text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 29 maart 2021
Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid
Portefeuillehouder(s): Femke Halsema
Behandeld door OOV / Actiecentrum Veiligheid en Zorg ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezegging onderzoek naar het fenomeen ‘drillrap’ in
Amsterdamse context uit de commissievergadering van 28 januari 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeer ik v over het volgende.
In de commissie AZ van 28 januari jl. is op initiatief van de fractie van DENK gesproken over een
Rotterdams onderzoek naar de lokale karakteristieken van het fenomeen ‘drillrap’, getiteld
‘Cappen voor Clout’. Ik heb toen toegezegd dat afgewogen zou worden of er een vergelijkbaar
onderzoek naar de Amsterdamse situatie kon komen en dat de raad over de uitkomst van die
afweging geïnformeerd zou worden.
Inmiddels is een vergelijkbaar onderzoek gestart bij de Universiteit Utrecht, vakgroep
criminologie. Criminoloog J. van den Broek, die medeopsteller is van het Rotterdamse onderzoek,
is daarbij betrokken. Insteek van het onderzoek is een beschrijving en duiding van het fenomeen
‘drillrap’ in de Amsterdamse context. De raad wordt rond de zomer over de resultaten
geïnformeerd via het programma Weerbare Mensen, Weerbare Wijken (WMWW).
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Femke Halsema
Burgemeester
| Brief | 1 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1319accent
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2021 (Geen privilegetrainingen voor
ambtenaren)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Overwegende dat:
— de gemeente voorbereidingen heeft getroffen voor het aanbieden van
privilegetraining, o.a. met betrekking tot ‘wit en intersectioneel privilege’ en dit
‘duurzaam te borgen in het interne leeraanbod’;
— gedachtegoed omtrent ‘white privilege’, privilege, en cursussen daaromtrent
wetenschappelijk en maatschappelijk omstreden zijn;
— het onwenselijk is als de overheid ambtenaren ideologisch geladen en
maatschappelijk omstreden trainingen laat volgen, en wenselijk om in dergelijke
kwesties een zekere vorm van neutraliteit na te streven;
— ambtenaren die zich willen verdiepen in dergelijke of andere materie dat prima
zelfstandig kunnen doen;
— Het aanbieden van dergelijke privilegetrainingen tot veel maatschappelijke
verontwaardiging leidt;
— Het goed mogelijk is om in gesprek te gaan over diversiteit, te komen tot een
meer inclusieve werkomgeving, de meldingsbereidheid van discriminatie en
dergelijke te vergroten, zonder gebruik te maken van dergelijke ideologieën;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen privilegetrainingen aan te bieden aan Amsterdamse ambtenaren
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
rdam
% msteraa Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 25 oktober 2023
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): Wethouder Meliani
Behandeld door Kunst en Cultuur
Onderwerp Afdoening toezegging van de terugkoppeling van de sectorgesprekken in het
kader van het nieuwe Kunstenplan in de commissie van 22 juni jl.
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de commissievergadering van 22 juni jl. heb ik toegezegd v een terugkoppeling te geven over de
sectorgesprekken in het kader het Kunstenplan 2025-2028. Hierbij informeer ik u over de
verschillende gesprekken die zowel in juni als juli hebben plaatsgevonden na de publicatie van de
contourenbrief Kunstenplan 2025-2028.*
Het hele jaar door voert de gemeente gesprekken met instellingen, het AFK, het ACl en de
Amsterdamse Kunstraad; op individueel niveau bijvoorbeeld bij een monitorgesprek, maar ook in
grote en kleinere samenstellingen. In aanloop naar het Kunstenplan 2025-2028 heeft de gemeente
een aantal thema’s uitgelicht om in het bijzonder te bespreken: ruimte voor makers en het publiek
van de toekomst, sociale veiligheid, (fysieke) toegankelijkheid en cultuureducatie. Deze
gesprekken vormden tezamen input voor de uitwerking van de Hoofdlijnen Kunstenplan 2025-
2028, die 8/9 november 2023 in de gemeenteraad wordt besproken.
Breed gesprek met de cultuursector
Op 9 juni jl. organiseerde de gemeente een breed sectorgesprek over het Kunstenplan 2025-2028
en de toekomst van kunst en cultuur in Amsterdam. De bijeenkomst vond plaats in het Koninklijk
Instituut voor de Tropen (KIT) in aanwezigheid van ca. 260 vertegenwoordigers uit de sector.
Hierbij stond een aantal thema’s centraal: makers, talentontwikkeling en publieksbereik.
Tijdens het gesprek kwamen ook de uitdagingen waar we als stad voor staan aan bod. Amsterdam
beweegt, verandert en groeit. Amsterdam en de sector moeten samen werken aan een nieuwe
koers voor kunst en cultuur in onze stad. Een koers die inspeelt op wat er in de stad gebeurt, maar
die ook vooruit kijkt en ruimte geeft aan de makers en het publiek van de toekomst. Tegelijkertijd
kampt de sector met de nasleep van Covid-19, inflatie, stijgende energiekosten en krapte op de
arbeidsmarkt.
Balans tussen makers en instellingen
Tijdens het gesprek werd het belang van fysieke evenals mentale ruimte benoemd als
voorwaarden om je als maker te kunnen ontwikkelen, met als belangrijke kanttekening dat dit ook
in je eigen omgeving (wijk) moet kunnen. Daarvoor is een goede balans nodig tussen makers en
instellingen. Instellingen kunnen namelijk de voorwaarden scheppen om fysieke en mentale
* Contouren Kunstenplan 2025-2028
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2023
Pagina 2 van 3
ruimte voor makers te creëren. De gemeente zou daaraan kunnen bijdragen door bijvoorbeeld te
investeren in kunst en cultuur in de wijk.
Toekomstig publiek
Bij het gesprek over publieksbereik kwamen het belang en de uitdagingen van publieksonderzoek
naar voren. Kennisdeling met elkaar kan hierbij helpen.
Sociale veiligheid en toegankelijkheid
Sociale veiligheid is al geruime tijd een prioriteit van mij als wethouder. Er zijn dan ook al
meerdere gesprekken gevoerd, zowel openbaar als in kleinere setting?. Naast het bredere gesprek
op 9 juni, is er in kleinere setting met de sector gesproken over sociale veiligheid. Hierin is
gesproken over het belang van zowel een interne als een externe vertrouwenspersoon en het
ondersteunen van de sector, bijvoorbeeld met vouchers of een format voor het maken van een
risicoanalyse. Deze gesprekken vonden plaats in november 2022 en juni 2023.
Daarnaast is er in juni een aparte expertsessie gehouden over toegankelijkheid, waarin
verschillende onderwerpen zijn behandeld om dit in de sector te bevorderen. Daarbij is gekeken
naar de stappen die instellingen zelf kunnen zetten om dit te bevorderen, maar ook naar de rol die
de gemeente zou kunnen spelen om toegankelijkheid van instellingen verder te stimuleren, denk
hierbij bijvoorbeeld aan de samenwerking met Gemeentelijk Vastgoed.
Cultuureducatie en talentontwikkeling
In het kader van zowel het nieuwe convenant cultuureducatie? als de contourenbrief zijn er ook
diverse gesprekken gevoerd over cultuureducatie en talentontwikkeling. Zo is in april een
bijeenkomst georganiseerd in samenwerking met de Tafel van Talentontwikkeling dans en
theater®, waarin uitgebreid is gesproken over wat er nodig is in de stad voor een betere
doorstroming van talent — ook buiten de gebaande paden van de kunstvakopleidingen om.
Culturele instellingen hebben nu al een belangrijke functie in de wijk. Zij creëren communities,
waar talent zich bij thuis voelt en zowel artistieke als zakelijke begeleiding bieden. Er is behoefte
aan meer van dit soort ontwikkel- en ontmoetingsruimtes in alle delen van de stad.
Primair en speciaal onderwijs
In mei van dit jaar is op het Mocca cultuureducatiecongres gesproken met vertegenwoordigers van
scholen en culturele instellingen over cultuureducatie in het primair en speciaal onderwijs. Daar
bleek het belang om bij de vernieuwing van het convenant niet alleen schoolbesturen, maar vooral
ook de scholen zelf mee te nemen in de vitwerking. Daarnaast is gepleit voor vrije keuze voor de
invulling van cultuureducatie, ook voor muziek, en meer samenhang met na- en buitenschoolse
activiteiten.
? Zie voor meer informatie de raadsinformatiebrieven d.d. 17 maart 2021, 24 februari 2022, 10 oktober 2022 en de beantwoording
van de schriftelijke vragen van het lid Nadif van 9 maart 2022.
3 In 2013 heeft de gemeente Amsterdam met vrijwel alle schoolbesturen in Amsterdam een convenant cultuureducatie gesloten
voor een periode van 10 jaar (2013-2023). Dit convenant is in navolging van het landelijke bestuursakkoord Cultuur en Onderwijs
met een jaar verlengd tot 2024. Sinds begin dit jaar zijn de gemeente, schoolbesturen en culturele instellingen daarom gestart
met de voorbereidingen van een nieuw convenant voor de periode na 2024.
4 Amsterdamse instellingen die gespecialiseerd zijn in talentontwikkeling op het gebied van theater en dans.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 25 oktober 2023
Pagina 3 van 3
Vmbo en praktijkonderwijs
In juni is in samenwerking met de Denktank vmbo en praktijkonderwijs een sessie georganiseerd
op het ledersland College. Hierbij stond de vraag centraal wat er nodig is voor goed
cultuuronderwijs voor deze leerlingen. Zij worden vaak niet ‘gezien’ en krijgen weinig
cultuuronderwijs. Instellingen die zich hier speciaal op richten kunnen echt het verschil maken. Dit
blijkt o.a. vit het goede werk van cultuurcoaches, die een cruciale rol vervullen om jongeren hun
eigen talenten te laten ontdekken; zij zorgen ook voor de doorstroming naar cultuur in de vrije tijd.
Dit zou nog breder aangepakt moeten worden.
Muziekeducatie
Ook heeft er in juni een muziekexpertmeeting plaatsgevonden bij Aslan Muziekcentrum over de
toekomst van het muziekonderwijs in de stad. Bij deze bijeenkomst nam Mosa (Muziek op School
in Amsterdam) en het lectoraat kunsteducatie van de AHK een deel van de inhoud van het
programma voor hun rekening. Lector Melissa Bremmer riep de minister van Primair Onderwijs op
om een kunstvakdocent voor elke school mogelijk te maken — zoals nu bij bewegingsonderwijs
gebeurt. Het gratis muziekaanbod (13 vur per jaar) is de kern van het huidige convenant met
schoolbesturen. Dit heeft de stad veel gebracht: op 90% van de scholen wordt nu weer
muziekonderwijs gegeven. Het is belangrijk dit te koesteren, maar ook de afspraken met
schoolbesturen en scholen te vernieuwen, gezien de grote veranderingen (lerarentekort en
kansenongelijkheid) in de stad.
Cultuurcoaches
In juli vond tenslotte het laatste gesprek plaats over cultuurcoaches, waarbij de wethouder in
gesprek ging met scholen, culturele instellingen en cultuurcoaches over de huidige Regeling
Cultuurcoach (2022-2024). Cultuurcoaches zijn vakdocenten die onder schooltijd werken en actief
doorgeleiden naar buitenschools aanbod. Zij worden ingezet op scholen die minimaal 30%
leerlingen hebben met een verhoogd risico op onderwijsachterstand. De samenwerking met
ouders is cruciaal om kinderen ook in de vrije tijd aan kunst en cultuur te laten deelnemen. In het
voortgezet onderwijs is het vooral belangrijk om jongeren tijd, aandacht en vertrouwen te geven.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
pe
Touria Meliani
Wethouder Kunst & Cultuur
5 Opinie | Gun elke basisschool een kunstdocent- NRC
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
2x Gemeente
Amsterdam
D West
Agenda Stadsdeelcommissie West
Vergaderdatum Dinsdag 2 juni 2020 19.45-21.15uur
Locatie MS-Teams
Telefoonnummer Bestuursondersteuning 06-51250957
E-mail [email protected]
Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar
staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het
raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl
Voorzitter Sarah Berckenkamp
Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE 2 juni 2020
Bij de agendapunten wordt vermeld door wie het onderwerp is
voorgedragen
1. 19.45-20.00u
Opening, agenda vaststellen, mededelingen, actualiteiten
Ruimte voor inbreng van actualiteiten!.
2. 20.00-20.30u
Bewoners aan het woord
Meneer Wester- ‘Brugopeningstijden Westerkeersluisbrug’
Mevrouw Brouwer- ‘Onbeperkt West - mensen met een
beperking!
Ruimte voor inspraak van bewoners over niet geagendeerde
onderwerpen?
3. 20.30-21.00u
Saskia - ‘Ondergrondse huisvuilcontainers Westerpark’
OORDEELVORMEND
4, 21.00-21.30u
Dagelijks Bestuur: Stedelijke Adviesaanvraag
Beeldkwaliteitsplannen Foodcenter Amsterdam
Portefeuillehouder: Melanie van der Horst
OORDEELVORMEND
5. 21.30-22.00u
Dagelijks Bestuur: gevolgen van Corona op kunst en
cultuur in west
Portefeuillehouder: Fenna Ulichki
BESLUITVORMEND
6. 22.00-22.100u
Stadsdeelcommissie: Initiatief Advies Pilot ophalen
grofvuil met afspraak GroenLinks
Geagendeerd door GroenLinks
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
1 De agendacommissie beslist voorafgaand aan de bijeenkomst of iets een actualiteit is.
2 Als u wilt inspreken dan kan dat. Graag ontvangen wij uiterlijk 24 uur voor aanvang van de bijeenkomst uw aanmelding via
[email protected].
Pagina 2 van 2 Gemeente
Amsterdam
West
TKN:
Afgesproken is dat alle Stedelijke Adviesaanvragen Schriftelijk worden
afgehandeld en besluitvormend nog voor het zomerreces op de agenda
terugkomen. Mochten er vragen zijn over het advies kan dit allemaal
schriftelijk gestuurd worden naar
[email protected]. En mochten er bewoners zijn
die willen inspreken wat betreft dit onderwerp kan dit ook.
Stedelijke Adviesaanvraag Groenvisie 2050
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur
16 juni 2020 terug op de agenda
Deadline 23 juni 2020
Stedelijke Adviesaanvraag Strategisch HerstelPlan (SHP)
Bovenwijks Groen
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur
16 juni 2020 terug op de agenda
Deadline 7 juli 2020
Stedelijke Adviesaanvraag Concept Uitvoeringsstrategie
Volkstuinenbeleid
Portefeuillehouder: Melanie van der Horst
9 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur
16 juni 2020 terug op de agenda
Deadline 25 juni 2020
Aanpak Nulmeting Woonboten inclusief de
Handhavingsstrategie Woonboten
Portefeuillehouder: Jeroen van Berkel
16 juni 2020 ontvangt u advies dagelijks bestuur
1 juli 2020 terug op de agenda
Deadline verschoven naar 8 juli 2020
Voorontwerpbestemmingsplan Westerpark Zuid
Portefeuillehouder: Melanie van der Horst
Deadline is 1 juli 2020
Ter informatie aan de SDC gestuurd, wordt behandeld in de
ontwerpfase
2
| Agenda | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 415
Datum akkoord college van b&w van 2 juni 2015
Publicatiedatum 3 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer RJ. Groen van 23 maart
2015 inzake de steenkooloverslag in de Amsterdamse haven en genoegdoening voor
slachtoffers van schendingen van mensenrechten in Columbia.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Op 23 maart 2015 berichtte mensenrechtenorganisatie PAX dat in de Amsterdamse
haven kolen worden overgeslagen die afkomstig zijn uit Colombia en onder andere
van de internationale mijnbouwbedrijven Drummond en Prodeco.
In het rapport van PAX, getiteld: “The Dark side of Coal’, verklaren daders en
getuigen dat deze bedrijven hebben samengewerkt met paramilitaire organisaties.
Deze paramilitairen hebben tussen 1996 en 2006 in de mijnregio meer dan 3100
mensen vermoord en 59.000 mensen van hun land verdreven. Drummond en
Prodeco profiteren nog steeds van deze mensenrechtenschendingen, onder meer
doordat ze exploiteren op of naast geroofd land. Slachtoffers die opkomen voor hun
rechten worden nog bedreigd en hebben tot op de dag van vandaag geen erkenning
gekregen of compensatie ontvangen.
In Nederland is in oktober 2014 een zogenaamd ‘Steenkolenconvenant’ afgesloten
tussen energiebedrijven en overheden. Daarin zet de minister Ploumen een
belangrijke stap op het gebied van genoegdoening voor de slachtoffers van
paramilitair geweld. Zij erkent dat het hier gaat om één van de belangrijkste risico's in
de kolenketen en belooft zich in te gaan zetten voor het opstarten van een dialoog
tussen slachtoffers en mijnbouw bedrijven. Tijdens de steenkolenmissie naar
Colombia van 24-26 november 2014 hebben vijf Nederlandse energiebedrijven
mijnbouwbedrijf Drummond opgeroepen zich in te zetten voor verzoening met de
slachtoffers van grove mensenrechtenschendingen. Ondanks deze belangrijke eerste
stap van de energiebedrijven is er geen enkele aanwijzing dat Drummond of Prodeco
ook maar enige stap in die richting zetten.
Relevant voor Amsterdam is dat, terwijl de kolen voor hun energiecentrales voor een
groot deel worden ingevoerd via de Amsterdamse haven, Duitse energiebedrijven niet
betrokken zijn bij het steenkolenconvenant. Ook de twee kolenterminals in de
Amsterdamse haven zijn geen partij bij het steenkolenconvenant. Zowel de Duitse
energiebedrijven als de kolenterminals laten niet zien op welke wijze zij de risico's in
hun aanvoerketen aanpakken, terwijl zij wel die verantwoordelijkheid hebben. Zo
schrijven de OESO-richtlijnen onder meer voor dat er niet ingekocht mag worden bij
bedrijven die profiteren van mensenrechtenschendingen, met name in conflict
omstandigheden.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
Concluderend: bedrijven in de Amsterdamse haven slaan steenkolen over
uit conflictgebieden in Colombia, van bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college uitsluiten dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden
overgeslagen die uit de mijnen van Drummond en Prodeco afkomstig zijn?
Antwoord:
De herkomst van goederen is een zaak van bedrijven in het havengebied, zolang
zij binnen de geldende wettelijke kaders handelen. Als aandeelhouder van
Havenbedrijf Amsterdam NV hebben wij hier geen zeggenschap over.
Tegelijkertijd wil het College tegemoet komen aan de belangstelling van de
gemeenteraad over dit onderwerp. Bovendien is het college het met de fractie
van GroenLinks eens dat de afnemers van kolen een maatschappelijke
verantwoordelijkheid hebben. Het college ondersteunt dan ook de inzet van
minister Ploumen in het kader van het ‘Steenkolenconvenant’. Gezien
bovenstaande overwegingen heeft het college Havenbedrijf Amsterdam NV
gevraagd om nadere informatie over dit dossier.
Havenbedrijf Amsterdam NV (HbA) geeft aan dat zij niet kan uitsluiten dat er
kolen uit de mijnen van Drummond en Prodeco in de Amsterdamse haven worden
overgeslagen.
2. Zoniet, kan het college een overzicht geven van de herkomst van de kolen die In
de Amsterdamse haven worden overgeslagen?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam NV geeft aan dat ongeveer 30 procent van de kolen die
in de Amsterdamse haven wordt aangevoerd afkomstig is uit Colombia. Colombia
is de grootste leverancier van kolen voor de Noordwest- Europese markt.
Er geldt in Nederland geen wettelijke verplichting tot herkomsttransparantie.
De Autoriteit Consument en Markt (ACM) vindt het aannemelijk dat het wettelijk
invoeren van een verplichting tot individuele herkomsttransparantie een
overtreding vormt van de (Europese) Mededingingswetgeving.
In het door de minister van Economische Zaken en de energiebedrijven NUON,
E.ON, GDF Suez, EPZ en Essent getekende ‘Convenant ten aanzien van de
verbeteringen in de steenkoolketen’, het zogenaamde steenkolenconvenant, is
over herkomst opgenomen dat een derde onafhankelijke partij op verzoek - en op
basis van informatie - van de energiebedrijven jaarlijks een gezamenlijke lijst zal
publiceren van alle mijnen of mijnregio's waar de energiebedrijven hun steenkool
inkopen.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing ns Gemeenteblad
Datum 3 juni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
3. Zoniet, is de het college het met de fractie van GroenLinks eens dat er
transparantie zou moeten bestaan over de herkomst van de kolen die in de haven
worden overgeslagen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 2 en 4.
4. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het onwenselijk is dat in
de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van mijnbouwbedrijven
waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij betrokken zijn geweest bij
grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet inspannen voor herstelacties,
erkenning, compensatie en een verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is voorstander van het nemen van maatschappelijke
verantwoordelijkheid in de steenkolenketen. Als aandeelhouder vraagt het college
ten aanzien van het Strategisch Plan ook een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het college zal daarbij ook wijzen op
de OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen’, met name die met
betrekking tot ketenverantwoordelijkheid en mensenrechten, en het Havenbedrijf
verzoeken hier nader op in te gaan in het Strategisch Plan.
Havenbedrijf Amsterdam NV en de bedrijven die actief zijn in de overslag en
verwerking van kolen in de haven zijn zich bewust van hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid. De kolenterminals zijn (geassocieerd) lid van Bettercoal,
een initiatief van een aantal grote Europese (nuts)bedrijven (Dong Energy, EDF,
Enel, E.ON, GDF Suez, RWE, Vattenfall).
Havenbedrijf Amsterdam is via de brancheorganisatie van de vijf grootste
Nederlandse zeehavens (Rotterdam, Amsterdam, Moerdijk, Zeeland en
Groningen) geassocieerd lid van Bettercoal. Bettercoal streeft naar een
steenkolenketen met respect voor mensenrechten en milieu en wil een positieve
bijdrage leveren aan het verhogen van de levensstandaard van de betrokken
gemeenschappen. (http://bettercoal.orgf)
5. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de gemeente
Amsterdam, Haven Amsterdam BV en de bedrijven die kolenterminals in de
Amsterdamse haven hebben een eigen verantwoordelijkheid hebben om te
voorkomen dat in de Amsterdamse haven steenkolen worden overgeslagen van
mijnbouwbedrijven waarvan daders en getuigen hebben verklaard dat zij
betrokken zijn geweest bij grove mensenrechtenschendingen, en zich nu niet
inspannen voor herstelacties, erkenning, compensatie en een
verzoeningsproces®?
Antwoord:
Het college is van mening dat dit primair de verantwoordelijkheid is van de
bedrijven in de keten. Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 4 vraagt
het college wel aan het Havenbedrijf om een nadere concretisering van het plan
maatschappelijk verantwoord ondernemen. De in de Amsterdamse haven
1 http://www.oesorichtlijnen.nl/
3
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Soni 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
gevestigde (energie)bedrijven als Nuon, EDF (Rietlanden) en OBA zijn betrokken
bij het Bettercoal initiatief en/of het kolenconvenant.
6. Is het college — in haar hoedanigheid als enig aandeelhouder van de HA NV —
bereid het gesprek aan te gaan met de directie van Haven Amsterdam NV en met
de directie van de beide kolenterminals — OBA en Rietlanden — en met hen
bindende en concrete afspraken te maken om:
— aantoonbare druk op Drummond en Glencore/Prodeco uit te oefenen om een
dialoog te starten met de slachtoffers van het geweld in het mijnbouw gebied
gericht op erkenning en verzoening?
— een publiek signaal af te geven over het belang van een proces gericht op
genoegdoening en verzoening en de betrokkenheid van mijnbouwbedrijven
daarbij?
Antwoord:
Havenbedrijf Amsterdam heeft al langer contact met de Amsterdamse
kolenterminals en energiebedrijven NUON en EDF over dit onderwerp.
De bedrijven zijn betrokken bij Bettercoal en het kolenconvenant en via deze
platforms wordt de nodige druk uitgeoefend op de betrokken partijen in de
steenkolenketen. De betrokkenheid van het Havenbedrijf bij dit onderwerp blijkt
ook uit hun deelname aan de conferentie over een verantwoorde steenkoolketen
op 6 mei 2015 met onder andere de Colombiaanse vice-minister van mijnbouw.
7. Is het college bereid te onderzoeken welke andere stappen de gemeente kan
zetten om zo snel mogelijk te garanderen dat er geen bloedkolen in de haven
worden overgeslagen, en dat de bedrijven die profiteren van
mensenrechtenschendingen in het verleden overgaan tot compensatie, dialoog
en verzoening?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
8. Is het college bereid, als vorenstaande stappen niet de gewenste resultaten
opleveren, over te gaan op meer dwingende maatregelen die de gemeente als
aandeelhouder heeft? Kan het college aangeven welke middelen daartoe
geëigend zijn?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 1, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 100 | train |
AGENDA (concept)
Raadscommissie SOCIALE ZAKEN
Datum: Dinsdag 5 juni 2012
Aanvang: 20.00 uur
Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
Nr. \Onderwerp ____________________\Nadereinfo |
Opening/Mededelingen DO
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 8 mei 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
[6._\ Mededelingen portefeuillehouder(s)
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
‚Nr. [Onderwerp ____________________________|Nadereinfo [Reg.nr
7. Voorjaarsnota 2012 Ter advisering
Programma 4 “Werk, Inkomen en Economie”, onderdeel
inkomen.
Programma 5. ‘Onderwijs en Jeugd”
Programma 6. “Welzijn en Zorg”
8. _|Plan van Scholen 2013-2015 5190
Blok C Algemeen
‚Nr. \Onderwerp
9. Rondvraag
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924.
| Agenda | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2020 Vergaderdatum 25 november 2020
Afdeling 1 Agendapunt 4B
Nummer 1488
Publicatiedatum 23 november 2020
Onderwerp
Actualiteit van het lid Van Schijndel inzake ontwikkelingen rond Covid-19.
Aan de gemeenteraad
Inleiding
De taken en bevoegdheden van het college van B & W en de voorzitter van de
Veiligheidsregio inzake epidemiebestrijding zijn neergelegd in de Wet Publieke
Gezondheid (WPG) en de Wet op de veiligheidsregio's (Wvr). Deze organen
handelen daarbij deels op aanwijzing van de minister van VWS. Op grond van de
WPG is het college verplicht de continuïteit van de publieke gezondheidszorg te
bevorderen*. Aan de orde is of het college in aanvulling op de ministeriële
aanwijzingen initiatieven behoort te nemen met het oog op de specifieke
epidemiologische- en economische situatie van de regio Amsterdam. Amsterdam
wordt qua gezondheidsschade én in economisch opzicht aanzienlijk zwaarder
getroffen dan Nederland als geheel?
Redenen bespreking
1. Het kabinet meldt dat in het eerste kwartaal 2021 3,5 miljoen ouderen/kwetsbaren
zullen worden gevaccineerd. Het inenten zal worden verricht door huisartsen,
bedrijfsartsen en ziekenhuizen. RIVM en de GGD's worden belast met de organisatie
van deze operatie. Dat is opmerkelijk aangezien deze instanties sinds jongstleden
maart hun test- en traceerbeleid niet op orde wisten te krijgen. Voor het vaccineren
zullen op zeer grote schaal voorbereidingen moeten worden getroffen. Daarbij acht
de indiener het nuttig en wenselijk dat in Amsterdam private ondernemingen met
grote logistieke kennis en ervaring daarbij zullen worden ingeschakeld.
2. De sterke seizoensafhankelijkheid van verspreiding van het virus staat nu vast,
hetgeen een reeks implicaties heeft voor het coronabeleid®, In dat verband is de
laatste alinea van de brief van de voorzitter van de Veiligheidsregio d.d. 13 november
j.l. onrealistisch®. Voor het te voeren coronabeleid moet worden uitgegaan van een
derde golf die pas in april/mei 2021 voorbij zal zijn. Daarom behoort het college het
initiatief te nemen om te zorgen voor een forse opschaling van de coronazorg door
middel van een speciaal coronaziekenhuis, en door in gesprek te gaan met allereerst
! Artikel 2, eerste lid WPG
2 https:/fwww.parool.nl/amsterdam/groot-amsterdam-raakt-wel-degelijk-duizenden-
bedrijven-kwijt-in-coronatijd-b0be6b61/
3 https:/www.volkskrant.nl/columns-opinie/opinie-vaccin-biedt-pas-na-lange-coronawinter-
soelaas-bb1a2c8b/
* https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/9433061/1/VrAA%20-
%20Voortgangsbrief%#20maatregelen%20COVID-19%20-%2013%2Onovember
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1488 Raadsactualiteit
Datum 23 nov. 2020 “Aadsactuamel
de supermarkten en‚ meer in het algemeen, het Amsterdamse bedrijfsleven om
ervoor te zorgen dat de luchtverversingssystemen zodanig worden ingesteld dat het
hercirculeren van lucht wordt voorkómen.
Reden spoedeisendheid
Van september tot november 2020 was er reeds sprake van overbelasting van de
zorg. Gedurende december 2020 tot april/mei 2021 (het griepseizoen) zal naar
verwachting van een hogere belasting van de zorg sprake zijn. Hier moet in het beleid
vanuit worden gegaan. Daarmee is de spoedeisendheid gegeven.
Het lid van de gemeenteraad
A.H.J.W. van Schijndel
2
| Actualiteit | 2 | test |
VN2021-02238 issi i ii i i
Eeen 369 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
Marineterrein, Energietransitie
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Lucht-en Zeehaven
Grondzaken (31)
Agendapunt 19
Datum besluit 22 juni 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief met bijlagen ter afdoening van de toezeggingen inzake
ADM en Damen
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief met bijlagen ter afhandeling van de toezeggingen
inzake ADM en Damen;
2. Kennis te nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de
Gemeentewet op de tweede bijlage is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel
10, lid 2, onder ben q van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd
voor onbepaalde tijd.
3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde
lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering
van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen
Wettelijke grondslag
artikel 169 gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
In de raadsvergadering van 26 mei 2021 heeft wethouder Everhardt m.b.t. een
mogelijkeverplaatsing van de scheepsreparatiewerf van Damen (inclusief de Oranjewerf) naar
hetADM-terrein twee toezeggingen gedaan. Aan raadslid Boomsma (CDA) heeft hij toegezegdde
raad te informeren over de afwegingen rondom het al dan niet verstrekken van een(verhuis)bijdrage
aan Damen en het risico op ongeoorloofde staatssteun daarbij. Aanraadslid Bakker (SP) heeft hij
toegezegd de raad te informeren over het afwegingskaderingeval van grondaankopen door de
gemeente. Met de raadsinformatiebrief en tweebijlagen, waarvan één geheime bijlage, worden
de toezeggingen afgedaan.Eind december 2020 heeft de gemeenteraad unaniem een motie
aangenomen van raadslidBoomsma (CDA) waar het college wordt opgeroepen zich in te spannen
voor het behoudvan een Scheepsreparatiewerf in het Noordzeekanaalgebied (NZKG).
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
ja, op de bijlage.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.5 1
VN2021-022389 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en
Economie % Amsterdam >
% Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021
Ter kennisneming
deze voordracht gaat ook naar de commissie FED.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
je, in de raad van 26 mei 2021 aan de raadsleden Boomsma en Bakker.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-083663 1. Raadsinformatiebrief ADM.pdf (pdf)
2. Geheime bijlage bij raadsinformatiebrief afdoening toezeggingen m.b.t.
AD2021-083661 ‚
Damen en ADM-terrein.docx (msw12)
3a. Bijlage bij raadsinformatiebrief_afwegingskader verwervingen
AD2021-083660 ne
commissieflap.docx (mswa2)
b. Bijlage bij raadsinformatiebrief _ afwegingskader _verwervingen.pdf
AD2021-083662 3 Vage DJ 7 gmg 7 gen.p
(pdf)
AD2021-083664, Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Hans van Wijk, Economische Zaken, [email protected], 06-5109 5144 Patrick Spaans, Grond
en Ontwikkeling, p.spaans@&amsterdam.nl, 06-5134 7679
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 383
Publicatiedatum 12 juli 2013
Ingekomen op 3 juli 2013
Ingekomen onder 340
Behandeld op 4 juli 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de Kadernota 2014
(avondschool).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Kadernota 2014 (Gemeenteblad 2013, afd. 1, nr. 300);
Overwegende dat:
— het aantal Amsterdammers zonder startkwalificatie aanzienlijk is;
— een deel van hen speciaal onderwijs of praktijkonderwijs heeft genoten in het
verleden;
— de reguliere educatietrajecten en taalonderwijstrajecten voor hen niet geschikt
zijn;
— er voorheen een avondschool was in Amsterdam waar deze doelgroep terecht
kon;
— de avondschool een probaat middel is om zich bij te scholen niet alleen op
taalgebied, maar ook op reken- en beroepsvaardigheden;
— het college in het najaar van 2013 met een voorstel voor een dergelijke
avondschool zal komen,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
bij de begroting van 2014 met een voorstel te komen voor de financiering van
een dergelijke avondschool.
Het lid van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 171
Publicatiedatum 28 februari 2014
Ingekomen onder AL
Ingekomen op donderdag 13 februari 2014
Behandeld op donderdag 13 februari 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake de Verordening tot
wijzigen van de Verordening op de bestuurscommissies (het realiseren van en
stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau bij de taak ‘wegen’ door
de bestuurscommissies)…
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 tot vaststellen van de Verordening tot wijzigen van
de Verordening op de bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 111);
Overwegende dat:
— in de takenlijst behorende bij de Verordening op de bestuurscommissies de taak
‘Openbare ruimte, groen en parken’ onder andere als volgt wordt ingevuld: “het
realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of een hoger
niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie”;
— bijde taak ‘Wegen’ in de takenlijst een dergelijke invulling ontbreekt;
— het logisch en noodzakelijk is dat een dergelijke invulling ook bij de taak ‘wegen’
wordt opgenomen in de takenlijst,
Besluit:
in bijlage 2, ‘Takenlijst bestuurscommissies’ ‚nr. 111B van 2014, behorende bij
de Verordening op de bestuurscommissies, in artikel 8, ‘Wegen’, een nieuw lid 10 toe
te voegen, luidende als volgt:
“8.10. het realiseren van het stedelijk vastgestelde minimale onderhoudsniveau of
een hoger niveau indien zo bepaald door de bestuurscommissie”.
Het lid van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 173
Publicatiedatum 21 februari 2018
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op woensdag 14 februari 2018
Behandeld op woensdag 14 februari 2018
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het geluidbeleid Evenementen en
de locatieprofielen (geen harde muziek in het broedseizoen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de beleidsregel “Geluid bij evenementen in Amsterdam”,
de locatieprofielen voor evenementenlocaties en de richtlijn “Duurzaamheid
Evenementen” in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 130).
Overwegende dat:
— Lawaai invloed heeft op het broedsucces van vogels;
— Amsterdamse parken in de drukke stad bij uitstek de plek zijn waar veel vogels
broeden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen festivals in parken te organiseren tijdens het broedseizoen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 385
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder AD
Ingekomen op donderdag 11 mei 2017
Behandeld op donderdag 11 mei 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens, Boutkan en N.T. Bakker inzake het rapport “Sturen op
een divers winkelgebied” (aankoop van het PC Hoofthuis van de Universiteit van
Amsterdam door de Vereniging StadOnderDak en het ‘right to bid’).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “Sturen op een divers winkelgebied”
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 315).
Overwegende dat:
— de gemeente, in nauwe samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, bij
heeft gedragen aan de ontwikkeling van meerdere hotels in de Binnenstad, onder
andere door de — waardevermeerderende — transformatie van het Bungehuis;
— deze ontwikkeling in de stad -en binnen de UvA- tot heftige discussie heeft geleid;
— deze ontwikkeling, tezamen met onder andere de oprukkende
vercommercialisering van de Binnenstad en het verdwijnen van de
functiemenging en diversiteit uit de Negen Straatjes bijdraagt aan een steeds
verdere verdringing van bewonersfuncties en voorzieningen ten gunste van
commerciële{re} functies.
Constaterende dat:
— het buurtinitiatief 'StadOnderDak', een vereniging van bewoners, ondernemers en
andere belanghebbenden zich tot doel heeft gesteld om het strategisch gelegen
PC Hoofthuis te verwerven en daar een gemengde invulling aan te geven, met
onder andere zorgwoningen en werkplekken voor starters;
— _StadOnderDak hierover inmiddels ook al in gesprek is met de Universiteit van
Amsterdam:
— de raad zich meermaals heeft uitgesproken voor het verder uitwerken van
buurtrechten als ‘right to bid' en ‘right to challenge’, deze uitwerking nog niet heeft
plaatsgevonden en deze casus zich daarvoor goed zou lenen;
— ook het bijspringen met voorfinanciering, een lening, of zelfs het matchen van een
bod staande praktijk is, gezien het miljoen dat het college recentelijk op tafel wist
te toveren in het kader van de actie ‘Ik Wil Hemweg’.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 385 Motie
Datum 19 mei 2017
Spreekt uit:
Het initiatief StadOnderDak een warm hart toe te dragen en de ontwikkeling van
het PC Hoofthuis met woon/werkfuncties met een meerwaarde voor
{het voorzieningenniveau} van de buurt te zien als een positieve bijdrage aan het
herstel van de {functie}menging, diversiteit en balans van de Binnenstad.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
zo spoedig mogelijk in gesprek te treden met zowel StadOnderDak als de Universiteit
om van Amsterdam en aan de raad terug te koppelen op welke manieren de
gemeente bij kan dragen aan het realiseren van de plannen van StadOnderDak.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
D.F. Boutkan
N.T. Bakker
2
| Motie | 2 | discard |
Bezoekadres
Amstel 1
> < Gemeente 1011 PN Amsterdam
Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
amsterdam.nl
> < Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de commissie Algemene Zaken
Datum 18 juni 2018
Behandeld door Ronald Kersbergen, [email protected]
Onderwerp Afhandeling motie 1631 van de leden Boomsma en Torn inzake het initiatiefvoorstel
“Betere handhaving voor een schonere stad” (effectiever straffen van afvalovertreders).
Zeer geachte commissieleden,
Hierbij informeer ik v over de bestuurlijke reactie op deze motie.
In de motie wordt gevraagd te onderzoeken op welke manieren veelplegers van overtredingen van
lokale regelgeving, zoals het op straat achterlaten van zwerfvuil, effectiever kunnen worden gestraft
zodat de straffen een meer afschrikwekkende en corrigerende werking hebben. In de motie wordt
verzocht vóór de zomer van 2018 met een voorstel te komen met manieren om afvalrecidivisten
zwaarder te beboeten.
Het wettelijk kader vit de Gemeentewet biedt geen ruimte om met de bestuurlijke boete een hoger
boetebedrag op te leggen als er sprake is van recidive. Wel kan in sanctiebeleid worden bepaald dat
bij herhaalde overtreding (binnen een vastgestelde termijn) van bepaalde voorschriften, de
bestuurlijke boete wordt gecombineerd met een bestuurlijke herstelsanctie.
Er is in een procedurele reactie op deze motie aangegeven dat in de evaluatie van de bestuurlijke
boete overlast openbare ruimte (bboor) wordt meegenomen of en zo ja hoe veelplegers zwaarder
gestraft kunnen worden en of het mogelijk is om een herstelsanctie op te leggen.
Het opstellen van de evaluatie van bboor heeft helaas vertraging opgelopen. Bij de vitwerking van de
evaluatie is gebleken dat er een zeer beperkt aantal recidivisten is. Dat wil niet zeggen dat er geen
veelplegers zijn, maar dat het lastig blijkt te zijn om eventuele veelplegers op heterdaad te betrappen
bij afvalovertredingen. Voor een effectieve handhaving van afvalovertredingen is het mede van
belang dat de pakkans wordt vergroot. Afval is ook in 2018 een stedelijke handhavingsprioriteit.
Daarom wordt voorgesteld de resultaten van de handhavingsinzet over dit jaar af te wachten,
voordat het sanctiebeleid eventueel wordt aangepast.
et este hoogachting,
| / / (ip /
JJ. van Aartsen |
d waarriemend ir el
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
| Motie | 2 | discard |
VN2023-016024 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
Zo Jeugd en Amsterdam Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Onderwijs
Jongerenwerk (27)
Openbare Orde en Veiligheid (2)
Agendapunt 9
Datum besluit College van B&W 13 juni 2023
Onderwerp
Doorontwikkeling van het Amsterdamse schoolveiligheidsbeleid voor 2023-2026
De raad te adviseren om:
1. De plannen voor de doorontwikkeling van de inzet op schoolveiligheid voor 2023-2026
vast te stellen. Met dit besluit wordt het in de vorige coalitieperiode ingezette beleid
voortgezet en geïntensiveerd om scholen te ondersteunen bij het tegengaan van
veiligheidsproblematiek op en om school door sterke samenwerking tussen onderwijs, jeugd
en veiligheid.
2. Kennis te nemen van de afhandeling van de motie 087.23 van de Raadsleden Abdi,
Yemane, Broersen, Bons en Wehkamp inzake verbreding van de Amsterdamse aanpak
schoolveiligheid naar het primair onderwijs van d.d. 16 maart 2023.
3. _Kenniste nemen van het budget van €4,45 miljoen voor de (door) ontwikkeling en vitvoering
van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid in de jaren 2023 tot en met 2026.
4. Kennis te nemen van het collegebesluit van 13 juni 2023 voor het doorvoeren van de
noodzakelijke kasschuif om de middelen over de relevante periode te verdelen.
Wettelijke grondslag
e Artikel 108 lid 1 Gemeentewet: de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding
van de gemeente wordt aan het gemeentebestuur overgelaten.
e Artikel 147 Gemeentewet: bevoegdheden, bedoeld in artikel 108, eerste lid, berusten bij de
raad.
* Artikel 160 Gemeentewet, eerste lid, aanhef en onder b: het college bereidt de beslissingen
van de raad voor en voert ze uit.
Wettelijke grondslag voor afhandeling moties:
* Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam, artikel 79 en 80.
* Gemeentewet artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college
gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van
zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer
leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang
(lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
De vorige coalitieperiode is het college gestart met de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid.
Aanleiding hiervoor was de toegenomen vraag naar ondersteuning bij (ernstige)
veiligheidsproblematiek vanuit met name scholen voor vo, vso en mbo. De afgelopen 2,5 jaar
heeft het college met partners vit het onderwijs, jeugd- en veiligheidsdomein stappen gezet om te
Gegenereerd: vl.19 1
VN2023-016024 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: - ZA
Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023
Ter advisering aan de raad
bouwen aan veiligheid in en om school. Via de twee voortgangsrapportages heeft het college de
raad geïnformeerd over de opbrengsten van de afgelopen twee jaar.
Ondanks deze opbrengsten, ziet het college dat de urgentie onverminderd groot is om samen met
scholen en partners uit de wijk te investeren in schoolveiligheid. Eris sprake van een verharding
van de samenleving en verharding en verjonging van de jeugderiminaliteit. Via de straat en
andere leefwerelden van de jongeren (thuis, online) komt dit de scholen binnen. Dit kan leiden tot
ernstige en complexe veiligheidsvraagstukken bij scholen. Daarnaast is zichtbaar dat jeugdigen op
steeds jongere leeftijd in aanraking komen met verschillende vormen van criminaliteit en ernstig
grensoverschrijdend gedrag zich al vroeg kan ontwikkelen.
Het college neemt deze ontwikkelingen en signalen zeer serieus. En vindt het belangrijk om alle
scholen in de stad te ondersteunen die aanlopen tegen (ernstige) veiligheidsproblematiek in en
om school. Het college kiest er daarom voor de aanpak schoolveiligheid voort te zetten en te
intensiveren, zoals aangekondigd in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Amsterdams Akkoord!’.
Op deze wijze investeert de gemeente ook de komende periode in veilige leeromgevingen voor
Amsterdamse leerlingen. Je veilig voelen is immers een cruciale voorwaarden om tot leren te komen
en zo van groot belang voor het toekomstperspectief van de kinderen en jongeren in onze stad.
Door de handen ineen te slaan vanuit onderwijs, jeugd en veiligheid sluit de aanpak ook aan bij
de bestuurlijke prioriteit gericht op de aansluiting tussen onderwijs, jeugd en armoede, en de
bestuursopdracht jeugd & veiligheid. Zo wordt verkokering en dubbel werk voorkomen en wordt
gezorgd voor betere samenwerking.
Deze integrale benadering waarbij partners vanuit verschillende domeinen samenwerken om alle
kinderen en jongeren in de stad een positief toekomstperspectief ligt ook in lijn van de lokale,
opgavegerichte werkwijze uit het Masterplan Zuidoost, het Nationaal Programma Nieuw West, en
de Aanpak Noord.
Reden bespreking
Middels de raadvoordracht en bijbehorende bijlage ‘Inzet Amsterdamse schoolveiligheid
2023-2026! legt het college v de plannen voor aangaande de doorontwikkeling en intensivering
van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid. Hiermee wordt het in de vorige coalitieperiode
ingezette beleid voortgezet en geïntensiveerd om scholen te ondersteunen bij het tegengaan van
veiligheidsproblematiek op en om school door sterke samenwerking tussen onderwijs, jeugd en
veiligheid.
Dit doet het college vanuit een gezamenlijk streven om alle kinderen en jongeren in de stad
optimale en gelijke kansen te bieden en te voorkomen dat ze in de criminaliteit belanden. Want
alleen met een positieve en veilige leeromgeving in en om school kunnen deze kinderen en jongeren
het onderwijs genieten dat nodig is voor een goed toekomstperspectief.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.19 2
VN2023-016024 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - oe: -
Zorg % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 12 juli 2023
Ter advisering aan de raad
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Commissies Sociaal, Economische zaken en Democratisering (SED) en Algemene Zaken (AZ).
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, motie 087.23 van de Raadsleden Abdi, Yemane, Broersen, Bons en Wehkamp inzake verbreding
van de Amsterdamse aanpak schoolveiligheid naar het primair onderwijs van d.d. 16 maart 2023
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam |
AD2023-052974 Bijlage ‘Inzet Amsterdamse schoolveiligheid 2023-2026’. pdf (pdf)
AD2023-052130 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Gemeenteraad Voordracht inzet Amsterdamse schoolveiligheid
AD2023-052975
2023-2026.pdf (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
OJZD, Marjolein Dekker, marjolein.dekker@®&amsterdam.nl, 06-52518222 en Sarah Kik,
[email protected], 06-48513633
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | train |
2 Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 778
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake de Begroting 2022 (Realistisch Verlanglijstje)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de Begroting 2022,
overwegende dat:
-_Amsterdamse woningbouwcorporaties aangeven dat stedenbouwkundige eisen
en aanvullende eisen op het gebied van duurzaamheid de bouw van nieuwe
sociale woningen vertragen’;
-__de wethouder erkent dat de hoge ambities een risico zijn voor het halen van een
hoge productie;
-_de productie de afgelopen jaren achterblijft bij het gestelde doel van 2.500
nieuwe sociale huurwoningen per jaar,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__geen bovenwettelijke eisen te stellen aan woningcorporaties bij nieuwbouw op
het gebied van duurzaamheid;
-__de stedenbouwkundige eisen in kaart te brengen, en deze te heroverwegen op
basis van de mate waarin het schrappen van de eisen de woningbouwproductie
zou kunnen aanjagen.
Indiener
A. Nanninga
1 https://[www.parool.nl{nieuws/geen-schot-in-bouw-nieuwe-amsterdamse-sociale-huur-b5e532cc/
| Motie | 1 | discard |
Inhoudsopgave
Agenda … ee Pe 2
Bezoekadres Gemeente Amsterdam
Anton de Komplein 150 Stadsdeel Zuidoost
1102 CW Amsterdam
Postbus 12491
1100 AL Amsterdam RAADSGRIFFIE
telefoon 020 2525000
NAZENDING
RAADSCOMMISSIE MIDDELEN & VEILIGHEID
Publiekszaken, Financiën, Personeel Organisatie & Informatie, Communicatie, Veiligheid en
Openbare Orde, Handhaving, Interbestuurlijke betrekkingen, Internationale Contacten,
Participatie in beleidsprocessen, Dualisering
Voorzitter : mw.M. Tiggelaven
Commissiegriffier : dhr. C. ter Horst
Griffie : mw. C.L. Hordijk
Telefoon : 252.5023
AGENDA van de openbare vergadering van de raadscommissie op donderdag 10 april 2008 van
20.00 tot 22.50 uur in de raadzaal van het stadsdeelkantoor Zuidoost
Punt onderwerp Tijdschema
Á. ALGEMEEN 20.00 — 20.30 uur
A1. Opening en vaststelling agenda
A2. Mededelingen
. Stand van zaken voortgang Kwakoefestival, mondelinge mededeling portefeuillehouder
A3. Vragen halfuur commissieleden
A4. a. Conceptverslag van de openbare vergadering van de raadscommissie van 14 februari 2008
b. Actielijst.
A5. Raadsadressen
Geen.
B. BESPREEKPUNTEN
Dualisering
D1. Bijstelling gedragscodes DB- en raadsleden
. de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de concept-raadsvoordracht
. hierbij is de heer Geraerdts van het BIA uitgenodigd.
Bijgevoegd. 20.30 — 21.30 uur
Financiën
F1. Actualisatie financieel meerjarenperspectief
. informatieve bespreking
. op basis van voorstellen uit de commissie zal voordracht aan de raad worden opgesteld
Bijgevoegd. 21.30 — 22.30 uur
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor
aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde
aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
AGENDA (vervolg)
Punt onderwerp Tijdschema
Bestuurszaken
B1. Benoeming lid Commissie Bezwaarschriften
. de stadsdeelraad te adviseren in te stemmen met de concept-raadsvoordracht
Bijgevoegd. 22.30 — 22.35 uur
C. PUNTEN VOOR EEN VOLGENDE VERGADERING
T1. Termijnagenda
. te bespreken
Bijgevoegd. 22.35 — 22.40 uur
D. RONDVRAAG 22.40 — 22.50 uur
E. SLUITING 22.50 uur
Lijst ter kennisneming:
1. Integraal Inkoopbeleidsplan stadsdeel Zuidoost, nagezonden
2. notitie inzake “nut en noodzaak” productraming, nagezonden
3. Brief dagelijks bestuur d.d. 18-2-2008 inzake Onderzoeksfunctie art. 213a, naar
doelmatigheid en doeltreffendheid van gevoerd bestuur.
4. Brief dagelijks bestuur d.d. 19-2-2008 inzake Stand van zaken project verbetering
subsidieprocessen
Lijst ter inzage:
1. Chronologisch overzicht, bijbehorende stukken en correspondentie betrokkenen inzake
vergunning aanvraag Zomerfestival 2008
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen zich tot en met de dag vóór de vergadering daarvoor
aanmelden bij de Griffie. Dit kan per telefoon 020-252.5023 of per e-mail naar c.hordijk@zuidoost amsterdam.nl. De vermelde
aanvangstijden zijn richttijden waaraan geen rechten zijn te ontlenen.
| Agenda | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering _1juni 2022
Ingekomen onder nummer 249
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het raadslid Boomsma inzake Amsterdams Akkoord
(voortzetting uitgebreide terrassen alleen met draagvlak buurt)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Amsterdams Akkoord,
Overwegende dat:
— _p4g van het akkoord stelt “We zorgen voor levendige buurten en openbare ruimten door waar
het zonder overlast kan de uitgebreide terrassen vit de coronatijd voort te zetten”;
— er goede argumenten waren voor het uitbreiden van de terrassen tijdens Corona met
betrekking tot volksgezondheid en om de zwaar getroffen horeca tegemoet te komen;
— Veel mensen met die argumenten akkoord zijn gegaan met een tijdelijke uitbreiding en om die
reden ook geen bezwaar hebben gemaakt;
— De beleidsregels tijdelijke terrassen zomerseizoen 2022 stellen: “Hierbij wordt op voorhand
uitdrukkelijk vermeld dat deze verruiming nog steeds tijdelijk is en alleen kan worden
toegestaan vanwege de uitzonderlijke situatie door de Coronapandemie’ waarmee een
‘voortzetting’ en hier sprake is van een lichtere toets;
— _ Openbare ruimte in de stad schaars is, en ruimte voor terrassen ten koste kan gaan van ruimte
voor voetgangers en de monumentale waarde van de openbare ruimte kan aantasten,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Voortzetting van uitgebreide terrassen na deze zomer alleen toe te staan indien uit een
zorgvuldige consultatie met omwonenden blijkt dat er voldoende draagvlak is en (de grotere
afmetingen van) het terras niet ten koste gaan van de stedenbouwkundige en monumentale
waarde van de openbare ruimte;
— De vergunningen voor de uitgebreide terrassen niet automatisch voort te zetten, maar elke
uitbreiding te toetsen via reguliere procedure, met als toevoeging de expliciete toets op
bovengenoemd draagvlak onder omwonoenden, zodat de verschillende ruimtelijk en andere
belangen zorgvuldig worden gewogen.
Indiener
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
Gemee nte Bezoekadres
A d Amstel 1
mste raam 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
VERTROUWELIJK/PERSOONLIJK
Stichting Hondsrugpark
T.a.v. Niels Marijnissen
Hoofdkwartier Hondsrugpark
Hoek Hondsrugweg/Bullewijkpad
1101 GJ Amsterdam
Datum o2 maart 2021
Onskenmerk referentienummer 6754-7422
Uw kenmerk
Behandeld door Tamara Smit, Grond & Ontwikkeling. 06 5252 4005, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n)
Onderwerp Beantwoording brief aan de gemeenteraad over effecten bezuinigingsopgave op
proceskosten gebiedsontwikkeling Amstel III
Geachte heer Marijnissen,
De gemeente heeft uw raadsadres d.d. 19 oktober 2020 ontvangen waarin u vw zorgen uit over de
voortgang van de gebiedsontwikkeling in Amstel II. De gemeenteraad heeft op 16 december 2020
besloten om de beantwoording van het raadadres in handen te stellen van het college. Daarom
beantwoord ik als verantwoordelijk wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid deze
brief.
De afgelopen jaren hebben de erfpachters in het gebied en de gemeente zich met enthousiasme
en grote inzet ingespannen om de transformatie in gang te zetten. Dat heeft dan ook, onder meer,
geleid tot contracten voor 5.342 woningen waarvan er al rum 1.000 zijn opgeleverd en in aanbouw
zijn genomen. Dit jaar wordt het jaar waarin ook het project SPOT, met ruim 1.000 woningen, van
start gaat. Dit zijn indrukwekkende getallen en deze successen zijn het gevolg van een
gezamenlijke prestatie tussen de gemeente en de erfpachters in Amstel III.
In vw brief maakt u melding van een opgelegde korting op het ambtelijk budget voor het project
Amstel Ill. Het klopt dat de gemeente Amsterdam geconfronteerd wordt met een aanzienlijke
bezuinigingsopgave. Dat heeft ook gevolgen voor de ambtelijke inzet in stadsdeel Zuidoost en het
transformatiegebied Amstel Ill. De bezuiniging geldt voor de ambtelijke inzet en
onderzoekskosten van het project en niet voor de begrootte investeringen in het gebied.
Er worden, in het kader van de bezuinigingsopgave, weloverwogen keuzes gemaakt maar feit blijft
dat een deel van de gewenste werkzaamheden niet kunnen worden uitgevoerd. Er is echter geen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam o2 maart 2021
Kenmerk 6754-7422
Pagina 2 van 3
sprake van het stilleggen van een gehele gebiedstransformatie. De gemeente gaat het grootste
deel van de voorgenomen werkzaamheden wel uitvoeren. Vrijwel alle opstal projecten waarover
contracten zijn afgesloten (zoals bijvoorbeeld een Afsprakenbrief) worden voortgezet en verder
gebracht (zie onderaan deze brief). Voor het jaar 2021 is helaas geen budget, en daarmee ook
geen capaciteit, beschikbaar om nieuwe projecten op te starten.
Zoals v weet wordt een geactualiseerd investeringsbesluit in april van dit jaar voorgelegd aan de
gemeenteraad ter vaststelling. Daarmee wil ik ook benadrukken dat de gemeente, naar
verwachting, volop blijft investeren in Amstel IIL In de exploitatiebegroting die bij dit besluit hoort,
is de investering die nodig is voor het uitvoeren van de eerste fase van het Hondsrugpark
opgenomen. De bezuinigingen hebben hier geen directe invloed op. Direct gevolg van de
bezuiniging is wel dat in 2021 niet gewerkt kan worden aan een ontwerp voor het toekomstige
park door het gemeentelijk projectteam, dit wordt een jaar uitgesteld. De gevolgen van dit uitstel
zijn te overzien en hebben niet direct invloed op de planning van de aanleg van het park.
Eris begrip voor vw zorgen maar de transformatie van Amstel Ill gaat door. Het tempo van de stad
moet echter worden aangepast aan de financiële werkelijkheid.
De gemeente gaat graag met u in gesprek om te onderzoeken hoe de gemeente en de leden van
Stichting Hondsrugpark elkaar kunnen helpen.
Met vriendelijke groet,
KL Ns,
( / Ms, Et Be
( A
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Gemeente Amsterdam
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam o2 maart 2021
Kenmerk 6754-7422
Pagina 3 van 3
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Raadsadres | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 70
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Veldhuyzen, Yilmaz en Flentge inzake
jongerencentrum Wildemanbuurt
Onderwerp
Jongerencentrum Wildemanbuurt
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Kennisnemen van de uitkomsten van het onderzoek naar lokale en
bovenlokale criminele structuren in de Wildemanbuurt.
Constaterende dat:
— De Wildemanbuurt decennialang structureel is achtergesteld door de overheid;
— _ Bestaande voorzieningen zoals Homebase en Station Wildeman niet toegankelijk zijn
voor alle jongeren vit de buurt;
— Jongerencentra bij uitstek de functie hebben om talentontwikkeling te stimuleren;
— _ Talentontwikkeling een belangrijke rol kan spelen in het voorkomen van jeugdcriminali-
teit;
— Het openen van een jongerencentrum in Wildemanbuurt de overlast op straat op termijn
aanzienlijk zou kunnen verminderen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Een onderzoek uit te voeren in samenwerking met jongeren vit de Wildemanbuurt en lo-
kale sociale professionals naar de mate waarin er behoefte is aan de opening van een jon-
gerencentrum in de buurt;
— _ De uitkomsten van dit onderzoek mee te nemen in de uitwerking en implementatie van
het Masterplan Nieuw West;
— Hierover te rapporteren naar de raad.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indieners
J.A. Veldhuyzen
N. Yilmaz
E.A. Flentge
| Motie | 2 | discard |
NOODKREET GEDUPEERDE BROEDPLAATS DE TOOROP
29 oktober 2010
Beste raadsleden,
Graag willen we een zeer dringend beroep op u en het College doen om u in te zetten voor het behoud van
Broedplaats De Toorop en de onderhuurders van De Toorop die gedupeerd zijn door het faillissement van
huurder/beheerder Venues.
Deze week hebben alle onderhuurders een huuropzegging en aanzegging tot ontruiming ontvangen omdat
pandeigenaar/corporatie De Key de stekker uit het contract met het failliete Venues trekt en tegelijkertijd in één
moeite door de broedplaats wil opheffen. De huurcontracten van de gedupeerden liepen tot januari 2014 in
verband met de door De Key geplande sloop van het pand na afloop van de contracten. Een toekomst van 4 jaar
werd deze week teruggeschroefd tot nul.
Vorige week is in de deelraad van Nieuw West een motie aangenomen waarin portefeuillehouder Paulus de Wilt
aangespoord wordt tot het uiterste te gaan om De Key te bewegen tot behoud van de Toorop. Niet in de laatste
plaats omdat de stad en het stadsdeel een duidelijk Broedplaatsenbeleid hebben en hierin bemiddelen en
investeren. Niet voor niets waren bestuurders aanwezig bij de feestelijke opening van De Toorop begin dit jaar.
Het stopzetten van De Toorop binnen 8 maanden na de start van deze broedplaats is niet alleen een bizarre gang
van zaken maar betekent ook kapitaalvernietiging: organisaties en bedrijven hebben zelf ook geïnvesteerd in het
opknappen van hun kantoorruimtes. Het betekent bovendien een verarming van de sociale en culturele sfeer
rondom het August Allebéplein.
Wij hebben woensdag 27 oktover jl begrepen dat Bureau Broedplaatsen een bod (tot aankoop) heeft neergelegd
bij De Key waar vooralsnog geen antwoord op is gekomen door De Key. Vreemd lijkt echter dat curator Mr SK. Li,
bij navraag vandaag, nog niet op de hoogte is gesteld van dit bod!
Mr Li gaf bovendien aan dat na zijn bemiddeling andere Amsterdamse broedplaatsen die ook gedupeerd zijn door
het faillissement van Venues, wél behouden blijven. Met dank aan de vlotte medewerking van betrokken
eigenaren/corporaties.
De Key lijkt geen alternatief plan te hebben met het pand. Een en ander zal leiden tot leegstand en verloedering.
Alle gedupeerden zijn uitgenodigd door De Key om te komen praten. Van de clubs die inmiddels langs zijn geweest
heeft nog niemand een voorstel ontvangen voor een alternatieve kantoorruimte. Sommige organisaties zijn
bovendien aan deze buurt gebonden door hun wijkgerichte activiteiten en kunnen niet zomaar elders gepoot
worden in bv andere stadsdelen.
Stichting Springfilm heeft bovendien het gevoel uiterst onbeschaafd behandeld te zijn in dit proces omdat onze
kleine organisatie op 16 juni jl het huurcontract heeft getekend (met startdatum huur 1 juli) terwijl huurder
(Venues) en verhuurder/eigenaar (De Key) op dat moment al geweten moeten hebben dat een faillissement
dreigde omdat op 17 augustus jl de eerste aanvraag tot faillissement afgewezen werd door de rechtbank.
Wij hopen van harte op actie van uw kant!
Met vriendelijke groeten,
Jacco Groen
Stichting Springfilm
www.springfilm.nl
020-3306394
06-24638403
| Raadsadres | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 609
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van het lid Flentge inzake de Voorjaarsnota 2016 (stimuleer vakcolleges).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— _een vmbo-vakcollege jongeren opleidt tot een gedegen beroepspraktijk en de
aansluiting met de arbeidsmarkt extra stimuleert.
Overwegende dat:
— leerlingen in een vakcollege een zogenaamde vakroute volgen van voorbereidend
vmbo en aansluitend mbo beroepsonderwijs in één gebouw;
— een vakcollege nauwe samenwerkingsverbanden onderhoudt met werkgevers die
stages, leerplekken en werkervaringstrajecten aanbieden, en op termijn wellicht
betaalde banen;
— leerlingen die in sociaal-emotioneel opzicht wat kwetsbaar zijn substantieel baat
hebben bij één pedagogisch-didactisch concept, met één team met docenten uit
het vmbo en mbo, in een kleinschalige setting onder één dak;
— een vakcollege de kansen op de arbeidsmarkt verbetert voor jongeren die
— _naar het vmbo gaan en aansluitend een mbo-beroepsopleiding volgen;
— de Amsterdamse economie plaats biedt aan ambachtelijk geschoolde
— technici en dienstverleners die een vakcollege hebben doorlopen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in kaart te brengen welke scholen in Amsterdam een vakcollege kunnen vormen
en actief te bevorderen dat in Arnsterdam één of meerdere vakcolleges worden
opgenomen in het stedelijk onderwijsaanbod.
Het lid van de gemeenteraad
E.A. Flentge
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente
Xx Amsterdam
% Zuidoost
„%
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : dinsdag 14 juni 2022
Aanvang : 20.30 UUr
Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor
Voorzitter : Michel Idsinga
Secretaris : Jochem Oostveen
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 20.30
2. Bewoners aan het woord 20.35
3. Mededelingen 20.45
4. Vaststellen (concept) besluitenlijsten 17 mei 2022 & 31 mei 2022 20.55
5. Mondelinge vragen 21.00
6. Ingekomen stukken 21.30
7. Rondvraag en sluiting 21.35
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 492
Publicatiedatum 17 mei 2019
Ingekomen onder Z
Ingekomen op donderdag 9 mei 2019
Behandeld op donderdag 9 mei 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden N.T. Bakker, De Heer, Kat en Roosma inzake
het Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018-2019 (weg met de klantreis)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018-2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 431).
Constaterende dat:
— Het vergunningenbeleid Wabo ten onrechte de indruk zou kunnen weken dat het
belang van de individuele aanvrager op voorhand boven het algemene belang
wordt gesteld door te spreken over:
‘een klantgericht verloop van de vergunningaanvraag en een klantreis waarbij
de aanvrager’ gefaciliteerd wordt”:
[...Jflexibel wil zijn door het initiatief centraal te stellen en aandacht te hebben
voor de klantreis”,
Overwegende dat:
— Het ongelukkig is om burgers en omwonenden te omschrijven als klanten die
onderdeel uitmaken van een klantreis
— Niet de indruk mag worden gewekt dat toetsing aan het algemene belang naar de
achtergrond wordt gedrukt door de klantreis.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Uit te spreken dat omwonenden geen klanten zijn die een klantreis maken en dat
toetsing aan het algemeen belang een belangrijk uitgangspunt blijft in het Wabo-
beleid.
De leden van de gemeenteraad
N.T. Bakker
A.C. de Heer
H. Kat
F, Roosma
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 520
Publicatiedatum 26 juni 2015
Ingekomen op 25 juni 2015
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Duijndam inzake de Voorjaarsnota 2015
(AGO-zwembad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
— Overwegende dat:
het voornemen is om de subsidie voor het AGO-zwembad per 1 januari 2017 te
stoppen;
— het niet duidelijk is of er in de stad goede alternatieven zijn voor mensen met een
zware beperking;
— mensen met een beperking uit verschillende gemeentes gebruik maken van het
AGO-zwembad;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
met omliggende gemeentes, en eventueel ook zorgverzekeringen, in overleg te gaan
of deze kunnen bijdragen aan de exploitatie van het AGO-zwembad.
Het lid van de gemeenteraad,
P.J.M. Duijndam
1
| Motie | 1 | discard |
VN2021-004184 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B
Ate id % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 20
Datum besluit 2 maart 2021, college van B&W
Onderwerp
Informatiebrief voedselstrategie, actielijn 4, korte keten aanpak
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief inzake Informatiebrief voedselstrategie,
actielijn 4, korte keten aanpak.
Wettelijke grondslag
gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 8 juli 2020 stelde het college de raadsbrief ‘Stand van zaken voedselstrategie! vast. Hierbij
is een overzicht gevoegd van activiteiten en initiatieven waar de gemeente bij betrokken is. De
voedselstrategie wordt vitgewerkt volgens 6 actielijnen:
1. Voedsel als sociale verbinding
2. Afvalen voedselverspilling
3. Gezonde voedselomgeving
4. Korte keten en distributie
5. Ondernemerschap
6. Dierenwelzijn
De informatiebrief heeft betrekking op actielijn 4.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Gegenereerd: vl.6 1
VN2021-004184 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Ruimte en % Amsterdam Di Iziin. Openbare Ruimt G Reiniai
duurzaamheid % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Welke stukken treft v aan?
AD2021-014939 Commissie WB Voordracht (pdf)
AD2021-023223 Raadsbrief voortgang korte ketens.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte & Duurzaamheid, Erik Koldenhof, 06- 2024 8554, [email protected]
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1001
Behandeld op 10 september 2020
Status verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder en Kreuger inzake het
ontwikkelen van een gemengdheidsbeleid.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen van het onderzoek van de rekenkamer naar
De gemengde stad en de aanbevelingen overnemen.
Constaterende dat:
— De Rekenkamer stevige conclusies trekt over het gebrek aan integraliteit en
doelen als het gaat om de gemengdheid van Amsterdam. Hierdoor zouden de
beoogde effecten, beleidsdoelen en benodigde middelen niet duidelijk zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een integrale nota gemendheidsbeleid op te stellen waarbij de menging van de stad
in ieder geval wordt gedefinieerd in termen van inkomen, woonduur, leeftijd,
opleiding, herkomst en eigendomsverhoudingen. En deze uiterlijk Q1 2021 met de
raad delen.
De leden van de gemeenteraad
H. Naoum Néhmé
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 962
Publicatiedatum 5 augustus 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder AO
Behandeld op 13 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Alberts inzake het uitvoeringsplan afval (minder
verpakkingsmateriaal).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan afval (Gemeenteblad afd. 1, nr. 818).
Overwegende dat:
— het verwerken van afval een belangrijke taak is voor de stad;
— de gemeente zich inspant om afval op de goede manier af te voeren;
— de gemeente zich inspant om afval op de goede manier te verwerken;
— de gemeente nu inzet om de scheiding van afval te verbeteren;
— voorkomen van al deze inspanningen nog veel beter is;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een communicatieplan te ontwikkelen om het bedrijfsleven aan te sporen voor zo min
mogelijk verpakkingen te zorgen.
Het lid van de gemeenteraad
R. Alberts
1
| Motie | 1 | discard |
6
> < ie k
Onderwijs Onderwijs en P Ì
2% En Projecten Admini
: al Ì
haal 7 IE
he Technisch Support À ij : 4
dennie tr | j Secretarieel Gemeente A'dam Bg
|
Í
mn Helpdeskmedewerker
SGA Hager Kadà
Onderzoek en Statistiek
In opdracht van: Werk, Participatie en Inkomen
Projectnummer: 22051
Auteurs: Marloes de Hoon, Idske de Jong, Lisanne Zethof, Bart Sleutjes, Laura de Graaff,
Sara Rubingh, Ranu Sewdas, Kiran Ramlakhan, Hetty van Kempen
E-mailadres: [email protected]
Bezoekadres: Weesperstraat 113-117
Telefoon: 020 251 0333
Postbus 658, 1000 AR Amsterdam
onderzoek.amsterdam.nl
Amsterdam, oktober 2022
Foto voorzijde: Werk zoeken (fotograaf: E. van Eis, 2014)
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Inhoud
Inleiding 5
1 Ontwikkelingen in Nederland 7
1.1 Asielaanvragen naar herkomst 8
1.2 Aanvragen voor familiehereniging naar herkomst 8
1.3 Populatie statushouders (2004-2022) in Amsterdam 9
2 Demografie en woonsituatie 11
2.1 Aantal en verdeling naar grootste herkomstgroepen 11
2.2 Huishoudenssamenstelling 17
2.3 Nareizigers 19
2.4 Verdeling over de stad 21
2.5 Woonsituatie 24
2.5.1 Verblijf bij COA 24
3 Ontwikkelingen in werk (2019-2021) 26
3.1 Aandeel met werk in loondienst, 2021 27
3.2 Kwaliteit van werk, ontwikkeling 2019-2021 29
3.2.1 Statushouders zonder werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 31
3.2.2 Statushouders met werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022 32
3.2.3 Statushouders met een baan in de horeca in 2019, ontwikkeling 2019-2022 35
4 Bijstandsuitkeringen 37
4.1 Aandeel bijstandsontvangers 37
4.2 Bijstand in grootstedelijk perspectief 40
5 Zorgvoorzieningengebruik 42
5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg 42
5.2 Jeugdzorg 45
6 Inburgering en onderwijs 48
6.1 Inburgering 48
6.2 Onderwijsdeelname 49
7 Draagvlak opvang vluchtelingen 52
7.1 Steun voor opvang in Amsterdam 52
7.2 Ervaring met opvang in de buurt 54
7.3 Context: Draagvlak opvang in Nederland 54
3
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Conclusie 55
Bijlage | Technische toelichting 57
Bijlage Il Oekraïners in Amsterdam 59
Bijlage III sociaal-economische status naar stadsdeel 65
4
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Inleiding
Sinds de Russische inval in Oekraïne eerder dit jaar, gaat er ruime aandacht uit naar de
miljoenen Oekraïense burgers die hun land ontvluchtten en in verschillende Europese
landen bescherming kregen. Een klein deel van deze groep is in Nederland terecht
gekomen. Zij worden door het Rijk ook wel geduid met de term ‘ontheemden’. Naar
schatting schreven circa 90 duizend mensen zich tussen 24 februari en 1 september vanuit
Oekraïne in bij een Nederlandse gemeente en ongeveer 5.100 in Amsterdam (CBS, 2022).
Met hun komst is een einde gekomen aan de stabilisatie in asielmigratie die na de piek van
2015 en 2016 werd waargenomen. Hoewel de stijging van het aantal nieuwe asielverzoeken
in 2021 2022 beperkt te noemen is, verkeert Nederland door tekortkomingen in de
huisvesting van asielzoekers en onvoldoende doorstroom van statushouders naar (sociale)
huurwoningen in een asielcrisis.
De positie van statushouders die in het vorige decennium een vergunning in Nederland
kregen, verdient ook in deze tijd van crises onverminderde aandacht. Daarvoor zijn twee
belangrijke redenen. In de eerste plaats hebben deze asielvergunningen vaak tot
gezinshereniging geleid in de opvolgende jaren. In de tweede plaats zijn veel van deze
statushouders ongeveer vijf jaar in Amsterdam (of elders in Nederland) woonachtig. Zij
bevinden zich daarom wettelijk gezien óp of net over de drempel van naturalisatie: het
verkrijgen van Nederlanderschap. Verder is het van belang in beeld te brengen hoe het
vergunninghouders in Amsterdam is vergaan terwijl de verschillende coronamaatregelen
van kracht waren. Hoe heeft hun positie op het gebied van werken zich ontwikkeld tussen
2019 en medio 2021? Zien we de (economische) veerkracht ook terug onder statushouders?
Of zijn juist zij getroffen geweest door de externe economische schokken waarvoor een
stad als Amsterdam bovengemiddeld gevoelig is?
Deze vragen komen aan de orde in de zesde editie van de Vluchtelingenmonitor, die sinds
de ontwikkeling en later invoering van de ‘Amsterdamse Aanpak Statushouders’ in eerste
instantie twee keer per jaar, daarna jaarlijks en vanaf 2018 om het jaar door O&S wordt
gepubliceerd. Voor de opdrachtgever van deze monitor, Werk, Participatie en Inkomen van
de gemeente Amsterdam, is het van belang doorlopend zicht te houden op de positie van
statushouders in de stad. Op basis van cijfermatige analyses worden trends gevolgd en
kunnen opvallende zaken onder de loep worden genomen met als doel beleid te
informeren. De analyses zijn gebaseerd op data vanuit de cohortstudie van asielmigranten
(asielzoekers en statushouders) van het CBS waarin voor een ruim cohort asielmigranten
(2014-2021) registergegevens zijn samengebracht op het gebied van viteenlopende
domeinen (technische toelichting in bijlage I).
In deze editie beschrijven Amsterdamse statushouders aan de hand van verschillende
registraties op peilmoment 1 juli 2021. Om inzicht te krijgen in de rol die corona en hieraan
gerelateerde maatregelen (zoals lockdowns, coronatesten en vaccinaties) hebben gespeeld
in de positie van statushouders, zijn op enkele punten ook vergelijkingen gemaakt met de
5
| Vluchtelingenmonitor 2022
twee voorgaande jaren. De Vluchtelingenmonitor gaat standaard in op de situatie van
Amsterdamse statushouders op het terrein van demografie, werk en inkomen, onderwijs en
het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen in de stad. Waar relevant en mogelijk
worden vergelijkingen gemaakt met statushouders in de overige steden behorende tot de
G5: Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Eindhoven. In deze editie van de
Vluchtelingenmonitor worden drie thema’s uitgelicht, te weten: ontwikkelingen in werk
(2019-2021), zorggebruik (2019) en jeugdzorg (2019-2021) en woonsituatie.
De baanzekerheid wordt bekeken in het licht van de coronamaatregelen die in de afgelopen
tijd van kracht zijn geweest. Gezien de oververtegenwoordiging van statushouders in
sectoren die hierdoor hard werden geraakt — van de werkzame mannelijke statushouders
werkte op 1 januari bijna de helft in de horeca (38%) of de detailhandel (9%) (O&S, 2020,
Vluchtelingenmonitor 2020) - is het belangrijk om na te gaan hoe de crisis hen getroffen
heeft. In hoeverre was er sprake van baanverlies en wat betekent dit voor de kwaliteit van
de banen voor degenen die wel aan het werk bleven? Hoewel de meest recente gegevens in
deze monitor hoofdzakelijk op 1 juli 2021 gepeild zijn, zijn enkele arbeidsmarktgegevens
met peilmoment 1 maart 2022 toegevoegd om een indruk te krijgen van de
arbeidsmarktsituatie na opheffing van de meest stringente coronamaatregelen. Zijn
statushouders die hun baan verloren weer aan het werk? Hierbij besteden we extra
aandacht aan jongeren: statushouders in de leeftijden 18 t/m 29.
Voor de beschrijving van het voorzieningengebruik maken we gebruik van de landelijke
registers. Het algemene zorggebruik wordt beschreven aan de hand van gegevens met
peilmoment 1 juni 2019. Recentere gegevens zijn nog niet beschikbaar. Voor jeugdzorg zijn
wel recentere gegevens beschikbaar en opgenomen (peildatum 1 juli in de jaren 2019, 2021
en 2021). Het derde hoofdthema uit deze monitor is de woonsituatie van statushouders.
Hierin wordt enig inzicht geboden aan de hand van de spreiding van statushouders over de
stad en de verdeling tussen regulier wonen en COA-huisvesting.
Leeswijzer
Deze rapportage begint met een beknopt overzicht van de achtergrond en context van
statushouders in Nederland. Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkeling in asielaanvragen en
gezinsherenigingen sinds janvari 2015, die heeft geresulteerd in de populatie van
statushouders die vandaag de dag woonachtig is in Amsterdam of elders in Nederland. De
overige hoofdstukken beschrijven achtereenvolgens de demografie en woonsituatie
(hoofdstuk 2), ontwikkelingen in werk (hoofdstuk 3), bijstandsafhankelijkheid (hoofdstuk 4),
zorgvoorzieningengebruik (hoofdstuk 5), Inburgering en onderwijs van statushouders
(hoofdstuk 6) en het draagvlak voor opvang van vluchtelingen onder de Amsterdamse
bevolking (hoofdstuk 7). Met 1 juli 2021 als meest recente peildatum blijft een grote groep
recent gearriveerde asielmigranten, overwegend uit Oekraïne, in de kern van dit rapport
buiten beschouwing. Deze populatie wordt in een bijlage (II) beschreven, omdat
ontheemden uit Oekraïne in verschillende opzichten sterk verschillen van statushouders die
via een reguliere asielprocedure of gezinshereniging naar Nederland kwamen.
6
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
1 Ontwikkelingen in Nederland
Dit hoofdstuk beschrijft de ontwikkelingen in asielaanvragen en familiehereniging in
Nederland in de periode van 2015 tot begin 2022.
Kernpunten
= __Nade piek van asielaanvragen in 2015 is er sprake neerwaartse trend met een laagste punt in
voorjaar 2020, toen door corona reisbeperkingen golden.
= Sinds april 2020 stijgt het aantal aanvragen weer gestaag. Deze beperkte groei komt eind
februari 2022 door de komst van ontheemden uit Oekraïne in een ander daglicht te staan.
= __ Sinds najaar 2020 bestaat een groeiend aandeel van de asielaanvragen uit
familieherenigingen;
= _ Waar familieherenigingen een relatief klein aandeel vitmaken van alle asielaanvragen in de
periode van begin 2019 tot medio 2020, nam dit aandeel vanaf oktober 2020 sterk toe.
m Syriërs hebben het grootste aandeel in zowel eerste asielaanvragen als gezinshereniging in de
tweede helft van 2021.
De oorlog in Syrië die vorig decennium uitbrak, leidde tot een piek in de trend van
asielaanvragen in 2015 en relatief veel gezinsherenigers in de twee opvolgende jaren. In
diezelfde jaren dienden eveneens veel Eritreeërs een asielaanvraag of verzoek tot
gezinshereniging in. Sinds medio 2017 vlakt het aantal vergunningen voor familieherenigers
af en blijft het aantal eerste asielaanvragen min of meer stabiel tot begin 2020 (figuur 1.1).
In de eerste helft van 2020 tellen we weinig asielaanvragen en verzoeken tot
familiehereniging. In die maanden werd de mobiliteit van personen door verschillende
coronamaatregelen drastisch ingeperkt.
Figuur 1.1 Verloop asielaanvragen Nederland, januari 2015-juni 2021 (aantallen)
m eerste asielaanvragen = familiehereniging herhaalde aanvragen
12.000
10.000
8.000
6.000
4.000 | |
2.000
aca acaddnade…aca
E T E E E T E
5, 5, 5, 5, 5, ®, 5,
bron: IND, bewerking O&S
7
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Gedurende het jaar 2020 nam het aantal eerste en afgeleide asielaanvragen weer
voorzichtig toe, om begin 2021 in een dip te belanden. In Nederland werden op dat moment
opnieuw coronamaatregelen ingevoerd en is het aantal asielaanvragen bijgevolg laag. Sinds
april 2021 loopt zowel het aantal eerste asielaanvragen als het aantal herenigingsverzoeken
gestaag op tot 2.470 in juni 2021 en in de resterende maanden van dat jaar zet die stijging
door. In janvari en februari van 2022 daalt het aantal aanvragen opnieuw (IND, 2022). De
toename die hierop volgt moet worden bezien in het kader van de komst van mensen vanuit
Oekraïne sinds de Russische inval op 23 februari. Hoewel personen uit Oekraïne in
Nederland een andere status hebben (zie bijlage II), delen zij hun beroep op verschillende
rijks- gemeentelijke voorzieningen met ‘reguliere’ asielaanvragers en statushouders.
1.1 Asielaanvragen naar herkomst
Mensen afkomstig vit Syrië vormden zowel in 2020 als in de eerste helft van 2021 de
grootste groep asielaanvragers (figuur 1.2). Turkije was in 2019 nog het vierde meest
voorkomende herkomstland onder mensen die asiel aanvroegen. In 2020 en begin 2021 was
dit de tweede grootste groep, ongeveer even groot als de groep uit Algerije. Het aandeel
van zowel asielaanvragers vit Marokko als uit Algerije is in 2020 gegroeid ten opzichte van
2019 (zie Vluchtelingenmonitor 2020). Het aandeel afkomstig vit Iran en Nigeria was in
2020 en de eerste helft van 2021 juist kleiner dan in het voorgaande jaar.
Figuur 1.2 Eerste asielaanvragen naar nationaliteit, 2020 en janvari-juni 2021
2020 (n=13.673) janvari-juni 2021 (n=6.005)
m Syrië
5 m Turkije
15%0 = Algerije
za 8 m Marokko
zen K, 31% = Afghanistan
= Eritrea
1% 2% onbekend
3% Ry = Nigeria
Me en m Yemen
e m Pakistan
2% Somalië
EU =lrak
m Tunesië
Iran
58 4d = Rusland
manders
bron: IND, bewerking O&S
1.2 Aanvragen voor familiehereniging naar herkomst
In 2020 zijn er 3.863 aanvragen voor familiehereniging gedaan in Nederland. Dit waren er
minder dan in 2019 (4.179) (Vluchtelingenmonitor, 2020). De verzoeken tot
familiehereniging met een statushouder waren afkomstig van mensen uit Syrië (38%),
gevolgd door mensen uit Eritrea (28%), Yemen (11%) en Turkije (7%). In 2019 betroffen de
meeste aanvragen voor familiehereniging nog Eritreeërs (30%). De laatstgenoemde groep
vormde in de eerste helft van 2021 nog slechts 9% van alle mensen die zich als
8
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
gezinshereniger in Nederland willen vestigen. De grote meerderheid van aanvragen voor
familiehereniging betrof in 2021 mensen afkomstig uit Syrië (59%).
Figuur 1.3 Aanvragen voor familiehereniging naar nationaliteit, 2020 en janvari-juni 2021
2020 (n=3.863) janvari-juni 2021 (n=4.100)
%5% ir ee
k EB Turkije
%
% D — Eritrea
E Yemen
ED
Pix) 370 EM B staatloos
lrak
1% ” m Pakistan
elk eran
e Afghanistan
il m onbekend
anders
bron: IND, bewerking O&S
1.3 Populatie statushouders (2004-2022) in Amsterdam
Figuur 1.4 toont het totale aantal statushouders woonachtig en ingeschreven in Amsterdam
per jaar (peildatum 1 januari), onderverdeeld naar land van herkomst. In de vorige editie van
de Vluchtelingenmonitor werden 7.300 statushouders in Amsterdam geteld. Twee jaar later
zijn dit er 500 minder. Deze afname vond plaats tussen begin 2020 en begin 2021. Tussen
januari 2021 en 2022 is het aantal nagenoeg gelijk gebleven. Voor bijna alle opgenomen
herkomstlanden geldt dat de absolute omvang van de groep is afgenomen. Een belangrijke
kanttekening hierbij is dat statushouders die de Nederlandse nationaliteit verkregen in deze
cijfers buiten beschouwing zijn gelaten. Dit vormt een gedeeltelijke verklaring voor de
afname van de totale groep sinds 2020.
Ook wanneer sprake is van verhuizing naar een andere gemeente of al dan niet vrijwillig
vertrek uit Nederland kan dit een dalend aantal tot gevolg hebben. De groep statushouders
uit Irak laat de grootste krimp zien: van 270 in 2019 tot 200 in 2022. Mogelijk komt dit
doordat een deel is teruggekeerd naar de regio of het land van herkomst. Van de landen die
zijn opgenomen in figuur 1.4 is ligt vrijwillig vertrek ondersteund door het IOM voor Irak
relatief hoog (Ministerie van Justitie en Veiligheid, 2021). Ook de aantallen Afghaanse en
Somalische statushouders laten een relatief grote afname zien. Naast terugkeer liggen
verhuizingen naar een andere Nederlandse gemeente of een derde land hier mogelijk aan
ten grondslag. In deze monitor blijven dergelijke verhuizingen buiten beschouwing.
Het aantal statushouders uit Eritrea en Ethiopië is wel constant gebleven in de afgelopen
drie jaren. Deze twee herkomstgroepen zijn voor de meeste cijfers in de opvolgende
9
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
hoofdstukken samengenomen, omdat een groot deel van de Eritrese asielmigranten die
voor de onafhankelijkheid in 1991 werden geboren de Ethiopische nationaliteit hebben.
Figuur 1.4 Statushouders in Amsterdam naar herkomst 2004-2022 (aantallen, peildatum 1 januari van
elk jaar)
8.000
m Syrië
7.000 = Eritrea
6.000 m Ethiopië
=lran
2000 Irak
4.000 B Somalië
= Afghanistan
3.000
E m China/Tibet
2.000
nm = ee B Soedan
m _ 5 S n n ä a m Sovjet-Unie
1.000 B = | EN 7
S_sseE overig*
° 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 2022
bron: BRP, bewerking O&S
De groep statushouders uit landen die niet voorkomen in de top 10 van herkomstlanden, is
met statushouders uit de voormalige Sovjet-Unie de enige groep die zowel in absolute als
relatieve zin vanaf 2019 is gegroeid. Amsterdam telt in janvari 2022 1.740 statushouders uit
landen die niet afzonderlijk zijn opgenomen in figuur 1.4. Samen vormen zij op dat moment
26% van alle statushouders in Amsterdam. In 2018 bedroeg dit nog 16%. Op basis hiervan
kan worden gesteld dat de populatie van Amsterdamse statushouders wat betreft herkomst
in de laatste vijf jaar veranderd is. Begin 2022 waren de meest voorkomende herkomstladen
binnen de groep ‘overig’ Turkije (420), Uganda (180), en Saoedi-Arabië (110). Turkije sluit
hiermee de top 5 meest voorkomende herkomstlanden van Amsterdamse statushouders,
na Syrië, Eritrea, Ethiopië en Iran. Op deze peildatum staan eveneens tientallen
statushouders afkomstig uit Pakistan, Egypte, Jemen en Nigeria ingeschreven in
Amsterdam.
10
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
2 Demografie en woonsituatie
Dit hoofdstuk beschrijft de demografische kenmerken van de statushouders in Amsterdam
naar herkomstland, leeftijd en geslacht. Daarnaast wordt de samenstelling en situatie van
statushouders in Amsterdam vergeleken met die in Rotterdam, Den Haag, Utrecht en
Eindhoven (G5) en gemiddeld in Nederland. Tot slot komen in dit hoofdstuk enkele
ontwikkelingen in de woonsituatie van Amsterdamse statushouders aan de orde.
Kernpunten
m _Op1juli2021telde Amsterdam 8.930 statushouders die in 2014 of later een
verblijfsvergunning kregen in Nederland. Sinds 2014 is dit het laagste aantal geregistreerde
statushouders. Van alle G5-steden heeft Amsterdam in alle jaren (2014-2021) het hoogste
aantal statushouders in absolute zin.
= Zoals in voorgaande jaren, is een groot deel van de statushouders in 2021 afkomstig uit Syrië
gevolgd door Eritrea/Ethiopië. Daarnaast behoort een omvangrijke en groeiende groep tot
de categorie ‘overige herkomstlanden’ (lran, Afghanistan, Irak, China, Soedan, Somalië en in
toenemende mate uit Turkije).
m De 20tot 44-jarigen vormen de grootste groep onder Amsterdamse statushouders.
= __ Voor alle leeftijden samen is de meerderheid man (64%). Deze oververtegenwoordiging voor
mannen is enkel terug te zien onder 20 tot 44-jarigen. Voor statushouders jonger dan 20 en
ouder dan 44 is de man-vrouw verhouding ongeveer gelijk.
= Statushouders in Amsterdam zijn voor een groot deel alleenstaand (38%) of onderdeel van
een paar met kinderen (39%). Het aandeel alleenstaande statushouders is in de andere G5
steden veel lager (<27%).
= Een derde van de statushouders in Amsterdam is een nareiziger. Dat is lager dan het aandeel
in de andere G5 steden (>40%). Een verklaring hiervoor ligt mogelijk in het gegeven dat
Amsterdamse statushouders relatief jong zijn en er daardoor minder vaak sprake is van een
huwelijk of partnerschap in het land van herkomst.
2.1 Aantal en verdeling naar grootste herkomstgroepen
De volgende figuren betreffen het cohort statushouders dat sinds 2014 in Nederland een
vergunning heeft, en woonachtig is in Amsterdam op 1 juli 2021. Deze groep wijkt dus af
van de groep beschreven in figuur 1.4. Op 1 juli 2021 telde Amsterdam 8.930 statushouders
die in 2014 of daarna een verblijfsvergunning hebben gekregen (figuur 2.1). Rotterdam
telde op dat moment 6.580 statushouders. In de andere G5-steden wonen veel minder
statushouders, namelijk 5.400 in Den Haag, 3.770 Utrecht en 2.580 in Eindhoven.
11
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.1 Statushouders (vergunningsjaar 2014-jul 2021) naar herkomst, G5 steden, juli 2021
(aantallen)
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
4.000 TO
2.000 [|
o _M
Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven
m Afghanistan m China = Eritrea of Ethiopie Irak
eran Overig m Rusland m Soedan
Somalie m Syrie
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
Wanneer we naar de cijfers per vergunningsjaar kijken, kan zonder uitzondering worden
vastgesteld dat de G5 medio 2021 op het laagste punt sinds 2014 zaten wat betreft nieuw
geregistreerde statushouders. Vergelijken we 2021 met het voorgaande jaar, dan valt op
dat deze afname in relatieve zin het sterkst was voor Den Haag (-70%) en het minst sterk
voor Utrecht (-29%). De afname die voor Amsterdam wordt waargenomen (-62%) is
ongeveer gelijk aan het gemiddelde voor de vijf gemeenten in de figuur. Voor Amsterdam,
Den Haag en Utrecht was de hoogste instroom in 2015. Voor de andere steden lag de piek
in 2016 (zie figuur 2.2). Dit heeft mogelijk te maken het relatief hoge aandeel nareizigers in
Eindhoven en Rotterdam. Voor deze groep wordt vanzelfsprekend een andere tendens
waargenomen (zie ook paragraaf 2.4 over nareizigers).
12
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.2 Aantal statushouders naar vergunningsjaar per G5-stad, juli 2021
aantal
2000
1800
1600
1400
1200
1000
800
600
400
200
0
S S s 5 5 „Ss ‚S Ki
—=Amsterdam __—-Rotterdam _—-Den Haag —=-Utrecht _—=Eindhoven
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
Een groot deel van de statushouders komt uit Syrië (figuur 2.3). In Amsterdam werden in
2016 de meeste Syrische statushouders met een verblijfsvergunning ingeschreven. Daarna
nam dit aantal geleidelijk af en was dit in 2020 weer op het peil van 2015. In het meest
recente peiljaar (2021) is het aantal nieuwe registraties van statushouders uit Syrië sterk
afgenomen.
Figuur 2.3 Statushouders in Amsterdam naar herkomst en vergunningsjaar in Nederland, juli 2021
(aantallen)
2.000
1.800
1.600
1.400
1.200
1.000 = Eritrea/Ethiopië
300 elran
e= lrak
600 m Syrië
400 overig
0
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
Vanaf 2019 vormen de grootste groepen gevestigde statushouders - uit Syrië, Eritrea en
Ethiopië - samen niet langer de meerderheid van de asielaanvragers die een vergunning
krijgen. De relatieve toename van statushouders uit ‘overige landen’ is waar te nemen
binnen alle G5 steden. De aantallen nieuw ingeschreven statushouders uit Eritrea of
Ethiopië zijn stabieler over de jaren heen, al is er sprake van een toename in 2017 en neemt
13
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
het aantal sinds dat jaar geleidelijk af. De sterkste afname wordt waargenomen tussen 2020
en 2021. Waar in 2020 nog 180 nieuwe statushouders uit Eritrea en Ethiopië in de registers
werden opgenomen, waren dat er in 2021 drie keer minder (60).
Het is een algemeen gegeven dat mannen oververtegenwoordigd zijn onder statushouders
in Nederland. In Amsterdam ligt het aandeel mannen (63%) echter fors hoger dan
gemiddeld in Nederland (56%) en in de andere G5 steden (zie figuur 2.4).
Figuur 2.4 Statushouders (instroom 2014- juli 2021) naar geslacht, G5-steden en Nederland, juli 2021
(procenten)
%
80
7o
60 63
50
40 P) m 4 zi AA
Ey
30
20
10
0
> > > > > >
Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven Nederland
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
Statushouders zijn overwegend jong. Gemiddeld in Nederland en in de G5 steden valt ruim
40% in de leeftijdscategorie 30 jaar. Eindhoven kent de jongste populatie van
statushouders. In Amsterdam wonen relatief veel statushouders in de leeftijd 18 t/m 29 jaar
en statushouders van 30 jaar en ouder. Onder de Amsterdamse statushouders zijn dus
relatief weinig kinderen. Een vergelijkbare verdeling over deze grove leeftijdsroepen vinden
we in Den Haag.
14
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.5 Statushouders in de G5 naar leeftijd in drie groepen, 2014-2021 (aantallen, 1 juli 2021)
%
100
go
80
7o
60
50
vd by Ere 25
40 Er EE
30
20
10
0
Amsterdam Rotterdam DenHaag Utrecht Eindhoven Nederland
Motot18jaar Mai8tot2gjaar =3ojaaren ouder
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
In figuur 2.6 op pagina 16 zien we dat in de middelste leeftijdsgroepen het merendeel man is. In
de andere G5 steden zijn de verschillen tussen mannen en vrouwen qua leeftijdsverdeling minder
groot. Daarnaast zien we vergeleken met Amsterdam in de andere G5 steden relatief meer
kinderen met een leeftijd tussen 1 en 2 jaar. Dit kan verklaard worden door een groter aandeel
gezinnen onder statushouders in deze steden vergeleken met Amsterdam (zie ook paragraaf 2.3
over de huishoudensamenstellingen). In Amsterdam is daarentegen juist een grote groep
jongeren ondergebracht in projectwoningen die in 2016 en 2017 beschikbaar werden gesteld.
15
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.6 Statushouders in de G5 steden naar leeftijd en geslacht, juli 2021 (aantallen)
aantal Amsterdam
300
250
200
150
100
PNA
50 AX
eN
o vaN ee
ov wo DON PP DPP PS IPL BENEL PE IPL BLENNLP PAPA Ro
Rotterdam
aantal
300
250
200
150
100 Â
zo / A Yy
NINA.
o ND meen
ovwevP SO PO DO PP PP DL NL PEGPEPLEILE Oe RS
aantal Den Haag
300
250
200
150
100
so /\
8 Z\
o Moe DAA
oywovo MO Pr PAL np DL TE PELPEBLEINLE LAN BS
aantal Utrecht
300
250
200
150
100
50 7 WTS LANA
5 TT Ln _
or we D One PP IPL PS IFE DELAERE IPL BLENNEP PAPA BS
Eindhoven
aantal
300
250
200
150
100
7 JANS
AAA —
o MEA An Oe
ovwo DEINE PPP PEP PIPE PLN PE IFE DENNEP PAARS
— man Vrouw
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
16
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
De samenstelling naar herkomstlanden verschilt weinig tussen mannen en vrouwen (zie
figuur 2.7). Voor beide geslachten geldt dat medio 2021 het grootste gedeelte behoort tot
de categorie ‘overig’, gevolgd door herkomstland Syrië. Onder mannen is het aandeel met
een ander land van herkomst dan de top 10 met 43% groter dan onder vrouwen (35%). Voor
vrouwen is het aandeel afkomstig uit Ethiopië of Eritrea juist groter.
Figuur 2.7 Statushouders ouder dan 18 jaar in Amsterdam naar geslacht en herkomstland, juli 2021
(percentages)
Man Vrouw
m Syrië
Pe el E overig
15 ad m Ethiopië/Eritrea
E Iran
m Afganistan
DS . : 8 ha n n vak
he 2 Nn m Soedan
h 2 DN m Somalië
Db 1 Bo
o ot = Rusland
pl) d, 30
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
2.2 Huishoudenssamenstelling
De groep statushouders in Nederland en de G5-steden zijn ook divers qua
gezinssamenstelling. Het aandeel statushouders dat deel vitmaakt van een paar met
kinderen is binnen andere gemeenten dan de G5 het grootst, afgeleid uit het landelijke
percentage (59%) (figuur 2.8). Van de G5 is het aandeel paren met kinderen het hoogst in
Eindhoven (54%), gevolgd door Rotterdam (52%), Utrecht (49%) en Den Haag (47%). Voor
Amsterdam ligt dit aandeel veel lager, namelijk 39%. Het aandeel alleenstaande
statushouders ligt in Amsterdam (38%) juist het hoogst, in vergelijking met het Nederlands
gemiddelde (17%) en de andere G5-steden. Daarnaast maakt in Amsterdam 11% deel uit
van een eenouderhuishouden en is 9% onderdeel van een paar zonder kinderen. Hiermee
heeft Amsterdam in relatieve zin iets minder statushouders in eenouderhuishoudens en iets
meer statushouders die een paar zonder kinderen vormen, dan de andere gemeenten uit de
G5.
17
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.8 Aandeel statushouders per huishoudentype naar G5-steden en Nederland, juli 2021 (procenten)
o 20 40 60 80 100
meenouderhuishouden __meenpersoonshuishouden = paar met kinderen %
B paar zonder kinderen institutioneel of overig
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
In Amsterdam zijn vrouwelijke statushouders vaker dan mannen met een asielstatus
onderdeel van een paar met kinderen (52% tegenover 31%) of een eenoudergezin (19%
tegenover 6%). Mannelijke statushouders zijn bijna drie keer vaker dan vrouwen
alleenstaand (50% tegenover 17%). Statushouders uit Iran en Irak komen vaker als
alleenstaande naar Nederland dan statushouders vit anderen landen.
De gezinssamenstelling van de statushouders is over de jaren hetzelfde gebleven tot
vergunningsjaar 2021. In vergunningsjaar 2021 zien we een grote verandering ten opzichte
van de voorgaande jaren: er is een toename in het aantal statushouders dat onderdeel is van
een institutioneel huishouden (290 statushouders, 35%). Het betreft hier in hoofdzaak
statushouders die nog woonachtig zijn bij het COA (zie ook paragraaf 2.6): dit waren in juli
2021 afgerond 260 statushouders. Daarnaast zijn er bij benadering 30 statushouders die
onder een ander institutioneel huishouden vallen, zoals een verpleeg-, verzorgings of
kinderhuis, gezinsvervangend tehuis, revalidatiecentrum of penitentiaire inrichting. Dit
betreft deels alleenstaande minderjarige vluchtelingen.
18
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.9 Statushouders in Amsterdam naar geslacht, herkomstgroepering, instroomjaar 2018-2021 en
gezinssamenstelling, juli 2021 (procenten)
totaal 4
vrouw 3
nnn DDÚDDÚDDÚDÚT mm
ran 5
Irak 6
Eritrea/Ethiopië 4
yi mmm:
overig 3
2038
2019
2020 4
zoas 35 6
o 20 40 60 80 100
Em Eenouderhuishouden m Eenpersoonshuishouden
= Paar met kinderen m Paar zonder kinderen
Institutioneel huishouden, overig of onbekend
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
2.3 Nareizigers
Statushouders kunnen een verzoek indienen om hun partner, kind(eren) of ouder(s) naar
Nederland te laten overkomen. Hiervoor gelden strikte regels: nadat iemand een
asielvergunning voor bepaalde tijd heeft gekregen is er drie maanden de tijd om een
aanvraag voor gezinshereniging in te dienen. Het huwelijk of partnerschap moet zijn
gesloten voordat de vergunninghouder naar Nederland kwam en de gezinsleden moeten
voor de vlucht in het land van herkomst of een buurland een gezin hebben gevormd.
Familieleden die volgens deze voorwaarden naar Nederland komen worden nareizigers
genoemd. Daarnaast kunnen alle migranten, en dus ook statushouders, familie laten
overkomen via reguliere gezinshereniging. Het kan hierbij gaan om een partner of kinderen
waar zij al een gezin mee vormden (gezinshereniging) maar ook om een nieuwe partner
(gezinsvorming). Bij reguliere gezinshereniging gelden strengere eisen dan bij nareizigers
(CBS, 2018).
Figuur 2.10 toont per instroomjaar het aandeel nareizigers voor de verschillende G5-steden.
Het aandeel nareizigers is in alle steden sinds 2017 toegenomen. In Eindhoven was het
aandeel in 2017 het hoogst, namelijk 74%. Ook in 2021 is meer dan de helft van de
statushouders daar nareiziger. In Amsterdam ligt dit aandeel veel lager dan de andere G5-
steden (35%). Dit geldt voor de gehele periode. Enkel in 2015 en 2019 is Amsterdam niet de
gemeente met het laagste aandeel nareizigers (maar wel met het op één na laagste
aandeel).
19
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.10 Aandeel statushouders dat als nareiziger is gekomen per instroomjaar, G5-steden, juli 2021 (procenten)
80
70
60
50
40
30
20
10 |
©
Dr Cc nr Cc 4 + + + +
bege EEege EEaoe Ebaos Ests E5ess EER5e
Pere PPrSe EPPrrSe PrrSe PPrZe Perte PEergeê
VU EE VUE Tr = VUE UU RS ORNE VV cRS
HEo2B HER HEA HEUP HEP HEP Ho PB
gee u Eee mn Ee nw Ee mw Eer mw EZS mw EZS ú
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
In 2016 en 2017 is het aandeel Syrische nareizigers in Amsterdam het hoogst. Dit aandeel
daalt sinds 2017. Na een piek in 2018 van het aandeel nareizigers uit Eritrea of Ethiopië
(37%) is dit sterk gedaald naar 15% in 2021. Vrouwen zijn vaker nareiziger dan mannen. In
2015 was dit aandeel het hoogst (64%) en dit aandeel is gedaald naar 54% in 2021. De
verdeling man-vrouw wordt dus gelijker over de jaren heen (figuur 2.11).
20
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.11 Aandeel statushouders dat als nareiziger naar Amsterdam is gekomen per instroomjaar
uitgesplitst naar geslacht en nationaliteit, juli 2021 (procenten)
80
7o
7o
60 62
50
49
6
40 <0 Rn DE e
40
30 33
6
20 Ke) 23 5 23 23
_ Ì El
‚B
2e D
SA 88E RLS
< o Ec o c o CT o Cc o Cc o Cc o
ù cu u ü fm u ù
© @ ® 5 © D
Y Y Y ® Y ® ®
tE + 2 tz + 2 +
ù Li ùi u ù Wi wi
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
80
7o
60
50
6 d
40 on 43 k 4
Ge 39
Ee)
30
20
10
O8 OE 8 EE 8 EE OE 8 EE OE 5 E
E 8 Ê 8 & 8 Ê 8 É 8 Ë 8 Ë 8
> > > > > > >
2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
2.4 Verdeling over de stad
Figuur 2.12 geeft een overzicht van het aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk in
Amsterdam op 1 juli 2021. Er wonen relatief weinig statushouders in stadsdelen Zuid en
Centrum. Wijken met de meeste statushouders per 1.000 inwoners hebben allemaal een
huisvestingslocatie voor statushouders: Lutkemeer/Ookmeer (azc Willinklaan), Elzenhagen
(Startblok Elzenhagen), bedrijventerrein Sloterdijk (Wasa Village), en Westlandgracht
21
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
(Riekerhaven). Behalve in Westlandgracht (circa 11.000 inwoners) is het totale aantal
inwoners in deze wijken echter vrij klein, waardoor het aantal statushouder naar verhouding
hoog is. In absolute zin wonen de grootste aantallen statushouders in Bijlmer Centrum
(420), Westlandgracht (390), Elzenhagen (280), Middenmeer (270) en Osdorp-Oost (260).
Figuur 2.12 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk, juli 2021
By ES
Gpr AV — f
Ee Á Ln
SS hoe ®
> PS
Aantal vluchtelingen per 1000 inwoners
C10-5
E5-10
Ed 10-15
B 15-20
BEN vanaf 20
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
Om een beeld te krijgen van de (her)vestiging van statushouders in de stad in de loop der
tijd, is met twee figuren een onderscheid gemaakt tussen recente statushouders enerzijds
(figuur 2.13) en het vroege cohort van statushouders anderzijds (figuur 2.14).
De spreiding van recente statushouders (vergunningsjaren 2017-2020) komt tot op zekere
hoogte overeen met de spreiding van alle cohorten samen (figuur 2.13). Wijken met de
grootste absolute aantallen recente statushouders zijn Middenmeer (210), Bijlmer-Centrum
(200) en Elzenhagen (160). In de wijken Osdorp-Oost, Banne Buiksloot en Bijlmer-Oost
woonden medio 2021 140 statushouders die in de periode 2017-2020 een vergunning
kregen. De wijken met een hoog aandeel statushouders zijn veelal de wijken met relatief
lage inwoneraantallen: minder dan 10.000. Van de wijken met meer dan 10.000 inwoners
hebben Middenmeer en Slotervaart Zuid een relatief grote populatie van recente
statushouders. Volewijck ligt net onder deze grens en telt 12 statushouders op 10.000
bewoners.
22
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 2.13 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk cohort 2017-2020, juli 2021
LL
bd
A PAANS \)
ns EN
SS TD sE) VILLAGE,
ar
pan vlchtetingen per 1000 inwoners
ms se
B 9-12
BEN vanaf 12 Sn
cat
Figuur 2.14 Aantal statushouders per 1.000 inwoners per wijk cohort 2014-2016, juli 2021
TN y
zi
a JE
IE |
ge
Zur
pantal vluchtelingen per 1000 inwoners
3-6
ms 7
EN vanaf 12
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
23
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
De vroege cohorten van statushouders (2014-2016) wonen eveneens geconcentreerd in
enkele gebieden, maar minder aan de randen van de stad dan de recente cohorten. Het
hoogste relatieve aantal Amsterdamse statushouders behorende tot het vroege cohort was
op 1 juli 2021 woonachtig in Elzenhagen (startblok Elzenhagen), Westlandgracht (startblok
Riekerhaven), Betondorp (Stadgenoot) en Volewijck. Ook in Oostzanerwerf en Slotermeer
woonden begin 2021 relatief veel statushouders behorende tot het vroege cohort (9-12 op
1.000). De vleugels van de stad hebben de lichtste tint; daar wonen relatief weinig
statushouders die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen.
2.5 Woonsituatie
2.51 Verblijf bij COA
Figuur 2.16 toont het aandeel van de statushouders dat verblijft op een COA-locatie in de
stad of elders in Nederland. Dit betekent dat het overige deel een reguliere woning huurt of
bezit, of een andersoortig verblijf heeft. In Amsterdam is dit aandeel lager dan in
Rotterdam, Utrecht en het Nederlands gemiddelde. Hierbij dient rekening te worden
gehouden met onevenredige spreiding van COA-opvanglocaties over het land.
Op 1 juli 2021 waren in Amsterdam 260 statushouders woonachtig op een COA-adres, ten
opzichte van 250 medio 2019 en 270 medio 2020. Dit aantal neemt dus niet af. In
Rotterdam waren dit er 150 in 2021, wat bijna een halvering is van het aantal in 2019 (290).
In Utrecht neemt het aantal statushouders toe van 190 medio 2020 tot 280 in juli 2021. In
heel Nederland stonden op 1 juli 2021 10.450 statushouders in afwachting op een woning
ingeschreven op een COA-adres (aantallen niet in figuur).
Figuur 2.16 Aandeel van de statushouders woonachtig op COA adres (cohort 2014-2021), peilmoment
1juli 2019, 2020, 2021 (percentages)
10
3 9
8
8 8
7
7
6
6 5 6 B Amsterdam
5 » Rotterdam
5 = Den Haag
® Utrecht
4 4 3 :
= Eindhoven
3 m Nederland
2
2 2
1
1 1
0
0 0
Oo
2019 2020 2021
bron: Microdata CBS, bewerking O&S
24
| Vluchtelingenmonitor 2022
Een noodzakelijke kanttekening bij de percentages in figuur 2.16 is dat het leeuwendeel van
de statushouders aan een andere gemeente wordt toegewezen dan het laatste COA-
woonadres. Een deel van de statushouders die momenteel op een opvangadres in
Amsterdam verblijven wachten dus op een woning elders, maar ook het omgekeerde is het
geval: een aantal statushouders dat momenteel in een andere gemeente in Nederland
wordt opgevangen wacht eveneens op een woning in de stad Amsterdam. De cijfers in
figuur 2.16 vormen dus geen indicatie dat Amsterdam er beter voor staat dan andere
gemeenten wat betreft het voldoen aan de taakstelling voor statushouders. Zo werd de
taakstelling in 2021 niet gehaald. Er werden 957 statushouders gehuisvest waarmee de
achterstand op 276 personen kwam (Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen
Voortgangsrapportage 2021). Amsterdam is hierin niet uniek.
Nadat een verblijfstitel verkregen is, moet vanuit de gekoppelde gemeente een passende
woning worden toegewezen. Hoewel gemeenten zelf bepalen welke mensen recht hebben
op voorrang bij een sociale huurwoning! horen statushouders in de praktijk veelal tot de
voorrangsgroep, ook met het oog op de halfjaarlijkse taakstelling. De wachtlijsten voor
sociale huur zijn in Amsterdam en vele andere gemeenten lang en groeiende. Dit zorgt niet
enkel tot een gestokte doorstroom vanuit COA naar reguliere woonvormen; maar leidt er
eveneens toe dat wanneer een woning eenmaal is betrokken, de mogelijkheden om een
andere woning te vinden zeer beperkt zijn. In de praktijk zullen statushouders die een
sociale huurwoning betrekken dan ook nauwelijks doorstromen naar een andere
huurwoning in de stad.
1 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/asielbeleid/vraag -en-antwoord{hebben-vergunninghouders-
voorrang-bij-het-toewijzen-van-een-sociale-huurwoning
25
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
3 Ontwikkelingen in werk (2019-2021)
Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsmarktsituatie van statushouders in Amsterdam, meer
specifiek over werk in loondienst. De bijstandsafhankelijkheid komt ter sprake in het
volgende hoofdstuk (4). De Amsterdamse Aanpak Statushouders loopt inmiddels zes jaar.
In het jaarverslag van de aanpak wordt gerapporteerd over de bemiddeling naar werk.
Paragraaf 3.1 behandelt achtereenvolgens het aandeel statushouders met werk naar
verschillende achtergrondkenmerken, de verdeling over type contracten en de
bedrijfstakken waarbinnen de meeste Amsterdamse statushouders werkzaam zijn op 1 juli
2021. In paragraaf 3.2 wordt vervolgens ingegaan op de kwaliteit van werk (contractsoort,
sector en gewerkte uren), waarbij ook de ontwikkelingen in de periode medio 2019 tot
begin 2022 in kaart zijn gebracht. Hiermee krijgen we een indruk van de rol die corona en de
verschillende maatregelen spelen in de baankwaliteit en zekerheid van meerderjarige
statushouders in Amsterdam.
Kernpunten
m Tussen 2019 en 2020 zien we een kleine afname in het aandeel statushouders dat werk heeft.
In juli 2021 is er voorzichtig herstel zichtbaar: 37% heeft dan minimaal één baan.
= _ Vande statushouders die in 2019 geen betaald werk hadden, had in maart 2022 32% een baan
gevonden. In 2021 had 33% van hen geen betaald werk meer.
= __ Het aandeel statushouders dat werk had in 2019 en nadien niet meer, stijgt nog verder in
2021, maar neemt weer af in de periode tot maart 2022.
= Jongeren en recentere cohorten raken vaker hun baan kwijt tijdens corona, maar vonden ook
vaker weer werk in de periode tussen juli 2021 en maart 2022 in vergelijking tot oudere
statushouders en vroegere cohorten.
= __ De helft van de statushouders werkte medio 2021 in een krimpsector, en overwegend met een
contract voor bepaalde tijd. In maart 2022 is dit iets meer dan een kwart (27%).
= Het aandeel statushouders dat werkt in een krimpsector is afgenomen in de periode medio
2019 — maart 2022, dit geldt eveneens voor het aandeel werkzaam in kleine banen.
= _ De kwaliteit en duurzaamheid van werk lijken met de intrekking van coronamaatregelen en
parallel toenemende krapte op de arbeidsmarkt te zijn verbeterd in de periode medio 2021 —
maart 2022.
= _ Het aandeel statushouders dat werkzaam was in de horeca nam sterk af in de periode juli 2019
— juli 2021. Dit is waarschijnlijk grotendeels toe te schrijven aan de noodgedwongen sluitingen
van horeca in verband met de coronamaatregelen. Hoewel het aandeel sindsdien weer heel
licht gestegen is, vond de meerderheid (56%) werk in een andere sector.
26
| Vluchtelingenmonitor 2022
3.1 Aandeel met werk in loondienst, 2021
Van de 15 tot en met 66-jarige statushouders waren er medio 2021 in totaal 2.150
werkzaam in loondienst voor minimaal één vur per week. Dit aantal ligt lager dan anderhalf
jaar daarvoor: in januari 2020 telde Amsterdam 2.400 werkende statushouders
(Vluchtelingenmonitor 2020). Het aantal (2.150) ligt daarentegen wel hoger dan in juli 2020
en juli 2021. In bijlage Ill is de arbeidsdeelname op het laatste peilmoment per stadsdeel
weergegeven.
Jongeren werken vaker dan statushouders van 30 jaar of ouder, respectievelijk 36% en 29%
(figuur 3.1). Dit verschil tussen de twee leeftijdsgroepen is met name onder vrouwen groot.
Van de vrouwelijke statushouders in de leeftijdsgroep 18 t/m 29 ligt de
arbeidsmarktdeelname ongeveer 70% hoger dan onder vrouwelijke statushouders in de
leeftijden 30 t/m 66. Voor mannelijke statushouders in die leeftijd ligt dit 16% hoger dan de
oudere leeftijdsgroep. In alle leeftijdsgroepen (ook op basis van fijnmazigere indeling) ligt
het aandeel werkenden voor mannen hoger dan voor vrouwen.
Voor zowel mannen als vrouwen geldt dat arbeidsmarktdeelname toeneemt met de
verblijfsduur. Deze stijging is in relatieve zin sterker onder vrouwen dan onder mannen. Van
de mannen die in 2014 een vergunning kregen, is op 1 juli 2021 ruim de helft (51%)
werkzaam. Voor vrouwen die in datzelfde jaar een vergunning ontvingen ligt dit op iets
meer dan een kwart (27%). Van de statushouders die in 2019 met een vergunning werden
ingeschreven in Amsterdam is slechts een kleine minderheid medio 2021 werkend: 18%
voor mannen en 8% voor vrouwen. Het relatieve verschil in arbeidsdeelname tussen
mannen en vrouwen neemt dus af met een toenemende verblijfsduur.
Statushouders in de groep ‘overige herkomstlanden’ hadden het vaakst betaald werk in juli
2021 (34%). Dit aandeel ligt een fractie lager onder statushouders uit Syrië (30%) en Eritrea
en Ethiopië (30%). Verschillen in arbeidsmarktdeelname tussen de geslachten zijn vooral
groot onder statushouders met herkomst Eritrea of Ethiopië: mannen (42%) werken bijna
vier keer zo vaak als vrouwen (11%) uit deze landen. Voor Syrië en statushouders uit overige
landen zijn de verschillen tussen de geslachten kleiner. Onder Syriërs hebben mannen (30%)
twee keer zo vaak betaald werk als vrouwen (15%). De arbeidsdeelname van vrouwen ligt
met (22%) met aftstand het hoogst onder de groep herkomstlanden anders dan Syrië,
Ethiopië en Eritrea. Van de mannen uit deze groep werkte 39% op 1 juli 2021.
27
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 3.1 Aandeel statushouders dat werkt in loondienst naar geslacht, juli 2021 (procenten)
instroomjaar
2014 en
2015 en
206 en
207
2018 Mr
2019
2020 mmm mm!
2021
leeftijd Eman
18tot2gjaar
zojaaren ouder vrouw
= totaal
herkomstgroepering
Eritrea of Ethiopië MN
Overig
Syrië mr
opleidingsniveau
hoog ee eeen!
ag
middelbaar
onbekend/overig %
o 10 20 30 40 5o 60 70 80
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Ongeveer acht op de tien Amsterdamse statushouders in loondienst had in juli 2021 een
contract voor bepaalde tijd (figuur 3.2). Het aandeel met een contract voor bepaalde tijd ligt
het hoogst onder statushouders uit Eritrea en Ethiopië (88%) en het laagst onder de
categorie statushouders uit de overige herkomstlanden (75%). 81% van de werkende
Syrische statushouders woonachtig in Amsterdam heeft een contact met een einddatum.
Jongere statushouders (18 t/m 29) hebben iets vaker dan statushouders van 30 jaar en
ouder een contact voor bepaalde tijd (respectievelijk 84 en 74%).
Statushouders die in Nederland een opleiding volgen of hebben gevolgd die onder de
categorie ‘laag’ wordt geschaald hebben vaker een contract voor bepaalde tijd (82%) dan
statushouders met een onbekend opleidingsniveau (78%). Van de laatstgenoemde groep
heeft een deel naar alle waarschijnlijkheid wel een opleiding gevolgd in het land van
herkomst maar is deze niet geregistreerd in het land van asiel en mogelijk ook niet erkend.
Statushouders die zonder partner met kind(eren) wonen en alleenstaanden hebben het
vaakst een flexibel contract. Zij zijn relatief jong en voor een deel onderwijsvolgend.
28
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 3.2 Aandeel statushouders dat werkt in loondienst naar type contract, juli 2021 (procenten)
o 20 40 60 80 100
herkomstgroepering
Eritrea of Ethiopië
Overig
Syrië
leeftijd
18tot 29 jaar
30 jaar en ouder EZ
opleidingsniveau
hoog Gm bepaalde tijd
aag
middelbaar ME onbepaalde tijd
onbekend/overig
huishoudenstype
eenouderhuishouden
eenpersoonshuishouden
gehuwd paar met kinderen
gehuwd paar zonder kinderen
niet-gehuwd paar met kinderen
niet-gehuwd paar zonder kinderen
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
De meeste statushouders vinden werk in de horeca. In juli 2021 werkte 29% van de
mannelijke werkende Amsterdamse statushouders en 24% van de vrouwen in deze sector.
Voorts werkte 20% van de mannelijke en 27% van de vrouwelijke statushouders destijds in
de handel. Mannelijke statushouders werken daarnaast vaak in verhuur en overige zakelijke
diensten (17%) en vrouwen daarbij ook binnen de sector zorg- en welzijn (15%).
Tabel 3.3 Top vijf van sectoren waarin statushouders werkzaam zijn, naar geslacht, juli 2021
1 horeca (29%) handel (27%)
2 handel (20%) horeca (24%)
3 verhuur en overige zakelijke diensten (17%) Zorg- en welzijn (15%)
4 overige industrie en reparatie (5%) Verhuur en overige zakelijke diensten (15%)
5 bouwnijverheid (5%) gezondheidszorg (6%)
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
3.2 Kwaliteit van werk, ontwikkeling 2019-2021
In deze paragraaf kijken we hoe de arbeidsmarktpositie van statushouders zich ontwikkelde
tijdens de coronacrisis. In hoeverre was deze groep werkzaam in kwetsbare sectoren en hoe
ontwikkelt dit zich door de coronajaren heen? Om antwoord te verkrijgen op deze vragen
volgen we naast de totale groep Amsterdamse statushouders (alle cohorten) een cohort
statushouders met een vergunningsdatum van uiterlijk 30 juni 2019. Het gaat dus om
29
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
statushouders die op 1 juli 2019 in Amsterdam woonden en op dat moment 18 jaar of ouder
waren. Door deze groep constant te houden kunnen we de effecten van de coronacrisis
beter meten. Voor deze groep nemen we 1 juli 2019, toen er nog geen sprake was van de
coronacrisis, als startpunt. Vervolgens wordt deze groep gevolgd gedurende de peildata 1
juli 2020 (na de eerste lockdown), 1 juli 2021 (na de tweede lockdown) en voor sommige
analyses 1 maart 2022, toen de maatregelen grotendeels weer ingetrokken waren.
Figuur 3.4 Aantal banen van statushouders, 2019-2021 (alle cohorten) (procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
201
2020
2021
jongeren (18-29 jaar)
201 Es
2020 Gn:
2021 m werkt niet
m één baan
vroege cohorten (2014-2016) e= meerdere banen
201
2020 Ee:
2021
recente cohorten (2017-2019)
201
2020
2021 %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Tussen 2019 en 2020 zien we een kleine afname in het aandeel statushouders dat werk
heeft: van 35% naar 33%. In juli 2021 is er voorzichtig herstel en heeft 37% minimaal één
baan. Jongeren (18-29 jaar) hebben vaker een baan: 41% in 2019. Ook bij jongeren vindt
een daling plaats tussen 2019 en 2020 (37%) en herstel tussen 2020 en 2021 (42%).
Jongeren stapelen ook wat vaker banen: 3% van deze groep heeft meerdere geregistreerde
banen, zowel in 2019 als 2021. Statushouders uit de vroege cohorten (2014-2016) hebben
veel vaker werk (43%) dan statushouders uit recente cohorten (2017-2020, 20%). De
recente cohorten kennen wel relatief het sterkste herstel tussen 2020 en 2021: van 20%
naar 28% (figuur 3.4). Voor het vroege cohort — statushouders die tussen 2014 en 2016 een
vergunning kregen — is van herstel tot medio 2021 nog geen sprake.
30
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
3.2.1 Statushouders zonder werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022
In deze paragraaf kijken we naar de arbeidsmarktsituatie van statushouders die in 2019
geen betaalde baan hadden. Van deze groep had in maart 2022 een derde een baan
gevonden (figuur 3.5).
Figuur 3.5 Niet werkenden in 2019, naar arbeidsmarktsituatie in 2020-2022* (procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
01 Mn
2020
2021
2022
jongeren (18-29 jaar)
ng
2020
2021
022
m werkt
vroege cohorten (2014-2016) = werkt niet
1
2020
201 Mn
2022
recente cohorten (2017-2019)
ng
2020
2021
2022 En
* Het gaat om niet-werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1
maart.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Onder jongeren (18-29 jaar) ligt dit aandeel hoger (41%). In 2020 is er een groot verschil
tussen de vroege en recente cohorten: niet werkenden uit de vroege cohorten hebben veel
vaker werk gevonden (18%) dan niet werkenden vit de recente cohorten (10%). In 2021 is
het verschil tussen deze groepen kleiner (figuur 3.5). Toch is ook in dat jaar de toestroom
naar werk voor statushouders die al langere tijd een verblijfsstatus hebben (2014-2016)
groter dan onder statushouders die recenter status kregen. In maart 2022 heeft zelfs een
iets groter deel van de in 2019 niet-werkende statushouders uit recente cohorten werk
gevonden, vergeleken met de statushouders vit vroege cohorten.
Vanaf hier zoomen we verder in op de statushouders die wel werk hadden op 1 juli 2019.
Voor deze groep kijken we naar hun arbeidsmarktparticipatie in de jaren na 2019, naar hun
contractsoort en naar de sector waarin zij werkzaam zijn.
31
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
3.2.2 Statushouders met werk in 2019, ontwikkeling 2019-2022
In deze paragraaf kijken we naar de arbeidsmarktsituatie van statushouders die in 2019 wél
betaald werk hadden. Hoe groot is het deel dat deze baan wist te behouden? Van de
statushouders die in 2019 werk hadden heeft in 2020 nog 67% een baan, 33% participeert
niet meer op de arbeidsmarkt (figuur 3.6). Deze sterke daling zet in afgezwakte vorm door
tot 65% werkenden in 2021, waarna stevig herstel intreedt: 77% had een baan in maart
2022. In 2022 ligt de arbeidsdeelname onder statushouders dus weer ruim boven het peil
van 2020.
Figuur 3.6 Werkenden in 2019, naar arbeidsmarktsituatie in 2020-2022* (procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
2019
2020
02
2022
jongeren (18-29 jaar)
2019
2020
02
2022
m werkt
vroege cohorten (2014-2016) m werkt niet
2019
2020
0
2022
recente cohorten (2017-2019)
2019
2020
2021
022 nn
* Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Jongeren die in 2019 werk hadden, werden relatief hard geraakt in 2020 (36% werkt niet
meer), maar kennen ook een relatief sterk herstel dat al in 2021 inzet. Onder de totale
groep statushouders op beroepsleeftijd is dit herstel er in wat beperktere mate. Dit heeft
mogelijk ook van doen met arbeidsmarktintrede van jongeren na diplomering.
Statushouders binnen de recente cohorten verliezen vaker hun baan in 2020: 41% werkt
halverwege dat jaar niet meer, tegenover 31% van de vroege cohorten. Na 2021 treedt bij
beide groepen herstel in en het verschil tussen de groepen is in maart 2022 nagenoeg
verdwenen (figuur 3.6).
Ruim de helft van de statushouders werkte in 2019 in een krimpsector (figuur 3.7). Dat zijn
sectoren die de laatste jaren als gevolg van de coronamaatregelen te maken hebben gehad
met een sterke afname van werkgelegenheid: horeca, arbeidsbemiddeling,
reisbemiddeling, sierteelt, luchtvaart, en cultuur, sport en recreatie (SCP, 2020). Deze
32
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
statushouders hebben in bijna de helft van alle werkenden een contract voor bepaalde tijd
(48%); 5% heeft een contract voor onbepaalde tijd. Van de 48% die in een overige sector
werkt heeft eveneens een ruime meerderheid een contract voor bepaalde tijd (40%).
Figuur 3.7 Banen van werkende statushouders naar sector en contractsoort, 2019-2022* (procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
2019 8
2020 ME Ox Hu 33
01 ME 3 O1 35
2022 ME 2% HÚ16 23
jongeren (18-29 jaar)
2019 60
2020 8 36 mi krimpsector flexibel
2021 1 35
2022 MEE 5 HD 20 m krimpsector vast
e overige sector flexibel
vroege cohorten (2014-2016) ‚
2019 MC oee go _ Overige sector vast
2020 Mm HMH 23 31 werkt niet meer
2021 15 33
2022 MEE HO 23
recente cohorten (2017-2019)
00 OH 40
2020 5 41
0E O2 8 A1
2022 MEER 1 25 %
* Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Vooral de contracten voor bepaalde tijd verdwenen tijdens de coronacrisis, in
krimpsectoren is er sprake van een halvering in 2020 (24%). Deze daling zet door tot in 2021
(20%), waarna er weer herstel intreedt: 27% in 2022. Bij contracten voor bepaalde tijd in
overige sectoren zien we een vergelijkbare trend. Tegelijkertijd neemt het aandeel
statushouders met een contract voor onbepaalde tijd toe, vooral in de niet-krimpsectoren.
Een derde van de werkenden in 2019 werkt in 2020 niet meer (33%). In 2021 is dit zelfs 35%,
maar in maart 2022 is het aandeel niet-werkenden weer gedaald tot 23%.
Jongeren (18-29 jaar) hebben wat vaker een contract voor bepaalde tijd in een krimpsector.
Jongeren werken daarnaast vaker niet meer in 2020 (36%), maar voor deze groep is het
herstel sterker en zet dit ook eerder in. In 2022 is nog 20% van deze groep werkloos. Ook
statushouders uit een recenter cohort werken iets vaker met een contract voor bepaalde tijd
in een krimpsector dan statushouders uit vroege cohorten. Statushouders vit de recente
cohorten werken daarnaast vaker niet meer in 2020: 41%, vergeleken met 31% voor de
vroege cohorten. Na 2021 laten beide groepen herstel zien en zijn de verschillen tussen de
vroege en recente cohorten ook kleiner geworden.
33
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 3.8 Banen van werkende statushouders, naar sector, 2019-2021* (procenten)
o 20 40 6o 80 100
totaal
2019 6 25
2020 MENEN 6 2 zo 33
2021 MENEN 7: O2 35
jongeren (18-29 jaar)
2009 MEE 5 20 oe horeca
2020 16 36 = handel
2021 20 35
= arbeidsbemiddeling
vroege cohorten (2014-2016) reiniging e.a.
20109 ME Os 26 overig
2020 MEN 7: 21 31 werkt niet meer
2021 MENEN 8 O2, 33
recente cohorten (2017-2019)
201 MT 8 O7 zo
2020 MENS: Ou 41
2021 19 41 %
* Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Van de werkende statushouders in juli 2019 werkt 41% in de horeca, in 2020 is dit nog maar
25% en in 2021 21%. Daarnaast werkt een aanzienlijke groep in de handel (19% in 2019) en
10% heeft een vitzendcontract. Ook werkt 6% in ‘facility management, reiniging en
landschapsverzorging’. Ook al deze sectoren laten een sterke daling zien vanaf 2020.
Daarbij kent enkel de arbeidsbemiddeling (uitzendbranche) een toename in 2021.
Jongeren werken wat vaker dan gemiddeld in de horeca (43% in 2019) en de handel (22%).
Bij jongeren zien we bovendien dat de arbeidsdeelname zich eerder dan onder de totale
groep werkende statushouders met beroepsleeftijd licht herstelt: in 2020 heeft 36% van de
werkenden vit 2019 geen baan, in 2021 nog 35%. Statushouders uit recente cohorten
werkten in 2019 vaker in de horeca (45%) dan statushouders uit vroegere cohorten (40%),
en deze groep kent ook een sterkere terugval tijdens de coronajaren. We kunnen dus
constateren dat statushouders die relatief kortgeleden een status kregen op het gebied van
arbeid harder zijn geraakt dan statushouders die al geruime tijd met een verblijfstitel in
Amsterdam zijn ingeschreven.
34
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 3.9 Banen van werkende statushouders, naar omvang, 2019-2021* (procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
201 ME
2020
2021
jongeren (18-29 jaar)
201 ME
2020 m deeltijdbanen (<12 uur)
m grotere banen (> 12 uur)
vroege cohorten (2014-2016)
2019 = werkt niet meer
2020
01 ROHÚHDD
recente cohorten (2017-2019)
201
2020
2021 %
* Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Een derde van de werkende statushouders in 2019 had een kleine deeltijdbaan (< 12 vur,
34%). Vooral deze banen lijken tijdens corona te verdwijnen: in 2020 heeft nog 13% een
kleine deeltijdbaan en in 2021 10%. Tussen 2020 en 2021 zien we wel herstel bij de grotere
banen (> 12 uur), maar niet bij de kleine deeltijdbanen.
Jongeren werken vaker in kleine deeltijdbanen (37% in 2019) en kennen ook een nog
sterkere terugval tussen 2019 en 2020. We zien bij jongeren wel een iets sterker herstel bij
de grotere banen tussen 2021 en 2022. Statushouders uit de recente cohorten werken in
2019 veel vaker in kleine deeltijdbanen (53%) dan statushouders uit vroegere cohorten
(29%). Bij de recente cohorten zien we wel een sterk herstel bij de grotere banen tussen
2020 en 2021 (figuur 3.9).
3.2.3 Statushouders met een baan in de horeca in 2019, ontwikkeling 2019-2022
Veel banen in de horeca zijn verdwenen tijdens de coronacrisis. Van de statushouders die in
2019 in de horeca werkten, werkt in 2020 nog maar de helft in die sector (54%). In 2021 is
dit aandeel verder gedaald tot 41%, waarna licht herstel optreedt in het eerste kwartaal van
2022 (44%). Ruim een derde (35%) van de groep horecamedewerkers uit 2019 werkt niet
meer in 2020; in 2021 en 2022 is dit respectievelijk 36% en 26%. Daarnaast is een deel van
deze groep terechtgekomen in de detailhandel (4% in 2020), de arbeidsbemiddeling (2%)
en in overige sectoren (5%). Vooral de arbeidsbemiddeling (uitzendbranche) neemt toe
tussen 2020 (2%) en 2022 (8%). In hoeverre deze werkenden worden ingezet in de horeca is
niet bekend.
35
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 3.10 Statushouders werkzaam in horeca in 2019*, naar arbeidssituatie in 2020-2022
(procenten)
o 20 40 60 80 100
totaal
2019
2020 5 35
2021 12 36
2022 TNG 8 16 26
jongeren (18-29 jaar)
2019
2020 5 37 m horeca
2021 ECE 23 34
2022 MEN 5 _ 20 25 m detailhandel
= arbeidsbemiddeling
vroege cohorten (2014-2016) ‚
2019 overig
2020 Cs 34 werkt niet meer
2021 TN 5 35
2022 EN 5 HO16 25
recente cohorten (2017-2019)
2019
2020 41
2021 MENEN 6 O2 35
2022 MEGEN 6 12 29 %
* Het gaat om werkenden op 1 juli 2019. De peilmomenten voor 2020 en 2021 liggen ook op 1 juli en in 2022 op 1 maart.
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Statushouders in de leeftijden 18 t/m 29 jaar die in 2019 in de horeca werkten raakten vaker
dan oudere statushouders hun baan kwijt: 51% werkte nog steeds in de horeca en 37%
werkte helemaal niet meer in 2020. Wel zien we bij jongeren eerder herstel: in 2021 werkte
34% niet meer en in 2022 heeft 25% geen betaald werk. Gegevens over het eventueel
volgen van een opleiding naast arbeidsdeelname zijn hierbij niet bekeken.
Statushouders uit de recentere cohorten die in 2019 in de horeca werkten raakten vaker
werkloos in 2020 (41%) dan statushouders uit vroege cohorten (34%). Wel treedt bij de
recente cohorten het herstel eerder in: in 2021 werkt 35% niet meer en in 2022 gaat het om
29%. Statushouders uit de vroegere cohorten bleven vaker in de horeca werken dan de
recente cohorten, vooral in de jaren 2021 (44%) en 2022 (45%). Statushouders uit de
recentere cohorten maken veel vaker dan de vroege cohorten de overstap vanuit de horeca
naar de detailhandel (figuur 3.10).
36
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
4 Bijstandsuitkeringen
In dit hoofdstuk wordt nagegaan in welke mate statushouders bijstand ontvangen en in
hoeverre statushouders daarin van elkaar verschillen, kijkend naar enkele demografische
kenmerken en de woongemeente.
Kernpunten
= _Bijstandsafhankelijkheid neemt af naarmate de statushouder een langere verblijfsduur heeft.
m __De bijstandsafhankelijkheid is hoger onder vrouwen dan onder mannen. Echter, onder
vrouwen neemt de bijstandsafhankelijkheid met een toename in verblijfsduur sneller af dan
onder mannen, met name onder 18-34-jarigen.
= _ Oudere statushouders zijn vaker bijstandsafhankelijk dan jonge statushouders. Vooral onder
de groep vrouwen van 55-66 jaar is de bijstandsafhankelijkheid hoog, namelijk 92%.
= __De bijstandsafhankelijkheid is in Amsterdam vergelijkbaar met het percentage in Rotterdam
(respectievelijk 58% en 59%). In Eindhoven, Utrecht en Den Haag ligt de
bijstandsafhankelijkheid lager dan in Amsterdam en Rotterdam. Landelijk ligt de
bijstandsafhankelijkheid hoger.
= __In Amsterdam is het verschil in bijstandsafhankelijkheid tussen jongeren (18-29) en de oudere
groep (30-plus) minder groot dan in de overige groter steden en in Nederland gemiddeld.
Jonge statushouders ontvangen in Amsterdam relatief vaak een bijstandsuitkering, wat
vermoedelijk verband houdt met hun positie als alleenstaande.
