk winterkoudeopvang. Sterker nog: ik hoef niet eens terug te keren naar de periode van mevrouw Vos. Ik kan terugkeren naar de periode van mevrouw Roosma. Toen mevrouw Roosma en haar partij in de coalitie zaten, hadden we gewoon de winterkoudeopvang. U noemde dat net inhumaan. Als u het beleid dat ik nu voorstel innumaan vindt, dan had u in de tijd waarin u in de coalitie zat, moeten zeggen: GroenLinks kan nooit instemmen met inhumaan beleid. Wij stappen uit deze coalitie. U steunde innumaan beleid. Dat kunt u niet vol blijven houden. Ik vind het best als u kritiek op mij levert, maar als u zegt te staan voor het beleid van de afgelopen jaren waarin u in de coalitie zat en ook zegt dat mijn voorstellen inhumaan zijn, dan zei u dat GroenLinks de afgelopen acht jaar inhumaan beleid steunde. (Mevrouw ROOSMA: Ik wil er graag op wijzen dat GroenLinks in de vorige periode meermalen voorgesteld heeft om geen criteria meer te hanteren voor de nachtopvang zodat iedereen naar binnen kon. Daar was geen meerderheid voor. Ik dacht dat die meerderheid er nu wel was omdat de Partij van de Arbeid ervoor is en de SP ervoor was, maar helaas is dat weer veranderd. Ik heb het beleid niet innumaan genoemd. Ik heb gezegd dat het humaan is om mensen in de winter binnen te laten slapen.) U keert het nu om. We kunnen de notulen van de Raadscommissie voor Zorg erbij nemen waarin u wel degelijk de term ‘“inhumaan’ hebt gebruikt. Als u zegt dat in tegenstelling tot dit beleid uw voorstel wel humaan is, dan suggereert u in ieder geval het omgekeerde. Dat kunt u niet volhouden, want het beleid waarnaar we nu terugkeren, was het beleid in de coalitie van PvdA, VVD en GroenLinks. Het was beleid in de coalitie van PvdA en GroenLinks. Het was beleid toen er een GroenLinks-wethouder verantwoordelijk voor was. U kunt die woorden dus niet gebruiken. Dat doet niets af aan het feit of u al dan niet voorstellen hebt ingediend. Bovendien kennen we datzelfde beleid ook in andere 71 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen gemeenten. Bijvoorbeeld in de gemeente Utrecht waar een Amsterdamse GroenLinks- wethouder het dossier beheert en waar winterkoudeopvang is. Binnen uw eigen partij in Amsterdam wordt er ook verschillende over gedacht, want de heer Diepenveen staat in Utrecht gewoon voor dit beleid. GroenLinks vindt het dus niet inhumaan en ik vind dat u er sterke woorden voor gebruikt. Dat is één. Twee: U zegt dat dit college bezuinigt in dit dossier. U gebruikt daarvoor het argument van de prijscompensatie. Nog daargelaten dat wij voor de begroting 2017 nog geen uitspraak hebben gedaan over de prijscompensatie, want in de voorjaarsnota 2016 voor het jaar 2017 staat dat we daar bij de begroting op terugkomen en is het dus alleen van toepassing op de afgelopen twee jaar, is de prijscompensatie in de afgelopen twee jaar vanwege de lage inflatie lager dan in de vier jaar daarvoor toen u in het bestuur zat. In het ene jaar, mevrouw Roosma, waarin u verantwoordelijk was voor het niet-geven van de prijscompensatie keerde u meer niet-prijscompensatie toe dan in deze twee jaar, want de prijscompensatie is heel klein omdat de inflatie heel laag is. U hebt dus in uw tijd volgens de definiete van GroenLinks enorm bezuinigd door de prijscompensatie niet toe te kennen. U wilde het geld toen blijkbaar aan andere zaken uitgeven. (Mevrouw ROOSMA: Is het waar of niet waar dat dit college in het kader van de bestuursopdracht Subsidies bezuinigt op de maatschappelijke opvang? Als dit waar is, hoeveel?) Dat is waar. Wij realiseren duizend woningen om mensen uit te laten stromen. Een aspect dat GroenLinks van harte steunt en dat blijkbaar in deze coalitie tot stand kwam, net zo goed als mijn collega Ivens op een fantastische wijze bezig is om de achterstanden die we hebben opgelopen bij de huisvesting van andere kwetsbare groepen weg te werken. U weet dat ik ook in de vorige coalitie zat en ook in het vorige college en ik sta voor het beleid van het vorige college, op alle punten. Waar het mij om gaat, mevrouw Roosma, is dat u niet net moet doen of dit college of deze coalitie wanbeleid voert. Dan dwingt u mij namelijk om te laten zien dat u en ik net zo erg waren of erger dan dit college. (Mevrouw ROOSMA: Het vorige college of dit college interesseert mij niet heel veel. Het gaat om de vraag waar de GroenLinks-fractie voor staat. Daar sta ik voor. Ik vroeg de wethouder hoeveel dit college bezuinigt op de maatschappelijke opvang.) U zegt nu dat het u niet zo interesseert, maar u verwees volgens mij zelf naar de vorige perioden. U gaf antwoord op een vraag door te verwijzen naar wethouder Vos. Dat was zelfs nog in een periode waarin de rechtervleugel van de VVD nog niet eens in de coalitie aanwezig was. Toen had het Walhalla toch helemaal op Amsterdam kunnen nederdalen. Het gaat mij om het volgende. Kijk wat er nu gebeurt. Wij creëren hiermee 250 extra plekken. Plekken die er de afgelopen jaren niet waren. Plekken die er ook niet waren toen u en ik aan de macht waren. Plekken die er ook niet waren toen ik nog oppositie voerde tegen het ultralinkse beleid van de Partij van de Arbeid en GroenLinks. In die zin zijn we er wel degelijk op vooruitgegaan. Dat is één. Twee, mevrouw Roosma: Hoeveel mensen hebben het afgelopen jaar gemiddeld in de winteropvang — niet in de winterkoudeopvang, want de winterkoudeopvang blijft te allen tijde open — geslapen? 215. Hoeveel plekken creëren wij nu? 250. Wij creëren dus meer plekken dan er waren. Wat vond ik nu zo heel goed aan het betoog van mevrouw De Heer? Niet vandaag, maar de vorige keer, waarmee ik niets negatiefs over het betoog van mevrouw De Heer nu wil zeggen. De vorige keer zei ze heel nadrukkelijk wat 78 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen belangrijk is. Dat is namelijk perspectief bieden. Wij vragen van een dakloze één ding. Wij nemen hem in een traject, wij gaan hem helpen, maar dan moet hij zich ook láten helpen. Als we mensen in de winteropvang alleen opvangen, dan bieden we mensen perspectiefloze opvang. We mogen aan mensen vragen: als u wilt dat wij u helpen, dan vragen wij op zijn minst aan u dat u uzelf wilt helpen. Het betoog van mevrouw De Heer sprak mij toen buitengewoon aan. Wij maken daar één uitzondering op. Die ene uitzondering maken we unaniem in deze gemeenteraad, namelijk als het begint te vriezen. Hoe dom iemands beslissingen ook zijn, hoe erg iemand ook bezig is zijn toekomst te vergooien of die in het verleden al vergooid heeft, zodra het gaat vriezen laten we geen mensen op straat slapen. Dus kom naar binnen, ook al hoort u hier niet thuis, ook al moet u uw dingen zelf regelen, dat doet er niet toe. Bij vorst gaat u naar binnen, desnoods gedwongen. Dat is de achtergrond van dit beleid en voor dit beleid staat het college, staat de coalitie, maar staat volgens mij ook de hele gemeenteraad. Mevrouw Duijndam, en dan houd ik op. Het lijkt alsof ik het over mevrouw Duijndam ga hebben, maar ik heb het nogmaals over mevrouw Roosma. Mevrouw Duijndam, ik zou mijn zegeningen tellen. U viel mevrouw Roosma terecht aan door te zeggen dat zij indertijd tegen heeft gestemd. Toen legde mevrouw Roosma uit waarom ze had tegengestemd. Zij had ook gelijk, maar tel uw zegeningen. Over drie weken krijgen we de voorjaarsnota waarbij GroenLinks allerlei moties indient waar de SP tegen zal stemmen. Niet omdat u het oneens bent met de inhoud, maar omdat u het oneens bent met de dekking. Als u tegenstemt, dan zouden mevrouw Roosma en de heer Nuijens normaal gesproken meteen gaan twitteren: de SP stemt nu tegen voorstellen voor extra geld voor arme, zielige mensen. Dat zal GroenLinks nu in ieder geval niet meer doen, want zij zegt juist dat u dat niet meer mag doen jegens haar dus dan zal GroenLinks dat de volgende keer ook niet meer in de richting van de SP doen. U hebt dus winst, want u wordt beoordeeld op de combinatie. Tot slot de moties. Motie nr. 730 om de permanente winteropvang te handhaven, ook wanneer de extra capaciteit van de nachtopvang en het passantenhotel is gerealiseerd. Als u tot nu toe uit het voorgaande betoog niet hebt begrepen wat mijn preadvies is, dan … tja. Dus tegen. Motie nr. 732, na de gunning van de nieuwe plekken te zoeken naar mogelijkheden om ook andere toegangscriteria te hanteren en hierover een voorstel aan de raad te doen. Dit gaat over relatief zelfredzame daklozen. Het lijkt mij prima om dit te onderzoeken en daarna leg ik u een voorstel voor. Ik ben dus niet negatief over motie nr. 732. Dan is er nog een motie, maar daar komt de heer Vliegenthart voor als u dat goedvindt. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart. Wethouder VLIEGENTHART: Ik dank de heer Van der Burg die namens het hele college heeft gesproken. Ik stel ook vast dat mevrouw Roosma voor een liberaal bord linzensoep haar socialistische wortels van volksverheffing verkwanselt. Dat brengt mij bij motie nr. 731. (Mevrouw ROOSMA: Ik wil de wethouder verzoeken om een toelichting op die laatste woorden.) 79 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Mevrouw Roosma, ik stel vast dat u ongelooflijk veel waarde hecht aan de keuzevrijheid van mensen en daarmee het perspectief dat mensen hebben — de heer Van der Burg zei het al — op een daadwerkelijk veel betere toekomst daaraan ondergeschikt maakt. Dat mag, maar dat is niet de keuze van dit college. (Mevrouw ROOSMA: Waar leidt u dat uit af?) Uit uw hele betoog. Dan motie nr. 731. (Mevrouw ROOSMA: De wethouder zegt nogal wat, namelijk dat wij daklozen aan hun lot overlaten door ze maar in de winteropvang te stoppen. Dat heb ik niet betoogd. Als de wethouder echt meent dat hij mij dat heeft horen zeggen, dan moet hij dat beter onderbouwen.) Ik kan mij geheel aansluiten bij wat de heer Van der Burg heeft gezegd. Ik vond dat meer dan voldoende onderbouwing voor datgene wat ik hier als uitsmijter aan zijn verhaal heb toegevoegd. Motie nr. 731. Mevrouw De Heer, ik vind het een heel sympathieke motie. Ik ben daarom geneigd om haar positief te preadviseren, maar ik wil er wel één kanttekening bij plaatsen. Volgens mij is de maatschappelijke opvang op dit moment al in de Jan van Galenstraat aanwezig. We moeten even nagaan hoe we dat organiseren. Bovendien betekent het niet dat er meteen plek is in de maatschappelijke opvang, want dat kan ik echt niet leveren. Ik wil graag met een positieve blik bekijken hoe we dat op een goede manier met de verschillende partners uitvoeren, maar daar heb ik even tijd voor nodig. (Mevrouw DE HEER: Mijn motie wordt volgens mij een beetje verkeerd begrepen. Het gaat mij om de maatschappelijke dienstverlening in de Jan van Galenstraat. De maatschappelijke dienstverlening ondersteunt de mensen om in het eigen netwerk te zoeken, enzovoort. Die hulp moet er sowieso zijn, maar die is er nu niet in de Jan van Galenstraat.) Dan zal ik mij met de betreffende MADI in verbinding stellen om na te gaan in hoeverre het mogelijk is dat die ook een plek krijgt in de Jan van Galenstraat om dat deel van de dienstverlening ook daar te kunnen leveren. Ik zie daar wel enige technische problemen bij, maar ik vind de gedachte die u in deze motie uitspreekt bijzonder sympathiek. Als u daarom de inspanningsverplichting van deze wethouder accepteert, dan heb ik tegen aanneming geen bezwaar. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer voor een stemverklaring. Mevrouw DE HEER (stemverklaring): Over motie nr. 730 van mevrouw Roosma. Wij zijn voor opvang met perspectief, maar wij vinden het nu te vroeg om te zeggen dat we teruggaan naar de winterkoudeopvang. Wij zijn dus voor behoud van de winteropvang. Wij stemmen dus voor deze motie. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kaya voor een stemverklaring. Mevrouw KAYA (stemverklaring): D66 zal tegen motie nr. 730 stemmen omdat wij voor maatschappelijke opvang met zorg en begeleiding zijn. Dit voorstel werkt dat tegen. 80 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius voor een stemverklaring. Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS (stemverklaring): Wij sluiten ons voor motie nr. 730 aan bij de woorden van mevrouw Kaya. Wij zullen voor motie nr. 731 stemmen op grond van de uitleg van de wethouder. Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730). De motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730) is verworpen met de stemmen van de PvdA en GroenLinks voor. Aan de orde is de stemming over de motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 731). De motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 731) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 731) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732). De motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 659 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 17 Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 50 uit de raadsvergadering van 1 en 2 juni 2016 betrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. 81 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De heer N.T. BAKKER: Het was op een mooie woensdagmiddag dat mevrouw Bakker van Ymere insprak bij dit bestemmingsplan. Zij sprak over een blok, het Bloom-4- blok dat zij wilde renoveren. Zij wilde echter ook transformeren en daarbij meer bedrijfsruimten tot sociale huurwoningen transformeren. Dat leek ons een goed idee. Wij hebben gemerkt dat op een onverklaarbare wijze de bestuurscommissie West dit niet zo’n goed idee vond. Daarom dienen wij een amendement in om de functie ‘gemengd 1’ te veranderen in ‘wonen’. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 75° Amendement van het raadslid N.T. Bakker inzake bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (transformatie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733). Besluit: Onder beslispunt 2 te verwijderen ‘adressant 12’. Onder beslispunt 3 toe te voegen ‘adressant 12’. Onder beslispunt 4 toe te voegen: ‘4 d) De bestemming voor de bedrijfsruimten in het aaneengesloten lint aan de Karel Doormanstraat/Karel Doormanplein en op de hoeken van de De Rijpgracht met de Willem de Zwijgerlaan en de Jan den Haenstraat wordt gewijzigd zodat deze getransformeerd kunnen worden naar wonen.’ De relevante bijlagen op dit punt te wijzigen. Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. (Mevrouw DE HEER: Vindt u niet dat Ymere een klein beetje krokodillentranen huilt? Men had namelijk ook elders sociale huurwoningen niet kunnen verkopen. In dat geval waren deze bedrijfspanden niet nodig geweest. Bent u dat met mij eens?) De heer N.T. BAKKER: Ik denk dat wij gezien de schaarse hoeveelheid sociale huurwoningen er alles aan moeten doen om deze transformatie mogelijk te maken. Dat kan hier. Ik denk dan ook dat wij de krokodillentranen achterwege kunnen laten en blij kunnen zijn dat Ymere hier wil transformeren. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer. Mevrouw DE HEER: Wij zijn natuurlijk ook voor sociale huurwoningen, maar dit is een beetje belachelijk. Ymere kan dit ook op een andere manier oplossen. Wij hadden ook vragen, maar die zijn afdoende beantwoord door de bestuurscommissie West. Er is een goede participatie gewest en als de bestuurscommissie van mening is dat hier bedrijfsfuncties moeten blijven, dan gaan wij ervan uit dat de bestuurscommissie dat ook weloverwogen heeft bepaald. Een marginale toets volgens het boekje. Er waren zorgen en vragen over de participatie. Daarom is er een toets gedaan en voor de inhoudelijke afweging over de functiemenging gaan wij af op het advies van onze bestuurscommissies. (De heer N.T. BAKKER: Wat als u kunt kiezen tussen bedrijfsgebouwen en sociale huurwoningen voor bijvoorbeeld statushouders en ouderen- en gezinswoningen als we die laatste urgenter nodig hebben?) 82 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Wij hebben bestuurscommissies om dit soort afwegingen voor ons te maken. Zij kennen dat gebied. Zij kennen de buurten. Zij maken hier een goede afweging. Wij toetsen dat marginaal. Dat hebben we gedaan en dan is het over. (De heer N.T. BAKKER: Is de noodzaak van sociale huurwoningen voor u niet zo urgent dat u over die marginale toets heen kunt stappen?) U creëert een valse tegenstelling. Daar gaat het hier niet om. (De heer N.T. BAKKER: Natuurlijk gaat het daar wel om. We hebben nu een groot gebrek aan sociale huurwoningen en als we kunnen transformeren, dan is nu toch het moment om dat te doen?) Volgens mij heb ik net duidelijk gemaakt dat er ook andere manieren zijn. Ymere kan ook elders minder sociale huurwoningen verkopen. Daar zijn deze ruimten niet voor nodig. Bovendien is het de afweging van de bestuurscommissie. (Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ik ben bang dat er een heel groot misverstand ontstaat. Toen het nieuwe bestuurlijk stelsel is geïntroduceerd, is vast komen te staan dat de gemeenteraad bij bestemmingsplannen een eigen verantwoordelijkheid heeft en dat er helemaal geen sprake mag zijn van marginale toetsing, maar dat hier de afweging hoort plaats te vinden. Hoe kunt u dat nu zeggen?) Volgens mij klopt wat u zegt niet. Wij doen een marginale toets. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Ree. De heer VAN DER REE: Wij spreken ook regelmatig met onze bestuurscommissieleden, in dit geval in West. De VVD is altijd voor flexibiliteit. Daarom klinkt het amendement van de heer Bakker mij interessant in de oren. Ik hoor graag ook de reactie van de wethouder. Flexibiliteit werkt goed in een bestemmingsplan. Dat houdt in dat daar een kantoor kan staan, maar dat we er een paar jaar later, als dat kantoor niet verhuurd kan worden, een woning van kunnen maken zonder allerlei administratieve rompslomp. Het omgekeerde kan ook. Wij zijn in principe voor die flexibele bestemming. Dat doet mij denken aan opmerkingen die ik kreeg van vastgoedeigenaren, maar ook van onze mensen in de bestuurscommissie West die erop wezen dat er in West nog heel veel leegstaande winkelpanden staan die de eigenaren heel graag willen ombouwen tot woningen terwijl het stadsdeel dat tegenwerkt. Daar zijn in het verleden allerlei nota's aangenomen als Ruimte voor West. Ze hebben allemaal mooie namen. Op grond van die nota's wil het stadsdeel niet meewerken. Dat is een groot probleem. Ik noem het hier, niet omdat ik het hier kan oplossen, maar omdat ik vind dat het college daar oog voor moet hebben. Straks bij de voorjaarsnota hebben wij samen met D66 een motie om in ieder geval dit soort ridicuul stadsdeelbeleid van tafel te vegen waardoor flexibilisering en transformatie in de toekomst veel makkelijker zal worden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Osselaer. De heer VAN OSSELAER: Wij zullen tegen dit amendement stemmen. Wij hebben geen redenen om te twijfelen aan het oordeel van de bestuurscommissie in West. Die bestuurscommissie heeft geoordeeld dat bedrijfsruimte op die plek meer gewenst was dan woonruimte. Zo simpel is het. De heer Van der Ree wees er al op dat wij een motie hebben bij de voorjaarsnota om het eenvoudiger te maken om bedrijfsruimten om te 83 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen zetten in woningen. Totdat dat beleid is, respecteren wij de vrijheid van de bestuurscommissie. (De heer N.T. BAKKER: Bent u het met mij eens dat daar in de buurt ongelooflijk veel leegstaande winkelpanden staan en dat de functies die de bestuurscommissie West wil daarin gevestigd kunnen worden? We hebben nu een dringend gebrek aan sociale huurwoningen, aan ouderenwoningen en aan woningen voor statushouders. Wij hebben dit jaar een opdracht om 1500 statushouders te huisvesten. We moeten tempo maken en dus wel transformeren.) Ik weet dat er behoefte is aan woningen, maar in dit geval gaan wij af op het oordeel van de bestuurscommissie dat die andere functie hier belangrijker is. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg. Wethouder VAN DER BURG: Mevrouw Shahsavari-Jansen heeft niet helemaal gelijk. U mag ervoor kiezen om een advies dat aan de gemeenteraad wordt uitgebracht marginaal te toetsen. U moet het niet. U hebt de volledige vrijheid om elk bestemmingsplan volledig aan te passen en te herschrijven. De bestuurscommissie geeft een advies en adviezen kunnen overgenomen worden of totaal genegeerd worden en alles wat daartussenin zit. De gemeenteraad heeft echter in meerderheid laten blijken als gedragslijn aan te houden dat hij marginaal toetst. De SP hoort niet tot die meerderheid dus de SP heeft altijd de vrijheid om daarvan af te wijken. Dat geldt overigens ook voor het CDA. Het college respecteert de ruime meerderheid in de raad die slechts marginaal wil toetsen. Als u marginaal toetst en constateert dat de bestuurscommissie dit besluit unaniem heeft genomen, dan kan dat op grond van het beleid van de gemeenteraad van Amsterdam en ligt het voor de hand om niet voor dit amendement van de SP te stemmen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens voor een stemverklaring. De heer NUIJENS (stemverklaring): De fractie van GroenLinks zal de voordracht steunen. Wij strijden net als de SP voor sociale huurwoningen. Wij hebben ons ervan vergewist dat de bestuurscommissie West heeft toegezegd binnen een jaar alsnog mee te werken aan transformatie als de bedrijfsruimten niet verhuurbaar zijn. Dat vinden wij op dit moment voldoende. Als Ymere zoveel sociale huurwoningen wil behouden, dan kan ze in die buurt ook minder woningen verkopen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Voor het CDA is het belang van meer ouderenwoningen dusdanig evident dat wij voor het amendement zullen stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Ree voor een stemverklaring. 84 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De heer VAN DER REE (stemverklaring): De VVD is altijd voor flexibele bestemmingsplannen. Daar wordt nu een voorstel voor gedaan zonder dat in onze ogen de adviezen van de bestuurscommissie tenietgedaan worden. Wij zullen het amendement daarom steunen. Aan de orde is de stemming over het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733). Het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733) is verworpen met de stemmen van de SP, het CDA, de VVD en de Partij van de Ouderen voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 660 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 39A Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink voor een stemverklaring. De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Wij zouden dit moment natuurlijk kunnen aangrijpen om de heer Litjens nogmaals te verleiden om een gezamenlijk uitje te organiseren. Dat zullen we niet doen. Wij zullen uit volle overtuiging voor de voordracht stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een stemverklaring. Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): Het uitje was zeer genoeglijk en wat mij betreft voor herhaling vatbaar, maar dat laten we geheel en al over aan de heer Litjens. Wij zullen ook vol overtuiging voorstemmen. 85 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een stemverklaring. De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ik wil de heer Litjens bedanken omdat hij de gemeenteraad heeft uitgenodigd in Kudelstaart. Dat gold vooral voor het uitje naar rederij De Vries, dé scheepsbouwer van de wereld die Nederland weer trots maakt, ook al is dat het toppunt van decadentie, 100 m decadentie. Hij heeft mij er niet van kunnen overtuigen dat Kudelstaart überhaupt kan tippen aan Amsterdam. Als de wethouder daar echter wil blijven wonen, dan heeft hij mijn zegen. Ik kan het mij niet voorstellen, maar mijn zegen heeft hij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte voor een stemverklaring. De heer PATERNOTTE (stemverklaring): Ook mijn fractie is nu een keer in Kudelstaart geweest. Dat vonden wij voldoende. Wij gunnen het de wethouder dat hij daar nog een aantal jaren blijft. Wij zijn wel benieuwd naar de uitwerking van de motie van de VVD die pleit voor uitbreiding van Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Nu de Partij voor de Dieren haar zegen heeft uitgesproken, kan ik niet achterblijven. De heer Litjens heeft ook mijn zegen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Ik kan natuurlijk niet achterblijven hoewel de heer Litjens ook mij niet overtuigd heeft dat Kudelstaart een mooiere woonplaats is dan Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ik ben niet in Kudelstaart geweest, maar ik mag de heer Litjens graag. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700) met algemene stemmen is aangenomen 86 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 700 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER: Geachte raadsleden, wij hebben afgesproken om tot 18.00 uur door te gaan. Àls ik onze agenda bekijk, dan hebben we een agendapunt waarvan we verwachten dat we dat nog voor 18.00 uur kunnen behandelen. 25 Kennisnemen van de brief inzake flexwerken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 668) Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 40 betrokken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting. De heer ERNSTING: We hebben dit onderwerp in twee commissiebehandelingen besproken. Onder medewerkers heerst veel onvrede over de hoeveelheid flexwerk bij de gemeente. Sommigen werken al jarenlang op flexibele basis bij ons. GroenLinks vindt dat onwenselijk. Flexwerk is voor piektijden en ziekte en voor specialistische kennis bedoeld, maar niet voor structureel werk. Gelijk werk betekent gelijke arbeidsvoorwaarden. Het college zei bij de behandeling deze zomer nog heel veel uit te willen zoeken. We willen de wethouder middels een motie een aantal zaken meegeven die hij dan kan betrekken bij die nadere uitwerking zodat we na de zomer een goed debat met elkaar kunnen voeren. De motie biedt ook de ruimte voor dat debat. We zullen moeten bespreken hoeveel flexwerk we acceptabel vinden, hoe we daar geraken, wat structureel werk is en hoe zich dat verhoudt tot de financieringsmethoden structureel, meerjarig incidenteel en incidenteel. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 76° Motie van de raadsleden Ernsting en Boutkan inzake flexwerken (definitie en stappenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734). Besluit: In de nadere uitwerking die het college op dit punt gaat uitvoeren de volgende punten ook mee te nemen: - een definitie van structureel werk waarbij de rol van structurele dan wel meerjarig incidentele financiering wordt meegenomen; - een werkbaar stappenplan om structureel werk ook structureel invulling te geven; - een doelstelling op te nemen over de gewenste maximale omvang van de flexibele schil. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. 87 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen De heer BOUTKAN: De omvang van de flexibele schil is binnen de gemeente Amsterdam tamelijk groot. Volgens mij is dat niet gewenst. De omvang is zelfs zo onwaarschijnlijk groot dat ik het eerste cijfer dat ik hoorde — 3000 — niet voor mogelijk hield. Het aantal bedraagt circa 2500. Dat betekent dat 1 op de 5 medewerkers hier flexwerker is. Daar kiezen zij niet altijd zelf voor en zij zijn er ook niet altijd blij mee. Bovendien hebben we een aantal schrijnende voorbeelden gehoord van uitzendkrachten die niet goed behandeld zijn. Ik ben heel blij dat de wethouder daar veel aandacht voor heeft. Ik ben ook heel blij dat de wethouder samen met de raad de kaders van het nieuwe flexbeleid wil vormgeven. Het is mijn overtuiging dat het beter is voor de gemeente Amsterdam als we het aantal flexmedewerkers terugbrengen. Het is ook goed dat we gaan overleggen met de FNV en met de flexwerkers over een manier waarop we dit kunnen doen. Werkzekerheid is belangrijk, maar het is ook heel belangrijk dat we medewerkers hebben die zeer gemotiveerd aan de slag gaan. Werkonzekerheid draagt daar niet aan bij. De gemeente is er niet om werkgaranties en werkzekerheid te bieden, maar de gemeente is er wel om vooral goede medewerkers te hebben die heel gemotiveerd aan de slag gaan en zich bezighouden met alle belangrijke thema's die deze stad zo mooi maken. (De heer TORN: U bent mede-indiener van de motie van de heer Ernsting. Hoorde ik tijdens het voorlezen ervan nu dat er een aantal zaken moet worden uitgezocht? Daar kan ik wel in meevoelen. Wordt er echter ook een doelstelling opgenomen voor het maximum van de flexibele schil? Hoorde ik dat goed?) Wij vragen om uit te zoeken welke omvang van de flexibele schil goed is voor deze stad. Wij hebben daar opvattingen over. De FNV noemt 10%. Ik wil graag van het college horen welke omvang van de flexibele schil het juist acht. (De heer TORN: U vraagt dus om een concreet voorstel. Het is meer dan alleen uitzoeken. U vraagt om een standpuntbepaling.) Ja. Dat klopt. Ik denk dat de motie u misschien wel zal overtuigen. Wij hebben het college om beleid gevraagd. De wethouder heeft dat ook toegezegd. Wij geven nu de kaders waaraan dat beleid in ieder geval moet voldoen. Ik heb al eerder gezegd dat het college enigszins aan een flexverslaving leidt. Wij willen graag met elkaar bespreken hoe we het college van deze flexverslaving af kunnen helpen. Ik denk namelijk dat de stad daar beter van wordt. De wethouder heeft al toegezegd dat hij met de flexwerkers en met de FNV in gesprek zou gaan. Ik hoor heel graag wat de uitkomst van dit gesprek is geweest. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens. Wethouder LITJENS: We hebben hier in de commissie uitvoerig over gesproken. Ik heb toen gezegd dat ik mezelf niet heel erg op mijn gemak voelde bij de wijze waarop wij zelf inzicht hebben in de externe inhuur, flexibele arbeid en de manier waarop we daarmee omgaan. Het gaat om te veel mensen en te veel mensen op één plek. Ik heb gezegd dat ik daar meer duidelijkheid over wil krijgen. Ik wil niet alleen bekijken in hoeverre wij voldoen aan wet- en regelgeving, maar wil ook de vraag stellen en bij voorkeur ook beantwoorden of we, ook al voldoen we aan de wet- en regelgeving — dat is immers de inzet zoals u zult begrijpen — van mening zijn dat dat de manier is om met mensen om te gaan en of Amsterdam er andere voorwaarden aan moet verbinden. 88 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Ik heb gezegd dat ik na de zomer wil terugkomen met een stuk over flexibele arbeid en externe inhuur. Ik wil daarin graag zaken die in de motie genoemd zijn zoals een definitie van structureel werk, de definitie van externe inhuur en de verschillende soorten externe inhuur nog eens duidelijk schetsen. Een stappenplan om structureel werk ook structureel invulling te geven, maakt daar wat mij betreft ook deel van uit. Een doelstelling voor de gewenste maximale omvang van de flexibele schil zal ook in dat stuk terugkomen waarbij ik wel al wil zeggen dat niet voor iedere werksoort de flexibele schil dezelfde omvang heeft. Als we meer met projecten willen werken, dan hebben we vanzelfsprekend meer externe inhuur en meer inzet van flexibele arbeid. Als we meer werk op structurele basis verrichten, dan kan dat percentage lager zijn. Het lijkt mij daarom verstandig om dat onderscheid inzichtelijk te maken. Ik wil u voorstellen dat ik voor het zomerreces een brief stuur waarin ik aangeef welke onderwerpen ik wil opnemen in het stuk waarmee ik na het reces terugkom. Dan weet u beter wat u kunt verwachten dan louter op grond van deze motie of mijn toezegging in de commissie. Ik ga ervan uit dat wij invulling kunnen geven aan wat er in de motie staat. Ik kan er dus een positief preadvies op geven. Wat de vraag van de heer Boutkan betreft: we hebben een gesprek gehad met de flexwerkgroep. (De heer A.J.M. BAKKER: Kan de wethouder zich voorstellen dat de uitkomst van zijn onderzoek is dat het überhaupt niet zinvol is om een percentage vast te stellen?) Dat zou inderdaad de uitkomst van het onderzoek kunnen zijn. Daarom zeg ik ook dat dat verschilt naar gelang de aard van het werk. Voor sommige soorten werk kunnen we misschien een percentage of een doelstelling afspreken. Voor andere soorten werk, veel meer projectmatig werk, gebaseerd op de inzet van projectgelden die geen structureel karakter hebben, zal dat veel moeilijker zijn. Het lijkt mij goed om dat inzichtelijk te maken en niet nu al vooruit te lopen op de resultaten van een onderzoek dat we nog moeten doen en een analyse die we nog moeten maken. Wij hebben met de flexwerkgroep gesproken. Daar hebben we niet alleen mee gesproken om de schijnende gevallen nogmaals te inventariseren. We hebben een aantal gevallen geconstateerd en we hebben afgesproken om het gesprek daarover te blijven voeren. Voordat we het stuk na het zomerreces aan de raad presenteren zullen we in elk geval nog een keer bij mij aan tafel zitten met de flexwerkgroep. We hebben ook afgesproken dat we ambtelijk contact blijven houden om ervoor te zorgen dat er iets gedaan wordt met de signalen die ik heb gekregen en misschien ook met andere signalen in de organisatie. De motie krijgt in ieder geval een positief preadvies en ik zeg toe om voor het zomerreces een brief aan de raad te sturen waarin we meer duidelijkheid geven over wat u na de zomer kunt verwachten. (De heer BOUTKAN: Dank voor het positieve preadvies. Nog een vraag over het gesprek dat u hebt gehad. U noemde ook schrijnende gevallen. Wat is de uitkomst van dat gesprek?) De uitkomst is de afspraak om nog een keer rond de tafel te gaan zitten. We hebben afgesproken om die gevallen op te schrijven. De leden van de flexwerkgroep gaven een aantal voorbeelden, maar konden niet precies zeggen om welke personen het ging. We hebben hen gevraagd om concrete situaties voor te leggen waarbij namen en rugnummers worden genoemd zodat we die situaties kunnen oplossen. We hebben hen gekoppeld aan een van de medewerkers van P&O om ervoor te zorgen dat de informatie 89 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen op de juiste plek terechtkomt. We hebben ook gesproken over een aantal zaken waarvan we ons af moeten vragen of zij wenselijk zijn. Draaideurconstructies et cetera. Ik heb gezegd dat die wat ons betreft een plek krijgen in het onderzoek waarmee wij na de zomer terugkomen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer A.J.M. Bakker voor een stemverklaring. De heer A.J.M. BAKKER (stemverklaring): Wij zijn erg blij met het antwoord van de wethouder, met name met zijn opmerking dat het nog een open vraag is of het wel of niet zinvol is om een percentage voor de flexibele schil af te spreken. Met die uitleg stemmen wij voor de motie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Ik kan mij aansluiten bij de stemverklaring van de heer Â.J.M. Bakker en zal voor de motie stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een stemverklaring. Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Ik vind de doelstelling om te streven naar specifieke percentages niet zinnig. Ik zal daarom tegen de motie stemmen. Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734). De motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734) is aangenomen met de stem van het CDA tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 668 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER schorst de vergadering om 17.55 uur. 90 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen INDEX 454 Kennisnemen van het rapport Amsterdam circulair … … … nennen eenen ÎÔ 471 Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 van de gemeente Amsterdam … … nnn een eenennneneen eneen 12, 23 489 Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 … 13, 23 655 Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 … … nnee 13, 27 656 Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025 … nnen nnennnneeneneenenennennnenserrenenenvennennneveeeen ensen ÎÔ, 36 657 Kennisnemen van de voorwaarden voor het instrument Circulaire tender van het duurzaamheidsfonds … … … nnen ennnen serre enen ennenenenenen en enenennennneeeen nennen ÎÔ 658 Wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Twiske-Waterland … … … 14 659 Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 … nnen enen ennene eren 14, 73 660 Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt … … … 14, 83 661 Kennisnemen van de actualisatie Financieel perspectief Zuidas 2015 en vaststellen van de actuele saldi als nieuwe referentiesaldi van de grondexploitatie van de Zuidas 14 662 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi … …… nnen eneen 14 663 Vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase … …… 14 664 Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften …15 665 Wijziging van de Verordening op de bestuurscommissie 2013 in verband met wijziging van Bijlage B, overzichtskaart met de stedelijke gebieden, projecten en belangen behorende bij het bevoegdhedenregister … nnen. 1D 666 Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van asielzoekers en statushouders …… …… … ann oee nenseenenenerrerseenneerenser senen enverservensnerve nnee vensveree erneer 1D, T2 667 Instemmen met het nieuwe financiële stelsel voor gebiedsontwikkeling … … … ……15 668 Kennisnemen van de brief inzake flexwerken … … nennen eneen 15, 89 670 Wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016 … nnn onneeeeenen. 16 671 Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt... 16 672 Kennisnemen van de evaluatie woningdelen … … nnen eneen eener 16 673 Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016 … nnen ene. 16 674 Instemmen met de inzet van het stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van Westland en de Jacob Geelbuurt … nanne ennenenneer sneren eneeeneeen eneen enen 1Ô 675 Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente... nnen enneereevenneerenennneerenenneeerenennveerevenneeervennne eenen 16 676 Instemmen met het initiatiefvoorstel Maak van Amsterdam een jeugdloonvrije gemeente, van de leden Boutkan, Groot Wassink, Kwint en Van Soest en kennisnemen van de bestuurlijke reactie … nnn ennnene er ennenne en ennenerevenneervennnene vennen |  677 Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument… … 17 678 Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en instemmen met de bijstelling van de gemeentelijke begroting 2016 en 2017 18 679 Wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening 2008 … …… nnen. 19 91 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 680 Instemmen met het niet-ontvankelijk verklaren van twee bezwaren en het ongegrond verklaren van de overige bezwaren tegen het raadsbesluit om een voorkeursrecht te vestigen op gronden in het huidige bedrijventerrein Weespertrekvaart Zuid en Midden19 681 Vaststellen van de tweede wijziging van de tarieventabellen behorende bij de Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 nnen. 19 682 Kennisnemen van de jaarrekening 2015 en de ontwerpbegroting 2017 van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied… …….20 684 Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart) … … … 20 685 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost … nnee onennenenenneeeren sneer eeneeerer 12, 22 686 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring … nnn nennen eenen eeeenne eneen 22 686 Benoeming van een lid voor de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring … nnn nnee ennne en enennneen eneen Î2 687 Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant……… 12, 22 700 Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap … … … … 20, 87 701 Actualiteit van de leden N.T. Bakker (SP) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake de internationale wapenbeurs in de RAI ….….…..nnennen eneen ennerveneneeenenenne ee envenve reen 2 707 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (strengere milieuzone bestelverkeer) … nnen enneenneeer eneen enner eneen eenen Of. 708 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenvoertuigen) … … … nnn nnen eneen eneeenneerenene eneen ennen Of. 709 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone bestelverkeer) … nnn nnnenenenrennneenennerenneer eneen eenereneenveneensnenennneen enne renneenenve evene Of 710 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenvoertuigen) … nnn annen ennnerenneeen eneen ennereneeenennversneerenereneneennneeen eneen ennee enn OÖ 711 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schoen lucht voor Amsterdam (minder verkeer is de beste schoneluchtmaatregel) … … nnn nnee oenenenneer vennen ennen enneen enn O0 712 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële prikkels aanschaf emissieloze bestelwagens) … … nnen en enenenneeen eneen eneer enne 713 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële prikkels aanschaf emissieloze auto's) … … … nnee oanneennnerr ennen ennerenneen ennen envnerennee ÂO 714 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (conversie) 715 Motie van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht voor Amsterdam (subsidieregeling voor oudere bestelbusjes) … … nnen ennen eeneen enen ÂÔ 716 Motie van de raadsleden Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht in Amsterdam (oldtimer brom- en snorfietsen) …… nnen eneen. Â6 717 Motie van de raadsleden Bosman en Ernsting inzake Schone lucht in Amsterdam (schoner parkeren ook voor ontheffingen in de blauwe zone) … nnn. Á9 718 Motie van de raadsleden Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (extra check op bromfietsen en snorfietsen met betrekking tot opvoeren en geluidsnormen) … nnen ener enereneeen eenen enen enveen eenen  719 Motie van de raadsleden Bosman en Alberts inzake Schone lucht voor Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving) … … … ….49 92 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen 720 Motie van de raadsleden Bosman, Alberts en Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving) 721 Amendement van het raadslid Torn inzake Schone lucht voor Amsterdam (schrappen milieuzone voor brom- en snorfietsen) … … nnen ennen ennen venne O2 722 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (lokale maatregelen RIVM-rapport) … nnee een enerenneeenenneensenereneeenenneeenseer enne ennen O 723 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (WHO- maatregelen haalbaar) … nnn anneer enneenennenenneerennnernnnerenneeen eneen ennen OÁ 724 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (roetuitstoot inzichtelijk maken) … … nnee ennen eeneeenneer ennen eneneenneeen eeen vene ren O 725 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (fiets mee in de metrO) … nnen ennnenennee en enneen ennen eneeenennerreneerenerenenerenenen eneen eneen ereen OO 726 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meer bestelbusjes uit milieuzone weren) … nnen enneeenneer enne eenneeeneeen enne renenenenne OO 727 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone personenauto's) … nanne nnen ennen eener enneervenneensneen eneen ener reneerenee een OO 728 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (strikter handhaven) ….…..nnnnonnennneerneneenenneneneerennenen serene eneen ennen eneen enen reneen eneen renenen enn OO 729 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meest vervuilende cruiseschepen weren) … nnn ennerenneer sneer ennenenneen nennen sneer ene eneen OD 730 Motie van het raadslid Roosma inzake de winteropvang (permanente winteropvang handhaven) ….…... nnn nnn ennereneeer eneen enneneneen ener enneerenveenvenernnnernenvenn ener enverrnnneer Ô 731 Motie van het raadslid De Heer inzake de winteropvang (maatschappelijke dienstverlening in locatie screeningsbalie) … … … nnn nnee ennen eene eneen ET 732 Motie van het raadslid Kaya inzake de winteropvang (toegang tot het passantenhotel) … nnn enneenennerenneer sneren snerenereneneensneenenveen eener eneen L Ö 733 Amendement van het raadslid N.T. Bakker inzake bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (transformatie) … nnn oneens ennen ennerenneen snee reneer eneen eenen Ö 734 Motie van de raadsleden Ernsting en Boutkan inzake flexwerken (definitie en stappenplan) … nnen nennen ren enneenneeen anneer enneneneenennnennneerentneenenneenneen eneen enn OO Afschrift van een brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost van 14 juni 2016 aan het college van burgemeester en wethouders inzake de opschorting van zijn besluitvorming in het kader van de begroting 2017 tot na de besluitvorming van de gemeenteraad over de voorjaarsnota 2016 … nnen ennen enneeren ennen eneen Ö Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 19 juni 2016 inzake het verkeersbesluit rondom de Reguliersdwarsstraat … … 10 Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 juni 2016 inzake uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de Wmo 2015 ……nn 0 Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 juni 2016 inzake NIOD-onderzoek Openstaande rekeningen … nnen eneen ennennneerenee ren eneneneeen eneen enneneneeneenernneenenn nnn Ô Brief van burgemeester mr. E.E. van der Laan van 15 juni 2016 inzake de beantwoording van mondelinge vragen, gesteld in de vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016 naar aanleiding van de jaarrekening en begroting van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland … nnee eneen eenen eenen fÎ 93 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Personeel en Organisatie, van 20 juni 2016 inzake aanvullende informatie over flexwerken naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Personeel en Organisatie c.a. op 19 mei 2016 … … nnn neen ennen ennerenneennennereneer nennen eneen 1Û Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer en Vervoer, van 16 juni 2016 met aanvullende informatie over de wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2016.8 Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van 20 juni 2016 inzake zijn verzoek om ontheffing te verlenen van het woonplaatsvereiste 9 Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van 21 juni 2016 inzake de besluitvorming rond de taxioplossingen bij het project Verkeersmaatregelen omgeving Munt naar aanleiding van vragen van de Partij van de Ouderen nnen oenneeeenenneerenennenerenannverrenonneerenvenneerensnnenrnsennenerenorvenrns verveners oeren 1Û Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 20 juni 2016 inzake het preadvies op het amendement, nr. 695, ingediend bij de behandeling van de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016 en de beantwoording van de vraag in deze raadscommissie over de bancaire richtlijn … ….….10 Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van 7 juni 2016 inzake de beantwoording van de vraag van het lid Shahsavari-Jansen over de jaarrekening 2015... nennen enneeeenennneeeeneneneeenenneeerenenneeernvenneeeenennennennenn Ô Brief van de heer L.G.F. Ivens, wethouder Wonen, van 17 juni 2016 inzake toezeggingen over het programma Woningkwaliteit, gedaan in de vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen c.a. op 15 juni 2016 … nnee 11 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake aanvullende informatie over de herverdeling van exploitatievergunningen in het segment Bemand Groot naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën en Waterbeheer c.a. op 16 juni 2016 … …… 11 Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake de uitvoering van motie nr. 1448 van 17 december 2015 van de leden Groen, Guldemond en Van den Berg over het terugwinnen van fosfaat uit rioolslib … …… nn. 9 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 1 juni 2016 inzake de start van het onderzoek naar de begrotingscyclus van de bestuurscommissies … … nnen eenen Brief van het algemeen bestuur van stadsdeel Noord van 3 juni 2016 inzake de consequenties van de voorjaarsnota 2016 voor stadsdeel Noord … eed Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2016 inzake het voorstel voor de herbestemming van een deel van de middelen die in de voorjaarsnota 2016 ter beschikking waren gesteld voor de doorontwikkeling financiële administratie…8 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2016 inzake het afhandelen van motie nr. 139 van 11 maart 2015 van de leden Groen, Bosman en N.T. Bakker over decentrale energie voor sociale huurders, en motie nr. 1109 van 5 november 2015 van het lid Van Dantzig over geen gat na verdwijnen labelstappen…8 Brief van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam van 14 april 2016 inzake voorstellen voor de regionale samenwerking vanaf 1 januari 2017 … nnn Brieven van een burger van mei en juni 2016 inzake de fraudezaak rondom de bouw van het stadion Amsterdam ArenA … nnee enneeerenenneereevenervenenneerenenveen enen eenen d Raadsadres van 2 burgers van 21 juni 2016 inzake het plan om vanaf 2020 alle scooters elektrisch te laten rijden in Amsterdam … …… nnen eneen enneerenneneevenennvereenenvee nennen Ò 94 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Raadsadres van 2 burgers van 28 mei 2016 inzake het bouwen van een BMX-baan in Amsterdam … nnn ennenenneneenen ensen ennenenerserrenenennnneneneeren eenen ennenennenenrenenvenennennnennennnnen Ê Raadsadres van de directeur van De Rozemarn van 17 juni 2016 inzake de beleidsbrief Stadsscholen 020 nnn annneneenonnenerenonnveerensneerenveneerenennneeresonneneren anneer en anneeern vennen Ö Raadsadres van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs van 1 juni 2016 inzake de voorgenomen verkeersmaatregelen voor Amsterdam in het kader van duurzaamheid en de consequenties voor historische voertuigen … nn. 10 Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 14 juni 2016 inzake hun bezwaar tegen de afgifte van een vergunning voor het grote evenement Keti Koti op 1 juli 2016 aM al KOL Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 9 juni 2016 inzake het onderzoeksrapport naar de aanbesteding van het project Verdubbeling Oosterpark … 6 Raadsadres van de Stichting Natuurbescherming ZO van 8 juni 2016 inzake het commentaar op de notitie Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid van de burgemeester … nnee eneen eneerenvenneerenennneerenenveeenenenverevenenveeven venne rvenenverre eneen D Raadsadres van de Vereniging Openbare Bibliotheken van 21 mei 2016 inzake de aanbieding van het Kindermanifest betreffende het meedenken van kinderen over de toekomst van de wereld … nnn nnennnnenenren eenen enneneenenereenenvenenneneneeneen enen ennennnne nennen Ò Raadsadres van de Vereniging Tuinwijck van 20 juni 2016 inzake de locatiekeuze voor het Namenmonument Amsterdam … nn onnnnnnneneeree eenen enneneservennenenennsenene vern een nennen Ó Raadsadres van een burger van 14 juni 2016 inzake het woonlastenakkoord in de notitie Uitwerking samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente …..….11 Raadsadres van een burger van 17 juni 2016 inzake een oproep tot uitoefening van de controlerende taak door de raad, aangezien het college van B en W geen gehoor aan een verzoek geeft betreffende een zaak over schending van de rechten van een EU- burger na verwijdering uit de GBA … nnen ennenenneer ennen ennnerenerenenneennenen eneen eenn Ö Raadsadres van een burger van 2 juni 2016 inzake het voorstel om afvalbergen op straat tegen te gaan … nnn nennen vereren nee neeeeneren venen never ee eeeneneennenne veren erenenenenve eve eere enne Ò Raadsadres van een burger van 21 juni 2016 inzake de locatie voor het Nationaal Holocaust Monument in Amsterdam … nanne enen enneenene vereen enen 1Î Raadsadres van een burger van 25 mei 2016 inzake een vergunning voor een steiger op de zuidwesthoek van het kruispunt Rijnstraat-Vrijneidslaan … … nnen. Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake de BBB en het programma Vreemdelingen … … nnn ennnneeerennenerenenneeerenenneeeenvenneerrnennennervennenerenenneeeen vennen Ô Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake het geluidsniveau op festivals en de plannen voor het verbreden van het fietspad in het Gaasperplaspark in het kader van het evenementenbeleid …… … nnee ennenener sereen eneen enneneeeere enen enennennnnenennen eenen eneen Ô Raadsadres van een burger van 5 juni 2016 inzake het opnemen van de omschrijving van een kampeerauto in de begrippenlijst in het voorstel over uitbreiding van de milieuzone in Amsterdam … nnen enen ennenennereen enen vensenenenerenenenenennnennne eenen nennen nerven Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing van tuinpark Amstelglori® … … nonnen enneeerenenneereevenneerenennneerenenenereneneerrenenveere vennen en enneeee even Ò Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake ontheffingen voor fietsen in de Amsterdamse Waterleidingduinen ……… nennen nen enneeeerennneeeenenneeneen ennen ennen Ô Raadsadres van Greenpeace Nederland van 7 juni 2016 inzake het gemeentelijke stroomcontract verduurzamen … … nnen en ennennneeereneerenennennnenseeren nennen nennen enen D 95 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen Raadsadres van Stibbe Advocaten, namens de Vereniging Mail Distributie Bedrijven (MailDB) en de Vereniging Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO) van 20 juni 2016 inzake het verzoek om het raadsbesluit over opt-insysteem van ongeadresseerd drukwerk in Amsterdam te herroepen … nennen ennen 1Î Raadsadres van tuinpark Ons Buiten van 1 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing op tuinpark Ons Buiten in het kader van het ontwikkelplan Koers 2025 nn nnen Á Raadsadressen van burgers van juni 2016 inzake het Namenmonument.……….….... 7 Raadsadressen van Bus & Coach Trade bv van 10 juni en van Touringcarbedrijf Hartemink van 14 juni 2016 inzake het instellen van een milieuzone voor touringcars …7 Raadsadressen van diverse burgers van 12 juni 2016 inzake hun reactie op de plannen in de uitwerking Vergunningenbeleid segment Bemand Groot … nnen f Raadsadressen van diverse burgers van 8 en 9 juni 2016 inzake het behoud van schepen, het behoud van werkgelegenheid en het waarborgen van de veiligheid … 6 Raadsadressen van diverse burgers van juni 2016 inzake de locatiekeuze voor het Namenmonument nnn nennnnneeeee reren eneenenenserrenensenennennnerseeren nennen nennen Raadsadressen van diverse schippers met een groot vaarbewijs van juni 2016 inzake het besluit over het verdwijnen van schepen langer dan 14 m uit de grachten per 1 januari 96
Raadsnotulen
96
train
Bezoekadres 2x Gemeente Kemal Amste rd am 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 15 november 2018 Behandeld door H. Benedictus E-mail [email protected] Onderwerp __ Verzamelbrief enkele onderwerpen m.b.t. hulp bij het huishouden Geachte leden van de commissie ZIS, Hierbij informeer ik u over enkele onderwerpen met betrekking tot hulp bij het huishouden (Hbh). Terugblik vervanging hulp bij het huishouden in vakantieperiode In de commissievergadering van 5 juli jl. hebt v de aanpak besproken voor de vervanging van de hulp tijdens de vakantieperiode. Ik heb toegezegd dat u dit najaar wordt geïnformeerd over hoe dit is verlopen. Aanpak Zoals aangegeven in de brief hierover van 13 juni jl. heeft de gemeente dit voorjaar opnieuw uitgebreid geëxpliciteerd wat de gemeente van aanbieders verwacht met betrekking tot de vervanging van de hulp, het tijdig regelen van voldoende capaciteit, het informeren van cliënten en het hebben van inzicht en overzicht. De gemeente heeft alle aanbieders gevraagd om hiervoor een plan van aanpak op te stellen, en daarin ook aan te geven wat aanbieders anders (of extra) gaan doen dan in voorgaande jaren. De contractmanagers hebben deze plannen per aanbieder vóór de zomer besproken met de betreffende aanbieders. In het eerste contractgesprek na de zomerperiode hebben zij de resultaten met de aanbieder geëvalueerd. Daarbij is ook besproken welke onderdelen van het plan van aanpak werkten, en op welke onderdelen in een volgende vakantieperiode een extra inspanning nodig is. Verloop vakantieperiode o.b.v. vitvraag (‘nulmeting’) Zoals aangegeven, heb ik aanbieders gevraagd om — in aanvulling op de lopende GGD- kwaliteitsonderzoeken en het klantwaarderingsonderzoek — de uitval gedurende de vakantieperiode te monitoren en daarover te rapporteren. Het is immers van belang om inzicht te krijgen in de werkelijke omvang van de uitval. Uit deze uitvraag komt het volgende naar voren: Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 15 november 2018 Kenmerk Pagina 2 van 4 -_ Vrijwel alle aanbieders hebben vooraf geïnventariseerd of de cliënt wel vervanging van de vaste hulp wil of zelf met vakantie is — of vanwege kwetsbaarheid juist niet kan afzien van hulp. Ook hebben zij vooraf gecommuniceerd over of en zo ja wanneer er vervanging komt. -__Bij het grootste deel van de cliënten is de hulp tijdens de vakantie geleverd zoals gebruikelijk (ca. 80-90% van alle cliënten). -_Ca. 10-20 % van de cliënten heeft in de vakantie minder hulp gekregen. Dat wil zeggen dat in overleg met de cliënt de frequentie van de hulp tijdelijk is teruggebracht (geplande uitval). Dat kan ook zijn omdat de cliënt zelf met vakantie was of geen vervanging wenste. -_Daarbinnen lag de ongeplande uitval bij de meeste aanbieders rond de 3% (dat wil zeggen dat 3% van de cliënten heeft meegemaakt dat de hulp ongepland niet langskwam). De ongeplande uitval komt vooral doordat tijdelijke invalhulpen (vakantiekrachten) vaker dan vast personeel onaangekondigd niet op komen dagen of zich op het laatste moment ziekmelden. -__De ongeplande uitval was in de meeste gevallen eenmalig. -_ Zowel de GGD-kwaliteitsmedewerkers als het Klachtenteam van de gemeente hebben verbetering waargenomen ten opzichte van vorig jaar, met betrekking tot de vervanging zelf én de communicatie daarover. Bijeenkomst met aanbieders Op 12 oktober jl. hebben aanbieders op uitnodiging van de gemeente gezamenlijk teruggeblikt op de vakantieperiode en hebben zij ‘best practices’ vitgewisseld. Aanbieders geven aan dat het regelen van vervanging in de vakantieperiode een grote uitdaging blijft. Veel medewerkers hebben leerplichtige kinderen en zijn aan schoolvakanties gebonden. Zij hebben de indruk dat de extra inspanningen effect hebben gehad ten opzichte van voorgaande jaren. Wel maken zij zich zorgen over de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Daardoor is het niet alleen lastiger om betrouwbare invalkrachten te vinden maar ook om vast personeel aan te nemen en te behouden. Ook heeft de inzet op de continuïteit van zorg voor bestaande cliënten — in combinatie met een krappe arbeidsmarkt — ertoe geleid dat een deel van de aanbieders pas na de zomerperiode nieuwe cliënten kon aannemen. Samenhang met personeelstekorten Het capaciteitsvraagstuk is na de zomerperiode minder geworden maar zeker niet opgelost. De verwachting is dat het personeelstekort bij Hbh de komende jaren — zoals in alle sectoren — verder zal oplopen. Dit wordt versterkt door de landelijke invoering van het abonnementstarief voor de eigen bijdrage Wmo per 2019 (cliënten gaan in Amsterdam een vast bedrag van € 13,00 betalen ongeacht inkomen, aantal voorzieningen of zorggebruik). De verwachting is dat de vraag naar hulp bij het huishouden Wmo hierdoor zal toenemen, omdat het voor de midden- en hogere inkomens — die nu vaak gebruik maken van een particuliere hulp — financieel aantrekkelijk wordt om de huishoudelijke ondersteuning via de gemeente te regelen (in zin of Pgb). Dit terwijl aanbieders nu al met moeite aan de huidige vraag kunnen voldoen. Tot slot speelt in de komende jaren uitstroom i.v.m. pensionering een rol. Tijdens de bijeenkomst van 12 oktober jl. hebben aanbieders ook maatregelen besproken om nieuw personeel te werven en om zittend personeel te behouden. Binnenkort vindt een vervolggesprek plaats over concretere initiatieven. Men wil daarover ook met medewerkers in Gemeente Amsterdam Datum 15 november 2018 Kenmerk Pagina 3 van 4 gesprek. Daarnaast loopt er een bredere aanpak in het sociaal domein om personeelstekorten in maatschappelijke sectoren (onderwijs, zorg, jeugdzorg en kinderopvang) te verminderen. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Sigra (het samenwerkingsverband van zorgaanbieders in Amsterdam e.o). De Sigra is ook trekker van een — door het Rijk gefinancierde — regionale aanpak van arbeidsmarkttekorten in zorgsectoren, waar de gemeente eveneens bij betrokken is. Over de aanpak van personeelstekorten en het bijhorende actieplan wordt v apart geïnformeerd. Uitkomsten GGD-kwaliteitsonderzoeken en klantwaarderingsonderzoek Zoals aangegeven, is vervanging tijdens de vakantieperiode ook één van de focuspunten van de GGD-kwaliteitsonderzoeken Hbh . Ook in het telefonische klantwaarderingsonderzoek Hbh wordt expliciet gevraagd naar vervanging tijdens vakantie en ziekte. De vitkomsten van beide onderzoeken ontvangt u begin 2019 (zie hierna). De vitkomsten van deze onderzoeken zullen nadere informatie opleveren om tot een volledig beeld te komen van hoe de vervanging in de zomerperiode is gegaan en welke vervolgacties eventueel nodig zijn. Motie inzake de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (monitoren van uren) Bij de invoering van de maatstaf voor hulp bij het huishouden in het voorjaar van 2017, heeft de gemeenteraad een motie aangenomen over het monitoren van de omvang van de inzet (motienr. 269.17). De motie verzoekt het college om bij het ingaan van het aangepaste beleid Hulp bij huishouden het aantal uren Hbh gedurende een jaar te monitoren aan de hand van het aantal gewerkte vren en het aantal geholpen cliënten en de bevindingen in 2018 voor te leggen aan de gemeenteraad. Hierbij treft v — vanwege het formaat in een bijlage — een overzichtstabel aan met de gemiddelde vrenontwikkeling vanaf periode a (januari) 2017 t/m periode 7 (juli) 2018. Zoals blijkt, varieert de gemiddelde inzet enigszins over tijd. Dit houdt onder andere verband met vakantieperiodes (zie ook hiervoor). De invoering van het nieuwe wijkzorgproces in juni 2017 (rechtstreekse toegang tot ondersteuning via aanbieders) heeft niet tot zichtbare wijzigingen in de omvang van de inzet geleid. De tabel betreft de gemiddelde inzet voor alle aanbieders gezamenlijk. Er zijn viteraard verschillen tussen aanbieders. Die verschillen zijn niet heel groot. De inzet per aanbieder wordt periodiek met de aanbieders besproken. Van één nieuwe kleine aanbieder (<20 cliënten) die structureel onder het gemiddelde heeft geleverd, wordt het contract beëindigd vanwege het niet bereiken van de minimumomvangseis. Niet uit te sluiten is dat de krapte op de arbeidsmarkt op enig moment zichtbaar wordt in de levering van hulp bij het huishouden. Uiteraard blijf ik deze ontwikkeling nauwlettend volgen. Planning GGD-kwaliteitsonderzoeken Hbh Dit najaar vinden GGD-kwaliteitsonderzoeken plaats bij alle Hbh-aanbieders. In de commissie is aangegeven dat de uitkomsten daarvan voor het einde van het jaar worden verwacht. Dit wordt het eerste kwartaal van 2019. Van een aantal Hbh-aanbieders is namelijk pas in oktober definitief vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor een verlenging van het contract (omdat zij alsnog voldoen aan de minimumomvangseis of omdat zij een samenwerking aangaan).Deze aanbieders worden in november/december door de GGD alsnog onderzocht. Daarna stelt de GGD de overkoepelende rapportage op over alle onderzochte Hbh-aanbieders… Gemeente Amsterdam Datum 25 november 2018 Kenmerk Pagina 4 van 4 Signaal Hbh Bij één grote aanbieder (voor zover nu bekend) zijn ten minste 20 cliënten gebeld door een onbekende persoon die zich voordoet als medewerker van de betreffende organisatie. Deze persoon stelt suggestieve vragen (“bent v ook zo ontevreden over de kwaliteit van de hulp?”). Tien bezorgde cliënten hebben contact opgenomen met de organisatie; mogelijk zijn er meer cliënten gebeld. Zowel de betreffende cliënten als de medewerkers van de organisatie zijn erg geschrokken. Er lijkt vooralsnog geen sprake van een crimineel motief en de veiligheid van de cliënten is niet in het geding. Ik houd dit samen met de aanbieder nauwlettend in de gaten. Loonkostenontwikkeling bij Hbh-aanbieders Pera juni 2017 geldt de AMvB reële prijs. Het huidige Hbh-tarief voor zorg in natura voldoet daaraan. Per 1 april 2018 geldt een nieuwe loonschaal voor Hbh-aanbieders, de zogenoemde HV- loonschaal. Daarnaast hebben sociale partners afspraken gemaakt over loonsverhogingen in de komende jaren. Het effect daarvan kan per aanbieder verschillen door verschillen in inschaling. Enkele aanbieders hebben aangegeven dat het huidige tarief gegeven hun personeelsopbouw vanaf 2019 niet meer toereikend zal zijn. De gemeente gaat in dat kader de gevolgen onderzoeken van de afgesproken loonsverhogingen voor het Hbh-tarief. Afrondend Hulp bij het huishouden is een belangrijk aandachtspunt. Zoals het college heeft aangegeven in zijn brief aan de raad van 11 september 2018, is hulp bij het huishouden van grote betekenis voor kwetsbare Amsterdammers en vaak zoveel méér dan alleen ‘poetsen’. De hulp biedt ook een luisterend oor en signaleert niet zelden als eerste wanneer iemand meer of andere ondersteuning nodig heeft. Het college zal zoals aangegeven de komende periode inzetten op verdere verbetering van de kwaliteit van de uitvoering en de naleving van de eisen die de gemeente aan de gecontracteerde aanbieders heeft gesteld. Dat geldt zowel voor de omvang als de kwaliteit van de ondersteuning. De vitkomsten van de GGD-kwaliteitsonderzoeken en het cliëntervaringsonderzoek vormen daarvoor belangrijke aangrijpingspunten. Daarnaast vindt in 2019 de besluitvorming plaats over de beleidsmatige kaders voor de inrichting van de Wmo vanaf 2021 en verder. Ik zie vit naar het bredere gesprek met de gemeenteraad hierover. Met en groet, Ai Wethouder Bijlage 1. Ontwikkeling inzet hulp bij het huishouden periode 1 2017 — periode 7 2018. 12,0 9,0 9,0 5 _woj 88 85 83 go ° 84 32 87 88 BB , 82 87 85 84 g0 82 85 5 2 8,0 nnen eenen, nnee EE 8 v 6,0 TD Oe Eâ 4,0 0 2,0 0,0 > sv D k 9 © \ ® > 5 “ y > > yv D p 9 @ 4 SN EE LE Ò Ò 0 $ Ò „ $ a „ 0 a Ò 0 $ ® ’$ $ a $ oo CAK-periode
Motie
5
discard
dst dl REP Es TET gp An | | irectie : $ . ì Í fatum in; pl q ie, 06 Ave zou (eem 20759 Ee | | eh, ambt: | 7 ovaw, IE Seoost/o | | nn. an BM / Weth: | ê Kl ter kennisname … IL] ter verdere heh. | \C) am aclviea | | Betreft + gevaarlijke bomen EN HL 2014 {| | | (aem | | ‚gaar DIV de: Bedankt voor up bezoek op dinsdag 8 juli2014. en e-mail d.d. 9 juli 2014, | | Daarmee is dan ook alles wat positief overkwam gezegd. | | Ik ben verontrust over de luconieke houding van het anbtenarenapparaat als het gaat over onze | veiligheid. Dat is niet in goede handen bij u. Ook uw veronderstelling, dat ik uit eigen belang zou handelen bij deze bomen, die het kinderdagverblijf bedreigen irriteerde mij behoorlijk. | 1) U bevestigde nogmaals dat het Kramatplantsoen de hoogste prioriteit had, wat saneren bomenbestand betreft, naar u beperkte dat tot een tiental bomen, terwijl een twintigtal bomen een | ernstige bedreiging vormen, U erkende wel, dat een 8tal populieren aan de Noordzijde een gevaar | voor het verkeer vormden door de vele vallende grote takken, | 2) Aan U werd door mij gen aantal takken (+ 20 kg zwaar) getoond, die ophet punt stonden naar | ’ beneden te komen, maar u zegde niet toe, dat de brandweer die takken dezelfde middag zou | verwijderen, U was er zelfs trots op, dat in 2013 reeds enkele takken waren verwijderd. Welk een | onverschilligheid en onzorgvuldigheid t‚a.v de levens van de aanwonenden, Op 8 juli jl. werd wederom een bewoner(bleek buitenlandse bezoeker zonder onderdak) door een boom, die allang | weggesaneerd had moeten zijn, gedood.Men veronderstelt bliksem hetgeen nogmaals vantoontf, dat bomen hoger dan 25 meter niet thuyishoren in gebieden met veel verkeer. 1 | 3) Moeten wij wachten tot er hier ook zoiets gebeurd. Uw commentaar wijst daar wel op, want er | was tot nu toe weinig ernstigs gebeurd met al die vallende takken volgens uw statistieken. Het optimisme t.o.v. de belangen van mensen in woonwijken met bomen, die boven de huizen uitsteken, verontrustte mij zeer. Op 18 juli jl lavam de takkenbos (4 takken tot 6 meter) op het Kramatplantsoen ‚ waar we op dinsdag 8 juli j.l. nog naar keken. Ik vroeg u, die direct te verwijderen samen met een vergane stronk op 20 meter hoogte), naar beneden (zie 5 foto's) op 30 em van het voetpad, Als deze dode tak (die er al 8 maanden hangt) in een yuppenwijk de veiligheid | bedreigde, was deze al binnen 1 dag verwijderd. 4) A, Berlage (ontwerper van de uitbreiding Amsterdam en nog steeds actueel) zou alle É verantwoordelijken naar huis sturen, die hebben meegewerkt aan het wegnemen van zonlicht in de straten. Hij immers zorgde ervoor (meer dan 100. jaar geleden), dat Amsterdammers zonlicht | kregen in de woning (maximaal 4 woonlagen!) 4) B. De stoffering van de stad kan veel veiliger, mooier en goedkoper met bomen en struiken van 2 tot 5 meter, die zelfs in bloembakken kunnen worden geplaatst(zie Mr Visserplein, Daar staan 20 | Imotwilgen van 4 meter en 2,5 meterd hoog als opvulling van het lelijke plein) | | 4) C Straks staan er 's zomers hopelijk rijen palmbomen op het Rokin of Damrak in bloembaldken met | | terrassen in niediterrane sfeer. De bestaande hoge bomen, die niemand ziet én veel zonlicht ' ' wegnemen, kunnen na meer dan 50 jaar dienst verdwijnen. Een jaar later staan dezelfde palmen in Oost of Noord, waer het vele bewoners een thuisgevoel zal kunnen geven. Het plaatsen van | iepen, die meer dan 500 jaar kunnen worden getuigd dan ook nlet van een ruimtelijk denkende | flexibele geest, | 1 | | | | « Ï 5) _A, Ik heb foto's gemaakt van de dode takken (achter Flevopoort) (hierbij 4 stuks) en zal elke week | een aantal aan B&W opsturen, zodat ze een onrechtmatige daad plegen als ze niet maatregelen | nemen, Een op fe richten stichting (Mensen en/of bomen) , die zowel de bomen dls de mensen wil | beschermen, zal actief worden zodra het gemeentebestuur Jaalt (een participerende | werkgroep), Het is niet de bedoeling u in de wielen te rijden, maar te helpen, Inmiddels heb ik op het Kramatplantsoen nog een aantal takken ontdekt en gefotograveerd, die er nodig afinoeten, 5) B, De dode takken zitten soms meer dan #0 m, hoogte, die zijn voor de brandweer zelfs onbereikbaar. Zulke bomen dien je om te haldren of in te korten zoals in het Flevopark is gebeurd en wel onmiddellijk. Daar neem je geen risico's mee. | Daar is ook geen inspraak of vergunning voor nodig, die bevoegdheid is er al. Daar ze ook al in: | : de prioriteiten planning staan om gesaneerd te worden kunt u gelijl aan de slag. U kunt zich | derhalve daar niet achter verschuilen, | Waar wacht u op, Bij windstilte komen zelfs al grote takken naar beneden (zie onder 2,3 en 5) | 5) C Een pragmatisch denkend B & W kan wellicht gemakkelijker komen tot een rigoureuze sanering van het bomenbestand en de veiligheid van de burgers voorop stellen daarnaast oog hebben voor | de financiële gevolgen (die in de miljarden kan lopen) na een paar zware stormen, die over de | stad komen. | ' 6) A Ook zal ik in heel Amsterdam mensen vragen foto’s te zenden en formulieren in te vullen van | gevaarlijke bomen en. dode takken, zoals Den Haag dat ook organiseert. Nalaten van maatregelen | zullen de verzekeringsmaatschappijen gebruiken door de gemeente verantwoordelijk te stellen | voor alle schade, U hebt tenslotte de plicht mens en goed te beschermen tegen dergelijke gevaren. | Bewust nalaten is strafbaar, Lj 6) B. De aanwezigheid van grote watermassa's (Markerwaard) kan zomaar de oorzaak zijn Í (temperatuur tot boven 28°) van orkaanachtige winden, die hun honger stillen boven de hete | zomerse stad als Amsterdam. Het argument dat de bomen de longen van de stad zijn, is allang ij achterhaald, De Markerwaard geef! met haar algengroei vele malen netto meer zuurstof af dan het totale groen in Amsterdam. | 7) De vele takken, die naar beneden konten (E50 in juli) wijzen erop, dat de bomen ziek zijn door | schimmel of bacterie infectie. Zelfs bij weinig of geen wind komen grote takken naar beneden. | | Totale sanering is de oplossing, die voorkomt dat er slachtoffers gaan vallen. ' | | 8) De zware takken (7 stuks van 5 tot 8 meter), die in juli 2014 naar beneden zijn gekomen rondom Flevopoort zijn een voorbode van het komende najacn als de zware stornten over ons komen. De breukvlakken van de grote takken laat zien dat dit dode takken zijn met alleen nog bladeren, die door de bast gevoed worden, maar waar het water niet meer in stronten kan, Van binnen zijn | | ze geheel verteerd, voeding vanuit de wortels is onmogelijk geworden, De houtvezels zijn verleerd. | En bieden geen houvast meer. | | 9) Als mijn buurman van 10 hoog zoveel takken naar beneden zou gooien dan was hij dezelfde dag | | opgepakt en verwijderd, omdat hij geen beterschap kan beloven, De boom wordt geknipt en | geschoren en vergeven (steeds weer). ‚ | 10) Het is vrij gemakkelijk takken te herkennen, die dreigen te gaan vallen, Ze verkeren al vroeg, | hebben bladverlies, weinig zijtakken, zijn bij de populter vaak afhangend en zijn niet beweeglijk. | Panuit mijn raam zie ìk er vele die daar aan voldoen. { | Ek} [| | } 1) Vooral het noemen van de lange termijn (5 jaar) om de 8 locaties (oa Kramatplantsoen) te | saneren kon ileniet aanvaarden, Il denk meer aan maanden, mede daar op vrijdag 18 juli jl. wederom 4 flinke takken (zie foto's) op het Kramatplantsoen afbraken, terwijl het niet stormde. Sehinmels en schadelijke bacteriën zullen de bomen verder slopen. Daar op wachten is onverantwoord. 12) De truc om de boodschapper te blenneren en vals te beschuldigen van eigen belang is al zo oud als | | de weg naar Rome, Ik heb helemaal geen belang in het verwijderen van bomen, Dit Îs niet integer | | om zo met eert partieiperende burger om te gaan, die tijd, energie , kennis en ervaring (gratis) inzet voor de gemeenschap. Deze omslag moet Mare Oerlemans blijkbaar nog maken. Hiermede dicteer ik feitelijk aan B & W en raadsleden t‚b.v, onze veiligheid zo snel mogelijk te beginnen met een saneringsplan, dat hopelijk al in een bureaula ligt na de zware storm van afgelopen november 2013 windkracht 10) en niet te wachten tot een storm met windkracht 12 vernietigend zal toeslaan, Rondom Flevopoort is een overduidelijke locatie waar het goëd mis kan gaan. ' Ik verwacht dan ook binnen enkele weken de eerste daden van deze nieuwe B & W van Amsterdam | | Afschrift aan: B& W + raadsleden Amsterdam: Media Bewoners Kramatplantsoen Facebook = + jan-openbaringen Jouwweb.nl « Í 4 Pa . - | / gt | 7, 7 LJ | | Aplal Áo nd | i | í | | | Geachte heer. on, Op dinsdag 8 juli 2014 heb ik u op de locatie bij de betreffende bomen gesproken. We hebben afgesproken dat ilk uw brief van 28 mei 2014 per email zou beantwoorden, U heeft een punt met betrekking tot de breukgevoeligheid van de op de locatie toegepaste boomsoort (Canadese populier, Populus canadensis ‘Robusta’). Momenteel | | is er bij de centrale stad een populierenuotitie in behandeling waarin specifiek de | | verhoogde gevaarzetting bij deze oudere populieren (+40 jaar) wordt besproken. | Vanuit de centrale stad zijn enkele vervolgvragen op de notitie gesteld m.b.t, de | gevaarzetting (hoe vaak gaat het fout), waarom speelt het probleem vooral in Amsterdam en veel minder in andere grote steden en wat is het vervolgbeleid / beheer, | In de populierennotitie zijn de top-risicolocaties in Amsterdam geïnventariseerd, Het streven is om op deze locaties de bomen binnen 5 jaar te verwijderen en te vervangen || voor minder breukgevoelige soorten. De boomgroep rondom Kramatweg 31a is een | | van de acht top-risicolocaties in stadsdeel Oost. Hier zijn de bomen vorig jaar | gesnoeid om de gevaarzetting te verminderen, de afstaande onderste takken met het | hoogste breukgevaar zijn gereduceerd of verwijderd. De vraag is of de bomen hierdoor voldoende veilig zijn geworden. Wat mij persoonlijk betreft is dat voor de | boomgroep rondom Kramatweg 31 niet het geval. Inzet blijft verwijderen en | | vervangen binnen 5 jaar. Ik verwacht dat dat ook de eindconclusie zal zijn van de | centrale stad m.b,t. de populierennotitie, Van de acht risico locaties in Oost zijn er zes | gesnoeid in 2013 en op twee locaties zijn de bomen verwijderd. Deze twee locaties | zijn bij de Mr, P‚ N. Arntzeniusweg (entree Frankendaelschool) en aan de Zuidzijde | | van het Amstelstation. Beide betreft het locaties waar in het verleden meervoudige E | zware takbreuk heef! plaatsgevonden boven een gebied met een intensief gebruik van | | de openbare ruimte door kwetsbare verkeersdeelnemers (fietsers / voetgangers). | | De andere door u gemelde boomgroep aan de noordzijde van de Flevoflat heeft een | lagere gevaarzetting en behoort niet tot de 8 top risicolocaties binnen stadsdeel Oost. In uw brief maakt u nog melding van 2 omgewaaide bomen na de storm in het najaar. Dit betrof geen Canadese populieren maar een iep bij de entree en een els aan de | noordzijde van het Flevohuis, De Canadese populieren staan vrij hoog en bezitten een E | grote doorwortelbare ruimte, Er is geen verhoogd risico voor windworp bij de | | Canadese populieren. Rest mij nog te melden dat de bomen goed worden verzorgt en gecontroleerd, | Jaarlijks een visuele boomcontrole en minimaal 1x per 4 jaar snoei (laatste snoei in | 2013). Daarnaast geef ik u mee dat ik als boombeheerder de resterende 6 top | tisicolocaties extra in het oog hou vanwege de takbreukproblematiek. | | Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben, Met vriendelijke groct, | Marc Oerlemans EF | Coördinator Kwaliteit en Beheer Bomen | | Beheer Openbare Ruimte Heel b Stadsdeel Oost ij Bezoekadres: Rozenburglaan 2 Í | 1097 HK Amsterdam | | Postbus 94801, 1090 GV Amsterdam | Telefoon: 020 2535383 / 0613005375 | | | 1 | 8 |
Raadsadres
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 3 april 2013 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 13 maart 2013. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. Benoemingen 6 Benoeming van leden van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) Raadsaangelegenheden 7 Voordracht van het presidium van 18 maart 2013 tot ontslagverlening aan de gemeentelijke ombudsman per 1 juni 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 167) Algemene Zaken 8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot instemmen met het herindelingsontwerp voor de correctie van de gemeentegrens tussen Haarlemmermeer en Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 152) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 Openbare Orde en Veiligheid 9 _Iníitiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden mevrouw Ornstein, mevrouw Van Doorninck, en de heer Van der Ree van 26 december 2012, getiteld: ‘Voorrang coffeeshops 1012’ en kennisnemen van de gewijzigde bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156) 10 Voordracht van de burgemeester tot kennisnemen van de beleidsbrief coffeeshops van de burgemeester van 11 december 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 173) Kunst en Cultuur 11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 tot beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van subsidie aan Stichting Beheer Danshuis Amsterdam (SBDA) voor het realiseren van het Danshuis Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165) 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2013 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders om in te stemmen met het convenant Basispakket Kunst- en Cultuureducatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 175) Openbare Ruimte en Groen 13 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Van Lammeren van 2 januari 2013, getiteld: ‘Kiezen voor stadslandbouw'’. N.B. Het initiatiefvoorstel wordt nagezonden. 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 tot kennisnemen van het besluit van burgemeester en wethouders om akkoord te gaan met het verdelingsvoorstel inzake Groengelden uit de begroting 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157) Volkshuisvesting 15 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden de heren Weevers en Van der Ree en mevrouw Combrink van 5 november 2012, getiteld: ‘Amsterdam is groter dan je denkt!’ en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176) 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot instemmen met het positioneren van het beheer van het budget voor hervorming stedelijke vernieuwing (HSV) bij Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 177) 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot intrekken van de Verordening op de Woning- en Kamerbemiddelingsbureaus 2006 en vaststellen van de Verordening op de Woning- en Kamerbemiddelingsbureaus 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 Armoede 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2013 tot instemmen met het voortzetten van de huidige regeling Aanvullende tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Atcg). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 166) Financiën 19 Voordracht van het presidium van 18 maart 2013 tot kennisnemen van het rapport van de rekenkamer van 6 februari 2013, getiteld: ‘Informatiewaarde van de begroting’ en overnemen van de aanbevelingen uit dit rapport. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153) Sport en Recreatie 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 februari 2013 tot vaststellen van de beleidsbrief Sportplan 2013-2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 107) Ruimtelijke Ordening 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot instemmen met de MER-beoordeling van bestemmingsplan Amstel Ill-West en bestemmingsplan Amstel IIl-Oost. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158) 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 26 februari 2013 tot vaststellen van de Verordening Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159) Verkeer, Vervoer en Infrastructuur 23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013 tot beschikbaar stellen van een integraal uitvoeringskrediet van € 131,1 miljoen voor het project Renovatie Oostlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160) 24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 tot vaststellen van een wijziging van het voorlopig ontwerp (VO) maaiveld Stationseiland - Prins Hendrikkade maart 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161) 25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 intrekken van de Parkeerverordening 2008 en vaststellen van de Parkeerverordening 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163) 26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013 tot intrekken van de Verordening Parkeerbelastingen 2013 en vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2013-Il. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 162) 3 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 Economische Zaken 27 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174) 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 Ingekomen stukken 1 Brief van mevrouw drs. C.G. Gehrels, wethouder Waterbeheer, van 20 maart 2013 inzake uitvoering motie nr. 80 van 13 februari 2013 van mevrouw Van Roemburg, de heer Piek, de heer Capel, de heer Jager en de heer Evans-Knaup over de uitzonderingsbepaling passagiersvervoer te water. Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 2 _Ledenbrief VNG van 13 maart 2013 inzake het Archiefconvenant; wijzigingen in de Archiefwet en -regelgeving. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 3 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de nieuwe modelverordening Drank- en Horecawet. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 4 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de Startgids elektrisch rijden voor gemeenten. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 5 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de implementatie van de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 6 Ledenbrief VNG van 18 maart 2013 inzake deelneming aan de pilot inzameling drankenkartons. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening. 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 7 Brief van mevrouw drs. C.G. Gehrels, wethouder Deelnemingen, van 20 maart 2013 inzake de benoeming(sprocedure) betreffende de RvG en de directie van Havenbedrijf Amsterdam NV. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer ter kennisneming. 8 Brief van de heer C. Vos, raadsgriffier van de gemeente Dantumadiel, van 15 maart 2013 inzake de aangenomen motie van de gemeenteraad van Dantumadiel over de sluiting van kleine scholen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 9 Brief van de heer R. Tiekstra, raadsgriffier van de gemeente Moerdijk, van 18 maart 2013 inzake de aangenomen motie van de gemeenteraad van Moerdijk over het voorkomen van de sluiting van kleine scholen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 10 Brief van de heer drs. ing. J.D. Rwasibo, namens Rwanda Ned TUBANE, van 13 maart 2013 inzake het verzoek om de brief van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van 20 november 2012, ondertekend door de gemeentesecretaris en de burgemeester, namens het college, over de afhandeling van zijn klachten, te vernietigen. Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 11 _Informatiebrief van mr. E.E. van der Laan, burgemeester van Amsterdam, van 20 maart 2013 inzake de troonswisseling betreffende de demonstratie- locaties en de kaarten voor de Nieuwe Kerk. Deze brief is reeds besproken in de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie op 21 maart 2013. 12 Raadsadres van een burger van 6 maart 2013 inzake de toegezegde luchtkwalteitsmeting in de Zuidelijke Spuistraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur (inclusief Noord-Zuidlijn en Luchtkwaliteit). 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013 13 Brandbrief van de heer D. Breeuwer, namens de Stichting WeSmoke, van 14 maart 2013 inzake het ‘gemeentelijk handhavingsplan coffeeshops’ in relatie tot de consument-bezoeker. Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling agendapunt 10, nr. 173 van 2013, de voordracht van de burgemeester tot kennisnemen van de beleidsbrief coffeeshops van de burgemeester van 11 december 2012. 14 Raadsadres van een burger van 16 maart 2013 inzake het bezoek van president Poetin aan Amsterdam in relatie tot het Europese verdrag voor de rechten van de mens. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 15 Raadsadres van de heer P. van Oosten, namens de Diaconie van de Protestantse Kerk, en de heer M. Horsman, namens de Steungroep Vluchtkerk van 15 maart 2013 inzake de opvang van uitgeprocedeerde vluchtelingen in de 'Vluchtkerk’. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van de burgemeester te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie. 16 Raadsadres van een burger van 19 maart 2013 inzake een klacht over het aanbieden van werk en woning aan Top 600 criminele jongeren. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van de burgemeester te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie. 17 Raadsadres van een burger van 16 maart 2013 inzake jarenlange verzoeken voor meer controles op fietsen, brommen en parkeren op troittoirs. Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel West ter afhandeling. 18 Raadsadres van de heer C. de Wild, voorzitter van de Stichting Kinetisch Noord, en mevrouw A. Hoogland, voorzitter van de Stichting Beheer NDSM-Werf Noord, van 20 maart 2013 inzake de ontwikkeling van de Scheepsbouwloods op de NDSM-werf. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 7
Agenda
7
train
Bezoekadres Gemeente Amstels ei d 1011 PN Amsterdam Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 | | amsterdam.nl . Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 januari 2020 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Kevin Krieger, Sporten Bos, 06-13732831, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) Motie 43.2019 Onderwerp Wijze van uitvoering motie (43.19) van raadsleden Boomsma (CDA), Bakker (PvdD), Marttin (VVD) en De Jong (Groen Links) getiteld ‘Natuurinclusieve velden en sportaccommodaties’ Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 23 januari 2019 heeft vw raad bij de behandeling van het Strategisch Huisvestingsplan Sport motie 43 van de raadsleden Boomsma (CDA), Bakker (PvdD), Marttin (VVD) en De Jong (Groen Links) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om bij het realiseren van de ambities van het Strategisch Huisvestingsplan Sport in te zetten op natuurinclusief bouwen, inclusief het realiseren van randgroen rond de velden. In deze brief informeer ik u over de wijze waarop het college uitvoering geeft aan deze motie. Bij de bespreking en de vaststelling van het SHP-Sport in de commissie ZIS en de gemeenteraad op 23 januari 2019 was veel aandacht voor het onderwerp kunstgras, en of en hoe voldoende aandacht wordt gegeven aan de thema's groen, duurzaamheid en milieu bij de (her)ontwikkeling van sportparken. Op verzoek van de commissie ZJS heeft het college hiertoe een Kunstgrasnota opgesteld. Hierin staat de ambitie verwoord om sportieve, duurzame, natuurinclusieve en klimatologische kwaliteiten van sportparken als integraal geheel te versterken. Het college stelt voor zich actief in te spannen via een vitwerkingsvoorstel, waarvan het natuurinclusief bouwen en specifiek het realiseren van randgroen rond velden onderdeel vitmaakt. Drie concrete acties uit dit voorstel houden een 1-op-1 verband met de uitvoering van deze motie: 1. Het opstellen van een handboek met inrichtings- en beheerprincipes, specifiek gericht om sportparken en de bebouwing natuurinclusief en klimaat adaptief te ontwikkelen. Inclusief een kostenoverzicht van de aanleg, beheer en onderhoud van Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Pagina 2 van 2 de natuurinclusieve en klimatologische maatregelen (opgave van kengetallen). Streven is om deze actie in 2020 af te ronden. 2. Aanvullend het uitvoeren een gebiedsanalyse op sportparkniveau en op het niveau van stedelijke groenstructuren om inzicht te krijgen in kansen voor gebieds- en locatiegerichte kwaliteitsimpulsen voor de sport-, klimatologische en ecologische opgave, en anderzijds de ruimtelijke (on)mogelijkheden. Streven is om ook deze actie in 2020 af te ronden. 3. Inhet verlengde van acties 182, het opstellen van een ontwikkelplan per sportpark(cluster), voorzien in een maatwerkvoorstel voor ecologische, groene en klimaatadaptieve kwaliteitsimpulsen op sportparken (terrein en bebouwing) als in aangrenzende omgeving. De investeringen die nodig zijn voor de uitvoering van deze maatregelen zullen worden opgenomen in de actualisatie van het Strategisch Huisvestingsplan Sport en het Meerjarig Investeringsprogramma van Sport. Hierbij gelden de financiële kaders en samenwerkingsafspraken, waarbij het vitgangspunt is dat op programmaniveau dekking wordt gevonden voor de financiële consequenties van de kunstgrasnota. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, ge en wethouders van Amsterdam, Simone Kukenheim Wethouder Sport Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 845 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder BL Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Ulichki, de heer Poorter, de heer Benjamin, mevrouw Van der Pligt en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake het koersbesluit Amsterdamse Zorg: ‘Noodzaak Voorop’ (dagbesteding — participatie het beste medicijn). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juli 2013 inzake het koersbesluit Amsterdamse Zorg, getiteld: ‘Noodzaak Voorop’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666); Constaterende dat: — het rijk voornemens is de dagbesteding en begeleiding te decentraliseren met een korting van 25%; — _ het koersbesluit spreekt over het verminderen van het aanbod van dagbesteding voor groepen die niet (meer) kunnen werken en geen specialistische vorm van dagbesteding krijgen; Overwegende dat: — dagbesteding in het kader van de WMO een ongelooflijk belangrijke voorziening is die het mogelijk maakt dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen; — dagbesteding eenzaamheid en isolatie voorkomt, het welzijn en de gezondheid van mensen verbetert en voorts een belangrijke vorm van respijtzorg is; — het aanbieden van dagbesteding hogere zorgkosten voorkomt — Dagbesteding goedkoper georganiseerd kan worden, maar dat de bezuinigingen er niet toe mogen leiden dat er mensen worden uitgesloten van dagbesteding; — informele zorgverleners dagbestedingsprojecten kunnen organiseren; — _om informele zorgverleners te ondersteunen en kwaliteit van dagbesteding te garanderen, binnen georganiseerde vormen van dagbesteding informele zorgverleners moeten kunnen terug vallen op de steun en kennis van een professional, 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 845 Moti Datum _ 16oktober2013 “ee Draagt het college van burgemeester en wethouders op: — vanwege het belang van dagbesteding, alle doelgroepen toegang te blijven bieden tot een vorm van dagbesteding; — _bijelke vorm van georganiseerde dagbesteding te garanderen dat informele zorgverleners terug kunnen vallen op de steun en kennis van een professional. De leden van de gemeenteraad, F. Ulichki M.F. Poorter B.P. Benjamin M.M. van der Pligt M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
train
Gemeente X Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : donderdag 25 maart 2021 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : video vergaderen Voorzitter : Wim van der Kamp Secretaris : Pilar Torres Barrera Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Mededelingen 19.05 3. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 11 maart 2021 19.10 4. Ingekomen stukken 19.15 5. Bewoners aan het woord 19.20 BESPREEKPUNTEN Gevraagde adviezen 6. a. Verordening Meldingsplicht Sensoren (bespreken) 19.30 Ongevraagde adviezen b. Talenthuizen Masterplan —S. Grep en H. Viel (vaststellen) 19.50 c. Zuidoost aan het werk - Pilot Open Hiring — A. Jol (vaststellen) 20.00 d. Oversteekplaats Huntumdreef — M. Idsinga en A. Jol (bespreken) 20.10 e. Langerlust — M. Idsinga (bespreken) 20.30 7. Rondvraag en Sluiting 20.50 Stukken ter kennisname e _Toezeggingenlijst
Agenda
1
discard
> Gemeente Amsterdam DS Commissieactualiteit voor de Commissie DC van 25 mei 2023 Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire economie Agendapunt 2C Onderwerp Breng de geluidshinder van windmolens voor zowel huidige als nieuwe woningen in beeld en neem dit mee bij de afweging voor de locatie van windmolens. Aan de commissie De Commissie m.e.r. heeft onderzoek gedaan naar de uitgangspunten van de gemeente om de effecten van toekomstige windmolenplannen tegen elkaar af te wegen. Een aanbeveling van de commissie is om de impact van geluidshinder bij bewoners van toekomstige woonwijken mee te nemen bij het vergelijken van mogelijke locaties voor de windturbines. Ook doet de commissie de aanbeveling dat Amsterdam scenario’s laat opstellen voor toekomstige woonwijken zoals Haven- Stad, met de vraag of die gebukt zullen gaan onder overlast van nieuwe windturbines. Daarnaast wordt het aantal huishoudens dat geluidshinder zal ondervinden door de plaatsing van windturbines (zoals aan de NIJplas), geschaald onder het totale aantal bewoners met ernstige ge- luidshinder. De Commissie m.e.r. is het niet met deze werkwijze eens en geeft aan dat voor omwo- nenden niet duidelijk zal zijn welk deel van de overlast afkomstig is van de windmolens of dat het geluid komt van wegverkeer, luchtvaart of industrie. De commissie hecht er dan ook belang aan dat eerst enkel de geluidshinder door de windturbines in kaart wordt gebracht.* Reden van spoedeisendheid In de brief van wethouder Pels van 9 mei 2023? is aangegeven dat er een vergunningsaanvraag ligt voor drie windturbines bij de Noorder IJ-plas. Indieners willen dit graag nu met de commissie Duurzaamheid en Circulaire economie bespreken zodat de resultaten van dit onderzoek nog mee- genomen kunnen worden in het vergunningsproces. Het lid van de commissie Nijssen (VVD), Kreuger (JA21), Boomsma (CDA), Garmy (Volt) * https://www.parool.nl/amsterdam/kritisch-advies-aan-amsterdam-kijk-ook-naar-overlast-van-windmolens-in-toekomstige-wij- ken-bafge446/ 2 Positief advies op vergunningaanvraag windturbines Noorder IJ-plas. 9 mei 2023
Actualiteit
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1247 Datum indiening 8 oktober 2020 Datum akkoord 9 november 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de samenwerkingsafspraken met woningbouwcorporaties over energielabel-stappen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het aanpakken van slecht geïsoleerde woningen is om verschillende redenen van groot belang. Met koud weer gaat de warmte binnen makkelijk verloren, waardoor er meer energie verbruikt moet worden. Dit leidt tot een hogere energierekening. Bij warm weer is het juist ondoenlijk om de woning koel te houden, omdat het binnen snel heet wordt. Slechte isolatie kan ook resulteren in schimmelproblemen door vocht in huis. Vanwege deze gezondheidsrisico’s, de economische gevolgen voor huishoudens en de klimaatproblematiek maakt de fractie van de Partij voor de Dieren zich zorgen over het langzame tempo waarmee het probleem van slechte isolatie bij corporatiewoningen wordt aangepakt. In de samenwerkingsafspraken tussen de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWG), de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de gemeente is voor de periode 2020 t/m 2023 onder meer het volgende afgesproken: “…) De corporaties verduurzamen de woningvoorraad door bij renovatie en verbetering isolatie- en andere maatregelen te treffen. Deze ingrepen zorgen ervoor dat het energielabel van de woning verbetert. Corporaties zullen in de periode 2020-2023 50.000 labelstappen realiseren(…)”| Al eerder werd in het landelijke ‘convenant energiebesparing huursector’ van 28 juni 2012 afgesproken dat voor 2020 de woningvoorraad van corporaties gemiddeld energielabel B moet hebben.Ï Uit de beantwoording van schriftelijke vragen van het lid Groen werd in 2016 al duidelijk dat de Amsterdamse woningcorporaties dit streven niet haalbaar achtten vóór 2021. Daarbij gaf het toenmalige college in de beantwoording aan dat de specifieke complexiteit van de Amsterdamse woningvoorraad het landelijke verduurzamingstempo in de weg zit. Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Wd ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020 1. Is de doelstelling om voor 2020 een gemiddeld energielabel van B te hebben gerealiseerd voor de woningvoorraad van corporaties in Amsterdam gehaald? Antwoord: De landelijke afspraken in het convenant energiebesparing huursector uit 2012 gaan over een gemiddeld energielabel voor de gehele woningvoorraad van corporaties. Het is niet zo dat elke gemeente dit gemiddelde haalt binnen de eigen woningvoorraad. Daarvoor zijn de verschillen in de woningvoorraden te groot. Amsterdam heeft een complexe woningvoorraad die bestaat uit veel oudere panden, gestapelde woningen en wooncomplexen met gemend bezit. Dit vermoeilijkt de verduurzaming van die voorraad. De Amsterdamse voorraad van corporatiewoningen heeft momenteel een gemiddeld energielabel C. In de Amsterdamse samenwerkingsafspraken zijn er geen afspraken gemaakt over het gemiddelde energielabel van de voorraad maar afspraken over het aantal gerealiseerde labelstappen. Over de labelstappen wordt gerapporteerd in de jaarlijkse monitor samenwerkingsafspraken. 2. Deelt het college het standpunt van het vorige college dat het niet vanzelfsprekend is dat de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam in hetzelfde tempo gerealiseerd kan worden als landelijk het geval kan zijn? Graag een toelichting. Antwoord: Het college deelt dit standpunt. Zie beantwoording vraag één over de complexiteit van de woningvoorraad in Amsterdam. Wel wil het college via het Duurzaam herstelplan extra investeren in duurzame renovatie en isolatie van bestaande woningen. Hierover bent u op 22 oktober 2020 geïnformeerd. Voor een belangrijk deel heeft dat betrekking op de corporatievoorraad (Warmtemotor en de Renovatiemotor). 3. Zijn de afgesproken label-stappen van '50.000 in de periode 2020-2023’ gespiegeld aan de landelijke afspra(a)k(en) of zit de Amsterdamse doelstelling hier juist onder? Antwoord: De landelijke doelstelling over energielabels loopt in 2021 af. In het antwoord op de eerste vraag wordt al genoemd dat Amsterdamse afspraken niet zijn gespiegeld aan de landelijke doelstelling. Als in 2023 het afgesproken aantal labelstappen in de Amsterdamse corporatievoorraad wordt behaald, zal de voorraad naar verwachting nog steeds een gemiddeld energielabel CG hebben. 4. Kan het college een overzicht sturen van de energielabels van de Amsterdamse corporatiewoningen, op de manier zoals dat is gedaan op 31 mei 2016 in antwoord op de schriftelijke vragen van lid Groen (antwoord 3)? Antwoord: In het jaarbericht van de Amsterdamse Federatie Woningcorporaties is de onderstaande tabel gepubliceerd. Dit is in dezelfde vorm als de tabel in het antwoord op de gestelde schriftelijke vragen van lid Groen van 16 maart 2016. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng lr Gemeenteblad ummer = en Datum 9 november 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020 Tabel: Verloop energielabels Amsterdam 2014 - 2020 Energielabels van Amsterdamse corporatiewoningen in procenten in 2014 - 2019* A B c D E F G _% woningen met label" In % Januari 2014. Tú 1% 2 21% 16% El 1686 B In % Januari 2015 Tú 1 2 22 14% 636 1686 BEB In % Januari 2016 B 14 2 21% 15% 66 14 F3 In % Januari 2017 11% 15% 26 20% 12% 66 1% DE In % Januari 2018 13% 16% 26% 20% 13% 7 Eb A In % Januari 2019 174 174 27% 19% 11% 5 4 05 In % Januari 2020 19% 18% 2 18% 10% 1% 4 95 * Het gaat om de energielabels die bij de corporatie bekend zijn, inclusief prelabels (dus niet alleen afgemelde labels) Per 1-1-2015 is een nieuwe systematiek van energielabels ingevoerd op basis van de energie-index (Nader Voorschrift). 5. Deelt het college het inzicht dat huurders in woningen met lage energielabels een groter risico lopen om te maken te krijgen met gezondheidsklachten en energiearmoede”? Antwoord: Gezondheidsklachten (en ook schimmelvorming) ontstaan door velerlei oorzaken, zoals de kwaliteit van de woning en/of de installaties, het gebruik van de woning en/of de installaties of de plattegrond van de woning. De bepalende factoren voor het duiden van huishoudens met energiearmoede zijn bovenal inkomen en in mindere mate het type huishouden, de leeftijdsklasse en de grote van de woning. Wel is het zo dat de energierekening bij woningen met een laag energielabel over het algemeen hoger is dan woningen met een hoog energielabel. 6. Heeft het college in beeld in welke (CBS)buurten en/of complexen hoge concentraties label E‚ F en G in corporatiewoningen te vinden zijn? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan het college hier inzicht in geven? Antwoord: De locatie van het energielabel per pand/woning en het corporatie bezit is beschikbaar via openbare kaarten van onder andere de Energietransitie-viewer van Geodan of maps.amsterdam.nl. 7. Zijn er tussen het college en de woningbouwcorporaties concrete plannen om woningen met de laagste labels (E‚,F en G) met voorrang/spoed te verbeteren”? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zien die plannen eruit? Antwoord: Het energielabel van woningen is één van de elementen die door corporaties gebruikt wordt bij de prioritering van renovaties en onderhoud. In veel gevallen zullen woningen die gerenoveerd of onderhouden worden een slecht energielabel hebben. Er kunnen echter ook zwaarwegende overwegingen zijn om soms een complex met al een redelijk energielabel een hoge prioritering te geven. Om het 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Wd ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020 inzicht in de prioritering van corporaties te vergroten is in de samenwerkings- afspraken 2020-2023 afgesproken (afspraak 20-c) om met elkaar (huurders, corporaties en de gemeente) het inzicht in hoe geprioriteerd wordt te vergroten. 8. Deelt het college het inzicht dat - aangezien label-stappen ook te behalen zijn middels zonnepanelen of het wisselen van type verwarmingsinstallatie - de label systematiek te beperkt is om de daadwerkelijke energiezuinigheid van een woning in beeld te krijgen? Antwoord: Het college deelt dit inzicht. Dit is ook het geval in de nieuwe labelbepaling (NTA 8800) die vanaf 2021 in gaat, waardoor de labels worden bepaald op basis van het primair fossiel energiegebruik. Landelijk wordt er gewerkt aan een standaard voor bestaande woningen op basis van netto warmtevraag van een woning. Hierdoor wordt de energiezuinigheid van een woning wel goed meetbaar. Het moet nog blijken hoe deze meetsystematiek wordt ingepast in beleid. Conform de afspraken in het Klimaatakkoord zal deze standaard op den duur verplichtend worden voor de verhuurders. Amsterdam volgt de ontwikkelingen van de standaard en de bijbehorende systematiek nauwlettend en als deze bruikbaar is zal het college kijken naar de implementatie ervan. 9. Staat het college open om te kijken naar een nieuwe, of aangepaste systematiek om specifiek het isolatie-niveau van de (sociale) woningvoorraad in beeld te krijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer verwacht het college de raad hierover te kunnen informeren? Antwoord: Zie de beantwoording van vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris i https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte- economie/wonen/samenwerkingsafspraken/ W https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29453-450.html 'https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/3196047/4/487_16 schriftelijke vragen Groen la belstappen bij woningcorporaties 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 48 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 22 januari 2020 Behandeld op woensdag 22 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Groen inzake een krediet voor het project Zonnepanelen op bovengrondse metrostations (rekenregel) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over een krediet voor het project Zonnepanelen op bovengrondse metrostations (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30). Constaterende dat: — De gemeente de in 2016 vastgestelde rekenregel duurzaamheid nog altijd toepast bij het onderbouwen van investeringsbesluiten in duurzame maatregelen; — De rekenregel de waarde van een ton bespaarde CO2 bepaalt op €60; Overwegende dat: — Erbij het vaststellen van de rekenregel al discussie was over of €60 op basis van de huidige inzichten het juiste bedrag was, aangezien het een bedrag was aan de onderkant van een door het SGP berekende bandbreedte, wat bij de evaluatie van de rekenregel zou kunnen worden aangepast; — Bij de evaluatie van de rekenregel de indruk bestond dat de regel achterhaald was, er vaak geen aanleiding is die toe te passen, en die daarom verder niet is besproken; — Evenwel recente inzichten aannemelijk maken dat een hoger bedrag gerechtvaardigd is; — Bijvoorbeeld Moore&Diaz in een artikel in nature in 2015 al voorrekenden dat een correcte prijs $195 zou zijn, de Amerikaanse overheid in 2014 uitging van een prijs van $128, Botzen en van den Berg in een artikel in 2012 een range van €110 tot €200 bepleitten, en bijvoorbeeld het bedrijf AKZONOBEL intern rekent met een bedrag van €100. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De rekenregel in 2020 aan te passen en hierbij te komen met een CO2-prijs die past bij huidige inzichten; 2. Deze regel in ieder geval toe te passen bij de belangrijkste producten in de energietransitie, voor zover van toepassing. Het lid van de gemeenteraad RJ. Groen 1 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1616 Publicatiedatum 9 december 2016 Ingekomen onder A Ingekomen op woensdag 30 november 2016 Behandeld op woensdag 30 november 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het rapport “De publieke opinie over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie" van de Stichting Vissenbescherming en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (aandringen op landelijk verbod verkoop levende kreeften en krabben voor consumptie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over rapport “De publieke opinie over het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie" van de Stichting Vissenbescherming en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575). Constaterende dat: — het wetenschappelijk bewezen is dat kreeften en krabben pijn en stress ervaren; — kreeften en krabben in onder andere restaurants, winkels en op markten levend worden verkocht; — het welzijn van de dieren wordt aangetast tijdens het transport, het huisvesten in overvolle, lichte, aquaria en door het dichtbinden van de scharen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij de Rijksoverheid aan te dringen op een verbod op de verkoop van levende kreeften en krabben voor consumptie. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 mei 2022 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Directie Wonen, [email protected] Onderwerp Aanbiedingsbrief resultaten evaluatie jongerencontract Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende: de resultaten van het RIGO onderzoek ‘Evaluatie jongerencontract Amsterdam’. Ook stel ik uv op de hoogte van de verdere aanpak die ik voor ogen heb. Aanleiding Per 1 juli 2016 bestaat er de wettelijke mogelijkheid om met jongeren van 18 tot en met 27 jaar voor de duur van vijf jaar een zogenaamd jongerencontract af te sluiten. Het jongerencontract is bedoeld voor jongeren (jongvolwassenen) met een laag inkomen die vanwege hun leeftijd te weinig wachttijd hebben kunnen opbouwen om zelfstandig aan woonruimte te komen in Amsterdam. Het contract is tijdelijk omdat de verwachting was dat de positie van de jongeren op de woningmarkt gedurende de looptijd verbetert vanwege ontwikkelingen in carrière en inkomen en/of de opbouw van wachttijd voor reguliere sociale huurwoningen. Amsterdamse corporaties passen sinds juli 2016 het jongerencontract toe. De Gemeente Amsterdam, de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) hebben in de Samenwerkingsafspraken 2020 t/m2023 met elkaar vastgelegd om in 2020 te starten met de evaluatie van het jongerencontract. Afspraak 15a Samenwerkingsafspraken 2020-2023. Zoals in de Uitwerking Samenwerkingsafspraken 2015 t/m 2019 afgesproken, evalueren we in 2021 de werking van het jongerencontract. Op basis daarvan bepalen we dan de gewenste voorraad van woningen voor jongeren. In de evaluatie kijken we verder onder andere naar de spreiding van jongerencontracten in de stad. De evaluatie voeren corporaties, gemeente en huurderskoepels gezamenlijk uit en start in 2020. In de evaluatie nemen we mee hoe we kunnen differentiëren voor jongeren die samenwonen en/of kinderen hebben. Naar aanleiding van deze afspraak is in december 2020 een werkgroep opgericht bestaande uit afgevaardigden van de drie betrokken partijen FAH, AFWC en gemeente en twee huurders met een jongerencontract uit het UPLIFT jongerenpanel. De werkgroep heeft afgesproken om de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 2 van 5 evaluatie uit te besteden aan een onafhankelijk onderzoeksbureau. Met de gemeente als opdrachtgever en in overleg met de werkgroep is in het voorjaar van 2021 een evaluatieonderzoek door RIGO in gang gezet. Het onderzoeksrapport ‘Evalvatie jongerencontract Amsterdam. Onderzoek naar de werking en beleving.’ is begin april 2022 opgeleverd. Zie de bijlage voor dat onderzoek. Hieronder de belangrijkste resultaten van het onderzoek. Focus en afbakening van het evalvatieonderzoek De evaluatie van het jongerencontract richt zich op de werking, effecten en beleving van het jongerencontract (ook vijfjarencontract genoemd) in Amsterdam in de sociale huur van corporaties. In de evaluatie staan de volgende drie onderzoeksvragen centraal. 1. Inwelke mate levert het jongerencontract een bijdrage aan de huisvesting van jongeren in Amsterdam? 2. Wat zijn de effecten van het jongerencontract op de beschikbaarheid en betaalbaarheid voor woningzoekenden en voor de doorstroming op de sociale huurmarkt (van corporaties) in Amsterdam? 3. Wat zijn de ervaringen van verschillende jongeren die met een jongerencontract huren? De eerste jongerencontracten eindigden officieel op 1 juli 2021 (na 5 jaar). Om deze reden is de planning van het onderzoek opgerekt tot eind 2021. De evaluatie richt zich op de jongerencontracten die zijn afgesloten tussen 2 juli 2016 en 2021. Methoden Voor de beantwoording van de onderzoekvragen heeft RIGO gebruik gemaakt van verschillende bronnen voor zowel kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden: data van de woningcorporaties en CBS Microdata, een uitgebreide enquête onder huurders met een jongerencontract (ingevuld door 1.623 respondenten), drie focusgroepen en interviews met verhuurders en met diverse groepen huurders met een jongerencontract. De belangrijkste resultaten Jongeren in Amsterdam e _Erwonen op 1janvari 2021 ongeveer 144.000 jongeren in Amsterdam (56.000 in de leeftijd 18-22 jaar en 88.000 in de leeftijd 23-27 jaar). e De vestiging van jongeren is groter dan het vertrek. Circa 61% van alle jongeren in Amsterdam is korter dan tien jaar geleden in de stad komen wonen. e De meeste jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid vormen (nog) geen eigen huishouden. 86% van de 18-22 jarigen en 53% van de 23-27 jarigen wonen nog bij hun ouders. Dit is meer dan in 2016. Het later uit huis gaan van jongeren is een landelijke trend. e De meeste ‘uitwonende’ jongeren in Amsterdam zijn alleenstaand. Een kleine minderheid maakt deel vit van een eigen huishouden met kinderen. Op 1 januari 2021 ruim 3.400 jongeren. e De jongste jongeren, voor zover zij al een eigen huishouden vormen, hebben doorgaans een laag inkomen. Bij de ‘oudere jongeren! is dat al snel minder het geval. Het jongerencontract binnen de sociale huur van corporaties Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 3 van 5 . Sinds 1 janvari 2017 is ongeveer 7.600 keer een corporatiewoning verhuurd met een jongerencontract; waarvan 6.300 eerste verhuringen. . Op een voorraad van ruim 165.000 zelfstandige corporatiewoningen met een sociaal contract wordt ca. 3,8% (ruim 6.300 woningen) verhuurd met een jongerencontract. . Binnen het totaal aantal nieuwe verhuringen gaat het echter om een groter aandeel. In 2020 waren er van de 7.600 verhuringen van zelfstandige sociale huurwoningen van woningcorporaties 2.000 met een jongerencontact. Dat is meer dan 25%. . De verhuringen met een jongerencontract bevinden zich verspreid door de hele stad (afgezien van enkele grote tijdelijke complexen). De huurders met een jongerencontract . Het zijn vooral ‘oudere jongeren’ (leeftijdsklasse 23 tot en met 27) die een woning met een jongerencontract betrekken. Dit is deels terug te voeren op de wijze van toewijzing, op inschrijfduur. . De meeste bewoners zijn alleenstaand, maar niet allemaal. In huishoudens gerekend is 6% een huishouden met één of meer kinderen (met gemiddeld 1,5 kinderen). . De helft van de (hoofd)bewoners met een jongerencontract op 1 januari 2021 blijkt in Amsterdam te zijn opgegroeid (woonde tien jaar geleden ook al in Amsterdam), de rest is later (korter dan tien jaar geleden) in Amsterdam komen wonen. Daarmee zijn de jongerencontracten van relatief groot belang voor ‘oorspronkelijke’ Amsterdammers, want onder alle Amsterdamse jongeren (18-27 jaar) zijn jongeren ‘van buiten’ veruit in de meerderheid (zie hierboven onder context), al helemaal onder de ‘uitwonende’ jongeren. . Niet alleen de jongerencontracten, maar ook de corporatiesector als geheel blijkt van relatief groot belang voor jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Van alle hoofdbewoners die in Amsterdam zijn opgegroeid (en die dus niet bij hun ouders wonen) huurt op 1 januari 2021 45% bij een corporatie, van alle hoofdbewoners die minder dan tien jaar in de stad wonen is dat slechts 22%. . De overgrote meerderheid van de bewoners in de woningen met een jongerencontract heeft een laag inkomen; 86% van de bewoners op 1 januari 2021 behoort tot de zogeheten EU-doelgroep voor de sociale huur. Effecten van het jongerencontract op de beschikbaarheid en betaalbaarheid voor woningzoekenden en voor de doorstroming op de sociale huurmarkt (van corporaties) . De tijdelijkheid van het jongerencontract heeft nog niet geleid tot meer dynamiek, maar dit zal wel gebeuren. Het effect daarvan zal pas goed merkbaar worden als er meer contracten aflopen. De mutatiegraad kan oplopen tot het dubbele in vergelijking met een contract voor onbepaalde tijd (mutatiegraad van circa 13%, tegen uiteindelijk 25%). . De samenstelling van de instroom in de sociale voorraad is veranderd mede onder invloed van het jongerencontract. Sinds de invoering van het jongerencontract stromen meer ‘oudere jongeren’ (met name 27-jarigen) in. De instroom van jongeren in de leeftijd 23 tot en met 26 is juist afgenomen. . Het aantal verhuringen van corporatiewoningen aan ‘oorspronkelijke’ Amsterdamse jongeren nam toe en dat aan “import'-jongeren (korter dan tien jaar in de stad) nam af. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 4 van 5 Effect op de betaalbaarheid . De betaalbaarheid van de woningen zelf verandert in beginsel niet door de contractvorm. Wel is er door het labelen voor jongeren een beter betaalbaar aanbod in vergelijking met een veel gebruikt alternatief: huren in de particuliere sector. Doorstroming en vervolghuisvesting . Anders dan verwacht bij de introductie van het jongerencontracten maken weinig bewoners een ontwikkeling door die wijst op een toegenomen bestedingsruimte. Dit verklaart deels ook de geringe uitstroom naar de marktsector. o Van alle sinds 2017 vitgestroomde hoofdbewoners huurt 16% weer met een jengerencontact. o Ruim opde 8 (14%) van de vertrekkers is (weer) bij de ouders ingetrokken, binnen of buiten de stad. o Slechts 5% woont op de dag na uitstroom in een koopwoning in Amsterdam en 13% huurt in de particuliere huur o 36% vande vertrekkers huurt opnieuw een corporatiewoning in Amsterdam waarvan velen met een tweede jongerencontract). Ervaringen van jongeren die met een jongerencontract huren . Uit het onderzoek blijkt dat naarmate het einde van de contractduur nadert bij een aanzienlijk deel van de bewoners de stress toe slaat. Afgaande op het tempo van uitstroom en de financiële slagkracht bij de ‘blijvers’ zullen velen pas op het laatste moment noodgedwongen vertrekken. De kans op een andere woning is niet groot, ondanks extra opgebouwde inschrijftijd ook niet in de sociale huur. . Toekomstplannen, zoals het krijgen van kinderen, het zoeken naar werk of het volgen van een opleiding, worden overschaduwd en zelf uitgesteld door onzekerheid over de huisvesting. . Uit het onderzoek blijkt ook dat de huurders met een jongerencontract zich bewust zijn van het feit dat ze met voorrang aan huisvesting zijn geholpen en geven aan dat ze zonder het jongerencontract waarschijnlijk niet (of onder veel ongunstiger omstandigheden) in Amsterdam hadden gewoond. De mogelijkheid die dit biedt om op eigen benen te staan wordt gewaardeerd. Jongeren realiseren zich ook dat hun voorrangspositie na hun 28ste voorbij is. 2 jaar verlenging . Wettelijk bestaat de mogelijkheid om het jongerencontract na vijf jaar met twee jaar te verlengen. Het beleid rondom de verlenging is per corporaties verschillend. Een aantal corporaties gaf aan dat ze een harde lijn communiceren naar de huurders, ook als het om jonge (alleenstaande) ouders gaat en zieke huurders. Eén andere corporatie heeft recent besloten om alle contracten waar kinderen wonen te verlengen. 35% van de geënquêteerden had gehoopt of verwacht om kans te maken op verlenging. Belangrijkste conclusies op basis van het RIGO onderzoek Naarmate het einde van het jongerencontract nadert, slaat bij een aanzienlijk deel van de bewoners de stress toe. Veel jongeren vertrekken pas op het laatste moment en dat ook noodgedwongen. De tijdens de invoering van het jongerencontract verwachte inkomensstijging Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022 Pagina 5 van 5 van jongeren en de betere positie op de woningmarkt bij afloop van de vijf jaar, blijft vit. De kans op een andere woning is niet groot, ondanks extra opgebouwde inschrijftijd ook niet in de sociale huur. Toekomstplannen, zoals het krijgen van kinderen, het zoeken naar werk of het volgen van een opleiding, worden overschaduwd en uitgesteld door onzekerheid over de vervolghuisvesting na een jongerencontract. Het beleid rondom de verlenging na vijf jaar met twee jaar is per corporatie verschillend maar de meeste corporaties hanteren een harde en niet transparante lijn hierin. Uit het onderzoek blijkt echter ook dat de huurders met een jongerencontract zich bewust zijn van het feit dat ze met voorrang aan huisvesting zijn geholpen en geven aan dat ze zonder het jongerencontract waarschijnlijk niet (of onder veel ongunstiger omstandigheden) in Amsterdam hadden gewoond. Dit voordeel blijkt ook vit de kwantitatieve analyse. Door het labelen voor jongeren door corporaties is er wel een beter betaalbaar aanbod in vergelijking met het door jongeren veel gebruikt alternatief huren in de particuliere sector. De samenstelling van de instroom in de sociale voorraad is echter veranderd mede onder invloed van het jongerencontract. Sinds de invoering van het jongerencontract stromen meer ‘oudere jongeren’ (met name 27- jarigen) in. De instroom van jongeren in de leeftijd 23 tot en met 26 is juist afgenomen. Hoe verder De evalvatie vormt de basis voor gesprekken rondom een mogelijke herziening van de Samenwerkingsafspraken op het thema jongerenhuisvesting. De drie partijen, gemeente, corporaties en huurderskoepels, zijn inmiddels in gesprek over de vitkomsten van het onderzoek. Hierin bespreken de partijen ook of gezamenlijke conclusies moeten leiden tot concrete wijzigingen op korte termijn voor de lopende Samenwerkingsafspraken (tot en met eind 2023), of dat ze mee genomen worden in het traject van nieuwe Samenwerkingsafspraken. Het is aan het nieuwe college hoe hiermee om te gaan. De raad wordt in het najaar hierover nader geïnformeerd. De huidige Samenwerkingsafspraken over jongerenhuisvesting worden gecontinveerd totdat er mogelijk nieuwe afspraken zijn gemaakt. Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, EZ Dh Zita Pels Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie, Volkshuisvesting, Dierenwelzijn, Voedsel, Afval en Reiniging Bijlagen 1. RIGO onderzoeksrapport ‘Evaluatie jongerencontract Amsterdam. Onderzoek naar de werking en beleving.’ Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
5
train
VN2023-010479 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA GGD Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter kennisneming Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie Agendapunt 1 Datum besluit Onderwerp Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022, De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief van wethouder Publieke Gezondheid en Preventie en factsheet m.b.t. Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022 Wettelijke grondslag artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond De Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022 is een eerste landelijke meting om de impact van corona op gezondheid, leefstijl en het welzijn van jongvolwassenen in kaart te brengen. De raadsbrief en factsheet geven informatie over de vitkomsten van het onderzoek: over het welzijn, de lichamelijke en mentale gezondheid en het genotmiddelengebruik van Amsterdamse jongvolwassenen (16-25 jaar) en de impact van de coronacrisis en wat de gemeente doet. De raadsbrief en de factsheet zijn via de dagmail van 28 maart onder de leden van de raadscommissie verspreid. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-010479 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en GGD % Amsterdam N ‚ ‚ 3 % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter kennisneming AD2023-029959 Commissie OZA Voordracht (pdf) Factsheet _Jongvolwassenen en de coronaperiode_2022_Amsterdam_GGD AD2023-029970 Amsterdam_23 maart 2023. pdf (pdf) brief wethouder resultaten corona gezondheidsmonitor jongvolwassenen AD2023-029969 getekend.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) GGD Amsterdam, Claudia Verhagen, [email protected], 06 -52036639. Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1420 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AH Ingekomen op woensdag 19 december 2018 Behandeld op woensdag 19 december 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden N.T. Bakker, Ernsting, Boutkan en Vroege inzake de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (P+R als goedkoop alternatief voor betaald parkeren). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355). Overwegende dat: — Amsterdam de ambitie heeft om de stad op termijn autoluw te maken; — _P+R-voorzieningen een belangrijke rol kunnen spelen in de ambitie voor een autoluwe stad. — Deze voorzieningen tevens een goedkoop alternatief zijn voor autoverkeer in de stad. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Te onderzoeken of het mogelijk is de capaciteit van P+R in Amsterdam en de regio te vergroten en hierbij ook te bekijken welke doelgroepen op de P+R kunnen parkeren; 2. Hierbij ook te kijken naar het gebied waarvoor de zogenoemde centrumcheck geldt, het gebied waarvoor het goedkope P+R-tarief geldt; 3. Hierover in de agenda Autoluw te rapporteren. De leden van de gemeenteraad, N.T. Bakker Z.D. Ernsting D.F. Boutkan J.S.A. Vroege 1
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 15 december 2022 Portefeuille(s) Deelnemingen Portefeuillehouder(s): Wethouder Rijxman (Deelnemingen) Behandeld door DMC/Deelnemingen, [email protected] Onderwerp Jaarverslag Deelnemingen 2021 Geachte leden van de gemeenteraad, Het Jaarverslag Deelnemingen 2021 gaat over een jaar waarin de AEB-enquête is gehouden en het deelnemingenbeleid is geactualiseerd. Dit heeft geleid tot de Nota Beleidskader Verbonden Partijen, waar uw raad op 15 september 2021 mee heeft ingestemd. Het was een ongewoon jaar. Veel deelnemingen hadden te lijden onder beperkingen ten gevolge van de coronamaatregelen. Er moest net als in de rest van het bedrijfsleven geïmproviseerd worden en in een enkel geval kon een extra financiële bijdrage van de gemeente niet uitblijven. Maatschappelijk verantwoord ondernemen In het Jaarverslag Deelnemingen 2021 wordt in het bijzonder aandacht besteed aan maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Als gemeente hechten wij er aan dat bedrijven waar we aandelen in hebben, voorop lopen als het gaat om zaken als het terugbrengen van de COz-uitstoot. Wij vinden het noodzakelijk dat op dit vlak extra inspanningen plaatsvinden, onder meer door Schiphol dat voor de eigen activiteiten in 2021 meer heeft uitgestoten dan in het coronajaar daarvoor. Hoewel 2020 en 2021 buitengewone jaren met significant minder activiteiten zijn geweest die de cijfers op het gebied van CO2-uitstoot vertekenen, staat dit thema voor ons hoog op de agenda. Ook is het essentieel dat meer inzicht komt in de zogeheten scope 3 uitstoot, de indirecte uitstoot die wordt veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie, waar bedrijven volgens accountantsrichtlijnen vanaf 2024 over moeten rapporteren. Een voorbeeld van scope 3 uitstoot is de vervuiling die plaatsvindt door vitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Wij zullen hierover het gesprek aangaan met de deelnemingen. Deelnemingen moeten goede werkgevers zijn. Wij maken daarom maximaal gebruik van de ruimte die er is om goed werkgeverschap vanuit de aandeelhoudersrol te bevorderen. Dit gebeurt door aan te dringen op doelstellingen op dit vlak als er wijzigingen van statuten en bedrijfsstrategieën plaatsvinden, door het thema mee te wegen in de uitoefening van aandeelhoudersbevoegdheden zoals benoemingen en investeringen en door aan te sturen op betere rapportage door deelnemingen over goed werkgeverschap. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 december 2022 Pagina 2 van 3 Het aansturen op meer inzicht in de prestaties leeft ook bij uw raad, onder meer door te vragen om meer eenduidige informatie over de prestaties van deelnemingen ten aanzien van goed werkgeverschap, en MVO in het algemeen. Dit jaar is daar gehoor aan gegeven door twee nieuwe indicatoren op te nemen op het gebied van diversiteit en inclusie: de aanwezigheid van beleid voor divers werven en selecteren en het percentage vacatures voor managers, bestuurders en commissarissen dat in het afgelopen jaar is ingevuld met inclusieve werving en selectie. Transparantie over beloningen en afdoen motie 065.21 Onderdeel van goed werkgeverschap is ook dat de beloningen aan de top niet uit de pas lopen met de beloningen elders in het bedrijf. Meer specifiek: wij willen dat deelnemingen de Wet normering topinkomens (WNT) als richtsnoer voor hun handelen gebruiken. Het toepassen van de WNT begint met transparantie over de beloningen aan de top. Waren er in 2020 bij het vaststellen van het Jaarverslag Deelnemingen 2019 nog zes deelnemingen die weigerden hun directiesalarissen openbaar te maken, nu zijn dat er nog twee. Uiteraard kunt u als raadslid deze gegevens wel vertrouwelijk inzien in de bijlage bij deze brief. De succesvolle inspanning om het aantal vertrouwelijke beloningen te laten dalen is ook deels aan uw raad te danken. Het raadslid Boutkan heeft met zijn mede-indieners in de raadsvergadering van 10 februari 2021 middels motie 065.21 aan het college gevraagd om met bestuurders die weigeren hun beloningen te openbaren het gesprek aan te gaan, en hierover te rapporteren in het Jaarverslag Deelnemingen 2021. Ik wil namens het college deze motie als afgedaan beschouwen. Wij zullen ook in de toekomst hierover het gesprek blijven voeren met onze deelnemingen. Publiek belang Een jaarverslag biedt overzicht en nodigt uit tot reflectie. Het is goed dat we naar aanleiding van de AEB-enquête hebben besloten het publieke belang per deelneming duidelijker te benoemen en meer te verankeren in het totale beleid. Daar zitten ook bestuurlijke implicaties aan vast. Om een voorbeeld te noemen: het publieke belang van Havenbedrijf Amsterdam draagt bij aan de beleidsdoelstellingen van de wethouder Lucht- en Zeehaven. De wethouder Deelnemingen kijkt of dat specifieke, publieke belang is ingebed in een professionele organisatie met een goed bestuursmodel en of de financiële continuïteit geborgd is. In dit jaarverslag staat bovendien bij elke deelneming het publieke belang beschreven en wordt dit aangepast als hier veranderingen in zijn. Hiermee kan ik de toezegging aan raadslid Boutkan tijdens het commissiedebat van 16 december 2021, waarin het college wordt opgeroepen om met een voorstel te komen om het publieke belang bij deelnemingen te monitoren en inzichtelijk te maken, afdoen. Herijking in 2023 De 24 deelnemingen van Amsterdam zijn in hun aard, hun omvang en importantie heel verschillend. ledere deelneming levert een bijdrage aan het publieke belang van de stad. Uiteraard is er discussie mogelijk over de vraag of de gemeente bepaalde activiteiten zelf zou kunnen uitvoeren, of helemaal aan de markt kan overlaten. En dat gesprek kunnen wij met elkaar voeren wanneer we in 2023 spreken over de herijking van de deelnemingen. Laten wij daar op deze plek een voorzet voor geven. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 december 2022 Pagina 3 van 3 Dit jaarverslag heeft ons laten zien, dat onze deelnemingen inhoud geven aan de ambities van dit college door publiek-private samenwerkingen aan te gaan om maatschappelijke doelen te bereiken. Wanneer de financiële middelen beperkt zijn, is het verstandig samen met het bedrijfsleven te werken aan duurzaamheid, behoud van erfgoed en de energietransitie. Deelnemingen bieden hiervoor een uitstekende en beproefde vorm. Vooruitblik Met de actualisatie van het beleid voor de verbonden partijen en de lessen die college en gemeenteraad samen hebben getrokken uit de raadsenquête naar AEB Amsterdam, voelen wij ons gesterkt in mijn streven een helder en ambitieus deelnemingenbeleid te voeren. Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat hier in centraal. De inzet is gericht op duurzaamheid en goed werkgeverschap. Het resultaat zal in de toekomstige jaarverslagen nog meer zichtbaar worden. Wij vertrouwen erop u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Shula Rijxman Wethouder Deelnemingen Bijlagen 1. Commissievoordracht 2. Jaarverslag Deelnemingen 2021 3. Bijlage vertrouwelijke beloningsgegevens 4. Motie 065/2021 van de leden Boutkan c.s. inzake ‘Amsterdamse deelnemingen moeten transparant rapporteren over de beloning aan directie en bestuurders!’