4.1 Aandeel bijstandsontvangers
Wanneer statushouders toegang hebben tot huisvesting in de gekoppelde gemeente het
COA verlaten hebben krijgen ze recht op de bijstand. Bijgevolg is het aandeel statushouders
dat buiten het COA verblijft en bijstand ontvangt in de eerste jaren na vestiging zonder
uitzondering hoog. Van de 18- tot en met 66-jarige statushouders die in juli 2021 in
Amsterdam woonden, ontving 58% een bijstandsuitkering (zie figuur 4.1). Een jaar eerder,
in juli 2020, bedroeg dit aandeel nog 62%. Eind 2017 had 81% van de statushouders een
uitkering? Het aandeel statushouders met een uitkering is in de periode 2017-2021 dus
sterk gedaald (met 23 %-punt). Met name jonge statushouders (18-29 jaar) zijn minder vaak
bijstandsafhankelijk geworden: een afname van 9 %-punt in de periode 2019-2021.
Het aandeel statushouders met een bijstandsuitkering neemt dus af, maar ligt alleszins fors
hoger dan het bijstandsgebruik onder alle Amsterdammers: dat percentage bedroeg in
januari 2021 voor 15-64-jarigen 4%.
2 Dit cijfer wijkt af van het cijfer wat in de Vluchtelingenmonitor 2018 genoemd staat omdat in de
Vluchtelingenmonitor 2020 een andere selectie is toegepast dan bij de Vluchtelingenmonitor 2018. In 2018 zijn
statushouders geselecteerd die vanaf 2015 in Nederland gevestigd zijn en sinds 2017 in Amsterdam. In 2020 is
alleen geselecteerd op vestiging in Nederland, namelijk vanaf 2015.
37
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Het aandeel statushouders met een bijstandsuitkering neemt af met een toenemende
verblijfsduur in Nederland. Onder de groep die in 2014 met een vergunning werd
ingeschreven is de bijstandsafhankelijkheid in juli 2021 het laagst (25%); onder de groep die
in 2020 status kreeg is het percentage het hoogst (72%). Opvallend is dat het
bijstandsgebruik onder het cohort van 2021 relatief laag is, namelijk 42%. Dit komt doordat
een deel van de mensen die eind 2020 naar Nederland kwamen nog geen uitkering
ontvangen omdat zij nog in een opvanglocatie van COA verblijven. Bovendien dient te
worden opgemerkt dat het aantal nieuwe inschrijvingen van statushouders in Amsterdam in
de eerste helft van 2021 relatief laag was: 240 ten opzichte van 1.500 in 2015. Een derde
verklaring voor het lage aandeel bijstandontvangers is het beperkte aantal aanvragen
gedurende de lockdowns (Divosa, 2021).
Figuur 4.1 Aandeel 18-66 jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar instroomjaar in
Nederland 2015-2019, januari 2020 (procenten)
%
100
go 81 83
80
69
7o 62
60 58
47 49
50 40 42
40
30
20
10
Oo
2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020 2021 totaal
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
In figuur 4.2 is het aandeel met een bijstandsuitkering voor mannen en vrouwen en de
verschillende leeftijdsgroepen daarbinnen afzonderlijk opgenomen. Vrouwelijke
statushouders ontvangen vaker dan mannelijke statushouders een bijstandsuitkering,
respectievelijk 67% en 55%. Op 1 januari 2020 was 70% van de vrouwen
bijstandsafhankelijk tegenover 58% van de mannen (zie Vluchtelingenmonitor 2020). Onder
vrouwen neemt het aandeel bijstandsontvangers dus sterker af dan onder mannen. De
afname van de bijstandsafhankelijkheid onder vrouwen zien we het sterkst onder de twee
groepen jonge statushouders (van 18-26 jaar en van 27-34 jaar). De bijstandsafhankelijkheid
voor deze twee relatief grote groepen is respectievelijk 48% en 65%.
$ Veel statushouders verblijven de eerste maanden nog in de asielopvang, waar zij geen uitkering ontvangen,
maar leefgeld. Pas wanneer statushouders zelfstandig zijn gehuisvest in een gemeente, komen ze in
aanmerking voor een bijstandsuitkering. Bron: Cohortonderzoek asielzoekers en statushouders. Asiel en
integratie, 2020. SCP
38
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 4.2 Aandeel 18-66-jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar leeftijd en geslacht,
juli 2021 (procenten)
%
100 92
go 85 86
80 74 72
70 65 67
60 52 55 55
5o 46 4
40
30
20
10
Oo
18-26 27-34 35-44 45-54 G55tjaar totaal 18-26 27-34 35-44 45-54 55tjaar totaal
jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar
mannen vrouwen
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Oudere statushouders hebben vaker een vitkering hebben dan jongere statushouders.
Statushouders in de leeftijdscategorie 55-66 jaar hebben het vaakst een uitkering, namelijk
85% onder mannen en 92% onder vrouwen. Waar het aandeel in de bijstand voor de jongste
vrouwen sterk afneemt, is onder de oudste leeftijdscategorie juist sprake van een toename
(van 74% in januari 2020 tot 92% in juli 2021).
Onder jongeren tot 30 jaar is de afhankelijkheid van de bijstand in de periode 2019-2021
sterker afgenomen dan onder 30-plussers. Voor 18-29-jarigen zien we in die periode een
afname van bijstandsafhankelijkheid van 59% naar 50% (9%-punt); voor 30-plussers zien we
een afname van 71% naar 64% (7%-punt).
Figuur 4.3 Aandeel 18-66 jarige statushouders Amsterdam met bijstandsuitkering naar leeftijdsgroep,
2019-2021 (procenten)
%
8o
71
70 65 64 65
60 59 59 58
51 50
50
40
30
20
10
0
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
18 t/m 29 30 jaar en ouder totaal
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
39
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
4.2 Bijstand in grootstedelijk perspectief
Bezien vanuit grootstedelijk perspectief ligt het bijstandsgebruik onder statushouders aan
de hoge kant in Amsterdam (figuur 4.4). In Eindhoven, Utrecht en Den Haag ligt dit aandeel
lager. Voor Rotterdam ligt het percentage op 1 juli 2021 ongeveer op dezelfde hoogte als
voor Amsterdam: respectievelijk 59% (Rotterdam) en 58% (Amsterdam). Hiermee ligt het
gebruik van de bijstand onder statushouders in alle grote Nederlandse steden lager dan in
de overige Nederlandse (niet-G5-) gemeenten. Van alle statushouders die na 2014 een
asielvergunning kregen in Nederland was halverwege 2021 64% ontvanger van een
bijstandsuitkering.
Figuur 4.4 Aandeel statushouders dat bijstand ontvangt in de jaren 2019, 2020, 2021 jongeren versus 30+, G5-
steden, (procenten)
200 Amsterdam 200 Rotterdam
go go
Bo Bo
7o 7a
60 60
50 50
40 40
is 65 6
30 59 > 5 30
Eel Ei
20 20
7 - B 7 . « -
o 0
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder
100 Den Haag 200 Utrecht
go go
Bo 80
70 7o
bo 60
50 50
40 40 0
30 30 ke ED 64
= En » Ì | B
EE] 28
10 10
0 0
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder
200 Eindhoven 100 Nederland
go go
Bo 8o
7o 7o
6a 60
50 50
40 40
zo 68 66 En 30 7o jn 7
= -
10 10
0 0
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
18 t/m 29 30 jaar en ouder 18 t/m 29 30 jaar en ouder
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
40
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Tekenend voor de Amsterdamse situatie is dat de bijstandsafhankelijkheid tussen jongeren
(18-29 jaar) en ouderen (30-66 jaar) minder sterke verschillen vertoont dan in andere steden
en in Nederland. In Amsterdam zien we in 2021 een verschil in bijstandsafhankelijkheid
tussen de twee groepen van 14%-punt (jongeren zijn minder vaak bijstandsafhankelijk dan
ouderen). Het verschil bedraagt voor de andere steden respectievelijk 26%-punt
(Rotterdam), 40%-punt (Den Haag), 36%-punt (Utrecht), en 33%-punt (Eindhoven). Voor
Nederland als geheel bedraagt het verschil 33%-punt. In alle vier de grote steden en in
Nederland gemiddeld geldt dat de oudere groep (30-plus) even vaak bijstandsafhankelijk is
als in Amsterdam, en de jongste groep (18-29 jaar) voor een kleiner deel.
41
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
5 Zorgvoorzieningengebruik
In dit hoofdstuk gaan we in op het zorggebruik van statushouders in Amsterdam. In
paragraaf 5.1 presenteren we een benadering van het zorggebruik door statushouders in
Amsterdam op basis van gedeclareerde zorgkosten die worden gedekt door de
basisverzekering, en in paragraaf 5.2 laten we zien hoe groot het aandeel jongeren is in
Amsterdam dat gebruik maakt van jeugdzorg. Dit bekijken we voor de jaren 2019, 2020 en
2021. Daarnaast vergelijken we Amsterdam met de andere steden uit de G5.
Kernpunten
m__ Statushouders in Amsterdam maken ongeveer evenveel gebruik van zorg als in de overige G5-
steden. Statushouders uit Eritrea en Ethiopië maken in alle G5-steden het minst gebruik van
zorg vanuit de eerste lijn.
= In Amsterdam wordt meer gebruik gemaakt van de GGZ dan in andere G5-steden, met name
door statushouders uit Syrië en uit de groep ‘overige herkomstlanden’.
= Amsterdam verleent na Utrecht de meeste jeugdzorg aan statushouders. In de
leeftijdscategorie 0-17 jaar is vanaf 2019 een lichte stijging waar te nemen, in de
leeftijdscategorie 18-29 een lichte daling.
5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg
Figuur 5.1 geeft informatie over het aandeel statushouders (ouder dan 18, niet woonachtig
in een COA-opvanglocatie) in Amsterdam en de overige G5-steden met gedeclareerde
zorgkosten die worden gedekt door de basisverzekering naar het type zorg. Het gaat om
kosten die daadwerkelijk zijn vergoed door de zorgverzekeraars. Personen kunnen voor
meerdere typen zorg kosten hebben gedeclareerd. ‘Overige Zorg’ betreft een restcategorie
en omvat kosten voor GGZ, paramedische zorg, multidisciplinaire zorg, fysiotherapie en
eerstelijnsondersteuning. Omdat de figuur alleen gaat over zorgkosten die gedekt worden
door de basisverzekering, is het een onderschatting van het algehele zorggebruik door
statushouders.
Statushouders in Amsterdam maken ongeveer evenveel gebruik van zorg als statushouders
in de overige G5-steden. Veruit de meeste statushouders in Amsterdam maken gebruik van
huisartsenzorg (82%) en de helft maakt gebruik van farmacie (56%) en ziekenhuiszorg
(50%). Er wordt het minst gebruik gemaakt van mondzorg, overige zorg, en hulpmiddelen
zoals krukken en gehoorapparaten. Hierbij plaatsen we de kanttekening dat kosten uit
eventuele aanvullende verzekeringen niet meegenomen zijn in deze rapportage. Dat
betekent dat gedeclareerde kosten voor bijvoorbeeld mondzorg in werkelijkheid hoger
kunnen zijn dan hier wordt gepresenteerd.
42
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 5.1 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, Amsterdam versus overige G5-steden, 2019
(procenten)
: 83
Huisartsenzor
56
50 m Overige G5-steden
Mondzorg pe 20 m Amsterdam
15
Overige Zorg EN 1
5
Hulpmiddelen Er 7
5
o 20 40 60 80 100 %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Figuur 5.2, 5.3 en 5.4 geven het zorggebruik door statushouders vit Eritrea en Ethiopië,
Syrië, en overige herkomstlanden weer. Statushouders uit Eritrea en Ethiopië maken
minder gebruik van zorg dan statushouders vit Syrië en overige landen. Dit geldt voor
vrijwel alle vormen van zorg en voor alle G5-steden.
Figuur 5.2 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit Eritrea en Ethiopië, 2019
(procenten)
80
46
U
a
ù 42 m Overige steden
® Mondzorg man m Amsterdam
E 14
Lul
Overige Zorg pn ia
4
Hulpmiddelen u 4
4
fe) 20 40 60 80 1oo %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
43
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 5.3 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit Syrië, 2019 (procenten)
. 86
H t
. 64
F
u 52 m Overige steden
Pal
7 Mondzorg 22 m Amsterdam
17
Overige Zorg mn 19
Hulpmiddelen RN
o 20 40 60 80 100 %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Figuur 5.4 Gedeclareerde zorgkosten naar type zorg, statushouders uit overige herkomstlanden, 2019
(procenten)
81
59
5 5h m Overige steden
>
o Mondzorg en 21 m Amsterdam
12
Overige Zorg n 20
Hulpmiddelen Er 7
5
o 20 40 60 80 100 %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
De grootste verschillen tussen de drie herkomstgroepen zijn waar te nemen bij het aandeel
dat gebruik maakt van de GGZ (zie figuur 5.5). In Amsterdam maken statushouders meer
gebruik van de GGZ dan in de overige G5-steden (29% in Amsterdam versus 20% in
Rotterdam, 20% in Den Haag, 16% in Utrecht en 8% in Eindhoven). Dit komt door relatief
grote aantallen statushouders uit Syrië en uit de groep overige landen die GGZ-zorg
ontvangen.
Ah
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 5.5 Gedeclareerde GGZ-kosten naar herkomstgroep, G5-steden, 2019 (procenten)
5 Eritrea/Ethiopië ER
5 rie
er
& Eritrea/Ethiopië En 2
T
5 sr EN :
Loer
> Eritrea/Ethiopië B 1
TG
: syie N ;
U
Sr
… Eritrea/Ethiopië o
CE
g Syrië nn :
Soer nn
5 Eritrea/Ethiopië o
5 Syrië En 2
5 overs
o 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
5.2 Jeugdzorg
De figuren hieronder gaan over jeugdzorg. Onder jeugdzorg wordt zowel jeugdhulp,
jeugdbescherming als jeugdreclassering verstaan. Figuur 5.6 geeft voor de G5-steden het
aandeel jongeren van O tot 17 jaar aan, aan wie gedurende (een deel van) 2019, 2020 of
2021 één tot drie vormen van jeugdreclassering, -bescherming of -hulp is verleend in het
kader van de Jeugdwet. De meeste jongeren die jeugdzorg ontvangen, krijgen te maken
met één vorm daarvan: óf jeugdreclassering, óf jeugdbescherming óf jeugdhulp.
In Amsterdam is er over de jaren heen een lichte stijging te zien van het aandeel jongeren
dat één vorm van jeugdzorg ontvangt. In 2019 was dit aandeel 7,6%, in 2020 8,2% en in
2021 8,7%. Amsterdam is in zowel 2019 als 2020 na Utrecht de stad waarin de meeste
jeugdzorg is verleend. Ook in 2021 is het aandeel jongeren dat één vorm van jeugdzorg
ontvangt hoger in Amsterdam (8,7%) dan in Rotterdam (3,9%), Den Haag (5,5%) en
Eindhoven (2,7%). Alleen in Utrecht zijn er meer jongeren dan in Amsterdam die één vorm
van jeugdzorg ontvangen (15,9%).
45
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 5.6 Aandeel 0-17-jarige statushouders dat jeugdzorg ontvangt, naar aantal vormen van
jeugdzorg, G5-steden, 2019-2021 (procenten)
25
20
15
10
hhhLLi Ikbhbhhh:lh
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven
m Aantal vormen van jeugdzorg: 1 m Aantal vormen van jeugdzorg: 2 of 3
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
In de leeftijdscategorie 18 tot 29 jaar zijn er in geen van de G5-steden jongeren die meer
dan één vorm van jeugdzorg ontvangen. In Amsterdam is het aandeel jongeren dat
jeugdzorg ontvangt in 2021 (0,7%) licht gedaald vergeleken met een jaar eerder (1,1%).
Deze trend zien we bij alle G5-steden behalve Den Haag, waarbij we in zowel 2020 als 2021
nul jongeren tussen 18 en 29 jaar tellen die een vorm van jeugdzorg ontvingen. In deze
leeftijdscategorie zien we dat in Amsterdam na Utrecht én Eindhoven de meeste jeugdzorg
is verleend. In 2021 was het percentage jongeren dat jeugdzorg ontving 0,7% in
Amsterdam, 0,6% in Rotterdam, 0% in Den Haag, 3% in Utrecht en 1,2% in Eindhoven.
46
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 5.7 Aandeel 18-29-jarige statushouders dat jeugdzorg ontvangt, G5-steden, 2019-2021
(procenten)
3,5
3
2,5
2
1,5
1
| | | | |
0
2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021 2019 2020 2021
Amsterdam Rotterdam Den Haag Utrecht Eindhoven
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
47
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
6 Inburgering en onderwijs
In dit hoofdstuk gaan we in op het volgen van onderwijs door statushouders en de status
van hun inburgeringstraject.
Kernpunten
= __ Ongeveer 60% van de Amsterdamse statushouders die in de periode 2014-2018 een
vergunning kregen heeft medio 2021 het inburgeringsexamen gehaald. Onder jongeren ligt dit
lager: circa 30%.
= __Op1juli 2021 volgen circa 2.300 statushouders onderwijs, waarvan ongeveer de helft naar het
primair onderwijs gaat.
= Het aandeel statushouders dat onderwijs volgt blijft nagenoeg stabiel tussen 2019 en 2021,
enkel binnen de groep 18 tot 26 jaar is een duidelijke toename zichtbaar.
= __ 38% van de onderwijsvolgende statushouders is 18 jaar of ouder. Van deze groep gaat het
grootste deel naar het mbo.
6.1 Inburgering
Wat betreft inburgering vergelijken we drie verschillende peilmomenten: 1 juli 2019, 1 juli
2020 en 1 juli 2021. Deze cijfers (figuur 6.1) hebben enkel betrekking op statushouders die
in de periode 2014-2018 een asielvergunning kregen en op 1 juli van ieder peilmoment in
Amsterdam woonachtig waren.
Mensen die langdurig in Nederland komen wonen en van de buiten de Europese
Economische Ruimte (EER), Turkije of Zwitserland komen en tussen de 18 jaar en de
pensioengerechtigde leeftijd zijn, moeten een inburgeringsexamen doen. Het
inburgeringsexamen moet binnen drie jaar behaald worden. Migranten kunnen een lening
afsluiten bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor het volgen van
inburgeringscursussen en het afleggen van het examen. DUO informeert mensen wanneer
hun inburgeringsplicht ingaat. Asielmigranten die binnen de inburgeringstermijn slagen
voor hun examen hoeven de lening niet terug te betalen.
Door de maatregelen die van kracht waren tijdens de coronapandemie, konden er geen
klassikale lessen worden gegeven en is het afnemen van examens vertraagd. Om die reden
werd de inburgeringstermijn voor alle inburgeringsplichtigen sinds maart 2020 verlengd
met zes maanden. Ruim zes op de tien Amsterdamse statushouders die in de periode 2014-
2018 een vergunning kregen hebben medio 2021 het inburgeringsexamen gehaald. Onder
jongeren ligt dit aandeel met 60% een fractie lager dan onder 30-plus’ers. Drie op de tien
jongeren heeft medio 2021 nog niet voldaan aan de inburgeringsplicht. Onder
statushouders van 30 jaar of ouder ligt dit aandeel op 17% en is een groep van gelijke
grootte niet inburgeringsplichtig. Overschrijding van de inburgeringstermijn komt in een
48
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
kleine minderheid van de gevallen voor: bij 4% van de jongeren en 2% van de groep 30 plus.
Figuur 6.1 Aandeel meerderjarige statushouders (cohorten 2014-2018) naar inburgeringsstatus voor
jongeren en 30+ afzonderlijk, 1 juli 2019, 1 juli 2020, 1 juli 2021 (procenten)
Kea)
o
8
le) 20 40 60 8o 100
%
B inburgeringsplichtig, examen behaald
= inburgeringsplicht niet voldaan, geen overschrijding
a overschrijding
totaal niet inburgeringsplichtig
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Zowel voor jongeren als 30-plus'ers geldt dat een groot aandeel tijdens corona geslaagd is
voor het inburgeringsexamen. Voor jongeren nam het aandeel dat het examen haalde toe
van 37% in 2019 tot 60% in 2021. Voor de oudere groep had in 2019 een groter deel reeds
het diploma in bezit (51%) en was de toename gematigder (63% in 2021).
6.2 Onderwijsdeelname
Net als alle andere Nederlanders vallen asielzoekers en statushouders onder de
leerplichtwet. Kinderen moeten binnen drie maanden na aankomst in het land van
asiel(aanvraag) onderwijs ontvangen, maar beheersen bij aankomst in Nederland de
Nederlandse taal vaak nog niet goed. Daarom volgen ze het eerste jaar meestal onderwijs in
taalklassen/nieuwkomersonderwijs (primair onderwijs) of internationale schakelklassen
(voortgezet onderwijs). Voor kinderen in het primair onderwijs duurt dit meestal enkele
weken tot één en maximaal twee jaar, voor leerlingen in het voortgezet onderwijs duurt dit
één tot twee jaar. Zij stromen daarna door naar regulier onderwijs.
Van de statushouders die in 2014 een verblijfsvergunning hebben ontvangen, volgen er op 1
januari 2021 ongeveer 2.300 onderwijs. Daarvan is 38% achttien jaar of ouder. Er gaan
1.070 kinderen naar de basisschool en 410 statushouders volgen voortgezet onderwijs. Op
het mbo zitten in totaal 540 statushouders, 170 statushouders studeren aan het hbo en 130
statushouders volgen een universitaire studie (figuur 6.2).
Figuur 6.2 Onderwijsdeelname statushouders naar onderwijssoort, juli 2021 (aantallen)
49
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
1.200
Boo
600
1070
400
EA
200 410
0
po vo mbo hbo wo
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Van de 4 tot 11-jarigen volgt 94% regulier onderwijs, onder 12-17-jarigen ligt dit aandeel op
96%. Van de jongvolwassenen (18-26 jaar) volgt 29% een opleiding. Het grootste deel gaat
naar het mbo (17%). Een klein deel studeert aan het hbo (5%) of aan de universiteit (4%).
Van de statushouders tussen de 27 en 34 jaar volgt 12% onderwijs, waarvan 6% mbo, 3%
hbo en 2% wo. Van de statushouders ouder dan 35 jaar studeert 3%, voornamelijk aan het
mbo.
Het aandeel statushouders dat onderwijs volgt is tussen juli 2019 en juli 2021 redelijk stabiel
gebleven. Wel is er een toename binnen de leeftijdsgroep 18 tot 26 jaar, van 20% tot 29%.
Dit komt vooral doordat meer statushouders in deze groep een mbo-opleiding zijn gaan
volgen, maar ook het aandeel hbo- en wo-studenten is toegenomen (figuur 6.3).
50
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 6.3 Onderwijsdeelname naar leeftijd en onderwijssoort, juli 2019 en juli 2021 (procenten)
% Epo Evo Embo hbo wo Em (nog) geen reguliere onderwijsinschrijving bekend
100
8o
60
40
E î
o B N mm m DR
jul-ag jul-2a jul-ag jul-2a jul-ag jul-21 jul-ag jul-21 jul-ag jul-21 jul-29 jul-21 jul-ag jul-21
otot3jaar o4totaijaar z12tot17jaar 18tot26jaar 27 tot 34 jaar 35 jaar en totaal
ouder
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Onder de statushouders zijn er 540 jongens die naar het basisonderwijs gaan en 530
meisjes. Er gaan meer mannen dan vrouwen naar het mbo, het hbo en het wo, maar onder
de 18-plussers zijn er dan ook meer mannelijke dan vrouwelijke statushouders (figuur 6.4).
Figuur 6.4 Aantallen statushouders die onderwijs volgen naar onderwijssoort en geslacht, juli 2021
600
540 530
500
400
330
300 B man
= vrouw
210 200 210
200
110
100 Bo
3 B
0
po vo mbo hbo wo
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Van een groot deel (90%) van de statushouders van 18 jaar en ouder is het hoogst behaalde
diploma niet bekend. Zeven procent van de statushouders is laagopgeleid en een klein deel
heeft een middelbaar opleidingsniveau (2%) of hoger (1%).
51
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
7 Draagvlak opvang vluchtelingen
Van 2015 tot en met 2018 onderzocht O&S periodiek het draagvlak onder Amsterdammers
voor opvang en huisvesting van vluchtelingen. Sinds eind 2018 zijn deze draagvlakmetingen
vervangen door enkele vragen in de Staat van de Stad enquête (even jaren) en in de
Burgermonitor (oneven jaren). De meest recente meting betreft de Burgermonitor van
2021. In dit hoofdstuk wordt deze laatste meting, die plaatsvond toen verschillende
coronamaatregelen van kracht waren, afgezet tegen de twee voorgaande jaren.
Kernpunten
= Het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen is bij benadering gelijk gebleven in de periode
2018-2021.
= Het aandeel Amsterdammers dat het (helemaal eens) is met de stelling “ik vind het goed dat er
in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen’ is licht gegroeid (van 63% in 2019 tot 67% in
2021).
= In 2021 geven meer Amsterdammers aan ervaringen met vluchtelingen in de buurt te hebben
gehad dan in 2019.
= Bewoners van Nieuw-West en Zuidoost hebben het vaakst ervaring met de opvang van
vluchtelingen. Die stadsdelen kennen het laagste aandeel dat positieve ervaringen heeft met
de opvang. In West, Zuid en Centrum is de groep die in aanraking kwam met vluchtelingen in
de buurt het kleinst en in het geval van Oost het vaakst positief.
7.1 Steun voor opvang in Amsterdam
De afgelopen vier jaar is het draagvlak voor de opvang van vluchtelingen onder
Amsterdammers ongeveer gelijk gebleven. In 2021 vond 67% van de Amsterdammers het
goed dat er in de stad vluchtelingen worden opgevangen. In de voorgaande metingen lag
dat aandeel tussen de 60 en 64%. In de meting van 2021 geven Amsterdammers vaker aan
dat zij het er helemaal mee eens zijn dat Amsterdam vluchtelingen opvangt.
52
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur 7.1 Ik vind het goed dat er in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen, 2018-2021 (procenten)
B mn:
o 20 40 60 80 100
B helemaal mee eens emee eens niet mee eens, niet mee oneens
= mee oneens m helemaal oneens weet niet/geen antwoord
bron: O&S
Tussen Amsterdammers zijn er wel verschillen in de mate waarin zij positief zijn over de
opvang van vluchtelingen in de stad. Amsterdammers die positief staan tegenover de
opvang van vluchtelingen in de stad hebben vaak meer algemeen vertrouwen in de politiek
dan de Amsterdammers die niet positief over opvang zijn. Ook is er een samenhang tussen
hoe men over de ontwikkeling van de stad denkt en de houding ten aanzien van de opvang
van vluchtelingen. Amsterdammers die vinden dat het duidelijk de verkeerde kant op gaat
met de stad en/of de buurt, zeggen vaker dat zij de opvang van vluchtelingen (helemaal)
geen goed idee vinden (27%) Van de Amsterdammers die vinden dat het duidelijk de goede
kant op gaat met de stad en/of de buurt staat rond 80% positief tegenover de opvang van
vluchtelingen in de stad.
Figuur 7.2 Aandeel Amsterdammers dat het (helemaal) eens is met de stelling “Ik vind het goed dat er
in Amsterdam vluchtelingen worden opgevangen” naar de mening over de ontwikkeling van hun buurt
en de stad 2021 (procenten, n=1.796)
%
go
80
7o VE 7
60 S/A
50 E ontwikkeling stad
52
40 = ontwikkeling buurt
30
20
10
o
duidelijk de iets meer de iets meerdegoede duidelijk de goede
verkeerde kantop verkeerde dan de dan de verkeerde kant op
goede kant op kant op
bron: O&S
53
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
7.2 Ervaring met opvang in de buurt
Meer Amsterdammers hebben ervaring met van vluchtelingen in de buurt gekregen. In
2019 had 40% hier geen ervaring mee en in 2021 gold dat voor 37% van de Amsterdammers
(zie figuur 2.12 voor de verdeling van statushouders over de stad).
Bewoners van West en van Zuid hebben het minst vaak ervaring met vluchtelingen in de
buurt en bewoners van Nieuw-West en Zuidoost hebben het vaakst ervaring met de opvang
van vluchtelingen. In Oost heeft men het meest positieve ervaringen opgedaan (29%). In
Nieuw-West en Zuidoost ligt het aandeel dat positieve ervaringen hiermee heeft opgedaan
het laagst (Nieuw-West: 21% en Zuidoost: 23%). In deze twee stadsdelen en in West geven
bewoners minder vaak dan in 2019 aan dat zij positieve ervaringen hebben met de opvang.
In die periode nam in West en Nieuw-West nam het aandeel bewoners met neutrale
ervaringen toe, terwijl in Zuidoost het aandeel bewoners met negatieve ervaringen toenam.
In de andere stadsdelen nam het aandeel bewoners met positieve ervaringen licht toe.
Figuur 7.3 Ervaringen met (andere) vluchtelingen in de buurt per stadsdeel, 2019-2021 (procenten, n 2019=
2.630, n 2021= 2.074)
%
200 7 11 11 12 6 12 fe) 11 8 g 11 g 11 RG 9 11
Bo 35
45 38 42 39 0 Pas) (az) KO B 39 A (3 (ag 40 37
90 En za En
en nn en nn en EI ma mn
it 9 PH 2 ENNE
20
Oo
2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021 2019 2021
Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost Amsterdam
B (heel) positief neutraal B (heel) negatief geen ervaring weet niet/geen antwoord
Bron: O&S
7.3 Context: Draagvlak opvang in Nederland
De meest recente Amsterdamse draagvlakmeting (2021) vond plaats voordat de oorlog in
Oekraïne uitbrak in februari 2022. Het is dus nog niet bekend hoe Amsterdammers sinds die
tijd tegen de opvang van vluchtelingen aankijken. Onderzoek van I&O Research uitgevoerd
inde eerste drie maanden van 2022 geeft wel inzicht hoe het draagvlak zich landelijke
ontwikkelde. In het eerste kwartaal van 2022 nam het draagvlak voor opvang van
asielzoekers toe. Zo geven Nederlanders vaker aan dat ze vinden dat er bij onvoldoende
opvangplaatsen in bestaande asielzoekerscentra er in hun gemeente asielzoekers mogen
worden opgevangen.
54
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Conclusie
Op 1 juli 2021 telde Amsterdam iets minder dan 9.000 statushouders die in de periode van
2014 tot medio juli een verblijfsvergunning kregen. Hiermee groeide de omvang van de
groep statushouders in de stad aanzienlijk minder hard dan in de voorgaande jaren. De
gezinsherenigingen die volgden op de komst van eerste asielaanvragers uit (hoofdzakelijk)
Syrië en Eritrea liepen in aantal terug sinds 2018 en ook kwamen er minder nieuwe
aanvragen. Er was zelfs een periode waarin COA te maken had met lege bedden en een
krimp tot gevolg (VreemdelingenVisie, 2018). De coronapandemie zorgde voor een
versterking van deze neerwaartse trend in asielmigratie naar Nederland. Als gevolg van
verschillende vrijheidsbeperkende maatregelen daalde het aantal aanvragen naar een
(vanaf 2014 bezien) historisch dieptepunt in de eerste helft van 2020. Ook het aantal
nieuwe statushouders in Amsterdam bleef beperkt. In twee jaar tijd is dit beeld drastisch
veranderd.
De beschrijving van de positie van Amsterdamse statushouders in deze rapportage moet
worden bezien in het licht van de coronapandemie, een nijpend tekort aan (sociale)
huurwoningen en een oorlog die een nieuwe groep asielmigranten heeft voortgebracht. De
centrale vraag in dit rapport luidt hoe binnen deze context de positie (demografie, werk,
woonsituatie, zorg) van statushouders in Amsterdam eruitziet. Hieronder verstaan we alle
personen die sinds 2014 een verblijfsvergunning kregen en op 1 juli 2021 als statushouder in
Amsterdam stonden ingeschreven. Net als in voorgaande jaren, zijn statushouders relatief
jong: in vergelijking tot de andere grote steden telt Amsterdam veel alleenstaanden, veel
mannen en veel jongvolwassenen onder de statushouders. Verschillende
woonvoorzieningen in de stad zijn dan ook specifiek op deze groepen (of een combinatie
van de genoemde demografische kenmerken) gericht.
De toeleiding van statushouders naar betaald werk blijft een van de belangrijkste
instrumenten om participatie en integratie te bevorderen. Een belangrijke vraag hierbij is in
hoeverre het verkregen werk duurzaam is en van voldoende kwaliteit. In deze monitor is
daarom aandacht besteed aan de ontwikkelingen in werk en de kwaliteit van banen, in een
periode waarin coronamaatregelen van kracht waren. Hierbij stelden we vast dat van de
statushouders die een baan hadden vóór corona ruim een derde de baan verloor ten tijde
van corona. Na een toegenomen werkloosheid, is een stevige daling waarneembaar tussen
medio 2021 en maart 2022. Opvallend hierbij is dat hoewel jongeren (18 t/m 29) relatief
hard werden geraakt, het herstel voor hen ook eerder en sterker optrad. Recentere
cohorten van statushouders werden eveneens relatief hard geraakt. Oudere cohorten
werden weliswaar minder hard geraakt, maar vonden minder vaak op nieuw betaald werk
na intrekking van de coronamaatregelen.
De arbeidsmarktpositie van Amsterdamse statushouders is dus onmiskenbaar verslechterd,
maar laat ook een opverende beweging zien in de tweede helft van 2021 en de eerste
maanden van 2022. Met name binnen de horeca is de roep om arbeidskrachten groot, maar
55
| Vluchtelingenmonitor 2022
deze banen lijken niet de voorkeur van statushouders te hebben. Het aandeel statushouders
werkend in de horeca neemt aften bate van de arbeidsbemiddeling en overige sectoren.
Toch kan op basis van deze herpositionering wat betreft sector, in combinatie met een
toename in gewerkte vren en minder contracten voor bepaalde tijd niet eenduidig worden
geconcludeerd dat de arbeidsmarktpositie van statushouders in 2022 kwalitatief verbeterd
is. De tijd en de ervaringen van de statushouders zelf kunnen ons dat leren. Daarbij moet
ook de vraag worden gesteld of de waargenomen daling van het aandeel statushouders in
de bijstand doorzet. Het is denkbaar dat een tijdelijk inkomen vanuit WW uiteindelijk toch
nog in bijstand(her-)instroom resulteert. Gezien de relatief jonge populatie van
Amsterdamse statushouders die zich veerkrachtig tonen op de arbeidsmarkt is dit niet
direct de verwachting.
Ook in tijden van corona en een toenemende druk op de woningmarkt blijft een duidelijke
meerderheid van de Amsterdammers de opvang van vluchtelingen in de stad steunen. Het
aandeel mensen dat het goed vindt dat vluchtelingen worden opgevangen in Amsterdam
bleef in de periode 2018-2021 bij benadering stabiel. Hoe de komst van enkele duizenden
vluchtelingen vit Oekraïne dit sentiment heeft beïnvloed is nog ongewis en zal op basis van
een volgende meting in de Staat van de Stad kunnen worden vastgesteld.
Snel veranderende macrofactoren onderstrepen het belang van blijvend monitoren van de
positie van statushouders. Voor de volgende editie van de vluchtelingenmonitor beogen we
een ingekorte rapportage op basis van een set basistabellen- en figuren en ruimere
aandacht voor twee à drie verdiepingsvragen. Hierbij kan worden gedacht aan analysen
omtrent naturalisatie, een verdiepende analyse naar verhuisgedrag van statushouders van
en naar Amsterdam, of de veranderende positie van recent gearriveerde Oekraïners in de
stad.
56
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Bijlage I Technische toelichting
Dataselectie: Basisregistratie Personen en CBS
De Vluchtelingenmonitor is gebaseerd op data vanuit de cohortstudie van asielmigranten:
statistisch onderzoek dat door het CBS in opdracht van verschillende ministeries wordt
uitgevoerd en waarin voor een ruim cohort van vluchtelingen registergegevens zijn
samengebracht op het gebied van: gezinshereniging, huisvesting, inburgering, onderwijs,
arbeidsmarkt, sociale zekerheid, zorggebruik, inkomen en geregistreerde criminaliteit
(Dashboard asielmigranten CBS, geraadpleegd op 16 juni 2022). De onderzoekspopulatie
bestaat uit twee (grotendeels overlappende) groepen: asielzoekers in COA-opvang en
personen met een verblijfsvergunning. De Vluchtelingenmonitor betreft de tweede groep,
bestaande uit personen die in de periode janvari 2014 t/m janvari 2021 een asielvergunning
verkregen. Ook nareizigers, familieleden van vergunninghouders die zich in diezelfde
periode hebben gevoegd bij de eerste asielaanvrager, maken deel vit van de
onderzoekspopulatie.
Voor de Amsterdamse Vluchtelingenmonitor zijn enkel personen geselecteerd die op het
peilmoment woonachtig zijn in de stad Amsterdam. Dit is exclusief Weesp, omdat de data
in deze rapportage de periode vóór de fusie betreffen. Om de leesbaarheid te bevorderen
wordt in deze rapportage met de term ‘statushouders’ verwezen naar zowel personen die
op eigen titel asiel verkregen als familie van deze vergunninghouders die zich in de periode
1 janvari 2014 tot en met juli 2021 hebben herenigd met deze asielaanvrager.
Jaar van vergunningverlening & cohorten
Om cohorten van statushouders met elkaar te vergelijken wordt in dit rapport uitgegaan
van het jaar waarin de asielvergunning toegekend is. Het jaar waarin de statushouder een
asielverzoek indiende komt in sommige gevallen overeen met het vergunningsjaar, maar
ligt in de regel verder in het verleden ten gevolgde van de gemiddelde duur van een
asielprocedure. Op enkele plekken vormen we een tweedeling tussen enerzijds
statushouders die in de jaren 2014-2016 een vergunning kregen en anderzijds
statushouders die in de jaren 2017-2020 een vergunning kregen. We spreken ook wel van
het ‘recente cohort’ (2017-2020) en het ‘vroege cohort’ (2014-2016), waarbij het recente
cohort (n=4.7870) op een meest recente peilmoment (1 juli 2021) 1,5 tot 4,5 jaar een
vergunning heeft en het vroege cohort (n=5.510) 4,5 tot 7,5 jaar. Voor beide cohorten is dit
de volledige brandbreedte: van minimum verblijfsduur tot maximum verblijfsduur. Alle
cijfers in dit rapport zijn afgerond op 10-tallen om onthullingsrisico’s te minimaliseren.
Percentages zijn gebaseerd op deze afgeronde cijfers en tellen daarom niet altijd exact op
tot 100%.
Peildata
De kern van de gegevens die in deze monitor worden gepresenteerd betreffen peildatum 1
juli 2021 en gaan dus over vergunninghouders die op dat moment in Amsterdam
57
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
woonachtig zijn. We refereren naar deze doelgroep met de term ‘Amsterdamse
statushouders’. Binnen de groep ‘Amsterdamse statushouders’ maken we nog onderscheid
tussen een recent en een ouder cohort (zie jaar van vergunningverlening & cohorten). Figuur
B1 geeft de selectie van statushouders schematisch weer.* In hoofdstuk 5 (ontwikkelingen
in werk) wordt in aanvulling op de situatie op 1 juli 2021 gekeken naar de situatie op 1 juli
2019, 1 juli 2020 en 1 april 2022. Hierbij wordt de groep die we volgen grotendeels constant
gehouden: we kijken naar de ontwikkelingen onder statushouders die ten laatste op 30 juni
2019 in de gemeente Amsterdam werden geregistreerd en op de opvolgende
peilmomenten nog steeds in Amsterdam zijn. Statushouders die ná deze datum werden
bijgeschreven blijven dus buiten beschouwing in de beschreven trends.
Figuur B1: statushouders vroeg versus recent cohort
Vroeg cohort Recent cohort
Verblijfsvergunning in Verblijfsvergunning in
de jaren 2015-2016 de jaren 2017-2020
Woonachtig in Amsterdam Woonachtig in Amsterdam
en (nog) statushouder op en (nog) statushouder op
1 juli 2021 1 juli 2021
Land van herkomst
In de monitor worden verschillende statushouders ingedeeld naar land van herkomst. Tenzij
anders aangegeven wordt hiervoor de herkomstdefinitie van het CBS gebruikt. Daarbij
bepalen het geboorteland van de persoon en/of het geboorteland van de ouders het land
van herkomst. Deze methode zorgt ervoor dat, in tegenstelling tot wanneer er gekeken zou
worden naar nationaliteit, de groep die recent uit Eritrea is gevlucht deels wordt
aangemerkt als zijnde van Ethiopische herkomst. Uit nadere analyse blijkt dat een groot
deel van de recente vluchtelingen van Ethiopische herkomst de Eritrese nationaliteit heeft.
Om deze reden en ter minimalisering van onthullingsrisico’s, zijn Eritrese en Ethiopische
statushouders in enkele tabellen en figuren samengevoegd.
* De BRP registreert alleen de huidige verblijfstitel van Amsterdammers. Of men eerder een asielvergunning
heeft gehad is daarom alleen te achterhalen op basis van BRP registraties uit voorgaande jaren. Mensen die als
statushouder ergens anders in Nederland hebben gewoond en ná het verkrijgen van een andere verblijfsstatus
naar Amsterdam zijn verhuisd worden daarom noodzakelijkerwijs niet meegenomen in de analyse.
58
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Bijlage Il Oekraïners in Amsterdam
Net als andere Europese gemeenten biedt Amsterdam sinds enkele maanden onderdak aan
Oekraïners die na de Russische inval hun land hebben verlaten. Anders dan de meeste
mensen die bescherming zoeken en hiertoe een asielaanvraag indienen, was een
asielverzoek geen voorwaarde voor regulier verblijf in Nederland; Oekraïners mogen
immers visumvrij reizen naar Schengenlanden en hier gedurende 90 dagen verblijven.
Bovendien vallen Oekraïners onder de EU-richtlijn Tijdelijke Bescherming (2001/55/EG),
waaraan recht op opvang en medische zorg en toegang tot de arbeidsmarkt en onderwijs
kan worden ontleend.
Met de intentie om deze trend te volgen en een indruk te geven van de aanwezigheid van
Oekraïners in Amsterdam, is dit hoofdstuk geschreven. Dit is enerzijds van belang gezien de
(gemeentelijke) voorzieningen waartoe de Richtlijn Tijdelijke Bescherming toegang
verschaft, omdat ook andere statushouders hierop een beroep doen. Anderzijds is het
middellange perspectief een motivatie voor het monitoren van deze groep. Hoewel
sommige Oekraïners na kort verblijf terugkeren naar hun dorp of stad van herkomst, is het
eveneens denkbaar dat de tijdelijke bescherming ook na 4 maart 2023 wordt verlengd en
daarmee resulteert in langduriger verblijf in de stad of elders in Nederland.
Data en populatieafbakening
Data afkomstig uit de Basisregistratie Personen (BRP) zijn gebruikt om enkele
demografische kenmerken van Oekraïense ontheemden te beschrijven. We selecteren
enkel personen die vanaf 24 februari in de registraties zijn opgenomen. Op voorwaarde dat
zij over een Oekraïens paspoort of een ander identiteitsbewijs beschikken, of in bezit zijn
van een Oekraïense verblijfsvergunning die geldig was op 23 februari 2022, kunnen zij zich
sinds die datum via een Nederlandse gemeente inschrijven in de BRP. Na inschrijving bij een
gemeente op een (tijdelijk) adres, wordt leefgeld verstrekt. Alle volwassenen en
minderjarigen ontvangen €55 euro per maand per persoon, voor kleding en persoonlijke
uitgaven. Daarnaast wordt een tegemoetkoming van €205 beschikbaar gesteld wanneer de
ontheemde bij particulieren verblijft. Dit ligt nog iets hoger voor degenen die bij een
gastgezin verblijven (een toelage van €215). In alle gevallen is er toegang tot de
arbeidsmarkt en andere basisvoorzieningen zoals zorg en onderwijs. Het recht op leefgeld
vervalt als men betaald werk gaat doen.
Op 5 september 2022 telt de gemeente Amsterdam met 5.095 geregistreerde Oekraïners
het hoogste aantal ontheemden van alle gemeenten. In relatief opzicht ligt Amsterdam
rond het Nederlands gemiddelde met 5,8 ontheemden per duizend inwoners. Dit is 5,1 voor
Nederland als geheel. Den Haag en Eindhoven liggen eveneens rond het Nederlands
gemiddelde (5,1 en 4,8). In Rotterdam en Utrecht en Eindhoven ligt het aandeel lager
(respectievelijk 3,8 en 3,5). In enkele gemeenten ligt dit relatieve aantal aanzienlijk hoger,
zoals in kleinere gemeenten als Renswoude, Gennep en Pekela. Daar worden per duizend
59
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
inwoners ruim 20 ontheemden vit Oekraïne geteld op 1 september. Gemeenten waar zowel
in relatieve als in absolute zin (tenminste 1.000) veel ontheemden verblijven zijn Westland,
Dordrecht en Haarlemmermeer.
Demografische kenmerken van Oekraïense ontheemden in
Amsterdam
De figuren in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op informatie uit de BRP betreffende
ontheemden vit Oekraïne die sinds 24 februari 2022 in Amsterdam zijn ingeschreven op
peilmoment 2 juli 2022. Het gaat om 4.200 personen. Tussen dit moment en peilmoment 1
september zijn hier dus nog ongeveer goo personen bij gekomen (CBS rapporteerde 5.095
op 1 september). Op het moment van schrijven zijn de data over 1 juli echter de meest
recente gegevens die binnen O&S beschikbaar zijn. Op dat moment stond 28% van de
ontheemden (n=2.160) ingeschreven op een gemeentelijk verblijfsadres. Bijna driekwart
(72%) is in de bevolkingsregisters opgenomen met een particulier verblijfsadres (n=3.040).
Figuur B1 toont het aantal ingeschreven burgers vanuit Oekraïne in de Amsterdamse
basisregistratie. In week 9 (28 februari t/m 6 maart) vonden de eerste inschrijvingen plaats.
In de weken daarop nam het aantal nieuw ingeschrevenen gestaag toe. Hoewel het aandeel
mannen in de loop der weken is toegenomen (niet in figuur), blijven vrouwen sterk
oververtegenwoordigd: van alle 4.200 inschrijvingen is 65% vrouw en 35% man. Hiermee is
de oververtegenwoordiging van vrouwen onder deze nieuw ingezetenen in Amsterdam nog
iets groter dan in alle Nederlandse gemeenten samen: 63% van alle inschrijvingen in de
periode 24 februari —1 juli 2022 betrof vrouwen.
Figuur B1 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari — 1 juli per week (aantallen)
n
550
500
450
400
350
300
De 530
200 En PEN 430 B 4,20
350 Ij 350
150
100
130
50 110 8200
gj _
© À D o
Ni Ni Nd Nd Nú Na Nú Né ee Né s Ni Nú ” Ná Nui e Nu
SEE E
bron: BRP, bewerking O&S
60
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
De meeste meerderjarige Oekraïners zijn zonder partner en kinderen naar Amsterdam
gekomen. Dit geldt vooral voor de vrouwen: van hen is 65% als alleenstaande in Amsterdam
ingeschreven, terwijl dit 57% bedraagt voor de mannen uit Oekraïne.
Een kleinere groep is als volwassene met één of meerdere gezinsleden ingeschreven. Dit
aandeel ligt voor vrouwen (18%) aanzienlijk hoger dan voor mannen (8%). Van alle
ontheemden uit Oekraïne ingeschreven in Amsterdam is 15% een kind in een gezin en 8%
een minderjarige die zonder ouder(s) is opgenomen in het gemeentelijke
bevolkingsregister. Het aandeel kinderen ligt hoger voor mannen, wat deels te schrijven is
aan het aan het relatief lage aandeel 18-plus onder mannen. Toch is het opmerkelijk dat er
meer jongens (n=350) dan meisjes (n=300) in Amsterdam verblijven. Afgerond stonden op 1
juli 2022 980 minderjarige ontheemden vit Oekraïne ingeschreven in Amsterdam. Van hen
verblijven er 650 met tenminste één ouder in Amsterdam.
Figuur B2 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari —1 juli, naar samenstelling
huishouden per geslacht (vrouwen n=2.750, mannen n=1.460) (percentages)
7
B alleenstaand 218 jaar
vrouw 65 6 u gezin volwassenen
Ì » kind in gezin
alleenstaand <18 jaar
%
o 20 40 60 8o 100
bron: BRP, bewerking O&S
In figuur B3 is de leeftijdsverdeling van de recente vluchtelingen vit Oekraïne in Amsterdam
te zien. Op 1 juli 2022 stonden 500 (12%) ontheemde Oekraïners in de basisschoolleeftijd
ingeschreven in Amsterdam. Het aantal met middelbare schoolleeftijd ligt met 310 (7%)
aanzienlijk lager. Het aantal 45-plussers is relatief laag. De groep 35 t/m 44-jarigen is 1,8
keer groter dan de groep 45 t/m 54-jarigen.
61
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur B3 Oekraïners ingeschreven in Amsterdam in de periode 24 februari — 1 juli, naar
leeftijdscategorie (percentages, aantallen in labels)
%
25
20 790
730 710
15
500
390
10 zo 34,0
230
5 130
IJ | 80
. m
ot/m3 4t/m 22t/m 28t/m 27t/m 35t/m 45t/m 55t/m 65 t/m 75 en
11 17 26 34 hb 54 64 74 ouder
bron: BRP, bewerking O&S
Op 1 juli 2022 hadden relatief veel Oekraïners een onderkomen gevonden in Sloterdijk
Nieuw-West (figuur B4 en tabel B5). Ook in Bos en Lommer, de Pijp en de Rivierenbuurt, in
Buitenveldert en op de Zuidas is de absolute omvang van deze groep vluchtelingen groot in
vergelijking tot andere gebieden in Amsterdam (zie tabel 1 op de volgende pagina). Het
hoger aandeel in de Pijp is toe te schrijven aan de plekken die in het Savoy Hotel worden
geboden aan vluchtelingen. In Bos en Lommer zijn vluchtelingen vit Oekraïne
ondergebracht in het WOW-hostel aan de Wiltzanghlaan. Op Javaeiland in het Oostelijk
Havengebied van Amsterdam is een schip en een voormalige basisschool beschikbaar
gesteld voor Oekraïners.
Aan de Beethovenstraat worden sinds 4 juli 100 Oekraïense vluchtelingen opgevangen.
Andere opvanglocaties zijn de Boelelaan 2, Hotel Hart van Weesp, Hotel King’s Court
(Nieuw-West), Holiday Inn Express (Noord), en Botel aan de NDSM-pier (Noord).
Omdat de huidige (noodopvang)locaties niet allemaal geschikt zijn voor de langere termijn,
is de gemeente op zoek gegaan naar locaties waar vluchtelingen voor een periode van één
tot drie jaar terecht kunnen. Plantage Muidergracht is zo’n locatie voor 80 vluchtelingen uit
Oekraïne en ook in Weesp (het van Houten Industriepark) worden Oekraïense vluchtelingen
voor maximaal drie jaar gehuisvest. Twee semipermanente opvanglocaties zijn per 1 juli
geopend in Weesp en Nieuw-West. De spreiding van Oekraïners over de stad zal er in de
komende maanden naar verwachting anders uit komen te zien.
62
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur B4 Aantal personen ingeschreven vanuit Oekraïne (sinds 24 februari) per 1.000 inwoners naar
gebied, peilmoment 1 juli 2022
Aantal ontheemden uit Oekraïne per 1.000 inwoners
L_]otot3
LL 13tot6
El E tot s
B 9 tot 12
EN vanaf 12
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
63
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Tabel B5, Aantal en aandeel particulier en gemeentelijk gehuisveste ontheemden uit Oekraïne naar
gebied
Gebied Particulier Gemeente totaal Particulier Gemeente Totaal
1.000) 1.000) 1.000)
Centrum-West 350 350 8 8
Centrum-Oost 230 230 5 5
Westerpark 140 140 4 4
Bos en Lommer 60 220 280 2 6 8
Oud-West, De Baarsjes 200 40 250 3 1 3
Sloterdijk Nieuw-West 20 20 18 18
Geuzenveld, Slotermeer 100 100 2 2
Osdorp 80 80 2 2
De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten 100 100 3 3
Slotervaart 160 60 220 4 1 5
Oud-Zuid 280 280 5 5
Buitenveldert, Zuidas 150 270 410 5 10 15
De Pijp, Rivierenbuurt 230 100 330 4 2 5
Oud-Oost 90 90 3 3
Indische Buurt, Oostelijk
Havengebied 100 250 350 2 6 8
Watergraafsmeer 150 150 4 4
IJburg, Zeeburgereiland 170 170 6 6
Noord-West 70 70 2 2
Oud-Noord 110 190 300 3 6 9
Noord-Oost 80 80 2 2
Weesp, Driemond 40 20 60
Bijlmer-West 10 10 4 4
Bijlmer-Centrum 40 40 2 2
Bijlmer-Oost 40 40 1 1
Gaasperdam 60 60 2 2
Amsterdam 1.150 3.060 4.210 4 1 5
Bron: BRP, bewerking O8S_
64
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Bijlage III sociaal-economische status naar
stadsdeel
O&S heeft een aantal gegevens nader uitgesplitst naar stadsdeel ten behoeve van de
aanpak statushouders. Deze tabellen laten zien welk aandeel werkt (figuur B6), een
uitkering ontvangt (figuur B7), wat de inburgeringsstatus is (figuur B8) en de voornaamste
activiteit (figuur B9).
Figuur B6 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar werkstatus (n=6.850), juli 2021
0 20 40 60 80 100
Centrum En
Wes
Nieuw-West En
zuid
oost
Noord
Zuidoost
Amsterdam
%
m werkt niet ’
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Figuur B7 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar uitkeringsgerechtigdheid (n=6.850), juli
2021
0 20 40 60 80 100
Centrum
Wes
Nieuw-West
zuid
Oost
Noord
Zuidoost
Amsterdam
m geen uitkering wm uitkering %
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
65
Onderzoek en Statistiek | Vluchtelingenmonitor 2022
Figuur B8 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar inburgeringsstatus (n=6.850), juli 2021
0 20 40 60 80 100
B inburgering niet afgerond
Nieuw-West PN 5 5 ooroering afgerond
zuid NN + :
niet inburgeringsplichtig
niet gekoppeld met
zuidoost MEE & 5 inborgeringsbestand
Amsterdam NN 4 0
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
Figuur B9 Statushouders in Amsterdam, 18 jaar en ouder, naar hoofdactiviteit (n=6.850), juli 2021
0 20 40 60 80 100
. m alleen uitkerin
e alleen onderwijs
werk en uitkering
m werk en onderwijs
Noord SBE =scerino en onderwijs
Zuidoost BE = overi onbekend
bron: CBS Microdata, bewerking O&S
66
Gemeente
Amsterdam
mn Ni
Onderzoek & Statistiek Ü |L vern
onderzoek-amsterdam.nl
| Onderzoeksrapport | 67 | train |
% Gemeente Amsterdam WE
% Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie,
Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
% Agenda, woensdag 16 september 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven
en Gemeentelijke Deelnemingen
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Rooszaal
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie WE d.d.
26 augustus 2015.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWE@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam WE
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 16 september 2015
Werk, Inkomen en Participatie
11 Stadspastoekomstverkenning Nr. BD2015-012228
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 26.08.2015.
12 Vaststellen Beleidsregels Volledige tegemoetkoming leges Nederlandse
\dentiteitskaart Stadspashouders minimuminkomen Nr. BD2015-012229
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 26.08.2015.
13 Opvolgen van diverse moties op terrein van Werk, Inkomen en Participatie Nr.
BD2015-012227
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 17.06.2015 en 26.08.2015.
14 Integriteitsschendingen De Uitkijk Nr. BD2015-012226
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 20.05.2015, 04.06.2015 en 26.08.2015.
e _Kabinetstuk reeds in uw bezit.
15 Kennis nemen van Armoedemonitor 2014 Nr. BD2015-012223
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi).
e Was TKN 4 in de vergadering van 26.08.2015.
16 Stand van zaken juli 2015 resultaten Werk Participatie Inkomen Nr. BD2015-
012193
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
17 Onderzoek Bekendheid en bereik minimaregelingen Nr. BD2015-012222
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
, Geagendeerd op verzoek van het lid Roosma (GrLi).
e Was TKN 3 in de vergadering van 26.08.2015.
18 Instemmen met vrijgeven van publicatie Argumentenfabriek voor consultatie Nr.
BD2015-012221
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA).
e Was TKN 2 in de vergadering van 26.08.2015.
2
Gemeente Amsterdam WE
Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en
Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen
Agenda, woensdag 16 september 2015
19 Bestuurlijke reactie op onderzoek sociale werkvoorziening (BDO) Nr. BD2015-
011810
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
20 Bestuurlijke reactie op onderzoeken naar integriteit en kwaliteit van de afdeling
Werk en Re-integratie Nr. BD2015-011747
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
21 Instemmen met de uitwerking van het re-integratieinstrument Perspectiefbaan,
instemmen met het starten van een pilotperiode en vaststellen van nadere regels
Perspectiefbaan Nr. BD2015-010400
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen
22 AEB: statutaire aandeelhoudersvergadering 23 juni 2015 Nr. BD2015-012224
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van het lid Poot (VVD).
e Was TKN 9 in de vergadering van 26.08.2015.
e De commissies ID en FIN zijn hierbij uitgenodigd.
Economie
23 Intrekken Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en
op de subsidie voor de Bedrijveninvesteringszone (Bl-zone) Jan van Galenstraat
2012. Nr. BD2015-012021
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
(Gemeenteraad d.d. 30.09.2015).
24 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘l Host Amsterdam’ van de raadsleden
Poot en Ruigrok (VVD) van 30 maart 2015 Nr. BD2015-012195
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
25 Brief over stand van zaken buitenreclame Nr. BD2015-012225
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Ruigrok (VVD).
e Was TKN 12 in de vergadering van 26.08.2015,
3
| Agenda | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 205
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 12 februari 2020
Behandeld op donderdag 13 februari 2020
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van lid Boomsma inzake principebesluit tot verkoop AEB (pas op de plaats met
management buy-out Recycling Service Centrum)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de beraadslaging over het principebesluit tot verkoop van AEB,
overwegende dat:
- het Recycling Service Centrum (RSC) van AEB werkt aan een verzelfstandiging
waarbij het management 60 procent van de aandelen in handen krijgt en AEB een
minderheidsbelang houdt van 40 procent;
- het RSC op 18 oktober 2017 is geopend mede om mensen met een kwetsbare
positie op de arbeidsmarkt een veilige, beschutte werkomgeving en een passend
leer-werktraject te bieden;
- de gemeente zelf een belangrijke rol heeft in het verzorgen van werk voor
mensen met afstand tot de arbeidsmarkt en het borgen hiervan;
- dit betekent dat de kopende partij een belang van 40 procent zou houden;
- de betrokken managers van AEB zelf een persoonlijk financieel belang hebben;
- dit traject nu de verkoop van het gehele AEB doorkruist.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Op dit moment geen toestemming te verlenen voor een management buy-out van het
Recycling Service Centrum maar eerst nader te onderzoeken op welke manier de
publieke belangen het beste geborgd zijn—en daarbij in ieder geval ook de optie te
betrekken dat de RSC in handen blijft van de gemeente Amsterdam—en dat voor het
Go/No-Go moment voor te leggen aan de raad.
Ingetrokken
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 372
Datum akkoord 21 mei 2015
Publicatiedatum 22 mei 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer E.A. Flentge van
23 maart 2015 inzake de verkenning naar informeel onderwijs in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
De gemeente Amsterdam is mede verantwoordelijk voor het beleid om
onderwijsachterstanden weg te werken. Ook is de gemeente samen met
de schoolbesturen sinds 2006 verantwoordelijk voor het aanpakken van segregatie
in het onderwijs. Het verbeteren van de onderwijskwaliteit en onderwijskansen vormt
een belangrijke prioriteit van het onderwijs, ouders en de landelijke overheid. Er wordt
flink geïnvesteerd om onderwijsongelijkheid te bestrijden en de achterstanden in te
halen.
Dit blijft echter niet beperkt tot het reguliere onderwijs. Het leren buiten
de schoolomgeving wordt steeds omvangrijker en ook belangrijker. Het gaat om leren
dat plaatsvindt op de werkplek, thuis of elders in de vrijetijdsbesteding.
Dit buitenschools leren is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren
door de ondersteuning en stimulans die daar van uit kan gaan, met name ook voor
het leren op school.
Verschillende betrokkenen, zoals gemeenten particuliere fondsen, werkgevers,
zelforganisaties, stichtingen, educatieve centra, religieuze instellingen en
verenigingen, nemen initiatieven. Initiatieven om, door middel van buitenschoolse
leeractiviteiten, een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, en vaak het inhalen van
achterstanden, bij leerlingen: Het zogeheten informele onderwijs. Het uitgangspunt is
dat het moet gaan om informeel leren dat kinderen en jongeren helpt om zich verder
te ontwikkelen, met name ook op school. Bij het verder stimuleren van dit informele
onderwijs gaat het de fractie van de SP nadrukkelijk om onderwijskundige doelen en
talentontwikkeling, niet om organisaties die met scholing religieuze doelen nastreven.
Zo worden In Nieuw-West extra lessen Engels en Wiskunde gegeven voor de
leeftijdsgroepen van 10 t/m 18 jaar. Dit is een initiatief van de bewoners van Nieuw
West. Jongeren die deelnemen aan deze lessen willen hun succes in het onderwijs
vergroten of nemen deel voor een grotere kans op een bijbaan. Deelnemers zijn
vooral Turkse jongens en meisjes, maar de initiatiefnemers willen dit ook mogelijk
maken voor andere groepen.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing 92 Gemeenteblad
Datum 22 mei 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
De fractie van de SP ziet in dit informele onderwijs, mits het gaat om
onderwijskundige doelen, een toegevoegde waarde in het onderwijs. Daarin staat zij
niet alleen. De gemeente Dordrecht is gekozen tot Onderwijsstad 2015-2016, niet in
de laatste plaats door informeel onderwijs als centraal thema te pakken. De fractie
van de SP is benieuwd of deze initiatieven van betekenis kunnen zijn voor de
aansluiting met (de doelen van) het reguliere/{formele onderwijs in Amsterdam.
Probleem is echter dat overzicht en deugdelijk beleid ontbreekt om deze potentie te
benutten.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 23 maart 2015, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bekend met het fenomeen ‘informeel onderwijs’?
Antwoord:
Ja.
2. Is het college op de hoogte dat de gemeente Dordrecht is verkozen tot de
Onderwijsstad 2015-2016 met het centrale thema ‘informeel onderwijs’?
Antwoord:
Ja.
Opmerking vragensteller:
Het Centrum voor Arbeidsverhoudingen bij Overheidspersoneel (CAOP) heeft
het initiatief genomen om in Dordrecht een verkenning te maken naar de aard,
omvang en betekenis van informeel onderwijs.
3. Is het college van plan om een soortgelijke verkenning voor Amsterdam te doen”?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn denkt u deze verkenning te kunnen
starten?
Antwoord:
Het college onderschrijft het belang van informeel onderwijs. Het college heeft
een aanzienlijke rol in het informele onderwijs en informeel leren in Amsterdam.
Dit blijkt o.a. uit de voorzieningen lokaal onderwijsbeleid Amsterdam (VloA), de
brede talentontwikkeling, het Jongerenwerk Nieuwe Stijl, in de aanwezigheid van
instellingen zoals de IMC/Weekendschool en in de programmering in de huizen
van de wijk. Het college is dus zeker niet onbekend met het fenomeem informeel
onderwijs en informeel leren. De bestuurscommissies hebben in het kader van
het gebiedsgericht werken per gebied nadere inventarisaties samengesteld die
worden toegepast als onderlegger voor de agenda's van de gebieden. Informeel
onderwijs en informeel leren kan terugkomen als actiepunt in de verschillende
gebiedsagenda's.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neng 92 Gemeenteblad
ummer = ee
Datum 22 mei 2015 Schriftelijke vragen, maandag 23 maart 2015
4. Is het college van plan om in gesprek te gaan met het expertisecentrum CAOP of
soortgelijke organisatie, om informatie in te winnen over het fenomeen informeel
onderwijs? Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college zal met belangstelling kennisnemen van de verkenning van het CAOP
in Dordrecht. Indien deze verkenning relevante inzichten oplevert voor onze
gemeente zal het college deze delen met de bestuurscommissies en er mogelijk
aanleiding in zien voor verdere voorstellen, die dan aan uw raad zullen worden
voorgelegd.
5. Kan het college vagensteller informeren over de uitkomsten van dit gesprek met
CAOP en/of anderen?
Antwoord:
Ja, zie de beantwoording van de vragen 3 en 4.
6. Kan het college de raad informeren over mogelijkheden om met het CAOP en/of
anderen informeel onderwijs in Amsterdam extra te stimuleren? Graag een
toelichting.
Antwoord:
Ja, zie de beantwoording op de vragen 3, 4 en 5.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
0310 N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Water
Deelnemingen (18)
Agendapunt 11
Datum besluit 2 november 2021, college van B&W
Onderwerp
Principebesluit t.b.v. de herijking governance stichting Waternet
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief over het principebesluit t.b.v. de herijking
governance stichting Waternet, het bijgevoegde collegebesluit en het eindrapport inclusief bijlagen.
Wettelijke grondslag
Art 169 lid 2 Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders geven de raad alle
inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft
Bestuurlijke achtergrond
Het waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en de gemeente Amsterdam hebben hun
samenwerking op de uitvoering van hun watertaken georganiseerd in Stichting Waternet.
Eind vorig jaar (3 december 2020) hebben het waterschap AGV en de gemeente Amsterdam
verzocht “een grondige externe evaluatie vit te voeren van de in het verleden gekozen aansturings-
en verantwoordingsrelaties richting gemeente Amsterdam en waterschap AGV”. Dit dient te leiden
tot bestuurlijke besluitvorming uiterlijk eind 2021”.
Aan dit verzoek lagen verschillende aanleidingen ten grondslag. Sinds de oprichting van de Stichting
Waternet 15 jaar geleden:
* zijner geen periodieke evaluaties vitgevoerd van de bestuurlijke samenwerking en de
daarvoor gekozen juridische vorm, de stichting;
« hebben zich maatschappelijke ontwikkelingen voorgedaan, zoals klimaatadaptatie,
energietransitie en circulaire economie, die om een sectoroverstijgende en integrale aanpak
vragen. Deze opgaven raken de wettelijke watertaken van zowel het waterschap als de
gemeente Amsterdam;
* iser onduidelijkheid ontstaan over de dubbele pet van zowel de wethouder als de dijkgraaf in
relatie tot de rol en verantwoordelijkheid van het Stichtingsbestuur. Ook is er behoefte aan
een versterking van de opdrachtgevers-/opdrachtnemersrelatie. Op de noodzaak hiervan
is ook in recente externe onderzoeken over het digitale veiligheidsvraagstuk van Waternet
gewezen (waaronder die van de Rekenkamer Metropool Amsterdam en de Inspectie
Leefomgeving en Transport);
* zijn opvattingen over governance en openbaar bestuur verder ontwikkeld en gewijzigd;
e is bij het bestuur van het waterschap AGV sprake van een groeiende behoefte aan een eigen
identiteit en versterking van de rol als overheid[a] (c.q. invloed op de aansturing van de
Stichting Waternet).
Daarnaast is sprake van actuele fiscaal-juridische knelpunten. Deze hebben te maken met het
veiligstellen van de koepelvrijstelling[2]. En hebben te maken met de wens van de gemeente
Amsterdam om, ten behoeve van het verminderen van haar schuldpositie, alle activa en passiva ten
behoeve van drinkwater en mogelijk ook rioleringen over te dragen aan Waternet, dan wel een aan
Waternet gelieerde rechtspersoon.
Gegenereerd: vl.4 1
VN2021-033120 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Ruimte en % Amsterdam M LW
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
Tot slot was de crisis rondom de digitale veiligheid van Waternet (najaar 2020) een belangrijke
aanleiding. Dit dossier heeft de noodzaak tot en behoefte aan een evalvatie en herijking van de
governance van Waternet versneld en versterkt.
Dat heeft geleid tot de formulering van een vitgebreide bestuursopdracht die begin juli 2021 is
vastgesteld door het Algemeen Bestuur van het waterschap AGV en het college van burgemeester
en wethouders van de gemeente Amsterdam. De resultaten van de bestuursopdracht zijn aan het
college voorgelegd ter principebesluitvorming.
[2] Dit is mede het gevolg van de toetreding van politieke partijen in het waterschapsbestuur (vanaf
waterschapsverkiezingen 2008).
[2] Deze staat onder druk vanwege de uitvoering van de drinkwatertaak in een gezamenlijke
vitvoeringsorganisatie. Dit is een btw-belaste activiteit welke zich niet verhoudt tot het recht op
koepelvrijstelling waar samenwerkingsverbanden aanspraak op kunnen maken.
Reden bespreking
Geagendeerd o.v.v. de leden Marttin (VVD) en Mangal (DENK).
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.4 2
VN2021-033120 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie MLW van 16 december 2021
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2021-126942 20211104 Raadsinformatiebrief Governance.pdf (pdf)
AD2021-126936 Bijlage 1. Eindrapport Bestuursopracht Governance Waternet.pdf (pdf)
Bijlage 1.1 Bestuursopdracht Evaluatie en herijking governance
AD2021-126934
Waternet.pdf (pdf)
Bijlage 1.2 Eindrapport Onderbouwing meerwaarde samenwerking
AD2021-126935
watertaken.pdf (pdf)
Bijlage 1.3 Reflectie op rapport Onderbouwing meerwaarde samenwerking
AD2021-126937
watertaken.pdf (pdf)
AD2021-126938 Bijlage 1.4 Notitie randvoorwaarden, uitgangspunten en criteria.pdf (pdf)
AD2021-126939 Bijlage 1.5 Beschrijving Governancemodellen.pdf (pdf)
Bijlage 1.6 Notitie Ingredienten ambitie toekomstige samenwerking.pdf
AD2021-126940
(pdf)
AD2021-126941 Bijlage 1.7 Nota beleidskader Verbonden Partijen 2021. pdf (pdf)
AD2021-126943 Commissie MLW (a) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte en Duurzaamheid Frank Tazelaar 06 38687075, Directeur Duurzaamheid
Gegenereerd: vl.4 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam J C
% Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur,
Lokale Media en Monumenten
% Agenda, donderdag 15 oktober 2015
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en
Monumenten
Tijd 9.00 uur tot 12.30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4A Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie JC
d.d. 17 september 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJC@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Agenda, donderdag 15 oktober 2015
4B Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JC
d.d. 17 september 2015
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJC@raadsgriffie. amsterdam.nl
4C Verslag van de Expertmeeting over de segregatie in het onderwijs
d.d. 25 september 2015
, _Terkennisname.
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Onderwijs
11 Vaststellen plan van aanpak internationalisering in het onderwijs Nr. BD2015-
013997
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 4 november 2015).
2
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Agenda, donderdag 15 oktober 2015
12 Vaststellen beleidsbrief Diversiteit in het basisonderwijs Nr. BD2015-011375
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 4 november 2015).
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met de agendapunten 13 en 14.
13 Initiatiefvoorstel van het lid Timman (D66); getiteld: “Amsterdamse scholentours”
Nr. BD2015-014171
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Timman (D66).
e Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 12 en 14,
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering JC van 17 september 2015.
14 Beantwoording initiatiefvoorstel ‘Amsterdamse scholentours’ Nr. BD2015-014011
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 12 en 13.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering JC van 17 september 2015.
15 Voortgangsrapportage Amsterdamse Leraren- en scholenbeurzen PO VO MBO
2015-16 Nr. BD2015-013589
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
16 Initiatiefvoorstel leden Nuijens (GL) en Blom (GL), getiteld: ‘Actieplan Amsterdam:
een werkvloer voor iedereen’ Nr. BD2015-014170
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van de raadsleden Nuijens en Blom (GrLi).
e Indiener zal in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 17.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 17 september.
3
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Agenda, donderdag 15 oktober 2015
17 Bestuurlijke reactie op ‘Actieplan Amsterdam een Werkvloer voor ledereen’ Nr.
BD2015-011623
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 16.
e _ Uitgesteld in de Commissievergadering van 17 september.
18 Agenda 2015 Adviesraad Diversiteit en Integratie Nr. BD2015-014168
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Blom (GrlLi).
e Was TKN 2 in de Commissievergadering JC van 17 september 2015.
Jeugd
19 Vaststellen Bestuurlijke Transformatieagenda Zorg voor de Jeugd 2015-2018 Nr.
BD2015-013138
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 4 november 2015).
20 Initiatiefvoorstel van de leden:Kaya ( D66) Duijndam (SP) Toonk (VVD) getiteld:
‘Geef zwerfjongeren een kans in Amsterdam’ Nr. BD2015-014252
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Kaya (D66), Duijndam (SP) en Toonk (VVD).
e _Indieners zullen in de commissie aangeven of behandeling in de raad gewenst is.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 21.
4
Gemeente Amsterdam J C
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale
Media en Monumenten
Agenda, donderdag 15 oktober 2015
21 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Geef zwerfjongeren een kans in
Amsterdam’ Nr. BD2015-013234
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 20.
22 Kennis nemen van het Plan van aanpak Vechtscheidingen Nr. BD2015-013811
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
23 Voortgang budgetten jeugdhulp 2015, inzet middelen Jeugd meicirculaire
gemeentefonds 2015, voorbereidingen inkoop jeugdhulp 2016 en 2017 en inning
ouderbijdrage voor 24-uurs jeugdhulp per 1 mei 2015 Nr. BD2015-014167
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Duijndam (SP).
e Was TKN 1 in de Commissievergadering JC van 17 september 2015.
5
| Agenda | 5 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 4 oktober 2022
Portefeuille(s) Democratisering
Portefeuillehouder(s): Rutger Groot Wassink
Behandeld door Digitalisering & Innovatie, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 682.21 van raadslid IJmker (GroenLinks) inzake het
Beleidskader Participatie (Maak Participatie Inzichtelijk).
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering de gemeenteraad van 7 oktober 2021 heeft vw raad bij de behandeling van het
Beleidskader Participatie de motie ‘Maak Participatie Inzichtelijk’ (682) van raadslid IJmker
(GroenLinks) aangenomen. In de motie wordt het college gevraagd om:
1. inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatie-instrumenten zich
tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en implementatie afhankelijk
zijn, en voor welke situaties ze zich het beste lenen;
2. te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te richten waar
die instrumenten worden samengebracht en waar Amsterdammers terecht kunnen met
hun vragen.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie.
Verschillende vormen van participatie
Daar waar we spreken over participatie maken we onderscheid tussen bewonersparticipatie en
overheidsparticipatie. Bij bewonersparticipatie ligt het initiatief bij de overheid en staat de vraag
centraal hoe wij als overheid de buitenwereld betrekken bij bijvoorbeeld projecten,
beleidsvorming en de uitvoering daarvan. Bij overheidsparticipatie staat de vraag centraal hoe wij
ons als overheid verhouden tot initiatieven die vit de samenleving komen.
Voor deze beide kanten van participatie heeft dit college de afgelopen periode verschillende
producten ontwikkeld. Zo werken we sinds 2019 met een participatieparagraaf, waarbij in elk
bestuurlijk besluit aangegeven wordt hoe de bewonersparticipatie is vormgegeven. In oktober
2021 is door uw raad het eerste participatiebeleid van de stad vastgesteld. Hierin is vastgelegd op
welke manier wij bewonersparticipatie vormgeven.
Ten behoeve van overheidsparticipatie is in maart 2021 de Regeling Integraal Maatschappelijk
Initiatief ingesteld en in december 2021 heeft u het Kader Buurtrechten vastgesteld. Hierin is
vastgelegd op welke manier wij omgaan met Uitdaagrecht (Right to Challenge), Biedingsrecht
(Right to Bid) en het Buurtplanrecht (Right to Plan). Het Bureau Integraal Maatschappelijk
Initiatief is de plek waar initiatiefnemers terecht kunnen om te worden geholpen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 4 oktober 2022
Pagina 2 van 2
Ad 1 inzichtelijk te maken voor bewoners hoe de verschillende participatieinstrumenten zich
tot elkaar verhouden, hoe ze onderling qua ontwikkeling en implementatie afhankelijk zijn,
en voor welke situaties ze zich het beste lenen wordt als volgt uitgevoerd:
De gemeente wil voor bewoners inzichtelijk maken hoe de verschillende participatieinstrumenten
zich tot elkaar verhouden en welke instrumenten daarvoor te gebruiken zijn. Daarvoor hebben we
de eerste stappen gezet door de websites www.amsterdam.nl{participatie en
www.amsterdam.nl{buurtrechten in te richten. Hier wordt helder weergegeven welk instrument
voor welke participatieopgave het meest geschikt is.
De website www.wijamsterdam.nl is en wordt nog meer de plek waar over en met initiatieven
kennis en ervaring zal worden uitgewisseld.
Ad 2 te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om een participatieloket in te richten waar
die instrumenten worden samengebracht en waar Amsterdammers terecht kunnen met hun
vragen wordt als volgt uitgevoerd:
In de raadsbrief d.d.12 januari inzake Wijzigen verordening Stadsdelen en stadsgebied Amsterdam
2022, waaronder taken en bevoegdheden stadsdeelbestuurders en afdoening motie 141, wordt
ingegaan op de toezegging van het college om met een voorstel voor een bewonersloket te
komen. Amsterdammers kunnen hier ook terecht met vragen over participatie. Doel van het
bewoners- {participatieloket is de toegankelijkheid van gemeente en de beschikbaarheid van
informatie te vergroten. Voor Amsterdammers moet het niet vitmaken waar ze hun vraag stellen.
Elke ambtenaar zou hen moeten kunnen helpen, of in elk geval naar de juiste plek kunnen
begeleiden. De bewonersloketten gaan daarbij helpen.
Bij het bewoners- {participatieloket kunnen Amsterdammers terecht voor alles wat er speelt in hun
buurt, waaronder de participatietrajecten. Aan het loket worden ze zoveel mogelijk geholpen en,
indien nodig, doorverwezen (op weg geholpen) naar de juiste plek. De loketten worden daarom
bemenst met medewerkers die op de hoogte zijn van de laatste ontwikkelingen en de
participatietrajecten in de buurt, goed hun weg weten in de gemeentelijke organisatie, en die als
een soort loods te werk kunnen gaan. In 2022 zal hiermee worden geëxperimenteerd, om in 2023
structureel aan de slag te gaan. We gaan van start met een tweewekelijks inloopspreekuur.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
z P:
We
BAAT
a
Rutger Groot Wassink
Wethouder Democratisering (inclusief Bestuurlijk stelsel)
| Motie | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 24 mei 2022
Portefeuille(s) Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Directie Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 013.22 van de leden Vink (D66) en Groen (GrL) inzake
Strategie naar een stad zonder aardgas - actief informeren van makelaars,
aannemers en VvE-beheerders over subsidies voor verduurzamen en
aardgasvrij maken van woningen
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 26 januari 2022 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 26 (Achtste updatebrief Strategie naar een stad zonder aardgas) motie 13 van de
leden Vink (D66) en Groen (GroenLinks) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om
makelaars, aannemers en VvE-beheerders actief te informeren over de subsidies die
Amsterdammers kunnen aanvragen om hun woning te verduurzamen en aardgasvrij te maken.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de motie.
Bewoners, makelaars, aannemers, VvE's en VvE-beheerders zijn reeds doelgroepen waarmee
gecommuniceerd wordt over de verduurzaming van woningen en de financiële instrumenten die
daarvoor beschikbaar zijn. Het college ziet dat de subsidieaanvragen aardgasvrij het afgelopen
periode al sterk gestegen is ten opzichte van het jaar daarvoor. Om de subsidies nog beter voor
het voetlicht te brengen, is het ten eerste van belang dat de basisinformatie op orde is. Daarnaast
gaan we actieve communicatie richting de specifieke doelgroepen inzetten.
Basis op orde
Focus op specifieke doelgroepen is zinvol als de basis op orde is. Bestaande websites (zoals de
duurzame wegwijzer en VvE-coach binnen Nieuw Amsterdams Klimaat, subsidieloket) worden
onder de loep genomen en de informatievoorziening toegankelijker gemaakt. We stellen hierbij
steeds de vraag: bent veen bewoner, een VvE-beheerder, een ondernemer, een makelaar, een
aannemer. Informatie voor deze specifieke doelgroepen zal dan via die beslisboom worden
aangeboden.
Benaderen specifieke doelgroepen
Social media wordt actief ingezet om subsidies voor het verduurzamen, waaronder aardgasvrij
maken van de woning voor het voetlicht te brengen. De focus ligt hierbij zowel op makelaars,
aannemers, VvE-leden en beheerders, als op huiseigenaren van grondgebonden woningen,
ondernemers en maatschappelijke instellingen. Ook relevante vakbladen worden ingezet.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 24 mei 2022
Pagina 2 van 2
Aannemers - Bouwend Nederland
Aannemers benaderen we via de koepelorganisatie Bouwend Nederland. Renovatie van een
woning is voor de energietransitie een koppelkans. De ervaring is wel dat aannemers in de regel
zich niet verantwoordelijk voelen voor het uitzoeken van subsidies.
VvE's, beheerders en makelaars
VvE's en VvE beheerders worden al enkele jaren actief gewezen op mogelijkheden voor subsidies.
De website www.amsterdam.nl/vve wordt geactualiseerd. Met VvE-beheerders organiseren we
sinds enkele jaren netwerkbijeenkomsten om kennis uit te wisselen. Ook de makelaarsvereniging
wordt hierbij vitgenodigd. Via de Makelaarsvereniging Amsterdam is voor geïnteresseerde
makelaars een cursus gegeven over het verduurzamen van VvE's. Voor VvE-beheerders wordt
tevens het aanbieden van een training verkend.
VvE-beheerders ondersteunen we bij het bespreekbaar maken van aardgasvrij. Dit kan als agenda-
onderdeel van de VvE-vergadering of opgenomen in de VvE statuten bijvoorbeeld als onderdeel
van een leidingenplan en een verduurzamingsplan. Hiervoor zijn we in gesprek met de
koepelorganisatie Vereniging Eigen Huis en ontwikkelen we communicatiemiddelen om dit te
bevorderen.
Makelaars en notarissen
Makelaars, maar ook notarissen kunnen hun aan- en verkopende partij attenderen op
subsidiemogelijkheden. Via koepelorganisatie NVM stellen we communicatiemiddelen
beschikbaar.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
rd 1 DAD Cen
COOS
A en
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1369
Datum indienen 5 augustus 2019
Datum akkoord 26 augustus 2019
Publicatiedatum 26 augustus 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake Koffiewinkel 't
Zonnetje.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Met verschillende instrumenten — brancheringsvisie, straatmanagers, een BIZ -
probeert de gemeente samen met bewoners en ondernemers aan te sturen op een
aantrekkelijk en divers winkelaanbod. Recente berichtgeving in Het Parool en
Telegraaf over Koffiewinkel 't Zonnetje gelegen aan de Haarlemmerdijk, doet de
vraag rijzen of de diversiteit van het winkelaanbod in de Haarlemmerbuurt niet nog
verder bezwijkt onder de druk van commercialisering en toerisme. Zo kopte Het
Parool Historische koffiewinkel doelwit van Nutella-ondernemer of weldoener? Wat de
fractie van de SP betreft moet de Haarlemmerbuurt gevrijwaard worden en blijven van
Nutella-ondernemers en moet deze ontwikkeling een halt toegeroepen worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college bekend met de recente berichtgeving rondom Koffiewinkel
‘t Zonnetje? in Het Parool en De Telegraaf?
Antwoord:
Ja.
2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat voorkomen moet
worden dat de Haarlemmerdijk wordt overgenomen door ‘Nutella-ondernemers?’
Antwoord:
Het college kent gewenste en ongewenste functies in winkelpanden. Functies die
ongewenst zijn, zoals toeristenwinkels, toeristische dienstverlening, kantoren met
baliefunctie gericht op toeristen, eetwinkels en voorzieningen gericht op
entertainment, worden in het bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum niet
toegestaan op de Haarlemmerdijk. Dit bestemmingsplan wordt strikt
gehandhaafd.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Leo Gemeenteblad R
Datum 26 augustus 2019 Schriftelijke vragen, maandag 5 augustus 2019
3. Krijgt het college signalen dat meer ondernemers zoals Riemens van plan zijn om
winkels en cafés zoals het Zonnetje over te nemen in de Haarlemmerbuurt?
Graag een toelichting.
Antwoord:
In de gesprekken door vertegenwoordigers van de gemeente met onder andere
de straatmanager, het bestuur van de BIZ-vereniging Haarlemmerbuurt,
individuele ondernemers en bewoners zijn geen signalen afgegeven die er op
wijzen dat ondernemingen in bedrijfspanden met een duidelijk historisch profiel in
de belangstelling staan te worden overgenomen.
4. In het Parool-artikel valt te lezen dat de 2° etage van het historische pand zonder
de benodigde vergunningen zou zijn verbouwd. Klopt dit? Indien ja, graag een
toelichting en antwoord op de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren.
Antwoord:
De verbouwing van het winkelpand is bekend bij de afdeling Vergunning, Toezicht
en Handhaving van het stadsdeel Centrum. Deze heeft op 10 mei 2019
gesommeerd een verbouwing in het pand te staken met een last onder
dwangsom van €17.000,--. De eigenaar is er op gewezen dat hij een
omgevingsvergunning dient te hebben voordat hij de verbouwing kan hervatten.
5. Hoe staat het ervoor met het opstellen van de brancheringsvisie voor de
Haarlemmerbuurt waarover in het Gebiedsplan 2019 Centrum West wordt
gesproken?
Antwoord:
In het gebiedsplan 2019 staat dat een brancheringsvisie voor de
Haarlemmerbuurt in nauwe samenwerking met pandeigenaren, ondernemers en
bewoners zal worden opgesteld. Het stadsdeel Centrum heeft met deze groepen
de afgelopen 12 maanden diverse bijeenkomsten georganiseerd om te
onderzoeken of er draagvlak bestaat voor een brancheringsvisie. Dit heeft er toe
geleid dat momenteel in opdracht van de BIZ-vereniging Haarlemmerbuurt een
uitgebreid passantenonderzoek wordt uitgevoerd. Met de resultaten van dit
onderzoek zal vervolgens met betrokkenen een brancheringsvisie worden
opgesteld. Het streven is voor het einde van dit jaar te komen tot een breed
gedragen brancheringsvisie op en voor de Haarlemmerbuurt.
6. Is de gemeente bereid Riemens plannen met de koffiewinkel proactief te toetsen
aan de bestaande of op handen zijnde brancheringsvisie? Graag een toelichting.
Antwoord:
De brancheringsvisie wordt de door de opstellers gedeelde beschouwing op het
gewenste toekomstige gebruik van de winkels en horecapanden in het gebied.
Het is pas een juridisch bindend document waaraan getoetst kan worden
wanneer deze visie bindende afspraken bevat tussen eigenaren van panden en
een andere belanghebbende partij. Dit is echter niet de intentie van de
voorgenomen brancheringsvisie en er zal dus nu en in de nabije toekomst niet
getoetst kunnen worden aan de brancheringsvisie.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Leo Gemeenteblad
ummer - =.
Datum 26 augustus 2019 Schriftelijke vragen, maandag 5 augustus 2019
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Gemeente Bezoekadres
dl Amstel 1
Amster am 1011 PN Amsterdam
> < Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de Gemeenteraad
Datum 6 mei 2022
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Sofie Bustraan (Informatiecommissaris)
Kopie aan
Bijlage(n) -
Onderwerp Openbaarheid van informatie
Geachte leden van de gemeenteraad,
Openbaarheid van informatie is een belangrijk onderdeel van het verbeteren van de
vertrouwensrelatie tussen burger en overheid. Openbaarheid is een recht van de burger. Een recht
dat het volgen en controleren van de gemeente mogelijk maakt en waardoor burgers kunnen
meedenken, meepraten en meedoen. ‘Open, tenzij’ is het uitgangspunt dat in de hele organisatie
leidend moet zijn. Eerder informeerde ik u over de complexe opgave waar we voor staan. Het
uitgangspunt is helder, maar in de uitvoering zijn we nog lang niet waar we willen zijn. Met deze
brief informeer ik u over de stand van zaken, ook met het oog op het inwerking treden van de Wet
open overheid (WOO), per 1 mei 2022. Ik neem v graag mee in de weerbarstige praktijk van de
afhandeling en de acties die we ondernemen om die doelstellingen van openbaarheid dichterbij te
brengen.
De afgelopen tijd zijn stappen gezet om het afhandelen van Wob-verzoeken te verbeteren, door te
standaardiseren, te innoveren en hulpmiddelen beschikbaar te stellen voor de organisatie. Ook is
de sturing op het afhandelen van verzoeken geïntensiveerd. De effecten daarvan zien we in de
beschikbare data: in maart 2021 liep 74% van de in totaal 132 verzoeken langer dan de wettelijke
termijn toestaat, in maart 2022 is dat 55% van de 173 verzoeken.
Over het geheel zien we echter dat het inlopen van de achterstanden stagneert en dat we nog niet
de goede manier hebben gevonden om hiermee om te gaan. We zien vaak dat het zoeken is naar
capaciteit voor het afhandelen van een Wob-verzoek, dat het moeite kost om de gevraagde
informatie (snel) te vinden en toegankelijk te maken en veel verzoeken vragen intensieve
afstemming met belanghebbenden. Ondertussen hebben we te maken met een niet aflatende
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 6 mei 2022
Pagina 2 van 3
stroom verzoeken, bijvoorbeeld over coronabeleid en -demonstraties, over het erfpachtstelsel en
over windturbines. In maart 2020 waren er in totaal 73 verzoeken in behandeling. In maart 2021 is
dat aantal gegroeid naar 132 en in maart 2022 naar 173.
Capaciteit
De krapte op de arbeidsmarkt en de taakstelling die op de gemeentelijke organisatie rust, stelt ons
voor een grote uitdaging om de nodige expertise te versterken. De rol van de inhoudelijk
deskundig ambtenaar is belangrijk voor het verzamelen en inhoudelijk beoordelen van de
informatie. Maar deze inhoudelijke ambtenaren zijn beperkt beschikbaar. Het zijn bijvoorbeeld
binnen het erfpachtdossier dezelfde ambtenaren en juristen die een rol hebben bij het afhandelen
van Wob- verzoeken, bij het actief openbaar maken van het erfpachtdossier en die worden ingezet
voor de spijtoptant-regeling. Allemaal belangrijke opgaven waardoor de druk oploopt en daarmee
ook de afhandeltermijnen. Ter illustratie: voor de afhandeling van een Wob-verzoek over de
windturbines zijn drie Wob- coördinatoren, drie informatiebeheerders, een jurist, een
beleidsadviseur, zes behandelend ambtenaren, woordvoering en de Wob-expert van directie
juridische zaken nodig om de gevraagde informatie te verzamelen, te beoordelen, te bewerken,
zienswijzen te vragen, een besluit op te stellen en te publiceren.
Informatie zoeken en vinden
De kwaliteit van het informatiebeheer is essentieel voor openbaarheid. Het kost nu vaak nog veel
moeite om informatie te vinden en te bewerken voor openbaarmaking, zowel op verzoek als uit
eigen beweging. In de Wet open overheid (die per 1 mei in werking trad) worden de problemen
omtrent informatiebeheer erkend en worden overheden verplicht de informatiehuvishouding op
orde te brengen. De acht jaar die de wet ons hiervoor geeft laat zien dat dit een opgave is die om
een lange adem vraagt. In het voorbeeld van het verzoek over de windturbines zijn uiteindelijk
circa. 5000 documenten gevonden die onder de reikwijdte van het Wob-verzoek vallen. Niet alleen
beleidsdocumenten die op de interne verkenner schijf of in gebruikte systemen zijn opgeslagen,
maar ook WhatsApp-berichten en e-mails met bijgevoegde (dubbele) documenten in de bijlagen.
5ooo documenten moeten per alinea worden afgewogen of er een wettelijke weigeringsgrond van
toepassing is. Dit moet zorgvuldig gebeuren via een vier-ogen principe. Daarna worden alle
persoonsgegevens en niet-openbare informatie, nu nog handmatig, gelakt. Het voorbeeld van de
windturbines is exemplarisch voor veel van de Wob-verzoeken. In maart 2022 liepen er 18
verzoeken met meer dan 750 documenten.
Afstemmen
Bij het openbaar maken van informatie moeten we rekening houden met belanghebbenden. Deze
partijen moeten hun zienswijze kunnen geven op het voornemen van de gemeente om informatie
openbaar te maken. Het gaat bijvoorbeeld om partijen waar we als gemeente mee samenwerken.
In deze afstemming geldt nog steeds dat informatie alleen niet openbaar gemaakt wordt als daar
een wettelijke grond voor is die zwaarder weegt dan het algemeen belang van openbaarheid. De
lijn die we als gemeente hierin hanteren is niet altijd dezelfde als die van andere partijen. Dit zorgt
voor intensieve gesprekken die veel tijd in beslag nemen en waarbij alle belangen zorgvuldig
moeten worden gewogen, met lange afhandeltermijnen als gevolg. In het voorbeeld van het
windturbine-verzoek is aan negentien partijen hun zienswijze gevraagd. Zes partijen gaven aan
bedenkingen te hebben. De bedenkingen van deze partijen moeten vervolgens door ons worden
gewogen. Uiteindelijk is het de gemeente die besluit.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 6 mei 2022
Pagina 3 van 3
Maatregelen op korte termijn
De eerste stappen zijn gezet maar er is meer nodig om de stagnatie te doorbreken. Te beginnen
met een Wob/Woo-week van 9 t/m 13 mei. Deze week staat in het teken van het afhandelen van
langlopende Wob-verzoeken bij een aantal directies waar veel verzoeken binnenkomen.
Medewerkers die nodig zijn om zoveel mogelijk langlopende verzoeken af te handelen worden die
week vrijgespeeld van hun andere werkzaamheden. Bijvoorbeeld: Wob- coördinatoren,
ondersteuners, juristen en behandelend ambtenaren. Op 13 mei wordt de week afgesloten met
het publiceren van alle genomen besluiten. De ervaringen die in deze week worden opgedaan,
nemen we mee in een tweede Wob/Woo-week in juni. In de week in juni ligt de focus op de
langlopende verzoeken binnen de hele organisatie. Communicatie over deze weken en de
resultaten wordt op dit moment vormgegeven, onder andere via intranet.
Met de Wob/Woo-weken gaan we twee keer met een korte, intensieve campagne binnen een
week zoveel mogelijk langlopende verzoeken afhandelen. Daarnaast gaan we structurele
verbeteringen doorvoeren: door de interne monitoring en sturing te versterken, het vitgangspunt
‘open, tenzij’ te internaliseren en de vindbaarheid van informatie te verbeteren met behulp van
nieuwe systemen en werkwijzen. Ook gaan we nieuwe methoden van transparantie verkennen.
Het juridische afwegingskader en het lakbeleid worden bijvoorbeeld geharmoniseerd, waarbij o.a.
de nodige mate van zorgvuldigheid ten opzichte van het risico van openbaarmaking wordt
onderzocht. Wellicht is het voor verschillende type documenten mogelijk om het proces van
openbaarmaking te versnellen. Voor de zomer 2022 wordt de informatie vit de verplichte Woo-
categorie bestuursstukken actief openbaar gemaakt®. Voor het zoeken en vinden van informatie
wordt per directie een actieplan opgesteld om de vindbaarheid en toegankelijkheid van de
informatie te verbeteren en in G4 verband en samen met het Rijk wordt gewerkt aan een visie op
eigentijds informatiebeheer. We zoeken ondertussen naar mogelijkheden om de transparantie te
vergroten en gelijktijdig de druk op de organisatie te verminderen, bijvoorbeeld door pro-actief en
structureel met verschillende doelgroepen te communiceren over verschillende onderwerpen.
Met deze acties hopen we op korte termijn een aantal verbeteringen door te voeren, maar de
situatie is dermate complex dat een eenvoudige oplossing niet voor handen is. Ik nodig ook u
graag vit om met mij mee te denken over mogelijkheden die de openbaarheid naar de
samenleving verbeteren en gelijktijdig de druk op de organisatie verminderen. Het is evident dat
openbaarheid en het verbeteren van de informatiehuvishouding extra aandacht en inzet vraagt
voor een langere periode.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
f {4 _
Femke Halsema
Burgemeester
* De WOO kent een aantal categorieën: type documenten die actief openbaar gemaakt moeten
worden.
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _1juni 2022
Ingekomen onder nummer 239
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Koyuncu en Von Gerhardt inzake het coalitieakkoord
2022-2026
Onderwerp
Uitbreiden voorrangsregeling op woningen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord”
Constaterende dat
-_ Het lerarentekort en de personeelstekorten in andere maatschappelijke beroepen nog
steeds een enorm en blijvend probleem is.
Overwegende dat
-_ Alles uit de kast moet worden gehaald om dit probleem enigszins terug te dringen;
-_Het uitbreiden van voorrangsregelingen op huurwoningen en, zodra mogelijk, koopwo-
ningen een mogelijk middel is;
-__De gemeente hierover in gesprek kan gaan met woningcorporaties en institutionele be-
leggers om de woonwensen goed af te stemrmmen op de werving voor maatschappelijke
beroepen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken of huisvesting van maatschappelijke beroepen gestimuleerd kan worden door het
bieden van een financiële impuls aan de verhuurder, zoals bijvoorbeeld korting op gemeentelijke
belastingen.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indieners
S. Koyuncu
M.S. von Gerhardt
| Motie | 2 | discard |
Er 023519 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Grond en Ontwikkeling
Agendapunt 3
Datum besluit B&W 14 november 2023
Onderwerp
Kennisnemen van het vastgestelde Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van
1. De raadsinformatiebrief inzake het besluit van het College van B&W op 14 november 2023
tot vaststelling van het Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid;
2. Kennis te nemen van de geheimhouding op de bijlagen: Geactvaliseerde
raming investeringskosten VO openbare ruimte, d.d. o505- ‘23, Geactualiseerde
beheerkostenraming d.d. 05-05- ‘23, en de Geactualiseerde beheerkostentoets d.d.
03-05-2023, die op grond van artikel 87 van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband
met de belangen genoemd in artikel 5.1, tweede lid, onder lid b van de Wet Open Overheid.
De geheimhouding wordt opgelegd tot twee jaar na afsluiting van de grondexploitatie
Sloterdijk | Zuid tot viterlijk 6-11-2036 of tot het moment dat de raad besluit deze op te
heffen.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de gemeentewet (lid 2 en 2) actieve informatieplicht
Art. 87, van de Gemeentewet: Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 5.1, tweede lid,
onder lid b Wet open overheid. De geheimhouding wordt opgelegd tot 2 jaar na afsluiting van de
grondexploitatie (tot uiterlijk 6-11-2036) o f tot het moment dat de raad besluit deze op te heffen.
Bestuurlijke achtergrond
Strategiebesluit Sloterdijk 1 (2016)
Op 14 juni 2016 heeft het college van B&W ingestemd met het strategiebesluit Sloterdijk |. In
het strategiebesluit is Sloterdijk |l aangewezen om de komende jaren te gaan transformeren van
een bedrijventerrein naar een hoogstedelijk werk-woongebied met een ontwikkelstrategie voor
Sloterdijk |
Ontwikkelstrategie Haven-Stad, (2017/2018)
Op 21 december 2017 heeft de gemeenteraad ingestemd met de Ontwikkelstrategie Havenstad.
In de ontwikkelstrategie staan de ambities en uitgangspunten beschreven voor de transformatie
van 12 deelgebieden (waaronder Sloterdijk I) in het havengebied binnen de Ring Azo. De
ontwikkelstrategie beschrijft de gefaseerde ontwikkeling van de deelgebieden en wat er gebied
breed moet worden gerealiseerd om de transformatie mogelijk te maken.
Investeringsbesluit Sloterdijk | Zuid (2019)
Op 6 november 2019 heeft de gemeenteraad ingestemd met de vaststelling van de Investeringsnota
Sloterdijk | Zuid met daarin opgenomen een raamwerk Openbare Ruimte en een bijbehorende
GREX. Sloterdijk Il zal de komende tijd transformeren van een bedrijventerrein naar een
hoogstedelijk woon-werkgebied met een gefaseerde toevoeging van ca. 4.700 woningen (40%
Gegenereerd: vl.25 1
VN2023-023519 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Gronden % Amsterdam R
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023
Ter kennisneming
sociaal, „0% middel duur en 20% duur in verschillende woninggroottes). Daarnaast bestaat
het programma uit 20-25% niet woonfuncties, waaronder 2 basisscholen, bedrijfsruimten en
maatschappelijke en commerciële voorzieningen. Sloterdijk | Zuid wordt een groene en duurzame
wijk, gerealiseerd met flexibele en makkelijk aanpasbare toepassingen voor o.a. circulair bouwen,
afvalinzameling, mobiliteit, waterbestendigheid, CO2-reductie en energie.
Vrijgave inspraak Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid
Na vaststelling van de investeringsnota is het raamwerk Openbare Ruimte (door herziene inzichten)
gewijzigd en verder uitgewerkt naar het concept Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | Zuid. Het
college van B&W heeft op 27 september 2022 ingestemd met de vrijgave van het concept ontwerp
voor inspraak. Het ontwerp heeft van 12 oktober t/m 23 november 2022 ter inzage gelegen.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
Op grond van artikel 87 van de Gemeentewet wordt, gelet op hetgeen in artikel 5.1, tweede lid,
onder lid b van de Wet Open Overheid geheimhouding opgelegd op de meegezonden bijlagen
Geactualiseerde raming investeringskosten VO openbare ruimte, d.d. 230505, Geactualiseerde
beheerkostenraming d.d. 230505, en de Geactualiseerde beheerkostentoets d.d. 230503. De
geheimhouding wordt opgelegd tot twee jaar na afsluiting van de grondexploitatie, tot uiterlijk
6-11-2036, of tot het moment dat de raad besluit deze op te heffen. Deze geheimhouding wordt
opgelegd, omdat de financiële en economische belangen van de gemeente in geding kunnen komen
en de gemeente onevenredig kan worden benadeeld, als de (financiële) risico’s openbaar worden.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.25 2
VN2023-023519 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Grond en % Amsterdam
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023
Ter kennisneming
AD2023-085686 o1 raadsinformatiebrief commissie.pdf (pdf)
AD2023-084307 02 231020_Ontwerp_Openbare_Ruimte_Sloterdijkl | Zuid_low-res.pdf (pdf)
AD2023-084308 03 231020_Nota van beantwoording Sloterdijk | Zuid_low-res. pdf (pdf)
044 231003 advies stadsdeel West Ontwerp Openbare Ruimte Sloterdijk | -
AD2023-084309
Z.pdf (pdf)
AD2023-084310 04b 231020 reactie op advies Stadsdeel West.pdf (pdf)
AD2023-081009 Commissie RO Voordracht (pdf)
GEHEIM - o5 (GEHEIM) 230505 geactualiseerde Raming Sloterdijk | Zuid. pdf
AD2023-084312
(pdf)
AD2023-084314 GEHEIM - o6(GEHEIM) 230505 geactualiseerde Beheerraming.pdf (pdf)
AD2023-084313 GEHEIM - o7(GEHEIM) 230503 geactualiseerde beheerkostentoets. pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Paul Moons, G& O, [email protected] tel. 06-22 93 32 49
Gegenereerd: vl.25 3
| Voordracht | 3 | train |
Passend leren,
passend werken,
passend ondersteunen
in Amsterdam en Diemen 2021 - 2024
ins U ai
EJ eN nf
Meerjarenplan aanpak voortijdig schoolverlaten en begeleiding jongeren in een kwetsbare
positie
11 juni 2021
F F7 n a ea PN HOUT- EN
in! AMG) isiemes
Úa mn al
ni podiun ROC
Inhoud
1. Inleiding 2
2. Analyse van de subregio 3
3. Ambitie van de subregio 5
4. Aanvraag vanuit regionale middelen 1
5. Maatregelen subregio Amsterdam-Diemen 1
Hout- en Meubileringscollege (HMC) 1
Mediacollege Amsterdam 9
ROCTOP 16
ROC van Amsterdam (ROCvA) 22
A-middelen 22
Scholing in kader van passend onderwijzen 22
B-middelen 28
Samen leren binnen en buiten ROCVAF 29
Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen (SWV) 30
Gemeente Amsterdam hb
1. Inleiding
Minder jongeren die uitvallen zonder een startkwalificatie, meer jongeren die nadat zij zijn
uitgevallen de weg terug naar onderwijs kunnen vinden en een betere aansluiting tussen
onderwijs en werk. Dat zijn in de kern de ambities van de subregio Amsterdam-Diemen voor de
komende jaren. Dit meerjarenplan, dat geldt tot 2024, beschrijft wat de partners gezamenlijk
en individueel gaan doen om het aantal voortijdig schoolverlaters te verlagen en jongeren in
een kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Met het meerjarenplan
bepaalt de subregio de inzet van de regionale vsv-middelen, zowel het A-deel als het B-deel. De
inzet vanuit andere middelen, zoals de extra middelen aanpak jeugdwerkloosheid in het kader
van de Covid crisis, wordt genoemd wanneer deze bijdraagt aan de doelstellingen.
Het meerjarenplan van de subregio is een uitwerking van de afspraak in het regionaal
programma van de RMC Regio Agglomeratie Amsterdam (RMC21). Doelstelling van het
programma is om, waar mogelijk, het voortijdig schoolverlaten verder terug te dringen,
jongeren die al zijn uitgevallen te begeleiden terug naar school of naar werk en jongeren in een
kwetsbare positie te begeleiden naar vervolgonderwijs of werk. Afgesproken is dat de RMC
regio 21 op zes maatregelen inzet:
1. Preventie van vsv in vo en mbo
2. Meer uitgevallen jongeren terug naar school brengen
3. Vsv-ers voor wie werk het best passend is, begeleiden naar passend en duurzaam werk
4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
5. Versterken van de aansluiting onderwijs - werk
6. Versterken van de aansluiting onderwijs - ondersteuning
Het meerjarenplan is tot stand gekomen binnen het overleg van de subregio Amsterdam-
Diemen. Alle organisaties hebben met hun achterban en besturen de maatregelen
vormgegeven. Zij hebben gebruik gemaakt van de analyse zoals die in het meerjarenplan
terecht is gekomen, inclusief de analyse die Oberon/KBA maakte in de voorbereiding op het
regionaal programma. De maatregelen zijn daarna in de subregio inhoudelijk besproken en
daarna op basis van feedback verder uitgewerkt. De RMC partners in de subregio Amsterdam
Diemen kiezen ervoor om inspanningen te doen gericht op elk van deze doelstellingen, met
uitzondering van de doelstelling 3. Deze opdracht wordt door de gemeente uitgevoerd vanuit
reguliere middelen door het Jongerenloket.
Er is afgesproken om met elkaar inzichten delen waardoor gezamenlijk steeds beter in beeld
komt wat werkt om zo de aanpak steeds meer te verbeteren. In de werkwijze kiezen de
partners ervoor om meer van elkaar te leren en te delen op de uitvoering van hun afzonderlijke
maatregelen. Daarvoor gaan zij het gesprek aan met elkaar en met studenten. Ook de
regionale monitor is een manier waarop de partners in de hele RMC regio komende tijd het
onderlinge leren versterken
De gemeente Amsterdam zet de gemeentelijke vsv-middelen door naar de scholen. De
maatregelen die de gemeente in dit meerjarenplan inbrengt, worden uit additionele
gemeentelijke middelen bekostigd. Dit biedt extra financiële ruimte aan de andere partners.
2
2. Analyse van de subregio
De subregio Amsterdam-Diemen bouwt in dit meerjarenplan voort op de uitgebreide analyse
die zij in de aanloop naar het regionaal programma en het jaarplan 2020-2021 heeft gedaan.
In die analyse blikten de RMC partners al voorzichtig verder vooruit vanuit de wetenschap dat
er een meerjarenplan zou volgen. Belangrijke elementen in die analyse zijn hieronder kort
weergegeven.
Bij alle instellingen en de gemeente is er de behoefte om wat goed is te behouden, conform de
uitgangspunten in het regionaal programma. Meer dan ooit zit er wel een component van
evalueren, verbeteren en verduurzamen in. Studentevaluaties en studenttevredenheids-
onderzoeken maken daar een belangrijk deel van uit. Ook in de analyse van de subregio is de
visie van mbo-studenten meegenomen middels het raadplegen van de Mbo denktank.
Verzuim
Verzuim is een belangrijke voorspeller van voortijdig schoolverlaten. De ervaringen uit het
verleden laten zien dat een goed presentiebeleid vraagt om een continue cirkel van leren en
verbeteren. Vandaar dat interventies gericht op verhogen van aanwezigheid ook in dit nieuwe
jaarplan veel worden ingezet. Het afgelopen jaar is door de samenwerkende partners
gesproken over wat inzet uit vsv-middelen nodig maakt. Deze tijdelijke middelen zijn vooral
bestemd voor innovaties. Het stimuleren van presentie kan worden gezien als een van de
kerntaken van het onderwijs. Juist de ervaring dat het gaat om continue aanpassen van
presentiebeleid op basis van actuele ontwikkelingen en het feit dat een extra inspanning nodig
is en blijft voor jongeren in een kwetsbare positie betekent dat ook dit jaar maatregelen voor
het versterken van presentie ingezet worden.
Uitvalvoorzieningen, studiekeuze en verbeteren van de overstap vo-mbo
Er zijn nog te veel studenten die uitvallen nadat ze besloten hebben dat de gekozen opleiding
niet de juiste voor ze is. Dat komt deels omdat er meer dan verkeerd kiezen meespeelt
(multiproblematiek) en deels omdat ze weinig onderzoek doen naar wat dan wel past. Uit de
eerder genoemde Mbo denktank komt het signaal dat ‘verkeerd kiezen’ wordt beleefd als falen.
Dat leidt tot minder motivatie en ook uitval. De instellingen zetten hier - net als in eerdere
jaren intensief in op het (doorontwikkelen van) uitvalvoorzieningen.
Oberon/KBA concludeerde daarnaast in haar evaluatie dat er meer inzet nodig is op
studiebegeleiding. Advies was dat decanen leerlingen actiever moeten adviseren, dat er extra
aandacht moet zijn voor late inschrijvers en dat er meer inzet nodig is voor een soepele
overgang. Het SWV-VO Amsterdam-Diemen zet de komende drie jaar via de vsv-middelen in op
een coördinerende rol om de studiekeuzebegeleiding in het vo te verbeteren. Tot slot kan een
student soms nog niet starten omdat flexibele instroom niet mogelijk is; te lang wachten is dus
ook niet wenselijk, ook daar verliezen we studenten. Hier zijn verschillende arrangementen
voor die ook dit jaar deels uit de vsv-middelen worden voortgezet en door ontwikkelt.
In de regionale monitor, themagroep overstap vo-mbo, is goed kiezen en een goede overstap
een van de thema’s waarop de uitwisseling wordt gezocht.
Overgang naar werk en terug naar school
Een diploma is de basis voor toetreding op de arbeidsmarkt. Niet voor alle jongeren is een
diploma haalbaar of is een diploma niet voldoende om zelfstandig een baan te vinden. Er is
dan extra begeleiding nodig om die transitie van onderwijs naar werk te maken. Dit is met
nadruk een inzet die op het snijvlak van scholen en gemeenten ligt. Jongeren met een
achtergrond in het pro, het vso of met een entree-opleiding, of jongeren zonder
startkwalificatie hadden voorheen al meer moeite om een duurzame arbeidsplaats te vinden.
Dat is door de corona-crisis verergerd. Daarom wordt de Sluitende Aanpak Jongerenpunt
voortgezet en verder doorontwikkeld. Dit houdt in dat jongerenadviseurs preventief jongeren
bij (dreigende) uitval en uitstroom begeleiden naar werk of andere ondersteuning. Ook wordt
door de gemeente Amsterdam in samenwerking met de mbo-instellingen een traject
ontwikkeld om jongeren die reeds langere tijd werken of werkloos zijn te ondersteunen terug
naar school te gaan.
3
Mentale gezondheid en signalen van angst en depressie
Uit een stadsbrede enquête onder onderwijsprofessionals in de subregio bleek eind 2019 dat
70% van hen een toename in het aantal studenten met symptomen van angststoornissen of
somberheid-of depressieve klachten ervaart. Ook blijkt uit de evaluatie van Oberon/KBA over
het vsv-beleid van de RMC-regio dat er meer aandacht moet komen voor leerlingen en
studenten met psychische klachten, specifiek leerlingen met angst- en
stemmingsproblematiek. De Mbo denktank, een adviesorgaan van de gemeente bestaande uit
mbo-studenten, bevestigt deze bevinding. Het beeld is dat corona en het online onderwijs deze
klachten voor een deel van de jongeren vergroot. Als die klachten toenemen kan dat een
uitvalsreden zijn. Er is naar aanleiding van deze enquête in 2019 in de subregio gestart met
extra inzet op het klassikaal bespreekbaar maken van deze problematiek (normaliseren) en het
ontwikkelen van expertise bij docenten en mentoren. Daarvoor zijn trainingen en klassikale
bijeenkomsten georganiseerd. Deze inzet wordt deels door de partners gecontinueerd uit de
vsv middelen (door ROC TOP, ROCvVA en het samenwerkingsverband vo, in samenwerking met
de gemeente). Ook wordt gebruik gemaakt van de extra middelen uit het Nationaal Programma
Onderwijs.
Covid-crisis
De ervaringen die in de Covid-crisis zijn opgedaan, zijn betrokken bij de totstandkoming van
dit plan. Al is dat in beperkte mate. De extra middelen die vanuit het Rijk beschikbaar komen
om de door de Covid-crisis ontstane knelpunten in het onderwijs en de aansluiting onderwijs —
werk op te lossen, betekenen dat de vsv middelen hier niet voor hoeven worden ingezet.
Bovendien verwacht (en hoopt) de subregio dat de huidige knelpunten van tijdelijke aard zijn.
De oplossingen moeten dus diezelfde tijdelijke aard hebben.
Financiën
De nieuwe verdeling van de B-middelen en de keuze van de gemeente Amsterdam om de
gemeentelijke vsv-middelen geheel door te zetten naar de scholen, leiden tot een wijziging in
de beschikbare middelen per instelling ten opzichte van 2020-2021. Het afgelopen jaar is door
de partners in de subregio uitvoerig gesproken over in hoeverre de vsv-middelen voor (min of
meer) structurele activiteiten ingezet kunnen worden. Waar de middelen in principe zijn
bestemd voor innovaties, is de praktijk dat een groot deel van de middelen als noodzakelijk
wordt ervaren voor het inrichten en uitvoeren van succesvolle schoolloopbanen. In het
regionaal programma constateerde de RMC21 partners dat “de middelen die de regio voor de
vsv-aanpak ontvangt noodzakelijk [zijn] voor het bereiken van de doelen die niet al uit
reguliere inzet (goed onderwijs, goede begeleiding, kerntaken gemeenten) worden bekostigd.”
Ook staat er “Dat betekent niet dat alles blijft zoals het was; ook bestaande inzet kan worden
doorontwikkeld. De partners hebben de opgave om te blijven zoeken naar mogelijkheden om
de aanpak te verduurzamen en elkaar daarop te bevragen.”
Dat bevragen is in de subregio Amsterdam-Diemen het afgelopen jaar nadrukkelijk gedaan.
Waar zijn mogelijkheden voor borging? Alle partners zijn zich ervan bewust dat, bij eventueel
wegvallen of verminderen van deze additionele middelen, er bij hen de verplichting rust om de
afgesproken resultaten te bereiken en de acties op te nemen binnen de reguliere financiering.
In de maatregelen is dan ook te zien dat de instellingen er daar waar mogelijk voor kiezen om
deze middelen specifiek in te zetten om projecten aan te jagen en waar nodig van een extra
boost te voorzien om sneller tot gewenste resultaten te komen.
4
3. Ambitie van de subregio
In dit onderdeel worden de bredere doelen uitgewerkt in effecten die dichter bij de activiteiten
en doelgroepen liggen. Ook wordt toegelicht hoe de subregio verder samenwerkt.
De subregio Amsterdam-Diemen levert een bijdrage aan de volgende doelen in 2020-2021:
CC ooezozorren 2021/2022 Doel 2022/2023 Doel 2023/2024
Totaal vsv vo 0,70% 0,65% 0,60% 0,55%
Vela ver 8,21% 7,83% 7,46% 7,09%
mbo
% vsv dat een
jaar later 35,00% 30,00% 31,00% 32,00%
onderwijs volgt
% vsv dat een
jaar later werk 25,00% 28,00% 31,00% 33,00%
heeft.
Tabel 1 - doelen RMC21
Realisatie 2019-2020 RMC 21 Realisatie 2019-2020 Amsterdam
(voorlopig) (voorlopig)
Totaal vsv vo 0,51% 0,67%
Totaal vsvy mbo 5,3% 6,24%
% vsv dat een jaar later
onderwijs volgt 27,64% 30,22%
he dat een jaar later werk 26,82% 22,13%
Tabel 2 - realisatie 2019/2020 RMC 21 en Amsterdam (voorlopige cijfers, bron Factsheet DUO)
Het valt op dat het voorlopige vsv-percentage voor het mbo zoals vastgesteld in de Factsheet
vsv van 2019-2020 lager is dan eerdere jaren. Dat is een landelijk beeld, wat te maken kan
hebben met corona. Scholen hebben enorm veel inzet gepleegd om jongeren binnenboord te
houden tijdens de corona-maatregelen. Meer dan anders zijn scholen met jongeren in contact
gebleven. Dit heeft bijgedragen aan het lagere vsv-percentage. Daarnaast heeft de
verslechterde arbeidsmarkt een rol gespeeld. Omdat de baankansen laag zijn blijven jongeren
langer op school. De verwachting is dat als de economie weer aantrekt, jongeren alsnog
stoppen met school om te werken en het vsv-percentage weer omhoog gaat.
Het percentage uitgevallen jongeren dat terug naar school is begeleid in 2019-2020 is ten
opzichte van eerdere jaren verbeterd. Het percentage uitgevallen jongeren dat naar werk is
begeleid is gedaald. Dit is waarschijnlijk gerelateerd aan de slechtere baankansen: jongeren
kiezen dan eerder voor een opleiding en vinden minder snel een baan.
Maatregelen
De maatregelen die bijdragen aan het bereiken van de regionale doelen zijn per partner uit de
Subregio Amsterdam-Diemen uitgewerkt, zie daarvoor hoofdstuk 5. Elke maatregel is voorzien
5
van informatie over de directe effecten die uitvoering van maatregelen en activiteiten hebben.
Die effecten worden opgenomen in de Monitor RMC21, zoals toegelicht in het Meerjarenplan
vsv RMC Regio? 1. Denk bijvoorbeeld aan: aantallen bereikte studenten, tevredenheid van
studenten en medewerkers, deelname aan scholing, resultaat pilot en verzuimcijfers.
De RMC-partners van de subregio hebben voor de komende drie jaar projecten beschreven.
Vanwege het uitgangspunt dat vsv-middelen worden ingezet voor niet reguliere taken en
(door)ontwikkeling en aanjagen is bij een aantal projecten een aflopende inzet van vsv-
middelen te zien voor het ene project en een opbouw van inzet van middelen voor een ander
project. Het meerjarenplan wordt elk jaar geëvalueerd. Dan wordt de voortgang van de
projecten besproken en nagegaan of aanpassing van het plan nodig is. Het kan gebeuren dat
door het eerder of later behalen van resultaten budgetten verschuiven. Hieronder per
organisatie een korte weergave van hun inzet.
Hout- en meubileringscollege
Het HMC zet de komende jaren onder andere in op het versterken van de overstap van het vo
naar het mbo door de start van een workshopprogramma voor geïnteresseerde vo-leerlingen en
een doorstroomklas. De aanpak van verzuim en verbeteren van presentie continueert het HMC.
Docenten krijgen een training om studenten te helpen bij het plannen en organiseren van hun
studie. Tot slot continueert het HMC de extra handen in de klas, de Plusvoorziening die er voor
zorgt dat kwetsbare studenten extra ondersteund worden en zo hun onderwijsprogramma
kunnen blijven volgen.
Mediacollege Amsterdam
Het MA voert drie maatregelen op: één nieuwe activiteit die de komende jaren bij succes wordt
uitgebouwd, en twee activiteiten die het MA wil behouden en versterken, maar waarbij de
bekostiging geleidelijk uit de vaste middelen zal komen. Nieuw is de vsv-coach, die jongeren
die met motivatieproblemen kampen, kan bijstaan met advies en begeleiding zodat zij toch
hun opleiding vervolgen, of een overstap naar een andere beter passende opleiding maken. Het
verzuimbureau en het intern leerbedrijf continueert het MA, met de insteek dit stapsgewijs uit
reguliere middelen te financieren.
ROC TOP
De focus bij ROC TOP ligt op het ondersteunen van studenten in de juiste studiekeuze. ROC
TOP zet ook de komende jaren in op de doorontwikkeling van het M-jaar, een oriëntatietraject
voor overstappende leerlingen uit het vmbo. De inzet uit de vsv-middelen wordt afgebouwd.
Ook met de nieuwe maatregel switchklas is aandacht voor jongeren die twijfelen over hun
studiekeuze, maar dan voor studenten uit de niveaus mbo 3 en 4 die dreigen uit te vallen. De
extra begeleiding voor kwetsbare studenten ten slotte moet uitval voorkomen en juiste
doorstroom bevorderen.
ROC van Amsterdam
Het ROCVA sluit met haar maatregelen aan op de verschillende vragen die in de afzonderlijke
colleges aan de orde zijn in de vsv-aanpak. In deze maatregelen veel aandacht voor individueel
maatwerk en aansluiting in de keten, zoals met vso en met uitstroom naar werk. Ook bouwt
het ROCvA voort op onderzoek naar de overstapvoorziening. Op elk college ten slotte zijn
pluscoaches actief, die jongeren die extra ondersteuning en begeleiding bieden in hun
schoolloopbaan.
Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-Diemen
Het samenwerkingsverband kiest vanuit de A-middelen voor maatregelen die gericht zijn op
alle leerlingen in het Amsterdams voortgezet onderwijs en het verbeteren van hun overstap
naar een passende vervolgkeuze. Zo wordt onder andere ingezet op extra ondersteuning van
schooljongerenwerk bij de loopbaanoriëntatie en -begeleiding van leerlingen en start er een
kennistraject, samen met mbo, over het ontwikkelen van sociale cohesie in de klas. Daarnaast
ondersteunt het Samenwerkingsverband vanuit de B-middelen maatregelen van scholen in het
netwerk gericht op specifieke groepen leerlingen, bijvoorbeeld leerlingen in de Internationale
Schakelklassen, of op het versterken van het pedagogisch klimaat in scholen. Tot slot
continueert het Samenwerkingsverband een aantal succesvol gebleken maatregelen, zoals de
projectleider voor niet-schoolgaande jongeren en de inzet van een docent in School2Work.
6
Gemeente Amsterdam
De gemeente Amsterdam neemt twee maatregelen op in dit meerjarenplan. De maatregel
Borging Sluitende Aanpak Jongerenpunt is een verdere versterking van de doorlopende lijn
tussen mbo en Jongerenpunt. Het Schoolcentre, de tweede maatregel, bestaat uit de
ontwikkeling en uitvoering van een traject om jongeren die reeds langere tijd zijn uitgevallen
en/of werken én terug naar het mbo willen, hierin te ondersteunen.
Samenwerking subregio Amsterdam
Zowel de voortgang op projecten uit de A-middelen als de B-middelen worden geagendeerd in
het gemandateerd subregionaal overleg. Er vinden jaarlijks ten minste 4 overleggen plaats. De
Monitor RMC21 en de voortgang van de individuele maatregelen zijn daarbij het startpunt voor
het gesprek. Het is de wens van de subregio om jongeren, uitvoerders en samenwerkings-
partners bij dat gesprek te betrekken. Ook levert de subregio een bijdrage aan de regio brede
kennisdeling, als daar door de bestuurders of leden van de andere subregio’s behoefte aan is.
7
4. Aanvraag vanuit regionale middelen
In hoofdstuk 5 wordt elke maatregel uitgebreid toegelicht, hieronder de samenvatting.
Maatregelen gericht op
5 S
S nd _
5 u e 5
S - S 8 ex S=
Deel B > Soles vv A —
2021-2022 2022-2023 2023-2024 (middelen \vi 58 z „ul 5
Deel A Deel A Deel A contact. SS IGS a a Zes
Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen school 5 S ne 5e X = 2 v e
contact- contact- contact- be dragen 8 SIS 5 5 5 ij 5 8 5
= S S
gemeente) gemeente) gemeente) per jaar) SS sd E sz = © 2 oes
= N en <t Li W
Gezamenlijke maatregel: 5.173 x x
Aanbod klassikale preventie, groepsgerichte (doorgeschoven
interventie en deskundigheidsbevordering 2020-2021)
HMC: Overstap versterken vmbo-mbo 31.600 26.000 |_______ | xl xx
loopbaancoaching
HMC: nog te bestemmen 11.094 204)
HMC Totaal 127.694 127.694 127.694 78.000 | ____ |Y
Mediacollege Amsterdam: vsv coach 50.000 100.000 130.000 xx |
Mediacollege Amsterdam: Verzuimbureau. 50.000 |____avt} avtl xx |
Mediacollege Amsterdam: Intern leerbedrijf 30.000 30.000 |____avt) xl |jxjxl
Mediacollege Amsterdam: Oog voor jongeren
die dreigen uit te vallen en begeleiding 127.245 X X
jongeren die in een kwetsbare positie zitten.
Mediacollege Amsterdam Totaal 130.000 130.000 130.000 127.245 |____ ||
ROC TOP: Uitvoering geven aan het M-Jaar 60.000 30.000 30.000 |____— xx lx ||
ROC TOP: Switchklas niveau 3 en 4 67.694 67.694 67.644 |____ 1x xj
Maatregelen gericht op
S c
S nn EZ
S U U U oo
S S 5 S 8 e Te ‚ =
Deel B >| dols uy S
2021-2022 2022-2023 2023-2024 (middel Wv u o 5 E au LS5
LA Deel A Deel A miede'en Ss De |W
Dee ee ee contact- s> lag un 5 UE
Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen school Ïe RAR X 5 2 5 5
contact- contact- contact- bedragen SO oes
gemeente) gemeente) gemeente) ber jaar) S SEN REN: S = 52 los
= N en st Ln ©
ROC TOP: Inzet op mentale veerkracht | 30.000 30.000 |_________ | xxl lx
inclusief switchers. ,
ROC TOP Totaal 127.694 127.694 127.694 314472) Lj
onderwijzen
afkomstig van vso ’ ’ ’
en verduurzamen ’ ’ ’
begeleiding voor overbelaste jongeren ' '
ROCVA Totaal 127.693 127.693 127.693 | __ 2211131 |
SWV A'dam-Diemen:
Begeleiden overstap vo-mbo 41.314 41.314 41.314 X
SWV A'dam-Diemen:
Loopbaan oriëntatie en --begeleiding 58.720 58.720 58.720 X X
activiteiten vo-mbo
cohesie in de klas
2
NL Maatregelen gericht op
S c
S 5 =
S U U U oo
S Ss |oo < 8 ex ET
Deel B 5 dolls VL Ee
2021-2022 2022-2023 2023-2024 . + vel <= nales
(middelen Jel E 5 Lv
Deel A Deel A Deel A contact- SS [Sa a ZU
Instelling en activiteiten (middelen (middelen (middelen Se Zale De cet
school, SS V Ux | :S U U
contact- contact- contact- bedragen v> 59 5E |W ij 5 EK:
gemeente) gemeente) gemeente) per jaar) S 22 E 225 5 2 |© 5
= N en st Ln ©
didactisch klimaat in scholen 245.000 X
SWV A'dam-Diemen: extra ondersteuning
nieuwkomers/ISK 200.000 X X X
SWV A'dam-Diemen: Projectleider en
. . . 85.000 X
projectmedwerker niet-schoolgaande leerlingen
SWV A'dam-Diemen: Inzet docent in
SWV A'dam-Diemen: Ontwikkelingen rond
onderwijs voor jongeren in een residentiële 30.000 X X X
setting
naar beroepsonderwijs
SWV A’dam-Diemen Totaal 127.694 127.694 127.694 650.000 |____ | | jj ||
Gemeente Amsterdam: x x x
Sluitende aanpak MBO-Jongerenpunt op alle
mbo’s
Soetens eee
X X X
School centre
Totaal per jaar 6a0zzs | 640775\ _ 640775| 3380848 Oi
Totaal beschikbaar 2022-2024 1915416 ___________1 13069885 | _ | | | || |
* onder voorbehoud van de midterm review voor de verdeelsleutel voor het mbo-deel; een herijking op basis van actuele studentaantallen
3
5. Maatregelen subregio Amsterdam-Diemen
Hout- en Meubileringscollege (HMC)
Het HMC kiest er voor om deze middelen specifiek in te zetten om projecten aan te jagen en
waar nodig van een extra boost te voorzien om sneller tot gewenste resultaten te komen. We
zijn de gemeente en de overheid dankbaar voor het beschikbaar stellen van deze middelen en
zijn er van overtuigd dat het primair ten goede komt aan de studenten die bij het HMC een
opleiding volgen en de docenten die we optimaal willen faciliteren om hun werk goed te
kunnen uitvoeren.
Op het moment van schrijven is er nog een kleine onderbesteding binnen de € 127.694,-
beschikbaar. In de maanden mei/juni 2021 wordt het bedrag nader gespecificeerd en worden
projecten aangevuld waar nodig en wenselijk. Voor de jaren 2022-2023/20223-2024 hebben
we een correctie doorgevoerd die eventuele salarisverhogingen opvangen en die maken dat we
over drie jaar niet boven het beschikbare budget uitstijgen.
Meerjaren begroting VSV-A middelen:
2021-2022 [2022-2023 [2023-2024
. €
?
Scholing (SLB) docenten € 15.600 | € 16.400 32.000
LOB programma, goede doorstroom VO- 5 €
>MBO en workshopprogramma € 31.600 € 26.000 € 57.600
Overstapvoorziening - doorstroomklas € 46.000 € 47.200 € 48.600 So 000
€ 11.094 | € 14.004
€
De maatregelen
Scholing (SLB) docenten m.b.t. leren plannen door
studenten
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO
het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld.
meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning
Aanleiding Uit ervaring blijkt dat plannen en organiseren bij
Waarom doen we deze studenten aandacht verdient. Via passend onderwijs
activiteit? Waaruit blijkt worden gerichte trainingen gegeven aan individuele
dat? studenten en kleien groepjes. Dat levert resultaat op. Nu
de vertaalslag naar alle studenten bij de start van de
opleiding en in een later stadium herhaling later in de
opleiding.
Beoogd resultaat/ effect Alle docenten (primair SLB'ers) gebruiken dezelfde
(kwalitatieve /kwantitatieve systematiek en woorden als ze het met klassen en
doelstellingen, wat is het individuele studenten hebben over plannen. Stappenplan is
verwachte effect, voor welke | HMC breed en dus eenduidig.
groep? Zie verderop hoe gemeten wordt dat dit het geval is.
Doelgroep - Scholing voor docenten (40 docenten)
(voor wie en hoeveel -__In eerste instantie voor studenten leerjaar 1
jongeren kunnen (ongeveer 700 studenten) in 2021-2022.
deelnemen)
Inhoud activiteit Training in kleine groepen SLB docenten door specialist
(waar bestaat de activiteit vanuit begeleiding passend onderwijs.
uit?) - Daarna coaching on the job tijdens SLB lessen +
nagesprek met de trainer.
Inzet uren PaO: -_In onderwijsteams wordt één maal per kwartaal een
-Training aan groepjes SLB intervisieronde gehouden waarbij uitvoering en
-Train de trainer in de klas aandachtspunten met elkaar worden gedeeld. De
aan studenten/slb leerjaar 1 trainer organiseert deze bijeenkomst en bewaakt
x 34 klassen de kwaliteit en de wijze waarop het geleerde wordt
-Docenten die de training toegepast.
nog niet gehad hebben
-Coaching on the job tijdens
slb uren
1 x per kwartaal intervisie
organiseren door trainer in
team waarbij uitvoering en
aandachtspunten met elkaar
worden gedeeld.
bewaakt de kwaliteit en de
wijze waarop het geleerde
wordt toegepast.
Betrokken partijen Begeleiders/trainers passend onderwijs verzorgen training
(door wie en waar wordt de en coaching.
activiteit uitgevoerd?) SLB docenten ontvangen training en coaching.
Studiecoördinatoren en Teamleiders monitoren in
voortgangsgesprekken.
Planning en mijlpalen September-oktober 2021 Trainingen voorbereiden
November 2021, start trainingen.
Februari 2022, trainingen gegeven en ophalen ervaringen.
Februari - mei 2022, coaching in de klas en begeleiding
van docenten.
April - mei 2022, iedere teamleider evalueert met de
trainer.
Mei - juni 2022. Opstellen plan verder uitrol naar 2022-
2023.
Doel 2022-2023: training nieuwe collega’s, training andere
SLB docenten in hogere leerjaren, opfristrainingen en
coaching on the job
Begroting in samenhang O,2FTE extra inzet vanuit VSV-A middelen. (€1 5600,-)
met andere middelen Daarnaast reguliere begeleiding studenten door
begeleiding passend onderwijs en inzet docentcoaches
HMC voor docenten
2021-2022: €15600,-
2022-2023: €16400,-
2023-2024: Nog te bezien of en in welke omvang dit
doorgaat.
2
mati
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO
het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld.
meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning
Aanleiding Uit ervaring blijkt dat per direct aandacht voor afwezigheid
Waarom doen we deze maakt dat studenten en ouders zich gezien en gehoord
activiteit? Waaruit blijkt voelen. Kan meer verzuim en VSV voorkomen
dat?
Beoogd resultaat/ effect Verzuim is direct in beeld door de structurele check op
(kwalitatieve/kwantitatieve aanwezigheid/afwezigheid in Magister
doelstellingen, wat is het Verzuim is z.s.m. bekend bij coördinator, SLB docent en
verwachte effect, voor welke | wordt per direct besproken met student en
groep? ouders/verzorgers.
- Direct melding van verzuim en bespreken van
verzuim maakt aanwezigheid besef en belang
daarvan zichtbaar.
Doelgroep Accent op studenten leerjaar 1 en steekproefsgewijs of op
(voor wie en hoeveel aanvraag bij hogere jaar studenten.
jongeren kunnen Ongeveer 700-1000 studenten in beeld waarbij verzuim
deelnemen) strak wordt bekeken.
Inhoud activiteit Verzuimmedewerker checkt absentie, via steekproeven
(waar bestaat de activiteit nabellen en meteen actie richting student-coördinator-SLB.
uit?) Verzuimmedewerkers voert gesprekken met
studenten/ouders en om verzuim objectief te maken en
geeft info door. Daarna gerichte actie door SLB docent.
Deze bestaat uit het feit dat de SLB docent concreet een
afspraak maakt met de student om met de student in
kwestie de gevolgen van verzuim inzichtelijk en
bespreekbaar maakt en een plan maakt om verzuim te
voorkomen. Waar nodig informeert de SLB docent de
collega’s over de uitkomst van het gesprek en de
afspraken.
- Bij overschrijding van 10% grens lesverzuim krijgt
de student + ouders/verzorgers een schriftelijke
melding hiervan en er volgt per definitie een
verzuimgesprek.
Betrokken partijen e Verzuimmedewerker.
(door wie en waar wordt de e SLB docenten en studiecoördinatoren per team.
activiteit uitgevoerd?) e In extreme gevallen teamleiders.
e Indien nodig begeleiding passend onderwijs
betrekken bij het proces
Planning en mijlpalen Doorlopend proces. ledere eerste dag van de maand wordt
verloop van studenten per opleiding in vergelijking met 1
oktobertelling gedeeld in teams en besproken. Preventie
op verzuim heeft daar invloed op.
HMC is zich bewust van reguliere inspanning op
monitoring verzuim. Toch inzet van VSV-A om extra te
faciliteren.
Begroting in samenhang Vanuit VSV-A middelen ongeveer €23400,-
met andere middelen Daarnaast reguliere eigen inzet vanuit HMC door
faciliteren SLB en begeleiding passend onderwijs.
2021-2022: € 23400,
2022-2023: € 24000,-
2023-2024: € 24800,-
3
PN
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO
het regionaal 5. Versterken van aansluiting onderwijs - werk
meerjarenplan 6. Versterken van aansluiting onderwijs - ondersteuning
Aanleiding Aanleiding is meerledig.
Waarom doen we deze - Belangrijkste argument is dat er ondanks alle
activiteit? Waaruit blijkt voorlichtingen en intake inspanningen studenten
dat? een verkeerde keuze maken en vroegtijdig afhaken.
Redenen zijn divers en soms niet et voorkomen.
Wat we willen proberen geheel uit te sluiten is een
verkeerd opleidingsbeeld, te weinig kennis van de
inhoud van het vak en een te romantisch
beroepsbeeld.
- Het opleidingsaanbod beter in kaart brengen bij
HAVO scholen wat betreft MBO4 opleidingen en
kansen op de arbeidsmarkt en doorstroom naar
HBO
-_ Docenten van VO scholen een verdiept inzicht
geven van opleidingsmogelijkheden en
beroepsmogelijkheden.
Beoogd resultaat/ effect -_ Verminderen uitval door verkeerde keuze. Eerste
(kwalitatieve/kwantitatieve ervaring opgedaan bij de opleiding Creatief
doelstellingen, wat is het Vakman door aangemelde studenten een dag op
verwachte effect, voor welke school te laten werken aan individuele en
groep? groepsopdrachten. In deze werkwijze wordt het
zelfs eerder aangeboden aan studenten en
docenten.
- Studenten VO kiezen op basis van kennis over de
opleiding en de beroepscontext.
-__ Vergroten HAVO instroom op basis van goed beeld
van de opleiding, beroepsperspectief en
doorstroom HBO (of anders). HMC is van mening
dat de HAVO leerlingen een groep beginnen te
vormen die extra aandacht moeten krijgen voor
een goede doorstroom naar verkorte MBO4
opleidingen met veel aandacht voor vakmanschap
en techniek.
Doelgroep -__ Primair studenten laatste jaar VO
(voor wie en hoeveel - Secundair studenten voorlaatste jaar VO +
jongeren kunnen docenten VO die bij voorlichting LOB en
deelnemen) doorstroom VO->MBO zijn betrokken.
- Tevens docenten van VO scholen laten deelnemen!
Inhoud activiteit -__ Ontwikkelen workshops en goed PR materiaal
(waar bestaat de activiteit - Workshops van een dagdeel voor 4
uit?) vakmanschapsopleidingen waar de combinatie
denken en doen centraal staat. Verzorgd door
docenten en hogere jaar MBO studenten. Dus ook
in gesprek met studenten.
- 4 maal per jaar een aanbod van workshops (per
ronde 2-3 dagdelen). Ronde 1-3 de focus op
examenjaar, ronde 4 de focus op voorlaatste jaar.
Betrokken partijen - Docenten, waarvan 1 docent projectleider is.
(door wie en waar wordt de - Studenten. Assistentie en vraagbaak voor
activiteit uitgevoerd?) deelnemers.
- Afdeling M&C
-__Techcollege Amsterdam (start in 2023-2024 met
pilotgroep in noodhuisvesting)
4
Planning en mijlpalen - Eén maal per kwartaal minimaal een aanbod van 6
workshopdagdelen. Aantal deelnemers 10-14
aspirant studenten.
- _ Actieve betrokkenheid oudere jaars studenten
en/of alumni om aspirant studenten te begeleiden
en voor te lichten.
- Gemiddeld 1-2 docenten VO scholen per workshop
als streven.
- Per augustus 2021 actieve samenwerking met
Techschool Amsterdam om samen te werken aan
doorlopende leerlijn. Werving workshops vooral bij
studenten en docenten van deelnemende scholen
aan Techschool
Begroting in samenhang 0,2 FTE projectleider (€1 5600,-)
met andere middelen Vergoeding studenten en alumni (€1 0000 ,-)
Materialen en eventueel eenmalig extra aanschaf
(elektronisch) handgereedschap €6000,-)
Totaal 2021-2022: €31600,-
Totaal 2022-2023: €26000,-
2023-2024: Nog niet bekend of dit project dan nog moet
bestaan.
5
Inrichten doorstroomgroep dreigende schoolverlaters
Naam activiteit (specifiek VSV), versterken loopbaancoaching.
Opvang kwetsbare studenten in het lopende proces met
een extra aanbod aan faciliteiten en begeleiding.
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO
het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld.
meerjarenplan
Aanleiding -__In de corona tijd hebben we extra opvang
Waarom doen we deze gerealiseerd voor kwetsbare studenten. Dat hebben
activiteit? Waaruit blijkt we gedaan met inzet van docenten die minder
dat? lessen draaiden en de medewerking van collega’s
Passend Onderwijs. Studenten hebben dit zeer
gewaardeerd en uit de gesprekken blijkt dat de
meesten van hen daardoor zonder vertraging en
met een goede motivatie de studie voortzetten.
- Uit ervaring blijkt dat rond december/januari
steeds een groep ontstaat waarvan zeker is dat de
studie bij het HMC stopt en de leerplicht geen
permissie geeft om te gaan werken en thuis te
blijven. Die groep konden we nog niets bieden.
Beoogd resultaat/ effect - De kwetsbare studenten snel in beeld krijgen
(kwalitatieve /kwantitatieve vanuit structureel overleg tussen SLB docent +
doelstellingen, wat is het Studiecoördinator en extra begeleiding met goede
verwachte effect, voor welke faciliteiten bieden. Ontlast de SLB docent en maakt
groep? dat de student met meer kans op studiesucces en
gemotiveerd de opleiding vervolgt en afmaakt.
- Vanaf periode 3 (begin) februari de groep
dreigende uitvallers in ieder geval fysiek onderwijs
aanbieden op taal-rekenen-burgerschap met
aanvullende loopbaancoaching en
studiebegeleiding.
- Waar nodig extra praktijktrainingen voor studenten
met achterstand die in de loop van het schooljaar
wordt opgelopen. Kleine groepen van 4-6
studenten over twee hoofdrichtingen in cluster
Hout en cluster Interieur.
- Uitbreiding omvang huidige loopbaancoaching met
O0, 2FTE
Doelgroep Vooral studenten leerjaar 1, indien noodzakelijk ook
(voor wie en hoeveel hogere leerjaren.
jongeren kunnen - _ Kwetsbare jongeren in de meest brede zin van het
deelnemen) woord. Inschatting 12-18 studenten met iedere
week extra begeleiding.
- 10-16 studenten, start vanaf januari/februari in
lopend schooljaar tot aan einde schooljaar.
- __Praktijktraining twee groepen 4-6 studenten in
wisselende samenstelling gedurende het
schooljaar.
Versterken loopbaancoaching inzetten voor andere
studenten die om welke reden dan ook vastlopen in de
studie, het vinden van goede BPV bedrijven of
voorbereiding op carrière na het HMC.
Inhoud activiteit - Opvang kwetsbare studenten
(waar bestaat de activiteit e Opvang in rustige werkruimte
uit?) e Ter beschikking stelling goede ICT
faciliteiten en noodzakelijke leermiddelen.
e Deskundige begeleiding, aandacht voor
student en coaching. Uitvoering vindt plaats
6
door specialist Passend Begeleiden (Passend
Onderwijs)
-__ Doorstroomgroep.
e Aanbod NED-REK-ENG-Keuzedelen
e Loopbaanbegeleiding en coaching naar
goede vervolgopleiding of werk (bij het
hebben van startkwalificatie)
e Keuzedelen middels de methode All You
can Learn. Voordeel is dat de student
generieke keuzedelen kan volgen en
afronden middels een examen. Levert
maatschappelijke waarde op en
vrijstellingen) bij vervolgopleidingen
- Inzet extra begeleiding (assistentie) in lesgroepen
gedurende schooljaar om docenten in de reguliere
lessituatie begeleidingstijd te verschaffen.
- Gerichte praktijklessen aan studenten die vanuit
kwetsbaarheid en onzekerheid op achterstand
dreigen te geraken en middels doen (praktijk)
positieve energie ontwikkelen.oed passen BPV
bedrijf
Loopbaancoach:
- Gesprekken met studenten die vanuit PO
achtergrond moeilijker een geschikte BPV plaats
kunnen verkrijgen en waarbij de SLB docent extra
ondersteuning behoeft.
- Begeleiding op het BPV bedrijf waar de student kan
worden geplaatst. Kan helpen om het betreffende
bedrijf en de praktijkopleider met eenvoudige
middelen en tips de student een groter
leeropbrengst et laten ervaren en daardoor ook
voor het BPV bedrijf van meer betekenis kan zijn.
Betrokken partijen Activiteiten worden bij het HMC intern en fysiek
(door wie en waar wordt de uitgevoerd.
activiteit uitgevoerd?) Inzet van docenten en deskundige begeleiding vanuit o.a.
passend onderwijs.
Planning en mijlpalen - September, eerste inventarisatie onder eerste jaar
studenten m.b.t. kwetsbaarheid. Snel aanbod extra
faciliteiten vanaf oktober.
- Tussentijdse evaluatie met studenten en
begeleiding begin januari, daarna continueren
inzet.
- _December/januari inventarisatie dreigende
schoolverlaters. Aantal en problematiek.
- Praktijk, inventarisatie vanaf lesweek 1 en vrijwel
direct starten
- Februari, start opvangklas en begeleiding in
doorstroom naar opleiding en/of werk. Met aanbod
lessen en coaching
- De betreffende student in de doorstroomgroep
rond het proces af met het starten aan een nieuwe
opleiding en met afgeronde keuzedelen op zak.
Begroting in samenhang Inzet vanuit VSV-A €40-50K. Moet nog nader worden
met andere middelen gespecificeerd in de maanden mei/juni 2021
2021-2022: €46000,-
2022-2023: €47200,-
2023-2024: €48600,-
7
HMC inzet met B-middelen
Nn
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van VSV in VO en MBO
het regionaal 4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in
meerjarenplan beeld.
Aanleiding Extra handen voor de klas (extra onderwijsassistent of
Waarom doen we deze instructeur) maakt dat de docent meer begeleidingstijd
activiteit? Waaruit blijkt kan geven aan studenten die dat extra nodig hebben.
dat?
Beoogd resultaat/ effect Vanuit structureel overleg tussen SLB-
(kwalitatieve/kwantitatieve docenten/Vakdocenten en Studiecoördinatoren snel in
doelstellingen, wat is het kaart te brengen in welke klas/lesgroep studenten zitten
verwachte effect, voor welke | waar extra begeleiding gewenst is (ongeacht welke reden).
groep?
Door inzet van assistenten/instructeurs worden docenten
ontlast om zich specifiek op individuen of kleine groepen
studenten in de reguliere klassensituatie te richten met
extra uitleg, begeleiding en aandacht.
Het schooljaar wordt gestart met het toekennen van de
assistenten/instructeurs aan de praktijkdocenten met
grote (>26 deelnemers in praktijklokalen). Van daaruit
naar steeds meer maatwerk in de klassen.
Doelgroep Alle studenten, focus op leerjaar 1 en geheel niveau 2.
(voor wie en hoeveel Betreft ongeveer 900 studenten in de klassen en enkele
jongeren kunnen tientallen die daardoor extra begeleiding krijgen.
deelnemen)
Inhoud activiteit Op basis van vakinhoud meewerken in de klas. Begeleiding
(waar bestaat de activiteit en uitleg overnemen van de docent voor de studenten die
uit?) na een goede instructie verder kunnen werken.
Docent wordt vrijgespeeld.
Betrokken partijen Teamleiders, studiecoördinatoren, docenten en
(door wie en waar wordt de begeleiding passend onderwijs.
activiteit uitgevoerd?)
Planning en mijlpalen Is een doorlopen traject.
Verloop uitval maandelijks gemonitord in dashboards en
waar nodig bijsturen.
Begroting in samenhang Totale investering HMC ongeveer € 160000,-/180000,-
met andere middelen waarvan € 78000,- uit B-middelen.
Structureel streven naar inzet van 3FTE extra assistenten
en 2FTE instructeurs om docenten te ondersteunen in de
praktijklokalen.
Geldt voor:
2021-2022
2022-2023
2023-2024
8
Mediacollege Amsterdam
A-middelen
a
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan
Aanleiding Op het Mediacollege Amsterdam is goede ondersteuning
Waarom doen we deze aanwezig om studenten te begeleiden zodat ze een
activiteit? Waaruit blijkt diploma kunnen behalen. Naast de intensieve begeleiding
dat? van het team en de studieloopbaanbegeleider hebben we
ondersteuning op het gebied van Passend Onderwijs,
onderwijsbeperkingen, sociaalemotionele problematiek en
multiproblematiek zoals ook beschreven in de
kwaliteitsagenda 2019-2022. Al deze ondersteuning heeft
als doel om uitval tegen te gaan en studenten succesvol te
begeleiden naar een diploma en startkwalificatie.
Bij de voortijdige uitschrijvingen van 2019-2020 geeft 51%
aan bij Ma weg te gaan vanwege studie- en
beroepskeuzegebonden fatoren. Veel van deze jongeren
ervaren motivatieproblemen voor de opleiding of voor
school in het algemeen. Corona heeft dit nog eens
verterkt. Hierdoor kunnen jongeren te maken krijgen met
problematiek op meerdere levensgebieden: ze zijn sociaal
geïsoleerd, raken baantjes kwijt, worden somber etc.
Daarbij hebben ze misschien andere verwachtingspatronen
van de opleiding gehad. Om al deze redenen zitten de
jongeren in een kwetsbare onderwijspositie. Op deze
jongeren willen we ons met deze activiteit richten met als
doel vsv te reduceren.
Met deze activiteit beogen we deze jongeren allereerst te
motiveren en stimuleren voor school en het maken van de
juiste keuzes en hiermee uitval te voorkomen. De vsv-
coach begeleidt de student hierbij. Daarnaast is het doel
van de vsv- coach om bewustingwording omtrent vsv in de
opleidingsteams te vergroten en handelingsbekwaamheid
te verbeteren door preventief te handelen op mogelijke
uitval. Studenten die dan toch uitvallen op Ma worden door
de vsv coach doorverwezen naar een passende opleiding
of arbeid, waarbij samenwerking met gemeentes en
andere partners indien nodig wordt opgezocht. Voor
Amsterdamse studenten geldt dat we samenwerken met
het jongerenpunt.
Beoogd resultaat/ effect Kwantitatieve doelstelling:
(kwalitatieve /kwantitatieve 2021 2022: van de groep studie- en
doelstellingen, wat is het beroepskeuzegebonden factoren is inzichtelijk wat de
verwachte effect, voor welke | onderliggende oorzaken hiervan zijn en welke jongeren
groep? van deze groepen kwetsbaar zijn door multiproblematiek
waaronder motivatieproblemen.
2022 2023: per deelnemend opleidingsteam is duidelijk
wat onderliggende redenen zijn van uitval en hoe hierop
geanticipeerd kan worden door jongeren te motiveren. Bij
uitval van jongeren die kwetsbaar zijn, wordt er actief
begeleid naar een andere opleiding of arbeid waarbij ook
gemeentes worden betrokken.
9
2023 2024: opleidingsteams verantwoorden inhoudelijk
hun vsv-cijfers en stellen een plan op ter verbetering.
Kwalitatieve doelstelling:
2021 2022 twee teams gaan pilot draaien binnen Ma en
werken met een vsv coach. Studenten met een hoog
verzuim of die aangeven geen motivatie te hebben worden
als eerste gesignaleerd en gesproken.
2022 2023 na evaluatie van de pilot wordt bekeken of er
meer teams gaan meedoen of dat de pilot wordt verlengd.
2023 2024 idealiter is er voor elk team een vsv-coach die
studenten begeleidt maar ook als een vsv-coördinator
ervoor zorgt dat de onderwijsteams geattendeerd worden
op vsv-patronen. Dit is uiteraard afhankelijk van de
evaluaties van de schooljaren daarvoor.
Doelgroep Mbo studenten van de deelnemende teams die dreigen uit
(voor wie en hoeveel te vallen vanwege multiproblematiek en daarmee
jongeren kunnen samenhangende motivatieproblematiek.
deelnemen)
Inhoud activiteit Motiverende gespreksvoering
(waar bestaat de activiteit Vsv patronen herkennen
uit?) Begeleiden naar een andere opleiding of passend werk
Betrokken partijen Vsv coach
(door wie en waar wordt de in samenwerking met team, begeleidingscoach en
activiteit uitgevoerd?) trajectbureau.
Planning en mijlpalen Augustus 2021: vsv coach voor 2 teams
Januari 2022: tussenevaluatie werkzaamheden vsv coach
Juni 2022: evaluatie vsv coach en plan van aanpak 2022
2023
2022 2023 meerjarenplan bijstellen aanpassen bijstellen
2023 2024 meerjarenplan evalueren en nieuw
meerjarenplan
Begroting in samenhang 2021 2022: € 50.000
met andere middelen 2022 2023: € 100.000
2023 2024: € 130.000
10
Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan
Aanleiding Het stimuleren van aanwezigheid het zien van studenten
Waarom doen we deze en het opmerken van absentie is nog steeds een
activiteit? Waaruit blijkt belangrijke indicator is voor dreigende schooluitval. We
dat? willen deze aanpak behouden en versterken. Op het
Mediacollege Amsterdam is eerder uit de A-middelen het
verzuimbureau opgericht. De medewerkers van het
verzuimbureau interviëren onmiddellijk door telefonisch
contact te zoeken met studenten die verzuimen. Sinds de
Corona-crisis is de ondersteuning van het verzuimbureau
nog belangrijker gebleken. Er is directer contact met de
teams en er is een betere wisselwerking tussen de
studieloopbaanbegeleiders en het verzuimbureau. Maar
ook leerplicht en school hebben meer intensief contact
gehad. Vanwege deze doorontwikkeling willen we nog een
deel uit de A-middelen hierop inzetten.
Beoogd resultaat/ effect Kwantitatieve doelstelling:
(kwalitatieve /kwantitatieve Het totale aanwezigheidspercentage ligt op 82%
doelstellingen, wat is het Kwalitatieve doelstelling:
verwachte effect, voor welke | Studenten voelen zich gezien. Dit halen we op de uit de
groep? studentenquête en panelgesprekken.
Doelgroep Alle studenten van het Mediacollege Amsterdam
(voor wie en hoeveel Jongeren in een kwetsbare positie of jongeren die niet
jongeren kunnen online verschijnen in Coronatijd worden intensief
deelnemen) benaderd.
Inhoud activiteit Doorontwikkeling:
(waar bestaat de activiteit Waarderen van aanwezigheid. Docenten hebben oog voor
uit?) de student. Onmiddellijk interveniëren in het primaire
proces als verzuim ontstaat. Contact opnemen met
studenten die verzuimen: zowel telefonisch als online.
Het verzuimbureau coördineert en monitort verzuim, gaat
in gesprek met studenten en teams. Het verzuimbureau
legt contact met een linking pin verzuim in het team en
brengt vsv meer onder de aandacht van de teams.
Verzuimgesprekken worden met ondersteuning van het
verzuimbureau door deze linking pin in het team gedaan.
Deze linking pin kan de begeleidingsoach zijn, maar in de
toekomst ook de vsv-coach.
Het verzuimbureau werkt nauw samen met leerplicht. We
zoeken actief de samenwerking op met
leerplichtambtenaren uit Amsterdam en uit de regio. Het
verzuimbureau organiseert op school jaarlijks een thema-
bijeenkomst waarbij school en leerplicht aan de hand van
casuïstiek de samenwerking kunnen versterken. Alle
betrokken leerplichtambtenaren worden hiervoor
uitgenodigd. Deze thema-bijeenkomst is al 2 keer eerder
succesvol gebleken en zal daarom ook de komende jaren
worden georganiseerd vanuit Ma.
Betrokken partijen Medewerkers verzuimbureau
(door wie en waar wordt de Begeleidingscoach
activiteit uitgevoerd?) Onderwijsteams
11
Planning en mijlpalen Augustus 2021: medewerkers verzuimbureau zijn
gekoppeld aan “linking pins” uit de teams.
Oktober 2021: Bewustwording vsv door verzuimbureau in
onderwijsteams
Oktober 2021: bijeenkomst leerplicht en Ma
Januari 2022: tussenevaluatie tussen linking pins en
verzuimbureau waarbij bekeken wat bij de vsv-coach kan
komen te liggen en wat bij het verzuimbureau ligt.
Juni 2022: Evaluatie aan de hand van verzuimcijfers per
team per team een actieplan maken voor 2022 2023
waarbij bij een paart teams als pilot een persoon
gefaciliteerd wordt als vsv-coach.
Begroting in samenhang 2021 2022: € 50.000 A-middelen, rest uit vaste middelen
met andere middelen 2022 2023: eigen middelen
Toelichting: het verzuimbureau gaan we vanaf 2022 2023
uit eigen middelen bekostigen. In het schooljaar 2021
2022 zal gezien de urgentie van het verzuimbureau in
Coronatijd nog een deel uit de A-middelen worden
bekostigd: € 50.000. De rest wordt aangevuld met vaste
bekostiging.
12
PN
Naam activiteit positie
Behoort bij maatregel uit Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan Versterken van de aansluiting onderwijs — werk
Aanleiding Op het Mediacollege Amsterdam is een intern leerbedrijf
Waarom doen we deze gehuisvest om studenten met een kwetsbare achtergrond
activiteit? Waaruit blijkt beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Momenteel
dat? maken vooral niveau 2 studenten gebruik van deze
passende BPV-plekken. Dit BPV-bedrijf is de afgelopen
jaren succesvol geweest en heeft bijgedragen aan
terugdringen van de vsv-cijfers bij niveau 2 en 3. De
laatste jaren bouwen we bekostiging vanuit de A-middelen
af en betalen we meer uit de reguliere middelen en vanuit
Passend Onderwijs.
Beoogd resultaat/ effect De kwantitatieve doelstelling is dat jongeren die stage
(kwalitatieve /kwantitatieve hebben gelopen bij Ma-Mediawinkel een diploma halen.
doelstellingen, wat is het De kwalitatieve doelstelling is dat deze studenten ook
verwachte effect, voor welke | passend werk vinden.
groep?
Doelgroep Ongeveer 30 jongeren per jaar
(voor wie en hoeveel
jongeren kunnen
deelnemen)
Inhoud activiteit Studenten worden gezien en gewaardeerd binnen deze
(waar bestaat de activiteit setting. Ze leren beroepsvaardigheden zodat ze door
uit?) kunnen stromen naar een extern bedrijf. Ze krijgen veel
persoonlijke begeleiding. Ze worden gedegen voorbereid
op de arbeidsmarkt.
Betrokken partijen Begeleider intern stagebedrijf
(door wie en waar wordt de Medewerker Passend Onderwijs
activiteit uitgevoerd?) Begeleidingscoach
Planning en mijlpalen Studenten worden bevraagd en gemonitord op
studievoortgang en aanwezigheid.
Aan het eind van het schooljaar wordt bekeken hoeveel
studenten een diploma hebben behaald.
Begroting in samenhang 2021 2022/ 2022 2023 VSV middelen: € 30.000
met andere middelen Begeleider intern stagebedrijf (1 fte: 0,4 fte uit VSV gelden
0,6 fte uit eigen middelen)
Medewerker passend onderwijs: 0,2 fte uit andere
middelen
2023/ 2024: volledig uit eigen middelen en Passend
Onderwijs
13
B-middelen
VSV verlagen door zo dicht mogelijk bij het primaire proces.
Naam activiteit oog te hebben voor alle studenten die een risico lopen om te
uitvallen
VSV verlagen door jongeren in een kwetsbare positie
vanwege multiproblematiek goed in beeld te hebben en te
begeleiden.
Behoort bij maatregel (uit | Maatregelen om te voorkomen dat VSV in mbo verder stijgt
punt 4) Maatregelen om te zorgen dat alle jongeren in een
kwetsbare positie in beeld zijn
Aanleiding Het Mediacollege Amsterdam trekt met veel creatieve
Waarom doen we deze opleidingen een aparte doelgroep aan. Studenten met
activiteit? Waaruit blijkt onderwijsbeperkingen, sociaal-emotionele problematiek,
dat? angst- en somberheidsklachten of fysieke beperkingen
ervaren problemen op meerdere leefgebieden waardoor ze in
een kwetsbare positie zitten. We hebben een uitstekend
vangnet met passend onderwijs medewerkers,
preventiewerkers en een jeugdteam. Onder deze studenten
met multiproblematiek zien we ook vsv-ers. Dit zijn vaak
eerste jaars, maar ook hogere jaars studenten bij wie
problematiek op komt poppen die niet bij de intake aan de
orde was. De begeleidingscoaches onderscheiden zich
doordat zij in het team opereren. Zij spreken studenten in en
rond de klas over studievoortgang en
ondersteuningsbehoeften.
Beoogd resultaat/ effect | Voorkomen van verzuim en uitval
(kwalitatieve/kwantitatieve
doelstellingen, wat is het Potentiele uitvallers worden vroegtijdig gesignaleerd in de
verwachte effect, voor studentbespreking zodat de juiste ondersteuning kan
welke groep? (bijv. worden ingezet met als doel de veerkracht van jongeren te
beleving van verbeteren. In het format studentbespreking wordt elke keer
jongeren/medewerkers) ingevuld bij wie het goed gaat en waar een risico is. Hieruit
vloeit elke bespreking een prognoselijst per klas.
Het team, docenten en de studieloopbaanbegeleiders,
bieden een sterk pedagogisch en didactisch klimaat. De
basisbegeleiding geboden door het team is daardoor voor
alle studenten sterk en richt zich op preventie.
Doelgroep Alle studenten van het Mediacollege Amsterdam
(voor wie en hoeveel Studenten van alle niveaus in een kwetsbare positie,
jongeren kunnen ongeveer 5 à 10 procent.
deelnemen)
Inhoud activiteit We hebben voor elke afdeling een eigen pluscoach (die bij
(waar bestaat de activiteit | Ma begeleidingscoach heet). Hun expertise is gegroeid en
uit?) effect van hun handelen wordt meer zichtbaar. De
basisbegeleiding en begeleiding van studenten met extra
aandacht is de primaire taak van de
studieloopbaanbegeleiders en het team als geheel. De
begeleidingscoaches richten zich met name op dat
deze begeleiding door de teams adequaat wordt uitgevoerd
en vangen de problemen op waar de teams of
studiebegeleiders het niet aankunnen. De
begeleidingscoaches worden inhoudelijk aangestuurd door
de coördinator Trajectbureau. Door de inrichting van het
Trajectbureau, waarin verzuim, intake en ondersteuning zijn
verenigd, is er veel meer regie gekomen op het hele proces
van in-, door- en uitstroom. De begeleidingscoaches zijn de
14
schakel tussen de teams en de (externe)
ondersteuningsstructuur. De begeleidingscoaches en
coördinator Trajectbureau worden deels gefinancierd vanuit
de plusmiddelen.
We willen verdere professionalisering aanbrengen binnen
deze structuur. Het primaire proces willen we versterken.
Docenten en studieloopbaanbegeleiders worden geschoold
op het geven van ontwikkelingsgerichte feedback. De
begeleidingscoaches dragen bij aan de
taakvolwassenheid van de teams en
studieloopbaanbegeleiders, door coaching hierop en
begeleiding. De begeleidingscoaches nemen onder
aansturing van het Trajectbureau meer regie op de in-, door-
en uitstroom van de studenten binnen de teams. Naast dat
ze betrokken zijn bij basis- en extra ondersteuning van de
student, richten zij zich ook op verzuim, VSV en de
deskundigheidsbevordering van de teams. Ze gaan in
gesprek met studenten die dreigen uit te vallen. Ze werken
nauw samen met het Trajectbureau en opleidingsmanagers
zodat er integraal binnen de school wordt samengewerkt
zodat studenten optimaal worden ondersteund om hun
studie zo goed mogelijk te doorlopen.
Betrokken partijen Begeleidingscoach
(door wie en waar wordt Trajectbureau (coördinator trajectbureau, verzuimbureau,
de activiteit uitgevoerd?) instroomcoördinator en decanaat)
Relatie met andere Onder het Trajectbureau vallen ook interne en externe
middelen (waarom ondersteuners op het gebied preventie, sociaal-emotionele
bekostiging uit vsv-budget | problematiek en onderwijsbeperkingen. Deze drie gebieden
en hoe is het aanvullend vormen het werkgebied van een deel van de medewerkers
ipv overlappend met van het Trajectbureau van Ma. Zij dragen ook zorg voor de
reguliere opdracht). Wat begeleiding van studenten op Ma. Budgetten die hiervoor
doen we nog meer? worden gebruikt zijn Passend Onderwijs, kwaliteitsagenda
en reguliere bekostiging.
Planning en mijlpalen Juni 2021, 2022, 2023, 2024: De uitval van schooljaar 2019
2020 wordt nader onderzocht in relatie tot de
doorverwijzingen naar ondersteuning. Op teamniveau wordt
de begeleiding en ondersteuning geëvalueerd. Er worden
verbeteracties opgesteld voor het nieuwe schooljaar.
September 2021 Uren BC worden met 0,2 uitgebreid: 2,6 +
0,2 +0,2= 08
Begroting € 266.000
Plusmiddelen € 127.245
(+ eigen middelen € 138.755)
Begeleidingscoaches: 2,6 fte: € 182.000 (Vanaf 2021 2022:
2,8 FTE)
Senior BC: 0,2: € 14.000
Coördinator Trajectbureau: 1 fte € 70.000
15
ROC TOP
A-middelen
PN
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan 5) Versterken van de aansluiting onderwijs - werk
Aanleiding Het M-Jaar biedt vmbo'ers een mogelijkheid om binnen de
Waarom doen we deze muren van het mbo tijdens een oriëntatiejaar toe te
activiteit? Waaruit blijkt werken naar een onderbouwde keuze voor een
dat? vervolgopleiding. Vmbo-ers hebben nog geen
startkwalificatie en hebben niet de mogelijkheid een
oriëntatiejaar te gebruiken. Het M-jaar speelt in op deze
behoefte.
Beoogd resultaat/ effect De studenten komen tot een onderbouwde keuze voor een
(kwalitatieve/kwantitatieve vervolgopleiding. Studenten in het M-jaar monitoren,
doelstellingen, wat is het waarbij als succesvol wordt gezien dat VSV voorkomen
verwachte effect, voor welke | wordt en => 75% van de studenten geplaatst wordt op een
groep? vervolgopleiding waar ze weloverwogen voor kiezen of aan
het werk gaan. ledereen verlaat met perspectief het M-
Jaar.
Doelgroep Vmbo-k/t-leerlingen (15- / 16-jarigen) die na de reguliere
(voor wie en hoeveel oriëntatie voor het mbo vanuit het vmbo geen keuze
jongeren kunnen hebben kunnen maken voor een mbo-opleiding. Het gaat
deelnemen) om 30 jongeren; 2 klassen van 15 leerlingen.
Inhoud activiteit Het M-Jaar is geen vrijblijvend keuzejaar. Leerlingen
(waar bestaat de activiteit hebben zonder startkwalificatie immers nog een
uit?) kwalificatieplicht. Schoolregels en presentievereisten zijn
daarom van toepassing analoog aan de reguliere mbo-
opleidingen. Studenten committeren zich aan een jaar
werken op school en het behalen van de (tussentijdse)
resultaten die ze voor ogen hebben, zoals het behalen van
een HAVO deelcertificaat van een vak waar ze goed in zijn,
inzicht te krijgen in wat ze echt leuk vinden of in voor hen
nog onbekende sectoren, zoals de techniek. Deze
(tussentijdse) resultaten worden met de leerling bepaald
en vastgelegd in een overeenkomst of intentieverklaring
die in overleg tussentijds kan worden bijgesteld. Er is
ruimte om te experimenteren. De leerlingen volgen
sowieso lessen in de kernvakken Nederlands, Engels en
wiskunde / rekenen.
Betrokken partijen Het M-jaar is een TOP-breed project. De thuisbasis van de
(door wie en waar wordt de studenten van het M-jaar is de campus Events &
activiteit uitgevoerd?) Hospitality, NDSM-straat 1 Amsterdam, van ROC TOP. Het
M-jaar wordt niet bij een specifieke opleiding uitgevoerd
aangezien het juist een oriëntatie is. De M-jaar studenten
zullen zich, afhankelijk van hun wensen, op alle
campussen van ROC TOP, uitgezonderd de campus Start,
kunnen oriënteren op de beroepsopleidingen.
Betrokken partijen zijn, naast kern- en generieke
docenten, vo-scholen, mbo-scholen, bedrijven,
instellingen die intensieve coaching verzorgen (bv Plata) en
instellingen die workshops en gastlessen verzorgen (bv
Youngworks en FNV).
16
Planning en mijlpalen Voorbereiding: afspraken maken met bedrijven voor
inplannen van bezoeken, gastlessen en workshops.
Concretisering van de invulling van het M-Jaar.
Start: eind juni 2021 welkomst dag t.b.v. kennismaking
met elkaar. Bij aanvang van het nieuwe schooljaar een
kennismakingsweek.
Mijlpalen:
" de studenten houden constant een portfolio bij. In de
herfst, lente en begin zomer geven zij een tussentijdse
presentatie over hun groei;
" eind maart weet 75% van de studenten wat de
vervolgstap is. De resterende studenten weten dat
begin mei;
" diplomering > einde schooljaar.
Er wordt periodiek geëvalueerd en afgestemd met de
campusdirectie.
Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd.
met andere middelen Gezien de inhoud van deze maatregel is dit een aanvulling
op / uitbreiding van de reguliere opdracht. Aanvraag uit
VSV-middelen A:
2021-2022: € 60.000,
2022-2023: € 30.000,
2023-2024: € 30.000 ,-
17
PN
Naam activiteit
Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan
Aanleiding Een aanzienlijk aandeel van de niveau 3- en 4-studenten
Waarom doen we deze verlaat ROC TOP zonder diploma omdat de opleiding (of
activiteit? Waaruit blijkt het uiteindelijke beroep) bij nader inzien niet naar wens is,
dat? of omdat zij op opleiding of niveau dreigen uit te vallen.
Onder hen zijn studenten die belangstelling hebben voor
een andere opleiding, of zich tenminste willen verdiepen in
alternatieven. Deze studenten wordt een persoonlijk
oriëntatietraject aangeboden van maximaal 10 weken. In
deze (her-) oriëntatieklas kan continu ingestroomd
worden.
Beoogd resultaat/ effect Het terugdringen van de ongediplomeerde uitstroom en
(kwalitatieve /kwantitatieve VSV onder ROC TOP-studenten op niveau 3 / 4 die dreigen
doelstellingen, wat is het uit te vallen. Wij zien de switchklas als succesvol als
verwachte effect, voor welke | driekwart van de studenten met degelijke onderbouwing
groep? kiest voor en doorstroomt naar een andere mbo-opleiding.
Doelgroep Niveau 3- en 4-studenten ROC TOP die zich tijdelijk willen
(voor wie en hoeveel heroriënteren op een andere opleiding. In 2019-2020 zijn
jongeren kunnen zo’n 75 tot 100 studenten uitgevallen met een verkeerd
deelnemen) opleidings- of beroepsbeeld of belangstelling voor een
andere opleiding. In principe kunnen al deze studenten in
aanmerking komen voor de switchklas als:
- de student ingeschreven staat bij een opleiding op
niveau 3 of 4;
- de student geen grensoverschrijdend gedrag laat zien;
- de student geen complexe gedragsstoornis(sen) heeft;
- de student gemotiveerd is om een switch te maken;
- de student zelfstandig (leer)doelen kan formuleren.
Inhoud activiteit Deze studenten blijven lessen Nederlands,
(waar bestaat de activiteit Rekenvaardigheid, Burgerschap en Engels volgen.
uit?) Daarnaast worden zij intensief begeleid in hun oriëntatie
op een vervolgopleiding. Ook lopen zij deels (snuffel-
)stages binnen verschillende sectoren om te ontdekken
waar hun belangstelling ligt. Centraal in dit switchtraject
staat ‘wie ben ik?’ (5 weken) en “wat wil ik?’ (5 weken).
Betrokken partijen De thuisbasis van de studenten van deze switchklas is de
(door wie en waar wordt de campus Events & Hospitality, NDSM-straat 1 Amsterdam,
activiteit uitgevoerd?) van ROC TOP. Verder zijn SLB'ers en docenten Nederlands,
Rekenvaardigheid, Burgerschap en Engels betrokken.
Oriëntatie- en snuffelstages vinden plaats bij bedrijven en
andere mbo-instellingen.
Planning en mijlpalen We beginnen met de ontwikkeling van de twee modules
van vijf weken (wie ben ik? / wat wil ik?). De SLB'ers en
studentexperts worden geïnformeerd over de switchklas,
om de switches mogelijk te maken. Elk traject wordt
afgerond met een studentevaluatie waaruit mogelijke
verbeterplannen voortkomen. Er wordt periodiek
geëvalueerd en afgestemd met de campusdirectie.
Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd.
met andere middelen Aanvraag uit VSV-middelen A:
2021-2022: € 67.694 ,-
2022-2023: € 67.694 ,-
2023-2024: € 67.694 -
18
PN
Naam activiteit veerkracht
Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan 6) Versterken van de aansluiting onderwijs —
ondersteuning
Aanleiding Voortvloeiend uit de constatering dat er sprake lijkt van
Waarom doen we deze een toename van het aantal studenten met symptomen
activiteit? Waaruit blijkt van angststoornissen of somberheids- of depressieve
dat? klachten, wordt gebruik gemaakt van het aanbod van
Arkin om in te zetten op deskundigheidsbevordering en
preventie met behulp van het klassikale aanbod van Arkin.
Dit omdat deze studenten vaak niet direct opvallen in de
klas maar wel geregeld verzuimen en extra ondersteuning
nodig kunnen hebben om hun opleiding af te maken.
Zowel het inhoudelijke aanbod van Arkin als de
communicatie en samenwerking met Arkin in 2020-2021
zijn vanuit ROC TOP positief beoordeeld. Dit maakt het
aannemelijk om hier ook de komende jaren op in te
zetten.
Beoogd resultaat/ effect Het aanbod bestaat uit verschillende onderdelen:
(kwalitatieve/kwantitatieve = Happyles heeft als doel mentale veerkracht versterken
doelstellingen, wat is het en depressie voorkomen.
verwachte effect, voor welke |= Met Lef: gerichte interventie bij studenten met
groep? gesignaleerde angst en depressieproblematiek.
Studenten krijgen meer
inzicht en controle in gevoelens, gedachten en gedrag.
Studenten krijgen meer zelfvertrouwen en leren angstige
gedachten herkennen en veranderen, waardoor zij meer
plezier ervaren in contact met anderen en zij minder last
ervaren van (faal)angst.
n Deskundigheidsbevordering Arkin: Training op het
gebied
van signaleren, begeleiden en toeleiden voor
onderwijzend
personeel en andere professionals op school. De
professional leert psychosociale problematiek te
signaleren
en bespreekbaar te maken en krijgt hiermee handvatten
om
signalen van dip en depressie vroegtijdig te herkennen
en te
bespreken met de student.
Dit alles moet bijdragen aan vermindering van de
ongediplomeerde uitstroom, het VSV en studentverzuim.
Doelgroep Het aanbod vanuit Arkin wordt ingezet bij de TOP-
(voor wie en hoeveel opleidingen waar dat gezien ongediplomeerde uitstroom /
jongeren kunnen VSV het meest nodig is, met het accent op de eerstejaars
deelnemen) studenten van de niveau 3- en 4-opleidingen.
Inhoud activiteit Happyles > bestaat uit vier lessen van één uur; wekelijks
(waar bestaat de activiteit één
uit?) les gedurende 4 weken. In de vierde en afsluitende les
wordt
de happylestest (nameting) afgenomen. Na de 4 lessen
volgt
er met iedere student een 10 minuten-gesprek.
Happyles wordt uitgevoerd door 2 preventiewerkers van
Arkin Preventie Jeugd.
Deskundigheidsbevordering > Onderwijzend personeel en
andere professionals op school worden getraind in het
19
vroegtijdig herkennen van dip en depressie.
Deskundigheidsbevordering wordt uitgevoerd door 2
preventiewerkers van Arkin Preventie Jeugd. Er kunnen 10
tot
15 professionals aan de training deelnemen.
Met Lef > een groepsinterventie van 7 bijeenkomsten van
1,5 uur voor een groep van 8-12
jongeren die zelfverzekerder willen worden in contact met
anderen. Voorafgaand aan de cursus krijgen de jongeren
een kennismakingsgesprek en na afloop een afsluitend
gesprek. Naast de trainingsbijeenkomsten doen de
studenten ook thuisopdrachten.
Betrokken partijen " Studenten van bij ‘Doelgroep’ genoemde klassen
(door wie en waar wordt de = Preventiewerkers van Arkin Preventie Jeugd
activiteit uitgevoerd?) = SLB'ers’
1" Onderwijsmanagers
waar het aanbod precies uit zal bestaan.
Begroting in samenhang Dit wordt ook deels uit reguliere middelen bekostigd.
met andere middelen Aanvraag uit VSV-middelen A:
2021-2022: indien mogelijk uit eigen middelen
2022-2023: € 30.000,
2023-2024: € 30.000 ,-
ROC TOP - inzet B-middelen
a
Naam activiteit opleiding
Behoort bij maatregel uit 1) Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 4) Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan
Aanleiding De ervaring heeft geleerd dat ROC TOP veel studenten
Waarom doen we deze heeft die extra begeleiding nodig hebben en daar baat bij
activiteit? Waaruit blijkt hebben, omdat zij veel hindernissen tegenkomen
dat? gedurende hun studieloopbaan en om die reden hun
studie vaak niet kunnen vervolgen. Ook heeft ROC TOP de
afgelopen jaren veel te maken gehad met studenten die
omwille van verkeerde studiekeuze intern zijn
doorgestroomd, maar toch een vergroot risico hebben om
uiteindelijk ongediplomeerd uit te stromen (of al uitvallen
zonder dat zij voor een andere opleiding gekozen
hebben). Hetzelfde geldt voor studenten waarvoor geldt
dat ROC TOP niet de eerste halte is. Voor deze studenten
is een andere didactische aanpak nodig. Uit interne
analyses is ook gebleken dat deze begeleiding in het
bijzonder van belang is voor interne doorstroom van
niveau 2 naar 4.
Beoogd resultaat/ effect " Verdere verbetering cijfers ongediplomeerde uitstroom
(kwalitatieve /kwantitatieve en VSV
doelstellingen, wat is het " Toename van het aandeel afhakers wegens verkeerde
verwachte effect, voor welke studiekeuze / verkeerd opleidingsbeeld dat intern bij
groep? een andere opleiding verder gaat.
n= Positieve uitkomst op studenttevredenheid ten aanzien
van begeleiding tijdens de opleiding.
Doelgroep Focus op overbelaste, kwetsbare jongeren tot 23 jaar
(voor wie en hoeveel zonder Startkwalificatie. Het gaat om studenten op alle
jongeren kunnen opleidingsniveaus m.u.v. Amsterdamse Plus. In geval van
deelnemen) interne doorstroom gaat het om de studenten die hun
opleiding afbreken maar wel verder willen met een andere
20
opleiding.
De B-middelen worden (voor schooljaar 2021-2022)
verdeeld over de campussen Events & Hospitality, Health &
Sport, Business en Start (m.u.v. Amsterdamse Plus),
waarbij de meeste middelen stromen naar de opleidingen
met de hoogste ongediplomeerde uitstroom in 2019-2020
en 2020-2021, met het accent op de eerstejaars
studenten.
Inhoud activiteit Het gaat om intensieve begeleiding van studenten die
(waar bestaat de activiteit meer ondersteuningsbehoeften nodig hebben, zowel wat
uit?) betreft hun gedrag als hun leerprestaties. Daarnaast valt
hieronder de inzet ten behoeve van extra begeleiding op
een groep of in geval van individuele trajecten.
Betrokken partijen Per campus vaste extra begeleider op een groep of in
(door wie en waar wordt de geval van individuele trajecten, de decaan / LOB'er,
activiteit uitgevoerd?) overstapcoach, studentbegeleider.
Planning en mijlpalen Voorbereiding: in aanloop naar 2021-2022 inregelen
waarop personeel ingezet wordt voor deze taak.
Start: uitvoering vanaf begin schooljaar 2021-2022.
Mijlpalen: deze maatregel loopt het gehele schooljaar
door.
Evaluatie: eind schooljaar 2021-2022.
Begroting in samenhang Vanuit VSV-middelen B:
met andere middelen 2021-2022: € 314.472 ,-
2022-2023: € 314.472,-
2023-2024: € 314.472 -
21
ROC van Amsterdam (ROCvA)
Jaarlijks ontvangen wij € 127.694,40 aan ‘A-middelen’ van de Gemeente Amsterdam.
Onderwerp ________________|2021-2022 |20222023 _|2023-2024 _|Totaal |
Presentie verhogen Je waa} | je 10641}
edo EN safe mee ame sen
€ 10.641 | € 10.641 | € 10.641 [| € 31.924
gedragsproblemen
Totaal € 127.694 | € 127.694 | € 127.694 [€ 383.083
Per Amsterdams mbo-college: 21.282 euro per jaar, in jaar 3 jaar 383.083 euro.
A-middelen
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
meerjarenplan
Aanleiding Uit analyse blijkt dat het aantal studenten met mentale
Waarom doen we deze problematiek (angst en depressie) toeneemt. Corona heeft
activiteit? Waaruit blijkt dit versterkt, zo zien we ook terug in de vsv-cijfers. Snel
dat? handelen blijkt preventief te werken. Om snel te handelen
en de juiste eerste stappen te zetten, is het belangrijk dat
niet alleen medewerkers LEC, maar ook verwijzers zoals
mentors en zoco’s signalen tijdig herkennen.
Beoogd resultaat/ effect Docenten, slb-ers en zoco’s zijn beter in staat om signalen
(kwalitatieve /kwantitatieve van angst en depressie te herkennen en weten hoe ze
doelstellingen, wat is het moeten handelen. (Dat betekent niet dat ze gaan
verwachte effect, voor welke | behandelen, maar wel dat ze aandacht en begrip hebben
groep? en snel/juist weten door te verwijzen).
Doelstelling: elk mbo-college heeft jaarlijks minimaal 2
trainingen voor doelgroepen binnen het mbo-college.
Doelgroep (voor wie en Voor slb-ers, zoco’s en docenten van onderwijsteams in
hoeveel jongeren kunnen Zuidoost, West en MBO College Centrum.
deelnemen)
Inhoud activiteit MBO Colleges kiezen een partner waarmee ze een
(waar bestaat de activiteit scholingstraject plannen en eventueel ontwikkelen of
uit?) maken gebruik van . Bijv. YMHFA of Happyles Arkin. Of er
wordt gebruik gemaakt van het gezamenlijke aanbod van
de Gemeente Amsterdam.
Betrokken partijen Aanbieders van trainingen zoals Arkin en Prezens
(door wie en waar wordt de Centrale coördinatie vanuit het LEC
activiteit uitgevoerd?) Gemeente Amsterdam
Planning en mijlpalen Looptijd: 2021-2024
2021-2022
Begroting in samenhang Deels uit eigen middelen, deels bekostigd door Gemeente
met andere middelen Amsterdam. Uit vsv-middelen:
2021-2022 € 21.282
2022-2023 € 21.282
2023-2024 € 21.282
22
Presentie verhogen door snel contact met de student
Naam activiteit na verzuim
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in
meerjarenplan beeld
Aanleiding We weten dat snel contact bij ongeoorloofd verzuim, maar
Waarom doen we deze ook bij ziektepatronen belangrijk is. Verzuim kan een
activiteit? Waaruit blijkt signaal zijn dat studenten aan het afhaken zijn. Snel
dat? contact zorgt ervoor dat er voortijdig ingegrepen kan
worden. Snel contact met de student, maar ook met
veroorzakers van het probleem (als dat in het onderwijs
ligt) en met mogelijke oplossers zoals de schoolarts. Er
maar beperkt capaciteit bij de reguliere inzet van mentor
en zoco. Een extra functionaris kan meer toegewijd op
verzuim ingezet worden.
Beoogd resultaat/ effect Een meer gezamenlijk beeld wanneer dat nodig is en
(kwalitatieve/kwantitatieve samenwerking met jeugdarts bij ziekte. Jaarlijks 5% minder
doelstellingen, wat is het meldingen bij Leerplicht van verzuim dan in 18-19, vsv
verwachte effect, voor welke | met als uitschrijfreden ‘verzuim’ 20% lager.
groep?
Doelgroep Alle teams van MBO College Centrum, aantal jongeren
(voor wie en hoeveel (50% van aantal vsv-ers in 2019-2020, de meeste vsv-ers
jongeren kunnen hebben wel een verzuimverleden): 75.
deelnemen)
Inhoud activiteit Een functionaris bekijkt dagelijks de verzuimmeldingen
(waar bestaat de activiteit (ongeoorloofd en ziekte) en bepaalt met welke studenten
uit?) direct contact opgenomen wordt. Samen met de student
en eventueel diens ouders en de mentor wordt de
vervolgroute bepaald.
Betrokken partijen Schoolarts/jeugdarts
(door wie en waar wordt de Leerplicht
activiteit uitgevoerd?) Studenten
Ouders
Planning en mijlpalen Evaluatie en borging: na 2021-2022 in reguliere werkwijze
2021-2022 borgen.
Aanpassing presentieprotocol: bij de start en na borging
Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641
met andere middelen
23
Maatwerkbegeleiding aan studenten die afkomstig zijn
Naam activiteit uit het vso
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in vo en mbo
het regionaal 2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in
meerjarenplan beeld
Aanleiding Studenten afkomstig uit het vso hebben nog wel eens een
Waarom doen we deze contract met afspraken in verband met
activiteit? Waaruit blijkt gedragsproblematiek. Uit ervaring blijkt, dat zij die
dat? afspraken niet goed kunnen nakomen als er vanuit de
school geen specialistische begeleiding is geregeld.
Beoogd resultaat/ effect Studenten met gedragsproblemen uit het vso succesvol
(kwalitatieve/kwantitatieve helpen naar het volgende leerjaar en een diploma.
doelstellingen, wat is het Maximaal 10 begeleide studenten.
verwachte effect, voor welke
groep?
Doelgroep (voor wie en Aantal studenten uit niveau 1 van MBO College Centrum:
hoeveel jongeren kunnen maximaal 10
deelnemen)
Inhoud activiteit studenten die een contract hebben met afspraken vanwege
(waar bestaat de activiteit gedragsproblematiek nog beter voorzien van
uit?) ondersteuning van een dedicated coach
Betrokken partijen LEC MBO College Centrum
(door wie en waar wordt de Zorgcoördinator MBO College Centrum, niveau 1.
activiteit uitgevoerd?) VSO-scholen
Planning en mijlpalen Werving en planvorming
2021-2022 Evaluatie: jaarlijks
Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641
met andere middelen 2022-2023 € 10.641
2023-2024 € 10.641
24
Overstapvoorziening doorontwikkelen en
Naam activiteit verduurzamen op basis van onderzoek ECBO
Behoort bij maatregel uit 1. Preventie van vsv in het mbo
het regionaal
meerjarenplan
Aanleiding Verkeerd kiezen’ wordt door studenten gezien als ‘falen’,
Waarom doen we deze maar is tegelijkertijd een logisch gevolg van het maken
activiteit? Waaruit blijkt van een studiekeuze op jonge leeftijd. Daar moeten we
dat? blijvend een goede voorziening voor bieden.
Het ECBO-onderzoek naar overstapvoorzieningen wordt
iets later afgerond dan verwacht, als gevolg van corona.
Een van de uitkomsten is dat er wellicht uitgebreid kan
worden om meer studenten te bereiken die meer nodig
hebben dan de reguliere loopbaancoaching. Een andere
uitkomst is dat er nog beter aan de randvoorwaarden,
zoals flexibele instroom, moet worden gewerkt.
Bijzonder is de doorontwikkeling van Izone. Izone is in
2020 gestart en heeft een enorme groei doorgemaakt, met
als kers op de taart de verhuizing naar een nieuwe locatie.
Beoogd resultaat/ effect Doel: de intrinsieke motivatie om te leren verhogen door
(kwalitatieve/kwantitatieve zorgvuldige begeleiding in het keuzeproces voor degenen
doelstellingen, wat is het die extra tijd en verdiepte lob nodig hebben. Het gevoel
verwachte effect, voor welke | van falen omzetten in hernieuwd vertrouwen in de
groep? vervolgopleiding. Doel:
e minder dan 10 % vsv in elke overstapvoorziening
e minimaal 150 begeleide jongeren bij Izone in 21-
22
e het oordeel van de begeleiders van Izone dat het in
21-22 gemakkelijker is geworden dan in 20-21 om
studenten ‘flexibel’ te laten instromen.
Doelgroep lzone, verschillende mbo-colleges door de jaren heen en
(voor wie en hoeveel eventueel gezamenlijk budget.
jongeren kunnen Aantal jongeren in 21-22: 150
deelnemen)
Inhoud activiteit Mbo’ers die in hun huidige opleiding niet op hun plaats
(waar bestaat de activiteit zijn, kunnen bij lzone ontdekken welke richting wel bij hen
uit?) past. Ook vmbo'ers die nog geen idee hebben over de
volgende stap kunnen er terecht. De studenten maken niet
alleen kennis met opleidingsmogelijkheden en
bedrijven/bedrijfstakken, maar ontwikkelen ook
persoonlijke ontwikkeling. lzone heeft een flexibele in- en
uitstroom waardoor studenten kunnen starten als ze
willen, en door kunnen stromen naar een vervolgopleiding
als ze daar klaar voor zijn.
Betrokken partijen ECBO, mbo-colleges, in het bijzonder LEC en
(door wie en waar wordt de overstapcoaches
activiteit uitgevoerd?) Team Izone MBO College Zuidoost
vo
Planning en mijlpalen Instroom twijfelende vo-ers: aug en februari
2021-2022 Overstap en uitstroom: hele jaar door
Begroting in samenhang 2021-2022 € 10.641
met andere middelen 2022-2023 € 10.641
2023-2024 € 10.641
25
Dedicated vsv-coördinator die in verbinding staat
Naam activiteit binnen en buiten het mbo-college
Behoort bij maatregel uit Expliciet
het regionaal 1. Preventie van vsv in vo en mbo
meerjarenplan 2. Vsv-ers voor wie werk het best passend is,
begeleiden naar passend en duurzaam werk
3. Versterken van de aansluiting onderwijs - werk
Impliciet
4, Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in
beeld
Aanleiding Als studenten uitvallen is het belangrijk dat ze niet tussen
Waarom doen we deze het wal en schip vallen. Ook is het belangrijk dat
activiteit? Waaruit blijkt onderwijsteams en -managers weten wat er speelt rondom
dat? vsv, wat ze nog meer kunnen doen om vsv te voorkomen,
ook als een management team relatief jong is. Elk mbo-
college heeft zo zijn eigen vraag, afhankelijk van wat de
ontwikkelingsfase van een team is en hoe de aansluiting
naar werk en ondersteuning geregeld is.
Beoogd resultaat/ effect 1. Dedicated begeleiding van studenten die stoppen
(kwalitatieve/kwantitatieve met de opleiding en willen werken: minimaal 80%
doelstellingen, wat is het van de begeleide studenten vindt een baan’.
verwachte effect, voor 2. VSV-regisseur van Westpoort-Noord: door analyse
welke groep? van cijfers bijdragen aan bewust handelen in
onderwijsteam, gericht op verlagen vsv. (OORDEEL
MANAGER LEC)
Doelgroep MBO Colleges: Zuid, Westpoort & Noord, Zuidoost
(voor wie en hoeveel (Zuidoost alleen de laatste 2 jaar)
jongeren kunnen Aantal jongeren: # 30 bij MBO College Zuid en 25 jongeren
deelnemen) uit Nl en 2 bij MBO College Zuidoost.
Bij WP-Noord meer indirect effect op jongeren.
Inhoud activiteit Functionaris die nog voordat een student als vsv-er
(waar bestaat de activiteit aangemerkt wordt i.s.m. de student en eventueel ouders
uit?) verbinding legt met begeleiding binnen of buiten de
instelling of werk. In Mbo College Zuid helpt de coördinator
de verbinding leggen tussen student, onderwijsteam en
jongerenpunt. Tevens zal de coördinator een rol spelen in
het coördineren van de diverse leerwerkcoaches, die uit
andere middelen (o.a. coronamiddelen) worden betaald.
Maar altijd gelinkt aan de RMC-doelen.
Daar waar nodig doet deze functionaris ook analyse van
vsv-cijfers en draagt hij/zij bij aan het verbeteren van de
vsv-aanpak binnen de teams. Maatwerk per college,
afhankelijk van waar de vraag en ontwikkelfase zit van het
mbo-college, kan ook leerwerkcoach zijn.
Betrokken partijen Intern: opleidingsmanagers, mentors, zoco’s en
(door wie en waar wordt de | loopbaancoaches.
activiteit uitgevoerd?) Extern: gemeentelijke begeleiders naar werk en
RMC/Leerplicht.
2021-2022 Gehele jaar door, piekmomenten bij VSA en BSA.
Begroting in samenhang 2021-2022 € 63.847
met andere middelen 2022-2023 € 74.488
2023-2024 € 74.488
Î Indien meetgegevens beschikbaar zijn
26
het regionaal
meerjarenplan
Aanleiding Door Corona hebben we een nog bredere en diepere inkijk
Waarom doen we deze gekregen op de thuissituatie van studenten. Veel
activiteit? Waaruit blijkt … …
dat? studenten zijn de schaamte voorbij en vertellen ons dat ze
en geen I(eigen) laptop hebben (ons leenlaptop project
draait heel goed ) en geen eigen studeerruimte in de
woning. Zij vragen ons om op school te kunnen en te
mogen werken. Ook na Corona, want hun huis zal er niet
groter op worden en het gezin niet veel kleiner.
Beoogd resultaat/ effect Aandeel studenten dat via doorverwijzing gebruikmaakt
(kwalitatieve/kwantitatieve max 80% Aantal studenten dat maximaal deelneemt:
doelstellingen, wat is het
verwachte effect, voor welke | OLC : dagelijkse binnenloop met een max van 15 per
groep? dagdeel. Stille Studieruimte en afname toetsen : max 10
per dagdeel.
Doelgroep Jongeren van MBO College West, die thuis vanwege
(voor wie en hoeveel ontbreken rust, ruimte en regelmaat niet goed aan leren
jongeren kunnen toekomen.
deelnemen) Maximaal: 50 per dag maal 5 = 250 studenten per week
Inhoud activiteit Een OLC (open leercentrum) wordt aangeboden, dagelijks
(waar bestaat de activiteit van 9 tot 17.00 uur : een welkome setting met een
uit?) medewerker die fungeert als vraagbaak, die op elk
moment beschikbaar is en toezicht houdt op een rustig
doch actief werkklimaat, eventueel in 2 en 3 tallen. Er is
eventueel ondersteuning op de basis schoolse
vaardigheden, iemand die als vraagbaak fungeert. Binnen
dit leercentrum is er ook een stille studieruimte, waar met
oortjes naar een online les kan worden geluisterd,
individueel wordt gewerkt en waar tevens toetsen kunnen
worden afgenomen die onder de AE (Aangepaste
Examinering ) vallen.
Betrokken partijen LEC MBO College West
(door wie en waar wordt de ZOCO'’s/mentoren MBO college West
activiteit uitgevoerd?)
Planning en mijlpalen Uitwerken wat nodig is aan bemensing voor optimale
2021-2022 balans tussen vraag een aanbod: augustus
Evaluatie tbv: juni 2022
Opvolging ECBO-onderzoek in opzet
overstapvoorzieningen binnen ROCVAF
Begroting in samenhang 1 fte uit eigen middelen, ongeveer 0,2 fte uit A-middelen
met andere middelen Opvolging ECBO-onderzoek uit eigen middelen of een
restje B-middelen.
2021-2022 € 10.641
2022-2023 € 10.641
2023-2024 € 10.641
27
B-middelen
Behoort bij maatregel uit Vsv voorkomen
het regionaal Kwetsbare jongeren in beeld
meerjarenplan
Aanleiding In het ROCVA is al veel ervaring opgedaan met de
Waarom doen we deze Oplossingsgerichte, persoonlijke coaching van overbelaste
activiteit? Waaruit blijkt studenten met gestapelde problematiek in de sociaal
dat? emotionele sfeer. Die coaching draagt rechtstreeks bij aan
het studiesucces van jongeren. Uit Eduarte cijfers blijkt dat
jongeren die plusbegeleiding hebben ontvangen minder
vaak uitvallen. Vaker een diploma halen of doorgaan met
de opleiding. Dit aanbod willen we graag continueren,
uitbreiden en verbeteren. De reguliere middelen zijn niet
toereikend om coaching zo persoonlijk in te zetten vanuit
het onderwijsteam.
Een nieuwe uitdaging ligt bij het aantal opleidingen waar
studenten, bijvoorbeeld vanwege een problematische
thuissituatie, zich moeilijker voor kunnen bereiden op
toetsen.
In het kader van de COVID-19 crisis zien we een grote rol
voor PLUS coaches ontstaan voor studenten die
achterstanden oplopen doordat ze niet de mogelijkheid
hebben om thuis te studeren. Een belangrijke taak zal de
komende tijd zijn om hiaten in de studieloopbaan in kaart
te brengen en te repareren. Maatregelen om te voorkomen
dat vsv in vo en mbo verder stijgt
Beoogd resultaat/ effect Jongeren op niveaus 2 tm 4 (ongeveer 1 300) zijn gecoacht
(kwalitatieve/kwantitatieve Effect 1: tevredenheid bij de jongeren die pluscoaching
doelstellingen, wat is het hebben gehad.
verwachte effect, voor welke | Effect 2: deelname aan aangeboden scholing (%
groep? pluscoaches)
Effect 3: % vsv uit deze groep (lager dan in 19-20)
Jongeren op niveaus 2 tm 4 (ongeveer 1 300)
Doelgroep Ongeveer 1300 studenten die via de B-middelen bereikt
(voor wie en hoeveel worden via de 1-op-1 begeleiding.
jongeren kunnen Verder de doelgroep die aan scholing deelneemt (100
deelnemen) pluscoaches en bijv slb-ers).
Inhoud activiteit De pluscoaches geven extra begeleiding. Het gaat daarbij
(waar bestaat de activiteit vooral om het geven van aandacht en structuur, het
uit?) aanboren van motivatie en het aanleren van (schoolse)
vaardigheden waardoor schooluitval voorkomen wordt. De
coaches schakelen desgewenst de
(studie)loopbaanbegeleider en de zorgcoördinator in voor
o.a. verwijzing naar specialistische in- of externe
ondersteuning.
Alle pluscoaches worden intern geschoold in het
oplossingsgericht werken met regelmatige bijscholing en
intervisie.
De pluscoaches zijn integraal onderdeel van het
onderwijsteam, met andere woorden ze worden
aangestuurd vanuit de lijn (opleidingsmanagers). De
opleidingsmanager benoemd in overleg met de
projectleider van het college de pluscoaches. Hierdoor
blijft de expertise op het gebied van begeleiding binnen de
28
onderwijsteams, kan de begeleiding aansluiten op de
specifieke behoefte van het team en de studenten en
kunnen de pluscoaches ook een voorbeeld- en een
ondersteuningsfunctie hebben voor de collega’s. De
inhoudelijke aansturing van de coaches vindt plaats door
projectleiders.
Omdat de grootste vsv-taakstelling van het ROC van
Amsterdam ligt op niveau 2-3-4 zullen de pluscoaches met
name worden ingezet op deze niveaus.
Een nieuwe rol binnen of buiten de pluscoaching is
examentraining/ begeleiding bij toetsen. Teams die daar
een uitdaging hebben kunnen plusmiddelen besteden het
aanleren van toets vaardigheden, of optimaal presteren.
In de komende jaren wordt jaarlijks geëvalueerd hoe de
invulling van de plusvoorziening zich beste kan
ontwikkelen, gezien de veranderende context.
Betrokken partijen Ongeveer 100 pluscoaches en collega’s die ook geschoold
(door wie en waar wordt de worden
activiteit uitgevoerd?) Projectleiders pluscoaches
Strategisch beleidsadviseur
Opleidingsmanagers onderwijsteam
Zorgcoördinatoren
LEC’s
Planning en mijlpalen Oplevering rapportagetool plusvoorziening eind juni 21
2021-2022 Themagroep-uitkomsten begin schooljaar 21-22
Geplande trainingen
Evaluatie dec 2021
Begroting in samenhang B-middelen en bij sommige mbo-colleges uitbreiding met
met andere middelen eigen middelen.
Samen leren binnen en buiten ROCVAF
Borging van succes, valorisatie en samen leren wordt als volgt vorm gegeven:
1. Voortgangbespreking in overleg Managers LEC en DOOR, nadruk op valorisatie (van
waarde maken in bredere zin). Per onderdeel wordt bekeken welke opbrengst waardevol
is voor andere mbo-colleges.
2. Deelname aan de Themagroepen van de Monitor
29
Samenwerkingsverband Amsterdam-Diemen (SWV)
A-middelen
kwetsbare positie zijn in beeld
Aanleiding Het overdragen van leerlingen vraagt iets van de samenwerking,
Waarom doen we de contacten, afstemming en weten wat je van elkaar kunt
deze activiteit? verwachten. Dit is met ruim 40 vmbo scholen en ruim 15 mbo
Waaruit blijkt dat? colleges een uitdaging. Samenwerking gebeurt immers niet
vanzelf, dat moet je organiseren. Het gaat altijd over mensen, en
over het goed kunnen vinden met elkaar. Daarvoor is blijvend
communicatie en voorlichting nodig aan partijen op uitvoerend
niveau over rollen, taken en verantwoordelijkheden. Dit is dan
ook een voortzetting van een huidige vsv-project.
Jaarlijks maken in Amsterdam ruim 4.000 leerlingen de overstap
van het voortgezet onderwijs naar het mbo. Voor een groot
gedeelte van de leerlingen gaat de overstap soepel, maar een
deel van de leerlingen heeft extra begeleiding nodig. Met het
regionale overstapdashboard monitoren de
doorstroomcoördinatoren (decanen en mentoren) uit het
voortgezet onderwijs en de schoolgebonden
leerplichtambtenaren de leerlingen in het overstapproces.
Warme overdracht
Als een jongere extra onderwijs- of zorgondersteuning kreeg, en
deze ondersteuning is ook op het mbo nodig, is het van belang
dat de (nieuwe) mbo-instelling hiervan op de hoogte is. In de
praktijk is de vraag wat een leerling heeft minder interessant.
Interessanter is het om handelingsgericht te werken: de focus
richt zich op wat de leerling wèl kan, en op wat de leerling nodig
heeft om de onderwijsdoelen te kunnen bereiken. Mbo'’s krijgen
leerlingen aangeleverd van veel vmbo-scholen uit de omgeving.
Een zekere uniformiteit in de aan te leveren informatie is daarom
gewenst. De warme overdracht roept vragen op over de
organisatie: wat willen we met de warme overdracht en hoe
krijgen we dat georganiseerd? Welke gegevens willen we precies
overdragen?
Beoogd resultaat/ Vmbo haalt de doelstellingen van de procedure overstap vmbo-
effect mbo:
e Doelstelling 1 april: 100% leerlingen aangemeld;
e Doelstelling 1 oktober: 100% leerling definitief aangemeld op
het mbo.
e Intensieve samenwerking tussen vmbo-scholen, leerplicht en
mbo-instellingen om de overstap voor leerlingen zo soepel
mogelijk te laten verlopen.
naar het middelbaar beroepsonderwijs.
Inhoud activiteit De doelstellingen van de procedure Overstap worden behaald
(waar bestaat de door inzet van projectmedewerkers en een beleidsmedewerker op
activiteit uit?) de volgende activiteiten:
e Overstapbegeleiding decanen. Heeft een vmbo school vanaf
maart >15 leerlingen in de risicocategorie, dan wordt actief
contact opgenomen met de decaan;
30
e De driehoek stagnatiemeldpunten mbo, leerplicht en vmbo
komen na 1 oktober bijeen om het proces en de knelpunten
in het overstaproces te bespreken;
e Een (online) overstaptafel voor de zomervakantie voor
leerlingen die nog niet geplaatst zijn voor een
vervolgopleiding op het mbo;
e Handreiking overstapprocedure vo-mbo blijven verspreiden
binnen het voortgezet onderwijs en het aanscherpen van de
handreiking in samenwerking met Leerplicht, ROC van
Amsterdam en ROC TOP. Met extra aandacht voor de overstap
van leerlingen met ondersteuningsbehoeften in
samenwerking met zorgcoördinatoren, LEC en MBO-
Jeugdteam.
o Komende jaren blijven werken aan versterken relaties
met de betrokken in de overstap. Meer zicht krijgen
op casuïstiek voor verdere visie ontwikkeling.
o Werken aan stedelijke richtlijnen voor (warme)
overdracht voor leerlingen met
ondersteuningsbehoeften.
o Delijsten van de doorstroomcoördinatoren en
zorgcoördinatoren jaarlijks actualiseren en
uitwisselen.
e Deelname Beleidsgroep RMC 21.
e Afstemming en samenwerking met de beheerorganisatie RMC
21.
e Organisatie van een startbijeenkomst in samenwerking met
vo, mbo en leerplicht vooraf aan de overstapperiode.
e Verkennen mogelijkheden terugkoppeling studieresultaten
eerstejaars naar voorschool.
o Kennis over de bestendiging van de leerlingen zet vo-
scholen aan tot verbetering van het
onderwijsprogramma en tot betere uitstroomadviezen
voor deze groep leerlingen.
Betrokken partijen Samenwerkingsverband voortgezet onderwijs Amsterdam-
Diemen, vmbo en havo scholen (decanen, zorgcoördinatoren),
mbo (stagnatiemeldpunten, LEC), Gemeente Amsterdam
(leerplicht), beheerorganisatie RMC 21.
Relatie met andere Het Samenwerkingsverband heeft geen eigen middelen om dit
middelen project uit te voeren en is een aanvulling op onze reguliere
opdracht.
Planning en Jaarlijks volgt het project de volgende cyclus:
mijlpalen Oktober-November: evaluatie overstapjaar met
stagnatiemeldpunten en leerplicht. Evaluatie (warme) overdacht
door middel van digitale enquête naar en/of gesprekken met
decanen, zorgcoördinatoren, LEC, MBO-Jeugdteam.
December: aanscherpen overstapprocedure na aanleiding van
ervaringen, en actief verspreiden.
Januari - oktober: monitoren overstapproces en decanen
ondersteunen
Start kalenderjaar: startbijeenkomst overstap vo-mbo
Mei: overleg met stagnatiemeldpunten mbo en leerplicht over
gang van zaken.
Juni: (online) overstaptafel
Begroting 2021 - 2022: € 41.314
2022 - 2023: € 41.314
2023 - 2024: € 41.314
31
(uit punt 4) kwetsbare positie zijn in beeld
Aanleiding Pilot doorstroomondersteuning
Waarom doen we Voor een goede ontwikkeling hebben jongeren bewustwording
deze activiteit? nodig van hun eigen levensverhaal: wie wil ik zijn, wat zijn mijn
Waaruit blijkt dat? waarden, wat drijft mij in het leven, wat wil ik bereiken in het
leven? (Meijers en Kuijpers, 2010°). Belangrijk is dat de leerling
vertrouwen heeft in een succesvolle schoolloopbaan en een
concreet toekomstperspectief heeft. Het geloof dat school
belangrijk is voor hun toekomst kan leerlingen betrekken bij hun
eigen leerproces en bij de schoolactiviteiten.
Mbo geeft aan dat studenten die uitvallen door de verkeerde
studiekeuze groot blijft. Hoge werkdruk (zeker met gevolgen
corona) bij decanen en mentoren zorgt dat activiteiten rond
loopbaanbegeleiding niet altijd de tijd en aandacht krijgen die
nodig is. Vooral voor leerlingen die deze begeleiding thuis niet
krijgen is het van belang te waarborgen dat leerlingen wel
voldoende loopbaanbegeleiding krijgen.
Leerlingen moeten actief geholpen worden bij het verkennen van
hun mogelijkheden in het mbo door verschillende richtingen
actief te verkennen en te ervaren en hierop begeleid te
reflecteren. Een loopbaanondersteuner is een externe begeleider
die niet verbonden is aan een mbo-instellingen en die coachende
begeleiding geeft aan risicoleerlingen tijdens de overgang van
vmbo naar mbo. De begeleiding start halverwege in het
eindexamenjaar vmbo, en kan doorlopen tot de eerste weken van
het mbo. De doorstroomondersteuner biedt scholen ontlasting
bij de intensieve begeleiding die sommige leerlingen nodig
hebben. Vooral leerlingen die thuis minder ondersteuning krijgen
in de begeleiding kunnen profijt hebben van extra begeleiding.
Vmbo-t - havo - mbo
In Amsterdam is afgesproken dat de cijfereis per schooljaar
2019-2020 vervalt voor leerlingen die willen doorstromen van het
vmbo-t naar havo. In schooljaar ’19-’20 en ’'20-'20 is vanuit deze
middelen samen met vo-decanen de ‘ymbo-t - havo’ doorstroom
gemonitord. We gaan op basis van de uitkomsten en
aanbevelingen in gesprek met de decanen en het mbo over
preventie (voorlichting in leerjaar 3 over mbo en havo) en curatie
(zoals aandacht voor overstap mogelijkheden havisten naar mbo)
Beoogd resultaat/ De doorstroomondersteuners hebben meer dan 20 leerlingen
effect ondersteund.
Evaluatieverslag pilot doorstroomondersteuning met advies
vervolg (uitbreiden, wijzigen, of stoppen).
Meer inzicht in, en aandacht voor, de gevolgen van de
drempelloze doorstroom van vmbo-t naar de havo en de
mogelijke verbeterpunten.
Doelgroep Leerlingen die ondanks het doorlopen van loopbaanoriëntatie en
-begeleiding traject op eigen school na mei nog geen idee
hebben welke opleiding zij moeten kiezen.
Leerlingen vmbo-t/havisten. Een succesvol eindexamen op
havoniveau blijkt voor een deel van de opstromende leerlingen
niet haalbaar.
? Meijers, F‚ Kuijpers M. & Winters A. (2010). Leren kiezen/kiezen leren. Een literatuurstudie. ’s-Hertogenbosch,
Utrecht: ECBO.
32
Inhoud activiteit Pilot doorstroomondersteuning
Externe doorstoomondersteuner die de leerling aantal uur
begeleiding biedt. De doorstoomondersteuner ondersteunt de
leerlingen in het zoeken van een geschikte vervolgopleiding.
Middels loopbaanadvisering door het gesprek aan te gaan,
beroepskeuzetesten in te zetten en samen op zoek te gaan naar
een passende opleiding. Wanneer nodig kan de coach ook
meegaan naar open dagen, meeloopdagen, of intakegesprekken
op mbo-instellingen.
De doorstroomondersteuners kan één of meerdere professionals
zijn die stedelijk worden ingezet. Een andere optie die we willen
verkennen is om de schoolgebonden jongerenwerkers die 19
Amsterdamse scholen vanaf schooljaar 2020 op school hebben
rondlopen, de rol van ‘doorstroomondersteuning’ te laten
toevoegen bij hun takenpakket.
Een derde optie om te verkennen is het samenwerken met
jongerenorganisaties die nu al keuzetrajecten aanbieden. Wellicht
is het mogelijk tot een traject te komen die laagdrempelig en
stedelijk in te zetten is.
Maatregelen vmbo-t / havo
Werkzaamheden op basis van de aanbevelingen
doorstroommonitor havisten schooljaar ’'20-'21.
e Aanbevelingen uit monitor verspreiden.
e Versterken voorlichtingen mbo voor leerlingen vmbo-t /
havo
e Kennissessie decanen omgaan met opstroom vmbo-t en
overstap havisten.
e In gesprek blijven met decanen en mbo over de
doorstroom van vmbo-t naar havo, en over overstap
havisten naar mbo. O.a. over de ervaren knelpunten en
mogelijke verbeteringen.
Voortgezet onderwijs (decanen), mbo (overstapcoaches, intakers),
externe loopbaancoaches/schooljongerenwerkers
Relatie met andere Vanuit het Samenwerkingsverband werken wij aan het versterken
middelen van de loopbaanoriëntatie- en begeleiding (LOB) in het
Amsterdamse voortgezet onderwijs. Het Samenwerkingsverband
faciliteert daarbij een lichte stedelijke structuur. Deze bestaat uit
de Kerngroep LOB en de decanen klankbordgroep. Vanuit hier
worden thema’s benoemd en bijbehorende activiteiten
uitgevoerd.
Planning en Loopbaancoaching
mijlpalen 1‘ jaar
September-oktober: loopbaanondersteuner(s) profiel opstellen
en geschikte kandidaten vinden. Verkenning mogelijke inzet
schooljongerenwerkers.
November-april: professionalisering doorstroomondersteuners
(juiste gesprek voeren, bekend maken met Amsterdams netwerk,
presentatie van overstapcoaches / intakers over mbo). Promoten
doorstroomondersteuning onder decanen in Amsterdam.
April: in beeld brengen welke leerlingen zich nog niet hebben
aangemeld voor een vervolgopleiding en waarvan decaan
aangeeft extra ondersteuning nodig te hebben. In gesprek met
mentor/decaan over wat nodig is.
Mei-oktober: Doorstroomondersteuners voeren advies- en
begeleidingsgesprekken met leerlingen. Er kan een actieplan
opgesteld worden om tot een realistische opleidingskeuze te
komen en een zachte landing in het mbo.
2‘ jaar
33
Oktober-december: Evaluatie intern en met decanen, en nodige
wijzigingen doorvoeren. Besluit om door te gaan of niet. Zo ja,
herhaling stappen vorig schooljaar. Ook reflecteren welke
onderdelen geborgd kunnen worden binnen de scholen en
jongerenwerkorganisaties.
Vmbo-t / Havo
Februari
Kennissessie decanen omgaan met opstroom vmbo-t en overstap
havisten.
Gedurende het schooljaar
In gesprek blijven met decanen en mbo over de doorstroom van
vmbo-t naar havo, en over overstap havisten naar mbo.
Begroting 2021 - 2022: € 58.720,-
2022 - 2023: € 58.720,
2023 - 2024: € 58.720,-
34
Naam activiteit Mentale gezondheid op scholen ter voorkoming van
schooluitval
aansluiting onderwijs - ondersteuning
Aanleiding Uit onderzoek blijkt dat angst gerelateerde problemen,
gebrekkige sociale vaardigheden, weinig zelfvertrouwen,
gebrekkige zelfcontrole, en weinig betrokkenheid bij de school
het schoolverzuim, en kans op uiteindelijke schooluitval kunnen
vergroten. Bij angststoornissen was sociale fobie een sterke
voorspeller van slechte onderwijsresultaten. Daarnaast speelt
angst een rol bij het vermijden van algemeen school gerelateerd
leed, zoals leerlingen die niet naar school gaan voor het
vermijden van pesten, onveilige omstandigheden, intimidatie en
schaamte/verlegenheid.
Met het werken aan de mentale gezondheid van leerlingen willen
we de aanpak van angst- en depressie positief formuleren.
Beoogd resultaat/ Meer aandacht voor het belang van, en kennis over, de mentale
effect gezondheid van leerlingen om op school goed mee te kunnen
doen. De mentale gezondheid van jongeren gaat over emotioneel
welzijn (zoals geluk en vertrouwen), psychologische welzijn
(zoals veerkracht, autonomie, gevoel van zelfbeheersing) en
sociaal welzijn (zoals interpersoonlijke relaties).
Meer inzicht in de ondersteuningsmogelijkheden voor preventie
van angst- en depressieproblematiek op school.
Inhoud activiteit e Verder bouwen op uitkomsten kennisbijeenkomst mentale
gezondheid schooljaar ’20-°21.
e Mogelijkheden verkennen van preventieve inzet, zoals
o Universele klassikale lessen (bijv. lessen van
Braive)
o Online training over signaleren en handelen op
problemen mentale gezondheid
(https://mhfa.nl/online-cursus-mentale-
gezondheid/)
middelen? de kennisdeling die al plaatsvindt met de zorgcoördinatoren.
Planning en Jaarlijkse cyclus:
mijlpalen Sept-nov
Aan de slag met uitkomsten kennisbijeenkomst mentale
gezondheid vorig schooljaar.
Dec-juni
Eventuele inzet preventieve trainingen voor
onderwijsprofessionals en/of leerlingen
April-mei
Kennisbijeenkomst mentale gezondheid voor scholen
Begroting 2021 - 2022: € 16.264
2022 - 2023: € 16.264
2023 - 2024: € 16.264
35
(uit punt 4) aansluiting onderwijs -— ondersteuning
Aanleiding De eerste weken na de overstap vo-mbo is cruciaal. Een
Waarom doen we heterogene groep van leerlingen wordt samengezet in een
deze activiteit? nieuwe school en klas. Bovendien komen de leerlingen van een
Waaruit blijkt dat? relatief beschermende en gestructureerde omgeving, en komen
in een omgeving waar meer initiatief en zelfstandigheid wordt
verwacht en minder structuur is (de Witte & Rogge, 201 3°).
Lesgeven is een relationeel beroep. De pedagoog Luc Stevens
stelt dat leerlingen ten eerste geïnteresseerd zijn in de relatie
met de docent, dat is een pedagogische relatie, en daarbinnen
ontwikkelt zich de interesse voor een vak en wordt gedoceerd.
Op het mbo zijn docenten over het algemeen didactisch sterk
want zij komen vaak uit het beroepsleven. Op vmbo zijn
docenten over het algemeen pedagogisch sterk.
Uit onderzoek van Kassenberg (2002) blijkt, dat nog geen kwart
van de leerlingen school belangrijk vindt vanwege de vakken of
omdat leren leuk is. 14% vindt school alleen belangrijk voor later.
Maar liefst 80% vindt school vooral belangrijk vanwege de
contacten, de sfeer en de sociale relaties.
Eén van de psychologische basisbehoeften voor motivatie is
gebondenheid. De omgeving accepteert de student, en is oprecht
geïnteresseerd in en betrokken bij de student.
Sociale cohesie gaat over de kwaliteit van saamhorigheid binnen
een groep. Een cohesieve groep voldoet aan de combinatie van
een aantal kenmerken:
e Sociale relaties: leerlingen hebben meerdere vriendschappen,
vertrouwen elkaar en tolereren en respecteren onderlinge
verschillen.
e _Groepsidentificatie: leerlingen voelen dat ze erbij horen.
* Oriëntatie op welzijn van de groep: leerlingen zijn gericht op
het groepsbelang en bereid hun medeleerlingen verder te
helpen.
e _Omgangsregels: de leerlingen komen de (onderlinge)
omgangsregels na.
Beoogd resultaat/ Toegenomen kennis over activiteiten groepsvorming in
effect Amsterdamse onderwijs.
Toegenomen aandacht voor belang positieve groepsvorming in
de klas.
Inhoud activiteit Ophalen kennis over creëren groepscohesie in schoolklassen uit
vakliteratuur en het Amsterdamse voortgezet onderwijs en
uitwisselen met het mbo.
Aandacht voor beleid positieve groepsvorming na de overstap te
vergroten op het mbo door het onderwerp met diverse mbo
onderwijsprofessionals te bespreken (denk aan
beleidsmedewerkers en locatiedirecteuren) en te agenderen op
vo-mbo overleggen.
* De Witte, K., & Rogge, N. (2013). Dropout from Secondary Education: all's well that begins well. European Journal of
Education, 48(1), 131-149.
* Kassenberg, A. (2002). Wat scholieren bindt: sociale gemeenschap in scholen.
36
Relatie met andere Het Samenwerkingsverband heeft geen eigen middelen om dit
middelen? project uit te voeren en is een aanvulling op onze reguliere
opdracht.
Planning en Sep-dec: In kaart brengen geïnteresseerden voor uitwisseling
mijlpalen pedagogisch aanpak groepsvorming vmbo met mbo.
Documenten en systeemanalyse (wat weten we al en wat wordt er
al gedaan vanuit de huidige aanpak/manier van werken, volstaat
de huidige aanpak of zijn er nieuwe maatregelen nodig, wat zijn
beproefde kennismakingsactiviteiten);
Jan-juni: uitwisselingsactiviteiten, publiceren informatie over
groepvorming in de klas op ons online platform.
2‘ en 3° jaar: activiteiten afhankelijk van de opbrengsten 1° jaar.
Doel blijft kennis vergroten en delen, en aandacht vergroten,
rondom positieve groepsvorming. En mogelijkheid onderzoeken
hoe borging kan plaatvinden.
Begroting 2021 - 2022: € 11.396
2022 - 2023: € 11.396
2023 - 2024: € 11.396
37
B-middelen
Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het
voortgezet onderwijs.
Aanleiding Leerlingen die zich gezien, verbonden met anderen, veilig en
Waarom doen we uitgedaagd voelen, zijn eerder geneigd naar school te blijven
deze activiteit? gaan, weten we uit onderzoek en ervaring. Een goed pedagogisch
Waaruit blijkt dat? klimaat op school en een stevig sociaal netwerk voorkomen
verzuim en stimuleren de ontwikkeling van leerlingen.
Beoogd resultaat/ e Verbinden van leerlingen aan school en daarmee
effect verminderen van verzuim en schooluitval.
e Vergroten van welbevinden van leerlingen op school.
e Opbouwen van een netwerk van scholen rond het thema
pedagogisch klimaat, sociale veiligheid en een positief
sociaal netwerk op school.
versterken.
Inhoud activiteit Vanuit de plusmiddelen ter voorkoming van voortijdig
(waar bestaat de schoolverlaten ondersteunt het Samenwerkingsverband samen
activiteit uit?) met de gemeente scholen die beproefde werkwijzen gebruiken
om hun pedagogisch klimaat en veiligheid te versterken, en die
jongeren helpen om hun sociale netwerk op te bouwen.
middelen
Planning en Vanaf december 2020 tot december 2022 vindt jongerenwerk in
mijlpalen school in Amsterdam plaats op 19 VO-scholen. Samen met
lectoraat Youth Spot ontwikkelt de werkgroep een
monitorinstrument waarmee we vast kunnen leggen wat werkt bij
jongerenwerk in school in Amsterdam en wat het oplevert.
Gedurende de looptijd van het project zijn er diverse evaluatie-
en netwerkmomenten. De schooljongerenwerkers volgen ook een
eigen leerlijn.
Begroting Gedurende de looptijd €245.000 per schooljaar. Na evaluatie
mogelijk eenzelfde bedrag.
38
Naam activiteit Extra ondersteuning nieuwkomers/Internationale
Schakelklassen
Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het
voortgezet onderwijs
2. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
3. Versterken van de aansluiting onderwijs —
ondersteuning
Aanleiding Amsterdam kent een wisselende instroom van nieuwkomers van
Waarom doen we buiten Nederland die in het Amsterdamse voortgezet onderwijs
deze activiteit? een plek vinden. Deze nieuwkomers hebben soms extra
Waaruit blijkt dat? ondersteuning nodig om binnen het reguliere ISK-onderwijs
succesvol te kunnen zijn.
Beoogd resultaat/ e Een snellere en betere opname in het Nederlandse
effect schoolsysteem;
e Het voorkomen van schooluitval;
e Voorkomen dat leerlingen worden verwezen naar het
voortgezet speciaal onderwijs.
Inhoud activiteit De Internationale Schakelklassen (ISK) van het Mundus College en
(waar bestaat de het Montessori Lyceum Oostpoort organiseren voor deze
activiteit uit?) leerlingen extra ondersteuning vanuit de B-middelen. De scholen
zetten gespecialiseerde expertise in voor leerlingen bovenop de
reguliere formatie, bijvoorbeeld een onderwijsassistent, een
begeleider passend onderwijs, een vluchtelingencoördinator of
een Contactfunctionaris Allochtone Leerlingen voor specifieke
doelgroepen. De scholen bekijken jaarlijks op basis van hun
leerlingenpopulatie wat er nodig is aan extra ondersteuning.
middelen die na 1 oktober instromen. De ISK’s ontvangen voor deze
leerlingen geen rijksbekostiging in het eerste jaar.
mijlpalen e Jaarlijks evaluatie met de scholen
39
Naam activiteit Projectleider en projectmedewerker niet-schoolgaande
leerlingen
Behoort bij maatregel 1. Voorkomen van voortijdig schoolverlaten in het
voortgezet onderwijs.
Aanleiding 99% van de Amsterdamse leerlingen in het voortgezet onderwijs
Waarom doen we gaat zonder al te veel verzuim gewoon naar school. Toch zijn er
deze activiteit? jaarlijks rond de 150 leerlingen die langer dan een maand
Waaruit blijkt dat? helemaal niet naar school gaan, omdat ze niet willen, durven,
kunnen of mogen. Voor die leerlingen en hun gezinnen heeft dat
veel impact.
Beoogd resultaat/ e Voortzetten van de samenwerking met ketenpartners
effect rond verzuim van preventie en thuiszitten, met als doel
om voor leerlingen zo snel mogelijk een passend aanbod
te realiseren van onderwijs, waar nodig aangevuld met
jeugdhulp.
e In beeld hebben van alle niet-schoolgaande leerlingen bij
de gemeente en het Samenwerkingsverband en zo snel
mogelijk handelen voor deze leerlingen door de scholen.
Inhoud activiteit Het Samenwerkingsverband werkt samen met de gemeente
(waar bestaat de Amsterdam en het Samenwerkingsverband primair onderwijs
activiteit uit?) Amsterdam Diemen aan het voorkomen van verzuim en
thuiszitten. Doel van deze samenwerking in Amsterdam is om
verzuimende en thuiszittende
leerlingen zo snel mogelijk een passend aanbod te bieden van
onderwijs, waar nodig aangevuld met jeugdhulp. Een
projectleider werkt vanuit het Samenwerkingsverband aan dit
project samen met de partners.
Een medewerker niet-schoolgaande leerlingen bemiddelt in
complexe casuïstiek.
|
middelen
Planning en ledere twee maanden komt een werkgroep bij elkaar; twee keer
mijlpalen per jaar een bestuurlijk voortgangsoverleg. leder kwartaal heeft
de gemeente vanuit ERISA de meest actuele cijfers.
40
Behoort bij maatregel 1. Dreigend voortijdig schoolverlaters voor wie werk het
best passend is, begeleiden naar passend en
duurzaam werk
2. Versterken van de aansluiting onderwijs — werk
Aanleiding We zijn gestart met deze activiteit omdat de jongeren binnen
Waarom doen we School?2Work helemaal geen onderwijs meer ontvingen, terwijl
deze activiteit? ook onderwijs nodig is om de werknemersvaardigheden van deze
Waaruit blijkt dat? leerlingen te vergroten.
Beoogd resultaat/ Voorkomen van schooluitval; doorstroom van leerlingen naar
effect werk of vervolgopleiding. School2Work is een traject waarin
praktisch leren, anders dan op school, vooropstaat voor
leerlingen uit de hele stad die dreigen uit te vallen en
geïnteresseerd zijn in werken in de techniek of groen. Een
leerling krijgt onderwijs op het niveau dat voorbereidt op een
beroepsgerichte vervolgopleiding en maakt daarnaast onder
leiding van een werkmeester kennis met verschillende technische
basisvaardigheden. Door de samenwerking met het Mundus
College, dat binnen School2Work voor alle leerlingen een
onderwijsprogramma op maat biedt, genieten de jongeren bij
School2Work toch onderwijs.
Inhoud activiteit Een docent van het Mundus College geeft Nederlands, rekenen en
(waar bestaat de leren, loopbaan en burgerschaponderwijs aan jongeren bij
activiteit uit?) School2Work.
middelen
Planning en e Gedurende het jaar: uitvoering
mijlpalen e Jaarlijkse evaluatie samen met School2Work en Mundus
College.
41
Naam activiteit Ontwikkelingen rond onderwijs voor jongeren in een
residentiele setting
Behoort bij maatregel 1. Preventie van voortijdig schoolverlaten in het
voortgezet onderwijs.
2. Uitgevallen jongeren terug naar school brengen
3. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
Aanleiding Eind 2020 is er een landelijke herbezinning aangekondigd aan de
Waarom doen we Tweede Kamer op het onderwijs aan leerlingen in een residentiele
deze activiteit? setting. Voor de toekomst van deze jongeren is het essentieel dat
Waaruit blijkt dat? zij een integraal aanbod krijgen van enerzijds zorg of
vrijheidsbeneming en anderzijds onderwijs en dagbesteding. Te
veel jongeren ontvangen nog niet het passende aanbod dat zij
zouden moeten krijgen door de manier waarop de stelsels van
jeugdhulp, justitie en onderwijs momenteel zijn ingericht en op
elkaar zijn aangesloten. Bovendien is binnen de residentiele
settings de ontwikkeling richting kleinschaligheid ingezet, wat
ook een andere manier van organiseren van het onderwijs voor
deze leerlingen zal betekenen de komende jaren.
Het Samenwerkingsverband wil pro-actief meewerken aan deze
ontwikkelingen in de lijn van de landelijke herorientatie de
komende jaren, en zo samen met de Amsterdamse partners een
goed aanbod van onderwijs en jeugdhulp/zorg vormgeven voor
jongeren in een Amsterdamse residentiele setting. Hier zullen
allerlei vraagstukken gaan spelen de komende jaren, zowel in
innovatie als in samenwerking en in de financiering van het
onderwijs.
Beoogd resultaat/ Jongeren in een residentiele setting krijgen het onderwijs en de
effect ondersteuning die ze nodig hebben met het oog op een
succesvolle toekomst.
Inhoud activiteit In 2021 zal het vooral gaan om het oriëntatie en planvorming. In
(waar bestaat de de jaren daarna zal het, mede afhankelijk van het landelijk
activiteit uit?) tempo, ook gaan om het voorbereiden van afspraken in
Amsterdam over onderwijs voor deze leerlingen en het faciliteren
en financieren van extra ondersteuning die deze leerlingen nodig
hebben om het onderwijs te kunnen volgen en om succesvol door
te kunnen in het onderwijs na afsluiting van hun residentiele
plaatsing.
geval.
EE
middelen
mijlpalen en de ontwikkelingen rond de coronacrisis de komende tijd.
42
Aanleiding Met name de praktijkonderwijs-afdelingen van de Internationale
Waarom doen we schakelklassen (Luca en Mundus) hebben jaarlijks te maken met
deze activiteit? enkele leerlingen die om verschillende redenen extra hulp nodig
Waaruit blijkt dat? hebben bij het doorstromen maar goed werk. Bijvoorbeeld omdat
ze niet gealfabetiseerd zijn, niet gemotiveerd zijn voor school, of
omdat ze bijna 18 zijn als ze starten. Deze leerlingen hebben
maatwerk nodig ten opzichte van het reguliere ISK-programma.
Vaak zowel in onderwijs als in voorbereiding op de arbeidsmarkt.
Met dit budget helpt het Samenwerkingsverband scholen daarbij.
Beoogd resultaat/ Minder uitvallers in deze doelgroep en succesvollere toeleiding
effect naar werk.
(Mundus) en Oost (Luca).
Inhoud activiteit Maatwerk ten behoeve van deze doelgroep.
(waar bestaat de
activiteit uit?)
He |
middelen
mijlpalen evaluatie.
43
Gemeente Amsterdam
Gemeente Amsterdam doet geen aanvraag vanuit de subregionale vsv A-middelen voor de
onderstaande projecten, maar bekostigd deze projecten zelf.
Naam activiteit Doorontwikkelen en borgen sluitende aanpak voor niet
zelfredzame jongeren van mbo naar gemeente (voorheen
sluitende aanpak mbo)
Behoort bij maatregel | 3. Vsv-ers voor wie werk het best passend is, begeleiden naar
passend en duurzaam werk
4. Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
5. Versterken van de aansluiting onderwijs -— werk
6. Versterken van de aansluiting onderwijs — ondersteuning
Aanleiding Het afgelopen jaar is een belangrijke stap gezet in een nieuwe en
Waarom doen we ambitieuze werkwijze in de stad: de sluitende aanpak tussen mbo
deze activiteit? en Jongerenpunt Amsterdam. Het is in het belang van veel
Waaruit blijkt dat? jongeren (kan oplopen tot 2.000 op jaarbasis), de samenleving,
het mbo en de gemeente Amsterdam dat de samenwerking
uitgebreid, geïntensiveerd, geborgd, gemonitord en continu
onderhouden wordt.
In 2020 is het Jongerenpunt gestart om haar dienstverlening naar
het mbo te brengen. Aanvankelijke primaire doel was om de RMC
taak op de Voortijdig Schoolverlaters beter uit voeren. Die
verbetering is 3-ledig:
- Meer jongeren bereiken om een leer- of werkaanbod te
doen
- Jongeren eerder bereiken
- Een laagdrempeliger eerste contact voor de jongere met
het Jongerenpunt
De sluitende aanpak is het afgelopen jaar vormgegeven door het
Jongerenpunt, Leerplicht, Team vo/mbo Onderwijs (allen
gemeente Amsterdam) en HMC, MA, ROC TOP en ROCvVA (mbo
scholen). Jongerenadviseurs van het Jongerenpunt is op alle mbo
scholen actief. Er zijn 23 jongerenadviseurs die alleen deels
worden ingezet op de scholen.
Daarnaast hebben de jongerenadviseurs nog meerdere andere
taken. Zij monitoren en begeleiden de voortijdig schoolverlaters
die via een signaal van DUO binnenkomen, begeleiden jongeren
uit de Pro/VSO doelgroep en werken ook nog vanuit een
Jongerenpunt in hun stadsdeel. De veelheid aan taken vraagt om
zorgvuldige planning en prioritering van werkzaamheden. Dit
vormt een belemmering voor de aanwezigheid, de flexibiliteit en
de snelheid die vanuit de scholen gevraagd wordt.
De doelgroep voor de sluitende aanpak is breder dan de vsv
doelgroep. Voor de jongeren die zijn benoemd in de
Uitvoeringsagenda Jongeren in een Kwetsbare Onderwijspositie
ligt ook de opdracht om de aansluiting tussen school en werk (en
dus mbo en gemeente) te verstevigen. Uiteindelijk is het doel om
alle jongeren die niet zelfstandig aan werk kunnen komen of
werk kunnen behouden of al helemaal niet aan het werk kunnen,
rechtstreeks van school bij de gemeente in begeleiding te laten
komen.
Om de samenwerking vorm te geven en in contact te komen met
de jongeren nemen jongerenadviseurs deel aan de
overlegstructuren binnen de scholen, geven zij presentaties aan
studenten en professionals en staan zij 1 op 1 in verbinding met
zorgcoördinatoren, loopbaanadviseurs en leerwerkcoaches van
AA
het mbo. Daarnaast onderhouden zij contact met de
leerplichtambtenaren, de jeugdadviseurs en VIA medewerkers die
actief zijn op het mbo.
Met het MA en het HMC zijn aparte afspraken gemaakt. Zij
hebben vaste contactpersonen bij het Jongerenpunt die
opgeroepen of geraadpleegd worden wanneer er een jongere is
waarvan de school voortijdige uitval vermoedt of wanneer er een
Amsterdamse jongere uit de kwetsbare doelgroep school gaat
verlaten. De tekst hieronder heeft betrekking op de
samenwerking tussen ROCvVA en ROC TOP en de gemeente
Amsterdam.
In het eerdergenoemde samenwerkingsverband van gemeente en
mbo is geconstateerd dat het meer vraagt om de ca 2000
studenten die op jaarbasis tot de doelgroep behoren, te bereiken.
Alle bovengenoemde actoren ervaren dat lang niet alle studenten
die ondersteuning nodig hebben op of na school, bij het
ondersteuningsnetwerk op de school terechtkomen. Daarom is
de beste manier om hier samen in op te trekken en de
jongerenadviseurs op de scholen te positioneren. Dat betekent
meer aanwezigheid dan de nu berekende capaciteit van 2 fte die
vanuit de vsv-middelen van afgelopen periode zijn gefinancierd.
Het werkelijk fysiek plaatsen van de jongerenadviseurs op de
scholen en het onderbrengen bij lokale aansturing vanuit
bijvoorbeeld het LEC vraagt dus om meer inzet. Die grotere inzet
zal dan ook moeten leiden tot meer overdrachten van school naar
Jongerenpunt ROCvA en ROC TOP zetten daar zelf ook extra op in
zoals onder meer ook blijkt uit hun financieringsaanvragen die
gericht zijn op het tijdig identificeren van deze jongeren en het
bieden van nazorg na schoolverlaten.
Gezamenlijk zetten we ons ervoor in dat jongeren die onderwijs
volgen en ondersteuning nodig hebben, bij de juiste partner uit
het ondersteuningsnetwerk terechtkomen. De jongerenadviseur
is de specialist voor het vervolg op school na uitval of uitstroom.
De jongerenadviseur heeft ook een aantal instrumenten die
kunnen helpen een jongere op school te houden (studietoeslag,
briefadres en Jongeren Schuldenvrije Start).
Met het onderbrengen van de jongerenadviseurs in de
zorgstructuur van het onderwijs wordt een aantal zaken geborgd:
-_ de duurzaamheid van de samenwerking (voorwaarde die
aan het project sluitende aanpak was gekoppeld)
- gebruikmaken van de bestaande structuren binnen de
mbo’s (voorwaarde die aan het project sluitende aanpak
was gekoppeld)
- gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van
de dienstverlening aan de niet zelfredzame jongeren
-__ gezamenlijke verantwoordelijkheid voor resultaat vervolg
op opleiding
-_ gezamenlijke KPI's voor mbo en gemeente
Beoogd resultaat/ Voor het kalenderjaar 2021 heeft het Jongerenpunt een
effect zelfbenoemde doelstelling van 400 aanmeldingen van jongeren
waarvan 300 jongeren door het Jongerenpunt begeleid zullen
worden.
De doelstelling voor 2022 en 2023 zullen in overleg met de
scholen moeten worden vastgesteld. De ambitie van het
Jongerenpunt is om in 2022 600 jongeren in begeleiding te
krijgen en in 2023 1000 jongeren.
45
Doelgroep Alle jongeren die voortijdig schoolverlaten zonder
startkwalificatie of anderszins gerekend kunnen worden tot een
doelgroep die vermoedelijk niet zelfstandig het minimumloon
kan verdienen zonder ondersteuning. Dit is de doelgroep uit de
uitvoeringsagenda, maar er zijn ook jongeren die niet onder een
harde kaderdefinitie vallen maar wel ondersteuning nodig hebben
of willen hebben.
Ook jongeren die buiten Amsterdam wonen kunnen voor advies
bij een jongerenadviseur terecht. Zo nodig legt de
jongerenadviseur contact met een RMC trajectbegeleider of ander
contactpersoon uit de gemeente waar de jongere woonachtig is.
Inhoud activiteit Jongerenadviseurs 2-4 dagdelen fysiek aanwezig op het mbo en
(waar bestaat de in de samenwerking aangestuurd en deels gefaciliteerd vanuit de
activiteit uit?) scholen. Onderdeel uitmakend van de bestaande (ROCvVA) en te
ontwikkelen (ROC TOP) multidisciplinaire teams.
Dit vraagt ongeveer 6 fte aan jongerenadviseurs. Daarnaast 2
dedicated jongerenadviseurs die de schoolgebonden
medewerkers coachen en zorgen voor kennisverrijking en
overdracht. Leerzame ervaringen ophalen en uitwerken en delen.
En zijn zelf inhoudelijk flexibel inzetbaar op alle locaties waar
extra inzet gewenst is. Zij verzorgen de borging op kwaliteit en
uniformiteit van de inhoud van het werk van de jongerenadviseur.
Centrale aansturing op projectmatige basis door een projectleider
vanuit het Jongerenpunt en ondersteunt door een administratief
medewerker. Zij zorgen voor 6 wekelijks overleg op locatie met
betrokkenen en zorgen voor het oplossen van knelpunten.
Monitoring van de samenwerking, processen en resultaten
ontwikkelen en inrichten door een businessanalist. Hierbij wordt
aansluiting gezocht bij monitoring die al plaatsvindt in gemeente
en regio.
Leerplicht
middelen Participatie en Inkomen.
Planning en 2021-09 Start onderbrengen jongerenadviseurs op de scholen en
mijlpalen vernieuwde intensieve werkwijze
2021-09 Start bouw monitor
2021-09 start rol projectleiding initiatie en facilitering
werkmogelijkheden op de scholen
2022-12-31 Mijlpaal 300 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende
overgedragen en in begeleiding genomen
2022-01 Monitor opgeleverd en actief (versie 1)
2022-01 Samenwerking op de locaties is geïmplementeerd
2022-07 Monitor verbeterd en definitief na ervaringsperiode
2022-07 Samenwerking op locaties is stabiel
2022-12-31 Mijlpaal 600 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende
overgedragen en in begeleiding genomen
2023-07 Samenwerking op locaties is geborgd
2023-12-31 Mijlpaal 1000 jongeren in 1 kalenderjaar sluitende
overgedragen en in begeleiding genomen
Begroting Er wordt geen aanvraag gedaan voor middelen vanuit de vsv A-
middelen voor dit project.
46
(uit punt 2 en 4) Punt 4: Alle jongeren in een kwetsbare positie zijn in beeld
Aanleiding Jongeren zijn hard getroffen door de COVID-19 crisis. De
Waarom doen we jeugdwerkloosheid in Amsterdam is flink toegenomen en er
deze activiteit? ontstaan verschuivingen op de arbeidsmarkt die jongeren hard
Waaruit blijkt dat? raken. Hierbij raken vooral kwetsbare jongeren nog meer op
achterstand en ook zorgt dit voor nieuwe groepen werkloze
jongeren. Voor lager opgeleide jongeren geldt dat hun kwetsbare
positie op de arbeidsmarkt groter is geworden als gevolg van de
coronacrisis. Deze jongeren kloppen o.a. aan bij de
Jongerenpunten of worden door de Jongerenpunten opgespoord
in het kader van de RMC wetgeving. Samen met het Jongerenpunt
wordt er een plan gemaakt over een volgende stap naar
zelfredzaamheid en mét toekomstperspectief. Om jongeren goed
te kunnen begeleiden naar school is het van belang dat er naast
de kennis van de jongerenadviseur, ook een vast aanbod is als
het gaat om het bieden van ondersteuning in de vervolgstappen
richting onderwijs. Door samen met de jongeren te onderzoeken
wat de intrinsieke motivatie is om terug naar school te gaan, een
eerlijk beeld voor te schetsen van de wereld van onderwijs en te
kunnen ondersteunen met de praktische zaken.
Op dit moment worden jongeren met een schoolvraagstuk
begeleidt bij het Jongerenpunt, waarbij de jongerenadviseurs hun
eigen instrument zijn met de huidige kennis, ervaring en netwerk
die zij hebben. Echter is er geen specifiek aanbod voor jongeren
die terug naar school willen in de vorm van een traject. Met
Schoolcenter worden deze jongeren met een passend aanbod
begeleidt naar school en zorgt het voor een aandeel in het
terugbrengen van uitgevallen jongeren naar school.
Beoogd resultaat/ Schoolcenter zorgt ervoor dat jongeren, die begeleiding krijgen
effect van het Jongerenpunt, worden klaargestoomd om weer terug naar
school te gaan. Zij krijgen hierbij ondersteuning voor het maken
van de juiste studiekeuze en krijgen van gastsprekers uit het
onderwijs een beeld van wat zij kunnen verwachten als ze weer
onderwijs volgen. Het verwachte effect is dat er meer jongeren
uitstromen naar school en dat er vanuit het Jongerenpunt een
passend aanbod is om jongeren terug te leiden naar school.
Doelgroep Het Schoolcenter is een traject voor alle Amsterdamse jongeren
van 18 jaar tot 27 jaar, die worden begeleidt door het
Jongerenpunt die:
- een duidelijke behoefte hebben aan terugkeer naar school en
hierbij hulp nodig hebben;
- voortijdige schoolverlaters zijn in de leeftijdscategorie van 18
tot 27 jaar zonder startkwalificatie, die bij het Jongerenpunt
bekend zijn;
- die zich willen bij en/of omscholen;
- met een startkwalificatie die door weer leren;
- jongeren die dreigen uit te vallen van school en willen
overstappen naar een andere opleiding en/of BBL opleiding.
(Hierbij kan gedacht worden aan aanbeveling tijdens exit
gesprekken, mits de school geen bestaande voorzieningen
heeft die hierop aansluiten)
Inhoud activiteit Het traject bestaat uit 4 bijeenkomsten (1 bijeenkomst per
dagdeel van 3 uur), waarbij ieder bijeenkomst een vaste thema
behandeld. De bijeenkomsten zijn in groepsverband en wordt in
de vorm van een workshop aangeboden. Omdat het traject in
groepsverband wordt gehouden, zullen de jongeren niet alleen
47
leren door deel te nemen aan de workshops. Maar kunnen zij ook
van elkaar leren door de opgedane ervaringen met elkaar te delen
en elkaar hiermee kunnen stimuleren.
De bijeenkomsten van het Schoolcenter zijn gericht op het
overdragen van kennis en/of vaardigheden. Ook krijgen
deelnemers gedurende het traject een beter beeld van zichzelf als
het gaat om kwaliteiten, eigenschappen, interesse en (intrinsieke)
motivatie. De totale duur van het traject is 4 weken. Elke
bijeenkomst wordt afgesloten met een korte evaluatie en een
introductie van de volgende bijeenkomst. Bij de eerstvolgende
bijeenkomst wordt gestart met een terugblik op de vorige
bijeenkomst en wordt een ander thema behandeld.
Tijdens de bijeenkomsten worden de professionals van
onderwijsinstellingen, werkgevers en motivational speakers (peer-
to-peer) ingezet. De thema’s van de bijeenkomsten zijn;
Bijeenkomst 1 : ‘Identiteit en motivatie’
Bijeenkomst 2: “Welkom in de wereld van onderwijs’
Bijeenkomst 3: ‘Aan slag in de praktijk’
Bijeenkomst 4: ‘Klaar voor actie’
Het kan zijn dat de jongere na deelname aan hetSchoolcenter
meer nodig heeft om tot een schoolinschrijving te komen of nog
lang moet wachten met het starten van de opleiding i.v.m.
inschrijfdatum opleiding. Jongere kan dan worden doorverwezen
naar externe en interne partners. Hieronder de opties voor
doorverwijsmogelijkheden:
e Izone (ROCVA)
e M-jaar (ROC TOP)
e Trainingcentrum Werk (onderdeel WPI, waarbij aandacht is
voor verdere ontwikkelpunten)
e Bemiddeling naar Leerwerktraject (onderdeel van WPI,
waarbij werknemersvaardigheden (verder) worden
ontwikkeld tot aan startdatum opleiding)
e Bemiddeling naar Jobcenter, jobhunter of jobcoach voor
een bijbaan of fulltime werk (tot aan startdatum
opleiding)
e Mogelijkheid flexibele instroom voor opleidingen (deze
optie is een wens, waar mogelijk op termijn afspraken
over kan worden gemaakt met de onderwijsinstellingen)
Amsterdam Jongerenpunt en afdeling onderwijs).
middelen
Planning en Maart- Mei 2021: ophalen behoefte Jongerenpunt, uitwerken
mijlpalen ideeën. Ideeën bespreken met afd. onderwijs i.v.m. mogelijke
middelen VSV. Plan van aanpak vast stellen en pilot bespreken
met Jongerenpunt Centrum/oost en Zuidoost. Uitvraag en
presentatie bij onderwijsinstellingen via afd. onderwijs.
Juni-Juli 2021: ophalen reactie onderwijsinstellingen, inhoud
workshops vaststellen voor pilot, co- trainers (Gongerenadviseurs)
werven, werving klanten, start pilot Jongerenpunt Centrum/Oost
en Zuidoost, samenwerking onderwijsinstellingen aanhalen en
versterken.
Juli- Augustus 2021: Pilot evalueren, aanscherpen plan van
aanpak en werkwijze, terugkoppelen afdeling onderwijs en
onderwijsinstellingen. Samenwerking onderwijsinstellingen
aanhalen en versterken. Voorbereiding vervolg van pilot naar
stadsbrede inzet van het Schoolcenter (definitief vaststellen
trainers, inhoud workshops, locatie).
48
September- Oktober 2021: N.a.v. resultaten pilot starten met het
Schoolcenter voor alle Jongerenpunten, instroom mogelijkheden
bepalen.
Begroting De pilot van het Schoolcenter wordt gestart op basis van
bestaande personele capaciteit
Er wordt geen aanvraag gedaan voor middelen vanuit de vsv A-
middelen voor dit project.
49
| Onderzoeksrapport | 60 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 153
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 februari 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting, Vroege Boutkan en N.T. Bakker inzake een
uitvoeringskrediet voor de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid
(materialisering van de trambaan)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een uitvoeringskrediet voor de herinrichting van
de Nieuwezijds Voorburgwal Zuid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90).
Overwegende dat:
— de herinrichting van de Nieuwezijds Voorburgwal zal leiden tot een prachtig
autoluw gebied met een postzegelpark en een vrijliggende trambaan;
— de trambaan in het huidige ontwerp bestaat uit grijs asfalt;
— dit merkwaardig is, omdat er bijna geen wegverkeer zal rijden;
— grijs asfalt afbreuk doet aan de gewenste autoluwe en groene uitstraling die het
gebied moet krijgen;
— in de autoluwe Ferdinand Bolstraat is gekozen voor klinkers tussen de trambaan;
— op de Singel (even verder voorbij de Nieuwezijds Voorbrugwal) nu al rood asfalt
met streetprint ligt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De verharde delen van de trambaan uit te voeren in klinkers volgens de ‘Ferdinand
Bol-methode', dan wel rood asfalt met streetprint.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
J.S.A. Vroege
D.F. Boutkan
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Actualiteit voor de raadsvergadering van 10 februari 2021
Van Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Hammelburg, Kreuger en Van Soest
Datum 8 februari 2021
Portefeuille Zorg
Agendapunt 2B
Onderwerp
Actualiteit van de leden Naoum Néhmé, Boomsma, Ceder, Hammelburg, Kreuger en Van
Soest inzake het huren van een corporatie woning terwijl je meerdere koophuizen bezit.
Aan de gemeenteraad
Uit een recent onderzoek van het Kadaster in opdracht van het NRC* blijkt dat ruim
duizend corporatiewoningen in Nederland bewoond worden door mensen die ook
eigenaar zijn van een of meerdere koophuizen. In Amsterdam gaat het om minimaal 131
corporatiebewoners die 5og huizen bezitten. Deze sociale huurders maken schaamteloos
misbruik van het systeem en onttrekken woningen die zij niet nodig hebben en die
bedoeld zijn voor lage inkomens. Dit is een zeer onwezenlijke situatie gezien de lange
wachtenrijen voor corporatiewoningen en het feit dat misbruik altijd bestreden moet
worden. Ook wethouder Ivens geeft in het artikel van de NRC aan het als een probleem te
zien. Hij zegt: “Mensen met een tweede woning betekent ook mensen zonder woning”.
Reden van spoedeisendheid
Gezien de lange wachtlijsten voor sociale huurwoningen is het van groot belang om zo
snel mogelijk de juiste wettelijke middelen te hebben om oneigenlijk gebruik en misbruik
van het sociale huursysteem zo snel mogelijk aan te pakken.
t https://www.nrc.nl{nieuws/2021/01/26/huren-van-de-corporatie-terwijl-je-5g-panden-bezit-a4029306
| Actualiteit | 1 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder 638
nummer
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Minderhoud, Wehkamp, Van Renssen en Alberts
inzake Maatschappelijke voorzieningen, ook voor omliggende buurten
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Projectnota Marineterrein
Overwegende dat:
-__ We bouwen de aankomende jaren aan een fijne en leefbare stad waarin alle
Amsterdammers een thuis kunnen vinden ongeacht hun inkomen en dat het Marineterrein
daar een volwaardig onderdeel van moet vormen
- _ Dat we als stad bouwen aan een ongedeelde stad waar Amsterdammers kunnen wonen in
gemengde en complete buurten, waar maatschappelijke organisaties en buurtgroepen een
essentieel onderdeel van vormen en in hoge mate bijdragen aan de kansengelijkheid
- Dat maatschappelijke organisaties en vrijwilligers een grote rol spelen bij het creëren van
een thuisgevoel voor veel Amsterdammers aan de hand van vaak laagdrempelige
activiteiten en ondersteuning, en zij zicht hebben op een groep Amsterdammers die de
formele instanties niet altijd goed in beeld hebben en daardoor een grote rol spelen bij de
toegang naar formele hulpverlening en ondersteuning;
-__ De behoefte voor ondersteuning van dit soort organisaties onverminderd groot blijft, met
name voor kwetsbare bewoners, terwijl de ruimte voor dit soort organisaties steeds
schaarser wordt
Constaterende dat:
-_De buurten die om het Marineterrein heen liggen (Kattenburg en Wittenburg) een relatief
hoger percentage kwetsbare bewoners heeft die zich vaker geconfronteerd zien met
sociaaleconomische problematiek, zoals armoede, werkeloosheid, schooluitval en
criminaliteit;
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 1
-__ Ook de Nieuwmarktbuurt behoefte heeft aan meer plekken voor laagdrempelige
ontmoeting en ondersteuning;
-_ De behoefte voor voldoende locaties voor ontmoeting en ondersteuning vanuit deze
buurten vooralsnog onvoldoende in beeld is gebracht maar gezien deze problematiek des
te noodzakelijker is;
-_ Het Marineterrein een stukje centrum moet worden waar ook bestaande bewoners uit de
omliggende buurten elkaar kunnen ontmoeten, terecht kunnen voor laagdrempelige
activiteiten, ondersteuning en hulpverlening;
-_Inde projectnota ca 7500 m2voor voorzieningen wordt gereserveerd, maar dat hier ook
commerciële voorzieningen inzitten en dat het onduidelijk is hoe dit aantal m2 wordt
verdeeld over wonen, werken en leren, op de 120 m2 voor de buurtkamer na.
De raad verzoekt het college om:
-_Samen met stadsdeel Centrum de behoefte van bewoners en bestaande maatschappelijke
organisaties aan een locatie om activiteiten te ontplooien op Kattenburg, Wittenburg en
de Nieuwmarktbuurt in kaart te brengen en daarmee ook specifiek aandacht te hebben
voor de kenmerken van deze behoefte, bijvoorbeeld de behoefte aan (o.a);
o Een keuken;
o Een bepaalde huurprijs;
o Bepaalde andere voorzieningen, zoals een ruimte met aparte kamers;
o Dete bedienen doelgroep;
-__ Deze behoefte af te zetten tegen de geldende referentienormen voor maatschappelijke
voorzieningen en de bestaande voorzieningen in de drie genoemde buurten;
-__In samenspraak met corporaties, ontwikkelaars, bewoners en maatschappelijke
organisaties uit Kattenburg, Wittenburg en de Nieuwmarktbuurt te onderzoeken hoe aan
deze behoefte tegemoet gekomen kan worden bij het ontwikkelen van het Marineterrein;
-__Inzichtelijk te maken welk aandeel van de ca 7500 m2 die voor voorzieningen is
gereserveerd in de projectnota in ieder geval voor maatschappelijke voorzieningen wordt
gebruikt, zonder een negatieve impact op het VEF of de begroting van gebiedsontwikkeling
te hebben met in achtneming van de financiële gevolgen en haalbaarheid voor de
gemeente;
- De raad mee te nemen in de voortgang van de uitvoering van deze motie.
Ondertekenaars:
B.M.H. Minderhoud
J. Wehkamp
N.A. van Renssen
R. Alberts
| Motie | 2 | discard |
2 Gemee nte Bezoekadres
d Amstel 1
Am ste rd am 1011 PN Amsterdam
2 Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam |
Datum 15 november 2016 °
-___Onskenmerk V&OR/MAIL/2016002669
Behandeld door H. Vonk, V&OR - Kennis en Kaders, [email protected]
Bijlage
Onderwerp Snorscooters
Geachte
Naar aanleiding van uw brief van 13 september 2016 aan de gemeenteraad heeft de raad ons
5 oktober 2016 gevraagd deze te beantwoorden. Allereerst willen we u hartelijk danken voor het
feit dat u meedenkt over deze problematiek.
In uw brief geeft w aan dat Amsterdam verlost moet worden van de scooterterreur op de
fietspaden en dat v op de hoogte bent dat de gemeente de snorfiets naar de rijbaan wil
verplaatsen met helmplicht. Daarnaast geeft v aan dat de gemeente al een daad kan stellen door
snorscooters uit het eigen wagenpark in te wisselen voor elektrische fietsen.
In deze brief leest v onze reactie op uw suggestie.
Verkeersveiligheid in het algemeen en veilige fietspaden in het bijzonder is een belangrijke
prioriteit voor de gemeente Amsterdam, In dit verband nemen wij diverse maatregelen. Het
4 verplaatsen van de snorfiets naar de rijbaan (met helmplicht) en de milieuzone voor brom-en_ en Î
snorfietsen zijn daar voorbeelden van. En zoals u al aangeeft is dat geen eenvoudige opgave.
Naast verkeersveiligheid hebben we ook een taak om zorgvuldig om te gaan met het publieke geld
dat ons ter beschikking wordt gesteld. |
Het gemeentelijke wagenpark bestaat voor een groot deel al uit elektrische snorfietsen. |
Vervroegd afschrijven van de gemeentelijke snorfietsen en deze in te wisselen voor elektrische |
fietsen is nu (nog niet) aan de orde. Wanneer de snorfiets naar de rijbaan gaat zullen we goed |
kijken welke consequenties dit heeft voor ons wagenpark en de uitvoering van onze taken.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
|
|
|
Gemeente Amsterdam Datum 25 november 2016 |
Ons kenmerk
V&OR/MAIL/2016002669
Pagina 2 van 2
Op het moment dat vervanging aan de orde is dan zullen we ons vanzelfsprekend breed oriënteren
op de mogelijkheden.
Met vriendelijke groet,
Het college van burgemeester en wethouders van Amste
fs De ge (/
A (_
/° ai
mr. E.E. van der Laan mr. A.H.P-farr Gils \ |
burgemeester gemeentesecretaris |
Í
|
|
|
Í
|
|
|
|
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2018 Vergaderdatum 14 en 15 maart 2018
Afdeling 1 Agendapunt 31A
Nummer 291
Publicatiedatum 12 maart 2018
Onderwerp
Actualiteit van de leden Nuijens, Geenen, Van Lammeren en N.T. Bakker inzake het
uitwerken van scenario's voor behoud van zorgboerderij De Boterbloem.
Aan de gemeenteraad
Ontruiming hangt De Boterbloem boven het hoofd. Indieners betwisten niet dat deze
rechtmatig is, maar wel dat deze vroegtijdig is, dat de boerderij meerwaarde heeft
voor veel Amsterdammers, dat biologisch akkerland in de omgeving een
zeldzaamheid is, en dat ook het eindbeeld van een ontwikkelde polder zeer gebaat
kan zijn bij een behouden boerderij.
Indieners willen het college per motie verzoeken om scenario’s voor behoud, inclusief
de daarmee gemoeide kosten, aan de nieuwe raad voor te leggen, bijvoorbeeld door
met de directie van SADC een andere ontwikkelvolgorde van kavels af te spreken,
waardoor De Boterbloem pas veel later ontruimd hoeft te worden.
Reden van spoedeisendheid
Ontruiming mag nu al plaatsvinden. De eerstvolgende aandeelhouders
vergadering is eind april, dit is de laatste besluitvormende vergadering waar de
raad nog een uitspraak kan doen. Beiden zijn reden van spoedeisendheid.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
T.Â.J. Geenen
J.F.W. van Lammeren
N.T. Bakker
1
| Actualiteit | 1 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer SV 2
Datum indiening 27 oktober 2020
Datum akkoord 4 januari 2021
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van de leden Roosma en Blom
inzake de reactie op de beantwoording van het college van hun eerdere
schriftelijke vragen over de registratie van moslimdiscriminatie in
politierapporten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Naar aanleiding van de beantwoording van de schriftelijke vragen van de
leden Roosma en Blom van 24 september 2020 over de registratie van
moslimdiscriminatie (nr. 1162.20) komen er nieuwe vragen op. In de
beantwoording van de vragen worden redenen gegeven waarom er
gestopt is met het kwantitatief registreren van moslimdiscriminatie. Die
redenen geven echter geen helder beeld van wat er achter zit. Als het
bijvoorbeeld gaat over een nieuwe werkwijze is het onduidelijk wat die
nieuwe werkwijze is en waarom dat aanleiding geeft voor het stoppen met
het registreren van moslimdiscriminatie, maar niet met andere vormen van
discriminatie. Het is dus nog steeds onduidelijk waarom ervoor gekozen
wordt om moslimdiscriminatie niet langer apart te registeren.
Het is belangrijk om een goede registratie te hebben omdat dit ook
bijdraagt aan het vertrouwen en de meldingsbereidheid van
Amsterdammers. Moslims vormen de groep die het meeste discriminatie
ervaart volgens het (SCP). Het is dan ook van groot belang dat de
discriminatie jegens deze groep goed gemonitord wordt, zodat
discriminatie uiteindelijk ook beter aangepakt en vervolgd kan worden.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Roosma en Blom, beiden
namens de fractie van Groenlinks, op grond van toenmalig artikel 45 van
het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere
schriftelijke vragen - op hun schriftelijke vragen van 24 september 2020
(nr. 1162.20) - aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Aangegeven wordt dat de nieuwe werkwijze van de politie ten
grondslag ligt aan de keuze om niet meer te registreren. Wat is die
werkwijze en waarom biedt die niet de mogelijkheid?
Antwoord:
De politie geeft aan dat in 2017 is overgestapt op een andere
technische omgeving waardoor er vanaf 2018 anders gerapporteerd
1
Jaar 2021 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 2 anw ari 2021 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 oktober 2020
wordt. Er is gekozen om de categorie ‘godsdienst’ op te nemen in de
rapportage maar deze om capaciteitsredenen niet verder te
specificeren.
2. Wat zou de politie nodig hebben om het apart kwantitatief registreren
van moslimdiscriminatie weer mogelijk te maken?
Antwoord:
Hier heeft het college geen inzicht in. Deze keuzes worden op nationaal
niveau genomen en besproken met het Ministerie van Binnenlandse
Zaken.
3. Op welke manier ziet het college ook dat een goede registratie
bijdraagt aan het vertrouwen van burgers en in het vergroten van de
meldingsbereidheid?
Antwoord:
Het belang van het verhogen van de meldingsbereidheid heeft het
college onderstreept in de Raadsbrief Diversiteit van december 2019.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
VN2023-024087 issi - í
Gie X Gemeente omne zaten saca zaten Opa, Semeentsijevagoo, ED
% Amsterdam HAAT PONEERDE 000
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt
Agendapunt 6
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de beantwoording schriftelijke vragen van het lid Belkasmi en Schmit inzake
gezamenlijke en toegankelijke introductieweken.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van:
* Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Belkasmi en Schmit inzake gezamenlijke en
toegankelijke introductieweken.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Reden bespreking
Mbo-studenten dienen gelijkwaardig behandeld te worden net zoals andere studenten. Daar kunnen
gezamenlijke en volwaardige introductieweken aan bijdragen.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2023-024087 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie,
Griffie % Amsterdam ‚ _
Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed,
%
Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van 22 november 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Beantwoording_sv_Belkasmi_en_Schmit_inzake_gezamenlijke_en_toegankelijke_introd:
AD2023-083504
(pdf)
AD2023-083502 Commissie SED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Het lid Belkasmi (PvdA), [email protected] Het lid Schmit (D66),
[email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 december 2021
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Kennisnemen van de voortgang van Haven-Stad bestaande uit het Integraal
Raamwerk, het Monitorrapport 2021, het Financieel Meerjaren Perspectief en
het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 -2025. Afhandeling van moties
die in het kader van Haven-Stad zijn ingediend.
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Op 14 december heeft het college kennis genomen van de inspraakreacties en de adviezen van de
stadsdelen op het concept Integraal Raamwerk Haven-Stad. Mede op basis hiervan heeft het
college ingestemd met het definitieve Integraal Raamwerk. Daarnaast heeft het college kennis
genomen van de eerste monitoringsrapportage Haven-Stad en het Financieel Perspectief Haven-
Stad. Mede op basis hiervan heeft het college ingestemd met het Uitvoeringsprogramma Haven-
Stad 2021 — 2025.
Integraal Raamwerk Haven-Stad
Het Integraal Raamwerk vertaalt de inhoudelijke ambities voor Haven-Stad in stedenbouwkundige
kaders die richting geven aan de gebiedsontwikkeling en die samenhang aanbrengen tussen
stedelijke kwaliteit, voorzieningen, groen, sport, water, ecologie, mobiliteit, duurzaamheid en
sociaal. De betreffende thema's zijn inhoudelijk vitgewerkt in de achterliggende plannen voor het
Integraal Raamwerk: de Mobiliteitsstrategie Haven-Stad, het Werkplan Duurzaamheid, het
Voorzieningenplan Haven-Stad en de Maatschappelijke Visie Haven-Stad. Deze plannen zijn u bij
brief van 20 april 2021 ter kennisname aangeboden. Het al eerder vastgestelde beleidsstuk Ruimte
voor de Economie van Morgen (18 juli 2017) is eveneens opgenomen in het Integraal Raamwerk en
geldt als brondocument voor de economische programmering.
In het Integraal Raamwerk wordt uit gegaan van het maximale woon- en werkprogramma voor
Haven-Stad zoals dat is opgenomen in de Ontwikkelstrategie Haven-Stad: 70.000 woningen en
58.000 arbeidsplaatsen. Hierbij wordt rekening gehouden met voorzieningen, groen en spelen
conform de door u vastgestelde referentienormen. De principekeuzes die in het Integraal
Raamwerk zijn uitgewerkt betreffen:
1. De infrastructuur: hoe we Haven-Stad bereikbaar kunnen maken per openbaar vervoer,
fiets, voet en auto. En op welke wijze hierbij invulling kan worden gegeven aan
mobiliteitshubs met deelmobiliteit en voorzieningen die nodig zijn voor stadslogistiek.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 2 van 10
2. Het ruimtegebruik: hoe we van Haven-Stad een aantrekkelijk gebied kunnen maken voor
een diversiteit aan bewoners, bedrijven en bezoekers:
-_met een belangrijke rol van het water voor onder meer scheepvaart en stadslogistiek
en daarnaast als aantrekkelijke plek om te verblijven;
-__ meteen samenhangend netwerk van stadsparken, wijkparken en buurtgroen;
-__ met ruimte voor maatschappelijke voorzieningen zoals scholen en zorgvoorzieningen
en ruimte voor sport als onderdeel van de woon-werkbuurten;
-__en klimaatbestendig met een nieuw oppervlaktewatersysteem dat belangrijk is voor
de grondwaterstand, het afvoeren van regenwater en ecologie.
Met het inzichtelijk maken van deze ruimtelijke vitwerking faciliteert het Integraal Raamwerk een
dynamische wisselwerking tussen overheid, markt, bedrijven en burgers bij de verdere
ontwikkeling van Haven-Stad. Daarnaast geeft het inzicht in de richting die het college zal volgen
bij een eventuele afwijking van geldende bestemmingsplannen voor het gebied. Bij de
onderbouwing van de (on)wenselijkheid van een dergelijke afwijking kan naar het Integraal
Raamwerk worden verwezen. Het college neemt met dit Integraal Raamwerk dus geen beslissing
over concrete ontwikkelingen, besluitvorming vindt in een volgende fase plaats per
project/activiteit of binnen het kader van het reguliere planproces voor gebiedsontwikkeling.
399 inspraakreacties op het concept Integraal Raamwerk
Tussen 7 april 2021 tot en met 2 juni 2021 is het Integraal Raamwerk vrijgegeven voor inspraak en
advies. In totaal hebben bewoners, bedrijven en andere belanghebbenden 399 inspraakreacties
ingediend. Deze inspraakreacties bevatten belangrijke aandachtspunten voor de verdere
ontwikkeling van Haven-Stad. Ook zijn er veel positieve reacties op het product waarin bewoners
en betrokkenen de gebiedsontwikkeling van Haven-Stad aanmoedigen. Veel binnengekomen
reacties gingen in op de vraag op welke wijze Amsterdammers op een goede manier betrokken
worden bij de plannen voor Haven-Stad. Het is nodig dat in de toekomst ook (weer) fysieke
bijeenkomsten georganiseerd worden en dat de informatie concreet en begrijpelijk is. Het
Integraal Raamwerk is voor veel mensen nog te abstract en niet grijpbaar. Er is behoefte aan meer
concrete plannen waar daadwerkelijk op geparticipeerd kan worden. Daarnaast zijn er ook veel
reacties binnengekomen die gingen over de plannen voor windmolens rond de Noorder IJplas en
over de consequenties van de plannen voor een Westbrug tussen NDSM-werf in de Minervahaven.
Verder gingen de reacties onder meer over de volgende onderwerpen:
1. het belang van voldoende en samenhangend groen in Haven-Stad;
2. de voorgestelde fiets en OV routes door het Westerpark;
3. detoegankelijkheid van de toekomstige woningbouw in Haven-Stad voor alle
sociaaleconomische groepen;
4. het behoud van bestaande (sport)voorzieningen in het gebied (waaronder SDZ) en de
zorg over voldoende voorzieningen bij komen, ook gezien de behoefte in bestaande
wijken;
5. de mogelijk negatieve effecten van (te) veel hoogbouw in Haven-Stad;
6. de haalbaarheid van de lage parkeernormen in Haven-Stad;
7. de gevolgen voor de veiligheid en drukte van een tramlijn door de Spaarndammerstraat;
8. de kansen die Haven-Stad biedt voor een duurzame inrichting van het gebied;
9. de gevolgen voor bedrijven in het gebied.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 3 van 10
Stadsdelen vragen aandacht voor een goede aansluiting van Haven-Stad op bestaande wijken
De vier bij Haven-Stad betrokken stadsdelen (Noord, West, Nieuw-West en Centrum) hebben hun
reactie gegeven op het concept Integraal Raamwerk. Voor alle vier stadsdelen geldt dat zij zich
over het algemeen goed kunnen vinden in de plannen. Het concept biedt voldoende kader als
regiedocument om de ontwikkelingen in Haven-Stad in goede banen te leiden. De stadsdelen
geven daarbij aan dat met name een goede aansluiting van de nieuwe wijken op de bestaande
wijken belangrijk is. Dit komt in hun optiek nog onvoldoende tot vitdrukking in het concept
Integraal Raamwerk. Het betreft zowel de fysieke verbindingen tussen oude en nieuwe wijken als
ook de sociaaleconomisch relaties. Daarnaast is er in de optiek van de stadsdelen een belangrijke
opgave om te zorgen voor een gemeenschappelijke identiteit tussen nieuwe en bestaande wijken.
Andere belangrijke aandachtspunten zijn:
e een gelijktijdige ontwikkeling van woningen, groen, maatschappelijke voorzieningen en
(OV)infrastructuur;
e _een woningbouwprogramma dat Haven-Stad toegankelijk maakt voor alle
sociaaleconomische groepen en dat doorstroming vanuit de bestaande wijken mogelijk
maakt en andersom;
e _ houd bij de realisatie van maatschappelijk (sport) voorzieningen rekening met de
behoefte en gebruik door bewoners bestaande wijken, neem ook religieuze voorzieningen
op in het Raamwerk en zorg voor behoud van sportverenigingen in het gebied;
e _eengeregeld bestuurlijke overleg over de Haven-Stadontwikkeling met als doel een
evenwichtige ontwikkeling tussen bestaande en nieuwe stad en noord- en zuidzijde van
het IJ;
e _hetgoed blijven betrekken van bewoners en ondernemers bij de plannen waarbij ook de
bestaande aanliggende buurten worden meegenomen — en participatie niet beperkt blijft
tot de projectgrens.
Ook de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur (TAC) heeft een advies uitgebracht op
het concept Integraal Raamwerk. De TAC heeft in haar advies geconstateerd dat de algemene
uitgangspunten van het integraal raamwerk inpasbaar zijn in de Hoofdgroenstructuur. Maar
tevens constateert ze dat het kader nog te abstract is en op basis van de themakaarten niet valt af
te leiden wat de consequenties voor de Hoofdgroenstructuur zullen zijn. Inpasbaarheid zal moeten
blijken bij toetsing in het kader van de verdere uitwerking van deelgebieden.
Aanpassingen in het Integraal Raamwerk op basis van de inspraakreacties en de adviezen
In het vastgestelde Integrale Raamwerk is naar aanleiding van de inspraakreacties en de
uitgebrachte adviezen een aantal aanscherpingen ten opzichte van de concept versie
doorgevoerd. De belangrijkste aanpassingen betreffen dat, mede naar aanleiding van bespreking
van het concept Integraal Raamwerk in de commissie RO op 9 september 2021, beter wordt
aangegeven dat het de inzet is dat in elke fase van Haven-Stad voldoende groen gerealiseerd
wordt en dat in Haven-Stad ook in de toekomst plaats blijft voor huidige in het gebied gevestigde
sportverenigingen. Met betrekking tot een mogelijke OV route door het Westerpark wordt, in lijn
met het door uw raad op 9 juli 2021, bij het vaststellen van de Omgevingsvisie, aangenomen
amendement van de leden Van Renssen en Boutkan (nr 2021.607), aangegeven dat deze OV
verbinding nog niet vast ligt maar dat in de toekomst wel onderzocht gaat worden of en hoe een
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 4 van 10
tram/bus verbinding kan worden ingepast. Voor veel van ingebrachte aandachtspunten door
zowel bewoners als de stadsdelen geldt dat deze niet direct leiden tot aanpassing van het
Integraal Raamwerk maar meegenomen worden in de uitwerking van de plannen voor Haven-Stad
per deelgebied in een volgende fase. Zo zal het verzoek van de stadsdelen om zorg te dragen voor
een goede aansluiting van Haven-Stad op de bestaande wijken worden meegenomen in de
Ruimtelijke Programmatische Kaders die in 2022 worden opgesteld voor de Centrale Zone
(zuidzijde Haven-Stad) en de Noordzone (Cornelis Douwesterrein en Melkweg/Oostzanerwerf).
Daarbij kan via de aanpassing van de Huisvestingsverordening vanaf 2022 ook invulling worden
gegeven aan de mogelijkheid om nieuwe huurwoningen in Haven-Stad met voorrang beschikbaar
te stellen aan belangstellenden die al in het stadsdeel wonen.