Motie
3
train
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Volgnummer 223 Datum indiening 24 juni Onderwerp Schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een hitteplan voor ouderen in verpleeghuizen Aan het college van burgemeester en WEhGUders Toelichting door vragensteller: De combinatie van langdurige hitte met het coronavirus kan grote effecten hebben op de volksgezondheid. Deskundigen pleiten ervoor het nationale hitteplan aan te passen aan de coronatijd. De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdam daar lokaal een voorschot op neemt en maatregelen treft. Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen: 1. Is het college bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren tijdens coronacrisis'?* 2. Volgens de deskundigen zijn de mensen die het hardst geraakt worden door het coronavirus, ook het meest kwetsbaar voor een hittegolf. Hieronder vallen vooral ouderen en mensen die al andere aandoeningen hebben. Dat schrijven hoogleraar Geriatrie Marcel Olde Rikkert van het Nijmeegse Radboud UMC, hoogleraar Thermo fysiologie Hein Daanen van de VU Amsterdam en Madeleen Helmer van het Klimaatverbond Nederland in een ingezonden brief aan De Gelderlander. Wat is de visie van het college hierop? 3. Het hitteplan is gericht op contact maar dat kan juist niet nu. Mensen hebben de afgelopen maanden al letterlijk in eenzaamheid opgehokt gezeten in huizen met slechte ventilatie en geen sociale contacten. Nu daar nog eens een hete zomer overheen komt zonder enige verkoeling, vrezen wij met grote vrezen voor de gezondheid van veel mensen. Deelt het college onze zorgen? Zo nee, waarom niet? 4. Door klimaatverandering neemt de kans op extreme hitte in Nederland toe. De combinatie van corona en hitte kan veel mensen fataal worden. Daarnaast is het door de coronamaatregelen soms moeilijker om mensen die last hebben van de hitte te helpen. Ook zal bij hitte het gebruik van airco's toenemen en de schrijvers van de brief stellen dat niet duidelijk is of die juist bijdragen aan het verspreiden van het coronavirus. Hoe kijkt het college hiertegen aan? 5. Hitte zorgt ervoor dat meer mensen klachten krijgen en zorg nodig hebben. Maar de zorg moet juist ook nu op adem komen. We kunnen voorkomen dat er extra druk ontstaat op de zorg als we ons goed voorbereiden op een hittegolf. Is het college bereid om met de Amsterdamse verpleeghuizen in gesprek te gaan over hoe het 1 https://www.gezondheidsnet.nl/coronavirus/hittegolf-extra-gevaarlijk-voor-zwakkeren-tijdens-coronacrisis 1 hitteplan in Amsterdam zo goed mogelijk aangepast kan worden aan de omstandigheden? 6. Is het college bereid om met het RIVM in contact te treden en informatie in te winnen over welke maatregelen genomen kunnen worden om de ouderen in onze stad tijdens extreme hitte zoveel mogelijk te kunnen ontzien? Zo nee, waarom niet? Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 91 Publicatiedatum 27 februari 2013 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 13 februari 2013 Behandeld op woensdag 13 februari 2013 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid de heer Verburg inzake de extracomptabele begrotingswijziging inzake ‘1 stad, 1 opgave’ 2013. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake de extracomptabele begrotingswijziging inzake ‘1 stad, 1 opgave! 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58); Gezien: — de voortgang van bezuinigingsoperatie 1810 en de inzet op P&O-gebied; — de beperkte analyse tot nu toe van de personeelssterkte in relatie tot de taakontwikkeling van de gemeente, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: een analyse van de personeelssterkte in relatie tot het takenpakket van de gemeente uit de laatste 10 jaar aan de gemeenteraad voor te leggen vóór de Kadernota 2014. Het lid van de gemeenteraad, A. Verburg 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 23 mei 2022 Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Egbert J. de Vries Behandeld door R. de Jong, [email protected] Onderwerp Voortgangrapportage: Project De Entree Geachte leden van de Raad, Hierbij ontvangt v de negende voortgangsrapportage (VGR 9) van project De Entree over de periode 1 september 2021 tot en met 28 februari 2022. De financiële peildatum is 1 maart 2022. Inleiding Tijdens het Auke Bijlsmasymposium d.d.30 november 2021 kwamen we tot de gezamenlijke wens van een meer overzichtelijke, actuelere en compactere rapportage voor projecten die onder de Regeling Risicovolle Projecten vallen. Voorliggende voortgangsbrief is een eerste proeve daarvan, die hopelijk recht doet aan de wensen. Nog voor de zomer zullen ook de projecten Oranje Loper en Singelgrachtgarage in deze aangepaste vorm rapporteren. Rond de zomer van dit jaar volgt dan op basis van de ervaringen een voorstel voor de definitieve vorm. Daarbij worden dan ook de uitkomsten van de recent gestarte evaluatie van de Regeling Risicovolle Projecten en de aanbevelingen van het Auke Bijlsmasymposium, waar in Q2/Q3 ook over gerapporteerd wordt, betrokken. Leeswijzer Deze rapportage bestaat uit 4 delen. 1. Dashboard In één oogopslag de voortgang en status van project De Entree, aan de hand van zes indicatoren. De eerste vijf zijn de standaardindicatoren voor de Regeling Risicovolle Projecten: Scope, Planning, Financiën, Risico's en Kwaliteit en Organisatie; de zesde is projectspecifiek. Voor project De Entree toont deze de voortgang in implementatie van de aanbevelingen van de externe Audit van 2021. Het dashboard toont per indicator de huidige stand van zaken, de ontwikkeling ten opzichte van het vorige rapportagemoment en licht deze kort toe direct naast het ‘stoplicht’. 2. Voortgang De meest essentiële informatie over de voortgang per onderdeel van het project. 3. Toelichting op indicatoren Uitgebreidere informatie over de ontwikkeling op de indicator aan de hand van de onderdelen die samen de indicator vormen. 4. Actualiteit en vooruitblik Informatie over relevante ontwikkeling na de peildatum. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 2 van8 De positieve lijn zet door. Er is meer rust gekomen in de scope en de prognose einde werk ontwikkelt zich in positieve zin. Aandachtspunt is het op peil houden van de teams van opdrachtgever én opdrachtnemer. Aan opdrachtgeverskant leidt personeelsschaarste al tot vier maanden vertraging in de voorbereiding van Entree West. VGRg9 VGR8 13/22 _1/9/21 Scope Het aantal contractwijzigingen als gevolg van omissies in het contract neemt Tj TT af. Dankzij strakke sturing nemen bijbestellingen en scopewijzigingen af en leiden deze niet tot meerkosten. Planning Het werk op het hoofdcontact vordert conform planning. De eíndmijlpaal 1] T oplevering werk blijft staan op 2023. Ingebruikname fietsenstalling is naar verwachting eind 2022. Entree West ondervindt vier maanden vertraging. Financiën Het projectresultaat verbetert verder naar circa 4,8 miljoen positief, doordat de prognose einde werk (kosten) naar beneden is bijgesteld en de aangevraagde, m m voorziene, dekking is ontvangen. Risico's Het risicoprofiel verkleint door het gereed komen van werkzaamheden, Tj T waaronder het tramspoor van Stationseiland Oost. In de overdracht naar de, deels nieuwe, beheerders zou nog vertraging op kunnen treden doordat ze meer functionaliteit en/of informatie willen dan in contract is voorzien. Kwal. & Org. | Nu het project in de afrondende fase komt, is er bij opdrachtnemer sprake van afschalen team wat druk zet op de kwaliteit van het geleverde werk. Het mn m opdrachtgeversteam voor Entree West is nog niet volledig op sterkte. Audit Aanb. | Driekwart van de aanbevelingen is volledig geïmplementeerd. Voor de resterende kwart is de implementatie ver gevorderd. Het team geeft blijvend m m aandacht aan het gewenste andere gedrag m.b.t. de projectbeheersing en het kostenbewustzijn. Definitie: Buiten vastgestelde kaders, niet beheersbaar door projectteamteam, escalatie naar het bestuur. LI Buiten vastgestelde kaders, beheersbaar door projectteam. ml Binnen vastgestelde kaders. Bijdrage aan de stad Project De Entree vernieuwt het gehele gebied voor Amsterdam Centraal Station waaronder alle infrastructuur voor de tram, realiseert meer ruimte voor langzaam verkeer en bouwt een fietsenstalling onder water met 7.000 fietsparkeerplekken. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 3 van8 2. Voortgang Het project maakte ook in deze rapportageperiode grote stappen in de voortgang. Ondanks corona zijn de meeste werkzaamheden conform werkplanning uitgevoerd. Tijdens een werkbezoek op 14 oktober 2021 hebben raadsleden ter plekke kennisgenomen van de voortgang en complexiteit van het werk. Van west naar oost (fig. 1.): e Entree West De Raad stemde 17 februari in met het gewijzigd ontwerp, waar ook consultatie van omgeving en stadsdeel in waren verwerkt. Momenteel wordt gewerkt aan een aanbestedings- en contractstrategie. De uitvoering start 1° kwartaal 2023 en zal ongeveer een jaar duren. e _Middenkom Focus verschuift naar afbouw van de stalling en de kademuur en steigers. De stalling kan naar verwachting eind 2022 in gebruik genomen worden. e _ Stationsplein (West & Oost) De uitlichting van het stationsgebouw is in februari gereedgekomen. e Prins Hendrikkade-Oost Routes voor voetgangers en fietsers zijn vernieuwd, traminfra en weginfra zijn gereed. e Stationsplein Oost Vervanging van het tramemplacement en de versterking van de Kamperbrug zijn in oktober 2021 afgerond. De laatste werkzaamheden aan de traminfrastructuur, namelijk aanpassingen aan de bovenleiding in het gehele projectgebied, worden in juli 2022 uitgevoerd. De eindmijlpaal van het gehele project blijft 2023. k Alde bn Stationsplein West: U ) PE, k ee Za NN 71 uursteen 11 vernieuwer d _ . enn traminfra =, dl je heg gereed januari 2018 kk eee en LL ten EE. = ep TN q en Stationsplein Oost: ma re kien: = r-| StationspleinWest: | WE 2e) natuursteen en ee ee 8 ls â traminfr IG, ian EEE en hin > el ke : En U stationsplein Oost: Middenkom: Meer water, dn Versterken Kamperbrug nieuwe steigers en PE 2021 PE: oe fietsenstalling 15 Opnieuw aanbesteed ln L Ul 3 be in Entree-West: Vernieuwen PHK-G: Tijdelijke steigers te r n IJ ni - vanaf half 2023 gereed oktober 2028 SP q if Ne IPL 2 … ES ETE Ee TEE in. PS me 8 als =S pe ZA En AE À PHK-O: Vernieuwen Fx Uit scope PHK-O: s a Uit scope MTG: a Middenkom: ‘Knip’ en tram- en weginfra Kl Vernieuwen weginfra VA Vernieuwen weginfra G vernieuwen traminfra; 2021 ee Vanaf 2023 pr úl Vanaf 2023 fel M'gracht & Damrak 5 ET — ee PL L Ee Preta OS st URE INEZ Oo rs ER OR e= El Erm Tak À N a Milne me et pg € eN mn: Fig. 1: Fasering deelprojecten Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 4 van 8 3. Toelichting op indicatoren Scope De scope-onderdelen Martelaarsgracht en de Prins Hendrikkade ter hoogte van de ODE-brug zijn overgedragen aan respectievelijk project Nieuwe Zijde Noord en project Prins Hendrikkade Oost. Enkele relatief kleine bijbestellingen voor de fietsenstalling vanuit Parkeren zijn voor rekening van Parkeren opgedragen aan de hoofdaannemer. e Planning De contractuele eindmijlpaal Oplevering werk van het hoofdcontract blijft staan op 2023. Nadat eind maart het water terug in de Middenkom is gelaten, start de afbouw van de lage kade en de afbouw van de stalling. De geplande openstelling van de stalling is eind 2022. Deelproject Entree West is uit de scope van de hoofdaannemer gehaald. De voorbereiding hiervan heeft vier maanden vertraging opgelopen vanwege onvoldoende capaciteit in het team. De uitvoering van Entree West start naar verwachting in Q1 2023 en zal ongeveer een jaar duren. 7 Peildatum: 1 maart 2022 | [VGRg — baseline 22] Verdiepen | | I l l l f [ Il I Ï ROET TT Cuyperstrap gu an Kammoerbrue 5 ! Ï ! I Sike tn ET En ATS ld ì EEN | I 5 ! Ï I ‘mmm nn 2018 2019 2020 2021 2022 2023 Figuur 2: Uitvoeringsplanning De Entree op hoofdlijnen, peildatum 1 maart 2022 (schematisch, kleuren corresponderen met fig. 1). In grijs: planning VGR 8, peildatum 31 augustus 2021. e Financiën Budgetmonitor (in Me) VGRg VGR8 Prognose inkomsten Prognose uitgaven (Einde Werk) 215,4 219,8 lib Gerealiseerd 158,6 138,1 In opdracht 31,4 43,8 Nog op te dragen (incl. risicovoorziening) 25,4 37,9 Voorzien resultaat: overschot of tekort 48 | 222 | 172 | P-waarde (inschatting correctheid prognose) Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 5 van8 VGR9 VGR8 250 B Voorzien tekort 200 B Voorzien overschot 150 Ì Ì Nog op te dragen 100 B In opdracht 50 _ | B Gerealiseerd Fig. 2: Budgetontwikkeling De Entree (peildata 1/3/22 (VGR 9) en 1/9/21 (VGR 8). Het verwachte resultaat verbetert naar € 4,8 miljoen positief, tegenover € 12,2 miljoen negatief op de vorige peildatum. De verbetering van € 17,1 miljoen is als volgt te duiden: Prognose inkomsten: +12,7 miljoen e Een aanvulling van € 15 miljoen in de vastgestelde Begroting 2022, als onderdeel van het in februari 2022 genomen kredietbesluit (€ 25 miljoen voor de afronding van het project), vanwege het in maart 2021 vastgestelde tekort. e Een daling met € 2,3 miljoen door overdracht van budget corresponderend met overdracht van werkzaamheden aan andere projecten (te weten uitgevoerde werkzaamheden voor het programma Bruggen en Kades en overdracht van scope aan nog te realiseren aangrenzende projecten die momenteel worden voorbereid.) Prognose uitgaven einde werk: -4,4 miljoen e _Eendaling van de kosten met € 2,3 miljoen door overdracht van bovengenoemde scope. e _Eendaling met ca € 2,0 miljoen door een lager uitvallende eindafrekening van kosten over 2021, het opschonen van de openstaande verplichtingen en vermindering van de risicoreservering vanwege daling van het risicoprofiel. P-waarde: P77 (+7%) De waarschijnlijkheid dat het project voor de beschikbare dekking wordt gerealiseerd, verbetert naar 77% (P77), van 70% (P7o) op de vorige peildatum. De verbetering met 7 procentpunten is het gevolg van: e Verdere toename van de betrouwbaarheid van de financiële inzichten; e _ Afname van de hoeveelheid nog uit te voeren werkzaamheden waarover nog een mate van onzekerheid bestaat. e Risico's Het risicoprofiel is gedaald, met name doordat diverse kritieke werkzaamheden, zoals de (spoor)werkzaamheden op Stationsplein Oost (TBGN4), zijn afgerond. Tegelijkertijd is met name in de exogene* risico’s een toename te zien. ‘Met exogene risico's worden hier risico’s bedoeld die wel impact hebben op het project en haar doelstellingen maar waar de projectorganisatie geen invloed (meer) op kan uitoefenen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 6 van 8 De actuele top vijf risico’s bestaat uit: 1. Coronaclaim van opdrachtnemer zorgt voor hogere kosten (Trend: A) Beheersmaatregel: Opdrachtgever volgt de Handreiking Corona Claims en stemt de reactie af met Inkoop IB. 2. Spoorkwaliteit voldoet niet aan contractuele eisen waardoor de gemeente extra kosten maakt voor het onderhoud (Trend: <>) Beheersmaatregel: Opdrachtnemer is in gebreke gesteld voor geleverde kwaliteit, gesprekken over daadwerkelijk gerealiseerde spoorkwaliteit lopen. 3. Overdracht naar beheerders loopt vertraging op doordat ze meer functionaliteit en/of informatie willen dan in contract is voorzien (Trend: >) Beheersmaatregel: Overdrachtsproces met name voor maaiveldscope en constructies (V&OR AM) inrichten. Delta in opleverinformatie en restrisico’s in overleg bepalen. Escalatie indien nodig. 4. (Exogeen)Reders kunnen eind 2022 niet terugkeren naar Middenkom omdat de benodigde voorzieningen niet tijdig gereed zijn, waardoor opdrachtgever langer de tijdelijke steigers in Oostkom moet huren (Trend: A) Beheersmaatregel: Programma Varen, verantwoordelijk voor de terugkeer van de reders, en het team van De Entree kijken samen hoe de benodigde voorzieningen zo snel mogelijk gerealiseerd kunnen worden. Bij Opdrachtnemer wordt nagaan wat langere huur c.g. koop van de steigers kost. 5. (Exogeen) Kosten lopen op door extreme inflatie en prijsstijgingen (Trend: A) Beheersmaatregel: Voorziene stijging kosten is meegenomen in de prognose voor het geval geen aanvullende dekking beschikbaar wordt gesteld. Voor nieuw aan te besteden contract Entree West beschouwen wat financiële gevolgen zijn. e Kwaliteit en organisatie e _Bemensing In het deelproject Entree West is de positie van projectleider onvoldoende ingevuld waardoor vertraging optreedt. Het vasthouden van zowel eigen personeel als de inhuur is lastig vanwege de grote werkdruk in het fysiek domein en vanwege de aanscherping van de regels voor inhuur. e Samenwerking met strategische partners De Stuurgroep waarin Vervoersregio Amsterdam, GVB, R&D en stadsdeel Centrum vertegenwoordigd zijn kwam in oktober 2021 bijeen. In april 2022 is de volgende bijeenkomst. Met de Vervoersregio Amsterdam vond intensief overleg plaats over (aanvullende) financiering en met Parkeren over afspraken inzake de overdracht van de stalling. e _Stakeholdertevredenheid Het Stakeholdersonderzoek 2021 (onder 118 bewoners en bedrijven en 171 reizigers en andere bezoekers) toont een verdere positieve waardering van het project zelf, de informatie-voorziening en hoe de projectorganisatie communiceert. De projectorganisatie is nog beter ingespeeld geraakt op de behoeftes van de omgevingspartijen, en heeft veel energie gestoken in online exposure en achtergrondverhalen over de mensen en het werk. e Juridische zaken Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 7 van8 Er spelen twee lopende en twee aangekondigde verzoeken om nadeelcompensatie van ondernemers in het gebied. e Verkeersveiligheid Op Stationsplein Oost moesten voetgangers tijdens de werkzaamheden in de zomer van 2021 fors omlopen. Dit gaf veel overlast, zonder tot onveilige situaties te leiden. De werkzaamheden aan de stalling waren vooral in de bouwkuip en daarmee was de impact op de weggebruikers beperkt. Door transport aan de zuidoostkant af te wikkelen bleef het plein bijna geheel vrij van bouwverkeer, en in het enkele voorkomende geval zijn verkeersregelaars ingezet. In de opgeleverde deelgebieden krijgen vooral fietsers en voetgangers veel meer ruimte en neemt de verkeersveiligheid toe. e _Tegenspraak Op de thema's ‘projectbeheersing’ en ‘organisatiemodel’ hebben spiegelsessies plaatsgevonden met het team van Oranje Loper waarin beide teams hun ervaringen hebben gedeeld. Spiegelsessies over ‘spoorwerk’ en ‘samenwerking met de opdrachtnemer’ zijn in voorbereiding. e Audit aanbevelingen Begin 2021 is, naar aanleiding van een geconstateerd tekort, een externe audit uitgevoerd. In deze audit zijn 13 (geaggregeerde) verbetermaatregelen voorgesteld. Het accent van de voorgestelde maatregelen ligt op (a) versterking van de projectbeheersing en verbetering van de financiële administratie, (2) beheersing van de scope van het project en (3) het intensiveren van de bestuurlijke betrokkenheid. De implementatie van tien aanbevelingen is gereed. Zo is het team uitgebreid met een ervaren manager projectbeheersing en wordt ten aanzien van scopewijzigingen een strikt ‘nee, tenzij… beleid’ gehanteerd. Drie aanbevelingen zijn in een vergevorderd stadium, waaronder het ‘spiegelen’ (delen van ervaringen) tussen het team van De Entree en de Oranje Loper. De oplevering door de aannemer en overdracht van het werk naar de diverse beheerders krijgt bijzondere aandacht, o.a. door de inrichting van een speciaal team hiervoor, dat regelmatig overlegt met de opdrachtnemer. Op 29 maart heb ik in aanwezigheid van stakeholders, Max Bögl en Vervoersregio Amsterdam het startschot gegeven voor het terugbrengen van het water op de stalling. Hiermee wordt zichtbaar waar Uw Raad opdracht voor gaf (Amendement Molenaar, Winsemius, Manuel en Alberts, aangenomen op 12 maart 2014), namelijk het herstel van de middenkom in haar historisch omvang en glorie door meer water terug te brengen op deze plek. Rondom de openstelling van de fietsenstalling (voorzien eind 2022) ben ik voornemens een werkbezoek te organiseren voor uw Raad. De komende periode werkt het team aan de voorbereiding van de aanbesteding voor Entree West. Vooralsnog is het plan deze werkzaamheden in de vorm van een bouwteam op de markt te zetten. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022 Pagina 8 van 8 Tot slot wil ik v melden dat het team nog steeds eens per vier weken aan mij rapporteert over de voortgang, actualiteiten en risico's. Het geheel overziend ben ik van mening dat de beheersing van het project verder is verbeterd en de positieve lijn is doorgezet. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam Egbert J. de Vries Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
8
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1250 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake geluidsoverlast door evenementen Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Kenbaar maken van wensen en zienswijzen over het ontwerp Actieplan Geluid 2020-2023. Overwegende dat: — Amsterdammers last hebben van geluid van evenementen zoals festivals; — Geluidsoverlast van evenementen wel degelijk cumulatief bijdraagt aan de totale ervaren geluidsoverlast in de stad; — De geluidsoverlast van evenementen thuishoort in het Actieplan Geluid 2020- 2023. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Ook geluidsoverlast van evenementen mee te nemen in het Actieplan Geluid 2020-2023; 2. Met maatregelen te komen die deze vorm van geluidsoverlast bestrijden. Het lid van de gemeenteraad D.G.M. Ceder 1
Motie
1
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering g november 2022 Ingekomen onder nummer 386 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Kreuger, inzake aanpak overlast illegale passagiersvaart. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging, constaterende dat: -_In de begroting van 2021 een doelstelling stond voor het terugdringen van MORA meldingen m.b.t. geluidsoverlast op het water van 350 per maand in 2021, naar 250 per maand in 2023. -_In de begroting van 2022 én 2023 geen doelstellingen opgenomen zijn met betrekking tot de terugdringing van MORA meldingen m.b.t. geluidsoverlast op het water. -_in 2021 het geautomatiseerde detectiesysteem van de digitale gracht gereed was. -__er voor 2022 gestreefd werd naar een reductie van 20% illegale vaarbewegingen t.o.v. 2021 -__er voor 2023 nieuwe doelen gesteld worden in de reductie van illegale vaarbewegingen op basis van de bevindingen in 2021 en 2022 -_op basis van artikel 2.02 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) het voor kleine schepen verplicht is de naam/kenspreuk op het schip aan te brengen -__er op dit moment niet actief gehandhaafd wordt op het ontbreken van een dergelijke naam/kenspreuk overwegend dat: -_het ontbreken van een naam/kenspreuk op kleine schepen de handhaving op illegale vaart bemoeilijkt. -_ veroorzakers van overlast, en de illegale vaart snel aangepakt moeten -__de grachtenmonitor op dit moment geen onderscheid maakt naar type vaartuig (open/gesloten) en doel van het vaartuig (pleziervaart/passagiersvaart/goederenvervoer) als het gaat om overlast -_de grachtenmonitor geen inzicht geeft in opgelegde sancties. -__de grachtenmonitor alleen aantallen overlastmeldingen weergeeft, niet het aantal unieke melders. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__de raad zo spoedig mogelijk per brief te informeren over de doelstelling qua reductie illegale vaarbewegingen voor 2023 -_in de eerstvolgende grachtenmonitor bij de rapportage van overlastmeldingen de volgende overzichten op te nemen: -__ meldingen gespecificeerd naar gespecificeerd naar type vaartuig: open boten / gesloten boten -__ gespecificeerd naar veroorzaker: passagiersvaart / pleziervaart / goederenvervoer -_ Inde eerstvolgende grachtenmonitor naast het totaal aantal meldingen van overlast, ook het aantal unieke melders te noemen. -_ inde eerstvolgende grachtenmonitor in te gaan op de handhaving van illegale vaart door de volgende informatie op te nemen -__aantal geconstateerde overtredingen -__aantal verwijderde advertenties illegale vaart =_aantal opgelegde sancties: -__aantal boetes / dwangsommen opgelegd gespecificeerd naar overtreding =__aantal uitgedeelde ‘strikes’ aan vergunde passagiersvaart -__aantal advertenties voor illegale rondvaart beëindigd -__aantal illegale passagiersvaarten beëindigd (inclusief handhaving 12+ maatregel) =__aantal vaartuigen waarvoor een vaarverbod is opgelegd (bijvoorbeeld i.v.m. ontbreken scheepsnaam) Indiener(s), K.M. Kreuger
Motie
2
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 1februari 2022 Portefeuille(s) Bouwen en Wonen Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer Behandeld door Grond en Ontwikkeling, Laura Uittenbogaard, [email protected] Onderwerp Technische aanpassing van de spelregels voor woningbouwprogrammering Geachte raadsleden, Op 20 juni 2017 heeft het college de spelregels voor woningbouwprogrammering vastgesteld. In spelregel 5 staat dat het mogelijk is om middeldure koopwoningen te realiseren in projecten met meer dan 800 woningen. De naam middeldure koopwoning sluit niet meer goed aan op toekomstige regelgeving vanwege de verwachte wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de opkoopbescherming. Daarom wordt de naam voor koopwoningen in het middensegment gewijzigd van middeldure koopwoningen naar sociale koopwoningen. Op 5 maart 2019 heeft het college de raad door middel van een brief geïnformeerd over de uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen. Hiermee is vitvoering gegeven aan de spelregels voor woningbouwprogrammering. De uitgangspunten voor middeldure koopwoningen zijn: — De maximale verkoopprijs wordt vastgelegd in de erfpachtvoorwaarden. De maximale verkoopprijs in 2021 is € 314.000 inclusief afkoop erfpacht. De erfpacht zelf hoeft niet afgekocht te worden. — De maximale verkoopprijs wordt jaarlijks in januari vastgesteld door de gemeente, op basis van de inkomensontwikkeling van Amsterdamse huishoudens. De maximale verkoopprijs is gebaseerd op de leencapaciteit van Amsterdamse huishoudens met een middeninkomen. — Dit maximale bedrag wordt vanaf ingang erfpachtrecht geïndexeerd met de consumentenprijsindex (CPI). — Voor de koopwoningen geldt een marktconforme grondprijs. Eventueel kunnen de minimale woninggroottes worden vastgelegd (maatwerk). — _Omte voorkomen dat de maatregel omtrent de maximale verkoopprijs omzeild wordt, is doorverkoop alleen toegestaan aan natuurlijke personen. Inmiddels zijn er ongeveer 750 middeldure koopwoningen in voorbereiding. Het Rijk heeft aangekondigd de term sociale koop in de Huisvestingwet te willen opnemen en daarvoor is een voorstel gedaan tot wijziging van de Huisvestingwet 2014. Hiervoor is per 19 november 2021 een openbare internetconsultatie ingegaan. Daarnaast heeft de minister op 26 november 2021 per brief aan het college van B&W bevestigt dat het mogelijk wordt om toewijzingsregels voor sociale koopwoningen te introduceren. Hierdoor kunnen gemeenten sociale koopwoningen straks toewijzen aan een specifieke doelgroep. Hiermee wordt beoogd om Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 februari 2022 Pagina 2 van 2 de schaarste aan sociale koopwoningen voor bijvoorbeeld starters en middeninkomens, tegen te gaan. Een sociale koopwoning is door het rijk gedefinieerd als een woning met een maximum verkoopprijs tot de grens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Door deze beoogde wetswijziging wordt het mogelijk ook in Amsterdam koopwoningen toe te wijzen aan bijvoorbeeld huishoudens met een middeninkomen. Dat is nu alleen mogelijk bij middeldure huurwoningen. Daarnaast is per 1 januari 2022 de nieuwe Huisvestingswet in werking getreden waarmee het mogelijk wordt een opkoopbescherming in te voeren. Het college heeft het beleidsvoorstel regeling opkoopbescherming op 2 november 2021 vrijgegeven voor inspraak. Deze regeling houdt in dat alle bestaande koopwoningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000 na aankoop gedurende vier jaar niet verhuurd mogen worden. Door de grens op € 512.000 te leggen ontstaat er mogelijk verwarring over de verschillende gehanteerde prijsgrenzen voor bestaande koopwoningen en nieuwbouw koopwoningen. Om zowel vooruit te lopen op de wetwijziging waardoor sociale koopwoningen kunnen worden toegewezen, als om verwarring over prijsgrenzen te voorkomen, heeft het college besloten de spelregels voor woningbouwprogrammering aan te passen. De naam ‘middeldure koopwoning’ in spelregel 5 wordt vervangen door ‘sociale koopwoning’. Het gaat om een technische wijziging. De uitgangspunten zoals hiervoor genoemd in deze brief worden niet gewijzigd. Sociale koopwoningen maken onderdeel uit van de „0% middensegment in de verdeling 40-40-20. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Bouwen en Wonen Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
test
% Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad x Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 038 Behandeld op 10 februari 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid: Geen draagvlak, geen windturbine op minder dan 600 meter. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie. Constaterende dat: - Erop basis van artikel 6.27.4 van de omgevingsverordening Noord- Holland binnen de MRA op minder dan 600 meter van gevoelige bestemmingen windturbines kunnen worden geplaatst; Overwegende dat: - Om af te mogen wijken van die norm draagvlak een voorwaarde zou zijn; - Draagvlak niet duidelijk als voorwaarde in de omgevingsverordening is opgenomen om af te mogen wijken van de 600 meter norm; - Er door zowel de Provinciale Staten van Noord-Holland als de Gemeenteraad van Amsterdam geen kaders zijn opgesteld die een heldere definitie geven van draagvlak of draagvlak kwantificeerbaar maken; -__ Inwoners binnen de MRA duidelijkheid willen over de rol die draagvlak speelt binnen het RES proces. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen windturbines te plaatsen op minder dan 600 meter van gevoelige bestemmingen binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) indien in het betreffende zoekgebied/windenergiegebied een meerderheid van de bewoners tegen de plaatsing van een of meerdere windturbines is. 1 Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger 2
Motie
2
train
VN2023-001143 Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Grifie X Gemeente 7 voor i 9 OZA Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling Agendapunt 12 Datum besluit n.v.t Onderwerp Toegang tweedelijns specialistische zorg door afschaling personeel bij VUMc Amsterdam. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de toegang tot tweedelijns specialistische zorg door de afschaling van personeel bij VUMc Amsterdam Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond n.v.t Reden bespreking JA21 maakt zich ernstige zorgen over de toegang van de tweedelijns specialistische zorg door afschaling personeel bij VUMc Amsterdam. Uitkomsten extern advies n.v.t Geheimhouding n.v.t Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.4 1 VN2023-001143 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming AD2023-002031 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Geagendeerd op verzoek van de fractie van JA21’ Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2093 Ingekomen onder R Ingekomen op donderdag 19 december 2019 Behandeld op donderdag 19 december 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2020 (Gebruik bootjes niet als melkkoe) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2040). Constaterende dat: — De tarieven voor het varen met een bootje in Amsterdam met 75 procent omhoog gaan; — Het college de gestegen kosten hiervoor als argument aandraagt. Overwegende dat: — De tarieven afgelopen jaren reeds diverse malen verdubbeld zijn; — Het college geenszins duidelijkheid geeft over de aard en omvang van de kosten die zij relateert aan de pleziervaart. Van mening dat: — Het hebben van een bootje straks enkel nog voorbestemd is voor de elite in onze stad en het pleziertje van mensen met een smalle beurs afgenomen wordt. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Onderzoek te doen naar de werkelijke kosten die de pleziervaart voor onze stad met zich meebrengt, de resultaten daarvan met de raad te delen en de door te belasten kosten aan de bootjesbezitters nooit hoger te laten zijn dan kostendekkend. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
discard
VN2022-024249 X Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en S EF D Griffie Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk % Amsterdam an Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Economische Zaken Agendapunt 7 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen inzake divers winkelaanbod in de binnenstad — The Seafood Shop De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Wijnants[z], en het Parool artikel van 14-07-2022 ‘Wethouder Mbarki over snoepwinkel Candy Pirates: hier komen ook Amsterdammers'[2] [2] https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11698589/1/ Beantwoording_sv_Wijnants_divers_winkelaanbod_in_de binnenstad %E2%B0%93. The Seafood. Shop [2] https://www.parool.nl/amsterdam/wethouder-mbarki-over-snoepwinkel-candy-pirates-hier- komen-ook-amsterdammers-bg3bba7b/ Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond Op 9 mei 2022 heeft het lid Wijnants namens de fractie van de VVD schriftelijke vragen gesteld en op 14 juli heeft het college deze beantwoord. Reden bespreking De beantwoording van de schriftelijke vragen door wethouder Mbarki is wat de fractie van de VVD betreft onbevredigend. De VVD wil in gesprek met de wethouder over de kern van de vragen, namelijk dat The Seafood Shop plaats heeft moeten maken in het kader van winkeldiversiteit voor één van de talloze snoepwinkels. In het verlengde van dit voorbeeld wil de fractie met de wethouder in gesprek over de uitvoering en eventuele doorontwikkeling van het staande beleid. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.12 1 VN2022-024249 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Griffie % Amsterdam i % Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. | Naam Beantwoording_sv_Wijnants_divers_winkelaanbod_in_de_binnenstad_— AD2022-073190 _The_Seafood_Shop.pdf (pdf) AD2022-073185 Commissie SED Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Burgers (VVD), e-mail [email protected] Gegenereerd: vl.12 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam KSZ % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media % Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte vanaf 9.00 uur tot 9.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 18 april 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 ACAM Rapporten e Gepubliceerde ACAM rapporten inzake de controle van de jaarrekening 2011 van diensten en bedrijven (voor zover aangeleverd bij de Griffie). - Dienst Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam. -__ Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. -__ Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling. e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De door het College toegezegde reacties op de ACAM rapporten worden na ontvangst nagezonden. e Rapporten gevoegd behandelen met de jaarrekening. Dit punt wordt nagezonden. 11 Rondvraag 2 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012 Zorg en Welzijn 12 Presentatie wethouder Zorg over herijking Maatschappelijke Opvang: nieuwe problemen, nieuwe oplossingen. Nr. BD2012-004134 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door wethouder Van der Burg. 13 Afdoening toezegging financiering preventieve opruiming Nr. BD2012-004309 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 6 in de Commissievergadering van 18 april 2012. 14 Motie Gunningcriteria TA2011-001603 Nr. BD2012-004308 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Roosma (GrLí). e Was TKN 4 in de Commissievergadering van 18 april 2012. Kunsten Cultuur 15 Opvolgingsonderzoek van de rekenkamer naar kunst- en cultuurbeleid Nr. BD2012-004077 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 juni 2012). 3 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012 TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Financiën 16 Jaarrekening 2011 Gemeente Amsterdam Nr. BD2012-004397 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 23 mei 2012) e _ Jaarrekening gevoegd behandelen met agendapunt 10, ACAM rapporten e De definitieve versie Jaarrekening is reeds aan u toegezonden , De jaarverslagen van de diensten/ bedrijven liggen ter inzage in de leeskamerraad (voor zover deze zijn aangeleverd bij de raadsgriffie) Kunst en Cultuur 17 Contourenbrief Kunstraad Nr. BD2012-005159 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Paternotte (D66). 4
Agenda
4
discard
X Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 541 Publicatiedatum 3 juni 2016 Ingekomen op 1 juni 2016 Ingekomen onder E Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Amendement van het lid Moorman inzake de Voorjaarsnota 2016 (investeren in onderwijs). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449); Constaterende dat: — in 2015 volgens de najaarsnota een onderbesteding van 10,9 miljoen op de onderwijsbegroting heeft plaatsgevonden: — dit bedrag terug valt in de algemene middelen en derhalve niet aan onderwijs wordt uitgegeven. Voorts constaterende dat: — het college van plan is om de komende drie jaren 2,8 miljoen euro te investeren in ‘stadsscholen020', waarmee 12 focusscholen worden geholpen en 15 focusscholen niet; — jonge leraren in grote steden geconfronteerd worden met andere uitdagingen als gevolg van een grotere diversiteit in hun klaslokalen, ook wel ‘Urban School Problems’ genoemd, waarin niet voorzien wordt in de opleiding; — het college eerder heeft aangegeven meer aandacht te willen besteden aan lesgeven in een grootstedelijke context binnen de huidige lerarenopleidingen in Amsterdam, maar dat deze plannen tot op heden niet zijn gerealiseerd en de voorjaarsnota hier ook geen melding van maakt of een bedrag voor reserveert; — één op de vier leraren binnen vijf jaar stopt met lesgeven op school; — het aantal schoolverlaters in 2015 fors is achtergebleven bij de doelstelling (1395 in plaats van beoogde 1000). Van mening dat: — er grote onderwijsopgaven in Amsterdam zijn die veel baat hebben bij een extra investeringsimpuls, waaronder de drie bovenstaande. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 541 A d t Datum _ 3 juni 2016 mencemen Besluit: 1. onder paragraaf 7.3 van de Voorjaarsnota 2016 op pagina 94 na “Om die reden wordt incidenteel in 2017 2 miljoen vrijgemaakt voor de Plusactiviteiten.”, de volgende zinnen toe te voegen: “Investeren in onderwijs Amsterdam trekt 3,6 miljoen euro uit om de 15 overige focusscholen te ondersteunen. Daarnaast wordt 3,5 miljoen aangewend om leraren te trainen in het lesgeven in grootstedelijke context en trekt Amsterdam 3,5 miljoen extra uit voor de bestrijding van schooluitval in Amsterdam." 2. als financiële dekking hiervoor aan te wenden 10,9 miljoen en de Voorjaarsnota 2016 op pagina 41, onder Paragraaf 3.2, g. Renteresultaat als volgt te wijzigen: na de zin: “Het hogere renteresultaat in 2016 ten opzichte van de andere jaren is veroorzaakt doordat de eerste maanden van 2016 de rente niet is gestegen en daardoor voor deze periode de renterisicobuffer geheel is vrijgevallen…”, de volgende zin toe te voegen: “Bij de Voorjaarsnota 2016 heeft de gemeenteraad besloten 10,9 miljoen euro van het Renteresultaat 2016 aan te wenden om te investeren in onderwijs”; 3. tabel 7.5 op pagina 88 overeenkomstig aan te passen; 4. alle relevante tekstpassages en tabellen overeenkomstig aan te passen. Het lid van de gemeenteraad M. Moorman 2
Motie
2
discard
Fn | VE EE Eee je iet je h, k rte RAE EE rh et a et li GE nek Ee Een Ene ee B, ii es ae VEE di er en. en Eren ke binon) IN}: hen OE ere EAN NED ds ek kn en gn Te nk EP AT ie IE A Ee td 5 ee Ee paneer ae enn Ein kb nt, Áe aai U ae oi né le AN eD) peren £ id : n me En In IN h, EE Als NN Er Wd Ink 8: Wy ), n ni & ee En EK ER er : bi 5 Sk Ee AAN EE en RE À oe Pien rs al £ 4 gn ER ie 4 NCS k, ee. tn zè Eg VA Fares sg | & 5 " dl Ag pd bier men Rr Bij mr ar NK Ee f EA e En B di ple nà dx P A Ee pe nis Ei p | ren id we U E a N 8 in ik ‚NÀ id Á nd n EEE UN Cn en 7 B en ii Fe L 8 Nin NE: Ea Ae en d KN han | û jl pl Net re bl: ek, BS} Ü ne : fe itn TAA en Ve een en > 5 el a Î me: nd de at ze zE - 5 AT ad ee 8 NCSE Erf ht i Amsterdam: een ® Gordi k Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 1 juni 2021 2 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Samenvatting Inleidi ng Om tot een beantwoording van deze onderzoeksvraag te komen, hebben wij een aantal stappen doorlopen. Allereerst hebben In Amsterdam is een groot deel van de gronden door wij een groot aantal documenten bestudeerd om feitelijke de gemeente Amsterdam in erfpacht uitgegeven. Het informatie te verkrijgen. Vervolgens hebben we een aantal erfpachtstelsel is in 1896 ingevoerd en bestaat in de basis tot gesprekken gevoerd met betrokkenen om deze informatie te de dag van vandaag. Het stelsel is op verschillende momenten verrijken met beelden (inzichten, meningen en ervaringen). aangepast, zoals in 2000 en 2016. Zo heeft de gemeente in Op basis van deze informatie (feitelijke informatie en beelden) 2016, naast het bestaande stelsel van voortdurende erfpacht, zijn wij tot een aantal bevindingen gekomen. Vervolgens is een een stelsel toegevoegd: het stelsel van eeuwigdurende erfpacht. analyse uitgevoerd en zijn we tot een beantwoording van de Het kenmerkende verschil is dat bij voortdurende erfpacht onderzoeksvraag gekomen. sprake is van een canonherziening aan het einde van het tijdvak (CHET). Bij eeuwigdurende erfpacht is de canon eeuwigdurend vastgesteld en is er dus geen sprake van periodieke Bevindi ngen canonherziening. De Amsterdamse erfpachter kan sinds het najaar van 2017 overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. De Uitgangspunten voor de vernieuwing van het erfpachter kan ook kiezen om niet over te stappen en bij het erfpachtsysteem bestaande stelsel van voortdurende erfpacht te blijven. Onder burgers, belangenorganisaties, deskundigen, raad en bestuurders binnen de gemeente Amsterdam is er (rond Het erfpachtbeleid in Amsterdam staat, getuige ook dit 2014) overeenstemming dat het erfpachtstelsel transparanter, raadsonderzoek, in de belangstelling. De belangrijkste duidelijker en eenvoudiger moet worden. De meningen reden hiervoor is dat de waarde van het onroerend goed verschillen echter over de manier waarop. In deze periode in Amsterdam de afgelopen jaren een enorme vlucht heeft wordt kritisch gereflecteerd op de werking van het middel. Er is genomen en de canon hieraan gekoppeld is. Dit betekent dat er veel gesproken over en politieke compromissen zijn gevonden soms grote financiële belangen op het spel staan. Kort en goed op het hoe en de uitvoering van het stelsel, maar niet op het gezegd: een canonherziening heeft in de regel forse financiële waarom en de te realiseren doelen. Doordat de doelen van het impact op de erfpachter, omdat de erfpachter na herziening erfpachtstelsel niet scherp en/of actueel zijn, is onduidelijk fors meer gaat betalen. Het erfpachtstelsel gaat het besteedbaar of het middel (het erfpachtstelsel) in verhouding staat tot de inkomen en de woning van de bewoners - en kiezers - van de te realiseren doelen. Daarnaast hanteert de gemeente bij de gemeente Amsterdam direct aan. vernieuwing van het stelsel het uitgangspunt dat het nieuwe erfpachtstelsel op de korte termijn geen financieel nadelig effect Tegen deze achtergrond heeft de gemeenteraad de volgende mag hebben voor de gemeente. onderzoeksvraag vastgesteld: Aanpassingen in het erfpachtstelsel “In hoeverre is, sinds het van kracht worden Om te komen tot de erfpachtgrondwaarde (de grondslag voor van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de canonberekening), maakt de gemeente Amsterdam gebruik consumentenbescherming voldoende geborgd voor van een modelmatige berekening. Hiervoor wordt de residuele erfpachters in Amsterdam, en is het wenselijk en grondwaarde methode gebruikt. Bij de verschillende elementen mogelijk om dit te verbeteren?” en onderbouwing van de methode worden met deelbesluiten n elementen toegevoegd of aangepast. Het totaal van deze 3 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur deelbesluiten maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig Het gemeentelijk aanbod bij een CHET en de inzet om beleid en uitvoering te controleren. van externe deskundigen Bij een canonherziening aan het einde van een tijdvak (bij Ook voor de erfpachter is het niet eenvoudig om het stelsel voortdurende erfpacht) krijgt de erfpachter een gemeentelijk te kunnen volgen. Zo maakt de gemeente Amsterdam bij aanbod. Vervolgens heeft de erfpachter de mogelijkheid om het berekenen van de buurstraatquote (BSQ) gebruik van drie externe deskundigen tot een aanbod te laten komen. Bij niet-openbare data. Daardoor is het voor een erfpachter niet eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpachter deze mogelijkheid mogelijk om de buurtstraatquote (BSQ) zelf na te rekenen en niet. de erfpachter kan niet controleren of de BSQ juist is. Daarnaast is de BSQ gemaximeerd op 49%. Dit is een politieke overweging Het vertrouwen in de gemeentelijke aanbiedingen en in de geweest. De overweging om de BSQ te maximeren (en andere taxatie van deskundigen is, op basis van eerdere onderzoeken BSQ's niet te herverdelen) is niet eenvoudig te volgen en is in van de Rekenkamercommissie en Grondwaardecommissie een arbitraire keuze. en mede gezien de verschillende rechtszaken, laag. De gemeentelijke werkinstructie om taxaties te beoordelen is Een aantal aspecten is weinig onderbouwd. De depreciatie geheim. Het geheimhouden van de gemeentelijke werkinstructie (korting), om te corrigeren voor het bouwrijp maken leidt tot wantrouwen onder erfpachters. van de grond en om te corrigeren voor de bestaande contractrelatie is niet op wetenschappelijke inzichten De overstapregeling gebaseerd. Het canonpercentage van 2,39% is gezien de huidige Tot 8 januari 2020 gelden gunstige voorwaarden voor een marktontwikkelingen en lage rentes aan de hoge kant. Ook overstap naar eeuwigdurende erfpacht. De WOZ-waarde met de risico-opslag van 1,5% is hoog ten opzichte van de risico- peildatum 1-1-2014 of 1-1-2015 wordt gebruikt en er geldt een opslag die banken hanteren voor het risico dat consumenten de korting van 35%. hypotheek niet kunnen betalen. Het advies om een einddatum voor een voordelige overstap Daarnaast leidt het toepassen van de residuele methode tot los te laten, is niet overgenomen. Gezien de tijdelijkheid van een aantal consequenties die ongunstig zijn voor de erfpachter. de voorwaarden, voelen burgers zich gedwongen om een De residuele methode leidt tot een hefboomwerking. Een keuze te maken in een voor hen onzekere context. Het is stijging (of daling) in woningwaarde leidt tot een versterkte onwaarschijnlijk dat de burger deze risico’s en keuzes volledig waardestijging (of -daling) van de grondwaarde, Dit kan leiden kan overzien. Enerzijds worden gunstige voorwaarden gecreëerd tot extreme effecten voor de individuele erfpachter. Deze om het gedrag van de erfpachter te stimuleren. Anderzijds hefboomwerking wordt door de gemeente erkend en benoemd, kunnen erfpachters het gevoel hebben te worden benadeeld, maar wordt niet duidelijk en expliciet aan de erfpachter vanwege die tijdelijkheid. In de praktijk leidt dit tussen gecommuniceerd. scheefgroei tussen en aanvullende verschillen in de positie van erfpachters. Met de residuele methode wordt de opstal en grond los van elkaar gewaardeerd, Het merendeel van de waardeontwikkeling Betrokkenheid van burgers, deskundigen en de wordt naar de gemeente toegerekend. Ook als deze raad waardeontwikkeling het gevolg is van macro-economische Het college is zich bewust van het belang van goede, duidelijke ontwikkelingen, investeringen door de inwoners zelf of de en transparante communicatie richting de burger en raad. populariteit van een buurt. Aangezien opstal en grond in de Burgers kunnen in verschillende rondes reageren op het praktijk geen onafhankelijke waarde hebben, is elke berekening nieuwe erfpachtstelsel en de gemeente Amsterdam zorgt voor van de grondwaarde fictief en voor discussie vatbaar. een uitgebreide terugkoppeling op deze reacties. Het blijft echter lang onduidelijk wat de financiële consequenties van In de methode die de gemeente gebruikt zitten veel effecten het nieuwe stelsel zijn voor de erfpachter. Nadat de rekentool die voor de erfpachter onzekerheid met zich meebrengen. Dit beschikbaar komt, komen er veel reacties los. leidt tot een technocratische methodiek waar aannames en modelmatige berekeningen op elkaar worden gestapeld. Voor de De raad wordt regelmatig en uitgebreid meegenomen in de consumenten is de methode niet meer te volgen. voorgestelde aanpassingen van het erfpachtstelsel. Op sommige n aspecten wordt de raad niet actief geïnformeerd en is de 4 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur raad niet betrokken bij onderliggende keuzes en afwegingen. nieuwe) discussies oproept. Door de toegenomen complexiteit Dit maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig om de van het stelsel met meerdere keuzemogelijkheden en steeds uitgangspunten en afwegingen van het nieuwe eeuwigdurende ingewikkeldere rekenmethoden, staat het draagvlak onder druk. erfpachtstelsel vooraf te kunnen toetsen en de uitvoering te Daarbij gaat het bij een overstap of canonherziening einde controleren. tijdvak vrijwel zonder uitzondering om relatief grote sprongen naar heel substantiële bedragen. De burgers, deskundigen en raad zijn regelmatig geconsulteerd, maar ervaren beperkte ruimte om het beleid daadwerkelijk te Met name tot een aantal jaren terug, blijkt dat niet alle kunnen beïnvloeden. erfpachters zich bewust zijn van het feit dat ze erfpachter zijn en wat dit betekent. Vooral als het einde tijdvak bij de koop van Consequenties voor de erfpachter de woning nog ver weg is en de canon tot het einde van het Met het introduceren van twee naast elkaar bestaande tijdvak is afgekocht, kunnen erfpachters de consequenties vaak erfpachtstelsels is het aantal keuzeopties voor de consument slecht overzien. De recente stelselherziening heeft tot breed vergroot. Het grote aantal mogelijkheden leidt enerzijds tot maatschappelijk debat geleid. Het bewustzijn over erfpacht is keuzevrijheid. Aan de andere kant leidt het grotere aantal sterk toegenomen. Daarmee zijn ook gevoelens van onrust en keuzeopties tot minder overzichtelijkheid. Uit de talloze het bewustzijn van de financiële risico’s toegenomen. Als gevolg documenten en gesprekken volgt hoe complex de opzet van daarvan is de discussie over het erfpachtstelsel ook met de het erfpachtstelsel is. Vanuit het perspectief van de consument laatste stelselwijzing niet in rustiger vaarwater gekomen. komt hier bij dat het individuele effect afhankelijk is van persoonlijke omstandigheden, waardoor de consequenties van In het rapport zijn de ontwikkelingen vanuit twee perspectieven een keuze niet te overzien zijn. Veel erfpachters zijn bekend geanalyseerd, het beleidsmatige perspectief en het perspectief met de vernieuwing van het stelsel en heeft zich verdiept in een van de consument. overstap. Het aandeel erfpachters dat zich goed geïnformeerd voelt, is laag. Beleidsmatig perspectief Vanuit een beleidsmatig perspectief stellen we dat het Financiële context van het erf pachtstelsel erfpachtstelsel op een doelmatige en doeltreffende manier moet Er is geen directe link tussen de opbrengsten van het bijdragen aan het algemeen belang. Dit perspectief stelt centraal erfpachtstelsel en de investeringen in de stad. Erfpacht dat met het erfpachtstelsel publieke doelstellingen en publieke wordt feitelijk gebruikt als een algemeen dekkingsmiddel. De waarde gerealiseerd moeten worden. financiële effecten van eeuwigdurende erfpacht op de gemeente Amsterdam zijn onzeker en sterk afhankelijk van keuzes die De oorspronkelijke doelstellingen zijn sinds 1896 niet consumenten maken (overstappen of niet? afkopen of niet?). geactualiseerd en zijn daardoor nauwelijks meer actueel. Voor Uit onderzoeken lijkt het aannemelijk dat de totale opbrengsten de ruimtelijke doelstellingen zijn sinds 1896 diverse wettelijke van eeuwigdurende erfpacht onder de opbrengsten van het instrumenten beschikbaar gekomen waarmee (mogelijk) net zo voortdurende stelsel liggen. goed of wellicht zelfs beter gestuurd kan worden op ruimtelijke doelstellingen van de gemeente Amsterdam. De doelstelling die nu nog het duidelijkst in beeld is, is de waardeontwikkeling ten Ana lyse goede laten komen aan de gemeente in plaats van individuele woningbezitters. Aan de andere kant heeft de gemeente Het erfpachtstelsel staat permanent ter discussie, zowel Amsterdam deze doelstelling ten dele laten varen, door maatschappelijk door diverse belangenorganisaties, als erfpachters de mogelijkheid te bieden om van voortdurende juridisch in talloze rechtszaken en ook in de politiek. erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht over te stappen. Een College en gemeenteraad reageren op deze discussies door financiële doelstelling lijkt wel nadrukkelijk aanwezig te het erfpachtstelsel stap-voor-stap te verfijnen, waarbij het zijn. De middelen worden feitelijk ingezet als een algemeen doel is tegemoet te komen aan de bezwaren zoals het gebrek dekkingsmiddel en worden niet specifiek en herkenbaar ingezet aan transparantie, begrijpelijkheid, voorspelbaarheid en voor verbetering van de stad. De opbrengsten van erfpacht rechtvaardigheid. Het paradoxale effect dat optreedt, is dat elke worden niet in een apart fonds of in een aparte reserve gestort, wijziging weliswaar meer mogelijkheden creëert, maar dat het behoudens een vereveningsreserve om schommelingen in de n erfpachtstelsel complexer wordt en daarmee weer meer (en jaren op te kunnen vangen. Daarnaast is bij de herziening van 5 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur het stelsel geredeneerd vanuit een gewenste of minimaal te Op het eerste gezicht kan worden gedacht en gezegd dat met behalen opbrengst. de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht de consument tegemoet is gekomen in zijn zoektocht naar Door deze gebrekkige beleidsdoelstellingen is het niet eenvoudig rechtszekerheid (weten waar hij aan toe is). Ontegenzeggelijk om te controleren waaraan erfpacht zou moeten bijdragen, of de is het waar dat als een consument kiest voor eeuwigdurende doelen gerealiseerd worden en of doel en middel met elkaar in erfpacht, zeker als hij de erfpacht afkoopt, in beginsel voor evenwicht zijn. In die context kan van consumentenbescherming altijd weet waar hij (en toekomstige erfpachters) aan toe zijn. geen sprake zijn. Consumentenbescherming kan binnen het Daarmee is alleen nog niet gezegd of de erfpachter daaraan ook erfpachtstelsel pas goed een plek krijgen, als in het grotere verstandig heeft gedaan. plaatje wordt bezien waarom er een erfpachtstelsel is, welke publieke belangen dit stelsel moet dienen en hoe deze belangen Daarmee is vanuit het perspectief van de consument geen daadwerkelijk worden gerealiseerd. sprake van een vrijblijvende keuze. Dit in een context waarbij de financiële impact van de keuze niet bekend is (of kan zijn). Het Consumentenperspectief kan zelfs zijn dat de erfpachter op wie de keuze neerslaat een Vanuit consumentenperspectief heeft de erfpachter een heel andere persoon is dan diegene die nu voor de keuze gesteld persoonlijk (individueel) belang. Hij staat daarbij in een is. Wij delen daarom niet de opvatting dat het hebben van relatie tot de gemeente als erfverpachter. In deze relatie spelen keuzevrijheid in het geval van het erfpachtstelsel automatisch de beginselen van goed bestuur een belangrijke rol. Daarbij leidt tot een betere bescherming van de consument en meer moet gedacht worden aan de beginselen van rechtszekerheid rechtszekerheid. en rechtsgelijkheid. Rechtszekerheid staat voor hetgeen waar de erfpachter als individu aan toe is (ik als erfpachter). Het Rechtsgelijkheid van de erfpachter beginsel van rechtsgelijkheid brengt mee dat de erfpachter gelijk Door alle aanpassingen en geïntroduceerde keuzemogelijkheden wordt behandeld als anderen (ik als erfpachter, ten opzichte door de jaren heen, zitten erfpachters vaak in verschillende van andere erfpachters). Daarnaast zijn onder meer het regimes die onderling sterk kunnen verschillen. Daarmee wordt transparantiebeginsel en het participatiebeginsel van belang. onbedoeld een wissel getrokken op de rechtsgelijkheid. Iedere koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden, zorgt Rechtszekerheid van de erfpachter voor nieuwe onzekerheid voor erfpachters en potentieel ook tot ledere aanpassing van het erfpachtstelsel lijkt op zichzelf toenemende ongelijkheid. een goede en verklaarbare aanpassing. In de praktijk blijkt echter dat deze losstaande aanpassingen grote consequenties Er zijn historisch verklaarbare, maar in de praktijk forse hebben op het erfpachtstelsel als geheel. Iedere koerswijziging onderlinge verschillen tussen de positie van burgers die een waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden, zorgen voor nieuwe woning bezitten. Zo zijn de woningen in de grachtengordel en opties, keuzes en daarmee onzekerheid voor erfpachters. delen van Oud-West bijvoorbeeld gelegen op eigen grond. Deze In het verlengde daarvan neemt ook de complexiteit en onderlinge verschillen geldt ook voor erfpachters in buurten onoverzichtelijkheid van het stelsel toe. waar het tijdvak spoedig afloopt tegenover woningen en buurten waar het einde tijdvak nog meer dan tien jaar in de toekomst is De variabelen in het stelsel worden voor een belangrijk gelegen. deel bepaald door toekomstige ontwikkelingen (zoals de vastgoedmarkt en renteontwikkelingen). Daardoor is het Hoewel er in de basis een vrije keuze is van consumenten bij vrijwel onmogelijk om de erfpachter zekerheid te verschaffen de koop van een woning, is er in Amsterdam geen vrije keuze over de toekomstige ontwikkeling van de canon. Gezien deze van de erfpacht en ten opzichte van de erfverpachter. Met vele variabelen en complexiteit van het stelsel als geheel is het de erfverpachter (de gemeente Amsterdam) is, anders met voor erfpachters lastig om de eigen positie te doorgronden. de verkoper van de woning, niet te onderhandelen over de Het erfpachtstelsel en de rekenmethoden zijn in verschillende specifieke condities en het is niet mogelijk om uit te wijken documenten verankerd. Het grote aantal documenten maakt naar alternatieve erfverpachters. Daarnaast is het aangaan van het stelsel niet overzichtelijker. Gezien de vele informatie, een erfpachtrelatie met de gemeente geen op zichzelf staande variabelen en aspecten is het onwaarschijnlijk dat de erfpachter keuze. Het aangaan van een erfpachtrelatie maakt onderdeel uit dit stelsel volledig kan begrijpen. van een veel omvangrijkere keuze (de koop van een woning), 6 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur waarbij de condities bovendien zijn bepaald door vorige een goede informatievoorziening zodat consumenten een erfpachters van de betreffende woning. geïnformeerde beslissing kunnen nemen. De uitwerking hiervan is dat na verloop van tijd, er enorme Wat in de informatie ontbreekt is een duidelijke omschrijving verschillen zijn en in de toekomst verder gaan ontstaan tussen van de risico’s en onzekerheden. Ook is niet glashelder wie de positie van de ene erfpachter ten opzichte van andere aan de lat staat om de risico’s en onzekerheden over het erfpachters (straat, buurt of stadsgenoten) en tussen de positie voetlicht te brengen. Wat erfpachter en de gemeente precies van van erfpachters en eigenaren met een woning op eigen grond. elkaar mogen verwachten is niet duidelijk. Dit geldt ook voor Het argument dat iedere consument — kennelijk - zelf gekozen makelaars, notarissen, banken en hypotheekadviseurs. Dit staat heeft om een woning op erfpachtgrond te kopen, is daarin niet los van het gegeven dat deze actoren niet de mogelijkheid en overtuigend om vast te stellen dat deze uitkomst rechtvaardig soms niet het belang hebben om de (beoogde) erfpachter mee is. Vrijwel alle grond buiten de grachtengordel is in erfpacht te nemen in de (mogelijke) consequenties van hun keuzes. uitgegeven en een koper heeft vrijwel geen mogelijkheid om voor een andere locatie zonder erfpacht te kiezen. Wat hierin verder meespeelt, is dat er geen duidelijke partij is die toeziet op de consumentenbescherming In onze analyse speelt daarbij mee dat erfpacht in toenemende binnen het erfpachtrecht. Erfpacht valt niet onder het mate het karakter van een grondbelasting heeft gekregen. Dit consumententoezicht van de ACM en er is geen sprake van legt ons inziens bloot waarom erfpachters ontevreden zijn waar een financieel product in de zin van de Wet op het financieel zij (veel) meer betalen dan andere erfpachters en eigenaren met toezicht (Wft), waardoor ook de AFM geen toezicht houdt. De een woning op eigen grond. Juist als erfpacht in toenemende Amsterdamse gemeenteraad heeft uiteraard een kaderstellende mate het karakter heeft van een belasting, ligt meer in de rede en controlerende functie, maar het is niet realistisch dat de dat alle Amsterdammers, zowel eigenaars als erfpachters, in gemeenteraad vanuit die rol de bescherming van de erfpachter gelijke mate worden belast. volledig kan borgen. Transparantie van het erfpachtstelsel Participatie en het erfpachtstelsel Zelfs in het geval van volledige transparantie is het onmogelijk Bij het college en gemeenteraad is veel aandacht voor het om met zekerheid de juiste keuzes te maken. De hoogte van inspraakproces. Tegelijkertijd kiest het college er niet voor om de canon hangt namelijk samen met de ontwikkeling van de de aanpassingen in het erfpachtstelsel écht participatief vorm markt, die niemand (volledig) kan voorspellen. Ook hangt het te geven. Het college maakt op een aantal momenten gebruik vanuit het perspectief van een consument af van een samenspel van participatie-instrumenten (gesprekken, dwarskijksessies). van bekende en soms nog onbekende omstandigheden Betrokkenen kunnen inspreken en worden (aan)gehoord, én van persoonlijke voorkeuren. Die (mogen en) kunnen maar in de praktijk blijkt dat deze gesprekken niet leiden tot door de overheid niet gekend worden. Daarmee is volledige koerswijzigingen. Dit heeft mogelijk ook te maken met het transparantie geen oplossing voor door consumenten ervaren moment waarop deze geluiden het college bereiken, namelijk op onzekerheid. het moment dat er al concrete voorstellen op tafel liggen. Om dezelfde reden dat volledige transparantie de onzekerheid Dat van echte participatie geen sprake is, geldt voor niet volledig kan wegnemen, zal ook een (actieve) belangengroepen, maar ook voor deskundigen. De uitkomsten informatievoorziening (door de gemeente of derden) of van de zogeheten ‘dwarskijksessies’ leiden niet (meer) tot onderzoeksplicht (van de consument) geen volledige oplossing aanpassingen maar eerder tot versteviging van de stellingname. zijn. Dit leidt er toe dat een aantal kritiekpunten op het erfpachtstelsel — die zich ook in dit rapport manifesteren — al De gemeente Amsterdam heeft een rol genomen in de tijdens de aanpassingen van het erfpachtstelsel bij het college informatievoorziening. Informatie is goed toegankelijk te onder de aandacht waren. Dit is voor ons een indicatie dat het vinden, er is een rekentool ter beschikking gesteld en er is college destijds weinig ruimte voelde om aan deze kritieken geprobeerd de complexe materie zo toegankelijk mogelijk op te tegemoet te komen. Daarnaast lijkt het erop dat hier de burger schrijven en inzichtelijk te maken. Hiermee geeft de gemeente tegenover het bestuur staat, in plaats van de situatie waarbij het invulling aan de gevoelde verantwoordelijkheid te zorgen voor bestuur er voor de burger is en de burger betrekt. 7 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Zorgelijk is het dat het college op het gebied van erfpacht ook het effect geweest van alle maatregelen die sinds 2000 zijn de burger het vertrouwen van veel burgers lijkt te zijn genomen, de goede bedoelingen ten spijt. verloren. Onze indruk is dat dit mede veroorzaakt is doordat burgers niet de gelegenheid hebben gehad te participeren Op basis van de onderzoeksvraag “In hoeverre is, sinds het in de totstandkoming van beleid en op momenten ook als van kracht worden van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de tegenstander zijn beschouwd. consumentenbescherming voldoende geborgd voor erfpachters in Amsterdam, en is het wenselijk en mogelijk om dit te verbeteren?” Concluderen wij het volgende: Conclusie: Erfpacht in Amsterdam als Gordiaanse kn oop De introductie van een extra (keuze)optie voor de consument, zoals de introductie van eeuwigdurende erfpacht, biedt de Niemand is écht tevreden met het huidige stelsel. De redenen consument niet per definitie meer bescherming. Dit komt omdat van deze onvrede zijn vaak ideologisch gemotiveerd en daarmee het maken van de keuze consequenties heeft, vaak bovendien niet altijd onderling verenigbaar. Dit leidt ertoe dat, hoewel op langere termijn en mogelijk ook pas voor toekomstige geen van de betrokkenen blij is met de werking van het huidige erfpachters. De keuzemogelijkheid tussen voortdurende en stelsel van erfpacht, het toch lastig is om daar iets aan te doen. eeuwigdurend erfpacht biedt als zodanig dus geen bescherming. Het nieuwe stelsel van eeuwigdurende erfpacht lost deze De angel van het erfpachtstelsel vanuit het perspectief van knelpunten niet op. Het stelsel is zelfs ingewikkelder geworden. de consument hangt niet zozeer samen met of sprake is van Een keuze voor eeuwigdurende erfpacht levert wellicht meer voortdurende erfpacht of van eeuwigdurende erfpacht, maar zekerheid op wat de consument in de toekomst kwijt is aan wat de consument — onder de streep — betaalt als erfpachtcanon erfpacht, maar levert onzekerheid op over de vraag of dit de en de effecten van de erfpachtstatus op de waarde van de juiste keuze is. Ook geeft het geen antwoord op de vraag of het woning. Het is, afhankelijk van de invulling, in beide stelsels bedrag redelijk is (te hoog of te laag) en evenmin of dit bedrag denkbaar dat de erfpachter te veel of te weinig betaalt. De in redelijke verhouding staat tot straat-, buurt- en stadsgenoten. keuze voor het ene of andere stelsel is in zekere zin gokken op de toekomst. Een keuze tussen de twee stelsels biedt geen Over de periode 2000 — 2020 is met name het gesprek is bescherming voor de erfpachter. gevoerd over de technische aspecten en de uitvoering (het wat en hoe) van het erfpachtstelsel. Er is gesleuteld aan de Het is niet glashelder welke publieke belang het erfpachtstelsel residuele grondwaardemethode, BSQ en overstapregeling. In dient en hoe deze belangen zich tot elkaar verhouden, zeker deze discussies is zelden over de doelen en ‘het waarom’ van waar het gaat om bestaande woningen. Daardoor is evenmin het erfpachtstelsel gesproken, terwijl het erfpachtstelsel toch duidelijk of het Amsterdamse erfpachtstelsel in de huidige opzet een manier (middel) zou moeten zijn om publieke doelen te deze publieke belangen het beste (doeltreffend en doelmatig) realiseren en ook tot de publieke doelen in redelijke verhouding dient. Veel keuzes die bij de opzet van het erfpachtstelsel zou moet staan. Het middel van erfpacht lijkt een doel in zijn gemaakt, hebben een lange voorgeschiedenis en zijn zichzelf geworden. politiek gemotiveerd in plaats van inhoudelijk onderbouwd en getoetst op hun actualiteit. Daarbij komt dat de canon steeds Al met al zien wij een Gordiaanse knoop: hoewel duidelijk is dat nadrukkelijker het karakter van een belasting heeft, waardoor de bescherming van de erfpachter in het erfpachtstelsel onder veel gewicht komt te liggen bij de vraag of deze belasting druk staat, is niet direct evident hoe deze bescherming voor wel eerlijk onder de inwoners van Amsterdam is verdeeld. erfpachters in totaliteit verbeterd kan worden. Onderlinge verschillen worden in die context al snel als onrechtvaardig ervaren. Beantwoording onderzoeksvraag Handelingsperspectief voor het Het is duidelijk dat de consumentenbescherming onder druk ve rvolg staat en verbeterd moet worden. Tegelijkertijd schuilt in het toevoegen van nieuwe elementen of extra maatregelen het risico Op basis van bovenstaande conclusies en in de wetenschap n van een nog grotere complexiteit. Dat is in retroperspectief dat extra opties tot extra complexiteit leiden, zien wij 8 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur mogelijkheden om de consumentenbescherming beter te vaststellen en het college opdragen om zich aan deze nor- waarborgen. Dit handelingsperspectief is geordend langs de men te conformeren. algemene beginselen van goed bestuur. * Bepalingen omtrent grondwaardebepalingen en canonper- Consumentenbescherming door erfpachtstelsel te centages liggen nu voornamelijk vast in gemeentelijk beleid. koppelen aan (publieke) doelen De rechtszekerheid kan versterkt worden door dit beleid e Wij adviseren de gemeenteraad van Amsterdam om in steviger te verankeren, bijvoorbeeld in de AB. Hierbij past de samenspraak met het college de doelstellingen achter het kanttekening dat hiermee de flexibiliteit wel afneemt. instrument erfpacht, in ieder geval voor woningen, opnieuw te bezien en vast te stellen. e Wij adviseren de consequenties van grondwaardebepalingen en canonberekeningen voorspelbaarder te maken en de hef- e Wij adviseren de gemeenteraad de algemene beginselen boomwerking te elimineren. Dit kan door de rekenformules van goed bestuur als algemeen kader te hanteren. Bij het eenvoudiger te houden. In de te hanteren methoden moeten formuleren van de doelstellingen is het advies het perspec- cumulatie-effecten voorkomen worden en hefbomen gema- tief van de burger (zowel erfpachters als niet-erfpachters) tigd worden. Dat leidt tot een geleidelijker ontwikkeling van nadrukkelijker en eerder in de voorbereiding van beleid canons zonder grote uitschieters of sprongen. De voorspel- mee te nemen. Het gaat dan niet alleen om wat wijzigingen baarheid wordt ook verhoogd door wijzigingen in rekenme- betekenen voor de begroting van de stad, maar ook om wat thoden zoveel mogelijk te beperken. het betekent voor de portemonnee van de burger. e Duidelijker checks-and-balances in de organisatie dragen e Wijzigingen van beleid met grote maatschappelijke, finan- ook bij aan meer objectiviteit. Op dit moment zijn beleids- ciële en juridische gevolgen zouden eerst ter besluitvorming voorbereiding, taxatie, waardebepaling, uitvoering en beheer aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. Wij advi- bij dezelfde afdeling ondergebracht, inclusief de verant- seren de gemeenteraad deze kaderstellende rol actiever op te woordelijkheid om inkomsten te genereren. Te overwegen pakken om de democratische legitimiteit van het erfpacht- valt om de taxatie / waardebepaling van erfpachtrechten stelsel te versterken en de positie van erfpachters versterken elders te beleggen. Wij denken dan concreet aan de afdeling en bescherming te bieden aan ‘consumenten’. Belastingen. e Doelstellingen waaraan erfpacht kan bijdragen zijn onder e De gemeenteraad heeft een controlerende rol ten opzichte meer ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, inclusie van het college. Aan de hand van het normenkader voor en diversiteit van de stad, financiële solidariteit tussen rechtszekerheid moet beschouwd worden welke informatie Amsterdammers en de financiële positie van de gemeente systematisch aan de gemeenteraad verstrekt wordt zodat Amsterdam. Wij adviseren om voor elk van deze doelstellin- controle effectiever en structureel (en niet incidentgedre- gen te beargumenteren met welke (mix van) instrumenten ven) vorm gegeven kan worden. De gemeenteraad heeft ook deze doelen het best kunnen worden behaald. Erfpacht is enkele instrumenten zoals de accountant, de ombudsman en naast onder meer fiscale middelen en subsidies, één van de de rekenkamer die kunnen ondersteunen in de controlerende instrumenten en niet een doel op zich. Als onderbouwd is rol. Wij adviseren met deze organen te onderzoeken hoe de dat het instrument erfpacht het beste instrument is om een gemeenteraad in positie komt de uitvoering te controleren. doel te bereiken, dient ook vastgesteld te worden in hoe- verre inzet proportioneel is en wat een redelijke verdeling ° Op dit moment is er geen extern toezicht specifiek op van de waardeontwikkeling tussen gemeente en erfpachter de uitvoering van het erfpachtstelsel, Omdat de materie is. Daarmee ontstaat een solide basis voor een legitiem zeer specifiek is en grote deskundigheid vraagt en er geen erfpachtstelsel. specifiek extern toezicht is, adviseren wij de gemeenteraad zich actief door deskundigen bij te laten staan. De vorm Consumentenbescherming door rechtszekerheid waarin dit zou kunnen, is periodiek (eens in de drie of vier e Wij adviseren de gemeenteraad een duidelijk kader aan het jaar) een visitatiecommissie van externe deskundigen te college mee te geven voor rechtszekerheid. Hoewel erfpacht vragen de uitvoering van het beleid door te lichten en te formeel niet onder toezicht van de AFM valt en de Wft niet toetsen aan de door de gemeenteraad vastgestelde kaders en n van toepassing is, kan de gemeenteraad het normenkader normen. 9 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur * Het sluitstuk van rechtszekerheid is de mogelijkheid om ook in de toekomst verder ingezet moeten worden. Inspraak geschillen voor te leggen aan een onafhankelijke derde, In moet daarbij worden ingezet als slotstuk op de participa- het stelsel van voortdurende erfpacht bestaat de mogelijk- tie. Inspraak moet niet in plaats van participatie of als een heid om externe deskundigen een waardebepaling te laten verplicht nummer ingezet worden. doen. Door de nauwe contacten die er tussen taxateurs en de gemeente Amsterdam zijn, ontstaat het risico dat e De gemeenteraad heeft enkele malen, vooral ten tijde van de onafhankelijkheid onder druk komt. Wij adviseren de besluitvorming over eeuwigdurende erfpacht, expertsessies/ onafhankelijkheid van deskundigen steviger te verankeren, hoorzittingen belegd. De gemeenteraad zou naar ons oordeel bijvoorbeeld in het eerder genoemde normenkader. De door dit soort type instrumenten vaker moeten inzetten en daar ons geadviseerde visitatiecommissie zou periodiek kunnen ruim de tijd voor moeten nemen. Met de inzet van dit soort toetsen of deskundigen onafhankelijk optreden. instrumenten verwerft de gemeenteraad eigenstandig inzicht in de materie, de belangen en de expertopinies. Dit geeft het e In het systeem van eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpach- debat in de gemeenteraad een betere inhoudelijke basis. ter geen mogelijkheid de gemeentelijke aanbieding aan een externe voor te leggen of bezwaar of beroep aan te tekenen. e Participatie kan verder versterkt worden door partijen te Als een erfpachter bij de berekening van de overstap gecon- betrekken bij het uitvoeringsbeleid van het erfpachtstel- fronteerd wordt met een aanbod waarmee hij het oneens sel. Dit zou er ook in moeten bestaan dat wijziging van is, kan hij deze niet ter discussie stellen. Wij adviseren te de Algemene Bepalingen — tweezijdig - vorm krijgt en dus onderzoeken of hier aan tegemoet gekomen kan worden, ook samen met (belangenorganisaties van) erfpachters bijvoorbeeld door het introduceren van een onafhankelijke gebeurt. De gemeenteraad kan de positie van zichzelf en geschillencommissie die erfverpachters binnen de juridische de erfpachter versterken door het stellen van een algemeen grenzen helpt, kan bemiddelen met de gemeente, zoals het participatiekader. klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid). * Succes van participatie is ook afhankelijk van de juiste hou- Consumentenbescherming door rechtsgelijkheid ding. Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe e Idealiter zouden type, omvang en locatie van de woning leiden dat alternatieve geluiden en opinies beter in overwe- bepalend moeten zijn voor de omvang van de canon en niet ging worden genomen, in de wetenschap dat grondwaar- de vraag onder welke erfpachtsituatie een woning valt. Hier debepaling noodzakelijkerwijs modelmatig plaatsvindt. Elk wringt echter dat erfpacht een lange historie kent van aan- model heeft beperkingen en elke berekening kan er naast passingen en dat deze aanpassingen niet achteraf aangepast zitten. Eén opinie of één methode tot de absolute norm kunnen worden. Bij toekomstige aanpassingen moet om die verheffen, past in die situatie niet. Door uitkomsten van reden nadrukkelijker gekeken worden naar de effecten van verschillende methoden met elkaar te vergelijken, komt een wijzigingen voor individuele gevallen, zoals de verschillen meer afgewogen waardering tot stand. tussen vergelijkbare woningen, ongeacht de erfpachtsituatie en niet alleen naar de macro-effecten. * Daarnaast zien wij in dit dossier dat het debat snel de diepte en details in gaat, waarbij het grotere plaatje uit zicht * Door rechtsbescherming achteraf alleen te beperken tot een verdwijnt. Participatie zou heel goed rondom een aantal gang naar de rechter, werpt de gemeente een forse drempel buitenste kaders, uitgangspunten of ontwerpcriteria geor- op voor erfpachters om hun recht te halen. De voorstellen ganiseerd kunnen worden, zoals over de openbaarheid van onder het vorige kopje voor het kunnen voorleggen van alle brondata, in plaats van detaillistische discussies over de individuele uitkomsten aan de geschillencommissie voor precieze berekening van de BSQ. een toets, dragen ook bij aan het vergroten van rechtsgelijk- heid omdat deze laagdrempelig en toegankelijk zijn voor alle e _Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem erfpachters. doel op en zijn niet per definitie tegenstanders van het erfpachtstelsel. Voorkomen moet worden dat participatie Consumentenbescherming door participatie leidt tot een partijtje armworstelen met ondersteuning van e De inzet van participatie-instrumenten, zoals het betrekken onderzoeksbureaus en elkaar beconcurrerende experts. Dat van deskundigen en belangenorganisaties bij het opstellen vergt een open proceshouding, van in eerste instantie de n van nieuwe Algemene Bepalingen zijn goede voorbeelden die gemeente. 10 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur e Aan het eind van het besluitvormingsproces neemt de ge- | | H ' f meenteraad een besluit. Door het besluit te baseren op een ns \ | Í deugdelijke beleidstheorie en een open besluitvormingspro- N f H | | | ces, zal het vertrouwen in erfpacht (ongeacht de vormge- AN =S | 8 if | ving) en in de genomen besluiten toenemen. \ HN Ë Î | Hi Consumentenbescherming door transparantie El , ° Op een aantal punten kan meer transparantie leiden tot SBE: EE meer vertrouwen. Goede voorlichting aan consumenten | is een hoeksteen van consumentenbescherming. Naar ons are oordeel zou de gemeente een ruimere opvatting kunnen | Er Dsl hanteren, om consumenten op de risico’s en inherente kkk J- nd me onzekerheden die met keuzes samenhangen te wijzen. Wij 5 cl adviseren om een algemene bijsluiter te maken waarin Ee NUE ete - consumenten op risico's wordt gewezen en waarin een ver- 3 = " aas ze wijzing zit naar adviseurs die een persoonlijk advies kunnen G a 9 | LR EEE * _Bij de koop van een huis zijn vaak makelaars, notarissen, EE — nd hypotheekadviseurs en banken betrokken. Zij hebben 4 Ee z a = ER allen een rol bij het voorlichten van consumenten. Als # Ee Ze verantwoordelijke voor het erfpachtstelsel adviseren wij de / en en E gemeente Amsterdam om meer systematisch zicht te hebben ij ME fie op de wijze waarop consumenten geadviseerd worden door W 4 4 ee di f ik Hi deze professionele partijen. In samenhang vergt dat ieder f #5 / 4 7 7 Pe HK | weet wat zijn rol is, en deze ook goed uitvoert. Dat begint MABEBENEEE— Ze met het vastleggen van ieders rol en verantwoordelijkheid en vervolgens met het systematisch toetsen van het bestaan van de verschillende rollen in de praktijk. e Transparantie zit ook in het erfpachtstelsel zelf, zoals de mate waarin de onderliggende gegevens voor iedereen opvraagbaar zijn en waarin onderbouwingen en keuzes transparant zijn. Wij adviseren de componenten, zoals de BSQ, depreciatiefactor, risico-opslag en koppeling van de canon aan de ontwikkelingen in de buurt beter en duidelij- ker te onderbouwen. De ontwerpeis zou moeten zijn dat alle elementen gebaseerd zijn op openbare gegevens. e Meer transparantie is een voorwaarde om participatie van de burger mogelijk te maken. Door middel van transparant optreden van het overheidsbestuur krijgt de burger weer vertrouwen, al moet de burger vervolgens wel bij het maken en uitvoeren van beleid betrokken worden. Als dat niet het geval is, dan is ook de transparantie zinloos. In dat opzicht zijn de beginselen van transparantie en participatie cruciale elementen in de hedendaagse democratie ook op gemeente- lijk niveau. 11 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 1. Inleiding …....nsssersseorsenseorsnerrssceerssaseersoerrsscersserse 12 5. Analyse aanssonsssseersnesessseersensenssnesrsnseersnnsersoervsnce TO Ll Onderzoeksvragen nnn 15 5l Erfpachtstelsel leidt tot permanente 12 Methodologische aanpak nnen 15 maatschappelijke, juridische en politieke 15 Klankbordgroep …... nnen |L discUSSIe nnee essent À | 14 Leeswijzer nnen Le 52 Heterfpachtstelsel vanuit beleidsmatig En . perspectief bezien ….nnnnnnnnnnnnnennnsnnsnnr PD 2. Juridische uitgangspunten …..ssssssssseserseene 16 5.3 Consumentenbescherming vanuit het 21 Erfpacht nnee senses |J perspectief van goed bestuur nnn. 73 2.2 Brede opvatting consumentenbescherming. 18 54 Erfpacht in Amsterdam, 25 Beleid nnen 2 een Gordiaanse knoop mn 77 24 Jurisprudentie ….......nnn nnee 2D . 6. Beantwoording onderzoeksvragen …………. 78 3. De opzet van het erfpachtstelsel in 61 Beantwoording onderzoeksvraag 1: Amsterdam …assssessenonsersonsensensennensensensensenserseen 25 en mate van consumentenbescherming Sl Inleiding …..nnnnn nennen senses 25 van erfpachters nnn PÒ 52 Stelsel van voortdurende of ‚ ‚ 62 Beantwoording onderzoeksvraag 2: eeuwigdurende erfpacht nnen 27 ‚ _ . rol van de consument binnen het 55 Algemene en bijzondere bepalingen …....….…..….. 28 nn erfpachtbeleid in Amsterdam nnen 82 54 De grondwaarde nnn DÛ ‚ 6.5 Beantwoording onderzoeksvraag 4: 55 De buurtstraatquote en de buurtguote …..…...... 51 rol van de gemeenteraad ….….nnnnn nennen GÁ 56 Deerfpachtgrondwaarde ….n nnen 5] ‚ . . 64 Beantwoording onderzoeksvraag 4 57 Canonpercentageen indexatie nnn 55 ‚ ‚ en de hoofdvraag: welke verbeteringen 58 Betaalopties nnn SÀ _ _ zijn mogelijk? ….…....anennenrernsener senen GD 59 Rekenvoorbeelden nnn 9 . . Bijlage 1: Bronnenlijst …..…..esssonssnseossresesaeeerssaseere 91 4. Ontwikkeling van het erf pachtstelsel v'ag } 2000-2020 ….......assesonsensanssensesenvensensensenssrssereen SO Bijlage 2: Overzicht van gesprekspartners … 95 41 Inleiding nanne sereen. DO 42 Uitgangspunten voor de vernieuwing Bijlage 3: Juridisch kader …........enssennseonrsenn 96 van het erfpachtstelsel nnen 97 45 Aanpassingen in het erfpachtstelsel …....... 41 44 Betrokkenheid van burgers, deskundigen en de Amsterdamse gemeenteraad u... 55 45 Consequenties voor de erfpachter ne. 61 46 Financiële context erf pachtstelsel …................. 67 zegg 1 pee Ee E | Ki : î Î Es En: ir gem en ij NN ede mt te tel hel E te 3 ak ej (5 En A ! k co : EE — | f Gadet Vl if e ir ee EEA E el er à, Fe . ú ë ies ME ab Mikal Le De De el et en ee Ta aen Ee ie tl ld Een KA RS el Te ENA ee el …=- TE 4 1 f EE Er ms Ee, — is en: ee gg En er nl nnee zi Et AE ee NIE gr AN On = | - Pp Ke Wk man ER gn In UNE 5, Ee. = il kn 1 : En En zm el mt e ME Madge lt AS ee Vn lll Su se RC UB RS en WE RE (ek B gu el B sil inb: MN pe 0 ek A TET NEE kien a ee ee 4 op me B ie! me dn TE _— k B BEN ep er ee PE BER en u Za Den a At am Pm ee 4 me O5 En 5 Vie GET E wt D. Ee 5 nt 5 2 nn \ mn En pf ä 4 EE mn ARR Ì : î Aa In ie CER OE ne zi Etn Rn unne EL Ëa RR | | mn = | adel. I | ma m EN LLL di LU | | | HOOFDSTUK 1 Inleidi In Amsterdam is een groot deel van de gronden in Bij eeuwigdurende erfpacht is de canon eeuwigdurend erfpacht uitgegeven door de gemeente Amsterdam. vastgesteld en is er dus geen sprake van periodieke Het erfpachtstelsel is in 1896 ingevoerd en bestaat canonherziening. in essentie tot op de dag van vandaag. Dat neemt niet weg dat het stelsel op verschillende momenten De Amsterdamse erfpachter kan sinds het najaar van aangepast is, zoals in 2000 en 2016. Zo is in 2017 overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. De 2016, aan het bestaande stelsel van voortdurende erfpachter kan ook kiezen om niet over te stappen en erfpacht!, een stelsel toegevoegd: het stelsel van bij het bestaande stelsel van voortdurende erfpacht te eeuwigdurende erfpacht. Het kenmerkende verschil blijven. In het geval van voortdurende erfpacht kan de is dat bij voortdurende erfpacht sprake is van een erfpachter bij een canonherziening aan het einde van canonherziening aan het einde van het tijdvak (CHET). een tijdvak kiezen om de gemeentelijke aanbieding te accepteren of de grondwaarde en de canon te laten 1 In feite is er ook nog een stelsel van tijdelijke erfpacht. Omdat er vaststellen door een commissie van drie deskundigen. vrijwel geen sprake meer is van tijdelijke erfpacht in Amsterdam, wordt dit stelsel verder buiten beschouwing gelaten 13 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Het erfpachtbeleid staat, getuige ook dit raadsonderzoek, in de heeft de gemeenteraad middels het uiten van belangstelling. De belangrijkste reden hiervoor is dat de waarde wensen en bedenkingen dan wel anderszins de van het onroerend goed in Amsterdam de afgelopen jaren consumentenbescherming van de erfpachter meegewogen in een enorme vlucht heeft genomen en evenzeer de canon die de eigen afweging(en) ? hieraan gekoppeld is. Dit betekent dat er soms grote financiële belangen op het spel staan. Kort en goed: een canonherziening 4, Is het raadzaam om de consumentenbescherming bij heeft in de regel forse financiële impact op de erfpachter, Amsterdamse erfpacht te verbeteren en op welke manieren omdat de erfpachter na herziening fors meer gaat betalen. Het zou dat het beste kunnen? erfpachtstelsel gaat het besteedbaar inkomen en de woning van de bewoners - en kiezers - van de gemeente Amsterdam direct Scope aan. Het onderzoek richt zich op particuliere erfpachters als consumenten. Zij bezitten een woning (koopwoning) en Tegen die achtergrond is de rechtvaardigheid van het pachten grond van de gemeente Amsterdam en zijn in erfpachtstelsel hevig bediscussieerd. Dit debat heeft onder die zin erfpachter. Particuliere erf pachters die meerdere meer plaatsgevonden tussen college en raad. Maar ook de woningen bezitten en/of verhuren, vallen binnen de scope rechter heeft zich al veelvuldig over (concrete) erfpachtzaken van dit onderzoek. uitgesproken. Ook zijn er talloze — soms positieve, soms ook Professionele partijen en (institutionele) beleggers, zoals kritische — adviezen en onderzoeken van andere (overheids) woningcorporaties en eigenaren van niet-woningen, zoals instanties als de Ombudsman Metropool Amsterdam en kantoren, tuinbouw-, industrie- of haventerreinen vallen de Rekenkamer Metropool Amsterdam. Ook zijn er door niet onder de definitie van een consument en worden in dit de jaren heen vele adviezen van experts uitgebracht. We onderzoek buiten beschouwing gelaten. zien in dat verband een aantal terugkerende thema’s en argumenten, zoals de hoogte van Buurtstraatquotes (BSQ's) bij bepaling van de grondwaarde, de inzichtelijkheid van 1.2 Methodologische aanpak berekeningen, de aanwezigheid van bezwaarmogelijkheden en de beleidsdoelstellingen. De gemeenteraad van Amsterdam heeft Berenschot gevraagd om een onderzoek uit te voeren. Bij de beantwoording van de vragen hanteren we de volgende aanpak. 11 Onderzoeksvragen Allereerst zijn er de normen die voor de beoordeling van Tegen deze achtergrond heeft de gemeenteraad de volgende het erfpachtstelsel van toepassing zijn. Deze normen liggen onderzoeksvraag vastgesteld: vast in Europese, landelijke en lokale wet- en regelgeving inclusief relevante jurisprudentie. Ook de door de “In hoeverre is, sinds het van kracht worden gemeenteraad vastgestelde kaders (begrotingen, verordeningen, van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de beleidsuitgangspunten) zijn onderdeel van het kader waaraan consumentenbescherming voldoende geborgd voor wij toetsen. erfpachters in Amsterdam, en is het wenselijk en mogelijk om dit te verbeteren?” In het onderzoek maken we onderscheid in feitelijke informatie, beelden en bevindingen. Hieronder vallen de volgende deelvragen: De feitelijke informatie is verkregen vanuit beschikbare 1. Welke mate van consumentenbescherming zouden documentatie en geeft duiding aan het erfpachtstelsel en Amsterdamse erfpachters moeten genieten? de ontwikkelingen in het erfpachtstelsel. Bij het uitvoeren van het onderzoek hebben we een groot aantal documenten 2. In hoeverre heeft de consument centraal gestaan in het bestudeerd. Gezien de onderzoeksperiode van twintig jaar en de erfpachtbeleid in Amsterdam in de periode 2000-2020? beschikbare tijd voor dit onderzoek, is het onmogelijk om alle 3. Wat was de rol van de gemeenteraad ten aanzien Ô se ANN ed kt n van wijzigingen in het erfpachtbeleid en in hoeverre rsumnenianrechten Ne onw enne EA ow 14 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur documenten die in die periode zijn geschreven en gepubliceerd, gaat om informatie die door één persoon wordt gegeven of te bestuderen. We hebben een selectie moeten maken van de tegenstrijdig is met wat anderen zeggen, gaat het om een documenten op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde verschil van inzicht. Deze verschillende inzichten kunnen voor onderzoeksvragen. Vervolgens hebben we gericht documenten de beeldvorming wel relevant zijn, maar leiden niet tot een gezocht en opgevraagd. Documenten zijn verkregen uit bevinding. openbare bronnen (raadsinformatiesysteem, jurisprudentie, websites, nieuwsmedia), ontvangen van de gemeente Op basis van deze bevindingen hebben wij onze analyse Amsterdam en ontvangen van personen (betrokkenen) die uitgewerkt. Aan de hand van twee perspectieven, we gesproken hebben. In bijlage 2 is een lijst met gebruikte het beleidsmatige perspectief en het perspectief van documenten opgenomen. Daar waar de documenten aanleiding consumentenbescherming beschouwen wij het Amsterdamse gaven tot verdieping hebben we nadere vragen gesteld. Deze erfpachtstelsel. Dit leidt vervolgens tot de beantwoording van de informatie is verwerkt als feitelijke informatie. onderzoeksvragen. Vervolgens hebben we de beelden uitgewerkt. Dit zijn ervaringen, inzichten, overwegingen en meningen van de 1.5 Klankbo rdg roep betrokkenen vanuit gemeentezijde ((oud-) gemeenteraadsleden, (oud-) wethouders en ambtenaren), Amsterdamse Voor het onderzoek is het van belang dat de inhoud en de belangenorganisaties en (andere) deskundigen die in de resultaten van het onderzoek niet ter discussie staan. We interviews naar voren zijn gekomen. We hebben eerst enkele maken daarom gebruik van een wetenschappelijk klankbord om informatieve gesprekken gevoerd om overzicht van het dossier de onderzoeksmethodiek, de juridische definities en de analyses te krijgen. Vervolgens zijn gerichte interviews gevoerd met en bevindingen te toetsen en te valideren. Onze klankbordgroep betrokkenen. Een lijst met gesproken personen is in bijlage bestaat uit de volgende vier hoogleraren. 2 opgenomen. Van de gerichte interviews zijn verslagen e _Prof.mr.dr. Henk Addink, hoogleraar bestuursrecht gemaakt die bij de geïnterviewden zijn voorgelegd en door de en goed bestuur. geïnterviewden zijn geaccordeerd. Eén persoon heeft zijn verslag e _Prof.mr.dr. Leon Verstappen, hoogleraar privaatrecht, niet geaccordeerd. in het bijzonder notarieel recht. * _Prof.mr.dr. Ewoud Hondius, hoogleraar Europees Op basis van feitelijke informatie en beelden komen we tot privaatrecht. een aantal bevindingen. Dit onderdeel is een samenvoeging en * Prof.dr. Willem Korthals Altes, hoogleraar grondbeleid. afweging van de feiten en beelden. Door de feitelijke informatie en beelden te toetsen aan het normenkader, volgen onze De klankbordgroep is op vier momenten in het onderzoek bij bevindingen. Deze bevindingen beschrijven in hoeverre de elkaar gekomen. Ze zijn betrokken bij het opstellen van het feitelijke gang van zaken in overeenstemming is met de gestelde analysekader, het opstellen van de feitelijke beschrijving, het normen. opstellen van de nota van bevindingen en bij het beantwoorden van de onderzoeksvragen en het formuleren van adviezen Voor het formuleren van bevindingen is uitgegaan van de en aanbevelingen. De klankbordgroep heeft per fase van schriftelijke bronnen en van de interviews. De informatie het onderzoek de gezette stappen beoordeeld en uitkomsten verkregen uit de interviews is aan de hand van de volgende gevalideerd en opmerkingen en suggesties gedaan die door ons vragen beoordeeld: zijn verwerkt. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de * Wordt de informatie door meerdere personen gegeven? rapportage ligt geheel bij Berenschot. e Is de informatie onderling congruent? * Zijn er schriftelijke bronnen aanwezig die de informatie aannemelijk maken? 1.4 Leeswij zer e Is de informatie logisch en consistent? Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoe meer van deze vier vragen met ‘ja’ beantwoord kunnen * Hoofdstuk 2 beschrijft de juridische uitgangspunten die van worden, hoe relevanter en betrouwbaarder de mondelinge belang zijn in dit onderzoek. Dit is daarmee de toetssteen informatie is. Aan de hand van deze vier vragen hebben we om in de hoofdstukken hierna tot een analyse, een n de mondelinge informatie mee laten wegen. Daar waar het conclusie en aanbevelingen te komen. 15 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur * Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het erfpachtstelsel van Amsterdam. De positie van de erfpachter en de canon die hij/zij betaalt is hierin opgenomen. e Hoofdstuk 4 geeft een toelichting op de ontwikkeling van het stelsel in de periode 2000-2020. Deze ontwikkelingen worden aan de hand van feiten, beelden en bevindingen beschreven. « Hoofdstuk 5 bevat de analyse met onze beschouwing op het erfpachtstelsel. * Hoofdstuk 6 beschrijft de beantwoording op de onderzoeksvragen, zoals deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. E55 es d ml or b aldi nr _e Ei OE ET KT ï arr | | nm EEn nb 5 E Ta „À ii | ki kl eer NT en EN | | ek him _ ee E Eke LL LT en OEL TED De | IE AEL | EE E 5 EE | Ei ari Le Ml r | | Eee | B _ FEE 5 Ld Ë | 5 p= | F Fi il menne Ile Tr B ii EN otk? ek rl = | f [|L L | | Jk nn me ij JT | L| ham mn | al Il Felk E El Nr Í err [Ck HI El | J | Ef Ì Eee [ TEN — | ú | IJ Ii | | Ü tE | | IS nd | or EE a | IK I IN ol ain ä ij Mi | a | I= ES En NE BRE EN Hi il Ij Ml! INT KN . Á Ee 5 == AE II ES EN Den Shit EE HEN B Eee 0 Ir z MA ___ MTN Ae REE TIN nnen ik EEE Tm mm nm | sziked Bag kern MeS Ef EM et | Hf Ee ä tr a Ee Eter ne UN en Î Ee z Eik ej ani ee A ba eten iN | zet EE IE E 5 ad di , wi rale Sar EN 1 Û in E 3 3 it RK rar gl Te On Tl , = ES 2E RE md Weme NE 1e Ee EE el Te Se Te td en pe N SN CRN Kn ERS oe SO Ee er Ed Ee ' . EE Te sis: Ee en BE Td B in EE EE SE df Kai ens en Oe ee En en en OE Ee En ee ennn Een AN nnn en en ee a gE - tsk EE ee ne. 5 ek, ES AA nn nn ee ne nen | ee = Ee BE Tr dn en ee ee en Ei Een een kn RE mrs en nn Te . Ee ed ee en TT . TE 5 ee Ee N E een Ei een 5 bee iz: BETE HE e n i Nn Pr zardd Ait RR per ert ut ee Ed ide Berk ik TA NN à j MI 4 5 EOCEEN A oe OENE RE LL Ü ij mia ie Eon WE k = se kT En EEL temen EER VAN RE al ah: A= 0 teren HELE Mola Ier.) Elk NDE CE el a de } a st „el nl f di Pea are en I Ì | IJ Ed, 8 1 Li zi =d el ahd an ais: EK Tg at CANET e per | ALIEN namen een ‚En Ren gd part jak | _ ne, eN ii linn, MER 1 mn Ki ML | T î E m KR 1/8 ENEN net ek Deed (RN } INIEIE | | IE a er | LE, zE IN en ee ET er Eb e! | Te, Nea Ral K- el | | NA td EEM | | B el ï TT Brik == N Tak ee À î fl Î | ri H Ne ee zal | et eee A ek een (Fr S= B en Ee, ken ek 1 a tn, L IJ E ne = = — E =— i > En en en ve Ja DN 5 Ee N: | 0 EE ee if. n Jd en, ie: 5 ne ERN ul En 1 — ne _- _— ed an En En Ee rde k lS neee mn wt ee a een KeS A! Nm dn en eeen WD IE en Il pr KIK ne nn Ke ES | : Ne nn en En ee en ee $ Rn oM ie nee ee ° aai 1 We rel ee nn Ein is ne N nn en ee en _ En Gams ien en En n E en Ee ad Te = == en Ee nn en nn ee ee en í En Se : î == ee En ze en en == me en De ze En en = en enn HOOFDSTUK 2 Juridisch It t Het erfpachtrecht en het consumentenrecht zijn Allereerst beschrijven we wat erfpacht inhoudt. verankerd in het Nederlands privaatrecht. Daarnaast Daarna volgt de verhouding tussen het privaatrecht en is het publiekrecht van toepassing omdat de gemeente het publiekrecht. Vervolgens beschrijven we het beleid als uitgevende partij van erfpacht acteert. Dit in de juridische context. hoofdstuk beschrijft de juridische uitgangspunten die van belang zijn in dit onderzoek. Dit is daarmee de toetssteen om in de hoofdstukken hierna tot een analyse, een conclusie en aanbevelingen te komen. 17 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 2. Erfpacht Periodieke herziening Type erfpacht Duur erfpacht canon Erfpacht is een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid Voortdurende onbepaalde tijd Herziening vindt plaats erfpacht aan het einde van het geeft om de onroerende zaak van iemand anders te houden en te tijdvak. De duur van gebruiken? Een zakelijk recht is een recht dat slechts kan bestaan het tijdvak staat in de … … . … fpacht den (bv. op zaken, dat zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke " osn en (bv . à nn objecten.* Onder een zaak valt dus ook grond. Erfpacht kan Eeuwigdurende onbepaalde tijd Er zijn bij eeuwigdurende dus iemand de bevoegdheid geven om grond (van een ander) te erfpacht erfpacht geen tijdvakken. gebruiken zónder deze grond in eigendom te hebben. Dit betekent dat de canon vaststaat en dus niet periodiek herzien wordt. Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op De canon wordt wel een zaak kan hebben, maar het vrij gebruikmaken door de geïndexeerd indien deze . . ‚ n niet is afgekocht. eigenaar van het eigendom kan wel ingeperkt zijn door een B n 5 . . Tijdelijke bepaalde tijd (voor Aan het einde van het zakelijk recht.” Het houden en gebruiken van de zaak houdt in en de duur zoals recht kan een nieuw dat de erfpachter in principe hetzelfde genot heeft van de zaak bepaald in de erfpachtrecht gevestigd als een eigenaar, tenzij er in de akte van vestiging iets anders erfpachtvoorwaarden) worden en daarmee ook de canon opnieuw worden is bepaald. De erfpachter mag niet zonder toestemming van overeengekomen. de eigenaar een andere bestemming aan de zaak geven of een handeling in strijd met de bestemming verrichten.® Tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald, is het mogelijk In de akte van vestiging van de erfpacht is het mogelijk om voor de erfpachter om de erfpacht op te zeggen? Voor de aan de erfpachter de verplichting op te leggen om een geldsom eigenaar is het minder makkelijk om de erfpacht op te zeggen. aan de eigenaar te betalen. Dit kan een geldsom zijn die op De eigenaar kan dit slechts als de erfpachter in verzuim is regelmatig terugkerende tijdstippen voldaan moet worden. Dit om de canon van twee jaar achter elkaar te betalen of als de heet de canon. De keuze of er een canon betaald moet worden erfpachter in ernstige mate tekortschiet in het nakomen van door de erfpachter en hoeveel deze canon moet bedragen is zijn andere verplichtingen.” Het is niet mogelijk om daar in dus volledig aan de deelnemende partijen. De partijen kunnen het nadeel van de erfpachter van af te wijken.° Indien wordt ook afspreken dat de canon na een aantal jaren herzien moet opgezegd, moet dit een jaar van te voren gedaan worden worden. middels een exploit, een aan specifieke vormvereisten gebonden geschrift.!! Dit is voornamelijk om derden te beschermen, Partijen kunnen in de akte van vestiging zelf regelen hoelang zodat er geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of het recht de erfpacht zal duren.’ Indien partijen dit niet regelen is daadwerkelijk beëindigd is. de erfpacht voor onbepaalde tijd gevestigd. Er is sprake van eeuwigdurende erfpacht als de erfpacht niet door tijdsverloop of Erfpacht heeft niet alleen een goederenrechtelijke kant, maar door een opzegging tot een einde kan komen. Schematisch ziet tevens een verbintenissenrechtelijke (contractuele) kant. In dit er als volgt uit: de literatuur is hierover opgemerkt dat de rechtsverhouding tussen erfpachter en erfverpachter niet van goederenrechtelijke óf verbintenisrechtelijke aard is, maar als twee dimensies van dezelfde rechtsverhouding is. Bij de consumentenbescherming die Amsterdamse erfpachters genieten zijn dus naast het goederenrechtelijke kader ook verbintenisrechtelijke regels relevant. 8 Art. 587 BW TD 9 Art. 5:87 lid 2 BW 3 Art. 5:85 BW 10 Art 587 lid 3 BW 4 Art. 52 BW Tl Art. 5:88 BW 5 Art. 51 BW 12 _J Broese van Groenou, De rechtsverhouding tussen erfpachter 6 Art 589 BW en erfverpachter (Recht en Praktijk nr. VG1O) (diss. Open 7 Art. 586 BW Universiteit), Deventer: Wolters Kluwer 2019, p. 633, 18 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 2.2 Brede opvatti ng door de overheid niet mag leiden tot een onaanvaardbare consumentenbescherming doorkruising van een publiekrechtelijke regeling.'* De vraagstelling van het onderzoek gaat over de mate van Ten tweede de vraag of - als de overheid gebruik mag maken consumentenbescherming die Amsterdamse erfpachters van het privaatrecht — daarbij de publiekrechtelijke regels genieten. In dit onderzoek hanteren wij een brede (geschreven en ongeschreven) in acht moet nemen.