Havengebonden bedrijven Coen- en Vlothaven
De bedrijven in de Coen- en Vlothaven die deel vitmaken van het convenant Houthaven-NDSM-
werf, hebben hun zorgen geuit over de continuïteit van hun bedrijfsvoering. Zij zien niet hoe de
aanwezigheid van bestaande bedrijven en hun rechten in de Coen- en Vlothaven (erfpachtrechten
tot 2075 of 2085) zich verhouden met de plannen voor de transformatie van Haven-Stad vanaf
2040. In een overleg met deze bedrijven is aangegeven dat bij de transformatie van de Coen- en
Vlothaven rekening gehouden zal worden met de looptijd van de geldende erfpachtcontracten.
Op dit moment worden er nog geen afspraken gemaakt over een eventuele uitplaatsing van deze
bedrijven. Zoals bij vaststelling van de transformatiestrategie (2013) is vastgelegd, wordt pas in
2025 een afweging gemaakt over tempo en condities van transformatie van onder meer de Coen-
en Vlothaven. Het ligt in de rede dat dan zal worden besloten om de terreinen van Havenbedrijf
Amsterdam binnen de ring te betrekken bij de geleidelijke transformatie naar gemengd stedelijk
gebied. Dit betekent dat de onzekerheid voor deze bedrijven met de vaststelling van het Integraal
Raamwerk niet zal veranderen ten opzichte van de huidige situatie. Indien bedrijven aangeven te
willen verhuizen naar een andere, meer toekomstbestendige locatie, zullen wij hen hierbij samen
met het Havenbedrijf zoveel mogelijk ondersteunen en faciliteren zoals in de afgelopen periode
ook het bedrijf ICL ondersteund is bij hun voorgenomen verhuizing. Als buiten de Coen- en
Vlothaven woningbouwplannen worden ontwikkeld die van invloed zijn op de milieucontouren
van de bedrijven in Coen- en Vlothaven zal in overleg met de betrokken bedrijven worden gekeken
of bronmaatregelen noodzakelijk en mogelijk zijn. Daarbij is het vertrekpunt dat in een bedrijf de
Best Beschikbare Technieken (BBT) worden toegepast. Samen met de bedrijven zal in dat geval
worden gekeken welke financiële bijdrage de gemeente kan leveren aan het treffen van deze
maatregelen.
Beantwoording moties Haven-Stad
In het Integraal Raamwerk is ook een aantal, door de gemeenteraad onder meer in het kader van
de Ontwikkelstrategie Haven-Stad (2017) aangenomen moties uitgewerkt. Met het vaststellen van
het Integraal Raamwerk beschouwt het college deze moties als afgehandeld. Het betreft:
Afhandeling Motie versterken van bestaand recreatief en ecologisch groen en toevoegen van nieuw
groen (Nuijens, Ernsting, van Osselaer, Geenen, TA2017-001590)
Het betreft de motie waarin wordt gevraagd bij verdere planvorming omtrent Haven-Stad aan de
raad opties voor te leggen voor het toevoegen van meer groen met een hoge ecologische en
recreatieve waarde en te onderzoeken hoe bestaand groen nabij Haven-Stad kan worden
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 5 van 10
versterkt en vergroot en welke ruimte er binnen Haven-Stad is voor een volwaardig stadspark met
een zo klein mogelijk verlies aan woningen. In de thematische kaart Rust en Ruimte (paragraaf 3.3)
zijn verschillende opties voor nieuwe parken in Minervahaven en de Coen- en Vlothaven geschetst
— zo worden in het Coenhavengebied mogelijkheden gezien voor de realisatie van een stadspark
met de omvang van het huidige (oud) Westerpark inclusief cultuurpark Westergasfabriek.
Daarnaast zijn twee wijkparkreserveringen in het Cornelis Douwesterrein opgenomen en wordt
ook een deel van het Zaanstraatemplacement groen ingetekend. Het college doet hierbij deze
motie af.
Afhandeling Motie inzake een toekomstbestendig Westerpark, fase 1, een nota van vitgangspunten.
(Bloemberg-lssa, Kat, De Heer, N.T. Bakker, Simons, Van Soest, Kilig en Van Renssen, TA2020-
000233)
De motie is aangenomen bij de vaststelling van de Nota van Uitgangspunten Westerpark, en
vraagt om het bestaande Westerpark niet mee te nemen in het bepalen van de groennorm voor
Haven-Stad. In het Integraal Raamwerk wordt hieraan invulling gegeven door alleen die delen van
het Westerpark die in de toekomst publiek toegankelijk worden gemaakt als uitbreiding van het
bestaande openbaar gebruiksgroen mee te nemen als groen ten behoeve van Haven-Stad. Het
college doet hierbij deze motie af.
Afhandeling Motie bouwen aan cultureel infrastructuur (Ernsting, Dijk, Vink, Geenen en Bakker,
TA2017-001591)
In het raamwerk zijn karakteristieke en beeldbepalende plekken aangegeven die in aanmerking
komen onderdeel te worden van de culturele infrastructuur. Hiermee wordt ook een eerste
invulling gegeven aan deze motie. In de vervolgfase zal, ook als uitwerking van het
programmaplan Maatschappelijke Voorzieningen, in samenspraak met onder meer het AFK
gekeken worden naar de invulling van deze locaties. Het college doet hierbij deze motie af.
Afhandeling Motie datacenterwarmte (Van Osselaer, Ernsting, Dijk, Bosman en Groen, TA2017-
001586)
De motie vraagt om bij de uitwerking van de plannen voor Haven-Stad de mogelijkheden die
datacenters kunnen bieden voor de warmtevoorziening mee te nemen. Hieraan is vitwerking
gegeven in het Integraal Raamwerk en het werkplan Duurzaamheid Haven-Stad. Het college doet
hierbij deze motie af.
Afhandeling Motie onderzoek verkeersopties (Geenen, TA2017-001588)
De motie vraagt om globaal onderzoek te doen naar een vaste fietsverbinding tussen de Noorder
en Zuideroever van het IJ ter hoogte van Haven-Stad en een Noord-Zuid metroverbinding tussen
Haven-Stad (bijvoorbeeld bij Sloterdijk) en Zaanstad. In de themakaart Mobiliteit in het Integraal
Raamwerk is, mede op basis van het advies van de commissie D'Hooghe, invulling geven aan de
vraag met betrekking tot een vaste fietsverbinding. Met betrekking tot een OV verbinding over
het IJ wordt in het Raamwerk zowel rekening gehouden met de Westbrug die ook voor OV
toegankelijk is als een Kabelbaan die beide oevers met elkaar verbindt. De gevraagde
mogelijkheid voor een metroverbinding is als lange termijn optie meegenomen inde
Omgevingsvisie. Het college doet hierbij deze motie af.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 6 van 10
Afhandeling Motie voldoende ruimte voor SDZ (Van Dantzig en Kreuger, 429.21)
De bij de behandeling van de Voorjaarsnota 2021 aangenomen motie vraagt om een garantie dat
binnen Haven-Stad een nieuwe locatie voor voetbalvereniging SDZ beschikbaar komt die
voldoende ruimte biedt voor de sportactiviteiten van de vereniging. En daarbij dat er ook tijdens
de ontwikkeling van Haven-Stad voldoende ruimte is voor de club. En tot slot om SDZ samen met
de Sportraad en de KNVB actief te betrekken bij de verdere planvorming voor sportvoorzieningen
in Haven-Stad en de mogelijke nieuwe locaties voor SDZ.
In het Integraal Raamwerk is nu als uitwerking van deze motie opgenomen dat SDZ in ieder geval
tot 2030 kan blijven op de huidige locatie en dat, in geval SDZ na deze datum verplaatst dient te
worden vanwege de gebiedsontwikkeling, binnen de grenzen van Haven-Stad een nieuwe locatie
beschikbaar wordt gesteld. Als vitwerking van de plannen voor het sluiten van de Ringlijn en de
woningbouw in het gebied zal naar verwachting medio 2025 duidelijk zijn of verplaatsing van SDZ
inderdaad noodzakelijk is. Vanaf eind 2022/begin 2023 zal hierover verdere afstemming met SDZ
plaatsvinden. In algemene zin blijft het vitgangspunt dat alle huidige sportverenigingen in Haven-
Stad kunnen blijven bestaan en dat eventuele verplaatsingen gefaseerd worden doorgevoerd.
Hierbij wordt samen met de betrokken verenigingen en de overkoepelende organisaties invulling
gegeven aan de verdere planvorming. Het Integraal Raamwerk is het instrument om er op toe te
zien dat voor alle betrokken sportverenigingen tijdig voldoende alternatieve sportvoorzieningen
beschikbaar komen en blijven tijdens de ontwikkeling van Haven-Stad. Het college beschouwt de
motie hiermee als afgehandeld.
Monitoringsrapport Haven-Stad 2021
Het voorliggende monitoringsrapport 2021 is het resultaat van de eerste monitoringscyclus voor
Haven-Stad. Op basis van de ambities (of hoofddoelstellingen) en doelstellingen die beschreven
staan in de Ontwikkelstrategie en het MER zijn objectieve indicatoren bepaald, die een beeld
geven van het al dan niet behalen van doelstellingen. Aan de hand van deze indicatoren kan
worden beoordeeld of bijgestuurd moet worden om de ambities voor Haven-Stad te halen. Het
eerste Monitoringsrapport laat zien dat Haven-Stad nog aan de vooravond van de transformatie
staat en dat mede hierdoor nog niet op alle indicatoren meetgegevens beschikbaar zijn. Twee
deelgebieden worden al actief ontwikkeld: Sloterdijk-Centrum en Sloterdijk | Zuid. Hierover zijn in
de afgelopen periode investeringsbesluiten genomen en de eerste 750 woningen zijn opgeleverd
en ruim goo woningen zijn reeds vergund. Sinds de vaststelling van de Ontwikkelstrategie en het
MER Haven-Stad is, in het kader van de versnelling van Haven-Stad de Principenota Centrale Zone
opgesteld en is het Integraal Raamwerk Haven-Stad, als regiedocument opgesteld. Uit de monitor
blijkt dat er op dit moment voor de thema’s hoogstedelijkheid, bereikbaarheid en gezondheid
geen afwijkingen en trends zijn die niet verklaarbaar zijn of die het behalen van de doelstellingen
van Haven-Stad in gevaar brengen. Er is vooralsnog bij deze thema’s geen aanleiding om de
maatregelen die beschreven staan in de Ontwikkelstrategie eerder te treffen, aan te vullen of te
vervangen om de ambities te behalen. Op basis van indicatoren waar voor al wel gegevens
beschikbaar zijn geldt dat voor het thema het thema klimaatadaptatie (hitte, droogte,
wateroverlast, overstromingen) een aanscherping van de doelstellingen nodig is. In het komende
jaar wordt hier een voorstel gedaan. Met betrekking tot de huidige problematiek rond de
stroomvoorziening is de verwachting dat dit geen belemmerende factor meer zal zijn op het
moment dat de woningbouw, vanaf 2029, van start kan in de huidige pas op de plaatsgebieden.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 7 van 10
Uitvoeringsprogramma Haven-Stad 2021 -2025
Het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad voor de periode tot 2025 is gebaseerd op het Integraal
Raamwerk en de achterliggende thematische brondocumenten. Daarnaast is het
Uitvoeringsprogramma gebaseerd op de Monitoringsrapportage 2021 en de Principenota Centrale
Zone. In de Principenota, als vitwerking van de Versnellingsstrategie Haven-Stad, is
geconcludeerd dat de komende jaren vooral ingezet moet worden op het versnellen van de
condities voor de toekomstige transformatie en de realisatie van niet-woonfuncties in de Centrale
Zone. Pas vanaf 2024 kunnen binnen het in het Convenant Houthaven-NDSM-werf vastgelegde
pas op de plaats-gebied nieuwe woningbouwplannen in procedure worden gebracht.
Voor het Uitvoeringsprogramma Haven-Stad tot 2025 betekent dit dat, naast ondersteuning van
de lopende transformaties in Sloterdijk Centrum en Sloterdijk 1 Zuid, in de komende periode
wordt ingezet op:
-_ Verkleining van milieucontovren in het gebied door het ondersteunen van bedrijven bij
(gedeeltelijke) verhuizing, aanpassing van de bedrijfsvoering, nemen van
bronmaatregelen en door revisie bestaande vergunningen.
-__Realisering van placemaking- en aanjaagprojecten die Haven-Stad op de kaart kunnen
zetten. Onder meer vastgoedontwikkeling voor niet woonfuncties, openbare ruimte
projecten met een bijzondere uitstraling, tijdelijke huisvesting voor studenten en jongeren
die een opleiding volgen, tijdelijke (verplaatsbare) groenvoorzieningen etc
-_ Coördinatie van bovenplanse projecten die nodig zijn voor de realisatie van Haven-Stad en
die de woningbouwproductie op gang kunnen brengen zoals (H)OV — en
wegeninfrastructuur, fietsverbindingen en gebiedsoverstijgende energiesystemen. In het
Uitvoeringsprogramma is een overzicht opgenomen van de geplande projecten tot 2025.
-_Ruimtelijke programmatische uitwerkingen van het Integraal Raamwerk voor de Centrale
Zone (zuidzijde Haven-Stad) en de Noordelijke Zone (Cornelis Douwesterrein en
Melkweg/Oostzanerwerf). Deze kaders geven sturing aan de gewenste (tijdelijke)
ontwikkelingen in beide gebieden en vormen de inhoudelijke basis voor de planvorming in
het kader van Plaberum (projectnota en investeringsbesluit) dat vanaf 2024/2025 kan
worden opgepakt. In dit kader worden ook een aantal inpassingsopgaven verder
uitgewerkt waaronder verplaatsing van de PTA naar de Coenhaven, de inpassing van de
Westbrug in de Minervahaven, het haalbaarheidsonderzoek naar een kabelbaan over het
IJ, de aanleg van park en sportvoorzieningen waaronder een drijvend Haven-Stadspark, de
uitwerking van bouwhubs en logistiek over water en de ontwikkeling van een deel van de
Alfadriehoek in relatie tot het metrotracé (sluiten Ringlijn).
-_Stakeholdermanagement: samen met de haven en andere partijen (ontwikkelaars,
bedrijven, eigenaren) wordt in wisselwerking invulling gegeven aan Haven-Stad en de
vraag hoe inhoud kan worden gegeven aan de ‘productieve stad’ waarin wonen en werken
samen gaan. Er wordt in dit kader een verdiepend onderzoek gestart naar ‘de economie
van morgen en er wordt met een aantal partners, ten behoeve van het verder vormgeven
van het stakeholdermanagement een krachtenveldanalyse uitgevoerd.
De verwachte investeringen in bovenplanse projecten tot en met 2025 bedragen € 129,3 miljoen
Voor de meeste projecten uit het Uitvoeringsprogramma geldt dat de uitvoering start na 2025.Een
aantal bovenplanse projecten zal volgens de huidige planning wel een start uitvoering kennen in
de periode tot en met 2025. Hiervoor zullen kredietbesluiten met dekkingsvoorstellen aan u
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 8 van 10
worden voorgelegd. Voor de projecten op het gebied van bereikbaarheid en openbare ruimte zijn
de kosten inmiddels ingeschat. Ook is voor de aanpassing van het waternetwerk een indicatieve
raming bekend. De totale omvang van de verwachte investeringen bedraagt tot en met 2025 €
129,3 miljoen. Circa 45% van deze kosten is al gedekt. Voor de uitvoering van de aanjaagprojecten
en placemaking is nog geen concrete planning opgesteld. Ook hiervoor geldt dat per project een
dekkingsvoorstel wordt opgesteld en eventueel een uitvoeringskrediet wordt aangevraagd. Er is in
het kader van een subsidieregeling voor bovenwijkse groenprojecten al wel een aanvraag gedaan
voor het drijvende park bij de Haparandadam en de noordoostelijke entreezone van het
Westerpark. Realisatie van voorzieningen conform het Maatschappelijke Voorzieningenplan
Haven-Stad zijn vooralsnog niet voorzien in de periode tot en met 2025 en dus niet meegenomen
Dit geldt ook voor eventuele anticiperende aankopen hiervoor.
Financieel perspectief Haven-Stad
Het Financieel Perspectief Haven-Stad is een globale financiële doorrekening van de volledige
gebiedsontwikkeling (grondexploitaties, bovenplanse investeringen en maatschappelijke
voorzieningen) Haven-Stad in de komende 35 jaar gebaseerd op het Integraal Raamwerk, waarbij
de focus ligt op de delen waarvoor nog geen Plaberum-besluit is vastgesteld. Het opstellen van het
Financieel Perspectief vloeit voort uit het vaststellen van de Ontwikkelstrategie in 2017 en zal
gedurende de transformatie van Haven-Stad regelmatig worden herijkt.
In het Financieel Perspectief Haven-Stad zijn de totale kosten geraamd op ca € 5,6 miljard. Deze
kosten betreffen de volgende onderdelen:
e de kosten in de globaal doorgerekende en grotendeels nog vast te stellen grondexploitaties
van circa € 1,9 miljard. Dit betreft met name kosten voor verwerving, bouw- en
woonrijpmaken, investeringen in duurzaamheid en proceskosten;
e de investeringen in bovenplanse maatregelen op het gebied van groenen mobiliteit van naar
verwachting circa € 2,3 miljard (exclusief Westbrug en HOV ZaanlJ);
e de investeringen in de maatschappelijke voorzieningen, zoals scholen en ander
maatschappelijk vastgoed, van circa €1,4 miljard. Hierin is nog geen rekening gehouden met
benodigde investeringen in tijdelijke huisvesting.
Eerder is aan u gemeld (raadsinformatiebrief 20 april 2021) dat de voorziene kosten van de
bovenplanse maatregelen en maatschappelijke voorzieningen gezamenlijk bijna € 4 miljard
betreffen. Momenteel worden deze kosten ingeschat op gezamenlijk € 3,7 miljard. De raming van
begin 2021 betrof een eerste grove inschatting die veiligheidshalve naar boven was afgerond.
Voor de dekking van deze investeringen zijn de volgende bronnen in beeld:
e de investeringen in de grondexploitaties worden gedekt door de grondopbrengsten (uitgifte
en meerwaarde erfpacht). Deze opbrengsten zijn indicatief geraamd op ca €2,5 miljard;
e overde dekking van de meeste bovenplanse investeringen, inclusief het sluiten van de
Ringlijn, zijn nog geen sluitende afspraken gemaakt. Mogelijk zal deels dekking gevonden
kunnen worden in het stedelijk Vereveningsfonds. Echter, gezien de omvang van de
benodigde investeringen en het belang van Haven-Stad voor zowel de stad als de regio, zal
ook een beroep worden gedaan op regionale ruimtelijke fondsen en op Rijksmiddelen;
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 9 van 10
e De dekking van de investering voor maatschappelijke voorzieningen vindt plaats op basis van
normvergoedingen en wordt meegenomen in de aanvraag voor het meerjarig
investeringsplan (MIP) als onderdeel van de plafonds maatschappelijk voorzieningen dan wel
specials. Daar waar bovenop de vastgestelde norm vanuit het project of vanuit generieke
beleidsdoelen (zoals duurzaamheid) aanvullende uitgangspunten worden gesteld, dient
aanvullende dekking te worden gevonden. Aandachtspunt hierbij is dat de investeringsruimte
voor de maatschappelijke voorzieningen nu reeds beperkt is en verder in verdrukking lijkt te
komen door de snelle stijging van de stichtingskosten. In hoeverre er voldoende
investeringsruimte is hangt af van de vast te stellen plafonds na 2025 voor maatschappelijke
voorzieningen, het effect van de stijgende stichtingskosten en de totale investeringsopgave
volgend uit de groei van de stad. Dit geldt eveneens voor de kosten voor beheer & exploitatie
en programmakosten van nieuwe voorzieningen.
Samenvattend:
A
dekking
Bestaande en nog vast | € 1,9 miljard €2,5 miljard +€ 0,6 miljard (komt in
te stellen eerste instantie ten
grondexploitaties in bate van het
Haven-Stad Vereveningsfonds)
Bovenplanse € 2,3 miljard Grotendeels nog -|- € 2,3 miljard
investeringen (inclusief nader te bepalen
sluiten Ringlijn) (deels)
ten behoeve van Haven-
Stad
Maatschappelijke €1,4 miljard €1,4 miljard (vanuit | Nihil
voorzieningen voor reguliere budgetten)
Haven-Stad
(Bovenstaande cijfers zijn indicatief en globaal. Bij de verder planuitwerking worden deze cijfers meer
concreet. De cijfers zijn nominaal met prijspeil 2021)
Bovenstaande investeringen en opbrengsten zijn op basis van de verwachte planning gefaseerd
over de periode tot 2055. Hieruit volgt het volgende beeld:
e Voorde nog vastte stellen grondexploitaties is sprake van een negatieve kasstroom (=meer
kosten dan opbrengsten) in de komende 20 jaar. Pas op langere termijn is zicht op een
positieve kasstroom;
e Het zwaartepunt van de investeringen in bovenplanse maatregelen ligt na 2030, waarbij deze
investeringen gelijk opgaan met de realisatie van het grootste deel van de woningen in Haven-
Stad. Het betreft hierbij met name investeringen in de HOV infrastructuur (zoals sluiten van de
Ringlijn, € 1,4 miljard).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 december 2021
Pagina 10 van 10
e De investeringen in maatschappelijke voorzieningen zijn gefaseerd tot en met 2055, waarbij
tot 2029 een totale investering van circa €210 miljoen wordt verwacht.
De stevige basis voor verdere ontwikkeling van Haven-Stad
Met het vaststellen van het Integraal Raamwerk Haven-Stad, de eerste monitorrapportage, het
Financieel Perspectief en het Uitvoeringsprogramma tot en met 2025 is de stevige basis gelegd
om in de komende jaren de ontwikkeling van Haven-Stad verder vorm te geven. Het Integraal
Raamwerk biedt hiervoor heldere kaders waarbij er voldoende ruimte is om in samenspraak met u,
mede op basis van de toekomstige monitorrapportages, de ontwikkeling van Haven-Stad indien
nodig bij te sturen. Hierbij is er, zoals aangegeven, een knelpunt met betrekking tot de dekking
van de benodigde (bovenplanse) investeringen. Met name het doortrekken van de Ringlijn drukt
zwaar op deze investeringen waardoor het verwachte tekort op basis van de eerste globale
berekeningen circa € 1,7 miljard bedraagt. Gezien de belangrijke bijdrage die Haven-Stad kan
leveren aan de grote behoefte aan betaalbare woningen en voldoende arbeidsplaatsen is daarom
een gezamenlijke inzet van stad, regio en Rijk noodzakelijk.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
CK
4 DAL Cn
se Ne gm
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 10 | train |
ere 00892 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Agendapunt 21
Datum besluit n.v.t. -
Onderwerp
Opzeggen van vertrouwen in de expertgroep Gezondheid door de leden van de klankbordgroep
Gezondheid
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de e-mail die op 14 maart naar de toenmalige raad en de toenmalige leden van
de commissie FED en ZJS is gestuurd.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
De expertgroep Gezondheid en de klankbordgroep Gezondheid maken onderdeel vit van
dezogeheten reflectiefase. De reflectiefase maakt op haar beurt weer onderdeel vit van
debesluitvorming in het kader van de Regionale Energie Strategie.
Reden bespreking
Het wordt steeds duidelijk dat de reflectiefase nog niet de gewenste ‘rust en reflectie’
heeftgebracht. Verschillende deelnemers aan de klankbordgroepen hebben zich
inmiddelsteruggetrokken vit het overleg met de gemeente. Naar aanleiding van het recente vertrek
vanmedicus Bijl vit de expertgroep gezondheid, heeft nu ook de klankbordgroep gezondheid
haarvertrouwen opgezegd in de expertgroep.Onder de ‘opzeggers’ bevinden zich ook de
(para)medici vit Amsterdam Noord die vorig jaar met hun raadsadres, de gezondheidseffecten van
windturbines op de politieke agenda hebbengeplaatst. Kortom: weer trekt een prominente groep
deelnemers van de reflectiefase zich terug vit het overleg. Dit terwijl de reflectiefase nu juist bedoeld
is om te ‘luisteren naar brede zorgen en behoeften’ die leven onder Amsterdammers. De SP heeft er
nooit een geheim van gemaakt de zorgen van Amsterdammers met betrekking tot de (mogelijke)
gezondheidseffecten van windturbines te delen. De SP wil dan ook graag van de wethouder weten
hoe zij tegen de ontstane situatie aankijkt. Hoe beoordeelt de wethouder het vertrek van de
klankbordgroep Gezondheid? Wanneer zoveel verschillende partijen zich vitonvrede terugtrekken
uit het overleg, welke waarde kan dan nog worden gehecht aan hetoverleg? Worden alle zorgen
en behoeften onder Amsterdammers zo nog wel gehoord? Liggener acties in het verschiet om de
ontevredenheid bij de verschillende deelnemers weg te nemen?
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2022-008921 X Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Griffie % Amsterdam eene fg TAR
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-031164 14maart22- opzegbrief kbg gezondheid (1).pdf (pdf)
AD2022-031161 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Remine Alberts (SP), e-mail r.alberts @raad. amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.l1 2
| Voordracht | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1390
Datum indiening 5 juni 2019
Datum akkoord 4 september 2019
Publicatiedatum 4 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake de
evenementenvergunning voor Mystic Garden in het Sloterpark.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Evenementen in parken zorgen voor afsluiting van gedeeltes van parken, voor
vrachtverkeer, geluidsoverlast en gevolgen voor flora en fauna in parken. Bewoners
maken zich hier zorgen over en willen een zienswijze of bezwaar indienen op de
evenementenvergunning.
Wij ontvangen signalen van bewoners dat het tijdig indienen van een zienswijze of
bezwaar niet mogelijk is.
Het meest recente voorbeeld bij de fractie van de Partij voor de Dieren onder de
aandacht gebracht de vergunningverlening omtrent Mystic Garden in het Sloterpark.
De vergunning is gepubliceerd op 17 mei 2019, de bezwaarperiode is 6 weken.
Gezien het feit dat het evenement plaatsvindt op 15 juni 2019 is het evenement al
gaande voordat de bezwaarperiode is afgelopen. De fractie van de Partij voor de
Dieren vindt dit een vreemde gang van zaken.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij voor
de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Het besluit op de evenementenvergunning is gepubliceerd op 17 mei 2019’. De
bezwaarperiode is zes weken.
a. Waarom is het besluit zo laat gepubliceerd?
Antwoord: Het besluit op de evenementenvergunning is genomen op 17 mei 2019
en dezelfde dag ook gepubliceerd. Bij de voorbereiding van een besluit vergaart
de burgemeester, of de stadsdelen waar de vergunningverlening aan is
gemandateerd, de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen
belangen. Het kan voorkomen dat benodigde informatie te laat beschikbaar is
waardoor het besluit op de evenementenvergunning niet tijdig (zes weken) voor
het evenement genomen wordt. In dit geval is dit ook gebeurd. Er zijn op enig
moment aanvullende stukken gevraagd en daar is een nieuwe termijn voor
1 https://bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-nieuw-west/201 9/week-
21/besluiten/besluit-sloterpark/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng 1300 Gemeenteblad R
Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
gegeven. De aanvrager heeft een verlengde termijn gevraagd omdat er meer tijd
nodig was de stukken te leveren vanwege de afhankelijk van derden. Daarnaast is
aan de aanvrager gevraagd een nieuwe quickscan flora en fauna op te (laten)
stellen. Tevens zijn er zienswijzen ingediend die in het besluit meegenomen zijn.
Dit alles heeft voor vertraging in het vergunningenproces van de
evenementenvergunning gezorgd.
b. Gebeurt het vaker dat evenementenvergunningen te laat worden gepubliceerd”?
Ja, dit gebeurt helaas vaker. Hoe vaak precies is één van de vragen die aan
bod komen bij de evaluatie van het nieuwe evenementenbeleid die voor het
einde van dit jaar naar de raad wordt gestuurd. Het binnen de gestelde termijn
verlenen van een vergunning is daarnaast een belangrijk onderdeel van het
eerder dit jaar gestarte programma om de uitvoering van evenementenbeleid te
verbeteren. De resultaten van dit programma om het hele proces van
vergunningverlening, toezicht en handhaving te verbeteren worden ook
meegenomen in de evaluatie. Het is om allerlei redenen belangrijk dat een
evenementenvergunning tijdig wordt verleend, zeker ook voor omwonenden die
kennis willen nemen van de vergunning en er eventueel bezwaar tegen willen
aantekenen.
c. Wiens politieke verantwoordelijkheid is het tijdig publiceren van
evenementenvergunningen?
Antwoord: De verantwoordelijkheid voor het publiceren van een
evenementenvergunning behoort tot de portefeuille van de burgemeester. In de
praktijk is het verlenen van evenementenvergunningen gemandateerd aan de
stadsdelen. Vergunningverleners in de stadsdelen beoordelen de aanvragen,
daarbij is overigens wel geregeld overleg met het Stedelijk
Evenementenbureau, onder meer wekelijks aan de regietafel. Hier komt ook
geregeld ter sprake dat het belangrijk is dat de termijnen worden gehaald.
d. Gaat het college maatregelen nemen zodat evenementenvergunningen tijdig
worden verstrekt „zodat belanghebbenden tijdig bezwaar kunnen maken? Zo
ja.welke? Zo nee,waarom niet?
Antwoord: Het — in 2018 vernieuwde - vergunningenbeleid en de uitvoering
daarvan is er op gericht evenementenvergunningen tijdig te verstrekken zodat
belanghebbenden tijdig bezwaar kunnen maken. Ook het eerder genoemde
programma versterking van de uitvoering moet hier een bijdrage aan leveren.
Daarnaast hebben organisatoren van evenementen natuurlijk de
verantwoordelijkheid om tijdig alle benodigde informatie en stukken aan te
leveren.
2. Op 20 februari 2019 is een omgevingsvergunning aangevraagd voor het handelen
in strijd met het bestemmingsplan. Bij de bekendmaking staat: Dit is een
kennisgeving. In een latere fase van de procedure kunt u een zienswijze indienen,
of bezwaar maken. Bij een reguliere procedure geldt, dat een belanghebbende
binnen 6 weken schriftelijk bezwaar kan indienen, nadat het besluit kenbaar is
gemaakt aan de aanvrager. Bij een uitgebreide procedure kunnen zienswijzen
worden ingediend, vanaf het moment dat een ontwerpbeschikking is gepubliceerd.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing 1300 Gemeenteblad
Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
Hoe en in welk stadium worden belanghebbenden geïnformeerd of het een
reguliere of uitgebreide procedure betreft, zodat belanghebbenden weten of ze
een zienswijze kunnen indienen? Graag een toelichting.
Antwoord: In het geval van een reguliere procedure wordt er direct een definitief
besluit opgenomen. Hiervan is in het besluit op de evenementenvergunning voor
Mystic Garden in het Sloterplan ook sprake. In het besluit is dan een
bezwaarclausule opgenomen. Op het moment van publicatie van het besluit is het
duidelijk dat er gedurende zes weken na publicatie bezwaar gemaakt kan worden
door belanghebbenden.
In het geval van een uitgebreide procedure wordt er, voorafgaand aan het
definitieve besluit, een ontwerpbesluit ter inzage gelegd. Vanaf het moment van
terinzagelegging (dit wordt ook gepubliceerd) hebben belanghebbenden
gedurende zes weken de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen.
3. De omgevingsvergunning is gepubliceerd op 3 juni 2019°. Waarom is dit besluit zo
laat gepubliceerd”?
Antwoord: De aanvraag is op 3 mei ingediend en op 6 juni verleend. De doorlooptijd
van een dergelijke aanvraag is 8 weken. Een van de oorzaken is de relatieve late
moment van indienen.
4. Is de omgevingsvergunning verleend om een parkeerterrein voor bezoekers van
Mystic Garden mogelijk te maken? Zo ja, waarom? Zo nee, waarvoor worden de
tijdelijke parkeervoorzieningen gerealiseerd?
De omgevingsvergunning is mede verleend ten behoeve van het realiseren van
tijdelijke parkeervoorzieningen voor het festivalpubliek. In het als bijlage 3 bij het
besluit opgenomen mobiliteitsplan is sprake van een vijftal tijdelijke
parkeerplaatsen voor de festivalbezoekers. Parkeerplaats 2 en 3 zijn (in
tegenstelling tot de overige parkeerplaatsen) strijdig met het bestemmingsplan. De
aanvraag, en daarmee ook de realisatie van de twee bovengenoemde
parkeerplaatsen, is getoetst aan het uitgangspunt dat deze niet strijdig mogen zijn
met een goede ruimtelijke ordering.
Het mobiliteitsplan draagt bij aan een toegenomen verkeersveiligheid en
vermindering van overlast (onder meer als gevolg van wildparkeren) door
bezoekers die zich per auto naar het festivalterrein begeven. De betreffende
parkeerlocaties zijn reeds bestaande parkeergelegenheden ten behoeve van de
omliggende sportvelden. Aangezien er zich in de directe nabijheid van de tijdelijke
parkeerplaatsen geen woningen bevinden, was er voor bewoners in de omgeving
geen onevenredig hoge parkeerdruk, geluidsoverlast of andere wezenlijke hinder.
5. Mystic Garden biedt parkeerplaatsen tegen betaling aan°. Betreft het de tijdelijke
parkeervoorziening die mogelijk gemaakt is door de omgevingsvergunning? Zo ja,
komen de opbrengsten ten goede aan Mystic Garden, wat is het bedrag van de
parkeeropbrengsten en acht het college dit wenselijk? Graag een toelichting.
? htips://bekendmakingen.amsterdam.nl/bekendmakingen/stadsdeel-nieuw-west/2019/week-23/besluiten/besluit/
$ https://mystiegardentickets.nl/
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing 1300 Gemeenteblad
Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
Antwoord: Er is door de gemeente een tijdelijke huurovereenkomst gesloten met
de organisator, Faul Productions BV, voor de parkeervoorziening van circa 250
plekken. De opbrengst van deze huurovereenkomst bedraagt 1.000 euro. Het is
niet bekend welke kosten voor parkeren in rekening is gebracht aan de bezoekers
van het festival. Er zullen door de organisator kosten zijn gemaakt voor de
begeleiding van het parkeren op die plek, naast de kosten voor tal van andere
mobiliteitsmaatregelen gericht op het faciliteren van bezoekers, maar ook
ongewenste parkeerdruk en overlast in de wijk te voorkomen.
6. Is of zal er aangeleverd worden volgens het locatieprofiel:
a. tijdig (bij voorkeur 2 maanden voor aanvang) kennis te nemen, dan wel te laten
opstellen door een erkend stadsadviseur/ecoloog: een quick scan flora fauna;
Antwoord: Er is op 20 mei 2019 een quick scan flora fauna opgesteld ten
behoeve van het festivalterrein. Dit advies is op 21 mei 2019 ontvangen door
stadsdeel Nieuw-West, op 22 mei 2019 is de quick scan akkoord bevonden
door een van de stadsecologen.
b. als hierbij beschermde soorten worden aangetroffen, mitigerende maatregelen
te treffen en te bekostigen;
Antwoord: er zijn nadere voorwaarden opgenomen in de
evenementenvergunning. Tevens is er voorafgaand aan het evenement een
schouw afgenomen door de ecoloog van het stadsdeel. Geconstateerd is dat
alle flora en fauna goed was afgeschermd. Geen van de aanwezige dieren was
bereikbaar voor de festivalgangers en van mogelijke verstoring was dan ook
geen sprake. Voor de aanwezig bevonden dieren (meerkoeten en konijnen)
waren voldoende schuilplekken aanwezig.
c. een actuele quickscan flora & fauna — en indien van toepassing de eraan
verbonden mitigerende maatregelen — als onderdeel van de ruimtelijke
onderbouwing bij de vergunningsaanvraag aan te leveren.
Antwoord: zie hier ook het antwoord bij vraag 6a.en 6b
d. een actueel groen- en bodemadvies van het Sloterpark voorafgaande aan het
evenementenseizoen, op basis waarvan randvoorwaarden worden
meegegeven over gebruik- en bescherming van het evenemententerrein.
Antwoord: Op 29 mei is in opdracht van R&D door het stadsdeel een Bodem-
en Groenadvies betreffende evenementen in het Sloterpark opgesteld.
e. een monitor uit te voeren tijdens en kort na het evenement, om effecten op
beschermde soorten en het evenemententerrein te beoordelen.
Antwoord: nadien is een naschouw uitgevoerd, daar zijn geen bijzonderheden
geconstateerd.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing 1300 Gemeenteblad
ummer seat on
Datum 4 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
X Gemeente Amsterdam l D
% Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT
% Gewijzigde Agenda, woensdag 16 maart 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT
Tijd 09.00 UUR TOT 12.00 UUR EN VAN 19.30 UUR TOT 22.30 UUR
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ID
d.d. 17 februari 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissielD @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _TKN-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde agenda, woensdag 16 maart 2016
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Duurzaamheid
11 Uitvoeringsprogramma Schaalsprong Zon 2016-2018 Nr. BD2016-003253
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016)
12 Initiatiefvoorstel van het lid Van Lammeren (PvdD) getiteld: "een opt-insysteem
voor ongeadresseerd huis-aan-huisdrukwerk" Nr. BD2016-001583
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 13
13 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel van het lid Van Lammeren (PvdD) getiteld:
“een opt-insysteem voor ongeadresseerd huis-aan-huisdrukwerk" Nr. BD2016-
000792
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12
ICT
14 Bestuurlijke reactie jaarverslag 2014 CPA Nr. BD2016-003147
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het commissielid Vroege (D66)
e Was Tkn 18 in de raadscommissie ID, d.d. 17 februari 2016
2
Gemeente Amsterdam l D
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en
ICT
Gewijzigde agenda, woensdag 16 maart 2016
Verkeer en Vervoer
15 Vaststellen van de verordening tot wijziging van de verordening
Parkeerbelastingen 2016, waarmee het parkeerregime op het
Buikslotermeerplein wordt aangepast Nr. BD2016-000373
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016)
16 Aanvullend voorbereidingskrediet renovatie Piet Heintunnel Nr. BD2015-018157
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016)
17 Advies ontwerp-Programma van Eisen concessie Amstelland-Meerlanden Nr.
BD2016-002159
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 maart 2016)
18 Aanpak parkeeroverlast Groenburgwal Nr. BD2016-003093
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
19 Bespreking van de werkzaamheden De Boelelaan Oost op verzoek van de leden
Vink (D66) en Van der Ree (VVD). Nr. BD2016-003554
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de commissieleden Van der Ree (VVD) en Vink (D66)
e __Deleden van de raadscommissie RO zijn hierbij uitgenodigd
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Verkeer en Vervoer
20 Uitwerking van het coalitieakkoord met betrekking tot het toestaan van een
tweede bewonersvergunning. (BD2016-002243)
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Boomsma (CDA)
e __Ditwas Tkn 23 op de Ter kennisnamelijst
3
| Agenda | 3 | train |
xX Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1481
Datum indiening 9 oktober 2020
Datum akkoord 19 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake verstrekking van
mantelzorgvergunningen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De wethouder schreef in haar brief van 6 oktober 2020 over het gebruik van
parkeervoorzieningen van gehandicapten en de maatschappelijke beeldvorming van
misbruik van deze vergunningen. Naast de Gehandicapten Parkeerkaart (GPK) voor
bestuurder of passagier, bestaat er in Amsterdam ook een mantelzorgvergunning.
Deze vergunning is er voor iemand die mantelzorg ontvangt van familie of vrienden.
Zij kunnen gratis parkeren voor het doen van mantelzorg tegen een vast tarief voor
een vergunning van een half jaar. Aan deze mantelzorgvergunning zitten kosten
verbonden in de verstrekking in tegenstelling tot de GPK-vergunningen, waarbij
éénmalig voor de keuring betaald wordt. Voor het aanvragen van de
mantelzorgvergunning is er de voorwaarde dat de aanvrager een recente verklaring
van een instantie heeft waarin staat dat de aanvrager op mantelzorg is aangewezen.
Dit maakt het aanvragen van een vergunning een ingewikkeld proces, omdat de
praktijk uitwijst dat een aanvrager bijna altijd niet bekend is bij een instantie en
daardoor geen verklaring krijgt.
Dit ingewikkelde proces zorgt ervoor dat aanvragers naar de GPK-
passagiersvergunning neigen, met het mogelijke misbruik daarvan als gevolg. Ook
blijkt uit de praktijk dat ambtenaren sturen op een GPK-passagiersvergunning. Dit
misbruik kan bijvoorbeeld ontstaan door het uitvoeren van mantelzorg, waarbij de
houder van de GPK-passagiersvergunning niet in de auto aanwezig is. In diezelfde
brief geeft de wethouder aan om bedoeld en onbedoeld gebruik van de vergunningen
te verduidelijken door onderscheid te willen maken tussen de
gehandicaptenparkeervergunning voor de eigen auto en een
gehandicaptenparkeervergunning voor gebruik door mantelzorgers (alleen voor
houders van een GPK-P). Dit als wijziging in een nieuwe parkeerverordening voor
2021.
De fractie van de ChristenUnie is benieuwd in hoeverre het college deze
mantelzorgvergunning meeneemt in deze wijzigingen en doelstellingen voor een
nieuwe parkeerverordening en het ingewikkelde proces rondom deze vergunning.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1 vember 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van de zorgen en moeilijkheden rondom het
aanvragen van een mantelzorgvergunning? Zo ja, wil het college dit toelichten?
Antwoord
Het college is ervan op de hoogte dat het aanvraagtraject van de
parkeervergunning voor mantelzorgers voor sommige aanvragers een intensief
traject is. Op amsterdam.nl wordt er onder andere gevraagd naar een bestaande
indicatie van een zorginstantie of een verklaring dat mantelzorg wordt geleverd
door een betrokken zorginstantie. In de afgelopen periode zijn er met name
signalen binnengekomen over het verkrijgen van een mantelzorgverklaring: een
bewijs dat er daadwerkelijk sprake is van een mantelzorgsituatie.
Omdat de Amsterdamse koepelorganisatie van huisartsen in een brief heeft
aangegeven geen rol meer te spelen bij het afgeven van mantelzorgverklaringen
is het niet meer mogelijk om via de huisarts een mantelzorgverklaring te
verkrijgen. Wanneer de verzorgde wel in beeld is bij een professionele
zorgorganisatie, kan de betreffende organisatie een rol spelen bij het afgeven van
de verklaring.
Het overleggen van een mantelzorgverklaring is noodzakelijk voor het verkrijgen
van een parkeervergunning. Het bewijsstuk vormt een belangrijke voorwaarde om
fraude te kunnen beperken en daarmee de parkeerdruk in de stad te beheersen.
In Amsterdam is er niet gekozen voor een standaardregistratie van
mantelzorgers. Dit maakt het proces enerzijds intensiever. Anderzijds biedt het
ruimte om soepeler te zijn. Een voorbeeld is dat mantelzorgers die niet in
Amsterdam zijn ingeschreven ook gebruik kunnen maken van de
mantelzorgvergunning wanneer zij mantelzorg verlenen aan iemand die in
Amsterdam woont.
Zie verder onder vraag 4.
2. Kan het college onderzoeken en inzichtelijk maken wat het aantal jaarlijks
gepoogde aanvragen van mantelzorgvergunningen is en het aantal
daadwerkelijke afgeronde aanvragen in een jaar? En hoeveel GPK-
passagiersvergunningen er jaarlijks worden verstrekt?
Antwoord
Het aantal aanvragen voor een parkeervergunning voor mantelzorgers (hierna
mantelzorgvergunning) en de daaruit volgende toekenningen per jaar is:
- 2018: 1.373 aanvragen waarvan 1.280 toegekend
- 2019: 864 aanvragen waarvan 752 toegekend
- 2020: 1.454 aanvragen waarvan 1280 toegekend.
Gemiddeld wordt circa 90% van de aanvragen voor een mantelzorgvergunning
toegekend.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng hoet Gemeenteblad
Datum 19 november 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020
Het totale aantal aanvragen en toekenningen voor de gehandicapten-
vergunningen voor passagiers wordt niet separaat geregistreerd. Wel is er een
registratie van het totale aantal van de gehandicapten vergunningen passagiers
én bestuurders samen. Het totale aantal aanvragen en toekenningen voor zowel
gehandicaptenvergunningen voor passagiers én bestuurders per jaar is:
- 2018: 3.325 aanvragen waarvan 3.187 toegekend
- 2019: 3.810 aanvragen waarvan 3.594 toegekend
- 2020 2.553 aanvragen waarvan 2.297 toegekend
Gemiddeld wordt circa 93% van de aanvragen voor een parkeervergunning voor
gehandicapten toegekend.
3. Kan het college inzichtelijk maken hoeveel gehandicapten passagierskaarten
gebruikt worden voor eigenlijke mantelzorg? En daar een overzicht van 5 jaar van
geven?
Antwoord
We gaan er in de beantwoording van deze vraag vanuit dat de vragensteller
verwijst naar de parkeervergunning voor gehandicapte passagiers. Met een
Europese Gehandicapten Parkeerkaart (GPK) kan niet worden geparkeerd op
een fiscale parkeerplaats in Amsterdam.
Het leveren van informatie over de redenen van gebruik van parkeervergunning
voor gehandicapte passagiers, is geen criterium in de regelgeving bij de aanvraag
en verlening van een parkeervergunning voor gehandicapte passagiers . Het
college kan daarom niet inzichtelijk maken hoeveel parkeervergunningen voor
gehandicapte passagiers gebruikt worden voor het laten parkeren van
mantelzorgers. Het is aannemelijk dat een aanzienlijk deel van de
vergunninghouders de parkeervergunning voor gehandicapte passagiers de
vergunning (ook) gebruiken voor het bij de woning laten parkeren van
mantelzorgers. Dit valt onder het beoogd gebruik van deze vergunning.
4. Is het college bereid om te onderzoeken om deze mantelzorgvergunning en het
ingewikkelde aanvraagproces daarvan mee te nemen in wijziging van de
parkeerverordening van 2021, om daarmee eventueel misbruik van GPK-
passagiersvergunningen tegen te gaan? En om het aanvragen van de
mantelzorgvergunning te vergemakkelijken?
Antwoord
Het overleggen van een mantelzorgverklaring is en blijft een belangrijk onderdeel
van het aanvraagproces om te kunnen aantonen dat er daadwerkelijk sprake is
van mantelzorg.
Wel is er op basis van signalen uit de praktijk verkend hoe het proces kan worden
verbeterd. Hierbij is met name gezocht naar een oplossing om mantelzorgers die
niet in beeld zijn bij professionele zorgorganisaties tegemoet te komen. Omdat
het hierbij gaat om een aanpassing in het aanvraagproces en niet in de
voorwaarden is het aanpassen van de parkeerverordening hiervoor niet nodig.
Concreet is onderzocht of een gemeentelijk loket een mantelzorgverklaring af kan
geven wanneer de aanvrager niet bekend is bij een professionele zorgorganisatie.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng hoet Gemeenteblad
ummer - …. …
Datum 19 november 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 9 oktober 2020
Deze nieuwe procedure is getest in september 2020 en is sinds oktober 2020
beschikbaar. Dit gemeentelijk loket bestaat uit de mantelzorgconsulenten van de
Madi's (Maatschappelijke Dienstverlening) die per stadsdeel eigen consulenten
hebben. Aanvragers die geen mantelzorgverklaring via een professionele
zorginstantie kunnen leveren worden vervolgens via 14020 ín contact gebracht
met een mantelzorgconsulent uit de wijk. Tevens is aan huisartsen verzocht
aanvragers hierop te wijzen. Tenslotte zijn aanvragers waarvan bij de gemeente
bekend is dat het ontbreken van een mantelzorgverklaring een belemmering was
voor de aanvraag van een mantelzorgvergunning alsnog actief geïnformeerd over
deze nieuwe procedure.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 203
Publicatiedatum 17 april 2013
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 3 april 2013
Behandeld op woensdag 3 april 2013
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Van Drooge inzake vaststelling van
de Parkeerverordening 2013 (bezoekerskaart in heel Amsterdam).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 5 maart 2013 tot intrekken van de Parkeerverordening 2009 en
vaststellen van de Parkeerverordening 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163);
Overwegende dat:
— de proef die stadsdeel Zuid heeft uitgevoerd met de bezoekerskaart een succes
is en de conclusie is dat de bezoekersregeling meer bezoek oplevert en dat het
bezoek langer blijft, zonder dat dit volgens de bewoners heeft geleid tot een
merkbare toename van de parkeerdruk;
— de introductie van de bezoekerskaart een waardevolle bijdrage levert aan het
sociale weefsel van de stad, alsmede de vrijheid van Amsterdammers om bezoek
te kunnen ontvangen;
— _ het dus goed is als alle Amsterdammers die in een gebied wonen met een
betaald-parkeren-regime gebruik kunnen maken van de bezoekerskaart en niet
alleen van een enkel stadsdeel;
— het stadsbreed invoeren van de bezoekerskaart volgens schattingen van het
college zal leiden tot een toename van ongeveer 275 extra auto's per dag,
hetgeen een toename op het stadsbrede autoverkeer betekent van slechts circa
0,03 procent,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 208 Amendement
Datum 17 april 2013
Besluit:
in ontwerpbesluit nr. 163 van 2013 artikel 24, lid 1, van de Parkeerverordening te
wijzigen door de bijzin “indien dat in de krachtens hoofdstuk 2 gegeven nadere regels
is bepaald” te schrappen, zodat de gewijzigde tekst van artikel 24, lid 1, komt te
luiden als volgt:
“Artikel 24 De Bezoekersvergunning.
1. Een bezoekersvergunning kan worden verleend aan een bewoner van een
zelfstandige woning, gelegen in een vergunningsgebied.”
Het lid van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
2
| Motie | 2 | discard |
Nummer _BD2014-006038 emeente Amsterdam
Dienst ruimtelijke % Men wethouder Ivens MW
ordening dienst X .
% Map Wethouder, 17 juli 2014
Wethouder Ivens
Onder werp
Ontwerpomgevingsvergunning met projectafwijking Geldersekade 20-34/
Elleboogsteeg 8-22/Zeedijk 37, contrair aan advies Commissie voor Welstand en
Monumenten
Gevraagde beslissing
Kennis te nemen van de ontwerpomgevingsvergunning met projectafwijking voor het
voor het veranderen, verenigen en vergroten van de gebouwen Geldersekade 20-34,
Zeedijk 37 en Elleboogsteeg 8-22 met bestemming tot hotel (77 kamers), restaurant
en vijf atelierruimten, waarbij contrair gegaan wordt aan het advies van de commissie
voor Welstand en Monumenten
Korte toelichting / samenvatting
Aanleiding
Stadsdeel Centrum is enkele jaren met de heer Dun en de NV Zeedijk in gesprek
over de ontwikkeling van een Chinees hotel met diverse publieksvoorzieningen in de
panden Geldersekade 20-34, Zeedijk 37 en Elleboogsteeg 8-12. Namens deze
partijen is door architectenbureau Van Stigt in 2010 een concept-aanvraag
omgevingsvergunning ingediend. In 2013 is de formele aanvraag
omgevingsvergunning ingediend.
De aanvraag is in strijd met het vigerende bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012
en kan alleen met gebruikmaking van de procedure als bedoeld in artikel 2.12 lid 1
onder ten 3° Wabo worden vergund (projectafwijking). De stadsdeelsecretaris is, na
overleg met het dagelijks bestuur, voornemens de omgevingsvergunning op korte
termijn te verlenen. Aangezien het afgeven van de omgevingsvergunning met
projectafwijking een bevoegdheid is van het college van Burgemeester en
Wethouders (gedelegeerd aan de stadsdeelsecretaris), worden de wethouder
Bouwen en Wonen en de wethouder Centrum van deze vergunning in kennis gesteld.
Bestemmingsplan ‘Postcodegebied 1012?
De ontwikkeling past op de volgende onderdelen niet binnen het vigerende
bestemmingsplan:
-__ ter plaatse is een hotel niet toegestaan;
-__ het overbruggen van de Elleboogsteeg is niet mogelijk;
-__de maximale bouwhoogte wordt op onderdelen van het plan overschreden.
Advies Commissie voor Welstand en Monumenten
De Commissie voor Welstand en Monumenten heeft postief geadviseerd over het
plan, met uitzondering van de overbrugging van de Elleboogsteeg. De commissie vindt
de luchtbrug zowel voor de locatie als voor de binnenstad van Amsterdam in zijn
geheel zeer atypisch.
1
Gemeente Amsterdam
Map wethouder Ivens MW
Map Wethouder, 17 juli 2014
Bestuurlijk standpunt en maatschappelijk overleg
Het plan is in 2010 voorgelegd aan de commissie Bouwen en Wonen van de deelraad
van stadsdeel Centrum. In een brief aan de heer Dun en de NV Zeedijk d.d. 21
oktober 2010, heeft portefeuillehouder Oranje namens het dagelijks bestuur, het
standpunt van de raadscommissie verwoord: “De commissie stemt in met het voorstel
voor het Chinees hotel onder een aantal voorwaarden. (…) De toestemming voor de
luchtbrug is specifiek voor de Elleboogsteeg en dit project zodat precedentwerking
zoveel als mogelijk wordt voorkomen.”
In het kader van de voorgenomen ontwikkeling is op 26 januari 2012 een
bewonersavond georganiseerd. Omwonenden staan positief tegenover de plannen,
wel zijn enkele vragen gesteld over bijvoorbeeld het verkeer, de openstelling van de
Elleboogsteeg en de procedure.
Afweging
Het hotel is gesitueerd in ‘Chinatown’. ‘Chinatown’ is één van de sleutelprojecten van
Project 1012. In de Strategienota 1012 staat: “Chinatown is een belangrijk onderdeel
van 1012. Initiatieven die bijdragen aan een goede programmatische invulling en
passen binnen de inmiddels door het dagelijks bestuur vastgestelde uitgangspunten
worden gefaciliteerd.”
Met het bouwplan wordt aan de Geldersekade een nieuw viersterrenhotel met
publieksvoorzieningen gerealiseerd. Volgens het Hotelbeleid uit 2010 is deze
ontwikkeling alleen mogelijk indien sprake is van een uitzonderlijk, uniek en/of
vernieuwend concept. Het concept van dit hotel is uitzonderlijk en uniek en past goed
in ‘Chinatown’. Het hotelplan past binnen de vastgestelde kaders.
Het project levert de volgende kwaliteitsverbeteringen op:
- Momenteel is de Elleboogsteeg afgesloten voor het publiek. Door de
toevoeging van publieksfuncties nemen de veiligheid en de sociale controle
toe, zodat het mogelijk wordt de steeg open te stellen.
- Met het toevoegen van een luchtbrug over de Elleboogsteeg wordt voor de
hotelgasten een door de brandweer noodzakelijk geachte tweede vluchtroute
gerealiseerd voor de panden aan de Geldersekade.
- De parcellering, de individuele entrees op straatniveau en de openheid van de
Elleboogsteeg worden hersteld. Dit levert een verbetering op van de
cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden van dit deel van het
bouwblok tussen Zeedijk en Geldersekade.
Stukken
Meegezonden stukken -__ Advies Commissie voor Welstand en Monumenten
-_ Ruimtelijke onderbouwing t.b.v de projectafwijking
Verdere procedurestappen met data
n.v.t.
Ander overleg: n.v.t.
2
Gemeente Amsterdam MW
Map wethouder Ivens
Map Wethouder, 17 juli 2014
Publiciteit / communicatie
n.v.t.
Wijze van voorbereiding
Afstemming met andere dienst n.Vv.t.
Resultaat overleg met n.v.t.
directie/bestuursdienst
Ander overleg n.v.t.
Productinformatie
Opdracht verleend n.v.t.
Financiering/budget n.v.t.
Tijd n.v.t.
Kwaliteit n.v.t.
Beslissing
Behandelend ambtenaar
Stadsdeel Centrum: Guido Kuijvenhoven, 06 8362 4579
gkuijvenhoven @ centrum.amsterdam.nl; Irene Klarenbeek, 256 4453,
iklarenbeek ®@ centrum.amsterdam.nl
Dienst Ruimtelijke Ordening:
3
Gemeente Amsterdam M W
Map wethouder Ivens
Map Wethouder, 17 juli 2014
4
| Besluit | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 809
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder o
Ingekomen op woensdag 28 juni 2017
Behandeld op woensdag 28 juni 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht (trek de BTW af van de grondwaarde).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 683).
Overwegende dat:
— het collegevoorstel uitgaat van een residuele grondwaardebepaling waarbij de
grondwaarde het verschil is tussen de marktwaarde van de grond en opstallen
samen, en de waarde van de opstallen;
— de opstalwaarde van woningen wordt vastgesteld door de herbouwwaarde te
bepalen als zijnde de kosten om een de woning opnieuw te bouwen, inclusief o.a.
de sloopkosten, de kosten van de architecten, toezicht en projectmanagement, en
de kosten van de fundering;
— deskundigen nu ook de BTW over de grond van de grondwaarde aftrekken en er
geen reden is om dat voor de Overstapregeling naar Eeuwigdurende erfpacht niet
ook te doen:
— wie uitgaat van de fictie dat er een maagdelijk stuk grond te koop is waar je
opnieuw een woning op zou bouwen, dan ook rekening moet houden met het feit
dat je in dat geval eerst BTW moet betalen over de grond.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij het vaststellen van de grondwaarde als grondslag voor het vaststellen van de
canon en/of afkoopsom de BTW over de grond van de grondwaarde af te trekken.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 403
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van de leden Van Pijpen en Van Renssen inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Bomen van de toekomst: investeer nu in bomen voor de vernieuwde Kades en Bruggen!
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over begroting 2023
Overwegende dat:
e Amsterdam de komende decennia geconfronteerd zal worden met noodzakelijke herstel-
werkzaamheden aan Kaden en Bruggen
e Daarbij het helaas noodzakelijk zal zijn om op veel plaatsen de daar aanwezige bomen te
verwijderen omdat de betreffende bomen dat anders, gezien hun worteling in o.a. kades
en bruggen, niet overleven
e Amsterdam een streng bomenbeleid heeft waarbij kapaanvragen beoordeeld worden en
kap alleen mogelijk is indien de noodzaak is aangetoond én er de verplichting tot herplant
en financiering daarvan tegenover staat.
e Ingeval van de werkzaamheden aan Kades en Bruggen zal de herplant, na werkzaamhe-
den zo goed als altijd op dezelfde plek worden gerealiseerd en worden de kosten daarvan
binnen de projectbegrotingen gerealiseerd.
e Amsterdammers houden van bomen aan de grachten, bomen spelen daarnaast een es-
sentiële rol in de bestrijding van hittestress én het Amsterdamse stadsgezicht ook niet
zonder bomen langs grachten en vaarten kan.
e Jonge bomen die worden geplant enige jaren nodig hebben om uit te groeien tot de
groene pracht die we graag willen zien langs grachten en vaarten.
e Besturen vooruitzien is.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Het mogelijk te maken dat na de renovatie van bruggen en kades waarbij bomen zijn ver-
wijderd, al wat oudere / volle bomen worden geplant.
e _Om in 2023 reeds over te gaan tot bestellen en/of planten van bomen bij boomkwekers
die de komende jaren nodig zullen zijn voor herplant bij kades en bruggen
© Indien mogelijk deze ‘bomen van de toekomst’ op een herkenbare plek te laten groeien in
een soort ‘pop-up park’ waar (we) Amsterdammers kunnen (laten) zien hoe deze groeien.
e Hiervoor de benodigde middelen ‘naar voren te halen’ bij de inplanning en calculatie van
de projecten.
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
N.A. van Renssen
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam Beantwoording schriftelijke vragen
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 07-06-2023
Portefeuille(s) Verkeer en vervoer
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door Ingenieursbureau ([email protected])
Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van lid Wijnants (VVD) inzake
venstertijden laden/lossen tijdelijk verruimen bij wegwerkzaamheden d.d. 1
mei 2023 (091)
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 1 mei 2023 heeft het college schriftelijke vragen ontvangen van het lid Wijnants van VVD
inzake het tijdelijk verruimen van venstertijden laden/lossen bij wegwerkzaamheden.
Onderstaand treft v de beantwoording van deze vragen aan.
Aanleiding
Vanaf 8 mei wordt gewerkt aan delen van de Fietsroute Nieuwmarkt. Zo wordt vanaf 10 mei de
Sint Antoniesbreestraat bij kruising Nieuwe Hoogstraat en bij aansluiting Nieuwmarkt afgesloten
vanwege werkzaamheden, tegelijkertijd met het vervangen van de gietijzeren gasleidingen door
Liander. Ook wordt gewerkt aan het asfalt in de Jodenbreestraat in de nachten van 8-12 mei. De
aannemer heeft gepland alle werkzaamheden af te ronden op 10 juni. Gedurende de periode 8 mei
tot en met 20 juni is omrijden voor autoverkeer richting de Nieuwmarkt mogelijk via de
Kloveniersburgwal. Hier is echter recentelijk een veiligheidsmaatregel getroffen (verbod voor
voertuigen zwaarder dan 7,5 ton) vanwege de slechte staat van de kademuur. Ook voertuigen met
een Zone Zwaar Verkeer-ontheffing mogen hier niet rijden. De gemeente beseft dat het geheel
overlast zal veroorzaken voor laad- en losverkeer en heeft derhalve enkele maatregelen getroffen.
In de beantwoording van onderstaande vragen gaan we nader in op de maatregelen.
Het college kan de gestelde vragen als volgt beantwoorden.
1. Is het college bekend met de logistieke problemen die de werkzaamheden aan de Sint
Antoniesbreestraat creëren voor (horeca}ondernemers en (horeca)leveranciers?
Het college is bekend met de werkzaamheden Fietsroute Nieuwmarkt. Het vitvoeringsbesluit is
door het college genomen op 21 december 2021. Ook is het college bekend met de toenemende
logistieke problemen in het gebied, niet alleen vanwege deze situatie, maar met toenemende
mate gezien de resultaten van onderzoek naar kademuren, waaruit vaker blijkt dat kademuren de
druk van het (zwaar) verkeer niet meer aan kan. De planbare situatie (werkzaamheden) is feitelijk
gecompliceerd met een onplanbare gebeurtenis (verzwakte kademuur), waarvoor
beheersmaatregelen worden getroffen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 08-06-2023
Pagina 2 van 3
2. Welke oplossingsmogelijkheden zijn er momenteel om ervoor te zorgen dat de levering
van zware goederen, zoals bier, naar (horeca)ondernemingen niet worden beperkt door
wegwerkzaamheden aan de Sint Antoniesbreestraat? Acht het college deze maatregelen
voldoende? Graag met toelichting.
In het gebied geldt sinds 1996 een 7,5t zone. Leveranciers en ondernemers krijgen een ontheffing
voor zwaarder vervoer. Dit is de eerste keer sinds 1996 dat door de combinatie van ruim van
tevoren geplande werkzaamheden en een acute veiligheidsmaatregel op een zwakke kademuur
de bereikbaarheid voor ondernemers tijdelijk minder is.
Er zijn diverse oplossingen om de (horeca)ondernemingen te bevoorraden. De meeste partijen
zetten in op kleiner vervoer. Daar waar dit niet mogelijk is organiseert de gemeente ook vervoer
over water, waarop bijvoorbeeld ook pallets met bierfusten kunnen worden aangeleverd. Voor
uitzonderlijke gevallen worden maatwerkoplossingen ingezet. Het College voelt mee in de
overlast, maar ziet dat met genoemde maatregelen de overlast zoveel mogelijk wordt beperkt.
3. Eentijdelijke verruiming van de huidige venstertijden voor het laden en lossen kan ervoor
zorgen dat (horeca)leveranciers vaker kleinere leveringen kunnen bezorgen. Is het college
het er mee eens dat een tijdelijke verruiming een oplossing kan bieden in periodes waarbij
wegwerkzaamheden de bevoorrading van (horeca)ondernemingen beperkt?
Het college is met indiener eens dat een verruiming van de venstertijden een middel zou kunnen
zijn, als er meer lichtere voertuigen moeten worden ingezet. Voor bepaalde straten (bijv. Zeedijk)
gelden al ruimere venstertijden. Daarnaast heeft de gemeente aangeboden om transport over
water in te zetten. We monitoren de situatie en waar nodig verruimen we de venstertijden. Dit
vergt een goede afweging tussen bereikbaarheid en verkeersveiligheid.
4. Is het college bereid de venstertijden in de omgeving van de Nieuwmarkt tijdelijk te
verruimen zolang de wegwerkzaamheden duren? Zo nee, waarom niet?
Ja, als ondernemers aangeven en vit de monitoring blijkt dat door de drukte de venstertijden niet
gehaald kunnen worden is het college bereid mee te werken aan een tijdelijke verruiming van de
venstertijden.
5. In hoeverre heeft het college meegewogen dat het sluiten van toegangswegen, zoals
momenteel bij de Nieuwmarkt het geval is, mogelijke schadelijk is voor de inkomsten van
(horeca)ondernemers?
De afsluiting van de Sint Antoniesbreestraat e.d. komt voort uit de noodzaak om de
verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers te verbeteren. Het is een van de vier prioritaire
routes van het aangescherpte meerjarenplan fiets 2017-2022. Om dit project te realiseren is het
sluiten van deze toegangsweg van het Wallengebied helaas noodzakelijk. De planning van deze
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 08-06-2023
Pagina 3 van 3
werkzaamheden is zorgvuldig afgewogen in samenspraak met stadsregie en andere projecten in
Centrum-oost en wordt gelijktijdig vitgevoerd met de noodzakelijke vervanging van gietijzeren
gasleidingen door Liander. Hiermee beperken we de overlast in het gebied zoveel mogelijk. We
hebben tijdig contact gezocht met ondernemers in het gebied, zodat zij hun bevoorrading hier zo
goed mogelijk op kunnen aanpassen.
6. Worden (horeca)ondernemers in de omgeving van wegwerkzaamheden tijdig
geïnformeerd over mogelijke logistieke problemen die zij kunnen ondervinden? Worden
deze ondernemers betrokken bij het vinden van mogelijke oplossingen voor deze
problemen? Zo niet, waarom niet?
We hebben met de ondernemers langs de werkzaamheden afspraken gemaakt over de
bevoorrading. Zo is er in januari een inloopavond georganiseerd van alle projecten in de omgeving
en heeft de gemeente tijdens een ALV van de BIZ Breestraten samen een bevoorradingsplan
opgezet. Door de noodmaatregel Kloveniersburgwal hebben we de laatste maanden ook de
leveranciers en overige ondernemers betrokken bij de werkzaamheden en bij mogelijke
oplossingen, zoals aanvoer via het water.
Wij verwachten u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Melanie van der Horst
Wethouder Verkeer
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
nd N% Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
% Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Water
Agendapunt 18
Datum besluit map wethouder De Vries dd 29 juli 2021 3 augustus 2021
Onderwerp
Raadsbrief zwemwaterkwaliteit
‘De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief waarin vitgelegegd wordt wie
verantwoordelijk is voor zwemwaterkwaliteit in Amsterdam.
‘Wettelijke grondslag
Waterwet
‘Bestuurlijke achtergrond
In de commisisvergadering van zo juni jongstleden stelde het raadslid Van Lammeren vragen over
de kwaliteit van zwemwater. Hier is een brief op toegezegd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja. Toezegging dd 10 juni 2021
Welke stukken treft u aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-021888 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water
Waternet % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter kennisneming
AD2021-081906 Commissie MLW Voordracht (pdf)
AD2021-081907 Raadsinformatiebrief zwemwaterkwaliteit Amsterdam concept v3.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Waternet. Thomas Blokhuis. 06-22081584. Thomas.Blokhuis@®waternet.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 45
Datum akkoord 18 januari 2016
Publicatiedatum 20 januari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Torn en Van der Ree van
24 november 2015 inzake subsidieverstrekking aan huurdersverenigingen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Tijdens de raadsvergadering van 1 en 2 juli 2015 is de notitie 'Visie op subsidies’
vastgesteld. Deze notitie bevat een ‘toetsingskader subsidieaanvragen' waarin criteria
zijn opgenomen aan de hand waarvan subsidieaanvragen binnen de gemeente
Amsterdam getoetst dienen te worden. Zo dient door een subsidieaanvrager
aangetoond te worden dat subsidies een effectief middel zijn om een beleidsdoel te
realiseren. Subsidies die niet effectief zijn óf niet bijdragen aan een beleidsdoel
worden geschrapt. Het toetsingskader is een instrument om te waarborgen dat
subsidies op een goede manier besteed worden.
In de notitie ‘Visie op subsidie’ wordt tevens ingegaan op het verschil tussen inkoop
en subsidie. Inkoop is de betaling voor geleverde goederen of diensten aan de
gemeente. Bij inkoop ligt het initiatief in beginsel bij de gemeente. Deze heeft
behoefte aan bepaalde goederen of diensten en neemt daartoe contact op met
potentiële leveranciers, bijvoorbeeld via een aanbestedingsprocedure. Bij subsidie
draait het om de financiering van door derden ondernomen activiteiten. Bij een
subsidie kan in beginsel geen nakoming van afspraken worden afgedwongen. Dit kan
wél als er bij de subsidieverlening ook een uitvoeringsovereenkomst is gesloten.
In het coalitieakkoord is afgesproken om huurdersondersteuning uit te breiden naar
bewonersondersteuning. Het college neemt hiermee het initiatief om
bewonersondersteuning te realiseren. In Visie op subsidies’ wordt beschreven dat
wanneer de gemeente het initiatief neemt en afdwingbare afspraken wil maken er in
principe wordt gekozen voor inkoop. De voordelen van inkoop zijn de grotere mate
van flexibiliteit, zakelijkheid en minder onzekerheid. Er kan helder gedefinieerd
worden welke diensten de gemeente verstaat onder bewonersondersteuning. Door dit
te definiëren wordt het mogelijk om deze middels inkoop via een
aanbestedingsprocedure te realiseren. Uit de brief van wethouder Ivens van 15
oktober 2015 met als onderwerp ‘Motie 860’ lijkt het college ervoor te kiezen om een
subsidierelatie met drie verschillende organisaties aan te gaan.
Wanneer toch gekozen wordt voor het verstrekken van subsidie is er de mogelijkheid
om dit te doen middels het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst. Een
uitvoeringsovereenkomst zorgt ervoor dat gemaakte afspraken afgedwongen kunnen
worden. De VVD-fractie acht het wenselijk om duidelijke afdwingbare afspraken met
organisaties te maken zodat subsidies daadwerkelijk bijdragen aan beleidsdoelen.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing is Gemeenteblad
Datum 20 januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015
Uit een in april gepubliceerde lijst’ van de ‘ambtelijke projectgroep subsidies’ blijkt dat
Stichting Amsterdams Steunpunt Wonen (ASW) € 528 aan kosten per hulpvraag
maakt. Hieronder valt ook het afhandelen van een telefoontje of het raadplegen van
de website door een klant. Uit ditzelfde document blijkt dat de Nederlandse
Woonbond aanzienlijk minder kosten maakt per hulpvraag. De werkwijze van ASW
lijkt op basis van de kosten per hulpvraag efficiënter te kunnen. Het kostenefficiënt
werken is een belangrijk criterium (3b) in het toetsingskader subsidies. Ondanks het
feit dat ASW hier niet aan lijkt te voldoen wordt er opnieuw voor gekozen om — in een
andere vorm — verder te gaan met deze organisatie. De VVD vindt het wenselijk dat
subsidies efficiënt besteed worden. Het is daarom van belang om te onderzoeken of
andere organisaties de gevraagde diensten wellicht voor minder gemeenschapsgeld
zouden kunnen leveren.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Torn en Van der Ree op 24 november
2015, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is de subsidieverstrekking voor huurders/bewonersondersteuning
(zoals aangekondigd in brief ‘motie 860’) getoetst aan het toetsingskader? Zo ja,
graag een toelichting per toetsingscriterium. Zo nee, wanneer gaat dat alsnog
gebeuren? Graag een concrete datum.
Antwoord:
De Visie op subsidies wordt geïmplementeerd per 1 april 2016. De commissie
Financiën heeft het plan voor het implementatietraject ter kennisname ontvangen
(10 december 2015). Vooruitlopend op deze implementatie is de
subsidieverlening voor huurders/bewonersondersteuning voor het jaar 2016
getoetst aan het toetsingskader en daaraan is voldaan.
Met behulp van het toetsingskader wordt een subsidieaanvraag getoetst aan de
weigeringsgronden. Het toetsingskader beslaat 5 onderwerpen. Het gaat daarbij
onder meer om de vraag of de aanvraag een gemeentelijk doel dient en of dat
zonder subsidie ook mogelijk zou zijn. En om de vraag of de aanvrager zich aan
gemaakte afspraken houdt, de benodigde capaciteiten heeft en een goede
financiële huishouding.
2. Kan het college aangeven waarom er in de plannen -zoals beschreven in brief
‘motie 860’- gekozen is voor het instrument van subsidieverstrekking in plaats van
inkoop door middel van aanbesteding?
Antwoord:
Het College heeft de verschillende opties tegen het licht gehouden, met behulp
van de beslisboom “subsidie of opdracht”, het geldende stedelijk kader van maart
2011. De afweging tussen subsidie en inkoop wordt gemaakt op een aantal
onderdelen, namelijk het doel van de activiteiten, de prijs, initiatief en
zeggenschap. Hier kwam uit voort dat subsidieverstrekking het meest geëigende
instrument is.
1 Dit ambtelijk document is op 23 april 2015 gepubliceerd in Het Parool.
http://www.parool.nl/parool/nl/4/AMSTERDAM/article/detail/3976374/2015/04/23/Artis-en-Openbare-Bibliotheek-
dreigen-groot-deel-subsidie-kwijt-te-raken.dhtml
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing is Gemeenteblad
Datum 20 januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015
Ook op basis van het nieuwe kader in de Visie op subsidies is subsidie het meest
geëigende instrument.
Bij de Visie op subsidies is bepaald dat:
“Als het kunnen afdwingen van nakoming voor het te bereiken doel niet nodig is,
valt de keuze op subsidie zonder uitvoeringsovereenkomst. Dat zal zich vooral
kunnen voordoen in situaties waarin het niet goed mogelijk of zelfs niet wenselijk
is concrete, meetbare resultaten te formuleren.”
De belangrijkste opdracht van de wijksteunpunten wonen is het inspelen op
vragen en problemen die er vanuit bewoners komen. De vraag is dynamisch en
divers en de dienstverlening moet daar flexibel op inspelen. De doelen en
activiteiten kunnen per gebied verschillend zijn, in verband met andere
voorkomende problemen. Ook kan er lopende het jaar een verschuiving van
aandachtspunten en inzet zijn, in verband met actuele ontwikkelingen.
3. Waarom heeft het college -in de aangekondigde plannen in brief ‘motie 860'’-
specifiek gekozen voor Wijksteunpunt Wonen, Huurdersvereniging Amsterdam en
Emil Blaauw Proceskostenfonds? Is er een aanbestedingsprocedure overwogen?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Een aanbestedingsprocedure voor de wijksteunpunten wonen is afgewogen.
Daaruit is voortgekomen dat subsidieverstrekking hier het meest geëigende
instrument is. Zie het antwoord op vraag 2.
Het College hecht veel waarde aan kwaliteit en continuïteit in de dienstverlening
van de wijksteunpunten wonen. Op basis van het evaluatierapport van het RIGO
is de kwaliteit van de dienstverlening geen punt van zorg, maar juist een kracht
van de wijksteunpunten wonen. Het College heeft dan ook vanuit het oogpunt van
continuïteit en bewezen prestaties gekozen om met de bestaande partijen door te
gaan, maar wel binnen een nieuwe en verbeterde structuur en organisatie.
4. Welke afspraken zijn er gemaakt bij het verstrekken van de subsidies aan
Wijksteunpunt Wonen, Huurdersvereniging Amsterdam en Emil Blaauw
Proceskostenfonds? Zijn er uitvoeringsafspraken met bovenstaande organisaties
gemaakt? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Er is in de afgelopen jaren jaarlijks een prestatie aanbod gedaan door alle
afzonderlijke wijksteunpunten wonen aan het eigen stadsdeel, en door het ASW
aan de gemeente Amsterdam. Vanaf 2016 is er vooruitlopend op de nieuwe
situatie per 1 januari 2017 al één gezamenlijk prestatie aanbod van alle 7 lokale
wijksteunpunten en een prestatie aanbod voor het ASW. Het prestatie aanbod is
onderdeel van de subsidie aanvraag en wordt jaarlijks vóór 1 oktober
aangeleverd. Op basis van deze aanvraag geven wij een beschikking voor
subsidieverlening af, waarin rapportageverplichtingen zijn vastgelegd.
De halfjaarrapportages en jaarverslagen geven vervolgens inzicht in de voortgang
en de geleverde prestaties. Deze worden besproken en op basis van de
uitkomsten van dat gesprek worden zo nodig de afspraken tussentijds bijgesteld.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer % januari 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 november 2015
De definitieve vaststelling van de subsidies vindt vervolgens plaats op basis van
de beoordeling van de geleverde rapportages.
5. Kan het college garanderen dat er geen andere organisaties zijn die de
dienstverlening die nodig is om de gemeentelijke doelstelling te realiseren kunnen
leveren voor minder gemeenschapsgeld?
Antwoord:
Nee, dit kunnen we niet garanderen, maar het college heeft vertrouwen dat de
huidige organisaties goed en efficiënt omgaan met de beschikbare middelen.
Vanuit het oogpunt van kwaliteit en continuïteit in de dienstverlening zijn de
huidige uitvoerders gevraagd te zorgen voor een nieuwe organisatie met goede
dienstverlening op lokaal en stedelijk niveau. Zij hebben het lokale netwerk en de
ervaring om deze activiteiten goed uit te voeren.
Het College is kritisch op de kwaliteit en verbreding van de dienstverlening en op
het bestedingsniveau, dat bij de reorganisatie een belangrijk aandachtspunt is:
meer doen met hetzelfde geld.
6. Klopt het dat ASW per hulpvraag € 528 aan kosten maakt? Zo ja, is het college
het met de VVD eens dat dit efficiënter zou moeten kunnen? En hierdoor in strijd
is met criterium 3b van het toetsingskader? Zo nee, wat zijn de kosten per
hulpvraag?
Antwoord:
Nee, de berekening die aan dit bedrag ten grondslag ligt klopt niet en is daarmee
voor het College geen hanteerbaar feit. De onderbouwing is gebaseerd op een
onvolledige weergave van de cijfers, waardoor een onjuist beeld ontstaat.
Er zijn in 2014 bij de wijksteunpunten gezamenlijk 48.457 klantcontacten geweest
en ruim 460.000 unieke bezoekers aan de websites. Het is niet mogelijk een
bedrag per jaar te berekenen per hulpvraag. Daarvoor is de aard van de
ondersteuning en dienstverlening te divers.
Het College vindt overigens het bedrag per hulpvraag geen doorslaggevend
criterium voor toetsing van de geleverde prestaties. Sommige vragen die bij de
wijksteunpunten wonen binnenkomen zijn makkelijk te beantwoorden terwijl
andere leiden tot een heel traject om tot een oplossing te komen. Beide type
trajecten vindt het College van belang. Naast individuele dienstverlening dragen
de medewerkers van de wijksteunpunten ook bij aan andere taken zoals
signalering, het voorkomen van problemen en het oplossen van geschillen,
voorlichting en bewustwording op het gebied van energiebesparing en
woonlasten, advies aan bewoners in VVE's etc. Afrekening vindt plaats op basis
van de rapportages over de verschillende prestaties.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering gen 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 318
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake Begroting 2023
Onderwerp
Hogere prioritering stedelijke dekking van deelmobiliteit
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
— _ Het college voornemens is om betaald parkeren vit te breiden, venstertijden te verruimen en
tariefverhogingen door te voeren met betrekking tot parkeertarieven;
— _ Het OV door financiële tekorten onder druk staat;
— _ Amsterdammers op korte termijn behoefte hebben aan alternatieven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— _ Stedelijke dekking van deelmobiliteiten als prioriteit op zeer korte termijn op te nemen;
— _ Als doelstelling op te nemen dat er uiterlijk begin 2024 minimaal 1 autodeelconcept beschik-
baar is in elke wijk waar betaald parkeren geldt
Indiener
S. Koyuncu
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 65
Ingekomen onder R
Ingekomen op woensdag 22 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Boutkan, N.T. Bakker en Kreuger inzake de Agenda Autoluw
(extra P+R-mogelijkheden bij het startpunt van de Noord-Zuidlijn)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Autoluw ‘Amsterdam maakt ruimte’
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 31).
Overwegende dat:
— Het essentieel is dat er voldoende P+R mogelijkheden zijn rondom de stad;
— De te verwachten groei van mobiliteit leidt tot een toenemende vraag naar
parkeermogelijkheden buiten de stad;
— Deze vraag wellicht nog groter wordt na de aanscherping van de milieuzones en
de ambitie om Amsterdam uitstootvrij te maken;
— Binnenrijdend bezoekersverkeer zoveel mogelijk gestimuleerd moet worden om
aan de rand van de stad te parkeren om vervolgens snel en comfortabel en
betaalbaar naar Amsterdam door te reizen;
— De Noord-Zuidlijn hier goede mogelijkheden voor biedt, de huidige P+R
onvoldoende capaciteit biedt, weliswaar uitgebreid wordt, maar ook gekeken moet
worden naar de verdere groei die niet de Leeuwarderweg en de straten in
Amsterdam Noord belast
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om aan het startpunt van de Noord
Zuidlijn in Amsterdam Noord bij het huidige opstelterrein bij de A10 een P+R
faciliteit te maken direct bij de afrit van de A10 met voldoende transferium
mogelijkheden.
2. De resultaten hiervan voor eind 2020 voor te leggen aan de raad.
De leden van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
N.T. Bakker
K.M. Kreuger
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 sector Openbare Ruimte
1000 AE Amsterdam Afdeling rayon West
Telefoon 020 552 4444
Fax 020 552 4433
www.centrum amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Mevrouw J. van der Wilt
Mevrouw W. Delaive
p/a Prinsengracht 302
1016 HW Amsterdam
Datum
Ons kenmerk 07-564/OR
Uw kenmerk
Behandeld door C. Meijer
Doorkiesnummer 020 552 4375
Faxnummer 020 552 4333
Bijlage
Onderwerp Groenvoorzieningen t/o Prinsengracht 296
Geachte mevrouw van der Wilt en mevrouw Delaive,
Op 15 januari 2007 heeft u een brief gestuurd naar de deelraad van stadsdeel
Amsterdam-Centrum. Op 22 februari 2007 heeft de deelraad besloten dat het raadsadres
ter afdoening in handen van het dagelijks bestuur wordt gesteld, met een afschrift aan de
raadscommissie Openbare Ruimte en Verkeer.
Het stadsdeel is bezig met het terughalen van openbare ruimte die in de loop der jaren
geprivatiseerd is. De walkant Prinsengracht is zo’n voorbeeld van een stuk openbare
ruimte dat als groenvoorziening is ingericht op initiatief en onder de hoede van de heer
Pastor.
De meningen over de kwaliteit van de groenvoorziening zijn verdeeld. Wat begonnen is
als een gesubsidieerd zelfbeheerproject van 6 plantenbakken is een privéstuk walkant
geworden met een opeenstapeling van plantenbakken, hekken en andere objecten.
Herhaaldelijke pogingen van het stadsdeel om in goed overleg met de heer Pastor, de
plantenbakken weer in oorspronkelijk staat terug te krijgen zijn op niets uitgelopen. De
laatste 6 jaar is al duidelijk dat het groen moet verdwijnen. Het stadsdeel gaat nu
handhaven.
De walkant blijft vooralsnog leeg. In overleg met de buurt kunnen voorzieningen van
algemeen nut worden geplaatst, zoals bijvoorbeeld fietsenrekken. Voor alle duidelijkheid
er is geen terras gepland, er is geen parkeerplaats gepland en ook geen aanlegsteiger.
Het kan zijn dat bij een herinrichting van de Elandsgracht dit stukje walkant opnieuw aan
Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54),
halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
07-564/OR Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
de orde komt, dan wordt het via de normale procedures met informatie- en
inspraakavonden behandeld.
Hetgeen u in uw brief naar voren brengt, is voor ons geen aanleiding om af te zien van het
handhaaftraject omdat er geen nieuwe argumenten aangedragen zijn.
Hoogachtend,
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Amsterdam-Centrum,
Hanneke Groensmit Els Iping
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 815
Publicatiedatum 7 juli 2017
Ingekomen onder u
Ingekomen op woensdag 28 juni 2017
Behandeld op woensdag 28 juni 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Ernsting inzake de Overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht (toets bevoegdheden besluitvorming).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 683).
Overwegende dat:
— hetcollege stelt dat de vaststelling van de Algemene Bepalingen 2016 niet een
bevoegdheid was van de raad;
— hetcollege stelt dat het ter instemming voorleggen van het collegebesluit
Overstapregeling een zwaardere invulling is van de informatieplicht dan het
voorleggen van een voorgenomen collegebesluit voor wensen en bedenkingen
— over beide stellingen twijfel bestaat bij een groot deel van de raad.
Verzoekt het presidium van de gemeenteraad:
extern juridisch te laten onderzoeken of de volgende twee voordrachten correct zijn
voorgelegd aan de raad:
1. Vaststelling Algemene Bepalingen 2016 op 22 juni 2016;
2. Instemming met het collegebesluit Overstapregeling op 28 juni 2017.
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 955
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AH
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens en De Heer inzake het voorkomen van speculatie en
bouwen voor winst bij toekomstige aanbiedingen/uitgiftes van zelfbouwkavels.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de stedenbouwkundige randvoorwaarden, de
grondexploitatie en het beschikbaar stellen van een krediet voor het bouw- en
woonrijp maken voor drie zelfbouwlocaties aan de Sloterweg (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 897);
Overwegende dat:
— Het College van BenW op 5 Juni 2012 het Programma Zelfbouw Amsterdam
2012-2016 heeft vastgesteld;
— Het college in de brief ‘De toekomst van zelfbouw in Amsterdam (25 juni 2015)
uitspreekt te streven naar een aanbod van jaarlijks 500 zelfbouwwoningen en 100
zelfbouw huurwoningen en tenminste 4 bestaande panden;
Constaterende dat:
— Ereen toenemend aantal signalen is waaruit blijkt dat wel degelijk gespeculeerd
wordt, waaronder het niet daadwerkelijk, of zeer kortstondig bewonen van de
woning, waarna deze voor een significant hogere prijs wordt aangeboden, en het
herhaald inschrijven voor kavels op verschillende zelfbouwlocaties;
— Deze vorm van mini-ontwikkelen van één of enkele woningen met als doel om
winst te maken niet slecht hoeft te zijn maar het, maar het zelfbouwaanbod daar
niet voor bedoeld is;
— Het college in afwachting van breder beleid gericht op het voorkomen van
bovenstaande geacht mag worden dit probleem in de tussentijd zoveel mogelijk te
ondervangen bij het aanbieden en uitgeven van kavels.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— uiterlijk begin 2016 aan de raad maatregelen voor te leggen om speculatie met
zelfbouwkavels te voorkomen;
— in de afwachting van deze maatregelen alle tot die tijd aan te bieden
zelfbouwkavels -waarover niet al verwachtingen zijn gewekt over de ‘spelregels’
aan te bieden voorzien van een anti-speculatiebeding, waarin in ieder geval
daadwerkelijke bewoning verplicht gesteld wordt.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 955 Moti
Datum 9 oktober 2015 olie
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
A.C. de Heer
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
5 Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2016
Afdeling 2
Vergaderdatum 22 juni 2016
Publicatiedatum 6 juli 2016
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 22 JUNI 2016.
Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer
N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heer Blom (GroenLinks), de heer
Boldewijn (PvdA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), mevrouw Ten
Bruggencate (D66), de heer Van Dantzig (D66), mevrouw Duijndam (SP), de heer
Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen
(GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks), de heer Guldemond (D66), mevrouw
De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw Kaya (D66), de heer Kayar
(PvdA), de heer Kwint (SP), de heer Van Lammeren (PvdD), de heer Mbarki (PvdA),
mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer Van Osselaer (D66),
de heer Paternotte (D66), de heer Peters (SP), mevrouw Poot (VVD), de heer Poorter
(PvdA), de heer Van der Ree (VVD), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw Saadi
(PvdA), mevrouw Shahsavari-Jansen (CDA), mevrouw Van Soest (PvdO), mevrouw
Timman (D66), de heer Toonk (VVD), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA),
mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66), de heer Vroege (D66), mevrouw Yesilgöz-
Zegerius (VVD).
Afwezig: mevrouw Ruigrok (VVD).
Aanwezig: de burgemeester de heer Van der Laan (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie) en de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en
Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe
Betrekkingen en stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid,
Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), de heer Ivens (Bouwen en
Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën,
Decentralisaties, Waterbeheer en Stadsdeel West), mevrouw Kukenheim (Onderwijs,
Jeugd, Diversiteit en Stadsdeel Oost), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer
en Vervoer, Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost),
mevrouw Ollongren (Economie, Lucht- en Zeehaven, Monumenten, Kunst en Cultuur,
Lokale Media, Deelnemingen en Stadsdeel Centrum), de heer Vliegenthart (Werk,
Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw West).
Afwezig: geen der wethouders.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Middagzitting op woensdag 22 juni 2016
Voorzitter: de heer Van der Laan, burgemeester, alsmede het raadslid de heer Ünver,
plaatsvervangend voorzitter.
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging: de heer Seelen.
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.06 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam
en heet u allemaal van harte welkom.
1
Mededelingen
De VOORZITTER: Mevrouw Ruigrok is vandaag afwezig. De fractievoorzitters
hebben besloten om ernaar te streven deze vergadering in twee dagdelen af te werken.
De middagzitting zal tot vanmiddag 18.00 uur duren en de avondzitting tot vanavond
23.00 uur. De voorzitters zullen om plusminus 16.00 uur of om 16.30 uur bekijken of de
vergadering goed verloopt en of we dit schema redden. Als we denken dat het verloop
van de vergadering te veel onder druk staat, dan zullen wij u voorstellen om het
gereserveerde derde dagdeel alsnog te gebruiken. Dat is daarom niet zeker, maar wij
streven naar twee dagdelen.
Er is aan de voorzitters gevraagd om de spreektijden enigszins strikt te hanteren.
Als een partij door haar spreektijd heen is, maar bij een agendapunt natuurlijk nog wel iets
moet kunnen zeggen, dan zal niet de gebruikelijke minuut, maar dertig seconden toe
worden gestaan. De spreker dient zich daarbij te bedenken dat hij het risico loopt om
geïnterrumpeerd te worden. Die tijd zal dan gewoon meegeteld worden. Als u door uw
spreektijd heen bent, dan krijgt u dus dertig seconden om toch nog het hoognodige bij een
agendapunt te zeggen. Ik wend mij nu toch mijn geachte collega’s links van mij. Zij
moeten niet op voorhand denken dat alle technische tijd aan het college zal toevallen.
Ook het college dient zich dus in grote mate te beperken.
2
Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 1 en 2 juni 2016
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda
De VOORZITTER: De fractievoorzitters hebben besloten dat het agendapunt over
erfpacht vanavond om 19.30 uur aan de orde komt.
Conform besloten.
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
4
Mededeling van de ingekomen stukken
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Duijndam.
Mevrouw DUIJNDAM: Ik wil graag de antwoorden op de ingekomen stukken nrs.
12 en 17 eerst in de commissie bespreken.
Conform besloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik wil graag ingekomen stuk nr. 30 betrekken bij
agendapunt 11.
Conform besloten.
1° Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake de BBB en het
programma Vreemdelingen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
22 Brief van de heer E.‚ van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, van 7 juni 2016 inzake de beantwoording van de vraag van het lid
Shahsavari-Jansen over de jaarrekening 2015.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de agendapunten 9 en
10, Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie en de reactie van het
college van burgemeester en wethouder op dit verslag over de jaarrekening 2015.
3° Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake het geluidsniveau op
festivals en de plannen voor het verbreden van het fietspad in het Gaasperplaspark in het
kader van het evenementenbeleid.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het
agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in de vergadering van de
Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni 2016 en in de vergadering van de
gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
42 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 1 juni 2016 inzake de start van
het onderzoek naar de begrotingscyclus van de bestuurscommissies.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
5° Brief van het algemeen bestuur van stadsdeel Noord van 3 juni 2016
inzake de consequenties van de voorjaarsnota 2016 voor stadsdeel Noord.
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de
voorjaarsnota 2016 in de vergadering van de gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
6° Brieven van een burger van mei en juni 2016 inzake de fraudezaak
rondom de bouw van het stadion Amsterdam ArenA.
Besloten is, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar
de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk
nr. 2011/5273.
7° Raadsadres van tuinpark Ons Buiten van 1 juni 2016 inzake de mogelijke
bebouwing op tuinpark Ons Buiten in het kader van het ontwikkelplan Koers 2025.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 20, Kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van Ruimte voor de
stad - Koers 2025 in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening
en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
8° Raadsadressen van diverse burgers van juni 2016 inzake de locatiekeuze
voor het Namenmonument.
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 33, Instemmen met de Locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument.
g° Raadsadres van een burger van 5 juni 2016 inzake het opnemen van de
omschrijving van een kampeerauto in de begrippenlijst in het voorstel over uitbreiding van
de milieuzone in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op
weg naar een uitstootvrij 2025.
10° Raadsadres van een burger van 2 juni 2016 inzake het voorstel om
afvalbergen op straat tegen te gaan.
4
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
11° Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 juni
2016 inzake uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de Wmo 2015.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
12° Raadsadres van de Vereniging Openbare Bibliotheken van 21 mei 2016
inzake de aanbieding van het Kindermanifest betreffende het meedenken van kinderen
over de toekomst van de wereld.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en het conceptantwoord te bespreken in de
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur,
Lokale Media en Monumenten.
13° Raadsadres van Greenpeace Nederland van 7 juni 2016 inzake het
gemeentelijke stroomcontract verduurzamen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
14° Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake de mogelijke
bebouwing van tuinpark Amstelglorie.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 20, Kennisnemen van het collegebesluit tot vaststellen van Ruimte voor de
stad - Koers 2025 in de vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening
en Grondzaken op 15 juni 2016, en in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
15° Raadsadres van de Stichting Natuurbescherming ZO van 8 juni 2016
inzake het commentaar op de notitie Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid
van de burgemeester.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het
agendapunt Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid in de vergadering van de
Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 30 juni 2016 en in de vergadering van de
gemeenteraad op 13/14 juli 2016.
5
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
16° Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 juni 2016 inzake NIOD-
onderzoek Openstaande rekeningen.
Deze brief is betrokken bij de behandeling van agendapunt 21, Instemmen met
het ter beschikking stellen van een tegemoetkoming van 10 miljoen euro aan de Joodse
gemeenschap naar aanleiding van het NIOD-rapport Openstaande rekeningen, de
gemeente Amsterdam en de gevolgen van roof en rechtsherstel, 1940-1950, in de
vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016, en
besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van dit agendapunt in de
vergadering van de gemeenteraad op 13 en 14 juli 2016.
17° Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake ontheffingen voor
fietsen in de Amsterdamse Waterleidingduinen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en het conceptantwoord te bespreken in de
Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie.
18° Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 9 juni 2016 inzake
het onderzoeksrapport naar de aanbesteding van het project Verdubbeling Oosterpark.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
19° Raadsadres van een burger van 25 mei 2016 inzake een vergunning voor
een steiger op de zuidwesthoek van het kruispunt Rijnstraat-Vrijheidslaan.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
20° Raadsadressen van diverse burgers van 8 en 9 juni 2016 inzake het
behoud van schepen, het behoud van werkgelegenheid en het waarborgen van de
veiligheid.
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart).
21° Raadsadressen van Bus & Coach Trade bv van 10 juni en van
Touringcarbedrijf Hartemink van 14 juni 2016 inzake het instellen van een milieuzone voor
touringcars.
6
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op
weg naar een uitstootvrij 2025.
22° Raadsadres van 2 burgers van 28 mei 2016 inzake het bouwen van een
BMX-baan in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie.
23° Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 14 juni 2016 inzake
hun bezwaar tegen de afgifte van een vergunning voor het grote evenement Keti Koti op
1 juli 2016 in het Oosterpark.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 5, de aangekondigde mondelinge vragen van het lid Alberts, en het
raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter
afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de
Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid
en ICT.
24° Raadsadressen van burgers van juni 2016 inzake het Namenmonument.
Besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 33, Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument.
25° Raadsadressen van diverse burgers van 12 juni 2016 inzake hun reactie
op de plannen in de uitwerking Vergunningenbeleid segment Bemand Groot.
Deze raadsadressen zijn desgewenst betrokken bij de behandeling van
agendapunt 21 in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 16 juni
2016 en besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart).
26° Raadsadressen van diverse schippers met een groot vaarbewijs van juni
2016 inzake het besluit over het verdwijnen van schepen langer dan 14 m uit de grachten
per 1 januari 2020.
Deze raadsadressen zijn desgewenst betrokken bij de behandeling van
agendapunt 21 in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 16 juni
2016 en besloten is, deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 39, Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart).
7
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
27° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2016
inzake het voorstel voor de herbestemming van een deel van de middelen die in de
voorjaarsnota 2016 ter beschikking waren gesteld voor de doorontwikkeling financiële
administratie.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de voorjaarsnota 2016
in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën c.a. op 7 juni 2016 en in de
vergadering van de gemeenteraad op 13 en 14 juli 2016.
28° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2016
inzake het afhandelen van motie nr. 139 van 11 maart 2015 van de leden Groen, Bosman
en N.T. Bakker over decentrale energie voor sociale huurders, en motie nr. 1109 van
5 november 2015 van het lid Van Dantzig over geen gat na verdwijnen labelstappen.
Deze brief is betrokken bij de behandeling van agendapunt 15, Uitwerking
samenwerkingsafspraken, in de vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen en
Wonen c.a. en besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 31,
Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders,
corporaties en gemeente.
29° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer en Vervoer, van
16 juni 2016 met aanvullende informatie over de wijziging van de Verordening
parkeerbelastingen 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 26,
wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016.
30° Raadsadres van de directeur van De Rozemarn van 17 juni 2016 inzake
de beleidsbrief Stadsscholen 020.
Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 11,
vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020.
31° Brief van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam van 14 april
2016 inzake voorstellen voor de regionale samenwerking vanaf 1 januari 2017.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar het college van burgemeester en
wethouders met verzoek een reactie op te stellen en een kopie hiervan voor te leggen aan
de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
32° Raadsadres van de Vereniging Tuinwijck van 20 juni 2016 inzake de
locatiekeuze voor het Namenmonument Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 33, Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument.
8
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
33° Afschrift van een brief van het algemeen bestuur van de
bestuurscommissie Oost van 14 juni 2016 aan het college van burgemeester en
wethouders inzake de opschorting van zijn besluitvorming in het kader van de begroting
2017 tot na de besluitvorming van de gemeenteraad over de voorjaarsnota 2016.
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van de
voorjaarsnota 2016 in de raad van 13/14 juli 2016.
34° Raadsadres van een burger van 17 juni 2016 inzake een oproep tot
uitoefening van de controlerende taak door de raad, aangezien het college van Ben W
geen gehoor aan een verzoek geeft betreffende een zaak over schending van de rechten
van een EU-burger na verwijdering uit de GBA.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
35° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni
2016 inzake de uitvoering van motie nr. 1448 van 17 december 2015 van de leden Groen,
Guldemond en Van den Berg over het terugwinnen van fosfaat uit rioolslib.
Besloten is, de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie
Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en
Organisatie kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring
de motie als uitgevoerd te beschouwen.
36° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en
Organisatie, van 20 juni 2016 inzake zijn verzoek om ontheffing te verlenen van het
woonplaatsvereiste.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het presidium van de
gemeenteraad om een voordracht aan de raad voor te leggen.
37° Raadsadres van 2 burgers van 21 juni 2016 inzake het plan om vanaf
2020 alle scooters elektrisch te laten rijden in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op
weg naar een uitstootvrij 2025.
38° Raadsadres van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs
van 1 juni 2016 inzake de voorgenomen verkeersmaatregelen voor Amsterdam in het
kader van duurzaamheid en de consequenties voor historische voertuigen.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12, Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op
weg naar een uitstootvrij 2025.
9
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
39° Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 20 juni
2016 inzake het preadvies op het amendement, nr. 695, ingediend bij de behandeling van
de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften in de vergadering van de
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016 en de
beantwoording van de vraag in deze raadscommissie over de bancaire richtlijn.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 21,
Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften.
40° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Personeel en
Organisatie, van 20 juni 2016 inzake aanvullende informatie over flexwerken naar
aanleiding van de behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën,
Personeel en Organisatie c.a. op 19 mei 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25,
Kennisnemen van de brief inzake flexwerken.
41° Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, van 19 juni 2016 inzake het verkeersbesluit rondom de Reguliersdwarsstraat.
Besloten is, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 27, Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt, en in
handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling.
42° Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en
Organisatie, van 21 juni 2016 inzake de besluitvorming rond de taxioplossingen bij het
project Verkeersmaatregelen omgeving Munt naar aanleiding van vragen van de Partij
van de Ouderen.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 27,
Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt”.
43° Brief van de heer L.G.F. Ivens, wethouder Wonen, van 17 juni 2016
inzake toezeggingen over het programma Woningkwaliteit, gedaan in de vergadering van
de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen c.a. op 15 juni 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 29,
Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016.
44° Raadsadres van een burger van 14 juni 2016 inzake het
woonlastenakkoord in de notitie Uitwerking samenwerkingsafspraken tussen huurders,
corporaties en gemeente.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 31, Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen
huurders, corporaties en gemeente.
10
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
45° Raadsadres van een burger van 21 juni 2016 inzake de locatie voor het
Nationaal Holocaust Monument in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 33, Instemmen met de Locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument.
46° Brief van burgemeester mr. E.E. van der Laan van 15 juni 2016 inzake de
beantwoording van mondelinge vragen, gesteld in de vergadering van de
Raadscommissie voor Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016 naar aanleiding van de
jaarrekening en begroting van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 34,
Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de
actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland.
47° Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni
2016 inzake aanvullende informatie over de herverdeling van exploitatievergunningen in
het segment Bemand Groot naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de
Raadscommissie voor Financiën en Waterbeheer c.a. op 16 juni 2016.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 39,
Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de passagiersvaart
2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart).
48° Raadsadres van Stibbe Advocaten, namens de Vereniging Mail Distributie
Bedrijven (MailDB) en de Vereniging Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen
(KVGO) van 20 juni 2016 inzake het verzoek om het raadsbesluit over opt-insysteem van
ongeadresseerd drukwerk in Amsterdam te herroepen.
Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de
gemeenteraad.
5
Mondelingevragenuur
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar
Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685)
Dit punt wordt even aangehouden.
7
11
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Benoeming van een lid voor de raad van toezicht van de Stichting Openbaar
Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686)
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 687)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Dit is een stemverklaring
namens alle partijen. Wij willen de gemeenteaccountant danken voor de afgelopen jaren
en wij wensen haar succes met de volgende termijn.
(Applaus.)
Dit punt wordt even aangehouden.
9
Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening
2015 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
10
Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op
het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 (Gemeenteblad afd.
1, nr. 489)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
11
Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 30 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
12
Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar
een uitstootvrij 2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 9, 21, 37 en 38 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Kennisnemen van het rapport Amsterdam circulair (Gemeenteblad afd. 1, nr. 454)
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
14
Kennisnemen van de voorwaarden voor het instrument Circulaire tender van het
duurzaamheidsfonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 657)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 657 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Twiske-Waterland (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 658)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 658 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten
van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659)
Dit punt wordt even aangehouden.
17
Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 660)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 50 uit de raadsvergadering van 1 en
2 juni 2016 betrokken.
13
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
18
Kennisnemen van de actualisatie Financieel perspectief Zuidas 2015 en
vaststellen van de actuele saldi als nieuwe referentiesaldi van de grondexploitatie van de
Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 661)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 661 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19
Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi (Gemeenteblad afd. 1, nr.
662)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 662 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
20
Vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 663)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 663 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21
Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 664)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 39 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
22
Wijziging van de Verordening op de bestuurscommissie 2013 in verband met
wijziging van Bijlage B, overzichtskaart met de stedelijke gebieden, projecten en belangen
behorende bij het bevoegdhedenregister (Gemeenteblad afd. 1, nr. 665)
Dit agendapunt is van de agenda afgevoerd.
23
14
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van
asielzoekers en statushouders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666)
Dit punt wordt even aangehouden.
24
Instemmen met het nieuwe financiële stelsel voor gebiedsontwikkeling
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 667)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 667 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
25
Kennisnemen van de brief inzake flexwerken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 668)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 40 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
26
Wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
670)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 29 betrokken.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 670 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
27
Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 671)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 41 en 42 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
28
Kennisnemen van de evaluatie woningdelen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 672)
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
29
Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
673)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 43 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
30
Instemmen met de inzet van het stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van
Westland en de Jacob Geelbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 674)
Dit punt wordt even aangehouden.
31
Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders,
corporaties en gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 28 en 44 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Dit punt is van de agenda afgevoerd omdat de commissie
destijds heeft geoordeeld dat zij dit graag nog in de commissie wilde behandelen. Ik neem
aan dat dit onderwerp weer terugkomt in de Raadscommissie voor Bouwen en Wonen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Dit is nieuw. Ik kon u niet goed verstaan. Zei u dat dit
opnieuw besproken zou worden in de commissie? Volgens mij is dat niet gezegd. Volgens
mij zou dit in de volgende raadsvergadering op de agenda komen. Het is al in de
commissie besproken.
(De VOORZITTER: De vraag is of dit opnieuw in de commissie besproken
wordt voordat het opnieuw in de raad aan de orde komt.)
(De heer NUIJENS: Van de orde. Een lid mag een onderwerp
agenderen.)
(De VOORZITTER: Ik denk dat de heer Nuijens hierin gelijk heeft. U hebt
gelijk dat het niet automatisch besproken wordt, maar mevrouw Moorman
stipuleert dat zij het daar op de agenda zet.)
Ik wil slechts duidelijk maken dat de afspraak in de commissie anders was dan
mevrouw Moorman deed voorkomen. Elk lid heeft inderdaad het recht om iets te
agenderen in de commissie. Dat wachten we af.
(De VOORZITTER: Ik heb mevrouw Moorman niet horen zeggen dat in
de commissie is afgesproken dat het daar opnieuw besproken zou
worden. Laten we onze tijd niet verdoen met dit soort zaken. Het is goed
16
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016
Raadsnotulen
dat hier nog even wordt benadrukt dat het niet automatisch door de raad
teruggeschoven wordt, maar dat er nog een handeling van mevrouw
Moorman nodig is.)
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
32
Instemmen met het initiatiefvoorstel Maak van Amsterdam een jeugdloonvrije
gemeente, van de leden Boutkan, Groot Wassink, Kwint en Van Soest en kennisnemen
van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 676)
Dit punt wordt even aangehouden.
33
Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 677)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 8, 24, 32 en 45 betrokken,
alsmede de ingekomen stukken nrs. 8, 37, 61 en 62 uit de raadsvergadering van 1 en
2 juni 2016.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Glaubitz voor een stemverklaring.
De heer GLAUBITZ (stemverklaring): D66 is tevreden omdat u een goede
oplossing hebt gevonden voor een in potentie netelig probleem. Wij zijn blij met de
locatiekeuze en kunnen hiermee van harte instemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Veel dank aan de
initiatiefnemers en aan iedereen die zich hiervoor heeft ingezet. Ook het CDA is heel erg
blij met deze keuze en wij kijken uit naar een zo snel mogelijke realisatie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een
stemverklaring.
Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid wil zich daar heel
graag bij aansluiten, met name bij de dankzegging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): De VVD ook.
17
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 677 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Glaubitz, Shahsavari-
Jansen, Moorman en Poot.
34
Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de
actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en
instemmen met de bijstelling van de gemeentelijke begroting 2016 en 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 678)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 46 betrokken.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 678 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
35
Wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening 2008 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 679)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zijn blij met de uitbreiding met de rooftas,
maar zoals u zult begrijpen, kunnen wij niet blij zijn met het verbod op de bierfiets in deze
nieuwe APV.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een
stemverklaring.
Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): In tegenstelling tot de VVD is de Partij van
de Arbeid juist zeer tevreden met het verbod op de bierfiets in Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een
stemverklaring.
De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ook ik ben zeer blij dat de bierfiets in
Amsterdam tot het verleden zal behoren en met mij heel veel Amsterdammers.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 679 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de stemverklaring van de raadsleden Poot, Moorman en Van
Lammeren.
36
18
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Instemmen met het niet-ontvankelijk verklaren van twee bezwaren en het
ongegrond verklaren van de overige bezwaren tegen het raadsbesluit om een
voorkeursrecht te vestigen op gronden in het huidige bedrijventerrein Weespertrekvaart
Zuid en Midden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 680)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 680 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
37
Vaststellen van de tweede wijziging van de tarieventabellen behorende bij de
Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 681)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 681 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
37A
Actualiteit van de leden N.T. Bakker (SP) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake
de internationale wapenbeurs in de RAI (Gemeenteblad afd. 1, nr. 701)
Dit punt wordt even aangehouden.
38
Kennisnemen van de jaarrekening 2015 en de ontwerpbegroting 2017 van de
gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 682)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 682 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
39
Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 684)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 20, 25, 26 en 47 betrokken.
Dit punt wordt even aangehouden.
39A
Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap (Gemeenteblad afd.
1, nr. 700)
19
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
40
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 669)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 669 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
5
Mondelingevragenuur
1° Vragen van het raadslid Alberts inzake de aankomende evenementen in
het Oosterpark rondom het eerste weekend van juli.
Voorzitter: de heer Ünver
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: De parken in Amsterdam zijn ons lief, ook het Oosterpark.
Dat park is een zorgenkindje. Voor zorgenkindjes moeten we goed zorgen. Dat zorgen
ging niet goed met de 1 mei-viering, maar ging wel goed met Amsterdam kookt. Nu wil ik
weten hoe het weekend volgend op het komend weekend zal verlopen. Daarom heb ik de
volgende twee vragen.
Welke afspraken zijn er gemaakt met de organisatoren van Keti Koti en Roots”?
Zullen zij uitsluitend van de verharde gedeelten van het Oosterpark gebruikmaken? Graag
een toelichting.
Hoe zal er gehandhaafd worden? Zijn daar ook nadere afspraken over gemaakt?
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Complimenten aan mevrouw Alberts omdat zij
zes vragen zo goed in twee vragen weet samen te vatten, waardoor ik met mijn jetlag nu
volledig op het verkeerde been sta. De afspraken met Keti Koti en Roots zijn zodanig dat
zij enkel activiteiten mogen houden op het verharde deel. Dat is niet per vierkante meter
vastgelegd, maar dat is wel de kern. Dat was overigens ook de kern van de afspraken met
de FNV die zich daar niet aan hield. Daarom is uw tweede vraag zo relevant. Er worden
ook maatregelen getroffen om de ondergrond te beschermen. Bovendien zullen de
activiteiten plaatsvinden op de niet-kwetsbare delen. Ze maken gebruik van hetzelfde
hoofdpodium en van een aantal andere objecten zodat ze slechts één keer opgebouwd en
afgebroken hoeven te worden. De grond onder het hoofdpodium wordt na het evenement
versneld hersteld met graszoden. We hebben dus lessen getrokken uit wat er mis is
gegaan met de FNV.
Wordt er effectief gehandhaafd? Ja. Dat was overigens ook de bedoeling bij de
FNV, maar omdat dat toen niet helemaal goed is gegaan, wordt dat nu nog eens extra
georganiseerd en ingeregeld. Als de organisatie zich niet daaraan houdt, dan zullen zij
20
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
daar, afhankelijk van hoe ernstig dat is, de consequenties van voelen, passend bij ons
bonus/malusbeleid. Niet alleen rechtstreeks door de handhaving, maar ook in volgende
jaren. U vraagt geruststelling vanwege deze twee evenementen en ik denk dat ik u die
kan geven.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: Hartelijk dank voor deze toelichting. Als het straks 3 juli
geweest is, dan hoop ik dat we kunnen constateren dat we inderdaad lessen hebben
getrokken en dat alles prima is verlopen.
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Van der Laan.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik heb nog behoefte aan één aanvullende zin,
want wij zijn het volstrekt eens. Ik wil graag voorkomen dat het beeld ontstaat dat de
gemeente tijdens de 1 mei-manifestatie heeft zitten slapen. Daar was sprake van een
partij waarmee we ook goede afspraken hebben gemaakt die ze niet is nagekomen
waarop wij vervolgens gebrekkig hebben gehandhaafd. We moeten naar de bron blijven
kijken. Dat was niet de gemeente.
6
Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar
Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685)
7
Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar
Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686)
8
Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 687)
De VOORZITTER nodigt de leden Van Dantzig, Kayar en Yesilgöz-Zegerius uit,
met hem het bureau van stemopneming te vormen.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
Voorzitter: burgemeester Van der Laan
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Ingeleverd werden 41 stembiljetten.
Benoemd is tot:
21
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar Primair Onderwijs
Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 685): mevrouw A. Ramsodit met 34
stemmen voor en 7 stemmen tegen.
Lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-
West Binnen de Ring (Gemeenteblad afd. 1, nr. 686): mevrouw M. Dekker met 33
stemmen voor en 8 stemmen tegen.
Gemeenteaccountant (verlenging benoeming) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 687):
mevrouw M. Koedijk met 41 stemmen voor.
9
Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening
2015 van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken.
10
Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op
het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 (Gemeenteblad afd.
1, nr. 489)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 2 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Guldemond.
De heer GULDEMOND: Namens mijn fractie veel dank aan de
Rekeningencommissie voor wederom uitstekend werk. Zij heeft nuttige aanbevelingen
gedaan die een duidelijke onderstreping vormen van de analyse van de
Enquêtecommissie financiële functie. In dat licht is het ook positief dat het college de
aanbevelingen omarmt en ermee aan de slag wil gaan. Wij stemmen hier dus van harte
mee in.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Ook ik wil de Rekeningencommissie bedanken voor het werk
dat zij heeft verricht. Zij heeft een heel verantwoordelijke taak. Hoe meer aandacht er is
voor de financiële functie van de stad, hoe beter. Daarom is het ook goed dat we de
behandeling van de aanbevelingen van de Rekeningencommissies nog apart in de
Raadscommissie voor Financiën besproken hebben en vandaag opnieuw in de raad. Er is
al heel veel gezegd over de kwaliteit van de jaarrekening. Mijn fractie is blij dat er een
raadsbrede motie is aangenomen om de leesbaarheid van de jaarrekening en de
verantwoording te verbeteren. Wij denken dat dat heel goed en ook belangrijk is voor de
raad om meer grip en controle te hebben en om beter te kunnen begrijpen wat er staat.
22
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De discussie over de ontvlechting blijven wij lastig vinden. Ook in de commissie
hebben we daar uitgebreid over gesproken. De bestuurlijke bemoeienis bij het ontvlechten
van budgetten is zeer gering geweest en lag vooral bij het ambtelijke clearingteam. Het
verrekenen van een negatieve gap van 19,4 miljoen euro is door dat ambtelijke
clearingteam gedaan. Wij blijven dat een lastige zaak vinden, ook al wordt er gezegd dat
dit bij het vaststellen van het reorganisatiebesluit gemandateerd was aan de ambtenaren.
Op dat moment konden wij niet weten dat de omvang van die budgetten en de problemen
erbij zo groot waren. Volgens ons had dat anders gekund. Als de wethouder terugkijkt op
dat proces, is hij het dan met mij eens dat het toch beter was geweest om dat voor te
leggen aan de raad?
Tot slot de regierol van de wethouder. Ook daarover hebben we uitgebreid
gesproken in de commissie naar aanleiding van de implementatie van de aanbevelingen
van de Rekeningencommissie. Het is ook terecht dat we daar uitgebreid over hebben
gesproken, want de Rekeningencommissie zelf was verrast omdat er bij de jaarrekening
geen voortgangsrapportage zat. De noodzaak van regie wordt volgens mij breed gedeeld
door deze raad. Zie ook de aanbevelingen van de enquêtecommissie. Wij denken dat die
regierol van het financiële geweten van het college heel essentieel is. Ik heb gemerkt dat
bij de bespreking in de commissie de wethouder een beetje zocht naar die regierol. Hij
heeft zelf geschetst dat hij dat soms lastig vindt. Hij heeft zelf het voorbeeld gebruikt dat
hij daar een beetje solitair zat toen hij vragen hierover beantwoordde. Hij zei ook:
“Verwacht veel, maar niet alles.” Vooral dat laatste vind ik lastig. De raad verwacht op dit
punt immers veel, maar volgens mij verwachten we niet het onmogelijke. We hebben ook
heel duidelijk geschetst wat we verwachten.
De wethouder heeft duidelijk gemaakt via welke lijnen hij die regierol invult. Via
het GMT, via het college, maar ook via de rechtstreekse lijn die hij met zijn financials heeft
en met concerncontrol. Ziet de wethouder echter nog andere manieren waarop hij zijn
regierol kan en moet versterken?
Zijn er voor de wethouder onduidelijkheden in wat de Rekeningencommissie
precies verwacht ten aanzien van de regierol?
In hoeverre is de wethouder zelf tevreden over de manier waarop die regierol nu
ingevuld wordt?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Het is goed dat we hier opnieuw over spreken. In de commissie
zei ik dat het een beetje aanvoelde als mosterd na de maaltijd, maar misschien is deze
bespreking van de aanbevelingen van de Rekeningencommissie wel het essentiële kopje
koffie na de maaltijd. Mijn collega's zeiden al dat die commissie uitstekend werk heeft
verricht. Het college neemt alle aanbevelingen over. Dat is goed, want het zijn nuttige
aanbevelingen, in lijn met de enquête.
In de commissie benadrukte ik al het belang van het monitoren van de opvolging
van de aanbevelingen. Ik zei toen dat het een beetje leek alsof dat in de rapportage een
beetje bij elkaar geveegd was. Toen ik het rapport van de Rekeningencommissie nog een
keer goed las, proefde ik dat ook een beetje in haar laatste paragraaf. Kennelijk was er
verwarring over het moment van de voortgangsrapportage. Er staat letterlijk: “De
wethouder heeft toen de Rekeningencommissie een conceptversie van de voortgang van
de aanbevelingen gegeven.” Is dit nog steeds de conceptversie van de voortgang van de
23
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
aanbevelingen of komt er nog een definitieve versie van de opvolging van de
aanbevelingen van de Rekeningencommissie? En zo ja, wanneer en welke afspraken zijn
hierover gemaakt?
Ik wil er één aanbeveling uitlichten en wel die over de rol van de lijn waar de
Rekeningencommissie op wijst. Die is cruciaal, want de lijn is verantwoordelijk voor het
leveren van de juiste cijfers, van de juiste verklaringen en van de redengevende
verklaringen. Daar wordt ook het geld uitgegeven. De commissie constateerde ook, net
als de Rekeningencommissie, dat daar nog verbetering mogelijk is. De
Rekeningencommissie noemde dat taakvolwassenheid. Wat doet de wethouder Financiën
hieraan uit hoofde van zijn zorgplicht? Hoe kan de raad de effecten ervan zien?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Ik kan het ook kort houden. Namens mijn fractie wil ik dank
uitspreken aan de Rekeningencommissie voor het werk dat zij heeft gedaan. Het is goed
dat we ook de oude aanbevelingen er weer bij hebben waarop het college een reactie
heeft gegeven zodat we de voortgang van de uitvoering ervan in de gaten kunnen
houden. Ik wil onderstrepen dat veel aanbevelingen herkenbaar waren na het
enquêterapport. Er was heel veel overlap met het enquêterapport. Dat betekent voor mij
dat de financiële functie nog steeds niet op orde is en dat we nog heel hard moeten
werken. Ik maak mij ook zorgen over het proces in de aanloop naar de voorjaarsnota.
Daarbij zijn veel dingen niet goed gegaan. Budgetten zijn nog niet op orde, mensen zijn
overwerkt. Controllers weten nog niet precies wat hun taak en hun positie is. Er moet dus
nog heel veel gebeuren. Ik wil het college — het hele college en niet alleen de wethouder
Financiën — succes wensen als het daarmee aan de slag gaat.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ik zal het ook heel kort houden. Ik sluit mij
aan bij de vragen die al gesteld zijn. In de vorige raad en in de commissie heb ik nog eens
benadrukt hoe belangrijk ik het vind dat ook de lijn wordt betrokken bij het vinden van
oplossingen voor de problemen die mevrouw Roosma net schetste. In navolging van die
oproep wil ik, mede naar aanleiding van de woorden van de heer Boutkan net over de
eenzame rol van de heer Kock, iets zeggen. U hoort daar niet eenzaam in te zijn. Het hele
college heeft een belangrijke rol bij het op orde krijgen van de financiën. Elke wethouder
moet daar een eigen bijdrage aan leveren. De regierol kunt u alleen goed vervullen als
alle leden van het college een bijdrage leveren. Daar wil ik alle leden van het college toe
oproepen en ik wil u succes wensen bij het zo snel mogelijk op orde krijgen van de
financiën. Dank aan de Rekeningencommissie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kock.
Wethouder KOCK: Dank aan mevrouw Shahsavari-Jansen. Ik vind ook dat ik niet
eenzaam zou moeten zijn. Ik voel mij ook niet eenzaam, want ik voel mij gesterkt en
gesteund, niet alleen door u, maar ook door het hele college, door de wethouders en
zeker niet in de laatste plaats door de burgemeester, bij het op orde brengen van de
financiën. In de commissie hebben we gesproken over de regierol. Die is altijd iets lastiger
24
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
te omschrijven en in te vullen dan een solitaire eindverantwoordelijkheid. Dan is het
eenvoudig. lemand is verantwoordelijk en doet zijn taak. Als dat niet het geval is, dan
krijgt hij op zijn donder. Dat ligt hier iets genuanceerder. Dat hoop ik in elk geval. Ik heb
uitgelegd op welke manier ik die regierol invul in het college. Bij elke collegevoordracht
heb ik de kans om de financiële kaderstelling te bekijken en om te zien of mijn collega’s
hun verantwoordelijkheid invulling geven. Dat doe ik ook. Niet bij elke collegevoordracht,
want dat zijn er elke week zestig. In dat geval zouden ze een beetje gek van mij worden.
Ik prik er wel regelmatig in. Ik doe dat rechtstreeks via het GMT of via de
gemeentesecretaris. Die heeft weer zijn instrumenten om iets in de prestatiecontracten
van directeuren op te nemen. Ik heb regelmatig overleg met de gemeentesecretaris. Ik
doe het natuurlijk ook via mijn eigen verantwoordelijkheid voor de andere portefeuilles.
Daar kan ik ook invulling geven aan de regierol. Ik doe het ook via mijn sturing op de
financiële kolom. Als er nog andere manieren zijn, dan hoor ik dat graag. Ik ontwikkel
daarin mijn eigen stijl. Ik heb de indruk dat dat goed gaat in de zin dat we nu al een
situatie bereikt hebben waarin iedereen het erover eens is dat het hele college, de hele
organisatie en alle lijnen verantwoordelijk zijn voor het op orde brengen van hun deel van
de financiën. Het is mijn taak om regie te voeren op het geheel.
U vroeg of ik tevreden ben over de manier waarop de regierol wordt ingevuld. Ik
ben tevreden over de manier waarop ik haar invul. Ik proef dat u dat ook bent, maar als er
andere suggesties zijn, dan zijn ze altijd van harte welkom.
Dan de ontvlechting. Dat is een rechtstreeks gevolg van het besluit tot
reorganisatie. Toen dat besluit genomen werd, was duidelijk dat de administratieve
structuur daarop moest worden aangepast en dat de bedrijfsvoeringskosten moesten
worden ontvlochten. Ik vind de keuze om dat van meet af aan via een ambtelijk traject te
doen een te rechtvaardigen keuze, ook als we terugkijken op hoe het gegaan is.
Gedurende dat traject dat ongeveer een jaar heeft geduurd, fluctueerde het restant dat
nog ontvlochten moest worden. Dat is logisch bij een heel technisch ambtelijk traject. Er
waren ook momenten dat er een ruim positief saldo was en er meer dekking was
gevonden dan dat er bedrijfsvoeringslasten waren. Dat is prima. Op een gegeven moment
kwamen we op een punt waarop we er een eind aan moesten maken omdat het einde van
het jaar naderde en de accountant zei dat we er een streep onder moesten zetten. Op dat
moment was er tegen de verwachting in een saldo en werd het bestuurlijk. Ik vind dat het
een goed proces is geweest.
Daar komt nog iets bij. Als we heel vroeg en heel snel bestuurlijk interveniëren in
een ambtelijk proces, dan wil dat niet altijd zeggen dat het proces daardoor beter verloopt.
Sterker nog: soms geldt het tegenovergestelde. We moeten een organisatie ook
vertrouwen geven. Ik heb er ook altijd veel vertrouwen in gehad.
Eén opmerking nog. We hebben al eens over de rol van de raad daarin
gesproken. Op diverse momenten hebben we de raad geïnformeerd over het traject, over
het gegeven dat er bedragen openstonden en dat we ervan uitgingen dat het op tijd zou
eindigen. Het is spijtig dat dit niet gelukt is.
Dit is uiteraard een definitieve versie, mevrouw Poot. We komen er in de
najaarsnota op terug, maar dit is de definitieve versie van de reactie. We hebben goede
afspraken over de manier waarop we die rapportage zullen maken. Twee keer per jaar in
de p&c-cyclus, in de najaarsnota en in de rekening. Ik denk dat we daar een goed
gesprek over kunnen voeren. Overigens is het gesprek over de aanbevelingen in de
25
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Rekeningencommissie en met u voor mij ook een manier om invulling te geven aan mijn
regierol.
U had nog een vraag, maar die ben ik vergeten, waarvoor mijn excuses.
(Mevrouw POOT: U hebt al kort iets gezegd over de lijn. Hoe vult u uw
zorgplicht in ten aanzien van de taakvolwassenheid van de lijn? Wat kan
de raad daarvan zien?)
Dat eerste is makkelijk, want dat heb ik net geschetst. Ik doe dat via het GMT, via
mijn eigen lijn, via Financiën, enzovoort. Alle resultaten van het op orde brengen van de
financiële functie zijn indirecte resultaten en indirect meetbaar. Het is heel moeilijk om
daar een kwantificeerbare outputindicator aan te koppelen. U kunt dat zien, controleren en
meten door onder andere te kijken naar de reactie van de Rekeningencommissie, van de
accountant en van anderen op de ontwikkeling van de financiële functie. U kunt dat ook
zien, meten en volgen via de rapportages die we met ingang van oktober maken voor het
op orde brengen van de financiën in het kader van Financiën op orde, de opvolging op de
raadsenquête. U kunt de ontwikkeling dus via diverse instrumenten volgen.
Ik dank GroenLinks voor het feit dat zij mij succes wenste.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 471)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 471 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 489 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
11
Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 30 betrokken.
26
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: We bespreken de Stadsscholen in Amsterdam, voorheen de
Focusscholen. Het is slechts een naam. Scholen met veel prachtige leerlingen, maar ook
met veel problemen en met leerlingen met achterstanden. Doen die scholen het slecht?
Meestal niet. Vaak is het tegendeel het geval. De problemen van de grote stad komen
vaak op kindervoeten deze scholen binnen. Ze hebben veel leerlingen die van huis uit niet
alle kansen meekrijgen, maar dat wel verdienen. De Stadsscholen geven ze vaak ook,
maar vaak is dat doordat een directeur of een leraar tot soms zestig uur per week eraan
trekt, tot diep in het weekend. Die scholen, leraren en directeuren verdienen extra steun.
Niet alleen omdat dit eerlijk is, maar vooral omdat het deze kinderen extra kansen geeft.
Als socialist geloof ik dat omstandigheden de mens vormen. Zorg er daarom voor dat
deze omstandigheden menselijk zijn en dat kansengelijkheid bovenaan staat. Ik ben blij
met de inhoudelijke aanpak van de wethouder. Geen blauwdrukken van bovenaf, maar
maatwerk. De plannen ademen de geest van een zeer betrokken staf en wethouder. Ik zie
ook dat mijn motie, samen met de Pvd en D66, over extra handen in de klas deel
uitmaakt van het plan. Daarover niets dan goeds.
In de commissie zei ik ook dat ik wil dat we ons niet beperken tot minder dan de
helft van alle scholen en dat we alle 27 Focusscholen de kans geven, ook scholen die de
Onderwijsinspectie nu nog als zwak beoordeelt. Dus geen 12, maar 27 Focusscholen. Als
we met 12 beginnen en een goede aanpak ontwikkelen, dan kunnen de andere scholen
zo snel mogelijk aansluiten en gebruikmaken van de opgedane ervaringen. In elk geval
deze 27 scholen. Daarvoor is extra geld nodig. Bij de begroting 2017 beslist de raad
daarover. De zomer staat voor de deur en nu is het nog een beetje vroeg om al precies te
kunnen zeggen waar de dekking voor deze investering vandaan zal komen. Daarom
vraag ik de wethouder om een toezegging. Een toezegging om voor de begroting van
2017 voorstellen te doen om ook de resterende 15 scholen in het plan op te nemen
volgens hetzelfde stramien dat straks geldt voor de 12 scholen. Dat wil zeggen 15 maal
een budget van maximaal 100.000 euro per schooljaar. De raad kan die voorstellen dan
afwegen of aanvullen.
Tot slot nog iets over de scholen die als zwak zijn beoordeeld. Een school moet
de kans krijgen om zich te verbeteren. Kenmerken van leerlingen drukken soms zwaar op
een school. Daarom lijkt het mij goed om met dergelijke scholen stevige afspraken te
maken en voorwaarden te stellen. Dat is logisch, want commitment is essentieel.
Uiteindelijk moet het ons echter gaan om de kinderen op die scholen.
(Mevrouw MOORMAN: Ik ben de heer Flentge dankbaar voor zijn
woorden. Ik kan mij er volledig in vinden. U weet waarschijnlijk dat wij bij
de algemene beschouwingen bij de voorjaarsnota een amendement
hebben ingediend om geld vrij te maken voor de resterende vijftien
scholen. U vraagt de wethouder nu om een toezegging om zelf geld te
vinden. Bent u bereid om het voorstel van de Partij van de Arbeid goed te
bekijken?)
Zeker. Ik zal uw voorstel goed bekijken. We krijgen straks ook een preadvies. Ik
moet u nageven dat u samen met mij en ook met andere fracties al heel vroeg aandacht
hebt gevraagd voor achterstandsscholen. Ik denk daarom dat uw betoog voor een deel
dat van mij zal overlappen. Ik zal vanzelfsprekend heel goed naar uw ideeën kijken. U
weet ook dat wij een bepaalde begrotingssystematiek hanteren. Ik ben daarom ook
27
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
benieuwd naar het preadvies van het college. Daarom vraag ik ook een toezegging van
de wethouder om dit verder te brengen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Timman.
Mevrouw TIMMAN: Elk gezin is anders. Het gezin waarin iemand geboren wordt,
bepaalt voor een groot deel iemands toekomst. Sommige ouders hebben voldoende in
huis om hun kinderen lekker te verwennen. Andere ouders moeten elk dubbeltje
omdraaien. Sommige ouders weten heel goed hoe ze hun kinderen kunnen steunen,
stimuleren en uitdagen en andere ouders hebben daar meer moeite mee. Dat is een
aspect van elke samenleving, ook in Amsterdam. Daar doen we niets aan. Als die
kinderen echter op school komen, dan vindt D66 het heel belangrijk dat daar dezelfde
kansen geboden worden. Soms is daarvoor iets extra's nodig. Daarbij gaat het om geld,
maar meer nog om een pedagogisch klimaat waarin wordt gekeken en gehandeld op
basis van het belang van het kind, zeker als dat in de thuissituatie onvoldoende gebeurt.
Vandaar dit plan Stadsscholen 020. Het heeft drie uitgangspunten: ontzorgen van het
schoolteam, aan de slag in de klas en ontzorgen rondom de school. Bovenal gaat het uit
van maatwerk per school. Per school kunnen de behoeften verschillen. Sommige scholen
hebben veel behoefte aan mentorprojecten op school, andere scholen vinden
samenwerking met Jeugdzorg belangrijker. Maatwerk zorgt ervoor dat we die verschillen
kunnen bedienen.
D66 is van mening dat Amsterdam van iedereen is en dat ook het Amsterdamse
onderwijs van iedereen is.
(Mevrouw MOORMAN: Wat vindt mevrouw Timman van het feit dat
slechts 12 van de 27 Focusscholen financieel worden gesteund?)
Ik heb dat ook al in de commissie gezegd. Ik vind de financiën niet eens het
belangrijkste. Ik vind dat we moeten nagaan wat er op een school aan de hand is en
welke populatie er is. Daar is maatwerk voor nodig, net als pedagogische ondersteuning.
Ik wil graag weten wat er op die scholen aan de hand is. Op basis daarvan moeten we
steun bieden. Omdat het er ooit 27 waren, moeten we niet klakkeloos met 27 scholen
verder gaan.
(Mevrouw MOORMAN: Ik kan deze redenering niet goed volgen. We
hebben eerder gezien dat er 27 scholen stonden in de oude Focuswijken
die extra middelen nodig hadden om goed onderwijs te kunnen geven. Nu
zijn er 12 geselecteerd, zonder duidelijke selectiecriteria. Wat vindt u
ervan dat het er nu 12 zijn? Welke selectiecriteria zijn er in uw ogen
gehanteerd om deze 12 scholen wel financieel te helpen en andere
scholen niet?)
Voor zover ik weet, gaat het om een kopgroep van 12 scholen van de 27
Focusscholen. Die Focusscholen zijn ooit naar voren gekomen omdat ze in
Vogelaarwijken stonden. Volgens mij is er in die wijken het een en ander veranderd. Ik
vind het daarom niet per se goed om alle 27 scholen klakkeloos op te nemen in dit plan. Ik
vind het interessant om te zien welke resultaten uit de kopgroep van 12 scholen naar
voren komen. Ik vind het ook heel interessant om te zien welke scholen toe zullen treden.
(Mevrouw MOORMAN: Ik was blij dat u sprak over het belang van de
kinderen, want daar gaat het uiteindelijk om. Wat zegt u echter tegen de
kinderen op de vijftien scholen die geen extra financiële steun krijgen?)
28
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Ik heb geen reden om aan te nemen dat er op die vijftien andere scholen sprake
is van misstanden of dat de onderwijskwaliteit onvoldoende is. Ik kijk wel kritisch naar het
plan. Als we nu voor twaalf scholen kiezen, dan moeten we de effecten goed nagaan en
kijken of andere scholen met het plan aan het werk kunnen gaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: 2,5 jaar geleden hebben 5 Amsterdamse schoolleiders de
initiatiefgroep Focus opgericht, namens 27 scholen in de voormalige Focuswijken. Zij
vroegen daarbij aandacht voor hun noden en schreven daartoe een manifest waarin zij
beschreven dat hun basisscholen scholen zijn waarin de straatcultuur uit de buurt door de
poort de school binnenkomt. De heer Flentge zei het zo mooi: op Kindervoeten. Ik citeer
uit het oorspronkelijke manifest. “Het leven van veel van onze leerlingen valt uiteen in drie
aparte werelden. Die van de school, de ruimte thuis en een derde ruimte: de straat,
internet en alle andere ruimten. Deze drie hebben vaak geen overlap in de vorm van
sociale controle of een sociaal vangnet. Hierdoor ontstaan kieren waar onze kinderen in
weg kunnen glippen of vallen” Op deze scholen wordt keihard gewerkt door de
schoolteams, want het takenpakket is veel groter dan elders. Dagelijks worden leraren
geconfronteerd met armoede, met schuldenproblematiek, met kinderen die in een
onveilige situatie opgroeien of met afwezige ouders. Wat deze scholen in die
omstandigheden presteren, is dan razend knap. Het betekent echter heel hard werken en
daarvoor verdienen zij onze absolute steun zodat de kinderen op deze scholen volledig tot
bloei kunnen komen. De Partij van de Arbeid heeft al eerder veelvuldig aandacht
gevraagd voor de Focusscholen en om extra financiële steun voor deze scholen
gevraagd. Tot op heden leek deze bede aan dovemansoren gericht en werd alleen
verwezen naar generieke maatregelen als de leraren- en scholenbeurs. Ik ben dan ook
oprecht blij dat er nu echt aandacht voor ontstaat, want ongelijkheid lossen we niet op
door haar te ontkennen, maar door haar te erkennen en vervolgens de bereidheid te
tonen om er ook echt iets aan te veranderen.
Toch heb ik enkele kritische kanttekeningen bij dit plan, te beginnen bij de titel:
Stadsscholen 020. Zijn niet al onze 209 basisscholen stadsscholen? Waarom zo'n
verhullende titel die geen recht doet aan de oorspronkelijke initiatiefnemers en de kern
van de zaak”?
Veel belangrijker nog: waarom zijn er slechts 12 van de 27 Focusscholen
geselecteerd voor extra financiering? Welke criteria zijn daarvoor gehanteerd? Mij komt
het allemaal nogal willekeurig over. Het enige bekende criterium — de school mag niet
zwak zijn bevonden door de Onderwijsinspectie — blijkt voor in elk geval een van de
scholen niet te kloppen. Waarom zou het in vredesnaam een criterium moeten zijn?
Verdienen de kinderen en leraren op een Focusschool die ook nog eens een zwakke
beoordeling heeft gekregen van de Inspectie juist geen extra ondersteuning van de
gemeente? Uw criterium geldt daarbij als een dubbele straf. Zwak en daarom ook geen
extra geld. De kinderen worden zo het kind van de rekening.
Dat geldt ook voor de kinderen op de vijftien Focusscholen die geen extra geld
krijgen van de gemeente? Waarom niet? Geld kan niet de reden zijn. U hebt — en nu richt
ik mij tot de wethouder — vorig jaar miljoenen euro's overgehouden op de
onderwijsbegroting. Het college geeft dit jaar alleen al 3,9 miljoen euro uit aan
29
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
internationaal onderwijs. Daar is niets mis mee, maar waarom dan niet ook geld voor deze
vijftien scholen die het zo ontzettend hard kunnen gebruiken?
De directeur van basisschool De Rozemarn schrijft erover in zijn raadsadres: “Met
deze 020 Stadsscholenbrief en het daarbij geformuleerde beleidsvoornemen zullen we
straks ook ervaren dat op die plekken in de stad waar kinderen vaak al starten vanuit een
kansarme positie er nu ook een onderverdeling ontstaat tussen pilot- en niet-pilot 020
Stadsscholen. Op deze wijze genereert het Amsterdamse onderwijs niet alleen
ongelijkheid in de stad, maar vergroot het de afstand tussen groepen en bevordert het de
sociale cohesie allerminst. Deze beleidsbrief speelt groepen tegen elkaar uit en scholen
als De Rozemarn dreigen daar de dupe van te worden.” De Partij van de Arbeid heeft
daarom een amendement.
(Mevrouw TIMMAN: Ik heb het raadsadres van De Rozemarn ook
gelezen. Als ik u goed beluister, dan vindt u het enige criterium of er geld
voor die scholen is. In het plan gaat het ook over een pedagogische
aanpak, verschillen per school en nagaan wat er op die scholen aan de
hand is. Vindt u dat ook belangrijke criteria? Of wilt u alleen geld regelen
voor 27 scholen?)
Zeker niet. We hebben vaak gezegd dat we deze problemen niet alleen oplossen
met een zak geld. Met dat geld moet iets goeds gedaan worden. Wij gaan er dan ook van
uit dat de scholen die hierom gevraagd hebben dat geld ook goed zullen inzetten. Zij
hebben zelf het initiatief genomen, mevrouw Timman. Deze 5 schoolleiders hebben
namens de 27 scholen 2,5 jaar geleden al een initiatief genomen waarin ze duidelijk
aantonen dat extra handen in de klas en een beter pedagogisch klimaat vereist zijn. Zij
willen daar ook zelf voor zorgen. Ik ben het met u eens dat er sprake moet zijn van
maatwerk. Dat begint echter met geld. Ze moeten wel het geld hebben om aan het werk
te gaan. Ik vind het niet eerlijk dat 12 scholen wel in staat worden gesteld om het
maatwerk te leveren dat nodig is en 15 andere scholen niet terwijl ze dezelfde problemen
ervaren.
(Mevrouw TIMMAN: Het gaat ook om betrokkenheid van de scholen zelf.
Misschien is dat ook de reden dat sommige scholen niet meedoen. Wat
vindt u daarvan?)
Ik heb daar niets over gelezen in de brief die wij hebben ontvangen. Ik vind het
een volstrekt willekeurige selectie van twaalf scholen. Ik heb de wethouder erover
bevraagd in de commissie. Ik kreeg geen duidelijk antwoord. Het enige criterium dat
genoemd is, is dat de Onderwijsinspectie een school niet als zwak mag beoordelen. Ik
vind dat een slecht criterium en bovendien is het ook niet gehanteerd, want voor een van
de scholen geldt het in ieder geval niet.
De Partij van de Arbeid heeft daarom bij de voorjaarsnota een amendement
ingediend voor extra financiering voor alle 27 Focusscholen. Uiteraard hopen wij dat de
wethouder zich bezint en deze rare ongelijkheid snel oplost. Ik ben daarom ook heel blij
met de woorden van de SP en hoop dat daar goed naar geluisterd wordt. Ik vraag de
wethouder dan ook het plan dat nu voorligt terug te trekken en ons een volledig plan voor
te leggen waarin alle 27 scholen financieel worden gesteund om te doen wat belangrijk is,
vooral in het belang van de Amsterdamse kinderen.
(De heer TOONK: Ik deed mijn best om u te volgen, maar nu ben ik het
spoor volledig bijster. U begon uw bijdrage met te zeggen dat u heel blij
was. Daarna had u een paar punten met kritiek. Nu vraagt u om het
30
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
voorstel terug te trekken. Beseft u dat we dan niet in september kunnen
beginnen en dat de kinderen dan pas echt de kinderen van de rekening
worden?)
Nee, dat besef ik helemaal niet. Er ligt een amendement van de Partij van de
Arbeid bij de voorjaarsnota die wij in de volgende raadsvergadering vaststellen. Er ligt een
prima plan. Het enige wat er nu nog aan moet worden toegevoegd, zijn vijftien scholen en
de daarbij horende financiering. Dat kunnen we bij de voorjaarsnota die we in de volgende
raadsvergadering aannemen heel goed besluiten. Dan kunnen we in september prima
van start gaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Toonk.
De heer TOONK: Wij willen de wethouder en het college graag complimenteren.
Wat hier gebeurt, vinden wij razend knap. Een voorstel presenteren om een aantal
problemen op een flink aantal scholen aan te pakken, op een nieuwe en vooruitstrevende
manier die er zelfs toe leidt dat de SP en de PvdA over elkaar heen buitelen om te bezien
wie er het eerst aanvullend geld beschikbaar kan stellen om het college in staat te stellen
om ook samen met de andere scholen aan de slag te gaan. Dat verdient een groot
compliment. Wij zijn veel minder kritisch dan mevrouw Moorman. We zijn wel heel
benieuwd naar uw antwoorden op de vragen die net gesteld zijn. Daar zullen wij goed
naar luisteren. Misschien komt er straks dan een tweede termijn.
(Mevrouw MOORMAN: Als de heer Toonk dit zo razend knap vindt,
waarom heeft hij dan eerder tegen een voorstel van de Partij van de
Arbeid gestemd die ditzelfde voorstelde?)
Mevrouw Moorman, dat is een terechte vraag. Als u mij datzelfde voorstel van de
Partij van de Arbeid kunt laten zien en kunt zeggen wanneer wij daar tegengestemd
hebben, dan zoek ik er de onderbouwing voor u bij.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dit is weer een wedstrijdje wie het meest voor
onderwijs is. Het CDA is ook voor onderwijs. Er ligt nu een plan. Het is hartstikke goed dat
er geïnvesteerd wordt in een aantal Focusscholen. Daar zijn we blij mee. De vraag blijft
echter: wat doen we met die andere scholen? En vooral: wat gaat u doen met de scholen
die de Inspectie als zwak heeft beoordeeld? Hebt u daar ook een plan voor? Ik zou dit
namelijk graag in een iets breder perspectief willen plaatsen. Ik ben heel erg
geïnteresseerd in de oplossing van de SP. Wij denken daar graag in mee. Ik wacht ook de
reactie van de wethouder af. Hoe gaat zij om met de zwakke scholen en de andere
Focusscholen? Het is belangrijk dat alle kinderen die op een dergelijke school zitten de
juiste start maken en op een school zitten die aan onze eisen voldoet.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Het is heel fijn om ons plan te bespreken om scholen in
de grote stad Amsterdam die te maken hebben met kinderen die thuis weer te maken
hebben met een gestapelde problematiek — denk aan armoede, schulden, taalachterstand
en een omgeving waarin zij niet ondersteund worden in hun schoolcarrière en dus ook op
31
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
school niet aan leren wordt toegekomen omdat deze kinderen zoveel andere problemen
thuis ervaren — te helpen. Wij doen al ontzettend veel in deze stad. Wij werken aan de
kwaliteit. Deze scholen kunnen gebruikmaken van scholenbeurzen, lerarenbeurzen, extra
leerkrachten, vakleerkrachten, maar ook conciërges. Zij gebruiken de Vloa-projecten, geld
dat ze van de gemeente krijgen voor een verlengde leertijd en voor vakantiescholen. De
stadsdelen verzorgen naschoolse activiteiten. We hebben VVE gekoppeld, we hebben
ouder-kindadviseurs en veel andere zorg. Toch lukt het deze scholen maar net om hun
hoofd boven water te houden en deze kinderen een mooie carrière te geven. Ik wil nog
eens benadrukken dat dit niet komt omdat dit zwakke scholen zijn. Hoe komt dat? Dit
project is erop gericht om daar structureel aandacht voor te vragen. Hoe krijgen we het
systeem op school en om de school heen zodanig ingericht dat juist deze kinderen die zo
kwetsbaar zijn een veel beter antwoord krijgen?
Daarvoor doen we een aantal dingen. In de eerste plaats zullen we die scholen
moeten ontzorgen om überhaupt na te kunnen denken over een systeemverandering. De
heer Flentge zei terecht dat er keihard wordt gewerkt. De werkdruk is ontzettend hoog.
Het is lastig om goede mensen daar vast te houden. Enige lucht om daarover na te
denken en dan tot systeemverandering te komen, is hard nodig. Vervolgens kunnen de
scholen hun ervaringen delen met andere scholen. Daarbij kunt u denken aan het anders
inrichten van de zorg en van de instrumenten die we al hebben. Dat zal ontzettend
waardevol zijn. Daarom dus een pilot. Daarom ook een pilot die niet meteen alle scholen
omvat. Ik heb echter heel goed geluisterd naar wat er vandaag in de raad is besproken en
wat ook in de commissie is besproken. De groep scholen was aanvankelijk iets groter dan
de twaalf scholen. De scholen zelf vragen zich af of het verstandig is om nu enkel met
deze scholen deze kennis op te doen. Daarom wil ik de raad voorstellen om later een
voorstel te doen waarin we de andere vijftien scholen ook laten instromen in dit project, op
een logisch moment in 2017 en voor een bedrag van 100.000 euro dat deze scholen is
voorgehouden. Op die manier kunnen zij na een jaar profiteren van wat we ondertussen
voor de eerste twaalf scholen hebben ontdekt. Dat is een toezegging aan de heer Flentge.
Ik wil u daar apart een voorstel voor voorleggen omdat ik denk dat u dat voorstel op zijn
eigen merites kunt beoordelen, evenals de dekking die wij daarvoor willen organiseren,
net zoals u bij deze scholen hebt gezien. Daarmee kom ik denk ik ook tegemoet aan de
zorg van mevrouw Moorman die zich afvroeg wat er moest gebeuren met de andere
scholen en met name met de kinderen op die andere scholen.
Er is nog een aantal vragen gesteld. Bijvoorbeeld de vraag over de zwakke
scholen. Daar wil ik het volgende over zeggen. Dit project is met name bedoeld om
scholen die te maken hebben met gestapelde problematiek bij kinderen in staat te stellen
om goed onderwijs te geven. Dat is dus iets anders dan het idee dat die scholen zelf niet
goed zouden zijn. We wilen ook het idee ontkrachten dat dit slechte of
achterstandsscholen zijn. Daar zitten die scholen zelf trouwens ook niet op te wachten.
Dat hebt u ook de directeur van De Rozenmarn zelf horen zeggen. Daarom is het geen
uitsluitingsgrond, want het komt voor dat een school soms door het ijs zakt en daarna heel
snel weer kan opkrabbelen. We hebben overigens ook heel veel instrumenten, zoals het
beurzensysteem, die een school daarbij kunnen helpen. Als dat gebeurt, dan vraagt het
wel om een stevig gesprek waarbij de stad zich er wel van wil vergewissen wat de scholen
doen op het gebied van kwaliteit. Dit is an sich immers geen kwaliteitsbeleid, maar is
ergens anders op gericht. Het is dus geen uitsluitingsgrond, maar vraagt alleen om een
stevig gesprek om na te gaan hoe dit past in de aanpak die we hier hanteren.
32
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Mevrouw Moorman vroeg waarom de benaming Stadsscholen is gekozen. Dat ligt
in het verlengde van wat ik net zei. Heel veel andere namen, zelfs de naam Focusscholen
en ook achterstandsschool, roepen vaak de associatie op dat het slechtere scholen
zouden zijn. Dat is niet het geval. Er staan ontzettend mooie en goede scholen tussen. Zij
hebben alleen veel leerlingen op school die zoveel problemen thuis ervaren dat het lastig
is om aan leren toe te komen. Wij zochten daarom een naam die de dynamiek van een
grote stad en het lesgeven in een grote stad meer eer aandeed en aansloot bij het
concept van urban education. Daarom heb ik voor deze naam gekozen en niet voor een
naam die meer geassocieerd wordt met scholen die intrinsiek niet goed zouden zijn. Dat
is namelijk niet het geval.
Mevrouw Moorman vroeg in de commissie naar criteria. Ik heb daar het een en
ander over gezegd. We hebben dat in overleg met de schoolbesturen vastgesteld. Het
ging om voormalige Focusscholen. We wilden de scholen verspreid over verschillende
gebieden in de stad hebben, dus niet allemaal in één wijk. We wilden ook verschillende
schoolbesturen aan boord hebben. Sommige scholen waren zelf meer of minder
geïnteresseerd om in te stappen. Op die manier zijn we tot de eerste groep gekomen. Ik
heb u echter al gezegd dat ik u een voorstel zal doen voor een tweede groep om meer
tegemoet te komen aan uw zorgen daarover.
Daarmee heb ik ook de zorgen over De Rozenmarn besproken. Mevrouw
Moorman bracht naar voren dat De Rozenmarn het oneerlijk vond dat sommige scholen
meer krijgen dan andere. Dat begrijp ik heel goed. Ik wil daarnaast stellen dat wij
waanzinnig veel geld investeren in alle scholen in Amsterdam. Het is alleen nodig om bij
sommige scholen na te gaan of we dat op een handige manier doen. Om dat goed te
kunnen bekijken, hebben we soms een beetje lucht nodig vanwege de hoge werkdruk.
Daarom deze pilot in deze vorm.
Tot slot vroeg mevrouw Moorman of ik het plan wilde terugtrekken, mede in het
licht van de aankondiging die ik net doe. Dat lijkt mij heel onverstandig. Het is van belang
om nu te beginnen. Hoe eerder we beginnen, hoe eerder we al kunnen leren en hoe meer
andere scholen, bijvoorbeeld de tweede groep, daarvan kunnen profiteren. Ik denk dat dit
belangrijk is en dat deze scholen daarmee de steun van de raad voor dit plan nodig
hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Een compliment, met name voor de SP, is op zijn plek. Ik
hoor ineens heel veel openingen die ik eerder niet heb gehoord. Daar ben ik ontzettend
blij mee. In feite wordt er gezegd: we zien nu in dat het toch verstandig is om alle 27
scholen financieel te steunen. Dat haalt inderdaad veel van mijn bezwaren weg.
Ik heb nog wel enkele aanvullende vragen. U noemde 100.000 euro per school.
Dat zou uitkomen op 1,5 miljoen euro extra. Als ik een snelle rekensom maak op grond
van de cijfers in het voorstel, dan wordt er nu veel meer uitgegeven aan de twaalf
scholen. Hoe komt dat? Is dat allemaal overhead? Dat hoop ik niet. Kunt u dat nog
toelichten?
U zegt dat u er later in het jaar op terugkomt. Ik hoop dat we dat al bij de
voorjaarsnota doen. Het gaat om 1,5 miljoen euro en er is vorig jaar redelijk veel
onderwijsgeld op de plank blijven liggen. Wat mij betreft moet dat kunnen. Als dat niet
kan, wilt u dan duidelijk maken wanneer u dat voorstel wel wilt doen?
33
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Tot slot de benaming van de scholen. Ik ben het hartgrondig met de wethouder
eens dat we hier geen stempel op deze scholen moeten drukken, alsof ze allemaal zwak
of slecht zouden zijn. Sterker nog: ik heb in mijn betoog gezegd dat ik juist waanzinnig
veel respect heb voor de wijze waarop deze scholen ondanks de grote werkdruk die zij
ervaren vanwege alle omstandigheden, zo goed het hoofd boven water weten te houden.
Wat mij betreft noemt u ze topscholen of Kukenheimscholen. Ik vind het alleen gek dat we
ze stadsscholen noemen, want volgens mij zijn alle Amsterdamse scholen stadsscholen.
Een allerlaatst woord betreft de uitsluiting van zwakke scholen. Ik ben blij dat dit
van tafel is. Eerder leken die scholen wel uitgesloten te zijn. Ik ben blij dat alle scholen
worden gesteund, met name in het belang van de Amsterdamse kinderen. Dat blijf ik
benadrukken.
De VOORZITTER geeft het woord aan weethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Een aantal opmerkingen en twee specifieke vragen.
Ten eerste de investering. Aan de ene kant is het een investering. Daarom heb ik net een
pleidooi gehouden om te beginnen met de eerste groep. Dat biedt ons namelijk de
mogelijkheid om in de tweede groep te profiteren van wat er bedacht is in de eerste
groep. Het gaat er niet om dat we een leuk onderwijsconcept hebben. Daar gaat het juist
niet over. Daarvoor hebben we al die andere beurzensystemen. Het gaat bijvoorbeeld om
de vraag of we niet veel meer met het geld kunnen doen als we bepaalde Vloa-
voorzieningen of bepaalde zorgvoorzieningen en armoedevoorzieningen bij elkaar leggen
waardoor we er opeens heel andere en nieuwe dingen mee kunnen doen en we op een
goede manier de dag tussen 09.00 uur en 17.00 uur kunnen vormgeven. Daar gaat dit
plan van uit. De tweede groep scholen moet u nadrukkelijk in deze context zien.
Uw tweede vraag was of we dit al bij de voorjaarsnota kunnen beklinken. De
voorjaarsnota ligt al in uw raad en gaan we de volgende keer vaststellen. Het college
heeft daar al iets voor voorgesteld dus voor die tijd heb ik het voorstel niet klaar. Gezien
mijn toezegging dat ik in 2017 op een logisch moment voor de scholen wil beginnen, zal
het niet heel veel langer daarna moeten gebeuren. Dat heb ik net toegelicht.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Het CDA is ontzettend blij
met de toezegging. Daardoor kunnen wij met veel enthousiasme instemmen met deze
voordracht.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een
stemverklaring.
34
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid is ook erg blij met
de royale toezegging en begrijpt dat we nu zo snel mogelijk moeten beginnen. Wij zullen
daarom instemmen met de voordracht.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Blom voor een stemverklaring.
De heer BLOM (stemverklaring): GroenLinks zal uiteraard instemmen met het
voorstel. We zijn content met de inhoud en blij met de toezegging dat de overige scholen
erbij betrokken worden.
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 655)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 655 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar
een uitstootvrij 2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656)
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 9, 21, 37 en 38 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: De milieuzones liggen voor. In de commissiebehandeling
noemde ik de voorstellen van het college teleurstellend. Ik zal u kort uitleggen waarom. Er
liggen plannen voor vier milieuzones en een parkeermaatregel in het kader van Schone
lucht voor Amsterdam. Bij de stukken zit een aantal TNO-rapporten. Dat zijn in feite de
enige stukken die iets zeggen over de effecten van die maatregelen. Ik lees daarin heel
vaak ‘zeer beperkt’ en ‘verwaarloosbaar klein’. Het is opvallend dat de wethouder daar
zelf niet heel veel over zegt, te meer omdat zijn voorganger, de heer Wiebes, er nog een
tamelijk obligaat maar desondanks vaak herhaald motto aan heeft overgehouden:
maximaal effect per euro.
Ik zal de maatregelen kort nalopen. Bij de brommers gaat het ook om benzeen en
koolwaterstoffen. Brommers en scooters met tweetakt zijn echte gifbommetjes. Zeer
lokaal zijn ze het giftigst op de fietspaden, bij de stoplichten, tussen alle fietsers. Het is
zeer ongezond om al die gifdampen in te ademen. Deze milieuzone is voor GroenLinks
dan ook iets waar we niet over na hoeven te denken: gewoon doen. Bovendien willen we
geen uitzonderingen, want ook een oldtimer is een gifbommetje. Nostalgie is geen
EXCUUS.
Dan de milieuzone bestelverkeer. Met de milieuzone bestelverkeer worden 500
van de 25.000 busjes die er in Amsterdam rondrijden geweerd. Veel minder dan bij de
brommers gaat hier het lokale blootstellingsargument op. Zij rijden overal en het worden
35
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
er ook steeds meer. GroenLinks pleit al jaren voor een milieuzone bestel van minimaal
Euro IV. In Utrecht en Rotterdam is de datum van eerste toelating — de grens waarvoor
gekozen wordt — het jaar 2001. Het college hier kiest voor 2000. Waarom? Dit voorstel is
voor ons een gemiste kans. Echter: geen nood, wethouder, we hebben een amendement
om dat te repareren. Als dat onverhoopt verworpen mocht worden, dan hebben we een
motie om een iets verdere tijdshorizon te overwegen. Dat biedt ook een mooie tussenstap
op weg naar het uitstootvrije jaar 2025.
Tot slot de parkeermaatregel. In tegenstelling tot opnieuw Utrecht en Rotterdam
geen milieuzone voor oude personenwagens in Amsterdam, maar een
parkeervergunningverbod voor deze wagens. Daarom ook hiervoor een amendement
voor een milieuzone naar het voorbeeld van beide andere steden en een motie voor een
iets verdere tijdshorizon, mocht het amendement onverhoopt verworpen worden.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U refereerde aan uitstootvrij 2025.
Dat is de ambitie. Halen we die ambitie met deze plannen?)
Ik wil u vragen om in ieder geval mijn moties te steunen. De amendementen
zullen bij u misschien in minder goede aarde vallen. De moties roepen op tot een
evaluatie van de huidige maatregelen en een vooruitblik naar 2020 als tussenstap, om
dan verdergaande maatregelen voor te stellen zodat het doel in 2025 inderdaad reëel
dichterbij komt.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U trekt uit mijn woorden een
conclusie die u misschien niet zou moeten trekken. Deze plannen en deze
ambitie sporen niet met elkaar. Klopt dat?)
Ik denk dat er meer nodig is om het doel in 2025 te halen.
Misschien kan mevrouw Shahsavari-Jansen mijn volgende voorstel wel steunen,
want de beste schoneluchtmaatregel is en blijft minder autoverkeer. Niet alleen schoner,
maar ook minder. Daar gaat de wethouder Duurzaamheid helaas niet op in. Daarom heb
ik een motie die vraagt om een visie Amsterdam autoluw op te stellen, juist vanuit de
integrale duurzaamheidsportefeuille.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties en amendementen zijn
ingekomen:
490 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor
Amsterdam (strengere milieuzone bestelverkeer) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707).
Besluit:
Voor de milieuzone bestelverkeer een strengere toelatingseis verplicht te stellen,
te weten DET 1/1/2001 of Euro IV.
50° Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor
Amsterdam (milieuzone personenvoertuigen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708).
Besluit:
Een milieuzone personenwagens in te voeren met als minimumeis een
dieselvoertuig van na 1 januari 2005 of een benzinevoertuig van na 1 juli 1992.
36
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
51° Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam
(milieuzone bestelverkeer) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709).
Verzoekt het college:
Alle maatregelen met betrekking tot vracht- en bestelverkeer (milieuzone,
cargohubs, etc.) een jaar na invoering op voortgang en effecten te evalueren en zo nodig
met een aanscherping te komen per 2020 en aan de raad voor te leggen.
520 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam
(milieuzone personenvoertuigen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710).
Verzoekt het college:
De maatregel ‘schoner parkeren’ een jaar na invoering op effecten te evalueren
en zo nodig met een voorstel voor een milieuzone te komen per 2020 en dit aan de raad
voor te leggen.
530 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schoen lucht voor Amsterdam
(minder verkeer is de beste schoneluchtmaatregel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711).
Verzoekt het college:
-___een visie Amsterdam autoluw op te stellen, gericht op het voorkomen van
niet-noodzakelijke autokilometers in de hele stad, met een horizon van 2040;
- bij de visie de volgende elementen te betrekken: beter openbaar vervoer,
betere fietsinfrastructuur, meer P+R's, meer deelauto's en een betere
organisatie van stedelijke distributie alsmede een stedelijk tolsysteem als de
Londense Congestion Charge, een andere verkeerscirculatie en een
afwaardering van de A10.
De moties en amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn.
De heer BOLDEWIJN: We hebben het vandaag over schone lucht voor
Amsterdam. De inzet van het college is een gezonde lucht voor Amsterdammers middels
het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen, bestelauto's, taxi's en
touringcars en maatregelen voor schoner parkeren. Met deze maatregelen kiest het
college ervoor om de meest vervuilende voertuigen uit de stad te weren. De voorstellen
lijken op onderdelen radicaal te zijn, maar de fractie van de Partij van de Arbeid vindt de
maatregelen niet ver genoeg gaan. Ze zijn dan ook onvoldoende om Amsterdam in 2025
uitstootvrij te maken. Het gaat hier om de gezondheid van de Amsterdammers. Het
college mag wat ons betreft dan ook iets meer ambitie tonen. Het college zou meer
ambitie moeten tonen om voor schone lucht te zorgen. Het convenant met de taxibranche
voor een verdere verschoning vinden we goed, net als het convenant met het MKB en de
HVA over nieuwe bevoorradingsconcepten en -arrangementen. Met het beperken van
nieuwe parkeervergunningen voor benzineauto's die niet van voor 1992 zijn en
dieselauto's van na 2005 kan een bijdrage geleverd worden aan de noodzakelijke
37
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
verschoning. Daar mag het echter niet bij blijven. De Partij van de Arbeid vindt overigens
dat het beter zou zijn om de daadwerkelijke uitstoot te normeren, ongeacht de ET-datum.
Daarnaast vinden wij dat onderzocht moet worden hoe we kunnen komen tot
breder opgezette Amsterdamse financiële aanmoedigingsregelingen om zo tot 100%
emissieloos vervoer in 2025 te komen. Daarmee kunnen we ook voorkomen dat schoon
rijden alleen voor bemiddelde Amsterdammers mogelijk wordt en dat de mobiliteit van
minima beperkt wordt. Daarom zijn er aanvullende financiële prikkels en een
conversieregeling nodig. We hebben daar een motie voor.
Ook bij de maatregelen voor bestelauto's hadden we iets meer ambitie van de
wethouder verwacht. Daarom dienen we ook daarvoor een motie in. We vragen te
onderzoeken hoe de financiële regeling om nieuwe elektrische bestelwagens aan te
schaffen, kan worden verruimd.
(De heer VAN LAMMEREN: U pleit voor financiële compensatie voor
financieel minder draagkrachtigen met betrekking tot de milieuzone. Klopt
dat?)
Dat klopt niet.
(De heer VAN LAMMEREN: Kunt u dan nog eenmaal herhalen wat u
voorstelt, want mij is niet duidelijk wat u bedoelt met kapitaalkrachtigen®?)
Wij moeten voorkomen dat emissievrij rijden alleen bestemd is voor de beter
bedeelden. Ook de minder draagkrachtigen zouden daaraan moeten kunnen deelnemen.
Daar zou de wethouder ook maatregelen voor kunnen verzinnen.
(De heer VAN LAMMEREN: Kunt u dan uitleggen hoe u dat ziet? Moet de
gemeente daarvoor betalen? Hoe ziet de Partij van de Arbeid dat voor
zich?)
Om eerlijk te zijn wil ik de wethouder uitdagen om daar voorstellen voor te doen.
Daarom entameer ik dit.
(De heer TORN: De haar Van Lammeren raakt hier een snaar. Door het
invoeren van een milieuzone voor brom- en snorfietsers worden
Amsterdammers die daarmee naar hun werk gaan geraakt. Zij kunnen
misschien geen nieuwe betalen. Dan zegt u: ik daag de wethouder uit om
daar iets aan te doen. Wat doet de Partij van de Arbeid daar zelf aan? U
gaat hier inmers zo wel of niet mee instemmen.)
Ik heb de vraag niet goed begrepen.
(De heer TORN: Als de milieuzone voor scooters wordt ingevoerd, dan
betekent dat dat een aantal scooters in Amsterdam niet meer gebruikt
mag worden. Er zijn Amsterdammers die met die scooter naar hun werk
moeten. Er zijn ook Amsterdammers die niet zomaar een nieuwe kunnen
betalen, want een scooter kost veel geld. Realiseert u zich dat? Kennelijk
wel. Wat gaat u daarna doen? Stel dat er geen flankerend beleid komt.
Stemt u dan tegen de milieuzone?)
Dat zou best kunnen. Het gaat erom dat we ervoor moeten zorgen dat er een
regeling komt waardoor een scooterrijder door middel van een lening in de gelegenheid
wordt gesteld om een andere scooter te kopen en de oude scooter in te ruilen.
(De heer TORN: Als ik de heer Boldewijn goed begrijp, dan pleit hij voor
het invoeren van een leningstelsel om minima in Amsterdam aan een
schuld te helpen om een nieuwe scooter te kopen. Schulden aan te gaan.
lets wat we juist niet moeten doen. Wat wilt u, mijnheer Boldewijn?)
38
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Ik denk dat de wens de vader van de gedachte is. Dat hoor ik u zeggen. Daar zijn
wij niet voor.
We zien graag dat Amsterdammers worden gestimuleerd om hun huidige auto’s,
brommers en scooters om te bouwen naar 100% emissieloze voortuigen en met een
nieuw kenteken worden geaccepteerd in de milieuzone. Dat is duurzaam en bevordert de
werkgelegenheid in ambachtelijke werkplaatsen en garages.
Tot slot de oldtimers. GroenLinks ziet niets in de oldtimers. De wethouder ziet ook
niets in een oldtimerregeling. Wij wel. Wij dienen daarom samen met het CDA, de SP en
de VVD daar een motie over in.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
540 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam
(financiële prikkels aanschaf emissieloze bestelwagens) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken op welke effectieve wijze de gemeente Amsterdam met
verdere aanvullende financiële prikkels, gefinancierd vanuit het
AKEF/duurzaamheidsfonds dan wel uit andere gemeentelijke bronnen, de
aanschaf en het gebruik van emissieloze bestelwagens en andere
bedrijfswagens door Amsterdamse ondernemers gestimuleerd kan worden
opdat de missie van het college om naar een uitstootvrij Amsterdam in 2020
te geraken, gerealiseerd kan worden;
- verzoekt het college de uitkomst van dit onderzoek aan de raad te
rapporteren.
550 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam
(financiële prikkels aanschaf emissieloze auto’s) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 713).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken op welke effectieve wijze de gemeente Amsterdam met
aanvullende financiële prikkels, gefinancierd vanuit het
AKEF/duurzaamheidsfonds dan wel uit andere gemeentelijke bronnen, de
aanschaf en het gebruik van emissieloze voertuigen door Amsterdamse
burgers gestimuleerd kan worden, opdat de eigen missie om naar een
uitstootvrij Amsterdam in 2025 te geraken, gerealiseerd kan worden;
- verzoekt het college de uitkomst van dit onderzoek aan de raad te
rapporteren.
56° Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam
(conversie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 714).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ te komen met een financieel en beleidsmatig onderbouwd voorstel om via een
in te stellen conversieregeling binnen het AKEF/duurzaamheidsfonds
conversie van bestaande Amsterdamse voer- en vaartuigen mogelijk te
maken om zo bij te dragen aan de realisatie van zowel een Amsterdamse
39
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
circulaire economie, versterking van nieuwe, innovatieve en ambachtelijke
werkgelegenheid als een uitstootvrij Amsterdam in 2025;
-__binnen die conversieregeling zowel ruimte te bieden voor een
investeringsbijdrage of laagrentende lening voor Amsterdamse
conversiebedrijven om hiermee het niet-rendabele deel van het ontwikkelings-
en certificeringsproces af te dekken als ook voor een financiële incentive voor
particulieren en bedrijven die hun voer/vaartuig willen verduurzamen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Schone lucht is net zoiets als wereldvrede en
goed onderwijs. Wie kan daar nu tegen zijn? Ook de CDA-fractie is voor schone lucht.
Gelukkig gaat het ook goed met de luchtkwaliteit in onze stad, want ieder jaar wordt de
Amsterdamse stadslucht een beetje schoner. Hoe komt dat? Dat komt bijvoorbeeld door
Europees bronbeleid. Daardoor worden de motoren steeds beter. Er gelden strengere
eisen voor. Voor een deel komt het door verstandige lokale maatregelen die al door vorige
colleges zijn genomen. Bijvoorbeeld het afsluiten van convenanten met het bedrijfsleven,
maatregelen om de eigen stadsbussen te verschonen en de doorstroming te verbeteren.
Allemaal goede maatregelen. Het CDA is daar dan ook voor.
Echter, het CDA kan onmogelijk voorstander zijn van nog verdere repressieve
maatregelen waarvan we weten dat ze nauwelijks effect sorteren. D66 was daar bij de
verkiezingen ook tegen toen men tegenover een zaal met ondernemers stond. Ik kan me
dat nog goed herinneren. Nee, geen milieuzone voor busjes. Echt niet. Hand op mijn hart.
Welnu, hier staan we nu. We begrijpen wel heel goed het verlangen om meer te doen
voor het schoner maken van de lucht. Zeker in het geval van partijen die hun identiteit
daarmee verbinden. Milieubeleid is echter nooit gratis. We moeten altijd nagaan of de
milieuwinst opweegt tegen de kosten voor de samenleving en de gemeente. Is dat hier
het geval, mevrouw Bosman?
(De VOORZITTER: Mevrouw Bosman, is dat het geval?)
(Mevrouw BOSMAN: Bij deze microfoon mag ik de vragen stellen dacht
ik. Nog even over de vorige verkiezingen. U beschrijft een situatie waarin
D66 stelde niet voor een milieuzone te zijn. Hoe verklaart u dan dat bij
vorige verkiezingen Milieudefensie altijd de verkiezingsprogramma's op
het gebied van schone lucht beoordeelde waarbij het CDA er niet zo goed
van afkwam? D66, GroenLinks en de SP kregen een groen cijfer, net als
de Partij voor de Dieren. Van de PvdA weet ik het niet zo goed. Hoe
verklaart u dat?)
Van harte gefeliciteerd daarmee. Ik constateer alleen dat de heer Paternotte
tijdens de campagne voor een zaal met ondernemers met zijn hand op het hart beloofde
om geen milieuzone voor busjes in te voeren en dat dit vandaag wel voorligt. De heer
Paternotte kijkt heel bedenkelijk. Het was op de Zuidas. Weet u het nog? Ik kan uw
geheugen wel even opfrissen.
Is dat het geval? Wegen de kosten hier op tegen de opbrengsten? Nee, niet bij de
milieuzone voor bestelbusjes. Niet bij de milieuzone voor brommers en ook niet bij het
weigeren van een parkeervergunning voor oudere auto's. De effecten daarvan zijn
40
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
nagenoeg nihil. De heer Ernsting heeft dat net ook al genoemd en volgens mij kan zelfs
de heer Van Lammeren bevestigen dat de effecten zeer klein zijn. Er ligt ook een rapport
waarin dat staat. Oudere voertuigen verdwijnen vanzelf uit het straatbeeld, ook al gaat dat
iets langzamer. De voorgestelde milieuzones treffen alleen mensen die net een iets ouder
voertuig hebben. Een soort pesterige trap na aan mensen die niet genoeg geld hebben
om het nieuwste van het nieuwste te kopen. Een milieuzone is een enorme inbreuk op het
eigendomsrecht. Tegen iedere Amsterdammer met een iets oudere bromfiets zegt de
gemeente keihard: jammer dan, u mag uw eigen brommertje niet meer gebruiken. Het is
ongekend dat liberale partijen daarmee instemmen.
Het CDA vindt ook de wetenschappelijke onderbouwing hiervoor echt
onvoldoende. Wij hadden gevraagd om die wetenschappelijke onderbouwing. Die ligt er
nu en stelt dat het geen enkele zin heeft. Dus stelt het college voor om het toch te doen.
Wij willen liever eerst nader onderzoek verrichten naar de uitstoot en de
gezondheidseffecten ervan, maar de discussie daarover is al uitgebreid gevoerd bij de
Agenda Duurzaamheid en in de commissies. We zullen dat nu niet overdoen.
(De heer VAN LAMMEREN: Niets doen, heeft dat zin?)
Ik zei al dat de grootste effecten op de luchtkwaliteit het gevolg zijn van de
maatregelen die in Brussel worden genomen. Op lokaal niveau zouden we dat dus ook
kunnen overwegen.
(De heer VAN LAMMEREN: Brussel geeft inderdaad richtlijnen, ook al
zijn die verre van gezond. Daarin staat dat de lucht gezond wordt en niet
‘schoon’. Ik kom daar straks in mijn betoog nog op terug. U zegt dat de
milieuzone voor brommers niet helpt. Dat klopt voor het totaalbeeld.
Daarover wil ik niet met u redetwisten. Hoe zit het echter met de kinderen
op een fietspad die achter een brommer staan? Bent u dan nog steeds
van mening dat dit geen zin heeft?)
Ik herhaal dat het erom gaat de kosten en opbrengsten tegen elkaar af te wegen.
U perkt het eigendomsrecht in. Mensen mogen hun eigendom niet meer gebruiken. Als ik
achter een brommer sta, dan ga ik iets verderop staan. Dat kan ook.
(De VOORZITTER: Nogmaals de heer Van Lammeren. Graag kort.)
(De heer VAN LAMMEREN: Als het gaat om het indammen van het
eigendomsrecht versus de gezondheid van kinderen, dan kies ik voor de
kinderen. U kiest voor iets anders.)
(De VOORZITTER: Dat was geen vraag, maar mevrouw Shahsavari-
Jansen wil misschien toch iets terugzeggen.)
Luchtfietserij mag.
(De heer ERNSTING: Ik ben blij dat het woord ‘fiets’ is gevallen. Ik vraag
mij af of mevrouw Shahsavari-Jansen een APK-keuring ook een inbreuk
op het eigendomsrecht vindt.)
Welnee. We moeten ervoor zorgen dat zaken veilig zijn. Ik ben het met u eens dat
we ook eisen kunnen stellen zoals we via Brussel doen. Bijvoorbeeld voor schonere
motoren. We hebben dat gesteund en we zullen dat blijven steunen. Dat zijn prima
maatregelen.
(De heer ERNSTING: Het is niet gek om een milieueis op te nemen voor
een voertuig en dat ook te toetsen. Waarom zou dat een inperking van het
eigendomsrecht zijn?)
Nogmaals: dit gebeurt ook via Brussel. Wij vinden dat een goede zaak.
41
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
(De VOORZITTER: Er is nog een interruptie van de heer Van Lammeren.
Mijnheer Van Lammeren, u was drie keer aan het woord bij het vorige
punt. Het moet nu wel een ander punt betreffen. U knikt. Ik zal u daaraan
houden.)
(De heer VAN LAMMEREN: U mag mij daar altijd aan houden. U vindt
Brussel zaligmakend, maar Brussel vaardigt EU-normen uit. De WHO
stelt echter dat de EU-normen niet gezond zijn. U blijft echter naar Brussel
verwijzen.)
(De VOORZITTER: Wat is uw vraag?)
(De heer VAN LAMMEREN: Is het niet gek om uw heil en zaligheid in
Brussel te zoeken terwijl de WHO stelt dat de normen schadelijk zijn voor
de gezondheid?)
Ik richt mij liever op maatregelen die werken en misschien van een andere
overheidslaag komen, want daardoor wordt de lucht in Amsterdam schoner, dan aan
mooimakerij te doen door voor uw politieke geweten een maatregel in te voeren die
volstrekt geen milieuwinst oplevert.
(De heer VAN LAMMEREN: U verwijst naar Brussel. Wie doet hier aan
mooimakerij? U doet aan mooimakerij. U verwijst naar Europa terwijl de
WHO stelt dat de Europese normen gewoonweg schadelijk voor de
gezondheid zijn. U kunt u wel achter Brussel blijven verschuilen, maar
daarmee zegt u dat u het prima vindt dat de gezondheid van de
Amsterdammer geschaad wordt.)
Dat is uiteraard niet wat ik zeg. Ik ben op zoek naar effectieve maatregelen.
Daarvan kunnen we effect verwachten. Van de maatregelen die vandaag, in deze raad,
aan mij worden voorgelegd, zegt ook u, mijnheer Van Lammeren, dat ze te weinig effect
sorteren. Dat constateer ik dus die maatregelen kan ik dan ook niet steunen. Dat lijkt mij
niet meer dan heel logisch.
Wij stellen voor om in ieder geval een ontheffing voor oldtimers mogelijk te
maken. Ten tweede treft de milieuzone voor bestelbusjes vooral kleine bedrijfjes:
ondernemers, banketbakkers en dergelijke, die nog een ouder model hebben. Deze
mensen worden snoeihard geraakt. Het minste wat de gemeente kan doen, is het
optuigen van een subsidieregeling om mensen te helpen een schoner model aan te
schaffen. Daartoe ook een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
570 Motie van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht voor
Amsterdam (subsidieregeling voor oudere bestelbusjes) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715).
Verzoekt het college:
-__om een voorstel te doen voor een subsidieregeling waarmee eigenaren van
oudere bestelbusjes worden gestimuleerd en in staat gesteld om een
moderner en schoner voertuig aan te schaffen;
-__om dit voorstel voor de vaststelling van de begroting 2017 voor te leggen aan
de gemeenteraad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
42
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: Wij zijn blij dat er nu een aanpak ligt die ervoor zal zorgen
dat in 2025 de lucht in Amsterdam schoner kan en zal zijn. Wij steunen de voorgestelde
maatregelen dan ook van harte. Niettemin wil ik bij een paar punten stil blijven staan. Als
eerste: hoe gaat de wethouder om met ontwikkelingen die nu nog niet volledig in kaart zijn
gebracht? Stel dat het aantal bestelbusjes enorm toeneemt omdat er nog veel meer
online gekocht wordt dan nu is voorzien. Wacht de wethouder dan tot 2025 voordat hij
maatregelen neemt? Ik neem aan van niet, maar hoe gaat u de ontwikkelingen volgen?
Per jaar? Per vijf jaar? Volgen er dan ook maatregelen? Ik ben benieuwd. We zetten nu
iets op de rails, maar wat doet u als er tussentijds dingen veranderen”?
Dan het tweede punt. Ik heb al gezegd dat we heel blij zijn met de voorgestelde
maatregelen voor schone lucht, maar we hebben twee grote vervuilers niet genoemd in
het plan. De ene is Schiphol en de tweede is de cruisevaart. Eerst Schiphol. Ik vraag mij
af of de oren daar ooit open zullen gaan om geluiden over zeer ernstige
luchtverontreiniging te kunnen horen. Momenteel zitten ze nog steeds potdicht terwijl
Schiphol onze maatregelen wel in de weg staat. Ik weet dat het hier niet zal lukken. Daar
ben ik reëel in. Ik vind wel dat Amsterdam of de metropoolregio op de een of andere
manier tegen het economische belang dat we telkens opnieuw horen waardoor wij telkens
weer meebewegen, moet laten blijken dat er ook nog inwoners in Amsterdam zijn. Als er
één zo’n grote joekel overkomt, zijn in een klap al onze maatregelen verpest.
De tweede vervuiler waarbij ik stil wil blijven staan, is de cruisevaart. In de
commissie is er al gesproken over walstroom zodat de schepen hun motoren niet hoeven
te laten draaien als ze afgemeerd liggen. De wethouder zei echter dat dit voor
cruiseschepen niet de geschikte methode is. Dat was ook de reactie van de sector, maar
daar leggen wij ons niet bij neer. Ik wil de wethouder oproepen om met de
cruisevaartsector opnieuw te gaan praten om na te gaan of we een route kunnen
bedenken zodat niet al onze plannen door de aankomst van één schip weggevaagd
worden. In de commissie heb ik als voorbeeld genoemd dat het enorm grote schip dat in
Rotterdam aanmeerde het equivalent van ruim 83.000 auto's in één keer
vertegenwoordigde. Ik vind dat nogal veel. Wij moeten ons allemaal netjes gedragen,
maar ondertussen maakt een zo’n schip alles ongedaan. Ik heb echter een idee. Ik zeg
niet dat het een succesvol idee is, maar ik wil het toch even in de week leggen. Waarom
leggen de cruiseschepen niet in IJmuiden aan? Daar stappen de passagiers over op een
veerverbinding naar Amsterdam. Ik zou het niet vreemd vinden als wij werken aan een
herkansing voor de snelveerdienst die we ooit hadden, maar dan in een schone variant. Ik
wil graag van de wethouder horen wat hij daarvan vindt. In plaats van het binnenhalen
van die grote kanjers de passagiers met de veerboot naar Amsterdam halen. Dat is ook
nog eens een leuk tochtje.
Het derde punt vormen de oldtimer brom- en snorfietsen. Ik wil graag dat we
daarvoor een uitzondering maken. Ze zijn van historische waarde en ze worden
hobbymatig gebruikt. Bovendien zijn ze slechts klein in aantal. Wat mij betreft mogen ze
blijven. Ik heb daarvoor een motie die mede is ondertekend door de Partij van de Arbeid,
de VVD en het CDA. Het dictum luidt: ontheffing te verlenen voor het rijden in de
milieuzone Amsterdam voor brom- en snorfietsen met een datum eerste toetreding van
voor 1 januari 1988 middels een weekendvignet.
43
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
(De heer ERNSTING: U zegt dat die oldtimer scooters zo mooi en leuk en
historisch zijn. Zijn ze ook vies?)
Ik zeg niet dat ze schoon zijn. Ik zeg dat ze hobbymatig op de weg zijn.
Hobbymatig is niet 24 uur per dag. Dat is af en toe met een tochtje. Hobbymatig en ze zijn
klein in aantal. Het zijn niet de gigantische aantallen normale brommers en snorfietsen die
rondrijden. Juist vanwege het aardige karakter — ze hebben iets leuks — strijken we met de
hand over het hart.
(De heer ERNSTING: Voor wie er als fietser onverhoopt achter moet
staan wachten terwijl een oldtimer zo leuk voor hem staat te ronken, is het
wel ongezond.)
Dat is tijdelijk een probleem. Ik vind dit heel verwaarloosbaar. Ik heb ze één keer
voorbij zien komen. Eén enkele keer.
(De VOORZITTER: Was u gereed met uw betoog, mevrouw Alberts?)
Ik was klaar. Ik had de motie aangekondigd en ik had zelfs het dictum al
voorgelezen. Ik heb u nog werk uit handen genomen.
(De VOORZITTER: Ik vraag mij af of het reglement van orde dat ook zo
opvat. Er is nog een interruptie van de heer Van Lammeren.)
(De heer VAN LAMMEREN: Over uw motie voor die schattige en aardige,
maar o zo vervuilende oldtimers. Wist u dat u op Marktplaats op dit
moment aan meer dan honderd brommers kunt komen uit 1988 en
eerder, voor slechts 200 euro?)
Ja.
(De heer VAN LAMMEREN: Vreest u dan geen waterbedeffect? Dat
mensen dat soort brommers aanschaffen en dat de maatregel volledig
teniet wordt gedaan?)
Nee.
(De VOORZITTER: Mevrouw Alberts, ik zal even toelichten waarom ik zo
streng ben, want anders denkt u dat ik met een slaapgebrek kamp — wat
waar is — maar dat is niet de reden. De reden is dat de raad diverse keren
heeft gesignaleerd dat er niet altijd aangenaam met elkaar werd
gediscussieerd. Een van de middelen om dat tegen te gaan, is dat het
debat via de voorzitter verloopt. Dat biedt namelijk enkele seconden
langer bedenktijd en het geeft iets meer rust. Dan kunt u verder
inhoudelijk zeggen wat u wilt. Ik ben er daarom streng op en ik blijf er
streng op. Dat zal de heer Ünver ook zijn. U kunt echter helpen door het
zelf te doen.)
Ik beloof dat ik erop zal letten. In mijn enthousiasme was ik te snel, maar u hebt
natuurlijk volkomen gelijk. De vraag ging over het waterbedeffect. Nee, daarom heb ik in
de motie opgenomen dat er een weekendvignet komt. Er kan daarom uitsluitend voor
tourritten gebruik van worden gemaakt.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
580 Motie van de raadsleden Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen
inzake Schone lucht in Amsterdam (oldtimer brom- en snorfietsen) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 716).
44
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Besluit:
Ontheffing te verlenen voor het rijden in de milieuzone Amsterdam voor brom- en
snorfietsen met een DET van voor 1 januari 1988 middels een weekendvignet.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bosman.
Mevrouw BOSMAN: In 2025 is Amsterdam schoon, fris en geluidloos. Dat is heel
mooi. Dit zijn de eerste stappen. De lucht wordt weliswaar steeds minder vies, maar ze is
nog steeds vies. Rapportages van het RIVM tonen een kaartje met het fijnstof in de lucht.
Die lijkt identiek met de wegennetkaart van Nederland. De steden zijn de donkere plekken
en Amsterdam is de allerzwartste vlek. In de top 20 van de smerigste straten in Nederland
staan er zes uit Amsterdam. De hoogste score is voor ons. De Geldersekade, de
Nassaukade en de Jan van Galenstraat. Dat zijn precies de plekken met veel
bestelbusjes (het Foodcenter), veel touringcars (het Centraal Station) en veel bussen (de
Marnixstraat). Het fijnstof kan daarom rechtstreeks gerelateerd worden aan ons verkeer.
Daar gaan we iets aan doen. Met ingang van 2017 geen oude bestelauto's meer in het
gebied binnen de ring. Ook geen vieze touringcars, geen taxi's en geen scooters vanaf
2018. Waarom doen we dat? We doen dat voor onze gezondheid. Een op de tien
kinderen heeft aanleg voor astma. Het RIVM rapporteert dat kinderen die in de stad
worden geboren met een kleinere longinhoud geboren worden. Daar houden ze dus hun
hele leven last van. Meer dan een op de tien ouderen heeft COPD. Voor die kwetsbaren
doen we het.
Voor sommige mensen zijn de maatregelen heftig. Natuurlijk komen er in de stad
allerlei problemen samen: congestie, verkeeropstoppingen, verspilling van tijd, brandstof,
lege laadruimte en luchtvervuiling. ledereen kan dit rijtje moeiteloos aanvullen. Dit soort
bedreigingen van de leefbaarheid zijn echter ook vaak de motor van vernieuwing. Dat is
nieuw aan dit voorstel, want ook de kansen daarvoor worden met dit plan benut.
Overslagplaatsen aan de rand van de stad voor elektrisch vervoer en om lading te
bundelen.
(De heer TORN: Ik hoor dat mevrouw Bosman zich zorgen maakt over de
gezondheid van Amsterdammers. Dat is een zorg die we allemaal
hebben. Kunt u de effecten van een milieuzone voor scooters voor de
gezondheid van de Amsterdammers voor mij kwantificeren?)
Ja. De Wereldgezondheidsorganisatie rapporteert dat geen enkele concentratie
fijnstof geen bedreiging is voor de gezondheid. Op dit moment zit er op veel plekken in
Amsterdam 40 ug fijnstof in de klucht. Dat geldt sowieso voor elke Amsterdammer. Dat is
één.
(De heer TORN: Ik wil doorvragen over de milieuzone voor scooters. Naar
ik heb begrepen, is benzeen de belangrijkste stof waar het om gaat. Het
RIVM heeft toch waarden afgegeven voor wat wel goed is en wat niet
meer goed is? Die cijfers zie ik niet terug in de voorliggende plannen. Zou
u niet willen dat dat allemaal iets duidelijker wordt?)
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is er geen enkele concentratie fijnstof
die geen bedreiging vormt voor de gezondheid. U noemt ook nog een tweede stof.
Overigens zijn er vier belangrijke stoffen die heel schadelijk zijn voor de gezondheid. Dat
45
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
is ten eerste fijnstof, verder koolmonoxide, stikstof en benzeen. Overigens zit er ook
verschil tussen de stoffen, de deeltjes zoals fijnstof en de gassen als stikstof en benzeen.
Daarbij gaat het niet over de gemiddelde luchtkwaliteit, want die gassen evaporeren, maar
over de plaatselijke luchtkwaliteit. Wie achter een scooter staat, ademt geen gemiddelde
lucht in, maar de stroom die uit de uitlaat komt. Die is erg schadelijk. Daarnaast stelt het
RIVM ook dat elke 0,5 ug fijnstof in de lucht het leven gemiddeld met drie maanden
verkort.
(De heer TORN: Als ik mevrouw Bosman goed begrijp, dan zou het heel
erg zijn om achter een scooter te staan. Zelfs zo erg dat we misschien alle
scooters zouden moeten verbieden. Dat zegt u echter niet. Wat is het?
Het is van tweeën één.)
Wij verbieden niet alle scooters, maar wij gaan er wel van uit dat alle scooters in
2025 uitstootvrij zijn. Het gaat niet om wel of niet een scooter. Het gaat om de uitstoot.
Dat staat ook in het voorstel.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Mevrouw Bosman is een expert op
dit gebied en ik niet. Ik heb mij wel laten vertellen dat fijnstof waar u zo’n
mooi exposé over gaf slechts voor een heel klein deel afkomstig is van
het verkeer. Een kwart van het fijnstof in onze lucht is afkomstig van de
zeewind. Bent u van plan om de zeewind ook te gaan weren? Dat zou
echt een effectieve maatregel zijn ten aanzien van fijnstof.)
Dat is een heel goed punt. Volgens mij is er niemand in deze raad bereid om de
zeewind te weren. Daarom vindt er ook een correctie voor de zeewind plaats bij het meten
van fijnstof.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Wat ik zei, klopt dus. Het fijnstof dat
van het verkeer afkomstig is, is slechts een fractie van het totaal omdat
het overgrote deel van het fijnstof uit de natuur afkomstig is.)
Nee. Wij meten de hoeveelheid fijnstof in de lucht. Dat corrigeren wij voor het
aandeel van de zeewind. We sturen op de meting van het fijnstof. Wat u noemt, is wel iets
wat bestaat, maar wat niet voorkomt in de metingen en dus ook niet voorkomt in het
beleid. U zit dus een spook achterna.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dit is natuurlijk lachwekkend. Omdat
we het niet meten is het niet zo. De fijnstof in de lucht is voor het grootste
deel afkomstig uit de natuur. Een Kleine fractie is afkomstig van het
verkeer. Daar praten we over in het beleid. Dat is juist mijn kritiek. We
praten over maatregelen die voor de luchtkwaliteit in het algemeen geen
effect hebben. Bent u dat met mij eens?)
Laat ik het nog een keer uitleggen, want kennelijk begrijpt mevrouw Shahsavari-
Jansen het niet. Wij meten de luchtkwaliteit bij meetpunten. Daar meten we het aantal
deeltjes per kubieke meter dat in het meetpunt terechtkomt. Vervolgens corrigeren we dat
voor het aandeel zeezout in de lucht. Daar maken we beleid voor. Als wij stellen dat er te
veel fijnstof in de lucht zit, dan is dat gebaseerd op de hoeveelheid fijnstof min de
zeelucht. Volgens mij is het nog steeds niet duidelijk, maar ik hoop dat het voor de rest
van de raad wel het geval is.
Ik sprak net over de mooie kansen van dit plan. We hebben het al over regulerend
beleid gehad, maar we hebben ook een heleboel stimuleringsmaatregelen.
Overslagplaatsen aan de rand van de stad. We hebben het beste laadpalennetwerk ter
wereld, snelladers en de beste standplaats voor elektrische taxi's. Het voorstel voor een
46
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
milieuzone heeft eerder in de gemeenteraad voorgelegen. Nu lijkt het er echter op dat er
een meerderheid voor is. Juist het invoeren van dit pakket — een milieuzone en een stip
op de horizon, nul emissie in 2025 — biedt ondernemers en bewoners een betrouwbaar
perspectief dat past bij de bedrijfsvoering, afschrijvingstermijnen en verwachtingen. Dat
zal het verschil maken.
Tot slot nog een opmerking over de scooters.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik wilde even wachten tot het eind van uw
betoog. Mijn vraag is eenvoudig. Er wordt nu een aantal maatregelen
voorgesteld. Tussen 2020 en 2025 gebeurt er iets magisch, want dan
worden we ineens uitstootvrij. Bent u van mening dat deze maatregelen
bij elkaar tot een uitstootvrije stad in 2025 zullen leiden?)
U moet het zo zien. Het verkeer in Amsterdam vormt een file met auto's die achter
elkaar rijden. Met dit beleid knippen we de achterste twee delen, bestelauto's en bij taxi's
nog iets meer, eraf. Dan hebben we nog geen volledig uitstootvrije stad. Het voorste deel
trekken we naar voren. De beste taxistandplaats en het overladen naar elektrische
voertuigen. Er zijn dus veel voordelen als we naar nul emissie gaan. Op die manier zullen
bewoners en ondernemers moeten kiezen. Welke auto zal ik tussen nu en 2025 kopen?
Zal dat de allersmerigste zijn? Of speel ik in op de toekomst en wordt hij iets schoner? Dat
zal bij elkaar leiden tot een spoor waardoor we in 2025 emissievrij zijn. Niet alleen omdat
ik dat denk, maar ook omdat de handtekening van VNO-NCW hieronder staat. Dat is een
grote prestatie.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik denk dat u ‘nee! zei. Personenauto's
worden in feite ongemoeid gelaten in dit voorstel. Dit voorstel reikt tot eind
2018 en zelfs daarna. Hoe krijgt het college het voor elkaar dat we het
doel in 2025 halen? Of zegt dit college, waar onder andere D66 in zit: we
gooien het over de schutting en we zien wel?)
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Lammeren, wat is uw vraag?)
(De heer VAN LAMMEREN: U kunt toch niet serieus beweren dat we
hiermee op de goede weg zitten om in 2025 uitstootvrij te worden?)
Ik denk dat we wel op de goede weg zitten, want er is nog nooit een milieuzone
bestelverkeer in Amsterdam ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is nog nooit een
milieuzone touringcars in Amsterdam ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is nog nooit een
milieuzone taxi's ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Er is überhaupt nog nooit een milieuzone
scooters in Nederland ingevoerd. Dat gebeurt nu wel. Ik denk daarom dat we best wel op
de goede weg zijn.
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Lammeren, is het echt nodig? Er is ook
een commissiebehandeling geweest en we zijn hier al een uur over bezig.
Mevrouw Bosman, wilt U uw betoog afronden?)
Ik zal heel kort mijn moties toelichten. Ik heb een motie over scooters. Als we die
toch laten nakijken door BOVAG-dealers, dan kunnen ze meteen op opvoeren nagekeken
worden, want in Amsterdam is 83% opgevoerd. Daarnaast stel ik een lening voor om
oldtimers om te bouwen. Het erfgoed wordt misschien meer bepaald door het uiterlijk dan
door de verbrandingsmotor. Daarnaast zagen wij een kleine omissie bij schoner parkeren.
Er zijn nog een paar blauwe zones in Amsterdam en deze zijn niet in het parkeerbeleid
opgenomen. Dat willen we graag rechtzetten met deze motie waarbij ik veel hulp van mijn
collega Vroege heb gehad.
47
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
59e Motie van de raadsleden Bosman en Ernsting inzake Schone lucht in
Amsterdam (schoner parkeren ook voor ontheffingen in de blauwe zone) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 717).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In samenwerking met de betreffende stadsdelen de voorwaarden van de
ontheffing blauwe zone zodanig aan te passen dat hiervoor dezelfde
uitstootvoorwaarden/leeftijdseisen gaan gelden als voor de parkeervergunningen.
60° Motie van de raadsleden Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn inzake
Schone lucht voor Amsterdam (extra check op bromfietsen en snorfietsen met betrekking
tot opvoeren en geluidsnormen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In de afspraken met de BOVAG en de bijbehorende werkinstructie voor
scooterhandelaren extra controles op te nemen op het gebied van opgevoerde voertuigen
en geluidsnormen.
618 Motie van de raadsleden Bosman en Alberts inzake Schone lucht voor
Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 719).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een lening aan te bieden aan elke Amsterdammer met een oldtimervoertuig die
deze wil ombouwen tot een duurzaam voertuig met uitstootvrije aandrijving, te dekken uit
de middelen luchtkwaliteit.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: De gezondheid van Amsterdammers is belangrijk. Ik weet dat dat
voor mevrouw Bosman geldt, ik weet dat dat voor de heer Ernsting geldt en voor de heer
Van Lammeren. Daarom is het goed dat we het vandaag hebben over een schone lucht.
Ik zie dat dit ook voor mevrouw Shahsavari-Jansen geldt. Dan moet ik u allemaal noemen,
maar als ik u alle 44 langsga, dan blijven we wel even bezig. Ik denk dat de voorzitter dat
met het oog op de agenda geen heel goed idee vindt. De gezondheid van
Amsterdammers is belangrijk en een schone lucht kan daaraan bijdragen. Daarom is het
ook goed dat auto's steeds zuiniger worden, maar ook steeds minder uitstoot
veroorzaken. Het is dan ook goed dat we meer parkeergarages bouwen in de stad zodat
auto’s snel kunnen doorstromen en niet onnodig rondrijden. Het college stelt nu voor om
een milieuzone voor scooters in te voeren. Het is geen geheim dat de VVD daar altijd
kritisch op is geweest. Zoals het de VVD betaamt, hebben we er echter wel serieus naar
gekeken. Ik heb mij erin verdiept. Ik heb mij verdiept in benzeen, in RIVM-rapporten en in
toelaatbare concentraties.
48
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
(De heer BOLDEWIJN: Ik hoor de heer Torn praten over parkeergarages.
U wilt parkeergarages in de stad bouwen. Wat verwacht u van die
parkeergarages?)
Wat ik van die parkeergarages verwacht? Dat mensen daar hun auto in kunnen
parkeren.
(De heer BOLDEWIJN: Als die auto naar zo’n parkeergarage rijdt, wordt
de stad dan schoner of vuiler?)
Dan wordt de stad uiteindelijk schoner omdat er een parkeergarage is waar
mensen in een keer naartoe kunnen rijden en ze geen rondjes hoeven te rijden om een
plek te zoeken. Er is dan minder uitstoot. Volgens mij is dat een waarheid als een koe.
(De heer BOLDEWIJN: Bedoelt u te zeggen dat, hoe meer auto’s er de
stad in rijden, hoe schoner de stad is?)
Nee. Mensen hebben een auto nodig, bijvoorbeeld om naar hun werk te gaan. Die
auto hebben ze nodig en die zullen ze gebruiken. Nu rijden ze vaak nog onnodig rondjes.
Als er meer parkeergarages zijn, dan kunnen ze in een keer naar de parkeergarage rijden
en hun auto daar neerzetten. Dan is er dus minder uitstoot en dat is ook goed voor de
luchtkwaliteit in de stad. Dat is niet het enige. Gelukkig worden auto's ook steeds
energiezuiniger en stoten ze minder uit. Het is een optelsom. We zijn op de goede weg.
Dat zien we ook in de cijfers. Als we de cijfers vanaf de jaren zestig bekijken op het
gebied van de luchtkwaliteit en die vergelijken met nu, dan zijn we enorm opgeschoten.
Dat moet u toch met mij eens zijn.
(De VOORZITTER: Sorry, mijnheer Boldewijn, u hebt drie keer de kans
gehad. Dat is mijn standaardtarief voor interrupties. Als het heel
hoognodig is, bijvoorbeeld omdat iemand iets bespottelijks zegt, dan kan
er een vierde keer bijkomen. U begrijpt dat ik de lat een beetje hoog leg.)
(De heer BOLDEWIJN: Toch nog.)
(De VOORZITTER: U legt de lat voor uzelf heel hoog.)
(De heer BOLDEWIJN: Ik ben zeer benieuwd of de heer Torn het met mij
eens is dat, hoe meer parkeergarages er gebouwd worden in de
binnenstad, hoe meer auto’s er de binnenstad in rijden en hoe viezer de
lucht wordt.)
Ik vraag mij af of deze vierde interruptie wordt toegestaan omdat wat ik net
vertelde bespottelijk is.
(De VOORZITTER: Mijnheer Torn, dat is op zich een heel leuke grap,
maar ik zei dat de heer Boldewijn u moest interrumperen als hij vond dat
wat u zei belachelijk was. Ik ben volkomen neutraal.)
Dat begrijp ik. Ik wil wel even op de heer Boldewijn reageren. Mijnheer Boldewijn,
het is logisch. Als er parkeergarages zijn, dan weten mensen waar ze naartoe moeten
rijden. Ze zetten hun auto daarin en rijden dus minder lang rond. Dat geeft minder uitstoot.
Volgens mij heb ik dat nu al een paar keer herhaald.
Ik wil graag mijn betoog vervolgen, want de VVD heeft serieus de plannen van
wethouder Choho bekeken. We hebben ons verdiept in RIVM-rapporten en in toelaatbare
concentraties. We hebben er ook schriftelijke vragen over gesteld. Ik wil het college
bedanken voor de antwoorden daarop. Dat alles heeft ons echter niet tot de overtuiging
en tot de conclusie geleid dat de milieuzone voor scooters een noodzakelijke maatregel
is. De heer Van Lammeren zei het in feite al: de maatregelen gaan niet ver genoeg. De
heer Ernsting zei ook iets van soortgelijke strekking. Als we dan nagaan wat ertegenover
49
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
staat, namelijk dat mensen die iedere dag met die scooter naar hun werk moeten dat niet
meer kunnen doen, dan vindt de VVD de milieuzone voor scooters geen goed idee.
Daarom wil ik een amendement indienen om in ieder geval de milieuzone voor scooters
uit dit pakket te schrappen.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U haalt deze maatregel eruit, maar
die voor de bestelbusjes en andere zaken laat u erin staan. Vindt u dat
dan volstrekt zinloze symboolpolitiek en geen schone lucht, maar
gebakken lucht, zoals eerder in Het Parool te lezen was? Of vindt u dit
zinnige maatregelen?)
Ik hoor wat mevrouw Shahsavari-Jansen zegt. In kader van de vergaderorde
praten we vandaag voor het eerst over de milieuzone voor scooters. Die andere
milieuzones stonden al in de Agenda Duurzaamheid. Daar hebben we toen over
gesproken. Dat was een totaalpakket dat nu nogmaals hier wordt voorgelegd, maar het
besluitvormingsproces vond al eerder plaats. Dan is het logisch om vervolgens
consequent te zijn. Dat is ook bestuurlijk zuiver. Daarom ben ik vandaag specifiek
ingegaan op de milieuzone voor scooters omdat dit nu een nieuw onderwerp is. Ik wil er
wel bij zeggen, mevrouw Shahsavari-Jansen, dat we in Amsterdam in de Agenda
Duurzaamheid geen milieuzone voor personenauto's hebben. Dat was voor de VVD een
belangrijke reden om dat, alles afwegend, indertijd, bijna een jaar geleden, te steunen.
Daar zijn we nu ook consequent in.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Dan concludeer ik uit uw woorden
dat u het eigenlijk volstrekt zinloze symboolpolitiek vindt, maar dat u er
desondanks, omdat we nu eenmaal al op de rijdende trein zitten, nu toch
mee instemt. Dank u wel voor die verheldering.)
Nee, ik begon mijn betoog met te zeggen dat de gezondheid van Amsterdammers
belangrijk is. Bij de Agenda Duurzaamheid hebben we een groot pakket maatregelen
vastgesteld. Duurzaamheid is ook belangrijk. We gaan echter niet de discussie van een
half jaar geleden overdoen, want dat lijkt mij niet bevorderlijk voor de vergaderorde.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
629 Amendement van het raadslid Torn inzake Schone lucht voor Amsterdam
(schrappen milieuzone voor brom- en snorfietsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721).
Besluit:
Het instellen van een milieuzone voor brom- en snorfietsen, beslispunt 4, te
schrappen uit de raadsvoordracht en het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam:
op weg naar een uitstootvrij 2025.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: De lucht in Amsterdam is hartstikke vies, met als
gevolg dat stedelingen anderhalf jaar eerder sterven. Deze maand publiceerde de VN een
alarmerend onderzoek waaruit blijkt dat luchtvervuiling is uitgegroeid tot de grootste
bedreiging voor de volksgezondheid. Jonge kinderen zijn kwetsbaar voor vieze lucht en
50
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
kunnen er astma van krijgen. De OESO waarschuwt dat kinderen in Nederland in relatief
grote mate worden blootgesteld aan luchtvervuiling. Het volgende gaat mij bijzonder aan
het hart. De Amsterdamse lucht is op sommige plekken zo vies dat kinderen het
equivalent van het meeroken van zeventien sigaretten per dag binnenkrijgen. Als u
kinderen in Amsterdam hebt, dan is het net alsof u met hen in de auto zeventien
sigaretten rookt. Dat krijgt een Amsterdams kind op sommige plekken in de stad dag in,
dag uit te verwerken. De discussie die ik hier hoor gaat over eigendom en gezondheid.
Daar moeten we tussen kiezen. Wij kiezen voor gezondheid. Er worden maatregelen
aangekondigd die vervelend zijn. Dat vinden we jammer.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: U legt hier een valse tegenstelling
voor tussen gezondheid en bezit. Nee, het gaat om de vraag of de
maatregelen die worden voorgelegd dusdanig positief zijn voor de
gezondheid dat het ook zin heeft om ze te nemen. Daar staan kosten
tegenover en dan maken we een afweging. Natuurlijk vinden wij
gezondheid ook belangrijk. Wat is het voor gekkigheid dat u doet alsof er
een tegenstelling is waarbij er geen redelijke belangenafweging mag
worden gemaakt?)
Ik had deze interruptie wel verwacht, want u begint meteen over kosten. Daarmee
schaart u zich weer achter een materiële zaak versus gezondheid. Ik zal ook nog op de
inhoud van de maatregelen ingaan, want u hebt gelijk. Ze gaan niet ver genoeg. Ik neem
dan ook aan dat u mij zult steunen om maatregelen te nemen die ver genoeg gaan. Dat
geef ik deze wethouder overigens te doen. Mevrouw Bosman zei het al: voor het eerst
gaan we een aantal milieuzones inrichten. Dat is een goede stap. Als deze wethouder dat
voor elkaar krijgt, ondanks de aartsconservatieve VVD en het nog veel conservatievere
CDA, dan ben ik daar heel blij mee. We gaan alleen niet ver genoeg. Het is wel een
eerste stap. Ik ben er overigens niet van overtuigd dat deze maatregelen ertoe leiden dat
we in 2025 ver genoeg zijn of dat de stad dan ineens uitstootvrij is. Ik heb dan ook een
vraag aan de wethouder. Er is namelijk iets vreemds. In de begroting staat dat wij in 2025
30% roet minder uitstoten. Dat staat in de begroting die dit college heeft voorgesteld. In dit
plan staat dat we in 2025 uitstootvrij zijn. Nu geef ik toe dat niet alle uitstoot te wijten is
aan het verkeer, maar wel het merendeel. Hoe verklaart u het verschil tussen de ambitie
in dit plan en de begroting? Ik hoop dat u zegt dat dit plan leidend is en dat we de
begroting erop aanpassen. Dat is de logische consequentie van een consistent
collegebeleid.
Een aantal zaken vind ik jammer. We hanteren niet de WHO-norm terwijl het
RIVM vorig jaar in een onderzoek heeft aangetoond dat het mogelijk is om de WHO-
normen die veel strenger zijn dan de EU-normen, te realiseren. Ik heb daarom een motie
om de aanbevelingen die in het RIVM-rapport staan te onderzoeken en na te gaan of wij
die zouden kunnen toepassen en wat het effect voor Amsterdam is. De Partij voor de
Dieren zegt namelijk niet: als wij aan de EU-normen voldoen, dan is het goed. Wij willen
gezondere lucht. Dat betekent dat we de strengste norm moeten hanteren en dat is de
WHO-norm. Daar zal ik een motie voor indienen.
Ik heb nog een andere motie over de cruiseschepen die de SP ook al heeft
aangekaart. Cruiseschepen vertegenwoordigen op volle zee een equivalent van
duizenden auto's, maar in de stad komen er nog bijna duizend auto’s bij. Wij willen
onderzoeken hoe we de cruiseschepen in de stad schoner kunnen laten werken. Dat kan
via walstroom of op een andere manier. Ik heb niet veel verstand van cruiseschepen. Ik
51
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
lees alleen in onderzoeken dat ze zeer vervuilend zijn. Daarom heb ik daar een motie
voor.
Verder denk ik dat wij buiten Amsterdam moeten kijken. Utrecht heeft een
milieuzone voor personenauto's. TNO heeft uitgezocht dat de daling van de hoeveelheid
vervuilde lucht waarschijnlijk toe te schrijven is aan deze milieuzone. We kunnen het
verder wetenschappelijk nog door TNO laten onderbouwen. In dit voorstel staat geen
milieuzone voor auto’s en dat vind ik jammer. Daarom heb ik een motie die vraagt wat wij
kunnen leren van de gemeente Utrecht.
Dan nog iets over de brommers. Ik ben dolgelukkig met de milieuzone voor
brommers en vooral voor snorfietsen, vooral omdat we weten dat het merendeel is
opgevoerd en ze onze Amsterdamse straten terroriseren.
(Mevrouw BOSMAN: Ik wil even ingaan op de milieuzone in Utrecht en de
milieuzone in Amsterdam. In Amsterdam beslaat de milieuzone vele
vierkante kilometers meer, namelijk meer dan 30 km?. In Utrecht is ze
slechts 3 km? groot. Vindt u dat geen verschil om rekening mee te
houden?)
Zeker. Als ze in Utrecht werkt, dan betekent het dat ze in Amsterdam nog veel
beter werkt, want de oppervlakte is zr?. Het effect neemt kwadratisch toe. Ik kan me alleen
maar voorstellen dat we van Utrecht kunnen leren. Dank voor uw steun voor deze motie.
(Mevrouw VAN SOEST: U bent zo voor schone lucht, maar ik hoor
helemaal niets over motoren. Er rijden heel veel motoren rond en daar
hoor ik helemaal niemand over.)
Nee, ik ben ook nog niet klaar, mevrouw Van Soest. Ik heb acht moties en
amendementen, voor ieder wat wils.
We moeten mensen een alternatief kunnen bieden voor de brommer. Het
verbaast mij dat we in de spits geen fiets in de metro mee mogen nemen terwijl niet alle
metrostellen vol zitten. Als wij mensen hun brommer ‘afpakken’ of het in ieder geval
lastiger maken om er een te hebben, dan wil ik nagaan of we hen een alternatief kunnen
bieden door de fiets in de metro toe te staan. Dat zal niet gemakkelijk zijn, dat begrijp ik,
maar we moeten mensen in Amsterdam ook perspectief geven. Daarom een
onderzoeksmotie waarin ik vraag de capaciteit te onderzoeken en hoe we de capaciteit
voor fietsen kunnen uitbreiden zodat mensen de metro pakken en in de stad lekker
fietsen. Dat is goed voor de gezondheid en nog veel beter voor de luchtkwaliteit.
Mevrouw Bosman zei al dat wij de twijfelachtige eer hebben om met zes straten in
de top 20 van meest vervuilde straten in Nederland te staan. Wij meten het gemiddelde,
maar als iemand in zo’n straat woont, dan heeft hij of zij daar dagelijks last van. Volgens
de EU mag dat eigenlijk niet. Wij willen daarom dat de wethouder strenger gaat
handhaven. Wij willen maatregelen op die locaties. We kunnen immers niet zeggen dat
het gemiddeld goed is in Amsterdam, maar u woont aan de Prins Hendrikkade dus u hebt
pech gehad. Ook daar heb ik een motie voor.
Vervolgens de haalbaarheid en daarna zal ik ook nog iets over zeezout zeggen
omdat mevrouw Shahsavari-Jansen dat zo graag wil. Ik denk dat de maatregelen hier niet
leiden tot een uitstootvrije stad in 2025, met name omdat we te weinig bestelbussen van
de weg halen en personenauto's ontzien. Ik beschouw deze stap van de wethouder
echter als een grote stap voorwaarts, vooral in relatie tot het vorige college. Daar wil ik de
wethouder mee complimenteren.
52
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Mevrouw Shahsavari-Jansen, speciaal voor u: zeezout en de natuur zijn
verantwoordelijk voor 55% van de fijnstof. Dat betekent dat de overige 45% wordt
veroorzaakt door de mens. Dat komt neer op het equivalent van gemiddeld zeventien
sigaretten die kleine kinderen in deze stad meeroken. Dan kunt u zeggen: zeezout is
schadelijk dus ik doe niets. Wij kiezen voor de anderen. Wij doen wel iets.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
630 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (lokale maatregelen RIVM-rapport) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De genoemde lokale maatregelen in het RIVM-rapport Luchtkwaliteit en
gezondheidswinst te bestuderen en per maatregel aan te geven of en wanneer het
college bereid is deze maatregel over te nemen en dit voor de begroting 2017 te
rapporteren aan de raad.
649 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (WHO-maatregelen haalbaar) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De minister en de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op te roepen zich
in te zetten voor strikte uitvoering en handhaving van afspraken over het klimaat, energie,
verkeer en landbouw om zo in Nederland toe te werken naar luchtkwaliteit volgens de
WHO-waarden.
650 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (roetuitstoot inzichtelijk maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- in kaart te brengen uit welke bronnen de roetconcentratie in Amsterdam
afkomstig is;
- de verwachte daling van de roetconcentratie tot en met 2025 inzichtelijk te
maken;
-__een overzicht hiervan voor 1 januari 2017 aan de gemeenteraad toe te sturen.
669 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (fiets mee in de metro) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In overleg te treden met het Gemeentevervoerbedrijf over de mogelijkheden en
consequenties van een eventuele verruiming naar spitstijden met betrekking tot het
meenemen van de fiets in bepaalde metrolijnen en de raad hier voor de begroting 2017
over te informeren.
67° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (meer bestelbusjes uit milieuzone weren) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726).
53
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Een plan te maken om de milieuzone voor bestelbusjes tot en met 2025
stapsgewijs verder uit te breiden zodat er meer vervuilende bestelbusjes uit de stad
geweerd worden en dit plan uiterlijk 1 januari 2017 naar de raad te sturen.
68° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (milieuzone personenauto's) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Op basis van het TNO-rapport Luchtkwaliteit en de ervaringen van de stad Utrecht
te bezien welke aanknopingspunten de aanpak van Utrecht biedt voor verbetering van de
luchtkwaliteit in Amsterdam en de raad hierover uiterlijk in het najaar van 2016 te
informeren.
690 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (strikter handhaven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De wettelijke luchtkwaliteitsnormen daadwerkelijk te handhaven op de
knelpuntlocaties door verkeer op die knelpuntlocaties actief te verminderen.
70° Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor
Amsterdam (meest vervuilende cruiseschepen weren) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ te onderzoeken op welke manier de meest vervuilende zee(cruise)schepen uit
Amsterdam geweerd kunnen worden en/of te verplichten gebruik te maken
van een walstroomaansluiting;
-_ de gemeenteraad hier voor 1 januari 2017 over te informeren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Dames en heren, we hebben nu 22 moties. Dit is het eind van
de eerste termijn van de raad en we hebben er 5 kwartier over gesproken. Ik denk dat we
nu al in het derde dagdeel van morgen zijn terechtgekomen. Daar heb ik in ieder geval
geen schuld aan. Ik wil u nu voorstellen om u allen een fantastische pauze te geven en de
heer Choho de gelegenheid te geven om zich op 22 moties voor te bereiden.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: Zeer geachte gemeenteraad, we hebben tussendoor een
ordekwestie. Ik vraag uw aandacht voor de heer Ünver namens het presidium.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver.
54
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De heer ÜNVER: Namens het presidium wil ik een ordevoorstel aan de raad
voorleggen en wel om nog een agendapunt aan de raadsagenda toe te voegen. Het
betreft een voordracht tot verlenging van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap
aan de heer Litjens. Zoals u hebt gelezen, heeft de heer Litjens de gemeenteraad bij brief
van 20 juni 2016 om ontheffing van het woonplaatsvereiste verzocht. Deze brief treft u
aan onder nr. 36 van de ingekomen stukken van vandaag. Als de gemeenteraad hiermee
instemt, dan zal de voordracht digitaal worden verstuurd en ook schriftelijk bij u komen. Ik
stel u voor om dit punt vanmiddag als laatste punt te behandelen.
De VOORZITTER: Het voorstel is dus om deze voordracht op de agenda van
vandaag te plaatsen en vanmiddag als laatste punt te bespreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: Ik had begrepen dat de dispensatie al enkele dagen
geleden verlopen is. Aangezien de wethouder hier al enkele dagen als Kudelstaarter
rondloopt, wat is dan het bezwaar om dit in de volgende raadsvergadering over drie
weken af te handelen zodat we een ordentelijk proces kunnen volgen?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver.
De heer ÜNVER: Ons gaat het om het feit dat deze kwestie nu aan de orde is. Er
kan onduidelijkheid bestaan over eventuele rechtsgevolgen. Wij willen dit daarom zo snel
mogelijk behandelen. Het feit dat we al in overtreding zijn, wil niet zeggen dat we in
overtreding moeten blijven.
De VOORZITTER: Ik vat het even samen, mijnheer Paternotte. Als er een
probleem zou bestaan, dan wil het presidium dat in elk geval vandaag oplossen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: De Partij van de Arbeid kan het voorstel van het presidium
goed volgen. Wij stemmen ermee in.
De VOORZITTER: Voor de goede orde: het gaat nu alleen over de vraag of we dit
nu bespreken. U vindt het prima om dit nu te bespreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Dat wilde ik ook zeggen. Ook wij vinden het een goed voorstel
en wij vinden het ook goed dat er zo snel gehandeld wordt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ook mijn fractie vindt dat we dit zo snel mogelijk
moeten behandelen. We willen het zeker niet uitstellen.
55
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Een goed voorstel van het presidium.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Een goed voorstel. Ik ben ervoor.
De VOORZITTER: Mijnheer Paternotte, ik ga er even van uit dat u zich nog wilt
uitlaten over de vraag of we dit vandaag nog moeten behandelen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: Ik vroeg mij af wat de noodzaak ervan is. Ik begrijp nu
dat de onduidelijkheid zo snel mogelijk opgelost moet worden. Wij hebben er geen
bezwaar tegen om dit vandaag te behandelen.
De VOORZITTER: Mag ik dan concluderen dat we met algemene stemmen
besluiten om dit straks te bespreken? Akkoord.
Conform besloten.
De VOORZITTER: Wij hadden afgesproken om rond de klok van 16.00 uur te
beslissen of we vandaag tot 18.00 uur vergaderen, vanavond tot 23.00 uur en geen derde
dagdeel zouden aanhouden. Ik stel voor dat we dit agendapunt afronden en dan de gang
van zaken peilen om te zien of we morgen een derde dagdeel nodig hebben.
Conform besloten.
De VOORZITTER: Dan verzoek ik nu de wethouder, net zoals ik dat bij alle
raadsleden doe, om zijn beantwoording zo kort en zakelijk mogelijk te houden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Choho.
Voorzitter: de heer Ünver
Wethouder CHOHO: Ik zal iets generieker beginnen zodat ik iets sneller door de
moties kan gaan omdat mijn generieke inleiding daar houvast voor zal geven. In uw
betogen heb ik veel gehoord over de regulerende maatregelen die in dit pakket staan.
Mevrouw Bosman zei het al, ik vind dat er meer in dit pakket zit dan uit uw betogen bleek.
Dit pakket bevat een balans tussen stimuleren en reguleren waarbij het de inzet is om
vooral stimulerend te werk te gaan en er zo voor te zorgen dat de partijen die we in de
stad nodig hebben om te komen tot schone lucht er ook de schouders onder zullen zetten
om zo ver te komen. Ik ben ervan overtuigd dat we dat juist bereiken door stimulerende
maatregelen te nemen en dat we dat eerder bereiken dan als we louter met het
regulerende instrument werken. Daar heb ik de afgelopen twee jaar aan gewerkt, door
56
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
met alle partijen in de stad allianties aan te gaan in de vorm van de convenanten die u in
het geheel hebt kunnen zien. Die allianties zijn in de vorm van convenanten vastgelegd
zodat de beweging die we in de stad willen realiseren daadwerkelijk op gang komt. U zult
begrijpen dat ik op die manier naar uw moties hebt gekeken. Ik ben ervan overtuigd dat
die allianties noodzakelijk zijn om ons doel — schone lucht voor Amsterdam — te bereiken.
Alles wat die allianties en de inzet daaronder in gevaar brengt door middel van uw moties
zal ik bij de preadviezen benoemen.
Er zijn mij niet heel veel vragen gesteld, maar ik zal ze uiteraard even doorlopen.
De heer Ernstig zei dat we vandaag over milieuzones spreken. Ik denk dat dit juist niet het
geval is. We leggen u een totaalpakket maatregelen voor. Juist de stimulerende
maatregelen waar partijen zelf hun handtekening onder hebben gezet, zijn vandaag aan
de orde. De milieuzones zijn enkel bedoeld om de vuilste auto's uit de stad te weren om
de boodschap af te geven dat Amsterdam kiest voor schone lucht en dat daardoor de
meest vervuilende auto's niet meer welkom zijn in deze stad. Door louter dat punt te
belichten, vind ik dat u het totaalpakket tekortdoet. Te meer omdat u er, net zoals de heer
Boldewijn overigens deed, aan vastkoppelt dat het pakket ambitieuzer zou kunnen zijn.
Dit pakket is een totaalpakket voor alle vervoersstromen. We hebben alle
vervoersstromen bekeken en ervoor gezorgd dat de betreffende partijen erachter staan. Ik
wil u daarom vragen welke ambitie u mist. Ik denk namelijk dat we hiermee een unieke
prestatie leveren en dat Amsterdam, niet alleen op het gebied van elektrisch vervoer,
maar in de breedte, koploper kan zijn op het gebied van schone lucht in de stad.
(De heer ERNSTING: Hoor ik de wethouder nu zeggen dat het
belangrijkste aspect van de milieuzones de signaalfunctie is? Dat is toch
de definitie van een symbolische maatregel?)
Nee, nu doet u het weer. U verdraait weer het perspectief. Ik zal u een voorbeeld
geven. In uw betoog zei u dat er te weinig aandacht is voor minder kilometers in dit
pakket. Dan hebt u de stukken echter niet goed gelezen. Als u het convenant met de
bestelsector leest, dan ziet u daarin dat we 3,5 miljoen km minder vervoersbewegingen in
deze stad krijgen. 3,5 miljoen km minder vervoer. Als u spreekt over minder ambitie, dan
vraag ik u of u 3,5 miljoen km minder geen substantiële ambitie vindt.
(De heer ERNSTING: Wij horen tegelijkertijd van alle kanten signalen dat
het aantal bestelkilometers de komende jaren alleen maar zal toenemen
vanwege het internetwinkelen, de 1-uurleveringen en aanverwante
fenomenen. Dit vind ik daar geen afdoende reactie op. Ik vraag mij af of
die 3,5 miljoen km minder in de convenantafspraken wel hard is.)
Dat is ook een vraag die mevrouw Alberts mij heeft gesteld. Hoe zal de progressie
zich ontwikkelen? In het convenant is echter niet alleen sprake van 3,5 miljoen km minder,
maar we kijken ook naar oplossingen voor de laatste kilometer, naar hoe we pakketten
kunnen bundelen zodat we ook daardoor meer efficiency Krijgen in het vervoer. We
hebben cargo hubs ingezet, slimme laad- en losplekken met sensoren zodat een
vrachtwagen geen rondjes rijdt, maar meteen weet dat een plek leeg is. Dat is allemaal
onderdeel van het pakket. Ik vind het juist belangrijk dat de bestelsector zich er zelf achter
heeft geschaard en zelf die verplichting is aangegaan. Juist door die inzet ben ik ervan
overtuigd dat we op deze manier het doel eerder bereiken dan als we alleen aan de knop
van de milieuzone draaien. De inzet die we nodig hebben van de partners zelf, juist als de
hoeveelheid vervoer toeneemt, is belangrijk. Ik wil absoluut voorkomen dat we die
partners opzij schuiven omdat wij denken dat wij dit vanuit het stadhuis kunnen regelen
57
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
door aan de knop van de milieuzone te draaien. Deze partnerts zetten zich juist in voor
meer innovatie en een andere aanpak van de totale mobiliteit in deze stad.
Dan de vraag van de heer Boldewijn. Die heb ik al beantwoord in mijn antwoord
aan de heer Ernsting. U roept ook op tot meer ambitie, maar ook tegen u zeg ik:
uitstootvrije taxi's in 2025, uitstootvrije bestelvoertuigen in 2025, uitstootvrije bussen in
2025. Wethouder Kock heeft uitstootvrije rondvaartboten in 2025 opgenomen. Ook u
vraag ik daarom: waar mist u de ambitie als we een gezamenlijk pad en het geheel van
modaliteiten voorstellen die ons in Europa in ieder geval tot een zo schoon mogelijke en
uitstootvrije stad in 2025 maken?
(Mevrouw VAN SOEST: Ik hoor de wethouder zeggen dat hij erg
ambitieus is, maar neem de cruiseschepen waar mevrouw Alberts ook al
over sprak. Dan denk ik: wij zijn hier in de marge bezig. Waarom pakt u
de heel grote bedrijven niet aan zoals de cruisebedrijven waarvan de
uitstoot gelijkstaat aan vele duizenden auto’s? Waarom worden de
bussen niet elektrisch? Nu worden de scootertjes van de gewone man
aangepakt terwijl we de grote jongens, waaronder Schiphol, niet
aanpakken.)
Dit pakket omvat alle verkeersmodaliteiten. Schiphol en ook de cruiseschepen
waar ook mevrouw Alberts aan refereerde, zorgen voor achtergrondvervuiling in de stad.
Ten aanzien van Schiphol heeft de stad al toegezegd om mee te werken aan een
onderzoek naar de gezondheidseffecten. Dit pakket zet vooral in op gezondheidseffecten.
We hebben aandacht voor de manier waarop we daar de gezondheid kunnen verbeteren.
Er zijn schriftelijke vragen gesteld over manieren om cruiseschepen te verschonen. Door
het ene te doen, hoeven we het andere niet te laten. Mensen die in de stad aan een straat
wonen, vragen mij wel degelijk wat ik doe aan schoner vervoer in die straat en niet alleen
wat ik doe aan de achtergrondconcentratie.
(Mevrouw VAN SOEST: We hebben u ook al eens vragen gesteld over
noodlandingen op Schiphol waarbij in één keer een grote hoeveelheid
kerosine wordt geloosd. Hoe zit het daarmee? Hebt u daar al eens over
nagedacht?)
Ik wil mij vooral concentreren op het wegverkeer en de verkeersmodaliteiten. Die
liggen hier voor. Schiphol heeft ook onze aandacht. We werken samen met het RIVM om
daar meer zicht op te krijgen. Er zijn ook technische vragen gesteld over cruiseschepen
en bij de beantwoording daarvan zullen die antwoorden worden betrokken.
Tegen mevrouw Shahsavari-Jansen wil ik zeggen dat we de maatregelen wel
degelijk langs de lat van de kostenefficiëntie hebben gelegd, net zoals in het verleden
kostenefficiëntie werd berekend. Deze maatregelen scoren hoog qua kostenefficiëntie. Er
is veel discussie geweest over het effect van de maatregel. Ik wil nogmaals zeggen dat
het hier niet alleen over milieuzones gaat, maar over het totale pakket maatregelen om te
stimuleren en te reguleren. Zowel stimuleren als reguleren hebben we nodig om te komen
bij het doel: een zo schoon mogelijk vervoer in 2025.
Ik heb de vragen van mevrouw Alberts al beantwoord bij de interrupties. Tegen de
heer Ernstig zei ik al dat ik over bestelbusjes intensief met de sector heb gesproken, juist
omdat iedereen ziet dat er meer online wordt besteld en dat dit ook meer
vervoersbewegingen oplevert. We kunnen daar innovatiever en slimmer mee omgaan. Ik
vind bundeling, dat er meer pakketten in één auto gaan en dat we naar cargo hubs aan de
randen van de stad toe gaan waar overslag plaatsvindt naar schoner vervoer, een mooie
58
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
oplossing. Op het gebied van afval bekijken we of we meer met één aanbieder kunnen
gaan werken. Dat staat allemaal in dat convenant. Daarnaast staat erin dat de
bestelsector toewerkt naar uitstootvrij vervoer in 2025. Als ik het totale pakket
maatregelen zie, dan denk ik dat we met dat convenant dat doel bereiken, al was het
slechts omdat de sector zich gecommitteerd heeft aan uitstootvrij rijden in 2025.
(De heer BOLDEWIJN: Ik vraag mij af hoe de wethouder wil bereiken dat
er minder bestelbusjes door onze stad gaan rijden.)
Omdat de bestelsector zelf heeft laten weten dat te gaan doen.
(De heer BOLDEWIJN: Ik ben benieuwd of de wethouder ook
stimulerende maatregelen gaat treffen voor bezitters van bestelbusjes
zodat zij de huidige bestelbusjes die niet voldoen aan de eisen kunnen
inruilen.)
Daar hebt u een motie over ingediend die ik zo dadelijk zal preadviseren.
(Mevrouw ALBERTS: De wethouder geeft een fantastisch antwoord. Ik
kan daar heel veel mee, maar ik vroeg iets anders. Hoe gaat u dat in de
gaten houden? Gaat u dat per jaar volgen of per vijf jaar? U doet het
samen met de sector dus het antwoord op de vraag daarover heb ik al
gekregen. Hoe houdt u echter in de gaten of datgene wat u hebt
afgesproken ook lukt?)
Ik heb met de sector afgesproken dat wij jaarlijks met elkaar praten over de
voortgang van het convenant.
Ik richt me toch nog even tot de heer Torn die de milieuzone voor scooters niet
noodzakelijk vindt. U zult begrijpen dat ik dat niet met u eens ben. In antwoord op uw
schriftelijke vragen heb ik al geschreven dat er volgens de WHO geen gezondheidsnorm
bestaat voor het achter een vervuilende scooter rijden omdat benzeen zo
kankerverwekkend is dat daar geen veilige norm voor is. Benzeen wordt zelfs vergeleken
met asbest. Voor asbest gaan we ook niet op zoek naar een norm die eventueel veilig zou
zijn. Aanraking met asbest moeten we ten koste van alles vermijden omdat het
kankerverwekkend is. Bij benzeen is dat ook het geval. Juist tweetaktscooters zijn
dusdanig kankerverwekkend dat wij denken dat deze milieuzone voor scooters wel
degelijk een substantiële bijdrage levert aan de gezondheid van Amsterdammers, met
name voor degenen die zich op de fiets of te voet achter die scooters begeven.
(De heer TORN: Die normen zijn er wel degelijk, want het RIVM heeft
hiervoor normcijfers paraat. Als u een vergelijking met asbest maakt, dan
moet u gewoon zeggen: als het zo erg is dan moeten we benzeen meteen
volledig verbieden. Zo erg als u het nu doet voorkomen, is het echter
niet.)
(De VOORZITTER: Klopt dat, wethouder?)
Het RIVM, maar ook de EU, heeft allerlei normen opgesteld die een compromis
vormen om de transitie naar schoner vervoer vorm te geven. Daar vloeit een
beleidsontwikkeling uit voort. De WHO stelt vanuit gezondheidsperspectief dat er geen
veilige norm is. U hebt natuurlijk gelijk dat het uitsluiten van benzeen een te grote opgave
is, maar ik denk dat deze maatregel wel degelijk een belangrijke bijdrage vormt voor de
gezondheid van met name de fietsers die achter die scooters rijden.
Bij de heer Van Lammeren ga ik in op de vraag over roet. In de begroting staat
dat wij ambiëren om in 2025 30% minder roetuitstoot in deze stad te realiseren. Die
59
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
ambitie realiseren wij door dit totaalpakket maatregelen. Daardoor verwacht ik dat we het
doel van 30% vermindering in 2025 kunnen realiseren.
Dan de moties. Amendement nr. 707 over een strengere milieuzone voor
bestelverkeer. Dat wil ik ontraden. Ik heb er een uitgebreid betoog over gehouden. Ik vind
het van groot belang dat we dat convenant met de sector zelf hebben afgesproken en dat
die ervoor getekend heeft om het uit te voeren zodat ik niet aan de knop van de regulering
via milieuzones wil draaien.
Amendement nr. 708, over een milieuzone voor personenvoertuigen. Wij hebben
ervoor gekozen om personenvoertuigen te verschonen via de parkeervergunning. Wij
denken dat we op die manier ook de boodschap afgeven dat Amsterdam kiest voor
schone lucht en dat iedereen die er bewust voor kiest om een auto te kopen die ouder is
dan de genoemde data er daarmee ook voor kiest om afstand te doen van de
parkeervergunning die eraan gekoppeld is.
(De heer ERNSTING: Dat betekent dus dat volgens de wethouder alleen
de auto’s van inwoners van Amsterdam daardoor geraakt worden, maar
dat iedereen van buiten Amsterdam met een vieze auto het stadscentrum
in kan rijden. Klopt dat?)
Wij hebben er inderdaad voor gekozen om dat via de parkeervergunning te
regelen. Dat betekent dat we met name auto’s die veel kilometers in de stad maken
kunnen weren en op die manier kunnen bijdragen aan het realiseren van schone lucht.
Dan motie nr. 709. Het dictum daarvan is nogal ingewikkeld omdat het twee
dingen vraagt. Het eerste deel vraagt om voortgang te laten zien. Dat doen we uiteraard.
De GGD meet de luchtkwaliteit in de stad. Tegen dat deel van het dictum heb ik natuurlijk
geen bezwaar. Het tweede deel dat vraagt om een aanscherping indien dat nodig is,
suggereert dat we tussentijds moeten interveniëren terwijl ik juist heb betoogd dat we met
het totaalpakket maatregelen en door alle convenanten die we hebben afgesproken, met
het einddoel erbij, voorzichtig moeten zijn met voortdurend te dreigen aan de knop van de
milieuzone te draaien. Ik geloof meer in de aanpak via de convenanten die we daarover
hebben afgesproken. Daardoor wil ik deze motie toch ontraden.
Motie nr. 710. Ook die gaat over een milieuzone voor personenvoertuigen en
daarvan heb ik al gezegd dat wij een andere keuze hebben gemaakt. Die ontraad ik dus
ook.
Motie nr. 711 vraagt om het opstellen van een visie voor een autoluw Amsterdam.
Bij uw interruptie heb ik daarover al betoogd dat in het convenant al staat dat er
3,5 miljoen km minder gereden zal worden. Wethouder Litjens heeft in zijn
mobiliteitsagenda ook al allerlei acties opgenomen om te komen tot een andere manier
van omgaan met auto’s in de stad en de inzet op openbaar vervoer en op de fiets.
Daarmee denk ik dat deze motie overbodig is en wil ik haar ontraden.
Motie nr. 712 van de heer Boldewijn roept mij op om mensen met een
bestelwagen te stimuleren. Die maatregel bestaat al. Wij subsidiëren al de aanschaf van
een uitstootvrij bestelvoertuig en daarmee stimuleren we al de overstap naar een
uitstootvrije bestelauto. Daar wordt ook gebruik van gemaakt. Omdat die regeling al
bestaat, wil ik deze motie ontraden.
Dan motie nr. 713, ook van de heer Boldewijn, voor een stimuleringspakket om
ook burgers te subsidiëren. Die wil ik ontraden omdat het juist onze inzet is om veelrijders
te stimuleren. Daarom hebben we er ook voor gekozen om wel eigenaren van
bestelauto's te stimuleren omdat die vaak geen keus hebben. Het vervoer van pakketjes
60
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
is nu eenmaal noodzakelijk. Voor gewone auto's ligt dat anders. Daarom kiezen we er niet
voor om particulieren te subsidiëren. Ik wil er wel bij zeggen dat onze openbare
laadinfrastructuur wel degelijk een vorm is om particulieren te stimuleren om over te gaan
op elektrisch vervoer. Al was het slechts omdat aan dat laden ook een parkeerplaats is
verbonden. Daarom wil ik deze motie ook ontraden.
Dan motie nr. 714, ook van de heer Boldewijn. Deze motie lijkt erg op een motie
van mevrouw Bosman over conversie. Het spijt mij, mijnheer Boldewijn, maar ik wil uw
motie ontraden omdat u er allerlei aspecten bij betrekt. Een maatregel om conversie te
stimuleren, om een andere, uitstootvrije motor in te bouwen, vind ik op zich een goede
maatregel als deze eraan bij zou dragen dat mensen daarvoor kiezen. U koppelt daar ook
allerlei andere zaken aan als werkgelegenheid. Dat vind ik te uitgebreid. Ik denk dat we
ons vooral moeten concentreren op de inzet om te komen tot uitstootvrij vervoer. Daarom
ontraad ik deze motie, maar uw wens die eronder ligt, om conversie te stimuleren, komt
via de motie van mevrouw Bosman alsnog uit.
Motie nr. 715 van mevrouw Shahsavari-Jansen lijkt erg op de motie van de heer
Boldewijn. Een subsidieregeling om over te stappen op uitstootvrij vervoer bestaat al en
daarom ontraad ik deze motie ook.
Dan motie nr. 716 om oldtimers een uitzondering te geven. Ik ben daar niet voor.
In de commissie heb ik dat ook al gezegd. Deze motie is onuitvoerbaar omdat ze oproept
tot een vignet. De uitstoot van een tweetaktscooter is wel degelijk schadelijk. De
handhaving doen wij via de BOVAG-dealers. Dat is een handhavingsinstrument. Het
andere handhavingsinstrument wordt gevormd door camera's die we daarvoor gebruiken.
We moeten iemand staande houden om de papieren te bekijken en na te gaan of het een
oldtimer is. De RDW is pas in 2005 ingegaan dus wij kunnen op afstand niet zien of het
een dertig jaar oude scooter is. We moeten hem staande houden en op dat moment
kunnen we pas bepalen of het wel of niet een oldtimer is. Omdat de motie vanwege de
handhaving onuitvoerbaar is, wil ik haar ontraden.
(De heer TORN: Ik denk altijd graag met de wethouders mee dus ook met
de heer Choho. Is het geen idee om dat weekendvignet af te laten geven
door de BOVAG? Volgens mij is dat goed uitvoerbaar waardoor u
misschien alsnog een positief preadvies kunt geven.)
Ja, maar de vignettechnologie is anders dan wat de BOVAG gaat doen. De RDW
is pas in 2005 ingevoerd. Het knelpunt is juist dat het hier gaat om scooters die dertig jaar
oud of ouder zijn. Voor de handhaving zullen we voertuigen echt staande moeten houden
om te kunnen vaststellen of ze wel of geen vignet hebben of om de papieren te bekijken
die de bestuurder bij zich heeft. Daarom wil ik deze motie ontraden.
Dan motie nr. 717 over ontheffing in blauwe zones. Ik onderschrijf de
overwegingen die in de motie staan, want het gaat om het reguleren van het parkeren
door bewoners. Volgens de eerste juridische toets die we erop hebben laten uitvoeren,
zou dit niet mogelijk zijn omdat de juridische grondslag voor een parkeervergunning een
andere is dan de juridische grondslag voor blauwe zones. Het betrof echter een eerste
juridische toets dus ik wil dat verder onderzoeken. Als ik deze motie zo mag opvatten dat
ik onderzoek of het kan en u daarna rapporteer over de uitkomst van dat onderzoek, dan
kan ik deze motie positief preadviseren.
Motie nr. 718 over de BOVAG. Hiervoor geldt hetzelfde. Afspraken maken we als
twee partijen. Ik kan die afspraken hier niet aanpassen, maar in de gesprekken met de
BOVAG wil ik dit wel agenderen en vragen of men dit bij keuring kan betrekken. Als ik
61
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
deze motie zo kan opvatten dat ik in mijn gesprekken vraag of de BOVAG dit erbij kan
betrekken, dan kan ik ook deze motie positief preadviseren.
Motie nr. 719 noemde ik net al in de richting van de heer Boldewijn. Deze motie
gaat over de conversie. Hiervoor geldt hetzelfde. Als ik haar mag opvatten als een
onderzoeksmotie waarbij we nagaan wat we kunnen doen om de conversie op gang te
brengen, dan kan ik ook deze motie positief preadviseren.
Dan amendement nr. 721 van de heer Torn die oproept om scooters uit het
pakket te schrappen. U zult begrijpen dat ik dat negatief preadviseer.
Motie nr. 722 van de heer Van Lammeren krijgt ook een negatief preadvies. Ik
heb in mijn inleiding betoogd dat ik hier een totaalpakket maatregelen heb voorgesteld om
ons schone lucht in 2025 te brengen. Ik zie daarom op dit moment geen redenen om van
dat totaalpakket af te wijken.
Motie nr. 723 krijgt ook een negatief preadvies. Ik vind dat wij zuinig moeten zijn
met oproepen die wij aan het kabinet doen. In dit geval zijn wij vooral zelf aan zet en
kunnen we ook het voorbeeld geven en aan anderen laten zien hoe dit totaalpakket in een
stad als Amsterdam uitpakt.
Motie nr. 724 over roet heb ik al besproken in mijn inleiding en krijgt een negatief
preadvies.
Motie nr. 725. Ik heb contact gehad met de heer Litjens over de mogelijkheid om
de fiets mee te nemen in de tram. De heer Litjens zal u na de zomer een brief schrijven
om u te informeren over wat er wel en niet mogelijk is, mede vanuit het perspectief van de
veiligheid. Dat overleg vindt al plaats. Ik kan u geen garanties geven over de timing, maar
als u daarin een beetje coulance betracht, dan denk ik dat ik deze motie positief kan
preadviseren.
Motie nr. 726 krijgt een negatief preadvies omdat ze ook oproept om aan de knop
van de milieuzone bestelwagens te draaien.
Met motie nr. 727 doet u mij tekort. Alsof ik niet voortdurend met mijn G4-collega’s
praat over onder andere luchtkwaliteit. Wij leren voortdurend van elkaar. Ik kan u vertellen
dat Utrecht ook heel geïnteresseerd is in onze milieuzone voor brommers en scooters en
ook van ons leert. Deze motie lijkt mij daarom overbodig en krijgt een negatief preadvies.
Motie nr. 728, ook van de heer Van Lammeren, over het handhaven op
knelpuntlocaties. Wij hebben daar regelmatig in de commissie over gesproken. Ik zeg u
dan telkens dat de knelpuntlocaties onze volle aandacht hebben, dat we maatregelen
voor specifieke knelpuntlocaties hebben en dat ik verwacht dat de schone bussen van het
Gemeentevervoerbedrijf juist gaan rijden via de knelpuntlocaties. Daarom wil ik deze
motie negatief preadviseren.
De laatste motie, nr. 729, ook van de heer Van Lammeren, gaat over
cruiseschepen. Daar hebben we al over gesproken en daar wil ik ook negatief op
preadviseren.
De VOORZITTER: Geachte raad, hebt u behoefte aan een tweede termijn? Ik
constateer dat daar geen behoefte aan is. Daarom stel ik voor dat in ieder geval de heer
Van Lammeren het woord krijgt om te horen of er moties worden ingetrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
62
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De heer VAN LAMMEREN: Ik dank de wethouder voor de uitgebreide
beantwoording. Ik wil motie nr. 727 over Utrecht intrekken. Als de wethouder het daarin
gevraagde al doet, dan hoeven we hem niet daartoe op te roepen.
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 727), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Vanwege het aantal moties wil ik om een korte schorsing
verzoeken om de administratie bij te werken.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Wij kunnen doorgaan.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring.
De heer ERNSTING (stemverklaring): Wij zullen geen moties steunen die als
dekking het duurzaamheidsfonds dan wel het AKEF hebben. Dat betreft in dit geval de
moties van de PvdA. Verder spreekt voor zich welke moties over brommers en oldtimers
wij niet zullen steunen. Wij zullen wel de moties van de Partij voor de Dieren steunen. Met
frisse tegenzin zullen wij de voordracht steunen omdat dat tenminste iets is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts voor een stemverklaring.
Mevrouw ALBERTS (stemverklaring): Ik wil over één motie een opmerking maken
en wel over motie nr. 725 van de Partij voor de Dieren over de fiets in de metro. De
wethouder wil een brief sturen. Ik zit hier al een tijdje. Ik zal het niet elke keer herhalen,
maar ik geloof dat dit al de vierde of vijfde keer is dat die brief langskomt. Voor mij is dat
een overbodige handeling. Om die reden zullen wij de motie niet steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Saadi voor een stemverklaring.
Mevrouw SAADI (stemverklaring): Gelet op mijn werk buiten deze raad vrees ik
dat ik niet aan de stemming over dit agendapunt kan deelnemen. Ik word daarom geacht
niet te hebben deelgenomen aan de stemming over dit agendapunt.
De VOORZITTER: Dan verzoek ik u vriendelijk om uw plek te verlaten.
63
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een
stemverklaring.
De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): De moties waar ik voor en tegen zal
stemmen, spreken voor zich. Ik wil wel iets zeggen over de voordracht. Ik denk dat dit een
goede stap is. We zijn er zeker nog niet, maar elke reis begint met de eerste stap.
Nogmaals mijn complimenten aan deze wethouder die dit er met een aantal
ultraconservatieve partijen toch doorheen loodst.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen de voordracht met enige
schroom steunen. Wij hopen echt dat de wethouder iets zal doen aan de cruiseschepen
en aan Schiphol.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boldewijn voor een
stemverklaring.
De heer BOLDEWIJN (stemverklaring): Ik heb geen stemverklaring, maar ik wil
twee moties intrekken en wel motie nr. 713 en nr. 714. Wij zullen de motie van D66
steunen.
De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 713) en de motie-Boldewijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 714), ingetrokken zijnde, maken geen onderwerp van
behandeling meer uit.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bosman voor een
stemverklaring.
Mevrouw BOSMAN (stemverklaring): D66 is hartstikke blij met dit historische
besluit. Wij zullen de moties die dit enigszins afzwakken dan ook niet steunen. Daarnaast
heb ik met de Pvd afgestemd dat zij motie nr. 714 intrekt en motie nr. 719 steunt. Ik wil
daarom graag de naam van de heer Boldewijn onder mijn motie zetten omdat we de
moties hebben samengevoegd.
De motie-Bosman en Alberts (Gemeenteblad afd. 1, nr. 719), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
71° Motie van de raadsleden Bosman, Alberts en Boldewijn inzake Schone
lucht voor Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije
aandrijving) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
64
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Een lening aan te bieden aan elke Amsterdammer met een oldtimervoertuig die
deze wil ombouwen tot een duurzaam voertuig met uitstootvrije aandrijving, te dekken uit
de middelen luchtkwaliteit.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd.
1, nr. 707).
Het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 707) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd.
1, nr. 707) is verworpen met de stemmen van GroenLinks, de PvdA en de Partij voor de
Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd.
1, nr. 708).
Het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Ernsting (Gemeenteblad afd.
1, nr. 708) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren
voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 721).
Het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 721) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Torn (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 721) is verworpen met de stemmen van de VVD, het CDA en de Partij van de Ouderen
voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656) is
aangenomen met de stem van het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
709).
65
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 709) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
709) is aangenomen met de stemmen van het CDA, de SP en de VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
710).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 710) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
710) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
711).
De motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 711) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
711) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks en de Partij voor de Dieren
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr.
712).
De motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 712) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr.
712) is verworpen met de stemmen van de PvdA voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 715).
De motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 715) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 715) is verworpen met de stemmen van het CDA en de Partij van de Ouderen
voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en
Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716).
66
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 716) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en
Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) is aangenomen met de stemmen van
D66, de Partij voor de Dieren en GroenLinks tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 717).
De motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 717) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman en Ernsting (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 717) is aangenomen met de stemmen van het CDA, de Partij van de Ouderen
en de VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman, Alberts, Ernsting en
Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718).
De motie-Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718)
wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman, Alberts, Ernsting en
Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 718) is aangenomen met de stemmen van het CDA
en de VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bosman, Alberts en Boldewijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 720).
De motie-Bosman, Alberts en Boldewijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 720) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Bosman, Alberts en Boldewijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 720) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks, de
Partij voor de Dieren, de VVD en de Partij van de Ouderen tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 722).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 722) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 722) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor.
67
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 723).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 723) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 723) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, de Partij van de
Ouderen en GroenLinks voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 724).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 724) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 724) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren, het CDA en
GroenLinks voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 725).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 725) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 725) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 726).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 726) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 726) is verworpen met de stemmen van de Partij voor de Dieren en GroenLinks voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 728).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 728) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 728) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor.
68
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 729).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 729) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 729) is verworpen met de stemmen van GroenLinks, de Partij voor de Dieren en de
Partij van de Ouderen voor.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: Ik heb een vraag over motie nr. 716 waarvan onduidelijk is
of deze is aangenomen of verworpen. Wij constateerden dat een fractielid van de VVD en
een fractielid van de PvdA ontbreken. Daarmee zouden we op 21-21 uit moeten komen.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: We hadden ook afgesproken dat we
in het geval van de VVD zouden paren.)
(De heer PATERNOTTE: Het zou 22-21 zijn omdat de gemeenteraad 45
leden heeft. Dan is de motie alsnog aangenomen.)
(De VOORZITTER: Ik heb genoteerd dat motie nr. 716 is aangenomen.)
(De heer PATERNOTTE: Dat klopt, met 22 tegen 21.)
(De VOORZITTER: Als er onduidelijkheid is, dan stel ik voor om opnieuw
te stemmen. Heb ik verkeerd geteld?)
(De heer PATERNOTTE: Als er een herstemming komt, dan zouden wij
paren met een lid van de VVD-fractie waardoor ze alsnog zou worden
aangenomen. Wat ons betreft is er dan ook geen behoefte aan een
herstemming.)
Wat ons betreft wel.
De VOORZITTER: Ik stel voor dat we dit snel doen. Ik breng motie nr. 716
opnieuw in stemming.
Aan de orde is de stemming over de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en
Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716).
De motie-Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 716) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Alberts, Boldewijn, Torn en
Shahsavari-Jansen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 716) is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 656 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Ernsting, Saadi, Van
Lammeren en Van Soest.
69
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER: We hebben afgesproken om te bespreken of we een derde
dagdeel nodig hebben. Kunnen we eerst agendapunt 16 behandelen, want daarna heb ik
de burgemeester weer in mijn buurt?
(Mevrouw MOORMAN: Volgens mij is agendapunt 16 een tamelijk
uitgebreid onderwerp. We hebben afgesproken dat, als we drie dagdelen
aanhouden, we om 17.00 uur stoppen. We hebben ook afgesproken dat
we vanmiddag nog een toegevoegd punt zouden behandelen. Ik denk
daarom dat het niet verstandig is om nog een ander agendapunt te
behandelen.)
De afspraak was dat we op een bepaald moment zouden bespreken of we een
derde dagdeel nodig hebben. Wat wij betreft is dat nu.
(Wethouder VAN DER BURG: In het kader van uw besluit om al dan niet
een derde dagdeel toe te voegen, wil ik het agendapunt over de
financiering van de locaties voor statushouders en asielzoekers van de
agenda afhalen en over drie weken terug laten komen zodat het
ordentelijk besproken kan worden in de Raadscommissie voor Bouwen en
Wonen.)
Daar stemt de raad mee in.
(Wethouder VAN DER BURG: Mag ik nog één ding tegen de voltallige
raad zeggen wat ik wel tegen de woordvoerders heb gezegd? Ik ga wel
door met de voorbereidingen voor het asielzoekerscentrum op de locatie
Bijlmerbajes.)
23
Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van
asielzoekers en statushouders (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666)
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
De VOORZITTER: Dan vraag ik de raad om in te gaan op het ordedebat.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte.
De heer PATERNOTTE: Met inachtneming van de mededeling van wethouder
Van der Burg van zojuist zijn wij nog steeds van mening dat dit een raadsvergadering is
die in twee dagdelen afgehandeld moet kunnen worden. Daar willen we ook aan
vasthouden.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ook ik denk nog steeds dat twee dagdelen
voldoende moeten zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
70
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Mevrouw POOT: Ik ook.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik geloof niet dat dit kan. Ik wil ervoor waken dat we
net als de vorige keer weer in tijdnood komen en dat we punten die een gedegen
bespreking vereisen, gaan afraffelen omdat we zo nodig korter willen vergaderen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik ben zeer voor een derde dagdeel. We hebben een
tentatieve vergaderorde gekregen waarbij we nu nog niet eens op schema zitten. We
lopen achter. Dat schema gaat uit van een derde dagdeel. We hebben vanavond nog het
erfpachtdebat. Dat is een zeer belangrijk besluit. Het lijkt mij daarom zeer onverstandig
dat de gemeenteraad zo’n historisch besluit moet afraffelen en dat de spreektijd leidend
wordt en niet de inhoud.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik ben het eens met mevrouw Moorman.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters.
De heer PETERS: Wij zijn nog steeds voorstander van twee dagdelen.
De VOORZITTER: Geachte raad, ik constateer dat er een meerderheid is voor
twee dagdelen. Dat betekent dat de afspraak om tot 18.00 uur te vergaderen, standhoudt.
Ik stel daarom voor dat we vaart maken en doorgaan met de agenda.
16
Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten
van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma.
Mevrouw ROOSMA: Laat ik allereerst zeggen dat wij blij zijn met de uitbreiding
van het aantal plekken bij de nachtopvang en het passantenhotel, zo daar nog verwarring
over mocht bestaan. Wij zijn daar erg blij mee. Wij hebben er al jaren voor gepleit en nu
komen ze er. Ik heb in de commissie echter ook gezegd dat ik zeer teleurgesteld ben over
het besluit om de winteropvang te sluiten. We bereiken niet vaak iets in de politiek en als
het dan lukt om iets zo basaals als bed, bad en brood te regelen, dan is het ontzettend
zuur dat dat wordt teruggedraaid. Dat is onverteerbaar als er geen inhoudelijke en zelfs
geen politieke redenen voor zijn.
Ik zal de argumenten nog eens opsommen. GroenLinks is niet tegen trajecten bij
de nachtopvang. Sterker nog: wij zijn daar erg voor. Doorstroom en uitstroom is
ongelooflijk belangrijk, maar we moeten ook erkennen dat de nachtopvang niet voor
71
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
iedereen toegankelijk is. Niet voor mensen zonder binding, niet voor mensen die
zelfredzaam zijn en niet voor mensen die in eerste instantie zorg mijden. De warme
overdracht is evenmin sluitend. De casussen die de belangenbehartigers gestuurd
hebben en die u allemaal hebt ontvangen, tonen dat ook aan. De nachtopvang is niet voor
iedereen toegankelijk. Hetzelfde geldt voor het passantenhotel. Wie geen inkomen heeft,
komt daar niet in. Na de uitbreiding van de nachtopvang en na de uitbreiding van het
passantenhotel zullen er mensen op straat slapen. De winteropvang is een succes
geweest en we weten dat, als mensen binnen slapen, we hen veel beter kunnen helpen
naar zorg toe. Dat heeft de afgelopen periode aangetoond. Er is daarom geen enkele
reden dat de winteropvang niet naast de nachtopvang kan blijven bestaan. Nachtopvang
en winteropvang zijn twee aanvullende zaken. Winteropvang is het allerlaatste alternatief.
Ook als het in de winter niet vriest, dan is het koud. Ook als het regent en als het 2° C is.
Opvang is een humanitair minimum. Ik vind het heel erg verdrietig dat met name de SP,
die mij nu gaat interrumperen, hier voor is.
(Mevrouw DUIJNDAM: Ik ben heel blij dat u het plan omarmt, want dat
doen we allemaal. Het is een prachtig plan dat ervoor zorgt dat mensen
opvang krijgen en dat ze zorg kunnen krijgen en dat er in feite niemand op
straat hoeft te slapen. We willen de mensen een prikkel geven om zorg te
accepteren. In de passantenplekken kunnen ze tot rust komen.)
(De VOORZITTER: Komt u alstublieft tot een vraag.)
(Mevrouw DUIJNDAM: Ja. Ik weid een beetje uit, maar het gaat mij ook
heel erg aan het hart. Het gaat mij aan het hart dat u zegt dat de
winteropvang moet blijven. Daarmee zegt u in feite tegen de zorgmijders:
blijf maar komen. Wij zorgen voor u. Ik vind dat niet sociaal. Ik heb een
concrete vraag. U hebt tegen het verdeelvoorstel gestemd voor de
uitbreiding van het aantal passantenplekken. Hoe kunt u dat die daklozen
uitleggen?)
Ik weet bijna niet waar ik moet beginnen, maar laat ik beginnen met de
zorgmijders. U zegt dat het niet sociaal is om hen in de winter een dak boven hun hoofd te
bieden. GroenLinks vindt dat wel sociaal. Als mensen zich bij de winteropvang melden en
vervolgens naar zorg kunnen worden geleid zoals de afgelopen twee winters gebeurd is
en wat volgens mij ook de aanleiding is geweest om de nachtopvang uit te breiden, dan
vindt GroenLinks dat wel sociaal. Socialer dan zeggen: u bent zorgmijder? Slaap dan
maar lekker op straat. Dat doet u zo meteen. Dat is punt één.
Punt twee is uw opmerking dat GroenLinks tegen het verdeelvoorstel heeft
gestemd. U weet met welke reden we daar tegen hebben gestemd. Wij vinden dat we het
geld voor de hulp bij het huishouden meer moeten spreiden. Ik heb in mijn bijdrage
destijds overduidelijk gezegd dat GroenLinks heel erg blij is met de uitbreiding van de
nachtopvang en de uitbreiding van het passantenhotel. Ik heb het vandaag weer gezegd.
Volgens mij is het standpunt van GroenLinks glashelder.
(Mevrouw DUIJNDAM: Over dat verdeelvoorstel. U bent er gewoon tegen
dat er geld voor uitgegeven wordt. Daar hebt u tegen gestemd. Hoe kunt
u dat aan daklozen uitleggen? Wat de zorgmijders aangaat …)
(De VOORZITTER: Mevrouw Duijndam, ik wil u toch vragen om naar een
vraag toe te werken. De interruptiemicrofoon is niet bedoeld voor
constateringen en duidingen van de bijdrage van mevrouw Roosma.)
72
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
(Mevrouw DUIJNDAM: Dan wil ik een concrete vraag stellen. Wat vindt u
van de draaideuropvang bij de winteropvang? Dat is het in feite. Erin en
eruit en we doen verder niets voor u.)
Ten eerste hebben wij tegen het verdeelvoorstel gestemd met de argumenten die
ik u daarnet voor gegeven heb. GroenLinks is niet tegen nachtopvang en zeker niet tegen
extra investeringen. Ik herhaal het nog maar eens. Ik vind het jammer dat u dit aanvoert
om te verhullen dat de SP achter het besluit staat om de winteropvang te sluiten. Dat vind
ik jammer. Ik vind het ook jammer dat u drie vragen in één keer stelt, want ik ben uw
tweede vraag alweer vergeten.
(De VOORZITTER: Gaat u verder met uw betoog.)
Ik weet het alweer. De draaideur. Daar wil ik ook nog iets over zeggen. Weet u
wat u doet? Zo meteen, als het koud is, wordt het een draaideur. Dan vriest het en dan
gaat de winterkoudeopvang open. Het vriest niet meer en de winterkoudeopvang gaat
dicht. Het vriest weer en de winterkoudeopvang gaat open. Het vriest niet meer en de
winterkoudeopvang gaat dicht. Dat was de situatie waarin we zaten. Dat was een
vreselijke situatie voor daklozen die niet wisten waar ze aan toe waren. Naar die situatie
gaan we straks terug. Dat is een draaideur. De winteropvang is een plek om te signaleren
waar mensen zorg nodig hebben. Dat heeft de afgelopen jaren heel goed gewerkt. Daar
staat GroenLinks voor en ik heb een motie om die winteropvang te handhaven.
(Mevrouw KAYA: Ik vraag mij af of GroenLinks vindt dat dankzij dit
college de maatschappelijke opvang enorm verbeterd is.)
Ik vind dat de maatschappelijke opvang de afgelopen jaren, onder andere sinds
wethouder Vos daarmee bezig was, enorm is verbeterd. Ik zie wel dat er steeds meer
bezuinigd wordt op de maatschappelijke opvang. Er is geen loon- en prijscompensatie
toegekend en uw college heeft een bezuiniging van 8 miljoen euro doorgevoerd. Dat vind
ik jammer, want we hebben gezien dat er meer plekken nodig zijn. Ik vind wel dat we de
maatschappelijke opvang steeds beter organiseren. Voor GroenLinks hoort daar een
sobere opvang aan de basis bij.
(Mevrouw KAYA: Volgens mij klopt het betoog van mevrouw Roosma
niet. Volgens mij heeft dit college juist heel veel extra geïnvesteerd in de
maatschappelijke opvang: 2,5 miljoen euro bij het eerste coalitieakkoord
en nu komt er structureel 2,7 miljoen euro bij. Waar haalt mevrouw
Roosma vandaan dat er bezuinigd wordt? Volgens mij klopt dat niet.)
Ik kan het rekensommetje voor u maken. Er is 7,4 miljoen euro bezuinigd min
2,5 miljoen euro extra en min 2,7 miljoen euro extra. Daar bovenop komt nog het niet-
toekennen van de loon- en prijscompensatie in de afgelopen jaren. Dat telt op tot een
bezuiniging van ongeveer 10 miljoen euro structureel.
(Mevrouw KAYA: Volgens mij is dat een beetje een creatief sommetje,
want de loon- en prijscompensatie is recent. Mevrouw Roosma doet alsof
dit college bezuinigt op de maatschappelijke opvang. Dat klopt niet.
Sterker nog: dit college heeft voor het eerst een permanente
winteropvang gehad. Dat was in uw collegeperiode niet het geval. Er
komen nu 250 extra plekken in de opvang bij. Volgens mij klopt de
bewering van mevrouw Roosma niet.)
Zelfs als ik de loon- en prijscompensatie die een enorme impact heeft op
gesubsidieerde organisaties even terzijde laat, bezuinigt u meer op de maatschappelijke
73
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
opvang dan u erin investeert. Ik verwijs u graag naar de voorjaarsnota van 2015. Daar
staat dat in.
(Mevrouw YESILGÓZ-ZEGERIUS: Ik wil even terug naar de opmerking
van mevrouw Roosma dat we in Amsterdam al heel lang heel goed bezig
zijn met de maatschappelijke opvang, mede ingezet door wethouder Vos
destijds. In haar tijd ging de winterkoudeopvang ook alleen open als het
buiten vroor. Volgens mij werkte dat heel erg goed. Volgens mij hebben
we niet één casus gehad van iemand die door de kou doodgevroren is.
Vervolgens zegt mevrouw Roosma dat de winterkoudeopvang heel goed
is om zicht te krijgen op wie hulp nodig heeft. Uit de cijfers maak ik op dat
slechts een kwart van de mensen die daar binnenkomt kwetsbaar is. Een
kwart. Vindt u echt dat dit hét middel is om inzichtelijk te krijgen wie in
deze stad hulp nodig heeft?)
Twee dingen. Wij meten het succes van het beleid niet af aan het feit of er iemand
is doodgevroren of niet. Wij meten het succes van het beleid af aan het feit of mensen
binnen kunnen slapen. Dat geldt ook voor uw tweede argument. Het gaat erom dat
iedereen in de winter binnen kan slapen, of iemand nu onder het criterium ‘zelfredzaam’
valt of niet.
(Mevrouw YESILGÓZ-ZEGERIUS: Ik vraag mij af of mevrouw Roosma
het met mij eens is dat zij haar argument dat we daarmee zieke mensen
in beeld krijgen zelf van tafel heeft geveegd. Daarvoor is de
winterkoudeopvang over het algemeen dus niet bedoeld.)
(De VOORZITTER: Voordat ik het woord geef aan mevrouw Roosma zal
ik het dictum van de motie alvast voorlezen.)
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
72° Motie van het raadslid Roosma inzake de winteropvang (permanente
winteropvang handhaven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De permanente winteropvang (jaarlijks van 1 december tot 1 april) te handhaven,
ook wanneer de extra capaciteit van de nachtopvang en het passantenhotel is
gerealiseerd.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Mevrouw ROOSMA: Voor de duidelijkheid: wij vinden ten principale dat iedereen
binnen moet slapen, in de winter, maar ook in de zomer. Ten tweede hebben we gezien
dat de winteropvang een succes is geweest. Er was geen aanzuigende werking zoals u
altijd betoogd hebt. Er zitten mensen die in eerste instantie zorg mijden en nu naar zorg
zijn geleid. Dat vind ik een succes.
(Mevrouw KAYA: Mevrouw Roosma praat steeds over het succes van de
winteropvang. Het college wil juist naar een andere vorm van opvang
waar mensen zorg en begeleiding krijgen. Dat is doorgaans in de
winteropvang niet het geval. De mensen die daar slapen, krijgen geen
74
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
zorg en begeleiding. Wat is het succes waar mevrouw Roosma het over
heeft?)
Ik heb soms het idee dat ik tegen een muur sta te praten. Het gaat om twee
zaken. Er is nachtopvang met zorg en trajecten en er is een sobere opvang waar iedereen
naar binnen kan, waar ook zorgmijders terechtkunnen die vervolgens ook naar zorg
gebracht kunnen worden. Het is en-en. U hebt geen nieuwe aanpak. Nee, u breidt de
oude aanpak uit. Dat is prima, maar het is en-en.
(Mevrouw KAYA: Ik zal het nog een keer proberen uit te leggen aan
mevrouw Roosma.)
(De VOORZITTER: Mevrouw Kaya, ik stel voor dat u dat zonder lange
inleiding in een vraag vervat.)
(Mevrouw KAYA: Ik zal mijn best doen, maar mevrouw Roosma en ik
begrijpen elkaar niet zo goed. Het college wil de nachtopvang waar
kwetsbare mensen begeleiding en zorg krijgen, uitbreiden. Ik kan mij dan
voorstellen dat alle kwetsbare mensen op een gegeven moment in de
nachtopvang zitten, waar ze dus zorg en begeleiding krijgen. Daardoor is
de winteropvang niet meer nodig. Is mevrouw Roosma het dan met mij
eens dat de mensen die zorg en begeleiding nodig hebben dat ook
verdienen te krijgen van onze stad?)
Dat heb ik volgens mij al heel vaak gezegd. De nachtopvang sluit mensen uit. Dat
wil D66 niet erkennen. Die mensen slapen deze winter gewoon weer op straat. Ik vind dat
heel erg jammer. Daar sluit ik mee af.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Ik heb een nieuw punt, over economisch daklozen. Zij
kunnen zich melden bij de screeningsbalie in de Jan van Galenstraat, maar als er geen
opvangmogelijkheden zijn voor deze mensen, dan worden zij verwezen naar de
maatschappelijke dienstverlening. Die is echter niet aanwezig in de Jan van Galenstraat.
Dan komt het voor dat mensen helemaal niet aankomen bij de maatschappelijke
dienstverlening. Dat is zonde, want daardoor duren problemen veel langer dan nodig is. Ik
heb daarom een motie om dat te regelen. De wethouder zegt misschien dat dat geld kost.
Ik denk dat het geen geld hoeft te kosten, want volgens mij gaat het om een andere
manier van organiseren. Ik hoop daarom op een positief preadvies en op steun van de
raad.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
73° Motie van het raadslid De Heer inzake de winteropvang
(maatschappelijke dienstverlening in locatie screeningsbalie) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
731).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In overleg met betrokken organisaties ervoor te zorgen dat de ondersteuning van
de maatschappelijke dienstverlening beschikbaar is in de locatie van de screeningsbalie
bijzondere doelgroepen.
75
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kaya.
Mevrouw KAYA: D66 vindt goede opvang met zorg en begeleiding voor
kwetsbare mensen die dat nodig hebben erg belangrijk. Dat wij ons daarbij houden aan
de Europese wetgeving en aan mensenrechtenverdragen is voor ons vanzelfsprekend.
Vandaar de motie die wij samen met de SP, GroenLinks en de Partij van de Arbeid
indienden bij de evaluatie van de winteropvang. De wethouder schreef in zijn brief van
mei dat hij deze motie uitvoert en dat er 250 extra opvangplekken gecreëerd worden. Dat
heeft de gemeenteraad mooi samen bereikt. Dat zien we terug in de voorjaarsnota met
2,7 miljoen euro structureel extra voor de maatschappelijke opvang. In de commissie is
gediscussieerd over de toegang tot de passantenhotels. Dat aantal wordt door het
collegevoorstel uitgebreid. In aanvulling hierop wil ik een motie indienen over de
passantenhotels. Op dit moment geldt dat wie het eerst komt, het eerst maalt. Bureau
Straatjurist zei al dat het college zelf over de toegang zou moeten beslissen en moet
definiëren welke criteria gehanteerd zouden moeten worden. D66 wil dat het college gaat
zoeken naar mogelijkheden om ook andere toegangscriteria te hanteren en de raad
hiervoor een voorstel te doen. Àls iets als een algemene voorziening wordt
gepositioneerd, dan moeten we ervoor zorgen dat er voor iedereen die het nodig heeft
voldoende plaats is of we moeten criteria hanteren. Wij willen daar met de raad verder
over discussiëren.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
74° Motie van het raadslid Kaya inzake de winteropvang (toegang tot het
passantenhotel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732).
Verzoekt het college:
Na de gunning van de nieuwe plekken te zoeken naar mogelijkheden om ook
andere toegangscriteria te hanteren en hierover een voorstel aan de raad te doen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Wij vinden het een positieve ontwikkeling dat
de passantenpensions met ongeveer 150 plaatsen uitgebreid worden en de nachtopvang-
nieuwe-stijl met 100 plaatsen. Het CDA wil vasthouden aan het beleid om opvang
voorwaardelijk te maken aan het perspectief op herstel. Een goede begeleiding staat voor
ons voorop. Daarom hebben wij zoals bekend is een andere opvatting dan GroenLinks.
Wij willen ook nogmaals aandacht vragen voor de trajecthouder waarover in januari in het
kapstokoverleg is gesproken en waar mevrouw Roosma en de heer Poorter een motie
over hebben ingediend. Graag meer aandacht voor de uitvoering daarvan. Ik ben
benieuwd naar de reactie op de motie van de Partij van de Arbeid waarin wordt verzocht
om een vertegenwoordiger van de maatschappelijke dienst aanwezig te laten zijn bij de
aanmeldlocatie. Dat is een interessante gedachte.
76
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Een laatste punt is de regiobinding en de warme overdracht. Wij krijgen signalen
dat dit niet altijd goed verloopt. Daarom willen we de wethouder vragen om in gesprek te
gaan met de G4 over deze cruciale eerste periode van een dak- en thuisloze en in dat
gesprek een periode af te spreken om de regiobinding te bewijzen. Dat kan via de G4, de
G32 of via de VNG. In ieder geval door rekening te houden met de situatie van de dak- en
thuisloze. Soms is het immers niet makkelijk om die regiobinding aan te tonen. Misschien
kan daar iets meer tijd voor genomen worden. Als dat niet lukt, dan moet de warme
overdracht goed georganiseerd worden. Daar vraagt het CDA extra aandacht voor.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Laat ik beginnen met te zeggen dat de
winteropvang deze winter gewoon opengaat. De winteropvang gaat deze winter gewoon
open. Waarom? In het voorstel staat nadrukkelijk dat, pas als de plekken zijn
gerealiseerd, de winteropvang terugkeert naar de winterkoudeopvang. Dat zal deze
zomer nog niet gerealiseerd zijn. Daarom hebben we dit jaar nog winteropvang. Dat is
één.
Ten tweede keren wij niet terug naar iets kils. Wij keren terug naar de door
mevrouw Roosma genoemde periode van onder andere mevrouw Vos toen
winterkoudeopvang bieden standaardbeleid was. U roemt mevrouw Vos. Ik keer met mijn
voorstel terug naar het beleid dat GroenLinks toen zeer humaan vond, namelijk
winterkoudeopvang. Sterker nog: ik hoef niet eens terug te keren naar de periode van
mevrouw Vos. Ik kan terugkeren naar de periode van mevrouw Roosma. Toen mevrouw
Roosma en haar partij in de coalitie zaten, hadden we gewoon de winterkoudeopvang. U
noemde dat net inhumaan. Als u het beleid dat ik nu voorstel innumaan vindt, dan had u
in de tijd waarin u in de coalitie zat, moeten zeggen: GroenLinks kan nooit instemmen met
inhumaan beleid. Wij stappen uit deze coalitie. U steunde innumaan beleid. Dat kunt u
niet vol blijven houden. Ik vind het best als u kritiek op mij levert, maar als u zegt te staan
voor het beleid van de afgelopen jaren waarin u in de coalitie zat en ook zegt dat mijn
voorstellen inhumaan zijn, dan zei u dat GroenLinks de afgelopen acht jaar inhumaan
beleid steunde.
(Mevrouw ROOSMA: Ik wil er graag op wijzen dat GroenLinks in de
vorige periode meermalen voorgesteld heeft om geen criteria meer te
hanteren voor de nachtopvang zodat iedereen naar binnen kon. Daar was
geen meerderheid voor. Ik dacht dat die meerderheid er nu wel was
omdat de Partij van de Arbeid ervoor is en de SP ervoor was, maar
helaas is dat weer veranderd. Ik heb het beleid niet innumaan genoemd.
Ik heb gezegd dat het humaan is om mensen in de winter binnen te laten
slapen.)