* opvatting van consumentenbescherming. Indien het begrip consumentenbescherming uit de vraagstelling eng zou Privaatrechtelijke bescherming worden opgevat, zou er enkel worden gekeken naar het Hiervoor zijn al enkele specifieke regels uit het privaatrecht, private consumentenrecht zelf. Omdat het hier gaat om een die de erfpachter bescherming geven besproken. Het gaat hier context waarin de overheid partij is, moet bovendien oog met name om de beperkingen die er zijn voor de eigenaar zijn voor het publiekrecht. Voor zowel het privaat- als het (de gemeente) om de erfpacht op te zeggen. Er bestaan publiekrecht geldt bovendien dat de Europeesrechtelijke en daarnaast in het privaatrecht nog vele algemene waarborgen internationaalrechtelijke dimensie relevant zijn. om consumenten te beschermen. In bijlage 3 zijn in tabel 1 relevante waarborgen uit het Burgerlijk Wetboek opgenomen, Zowel in het privaatrecht als het publiekrecht zijn normen met daarbij de bescherming die de bepaling biedt aan de gelegen die de consument beschermen. De meest voorname consument en daarbij de ratio van de wetgever om die bepaling bronnen buiten het Burgerlijk Wetboek zijn de Algemene wet op te nemen. bestuursrecht (Awb), het Europees recht en het internationaal recht in de vorm van het Europees Verdrag voor de Rechten In het privaatrecht krijgen partijen veel ruimte om zelf te van de Mens (EVRM). Naast de brede opvatting in de zin van bepalen welke overeenkomst zij gezamenlijk sluiten. Op het rechtsgebieden, wordt er tevens een brede opvatting van de gebied van zakelijke rechten is echter minder ruimte gegeven. bescherming van de consument gehanteerd. In dit onderzoek De wet biedt daarbij de buitenste kaders. Voor zakelijke rechten kijken wij naar zowel preventieve als repressieve bescherming. geldt het numerus clausus-beginsel, de zakelijke rechten die De bescherming ‘aan de voorkant’ ziet toe op het moment staan opgesomd in de wet zijn de enige zakelijke rechten die voordat de gedraging van het bestuur heeft plaatsgevonden, gevestigd mogen worden. Partijen mogen dus niet zelf nieuwe bescherming ‘aan de achterkant’ gaat over het moment nadater zakelijke rechten bedenken. Binnen het zakelijk recht van een besluit of handeling van het bestuur heeft plaatsgevonden. erfpacht is er voor partijen echter wel weer ruimte om hun Dit laatste heeft betrekking op de rechterlijke toets. Daarnaast rechtsverhouding nader invulling te geven. kunnen ook de Ombudsman en de Rekenkamer een (advies) rapport uitbrengen. De algemene privaatrechtelijke waarborgen stellen kaders aan de vrijheid die partijen in beginsel hebben om zélf afspraken Verhouding publiek en privaatrecht te maken. Het doel van deze kaders is om onder meer partijen Het is relevant om te beseffen dat het publiekrecht en te beschermen. Zo geldt in het privaatrecht de eis van het privaatrecht gelijkwaardig zijn. Het zijn parallelle redelijkheid en billijkheid. Een tussen partijen als gevolg van rechtsgebieden, het gaat dus om nevenschikking. Voor dit de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor onderzoek naar consumentenbescherming in het Amsterdamse zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van erfpachtstelsel spelen er twee vragen op het raakvlak tussen het redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Redelijkheid publiekrecht en het privaatrecht. en billijkheid wordt vaak voornamelijk gevormd door algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland levende Ten eerste de vraag of de overheid überhaupt'* gebruik rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en persoonlijke mag maken van het privaatrecht en de daarin gelegen belangen. Daarnaast is een van de belangrijke begrenzingen dat privaatrechtelijke bevoegdheden, vanwege de aanwezigheid de partijen altijd vanuit zuivere motieven moeten handelen, dat van een publiekrechtelijke regeling. Dit heet ook wel de is een vereiste voor het laten plaatsvinden van enig rechtsgevolg. doorkruisingsleer, namelijk dat gebruik van het privaatrecht Het is bovendien verboden voor een partij om zijn of haar bevoegdheden te misbruiken. Dat is mogelijk als de partij de TD 14 __HR26 januari 1990, NJ 1991, 393 (Windmill). Zie ook bv. 13 _ Zie Scheltema & Scheltema, ‘“Gemeenschappelijk recht, wisselwerking https://vng.nl/artikelen/doorkruisingsleer n tussen publiek- en privaatrecht”, paragraaf 4223 15 Zieart 314 BW 19 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de publiekrechtelijke beginselen te halen uit andere wetten, zoals bevoegdheid is bedoeld of als de bevoegdheid slechts wordt de Wob, en organieke wetten, zoals de Gemeentewet. De gebruikt om een ander te benadelen. Een rechtshandeling mag beginselen in het bestuursrecht hebben twee hoofdfuncties, ten daarbij niet in strijd zijn met de goede zeden of de openbare eerste zijn zij normen voor het bestuur zélf en ten tweede zijn orde. zij toetsingscriteria voor de controlerende instanties, zoals de rechter. Voor het opnemen van algemene voorwaarden is in het Burgerlijk Wetboek een afdeling!® opgenomen met specifieke Er is dus verschil tussen bescherming ‘aan de voorkant’ en kaders ter bescherming van de consument tegen onredelijk bescherming ‘aan de achterkant’. De beginselen van goed bezwarende bedingen in de voorwaarden. Daarnaast is het bestuur geven preventieve bescherming: het zijn beginselen mogelijk om gebruik te maken van een tweezijdige vaststelling waaraan het bestuur zich moet (of liever: wil) houden in al van de algemene voorwaarden. De vaststelling ervan geschiedt haar gedragingen. Bij de bescherming ‘aan de achterkant’ dan in samenspraak met een organisatie van consumenten.” toetst de rechter het bestuur aan de hand van de beginselen van behoorlijk bestuur. Schending van de beginselen van goed In het privaatrecht is bovendien vastgelegd dat niet bestuur kan leiden tot onrechtmatig overheidshandelen, maar slechts privaatrechtelijke waarborgen van toepassing dat hoeft - anders dan bij schending van de beginselen van zijn op privaatrechtelijke overeenkomsten, maar tevens behoorlijk bestuur — niet per se. Soms zal overheidshandelen publiekrechtelijke regels, zowel geschreven als ongeschreven. niet getuigen van goed bestuur, maar wél de rechterlijke toets Art. 3:14 BW is de kapstokbepaling in het privaatrecht die doorstaan omdat het wel (met de hakken over de sloot) de de verbinding legt voor het hanteren van publiekrechtelijke ‘behoorlijkheidstoets’ haalt. Dit neemt niet weg dat ook van normen bij het privaatrechtelijk handelen. De bepaling is vooral de beginselen van goed bestuur (consumenten)bescherming van belang wanneer de overheid zich van privaatrechtelijke uit gaat. In de praktijk krijgt dit vooral vorm als het bestuur, bevoegdheden bedient, zoals bij erfpacht. Het artikel maakt redenerend van uit deze beginselen, komt tot een consistente en duidelijk dat de overheid ook in zulke gevallen niet in strijd met coherente handelwijze. de algemene beginselen van behoorlijk bestuur mag handelen? De Awb biedt dus een aantal waarborgen waar de overheid Publiekrechtelijke bescherming zowel bij publiekrechtelijk als privaatrechtelijk handelen aan Bij overheidshandelen zijn altijd geschreven en ongeschreven gehouden is?! Allereerst wordt de overheid geacht haar taak publiekrechtelijke rechtsbeginselen van toepassing zonder vooringenomenheid te vervullen”? Ten tweede moet en dus niet slechts als zij een besluit neemt.” Op het de overheid te allen tijde zorgvuldig handelen.” Ten derde gebied van de publiekrechtelijke bescherming zijn er drie mag de overheid slechts haar bevoegdheden gebruiken voor verschillende groepen van belang. Dat zijn allereerst de het doel waarvoor ze zijn toegekend, er mogen geen andere algemene rechtsbeginselen in een bestuurlijke context. doelen spelen bij het uitoefenen van haar bevoegdheden.” Ten Vanuit het perspectief van (consumenten)bescherming zijn vierde moet de overheid altijd in het achterhoofd houden hoe rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, redelijkheid en billijkheid, fair ingrijpend overheidsingrijpen kan zijn voor de burger en moet play en integriteit belangrijke beginselen. Ten tweede zijn er de daarom zorgen dat het overheidshandelen in verhouding is met beginselen van goed bestuur. En ten derde zijn er de beginselen de nadelige gevolgen voor belanghebbenden.” Ten slotte is bij van behoorlijk bestuur, die onderdeel uitmaken van de al het handelen noodzakelijk dat de overheid motiveert waarom beginselen van goed bestuur. De beginselen van goed bestuuren zij handelt hoe zij handelt of waarom zij bepaalde besluiten beginselen van behoorlijk bestuur zijn uitgewerkt in bijlage 3.2 neemt? De geschreven beginselen zijn opgenomen in de wet, met Het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel zijn name in de Awb. De ongeschreven beginselen volgen uit de ongeschreven beginselen die op al het handelen van de overheid jurisprudentie en literatuur. Naast de Awb, zijn er tevens van toepassing zijn. Het rechtszekerheidsbeginsel waarborgt dat 16 Afdeling 3 van titel 5 van Boek 6 TD 17 _ Hondius, Consumentenrecht (Mon. BW nr. A8) 2013/38, 21 Zieart 31, tweede lid, Awb voor wat betreft andere handelingen dan besluiten 18 Nien ee Tsor Na enn eer > „oor war Deelt besluiten vloeit dat rechtstreeks voort uit de Awb-bepalingen Kunst- en Antiekstudio Lelystad. Zie T&C bij art. 3:14 BW 235 Art 32 Awb 19 Art31Awb jo. Afd. 52-34 Awb 24 Art 33 Awb 20 GH Addink, Beginselen in het bestuursrecht, Deventer 2020. G.H. Addink en R 25 Art 34Awb n Schlössels, Europa en het algemeen bestuursrecht, Den Haag 2021, hoofdstuk 3 26 Art 346 jo. 3:47 Awb 20 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur burgers de rechten die ze hebben verkregen ook daadwerkelijk Het Handvest bevat onder andere het gelijkheidsbeginsel, mogen uitoefenen. Het vertrouwensbeginsel schrijft voor dat dat door het Hof is aangemerkt als fundamenteel beginsel een overheid zich moet houden aan wat zij belooft. van het EU-recht.* In het Handvest is uitdrukkelijk bepaald dat er zorg gedragen moet worden voor een hoog niveau van Ten slotte zorgt het gelijkheidsbeginsel, dat is verankerd in de consumentenbescherming, voor zover het toepassingsgebied van Grondwet, dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld en het Handvest en waar lidstaten EU-recht uitvoeren betreft. ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld in de mate waarin Consumentenbescherming staat dus hoog in het vaandel van zij verschillen. de Europese Unie en geniet dus speciale aandacht. Op basis van dit artikel kunnen burgers dus aanspraak maken op een Internationaal en Europees recht hoog niveau van consumentenbescherming. Daarnaast is de In het Europees Unierecht en in het internationaal recht zijn Europese Unie van mening dat eenieder recht heeft op een tevens kaders te vinden die van toepassing zijn op dit onderwerp onpartijdige, billijke behandeling binnen een redelijke termijn en die normen geven voor het handelen van de overheid. In door de instellingen, organen en instanties van de Europese het internationaal recht zijn het vooral de bepalingen in het Unie van zijn zaken. Om die reden is het recht op good EVRM. In het Europees recht zijn in het Verdrag betreffende administration (goed bestuur) in het Handvest vastgelegd. de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de Werking Dat recht slaat met name op het feit dat iedereen moet van de Europese Unie (VWEU) en het Handvest van de worden gehoord voordat er een voor hem nadelige individuele grondrechten van de Europese Unie relevante bepalingen te maatregel wordt genomen, dat eenieder inzage moet kunnen vinden die bescherming bieden aan burgers en die het inperken krijgen in zijn of haar dossier en dat de betrokken diensten van rechten door de overheid begrenzen. Deze waarborgen zijn hun beslissingen moeten bekleden. In aanvulling daarop is tevens opgenomen in bijlage 3. het recht op het inzien van documenten opgenomen. Om te zorgen dat de geschreven rechten uit het Handvest worden In het EVRM is een aantal relevante normen voor dit gerespecteerd, is de waarborg opgenomen dat het in het onderwerp terug te vinden. Burgers hebben allereerst recht Handvest beoogde beschermingsniveau wordt geboden door op een daadwerkelijk rechtsmiddel.°’ Daarmee wordt bedoeld het recht van de Europese Unie, het internationale recht en het dat de nationale overheid de mogelijkheid tot een effectief recht van de lidstaten.* Dat betekent dat de lidstaten, en dus rechtsmiddel moet creëren voor burgers om zich te kunnen ook Nederland, bij de uitvoering van EU recht? moeten zorgen beroepen op haar rechten. Het verbod op discriminatie zorgt dat de burgers de rechten en vrijheden uit het Handvest kunnen ervoor dat burgers worden beschermd tegen vormen van genieten. Tenslotte is de waarborg in het Handvest opgenomen discriminatie wanneer zij gebruik maken van hun rechten en dat de bepalingen en rechten van het Handvest nooit mogen vrijheden”? Het Eerste Protocol van het Europees Verdrag van worden misbruikt? de Rechten van de Mens voorziet daarnaast in de bescherming van eigendomsrechten. ® Er mag zonder wettelijke basis geen In het in het kader van de Raad van Europa tot stand gekomen inbreuk worden gemaakt op het eigendomsrecht van natuurlijke Aanvullend Protocol bij het Europese Handvest inzake lokale en rechtspersonen. autonomie betreffende participatie in de aangelegenheden van lokale autoriteiten is vastgelegd dat alle burgers al het In 2012 heeft het Straatsburgse Hof een zaak behandeld over de recht hebben om te participeren in zaken van de gemeentelijke schending van art. 1 van het Eerste protocol op het gebied van overheden. Dit moet worden gefaciliteerd door per wet pacht, de zaak van Lindheim e.a. tegen Noorwegen.” In deze mogelijkheden te bieden om de uitoefening van dit recht te zaak ging de staat Noorwegen te ver om pachters te beschermen faciliteren.” In dit kader is ook de Aanbeveling uit 2018 van tegen prijsstijgingen van de grond, waardoor het recht op het Comité van Ministers aan de lidstaten met betrekking tot eigendom van de verpachters werd aangetast. In die zaak was er participatie van burgers op lokaal niveau van belang.” volgens het Hof geen sprake meer van een “fair balance” tussen de eisen van het algemeen belang en de bescherming van de Ln fundamentele rechten van het individu. A NEZ rendven 5 An A ander! 27 Art 13 EVRM de A EE 28 Art 14 EVRM 37 Art. 54 Handvest 29 Art1 Eerste Protocol EVRM 38 Art. l Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie. 30 _ECLINLXX2012:BX7536, Uitspraak, Europees Hof 39 Zie nader: G.H Addink, “Het participatiebeginsel mn voor de Rechten van de Mens, 12-06-2012 in het bestuursrecht”, NTB 2020/1172. 21 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 2.5 Beleid Het vestigen van erfpacht als privaatrechtelijke rechtshandeling van de gemeente is een bevoegdheid van het college.* Dit Naast de begrippen erfpacht en consumentenbescherming, betekent dat het college beleidsregels kan maken over hoe zij is het van belang om het begrip “beleid” in juridische zin met deze bevoegdheid omgaat. Het kan dan bijvoorbeeld gaan te duiden. Voorop staat dat het door bestuursorganen om de invulling van welke rechten en plichten gelden tussen ontwikkelde beleid binnen de door het recht gestelde erfverpachter (gemeente) en erfpachter (consument). Hieraan grenzen (en mogelijkheden) moet vallen. Die grenzen en heeft het college op diverse manieren invulling gegeven, onder mogelijkheden bestaan uit de door geschreven en ongeschreven meer door het vaststellen van rekenregels voor het bepalen rechtsbeginselen, de “beginselen van bestuursrecht”. Zoals in de van grondwaarde®* en door het vaststellen van Algemene paragraaf hiervoor toegelicht, zijn daarbij zowel de beginselen Bepalingen.*” van behoorlijk bestuur (zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel), de beginselen van goed bestuur (zoals Beleidsregels zijn recht in de zin van art. 99 van de Wet het participatiebeginsel en het transparantiebeginsel) en de op de rechterlijke organisatie.*® Dit is belangrijk omdat de algemene rechtsbeginselen in een bestuursrechtelijke context hoofdregel is, dat het bestuur gehouden is om te handelen (zoals de beginselen van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid) in overeenstemming met het in beleidsregels gepubliceerde van relevant. beleid.*” Hierop zijn echter uitzonderingen: in bijzondere gevallen moet het bestuursorgaan van een beleidsregel afwijken Beleid is als zodanig geen wettelijk gedefinieerde term en heeft als de beleidsregel voor een belanghebbende onevenredig daarmee vanuit juridisch perspectief niet één betekenis. In de uitpakt. Dit heet ook wel de “inherente afwijkingsbevoegdheid”, literatuur is beleid onder meer geduid als het “streven naar het bereiken van bepaalde doeleneinden met bepaalde middelen en bepaalde tijdskeuzen.”*® Wat beleidsregels zijn, is wél wettelijk bepaald.*! Met de vaststelling van het begrip beleidsregel en door de wetgever vastgelegde binding van een beleidsregel is de beleidsregel via de Awb geldend recht geworden.* Een beleidsregel kan betrekking hebben op de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van de bevoegdheid waarop de beleidsregel betrekking heeft. Een beleidsregel gaat altijd over al bestaande bevoegdheden, een beleidsregel kan dus geen nieuwe bevoegdheden creëren ++ 40 Hoogerwerf 2003, p. 20. Zie ook: Tollenaar, A. (2008). Gemeentelijk 45 Art 160 Gemeentewet. Zie het blauwe kader hierna beleid en beleidsregels: de toegevoegde waarde van beleidsregels 46 Zie: https:wwwamsterdam.nlwvonen-leefomgeving/ voor de kwaliteit van de gemeentelijke beschikkingverlening erfpacht/mieuw-beleid/grondwaardebepaling/ 41 Art 13 lid 4 Awb. Voor het zijn van beleidsregel zijn vorm en aanduiding niet 47 Deze rechten en plichten maken onderdeel uit van de Gen creare cen brief ot zeifs Moen Plan Zie TSC an TS NU ZAND 4e RZB mear 1990,ND SIMS Zie ook FT Groonenegen “De 42 Art #84 Awb, rechterlijke toets van de interpretatie van beleidsregels”, NTB 2010 45 Art1:3lid 4 Awb. 49 Zieart. 484 Awb, Dit volgt ook indirect uit het n 44 Art 481, eerste lid, Awb. vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel 22 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Gemeentewet 2.4 Jurisprudentie In het staatsrecht zijn veel bepalingen opgenomen over de gemeente en de rolverdeling en verantwoordelijkheden van Introductie en binnen een gemeente. De Gemeentewet is een organieke In de afgelopen jaren is, tot en met de Hoge Raad, veelvuldig wet en biedt tevens relevante rechtsbeginselen. Het college geprocedeerd over erfpachtstelsels, waaronder het stelsel in van B&W is naast haar bevoegdheden tot het besturen van Amsterdam. De rode draad daarin is dat het erfpachtstelsel in de gemeente, het voorbereiden en uitvoeren van besluiten Amsterdam de rechterlijke toets, tot op heden, heeft doorstaan. van de raad, het vaststellen van regels over de ambtelijke Tegelijkertijd lopen er nog diverse rechtszaken. Het is niet organisatie en het benoemen en ontslaan van ambtenaren, mogelijk om vooruit te lopen op de uitkomsten daarvan. tevens bevoegd tot het privaatrechtelijk handelen namens de gemeente.” Het college van B&W is dus bevoegd om te Hierna gaan wij eerst in op een tweetal vraagstukken naar de handelen op het gebied van erfpacht namens de gemeente. rechterlijke toetsing, alvorens de stand van de jurisprudentie te In de praktijk is deze bevoegdheid (onder)gemandateerd in behandelen aan de hand een aantal inhoudelijke onderwerpen. de ambtelijke organisatie. Voor het handelen namens de gemeente is het gehele Het toepassen van EU recht college verantwoordelijk, dus ieder lid van het college van Grote erfverpachters, zoals de gemeente Amsterdam, B en W kan individueel verantwoordelijk worden gehouden maken reeds meer dan een eeuw gebruik van algemene voor het (privaatrechtelijk) handelen namens de gemeente. erfpachtvoorwaarden. Op die voorwaarden zijn de bepalingen Het college is daarnaast verplicht om aan de gemeenteraad betreffende de algemene voorwaarden uit het BW van alle inlichtingen te geven die de gemeenteraad nodig heeft toepassing en dus het verbintenissenrecht. De vraag is nu of voor de uitoefening van zijn taak. Een of meer leden van de de Europese Richtlijn 93/13/EEG over oneerlijke bedingen gemeenteraad mogen ook zelf vragen om inlichtingen aan in consumentenovereenkomsten tevens van toepassing het college, waarvan het college verplicht is deze te geven is. De Richtlijn 93/13/EEG heeft als doel bescherming tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar van de consument tegen het instemmen met door de belang. Over de uitoefening van bepaalde bevoegdheden, verkoper van tevoren opgestelde voorwaarden zonder op de waaronder privaatrechtelijke handelingen, moet het inhoud daarvan invloed te kunnen uitoefenen. Indien de college van B en W zelfs vooraf inlichtingen geven aan algemene voorwaardenregeling van toepassing zijn op de de gemeenteraad indien zij hierom vraagt of indien de erfpachtvoorwaarden, is Richtlijn 93/13/EEG van belang.”* Een uitoefening van die bevoegdheden ingrijpende gevolgen richtlijnconforme uitleg van art. 6:233 BW vergt dat de rechter kan hebben voor de gemeente. Het college neemt in een een beding uit de algemene voorwaarden ambtshalve toetst of dergelijk geval pas een besluit nadat de gemeenteraad in deze onder de richtlijn valt en zo ja of het beding oneerlijk is. de gelegenheid is gesteld om zijn wensen en bedenkingen Indien de rechter vervolgens tot het oordeel komt dat het een erover mee te geven aan het college.” oneerlijk beding betreft, dient hij het beding buiten toepassing De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en te laten.” Een beding is volgens de Richtlijn oneerlijk indien: buiten rechte. Het betreft de vertegenwoordiging van de “Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is gemeente als rechtspersoon, niet de vertegenwoordiging onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd van de gemeentelijke bestuursorganen. Met ‘in en buiten met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst rechte! is bedoeld dat de bevoegdheid van de burgemeester voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele gaat over formele procesvertegenwoordiging (in rechte) van de consument aanzienlijk verstoort.” als over vertegenwoordiging bij het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen (buiten rechte), zoals De Richtlijn is echter pas vanaf 1 januari 1995 in werking. het sluiten van een overeenkomst. Aktes van voor die datum vallen daarom niet onder de Richtlijn. In het geval van Amsterdam is een aanzienlijk deel afkomstig van voor 1995 en valt daarom niet onder de Richtlijn en zal de rechter daarom niet ambtshalve aan de Richtlijn toetsen. Echter valt het erfpachtrecht wel onder de TE Richtlijn indien er een canonherziening einde tijdvak heeft SA 169 Gemeentewer ee 52 Art 171 Gemeentewet 54 Broese van Groenou, 2019, p. 168 n 53 Zie T&C Awb bij art. 171 Gemeentewet 55 _HR13 september 2013, ECLINL:HR2013:691, NJ 2014/274, m.nt. HB. Krans 23 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur plaatsgevonden na 1 januari 1995, Op die gevallen van erfpacht De rechtbank vindt het aan de deskundigen om de zijn de nieuwe bepalingen van toepassing en daarmee tevens uitgangspunten en de rekenmethode te formuleren bij de de Richtlijn. Daarnaast stelt de gemeente bij het splitsen in vaststelling van een nieuwe canon; de rechtbank zal daar zelf appartementsrechten als voorwaarde dat de nieuwe bepalingen niet in voorzien.“ van toepassing zijn, dus de Richtlijn is tevens van toepassing op alle erfpachtovereenkomsten waarbij een splitsing in Het is daarnaast zaak dat het aanbod van de gemeente voor appartementsrechten na 1995 heeft plaatsgevonden. de canonherziening voldoende bepaalbaar moet zijn. Uit de aanbiedingsbrief moet het canonbedrag en de afkoopsom Enkele erfpachtvraagstukken in de jurisprudentie te herleiden zijn.” Het komt voort uit art. 6:227 BW dat Er is veel rechtspraak over het erfpachtrecht in Nederland. In verbintenissen die partijen aangaan voldoende bepaalbaar deze paragraaf worden enkele aspecten uit deze jurisprudentie — moeten zijn. op hoofdlijnen’ - behandeld omdat die van toepassing zijn op het erfpachtrecht in Amsterdam. Overstapregeling Er zijn verschillende zaken geweest over de overstapregeling Canonherziening van de gemeente Amsterdam. Het aanbod voor de overstap Het is volgens de Rechtbank Amsterdam geoorloofd dat naar eeuwigdurende erfpacht heeft de gemeente Amsterdam de gemeente Amsterdam de canon herziet op basis van de niet hoeven aanpassen van de rechtbank.“ Het hoger huidige marktwaarde van de grond. De gemeente heeft dus de beroep loopt nog. Daarnaast hoeft de gemeente Amsterdam bevoegdheid om aan het einde van het erfpachttijdvak de canon de acceptatietermijn van haar overstapaanbieding niet te te herzien aan de hand van de actuele grondwaarde.” verlengen, verschillende erfpachters hebben dat tevergeefs gevorderd. Een langslepende zaak over de canonherziening bij het einde van het tijdvak is het geschil tussen Honnebier en de Eenzijdig wijzigen Algemene Bepalingen gemeente Amsterdam. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld De gemeente Amsterdam heeft volgens de Hoge Raad de dat Honnebier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bevoegdheid de Algemene Bepalingen van de erfpacht eenzijdig niet aan het deskundigenrapport kon worden gehouden doordat te wijzigen als er vijfenzeventig jaar is verstreken na de uitgifte het rapport zodanige gebreken bevatte. Er was sprake van van de erfpacht. Op dat tijdstip wordt ook de canon herzien onvoldoende motivering en onvoldoende toepassen van hoor- door onafhankelijke deskundigen. Volgens de Hoge Raad is en wederhoor volgens het Hof. Vervolgens heeft het Hof zelf het eenzijdig wijzigen van de Algemene Bepalingen door de deskundigen benoemd om een nieuw rapport op te stellen. gemeente Amsterdam niet onredelijk bezwarend.“ In 2011 heeft het Hof de canon uiteindelijk vastgesteld op basis van het nieuwe deskundigenrapport; de canon is Volle eigendom bestaat uit het erfpachtrecht en het uiteindelijk afgerond en 24% lager vastgesteld dan in het eerste bloot eigendom deskundigenrapport werd voorgesteld”? De rechter heeft in verschillende zaken geduid hoe de waarde van een (niet eeuwigdurend) erfpachtrecht en de waarde van De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof dat de door de de blote eigendom zich verhouden tot de waarde van de volle gemeente Amsterdam gehanteerde methode en toegepaste eigendom.® Volgens Hof Arnhem bestaat de waarde van de factoren voor het berekenen van de erfpachtcorrecties volle eigendom -theoretisch gesproken- uit de waarde van het deugdelijk zijn, bevestigd.” Het Hof heeft beargumenteerd erfpachtrecht plus de waarde van de blote eigendom.” Het Hof dat het voldoende is als de gemeente op een zorgvuldige wijze, oordeelde: reêle en goed verdedigbare keuzes maakt. De gemeente is dan niet verplicht om de meest waarschijnlijke of beste optie te kiezen uit een brede waaier aan mogelijke schattingen van de erfpachtcorrectie.%® &1__Rb Amsterdam 25 maart 2009, ECLINL-RBAMS2009/BI2715 en Rb. Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2015:CA2167 ee 65 On nb Amsterda tanuort 20 ECL INL REAMS 207165, Rb 56 In het kader van dit onderzoek is noch gevraagd noch gepoogd Amsterdam 13 januari 2021, ECLIINL:RBAMS:2021:64 om een uitputtend overzicht te gegeven. Deze beschrijving 64 Zie naast de hierna te noemen zaken onder meer: Rb dient om op hoofdlijnen een beeld te geven Amsterdam 7 juli 2020, ECLENL:RBAMS:2020:3032 57 _Rb Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2013:CA2167 65 _HR29 april 2016, ECLINL:HR:2016:769 58 Hof Amsterdam 20 september 2011, ECLIENL:GHAMS:2011:BT6895 66 Recent bijvoorbeeld: Rb. Den Haag 18 september 2019, ECLINU:RBDHA:2019:9765 53 _HR29 mei 2020, ECLENL:HR:2020:936 67 Hof Arnhem 20 januari 2009, ECLIINL:GHARN:2009:BJ1964, mn 60 Hof Amsterdam 9 mei 2019, ECLIENL:GHAMS:2019:1609 vgl. ook HR 7 april 1993, ECLENL:PHR1993AB9753 24 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur “Voor de bepaling van de waarde van de blote eigendom van bebouwde grond waarop een erfpachtrecht is gevestigd bestaan verschillende methoden (die elkaar kunnen aanvullen), bijvoorbeeld: a) de waarde van de volle eigendom verminderd met het in Li gekapitaliseerde verschil tussen een normale, marktconforme canon : % en de werkelijke canon op het moment van waardering, of - B EN b) de gekapitaliseerde werkelijke canon vermeerderd met de contante waarde van de volle eigendom na afloop van het erfpachtrecht.” De wijze waarop dit in de praktijk en in het erfpachtstelsel $ î É { | Te van de gemeente Amsterdam uitpakt is uiteraard een andere AE: IN EN À Ì d zaak en op dit moment bovendien onderwerp van nog lopende KE 5 heren HN 7 juridische procedures.6® De rechtbank Amsterdam heeft in die en, er U procedures geoordeeld dat het niet aan de rechtbank is om op re A de stoel van de deskundigen te gaan zitten en te bepalen welke EO . } vage lk ze hk! 7 5 2 ij methode van waardering passend is. De rechtbank oordeelde | … He 5 en on } in die procedures bovendien dat de regel: “dat de blote N NS NS NL ee Er eigendom nooit meer waard kan zijn dan de volle eigendom Û verminderd met de waarde van de erfpacht” een “theoretische RES wand aanname [is] die als instrument kan dienen bij het bepalen van EN N IN grondwaarde. Er bestaat geen verplichting om deze aanname En 4 KE DE el als uitgangspunt te nemen bij het bepalen van grondwaarde bij a N erfpacht. Bloot eigendom en erfpacht zijn verschillende zakelijke imi Kal A vermogensrechten die afzonderlijk van elkaar kunnen worden mr gewaardeerd.” Het is aan deskundigen om te waarderen en de Rn rechter kijkt vooral naar het proces. De positie van deskundigen wed ar ent in het Amsterdamse systeem is bovendien in aktes vastgelegd, pa an ee ele pam” == zt waardoor de rechter zich naar verwachting terughoudend zal De EE nn ER opstellen. Eddee NN ES 68 Rb Amsterdam 13 januari 2021, ECLENL:RBAMS:2021:65; Rb Amsterdam 13 januari 2021, ECLINL:RBAMS 202164 mn 69 Rb Amsterdam 13 januari 2021, ECLINL:RBAMS:2021:65 ml mn ij | ll Ii huil ll | | | LN Ii f … ú À U | TAN ART er AT | Ne +: Ld NL rf L — Ì Af If | on AE ï } Tj EE | EE SE Ih me | ‚U se NE SE IN W Es) L Lj le shel be a U B Rr Je ej Er EN / | een ADE : NEN LN EERE te Bedoel HERE. BEER ar ER NT . ER B AE en Ree 3 Ea hadt VAA f ae E | a ln Le NS HS ONE Ke ER Bet Î AE od f ANU EE Ed | ibm APE EE rd ae en E HN EERE an AN db Ea se nr TE Ein ge 5 ng ld Ne À 0E | ui | Klk Rank nd ke 5 NE en te ek Ke | Re WR Hr 94 kik î FP el Lie is FR ME he Ee PE Ae Ee Me A | a Dr Be “ ROAS Kn Í : id s ei : jk DE 5 nn REE A in slr ak En kl EN ARE nen nn É ; En et NE zi ES hl he ln te de die Eem E Te HETE EERE En) ie dE | il bes EE NE | EN 5 ee an te PAB Ri Í Ra en xe Es IAN eert Mb OO es wa De Ake SN en OO ee dd EE en CO a NN Ee en EEK Ls WOVEN AS ENGS Pe Ie ED ESL ADEL AND 7 HOOFDSTUK 3 f htstelsel 1 51 Inleidi ng In het wit zijn de woningen weergegeven die op eigen grond zijn gelegen. Op basis van deze kaart valt op Ongeveer 80% van de grond in Amsterdam is in dat met name buiten de grachtengordel veel grond eigendom van de gemeente Amsterdam. De gemeente in erfpacht is uitgegeven. Binnen de grachtengordel geeft een groot deel van deze grond in erfpacht uit. Op en rondom het Vondelpark zijn veel woningen op onderstaande kaart zijn de gebieden in eigendom van eigen grond gelegen, omdat deze gronden voor de de gemeente Amsterdam (in het geel) en gebieden die introductie van erfpacht in 1896 door de gemeente in erfpacht zijn uitgegeven (in het rood) weergegeven. Amsterdam als vol eigendom is uitgegeven. 26 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur d arteria Sn Pli EE DN Ar NA , EIN & Á HN v% NO Ln EREN EE Bil he he \/ Ad ete EP tr TE 1) PS 8 k'. ef te RE es Sn pe BAG ER ree ij mek Jl LA d, Ser Sn AES A PE NL Fc EN Ë: : nen En; Gl ee ì Ii A Ge EL) AZ perl. denn Sar eek ml < : 04 li EEND ORN Ann EA Cn RL EEK CT Eg il G ed À 1} nn ee ee l Nn. af ë, BAE Be ST EP a EL TC nt EN eN Ei EE F Ke RE FN er) EENS ne EN mj ed ELT U ACER LS MI BAN EA KR | SNN AN NE a een MN EN nk a AE EN ED a 5 ATR DT a Tiet SEN DAE brl KEER IAN 3 en Pe EE mä EE amen: Maas: er Aen EON DN DE TN Tg men Faa ed | eh ek EE EEC are ie: a Dee DE B rn Een en EB a Fi SR PN ne A me” „el at SAE DEPT IRS nn de PE JANS Rd ELN ree EN PCE A ese PdO Oes EN Or Ad Mtr A eea EN 4 A TE Sl RA eee 4 da SED ALB EA ne AD ei ES a AE EE Pe ef A TRP GEEL keg A8 AN PE EN ral LS El Gh eee ie _JÀ NSA RE EN EE RO NE AN TO ted EE et EE NE DA Ee ML kn Kn PR Ln en co VENTE BEE il ARTE B Ae En PR A RA Nt It Sn AE Ard ENNE en A | EN he AAC Ber Len El IE ee KN ele WR Pet Ee hel Eg Pe a EE eee CP A EE Ee NE ANNE EO Ne RE AN Ne EK ne, el AE NE ki nl | SIEA AE AE: Ee EAN MA d ze SR a ed en a NEE re ERE Ed VEE Nee MD ot DE Te EN ee dn ie ‚f RE A EPSON EE Rn 4 EE A PE nn EE CAE ED SS ln ee Nl a er Pe zal EEE ren re Nr ark Dea re ‚_- LEE FE Pie KAR RIE CE Te mm” EE EN dj Se DA den DD an ECE ND AN EG Figuur 1: _Erfpachtkaart gemeente Amsterdam (bron: website Rekenkamer Metropool Amsterdam) Voor het gebruik van de grond betaalt de erfpachter een De positie van de erfpachter en de canon die hij betaalt hangen vergoeding (canon) aan de erfverpachter (de gemeente af van een groot aantal factoren: Amsterdam). Voor iedere woning die op erfpachtgrond staat, e Stelsel van voortdurende of eeuwigdurende erfpacht; betaalt de erfpachter een canon. Deze inkomsten komen * Voorwaarden in de Algemene Bepalingen; ten bate van de algemene middelen van de gemeente. Voor e De grondwaarde, marktwaarde en opstalwaarde; erfpacht waren de gerealiseerde baten € 282,6 miljoen en de e De buurtstraatquote en de buurtquote; gerealiseerde lasten € 45 miljoen in 2019. Dit wordt verder * De erfpachtgrondwaarde; toegelicht in paragraaf 4.6. * _Canonpercentage en indexatie; e Betaalopties. Vanuit het perspectief van de consument en vanuit het perspectief van consumentenbescherming is de canon uiteraard De crux in de opzet van het erfpachtstelsel in Amsterdam is dat een belangrijk onderdeel van het erfpachtstelsel. de canon is gerelateerd aan de waarde van de grond. De canon is een vergoeding voor het kunnen beschikken over een zakelijk De wijze waarop de hoogte van de canon wordt bepaald, is recht. Zie voor een schematisch weergave figuur 2. technische en complexe materie. Om een grip te krijgen hoe het erfpachtstelsel in de praktijk uitwerkt, is het daarom nodig om eerst op hoofdlijnen kennis te nemen van de opzet van het erfpachtstelsel. De beschrijving in dit hoofdstuk legt daarmee de basis voor hoofdstuk 4 waarin wij de ontwikkelingen rondom de aanpassingen aan het stelsel, de beelden en de bevindingen beschrijven. 27 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Residuele methode | == Marktwaarde _ Opstalwaarde (Residuele) methode Amsterdam | Erfpachtgrondwaarde == ( WOZ-waarde _ Herbouwkosten ) =_ BSQ wordt gebaseerd op het gemiddelde van (ten minste) 5 individuele grondquotes in één buurtstraat | 550 == n == / == EN | OA Te | Grondwaarde / | WOZ-waarde Grondquote Bij eeuwigdurende erf pacht kan de erfpachter kiezen voor twee betaalopties: Canonbedrag en Erfpachtgrond- ) 8 | (jaarlijks) _ ( nn XxX Canonpercentage XxX Indexatie of Afkoopsom = ( Canonbedrag XxX a de ) XxX Canonpercentage (jaarlijks) Figuur2 Schematische weergave berekeningsmethode erfpachtcanon Deze berekeningsmethode en de aspecten van deze methode Bij het naderen van het einde van het tijdvak doet de worden in de volgende paragrafen verder toegelicht. gemeente een aanbieding voor een nieuwe canon. Dit wordt de canonherziening einde tijdvak (CHET) genoemd. De erfpachter kan, na een aanbieding van de gemeente, een 5.2 Stelsel van voortdurende of deskundigencommissie bestaande uit drie personen vragen ee uwigd urende erf pacht om onafhankelijk een taxatie van de grondwaarde uit te voeren. Op dit moment is er in Amsterdam sprake van twee naast elkaar bestaande erfpachtstelsels: het stelsel van voortdurende e Eeuwigdurende erfpacht: bij eeuwigdurende erfpacht wordt erfpacht en het stelsel van eeuwigdurende erfpacht.’ In beide de canon nog eenmaal bepaald. De canon wordt op basis stelsels is het erfpachtrecht voor onbepaalde tijd gevestigd. van de actuele grondwaarde en het actuele canonpercentage De stelsels bestaan naast elkaar. voor eeuwigdurende erfpacht bepaald”? Bij eeuwigdurende erfpacht is geen sprake van een deskundigencommissie en * Voortdurende erfpacht: de canon voor het volgende tijdvak bepaalt de gemeente de canon voor de erfpachter. wordt eens in de vijftig jaar’! opnieuw bepaald op basis van de actuele grondwaarde, de omvang van de bebouwing en Doordat in het stelsel van eeuwigdurende erfpacht de het actuele canonpercentage voor voortdurende erfpacht. canon nog één keer wordt bepaald, krijgt de erfpachter ee (meer) zekerheid over de toekomstige canon. Het voorkomt 70 Infeiteiserook nog een stelsel van tijdelijke erfpacht. Omdat er . vrijwel geen sprake meer is van tijdelijke erfpacht in Amsterdam, dat de canon in de toekomst grote sprongen maakt als de wordt dit stelsel verder buiten beschouwing gelaten 71 Sinds de AB 1966 is er sprake van tijdvakken van 50 jaar. Oudere Algemene Bepalingen kennen alleen in het eerste tijdvak TT een periode van 75 jaar, het 2e tijdvak is ook 50 jaar 72 Hier is nog wel sprake van correctie voor de inflatie 28 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur marktwaarde van de grond stijgt. Bij jaarlijkse canonbetaling bij eeuwigdurend wordt de canon echter wel jaarlijks geïndexeerd. Voortdurende erf pacht Eeuwigdurende erf pacht markt wel van markt geen invloed op kosten invloed op kosten 50 jaar 50 jaar 50 jaar 50 jaar Figuur 5 Verschil tussen voortdurende en eeuwigdurende erf pacht (bron: website gemeente Amsterdam} Nieuwe grond waarvan de contractvorming na de zomer Algemene Bepalingen (AB) van 2016 is begonnen, wordt onder eeuwigdurende erfpacht Op voorstel van het college stelt de gemeenteraad de Algemene (AB 2016) uitgegeven. Oudere gronduitgiftes zijn onder Bepalingen vast. De Algemene Bepalingen zijn in het verleden voortdurende (of tijdelijke) erfpacht uitgegeven. Voor een aantal keren herzien (bijvoorbeeld in 1994, 2000 en 2016). erfpachters in het stelsel van voortdurende (of tijdelijke) De AB die bij het vestigen van de erfpacht zijn afgesproken, erfpacht bestaat de mogelijkheid om in het stelsel van blijven in beginsel van toepassing, ook als het college in de voortdurende erfpacht te blijven of over te stappen naar het tussentijd nieuwe Algemene Bepalingen vaststelt. stelsel van eeuwigdurende erfpacht. Voor erfpachters in het stelsel van voortdurende erfpacht De erfpachter kan op de volgende momenten een aanvraag gelden de Algemene Bepalingen die golden op het moment doen voor een overstap: dat het tijdvak begon. Nadat een tijdvak is geëindigd en een * aan het einde van het tijdvak: wanneer de canon wordt nieuw tijdvak begint, loopt het erfpachtrecht zelf gewoon herzien (CHET), door. In dat geval zijn de meest recente Algemene Bepalingen van toepassing.” De meest recent vastgestelde AB voor e tussentijds: op elk moment in het tijdvak, maar de voortdurende erfpacht zijn de AB 2000. De voorwaarden voor voorwaarden voor eeuwigdurende erfpacht en de canon eeuwigdurende erfpacht zijn vastgelegd in de AB 2016. Ook gaan pas in na afloop van het lopende tijdvak. nieuwe gronduitgiften vanaf 2016 vallen onder het stelsel van eeuwigdurende erfpacht en daarmee onder de AB 2016. 5.3 Algemene en bijzondere bepalingen De rechten en plichten die gelden in de rechtsverhouding tussen de erfpachter en de erfverpachter (de gemeente) zijn geregeld in algemene en bijzondere bepalingen. De inhoud van de algemene en bijzondere bepalingen zijn daarmee van groot belang voor de (consumenten) bescherming van de erfpachter. 75 indien de AB 1994 van toepassing is, dan kan de erfpachter er voor kiezen om het tijdvak te verlengen en de erfpacht voor een extra 50 jaar afte De eripachtanon word: webasterd op een grononaarde die TOO n geldig is en de AB 1994 blijven voor die periode van toepassing 29 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur In de Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht 2000 e de gemeente kan met de erfpachter tot een afkoopsom zijn de volgende onderwerpen vastgelegd: komen (art. 8, lid 1). De gemeente stelt de afkoopsom vast op een zodanig niveau als nodig is om de gemeente * de canon bij uitgifte wordt berekend naar een percentage te compenseren voor het niet meer ontvangen van de nog van de grondwaarde (art. 5); niet vervallen canon (art. 8, lid 2). De gemeente berekent deze afkoopsom volgens een algemeen bekend gemaakte e de erfpachter heeft de mogelijkheid om te kiezen tussen een instructie (art. 8, lid 3); jaarlijkse canonaanpassing (art. 7), vaste canon voor tien jaar (art. 8) en vaste canon voor vijfentwintig jaar (art. 9); e de erfpachter is verplicht om het perceel te gebruiken overeenkomstig de bestemming en het toegestane gebruik e bij het berekenen van de grondwaarde bij het einde van het zoals opgenomen in de erfpachtakte (art. 9) en de tijdvak (CHET) wordt uitgegaan van een redelijke toedeling erfpachter is verplicht het perceel en de opstallen in een van een deel van de gezamenlijke waarde van het perceel en zodanige staat te houden, dat deze geschikt zijn voor de de opstallen aan het perceel (art. 11, lid 3b); bestemming en het toegestane gebruik zoals opgenomen in de erfpachtakte (art. 10); e indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de nieuwe grondwaarde en canons, dan worden de grondwaarde, e de erfpachter is niet bevoegd om erfpachtrechten te canonpercentages en canons door deskundigen bepaald splitsen en samen te voegen (art. 11, lid 1). De gemeente (art. 11, lid 5); kan op schriftelijk verzoek van de erfpachter toestemming geven (art. 11, lid 2) en de gemeente stelt de verdeling * de canon wordt herzien in geval van wijzigingen van van de canon vast volgens een algemeen bekend gemaakte het gebruik of de bebouwing (art. 12, lid 1). Indien de instructie (art. 11, lid 3); berekening resulteert in een lagere canon, dan wordt de canon niet herzien (art. 12, lid 3); * de erfpachter is niet bevoegd om de zaak waarop het erfpachtrecht rust geheel of gedeeltelijk in ondererfpacht te e de erfpachter is verplicht om het perceel en de opstallen geven (art. 12); overeenkomstig met de in de akte van vestiging aangegeven bestemming te gebruiken (art. 15) en de erfpachter is e als de staat van de onroerende zaak is verslechterd door verplicht om de opstallen in stand te houden (art. 16); bodemverontreiniging of een andere oorzaak die niet aan de gemeente is toe te rekenen, dan komt dit voor risico van de e de erfpachter is tot splitsing van de erfpacht, tot splitsing in erfpachter (art. 14); appartementsrechten of tot samenvoeging slechts bevoegd na voorafgaande schriftelijke toestemming (art. 22); e de gemeente kan de canon (of betaalde afkoopsom) herzien als de waarde van het erfpachtrecht verandert als gevolg e de gemeente kan de erfpacht beëindigen om redenen van een wijziging waarvoor de erfpachter vrijstelling of van algemeen belang. De beëindiging geschiedt nadat de toestemming verzoekt (art 20, lid 3). Als een lagere canon gemeenteraad daartoe een strekkend besluit heeft genomen volgt uit de berekening, dan wordt de canon niet gewijzigd (art. 23). In dat geval vindt schadeloosstelling plaats op (art. 20, lid 5); basis van de Onteigeningswet (art. 24). e hetis de erfpachter niet toegestaan het erfpachtrecht op te In de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende erfpacht 2016 zeggen (art. 22); zijn de volgende onderwerpen vastgelegd: e de gemeente kan het erfpachtrecht beëindigen om e de canon wordt bepaald door de erfpachtgrondwaarde redenen van algemeen belang (art. 25). In dat geval die bij uitgifte is vastgesteld, te vermenigvuldigen met het vindt schadeloosstelling plaats overeenkomstig met de canonpercentage (art. 7, lid 1). De canon wordt jaarlijks Onteigeningswet (art. 26). aan de inflatie aangepast (art. 7, lid 3). Als een lagere canon volgt uit de berekeningen (deflatie), wordt de canon niet n aangepast (art. 7, lid 5);. 30 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Bijzondere bepalingen Marktwaarde Erfpacht wordt gevestigd bij notariële akte. In deze akte Voor de marktwaarde wordt bij bestaande erfpachtrechten de kunnen (specifieke) bijzondere bepalingen zijn opgenomen, laatste onherroepelijk vastgestelde WOZ-waarde gebruikt. Het die gelden naast de Algemene Bepalingen. De bijzondere peiljaar hiervoor is twee jaar voor het huidige kalenderjaar”. bepalingen bevatten afspraken die gelden voor één specifiek erfpachtrecht. Het zijn meestal specifieke afspraken over het In sommige gevallen is er geen WOZ-waarde beschikbaar gebruik van de grond, zoals de bestemming van het terrein. voor de betreffende onroerende zaak. Dit is bijvoorbeeld Bijzondere bepalingen kunnen ook verbintenissen bevatten die bij woningen die recent gebouwd en opgeleverd zijn. In de consumentenbescherming raken. Een voorbeeld hiervan is dergelijke gevallen bepaalt de gemeentelijke directie Grond & de bouwverplichting (met boetebedingwaar (mede ook vanwege Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam de onbezwaarde het verbod om erfpacht op te zeggen) niet onderuit gekomen waarde. De betreffende onroerende zaak wordt vergeleken kan worden door het recht weer in te leveren (art. 22 AB). Dit met andere WOZ objecten die over gelijke kenmerken samenspel raakt de positie van consumenten. Deze bijzondere beschikken of de onroerende zaak wordt gecorrigeerd bepalingen gaan automatisch over op opvolgende erfpachters. voor kenmerken die verschillen.” De minimale grondprijs (per m2) bij voortdurende erfpacht wordt jaarlijks in de Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten vastgesteld. 54 De Q rondwaarde Bij eeuwigdurende erfpacht is de minimale grondprijs 5% van de WOZ-waarde. In de opzet van het erfpachtstelsel in Amsterdam berekent de gemeente de canon aan de hand van de waarde van de grond. Opstalwaarde van bestaande woningen De canon is een vergoeding voor het gebruiken van de grond. De opstalwaarde wordt bij bestaande erfpachtrechten bepaald De gemeente Amsterdam voert in dit kader een functionele aan de hand van herbouwkosten. De herbouwkosten zijn gelijk en residuele grondwaardepolitiek.”* De gemeente bepaalt voor aan de kosten waarvoor een woning opnieuw gebouwd kan (bestaande) erfpachtrechten de grondwaarde op basis van de worden. Dit is (onder meer) afhankelijk van het woningtype, zogeheten ‘residuele methode’. Deze methode betekent dat de woningoppervlak, locatie, deelobjecten en WOZ-waarde.’ De vastgoedwaarde wordt verminderd met de opstalwaarde. Wat herbouwkosten bestaan uit de volgende elementen: overblijft — het residu — is de waarde van de (erfpacht)grond. e _bouw- en sloopkosten, dit zijn onder andere kosten De waarde van de grond is in de praktijk onder meer voor arbeid, materialen en materieel (zoals steigerwerk, afhankelijk van de functie (bestemming) en de locatie. bouwketen en kranen); De berekening van de grondwaarde is als volgt: e _ bijkomende kosten, dit zijn de kosten die naast de Grondwaarde = marktwaarde - opstalwaarde bouwkosten gemaakt worden om een project te realiseren en in gebruik te nemen. Hieronder vallen onder meer de honoraria voor adviseurs (architecten, constructeur, toezicht, projectmanagement), heffingen en aansluitkosten, financierings-, verkoop-, verhuurkosten en algemene kosten Opstal- . . : waarde en winst voor de projectontwikkelaar; Markt- waarde re * correcties voor funderingskosten, afwerking, kwaliteit, locatie, projectgrootte, tuin/dakterras en deelobjecten. Grond- } waarde Figuur 4 Verhouding markt-, grond- en opstalwaarde (bron: website gemeente Amsterdam} 75 Indien een erfpachter een aanvraag voor eeuwigdurende erfpacht vóór 8 januari 2020 heeft ingediend, dan wordt de WOZ ee ze Brondwaordevepaling voor bestsands ertpachtrechten, december 2016 n 74 Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, december 2018 77 Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, december 2018 31 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Opstaltwaarde van nieuwbouwwoningen Uitzonderingsgevallen Bij de vestiging van een nieuw erfpachtrecht, bijvoorbeeld bij Er zijn een aantal uitzonderingsgevallen bij het gebruik van uitgifte van grond ten behoeve van nieuwbouwwoningen, de BSQ, die wij (voor de overzichtelijkheid) niet allemaal tot is het berekenen van de opstalwaarde volgens de residuele in detail beschrijven. Zo wordt de BSQ bijvoorbeeld alleen grondwaardemethode relatief eenvoudig. De marktconforme gebruikt als er voor minimaal voor 50% van de woningen in opbrengstwaarde (de verkoopprijs of beleggingswaarde van de de buurtstraat een individuele grondguote is berekend en woning) wordt verminderd met de nieuwbouwkosten van de als dat minimaal vijf woningen zijn. Daarnaast wordt de BSQ opstal. niet gebruikt indien er binnen een buurstraat in relatie tot de buurt grote waardeverschillen zijn. In dergelijke gevallen geldt in plaats van de BSQ in beginsel? de buurtguote. 55 De buu rtstraatquote en de De buurtquote is het gemiddelde van alle berekende buu rtgquote individuele grondguotes in één buurt. Daarnaast kan voorkomen dat de BSQ meer dan 5%-punt Gezien het grote aantal woningen in Amsterdam, is het niet lager of 5%-punt hoger is dan de buurtquote. Als het eenvoudig om per woning de daadwerkelijke opstalwaarde verschil groter is dan 5% wordt de BSQ aangepast door de en de herbouwkosten te bepalen. Daarnaast kunnen de buurtquote met 5% te verlagen respectievelijk te verhogen. herbouwkosten sterk per type woning verschillen. Daarom In dat geval wordt dus een aangepaste BSQ gebruikt. De is in het door het college vastgestelde beleid de zogeheten BSQ is altijd minimaal 5% en maximaal 49%. Het minimale buurtstraatquote (BSQ) geïntroduceerd. percentage van 5% brengt tot uitdrukking dat grond altijd waarde heeft. Een negatieve BSQ is dus niet mogelijk. Het Om de BSQ te bepalen wordt voor een representatief maximale percentage van 49% zorgt er voor dat bij het aantal woningen een zogeheten individuele grondquote berekenen van de canon de grondwaarde nooit meer kan bepaald. Deze individuele grondquote is de WOZ-waarde zijn dan de helft van de marktwaarde. min de herbouwkosten. De herbouwkosten’® zijn berekend aan de hand van diverse referentiemodellen voor veel Vervolgens kan voor iedere woning in de buurtstraat de voorkomende woningtypen, in samenwerking met een extern individuele grondwaarde worden bepaald door de individuele bouwkostenbureau. Voor ieder woningtype gelden dus andere WOZ waarde te vermenigvuldigen met de buurtstraatquote. herbouwkosten.”” De BSQ is het gemiddelde van de individuele grondquotes in één buurtstraat. 5.6 De erf pachtgrondwaarde De grondwaarde en erfpachtgrondwaarde verschillen van elkaar. In de grondwaarde is namelijk nog niet verdisconteerd dat de grond is ‘bezwaard’ met erfpacht. De grondwaarde gaat namelijk uit van volle eigendom van de grond. In de erfpachtakte zijn echter (over het algemeen) beperkingen opgenomen voor de erfpachter, bijvoorbeeld ten aanzien van de bestemming, het toegestane gebruik en de maximaal toegestane vloeroppervlakte van het perceel. Die beperkingen zouden bij volle eigendom niet gelden. Daardoor is de erfpachtgrondwaarde lager dan de grondwaarde. De grondwaarde moet daarom verlaagd (gedeprecieerd) worden om tot een erfpachtgrondwaarde te komen. Erfpachtgrondwaarde = grondwaarde - depreciatiefactor. 78 _https/wwwamsterdam.nlwonen-leefomgeving/erfpacht/ 79 _httpsZwwwamsterdam.nlwonen-leefomgeving/ EZ mn erfpacht/buurtstraatgquote-(bsq)/opstalwaarde/ 80 Het kan namelijk zijn dat de buurtquote niet beschikbaar is 32 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Op dit moment geldt een (forfaitaire) depreciatiefactor van 10%. Met deze depreciatiefactor wordt de grondwaarde gecorrigeerd, omdat er bij in erfpacht uitgegeven grond sprake is van beperkingen en een bestaande contractrelatie. Korting bij de overstap van voortdurende naar eeuwigdurende erf pacht De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert een korting te geven bij de overstap van voortdurend naar eeuwigdurende erfpacht. Enerzijds omdat in het verleden veel kortingen en afslagen (depreciatie van 25% tot 40%) op de grondwaarde zijn toegepast en anderzijds om het voor erf pachters interessant te maken om over te stappen. De commissie verwacht dat een aanbod zonder korting nagenoeg geen kans van slagen zal hebben. In de Overstapregeling zijn de volgende voorwaarden opgenomen, welke gelden tot 8 januari 20209: e het hanteren van de WOZ waarde met peildatum 2014 of 2015 (als dit lager is); e in de overstapregeling wordt een overstapkorting (over- stappremie) van 25% genoemd. Het college besluit op 18 december 2018 om 10% extra overstapkorting te verlenen. De korting wordt verhoogd naar 35% en wordt met terug- werkende kracht verleend. Voor overstapaanvragen na 8 januari 2020 geldt een overstapkorting van 25%; e energiezuinige huizen met een energieprestatiecoëffi- ciënt (EPC) van 0,3 of lager ontvangen een korting. Deze korting dient als compensatie voor de hogere opstal- waarde van energiezuinige woningen. Voor elk één tiende punt dat de EPC-waarde lager is dan 0,4, krijgt de erf pachter per vierkante meter gebruiksoppervlak € 20,- korting op de erfpachtgrondwaarde. Deze voorwaarde geldt ook na 8 januari 2020. 81 _ De deadline is één week opgeschoven, van 1 januari naar 8 januari 2020. Een aantal erfpachters die wilden inloggen in het Overstapportaal ontvingen foutmeldingen of ondervonden dat het Overstapportaal traag werkte. De deadline is verlengd, zodat n geen enkele erfpachter hiervan nadeel zou ondervinden 33 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 57 Canonpercentage en indexatie In de vorige paragraaf is aangeven hoe de erfpachtgrondwaarde Het canonpercentage onder de Algemene Bepalingen 2016 is bepaald. Om vervolgens tot het canon te komen, wordt de erf- wordt jaarlijks bepaald aan de hand van een formule, pachtgrondwaarde vermenigvuldigd met het canonpercentage. gerelateerd aan het rendement op staatsleningen met een looptijd van tien jaar en is momenteel 2,39%, Voor Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage erfpachtrechten waarop Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht van toepassing zijn, is een andere Het eeuwigdurende stelsel en voortdurende stelsel hanteren berekeningswijze van toepassing. Het canonpercentage bij verschillende canonpercentages. Het canonpercentage voor voortdurende erfpacht wordt ieder kwartaal bepaald op basis wijzigingen van een erfpachtrecht wordt periodiek vastgesteld van het gemiddeld rendement op staatsleningen, verhoogd door de gemeente. Voor voortdurende erfpacht gebeurt dit ieder met een toeslag die afhankelijk is van de gekozen canonvariant kwartaal, voor eeuwigdurende erfpacht gebeurt dit jaarlijks. (afhankelijk van de canonvaste periode). Overzicht van canonpercentages 2016-2020 5,5% 5,0% mmm 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 2,0% QI O2 Q5 O4, O1 O2 O5 O4 1 O2 O5 O4 O1 O2 O5 O4 Ql O2 O5 O4 2016 2017 2018 2019 2020 —_— Jaarlijks geïndexeerde canon bij nieuwe gronduitgifte en transformatie (AB 2000) —_— Jaarlijks geïndexeerde canon bij tussentijdse wijzigingen en uitbreidingen (AB 2000) == 10 jaar vaste canon (AB 2000) —__— 25 jaar vaste canon (AB 2000) —_— Nieuwe gronduitgifte en wijzigingen van rechten en jaarlijks geïndexeerde canon (AB 2016) Tot slot wordt de voortdurende canon in veel gevallen De eeuwigdurende canon wordt geïndexeerd volgens de geïndexeerd, dat wil zeggen aangepast aan de inflatie. volledige inflatie van het CBS en wordt niet aangepast aan Afhankelijk van de Algemene Bepalingen die van toepassing zijn deflatie. is dit een jaarlijkse, 5-jaarlijkse, 10-jaarlijkse of 25-jaarlijkse indexatie. Bij de jaarlijkse (AB 2000) en 5-jaarlijkse (AB 1966 en AB 1994) indexering van de canon is het beleid dat de inflatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikt wordt en dat daar vervolgens 1% van afgetrokken. 34 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 58 Betaa lopties gebruikt en een overstapkorting van 25% gehanteerd. Zowel in 2017 als in 2021 geldt een depreciatie van 10%. Er zijn verschillende betaalopties voor de erfpachter om de erfpachtcanon te voldoen. Per AB verschilt het welke Voor dit rekenvoorbeeld is een fictief huis in de Pastelstraat met betaalopties er beschikbaar zijn. een WOZ-waarde in 2014 van € 500.000 gebruikt. In 2017 was de BSQ voor deze woning 31%. Gemiddeld is de WOZ-waarde In het geval van de AB 2000 voor voortdurende erfpacht is er tussen 2014 en 2020 in Amsterdam met 82% gestegen? Indien de keuze tussen een jaarlijks geïndexeerde, een tien jaar vaste we deze gemiddelde stijging doorrekenen geeft dit een fictieve canon of een vijfentwintig jaar vaste canon”. Het is bovendien WOZ-waarde van € 908.696 in 2020. In 2021 is de BSQ 43%. mogelijk om de canon tot het einde van het tijdvak af te kopen. Om de erfpachtgrondwaarde te bepalen geldt de volgende Indien de AB 1994 van toepassing zijn, is er de mogelijkheid formule: om het lopende tijdvak eenmalig te verlengen met maximaal vijftig jaar (verlengde afkoop), mits de canon van zowel het Erfpachtgrondwaarde = (WOZ-waarde x BSQ) - depreciatie ‘verlengde’ tijdvak als het lopende tijdvak in één keer worden afgekocht. In dit rekenvoorbeeld geeft dit een erfpachtgrondwaarde van € 139.500 in 2017 en € 351.665 in 2021 (zie onderstaande Bij nieuwe uitgiftes onder de AB 2016 voor eeuwigdurende hulptabel). De erfpachtgrondwaarde ligt in dit voorbeeld in erfpacht heeft de erfpachter keuze tussen een eenmalige afkoop 2021 ruim 2,5x zo hoog als in 2017. en een jaarlijkse (geïndexeerde) canon. Indien een erfpachter wil overstappen van voortdurende WOZ-waarde € 500.000 € 908.696 erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht kan de erfpachter er BSQ 31% 45% voor kiezen de huidige financiële afspraken (van voortdurende Grondwaarde € 155.000 € 390.759 erfpacht) te laten gelden tot het einde van het tijdvak. Na het Erfpachtgrondwaarde € 139.500 € 351.665 aflopen van het tijdvak valt de erfpachter onder eeuwigdurende (incl. 10% depreciatie) erfpacht. Ook kan de erfpachter het huidige tijdvak afkopen. In dit geval betaalt de erfpachter de canon vooruit voor de Om de erfpachtcanon te bepalen geldt de volgende formule: voortdurende erfpacht. Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage 59 Rekenvoorbeelden Indien we de overstapkorting hier vanaf halen krijgen we een canonbedrag van € 2.167 in 2017 en € 6.304 in 2021. Hieronder zijn rekenvoorbeelden uitgewerkt om de berekeningen die worden gemaakt in het eeuwigdurende stelsel inzichtelijk te maken. Erfpachtgrondwaarde € 139.500 € 351.665 (incl. 10% depreciatie) 391 Rekenvoorbeeld 1: Overstappen van Canonbedrag (excl. korting) € 5,554 € 8,405 voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht Overste Kenine 55% 25% Zoals eerder is aangegeven, is het vanaf 2017 mogelijk om over EzuenEssaalekenme) ©2167 © 6504 te stappen van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht. Indien de overstap voor 8 januari 2020 is aangevraagd, dan wordt de WOZ-waarde met het peiljaar 2014 of 2015 gebruikt® en een overstapkorting van 35% gehanteerd op de canon. Na 8 januari 2020 wordt de WOZ-waarde van het jaar ervoor 82 Sinds de AB 1966 wordt de canon geïndexeerd. Voor de AB's 1966 en 1994 is er de keuze tussen een jaarlijks geïndexeerde canon of het vastzetten van EN de canon voor het gehele resterende tijdvak. Voor de AB 1955 en ouder is er 84 _Op basis van informatie uit CBS Open Data. De gemiddelde WOZ- alleen sprake van een vaste (niet-geïndexeerde) canon voor het hele tijdvak waarde 2014 in Amsterdam is vastgesteld op € 230.000. De voorlopige n 83 Voorde erfpachter het meest gunstige peiljaar gemiddelde WOZ-waarde 2021 in Amsterdam is € 418.000 35 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 59.2 Rekenvoorbeeld 2: Woning in Amsterdam- Zuidoost versus in Amsterdam-Centrum ® be ggn Voor dit fictieve rekenvoorbeeld worden twee woningen met eenzelfde WOZ-waarde van € 500.000 die in een andere wijk EE Ô staan gebruikt. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwkosten en k r beh Á L - oppervlakte van beide woningen gelijk zijn. De ene woning staat gid 4, ie ed ns Sie in Amsterdam-Centrum en de andere in Amsterdam-Zuidoost. Pael Ke En De er sli £ PES AT Ï ETT ige a ï ek En iej Voor de woning in Amsterdam-Centrum is de BSQ 49%. De « Ee m leed and : : : ON 0 Me a ts T° En a BSQ in Amsterdam-Zuidoost is 5%. | = ri rr D 2 ' ee 4D [ee fa ar gn 5 Zr 3 nk: k | | | lege di IN AEN rt TSE Om de erfpachtgrondwaarde te bepalen geldt de volgende ) , NN fl il I ú RE ie EE vn ge agen al WET formule: f re | | ij BT le. Ek ID Jip? TE ad ME iks dg « ú 1 bn Ear spe i ie B’ / de a) ij l Ed Erfpachtgrondwaarde = (WOZ-waarde x BSQ) - depreciatie hi SOEREN ee peten HN f GEN B Ee In di aa: Il f EE Ear mms n dit rekenvoorbeeld leidt dit tot een erfpachtgrondwaardevan lit km james il l ae ND En € 220.500 voor de woning in Amsterdam-Centrumen € 22.500 ie jedek | | Ì mn u lg } d in Amsterdam-Zuidoost (zie onderstaande hulptabel). | | | BE p b | | mm ij hid ae eme” /, Amsterdam- Amsterdam- 4 1 8 Ke Ei 3 Centrum Zuidoost et Ì Ei % H WOZ-waarde € 500.000 € 500.000 fi We Je EN pe BSQ 49% 5% eN EE EE | Grondwaarde € 245.000 € 25.000 Ie En Em En El a — gw v/ EE Nn | es Ê Erfpachtgrondwaarde € 220.500 € 22.500 Ë 5 EEn Ee LIE | (incl. 10% depreciatie) 4 PE En EL | k H ge | ha I= À Om de erfpachtcanon te bepalen geldt de volgende formule: ze ad ft E El en EL Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage Indien de overstapkorting hierin wordt berekend, dan komt het voorbeeld uit op een canonbedrag van € 3.952 voor de woning in Amsterdam-Centrum en € 403 in Amsterdam-Zuidoost. Amsterdam- Amsterdam- Le{=Ta hd dE Ta] Zuidoost Erfpachtgrondwaarde € 220.500 € 22.500 (incl. 10% depreciatie) Canonbedrag (excl. korting) € 5270 € 558 Overstapkorting 25% 25% Canonbedrag (incl. korting) € 5.952 € 405 eN ht rg f i NP rele EN Kr id de LH he k e A SE Ì Nt e ae hz A lt ER Ei kj 6 PN | KN X ne AAPS fe AE a N NE el] ie A TN En NE SE KL EE Ne PM A Bik ËÉ N 5 NE =S TEE PN he ree RK 4 LA ie es SAW AEP LEE AT Pe AE PR dE an E vs PN id ET En AE OMME EJ al PEPE Ni Si EN Pld Á al ij é rn ej é) ee NEN PDT nme MARE Pl Daf et EEEN DA ENE ANS F2 REN N, ERN en ik alt Le nie l er À ke, 8 É d AE ne , fe E : 6 EG BENN EMK 5 Á) SN KE a ij kr kee EL er Nak NP Ee ZA RE Ee Ae Tel An TE UN NEEN ES At TES ie em I U | E 3 \ 6 Pd kj El Ee Se Dr ES NN be 8 pe, cl De ien B Et eit Hani KS Blaas A fo „NEL eg Wk Ti | Er NS hie A ede ES je a # k Raf nee nr dl eN RAe Rie ad rm en 9 Dei Ki ee U = : ä AN ” Fi hd er / . t en de. oe er ed Ee 8 ak en RE 8 : EE eld A a EN / 5 E 4 TT ae En —_ Eh: ze ek zi : : „aen he a Bee eri ns ee 4 | Ee À ' es ad EN ke rent EES Ee E Ee De Aen en. dr ried enn en aje Dee Da A ren Dn pre en Ee RN En ane en en ee nt Ree bn Degen A 8 di ze El p Erf ket a TR B En es er tk Med Ee A re - : BE BE ee en dn Or ae tt A Led 5 " ee Be VERS Ee EA ven ® B en Br MOTT, ie PS : a Ee ce En end ij : ah ne Ee ERE er en En aca Pe Ee Ene nr nee 5 MEE De NE ie. Oe EN TREE ei EE ne Etn : ne En BEA ee nn En Ee Ee Ee BEN nee NINE EE gd en Se bnn EE ee 7 en Ee oe en 7 OO t Ü k k | I h t erf pachtstelsel 2000- 41 Inleidi ng hoofdstuk beschrijven wij in drie paragrafen de politieke en beleidsmatige uitgangspunten en de Het Amsterdamse erfpachtstelsel bestaat sinds belangrijkste wijzigingen en aanpassingen van het 1896 en is sinds die tijd regelmatig aangepast. Het erfpachtstelsel over de periode 2000-2020. Vervolgens erfpachtstelsel is ook in de periode 2000-2020 op beschrijven wij de betrokkenheid van burgers verschillende punten aangepast. en de gemeenteraad bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel. Tot slot beschrijven wij de (financiële) In hoofdstuk 3 zijn de hoofdlijnen van het opbrengsten van het erfpachtstelsel. Ieder van deze erfpachtstelsel in Amsterdam besproken. In dit paragrafen zijn als volgt opgebouwd. 37 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur e Feitelijke informatie. Deze informatie is verkregen vanuit van tijdelijke naar voortdurende erfpacht in de AB 1915. Een beschikbare documentatie en geeft duiding aan het tijdelijk recht van erfpacht stopt wanneer het tijdvak eindigt. erfpachtstelsel en de ontwikkelingen in het erfpachtstelsel. In dat geval krijgt de gemeente aan het einde van de termijn de beschikking over de grond terug. Bij voortdurende erfpacht , Beelden. Dit betreft de informatie, ervaringen, inzichten is er sprake van een voortdurend recht, maar gaat na vijftig of en meningen uit de gesprekken met betrokkenen vijfenzeventig jaar een nieuw tijdvak in en wordt een nieuwe vanuit gemeentezijde ((oud-) gemeenteraadsleden, canon vastgesteld. Sinds de AB 1937 is er de mogelijkheid om de (oud-) wethouders en ambtenaren), Amsterdamse canon voor een tijdvak vooruit te betalen (af te kopen). Sinds belangenorganisaties en (andere) deskundigen. de AB 1966 wordt de canon periodiek aan de inflatie aangepast en komt de gemeente Amsterdam eerst met een aanbieding * Bevindingen. In dit onderdeel komen wij tot een voor een nieuwe canon, voordat deskundigen kunnen worden samenvoeging en afweging van de feiten en beelden. ingeschakeld. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Amsterdamse 42 U itga ngspunten voor erfpachtstelsel in 1996 is het symposium “Een eeuw erfpacht de vernieuwing van het in Amsterdam” georganiseerd. Op dit symposium waren erf pachtstelsel kritische geluiden te horen waren over het erfpachtstelsel. Dit symposium is de aanleiding geweest om het erfpachtstelsel In 1896 neemt de Amsterdamse gemeenteraad de beslissing dat nader te onderzoeken. Het college concludeert op basis van de de eigen grond van de gemeente Amsterdam in de regel onder Eindrapportage 100 jaar erfpacht; operatie Groot Onderhoud erfpacht (en niet in eigendom) zal worden uitgegeven. Bij de (4 januari 2000): “De belangrijkste argumenten gelden keuze voor erfpacht zijn de volgende argumenten als doelen van vandaag de dag nog steeds onverkort. De waardevermeerdering erfpacht vermeld: van de grond valt toe aan de gemeenschap. De grote investeringen die het Rijk en de gemeente plegen in de leefbaarheid en ontwikkeling van de stad, dragen onmiskenbaar De waardevermeerdering De gemeenschap profiteert van de bij aan de waardestijging van de grond. Door middel van het ng 'eardevermeerdering die wordt erfpachtstelsel komt de waardestijging van de grond ten goede van de gemeenschap. veroorzaakt door gemeentelijke investeringen, zoals bijvoorbeeld aan de gemeenschap, zodat deze gelden mede weer kunnen door in aanleg en onderhoud van worden benut voor de verdere verbetering en ontwikkeling van infrastructuur en het in stand houden ” a de stad. van voorzieningen. De gemeente krijgt een Met voorwaarden in erfpachtcontracten grotere invloed op de kan de gemeente sturen op de Volgens het programakkoord 1998-2002 wenst de coalitie woningbouw, het gebruik bestemming en onderhoud, zoals het het erfpachtstelsel te handhaven: “Het erfpachtstelsel wordt endebestemmingvande _ handhaven van het karakter van cen gehandhaafd en door middel van groot onderhoud verder aan grond. buurt, beschermen van de gebruikers en voorkomen van hinder en overlast. de eisen van deze tijd aangepast. Een doorzichtiger en meer maiviaverbouwers Individuele bouwers hoeven geen klantvriendelijk stelsel is daarbij het doel. Bij de nieuw af te worden gestimuleerd om grond te kopen. Er blijft meer geld sluiten contracten zullen burgers bijvoorbeeld een budgettair woningen te bouwen. beschikbaar om in de kwaliteit en . . . . » ee . . neutrale keuze krijgen tussen jaarlijkse betaling en afkoop”. In veiligheid van woningen te investeren. . . dit akkoord wordt ook genoemd dat de erfpachtopbrengsten De gemeente kan in geval Met voorwaarden in erfpachtcontracten van een algemeen belang kan de gerneente in geval van een herkenbaar moeten worden besteed aan onderhoud en het recht van erfpacht algemeen belang het recht van verbetering van de stad. beëindigen. erf pacht beëindigen. Te Er wordt voork dat particuli egemgaan van „wore VOOrOEn GA Par Seen In 2000 worden de Algemene Bepalingen voor voortdurende grondspeculatie. grond opkopen en deze grond na een aantal jaar voor een hogere prijs erfpacht 2000 (AB 2000) vastgesteld. De wijzigingen hebben doorverkopen. vooral betrekking op de financieel economische systematiek. Deze Algemene Bepalingen treden met ingang van 1 januari Na 1896 is het erfpachtstelsel verschillende keren aangepast. 2001 in werking. Deze aanpassingen leiden tot nieuwe Algemene Bepalingen. em . . . 85 Gemeenteblad afd.1, nr.19, 2000, Eindrapportage 100 Een van de veranderingen in het erfpachtstelsel is de overgang jeer erfpacht, operatie Groot onderhoud 38 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Periode 2010-2014 Periode vanaf 2014 In de periode 2011 tot 2013 komt er meer kritiek op het In het coalitieakkoord van 2014-2018 is opgenomen dat er bestaande erfpachtstelsel. Erfpachters worden in deze periode een einde wordt gemaakt aan het systeem van voortdurende geconfronteerd met een forse verhoging van de erfpachtcanon erfpacht. De coalitie wil het erfpachtstelsel radicaal aan het einde van een tijdvak. Daarnaast kunnen banken vernieuwen. “In plaats van voortdurende erfpacht komt een een hypotheekaanvraag bemoeilijken vanwege financiële systeem van eeuwigdurende erfpacht. Hiermee creêren we een onzekerheden. Gemeenteraad en college zijn het er over eens toekomstbestendig en transparant systeem, dat eerlijker is voor dat de voorspelbaarheid, transparantie en zekerheid van het de erfpachter. We gaan het zo inrichten dat de gemeente er erfpachtstelsel verbeterd moeten worden. Aan het begin van het op korte termijn geen financieel nadeel van heeft. Het college vernieuwingstraject stelt de gemeenteraad de uitgangspunten gaat op korte termijn een commissie van onafhankelijke voor de nieuwe Algemene Bepalingen vast (3 en 4 juli 2013). deskundigen om advies vragen over de beste methode van Hierbij worden de volgende uitgangspunten geformuleerd: grondwaardering en de huidige taxatiepraktijk. Op basis daarvan zal het college een voorstel maken voor eeuwigdurende “en daarbij uit te gaan van: erfpacht, dat dient ter vervanging van het huidige systeem. In het nieuwe stelsel komt geen recht op koop. Wel wordt e de wijziging van de Algemene Bepalingen levert de gemeente het mogelijk om erfpacht af te kopen. Omdat eeuwigdurende geen financieel voor- of nadeel op; afkoop dicht bij koop komt, zullen we geen volksraadpleging over dit onderwerp uitschrijven. Er komt een uitgewerkt * herziening van de canon voor particuliere woningen onder voorstel om speculatie tegen te gaan.” de AB 2013 op het moment van transactie (bij (ver)koop van de woning); Het college stelt dat het nieuwe stelsel voor eeuwigdurende erfpacht een oplossing moet bieden voor de ook al in de e de canon wordt door middel van een rekenmethode afgeleid voorgaande periode gesignaleerde knelpunten in het stelsel voor van de transactieprijs; voortdurende erfpacht. Deze betreffen: e plotselinge stijging van de woonlasten bij canonherziening e een rekenmethode te ontwikkelen die aansluit bij de einde tijdvak; residuele grondprijsmethodiek waarbij onderzocht wordt * _onvoorspelbaarheid van de nieuwe canon en daardoor hoe daarbij rekening gehouden kan worden met de onzekerheid over toekomstige woonlasten; kwaliteit van de woning zonder dat dit de helderheid en * terughoudendheid van banken bij de financiering van eenduidigheid van het stelsel aantast; erfpachtwoningen; e ingewikkelde procedures bij de vaststelling van de nieuwe e het aanbieden van periodieke canonbetaling als canon; betalingsvorm bij particuliere woningen als uitgangspunt in de Algemene Bepalingen op te nemen; Het college hanteert de volgende uitgangspunten voor de stelselvernieuwing, welke zijn vastgelegd in het Startdocument e de mogelijkheid op te nemen in de Algemene Bepalingen om Eeuwigdurende erfpacht (maart 2015): andere betalingsvormen dan periodieke canonbetaling in de * geen canonherziening einde tijdvak (CHET) meer; toekomst aan te bieden via daarvoor op te stellen beleid; e eeuwigdurende erfpacht voor alle individuele erfpachters (woningen, commercieel en maatschappelijk vastgoed); e het vaststellen van een canonpercentage in de AB 2013 dat e [bij] volumewijzigingen voor particuliere koopwoningen: in relatie staat met de vastgoedmarkt en het vaststellen van geen prijsaanpassing; een indexering”. « _ [bij] overige volumewijzigingen en bestemmingswijziging: wel prijsaanpassing; Het college heeft een voorstel voorbereid om het erfpachtstelsel e geen mogelijkheid tot ondererfpacht; aan te passen. In de kern betreft het voorstel om de * _gebruiksverplichting; erfpachtcanon en residuele grondwaarde te berekenen bij een * geen optie tot teruggave erfpachtrecht; transactie (koop en verkoop van een nieuwe woning). Dit * _waardeverschil tussen voortdurend en eeuwigdurend wordt leidde tot een referendumaanvraag. Het college heeft 2013 verrekend; n besloten het voorstel in te trekken. e tussentijdse overstap is vrijwillig voor de erfpachter; 39 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur * geen financieel nadelig effect voor de gemeente op de korte Beelden termijn; Respondenten met een goed beeld van het politieke proces dat * invoering van het nieuwe stelsel in deze collegeperiode, is doorlopen geven aan dat de drijvende motivatie voor het focus is 2016; vernieuwen van het erfpachtstelsel in 2016 was om erfpachters (meer) lange termijn zekerheid te geven. De VVD had al Het eeuwigdurende erfpachtstelsel is gefaseerd ingevoerd. langere tijd in het programma staan dat het stelsel aanpassing Halverwege 2016 wordt eeuwigdurende erfpacht mogelijk behoefde, waarbij de inzet was dat grond in eigendom kon voor nieuwe uitgifte van grond. Daarna is het ook voor worden verkregen. D66, die in 2014 de grootste partij werd, bestaande erfpachters mogelijk om over te stappen. Bij een had dat jaar in zijn verkiezingsprogramma opgenomen dat het overstap van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht is de erfpachtstelsel veranderd moest worden. Overstapregeling?® van toepassing. Het ontbreken van zekerheid voor de erfpachter was een Om erfpachters te stimuleren over te stappen naar (gedeeld) probleem voor VVD en Dó66. De oplossing van dat eeuwigdurende erfpacht heeft het college een aantal gunstige probleem had ook via andere manieren gekund dan door een voorwaarden opgesteld. De erfpachter moest zijn aanvraag stelsel van eeuwigdurende erfpacht te introduceren. Zo had in vóór 8 januari 2020 indienen om gebruik te maken van deze eerdere instantie (2013) de optie op tafel gelegen om de canon voorwaarden. (enkel) aan te passen bij de verkoop van de woning op basis van een vooraf kenbare formule. Dit voorstel heeft het om politieke Vergelijkende analyse met Den Haag en Rotterdam redenen niet gehaald. Evenals de mogelijkheid om grond in Omdat de context en de regelingen zo verschillend zijn, is volle eigendom uit te gaan geven. het niet eenvoudig om het Amsterdamse erfpachtstelsel met de Haagse en Rotterdamse stelsels te vergelijken. Respondenten geven aan dat de Amsterdamse gemeenteraad Bij de herziening van het Haagse stelsel van tijdelijke over erfpacht sterk verdeeld is. Een deel van de partijen erfpachtrechten en totstandkoming van een eeuwigdurend is voorstander van het erfpachtstelsel, andere partijen stelsel in 1986, is voor een groot deel afstand gedaan van voelen niets voor erfpacht. Bij elk erfpachtdebat komt deze de financiële doelstelling van het erfpachtstelsel. Ruim de verdeeldheid terug. De verdeeldheid spitst zich toe op de vraag helft van de tijdelijke erfpachtrechten is toen omgezet en of waardeontwikkeling van de grond aan het individu ten goede eeuwigdurend afgekocht. De gemeente Den Haag heeft moet komen of aan de gemeente. er voor gekozen om erf pachters korting te geven op de vastgestelde grondwaarde, om de overstap aantrekkelijker De inhoudelijke keuzes die gemaakt zijn volgens deze te maken. De grondwaardeontwikkeling van de (her)uitgifte respondenten zijn vooral politiek verklaarbaar. De afdeling gaat naar de erfpachter. De erfpachter kan kiezen voor Grond & Ontwikkeling is een uitvoeringsorganisatie en canonbetaling of afkoop. Sinds 2008 is het mogelijk om voert hetgeen uit dat politiek wordt besloten. Het gaat hierbij van eeuwigdurende erfpacht over te stappen naar volle bijvoorbeeld om: eigendom (koop). Het Rotterdamse stelsel kent andere tijdvakken, te e het toevoegen van het stelsel van eeuwigdurend erfpacht weten vijfenzeventig jarige tijdelijke erfpachtrechten. (in plaats van alternatieve opties die eveneens voor meer In 2002 besloot het Rotterdamse gemeentebestuur het rechtszekerheid zorgen); erf pachtstelsel te versoepelen en in 2003 is een start gemaakt met de afkoop van lopende erf pachtrechten. De e het behoud van de residuele grondwaardemethode; helft van de Rotterdamse erfpachtrechten is inmiddels omgezet in eeuwigdurende afkoop of vol eigendom. De e het minimaliseren van de BSQ op 5% en het maximeren erfpachtcanon wordt middels een individuele taxatie van de BSQ op 49%; vastgesteld en de erf pachters ontvangen een korting van 40% om de overstap aantrekkelijker te maken. Ook e de 10% (extra) korting bij overstappen voor 8 januari 2020; Rotterdam kent de mogelijkheid van koop. em « de keuze voor de WOZ-waarde met peildatum 2014 (of 2 door net woliege van Beni op 3 miel JON vastgesteld Hetdccomentie peildatum 2015 als deze lager is). neer aanleiding van collegebesluiten een aantal keer gewijzigd. Wij baseren mn ons op de laatste versie van het document van 24 november 2020 40 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Respondenten geven aan dat het centraal punt in de redenering met de erfpachtstelsel te dienen doelstellingen. In de gesprekken is, dat het nieuwe stelsel voor consumenten meer in plaats van merken wij dat er historisch besef is van wat de doelstellingen minder opties biedt. Door het bieden van een extra keuzeoptie waren. Respondenten geven aan dat deze doelstellingen (deels) kan de consument niet slechter af zijn, is de redenering. De nog actueel zijn en (deels) zijn verlaten. Bij systematische positie van de consument kan er alleen maar op vooruit gaan: beschouwing komen wij tot de volgende bevindingen: als de aanbieding voor eeuwigdurende erfpacht tegenvalt, kan stelsel van voortdurende erfpacht. Voor schrijnende gevallen is De waardevermeerdering Is niet meer actueel indien sprake er bovendien de mogelijkheid van een hardheidsclausule. Langs kg Sven eeuwigdurende erfpacht. De B . van de gemeenschap. opbrengsten worden niet herkenbaar deze routes zijn consumenten beschermd, zo is de gedachte. besteed aan de onderhoud en verbetering van de stad. Desalniettemin, zo wordt ook door respondenten aangegeven, De gemeente krijgt een Voor woningen lijkt dit doel mogelijk is een aanzienlijk deel van de inwoners niet tevreden met de grotere invloed op de niet (langer) actueel, omdat er woningbouw, het gebruik publiekrechtelijke instrumenten uiteindelijke uitwerking. Belangenorganisaties wijzen er op dat en de bestemming vande __ beschikbaar zijn. het naast elkaar bestaan van twee stelsels door de toegenomen grond. keuzeopties het stelsel voor erfpachters ingewikkelder is Individuele bouwers Eris niet langer sprake van een geworden. De consequenties van bepaalde keuzes, en zeker de worden gestimuleerd om noodzaak individuele bouwers te woningen te bouwen. stimuleren om woningen te bouwen. effecten op lange termijn, zijn moeilijk te doorgronden. Dit doel lijkt daarom niet meer actueel. De gemeente kan in geval Voor woningen, en ook voor andere In toenemende mate is, zo geven respondenten aan, het van een algemeen belang functies, lijkt dit doel mogelijk . het recht van erfpacht niet (langer) actueel, omdat er erfpachtstelsel een inkomstenbron voor de gemeente geworden. a ii ger) beëindigen. publiekrechtelijke instrumenten Dit vertaalt zich ook in de voorwaarden bij vernieuwing van beschikbaar zijn gekornen (zoals het stelsel, dat de opbrengst voor de gemeente op korte termijn onteigening). minimaal gelijk moest blijven. Dit was volgens respondenten Tegengaan van Het erfpachtstelsel voorkomt . …. grondspeculatie. grondspeculatie bij nieuwe uitgifte. in de praktijk echter geen probleem omdat de grondwaarden … In de gevoerde gesprekken blijft zo enorm gestegen waren. Op de vraag of er nog andere onduidelijk of dit doel nog actueel doelstellingen dan financiële zijn, geven de geïnterviewden is en/of dit doel met andere publiek B en privaatrechtelijke instrumenten aan dat deze steeds meer naar de achtergrond zijn geraakt, gediend kan worden. Bij uitgifte in zeker waar het doelstellingen voor bestaande woningen eigendom heeft de gemeente ook betreft. Respondenten benoemen de beschikbaarheid van mogelijkheden speculatie tegen te gaan, bijvoorbeeld het opleggen van publiekrechtelijke instrumenten om te sturen op woningbeleid, een zelfbewoningsplicht. zoals het borgen van woningen voor lage- en middeninkomens, zelfbewoningsplicht en het tegengaan van speculatie. Daar waar erfpacht als instrument voor ruimtelijke doelstellingen wordt Verder stellen wij vast dat de consumentenbescherming en de ingezet, heeft het betrekking op commerciële functies. democratische controle gerelateerd zouden moeten zijn aan de met het stelsel te bereiken (legitieme) doelen. Doordat de Bevindingen doelen van het erfpachtstelsel niet scherp en/of actueel zijn, rijst Onder burgers, belangenorganisaties, deskundigen, de de vraag of het middel (het erfpachtstelsel) in verhouding staat gemeenteraadsleden en bestuurders binnen de gemeente tot de te realiserende doelen. Wij stellen vast dat er veel debat is Amsterdam is er overeenstemming dat het erfpachtstelsel geweest over het ‘hoe’ van het stelsel, maar niet fundamenteel transparanter, duidelijker en eenvoudiger moet worden. is gesproken over het ‘waarom’, Politieke compromissen zijn De meningen verschillen echter over de manier waarop. In gevonden op het ‘hoe’, maar niet op het waarom. Dat heeft 2014 is de (politieke) keuze gemaakt om naast het stelsel de consumentenbescherming niet gediend. Dit lijkt het gevolg van voortdurende erfpachtstelsel een nieuw stelsel van van een wens om tot pacificatie van onverzoenbare politieke eeuwigdurende erfpacht te introduceren. Onze bevindingen zijn: (ideologische) tegenstellingen te komen. Wij stellen vast dat er in de afgelopen twintig jaar veel discussie Daarnaast hanteert de gemeente bij de vernieuwing van het is geweest over het erfpachtstelsel. Er is wel een kritische stelsel het uitgangspunt dat het nieuwe erfpachtstelsel op de reflectie geweest op de werking van het middel, maar niet op de korte termijn geen financieel nadelig effect mag hebben voor de 41 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur gemeente. Voor de lange termijn heeft eeuwigdurende erfpacht de opstal is niet eenvoudig, er worden afslagen gehanteerd wel degelijk een nadelig financieel effect. De waarde wordt nog zonder onderbouwing en partijen hanteren verschillende één keer (eeuwigdurend) bepaald, waardoor de gemeenschap uitgangspunten waardoor uitkomsten niet eenduidig zijn. De niet meer zal profiteren van toekomstige grondwaardestijgingen. methode heeft een grote mate van gevoeligheid voor aannames. Vanwege het uitgangpunt dat het nieuwe stelsel geen financieel nadelig effect voor de gemeente op de korte termijn mag Omdat bij bestaande bouw er geen markten zijn van grond en hebben, is het bovendien onwaarschijnlijk dat een (nieuw) opstallen apart is deze onzekerheid hier ook veel groter dan bij erfpachtstelsel bij overstap of op korte termijn tot een gunstig nieuwbouw. financieel effect leidt voor de erfpachter (woningbezitter, als individu), uitzonderingssituaties daargelaten. De positie Dit is mede van belang, omdat WOZ-waarde (geen individuele van de consument verbetert in algemene zin wel doordat taxatie) en BSQ (cijfers buurstraat wijken af van woningen onzekerheid over de ontwikkeling van de canon in de toekomst hierbinnen) vrij grote onzekerheidsmarges kennen wanneer bij eeuwigdurende erfpacht verdwenen is en doordat Algemene het wordt toegepast op een individuele woning. Dit zorgt voor Bepalingen niet meer eenzijdig vanuit de gemeente kunnen ongelijkheid tussen erfpachters (sommige krijgen een te hoge worden aangepast. anderen een te lage aanbieding). Overigens is een algemeen beginsel van taxatie dat taxateurs 4,5 Aan passi ngen in het een waarde niet berekenen, maar een expert opinion over erf pachtstelsel de waarde geven. Deze opinie wordt vaak gevoed door berekeningen, maar de waarde wordt niet uitgerekend en daar In het vorige hoofdstuk is het erfpachtstelsel en de berekening zit een belangrijk verschil tussen “mass appraisal’ (waartoe van de canon beschreven. Voor zowel voortdurende als WOZ, BSQ behoren) en taxatie. eeuwigdurende erfpacht is de berekeningssystematiek van de erfpachtgrondwaarde in de periode 2000-2020 aangepast. In 2014 heeft de commissie Grondwaardebepaling in opdracht In deze paragraaf beschrijven we de aanpassingen en de van de gemeente Amsterdam een advies uitgebracht om (beleidsmatige) overwegingen in de totstandkoming van tot een waardebepalingsmethode te komen. De commissie deze aanpassingen. Vervolgens worden de beelden (van de Grondwaardebepaling (maart 2014) adviseert om een methode respondenten) uit de gesprekken beschreven en komen wij tot te gebruiken waarbij de canon wordt gebaseerd op een residuele een aantal bevindingen. grondwaarde per buurt (vergelijkbaar met de eerdere methode) en stelt voor deze aanpak te verfijnen. 451 Bepaling grondwaarde Het begrip grondwaarde wordt in de AB 1994 geïntroduceerd. De residuele grondwaarde zou moeten worden vastgesteld Mogelijke aanleiding hiervan is het advies van de Commissie door een gezaghebbend, onafhankelijke instantie op basis van Ankum (1992) waarin wordt voorgesteld om de residuele recent gerealiseerde transacties. De Grondwaardecommissie waarde methode te gebruiken, omdat de canon niet op basis Guni 2015) sluit zich aan bij dit advies om de residuele van (de marktwaarde) van volle eigendom kan worden waarde methode te gebruiken. Deze methode wordt al gebaseerd. In de AB 1994 is aangegeven dat de grondwaarde enige tijd gebruikt (in de gemeente Amsterdam) en wordt door het college wordt vastgesteld. Hieraan ligt een residuele wetenschappelijk gedragen. waarde methode aan de basis, waarbij een middeling per buurt en woningtype gebruikt werd. Via vaste afslagen werd De opstalwaarde wordt bepaald door de herbouwwaarde. De vervolgens de canongrondslag bepaald en op basis daarvan Grondwaardecommissie (juni 2015) doet een voorstel om de werd de erfpachter bij canonherziening een nieuwe canon opstalwaarde te berekenen. Kenmerken als woningtype, volume, aangeboden. staat van onderhoud en vorm van het dak zijn van invloed op de herbouwwaarde. De vervangingswaarde is gelijk aan de De residuele methode heeft enkele voordelen en het is herbouwwaarde, gecorrigeerd voor leeftijd, staat van onderhoud nationaal en internationaal aanvaard, ook in de wetenschap. en bouwjaar. Met behulp van dit model kan de WOZ-waarde De residuele methode is vooral aanvaard bij nieuwbouw. van een woning gecorrigeerd worden met de geschatte Er kleven ook nadelen aan. Het is een complexe methode herbouwwaarde. n waarvoor expertise nodig is, het bepalen van de waarde van 42 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur De Grondwaardecommissie (2015) stelt dat het berekenen van vol-eigendom van de grond waarbij de gemeente de grond de opstalwaarde en de schatting van de waardevermindering opnieuw zou uitgeven. Daarnaast zou de methodiek tot een (depreciatie) als gevolg van de leeftijd, staat van onderhoud te hoge grondwaarde leiden, omdat de veroudering van de en bouwjaar van de opstal niet eenvoudig is. Dit maakt de opstalwaarde (van de woning) wordt afgehaald. Het college uitvoering van deze methode complex. Aan de andere kant reageert een jaar later (januari 2017) op het advies van de maakt deze methode het mogelijk om (min of meer) gelijke Marktwaardecommissie. Het advies is een onderdeel van gevallen gelijk te behandelen, al zijn de gebruikte bouwkosten de inspraakprocedure van de Overstapregeling. Het college schattingen van de vervangingswaarde. Dit heeft tot gevolg dat bestrijdt de conclusies van de MWC: "Naar de mening van de geschatte vervangingskosten op afzonderlijk niveau kunnen het college is de residuele methode een geschikte methode om afwijken van de werkelijke kosten. De Grondwaardecommissie tot bepaling van de grondwaarde te komen, ook bij bestaande Guni 2015) stelt desondanks dat deze benadering nauwkeurig erfpachtrechten. De grondwaardecommissie heeft verschillende genoeg is om een schatting te geven van de gemiddelde methodes van grondwaardebepaling onderzocht en vond de grondquote en de gemiddelde grondprijs per vierkante meter residuele methode het meest geschikt. Deze methode om de gebruiksoppervlak op buurtniveau of per woningtype. erfpachtkosten te berekenen is niet van invloed op het bezit van de erfpachter.®” Bepaling van de grondwaarde op basis van de WOZ-taxatie Voor nieuwe uitgifte van grond staat de residuele grondwaarde De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert om voor niet ter discussie. Bij nieuwe uitgifte van grond is het eenvou- de grondwaarde de WOZ waarde te gebruiken. Er is sprake diger om de opstalwaarde te berekenen. Het college staat in van een maatschappelijk breed gedragen en geaccepteerd beginsel positief tegenover het advies van de Grondwaarde- systeem van waarderingen en er is mogelijkheid voor commissie en neemt een groot deel van de aanbevelingen van bezwaar en beroepsprocedure. Daarnaast zou de WOZ de Grondwaardecommissie over (januari 2016). De residuele waarde overeenkomen met hetgeen dat een koper van grondwaarde wordt (bij bestaande erfpachtrechten) bepaald een woning voor de woning overheeft. De koper zou bij door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde. de aankoop van een woning rekening houden met de toekomstige erf pachtbetalingen. De WOZ-waarde De erfpachtcorrectie corrigeert de WOZ waarde voor het De WOZ-waarde met peildatum van twee jaar eerder wordt verschil tussen de waarde van een woning op erfpachtgrond gebruikt om de erfpachtcanon te berekenen.” De WOZ- en de waarde van dezelfde woning op eigen grond. Omdat waarde van een woning is de waarde van de woning op basis de Wet WOZ uitgaat van een woning op eigen grond, van volledig eigendom van opstal en grond. In Amsterdam wordt de (lagere) verkoopwaarde van een woning op ligt het grootste deel van de woningen op erfpachtgrond. erfpachtgrond verhoogd met een erfpachtcorrectie. Bij het vaststellen van WOZ-waarden moet is die reden een aanvullende berekening nodig om van transactiewaarden Vanwege de complexiteit en de modelmatige benadering, van woningen op erfpachtgrond te komen naar een (fictieve) staat de berekening van de residuele grondwaarde bij berekening van de waarde bij volledig eigendom. Om tot bestaande erfpachtrechten ter discussie. De Stichting de WOZ-waarde te komen, maakt de directie Belastingen Erfpachters Belang Amsterdam (SEBA) stelt dat er nagenoeg de canonverplichtingen contant en telt deze op bij de geen draagvlak is onder erfpachters voor het advies van de transactiewaarden. Grondwaardecommissie en stelt voor om een gezamenlijke ‘second opinion’ uit te laten voeren. Het college ziet geen De directie Belastingen van de gemeente Amsterdam reden voor het uitvoeren van een second opinion.” Vervolgens heeft een wetenschappelijke analyse laten uitvoeren naar heeft SEBA de Marktwaardecommissie Eeuwigdurende de berekeningssystematiek van de erfpachtcorrectie. Het Erfpacht (MWC) gevraagd om op het advies van de onderzoek van Ortec Finance (september 2019) toont aan Grondwaardecommissie te reageren. De MWC (januari dat woningkopers slechts beperkt rekening houden met de 2016) reageert op het advies van de Grondwaardecommissie. Zij concluderen dat de Grondwaardecommissie de huidige BB Nota van Beantwoording inspraak Overstapregeling praktijk in de gemeente verdedigt, door uit te gaan van 89 EE ne danvrsag voor de overstap van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht die vóór 8 januari 2020 is ingediend In dat geval wordt de WOZ-waarde met peildatum 2014 gebruikt (of peildatum ee 2015, indien deze lager is). Het college heeft hier in 2017 voor gekozen omdat n 87 Bezint eer gij begint, Amsterdam, 6 januari 2017 het uitwerken van de overstapregeling meer tijd heeft gekost dan voorzien 43 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur toekomstige erfpachtbepalingen bij de aankoop van een woning. de grondslag voor canonheffing vergroot en wordt afgeweken Ortec concludeert in het onderzoek dat een koper relatief meer wordt van het advies van de commissie Frijns van 2014. wil betalen voor een woning op erfpachtgrond dan voor een woning op eigen grond. In het kader van de Wet WOZ is de De opstalwaarde en de Buurtstraatquote conclusie dat de koper slechts rekening houdt met 40% van de Het is niet eenvoudig om voor ieder object de opstalwaarde contante waarde van deze toekomstige betalingen. te berekenen. In de uitwerking van het college (januari 2016 wordt voor het eerst gesproken over de buurtstraatquote (BSQ), Btw-vraagstuk waarbij de buurtstraatquote een gemiddelde grondquote is van Fiscaliteit maakt een relevant onderdeel uit van de een (substantieel) deel van de individuele grondquotes in de waardebepaling van de grond. Hierbij is vooral btw van betreffende buurtstraat. Het voordeel van de buurtstraatquote belang en de wijze waarop dit wordt meegenomen in de is dat niet voor elk individueel erfpachtrecht de opstalwaarde erfpachtgrondwaarde. Het wel of niet meenemen van of en grondwaarde hoeft te worden berekend. Wanneer er corrigeren van btw kan grote impact hebben op de uiteindelijke voor een representatief aantal woningen de grondwaarde is canon die betaald moet worden. In de onderzochte periode is berekend kan de buurtstraatquote voor de hele straat worden op diverse momenten over de wijze waarop met btw omgegaan bepaald. Vervolgens kan voor iedere woning de individuele moet worden gediscussieerd, is het onderdeel geweest van grondwaarde worden bepaald door de individuele WOZ waarde gerechtelijke procedures en is de verrekening aangepast. te vermenigvuldigen met de buurtstraatquote. In de SEBA-rechtszaak betrekt de rechter in zijn uitspraak De totstandkoming van de BSQ is niet ter inspraak voorgelegd. ook het btw-vraagstuk.”