U keert het nu om. We kunnen de notulen van de Raadscommissie voor Zorg erbij
nemen waarin u wel degelijk de term ‘“inhumaan’ hebt gebruikt. Als u zegt dat in
tegenstelling tot dit beleid uw voorstel wel humaan is, dan suggereert u in ieder geval het
omgekeerde. Dat kunt u niet volhouden, want het beleid waarnaar we nu terugkeren, was
het beleid in de coalitie van PvdA, VVD en GroenLinks. Het was beleid in de coalitie van
PvdA en GroenLinks. Het was beleid toen er een GroenLinks-wethouder verantwoordelijk
voor was. U kunt die woorden dus niet gebruiken. Dat doet niets af aan het feit of u al dan
niet voorstellen hebt ingediend. Bovendien kennen we datzelfde beleid ook in andere
71
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
gemeenten. Bijvoorbeeld in de gemeente Utrecht waar een Amsterdamse GroenLinks-
wethouder het dossier beheert en waar winterkoudeopvang is. Binnen uw eigen partij in
Amsterdam wordt er ook verschillende over gedacht, want de heer Diepenveen staat in
Utrecht gewoon voor dit beleid. GroenLinks vindt het dus niet inhumaan en ik vind dat u er
sterke woorden voor gebruikt. Dat is één.
Twee: U zegt dat dit college bezuinigt in dit dossier. U gebruikt daarvoor het
argument van de prijscompensatie. Nog daargelaten dat wij voor de begroting 2017 nog
geen uitspraak hebben gedaan over de prijscompensatie, want in de voorjaarsnota 2016
voor het jaar 2017 staat dat we daar bij de begroting op terugkomen en is het dus alleen
van toepassing op de afgelopen twee jaar, is de prijscompensatie in de afgelopen twee
jaar vanwege de lage inflatie lager dan in de vier jaar daarvoor toen u in het bestuur zat.
In het ene jaar, mevrouw Roosma, waarin u verantwoordelijk was voor het niet-geven van
de prijscompensatie keerde u meer niet-prijscompensatie toe dan in deze twee jaar, want
de prijscompensatie is heel klein omdat de inflatie heel laag is. U hebt dus in uw tijd
volgens de definiete van GroenLinks enorm bezuinigd door de prijscompensatie niet toe
te kennen. U wilde het geld toen blijkbaar aan andere zaken uitgeven.
(Mevrouw ROOSMA: Is het waar of niet waar dat dit college in het kader
van de bestuursopdracht Subsidies bezuinigt op de maatschappelijke
opvang? Als dit waar is, hoeveel?)
Dat is waar. Wij realiseren duizend woningen om mensen uit te laten stromen.
Een aspect dat GroenLinks van harte steunt en dat blijkbaar in deze coalitie tot stand
kwam, net zo goed als mijn collega Ivens op een fantastische wijze bezig is om de
achterstanden die we hebben opgelopen bij de huisvesting van andere kwetsbare
groepen weg te werken. U weet dat ik ook in de vorige coalitie zat en ook in het vorige
college en ik sta voor het beleid van het vorige college, op alle punten. Waar het mij om
gaat, mevrouw Roosma, is dat u niet net moet doen of dit college of deze coalitie
wanbeleid voert. Dan dwingt u mij namelijk om te laten zien dat u en ik net zo erg waren
of erger dan dit college.
(Mevrouw ROOSMA: Het vorige college of dit college interesseert mij niet
heel veel. Het gaat om de vraag waar de GroenLinks-fractie voor staat.
Daar sta ik voor. Ik vroeg de wethouder hoeveel dit college bezuinigt op
de maatschappelijke opvang.)
U zegt nu dat het u niet zo interesseert, maar u verwees volgens mij zelf naar de
vorige perioden. U gaf antwoord op een vraag door te verwijzen naar wethouder Vos. Dat
was zelfs nog in een periode waarin de rechtervleugel van de VVD nog niet eens in de
coalitie aanwezig was. Toen had het Walhalla toch helemaal op Amsterdam kunnen
nederdalen. Het gaat mij om het volgende. Kijk wat er nu gebeurt. Wij creëren hiermee
250 extra plekken. Plekken die er de afgelopen jaren niet waren. Plekken die er ook niet
waren toen u en ik aan de macht waren. Plekken die er ook niet waren toen ik nog
oppositie voerde tegen het ultralinkse beleid van de Partij van de Arbeid en GroenLinks.
In die zin zijn we er wel degelijk op vooruitgegaan. Dat is één.
Twee, mevrouw Roosma: Hoeveel mensen hebben het afgelopen jaar gemiddeld
in de winteropvang — niet in de winterkoudeopvang, want de winterkoudeopvang blijft te
allen tijde open — geslapen? 215. Hoeveel plekken creëren wij nu? 250. Wij creëren dus
meer plekken dan er waren. Wat vond ik nu zo heel goed aan het betoog van mevrouw
De Heer? Niet vandaag, maar de vorige keer, waarmee ik niets negatiefs over het betoog
van mevrouw De Heer nu wil zeggen. De vorige keer zei ze heel nadrukkelijk wat
78
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
belangrijk is. Dat is namelijk perspectief bieden. Wij vragen van een dakloze één ding. Wij
nemen hem in een traject, wij gaan hem helpen, maar dan moet hij zich ook láten helpen.
Als we mensen in de winteropvang alleen opvangen, dan bieden we mensen
perspectiefloze opvang. We mogen aan mensen vragen: als u wilt dat wij u helpen, dan
vragen wij op zijn minst aan u dat u uzelf wilt helpen. Het betoog van mevrouw De Heer
sprak mij toen buitengewoon aan. Wij maken daar één uitzondering op. Die ene
uitzondering maken we unaniem in deze gemeenteraad, namelijk als het begint te
vriezen. Hoe dom iemands beslissingen ook zijn, hoe erg iemand ook bezig is zijn
toekomst te vergooien of die in het verleden al vergooid heeft, zodra het gaat vriezen
laten we geen mensen op straat slapen. Dus kom naar binnen, ook al hoort u hier niet
thuis, ook al moet u uw dingen zelf regelen, dat doet er niet toe. Bij vorst gaat u naar
binnen, desnoods gedwongen. Dat is de achtergrond van dit beleid en voor dit beleid
staat het college, staat de coalitie, maar staat volgens mij ook de hele gemeenteraad.
Mevrouw Duijndam, en dan houd ik op. Het lijkt alsof ik het over mevrouw
Duijndam ga hebben, maar ik heb het nogmaals over mevrouw Roosma. Mevrouw
Duijndam, ik zou mijn zegeningen tellen. U viel mevrouw Roosma terecht aan door te
zeggen dat zij indertijd tegen heeft gestemd. Toen legde mevrouw Roosma uit waarom ze
had tegengestemd. Zij had ook gelijk, maar tel uw zegeningen. Over drie weken krijgen
we de voorjaarsnota waarbij GroenLinks allerlei moties indient waar de SP tegen zal
stemmen. Niet omdat u het oneens bent met de inhoud, maar omdat u het oneens bent
met de dekking. Als u tegenstemt, dan zouden mevrouw Roosma en de heer Nuijens
normaal gesproken meteen gaan twitteren: de SP stemt nu tegen voorstellen voor extra
geld voor arme, zielige mensen. Dat zal GroenLinks nu in ieder geval niet meer doen,
want zij zegt juist dat u dat niet meer mag doen jegens haar dus dan zal GroenLinks dat
de volgende keer ook niet meer in de richting van de SP doen. U hebt dus winst, want u
wordt beoordeeld op de combinatie.
Tot slot de moties. Motie nr. 730 om de permanente winteropvang te handhaven,
ook wanneer de extra capaciteit van de nachtopvang en het passantenhotel is
gerealiseerd. Als u tot nu toe uit het voorgaande betoog niet hebt begrepen wat mijn
preadvies is, dan … tja. Dus tegen.
Motie nr. 732, na de gunning van de nieuwe plekken te zoeken naar
mogelijkheden om ook andere toegangscriteria te hanteren en hierover een voorstel aan
de raad te doen. Dit gaat over relatief zelfredzame daklozen. Het lijkt mij prima om dit te
onderzoeken en daarna leg ik u een voorstel voor. Ik ben dus niet negatief over motie nr.
732.
Dan is er nog een motie, maar daar komt de heer Vliegenthart voor als u dat
goedvindt.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vliegenthart.
Wethouder VLIEGENTHART: Ik dank de heer Van der Burg die namens het hele
college heeft gesproken. Ik stel ook vast dat mevrouw Roosma voor een liberaal bord
linzensoep haar socialistische wortels van volksverheffing verkwanselt. Dat brengt mij bij
motie nr. 731.
(Mevrouw ROOSMA: Ik wil de wethouder verzoeken om een toelichting
op die laatste woorden.)
79
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Mevrouw Roosma, ik stel vast dat u ongelooflijk veel waarde hecht aan de
keuzevrijheid van mensen en daarmee het perspectief dat mensen hebben — de heer Van
der Burg zei het al — op een daadwerkelijk veel betere toekomst daaraan ondergeschikt
maakt. Dat mag, maar dat is niet de keuze van dit college.
(Mevrouw ROOSMA: Waar leidt u dat uit af?)
Uit uw hele betoog.
Dan motie nr. 731.
(Mevrouw ROOSMA: De wethouder zegt nogal wat, namelijk dat wij
daklozen aan hun lot overlaten door ze maar in de winteropvang te
stoppen. Dat heb ik niet betoogd. Als de wethouder echt meent dat hij mij
dat heeft horen zeggen, dan moet hij dat beter onderbouwen.)
Ik kan mij geheel aansluiten bij wat de heer Van der Burg heeft gezegd. Ik vond
dat meer dan voldoende onderbouwing voor datgene wat ik hier als uitsmijter aan zijn
verhaal heb toegevoegd.
Motie nr. 731. Mevrouw De Heer, ik vind het een heel sympathieke motie. Ik ben
daarom geneigd om haar positief te preadviseren, maar ik wil er wel één kanttekening bij
plaatsen. Volgens mij is de maatschappelijke opvang op dit moment al in de Jan van
Galenstraat aanwezig. We moeten even nagaan hoe we dat organiseren. Bovendien
betekent het niet dat er meteen plek is in de maatschappelijke opvang, want dat kan ik
echt niet leveren. Ik wil graag met een positieve blik bekijken hoe we dat op een goede
manier met de verschillende partners uitvoeren, maar daar heb ik even tijd voor nodig.
(Mevrouw DE HEER: Mijn motie wordt volgens mij een beetje verkeerd
begrepen. Het gaat mij om de maatschappelijke dienstverlening in de Jan
van Galenstraat. De maatschappelijke dienstverlening ondersteunt de
mensen om in het eigen netwerk te zoeken, enzovoort. Die hulp moet er
sowieso zijn, maar die is er nu niet in de Jan van Galenstraat.)
Dan zal ik mij met de betreffende MADI in verbinding stellen om na te gaan in
hoeverre het mogelijk is dat die ook een plek krijgt in de Jan van Galenstraat om dat deel
van de dienstverlening ook daar te kunnen leveren. Ik zie daar wel enige technische
problemen bij, maar ik vind de gedachte die u in deze motie uitspreekt bijzonder
sympathiek. Als u daarom de inspanningsverplichting van deze wethouder accepteert,
dan heb ik tegen aanneming geen bezwaar.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer voor een
stemverklaring.
Mevrouw DE HEER (stemverklaring): Over motie nr. 730 van mevrouw Roosma.
Wij zijn voor opvang met perspectief, maar wij vinden het nu te vroeg om te zeggen dat
we teruggaan naar de winterkoudeopvang. Wij zijn dus voor behoud van de winteropvang.
Wij stemmen dus voor deze motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Kaya voor een stemverklaring.
Mevrouw KAYA (stemverklaring): D66 zal tegen motie nr. 730 stemmen omdat wij
voor maatschappelijke opvang met zorg en begeleiding zijn. Dit voorstel werkt dat tegen.
80
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Yesilgöz-Zegerius voor een
stemverklaring.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS (stemverklaring): Wij sluiten ons voor motie nr.
730 aan bij de woorden van mevrouw Kaya. Wij zullen voor motie nr. 731 stemmen op
grond van de uitleg van de wethouder.
Aan de orde is de stemming over de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
730).
De motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 730) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Roosma (Gemeenteblad afd. 1, nr.
730) is verworpen met de stemmen van de PvdA en GroenLinks voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr.
731).
De motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 731) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Heer (Gemeenteblad afd. 1, nr.
731) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732).
De motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Kaya (Gemeenteblad afd. 1, nr. 732)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 659 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
17
Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 660)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 50 uit de raadsvergadering van 1 en
2 juni 2016 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
81
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De heer N.T. BAKKER: Het was op een mooie woensdagmiddag dat mevrouw
Bakker van Ymere insprak bij dit bestemmingsplan. Zij sprak over een blok, het Bloom-4-
blok dat zij wilde renoveren. Zij wilde echter ook transformeren en daarbij meer
bedrijfsruimten tot sociale huurwoningen transformeren. Dat leek ons een goed idee. Wij
hebben gemerkt dat op een onverklaarbare wijze de bestuurscommissie West dit niet zo’n
goed idee vond. Daarom dienen wij een amendement in om de functie ‘gemengd 1’ te
veranderen in ‘wonen’.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
75° Amendement van het raadslid N.T. Bakker inzake bestemmingsplan
Landlust en Gibraltarbuurt (transformatie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733).
Besluit:
Onder beslispunt 2 te verwijderen ‘adressant 12’.
Onder beslispunt 3 toe te voegen ‘adressant 12’.
Onder beslispunt 4 toe te voegen:
‘4 d) De bestemming voor de bedrijfsruimten in het aaneengesloten lint aan de
Karel Doormanstraat/Karel Doormanplein en op de hoeken van de De Rijpgracht met de
Willem de Zwijgerlaan en de Jan den Haenstraat wordt gewijzigd zodat deze
getransformeerd kunnen worden naar wonen.’
De relevante bijlagen op dit punt te wijzigen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
(Mevrouw DE HEER: Vindt u niet dat Ymere een klein beetje
krokodillentranen huilt? Men had namelijk ook elders sociale
huurwoningen niet kunnen verkopen. In dat geval waren deze
bedrijfspanden niet nodig geweest. Bent u dat met mij eens?)
De heer N.T. BAKKER: Ik denk dat wij gezien de schaarse hoeveelheid sociale
huurwoningen er alles aan moeten doen om deze transformatie mogelijk te maken. Dat
kan hier. Ik denk dan ook dat wij de krokodillentranen achterwege kunnen laten en blij
kunnen zijn dat Ymere hier wil transformeren.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer.
Mevrouw DE HEER: Wij zijn natuurlijk ook voor sociale huurwoningen, maar dit is
een beetje belachelijk. Ymere kan dit ook op een andere manier oplossen. Wij hadden
ook vragen, maar die zijn afdoende beantwoord door de bestuurscommissie West. Er is
een goede participatie gewest en als de bestuurscommissie van mening is dat hier
bedrijfsfuncties moeten blijven, dan gaan wij ervan uit dat de bestuurscommissie dat ook
weloverwogen heeft bepaald. Een marginale toets volgens het boekje. Er waren zorgen
en vragen over de participatie. Daarom is er een toets gedaan en voor de inhoudelijke
afweging over de functiemenging gaan wij af op het advies van onze bestuurscommissies.
(De heer N.T. BAKKER: Wat als u kunt kiezen tussen bedrijfsgebouwen
en sociale huurwoningen voor bijvoorbeeld statushouders en ouderen- en
gezinswoningen als we die laatste urgenter nodig hebben?)
82
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Wij hebben bestuurscommissies om dit soort afwegingen voor ons te maken. Zij
kennen dat gebied. Zij kennen de buurten. Zij maken hier een goede afweging. Wij
toetsen dat marginaal. Dat hebben we gedaan en dan is het over.
(De heer N.T. BAKKER: Is de noodzaak van sociale huurwoningen voor
u niet zo urgent dat u over die marginale toets heen kunt stappen?)
U creëert een valse tegenstelling. Daar gaat het hier niet om.
(De heer N.T. BAKKER: Natuurlijk gaat het daar wel om. We hebben nu
een groot gebrek aan sociale huurwoningen en als we kunnen
transformeren, dan is nu toch het moment om dat te doen?)
Volgens mij heb ik net duidelijk gemaakt dat er ook andere manieren zijn. Ymere
kan ook elders minder sociale huurwoningen verkopen. Daar zijn deze ruimten niet voor
nodig. Bovendien is het de afweging van de bestuurscommissie.
(Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN: Ik ben bang dat er een heel groot
misverstand ontstaat. Toen het nieuwe bestuurlijk stelsel is
geïntroduceerd, is vast komen te staan dat de gemeenteraad bij
bestemmingsplannen een eigen verantwoordelijkheid heeft en dat er
helemaal geen sprake mag zijn van marginale toetsing, maar dat hier de
afweging hoort plaats te vinden. Hoe kunt u dat nu zeggen?)
Volgens mij klopt wat u zegt niet. Wij doen een marginale toets.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Ree.
De heer VAN DER REE: Wij spreken ook regelmatig met onze
bestuurscommissieleden, in dit geval in West. De VVD is altijd voor flexibiliteit. Daarom
klinkt het amendement van de heer Bakker mij interessant in de oren. Ik hoor graag ook
de reactie van de wethouder. Flexibiliteit werkt goed in een bestemmingsplan. Dat houdt
in dat daar een kantoor kan staan, maar dat we er een paar jaar later, als dat kantoor niet
verhuurd kan worden, een woning van kunnen maken zonder allerlei administratieve
rompslomp. Het omgekeerde kan ook. Wij zijn in principe voor die flexibele bestemming.
Dat doet mij denken aan opmerkingen die ik kreeg van vastgoedeigenaren, maar ook van
onze mensen in de bestuurscommissie West die erop wezen dat er in West nog heel veel
leegstaande winkelpanden staan die de eigenaren heel graag willen ombouwen tot
woningen terwijl het stadsdeel dat tegenwerkt. Daar zijn in het verleden allerlei nota's
aangenomen als Ruimte voor West. Ze hebben allemaal mooie namen. Op grond van die
nota's wil het stadsdeel niet meewerken. Dat is een groot probleem. Ik noem het hier, niet
omdat ik het hier kan oplossen, maar omdat ik vind dat het college daar oog voor moet
hebben. Straks bij de voorjaarsnota hebben wij samen met D66 een motie om in ieder
geval dit soort ridicuul stadsdeelbeleid van tafel te vegen waardoor flexibilisering en
transformatie in de toekomst veel makkelijker zal worden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Osselaer.
De heer VAN OSSELAER: Wij zullen tegen dit amendement stemmen. Wij
hebben geen redenen om te twijfelen aan het oordeel van de bestuurscommissie in West.
Die bestuurscommissie heeft geoordeeld dat bedrijfsruimte op die plek meer gewenst was
dan woonruimte. Zo simpel is het. De heer Van der Ree wees er al op dat wij een motie
hebben bij de voorjaarsnota om het eenvoudiger te maken om bedrijfsruimten om te
83
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
zetten in woningen. Totdat dat beleid is, respecteren wij de vrijheid van de
bestuurscommissie.
(De heer N.T. BAKKER: Bent u het met mij eens dat daar in de buurt
ongelooflijk veel leegstaande winkelpanden staan en dat de functies die
de bestuurscommissie West wil daarin gevestigd kunnen worden? We
hebben nu een dringend gebrek aan sociale huurwoningen, aan
ouderenwoningen en aan woningen voor statushouders. Wij hebben dit
jaar een opdracht om 1500 statushouders te huisvesten. We moeten
tempo maken en dus wel transformeren.)
Ik weet dat er behoefte is aan woningen, maar in dit geval gaan wij af op het
oordeel van de bestuurscommissie dat die andere functie hier belangrijker is.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Burg.
Wethouder VAN DER BURG: Mevrouw Shahsavari-Jansen heeft niet helemaal
gelijk. U mag ervoor kiezen om een advies dat aan de gemeenteraad wordt uitgebracht
marginaal te toetsen. U moet het niet. U hebt de volledige vrijheid om elk
bestemmingsplan volledig aan te passen en te herschrijven. De bestuurscommissie geeft
een advies en adviezen kunnen overgenomen worden of totaal genegeerd worden en
alles wat daartussenin zit. De gemeenteraad heeft echter in meerderheid laten blijken als
gedragslijn aan te houden dat hij marginaal toetst. De SP hoort niet tot die meerderheid
dus de SP heeft altijd de vrijheid om daarvan af te wijken. Dat geldt overigens ook voor
het CDA. Het college respecteert de ruime meerderheid in de raad die slechts marginaal
wil toetsen. Als u marginaal toetst en constateert dat de bestuurscommissie dit besluit
unaniem heeft genomen, dan kan dat op grond van het beleid van de gemeenteraad van
Amsterdam en ligt het voor de hand om niet voor dit amendement van de SP te stemmen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens voor een stemverklaring.
De heer NUIJENS (stemverklaring): De fractie van GroenLinks zal de voordracht
steunen. Wij strijden net als de SP voor sociale huurwoningen. Wij hebben ons ervan
vergewist dat de bestuurscommissie West heeft toegezegd binnen een jaar alsnog mee te
werken aan transformatie als de bedrijfsruimten niet verhuurbaar zijn. Dat vinden wij op dit
moment voldoende. Als Ymere zoveel sociale huurwoningen wil behouden, dan kan ze in
die buurt ook minder woningen verkopen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Voor het CDA is het belang
van meer ouderenwoningen dusdanig evident dat wij voor het amendement zullen
stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Ree voor een
stemverklaring.
84
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De heer VAN DER REE (stemverklaring): De VVD is altijd voor flexibele
bestemmingsplannen. Daar wordt nu een voorstel voor gedaan zonder dat in onze ogen
de adviezen van de bestuurscommissie tenietgedaan worden. Wij zullen het amendement
daarom steunen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 733).
Het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 733) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-N.T. Bakker (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 733) is verworpen met de stemmen van de SP, het CDA, de VVD en de Partij
van de Ouderen voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 660)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 660 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
39A
Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap (Gemeenteblad afd.
1, nr. 700)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink voor een
stemverklaring.
De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Wij zouden dit moment natuurlijk
kunnen aangrijpen om de heer Litjens nogmaals te verleiden om een gezamenlijk uitje te
organiseren. Dat zullen we niet doen. Wij zullen uit volle overtuiging voor de voordracht
stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman voor een
stemverklaring.
Mevrouw MOORMAN (stemverklaring): Het uitje was zeer genoeglijk en wat mij
betreft voor herhaling vatbaar, maar dat laten we geheel en al over aan de heer Litjens.
Wij zullen ook vol overtuiging voorstemmen.
85
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren voor een
stemverklaring.
De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ik wil de heer Litjens bedanken
omdat hij de gemeenteraad heeft uitgenodigd in Kudelstaart. Dat gold vooral voor het uitje
naar rederij De Vries, dé scheepsbouwer van de wereld die Nederland weer trots maakt,
ook al is dat het toppunt van decadentie, 100 m decadentie. Hij heeft mij er niet van
kunnen overtuigen dat Kudelstaart überhaupt kan tippen aan Amsterdam. Als de
wethouder daar echter wil blijven wonen, dan heeft hij mijn zegen. Ik kan het mij niet
voorstellen, maar mijn zegen heeft hij.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paternotte voor een
stemverklaring.
De heer PATERNOTTE (stemverklaring): Ook mijn fractie is nu een keer in
Kudelstaart geweest. Dat vonden wij voldoende. Wij gunnen het de wethouder dat hij daar
nog een aantal jaren blijft. Wij zijn wel benieuwd naar de uitwerking van de motie van de
VVD die pleit voor uitbreiding van Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Nu de Partij voor de Dieren
haar zegen heeft uitgesproken, kan ik niet achterblijven. De heer Litjens heeft ook mijn
zegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Ik kan natuurlijk niet achterblijven hoewel de
heer Litjens ook mij niet overtuigd heeft dat Kudelstaart een mooiere woonplaats is dan
Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ik ben niet in Kudelstaart geweest, maar
ik mag de heer Litjens graag.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 700)
met algemene stemmen is aangenomen
86
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 700 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER: Geachte raadsleden, wij hebben afgesproken om tot 18.00 uur
door te gaan. Àls ik onze agenda bekijk, dan hebben we een agendapunt waarvan we
verwachten dat we dat nog voor 18.00 uur kunnen behandelen.
25
Kennisnemen van de brief inzake flexwerken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 668)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 40 betrokken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting.
De heer ERNSTING: We hebben dit onderwerp in twee commissiebehandelingen
besproken. Onder medewerkers heerst veel onvrede over de hoeveelheid flexwerk bij de
gemeente. Sommigen werken al jarenlang op flexibele basis bij ons. GroenLinks vindt dat
onwenselijk. Flexwerk is voor piektijden en ziekte en voor specialistische kennis bedoeld,
maar niet voor structureel werk. Gelijk werk betekent gelijke arbeidsvoorwaarden. Het
college zei bij de behandeling deze zomer nog heel veel uit te willen zoeken. We willen de
wethouder middels een motie een aantal zaken meegeven die hij dan kan betrekken bij
die nadere uitwerking zodat we na de zomer een goed debat met elkaar kunnen voeren.
De motie biedt ook de ruimte voor dat debat. We zullen moeten bespreken hoeveel
flexwerk we acceptabel vinden, hoe we daar geraken, wat structureel werk is en hoe zich
dat verhoudt tot de financieringsmethoden structureel, meerjarig incidenteel en
incidenteel.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
76° Motie van de raadsleden Ernsting en Boutkan inzake flexwerken (definitie
en stappenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734).
Besluit:
In de nadere uitwerking die het college op dit punt gaat uitvoeren de volgende
punten ook mee te nemen:
- een definitie van structureel werk waarbij de rol van structurele dan wel
meerjarig incidentele financiering wordt meegenomen;
- een werkbaar stappenplan om structureel werk ook structureel invulling te
geven;
- een doelstelling op te nemen over de gewenste maximale omvang van de
flexibele schil.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
87
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
De heer BOUTKAN: De omvang van de flexibele schil is binnen de gemeente
Amsterdam tamelijk groot. Volgens mij is dat niet gewenst. De omvang is zelfs zo
onwaarschijnlijk groot dat ik het eerste cijfer dat ik hoorde — 3000 — niet voor mogelijk
hield. Het aantal bedraagt circa 2500. Dat betekent dat 1 op de 5 medewerkers hier
flexwerker is. Daar kiezen zij niet altijd zelf voor en zij zijn er ook niet altijd blij mee.
Bovendien hebben we een aantal schrijnende voorbeelden gehoord van uitzendkrachten
die niet goed behandeld zijn. Ik ben heel blij dat de wethouder daar veel aandacht voor
heeft. Ik ben ook heel blij dat de wethouder samen met de raad de kaders van het nieuwe
flexbeleid wil vormgeven. Het is mijn overtuiging dat het beter is voor de gemeente
Amsterdam als we het aantal flexmedewerkers terugbrengen. Het is ook goed dat we
gaan overleggen met de FNV en met de flexwerkers over een manier waarop we dit
kunnen doen. Werkzekerheid is belangrijk, maar het is ook heel belangrijk dat we
medewerkers hebben die zeer gemotiveerd aan de slag gaan. Werkonzekerheid draagt
daar niet aan bij. De gemeente is er niet om werkgaranties en werkzekerheid te bieden,
maar de gemeente is er wel om vooral goede medewerkers te hebben die heel
gemotiveerd aan de slag gaan en zich bezighouden met alle belangrijke thema's die deze
stad zo mooi maken.
(De heer TORN: U bent mede-indiener van de motie van de heer
Ernsting. Hoorde ik tijdens het voorlezen ervan nu dat er een aantal zaken
moet worden uitgezocht? Daar kan ik wel in meevoelen. Wordt er echter
ook een doelstelling opgenomen voor het maximum van de flexibele
schil? Hoorde ik dat goed?)
Wij vragen om uit te zoeken welke omvang van de flexibele schil goed is voor
deze stad. Wij hebben daar opvattingen over. De FNV noemt 10%. Ik wil graag van het
college horen welke omvang van de flexibele schil het juist acht.
(De heer TORN: U vraagt dus om een concreet voorstel. Het is meer dan
alleen uitzoeken. U vraagt om een standpuntbepaling.)
Ja. Dat klopt. Ik denk dat de motie u misschien wel zal overtuigen. Wij hebben het
college om beleid gevraagd. De wethouder heeft dat ook toegezegd. Wij geven nu de
kaders waaraan dat beleid in ieder geval moet voldoen.
Ik heb al eerder gezegd dat het college enigszins aan een flexverslaving leidt. Wij
willen graag met elkaar bespreken hoe we het college van deze flexverslaving af kunnen
helpen. Ik denk namelijk dat de stad daar beter van wordt.
De wethouder heeft al toegezegd dat hij met de flexwerkers en met de FNV in
gesprek zou gaan. Ik hoor heel graag wat de uitkomst van dit gesprek is geweest.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Litjens.
Wethouder LITJENS: We hebben hier in de commissie uitvoerig over gesproken.
Ik heb toen gezegd dat ik mezelf niet heel erg op mijn gemak voelde bij de wijze waarop
wij zelf inzicht hebben in de externe inhuur, flexibele arbeid en de manier waarop we
daarmee omgaan. Het gaat om te veel mensen en te veel mensen op één plek. Ik heb
gezegd dat ik daar meer duidelijkheid over wil krijgen. Ik wil niet alleen bekijken in
hoeverre wij voldoen aan wet- en regelgeving, maar wil ook de vraag stellen en bij
voorkeur ook beantwoorden of we, ook al voldoen we aan de wet- en regelgeving — dat is
immers de inzet zoals u zult begrijpen — van mening zijn dat dat de manier is om met
mensen om te gaan en of Amsterdam er andere voorwaarden aan moet verbinden.
88
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Ik heb gezegd dat ik na de zomer wil terugkomen met een stuk over flexibele
arbeid en externe inhuur. Ik wil daarin graag zaken die in de motie genoemd zijn zoals
een definitie van structureel werk, de definitie van externe inhuur en de verschillende
soorten externe inhuur nog eens duidelijk schetsen. Een stappenplan om structureel werk
ook structureel invulling te geven, maakt daar wat mij betreft ook deel van uit. Een
doelstelling voor de gewenste maximale omvang van de flexibele schil zal ook in dat stuk
terugkomen waarbij ik wel al wil zeggen dat niet voor iedere werksoort de flexibele schil
dezelfde omvang heeft. Als we meer met projecten willen werken, dan hebben we
vanzelfsprekend meer externe inhuur en meer inzet van flexibele arbeid. Als we meer
werk op structurele basis verrichten, dan kan dat percentage lager zijn. Het lijkt mij
daarom verstandig om dat onderscheid inzichtelijk te maken. Ik wil u voorstellen dat ik
voor het zomerreces een brief stuur waarin ik aangeef welke onderwerpen ik wil opnemen
in het stuk waarmee ik na het reces terugkom. Dan weet u beter wat u kunt verwachten
dan louter op grond van deze motie of mijn toezegging in de commissie. Ik ga ervan uit
dat wij invulling kunnen geven aan wat er in de motie staat. Ik kan er dus een positief
preadvies op geven.
Wat de vraag van de heer Boutkan betreft: we hebben een gesprek gehad met de
flexwerkgroep.
(De heer A.J.M. BAKKER: Kan de wethouder zich voorstellen dat de
uitkomst van zijn onderzoek is dat het überhaupt niet zinvol is om een
percentage vast te stellen?)
Dat zou inderdaad de uitkomst van het onderzoek kunnen zijn. Daarom zeg ik ook
dat dat verschilt naar gelang de aard van het werk. Voor sommige soorten werk kunnen
we misschien een percentage of een doelstelling afspreken. Voor andere soorten werk,
veel meer projectmatig werk, gebaseerd op de inzet van projectgelden die geen
structureel karakter hebben, zal dat veel moeilijker zijn. Het lijkt mij goed om dat
inzichtelijk te maken en niet nu al vooruit te lopen op de resultaten van een onderzoek dat
we nog moeten doen en een analyse die we nog moeten maken. Wij hebben met de
flexwerkgroep gesproken. Daar hebben we niet alleen mee gesproken om de schijnende
gevallen nogmaals te inventariseren. We hebben een aantal gevallen geconstateerd en
we hebben afgesproken om het gesprek daarover te blijven voeren. Voordat we het stuk
na het zomerreces aan de raad presenteren zullen we in elk geval nog een keer bij mij
aan tafel zitten met de flexwerkgroep. We hebben ook afgesproken dat we ambtelijk
contact blijven houden om ervoor te zorgen dat er iets gedaan wordt met de signalen die
ik heb gekregen en misschien ook met andere signalen in de organisatie. De motie krijgt
in ieder geval een positief preadvies en ik zeg toe om voor het zomerreces een brief aan
de raad te sturen waarin we meer duidelijkheid geven over wat u na de zomer kunt
verwachten.
(De heer BOUTKAN: Dank voor het positieve preadvies. Nog een vraag
over het gesprek dat u hebt gehad. U noemde ook schrijnende gevallen.
Wat is de uitkomst van dat gesprek?)
De uitkomst is de afspraak om nog een keer rond de tafel te gaan zitten. We
hebben afgesproken om die gevallen op te schrijven. De leden van de flexwerkgroep
gaven een aantal voorbeelden, maar konden niet precies zeggen om welke personen het
ging. We hebben hen gevraagd om concrete situaties voor te leggen waarbij namen en
rugnummers worden genoemd zodat we die situaties kunnen oplossen. We hebben hen
gekoppeld aan een van de medewerkers van P&O om ervoor te zorgen dat de informatie
89
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
op de juiste plek terechtkomt. We hebben ook gesproken over een aantal zaken waarvan
we ons af moeten vragen of zij wenselijk zijn. Draaideurconstructies et cetera. Ik heb
gezegd dat die wat ons betreft een plek krijgen in het onderzoek waarmee wij na de
zomer terugkomen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer A.J.M. Bakker voor een
stemverklaring.
De heer A.J.M. BAKKER (stemverklaring): Wij zijn erg blij met het antwoord van
de wethouder, met name met zijn opmerking dat het nog een open vraag is of het wel of
niet zinvol is om een percentage voor de flexibele schil af te spreken. Met die uitleg
stemmen wij voor de motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Ik kan mij aansluiten bij de stemverklaring van
de heer Â.J.M. Bakker en zal voor de motie stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Shahsavari-Jansen voor een
stemverklaring.
Mevrouw SHAHSAVARI-JANSEN (stemverklaring): Ik vind de doelstelling om te
streven naar specifieke percentages niet zinnig. Ik zal daarom tegen de motie stemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 734).
De motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad afd. 1, nr. 734) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ernsting en Boutkan (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 734) is aangenomen met de stem van het CDA tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 668 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER schorst de vergadering om 17.55 uur.
90
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
INDEX
454 Kennisnemen van het rapport Amsterdam circulair … … … nennen eenen ÎÔ
471 Instemmen met het verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening
2015 van de gemeente Amsterdam … … nnn een eenennneneen eneen 12, 23
489 Instemmen met de reactie van het college van burgemeester en wethouders op het
verslag van de Rekeningencommissie over de jaarrekening 2015 … 13, 23
655 Vaststellen van de beleidsbrief Stadsscholen 020 … … nnee 13, 27
656 Vaststellen van het maatregelpakket Schone lucht voor Amsterdam: op weg naar
een uitstootvrij 2025 … nnen nnennnneeneneenenennennnenserrenenenvennennneveeeen ensen ÎÔ, 36
657 Kennisnemen van de voorwaarden voor het instrument Circulaire tender van het
duurzaamheidsfonds … … … nnen ennnen serre enen ennenenenenen en enenennennneeeen nennen ÎÔ
658 Wijzigen van de gemeenschappelijke regeling Twiske-Waterland … … … 14
659 Kennisnemen van de brief inzake de moties over de winteropvang en uitkomsten
van het onderzoek Winteropvang 2015-2016 … nnen enen ennene eren 14, 73
660 Vaststellen van het bestemmingsplan Landlust en Gibraltarbuurt … … … 14, 83
661 Kennisnemen van de actualisatie Financieel perspectief Zuidas 2015 en vaststellen
van de actuele saldi als nieuwe referentiesaldi van de grondexploitatie van de Zuidas 14
662 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi … …… nnen eneen 14
663 Vaststellen van het bestemmingsplan Amstelkwartier derde fase … …… 14
664 Instemmen met de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften …15
665 Wijziging van de Verordening op de bestuurscommissie 2013 in verband met
wijziging van Bijlage B, overzichtskaart met de stedelijke gebieden, projecten en
belangen behorende bij het bevoegdhedenregister … nnen. 1D
666 Instemmen met de financiële dekking voor de huisvestingslocaties van asielzoekers
en statushouders …… …… … ann oee nenseenenenerrerseenneerenser senen enverservensnerve nnee vensveree erneer 1D, T2
667 Instemmen met het nieuwe financiële stelsel voor gebiedsontwikkeling … … … ……15
668 Kennisnemen van de brief inzake flexwerken … … nennen eneen 15, 89
670 Wijzigen van de Verordening parkeerbelastingen 2016 … nnn onneeeeenen. 16
671 Instemmen met het plan Verkeersmaatregelen omgeving Munt... 16
672 Kennisnemen van de evaluatie woningdelen … … nnen eneen eener 16
673 Vaststellen van het programma Woningkwaliteit 2016 … nnen ene. 16
674 Instemmen met de inzet van het stimuleringsfondsgelden voor de aanpak van
Westland en de Jacob Geelbuurt … nanne ennenenneer sneren eneeeneeen eneen enen 1Ô
675 Instemmen met de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders,
corporaties en gemeente... nnen enneereevenneerenennneerenenneeerenennveerevenneeervennne eenen 16
676 Instemmen met het initiatiefvoorstel Maak van Amsterdam een jeugdloonvrije
gemeente, van de leden Boutkan, Groot Wassink, Kwint en Van Soest en kennisnemen
van de bestuurlijke reactie … nnn ennnene er ennenne en ennenerevenneervennnene vennen | Â
677 Instemmen met de locatiekeuze voor het Holocaust Namenmonument… … 17
678 Positief adviseren ten aanzien van de jaarrekening 2015, de begroting 2017 en de
actualisatie van de begroting 2016 van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en
instemmen met de bijstelling van de gemeentelijke begroting 2016 en 2017 18
679 Wijzigen van de Algemene plaatselijke verordening 2008 … …… nnen. 19
91
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
680 Instemmen met het niet-ontvankelijk verklaren van twee bezwaren en het ongegrond
verklaren van de overige bezwaren tegen het raadsbesluit om een voorkeursrecht te
vestigen op gronden in het huidige bedrijventerrein Weespertrekvaart Zuid en Midden19
681 Vaststellen van de tweede wijziging van de tarieventabellen behorende bij de
Heffingsverordening markt- en staanplaatsgelden 2016 nnen. 19
682 Kennisnemen van de jaarrekening 2015 en de ontwerpbegroting 2017 van de
gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied… …….20
684 Instemmen met de verdeling van de exploitatievergunningen voor de
passagiersvaart 2020-2030 in het segment Bemand Groot (rondvaart) … … … 20
685 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Sirius Openbaar
Primair Onderwijs Amsterdam Zuidoost … nnee onennenenenneeeren sneer eeneeerer 12, 22
686 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar
Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring … nnn nennen eenen eeeenne eneen 22
686 Benoeming van een lid voor de raad van toezicht van de Stichting Openbaar
Onderwijs Amsterdam-West Binnen de Ring … nnn nnee ennne en enennneen eneen Î2
687 Verlengen van de benoeming van de gemeenteaccountant……… 12, 22
700 Verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap … … … … 20, 87
701 Actualiteit van de leden N.T. Bakker (SP) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake de
internationale wapenbeurs in de RAI ….….…..nnennen eneen ennerveneneeenenenne ee envenve reen 2
707 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam
(strengere milieuzone bestelverkeer) … nnen enneenneeer eneen enner eneen eenen Of.
708 Amendement van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam
(milieuzone personenvoertuigen) … … … nnn nnen eneen eneeenneerenene eneen ennen Of.
709 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone
bestelverkeer) … nnn nnnenenenrennneenennerenneer eneen eenereneenveneensnenennneen enne renneenenve evene Of
710 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schone lucht voor Amsterdam (milieuzone
personenvoertuigen) … nnn annen ennnerenneeen eneen ennereneeenennversneerenereneneennneeen eneen ennee enn OÖ
711 Motie van het raadslid Ernsting inzake Schoen lucht voor Amsterdam (minder
verkeer is de beste schoneluchtmaatregel) … … nnn nnee oenenenneer vennen ennen enneen enn O0
712 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële
prikkels aanschaf emissieloze bestelwagens) … … nnen en enenenneeen eneen eneer enne
713 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (financiële
prikkels aanschaf emissieloze auto's) … … … nnee oanneennnerr ennen ennerenneen ennen envnerennee ÂO
714 Motie van het raadslid Boldewijn inzake Schone lucht voor Amsterdam (conversie)
715 Motie van het raadslid Shahsavari-Jansen inzake Schone lucht voor Amsterdam
(subsidieregeling voor oudere bestelbusjes) … … nnen ennen eeneen enen ÂÔ
716 Motie van de raadsleden Alberts, Boldewijn, Torn en Shahsavari-Jansen inzake
Schone lucht in Amsterdam (oldtimer brom- en snorfietsen) …… nnen eneen. Â6
717 Motie van de raadsleden Bosman en Ernsting inzake Schone lucht in Amsterdam
(schoner parkeren ook voor ontheffingen in de blauwe zone) … nnn. Á9
718 Motie van de raadsleden Bosman, Alberts, Ernsting en Boldewijn inzake Schone
lucht voor Amsterdam (extra check op bromfietsen en snorfietsen met betrekking tot
opvoeren en geluidsnormen) … nnen ener enereneeen eenen enen enveen eenen Â
719 Motie van de raadsleden Bosman en Alberts inzake Schone lucht voor Amsterdam
(lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving) … … … ….49
92
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
720 Motie van de raadsleden Bosman, Alberts en Boldewijn inzake Schone lucht voor
Amsterdam (lening voor oldtimers om deze om te bouwen naar uitstootvrije aandrijving)
721 Amendement van het raadslid Torn inzake Schone lucht voor Amsterdam
(schrappen milieuzone voor brom- en snorfietsen) … … nnen ennen ennen venne O2
722 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (lokale
maatregelen RIVM-rapport) … nnee een enerenneeenenneensenereneeenenneeenseer enne ennen OÂ
723 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (WHO-
maatregelen haalbaar) … nnn anneer enneenennenenneerennnernnnerenneeen eneen ennen OÁ
724 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam
(roetuitstoot inzichtelijk maken) … … nnee ennen eeneeenneer ennen eneneenneeen eeen vene ren OÂ
725 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (fiets
mee in de metrO) … nnen ennnenennee en enneen ennen eneeenennerreneerenerenenerenenen eneen eneen ereen OO
726 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meer
bestelbusjes uit milieuzone weren) … nnen enneeenneer enne eenneeeneeen enne renenenenne OO
727 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam
(milieuzone personenauto's) … nanne nnen ennen eener enneervenneensneen eneen ener reneerenee een OO
728 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (strikter
handhaven) ….…..nnnnonnennneerneneenenneneneerennenen serene eneen ennen eneen enen reneen eneen renenen enn OO
729 Motie van het raadslid Van Lammeren inzake Schone lucht voor Amsterdam (meest
vervuilende cruiseschepen weren) … nnn ennerenneer sneer ennenenneen nennen sneer ene eneen OD
730 Motie van het raadslid Roosma inzake de winteropvang (permanente winteropvang
handhaven) ….…... nnn nnn ennereneeer eneen enneneneen ener enneerenveenvenernnnernenvenn ener enverrnnneer Ô
731 Motie van het raadslid De Heer inzake de winteropvang (maatschappelijke
dienstverlening in locatie screeningsbalie) … … … nnn nnee ennen eene eneen ET
732 Motie van het raadslid Kaya inzake de winteropvang (toegang tot het
passantenhotel) … nnn enneenennerenneer sneren snerenereneneensneenenveen eener eneen L Ö
733 Amendement van het raadslid N.T. Bakker inzake bestemmingsplan Landlust en
Gibraltarbuurt (transformatie) … nnn oneens ennen ennerenneen snee reneer eneen eenen Ö
734 Motie van de raadsleden Ernsting en Boutkan inzake flexwerken (definitie en
stappenplan) … nnen nennen ren enneenneeen anneer enneneneenennnennneerentneenenneenneen eneen enn OO
Afschrift van een brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost van
14 juni 2016 aan het college van burgemeester en wethouders inzake de opschorting
van zijn besluitvorming in het kader van de begroting 2017 tot na de besluitvorming van
de gemeenteraad over de voorjaarsnota 2016 … nnen ennen enneeren ennen eneen Ö
Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van
19 juni 2016 inzake het verkeersbesluit rondom de Reguliersdwarsstraat … … 10
Afschrift van een brief, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van 6 juni 2016 inzake
uitspraken van de Centrale Raad van Beroep over de Wmo 2015 ……nn 0
Brief van burgemeester E.E. van der Laan van 8 juni 2016 inzake NIOD-onderzoek
Openstaande rekeningen … nnen eneen ennennneerenee ren eneneneeen eneen enneneneeneenernneenenn nnn Ô
Brief van burgemeester mr. E.E. van der Laan van 15 juni 2016 inzake de beantwoording
van mondelinge vragen, gesteld in de vergadering van de Raadscommissie voor
Algemene Zaken c.a. op 9 juni 2016 naar aanleiding van de jaarrekening en begroting
van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland … nnee eneen eenen eenen fÎ
93
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Personeel en Organisatie, van 20 juni
2016 inzake aanvullende informatie over flexwerken naar aanleiding van de
behandeling in de vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Personeel en
Organisatie c.a. op 19 mei 2016 … … nnn neen ennen ennerenneennennereneer nennen eneen 1Û
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer en Vervoer, van 16 juni 2016 met
aanvullende informatie over de wijziging van de Verordening parkeerbelastingen 2016.8
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van
20 juni 2016 inzake zijn verzoek om ontheffing te verlenen van het woonplaatsvereiste 9
Brief van de heer drs. P.J.M. Litjens, wethouder Verkeer, Vervoer en Organisatie, van
21 juni 2016 inzake de besluitvorming rond de taxioplossingen bij het project
Verkeersmaatregelen omgeving Munt naar aanleiding van vragen van de Partij van de
Ouderen nnen oenneeeenenneerenennenerenannverrenonneerenvenneerensnnenrnsennenerenorvenrns verveners oeren 1Û
Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 20 juni 2016 inzake het
preadvies op het amendement, nr. 695, ingediend bij de behandeling van de invoering
van eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe uitgiften in de vergadering van de
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken op 15 juni 2016 en de
beantwoording van de vraag in deze raadscommissie over de bancaire richtlijn … ….….10
Brief van de heer E. van der Burg, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken, van
7 juni 2016 inzake de beantwoording van de vraag van het lid Shahsavari-Jansen over
de jaarrekening 2015... nennen enneeeenennneeeeneneneeenenneeerenenneeernvenneeeenennennennenn Ô
Brief van de heer L.G.F. Ivens, wethouder Wonen, van 17 juni 2016 inzake toezeggingen
over het programma Woningkwaliteit, gedaan in de vergadering van de
Raadscommissie voor Bouwen en Wonen c.a. op 15 juni 2016 … nnee 11
Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake
aanvullende informatie over de herverdeling van exploitatievergunningen in het
segment Bemand Groot naar aanleiding van de behandeling in de vergadering van de
Raadscommissie voor Financiën en Waterbeheer c.a. op 16 juni 2016 … …… 11
Brief van de heer U. Kock, wethouder Financiën en Water, van 17 juni 2016 inzake de
uitvoering van motie nr. 1448 van 17 december 2015 van de leden Groen, Guldemond
en Van den Berg over het terugwinnen van fosfaat uit rioolslib … …… nn. 9
Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 1 juni 2016 inzake de start van het onderzoek
naar de begrotingscyclus van de bestuurscommissies … … nnen eenen
Brief van het algemeen bestuur van stadsdeel Noord van 3 juni 2016 inzake de
consequenties van de voorjaarsnota 2016 voor stadsdeel Noord … eed
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 14 juni 2016 inzake het
voorstel voor de herbestemming van een deel van de middelen die in de voorjaarsnota
2016 ter beschikking waren gesteld voor de doorontwikkeling financiële administratie…8
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 juni 2016 inzake het
afhandelen van motie nr. 139 van 11 maart 2015 van de leden Groen, Bosman en
N.T. Bakker over decentrale energie voor sociale huurders, en motie nr. 1109 van
5 november 2015 van het lid Van Dantzig over geen gat na verdwijnen labelstappen…8
Brief van het dagelijks bestuur van de Stadsregio Amsterdam van 14 april 2016 inzake
voorstellen voor de regionale samenwerking vanaf 1 januari 2017 … nnn
Brieven van een burger van mei en juni 2016 inzake de fraudezaak rondom de bouw van
het stadion Amsterdam ArenA … nnee enneeerenenneereevenervenenneerenenveen enen eenen d
Raadsadres van 2 burgers van 21 juni 2016 inzake het plan om vanaf 2020 alle scooters
elektrisch te laten rijden in Amsterdam … …… nnen eneen enneerenneneevenennvereenenvee nennen Ò
94
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Raadsadres van 2 burgers van 28 mei 2016 inzake het bouwen van een BMX-baan in
Amsterdam … nnn ennenenneneenen ensen ennenenerserrenenennnneneneeren eenen ennenennenenrenenvenennennnennennnnen Ê
Raadsadres van de directeur van De Rozemarn van 17 juni 2016 inzake de beleidsbrief
Stadsscholen 020 nnn annneneenonnenerenonnveerensneerenveneerenennneeresonneneren anneer en anneeern vennen Ö
Raadsadres van de Federatie Historische Automobiel- en Motorfietsclubs van 1 juni 2016
inzake de voorgenomen verkeersmaatregelen voor Amsterdam in het kader van
duurzaamheid en de consequenties voor historische voertuigen … nn. 10
Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 14 juni 2016 inzake hun bezwaar
tegen de afgifte van een vergunning voor het grote evenement Keti Koti op 1 juli 2016
aM al KOL
Raadsadres van de Stichting Herstel Oosterpark van 9 juni 2016 inzake het
onderzoeksrapport naar de aanbesteding van het project Verdubbeling Oosterpark … 6
Raadsadres van de Stichting Natuurbescherming ZO van 8 juni 2016 inzake het
commentaar op de notitie Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid van de
burgemeester … nnee eneen eneerenvenneerenennneerenenveeenenenverevenenveeven venne rvenenverre eneen D
Raadsadres van de Vereniging Openbare Bibliotheken van 21 mei 2016 inzake de
aanbieding van het Kindermanifest betreffende het meedenken van kinderen over de
toekomst van de wereld … nnn nnennnnenenren eenen enneneenenereenenvenenneneneeneen enen ennennnne nennen Ò
Raadsadres van de Vereniging Tuinwijck van 20 juni 2016 inzake de locatiekeuze voor
het Namenmonument Amsterdam … nn onnnnnnneneeree eenen enneneservennenenennsenene vern een nennen Ó
Raadsadres van een burger van 14 juni 2016 inzake het woonlastenakkoord in de notitie
Uitwerking samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente …..….11
Raadsadres van een burger van 17 juni 2016 inzake een oproep tot uitoefening van de
controlerende taak door de raad, aangezien het college van B en W geen gehoor aan
een verzoek geeft betreffende een zaak over schending van de rechten van een EU-
burger na verwijdering uit de GBA … nnen ennenenneer ennen ennnerenerenenneennenen eneen eenn Ö
Raadsadres van een burger van 2 juni 2016 inzake het voorstel om afvalbergen op straat
tegen te gaan … nnn nennen vereren nee neeeeneren venen never ee eeeneneennenne veren erenenenenve eve eere enne Ò
Raadsadres van een burger van 21 juni 2016 inzake de locatie voor het Nationaal
Holocaust Monument in Amsterdam … nanne enen enneenene vereen enen 1Î
Raadsadres van een burger van 25 mei 2016 inzake een vergunning voor een steiger op
de zuidwesthoek van het kruispunt Rijnstraat-Vrijneidslaan … … nnen.
Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake de BBB en het programma
Vreemdelingen … … nnn ennnneeerennenerenenneeerenenneeeenvenneerrnennennervennenerenenneeeen vennen Ô
Raadsadres van een burger van 31 mei 2016 inzake het geluidsniveau op festivals en de
plannen voor het verbreden van het fietspad in het Gaasperplaspark in het kader van
het evenementenbeleid …… … nnee ennenener sereen eneen enneneeeere enen enennennnnenennen eenen eneen Ô
Raadsadres van een burger van 5 juni 2016 inzake het opnemen van de omschrijving van
een kampeerauto in de begrippenlijst in het voorstel over uitbreiding van de milieuzone
in Amsterdam … nnen enen ennenennereen enen vensenenenerenenenenennnennne eenen nennen nerven
Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing van tuinpark
Amstelglori® … … nonnen enneeerenenneereevenneerenennneerenenenereneneerrenenveere vennen en enneeee even Ò
Raadsadres van een burger van 7 juni 2016 inzake ontheffingen voor fietsen in de
Amsterdamse Waterleidingduinen ……… nennen nen enneeeerennneeeenenneeneen ennen ennen Ô
Raadsadres van Greenpeace Nederland van 7 juni 2016 inzake het gemeentelijke
stroomcontract verduurzamen … … nnen en ennennneeereneerenennennnenseeren nennen nennen enen D
95
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 22 juni 2016 Raadsnotulen
Raadsadres van Stibbe Advocaten, namens de Vereniging Mail Distributie Bedrijven
(MailDB) en de Vereniging Koninklijk Verbond van Grafische Ondernemingen (KVGO)
van 20 juni 2016 inzake het verzoek om het raadsbesluit over opt-insysteem van
ongeadresseerd drukwerk in Amsterdam te herroepen … nennen ennen 1Î
Raadsadres van tuinpark Ons Buiten van 1 juni 2016 inzake de mogelijke bebouwing op
tuinpark Ons Buiten in het kader van het ontwikkelplan Koers 2025 nn nnen Á
Raadsadressen van burgers van juni 2016 inzake het Namenmonument.……….….... 7
Raadsadressen van Bus & Coach Trade bv van 10 juni en van Touringcarbedrijf
Hartemink van 14 juni 2016 inzake het instellen van een milieuzone voor touringcars …7
Raadsadressen van diverse burgers van 12 juni 2016 inzake hun reactie op de plannen in
de uitwerking Vergunningenbeleid segment Bemand Groot … nnen f
Raadsadressen van diverse burgers van 8 en 9 juni 2016 inzake het behoud van
schepen, het behoud van werkgelegenheid en het waarborgen van de veiligheid … 6
Raadsadressen van diverse burgers van juni 2016 inzake de locatiekeuze voor het
Namenmonument nnn nennnnneeeee reren eneenenenserrenensenennennnerseeren nennen nennen
Raadsadressen van diverse schippers met een groot vaarbewijs van juni 2016 inzake het
besluit over het verdwijnen van schepen langer dan 14 m uit de grachten per 1 januari
96
| Raadsnotulen | 96 | train |
Bezoekadres
2x Gemeente Kemal
Amste rd am 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 15 november 2018
Behandeld door H. Benedictus
E-mail [email protected]
Onderwerp __ Verzamelbrief enkele onderwerpen m.b.t. hulp bij het huishouden
Geachte leden van de commissie ZIS,
Hierbij informeer ik u over enkele onderwerpen met betrekking tot hulp bij het huishouden (Hbh).
Terugblik vervanging hulp bij het huishouden in vakantieperiode
In de commissievergadering van 5 juli jl. hebt v de aanpak besproken voor de vervanging van de
hulp tijdens de vakantieperiode. Ik heb toegezegd dat u dit najaar wordt geïnformeerd over hoe
dit is verlopen.
Aanpak
Zoals aangegeven in de brief hierover van 13 juni jl. heeft de gemeente dit voorjaar opnieuw
uitgebreid geëxpliciteerd wat de gemeente van aanbieders verwacht met betrekking tot de
vervanging van de hulp, het tijdig regelen van voldoende capaciteit, het informeren van cliënten
en het hebben van inzicht en overzicht. De gemeente heeft alle aanbieders gevraagd om hiervoor
een plan van aanpak op te stellen, en daarin ook aan te geven wat aanbieders anders (of extra)
gaan doen dan in voorgaande jaren.
De contractmanagers hebben deze plannen per aanbieder vóór de zomer besproken met de
betreffende aanbieders. In het eerste contractgesprek na de zomerperiode hebben zij de
resultaten met de aanbieder geëvalueerd. Daarbij is ook besproken welke onderdelen van het plan
van aanpak werkten, en op welke onderdelen in een volgende vakantieperiode een extra
inspanning nodig is.
Verloop vakantieperiode o.b.v. vitvraag (‘nulmeting’)
Zoals aangegeven, heb ik aanbieders gevraagd om — in aanvulling op de lopende GGD-
kwaliteitsonderzoeken en het klantwaarderingsonderzoek — de uitval gedurende de
vakantieperiode te monitoren en daarover te rapporteren. Het is immers van belang om inzicht te
krijgen in de werkelijke omvang van de uitval. Uit deze uitvraag komt het volgende naar voren:
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 15 november 2018
Kenmerk
Pagina 2 van 4
-_ Vrijwel alle aanbieders hebben vooraf geïnventariseerd of de cliënt wel vervanging van de
vaste hulp wil of zelf met vakantie is — of vanwege kwetsbaarheid juist niet kan afzien van
hulp. Ook hebben zij vooraf gecommuniceerd over of en zo ja wanneer er vervanging
komt.
-__Bij het grootste deel van de cliënten is de hulp tijdens de vakantie geleverd zoals
gebruikelijk (ca. 80-90% van alle cliënten).
-_Ca. 10-20 % van de cliënten heeft in de vakantie minder hulp gekregen. Dat wil zeggen dat
in overleg met de cliënt de frequentie van de hulp tijdelijk is teruggebracht (geplande
uitval). Dat kan ook zijn omdat de cliënt zelf met vakantie was of geen vervanging wenste.
-_Daarbinnen lag de ongeplande uitval bij de meeste aanbieders rond de 3% (dat wil zeggen
dat 3% van de cliënten heeft meegemaakt dat de hulp ongepland niet langskwam). De
ongeplande uitval komt vooral doordat tijdelijke invalhulpen (vakantiekrachten) vaker dan
vast personeel onaangekondigd niet op komen dagen of zich op het laatste moment
ziekmelden.
-__De ongeplande uitval was in de meeste gevallen eenmalig.
-_ Zowel de GGD-kwaliteitsmedewerkers als het Klachtenteam van de gemeente hebben
verbetering waargenomen ten opzichte van vorig jaar, met betrekking tot de vervanging
zelf én de communicatie daarover.
Bijeenkomst met aanbieders
Op 12 oktober jl. hebben aanbieders op uitnodiging van de gemeente gezamenlijk teruggeblikt op
de vakantieperiode en hebben zij ‘best practices’ vitgewisseld.
Aanbieders geven aan dat het regelen van vervanging in de vakantieperiode een grote uitdaging
blijft. Veel medewerkers hebben leerplichtige kinderen en zijn aan schoolvakanties gebonden.
Zij hebben de indruk dat de extra inspanningen effect hebben gehad ten opzichte van voorgaande
jaren. Wel maken zij zich zorgen over de toenemende krapte op de arbeidsmarkt. Daardoor is het
niet alleen lastiger om betrouwbare invalkrachten te vinden maar ook om vast personeel aan te
nemen en te behouden. Ook heeft de inzet op de continuïteit van zorg voor bestaande cliënten —
in combinatie met een krappe arbeidsmarkt — ertoe geleid dat een deel van de aanbieders pas na
de zomerperiode nieuwe cliënten kon aannemen.
Samenhang met personeelstekorten
Het capaciteitsvraagstuk is na de zomerperiode minder geworden maar zeker niet opgelost. De
verwachting is dat het personeelstekort bij Hbh de komende jaren — zoals in alle sectoren — verder
zal oplopen. Dit wordt versterkt door de landelijke invoering van het abonnementstarief voor de
eigen bijdrage Wmo per 2019 (cliënten gaan in Amsterdam een vast bedrag van € 13,00 betalen
ongeacht inkomen, aantal voorzieningen of zorggebruik). De verwachting is dat de vraag naar
hulp bij het huishouden Wmo hierdoor zal toenemen, omdat het voor de midden- en hogere
inkomens — die nu vaak gebruik maken van een particuliere hulp — financieel aantrekkelijk wordt
om de huishoudelijke ondersteuning via de gemeente te regelen (in zin of Pgb). Dit terwijl
aanbieders nu al met moeite aan de huidige vraag kunnen voldoen. Tot slot speelt in de komende
jaren uitstroom i.v.m. pensionering een rol.
Tijdens de bijeenkomst van 12 oktober jl. hebben aanbieders ook maatregelen besproken om
nieuw personeel te werven en om zittend personeel te behouden. Binnenkort vindt een
vervolggesprek plaats over concretere initiatieven. Men wil daarover ook met medewerkers in
Gemeente Amsterdam Datum 15 november 2018
Kenmerk
Pagina 3 van 4
gesprek. Daarnaast loopt er een bredere aanpak in het sociaal domein om personeelstekorten in
maatschappelijke sectoren (onderwijs, zorg, jeugdzorg en kinderopvang) te verminderen. Dit
gebeurt in nauwe samenwerking met de Sigra (het samenwerkingsverband van zorgaanbieders in
Amsterdam e.o). De Sigra is ook trekker van een — door het Rijk gefinancierde — regionale aanpak
van arbeidsmarkttekorten in zorgsectoren, waar de gemeente eveneens bij betrokken is. Over de
aanpak van personeelstekorten en het bijhorende actieplan wordt v apart geïnformeerd.
Uitkomsten GGD-kwaliteitsonderzoeken en klantwaarderingsonderzoek
Zoals aangegeven, is vervanging tijdens de vakantieperiode ook één van de focuspunten van de
GGD-kwaliteitsonderzoeken Hbh . Ook in het telefonische klantwaarderingsonderzoek Hbh wordt
expliciet gevraagd naar vervanging tijdens vakantie en ziekte. De vitkomsten van beide
onderzoeken ontvangt u begin 2019 (zie hierna). De vitkomsten van deze onderzoeken zullen
nadere informatie opleveren om tot een volledig beeld te komen van hoe de vervanging in de
zomerperiode is gegaan en welke vervolgacties eventueel nodig zijn.
Motie inzake de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (monitoren van uren)
Bij de invoering van de maatstaf voor hulp bij het huishouden in het voorjaar van 2017, heeft de
gemeenteraad een motie aangenomen over het monitoren van de omvang van de inzet (motienr.
269.17). De motie verzoekt het college om bij het ingaan van het aangepaste beleid Hulp bij
huishouden het aantal uren Hbh gedurende een jaar te monitoren aan de hand van het aantal
gewerkte vren en het aantal geholpen cliënten en de bevindingen in 2018 voor te leggen aan de
gemeenteraad.
Hierbij treft v — vanwege het formaat in een bijlage — een overzichtstabel aan met de gemiddelde
vrenontwikkeling vanaf periode a (januari) 2017 t/m periode 7 (juli) 2018. Zoals blijkt, varieert de
gemiddelde inzet enigszins over tijd. Dit houdt onder andere verband met vakantieperiodes (zie
ook hiervoor). De invoering van het nieuwe wijkzorgproces in juni 2017 (rechtstreekse toegang tot
ondersteuning via aanbieders) heeft niet tot zichtbare wijzigingen in de omvang van de inzet
geleid. De tabel betreft de gemiddelde inzet voor alle aanbieders gezamenlijk. Er zijn viteraard
verschillen tussen aanbieders. Die verschillen zijn niet heel groot. De inzet per aanbieder wordt
periodiek met de aanbieders besproken. Van één nieuwe kleine aanbieder (<20 cliënten) die
structureel onder het gemiddelde heeft geleverd, wordt het contract beëindigd vanwege het niet
bereiken van de minimumomvangseis.
Niet uit te sluiten is dat de krapte op de arbeidsmarkt op enig moment zichtbaar wordt in de
levering van hulp bij het huishouden. Uiteraard blijf ik deze ontwikkeling nauwlettend volgen.
Planning GGD-kwaliteitsonderzoeken Hbh
Dit najaar vinden GGD-kwaliteitsonderzoeken plaats bij alle Hbh-aanbieders. In de commissie is
aangegeven dat de uitkomsten daarvan voor het einde van het jaar worden verwacht. Dit wordt
het eerste kwartaal van 2019. Van een aantal Hbh-aanbieders is namelijk pas in oktober definitief
vastgesteld dat zij in aanmerking komen voor een verlenging van het contract (omdat zij alsnog
voldoen aan de minimumomvangseis of omdat zij een samenwerking aangaan).Deze aanbieders
worden in november/december door de GGD alsnog onderzocht. Daarna stelt de GGD de
overkoepelende rapportage op over alle onderzochte Hbh-aanbieders…
Gemeente Amsterdam Datum 25 november 2018
Kenmerk
Pagina 4 van 4
Signaal Hbh
Bij één grote aanbieder (voor zover nu bekend) zijn ten minste 20 cliënten gebeld door een
onbekende persoon die zich voordoet als medewerker van de betreffende organisatie. Deze
persoon stelt suggestieve vragen (“bent v ook zo ontevreden over de kwaliteit van de hulp?”). Tien
bezorgde cliënten hebben contact opgenomen met de organisatie; mogelijk zijn er meer cliënten
gebeld. Zowel de betreffende cliënten als de medewerkers van de organisatie zijn erg
geschrokken. Er lijkt vooralsnog geen sprake van een crimineel motief en de veiligheid van de
cliënten is niet in het geding. Ik houd dit samen met de aanbieder nauwlettend in de gaten.
Loonkostenontwikkeling bij Hbh-aanbieders
Pera juni 2017 geldt de AMvB reële prijs. Het huidige Hbh-tarief voor zorg in natura voldoet
daaraan. Per 1 april 2018 geldt een nieuwe loonschaal voor Hbh-aanbieders, de zogenoemde HV-
loonschaal. Daarnaast hebben sociale partners afspraken gemaakt over loonsverhogingen in de
komende jaren. Het effect daarvan kan per aanbieder verschillen door verschillen in inschaling.
Enkele aanbieders hebben aangegeven dat het huidige tarief gegeven hun personeelsopbouw
vanaf 2019 niet meer toereikend zal zijn. De gemeente gaat in dat kader de gevolgen onderzoeken
van de afgesproken loonsverhogingen voor het Hbh-tarief.
Afrondend
Hulp bij het huishouden is een belangrijk aandachtspunt. Zoals het college heeft aangegeven in
zijn brief aan de raad van 11 september 2018, is hulp bij het huishouden van grote betekenis voor
kwetsbare Amsterdammers en vaak zoveel méér dan alleen ‘poetsen’. De hulp biedt ook een
luisterend oor en signaleert niet zelden als eerste wanneer iemand meer of andere ondersteuning
nodig heeft. Het college zal zoals aangegeven de komende periode inzetten op verdere
verbetering van de kwaliteit van de uitvoering en de naleving van de eisen die de gemeente aan de
gecontracteerde aanbieders heeft gesteld. Dat geldt zowel voor de omvang als de kwaliteit van de
ondersteuning. De vitkomsten van de GGD-kwaliteitsonderzoeken en het
cliëntervaringsonderzoek vormen daarvoor belangrijke aangrijpingspunten. Daarnaast vindt in
2019 de besluitvorming plaats over de beleidsmatige kaders voor de inrichting van de Wmo vanaf
2021 en verder. Ik zie vit naar het bredere gesprek met de gemeenteraad hierover.
Met en groet,
Ai
Wethouder
Bijlage 1. Ontwikkeling inzet hulp bij het huishouden periode 1 2017 — periode 7 2018.
12,0
9,0 9,0
5 _woj 88 85 83 go ° 84 32 87 88 BB , 82 87 85 84 g0 82 85
5 2 8,0 nnen eenen, nnee
EE
8 v 6,0
TD Oe
Eâ 4,0
0 2,0
0,0
> sv D k 9 © \ ® > 5 “ y > > yv D p 9 @ 4
SN EE LE
Ò Ò 0 $ Ò „ $ a „ 0 a Ò 0 $ ® ’$ $ a $ oo
CAK-periode
| Motie | 5 | discard |
dst dl REP
Es TET gp An | |
irectie : $
. ì Í fatum in; pl q ie,
06 Ave zou (eem 20759
Ee | |
eh, ambt: |
7 ovaw, IE Seoost/o |
| nn. an BM / Weth: |
ê Kl ter kennisname …
IL] ter verdere heh. |
\C) am aclviea | |
Betreft + gevaarlijke bomen EN HL 2014 {|
| | (aem |
| ‚gaar DIV de:
Bedankt voor up bezoek op dinsdag 8 juli2014. en e-mail d.d. 9 juli 2014, | |
Daarmee is dan ook alles wat positief overkwam gezegd. | |
Ik ben verontrust over de luconieke houding van het anbtenarenapparaat als het gaat over onze |
veiligheid. Dat is niet in goede handen bij u. Ook uw veronderstelling, dat ik uit eigen belang zou
handelen bij deze bomen, die het kinderdagverblijf bedreigen irriteerde mij behoorlijk. |
1) U bevestigde nogmaals dat het Kramatplantsoen de hoogste prioriteit had, wat saneren
bomenbestand betreft, naar u beperkte dat tot een tiental bomen, terwijl een twintigtal bomen een |
ernstige bedreiging vormen, U erkende wel, dat een 8tal populieren aan de Noordzijde een gevaar |
voor het verkeer vormden door de vele vallende grote takken, |
2) Aan U werd door mij gen aantal takken (+ 20 kg zwaar) getoond, die ophet punt stonden naar |
’ beneden te komen, maar u zegde niet toe, dat de brandweer die takken dezelfde middag zou |
verwijderen, U was er zelfs trots op, dat in 2013 reeds enkele takken waren verwijderd. Welk een |
onverschilligheid en onzorgvuldigheid t‚a.v de levens van de aanwonenden, Op 8 juli jl. werd
wederom een bewoner(bleek buitenlandse bezoeker zonder onderdak) door een boom, die allang |
weggesaneerd had moeten zijn, gedood.Men veronderstelt bliksem hetgeen nogmaals vantoontf,
dat bomen hoger dan 25 meter niet thuyishoren in gebieden met veel verkeer. 1
|
3) Moeten wij wachten tot er hier ook zoiets gebeurd. Uw commentaar wijst daar wel op, want er |
was tot nu toe weinig ernstigs gebeurd met al die vallende takken volgens uw statistieken. Het
optimisme t.o.v. de belangen van mensen in woonwijken met bomen, die boven de huizen uitsteken,
verontrustte mij zeer. Op 18 juli jl lavam de takkenbos (4 takken tot 6 meter) op het
Kramatplantsoen ‚ waar we op dinsdag 8 juli j.l. nog naar keken. Ik vroeg u, die direct te
verwijderen samen met een vergane stronk op 20 meter hoogte), naar beneden (zie 5 foto's) op 30
em van het voetpad, Als deze dode tak (die er al 8 maanden hangt) in een yuppenwijk de veiligheid |
bedreigde, was deze al binnen 1 dag verwijderd.
4) A, Berlage (ontwerper van de uitbreiding Amsterdam en nog steeds actueel) zou alle
É verantwoordelijken naar huis sturen, die hebben meegewerkt aan het wegnemen van zonlicht in de
straten. Hij immers zorgde ervoor (meer dan 100. jaar geleden), dat Amsterdammers zonlicht |
kregen in de woning (maximaal 4 woonlagen!)
4) B. De stoffering van de stad kan veel veiliger, mooier en goedkoper met bomen en struiken van 2
tot 5 meter, die zelfs in bloembakken kunnen worden geplaatst(zie Mr Visserplein, Daar staan 20 |
Imotwilgen van 4 meter en 2,5 meterd hoog als opvulling van het lelijke plein) | |
4) C Straks staan er 's zomers hopelijk rijen palmbomen op het Rokin of Damrak in bloembaldken met | |
terrassen in niediterrane sfeer. De bestaande hoge bomen, die niemand ziet én veel zonlicht
' ' wegnemen, kunnen na meer dan 50 jaar dienst verdwijnen. Een jaar later staan dezelfde palmen
in Oost of Noord, waer het vele bewoners een thuisgevoel zal kunnen geven. Het plaatsen van |
iepen, die meer dan 500 jaar kunnen worden getuigd dan ook nlet van een ruimtelijk denkende |
flexibele geest, |
1 |
|
|
|
« Ï
5) _A, Ik heb foto's gemaakt van de dode takken (achter Flevopoort) (hierbij 4 stuks) en zal elke week |
een aantal aan B&W opsturen, zodat ze een onrechtmatige daad plegen als ze niet maatregelen |
nemen, Een op fe richten stichting (Mensen en/of bomen) , die zowel de bomen dls de mensen wil |
beschermen, zal actief worden zodra het gemeentebestuur Jaalt (een participerende |
werkgroep), Het is niet de bedoeling u in de wielen te rijden, maar te helpen, Inmiddels heb ik op
het Kramatplantsoen nog een aantal takken ontdekt en gefotograveerd, die er nodig afinoeten,
5) B, De dode takken zitten soms meer dan #0 m, hoogte, die zijn voor de brandweer zelfs
onbereikbaar.
Zulke bomen dien je om te haldren of in te korten zoals in het Flevopark is gebeurd en wel
onmiddellijk. Daar neem je geen risico's mee. |
Daar is ook geen inspraak of vergunning voor nodig, die bevoegdheid is er al. Daar ze ook al in: |
: de prioriteiten planning staan om gesaneerd te worden kunt u gelijl aan de slag. U kunt zich |
derhalve daar niet achter verschuilen, |
Waar wacht u op, Bij windstilte komen zelfs al grote takken naar beneden (zie onder 2,3 en 5)
|
5) C Een pragmatisch denkend B & W kan wellicht gemakkelijker komen tot een rigoureuze sanering
van het bomenbestand en de veiligheid van de burgers voorop stellen daarnaast oog hebben voor |
de financiële gevolgen (die in de miljarden kan lopen) na een paar zware stormen, die over de |
stad komen. |
' 6) A Ook zal ik in heel Amsterdam mensen vragen foto’s te zenden en formulieren in te vullen van |
gevaarlijke bomen en. dode takken, zoals Den Haag dat ook organiseert. Nalaten van maatregelen |
zullen de verzekeringsmaatschappijen gebruiken door de gemeente verantwoordelijk te stellen |
voor alle schade, U hebt tenslotte de plicht mens en goed te beschermen tegen dergelijke gevaren. |
Bewust nalaten is strafbaar, Lj
6) B. De aanwezigheid van grote watermassa's (Markerwaard) kan zomaar de oorzaak zijn Í
(temperatuur tot boven 28°) van orkaanachtige winden, die hun honger stillen boven de hete |
zomerse stad als Amsterdam. Het argument dat de bomen de longen van de stad zijn, is allang ij
achterhaald, De Markerwaard geef! met haar algengroei vele malen netto meer zuurstof af dan
het totale groen in Amsterdam. |
7) De vele takken, die naar beneden konten (E50 in juli) wijzen erop, dat de bomen ziek zijn door |
schimmel of bacterie infectie. Zelfs bij weinig of geen wind komen grote takken naar beneden. | |
Totale sanering is de oplossing, die voorkomt dat er slachtoffers gaan vallen. ' |
|
8) De zware takken (7 stuks van 5 tot 8 meter), die in juli 2014 naar beneden zijn gekomen rondom
Flevopoort zijn een voorbode van het komende najacn als de zware stornten over ons komen.
De breukvlakken van de grote takken laat zien dat dit dode takken zijn met alleen nog bladeren,
die door de bast gevoed worden, maar waar het water niet meer in stronten kan, Van binnen zijn | |
ze geheel verteerd, voeding vanuit de wortels is onmogelijk geworden, De houtvezels zijn verleerd. |
En bieden geen houvast meer. | |
9) Als mijn buurman van 10 hoog zoveel takken naar beneden zou gooien dan was hij dezelfde dag | |
opgepakt en verwijderd, omdat hij geen beterschap kan beloven, De boom wordt geknipt en |
geschoren en vergeven (steeds weer). ‚ |
10) Het is vrij gemakkelijk takken te herkennen, die dreigen te gaan vallen, Ze verkeren al vroeg, |
hebben bladverlies, weinig zijtakken, zijn bij de populter vaak afhangend en zijn niet beweeglijk. |
Panuit mijn raam zie ìk er vele die daar aan voldoen. {
|
Ek}
[|
|
}
1) Vooral het noemen van de lange termijn (5 jaar) om de 8 locaties (oa Kramatplantsoen) te |
saneren kon ileniet aanvaarden, Il denk meer aan maanden, mede daar op vrijdag 18 juli jl.
wederom 4 flinke takken (zie foto's) op het Kramatplantsoen afbraken, terwijl het niet stormde.
Sehinmels en schadelijke bacteriën zullen de bomen verder slopen. Daar op wachten is
onverantwoord.
12) De truc om de boodschapper te blenneren en vals te beschuldigen van eigen belang is al zo oud als | |
de weg naar Rome, Ik heb helemaal geen belang in het verwijderen van bomen, Dit Îs niet integer | |
om zo met eert partieiperende burger om te gaan, die tijd, energie , kennis en ervaring (gratis)
inzet voor de gemeenschap. Deze omslag moet Mare Oerlemans blijkbaar nog maken.
Hiermede dicteer ik feitelijk aan B & W en raadsleden t‚b.v, onze veiligheid zo snel mogelijk te
beginnen met een saneringsplan, dat hopelijk al in een bureaula ligt na de zware storm van afgelopen
november 2013 windkracht 10) en niet te wachten tot een storm met windkracht 12 vernietigend zal
toeslaan, Rondom Flevopoort is een overduidelijke locatie waar het goëd mis kan gaan. '
Ik verwacht dan ook binnen enkele weken de eerste daden van deze nieuwe B & W van Amsterdam
|
|
Afschrift aan:
B& W + raadsleden Amsterdam:
Media
Bewoners Kramatplantsoen
Facebook = + jan-openbaringen Jouwweb.nl
« Í
4 Pa .
- |
/ gt |
7, 7
LJ |
|
Aplal Áo nd |
i |
í |
|
|
Geachte heer. on,
Op dinsdag 8 juli 2014 heb ik u op de locatie bij de betreffende bomen gesproken. We
hebben afgesproken dat ilk uw brief van 28 mei 2014 per email zou beantwoorden,
U heeft een punt met betrekking tot de breukgevoeligheid van de op de locatie
toegepaste boomsoort (Canadese populier, Populus canadensis ‘Robusta’). Momenteel | |
is er bij de centrale stad een populierenuotitie in behandeling waarin specifiek de | |
verhoogde gevaarzetting bij deze oudere populieren (+40 jaar) wordt besproken. |
Vanuit de centrale stad zijn enkele vervolgvragen op de notitie gesteld m.b.t, de |
gevaarzetting (hoe vaak gaat het fout), waarom speelt het probleem vooral in
Amsterdam en veel minder in andere grote steden en wat is het vervolgbeleid / beheer, |
In de populierennotitie zijn de top-risicolocaties in Amsterdam geïnventariseerd, Het
streven is om op deze locaties de bomen binnen 5 jaar te verwijderen en te vervangen ||
voor minder breukgevoelige soorten. De boomgroep rondom Kramatweg 31a is een | |
van de acht top-risicolocaties in stadsdeel Oost. Hier zijn de bomen vorig jaar |
gesnoeid om de gevaarzetting te verminderen, de afstaande onderste takken met het |
hoogste breukgevaar zijn gereduceerd of verwijderd. De vraag is of de bomen
hierdoor voldoende veilig zijn geworden. Wat mij persoonlijk betreft is dat voor de |
boomgroep rondom Kramatweg 31 niet het geval. Inzet blijft verwijderen en | |
vervangen binnen 5 jaar. Ik verwacht dat dat ook de eindconclusie zal zijn van de |
centrale stad m.b,t. de populierennotitie, Van de acht risico locaties in Oost zijn er zes |
gesnoeid in 2013 en op twee locaties zijn de bomen verwijderd. Deze twee locaties |
zijn bij de Mr, P‚ N. Arntzeniusweg (entree Frankendaelschool) en aan de Zuidzijde | |
van het Amstelstation. Beide betreft het locaties waar in het verleden meervoudige E |
zware takbreuk heef! plaatsgevonden boven een gebied met een intensief gebruik van | |
de openbare ruimte door kwetsbare verkeersdeelnemers (fietsers / voetgangers). | |
De andere door u gemelde boomgroep aan de noordzijde van de Flevoflat heeft een |
lagere gevaarzetting en behoort niet tot de 8 top risicolocaties binnen stadsdeel Oost.
In uw brief maakt u nog melding van 2 omgewaaide bomen na de storm in het najaar.
Dit betrof geen Canadese populieren maar een iep bij de entree en een els aan de |
noordzijde van het Flevohuis, De Canadese populieren staan vrij hoog en bezitten een E |
grote doorwortelbare ruimte, Er is geen verhoogd risico voor windworp bij de | |
Canadese populieren.
Rest mij nog te melden dat de bomen goed worden verzorgt en gecontroleerd, |
Jaarlijks een visuele boomcontrole en minimaal 1x per 4 jaar snoei (laatste snoei in |
2013). Daarnaast geef ik u mee dat ik als boombeheerder de resterende 6 top |
tisicolocaties extra in het oog hou vanwege de takbreukproblematiek. | |
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben,
Met vriendelijke groct, |
Marc Oerlemans EF |
Coördinator Kwaliteit en Beheer Bomen | |
Beheer Openbare Ruimte Heel b
Stadsdeel Oost ij
Bezoekadres: Rozenburglaan 2 Í |
1097 HK Amsterdam | |
Postbus 94801, 1090 GV Amsterdam |
Telefoon: 020 2535383 / 0613005375 | |
|
1 |
8
|
| Raadsadres | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 3 april 2013 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 13 maart 2013.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Mondelingevragenuur.
Benoemingen
6 Benoeming van leden van de Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur
(TAC). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168)
Raadsaangelegenheden
7 Voordracht van het presidium van 18 maart 2013 tot ontslagverlening aan de
gemeentelijke ombudsman per 1 juni 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 167)
Algemene Zaken
8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 februari 2013 tot instemmen met het herindelingsontwerp voor de correctie
van de gemeentegrens tussen Haarlemmermeer en Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 152)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
Openbare Orde en Veiligheid
9 _Iníitiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden mevrouw Ornstein, mevrouw
Van Doorninck, en de heer Van der Ree van 26 december 2012, getiteld:
‘Voorrang coffeeshops 1012’ en kennisnemen van de gewijzigde bestuurlijke
reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156)
10 Voordracht van de burgemeester tot kennisnemen van de beleidsbrief
coffeeshops van de burgemeester van 11 december 2012.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 173)
Kunst en Cultuur
11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013
tot beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van subsidie aan Stichting
Beheer Danshuis Amsterdam (SBDA) voor het realiseren van het Danshuis
Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165)
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2013
tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en
wethouders om in te stemmen met het convenant Basispakket Kunst- en
Cultuureducatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 175)
Openbare Ruimte en Groen
13 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Van
Lammeren van 2 januari 2013, getiteld: ‘Kiezen voor stadslandbouw'’.
N.B. Het initiatiefvoorstel wordt nagezonden.
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013
tot kennisnemen van het besluit van burgemeester en wethouders om akkoord te
gaan met het verdelingsvoorstel inzake Groengelden uit de begroting 2013.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 157)
Volkshuisvesting
15 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden de heren Weevers
en Van der Ree en mevrouw Combrink van 5 november 2012, getiteld:
‘Amsterdam is groter dan je denkt!’ en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 176)
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 februari 2013 tot instemmen met het positioneren van het beheer van het
budget voor hervorming stedelijke vernieuwing (HSV) bij Dienst Wonen, Zorg en
Samenleven. (Gemeenteblad, afd. 1, nr. 177)
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 februari 2013 tot intrekken van de Verordening op de Woning- en
Kamerbemiddelingsbureaus 2006 en vaststellen van de Verordening op de
Woning- en Kamerbemiddelingsbureaus 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
Armoede
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 februari 2013
tot instemmen met het voortzetten van de huidige regeling Aanvullende
tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Atcg).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 166)
Financiën
19 Voordracht van het presidium van 18 maart 2013 tot kennisnemen van het
rapport van de rekenkamer van 6 februari 2013, getiteld: ‘Informatiewaarde van
de begroting’ en overnemen van de aanbevelingen uit dit rapport.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 153)
Sport en Recreatie
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
12 februari 2013 tot vaststellen van de beleidsbrief Sportplan 2013-2016.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 107)
Ruimtelijke Ordening
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 februari 2013 tot instemmen met de MER-beoordeling van bestemmingsplan
Amstel Ill-West en bestemmingsplan Amstel IIl-Oost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 158)
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 februari 2013 tot vaststellen van de Verordening Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur (TAC). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159)
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 maart 2013
tot beschikbaar stellen van een integraal uitvoeringskrediet van € 131,1 miljoen
voor het project Renovatie Oostlijn. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160)
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013
tot vaststellen van een wijziging van het voorlopig ontwerp (VO) maaiveld
Stationseiland - Prins Hendrikkade maart 2012. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161)
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013
intrekken van de Parkeerverordening 2008 en vaststellen van de
Parkeerverordening 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163)
26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 5 maart 2013
tot intrekken van de Verordening Parkeerbelastingen 2013 en vaststellen van de
Verordening Parkeerbelastingen 2013-Il. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 162)
3
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
Economische Zaken
27 GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
Ingekomen stukken
1 Brief van mevrouw drs. C.G. Gehrels, wethouder Waterbeheer, van 20 maart
2013 inzake uitvoering motie nr. 80 van 13 februari 2013 van mevrouw Van
Roemburg, de heer Piek, de heer Capel, de heer Jager en de heer Evans-Knaup
over de uitzonderingsbepaling passagiersvervoer te water.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering
en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie,
Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en Waterbeheer kennis te laten
nemen van de uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als
uitgevoerd te beschouwen.
2 _Ledenbrief VNG van 13 maart 2013 inzake het Archiefconvenant; wijzigingen in
de Archiefwet en -regelgeving.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
3 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de nieuwe modelverordening Drank-
en Horecawet.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
4 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de Startgids elektrisch rijden voor
gemeenten.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
5 Ledenbrief VNG van 15 maart 2013 inzake de implementatie van
de Raamovereenkomst Verpakkingen 2013-2022.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
6 Ledenbrief VNG van 18 maart 2013 inzake deelneming aan de pilot inzameling
drankenkartons.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
7 Brief van mevrouw drs. C.G. Gehrels, wethouder Deelnemingen, van 20 maart
2013 inzake de benoeming(sprocedure) betreffende de RvG en de directie van
Havenbedrijf Amsterdam NV.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar raadscommissie voor
Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn en
Waterbeheer ter kennisneming.
8 Brief van de heer C. Vos, raadsgriffier van de gemeente Dantumadiel,
van 15 maart 2013 inzake de aangenomen motie van de gemeenteraad
van Dantumadiel over de sluiting van kleine scholen.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
9 Brief van de heer R. Tiekstra, raadsgriffier van de gemeente Moerdijk,
van 18 maart 2013 inzake de aangenomen motie van de gemeenteraad
van Moerdijk over het voorkomen van de sluiting van kleine scholen.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
10 Brief van de heer drs. ing. J.D. Rwasibo, namens Rwanda Ned TUBANE,
van 13 maart 2013 inzake het verzoek om de brief van de Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling van 20 november 2012, ondertekend door
de gemeentesecretaris en de burgemeester, namens het college, over de
afhandeling van zijn klachten, te vernietigen.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
11 _Informatiebrief van mr. E.E. van der Laan, burgemeester van Amsterdam,
van 20 maart 2013 inzake de troonswisseling betreffende de demonstratie-
locaties en de kaarten voor de Nieuwe Kerk.
Deze brief is reeds besproken in de raadscommissie voor Algemene Zaken,
Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,
Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie op
21 maart 2013.
12 Raadsadres van een burger van 6 maart 2013 inzake de toegezegde
luchtkwalteitsmeting in de Zuidelijke Spuistraat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur (inclusief Noord-Zuidlijn en Luchtkwaliteit).
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 3 april 2013
13 Brandbrief van de heer D. Breeuwer, namens de Stichting WeSmoke, van
14 maart 2013 inzake het ‘gemeentelijk handhavingsplan coffeeshops’ in relatie
tot de consument-bezoeker.
Voorgesteld wordt, deze brief desgewenst te betrekken bij de behandeling
agendapunt 10, nr. 173 van 2013, de voordracht van de burgemeester tot
kennisnemen van de beleidsbrief coffeeshops van de burgemeester van
11 december 2012.
14 Raadsadres van een burger van 16 maart 2013 inzake het bezoek van president
Poetin aan Amsterdam in relatie tot het Europese verdrag voor de rechten van
de mens.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
15 Raadsadres van de heer P. van Oosten, namens de Diaconie van
de Protestantse Kerk, en de heer M. Horsman, namens de Steungroep
Vluchtkerk van 15 maart 2013 inzake de opvang van uitgeprocedeerde
vluchtelingen in de 'Vluchtkerk’.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van de burgemeester te stellen ter
afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de
raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden en Communicatie.
16 Raadsadres van een burger van 19 maart 2013 inzake een klacht over
het aanbieden van werk en woning aan Top 600 criminele jongeren.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van de burgemeester te stellen ter
afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van
de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving,
Raadsaangelegenheden en Communicatie.
17 Raadsadres van een burger van 16 maart 2013 inzake jarenlange verzoeken
voor meer controles op fietsen, brommen en parkeren op troittoirs.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel West ter
afhandeling.
18 Raadsadres van de heer C. de Wild, voorzitter van de Stichting Kinetisch Noord,
en mevrouw A. Hoogland, voorzitter van de Stichting Beheer NDSM-Werf Noord,
van 20 maart 2013 inzake de ontwikkeling van de Scheepsbouwloods op
de NDSM-werf.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden
van de gemeenteraad.
7
| Agenda | 7 | train |
Bezoekadres
Gemeente Amstels
ei d 1011 PN Amsterdam
Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
| | amsterdam.nl .
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 14 januari 2020
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Kevin Krieger, Sporten Bos, 06-13732831, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n) Motie 43.2019
Onderwerp Wijze van uitvoering motie (43.19) van raadsleden Boomsma (CDA), Bakker (PvdD),
Marttin (VVD) en De Jong (Groen Links) getiteld ‘Natuurinclusieve velden en
sportaccommodaties’
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 23 januari 2019 heeft vw raad bij de behandeling van
het Strategisch Huisvestingsplan Sport motie 43 van de raadsleden Boomsma (CDA), Bakker
(PvdD), Marttin (VVD) en De Jong (Groen Links) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd
om bij het realiseren van de ambities van het Strategisch Huisvestingsplan Sport in te zetten op
natuurinclusief bouwen, inclusief het realiseren van randgroen rond de velden.
In deze brief informeer ik u over de wijze waarop het college uitvoering geeft aan deze motie.
Bij de bespreking en de vaststelling van het SHP-Sport in de commissie ZIS en de gemeenteraad
op 23 januari 2019 was veel aandacht voor het onderwerp kunstgras, en of en hoe voldoende
aandacht wordt gegeven aan de thema's groen, duurzaamheid en milieu bij de (her)ontwikkeling
van sportparken. Op verzoek van de commissie ZJS heeft het college hiertoe een Kunstgrasnota
opgesteld. Hierin staat de ambitie verwoord om sportieve, duurzame, natuurinclusieve en
klimatologische kwaliteiten van sportparken als integraal geheel te versterken. Het college stelt
voor zich actief in te spannen via een vitwerkingsvoorstel, waarvan het natuurinclusief bouwen en
specifiek het realiseren van randgroen rond velden onderdeel vitmaakt. Drie concrete acties uit dit
voorstel houden een 1-op-1 verband met de uitvoering van deze motie:
1. Het opstellen van een handboek met inrichtings- en beheerprincipes, specifiek
gericht om sportparken en de bebouwing natuurinclusief en klimaat adaptief te
ontwikkelen. Inclusief een kostenoverzicht van de aanleg, beheer en onderhoud van
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam
Pagina 2 van 2
de natuurinclusieve en klimatologische maatregelen (opgave van kengetallen).
Streven is om deze actie in 2020 af te ronden.
2. Aanvullend het uitvoeren een gebiedsanalyse op sportparkniveau en op het niveau
van stedelijke groenstructuren om inzicht te krijgen in kansen voor gebieds- en
locatiegerichte kwaliteitsimpulsen voor de sport-, klimatologische en ecologische
opgave, en anderzijds de ruimtelijke (on)mogelijkheden. Streven is om ook deze actie
in 2020 af te ronden.
3. Inhet verlengde van acties 182, het opstellen van een ontwikkelplan per
sportpark(cluster), voorzien in een maatwerkvoorstel voor ecologische, groene en
klimaatadaptieve kwaliteitsimpulsen op sportparken (terrein en bebouwing) als in
aangrenzende omgeving. De investeringen die nodig zijn voor de uitvoering van deze
maatregelen zullen worden opgenomen in de actualisatie van het Strategisch
Huisvestingsplan Sport en het Meerjarig Investeringsprogramma van Sport. Hierbij
gelden de financiële kaders en samenwerkingsafspraken, waarbij het vitgangspunt is
dat op programmaniveau dekking wordt gevonden voor de financiële consequenties
van de kunstgrasnota.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
ge en wethouders van Amsterdam,
Simone Kukenheim
Wethouder Sport
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 845
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder BL
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Ulichki, de heer Poorter, de heer Benjamin,
mevrouw Van der Pligt en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake het koersbesluit
Amsterdamse Zorg: ‘Noodzaak Voorop’ (dagbesteding — participatie het beste
medicijn).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 2 juli 2013 inzake het koersbesluit Amsterdamse Zorg, getiteld:
‘Noodzaak Voorop’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 666);
Constaterende dat:
— het rijk voornemens is de dagbesteding en begeleiding te decentraliseren met
een korting van 25%;
— _ het koersbesluit spreekt over het verminderen van het aanbod van dagbesteding
voor groepen die niet (meer) kunnen werken en geen specialistische vorm van
dagbesteding krijgen;
Overwegende dat:
— dagbesteding in het kader van de WMO een ongelooflijk belangrijke voorziening
is die het mogelijk maakt dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen;
— dagbesteding eenzaamheid en isolatie voorkomt, het welzijn en de gezondheid
van mensen verbetert en voorts een belangrijke vorm van respijtzorg is;
— het aanbieden van dagbesteding hogere zorgkosten voorkomt
— Dagbesteding goedkoper georganiseerd kan worden, maar dat de bezuinigingen
er niet toe mogen leiden dat er mensen worden uitgesloten van dagbesteding;
— informele zorgverleners dagbestedingsprojecten kunnen organiseren;
— _om informele zorgverleners te ondersteunen en kwaliteit van dagbesteding te
garanderen, binnen georganiseerde vormen van dagbesteding informele
zorgverleners moeten kunnen terug vallen op de steun en kennis van een
professional,
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 845 Moti
Datum _ 16oktober2013 “ee
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
— vanwege het belang van dagbesteding, alle doelgroepen toegang te blijven
bieden tot een vorm van dagbesteding;
— _bijelke vorm van georganiseerde dagbesteding te garanderen dat informele
zorgverleners terug kunnen vallen op de steun en kennis van een professional.
De leden van de gemeenteraad,
F. Ulichki
M.F. Poorter
B.P. Benjamin
M.M. van der Pligt
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente
X Amsterdam
% Zuidoost
Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost
Datum : donderdag 25 maart 2021
Aanvang : 19.00 UUr
Locatie : video vergaderen
Voorzitter : Wim van der Kamp
Secretaris : Pilar Torres Barrera
Agenda
1. Opening en vaststellen agenda 19.00
2. Mededelingen 19.05
3. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 11 maart 2021 19.10
4. Ingekomen stukken 19.15
5. Bewoners aan het woord 19.20
BESPREEKPUNTEN
Gevraagde adviezen
6. a. Verordening Meldingsplicht Sensoren (bespreken) 19.30
Ongevraagde adviezen
b. Talenthuizen Masterplan —S. Grep en H. Viel (vaststellen) 19.50
c. Zuidoost aan het werk - Pilot Open Hiring — A. Jol (vaststellen) 20.00
d. Oversteekplaats Huntumdreef — M. Idsinga en A. Jol (bespreken) 20.10
e. Langerlust — M. Idsinga (bespreken) 20.30
7. Rondvraag en Sluiting 20.50
Stukken ter kennisname
e _Toezeggingenlijst
| Agenda | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Commissieactualiteit voor de Commissie DC
van 25 mei 2023
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire economie
Agendapunt 2C
Onderwerp
Breng de geluidshinder van windmolens voor zowel huidige als nieuwe woningen in beeld en neem
dit mee bij de afweging voor de locatie van windmolens.
Aan de commissie
De Commissie m.e.r. heeft onderzoek gedaan naar de uitgangspunten van de gemeente om de
effecten van toekomstige windmolenplannen tegen elkaar af te wegen. Een aanbeveling van de
commissie is om de impact van geluidshinder bij bewoners van toekomstige woonwijken mee te
nemen bij het vergelijken van mogelijke locaties voor de windturbines. Ook doet de commissie de
aanbeveling dat Amsterdam scenario’s laat opstellen voor toekomstige woonwijken zoals Haven-
Stad, met de vraag of die gebukt zullen gaan onder overlast van nieuwe windturbines.
Daarnaast wordt het aantal huishoudens dat geluidshinder zal ondervinden door de plaatsing van
windturbines (zoals aan de NIJplas), geschaald onder het totale aantal bewoners met ernstige ge-
luidshinder. De Commissie m.e.r. is het niet met deze werkwijze eens en geeft aan dat voor omwo-
nenden niet duidelijk zal zijn welk deel van de overlast afkomstig is van de windmolens of dat het
geluid komt van wegverkeer, luchtvaart of industrie. De commissie hecht er dan ook belang aan
dat eerst enkel de geluidshinder door de windturbines in kaart wordt gebracht.*
Reden van spoedeisendheid
In de brief van wethouder Pels van 9 mei 2023? is aangegeven dat er een vergunningsaanvraag ligt
voor drie windturbines bij de Noorder IJ-plas. Indieners willen dit graag nu met de commissie
Duurzaamheid en Circulaire economie bespreken zodat de resultaten van dit onderzoek nog mee-
genomen kunnen worden in het vergunningsproces.
Het lid van de commissie
Nijssen (VVD), Kreuger (JA21), Boomsma (CDA), Garmy (Volt)
* https://www.parool.nl/amsterdam/kritisch-advies-aan-amsterdam-kijk-ook-naar-overlast-van-windmolens-in-toekomstige-wij-
ken-bafge446/
2 Positief advies op vergunningaanvraag windturbines Noorder IJ-plas. 9 mei 2023
| Actualiteit | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1247
Datum indiening 8 oktober 2020
Datum akkoord 9 november 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de
samenwerkingsafspraken met woningbouwcorporaties over energielabel-stappen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het aanpakken van slecht geïsoleerde woningen is om verschillende redenen van
groot belang. Met koud weer gaat de warmte binnen makkelijk verloren, waardoor er
meer energie verbruikt moet worden. Dit leidt tot een hogere energierekening. Bij
warm weer is het juist ondoenlijk om de woning koel te houden, omdat het binnen
snel heet wordt. Slechte isolatie kan ook resulteren in schimmelproblemen door vocht
in huis. Vanwege deze gezondheidsrisico’s, de economische gevolgen voor
huishoudens en de klimaatproblematiek maakt de fractie van de Partij voor de Dieren
zich zorgen over het langzame tempo waarmee het probleem van slechte isolatie bij
corporatiewoningen wordt aangepakt.
In de samenwerkingsafspraken tussen de Amsterdamse Federatie van
Woningcorporaties (AFWG), de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en
de gemeente is voor de periode 2020 t/m 2023 onder meer het volgende
afgesproken: “…) De corporaties verduurzamen de woningvoorraad door bij
renovatie en verbetering isolatie- en andere maatregelen te treffen. Deze ingrepen
zorgen ervoor dat het energielabel van de woning verbetert. Corporaties zullen in de
periode 2020-2023 50.000 labelstappen realiseren(…)”|
Al eerder werd in het landelijke ‘convenant energiebesparing huursector’ van 28 juni
2012 afgesproken dat voor 2020 de woningvoorraad van corporaties gemiddeld
energielabel B moet hebben.Ï Uit de beantwoording van schriftelijke vragen van het
lid Groen werd in 2016 al duidelijk dat de Amsterdamse woningcorporaties dit streven
niet haalbaar achtten vóór 2021. Daarbij gaf het toenmalige college in de
beantwoording aan dat de specifieke complexiteit van de Amsterdamse
woningvoorraad het landelijke verduurzamingstempo in de weg zit.
Gezien het vorenstaande heeft het lid A.L. Bakker, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Wd ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020
1. Is de doelstelling om voor 2020 een gemiddeld energielabel van B te hebben
gerealiseerd voor de woningvoorraad van corporaties in Amsterdam gehaald?
Antwoord:
De landelijke afspraken in het convenant energiebesparing huursector uit 2012
gaan over een gemiddeld energielabel voor de gehele woningvoorraad van
corporaties. Het is niet zo dat elke gemeente dit gemiddelde haalt binnen de
eigen woningvoorraad. Daarvoor zijn de verschillen in de woningvoorraden te
groot. Amsterdam heeft een complexe woningvoorraad die bestaat uit veel
oudere panden, gestapelde woningen en wooncomplexen met gemend bezit.
Dit vermoeilijkt de verduurzaming van die voorraad.
De Amsterdamse voorraad van corporatiewoningen heeft momenteel een
gemiddeld energielabel C. In de Amsterdamse samenwerkingsafspraken zijn er
geen afspraken gemaakt over het gemiddelde energielabel van de voorraad maar
afspraken over het aantal gerealiseerde labelstappen. Over de labelstappen
wordt gerapporteerd in de jaarlijkse monitor samenwerkingsafspraken.
2. Deelt het college het standpunt van het vorige college dat het niet
vanzelfsprekend is dat de verduurzaming van de woningvoorraad in Amsterdam
in hetzelfde tempo gerealiseerd kan worden als landelijk het geval kan zijn?
Graag een toelichting.
Antwoord:
Het college deelt dit standpunt. Zie beantwoording vraag één over de complexiteit
van de woningvoorraad in Amsterdam.
Wel wil het college via het Duurzaam herstelplan extra investeren in duurzame
renovatie en isolatie van bestaande woningen. Hierover bent u op 22 oktober
2020 geïnformeerd. Voor een belangrijk deel heeft dat betrekking op de
corporatievoorraad (Warmtemotor en de Renovatiemotor).
3. Zijn de afgesproken label-stappen van '50.000 in de periode 2020-2023’
gespiegeld aan de landelijke afspra(a)k(en) of zit de Amsterdamse doelstelling
hier juist onder?
Antwoord:
De landelijke doelstelling over energielabels loopt in 2021 af. In het antwoord op
de eerste vraag wordt al genoemd dat Amsterdamse afspraken niet zijn
gespiegeld aan de landelijke doelstelling. Als in 2023 het afgesproken aantal
labelstappen in de Amsterdamse corporatievoorraad wordt behaald, zal de
voorraad naar verwachting nog steeds een gemiddeld energielabel CG hebben.
4. Kan het college een overzicht sturen van de energielabels van de Amsterdamse
corporatiewoningen, op de manier zoals dat is gedaan op 31 mei 2016 in
antwoord op de schriftelijke vragen van lid Groen (antwoord 3)?
Antwoord:
In het jaarbericht van de Amsterdamse Federatie Woningcorporaties is de
onderstaande tabel gepubliceerd. Dit is in dezelfde vorm als de tabel in het
antwoord op de gestelde schriftelijke vragen van lid Groen van 16 maart 2016.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng lr Gemeenteblad
ummer = en
Datum 9 november 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020
Tabel: Verloop energielabels Amsterdam 2014 - 2020
Energielabels van Amsterdamse corporatiewoningen in procenten in 2014 - 2019*
A B c D E F G _% woningen met label"
In % Januari 2014. Tú 1% 2 21% 16% El 1686 B
In % Januari 2015 Tú 1 2 22 14% 636 1686 BEB
In % Januari 2016 B 14 2 21% 15% 66 14 F3
In % Januari 2017 11% 15% 26 20% 12% 66 1% DE
In % Januari 2018 13% 16% 26% 20% 13% 7 Eb A
In % Januari 2019 174 174 27% 19% 11% 5 4 05
In % Januari 2020 19% 18% 2 18% 10% 1% 4 95
* Het gaat om de energielabels die bij de corporatie bekend zijn, inclusief prelabels (dus niet alleen afgemelde labels)
Per 1-1-2015 is een nieuwe systematiek van energielabels ingevoerd op basis van de energie-index (Nader Voorschrift).
5. Deelt het college het inzicht dat huurders in woningen met lage energielabels een
groter risico lopen om te maken te krijgen met gezondheidsklachten en
energiearmoede”?
Antwoord:
Gezondheidsklachten (en ook schimmelvorming) ontstaan door velerlei oorzaken,
zoals de kwaliteit van de woning en/of de installaties, het gebruik van de woning
en/of de installaties of de plattegrond van de woning.
De bepalende factoren voor het duiden van huishoudens met energiearmoede
zijn bovenal inkomen en in mindere mate het type huishouden, de leeftijdsklasse
en de grote van de woning. Wel is het zo dat de energierekening bij woningen
met een laag energielabel over het algemeen hoger is dan woningen met een
hoog energielabel.
6. Heeft het college in beeld in welke (CBS)buurten en/of complexen hoge
concentraties label E‚ F en G in corporatiewoningen te vinden zijn? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, kan het college hier inzicht in geven?
Antwoord:
De locatie van het energielabel per pand/woning en het corporatie bezit is
beschikbaar via openbare kaarten van onder andere de Energietransitie-viewer
van Geodan of maps.amsterdam.nl.
7. Zijn er tussen het college en de woningbouwcorporaties concrete plannen om
woningen met de laagste labels (E‚,F en G) met voorrang/spoed te verbeteren”?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe zien die plannen eruit?
Antwoord:
Het energielabel van woningen is één van de elementen die door corporaties
gebruikt wordt bij de prioritering van renovaties en onderhoud. In veel gevallen
zullen woningen die gerenoveerd of onderhouden worden een slecht energielabel
hebben. Er kunnen echter ook zwaarwegende overwegingen zijn om soms een
complex met al een redelijk energielabel een hoge prioritering te geven. Om het
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Wd ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 8 oktober 2020
inzicht in de prioritering van corporaties te vergroten is in de samenwerkings-
afspraken 2020-2023 afgesproken (afspraak 20-c) om met elkaar (huurders,
corporaties en de gemeente) het inzicht in hoe geprioriteerd wordt te vergroten.
8. Deelt het college het inzicht dat - aangezien label-stappen ook te behalen zijn
middels zonnepanelen of het wisselen van type verwarmingsinstallatie - de label
systematiek te beperkt is om de daadwerkelijke energiezuinigheid van een
woning in beeld te krijgen?
Antwoord:
Het college deelt dit inzicht. Dit is ook het geval in de nieuwe labelbepaling (NTA
8800) die vanaf 2021 in gaat, waardoor de labels worden bepaald op basis van
het primair fossiel energiegebruik.
Landelijk wordt er gewerkt aan een standaard voor bestaande woningen op basis
van netto warmtevraag van een woning. Hierdoor wordt de energiezuinigheid van
een woning wel goed meetbaar. Het moet nog blijken hoe deze meetsystematiek
wordt ingepast in beleid. Conform de afspraken in het Klimaatakkoord zal deze
standaard op den duur verplichtend worden voor de verhuurders.
Amsterdam volgt de ontwikkelingen van de standaard en de bijbehorende
systematiek nauwlettend en als deze bruikbaar is zal het college kijken naar de
implementatie ervan.
9. Staat het college open om te kijken naar een nieuwe, of aangepaste systematiek
om specifiek het isolatie-niveau van de (sociale) woningvoorraad in beeld te
krijgen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer verwacht het college de raad
hierover te kunnen informeren?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
i https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/organisatie/ruimte-
economie/wonen/samenwerkingsafspraken/
W https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29453-450.html
'https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/3196047/4/487_16 schriftelijke vragen Groen la
belstappen bij woningcorporaties
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 48
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 22 januari 2020
Behandeld op woensdag 22 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Groen inzake een krediet voor het project Zonnepanelen op
bovengrondse metrostations (rekenregel)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over een krediet voor het project Zonnepanelen op
bovengrondse metrostations (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30).
Constaterende dat:
— De gemeente de in 2016 vastgestelde rekenregel duurzaamheid nog altijd toepast
bij het onderbouwen van investeringsbesluiten in duurzame maatregelen;
— De rekenregel de waarde van een ton bespaarde CO2 bepaalt op €60;
Overwegende dat:
— Erbij het vaststellen van de rekenregel al discussie was over of €60 op basis van
de huidige inzichten het juiste bedrag was, aangezien het een bedrag was aan de
onderkant van een door het SGP berekende bandbreedte, wat bij de evaluatie
van de rekenregel zou kunnen worden aangepast;
— Bij de evaluatie van de rekenregel de indruk bestond dat de regel achterhaald
was, er vaak geen aanleiding is die toe te passen, en die daarom verder niet is
besproken;
— Evenwel recente inzichten aannemelijk maken dat een hoger bedrag
gerechtvaardigd is;
— Bijvoorbeeld Moore&Diaz in een artikel in nature in 2015 al voorrekenden dat een
correcte prijs $195 zou zijn, de Amerikaanse overheid in 2014 uitging van een
prijs van $128, Botzen en van den Berg in een artikel in 2012 een range van €110
tot €200 bepleitten, en bijvoorbeeld het bedrijf AKZONOBEL intern rekent met
een bedrag van €100.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De rekenregel in 2020 aan te passen en hierbij te komen met een CO2-prijs die
past bij huidige inzichten;
2. Deze regel in ieder geval toe te passen bij de belangrijkste producten in de
energietransitie, voor zover van toepassing.
Het lid van de gemeenteraad
RJ. Groen
1
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1616
Publicatiedatum 9 december 2016
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 30 november 2016
Behandeld op woensdag 30 november 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het rapport “De publieke opinie over
het doden van krabben, kreeften en vissen voor consumptie" van de Stichting
Vissenbescherming en de Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren
(aandringen op landelijk verbod verkoop levende kreeften en krabben voor
consumptie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over rapport “De publieke opinie over het doden van krabben,
kreeften en vissen voor consumptie" van de Stichting Vissenbescherming en de
Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Dieren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1575).
Constaterende dat:
— het wetenschappelijk bewezen is dat kreeften en krabben pijn en stress ervaren;
— kreeften en krabben in onder andere restaurants, winkels en op markten levend
worden verkocht;
— het welzijn van de dieren wordt aangetast tijdens het transport, het huisvesten in
overvolle, lichte, aquaria en door het dichtbinden van de scharen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij de Rijksoverheid aan te dringen op een verbod op de verkoop van levende
kreeften en krabben voor consumptie.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 31 mei 2022
Portefeuille(s) Volkshuisvesting
Portefeuillehouder(s): Zita Pels
Behandeld door Directie Wonen, [email protected]
Onderwerp Aanbiedingsbrief resultaten evaluatie jongerencontract
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende: de resultaten van het RIGO onderzoek
‘Evaluatie jongerencontract Amsterdam’. Ook stel ik uv op de hoogte van de verdere aanpak die ik
voor ogen heb.
Aanleiding
Per 1 juli 2016 bestaat er de wettelijke mogelijkheid om met jongeren van 18 tot en met 27 jaar
voor de duur van vijf jaar een zogenaamd jongerencontract af te sluiten. Het jongerencontract is
bedoeld voor jongeren (jongvolwassenen) met een laag inkomen die vanwege hun leeftijd te
weinig wachttijd hebben kunnen opbouwen om zelfstandig aan woonruimte te komen in
Amsterdam. Het contract is tijdelijk omdat de verwachting was dat de positie van de jongeren op
de woningmarkt gedurende de looptijd verbetert vanwege ontwikkelingen in carrière en inkomen
en/of de opbouw van wachttijd voor reguliere sociale huurwoningen. Amsterdamse corporaties
passen sinds juli 2016 het jongerencontract toe.
De Gemeente Amsterdam, de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) hebben in de Samenwerkingsafspraken
2020 t/m2023 met elkaar vastgelegd om in 2020 te starten met de evaluatie van het
jongerencontract.
Afspraak 15a Samenwerkingsafspraken 2020-2023. Zoals in de Uitwerking
Samenwerkingsafspraken 2015 t/m 2019 afgesproken, evalueren we in 2021 de werking van
het jongerencontract. Op basis daarvan bepalen we dan de gewenste voorraad van woningen
voor jongeren. In de evaluatie kijken we verder onder andere naar de spreiding van
jongerencontracten in de stad. De evaluatie voeren corporaties, gemeente en
huurderskoepels gezamenlijk uit en start in 2020. In de evaluatie nemen we mee hoe we
kunnen differentiëren voor jongeren die samenwonen en/of kinderen hebben.
Naar aanleiding van deze afspraak is in december 2020 een werkgroep opgericht bestaande uit
afgevaardigden van de drie betrokken partijen FAH, AFWC en gemeente en twee huurders met
een jongerencontract uit het UPLIFT jongerenpanel. De werkgroep heeft afgesproken om de
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 2 van 5
evaluatie uit te besteden aan een onafhankelijk onderzoeksbureau. Met de gemeente als
opdrachtgever en in overleg met de werkgroep is in het voorjaar van 2021 een evaluatieonderzoek
door RIGO in gang gezet. Het onderzoeksrapport ‘Evalvatie jongerencontract Amsterdam.
Onderzoek naar de werking en beleving.’ is begin april 2022 opgeleverd. Zie de bijlage voor dat
onderzoek. Hieronder de belangrijkste resultaten van het onderzoek.
Focus en afbakening van het evalvatieonderzoek
De evaluatie van het jongerencontract richt zich op de werking, effecten en beleving van het
jongerencontract (ook vijfjarencontract genoemd) in Amsterdam in de sociale huur van
corporaties. In de evaluatie staan de volgende drie onderzoeksvragen centraal.
1. Inwelke mate levert het jongerencontract een bijdrage aan de huisvesting van jongeren in
Amsterdam?
2. Wat zijn de effecten van het jongerencontract op de beschikbaarheid en betaalbaarheid
voor woningzoekenden en voor de doorstroming op de sociale huurmarkt (van
corporaties) in Amsterdam?
3. Wat zijn de ervaringen van verschillende jongeren die met een jongerencontract huren?
De eerste jongerencontracten eindigden officieel op 1 juli 2021 (na 5 jaar). Om deze reden is de
planning van het onderzoek opgerekt tot eind 2021. De evaluatie richt zich op de
jongerencontracten die zijn afgesloten tussen 2 juli 2016 en 2021.
Methoden
Voor de beantwoording van de onderzoekvragen heeft RIGO gebruik gemaakt van verschillende
bronnen voor zowel kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethoden: data van de
woningcorporaties en CBS Microdata, een uitgebreide enquête onder huurders met een
jongerencontract (ingevuld door 1.623 respondenten), drie focusgroepen en interviews met
verhuurders en met diverse groepen huurders met een jongerencontract.
De belangrijkste resultaten
Jongeren in Amsterdam
e _Erwonen op 1janvari 2021 ongeveer 144.000 jongeren in Amsterdam (56.000 in de
leeftijd 18-22 jaar en 88.000 in de leeftijd 23-27 jaar).
e De vestiging van jongeren is groter dan het vertrek. Circa 61% van alle jongeren in
Amsterdam is korter dan tien jaar geleden in de stad komen wonen.
e De meeste jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid vormen (nog) geen eigen
huishouden. 86% van de 18-22 jarigen en 53% van de 23-27 jarigen wonen nog bij hun
ouders. Dit is meer dan in 2016. Het later uit huis gaan van jongeren is een landelijke
trend.
e De meeste ‘uitwonende’ jongeren in Amsterdam zijn alleenstaand. Een kleine minderheid
maakt deel vit van een eigen huishouden met kinderen. Op 1 januari 2021 ruim 3.400
jongeren.
e De jongste jongeren, voor zover zij al een eigen huishouden vormen, hebben doorgaans
een laag inkomen. Bij de ‘oudere jongeren! is dat al snel minder het geval.
Het jongerencontract binnen de sociale huur van corporaties
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 3 van 5
. Sinds 1 janvari 2017 is ongeveer 7.600 keer een corporatiewoning verhuurd met een
jongerencontract; waarvan 6.300 eerste verhuringen.
. Op een voorraad van ruim 165.000 zelfstandige corporatiewoningen met een sociaal
contract wordt ca. 3,8% (ruim 6.300 woningen) verhuurd met een jongerencontract.
. Binnen het totaal aantal nieuwe verhuringen gaat het echter om een groter aandeel.
In 2020 waren er van de 7.600 verhuringen van zelfstandige sociale huurwoningen van
woningcorporaties 2.000 met een jongerencontact. Dat is meer dan 25%.
. De verhuringen met een jongerencontract bevinden zich verspreid door de hele stad
(afgezien van enkele grote tijdelijke complexen).
De huurders met een jongerencontract
. Het zijn vooral ‘oudere jongeren’ (leeftijdsklasse 23 tot en met 27) die een woning met
een jongerencontract betrekken. Dit is deels terug te voeren op de wijze van
toewijzing, op inschrijfduur.
. De meeste bewoners zijn alleenstaand, maar niet allemaal. In huishoudens gerekend
is 6% een huishouden met één of meer kinderen (met gemiddeld 1,5 kinderen).
. De helft van de (hoofd)bewoners met een jongerencontract op 1 januari 2021 blijkt in
Amsterdam te zijn opgegroeid (woonde tien jaar geleden ook al in Amsterdam), de
rest is later (korter dan tien jaar geleden) in Amsterdam komen wonen. Daarmee zijn
de jongerencontracten van relatief groot belang voor ‘oorspronkelijke’
Amsterdammers, want onder alle Amsterdamse jongeren (18-27 jaar) zijn jongeren
‘van buiten’ veruit in de meerderheid (zie hierboven onder context), al helemaal onder
de ‘uitwonende’ jongeren.
. Niet alleen de jongerencontracten, maar ook de corporatiesector als geheel blijkt van
relatief groot belang voor jongeren die in Amsterdam zijn opgegroeid. Van alle
hoofdbewoners die in Amsterdam zijn opgegroeid (en die dus niet bij hun ouders
wonen) huurt op 1 januari 2021 45% bij een corporatie, van alle hoofdbewoners die
minder dan tien jaar in de stad wonen is dat slechts 22%.
. De overgrote meerderheid van de bewoners in de woningen met een
jongerencontract heeft een laag inkomen; 86% van de bewoners op 1 januari 2021
behoort tot de zogeheten EU-doelgroep voor de sociale huur.
Effecten van het jongerencontract op de beschikbaarheid en betaalbaarheid voor
woningzoekenden en voor de doorstroming op de sociale huurmarkt (van corporaties)
. De tijdelijkheid van het jongerencontract heeft nog niet geleid tot meer dynamiek,
maar dit zal wel gebeuren. Het effect daarvan zal pas goed merkbaar worden als er
meer contracten aflopen. De mutatiegraad kan oplopen tot het dubbele in
vergelijking met een contract voor onbepaalde tijd (mutatiegraad van circa 13%,
tegen uiteindelijk 25%).
. De samenstelling van de instroom in de sociale voorraad is veranderd mede onder
invloed van het jongerencontract. Sinds de invoering van het jongerencontract
stromen meer ‘oudere jongeren’ (met name 27-jarigen) in. De instroom van jongeren
in de leeftijd 23 tot en met 26 is juist afgenomen.
. Het aantal verhuringen van corporatiewoningen aan ‘oorspronkelijke’ Amsterdamse
jongeren nam toe en dat aan “import'-jongeren (korter dan tien jaar in de stad) nam af.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 4 van 5
Effect op de betaalbaarheid
. De betaalbaarheid van de woningen zelf verandert in beginsel niet door de
contractvorm. Wel is er door het labelen voor jongeren een beter betaalbaar aanbod
in vergelijking met een veel gebruikt alternatief: huren in de particuliere sector.
Doorstroming en vervolghuisvesting
. Anders dan verwacht bij de introductie van het jongerencontracten maken weinig
bewoners een ontwikkeling door die wijst op een toegenomen bestedingsruimte. Dit
verklaart deels ook de geringe uitstroom naar de marktsector.
o Van alle sinds 2017 vitgestroomde hoofdbewoners huurt 16% weer met een
jengerencontact.
o Ruim opde 8 (14%) van de vertrekkers is (weer) bij de ouders ingetrokken,
binnen of buiten de stad.
o Slechts 5% woont op de dag na uitstroom in een koopwoning in Amsterdam en
13% huurt in de particuliere huur
o 36% vande vertrekkers huurt opnieuw een corporatiewoning in Amsterdam
waarvan velen met een tweede jongerencontract).
Ervaringen van jongeren die met een jongerencontract huren
. Uit het onderzoek blijkt dat naarmate het einde van de contractduur nadert bij een
aanzienlijk deel van de bewoners de stress toe slaat. Afgaande op het tempo van
uitstroom en de financiële slagkracht bij de ‘blijvers’ zullen velen pas op het laatste
moment noodgedwongen vertrekken. De kans op een andere woning is niet groot,
ondanks extra opgebouwde inschrijftijd ook niet in de sociale huur.
. Toekomstplannen, zoals het krijgen van kinderen, het zoeken naar werk of het volgen
van een opleiding, worden overschaduwd en zelf uitgesteld door onzekerheid over de
huisvesting.
. Uit het onderzoek blijkt ook dat de huurders met een jongerencontract zich bewust
zijn van het feit dat ze met voorrang aan huisvesting zijn geholpen en geven aan dat
ze zonder het jongerencontract waarschijnlijk niet (of onder veel ongunstiger
omstandigheden) in Amsterdam hadden gewoond. De mogelijkheid die dit biedt om
op eigen benen te staan wordt gewaardeerd. Jongeren realiseren zich ook dat hun
voorrangspositie na hun 28ste voorbij is.
2 jaar verlenging
. Wettelijk bestaat de mogelijkheid om het jongerencontract na vijf jaar met twee jaar
te verlengen. Het beleid rondom de verlenging is per corporaties verschillend. Een
aantal corporaties gaf aan dat ze een harde lijn communiceren naar de huurders, ook
als het om jonge (alleenstaande) ouders gaat en zieke huurders. Eén andere
corporatie heeft recent besloten om alle contracten waar kinderen wonen te
verlengen. 35% van de geënquêteerden had gehoopt of verwacht om kans te maken
op verlenging.
Belangrijkste conclusies op basis van het RIGO onderzoek
Naarmate het einde van het jongerencontract nadert, slaat bij een aanzienlijk deel van de
bewoners de stress toe. Veel jongeren vertrekken pas op het laatste moment en dat ook
noodgedwongen. De tijdens de invoering van het jongerencontract verwachte inkomensstijging
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 mei 2022
Pagina 5 van 5
van jongeren en de betere positie op de woningmarkt bij afloop van de vijf jaar, blijft vit. De kans
op een andere woning is niet groot, ondanks extra opgebouwde inschrijftijd ook niet in de sociale
huur. Toekomstplannen, zoals het krijgen van kinderen, het zoeken naar werk of het volgen van
een opleiding, worden overschaduwd en uitgesteld door onzekerheid over de vervolghuisvesting
na een jongerencontract. Het beleid rondom de verlenging na vijf jaar met twee jaar is per
corporatie verschillend maar de meeste corporaties hanteren een harde en niet transparante lijn
hierin.
Uit het onderzoek blijkt echter ook dat de huurders met een jongerencontract zich bewust zijn van
het feit dat ze met voorrang aan huisvesting zijn geholpen en geven aan dat ze zonder het
jongerencontract waarschijnlijk niet (of onder veel ongunstiger omstandigheden) in Amsterdam
hadden gewoond. Dit voordeel blijkt ook vit de kwantitatieve analyse. Door het labelen voor
jongeren door corporaties is er wel een beter betaalbaar aanbod in vergelijking met het door
jongeren veel gebruikt alternatief huren in de particuliere sector. De samenstelling van de
instroom in de sociale voorraad is echter veranderd mede onder invloed van het jongerencontract.
Sinds de invoering van het jongerencontract stromen meer ‘oudere jongeren’ (met name 27-
jarigen) in. De instroom van jongeren in de leeftijd 23 tot en met 26 is juist afgenomen.
Hoe verder
De evalvatie vormt de basis voor gesprekken rondom een mogelijke herziening van de
Samenwerkingsafspraken op het thema jongerenhuisvesting. De drie partijen, gemeente,
corporaties en huurderskoepels, zijn inmiddels in gesprek over de vitkomsten van het onderzoek.
Hierin bespreken de partijen ook of gezamenlijke conclusies moeten leiden tot concrete
wijzigingen op korte termijn voor de lopende Samenwerkingsafspraken (tot en met eind 2023), of
dat ze mee genomen worden in het traject van nieuwe Samenwerkingsafspraken. Het is aan het
nieuwe college hoe hiermee om te gaan. De raad wordt in het najaar hierover nader geïnformeerd.
De huidige Samenwerkingsafspraken over jongerenhuisvesting worden gecontinveerd totdat er
mogelijk nieuwe afspraken zijn gemaakt.
Ik vertrouw erop dat ik u hiermee voldoende heb geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
EZ Dh
Zita Pels
Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie, Volkshuisvesting, Dierenwelzijn, Voedsel, Afval en
Reiniging
Bijlagen
1. RIGO onderzoeksrapport ‘Evaluatie jongerencontract Amsterdam. Onderzoek naar de
werking en beleving.’
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 5 | train |
VN2023-010479 X Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA
GGD Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Publieke Gezondheid en Preventie
Agendapunt 1
Datum besluit
Onderwerp
Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022,
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief van wethouder Publieke Gezondheid en Preventie en factsheet
m.b.t. Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022
Wettelijke grondslag
artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
De Corona Gezondheidsmonitor Jongvolwassenen 2022 is een eerste landelijke meting om de
impact van corona op gezondheid, leefstijl en het welzijn van jongvolwassenen in kaart te brengen.
De raadsbrief en factsheet geven informatie over de vitkomsten van het onderzoek: over het
welzijn, de lichamelijke en mentale gezondheid en het genotmiddelengebruik van Amsterdamse
jongvolwassenen (16-25 jaar) en de impact van de coronacrisis en wat de gemeente doet.
De raadsbrief en de factsheet zijn via de dagmail van 28 maart onder de leden van de
raadscommissie verspreid.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2023-010479 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
GGD % Amsterdam N ‚ ‚ 3
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023
Ter kennisneming
AD2023-029959 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Factsheet _Jongvolwassenen en de coronaperiode_2022_Amsterdam_GGD
AD2023-029970
Amsterdam_23 maart 2023. pdf (pdf)
brief wethouder resultaten corona gezondheidsmonitor jongvolwassenen
AD2023-029969
getekend.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
GGD Amsterdam, Claudia Verhagen, [email protected], 06 -52036639.
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1420
Publicatiedatum 28 december 2018
Ingekomen onder AH
Ingekomen op woensdag 19 december 2018
Behandeld op woensdag 19 december 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden N.T. Bakker, Ernsting, Boutkan en Vroege inzake de Verordening
Parkeerbelastingen 2019 (P+R als goedkoop alternatief voor betaald parkeren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1355).
Overwegende dat:
— Amsterdam de ambitie heeft om de stad op termijn autoluw te maken;
— _P+R-voorzieningen een belangrijke rol kunnen spelen in de ambitie voor een
autoluwe stad.
— Deze voorzieningen tevens een goedkoop alternatief zijn voor autoverkeer in
de stad.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Te onderzoeken of het mogelijk is de capaciteit van P+R in Amsterdam en de
regio te vergroten en hierbij ook te bekijken welke doelgroepen op de P+R
kunnen parkeren;
2. Hierbij ook te kijken naar het gebied waarvoor de zogenoemde centrumcheck
geldt, het gebied waarvoor het goedkope P+R-tarief geldt;
3. Hierover in de agenda Autoluw te rapporteren.
De leden van de gemeenteraad,
N.T. Bakker
Z.D. Ernsting
D.F. Boutkan
J.S.A. Vroege
1
| Motie | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 15 december 2022
Portefeuille(s) Deelnemingen
Portefeuillehouder(s): Wethouder Rijxman (Deelnemingen)
Behandeld door DMC/Deelnemingen, [email protected]
Onderwerp Jaarverslag Deelnemingen 2021
Geachte leden van de gemeenteraad,
Het Jaarverslag Deelnemingen 2021 gaat over een jaar waarin de AEB-enquête is gehouden en het
deelnemingenbeleid is geactualiseerd. Dit heeft geleid tot de Nota Beleidskader Verbonden
Partijen, waar uw raad op 15 september 2021 mee heeft ingestemd. Het was een ongewoon jaar.
Veel deelnemingen hadden te lijden onder beperkingen ten gevolge van de coronamaatregelen. Er
moest net als in de rest van het bedrijfsleven geïmproviseerd worden en in een enkel geval kon een
extra financiële bijdrage van de gemeente niet uitblijven.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
In het Jaarverslag Deelnemingen 2021 wordt in het bijzonder aandacht besteed aan
maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Als gemeente hechten wij er aan dat bedrijven
waar we aandelen in hebben, voorop lopen als het gaat om zaken als het terugbrengen van de
COz-uitstoot. Wij vinden het noodzakelijk dat op dit vlak extra inspanningen plaatsvinden, onder
meer door Schiphol dat voor de eigen activiteiten in 2021 meer heeft uitgestoten dan in het
coronajaar daarvoor. Hoewel 2020 en 2021 buitengewone jaren met significant minder activiteiten
zijn geweest die de cijfers op het gebied van CO2-uitstoot vertekenen, staat dit thema voor ons
hoog op de agenda.
Ook is het essentieel dat meer inzicht komt in de zogeheten scope 3 uitstoot, de indirecte uitstoot
die wordt veroorzaakt door bedrijfsactiviteiten van een andere organisatie, waar bedrijven volgens
accountantsrichtlijnen vanaf 2024 over moeten rapporteren. Een voorbeeld van scope 3 uitstoot is
de vervuiling die plaatsvindt door vitbestede werkzaamheden zoals goederenvervoer. Wij zullen
hierover het gesprek aangaan met de deelnemingen.
Deelnemingen moeten goede werkgevers zijn. Wij maken daarom maximaal gebruik van de
ruimte die er is om goed werkgeverschap vanuit de aandeelhoudersrol te bevorderen. Dit gebeurt
door aan te dringen op doelstellingen op dit vlak als er wijzigingen van statuten en
bedrijfsstrategieën plaatsvinden, door het thema mee te wegen in de uitoefening van
aandeelhoudersbevoegdheden zoals benoemingen en investeringen en door aan te sturen op
betere rapportage door deelnemingen over goed werkgeverschap.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 december 2022
Pagina 2 van 3
Het aansturen op meer inzicht in de prestaties leeft ook bij uw raad, onder meer door te vragen om
meer eenduidige informatie over de prestaties van deelnemingen ten aanzien van goed
werkgeverschap, en MVO in het algemeen. Dit jaar is daar gehoor aan gegeven door twee nieuwe
indicatoren op te nemen op het gebied van diversiteit en inclusie: de aanwezigheid van beleid voor
divers werven en selecteren en het percentage vacatures voor managers, bestuurders en
commissarissen dat in het afgelopen jaar is ingevuld met inclusieve werving en selectie.
Transparantie over beloningen en afdoen motie 065.21
Onderdeel van goed werkgeverschap is ook dat de beloningen aan de top niet uit de pas lopen met
de beloningen elders in het bedrijf. Meer specifiek: wij willen dat deelnemingen de Wet normering
topinkomens (WNT) als richtsnoer voor hun handelen gebruiken. Het toepassen van de WNT
begint met transparantie over de beloningen aan de top. Waren er in 2020 bij het vaststellen van
het Jaarverslag Deelnemingen 2019 nog zes deelnemingen die weigerden hun directiesalarissen
openbaar te maken, nu zijn dat er nog twee. Uiteraard kunt u als raadslid deze gegevens wel
vertrouwelijk inzien in de bijlage bij deze brief.
De succesvolle inspanning om het aantal vertrouwelijke beloningen te laten dalen is ook deels aan
uw raad te danken. Het raadslid Boutkan heeft met zijn mede-indieners in de raadsvergadering
van 10 februari 2021 middels motie 065.21 aan het college gevraagd om met bestuurders die
weigeren hun beloningen te openbaren het gesprek aan te gaan, en hierover te rapporteren in het
Jaarverslag Deelnemingen 2021. Ik wil namens het college deze motie als afgedaan beschouwen.
Wij zullen ook in de toekomst hierover het gesprek blijven voeren met onze deelnemingen.
Publiek belang
Een jaarverslag biedt overzicht en nodigt uit tot reflectie. Het is goed dat we naar aanleiding van
de AEB-enquête hebben besloten het publieke belang per deelneming duidelijker te benoemen en
meer te verankeren in het totale beleid. Daar zitten ook bestuurlijke implicaties aan vast. Om een
voorbeeld te noemen: het publieke belang van Havenbedrijf Amsterdam draagt bij aan de
beleidsdoelstellingen van de wethouder Lucht- en Zeehaven. De wethouder Deelnemingen kijkt of
dat specifieke, publieke belang is ingebed in een professionele organisatie met een goed
bestuursmodel en of de financiële continuïteit geborgd is.
In dit jaarverslag staat bovendien bij elke deelneming het publieke belang beschreven en wordt dit
aangepast als hier veranderingen in zijn. Hiermee kan ik de toezegging aan raadslid Boutkan
tijdens het commissiedebat van 16 december 2021, waarin het college wordt opgeroepen om met
een voorstel te komen om het publieke belang bij deelnemingen te monitoren en inzichtelijk te
maken, afdoen.
Herijking in 2023
De 24 deelnemingen van Amsterdam zijn in hun aard, hun omvang en importantie heel
verschillend. ledere deelneming levert een bijdrage aan het publieke belang van de stad. Uiteraard
is er discussie mogelijk over de vraag of de gemeente bepaalde activiteiten zelf zou kunnen
uitvoeren, of helemaal aan de markt kan overlaten. En dat gesprek kunnen wij met elkaar voeren
wanneer we in 2023 spreken over de herijking van de deelnemingen. Laten wij daar op deze plek
een voorzet voor geven.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 december 2022
Pagina 3 van 3
Dit jaarverslag heeft ons laten zien, dat onze deelnemingen inhoud geven aan de ambities van dit
college door publiek-private samenwerkingen aan te gaan om maatschappelijke doelen te
bereiken. Wanneer de financiële middelen beperkt zijn, is het verstandig samen met het
bedrijfsleven te werken aan duurzaamheid, behoud van erfgoed en de energietransitie.
Deelnemingen bieden hiervoor een uitstekende en beproefde vorm.
Vooruitblik
Met de actualisatie van het beleid voor de verbonden partijen en de lessen die college en
gemeenteraad samen hebben getrokken uit de raadsenquête naar AEB Amsterdam, voelen wij
ons gesterkt in mijn streven een helder en ambitieus deelnemingenbeleid te voeren.
Maatschappelijk verantwoord ondernemen staat hier in centraal. De inzet is gericht op
duurzaamheid en goed werkgeverschap. Het resultaat zal in de toekomstige jaarverslagen nog
meer zichtbaar worden.
Wij vertrouwen erop u hierbij voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Shula Rijxman
Wethouder Deelnemingen
Bijlagen
1. Commissievoordracht
2. Jaarverslag Deelnemingen 2021
3. Bijlage vertrouwelijke beloningsgegevens
4. Motie 065/2021 van de leden Boutkan c.s. inzake ‘Amsterdamse deelnemingen moeten
transparant rapporteren over de beloning aan directie en bestuurders!’
| Motie | 3 | train |
X Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Volgnummer 223
Datum indiening 24 juni
Onderwerp
Schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake een hitteplan voor ouderen in
verpleeghuizen
Aan het college van burgemeester en WEhGUders
Toelichting door vragensteller:
De combinatie van langdurige hitte met het coronavirus kan grote effecten hebben op de
volksgezondheid. Deskundigen pleiten ervoor het nationale hitteplan aan te passen aan
de coronatijd. De fractie van de Partij van de Ouderen wil dat Amsterdam daar lokaal een
voorschot op neemt en maatregelen treft.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen:
1. Is het college bekend met het artikel ‘Hittegolf extra gevaarlijk voor zwakkeren tijdens
coronacrisis'?*
2. Volgens de deskundigen zijn de mensen die het hardst geraakt worden door het
coronavirus, ook het meest kwetsbaar voor een hittegolf. Hieronder vallen vooral
ouderen en mensen die al andere aandoeningen hebben. Dat schrijven hoogleraar
Geriatrie Marcel Olde Rikkert van het Nijmeegse Radboud UMC, hoogleraar Thermo
fysiologie Hein Daanen van de VU Amsterdam en Madeleen Helmer van het
Klimaatverbond Nederland in een ingezonden brief aan De Gelderlander. Wat is de
visie van het college hierop?