® Hij komt in zijn vonnis tot de Naar aanleiding van de inspraak op de Overstapregeling en conclusie dat het aan deskundigen, als onderdeel van de een advies van Ortec Finance (2016) ”, besluit het college deskundigencommissie, om zelf te bepalen in welke mate de om de herbouwwaarde niet te corrigeren voor veroudering. btw wordt meegerekend dan wel gecorrigeerd. Dit leidt tot een hogere opstalwaarde en een gemiddeld lagere buurtstraatquote. Hoewel de BSQ niet ter inspraak is De commissie Frijns c.s. nemen in 2014 in hun advies op dat voorgelegd, besluit het college om de BSQ te maximeren op het redelijk is in de grondwaardebepaling een afslag (= correctie 49%, om extremen te voorkomen. Als gevolg van deze keuze op de grondwaarde) moet worden toegepast. De stelling is dat worden twaalfhonderd buurtstraatquotes afgetopt. De hoogste btw bij uitgifte ten laste komt van de erfpachter en het dus ook buurtstraatquote daalt van 85% naar 49%. Door de deze redelijk is dat de waardestijging over dit deel ten gunste te laten aanpassingen daalt de gemiddelde buurtstraatquote van 28% komen van de erfpachter. (tijdens de inspraak) naar 21% (na de inspraak). ®. De grondwaardecommissie gaat in 2015 ook in op de btw- De berekening van de BSQ wordt jaarlijks getoetst door een kwestie en benoemt in de rapportage een aantal dilemma's en commissie van deskundigen. Deze toets heeft tot doel om onduidelijkheden die met btw samenhangen. Onder andere dat na te gaan of de in het beleid opgenomen methodiek voor niet na te gaan is welke referentiepanden bij taxaties gehanteerd grondwaardebepaling correct is toegepast. Vervolgens is er worden en of deze al dan niet btw-belast waren. een second opinion uitgevoerd. In november 2020 is de externe toets door SEO en second opinion door prof. dr. De Het college besluit de WOZ-waarde als uitgangspunt te nemen Groot uitgevoerd. SEO constateert dat de gemeente naar bij de overstapregeling. De fiscale consequenties van deze aanleiding van het onderzoek verschillende verbeteringen heeft keuze zijn nader uitgewerkt in de nota verschillen tussen de doorgevoerd. Prof.dr. De Groot stelt dat SEO het onderzoek zeer WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016”, In de situatie zorgvuldig heeft uitgevoerd en stelt dat de verantwoordelijke voor 2017 werd op basis van de fictie van bouwrijpe grond medewerkers van de gemeente Amsterdam het beleid op een gewaardeerd en werd een btw-correctie toegepast. Vanaf 2017 zeer kundige en integere wijze uitvoeren. wordt de grondwaarde bepaald op basis van bebouwde grond en wordt niet meer gecorrigeerd voor btw. Hiermee wordt feitelijk 90 Rb Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2013:CA2167 92 Ortec Finance, Gevoeligheid verouderingsfactor voor 91 De verschillen tussen de WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016, bijlage bij hoogte herbouwkosten, 30 november 2016 mn het besluit van het college van Ben W nr. ZD2016-009443, d.d. 20 december 2016 93 Raadsvoordracht overstapregeling erfpacht, 31 mei 2017, 44 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Beelden van de woning en via de canon. Een respondent is van Respondenten verschillen van mening over de vraag of de mening dat de overwaarde door exogene factoren (zoals residuele methode de juiste methode is. Respondenten die daling van de rente of krapte op de huizenmarkt) evenredig voorstander zijn van de residuele methode wijzen er op dat de moet worden verdeeld tussen erfpachter en gemeente. kosten om een huis te bouwen een logische manier is om de waarde van het huis te berekenen. Factoren die geen deel uit e Door het hanteren van de residuele methode stijgt de maken van de (herbouw)kosten van de woning zijn onderdeel toegerekende waarde van de grond harder dan de waarde van de grondwaarde. van de opstal. Hiermee ontstaat een hefboom. Enkele belanghebbenden geven aan dat erfpacht hiermee een Amsterdam hanteerde voor de vernieuwing van het risicovol financiële constructie wordt. erfpachtstelsel in 2015 de residuele rekenmethode. Een respondent acht de residuele rekenmethode geen principieel e Meerdere respondenten geven aan dat de berekeningen die punt in de hervormingsdiscussie. Dit kwam ook omdat de gemeente gebruikt om de herbouwkosten te bepalen, niet grondwaardecommissie onafhankelijk had geadviseerd en inzichtelijk zijn voor de erfpachter. Het is voor de erfpachter gebruik maakte van eerdere onderzoeken en adviezen. Het niet mogelijk om de herbouwkosten na te rekenen. Een advies om de residuele methode te blijven hanteren was dan erfpachter weet bijvoorbeeld niet welke woningen als ook politiek niet een heet hangijzer. Ook bestuurders en referentie zijn gebruikt en welk woningtype wordt gebruikt. ambtenaren waren tevreden met deze methode. De aandacht was er op gericht om voor het einde van de raadsperiode e Meerdere respondenten geven aan dat de gemeente de tot besluitvorming te komen ten aanzien van een stelsel herbouwkosten modelmatig bepaalt. De gemeente gebruikt van eeuwigdurende erfpacht. De gedachte was eventuele een klein deel van de erfpachtwoningen. In de praktijk oneffenheden (onder de streep) ook aan de achterkant glad blijkt dat de herbouwwaarde soms sterk afwijkt van de gestreken konden worden. Hierop was het politieke proces dan werkelijkheid. ook op gericht. ° Consumenten kunnen bezwaar maken tegen de WOZ- Aan de andere kant zijn een aantal respondenten kritisch op waarde, maar kunnen geen bezwaar maken tegen de de toepassing van de residuele methode. Zij geven de volgende herbouwwaarde of hier een deskundigenoordeel tegenover argumenten: zetten, terwijl de herbouwwaarde een fundamenteel onderdeel is voor het bepalen van de canon. e De gemeente brengt de (door de gemeente berekende herbouwkosten) in mindering op de WOZ, het restant * Btw wordt benoemd als vraagstuk. De gemeente heeft zou de grondwaarde geven. Volgens een respondent is besloten geen btw-correctie meer toe te passen op dit discutabel omdat grond en opstal niet los van elkaar grondprijzen als gevolg van het overstappen op de WOZ- verhandeld worden; daar zijn dus geen aparte marktprijzen waardering. Hoewel deskundigen op dit punt ofwel een voor. ander advies geven (Frijns) ofwel geen expliciet advies geven (Grondwaardecommissie). Verder is besluitvorming * De rentestand en de economische conjunctuur is van impliciet en wordt buiten de gemeenteraad om genomen, invloed op de waarde van vastgoed. In het model van de hoewel het grote impact heeft. gemeente stijgen de huizenprijzen (en de WOZ waarde) bij een rentedaling. De herbouwwaarde is gebaseerd op e Respondenten benoemen de beperkte transparantie materiaal en loon en stijgt in dat geval niet. Daardoor wordt van de BSQ als een probleem. Erfpachters willen hun de grond veel meer waard. Een aantal respondenten zijn ‘eigen’ BSQ kunnen narekenen. Een aantal respondenten van mening dat de residuele methode zoals de gemeente die benoemt dat de gemeente (op grond van publiekrechtelijke inzet, ertoe leidt dat vooral macro-economische factoren bevoegdheden) data kan toe-eigenen en gebruiken voor invloed hebben op de grondprijs. Respondenten benoemen berekeningen die complex en geheim zijn. De erfpachter is dat deze waardestijging onevenredig naar de gemeente wordt niet in staat om deze berekeningen te controleren. toegerekend. Een respondent voegt daar aan toe dat een erfpachter in de huidige woningmarkt dubbel betaalt voor e Andere respondenten wijzen er op dat de gemeente n de relatief hoge woningwaarde: via een hoge aankoopprijs erfpachters in dit verband tegemoet komt door 45 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur grondwaarderapporten te publiceren. Respondenten geven gebieden. De prijs per vierkante meter verschilt met een aan dat de transparantie van de BSQ bij het ontwerpen factor 1 op 3,5 à 1 op 4 tussen de beste en de slechtste van de grondwaarderapporten niet zozeer een punt van locaties in Amsterdam. De BSQ gaat ervan uit dat het zorg en aandacht is geweest. Een respondent benoemt dat verschil tussen de beste en slechtste buurt met een factor 10 er geen principieel bezwaar is tegen het inzichtelijk maken wordt versterkt (hoogste BSQ gedeeld door de laagste BSQ van de achterliggende berekening, maar dat er sprake = 49/5 =10). Door de grondprijs op basis van WOZ-waarde is van een wettelijke belemmering. Na overleg met de en BSQ te berekenen, komt de grondprijs in een verhouding waarderingskamer zijn er stappen gezet om de transparantie van 1:40 te staan. van de BSQ te verhogen. De wet WOZ verhindert dat de achterliggende (bulk)data, die wordt gebruikt om de BSQ e Een respondent legt uit dat de eerste berekening door de te berekenen, aan burgers wordt verstrekt, al wordt dat gemeente tot BSQ's van meer dan 80% leidde. In dat geval momenteel nader onderzocht. Respondenten erkennen dat komt 80% van de WOZ-waarde toe aan de grond. Met de berekening voor individuele erfpachters niet helemaal andere woorden, volgens deze berekening is de gemeente navolgbaar blijft. voor 80% eigenaar van de WOZ-waarde. Dit leidde tot de vraag waarom inwoners gemeentebelasting zouden betalen. e De residuele methode berekent bij voortdurende erfpacht De percentages onder 49% zijn niet herschaald, maar de volledige grondwaarde, terwijl er sprake is van een afgetopt. Dit valt uit in het nadeel van veel eigenaren. afkoop van vijftig jaar. In de berekening wordt geen afslag (depreciatie) voor de tijdelijkheid van het tijdvak van vijftig Bevindingen jaar meegenomen. Aan het einde van een tijdvak (CHET) of De berekening van de erfpachtgrondwaarde (= grondslag voor bij de overstap naar eeuwigdurende erfpacht wordt opnieuw canonberekening)vindt modelmatig plaats. Het hanteren van de volledige grondwaarde in rekening gebracht. Een deze modelmatige berekening leidt tot uitkomsten die niet respondent vindt dit onjuist en benoemt dat de afkoopsom acceptabel zijn voor erfpachters. College en gemeenteraad de gekapitaliseerde waarde van de toekomstige canon zou hebben er voor gekozen deze uitkomsten aan de achterkant te moeten zijn. ‘repareren’ in plaats van de methodiek fundamenteel aan te passen. * In de gesprekken is ook aan de orde gesteld dat de residuele waarde al voor de introductie van het eeuwigdurende Aan de verschillende elementen en onderbouwingen voor de stelsel werd gehanteerd. Grote principiële discussies over grondwaardebepaling worden met deelbesluiten elementen de methode zijn niet gevoerd bij de voorbereiding van toegevoegd of aangepast aan de rekenmethode of worden besluitvorming. De gedachte was dat grote verschillen aan besluiten impliciet genomen zoals bijvoorbeeld bij btw. Het de achterkant wel weer gladgestreken konden worden. kader voor de grondwaardebepaling wordt niet door de gemeenteraad vastgesteld, maar door het college in diverse e De hefboomwerking wordt door diverse personen als losse deelbesluiten. In de kaderstellende documenten over problematisch gezien. Zowel het potentiële risico in de grondwaardebepaling worden belangrijke kanttekeningen of toekomst als ook het effect op de grondwaarde en canon overwegingen, zoals ten aanzien van de btw niet meegenomen. bij overstap worden benoemd. Hiermee zouden inwoners Hiermee is het voor de gemeenteraad ondoenlijk beleid en de stad zijn uitgejaagd. Maatregelen om de effecten te uitvoering te controleren. verzachten zouden inwoners er toe hebben verleid ‘dan maar’ eeuwigdurend af te kopen. De BSQ wordt gebaseerd op een aantal grondquotes. Onderzoekers voeren externe controle en toets uit op de ° Andere, concurrerende systemen om de grondwaarde vast totstandkoming van BSQ's en constateren dat de BSQ op te stellen, werden in de diverse discussies wel naar voren een juiste manier tot stand komt. Aan de andere kant is gebracht, ook door gemeenteraadsleden. Deze methoden het voor erfpachters niet bekend welke referentiewoningen werden in de beleving van tafel geveegd. worden gebruikt om deze BSQ te berekenen en hoeveel referentiewoningen zijn gebruikt om de BSQ te berekenen. Dit e Een respondent geeft aan dat de locatie ook in de WOZ maakt het ook voor ons als onderzoekers en voor erfpachters waarde is opgenomen. De WOZ waarde wordt namelijk onmogelijk om te onderzoeken of de BSQ's redelijk zijn. Het is n beïnvloed door aantrekkelijke en minder aantrekkelijke voor de erfpachter niet mogelijk om de BSQ zelf na te rekenen, 46 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur de onderliggende data te controleren, te toetsen en/of ter leiden tot extreme effecten. Deze hefboomwerking brengt voor discussie te stellen. De BSQ is in onze ogen niet transparant, individuele erfpachters risico's met zich mee en doet afbreuk waardoor vanuit het perspectief van de consument sprake is aan het draagvlak voor het stelsel. Dit nadeel van de residuele van een ‘black box’. De erfpachter kan niet controleren of zijn/ methodiek wordt in het rapport van de Grondwaardecommissie haar BSQ juist is. Dat doet afbreuk aan de bescherming die de niet vermeld en speelt ook in de besluitvorming geen rol. In erfpachter (consument) heeft. door de gemeenteraad vastgestelde grondprijzenbrieven (2011 en 2012) wordt deze hefboomwerking wel benoemd. De buurtstraatquote is gemaximeerd op 49%. Dit is een politiek bestuurlijke overweging geweest. De BSQ's boven de Het model voor het berekenen van de herbouwwaarde 49% zijn bijgesteld naar (gemaximeerd op) 49%. Er heeft geen is voornamelijk gebaseerd op vierkante meters herverdeling plaatsgevonden voor alle BSQ's. De bestuurlijke gebruiksoppervlakte. De eigen gemaakte onderhoudskosten/ overweging om de BSQ te maximeren en andere BSQ's niet te woningverbeteringen worden niet meegenomen in de herverdelen is niet eenvoudig te volgen en is in ieder geval een herbouwkosten. De erfpachter kan geen bezwaar indienen tegen arbitraire keuze. De keuze leidt bovendien tot een vergroting de herbouwkosten, terwijl het - samen met de WOZ-waarde van rechtsongelijkheid: er zijn erfpachters die hier van — bepalend is voor de grondwaarde. Wij kunnen niet terug profiteren en andere erfpachters die niet profiteren. Dit verschil vinden welke formule wordt gebruikt om de herbouwkosten tussen erfpachters doet afbreuk aan acceptatie en draagvlak te berekenen en hoeveel datapunten er worden gebruikt in het voor het stelsel als geheel. model. In het rapport van de Grondwaardecommissie worden drie Het hanteren van de WOZ-waarde als basis voor de berekening mogelijke methoden genoemd voor het bepalen van de leidt ook tot enkele fundamentele problemen. De WOZ-taxatie grondwaarde (de residuele methode, de grondquotemethode, gaat uit van volledig eigendom van opstal en grond. Om van de comparatieve methode). De commissie adviseert de residuele een WOZ-taxatie naar de feitelijke marktwaarde te komen methode. Dit advies bevat een beknopte onderbouwing met van een woning op erfpacht is een modelmatige berekening voor- en nadelen. Bij de grondquotemethode worden nadelen nodig. Daarbij is echter de volledige WOZ-waarde de basis, opgenomen die ook voor de residuele methode gelden en/of zonder een erfpachtcorrectie toe te passen. WOZ-taxatie gaat die met maatregelen ondervangen kunnen worden. Ook een uit van volledig en onbezwaard eigendom, feitelijk is de situatie weging van voor- en nadelen ontbreekt waarmee de keuze van in geval van Amsterdamse erfpacht er één van wederzijdse de Grondwaardecommissie voor de residuele methode onzes gebondenheid: erfpachter en gemeente zijn ‘voortdurend’ inziens onvoldoende is onderbouwd. Daarnaast adviseert de tot elkaar veroordeeld. Een ander principieel bezwaar is dat Grondwaardecommissie dat de residuele grondwaarde moet WOZ- en grondwaardebepaling geen van elkaar onafhankelijke worden vastgesteld door een gezaghebbend, onafhankelijke variabelen zijn. In de berekening van de WOZ-waarde instantie op basis van recent gerealiseerde transacties. Dit worden immers de contant gemaakte canonverplichtingen advies is niet door het college overgenomen. meegenomen. Een hogere canonverplichting leidt tot een hogere WOZ-waarde; de hogere WOZ-waarde leidt vervolgens tot een De Grondwaardecommissie wilde niet meewerken aan een hogere grondwaarde en hogere canon. Die leidt vervolgens weer interview voor dit onderzoek, we hebben onze bevindingen over tot een hogere WOZ-waarde, etc. etc. de rapportage van de grondwaardecommissie om die reden niet aan hen voor kunnen leggen. Het college heeft het hanteren van de WOZ-taxatie in 2017 uitgebreid gemotiveerd’*, maar is daarbij voorbijgegaan aan de De Grondwaardecommissie gaat niet nader in op de effecten meer fundamentele bezwaren. van de residuele methodiek op verschillende erfpachtsituaties. Ook in het raadsvoorstel van 22 juni 2016 komen deze effecten Inzake btw besluit het college in 2017 deze niet meer niet nader terug. te corrigeren op de grondwaarde. In de besluitvorming worden onderliggende, deels tegenstrijdige argumenten van De residuele methodiek leidt tot een hefboomwerking in de adviescommissies niet expliciet meegewogen. Ook wordt de waardeontwikkeling van woningen en grond. Een stijging gemeenteraad in de besluitvorming over deze belangrijke (of daling) van woningwaarde leidt tot een versterkte n waardestijging (of -daling) van de grondwaarde. Dit kan 94 Voordracht voor raadsvergadering 28 en 29 juni 2017, nummer 682 47 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur beleidswijziging niet betrokken. Hoewel btw een grote en modelmatige berekeningen op elkaar stapelt en daarmee impact heeft, is het niet benoemd in de raadsvoorstel over niet meer aansluit op reêle verwachtingen van erfpachters. besluitvorming over het aanvullende beleid voor bestaande De WOZ, de herbouwwaarde, de BSQ en de depreciaties erfpachtrechten (gemeenteraad 28 en 29 juni 2017). worden modelmatig bepaald. De methodiek is daarmee ook technocratisch geworden waarmee het voor consumenten De Grondwaardecommissie geeft aan dat de nadelen van niet meer te volgen is. Tot slot leidt de gehanteerde methodiek de residuele methode kunnen worden gereduceerd door de er toe dat het merendeel van de waardeontwikkeling van het depreciatie van de opstal op wetenschappelijke basis te bepalen. vastgoed aan de gemeente toevalt, ook als deze het gevolg is Bij de besluitvorming over het verlagen van de depreciatie van van macro-economische ontwikkelingen of investeringen door 40% naar 25% (collegebesluit van 7 december 2010) ontbreekt inwoners zelf. Dit wordt door belangenvertegenwoordigers als deze wetenschappelijke onderbouwing. onevenwichtig ervaren. Hoewel voor de afzonderlijke elementen in de grondwaarde bepaling een theoretische onderbouwing Hoewel de gemeente Amsterdam in de waardebepalingen in wordt gezocht, leidt de optelsom van deze elementen tot een de onderzochte periode altijd residueel gerekend heeft, was de grondwaardebepaling die onherkenbaar is en daarmee niet betekenis van het residuele rekenen tot 2016 in de praktijk bijdraagt aan het gevoel van rechtvaardigheid en legitimiteit. voor consumenten van gering belang. Bij de canonherziening einde tijdvak kozen de meeste erfpachters er voor om een 452 Depreciatie deskundigencommissie in te schakelen, zie hiervoor onder meer Een onderdeel van de berekening van de erfpachtcanon is de onderzoeken die de Rekenkamer heeft uitgevoerd. In de de depreciatie. De Guidance Note ‘taxatie erfpacht’ van praktijk werkten deze deskundigen met een vaste grondquote. RISC Nederland stelt dat de hoogte van de depreciatiefactor Omdat een overstap naar eeuwigdurende erfpacht vrijwillig is, afhankelijk is van de mate waarin beperkende voorwaarden in bestaat in het eeuwigdurende stelsel de mogelijke gang naar een de erfpachtovereenkomst zijn opgenomen en afhankelijk is van deskundigencommissie niet meer. Daarmee is het aanbod van de mate waarin deze beperkende voorwaarden consequenties de gemeente, op basis van een residuele berekening, definitief. hebben. Te denken valt aan de volgende twee redenen: Inclusief de financiële effecten die aan deze methode verbonden zijn. e _Depreciatie vanwege privaatrechtelijke beperkingen in de erfpachtovereenkomst die verder gaan dan De wijziging in taxatiemethodiek bij een CHET is in publiekrechtelijke bepalingen ten aanzien van planologie, het verleden vanuit de gemeente eenzijdig bepaald. De milieubeheer en waterbeheer. Het betreft directe bouw- of beroepsgroepen hebben in inspraakprocedures en expertsessies gebruiksbeperkingen die vaak eenduidig taxeerbaar zijn. input geleverd vanuit hun praktijk. Op de tot dan toe gehanteerde grondquotemethode viel af te dingen, de residuele e _Depreciatie vanwege de gebonden staat. Drie factoren methode werd gezien als het meest ideale model, mits elk spelen een rol: object afzonderlijk beoordeeld zou worden. Tegen het advies - De bloot eigenaar en erfpachter zijn via het van de praktijkdeskundigen in, heeft het college gekozen voor erfpachtcontract aan elkaar gebonden en de erfpachter een residuele methodiek met een modelmatige berekening. De is gebonden aan het gebruik van de grond. praktijkervaring leerde dat de werkwijze met grondquotes leidde - Beperkingen in de erfpachtvoorwaarden die de tot een meer gematigde prijsontwikkeling met meer acceptatie erfpachter in zijn beschikkingsmacht beperken. Het gaat en begrip. om indirecte gebruiksbeperkingen zoals bijvoorbeeld voorwaarden aan het vestigen van een hypotheek op het Dit leidt tot de concluderende bevinding dat opstal en grond erfpachtrecht, beperkingen aan de overdracht van het in de praktijk geen onafhankelijke waarde van elkaar hebben. erfpachtrecht aan derden of opzeggingsmogelijkheden De waardebepaling van de grond is dan ook een papieren door de eigenaar. werkelijkheid en elke berekening van de waarde fictief en voor - De duur van de erfpachtovereenkomst (inclusief discussie vatbaar. In de methode die de directie Grond en eventueel contractueel vastgelegde verlenging of Ontwikkeling van de gemeente Amsterdamvanaf 2010 gebruikt heruitgifte). (residueel rekenen) zitten veel effecten die voor de erfpachter onzekerheden met zich meebrengen en nadelig kunnen zijn De depreciatiefactor wordt door het college beleidsmatig n (hefboomwerking). Dit leidt tot een systematiek die aannames vastgesteld. De Grondwaardecommissie (juni 2015) beschrijft 48 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur dat het college tot 2011 een depreciatie (afslag) van 0,6 (40% niet bekend hoe het college is gekomen tot een depreciatie korting) hanteerde voor bestaande woningen’, Het college (afslag) van 10%. Het verschil van 15% zou een plek hebben stelt in het collegebesluit van 7 december 2010 dat twee gekregen in het berekenen - fictieve — sloopkosten in de rechtszaken, de zaak Honnebier en NLVE, aanleiding geven residuele methode. om de depreciatiefactor te onderbouwen en als gevolg daarvan aan te passen. Het college verwijst naar een onderzoek door Beelden Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) waaruit Een respondent licht toe dat de depreciatie van 25% naar 10% blijkt dat het verschil tussen de grondwaarde van bouwrijpe en geen echte aanpassing van de depreciatie is. De depreciatie van bebouwde grond kleiner is dan 40%. OGA ziet twee redenen 25% is als volgt opgebouwd: 10% betreft het karakter van het om een depreciatiefactor toe te passen en hanteert de volgende contract en 15% betreft de stichtings- en sloopkosten. De 15% kortingspercentages: van de sloopkosten is een onderdeel van de stichtingskosten, welke als onderdeel van de residuele methodiek wordt berekend. * Bij bestaande erfpacht is geen sprake van bouwrijpe Deze 15% wordt niet in de depreciatie, maar in de residuele grond. Op basis van bouwkostenonderzoek wordt een grondwaardemethode verrekend. kortingspercentage van 15% gehanteerd, om de kosten voor het bouwrijp maken te dekken. Een andere respondent geeft aan dat de depreciatie in twee stappen van 40%, naar 25% naar 10% is gegaan. Hiermee * Bij voortdurende erfpacht is er al een contractrelatie met worden erfpachters aanzienlijk benadeeld in de ogen van de de erfpachter. De erfpachter heeft geen reëel alternatief respondent. De wijze van besluitvorming over de verlaging van anders dan het voortzetten van het contract. OGA stelt dat de depreciatiefactor zou ook niet transparant verlopen zijn. Het deze bestaande contractrelatie niet objectief is te maken. Er college heeft dit zelfstandig besloten zonder de gemeenteraad wordt voorgesteld om een korting van 10% te hanteren. hier actief bij te betrekken. Het college zou hiermee willen reageren op de uitkomst van lopende rechtszaken (zaak In totaal wordt de grondprijs voor bouwrijpe grond met 25% Honnebier en zaak NLVE). In het collegebesluit van 7 december gedeprecieerd. De depreciatiefactor wordt gewijzigd van 0,6 naar 2017 wordt ook verwezen naar deze twee zaken waarin de 0,75. Bij de jaarlijkse vaststelling van het grondprijsbeleid per rechter taxatierapporten vernietigde vanwege gebrekkige 1 januari 2011 hanteert het college een depreciatie van 0,75 onderbouwing. (25% korting) om de grondprijs van een bestaand erfpachtrecht te verkrijgen. Bevindingen In de grondprijzenbrief van 2011 is aangegeven dat de Het college beschrijft (januari 2016) dat de depreciatie van 40% teruggebracht wordt naar 25%. De Grondwaardecommissie spreekt van een beperkt waardeverschil onderbouwing van deze daling is terug te vinden in het tussen eeuwigdurende erfpacht en eigen grond is (tussen de 0% collegebesluit van 7 december 2010. De onderbouwing is echter en 5%)’, al komt dit niet expliciet terug in het rapport van de niet op wetenschappelijke inzichten gebaseerd. Grondwaardecommissie. Het college maakt in deze uitwerking nog geen keuze voor een afslag. De Grondwaardecommissie adviseert de residuele methode te hanteren waarbij de depreciatie van de canon op Het college stelt op 19 december 2017 de depreciatie vast wetenschappelijke wijze zou moeten plaatsvinden”. Met op 10%. In het beleid Grondwaardebepaling bestaande deze aanpak zou het belangrijkste nadeel van de residuele erfpachtrechten (december 2018) is deze depreciatie (afslag) rekenmethode ondervangen worden. Hoewel in het besluit van 10% opgenomen. Met deze depreciatie wordt de erfpachter van 22 juni 2016 (invoering eeuwigdurende erfpacht) het gecompenseerd voor het bestaande erfpachtrecht en wordt het advies van de Grondwaardecommissie om residueel te rekenen verschil in waarde tussen vol eigendom en erfpacht overbrugd. is overgenomen, is hierin niet gemotiveerd op welke wijze De depreciatie wordt toegepast bij gemeentelijke aanbiedingen depreciaties (wetenschappelijk) onderbouwd worden. voor canonherzieningen einde tijdvak (onder voortdurende erfpacht) en bij wijzigingen van een erfpachtrecht. Het is ons 95 Bij nieuwbouwuitgiftes worden geen afslagen gehanteerd 96 De Grondwaardecommissie ziet erfpacht als een financieringsmethode, waardoor de waarde van de activa in principe onafhankelijk Et n is van de manier waarop de activa gefinancierd is 97 Rapport Grondwaardecommissie, p. 31 en 32 49 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 4.5.5 Canonpercentage en indexatie De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert om voor Tot 1993 stelde het college jaarlijks het canonpercentage vast. eeuwigdurende erfpacht de erfpachter een budgettair neutrale Het canonpercentage was een variabele canon die iedere vijf keuze te geven tussen afkoop, indexcanon en vaste canon. jaar aan de inflatie werd aangepast. De erfpachter had ook Het college vindt twee soorten canon te complex en weinig de mogelijkheid om voor een vaste canon te kiezen. Voor een transparant. Het college kiest er voor om uit te gaan van een vaste canon ging het college uit van een toeslag van 25% op de indexcanon. De indexcanon begint lager (dan een vaste canon) variabele canon. Met deze toeslag wordt de vaste canon voor en beweegt mee met de inflatie. Het college legt het voorstel inflatie gecorrigeerd. Deze toeslag is gebaseerd op een gemiddeld van de Grondwaardecommissie voor een indexcanon en vaste inflatiepercentage van 2,5%. Op basis van het advies van de canon voor bij de inspraakprocedure. commissie Ankum (1992) heeft het college de vaststelling en herziening van het canonpercentage aangepast. In de AB 2016 is een jaarlijks geïndexeerde canon en eenmalige afkoop als optie opgenomen. De inspraak heeft niet geleid tot In 2003 hebben Uittenbogaard & Traudes in opdracht van de het toevoegen van een vaste canon als extra mogelijkheid. De Makelaarsvereniging Amsterdam (2003) een advies uitgebracht indexcanon wordt berekend op basis van de formule van de over de vaststelling van canonpercentages bij herziening. Zij Grondwaardecommissie, beschrijven dat de gemeente Amsterdam de erfpachtwaarde gelijk stelt aan de grondwaarde, waarbij de canon wordt Omdat het canonpercentage voor voortdurende erfpacht gezien als vergoeding voor de financiering van de grond, de richting 0% beweegt, besluit het college op 1 oktober 2014 administratierisico en het financiële risico. Na het tijdvak vindt om voor nieuwe voortdurende erfpachtrechten en op 27 herwaardering van de grond plaats. De onderzoekers stellen september 2016 voor bestaande erfpachtrechten een ondergrens dat de werkwijze van de gemeente Amsterdam daarmee afwijkt van 3,00% te hanteren voor het canonpercentage voor de van de economische theorie en de economische werkelijkheid jaarlijks geïndexeerde canon onder de AB 2000. Tot 1 juli waarbij geldt dat een erfpachtrecht minder waard is dan een 2017 geldt een overgangstermijn, met een ondergrens voor het eigendomsrecht. canonpercentage van 0,81%. Frijns en Francke (2013) adviseren om het canonpercentage Het canonpercentage voor de AB 2016 wordt jaarlijks vastgesteld. vast te stellen vanuit het perspectief van marktconforme In het beleid Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten financieringskosten. De Grondwaardecommissie (juni 2015) (december 2018) is het canonpercentage vastgesteld op 2,39%. sluit zich aan bij het advies van Frijns en Francke om het De indexcanon wordt jaarlijks aangepast met de daadwerkelijke canonpercentage vast te stellen vanuit het perspectief van inflatie van het voorgaande jaar. Voor de inflatie wordt een marktconforme financieringskosten. ondergrens van 0% gehanteerd, De canon wordt niet aangepast aan deflatie. Het college geeft aan dat het risico voor de Het college van Amsterdam neemt dit advies over en stelt dat gemeente bij langdurige deflatie onverantwoord is”, het canonpercentage een functie is van: Beelden e de reêle rente van Nederlandse staatsobligaties met een Een respondent benoemt de trend rond 2000 om de erfpachter zo lang mogelijke looptijd, met als onder- en bovengrens meerdere keuzemogelijkheden voor indexatie en vaste canon respectievelijk 1% en 3%’? te bieden. Voor elke keuzemogelijkheid geldt een andere berekeningsmethodiek. Dit maakt de berekening van de e de verwachte inflatie; de gebruikte waarde daarvoor is in de canonpercentages niet eenvoudiger en leidt tot onderlinge regel 2%, de inflatiedoelstelling van de Europese Centrale verschillen tussen de erfpachters. Bij de AB 2016 is gekozen Bank. In het algemeen zal er geen aanleiding zijn om voor één mogelijkheid van canonindexering. hiervan af te wijken. De bandbreedte van de canonpercentages en de te hanteren e een risico-opslag van 1,5% tot 2%. risico-opslag is geadviseerd door een aantal hoogleraren. De gemeente Amsterdam heeft dit advies overgenomen. De rekenmethodiek van de gemeente lijkt samen te hangen met eeuwigdurende erfpacht, ondanks det er voor de kwalificatie van EN n ‘eeuwigdurend’ geen staatsobligatiereferenties bestaan 99 Reactie op de inspraakprocedure Concept Algemene Bepalingen 2016 50 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur de rente op staatsobligaties en inflatie, al is er sprake van Bevindingen een ondergrens van 2,39%. Een respondent geeft aan dat het De reêle rente wordt geminimaliseerd en gemaximeerd. Het canonpercentage een percentage betreft voor een oneindige canonpercentage houdt geen rekening met deflatie en de canon periode. Er zijn geen marktreferenties voor een oneindige wordt niet (over een aantal jaar) gecorrigeerd voor deflatie. periode bekend. Hypotheken met een langere looptijd hebben Dit leidt er toe dat het canonpercentage in geval van lage een hogere rente dan hypotheken waarbij de rente voor een (negatieve) rentes en deflatie te hoog is. In de huidige markt is kortere tijd is vastgezet. De formule ziet toe op een lange(re) dit nadelig voor de erfpachter. termijn. Het canonpercentage van 2,39% is gebaseerd op huidige rente Meerdere respondenten hebben bezwaar tegen de wijze van (op staatsobligaties), de (verwachte) inflatie en een risico- bepaling van het canonpercentage. Zij benoemen de volgende opslag van 1,5%. Indien we kijken naar de huidige lage rente redenen: en inflatie, zou het canonpercentage lager moeten liggen en daarmee meer aansluiten op de reêle ontwikkelingen op de * In Den Haag wordt het canonpercentage gebaseerd op geldmarkt. Zelfs als er wordt uitgegaan van een eeuwigdurende het gemiddelde van de rente van te verstrekken lineaire looptijd van het canonpercentage, lijkt het bodempercentage leningen (met een looptijd van twintig jaar en wederzijdse niet marktconform. Bij het bepalen van dit bodempercentage is renteaanpassing na tien jaar) en de rente van hypothecaire gekeken naar de financiële effecten en risico’s voor de gemeente leningen zonder overheidsgarantie. Het canonpercentage en niet geredeneerd vanuit consumentenbelang. komt op dit moment uit rond 1%. In het canonpercentage zit een risico-opslag van 1,5%. Het e Het rentepercentage van 2,39% pakt in de huidige markt college geeft hier de volgende redenen voor: van lage rente zeer nadelig uit voor overstappers die de erfpacht hebben ‘vastgeklikt’ en de erfpachtcanon e Het risico dat de rente voor de lening die de gemeente tot het einde van het tijdvak betalen. Een andere aangaat voor het bouwrijp maken van grond uitstijgt boven respondent geeft aan dit bezwaar te begrijpen, maar de canon die de gemeente als vergoeding terugkrijgt. geeft aan dat het canonpercentage niet een-op-een op de kapitaalmarkt is af te stemmen. De gemeente heeft voor * Het risico dat de erfpachter de canon niet betaalt.!00 deze systematiek gekozen op basis van het advies van de Grondwaardecommissie. Het eerste risico heeft betrekking op nieuwe uitgiften. Het risico wordt via het algemeen geldende canonpercentage echter e Het huidige canonpercentage van 2,39% is aanzienlijk hoger doorgerekend aan alle erfpachters in Amsterdam, terwijl het dan de rente op een hypothecaire lening voor aankoop feitelijk niet op hen betrekking heeft. Daarmee is de werkwijze van eigen grond. De erfpachter heeft een canonlast die onvoldoende specifiek. Bij het risico van wanbetaling door aanzienlijk hoger is dan de rentelast bij aankoop van de erfpachters heeft de gemeente een zeer sterke positie bij het grond en er is sprake van erfpachtkosten welke met de terugvorderen van de schuld, zij kan zich immers de grond vastgoedprijzen meebeweegt (stijgt). toe-eigenen inclusief de opstal die er op staat. Bovendien is in geen van de documenten wanbetaling als een reëel e Een deel (1,5%) van het canonpercentage betreft een probleem gedefinieerd. In de voorjaarsnota 2021'°! is een extra risico-opslag. Een respondent geeft aan dat het onduidelijk voorziening opgenomen van € 1,0 miljoen voor een gestegen is hoe de gemeente bij een risico-opslag komt. De gemeente debiteurenrisico ten gevolge van de coronacrisis. Dit bedrag is loopt nauwelijks risico op wanbetaling, omdat de gemeente zowel voor woningen als commercieel vastgoed. De ordegrootte eigenaar wordt van de opstal bij langdurige wanbetaling. van het bedrag geeft een indicatie van de omvang van het In de praktijk gebeurt dit zelden. Daarnaast heeft een groot feitelijke risico op wanbetaling. Evenmin wordt bovenmatige deel van de erfpachters de canon voor langere tijd afgekocht. wanbetaling gerapporteerd. De risico-opslag van 1,5% wordt onzes inziens te hoog ingeschat. Een respondent heeft het gevoel dat in de 1,5% risico-opslag de kosten voor het in stand houden van het complexe erfpachtstelsel zitten. Een andere respondent geeft aan dat deze risico-opslag EE n met name bij commerciële bedrijfspanden relevant is. Tor Ee Kanter OE AO Dae oe 51 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 454 Het gemeentelijk aanbod bij CHET en de De Rekenkamer (2012) en Grondwaardecommissie (2015) inzet van externe deskundigen constateren dat de taxaties van externe deskundigen de positie van de gemeente Amsterdam ondermijnen. De Bij een canonherziening aan het einde van een tijdvak doet Grondwaardecommissie (2015) stelt dat, omdat deze canon de gemeente Amsterdam eerst zelf een aanbieding voor de zo sterk afwijkt van het aanbod van de gemeente Amsterdam hoogte van de erfpachtcanon. Indien de erfpachter hier niet en de gemeente Amsterdam het aanbod van de deskundigen mee akkoord gaat, dan wordt de erfpachtcanon vastgesteld altijd accepteert, de schijn wordt gewekt dat de burger in eerste door drie deskundigen.!®? Onder voortdurende erfpacht heeft instantie oneerlijk wordt behandeld. Daarnaast is het aanbod de erfpachter de mogelijkheid om bij de canonherziening van de gemeente weinig transparant en kan de erfpachter einde tijdvak (CHET) een externe onafhankelijke niet beoordelen of de gemeentelijke uitgangspunten eerlijk en deskundigencommissie in te schakelen. Het doel van deze consistent zijn. Dit leidt onder de erfpachter tot een gevoel van deskundigen is om te voorkomen dat de erfpachter gebonden onrechtmatigheid. is aan een eenzijdige canonbepaling, waarbij de gemeente misbruik zou kunnen maken van haar positie. In beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het gemeenteraadslid Van Osselaer (28 februari 2017)'° inzake de Uit de onderzoeken van Rekenkamer (2012) en overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht Grondwaardecommissie (2015) blijkt dat een groot deel van de en de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten erfpachters niet akkoord gaat met de gemeentelijke aanbieding. gaat het college ook nader in op de werkwijze van de externe In 2012 blijkt dat meer dan de helft (48%-60%) van de taxateurs. Bij taxaties werden drie verschillende methoden gemeentelijke aanbiedingen niet wordt geaccepteerd.!°* In 2014 gehanteerd (tot 2010 een grondquotemethode, tussen 2010 en gaat circa 70% niet akkoord met de gemeentelijke aanbieding.!®* 2012 een methode gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde in de periode 1985-2010 en vanaf 2012 de residuele methode). Vrijwel alle commissies constateren dat de werkwijze van Het college stelt: ‘Sinds 2012 hanteren de meeste deskundigen deze externe deskundigen niet uniform en niet transparant een residuele methode, waarbij zij op onderdelen anders is (Commissie Ankum, 1992, Rekenkamer 2012, Commissie rekenen dan de gemeente. grondwaardebepaling, 2014 en Grondwaardecommissie, De methode is ontstaan n.a.v. onderbouwingseisen die aan het 2015). De externe deskundigen passen forse afslagen toe, NLVE-vonnis zijn ontleend.’ Het college geeft ook aan dat er om tot een canongrondslag te komen. De Commissie overleg is geweest met de taxatiecommissie van de MVA over de Grondwaardebepaling (2014) benoemt dat de canongrondslag berekeningswijze voor CHET-taxaties. eerder een benadering lijkt van wat maatschappelijk een aanvaardbare canongrondslag is, dan dat het een afspiegeling is De Rekenkamer reageert (november 2019) op het nieuwe van de residuele grondwaarde. erfpachtstelsel. De Rekenkamer concludeert dat de eerdere aanbevelingen niet geheel zijn opgevolgd. Het aanbod De Grondwaardecommissie (2015) constateert dat de hoogte van de gemeente Amsterdam wijkt nog steeds af van de van de canon na inschakeling van externe taxateurs stelselmatig deskundigencommissie. Daarnaast blijven keuzenmogelijkheden lager is dan de gemeentelijke aanbiedingen. De gemeente en onderbelicht, zoals de alternatieve mogelijkheden indien de deskundigen lijken niet veel te verschillen in hun schatting erfpachter besluit om niet over te stappen naar eeuwigdurende van de hoogte van de marktwaarde en de herbouwwaarde van erfpacht. Op basis daarvan komt de Rekenkamer tot de woningen. Het grote verschil tussen oordeel van de gemeente volgende aanbevelingen: en de deskundigen ontstaat door de correctie voor vol eigendom tegenover erfpacht en de depreciatie. In 87,5% van de gevallen * Maak de waardebepaling voor de erfpachters begrijpelijk en valt de waardebepaling van de deskundigen lager uit dan de controleerbaar. gemeentelijke aanbieding.!°* Ook de Grondwaardecommissie (2015) concludeert dat erfpachters gunstiger uit zijn met het * Maak het de erfpachters op een begrijpelijke manier canonpercentage van de deskundigen. duidelijk welke keuzemogelijkheden zij hebben. 102 De erfpachter stelt één deskundige aan en de gemeente Amsterdam stelt één deskundige aan. Deze twee deskundigen dragen vervolgens een derde deskundige aan Et 103 Rekenkamercommissie, Canonherziening, 2012 106 Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake 104 Grondwaardecommissie, Schoon Schip, juni 2015 de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de n 105 Rekenkamercommissie, Canonherziening, 2012 grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, 28 februari 2017 52 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Beelden wetenschappelijke inzichten. Daarbij wordt aangegeven dat De gemeente Amsterdam doet bij de canonherziening aan niet zozeer de deskundigheid van de gemeente Amsterdam het einde van het tijdvak een eerste aanbieding. Onder als wel de wijziging in beleid vanuit de gemeente oorzaak is respondenten is er veel onduidelijkheid over de totstandkoming van ontevredenheid onder erfpachters. Ook is er verschil van van deze aanbieding. Volgens respondenten maakten de inzicht over de vraag wie de erfpachters moet voorlichten. Er gemeente en taxateurs in het verleden gebruik van een zijn wisselende beelden of dit een taak is voor de notarissen, de grondgquote om de canon te berekenen. Op een gegeven makelaars of de gemeente. moment is de gemeente Amsterdam overgestapt naar de residuele rekenmethode om de grondwaarde te berekenen. Bevindingen Verschillende respondenten geven aan dat ze de overwegingen De vraag of taxaties zorgvuldig tot stand komen, leidt tot veel van deze aanpak niet kunnen volgen op basis (openbare) discussie in het Amsterdamse. Het vertrouwen in het stelsel beleidsdocumenten en raadsinformatie. hangt grotendeels samen met het vertrouwen in de taxaties. Respondenten benoemen dat de deskundigen gebruik maken Door uitkomsten van eerdere onderzoeken en door rechterlijke van een taxatierichtlijn van de Makelaarsvereniging Amsterdam uitspraken is het basisvertrouwen in de taxaties door de (MVA). Een andere respondent geeft aan dat taxateurs volgens gemeente en door de deskundigen laag. eigen instructie werken, op basis van een taxatiemodel dat de MVA heeft ontwikkeld. De deskundigen baseren de taxatie op De gemeentelijke werkinstructie om de deskundigenrapporten basis van een vaste grondquote. te beoordelen is geheim. De rechterlijke uitspraak van 22 april 2020 stelt de gemeente in het gelijk om dit document Daarnaast is er een (interne) werkinstructie beschikbaar voor niet openbaar te maken. Desondanks zou veel wantrouwen de medewerkers van Erfpacht & Uitgifte om de taxatierapporten weggenomen kunnen worden door deze instructie openbaar van de deskundigen op een uniforme en objectieve manier te beschikbaar te maken. kunnen beoordelen. Dit interne werkdocument is ooit ‘kabinet’ verklaard en kan daarom niet naar buiten worden gebracht. Hoewel deskundigen hun werk in onafhankelijkheid van Wel is het document ter inzage aan raadsleden voorgelegd. de gemeente moeten kunnen doen, zijn er onvoldoende Onder verschillende respondenten heerst onduidelijkheid en waarborgen voor de onafhankelijkheid van de deskundigen. wantrouwen over deze (interne) werkinstructie. Er is een sterke Uit het onderzoek komen duidelijke signalen dat de wens om deze instructie openbaar te maken. onafhankelijkheid van deskundigen onder druk staat. Gemeente en taxateurs voeren regelmatig overleg met elkaar In een aantal gesprekken wordt de onafhankelijkheid van de over te hanteren werkwijzen, de gemeente verzorgt cursussen deskundigen in twijfel getrokken. Respondenten benoemen de voor taxateurs, taxateurs voeren ook andere opdrachten voor de afhankelijkheid van deskundigen van de gemeente Amsterdam. gemeente uit. Voor zover ons bekend wordt ook niet periodiek De gemeente Amsterdam heeft regelmatig te maken met de getoetst of deskundigen voldoende onafhankelijk hun werk inzet van deskundigen, terwijl erfpachters over het algemeen kunnen doen. maar één keer gebruik maken van de diensten van deskundigen. Deze afhankelijkheid kan er toe leiden dat meer deskundigen Met twee erfpachtstelsels bestaan er twee werkwijzen naast oog hebben voor de belangen van de gemeente Amsterdam als elkaar: grondeigenaar. Daarnaast zouden sommige deskundigen ook belangen hebben bij andere opdrachten voor de gemeente. * Voortdurende erfpacht: een gemeentelijk aanbod. Daarnaast Het aantal deskundigen is relatief beperkt. Dit leidt er volgens heeft de erfpachter de mogelijkheid om te kiezen voor een betrokkenen toe dat er een “inner circle’ van taxateurs is die taxatie van een deskundigencommissie. elkaar in steeds wisselende rollen tegenkomt. Ook wordt er op gewezen dat de gemeente regelmatig overleg heeft met de e Eeuwigdurende erfpacht: een gemeentelijk aanbod. taxatiecommissie waarbij sprake zou zijn van oneigenlijke De erfpachter heeft niet de mogelijkheid om een beïnvloeding van onafhankelijke taxateurs. deskundigencommissie in te schakelen. Anderzijds wordt ook aangegeven dat taxaties steeds EN n professioneler zijn geworden, met betrokkenheid van 9 Be EIO WOE 22e Ë Zoe 53 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Bij voortdurende erfpacht heeft de erfpachter de mogelijkheid onzekere context (wat zal het toekomstige aanbod en het bij een gemeentelijk aanbod deskundigen in te schakelen. beleid zijn én wat doet mijn keuze met de waarde van mijn Bij eeuwigdurende erfpacht heeft een erfpachter deze woning). Het is onwaarschijnlijk dat de erfpachter deze risico's mogelijkheid niet. Deze twee werkwijzen naast elkaar versterkt en keuzes volledig kunnen overzien. Het is niet kenbaar wat het vertrouwen in het stelsel niet. Zeker niet wanneer taxaties de toekomstige waardeontwikkeling van woningen is en wat van deskundigen vaak lager uitkomen dan het aanbod van de het effect van eeuwigdurende erfpacht is op de waarde van de gemeente. woning. Dit levert onzekerheid op, te meer er sprake is van een heel complexe afweging onder tijdsdruk. 4.55 De overstapregeling De Grondwaardecommissie (juni 2015) stelt dat een aanbod Enerzijds worden gunstige voorwaarden gecreëerd om gedrag van de gemeente voor eeuwigdurende erfpacht zonder een van de erfpachter te stimuleren om over te stappen naar korting nagenoeg geen kans van slagen heeft. Daarnaast stelt eeuwigdurende erfpacht. Anderzijds is te beargumenteren dat de Grondwaardecommissie dat de korting die wordt gegeven erfpachters niet gelijk worden behandeld, omdat de gunstige aan erfpachters met een reeds herziene canon, ook zal moeten voorwaarden tijdelijk van aard waren. Erfpachters die vanwege worden aangeboden aan andere erfpachters, omdat er anders hun persoonlijke situatie geen mogelijkheid zagen om in te een oneerlijke situatie zou ontstaan. Tegelijkertijd laat de gaan op het aanbod van de gemeente worden benadeeld. Ook Grondwaardecommissie het bepalen van deze korting aan de leidt de tijdelijkheid tot aanvullende verschillen in de positie gemeente. van erfpachters: tussen erfpachters met voortdurende en erfpachters met eeuwigdurende erfpacht, maar ook tussen Om de overstap naar eeuwigdurende erfpacht te bevorderen, erfpachters die voor 8 januari 2020 een overstap hebben heeft het college gekozen voor tijdelijke gunstige voorwaarden aangevraagd en erfpachters die dat daarna doen. Dit klemt en een tijdelijke overstapkorting van 10% boven op de vaste te meer omdat een keuze nog jarenlang doorwerkt, ook naar korting van 25%. In het coalitieakkoord 2018 presenteren de toekomstige erfpachters. Ook toekomstige erfpachters kunnen nieuwe coalitiepartners deze tijdelijke extra korting van 10%, niet profiteren van deze gunstige voorwaarden. Verschillende met als motivatie dat daarmee erfpachters gecompenseerd onderzoeken zien dat de erfpachtvoorwaarden niet volledig in worden voor OZB-verhogingen. Dit aanbod gold tot 8 januari de prijs van de woning zijn verdisconteerd'®®, 2020. Ook de peildatum (WOZ-taxatie per 1-1-2014 of 1-1- 2015) pakte veelal gunstig uit. 4,4 Betrokkenheid van burgers, In een Dwarskijksessie zijn vijf experts gevraagd om kritisch deskundigen en de Amsterdamse te reflecteren op de Overstapregeling. Deze experts stellen dat gemeente raad de tijdsdruk om te beslissen moet worden weggenomen. Zij adviseren om een einddatum voor een ‘voordelige overstap’ weg Het college benadrukt het belang van goede communicatie te laten (Startdocument, 10 februari 2015). De communicatie is gericht op duidelijkheid van het stelsel en duidelijkheid van Beelden de consequenties van de veranderingen. Betrokkenen moeten Respondenten geven aan dat het aanvankelijke het gevoel hebben dat zij de inhoud en het proces kunnen kortingspercentage was gebaseerd op politieke overwegingen beïnvloeden. en onderhandelingen tussen politieke partijen. Er lag geen theoretische of empirische redenering aan ten grondslag. In dit kader zijn burgers en deskundigen (banken, makelaars en notarissen) geconsulteerd. Dit gebeurt in verschillende Bevindingen inspraakrondes om de Amsterdamse burgers en deskundigen Voor het kortingspercentage is geen nadere onderbouwing te betrekken bij de invoering van het eeuwigdurende gevonden. Dit lijkt de uitkomst van politieke onderhandelingen. erfpachtstelsel en om naar hun mening te luisteren. Op de Het college heeft het advies om een einddatum voor een volgende momenten wordt een procedure ingericht: voordelige overstap los te laten, niet overgenomen. Gezien de tijdelijkheid van de voorwaarden voelen burgers 08 Vos The Oee Sourmal er Rosing n zich gedwongen om een keuze te maken, in een voor hen on ns ne een Doe n 54 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur e Nadat het college de concept Algemene Bepalingen 2013 441 Betrokkenheid van burgers en (2013) voor inspraak heeft vrijgegeven. Erfpachters, belangenorganisaties deskundigen en belangenorganisaties worden vervolgens geconsulteerd. Doel hiervan is: de mening ophalen van Inspraakproces erfpachters, deskundigen en belangenorganisaties over Bij de eerste vier inspraakrondes is het aantal inspraakreacties de wijze waarop het college een nieuw erfpachtstelsel vanuit burgers beperkt. Dit leidt tot de conclusie dat het (herziening bij transactie) wil introduceren. onderwerp nog maar beperkt leeft onder burgers. Zij kunnen niet bepalen wat de consequenties van de vernieuwing zijn Bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel zijn vier consultatie/ op hun persoonlijke situatie. Bij de laatste inspraakronde inspraakrondes georganiseerd: over de overstapregeling in december 2016 is een rekentool beschikbaar, waarmee de erfpachter inzicht krijgt in de werking * Consultatie startdocument. Na publicatie van het concept- van de overstapregeling en de financiële consequentie van een startdocument (november 2014), overleg met erfpachters, overstap. Het college ontvangt 6.930 inspraakreacties, 3.750 experts, belangenorganisaties en andere gemeenten telefoontjes, 919 vragen per mail, 123.000 paginabezoeken op (Rotterdam en Den Haag). Doel hiervan is: bespreken van de website van de vernieuwing van het erfpachtstelsel, 40.000 de uitganspunten en aanpak uit het startdocument. rekentoolberekeningen en 20.000 berichten op sociale media. Veel van deze reacties gaat over de betaalbaarheid van de * Consultatie Advies Grondwaardecommissie. Na het advies Overstapregeling. van de Grondwaardecommissie (juni 2015), overleg met erfpachters, experts en belangenorganisaties. Doel hiervan Na de inspraakrondes verwerkt de gemeente de reacties in is: bespreken advies van de grondwaardecommissie. een Nota van Beantwoording. De reacties zijn gesorteerd naar type reacties. Per type reactie geeft het college aan of/in * Inspraak Invoering eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe hoeverre de reactie heeft geleid tot een aanpassing. De Nota van uitgiften. Nadat het college de concept Algemene Beantwoording wordt onderdeel van de verdere besluitvorming. Bepalingen 2016 (februari 2016) voor inspraak heeft vrijgegeven, overleg met erfpachters, deskundigen en De reacties uit de inspraakrondes leiden tot aanpassingen van belangenorganisaties. Doel hiervan is: mening over de wijze het plan voor het erfpachtstelsel. De aanpassingen vallen in het waarop het college eeuwigdurende erfpacht wil invoeren voordeel van de erfpachter uit, zoals het gebruik van de laagste voor nieuwe gronduitgiften en mening over de gewenste WOZ-waarde (van 2014 of 2015), het naar beneden bijstellen betalingsvorm (vaste canon, indexcanon of afkoop). van de buurtstraatquote, de overstappremie (korting) van 25% en het verlengen van de mogelijkheid om van overstapaanbod * Inspraak Overstapregeling. Nadat het college de gebruik te maken. voorgenomen Overstapregeling (december 2016) heeft vrijgegeven, met erfpachters, deskundigen en SEBA heeft een second opinion geïnitieerd voor het advies belangenorganisaties. Doel hiervan is: mening over de van de Grondwaardecommissie. Dit is in de vorm van een Overstapregeling. onderzoek uitgevoerd door de Marktwaardecommissie. Het rapport werd in januari 2016, ten tijde van het eerste concept Het voorgenomen beleid Grondwaardebepaling van de Overstapregeling, gepubliceerd. Het college heeft een jaar (inclusief de buurtstraatquotes) en het voorgenomen later op het advies van de Marktwaardecommissie, als onderdeel aanvullend beleid worden in het kader van inspraak niet van de inspraakprocedure gereageerd. aan betrokkenen voorgelegd. Desondanks hebben veel insprekers van de gelegenheid gebruik gemaakt om op SEBA reageert tijdens de inspraak (februari 2017, nota het beleid Grondwaardebepaling te reageren. Het college van beantwoording) dat zij als belangenbehartiger graag heeft bij het aanpassen van de Overstapregeling, het beleid nauwer betrokken waren geweest bij de totstandkoming en Grondwaardebepaling en het aanvullend beleid in samenhang uitwerking van het nieuwe stelsel. Het college reageert dat zij bezien. op verschillende momenten overleg met SEBA heeft gevoerd over het nieuwe erfpachtstelsel. “Het college heeft echter niet, zoals door SEBA gewenst, met SEBA onderhandeld over n het voorstel. Het college heeft overigens ook niet met andere 55 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur belangengroepen onderhandeld. Het college heeft de inspraak geschoven. Ook zijn een aantal respondenten kritisch op de gebruikt om erfpachters en SEBA in de gelegenheid te stellen communicatie over de (forse) prijsverhogingen. De impact van te laten weten wat zij van het voorstel vinden”. (Nota van de grondwaardestijging en WOZ-waardes en de hefboomwerking beantwoording Inspraak Overstapregeling). van de BSQ zijn niet als beleidsvoornemen gecommuniceerd. Een respondent stelt dat het erfpachtstelsel zo ingewikkeld en Referendum onnavolgbaar is, dat het een bewuste beleidskeuze moet zijn De heer De Lange heeft in 2013 een referendumverzoek geweest om het stelsel zo complex te maken. ingediend, dat werd ondersteund door 35.990 steunbetuigingen. De gemeenteraad ondersteunt het referendumverzoek (19 Bevindingen december 2013). Het referendum stond gepland voor 22 mei Het college is zich bewust van het belang van goede, duidelijke 2014, maar werd afgezegd, omdat het raadsbesluit over de AB en transparante communicatie richting de burger en de raad. 2013 werd ingetrokken. In een Nota van Beantwoording heeft het college uitgebreid gereageerd naar aanleiding van hetgeen door burgers in de Naar aanleiding van het referendumverzoek van de SEBA vier inspraakrondes naar voren is gebracht. Het blijft echter en het advies van de Referendumcommissie heeft het lang onduidelijk wat de (financiële) impact zal zijn voor de college op 9 februari 2016 bepaald dat het besluit waarmee erfpachter. De rekentool, waarin de erfpachter kan bepalen wat de Algemene Bepalingen worden gewijzigd referendabel is het effect is op de persoonlijke situatie, komt pas in de vierde en dat een te nemen besluit over de Overstapregeling in inspraakronde online. Deze ronde maakt met 6.930 insprekers beginsel eveneens een onderwerp kan zijn van een correctief een hoop reacties los. referendum. De Initiatief- en Referendumcommissie heeft een advies uitgebracht (9 juni 2017) over het referendum. Zij De aanpassingen aan het erfpachtstelsel naar aanleiding van adviseren dat, op grond van de Referendumverordening, alleen de inspraakrondes vallen in het voordeel van de erfpachter uit. raadsbesluiten referendabel zijn en dat de bevoegdheid tot Aan de andere kant leiden de reacties uit de inspraakrondes, het nemen van besluiten over erfpacht formeel bij het college ondanks de soms forse aantallen, niet tot grote wijzigingen aan berust en dus niet bij de raad. Conclusie van de commissie dat de uitgangspunten van eeuwigdurende erfpacht. het op grond van de geldende verordening niet mogelijk is een referendum over deze besluiten te houden. Burgers en belangenorganisaties zijn gehoord en hebben de gelegenheid gekregen om te reageren op het voorstel. SEBA heeft De commissie schetst verschillende mogelijkheden. Het college aangegeven graag nauwer bij het proces te zijn betrokken. Het ziet geen aanleiding om hier op in te gaan, mede omdat het is aan het college om hierin keuzes en afwegingen te maken, al afwijken van het uitgangspunt dat alleen raadsbesluiten kunnen betrokkenen (achteraf) ervaren dat zij geen of beperkte referendabel zijn, wringt met de rechtszekerheid en willekeur in mogelijkheid hebben gehad om het proces te beïnvloeden en te de hand werkt. sturen. Beelden In meer algemene zin zien wij dat het college veel tijd steekt Een aantal respondenten geeft aan dat, naast de inspraak, in het inspraakproces maar tegelijkertijd er niet voor kiest om regelmatig sessies met burgers en erfpachters hebben de aanpassingen in het erfpachtstelsel écht participatief vorm plaatsgevonden om mee te denken en input te geven. te geven. Burgers zijn enkel in beperkte mate via inspraak betrokken. Voor participatie is nodig dat betrokkenen in een Een andere respondent geeft aan dat deze vroeg stadium kunnen meespreken over de totstandkoming van inspraakbijeenkomsten tot weinig aanpassingen heeft geleid. het stelsel. Bovendien moet dat gesprek plaatsvinden zonder De kritische bijdragen werden door de gemeente Amsterdam dat er al concrete voorstellen op tafel liggen waarbij er in de niet voldoende beantwoord, genegeerd of ontkend. De praktijk weinig ruimte (meer) is om een andere richting op te respondent had het gevoel dat de inspraakprocedure voor de gaan. bühne werd georganiseerd. De respondent is erg sceptisch op de betrokkenheid van burgers en belangenorganisaties 44.2 Betrokkenheid van banken, notarissen en door de gemeente Amsterdam. Zo lijkt het advies van de makelaars Marktwaardecommissie en de reactie op het rapport van de Banken, notarissen en makelaars worden verschillende keren n Grondwaardecommissie, geïnitieerd door SEBA, ter zijde te zijn betrokken bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel. In dit 56 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur onderdeel worden de momenten beschreven waarop banken, In 2013 is het college voornemens om de Algemene Bepalingen notarissen en makelaars bij de vernieuwing zijn betrokken. Ook voor voortdurende erfpacht aan te passen. Met het oog op de beschrijven we de manier waarop zij zijn betrokken en hoe het beoogde aanpassingen wordt in 2013 een consultatieronde college is omgegaan met hun reacties en bezwaren. georganiseerd, Makelaars, notarissen en banken zijn in deze consultatieronde betrokken. Het rapport ‘Groot onderhoud Erfpachtstelsel’ is voorgelegd aan extern betrokkenen bij het Amsterdamse erfpachtstelsel, zodat Vereniging Eigen Huis stelt dat het voorstel van nieuwe zij kunnen reageren op de geformuleerde beleidsvoornemens. erfpachtvoorwaarden moet worden afgewezen. Het voorstel Er zijn tien reacties ontvangen. De Vereniging Eigen Huis, is ondoorzichtig en maakt de verkoop van woningen Vastgoed belang, Neprom, de raad voor Onroerende Zaken, onmogelijk. Vereniging Eigen Huis pleit voor een stelsel waarin de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de de afkoop van eeuwigdurende erfpacht een mogelijkheid Industrieraad Amsterdam, wijlen prof.mr. P.H.M. Gerver, wordt. Deze reactie leidt niet tot (grote) aanpassingen van de Makelaarsvereniging Amsterdam, de Kamer van Koophandel uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen (2013) en Fabrieken voor Amsterdam en het Amsterdams Steunpunt voor voortdurende erfpacht, al zijn deze Algemene Bepalingen Wonen. De commentaren en reacties zijn in de eindrapportage later (alsnog) ingetrokken. verwerkt. Sommige reacties hebben geleid tot het bijstellen van de voorstellen. In de brief van 4 januari 2000 aan de Na het onderzoek van de Grondwaardecommissie (6 gemeenteraad, beschrijft het college welke reacties zijn verwerkt oktober 2015) zijn banken, notarissen en vastgoedadviseurs en hoe deze reacties zijn verwerkt. (commercieel vastgoed en wonen) geconsulteerd over de bevindingen van de Grondwaardecommissie. In april 2011 start de werkgroep Standaard Erfpacht Voorwaarden (wSEV), nadat meerdere banken constateren dat e _Expertsessie banken: banken zijn tevreden met het advies door particuliere grondeigenaren uitgegeven erfpachtrechten van de Grondwaardecommissie, omdat het voldoet aan onvoldoende zekerheid bieden om als zekerheid voor hun belangrijkste wens: transparantie en voorspelbaarheid. financiering te dienen. Vertegenwoordigers van SEBA, Federatie Men mist wel een aantal rekenvoorbeelden om te zien van Particuliere Grondeigenaren (FPG) en Nederlandse hoe het advies concreet uitpakt. Banken vinden het Vereniging van Rentmeesters (NVR), Gemeente Amsterdam, canonpercentage aan de hoge kant en zijn verrast over het Ministerie van BZK, Kempen & Co, Koninklijke Notariële risicopercentage van 1,5%, aangezien banken een risico Beroepsorganisatie, Olenz notarissen, Nederlandse Vereniging opslag tot 0,3% hanteren. voor Makelaars en vastgoeddeskundigen (NVM) Corten de Geer Advocaten nemen deel aan de werkgroep. De werkgroep e _Expertsessie notarissen: notarissen vinden het rapport beoogde een set standaardbepalingen op te stellen en (indien van de Grondwaardecommissie degelijk en goed te volgen. mogelijk) modelaktes voor erfpacht bij particuliere woningen Notarissen zijn benieuwd hoe de gemeente de hoogte van de op te stellen. Deze bepalingen dienen de banken te verzekeren korting zal bepalen. Er wordt geadviseerd om de hoogte van dat de erfpachtrechten financierbaar zijn en dient de erfpachter de korting zo vast te stellen, dat erfpachters de overstap als te verzekeren dat de erfpachtrechten redelijk zijn. Dit heeft niet aantrekkelijk ervaren. geleid tot standaard erfpachtvoorwaarden. e _Expertsessie vastgoedadviseurs (wonen): vastgoedadviseurs De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft in oktober (wonen) zijn teleurgesteld, omdat de uitwerking op 2011 een aantal criteria opgesteld voor de financierbaarheid detailniveau ontbreekt. Zij geven aan dat het systeem van bestaande erfpachtrechten (tot 31-12-2012). Deze criteria mogelijk op detailniveau niet zal werken. Het gebruik van zien met name toe op de helderheid van erfpachtvoorwaarden. de WOZ-waarde is een voor de hand liggende keuze, al zijn De NVB is van mening dat de erfpachtrechten vanaf 1-1-2013 de parameters niet altijd actueel. Dit leidt tot ongelijkheid helder, evenwichtig en gebaseerd moeten zijn op een logische in grondwaarden. Vastgoedadviseurs vinden de risico-opslag en begrijpelijke systematiek. Hiertoe stelt de NVB, vanuit van 1,5% veel te hoog. Daarnaast zijn vastgoedadviseurs het oogpunt van hypothecaire geldverstrekkers, een Bancaire van mening dat de verouderingsfactor in de praktijk tot richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten (te vestigen) vanaf ongelijkheid zal leiden. Zij adviseren om taxateurs te 1-1-2013 op. In deze richtlijn wordt beschreven wat banken als betrekken. n verantwoord financierbaar achten. 57 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Nadat het college de Overstapregeling heeft uitgewerkt, worden kort. Advies is om een einddatum voor een ‘voordelige deskundigen opnieuw geconsulteerd. Er worden een aantal overstap’ weg te laten. expertsessies georganiseerd. - Belicht de voordelen voor de lange termijn en maakt dit inzichtelijker. e _Expertsessie vastgoedadviseurs (wonen): vastgoedadviseurs - Wees bewust van het risico dat ontstaat door de (wonen) krijgen veel vragen van erfpachters, omdat zij tijdsdruk. De gemeente dient namelijk consequent en zijn geschrokken van de uitkomsten van de rekentool voorspelbaar te handelen. Het mag niet zo zijn dat in en de hoogte van de buurtstraatquote. Adviseurs hadden een volgende collegeperiode zaken als depreciatiefactor, verwacht dat de buurtstraatquote niet hoger dan 35% zou peildatum etc. opnieuw ter discussie worden gesteld. Het zijn. Daardoor komen zij terug op het toepassen van de voorstel moet voldoende kwaliteit hebben om gedurende buurtstraatquote. Ze benoemen dat residueel rekenen de lange periode te functioneren en er moet sprake zijn van enige goede methode is. Adviseurs verwachten niet dat de robuust draagvlak. canon een rol gaat spelen bij verkooponderhandelingen. Het college reageert op de adviezen van de dwarskijksessie: e _Expertsessie banken: banken hadden veel vragen over de “Het college neemt de adviezen van de dwarskijkers ter status van de overstapregeling, de verwachtingen van de harte. Belangrijk punt van [het] advies is het helder maken regeling, het proces van eeuwigdurende uitgiftes en waarom van de kern. Waar gaat het nou echt om en wat is het sommige buurten zo sterk reageren tijdens de inspraak. handelingsperspectief van individuele erfpachters. Dit heeft Banken geven aan dat zij het niet aan kunnen indien alle geleid tot de keuze om bovenop de omvangrijke en complexe erfpachters direct overstappen naar eeuwigdurende erfpacht voorstellen een brief aan de gemeenteraad op te stellen waar en dit afkopen. Daarnaast zouden erfpachters rekening in samenhang de kern van de voorstellen wordt toegelicht. moeten houden met aanvullende kosten. De gemeente zou Verder wordt in de Nota van Beantwoording zo precies mogelijk deze kosten moeten communiceren. aangegeven welke aanpassingen zijn gedaan op basis van de inspraak. Ook op het gebied van de inhoud kan het college zich e _Expertsessie notarissen: notarissen zijn verbaasd over de in belangrijke mate vinden in de adviezen. Het college heeft commotie in de media en de negatieve toon. Zij verwachten voor Overstappers een overstappremie in het leven geroepen dat het huidige (voortdurende) stelsel op termijn de nega- en de tijdsdruk wordt weggenomen door de tijdsperiode te tieve optie zal worden. Notarissen vragen zich af of er bij de verlengen. Het is helaas niet mogelijk om erfpachters inzicht te totstandkoming van de buurtstraatquote sprake is van een geven in de vergelijking van het overstapaanbod en een aanbod dubbeltelling. Volgens de gemeente is de buurtstraatquoteeen in het huidige erfpachtstelsel. Dit komt omdat in het huidige hulpmiddel om residueel te rekenen. Notarissen geven aan erfpachtstelsel een generieke, modelmatige methode ontbreekt dat ze veel vragen hebben gekregen over de mogelijkheid van om de erfpachtkosten einde tijdvak te bepalen”. eenmalige verlengde afkoop onder de AB1994, Deze optie zou onderbelicht zijn in de stukken die voorlagen in de inspraak. Beelden Een respondent benoemt dat de gemeente regelmatig overleg e _Dwarskijksessie: vijf experts zijn gevraagd om kritisch voert met de Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) en te reflecteren op de Overstapregeling en de omgang met notarissen in de stad en dat banken betrokken geweest zijn bij de inspraakreacties. Deze experts komen tot een aantal de ontwikkeling van eeuwigdurende erfpacht. Aanpassingen adviezen voor de Overstapregeling, waaronder: in beleid wordt met hen afgestemd en nieuwe MVA- - Erfpacht is een lastige materie en contractpartijen makelaars krijgen een opleidingsmodule over de Amsterdamse zijn veroordeeld tot elkaar. Zorg voor een voorstel dat woningmarkt, waarbij de gemeente Amsterdam het onderdeel meer wordt beschouwd vanuit het perspectief van de over erfpacht verzorgt. Aan de andere kant wordt aangegeven erfpachter en minder vanuit het perspectief van de dat de gemeente Amsterdam er niet voor kan instaan dat elke gemeente. Bied maatwerk in geval van excessen. makelaar en notaris voldoende en de juiste voorlichting geeft. - Neem de best practices uit Den Haag over, zoals een verhoging van de depreciatiefactor en het wegnemen Andere betrokkenen geven aan dat makelaars zijn geconsulteerd, van de tijdsdruk. De tijdsdruk om te beslissen moet maar dat zij niet zijn gevraagd om de gemeente te adviseren. Zij worden weggenomen. Zoals nu wordt voorgesteld — de constateren dat de gemeente in feite niets heeft gedaan met de n WOZ-waarde van 2014 nog een jaar aanhouden - is te inspraakreacties. Aan de andere kant waren er zo veel partijen 58 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur die iets hebben ingebracht, dat de respondent begrijpt dat de op de hoogte van de besluiten die het college neemt. In gemeente uiteindelijk een knoop heeft moeten doorhakken. de rolverdeling tussen college en gemeenteraad is het zo dat de gemeenteraad de kaders stelt en de uitvoerende Beroepsgroepen als makelaars, notarissen en banken worden bevoegdheden bij het college liggen. De gemeenteraad stelt wel bij diverse herzieningen in het erfpachtstelsel betrokken. bijvoorbeeld jaarlijks de grondprijzenbrief en uiteraard de Bijvoorbeeld door expertsessies of in werkgroepen. Niet alle programmabegroting vast. Ook neemt de gemeenteraad inbreng wordt overgenomen, soms hakt de gemeente de knoop besluiten om in te stemmen met belangrijke wijzigingen door, ook als er tegengestelde belangen zijn of de adviezen niet van erfpachtregels. Dat zijn de kaders waarbinnen het eensluidend zijn. college handelt als erfverpachter. Het college is bevoegd tot het besluiten van het aangaan van privaatrechtelijke Bevindingen rechtshandelingen en stelt de Algemene Bepalingen vast, Deskundigen, zoals makelaars, notarissen en banken, de gemeenteraad stemt vervolgens in met deze Algemene worden in een aantal rondes geconsulteerd. De reacties en Bepalingen. aandachtspunten die de deskundigen in de inspraakrondes ten gehore hebben gebracht, hebben niet tot grote wijzigingen Hieronder hebben wij een overzicht gemaakt van de momenten van de uitgangspunten van eeuwigdurende erfpacht geleid, De waarop de gemeenteraad wordt betrokken bij onderwerpen risico-opslag die door banken en makelaars als (veel) te hoog ten aanzien van het erfpachtstelsel. Het overzicht bevat ook de worden benoemd, wordt niet naar beneden aangepast. beantwoording van schriftelijke en mondelinge raadsvragen. Het onderstaande overzicht is geen uitputtend overzicht van de 4.4.5 Betrokkenheid van de gemeenteraad communicatie tussen het college en de raad, maar geeft inzicht De Amsterdamse gemeenteraad stelt kaders van beleid en in de momenten en de manier waarop de gemeenteraad is controleert het college en het college stelt de gemeenteraad betrokken. 15 november 2000 Gemeenteraad Instemmen met de vaststelling Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht 2000. 3 en 4 juli 2013 Gemeenteraad Vaststellen van de uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen voor voortdurende erf pacht 2013. 19 december 2013 Gemeenteraad Kennisnemen van het definitief referendumverzoek de heer De Lange. 2 april 2014 Gemeenteraad Besluit om het raadsbesluit d.d. 5 juli 2013 in te trekken. 1Toktober 2014 Gemeenteraad Wijzigen van het beleid voor gronduitgifte in erfpacht inzake het canonpercentage bij nieuwe gronduitgiften. 17 december 2014 Gemeenteraad Kennisnemen van het concept-startdocument. 17 december 2014 Gemeenteraad Motie 1262 aangenomen 28 oktober 2015 Raadscommissie RO Kennisnemen van het voorstel om het eeuwigdurend erf pachtstelsel uit te werken op basis van het (Ruimtelijke Ordening} advies van de Grondwaardecommissie. 15 april 2015 Raadscommissie RO Beantwoording vragen van de heer Boomsma bij het Startdocument Eeuwigdurende Erfpacht. (brief: 20 maart 2015) 10 juni 2015 Gemeenteraad Kennisnemen van het definitieve startdocument. 2 september 2015 Raadscommissie RO Kennisnemen van de ontwikkelingen rond btw en overdrachtsbelasting bij gronduitgifte en (brief: 9 juni 2015) besluiten tot afwijzen van verzoeken om restitutie van btw en toepassing van overgangsrecht. Beantwoording mondelinge vragen van de heer Van Osselaer over btw en overdrachtsbelasting bij gronduitgifte. 23 september 2015 Raadscommissie RO Beantwoording van mondelingen vragen van het raadslid de heer Van Osselaer inzake verlengde (brief: 16 juni 2015) afkoop onder Algemene Bepalingen voor voortdurende erf pacht 1994, 2 december 2015 Raadscommissie RO Beantwoording van schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van der Ree (VVD) inzake de consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van de vernieuwing van het erf pachtstelsel. 3 februari 2016 Raadscommissie RO Reactie op het voorstel van raadslid Nuijens voor het aanbieden van een kortdurend (brief: 14 januari 2016) erf pachttijdvak zonder deskundigenprocedure. 10 februari 2016 Gemeenteraad Kennisnemen van rapportage “Eeuwigdurende erfpachtstelsel uitgewerkt”. 59 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur [erk ET | Gremium Onderwerp 24 februari 2016 Raadscommissie RO Beantwoording mondelinge vragen van het raadslid Van Osselaer bij de bijeenkomst van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening met de Grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht op 27 augustus 2015. 23 maart 2016 Raadscommissie RO Kennisnemen van collegebesluit tot vrijgave voor inspraak van de AB2016 en het bijbehorende uitgiftebeleid en het inspraakdocument. 18 mei 2016 Raadscommissie RO Beantwoording vragen van de heer Nuijens en de heer Abid inzake bestuurlijke reactie op motie (brief: 22 maart 2016) 1262 Geen speculatie. (brief 23 maart 2015) Kennisnemen van beantwoording vragen inzake jurisprudentie in relatie tot het erf pachtconversiebeleid en de vernieuwing van het erf pachtstelsel. 22 juni 2016 Gemeenteraad Instemmen met de vaststelling van de Algemene Bepalingen 2016. 23 november 2016 Raadscommissie RO Kennisnemen van beantwoording van de vraag van voormalig raadslid Van der Ree inzake overstap (brief: 12 oktober 2016) naar eeuwigdurende erfpacht bij appartementencomplexen. 17 januari 2017 Gemeenteraad Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Van Osselaer inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande erf pachtrechten. 1 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid Moorman inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande erf pachtrechten. 8 februari 2017 Raadscommissie RO Bespreken collegebesluiten: * voorgenomen overstapregeling; * voorgenomen beleid grondwaardebepaling; * voorgenomen aanvullend beleid. 27 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Dijk inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande erf pachtrechten. 28 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande erf pachtrechten. In aanvulling op de schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 17 januari 2017. 15 maart 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht. 28 april 2017 Gemeenteraad Kennisnemen met de overstapregeling. 31 mei 2017 Raadscommissie RO Beantwoording schriftelijke vragen van Osselaer, Moorman en Dijk inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erf pachtrecht en de grondwaardebepaling voor bestaande rechten. 21 juni 2017 Raadscommissie RO Kennisnemen van de brief van de wethouder Grondzaken met reactie op vragen van de (brief: 19 juni 2017) raadscommissie RO bij de behandeling van de Overstapregeling en bijbehorende beleidsstukken op 31 mei 2017. 28 juni 2017 Gemeenteraad Instemmen met de collegebesluiten tot vaststelling van de Overstapregeling, het beleid Grondwaardebepaling en het aanvullend beleid. Onderdeel van de stukken is een bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Overstappen op Eeuwigdurende Erf pacht: een alternatief voorstel”, 29 november 2017 Raadscommissie RO Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 3 oktober 2017 inzake de geldigheidsduur voor de aanbieding van eeuwigdurende erfpacht. 7 februari 2018 Raadscommissie RO Kennisnemen van de berekening bij de canonstijging bij tussentijdse wijzigingen van erfpachtrechten. 7 maart 2018 Gemeenteraad Kennisnemen van de afhandeling van een aantal moties inzake de overstapregeling naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen. 28 november 2018 Gemeenteraad Uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen collegebesluit om 10% extra overstapkorting bij overstap naar eeuwigdurende erf pacht te verlenen. 3 juli 2019 Raadscommissie RO Kennisnemen van de tegemoetkomingsregeling canonverhoging (in plaats van een vangnetregeling). 13 mei 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van de analyse eindmeting campagne overstap erfpacht. 22 juni 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen voortgangsrapportage van de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht met de stand van zaken tot 16 juni 2020. 2 september 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van de verlenging van de termijn voor het accepteren van de overstapaanbiedingen. 60 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 21 september 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen voortgangsrapportage van de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht met de stand van zaken tot 31 augustus 2020. 9 december 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van het collegebesluit van inzake de arresten van de Hoge Raad over WOZ- beschikkingen en de gevolgen voor Belastingen Amsterdam en de overstap van erf pachtrechten. 21 april 2021 Gemeenteraad Instemmen met het bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad. De raadsleden van verschillende partijen stellen regelmatig De raadsleden zijn van mening dat de overstapregeling (schriftelijke) vragen en nemen moties aan waarin zij het met deze aspecten rekening dient te houden en stellen een college verzoeken om aspecten verder uit te werken of bij de initiatiefvoorstel voor om uit te gaan van de historische gemeenteraad voor te leggen. grondquote. Het college reageert dat de historische grondquote geen recht doet aan de huidige waardeverschillen in de stad en Een aantal partijen binnen de gemeenteraad zijn kritisch op het neemt het initiatiefvoorstel niet over. erfpachtstelsel. Een aantal raadsleden dient op 23 februari 2017 het initiatiefvoorstel “Overstappen op Eeuwigdurende Erfpacht: Voortgangsrapportage een alternatief voorstel” in. Zij vinden het onjuist om de De leden van de Raadscommissie RO ontvangen in de periode residuele methode van grondwaardebepaling als uitgangspuntte 2018 tot 2019 vrijwel iedere maand en vanaf 2020 ieder nemen en zijn kritisch op de onderliggende aannames. Zij geven kwartaal een voortgangsrapportage van de overstapregeling van de volgende argumenten. voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht. * Grond en opstal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden In de brief van 7 december 2020 ontvangt de gemeenteraad en kunnen niet apart worden verhandeld. Het is daarom informatie over de voortgang in het vierde kwartaal van 2020. niet juist om de residuele methode als uitgangspunt te Op dat moment bedraagt het aantal overstapaanvragen circa nemen. De grondwaarde als iets dat los staat van de 167.500, waarvan circa 166.000 aanvragen voor de periode tot opstal is in die zin een fictie. Het feit dat de erfpachter 8 januari 2020 (brief 21 september 2020). Tot december 2020 geen andere optie heeft, geeft de gemeente een zware is voor circa 48.500 erfpachtrechten een aanbieding verstuurd verantwoordelijkheid om transparant en eerlijk te handelen aan de erfpachters. en geen misbruik te maken van de machtspositie die de gemeente Amsterdam heeft. Beelden Een respondent geeft aan dat de gemeenteraad veelvuldig is e De grondwaardestijging stijgt niet alleen door investeringen, geïnformeerd, geconsulteerd en veel informatie ter instemming maar ook door andere factoren zoals (1) de prijzen van voorgelegd heeft gekregen. Een andere respondent bevestigt dit. woningen en schaarste, (2) het landelijk en Europees Ondanks dat de bevoegdheid van erfpachtbeleid bij het college financieel en monetair beleid en (3) de kwaliteit van ligt, is er sprake van een grote financiële impact. Daarom dient de buurt, (4) door het onderhoud en investeringen van de gemeenteraad de gelegenheid te krijgen om wensen en mensen aan woningen. bedenkingen naar voren te kunnen brengen. Een respondent benoemt dat er een politieke wens speelde om de gemeenteraad e De WOZ-waarde is vastgesteld als grondslag voor de OZB nauw bij erfpacht te betrekken, al had dat formeel niet op de waarde van de woning, maar niet om de grondwaarde gehoeven. Zo zijn voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd te bepalen. Door de WOZ-waarde als uitgangspunt te en besproken met het verzoek om daarmee in te stemmen. nemen, kent de gemeente een deel van de waarde van de De formuleringen ‘naar voren brengen van wensen en investeringen van de erfpachters toe. bedenkingen’ en ‘instemming!’ zijn niet consequent en zijn door elkaar heen toegepast. Het ter vaststelling voorleggen e Veel erfpachters hebben in de eerste termijn (het eerste van besluiten was niet aan de orde, al is er mogelijk tijdvak) de grondwaarde aan de gemeente Amsterdam spraakverwarring geweest tussen ‘vaststelling’ en ‘instemming’ betaald. bij bijvoorbeeld het verzoek voor het referendum. 61 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Een respondent ziet de gemeenteraad als orgaan dat toezicht onderliggende keuzes en afwegingen. Het fundamenteel houdt op het handelen van het college. Aan de andere kant aanpassen van werkwijzen, zoals het anders berekenen van voldoen de raadsleden niet aan de eisen die worden gesteld aan depreciatiefactoren, zijn vanuit juridisch oogpunt een wijziging een toezichthouder (zoals vastgelegd in de Wft). Bij de meeste van een beleidsregel. De wijzigingen hebben bovendien grote raadsleden ontbreekt het aan specialistische kennis. Daarnaast gevolgen voor groepen van Amsterdamse burgers. Deze wordt veel politiek bedreven en er is weinig aandacht voor wijzigingen worden door het college voorbereid en besloten besluitvorming (governance) en informatievoorziening aan de zonder hier de gemeenteraad actief bij te betrekken of erfpachters. De respondent vindt dat het toezicht op erfpacht participatie uit te voeren. Hiermee had de gemeenteraad geen of niet aan een gemeenteraad zou moeten worden overgelaten. beperkte mogelijkheid om aan de voorkant van het proces mee De Grondwaardecommissie adviseerde om het vaststellen van te sturen. Dit maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig de canon bij een onafhankelijk instituut neer te leggen, zodat om de uitgangspunten en afwegingen van het erfpachtstelsel politiek in mindere mate van invloed is op de berekeningen. vooraf te kunnen toetsen en achteraf te kunnen controleren. Voor de gemeenteraad gold dat er al veel onduidelijkheid was Voor de controlerende rol van de gemeenteraad geldt dat over de bestaande praktijk. Het viel niet mee om het stelsel te het informatie- en kennisniveau van de gemeenteraad een doorgronden. De Grondwaardecommissie of het college had knelpunt is. Vrijwel iedereen die wij hebben gesproken, vindt de bestaande praktijk beter in kaart kunnen brengen voor de erfpacht complex. Om het te doorgronden is specialistische raadsleden, zodat de raadsleden konden beoordelen in hoeverre kennis nodig, die niet bij alle raadsleden of zelfs niet in alle de nieuwe grondprijzen afweken van de bestaande praktijk. fracties aanwezig is. Ook het zicht diep in de uitvoeringspraktijk Om erfpacht goed te kunnen begrijpen, moet je zowel goede ontbreekt. Feitelijk varen de gemeenteraadsleden op het kompas economische als juridische kennis hebben; die kennis hebben van het college. En op hun eigen politieke opvattingen. raadsleden doorgaans niet. Een enkeling beet zich wel vast in de materie, 45 Consequenties voor de erf pachter De Grondwaardecommissie heeft volgens één van de respondenten onvoldoende inzichtelijk gemaakt in hoeverre De Amsterdamse erfpachter wordt door middel de aanbiedingen van deskundigen afweek van de aanbiedingen van brieven, algemene online informatie, folders, die de gemeente deed en hoe dat per wijk verschilde. Het komt voorlichtingsbijeenkomsten en informatiemarkten, er grofweg op neer dat de expertpraktijk in ‘dure buurten’ advertenties in ABRI's, advertenties in landelijke en plaatselijke gunstiger uitpakt dan de gemeentelijke aanbieding volgens kranten, voorlichtingsfilmpjes op AT5, via social media en de residuele methode en juist minder gunstig in ‘goedkopere een rekentool op de hoogte gesteld van de voorwaarden buurten.’ van het voortdurende en eeuwigdurende erfpachtstelsel en de (financiële) consequenties. De erfpachter kan via een Bevindingen algemeen telefoonnummer contact opnemen met de gemeente De uitvoering van het erfpachtstelsel is een collegebevoegdheid Amsterdam om over erfpacht vragen te stellen. op basis van art. 160 van de Gemeentewet, de uitvoering dient echter wel plaats te vinden binnen de kaders zoals De erfpachtsituatie voor erfpachters is inzichtelijk via Mijn deze door de gemeenteraad zijn gesteld. De kaderstellende Erfpacht. Dit is een online portaal waar erfpachters de bevoegdheid ligt bij de gemeenteraad. De gemeenteraad wordt persoonlijke gegevens, erfpachtrechten, financiële gegevens en regelmatig en uitgebreid meegenomen in de aanpassingen facturen van de canon kunnen inzien. Voor een wijziging van van het erfpachtstelsel. Een groot aantal van de voorstellen de erfpacht doet de erfpachter een aanvraag via dit portaal. Dit van de vernieuwing van het stelsel zijn ter vaststelling aande doet de erfpachter in geval van: gemeenteraad voorgelegd en besproken in de raadscommissie * wijziging van de toegestane bestemming of bebouwing Ruimtelijke Ordening (RO). In een aantal gevallen worden e _splitsing/aanpassing van de appartementsrechten!®? aanpassingen ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. e _ tussentijdse afkoop van de canon. Op sommige aspecten, zoals de wijziging van depreciaties en omgang met btw, wordt de gemeenteraad niet actief 108 pe wijziging van de toegestane besternming of bebouwing en de splitsing/ n geïnformeerd en is de gemeenteraad niet betrokken bij de eee is Oee epe ven 62 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Inzicht in de aanbieding van de canonherziening einde tijdvak De gemeente maakt op basis van de beschikbare data en (CHET) “®Via Mijn Erfpacht kan (nog) geen overstapaanbieding mutaties een berekening van de grondwaarde en erfpachtcanon. worden aangevraagd. Voor de overstap van voortdurende naar De erfpachter ontvangt een oriëntatiepakket met deze eeuwigdurende erfpacht kan de erfpachter terecht bij het berekening, de verschillende betaalopties en de consequenties speciaal ingerichte overstapportaal. op de canon (afkoop of indexcanon). De erfpachter kan één van de volgende betaalopties kiezen: Canonherziening einde tijdvak (CHET) binnen het e Mogelijkheid om na het huidige tijdvak voor eeuwig een stelsel van voortdurende erfpacht jaarlijkse indexcanon te betalen, of Drie of vier jaar vóór het aflopen van het tijdvak (afhankelijk e Mogelijkheid om de canon eeuwigdurend af te kopen. Dit van de betreffende AB), ontvangt de erfpachter een brief met de kan direct of na het huidige tijdvak. aankondiging van de erfpachtaanpassing. De gemeente stuurt voor het einde tijdvak nadert, de erfpachter informatie over de De erfpachter heeft drie maanden de tijd om op het aanbod aanvraag en het proces in de vorm van factsheets, e-mails en te reageren.!!? In deze periode ontvangt de erfpachter vier folders toe. De gemeente doet een canonaanbieding op basis herinneringen (digitaal). Indien de erfpachter de aanbieding van de actuele grondwaarde. niet accepteert, dan verloopt de aanbieding. De erfpachter kan er voor kiezen om de gemeentelijke Het aanbod van de gemeente Amsterdam bevat geen aanbieding te accepteren of niet te accepteren. Indien aanbeveling of advies. De overstap van voortdurende naar de erfpachter het aanbod niet accepteert, dan wordt een eeuwigdurende erfpacht is vrijwillig. Er is geen mogelijkheid om onafhankelijke deskundigencommissie aangesteld. Zij deskundigen in te schakelen. komen eigenstandig tot een canon. Deze nieuwe canon en Algemene Bepalingen wordt door de notaris vastgelegd in een Campagne overstap erfpacht erfpachtakte. De gemeente Amsterdam zette een publiekscampagne in om de erfpachter te informeren. Tijdens de campagne zijn Indien de gemeente en/of erfpachter het niet eens is met het verschillende metingen uitgevoerd, om te onderzoeken welke bindend advies van de onafhankelijke deskundigen, dan is er de invloed de campagne heeft op de kennis, houding en het mogelijkheid om naar de rechter te stappen. gedrag van de erfpachter. Naar aanleiding van deze resultaten is de campagne continu op onderdelen aangepast. Deze Vervroegde canonherziening tussenmetingen zijn met de raadscommissie RO besproken. De erfpachter heeft de mogelijkheid om een vervroegde De onderzoekers van Delta marktonderzoek (februari 2020) canonherziening aan te vragen. In dat geval wacht de erfpachter concluderen het volgende: niet het einde van het tijdvak af, maar doet de erfpachter 13 tot 5 jaar vóór het einde van het lopende tijdvak een aanvraag e De bekendheid met eeuwigdurende erfpacht is hoog en voor de herziening. In dat geval is er sprake van een nieuw met 92% op het niveau van de campagnedoelstelling. De tijdvak (van 50 jaar), een nieuwe canon en zijn de AB 2000 van bekendheid met de tijdelijke gunstige voorwaarden en de toepassing. Indien de erfpachter in het aanvraagproces afziet mogelijkheid om eeuwigdurend vast te zetten is verder van de vervroegde canonherziening, dan zijn alle gemaakte toegenomen. De campagnedoelstelling is behaald. (voorbereidings)kosten voor de erfpachter. * Het aandeel erfpachters dat zich verdiept (heeft) in het Overstap naar eeuwigdurende erfpacht eeuwigdurende erfpachtstelsel is verder gestegen tot boven De erfpachter kan te allen tijde via het overstapportaal van de de gedragsintentie-doelstelling van 85%. 93% van de erf- gemeente Amsterdam een aanvraag doen voor eeuwigdurende pachters overweegt (op dat moment) een overstap of heeft erfpacht. De datum van de aanvraag bepaalt de WOZ-waarde, een besluit genomen. De campagnedoelstelling is behaald. de BSQ en de korting. MI Indien de erfpachter onder de AB 1994 valt, dan zijn er vier opties De vierde optie geeft de erfpachter de mogelijkheid om het huidige tijdvak met eenzelfde aantal jaar te verlengen. Als het huidige tijdvak tot 2049 is afgekocht, dan kan de erfpachter er voor kiezen om onder En dezelfde voorwaarden (en grondweerde) de canon tot 2099 af te TIO Via Mijn Erfpacht kunnen geen CHET-aanbiedingen worden kopen. Deze optie is ook beschikbaar in het geval van een CHET. aangevraagd. Deze CHET-aanbiedingen worden (automatisch) 12 Vanwege de Corona pandemie en bijkomende onzekerheden, is door de gemeente verzonden indien een CHET aan de orde is. Deze de reactietermijn verlengd tot zes maanden. De passeertermijn n aanbiedingen kunnen wel via Mijn Erfpacht worden ingezien voor notarissen is verlengd van zes naar negen maanden 63 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur * Het percentage erfpachters dat zich (zeer) goed ontwikkelingen van de canon heeft de koper (en de gemeente geïnformeerd voelt door de gemeente Amsterdam is 50%. doorgaans ook) niet en deze toekomstige ontwikkelingen De campagnedoelstelling van 70% is niet behaald. kunnen tot onaanvaardbare uitkomsten leiden. Erfpachters hebben onvoldoende duidelijkheid over waar zij aan toe zijn. e De houding van de erfpachters ten aanzien van de overstapregeling is nauwelijks gewijzigd. Twee vijfde van de In bepaalde mate is ook sprake van desinteresse, zo wordt erfpachters is (zeer) positief, twee vijfde is neutraal en een aangegeven. Erfpacht is voor veel Amsterdammers een ver-van- vijfde is (zeer) negatief, mijn-bed-show. Tenzij de herziening net aanstaande is. Het paradoxale effect van alle commotie van de laatste jaren is dat e De spontane herinnering van de campagne is sterk erfpachters wel alerter zijn geworden en meer betrokken zijn gestegen. De veegbrief en de aandacht in de media voor de dan voorheen. In die zin is, onbedoeld, de informatiepositie overstapregeling heeft een grote impact. De brief van de verbeterd. Verondersteld wordt dat bij het aankopen van gemeente Amsterdam heeft 60% van de erfpachters bereikt. woningen de erfpachtsituatie maar beperkt wordt meegewogen. Zeker in de huidige overspannen huizenmarkt waar snel een Beelden bod uitgebracht moet worden. Respondenten geven aan dat zij bezorgd zijn over het erfpachtstelsel. Een aantal respondenten benoemt dat de Een respondent vindt dat erfpachters onder druk worden gemeente Amsterdam niet in gesprek gaat met erfpachters. gezet om gebruik te maken van de overstapregeling. De Indien een erfpachter aangeeft dat een bepaalde procedure niet WOZ-waarde peildatum van 2014 werd tot een bepaalde klopt, dan verwijst de gemeente gemakkelijk naar de rechter. datum gebruikt. Erfpachters die na deze datum een aanvraag Een respondent is bezorgd over deze gang van zaken en de indienen, hebben vaak te maken met een hogere WOZ- manier waarop de rechterlijke macht de consument beschermt. waarde of hogere buurtstraatquote (BSQ). Vanwege de sterke Zo heeft de rechter getoetst of de canonherziening in alle stijging van de huizenprijzen, leidt dit in sommige gevallen tot gevallen oneerlijk uitpakt, terwijl de vraag had moeten zijn of de een verdubbeling of verdrievoudiging van de erfpachtcanon. canonherziening oneerlijk kan uitpakken voor de erfpachter. Daarmee zet de gemeente de erfpachters onder druk (haalt hen over) om de erfpacht af te kopen. Daarnaast benoemt De overheid heeft als grondbezitter, uitvoerder en wetgever deze respondent dat erfpachters die blijven hangen in het veel macht en er is onvoldoende wettelijke bescherming voor oude (voortdurende) stelsel, te maken zullen krijgen met een erfpachters. De respondent geeft aan dat het consumentenrecht waardedaling van hun huis. Erfpachters zullen moeilijkheden (vooraf) erfpachters moet beschermen en dat het ondervinden om hun huis te verkopen, omdat kopers geen overheidserfpacht moet voldoen aan de algemene beginselen financiering kunnen krijgen van de banken. Er wordt genoemd van behoorlijk bestuur. In de praktijk is hiervan geen sprake en dat banken het voortdurende stelsel dusdanig onzeker vinden, wordt de erfpachter niet altijd eerlijk behandeld. dat zij op termijn zullen stoppen met het financieren van woningen met voortdurende erfpacht. Erfpachters worden Een respondent vindt de informatievoorziening onvoldoende. daardoor indirect gedwongen om over te stappen naar De erfpachter zou met vragen bij de aanbieder van het product eeuwigdurende erfpacht. (de gemeente Amsterdam) terecht moeten kunnen. De capaciteit van de afdeling Erfpacht & Uitgifte (150 ambtenaren) Een respondent vindt de rekenregels niet transparant. is onvoldoende om 150.000 erfpachters te woord te staan en Het grondprijsbeleid is openbaar, maar de handleiding te adviseren. Individuele erfpachters en belangenorganisaties Grondprijsbepaling is niet openbaar. Omdat dit document worden niet gehoord en de informatievoorziening (inzichten in niet openbaar is, is het voor erfpachters niet mogelijk om de de verschillen tussen voortdurende en eeuwigdurende erfpacht) erfpachtberekening uit te voeren en te constateren dat er sprake is in het overstapportaal niet inzichtelijk. is van een hefboomwerking. De respondent vindt een product met een hefboom risicovol en is van mening dat de aanbieder Een aantal andere respondenten stelt dat de doorsnee een actieve zorgplicht heeft om te controleren of consumenten huizenkoper niet precies begrijpt wat men koopt bij de aankoop begrijpen wat het product inhoudt. Meerdere respondenten van een woning. Zij realiseren zich niet dat de gemeente canon zijn van mening dat erfpacht een financieringsinstrument is en in rekening zal brengen en maken een aankoopbeslissing vanuit de Wft benaderd zou moeten worden. n op basis van beperkte informatie. Inzicht in de toekomstige 64 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Een aantal respondenten staat positief tegenover de negatieve consequenties, zoals dat het erfpachtrecht wordt betrokkenheid en het informeren van de erfpachters. Een verdisconteerd in de verkoopprijs. Hoewel het college van B en respondent geeft aan dat het goed is gelukt om de erfpachters W in het raadsvoorstel over de overstapregeling aangeeft dat te bereiken. Ongeveer 90% van de Amsterdammers wist dat er de keuze vrijwillig is, is deze keuze vanuit het oogpunt van de iets’ met erfpacht stond te gebeuren. De gemeente Amsterdam consument naar ons oordeel niet vrijblijvend. Het hebben van heeft veel in de voorlichting geïnvesteerd en heeft de aanpak keuzevrijheid leidt in dit geval dan ook niet automatisch tot aangepast op basis van aandachtspunten uit tussenmetingen. een betere bescherming van de consument. Bovendien zijn de De respondent bevestigt dat het overstapportaal in 2017 niet financiële consequenties in de toekomst niet in te schatten. direct goed was ingericht. Het portaal bood een basis en veel informatie (uitzonderingen) ontbrak, waardoor veel erfpachters Het grotere aantal keuzeopties leidt, in ieder geval voor zolang geen inzicht konden krijgen in de consequenties van een de twee stelsel naast elkaar bestaan, intrinsiek tot minder overstap. overzichtelijkheid. Dit geldt te meer omdat er binnen de hoofdkeuzes weer verschillende sub-keuzes te maken zijn. Een respondent vindt het stelsel van eeuwigdurende erfpacht Uit de talloze door ons bestudeerde documenten en vele een zegen voor nieuwe uitgiften. De erfpachter betaalt een gesprekken volgt hoe complex de opzet van het erfpachtstelsel aandeel voor de grondwaarde en de onzekerheid vanwege de is, zoals op hoofdlijnen beschreven in hoofdstuk 3. Vanuit het tijdvakken verdwijnt. Voor erfpachters die kunnen overstappen perspectief van de consument komt hier nog bij dat het effect ligt dit anders. Erfpachters die kunnen overstappen hebben voor individuele erfpachters afhankelijk is van persoonlijke een keuzevrijheid, al worden degenen die niet overstappen omstandigheden, waardoor de consequenties van een keuze financieel gestraft. Dit voelt niet geheel rechtvaardig, al zou het niet te overzien zijn. Hierdoor voldoet het stelsel niet aan de voortdurende stelsel (ten tijde van een CHET in de toekomst) door de gemeente zelf geformuleerde uitgangspunten van tot veel grotere financiële problemen leiden. voorspelbaarheid en transparantie. Een respondent benoemt dat de gemeente Amsterdam de Deze verschillende situaties kunnen tot grote onderlinge erfpachter beschermt, maar dat dit nooit met volledige verschillen leiden, nu en tot in de verre toekomst. Erfpachters zekerheid is af te dekken. Zo had een aantal jaar geleden die vóór 8 januari 2020 hun aanvraag hebben ingediend niemand kunnen voorzien dat de WOZ-waarde in een aantal profiteren van een extra kortingsregeling en gunstige WOZ- jaar zou verdubbelen. Daarnaast benoemt een respondent dat waarde. Erfpachters die ná 8 januari 2020 een aanvraag hebben het jaarlijks indexeren van eeuwigdurende erfpacht tot hoge ingediend, worden geconfronteerd met een hogere WOZ- bedragen leidt. waarde en BSQ. Het niet gemaakt hebben van een keuze voor de regeling die gold tot 8 januari 2020 kan zelfs ver in de toekomst Bevindingen leiden tot (financiële) problemen. Woningkopers kunnen Het erfpachtstelsel was in de onderzochte periode complex en dit merken bij hypotheekaanvragen. In de gemeenteraad zijn lastig te doorgronden. Zeker sinds 2017, toen de erfpachter de voorstellen gedaan (per motie) om de gunstige voorwaarden die mogelijkheid kreeg om te kiezen tussen twee erfpachtstelsels en tot 8 januari 2020 golden te verlengen, maar deze voorstellen verschillende betaalopties. Het grote aantal mogelijkheden leidt haalden geen meerderheid. enerzijds tot keuzevrijheid en mogelijkheden voor de erfpachter om de optie te kiezen die het beste bij de persoonlijke situatie Het college heeft sterk ingezet op het voorlichten van past. Aan de andere kant is het voor veel erfpachters niet de erfpachters. Enerzijds is dit gelukt: veel informatie is duidelijk wat de impact op de persoonlijke situatie (nu en in de toegankelijk via de website van de gemeente Amsterdam. Ruim toekomst). Zo zijn per situatie (stelsel en betaaloptie) andere 90% van de erfpachters is bekend met de vernieuwing van voorwaarden en canonpercentages van toepassing. het erfpachtstelsel en heeft zich verdiept in een overstap. Het percentage erfpachters dat zich (zeer) goed geïnformeerd voelt Met het introduceren van twee naast elkaar bestaande door de gemeente Amsterdam is met 50% naar onze mening erfpachtstelsels is het aantal keuzeopties voor de consument laag, al is dit lage percentage begrijpelijk gezien de complexiteit vergroot. Het hebben van een keuzeoptie als zodanig is voor van het erfpachtstelsel. de consument echter niet zonder consequenties. Als de erfpachter besluit niet over te stappen naar het systeem van n eeuwigdurende erfpacht, loopt hij in de toekomst risico op 65 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Vangnetregeling Ombudsman In samenhang met de Overstapregeling besluit het college In december 2019 stelt de Ombudsman Metropool Amsterdam dat er een vangnetregeling nader zal worden uitgewerkt. dat verschillende erfpachters zich hebben beklaagd over hun Voor erfpachters die nu een laag canonbedrag hebben, kan ervaringen met de herziening van het erfpachtstelsel. De de canonsprong aan het einde van het tijdvak groot zijn. Ombudsman deelt de bezwaren van de Amsterdamse burgers De vangnetregeling biedt de mogelijkheid van uitgestelde over enkele uitkomsten en uitvoeringskwesties in een brief aan canonbetaling, tot het moment dat de erfpachter besluit om de directie Grond & Ontwikkeling . Deze bevindingen hebben de woning te verkopen. De deskundigenadviezen zijn negatief betrekking op de volgende vijf onderwerpen: ten aanzien van het uitwerken van een vangnetregeling (3 juli 2019): e Berekening herbouwwaarde. Het is niet navolgbaar hoe de herbouwwaarde in afzonderlijke aanbiedingen tot stand e Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse komt. Dit maakt de uitkomst van de aanbieding niet Gemeenten (SVn): SVn ziet geen mogelijkheden voor een controleerbaar. De oncontroleerbaarheid wringt met name vangnetregeling waarbij (een deel van) de canonverhoging zodra erfpachters met (min of meer) identieke huizen bij wordt betaald bij verkoop van de woning. onderlinge vergelijking op opmerkelijke verschillen stuiten. e Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud): e Toepassing WOZ-waarde. Erfpachters wijzen erop dat, adviseert om af te zien van de vangnetregeling, omdat het doordat in de afzonderlijke aanbiedingen wordt uitgegaan wettelijk kader rond de verstrekking van leningen erop is van de individuele WOZ-waarde per woning, grote gericht overkreditering tegen te gaan. prijsverschillen optreden voor identieke huizen. Deze prijsverschillen zijn fors van invloed op het eeuwigdurende e Autoriteit Financiële Markten (AFM): ziet bij het aanbieden stelsel. van een betalingsregeling een risico op overkreditering van consumenten. Hoewel een dergelijke regeling niet onder * _Onvolledige presentatie van keuzemogelijkheden. het bereik van de Wet op het financieel toezicht (Wft) Erfpachters geven aan dat de keuze ‘nu niets doen’ en de valt, staat een dergelijke regeling op gespannen voet met de nadere informatie over hoe het vervolgtraject er dan uitziet intenties van de Wft. — qua proces en financiële gevolgen. Nauta Dutilh adviseert over de vangnetregeling (9 april 2020) e Twee parallelle stelsels. Erfpachters bij wie binnen enkele en acht het verdedigbaar dat de vangnetregeling niet als krediet jaren het tijdvak afloopt, worden geconfronteerd met twee in de zin van de Wft kwalificeert en de gemeente hoeft naar herzieningstrajecten (aanbod van eeuwigdurend en CHET). hun mening in dat kader geen vergunning aan te vragen. Erfpachters ervaren dit als zeer verwarrend en worstelen Nauta Dutilh denkt echter wel dat de vangnetregeling zich met vragen. mogelijk niet verdraagt met de geest van de Wft, onder meer vanwege het risico op overkreditering. Als de gemeente de e Beschikbaar komen van aanbiedingen. De ombudsman stelt vangnetregeling toch wil aanbieden, dan adviseren zij om in de dat, gezien het aantal van 1.650 aanbiedingen in drie weken nadere uitwerking met deze problematiek rekening te houden (tussen 14 oktober en 4 november 2019), een grote groep en daarover in overleg te treden met de AFM!S, erfpachters zullen moeten wachten op een aanbieding. Bevindingen De ombudsman ontvangt verschillende vragen en bezwaren De vangnetregeling zou een oplossing moeten zijn voor van burgers. De bezwaren, het proces en de afhandeling door erfpachters die de (verhoogde) erfpachtcanon niet kunnen de ombudsman worden op de website van de Ombudsman betalen. Gezien het karakter van de vangnetregeling is er een Metropool Amsterdam gepubliceerd. Bezwaren gaan met name risico op overkreditering. Voor zover bekend heeft er geen over de berekeningssystematiek en de reactietermijn van de afstemming met de AFM plaats gevonden om de problematiek gemeente Amsterdam bij een overstap naar eeuwigdurende te bespreken. erfpacht. 13 _httpsfamsterdam.raadsinformatie.nl/ mn document/8878870/ltsearch=%22vangnetregeling%20nauta%22 66 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur In onderstaande kaders worden een aantal voorbeelden van Aanbieding eeuwigdurende erfpacht laat lang op zich de website van de ombudsman vermeld. De website bevat een wachten - 15-04-2020 overzicht van de bezwaren en de afhandeling van bezwaren. Een vrouw klaagt bij de ombudsman over de procedure voor het verkrijgen van eeuwigdurende erfpacht. De vrouw “Vragen bij berekening van eeuwigdurende erfpacht - 06- is inmiddels negen maanden verder en heeft nog geen 10-2020 aanbieding ontvangen. De vrouw heeft de ombudsman Een man wil overstappen naar eeuwigdurende erf pacht. meegenomen in haar mailwisseling met team Overstap Hij ontvangt het informatiepakket. Hij constateert een van de afdeling Erfpacht en Uitgifte. Team Overstap legt de aantal grote verschillen tussen de waarde van de grond, de vrouw vervolgens uit dat door de vele aanvragen tot een Buurtstraatguote (BSQ) en hoe dit nadelig voor hem uitpakt overstap aanbieding de wacht- en behandeltermijn fors in het aanbod dat de gemeente hem doet. Hij legt een is opgelopen en zij daarom geen uitspraak kunnen doen aantal vragen voor aan de afdeling Erfpacht en Uitgifte van over wanneer de vrouw haar aanbieding kan verwachten. het Team Overstap die summier worden beantwoord. Ook Hoewel de vrouw nog steeds niet tevreden is, vraagt zij wordt hij verwezen naar de afdeling Grond en Ontwikkeling de ombudsman het onderzoek niet voort te zetten. De van Team Overstap die eveneens oppervlakkig ingaat op zijn ombudsman vindt het jammer dat het klachtenproces voor vragen. Hij wendt zich tot de ombudsman. De ombudsman de vrouw op een onbevredigende manier is beëindigd, maar vraagt het Team Overstap inhoudelijk op de vragen van de geeft gehoor aan haar verzoek om het dossier te sluiten.” man in te gaan. Dat doet Erfpacht en Uitgifte. Het komt erop neer dat de gemeente tot een bepaalde berekeningswijze heeft gekozen bij het vaststellen van de (afkoop) erfpacht en Bevindingen de afdeling Erfpacht en Uitgifte die berekening heeft uit te De ombudsman is kritisch op de uitvoering en uitkomsten voeren. De ombudsman kan daar op zich geen onderzoek van de herziening van het erfpachtstelsel en geeft aan naar doen en moet die beleidskeuze respecteren. De de beleidskeuzes te moeten respecteren. De ombudsman ombudsman sluit het dossier. benadrukt de noodzaak van een snelle en juiste afhandeling van de bezwaren en een meer transparante berekening van de herbouwwaarde en toepassing van de WOZ-waarde. Vrees voor te laat antwoord over erf pacht - 28-04-2020 Een man is eigenaar van een woning op erfpacht. Hij wil Rechtsmiddelen gebruikmaken van de mogelijkheid om over te stappen. Er staat bezwaar en beroep open tegen de OZB aanslag en Hij kan zich niet vinden in de waarde die Grond en daarmee tegen de WOZ-waarde. Deze waarde is van belang Ontwikkeling aan de onbezwaarde waarde van de grond bij het bepalen van de erfpachtcanon. Door deze koppeling heeft toegekend. Deze is zijns inziens te hoog. Hij moet is het omgekeerd ook zo dat indien burgers geen bezwaar voor begin april het aanbod van de gemeente accepteren hebben gemaakt tegen hun OZB aanslag en de WOZ-waarde of verwerpen. Hij heeft vragen aan Grond en Ontwikkeling ter discussie hebben gesteld, die WOZ-waarde ook in het kader voorgelegd. Hij vreest niet tijdig antwoord op zijn vragen van het erfpachtstelsel vaststaat. Omdat bij de berekening te krijgen en wendt zich daarom tot de ombudsman. wordt uitgegaan van een WOZ-waarde die in het verleden is Een dag later laat de man weten een reactie te hebben vastgesteld, is het bij de canonherziening (vaak) niet meer ontvangen. Grond en Ontwikkeling zegt toe binnen 4 mogelijk om bezwaar te maken tegen de OZB aanslag en de weken te zullen reageren op de vragen van de man. Verder WOZ-waarde ter discussie te stellen. is de deadline voor het aanvaarden van de aanbieding overstap eeuwigdurende erfpacht verschoven naar mei. De In juridische zin is de aanbieding die de gemeente aan ombudsman adviseert de man om de reactie af te wachten. erfpachters doet (zowel CHET als eeuwigdurend) onderdeel De ombudsman sluit het dossier. van een privaatrechtelijke handeling. In die zin valt het buiten bestuursrecht. Om die reden is tegen de aanbieding voor eeuwigdurende erfpacht geen bezwaar mogelijk is. Voor de CHET geldt dat er de mogelijkheid is het gemeentelijke aanbod af te slaan en de canon door een deskundigencommissie vast te laten stellen. 67 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Beelden 4.6 Financiële context erf pachtstelsel Een respondent geeft aan dat deze koppeling in de informatievoorziening beter over het voetlicht had mogen 461 Overzicht van de baten en lasten van komen. Tegelijkertijd wijzen respondenten er op dat dit wellicht erfpacht het geval is, maar dat de WOZ-waarde van 2014 die in 2020 tot Het erfpachtstelsel genereert door de jaren heen een deel van uitgangspunt werd genomen bij overstappers dermate veel lager de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente Amsterdam is, dat dit altijd in het voordeel van de erfpachter uitvalt. en is daarmee een belangrijke inkomstenbron. In 2019 werd bijvoorbeeld met het erfpachtstelsel (erfpachtcanon en Bevindingen afkoopsommen) 4,58% van de totale inkomsten gegenereerd. Feitelijk hebben burgers geen laagdrempelige rechtsmiddelen Door de jaren heen (periode 2007-2019'°) schommelen de tegen de gedane aanbiedingen (bij een CHET en bij de overstap inkomsten tussen de € 206,4 miljoen en € 429,8 miljoen. In naar eeuwigdurende erfpacht). Bezwaar tegen de WOZ-taxatie de voorjaarsnota 2021 wordt aangegeven dat de baten in 2021 was wel formeel wel mogelijk, maar op het moment van € 328,5 miljoen zullen bedragen en naar 2025 aflopen tot een instemming met de overstapregeling door de gemeenteraad bedrag van € 209,7 miljoen!é, In onderstaande grafiek zijn de op 28 juni 2017 was de WOZ-taxatie 2015 al onherroepelijk. begrote en gerealiseerde baten tot en met 2019 met betrekking De Hoge Raad heeft in een arrest in 2020 geoordeeld dat tot erfpacht weergegeven. mensen die niet in de gelegenheid zijn geweest bezwaar aan te tekenen, hiervoor alsnog de mogelijkheid moesten krijgen.!* Indien we kijken naar het saldo van de baten en lasten In geval van een CHET hebben erfpachters de mogelijkheid een (bestaande uit rentelasten, personeelslasten en overige lasten) deskundigencommissie om een aanbieding te vragen. Bij de met betrekking tot erfpacht zien we dat het saldo door de jaren aanbieding voor overstap naar eeuwigdurende erfpacht is deze heen (2007-2019) positief is. De baten liggen dus vanaf 2007 mogelijkheid er niet. elk jaar boven de lasten. Een groot deel van dit saldo (met name de opbrengsten uit de afkoopsommen) is toegevoegd Burgers kunnen de gang naar de burgerlijke rechter maken (de aan de reserves van de gemeente. In de voorjaarsnota 2021 is gemeente overigens ook). Dat dit niet een theoretische optie is, de raming van het saldo in 2021 € 276,3 miljoen aflopend tot blijkt wel uit de rechtszaken die gevoerd zijn. € 165,1 miljoen in 2025'V, Begrote en gerealiseerde baten erf pacht € 500,- 5 Ö € 300, 5 € 200,- 2 € 100,- € 0- 2007 2008 2009 2010 201 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 —__— Gerealiseerde baten mm Begrote baten Grafiek 1 _Begrote en gerealiseerde baten erf pacht gemeente Amsterdam periode 2007-2019. TI5 De baten en lasten met betrekking tot erfpacht werden voor 2007 niet apart ee te Voodsernors Gemeente Amsterda 202 mei 20 pasen mn 14 Uitspraak Hoge Raad 17 april 2020, ECLINL:HR:2020:596 7 Idem 68 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Begrote en gerealiseerde baten erf pacht € 500,- oo ON 5 Ö €300, 5 € 200,- 2 € 100,- ZEE € O- 2007 2008 2009 2010 201 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 —__— Gerealiseerde baten —_— Gerealiseerde lasten Grafiek 2 Gerealiseerde baten en lasten erf pacht gemeente Amsterdam periode 2007-2019, bron Jaarrekeningen gemeente Amsterdam Beelden Het financiële effect hangt sterk af van het moment waarop Een respondent heeft desgevraagd aangegeven dat de mensen overstappen. Overstap bij einde tijdvak levert meer opbrengsten van het erfpachtstelsel niet geoormerkt zijn voor inkomsten op voor de gemeente. Vanwege een andere wijze van investeringen in de stad. De investeringen in de stad worden grondbepaling valt het eeuwigdurende stelsel gemiddeld 29% vanuit de algemene middelen of via (anderszins) geoormerkte hoger uit. Een tussentijdse overstap (voor 8 januari 2020) levert geldstromen gefinancierd. Een andere respondent geeft aan dat minder inkomsten op voor de gemeente. Wanneer iedereen het niet gemakkelijk is aan te geven welk deel van erfpacht ten overstapt, dan zijn de inkomsten gemiddeld 59% lager. goede komt aan de gemeente. De opbrengsten worden ongeveer 50/50 verdeeld over het vereveningsfonds en de algemene Voor individuele erfpachtrechten pakt een stelselwijziging middelen van de gemeente Amsterdam. verschillend uit. Over het algemeen geldt hoe later in de tijd het einde tijdvak valt, of hoe hoger de buurtstraatquote Enkele respondenten zijn kritisch op de opbrengsten die de is, hoe kleiner het verschil in opbrengsten is tussen beide gemeente Amsterdam genereert vanuit de erfpachtopbrengsten. stelsels. Vanuit financieel perspectief is het voor vrijwel alle Een respondent geeft aan dat de gemeente Amsterdam lijkt te erfpachters interessant om tussentijds over te stappen naar het opereren als een op winst gerichte onderneming. eeuwigdurende stelsel. Bevindingen De uitkomst bij tussentijdse overstap is gevoelig voor Er is geen directe link te leggen tussen de opbrengsten van het gehanteerde aannames. De uitkomst is gevoelig voor erfpachtstelsel en de investeringen in de stad. Erfpacht wordt de ontwikkeling van de rente, de woningwaarde, de feitelijk gebruikt als een algemeen dekkingsmiddel. disconteringsvoet en de mate waarin erfpachters de canonbetalingen afkopen. 46.2 Financiële effecten van de invoering van eeuwigdurende erfpacht Het college stelt in beantwoording van raadsvragen (Van Rebel heeft verschillende analyses (december 2015, december Osselaer, 17 januari 2017)? dat het niet waarschijnlijk is dat 2016 en april 2017) uitgevoerd naar de financiële effecten van de inkomsten van de gemeente bij eeuwigdurende erfpacht de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor de gemeente zullen stijgen. Het college acht het waarschijnlijk dat bij einde Amsterdam. In deze onderzoeken zijn de variabelen bij tijdvak erfpachters overwegend voor de aantrekkelijkste optie eeuwigdurende erfpacht doorgerekend. Het laatste onderzoek zullen kiezen waarbij hoogte van de canon het belangrijkste is uitgevoerd nadat de buurtstraatquotes zijn vastgesteld (april onderdeel is. De conclusie is dat "de maximale toekomstige 2017). Zij trekken de volgende conclusies: 8 Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Van Osselser inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de n grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, 17 januari 2017 69 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur inkomsten voor de gemeente (…) worden begrensd door Bevindingen inkomsten onder het stelsel van voortdurende erfpacht”, en: De financiële effecten van eeuwigdurende erfpacht op de “Alleen als de gemeentelijke aanbieding voor overstappen gemeente Amsterdam zijn onzeker en sterk afhankelijk van concurrerend is met de canon voor voortdurende erfpacht keuzes die consumenten maken (overstappen of niet? afkopen uit een gemeentelijk aanbod of uit een deskundigenprocedure of niet?). Uit onderzoeken lijkt het aannemelijk dat de totale zullen mensen aan het einde van het tijdvak overstappen.” opbrengsten van eeuwigdurende erfpacht lager zullen zijn dan de opbrengsten van het voortdurende stelsel, Beelden Een respondent geeft aan dat Rebel de financiële effecten Bij het bepalen van de keuze tussen overstappen of niet heeft berekend op basis van verschillende aannames. Uit en tussen afkopen of niet, spelen bij consumenten meer het onderzoek kwam naar voren dat het gebruik van de argumenten een rol dan alleen de financiële argumenten. verschillende aannames tot uiteenlopende uitkomsten leidde. Andere overwegingen zijn bijvoorbeeld het gevoel een keuze Het stimuleren van inwoners om voor 8 januari 2020 over te moeten maken of de bereidheid een hogere prijs te betalen te stappen had op korte termijn een negatief effect op de om gevrijwaard te blijven van toekomstige beleidswijzigingen. inkomsten voor de gemeente. De respondent vult aan dat het Het college was daarmee te stellig in de stellingname dat de niet eenvoudig was om het financiële effect te vergelijken. Het opbrengst in het voortdurende stelsel per definitie de bovengrens is op voorhand immers niet met zekerheid te zeggen wat een vormt. canonherziening in 2040 zou opbrengen. Bij de vergelijking is bovendien onduidelijkheid over definities In meerdere gesprekken is aangegeven dat het waarschijnlijk is en reikwijdte. Over welke periode moet de opbrengst minimaal dat banken bij de financiering van woningen in de toekomst gelijk blijven? Ten opzichte van welk basisjaar en welk rekening zullen gaan houden met de erfpachtsituatie uitgangspunt? (eeuwigdurend afgekocht, eeuwigdurende canon of voortdurend). Mogelijk gaan consumenten hierop anticiperen door te kiezen voor eeuwigdurend afkopen, ongeacht de uitkomst van een zuivere financiële vergelijking. bend K di # A dj | : d e Es N / wr VÀ Z \ | Ô Ee a if 3 | Ed 10 é Ee od pr’ ll Li) ds: HI Ar 8 : A 5 PH hb RETE amen. ir B: pe T HAREN HERDE bo Ie ee | Zn Î dk À /j AIP 4l s « e 4 sieck 8 / ij 5 Iy Le ed ie IC 5 er p rl 1 8 ke: Zi - af SS ij zf 7 bh | BRAL (ip: Mals 5 lech 7 st Ii en B De eK a Zen. el! | rr Pen 8 ; U en ; nn TEIDE off 111 | ES ir dan m5 wf aerifileten ((l4i inf IES If iben a | 7 ek | PN elf fn 1E IE 4 ee | Beer Me Ei | RE E 5 Ed | a: B |. l muni Zan RR Il fi, aal fe rn AL lj £ Sns Mi IT ie H beed Ne Zl es ar en rapte BDO Te ij ORR E ES EE _ À he TEE Et En. if IJ Í BE Giet a Î = = E Ee L Tim EE rde A | Î Eft 8 bd _ L er SS TI ir Ee pn EN Ee MR [ HN pin oi kh iS : ij E: El a 1e hd 1 ehm) el Jl ij rt Wd “ ui or EE & 2 — B rr EE ie sane liel 5 | ED, AP EB ns : irl ik k ALDEN IEI U l | T ER ba ND | | ee AO EEL 7 Re Ne B EE E | X gE ad Gn nn __ en 0 | LMA 2 1 nd hank E EE 4 7 En Ed E pe Tg res We et in, 2 aat en Ei f an ze e | B an BE 3 ED and Kd r p RD _ DR A | Ù EÀ Ë Een > EES 3 % 47 4 iN br we \ SANPEDe Hg en e " A poe: 0 p ee ie re , / Ne Wats. ee Tril eN el Let RZEEN GS WE ee 1 E Ge : EE tT RI je ke f = in: 5 - eG rÀ el Ne, > Ee Gif el ra In het Amsterdamse erfpachtstelsel is er een juridische ° _Consumentenperspectief: de erfpachter heeft een relatie tussen erfverpachter en erfpachter. In die relatie persoonlijk (individueel) belang. Hij staat daarbij spelen twee perspectieven een rol, het beleidsmatige in een relatie tot de gemeente als erfverpachter. In publieke perspectief (algemeen belang) en het deze relatie spelen de beginselen van goed bestuur individuele consumentenperspectief (individueel een belangrijke rol. Daarbij moet gedacht worden belang). aan de beginselen van rechtszekerheid en rechtsge- lijkheid. Rechtszekerheid staat voor hetgeen waar de e _Beleidsmatig perspectief: het erfpachtstelsel erfpachter als individu aan toe is (ik als erfpachter). moet op een doelmatige en doeltreffende manier Het beginsel van rechtsgelijkheid brengt mee dat de bijdragen aan het algemeen belang. Dit perspectief erfpachter gelijk wordt behandeld als anderen (ik stelt centraal dat met het erfpachtstelsel publieke als erfpachter, ten opzichte van andere erfpachters). doelstellingen en publieke waarden gerealiseerd Daarnaast zijn onder meer het transparantiebegin- moeten worden. sel en het participatiebeginsel van belang. 71 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur In beide perspectieven spelen rechtsbeginselen een e De beginselen van goed bestuur vormen daarbij belangrijke rol. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat een belangrijke leidraad en toetssteen voor zowel de oorspronkelijke door de rechter ingevoerde beginselen de gemeenteraad als het college ten aanzien van van behoorlijk bestuur zijn aangevuld met democratische de relatie tussen de gemeente en de erfpachter. beginselen, zoals participatie en mensenrechten. Het geheel Consumentenbescherming voor de erfpachter zijn gebaseerd worden de beginselen van goed bestuur genoemd. op deze beginselen. in paragraaf 22 merkten wij over de samenhang tussen e De rol van de rechter is beperkter dan de rol die de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de gemeenteraad en college hebben in het kader van algemene beginselen van goed bestuur in relatie tot bescherming van de erfpachter. De rechter toetst achteraf consumentenbescherming het volgende op: aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Gemeenteraad en college zijn juist ook aan de voorkant -in de opzet van het “Er is verschil tussen bescherming “aan de voorkant” en erfpachtstelsel- aan zet. bescherming “aan de achterkant”. De beginselen van goed bestuur geven preventieve bescherming: het zijn e Dat het erfpachtstelsel de rechterlijke behoorlijkheidstoets beginselen waaraan het bestuur zich moet (of liever: wil) doorstaat is een noodzakelijke voorwaarde voor goed houden in al haar gedragingen. Bij de bescherming “aan de bestuur, maar is niet voldoende om te kunnen spreken van achterkant” toetst de rechter het bestuur aan de hand van goed bestuur. de beginselen van behoorlijk bestuur. Schending van de beginselen van goed bestuur kan leiden tot onrechtmatig * College en gemeenteraad zouden behalve de beginselen overheidshandelen, maar dat hoeft — anders dan bij van behoorlijk bestuur ook de ruimere beginselen van goed schending van de beginselen van behoorlijk bestuur — niet bestuur voor ogen moeten hebben. Langs die weg zorgen per se. Soms zal overheidshandelen niet getuigen van goed gemeenteraad en college zowel dat het algemeen belang bestuur, maar wél de rechterlijke toets doorstaan omdat het gediend is én doen zij recht aan de individuele belangen wel (met de hakken over de sloot) de “behoorlijkheidstoets” van de erfpachter en bieden zij hem (consumenten) haalt. Dit neemt niet weg dat ook van de beginselen van bescherming. goed bestuur (consumenten)bescherming uit gaat. In de praktijk krijgt dit vooral vorm als het bestuur, redenerend In dit hoofdstuk geven we onze analyse op basis van de normen, van uit deze beginselen, komt tot een consistente en de documenten, de interviews, de bevindingen. De analyse coherente handelwijze.” bevat onze mening als onafhankelijke onderzoekers over de opzet en de werking van het stelsel. We werken de analyse uit aan de hand van een beschouwing over de maatschappelijke en Tegen deze achtergrond nemen wij onderstaande als de politieke discussie en aan de hand van de twee eerder genoemde vertrekpunten van onze analyse: perspectieven. e De gemeenteraad heeft als hoofd van de gemeente en hoeder van het algemeen belang een kaderstellende 51 Erfpachtstelsel leidt tot en controlerende rol ten opzichte van het college van permanente maatschappelijke, burgemeester en wethouders. Deze rol omvat ook de ju ridische en politieke discussie wijze waarop het college zijn bevoegdheden uit art. 160 Gemeentewet uitoefent. Het erfpachtstelsel staat permanent ter discussie, zowel maatschappelijk door diverse belangenorganisaties, als juridisch e De gemeenteraad kan dus kaders stellen hoe het algemeen in talloze rechtszaken en ook in de politiek. In de discussies belang met het erfpachtstelsel zou moeten worden gediend. door de jaren heen zien wij steeds vergelijkbare argumenten Ook kan de gemeenteraad kaders stellen waarbinnen het naar voren komen over transparantie van het erfpachtstelsel, college optreedt als erfverpachter (bijvoorbeeld over het begrijpelijkheid, voorspelbaarheid van toekomstige grondwaardebeleid). erfpachtcanons en rechtvaardigheid van de in rekening gebrachte canons. 72 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur College en gemeenteraad reageren op deze discussies door 52 Het erfpachtstelsel vanuit het erfpachtstelsel stap-voor-stap te verfijnen, waarbij het beleidsmatig perspectief bezien doel is tegemoet te komen aan de bezwaren. Het paradoxale effect dat optreedt, is dat elke wijziging weliswaar meer De met het erfpachtstelsel te dienen publieke doel is mogelijkheden creëert, maar dat het erfpachtstelsel complexer niet langer evident wordt en daarmee weer meer (en nieuwe) discussies oproept. Amsterdam kent vanaf 1896 erfpacht. In 1896 waren de Daarmee kan voor individuele erfpachters sprake zijn van een doelstellingen duidelijk gedefinieerd. Deze hadden betrekking verbetering, maar is niet sprake van een werkelijke verbetering op ruimtelijk beleid, op het tegengaan van speculatie, op het van het stelsel, Een goed voorbeeld daarvan is dat de gemeente uitbreiden van de woningvoorraad en op het ten goede laten Amsterdam zich veel inspanningen heeft getroost om tot een komen van de waardeontwikkeling van grond aan de stad. zo nauwkeurig mogelijke waardebepaling van de grond te In de loop der jaren zijn deze doelstellingen aan verandering komen. Maar daarmee is de uitkomst van de rekensom wel onderhevig. steeds lastiger te volgen. Dit leidt tot spanningen, zeker als de rekensom tot grote verschillen tussen woningen leidt, ook al Voor de ruimtelijke doelstellingen zijn sinds 1896 diverse zijn die verschillen bij zorgvuldige beschouwing goeddeels terug wettelijke instrumenten beschikbaar gekomen waarmee te voeren op objectieve omstandigheden. Door de toegenomen (mogelijk) net zo goed of wellicht zelfs beter gestuurd kan complexiteit van het stelsel met meerdere keuzemogelijkheden worden op ruimtelijke doelstellingen. Respondenten van de en steeds ingewikkeldere rekenmethoden, staat het draagvlak gemeente Amsterdam geven wel voorbeelden waarin erfpacht onder druk. Een belangrijke rol speelt daarbij dat de markt in als instrument voor ruimtelijke ontwikkeling wordt ingezet, Amsterdam oververhit is, hetgeen zich vrijwel altijd vertaalt in maar deze voorbeelden hebben betrekking op het commercieel een hogere canon bij herziening aan het einde van het tijdvak. en maatschappelijk vastgoed. Niet op woningen, waarop dit Daarbij gaat het vrijwel zonder uitzondering om relatief grote onderzoek zich concentreert. sprongen naar heel substantiële bedragen. De doelstelling die nu nog het duidelijkst in beeld is, is de Uit gesprekken blijkt dat, zeker tot een aantal jaren terug, niet waardeontwikkeling ten goede laten komen aan de gemeente in alle erfpachters zich bewust zijn van het feit dat ze erfpachter plaats van individuele woningbezitters. De gemeente benut de zijn en wat dit betekent. Vooral als het einde tijdvak bij de koop inkomsten uit erfpacht als algemeen dekkingsmiddel voor haar van hun woning nog ver weg is en de canon tot het einde van eigen begroting. In het beleid heeft de gemeente Amsterdam het tijdvak is afgekocht, kunnen erfpachters de consequenties deze doelstelling ten dele laten varen door erfpachters de vaak slecht overzien. We hebben een aantal keer gehoord mogelijkheid te bieden om van voortdurende erfpacht naar dat sommige inwoners ten onrechte in de veronderstelling eeuwigdurende erfpacht over te stappen. In dat geval wordt de verkeerden dat de grond hun eigendom was, terwijl dat niet het canon bij de overstap nog één keer eeuwigdurend bepaald. Er is geval is. Dit idee werd in de hand gewerkt doordat de tijdvakken er geen sprake van tijdvakken en de canon wordt niet meer aan ook erg lang (vijftig jaar, soms zelfs vijfenzeventig jaar) zijn. het einde van een tijdvak herzien. De (mogelijke) waardestijging van de grond wordt in de toekomst niet opnieuw berekend en De recente stelselherziening heeft tot breed maatschappelijk komt niet meer ten bate aan de gemeenschap. debat geleid. Het gunstige bijeffect is dat het bewustzijn over erfpacht sterk is toegenomen. Daarmee zijn echter ook In het eindrapport 100 jaar erfpacht; operatie Groot gevoelens van onrust toegenomen, vanwege een groeiend Onderhoud (januari 2000) heeft het college aangegeven dat bewustzijn van de risico’s die erfpachters lopen aan het einde de opbrengsten vanuit erfpacht benut zouden moeten worden van het tijdvak. Als gevolg daarvan is de discussie over het voor investeringen in de stad. Deze investeringen zouden door erfpachtstelsel ook met de laatste stelselherziening nog niet in de gemeente Amsterdam zichtbaar gemaakt moeten worden, rustiger vaarwater gekomen. zodat erfpachters zien dat hun geld wordt besteed aan de kwaliteitsverbetering van de stad. Feitelijk heeft het college van Amsterdam aan dit besluit geen invulling gegeven. De opbrengsten van erfpacht worden niet in een apart fonds of in een aparte reserve gestort, behoudens een vereveningsreserve om schommelingen in de jaren op te kunnen vangen. n De middelen worden feitelijk ingezet als een algemeen 73 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur dekkingsmiddel en worden niet specifiek en herkenbaar ingezet van de erfpachter binnen het erfpachtstelsel te borgen en voor verbetering van de stad. te verbeteren. We werken de analyse volgens de volgende te beschouwen punten als bepalingen van de beginselen van goed De geloofwaardigheid van het stelsel wordt verder ondermijnd bestuur uit: doordat bij de herziening van het stelsel is geredeneerd vanuit * _Rechtszekerheid van de erfpachter. een gewenste of minimaal te behalen opbrengst. Zo is er e _Rechtsgelijkheid van de erfpachter (ten opzichte van andere bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel (startdocument erfpachters). eeuwigdurende erfpacht, maart 2015) als uitgangspunt * Participatie en het erfpachtstelsel. opgenomen dat het nieuwe erfpachtstelsel “geen financieel * Transparantie van het erfpachtstelsel. nadelig effect voor de gemeente op de korte termijn” mag hebben. Dit leidt ertoe dat er voor het erfpachtstelsel voor 551 Rechtszekerheid van de erfpachter woningen feitelijk geen andere doelstelling is dan het genereren van inkomsten. Daarmee is erfpacht de facto verworden tot Het erfpachtstelsel bouwt voort op het stelsel uit het een vorm van grondbelasting om de gemeentelijke begroting verleden sluitend te maken en te houden.!t? Het erfpachtstelsel in Amsterdam is een langjarig bestaand stelsel. Het stelsel wordt regelmatig aangepast aan nieuwe Onafhankelijk van de politieke waardering van het inzichten en wensen die passen bij de tijd. Op basis van erfpachtstelsel, geldt dat de oorspronkelijke beleidsdoelstellingen de bestudeerde documenten en gevoerde gesprekken zijn in de loop van de jaren steeds gebrekkiger zijn geworden. De deze aanpassingen vanuit goede bedoelingen doorgevoerd. oorspronkelijke doelstellingen zijn nauwelijks meer actueel Het bestuur en de politiek willen knelpunten oplossen, en in 125 jaar erfpacht ook nooit wezenlijk aangepast aan de keuzemogelijkheden vergroten en rechtsbescherming van feitelijke maatschappelijke en politieke ontwikkeling. Door erfpachters verbeteren. ledere aanpassing lijkt op zichzelf een deze gebrekkige beleidsdoelstellingen is noch voor burgers goede en verklaarbare aanpassing. noch voor gemeenteraadsleden zinvol te controleren waaraan erfpacht bij zou moeten dragen, of de doelen gerealiseerd In de praktijk blijkt echter dat deze losstaande aanpassingen worden en of doel en middel met elkaar in evenwicht zijn. In grote consequenties hebben op het erfpachtstelsel als geheel. die context kan van consumentenbescherming geen sprake ledere koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden, zijn. Als het doel helder is kan vervolgens worden gekeken hoe zorgen voor nieuwe opties, keuzes en daarmee onzekerheid het erfpachtstelsel aan deze doelen een bijdrage leveren, en of voor erfpachters. In het verlengde daarvan neemt ook de wellicht andere middelen geschikt(er) zijn. Onze bevinding is complexiteit en onoverzichtelijkheid van het stelsel toe. Tegen dat de consumentenbescherming binnen het erfpachtstelsel pas die achtergrond is het voor het bestuur en de politiek lastig goed een plek kan krijgen, als in het grotere plaatje wordt bezien manoeuvreren in het geval van waargenomen knelpunten. Het waarom er in de eerste plaats een erfpachtstelsel is c.q. welke plaatst de gemeente Amsterdam steeds voor het dilemma of het publieke belangen dit stelsel moet dienen en hoe deze belangen wel beter is voor een specifieke groep tegemoet te komen door ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dit heeft te maken met een maatwerkregel te introduceren, wetende dat het stelsel in zowel de effectiviteit van beleid als met de proportionaliteit van totaliteit daarmee niet is gediend omdat de complexiteit en overheidshandelen. onoverzichtelijkheid daardoor groter wordt. Het erfpachtstelsel is complex en de erfpachter kan 5.3 Consumentenbeschermi ng vanu it de consequenties van het erfpachtstelsel niet overzien het perspectief van goed bestuur De materie van het erfpachtstelsel is ontegenzeggelijk complex. Er zijn verschillende aspecten in het Amsterdamse In deze paragraaf analyseren we het Amsterdamse erfpachtstelsel die van invloed zijn op de voorwaarden en de erfpachtstelsel en de onderliggende relatie tussen erfverpachter te betalen erfpachtcanon. Deze aspecten zijn mede gebaseerd en erfpachter vanuit consumentenbescherming. We analyseren op impliciete en expliciete keuzes uit het verleden. Vaak gaat in hoeverre de algemene beginselen van goed bestuur worden het bovendien om keuzes die gemaakt zijn door anderen ingevuld en welke inspanningen zijn gedaan om de rechtspositie (eerdere bewoners) of die later effect gaan hebben op anderen (latere bewoners). Er zit vaak veel tijd tussen het moment 5 HO van de keuze en het moment waarop de keuze effect krijgt. 74 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Omdat de variabelen in het stelsel voor een belangrijk deel keuze. Dit in een context waarbij de financiële impact van de worden bepaald door toekomstige ontwikkelingen (zoals keuze niet bekend is (of kan zijn). Het kan zelfs zijn dat de de vastgoedmarkt en renteontwikkelingen), is het vrijwel erfpachter op wie de keuze neerslaat een heel andere persoon onmogelijk om de erfpachter zekerheid te verschaffen over de is dan diegene die nu voor de keuze gesteld is, zeker gezien het toekomstige ontwikkeling van de canon. In de praktijk blijkt feit dat een gemiddelde inwoner eens in de tien jaar verhuist. dat deze losse aspecten (zoals de verschillende voorwaarden Wij delen daarom niet de opvatting dat het hebben van in de Algemene Bepalingen, het berekenen van de BSQ en de keuzevrijheid in het geval van het erfpachtstelsel automatisch gehanteerde kortingen en depreciaties) en de combinatie van leidt tot een betere bescherming van de consument en meer aspecten het stelsel ingewikkeld en lastig te doorgronden maakt rechtszekerheid. voor een erfpachter. 552 Rechtsgelijkheid van de erfpachter Gezien deze vele variabelen en complexiteit van het stelsel als geheel is het voor erfpachters lastig om de eigen positie Aanpassingen aan het stelsel leidt tot grotere te doorgronden. Nog moelijker is het om de eigen positie als rechtsongelijkheid erfpachter ten opzichte van de positie van andere erfpachters Door alle aanpassingen en geïntroduceerde keuzemogelijkheden goed en objectief te kunnen vergelijken. Wij begrijpen dat een door de jaren heen, zitten erfpachters vaak in verschillende groot aantal erfpachters het stelsel en de consequenties van regimes die onderling sterk kunnen verschillen. het stelsel niet (volledig) kan overzien. Het erfpachtstelsel en de rekenmethoden zijn in verschillende documenten Daarmee wordt onbedoeld een wissel getrokken op de verankerd. Het grote aantal documenten maakt het stelsel rechtsgelijkheid. De langlopende tijdvakken maken het niet overzichtelijker. Gezien de vele informatie, variabelen en bovendien complex om de rechtsgelijkheid op korte termijn aspecten is het onwaarschijnlijk dat de erfpachter dit stelsel te versterken. ledere koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes volledig kan begrijpen. Daarmee leidt het stelsel tot (rechts) geboden worden, zorgt daarbij voor nieuwe onzekerheid voor onzekerheid bij erfpachters. erfpachters en potentieel ook tot toenemende ongelijkheid. Tegen die achtergrond is het voor het bestuur en de politiek Het stelsel van eeuwigdurende erfpacht biedt geen lastig manoeuvreren in het geval van waargenomen effectieve waarborg en bescherming ten aanzien van knelpunten. Daarbij doet zich steeds het dilemma voor: komen de rechtszekerheid we de erfpachter tegemoet met voorstaande consequenties Op het eerste gezicht kan worden gedacht en gezegd dat met tot gevolg, of houden we vast aan het stelsel. Daardoor leiden de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht individuele reparaties mogelijk wel tot een rechtvaardiger de consument tegemoet is gekomen in zijn zoektocht naar uitkomst voor het betreffende individu, maar niet per se tot een rechtszekerheid (weten waar hij aan toe is). Ontegenzeggelijk rechtvaardiger stelsel in algemene zin. is het waar dat als een consument kiest voor eeuwigdurende erfpacht, zeker als hij de erfpacht ook ineens afkoopt, in Het erfpachtstelsel werkt in de praktijk niet gelijk uit beginsel voor altijd weet waar hij (en toekomstige erfpachters) en leidt tot schreefgroei aan toe zijn. Er zijn historisch verklaarbare, maar in de praktijk forse onderlinge verschillen tussen de positie van burgers die een Daarmee is alleen nog niet gezegd of de erfpachter daaraan ook woning bezitten. De verschuldigde erfpachtcanon is sterk verstandig heeft gedaan. Immers, juist doordat er een keuze afhankelijk van toevallige omstandigheden (bijv. welke is tussen voortdurende erfpacht en eeuwigdurende erfpacht, Algemene Bepalingen van toepassing zijn en het moment is het maken van de keuze niet zonder consequenties. Als dat het tijdvak afloopt). Daarnaast zijn er Amsterdamse de erfpachter besluit juist wel of juist niet over te stappen woningbezitters die niet op erfpachtgrond wonen. Zo zijn naar het systeem van eeuwigdurende erfpacht, loopt hij in de de woningen in de grachtengordel en delen van Oud-West toekomst het risico op negatieve consequenties. Een woning bijvoorbeeld gelegen op eigen grond. Hiermee ontstaat met voortdurende erfpacht kan moeilijker verkoopbaar worden. de situatie dat woningeigenaren met woningen van een Het omgekeerde kan zich ook voordoen: bij een dalende markt vergelijkbare marktwaarde, verschillende bijdragen betalen kan een erfpachter destijds (bij de overstap) te veel voor aan de gemeenschap. Deze onderlinge verschillen geldt ook eeuwigdurende erfpacht hebben betaald. Daarmee is vanuit het voor erfpachters in buurten waar het tijdvak spoedig afloopt n perspectief van de consument geen sprake van een vrijblijvende tegenover woningen en buurten waar het einde tijdvak nog 75 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur meer dan tien jaar in de toekomst is gelegen. Die verschillen Kortom, hoewel er in de basis een vrije keuze is van waren er altijd al, maar zijn door de wijzigingen in het stelsel consumenten bij de koop van een woning, is er in Amsterdam en grondwaardestijgingen steeds groter geworden waardoor het geen vrije keuze van de erfpacht en ten opzichte van de gevoel van rechtvaardigheid verder wordt ondermijnd. erfverpachter. De uitwerking hiervan is dat na verloop van tijd, er enorme verschillen zijn en in de toekomst verder gaan Wij realiseren ons ook terdege dat volledige gelijkheid lastig is ontstaan tussen de positie van de ene erfpachter ten opzichte te realiseren. De situaties van erfpachters zijn niet gelijk en de van andere erfpachters (straat, buurt of stadsgenoten) en huizenmarkt is in continue ontwikkeling. Ook waar het gaat tussen de positie van erfpachters en eigenaren met een woning om de koopprijs van een woonhuis kunnen er grote verschillen op eigen grond. Het argument dat iedere consument - kennelijk zijn. Deze verschillen zijn geaccepteerd omdat het iedereen ‘op - zelf gekozen heeft om een woning op erfpachtgrond te kopen, de markt’ vrij staat een huis al dan niet te kopen voor een prijs is daarin niet overtuigend om vast te stellen dat deze uitkomst die hij er voor wil betalen (en dat is soms ‘wat de gek er voor rechtvaardig is. Vrijwel alle grond buiten de grachtengordel geeft’). De vraag is of deze argumentatie - dat het om een vrije is in erfpacht uitgegeven en een koper heeft vrijwel geen transactie op de markt gaat - (ook) opgaat in het kader van mogelijkheid om voor een andere locatie zonder erfpacht te erfpacht. kiezen. Dit is volgens ons niet zonder meer het geval bij erfpacht. In onze optiek speelt daarbij mee hetgeen we in paragraaf Uiteraard, een consument is vrij om een woning al dan niet 5.2 al beschreven, namelijk dat erfpacht in toenemende te kopen en de prijs ervoor te betalen die zij/hij daar voor over mate het karakter van een grondbelasting heeft gekregen. heeft. Daarmee is het vermijdbaar een erfpachtrelatie met de Die constatering is voor ons als onafhankelijke onderzoekers gemeente Amsterdam aan te gaan. Maar daarin zit ook de crux: neutraal: we zijn daar als zodanig niet voor of tegen. Maar het aangaan van een erfpachtrelatie met de gemeente is geen op het legt ons inziens wel bloot waarom erfpachters, naar onze zichzelf staande keuze. mening logischerwijs, ontevreden zijn waar zij (veel) meer betalen dan andere erfpachters en eigenaren met een woning op Voor een koper van een woning maakt het aangaan van een eigen grond omdat zij - vanuit hun perspectief ogenschijnlijk erfpachtrelatie onderdeel uit van een veel omvangrijkere keuze willekeurig — al wel een canonherziening hebben gehad waar (de koop van een woning), waarbij de condities bovendien deels andere burgers dat (nog) niet hebben gehad. Juist als erfpacht zijn bepaald door vorige erfpachters van de betreffende woning. in toenemende mate het karakter heeft van een belasting, ligt Met de erfverpachter (de gemeente Amsterdam) is, anders meer in de rede dat alle Amsterdammers, zowel eigenaars als met de verkoper van de woning, niet te onderhandelen over de erfpachters, in gelijke mate worden belast. specifieke condities: het is kort door de bocht gezegd “take it or leave it”, De economische theorie is dat het erfpachtrecht is 555 Participatie en het erfpachtstelsel verdisconteerd in de koopprijs door de markt, maar dat blijkt in de praktijk niet altijd te kloppen. Dit doet afbreuk aan de Participatief vormgeven van het erfpachtstelsel komt bescherming van de erfpachter. niet van de grond, ondanks vele inspraakreacties In algemene zin zien wij dat er bij college en gemeenteraad De positie van erfpachter die al jaar en dag in een woning veel aandacht is voor het inspraakproces maar tegelijkertijd woont en waarvan het einde tijdvak is bereikt, is eveneens niet dat het college er niet voor kiest om de aanpassingen in het te vergelijken met de normale positie van een ‘vrager’ op de erfpachtstelsel écht participatief vorm te geven. Het college markt. Een erfpachter kan (bij een canonherziening aan het maakt op een aantal momenten gebruik van participatie- einde van het tijdvak) wel een deskundigencommissie vragen instrumenten (gesprekken, dwarskijksessies). Vaak zien we om een oordeel over de hoogte van de canon en het college kan echter een beperkte vorm van participatie, namelijk de klassieke ook een hardheidsclausule toepassen. Dit neemt echter niet inspraak. De meeste en grootste keuzes zijn op dat moment al weg dat ook in deze gevallen geen onderhandeling plaatsvindt genomen.?® Daarbij valt op dat er vaak veel inspraakreacties met de gemeente, maar belangrijker dat de erfpachter niet kan uitwijken naar alternatieve aanbieders als zij wil blijven wonen "°° HSN aast noona Nedelendel geese ande waar zij woont. Ook in deze context staat de bescherming van So US Deet Zou eten " de erfpachter naar zijn aard onder druk. On van ee EAN EE eeen edes Nd tot participatie van burgers op lokaal niveau van belang. Zie nader: GH n Addink, “Het participatiebeginsel in het bestuursrecht”, NTB 2020/172 76 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur zijn, in de duizenden, die echter maar een beperkte invloed 554 Transparantie van het erf pachtstelsel hebben op het definitieve genomen besluit. De keuze om reacties niet over te nemen is dan bovendien regelmatig Transparantie ontbreekt, maar zou ook als de summier beargumenteerd. transparantie groter is niet een voldoende waarborg zijn Voor participatie is nodig dat betrokkenen in een vroeg In dit verband is een steeds terugkerende roep op transparantie stadium kunnen meespreken over de totstandkoming van begrijpelijk en symptomatisch voor de ervaren onzekerheid. het stelsel. Bovendien moet dat gesprek plaatsvinden zonder Op diverse plekken stellen we in dit rapport vast dat de dat er al concrete voorstellen of te beperkende gemeentelijke transparantie van het erfpachtstelsel nog verder kan worden randvoorwaarden op tafel liggen waarbij er in de praktijk weinig vergroot. Ook zou de gemeente een nóg actievere rol kunnen ruimte (meer) is om een andere richting op te gaan. Succes vervullen in het informeren en voorlichten van erfpachters. van participatie is dan ook afhankelijk van de juiste houding. Maar het feit blijft dat ook in het geval van volledige Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe leiden dat transparantie het onmogelijk is om met zekerheid de juiste alternatieve geluiden en opinies beter in overweging worden keuzes te maken. De hoogte van de canon hangt namelijk genomen. Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem samen met de ontwikkeling van de markt, die niemand doel op en zijn ook niet per definitie tegenstanders van de (volledig) kan voorspellen, zeker niet op de veel langere gemeente of van het erfpachtstelsel. termijn waarop de keuzes hun effect hebben. Ook hangt ‘wat wijsheid’ is vanuit het perspectief van een consument Betrokkenen kunnen inspreken en worden (aan)gehoord, af van een samenspel van bekende en soms nog onbekende maar in de praktijk blijkt dat deze gesprekken niet leiden (bijvoorbeeld krijg ik een erfenis wel of niet, stijgt óf daalt mijn tot koerswijzigingen. Dit heeft mogelijk ook te maken met inkomen in de toekomst, wil ik verhuizen of niet, etc.) feitelijke het moment waarop deze geluiden het college bereiken, omstandigheden én van persoonlijke voorkeuren. Die (mogen namelijk op het moment dat er al concrete voorstellen op en) kunnen door de overheid niet gekend worden. Daarmee is tafel liggen. Zorgelijk is het dat het college op het gebied van volledige transparantie geen oplossing voor door consumenten erfpacht de burger het vertrouwen van veel burgers lijkt te zijn ervaren onzekerheid. Niemand heeft tenslotte een glazen bol verloren. Onze indruk is dat dit mede veroorzaakt is doordat en daarmee zal er in het erfpachtstelsel altijd sprake zijn van burgers niet de gelegenheid hebben gehad te participeren (rechts)onzekerheid. Aan de andere kant is transparantie wel in de totstandkoming van beleid en op momenten ook als een voorwaarde voor de democratische legitimatie van het tegenstander zijn beschouwd. erfpachtstelsel. Dat van echte participatie geen sprake is, geldt voor De informatievoorziening van het erfpachtstelsel is belangengroepen, maar ook voor deskundigen. Exemplarisch een punt van zorg en de verantwoordelijkheden zijn is dat de uitkomsten van de zogeheten ‘dwarskijksessies’ niet niet helder belegd (meer) tot aanpassingen leiden maar eerder tot versteviging Om dezelfde reden dat volledige transparantie de onzekerheid van de stellingname. Ook is exemplarisch dat de gemeente in niet volledig kan wegnemen, zal ook een (actieve) antwoorden weinig onderscheid lijkt te zien tussen inspraak informatievoorziening (door de gemeente of derden) of enerzijds en een onderhandeling (met belanghebbenden) onderzoeksplicht (van de consument) geen volledige oplossing anderzijds. Dat een onderhandeling volgens het college niet de zijn. juiste route is om te bewandelen, is te begrijpen. Er zijn echter talloze andere manieren om een (gestructureerde) dialoog te Ontegenzeggelijk is waar dat consumenten niet vaak in hun voeren dan door middel van een onderhandeling. Dit leidt leven te maken zullen hebben met keuzes over erfpacht. Zij er toe dat een aantal kritiekpunten op het erfpachtstelsel missen daardoor het overzicht en een volledig begrip van de — die zich ook in dit rapport manifesteren — al tijdens de consequenties op hun (persoonlijke) situatie. De koop van aanpassingen van het erfpachtstelsel bij het college onder de een woning is voor veel consumenten de meest ingrijpende aandacht waren. Dit is voor ons een indicatie dat het college financiële beslissing die zij maken in hun leven. Tegelijkertijd destijds weinig ruimte voelde om aan deze kritieken tegemoet mag tegen die achtergrond verwacht worden dat een consument te komen. Daarnaast lijkt het erop dat hier de burger tegenover zich verdiept in het erfpacht, al dan niet door het raadplegen het bestuur staat, in plaats van de situatie waarbij het bestuur er van derden met specifieke expertise (bijvoorbeeld hun n voor de burger is en de burger betrekt. makelaar). 77 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Wij zien dat de gemeente Amsterdam een rol heeft genomen erfpacht. Wij constateren dat het nieuwe stelsel van in de informatievoorziening. Voor een potentiële woningkoper eeuwigdurende erfpacht deze knelpunten niet oplost en dat is de informatie goed toegankelijk te vinden op de website. het stelsel zelfs ingewikkelder is geworden. De procedure bij Ook heeft de gemeente een rekentool ter beschikking gesteld. vaststelling van de nieuwe canon is nog steeds ingewikkeld en Eveneens is geprobeerd de complexe materie zo toegankelijk weinig transparant. Banken zullen op termijn naar verwachting mogelijk op te schrijven en inzichtelijk te maken met terughoudender zijn bij de financiering van woningen met infographics. Hiermee geeft de gemeente invulling aan een voortdurende erfpacht. Een keuze voor eeuwigdurende erfpacht gevoelde verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede levert wellicht meer zekerheid op wat de consument in de informatievoorziening zodat consumenten een geïnformeerde toekomst kwijt is aan erfpacht, maar levert onzekerheid op over beslissing kunnen nemen. de vraag of dit de juiste keuze is. Ook geeft het geen antwoord op de vraag of het bedrag redelijk is (te hoog of te laag) en Wat in de informatie echter ontbreekt, is een duidelijke evenmin of dit bedrag in redelijke verhouding staat tot straat, omschrijving van de risico’s en onzekerheden. Maar buurt en stadsgenoten. belangrijker: het is ook niet glashelder wie aan de lat staat om de risico’s en onzekerheden over het voetlicht te brengen. Wij zien dat over de periode 2000 — 2020 met name het gesprek Wat erfpachter en de gemeente precies van elkaar mogen is gevoerd over de technische aspecten en de uitvoering (het verwachten is niet duidelijk. Dit geldt ook voor de rol en wat en hoe) van het erfpachtstelsel. Er is gesleuteld aan de verantwoordelijkheid van makelaars, notarissen, banken en residuele grondwaardemethode, BSQ en overstapregeling. In hypotheekadviseurs. Nog los van het gegeven dat ook deze deze discussies is zelden over de doelen en ‘het waarom’ van actoren niet de mogelijkheid — en soms ook niet het belang — het erfpachtstelsel gesproken, terwijl het erfpachtstelsel toch hebben om de (beoogde) erfpachter tot in de finesses mee te een manier (middel) zou moeten zijn om publieke waarde te nemen in de (mogelijke) consequenties van hun keuzes. realiseren en ook tot de publieke doelen in redelijke verhouding zou moet staan. Het middel van erfpacht lijkt een doel in Wat hierin verder nog meespeelt, is dat er geen duidelijke zichzelf geworden. partij is die toeziet op de consumentenbescherming binnen het erfpachtrecht. Erfpacht valt niet onder het Al met al zien wij een Gordiaanse knoop: hoewel duidelijk is dat consumententoezicht van de ACM en er is geen sprake van de bescherming van de erfpachter in het erfpachtstelsel onder een financieel product in de zin van de Wet op het financieel druk staat, is niet direct evident hoe deze bescherming voor toezicht (Wft), waardoor ook de AFM geen toezicht houdt. De erfpachters in totaliteit verbeterd kan worden. Amsterdamse gemeenteraad heeft uiteraard een kaderstellende en controlerende functie, maar het is niet realistisch dat de gemeenteraad vanuit die rol de bescherming van de erfpachter volledig kan borgen. 5.4 Erfpacht in Amsterdam, een Gordiaanse knoop Op basis van onze analyse en op basis van de vele gesprekken die we gevoerd hebben wordt ons één ding duidelijk: niemand is écht tevreden met het huidige stelsel. De redenen van deze onvrede zijn vaak ideologisch gemotiveerd en daarmee niet altijd onderling verenigbaar. Dit leidt ertoe dat, hoewel geen van de betrokkenen blij is met de werking van het huidige stelsel van erfpacht, het toch lastig is om daar iets aan te doen. Bij de introductie van het nieuwe stelsel voor eeuwigdurende erfpacht diende het stelsel een oplossing te bieden voor de n gesignaleerde knelpunten in het stelsel voor voortdurende OAN NES Ne kt ie Mi Mr Ei LEI wesen ORE % 6 WE Hi Et NK le EEN AL ï EEN Nl r arn ie is ET ua Hijs In IN | r u B Uns ij ii nl - 5 Tj 1 U IN im A: in R ee en ien ling NE | EE de mi rif m a ET TE n | Ee 4 Smi Time ia mi TE an, ed B EN Ri EE eN gm EN te 048 En sn ee Te ê Ee En nl En Tete ed en Eg Ee HOOFDSTUK 6 5 t d Ü 79 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 6.1 Beantwoordi ng onderzoeks- * Europees recht, met name waar het gaat om regelgeving vraag 1: mate van consumenten- over algemene voorwaarden en de ‘grondrechten’ uit het bescherming van erf pachters Handvest; Vraag 1 ° Internationaal recht: mensenrechtenverdragen en het Welke mate van consumentenbescherming zouden Europees Handvest inzake lokale autonomie. Amsterdamse erf pachters moeten genieten? a. Welke mate van consumentenbescherming genieten Zo bezien ontbreekt het niet aan juridische aanknopingspunten Amsterdamse erf pachters op grond van de bestaande voor consumentenbescherming. Het complexe samenspel wet- en regelgeving en jurisprudentie? tussen al deze regels maakt het wel onoverzichtelijk en lastig b. Welke mate van consumentenbescherming wordt ge- te beoordelen welke regels in een concrete zaak bepalend zijn boden aan Amsterdammers die een woning kopen, op voor het daadwerkelijke niveau van consumentenbescherming. grond van het Burgerlijk Wetboek (boek 7), is deze be- Daarbij komt dat juridische procedures lang duren en scherming ook van toepassing op erfpachters en waarom tijdrovend zijn. Ook de rechtseenheid is een punt van zorg. is er voor gekozen om de bepalingen over consumenten- koop alleen op roerende zaken van toepassing te verkla- Hierbij is het eerder gemaakte onderscheid tussen bescherming ren? ‘aan de voorkant’ en bescherming ‘aan de achterkant’ relevant. c. In hoeverre is de consumentenbescherming die op Aan de achterkant speelt met name de vraag of de Algemene grond van de Wet op het Financieel Toezicht geldt voor Bepalingen zich verdragen met de consumentenregels over complexe financiële producten, een geschikt kader en/ algemene voorwaarden en de indringendheid van de toets die de of richtlijn voor toepassing op gemeentelijk erfpacht in rechter hierin aanlegt (of moet aanleggen). Op dit vlak lopen Amsterdam? ook nog een aantal procedures, waarbij het laatste (rechterlijke) woord nog niet is gezegd. 611 Welke mate van consumentenbescherming genieten Amsterdamse erfpachters op grond Aan de voorkant is het bestuur en de politiek aan zet. In van de bestaande wet- en regelgeving en het geval van erfpacht ligt hier dominant een taak voor het jurisprudentie? college, maar ook de gemeenteraad heeft een belangrijke De bescherming die erfpachters genieten op grond van rol. Deze rol heeft zich in de onderzochte periode ook bestaande wet- en regelgeving is uitgewerkt in hoofdstuk 2 en meermaals gemanifesteerd. Beginselen als rechtszekerheid en bijlage 3. Deze wet- en regelgeving is tevens de toetssteen voor rechtsgelijkheid spelen een belangrijke rol bij de bescherming bevindingen in hoofdstukken 3 en 4 en analyse in hoofdstuk van de consument, al zijn deze beginselen vaak niet als 5 waar het gaat om de wenselijkheid en mogelijkheid om de zodanig benoemd. Op het vlak van de rechtszekerheid consumentenbescherming te verbeteren. is met de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht een betekenisvolle stap gezet. Op het vlak van In de kern is van belang dat consumentenbescherming, in brede rechtsgelijkheid, transparantie en effectiviteit zijn meer zin, geborgd is in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke regels. fundamentele vraagtekens te plaatsen in het licht van de De consumentenbescherming heeft meerdere lagen. Hij bestaat consumentenbescherming. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf uit bescherming op grond van: 5.3. Het is aan het bestuur en de politiek om hieraan gewicht te geven en al dan niet consequentie(s) aan te verbinden. * _privaatrechtelijke regels, zowel goederenrechtelijk als verbintenissenrechtelijk; * _publiekrechtelijke regels, waarbij de geschreven en ongeschreven rechtsbeginselen richtinggevend zijn; 80 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 612 Welke mate van consumentenbescherming wordt geboden aan Amsterdammers die een woning kopen, op grond van het Burgerlijk Wetboek (boek 7), is deze bescherming ook van toepassing op erfpachters en waarom is ervoor gekozen om de bepalingen over consumentenkoop alleen op roerende zaken der van toepassing te verklaren? Speciale consumentenbescherming bij aankoop ih, Kad NM | f ee van een woning A Zon k Ne In het burgerlijk recht geniet de consument-koper van een | EEN Kd ij ' Kl dt sh È woning aanvullende bescherming. Een woning is een grote DI) Ï He : : aankoop die niet iedere consument dagelijks doet en waar grote ki A 8 gevolgen aan vast zitten. | et PY : : ) | \ De mate van consumentenbescherming die wordt geboden aan ' î \ : | hj kopers van woningen in Amsterdam is dat de koop schriftelijk : nalaat moet plaatsvinden, kan worden ingeschreven in de openbare registers en dat de koper drie dagen bedenktijd heeft. Ook is er specifieke bescherming voor de koper tegen wanprestatie van de verkoper die na de koop plaatsvindt, deze bescherming is echter niet specifiek voorbehouden aan consumenten?! In onderstaande tabel is uitgewerkt om welke bescherming het gaat. LE Bescherming die het biedt Ratio Schriftelijk aangaan! De koop van een woning door een consument moet De koper wordt beschermd als de koop schriftelijk plaats- schriftelijk worden aangegaan. vindt. Er is dan schriftelijk bewijs dat de koop heeft plaats- gevonden en wat de inhoud van de overeenkomst is. Akte ter hand stellen Van de koop moet een opgemaakte akte of afschrift ervan _ Het biedt de koper bescherming als zij/hij een van de koper’? ter hand worden gesteld aan de koper. opgemaakte akte of afschrift van de koop heeft. Op die manier is er schriftelijk bewijs wat de koop precies inhoudt en bestaat duidelijkheid over welke versie geldt. Bedenktijd? Drie dagen bedenktijd voor de koper van de woning. Zodat de koper wordt beschermd als hij toch niet achter Binnen die tijd kan de koper de koop zonder financiële zijn eigen keuze staat en bijvoorbeeld te impulsief heeft consequenties ontbinden. De bedenktijd begint gehandeld. op de dag na de dag van de terhandstelling van de ondertekende akte of afschrift daarvan. Inschrijving in openbare In het bijzonder bescherming tegen wanprestatie van de De koper beschermen tegen een aantal situaties die registers’? verkoper die na de koop onbelast levert aan een derde, kunnen plaatsvinden tussen het moment van het tekenen tegen beslaglegging en tegen faillissement van die ‘voorlopige’ koopovereenkomst en het moment waarop het eigendom (het huis} overgaat van eigenaar. 121 Art 7:3 BW 122 Art. 72 lid1 BW 123 Art. 72 lid 2 BW 124 Art. 72 lid 2 BW 125 Art 7:3 lid1 BW 81 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Toepassing van consumentenbescherming bij de lopen tussen de lidstaten zeer uiteen, dat is een andere reden aankoop van een woning in de context van erfpacht waarom het lastig zou zijn om deze te verenigen in een Europese De consumentenbescherming van de kopers van woningen in regeling. Bovendien is de Europese wetgever bevoegd om regels Amsterdam is van (overeenkomstige) toepassing op erfpachters. betreffende consumentenbescherming te maken, voornamelijk Volgens de wet is koop “de overeenkomst waarbij de een gericht op productaansprakelijkheid. Het is maar de vraag of zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor de Europese wetgever wel bevoegd is om regels te maken over een prijs in geld te betalen”? Bij erfpacht wordt er geen onroerende zaken. zaak gekocht, maar een beperkt zakelijk recht gevestigd. Het erfpachtrecht wordt eenmalig gevestigd en wordt niet bij elke 61.5 In hoeverre is de consumentenbescherming overdracht opnieuw gevestigd. Volgens de wet is erfpacht die op grond van de Wet op het financieel “een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft toezicht geldt voor complexe financiële eens anders onroerende zaak te houden en te gebruiken” 27 producten, een geschikt kader en/of richtlijn Het gaat bij erfpacht dus om een recht om een onroerende voor toepassing op gemeentelijk erfpacht in zaak van een ander te houden en te gebruiken. De zaak wordt Amsterdam? dus niet daadwerkelijk gekocht en in eigendom overgedragen De Wet op het financieel toezicht is een functioneel ingericht zoals bij het kopen van de eigendom van een woning; slechts wettelijk stelsel waarin de kaders worden geschetst voor het het beperkte zakelijke recht van erfpacht wordt gekocht en opereren in de financiële sector. Er wordt duidelijk geschetst overgedragen. Art. 7:47 BW bepaalt echter dat een koop ook op waar financiële ondernemingen aan moeten voldoen bij het een vermogensrecht betrekking kan hebben. In dat geval zijn de aanbieden van financiële producten. Zij moeten daarbij onder bepalingen van de vorige afdelingen (dus de artikelen in boek andere aantonen te voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid, 7 vóór art. 47, waaronder de hiervoor besproken artikelen die integere bedrijfsuitoefening, effectief verlenen van diensten, de koper bescherming bieden) van toepassing voor zover dit prudent beleggingsbeleid, het bieden van eerlijke en vrije in overeenstemming is met de aard van het recht. Dit is in het toegang tot haar eigen diensten en systemen, internationaal geval van erfpacht voor de hand liggend??? aanvaarde communicatieprocedures en standaarden en inzicht in financiële risico’s en kosten“? Daarnaast worden Speciale consumentenbescherming bij aankoop van cliënten van een afwikkelonderneming, betaalinstelling, een roerende zaak clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, entiteit voor De regels over consumentenkoop,?’ die specifiek toezien op risico-acceptatie, bank, kredietunie, premiepensioeninstelling, roerende zaken, zijn te herleiden naar een Europese Richtlijn, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland die de oorsprong van deze bepalingen in het Burgerlijk Wetboek beschermd tegen ontoelaatbaar gedrag van deze financiële vormt.?® In de Richtlijn is beargumenteerd waarom de instellingen. Deze instellingen zijn verplicht een adequaat Europese wetgever de bescherming wil regelen voor roerende beleid te voeren dat een integere uitoefening van de instelling zaken en niet voor onroerende zaken! De Europese wetgever waarborgt, waaronder het tegengaan van belangenverstrengeling is namelijk van mening dat overeenkomsten betreffende en het op iedere wijze tegengaan van het schaden van het onroerende goederen en rechten al zijn onderworpen aan vertrouwen in de financiële onderneming of financiële een aantal specifieke vereisten in de nationale wetgeving, markten.** De wet beschermt consumenten dus tegen zoals in Nederland bijvoorbeeld de hiervoor beschreven ontoelaatbaar gedrag van financiële instellingen. De ratio van regels over consumentenkoop van een woning. De reden de wet is consumenten en bedrijven die hun geld toevertrouwen dat er is gekozen om de bepalingen over consumentenkoop aan financiële instellingen te beschermen.“* alleen op roerende zaken van toepassing te verklaren is dus dat de Europese wetgever vindt dat de nationale wetgeving Een financieel product is volgens de Wft een beleggingsobject, al voldoende waarborgen biedt voor overeenkomsten een betaalrekening, elektronisch geld, een financieel betreffende onroerende goederen en rechten. De regels over instrument, krediet, een spaarrekening, een verzekering, een overeenkomsten betreffende onroerende goederen en rechten premiepensioenverordening of een product dat is aangewezen bij AMvB.” Een complex financieel product is een product 126 Art. 711 BW 127 Art 7:85 BW TD 128 JWA. Biemans, Algemene beschouwingen over koop 132 Art. 2300 Wft van vermogensrechten {en meer), Mvv 2015 133 Art 310 Wit 150 Richtlijn 20m/es/eu eten ent mendel sector mn 131 _Considerans 26, Richtlijn 2011/83/EU 135 Art. 11 Wft 82 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur waarvoor extra regels gelden ten opzichte van financiële 6.2 Beantwoordi ng onderzoe ksvraag producten? Die aanvullende regels zorgen met name voor 2: rol van de consument binnen extra informatieverplichtingen waaraan een financiële instelling het erfpachtbeleid in Amsterdam moet voldoen. Die informatieverplichtingen zien erop dat informatie over complexe producten op een gestandaardiseerde Vraag 2 en eenvoudige manier moeten worden verstrekt. De ratio In hoeverre heeft de consument centraal gestaan in het daarachter is om aan de ene kant te zorgen dat de consument erfpachtbeleid in Amsterdam in de periode 2000-2020? op een begrijpelijke en toegankelijke manier informatie krijgt over en inzicht in de daadwerkelijke kenmerken van het a. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen van de complexe product. Aan de andere kant om het mogelijk te gemeentelijke erfpacht in de periode 2000-2020 duidelijk maken om de diverse gelijksoortige complexe producten met en kon een consument de (financiële) werking van het elkaar te kunnen vergelijken? erfpachtrecht begrijpen, beoordelen en voorzien? b. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de De minister van BZK heeft tegen deze achtergrond opgemerkt: periode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht veilig, “Erfpacht is geen financieel product maar een zakelijk recht en zodat voor de consument de vermogensrechtelijke uit- kan daarom niet worden aangemerkt als een financieel product komsten transparant, uitlegbaar en redelijk zijn? en kan derhalve ook niet worden aangemerkt als een “complex” c. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de financieel product. Een dergelijk zakelijk recht kan niet worden periode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht van onderworpen aan de regels van de Wft. Erfpacht is reeds dien aard dat de omvang van de beperkingen die aan geregeld in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. Een vergelijking het erfpachtrecht zijn verbonden in verhouding staan tot kan worden gemaakt met huur (een persoonlijk recht dat de betaalde canon en de lasten die de consument zou eveneens is geregeld in het Burgerlijk Wetboek). Huur valt ook hebben gehad, indien hij het volle eigendom zou hebben niet onder de regels van de Wft (Tweede Kamer 2017-2018, verkregen? 1466, 22 maart 2017)” #8 d. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de pe- riode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht doelma- Hoewel de Wft dus strikt genomen niet van toepassing is, tig, zodat er geen sprake is van te hoge en/of onnodige kan de (ratio van de) Wft wel dienen als een referentiekader kosten? voor gemeentelijk erfpacht in Amsterdam. Hierbij springt met name in het oog het belang van transparantie en Over de vraag of de consument centraal heeft gestaan in het informatievoorziening aan de consument. Kenmerkend aan erfpachtbeleid in de periode 2000-2020 stellen wij vast dat dit het financieel toezicht is dat er een aanzienlijke informatie- niet het geval is. De wijzigingen van het erfpachtstelsel zijn het asymmetrie is tussen de aanbieder (erfverpachter) en afnemer gevolg van politieke keuzes. En natuurlijk zijn die keuzes mede (erfpachter), waarbij er voor de individuele erfpachter ingegeven vanuit het perspectief van erfpachters. Het is echter bovendien aanzienlijke (financiële) belangen spelen. niet zo dat de consumentenbescherming bij het bereiken van politieke compromissen en bij de inhoudelijke motivering van de gekozen koers centraal heeft gestaan. Overigens zijn wij niet van mening dat de gemeenteraad uitsluitend oog zou moeten hebben voor de erfpachter of consument. De gemeenteraad heeft juist het algemeen belang te dienen, de belangen van erfpachters daaronder begrepen. De rol van de gemeenteraad (waaronder hieronder nader) is met name van belang op de aspecten waar het algemeen belang en de individuele belangen van de erfpachter schuren. Wil de gemeenteraad in die context richting kunnen geven, is allereerst nodig dat de gemeenteraad helder verwoordt wat de met het erfpachtstelsel te dienen publieke belangen zijn. he toer navigator.nl/document/ Bij de grootste wijziging in de afgelopen jaren, de introductie n 138 eeldr van het eeuwigdurend stelsel, is uitvoerig onderzoek 83 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur gedaan naar de financiële effecten voor de gemeente. Er is 62.2 In hoeverre waren de belangrijkste geen zicht geweest op de financiële effecten voor diverse wijzigingen in de periode 2000- 2020 van consumentengroepen. Bij besluitvorming over het stelsel de gemeentelijke erfpacht veilig, zodat voor in 2015 is een onderzoek van Rebel beschikbaar waarvan de consument de vermogensrechtelijke de opdracht luidde ‘Rebel is gevraagd de financiële effecten uitkomsten transparant, uitlegbaar en voor de gemeente Amsterdam door te rekenen in het huidige redelijk zijn? voortdurende stelsel en het voorgestelde eeuwigdurende stelsel Voor de vermogensrechtelijke uitkomsten van het conform de laatste inzichten.’ Een soortgelijk onderzoek naar erfpachtstelsel geldt dat deze om dezelfde redenen niet de financiële effecten voor consumenten is niet uitgevoerd. In transparant, uitlegbaar en redelijk zijn. Het gebrek aan het startdocument is ook geen aandacht voor de analyse van transparantie heeft zijn oorsprong onder meer in het gebruik deze financiële effecten (bijvoorbeeld zoals dat op landelijk van brongegevens die niet openbaar zijn, besluitvorming niveau gebeurt met de beroemde ‘koopkrachtplaatjes’). De over depreciaties waarbij de onderbouwing niet te herleiden effecten op het niveau van consumenten komen pas in beeld is en onvoldoende expliciete besluitvorming over BTW- op het moment dat reeds besloten is over de opzet en inhoud percentages. Hiermee zijn ook experts niet goed in staat een van het erfpachtstelsel en inwoners individueel de rekentool uiteindelijke canonverplichting te motiveren of uit te leggen gaan invullen. Maar in die fase kunnen besluiten en de aan consumenten. Ook de consument kan deze zelf niet uitkomsten ervan niet meer worden aangepast. Ook bij andere reconstrueren. Hierbij speelt de inherente onzekerheid over besluiten zijn financiële effecten voor consumenten in de toekomstige marktontwikkelingen ook een rol en de mate bestudeerde stukken nauwelijks een punt van overweging. Niet waarin keuzes doorwerken in bijvoorbeeld verkoopprijzen van bij het vaststellen van canonpercentages, niet bij het opnieuw woningen. Dat leidt er tot slot toe dat niet vast te stellen is of vaststellen van depreciatiepercentages of het wijzigen van de uitkomst uiteindelijk redelijk is. waarderingsmethodieken. Bij het beoordelen van de financiële effecten redeneren college en gemeenteraad primair vanuit 62.3 In hoeverre waren de belangrijkste het gemeentelijk belang, secundair vanuit de eigen politieke wijzigingen in de periode 2000- 2020 van de overtuiging en pas op de laatste plaats vanuit effecten voor gemeentelijke erfpacht van dien aard dat individuele consumenten. de omvang van de beperkingen die aan het erfpachtrecht zijn verbonden in verhouding 6.21 In hoeverre waren de belangrijkste staan tot de betaalde canon en de lasten die wijzigingen van de gemeentelijke erfpacht de consument zou hebben gehad, indien hij in de periode 2000-2020 duidelijk en kon het volle eigendom zou hebben verkregen? een consument de (financiële) werking van De vraag of de omvang van de beperkingen die aan het het erfpachtrecht begrijpen, beoordelen en erfpachtrecht verbonden zijn in verhouding staat tot de betaalde voorzien? canon (in relatie tot een situatie van volledig eigendom) is een Op basis van dit rapport mag ook duidelijk zijn dat het vraag die zich moeilijk sluitend laat beantwoorden. De prijs erfpachtstelsel, zoals dat nu bestaat, niet volledig te die een woning zou hebben in geval van volledig eigendom is doorgronden is voor de consument. Daarin is een intrinsieke vrijwel niet te bepalen. Onderzoek laat zien dat de prijsvorming zwakte gelegen vanuit het perspectief van bescherming van op de huidige markt gebrekkig is. Bovendien is elke consument de erfpachter. Enerzijds heeft dit te maken met de opzet van anders en heeft andere financieringsvoorwaarden voor de eigen het stelsel zelf (zoals bijvoorbeeld het doorgronden van de woning. Ook is beantwoording van deze vraag afhankelijk van erfpachtgrondwaarde), anderzijds is dat inherent aan een de individuele erfpachtsituatie (welke voorwaarden zijn van erfpachtstelsel waarin de onzekere toekomstige marktwaarde toepassing? Welke keuzen zijn gemaakt?). Wel kan vastgesteld een belangrijke factor is bij het bepalen van de hoogte van de worden dat het canonpercentage dat de gemeente nu hanteert canon. Dat sprake is van een oververhitte markt versterkt deze inclusief inflatie hoger ligt dan gebruikelijke percentages die dynamiek alleen maar verder. aanbieders van hypotheken aanbieden. Dit is het gevolg van de bandbreedtes (bodem en plafond) en gehanteerde risico-opslag. Op de lange termijn kan dit bij ongewijzigd beleid overigens ook andersom uitpakken. 84 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur De uiteindelijke canon die de consument in het huidige stelsel van het college. Deze rol is in het geval van erfpacht te betaalt, is het gevolg van een aantal modelberekeningen. meer van belang omdat keuzes over erfpacht verstrekkende Zo is een depreciatiefactor toegepast van 10%. En bij het budgettaire consequenties (kunnen) hebben voor de gemeente. overstappen is sprake van aanzienlijke kortingen. Ook is er de Daarmee is het budgetrecht van de gemeenteraad in het buurtstraatquote die gemaximeerd is op 49%. Het is voor ons geding. Ook voor Amsterdamse burgers kunnen wijzigingen in op basis van dit onderzoek geen sluitend antwoord te geven of erfpachtbeleid grote consequenties hebben, in dat geval komt de al deze maatregelen leiden tot de juiste verhouding. Wat wel is volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad in beeld. vast te stellen is dat deze percentages slechts deels inhoudelijk (en wetenschappelijk) zijn onderbouwd. De percentages zijn Dit heeft zich er in vertaald dat de gemeenteraad de Algemene vooral verklaarbaar als uitkomst van een (politiek) compromis. Bepalingen vaststelt. Zoals hiervoor beschreven is er in de gemeenteraad veel aandacht geweest voor het thema erfpacht, 6.24 In hoeverre waren de belangrijkste zijn er talloze vragen gesteld en ook vele insprekers geweest. Zo wijzigingen in de periode 2000- 2020 van de bezien zou de consumentenbescherming in de basis gediend gemeentelijke erfpacht doelmatig, zodat er moeten zijn en op aspecten is dat ook zeker het geval. Het geen sprake is van te hoge en/of onnodige niveau van consumentenbescherming hangt echter ook sterk kosten? samen met het (overige) beleid van de gemeente. Dit beleid, zoals bijvoorbeeld “De grondwaardebepaling voor bestaande Eerder concludeerden we dat de gemeente Amsterdam in erfpachtrechten” wordt door de gemeenteraad enkel besproken. de praktijk nog maar één doel heeft met erfpacht voor Dit beleid wordt vastgesteld (en gewijzigd) door het college. consumenten. Tegen die achtergrond is lastig vast te stellen of de wijzigingen in relatie tot de te realiseren doelen doelmatig Voor de politieke discussie is heel bepalend geweest dat de waren. Wel in de zin dat op kortere termijn de inkomsten (politieke) uitkomst — dat er een stelsel van eeuwigdurende van de gemeente op peil blijven, voor de andere doelstellingen erfpacht zou komen -— al verankerd was in het coalitieakkoord. geldt dat deze in de praktijk voor erfpacht door consumenten Anders dan in 2013 heeft de gemeenteraad in 2014 niet geen betekenis meer hebben. Voor wat betreft de gehanteerde vooraf uitgangspunten meegegeven aan het college, maar risico-opslag geldt dat deze voor consumenten naar ons oordeel slechts ingestemd met de uitgangspunten zoals door het onnodig hoog is. In de ons bekende rapportages wordt nergens college vastgesteld. Het is in de gesprekken die wij gevoerd gemeld dat er bovenmatig veel achterstallige betalingen zijn en hebben duidelijk geworden dat daarbij oog is geweest de zekerheid die de gemeente Amsterdam heeft is zeer sterk. voor de belangen van de erfpachter. Tegelijkertijd was de consumentenbescherming geen leidend principe in de redenering om te kiezen voor een stelsel van eeuwigdurende 6.5 Beantwoording onderzoeks- erfpacht. Dit is ook bij de uitwerking van het stelsel niet het vraag 5: rol van de gemeenteraad geval geweest. Vraag 3 Ons beeld is dat er binnen de gemeenteraad enkele Wat was de rol van de gemeenteraad ten aanzien gemeenteraadsleden zich vergaand verdiepten in het onderwerp van wijzigingen in het erfpachtbeleid en in hoeverre en dat het merendeel van de gemeenteraad de voorstellen heeft de gemeenteraad middels het uiten van op hoofdlijnen las. De beperkte groep gemeenteraadsleden wensen en bedenkingen dan wel anderszins de die zich vergaand verdiepten, was tot op hoog detailniveau consumentenbescherming van de erfpachter meegewogen op de hoogte van de uitwerking en heeft daar ook veel en in de eigen afweging(en)? gedetailleerde raadsvragen over gesteld. Zij stonden ook in nauw contact met de Amsterdamse samenleving, zowel inwoners als belangenvertegenwoordigers. Uit de vragen en Juridisch gezien is in de uitvoering van het erfpachtstelsel moties blijkt dat vanuit de zijde van de gemeenteraad oog is primair het college van B en W aan zet. Het gaat daarbij geweest voor individuele effecten en voorstellen worden gedaan om privaatrechtelijke handelingen, welke -binnen de door voor bijsturing. Niet alle voorstellen en moties hebben een de gemeenteraad gestelde kaders- de bevoegdheid van het meerderheid gehaald. college zijn. Hierbij heeft de gemeenteraad een kaderstellende, n controlerende en volksvertegenwoordigende rol ten opzichte 85 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Het beeld is dat voor het grootste deel van de gemeenteraad om e De angel van het erfpachtstelsel vanuit het perspectief van op basis van de aangereikte informatie de materie te technisch de consument hangt niet zozeer samen met of er sprake is en complex was om een goed beeld te krijgen van de effecten van voortdurende erfpacht of van eeuwigdurende erfpacht, voor consumenten. De informatie die de gemeenteraad ontving, maar wat de consument — onder de streep — betaalt als was hierop ook niet toegesneden. Het gevolg dat zich vervolgens erfpachtcanon en de effecten van de erfpachtstatus op de manifesteert is dat de politieke besluitvorming een debat wordt waarde van de woning. Het is, afhankelijk van de invulling, tussen specialisten en fijnproevers. in beide stelsels denkbaar dat de erfpachter te veel of te weinig betaalt. De keuze voor het ene of andere stelsel is in zekere zin gokken op de toekomst. Een keuze tussen de twee 6.4 Beantwoordin gon derzoeks- stelsels biedt geen bescherming voor de erfpachter. vraag 4 en de hoofdvraag: welke verbeteringen zijn mogelijk? * Het is niet glashelder welke publieke belangen het erfpachtstelsel dienen en hoe deze belangen zich tot elkaar Vraag 4 verhouden, zeker waar het gaat om bestaande woningen. Is het raadzaam om de consumentenbescherming bij Daardoor is evenmin duidelijk of het Amsterdamse Amsterdamse erfpacht te verbeteren en op welke manieren erfpachtstelsel in de huidige opzet deze publieke belangen zou dat het beste kunnen? het beste (doeltreffend en doelmatig) dient. Veel keuzes die bij de opzet van het erfpachtstelsel zijn gemaakt, hebben Waarbij de uiteindelijke te beantwoorden hoofdvraag is: een lange voorgeschiedenis en zijn politiek gemotiveerd in plaats van inhoudelijk onderbouwd en getoetst op hun In hoeverre is, sinds het van kracht worden van de actualiteit. Daarbij komt dat de canon steeds nadrukkelijker Algemene Bepalingen 2000, de consumentenbescherming het karakter van een belasting heeft, waardoor veel gewicht voldoende geborgd voor erf pachters in Amsterdam, en is komt te liggen bij de vraag of deze belasting wel eerlijk het wenselijk en mogelijk om deze te verbeteren? onder de inwoners van Amsterdam is verdeeld. Onderlinge verschillen worden in die context al snel als onrechtvaardig ervaren. Zoals in de analyse al aangegeven is de consumentenbescherming een Gordiaanse knoop: het is Tegen deze achtergrond en in de wetenschap dat extra duidelijk dat de consumentenbescherming onder druk staat en opties en maatregelen tot extra complexiteit leiden, zien wij verbeterd moet worden. Tegelijkertijd schuilt in het toevoegen mogelijkheden om de consumentenbescherming beter te van nieuwe elementen of extra maatregelen het risico van waarborgen. Wij hebben deze geordend langs de algemene een nog grotere complexiteit. Dat is in retroperspectief ook beginselen van goed bestuur zoals eerder door ons gehanteerd in het effect geweest van alle maatregelen die sinds 2000 zijn dit onderzoek. genomen, hun goede bedoelingen ten spijt. Consumentenbescherming door erfpachtstelsel te Voor ons zit de kern in drie belangrijke conclusies koppelen aan (publieke) doelen We concludeerden dat de beleidsdoelstellingen voor erfpacht e De introductie van een extra (keuze)optie voor de consu- zoals oorspronkelijk geformuleerd steeds verder uit beeld zijn ment, namelijk de introductie van eeuwigdurende erfpacht, geraakt en dat in het geval van erfpacht voor consumenten deze biedt de consument niet per definitie meer bescherming. Dit feitelijk alleen nog wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel. komt omdat het maken van de keuze consequenties heeft, Onze conclusie is dat in de context van het ontbreken van vaak bovendien op langere termijn en mogelijk ook pas een goede beleidstheorie ook niet het juiste niveau van voor toekomstige erfpachters. De keuzemogelijkheid tussen consumentenbescherming bereikt kan worden. Wij adviseren voortdurend erfpacht en eeuwigdurend erfpacht biedt als de gemeenteraad van Amsterdam om in samenspraak met het zodanig dus geen bescherming. De vergelijking met de situ- college de doelstellingen achter het instrument erfpacht, in atie op een ‘vrije markt’ gaat niet op. Sterker nog, het gege- ieder geval voor met een woningen, opnieuw te bezien en vast ven dat geen sprake is van een goed functionerende ‘markt’ te stellen. maakt juist dat het college (daartoe zo nodig aangezet door n de raad) extra waarborgen voor de erfpachter moet bieden. 86 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Wij adviseren de gemeenteraad hierbij als algemeen kader realisatie van doelstellingen en financiële baten en lasten en te hanteren de algemene beginselen van goed bestuur. bestemming van opbrengsten. Hiermee wordt het voor de Daarmee komt de lat hoger te liggen dan ‘behoorlijk bestuur’, gemeenteraad ook eenvoudiger het college te controleren op de waaraan de rechter toetst. Het enkele feit dat de gemeente uitvoering. in rechtszaken niet in het ongelijk wordt gesteld, is daarmee nog geen voldoende voorwaarde om aan het kader van goed Consumentenbescherming door rechtszekerheid bestuur te voldoen. Bij het formuleren van de doelstellingen is De rechtszekerheid van consumenten kan met een aantal het advies het perspectief van de burger (zowel erfpachters als maatregelen versterkt worden. Allereerst zou de gemeenteraad niet-erfpachters) nadrukkelijker en eerder in de voorbereiding aan het college een duidelijk kader moeten meegeven van beleid mee te nemen. Dus niet alleen de vraag te moeten voor rechtszekerheid. Hoewel gemeentelijke erfpacht beantwoorden wat wijzigingen betekenen voor de begroting van formeel niet onder toezicht van de AFM valt en de Wft niet de stad, maar ook in ogenschouw te nemen wat het betekent van toepassing is, kan de gemeenteraad het normenkader voor de portemonnee van de burger. De informatie aan de vaststellen en het college opdragen om zich aan deze normen gemeenteraad moet ook daarop gericht zijn. te conformeren. Erfpachters kunnen daaraan bescherming ontlenen ten opzichte van de gemeente, zodat de positie van In de rolopvatting van het college in de onderzochte periode valt consumenten versterkt wordt. op dat vaak wordt verwezen naar art. 160 van de Gemeentewet, dat regelt dat het aan het college is privaatrechtelijke Bepalingen omtrent grondwaardebepalingen en handelingen te verrichten. Daarbij is het naar ons oordeel zo canonpercentages liggen nu voornamelijk vast in gemeentelijk dat uitoefening van deze bevoegdheid uitsluitend binnen de beleid. De rechtszekerheid kan versterkt worden door dit beleid door de gemeenteraad vastgestelde kaders kan plaatvinden steviger te verankeren, bijvoorbeeld in de AB. Hierbij past de en dat wijzigingen van beleid met grote maatschappelijke, kanttekening dat hiermee de flexibiliteit wel afneemt. financiële en juridische gevolgen eerst ter besluitvorming aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. Wij adviseren Een andere maatregel om rechtszekerheid te vergroten, de gemeenteraad deze kaderstellende rol actiever op te pakken is de consequenties van grondwaardebepalingen en om zo de democratische legitimiteit van het erfpachtstelsel canonberekeningen voorspelbaarder te maken en de te versterken. Daarmee kan de gemeenteraad ook de positie hefboomwerking te elimineren. Dit kan door de rekenformules van erfpachters versterken en bescherming bieden aan eenvoudiger te houden (minder modelmatige berekeningen op ‘consumenten’. elkaar stapelen, minder aannames) zodat deze ook voor gewone burgers te volgen en na te rekenen zijn. Ook het handhaven van Doelstellingen waaraan erfpacht kan bijdragen zijn onder meer een bestendige gedragslijn kan hierin helpen. In de te hanteren ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, inclusie en diversiteit methoden moeten cumulatie-effecten (WOZ) voorkomen van de stad, het organiseren van financiële solidariteit worden en hefbomen gematigd worden. Dat leidt tot een tussen Amsterdammers en de financiële positie van de geleidelijker ontwikkeling van canons zonder grote uitschieters gemeente Amsterdam. Voor elk van deze doelstellingen moet of sprongen. De voorspelbaarheid wordt ook verhoogd door beargumenteerd worden met welke (mix van) instrumenten wijzigingen in rekenmethoden zoveel mogelijk te beperken. ze het best kunnen worden behaald. Erfpacht is naast onder Zodat een erfpachter ook op de langere termijn weet waar hij meer fiscale middelen en subsidies, één van de instrumenten aan toe is. en niet een doel op zich. Als onderbouwd is dat het instrument erfpacht het beste instrument is om een doel te bereiken, moet Duidelijker checks-and-balances in de organisatie dragen ook vastgesteld worden in hoeverre inzet proportioneel en ook bij aan meer objectiviteit. Op dit moment zijn wat een redelijke verdeling van de waardeontwikkeling tussen beleidsvoorbereiding, taxatie, waardebepaling, uitvoering gemeente en erfpachter is. Daarmee ontstaat een solide basis en beheer bij dezelfde afdeling ondergebracht. Inclusief voor een legitiem erfpachtstelsel. de verantwoordelijkheid om inkomsten te genereren. Te overwegen valt om bijvoorbeeld de taxatie/waardebepaling van De door de gemeenteraad vastgestelde beleidstheorie erfpachtrechten elders te beleggen. Wij denken dan concreet is vervolgens de basis waarop in programmabegroting, aan de afdeling Belastingen. Hier is veel actuele informatie jaarrekening en voortgangsrapportages met behulp van aanwezig over vastgoed in Amsterdam en professionele kennis n indicatoren gerapporteerd kan worden over de voortgang, de over taxaties en waarderingen. Verder heeft de gemeentelijke 87 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur belastinginspecteur een wettelijk vastgelegde autonome positie enerzijds door wat en hoe deze rechters toetsen (namelijk (gemeentewet, art. 231) en staat de afdeling Belastingen onder marginaal) en anderzijds doordat dergelijke procedures kostbaar extern toezicht door de Waarderingskamer. Hiermee wordt het zijn en een heel lange adem vergen en daarmee een hoge belang van een objectieve waardebepaling duidelijker geborgd drempel opwerpen van uit het perspectief van de erfpachter. en afgebakend van de verantwoordelijkheid om inkomsten te genereren. Daarin zit een extra waarborg tegen vermenging van In het stelsel van voortdurende erfpacht bestaat de deze twee doelstellingen. Voor de implementatie van dit advies mogelijkheid om externe deskundigen een waardebepaling te is nader onderzoek nodig naar de exacte wettelijke positie van laten doen. Deze deskundigen moeten hun werk in volledige de gemeentelijke belastingdienst, de reikwijdte van het externe onafhankelijkheid kunnen doen, alle drie en in het bijzonder toezicht door de Waarderingskamer en de vraag of de afdeling de deskundige die namens de erfpachter wordt ingeschakeld. Belastingen voldoende in staat is deze taak kwalitatief goed uit Naarmate het financiële belang van erfpacht en de waardering te voeren dan wel wat nodig is om op dat niveau te komen. toenemen, neemt ook het belang van onafhankelijke beoordeling toe. Door de nauwe contacten die er tussen De gemeenteraad heeft een controlerende rol ten opzichte taxateurs en de gemeente Amsterdam zijn, ontstaat het risico van het college. Gerichte informatie over de uitvoering is dat de onafhankelijkheid onder druk komt. Wij adviseren de daarbij noodzakelijk. Aan de hand van het normenkader voor onafhankelijkheid van deskundigen steviger te verankeren, rechtszekerheid moet ook beschouwd worden welke informatie bijvoorbeeld in het eerder genoemde normenkader. De door systematisch aan de gemeenteraad verstrekt wordt zodat ons geadviseerde visitatiecommissie zou dan periodiek kunnen controle effectiever en structureel (en niet incidentgedreven) toetsen of deskundigen ook daadwerkelijk onafhankelijk vorm gegeven kan worden. De gemeenteraad heeft ook enkele optreden. instrumenten zoals de accountant, de ombudsman en de rekenkamer die kunnen ondersteunen in de controlerende In het systeem van eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpachter rol. Wij adviseren met deze organen te onderzoeken hoe geen mogelijkheid de gemeentelijke aanbieding aan een externe de gemeenteraad in positie komt de uitvoering van het te voor te leggen of bezwaar of beroep aan te tekenen. Bezwaar- ontwikkelen normenkader te controleren. en beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde staat in de basis wel open, maar in regel staat de WOZ-waarde die Op dit moment is er geen extern toezicht specifiek op de gebruikt wordt bij de berekening van de canon onherroepelijk uitvoering van het erfpachtstelsel, Gemeenten staan op basis vast. Als een erfpachter bij de berekening van de overstap naar van de wet revitalisering generiek toezicht uiteraard wel onder eeuwigdurende erfpacht geconfronteerd wordt met een WOZ- toezicht van provincie en rijksoverheid, maar dit toezicht is waarde of een aanbod waarmee hij het oneens is, kan hij deze algemeen en signaalgedreven. Toezicht en controle kunnen in de regel niet ter discussie stellen omdat er geen mogelijkheid methoden zijn om rechtszekerheid te versterken. Omdat de is om het aanbod aan een externe voor te leggen of bezwaar materie zeer specifiek is en grote deskundigheid vraagt en er of beroep aan te tekenen en omdat de WOZ-beschikking geen specifiek extern toezicht is, adviseren wij de gemeenteraad formele rechtskracht heeft verkregen. Daarmee missen zich actief door deskundigen bij te laten staan. De vorm waarin erfpachters (laagdrempelige) rechtsbescherming. Wij adviseren dit zou kunnen, is periodiek (eens in de drie of vier jaar) te onderzoeken of hier aan tegemoet gekomen kan worden, een visitatiecommissie van externe deskundigen te vragen de bijvoorbeeld door het introduceren van een onafhankelijke uitvoering van het beleid door te lichten. Opdrachtverlening geschillencommissie die erfverpachters binnen de juridische aan deze visitatiecommissie zou door de gemeenteraad grenzen helpt, kan bemiddelen met de gemeente, zoals het moeten plaatsvinden waarbij het door de gemeenteraad klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid). vastgestelde beleid en normenkader getoetst worden. Deze visitatiecommissie heeft een breder werkterrein dan de huidige Consumentenbescherming door rechtsgelijkheid toetsing die het college laat uitvoeren op de tekenwijze die ten Rechtsgelijkheid tussen verschillende erfpachters is één van grondslag ligt aan de BSQ. de zwakke punten in het huidige erfpachtstelsel, Door relatief willekeurige omstandigheden kunnen verschillen ontstaan die Het sluitstuk van rechtszekerheid voor consumenten zou de niet aansluiten op redelijke verwachtingen van erfpachters. mogelijkheid moeten zijn om geschillen voor te leggen aan De berekeningswijze kent grote onzekerheidsmarges. Deze een onafhankelijke derde. De bestuursrechter en/of de civiele marges leiden tot ongelijkheid tussen erfpachters. Idealiter n rechter bieden deze bescherming onvoldoende. Dit komt zouden type, omvang en locatie van de woning bepalend 88 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur moeten zijn voor de omvang van de canon en niet de vraag plaatsvinden. Met de inzet van dit soort instrumenten verwerft onder welke erfpachtsituatie een woning valt. Hier wringt de gemeenteraad ook eigenstandig inzicht in de materie, echter dat erfpacht een lange historie kent van aanpassingen de belangen en de expertopinies. Dit geeft het debat in de en dat deze aanpassingen ook niet achteraf aangepast kunnen gemeenteraad een betere inhoudelijke basis. worden. Bij toekomstige aanpassingen moet om die reden ook nadrukkelijker gekeken worden naar de effecten van wijzigingen Participatie kan verder versterkt worden door betrokken voor individuele gevallen en niet alleen naar de macro-effecten. partijen ook te betrekken bij het uitvoeringsbeleid van het Leiden de aanpassingen niet tussen grote verschillen tussen erfpachtstelsel. Dit zou er ook in moeten bestaan dat wijziging vergelijkbare woningen, ongeacht de erfpachtsituatie. van de Algemene Bepalingen -tweezijdig- vorm krijgt en dus ook samen met (belangenorganisaties van) erfpachters gebeurt. De Door rechtsbescherming achteraf alleen te beperken tot een gemeenteraad kan de positie van zowel zichzelf als de positie gang naar de rechter, werpt de gemeente een forse drempel van de burger versterken door het stellen van een algemeen op voor erfpachters om hun recht te halen. Dat is alleen participatiekader.!? voor een beperkte groep van kapitaalkrachtige inwoners of georganiseerde belangenverenigingen haalbaar. De Succes van participatie is ook afhankelijk van de juiste houding. voorstellen die we onder het vorige kopje hebben gedaan voor Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe leiden het kunnen voorleggen van individuele uitkomsten aan de dat alternatieve geluiden en opinies beter in overweging geschillencommissie voor een toets, dragen ook bij aan het worden genomen, in de wetenschap dat grondwaardebepaling vergroten van rechtsgelijkheid omdat deze laagdrempelig en noodzakelijkerwijs modelmatig plaatsvindt. Elk model heeft toegankelijk zijn voor allen. beperkingen, elke berekening kan er naast zitten. Eén opinie of één methode tot de absolute norm verheffen, past in die situatie Consumentenbescherming door participatie niet. Bijvoorbeeld de WOZ-waardering komt tot stand op Consumentenbescherming geldt niet alleen aan de achterkant basis van aannames die ook een foutmarge hebben. Juist door van de uitvoering en niet slechts door gedeeltelijke inspraak, verschillende uitkomsten met elkaar te vergelijken, komt een maar in het perspectief van goed bestuur, zeker ook aan de meer afgewogen waardering tot stand. voorkant. In ons onderzoek is gebleken dat de gemeente Amsterdam op een aantal momenten gebruik maakt Daarnaast zien wij in dit dossier dat het debat snel de diepte en van participatie-instrumenten. Deskundige partijen en details in gaat, waarbij het grotere plaatje uit zicht verdwijnt. belangenorganisaties worden betrokken bij het opstellen van Daarin is een zwakte gelegen. Participatie zou bijvoorbeeld nieuwe Algemene Bepalingen bijvoorbeeld. Dat zijn goede heel goed rondom een aantal buitenste kaders, uitgangspunten voorbeelden die ook in de toekomst verder ingezet moeten of ontwerpcriteria georganiseerd kunnen worden (bv. worden. openbaarheid van alle brondata, in plaats van detaillistische discussies over de precieze berekening van de BSQ). Vaak zien we ook een veel beperktere vorm van participatie, namelijk de klassieke inspraak. Waarbij opvalt dat er vaak veel Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem inspraakreacties zijn, in de duizenden, die vaak een beperkte doel op en zijn ook niet per definitie tegenstanders van invloed hebben op het definitieve genomen besluit. Inspraak de gemeente of van het erfpachtstelsel. Voorkomen moet moet worden ingezet als slotstuk op de participatie. Inspraak worden dat participatie leidt tot een partijtje armworstelen moet niet in plaats van participatie of als een verplicht nummer met ondersteuning van onderzoeksbureaus en elkaar ingezet worden. beconcurrerende experts. Dat vergt een open proceshouding, van in eerste instantie vooral de gemeente. De gemeenteraad heeft enkele malen, vooral ten tijde van besluitvorming over eeuwigdurende erfpacht, expertsessies/ Aan het eind van het besluitvormingsproces neemt de hoorzittingen belegd. Voor zover wij begrepen hebben, waren gemeenteraad een besluit. Met krappe of grotere meerderheid, dit relatief korte bijeenkomsten. De gemeenteraad zou waarbij ook altijd partijen, belanghebbenden of inwoners naar ons oordeel dit soort type instrumenten vaker moeten niet of niet volledig hun zin zullen krijgen. Maar door het inzetten en daar ook ruim de tijd voor moeten nemen. ee Voorbereiding en uitvoering van dergelijke sessies zouden zoveel 5 ES WS RN ee evng n mogelijk door een afspiegeling van de gemeenteraad moeten de ev de Bere het en rop 89 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur besluit te baseren op een deugdelijke beleidstheorie en een * _De opbouw van de BSQ is niet gebaseerd op openbare open besluitvormingsproces, zal het vertrouwen in erfpacht gegevens. (ongeacht de vormgeving) en in de genomen besluiten uiteindelijk toenemen. e De (objectieve) onderbouwing van de hoogte van de depreciatiefactor is niet wetenschappelijk. Consumentenbescherming door transparantie We concludeerden dat transparantie nuttig is, maar niet direct * De onderbouwing van het canonpercentage kent een risico- de inherente onzekerheden voor consumenten weg kan nemen. opslag die niet herleidbaar is. Op een aantal punten kan meer transparantie wel leiden tot meer vertrouwen. e De onderbouwing van de betaalde erfpachtcanon gekoppeld aan de ontwikkelingen en investeringen in de buurt is niet Goede voorlichting aan consumenten is een hoeksteen te herleiden. van consumentenbescherming. Het college staat zelf op het standpunt dat zij hierin een beperkte rol heeft, immers Door elk van de componenten beter en duidelijker te is het effect van elke keuze afhankelijk van individuele onderbouwen, wordt het erfpachtstelsel transparanter. De omstandigheden die de gemeente niet kent. Inhoudelijk gezien ontwerpeis zou moeten zijn dat alle elementen gebaseerd zijn op klopt dit, maar naar ons oordeel zou de gemeente een ruimere openbare gegevens. opvatting kunnen hanteren. De gemeente wijst consumenten niet of nauwelijks op risico's en inherente onzekerheden die Meer transparantie is een voorwaarde om vervolgens met keuzes samenhangen. Wij adviseren om een algemene participatie van de burger mogelijk te maken. Door middel van bijsluiter te maken waarin consumenten op risico’s wordt transparant optreden van het overheidsbestuur krijgt de burger gewezen en waarin een verwijzing zit naar adviseurs die een op ook weer vertrouwen, maar dan moet de burger vervolgens wel persoonlijke maat gesneden advies kunnen geven. bij het maken en uitvoeren van beleid betrokken worden. Als dat niet het geval is, dan is ook de transparantie zinloos. In Bij de koop van een huis zijn vaak makelaars, notarissen, dat opzicht zijn de beginselen van transparantie en participatie hypotheekadviseurs en banken betrokken. Zij hebben allen cruciale elementen in de hedendaagse democratie ook op een rol bij het voorlichten van consumenten. Er wordt niet gemeentelijk niveau. systematisch onderzocht in welke mate zij deze rol ook goed invullen. Er wordt door sommigen verondersteld dat Afrondend: consumentenbescherming vanuit het perspectief van makelaars vooral oog zouden hebben voor een snelle verkoop goed bestuur en de rol van de raad en het minder nauw zouden nemen met voorlichting. Ons is dat niet gebleken en tegelijkertijd is er ook geen controle Zoals uit voorstaande blijkt is er bij de ontwikkeling van het of toezichtsrapportage waarmee het tegendeel bewezen erfpachtstelsel van een belangrijke rol weggelegd voor de kan worden. Hetzelfde geldt ook voor hypotheekadviseurs, gemeenteraad waar het betreft de randvoorwaarden voor het banken en notarissen. Niemand die het echt weet. Als erfpachtstelsel. Deze randvoorwaarden zouden niet alleen in verantwoordelijke voor het erfpachtstelsel adviseren wij de nauw overleg met maar ook met inbreng van betrokken burgers gemeente Amsterdam om meer systematisch zicht te hebben tot stand moeten komen. Dat zijn dan door de gemeentelijke op de wijze waarop consumenten geadviseerd worden door volksvertegenwoordiging opgestelde kaders waarbinnen het deze professionele partijen. In samenhang vormen de partijen college uitvoering geeft. met elkaar het vangnet voor consumenten, dan vergt wel dat ieder weet wat zijn rol is, en deze ook goed uitvoert. Dat begint Die voorwaarden zouden invulling moeten geven aan met het vastleggen van ieders rol en verantwoordelijkheid en de beginselen van rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, vervolgens met het systematisch toetsen van het bestaan van de transparantie en participatie bij de verdere ontwikkeling van verschillende rollen in de praktijk. het erfpachtstelsel. Specifiek op het punt van participatie zou de gemeenteraad door het stellen van een algemeen Transparantie zit uiteraard ook in het erfpachtstelsel zelf, participatiekader de positie van zowel zichzelf als de positie van in de mate waarin de onderliggende gegevens voor iedereen de burger kunnen versterken. opvraagbaar zijn, waarin onderbouwingen en keuzes n transparant zijn. Dat is nu niet het geval: 20 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Het college moet de gemeenteraad actief en regelmatig, in ieder geval bij het jaarverslag, informeren over de actuele stand van zaken in de uitvoering van het erfpachtstelsel. Hierbij zou het door het bestuursorgaan gevoerde beleid moeten worden uiteengezet en dan met name waar het betreft de vier genoemde beginselen. Tot slot zou de uitvoering van het erfpachtbeleid periodiek (elke drie tot vier jaar) getoetst moeten worden aan de vastgestelde kaders en normen. Ons advies is dit door een door de gemeenteraad aangestelde visitatiecommissie te laten doen. | ber DT | BS Wm er DE en ie. Na Di Lik Al = Es Dn a en I | ee, BE En rr dl | E Í ns ne pe En mi EE ee pan ee - Fi _= Er IJ et Ë I= eo EE Ig jn eee IN INE EN B |l Ee ee EI | IS | el - zn ne KR bt Î MIE | El en = Ee Od | ij var ei ae B | re nT | —= ZZ Ee if Een nn De Al - E Ki 8 ee ez Nt Bak | | | | Ee LA Im il E en 4 mn enn ei ee Ke — ge rn | Ee A E De _ En Ï _ Ei nnn | 3 en EE EN EE nn 5 sne A Ts e | | 7 = En | | Ee Sien Ee al Mm ! 5 | 8 | 8 MZ EE E ren el , min ee 5 | an En en | ik | Î er Lr mk ers EE Í En A | í lee on rare dd 1 | PE zi Er mn FT « nd Ne ee Î Î B En __ Seed } Es 4 zelf Î Ë ie, 5 E Zal mn Ï ams | | | | ‘| | En | en an | Ke | r | N TE ! zen ï IKN | 8 EE | ER il MER E EL Ik Ien | BES Î zc Kan Jij | | Ë MINE Wee | | ml = | " mn MT EMT Ke MT : ER: 1 i ij LJ bl Hi | IR jen md li | IK EN em b i: | | si É mn | Ú LN x - PE ee MN | IN NA en | In Jen Ì | mi ee | Hin jj k mld É I ll | I NS a Ei Nm En d | A | Ts en Í n 4 Sed TT msi B TN ree HÀ HI B en REE Te 4 Kn a en Bast ! ger ml | TE Un Ee gE ggn en Ne | mi = a { ES rj NEE en ed - zi D EA / BNN S = Annen en Een Elk meld KP P EN de dh en nf z an En amer En nn " - Jang eed Ed Is En Tei f BEE En $ b te r ee ed ET NE Rn Nn: EE As. EE TT aes EN ee n ee Eene EE ee en 71 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Bijlage 1: Bronnenlijst 1. Gemeente Amsterdam, Een overzicht van alle 30. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen Algemene Bepalingen van 1896 — 2016. einde tijdvak — bestuurlijk rapport, 5 juni 2012, 2, Gemeente Amsterdam, Programakkoord voor de 31. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen raadsperiode 1994-1998, 20 april 1994, einde tijdvak — Factsheet, 5 juni 2012. 3. __Makelaarsvereniging Amsterdam, Richtlijnen taxatie 32. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen erfpachtcanonherziening Amsterdam, december 1996, einde tijdvak - Onderzoeksrapport, 5 juni 2012. 4, _ Gemeente Amsterdam, Instemmen met de hoofdlijnen 33, Gemeente Amsterdam, Notulen CHET-overleg, 18 oktober 2012. voor de operatie “Groot onderhoud’, 15 april 1997, 34. Gemeente Amsterdam, Werkinstructie 17a Canonherziening 5, _ Gemeente Amsterdam, Hoofdrapportage Bestuursopdracht einde tijdvak AB 1915 t/m AB 1955, 2013. groot onderhoud Amsterdams Erfpachtstelsel, februari 1998, 35. Companen in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken 6. Gemeente Amsterdam, Nota Gemeentelijk en Koninkrijksrelaties, Ervaringen met erfpacht, 5 maart 2013. Grondprijsbeleid, 1998, 36. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Verzoek tot 7, _ Gemeente Amsterdam, Hoofdrapportage Bestuursopdracht rechtmatigheidsonderzoek erfpacht, 28 mei 2013, groot onderhoud Amsterdams Erfpachtstelsel, februari 1998, 37. Companen in opdracht van Ontwikkelingsbedrijf 8. Gemeente Amsterdam, Bijlagenboek Hoofdrapportage Gemeente Amsterdam, Woningmarkteffecten Bestuursopdracht groot onderhoud Amsterdams modernisering erfpachtstelsel, 12 juni 2013. Erfpachtstelsel, februari 1998, 38. Gemeente Amsterdam, Besluit uitgangspunten na consultatie 9, _ Gemeente Amsterdam, Eindrapportage 100 jaar erfpacht; aan de raad ter vaststelling voor te leggen, 18 juni 2013, operatie Groot onderhoud, 4 januari 2000. 39, Gemeente Amsterdam, Vaststellen van de 10, Gemeente Amsterdam, Eindrapportage 100 jaar erfpacht; uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen operatie Groot onderhoud, 26 januari 2000. voor voortdurende erfpacht, 3 en 4 juli 2013, 11. Gemeente Amsterdam, Vaststelling AB2000, 15 november 2000. 40. Frijns, J. en Francke, M., Advies Commissie- 12. Gemeente Amsterdam, Nota Gemeentelijk Frijns & Francke, 2 september 2013, Grondprijsbeleid, 2000. 41. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het definitief 13, Gemeente Amsterdam, Bundel gemeentelijke besluiten, 2001. referendumverzoek de heer De Lange, 14. Gemeente Amsterdam, Beleid inzake het uitsluiten 19 december 2013. van de canonindexering, 1 januari 2001, 42. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Onderzoeksrapport 15. Gemeente Amsterdam, Beleid inzake het uitsluiten Proceskosten grondexploitaties, januari 2014. van de canonindexering, 9 januari 2001. 