3. Het hitteplan is gericht op contact maar dat kan juist niet nu. Mensen hebben de
afgelopen maanden al letterlijk in eenzaamheid opgehokt gezeten in huizen met
slechte ventilatie en geen sociale contacten. Nu daar nog eens een hete zomer
overheen komt zonder enige verkoeling, vrezen wij met grote vrezen voor de
gezondheid van veel mensen. Deelt het college onze zorgen? Zo nee, waarom niet?
4. Door klimaatverandering neemt de kans op extreme hitte in Nederland toe.
De combinatie van corona en hitte kan veel mensen fataal worden. Daarnaast is het
door de coronamaatregelen soms moeilijker om mensen die last hebben van de hitte
te helpen. Ook zal bij hitte het gebruik van airco's toenemen en de schrijvers van de
brief stellen dat niet duidelijk is of die juist bijdragen aan het verspreiden van het
coronavirus. Hoe kijkt het college hiertegen aan?
5. Hitte zorgt ervoor dat meer mensen klachten krijgen en zorg nodig hebben. Maar de
zorg moet juist ook nu op adem komen. We kunnen voorkomen dat er extra druk
ontstaat op de zorg als we ons goed voorbereiden op een hittegolf. Is het college
bereid om met de Amsterdamse verpleeghuizen in gesprek te gaan over hoe het
1 https://www.gezondheidsnet.nl/coronavirus/hittegolf-extra-gevaarlijk-voor-zwakkeren-tijdens-coronacrisis
1
hitteplan in Amsterdam zo goed mogelijk aangepast kan worden aan de
omstandigheden?
6. Is het college bereid om met het RIVM in contact te treden en informatie in te winnen
over welke maatregelen genomen kunnen worden om de ouderen in onze stad tijdens
extreme hitte zoveel mogelijk te kunnen ontzien? Zo nee, waarom niet?
Het lid van de gemeenteraad,
W. van Soest
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 91
Publicatiedatum 27 februari 2013
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 13 februari 2013
Behandeld op woensdag 13 februari 2013
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Verburg inzake de extracomptabele
begrotingswijziging inzake ‘1 stad, 1 opgave’ 2013.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 15 januari 2013 inzake de extracomptabele begrotingswijziging
inzake ‘1 stad, 1 opgave! 2013 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 58);
Gezien:
— de voortgang van bezuinigingsoperatie 1810 en de inzet op P&O-gebied;
— de beperkte analyse tot nu toe van de personeelssterkte in relatie tot de
taakontwikkeling van de gemeente,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
een analyse van de personeelssterkte in relatie tot het takenpakket van de gemeente
uit de laatste 10 jaar aan de gemeenteraad voor te leggen vóór de Kadernota 2014.
Het lid van de gemeenteraad,
A. Verburg
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 23 mei 2022
Portefeuille(s) Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Egbert J. de Vries
Behandeld door R. de Jong, [email protected]
Onderwerp Voortgangrapportage: Project De Entree
Geachte leden van de Raad,
Hierbij ontvangt v de negende voortgangsrapportage (VGR 9) van project De Entree over de
periode 1 september 2021 tot en met 28 februari 2022. De financiële peildatum is 1 maart 2022.
Inleiding
Tijdens het Auke Bijlsmasymposium d.d.30 november 2021 kwamen we tot de gezamenlijke wens
van een meer overzichtelijke, actuelere en compactere rapportage voor projecten die onder de
Regeling Risicovolle Projecten vallen. Voorliggende voortgangsbrief is een eerste proeve daarvan,
die hopelijk recht doet aan de wensen. Nog voor de zomer zullen ook de projecten Oranje Loper
en Singelgrachtgarage in deze aangepaste vorm rapporteren. Rond de zomer van dit jaar volgt
dan op basis van de ervaringen een voorstel voor de definitieve vorm. Daarbij worden dan ook de
uitkomsten van de recent gestarte evaluatie van de Regeling Risicovolle Projecten en de
aanbevelingen van het Auke Bijlsmasymposium, waar in Q2/Q3 ook over gerapporteerd wordt,
betrokken.
Leeswijzer
Deze rapportage bestaat uit 4 delen.
1. Dashboard
In één oogopslag de voortgang en status van project De Entree, aan de hand van zes
indicatoren. De eerste vijf zijn de standaardindicatoren voor de Regeling Risicovolle Projecten:
Scope, Planning, Financiën, Risico's en Kwaliteit en Organisatie; de zesde is projectspecifiek.
Voor project De Entree toont deze de voortgang in implementatie van de aanbevelingen van
de externe Audit van 2021.
Het dashboard toont per indicator de huidige stand van zaken, de ontwikkeling ten opzichte
van het vorige rapportagemoment en licht deze kort toe direct naast het ‘stoplicht’.
2. Voortgang
De meest essentiële informatie over de voortgang per onderdeel van het project.
3. Toelichting op indicatoren
Uitgebreidere informatie over de ontwikkeling op de indicator aan de hand van de onderdelen
die samen de indicator vormen.
4. Actualiteit en vooruitblik
Informatie over relevante ontwikkeling na de peildatum.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 2 van8
De positieve lijn zet door. Er is meer rust gekomen in de scope en de prognose einde werk
ontwikkelt zich in positieve zin. Aandachtspunt is het op peil houden van de teams van
opdrachtgever én opdrachtnemer. Aan opdrachtgeverskant leidt personeelsschaarste al tot vier
maanden vertraging in de voorbereiding van Entree West.
VGRg9 VGR8
13/22 _1/9/21
Scope Het aantal contractwijzigingen als gevolg van omissies in het contract neemt
Tj TT af. Dankzij strakke sturing nemen bijbestellingen en scopewijzigingen af en
leiden deze niet tot meerkosten.
Planning Het werk op het hoofdcontact vordert conform planning. De eíndmijlpaal
1] T oplevering werk blijft staan op 2023. Ingebruikname fietsenstalling is naar
verwachting eind 2022. Entree West ondervindt vier maanden vertraging.
Financiën Het projectresultaat verbetert verder naar circa 4,8 miljoen positief, doordat de
prognose einde werk (kosten) naar beneden is bijgesteld en de aangevraagde,
m m voorziene, dekking is ontvangen.
Risico's Het risicoprofiel verkleint door het gereed komen van werkzaamheden,
Tj T waaronder het tramspoor van Stationseiland Oost. In de overdracht naar de,
deels nieuwe, beheerders zou nog vertraging op kunnen treden doordat ze
meer functionaliteit en/of informatie willen dan in contract is voorzien.
Kwal. & Org. | Nu het project in de afrondende fase komt, is er bij opdrachtnemer sprake van
afschalen team wat druk zet op de kwaliteit van het geleverde werk. Het
mn m opdrachtgeversteam voor Entree West is nog niet volledig op sterkte.
Audit Aanb. | Driekwart van de aanbevelingen is volledig geïmplementeerd. Voor de
resterende kwart is de implementatie ver gevorderd. Het team geeft blijvend
m m aandacht aan het gewenste andere gedrag m.b.t. de projectbeheersing en het
kostenbewustzijn.
Definitie: Buiten vastgestelde kaders, niet beheersbaar door projectteamteam, escalatie naar het bestuur.
LI Buiten vastgestelde kaders, beheersbaar door projectteam.
ml Binnen vastgestelde kaders.
Bijdrage aan de stad
Project De Entree vernieuwt het gehele gebied voor Amsterdam Centraal Station waaronder alle
infrastructuur voor de tram, realiseert meer ruimte voor langzaam verkeer en bouwt een
fietsenstalling onder water met 7.000 fietsparkeerplekken.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 3 van8
2. Voortgang
Het project maakte ook in deze rapportageperiode grote stappen in de voortgang. Ondanks
corona zijn de meeste werkzaamheden conform werkplanning uitgevoerd. Tijdens een
werkbezoek op 14 oktober 2021 hebben raadsleden ter plekke kennisgenomen van de voortgang
en complexiteit van het werk. Van west naar oost (fig. 1.):
e Entree West
De Raad stemde 17 februari in met het gewijzigd ontwerp, waar ook consultatie van omgeving
en stadsdeel in waren verwerkt. Momenteel wordt gewerkt aan een aanbestedings- en
contractstrategie. De uitvoering start 1° kwartaal 2023 en zal ongeveer een jaar duren.
e _Middenkom
Focus verschuift naar afbouw van de stalling en de kademuur en steigers. De stalling kan naar
verwachting eind 2022 in gebruik genomen worden.
e _ Stationsplein (West & Oost)
De uitlichting van het stationsgebouw is in februari gereedgekomen.
e Prins Hendrikkade-Oost
Routes voor voetgangers en fietsers zijn vernieuwd, traminfra en weginfra zijn gereed.
e Stationsplein Oost
Vervanging van het tramemplacement en de versterking van de Kamperbrug zijn in oktober
2021 afgerond. De laatste werkzaamheden aan de traminfrastructuur, namelijk aanpassingen
aan de bovenleiding in het gehele projectgebied, worden in juli 2022 uitgevoerd.
De eindmijlpaal van het gehele project blijft 2023.
k Alde bn Stationsplein West: U ) PE, k
ee Za NN 71 uursteen 11 vernieuwer d _
. enn traminfra =, dl je
heg gereed januari 2018 kk eee en
LL ten EE.
= ep TN q en Stationsplein Oost: ma re
kien: = r-| StationspleinWest: | WE 2e) natuursteen en ee
ee 8 ls â traminfr IG,
ian EEE en hin >
el ke :
En U stationsplein Oost:
Middenkom: Meer water, dn Versterken Kamperbrug
nieuwe steigers en PE 2021
PE: oe fietsenstalling
15 Opnieuw aanbesteed ln L Ul 3
be in Entree-West: Vernieuwen PHK-G: Tijdelijke steigers te r n
IJ ni - vanaf half 2023 gereed oktober 2028 SP q if
Ne IPL 2 … ES ETE
Ee TEE in. PS me 8
als =S pe ZA En AE À PHK-O: Vernieuwen Fx Uit scope PHK-O:
s a Uit scope MTG: a Middenkom: ‘Knip’ en tram- en weginfra Kl Vernieuwen weginfra
VA Vernieuwen weginfra G vernieuwen traminfra; 2021 ee Vanaf 2023
pr úl Vanaf 2023 fel M'gracht & Damrak 5 ET — ee
PL L Ee Preta OS st URE
INEZ Oo rs ER OR e=
El Erm Tak À N a Milne me et pg € eN mn:
Fig. 1: Fasering deelprojecten
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 4 van 8
3. Toelichting op indicatoren
Scope
De scope-onderdelen Martelaarsgracht en de Prins Hendrikkade ter hoogte van de ODE-brug
zijn overgedragen aan respectievelijk project Nieuwe Zijde Noord en project Prins Hendrikkade
Oost. Enkele relatief kleine bijbestellingen voor de fietsenstalling vanuit Parkeren zijn voor
rekening van Parkeren opgedragen aan de hoofdaannemer.
e Planning
De contractuele eindmijlpaal Oplevering werk van het hoofdcontract blijft staan op 2023. Nadat
eind maart het water terug in de Middenkom is gelaten, start de afbouw van de lage kade en de
afbouw van de stalling. De geplande openstelling van de stalling is eind 2022. Deelproject
Entree West is uit de scope van de hoofdaannemer gehaald. De voorbereiding hiervan heeft
vier maanden vertraging opgelopen vanwege onvoldoende capaciteit in het team. De
uitvoering van Entree West start naar verwachting in Q1 2023 en zal ongeveer een jaar duren.
7 Peildatum: 1 maart 2022 | [VGRg — baseline 22]
Verdiepen
|
|
I
l
l
l
f
[
Il
I
Ï
ROET TT Cuyperstrap gu an Kammoerbrue 5 !
Ï
!
I
Sike tn ET En
ATS ld ì EEN
|
I 5
!
Ï
I
‘mmm nn
2018 2019 2020 2021 2022 2023
Figuur 2: Uitvoeringsplanning De Entree op hoofdlijnen, peildatum 1 maart 2022 (schematisch, kleuren
corresponderen met fig. 1). In grijs: planning VGR 8, peildatum 31 augustus 2021.
e Financiën
Budgetmonitor (in Me) VGRg VGR8
Prognose inkomsten
Prognose uitgaven (Einde Werk) 215,4 219,8 lib
Gerealiseerd 158,6 138,1
In opdracht 31,4 43,8
Nog op te dragen (incl. risicovoorziening) 25,4 37,9
Voorzien resultaat: overschot of tekort 48 | 222 | 172 |
P-waarde (inschatting correctheid prognose)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 5 van8
VGR9 VGR8
250 B Voorzien tekort
200 B Voorzien overschot
150 Ì Ì Nog op te dragen
100
B In opdracht
50
_ | B Gerealiseerd
Fig. 2: Budgetontwikkeling De Entree (peildata 1/3/22 (VGR 9) en 1/9/21 (VGR 8).
Het verwachte resultaat verbetert naar € 4,8 miljoen positief, tegenover € 12,2 miljoen
negatief op de vorige peildatum. De verbetering van € 17,1 miljoen is als volgt te duiden:
Prognose inkomsten: +12,7 miljoen
e Een aanvulling van € 15 miljoen in de vastgestelde Begroting 2022, als onderdeel van
het in februari 2022 genomen kredietbesluit (€ 25 miljoen voor de afronding van het
project), vanwege het in maart 2021 vastgestelde tekort.
e Een daling met € 2,3 miljoen door overdracht van budget corresponderend met
overdracht van werkzaamheden aan andere projecten (te weten uitgevoerde
werkzaamheden voor het programma Bruggen en Kades en overdracht van scope aan
nog te realiseren aangrenzende projecten die momenteel worden voorbereid.)
Prognose uitgaven einde werk: -4,4 miljoen
e _Eendaling van de kosten met € 2,3 miljoen door overdracht van bovengenoemde
scope.
e _Eendaling met ca € 2,0 miljoen door een lager uitvallende eindafrekening van kosten
over 2021, het opschonen van de openstaande verplichtingen en vermindering van de
risicoreservering vanwege daling van het risicoprofiel.
P-waarde: P77 (+7%)
De waarschijnlijkheid dat het project voor de beschikbare dekking wordt gerealiseerd,
verbetert naar 77% (P77), van 70% (P7o) op de vorige peildatum. De verbetering met 7
procentpunten is het gevolg van:
e Verdere toename van de betrouwbaarheid van de financiële inzichten;
e _ Afname van de hoeveelheid nog uit te voeren werkzaamheden waarover nog een
mate van onzekerheid bestaat.
e Risico's
Het risicoprofiel is gedaald, met name doordat diverse kritieke werkzaamheden, zoals de
(spoor)werkzaamheden op Stationsplein Oost (TBGN4), zijn afgerond. Tegelijkertijd is met
name in de exogene* risico’s een toename te zien.
‘Met exogene risico's worden hier risico’s bedoeld die wel impact hebben op het project en haar
doelstellingen maar waar de projectorganisatie geen invloed (meer) op kan uitoefenen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 6 van 8
De actuele top vijf risico’s bestaat uit:
1. Coronaclaim van opdrachtnemer zorgt voor hogere kosten (Trend: A)
Beheersmaatregel: Opdrachtgever volgt de Handreiking Corona Claims en stemt de reactie
af met Inkoop IB.
2. Spoorkwaliteit voldoet niet aan contractuele eisen waardoor de gemeente extra kosten
maakt voor het onderhoud (Trend: <>)
Beheersmaatregel: Opdrachtnemer is in gebreke gesteld voor geleverde kwaliteit,
gesprekken over daadwerkelijk gerealiseerde spoorkwaliteit lopen.
3. Overdracht naar beheerders loopt vertraging op doordat ze meer functionaliteit en/of
informatie willen dan in contract is voorzien (Trend: >)
Beheersmaatregel: Overdrachtsproces met name voor maaiveldscope en constructies
(V&OR AM) inrichten. Delta in opleverinformatie en restrisico’s in overleg bepalen.
Escalatie indien nodig.
4. (Exogeen)Reders kunnen eind 2022 niet terugkeren naar Middenkom omdat de
benodigde voorzieningen niet tijdig gereed zijn, waardoor opdrachtgever langer de
tijdelijke steigers in Oostkom moet huren (Trend: A)
Beheersmaatregel: Programma Varen, verantwoordelijk voor de terugkeer van de reders,
en het team van De Entree kijken samen hoe de benodigde voorzieningen zo snel
mogelijk gerealiseerd kunnen worden. Bij Opdrachtnemer wordt nagaan wat langere
huur c.g. koop van de steigers kost.
5. (Exogeen) Kosten lopen op door extreme inflatie en prijsstijgingen (Trend: A)
Beheersmaatregel: Voorziene stijging kosten is meegenomen in de prognose voor het geval
geen aanvullende dekking beschikbaar wordt gesteld. Voor nieuw aan te besteden
contract Entree West beschouwen wat financiële gevolgen zijn.
e Kwaliteit en organisatie
e _Bemensing
In het deelproject Entree West is de positie van projectleider onvoldoende ingevuld
waardoor vertraging optreedt. Het vasthouden van zowel eigen personeel als de inhuur is
lastig vanwege de grote werkdruk in het fysiek domein en vanwege de aanscherping van
de regels voor inhuur.
e Samenwerking met strategische partners
De Stuurgroep waarin Vervoersregio Amsterdam, GVB, R&D en stadsdeel Centrum
vertegenwoordigd zijn kwam in oktober 2021 bijeen. In april 2022 is de volgende
bijeenkomst. Met de Vervoersregio Amsterdam vond intensief overleg plaats over
(aanvullende) financiering en met Parkeren over afspraken inzake de overdracht van de
stalling.
e _Stakeholdertevredenheid
Het Stakeholdersonderzoek 2021 (onder 118 bewoners en bedrijven en 171 reizigers en
andere bezoekers) toont een verdere positieve waardering van het project zelf, de
informatie-voorziening en hoe de projectorganisatie communiceert. De projectorganisatie
is nog beter ingespeeld geraakt op de behoeftes van de omgevingspartijen, en heeft veel
energie gestoken in online exposure en achtergrondverhalen over de mensen en het werk.
e Juridische zaken
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 7 van8
Er spelen twee lopende en twee aangekondigde verzoeken om nadeelcompensatie van
ondernemers in het gebied.
e Verkeersveiligheid
Op Stationsplein Oost moesten voetgangers tijdens de werkzaamheden in de zomer van
2021 fors omlopen. Dit gaf veel overlast, zonder tot onveilige situaties te leiden. De
werkzaamheden aan de stalling waren vooral in de bouwkuip en daarmee was de impact
op de weggebruikers beperkt. Door transport aan de zuidoostkant af te wikkelen bleef het
plein bijna geheel vrij van bouwverkeer, en in het enkele voorkomende geval zijn
verkeersregelaars ingezet.
In de opgeleverde deelgebieden krijgen vooral fietsers en voetgangers veel meer ruimte en
neemt de verkeersveiligheid toe.
e _Tegenspraak
Op de thema's ‘projectbeheersing’ en ‘organisatiemodel’ hebben spiegelsessies
plaatsgevonden met het team van Oranje Loper waarin beide teams hun ervaringen
hebben gedeeld. Spiegelsessies over ‘spoorwerk’ en ‘samenwerking met de
opdrachtnemer’ zijn in voorbereiding.
e Audit aanbevelingen
Begin 2021 is, naar aanleiding van een geconstateerd tekort, een externe audit uitgevoerd. In
deze audit zijn 13 (geaggregeerde) verbetermaatregelen voorgesteld. Het accent van de
voorgestelde maatregelen ligt op (a) versterking van de projectbeheersing en verbetering van
de financiële administratie, (2) beheersing van de scope van het project en (3) het intensiveren
van de bestuurlijke betrokkenheid. De implementatie van tien aanbevelingen is gereed. Zo is
het team uitgebreid met een ervaren manager projectbeheersing en wordt ten aanzien van
scopewijzigingen een strikt ‘nee, tenzij… beleid’ gehanteerd. Drie aanbevelingen zijn in een
vergevorderd stadium, waaronder het ‘spiegelen’ (delen van ervaringen) tussen het team van
De Entree en de Oranje Loper. De oplevering door de aannemer en overdracht van het werk
naar de diverse beheerders krijgt bijzondere aandacht, o.a. door de inrichting van een speciaal
team hiervoor, dat regelmatig overlegt met de opdrachtnemer.
Op 29 maart heb ik in aanwezigheid van stakeholders, Max Bögl en Vervoersregio Amsterdam het
startschot gegeven voor het terugbrengen van het water op de stalling. Hiermee wordt zichtbaar
waar Uw Raad opdracht voor gaf (Amendement Molenaar, Winsemius, Manuel en Alberts,
aangenomen op 12 maart 2014), namelijk het herstel van de middenkom in haar historisch
omvang en glorie door meer water terug te brengen op deze plek.
Rondom de openstelling van de fietsenstalling (voorzien eind 2022) ben ik voornemens een
werkbezoek te organiseren voor uw Raad. De komende periode werkt het team aan de
voorbereiding van de aanbesteding voor Entree West. Vooralsnog is het plan deze
werkzaamheden in de vorm van een bouwteam op de markt te zetten.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 23 mei 2022
Pagina 8 van 8
Tot slot wil ik v melden dat het team nog steeds eens per vier weken aan mij rapporteert over de
voortgang, actualiteiten en risico's. Het geheel overziend ben ik van mening dat de beheersing van
het project verder is verbeterd en de positieve lijn is doorgezet.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam
Egbert J. de Vries
Wethouder Verkeer en Vervoer, Water en Luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 8 | train |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1250
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Ceder inzake geluidsoverlast door evenementen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Kenbaar maken van wensen en zienswijzen over het
ontwerp Actieplan Geluid 2020-2023.
Overwegende dat:
— Amsterdammers last hebben van geluid van evenementen zoals festivals;
— Geluidsoverlast van evenementen wel degelijk cumulatief bijdraagt aan de totale
ervaren geluidsoverlast in de stad;
— De geluidsoverlast van evenementen thuishoort in het Actieplan Geluid 2020-
2023.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Ook geluidsoverlast van evenementen mee te nemen in het Actieplan Geluid
2020-2023;
2. Met maatregelen te komen die deze vorm van geluidsoverlast bestrijden.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering g november 2022
Ingekomen onder nummer 386
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger, inzake aanpak overlast illegale passagiersvaart.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat:
-_In de begroting van 2021 een doelstelling stond voor het terugdringen van MORA
meldingen m.b.t. geluidsoverlast op het water van 350 per maand in 2021, naar
250 per maand in 2023.
-_In de begroting van 2022 én 2023 geen doelstellingen opgenomen zijn met
betrekking tot de terugdringing van MORA meldingen m.b.t. geluidsoverlast op
het water.
-_in 2021 het geautomatiseerde detectiesysteem van de digitale gracht gereed
was.
-__er voor 2022 gestreefd werd naar een reductie van 20% illegale vaarbewegingen
t.o.v. 2021
-__er voor 2023 nieuwe doelen gesteld worden in de reductie van illegale
vaarbewegingen op basis van de bevindingen in 2021 en 2022
-_op basis van artikel 2.02 van het Binnenvaartpolitiereglement (BPR) het voor
kleine schepen verplicht is de naam/kenspreuk op het schip aan te brengen
-__er op dit moment niet actief gehandhaafd wordt op het ontbreken van een
dergelijke naam/kenspreuk
overwegend dat:
-_het ontbreken van een naam/kenspreuk op kleine schepen de handhaving op
illegale vaart bemoeilijkt.
-_ veroorzakers van overlast, en de illegale vaart snel aangepakt moeten
-__de grachtenmonitor op dit moment geen onderscheid maakt naar type vaartuig
(open/gesloten) en doel van het vaartuig
(pleziervaart/passagiersvaart/goederenvervoer) als het gaat om overlast
-_de grachtenmonitor geen inzicht geeft in opgelegde sancties.
-__de grachtenmonitor alleen aantallen overlastmeldingen weergeeft, niet het
aantal unieke melders.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__de raad zo spoedig mogelijk per brief te informeren over de doelstelling qua
reductie illegale vaarbewegingen voor 2023
-_in de eerstvolgende grachtenmonitor bij de rapportage van overlastmeldingen
de volgende overzichten op te nemen:
-__ meldingen gespecificeerd naar gespecificeerd naar type vaartuig: open
boten / gesloten boten
-__ gespecificeerd naar veroorzaker: passagiersvaart / pleziervaart /
goederenvervoer
-_ Inde eerstvolgende grachtenmonitor naast het totaal aantal meldingen van
overlast, ook het aantal unieke melders te noemen.
-_ inde eerstvolgende grachtenmonitor in te gaan op de handhaving van illegale
vaart door de volgende informatie op te nemen
-__aantal geconstateerde overtredingen
-__aantal verwijderde advertenties illegale vaart
=_aantal opgelegde sancties:
-__aantal boetes / dwangsommen opgelegd gespecificeerd naar
overtreding
=__aantal uitgedeelde ‘strikes’ aan vergunde passagiersvaart
-__aantal advertenties voor illegale rondvaart beëindigd
-__aantal illegale passagiersvaarten beëindigd (inclusief
handhaving 12+ maatregel)
=__aantal vaartuigen waarvoor een vaarverbod is opgelegd
(bijvoorbeeld i.v.m. ontbreken scheepsnaam)
Indiener(s),
K.M. Kreuger
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 1februari 2022
Portefeuille(s) Bouwen en Wonen
Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer
Behandeld door Grond en Ontwikkeling, Laura Uittenbogaard,
[email protected]
Onderwerp Technische aanpassing van de spelregels voor woningbouwprogrammering
Geachte raadsleden,
Op 20 juni 2017 heeft het college de spelregels voor woningbouwprogrammering vastgesteld. In
spelregel 5 staat dat het mogelijk is om middeldure koopwoningen te realiseren in projecten met
meer dan 800 woningen. De naam middeldure koopwoning sluit niet meer goed aan op
toekomstige regelgeving vanwege de verwachte wijziging van de Huisvestingswet 2014 en de
opkoopbescherming. Daarom wordt de naam voor koopwoningen in het middensegment
gewijzigd van middeldure koopwoningen naar sociale koopwoningen.
Op 5 maart 2019 heeft het college de raad door middel van een brief geïnformeerd over de
uitwerking van de bouw van middeldure koopwoningen. Hiermee is vitvoering gegeven aan de
spelregels voor woningbouwprogrammering. De uitgangspunten voor middeldure koopwoningen
zijn:
— De maximale verkoopprijs wordt vastgelegd in de erfpachtvoorwaarden. De maximale
verkoopprijs in 2021 is € 314.000 inclusief afkoop erfpacht. De erfpacht zelf hoeft niet
afgekocht te worden.
— De maximale verkoopprijs wordt jaarlijks in januari vastgesteld door de gemeente, op basis
van de inkomensontwikkeling van Amsterdamse huishoudens. De maximale verkoopprijs is
gebaseerd op de leencapaciteit van Amsterdamse huishoudens met een middeninkomen.
— Dit maximale bedrag wordt vanaf ingang erfpachtrecht geïndexeerd met de
consumentenprijsindex (CPI).
— Voor de koopwoningen geldt een marktconforme grondprijs. Eventueel kunnen de minimale
woninggroottes worden vastgelegd (maatwerk).
— _Omte voorkomen dat de maatregel omtrent de maximale verkoopprijs omzeild wordt, is
doorverkoop alleen toegestaan aan natuurlijke personen.
Inmiddels zijn er ongeveer 750 middeldure koopwoningen in voorbereiding.
Het Rijk heeft aangekondigd de term sociale koop in de Huisvestingwet te willen opnemen en
daarvoor is een voorstel gedaan tot wijziging van de Huisvestingwet 2014. Hiervoor is per 19
november 2021 een openbare internetconsultatie ingegaan. Daarnaast heeft de minister op 26
november 2021 per brief aan het college van B&W bevestigt dat het mogelijk wordt om
toewijzingsregels voor sociale koopwoningen te introduceren. Hierdoor kunnen gemeenten
sociale koopwoningen straks toewijzen aan een specifieke doelgroep. Hiermee wordt beoogd om
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 februari 2022
Pagina 2 van 2
de schaarste aan sociale koopwoningen voor bijvoorbeeld starters en middeninkomens, tegen te
gaan. Een sociale koopwoning is door het rijk gedefinieerd als een woning met een maximum
verkoopprijs tot de grens van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Door deze beoogde
wetswijziging wordt het mogelijk ook in Amsterdam koopwoningen toe te wijzen aan bijvoorbeeld
huishoudens met een middeninkomen. Dat is nu alleen mogelijk bij middeldure huurwoningen.
Daarnaast is per 1 januari 2022 de nieuwe Huisvestingswet in werking getreden waarmee het
mogelijk wordt een opkoopbescherming in te voeren. Het college heeft het beleidsvoorstel
regeling opkoopbescherming op 2 november 2021 vrijgegeven voor inspraak. Deze regeling houdt
in dat alle bestaande koopwoningen met een WOZ-waarde tot en met € 512.000 na aankoop
gedurende vier jaar niet verhuurd mogen worden. Door de grens op € 512.000 te leggen ontstaat
er mogelijk verwarring over de verschillende gehanteerde prijsgrenzen voor bestaande
koopwoningen en nieuwbouw koopwoningen.
Om zowel vooruit te lopen op de wetwijziging waardoor sociale koopwoningen kunnen worden
toegewezen, als om verwarring over prijsgrenzen te voorkomen, heeft het college besloten de
spelregels voor woningbouwprogrammering aan te passen. De naam ‘middeldure koopwoning’
in spelregel 5 wordt vervangen door ‘sociale koopwoning’. Het gaat om een technische wijziging.
De uitgangspunten zoals hiervoor genoemd in deze brief worden niet gewijzigd. Sociale
koopwoningen maken onderdeel uit van de „0% middensegment in de verdeling 40-40-20.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Jakob Wedemeijer
Wethouder Bouwen en Wonen
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | test |
% Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 038
Behandeld op 10 februari 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake reactienota Regionale Energiestrategie
Noord-Holland Zuid: Geen draagvlak, geen windturbine op minder dan
600 meter.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie.
Constaterende dat:
- Erop basis van artikel 6.27.4 van de omgevingsverordening Noord-
Holland binnen de MRA op minder dan 600 meter van gevoelige
bestemmingen windturbines kunnen worden geplaatst;
Overwegende dat:
- Om af te mogen wijken van die norm draagvlak een voorwaarde zou
zijn;
- Draagvlak niet duidelijk als voorwaarde in de omgevingsverordening is
opgenomen om af te mogen wijken van de 600 meter norm;
- Er door zowel de Provinciale Staten van Noord-Holland als de
Gemeenteraad van Amsterdam geen kaders zijn opgesteld die een
heldere definitie geven van draagvlak of draagvlak kwantificeerbaar
maken;
-__ Inwoners binnen de MRA duidelijkheid willen over de rol die draagvlak
speelt binnen het RES proces.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen windturbines te plaatsen op minder dan 600 meter van
gevoelige bestemmingen binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA)
indien in het betreffende zoekgebied/windenergiegebied een
meerderheid van de bewoners tegen de plaatsing van een of
meerdere windturbines is.
1
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
2
| Motie | 2 | train |
VN2023-001143 Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Grifie X Gemeente 7 voor i 9 OZA
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Zorg en Maatschappelijke Ontwikkeling
Agendapunt 12
Datum besluit n.v.t
Onderwerp
Toegang tweedelijns specialistische zorg door afschaling personeel bij VUMc Amsterdam.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de toegang tot tweedelijns specialistische zorg door de afschaling van
personeel bij VUMc Amsterdam
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
n.v.t
Reden bespreking
JA21 maakt zich ernstige zorgen over de toegang van de tweedelijns specialistische zorg door
afschaling personeel bij VUMc Amsterdam.
Uitkomsten extern advies
n.v.t
Geheimhouding
n.v.t
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.4 1
VN2023-001143 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 18 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
AD2023-002031 Commissie OZA Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Geagendeerd op verzoek van de fractie van JA21’
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2093
Ingekomen onder R
Ingekomen op donderdag 19 december 2019
Behandeld op donderdag 19 december 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart
2020 (Gebruik bootjes niet als melkkoe)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart 2020
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 2040).
Constaterende dat:
— De tarieven voor het varen met een bootje in Amsterdam met 75 procent omhoog
gaan;
— Het college de gestegen kosten hiervoor als argument aandraagt.
Overwegende dat:
— De tarieven afgelopen jaren reeds diverse malen verdubbeld zijn;
— Het college geenszins duidelijkheid geeft over de aard en omvang van de kosten
die zij relateert aan de pleziervaart.
Van mening dat:
— Het hebben van een bootje straks enkel nog voorbestemd is voor de elite in onze
stad en het pleziertje van mensen met een smalle beurs afgenomen wordt.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Onderzoek te doen naar de werkelijke kosten die de pleziervaart voor onze stad met
zich meebrengt, de resultaten daarvan met de raad te delen en de door te belasten
kosten aan de bootjesbezitters nooit hoger te laten zijn dan kostendekkend.
Het lid van de gemeenteraad,
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
VN2022-024249 X Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en S EF D
Griffie Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
% Amsterdam an
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Economische Zaken
Agendapunt 7
Datum besluit n.v.t. -
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen inzake divers winkelaanbod in de binnenstad — The Seafood
Shop
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Wijnants[z], en het
Parool artikel van 14-07-2022 ‘Wethouder Mbarki over snoepwinkel Candy Pirates: hier komen ook
Amsterdammers'[2]
[2] https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/11698589/1/
Beantwoording_sv_Wijnants_divers_winkelaanbod_in_de binnenstad
%E2%B0%93. The Seafood. Shop
[2] https://www.parool.nl/amsterdam/wethouder-mbarki-over-snoepwinkel-candy-pirates-hier-
komen-ook-amsterdammers-bg3bba7b/
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Op 9 mei 2022 heeft het lid Wijnants namens de fractie van de VVD schriftelijke vragen gesteld en op
14 juli heeft het college deze beantwoord.
Reden bespreking
De beantwoording van de schriftelijke vragen door wethouder Mbarki is wat de fractie van de VVD
betreft onbevredigend. De VVD wil in gesprek met de wethouder over de kern van de vragen,
namelijk dat The Seafood Shop plaats heeft moeten maken in het kader van winkeldiversiteit voor
één van de talloze snoepwinkels. In het verlengde van dit voorbeeld wil de fractie met de wethouder
in gesprek over de uitvoering en eventuele doorontwikkeling van het staande beleid.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.12 1
VN2022-024249 % Gemeente De raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en
Griffie % Amsterdam i
% Recreatie, Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk
Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering
Voordracht voor de Commissie SED van o7 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Meegestuurd Registratienr. | Naam
Beantwoording_sv_Wijnants_divers_winkelaanbod_in_de_binnenstad_—
AD2022-073190
_The_Seafood_Shop.pdf (pdf)
AD2022-073185 Commissie SED Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Burgers (VVD), e-mail [email protected]
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam KSZ
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn,
Monumenten en Lokale Media
% Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale
Media
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en van 19.30 tot 22.30 uur
Locatie Boekmanzaal, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte vanaf 9.00 uur tot 9.15 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ
d.d. 18 april 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 ACAM Rapporten
e Gepubliceerde ACAM rapporten inzake de controle van de jaarrekening 2011 van
diensten en bedrijven (voor zover aangeleverd bij de Griffie).
- Dienst Geneeskundige en Gezondheidsdienst Amsterdam.
-__ Dienst Wonen, Zorg en Samenleven.
-__ Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling.
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De door het College toegezegde reacties op de ACAM rapporten worden na
ontvangst nagezonden.
e Rapporten gevoegd behandelen met de jaarrekening. Dit punt wordt nagezonden.
11 Rondvraag
2
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012
Zorg en Welzijn
12 Presentatie wethouder Zorg over herijking Maatschappelijke Opvang: nieuwe
problemen, nieuwe oplossingen. Nr. BD2012-004134
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Hierbij zal er een presentatie worden gegeven door wethouder Van der Burg.
13 Afdoening toezegging financiering preventieve opruiming Nr. BD2012-004309
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP).
e Was TKN 6 in de Commissievergadering van 18 april 2012.
14 Motie Gunningcriteria TA2011-001603 Nr. BD2012-004308
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Roosma (GrLí).
e Was TKN 4 in de Commissievergadering van 18 april 2012.
Kunsten Cultuur
15 Opvolgingsonderzoek van de rekenkamer naar kunst- en cultuurbeleid Nr.
BD2012-004077
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 20 juni 2012).
3
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Gewijzigde Agenda, woensdag 16 mei 2012
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Financiën
16 Jaarrekening 2011 Gemeente Amsterdam Nr. BD2012-004397
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 23 mei 2012)
e _ Jaarrekening gevoegd behandelen met agendapunt 10, ACAM rapporten
e De definitieve versie Jaarrekening is reeds aan u toegezonden
, De jaarverslagen van de diensten/ bedrijven liggen ter inzage in de leeskamerraad
(voor zover deze zijn aangeleverd bij de raadsgriffie)
Kunst en Cultuur
17 Contourenbrief Kunstraad Nr. BD2012-005159
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Paternotte (D66).
4
| Agenda | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 541
Publicatiedatum 3 juni 2016
Ingekomen op 1 juni 2016
Ingekomen onder E
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van het lid Moorman inzake de Voorjaarsnota 2016 (investeren in
onderwijs).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Constaterende dat:
— in 2015 volgens de najaarsnota een onderbesteding van 10,9 miljoen op de
onderwijsbegroting heeft plaatsgevonden:
— dit bedrag terug valt in de algemene middelen en derhalve niet aan onderwijs
wordt uitgegeven.
Voorts constaterende dat:
— het college van plan is om de komende drie jaren 2,8 miljoen euro te investeren in
‘stadsscholen020', waarmee 12 focusscholen worden geholpen en 15
focusscholen niet;
— jonge leraren in grote steden geconfronteerd worden met andere uitdagingen als
gevolg van een grotere diversiteit in hun klaslokalen, ook wel ‘Urban School
Problems’ genoemd, waarin niet voorzien wordt in de opleiding;
— het college eerder heeft aangegeven meer aandacht te willen besteden aan
lesgeven in een grootstedelijke context binnen de huidige lerarenopleidingen in
Amsterdam, maar dat deze plannen tot op heden niet zijn gerealiseerd en de
voorjaarsnota hier ook geen melding van maakt of een bedrag voor reserveert;
— één op de vier leraren binnen vijf jaar stopt met lesgeven op school;
— het aantal schoolverlaters in 2015 fors is achtergebleven bij de doelstelling (1395
in plaats van beoogde 1000).
Van mening dat:
— er grote onderwijsopgaven in Amsterdam zijn die veel baat hebben bij een extra
investeringsimpuls, waaronder de drie bovenstaande.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 541 A d t
Datum _ 3 juni 2016 mencemen
Besluit:
1. onder paragraaf 7.3 van de Voorjaarsnota 2016 op pagina 94 na “Om die
reden wordt incidenteel in 2017 2 miljoen vrijgemaakt voor de Plusactiviteiten.”,
de volgende zinnen toe te voegen:
“Investeren in onderwijs
Amsterdam trekt 3,6 miljoen euro uit om de 15 overige focusscholen te
ondersteunen. Daarnaast wordt 3,5 miljoen aangewend om leraren te trainen in
het lesgeven in grootstedelijke context en trekt Amsterdam 3,5 miljoen extra uit
voor de bestrijding van schooluitval in Amsterdam."
2. als financiële dekking hiervoor aan te wenden 10,9 miljoen en de Voorjaarsnota
2016 op pagina 41, onder Paragraaf 3.2, g. Renteresultaat als volgt te wijzigen:
na de zin: “Het hogere renteresultaat in 2016 ten opzichte van de andere jaren is
veroorzaakt doordat de eerste maanden van 2016 de rente niet is gestegen en
daardoor voor deze periode de renterisicobuffer geheel is vrijgevallen…”,
de volgende zin toe te voegen:
“Bij de Voorjaarsnota 2016 heeft de gemeenteraad besloten 10,9 miljoen euro
van het Renteresultaat 2016 aan te wenden om te investeren in
onderwijs”;
3. tabel 7.5 op pagina 88 overeenkomstig aan te passen;
4. alle relevante tekstpassages en tabellen overeenkomstig aan te passen.
Het lid van de gemeenteraad
M. Moorman
2
| Motie | 2 | discard |
Fn |
VE EE Eee je iet je h, k rte RAE EE rh et a et li
GE nek Ee Een Ene
ee B, ii es ae VEE di er en. en Eren ke binon) IN}: hen
OE ere EAN NED ds ek kn
en gn Te nk EP AT ie IE A Ee td
5 ee Ee paneer ae enn Ein kb nt, Áe aai U ae oi né le AN
eD) peren £ id : n me En In IN h, EE Als NN Er Wd Ink 8: Wy ), n ni &
ee En EK ER
er : bi 5 Sk Ee AAN EE en RE À oe
Pien rs al £ 4 gn ER ie 4 NCS k, ee. tn zè Eg VA Fares sg | & 5 " dl
Ag pd bier men Rr Bij mr ar NK Ee f EA e En B di ple nà dx
P A Ee pe nis Ei p | ren id we U E a N 8 in ik ‚NÀ id
Á nd n EEE UN Cn en
7 B en ii Fe L 8 Nin NE: Ea Ae
en d KN han
| û jl pl Net re bl: ek, BS} Ü ne
: fe itn TAA en Ve een en > 5 el a
Î me: nd de at ze zE - 5 AT ad ee 8 NCSE
Erf ht i
Amsterdam: een
®
Gordi k
Consumentenbescherming vanuit
het oogpunt van goed bestuur
1 juni 2021
2 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Samenvatting
Inleidi ng Om tot een beantwoording van deze onderzoeksvraag te komen,
hebben wij een aantal stappen doorlopen. Allereerst hebben
In Amsterdam is een groot deel van de gronden door wij een groot aantal documenten bestudeerd om feitelijke
de gemeente Amsterdam in erfpacht uitgegeven. Het informatie te verkrijgen. Vervolgens hebben we een aantal
erfpachtstelsel is in 1896 ingevoerd en bestaat in de basis tot gesprekken gevoerd met betrokkenen om deze informatie te
de dag van vandaag. Het stelsel is op verschillende momenten verrijken met beelden (inzichten, meningen en ervaringen).
aangepast, zoals in 2000 en 2016. Zo heeft de gemeente in Op basis van deze informatie (feitelijke informatie en beelden)
2016, naast het bestaande stelsel van voortdurende erfpacht, zijn wij tot een aantal bevindingen gekomen. Vervolgens is een
een stelsel toegevoegd: het stelsel van eeuwigdurende erfpacht. analyse uitgevoerd en zijn we tot een beantwoording van de
Het kenmerkende verschil is dat bij voortdurende erfpacht onderzoeksvraag gekomen.
sprake is van een canonherziening aan het einde van het tijdvak
(CHET). Bij eeuwigdurende erfpacht is de canon eeuwigdurend
vastgesteld en is er dus geen sprake van periodieke Bevindi ngen
canonherziening. De Amsterdamse erfpachter kan sinds het
najaar van 2017 overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. De Uitgangspunten voor de vernieuwing van het
erfpachter kan ook kiezen om niet over te stappen en bij het erfpachtsysteem
bestaande stelsel van voortdurende erfpacht te blijven. Onder burgers, belangenorganisaties, deskundigen, raad
en bestuurders binnen de gemeente Amsterdam is er (rond
Het erfpachtbeleid in Amsterdam staat, getuige ook dit 2014) overeenstemming dat het erfpachtstelsel transparanter,
raadsonderzoek, in de belangstelling. De belangrijkste duidelijker en eenvoudiger moet worden. De meningen
reden hiervoor is dat de waarde van het onroerend goed verschillen echter over de manier waarop. In deze periode
in Amsterdam de afgelopen jaren een enorme vlucht heeft wordt kritisch gereflecteerd op de werking van het middel. Er is
genomen en de canon hieraan gekoppeld is. Dit betekent dat er veel gesproken over en politieke compromissen zijn gevonden
soms grote financiële belangen op het spel staan. Kort en goed op het hoe en de uitvoering van het stelsel, maar niet op het
gezegd: een canonherziening heeft in de regel forse financiële waarom en de te realiseren doelen. Doordat de doelen van het
impact op de erfpachter, omdat de erfpachter na herziening erfpachtstelsel niet scherp en/of actueel zijn, is onduidelijk
fors meer gaat betalen. Het erfpachtstelsel gaat het besteedbaar of het middel (het erfpachtstelsel) in verhouding staat tot de
inkomen en de woning van de bewoners - en kiezers - van de te realiseren doelen. Daarnaast hanteert de gemeente bij de
gemeente Amsterdam direct aan. vernieuwing van het stelsel het uitgangspunt dat het nieuwe
erfpachtstelsel op de korte termijn geen financieel nadelig effect
Tegen deze achtergrond heeft de gemeenteraad de volgende mag hebben voor de gemeente.
onderzoeksvraag vastgesteld:
Aanpassingen in het erfpachtstelsel
“In hoeverre is, sinds het van kracht worden Om te komen tot de erfpachtgrondwaarde (de grondslag voor
van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de canonberekening), maakt de gemeente Amsterdam gebruik
consumentenbescherming voldoende geborgd voor van een modelmatige berekening. Hiervoor wordt de residuele
erfpachters in Amsterdam, en is het wenselijk en grondwaarde methode gebruikt. Bij de verschillende elementen
mogelijk om dit te verbeteren?” en onderbouwing van de methode worden met deelbesluiten
n elementen toegevoegd of aangepast. Het totaal van deze
3 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
deelbesluiten maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig Het gemeentelijk aanbod bij een CHET en de inzet
om beleid en uitvoering te controleren. van externe deskundigen
Bij een canonherziening aan het einde van een tijdvak (bij
Ook voor de erfpachter is het niet eenvoudig om het stelsel voortdurende erfpacht) krijgt de erfpachter een gemeentelijk
te kunnen volgen. Zo maakt de gemeente Amsterdam bij aanbod. Vervolgens heeft de erfpachter de mogelijkheid om
het berekenen van de buurstraatquote (BSQ) gebruik van drie externe deskundigen tot een aanbod te laten komen. Bij
niet-openbare data. Daardoor is het voor een erfpachter niet eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpachter deze mogelijkheid
mogelijk om de buurtstraatquote (BSQ) zelf na te rekenen en niet.
de erfpachter kan niet controleren of de BSQ juist is. Daarnaast
is de BSQ gemaximeerd op 49%. Dit is een politieke overweging Het vertrouwen in de gemeentelijke aanbiedingen en in de
geweest. De overweging om de BSQ te maximeren (en andere taxatie van deskundigen is, op basis van eerdere onderzoeken
BSQ's niet te herverdelen) is niet eenvoudig te volgen en is in van de Rekenkamercommissie en Grondwaardecommissie
een arbitraire keuze. en mede gezien de verschillende rechtszaken, laag. De
gemeentelijke werkinstructie om taxaties te beoordelen is
Een aantal aspecten is weinig onderbouwd. De depreciatie geheim. Het geheimhouden van de gemeentelijke werkinstructie
(korting), om te corrigeren voor het bouwrijp maken leidt tot wantrouwen onder erfpachters.
van de grond en om te corrigeren voor de bestaande
contractrelatie is niet op wetenschappelijke inzichten De overstapregeling
gebaseerd. Het canonpercentage van 2,39% is gezien de huidige Tot 8 januari 2020 gelden gunstige voorwaarden voor een
marktontwikkelingen en lage rentes aan de hoge kant. Ook overstap naar eeuwigdurende erfpacht. De WOZ-waarde met
de risico-opslag van 1,5% is hoog ten opzichte van de risico- peildatum 1-1-2014 of 1-1-2015 wordt gebruikt en er geldt een
opslag die banken hanteren voor het risico dat consumenten de korting van 35%.
hypotheek niet kunnen betalen.
Het advies om een einddatum voor een voordelige overstap
Daarnaast leidt het toepassen van de residuele methode tot los te laten, is niet overgenomen. Gezien de tijdelijkheid van
een aantal consequenties die ongunstig zijn voor de erfpachter. de voorwaarden, voelen burgers zich gedwongen om een
De residuele methode leidt tot een hefboomwerking. Een keuze te maken in een voor hen onzekere context. Het is
stijging (of daling) in woningwaarde leidt tot een versterkte onwaarschijnlijk dat de burger deze risico’s en keuzes volledig
waardestijging (of -daling) van de grondwaarde, Dit kan leiden kan overzien. Enerzijds worden gunstige voorwaarden gecreëerd
tot extreme effecten voor de individuele erfpachter. Deze om het gedrag van de erfpachter te stimuleren. Anderzijds
hefboomwerking wordt door de gemeente erkend en benoemd, kunnen erfpachters het gevoel hebben te worden benadeeld,
maar wordt niet duidelijk en expliciet aan de erfpachter vanwege die tijdelijkheid. In de praktijk leidt dit tussen
gecommuniceerd. scheefgroei tussen en aanvullende verschillen in de positie van
erfpachters.
Met de residuele methode wordt de opstal en grond los van
elkaar gewaardeerd, Het merendeel van de waardeontwikkeling Betrokkenheid van burgers, deskundigen en de
wordt naar de gemeente toegerekend. Ook als deze raad
waardeontwikkeling het gevolg is van macro-economische Het college is zich bewust van het belang van goede, duidelijke
ontwikkelingen, investeringen door de inwoners zelf of de en transparante communicatie richting de burger en raad.
populariteit van een buurt. Aangezien opstal en grond in de Burgers kunnen in verschillende rondes reageren op het
praktijk geen onafhankelijke waarde hebben, is elke berekening nieuwe erfpachtstelsel en de gemeente Amsterdam zorgt voor
van de grondwaarde fictief en voor discussie vatbaar. een uitgebreide terugkoppeling op deze reacties. Het blijft
echter lang onduidelijk wat de financiële consequenties van
In de methode die de gemeente gebruikt zitten veel effecten het nieuwe stelsel zijn voor de erfpachter. Nadat de rekentool
die voor de erfpachter onzekerheid met zich meebrengen. Dit beschikbaar komt, komen er veel reacties los.
leidt tot een technocratische methodiek waar aannames en
modelmatige berekeningen op elkaar worden gestapeld. Voor de De raad wordt regelmatig en uitgebreid meegenomen in de
consumenten is de methode niet meer te volgen. voorgestelde aanpassingen van het erfpachtstelsel. Op sommige
n aspecten wordt de raad niet actief geïnformeerd en is de
4 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
raad niet betrokken bij onderliggende keuzes en afwegingen. nieuwe) discussies oproept. Door de toegenomen complexiteit
Dit maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig om de van het stelsel met meerdere keuzemogelijkheden en steeds
uitgangspunten en afwegingen van het nieuwe eeuwigdurende ingewikkeldere rekenmethoden, staat het draagvlak onder druk.
erfpachtstelsel vooraf te kunnen toetsen en de uitvoering te Daarbij gaat het bij een overstap of canonherziening einde
controleren. tijdvak vrijwel zonder uitzondering om relatief grote sprongen
naar heel substantiële bedragen.
De burgers, deskundigen en raad zijn regelmatig geconsulteerd,
maar ervaren beperkte ruimte om het beleid daadwerkelijk te Met name tot een aantal jaren terug, blijkt dat niet alle
kunnen beïnvloeden. erfpachters zich bewust zijn van het feit dat ze erfpachter zijn
en wat dit betekent. Vooral als het einde tijdvak bij de koop van
Consequenties voor de erfpachter de woning nog ver weg is en de canon tot het einde van het
Met het introduceren van twee naast elkaar bestaande tijdvak is afgekocht, kunnen erfpachters de consequenties vaak
erfpachtstelsels is het aantal keuzeopties voor de consument slecht overzien. De recente stelselherziening heeft tot breed
vergroot. Het grote aantal mogelijkheden leidt enerzijds tot maatschappelijk debat geleid. Het bewustzijn over erfpacht is
keuzevrijheid. Aan de andere kant leidt het grotere aantal sterk toegenomen. Daarmee zijn ook gevoelens van onrust en
keuzeopties tot minder overzichtelijkheid. Uit de talloze het bewustzijn van de financiële risico’s toegenomen. Als gevolg
documenten en gesprekken volgt hoe complex de opzet van daarvan is de discussie over het erfpachtstelsel ook met de
het erfpachtstelsel is. Vanuit het perspectief van de consument laatste stelselwijzing niet in rustiger vaarwater gekomen.
komt hier bij dat het individuele effect afhankelijk is van
persoonlijke omstandigheden, waardoor de consequenties van In het rapport zijn de ontwikkelingen vanuit twee perspectieven
een keuze niet te overzien zijn. Veel erfpachters zijn bekend geanalyseerd, het beleidsmatige perspectief en het perspectief
met de vernieuwing van het stelsel en heeft zich verdiept in een van de consument.
overstap. Het aandeel erfpachters dat zich goed geïnformeerd
voelt, is laag. Beleidsmatig perspectief
Vanuit een beleidsmatig perspectief stellen we dat het
Financiële context van het erf pachtstelsel erfpachtstelsel op een doelmatige en doeltreffende manier moet
Er is geen directe link tussen de opbrengsten van het bijdragen aan het algemeen belang. Dit perspectief stelt centraal
erfpachtstelsel en de investeringen in de stad. Erfpacht dat met het erfpachtstelsel publieke doelstellingen en publieke
wordt feitelijk gebruikt als een algemeen dekkingsmiddel. De waarde gerealiseerd moeten worden.
financiële effecten van eeuwigdurende erfpacht op de gemeente
Amsterdam zijn onzeker en sterk afhankelijk van keuzes die De oorspronkelijke doelstellingen zijn sinds 1896 niet
consumenten maken (overstappen of niet? afkopen of niet?). geactualiseerd en zijn daardoor nauwelijks meer actueel. Voor
Uit onderzoeken lijkt het aannemelijk dat de totale opbrengsten de ruimtelijke doelstellingen zijn sinds 1896 diverse wettelijke
van eeuwigdurende erfpacht onder de opbrengsten van het instrumenten beschikbaar gekomen waarmee (mogelijk) net zo
voortdurende stelsel liggen. goed of wellicht zelfs beter gestuurd kan worden op ruimtelijke
doelstellingen van de gemeente Amsterdam. De doelstelling die
nu nog het duidelijkst in beeld is, is de waardeontwikkeling ten
Ana lyse goede laten komen aan de gemeente in plaats van individuele
woningbezitters. Aan de andere kant heeft de gemeente
Het erfpachtstelsel staat permanent ter discussie, zowel Amsterdam deze doelstelling ten dele laten varen, door
maatschappelijk door diverse belangenorganisaties, als erfpachters de mogelijkheid te bieden om van voortdurende
juridisch in talloze rechtszaken en ook in de politiek. erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht over te stappen. Een
College en gemeenteraad reageren op deze discussies door financiële doelstelling lijkt wel nadrukkelijk aanwezig te
het erfpachtstelsel stap-voor-stap te verfijnen, waarbij het zijn. De middelen worden feitelijk ingezet als een algemeen
doel is tegemoet te komen aan de bezwaren zoals het gebrek dekkingsmiddel en worden niet specifiek en herkenbaar ingezet
aan transparantie, begrijpelijkheid, voorspelbaarheid en voor verbetering van de stad. De opbrengsten van erfpacht
rechtvaardigheid. Het paradoxale effect dat optreedt, is dat elke worden niet in een apart fonds of in een aparte reserve gestort,
wijziging weliswaar meer mogelijkheden creëert, maar dat het behoudens een vereveningsreserve om schommelingen in de
n erfpachtstelsel complexer wordt en daarmee weer meer (en jaren op te kunnen vangen. Daarnaast is bij de herziening van
5 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
het stelsel geredeneerd vanuit een gewenste of minimaal te Op het eerste gezicht kan worden gedacht en gezegd dat met
behalen opbrengst. de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht
de consument tegemoet is gekomen in zijn zoektocht naar
Door deze gebrekkige beleidsdoelstellingen is het niet eenvoudig rechtszekerheid (weten waar hij aan toe is). Ontegenzeggelijk
om te controleren waaraan erfpacht zou moeten bijdragen, of de is het waar dat als een consument kiest voor eeuwigdurende
doelen gerealiseerd worden en of doel en middel met elkaar in erfpacht, zeker als hij de erfpacht afkoopt, in beginsel voor
evenwicht zijn. In die context kan van consumentenbescherming altijd weet waar hij (en toekomstige erfpachters) aan toe zijn.
geen sprake zijn. Consumentenbescherming kan binnen het Daarmee is alleen nog niet gezegd of de erfpachter daaraan ook
erfpachtstelsel pas goed een plek krijgen, als in het grotere verstandig heeft gedaan.
plaatje wordt bezien waarom er een erfpachtstelsel is, welke
publieke belangen dit stelsel moet dienen en hoe deze belangen Daarmee is vanuit het perspectief van de consument geen
daadwerkelijk worden gerealiseerd. sprake van een vrijblijvende keuze. Dit in een context waarbij de
financiële impact van de keuze niet bekend is (of kan zijn). Het
Consumentenperspectief kan zelfs zijn dat de erfpachter op wie de keuze neerslaat een
Vanuit consumentenperspectief heeft de erfpachter een heel andere persoon is dan diegene die nu voor de keuze gesteld
persoonlijk (individueel) belang. Hij staat daarbij in een is. Wij delen daarom niet de opvatting dat het hebben van
relatie tot de gemeente als erfverpachter. In deze relatie spelen keuzevrijheid in het geval van het erfpachtstelsel automatisch
de beginselen van goed bestuur een belangrijke rol. Daarbij leidt tot een betere bescherming van de consument en meer
moet gedacht worden aan de beginselen van rechtszekerheid rechtszekerheid.
en rechtsgelijkheid. Rechtszekerheid staat voor hetgeen waar
de erfpachter als individu aan toe is (ik als erfpachter). Het Rechtsgelijkheid van de erfpachter
beginsel van rechtsgelijkheid brengt mee dat de erfpachter gelijk Door alle aanpassingen en geïntroduceerde keuzemogelijkheden
wordt behandeld als anderen (ik als erfpachter, ten opzichte door de jaren heen, zitten erfpachters vaak in verschillende
van andere erfpachters). Daarnaast zijn onder meer het regimes die onderling sterk kunnen verschillen. Daarmee wordt
transparantiebeginsel en het participatiebeginsel van belang. onbedoeld een wissel getrokken op de rechtsgelijkheid. Iedere
koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden, zorgt
Rechtszekerheid van de erfpachter voor nieuwe onzekerheid voor erfpachters en potentieel ook tot
ledere aanpassing van het erfpachtstelsel lijkt op zichzelf toenemende ongelijkheid.
een goede en verklaarbare aanpassing. In de praktijk blijkt
echter dat deze losstaande aanpassingen grote consequenties Er zijn historisch verklaarbare, maar in de praktijk forse
hebben op het erfpachtstelsel als geheel. Iedere koerswijziging onderlinge verschillen tussen de positie van burgers die een
waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden, zorgen voor nieuwe woning bezitten. Zo zijn de woningen in de grachtengordel en
opties, keuzes en daarmee onzekerheid voor erfpachters. delen van Oud-West bijvoorbeeld gelegen op eigen grond. Deze
In het verlengde daarvan neemt ook de complexiteit en onderlinge verschillen geldt ook voor erfpachters in buurten
onoverzichtelijkheid van het stelsel toe. waar het tijdvak spoedig afloopt tegenover woningen en buurten
waar het einde tijdvak nog meer dan tien jaar in de toekomst is
De variabelen in het stelsel worden voor een belangrijk gelegen.
deel bepaald door toekomstige ontwikkelingen (zoals de
vastgoedmarkt en renteontwikkelingen). Daardoor is het Hoewel er in de basis een vrije keuze is van consumenten bij
vrijwel onmogelijk om de erfpachter zekerheid te verschaffen de koop van een woning, is er in Amsterdam geen vrije keuze
over de toekomstige ontwikkeling van de canon. Gezien deze van de erfpacht en ten opzichte van de erfverpachter. Met
vele variabelen en complexiteit van het stelsel als geheel is het de erfverpachter (de gemeente Amsterdam) is, anders met
voor erfpachters lastig om de eigen positie te doorgronden. de verkoper van de woning, niet te onderhandelen over de
Het erfpachtstelsel en de rekenmethoden zijn in verschillende specifieke condities en het is niet mogelijk om uit te wijken
documenten verankerd. Het grote aantal documenten maakt naar alternatieve erfverpachters. Daarnaast is het aangaan van
het stelsel niet overzichtelijker. Gezien de vele informatie, een erfpachtrelatie met de gemeente geen op zichzelf staande
variabelen en aspecten is het onwaarschijnlijk dat de erfpachter keuze. Het aangaan van een erfpachtrelatie maakt onderdeel uit
dit stelsel volledig kan begrijpen. van een veel omvangrijkere keuze (de koop van een woning),
6 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
waarbij de condities bovendien zijn bepaald door vorige een goede informatievoorziening zodat consumenten een
erfpachters van de betreffende woning. geïnformeerde beslissing kunnen nemen.
De uitwerking hiervan is dat na verloop van tijd, er enorme Wat in de informatie ontbreekt is een duidelijke omschrijving
verschillen zijn en in de toekomst verder gaan ontstaan tussen van de risico’s en onzekerheden. Ook is niet glashelder wie
de positie van de ene erfpachter ten opzichte van andere aan de lat staat om de risico’s en onzekerheden over het
erfpachters (straat, buurt of stadsgenoten) en tussen de positie voetlicht te brengen. Wat erfpachter en de gemeente precies van
van erfpachters en eigenaren met een woning op eigen grond. elkaar mogen verwachten is niet duidelijk. Dit geldt ook voor
Het argument dat iedere consument — kennelijk - zelf gekozen makelaars, notarissen, banken en hypotheekadviseurs. Dit staat
heeft om een woning op erfpachtgrond te kopen, is daarin niet los van het gegeven dat deze actoren niet de mogelijkheid en
overtuigend om vast te stellen dat deze uitkomst rechtvaardig soms niet het belang hebben om de (beoogde) erfpachter mee
is. Vrijwel alle grond buiten de grachtengordel is in erfpacht te nemen in de (mogelijke) consequenties van hun keuzes.
uitgegeven en een koper heeft vrijwel geen mogelijkheid om
voor een andere locatie zonder erfpacht te kiezen. Wat hierin verder meespeelt, is dat er geen duidelijke
partij is die toeziet op de consumentenbescherming
In onze analyse speelt daarbij mee dat erfpacht in toenemende binnen het erfpachtrecht. Erfpacht valt niet onder het
mate het karakter van een grondbelasting heeft gekregen. Dit consumententoezicht van de ACM en er is geen sprake van
legt ons inziens bloot waarom erfpachters ontevreden zijn waar een financieel product in de zin van de Wet op het financieel
zij (veel) meer betalen dan andere erfpachters en eigenaren met toezicht (Wft), waardoor ook de AFM geen toezicht houdt. De
een woning op eigen grond. Juist als erfpacht in toenemende Amsterdamse gemeenteraad heeft uiteraard een kaderstellende
mate het karakter heeft van een belasting, ligt meer in de rede en controlerende functie, maar het is niet realistisch dat de
dat alle Amsterdammers, zowel eigenaars als erfpachters, in gemeenteraad vanuit die rol de bescherming van de erfpachter
gelijke mate worden belast. volledig kan borgen.
Transparantie van het erfpachtstelsel Participatie en het erfpachtstelsel
Zelfs in het geval van volledige transparantie is het onmogelijk Bij het college en gemeenteraad is veel aandacht voor het
om met zekerheid de juiste keuzes te maken. De hoogte van inspraakproces. Tegelijkertijd kiest het college er niet voor om
de canon hangt namelijk samen met de ontwikkeling van de de aanpassingen in het erfpachtstelsel écht participatief vorm
markt, die niemand (volledig) kan voorspellen. Ook hangt het te geven. Het college maakt op een aantal momenten gebruik
vanuit het perspectief van een consument af van een samenspel van participatie-instrumenten (gesprekken, dwarskijksessies).
van bekende en soms nog onbekende omstandigheden Betrokkenen kunnen inspreken en worden (aan)gehoord,
én van persoonlijke voorkeuren. Die (mogen en) kunnen maar in de praktijk blijkt dat deze gesprekken niet leiden tot
door de overheid niet gekend worden. Daarmee is volledige koerswijzigingen. Dit heeft mogelijk ook te maken met het
transparantie geen oplossing voor door consumenten ervaren moment waarop deze geluiden het college bereiken, namelijk op
onzekerheid. het moment dat er al concrete voorstellen op tafel liggen.
Om dezelfde reden dat volledige transparantie de onzekerheid Dat van echte participatie geen sprake is, geldt voor
niet volledig kan wegnemen, zal ook een (actieve) belangengroepen, maar ook voor deskundigen. De uitkomsten
informatievoorziening (door de gemeente of derden) of van de zogeheten ‘dwarskijksessies’ leiden niet (meer) tot
onderzoeksplicht (van de consument) geen volledige oplossing aanpassingen maar eerder tot versteviging van de stellingname.
zijn. Dit leidt er toe dat een aantal kritiekpunten op het
erfpachtstelsel — die zich ook in dit rapport manifesteren — al
De gemeente Amsterdam heeft een rol genomen in de tijdens de aanpassingen van het erfpachtstelsel bij het college
informatievoorziening. Informatie is goed toegankelijk te onder de aandacht waren. Dit is voor ons een indicatie dat het
vinden, er is een rekentool ter beschikking gesteld en er is college destijds weinig ruimte voelde om aan deze kritieken
geprobeerd de complexe materie zo toegankelijk mogelijk op te tegemoet te komen. Daarnaast lijkt het erop dat hier de burger
schrijven en inzichtelijk te maken. Hiermee geeft de gemeente tegenover het bestuur staat, in plaats van de situatie waarbij het
invulling aan de gevoelde verantwoordelijkheid te zorgen voor bestuur er voor de burger is en de burger betrekt.
7 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Zorgelijk is het dat het college op het gebied van erfpacht ook het effect geweest van alle maatregelen die sinds 2000 zijn
de burger het vertrouwen van veel burgers lijkt te zijn genomen, de goede bedoelingen ten spijt.
verloren. Onze indruk is dat dit mede veroorzaakt is doordat
burgers niet de gelegenheid hebben gehad te participeren Op basis van de onderzoeksvraag “In hoeverre is, sinds het
in de totstandkoming van beleid en op momenten ook als van kracht worden van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de
tegenstander zijn beschouwd. consumentenbescherming voldoende geborgd voor erfpachters in
Amsterdam, en is het wenselijk en mogelijk om dit te verbeteren?”
Concluderen wij het volgende:
Conclusie: Erfpacht in Amsterdam als
Gordiaanse kn oop De introductie van een extra (keuze)optie voor de consument,
zoals de introductie van eeuwigdurende erfpacht, biedt de
Niemand is écht tevreden met het huidige stelsel. De redenen consument niet per definitie meer bescherming. Dit komt omdat
van deze onvrede zijn vaak ideologisch gemotiveerd en daarmee het maken van de keuze consequenties heeft, vaak bovendien
niet altijd onderling verenigbaar. Dit leidt ertoe dat, hoewel op langere termijn en mogelijk ook pas voor toekomstige
geen van de betrokkenen blij is met de werking van het huidige erfpachters. De keuzemogelijkheid tussen voortdurende en
stelsel van erfpacht, het toch lastig is om daar iets aan te doen. eeuwigdurend erfpacht biedt als zodanig dus geen bescherming.
Het nieuwe stelsel van eeuwigdurende erfpacht lost deze De angel van het erfpachtstelsel vanuit het perspectief van
knelpunten niet op. Het stelsel is zelfs ingewikkelder geworden. de consument hangt niet zozeer samen met of sprake is van
Een keuze voor eeuwigdurende erfpacht levert wellicht meer voortdurende erfpacht of van eeuwigdurende erfpacht, maar
zekerheid op wat de consument in de toekomst kwijt is aan wat de consument — onder de streep — betaalt als erfpachtcanon
erfpacht, maar levert onzekerheid op over de vraag of dit de en de effecten van de erfpachtstatus op de waarde van de
juiste keuze is. Ook geeft het geen antwoord op de vraag of het woning. Het is, afhankelijk van de invulling, in beide stelsels
bedrag redelijk is (te hoog of te laag) en evenmin of dit bedrag denkbaar dat de erfpachter te veel of te weinig betaalt. De
in redelijke verhouding staat tot straat-, buurt- en stadsgenoten. keuze voor het ene of andere stelsel is in zekere zin gokken
op de toekomst. Een keuze tussen de twee stelsels biedt geen
Over de periode 2000 — 2020 is met name het gesprek is bescherming voor de erfpachter.
gevoerd over de technische aspecten en de uitvoering (het
wat en hoe) van het erfpachtstelsel. Er is gesleuteld aan de Het is niet glashelder welke publieke belang het erfpachtstelsel
residuele grondwaardemethode, BSQ en overstapregeling. In dient en hoe deze belangen zich tot elkaar verhouden, zeker
deze discussies is zelden over de doelen en ‘het waarom’ van waar het gaat om bestaande woningen. Daardoor is evenmin
het erfpachtstelsel gesproken, terwijl het erfpachtstelsel toch duidelijk of het Amsterdamse erfpachtstelsel in de huidige opzet
een manier (middel) zou moeten zijn om publieke doelen te deze publieke belangen het beste (doeltreffend en doelmatig)
realiseren en ook tot de publieke doelen in redelijke verhouding dient. Veel keuzes die bij de opzet van het erfpachtstelsel
zou moet staan. Het middel van erfpacht lijkt een doel in zijn gemaakt, hebben een lange voorgeschiedenis en zijn
zichzelf geworden. politiek gemotiveerd in plaats van inhoudelijk onderbouwd en
getoetst op hun actualiteit. Daarbij komt dat de canon steeds
Al met al zien wij een Gordiaanse knoop: hoewel duidelijk is dat nadrukkelijker het karakter van een belasting heeft, waardoor
de bescherming van de erfpachter in het erfpachtstelsel onder veel gewicht komt te liggen bij de vraag of deze belasting
druk staat, is niet direct evident hoe deze bescherming voor wel eerlijk onder de inwoners van Amsterdam is verdeeld.
erfpachters in totaliteit verbeterd kan worden. Onderlinge verschillen worden in die context al snel als
onrechtvaardig ervaren.
Beantwoording onderzoeksvraag
Handelingsperspectief voor het
Het is duidelijk dat de consumentenbescherming onder druk ve rvolg
staat en verbeterd moet worden. Tegelijkertijd schuilt in het
toevoegen van nieuwe elementen of extra maatregelen het risico Op basis van bovenstaande conclusies en in de wetenschap
n van een nog grotere complexiteit. Dat is in retroperspectief dat extra opties tot extra complexiteit leiden, zien wij
8 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
mogelijkheden om de consumentenbescherming beter te vaststellen en het college opdragen om zich aan deze nor-
waarborgen. Dit handelingsperspectief is geordend langs de men te conformeren.
algemene beginselen van goed bestuur.
* Bepalingen omtrent grondwaardebepalingen en canonper-
Consumentenbescherming door erfpachtstelsel te centages liggen nu voornamelijk vast in gemeentelijk beleid.
koppelen aan (publieke) doelen De rechtszekerheid kan versterkt worden door dit beleid
e Wij adviseren de gemeenteraad van Amsterdam om in steviger te verankeren, bijvoorbeeld in de AB. Hierbij past de
samenspraak met het college de doelstellingen achter het kanttekening dat hiermee de flexibiliteit wel afneemt.
instrument erfpacht, in ieder geval voor woningen, opnieuw
te bezien en vast te stellen. e Wij adviseren de consequenties van grondwaardebepalingen
en canonberekeningen voorspelbaarder te maken en de hef-
e Wij adviseren de gemeenteraad de algemene beginselen boomwerking te elimineren. Dit kan door de rekenformules
van goed bestuur als algemeen kader te hanteren. Bij het eenvoudiger te houden. In de te hanteren methoden moeten
formuleren van de doelstellingen is het advies het perspec- cumulatie-effecten voorkomen worden en hefbomen gema-
tief van de burger (zowel erfpachters als niet-erfpachters) tigd worden. Dat leidt tot een geleidelijker ontwikkeling van
nadrukkelijker en eerder in de voorbereiding van beleid canons zonder grote uitschieters of sprongen. De voorspel-
mee te nemen. Het gaat dan niet alleen om wat wijzigingen baarheid wordt ook verhoogd door wijzigingen in rekenme-
betekenen voor de begroting van de stad, maar ook om wat thoden zoveel mogelijk te beperken.
het betekent voor de portemonnee van de burger.
e Duidelijker checks-and-balances in de organisatie dragen
e Wijzigingen van beleid met grote maatschappelijke, finan- ook bij aan meer objectiviteit. Op dit moment zijn beleids-
ciële en juridische gevolgen zouden eerst ter besluitvorming voorbereiding, taxatie, waardebepaling, uitvoering en beheer
aan de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. Wij advi- bij dezelfde afdeling ondergebracht, inclusief de verant-
seren de gemeenteraad deze kaderstellende rol actiever op te woordelijkheid om inkomsten te genereren. Te overwegen
pakken om de democratische legitimiteit van het erfpacht- valt om de taxatie / waardebepaling van erfpachtrechten
stelsel te versterken en de positie van erfpachters versterken elders te beleggen. Wij denken dan concreet aan de afdeling
en bescherming te bieden aan ‘consumenten’. Belastingen.
e Doelstellingen waaraan erfpacht kan bijdragen zijn onder e De gemeenteraad heeft een controlerende rol ten opzichte
meer ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, inclusie van het college. Aan de hand van het normenkader voor
en diversiteit van de stad, financiële solidariteit tussen rechtszekerheid moet beschouwd worden welke informatie
Amsterdammers en de financiële positie van de gemeente systematisch aan de gemeenteraad verstrekt wordt zodat
Amsterdam. Wij adviseren om voor elk van deze doelstellin- controle effectiever en structureel (en niet incidentgedre-
gen te beargumenteren met welke (mix van) instrumenten ven) vorm gegeven kan worden. De gemeenteraad heeft ook
deze doelen het best kunnen worden behaald. Erfpacht is enkele instrumenten zoals de accountant, de ombudsman en
naast onder meer fiscale middelen en subsidies, één van de de rekenkamer die kunnen ondersteunen in de controlerende
instrumenten en niet een doel op zich. Als onderbouwd is rol. Wij adviseren met deze organen te onderzoeken hoe de
dat het instrument erfpacht het beste instrument is om een gemeenteraad in positie komt de uitvoering te controleren.
doel te bereiken, dient ook vastgesteld te worden in hoe-
verre inzet proportioneel is en wat een redelijke verdeling ° Op dit moment is er geen extern toezicht specifiek op
van de waardeontwikkeling tussen gemeente en erfpachter de uitvoering van het erfpachtstelsel, Omdat de materie
is. Daarmee ontstaat een solide basis voor een legitiem zeer specifiek is en grote deskundigheid vraagt en er geen
erfpachtstelsel. specifiek extern toezicht is, adviseren wij de gemeenteraad
zich actief door deskundigen bij te laten staan. De vorm
Consumentenbescherming door rechtszekerheid waarin dit zou kunnen, is periodiek (eens in de drie of vier
e Wij adviseren de gemeenteraad een duidelijk kader aan het jaar) een visitatiecommissie van externe deskundigen te
college mee te geven voor rechtszekerheid. Hoewel erfpacht vragen de uitvoering van het beleid door te lichten en te
formeel niet onder toezicht van de AFM valt en de Wft niet toetsen aan de door de gemeenteraad vastgestelde kaders en
n van toepassing is, kan de gemeenteraad het normenkader normen.
9 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
* Het sluitstuk van rechtszekerheid is de mogelijkheid om ook in de toekomst verder ingezet moeten worden. Inspraak
geschillen voor te leggen aan een onafhankelijke derde, In moet daarbij worden ingezet als slotstuk op de participa-
het stelsel van voortdurende erfpacht bestaat de mogelijk- tie. Inspraak moet niet in plaats van participatie of als een
heid om externe deskundigen een waardebepaling te laten verplicht nummer ingezet worden.
doen. Door de nauwe contacten die er tussen taxateurs
en de gemeente Amsterdam zijn, ontstaat het risico dat e De gemeenteraad heeft enkele malen, vooral ten tijde van
de onafhankelijkheid onder druk komt. Wij adviseren de besluitvorming over eeuwigdurende erfpacht, expertsessies/
onafhankelijkheid van deskundigen steviger te verankeren, hoorzittingen belegd. De gemeenteraad zou naar ons oordeel
bijvoorbeeld in het eerder genoemde normenkader. De door dit soort type instrumenten vaker moeten inzetten en daar
ons geadviseerde visitatiecommissie zou periodiek kunnen ruim de tijd voor moeten nemen. Met de inzet van dit soort
toetsen of deskundigen onafhankelijk optreden. instrumenten verwerft de gemeenteraad eigenstandig inzicht
in de materie, de belangen en de expertopinies. Dit geeft het
e In het systeem van eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpach- debat in de gemeenteraad een betere inhoudelijke basis.
ter geen mogelijkheid de gemeentelijke aanbieding aan een
externe voor te leggen of bezwaar of beroep aan te tekenen. e Participatie kan verder versterkt worden door partijen te
Als een erfpachter bij de berekening van de overstap gecon- betrekken bij het uitvoeringsbeleid van het erfpachtstel-
fronteerd wordt met een aanbod waarmee hij het oneens sel. Dit zou er ook in moeten bestaan dat wijziging van
is, kan hij deze niet ter discussie stellen. Wij adviseren te de Algemene Bepalingen — tweezijdig - vorm krijgt en dus
onderzoeken of hier aan tegemoet gekomen kan worden, ook samen met (belangenorganisaties van) erfpachters
bijvoorbeeld door het introduceren van een onafhankelijke gebeurt. De gemeenteraad kan de positie van zichzelf en
geschillencommissie die erfverpachters binnen de juridische de erfpachter versterken door het stellen van een algemeen
grenzen helpt, kan bemiddelen met de gemeente, zoals het participatiekader.
klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid).
* Succes van participatie is ook afhankelijk van de juiste hou-
Consumentenbescherming door rechtsgelijkheid ding. Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe
e Idealiter zouden type, omvang en locatie van de woning leiden dat alternatieve geluiden en opinies beter in overwe-
bepalend moeten zijn voor de omvang van de canon en niet ging worden genomen, in de wetenschap dat grondwaar-
de vraag onder welke erfpachtsituatie een woning valt. Hier debepaling noodzakelijkerwijs modelmatig plaatsvindt. Elk
wringt echter dat erfpacht een lange historie kent van aan- model heeft beperkingen en elke berekening kan er naast
passingen en dat deze aanpassingen niet achteraf aangepast zitten. Eén opinie of één methode tot de absolute norm
kunnen worden. Bij toekomstige aanpassingen moet om die verheffen, past in die situatie niet. Door uitkomsten van
reden nadrukkelijker gekeken worden naar de effecten van verschillende methoden met elkaar te vergelijken, komt een
wijzigingen voor individuele gevallen, zoals de verschillen meer afgewogen waardering tot stand.
tussen vergelijkbare woningen, ongeacht de erfpachtsituatie
en niet alleen naar de macro-effecten. * Daarnaast zien wij in dit dossier dat het debat snel de
diepte en details in gaat, waarbij het grotere plaatje uit zicht
* Door rechtsbescherming achteraf alleen te beperken tot een verdwijnt. Participatie zou heel goed rondom een aantal
gang naar de rechter, werpt de gemeente een forse drempel buitenste kaders, uitgangspunten of ontwerpcriteria geor-
op voor erfpachters om hun recht te halen. De voorstellen ganiseerd kunnen worden, zoals over de openbaarheid van
onder het vorige kopje voor het kunnen voorleggen van alle brondata, in plaats van detaillistische discussies over de
individuele uitkomsten aan de geschillencommissie voor precieze berekening van de BSQ.
een toets, dragen ook bij aan het vergroten van rechtsgelijk-
heid omdat deze laagdrempelig en toegankelijk zijn voor alle e _Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem
erfpachters. doel op en zijn niet per definitie tegenstanders van het
erfpachtstelsel. Voorkomen moet worden dat participatie
Consumentenbescherming door participatie leidt tot een partijtje armworstelen met ondersteuning van
e De inzet van participatie-instrumenten, zoals het betrekken onderzoeksbureaus en elkaar beconcurrerende experts. Dat
van deskundigen en belangenorganisaties bij het opstellen vergt een open proceshouding, van in eerste instantie de
n van nieuwe Algemene Bepalingen zijn goede voorbeelden die gemeente.
10 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
e Aan het eind van het besluitvormingsproces neemt de ge- | | H ' f
meenteraad een besluit. Door het besluit te baseren op een ns \ | Í
deugdelijke beleidstheorie en een open besluitvormingspro- N f H | | |
ces, zal het vertrouwen in erfpacht (ongeacht de vormge- AN =S | 8 if |
ving) en in de genomen besluiten toenemen. \ HN Ë Î | Hi
Consumentenbescherming door transparantie El ,
° Op een aantal punten kan meer transparantie leiden tot SBE: EE
meer vertrouwen. Goede voorlichting aan consumenten |
is een hoeksteen van consumentenbescherming. Naar ons are
oordeel zou de gemeente een ruimere opvatting kunnen | Er Dsl
hanteren, om consumenten op de risico’s en inherente kkk J- nd me
onzekerheden die met keuzes samenhangen te wijzen. Wij 5 cl
adviseren om een algemene bijsluiter te maken waarin Ee NUE ete -
consumenten op risico's wordt gewezen en waarin een ver- 3 = " aas ze
wijzing zit naar adviseurs die een persoonlijk advies kunnen G a 9 | LR EEE
* _Bij de koop van een huis zijn vaak makelaars, notarissen, EE — nd
hypotheekadviseurs en banken betrokken. Zij hebben 4 Ee z a = ER
allen een rol bij het voorlichten van consumenten. Als # Ee Ze
verantwoordelijke voor het erfpachtstelsel adviseren wij de / en en E
gemeente Amsterdam om meer systematisch zicht te hebben ij ME fie
op de wijze waarop consumenten geadviseerd worden door W 4 4 ee di f ik Hi
deze professionele partijen. In samenhang vergt dat ieder f #5 / 4 7 7 Pe HK |
weet wat zijn rol is, en deze ook goed uitvoert. Dat begint MABEBENEEE— Ze
met het vastleggen van ieders rol en verantwoordelijkheid
en vervolgens met het systematisch toetsen van het bestaan
van de verschillende rollen in de praktijk.
e Transparantie zit ook in het erfpachtstelsel zelf, zoals de
mate waarin de onderliggende gegevens voor iedereen
opvraagbaar zijn en waarin onderbouwingen en keuzes
transparant zijn. Wij adviseren de componenten, zoals de
BSQ, depreciatiefactor, risico-opslag en koppeling van de
canon aan de ontwikkelingen in de buurt beter en duidelij-
ker te onderbouwen. De ontwerpeis zou moeten zijn dat alle
elementen gebaseerd zijn op openbare gegevens.
e Meer transparantie is een voorwaarde om participatie van
de burger mogelijk te maken. Door middel van transparant
optreden van het overheidsbestuur krijgt de burger weer
vertrouwen, al moet de burger vervolgens wel bij het maken
en uitvoeren van beleid betrokken worden. Als dat niet het
geval is, dan is ook de transparantie zinloos. In dat opzicht
zijn de beginselen van transparantie en participatie cruciale
elementen in de hedendaagse democratie ook op gemeente-
lijk niveau.
11 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
1. Inleiding …....nsssersseorsenseorsnerrssceerssaseersoerrsscersserse 12 5. Analyse aanssonsssseersnesessseersensenssnesrsnseersnnsersoervsnce TO
Ll Onderzoeksvragen nnn 15 5l Erfpachtstelsel leidt tot permanente
12 Methodologische aanpak nnen 15 maatschappelijke, juridische en politieke
15 Klankbordgroep …... nnen |L discUSSIe nnee essent À |
14 Leeswijzer nnen Le 52 Heterfpachtstelsel vanuit beleidsmatig
En . perspectief bezien ….nnnnnnnnnnnnnennnsnnsnnr PD
2. Juridische uitgangspunten …..ssssssssseserseene 16 5.3 Consumentenbescherming vanuit het
21 Erfpacht nnee senses |J perspectief van goed bestuur nnn. 73
2.2 Brede opvatting consumentenbescherming. 18 54 Erfpacht in Amsterdam,
25 Beleid nnen 2 een Gordiaanse knoop mn 77
24 Jurisprudentie ….......nnn nnee 2D
. 6. Beantwoording onderzoeksvragen …………. 78
3. De opzet van het erfpachtstelsel in 61 Beantwoording onderzoeksvraag 1:
Amsterdam …assssessenonsersonsensensennensensensensenserseen 25
en mate van consumentenbescherming
Sl Inleiding …..nnnnn nennen senses 25
van erfpachters nnn PÒ
52 Stelsel van voortdurende of ‚
‚ 62 Beantwoording onderzoeksvraag 2:
eeuwigdurende erfpacht nnen 27 ‚
_ . rol van de consument binnen het
55 Algemene en bijzondere bepalingen …....….…..….. 28 nn
erfpachtbeleid in Amsterdam nnen 82
54 De grondwaarde nnn DÛ ‚
6.5 Beantwoording onderzoeksvraag 4:
55 De buurtstraatquote en de buurtguote …..…...... 51
rol van de gemeenteraad ….….nnnnn nennen GÁ
56 Deerfpachtgrondwaarde ….n nnen 5] ‚
. . 64 Beantwoording onderzoeksvraag 4
57 Canonpercentageen indexatie nnn 55 ‚
‚ en de hoofdvraag: welke verbeteringen
58 Betaalopties nnn SÀ _ _
zijn mogelijk? ….…....anennenrernsener senen GD
59 Rekenvoorbeelden nnn 9
. . Bijlage 1: Bronnenlijst …..…..esssonssnseossresesaeeerssaseere 91
4. Ontwikkeling van het erf pachtstelsel v'ag }
2000-2020 ….......assesonsensanssensesenvensensensenssrssereen SO Bijlage 2: Overzicht van gesprekspartners … 95
41 Inleiding nanne sereen. DO
42 Uitgangspunten voor de vernieuwing Bijlage 3: Juridisch kader …........enssennseonrsenn 96
van het erfpachtstelsel nnen 97
45 Aanpassingen in het erfpachtstelsel …....... 41
44 Betrokkenheid van burgers, deskundigen
en de Amsterdamse gemeenteraad u... 55
45 Consequenties voor de erfpachter ne. 61
46 Financiële context erf pachtstelsel …................. 67
zegg 1 pee Ee E | Ki
: î Î Es En: ir gem en ij
NN ede mt te tel hel E te 3 ak
ej (5 En A ! k co : EE — | f Gadet Vl if e ir
ee EEA E el er à, Fe . ú ë ies ME ab Mikal Le De De el et en ee Ta aen Ee ie tl
ld Een KA RS el Te ENA ee el …=- TE 4 1 f EE Er ms Ee, —
is en: ee gg En er
nl nnee zi Et AE ee NIE gr AN On
= | - Pp Ke Wk man ER gn In UNE 5, Ee. = il kn 1 : En En zm el mt e
ME Madge lt AS ee Vn lll Su
se RC UB RS en WE RE (ek B gu el B sil inb:
MN pe 0 ek A TET NEE kien
a ee ee 4 op me B
ie! me dn TE _— k B BEN
ep er ee PE BER en u Za Den a
At am Pm ee 4 me O5 En 5 Vie GET E
wt D. Ee 5 nt 5 2 nn \ mn En pf ä 4 EE mn ARR Ì : î
Aa In ie CER OE ne zi
Etn Rn unne EL Ëa
RR | | mn = | adel. I | ma m
EN LLL di LU | | |
HOOFDSTUK 1
Inleidi
In Amsterdam is een groot deel van de gronden in Bij eeuwigdurende erfpacht is de canon eeuwigdurend
erfpacht uitgegeven door de gemeente Amsterdam. vastgesteld en is er dus geen sprake van periodieke
Het erfpachtstelsel is in 1896 ingevoerd en bestaat canonherziening.
in essentie tot op de dag van vandaag. Dat neemt
niet weg dat het stelsel op verschillende momenten De Amsterdamse erfpachter kan sinds het najaar van
aangepast is, zoals in 2000 en 2016. Zo is in 2017 overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. De
2016, aan het bestaande stelsel van voortdurende erfpachter kan ook kiezen om niet over te stappen en
erfpacht!, een stelsel toegevoegd: het stelsel van bij het bestaande stelsel van voortdurende erfpacht te
eeuwigdurende erfpacht. Het kenmerkende verschil blijven. In het geval van voortdurende erfpacht kan de
is dat bij voortdurende erfpacht sprake is van een erfpachter bij een canonherziening aan het einde van
canonherziening aan het einde van het tijdvak (CHET). een tijdvak kiezen om de gemeentelijke aanbieding te
accepteren of de grondwaarde en de canon te laten
1 In feite is er ook nog een stelsel van tijdelijke erfpacht. Omdat er vaststellen door een commissie van drie deskundigen.
vrijwel geen sprake meer is van tijdelijke erfpacht in Amsterdam,
wordt dit stelsel verder buiten beschouwing gelaten
13 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Het erfpachtbeleid staat, getuige ook dit raadsonderzoek, in de heeft de gemeenteraad middels het uiten van
belangstelling. De belangrijkste reden hiervoor is dat de waarde wensen en bedenkingen dan wel anderszins de
van het onroerend goed in Amsterdam de afgelopen jaren consumentenbescherming van de erfpachter meegewogen in
een enorme vlucht heeft genomen en evenzeer de canon die de eigen afweging(en) ?
hieraan gekoppeld is. Dit betekent dat er soms grote financiële
belangen op het spel staan. Kort en goed: een canonherziening 4, Is het raadzaam om de consumentenbescherming bij
heeft in de regel forse financiële impact op de erfpachter, Amsterdamse erfpacht te verbeteren en op welke manieren
omdat de erfpachter na herziening fors meer gaat betalen. Het zou dat het beste kunnen?
erfpachtstelsel gaat het besteedbaar inkomen en de woning van
de bewoners - en kiezers - van de gemeente Amsterdam direct Scope
aan. Het onderzoek richt zich op particuliere erfpachters als
consumenten. Zij bezitten een woning (koopwoning) en
Tegen die achtergrond is de rechtvaardigheid van het pachten grond van de gemeente Amsterdam en zijn in
erfpachtstelsel hevig bediscussieerd. Dit debat heeft onder die zin erfpachter. Particuliere erf pachters die meerdere
meer plaatsgevonden tussen college en raad. Maar ook de woningen bezitten en/of verhuren, vallen binnen de scope
rechter heeft zich al veelvuldig over (concrete) erfpachtzaken van dit onderzoek.
uitgesproken. Ook zijn er talloze — soms positieve, soms ook Professionele partijen en (institutionele) beleggers, zoals
kritische — adviezen en onderzoeken van andere (overheids) woningcorporaties en eigenaren van niet-woningen, zoals
instanties als de Ombudsman Metropool Amsterdam en kantoren, tuinbouw-, industrie- of haventerreinen vallen
de Rekenkamer Metropool Amsterdam. Ook zijn er door niet onder de definitie van een consument en worden in dit
de jaren heen vele adviezen van experts uitgebracht. We onderzoek buiten beschouwing gelaten.
zien in dat verband een aantal terugkerende thema’s en
argumenten, zoals de hoogte van Buurtstraatquotes (BSQ's)
bij bepaling van de grondwaarde, de inzichtelijkheid van 1.2 Methodologische aanpak
berekeningen, de aanwezigheid van bezwaarmogelijkheden en
de beleidsdoelstellingen. De gemeenteraad van Amsterdam heeft Berenschot gevraagd
om een onderzoek uit te voeren. Bij de beantwoording van de
vragen hanteren we de volgende aanpak.
11 Onderzoeksvragen
Allereerst zijn er de normen die voor de beoordeling van
Tegen deze achtergrond heeft de gemeenteraad de volgende het erfpachtstelsel van toepassing zijn. Deze normen liggen
onderzoeksvraag vastgesteld: vast in Europese, landelijke en lokale wet- en regelgeving
inclusief relevante jurisprudentie. Ook de door de
“In hoeverre is, sinds het van kracht worden gemeenteraad vastgestelde kaders (begrotingen, verordeningen,
van de Algemene Bepalingen (AB) 2000, de beleidsuitgangspunten) zijn onderdeel van het kader waaraan
consumentenbescherming voldoende geborgd voor wij toetsen.
erfpachters in Amsterdam, en is het wenselijk en
mogelijk om dit te verbeteren?” In het onderzoek maken we onderscheid in feitelijke informatie,
beelden en bevindingen.
Hieronder vallen de volgende deelvragen:
De feitelijke informatie is verkregen vanuit beschikbare
1. Welke mate van consumentenbescherming zouden documentatie en geeft duiding aan het erfpachtstelsel en
Amsterdamse erfpachters moeten genieten? de ontwikkelingen in het erfpachtstelsel. Bij het uitvoeren
van het onderzoek hebben we een groot aantal documenten
2. In hoeverre heeft de consument centraal gestaan in het bestudeerd. Gezien de onderzoeksperiode van twintig jaar en de
erfpachtbeleid in Amsterdam in de periode 2000-2020? beschikbare tijd voor dit onderzoek, is het onmogelijk om alle
3. Wat was de rol van de gemeenteraad ten aanzien Ô se ANN ed kt
n van wijzigingen in het erfpachtbeleid en in hoeverre rsumnenianrechten Ne onw enne EA ow
14 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
documenten die in die periode zijn geschreven en gepubliceerd, gaat om informatie die door één persoon wordt gegeven of
te bestuderen. We hebben een selectie moeten maken van de tegenstrijdig is met wat anderen zeggen, gaat het om een
documenten op basis van de door de gemeenteraad vastgestelde verschil van inzicht. Deze verschillende inzichten kunnen voor
onderzoeksvragen. Vervolgens hebben we gericht documenten de beeldvorming wel relevant zijn, maar leiden niet tot een
gezocht en opgevraagd. Documenten zijn verkregen uit bevinding.
openbare bronnen (raadsinformatiesysteem, jurisprudentie,
websites, nieuwsmedia), ontvangen van de gemeente Op basis van deze bevindingen hebben wij onze analyse
Amsterdam en ontvangen van personen (betrokkenen) die uitgewerkt. Aan de hand van twee perspectieven,
we gesproken hebben. In bijlage 2 is een lijst met gebruikte het beleidsmatige perspectief en het perspectief van
documenten opgenomen. Daar waar de documenten aanleiding consumentenbescherming beschouwen wij het Amsterdamse
gaven tot verdieping hebben we nadere vragen gesteld. Deze erfpachtstelsel. Dit leidt vervolgens tot de beantwoording van de
informatie is verwerkt als feitelijke informatie. onderzoeksvragen.
Vervolgens hebben we de beelden uitgewerkt. Dit zijn
ervaringen, inzichten, overwegingen en meningen van de 1.5 Klankbo rdg roep
betrokkenen vanuit gemeentezijde ((oud-) gemeenteraadsleden,
(oud-) wethouders en ambtenaren), Amsterdamse Voor het onderzoek is het van belang dat de inhoud en de
belangenorganisaties en (andere) deskundigen die in de resultaten van het onderzoek niet ter discussie staan. We
interviews naar voren zijn gekomen. We hebben eerst enkele maken daarom gebruik van een wetenschappelijk klankbord om
informatieve gesprekken gevoerd om overzicht van het dossier de onderzoeksmethodiek, de juridische definities en de analyses
te krijgen. Vervolgens zijn gerichte interviews gevoerd met en bevindingen te toetsen en te valideren. Onze klankbordgroep
betrokkenen. Een lijst met gesproken personen is in bijlage bestaat uit de volgende vier hoogleraren.
2 opgenomen. Van de gerichte interviews zijn verslagen e _Prof.mr.dr. Henk Addink, hoogleraar bestuursrecht
gemaakt die bij de geïnterviewden zijn voorgelegd en door de en goed bestuur.
geïnterviewden zijn geaccordeerd. Eén persoon heeft zijn verslag e _Prof.mr.dr. Leon Verstappen, hoogleraar privaatrecht,
niet geaccordeerd. in het bijzonder notarieel recht.
* _Prof.mr.dr. Ewoud Hondius, hoogleraar Europees
Op basis van feitelijke informatie en beelden komen we tot privaatrecht.
een aantal bevindingen. Dit onderdeel is een samenvoeging en * Prof.dr. Willem Korthals Altes, hoogleraar grondbeleid.
afweging van de feiten en beelden. Door de feitelijke informatie
en beelden te toetsen aan het normenkader, volgen onze De klankbordgroep is op vier momenten in het onderzoek bij
bevindingen. Deze bevindingen beschrijven in hoeverre de elkaar gekomen. Ze zijn betrokken bij het opstellen van het
feitelijke gang van zaken in overeenstemming is met de gestelde analysekader, het opstellen van de feitelijke beschrijving, het
normen. opstellen van de nota van bevindingen en bij het beantwoorden
van de onderzoeksvragen en het formuleren van adviezen
Voor het formuleren van bevindingen is uitgegaan van de en aanbevelingen. De klankbordgroep heeft per fase van
schriftelijke bronnen en van de interviews. De informatie het onderzoek de gezette stappen beoordeeld en uitkomsten
verkregen uit de interviews is aan de hand van de volgende gevalideerd en opmerkingen en suggesties gedaan die door ons
vragen beoordeeld: zijn verwerkt. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor de
* Wordt de informatie door meerdere personen gegeven? rapportage ligt geheel bij Berenschot.
e Is de informatie onderling congruent?
* Zijn er schriftelijke bronnen aanwezig die de informatie
aannemelijk maken? 1.4 Leeswij zer
e Is de informatie logisch en consistent?
Het rapport is als volgt opgebouwd:
Hoe meer van deze vier vragen met ‘ja’ beantwoord kunnen * Hoofdstuk 2 beschrijft de juridische uitgangspunten die van
worden, hoe relevanter en betrouwbaarder de mondelinge belang zijn in dit onderzoek. Dit is daarmee de toetssteen
informatie is. Aan de hand van deze vier vragen hebben we om in de hoofdstukken hierna tot een analyse, een
n de mondelinge informatie mee laten wegen. Daar waar het conclusie en aanbevelingen te komen.
15 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
* Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het erfpachtstelsel
van Amsterdam. De positie van de erfpachter en de canon
die hij/zij betaalt is hierin opgenomen.
e Hoofdstuk 4 geeft een toelichting op de ontwikkeling van
het stelsel in de periode 2000-2020. Deze ontwikkelingen
worden aan de hand van feiten, beelden en bevindingen
beschreven.
« Hoofdstuk 5 bevat de analyse met onze beschouwing op het
erfpachtstelsel.
* Hoofdstuk 6 beschrijft de beantwoording op de
onderzoeksvragen, zoals deze zijn vastgesteld door de
gemeenteraad van Amsterdam.
E55 es d
ml or b aldi nr _e Ei OE
ET KT ï arr | | nm EEn nb 5 E Ta „À ii | ki kl
eer NT en EN | | ek him _ ee
E Eke LL LT en OEL TED De | IE AEL | EE E 5 EE
| Ei ari Le Ml r | | Eee | B _ FEE 5 Ld Ë | 5 p= | F Fi il
menne Ile Tr B ii EN
otk? ek rl = | f [|L L | | Jk nn me ij JT | L|
ham mn | al Il Felk E El Nr Í
err [Ck HI El | J | Ef Ì Eee [ TEN — | ú
| IJ Ii | | Ü tE | | IS nd | or EE a | IK I IN
ol ain ä ij Mi | a | I= ES En NE BRE
EN Hi il Ij Ml! INT KN . Á Ee 5 ==
AE II ES EN Den
Shit EE HEN B Eee 0 Ir z MA ___ MTN Ae REE TIN
nnen ik EEE Tm mm nm |
sziked Bag kern MeS Ef EM et | Hf Ee ä tr
a Ee Eter ne UN en Î Ee z
Eik ej ani ee A ba eten iN |
zet EE IE E 5 ad di , wi rale Sar EN 1 Û
in E 3 3 it RK rar gl Te On
Tl , = ES 2E RE md Weme NE 1e
Ee EE el Te Se Te td en pe N SN CRN Kn
ERS oe SO Ee er Ed Ee ' . EE Te
sis: Ee en BE Td B in EE EE SE df Kai ens
en Oe ee En
en en OE Ee En ee
ennn Een AN
nnn en en
ee a gE - tsk EE ee ne. 5 ek, ES AA
nn nn ee ne
nen | ee = Ee BE Tr dn
en ee ee en Ei Een een kn RE mrs en
nn Te . Ee ed
ee en
TT . TE 5 ee Ee
N E een Ei een 5 bee
iz: BETE HE e n i Nn Pr zardd Ait RR
per ert ut ee Ed ide Berk ik TA NN à j MI 4
5 EOCEEN A oe OENE RE LL Ü ij mia ie Eon WE k =
se kT En EEL temen EER VAN RE al ah:
A= 0 teren HELE Mola Ier.) Elk NDE CE el a de
} a st „el nl f di Pea are en I Ì | IJ Ed, 8 1 Li zi =d el ahd an ais: EK Tg
at CANET e per | ALIEN namen een ‚En Ren gd part jak |
_ ne, eN ii linn, MER 1 mn Ki ML | T î E m KR 1/8 ENEN
net ek Deed (RN } INIEIE | | IE a er | LE,
zE IN en ee ET er Eb e! | Te,
Nea Ral K- el | |
NA td EEM | |
B el ï TT Brik == N Tak ee À î fl Î | ri H
Ne ee zal | et eee
A ek een (Fr S=
B en Ee, ken ek 1 a tn, L IJ E
ne = = — E =— i > En en en ve Ja DN 5 Ee N: | 0 EE ee if. n Jd en, ie: 5
ne ERN ul En 1
— ne _- _— ed an En En Ee rde k lS
neee mn wt ee a
een KeS A! Nm dn
en eeen WD IE en Il pr KIK
ne nn Ke ES | : Ne
nn en En ee en ee $ Rn oM ie
nee ee ° aai 1 We rel
ee nn Ein is
ne N nn en
ee en _ En Gams ien en En n E
en Ee ad
Te = == en Ee nn en nn ee ee en í En Se : î
== ee En ze en en == me en De ze En
en = en enn
HOOFDSTUK 2
Juridisch
It t
Het erfpachtrecht en het consumentenrecht zijn Allereerst beschrijven we wat erfpacht inhoudt.
verankerd in het Nederlands privaatrecht. Daarnaast Daarna volgt de verhouding tussen het privaatrecht en
is het publiekrecht van toepassing omdat de gemeente het publiekrecht. Vervolgens beschrijven we het beleid
als uitgevende partij van erfpacht acteert. Dit in de juridische context.
hoofdstuk beschrijft de juridische uitgangspunten
die van belang zijn in dit onderzoek. Dit is daarmee
de toetssteen om in de hoofdstukken hierna tot een
analyse, een conclusie en aanbevelingen te komen.
17 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
2. Erfpacht Periodieke herziening
Type erfpacht Duur erfpacht canon
Erfpacht is een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid Voortdurende onbepaalde tijd Herziening vindt plaats
erfpacht aan het einde van het
geeft om de onroerende zaak van iemand anders te houden en te tijdvak. De duur van
gebruiken? Een zakelijk recht is een recht dat slechts kan bestaan het tijdvak staat in de
… … . … fpacht den (bv.
op zaken, dat zijn voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke " osn en (bv
. à nn
objecten.* Onder een zaak valt dus ook grond. Erfpacht kan Eeuwigdurende onbepaalde tijd Er zijn bij eeuwigdurende
dus iemand de bevoegdheid geven om grond (van een ander) te erfpacht erfpacht geen tijdvakken.
gebruiken zónder deze grond in eigendom te hebben. Dit betekent dat de canon
vaststaat en dus niet
periodiek herzien wordt.
Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op De canon wordt wel
een zaak kan hebben, maar het vrij gebruikmaken door de geïndexeerd indien deze
. . ‚ n niet is afgekocht.
eigenaar van het eigendom kan wel ingeperkt zijn door een B
n 5 . . Tijdelijke bepaalde tijd (voor Aan het einde van het
zakelijk recht.” Het houden en gebruiken van de zaak houdt in en de duur zoals recht kan een nieuw
dat de erfpachter in principe hetzelfde genot heeft van de zaak bepaald in de erfpachtrecht gevestigd
als een eigenaar, tenzij er in de akte van vestiging iets anders erfpachtvoorwaarden) worden en daarmee ook
de canon opnieuw worden
is bepaald. De erfpachter mag niet zonder toestemming van overeengekomen.
de eigenaar een andere bestemming aan de zaak geven of een
handeling in strijd met de bestemming verrichten.®
Tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald, is het mogelijk
In de akte van vestiging van de erfpacht is het mogelijk om voor de erfpachter om de erfpacht op te zeggen? Voor de
aan de erfpachter de verplichting op te leggen om een geldsom eigenaar is het minder makkelijk om de erfpacht op te zeggen.
aan de eigenaar te betalen. Dit kan een geldsom zijn die op De eigenaar kan dit slechts als de erfpachter in verzuim is
regelmatig terugkerende tijdstippen voldaan moet worden. Dit om de canon van twee jaar achter elkaar te betalen of als de
heet de canon. De keuze of er een canon betaald moet worden erfpachter in ernstige mate tekortschiet in het nakomen van
door de erfpachter en hoeveel deze canon moet bedragen is zijn andere verplichtingen.” Het is niet mogelijk om daar in
dus volledig aan de deelnemende partijen. De partijen kunnen het nadeel van de erfpachter van af te wijken.° Indien wordt
ook afspreken dat de canon na een aantal jaren herzien moet opgezegd, moet dit een jaar van te voren gedaan worden
worden. middels een exploit, een aan specifieke vormvereisten gebonden
geschrift.!! Dit is voornamelijk om derden te beschermen,
Partijen kunnen in de akte van vestiging zelf regelen hoelang zodat er geen onduidelijkheid bestaat over de vraag of het recht
de erfpacht zal duren.’ Indien partijen dit niet regelen is daadwerkelijk beëindigd is.
de erfpacht voor onbepaalde tijd gevestigd. Er is sprake van
eeuwigdurende erfpacht als de erfpacht niet door tijdsverloop of Erfpacht heeft niet alleen een goederenrechtelijke kant, maar
door een opzegging tot een einde kan komen. Schematisch ziet tevens een verbintenissenrechtelijke (contractuele) kant. In
dit er als volgt uit: de literatuur is hierover opgemerkt dat de rechtsverhouding
tussen erfpachter en erfverpachter niet van goederenrechtelijke
óf verbintenisrechtelijke aard is, maar als twee dimensies van
dezelfde rechtsverhouding is. Bij de consumentenbescherming
die Amsterdamse erfpachters genieten zijn dus naast het
goederenrechtelijke kader ook verbintenisrechtelijke regels
relevant.
8 Art. 587 BW
TD 9 Art. 5:87 lid 2 BW
3 Art. 5:85 BW 10 Art 587 lid 3 BW
4 Art. 52 BW Tl Art. 5:88 BW
5 Art. 51 BW 12 _J Broese van Groenou, De rechtsverhouding tussen erfpachter
6 Art 589 BW en erfverpachter (Recht en Praktijk nr. VG1O) (diss. Open
7 Art. 586 BW Universiteit), Deventer: Wolters Kluwer 2019, p. 633,
18 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
2.2 Brede opvatti ng door de overheid niet mag leiden tot een onaanvaardbare
consumentenbescherming doorkruising van een publiekrechtelijke regeling.'*
De vraagstelling van het onderzoek gaat over de mate van Ten tweede de vraag of - als de overheid gebruik mag maken
consumentenbescherming die Amsterdamse erfpachters van het privaatrecht — daarbij de publiekrechtelijke regels
genieten. In dit onderzoek hanteren wij een brede (geschreven en ongeschreven) in acht moet nemen.*
opvatting van consumentenbescherming. Indien het begrip
consumentenbescherming uit de vraagstelling eng zou Privaatrechtelijke bescherming
worden opgevat, zou er enkel worden gekeken naar het Hiervoor zijn al enkele specifieke regels uit het privaatrecht,
private consumentenrecht zelf. Omdat het hier gaat om een die de erfpachter bescherming geven besproken. Het gaat hier
context waarin de overheid partij is, moet bovendien oog met name om de beperkingen die er zijn voor de eigenaar
zijn voor het publiekrecht. Voor zowel het privaat- als het (de gemeente) om de erfpacht op te zeggen. Er bestaan
publiekrecht geldt bovendien dat de Europeesrechtelijke en daarnaast in het privaatrecht nog vele algemene waarborgen
internationaalrechtelijke dimensie relevant zijn. om consumenten te beschermen. In bijlage 3 zijn in tabel 1
relevante waarborgen uit het Burgerlijk Wetboek opgenomen,
Zowel in het privaatrecht als het publiekrecht zijn normen met daarbij de bescherming die de bepaling biedt aan de
gelegen die de consument beschermen. De meest voorname consument en daarbij de ratio van de wetgever om die bepaling
bronnen buiten het Burgerlijk Wetboek zijn de Algemene wet op te nemen.
bestuursrecht (Awb), het Europees recht en het internationaal
recht in de vorm van het Europees Verdrag voor de Rechten In het privaatrecht krijgen partijen veel ruimte om zelf te
van de Mens (EVRM). Naast de brede opvatting in de zin van bepalen welke overeenkomst zij gezamenlijk sluiten. Op het
rechtsgebieden, wordt er tevens een brede opvatting van de gebied van zakelijke rechten is echter minder ruimte gegeven.
bescherming van de consument gehanteerd. In dit onderzoek De wet biedt daarbij de buitenste kaders. Voor zakelijke rechten
kijken wij naar zowel preventieve als repressieve bescherming. geldt het numerus clausus-beginsel, de zakelijke rechten die
De bescherming ‘aan de voorkant’ ziet toe op het moment staan opgesomd in de wet zijn de enige zakelijke rechten die
voordat de gedraging van het bestuur heeft plaatsgevonden, gevestigd mogen worden. Partijen mogen dus niet zelf nieuwe
bescherming ‘aan de achterkant’ gaat over het moment nadater zakelijke rechten bedenken. Binnen het zakelijk recht van
een besluit of handeling van het bestuur heeft plaatsgevonden. erfpacht is er voor partijen echter wel weer ruimte om hun
Dit laatste heeft betrekking op de rechterlijke toets. Daarnaast rechtsverhouding nader invulling te geven.
kunnen ook de Ombudsman en de Rekenkamer een (advies)
rapport uitbrengen. De algemene privaatrechtelijke waarborgen stellen kaders aan
de vrijheid die partijen in beginsel hebben om zélf afspraken
Verhouding publiek en privaatrecht te maken. Het doel van deze kaders is om onder meer partijen
Het is relevant om te beseffen dat het publiekrecht en te beschermen. Zo geldt in het privaatrecht de eis van
het privaatrecht gelijkwaardig zijn. Het zijn parallelle redelijkheid en billijkheid. Een tussen partijen als gevolg van
rechtsgebieden, het gaat dus om nevenschikking. Voor dit de overeenkomst geldende regel is niet van toepassing, voor
onderzoek naar consumentenbescherming in het Amsterdamse zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van
erfpachtstelsel spelen er twee vragen op het raakvlak tussen het redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Redelijkheid
publiekrecht en het privaatrecht. en billijkheid wordt vaak voornamelijk gevormd door
algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland levende
Ten eerste de vraag of de overheid überhaupt'* gebruik rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en persoonlijke
mag maken van het privaatrecht en de daarin gelegen belangen. Daarnaast is een van de belangrijke begrenzingen dat
privaatrechtelijke bevoegdheden, vanwege de aanwezigheid de partijen altijd vanuit zuivere motieven moeten handelen, dat
van een publiekrechtelijke regeling. Dit heet ook wel de is een vereiste voor het laten plaatsvinden van enig rechtsgevolg.
doorkruisingsleer, namelijk dat gebruik van het privaatrecht Het is bovendien verboden voor een partij om zijn of haar
bevoegdheden te misbruiken. Dat is mogelijk als de partij de
TD 14 __HR26 januari 1990, NJ 1991, 393 (Windmill). Zie ook bv.
13 _ Zie Scheltema & Scheltema, ‘“Gemeenschappelijk recht, wisselwerking https://vng.nl/artikelen/doorkruisingsleer
n tussen publiek- en privaatrecht”, paragraaf 4223 15 Zieart 314 BW
19 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
bevoegdheid gebruikt voor een ander doel dan waarvoor de publiekrechtelijke beginselen te halen uit andere wetten, zoals
bevoegdheid is bedoeld of als de bevoegdheid slechts wordt de Wob, en organieke wetten, zoals de Gemeentewet. De
gebruikt om een ander te benadelen. Een rechtshandeling mag beginselen in het bestuursrecht hebben twee hoofdfuncties, ten
daarbij niet in strijd zijn met de goede zeden of de openbare eerste zijn zij normen voor het bestuur zélf en ten tweede zijn
orde. zij toetsingscriteria voor de controlerende instanties, zoals de
rechter.
Voor het opnemen van algemene voorwaarden is in het
Burgerlijk Wetboek een afdeling!® opgenomen met specifieke Er is dus verschil tussen bescherming ‘aan de voorkant’ en
kaders ter bescherming van de consument tegen onredelijk bescherming ‘aan de achterkant’. De beginselen van goed
bezwarende bedingen in de voorwaarden. Daarnaast is het bestuur geven preventieve bescherming: het zijn beginselen
mogelijk om gebruik te maken van een tweezijdige vaststelling waaraan het bestuur zich moet (of liever: wil) houden in al
van de algemene voorwaarden. De vaststelling ervan geschiedt haar gedragingen. Bij de bescherming ‘aan de achterkant’
dan in samenspraak met een organisatie van consumenten.” toetst de rechter het bestuur aan de hand van de beginselen
van behoorlijk bestuur. Schending van de beginselen van goed
In het privaatrecht is bovendien vastgelegd dat niet bestuur kan leiden tot onrechtmatig overheidshandelen, maar
slechts privaatrechtelijke waarborgen van toepassing dat hoeft - anders dan bij schending van de beginselen van
zijn op privaatrechtelijke overeenkomsten, maar tevens behoorlijk bestuur — niet per se. Soms zal overheidshandelen
publiekrechtelijke regels, zowel geschreven als ongeschreven. niet getuigen van goed bestuur, maar wél de rechterlijke toets
Art. 3:14 BW is de kapstokbepaling in het privaatrecht die doorstaan omdat het wel (met de hakken over de sloot) de
de verbinding legt voor het hanteren van publiekrechtelijke ‘behoorlijkheidstoets’ haalt. Dit neemt niet weg dat ook van
normen bij het privaatrechtelijk handelen. De bepaling is vooral de beginselen van goed bestuur (consumenten)bescherming
van belang wanneer de overheid zich van privaatrechtelijke uit gaat. In de praktijk krijgt dit vooral vorm als het bestuur,
bevoegdheden bedient, zoals bij erfpacht. Het artikel maakt redenerend van uit deze beginselen, komt tot een consistente en
duidelijk dat de overheid ook in zulke gevallen niet in strijd met coherente handelwijze.
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur mag handelen?
De Awb biedt dus een aantal waarborgen waar de overheid
Publiekrechtelijke bescherming zowel bij publiekrechtelijk als privaatrechtelijk handelen aan
Bij overheidshandelen zijn altijd geschreven en ongeschreven gehouden is?! Allereerst wordt de overheid geacht haar taak
publiekrechtelijke rechtsbeginselen van toepassing zonder vooringenomenheid te vervullen”? Ten tweede moet
en dus niet slechts als zij een besluit neemt.” Op het de overheid te allen tijde zorgvuldig handelen.” Ten derde
gebied van de publiekrechtelijke bescherming zijn er drie mag de overheid slechts haar bevoegdheden gebruiken voor
verschillende groepen van belang. Dat zijn allereerst de het doel waarvoor ze zijn toegekend, er mogen geen andere
algemene rechtsbeginselen in een bestuurlijke context. doelen spelen bij het uitoefenen van haar bevoegdheden.” Ten
Vanuit het perspectief van (consumenten)bescherming zijn vierde moet de overheid altijd in het achterhoofd houden hoe
rechtsgelijkheid, rechtszekerheid, redelijkheid en billijkheid, fair ingrijpend overheidsingrijpen kan zijn voor de burger en moet
play en integriteit belangrijke beginselen. Ten tweede zijn er de daarom zorgen dat het overheidshandelen in verhouding is met
beginselen van goed bestuur. En ten derde zijn er de beginselen de nadelige gevolgen voor belanghebbenden.” Ten slotte is bij
van behoorlijk bestuur, die onderdeel uitmaken van de al het handelen noodzakelijk dat de overheid motiveert waarom
beginselen van goed bestuur. De beginselen van goed bestuuren zij handelt hoe zij handelt of waarom zij bepaalde besluiten
beginselen van behoorlijk bestuur zijn uitgewerkt in bijlage 3.2 neemt?
De geschreven beginselen zijn opgenomen in de wet, met Het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel zijn
name in de Awb. De ongeschreven beginselen volgen uit de ongeschreven beginselen die op al het handelen van de overheid
jurisprudentie en literatuur. Naast de Awb, zijn er tevens van toepassing zijn. Het rechtszekerheidsbeginsel waarborgt dat
16 Afdeling 3 van titel 5 van Boek 6 TD
17 _ Hondius, Consumentenrecht (Mon. BW nr. A8) 2013/38, 21 Zieart 31, tweede lid, Awb voor wat betreft andere handelingen dan besluiten
18 Nien ee Tsor Na enn eer > „oor war Deelt besluiten vloeit dat rechtstreeks voort uit de Awb-bepalingen
Kunst- en Antiekstudio Lelystad. Zie T&C bij art. 3:14 BW 235 Art 32 Awb
19 Art31Awb jo. Afd. 52-34 Awb 24 Art 33 Awb
20 GH Addink, Beginselen in het bestuursrecht, Deventer 2020. G.H. Addink en R 25 Art 34Awb
n Schlössels, Europa en het algemeen bestuursrecht, Den Haag 2021, hoofdstuk 3 26 Art 346 jo. 3:47 Awb
20 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
burgers de rechten die ze hebben verkregen ook daadwerkelijk Het Handvest bevat onder andere het gelijkheidsbeginsel,
mogen uitoefenen. Het vertrouwensbeginsel schrijft voor dat dat door het Hof is aangemerkt als fundamenteel beginsel
een overheid zich moet houden aan wat zij belooft. van het EU-recht.* In het Handvest is uitdrukkelijk bepaald
dat er zorg gedragen moet worden voor een hoog niveau van
Ten slotte zorgt het gelijkheidsbeginsel, dat is verankerd in de consumentenbescherming, voor zover het toepassingsgebied van
Grondwet, dat gelijke gevallen gelijk worden behandeld en het Handvest en waar lidstaten EU-recht uitvoeren betreft.
ongelijke gevallen ongelijk worden behandeld in de mate waarin Consumentenbescherming staat dus hoog in het vaandel van
zij verschillen. de Europese Unie en geniet dus speciale aandacht. Op basis
van dit artikel kunnen burgers dus aanspraak maken op een
Internationaal en Europees recht hoog niveau van consumentenbescherming. Daarnaast is de
In het Europees Unierecht en in het internationaal recht zijn Europese Unie van mening dat eenieder recht heeft op een
tevens kaders te vinden die van toepassing zijn op dit onderwerp onpartijdige, billijke behandeling binnen een redelijke termijn
en die normen geven voor het handelen van de overheid. In door de instellingen, organen en instanties van de Europese
het internationaal recht zijn het vooral de bepalingen in het Unie van zijn zaken. Om die reden is het recht op good
EVRM. In het Europees recht zijn in het Verdrag betreffende administration (goed bestuur) in het Handvest vastgelegd.
de Europese Unie (VEU), het Verdrag betreffende de Werking Dat recht slaat met name op het feit dat iedereen moet
van de Europese Unie (VWEU) en het Handvest van de worden gehoord voordat er een voor hem nadelige individuele
grondrechten van de Europese Unie relevante bepalingen te maatregel wordt genomen, dat eenieder inzage moet kunnen
vinden die bescherming bieden aan burgers en die het inperken krijgen in zijn of haar dossier en dat de betrokken diensten
van rechten door de overheid begrenzen. Deze waarborgen zijn hun beslissingen moeten bekleden. In aanvulling daarop is
tevens opgenomen in bijlage 3. het recht op het inzien van documenten opgenomen. Om
te zorgen dat de geschreven rechten uit het Handvest worden
In het EVRM is een aantal relevante normen voor dit gerespecteerd, is de waarborg opgenomen dat het in het
onderwerp terug te vinden. Burgers hebben allereerst recht Handvest beoogde beschermingsniveau wordt geboden door
op een daadwerkelijk rechtsmiddel.°’ Daarmee wordt bedoeld het recht van de Europese Unie, het internationale recht en het
dat de nationale overheid de mogelijkheid tot een effectief recht van de lidstaten.* Dat betekent dat de lidstaten, en dus
rechtsmiddel moet creëren voor burgers om zich te kunnen ook Nederland, bij de uitvoering van EU recht? moeten zorgen
beroepen op haar rechten. Het verbod op discriminatie zorgt dat de burgers de rechten en vrijheden uit het Handvest kunnen
ervoor dat burgers worden beschermd tegen vormen van genieten. Tenslotte is de waarborg in het Handvest opgenomen
discriminatie wanneer zij gebruik maken van hun rechten en dat de bepalingen en rechten van het Handvest nooit mogen
vrijheden”? Het Eerste Protocol van het Europees Verdrag van worden misbruikt?
de Rechten van de Mens voorziet daarnaast in de bescherming
van eigendomsrechten. ® Er mag zonder wettelijke basis geen In het in het kader van de Raad van Europa tot stand gekomen
inbreuk worden gemaakt op het eigendomsrecht van natuurlijke Aanvullend Protocol bij het Europese Handvest inzake lokale
en rechtspersonen. autonomie betreffende participatie in de aangelegenheden
van lokale autoriteiten is vastgelegd dat alle burgers al het
In 2012 heeft het Straatsburgse Hof een zaak behandeld over de recht hebben om te participeren in zaken van de gemeentelijke
schending van art. 1 van het Eerste protocol op het gebied van overheden. Dit moet worden gefaciliteerd door per wet
pacht, de zaak van Lindheim e.a. tegen Noorwegen.” In deze mogelijkheden te bieden om de uitoefening van dit recht te
zaak ging de staat Noorwegen te ver om pachters te beschermen faciliteren.” In dit kader is ook de Aanbeveling uit 2018 van
tegen prijsstijgingen van de grond, waardoor het recht op het Comité van Ministers aan de lidstaten met betrekking tot
eigendom van de verpachters werd aangetast. In die zaak was er participatie van burgers op lokaal niveau van belang.”
volgens het Hof geen sprake meer van een “fair balance” tussen
de eisen van het algemeen belang en de bescherming van de Ln
fundamentele rechten van het individu. A NEZ rendven
5 An A ander!
27 Art 13 EVRM de A EE
28 Art 14 EVRM 37 Art. 54 Handvest
29 Art1 Eerste Protocol EVRM 38 Art. l Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie.
30 _ECLINLXX2012:BX7536, Uitspraak, Europees Hof 39 Zie nader: G.H Addink, “Het participatiebeginsel
mn voor de Rechten van de Mens, 12-06-2012 in het bestuursrecht”, NTB 2020/1172.
21 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
2.5 Beleid Het vestigen van erfpacht als privaatrechtelijke rechtshandeling
van de gemeente is een bevoegdheid van het college.* Dit
Naast de begrippen erfpacht en consumentenbescherming, betekent dat het college beleidsregels kan maken over hoe zij
is het van belang om het begrip “beleid” in juridische zin met deze bevoegdheid omgaat. Het kan dan bijvoorbeeld gaan
te duiden. Voorop staat dat het door bestuursorganen om de invulling van welke rechten en plichten gelden tussen
ontwikkelde beleid binnen de door het recht gestelde erfverpachter (gemeente) en erfpachter (consument). Hieraan
grenzen (en mogelijkheden) moet vallen. Die grenzen en heeft het college op diverse manieren invulling gegeven, onder
mogelijkheden bestaan uit de door geschreven en ongeschreven meer door het vaststellen van rekenregels voor het bepalen
rechtsbeginselen, de “beginselen van bestuursrecht”. Zoals in de van grondwaarde®* en door het vaststellen van Algemene
paragraaf hiervoor toegelicht, zijn daarbij zowel de beginselen Bepalingen.*”
van behoorlijk bestuur (zoals het zorgvuldigheidsbeginsel en
het motiveringsbeginsel), de beginselen van goed bestuur (zoals Beleidsregels zijn recht in de zin van art. 99 van de Wet
het participatiebeginsel en het transparantiebeginsel) en de op de rechterlijke organisatie.*® Dit is belangrijk omdat de
algemene rechtsbeginselen in een bestuursrechtelijke context hoofdregel is, dat het bestuur gehouden is om te handelen
(zoals de beginselen van rechtsgelijkheid en rechtszekerheid) in overeenstemming met het in beleidsregels gepubliceerde
van relevant. beleid.*” Hierop zijn echter uitzonderingen: in bijzondere
gevallen moet het bestuursorgaan van een beleidsregel afwijken
Beleid is als zodanig geen wettelijk gedefinieerde term en heeft als de beleidsregel voor een belanghebbende onevenredig
daarmee vanuit juridisch perspectief niet één betekenis. In de uitpakt. Dit heet ook wel de “inherente afwijkingsbevoegdheid”,
literatuur is beleid onder meer geduid als het “streven naar het
bereiken van bepaalde doeleneinden met bepaalde middelen en
bepaalde tijdskeuzen.”*® Wat beleidsregels zijn, is wél wettelijk
bepaald.*! Met de vaststelling van het begrip beleidsregel en
door de wetgever vastgelegde binding van een beleidsregel
is de beleidsregel via de Awb geldend recht geworden.* Een
beleidsregel kan betrekking hebben op de afweging van
belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke
voorschriften bij het gebruik van de bevoegdheid waarop de
beleidsregel betrekking heeft. Een beleidsregel gaat altijd over
al bestaande bevoegdheden, een beleidsregel kan dus geen
nieuwe bevoegdheden creëren ++
40 Hoogerwerf 2003, p. 20. Zie ook: Tollenaar, A. (2008). Gemeentelijk 45 Art 160 Gemeentewet. Zie het blauwe kader hierna
beleid en beleidsregels: de toegevoegde waarde van beleidsregels 46 Zie: https:wwwamsterdam.nlwvonen-leefomgeving/
voor de kwaliteit van de gemeentelijke beschikkingverlening erfpacht/mieuw-beleid/grondwaardebepaling/
41 Art 13 lid 4 Awb. Voor het zijn van beleidsregel zijn vorm en aanduiding niet 47 Deze rechten en plichten maken onderdeel uit van de
Gen creare cen brief ot zeifs Moen Plan Zie TSC an TS NU ZAND 4e RZB mear 1990,ND SIMS Zie ook FT Groonenegen “De
42 Art #84 Awb, rechterlijke toets van de interpretatie van beleidsregels”, NTB 2010
45 Art1:3lid 4 Awb. 49 Zieart. 484 Awb, Dit volgt ook indirect uit het
n 44 Art 481, eerste lid, Awb. vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel
22 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Gemeentewet 2.4 Jurisprudentie
In het staatsrecht zijn veel bepalingen opgenomen over de
gemeente en de rolverdeling en verantwoordelijkheden van Introductie
en binnen een gemeente. De Gemeentewet is een organieke In de afgelopen jaren is, tot en met de Hoge Raad, veelvuldig
wet en biedt tevens relevante rechtsbeginselen. Het college geprocedeerd over erfpachtstelsels, waaronder het stelsel in
van B&W is naast haar bevoegdheden tot het besturen van Amsterdam. De rode draad daarin is dat het erfpachtstelsel in
de gemeente, het voorbereiden en uitvoeren van besluiten Amsterdam de rechterlijke toets, tot op heden, heeft doorstaan.
van de raad, het vaststellen van regels over de ambtelijke Tegelijkertijd lopen er nog diverse rechtszaken. Het is niet
organisatie en het benoemen en ontslaan van ambtenaren, mogelijk om vooruit te lopen op de uitkomsten daarvan.
tevens bevoegd tot het privaatrechtelijk handelen namens
de gemeente.” Het college van B&W is dus bevoegd om te Hierna gaan wij eerst in op een tweetal vraagstukken naar de
handelen op het gebied van erfpacht namens de gemeente. rechterlijke toetsing, alvorens de stand van de jurisprudentie te
In de praktijk is deze bevoegdheid (onder)gemandateerd in behandelen aan de hand een aantal inhoudelijke onderwerpen.
de ambtelijke organisatie.
Voor het handelen namens de gemeente is het gehele Het toepassen van EU recht
college verantwoordelijk, dus ieder lid van het college van Grote erfverpachters, zoals de gemeente Amsterdam,
B en W kan individueel verantwoordelijk worden gehouden maken reeds meer dan een eeuw gebruik van algemene
voor het (privaatrechtelijk) handelen namens de gemeente. erfpachtvoorwaarden. Op die voorwaarden zijn de bepalingen
Het college is daarnaast verplicht om aan de gemeenteraad betreffende de algemene voorwaarden uit het BW van
alle inlichtingen te geven die de gemeenteraad nodig heeft toepassing en dus het verbintenissenrecht. De vraag is nu of
voor de uitoefening van zijn taak. Een of meer leden van de de Europese Richtlijn 93/13/EEG over oneerlijke bedingen
gemeenteraad mogen ook zelf vragen om inlichtingen aan in consumentenovereenkomsten tevens van toepassing
het college, waarvan het college verplicht is deze te geven is. De Richtlijn 93/13/EEG heeft als doel bescherming
tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar van de consument tegen het instemmen met door de
belang. Over de uitoefening van bepaalde bevoegdheden, verkoper van tevoren opgestelde voorwaarden zonder op de
waaronder privaatrechtelijke handelingen, moet het inhoud daarvan invloed te kunnen uitoefenen. Indien de
college van B en W zelfs vooraf inlichtingen geven aan algemene voorwaardenregeling van toepassing zijn op de
de gemeenteraad indien zij hierom vraagt of indien de erfpachtvoorwaarden, is Richtlijn 93/13/EEG van belang.”* Een
uitoefening van die bevoegdheden ingrijpende gevolgen richtlijnconforme uitleg van art. 6:233 BW vergt dat de rechter
kan hebben voor de gemeente. Het college neemt in een een beding uit de algemene voorwaarden ambtshalve toetst of
dergelijk geval pas een besluit nadat de gemeenteraad in deze onder de richtlijn valt en zo ja of het beding oneerlijk is.
de gelegenheid is gesteld om zijn wensen en bedenkingen Indien de rechter vervolgens tot het oordeel komt dat het een
erover mee te geven aan het college.” oneerlijk beding betreft, dient hij het beding buiten toepassing
De burgemeester vertegenwoordigt de gemeente in en te laten.” Een beding is volgens de Richtlijn oneerlijk indien:
buiten rechte. Het betreft de vertegenwoordiging van de “Een beding in een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is
gemeente als rechtspersoon, niet de vertegenwoordiging onderhandeld, wordt als oneerlijk beschouwd indien het, in strijd
van de gemeentelijke bestuursorganen. Met ‘in en buiten met de goede trouw, het evenwicht tussen de uit de overeenkomst
rechte! is bedoeld dat de bevoegdheid van de burgemeester voortvloeiende rechten en verplichtingen van de partijen ten nadele
gaat over formele procesvertegenwoordiging (in rechte) van de consument aanzienlijk verstoort.”
als over vertegenwoordiging bij het verrichten van
privaatrechtelijke rechtshandelingen (buiten rechte), zoals De Richtlijn is echter pas vanaf 1 januari 1995 in werking.
het sluiten van een overeenkomst. Aktes van voor die datum vallen daarom niet onder de
Richtlijn. In het geval van Amsterdam is een aanzienlijk
deel afkomstig van voor 1995 en valt daarom niet onder de
Richtlijn en zal de rechter daarom niet ambtshalve aan de
Richtlijn toetsen. Echter valt het erfpachtrecht wel onder de
TE Richtlijn indien er een canonherziening einde tijdvak heeft
SA 169 Gemeentewer ee
52 Art 171 Gemeentewet 54 Broese van Groenou, 2019, p. 168
n 53 Zie T&C Awb bij art. 171 Gemeentewet 55 _HR13 september 2013, ECLINL:HR2013:691, NJ 2014/274, m.nt. HB. Krans
23 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
plaatsgevonden na 1 januari 1995, Op die gevallen van erfpacht De rechtbank vindt het aan de deskundigen om de
zijn de nieuwe bepalingen van toepassing en daarmee tevens uitgangspunten en de rekenmethode te formuleren bij de
de Richtlijn. Daarnaast stelt de gemeente bij het splitsen in vaststelling van een nieuwe canon; de rechtbank zal daar zelf
appartementsrechten als voorwaarde dat de nieuwe bepalingen niet in voorzien.“
van toepassing zijn, dus de Richtlijn is tevens van toepassing
op alle erfpachtovereenkomsten waarbij een splitsing in Het is daarnaast zaak dat het aanbod van de gemeente voor
appartementsrechten na 1995 heeft plaatsgevonden. de canonherziening voldoende bepaalbaar moet zijn. Uit de
aanbiedingsbrief moet het canonbedrag en de afkoopsom
Enkele erfpachtvraagstukken in de jurisprudentie te herleiden zijn.” Het komt voort uit art. 6:227 BW dat
Er is veel rechtspraak over het erfpachtrecht in Nederland. In verbintenissen die partijen aangaan voldoende bepaalbaar
deze paragraaf worden enkele aspecten uit deze jurisprudentie — moeten zijn.
op hoofdlijnen’ - behandeld omdat die van toepassing zijn op
het erfpachtrecht in Amsterdam. Overstapregeling
Er zijn verschillende zaken geweest over de overstapregeling
Canonherziening van de gemeente Amsterdam. Het aanbod voor de overstap
Het is volgens de Rechtbank Amsterdam geoorloofd dat naar eeuwigdurende erfpacht heeft de gemeente Amsterdam
de gemeente Amsterdam de canon herziet op basis van de niet hoeven aanpassen van de rechtbank.“ Het hoger
huidige marktwaarde van de grond. De gemeente heeft dus de beroep loopt nog. Daarnaast hoeft de gemeente Amsterdam
bevoegdheid om aan het einde van het erfpachttijdvak de canon de acceptatietermijn van haar overstapaanbieding niet te
te herzien aan de hand van de actuele grondwaarde.” verlengen, verschillende erfpachters hebben dat tevergeefs
gevorderd.
Een langslepende zaak over de canonherziening bij het
einde van het tijdvak is het geschil tussen Honnebier en de Eenzijdig wijzigen Algemene Bepalingen
gemeente Amsterdam. Het Hof heeft uiteindelijk geoordeeld De gemeente Amsterdam heeft volgens de Hoge Raad de
dat Honnebier naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid bevoegdheid de Algemene Bepalingen van de erfpacht eenzijdig
niet aan het deskundigenrapport kon worden gehouden doordat te wijzigen als er vijfenzeventig jaar is verstreken na de uitgifte
het rapport zodanige gebreken bevatte. Er was sprake van van de erfpacht. Op dat tijdstip wordt ook de canon herzien
onvoldoende motivering en onvoldoende toepassen van hoor- door onafhankelijke deskundigen. Volgens de Hoge Raad is
en wederhoor volgens het Hof. Vervolgens heeft het Hof zelf het eenzijdig wijzigen van de Algemene Bepalingen door de
deskundigen benoemd om een nieuw rapport op te stellen. gemeente Amsterdam niet onredelijk bezwarend.“
In 2011 heeft het Hof de canon uiteindelijk vastgesteld
op basis van het nieuwe deskundigenrapport; de canon is Volle eigendom bestaat uit het erfpachtrecht en het
uiteindelijk afgerond en 24% lager vastgesteld dan in het eerste bloot eigendom
deskundigenrapport werd voorgesteld”? De rechter heeft in verschillende zaken geduid hoe de waarde
van een (niet eeuwigdurend) erfpachtrecht en de waarde van
De Hoge Raad heeft de uitspraak van het Hof dat de door de de blote eigendom zich verhouden tot de waarde van de volle
gemeente Amsterdam gehanteerde methode en toegepaste eigendom.® Volgens Hof Arnhem bestaat de waarde van de
factoren voor het berekenen van de erfpachtcorrecties volle eigendom -theoretisch gesproken- uit de waarde van het
deugdelijk zijn, bevestigd.” Het Hof heeft beargumenteerd erfpachtrecht plus de waarde van de blote eigendom.” Het Hof
dat het voldoende is als de gemeente op een zorgvuldige wijze, oordeelde:
reêle en goed verdedigbare keuzes maakt. De gemeente is dan
niet verplicht om de meest waarschijnlijke of beste optie te
kiezen uit een brede waaier aan mogelijke schattingen van de
erfpachtcorrectie.%® &1__Rb Amsterdam 25 maart 2009, ECLINL-RBAMS2009/BI2715 en
Rb. Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2015:CA2167
ee 65 On nb Amsterda tanuort 20 ECL INL REAMS 207165, Rb
56 In het kader van dit onderzoek is noch gevraagd noch gepoogd Amsterdam 13 januari 2021, ECLIINL:RBAMS:2021:64
om een uitputtend overzicht te gegeven. Deze beschrijving 64 Zie naast de hierna te noemen zaken onder meer: Rb
dient om op hoofdlijnen een beeld te geven Amsterdam 7 juli 2020, ECLENL:RBAMS:2020:3032
57 _Rb Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2013:CA2167 65 _HR29 april 2016, ECLINL:HR:2016:769
58 Hof Amsterdam 20 september 2011, ECLIENL:GHAMS:2011:BT6895 66 Recent bijvoorbeeld: Rb. Den Haag 18 september 2019, ECLINU:RBDHA:2019:9765
53 _HR29 mei 2020, ECLENL:HR:2020:936 67 Hof Arnhem 20 januari 2009, ECLIINL:GHARN:2009:BJ1964,
mn 60 Hof Amsterdam 9 mei 2019, ECLIENL:GHAMS:2019:1609 vgl. ook HR 7 april 1993, ECLENL:PHR1993AB9753
24 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
“Voor de bepaling van de waarde van de blote eigendom van
bebouwde grond waarop een erfpachtrecht is gevestigd bestaan
verschillende methoden (die elkaar kunnen aanvullen), bijvoorbeeld:
a) de waarde van de volle eigendom verminderd met het in Li
gekapitaliseerde verschil tussen een normale, marktconforme canon : %
en de werkelijke canon op het moment van waardering, of - B EN
b) de gekapitaliseerde werkelijke canon vermeerderd met de contante
waarde van de volle eigendom na afloop van het erfpachtrecht.”