43, Rebel, Financiële effecten van voorstel vernieuwing 16. Uittenbogaard, L.B. en Traudes, J.P., Het erfpachtstelsel Amsterdam, 17 januari 2014. vaststellen van canonpercentages bij de herziening 44, Commissie Grondwaardebepaling, De bepaling van erfpachtcontracten, juli 2003, van de grondwaarde van Amsterdamse woningen 17. van Veen, 1, De waarde van een erfpachtrecht in op bestaande erfpacht, 23 maart 2014. het Amsterdamse stelsel, augustus 2004, 45, Gemeente Amsterdam, om het raadsbesluit d.d. 18, de Wildt, R, en Scheele J., Kavel te huur, kavel te duur?, juli 2006, 3 juli 2013 in te trekken, 2 april 2014. 19. Tollenaar, A, Gemeentelijk beleid en beleidsregels: de 46. Gemeente Amsterdam, Rapportage over de beoordeling toegevoegde waarde van beleidsregels voor de kwaliteit door de gemeente van rapporten van externe adviseurs van de gemeentelijke beschikking verlening, 2008. in het kader van een canonherziening einde tijdvak in 20. Gemeente Amsterdam, Verslag de periode 2010 tot en met 2013, 13 mei 2014. taxateursoverleg, 24 november 2009. 47. Gemeente Amsterdam, Coalitieakkoord 2014-2018, juni 2014, 21. Gemeente Amsterdam, Verslag CHET-overleg, 28 oktober 2010. 48, Gemeente Amsterdam, Wijzigen van het beleid voor 22. Gemeente Amsterdam, Onderbouwen en aanpassen van gronduitgifte in erfpacht inzake het canonpercentage de depreciatiefactor die bij het ingaan van een opvolgend bij nieuwe gronduitgiften, 1 oktober 2014. tijdvak wordt gebruikt als verhoudingsgetal tussen de 49, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het grondwaarde van bouwrijpe grond en de grondwaarde van concept-startdocument, 17 december 2014. grond bij bestaande erfpachtrechten, 7 december 2010. 50, Gemeente Amsterdam, Motie 1262 23. Gemeente Amsterdam, Intrekken en opnieuw vaststellen van aangenomen, 17 december 2014. het aankoop beleid inzake bloot eigendom, 18 januari 2011. 51. Gemeente Amsterdam, Risicoanalyse bij Startdocument 24. Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke Eeuwigdurende erfpacht, 10 februari 2015, vragen van het raadslid de heer A.H. van Drooge van 52, Gemeente Amsterdam, Nota van Bevindingen, 10 februari 2015, 25, 6 oktober 2011 inzake nieuwe criteria voor de financiering 53, Gemeente Amsterdam, Startdocument van (particuliere) erfpacht, 28 november 2011. Eeuwigdurende erfpacht, 10 februari 2015. 26. Jesterhoudt, J.W, Erfpacht in Amsterdam, Amsterdam, 54, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen van geactualiseerd door Bureau Erfpacht, 2011. dhr. Boomsma, lid van de raadscommissie RO, bij het 27. Gemeenteblad 16 maart 2012, afd. 3A, nr. 20/74. Startdocument Eeuwigdurende erfpacht, 20 maart 2015, 28. Gemeenteblad 16 maart 2012, afd. 3A, nr. 21/73. 55, Gemeente Amsterdam, Beantwoording mondelinge 29, Gemeente Amsterdam, brochure Erfpacht, Canonherziening vragen van dhr, Van Osselaer over btw en mn einde tijdvak, ingroeiregeling en subsidieregeling, maart 2012, overdrachtsbelasting bij gronduitgifte, 9 juni 2015. 22 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 56. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen definitieve 78, de Wildt, R, Eeuwigdurende erfpacht: een startdocument, 10 juni 2015. worsteling in Amsterdam 2.0, 2 mei 2016. 57. Gemeente Amsterdam, Beantwoording van de mondelinge 79, de Wildt, R, Eeuwigdurende erfpacht: waarom het vragen van het raadslid de heer Van Osselaer inzake goedkoper lijkt dan het is, 10 juni 2016. verlengde afkoop onder de Algemene Bepalingen voor 80. Gemeente Amsterdam, Nota van voortdurende erfpacht 1994, 16 juni 2015. Beantwoording, bijlage, 22 juni 2016. 58. Grondwaardecommissie, Schoon schip: Advies 81. Gemeente Amsterdam, Reactie op de inspraakprocedure van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Concept Algemene Bepalingen 2016. Erfpacht Amsterdam, 18 juni 2015. 82. Gemeente Amsterdam, Instemmen met de vaststelling 59, Amsterdamse federatie van woningcorporaties, verslag van de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende samenwerkingsoverleg HA, GRO, Wonen en AFWC, 30 juni 2015. erfpacht 2016 Amsterdam (AB 2016), 22 juni 2016. 60. Gemeente Amsterdam, Bijlage: Overzicht 83. Gemeente Amsterdam, Vraag voormalig raadslid Van consultatieronde over advies GWC, 6 oktober 2015. der Ree inzake overstap naar eeuwigdurende erfpacht 61. Grondwaardecommissie, Beantwoording raadsvragen naar bij appartementencomplexen, 12 oktober 2016. aanleiding van het rapport ‘Schoon Schip’, 17 juli 2015 84. Ortec Finance, Beoordeling uitwerking advies 62. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de ontwikkelingen Grondwaardecommissie,19 oktober 2016. rond btw en overdrachtsbelasting bij gronduitgifte en besluiten 85. Rebel, Memo, Vergelijking van het voortdurende en eeuwigdurende tot afwijzen van verzoeken om restitutie van btw en toepassing stelsel vanuit de erfpachter bezien, 23 oktober 2016. van overgangsrecht en tot beantwoording van de door 86. Ortec Finance, Verouderingsfactor o.b.v. WOZ- raadslid Van Osselaer gestelde vraag, 2 september 2015. gegevens Amsterdam, 30 november 2016. 63. Gemeente Amsterdam, Bestuurlijke reactie op het 87. Ortec Finance, Gevoeligheid verouderingsfactor voor advies “Schoon schip” van de Grondwaardecommissie hoogte herbouwkosten, 30 november 2016. eeuwigdurende erfpacht, 6 oktober 2015 88. Rebel, Herziening Erfpachtstelsel Amsterdam, 13 december 2016. 64. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het voorstel om het 89. Gemeente Amsterdam, Het eeuwigdurende eeuwigdurend erfpachtstelsel uit te werken op basis van het erfpachtstelsel uitgewerkt, 2016, advies van de Grondwaardecommissie, 28 oktober 2015. 90. SEO Economisch Onderzoek, Beoordeling WOZ-bestand, 2016. 65. Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke vragen van 91, Gemeenteblad 2016 nr. 171744, 7 december 2016. het raadslid D.A, van der Ree van 3 november 2015 inzake de 92, Rebel, Herziening: Financiële effecten van voorstel consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van eeuwigdurend erfpachtstelsel Amsterdam, 13 december 2016. de vernieuwing van het erfpachtstelsel, 2 december 2015, 93, Gemeente Amsterdam, Overstapregeling, 20 december 2016. 66. Rebel, Financiële effecten van voorstel eeuwigdurend 94, Gemeente Amsterdam, De verschillen tussen de WOZ- erfpachtstelsel Amsterdam, status concept, 4 december 2015. methode en het Grondprijsbeleid, 20 december 2016. 67. Rebel, financiële werking en verschillen tussen het 95, Gemeente Amsterdam, Grondwaardebepaling eeuwigdurende erfpachtstelsel en het voortdurende voor bestaande erfpachtrechten, 2017, erfpachtstelsel, 28 december 2015. 96. Gemeente Amsterdam, Het advies van de Marktwaardecommissie 68. Monster, A.C, van Gool, P., en Nelisse P.C.J-P.,, in relatie tot de Overstapregeling, 5 januari 2017. Advies van de Marktwaardecommissie Eeuwigdurende 97, Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke vragen van het Erfpacht: Bezint eer gij begint, 2016. raadslid Van Osselaer inzake de overstapregeling van voortdurende 69. Gemeente Amsterdam, Brief aan erfpachters, 12 januari 2016. naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling 70. Gemeente Amsterdam, Reactie op het voorstel van voor bestaande erfpachtrechten, 17 januari 2017. raadslid Nuijens in de commissie RO van 28 oktober 2015 98, Berkhout, P. en de Wildt, R, Eeuwigdurend voor het aanbieden van een kortdurend erfpachttijdvak duur?, 31 januari 2017, zonder deskundigenprocedure, 14 januari 2016. 99, Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende 71. Gemeente Amsterdam, Bestuurlijke reactie op het schriftelijke vragen van het raadslid Moorman rapport ‘Bezint eer gij begint’, 29 januari 2016. inzake de overstapregeling van voortdurende naar 72, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van rapportage eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling Eeuwigdurende erfpachtstelsel uitgewerkt, 10 februari 2016. voor bestaande erfpachtrechten,1 februari 2017, 73, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen leden van de 100. Gemeente Amsterdam, Algemene Bepalingen voor raadscommissie RO de heer Nuijens en de heer Abid inzake erfpacht in Amsterdam, februari 2017. bestuurlijke reactie motie 1262 (Geen speculatie), 22 maart 2016. 101. Gemeente Amsterdam, Bespreken 74. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van collegebesluit tot collegebesluiten, 8 februari 2017. vrijgave voor inspraak van de AB2016 en het bijbehorende 102. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het collegebesluit tot uitgiftebeleid en het inspraakdocument, 23 maart 2016. instemmen met het voorgenomen beleid Grondwaardebepaling 75, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen van voor bestaande erfpachtrechten, 8 februari 2017. leden van de raadscommissie RO inzake jurisprudentie 103. Berkhout, P., en de Wildt R, De marktwaarde in relatie tot het erfpachtconversiebeleid en de van erfpachtgrond, 9 februari 2017. vernieuwing van het erfpachtstelsel, 23 maart 2016. 104, Gemeente Amsterdam, Initiatiefvoorstel raadsleden Boomsma, 76. Gemeente Amsterdam, Effect van variëren met Van Lammeren en Van Soest, Overstappen op Eeuwigdurende parameters op de erfpachtgrondwaarde, canon Erfpacht: een alternatief voorstel, 23 februari 2017. 77. en gemeentelijke erfpachtopbrengsten, 13 april 2016. 23 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 105. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende 129. De Geer, het inherent erfpachtconflict kan schriftelijke vragen van het lid Dijk inzake de worden opgelost, 27 juni 2018 overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende 130. Advies DMC d.d, 4 oktober 2018 erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande 131. Gemeente Amsterdam, Uiten van wensen en bedenkingen inzake erfpachtrechten, 27 februari 2017, het voorgenomen collegebesluit tot het met terugwerkende 106. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende kracht, tijdelijk verlenen van 10% extra overstapkorting bij schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer overstap naar eeuwigdurende erfpacht, 28 november 2018. inzake de overstapregeling van voortdurende naar 132. Gemeente Amsterdam, Uiten van wensen en bedenkingen eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling inzake het voorgenomen collegebesluit om 10% extra voor bestaande erfpachtrechten, 28 februari 2017, overstapkorting bij overstap naar eeuwigdurende 107. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende schriftelijke erfpacht te verlenen, 28 november 2018. vragen van het lid Van Osselaer inzake de overstapregeling van 133. Gemeente Amsterdam, Grondwaardebepaling voor voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht, 15 maart 2017. bestaande erfpachtrechten, december 2018. 108, Gemeente Amsterdam, bestuurlijke reactie 134. Gemeente Amsterdam, Onbezwaarde waarde, maatwerk initiatief voorstel, 6 april 2017. BSQ en procedure van bedenkingen, 2018. 109. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen met 135. Gautier, P. A, & Vuuren, A. V. (2019). The effect of land de Overstapregeling, 28 april 2017, lease on house prices. Journal of Housing Economics, 110. Gemeente Amsterdam, vaststelling van de hoofdpunten voor de 136. 46, 1-11, 2019. Overstapregeling en het beleid Grondwaardebepaling, 9 mei 2017. 137. Broese van Groenou, J., De rechtsverhouding tussen 111. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit erfpachter en erfverpachter (Recht en Praktijk nr. VG10) tot vaststelling van het aanvullend erfpachtbeleid (diss. Open Universiteit), Deventer: Wolters Kluwer 2019. 112. voor bestaande erfpachtrechten, 31 mei 2017. 138. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de externe 113. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit beoordeling op de ontwikkeling van de marktwaarden en tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling de bouwkosten en vaststellen van het geactualiseerde beleid voor bestaande erfpachtrechten 2017, 31 mei 2017. Grondprijsbepaling voor nieuwe erfpachtrechten, 12 maart 2019. 114, Gemeente Amsterdam, Instemmen met het 139, Gemeente Amsterdam, Mogelijke uitbreiding van de collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling Tegemoetkomingsregeling canonverhoging in plaats van het van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht uitwerken van een Vangnetregeling en motie 800, 17 mei 2019 voor woonbestemmingen 2017, 31 mei 2017, 140. Gemeente Amsterdam, Onbezwaarde waarde, maatwerk 115. Gemeente Amsterdam, Overstapregeling BSQ en procedure van bedenkingen, 27 juni 2019. voor eeuwigdurende erfpacht, 2017. 141, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de 116. Gemeente Amsterdam, Reactie op vragen van de raadscommissie tegemoetkomingsregeling canonverhoging (in RO bij de behandeling van de Overstapregeling eeuwigdurende plaats van een vangnetregeling), 3 juli 2019, erfpacht en bijbehorende beleidsstukken, 19 juni 2017. 142. de Wildt, R, Nu of nooit? Nee, altijd!, 2 september 2019. 117. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit tot 143. Gemeente Amsterdam, Uitvoeringsbeleid d.d, al. vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar november 2019 bij de Overstapregeling van voortdurende eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen, 28 juni 2017. naar eeuwigdurende erfpacht, 3 september 2019. 118. Gemeente Amsterdam, Schriftelijke vragen van 144. Ortec Finance, Erfpachtcorrectie van verkoopcijfers in de heer Boomsma, 15 augustus 2017. Amsterdam in het kader van de Wet WOZ, september 2019 119. Gemeente Amsterdam, Schriftelijke vragen van 145. de Wildt, R, Gaan woningcorporaties nog overstappen? de heer Van Osselaer, 3 oktober 2017. Mogen ze niet? Hoe is het mogelijk, 18 december 2019, 120. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende 146. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherziening schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht, 2019, 121. de geldigheidsduur voor de aanbieding van 147. Gemeente Amsterdam, Verzoek voor eeuwigdurende erfpacht, 3 oktober 2017, volksinitiatief, 11 februari 2020. 122. Gemeente Amsterdam, Brief uitvoering moties, 12 december 2017 148. Gemeente Amsterdam, Commissie behandeling in 123. Gemeente Amsterdam, instemmen afhandeling commissie Algemene Zaken van 9 april 2020. moties, 19 december 2017, 149. Gemeente Amsterdam, Instellen 124. Gemeente Amsterdam, instemmen met afhandeling onderzoekscommissie, 22 april 2020. moties 800, 801, 802, 811, 812, 813 en 814 van 28 150. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de analyse juni 2017 inzake Overstapregeling naar eeuwigdurende eindmeting campagne overstap erfpacht, 13 mei 2020. erfpacht voor woonbestemmingen, 19 december 2017, 151. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen voortgangsrapportage 125, Nota financiële verantwoording grondexploitaties van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende en erfpachtuitgifte, niet gedateerd, ca. 2017 erfpacht met de stand van zaken tot 16 juni 2020, 22 juni 2020. 126. Advies AFM, 17 januari 2018, 152. Gemeente Amsterdam, Informatie over de overstap en de 127, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de stand van zaken uitvoering Overstapregeling, 22 juni 2020. berekening bij de canonstijging bij tussentijdse 153. Gemeente Amsterdam, Informatie over afwikkeling wijzigingen van erfpachtrechten, 7 februari 2018 van de erfpachtdossiers (canonherziening einde 128, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de afhandeling van tijdvak) van de bij de rechtszaak SEBA c.s./Gemeente een aantal moties inzake de overstapregeling naar eeuwigdurende Amsterdam aangesloten erfpachters, 30 juni 2020 erfpacht voor woonbestemmingen, 14 & 15 maart 2018 24 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur 154. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de verlenging van de termijn voor het accepteren van de overstapaanbiedingen, 2 september 2020. 155, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen voortgangsrapportage van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht met de stand van zaken tot 31 augustus 2020, 21 september 2020. 156. Gemeente Amsterdam, Vaststellen onderzoeksvragen, 21 september 2020. 157. Gemeente Amsterdam, Stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de Overstapregeling van 158, voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht, 21 september 2020. 159, de Lange, K., Weten erfpacht en bloot eigendom te waarderen, 4 oktober 2020, 160, de Wildt, R., Een krakkemikkige constructie, november 2020, 161. Gemeente Amsterdam, Brief inzake Wijziging Overstapregeling van voortdurende erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017, inzake verruiming notariskeuze, 24 november 2020. 162. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het collegebesluit van 17 november inzake de arresten van de Hoge Raad over WOZ- beschikkingen en de gevolgen voor Belastingen Amsterdam en de overstap van erfpachtrechten, 9 december 2020. 163. Gemeente Amsterdam, Actuele lijst lopende WOB verzoeken inzake erfpacht per 18 januari 2021. 164, de Wildt, R., Kanttekeningen bij indexering van opstalwaarden door de gemeente Amsterdam, 10 maart 2021. 165. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad, 21 april 2021. 166. Gemeente Amsterdam, Bijlage: Bekrachtigingslijst geheimhouding, 21 april 2021, Overige gemeentelijke informatie die gebruikt is voor het onderzoek * _ Begrotingen en jaarrekeningen gemeente Amsterdam * _ Grondprijzenbrieven c.a. * _ Verordeningen Jurisprudentie erfpacht 167. HR 7 april 1993, ECLI:NL:PHR:1993:AB9753, 168. Hof Arnhem 20 januari 2009, ECLI:NL:GHARN:2009, 169. Rb. Amsterdam 25 maart 2009, ECLI:NL:RBAMS:2009 170, EHRM 12 juni 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX75 36, 171. Rb, Amsterdam 5 juni 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013, 172. HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013. 173, Hof Amsterdam 20 mei 2014, ECLINL:GHAMS:2014, 174. HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016. 175. Hof Amsterdam 9 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019, 176. Rb, Den Haag 18 september 2019, ECLINL:RBDHA:2019. 177. HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020. 178. Rb. Amsterdam 7 juli 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020 179. Rb. Amsterdam 13 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:63, 180. Rb. Amsterdam 13 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:64, Naast deze documenten is er gebruik gemaakt van openbare bronnen, zoals de openbare informatie op de website van de gemeente Amsterdam. 25 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Bijlage 2: Overzicht van gesprekspartners In het kader van het onderzoek is een aantal personen gesproken. Deze bijlage bevat een overzicht van de organisaties en functies van deze personen. Gemeente Amsterdam Wethouder Grondzaken Gemeente Amsterdam Oud wethouder Grondzaken Gemeente Amsterdam Oud wethouder Grondzaken Gemeente Amsterdam Afdelingshoofd Erf pacht en Uitgifte Gemeente Amsterdam Teamleider Beleid erf pacht en uitgifte Gemeente Amsterdam Juridisch adviseur Gemeente Amsterdam Teamleider Overstap Gemeente Amsterdam Senior erfpachtbeheerder Gemeente Amsterdam Teamleider Grondprijsbeleid / advisering grondprijzen Gemeente Amsterdam Strategisch adviseur Gemeente Amsterdam Belasting inspecteur / senior fiscaal juridisch adviseur Gemeente Amsterdam Teamleider Juridische zaken en Inkoopregie Gemeente Amsterdam Juridisch adviseur Gemeente Amsterdam Concernjurist Rekenkamer Metropool Amsterdam Senior onderzoeker Oud gemeenteraadslid VVD Oud gemeenteraadslid D66 Gemeenteraadslid SP Oud gemeenteraadslid PvdA Stichting Erfpachtersbelang Amsterdam (SEBA) Voorzitter Amsterdamse Woon- en Erf pachtersvereniging Secretaris Betrokken erf pachter Betrokken erf pachter Advocatenpraktijk Corten de Geer Advocaat Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar 26 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Bijlage 5: Juridisch kader Tabel 1: Algemene privaatrechtelijke waarborgen voor overeenkomsten (die tevens gelden voor erfpachtovereenkomsten) Redelijkheid en Indien een overeenkomst of regel tussen partijen Zodat er in alle privaatrechtelijke overeenkomsten een billijkheid. onaanvaardbaar is naar de maatstaven van redelijkheid en drempel geldt waar tenminste gehouden aan moet billijkheid, dan is deze niet van toepassing. Bij het bekijken worden. Dit is ter bescherming van de deelnemende wat redelijkheid en billijkheid precies inhoudt voor een partijen. bepaalde situatie dient rekening te worden gehouden met algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland levende rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en persoonlijke belangen.#! Goede trouw? Goede trouw betekent dat iemand vanuit zuivere motieven _ Om een partij te beschermen als de wederpartij niet vanuit handelt. Deze goede trouw is essentieel in het aangaan zuivere motieven handelt. van een privaatrechtelijke verbintenis. Er is geen sprake van goede trouw als een persoon de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft kende of als hij ze in de gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Daarbij geldt er tot in bepaalde mate een onderzoeksplicht en kan iemand tevens niet te goeder trouw zijn als een onderzoek onmogelijk is, maar er wel een duidelijke reden was tot twijfel. Misbruik van Dit komt voor als een bevoegdheid wordt uitgevoerd met Om een partij te beschermen als de wederpartij haar bevoegdheden.* slechts het doel uit te voeren om een ander te schaden, bevoegdheden niet op een juiste manier uitvoert. met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of als er onevenredigheid zit tussen het belang van de uitoefening en het belang dat daardoor wordt geschaad. In strijd met de goede “Een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd In het privaatrecht is er veel ruimte gelaten aan zeden of openbare is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig.” de deelnemende partijen om te regelen, maar de orde.“ rechtshandeling mag in ieder geval nooit in strijd zijn met de goede zeden of openbare orde. Wilsgebrek Onder bedreiging valt het in het vooruitzicht stellen van een Om een partij te beschermen tegen een wederpartij die Bedreiging. nadeel. Een rechtshandeling is vernietigbaar indien iemand druk uitoefent om een rechtshandeling tot stand te laten een ander tot het verrichten van een rechtshandeling komen. bedreigt. Wilsgebrek bedrog.* Onder bedrog valt het doen van een opzettelijk onjuiste Om een partij te beschermen tegen een wederpartij die mededeling, het opzettelijk verzwijgen van een feit waarvan opzettelijk probeert die partij te bedriegen. de verzwijger verplicht was deze mede te delen of een andere kunstgreep. Een andere kunstgreep zou kunnen zijn het manipuleren met stukken. Een rechtshandeling is vernietigbaar indien er sprake is van bedrog. Wilsgebrek misbruik van Onder misbruik van omstandigheden valt dat iemand die Om de partij die door bijzondere omstandigheden wordt omstandigheden”? weet of dat behoort te weten dat de ander door bijzondere bewogen de rechtshandeling te verrichten te beschermen. omstandigheden wordt bewogen toch de rechtshandeling aangaat. Indien daar sprake van is, is de rechtshandeling vernietigbaar. In strijd met geschreven “Een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk Een waarborg om te zorgen dat het publiekrecht niet of ongeschreven regels recht toekomt, mag niet worden uitgeoefend in strijd met wordt overtreden bij het uitoefenen van privaatrechtelijk publiekrecht.% geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht”. verkregen rechten. 140 Art. 28 BW, art. 62 BW en art. 6:248 BW Il Art 312 BW 142 Art 511 BW 143 Art. 513 BW 144 Art. 5:40 lid 1 BW 145 Art 5:44 lid 2 BW 146 Art 5:44 lid 5 BW 147 Art 5:44 lid 4 BW mn 148 Art. 514 BW 27 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Wijziging overeenkomst _ Indien zich onverwachte omstandigheden voordoen kan Om een waarborg te geven dat er wijzigingen plaats door rechter in een overeenkomst door de rechter worden gewijzigd of kunnen vinden als de omstandigheden zodanig veranderen geval onvoorziene geheel of gedeeltelijk ontbonden worden. Dit gebeurt dat het op voorhand niet had kunnen worden voorzien. omstandigheden? op vordering van een van de partijen. De onvoorziene omstandigheden moeten dan van dien aard zijn dat “de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten”. De wijziging of ontbinding is mogelijk met terugwerkende kracht. De wijziging of ontbinding is slechts mogelijk indien de onvoorziene omstandigheden niet voor rekening komen van degene die zich erop beroept. Onrechtmatige daad.15° Degene die tegen iemand anders een onrechtmatige daad Om te borgen dat iemand niet de schade hoeft te dragen pleegt is verplicht de geleden schade te vergoeden. die aan iemand anders is toe te rekenen. Misleidende Er is sprake van een misleidende handelspraktijk indien Om een consument te beschermen tegen een situatie handelspraktijk.** de informatie die wordt verstrekt feitelijk onjuist is of als waarin feitelijk onjuiste informatie wordt verstrekt of als de die informatie de gemiddelde consument misleidt of kan verstrekte informatie misleidend kan zijn. misleiden. Voor een misleidende handelspraktijk is geen opzet vereist. Dwaling.? Er is sprake van dwaling als een van de partijen bij het Om een partij die niet een juiste voorstelling van zaken had aangaan van de overeenkomst niet de juiste voorstelling bij het aangaan van een overeenkomst te beschermen. van zaken had indien die dwaling komt door een inlichting van de wederpartij, de wederpartij gezien zijn/haar kennis de dwalende had moeten inlichten of de wederpartij dezelfde onjuiste veronderstelling had als de dwalende bij het aangaan van de overeenkomst. De overeenkomst kan in het geval van dwaling vernietigd worden. Algemene Er is een aparte afdeling toegedicht aan het afbakenen Om een partij te beschermen tegen onredelijke bedingen voorwaarden. wat er wel en niet geoorloofd is om op te nemen in het sluiten van een overeenkomst. algemene voorwaarden. Algemene voorwaarden zijn bedingen die zijn opgesteld om op te nemen in een aantal overeenkomst en mogen niet de kern van de prestaties van de overeenkomsten aangeven. Een beding is in ieder geval vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is voor de wederpartij of indien de wederpartij geen redelijke mogelijkheid heeft gekregen om kennis te nemen van de algemene voorwaarden. 149 Art 6258 BW 150 Art. 6162 BW 151 Art 6193c BW 152 Art 6228 BW mn 153 Afd 3 boek 6 BW, Art. 6231 BW ev. 78 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Tabel 2: Beginselen van behoorlijk bestuur LE Bescherming Ratio Taak vervullen zonder De overheid wordt geacht haar taak zonder Zodat de overheid besluiten zal nemen zonder te kijken vooringenomenheid.* vooringenomenheid te vervullen. naar de persoon. Zorgvuldigheids- De overheid moet te allen tijde zorgvuldig handelen. Dit Het borgt dat de overheid haar besluiten (en beginsel. kan het bestuursorgaan doen door bij de voorbereiding privaatrechtelijke handelingen) zorgvuldig voorbereid en van een besluit alle benodigde kennis omtrent de relevante neemt. feiten en af te wege belangen te vergaren. Verbod op détournement De overheid mag slechts haar bevoegdheden gebruiken Het borgt dat de burger ertegen wordt beschermd dat de de pouvoir.”° voor de reden waarvoor ze gemaakt zijn, er mogen dus overheid haar bevoegdheden voor iets anders gebruikt dan geen andere belangen of doelen spelen bij het uitoefenen de intentie van de wetgever was. van haar bevoegdheden. Evenredigheids- De overheid moet zorgen dat doelen van het Het borgt dat de overheid altijd in het achterhoofd moet beginsel”? overheidshandelen in verhouding zijn met de nadelige houden hoe ingrijpend overheidsingrijpen kan zijn voor de gevolgen voor de belanghebbenden. burger. Motiveringsbeginsel.!*% Bij al het handelen is het noodzaak dat de overheid Het borgt dat het voor de burger duidelijk wordt waarom motiveert waarom zij handelt hoe zij handelt of waarom zij de overheid handelt hoe zij handelt en dat de overheid bepaalde besluiten neemt. verplicht wordt daarover na te denken en het vast te leggen. Vertrouwensbeginsel. Het beginsel schrijft voor dat een overheid zich moet Belofte maakt schuld. houden aan wat zij belooft. Rechtszekerheids- Het beginsel waarborgt dat burgers de rechten die ze Om een betrouwbare overheid te zijn moeten de burgers beginsel. hebben verkregen ook daadwerkelijk mogen houden en aan kunnen op de rechten die zij hebben verkregen. uitoefenen. Gelijkheidsbeginsel.® Het beginsel zorgt dat dat gelijke gevallen gelijk worden Het is belangrijk dat er geen willekeur wordt gehanteerd behandeld en ongelijke gevallen ongelijk worden door de overheid. behandeld in de mate waarin zij verschillen. (Het beginsel is tevens verankerd in artikel 1 van de Grondwet). Tabel 5: Beginselen van goed bestuurle? LE Bescherming Ratio Beginsel van transparant Beschikbaarheid, toegankelijkheid en duidelijkheid van Gelijkheid, level playingfield, zekerheid, wegenemen bestuur.“ informatie over overheidshandelen (en communicatie informatie-asymmetrie, functioneren van de markt. daarover). Beginsel van De gelegenheid voor burgers om actief betrokken te zijn bij Vergroting van het draagvlak en manier om eventuele participatief bestuur’? (voorgenomen) handelingen van bestuursorganen. tekortkomingen aan het licht brengen. Beginsel van Verantwoording afleggen aan het publiek hun voor Verantwoordelijk kunnen houden verantwoordend handelen en nalaten, beslissingen, beleid en uitgaven van bestuur.!° de overheid. Beginsel van effectief Er is een relatie tussen de door de overheid ingezette Overheidshandelen moet ten dienste zijn van de bestuur.“ instrumenten en het doel waarvoor ze worden ingezet. gemeenschap. Beginsel van De overheid respecteert in haar handelen de (diverse) De waardigheid van het individu. mensenrechten en fundamentele mensenrechten. bestuur! 154 Art. 2:4 Awb 155 Art 3:2 Awb. 156 Art 3:3 Awb 157 Art. 3:4 Awb. 158 Art. 3:46 jo. 3:47 Awb. 159 Art1 Grondwet. 160 Zie ook: G.H. Addink, Good Governance: Concept and Context, OUP 2019 181 Wet openbaarheid van bestuur. 162 Afd 34en 35 Awb. 163 Comptabiliteitswet 164 Comptabiliteitswet 165 Oa vastgelegd in het EVRM en internationale verdragen 29 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Tabel 4: Waarborgen uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens LE Bescherming Ratio Het recht op een De overheid moet de mogelijkheid tot een effectief Het beginsel zorgt ervoor dat burgers instrumenten daadwerkelijk rechtsmiddel creëren voor burgers om zich te kunnen voor handen hebben om zich daadwerkelijk te kunnen rechtsmiddel.!6 beroepen op haar rechten. beroepen op de verkregen rechten en vrijheden. Het verbod op De rechten en vrijheden op basis van het EVRM moeten Het beginsel zorgt ervoor dat burgers worden beschermd discriminatie“? worden verzekerd zonder dat er onderscheid wordt tegen alle vormen van discriminatie wanneer zij gebruik gemaakt op welke grond dan ook. maken van hun rechten en vrijheden. Het verbod op misbruik De overheid mag haar rechten niet gebruiken om rechten Het beginsel zorgt ervoor dat burgers niet geconfronteerd van recht? of vrijheden van burgers verder in te perken dan wettelijk is worden met een overheid die haar bevoegdheden en toegestaan. rechten gebruikt om de rechten en vrijheden van burgers onrechtmatig in te perken. Bescherming van Er mag niet zomaar inbreuk worden gemaakt op het Om te zorgen dat het eigendom van burgers en eigendom“? recht op eigendom, slechts in het geval van algemeen rechtspersonen beschermd worden en het daardoor belang en onder de voorwaarden van de wetgeving en de mogelijk is om ongestoord het recht uit te oefenen. internationale rechtsbeginselen. Tabel 5: Waarborgen uit het Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie LE Bescherming Ratio Participatiebeginsel.27° De burgers hebben al het recht om te participeren in Het beginsel zorgt ervoor dat burgers instrumenten voor zaken van de gemeentelijke overheden en dat er per handen moeten hebben om te kunnen participeren in wet mogelijkheden dienen te worden geboden om de zaken van overheden. uitoefening van dit recht te faciliteren. 166 Art. 13 EVRM 167 Art. 14 EVRM 168 Art. 17 EVRM 169 Art 1 Eerste Protocol EVRM 170 Art. 1 Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie. 100 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur Tabel 6: Waarborgen uit het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie LE Bescherming Ratio Gelijkheidsbeginsel.”7* Het beginsel zorgt dat gelijke gevallen gelijk worden Het recht op gelijkheid is een fundamenteel beginsel van behandeld en ongelijke gevallen ongelijk worden het Gemeenschapsrecht behandeld in de mate waarin zij verschillen. Verbod op Verbod op iedere vorm van discriminatie. Het is geïnspireerd op het discriminatieverbod van het discriminatie”? EVRM en zorgt ervoor dat de overheden burgers niet mogen discrimineren. Hoog niveau van Op basis van dit artikel kunnen burgers dus aanspraak Consumentenbescherming staat dus hoog in het vaandel consumenten- maken op een hoog niveau van consumentenbescherming. van de Europese Unie en geniet dus specifieke aandacht. bescherming.” Recht op behoorlijk Het recht op een onpartijdige, billijke behandeling van Dit recht slaat met name op het feit dat iedereen moet bestuur.” zaken binnen een redelijke termijn door de instellingen, worden gehoord voordat er een voor hem nadelige organen en instanties van de Europese Unie. individuele maatregel wordt genomen, dat eenieder inzage moet kunnen krijgen in zijn of haar dossier en dat de betrokken diensten hun beslissingen moeten bekleden. Recht op het inzien van Eenieder moet de documenten in kunnen zien die over Dit recht is opgenomen in aanvulling op het recht op documenten.” hem of haar gaan, behoorlijk bestuur om te kunnen waarborgen dat eenieder daadwerkelijk inzage kan krijgen in zijn of haar dossier. Beschermingsniveau van Dat betekent dat de lidstaten, en dus ook Nederland, Dit dat het in het Handvest beoogde beschermingsniveau het Handvest.”* geacht worden om te zorgen dat de burgers de rechten en wordt geboden door het recht van de Europese Unie, het vrijheden uit het Handvest kunnen genieten. internationale recht en het recht van de lidstaten waarborg is opgenomen om te zorgen dat de geschreven rechten uit het Handvest worden gerespecteerd, is de waarborg opgenomen. Verbod op misbruik De bovengenoemde rechten in deze tabel mogen niet Om te waarborgen dat de lidstaten van de Europese Unie van rechten uit het voor een ander doeleinde of belang worden gebruikt dan geen misbruik maken van de rechten uit het Handvest. Handvest. waarvoor zij zijn bedoeld. Tabel 7: Waarborgen uit het VEU en VWEU LE Bescherming Ratio Waarden waar de Die waarden betreffen eerbied voor de menselijke Het voorzien in het voorschrijven waar de samenlevingen Europese Unie op waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat van de lidstaten door moeten worden gekenmerkt. berust? en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Gelijkheidsbeginsel.!% Consumentenbescherming is een van de eisen waarmee de Het is opgenomen om te waarborgen dat de burgers Europese Unie rekening dient te houden bij het formuleren _ van de Europese Unie gelijke aandacht genieten van de van beleid en maatregelen. instellingen, organen en instanties Consumenten- Consumentenbescherming is een van de eisen waarmee de _Consumentenbescherming staat zeer hoor in het vaandel bescherming.” Europese Unie rekening dient te houden bij het formuleren _ bij de Europese Unie. van beleid en maatregelen. Transparantiebeginsel.®? De instellingen, organen en instanties van de Europese Zodat is gewaarborgd dat burgers op de hoogte kunnen Unie transparant moeten functioneren. zijn van het functioneren van instellingen, organen en instanties van de Europese Unie. 171 Art. 20 Handvest 172 Art. 21 Handvest 173 Art 38 Handvest 174 Art. 41 Handvest 175 Art 41 Handvest 176 Art 53 Handvest 177 Art. 2 VEU 178 Art 9 VEU 179 Art 12 VwEU 180 Art. 15 VwEU ©, Î ETH, il TURN IN INT iik MM mn TN Sl Ik Oren pn | | | Ik 1 | | pn L % IJ il. | pigs AELLL De I E Ne Î je ML 1 LN E | k | : fi Í or || Berenschot B) | Ti Ens ek | 5 ì iN | ar ij d Ï Í | Î CR Ü Ae | aa) BL MN B ] Ld Soag orooornawn® zere le PEEL LC KG OAN # SC | Mn KE eee 5 Bo 0 dl BE en { ea NN REE 7 hin TEER MRB se elen EE Ae Pais: eds ne EE al VN Ee En ik A Pe dnf Be Rf er er En IS Nr LE 7 = ze en AREN ns on EE RDE TT RN Ke ae Lj ON nn ep E da an Eee ENE, RN ame - F. ki ei Ml a (ETA La, TTET Ed WE an HEE Pa WREE ea Te” dl Ee Nn arr Ta BOEREN ik FRE Bi AEK Aen Rn | nnn PEREN EN dige en ee Ee | CHR ù a REEN RED ge | s | | nia arta 7e Ee ee L Î Ü } on et f Sa VM) en N Lt An Li k | ben. En EN IR r Dranken ITI IKKL HENIN Laa ne, LT En DL NN r OPEN OUDD LL hke STN Ki Wij zien een Nederland dat altijd in ontwikkeling is. Zowel sociaal als organisatorisch verandert er veel. Al meer dan 80 jaar volgen wij deze ontwikkelingen op de voet en werken we aan een vooruitstrevende samenleving. Daarbij staan we voor duurzaam advies en de implementatie hiervan. Altijd gericht op vooruitgang én echt iets kunnen betekenen voor mensen, organisaties en de maatschappij. Alles wat we doen, is onderzocht, onderbouwd en vanuit meerdere invalshoeken bekeken. In ons advies zijn we hard op de inhoud, maar houden rekening met de menselijke maat. Onze adviseurs doen er alles aan om complexe vraagstukken om te zetten naar praktische oplossingen waar u iets mee kan. Wij geven advies en bieden digitale oplossingen waarbij we ons focussen op: e Toekomst van werk en organisatie e Energietransitie ° Transformatie van zorg e Transformatie van openbaar bestuur Berenschot Groep B.V. Van Deventerlaan 51-51, 5528 AG Utrecht Postbus 8059, 53503 RA Utrecht 050 2 916 916 www.berenschot.nl
Onderzoeksrapport
101
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 933 Datum indiening 19 juni 2018 Datum akkoord college van b&w van 9 oktober 2018 Publicatiedatum 10 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Boutkan inzake het bericht ‘Splashtours gaat het Amsterdamse IJ op’. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Het Algemeen Dagblad berichtte onlangs over een busboot die wordt gebouwd om op het IJ te gaan varen, de zogenaamde Amfibus.' Inspelend op het grote aantal toeristen in Amsterdam zouden aanbieders een varende bus, zoals die ook in Rotterdam vaart, op het IJ willen laten varen. De reden die in het artikel wordt gegeven om te kiezen voor het IJ (en niet de grachten) is dat op de grachten emissievrij varen verplicht is en op het IJ de busboot met een dieselmotor wordt aangedreven. De busboot zou 4 meter hoog worden, met een diepgang van 1,6 meter. De fracties van D66 en PvdA stellen voorop dat voor alle aanbieders dezelfde regels en vereisten dienen te gelden. Gezien het vorenstaande hebben de leden Vroege en Boutkan, respectievelijk namens de fracties van D66 en PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend dit bericht van het Algemeen Dagblad”? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van het artikel ‘Rotterdamse amfibie bus gaat varen in het IJ’ gepubliceerd in Het Algemeen Dagblad van 14 juni 2018. 2. Heeft het college meer informatie over de voornemens om met een busboot op het IJ, vervoer aan te bieden dat is gericht op toeristen? Zo ja, zou u dat voor zover dat is toegestaan die informatie aan de raad willen doen toekomen? Antwoord: Naar aanleiding van het artikel in Het Algemeen Dagblad, heeft het Havenbedrijf Amsterdam contact gehad met Splashtours om na te gaan wat de plannen precies inhouden. Splashtours heeft aan het Havenbedrijf meegedeeld dat het 1 https://www.ad.nl/rotterdam/splashtours-gaat-het-amsterdamse-ij-op-ae8bObfe/. 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng as Gemeenteblad Datum 10 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018 bedrijf nog in de ontwikkelfase zit en van plan is op zijn vroegst in 2019 in Amsterdam de plannen uit te voeren om met een busboot op het IJ vervoer aan te bieden gericht op toeristen. 3. Heeft college contact met deze ondernemer over de locaties van te water gaan en aan wal komen van dit voertuig? Zo ja waar zijn deze locaties en passen die in de wens van de raad om toeristen en bezoekers te spreiden? Antwoord: Ja. Het Havenbedrijf Amsterdam heeft contact met Splashtours. Splashtours kan de vragen nog niet beantwoorden, omdat de plannen voor een busboot op het IJ in Amsterdam nog niet concreet zijn. Het Havenbedrijf heeft Splashtours uitgenodigd voor een gesprek om te vernemen op welke wijze zij de Splashboat willen exploiteren. Dat gesprek zal na de zomer plaatsvinden. 4. In het bericht wordt melding gedaan dat de vergunningen bijna rond zijn; welke vergunningen betreft dit? Welke overheidsorgaan is het bevoegd gezag op het IJ voor dit soort activiteiten? Antwoord: De Havenmeester heeft geen aanvraag ontvangen. Splashtours heeft aangegeven dat er nog geen vergunningen zijn aangevraagd om met de Splashboat gebruik te maken van het Amsterdamse havenwater. De Splashboat is volgens de Binnenvaartregelgeving een passagierschip en moet daarom zijn voorzien van een Certificaat van Onderzoek. Dit certificaat wordt aangevraagd en afgegeven door een klassenbureau of keuringsinstantie voor de binnenvaart. In Nederland is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) verantwoordelijk voor deze keuring. In de gemeente Amsterdam is voor het exploiteren van een passagierschip een exploitatievergunning nodig. Dit geldt enkel voor varen op binnenwater. Voor het varen op havenwater (o.a. het IJ) heeft het college in 2008 besloten (tijdelijk) af te zien van handhaving van de vergunningplicht op havenwater, omdat destijds weinig problemen waren met passagiersschepen in het havenwater en de drukte het toeliet. Doordat de drukte op het Amsterdamse havenwater toeneemt is de veiligheid steeds meer in het geding. Het college heeft op 18 april 2017 besloten opnieuw een exploitatievergunningenbeleid Havenwater in te stellen en de beleidsstukken voor schriftelijke inspraak vrijgegeven. De periode voor inspraak liep van 29 mei tot 9 juli 2017 en het exploitatievergunningenbeleid Havenwater is in voorbereiding. Doordat de doelgroep van het exploitatievergunningenbeleid Havenwater deels gelijk is aan die van het in voorbereiding zijnde exploitatievergunningenbeleid binnenwater heeft de voorbereiding tijdelijk stil gelegen. De havenmeester is het bevoegd gezag in het kader van het Binnenvaartpolitiereglement (artikel 1.23) waarbij voorwaarden kunnen worden gesteld aan ‘nautische evenementen op het water”. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng as Gemeenteblad R Datum 10 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018 5. Bestaan er al aanbieders van pretvervoer die louter op het IJ opereren? Enkele jaren geleden was er een soortgelijk initiatief; zijn er op dit moment ook andere ondernemers actief met aanbieden met vermaak op het water op het IJ? Antwoord: Er zijn tot dusver geen aanbieders bekend van soortgelijk vervoer. Exploitanten van passagiersschepen gebruiken het havenwater kortstondig. Men moet dan denken aan de pannenkoekenboot, partyschepen en riviercruiseschepen die met hun passagiers Amsterdam aandoen. Het gaat in alle gevallen om bedrijfsmatig vervoer van personen. 6. Wat zijn de vereisten waaraan aanbieders moeten voldoen om bedrijfsmatig pretvervoer te mogen aanbieden, indien dat pretvervoer louter op het IJ plaatsvindt? Hoe verhouden die vereisten zich tot de vereisten die gelden voor pretvervoer op de grachten? Antwoord: De Europese vaarwateren zijn onderverdeeld in zones (Europese Richtlijn 2006/87 van 12 december 2006). Deze verdeling is gebaseerd op basis van significante golfhoogten. De grachten vallen onder zone 4 en het Afgesloten-IJ en het Noordzeekanaal onder zone 3. Voor zone 4 zijn geen golfhoogten opgegeven, maar voor zone 3 ligt de golfhoogte tot 0,6 meter. Omdat zone 3 voor het Afgesloten-IJ of Noordzeekanaal geldt zullen voor de veiligheid van de opvarenden strengere eisen worden gesteld om met de Splashboat te mogen varen. Het gaat hier met name om het vrijboord (de verticale afstand vanaf het wateroppervlak tot het punt waar het water het vaartuig in kan stromen) en technische eisen. Men moet ook denken aan de aparte constructie waaronder voor de touringcar kenmerkende grote ramen. Verder gelden de eisen zoals die in de beantwoording van vraag 4 zijn vermeld. 7. Is het college van mening dat hem reeds voldoende instrumenten ter beschikking staan om pretvervoer op het IJ desgewenst terug te dringen? Welke instrumenten kan het college inzetten om deze en andere vormen van pretvervoer op het IJ terug te dringen? Antwoord: Ja. Om te kunnen exploiteren moet Splashboat in het bezit zijn van een Certificaat van Onderzoek. Zodra het beleid voor varen op havenwater is herzien (zie beantwoording vraag 4) kunnen aanvullende technische eisen worden gesteld als men in aanmerking wil komen voor een exploitatievergunning havenwater. De Splashboat zal op basis van deze beleidsvoornemens moeten voldoen aan stabiliteitseisen (die uit proeven met het vaartuig moet blijken, zie beantwoording vraag 6). Verder moeten de stopweg en draaicirkel van het vaartuig worden aangetoond om te verzekeren dat dit vaartuig met passagiers veilig het Afgesloten-IJ en het Noordzeekanaal kan bevaren. In deze beleidsvoornemens is ook opgenomen dat het vervoer met pleziervaartuigen over het IJ beperkt kan worden als de omstandigheden daartoe aanleiding geven. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer tekdober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018 8. Voor de rondvaart op de grachten dient de vloot in 2025 uitstootvrij te zijn. Daarnaast zijn er convenantafspraken met het Gemeentevervoerbedrijf (GVB) om vanaf 2022 de veerponten uitstootvrij te maken. Wat vindt het college van de bovengeschreven vorm van rondvaart/pretvervoer op het IJ die niet uitstootvrij is? Zijn er mogelijkheden voor het college aanvullende eisen op te nemen voor zero- emissie? Indien nee, graag een toelichting. Antwoord: Het college streeft naar een uitstootvrij Amsterdam in 2025. Het college kan in deze geen eisen opstellen voor zero-emissie. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor het vervoer dat alleen over het IJ vaart. Zoals aangegeven bij de beantwoording van vraag 4, werkt de Gemeente aan een exploitatie- vergunningenbeleid Havenwater. Het is mogelijk om in het exploitatie- vergunningenbeleid Havenwater eisen op te nemen over verduurzaming. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1495 Datum indiening 1 september 2017 Datum akkoord 27 november 2017 Datum publicatie 28 november 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de pleziervaart-app VaarWater. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Onlangs werd bekend dat de vernieuwde applicatie Vaarwater van Waternet een Red Dot Award voor Communication Design heeft gewonnen. Deze internationale prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan ontwerpers van succesvolle communicatieproducten. De prijswinnende applicatie helpt schippers en opvarenden van recreatieboten op weg. Zo geeft de app actuele informatie over vaarroutes, drukte op het water, high lights, maximale vaarsnelheden en locaties van openbare wc's en aanmeerplaatsen. De app stelt de gebruiker centraal. Dat wil zeggen dat de app op basis van de locatie van de gebruiker laat weten of hij of zij vaart moet minderen, of waar hij of zij in de buurt kan aanleggen voor een plaspauze. De app kan ook drukte op het water voorkomen. Op basis van de locatiegegevens van de gebruikers worden de vaarstromen in kaart gebracht. Bij opstoppingen adviseert de app alternatieve vaarroutes. Hiermee is de app een effectief instrument om drukte op de grachten tegen te gaan. Hoe meer de app wordt gebruikt. Hoe beter hij de vaarstromen in kaart brengt. En dus bijdraagt aan het spreiden van drukte. Ook zorgt een veelvuldig gebruik ervoor dat meer recreanten beter op de hoogte zijn van de vaarregels. Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe vaak is de app VaarWater inmiddels gedownload? Antwoord: In 2017 is de app in de periode 1 januari t/m 8 september 21.000 keer gedownload. 2. Verzamelt de app data over het aantal bevaren routes en vaarverkeerstromen? Zo ja, kan het college de raad hiervoor informeren? 1 Antwoord: Ja, de app VaarWater verzamelt data over het aantal bevaren routes en vaarverkeerstromen. De app levert input aan het Verkeersmodel om zo de vaarverkeerstromen inzichtelijk te maken. Het verkeersmodel is real time inzichtelijk via de Grachtensite van Waternet. De link van de Grachtensite is: https://grachten.waternet.nl/vaarkaart/#l/verkeer/filter/verkeer%/ Cverkeer-16 3. Is het college met de VVD eens dat de app VaarWater bijdraagt aan spreiding van drukte op het water en zorgt voor een bredere bekendheid van de regels die op het water gelden? Zo ja, is het college het ook met de VVD eens dat deze app een bredere naamsbekendheid verdient? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is met de vragenstellers eens dat door inzet van de app Vaarwater in het gehele bedieningsgebied van Waternet pleziervaarders in Amsterdam geattendeerd worden op vaarroutes en interessante plaatsen buiten de grachten van Amsterdam. Tevens toont de app waar het druk is op de grachten (zie het antwoord op vraag 2) zodat pleziervaarders een andere route kunnen kiezen. Het college is het eens met de VVD dat deze app een brede naamsbekendheid verdient. Daar wordt op dit moment al veel actie op ondernomen (zie het antwoord op vraag 5). 4. Is het college bereid om de app VaarWater via de publicatiekanalen van de gemeente breder onder de aandacht van de potentiele gebruikers te brengen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De app zal in de toekomst nog breder worden ingezet omdat er een Engelse versie wordt ontwikkeld. Voor de toekomst zullen bootverhuurbedrijven benaderd worden om gebruikers van huurboten, waterfietsen, etc. te attenderen op de app Vaarwater. Door de functionaliteit ‘Plaats Anker’ kan naar het beginpunt van een route of richting een gewenste locatie worden genavigeerd. Hiermee worden verhuurders geholpen om gebruikers op tijd terug te laten komen. Tijdens de lancering van de vernieuwde app is contact gezocht met Amsterdam Marketing, zij hebben ook verwezen naar de app. 5. Wil het college de volgende publiciteitssuggesties van de VVD overwegen en hierop een reactie geven: a. Het ophangen van reclamefolders op plekken waar recreanten langsvaren, te weten (jacht)havens, steigers en onder bruggen van grachten? b. Het meesturen van een flyer met het vignet voor binnenhavengeld. c. Flyeren op het water tijdens drukke (lees: warme) dagen. d. Een reclamecampagne op sociale media. Antwoord: Ada en c) Het college is geen voorstander van om de app te promoten via de traditionele fysieke kanalen, maar wil juist via / op de digitale kanalen om zo op hetzelfde platform te zijn als gebruikers van applicaties. Uit ervaring blijkt dat de effectiviteit van een social media /online campagne hoger is dan eerder gevoerde fysieke campagnes. Online campagnes zijn bovendien goed meetbaar. Hierdoor is meteen na te gaan of een campagne het gewenste resultaat heeft. Bij de VaarWater app is waardevolle informatie te 2 verkrijgen via het aantal downloads, regio’s waar mensen hebben gereageerd op de campagne, via welke kanalen zij in aanraking zijn gekomen met de campagne en informatie over blijvend gebruik na het downloaden van de app. Bij een offline campagne, zoals met billboards en advertenties is dit veel minder goed te meten. Wel is deze zomer de campagne “Goed voorbereid de boot in” op het water georganiseerd met als hoofddoel de bekendheid van de vaarapp buiten Amsterdam te vergroten. De ‘flessen’ (zie het plaatje hieronder) zijn in het gebied van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht geplaatst. De campagne “Goed voorbereid de boot in” _ ha lln nn # N ee CEC bn PE 5 Eisen. E Re: Ten dane in! 6 ik Ens zm = Ad b) Jaarlijks ontvangen booteigenaren een brief over de te betalen binnenhavengeld. In deze brief wordt de app VaarWater genoemd. Ad d) Het college heeft hier zeer positieve ervaringen mee opgedaan tijdens de activatiecampagne om de app te promoten. Deze campagne heeft geleid tot meer downloads en zichtbaarheid van de vaarapp. Waternet overweegt om voor volgend vaarseizoen deze campagne te herhalen. 6. In de aangenomen motie ‘buiten de gebaande paden’ inzake vaarroutes buiten het centrum (2015/265) heeft de gemeenteraad het college in 2015 opgeroepen om in samenwerking met andere partners de applicatie uit te breiden met alternatieve vaarroutes en bestemmingen en om deze onder de aandacht te brengen. Ook roept de motie het college op te onderzoeken of bewegwijzering op vaarwegen mogelijk is. Kan het college toelichten op welke wijze er uitvoering is gegeven aan deze motie? Antwoord: Met de lancering van de vernieuwde app VaarWater zijn vier vaarroutes toegevoegd die pleziervaarders een alternatieve route bieden. Deze routes gaan niet door het centrum. Vooralsnog geeft het college de voorkeur aan vaarroutes op de app in plaats van bewegwijzering. Tevens zijn er relevante locaties toegevoegd. Denk hierbij aan zwemlocaties, restaurants met afmeermogelijkheid, supermarkten, bezienswaardigheden (gemalen, sluizen), toiletten, afmeermogelijkheden, jachthavens). 3 7. Zijn er mogelijkheden om de Raad op de hoogte te houden van het gebruik van deze app? Zo ja, welke en hoe gaat het college de Raad informeren? Antwoord: Het college houdt de Raad op de hoogte van het gebruik van de applicatie via de grachtenmonitor die jaarlijks uitkomt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
test
- Dn bd’ lis kr pe id zhe EN 4 eg HS . 7 dp A pf rn Ms E i Lie OEL en Ab 2 : | gE EAR TED On Tl , ra | ib IA EEL EAA ST VA elen later Ah fris he EE En WERELD ed En En Nee | im Pl Î Kl fs iki ei il ä Ì A nd A6 ze is B KE k ie 8 | Ee A PN Vene Mk hd ral KLEP oi NR ie mame af cal es ON ve en PAUL reken UG Mea De KM Bm ER En: bed. Lln Die ld ECE ao a lam eee ver cet ot aj RK 8 8 " ld 0 - en É 5. = Piets Ie „Nl LE hs ew HL | ee se e r - ie a eik Je rar A : aq it : nr Nl a rn nm EN eg > DER ig B Ade _ e DTE dr is N 0 dealroom.co | Amsterdam's tech ecosystem & employment Report commissioned & supported by: STARTUP AMSTERDAM Dealroom helps corporations, investment firms and governments to track innovative companies and identify strategic opportunities, through data-driven software Contents 2. Headline employment data 3. Employment growth dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 3 One platform for data, software, bespoke research Europe's preferred tech research platform Combining multiple data sources m Founded in 2013 in Amsterdam, Dealroom provides a 360° . Europe’s hieh-erowth and innovative industries e®e 15,000+ contributors Ad Automatic data feeds Ae 8-6 el (founders, VCs, analysts) e“-© and web crawlers m World-class corporates, venture capital & private equity firms, consultants and banks use Dealroom’s software, database and bespoke research to identify & track growth opportunities and stay at the forefront of innovation C Manual curation & eel aes ed research by Dealroom De m Basic access is free. Premium & bespoke data are optional a 2 5 If you like this report and are hungry for more data, get in touch with the authors: EK Yoram Wijngaarde Julien Puls Phoenix Bajaj Marco Squarci Founder & CEO Analyst Analyst Analyst [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] dealroom.co 1 About this report = __How many people work in Amsterdam’s tech startups & scaleups? What's the impact on Amsterdam's overall job market? = This report, prepared by Dealroom and commissioned by StartupAmsterdam, answers these questions and provides a foundation for further research Introduction zm Existing Dealroom data was used as foundation, with additional desktop research and support from StartupAmsterdam = __StartupAmsterdam provided valuable input and made company data available (including data on foreign tech companies in Amsterdam) = __This report studies job data for tech-centric companies in Amsterdam, Schiphol Airport and Amsterdam Zuid-Oost between 2015 to 2017 Scope bz = Included are startups (2-50 people), scaleups (51-500), grownups (500+), tech-heavy media & finance companies and foreign tech companies methodology = _Excluded are companies with only one employee, or no employment data. Excluded also are tech jobs at multinational companies (Shell, Philips, ING …) = __Numbers should be treated as indicative estimates. Exact numbers are provided for transparency & reconciliation = Most of the data used in this report is available for free via he Amsterdam Startupmap, a crowd-sourced & free resource, powered by Dealroom Feedback & = _Dealroom envisages doing regular updates of this study to monitor the evolution of Amsterdam's tech ecosystem ard de steps zm Almost all companies covered in this report are private; therefore is anticipated that future reports will have increased accuracy and coverage = Feedback or questions on this report are encouraged, via [email protected]. And please feel free to share this report! dealroom.co 5 = About 60K people work at 1,052 tech companies in Amsterdam, thus representing 11% of the total . 527K job market in Amsterdam Job market size m 756 companies were identified as startups (2-50 people), 263 as scaleups (51-500 people), and 33 as grownups (500+ people) = Booking.com, TomTom and Adyen together employ nearly 6K people in Amsterdam. The 30 largest mn home-grown companies represent 16K jobs (48% of home-grown jobs and 26% of total jobs) Composition = 859 companies are home-grown (representing 55% of current jobs), while 184 are major foreign tech companies with significant presence in Amsterdam such as Uber, Netflix, Microsoft (45% of jobs) zm The main growth drivers are home-grown startups & scaleups, growing jobs by 13% per year between 2015 and 2017, and foreign tech companies growing jobs by another 9% per year Growth m Over 10K jobs were added in two years, making tech a major driver of job growth in Amsterdam, matched only by the hospitality sector (restaurants, bars, hotels), and growing well ahead of finance and other major sectors Source: Dealroom.co custom research. dealroomco 5 Wree ars 2011 to 2016 6 Contents 1. Introduction 3. Employment growth dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 7 Over 60K jobs at tech ies In Amsterd f ver Jons at LEecn Companies in Amsteraam, o m O n m which more than 55% jobs at home-grown companies Local tech giants Startups & Selected finance & Foreign tech er f Las (1) Multinationals Total (grownups) scaleups media companies companies . . Tech-centric companies with . . , . . . oe . . Tech companies with >500 . Predominantly tech-driven sectors: Foreign tech companies with a Multinational corporations with HQ employees and HQ in Amsterdam 2500 employees and H@ in media, financial trading major presence in Amsterdam in Amsterdam and major tech teams Companies include: 856 companies including: Nine identified companies 184 companies including: Includes companies such as: Bookin Pom Tom Ad en MessageBird, Picnic, Bux, including: Euronext, Flow Uber, Netflix, Tesla, Amazon, Shell, ING, ABN AMRO, 9, ‚Ay Ticketswap Traders, TMG, Binck Dell, Microsoft Philips, Randstad People: 5,628 22,171 5,342 27,123 n.a. = 60,264 60,264 60,264 60,264. 5,628 En d ealroom CO Source: Dealroom.co custom research, City of Amsterdam. 8 . 1. Indicative estimates only. For more info see https:/app. dealroom. co/lists/public/companies/10586 or https:/startupmap.iamsterdam.com/lists/public/companies/10586 n n n n u 1,052 tech companies identified: startups, scaleups 3 ) ) m m n m foreign tech majors and tech-heavy media & finance Home-grown tech Foreign tech companies in Selected (tech-focused) . . . Total companies Amsterdam media & finance Companies People Companies People Companies People Companies People 2-10 people 445 2,164 14 140 — — 459 2,304 11-50 people 311 6,954 101 2,337 — — 412 9,291 51-200 people 84 8,329 45 4,516 — — 129 12,845 201-500 people 16 4,723 15 5,333 3 845 34 10,901 More than 500 3 5,628 9 14,797 6 4,497 18 24,922 Total 859 27,799 184 27,123 g 5,342 1,052 60,264 Startups 756 9,118 756 9,118 Scaleups 100 13,052 160 6,993 3 845 263 20,890 Grownups 3 5,628 24 20,130 6 4,497 33 30,255 Total 859 27,799 184 27,123 g 5,342 1,052 60,264 Total Amsterdam 114,000 527,000 % of total Amsterdam 0.9% 11% Source: Dealroom.co and Linkedin. Startups = home-grown tech companies with 2-50 people. Scaleups = home-grown tech companies with 51-500 people and foreign tech companies with 2-200 people. d Ir m Grownups = home-grown tech companies more than 500 people and foreign tech companies with more than 8 people. 9 ed OO CO 1. Source: City of Amsterdam's ARRA database. % of th | 6OK jobs in tech represents roughly 11% of the tota Amsterdam job market of 527K jobs (1) Technology jobs relative to other major sectors in Amsterdam, 2017 ()) 65K 6O0K 46K 37K n Creative industries Technology Finance Restaurants, bars & Rental & other B2B Retail hotels services 1. City of Amsterdam's ARRA database. d ea lroom CO joe accorang to Arme gewon of ICT” Secr nee 208 692 jobs in Amsterdam as of 2017. This includes sectors not included ín Dealroom's defition of tech (e.g. traditional telecom) 10 . and excuaes some new aata on emerging startups ana SC&afeups. C En oncentration: the 30 largest home-grown tech En companies represent 48% of local employment People 20,000 I I | I I 18,000 I I I I 16,000 | | I I mn 7” I I mn 14,000 | mn 12,000 mn _ Mm 10,000 Ï mmm l mmm I mmm l 8,000 I I Il nn Il l l 6,000 Ï nn 1 mn I Nn I I I I 2,000 ‚ ‚ I I — I I I ad WW A Ie u a [3] a I Eel b EE 8 1 EE EE 3 8 6 2 € 5 8 7 3 5 3 8 2 3 8 1 à F8 Ss 8 8 & bo sz @ I dE 8 e 2 8 © ë 5 8 ë 8 ö ES EE 5 8 a F4 3 88 E s 8 2 & 8 8 ö | 2 # 5 I ä E 2 ee == 5 a 9 ö I u 3 I I a I I 7 I d ed lroo m ‚CO Source: Dealroom.co custom research, City of Amsterdam. 11 Contents 1. Introduction 2. Headline employment data dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 12 Home-grown startups & scaleups grew employment % and foreign tech ies b ther 9% by 13% and foreign tech companies by another 9% People an 30K 25K 25K 22K 23K 20K 19K 17K 15K 5K _5K _ 5K 5k _5Kk eK BK 5Kijobs added AK jobs added OK Finance & media companies Local tech giants Startups & Scaleups Foreign tech m2015 m2016 Em 2017 d ed lroo m . CO Pe Ee AEEA di) Zen ERA numbers spanning years 2011 to 2016. 13 Over 10K jobs were added in two years, making tech a major driver of job growth in Amsterdam Net jobs added between 2015 and 2017 dealroomco sns we seen E Most startups & scaleups are size 2-50 people, while most people are employed by 11-200 size companies Number of companies Number of people dealroom.co source vearoom co custom research. city of Amsterdam. 15 En u u En En Increased venture capital investment activity In En u En u Amsterdam has had a positive impact on job growth Number of VC rounds Team size by total funding amount 231 107 104 114 126 Venture capital investment 65 activity in Amsterdam has 36 grown over 3x in past 5 years za 15 Tj mn En mn €OM €2M €5M €10M €20M €5OM 59 €2M €5M €10M €20M €50M & more Team size by total funding stage 108 122 29 mn Biggest jump in team size after 27 series C mm 2012 2013 2014 2015 2016 Seed Series A Series B Series C Acquisition d ed l roo m . CO Source: Dealroom.co. 16 bed AE dn powered by MAP Lookup company, investor or person @ Buitenhuizen he ER \ E ene. Investors _@ Workspaces _® Accelerators Most of the data used in _— 3 ee Er Ne Ei this report is available via | ZEN Vherveg _ „uraan # Fa4 the Amsterdam at & Startupmap, a crowd- Ë / Ee EE £ L # Ne & Platform for home appliance subsc ee sourced & free resource, / zi powered by Dealroom _» vR On el Beem kn S n= Ì En Songvice | AN : Durgerdam he en ese tom reel musicians ek Á ä Amsterdam ST N& > Ál | J © Social Honey Ke 3 £ í er / maa Audience science N20: & ” KS a | e N S À MatchHamster & I ' dn 5 5 — Coffeestrap N205 t Íns \ Badhoevedorf EEN Es el en £ e Ì_, zoffeeStrap he mproving convers do | N ì rd NS Û oa Ie er 9 s | ES DP , al SA [A Bright.nl Í ge ee ' £ The first and fastest growing lifestyle … de DS | À \ | z a (N235 en r gaming moments beca… A + Ä Ë a N a \ Ee Weesp N id — } aj Lt sl K l F 8 nen ee 5 Leaflet | powered by Dealroom Click to open the Amsterdam Startupmap == _=
Onderzoeksrapport
17
train
Gemeente Amsterdam 5 Gemeenteraad R Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2017 Afdeling 2 Vergaderdatum 10 mei 2017 Publicatiedatum 31 mei 2017 OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 10 MEI 2017 Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boldewijn (PvdA), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), mevrouw Bouchibti (VVD), de heer Boutkan (PvdA), mevrouw Ten Bruggencate (D66), mevrouw Bijleveld (SP), de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD), mevrouw Duijndam (SP), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen (GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks), de heer Guldemond (D66), de heer Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de heer Van Lammeren (PvdD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer Van Osselaer (D66), de heer Peters (SP), mevrouw Poot (VVD), de heer Poorter (PvdA), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw Ruigrok (VVD), mevrouw Saadi (PvdA), mevrouw Timman (D66), de heer Toonk (VVD), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA), mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66) en de heer Vroege (D66). Afwezig: mevrouw Van Soest (PvdO) Aanwezig: de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe Betrekkingen en Stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid, Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën, Decentralisaties, Waterbeheer en Stadsdeel West), mevrouw Kukenheim (Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Stadsdeel Oost), de burgemeester de heer Van der Laan (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en Vervoer, Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost), mevrouw Ollongren (Economie, Lucht- en Zeehaven, Monumenten, Kunst en Cultuur, Lokale Media, Deelnemingen en Stadsdeel Centrum), de heer Vliegenthart (Werk, Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw-West). Afwezig: geen der wethouders Middagzitting op woensdag 10 mei 2017 Voorzitter: mr. Van der Laan, burgemeester, alsmede de raadsleden de heren Ünver en Vroege, plaatsvervangend voorzitters. Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe Verslaglegging: mevrouw Van de Belt De VOORZITTER opent de vergadering om 13.12 uur. 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam. Ik heet u allen van harte welkom bij deze raadsvergadering die uit drie dagdelen zal bestaan. 1 Mededelingen De VOORZITTER: Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw Van Soest van de Partij van de Ouderen en wethouder Ivens is vanavond en morgen afwezig in verband met een buitenlands bezoek. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 5 en 6 april 2017 De notulen worden vastgesteld. 3 Vaststelling van de agenda Conform besloten. De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien of er agendapunten zijn die kunnen worden gehamerd. 4 Mededeling van de ingekomen stukken De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ik kan het nummer niet zo snel vinden, maar het ging over het ingekomen stuk naar aanleiding van de stadsnomaden. Ik zou dat graag willen agenderen in de commissie Algemene Zaken. Het gaat om ingekomen stuk nr. 16. De VOORZITTER: Het is een stuk van mij en ik heb daar geen bezwaar tegen. Het woord is aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ik zou graag van ingekomen stuk 1 over de paardenmarkten een afschrift willen naar de commissie WB. De VOORZITTER: Dat is in ieder geval akkoord voor het college. 1° Zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden van 6 april 2017, getiteld: ‘Paardenmarkten in Nederland - Man en paard noemen’, opgesteld in opdracht van staatssecretaris Martijn van Dam. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Besloten is, deze zienswijze in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn. Gewijzigd op verzoek van het lid Van Lammeren. 2° Raadsadres van de Actiegroep Sporenburg Géén Verkeersader van 3 april 2017 inzake bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande Sluisbuurt en het Sporenburgeiland. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 3° Brief van de raadsgriffie van de gemeente Edam-Volendam van 21 april 2017 inzake de door de gemeenteraad van Edam-Volendam aangenomen motie over de Omgevingsvisie Waterland 2030, inclusief de notitie ‘agenda Purmerend 2040’ - ruimte voor Purmerend. Besloten is, deze motie voor kennisgeving aan te nemen. 4° Raadsadres van de Vereniging Amstelveldbuurt van 13 april 2017 inzake de conceptvergunningsaanvraag voor het pleinfeest op het Amstelveld in het kader van Pride Amsterdam 2017. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 5° Raadsadres van een burger van 11 april 2017 inzake de bestrijding van bodemverdichting voor een duurzaam bodemleven. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het agendapunt Kennisnemen van de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes Amsterdamse stadsparken, in de raadsvergadering van 7 juni 2017. 6° Raadsadres van een burger van 16 april 2017 inzake de huisvesting van kinderdagverblijf Fesa aan de Volendammerweg in Amsterdam-Noord. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken. 7° Raadsadres van de Vereniging van Exploitanten van Vaartuigen in de Amsterdamse Grachten (VEVAG) en de Vereniging Amsterdamse Rondvaartrederijen (VAR) van 19 april 2017 inzake de overgangsregeling bij de gewogen toetreding (GWT) en het opschuiven van de vergunningsperiode 2020-2030. 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie. 8° Raadsadres van een burger van 29 maart 2017 inzake een rookverbod op de veerponten op het IJ. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. ge Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het plan voor een nieuw tramlijnennet na de komst van metrolijn 52. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 10° Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 6 april 2017 inzake beantwoording van vragen van het lid Van Osselaer naar aanleiding van het opendatarekenkameronderzoek ‘Canonherziening einde tijdvak - gemeentelijke aanbiedingen onderzocht (2012). Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) ter kennisneming. 11° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 april 2017 inzake de overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam, Ajax en het Stichtingsbestuur van het supportershome over een nieuw supportershome voor Ajax. Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming. 12° Raadsadres van bewoners en ondernemers van de Raamsteeg van 9 april 2017 inzake de aanpassing van de hoofdroute Fiets voor het Centrum, in het bijzonder voor het fietsverkeer in de Raamsteeg. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 13° Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het niet nakomen van de belofte van de bestuurscommissie Centrum over het terugplanten van bomen voor de Oosterkerk. Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 14° Brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost van 12 april 2017 inzake de bereikbaarheid van IJburg met het openbaar vervoer. Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 15° Raadsadres van een burger van 12 april 2017 inzake het verzoek om de elektriciteitscentrale De Hemweg open te houden en klimaatneutraal te maken om goedkopere CO‚-reductie te realiseren. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 16° Brief van burgemeester Van der Laan van 4 april 2017 inzake de uitvoering van motie 197 van 15 maart 2017 van de leden Groot Wassink en Mbarki over de huisvesting van stadsnomaden. Besloten is, deze brief te agenderen in de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter bespreking. Gewijzigd op verzoek van het lid Groot Wassink. 17° Raadsadres van de Verenigde Hollandse Zeil Compagnie van 17 april 2017 inzake het conflict tussen Haven Amsterdam en de zeilchartervaart. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. 18° Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Oosterpark van 14 april 2017 inzake aanpassing van vergunningen voor grote evenementen als reactie op de brief van 30 januari 2017 van de burgemeester over de schade aan het Oosterpark door de gehouden evenementen. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, 5 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 19° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2017 inzake de afhandeling van motie 1044 van 5 november 2015 van het lid Ruigrok over de uitbreiding van de telefonische bereikbaarheid van 14020. Besloten is, de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 20° Kopie van de kaderbrief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 14 april 2017 inzake het financieel toezicht 2018. Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en te betrekken bij de behandeling van de Begroting 2018. 21° Brief van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen van 18 april 2017 inzake de aanbieding van de Programmabegroting Recreatieschap Vinkeveense Plassen 2018. Besloten is, deze begroting in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de gemeenteraad voor te leggen. 22° Raadsadres van een burger van 25 april 2017 inzake het verzoek om de Diamantbuurt te vernoemen naar Monne de Miranda. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. Een aanvullende brief van adressant van 7 mei 2017 over de naamgeving ‘Asscherkwartier’ is toegevoegd aan het vergaderdossier. 23° Raadsadres van Parnassus Thuiszorg van 21 april 2017 inzake onjuiste informatie over onderbetaling bij Parnassus Thuiszorg. Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 24° Zienswijzen van een groot aantal burgers van 10 april 2017 tegen het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw en ontwikkeling van Meet Inn op 6 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen het Business Park Amsterdam Osdorp en tegen het afgeven van een verklaring van geen bezwaar door de gemeenteraad. Besloten is, deze zienswijzen voor kennisgeving aan te nemen. 25° Brief van wethouder Kukenheim van 21 april 2017 inzake de uitvoering van motie 143 van 16 februari 2017 van de leden Timman en Mbarki over het voorkomen van sexting en grooming. Besloten is, de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 26° Brief van burgemeester Van der Laan van 31 maart 2017 inzake de uitvoering van motie 586 van 14 juli 2016 van de leden Mbarki en Groot Wassink over bescherming tegen etnisch profileren door gemeentelijke handhavers. Besloten is, de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 27° Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 13 april 2017 inzake de aanbieding van de jaarstukken 2016 Stadsregio Amsterdam en de Kadernota 2018 Vervoerregio Amsterdam. Besloten is, deze jaarstukken en kadernota in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de gemeenteraad voor te leggen. 28° Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de financiële jaarstukken van het Groengebied Amstelland. Besloten is, deze financiële jaarstukken in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de gemeenteraad voor te leggen. 29° Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de financiële jaarstukken van het Recreatieschap Spaarnwoude. Besloten is, deze financiële jaarstukken in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de gemeenteraad voor te leggen. 30° Brief van burgemeester Van der Laan van 25 april 2017 inzake de intentieovereenkomst tussen de gemeente, Ajax en de Amsterdam ArenA over de naamswijziging van de Amsterdam ArenA in de Johan Cruijff ArenA. 7 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 31° Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, van 2 mei 2017 inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en als lid van alle raadscommissies en benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van Heijningen in diverse raadscommissies. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7A, Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies. 32° Brieven van de Algemene Besturen van de bestuurscommissies van Zuidoost en Nieuw-West van 4 mei 2017 inzake een reactie op de brief van de Rekenkamer over de begrotingscyclus van de bestuurscommissies. Besloten is, deze brieven desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 12A, Kennisnemen van de rekenkamerbrief over de begrotingscyclus bestuurscommissies. 33° Brief van burgemeester Van der Laan van 3 mei 2017 inzake de organisatie van een manifestatie voor de herdenking van de omgekomen vluchtelingen aan de Europese grenzen tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei. Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 34° Raadsadres van een burger van 26 april 2017 inzake het opheffen van de chemokar. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 35° Bezwaarschrift van Hartman Consultancy van 26 april 2017 tegen het definitieve vestigingsbesluit van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet voorkeursrecht gemeenten van de gemeenteraad van 15 maart 2017. Besloten is, dit bezwaarschrift in handen van de commissie voor bezwaar- en beroepschriften te stellen ter afhandeling. 36° Brief van het Initiatief Overbewinkeling, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 1 mei 2017 inzake zorgen omtrent de uitbreidingsplannen van de detailhandel in de Haarlemmermeer. Besloten is, de afhandeling van deze brief over te laten aan leden van de gemeenteraad. 8 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 37° Raadsadres van de Eigenaren Vereniging Nieuwendukkwartier van 20 april 2017 inzake het plaatsen van automatische verkeerspalen op de Nieuwendijk aan de Damzijde. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 38° Brief van wethouder Kukenheim van 4 mei 2017 inzake de uitvoering van motie 1305 van 10 november 2016 van de leden Blom, Mbarki en Boomsma over de opbouw van het stelsel jeugdhulp Amsterdam. Besloten is, de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 39° Raadsadres van een burger, gericht aan de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en het Dagelijks Bestuur van de bestuurscommissie stadsdeel Centrum van 29 april 2017 inzake de inzet van bladblazers in de nacht na Koningsdag. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 40° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 24 april 2017 inzake de stand van zaken van de uitvoering van motie 725 van 22 juni 2016 van het lid Van Lammeren over het meenemen van de fiets in de metro in het kader van het maatregelpakket ‘Schone Lucht voor Amsterdam’. Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT ter kennisneming. 41° Brief van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord van 26 april 2017 inzake het vertrek van een lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord per 1 juli 2017. Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 42° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017 inzake de bestuurlijke reactie op motie 295 van 6 april 2017 van de leden Van Dantzig, Van Osselaer, Dijk, Flentge en Boomsma over middenhuurwoningen voor gezinnen. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van het ‘Actieplan meer middeldure huur’ in de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn op 24 mei en in de gemeenteraad op 31 mei 2017. 9 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 43° Raadsadres van een burger van 10 april 2017 inzake het verzoek om herziening van het Tiemstraterrein in het bestemmingsplan Twiske Zuid. Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 44° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2017 inzake het voorstel voor de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen na de inspraak. Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de Overstapregeling Erfpacht in de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken en in de gemeenteraad. Conform besloten. 5 Mondelingevragenuur Dit punt wordt even aangehouden. 6 Benoemen van de voorzitter voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 332) Dit punt wordt even aangehouden. 7 Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap Reigersbos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 333) Dit punt wordt even aangehouden. 7A Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies Voor benoeming in het stembureau zijn aan de beurt mevrouw Kaya, de heer Poorter en de heer Toonk. Dit punt wordt even aangehouden. 8 Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322) Dit punt wordt even aangehouden. 10 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 9 Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 324) Dit punt wordt even aangehouden. 10 Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 325) Dit punt wordt even aangehouden. 11 Intrekken van een aantal verordeningen en vaststellen van bijlagen behorende bij de Verordening vergoeding externe commissieleden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 326) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 326 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12 Wijzigen van de Verordening energieleningen Amsterdam 2012 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 312) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 312 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12A Kennisnemen van de Rekenkamerbrief over de begrotingscyclus bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 345) Dit punt wordt even aangehouden. 13 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Preventief huisbezoek ouderen’ van de leden Duijndam, Poorter, Van Soest en Boomsma en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 313) Dit punt wordt even aangehouden. 13A Actualiteit van de leden Duijndam, Poorter, Bakker, Roosma, Boomsma en Van Soest inzake Cantagebruikers die hun Canta na een herkeuring moeten inleveren bij de gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 346) 11 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Dit punt wordt even aangehouden. 14 Kennisnemen van de afhandeling van motie 919 van 2016 van de leden Kaya, Duijndam en Yesilgöz-Zegerius inzake de Voorjaarsnota 2016 (AGO-bad) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 314) Dit punt wordt even aangehouden. 14A Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake gezondheidsrisico's van kunstgraskorrels die niet uitgebreid onderzocht zijn door het RIVM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 349) Dit punt is ingetrokken. 15 Vaststellen van het bestemmingsplan 5G's (Gemeenteblad afd. 1, nr. 229) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 229 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi, partiële herziening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 316) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 316 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 17 Vaststellen van het stedenbouwkundig plan Amstelkwartier 2e fase Weststrook en kennisnemen van de herziene grondexploitatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 232) Dit punt wordt even aangehouden. 18 Kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsen 2016 en vaststellen van de actuele saldi en kredieten van de actieve grondexploitaties onder het Vereveningsfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 317) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer voor een stemverklaring. 12 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Mevrouw DE HEER (stemverklaring): Ik wil de wethouder graag dank zeggen voor de nadere uitleg die we in de brief hebben gekregen. Er waren nog wel wat twijfels bij mij over de duidelijkheid, maar met het voordeel van de twijfel zullen wij instemmen. Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 317 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19 Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de resterende werkzaamheden van de renovatie IJtunnel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318) Dit punt wordt even aangehouden. 20 Kennisnemen van het rapport ‘Inhuur met beleid’ van de Rekenkamer en het college verzoeken om de aanbevelingen uit te voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 320) Dit punt wordt even aangehouden. 21 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge, Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 319) Dit punt wordt even aangehouden. 22 Kennisnemen van het onderzoek herijking Beurs van Berlage en kennisnemen van het voornemen om te starten met de uitvoeringsfase en instemmen met het opleggen van geheimhouding. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 323) Dit punt wordt even aangehouden. 23 Uiten van wensen en bedenkingen inzake het bijgestelde strategisch plan 2017- 2021 van het Havenbedrijf Amsterdam NV (Gemeenteblad afd. 1, nr. 327) Dit punt wordt even aangehouden. 24 Kennisnemen van het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 315) Dit punt wordt even aangehouden. 13 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 25 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van het lid Ruigrok getiteld: ‘Geef om je stad door te geven’ en kennis te nemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 328) Dit punt wordt even aangehouden. 26 Kennisnemen van de brief bestedingsvoorstel waterrecreatie 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 329) Dit punt wordt even aangehouden. 26A Actualiteit van de leden Glaubitz, De Heer, Duijndam, Poot, Boomsma, Groen en Van Lammeren inzake de vergunningverlening voor rondvaartboten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 350) Dit punt wordt even aangehouden. 27 Instemmen met het wijzigen van de statuten van Stichting Openbaar Onderwijs Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 330) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 330 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 28 Kennisnemen van de brief van de wethouder inzake uitslag centrale loting en matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331) Dit punt wordt even aangehouden. 29 Instemmen met het verlenen van ontheffing op het vereiste van ingezetenschap (Gemeenteblad afd. 1, nr. 321) Dit punt wordt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 321 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 30 Bekrachtiging geheimhouding Dit punt wordt gehamerd. 14 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 347 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 5 Mondelingevragenuur De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Afgelopen week werd ons bekend dat het bedrijf HeliAms vanaf 1 april iedere zaterdag ten minste drie keer een vlucht van ruim twintig minuten boven onze mooie stad wil uitvoeren. Toeristische helikoptervluchten. Het wekt misschien geen verbazing dat wij daarvan groot tegenstander zijn. Toeristisch vermaak in lawaaiige heli's. Wat ons betreft blijft helikoptervervoer beperkt voor politie- en ambulancevluchten. Op de sociale media werd al schamper gesproken over ter land, ter zee en in de lucht, want na de grachten en de straten wordt nu ook het luchtruim veroverd. Niets in stad lijkt meer heilig en veilig voor de overstroom van toeristen. Wat mij betreft valt dit in dezelfde categorie als ongein met de bierfiets en met zuiptours. We hebben natuurlijk contact gezocht met het bedrijf HeliAms en we hebben begrepen dat wordt opgestegen vanuit het Westelijk Havengebied aan de Hornweg voor die vlucht van twintig minuten, kosten 299 euro per stoel — maar dat terzijde. Als niet toerist krijg je 50% korting — maar dat ook ter zijde. Mijn fractie is eigenlijk vooral bang voor de overlast die dit veroorzaakt met betrekking tot veiligheid, stank, geluid en vindt dit eigenlijk een nieuw dieptepunt in de discussie over overlast in de stad als gevolg van drukte. Amsterdam is ongelooflijk mooi, zeker vanuit de lucht, maar toeristische helikoptervluchten moeten we niet willen en dus ook niet toestaan. Ik heb dan ook de volgende vragen. Is het college het met mij eens dat we toeristische helikoptervluchten niet moeten toestaan en dat we dit boven de stad gewoon moeten verbannen? Kan het college mij ook vertellen of het van plan is deze vluchten te gaan verbieden? Ik heb begrepen dat de instantie die toestemming geeft voor deze vluchten en ook voor het vluchtplan dat dat Luchtverkeersbeveiliging Nederland is en dat voor het landen en starten een vergunning wordt afgegeven door de provincie. Klopt dat ook? Wat is dan de betrokkenheid van de gemeente Amsterdam bij de vluchten? Kan het college ook aangeven welke stappen het wil zetten om dit aan te pakken? Wat mij verder heeft verbaasd, is dat er op de site lAmsterdam reclame wordt gemaakt voor deze vluchten. Dit is volgens mij nu net het soort toerisme dat je niet wilt hebben. Is het college bereid dit soort ongein van de eigen sites af te halen en te stoppen met de promotie? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren. Wethouder OLLONGREN: Misschien dat ik de vraagsteller het meest recht doe door eerst even de feiten op een rijtje te zetten die ik hier heb. Nou, het eerste feit heeft de heer Boutkan net al gemeld. U kunt inderdaad nu zaterdag voor 300 euro — overigens 25 euro extra en u zit bij het raam — over de stad vliegen vanaf het Westelijk Havengebied. Daar hebben wij al langere tijd een heliport, een officiële plek waar helikopters mogen vertrekken en landen. Nu is het zo, en dat wist ik ook niet, maar het is sinds zeventig jaar, dus dat moet vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn geweest, dat wij een van de ondertekenaars van het Verdrag van Chicago zijn. Het Verdrag van Chicago zegt dat het luchtruim openbare ruimte is. Eigenlijk, in principe, net zo vrij toegankelijk als de openbare weg voor het wegverkeer. Toch zijn er natuurlijk restricties. Het luchtruim 15 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen boven Amsterdam zit in de controlzone van Schiphol en dat betekent dat helikopters zich moeten melden bij de Luchtverkeersleiding en de aanwijzingen van de Luchtverkeersleiding moeten volgen. Als je dat doet, dan mag je vliegen waar je wilt. Overigens wel boven een bepaalde hoogte waarvoor alleen uitzonderingen worden gemaakt voor politie en traumahelikopters. Er zijn vanuit de wet- en regelgeving geen beperkingen aan de duur van de vlucht. Je hebt er ook geen vergunning voor nodig, tenzij je ergens anders zou willen starten of zou willen landen, maar daarvan is hier geen sprake. En de vervoerders, dus de vliegers van de helikopters, hebben een certificaat nodig en dat wordt afgegeven door de Inspectie voor de leefomgeving en transport. Dat zijn de feiten. Dan nu naar de vragen en ook een beetje naar wat er achter de vraag van de heer Boutkan zit. De heer Boutkan en ik zijn het zo vaak eens over de aanpak van drukte en van overlast, vooral als het gaat over ongein. Dan hebben we elkaar toch heel vaak gevonden. De zuiptours. Daarover waren we niet enthousiast. De blowtours, daarover waren we niet enthousiast. De betrokken ondernemer heeft zich naar aanleiding van ons gebrek aan enthousiasme teruggetrokken. De bierfiets. Het is niet gemakkelijk, maar we hebben gezegd dat het op deze manier niet kan in onze stad. En nu zegt de heer Boutkan dat hij een helikoptervlucht op zaterdag drie keer op een dag met een beperkt aantal plekken eigenlijk ook een soort bierfiets vindt. Daar scheiden onze wegen zich wel een heel klein beetje. Ik vind dat niet in dezelfde categorie. Maar ik vind dat overigens geen aanleiding om er geen aandacht voor te hebben. Op het gebied van veiligheid zou ik zeggen dat dit is gedekt in de wet- en regelgeving. Er kan geen sprake van zijn dat het onveilig is. Maar de vraag is natuurlijk of het een type toerisme is dat je wilt aanmoedigen of niet. Op dit moment, ook gegeven de omvang van het aantal vluchten et cetera is dat nog niet zo, maar ik zou de heer Boutkan wel willen zeggen dat in het onderzoek dat het college doet naar toeristische activiteiten, naar de mogelijkheden voor het vergunnen of op andere wijze restricties opleggen aan toeristische activiteiten, dat onderzoek waarover we het al vaker hebben gehad, dan ben ik wel bereid ook dit nieuwe aanbod daarin mee te nemen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan. De heer BOUTKAN: Dank, wethouder, voor het uitgebreide antwoord en voor de feiten. Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag over het verbieden van promotie op lAmsterdam. Misschien dat de wethouder daarop zo meteen nog kan ingaan. Wij verschillen hierover van mening wat betreft dit punt. Ik zou toch graag willen dat de wethouder in overweging neemt in ieder geval snel te komen met dat meenemen in dat toeristische beleid. Dit kan misschien wel veel groter gaan worden dan gewenst. Ik heb ook gemerkt dat er veel onrust over is en dat het wel degelijk kan leiden tot allerlei vormen van overlast. Daarover gaat mijn collega nog wat vragen stellen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren. Wethouder OLLONGREN: Volgens mij heb ik dat laatste zojuist toegezegd. Ik doe dat bij dezen nog een keer. We nemen het mee in het onderzoek en komen daarop dus ook terug. Ik heb het nagevraagd en de heer Boutkan heeft gelijk dat het te vinden is op de site lAmsterdam.com. Daar is heel veel te vinden. Het is een publiek-private samenwerking. Het is volgens mij niet bedoeld als reclame maar om mensen wegwijs te maken in wat er is. U zult daar misschien nog meer aantreffen, mijnheer Boutkan, wat u 16 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen niet per se zelf aan uw gasten zou aanbevelen. Maar het is niet bedoeld om reclame te maken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevrouw ALBERTS: Ik haak eigenlijk eerst in op het antwoord van de wethouder die zegt dat het er maar een paar per week zijn. Dan wil ik graag dat de wethouder zich ook realiseert dat het de laatste druppel is die de emmer doet overlopen. Misschien dat u daarop nog een reactie wilt geven. Het is cumulatief. We hebben én de bierfiets, én de dit én de dat én nu ook de helikopter. Het is een beetje op, op, op. Wat dat betreft zou het een punt van overweging kunnen zijn dat u zegt het van die site Amsterdam af te halen. Dat hoor ik dan wel graag. Het andere punt is toch eigenlijk meer het milieuaspect. Natuurlijk hebben we een politiehelikopter, natuurlijk hebben we de traumahelikopter. Maar dit is een prethelikopter. Een prethelikopter, zou je zeggen, kijk nu eventjes in hoeverre dat nu, ook als het gaat om het geluid dat je ervan hebt, of dat nog steeds acceptabel is als dat de volgende is die voorbijkomt. Het is een optelsom. De uitstoot zal misschien te verwaarlozen zijn, maar je zou eventueel nog kunnen denken dat we voor scooters een milieuzone hebben en voor dit soort dingen allemaal niet. Ik geef het u even mee en ik hoop nog op een reactie. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren. Wethouder OLLONGREN: Ik denk dat ik eigenlijk in mijn beantwoording daarnet heb gezegd — en ik bagatelliseer het niet — dat ik constateer dat er een nieuw aanbod is en dat dat op dit moment nog niet leidt tot overlast. Ik wil het wel serieus meenemen bij het onderzoek. Het milieuaspect vind ik op zich belangrijk. Daarvoor geldt dat we alles in deze stad zo duurzaam mogelijk willen en zo weinig uitstoot als mogelijk. Dat is relevant. Ik vind het echt heel belangrijk dat we wel de feiten goed kennen. Is dit een fenomeen dat kan uitgroeien tot iets overlastgevends of is het dat niet? Laat mij dat nu in datzelfde onderzoek goed meenemen. Dan komen wij daarop terug. Dus eerst de feiten. Die site, ik zei het net al, dat is een publiek-private samenwerking. Ik kan hier niet eenzijdig tegen u zeggen dat we het eraf gaan halen, want ik ben niet de enige die hierover gaat. Ik heb wel gezegd dat het niet de bedoeling is dat we reclame maken op die site, dus ik zal daar wel naar kijken. Ik kan het echter niet eenzijdig beslissen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Ik wil u danken voor de antwoorden. Natuurlijk gaan wij niet over het luchtruim van Amsterdam. Dat was wel helder. Ik wil echter de mening van het college weten. Het is inderdaad zoals mijn collega van de SP zegt, de druppel die de emmer doet overlopen — de emmer die trouwens allang is overstroomd. Wat ik zou willen, is dat Amsterdam naar Den Haag trekt en zegt dat wij dit gewoon niet willen in onze stad. Want daar ligt natuurlijk de formele besluitvorming. Is het college bereid dat te doen? Zo niet, dan zou ik het graag willen agenderen voor de eerst volgende commissie Werk en Economie waarin we dat dan bespreken en hierover in de volgende raad een motie kunnen aannemen. Wethouder OLLONGREN: Ook hier geldt dat ik dan eerst de feiten beter op een rijtje wil hebben, want de mogelijkheid van vliegen met helikopters boven Amsterdam en 17 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen van Amsterdam naar andere plekken bestond al. Dan ging het over zakelijk verkeer. Het enige wat hieraan nieuw is, is dat je er als toerist en overigens ook als Amsterdamse toerist gebruik van kunt maken. Ik snap de suggestie van de heer Van Lammeren, maar laten we nu eerst even de feiten onderzoeken voordat we kijken of dat soort stappen noodzakelijk zouden zijn. Ik sluit het dus helemaal niet uit, maar eerst even onderzoek. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens. De heer NUIJENS: Ik was eigenlijk niet van plan een vraag te stellen aan de wethouder, maar het verbaast mij toch dat ze zo voorzichtig is. Mijn vraag is dus ook waarom u zo voorzichtig bent. U bent toonaangevend en kunt maatgevend waardestellend zijn in deze stad. Waarom staat u hier niet gewoon en zegt u dat wethouder Ollongren zonder onderzoek kan constateren dat vier mensen die op kerosine van À naar A vliegen dat dat niet duurzaam is? En dat we dat niet willen in deze stad. Waarom moet daarnaar een onderzoek komen en waarom moeten alle feiten op tafel komen et cetera? Deze feiten kennen we. Die liggen op tafel. Daar vindt u toch gewoon wat van, wethouder? Wethouder OLLONGREN: Allereerst kent de heer Nuijens mij als een voorzichtig en zorgvuldig mens en wethouder vooral. In de tweede plaats is het in sommige gevallen zo evident — en dat zei ik net ook tegen de heer Boutkan — dat je daarover graag een stellige uitspraak doet. De blowtours neem ik dan even als voorbeeld. In een ander geval, en de heer Nuijens haalt daar nu het duurzaamheidsaspect uit, maar er zijn meer aspecten, en nogmaals, er kon al heel lang met een helikopter worden gevlogen voor bijvoorbeeld zakelijk verkeer, en daarvoor gold precies hetzelfde. Toen hebben we met elkaar die neiging niet gehad. Om die reden vraag ik de raad mij even de tijd te geven er even goed naar te kijken. De discussie wordt gesloten. 6 Benoemen van de voorzitter voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 332) De VOORZITTER: In het stembureau zitten mevrouw Kaya, de heer Poorter en de heer Toonk. Ik meen dat alle stembriefjes zijn uitgedeeld. Ik moet even bellen voor het stemmen en dan schors ik de vergadering voor tien minuten. Voorzitter: de heer Ünver Benoemd tot: voorzitter van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit: de heer E.A.J. Luiten met 39 stemmen voor, 4 stemmen blanco en 1 stem ongeldig. 7 18 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap Reigersbos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 333) Herbenoemd voor: de Raad van Toezicht van de Scholengemeenschap Reigersbos: mevrouw B, Heimans-Polk met 43 stemmen voor en 1 blanco stem en de heer E. Spek met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. 7A Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 31 betrokken, de brief van het raadslid Van Lammeren inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en als lid van alle raadscommissies en het benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van Heijningen in diverse raadscommissies. Benoemd zijn tot: lid van de raadscommissie Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid c.a: mevrouw A.L. Bakker met 43 stemmen voor en 1 stem blanco en mevrouw J. van Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Financiën c.a: mevrouw À.L. Bakker met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Verkeer en Vervoer c.a: mevrouw A.L. Bakker met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Onderwijs, Jeugd en Diversiteit c.a: mevrouw AL. Bakker met 43 stemmen voor en 1 blanco stem en mevrouw J. van Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken c.a: mevrouw A.L. Bakker met 42 stemmen voor en 2 blanco stemmen en mevrouw J. van Heijningen met 42 stemmen voor en 2 blanco stemmen. lid van de raadscommissie Werk, Participatie en Inkomen c.a: mevrouw J. van Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Bouwen en Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn c.a: mevrouw J. van Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem. lid van de raadscommissie Zorg en Welzijn c.a: mevrouw A.L. Bakker met 42 stemmen voor en 2 blanco stem. De VOORZITTER bedankt het stembureau. 8 19 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Dank aan het college, want dit plan, de Jaarplanning Vreemdelingenbeleid 2017, geeft een heel duidelijk beeld van hoe de gemeente denkt om te gaan met ongedocumenteerden in de stad. Wij doen dat op een vrij uitvoerige manier. We hebben het hier vaker besproken. De bed-bad-broodvoorziening, het programma Vreemdelingen en de 24 uurs-opvang voor kwetsbare groepen, waarop wij als GroenLinks vaak hebben aangedrongen. Dat gaat goed. Dat is dus mooi. Eigenlijk moet je zeggen of vaststellen dat de afwezigheid van landelijk beleid en ook het gebrek van financiering maakt dat er gaten vallen. Dat is een discussie waarover we hier steeds spreken, omdat ook nu weer de vraag naar bed-bad-broodplekken het aanbod overstijgt. De vraag is wat je dan doet. Het college stelt hier voor nu criteria in te voeren om toegang tot de bed-bad-broodvoorziening te krijgen. Dat is wel een beleidswijziging omdat we eerder juist hebben gezegd dat de bed-bad-broodvoorziening een humanitaire ondergrens is, een voorziening voor iedereen waaraan we geen criteria gaan stellen. Dan zijn er best criteria die gaan over veiligheid dus of iemand niet een dreiging voor anderen is. Dat is de discussie helemaal niet. Het gaat over een veel fundamentelere vraag. Vind je nu omdat de vraag het aanbod overstijgt dat je dan criteria moet aanbrengen of vind je dat een humanitaire ondergrens een humanitaire ondergrens is waaraan in die zin niet te sleutelen valt? Het zal u niet verbazen dat wij dat laatste vinden, want we hebben natuurlijk al veel eerder gepleit voor zelfs een uitbreiding van de bed-bad- broodvoorziening. Dat zal ik ook nu weer doen. Kijk, we hebben steeds discussie met elkaar. We hebben geen geld omdat het Rijk ons die middelen maar weinig ter beschikking stelt. Nu komt er overigens wel wat geld. De vraag is, denk ik, of raadsleden bij zichzelf te rade moeten gaan. Ik weet dat de burgemeester straks gaat zeggen dat het natuurlijk wel een goed idee is om dit te beperken, maar ik vind dat raadsleden nu zelf moeten nadenken. In de omstandigheid dat men op landelijk niveau gaten laat vallen, in de omstandigheid dat men op landelijk niveau ons de zooi laat opruimen, vinden wij het dan verantwoord dat wij voor mensen die hier in deze stad in ons landje zijn, moeten zorgen of niet? Wij vinden van wel en daarom vinden wij aanpassing van criteria dus ook niet aan de orde en wij zullen een motie indienen om dat te voorkomen. (De heer BOOMSMA: Kan de heer Groot Wassink aangeven of dat wat hem betreft geldt voor iedere voorwaarde, voor alle voorwaarden die zijn genoemd in de brief?) Ik heb het vooral over de voorwaarden 1 tot en met 3. Voorwaarde 4 gaat over dat uitreisverbod en voorwaarde 5 is voor als mensen werk hebben. Nee, als je werk hebt, dan is het niet de bedoeling dat je in de bed-bad-broodvoorziening zit. Volgens mij zijn de uitvoerders van de bed-bad-broodvoorziening prima in staat om criterium 5 te handhaven. Bij 4 kan ik me nog wel iets voorstellen. (De heer BOOMSMA: Dat is al interessante informatie. De heer Groot Wassink kan zich er iets bij voorstellen. Erkent u dan dat er inderdaad wel een intakegesprek moet worden gevoerd waarin dat dan moet worden vastgesteld?) Nee, maar ik ben erg voor intakegesprekken. Daar niet van. Waarom het specifiek gaat, is dat we als raad steeds hebben gezegd, of in ieder geval als meerderheid van de raad — ik zie mevrouw Poot en die was er wat minder enthousiast over — dat we geen 20 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen criteria stellen voor toegang tot de bed-bad-broodvoorziening. Ik vind het moeizaam nu de vraag het aanbod overstijgt om te zeggen dat we criteria gaan stellen. Ik zou zeggen dat dit betekent dat we het aanbod moeten vergroten. We hebben dit eerder bepleit. We hebben hierover met andere partijen felle discussies gevoerd. Een permanente opvang voor bijvoorbeeld daklozen is de facto hetzelfde. Daarvoor hebben wij ook gepleit. In die zin zijn wij consistent omdat we vinden dat je die voorwaarden niet moet stellen. Regiobinding vinden wij ook hier geen argument. Sterker nog, ik heb de afgelopen drie jaar elk jaar bij de Voorjaarsnota een voorstel ingediend om het aantal bed-bad- broodplaatsen uit te breiden. Dat zal ik weer doen. Sterker, dit keer reken ik echt op steun van het college. We hebben zo ongeveer elk jaar de bed-voor-een-bedmotie ingediend. We verhogen namelijk de toeristenbelasting en daarmee financieren we de bed-bad- broodopvang. Ik begrijp nu dat het college voorstander is van grootschalige verhoging van de toeristenbelasting, dus ik zie geen enkel bezwaar. Hier is een concreet probleem voor het college. Het college zegt gewoon dat het te weinig geld heeft. Het college draagt zelf de oplossing aan. Ik ben dan de beroerdste niet om een motie in te dienen. Dat zullen we bij de Voorjaarsnota dan ook met veel plezier doen. (De heer BOOMSMA: We hebben in de commissie gehoord waardoor die BBB zo vol zit. Omdat een kwart van de mensen die daar zaten, ronduit Dublinclaimanten zijn. Dus mensen die elders hun aanvraag hebben ingediend en daar zijn afgewezen. Is het dan niet veel logischer dat die mensen daar worden opgevangen en niet in Amsterdam?) Ik ben een beetje verbaasd, want juist van een vertegenwoordiger van een christelijke partij had ik toch verwacht dat logica niet de sleutel tot alles was. Er zijn situaties waarin zaken misschien logisch zijn, maar waarin ze praktisch niet zo uitwerken. Ja, u heeft gelijk, het is soms logisch als je geen verblijfsvergunning krijgt dat je dan teruggaat. Toch hebben wij te maken met de weerbarstige praktijd dat dat niet altijd lukt. Daarom vind ik ook dat wij geen voorbehoud moeten maken voor Dublinclaimanten. (Mevrouw POOT: Uiteindelijk kun je je leven pas weer opbouwen als je perspectief hebt. Perspectief is: of je blijft hier, maar het kan ook zijn dat je weggaat. Hoe ziet de heer Groot Wassink dat nu? Je kan toch niet eeuwig in een bed-bad-broodvoorziening blijven?) Het is een heel waar punt dat mevrouw Poot hier aansnijdt. Ik ben het hiermee heel erg eens. Kerntaak van ons zou dan ook moeten zijn mensen perspectief bieden. Mensen perspectief bieden betekent misschien wel dat we veel verder moeten gaan dan de bed-bad-broodvoorziening. Ik ben heel erg gelukkig met het voorstel van het college om die intake nu te doen. In lijn met een voorstel van verschillende organisaties die zeggen dat je eigenlijk een doorstroomhuis moet opzetten waarin je mensen de rust biedt en de ruimte om in hun hoofd na te denken over perspectief. Mevrouw Poot heeft het over perspectief, maar de bed-bad-broodregeling betekent gewoon dat je om 9.00 uur ’s ochtends de straat op moet, dat je door de stad zwerft zonder een rooie cent. Ik kan me heel goed voorstellen dat je dan niet de mentale veerkracht hebt om echt na te denken over wat nu voor jou het beste is. Het zou heel goed kunnen zijn dat we op korte termijn misschien wel meer moeten investeren door mensen rust te geven, ze bij de hand te nemen en aan de slag te gaan om hen zover te krijgen dat bijvoorbeeld terugkeer wel degelijk een optie is. (Mevrouw POOT: Deze discussie hebben we al vele malen gevoerd, maar voor deze mensen is er perspectief, namelijk dat ze zijn uitgeprocedeerd en dat ze terug moeten. Ik zal er geen vraag aan verbinden, maar ik kan 21 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen niet anders en ik ken u gelukkig als heel consistent, dat u daarin mensen nog steeds valse hoop geeft. Dat vinden wij echt heel erg.) Het is natuurlijk een wezenlijk verschil van inzicht tussen de VVD en GroenLinks. Valse hoop bestaat niet. Er is altijd hoop. Daar is niets vals aan. Wat u perspectief noemt, dat vind ik helemaal geen perspectief. Er zijn immers situaties en die kent u ook, van mensen die misschien terug moeten, maar echt genoeg redenen hebben om niet terug te gaan of niet terug te kunnen. En die krijgen later alsnog een verblijfsvergunning. Dat soort mensen kent u ook. Ik rond af. Ik ga twee moties indienen. Ik geef de raad nu al mee dat ik u kan voorspellen dat de burgemeester ze zo dadelijk en misschien wel in de meest sterke bewoording gaat afraden. Omdat de burgemeester vindt — en dat mag, dat respecteer ik, daarvoor heb ik zelfs waardering — dat dit oprekt wat wij doen. Zeker in het geval van een doorstroomhuis snap ik dat wel. Maar de burgemeester kan mij, kan u niet kwalijk nemen dat wij verder willen gaan zoals we in meerderheid met elkaar verder gingen om bijvoorbeeld een Gronings model in te voeren om ons te blijven inzetten voor nog meer dan van ons wordt verwacht of waartoe we verplicht zijn of wat misschien zelfs landelijk mogelijk is. De vraag waarvoor wij staan is: wat vind je zelf dat je moet doen op het moment dat anderen verzaken? Wat ons betreft betekent dat het opvangen van mensen en daarom geen beperking stellen aan de bed-bad-broodvoorziening. Als dat soort principes geld kosten, dan is het maar zo. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen. 45° Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake geen aanvullende voorwaarden bed-bad-brood (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ geen aanvullende voorwaarden te stellen voor toelating tot de bed-bad- broodvoorziening. 46° Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake doorstroomhuis (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355) Draagt het college van burgemeester en wethouders op: -_de invoering van een Doorstroomhuis te onderzoeken en uit te werken; -__daartoe in overleg te treden met de samenwerkingspartijen die een plan voor een dergelijk Doorstroomhuis hebben; - de raad over de voortgang te informeren. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: De bed-bad-broodvoorziening is nooit bedoeld als een eindstation en in het plan dat nu voorligt, wordt geprobeerd een uitweg te vinden voor de mensen die daar nu in zitten. Daarmee is D66 heel blij en we danken de burgemeester en zijn team voor alle inzet. Het is goed dat er intakegesprekken gaan plaatsvinden in de BBB om mensen gericht ondersteuning aan te bieden naar een uitweg: terugkeren of toch mogen blijven. Klem zitten in de BBB helpt in ieder geval niemand. Toch ziet D66 graag 22 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen nog steeds dat de BBB wordt omgevormd naar het Groningse model. Dat is humaner, werkt beter en het is ook goedkoper. Er zijn inmiddels goede stappen gezet in die richting, maar we zijn er nog niet. Mijn collega had het net al over het doorstroomhuis dat ervoor zorgt dat minder kwetsbaren in de BBB hoeven te verblijven en dat er meer gerichte, activerende begeleiding is. D66 steunt dat principe, maar wil dit eerst in de commissie goed met elkaar bespreken. Het is namelijk nogal een ingreep en dat moet je eerst in commissieverband goed met elkaar bespreken. Dan is het zo, en dat hebben we ook in de commissie gezegd, dat mijn fractie moeite heeft met de nieuwe criteria die aan de BBB worden gesteld. We begrijpen het wel. Het stadsbestuur wil zo plekken vrijmaken, maar het blijft wringen en een beetje schuren. De BBB is een humanitaire ondergrens. Geldt die dan niet voor mensen met een zogenaamde Dublinclaim of als ze uit een veilig land komen? Het is in feite een capaciteitsvraagstuk. Het moment om dat met elkaar te bespreken, is bij de Voorjaarsnota. Die komt volgende week uit. D66 wil in ieder geval dat er tot die tijd geen kwetsbaren op straat worden gezet, ook als dat gaat om kwetsbaren met een Dublinclaim of omdat iemand uit een veilig land komt. De vraag aan de burgemeester is of hij dat nogmaals kan bevestigen hier. (De heer GROOT WASSINK: Ik heb een vraag aan u. U maakt het tot een geldkwestie. U zegt: laten we wachten tot de Voorjaarsnota. Als er dan dus geld is, nou ja, dan eventueel bent u wel of niet bereid om criteria te stellen of niet, of uw principes te handhaven of niet? Wat vindt u nou?) Dat zeg ik net. Mijn fractie heeft moeite met die extra criteria. Dat heeft ook te maken met geld en volgende week komt de Voorjaarsnota uit. Daarom vind ik het op dit moment nodig dat er niemand zomaar op straat komt te staan. Daarom mijn vraag aan de burgemeester. De discussie daarover moet bij de Voorjaarsnota worden gevoerd. Als de Voorjaarsnota over drie maanden naar buiten was gekomen, hadden we een ander verhaal, maar het is volgende week. Vandaar. (De heer GROOT WASSINK: Maar mijnheer Van Dantzig, uw college, dus in zekere zin uw wethouders, stelt voor criteria in te voeren. Als u nu zegt dat u daar ook tegen bent, dan is er toch geen enkel bezwaar om nu gewoon uw hart te laten spreken en het programma van uw landelijke partij te volgen en tegen criteria voor de bed-bad-broodvoorziening te stemmen?) Mijn hart spreekt, maar de rekening moet ook worden betaald. Ik heb op dit moment geen inzicht in de financiële situatie van de gemeente. Komt u er bij mij op terug. We gaan nog heel vaak met elkaar discussiëren over de Voorjaarsnota. Dat hoop ik. Volgens mij weet u waar D66 principieel staat. We gaan er met elkaar uitkomen, maar ik heb wel iets meer inzicht nodig. (De heer GROOT WASSINK: Ik vind het toch merkwaardig dat u dit nu verplaatst naar de Voorjaarsnota terwijl dit stuk glashelder aangeeft dat we allerlei dingen doen die leiden tot tekorten. Volgens mij zelfs 5 miljoen euro in 2018. Dus het gaat helemaal niet over de Voorjaarsnota. We weten gewoon dat wat we in Amsterdam doen, geld kost. Wij vinden dat prima en ik neem aan u ook. Dan is het toch geen kwestie van nu wachten op de Voorjaarsnota? Dit kost geld. Dat moeten we doen. Hoe we het technisch oplossen? Dan kunt u eindelijk eens een keer voor mijn motie stemmen. Het is nu toch niet nodig er nu zo over te doen omdat het probleem veel groter is dan de Voorjaarsnota.) 23 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Ik stel u voor dat we dit bij de Voorjaarsnota bespreken. U heeft gelijk. Dit kost geld. Er kosten in de gemeente meer zaken geld. Hoe wrang ook, je kunt een euro maar een keer uitgeven. Dat inzicht in die euro’s is er volgende week. Dan vraagt u nu aan mij of ik vind dat er geen mensen op straat mogen slapen. Eens. Dat vind ik ook niet. Dat moeten we voorkomen. Daarom nogmaals mijn verzoek aan de burgemeester om te bevestigen dat er geen kwetsbaren op straat hoeven te slapen. (De heer GROOT WASSINK: Dat vroeg ik overigens niet, maar ik ben er blij mee. Nee, mijn vraag is eigenlijk de volgende. U zegt nu dat het moet wachten tot de Voorjaarsnota. Maar hoe moet ik dan deze prioritering, het belang van vluchtelingen, wegen in bijvoorbeeld de relatie tot de 5 miljoen euro die u als onderdeel van een erfpachtdeal wel aan Armoede geeft? Waarom kan dat dan wel en dit nu niet? Het moet volgens mij allemaal in de Voorjaarsnota worden verwerkt. U moet mij gunnen dat de Voorjaarsnota volgende week uitkomt. Ik bespreek dit soort dingen graag op basis van stukken die voorliggen. Die zijn er volgende week en dan gaan we met elkaar daarover weer in discussie. (Mevrouw POOT: Ik wilde de heer Van Dantzig steunen. Ik vind het namelijk heel verstandig om die discussie niet nu te voeren, ook omdat er juist in het stuk staat — en daarmee ben ik heel blij — dat er wordt gekeken voor mensen die volgens de nieuwe criteria geen recht meer hebben of er oplossingen zijn. Dat is toch juist een geweldig model dat we op die manier met elkaar kijken en juist die mensen die straks niet meer in die bed-bad-broodvoorziening verblijven, daarmee een perspectief kunnen schetsen? Dat is toch een buitengewoon goed voorstel van dit college?) Fijn dat u het met mij eens bent en dat we allebei een gedegen financieel beleid voeren. Ik denk dat onze principiële blik op het vluchtelingenvraagstuk mijlenver uit elkaar loopt, maar laten we het ook daarover gaan hebben. Dan weten we hoeveel geld er is, dan weten we in ieder geval de inzet van GroenLinks en D66 en dan gaan we er wellicht met elkaar uitkomen. Ik had nog een Kleine slotzin. Die gaat erover dat de BBB, het opvangprogramma Vreemdelingen verantwoordelijkheid van de staatssecretaris blijft en niet van de stad. In ieder geval totdat er een bestuursakkoord ligt. We kunnen weer een motie indienen om de burgemeester de rekening te laten sturen, maar ik dacht: laten we het zonder papier doen en laten we de burgemeester vragen of hij ook deze rekening voor de BBB het Rijk op een presenteerblaadje wil aanbieden, want daar hoort die. (De VOORZITTER: Over welke rekening had u het?) Excuses, ik zal het bonnetje even specificeren. Over de rekening van 4 miljoen euro die wij nu extra gaan uitgeven voor de humane opvang. De ondergrens vinden wij een verantwoordelijkheid van het Rijk. Wij betalen dat nu als stad, maar we hopen dat u als burgemeester wilt laten weten dat wij echt vinden dat het Rijk die rekening moet betalen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters. De heer PETERS: In lijn met de laatste woorden van de heer Van Dantzig: al jaren lang praten wij in Amsterdam over de manieren waarop wij de gaten van gebrekkig landelijk asielbeleid kunnen dichten. De vorige regering, de demissionaire regering, weigerde het probleem op een goede en sociale manier op te lossen. Juist tijdens deze formatieperiode wil ik nog een keer benadrukken dat de oplossing voor uitgeprocedeerde 24 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen mensen die op straat belanden, vanuit Den Haag behoort te komen. Ook de oproep aan mijn voorgangers hier net van D66 en GroenLinks die natuurlijk praten over de formatie van een nieuwe regering, om op dit punt hun poot stijf te houden en ervoor te zorgen dat dit landelijk wordt opgelost. Totdat Den Haag het heeft opgelost, willen wij dat er geen mensen op straat hoeven te slapen. Dat komt steeds meer onder druk te staan, omdat het aantal bedden niet meer toereikend is voor het aantal mensen dat er aanspraak op maakt. Dat is al een aantal keren gezegd. Dat er nu criteria worden ingevoerd, is eigenlijk onwenselijk, want de BBB is daarmee geen humanitaire ondergrens meer waarbij ik de criteria volg zoals de heer Groot Wassink net aangaf. De eerste drie gaan ons te ver, de laatste twee zijn begrijpelijk. Totaal geen criteria invoeren is op dit moment ook onwenselijk, want dan vissen er mensen achter het net via het systeem van wie het eerst komt, die het eerst maalt. Het probleem van schaarste moet worden opgelost, maar dat probleem, hoe je het ook wendt of keert, dat kost wel geld. Zaalhuur en personeel moeten gewoon worden betaald. Daarom volg ik de lijn van de heer Van Dantzig dat we hierover bij de Voorjaarsnota moeten praten. Ik wil ook een reactie geven op de motie over het doorstroomhuis. Dat doorstroomhuis is hier niet besproken. Het is een voorstel dat tot ons is gekomen en waarover we vorige week met de betrokken organisaties hebben gesproken. Wij zijn erg te spreken over dit voorstel. Het is in lijn met de voorstellen rondom het model Groningen, waarover wij erg te spreken zijn en waar wij ook zijn wezen kijken. Dat is heel succesvol. Noem het maar piëteit voor de burgemeester, maar wij willen daarover dan graag een keer praten in de commissie alvorens nu in stemmen met deze motie, hoe zacht die motie ook is want het gaat alleen om een onderzoek. (De heer GROOT WASSINK: Mijn interruptie gaat over een ander punt, hoewel ik moet zeggen dat ik deze motie nu bij uitstek buitengewoon vriendelijk en constructief geformuleerd vond. Dat ter zijde. Waarom was bijvoorbeeld geld voor vreemdelingen nu geen onderdeel van de erfpachtdeal en armoedegeld wel? Kunt u dat toelichten?) Ik heb ooit gelezen over een erfpachtdeal in Het Parool, maar ik ken daarvan geen onderdelen behalve de zaken die over erfpacht gingen en wat daaraan is toegevoegd. Van de inhoud, daar weet ik verder nog niets van. (De heer GROOT WASSINK: Maar wie bij de SP weet het dan wel? Moet ik dan bij wethouder Ivens zijn?) U kunt het bij wethouder Ivens proberen. (De heer GROOT WASSINK: Dus extra geld voor Armoede is geen onderdeel van de erfpachtdeal?) Voor zover ik weet, ligt er een voorstel van het college dat over erfpacht gaat waarin een aantal zaken zitten die wij een verbetering vonden en waarbij ook heel veel dingen zitten die wij hebben gegeven in de coalitie. Maar over armoedegeld? Volgens mij komen allerlei financiële zaken bij de Voorjaarsnota en later voorbij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Het CDA is voor een streng doch rechtvaardig asielbeleid, want dat is ook het enige asielbeleid dat toekomstbestendig is. Een onvermijdelijk onderdeel daarvan is dat mensen die zijn uitgeprocedeerd, in principe terug moeten naar het land van herkomst. Ons Nederlandse asielbeleid is zeer ruimhartig. Je hebt allerlei mogelijkheden om in beroep te gaan. Je kunt een nieuwe aanvraag doen als zich nieuwe feiten aandienen. Je kunt proberen je te beroepen op het buitenschuldcriterium, als je 25 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen buiten jouw schuld je papieren niet in orde krijgt. Maar dan nog, met al die mogelijkheden, zal ons asielbeleid nooit volledig sluitend zijn omdat er altijd mensen zijn die wel terug kunnen, maar niet terug willen. Dat is alleszins begrijpelijk, maar daarvan moeten we toch zeggen: sorry, je moet terug. Het is in principe een taak van onze landelijke regering en die biedt in principe dus ook opvang — toch belangrijk dat iedere keer weer te herhalen: er is opvang landelijk voor mensen die zijn uitgeprocedeerd en er is ook opvang voor uitgeprocedeerde asielzoekers die op medische gronden niet terug kunnen, dus op grond van de motie-Spekman. Dat wordt allemaal geboden. Toch zullen er inderdaad gevallen kunnen zijn die buiten de boot vallen en daarom heeft het CDA ook altijd gezegd en wij hebben het ook altijd gesteund dat je vanuit het oogpunt van ook de openbare orde in de gemeente Amsterdam iets van een beperkte, aanvullende voorziening zou moeten kunnen bieden. Je wilt inderdaad niet dat mensen in een soort limbo terechtkomen. Maar het CDA heeft ook altijd gezegd dat je daarmee zeer terughoudend moet zijn, omdat je geen beleid wilt voeren dat contrair gaat aan het landelijke beleid. Je moet dus ook wat ons betreft altijd wel degelijk voorwaarden verbinden aan de bed-bad-broodvoorziening. Wij vinden het verstandig en dat hebben we ook al eerder aangegeven, dat het college dat nu gaat doen. Natuurlijk moet je mensen die in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien, geen toegang geven tot de bed-bad-broodvoorziening. Voor die mensen is het niet bedoeld. Natuurlijk moet je via de BBB geen illegale arbeidsmigratie willen faciliteren. Wat ons betreft valt er ook buiten dat mensen, die zogenaamde Dublinclaimanten, die elders zijn afgewezen, daar moeten worden opgevangen. Dan kan de heer Groot Wassink zeggen dat het logica is, maar het druist in tegen het hart. Volgens mij werkt het niet zo. Het is andersom. Hij zegt letterlijk dat valse hoop geven niet bestaat. Dat vind ik nu een definitie van postmoderne links-sentimentele onzin. Natuurlijk bestaat valse hoop geven. Als iemand hier niet mag blijven en wij zeggen als gemeente tegen ze dat ze wel mogen blijven, dan is dat valse hoop bieden. Het is bijna de definitie van sentimenteel links om te weigeren, om te erkennen dat bepaalde vormen van beleid neveneffecten kunnen sorteren en dat je daarmee opnieuw mensen zou aantrekken en juist die valse hoop geeft. Soms moet je gewoon duidelijk zijn. Barmhartigheid is niet hetzelfde als weglopen voor de realiteit van dit soort effecten. Om die reden zal het CDA dan ook de moties van GroenLinks niet steunen, ook niet die van het doorstroomhuis. Wat het CDA betreft zou je eigenlijk nog verder moeten gaan dan wat het college hier voorstelt. Wij zouden willen dat je bij zo’n intakegesprek altijd zegt tegen mensen en dat je de voorwaarde stelt dat ze bereid moeten zijn mee te werken aan terugkeer naar het eigen land tenzij zich inderdaad andere feiten aandienen op grond waarvan je zou mogen blijven. Het eigen land, ja. Wij zullen daarvoor nu geen motie indienen. Dat hebben we al eerder aangegeven. We zijn nu tevreden met deze brief. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Na de interrupties mag het geen verrassing zijn hoe wij over dit dossier denken en waarschijnlijk kent u ons standpunt op dit punt ook wel. Wij zijn sceptisch over alle onderdelen die dit programma omvat. Enerzijds omdat we vinden en daar hoor ik meer mensen aan mijn zijde, dat er landelijk goede opvang is, maar anderzijds omdat we ervoor willen waken valse hoop te wekken. Valse hoop is er wel degelijk en dat lijkt allemaal heel sociaal, mijnheer Groot Wassink, maar het is absoluut niet sociaal om mensen aan het lijntje te houden en hier in een bed-bad-broodvoorziening of wat voor voorziening dan ook te hebben. Je kunt je leven alleen maar opbouwen als je perspectief hebt en dat perspectief kan zijn dat je hier kunt blijven, maar dat kan ook zijn 26 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen dat je hier niet mag blijven en dat je terug moet. Dan is het echt zaak zo snel mogelijk daaraan te gaan werken, om te gaan werken aan terugkeer en om te gaan werken aan het feit dat je je leven weer kan opbouwen. (De heer PETERS: Ik wil mevrouw Poot graag vragen of ze vindt dat de mensen die al een aantal jaren door de stad trekken in de We Are Here- groep, passen onder de groep die valse hoop krijgt.) Dat vind ik een hele mooie vraag en het antwoord daarop is ja. (De heer PETERS: En weet mevrouw Poot dan ook hoeveel van die mensen de afgelopen jaren een verblijfsvergunning hebben gekregen?) Wat ik namelijk net wilde gaan betogen: natuurlijk zijn er mensen die tussen de wal en het schip vallen. Dat debatje heb ik ook gehad met de heer Van Dantzig in de commissie Algemene Zaken. Maar vervolgens heb ik ook tegen hem gezegd, en ik zal het hier ook nog eens een keertje zeggen: juist voor die mensen die tussen de wal en het schip vallen, is er ooit eens — en dat is volgens mij al een paar jaar geleden — tussen onze burgemeester en de staatssecretaris de heer Teeven een afspraak gemaakt dat ieder dossier nog een keer wordt bekeken en tot een oplossing wordt gebracht als je op individuele basis wilt meewerken. Dat is wat ik ervan vind. Op het moment dat we kijken naar de We Are Here-groep, dan kiezen deze mensen er bewust voor — en dat is hun goed recht — om als groep te acteren en niet in te gaan op dit aanbod om individueel te kijken naar een dossier. En dan vind ik inderdaad, als je dat doet en niet meewerkt, dat daarvoor hier geen plek is. (De heer PETERS: Ik wil alleen even zeggen dat het er 82 zijn. Dan kunt u daarvan kennisnemen.) (De heer VAN DANTZIG: Ik sloeg even aan op het woord perspectief, want volgens mij kunnen wij elkaar hier vinden. Nu blijkt juist bij het Groningse model en waarschijnlijk straks ook bij het doorstroomhuis dat mensen doordat ze even rust hebben en begeleiding krijgen, veel gemakkelijker die volgende stap kunnen zetten. Ziet u dat ook en bent u dan ook bereid dat samen met GroenLinks, D66 en de SP te onderzoeken?) Er is voor iedere, nou ja, voor iedere status en fase waarin iemand zich bevindt, opvang. Dus inderdaad, als iemand is uitgeprocedeerd, is er opvang. Landelijke opvang. Daar is ook de gelegenheid. Natuurlijk snap ik dat het niet leuk is, maar uiteindelijk zul je moeten gaan werken aan iets wat niet leuk is en ook daarmee zul je moeten gaan dealen. Dus nee, ik zie op dit moment niets in een doorgangshuis. (De heer VAN DANTZIG: Ik heb het gevoel dat mevrouw Poot de vraag een beetje ontwijkt. Ik was nu bij die bed-bad-broodvoorziening op bezoek en daar werd juist gezegd — en het is goed als u nog een keer met mij meegaat — dat ze heel vaak tot een oplossing komen als de mensen heel even rust wordt geboden. Mensen gaan terug, maar in veel gevallen blijkt ook dat ze hier mogen blijven en dat ze toch een verblijfsvergunning mogen aanvragen. Daarom vraag ik het u nog een keer. Als het u om het perspectief gaat, wilt u dan niet serieus naar het doorstroomhuis kijken?) Ik zat net naar de motie te kijken en na te denken wat ik daarover zou gaan zeggen. Als het gaat om het beleid dat wij hier voeren, dan moet dat wat ons betreft altijd in het teken staan van verder gaan op de weg waartoe de uitspraak heeft geleid. Dus als de uitspraak is dat je bent uitgeprocedeerd, dan ga je terug. Nogmaals, de burgemeester heeft daaraan zijn medewerking al zo vaak toegezegd, als je uitgeprocedeerd bent en je wilt daarnaar nog een keer kijken, dan kan dat. Maar ik heb echt sterk het vermoeden dat 27 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen dit niet is wat D66 en GroenLinks straks gaan voorstellen. Ze gaan niet voorstellen om mensen die zijn uitgeprocedeerd ook sneller een perspectief te geven en te laten terugkeren. Er komt hier een voorstel en dat zien we ook aan de bijdrage van GroenLinks om mensen hier te houden. Daarvoor wil ik echt waken: valse hoop, niet sociaal. (De heer VAN DANTZIG: Nog even om een heel ander antwoord te krijgen. Als het u gaat om perspectief voor de mensen die terug moeten om terug te gaan naar het land van herkomst, dan steunt u het wel? Of heb ik dat nu verkeerd begrepen”? Geen idee. De discussie gaan we nog voeren. Ja, die discussie gaan we voeren. (De heer GROOT WASSINK: Ik sla een beetje aan op de woorden niet sociaal. U zegt dat het niet sociaal is om mensen een humanitaire ondergrens te bieden. Dat is wat u zegt. Wat vindt u dan wel sociaal? Moeten we dan de bed-bad-broodvoorziening wat u betreft sluiten en deze mensen maar gewoon aan hun lot overlaten?) Ik denk dat de heer Groot Wassink het antwoord wel kent, want de VVD is nooit een voorstander geweest van deze voorziening. De VVD heeft altijd gezegd dat er opvang is voor mensen die hier mogen blijven als er een uitspraak is. Die krijgen hier enorm de kans om hier in deze geweldige stad hun leven op te bouwen. Voor de mensen die zijn uitgeprocedeerd, is er landelijke opvang. Voor mensen die uitgeprocedeerd zijn en niet terug kunnen, is opvang. Voor mensen die alsnog een keertje hun dossier bekeken willen hebben, dat kan ook. Dus wat mij betreft is die opvang goed geregeld. Dat is ook wat ik hier steeds betoog. (De heer GROOT WASSINK: Nog een laatste keer, want het heeft kennelijk niet zo veel zin. Dit zijn misschien botsende wereldbeelden. Maar ik zou een terugkeerinstelling niet zo zeer willen classificeren als opvang en ik hoop dat de meerderheid van de Amsterdamse raad dat ook altijd blijft doen.) Ik had eigenlijk nog twee vragen aan de burgemeester. De eerste gaat over de groep die op dit moment gebruikmaakt van de bed-bad-broodvoorziening. Wij zouden gewoon, en dat vergemakkelijkt misschien ook de discussie ook met de heer Van Dantzig bij de Voorjaarsnota, wat meer zicht willen krijgen op hoe die groep nu precies in elkaar zit. Mevrouw Yesilgöz heeft daar ook al eens om gevraagd. Er staat ook iets over in het plan overigens. Herkomst. Hoe lang deze mensen in de BBB blijven. Wat nu de situatie is en de status van deze mensen: in beroep, uitgeprocedeerd, werkend aan terugkeer. Dat vergemakkelijkt misschien straks deze discussie. En de tweede vraag gaat over de financiering. Daarover hadden we het daarnet ook al eventjes. Mocht er geen bestuursakkoord komen, dan hebben we hier een ongedekte cheque van 4 miljoen euro en dat vinden wij gewoon heel erg veel voor een voorziening waarvan wij zeggen dat het op landelijk niveau geregeld is en zou moeten worden. Mijn vraag aan de burgemeester is, en ik hoop eigenlijk dat het een retorische vraag is, of wij het op het moment dat dat het geval is, hier met elkaar in de commissie en in de raad bespreken wat we wel of niet blijven doen aan dit programma. Dan de moties. U zult begrijpen dat wij de moties niet zullen steunen. De eerste motie, geen aanvullende voorwaarden stellen, biedt niet alleen maar valse hoop maar is ook nog eens een keertje een ongedekte cheque die hier wordt neergelegd. Ik hoop in ieder geval dat de meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad geen ongedekte cheque gaat goedkeuren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. 28 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De heer MBARKI: Er zijn aardig wat argumenten uitgewisseld op dit punt en ik zou graag willen beginnen met het punt van de valse hoop. We hebben het hier over de humanitaire ondergrens. We hebben het hier niet over mensen die in een vijfsterrenhotel vertoeven, maar het gaat hier om een ondergrens voor mensen die anders op straat blijven rondlopen. Dat is iets wat we niet willen. Wat betreft het plan dat hier nu voorligt, wil ik het college een compliment maken, want dit dossier loopt natuurlijk al een tijdje en we hebben het een en ander uitgeprobeerd, ook om te kijken in hoeverre we een voorziening kunnen bieden waarbij we ook kijken naar de terugkeer et cetera dus daarin hebben we het een en ander al gedaan. Die complimenten wil ik geven. Ik ben er als stad heel erg trots op dat we dat doen. Wij als partij willen hierin consistent blijven. Als het gaat om de criteria hebben we altijd als raad gezegd zo min mogelijk criteria te willen. Die lijn houden we dus ook vast samen met heel veel andere raadsleden. Ten minste, dat was wel altijd wat we met elkaar hebben besproken. Er hoort natuurlijk ook een geldvraagstuk bij. Dat komt op korte termijn. We zullen de eerste motie daarom ook steunen als het gaat om de criteria. Ik wil er wel bij zeggen, als het bijvoorbeeld gaat om de Dublinclaim, dat je daarnaar ook kunt kijken. Je zou kunnen kijken naar in hoeverre die op een bepaalde manier toch een soort van criterium zou kunnen zijn dat je ook elders binnen Europa op een bepaalde manier nog een plek zou hebben. Ik denk nu hardop na. Maar in essentie zijn wij tegen criteria. Wat betreft het doorstroomhuis ben ik heel erg benieuwd naar de opvatting van de burgemeester. Aan de hand daarvan zullen wij als fractie kijken wat we daarmee doen. De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Burgemeester VAN DER LAAN: Dank aan de raad voor alles wat er is gezegd. Ik vind het moeilijk te bepalen waar ik moet beginnen. Er is nogal veel gezegd en ik heb ontzettend veel dingen gehoord die verstandig zijn, ontzettend veel dingen gehoord die ik niet verstandig vind en ook een aantal dingen gehoord die ik bedenkelijk vind. Dat gaat dus verder dan dat ik ze niet verstandig vind, omdat ik vind dat er dan op een niet- verantwoorde manier verbanden worden gelegd of juist verbroken. De enige wijze om je daartegen te verweren als verantwoordelijk bestuurder, is een veel te lang verhaal dat netjes begint in de geschiedenis en terughaalt wat ook alweer de bedoeling was en wat we dan nu zouden moeten toen en wat we nu dan niet zouden moeten doen. Maar goed, ik ga proberen de discussie te voeren, maar het is bijna hopeloos, want ik heb wel tien dingen gehoord waarover ik per stuk een kwartier zou kunnen praten vanuit de geschiedenis, met documenten, omdat ik aannemelijk kan maken dat het niet klopt wat daarover is gezegd. Heel heftig dus. Ik begin even met iets te zeggen wat ik zelden in het vreemdelingenvraagstuk van opvang van uitgeprocedeerden zeg, maar je praat hier eigenlijk over een bevoegdheid van de burgemeester. Ik vind het als burgervader niet goed dat mensen op straat zwerven of onder bruggen slapen. En die heeft dan het geluk dat hij in een college zit en voor de gemeenteraad werkt die dat met hem eens is en daarvoor geld ter beschikking wil stellen. Maar die hebben op zich niet de bevoegdheid om te zeggen: we doen die en die opvang voor die en die uitgeprocedeerden. Dat is eenvoudigweg een rijksverantwoordelijkheid. Ik loop even vooruit op iets wat ik straks ga zeggen over die rekening, dat bonnetje waarvan de heer Van Dantzig mij vroeg of ik vond dat dat in Den Haag thuishoorde. Niet alleen vind ik dat. Ik heb daarover anderhalf jaar namens de gemeenten mede met de VNG 29 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen onderhandeld dat het bonnetje daar ligt en zou moeten liggen. Ik heb daar ook met de staatssecretaris en andere gemeenten over een regeling onderhandeld die er uiteindelijk niet is gekomen, maar die expliciet moest bepalen — we werden het er gewoon niet over eens met de regering — dat er een bevoegdheid is van de burgemeester om te zorgen voor mensen die onder die brug slapen en dat uiteindelijk wel te doen. Daarmee was men het in Den Haag niet eens, maar dat is de kern van wat we nu bespreken. Dat willen we. Vanuit die kern is Amsterdam een voorloper geweest. Dat begon met de Notweg, nu vijf jaar geleden via de pilot die we deden in de Vluchthaven. U herinnert het zich allemaal. Ik zou de heer Van Dantzig die toen nog niet in de raad zat toen dat speelde in 2012-2013, willen suggereren dat nog eens te doen, want ik hoorde hem praten over het Groningse model in bijna dezelfde woorden als we toen praatten over de Vluchthaven. We zouden proberen mensen tot rust te laten komen en medisch, juridisch nog eens goed naar hun dossier kijken, ze bepaalde vaardigheden in diezelfde tijd bijbrengen en dan zou 6 maanden genoeg zijn om iemand die wel is uitgerust en goed is opgevangen, naar een betere score van het vinden van oplossingen te brengen, zijnde ofwel terug naar het land waar hij naar toe kan ofwel hier een plek gevonden hebben en mogen bezetten onder de Nederlandse zon. Wat was nu mijn teleurstelling? Die heeft hij toen niet gevoeld maar die wil ik nu met hem delen om hem van dat naïeve, enthousiaste gevoel voor het Groningse model af te praten. We hadden dwars tegen alle getijden in 159 mensen in de Vluchthaven gezet. Ik heb honderden Amsterdammers mogen bedanken omdat ze die mensen hebben geleerd kapper te zijn, een ICT-opleiding te volgen, chauffeur te worden. We hebben alles uitgezocht. Medisch. Alle dokters van Amsterdam deden eraan mee. En hoeveel van de 159 mensen waren bereid om terug te gaan? Cinque. 5. Dus iedereen die hier in de raad vertelt dat we dit moeten doen om mensen zo in topconditie te krijgen dat ze wel terug willen en die de geschiedenis kent van de Vluchthaven, weet dat hij onzin verkondigt. Dat is één. Ik vroeg alleen of u zich erin zou willen verdiepen. (De heer VAN DANTZIG: Dat ga ik doen, want ik vind sowieso dat er nog zat te leren valt. Maar ik sloeg even aan op het naïeve enthousiasme. Kijk, ik denk dat het eerder idealen zijn en als ik dan vanuit ons contact in Groningen en de wethouder daar hoor dat het succesvol is, dan moet de burgemeester mij ook gunnen dat ik daarover nadenk. Ik was mede met uw ambtenaar bij de bed-bad-broodvoorziening en daar werd ook gezegd dat doorlopende opvang voor velen erg gunstig kan zijn. Dat geldt natuurlijk niet voor iedereen. Zelf koken was daar echt een wens. Dus ik hoop ook dat de burgemeester mij het wil gunnen dat ik op zoek ben naar een betere oplossing en samen met mij wil meedenken.) Ik gun u uiteraard precies hetzelfde als wat ik mijzelf heb gegund. Daarom was ik degene die toen de Vluchthaven heeft geforceerd en dat heb ik geprobeerd met steun van de raad. Ik betitel mijzelf achteraf als naïef. Dat geeft mij wel het recht om te zeggen, mijnheer Van Dantzig: verdiept u zich even in die geschiedenis en als u dan nog zegt dat het moet kunnen, dan komt u misschien in aanmerking voor dat judicium, maar ik durf mijzelf nu naïef te noemen voor toen. Ja? Er is vooruitgang in mijn denken door ervaringen. Ik wil ook iets zeggen over het getal dat de heer Peters noemde. Die riep mevrouw Poot eigenlijk bij de les door te zeggen dat er van die mensen die we hier in het begin hadden, nu 89 zijn, geloof ik, met een verblijfstitel. Dat kan al enkel door het tijdverloop zijn. Dingen die wel in orde zijn gekomen. Een relatie. Een partner die men heeft gekregen. Ik weet niet eens of dat een afwijkende statistiek is. Alsof niet in het algemeen zo hetzelfde fenomeen met het bakje uitgeprocedeerd gebeurt als je maar lang 30 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen genoeg volhoudt. Ik weet wel dat er activisten zijn die ervan uitgaan dat het zo is. Die zeggen dus gewoon heel open dat je tijd moet winnen. Dan heb je een grote kans dat het goed komt. Dus op dat punt wil ik u, mijnheer Peters, vragen het getal voorzichtig te hanteren. Ik vind het relevant. Er zijn ook mensen die doordat ze tot rust komen inderdaad wel degelijk beter kunnen procederen en dan wel dat ene document van een ambassade weten te krijgen. Noem maar op. Maar het is niet een een-op-eenconclusie. Ik vond overigens, en dat zeg ik nu meteen, dat u het meest redelijke voorstel deed in het raadsdebat door te zeggen dat u wel wat voelde voor dat doorstroomhuis. Ik voel er totaal helemaal niks voor. Men heeft nog nul mening aan mij gevraagd, maar ik wil graag zoals ik bij een raadsvoorstel de kans krijg met een bestuurlijke reactie een echt inhoudelijk gesprek voeren met de raad, dat ik die kans ook dit keer krijg van de raad. Daarom vind ik uw voorstel goed om te zeggen: stuur het nu terug naar de commissie. Dus dat idee zoals dat nu in die brief zit van de actievoerders aan de raadsfracties. En dan komt er een bestuurlijke reactie bij en dan bespreken we dat ordentelijk. Dus ik ben helemaal niet van het denken stilzetten, maar ik laat me niet van het bord spelen op dingen waar ik exact doe wat ik met de raad heb afgesproken, die voor de 25° keer maar dan in een andere jas weer aan de orde worden gesteld. 1 keer heb ik het niet kunnen voorbereiden of ik word overvallen en die vorige 24 keer vallen weg? Zo gaan we niet met elkaar om. Dan gebruik ik als burgemeester omdat het ook mijn bevoegdheid is, voor de eerste keer sinds ik burgemeester ben het woord dat ik dat niet zal aanvaarden, gewoon niet zal uitvoeren. Maar dat is dan nadat ik de vriendelijke woorden heb gesproken dat ik uw voorstel constructief vind. Daarom hebben we gezegd dat we moeten kijken hoe het werkt met bed-bad-brood. Men wilde dat ik wel criteria zou stellen om het aantal mensen dat erin zou mogen weliswaar te beperken, maar dan mochten ze ook min of meer onbeperkt hier zijn met 24 uurs-besteding et cetera. Dat wilde ik niet gelet op de ervaring met de Vluchthaven. Ik heb gezegd: wij hebben gekozen tussen het Haagse weghouden van het probleem en zeggen dat gemeenten er niet over gaan en dat het allemaal niet mag waardoor de mensen op straat komen te zwerven, dus tussen hun positie dat gemeenten er niet over gaan en de positie van de actievoerders anderzijds die zeggen: iedereen moet alles mogen. Eigenlijk moet de burgemeester gewoon verblijfsvergunningen afgeven of certificaten die daarop lijken. Tussen die twee in mijn ogen vrij extreme standpunten hebben wij dat Amsterdamse model gekozen. Nee, niemand slaapt op straat en nee, het wordt geen faciliteit waarmee mensen naar een vergunning worden gedragen. Dus gewoon humanitair. Dat hebben we van de regering niet gemogen. Daarvoor kregen we geen geld. Ik heb er 25 keer met u over gedebatteerd. Dat is een schatting, maar ik denk dat het eerder meer dan minder is, hier in de raad en in de commissie, als we die twee tellen. Dat hebben wij de rode lijn genoemd. Amsterdam laat zich niet door het Rijk zeggen dat ze geen mensen van onder de brug vandaan mag halen, maar Amsterdam laat het zich niet door actievoerders zeggen dat ze hen dan ook 24 uur dagbesteding en alles moet geven. Dat was onze rode lijn, dames en heren. Het staat nu weer ter discussie. Maar nu komt het. Het is nu op een foute manier, vind ik, ter discussie gesteld door de heer Groot Wassink. Omdat we zagen dat er meer aanzuigende werking was dan ons lief was en de BBB volliep, mensen moesten 's ochtends worden weggestuurd en zich 's middags melden zonder de zekerheid te hebben dat ze dat bed weer konden krijgen. Dat vonden we allemaal ongewenst. Wat dan? Gaan we meer BBB maken of gaan we beperkingen stellen aan de toegang? Ik was altijd voor een totaal onbeperkte toegang. Juist dan was het humanitair. Ik heb mij er door laten verleiden, en dat durf ik zo te zeggen, doordat we er 4 miljoen euro per jaar aan uitgeven waarvoor we eigenlijk geen dekking hebben — want het Rijk betaalt nog steeds niet, mijnheer Van Dantzig — maar ook 31 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen doordat het niet lijkt te helpen om te zeggen: laten we dan in ieder geval de gekste gevallen die een beroep doen op de BBB er uithalen maar het principe van onbeperkt toegankelijk houden. Zo kwam ik bij de mensen van Dublin. Mensen die werk hebben, mijnheer Groot Wassink, ik maak het retorisch, u heeft er toch geen bezwaar tegen dat iemand die een baan heeft, niet in een BBB hoeft? Die kan in een pension want dat kan hij betalen. Oké, dat was dan een aantal voorbeelden. Maar wat gebeurt er? Doordat ik me laat meenemen om grenzen te stellen om dat weer in evenwicht te stellen, zegt de heer Groot Wassink tegen de raadsleden: als we beperkingen gaan stellen, dan doen we iets wat in strijd is met wat de burgemeester altijd principieel heeft gezegd en dat moeten we niet willen. Dus de eerste motie zegt: geen voorwaarden stellen. En de tweede motie wil dan denken over dat doorstroomhuis. Maar hij houdt u een schijnoplossing voor. Als je geen beperkingen stelt, houd je het probleem van de aanzuigende werking en als je hiervan een 24 uurs-voorziening maakt voor sommigen, dan doe je nog veel meer en dan krijg je nog meer aanzuigende werking. Dat is dus waarom ik hier dit debat enigszins geëmotioneerd voer. U houdt de raad een oplossing voor die alleen maar een groter probleem is. (De heer GROOT WASSINK: Ik verzet me tegen schijnoplossingen. Ik ben altijd glashelder geweest waar GroenLinks staat en ik ben altijd glashelder geweest over wat wij wensen. We hebben inderdaad steeds gezegd: geen voorwaarden aan opvang. En ja, als dat een aanzuigende werking heeft, het zij zo. Omdat wij willen dat we liever mensen opvangen dan dat ze elders onder een brug slapen — en volgens mij zijn we daarover altijd glashelder geweest en ik snap dus ook niet dat u nu zegt dat u zich heeft laten verleiden tot criteria, terwijl u volgens mij eigenlijk ook zegt dat u vindt dat je aan die ondergrens geen criteria zou moeten stellen. Sterker, de ongedekte cheque kan sowieso geen argument zijn om van je aanvankelijke punt af te wijken.) Ik kan geen vraag ontdekken in wat u zegt. Ik vind, heel recht op de man af, dat u totaal om mijn punt heen gaat. Ik zeg dat u de raad een schijnoplossing voorhoudt. Waarvan ik spijt heb, is dat ik niet veel harder heb opgeschreven in de brief aan u dat we de gevallen die evident geen beroep hoeven doen op de bed-bad-broodvoorziening, er voortaan buiten moeten houden. Dat is het enige wat we wilden. Het is niet goed genoeg aan u opgeschreven. Daarom bood ik u de kans iets heel anders te doen. Oh, als dat niet meer kan zoals we het wilden, laten we dan iets met 24 uurs-opvang en andere dingen erbij doen wat totaal geen dekking kent voor het probleem. Maar het is uw zoveelste poging om af te komen van wat ik altijd heb bepleit en waar ik de raad altijd achter mij kreeg: bed-bad-brood zonder voorwaarden maar ook zonder dagbesteding. Ik ben u tien keer tegemoetgekomen. Daar zit mijn teleurstelling. Als u aankwam met zieke mensen die te weinig kans kregen in de bed-bad-broodvoorziening heb ik met mijn ambtenaar ervoor gezorgd en met de GGD dat er ziekenkamers kwamen en dat degenen die echt ziek waren, anders werden behandeld dan de gewone mensen. Een soort BBB-deluxe voor zieke mensen. Dat is geen goede bewoording, maar het loste wel het probleem op. Als er iets was met hiv-patiënten die er buiten vielen, dan heb ik ervoor gezorgd dat de hiv- patiënten werden geholpen. ledere keer dat u een ding had dat reëel was in het kader van de uitvoering, nam ik het over en nam ik het mee. Maar het begon vaak, en vandaag weer, als een poging om af te komen van die rode lijn. Dan komen we echt tegenover elkaar te staan. Dat is wat dan ook maar moet gebeuren. Ik denk dat ik de raad kan houden op het punt van de rode lijn. In elk geval houd ik het college op die rode lijn. Zo hebben wij het nadrukkelijk afgesproken. 32 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen (De heer GROOT WASSINK: Dank, burgemeester. U bent ons inderdaad vaak tegemoetgekomen in de dingen die wij u vroegen. Maar ik vind wel dat u nu twee dingen door elkaar gooit die ik in ieder geval in mijn betoog niet door elkaar heb gegooid. Want het punt om geen extra criteria op te nemen, is juist omdat ik, net als u, vind dat we die rode lijn over toegang tot de BBB moeten bewaken. Dat staat wat mij betreft dus ook los van het doorstroomhuis. Het doorstroomhuis is iets anders. Dat is veel meer gebonden aan de intake die u zelf voorstelt en waar wij voor zijn. Ik vind het niet correct en niet juist dat u ze nu aan elkaar verbindt. Ik heb u aan de rode lijn van juist die humanitaire ondergrens willen houden. Dat staat los van de wens die wij inderdaad hebben voor 24 uurs-opvang.) Dat ben ik niet met u eens. U heeft het een aan het ander verbonden. Ik kan het aantonen in de moties. En u zet hiermee de raad in mijn ogen op het verkeerde been. De enige manier waarop ik u nu kan stoppen, want ik vind het echt gevaarlijk voor de stad en ik vind het echt gevaarlijk voor de mensen — het begrip valse hoop is gevallen — is dat ik zeg ook een stap terug te moeten doen. Dan ga ik proberen de raad beter te overtuigen dan ik tot nu toe heb gedaan, dat het mij alleen om evidente gevallen ging en — en nu komt het — dan ga ik het probleem van de aanzuigende werking en te weinig capaciteit in Amsterdam op een andere manier oplossen. Dan ga ik wat ik al vaker heb besproken met ambtenaren en wat ik in het verleden nog kon doen ook, naar Amstelveen, Den Haag en andere gemeenten om te zeggen dat men zich concentreert op Amsterdam. Hier loopt het over. Kun je ons helpen? Twee tot drie jaar geleden stond men dan aan de lat voor tien, vijftien of twintig voor wie wij in geval van overloop de taxi konden betalen en konden zeggen: Hier, je kunt naar Amstelveen of naar vul maar in. Dat systeem moet ik terughalen. Weet u wat er dan gebeurt? Dan zal het niet zo zijn dat ik drie keer in de week voor vijftig mensen een taxi moet betalen naar Den Haag. Dan komen ze niet meer. Want op dat moment vinden ze het verkieslijker om toch bij dat familielid te gaan verblijven of toch dit of toch dat. Dan hebben we de discussie weer van wie er nu echt onder de brug moet slapen en wie heeft er echt zo'n voorziening nodig en voor wie is dat niet per se nodig. Ik hoop dat u mij kunt volgen, want wat ik zeg is helemaal niet onidealistisch, maar het is wel verrekte realistisch. (De heer GROOT WASSINK: Ik kan u buitengewoon goed volgen en ik heb volgens mij ook niet gezegd dat het niet idealistisch zou zijn. Misschien niet mijn ideaal, maar dat is wat anders. Maar bent u het niet met mij eens dat een simpele uitbreiding van de capaciteit van de BBB vele malen gemakkelijker zou zijn dan het inschakelen van taxi's en dergelijke?) Ja, maar bent u het niet met mij eens dat de druk van bepaalde actievoerders in dit dossier een-op-een samenhangt met de kans waarop ze denken dat wij hier in de raad door de knieën gaan of niet door de knieën gaan op het punt van de rode lijn? Zodra wij die dagbestedingen verbinden aan de bed-bad-brood, dan zijn we de rode lijn kwijt. Dat is mij wel een taxivergoeding waard. (De heer GROOT WASSINK: Ik snap de gevoeligheid wel die de burgemeester heeft ontwikkeld voor bepaalde activisten, maar ik vind het wel wat moeizaam dat hij zegt dat ik een-op-een die boodschap zou kunnen koppelen. Het zou namelijk ook gewoon zo kunnen zijn dat ik gewoon hetzelfde vind. Zoals u mij kent en zoals wij steeds hebben gepleit voor 24 uurs-opvang, maar niet als een logische uitkomst van de BBB. Helemaal niet. Nogmaals, ik heb zo dat doorstroomhuis daaraan 33 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen niet verbonden, hoewel ik wel degelijk denk dat een doorstroomhuis en ook uw eigen intake de druk op de BBB kan verminderen. Ik neem toch aan dat u dat met mij eens bent.) Dat ben ik niet alleen met u eens, dat heb ik zelfs opgeschreven en dat is waarom we met die veldtafel aan de gang zijn gegaan. Een heleboel van de suggesties die inderdaad ook via u hier in november op tafel zijn gelegd, hebben we uitgevoerd. Maar u praat nu even met een partner in het proberen op te lossen van het probleem die teleurgesteld is dat u, nu een bepaald onderdeel even moeilijk is, bij dat probleem opnieuw een kans heeft gezien om de raad op een heel ander been te zetten, namelijk 24 uurs-dagbesteding. En dat is gewoon een punt waarop we botsen. (De heer GROOT WASSINK: Dat botsen vind ik geen enkel probleem, maar u kunt mij toch niet serieus verwijten dat ik elke mogelijkheid aangrijp om te proberen mijn opvatting door te drijven?) Daarin heeft u gelijk. De democratie brengt met zich dat u echt elke seconde van de dag mag proberen uw ideaal hier tot gelding te brengen. Volkomen mee eens. Maar als ik zie dat u, die ik heel hoog heb omdat u dat juist heel goed doet en omdat u heel intelligent bent, dat u dat doet op een manier waarbij u de raad op het verkeerde been zet, dan word ik kwaad. Dat mag ik vinden, hè. Dat is dan mijn recht. Oké, ik maak het af. Ik heb het eigenlijk al heel in het kort gezegd. Ik ga nog eventjes de resterende opmerkingen maken, maar de conclusie is dat ik de motie furieus ga ontraden. Ik ga de raad uitnodigen een initiatiefvoorstel op te zetten — ik zag een brief van de actievoerders aan de raad over het doorstroomhuis en ik zal daarbij mijn bestuurlijke reactie heel snel maken en dan kunnen we daarover praten. Nogmaals dank aan de heer Peters voor de elegante manier van hoor en wederhoor in de commissie. Dat doen we dan natuurlijk na de Voorjaarsnota want die verschijnt al volgende week en dan kunt u ook het financiële aspect meenemen. Ik wil het de raad nog wel even zeggen en dan wordt het bijna plagen, maar dat is mijn bevoegdheid niet, ik weet zeker dat 80% van de Amsterdammers en misschien wel meer die rodelijngedachte zoals wij die nu al vijf, zes jaar doen, van harte steunt. Maar ik weet inderdaad dat hier in de raad eigenlijk wel een meerderheid is die veel verder zou willen gaan. Als je dat doet, kom je op een gegeven moment te ver af te zitten van wat de hoofdstroom in Amsterdam vindt. Geld speelt daarbij wel een rol. Geld speelt geen doorslaggevende rol, maar als wij ongedekte cheques blijven uitgeven — en dit is een antwoord aan mevrouw Poot — dan zijn we niet goed bezig. (De heer GROOT WASSINK: De allerlaatste dan. Dit is natuurlijk wel interessant, als de burgemeester denkt de wil van de meerderheid van de Amsterdammers te kennen. Zullen we gezamenlijk een onderzoek door OIS laten doen naar of de Amsterdammer bereid is tot verhoging van de toeristenbelasting als we daarmee meer vluchtelingen in Amsterdam zouden kunnen opvangen?) Dat is helemaal niet aan de orde. U doet nu weer aan het vermengen, aan het verbinden van dingen. Het is vandaag de vierde keer dat ik u over toeristenbelasting hoor praten. Waarom? U had het daarstraks over de toeristenbelasting en de erfpacht. Dat heeft hiermee allemaal niets te maken. Als we willen kijken wat de Amsterdammers vinden van onze BBB die ingaat tegen de regering, dan vind ik dat een interessante vraag. Het is namelijk nogal wat. Maar ik weet dat ze ons voor 80% steunen maar wel met die grens van de rode lijn. Ik maak het even af, mijnheer de voorzitter, want ik ben al veel te lang aan het woord en ik heb hopelijk al een heleboel gezegd, zij het dat ik het vaak heb opgeknoopt 34 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen aan bepaalde sprekers. Mijnheer Van Dantzig, de bed-bad-broodvoorziening was nooit bedoeld als eindstation. Dat is nog wel een opmerking die ik wil maken. Het werd immers wel geaccepteerd als het eindstation voor velen of voor sommigen. We weten nooit voor hoeveel. Die moesten het dan zo goed hebben dat ze niet ten onder zouden gaan op straat, maar weer niet te goed waardoor het een enorme aanzuigende werking zou hebben. Dat ligt echt heel genuanceerd. Natuurlijk is het geen eindstation. We hopen allebei dat ze naar het land gaan waarnaar ze terug kunnen of dat ze hier mogen blijven en goed hun ding kunnen doen. Daarover zijn we het eens. We hebben uitvoerig over Groningen gediscussieerd toen u nog net geen woordvoerder was op dit onderwerp, maar ik zal u graag toesturen wat wij toen over Groningen hebben uitgezocht. Uiteindelijk zijn we zelf, zijn mijn ambtenaren zelf naar Groningen geweest en we hebben u een brief gestuurd. Die is hier in de raad besproken en dat was volgens mij een heel goed debat waar we concludeerden dat we in Amsterdam op veel punten al veel verder waren en niet dat model hoefden te kopiëren. Maar nu komt het. Er zijn op dit moment vier partijen aan het onderhandelen in Den Haag en die zijn het hele toneel over het Vreemdelingenrecht aan het veranderen, denk ik. Dat zou kunnen. Het is voor mij intellectueel bijzonder spannend wat daar uitkomt, want ik weet dat daar nu juist het CDA en de VVD met hun bekende visies tegenover GroenLinks en D66 staan met hun bekende visies. Ik denk dat het voor gemeenten heel belangrijk wordt welke oplossing zij vinden. Ik kon de klok erop gelijk zetten toen de thans demissionaire regering nog gewoon in functie was. Als er op dat punt iets gebeurde, dan zag je de weerslag in alle gemeenten van Nederland met interpellaties aan het adres van hun burgemeester. Ik denk dat deze vier partijen daaraan een einde willen maken, maar dan zullen ze wel wat moeten verzinnen. En ik ben nieuwsgierig wat. Mijnheer Peters, ik heb denk ik uw punten al gehad. Eigenlijk heb ik ook toegegeven dat ik criteria zelf ook onwenselijk vind en alleen de hoogst evidente wilde. Laten we erover praten of dat niet scherper kan tegelijk met wat het dan betekent, zo'n doorstroomhuis. Doen we het in feite al niet met die veldtafel? En wat zijn de risico's van het echt helemaal optuigen als 24 uurs-voorziening waar men dan altijd zal willen blijven? Dat is namelijk mijn grootste ervaring in dit dossier in een zin samengevat. ledereen die je een minuut ruimte geeft, zal die ten volle willen benutten en er weer een minuut bijhalen. Dat zou ik ook doen als ik in het buitenland een uitgeprocedeerde vreemdeling was. Ik verwijt hen dat niet op moreel niveau, maar het is wel een element dat je meeneemt in je beleid. Mijnheer Boomsma, wij zijn het over een flink deel niet eens, maar u heeft wel altijd datgene wat we afspraken, als CDA gesteund. Ik ben ook blij dat u dat nu weer doet. Datzelfde geldt natuurlijk voor mevrouw Poot. Ik heb aan mevrouw Yesilgöz een keer toegezegd om het eens een keer op een rijtje te zetten. Ik meende dat dat was gebeurd, maar als u zegt dat dat niet zo is, dan ga ik dat alsnog doen. Dan spijt het me dat die toezegging nog niet is vervuld, maar dat komt er dan een keer aan want dat is interessant. U heeft de financiering aangehaald. Ik zou inderdaad heel nieuwsgierig zijn als raadslid naar wat er in de Voorjaarsnota staat. Dat probleem moeten we ooit ook een keer oplossen. Ten slotte de heer Mbarki. Zo min mogelijk criteria. Dat ben ik dus ook met hem eens. Dat was de insteek. Laten we dat gesprek in de commissie voeren en zien of het niet scherper had gekund dan ik nu in de brief heb gezet en of daarvoor eventueel een alternatief bestaat, of we niet al iets doorstroomhuisachtigs doen. Maar ik ben u dankbaar en de Pvd — dat durf ik ook wel eens een keer hardop te zeggen — dat u altijd helpt de rode lijn te verdedigen. Die rode lijn biedt immers én garanties tegen staatssecretarissen 35 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen die ons zogenaamd lesjes willen leren én die biedt garanties tegen uw actievoerders die Amsterdam hebben gekozen als de plek om met een hele grote koevoet het beleid open te wrikken. Daarvoor zijn we uiteindelijk toch te goed. De discussie wordt gesloten. De heer MBARKI: Ik verzoek om een schorsing. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. Het woord is aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Gezien het debat dat we net hebben gehad en het feit dat een aantal partijen nog het gesprek willen voeren over de criteria, zou ik het college willen voorstellen de brief die nu voorligt, mee te nemen naar een volgende commissie en die dan te bespreken en dan vervolgens hier in de raad tot besluitvorming te komen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Mocht de burgemeester daartoe besluiten, dan is het logisch dat we nu niet mijn motie in stemming brengen. Dan zou ik ook gelijk willen vragen om dat doorstroomhuis — want de motie zoals ik die nu heb opgesteld en waaraan de burgemeester klaarblijkelijk enige aanstoot nam was precies bedoeld zoals de heer Peters heeft geformuleerd, namelijk als we dan ook een reactie kunnen krijgen op het voorstel, een preadvies, dan kunnen we daarover eens rustig van gedachten wisselen. De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester. Burgemeester VAN DER LAAN: Dit is dan ook weer typisch Amsterdams. Constructief van u beiden. We hoeven niet veel werk te verzetten om dit gesprek in de commissie voort te zetten. We hebben de ideeën van het doorstroomhuis die aan de fracties zijn toegestuurd. Dat is een stuk. We hebben de moties. En ik kan mijn stuk — maar dat moet ik dan technisch gezien vandaag intrekken en daartoe ben ik met alle liefde bereid met de bedoeling om het in de discussie in de commissie helemaal mee te nemen. Dan is mijn inzet te komen tot minder scherpe criteria — of tot het scherper krijgen van criteria en daardoor minder mensen weghouden van de bed-bad-broodvoorziening. Om misverstanden te voorkomen wil ik nog een ding zeggen. Dat lukt ons nooit voor volgende week, want dan hebben we de volgende commissie. Dus als de commissie het goed vindt dat ik iets langer de tijd krijg en dat we het de commissie daarna, dus over vier weken, bespreken, dan vind ik het een elegante oplossing. (De heer GROOT WASSINK: Dan nog in ieder geval de vraag die de heer Van Dantzig had gesteld. Dat betekent dan ook dat die criteria nog niet van toepassing zijn.) Had ik moeten zeggen. Spreekt voor zich. We doen even niets vandaag. Dat hoort erbij. De VOORZITTER: Wordt vervolgd. Daarmee zijn de twee moties van de heer Groot Wassink voor dit moment althans komen te vervallen. 36 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 9 Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 324) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Voor ons ligt het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018. Het is inderdaad een mooi geheel van allerlei zaken en activiteiten die wij doen op het gebied van handhaving in Amsterdam. Er valt natuurlijk wel een en ander te handhaven in een stad waar heel veel gebeurt en waar heel veel mensen wonen, werken en recreëren. Om het allemaal goed te laten samengaan, is het belangrijk dat wij ook vanuit onze gemeentelijke rol daarop handhaven. Mooi plan. We gaan het vandaag niet hebben over financiën, maar dat hebben we meerdere keren al uitvoerig gedaan. Bij handhaven hoort ook geld. Dus ik ben ook heel erg benieuwd wat er in de begroting staat voor het komend jaar als het gaat om geld. Uiteraard zullen wij als partij daar waar nodig net als in het verleden voor extra geld pleiten en kijken voor een meerderheid in de raad om ervoor te zorgen dat veiligheid in de stad is gegarandeerd. Ik heb twee inhoudelijke vragen. De eerste inhoudelijke vraag gaat over de stedelijke regie. We hebben het er al eerder in de commissie over gehad dat we proberen te streven naar stedelijke regie als het gaat om handhaving, zodat de burgemeester vanuit zijn bevoegdheid vanuit het stedelijke aspect daar waar nodig extra op kan handhaven. Mijn vraag is hoe het nu gaat in de samenwerking tussen de verschillende stadsdelen en hoe er vorm wordt gegeven aan ons eigen handhavingsapparaat dat natuurlijk ook in de verschillende delen van de stad zit. Hoe wordt daarop nu regie gevoerd en hoe kunnen we dat nog efficiënter en slagvaardiger doen? Een ander aspect is de bonus/malus. Die komt nu al een hele tijd langs en voor mijn gevoel loopt dat nog niet echt. We zien daar nog niet heel veel van terug. Ik heb eerder ook al vragen gesteld over bonus/malus met betrekking tot taxirijders maar ook op allerlei andere velden. Hoe zit het daarmee en wanneer gaan we echt iets concreets zien als het gaat om bonus/malus en gedragsbeïnvloeding van mensen? Ik heb twee andere punten ter aanvulling op het programma dat we hier nu hebben. Het eerste punt heeft te maken met discriminatie. We hebben het in de commissie al vaker gehad over individuele gevallen of incidenten die plaatsvinden en daarover hebben we dan in de raad heel lang discussie. Terecht. Want in Amsterdam komt het gewoon voor dat je als meisje met een hoofddoek in een bioscoop wordt uitgescholden, maar het komt ook voor dat je als twee mannen op straat hand in hand loopt en dat je wordt aangevallen. Daarnaast hebben we ook te maken — en dit verhaal heb ik letterlijk gehoord van de directeur van het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam —dat je als jong kind met een kleurtje op de bus aan het wachten bent en dat de buschauffeur de deur open doet en tegen je zegt: dieren mogen niet met mij mee. Dit zijn allemaal gevallen die in onze stad plaatsvinden en die onze aandacht verdienen. Als gemeente zijn we hiermee ook bezig. We voeren regelmatig het gesprek en zo hebben we onder andere een pilot gedraaid met een mystery quest in de horeca om discriminatie in de horeca tegen te gaan. We hebben hier in de raad recent gesproken over straatintimidatie en daarmee gaan we ook aan de slag. Het is echter niet als prioriteit benoemd in het Handhavingsplan. Het is wel een prioriteit in het veiligheidsplan met de driehoek, maar het is niet als prioriteit benoemd hier in de stad. Het is een belangrijk onderwerp. Ik wil echt dierenwelzijn niet tekortdoen of vuurwerkoverlast, maar die staan er 37 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen wel op als prioriteit. Dus ik heb hierover een motie waarbij ik het college oproep om de acties die we nu inzetten en de activiteiten die we nu uitvoeren op een bepaalde manier te standaardiseren en op een bepaalde manier bij elkaar te brengen en discriminatie echt als een stedelijke prioriteit te zien. Het is namelijk een probleem dat heel erg ondermijnend kan werken en mensen een heel onveilig gevoel kan geven. Ik heb nog een andere motie. Die betreft een ander probleem. Dat heeft te maken met de ontwikkeling van onze stad. We hebben hier de discussie over drukte uitvoerig gevoerd dus dat is aan het veranderen. De stad wordt drukker. We hebben meer toestroom van toeristen. Maar daarmee hebben we ook neveneffecten die we zien opkomen en dat is de taxiwereld. De taxibranche was jaren geleden een probleem en daarin hebben we toen geïnvesteerd door middel van de TTO's en dat is goed gegaan. Er wordt ook vandaag de dag nog goed op gecontroleerd. Wij constateren echter dat we een probleem hebben — en ik ben de afgelopen weken de straat opgegaan en ik heb gewoon goed rondgekeken. Wat we namelijk zien gebeuren, is dat we niet alleen TTO's hebben rondrijden die zich aan de regels houden, maar we hebben heel veel zogenaamde spooktaxi's. Dat zijn taxi's die een daklicht gebruiken dat niet herleidbaar is naar een TTO; die zich schijnen te begeven op de belmarkt, de zogenaamde Uberrijders. Ondertussen pikken ze wel klanten van de straat op. Ik was op Koningsdag aan het rondlopen. Ik heb er minimaal veertig geteld. Taxi's die hier in de stad niet officieel mogen rondrijden en klanten van de straat mogen oppikken. Ondertussen zijn we wel de TTO's aan het controleren en daar groeit een bepaalde frustratie. Men zegt namelijk: kijk eens even, ik houd me aan de regels en ik word hier elke dag gecontroleerd. Daar langs de standplaats rijdt nu een snorder langs en die kan gewoon zijn klanten oppikken. Sterker nog, daar rijdt iemand die zich niet op de opstapmarkt mag begeven en die krijgt eigenlijk helemaal geen aandacht van de handhavers. De handhaving op taxi's moet blijven plaatsvinden, maar dan wel eerlijker en op alle actoren op de taximarkt, zowel de TTO-chauffeurs als de zogenaamde opstapmarktbellers, als de zogenaamde bel- en contractmarktrijders, als Uber. Mijn vraag aan het college is daarom ook: kunnen we middels samenwerking met de andere partners komen tot een betere verdeling als het gaat om de handhaving op taxi's in de stad? Oftewel, de capaciteit is beperkt, maar we hebben meer groepen waarop we nu moeten gaan handhaven. Ik wil Uber nog niet vergelijken met Airbnb, maar het is wel een probleem in de stad. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen. 47° Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake handhaving discriminatie als stedelijke prioriteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - handhaving op discriminatie en racisme als prioriteit op te nemen in het stedelijk handhavingsprogramma; - het bestrijden en handhaven van discriminatie als stedelijke prioriteit te categoriseren en het (handhavings)beleid samen met de stadsdelen uit te werken; -__de raad te informeren over het stedelijk handhavingsplan discriminatie. 38 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 48° Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA), de heer Boldewijn (PvdA) en de heer Ernsting (GroenLinks) inzake stedelijke handhavingsprioriteit taxi (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ gezien de huidige ontwikkelingen op de taximarkt tot een betere verdeling te komen van de gemeentelijke handhavingscapaciteit op de taximarkt; -__ bij de behandeling van de taximonitor hier voorstellen voor te doen aan de raad. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens. De heer NUIJENS: Ik was niet van plan dit te zeggen, maar ik vraag even kort de aandacht van mijn collega’s omdat de heer Mbarki zojuist refereerde aan de directeur van het antidiscriminatiebureau regio Amsterdam. Dat was tot zeer voor kort mevrouw Jessica Silversmith die op zeer onverwachte wijze is overleden. Namens ons heeft ze heel lang een hele zware taak gehad, om dat meldpunt, dat MDRA, draaiende te houden en hele ingewikkelde bemiddelingen te doen tussen mensen met heel veel verdriet die heel verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Ze had daarin een zware rol. Die had ze namens ons. Ik zag het laatst in de krant staan en ik vind het zinnig dat hier even te zeggen omdat er aan haar werd gerefereerd. Wij steunen de motie van de heer Mbarki over prioriteit bij discriminatie in het handhavingsprogramma van harte. Eerder heeft mijn fractie — en dat heeft de heer Kwint voordat hij wegging ook al eens gedaan — gepleit voor mystery guest bij arbeidsdiscriminatie. Nu valt arbeidsdiscriminatie een beetje buiten het handhavingsprogramma, maar dat geldt zeker niet voor horecadiscriminatie. Daar geldt eigenlijk hetzelfde. We kennen allemaal die verhalen. lemand komt als minderheid of als homo bij een kroeg. Bij minderheden geldt heel vaak: ja, deze week doen we geen petjes, volgende week doen we geen sportschoenen en de week daarna mag je alleen met een vriendin naar binnen en niet in groepjes van drie jongens et cetera. Zo is er altijd een andere reden, maar de reden is nooit dat er geen Marokkanen naar binnen mogen, terwijl dat toch met regelmaat gebeurt. Daarvoor zou een mystery-guestaanpak ontzettend kunnen helpen. De heer Kwint heeft daarvoor gepleit; ik heb dat ook gedaan. Ik zou dat hier nogmaals willen doen. Wil het college dat overwegen? En ik wil nog iets vragen. De burgemeester heeft altijd gezegd dat je realistisch moet zijn. Met dweilen alleen ga je het niet redden; de kraan moet dicht. Dat is waar. Maar de effectiviteit van ons dweilen in de beleving van burgers wordt wel hoger als wij het melden zo gemakkelijk mogelijk maken en het terugkoppelen, ook als die terugkoppeling is dat het nog even gaat duren of dat we er nog mee bezig zijn, zo efficiënt mogelijk gebeurt. Ik zit op Twitter. De burgemeester niet. Daar zie je heel vaak: “Ik heb nog niets gehoord. Ik heb nog niets gehoord. Ik heb nog niets gehoord.” Ik denk dat daar echt winst te behalen is die het vertrouwen van mensen in ons handhavingsapparaat zal vergroten. Ik wil ook daarop graag een toezegging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul. 39 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Mevrouw VERHEUL: De ingrijpendheid van discriminatie vergt van ons een heel geconcentreerde aanpak. Ik ga in mijn bijdrage uitsluitend in op de motie die door GroenLinks en PvdA is ingediend met betrekking tot discriminatie. Daarbij zeg ik dat we het inhoudelijk zeer eens zijn met de indieners. We zijn in die zin ook tevreden om te zien dat op dit moment al door de gemeente en haar partners heel veel acties worden ingezet. Vooral preventief, maar ook repressief handhavend om discriminatie te bestrijden. We kunnen daarin wellicht nog veel effectiever zijn. Mogelijk dat deze motie daarbij helpt als we dat meer als prioriteit oppakken. Overigens wil ik daarbij wel opmerken dat er een aantal voorbeelden van discriminatie is genoemd in de motie. Wat ons betreft valt bijvoorbeeld ook discriminatie op grond van religie, denk aan moslimdiscriminatie, antisemitisme, daar expliciet onder. Dat is nog iets om duidelijker te onderstrepen in die motie. Toch hoor ik graag eerst de reactie van het college hierop voordat wij ons oordeel over de motie definitief uitspreken. Wij kunnen ons ook voorstellen dat het toevoegen van een extra prioriteit in de eerste plaats vraagt om budget. De Pvd heeft daarover ook wel iets gezegd. Dat komt bij de Voorjaarsnota aan de orde, dus wellicht is het een afweging die we op dat moment moeten maken en moeten we op dat moment over deze motie spreken. Wellicht heeft het college daar andere beelden bij, dus daarover hoor ik ook graag iets terug. (De heer MBARKI: Dank ook aan D66 voor het afwachten van het preadvies. U zegt net terecht dat bij handhaving meer geld hoort. We hebben in het verleden veel discussie gehad over meer geld. We hebben in het verleden als partij geprobeerd middels een motie meer geld voor elkaar te krijgen voor handhaving. Bent u bereid bij de Voorjaarsnota of bij de Begroting die we als eerste te zien krijgen, meer geld toe te voegen indien er meer geld nodig is op het gebied van handhaving in Amsterdam?) Wij zijn zeer zeker bereid daarnaar te kijken. Ik ben heel benieuwd naar wat de Voorjaarsnota daarover zegt en of het college daar zelf al voorstellen voor doet. Mochten die ontoereikend zijn naar het oordeel van onze fractie, dan zullen wij daarover graag met u en andere partijen in gesprek gaan. Het andere wat ik nog wilde zeggen los van de financiële kant daarvan, is dat je moet waken voor het opvoeren van steeds meer prioriteiten zonder steeds de afweging te maken of er ondertussen iets is wat minder prioriteit kan krijgen. Dus ik denk dat we ook op dat punt nog eens heel kritisch moeten kijken hoe we daarmee omgaan. Voor nu wachten we graag de reactie van het college af en we zullen ons beraden over hoe we gaan stemmen over deze motie. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok. Mevrouw RUIGROK: Het is een ingewikkelde en heel omvangrijke taak, dat handhaven. We zien in het rapport dat er op 250 zaken wordt gehandhaafd. Dat is nogal wat. U kent allen de raadsleden die altijd roepen: Ja, maar dan moeten we meer handhaving en kunnen we daarvoor niet nog wat extra handhaving inzetten? Dan moet je ook boter bij de vis doen en dan moet je dus zorgen dat daarvoor financiële middelen zijn. Dat hebben we bij de vorige Voorjaarsnota ook gedaan. Toen hebben we ook gezegd 2 miljoen euro structureel toe te voegen aan het handhavingsbudget om de openbare ruimte en het gedrag van mensen in de openbare ruimte aan te pakken. Bij een vorige vergadering heeft de locoburgemeester, wethouder Ollongren, toegezegd daarin nog inzicht te geven, het liefst voor of tegelijk met de Voorjaarsnota hoe die middelen dan worden ingezet in het totale handhavingspakket. Als ik die rapportage bekijk, dan ben ik 40 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen ook vooral blij met die bonus-malusregeling die hier heel duidelijk in zit en de aandacht voor gedragsbeïnvloeding. Ik geloof er heel erg in om daarmee verder te experimenteren en te kijken hoe dat gaat lopen. Dus ik wacht ook even het preadvies van de burgemeester af over die motie van discriminatie, want ook ik vind dat je niet steeds meer prioriteiten moet toevoegen voordat je weet hoe je daarmee omgaat. Dat is mijn bijdrage voor nu. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Dierenwelzijn en vuurwerk werden net al genoemd. Er zijn nieuwe prioriteiten binnen de handhaving. Daarmee ben ik gewoon content. Waarom? Wij strijden er al jaren voor. Waar zijn mijn boa's, waar is de dierenpolitie? Nu wordt het aantal boa's ook weer niet genoemd, maar daarvoor is dit stuk dan ook weer niet gedetailleerd genoeg. Maar het is een prioriteit en daarover mogen we eigenlijk wel tevreden zijn namens de Partij voor de Dieren. Er zijn echter twee dingen. We hebben gesproken met diverse specialisten uit het veld die in de dierennoodketen zitten en we hebben gevraagd waar nu het probleem ligt. Het probleem van dierenwelzijn is vaak dat het naar de NVWA gaat. En de NVWA en de LID hebben gewoon een onderbezetting. Het probleem is dat wij zelf niet zoveel juridische middelen hebben om misstanden aan te pakken. De dierenambulance bijvoorbeeld die iets constateert, is niet bij machte om een dier in beslag te nemen. Dat moet altijd via politie of NVWA, maar daar loopt de keten vast. Dat doet niets af aan de intentie van dit college, want die is helemaal prima. Wat wij alleen graag zouden willen, is een evaluatie over een jaar of er ook wat wordt gedaan met de meldingen. Er lijkt mij immers niets meer frustrerend voor handhavers dan dat ze ergens tegenaan lopen en dat kleurig melden, maar dat dat niet wordt opgevolgd. Denk bijvoorbeeld aan een agent die een raddraaier voor de zoveelste keer oppakt die dan de volgende dag weer op straat rondloopt. Dat is gewoon verschrikkelijk frustrerend. Daarom hebben wij een motie om de binnengekomen meldingen van dierenmishandeling te evalueren. Hoe wordt dat opgepakt en lopen we ergens tegenaan in de keten zodat de handhaving ook echt helemaal goed is? Daarvoor heb ik een motie. Dan heb ik nog een andere motie, want voorkomen is beter dan genezen. Het is de VVD die ook zegt te geloven in gedragsverandering. De zomer komt er weer aan. Die laat dit jaar wat op zich wachten. Waardoor weet ik dat? Ik ben een fervent vaarder en vorig jaar stond ik nu al gebronsd op de boot. Dat valt nu wat tegen. Maar de zomer komt eraan. Dat is prachtig, dat is goed voor onze stad en mensen worden er altijd wat vrolijker van, maar het heeft wel een nadeel. Helaas overlijden er in Amsterdam nog steeds honden in de auto. Wat we graag zouden willen is een publiekscampagne of in ieder geval dat er aandacht voor wordt gevraagd dat je met warm weer geen kinderen en geen andere levende wezens in een auto achterlaat. Dat is een probleem. Daardoor lijden er onnodig levende wezens. En daarvoor heb ik ook nog een motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen. 49° Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Honden uit de hete auto) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 41 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen -__aan het begin van de zomer een voorlichtingscampagne te starten over de gevaren van een snel oplopende temperatuur in een geparkeerde auto. 50° Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Opvolging meldingen dierenmishandeling) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__In de periode 2017-2018 in kaart te brengen hoe opvolging wordt gegeven aan de binnengekomen meldingen over dierenmishandeling of verwaarlozing en hiervan in de zomer van 2018 een overzicht aan de gemeenteraad te doen toekomen. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Burgemeester VAN DER LAAN: Ik volg de volgorde van de sprekers. Ik dank iedereen voor datgene wat hij heeft gezegd over het stedelijke handhavingsprogramma. Mijnheer Mbarki, ik mag bij u beginnen. U heeft gezegd dat u discriminatie opgenomen wilt zien in de prioriteiten en D66 en de VVD hebben gezegd het preadvies te willen afwachten. Zij staan in principe op dezelfde positie als, net als ik. Ingewikkeld aan dit voorstel is dat wij van die 250 handhavingstaken er 16 hebben die wij stedelijk prioriteren, maar alle 250, en dus ook alle 16, zijn eigenlijk overtredingen waarbij je niet eens opzet hoeft te bewijzen. Dat is een systeem dat aansluit bij de bevoegdheden van de boa's. Er zit verschil tussen boa's en politiemensen. Zodra het een misdrijf wordt, kom je bij de politie. Dit systeem vraagt dat we even heel precies zijn en niet in een mandje vol met appels nog een peer leggen. Dus 16 appels en die ene peer. Het is gewoon een type gedragingen dat zich leent voor strafbaarstelling als overtreding, dus niet als misdrijf, wat u in deze lijst vindt, terwijl bij heel veel van die zaken discriminatie aan de orde kan komen. Ik ontraad de raad om die dingen met elkaar te vermengen. Kijk, de raad is heel alert op discriminatie en het college de politie overigens ook. Wij hebben het tot prioriteit gemaakt in het regionale veiligheidsplan. Dat heeft u zelf denk ik ook genoemd. Straatintimidatie. Nou ja, bij wat niet al komt het aan de orde. Ik kom binnenkort met een voorstel om ook de registratie van discriminatie veel preciezer te gaan doen en om uiteindelijk ook van een aantal randverschijnselen af te komen die de registratie tot nu toe altijd wel met zich draagt naar onze mening. Maar dit is niet iets wat zou lonen. Want je zou boa's die niet gewend zijn op discriminatie als zodanig af te gaan, nu als stedelijke prioriteit vooral met de taak belasten om op discriminatie af te gaan, terwijl het niet past in hun werksysteem, in hun registratiesysteem, in hun bonussysteem. Waar ik op de volgende motie heel positief zal preadviseren, doe ik dat hier niet. (De heer NUIJENS: Dat dachten we eigenlijk ooit ook toen we de oude ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht een integrale handhavingsaanpak gingen laten doen waarbij ze allerlei zaken tegenkwamen die ze eerst niet kenden. De burgemeester zegt heel nadrukkelijk: strafbaarstelling. Er zijn natuurlijk een heleboel vormen van discriminatie die niet strafbaar zijn, maar wel onwettig, en waarbij de 42 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen signaalfunctie van de overheid heel belangrijk is. Juist daar zouden die boa's een goede rol kunnen spelen.) Ik heb nu mijn lijst van de zestien prioriteiten niet bij mij, maar als u dit echt vindt — en u vindt dit allemaal echt, ik ga volkomen uit van uw drive om dit op te lossen — en als u ze alle zestien doorloopt, dan zult u beter zien wat ik bedoel. Daar zou discriminatie als nummer 17 of als nummer 18 een vreemde eend in de bijt zijn. Je kunt discriminatie een dimensie noemen die mensen bij strafbare feiten een extra reden geeft om het te doen of juist niet te doen, maar je kunt dat niet gewoon als volgende lettertje erbij schrijven. Het is van een andere aard. (De heer MBARKI: Het gaat mij niet zozeer om een extra lettertje, maar het gaat mij om het fenomeen discriminatie. Dat is vandaag de dag echt een ontwrichtend element in onze samenleving. Het gaat mij erom dat als handhaving aandacht te geven. We doen ook het een en ander. We doen bijvoorbeeld het een en ander als het gaat om de mystery quest. We gaan nu natuurlijk ook het een en ander doen als het gaat om straatintimidatie. Ik heb naar het lijstje gekeken en ik ben echt benieuwd naar wat de burgemeester dan bijvoorbeeld vindt van de treiteraanpak. Is dat er eentje die juist wel in het rijtje past? Dat lijkt me dan ook een vreemde eend in de bijt.) Ik zeg niet dat ze alle zestien precies hetzelfde zijn, maar ik kan ze u opnoemen en dan hoeft u alleen maar te vragen of het helpt als ik in het rijtje van zestien ook discriminatie opneem. Woonfraude, woonkwaliteit achterstallig onderhoud, brandveiligheid gebouwen, energiebesparing, prostitutie en sportmassagesalons, hangjongeren, groepsoverlast en overlast op straat. Daarbij zou ik dan nog misschien kunnen denken dat het daar zin heeft als dimensie binnen die categorie, maar niet als een extra nummertje. Dat is steeds mijn punt. Ik kan het lijstje afmaken. Vuurwerkoverlast, overlast scooters, afvalproblematiek. Om hier discriminatie bij te schrijven, dan zou je hiermee volgens mij zelfs je anti-discriminatiegezindheid tekortdoen. Kijk, het is geen afvalproblematiek, die discriminatie. En het is geen overlast. Het is iets heel fundamenteels dat op alle vlakken van menselijke omgang met elkaar een rol kan spelen. Ik voel het niet als iets dat helpt. Anders zeggen mensen: maakt niet uit burgemeester, als ik het vind, dan moet jij maar proberen het op te lossen. Dat zou ik ook nog respecteren. Maar ik heb nu mijn argumenten gegeven om te zeggen dat ik het niet zie werken tegen discriminatie in dit rijtje. (De heer MBARKI: De burgemeester mag best weten. Ik vind het een belangrijk onderwerp. En hoe we dat gemeentelijk gaan wegzetten binnen dat plan, dan is deze motie met name een gedachtegang om te gaan kijken in hoeverre we als gemeente een rol hierin gaan spelen. Dat doen we ook met de mystery guests. Mijn vraag aan de burgemeester is eigenlijk of hij dan wel bereid is om met ons als raad samen te gaan kijken naar een manier hoe we discriminatie echt kunnen inbedden. Ik heb het gevoel dat dat nu onvoldoende is ingebed. Dat gevoel heb ik niet alleen, dat gevoel hebben ook organisaties die bezig zijn met discriminatie in Amsterdam.) Dan wil ik u om te beginnen bedanken voor de zakelijke manier waarop u mijn zorg even oppakt. Waarom doen we nu niet zo? Ik kom voor de zomer bij u met voorstellen om een andere registratie van discriminatie te gaan doen. Dus van allerlei opzichten: bij de politie, bij de meldbureaus enzovoorts. Wij willen af van het onwetenschappelijke gedoe en we willen weten op welke grond we staan. Als u mij nu 43 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen opdraagt — maar dat hoeft u niet te doen, want als u dat wilt, dan zeg ik het u heel graag toe — dat ik daarbij meeneem dat ik bijvoorbeeld op al die zestien categorieën die er nu zijn, kijk of ik discriminatie kan meenemen. Die dimensie gaat de gemeenteraad zeer ter harte en ze wil dat wij met onze boa's, zo beluister ik het, alles doen wat ze kunnen doen. Dan denk ik dat het effectiever is dan dat we discriminatie er als nummertje 17 bijschrijven. Ik rapporteer u dan terug wat we in al die zestien dingen kunnen doen aan discriminatie. En je kunt je er al snel een beeld van maken bij overlast van hangjongeren en groepsoverlast. Mag ik u dat toezeggen? Dat stellen we dit gewoon vast. En komen we gaandeweg tot de conclusie dat het wel nut zou hebben — ik denk het dus niet — dan kunnen we het altijd nog doen. (De heer MBARKI: Ik wil de burgemeester bedanken voor deze handreiking. Ik ben wel heel erg benieuwd of de burgemeester ook bereid is om hierover met bijvoorbeeld het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam in gesprek te gaan. Ik denk dat objectivering van dit onderwerp heel erg belangrijk is en dan is het ook belangrijk dat we alle informatie die we in de stad hebben en ook de verhalen die worden verteld, meenemen om vervolgens dit probleem, discriminatie, goed te beleggen. (De VOORZITTER: Voor de helderheid, wat doet u met motie 356?) (De heer MBARKI: De handreiking vind ik oké. Als de burgemeester kan toezeggen dat hij ook met MDRA in gesprek gaat, kan ik de motie intrekken.) Ik wil dat ook graag toezeggen. We willen hierover dan voor de zomer een goed en principieel debat voeren over alles wat we kunnen doen tegen discriminatie. Dus zowel de cijfers waarop wij ons baseren als uw voorstel om dat ook met onze boa's te doen bij die verschillende prioriteiten. Ik zeg het graag toe. De motie-Mbarki en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356) ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. (Mevrouw VERHEUL: Mijn interruptie ging nog wel over deze motie voordat die was ingetrokken. Ik wil sowieso de burgemeester bedanken voor de lenigheid en flexibiliteit waarmee u hier aan de wens van de raad en ook van het college, zo vermoed ik, tegemoet bent gekomen. Ik probeer nog even heel goed te begrijpen wat u zegt over dat het eigenlijk geen nummer 17 kan worden. Kunt u misschien proberen uit te leggen wat er fout kan gaan als we dit toch als nummer 17 hadden toegevoegd? Waarom kunnen de boa's dit niet?) Ik denk dat ik er goed aan doe u hierover een briefje te schrijven. Dat nemen we mee, maar ik ga u nu alvast wel een antwoord proberen te geven. Dit staat wel voor iets. Alle stadsdelen worden geacht op die 250 zaken te handhaven. Ze mogen zelf kiezen aan welke ze voorrang geven. Van deze 16 hebben wij gezegd dat we ze zo belangrijk vinden dat we vinden dat ze die moeten doen. En we kunnen ons niet voorstellen dat dat in een stadsdeel niet nuttig zou zijn. Zo is die lijst ontstaan. Die lijst, het is een beetje van voor mijn tijd, maar u wilt niet weten hoelang daarover is onderhandeld want dat had ook te maken met de vrijheidsgraden die stadsdelen hadden, dus het zit allemaal in die systemen. Het heeft te maken met de opleiding van onze boa's. Het heeft te maken met de werkverdeling met de politie. Maar ja, er zijn zoveel verschillende dingen dat ik me probeer af te vragen of we onze mensen helpen het gemakkelijker te maken om 44 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen discriminatie tegen te gaan of zouden we dat nu niet doen? Mijn intuïtie zegt daar heel sterk: volgens mij nu niet zo erbij schrijven, maar kijken wat we binnen die 16 dingen met hulp van onze boa's kunnen aanscherpen op ieder gebied. Ik denk dat het effectiever is dan gewoon nummer 17, discriminatie, hier bij te schrijven. Daarop komen we dan terug voor de zomer. Want het doel, dat onderschrijf ik. Als u het goed vindt, wil ik naar de volgende motie gaan over de taxi's. Die kan ik positief preadviseren. Ik heb even gesproken met de wethouder die over de taxi's gaat, over het beleid, wethouder Litjens. Mede namens hem zijn we positief over deze motie. Dan de heer Nuijens. Die had een heel belangrijk punt. Ik denk dat hij het gelijk van de Noordermarkt heeft, wanneer hij zegt dat terugmelden net zo belangrijk is als de klacht verhelpen. Volgens mij is dat ook echt waar. Mensen willen natuurlijk dat hun klacht wordt verholpen, maar ze zijn realistisch genoeg dat het niet kan als het niet kan. Maar dan willen ze dat wel uitgelegd krijgen. Dat is wat u vraagt. Ik mag het nu niet zeggen, want wij openbaren pas volgende week de Voorjaarsnota, dus ik ga nu niet aan u vertellen dat we in de Voorjaarsnota daarop dingen hebben bedacht. Dan zou ik echt ver voor mijn beurt spreken. Dus dat doe ik niet. Dat doen wij absoluut niet. Dan zoek ik nog even de laatste motie. Mevrouw Verheul, over het punt van discriminatie hebben wij het gehad. Ik wil even onderschrijven wat mevrouw Verheul zei. Je moet ook niet te veel prioriteiten hebben. Deze lijst moet je soms echt als een leeuw verdedigen, want in een vergadering met stadsdelen komt men soms wel met acht dingen erbij waarvan iedereen denkt dat het dan wel een voordeel zal hebben maar waarbij ik dan zeg dat we ook stedelijke prioriteit hebben. Het kan ook zijn dat men dan aan financiën denkt of andere zaken. Maar wil je onderscheidend zijn en mensen belonen die met die zestien bezig zijn, dan moet je dat ook wel. Dan moet je die zestien ook voorrang geven in de stedelijke aanpak. Ik ben het erg met u eens om niet te veel prioriteiten te stellen. Dan word je ook nergens trots op als je alles voor slechts 70% of 80% doet. Mevrouw Ruigrok heeft gevraagd om iets wat al is toegezegd en ik herhaal dat ik dat dan ook zal doen. Het is er bij ingeschoten, maar dat kan te maken hebben met het gegeven dat ik niet bij de commissie was. Ik zeg u nu het inzicht toe in die 2 miljoen euro extra over het afgelopen jaar en ook informatie over bonus/malus en de gedragsbeïnvloeding waarover u positief sprak net zoals anderen trouwens. Ik geloof heel erg in bonus/malus. Het was ooit de VVD die mij zo’n beetje op dat spoor bracht zeven jaar geleden met de vraag of het nu logisch was dat mensen in het kader van een Bibob telkens opnieuw door die screening moeten waar ze, als ze heel grote bedrijven hebben of als ze heel grote woningbouwcorporaties zijn, vorig jaar al een of twee keer doorheen zijn gegaan. Die manier van denken hebben we nu bij de horecavergunningen, in de prostitutie, met taxivergunningen. Bonus/malus, op een gegeven moment moet alles ervan doordrenkt zijn, want het is gewoon wat wij thuis ook doen. Goed gedrag belonen en slecht gedrag sanctioneren. Er is helemaal niets tegen om dat als gemeente te doen. Dat is de beste manier om gedrag te beïnvloeden. Mijnheer Van Lammeren. Er is een campagne, een landelijke campagne, vertelde wethouder Ivens mij. Daaraan wordt stedelijk uitvoering gegeven en in die campagne zouden wij aandacht kunnen geven aan het probleem waarvoor u extra aandacht wilt. Dus dat wordt dan niet een aparte campagne, maar u krijgt het in het kader van die campagne. Dat is u namens het college nu toegezegd. Dan is er nog uw motie om het oppakken van dierenwelzijn te evalueren. Ik denk dat ik weet waar die motie vandaan komt, want volgens mij discussiëren we al zes jaar over wat toen de dierenpolitie werd genoemd. De caviapolitie. Dat is een heftige discussie geweest tussen sommige mensen in Den Haag en sommige mensen in Amsterdam. Tussen ons zij vrede, want ik ga de motie positief 45 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen preadviseren. We gaan administreren hoe we dat met onze apparaten kunnen doen. Het is geen stap op weg naar dierenpolitie, maar het is wel om te zien of we het goed doen. Daarop heeft u dan recht en dan spreken we volgend jaar zomer over de cijfers en dan kunnen we zien of we het goed doen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik constateer dat we gaan stemmen. Zijn er leden met een stemverklaring? Dat is niet het geval. Aan de orde is de stemming over de motie Mbarki, Boldewijn en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357). De motie-Mbarki, Boldewijn en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, Boldewijn en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357) is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358) is aangenomen met algemene stemmen. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359). De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359) is aangenomen met algemene stemmen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit vermeld onder nr. 324 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. 10 Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 325) 46 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul. Mevrouw VERHEUL: Camera's invoeren is niet moeilijk. Afschaffen wel. D66 is blij dat bij onze Amsterdamse afweging over deze landelijke proef heel kritisch is gekeken en ook lokale afwegingen zijn gemaakt. Een voorbeeld dat wij hoorden in de commissie en waarbij wij echt denken, goed dat Amsterdam daar zo scherp op is, is dat in tegenstelling tot elders in het land politieagenten hier niet met die bodycams zelf kunnen bepalen of ze aan het einde van de dienst de beelden wissen. Alle beelden worden automatisch gedownload. Wij vinden dat echt een significante verbetering ten opzichte van die landelijke proef. Mijn partij houdt van experimenteren, maar alleen als je weet wat je daarmee kunt onderzoeken en als je weet wanneer je een experiment een succes ZOU vinden. We vinden het daarom ingewikkeld dat de gemeente en de politie bij deze pilot verschillende doelen lijken na te streven. De een stelt dat het doel is de werkelijke veiligheid te verbeteren en te onderzoeken of dat met deze pilot kan, terwijl de ander stelt dat het gaat om het gevoel van veiligheid bij de politieagenten. Allebei kunnen dat legitieme redenen zijn, maar het is best wel belangrijk te bepalen wanneer je iets dan een succes vindt. Dat is voor ons onvoldoende duidelijk in de opzet zoals die er nu ligt. Het voorbeeld dat mijn collega Peters gaf in de commissie is ook bij mij blijven hangen. Dat ging over de agent die probeert een vertrouwensrelatie op te bouwen met mensen om hem heen. Is die er dan mee geholpen als er een camera op zijn kleren hangt? Dat zijn allemaal vragen en daarover zal die pilot dan op een gegeven moment meer duidelijkheid moeten bieden. Het toont voor mij echter ook aan dat we heel zorgvuldig moeten vaststellen onder welke voorwaarden we voor deze pilot opnieuw een proeftuin voor de Nationale Politie willen zijn. Van mijn partij is ook bekend dat wij vanuit het oogpunt van privacy een kritische grondhouding hebben als er meer dan honderd camera’s kriskras door de stad worden gestuurd. Ik dien daarom een motie in. Niet om de proef tegen te houden, maar vooral om duidelijkheid te scheppen over de vraag onder welke voorwaarden er in Amsterdam wat ons betreft een pilot kan plaatsvinden met bodycams van de politie. (Mevrouw POOT: Ik sloeg even aan op de woorden honderd camera’s in de stad. Het zal u niet verwonderen. Wij hadden het de vorige keer namelijk al over het feit dat de hele stad vol hangt met camera’s om de milieuzone van uw wethouder te handhaven. Dat vindt u wel prima. Maar waarom vindt u het dan niet prima om camera’s aan de politie te geven om hun eigen veiligheid te waarborgen?) D66 maakt voor iedere plaatsing van een camera een zorgvuldige afweging. U heeft het nu over camera’s die alleen kentekens registreren en dan ook nog eens alleen kentekens op het moment dat er een overtreding wordt gemaakt. Als er geen sprake is van een overtreding, worden die beelden onmiddellijk gewist en dan is er ook geen sprake van omstanders die ongewenst worden gefilmd. Dat is wat ons betreft een veel positievere methode als het om privacy gaat dan die bodycams waarover we het nu hebben. Per geval maken wij een afweging. (Mevrouw POOT: Ik wil mevrouw Verheul graag vragen hoe zij denkt dat de bekeuring die wordt gegeven als je de stad niet in mag, bij de desbetreffende chauffeur komt. Namelijk niet doordat er iemand gaat zeggen: goh, van wie is deze auto? Ik kan u vertellen, daarvoor worden hele databases van de RDW doorzocht. Waarom vindt u dat nu geen schending van de privacy en camera’s voor onze politie voor de veiligheid nu wel?) 47 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Die bekeuring op basis van het camerabeeld wordt inderdaad verstrekt aan de eigenaar van het kenteken. Het is heel duidelijk wie dat is. In die zin is het inderdaad een inbreuk op de privacy, maar wel met een 100% handhavingsscore wat dat betreft. En dat maakt het voor ons in dit geval een veel effectievere methode dan dat we wellicht van de bodycams gaan krijgen. Nogmaals, wij zijn niet tegen die bodycams, maar wij weten nu nog niet of de voordelen van die bodycams — gewoon omdat het nog te weinig is onderzocht — opwegen tegen de nadelen die wij ook zien. Dat wachten wij graag af. (Mevrouw POOT: Omdat ik hoor van mevrouw Verheul dat de overheid dus wel iemand mag filmen en fotograferen als het gaat om een overtreding op de milieuzone, maar niet als het gaat om de veiligheid van de politie, dan wil ik haar vragen of ze dat nu fair vindt tegenover de politie die dag en nacht voor onze veiligheid bezig is en dit instrument gebruikt voor haar eigen maar ook voor uw veiligheid.) Mag ik mevrouw Poot een vraag terugstellen? Op welk moment heeft u mij horen zeggen dat we tegen deze bodycams zijn en dat wij geen mogelijkheden zien om dit te onderzoeken? (De VOORZITTER: Dat kan mevrouw Poot in haar eigen termijn beantwoorden.) (De heer BOOMSMA: Nog even ter verduidelijking, want mevrouw Verheul zegt te willen weten wanneer de proef een succes is. Dat is voor haar dan precies het criterium?) Ik heb aangegeven dat zowel de doelstelling om de objectieve veiligheid, dus het daadwerkelijk verminderen van het aantal incidenten door middel van de inzet van die bodycams een reden kan vormen om door te gaan met die bodycams, maar ik denk dat we het dan met elkaar zorgvuldig moeten hebben over hoeveel dat dan minder moet zijn of hoe vaak dat dan minder moet zijn. Daarover hebben wij nu veel te weinig informatie. Tegelijkertijd kan ook het vergroten van het veiligheidsgevoel van de politie een reden zijn. Dan wil ik alleen wel duidelijker inzicht in hoe het precies zit met dat veiligheidsgevoel en of nu daadwerkelijk een bodycam daarbij helpt of dat er andere omstandigheden zijn waardoor we dat veiligheidsgevoel kunnen verbeteren. Ik denk dat we daarover een zorgvuldige discussie met elkaar moeten voeren en daarom dien ik een motie in. Daarin staat duidelijk dat we daarover nog graag een gesprek willen voeren, welke resultaten we willen behalen en dat we dan pas met een dergelijke pilot aan de gang gaan. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 51° Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te bepalen welk doel doorslaggevend is voor de bereidwilligheid van de gemeente om mee te werken aan volgende pilots, onderzoeken of een definitieve werkwijze om bodycams bij de politie in te zetten; - inzichtelijk te maken welke resultaten met deze pilot minimaal dienen te worden behaald om te kunnen concluderen dat het doorslaggevende doel voldoende is bereikt; - de doelstelling en te behalen resultaten te verantwoorden met wetenschappelijk onderzoek; 48 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen -___de doelen en resultaten die minimaal moeten worden gehaald te bespreken met de raad en daarvoor niet met de pilot te starten. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki. De heer MBARKI: Als het gaat om het debat over het plaatsen van camera’s, dan is het helder dat wij er als partij niet ideologisch in staan, maar steeds een logische benadering proberen te voeren op dit onderwerp. Dat geldt ook voor deze. Ik was redelijk kritisch gedurende de commissie met name over het aspect dat deze camera’s in deze pilot zodanig gaan worden gebruikt, dat de politieagent zelf bepaalt wanneer hij of zij de camera's gaat aanzetten. Dat kan een spannende worden. Dat kan namelijk iets doen met de legitimiteit van de politie op het moment dat je een klacht hebt en als je dan te horen krijgt aan de balie dat daarvan toevallig geen opnamen zijn gemaakt. Ik moet u zeggen dat de korpschef hierop een heel mooi antwoord had. Dat heeft mij er ook van overtuigd om dit gewoon aan te gaan. De korpschef heeft namelijk gezegd dat legitimiteit ongeacht wat we doen, altijd een belangrijk iets is wat je alle politieagenten meegeeft of ze nu met bodycams aan de slag gaan of er een proces-verbaal uitdelen. In dat kader zou ik willen zeggen dat ik heel erg benieuwd ben naar de uitkomsten van de pilot. We hebben zelf ook een gemeentelijke pilot gedraaid met de handhavers. Die gaan we wellicht opnieuw doen. Daarover ben ik nog steeds redelijk kritisch, maar we kijken er toch op een manier naar zodat die ook iets bijdraagt. Dus voor nu, de criteria zijn wat mij betreft helder. En nu een mooi rapport. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ik zal het buitengewoon kort houden. Ik voel best mee met de kritische opmerkingen die mevrouw Verheul heeft gemaakt die toch wat kritische noten plaatst bij de bodycams. Het is wat de fractie van GroenLinks betreft helemaal niet wenselijk dat we die pilot gaan doen. Maar wij gaan er niet over. De burgemeester gaat daarover en uiteindelijk gaat de minister erover. De burgemeester gaat over bepaalde elementen. Dus wij verzoeken de burgemeester per motie of hij de minister wil aangeven dat hij niet wil deelnemen aan deze pilot. (Mevrouw POOT: Ook daarover hebben wij al kort van gedachten gewisseld in de commissie. Er worden tegenwoordig eigenlijk door iedereen filmpjes gemaakt en gepost en ook vaak van incidenten en ook vaak van incidenten waarbij de politie betrokken is. Dikwijls is dat maar één kant van het verhaal. Het is toch juist heel goed om politieagenten juist vanaf het begin van een gebeurtenis ook een incident te laten filmen om zo ook de andere kant van vaak door vrijwilligers of omstanders geposte filmpjes te laten zien?) Ik zou in zijn algemeenheid heel terughoudend willen zijn om je zo maar te verlaten op filmpjes, want filmpjes kunnen worden bewerkt. Daarin kan geknipt worden. Ze hoeven niet altijd een precies beeld te geven. Maar dat vind ik echt nog wel iets anders of een omstander een filmpje maakt of de overheid. Laten we zeggen toch een staatsorgaan, wat de politie nu eenmaal is. Dat vind ik echt nog wel wat anders dan een omstander. Ik vind het doel van deze pilot onvoldoende onderbouwd. De heer Mbarki had het al over wanneer nu aanzetten of niet, maar dat is niet ons grootste bezwaar. Wij 49 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen vinden het van geen toegevoegde waarde op dit moment dat deze vorm van cameratoezicht, lichamelijk cameratoezicht, wordt ingevoerd. Dat vinden wij onwenselijk. (Mevrouw POOT: Dat kan natuurlijk zeker zo zijn, maar ik merk ook bij u in debatten, zeker in die van een aantal maanden geleden als het ging over demonstraties, over rellen, dat ook u zich verlaat op signalen en filmpjes van anderen dan de politie. Dan verwacht ik ook van u in de toekomst gezien uw woorden nu dat u dat niet meer zult doen.) Nu kan ik me niet herinneren dat ik dat heb gedaan, dus misschien kunt u mij straks nog even aanwijzen waarop ik mij dan heb gebaseerd. Ik herhaal nog maar eens dat ik vind dat je daarmee buitengewoon terughoudend moet zijn. Dat neemt niet weg dat er wel degelijk een verschil is of iemand in de openbare ruimte iets filmt of dat de politie dat doet. Ik vind dat echt wel een wereld van verschil. Maar het is helemaal niet gek om ook nog eens een keer door mevrouw Poot bij de les te worden gehouden. Dank daarvoor. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 52° Motie van het raadslid de heer Groot Wassink (GroenLinks) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362) Draagt het college van burgemeester en wethouders op: - er bij de minister op aan te dringen geen pilot met bodycams bij de Politie Amsterdam te starten. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren. De heer VAN LAMMEREN: Privacy is een groot goed en eigenlijk een non- existing onderwerp in Nederland, want zoveel privacy hebben we helaas niet meer in dit land. De Partij voor de Dieren is altijd zeer kritisch als het komt op cameratoezicht en zeker in de openbare ruimte. De bodycams vallen natuurlijk onder een soort van cameratoezicht. Toch is er een essentieel en fundamenteel verschil met een camera in de openbare ruimte. Op het moment dat ik met een politieagent in contact ben en in gesprek ben, weet ik dat ik op dat moment gefilmd kan worden als hij een bodycam heeft. Ik zie dan een agent staan en ik heb daarmee dan een gesprek of whatever. Cameratoezicht in de openbare ruimte is een heel ander verhaal. De film wordt opgeslagen en wordt misschien bewerkt. Je weet niet wie ernaar kijkt. Dus in principe ben ik helemaal niet tegen de bodycams om daarmee een pilot te starten. Wel maak ik mij zorgen over de doelstelling, de meetbaarheid, de efficiëntie en de voor- en nadelen. Dus ik sluit mij aan bij de woorden van D66. Want ik wil wel weten waarom wij dit inzetten. Wat moeten we dan bereiken en hoe gaan we dit evalueren? Dat er beelden worden opgenomen in de openbare ruimte omdat agenten vaak worden lastiggevallen met camera's en jongeren met mobiele telefoons, dat hoort bij hun werk. Maar op het moment dat jij in gesprek bent met een agent, weet je ook dat jij kunt worden gefilmd. Maar ik maak mij ook zorgen over wanneer de bodycam wordt aangezet, of die beelden kunnen worden bewerkt. En weten we zeker dat er daadwerkelijk geen beelden zijn, wanneer wordt gezegd dat er geen beelden zijn? En dat dan niet de bewijsvoering eventueel alleen maar ten gunste van de politie naar voren zou komen? Derhalve: steun voor de motie van D66. Ik denk dat we 50 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen veel beter en veel duidelijker moeten hebben wat we willen bereiken en dat we dat hier nog een keer moeten bespreken alvorens wij ons achter de pilot kunnen scharen. Nogmaals, geen principieel tegenstander. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Wij hebben het inderdaad al herhaaldelijk over privacy gehad en ik vind dat hier niet echt sprake is van grote aantasting van de privacy om de redenen die de heer Van Lammeren ook al aangaf. Mensen zijn in contact getreden met de politie; je bent al in de openbare ruimte. Ik vind het ook belangrijk dat die beelden in principe niet openbaar zijn. Ze worden gebruikt om te kijken wat er is gebeurd als daartoe echt aanleiding is. Ik denk dat dat een zeer minimale of anders geen enkele aantasting is van de privacy. En ik denk dat de mogelijke opbrengst wel buitengewoon veelbelovend is. Minder klachten tegen de politie, minder geweld tegen de politie. En er zijn ook signalen dat het kan leiden tot eventueel minder geweld door de politie. Die doelstellingen vinden wij zeer nastrevenswaardig en in die zin lijkt het mij volstrekt helder dat het heel verstandig is daarvoor een pilot te doen om te kijken of we dat kunnen binnenhalen. In die zin zie ik ook niet zozeer de toegevoegde waarde van de motie van D66. Laten we gewoon aan de slag gaan met die pilot en laten we kijken wat die oplevert. Dan kunnen we daarover vervolgens alsnog gaan praten en eventueel op dat moment gaan kijken of we het wel of niet willen doorzetten. Maar laten we nu in ieder geval van start gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: De laatste tijd zien we dat het werk van de politie onder druk staat. Enerzijds doordat er een toenemend aantal geweldsincidenten tegen de politie is, anderzijds ook omdat er steeds vaker mensen zijn die vraagtekens zetten bij het werk en bij het optreden van de politie. Dat is ook de reden waarom wij over deze pilot heel enthousiast zijn, die wat ons betreft niet eens een pilot had hoeven zijn. Wij denken dat juist deze twee zaken met een pilot of met een bodycam voorkomen kunnen worden. Wij denken dat het gaat helpen in de geweldsincidenten tegen de politie en dat vinden wij ontzettend belangrijk. Maar we denken ook dat het gaat helpen, en daarover had ik al even het debatje met de heer Groot Wassink, om transparantie te brengen in het politiewerk. Daarmee hopen wij ook dat het aantal klachten tegen de politie zal gaan dalen. Het aantal klachten dat wij verontrustend vinden. Nogmaals, wij zijn groot voorstander van deze pilot en wij hebben geen behoefte aan een motie van D66 op dit gebied. De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Burgemeester VAN DER LAAN: Ik doe het in de volgorde van de sprekers en ik begin dus bij mevrouw Verheul. Ik ben heel blij dat zij zegt dat zij dit experiment, deze pilot, wel ziet zitten. En ik ga in op de zorgen die zij daarbij heeft. Ik zeg eerst even in het algemeen dat het natuurlijk fijn is dat het hier gaat om beelden die zeker niet openbaar zijn, maar wel kunnen worden gebruikt zodra er problemen zijn en dan kunnen worden gebruikt in zowel het voordeel van de burgers als van de politie zelf. Ik weet dat ik een paar jaar geleden voor het eerst werd geconfronteerd met, ik dacht, in Amsterdam-West een aantal bodycams dat al gebruikt werd. De drive van de politie om dat te doen, was dat 51 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen er vaak beelden op internet kwamen die, zoals iemand daarstraks al zei, werden aangezet op het moment dat er een bepaalde escalatie was ontstaan. Dat was dan de reden om je ermee te gaan bemoeien en je telefoon aan te zetten. Heel nuttig, want beelden spreken vaak de waarheid als je ze voorzichtig hanteert. Ze gaven wel vaak informatie, maar niet over de aanleiding. Het verhaal kan nu dus wat evenwichtiger en genuanceerder worden. Ik geloof dat die camera’s zelfs dertig seconden teruggaan en dan krijg je ook de aanleiding te zien als ze worden aangezet. Dat maakt dat burger en agent weten dat we achteraf kunnen meekijken. De eerste vroege cijfers lieten zien dat dat een heel positief effect had op het aantal incidenten. Dat liep ontzettend terug. Dit was voordat het werd onderzocht, voor de pilot. Ik herinner me dat er sprake was van vijf van die bodycams en dat de indruk van de politie was dat het meer dan de helft van de klachten scheelde, dat er veel minder geweld was aan de kant van de burgers, maar ongetwijfeld, zo moest ze toegeven, ook van de kant van de politie die inmers ook weet dat ze wordt gefilmd. Het mag dus echt een instrument van de-escalatie worden genoemd. Ik vind het terecht wat mevrouw Verheul zegt en ik had ook liever meer gelezen over wat er allemaal al wetenschappelijk al wordt neergezet om dat straks te kunnen concluderen, bijvoorbeeld over wat je wilt bereiken enzovoort. Ik maak nog een algemene opmerking. ledereen weet hier ook dat het niet een ding is van de gemeente, maar dat dit iets is van het beheer van de politie en dat het dus onder de minister valt. We mogen er echter wel iets van vinden. En dat zitten we hier te bepalen. Ik heb een hoofdcommissaris die in nauwe verbinding wil staan met de Amsterdammers en zeker met de gemeenteraad. Wat wij hier nu bespreken, komt via hem ook weer door bij de minister. Ik kan er zelf ook op letten. Maar hij voelt zichzelf gehouden om uw zorgen serieus te nemen. Dus als u, mevrouw Verheul, het heeft over of het nu gaat om die veiligheid in de werkelijkheid of het subjectieve gevoel, dan is dat iets waarover ik wil praten met hem. Ik weet overigens niet precies wat u dan vindt. Maar als wij veiligheid bespreken, hebben we het altijd over subjectief en objectief. Het is een beetje een gekunsteld onderscheid maar ik vind het allebei relevant. Ik vind het ook fijn als Amsterdammers zich veilig voelen. Ik hoor niet bij die regenten die zeggen dat je je nu veilig moet voelen, want uit de objectieve cijfers blijkt dat het zo is. Ik vind het ook relevant dat mensen zich daadwerkelijk veilig voelen. En dat idee heb ik eigenlijk ook ten opzichte van de agent. Als het helpt het veiligheidsgevoel van de agent te verhogen, vind ik dat ook een positieve waarde. Ik weet niet of u dat ook vindt. Ik denk dat u dat ook vindt, maar dat het er u meer om gaat dat je het helder moet opschrijven. Als u dat ook vindt, dan zal ik het punt markeren als iets waarover je van tevoren duidelijkheid wilt geven. Ik zou het liefst hebben gehad dat we zouden kunnen zeggen: stop met de landelijke pilot en wacht even totdat alles klaar is. Ook dit. Maar het is gepland om half mei te beginnen, heb ik begrepen. De laatste zin in uw motie luidt: niet te starten met de pilot voordat is vastgelegd welke doelen en resultaten moeten worden behaald. Dat wordt dus een beetje ingewikkeld als het al in half mei gepland is om te starten. Ik wil mij niet tegen uw motie als zodanig verzetten. U mag de motie aannemen en ik hoop dat u dan zegt dat we ons best doen dat zo vroeg mogelijk klaar te hebben. Dan kunnen we het oplossen, maar anders zou ik moeten zeggen dat ik niet weet of dat kan. (Mevrouw VERHEUL: Ik hoor u goed. Ik ben bereid de voorwaarden voor die pilot aan te passen. Ik zou wel graag de voorwaarden voor die pilot alsnog in de raad willen bespreken. Dat hoeft dan niet per se voor de start van de proef, maar ik begin u een beetje te leren kennen en ik had ook al een beetje een vermoeden waar dit debat naartoe zou gaan. Dus ik heb nog een tekstvoorstel voor een aangepaste laatste bullet.) 52 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Als u bedoelt te zeggen dat ik graag over teksten praat, waarover we geen misverstand krijgen, dan kent u mij thans volledig. (Mevrouw VERHEUL: Ik wil in ieder geval niet zeggen dat ik u zo langzamerhand kan voorspellen, maar ik bedoel te zeggen dat ik er vooral goed over heb nagedacht en wat het maximale is wat ik hieruit kan halen. Ik ga een poging doen voordat het nog erger wordt.) (De VOORZITTER: Als u allemaal meeluistert, dan kunnen we waarschijnlijk voorkomen dat we de wijziging moeten printen.) (Mevrouw VERHEUL: De laatste bullet wordt dan: de doelen en resultaten die minimaal moeten worden gehaald, te bespreken met de raad en als die niet worden behaald, het verzoek te doen aan de landelijke politici — of het moet Nationale Politie zijn, denk ik — om Amsterdam bij een vervolgproef geen proeftuin meer te laten zijn.) De motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 53° Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te bepalen welk doel doorslaggevend is voor de bereidwilligheid van de gemeente om mee te werken aan volgende pilots, onderzoeken of een definitieve werkwijze om bodycams bij de politie in te zetten; - inzichtelijk te maken welke resultaten met deze pilot minimaal dienen te worden behaald om te kunnen concluderen dat het doorslaggevende doel voldoende is bereikt; - de doelstelling en te behalen resultaten te verantwoorden met wetenschappelijk onderzoek; -_ de doelen en resultaten die minimaal moeten worden gehaald, te bespreken met de raad en als die niet worden behaald, het verzoek te doen aan de Nationale Politie om Amsterdam bij een vervolgproef geen proeftuin meer te laten zijn. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. Burgemeester VAN DER LAAN: U bedoelt met een vervolgproef een eventuele vervolgproef Amsterdam geen proeftuin meer te laten zijn? Maar ik ken u ook. We moeten heel precies zijn. Stel nu dat er fantastische resultaten worden behaald in de proef, maar net niet wat wij zouden willen zien, is het dan niet een beetje gevaarlijk om al op voorhand …? Wat sta ik nu te zeuren. Ik begin mezelf ook te kennen. Ik vind het wel reëel, maar dan krijgen we misschien een stevig gesprek over waar dan die lat moet liggen. Ik zou deze situatie niet snel willen laten intreden. Als het gunstig is, is het gunstig en dan moeten we er vooral mee doorgaan. Is het akkoord dat we uw tekst hanteren, maar dat u accepteert dat we daar dan wel een stevig gesprek over krijgen? Oké. Dan ben ik blij met de soepelheid om dat te doen. Het zou anders vervelend zijn, maar nu kunnen we iets meegeven. Dus dat is dan het positieve preadvies op de motie 361. 53 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Ik was het eens met alles wat de heer Mbarki zei. Dat vraagt geen nadere besluitvorming. De heer Groot Wassink heeft een motie waarin hij het college opdraagt er bij de minister op aan te dringen geen pilot met bodycams bij de Amsterdamse politie te starten. Ik ontraad deze motie. Ik weet niet hoe voorspelbaar dat was. En de heer Van Lammeren is geen principieel tegenstander van deze pilot, maar hij sloot zich aan bij de woorden van mevrouw Verheul. Ik hoop nu nog steeds. En ik hoop dat we het kunnen gaan doen. Ik wil nog een ding aan u zeggen. We hebben wel eens eerder een stevige woordenwisseling gehad over bewaartermijnen van camerabeelden. Ik ben van plan om te proberen met het oog op de komende verkiezingen waar iedereen weer zijn programma’s opstelt en daarover verantwoording aflegt, een keer een avond te besteden aan camerabeelden. Gewoon heel vrij te kijken hoe wij de prachtige waarde van privacy en de prachtige waarde van in ieder geval in sommige omstandigheden van het onszelf faciliteren om boeven te vangen, hoe wij die met elkaar in een modern jasje kunnen gieten. Mij stoort het wel eens dat we lijken op te splitsen in twee kampen van zij die voor de privacy zijn en zij die voor de veiligheid zijn, terwijl we volgens mij met zijn allen voor de privacy én voor de veiligheid zijn. In ieder geval moet die balans gevonden kunnen worden. Dus ik ga u dan filmpjes laten zien en ik ga u ook vragen vanuit de juridische kant, de mensenrechtenkant en vanuit de politionele kant met mensen daarover aan de slag te gaan. De vraag die u dan altijd stelt, want u bent ook voorspelbaar, is wanneer ik dat dan doe. Ik denk dat we dat heel goed moeten voorbereiden en dat dat kort na het zomerreces zou moeten plaatsvinden. En dan met de uitnodiging van in ieder geval de commissie Algemene Zaken, maar waarom ook niet breder zodat andere raadsleden zich daarin ook kunnen verdiepen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik constateer dat we kunnen gaan stemmen. Het woord is aan de heer Groot Wassink. De heer GROOT WASSINK: Ik zou willen verzoeken mijn motie eerst in stemming te brengen, omdat die iets verder strekkend is. De VOORZITTER: Daar kan ik me in vinden. Zijn er leden met een stemverklaring? De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ik was niet van plan de motie van GroenLinks te steunen aangezien ik geen principieel tegenstander ben. Maar nu de motie van D66 zo is veranderd dat we achteraf de doelstellingen gaan vaststellen, ja, dan ben ik toch genoodzaakt nu voor de motie van GroenLinks te stemmen. De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Ik was wel van plan voor de motie van GroenLinks te stemmen en ook voor de motie van D66, maar met de wijziging die nu is aangebracht, ga ik er niet meer voor zijn. Aan de orde is de stemming over de motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362). 54 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361). De motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361) is aangenomen met de stemmen van de PvdA, de SP en D66 voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 325 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge, Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 319) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig. De heer VAN DANTZIG: D66 vindt dat iedereen ongeacht zijn of haar portemonnee de keuze moet kunnen maken of hij klein of groot wil wonen. Dat heet namelijk keuzevrijheid. De maatregel die nu voor ons ligt, ontneemt mensen die keuzevrijheid. Middeninkomens boven de 44.000 euro worden met dit voorstel uitgesloten van de mogelijkheid om klein te wonen, omdat woningen onder de 40 m? straks standaard in het gereguleerde segment zulen vallen. In dat gereguleerde segment mogen middeninkomens niet wonen, zeker niet als de wethouder straks zijn zin krijgt bij de Woonagenda 2025 en je boven de 35.000 euro per jaar — en dat is echt geen godsvermogen, zeg ik nog maar een keer — niet mag huren in een particuliere sociale huurwoning. Wat ook gek is, is dat dat nu precies de verdediging van de wethouder was op de kritiek van D66. De wethouder zei dat we dat anders moesten zien. Tot 44.000 euro per jaar mag je namelijk gewoon huren in een particuliere sociale woning. Dus D66 moest ook niet overdrijven. Maar de vraag rijst dan toch of de wethouder toen al niet voornemens was de inkomenseisen aan te passen. Of is dat echt daarna pas bedacht? En als die inkomenseis wordt aangepast, hoe kijkt de wethouder dan precies aan tegen uitsluiting van middeninkomens van klein wonen? Volgens D66 is het niet aan de gemeente om zwaaiend met het vingertje te zeggen dat jij groot moet wonen of jij niet klein mag wonen. Toch is dat precies wat de wethouder hier doet. Ik houd even in, voorzitter. (De heer NUIJENS: Ik moet wel lachen, want volgens mij beschuldigt de heer Van Dantzig onze wethouder net tussen neus en lippen door van het verkeerd informeren van de raad dan wel het in ieder geval enigszins 55 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen oneigenlijk handelen richting de raad. Wat bedoelt de heer Van Dantzig precies met gas terugnemen?) Daarmee bedoelde ik dat ik even ophield met praten zodat u de vraag kon stellen. (De heer NUIJENS: Van inhouden was verder weinig sprake.) Wat ik wilde zeggen, is, als de wethouder uit en te na betoogt dat middeninkomens ook in zo’n kleine woning mogen wonen, omdat de inkomensgrens toch 44.000 euro is en er komt twee weken later een plan uit waarin dezelfde wethouder voorstelt het terug te brengen naar 35.000 euro, hoe hij die uitspraak nu weegt. Dat is dan, denk ik, anders. Dat lijkt me logisch want de situatie is veranderd. (De heer FLENTGE: Laten we dit even laten passeren en laten we het over de inhoud hebben. Hoe kan het toch dat D66, een partij die altijd zegt op te komen voor de middenklasse en voor de middenhuur — en ik geloof dat — hoe kan het dat die partij nu als het gaat om een maatregel van minister Blok die kan leiden tot bizarre prijsstijgingen, opeens de middenklasse volledig de rug toekeert en eigenlijk een hele dikke middenvinger naar ze opsteekt?) Het is wel grappig, want ik had hierover ook een opmerking met een vingertje. Daar kom ik zo op. Waarom het gaat, mijnheer Flentge, is of je straks in zo’n woning mag wonen. Wat het college nu voorstelt, is klip en klaar. Daar staat: Onder de 40 m? worden alle woningen in Amsterdam, mind you, alle, overal, waar die ook staan, een sociale woning. De reden waarom ik daartegen ageer, is dat je daarin als middeninkomen niet mag wonen. Wat zegt de wethouder dan? En daar komt dan dat vingertje. Middeninkomens moeten groter dan 40 m? wonen. Nu is het zo in de markt van Amsterdam dat dat betekent dat dat in hele grote gebieden niet kan binnen de ring. Dan sluit je mensen uit van wonen op plekken. En er zijn ook middeninkomens, ja, die zijn er mijnheer Flentge, die het helemaal niet nodig hebben om zo groot te wonen. Er zijn mensen die zeggen: weet u, zo'n keuken, ik maak gebruik van de voorziening om beneden in mijn pand te eten. Er zijn mensen die zeggen: weet u, stofzuigen heb ik niet nodig, ik werk tot laat, ik ben blij dat het maar 18 m? is. En er zijn mensen die gewoon denken: weet je, een kleine woning op een mooie plek, dat is prima. Ik wil iedereen die eerlijke kans gunnen, dus ook middeninkomens. (De heer FLENTGE: U maakt een karikatuur van uzelf, mijnheer Van Dantzig. U probeert keuzevrijheid van iemand in Amsterdam terug te brengen tot wel of niet stofzuigen. Het gaat er hier niet om of iemand dat wil doen, stofzuigen of niet, het gaat om de betaalbaarheid. Is het betaalbaar, ja of nee? Bent u dat met mij eens? Woningen die beschermd zijn tot 710 euro, als u die helemaal loslaat en dan misschien wilt laten doorstijgen in de gekte van de markt nu, naar 1200, 1300, 1400 euro, zie voorbeeld Noord Orleans, dan hebben we het over een enorme prijsstijging. Mijnheer Van Dantzig, u helpt de middenklasse niet. U jaagt ze de stad uit.) (De VOORZITTER: Mijnheer Van Dantzig, doet u dat en zo ja, waarom?) Volgens mij heb je geen klap aan een betaalbare woning als je er niet mag wonen. Je hebt helemaal niets aan huurbescherming als je de woning niet eens kan huren. Wij hoeven de middenklasse de stad niet uit te jagen. Met het voorstel van de wethouder, de uitwerking van uw motie, komt de middenklasse de stad überhaupt niet meer in. (De heer FLENTGE: Even voor uw informatie, mijnheer Van Dantzig, particuliere sociale huurwoningen, daarop kunnen mensen tot 56 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 44.000 euro aanspraak maken. Daarin zit dus uw middenklasse, mijnheer Van Dantzig. U houdt een heel pleidooi voor mensen die nog eens een keer boven die grens zitten. Ik zeg maar even de hogere middenklasse. Die wilt u beschermen en u wilt een hele grote broek aantrekken. Maar de mensen die in de lage middenklasse zitten of misschien een kleinere portemonnee hebben, die laat u volledig in de steek. Sinds wanneer bent u eigenlijk een VVD'er in vermomming geworden?) Ik had de intentie mij vanmorgen als D66'er te vermommen. Wie is de ware D66'er? Wat zal ik hier nu op zeggen? Laat ik beginnen met te zeggen dat de heer Flentge niet goed heeft geluisterd. Ik zeg juist net dat de eis van 44.000 euro naar beneden wordt gebracht naar 35.000 euro. Dat stelt de SP-wethouder voor. Ik ben blij dat ik een beetje draagvlak voel om dat in ieder geval uit de Woonagenda te amenderen. De volgende vraag is die middenklasse boven de 44.000 euro. De rijke middenklasse. Dan moet ik u er toch op wijzen dat als je 44.000 euro verdient, je vaak maar 150, misschien 175 euro meer besteedbaar inkomen hebt. Dat betekent niet dat je rijker bent. Je maakt geen aanspraak op huursubsidie. Dus het is niet zo dat die middenklasse boven de 44.000 euro alleen maar bestaat uit rijke stinkerds, mijnheer Flentge. Die mensen mogen wat D66 betreft ook gewoon klein wonen. Daar zijn we niet tegen. Dat juichen we zelfs toe. (De heer FLENTGE: De heer Van Dantzig probeert mij iets in de mond te leggen over rijke stinkerds. Volgens mij is dat vooral het beeld van D66 dat men blijkbaar van andere politieke partijen heeft. Belangrijk hier is dat de groep die in Amsterdam weinig te besteden heeft, door D66 volledig in de steek wordt gelaten door de huurbescherming los te laten. De markt is volledig op hol en u juicht dat toe. U steunt minister Blok en u bent daarmee inderdaad een VVD'er in vermomming. Mijnheer Van Dantzig, u doet niets, helemaal niets. Terwijl u bij _startwoningen, middenhuurwoningen wel de markt wilt reguleren, zegt u hier: markt, gaat uw gang en laten we kijken wat de gek ervoor geeft. U doet helemaal niets voor de middenhuurwoningen. U bent eigenlijk een beetje een valse profeet van de middenhuur.) Ik ben al wel met een hoop vergeleken. Ik ben helemaal niet tegen huurbescherming. Ik vind het prima als we sociale woningen met de erfpachtvoorwaarden gaan reguleren. Ik ben er wel tegen dat we iets programmeren als studentwoningen die vervolgens voor 1250 euro worden verhuurd. Dat is een fout. Dat is overigens wel een fout die het vorige college heeft gemaakt en die we nu proberen te repareren. Waar ik tegen ben, echt tegen, is het paardenmiddel dat het college nu heeft gezocht. Dat gaat inderdaad meer kwaad dan goed doen. Daarover maak ik me zorgen. Dat komt doordat de wethouder voorstelt een generieke maatregel in te voeren. Die laat eigenlijk het maatwerk los waarvan we in Amsterdam zo de vruchten hebben geplukt en wat we ook gewoon kunnen doen omdat we grondeigenaar zijn waardoor we het gewoon in de erfpachtvoorwaarden kunnen regelen. Een generieke maatregel waarin de wethouder zegt, en dat zegt hij echt: als je meer verdient dan 35.000 euro, mag je niet in een kleine woning wonen. Ik vind dat stuitend. Op zich onderschrijven wij volledig waarom de wethouder dit doet. Sociale woningen die worden geprogrammeerd als sociale woningen, jongerenwoningen, studentenwoningen, die moeten sociaal blijven. Daar sta ik voor. Maar dan moet je niet met een paardenmiddel komen, maar met maatwerk. Dat is per project harde afspraken maken met ontwikkelaars. Spreek voordat de palen de grond in gaan over studenten- en jongerenwoningen en leg dat gewoon in de erfpachtvoorwaarden vast. 57 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen (De heer NUIJENS: Ik vind het interessant dat de heer Van Dantzig in een adem én marktinterventie én de pluspunten van het erfpachtstelsel bepleit. Ik ben blij dat ons werk in deze raad nog ergens toe heeft geleid de afgelopen paar jaar. Fijn dat u die kanteling nu ook doormaakt. Maar ik wil even terug naar het vorige punt. De heer Flentge ging door op de inhoud en dat siert hem. Maar de grootste partij van de stad zegt net tussen neus en lippen door — en u impliceerde het weer in uw antwoord aan mij — dat de wethouder informatietechnisch ofwel te laat dan wel onheus met de raad is omgegaan. Toen ik u dat daarnet vroeg, nam u dat niet terug. Ik wil het u nogmaals vragen. Vindt u dat hier iets geks is gebeurd in de informatievoorziening richting de gemeenteraad?) Nee, maar ik vind wel dat de argumentatie van de wethouder minimaal rammelde toen hij zei dat je boven de 44.000 euro in zo'n woning kon wonen en vervolgens, twee, drie weken later voorstelde die inkomenseis naar beneden te brengen. Maar goed, waarschijnlijk bent u daar ook tegen en dan heb ik al even geteld en dan hebben we een meerderheid en dan gaan we dat er uithalen. Dat is in ieder geval een zorg minder. (De heer NUIJENS: Ik vind het altijd fijn mijn eigen standpunten te mogen verwoorden. Nee, daar ben ik niet voor. Die politieagent moet als ik het uitreken, 61.000 euro bruto verdienen om in Amsterdam een woning te kunnen betalen. Dus nee, daar ben ik niet voor. In die zin heeft de heer Flentge gelijk. Maar nu weer impliceert u een causaliteit ergens in die twee weken tussen het moment dat de wethouder bij ons kwam met dit beleid waarop u zo tegen bent en waarop u uitzonderingen wilt en het moment dat de wethouder zijn Woonagenda openbaar maakte, dat daar iets moet zijn gebeurd waarop wij geen zicht hebben gehad. Wat zou dat dan moeten zijn geweest?) Ik neem aan dat het denken niet stilstaat bij de wethouder. Ik vind het in ieder geval een slecht idee. (De heer NUIJENS: Maar nu komen we ergens. Uw constatering is dat het een slecht idee is en ergens in de veertien dagen dat het is gelanceerd, is de wethouder deels op zijn schreden teruggekeerd. Dat is uw constatering. Dat is mooi. Maar dat is namens de grootste partij van de stad een heel andere dan de constatering waarmee u begon. Klopt dat?) We zijn nu wel een klein beetje bezig met een tekstexegese. Ik zei dat de wethouder in eerste instantie zei dat D66 zich niet zo'n zorgen moest maken over de uitsluiting, omdat je er tot 44.000 euro in mag wonen. Wat ik verder constateer is, dat er later een plan naar buiten komt waarin die inkomenswens voor particuliere sociale huur naar beneden wordt gebracht, wat ik dus een slecht idee vind. Ik wil aan de wethouder voorleggen wat dat nu betekent. Had D66 toen misschien toch gelijk? Of misschien wil de wethouder wel voorstellen dat je voor die kleine woningen wel tot 44.000 euro mag wonen, maar misschien staat dat niet goed in de Woonagenda. Er zijn nogal wat opties. Hopelijk gaat de wethouder daarop zo antwoord geven. Dat is een beetje het spel dat we met elkaar spelen. (De heer NUIJENS: Ik speel met niemand hier een spel. Fijn dat u duidelijk maakt wat u hier staat te doen. Ik vraag u net, en u impliceert dat net in uw eerste termijn drie keer, of u vindt dat er iets raars is gebeurd. Dat u zegt dat u er inhoudelijk allerlei bezwaren tegen heeft en dat u vraagtekens heeft, dat is logisch. Maar woorden maken uit, zeker bij 58 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen monde van de grootste partij in deze stad. Kunt u terugnemen dat wethouder Ivens hier iets verkeerds zou hebben gedaan in de informatievoorziening richting raad®?) Nogmaals, ik heb niet gezegd dat de wethouder iets verkeerds heeft gedaan in de informatievoorziening in de raad. Ik heb gevraagd of de wethouder nog een keer wil reflecteren op die argumentatie. Dat gaat hij hopelijk zo doen. Dan kunnen we daar in de tweede termijn wellicht nog even op terugkomen. (De VOORZITTER: Er komt geen tweede termijn.) Dan hoeven we er ook niet op terug te komen. Dan het volgende punt dat ik wil maken. D66 heeft heel expliciet gevraagd om uitzonderingsgronden. Wanneer is het nu wel mogelijk deze kleine woningen te bouwen voor middeninkomens? De wethouder zei dat die uitzonderingsgronden er zouden komen. In mijn administratie had ik staan dat die er zouden komen voordat we met elkaar dit plan zouden bespreken. Ik heb goed gezocht in de stukken, maar ik heb die uitzonderingsgronden niet gevonden. Wij hebben toen al aangekondigd dat we zonder die uitzonderingsgronden hiermee natuurlijk niet kunnen instemmen. Op basis van wat er nu ligt samen met het terugbrengen van de inkomenseis voor particuliere sociale huur kunnen wij maar een constatering doen en dat is de constatering dat deze maatregel te generiek is. Die zal mensen uitsluiten, namelijk mensen met een middeninkomen. Gewoon, Amsterdammers. En het staat op dit moment niet buiten kijf dat dit de enige maatregel is, terwijl je het ook gewoon individueel kunt regelen. Al met al een samenvatting van een slecht plan. Mijn fractie zal daarom een motie indienen met de VVD en het CDA om dit deel van de uitwerking tegen te houden en nogmaals op te roepen dit individueel te regelen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 54° Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD) en de heer Boomsma (CDA) inzake de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__bij de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken de generieke maatregel waarmee elke woning onder de 40 m? in het gereguleerde segment zal vallen te schrappen, maar per individueel project te kijken of het onderbrengen van een woning in het gereguleerde segment opportuun is en dit dan in de erfpachtvoorwaarden te regelen. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: In plaats van de stad betaalbaar te houden, wil de coalitie in Den Haag de huren in Amsterdam verder opdrijven. Er waren geplande sociale huurwoningen en minister Blok kwam er tussen met een generieke maatregel voor heel Amsterdam en Utrecht waar kleine woningen voor veel geld mochten worden verhuurd. Er wordt daarmee geen huis extra gebouwd. Maar wat er wordt gebouwd, kan duurder worden verhuurd. De rekening gaat naar de Amsterdammers die een betaalbaar huis zoeken. Wie zijn dat? Dat zijn sociale huurders, middengroepen, allerlei mensen op zoek hier in Amsterdam. De vastgoedcowboys, de vastgoedboys, de gewone 59 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen vastgoedbedrijven, die profiteren. Ze krijgen een lagere sociale grondprijs en zouden vervolgens door minister Blok de hoofdprijs bij de huurprijs krijgen. Of ze zouden de woning nog wat kleiner kunnen maken dan gepland. Een vette bonus voor de vastgoedboys. Ik zei niet voor niets: zouden. Ik ben er trots op dat een generiek asociale maatregel van minister Blok met een generiek sociale tegenmaatregel wordt getackeld. Dat heeft maar een doel: te voorkomen dat de prijzen van woningen in Amsterdam uit het dak schieten. Mijn motie die ik indien met de PvdA en GroenLinks om die Blokhokken te stoppen, lees extra huurverhogingen voor huurwoningen tegen te kunnen houden, is wat mij betreft voorlopig maximaal uitgevoerd. In de zomer krijgen we nog de laatste updates. Goed. Dit alles is hard nodig. De markt faalt op alle terreinen bij het remmen van de huurprijs. We moeten dus ingrijpen en dat doen we. Ondanks de aanval op onze betaalbare volkshuisvesting vanuit Den Haag krijgen we dat op dit moment nog wel weer voor elkaar. Amsterdam laat zich dus van haar sociale kant zien. We beschermen sociale huur, we reguleren de markt voor meer betaalbare middeninkomens — en wat dat betreft wordt de heer Van Dantzig natuurlijk volledig op zijn wenken bediend zoals alle partijen het in de raad graag willen, dus ik zou niet weten wie daartegen zou zijn. En we gaan nu zelfs onderzoeken of we door middel van koopwoningen wellicht nog kunnen reguleren en of we daaraan iets kunnen doen. Nog een vraag aan de wethouder. Al die erfpachtcontracten, hoe lang duurt het voordat we die allemaal hebben aangepast? Is dat op de lange termijn? Het gaat in totaal om 5200 woningen. Het gaat om veel nieuwe tenders die er aankomen. Hoe lang zal deze maatregel duren voordat we dit echt ten volle hebben uitgevoerd”? (De heer VAN DANTZIG: Ik ben wel benieuwd om van de heer Flentge te weten of de SP vindt dat die middeninkomens ook in een kleine woning mogen wonen.) Ja, het is een beetje waar je de grens stelt. Maar zeker, dat mogen middeninkomens. (De heer VAN DANTZIG: Dus u vindt dat een middeninkomen in een woning mag wonen van 30 m?? Ook dat middeninkomen van rond de 40.000 euro?) Ik vind zeker dat middeninkomens op kleine woningen mogen wonen. Dat zou ook 30 m? kunnen zijn. Ik ben benieuwd waar dit quizje heen gaat leiden. Het is blijkbaar een opmaatje naar een conclusie. Ik zeg u er gelijk bij, mijnheer Van Dantzig, dat het antwoord op uw vragen een aardig beeld gaf van de woonsituatie in Amsterdam. Het staatje in antwoord op vraag 6, laat zien dat van de bestaande woningen tot 40 m? op dit moment, ik heb het even uitgerekend, ongeveer een kleine 40% voor middenhuur beschikbaar is en dus ook wordt verhuurd aan middeninkomens. Dus, ja. Vind ik dat middeninkomens in kleine woningen mogen? Ja, vanzelfsprekend. Ze mogen wat mij betreft ook in grote woningen. De vraag is even hoe we dat voor elkaar gaan krijgen zodat het ook betaalbaar blijft voor die mensen. Dat is de vraag die ik u probeerde te stellen. Als het aan u ligt, gooien we de ramen en deuren open voor de markt. Ik zeg u dat het dan niet betaalbaar is voor een middeninkomen. U kunt dat wel suggereren, maar het wordt onbetaalbaar en daarmee wordt de stad onbetaalbaar. (De heer VAN DANTZIG: Nu komen we ergens, want als u die eerste twee vragen positief beantwoordt en dat deed u, bent u het dan met mij eens dat we uw motie niet ten uitvoer kunnen brengen zonder dat de wethouder daarbij de uitzonderingsgronden heeft geleverd? Want als die uitzonderingsgronden er niet zijn, spreken we met elkaar af dat 60 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen middeninkomens niet in nieuwe, Kleine woningen mogen wonen. Daar bent u op tegen, zei u.) Misschien moet ik een vergelijk proberen te maken. Als het luchtalarm afgaat, moet je volgens mij de ramen sluiten. Als het luchtalarm weg is, zou je voorzichtig kunnen proberen de ramen op een kier te gaan zetten als het veilig is. Wat u doet is het volgende. Er wordt een luchtalarm afgegeven. Gigantisch hoge prijsstijgingen in Amsterdam. En u zegt: laten we de ramen toch vooral openhouden. Al die uitzonderingsmaatregelen van u, dat zal maatwerk worden. Dan krijgen we in de zomer een prachtig uitgewerkt plan, maar ik zeg: houd de deuren dicht; zorg voor transparantie, zorg voor betaalbaarheid en pas daarna gaan we langzamerhand kijken hoe we de uitzonderingsmaatregelen kunnen vormgeven. Volgens mij, mijnheer Van Dantzig, wordt u op uw wenken bediend. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman. Mevrouw MOORMAN: Ik had net als de heer Nuijens en de heer Flentge ook best de neiging om net te interrumperen bij de heer Van Dantzig, maar aangezien wij gisteren al zo'n anderhalf uur met elkaar in debat zijn geweest over wonen, dacht ik: ik geef even de ruimte aan mijn geliefde collega’s. Overigens was ik het met hun interrupties wel van harte eens. Ik vind wel, mijnheer Van Dantzig, dat u uw punt voor middenhuur een beetje karikaturaal verwoordt door een soort recht op weinig stofzuigen. Ik vraag me af of dat nu precies is wat u wilt overbrengen. Laten we wel wezen, wat minister Blok voorstelt, en dan ook nog eens een keer alleen maar voor Amsterdam en Utrecht, betekent echt dat investeerders in Amsterdam alleen nog maar klein en heel duur gaan bouwen. Daarbij zijn middeninkomens niet gebaat, daarbij zijn lagere inkomens al helemaal niet gebaat en daarbij is Amsterdam zeker niet gebaat. Ik ben trots op de wethouder. U hoort het goed, ik zeg het u niet vaak. Ik jut u vaak op en zeg dat het beter kan en sneller en dat u niet genoeg doet, maar dit is er echt eentje waarvan ik denk: dat doet u goed. Dit vind ik hartstikke mooi. De heer Flentge heeft dat ook goed verwoord. Natuurlijk moeten de ramen nu even dicht. Dit is absoluut slecht voor de stad en vooral voor de Amsterdammers die hier wonen. Maar ik ben de heer Van Dantzig wel dankbaar dat hij het hier toch naar deze raad heeft willen toebrengen en dat hij hierover met ons wil praten. Het is natuurlijk wel waar dat we wel iets moeten doen voor die hele grote groep particuliere huurwoningen die nu allemaal worden geliberaliseerd. We zien in de Woonagenda dat ongeveer 90% zal worden geliberaliseerd, dat dat tot hele hoge huren gaat leiden. En dat zou een enorme oplossing zijn voor de middenhuur? Echt een enorme oplossing. Want het zijn wel meer dan 40.000 woningen die er zomaar uit vliegen. Dus als we daaraan nu wat gaan doen en dan kijk ik toch wel heel specifiek naar de liberale partijen in deze raad, als we nu zouden zorgen — en op dit moment wordt er natuurlijk aan de formatietafel onderhandeld — dat we dat puntenstelsel nu eens een keer gaan uitbreiden? Dan mag dat specifiek voor Amsterdam; dat vind ik helemaal niet erg. Blijkbaar kan Den Haag heel goed specifieke maatregelen nemen voor schaarstegebieden. Men komt nu ook met die Blokhokken. Dus doe dat specifiek voor Amsterdam. Rek die puntentabel op en dan hebben we heel mooi ook dat middensegment gereguleerd waardoor de huurwoningen niet meer hele dure huurwoningen worden. Ik hoop op uw steun. Ik heb hier de motie. Laten we dan zorgen dat we richting Den Haag een heel duidelijk signaal afgeven. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 61 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen 55° Motie van de raadsleden mevrouw Moorman (PvdA) en de heer Nuijens inzake wettelijk puntensysteem voor middenhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het oprekken van het wettelijke puntensysteem naar 190 punten ten einde een groter middenhuursegment in Amsterdam te realiseren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. (De heer VAN DANTZIG: Ik heb gewoon een vraag over de motie. Het puntenstelsel oprekken zoals u het voor u ziet, betekent dat we gaan ingrijpen op de huidige huurmarkt, dus dat we huren gaan aanpassen van huidige bewoners. Hoe ziet u dat precies voor zich en verwacht u geen weerstand van mensen die die huurcontracten al hebben gesloten? Heeft u daarover nagedacht?) Nee hoor, dat hoeft helemaal niet, want je kan dit gewoon doen bij mutatie. In principe kan dit al. Die punten zijn al lang in het systeem neergezet. Het vervelende is alleen dat ze helemaal niet worden gehanteerd omdat het alleen maar voor het sociale segment geldt. Mijn vraag is dus: laten we dit nu gewoon ten uitvoer brengen. En ik denk dat dat heel erg goed kan, we hebben het er ook al vaak over gehad, sterker nog, ik heb u gisteren horen zeggen dat u dat eigenlijk ook wel een goed idee vindt. In Amsterdam hebben we een probleem. U heeft het al vaak aangegeven. We moeten iets doen voor die middenhuur. Nu zie ik een enorme kans. 40.000 huurwoningen die worden geliberaliseerd maar in dat middensegment kunnen vallen. Ik zou ze voor een deel liever in het sociale segment willen houden. Dat moet ik ook eerlijk zeggen. Maar het is niet anders. Dat vind ik dan een kans. Laten we die grijpen. Ik hoop juist met uw pleidooi voor die middenhuurders, dat u met ons meedoet en dat u ook richting uw partij een duidelijk signaal geeft dat dit is wat we moeten doen in Amsterdam. (De heer VAN DANTZIG: Ik laat de formatietafel even de formatietafel, want er liggen volgens mij al genoeg lobbybrieven. Mevrouw Moorman wil de suggestie van de hand doen en als dit is wat u bedoelt om zich op de iberalisatiegrens te richten, dat zou bijvoorbeeld tot 970 euro kunnen, daarmee doet u wat u wilt zonder dat u ingrijpt in huidige huren. Want die iberalisatiegrens geldt alleen bij mutatie. Dat even als suggestie om uw motie aan te scherpen.) Dat staat er ook. De liberalisatiegrens. Ik hoor daarin ook, en ik hoop dat ik dat verkeerd hoor, eigenlijk een afwijzing van mijn motie. Ik zie geknik. Dat betreur ik ten zeerste. Ik kan u vertellen dat ik heel wat robbertjes heb gevochten met de heer Monasch in de afgelopen jaren. Heel wat robbertjes. Die gingen over de WOZ-waarde in het waarderingsstelsel; die gingen over de verhuurdersheffing; die gingen over het feit dat de impact van Haagse maatregelen in Amsterdam heel anders neervalt dan in Appelscha. Mijnheer Van Dantzig, ik had van u wel wat meer verwacht met uw grote mond over middenhuren. Als we inderdaad echt iets gaan doen voor middenhuren, dan zullen we ook zaken in Den Haag moeten regelen. Dan hoop ik ook dat u inderdaad gewoon boter bij de vis doet. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens. 62 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De heer NUIJENS: Ik hoop toch dat dit de dag mag zijn dat langzaamaan het begin van het einde van het middenhuursprookje van D66 aan de orde komt, want dat lijkt me goed voor de stad. Dan hebben we het tenminste over dezelfde feiten met elkaar. Wat opvalt, is dat het niet de huurders zullen zijn die door de motie van mevrouw Moorman en mijzelf in de klem komen te zitten, want hun huur wordt in wezen niet verhoogd. Dat gebeurt bij mutatie. Het zijn de beleggers van de heer Van Dantzig die dan in de knel komen. Het zijn vastgoedeigenaren die lagere winsten maken. Niet verlies draaien. Je kan prima met Amsterdamse middenhuur een goede boterham verdienen als huisbaas. Nee, we pakken mogelijke overwinst van beleggers af en dat is het probleem. Dat is natuurlijk het zure aan het middenhuurverhaal van D66. Je hoort ze alleen als het ten koste kan gaan van sociale huurders. In die zin is de heer Van Dantzig helemaal geen VVD'er in vermomming, mijnheer Flentge, maar gewoon een VVD'er zonder vermomming. Dat is natuurlijk heel jammer, maar het is ook heel duidelijk wie hier beleidsinhoudelijk het hardst aan de knoppen draait. Dat is iedere keer weer de VVD. Mevrouw Moorman heeft een hele goede motie waarin zij die enorme groep te liberaliseren woningen voor middenhuurders wil bestemmen. Ik vind het vreemd dat de heer Van Dantzig dat niet zou willen, want de enige die daardoor worden beperkt, zijn vastgoedeigenaren in hun winsten. Het is maar voor wie je wilt opkomen, denk ik dan. Maar GroenLinks heeft de complementaire motie samen met mevrouw Moorman om dan ook de doelgroep rechthebbenden, juist die middenhuurders, te vergroten. Dan nog even over de opmerking keuzevrijheid. Om in een discussie waarin mensen niet wonen, waarbij mensen geen dak boven hun hoofd hebben en tot enorm complexe situaties worden gedwongen omdat er zo’n schaarste is, keuzevrijheid en het recht op niet stofzuigen als even zwaar te wegen als gewoon het recht om te wonen, dat zegt iets over de prioriteiten van D66. (De heer VAN DANTZIG: Hoe weegt GroenLinks het recht op ergens te wonen als je die woning niet mag huren volgens je inkomen?) Deze discussie heb ik vaak met u gevoerd, zowel hier toen de gemeente er nog over ging als in Den Haag nu zij er daar over gaan. Mijn partij heeft er keer op keer voor gepleit om die verpleegkundigen en die politieagent van u toegang te geven tot gereguleerde huur en toen was u er niet. (De heer VAN DANTZIG: Dit wordt toch wel een klein beetje het Fantasialand van GroenLinks, want het is op dit moment gewoon zo dat je er niet in mag huren. Dus zegt u daarover dan ook iets. Op dit moment, als we dit gaan invoeren, wordt er geen enkele woning meer gebouwd waarin een middeninkomen mag huren. Vindt u dat goed? Vindt u dat het recht op wonen? Of vindt u dat uitsluiting? Ik vind het in de eerste plaats gewoon niet waar. Het is niet zo dat er geen enkele middenhuurwoning meer wordt gebouwd waar middenhuurders mogen wonen. Er worden geen kleine middenhuurwoningen meer gebouwd. En als je me vraagt om het recht op een kleine middenhuurwoning te wegen versus de enorme schaarste aan woningen überhaupt in deze stad, dan weet u waarvoor wij kiezen. Wij kiezen voor meer woningen en u kiest voor beleggerswinsten. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen. 56° Motie van de raadsleden de heer Nuijens (GroenLinks) en mevrouw Moorman (PvdA) inzake het vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor gereguleerde betaalbare huur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365) 63 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor sociale huur naar lage middenhuur om zo de toegang tot gereguleerde, betaalbare huur in Amsterdam te vergroten. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Dijk. De heer DIJK: We hebben het hierover in de commissie uitgebreid gehad. Waarover we het ook hebben gehad, is dat we het er met zijn allen over eens zijn dat er een grote vraag is naar ruimten voor middeninkomens en dat we daarvoor oplossingen moeten gaan bedenken. Het is alleen jammer om te zien dat deze maatregel daarvoor geen oplossing biedt. Het mag duidelijk zijn dat de VVD niets ziet in het voornemen om alle nieuwe woningen die kleiner zijn dan 40 m? voortaan in het sociale segment te laten vallen. Hierdoor krijgt in principe niemand anders de mogelijkheid om in een kleinere woning te wonen, ook al wil hij of zij dat wel. Hier wordt een generieke maatregel voorgesteld waarmee wordt vastgelegd dat woningen kleiner dan 40 m? altijd onder die liberalisatiegrens moeten blijven. Wat is er nu op tegen om op een gewilde locatie kleinere studio's te bouwen tegen een hoge huur als mensen daarvoor willen betalen? Die generieke maatregel gaat gepaard met uitzonderingsmogelijkheden, alleen de criteria daarvoor moeten nog worden opgesteld. Die kennen we nog niet. Wat ons betreft regelen we dit, net als D66 al zei, gewoon per tender. Daarom staat mijn naam ook onder de motie die zojuist door de heer Van Dantzig is ingediend. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op de moties. Wethouder IVENS: Voor een deel vallen we in een herhaling van de commissie, dus dan ga ik dat ook maar voor een klein stukje doen. Kijk, wij hebben een maatregel gekregen vanuit het Rijk waarom Amsterdam niet heeft gevraagd. Sterker nog, we hadden om het tegenovergestelde gevraagd. We hadden gevraagd om meer maatregelen om de betaalbaarheid in de stad te koesteren. We hadden niet gevraagd om een maatregel om meer kleine woningen te bouwen. Sterker nog, we hadden de minister aangegeven dat er heel veel kleine woningen worden gebouwd, maar toch komen daarin maar niet de mensen met kleine inkomens. Het blijft lastig; de betaalbaarheid van de stad staat aan alle kanten onder druk. Deze maatregel van de regering bevreemdde Amsterdam dan ook. Dat hebben meer mensen aangegeven. Ik hoor soms collega's van me vol trots praten over de republiek Amsterdam. Nou, dit is een maatregel geweest waarbij we als republiek Amsterdam hebben gezegd: wij nemen dit cadeautje van het Rijk maar niet aan. Dat heb ik zo geprobeerd op te stellen, omdat u mij daarom heeft gevraagd. Halverwege vorig jaar heeft u een motie ingediend die menig keer mijn wenkbrauwen deed fronsen en waarbij ik dacht: hoe ga ik dit nu weer voor elkaar krijgen? Alle hulde en lof voor de ambtenaren die voor de motie die u heeft aangenomen, een manier hebben bedacht om dat voor een deel van de woningen te voorkomen. Dan zeg ik gelijk, een deel van de woningen. Het is alsnog dat een stukje van deze maatregel ingaat. Naar schatting achthonderd van de zesduizend woningen zullen alsnog onder die nieuwe rijksregels vallen. Die kunnen we niet onder de oude regels laten vallen. Het tweede punt: 64 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen wij kunnen straks die woningen onder de liberalisatiegrens houden, maar we kunnen niet bepalen hoever onder de liberalisatiegrens. Door deze rijksmaatregel is het niet alleen maar winst. Er zijn gewoon woningen wederom duurder geworden, terwijl de gemeente daar niet om vroeg. We vroegen om goedkope woningen. Dus zo’n feest is het niet. Toch hulde voor de ambtenaren dat zij een manier hebben gevonden om uw motie uit te voeren. En als u mij vraagt ons daarvoor maximaal in te zetten, dan geef ik de opdracht aan de ambtenaren door om zich er maximaal voor in te zetten. Op het moment dat de ambtenaren dan zien dat het snel gaat — en het gaat snel, die woningmarkt, zoals u weet — dan had ik bijna kritiek verwacht en dat u zei: waarom heeft het dan een half jaar geduurd voordat u de motie heeft uitgevoerd? Nee, ik krijg van u het tegenovergestelde. En dat bedoel ik met u een aantal raadsleden. Ik krijg de kritiek waarom ik de motie nu al uitvoer terwijl nog niet het hele verhaal af is. Nou, precies omdat u mij heeft gevraagd mij maximaal in te zetten. Omdat we nu de deur sluiten. Omdat we nu zorgen dat niet al die nieuwe projecten bij die achthonderd gaan horen, degene die onder dat rijksbeleid komen te vallen waarom we niet vroegen. Omdat we die deur nu sluiten. Dat is wat we nu aan het doen zijn. Die sluiten we omdat we niet willen dat betaalbare woningen duurder worden. Wij willen niet dat middeldure woningen kleiner worden. Dat betekent deze maatregel ook. Als wij een tender doen voor middeldure huurwoningen, hoef je volgens de rijksmaatregel maar hele kleine woninkjes te bouwen. Volgens mij willen we dat met elkaar niet. U heeft mij eerder opdracht gegeven te kijken of de middeldure huurwoningen ook wat groter kunnen zijn. Nou, dan moeten we deze maatregel van het Rijk dus echt niet accepteren en we moeten het prijsopdrijvend effect dat daarvan uitgaat, proberen te temperen. Het is echt zo, de prijzen rijzen de pan uit. (De heer VAN DANTZIG: Volgens mij hebben de wethouder en ik elkaar niet helemaal goed begrepen. Ik heb gezegd dat er ook grote middeldure huurwoningen moeten zijn, maar ik heb niet gezegd dat er geen kleine middeldure huurwoningen moeten zijn. Dus ik ben allereerst wel benieuwd waar de wethouder dit signaal heeft opgepikt, maar ik ben in de tweede plaats ook wel verdraaid benieuwd nu die uitzonderingsgronden er niet zijn, hoe de wethouder zich er hard voor gaat maken de komende drie maanden dat er wel kleine woningen voor middeninkomens worden gebouwd in de binnenstad.) De motie gaat verder dan alleen maar de zin ‘mij maximaal in te zetten’. De motie die u eerder heeft aangenomen, zegt ook: ‘en nu nog binnen het woningwaarderingsstelsel vallen’. Dat betekent dus dat we inderdaad moeten kijken hoe we het niet als een generieke maatregel houden, maar hoe we met uitzonderingsgronden komen. Daarover hebben we het in de commissie uitgebreid gehad en daarover zal ik u voor de zomer informeren dus hoe we die uitzonderingen gaan doen. Besef wel dat de vraag is: doe je het oude beleid en pas je dat aan of doe je het nieuwe rijksbeleid? Laat je dat eerst generiek invoeren en ga je daarna beperkingen opleggen? Volgens mij laat je dan verkeerde indrukken ontstaan richting projectontwikkelaars. Daarom sluiten we nu, of ik moet zeggen dat op 7 maart dat collegebesluit is genomen, die deur naar deze nieuwe rijksmaatregel. (De heer VAN DANTZIG: Dat was geen antwoord op de vraag. Dan ga ik iets anders vragen. De komende drie maanden, worden er dan nog kleine, middeldure huurwoningen gebouwd?) De erfpachtcontracten die op dit moment worden afgesloten vanaf 7 maart toen het collegebesluit werd genomen, daarvoor gelden de regels: kleiner dan 40 m?, die 65 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen moeten onder de liberalisatiegrens worden verhuurd totdat we die uitzonderingsgronden kunnen hebben formuleren. (De heer VAN DANTZIG: Dus u bent het met mij eens dat er de komende maanden geen kleine huurwoningen worden gebouwd voor middeninkomens boven de 44.000 euro? Dat is vraag 1. En de tweede vraag is wat dat straks betekent als de Woonagenda wordt aangenomen en als het naar beneden gaat naar 35.000 euro. Mogen al die middeninkomens er dan nog steeds niet in?) Dat eerste, dat klopt. Dat hebben we liever dan dat we zeggen dat we nu maar accepteren dat al die dure woningen worden gebouwd. Die groep van die achthonderd woningen waarvoor ik de wens van uw raad niet kan volgen, dat die groep groter wordt, dat is het andere scenario. We wachten totdat het hele verhaaltje af is en we laten ondertussen maar alle deuren open naar die hele dure woningen. Het tweede punt — ja, ik loop misschien wat langer in de raad rond, maar ik kreeg vroeger altijd te horen dat je niet te veel moet ingaan op wat-alsvragen. Dat zei burgemeester Cohen altijd. Dat geldt hier ook een beetje. U vraagt mij nu om een product dat in de inspraak ligt. U weet ook waarom dat in de inspraak ligt en u heeft ook gezien wat de onderbouwing hierachter is. Om dat nu helemaal te gaan behandelen en hoe dat er uitkomt, daarover komen we volgens mij nog uitgebreid te spreken. Het huidige beleid is u bekend. Voor de woningen onder de liberalisatiegrens van particulieren geldt dat je een inkomen hebt tot 44.000 euro als toelatingseis. Daarvoor moet je een huisvestingsvergunning aanvragen. Dat is hoe het beleid op dit moment is. (De heer VAN DANTZIG: Het is wel een belangrijk punt, want het gaat natuurlijk om die uitzonderingsgronden en nu staat er in de collegevoordracht die is geleverd bij de beantwoording van deze motie, dat die uitzonderingsgronden tegelijkertijd worden ontwikkeld. Ik interpreteer de collegevoordracht niet zo dat dit beleid eerst in gaat zonder dat die uitzonderingsgronden er zijn. Dan moet u wel verdraaid goed onderbouwen waarom niet alle drie die bullets tegelijk worden ingevoerd, maar slechts twee van de drie.) Ik probeer het in de vergelijking met de deur. De heer Flentge probeerde het, geloof ik, met het luchtalarm. Als er iets aan de hand is, ga je optreden om te voorkomen dat er zeer ongewenste effecten optreden. Daarna probeer je de uitzonderingen te doen. Dat is wat we hier doen. Het gaat immers om projecten. Het is niet zo dat de regering zo lief is geweest. De maatregel is iets uitgesteld. Aanvankelijk zou die onmiddellijk ingaan. Daarom moet ik ook op verzoek van de heer Boomsma planschade gaan onderzoeken. Dat vind ik nog steeds een heel interessante vraag. Het levert ook gewoon gemiste inkomsten van de gemeente op. Die rekening mochten we naar het Rijk doorsturen. Ik ben benieuwd hoe het Rijk daarop reageert. Maar de vraag is natuurlijk of je maar moet blijven wachten of verder moet optreden. Kijk, als deze maatregel gewoon netjes was ingegaan voor een periode dat je tijd hebt om je beleid erop aan te passen, dus was ingegaan in — laten we zeggen dat je voor een tender van een gehele procedure twee, drie jaar nodig hebt — 2020, had ik een heel verhaal voor u klaar gehad. Maar deze maatregel gaat in 2018 in. Die projecten lopen nu. Wilt u dat wij nu optreden of wilt U maar even wachten? (De heer DIJK: Kan de wethouder misschien wel iets van een tipje van de sluier oplichten welke uitzonderingsgronden er zoal aankomen?) Ik heb de ambtenaren opdracht gegeven met die uitzonderingsgronden zo dicht mogelijk bij de motie te blijven. Dat was een uitgangspunt. 66 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen (De heer DIJK: Gaat het dan om dingen als locatie of gaat het om type woningen of dat soort zaken?) U weet dat woningen nu een prijs Krijgen. Toen de motie werd aangenomen in juni 2016 zaten er een aantal factoren in die de prijs van een woning bepalen. Daarin zit onder andere locatie, grootte en dergelijke. (De heer DIJK: Is er ook een kans dat er op een gegeven moment bij u vandaan komt dat er eigenlijk helemaal geen uitzonderingsgronden mogelijk zijn? Die deur blijft gewoon lekker potdicht. Of is die kans nihil?) Ik probeer zo dicht mogelijk bij de motie te blijven. Aanvankelijk had u de vraag wellicht gesteld toen deze motie werd aangenomen: kunt u de motie wel uitvoeren? Nu vraagt u: kunt u dat laatste deel van de motie ook uitvoeren? Ik was er positief over dat ik de motie kon uitvoeren. Ik ben er ook positief over dat ik dat laatste deel van de motie kan uitvoeren. (De heer VAN DANTZIG: Ik probeer zo dicht mogelijk bij de collegevoordracht te blijven waarin die uitzonderingsgronden staan. Ik loop lang genoeg mee in deze raad om te weten dat er waarschijnlijk iets wringt als die vraag niet wordt beantwoord. Ik wil van de wethouder weten waarom hij de eerste twee punten wel heeft uitgevoerd en de derde pas later.) Ik weet niet hoe ik het nog anders kan vertellen. Omdat het eerste deel van het verhaal af was. We konden de deur sluiten. We hoorden het luchtalarm. We zagen een manier om het raam te sluiten. Dat konden we doen. Of we konden wachten totdat we dat laatste, die uitzonderingsgronden ook hadden, heel veel geduld hebben en accepteren dat er nog meer woningen zouden verdwijnen en nog meer middeldure huurwoningen nog kleiner werden. Volgens mij wilt u dat helemaal niet. Dus daarom hebben we gezegd dat we alvast optreden omdat we de wens van de raad zien om ons daarvoor maximaal in te spannen. Wanneer alle erfpachtcontracten zijn aangepast? Dat gaat de komende jaren gebeuren. Het is niet een aanpassing. Als er op dit moment iemand langskomt bij ons voor een oplevering van een project in 2018 of 2019 en er moet een erfpachtcontract op afgesloten worden, wordt er nu afgesloten. Maar dat gaat over dingen die opgeleverd worden voor de periode tot en met 2023. Dus tot en met 2023 zullen die erfpachtcontracten worden gesloten. Dan motie-Van Danzig, nr. 363. Ik denk dat de gedachtewisseling die we hebben gehad, veelvuldig heeft plaatsgevonden en dat ik daarover negatief ben. Die motie is echt gewoon in strijd met de eerdere motie waartoe u mij heeft opgeroepen. Eerder heeft u mij echt opgeroepen om mij maximaal in te zetten en ervoor te zorgen dat woningen betaalbaar blijven en dat middeldure huurwoningen wat groter blijven. Dus ik ben negatief over die motie. Dan de motie-Moorman, nr. 364 en ik meen ook motie-Nuijens, nr. 365, maar die heb ik nog niet gezien, die roepen mij op stevig te gaan lobbyen. Daarom moet ik dan een beetje gniffelen, want ik weet niet zo goed wat stevig lobbyen is, maar ik denk dan altijd wel als ik bij een formatietafel stevig moet lobbyen, dan wil je niet weten hoe hoog de stapel met lobbydocumenten bij de formatietafel is. U maakt mij heel groot; u heeft hoge verwachtingen. Ik heb niet zo heel veel verwachtingen bij dit soort stevige lobby's. Ik heb dit op een andere manier in gang gezet. Ik heb bij zowel oude Kamerleden als binnenkort straks bij de nieuwe Kamerleden als ook bij de minister gezegd: Ik geef aan waar de problemen nu zitten en kom nu met de oplossingen. De oplossingen kunnen zijn zoals mevrouw Moorman voorstelt, kunnen zijn zoals de heer Nuijens voorstelt. Ik heb vooral gezegd dat het probleem van de betaalbaarheid echt gigantisch is in onze stad. Ik heb de minister gevraagd — en misschien kunt u dat ook nog een keer doen, mevrouw 67 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Moorman en partijgenoten van u, aan de minister die er nu zit — voor goede overdrachtsdossiers te zorgen en dat daarin ook gewoon keuzes te maken zijn zodat de betaalbaarheid van onze stad ook echt vooraan op de agenda staat bij de minister die aantreedt. Ik snap dat de demissionaire minister niet nog hele grote stappen zet. De onderhandelende partijen, ik geloof dat een aantal van u hele goede ingangen heeft bij die onderhandelende partijen. U maakt mij met deze moties iets te groot; daar word ik bescheiden van. Dus geeft u mij die opdracht maar niet mee, maar ziet u het vooral als een opdracht aan uzelf om dat aan de onderhandelende partijen mee te geven. Ik heb al werk genoeg om die oude motie van vorig jaar uit te voeren. Laten we er nu niet drie nieuwe moties bij doen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Ik constateer dat we kunnen gaan stemmen. Er zijn geen leden met een stemverklaring. Aan de orde is de stemming over de motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363). De motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363) is verworpen met de stemmen van D66, de VVD en het CDA voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364). De motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks, de PvdA, de SP en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-de Nuijens en Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365). De motie-Nuijens en Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nuijens en Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365) is aangenomen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, GroenLinks, de PvdA en de SP voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 319 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 68 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen De VOORZITTER schorst de vergadering tot vanavond 19.30 uur. 69 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen INDEX 229 Vaststellen van het bestemmingsplan BG'S … nnen eneen eneen 1Á 312 Wijzigen van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012 …… 13 316 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi, partiële herziening…… 14 317 Kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsen 2016 en vaststellen van de actuele saldi en kredieten van de actieve grondexploitaties onder het Vereveningsfonds 319 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge, Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken) … … 58 321 Instemmen met het verlenen van ontheffing op het vereiste van ingezetenschap ….17 322 Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid … … … nnee. 22 324 Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 … 39 325 Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam …… … 49 326 Intrekken van een aantal verordeningen en vaststellen van bijlagen behorende bij de Verordening vergoeding externe commissieleden … … nnee eneen ennen eneen 13 330 Instemmen met het wijzigen van de statuten van Stichting Openbaar Onderwijs Noord. nn neeneneenen een enennennnenseerenenennennenneerenenenenennennnneneereneenenennenenneneerenenennennnenenn 1Ô 332 Benoemen van de voorzitter voor de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit … … … … …… 20 333 Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap Reigersbos ……….. annen ennneerenenneeerenenneereevenvereenenneerenenve eee enenveee verevenen ÈÎ 349 Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake gezondheidsrisico’s van kunstgraskorrels die niet uitgebreid onderzocht zijn door het RIVM … 14 354 Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake geen aanvullende voorwaarden bed-bad-brood … nnen ennenne en ennennervennenerenennenere vennen 2 355 Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake doorstroomhuis … ….…25 356 Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake handhaving discriminatie als stedelijke prioriteit … … ennen 41 357 Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA), de heer Boldewijn (PvdA) en de heer Ernsting (GroenLinks) inzake stedelijke handhavingsprioriteit taxi … … … … … 41 358 Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Honden uit de hete auto) … … … … 44 359 Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Opvolging meldingen dierenmishandeling) … … … nnn anneer ennen eneneeenneeen eneen ennen enneen ennen nnen eneen ÂÁ 360 Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam … …… anneer eneen enneerenennneerenenveeenenenvere verende re eenenven enen eneen OÁ 361 Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam … annae enneneerennneneenenneenervennenerenennenerevennenervenneene rennen DÔ 362 Motie van het raadslid de heer Groot Wassink (GroenLinks) inzake de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam … nonnen neeer eeen ennennenenenenenenenensenneneeeen ee OS 363 Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD) en de heer Boomsma (CDA) inzake de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken … … … … 62 364 Motie van de raadsleden mevrouw Moorman (PvdA) en de heer Nuijens inzake wettelijk puntensysteem voor middenhuur … … nonnen ennnnneerennenerenenneeere vennen 365 Motie van de raadsleden de heer Nuijens (GroenLinks) en mevrouw Moorman (PvdA) inzake het vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor gereguleerde betaalbare huur … nnn ennen enneereenenneerenvenneerenennneerevenvenerenenneervevennverev erneer err ÓÓ Bekrachtiging geheimhouding … … nnee ennnereenenneeeneneneeenenenvern erneer | f 70 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies … nnen eneen eene 2Î Bezwaarschrift van Hartman Consultancy van 26 april 2017 tegen het definitieve vestigingsbesluit van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet Voorkeursrecht Gemeenten van de gemeenteraad van 15 maart 2017 … …… 10 Brief van burgemeester Van der Laan van 25 april 2017 inzake de intentieovereenkomst tussen de gemeente, Ajax en de Amsterdam ArenA over de naamswijziging van de Amsterdam ArenA in de Johan Cruijff ArenA … nnen ennen eenerenneensennereneer nennen enen Ö Brief van burgemeester Van der Laan van 3 mei 2017 inzake de organisatie van een manifestatie voor de herdenking van de omgekomen vluchtelingen aan de Europese grenzen tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei. nnen ennenneenenenne enen d Brief van burgemeester Van der Laan van 31 maart 2017 inzake de uitvoering van motie 586 van 14 juli 2016 van de leden Mbarki en Groot Wassink over bescherming tegen etnisch profileren door gemeentelijke handhavers … … …… nnn enneenenvenneeren eneen Ö Brief van burgemeester Van der Laan van 4 april 2017 inzake de uitvoering van motie 197 van 15 maart 2017 van de leden Groot Wassink en Mbarki over de huisvesting van stadsnomaden ……… nnn enneeeren oneens vennverenennneereneneeerevenveerreneneeerevennverevennne nerven Ö Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, van 2 mei 2017 inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en als lid van alle raadscommissies en benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van Heijningen in diverse raadscommissies … nnen nen enneneeevenneneenennnenervennenvenvenneve reverse ennen Ò Brief van de raadsgriffie van de gemeente Edam-Volendam van 21 april 2017 inzake de door de gemeenteraad van Edam-Volendam aangenomen motie over de Omgevingsvisie Waterland 2030, inclusief de notitie ‘agenda Purmerend 2040' - ruimte voor Purmerend... onnnneenenneneerennneneenennennennenneeersnennenerevennenervennnnneenennennennennnnenene Ô Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 6 april 2017 inzake beantwoording van vragen van het lid Osselaer naar aanleiding van het open data rekenkamer-onderzoek “Canonherziening einde tijdvak - gemeentelijke aanbiedingen onderzocht (2012)”………4 Brief van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord van 26 april 2017 inzake het vertrek van een lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord per 1 juli Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 13 april 2017 inzake de aanbieding van de jaarstukken 2016 Stadsregio Amsterdam en de Kadernota 2018 Vervoerregio Amsterdam … …… nnen enneeerenenneerrevenneeernenneeveenenneeerenenneeernvennenernennneeernennennennennn Ó Brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost van 12 april 2017 inzake de bereikbaarheid van IJburg met het openbaar vervoer … 5 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2017 inzake het voorstel voor de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen na de inspraak … nnen eneerenvenneerenennneerenenneeerrvenneeennn 12 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017 inzake de bestuurlijke reactie op motie 295 van 6 april 2017 van de leden Van Dantzig, Van Osselaer, Dijk, Flentge en Boomsma over middenhuurwoningen voor gezinnen …….….11 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 24 april 2017 inzake de stand van zaken van de uitvoering van motie 725 van 22 juni 2016 van het lid Van Lammeren over het meenemen van de fiets in de metro in het kader van het maatregelpakket ‘Schone Lucht voor Amsterdam! nonnen eneen eenereneerneneeensee renee ÎÎ Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2017 inzake de afhandeling van motie 1044 van 5 november 2015 van het lid Ruigrok over de uitbreiding van de telefonische bereikbaarheid van 14020 … nnen. 71 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 april 2017 inzake de overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam, Ajax en het Stichtingsbestuur van het supportershome over een nieuw supportershome voor Ajax … nnee enne. Brief van het Initiatief Overbewinkeling, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 1 mei 2017 inzake zorgen omtrent de uitbreidingsplannen van de detailhandel in de Haarlemmermeer … … nnee ennnenenene eenen eneneeneenneereen eneen ennen 1 Û Brief van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen van 18 april 2017 inzake de aanbieding van de Programmabegroting Recreatieschap Vinkeveense Plassen 2018.….7 Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de financiële jaarstukken van het Groengebied Amstelland … … nnn nnee nnee een. Ö Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de financiële jaarstukken van het Recreatieschap Spaarnwoude … nnen} Brief van wethouder Kukenheim van 21 april 2017 inzake de uitvoering van motie 143 van 16 februari 2017 van de leden Timman en Mbarki over het voorkomen van sexting en grooming …….nnn annen eener venneerenenneerenenneeerenenneervevenneeernennneerenenveneervenveeerenenveeeen venen Ó Brief van wethouder Kukenheim van 4 mei 2017 inzake de uitvoering van motie 1305 van 10 november 2016 van de leden Blom, Mbarki en Boomsma over de opbouw van het stelsel jeugdhulp Amsterdam … nnn enneereenenneereevennverenenneerevenneeeren eneen 1Û Brieven van de Algemene Besturen van de bestuurscommissies van Zuidoost en Nieuw- West van 4 mei 2017 inzake een reactie op de brief van de Rekenkamer over de begrotingscyclus van de bestuurscommissieS … nnn nenennennnensenren nennen Ò Kopie van de kaderbrief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 14 april 2017 inzake het financieel toezicht 2018 … nnee en ennenenneeeenenenvenenneneneer ennen enennennene serre ennen ennen Ê. Raadsadres van bewoners en ondernemers van de Raamsteeg van 9 april 2017 inzake de aanpassing van de hoofdroute Fiets voor het Centrum, in het bijzonder voor het fietsverkeer in de Raamsteeg.….…… nnn anneer ennneerenenneneeevenneervenenneerenennneerr venne neeree Ò Raadsadres van de Actiegroep Sporenburg Géén Verkeersader van 3 april 2017 inzake bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande Sluisbuurt en het Sporenburgeiland … nnen ennen ennerenneer ennen snerenneeenenneeneneereneenvennennneen nennen enen Ó Raadsadres van de Eigenaren Vereniging Nieuwendukkwartier van 20 april 2017 inzake het plaatsen van automatische verkeerspalen op de Nieuwendijk aan de Damzijde.…..10 Raadsadres van de Verenigde Hollandse Zeil Compagnie van 17 april 2017 inzake het conflict tussen Haven Amsterdam en de zeilchartervaart … nnen ennen eneen. Ó Raadsadres van de Vereniging Amstelveldbuurt van 13 april 2017 inzake de conceptvergunningsaanvraag voor het pleinfeest op het Amstelveld in het kader van Pride Amsterdam 2017 nnen en enneeneneneereneenenenneneeneneneenenvenennnne serene nennen Ô Raadsadres van de Vereniging van Exploitanten van Vaartuigen in de Amsterdamse Grachten (VEVAG) en de Vereniging Amsterdamse Rondvaartrederijen (VAR) van 19 april 2017 inzake de overgangsregeling bij de gewogen toetreding (GWT) en het opschuiven van de vergunningsperiode 2020-2030 … nnn ennen ennen enen d Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Oosterpark van 14 april 2017 inzake aanpassing van vergunningen voor grote evenementen als reactie op de brief van 30 januari 2017 van de Burgemeester over de schade aan het Oosterpark door de gehouden evenementen … nnn eneereevenneerenennneereneneeerenennvervevenveeervennveeer verre Ö Raadsadres van een burger van 10 april 2017 inzake het verzoek om herziening van het Tiemstraterrein in het bestemmingsplan Twiske Zuid … … nnen onnneneen ennen 12 Raadsadres van een burger van 11 april 2017 inzake de bestrijding van bodemverdichting voor een duurzaam bodemleven … nnn oennennnneeeenenenvenennennnerserrenenennennnenen nn Ó 72 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen Raadsadres van een burger van 12 april 2017 inzake het verzoek om de elektriciteitscentrale De Hemweg open te houden en klimaat neutraal te maken om goedkopere CO2-reductie te realiseren … … nnn onnnneeen eneen ennenneneensenneen ensen nnen Ò Raadsadres van een burger van 16 april 2017 inzake de huisvesting van kinderdagverblijf Fesa aan de Volendammerweg in Amsterdam-Noord … nennen ennen ennen d Raadsadres van een burger van 25 april 2017 inzake het verzoek om de Diamantbuurt te vernoemen naar Monne de Miranda … … nennen nennen ev enneneeevennenervenneenennennenne Â. Raadsadres van een burger van 26 april 2017 inzake het opheffen van de chemokar …..10 Raadsadres van een burger van 29 maart 2017 inzake een rookverbod op de veerponten op het IJ... nennen enneeeeneneneeernenneneernenneeereneneeervennneeeenenneeveevenneeren ennen d Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het niet nakomen van de belofte van de bestuurscommissie Centrum over het terugplanten van bomen voor de Oosterkerk .5 Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het plan voor een nieuw tramlijnennet na de komst van metrolijn 52 … nonnen eneen anneer ee vennervenenverenenenverevenenvenn ennen d Raadsadres van een burger, gericht aan de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en het Dagelijks Bestuur van de bestuurscommissie stadsdeel Centrum van 29 april 2017 inzake de inzet van bladblazers in de nacht na Koningsdag … … 11 Raadsadres van Parnassus Thuiszorg van 21 april 2017 inzake onjuiste informatie over onderbetaling bij Parnassus Thuiszorg … nonnen enneene en enneeerenenneeerevennenernennnnen f. Zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden van 6 april 2017, getiteld: ‘Paardenmarkten in Nederland - Man en paard noemen’, opgesteld in opdracht van staatssecretaris Martijn van Dam … …… nnen ennen eneneeeenenneeenenenerevenenvervenennvernennn nnn Zienswijzen van een groot aantal burgers van 10 april 2017 tegen het afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw en ontwikkeling van Meet Inn op het Business Park Amsterdam Osdorp en tegen het afgeven van een verklaring van geen bezwaar door de gemeenteraad … … nnn nenenneneenen eenen ennennnereeerenenennennennne eenen en enenvenneneen nn 73
Raadsnotulen
73
val
X Gemeente Amsterdam R O % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie % Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Tijd 13:30 uur tot 17:00 uur Locatie De Boekmanzaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag (niet aanwezig) 5 Termijnagenda per portefeuille 6 _Tkn-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen e _ Actualiteit van het lid Naoum Néhmé (VVD) cs. inzake het Marineterrein. 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018 Ruimtelijke Ordening 11 Vaststellen van het bestemmingsplan Domela Nieuwenhuis Nr. BD2018-006875 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 12 Vaststellen van het bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 Nr. BD2018-006819 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 13 Vaststellen Nota Welstand op het Water Nr. BD2018-006824 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 14 Vaststellen bestemmingsplan Waterzuivering Amstelkwartier Nr. BD2018-007404 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 15 Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 1e fase Blok 1 Nr. BD2018-007396 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). 16 Kennisnemen van de reactie op motie 586 d.d. 7 juni 2017 van raadsleden De Heer (PvdA) en Nuijens (Groenlinks) inzake het jaarverslag van de Stadsloods (behoud maatschappelijk vastgoed Nr. BD2018-007097 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e De commissie KDD is hierbij uitgenodigd. 17 Kennisnemen van de reactie op motie 1687 d.d. 20 december 2017 van raadslid Ernsting inzake het afgeven van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor het project aan de TT Vasumweg (verbinden met Noord Nr. BD2018-006872 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 18 Kennisnemen van de reactie op motie 838 van 29 juni 2017 Beleidsregel wonen en vliegen 20 Ke-contour Nr. BD2018-007763 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018 Grondzaken 19 Vaststellen Warmteplan Sluisbuurt 2018 Nr. BD2018-007533 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd. 20 Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de gewenste vergroening van kavel X (Westerpark West). Nr. BD2018-007691 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd. 21 Afhandeling moties 14.03 - 14.08 inzake warmteplan Amstelkwartier tweede fase Nr. BD2018-007292 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 22 Kennisnemen van de reactie op motie 1518 van raadslid Van Soest (PvdO) inzake het Investeringsbesluit Elzenhagen Zuid en op motie 1521 van raadsleden Bakker (SP), Nuijens (GL), Geenen (PvdA) en van Soest (PvdO) inzake Investeringsbesluit EZH (vervolg) Nr. BD2018-007421 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 23 Kennisnemen van afhandeling van Motie 218 (BL) van 15 februari 2018 van raadslid Boomsma c.s. inzake verlenging van de overgangsperiode voor verlengde afkoop voor woningerfpachters met Algemene Bepalingen 1994 Nr. BD2018-007434 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 24 Kennisnemen van de afhandeling van de toezegging inzake de vraag van raadslid Boomsma over het verschil tussen de buurtstraatquote 2018 en de buurtstraatquote 2017 Nr. BD2018-006886 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 25 Beantwoording raadsadres eerlijk toewijzingsbeleid voor het bouwproject op het voormalige gevangeniscomplex Bijlmer Nr. BD2018-005167 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Naoum Néhmé (VVD). e __Niet-geanonimiseerde versie van de stukken liggen ter inzage bij de raadsgriffie, kamer 3247. 3 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018 26 Kennisnemen van het collegebesluit tot instemmen met wijze van grondwaardebepaling van transformatieprojecten naar wonen en tekstuele aanvullingen in beleid Grondwaardebepaling voor bestaande rechten 2017. Nr. BD2018-007832 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boomsma (CDA). e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd. 27 Kennisnemen van verhuizing van het Integraal Kind Centrum De Kleine Kapitein naar het Cruquiusgebied en het Recyclepunt naar het Zeeburgereiland Nr. BD2018-007846 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD) 28 Kennisnemen van het gewijzigde beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten en kennisnemen van buurtstraatquote 2018, de externe beoordeling van de uitvoering van het beleid en de externe second opinion daarop Nr. BD2018-007893 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Boomsma (CDA) TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Ruimtelijke Ordening 29 Raadsadressen van een burger en van de Stichting Overleg RAI Buurten van 4 juni 2018 inzake uitbreidingsplannen van RAI en de herinrichting van de Wielingenstrook en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving Nr. BD2018- 008020 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD) 30 Nieuw onderwijsgebouw Roeterseilandcampus UvA Nr. BD2018-008556 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP) 4 Gemeente Amsterdam R O Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018 31 Vaststellen bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum Nr. BD2018-008212 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 18.07.2018). e De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd. BESLOTEN DEEL 5
Agenda
5
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 289 Datum indiening 5 juni 2019 Datum akkoord 6 maart 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Blom inzake het gebruik van voorspellende algoritmes. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Big data-toepassingen bieden vele kansen. Tegelijkertijd ontstaan er nieuwe risico's voor burgers, op het gebied van privacy, discriminatie en vrije meningsuiting. Mensen hebben vooroordelen, maar technologie niet, zo is de gedachte. Helaas is het niet zo eenvoudig. Software is afhankelijk van de gegevens die mensen erin stoppen. En die gegevens zijn niet objectief. Een van de grootste zorgen is de grootschalige inmenging in de persoonlijke levenssfeer. Volgens Sociale Vraagstukken voorspellen algoritmen in diverse gemeenten welke straten een verhoogd risico lopen op leefbaarheidsproblemen op basis van gegevens, zoals “werkloosheid, inkomen, eenoudergezinnen, vroegtijdig schoolverlaters, 65- plussers en koopkracht.” Voorspellende algoritmen sturen in deze gemeenten in sterke mate de inzet van onder andere politie en sociale middelen. Ook uit een recente inventarisatie van de NOS blijkt dat veel overheidsinstanties op grote schaal gebruik maken van dit soort voorspellende algoritmes? Gezien het vorenstaande heeft het lid Blom, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van de bovengenoemde berichtgeving over het gebruik van voorspellende algoritmes? Antwoord vraag 1: Ja, het College is op de hoogte van de bovengenoemde berichtgeving. 1 https://www.socialevraagstukken.nl/voorspellende-algoritmen-versimpelen-en-maken-ongelijker/ ? https://nos.nl/artikel/2286848-overheid-gebruikt-op-grote-schaal-voorspellende-algoritmes-risico-op- diseriminatie.html 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng 10 Gemeenteblad R Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 2. In hoeverre worden er binnen de gemeentelijke organisatie besluiten genomen over Amsterdammers op basis van voorspellende algoritmes? Op welke manier wordt er toegezien of de adviezen van de algoritmes wel kloppen? 3. Iser binnen de gemeentelijke organisatie sprake van geautomatiseerde besluitvorming op basis van algoritmes? En zo ja, welke besluiten zijn geautomatiseerd”? Antwoord vragen 2 en 3: Met de moderne technologie kunnen steeds meer werkzaamheden geautomatiseerd worden uitgevoerd. Daarbij worden algoritmes gebruikt. De term ‘algoritme’ kan op verschillende manieren uitgelegd worden. Voor de beantwoording van deze vragen hanteert het college de volgende definitie: een algoritme is een reeks vóóraf bepaalde regels, waarin vastligt op welke manier gegevens geanalyseerd worden. Het toepassen van die regels leidt tot een bepaalde conclusie over de gegevens, bijvoorbeeld een advies, voorspelling of besluit. Er wordt in deze beantwoording onderscheid gemaakt tussen algoritmes die processen van de gemeente automatiseren en voorspellende algoritmes. Een voorbeeld van een algoritme dat een proces van de gemeente automatiseert, is te vinden in de handhaving van de milieuzone. Een camera herkent het kenteken en de computer vraagt de relevante gegevens over het voertuig (zoals bouwjaar, type motor en dergelijke) op uit een centrale database. Aan de hand van een beslisregel wordt automatisch bepaald of het een voertuig is dat de milieuzone in mag of niet. Als het voertuig niet in de milieuzone had mogen zijn, dan start een handhavingsproces. Een ander voorbeeld vormt de slimme laadpaal. Hierbij bepaalt het algoritme in de laadpaal aan de hand van de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk en beschikbare zonne-energie hoe snel de aangesloten auto's opgeladen worden. In beide gevallen is er wel sprake van geautomatiseerde besluitvorming op basis van algoritmes, zoals bedoeld in vraag 2, maar niet op basis van voorspellende algoritmes. Voorspellende algoritmes, zoals bedoeld in vraag 3, zijn algoritmes die verbanden zoeken tussen verschillende gegevens om daarmee een voorspelling te doen. Om dit soort voorspellingen te doen worden soms zeer grote hoeveelheden data gebruikt (in dat geval is er sprake van een big data-toepassing, zoals genoemd in vraag 5). De gemeente Amsterdam gebruikt voorspellende algoritmes, zodat ambtenaren signalen kunnen opvangen op het moment dat er iets mis dreigt te gaan. Hierdoor kan er sneller ingegrepen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij de armoedebestrijding of de Veiligheid top 1000. Er is hierbij altijd sprake van menselijke tussenkomst: het is de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om de juistheid van het signaal te beoordelen en te controleren. Als het signaal juist blijkt te zijn is het aan de ambtenaar om te bepalen of er uiteindelijk acties nodig zijn. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 4. Kan het college iets zeggen over de wijze waarop de verantwoordelijkheid is belegd als algoritmes tot een verkeerde uitkomst leiden en waar burgers die slachtoffer zijn geworden hun recht kunnen halen? Antwoord vraag 4: Als er besluiten over een burger genomen worden, is het altijd de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om te zorgen dat dit besluit juist is, ook als een algoritme een check of voorspelling heeft gedaan. Er vindt een menselijke beoordeling plaats en dit is de waarborg tegen verkeerde besluiten. Dit is in lijn met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Die stelt dat burgers in principe niet onderworpen mogen worden aan louter geautomatiseerde besluitvorming zonder menselijke tussenkomst als het gaat om besluiten die hem of haar persoonlijk treffen. Burgers worden bij besluiten altijd gewezen op de bezwaarprocedure. Voor besluiten op basis van signalen van algoritmes geldt dezelfde bezwaarprocedure als voor alle andere besluiten. De Algemene wet bestuursrecht maakt hier geen onderscheid in. Als laatste rechtsmiddel kan de burger nog een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens, die toeziet op de uitvoering van de AVG. 5. Ziet het college mogelijkheden om het gebruik van gemeentelijke big data- toepassingen voor burgers en maatschappelijke organisaties transparanter te maken? En om dit gebruik (juridisch) te laten toetsen? Antwoord vraag 5: De gemeente Amsterdam heeft de Declaration of Cities Coalition for Digital Rights ondertekend. Hierin is de volgende bepaling opgenomen: Everyone should have access to understandable and accurate information about the technological, algorithmic and artificial intelligence systems that impact their lives, and the ability to question and change unfair, biased or discriminatory systems”. Eén van de maatregelen die het college treft in dat kader, is het instellen van een algoritme-register. Met behulp van dit register kan de gemeente Amsterdam informatie verstrekken over bijvoorbeeld het doel, het proces en de gebruikte data in algoritmische toepassingen. Het inrichten van het algoritme-register is in lijn is met de motie Verhoeven (D66) en Van der Molen (CDA), die op 24 september 2019 door de Tweede Kamer is aangenomen“. Ook werkt het college aan duidelijke contractuele eisen met betrekking tot transparantie, die we opnemen in de contracten met leveranciers van algoritmes. Als de verwerking van persoonsgegevens door een (al dan niet voorspellend) algoritme complex of politiek gevoelig is, dan vraagt de gemeentelijke organisatie vooraf advies aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA). De CPA is een externe adviescommissie van het college, die adviseert over het privacybeleid en de uitvoering daarvan. 3 https://citiesfordigitalrights.org/#03 4 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=201 9216887 &did=2019D35030 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 6. Hoe is op dit moment het toezicht geregeld op besluitvorming op basis van big data-analyses”? Antwoord vraag 6: Zoals in het antwoord op de vragen 2 en 3 is aangegeven, worden besluiten naar aanleiding van de signalen door ambtenaren genomen. Op deze besluiten is hetzelfde toezicht van toepassing als op andere besluiten. Ook worden in de algoritmes geen gegevens verwerkt die op grond van de privacywetgeving niet mogen worden gebruikt. Het toezicht hierop vindt plaats via de privacy officers, de Functionaris Gegevensbescherming en de CPA. Daarnaast is in de Agenda Digitale Stad opgenomen dat we -samen met een onafhankelijke partij- de algoritmes die de gemeente Amsterdam gebruikt willen auditen. Dit moet ertoe leiden dat algoritmes eerlijk, betrouwbaar, transparant , toegankelijk en herbruikbaar worden ontwikkeld. We zijn op dit moment bezig met het ontwikkelen van een standaard voor het toetsen van algoritmes (hiervoor is namelijk geen landelijke blauwdruk beschikbaar). Deze standaard wordt ook in de praktijk getest. Als de test succesvol is, dan gaan we de audit breed toepassen en ook opnemen in onze inkoopeisen. Dit moet ertoe leiden dat algoritmes eerlijk, betrouwbaar, transparant, toegankelijk en herbruikbaar worden ontwikkeld. 7. Is het college bereid om een bijdrage te leveren in het verstevigen van onafhankelijk toezicht en meer mogelijkheden voor burgers en organisaties waarin zij zich kunnen verenigen om gemeentelijke besluitvorming op basis van big data-processen te bevragen? Antwoord vraag 7: Het college vindt transparantie en het onafhankelijk toezicht ten aanzien van algoritmes en besluitvorming die daarop is gebaseerd van belang. Daarom is de gemeente Amsterdam bezig met de ontwikkeling van een algoritme-register en een audit op algoritmes. Daarnaast zal het college uitvoering geven aan maatregelen die op landelijk niveau getroffen worden, o.a. naar aanleiding van de motie Verhoeven (D66) en Van der Molen (CDA). 8. In hoeverre kan het college inzicht verkrijgen in de mate waarin particuliere bedrijven, smart city-toepassingen en technologische platforms ongewenst discrimineren en daarmee individuele Amsterdammers benadelen? Is het college bereid hier onderzoek naar te laten doen en hierover het gesprek aan te gaan met de relevante actoren? Welke instrumenten heeft de gemeente tot z'n beschikking om zulke onwenselijkheid uit de (ruimtelijke en digitale) openbare sferen te weren? 9. Is het college ook de mening toegedaan dat het voor individuele burgers nagenoeg onmogelijk is inzicht te krijgen in de wijze waarop zij mogelijk worden benadeeld en ongewenst gediscrimineerd door particuliere actoren, vanwege algoritmes? Ziet u het als een taak van de overheid en specifiek de gemeente om burgers hiertegen te beschermen? Op welke manier kan dit volgens het college het beste worden vormgegeven? 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 Antwoord vragen 8 en 3: Voorop staat dat het college van mening is dat alle Amsterdammers gelijk behandeld moeten worden, ook in de digitale wereld. Op dit moment kan een burger die van mening is dat hij gediscrimineerd wordt, door een algoritme of anderszins, een melding of aangifte doen bij de politie of melding doen bij het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam. Doordat de meeste bedrijven die algoritmes toepassen geen openheid betrachten, is er voor zowel het college als burgers vaak geen zicht op de werking van die algoritmes. Maar het college trekt het zich wel aan als algoritmes ongewenste uitkomsten voor Amsterdammers hebben. Zeker omdat algoritmes van particuliere bedrijven steeds grotere invloed hebben op ons leven. Het college is van mening dat de bescherming van burgers tegen ongewenste uitkomsten van algoritmes het meest effectief op landelijk en Europees niveau georganiseerd kan worden. Maar in sommige gevallen past mogelijk ingrijpen op gemeentelijk niveau. Het college onderzoekt daarom wat er op dit vlak mogelijk is en welke instrumenten hiervoor het beste ingezet kunnen worden. De resultaten van dit onderzoek worden in tweede helft van 2020 verwacht en opgenomen in de jaarlijkse update van de Agenda Digitale Stad. 10. De fractie van GroenLinks is zeer verheugd over de inzet van dit college om vanwege de recente Agenda Digitale Stad, publieke waarden centraal te stellen in haar eigen beleid. In welke mate gaat het college particuliere bedrijven en initiatieven bewegen om ook waardegedreven te innoveren in digitalisering en technologie? Hoe ziet dat er in de praktijk uit? Antwoord vraag 10: De gemeente is zelf klant van tal van bedrijven. Een effectieve manier om bedrijven te bewegen waardegedreven te innoveren is om voorwaarden te stellen aan de technologie en diensten die de gemeente van deze bedrijven gebruikt. In het geval van algoritmes heeft de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld het initiatief genomen om nieuwe contractvoorwaarden en inkoopvoorwaarden voor eerlijke en transparante algoritmes op te stellen. Dat doen we samen met experts en Amsterdammers, maar ook met de betrokken bedrijven. De impact van dit soort afspraken wordt natuurlijk groter als het niet alleen de gemeente Amsterdam is die deze voorwaarden stelt. Daarom zijn zowel de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betrokken bij dit project en worden ook andere gemeenten betrokken. Een ander voorbeeld is de inzet van het college om het manifest ‘Tada, duidelijk over data’ te implementeren. In het manifest’ staan afspraken over verantwoord gebruik van data en technologie, bijvoorbeeld dat mensen altijd zelf zeggenschap moeten hebben en dat gebruik van technologie er niet voor mag zorgen dat bepaalde groepen uitgesloten worden. Naast implementatie door de gemeente zelf, wordt ook door bedrijven, stichtingen en andere organisaties in de stad steeds meer met het Tada-manifest gewerkt. De gemeente werkt mee aan de campagne van Tada om meer bedrijven en instellingen te bewegen de waarden van Tada toe te passen. 5 https://tada.city/ 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 10 Gemeenteblad ummer seat on Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019 Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
train
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuidoost Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer Notitie Aan Raadscommissie ROVB Van Dagelijks Bestuur Onderwerp Pre-advies raadsadres Vikas Vastgoed inzake sloop i.k.v. verlaging Karspeldreef dd 1 mei 2008 Datum 3 juli 2008 Geachte commissieleden, In zijn raadsadres van 1 mei jl. uit dhr Ramjiawan zijn zorgen over de manier waarop de verlaging van de Karspeldreef gebeurt, de sloop lijkt voor de nabij gevestigde winkeliers de genadeklap te betekenen. Hij verzoekt dringend het DB als de ambtenaren ordentelijk met bewoners om te gaan en samen te kijken naar mogelijkheden om hen (ondernemers in de directe nabijheid) uit hun benarde positie te halen, in het bijzonder eethuis Thaper en wasserette Kumar. In reactie op het raadsadres van de heer Ramjiawan, het volgende. Algemeen De verlaging van het oostelijk deel van de Karspeldreef is het sluitstuk van de verlaging van de Karspeldreef in de K-buurt (tussen de Groesbeekdreef-'s-Gravendijkdreef). In 2005 is het westelijk deel van de dreef verlaagd. Door de verlaging van het laatste verhoogde deel van de dreef verbeteren de zichtbaarheid en bereikbaarheid van het winkelcentrum. Ook draagt het bij aan een eenduidige en heldere inrichting van de openbare ruimte in het centrale deel van de K-buurt. Duur van het werk Om de overlast voor de omwonenden en winkeliers te beperken gebeurt de verlaging van de Karspeldreef in een zo kort mogelijke periode: van eind mei tot eind september (4 maanden). Het werk gaat door gedurende de bouwvak, tevens de schoolvakantieperiode. Bereikbaarheid De verlaging vindt plaats in 2 fasen om de buurt en het winkelcentrum zo bereikbaar mogelijk te houden. Rond het winkelcentrum zijn tijdelijke parkeerplaatsen aangelegd. Communicatie De winkeliers zijn in maart 2008 middels een brief geïnformeerd over de op handen zijnde werkzaamheden. Eind april, voor aanvang van het werk, heeft een informatie-avond voor omwonenden en ondernemers plaatsgevonden in de serviceflat Koornhorst. Aan het begin van iedere fase wordt in een groot gebied de Nieuwsbrief verspreid (oplage 9.000 ex.) waarop de omleidingsroutes zijn aangegeven. Deze zijn ook geplaatst op de website van het stadsdeel en van de vernieuwing Bijlmermeer. Daarnaast is de verlaging van de dreef aangekondigd op de voorpagina van De Echo. Met geinteresseerden wordt iedere twee weken een schouw gelopen rond het werk. 3 juli 2008 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Zuidoost Pagina 2 van 2 Met het eethuis Thaper heeft half april een gesprek plaatsgevonden over de aard en duur van de werkzaamheden in de directe omgeving van het eethuis en de bereikbaarheid in deze periode. In dit gesprek is afgesproken dat het eethuis de contactpersoon bij het projectbureau vernieuwing Bijlmermeer en de projectleider uitvoering rechtstreeks kan benaderen igv overlast. Met Wasserette Kumar heeft geen individueel gesprek plaatsgevonden. De wasserette is gelegen onder de garage Klieverink en ondervindt geen bijzondere, extra hinder van de werkzaamheden. Kortom, er wordt zoveel mogelijk aan gedaan om betrokkenen te informeren en ordentelijk met hen om te gaan. Feestelijke oplevering Tot slot: de feestelijke oplevering van de dreef is gepland op zaterdag 27 september. De winkeliers worden bij de feestelijkheden betrokken. 2
Raadsadres
2
train
> Gemeente Amsterdam Commissieactualiteit voor de Commissie MLW van 10 juni 2021 Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit Agendapunt - Onderwerp Nationaal Groeifonds en verlenging Noord-Zuidlijn Aan de commissie D66 maakt zich zorgen over diverse negatieve berichten in de media ten aanzien van de doortrek- king van de Noord-Zuidlijn en het nationaal groeifonds.* Graag wil D66 met commissie en college in gesprek over de ambities op het gebied van het Amsterdams metronetwerk. Reden van spoedeisendheid Om aanspraak te kunnen maken op de voorwaardelijk toegekende 1,5 miljard vit het nationaal groeifonds moet Amsterdam de verlenging van de Noord/Zuidlijn beter onderbouwen. Het lid van de commissie J.S.A. Vroege * Parool: CPB maakt gehakt van plan doortrekken Noord/Zuidlijn | Het Parool NRC: Amsterdam en Nationaal Groeifonds botsen over metrolijnen - NRC
Actualiteit
1
test