De wijze waarop dit in de praktijk en in het erfpachtstelsel $ î É { | Te
van de gemeente Amsterdam uitpakt is uiteraard een andere AE: IN EN À Ì d
zaak en op dit moment bovendien onderwerp van nog lopende KE 5 heren HN 7
juridische procedures.6® De rechtbank Amsterdam heeft in die en, er U
procedures geoordeeld dat het niet aan de rechtbank is om op re A
de stoel van de deskundigen te gaan zitten en te bepalen welke EO . } vage lk ze hk! 7 5 2 ij
methode van waardering passend is. De rechtbank oordeelde | … He 5 en on }
in die procedures bovendien dat de regel: “dat de blote N NS NS NL ee Er
eigendom nooit meer waard kan zijn dan de volle eigendom Û
verminderd met de waarde van de erfpacht” een “theoretische RES wand
aanname [is] die als instrument kan dienen bij het bepalen van EN N IN
grondwaarde. Er bestaat geen verplichting om deze aanname En 4 KE DE el
als uitgangspunt te nemen bij het bepalen van grondwaarde bij a N
erfpacht. Bloot eigendom en erfpacht zijn verschillende zakelijke imi Kal A
vermogensrechten die afzonderlijk van elkaar kunnen worden mr
gewaardeerd.” Het is aan deskundigen om te waarderen en de Rn
rechter kijkt vooral naar het proces. De positie van deskundigen wed ar ent
in het Amsterdamse systeem is bovendien in aktes vastgelegd, pa an ee ele pam” == zt
waardoor de rechter zich naar verwachting terughoudend zal De EE nn ER
opstellen. Eddee NN ES
68 Rb Amsterdam 13 januari 2021, ECLENL:RBAMS:2021:65; Rb
Amsterdam 13 januari 2021, ECLINL:RBAMS 202164
mn 69 Rb Amsterdam 13 januari 2021, ECLINL:RBAMS:2021:65
ml
mn
ij |
ll
Ii
huil ll | | | LN Ii f … ú
À U | TAN ART er AT |
Ne +: Ld NL rf L — Ì Af If |
on AE ï } Tj EE |
EE SE Ih me | ‚U
se NE SE IN W Es) L Lj le shel
be a U B Rr Je ej
Er EN / | een ADE : NEN LN EERE te Bedoel
HERE. BEER ar ER NT . ER B AE en Ree 3
Ea hadt VAA f ae E | a ln Le NS HS ONE Ke ER Bet Î
AE od f ANU EE Ed | ibm APE EE rd
ae en E HN EERE an AN db Ea se nr TE Ein ge 5 ng ld
Ne À 0E | ui | Klk Rank nd ke 5 NE en te ek Ke |
Re WR Hr 94 kik î FP el Lie is FR ME he Ee PE Ae Ee Me A |
a Dr Be “ ROAS Kn Í : id s ei : jk DE 5 nn REE A in slr ak En kl EN
ARE nen nn É ; En et NE zi ES hl he
ln te de die Eem E Te HETE EERE En) ie dE |
il bes EE NE |
EN 5 ee an te PAB Ri
Í Ra en xe Es IAN eert Mb
OO es wa De Ake SN
en OO ee dd
EE en CO a NN
Ee en EEK Ls WOVEN AS ENGS Pe
Ie ED ESL ADEL AND 7
HOOFDSTUK 3
f htstelsel 1
51 Inleidi ng In het wit zijn de woningen weergegeven die op eigen
grond zijn gelegen. Op basis van deze kaart valt op
Ongeveer 80% van de grond in Amsterdam is in dat met name buiten de grachtengordel veel grond
eigendom van de gemeente Amsterdam. De gemeente in erfpacht is uitgegeven. Binnen de grachtengordel
geeft een groot deel van deze grond in erfpacht uit. Op en rondom het Vondelpark zijn veel woningen op
onderstaande kaart zijn de gebieden in eigendom van eigen grond gelegen, omdat deze gronden voor de
de gemeente Amsterdam (in het geel) en gebieden die introductie van erfpacht in 1896 door de gemeente
in erfpacht zijn uitgegeven (in het rood) weergegeven. Amsterdam als vol eigendom is uitgegeven.
26 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
d arteria Sn Pli EE DN Ar NA ,
EIN & Á HN v% NO Ln EREN EE
Bil he he \/ Ad ete EP tr
TE 1) PS 8 k'. ef te RE es Sn pe BAG ER ree
ij mek Jl LA d, Ser Sn AES A PE NL
Fc EN Ë: : nen En; Gl ee ì Ii A Ge EL) AZ perl. denn Sar eek
ml < : 04 li EEND ORN Ann EA
Cn RL EEK CT
Eg il G ed À 1} nn ee ee l Nn. af ë, BAE Be ST EP
a EL TC nt EN eN Ei EE F Ke RE FN er) EENS ne EN
mj ed ELT U ACER LS MI BAN EA KR | SNN AN
NE a een MN
EN nk a AE EN ED a 5 ATR
DT a Tiet SEN DAE brl KEER IAN 3 en Pe
EE mä EE amen: Maas: er Aen EON DN DE TN Tg men Faa ed
| eh ek EE EEC are ie: a Dee DE B rn Een en EB a
Fi SR PN ne A me” „el at SAE DEPT IRS nn de PE JANS
Rd ELN ree EN PCE A ese PdO Oes EN Or
Ad Mtr A eea EN 4 A TE Sl RA eee 4 da
SED ALB EA ne AD ei ES a AE EE Pe ef A TRP
GEEL keg A8 AN PE EN ral LS
El Gh eee ie _JÀ NSA RE EN EE RO
NE AN TO ted EE et EE NE DA Ee ML kn Kn
PR Ln en co VENTE BEE il ARTE B Ae En PR A RA Nt
It Sn AE Ard ENNE en A | EN he
AAC Ber Len El IE ee KN ele WR
Pet Ee hel Eg Pe a EE eee CP A
EE Ee NE ANNE
EO Ne RE AN Ne EK
ne, el AE NE ki nl | SIEA AE AE: Ee EAN MA d ze SR a ed en
a NEE re ERE Ed VEE Nee
MD ot DE Te EN ee dn ie ‚f RE A EPSON EE
Rn 4 EE A PE nn EE CAE ED SS ln
ee Nl a er Pe zal EEE
ren re Nr ark Dea re ‚_- LEE FE Pie KAR RIE CE Te mm” EE EN dj Se DA den
DD an ECE ND AN EG
Figuur 1: _Erfpachtkaart gemeente Amsterdam (bron: website Rekenkamer Metropool Amsterdam)
Voor het gebruik van de grond betaalt de erfpachter een De positie van de erfpachter en de canon die hij betaalt hangen
vergoeding (canon) aan de erfverpachter (de gemeente af van een groot aantal factoren:
Amsterdam). Voor iedere woning die op erfpachtgrond staat, e Stelsel van voortdurende of eeuwigdurende erfpacht;
betaalt de erfpachter een canon. Deze inkomsten komen * Voorwaarden in de Algemene Bepalingen;
ten bate van de algemene middelen van de gemeente. Voor e De grondwaarde, marktwaarde en opstalwaarde;
erfpacht waren de gerealiseerde baten € 282,6 miljoen en de e De buurtstraatquote en de buurtquote;
gerealiseerde lasten € 45 miljoen in 2019. Dit wordt verder * De erfpachtgrondwaarde;
toegelicht in paragraaf 4.6. * _Canonpercentage en indexatie;
e Betaalopties.
Vanuit het perspectief van de consument en vanuit het
perspectief van consumentenbescherming is de canon uiteraard De crux in de opzet van het erfpachtstelsel in Amsterdam is dat
een belangrijk onderdeel van het erfpachtstelsel. de canon is gerelateerd aan de waarde van de grond. De canon
is een vergoeding voor het kunnen beschikken over een zakelijk
De wijze waarop de hoogte van de canon wordt bepaald, is recht. Zie voor een schematisch weergave figuur 2.
technische en complexe materie. Om een grip te krijgen hoe
het erfpachtstelsel in de praktijk uitwerkt, is het daarom nodig
om eerst op hoofdlijnen kennis te nemen van de opzet van het
erfpachtstelsel. De beschrijving in dit hoofdstuk legt daarmee de
basis voor hoofdstuk 4 waarin wij de ontwikkelingen rondom
de aanpassingen aan het stelsel, de beelden en de bevindingen
beschrijven.
27 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Residuele methode
| == Marktwaarde _ Opstalwaarde
(Residuele) methode Amsterdam
| Erfpachtgrondwaarde == ( WOZ-waarde _ Herbouwkosten ) =_
BSQ wordt gebaseerd op het gemiddelde van (ten minste) 5 individuele grondquotes in één buurtstraat
| 550 == n == / ==
EN | OA Te | Grondwaarde / | WOZ-waarde
Grondquote
Bij eeuwigdurende erf pacht kan de erfpachter kiezen voor twee betaalopties:
Canonbedrag en Erfpachtgrond- ) 8
| (jaarlijks) _ ( nn XxX Canonpercentage XxX Indexatie
of
Afkoopsom = ( Canonbedrag XxX a de ) XxX Canonpercentage
(jaarlijks)
Figuur2 Schematische weergave berekeningsmethode erfpachtcanon
Deze berekeningsmethode en de aspecten van deze methode Bij het naderen van het einde van het tijdvak doet de
worden in de volgende paragrafen verder toegelicht. gemeente een aanbieding voor een nieuwe canon. Dit wordt
de canonherziening einde tijdvak (CHET) genoemd. De
erfpachter kan, na een aanbieding van de gemeente, een
5.2 Stelsel van voortdurende of deskundigencommissie bestaande uit drie personen vragen
ee uwigd urende erf pacht om onafhankelijk een taxatie van de grondwaarde uit te
voeren.
Op dit moment is er in Amsterdam sprake van twee naast
elkaar bestaande erfpachtstelsels: het stelsel van voortdurende e Eeuwigdurende erfpacht: bij eeuwigdurende erfpacht wordt
erfpacht en het stelsel van eeuwigdurende erfpacht.’ In beide de canon nog eenmaal bepaald. De canon wordt op basis
stelsels is het erfpachtrecht voor onbepaalde tijd gevestigd. van de actuele grondwaarde en het actuele canonpercentage
De stelsels bestaan naast elkaar. voor eeuwigdurende erfpacht bepaald”? Bij eeuwigdurende
erfpacht is geen sprake van een deskundigencommissie en
* Voortdurende erfpacht: de canon voor het volgende tijdvak bepaalt de gemeente de canon voor de erfpachter.
wordt eens in de vijftig jaar’! opnieuw bepaald op basis van
de actuele grondwaarde, de omvang van de bebouwing en Doordat in het stelsel van eeuwigdurende erfpacht de
het actuele canonpercentage voor voortdurende erfpacht. canon nog één keer wordt bepaald, krijgt de erfpachter
ee (meer) zekerheid over de toekomstige canon. Het voorkomt
70 Infeiteiserook nog een stelsel van tijdelijke erfpacht. Omdat er .
vrijwel geen sprake meer is van tijdelijke erfpacht in Amsterdam, dat de canon in de toekomst grote sprongen maakt als de
wordt dit stelsel verder buiten beschouwing gelaten
71 Sinds de AB 1966 is er sprake van tijdvakken van 50 jaar. Oudere
Algemene Bepalingen kennen alleen in het eerste tijdvak TT
een periode van 75 jaar, het 2e tijdvak is ook 50 jaar 72 Hier is nog wel sprake van correctie voor de inflatie
28 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
marktwaarde van de grond stijgt. Bij jaarlijkse canonbetaling bij
eeuwigdurend wordt de canon echter wel jaarlijks geïndexeerd.
Voortdurende erf pacht Eeuwigdurende erf pacht
markt wel van markt geen
invloed op kosten invloed op kosten
50 jaar 50 jaar 50 jaar 50 jaar
Figuur 5 Verschil tussen voortdurende en eeuwigdurende erf pacht
(bron: website gemeente Amsterdam}
Nieuwe grond waarvan de contractvorming na de zomer Algemene Bepalingen (AB)
van 2016 is begonnen, wordt onder eeuwigdurende erfpacht Op voorstel van het college stelt de gemeenteraad de Algemene
(AB 2016) uitgegeven. Oudere gronduitgiftes zijn onder Bepalingen vast. De Algemene Bepalingen zijn in het verleden
voortdurende (of tijdelijke) erfpacht uitgegeven. Voor een aantal keren herzien (bijvoorbeeld in 1994, 2000 en 2016).
erfpachters in het stelsel van voortdurende (of tijdelijke) De AB die bij het vestigen van de erfpacht zijn afgesproken,
erfpacht bestaat de mogelijkheid om in het stelsel van blijven in beginsel van toepassing, ook als het college in de
voortdurende erfpacht te blijven of over te stappen naar het tussentijd nieuwe Algemene Bepalingen vaststelt.
stelsel van eeuwigdurende erfpacht.
Voor erfpachters in het stelsel van voortdurende erfpacht
De erfpachter kan op de volgende momenten een aanvraag gelden de Algemene Bepalingen die golden op het moment
doen voor een overstap: dat het tijdvak begon. Nadat een tijdvak is geëindigd en een
* aan het einde van het tijdvak: wanneer de canon wordt nieuw tijdvak begint, loopt het erfpachtrecht zelf gewoon
herzien (CHET), door. In dat geval zijn de meest recente Algemene Bepalingen
van toepassing.” De meest recent vastgestelde AB voor
e tussentijds: op elk moment in het tijdvak, maar de voortdurende erfpacht zijn de AB 2000. De voorwaarden voor
voorwaarden voor eeuwigdurende erfpacht en de canon eeuwigdurende erfpacht zijn vastgelegd in de AB 2016. Ook
gaan pas in na afloop van het lopende tijdvak. nieuwe gronduitgiften vanaf 2016 vallen onder het stelsel van
eeuwigdurende erfpacht en daarmee onder de AB 2016.
5.3 Algemene en bijzondere
bepalingen
De rechten en plichten die gelden in de rechtsverhouding
tussen de erfpachter en de erfverpachter (de gemeente) zijn
geregeld in algemene en bijzondere bepalingen. De inhoud van
de algemene en bijzondere bepalingen zijn daarmee van groot
belang voor de (consumenten) bescherming van de erfpachter. 75 indien de AB 1994 van toepassing is, dan kan de erfpachter er voor kiezen
om het tijdvak te verlengen en de erfpacht voor een extra 50 jaar afte
De eripachtanon word: webasterd op een grononaarde die TOO
n geldig is en de AB 1994 blijven voor die periode van toepassing
29 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
In de Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht 2000 e de gemeente kan met de erfpachter tot een afkoopsom
zijn de volgende onderwerpen vastgelegd: komen (art. 8, lid 1). De gemeente stelt de afkoopsom
vast op een zodanig niveau als nodig is om de gemeente
* de canon bij uitgifte wordt berekend naar een percentage te compenseren voor het niet meer ontvangen van de nog
van de grondwaarde (art. 5); niet vervallen canon (art. 8, lid 2). De gemeente berekent
deze afkoopsom volgens een algemeen bekend gemaakte
e de erfpachter heeft de mogelijkheid om te kiezen tussen een instructie (art. 8, lid 3);
jaarlijkse canonaanpassing (art. 7), vaste canon voor tien
jaar (art. 8) en vaste canon voor vijfentwintig jaar (art. 9); e de erfpachter is verplicht om het perceel te gebruiken
overeenkomstig de bestemming en het toegestane gebruik
e bij het berekenen van de grondwaarde bij het einde van het zoals opgenomen in de erfpachtakte (art. 9) en de
tijdvak (CHET) wordt uitgegaan van een redelijke toedeling erfpachter is verplicht het perceel en de opstallen in een
van een deel van de gezamenlijke waarde van het perceel en zodanige staat te houden, dat deze geschikt zijn voor de
de opstallen aan het perceel (art. 11, lid 3b); bestemming en het toegestane gebruik zoals opgenomen in
de erfpachtakte (art. 10);
e indien de erfpachter zich niet kan verenigen met de nieuwe
grondwaarde en canons, dan worden de grondwaarde, e de erfpachter is niet bevoegd om erfpachtrechten te
canonpercentages en canons door deskundigen bepaald splitsen en samen te voegen (art. 11, lid 1). De gemeente
(art. 11, lid 5); kan op schriftelijk verzoek van de erfpachter toestemming
geven (art. 11, lid 2) en de gemeente stelt de verdeling
* de canon wordt herzien in geval van wijzigingen van van de canon vast volgens een algemeen bekend gemaakte
het gebruik of de bebouwing (art. 12, lid 1). Indien de instructie (art. 11, lid 3);
berekening resulteert in een lagere canon, dan wordt de
canon niet herzien (art. 12, lid 3); * de erfpachter is niet bevoegd om de zaak waarop het
erfpachtrecht rust geheel of gedeeltelijk in ondererfpacht te
e de erfpachter is verplicht om het perceel en de opstallen geven (art. 12);
overeenkomstig met de in de akte van vestiging aangegeven
bestemming te gebruiken (art. 15) en de erfpachter is e als de staat van de onroerende zaak is verslechterd door
verplicht om de opstallen in stand te houden (art. 16); bodemverontreiniging of een andere oorzaak die niet aan de
gemeente is toe te rekenen, dan komt dit voor risico van de
e de erfpachter is tot splitsing van de erfpacht, tot splitsing in erfpachter (art. 14);
appartementsrechten of tot samenvoeging slechts bevoegd
na voorafgaande schriftelijke toestemming (art. 22); e de gemeente kan de canon (of betaalde afkoopsom) herzien
als de waarde van het erfpachtrecht verandert als gevolg
e de gemeente kan de erfpacht beëindigen om redenen van een wijziging waarvoor de erfpachter vrijstelling of
van algemeen belang. De beëindiging geschiedt nadat de toestemming verzoekt (art 20, lid 3). Als een lagere canon
gemeenteraad daartoe een strekkend besluit heeft genomen volgt uit de berekening, dan wordt de canon niet gewijzigd
(art. 23). In dat geval vindt schadeloosstelling plaats op (art. 20, lid 5);
basis van de Onteigeningswet (art. 24).
e hetis de erfpachter niet toegestaan het erfpachtrecht op te
In de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende erfpacht 2016 zeggen (art. 22);
zijn de volgende onderwerpen vastgelegd:
e de gemeente kan het erfpachtrecht beëindigen om
e de canon wordt bepaald door de erfpachtgrondwaarde redenen van algemeen belang (art. 25). In dat geval
die bij uitgifte is vastgesteld, te vermenigvuldigen met het vindt schadeloosstelling plaats overeenkomstig met de
canonpercentage (art. 7, lid 1). De canon wordt jaarlijks Onteigeningswet (art. 26).
aan de inflatie aangepast (art. 7, lid 3). Als een lagere canon
volgt uit de berekeningen (deflatie), wordt de canon niet
n aangepast (art. 7, lid 5);.
30 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Bijzondere bepalingen Marktwaarde
Erfpacht wordt gevestigd bij notariële akte. In deze akte Voor de marktwaarde wordt bij bestaande erfpachtrechten de
kunnen (specifieke) bijzondere bepalingen zijn opgenomen, laatste onherroepelijk vastgestelde WOZ-waarde gebruikt. Het
die gelden naast de Algemene Bepalingen. De bijzondere peiljaar hiervoor is twee jaar voor het huidige kalenderjaar”.
bepalingen bevatten afspraken die gelden voor één specifiek
erfpachtrecht. Het zijn meestal specifieke afspraken over het In sommige gevallen is er geen WOZ-waarde beschikbaar
gebruik van de grond, zoals de bestemming van het terrein. voor de betreffende onroerende zaak. Dit is bijvoorbeeld
Bijzondere bepalingen kunnen ook verbintenissen bevatten die bij woningen die recent gebouwd en opgeleverd zijn. In
de consumentenbescherming raken. Een voorbeeld hiervan is dergelijke gevallen bepaalt de gemeentelijke directie Grond &
de bouwverplichting (met boetebedingwaar (mede ook vanwege Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam de onbezwaarde
het verbod om erfpacht op te zeggen) niet onderuit gekomen waarde. De betreffende onroerende zaak wordt vergeleken
kan worden door het recht weer in te leveren (art. 22 AB). Dit met andere WOZ objecten die over gelijke kenmerken
samenspel raakt de positie van consumenten. Deze bijzondere beschikken of de onroerende zaak wordt gecorrigeerd
bepalingen gaan automatisch over op opvolgende erfpachters. voor kenmerken die verschillen.” De minimale grondprijs
(per m2) bij voortdurende erfpacht wordt jaarlijks in de
Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten vastgesteld.
54 De Q rondwaarde Bij eeuwigdurende erfpacht is de minimale grondprijs 5% van
de WOZ-waarde.
In de opzet van het erfpachtstelsel in Amsterdam berekent de
gemeente de canon aan de hand van de waarde van de grond. Opstalwaarde van bestaande woningen
De canon is een vergoeding voor het gebruiken van de grond. De opstalwaarde wordt bij bestaande erfpachtrechten bepaald
De gemeente Amsterdam voert in dit kader een functionele aan de hand van herbouwkosten. De herbouwkosten zijn gelijk
en residuele grondwaardepolitiek.”* De gemeente bepaalt voor aan de kosten waarvoor een woning opnieuw gebouwd kan
(bestaande) erfpachtrechten de grondwaarde op basis van de worden. Dit is (onder meer) afhankelijk van het woningtype,
zogeheten ‘residuele methode’. Deze methode betekent dat de woningoppervlak, locatie, deelobjecten en WOZ-waarde.’ De
vastgoedwaarde wordt verminderd met de opstalwaarde. Wat herbouwkosten bestaan uit de volgende elementen:
overblijft — het residu — is de waarde van de (erfpacht)grond.
e _bouw- en sloopkosten, dit zijn onder andere kosten
De waarde van de grond is in de praktijk onder meer voor arbeid, materialen en materieel (zoals steigerwerk,
afhankelijk van de functie (bestemming) en de locatie. bouwketen en kranen);
De berekening van de grondwaarde is als volgt:
e _ bijkomende kosten, dit zijn de kosten die naast de
Grondwaarde = marktwaarde - opstalwaarde bouwkosten gemaakt worden om een project te realiseren
en in gebruik te nemen. Hieronder vallen onder meer
de honoraria voor adviseurs (architecten, constructeur,
toezicht, projectmanagement), heffingen en aansluitkosten,
financierings-, verkoop-, verhuurkosten en algemene kosten
Opstal- . . :
waarde en winst voor de projectontwikkelaar;
Markt-
waarde re * correcties voor funderingskosten, afwerking, kwaliteit,
locatie, projectgrootte, tuin/dakterras en deelobjecten.
Grond-
} waarde
Figuur 4 Verhouding markt-, grond- en opstalwaarde
(bron: website gemeente Amsterdam}
75 Indien een erfpachter een aanvraag voor eeuwigdurende
erfpacht vóór 8 januari 2020 heeft ingediend, dan wordt de WOZ
ee ze Brondwaordevepaling voor bestsands ertpachtrechten, december 2016
n 74 Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, december 2018 77 Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, december 2018
31 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Opstaltwaarde van nieuwbouwwoningen Uitzonderingsgevallen
Bij de vestiging van een nieuw erfpachtrecht, bijvoorbeeld bij Er zijn een aantal uitzonderingsgevallen bij het gebruik van
uitgifte van grond ten behoeve van nieuwbouwwoningen, de BSQ, die wij (voor de overzichtelijkheid) niet allemaal tot
is het berekenen van de opstalwaarde volgens de residuele in detail beschrijven. Zo wordt de BSQ bijvoorbeeld alleen
grondwaardemethode relatief eenvoudig. De marktconforme gebruikt als er voor minimaal voor 50% van de woningen in
opbrengstwaarde (de verkoopprijs of beleggingswaarde van de de buurtstraat een individuele grondguote is berekend en
woning) wordt verminderd met de nieuwbouwkosten van de als dat minimaal vijf woningen zijn. Daarnaast wordt de BSQ
opstal. niet gebruikt indien er binnen een buurstraat in relatie tot
de buurt grote waardeverschillen zijn. In dergelijke gevallen
geldt in plaats van de BSQ in beginsel? de buurtguote.
55 De buu rtstraatquote en de De buurtquote is het gemiddelde van alle berekende
buu rtgquote individuele grondguotes in één buurt.
Daarnaast kan voorkomen dat de BSQ meer dan 5%-punt
Gezien het grote aantal woningen in Amsterdam, is het niet lager of 5%-punt hoger is dan de buurtquote. Als het
eenvoudig om per woning de daadwerkelijke opstalwaarde verschil groter is dan 5% wordt de BSQ aangepast door de
en de herbouwkosten te bepalen. Daarnaast kunnen de buurtquote met 5% te verlagen respectievelijk te verhogen.
herbouwkosten sterk per type woning verschillen. Daarom In dat geval wordt dus een aangepaste BSQ gebruikt. De
is in het door het college vastgestelde beleid de zogeheten BSQ is altijd minimaal 5% en maximaal 49%. Het minimale
buurtstraatquote (BSQ) geïntroduceerd. percentage van 5% brengt tot uitdrukking dat grond altijd
waarde heeft. Een negatieve BSQ is dus niet mogelijk. Het
Om de BSQ te bepalen wordt voor een representatief maximale percentage van 49% zorgt er voor dat bij het
aantal woningen een zogeheten individuele grondquote berekenen van de canon de grondwaarde nooit meer kan
bepaald. Deze individuele grondquote is de WOZ-waarde zijn dan de helft van de marktwaarde.
min de herbouwkosten. De herbouwkosten’® zijn berekend
aan de hand van diverse referentiemodellen voor veel Vervolgens kan voor iedere woning in de buurtstraat de
voorkomende woningtypen, in samenwerking met een extern individuele grondwaarde worden bepaald door de individuele
bouwkostenbureau. Voor ieder woningtype gelden dus andere WOZ waarde te vermenigvuldigen met de buurtstraatquote.
herbouwkosten.”” De BSQ is het gemiddelde van de individuele
grondquotes in één buurtstraat.
5.6 De erf pachtgrondwaarde
De grondwaarde en erfpachtgrondwaarde verschillen van
elkaar. In de grondwaarde is namelijk nog niet verdisconteerd
dat de grond is ‘bezwaard’ met erfpacht. De grondwaarde
gaat namelijk uit van volle eigendom van de grond. In de
erfpachtakte zijn echter (over het algemeen) beperkingen
opgenomen voor de erfpachter, bijvoorbeeld ten aanzien van de
bestemming, het toegestane gebruik en de maximaal toegestane
vloeroppervlakte van het perceel.
Die beperkingen zouden bij volle eigendom niet gelden.
Daardoor is de erfpachtgrondwaarde lager dan de grondwaarde.
De grondwaarde moet daarom verlaagd (gedeprecieerd) worden
om tot een erfpachtgrondwaarde te komen.
Erfpachtgrondwaarde = grondwaarde - depreciatiefactor.
78 _https/wwwamsterdam.nlwonen-leefomgeving/erfpacht/
79 _httpsZwwwamsterdam.nlwonen-leefomgeving/ EZ
mn erfpacht/buurtstraatgquote-(bsq)/opstalwaarde/ 80 Het kan namelijk zijn dat de buurtquote niet beschikbaar is
32 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Op dit moment geldt een (forfaitaire) depreciatiefactor
van 10%. Met deze depreciatiefactor wordt de grondwaarde
gecorrigeerd, omdat er bij in erfpacht uitgegeven grond sprake is
van beperkingen en een bestaande contractrelatie.
Korting bij de overstap van voortdurende naar
eeuwigdurende erf pacht
De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert een
korting te geven bij de overstap van voortdurend naar
eeuwigdurende erfpacht. Enerzijds omdat in het verleden
veel kortingen en afslagen (depreciatie van 25% tot 40%)
op de grondwaarde zijn toegepast en anderzijds om het
voor erf pachters interessant te maken om over te stappen.
De commissie verwacht dat een aanbod zonder korting
nagenoeg geen kans van slagen zal hebben.
In de Overstapregeling zijn de volgende voorwaarden
opgenomen, welke gelden tot 8 januari 20209:
e het hanteren van de WOZ waarde met peildatum 2014 of
2015 (als dit lager is);
e in de overstapregeling wordt een overstapkorting (over-
stappremie) van 25% genoemd. Het college besluit op 18
december 2018 om 10% extra overstapkorting te verlenen.
De korting wordt verhoogd naar 35% en wordt met terug-
werkende kracht verleend. Voor overstapaanvragen na 8
januari 2020 geldt een overstapkorting van 25%;
e energiezuinige huizen met een energieprestatiecoëffi-
ciënt (EPC) van 0,3 of lager ontvangen een korting. Deze
korting dient als compensatie voor de hogere opstal-
waarde van energiezuinige woningen. Voor elk één
tiende punt dat de EPC-waarde lager is dan 0,4, krijgt de
erf pachter per vierkante meter gebruiksoppervlak € 20,-
korting op de erfpachtgrondwaarde. Deze voorwaarde
geldt ook na 8 januari 2020.
81 _ De deadline is één week opgeschoven, van 1 januari naar 8
januari 2020. Een aantal erfpachters die wilden inloggen in het
Overstapportaal ontvingen foutmeldingen of ondervonden dat
het Overstapportaal traag werkte. De deadline is verlengd, zodat
n geen enkele erfpachter hiervan nadeel zou ondervinden
33 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
57 Canonpercentage en indexatie
In de vorige paragraaf is aangeven hoe de erfpachtgrondwaarde Het canonpercentage onder de Algemene Bepalingen 2016
is bepaald. Om vervolgens tot het canon te komen, wordt de erf- wordt jaarlijks bepaald aan de hand van een formule,
pachtgrondwaarde vermenigvuldigd met het canonpercentage. gerelateerd aan het rendement op staatsleningen met
een looptijd van tien jaar en is momenteel 2,39%, Voor
Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage erfpachtrechten waarop Algemene Bepalingen voor
voortdurende erfpacht van toepassing zijn, is een andere
Het eeuwigdurende stelsel en voortdurende stelsel hanteren berekeningswijze van toepassing. Het canonpercentage bij
verschillende canonpercentages. Het canonpercentage voor voortdurende erfpacht wordt ieder kwartaal bepaald op basis
wijzigingen van een erfpachtrecht wordt periodiek vastgesteld van het gemiddeld rendement op staatsleningen, verhoogd
door de gemeente. Voor voortdurende erfpacht gebeurt dit ieder met een toeslag die afhankelijk is van de gekozen canonvariant
kwartaal, voor eeuwigdurende erfpacht gebeurt dit jaarlijks. (afhankelijk van de canonvaste periode).
Overzicht van canonpercentages 2016-2020
5,5%
5,0% mmm
2,5%
2,0%
1,5%
1,0%
0,5%
2,0%
QI O2 Q5 O4, O1 O2 O5 O4 1 O2 O5 O4 O1 O2 O5 O4 Ql O2 O5 O4
2016 2017 2018 2019 2020
—_— Jaarlijks geïndexeerde canon bij nieuwe gronduitgifte en transformatie (AB 2000)
—_— Jaarlijks geïndexeerde canon bij tussentijdse wijzigingen en uitbreidingen (AB 2000)
== 10 jaar vaste canon (AB 2000)
—__— 25 jaar vaste canon (AB 2000)
—_— Nieuwe gronduitgifte en wijzigingen van rechten en jaarlijks geïndexeerde canon (AB 2016)
Tot slot wordt de voortdurende canon in veel gevallen De eeuwigdurende canon wordt geïndexeerd volgens de
geïndexeerd, dat wil zeggen aangepast aan de inflatie. volledige inflatie van het CBS en wordt niet aangepast aan
Afhankelijk van de Algemene Bepalingen die van toepassing zijn deflatie.
is dit een jaarlijkse, 5-jaarlijkse, 10-jaarlijkse of 25-jaarlijkse
indexatie. Bij de jaarlijkse (AB 2000) en 5-jaarlijkse (AB
1966 en AB 1994) indexering van de canon is het beleid dat
de inflatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS)
gebruikt wordt en dat daar vervolgens 1% van afgetrokken.
34 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
58 Betaa lopties gebruikt en een overstapkorting van 25% gehanteerd. Zowel in
2017 als in 2021 geldt een depreciatie van 10%.
Er zijn verschillende betaalopties voor de erfpachter om
de erfpachtcanon te voldoen. Per AB verschilt het welke Voor dit rekenvoorbeeld is een fictief huis in de Pastelstraat met
betaalopties er beschikbaar zijn. een WOZ-waarde in 2014 van € 500.000 gebruikt. In 2017 was
de BSQ voor deze woning 31%. Gemiddeld is de WOZ-waarde
In het geval van de AB 2000 voor voortdurende erfpacht is er tussen 2014 en 2020 in Amsterdam met 82% gestegen? Indien
de keuze tussen een jaarlijks geïndexeerde, een tien jaar vaste we deze gemiddelde stijging doorrekenen geeft dit een fictieve
canon of een vijfentwintig jaar vaste canon”. Het is bovendien WOZ-waarde van € 908.696 in 2020. In 2021 is de BSQ 43%.
mogelijk om de canon tot het einde van het tijdvak af te kopen.
Om de erfpachtgrondwaarde te bepalen geldt de volgende
Indien de AB 1994 van toepassing zijn, is er de mogelijkheid formule:
om het lopende tijdvak eenmalig te verlengen met maximaal
vijftig jaar (verlengde afkoop), mits de canon van zowel het Erfpachtgrondwaarde = (WOZ-waarde x BSQ) - depreciatie
‘verlengde’ tijdvak als het lopende tijdvak in één keer worden
afgekocht. In dit rekenvoorbeeld geeft dit een erfpachtgrondwaarde van
€ 139.500 in 2017 en € 351.665 in 2021 (zie onderstaande
Bij nieuwe uitgiftes onder de AB 2016 voor eeuwigdurende hulptabel). De erfpachtgrondwaarde ligt in dit voorbeeld in
erfpacht heeft de erfpachter keuze tussen een eenmalige afkoop 2021 ruim 2,5x zo hoog als in 2017.
en een jaarlijkse (geïndexeerde) canon.
Indien een erfpachter wil overstappen van voortdurende WOZ-waarde € 500.000 € 908.696
erfpacht naar eeuwigdurende erfpacht kan de erfpachter er BSQ 31% 45%
voor kiezen de huidige financiële afspraken (van voortdurende Grondwaarde € 155.000 € 390.759
erfpacht) te laten gelden tot het einde van het tijdvak. Na het Erfpachtgrondwaarde € 139.500 € 351.665
aflopen van het tijdvak valt de erfpachter onder eeuwigdurende (incl. 10% depreciatie)
erfpacht. Ook kan de erfpachter het huidige tijdvak afkopen.
In dit geval betaalt de erfpachter de canon vooruit voor de Om de erfpachtcanon te bepalen geldt de volgende formule:
voortdurende erfpacht.
Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage
59 Rekenvoorbeelden Indien we de overstapkorting hier vanaf halen krijgen we een
canonbedrag van € 2.167 in 2017 en € 6.304 in 2021.
Hieronder zijn rekenvoorbeelden uitgewerkt om de
berekeningen die worden gemaakt in het eeuwigdurende stelsel
inzichtelijk te maken. Erfpachtgrondwaarde € 139.500 € 351.665
(incl. 10% depreciatie)
391 Rekenvoorbeeld 1: Overstappen van Canonbedrag (excl. korting) € 5,554 € 8,405
voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht Overste Kenine 55% 25%
Zoals eerder is aangegeven, is het vanaf 2017 mogelijk om over EzuenEssaalekenme) ©2167 © 6504
te stappen van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht.
Indien de overstap voor 8 januari 2020 is aangevraagd, dan
wordt de WOZ-waarde met het peiljaar 2014 of 2015 gebruikt®
en een overstapkorting van 35% gehanteerd op de canon. Na
8 januari 2020 wordt de WOZ-waarde van het jaar ervoor
82 Sinds de AB 1966 wordt de canon geïndexeerd. Voor de AB's 1966 en 1994 is
er de keuze tussen een jaarlijks geïndexeerde canon of het vastzetten van EN
de canon voor het gehele resterende tijdvak. Voor de AB 1955 en ouder is er 84 _Op basis van informatie uit CBS Open Data. De gemiddelde WOZ-
alleen sprake van een vaste (niet-geïndexeerde) canon voor het hele tijdvak waarde 2014 in Amsterdam is vastgesteld op € 230.000. De voorlopige
n 83 Voorde erfpachter het meest gunstige peiljaar gemiddelde WOZ-waarde 2021 in Amsterdam is € 418.000
35 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
59.2 Rekenvoorbeeld 2: Woning in Amsterdam-
Zuidoost versus in Amsterdam-Centrum ®
be ggn
Voor dit fictieve rekenvoorbeeld worden twee woningen met
eenzelfde WOZ-waarde van € 500.000 die in een andere wijk EE Ô
staan gebruikt. Er wordt vanuit gegaan dat de bouwkosten en k r
beh Á L -
oppervlakte van beide woningen gelijk zijn. De ene woning staat gid 4, ie ed ns Sie
in Amsterdam-Centrum en de andere in Amsterdam-Zuidoost. Pael Ke En De er sli £
PES AT Ï ETT ige a ï ek En iej
Voor de woning in Amsterdam-Centrum is de BSQ 49%. De « Ee m leed and
: : : ON 0 Me a ts T° En a
BSQ in Amsterdam-Zuidoost is 5%. | = ri rr D
2 ' ee 4D [ee fa ar gn 5 Zr 3 nk: k | | | lege di IN
AEN rt TSE
Om de erfpachtgrondwaarde te bepalen geldt de volgende ) , NN fl il I ú RE ie
EE vn ge agen al WET
formule: f re | | ij BT le.
Ek ID Jip? TE ad ME
iks dg « ú 1 bn Ear
spe i ie B’ / de a) ij l Ed
Erfpachtgrondwaarde = (WOZ-waarde x BSQ) - depreciatie hi SOEREN ee peten
HN f GEN B Ee
In di aa: Il f EE Ear mms
n dit rekenvoorbeeld leidt dit tot een erfpachtgrondwaardevan lit km james
il l ae ND En
€ 220.500 voor de woning in Amsterdam-Centrumen € 22.500 ie jedek | | Ì mn
u lg } d
in Amsterdam-Zuidoost (zie onderstaande hulptabel). | | | BE p
b | | mm ij hid
ae eme” /,
Amsterdam- Amsterdam- 4 1 8 Ke Ei 3
Centrum Zuidoost et Ì Ei % H
WOZ-waarde € 500.000 € 500.000 fi We Je EN pe
BSQ 49% 5% eN EE EE |
Grondwaarde € 245.000 € 25.000 Ie En Em En El
a — gw v/ EE Nn | es Ê
Erfpachtgrondwaarde € 220.500 € 22.500 Ë 5 EEn Ee LIE |
(incl. 10% depreciatie) 4 PE En EL | k H
ge | ha I= À
Om de erfpachtcanon te bepalen geldt de volgende formule: ze ad ft E El en EL
Erfpachtcanon = erfpachtgrondwaarde x canonpercentage
Indien de overstapkorting hierin wordt berekend, dan komt het
voorbeeld uit op een canonbedrag van € 3.952 voor de woning
in Amsterdam-Centrum en € 403 in Amsterdam-Zuidoost.
Amsterdam- Amsterdam-
Le{=Ta hd dE Ta] Zuidoost
Erfpachtgrondwaarde € 220.500 € 22.500
(incl. 10% depreciatie)
Canonbedrag (excl. korting) € 5270 € 558
Overstapkorting 25% 25%
Canonbedrag (incl. korting) € 5.952 € 405
eN ht rg f i NP rele EN Kr id de LH he k e A SE Ì
Nt e ae hz A lt ER Ei kj 6 PN | KN X ne AAPS fe AE a N
NE el] ie A TN En NE SE KL EE Ne PM A Bik ËÉ N 5 NE
=S TEE PN he ree RK 4 LA ie
es SAW AEP LEE AT Pe AE PR dE an E vs PN id ET
En AE OMME EJ al PEPE Ni Si EN Pld Á al ij é
rn ej é) ee NEN PDT nme MARE Pl Daf et
EEEN DA ENE ANS F2 REN N, ERN en ik
alt Le nie l er À ke, 8 É d AE ne , fe E :
6 EG BENN EMK 5 Á) SN KE a ij kr kee EL er
Nak NP Ee ZA RE Ee Ae Tel An TE
UN NEEN ES At TES ie em
I U | E 3 \ 6 Pd kj El Ee Se Dr ES NN be 8 pe, cl De ien B Et
eit Hani KS Blaas A fo „NEL eg Wk Ti
| Er NS hie A ede ES
je a # k Raf nee nr
dl eN RAe Rie ad rm en 9
Dei Ki ee U = : ä AN ” Fi hd er / . t en de. oe er ed
Ee 8 ak en RE 8 : EE eld A a
EN / 5 E 4 TT ae En —_ Eh: ze ek zi : :
„aen he a Bee eri ns ee 4 | Ee
À ' es ad EN ke rent EES Ee E Ee De Aen en. dr ried
enn en
aje Dee Da A ren Dn pre en
Ee RN En ane en en ee nt Ree bn Degen A 8
di ze El p Erf ket a TR B En es er tk
Med Ee A re
- : BE BE ee en dn Or ae tt A Led
5 " ee Be VERS Ee EA ven
® B en Br MOTT, ie PS
: a Ee ce En end ij : ah ne
Ee ERE er en En aca Pe Ee Ene nr nee 5
MEE De NE
ie. Oe EN TREE ei
EE ne Etn : ne En BEA
ee nn
En Ee
Ee Ee BEN
nee NINE EE gd en Se bnn
EE ee 7
en Ee
oe en 7
OO t Ü k k | I h t
erf pachtstelsel 2000-
41 Inleidi ng hoofdstuk beschrijven wij in drie paragrafen de
politieke en beleidsmatige uitgangspunten en de
Het Amsterdamse erfpachtstelsel bestaat sinds belangrijkste wijzigingen en aanpassingen van het
1896 en is sinds die tijd regelmatig aangepast. Het erfpachtstelsel over de periode 2000-2020. Vervolgens
erfpachtstelsel is ook in de periode 2000-2020 op beschrijven wij de betrokkenheid van burgers
verschillende punten aangepast. en de gemeenteraad bij de vernieuwing van het
erfpachtstelsel. Tot slot beschrijven wij de (financiële)
In hoofdstuk 3 zijn de hoofdlijnen van het opbrengsten van het erfpachtstelsel. Ieder van deze
erfpachtstelsel in Amsterdam besproken. In dit paragrafen zijn als volgt opgebouwd.
37 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
e Feitelijke informatie. Deze informatie is verkregen vanuit van tijdelijke naar voortdurende erfpacht in de AB 1915. Een
beschikbare documentatie en geeft duiding aan het tijdelijk recht van erfpacht stopt wanneer het tijdvak eindigt.
erfpachtstelsel en de ontwikkelingen in het erfpachtstelsel. In dat geval krijgt de gemeente aan het einde van de termijn
de beschikking over de grond terug. Bij voortdurende erfpacht
, Beelden. Dit betreft de informatie, ervaringen, inzichten is er sprake van een voortdurend recht, maar gaat na vijftig of
en meningen uit de gesprekken met betrokkenen vijfenzeventig jaar een nieuw tijdvak in en wordt een nieuwe
vanuit gemeentezijde ((oud-) gemeenteraadsleden, canon vastgesteld. Sinds de AB 1937 is er de mogelijkheid om de
(oud-) wethouders en ambtenaren), Amsterdamse canon voor een tijdvak vooruit te betalen (af te kopen). Sinds
belangenorganisaties en (andere) deskundigen. de AB 1966 wordt de canon periodiek aan de inflatie aangepast
en komt de gemeente Amsterdam eerst met een aanbieding
* Bevindingen. In dit onderdeel komen wij tot een voor een nieuwe canon, voordat deskundigen kunnen worden
samenvoeging en afweging van de feiten en beelden. ingeschakeld.
Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Amsterdamse
42 U itga ngspunten voor erfpachtstelsel in 1996 is het symposium “Een eeuw erfpacht
de vernieuwing van het in Amsterdam” georganiseerd. Op dit symposium waren
erf pachtstelsel kritische geluiden te horen waren over het erfpachtstelsel. Dit
symposium is de aanleiding geweest om het erfpachtstelsel
In 1896 neemt de Amsterdamse gemeenteraad de beslissing dat nader te onderzoeken. Het college concludeert op basis van de
de eigen grond van de gemeente Amsterdam in de regel onder Eindrapportage 100 jaar erfpacht; operatie Groot Onderhoud
erfpacht (en niet in eigendom) zal worden uitgegeven. Bij de (4 januari 2000): “De belangrijkste argumenten gelden
keuze voor erfpacht zijn de volgende argumenten als doelen van vandaag de dag nog steeds onverkort. De waardevermeerdering
erfpacht vermeld: van de grond valt toe aan de gemeenschap. De grote
investeringen die het Rijk en de gemeente plegen in de
leefbaarheid en ontwikkeling van de stad, dragen onmiskenbaar
De waardevermeerdering De gemeenschap profiteert van de bij aan de waardestijging van de grond. Door middel van het
ng 'eardevermeerdering die wordt erfpachtstelsel komt de waardestijging van de grond ten goede
van de gemeenschap. veroorzaakt door gemeentelijke
investeringen, zoals bijvoorbeeld aan de gemeenschap, zodat deze gelden mede weer kunnen
door in aanleg en onderhoud van worden benut voor de verdere verbetering en ontwikkeling van
infrastructuur en het in stand houden ”
a de stad.
van voorzieningen.
De gemeente krijgt een Met voorwaarden in erfpachtcontracten
grotere invloed op de kan de gemeente sturen op de Volgens het programakkoord 1998-2002 wenst de coalitie
woningbouw, het gebruik bestemming en onderhoud, zoals het het erfpachtstelsel te handhaven: “Het erfpachtstelsel wordt
endebestemmingvande _ handhaven van het karakter van cen gehandhaafd en door middel van groot onderhoud verder aan
grond. buurt, beschermen van de gebruikers
en voorkomen van hinder en overlast. de eisen van deze tijd aangepast. Een doorzichtiger en meer
maiviaverbouwers Individuele bouwers hoeven geen klantvriendelijk stelsel is daarbij het doel. Bij de nieuw af te
worden gestimuleerd om grond te kopen. Er blijft meer geld sluiten contracten zullen burgers bijvoorbeeld een budgettair
woningen te bouwen. beschikbaar om in de kwaliteit en . . . . »
ee . . neutrale keuze krijgen tussen jaarlijkse betaling en afkoop”. In
veiligheid van woningen te investeren.
. . dit akkoord wordt ook genoemd dat de erfpachtopbrengsten
De gemeente kan in geval Met voorwaarden in erfpachtcontracten
van een algemeen belang kan de gerneente in geval van een herkenbaar moeten worden besteed aan onderhoud en
het recht van erfpacht algemeen belang het recht van verbetering van de stad.
beëindigen. erf pacht beëindigen.
Te Er wordt voork dat particuli
egemgaan van „wore VOOrOEn GA Par Seen In 2000 worden de Algemene Bepalingen voor voortdurende
grondspeculatie. grond opkopen en deze grond na
een aantal jaar voor een hogere prijs erfpacht 2000 (AB 2000) vastgesteld. De wijzigingen hebben
doorverkopen. vooral betrekking op de financieel economische systematiek.
Deze Algemene Bepalingen treden met ingang van 1 januari
Na 1896 is het erfpachtstelsel verschillende keren aangepast. 2001 in werking.
Deze aanpassingen leiden tot nieuwe Algemene Bepalingen. em
. . . 85 Gemeenteblad afd.1, nr.19, 2000, Eindrapportage 100
Een van de veranderingen in het erfpachtstelsel is de overgang jeer erfpacht, operatie Groot onderhoud
38 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Periode 2010-2014 Periode vanaf 2014
In de periode 2011 tot 2013 komt er meer kritiek op het In het coalitieakkoord van 2014-2018 is opgenomen dat er
bestaande erfpachtstelsel. Erfpachters worden in deze periode een einde wordt gemaakt aan het systeem van voortdurende
geconfronteerd met een forse verhoging van de erfpachtcanon erfpacht. De coalitie wil het erfpachtstelsel radicaal
aan het einde van een tijdvak. Daarnaast kunnen banken vernieuwen. “In plaats van voortdurende erfpacht komt een
een hypotheekaanvraag bemoeilijken vanwege financiële systeem van eeuwigdurende erfpacht. Hiermee creêren we een
onzekerheden. Gemeenteraad en college zijn het er over eens toekomstbestendig en transparant systeem, dat eerlijker is voor
dat de voorspelbaarheid, transparantie en zekerheid van het de erfpachter. We gaan het zo inrichten dat de gemeente er
erfpachtstelsel verbeterd moeten worden. Aan het begin van het op korte termijn geen financieel nadeel van heeft. Het college
vernieuwingstraject stelt de gemeenteraad de uitgangspunten gaat op korte termijn een commissie van onafhankelijke
voor de nieuwe Algemene Bepalingen vast (3 en 4 juli 2013). deskundigen om advies vragen over de beste methode van
Hierbij worden de volgende uitgangspunten geformuleerd: grondwaardering en de huidige taxatiepraktijk. Op basis
daarvan zal het college een voorstel maken voor eeuwigdurende
“en daarbij uit te gaan van: erfpacht, dat dient ter vervanging van het huidige systeem.
In het nieuwe stelsel komt geen recht op koop. Wel wordt
e de wijziging van de Algemene Bepalingen levert de gemeente het mogelijk om erfpacht af te kopen. Omdat eeuwigdurende
geen financieel voor- of nadeel op; afkoop dicht bij koop komt, zullen we geen volksraadpleging
over dit onderwerp uitschrijven. Er komt een uitgewerkt
* herziening van de canon voor particuliere woningen onder voorstel om speculatie tegen te gaan.”
de AB 2013 op het moment van transactie (bij (ver)koop
van de woning); Het college stelt dat het nieuwe stelsel voor eeuwigdurende
erfpacht een oplossing moet bieden voor de ook al in de
e de canon wordt door middel van een rekenmethode afgeleid voorgaande periode gesignaleerde knelpunten in het stelsel voor
van de transactieprijs; voortdurende erfpacht. Deze betreffen:
e plotselinge stijging van de woonlasten bij canonherziening
e een rekenmethode te ontwikkelen die aansluit bij de einde tijdvak;
residuele grondprijsmethodiek waarbij onderzocht wordt * _onvoorspelbaarheid van de nieuwe canon en daardoor
hoe daarbij rekening gehouden kan worden met de onzekerheid over toekomstige woonlasten;
kwaliteit van de woning zonder dat dit de helderheid en * terughoudendheid van banken bij de financiering van
eenduidigheid van het stelsel aantast; erfpachtwoningen;
e ingewikkelde procedures bij de vaststelling van de nieuwe
e het aanbieden van periodieke canonbetaling als canon;
betalingsvorm bij particuliere woningen als uitgangspunt in
de Algemene Bepalingen op te nemen; Het college hanteert de volgende uitgangspunten voor de
stelselvernieuwing, welke zijn vastgelegd in het Startdocument
e de mogelijkheid op te nemen in de Algemene Bepalingen om Eeuwigdurende erfpacht (maart 2015):
andere betalingsvormen dan periodieke canonbetaling in de * geen canonherziening einde tijdvak (CHET) meer;
toekomst aan te bieden via daarvoor op te stellen beleid; e eeuwigdurende erfpacht voor alle individuele erfpachters
(woningen, commercieel en maatschappelijk vastgoed);
e het vaststellen van een canonpercentage in de AB 2013 dat e [bij] volumewijzigingen voor particuliere koopwoningen:
in relatie staat met de vastgoedmarkt en het vaststellen van geen prijsaanpassing;
een indexering”. « _ [bij] overige volumewijzigingen en bestemmingswijziging:
wel prijsaanpassing;
Het college heeft een voorstel voorbereid om het erfpachtstelsel e geen mogelijkheid tot ondererfpacht;
aan te passen. In de kern betreft het voorstel om de * _gebruiksverplichting;
erfpachtcanon en residuele grondwaarde te berekenen bij een * geen optie tot teruggave erfpachtrecht;
transactie (koop en verkoop van een nieuwe woning). Dit * _waardeverschil tussen voortdurend en eeuwigdurend wordt
leidde tot een referendumaanvraag. Het college heeft 2013 verrekend;
n besloten het voorstel in te trekken. e tussentijdse overstap is vrijwillig voor de erfpachter;
39 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
* geen financieel nadelig effect voor de gemeente op de korte Beelden
termijn; Respondenten met een goed beeld van het politieke proces dat
* invoering van het nieuwe stelsel in deze collegeperiode, is doorlopen geven aan dat de drijvende motivatie voor het
focus is 2016; vernieuwen van het erfpachtstelsel in 2016 was om erfpachters
(meer) lange termijn zekerheid te geven. De VVD had al
Het eeuwigdurende erfpachtstelsel is gefaseerd ingevoerd. langere tijd in het programma staan dat het stelsel aanpassing
Halverwege 2016 wordt eeuwigdurende erfpacht mogelijk behoefde, waarbij de inzet was dat grond in eigendom kon
voor nieuwe uitgifte van grond. Daarna is het ook voor worden verkregen. D66, die in 2014 de grootste partij werd,
bestaande erfpachters mogelijk om over te stappen. Bij een had dat jaar in zijn verkiezingsprogramma opgenomen dat het
overstap van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht is de erfpachtstelsel veranderd moest worden.
Overstapregeling?® van toepassing.
Het ontbreken van zekerheid voor de erfpachter was een
Om erfpachters te stimuleren over te stappen naar (gedeeld) probleem voor VVD en Dó66. De oplossing van dat
eeuwigdurende erfpacht heeft het college een aantal gunstige probleem had ook via andere manieren gekund dan door een
voorwaarden opgesteld. De erfpachter moest zijn aanvraag stelsel van eeuwigdurende erfpacht te introduceren. Zo had in
vóór 8 januari 2020 indienen om gebruik te maken van deze eerdere instantie (2013) de optie op tafel gelegen om de canon
voorwaarden. (enkel) aan te passen bij de verkoop van de woning op basis van
een vooraf kenbare formule. Dit voorstel heeft het om politieke
Vergelijkende analyse met Den Haag en Rotterdam redenen niet gehaald. Evenals de mogelijkheid om grond in
Omdat de context en de regelingen zo verschillend zijn, is volle eigendom uit te gaan geven.
het niet eenvoudig om het Amsterdamse erfpachtstelsel
met de Haagse en Rotterdamse stelsels te vergelijken. Respondenten geven aan dat de Amsterdamse gemeenteraad
Bij de herziening van het Haagse stelsel van tijdelijke over erfpacht sterk verdeeld is. Een deel van de partijen
erfpachtrechten en totstandkoming van een eeuwigdurend is voorstander van het erfpachtstelsel, andere partijen
stelsel in 1986, is voor een groot deel afstand gedaan van voelen niets voor erfpacht. Bij elk erfpachtdebat komt deze
de financiële doelstelling van het erfpachtstelsel. Ruim de verdeeldheid terug. De verdeeldheid spitst zich toe op de vraag
helft van de tijdelijke erfpachtrechten is toen omgezet en of waardeontwikkeling van de grond aan het individu ten goede
eeuwigdurend afgekocht. De gemeente Den Haag heeft moet komen of aan de gemeente.
er voor gekozen om erf pachters korting te geven op de
vastgestelde grondwaarde, om de overstap aantrekkelijker De inhoudelijke keuzes die gemaakt zijn volgens deze
te maken. De grondwaardeontwikkeling van de (her)uitgifte respondenten zijn vooral politiek verklaarbaar. De afdeling
gaat naar de erfpachter. De erfpachter kan kiezen voor Grond & Ontwikkeling is een uitvoeringsorganisatie en
canonbetaling of afkoop. Sinds 2008 is het mogelijk om voert hetgeen uit dat politiek wordt besloten. Het gaat hierbij
van eeuwigdurende erfpacht over te stappen naar volle bijvoorbeeld om:
eigendom (koop).
Het Rotterdamse stelsel kent andere tijdvakken, te e het toevoegen van het stelsel van eeuwigdurend erfpacht
weten vijfenzeventig jarige tijdelijke erfpachtrechten. (in plaats van alternatieve opties die eveneens voor meer
In 2002 besloot het Rotterdamse gemeentebestuur het rechtszekerheid zorgen);
erf pachtstelsel te versoepelen en in 2003 is een start
gemaakt met de afkoop van lopende erf pachtrechten. De e het behoud van de residuele grondwaardemethode;
helft van de Rotterdamse erfpachtrechten is inmiddels
omgezet in eeuwigdurende afkoop of vol eigendom. De e het minimaliseren van de BSQ op 5% en het maximeren
erfpachtcanon wordt middels een individuele taxatie van de BSQ op 49%;
vastgesteld en de erf pachters ontvangen een korting
van 40% om de overstap aantrekkelijker te maken. Ook e de 10% (extra) korting bij overstappen voor 8 januari 2020;
Rotterdam kent de mogelijkheid van koop.
em « de keuze voor de WOZ-waarde met peildatum 2014 (of
2 door net woliege van Beni op 3 miel JON vastgesteld Hetdccomentie peildatum 2015 als deze lager is).
neer aanleiding van collegebesluiten een aantal keer gewijzigd. Wij baseren
mn ons op de laatste versie van het document van 24 november 2020
40 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Respondenten geven aan dat het centraal punt in de redenering met de erfpachtstelsel te dienen doelstellingen. In de gesprekken
is, dat het nieuwe stelsel voor consumenten meer in plaats van merken wij dat er historisch besef is van wat de doelstellingen
minder opties biedt. Door het bieden van een extra keuzeoptie waren. Respondenten geven aan dat deze doelstellingen (deels)
kan de consument niet slechter af zijn, is de redenering. De nog actueel zijn en (deels) zijn verlaten. Bij systematische
positie van de consument kan er alleen maar op vooruit gaan: beschouwing komen wij tot de volgende bevindingen:
als de aanbieding voor eeuwigdurende erfpacht tegenvalt, kan
stelsel van voortdurende erfpacht. Voor schrijnende gevallen is De waardevermeerdering Is niet meer actueel indien sprake
er bovendien de mogelijkheid van een hardheidsclausule. Langs kg Sven eeuwigdurende erfpacht. De
B . van de gemeenschap. opbrengsten worden niet herkenbaar
deze routes zijn consumenten beschermd, zo is de gedachte. besteed aan de onderhoud en
verbetering van de stad.
Desalniettemin, zo wordt ook door respondenten aangegeven, De gemeente krijgt een Voor woningen lijkt dit doel mogelijk
is een aanzienlijk deel van de inwoners niet tevreden met de grotere invloed op de niet (langer) actueel, omdat er
woningbouw, het gebruik publiekrechtelijke instrumenten
uiteindelijke uitwerking. Belangenorganisaties wijzen er op dat en de bestemming vande __ beschikbaar zijn.
het naast elkaar bestaan van twee stelsels door de toegenomen grond.
keuzeopties het stelsel voor erfpachters ingewikkelder is Individuele bouwers Eris niet langer sprake van een
geworden. De consequenties van bepaalde keuzes, en zeker de worden gestimuleerd om noodzaak individuele bouwers te
woningen te bouwen. stimuleren om woningen te bouwen.
effecten op lange termijn, zijn moeilijk te doorgronden. Dit doel lijkt daarom niet meer actueel.
De gemeente kan in geval Voor woningen, en ook voor andere
In toenemende mate is, zo geven respondenten aan, het van een algemeen belang functies, lijkt dit doel mogelijk
. het recht van erfpacht niet (langer) actueel, omdat er
erfpachtstelsel een inkomstenbron voor de gemeente geworden. a ii ger)
beëindigen. publiekrechtelijke instrumenten
Dit vertaalt zich ook in de voorwaarden bij vernieuwing van beschikbaar zijn gekornen (zoals
het stelsel, dat de opbrengst voor de gemeente op korte termijn onteigening).
minimaal gelijk moest blijven. Dit was volgens respondenten Tegengaan van Het erfpachtstelsel voorkomt
. …. grondspeculatie. grondspeculatie bij nieuwe uitgifte.
in de praktijk echter geen probleem omdat de grondwaarden …
In de gevoerde gesprekken blijft
zo enorm gestegen waren. Op de vraag of er nog andere onduidelijk of dit doel nog actueel
doelstellingen dan financiële zijn, geven de geïnterviewden is en/of dit doel met andere publiek
B en privaatrechtelijke instrumenten
aan dat deze steeds meer naar de achtergrond zijn geraakt, gediend kan worden. Bij uitgifte in
zeker waar het doelstellingen voor bestaande woningen eigendom heeft de gemeente ook
betreft. Respondenten benoemen de beschikbaarheid van mogelijkheden speculatie tegen te
gaan, bijvoorbeeld het opleggen van
publiekrechtelijke instrumenten om te sturen op woningbeleid, een zelfbewoningsplicht.
zoals het borgen van woningen voor lage- en middeninkomens,
zelfbewoningsplicht en het tegengaan van speculatie. Daar waar
erfpacht als instrument voor ruimtelijke doelstellingen wordt Verder stellen wij vast dat de consumentenbescherming en de
ingezet, heeft het betrekking op commerciële functies. democratische controle gerelateerd zouden moeten zijn aan
de met het stelsel te bereiken (legitieme) doelen. Doordat de
Bevindingen doelen van het erfpachtstelsel niet scherp en/of actueel zijn, rijst
Onder burgers, belangenorganisaties, deskundigen, de de vraag of het middel (het erfpachtstelsel) in verhouding staat
gemeenteraadsleden en bestuurders binnen de gemeente tot de te realiserende doelen. Wij stellen vast dat er veel debat is
Amsterdam is er overeenstemming dat het erfpachtstelsel geweest over het ‘hoe’ van het stelsel, maar niet fundamenteel
transparanter, duidelijker en eenvoudiger moet worden. is gesproken over het ‘waarom’, Politieke compromissen zijn
De meningen verschillen echter over de manier waarop. In gevonden op het ‘hoe’, maar niet op het waarom. Dat heeft
2014 is de (politieke) keuze gemaakt om naast het stelsel de consumentenbescherming niet gediend. Dit lijkt het gevolg
van voortdurende erfpachtstelsel een nieuw stelsel van van een wens om tot pacificatie van onverzoenbare politieke
eeuwigdurende erfpacht te introduceren. Onze bevindingen zijn: (ideologische) tegenstellingen te komen.
Wij stellen vast dat er in de afgelopen twintig jaar veel discussie Daarnaast hanteert de gemeente bij de vernieuwing van het
is geweest over het erfpachtstelsel. Er is wel een kritische stelsel het uitgangspunt dat het nieuwe erfpachtstelsel op de
reflectie geweest op de werking van het middel, maar niet op de korte termijn geen financieel nadelig effect mag hebben voor de
41 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
gemeente. Voor de lange termijn heeft eeuwigdurende erfpacht de opstal is niet eenvoudig, er worden afslagen gehanteerd
wel degelijk een nadelig financieel effect. De waarde wordt nog zonder onderbouwing en partijen hanteren verschillende
één keer (eeuwigdurend) bepaald, waardoor de gemeenschap uitgangspunten waardoor uitkomsten niet eenduidig zijn. De
niet meer zal profiteren van toekomstige grondwaardestijgingen. methode heeft een grote mate van gevoeligheid voor aannames.
Vanwege het uitgangpunt dat het nieuwe stelsel geen financieel
nadelig effect voor de gemeente op de korte termijn mag Omdat bij bestaande bouw er geen markten zijn van grond en
hebben, is het bovendien onwaarschijnlijk dat een (nieuw) opstallen apart is deze onzekerheid hier ook veel groter dan bij
erfpachtstelsel bij overstap of op korte termijn tot een gunstig nieuwbouw.
financieel effect leidt voor de erfpachter (woningbezitter,
als individu), uitzonderingssituaties daargelaten. De positie Dit is mede van belang, omdat WOZ-waarde (geen individuele
van de consument verbetert in algemene zin wel doordat taxatie) en BSQ (cijfers buurstraat wijken af van woningen
onzekerheid over de ontwikkeling van de canon in de toekomst hierbinnen) vrij grote onzekerheidsmarges kennen wanneer
bij eeuwigdurende erfpacht verdwenen is en doordat Algemene het wordt toegepast op een individuele woning. Dit zorgt voor
Bepalingen niet meer eenzijdig vanuit de gemeente kunnen ongelijkheid tussen erfpachters (sommige krijgen een te hoge
worden aangepast. anderen een te lage aanbieding).
Overigens is een algemeen beginsel van taxatie dat taxateurs
4,5 Aan passi ngen in het een waarde niet berekenen, maar een expert opinion over
erf pachtstelsel de waarde geven. Deze opinie wordt vaak gevoed door
berekeningen, maar de waarde wordt niet uitgerekend en daar
In het vorige hoofdstuk is het erfpachtstelsel en de berekening zit een belangrijk verschil tussen “mass appraisal’ (waartoe
van de canon beschreven. Voor zowel voortdurende als WOZ, BSQ behoren) en taxatie.
eeuwigdurende erfpacht is de berekeningssystematiek van de
erfpachtgrondwaarde in de periode 2000-2020 aangepast. In 2014 heeft de commissie Grondwaardebepaling in opdracht
In deze paragraaf beschrijven we de aanpassingen en de van de gemeente Amsterdam een advies uitgebracht om
(beleidsmatige) overwegingen in de totstandkoming van tot een waardebepalingsmethode te komen. De commissie
deze aanpassingen. Vervolgens worden de beelden (van de Grondwaardebepaling (maart 2014) adviseert om een methode
respondenten) uit de gesprekken beschreven en komen wij tot te gebruiken waarbij de canon wordt gebaseerd op een residuele
een aantal bevindingen. grondwaarde per buurt (vergelijkbaar met de eerdere methode)
en stelt voor deze aanpak te verfijnen.
451 Bepaling grondwaarde
Het begrip grondwaarde wordt in de AB 1994 geïntroduceerd. De residuele grondwaarde zou moeten worden vastgesteld
Mogelijke aanleiding hiervan is het advies van de Commissie door een gezaghebbend, onafhankelijke instantie op basis van
Ankum (1992) waarin wordt voorgesteld om de residuele recent gerealiseerde transacties. De Grondwaardecommissie
waarde methode te gebruiken, omdat de canon niet op basis Guni 2015) sluit zich aan bij dit advies om de residuele
van (de marktwaarde) van volle eigendom kan worden waarde methode te gebruiken. Deze methode wordt al
gebaseerd. In de AB 1994 is aangegeven dat de grondwaarde enige tijd gebruikt (in de gemeente Amsterdam) en wordt
door het college wordt vastgesteld. Hieraan ligt een residuele wetenschappelijk gedragen.
waarde methode aan de basis, waarbij een middeling per
buurt en woningtype gebruikt werd. Via vaste afslagen werd De opstalwaarde wordt bepaald door de herbouwwaarde. De
vervolgens de canongrondslag bepaald en op basis daarvan Grondwaardecommissie (juni 2015) doet een voorstel om de
werd de erfpachter bij canonherziening een nieuwe canon opstalwaarde te berekenen. Kenmerken als woningtype, volume,
aangeboden. staat van onderhoud en vorm van het dak zijn van invloed
op de herbouwwaarde. De vervangingswaarde is gelijk aan de
De residuele methode heeft enkele voordelen en het is herbouwwaarde, gecorrigeerd voor leeftijd, staat van onderhoud
nationaal en internationaal aanvaard, ook in de wetenschap. en bouwjaar. Met behulp van dit model kan de WOZ-waarde
De residuele methode is vooral aanvaard bij nieuwbouw. van een woning gecorrigeerd worden met de geschatte
Er kleven ook nadelen aan. Het is een complexe methode herbouwwaarde.
n waarvoor expertise nodig is, het bepalen van de waarde van
42 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
De Grondwaardecommissie (2015) stelt dat het berekenen van vol-eigendom van de grond waarbij de gemeente de grond
de opstalwaarde en de schatting van de waardevermindering opnieuw zou uitgeven. Daarnaast zou de methodiek tot een
(depreciatie) als gevolg van de leeftijd, staat van onderhoud te hoge grondwaarde leiden, omdat de veroudering van de
en bouwjaar van de opstal niet eenvoudig is. Dit maakt de opstalwaarde (van de woning) wordt afgehaald. Het college
uitvoering van deze methode complex. Aan de andere kant reageert een jaar later (januari 2017) op het advies van de
maakt deze methode het mogelijk om (min of meer) gelijke Marktwaardecommissie. Het advies is een onderdeel van
gevallen gelijk te behandelen, al zijn de gebruikte bouwkosten de inspraakprocedure van de Overstapregeling. Het college
schattingen van de vervangingswaarde. Dit heeft tot gevolg dat bestrijdt de conclusies van de MWC: "Naar de mening van
de geschatte vervangingskosten op afzonderlijk niveau kunnen het college is de residuele methode een geschikte methode om
afwijken van de werkelijke kosten. De Grondwaardecommissie tot bepaling van de grondwaarde te komen, ook bij bestaande
Guni 2015) stelt desondanks dat deze benadering nauwkeurig erfpachtrechten. De grondwaardecommissie heeft verschillende
genoeg is om een schatting te geven van de gemiddelde methodes van grondwaardebepaling onderzocht en vond de
grondquote en de gemiddelde grondprijs per vierkante meter residuele methode het meest geschikt. Deze methode om de
gebruiksoppervlak op buurtniveau of per woningtype. erfpachtkosten te berekenen is niet van invloed op het bezit van
de erfpachter.®”
Bepaling van de grondwaarde op basis
van de WOZ-taxatie Voor nieuwe uitgifte van grond staat de residuele grondwaarde
De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert om voor niet ter discussie. Bij nieuwe uitgifte van grond is het eenvou-
de grondwaarde de WOZ waarde te gebruiken. Er is sprake diger om de opstalwaarde te berekenen. Het college staat in
van een maatschappelijk breed gedragen en geaccepteerd beginsel positief tegenover het advies van de Grondwaarde-
systeem van waarderingen en er is mogelijkheid voor commissie en neemt een groot deel van de aanbevelingen van
bezwaar en beroepsprocedure. Daarnaast zou de WOZ de Grondwaardecommissie over (januari 2016). De residuele
waarde overeenkomen met hetgeen dat een koper van grondwaarde wordt (bij bestaande erfpachtrechten) bepaald
een woning voor de woning overheeft. De koper zou bij door de WOZ-waarde te verminderen met de opstalwaarde.
de aankoop van een woning rekening houden met de
toekomstige erf pachtbetalingen. De WOZ-waarde
De erfpachtcorrectie corrigeert de WOZ waarde voor het De WOZ-waarde met peildatum van twee jaar eerder wordt
verschil tussen de waarde van een woning op erfpachtgrond gebruikt om de erfpachtcanon te berekenen.” De WOZ-
en de waarde van dezelfde woning op eigen grond. Omdat waarde van een woning is de waarde van de woning op basis
de Wet WOZ uitgaat van een woning op eigen grond, van volledig eigendom van opstal en grond. In Amsterdam
wordt de (lagere) verkoopwaarde van een woning op ligt het grootste deel van de woningen op erfpachtgrond.
erfpachtgrond verhoogd met een erfpachtcorrectie. Bij het vaststellen van WOZ-waarden moet is die reden een
aanvullende berekening nodig om van transactiewaarden
Vanwege de complexiteit en de modelmatige benadering, van woningen op erfpachtgrond te komen naar een (fictieve)
staat de berekening van de residuele grondwaarde bij berekening van de waarde bij volledig eigendom. Om tot
bestaande erfpachtrechten ter discussie. De Stichting de WOZ-waarde te komen, maakt de directie Belastingen
Erfpachters Belang Amsterdam (SEBA) stelt dat er nagenoeg de canonverplichtingen contant en telt deze op bij de
geen draagvlak is onder erfpachters voor het advies van de transactiewaarden.
Grondwaardecommissie en stelt voor om een gezamenlijke
‘second opinion’ uit te laten voeren. Het college ziet geen De directie Belastingen van de gemeente Amsterdam
reden voor het uitvoeren van een second opinion.” Vervolgens heeft een wetenschappelijke analyse laten uitvoeren naar
heeft SEBA de Marktwaardecommissie Eeuwigdurende de berekeningssystematiek van de erfpachtcorrectie. Het
Erfpacht (MWC) gevraagd om op het advies van de onderzoek van Ortec Finance (september 2019) toont aan
Grondwaardecommissie te reageren. De MWC (januari dat woningkopers slechts beperkt rekening houden met de
2016) reageert op het advies van de Grondwaardecommissie.
Zij concluderen dat de Grondwaardecommissie de huidige BB Nota van Beantwoording inspraak Overstapregeling
praktijk in de gemeente verdedigt, door uit te gaan van 89 EE ne danvrsag voor de overstap van
voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht die vóór 8 januari 2020 is ingediend
In dat geval wordt de WOZ-waarde met peildatum 2014 gebruikt (of peildatum
ee 2015, indien deze lager is). Het college heeft hier in 2017 voor gekozen omdat
n 87 Bezint eer gij begint, Amsterdam, 6 januari 2017 het uitwerken van de overstapregeling meer tijd heeft gekost dan voorzien
43 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
toekomstige erfpachtbepalingen bij de aankoop van een woning. de grondslag voor canonheffing vergroot en wordt afgeweken
Ortec concludeert in het onderzoek dat een koper relatief meer wordt van het advies van de commissie Frijns van 2014.
wil betalen voor een woning op erfpachtgrond dan voor een
woning op eigen grond. In het kader van de Wet WOZ is de De opstalwaarde en de Buurtstraatquote
conclusie dat de koper slechts rekening houdt met 40% van de Het is niet eenvoudig om voor ieder object de opstalwaarde
contante waarde van deze toekomstige betalingen. te berekenen. In de uitwerking van het college (januari 2016
wordt voor het eerst gesproken over de buurtstraatquote (BSQ),
Btw-vraagstuk waarbij de buurtstraatquote een gemiddelde grondquote is van
Fiscaliteit maakt een relevant onderdeel uit van de een (substantieel) deel van de individuele grondquotes in de
waardebepaling van de grond. Hierbij is vooral btw van betreffende buurtstraat. Het voordeel van de buurtstraatquote
belang en de wijze waarop dit wordt meegenomen in de is dat niet voor elk individueel erfpachtrecht de opstalwaarde
erfpachtgrondwaarde. Het wel of niet meenemen van of en grondwaarde hoeft te worden berekend. Wanneer er
corrigeren van btw kan grote impact hebben op de uiteindelijke voor een representatief aantal woningen de grondwaarde is
canon die betaald moet worden. In de onderzochte periode is berekend kan de buurtstraatquote voor de hele straat worden
op diverse momenten over de wijze waarop met btw omgegaan bepaald. Vervolgens kan voor iedere woning de individuele
moet worden gediscussieerd, is het onderdeel geweest van grondwaarde worden bepaald door de individuele WOZ waarde
gerechtelijke procedures en is de verrekening aangepast. te vermenigvuldigen met de buurtstraatquote.
In de SEBA-rechtszaak betrekt de rechter in zijn uitspraak De totstandkoming van de BSQ is niet ter inspraak voorgelegd.
ook het btw-vraagstuk.”® Hij komt in zijn vonnis tot de Naar aanleiding van de inspraak op de Overstapregeling en
conclusie dat het aan deskundigen, als onderdeel van de een advies van Ortec Finance (2016) ”, besluit het college
deskundigencommissie, om zelf te bepalen in welke mate de om de herbouwwaarde niet te corrigeren voor veroudering.
btw wordt meegerekend dan wel gecorrigeerd. Dit leidt tot een hogere opstalwaarde en een gemiddeld
lagere buurtstraatquote. Hoewel de BSQ niet ter inspraak is
De commissie Frijns c.s. nemen in 2014 in hun advies op dat voorgelegd, besluit het college om de BSQ te maximeren op
het redelijk is in de grondwaardebepaling een afslag (= correctie 49%, om extremen te voorkomen. Als gevolg van deze keuze
op de grondwaarde) moet worden toegepast. De stelling is dat worden twaalfhonderd buurtstraatquotes afgetopt. De hoogste
btw bij uitgifte ten laste komt van de erfpachter en het dus ook buurtstraatquote daalt van 85% naar 49%. Door de deze
redelijk is dat de waardestijging over dit deel ten gunste te laten aanpassingen daalt de gemiddelde buurtstraatquote van 28%
komen van de erfpachter. (tijdens de inspraak) naar 21% (na de inspraak). ®.
De grondwaardecommissie gaat in 2015 ook in op de btw- De berekening van de BSQ wordt jaarlijks getoetst door een
kwestie en benoemt in de rapportage een aantal dilemma's en commissie van deskundigen. Deze toets heeft tot doel om
onduidelijkheden die met btw samenhangen. Onder andere dat na te gaan of de in het beleid opgenomen methodiek voor
niet na te gaan is welke referentiepanden bij taxaties gehanteerd grondwaardebepaling correct is toegepast. Vervolgens is er
worden en of deze al dan niet btw-belast waren. een second opinion uitgevoerd. In november 2020 is de
externe toets door SEO en second opinion door prof. dr. De
Het college besluit de WOZ-waarde als uitgangspunt te nemen Groot uitgevoerd. SEO constateert dat de gemeente naar
bij de overstapregeling. De fiscale consequenties van deze aanleiding van het onderzoek verschillende verbeteringen heeft
keuze zijn nader uitgewerkt in de nota verschillen tussen de doorgevoerd. Prof.dr. De Groot stelt dat SEO het onderzoek zeer
WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016”, In de situatie zorgvuldig heeft uitgevoerd en stelt dat de verantwoordelijke
voor 2017 werd op basis van de fictie van bouwrijpe grond medewerkers van de gemeente Amsterdam het beleid op een
gewaardeerd en werd een btw-correctie toegepast. Vanaf 2017 zeer kundige en integere wijze uitvoeren.
wordt de grondwaarde bepaald op basis van bebouwde grond en
wordt niet meer gecorrigeerd voor btw. Hiermee wordt feitelijk
90 Rb Amsterdam 5 juni 2013, ECLINL:RBAMS:2013:CA2167 92 Ortec Finance, Gevoeligheid verouderingsfactor voor
91 De verschillen tussen de WOZ-methode en het Grondprijsbeleid 2016, bijlage bij hoogte herbouwkosten, 30 november 2016
mn het besluit van het college van Ben W nr. ZD2016-009443, d.d. 20 december 2016 93 Raadsvoordracht overstapregeling erfpacht, 31 mei 2017,
44 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Beelden van de woning en via de canon. Een respondent is van
Respondenten verschillen van mening over de vraag of de mening dat de overwaarde door exogene factoren (zoals
residuele methode de juiste methode is. Respondenten die daling van de rente of krapte op de huizenmarkt) evenredig
voorstander zijn van de residuele methode wijzen er op dat de moet worden verdeeld tussen erfpachter en gemeente.
kosten om een huis te bouwen een logische manier is om de
waarde van het huis te berekenen. Factoren die geen deel uit e Door het hanteren van de residuele methode stijgt de
maken van de (herbouw)kosten van de woning zijn onderdeel toegerekende waarde van de grond harder dan de waarde
van de grondwaarde. van de opstal. Hiermee ontstaat een hefboom. Enkele
belanghebbenden geven aan dat erfpacht hiermee een
Amsterdam hanteerde voor de vernieuwing van het risicovol financiële constructie wordt.
erfpachtstelsel in 2015 de residuele rekenmethode. Een
respondent acht de residuele rekenmethode geen principieel e Meerdere respondenten geven aan dat de berekeningen die
punt in de hervormingsdiscussie. Dit kwam ook omdat de gemeente gebruikt om de herbouwkosten te bepalen, niet
grondwaardecommissie onafhankelijk had geadviseerd en inzichtelijk zijn voor de erfpachter. Het is voor de erfpachter
gebruik maakte van eerdere onderzoeken en adviezen. Het niet mogelijk om de herbouwkosten na te rekenen. Een
advies om de residuele methode te blijven hanteren was dan erfpachter weet bijvoorbeeld niet welke woningen als
ook politiek niet een heet hangijzer. Ook bestuurders en referentie zijn gebruikt en welk woningtype wordt gebruikt.
ambtenaren waren tevreden met deze methode. De aandacht
was er op gericht om voor het einde van de raadsperiode e Meerdere respondenten geven aan dat de gemeente de
tot besluitvorming te komen ten aanzien van een stelsel herbouwkosten modelmatig bepaalt. De gemeente gebruikt
van eeuwigdurende erfpacht. De gedachte was eventuele een klein deel van de erfpachtwoningen. In de praktijk
oneffenheden (onder de streep) ook aan de achterkant glad blijkt dat de herbouwwaarde soms sterk afwijkt van de
gestreken konden worden. Hierop was het politieke proces dan werkelijkheid.
ook op gericht.
° Consumenten kunnen bezwaar maken tegen de WOZ-
Aan de andere kant zijn een aantal respondenten kritisch op waarde, maar kunnen geen bezwaar maken tegen de
de toepassing van de residuele methode. Zij geven de volgende herbouwwaarde of hier een deskundigenoordeel tegenover
argumenten: zetten, terwijl de herbouwwaarde een fundamenteel
onderdeel is voor het bepalen van de canon.
e De gemeente brengt de (door de gemeente berekende
herbouwkosten) in mindering op de WOZ, het restant * Btw wordt benoemd als vraagstuk. De gemeente heeft
zou de grondwaarde geven. Volgens een respondent is besloten geen btw-correctie meer toe te passen op
dit discutabel omdat grond en opstal niet los van elkaar grondprijzen als gevolg van het overstappen op de WOZ-
verhandeld worden; daar zijn dus geen aparte marktprijzen waardering. Hoewel deskundigen op dit punt ofwel een
voor. ander advies geven (Frijns) ofwel geen expliciet advies
geven (Grondwaardecommissie). Verder is besluitvorming
* De rentestand en de economische conjunctuur is van impliciet en wordt buiten de gemeenteraad om genomen,
invloed op de waarde van vastgoed. In het model van de hoewel het grote impact heeft.
gemeente stijgen de huizenprijzen (en de WOZ waarde)
bij een rentedaling. De herbouwwaarde is gebaseerd op e Respondenten benoemen de beperkte transparantie
materiaal en loon en stijgt in dat geval niet. Daardoor wordt van de BSQ als een probleem. Erfpachters willen hun
de grond veel meer waard. Een aantal respondenten zijn ‘eigen’ BSQ kunnen narekenen. Een aantal respondenten
van mening dat de residuele methode zoals de gemeente die benoemt dat de gemeente (op grond van publiekrechtelijke
inzet, ertoe leidt dat vooral macro-economische factoren bevoegdheden) data kan toe-eigenen en gebruiken voor
invloed hebben op de grondprijs. Respondenten benoemen berekeningen die complex en geheim zijn. De erfpachter is
dat deze waardestijging onevenredig naar de gemeente wordt niet in staat om deze berekeningen te controleren.
toegerekend. Een respondent voegt daar aan toe dat een
erfpachter in de huidige woningmarkt dubbel betaalt voor e Andere respondenten wijzen er op dat de gemeente
n de relatief hoge woningwaarde: via een hoge aankoopprijs erfpachters in dit verband tegemoet komt door
45 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
grondwaarderapporten te publiceren. Respondenten geven gebieden. De prijs per vierkante meter verschilt met een
aan dat de transparantie van de BSQ bij het ontwerpen factor 1 op 3,5 à 1 op 4 tussen de beste en de slechtste
van de grondwaarderapporten niet zozeer een punt van locaties in Amsterdam. De BSQ gaat ervan uit dat het
zorg en aandacht is geweest. Een respondent benoemt dat verschil tussen de beste en slechtste buurt met een factor 10
er geen principieel bezwaar is tegen het inzichtelijk maken wordt versterkt (hoogste BSQ gedeeld door de laagste BSQ
van de achterliggende berekening, maar dat er sprake = 49/5 =10). Door de grondprijs op basis van WOZ-waarde
is van een wettelijke belemmering. Na overleg met de en BSQ te berekenen, komt de grondprijs in een verhouding
waarderingskamer zijn er stappen gezet om de transparantie van 1:40 te staan.
van de BSQ te verhogen. De wet WOZ verhindert dat de
achterliggende (bulk)data, die wordt gebruikt om de BSQ e Een respondent legt uit dat de eerste berekening door de
te berekenen, aan burgers wordt verstrekt, al wordt dat gemeente tot BSQ's van meer dan 80% leidde. In dat geval
momenteel nader onderzocht. Respondenten erkennen dat komt 80% van de WOZ-waarde toe aan de grond. Met
de berekening voor individuele erfpachters niet helemaal andere woorden, volgens deze berekening is de gemeente
navolgbaar blijft. voor 80% eigenaar van de WOZ-waarde. Dit leidde tot de
vraag waarom inwoners gemeentebelasting zouden betalen.
e De residuele methode berekent bij voortdurende erfpacht De percentages onder 49% zijn niet herschaald, maar
de volledige grondwaarde, terwijl er sprake is van een afgetopt. Dit valt uit in het nadeel van veel eigenaren.
afkoop van vijftig jaar. In de berekening wordt geen afslag
(depreciatie) voor de tijdelijkheid van het tijdvak van vijftig Bevindingen
jaar meegenomen. Aan het einde van een tijdvak (CHET) of De berekening van de erfpachtgrondwaarde (= grondslag voor
bij de overstap naar eeuwigdurende erfpacht wordt opnieuw canonberekening)vindt modelmatig plaats. Het hanteren van
de volledige grondwaarde in rekening gebracht. Een deze modelmatige berekening leidt tot uitkomsten die niet
respondent vindt dit onjuist en benoemt dat de afkoopsom acceptabel zijn voor erfpachters. College en gemeenteraad
de gekapitaliseerde waarde van de toekomstige canon zou hebben er voor gekozen deze uitkomsten aan de achterkant te
moeten zijn. ‘repareren’ in plaats van de methodiek fundamenteel aan te
passen.
* In de gesprekken is ook aan de orde gesteld dat de residuele
waarde al voor de introductie van het eeuwigdurende Aan de verschillende elementen en onderbouwingen voor de
stelsel werd gehanteerd. Grote principiële discussies over grondwaardebepaling worden met deelbesluiten elementen
de methode zijn niet gevoerd bij de voorbereiding van toegevoegd of aangepast aan de rekenmethode of worden
besluitvorming. De gedachte was dat grote verschillen aan besluiten impliciet genomen zoals bijvoorbeeld bij btw. Het
de achterkant wel weer gladgestreken konden worden. kader voor de grondwaardebepaling wordt niet door de
gemeenteraad vastgesteld, maar door het college in diverse
e De hefboomwerking wordt door diverse personen als losse deelbesluiten. In de kaderstellende documenten over
problematisch gezien. Zowel het potentiële risico in de grondwaardebepaling worden belangrijke kanttekeningen of
toekomst als ook het effect op de grondwaarde en canon overwegingen, zoals ten aanzien van de btw niet meegenomen.
bij overstap worden benoemd. Hiermee zouden inwoners Hiermee is het voor de gemeenteraad ondoenlijk beleid en
de stad zijn uitgejaagd. Maatregelen om de effecten te uitvoering te controleren.
verzachten zouden inwoners er toe hebben verleid ‘dan
maar’ eeuwigdurend af te kopen. De BSQ wordt gebaseerd op een aantal grondquotes.
Onderzoekers voeren externe controle en toets uit op de
° Andere, concurrerende systemen om de grondwaarde vast totstandkoming van BSQ's en constateren dat de BSQ op
te stellen, werden in de diverse discussies wel naar voren een juiste manier tot stand komt. Aan de andere kant is
gebracht, ook door gemeenteraadsleden. Deze methoden het voor erfpachters niet bekend welke referentiewoningen
werden in de beleving van tafel geveegd. worden gebruikt om deze BSQ te berekenen en hoeveel
referentiewoningen zijn gebruikt om de BSQ te berekenen. Dit
e Een respondent geeft aan dat de locatie ook in de WOZ maakt het ook voor ons als onderzoekers en voor erfpachters
waarde is opgenomen. De WOZ waarde wordt namelijk onmogelijk om te onderzoeken of de BSQ's redelijk zijn. Het is
n beïnvloed door aantrekkelijke en minder aantrekkelijke voor de erfpachter niet mogelijk om de BSQ zelf na te rekenen,
46 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
de onderliggende data te controleren, te toetsen en/of ter leiden tot extreme effecten. Deze hefboomwerking brengt voor
discussie te stellen. De BSQ is in onze ogen niet transparant, individuele erfpachters risico's met zich mee en doet afbreuk
waardoor vanuit het perspectief van de consument sprake is aan het draagvlak voor het stelsel. Dit nadeel van de residuele
van een ‘black box’. De erfpachter kan niet controleren of zijn/ methodiek wordt in het rapport van de Grondwaardecommissie
haar BSQ juist is. Dat doet afbreuk aan de bescherming die de niet vermeld en speelt ook in de besluitvorming geen rol. In
erfpachter (consument) heeft. door de gemeenteraad vastgestelde grondprijzenbrieven (2011
en 2012) wordt deze hefboomwerking wel benoemd.
De buurtstraatquote is gemaximeerd op 49%. Dit is een
politiek bestuurlijke overweging geweest. De BSQ's boven de Het model voor het berekenen van de herbouwwaarde
49% zijn bijgesteld naar (gemaximeerd op) 49%. Er heeft geen is voornamelijk gebaseerd op vierkante meters
herverdeling plaatsgevonden voor alle BSQ's. De bestuurlijke gebruiksoppervlakte. De eigen gemaakte onderhoudskosten/
overweging om de BSQ te maximeren en andere BSQ's niet te woningverbeteringen worden niet meegenomen in de
herverdelen is niet eenvoudig te volgen en is in ieder geval een herbouwkosten. De erfpachter kan geen bezwaar indienen tegen
arbitraire keuze. De keuze leidt bovendien tot een vergroting de herbouwkosten, terwijl het - samen met de WOZ-waarde
van rechtsongelijkheid: er zijn erfpachters die hier van — bepalend is voor de grondwaarde. Wij kunnen niet terug
profiteren en andere erfpachters die niet profiteren. Dit verschil vinden welke formule wordt gebruikt om de herbouwkosten
tussen erfpachters doet afbreuk aan acceptatie en draagvlak te berekenen en hoeveel datapunten er worden gebruikt in het
voor het stelsel als geheel. model.
In het rapport van de Grondwaardecommissie worden drie Het hanteren van de WOZ-waarde als basis voor de berekening
mogelijke methoden genoemd voor het bepalen van de leidt ook tot enkele fundamentele problemen. De WOZ-taxatie
grondwaarde (de residuele methode, de grondquotemethode, gaat uit van volledig eigendom van opstal en grond. Om van
de comparatieve methode). De commissie adviseert de residuele een WOZ-taxatie naar de feitelijke marktwaarde te komen
methode. Dit advies bevat een beknopte onderbouwing met van een woning op erfpacht is een modelmatige berekening
voor- en nadelen. Bij de grondquotemethode worden nadelen nodig. Daarbij is echter de volledige WOZ-waarde de basis,
opgenomen die ook voor de residuele methode gelden en/of zonder een erfpachtcorrectie toe te passen. WOZ-taxatie gaat
die met maatregelen ondervangen kunnen worden. Ook een uit van volledig en onbezwaard eigendom, feitelijk is de situatie
weging van voor- en nadelen ontbreekt waarmee de keuze van in geval van Amsterdamse erfpacht er één van wederzijdse
de Grondwaardecommissie voor de residuele methode onzes gebondenheid: erfpachter en gemeente zijn ‘voortdurend’
inziens onvoldoende is onderbouwd. Daarnaast adviseert de tot elkaar veroordeeld. Een ander principieel bezwaar is dat
Grondwaardecommissie dat de residuele grondwaarde moet WOZ- en grondwaardebepaling geen van elkaar onafhankelijke
worden vastgesteld door een gezaghebbend, onafhankelijke variabelen zijn. In de berekening van de WOZ-waarde
instantie op basis van recent gerealiseerde transacties. Dit worden immers de contant gemaakte canonverplichtingen
advies is niet door het college overgenomen. meegenomen. Een hogere canonverplichting leidt tot een hogere
WOZ-waarde; de hogere WOZ-waarde leidt vervolgens tot een
De Grondwaardecommissie wilde niet meewerken aan een hogere grondwaarde en hogere canon. Die leidt vervolgens weer
interview voor dit onderzoek, we hebben onze bevindingen over tot een hogere WOZ-waarde, etc. etc.
de rapportage van de grondwaardecommissie om die reden niet
aan hen voor kunnen leggen. Het college heeft het hanteren van de WOZ-taxatie in 2017
uitgebreid gemotiveerd’*, maar is daarbij voorbijgegaan aan de
De Grondwaardecommissie gaat niet nader in op de effecten meer fundamentele bezwaren.
van de residuele methodiek op verschillende erfpachtsituaties.
Ook in het raadsvoorstel van 22 juni 2016 komen deze effecten Inzake btw besluit het college in 2017 deze niet meer
niet nader terug. te corrigeren op de grondwaarde. In de besluitvorming
worden onderliggende, deels tegenstrijdige argumenten van
De residuele methodiek leidt tot een hefboomwerking in de adviescommissies niet expliciet meegewogen. Ook wordt de
waardeontwikkeling van woningen en grond. Een stijging gemeenteraad in de besluitvorming over deze belangrijke
(of daling) van woningwaarde leidt tot een versterkte
n waardestijging (of -daling) van de grondwaarde. Dit kan 94 Voordracht voor raadsvergadering 28 en 29 juni 2017, nummer 682
47 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
beleidswijziging niet betrokken. Hoewel btw een grote en modelmatige berekeningen op elkaar stapelt en daarmee
impact heeft, is het niet benoemd in de raadsvoorstel over niet meer aansluit op reêle verwachtingen van erfpachters.
besluitvorming over het aanvullende beleid voor bestaande De WOZ, de herbouwwaarde, de BSQ en de depreciaties
erfpachtrechten (gemeenteraad 28 en 29 juni 2017). worden modelmatig bepaald. De methodiek is daarmee ook
technocratisch geworden waarmee het voor consumenten
De Grondwaardecommissie geeft aan dat de nadelen van niet meer te volgen is. Tot slot leidt de gehanteerde methodiek
de residuele methode kunnen worden gereduceerd door de er toe dat het merendeel van de waardeontwikkeling van het
depreciatie van de opstal op wetenschappelijke basis te bepalen. vastgoed aan de gemeente toevalt, ook als deze het gevolg is
Bij de besluitvorming over het verlagen van de depreciatie van van macro-economische ontwikkelingen of investeringen door
40% naar 25% (collegebesluit van 7 december 2010) ontbreekt inwoners zelf. Dit wordt door belangenvertegenwoordigers als
deze wetenschappelijke onderbouwing. onevenwichtig ervaren. Hoewel voor de afzonderlijke elementen
in de grondwaarde bepaling een theoretische onderbouwing
Hoewel de gemeente Amsterdam in de waardebepalingen in wordt gezocht, leidt de optelsom van deze elementen tot een
de onderzochte periode altijd residueel gerekend heeft, was de grondwaardebepaling die onherkenbaar is en daarmee niet
betekenis van het residuele rekenen tot 2016 in de praktijk bijdraagt aan het gevoel van rechtvaardigheid en legitimiteit.
voor consumenten van gering belang. Bij de canonherziening
einde tijdvak kozen de meeste erfpachters er voor om een 452 Depreciatie
deskundigencommissie in te schakelen, zie hiervoor onder meer Een onderdeel van de berekening van de erfpachtcanon is
de onderzoeken die de Rekenkamer heeft uitgevoerd. In de de depreciatie. De Guidance Note ‘taxatie erfpacht’ van
praktijk werkten deze deskundigen met een vaste grondquote. RISC Nederland stelt dat de hoogte van de depreciatiefactor
Omdat een overstap naar eeuwigdurende erfpacht vrijwillig is, afhankelijk is van de mate waarin beperkende voorwaarden in
bestaat in het eeuwigdurende stelsel de mogelijke gang naar een de erfpachtovereenkomst zijn opgenomen en afhankelijk is van
deskundigencommissie niet meer. Daarmee is het aanbod van de mate waarin deze beperkende voorwaarden consequenties
de gemeente, op basis van een residuele berekening, definitief. hebben. Te denken valt aan de volgende twee redenen:
Inclusief de financiële effecten die aan deze methode verbonden
zijn. e _Depreciatie vanwege privaatrechtelijke beperkingen
in de erfpachtovereenkomst die verder gaan dan
De wijziging in taxatiemethodiek bij een CHET is in publiekrechtelijke bepalingen ten aanzien van planologie,
het verleden vanuit de gemeente eenzijdig bepaald. De milieubeheer en waterbeheer. Het betreft directe bouw- of
beroepsgroepen hebben in inspraakprocedures en expertsessies gebruiksbeperkingen die vaak eenduidig taxeerbaar zijn.
input geleverd vanuit hun praktijk. Op de tot dan toe
gehanteerde grondquotemethode viel af te dingen, de residuele e _Depreciatie vanwege de gebonden staat. Drie factoren
methode werd gezien als het meest ideale model, mits elk spelen een rol:
object afzonderlijk beoordeeld zou worden. Tegen het advies - De bloot eigenaar en erfpachter zijn via het
van de praktijkdeskundigen in, heeft het college gekozen voor erfpachtcontract aan elkaar gebonden en de erfpachter
een residuele methodiek met een modelmatige berekening. De is gebonden aan het gebruik van de grond.
praktijkervaring leerde dat de werkwijze met grondquotes leidde - Beperkingen in de erfpachtvoorwaarden die de
tot een meer gematigde prijsontwikkeling met meer acceptatie erfpachter in zijn beschikkingsmacht beperken. Het gaat
en begrip. om indirecte gebruiksbeperkingen zoals bijvoorbeeld
voorwaarden aan het vestigen van een hypotheek op het
Dit leidt tot de concluderende bevinding dat opstal en grond erfpachtrecht, beperkingen aan de overdracht van het
in de praktijk geen onafhankelijke waarde van elkaar hebben. erfpachtrecht aan derden of opzeggingsmogelijkheden
De waardebepaling van de grond is dan ook een papieren door de eigenaar.
werkelijkheid en elke berekening van de waarde fictief en voor - De duur van de erfpachtovereenkomst (inclusief
discussie vatbaar. In de methode die de directie Grond en eventueel contractueel vastgelegde verlenging of
Ontwikkeling van de gemeente Amsterdamvanaf 2010 gebruikt heruitgifte).
(residueel rekenen) zitten veel effecten die voor de erfpachter
onzekerheden met zich meebrengen en nadelig kunnen zijn De depreciatiefactor wordt door het college beleidsmatig
n (hefboomwerking). Dit leidt tot een systematiek die aannames vastgesteld. De Grondwaardecommissie (juni 2015) beschrijft
48 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
dat het college tot 2011 een depreciatie (afslag) van 0,6 (40% niet bekend hoe het college is gekomen tot een depreciatie
korting) hanteerde voor bestaande woningen’, Het college (afslag) van 10%. Het verschil van 15% zou een plek hebben
stelt in het collegebesluit van 7 december 2010 dat twee gekregen in het berekenen - fictieve — sloopkosten in de
rechtszaken, de zaak Honnebier en NLVE, aanleiding geven residuele methode.
om de depreciatiefactor te onderbouwen en als gevolg daarvan
aan te passen. Het college verwijst naar een onderzoek door Beelden
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) waaruit Een respondent licht toe dat de depreciatie van 25% naar 10%
blijkt dat het verschil tussen de grondwaarde van bouwrijpe en geen echte aanpassing van de depreciatie is. De depreciatie van
bebouwde grond kleiner is dan 40%. OGA ziet twee redenen 25% is als volgt opgebouwd: 10% betreft het karakter van het
om een depreciatiefactor toe te passen en hanteert de volgende contract en 15% betreft de stichtings- en sloopkosten. De 15%
kortingspercentages: van de sloopkosten is een onderdeel van de stichtingskosten,
welke als onderdeel van de residuele methodiek wordt berekend.
* Bij bestaande erfpacht is geen sprake van bouwrijpe Deze 15% wordt niet in de depreciatie, maar in de residuele
grond. Op basis van bouwkostenonderzoek wordt een grondwaardemethode verrekend.
kortingspercentage van 15% gehanteerd, om de kosten voor
het bouwrijp maken te dekken. Een andere respondent geeft aan dat de depreciatie in twee
stappen van 40%, naar 25% naar 10% is gegaan. Hiermee
* Bij voortdurende erfpacht is er al een contractrelatie met worden erfpachters aanzienlijk benadeeld in de ogen van de
de erfpachter. De erfpachter heeft geen reëel alternatief respondent. De wijze van besluitvorming over de verlaging van
anders dan het voortzetten van het contract. OGA stelt dat de depreciatiefactor zou ook niet transparant verlopen zijn. Het
deze bestaande contractrelatie niet objectief is te maken. Er college heeft dit zelfstandig besloten zonder de gemeenteraad
wordt voorgesteld om een korting van 10% te hanteren. hier actief bij te betrekken. Het college zou hiermee willen
reageren op de uitkomst van lopende rechtszaken (zaak
In totaal wordt de grondprijs voor bouwrijpe grond met 25% Honnebier en zaak NLVE). In het collegebesluit van 7 december
gedeprecieerd. De depreciatiefactor wordt gewijzigd van 0,6 naar 2017 wordt ook verwezen naar deze twee zaken waarin de
0,75. Bij de jaarlijkse vaststelling van het grondprijsbeleid per rechter taxatierapporten vernietigde vanwege gebrekkige
1 januari 2011 hanteert het college een depreciatie van 0,75 onderbouwing.
(25% korting) om de grondprijs van een bestaand erfpachtrecht
te verkrijgen. Bevindingen
In de grondprijzenbrief van 2011 is aangegeven dat de
Het college beschrijft (januari 2016) dat de depreciatie van 40% teruggebracht wordt naar 25%. De
Grondwaardecommissie spreekt van een beperkt waardeverschil onderbouwing van deze daling is terug te vinden in het
tussen eeuwigdurende erfpacht en eigen grond is (tussen de 0% collegebesluit van 7 december 2010. De onderbouwing is echter
en 5%)’, al komt dit niet expliciet terug in het rapport van de niet op wetenschappelijke inzichten gebaseerd.
Grondwaardecommissie. Het college maakt in deze uitwerking
nog geen keuze voor een afslag. De Grondwaardecommissie adviseert de residuele methode
te hanteren waarbij de depreciatie van de canon op
Het college stelt op 19 december 2017 de depreciatie vast wetenschappelijke wijze zou moeten plaatsvinden”. Met
op 10%. In het beleid Grondwaardebepaling bestaande deze aanpak zou het belangrijkste nadeel van de residuele
erfpachtrechten (december 2018) is deze depreciatie (afslag) rekenmethode ondervangen worden. Hoewel in het besluit
van 10% opgenomen. Met deze depreciatie wordt de erfpachter van 22 juni 2016 (invoering eeuwigdurende erfpacht) het
gecompenseerd voor het bestaande erfpachtrecht en wordt het advies van de Grondwaardecommissie om residueel te rekenen
verschil in waarde tussen vol eigendom en erfpacht overbrugd. is overgenomen, is hierin niet gemotiveerd op welke wijze
De depreciatie wordt toegepast bij gemeentelijke aanbiedingen depreciaties (wetenschappelijk) onderbouwd worden.
voor canonherzieningen einde tijdvak (onder voortdurende
erfpacht) en bij wijzigingen van een erfpachtrecht. Het is ons
95 Bij nieuwbouwuitgiftes worden geen afslagen gehanteerd
96 De Grondwaardecommissie ziet erfpacht als een financieringsmethode,
waardoor de waarde van de activa in principe onafhankelijk Et
n is van de manier waarop de activa gefinancierd is 97 Rapport Grondwaardecommissie, p. 31 en 32
49 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
4.5.5 Canonpercentage en indexatie De Grondwaardecommissie (juni 2015) adviseert om voor
Tot 1993 stelde het college jaarlijks het canonpercentage vast. eeuwigdurende erfpacht de erfpachter een budgettair neutrale
Het canonpercentage was een variabele canon die iedere vijf keuze te geven tussen afkoop, indexcanon en vaste canon.
jaar aan de inflatie werd aangepast. De erfpachter had ook Het college vindt twee soorten canon te complex en weinig
de mogelijkheid om voor een vaste canon te kiezen. Voor een transparant. Het college kiest er voor om uit te gaan van een
vaste canon ging het college uit van een toeslag van 25% op de indexcanon. De indexcanon begint lager (dan een vaste canon)
variabele canon. Met deze toeslag wordt de vaste canon voor en beweegt mee met de inflatie. Het college legt het voorstel
inflatie gecorrigeerd. Deze toeslag is gebaseerd op een gemiddeld van de Grondwaardecommissie voor een indexcanon en vaste
inflatiepercentage van 2,5%. Op basis van het advies van de canon voor bij de inspraakprocedure.
commissie Ankum (1992) heeft het college de vaststelling en
herziening van het canonpercentage aangepast. In de AB 2016 is een jaarlijks geïndexeerde canon en eenmalige
afkoop als optie opgenomen. De inspraak heeft niet geleid tot
In 2003 hebben Uittenbogaard & Traudes in opdracht van de het toevoegen van een vaste canon als extra mogelijkheid. De
Makelaarsvereniging Amsterdam (2003) een advies uitgebracht indexcanon wordt berekend op basis van de formule van de
over de vaststelling van canonpercentages bij herziening. Zij Grondwaardecommissie,
beschrijven dat de gemeente Amsterdam de erfpachtwaarde
gelijk stelt aan de grondwaarde, waarbij de canon wordt Omdat het canonpercentage voor voortdurende erfpacht
gezien als vergoeding voor de financiering van de grond, de richting 0% beweegt, besluit het college op 1 oktober 2014
administratierisico en het financiële risico. Na het tijdvak vindt om voor nieuwe voortdurende erfpachtrechten en op 27
herwaardering van de grond plaats. De onderzoekers stellen september 2016 voor bestaande erfpachtrechten een ondergrens
dat de werkwijze van de gemeente Amsterdam daarmee afwijkt van 3,00% te hanteren voor het canonpercentage voor de
van de economische theorie en de economische werkelijkheid jaarlijks geïndexeerde canon onder de AB 2000. Tot 1 juli
waarbij geldt dat een erfpachtrecht minder waard is dan een 2017 geldt een overgangstermijn, met een ondergrens voor het
eigendomsrecht. canonpercentage van 0,81%.
Frijns en Francke (2013) adviseren om het canonpercentage Het canonpercentage voor de AB 2016 wordt jaarlijks vastgesteld.
vast te stellen vanuit het perspectief van marktconforme In het beleid Grondwaardebepaling bestaande erfpachtrechten
financieringskosten. De Grondwaardecommissie (juni 2015) (december 2018) is het canonpercentage vastgesteld op 2,39%.
sluit zich aan bij het advies van Frijns en Francke om het De indexcanon wordt jaarlijks aangepast met de daadwerkelijke
canonpercentage vast te stellen vanuit het perspectief van inflatie van het voorgaande jaar. Voor de inflatie wordt een
marktconforme financieringskosten. ondergrens van 0% gehanteerd, De canon wordt niet aangepast
aan deflatie. Het college geeft aan dat het risico voor de
Het college van Amsterdam neemt dit advies over en stelt dat gemeente bij langdurige deflatie onverantwoord is”,
het canonpercentage een functie is van:
Beelden
e de reêle rente van Nederlandse staatsobligaties met een Een respondent benoemt de trend rond 2000 om de erfpachter
zo lang mogelijke looptijd, met als onder- en bovengrens meerdere keuzemogelijkheden voor indexatie en vaste canon
respectievelijk 1% en 3%’? te bieden. Voor elke keuzemogelijkheid geldt een andere
berekeningsmethodiek. Dit maakt de berekening van de
e de verwachte inflatie; de gebruikte waarde daarvoor is in de canonpercentages niet eenvoudiger en leidt tot onderlinge
regel 2%, de inflatiedoelstelling van de Europese Centrale verschillen tussen de erfpachters. Bij de AB 2016 is gekozen
Bank. In het algemeen zal er geen aanleiding zijn om voor één mogelijkheid van canonindexering.
hiervan af te wijken.
De bandbreedte van de canonpercentages en de te hanteren
e een risico-opslag van 1,5% tot 2%. risico-opslag is geadviseerd door een aantal hoogleraren.
De gemeente Amsterdam heeft dit advies overgenomen. De
rekenmethodiek van de gemeente lijkt samen te hangen met
eeuwigdurende erfpacht, ondanks det er voor de kwalificatie van EN
n ‘eeuwigdurend’ geen staatsobligatiereferenties bestaan 99 Reactie op de inspraakprocedure Concept Algemene Bepalingen 2016
50 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
de rente op staatsobligaties en inflatie, al is er sprake van Bevindingen
een ondergrens van 2,39%. Een respondent geeft aan dat het De reêle rente wordt geminimaliseerd en gemaximeerd. Het
canonpercentage een percentage betreft voor een oneindige canonpercentage houdt geen rekening met deflatie en de canon
periode. Er zijn geen marktreferenties voor een oneindige wordt niet (over een aantal jaar) gecorrigeerd voor deflatie.
periode bekend. Hypotheken met een langere looptijd hebben Dit leidt er toe dat het canonpercentage in geval van lage
een hogere rente dan hypotheken waarbij de rente voor een (negatieve) rentes en deflatie te hoog is. In de huidige markt is
kortere tijd is vastgezet. De formule ziet toe op een lange(re) dit nadelig voor de erfpachter.
termijn.
Het canonpercentage van 2,39% is gebaseerd op huidige rente
Meerdere respondenten hebben bezwaar tegen de wijze van (op staatsobligaties), de (verwachte) inflatie en een risico-
bepaling van het canonpercentage. Zij benoemen de volgende opslag van 1,5%. Indien we kijken naar de huidige lage rente
redenen: en inflatie, zou het canonpercentage lager moeten liggen en
daarmee meer aansluiten op de reêle ontwikkelingen op de
* In Den Haag wordt het canonpercentage gebaseerd op geldmarkt. Zelfs als er wordt uitgegaan van een eeuwigdurende
het gemiddelde van de rente van te verstrekken lineaire looptijd van het canonpercentage, lijkt het bodempercentage
leningen (met een looptijd van twintig jaar en wederzijdse niet marktconform. Bij het bepalen van dit bodempercentage is
renteaanpassing na tien jaar) en de rente van hypothecaire gekeken naar de financiële effecten en risico’s voor de gemeente
leningen zonder overheidsgarantie. Het canonpercentage en niet geredeneerd vanuit consumentenbelang.
komt op dit moment uit rond 1%.
In het canonpercentage zit een risico-opslag van 1,5%. Het
e Het rentepercentage van 2,39% pakt in de huidige markt college geeft hier de volgende redenen voor:
van lage rente zeer nadelig uit voor overstappers die
de erfpacht hebben ‘vastgeklikt’ en de erfpachtcanon e Het risico dat de rente voor de lening die de gemeente
tot het einde van het tijdvak betalen. Een andere aangaat voor het bouwrijp maken van grond uitstijgt boven
respondent geeft aan dit bezwaar te begrijpen, maar de canon die de gemeente als vergoeding terugkrijgt.
geeft aan dat het canonpercentage niet een-op-een op de
kapitaalmarkt is af te stemmen. De gemeente heeft voor * Het risico dat de erfpachter de canon niet betaalt.!00
deze systematiek gekozen op basis van het advies van de
Grondwaardecommissie. Het eerste risico heeft betrekking op nieuwe uitgiften. Het
risico wordt via het algemeen geldende canonpercentage echter
e Het huidige canonpercentage van 2,39% is aanzienlijk hoger doorgerekend aan alle erfpachters in Amsterdam, terwijl het
dan de rente op een hypothecaire lening voor aankoop feitelijk niet op hen betrekking heeft. Daarmee is de werkwijze
van eigen grond. De erfpachter heeft een canonlast die onvoldoende specifiek. Bij het risico van wanbetaling door
aanzienlijk hoger is dan de rentelast bij aankoop van de erfpachters heeft de gemeente een zeer sterke positie bij het
grond en er is sprake van erfpachtkosten welke met de terugvorderen van de schuld, zij kan zich immers de grond
vastgoedprijzen meebeweegt (stijgt). toe-eigenen inclusief de opstal die er op staat. Bovendien
is in geen van de documenten wanbetaling als een reëel
e Een deel (1,5%) van het canonpercentage betreft een probleem gedefinieerd. In de voorjaarsnota 2021'°! is een extra
risico-opslag. Een respondent geeft aan dat het onduidelijk voorziening opgenomen van € 1,0 miljoen voor een gestegen
is hoe de gemeente bij een risico-opslag komt. De gemeente debiteurenrisico ten gevolge van de coronacrisis. Dit bedrag is
loopt nauwelijks risico op wanbetaling, omdat de gemeente zowel voor woningen als commercieel vastgoed. De ordegrootte
eigenaar wordt van de opstal bij langdurige wanbetaling. van het bedrag geeft een indicatie van de omvang van het
In de praktijk gebeurt dit zelden. Daarnaast heeft een groot feitelijke risico op wanbetaling. Evenmin wordt bovenmatige
deel van de erfpachters de canon voor langere tijd afgekocht. wanbetaling gerapporteerd. De risico-opslag van 1,5% wordt
onzes inziens te hoog ingeschat.
Een respondent heeft het gevoel dat in de 1,5% risico-opslag de
kosten voor het in stand houden van het complexe erfpachtstelsel
zitten. Een andere respondent geeft aan dat deze risico-opslag EE
n met name bij commerciële bedrijfspanden relevant is. Tor Ee Kanter OE AO Dae oe
51 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
454 Het gemeentelijk aanbod bij CHET en de De Rekenkamer (2012) en Grondwaardecommissie (2015)
inzet van externe deskundigen constateren dat de taxaties van externe deskundigen de
positie van de gemeente Amsterdam ondermijnen. De
Bij een canonherziening aan het einde van een tijdvak doet Grondwaardecommissie (2015) stelt dat, omdat deze canon
de gemeente Amsterdam eerst zelf een aanbieding voor de zo sterk afwijkt van het aanbod van de gemeente Amsterdam
hoogte van de erfpachtcanon. Indien de erfpachter hier niet en de gemeente Amsterdam het aanbod van de deskundigen
mee akkoord gaat, dan wordt de erfpachtcanon vastgesteld altijd accepteert, de schijn wordt gewekt dat de burger in eerste
door drie deskundigen.!®? Onder voortdurende erfpacht heeft instantie oneerlijk wordt behandeld. Daarnaast is het aanbod
de erfpachter de mogelijkheid om bij de canonherziening van de gemeente weinig transparant en kan de erfpachter
einde tijdvak (CHET) een externe onafhankelijke niet beoordelen of de gemeentelijke uitgangspunten eerlijk en
deskundigencommissie in te schakelen. Het doel van deze consistent zijn. Dit leidt onder de erfpachter tot een gevoel van
deskundigen is om te voorkomen dat de erfpachter gebonden onrechtmatigheid.
is aan een eenzijdige canonbepaling, waarbij de gemeente
misbruik zou kunnen maken van haar positie. In beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het
gemeenteraadslid Van Osselaer (28 februari 2017)'° inzake de
Uit de onderzoeken van Rekenkamer (2012) en overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht
Grondwaardecommissie (2015) blijkt dat een groot deel van de en de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten
erfpachters niet akkoord gaat met de gemeentelijke aanbieding. gaat het college ook nader in op de werkwijze van de externe
In 2012 blijkt dat meer dan de helft (48%-60%) van de taxateurs. Bij taxaties werden drie verschillende methoden
gemeentelijke aanbiedingen niet wordt geaccepteerd.!°* In 2014 gehanteerd (tot 2010 een grondquotemethode, tussen 2010 en
gaat circa 70% niet akkoord met de gemeentelijke aanbieding.!®* 2012 een methode gebaseerd op de gemiddelde woningwaarde
in de periode 1985-2010 en vanaf 2012 de residuele methode).
Vrijwel alle commissies constateren dat de werkwijze van Het college stelt: ‘Sinds 2012 hanteren de meeste deskundigen
deze externe deskundigen niet uniform en niet transparant een residuele methode, waarbij zij op onderdelen anders
is (Commissie Ankum, 1992, Rekenkamer 2012, Commissie rekenen dan de gemeente.
grondwaardebepaling, 2014 en Grondwaardecommissie, De methode is ontstaan n.a.v. onderbouwingseisen die aan het
2015). De externe deskundigen passen forse afslagen toe, NLVE-vonnis zijn ontleend.’ Het college geeft ook aan dat er
om tot een canongrondslag te komen. De Commissie overleg is geweest met de taxatiecommissie van de MVA over de
Grondwaardebepaling (2014) benoemt dat de canongrondslag berekeningswijze voor CHET-taxaties.
eerder een benadering lijkt van wat maatschappelijk een
aanvaardbare canongrondslag is, dan dat het een afspiegeling is De Rekenkamer reageert (november 2019) op het nieuwe
van de residuele grondwaarde. erfpachtstelsel. De Rekenkamer concludeert dat de eerdere
aanbevelingen niet geheel zijn opgevolgd. Het aanbod
De Grondwaardecommissie (2015) constateert dat de hoogte van de gemeente Amsterdam wijkt nog steeds af van de
van de canon na inschakeling van externe taxateurs stelselmatig deskundigencommissie. Daarnaast blijven keuzenmogelijkheden
lager is dan de gemeentelijke aanbiedingen. De gemeente en onderbelicht, zoals de alternatieve mogelijkheden indien de
deskundigen lijken niet veel te verschillen in hun schatting erfpachter besluit om niet over te stappen naar eeuwigdurende
van de hoogte van de marktwaarde en de herbouwwaarde van erfpacht. Op basis daarvan komt de Rekenkamer tot de
woningen. Het grote verschil tussen oordeel van de gemeente volgende aanbevelingen:
en de deskundigen ontstaat door de correctie voor vol eigendom
tegenover erfpacht en de depreciatie. In 87,5% van de gevallen * Maak de waardebepaling voor de erfpachters begrijpelijk en
valt de waardebepaling van de deskundigen lager uit dan de controleerbaar.
gemeentelijke aanbieding.!°* Ook de Grondwaardecommissie
(2015) concludeert dat erfpachters gunstiger uit zijn met het * Maak het de erfpachters op een begrijpelijke manier
canonpercentage van de deskundigen. duidelijk welke keuzemogelijkheden zij hebben.
102 De erfpachter stelt één deskundige aan en de gemeente
Amsterdam stelt één deskundige aan. Deze twee deskundigen
dragen vervolgens een derde deskundige aan Et
103 Rekenkamercommissie, Canonherziening, 2012 106 Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake
104 Grondwaardecommissie, Schoon Schip, juni 2015 de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de
n 105 Rekenkamercommissie, Canonherziening, 2012 grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, 28 februari 2017
52 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Beelden wetenschappelijke inzichten. Daarbij wordt aangegeven dat
De gemeente Amsterdam doet bij de canonherziening aan niet zozeer de deskundigheid van de gemeente Amsterdam
het einde van het tijdvak een eerste aanbieding. Onder als wel de wijziging in beleid vanuit de gemeente oorzaak is
respondenten is er veel onduidelijkheid over de totstandkoming van ontevredenheid onder erfpachters. Ook is er verschil van
van deze aanbieding. Volgens respondenten maakten de inzicht over de vraag wie de erfpachters moet voorlichten. Er
gemeente en taxateurs in het verleden gebruik van een zijn wisselende beelden of dit een taak is voor de notarissen, de
grondgquote om de canon te berekenen. Op een gegeven makelaars of de gemeente.
moment is de gemeente Amsterdam overgestapt naar de
residuele rekenmethode om de grondwaarde te berekenen. Bevindingen
Verschillende respondenten geven aan dat ze de overwegingen De vraag of taxaties zorgvuldig tot stand komen, leidt tot veel
van deze aanpak niet kunnen volgen op basis (openbare) discussie in het Amsterdamse. Het vertrouwen in het stelsel
beleidsdocumenten en raadsinformatie. hangt grotendeels samen met het vertrouwen in de taxaties.
Respondenten benoemen dat de deskundigen gebruik maken Door uitkomsten van eerdere onderzoeken en door rechterlijke
van een taxatierichtlijn van de Makelaarsvereniging Amsterdam uitspraken is het basisvertrouwen in de taxaties door de
(MVA). Een andere respondent geeft aan dat taxateurs volgens gemeente en door de deskundigen laag.
eigen instructie werken, op basis van een taxatiemodel dat de
MVA heeft ontwikkeld. De deskundigen baseren de taxatie op De gemeentelijke werkinstructie om de deskundigenrapporten
basis van een vaste grondquote. te beoordelen is geheim. De rechterlijke uitspraak van 22
april 2020 stelt de gemeente in het gelijk om dit document
Daarnaast is er een (interne) werkinstructie beschikbaar voor niet openbaar te maken. Desondanks zou veel wantrouwen
de medewerkers van Erfpacht & Uitgifte om de taxatierapporten weggenomen kunnen worden door deze instructie openbaar
van de deskundigen op een uniforme en objectieve manier te beschikbaar te maken.
kunnen beoordelen. Dit interne werkdocument is ooit ‘kabinet’
verklaard en kan daarom niet naar buiten worden gebracht. Hoewel deskundigen hun werk in onafhankelijkheid van
Wel is het document ter inzage aan raadsleden voorgelegd. de gemeente moeten kunnen doen, zijn er onvoldoende
Onder verschillende respondenten heerst onduidelijkheid en waarborgen voor de onafhankelijkheid van de deskundigen.
wantrouwen over deze (interne) werkinstructie. Er is een sterke Uit het onderzoek komen duidelijke signalen dat de
wens om deze instructie openbaar te maken. onafhankelijkheid van deskundigen onder druk staat.
Gemeente en taxateurs voeren regelmatig overleg met elkaar
In een aantal gesprekken wordt de onafhankelijkheid van de over te hanteren werkwijzen, de gemeente verzorgt cursussen
deskundigen in twijfel getrokken. Respondenten benoemen de voor taxateurs, taxateurs voeren ook andere opdrachten voor de
afhankelijkheid van deskundigen van de gemeente Amsterdam. gemeente uit. Voor zover ons bekend wordt ook niet periodiek
De gemeente Amsterdam heeft regelmatig te maken met de getoetst of deskundigen voldoende onafhankelijk hun werk
inzet van deskundigen, terwijl erfpachters over het algemeen kunnen doen.
maar één keer gebruik maken van de diensten van deskundigen.
Deze afhankelijkheid kan er toe leiden dat meer deskundigen Met twee erfpachtstelsels bestaan er twee werkwijzen naast
oog hebben voor de belangen van de gemeente Amsterdam als elkaar:
grondeigenaar. Daarnaast zouden sommige deskundigen ook
belangen hebben bij andere opdrachten voor de gemeente. * Voortdurende erfpacht: een gemeentelijk aanbod. Daarnaast
Het aantal deskundigen is relatief beperkt. Dit leidt er volgens heeft de erfpachter de mogelijkheid om te kiezen voor een
betrokkenen toe dat er een “inner circle’ van taxateurs is die taxatie van een deskundigencommissie.
elkaar in steeds wisselende rollen tegenkomt. Ook wordt er
op gewezen dat de gemeente regelmatig overleg heeft met de e Eeuwigdurende erfpacht: een gemeentelijk aanbod.
taxatiecommissie waarbij sprake zou zijn van oneigenlijke De erfpachter heeft niet de mogelijkheid om een
beïnvloeding van onafhankelijke taxateurs. deskundigencommissie in te schakelen.
Anderzijds wordt ook aangegeven dat taxaties steeds EN
n professioneler zijn geworden, met betrokkenheid van 9 Be EIO WOE 22e Ë Zoe
53 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Bij voortdurende erfpacht heeft de erfpachter de mogelijkheid onzekere context (wat zal het toekomstige aanbod en het
bij een gemeentelijk aanbod deskundigen in te schakelen. beleid zijn én wat doet mijn keuze met de waarde van mijn
Bij eeuwigdurende erfpacht heeft een erfpachter deze woning). Het is onwaarschijnlijk dat de erfpachter deze risico's
mogelijkheid niet. Deze twee werkwijzen naast elkaar versterkt en keuzes volledig kunnen overzien. Het is niet kenbaar wat
het vertrouwen in het stelsel niet. Zeker niet wanneer taxaties de toekomstige waardeontwikkeling van woningen is en wat
van deskundigen vaak lager uitkomen dan het aanbod van de het effect van eeuwigdurende erfpacht is op de waarde van de
gemeente. woning. Dit levert onzekerheid op, te meer er sprake is van een
heel complexe afweging onder tijdsdruk.
4.55 De overstapregeling
De Grondwaardecommissie (juni 2015) stelt dat een aanbod Enerzijds worden gunstige voorwaarden gecreëerd om gedrag
van de gemeente voor eeuwigdurende erfpacht zonder een van de erfpachter te stimuleren om over te stappen naar
korting nagenoeg geen kans van slagen heeft. Daarnaast stelt eeuwigdurende erfpacht. Anderzijds is te beargumenteren dat
de Grondwaardecommissie dat de korting die wordt gegeven erfpachters niet gelijk worden behandeld, omdat de gunstige
aan erfpachters met een reeds herziene canon, ook zal moeten voorwaarden tijdelijk van aard waren. Erfpachters die vanwege
worden aangeboden aan andere erfpachters, omdat er anders hun persoonlijke situatie geen mogelijkheid zagen om in te
een oneerlijke situatie zou ontstaan. Tegelijkertijd laat de gaan op het aanbod van de gemeente worden benadeeld. Ook
Grondwaardecommissie het bepalen van deze korting aan de leidt de tijdelijkheid tot aanvullende verschillen in de positie
gemeente. van erfpachters: tussen erfpachters met voortdurende en
erfpachters met eeuwigdurende erfpacht, maar ook tussen
Om de overstap naar eeuwigdurende erfpacht te bevorderen, erfpachters die voor 8 januari 2020 een overstap hebben
heeft het college gekozen voor tijdelijke gunstige voorwaarden aangevraagd en erfpachters die dat daarna doen. Dit klemt
en een tijdelijke overstapkorting van 10% boven op de vaste te meer omdat een keuze nog jarenlang doorwerkt, ook naar
korting van 25%. In het coalitieakkoord 2018 presenteren de toekomstige erfpachters. Ook toekomstige erfpachters kunnen
nieuwe coalitiepartners deze tijdelijke extra korting van 10%, niet profiteren van deze gunstige voorwaarden. Verschillende
met als motivatie dat daarmee erfpachters gecompenseerd onderzoeken zien dat de erfpachtvoorwaarden niet volledig in
worden voor OZB-verhogingen. Dit aanbod gold tot 8 januari de prijs van de woning zijn verdisconteerd'®®,
2020. Ook de peildatum (WOZ-taxatie per 1-1-2014 of 1-1-
2015) pakte veelal gunstig uit.
4,4 Betrokkenheid van burgers,
In een Dwarskijksessie zijn vijf experts gevraagd om kritisch deskundigen en de Amsterdamse
te reflecteren op de Overstapregeling. Deze experts stellen dat gemeente raad
de tijdsdruk om te beslissen moet worden weggenomen. Zij
adviseren om een einddatum voor een ‘voordelige overstap’ weg Het college benadrukt het belang van goede communicatie
te laten (Startdocument, 10 februari 2015). De communicatie is
gericht op duidelijkheid van het stelsel en duidelijkheid van
Beelden de consequenties van de veranderingen. Betrokkenen moeten
Respondenten geven aan dat het aanvankelijke het gevoel hebben dat zij de inhoud en het proces kunnen
kortingspercentage was gebaseerd op politieke overwegingen beïnvloeden.
en onderhandelingen tussen politieke partijen. Er lag geen
theoretische of empirische redenering aan ten grondslag. In dit kader zijn burgers en deskundigen (banken, makelaars
en notarissen) geconsulteerd. Dit gebeurt in verschillende
Bevindingen inspraakrondes om de Amsterdamse burgers en deskundigen
Voor het kortingspercentage is geen nadere onderbouwing te betrekken bij de invoering van het eeuwigdurende
gevonden. Dit lijkt de uitkomst van politieke onderhandelingen. erfpachtstelsel en om naar hun mening te luisteren. Op de
Het college heeft het advies om een einddatum voor een volgende momenten wordt een procedure ingericht:
voordelige overstap los te laten, niet overgenomen.
Gezien de tijdelijkheid van de voorwaarden voelen burgers 08 Vos The Oee Sourmal er Rosing
n zich gedwongen om een keuze te maken, in een voor hen on ns ne een Doe n
54 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
e Nadat het college de concept Algemene Bepalingen 2013 441 Betrokkenheid van burgers en
(2013) voor inspraak heeft vrijgegeven. Erfpachters, belangenorganisaties
deskundigen en belangenorganisaties worden vervolgens
geconsulteerd. Doel hiervan is: de mening ophalen van Inspraakproces
erfpachters, deskundigen en belangenorganisaties over Bij de eerste vier inspraakrondes is het aantal inspraakreacties
de wijze waarop het college een nieuw erfpachtstelsel vanuit burgers beperkt. Dit leidt tot de conclusie dat het
(herziening bij transactie) wil introduceren. onderwerp nog maar beperkt leeft onder burgers. Zij kunnen
niet bepalen wat de consequenties van de vernieuwing zijn
Bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel zijn vier consultatie/ op hun persoonlijke situatie. Bij de laatste inspraakronde
inspraakrondes georganiseerd: over de overstapregeling in december 2016 is een rekentool
beschikbaar, waarmee de erfpachter inzicht krijgt in de werking
* Consultatie startdocument. Na publicatie van het concept- van de overstapregeling en de financiële consequentie van een
startdocument (november 2014), overleg met erfpachters, overstap. Het college ontvangt 6.930 inspraakreacties, 3.750
experts, belangenorganisaties en andere gemeenten telefoontjes, 919 vragen per mail, 123.000 paginabezoeken op
(Rotterdam en Den Haag). Doel hiervan is: bespreken van de website van de vernieuwing van het erfpachtstelsel, 40.000
de uitganspunten en aanpak uit het startdocument. rekentoolberekeningen en 20.000 berichten op sociale media.
Veel van deze reacties gaat over de betaalbaarheid van de
* Consultatie Advies Grondwaardecommissie. Na het advies Overstapregeling.
van de Grondwaardecommissie (juni 2015), overleg met
erfpachters, experts en belangenorganisaties. Doel hiervan Na de inspraakrondes verwerkt de gemeente de reacties in
is: bespreken advies van de grondwaardecommissie. een Nota van Beantwoording. De reacties zijn gesorteerd
naar type reacties. Per type reactie geeft het college aan of/in
* Inspraak Invoering eeuwigdurende erfpacht voor nieuwe hoeverre de reactie heeft geleid tot een aanpassing. De Nota van
uitgiften. Nadat het college de concept Algemene Beantwoording wordt onderdeel van de verdere besluitvorming.
Bepalingen 2016 (februari 2016) voor inspraak heeft
vrijgegeven, overleg met erfpachters, deskundigen en De reacties uit de inspraakrondes leiden tot aanpassingen van
belangenorganisaties. Doel hiervan is: mening over de wijze het plan voor het erfpachtstelsel. De aanpassingen vallen in het
waarop het college eeuwigdurende erfpacht wil invoeren voordeel van de erfpachter uit, zoals het gebruik van de laagste
voor nieuwe gronduitgiften en mening over de gewenste WOZ-waarde (van 2014 of 2015), het naar beneden bijstellen
betalingsvorm (vaste canon, indexcanon of afkoop). van de buurtstraatquote, de overstappremie (korting) van 25%
en het verlengen van de mogelijkheid om van overstapaanbod
* Inspraak Overstapregeling. Nadat het college de gebruik te maken.
voorgenomen Overstapregeling (december 2016)
heeft vrijgegeven, met erfpachters, deskundigen en SEBA heeft een second opinion geïnitieerd voor het advies
belangenorganisaties. Doel hiervan is: mening over de van de Grondwaardecommissie. Dit is in de vorm van een
Overstapregeling. onderzoek uitgevoerd door de Marktwaardecommissie. Het
rapport werd in januari 2016, ten tijde van het eerste concept
Het voorgenomen beleid Grondwaardebepaling van de Overstapregeling, gepubliceerd. Het college heeft een jaar
(inclusief de buurtstraatquotes) en het voorgenomen later op het advies van de Marktwaardecommissie, als onderdeel
aanvullend beleid worden in het kader van inspraak niet van de inspraakprocedure gereageerd.
aan betrokkenen voorgelegd. Desondanks hebben veel
insprekers van de gelegenheid gebruik gemaakt om op SEBA reageert tijdens de inspraak (februari 2017, nota
het beleid Grondwaardebepaling te reageren. Het college van beantwoording) dat zij als belangenbehartiger graag
heeft bij het aanpassen van de Overstapregeling, het beleid nauwer betrokken waren geweest bij de totstandkoming en
Grondwaardebepaling en het aanvullend beleid in samenhang uitwerking van het nieuwe stelsel. Het college reageert dat zij
bezien. op verschillende momenten overleg met SEBA heeft gevoerd
over het nieuwe erfpachtstelsel. “Het college heeft echter
niet, zoals door SEBA gewenst, met SEBA onderhandeld over
n het voorstel. Het college heeft overigens ook niet met andere
55 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
belangengroepen onderhandeld. Het college heeft de inspraak geschoven. Ook zijn een aantal respondenten kritisch op de
gebruikt om erfpachters en SEBA in de gelegenheid te stellen communicatie over de (forse) prijsverhogingen. De impact van
te laten weten wat zij van het voorstel vinden”. (Nota van de grondwaardestijging en WOZ-waardes en de hefboomwerking
beantwoording Inspraak Overstapregeling). van de BSQ zijn niet als beleidsvoornemen gecommuniceerd.
Een respondent stelt dat het erfpachtstelsel zo ingewikkeld en
Referendum onnavolgbaar is, dat het een bewuste beleidskeuze moet zijn
De heer De Lange heeft in 2013 een referendumverzoek geweest om het stelsel zo complex te maken.
ingediend, dat werd ondersteund door 35.990 steunbetuigingen.
De gemeenteraad ondersteunt het referendumverzoek (19 Bevindingen
december 2013). Het referendum stond gepland voor 22 mei Het college is zich bewust van het belang van goede, duidelijke
2014, maar werd afgezegd, omdat het raadsbesluit over de AB en transparante communicatie richting de burger en de raad.
2013 werd ingetrokken. In een Nota van Beantwoording heeft het college uitgebreid
gereageerd naar aanleiding van hetgeen door burgers in de
Naar aanleiding van het referendumverzoek van de SEBA vier inspraakrondes naar voren is gebracht. Het blijft echter
en het advies van de Referendumcommissie heeft het lang onduidelijk wat de (financiële) impact zal zijn voor de
college op 9 februari 2016 bepaald dat het besluit waarmee erfpachter. De rekentool, waarin de erfpachter kan bepalen wat
de Algemene Bepalingen worden gewijzigd referendabel is het effect is op de persoonlijke situatie, komt pas in de vierde
en dat een te nemen besluit over de Overstapregeling in inspraakronde online. Deze ronde maakt met 6.930 insprekers
beginsel eveneens een onderwerp kan zijn van een correctief een hoop reacties los.
referendum. De Initiatief- en Referendumcommissie heeft
een advies uitgebracht (9 juni 2017) over het referendum. Zij De aanpassingen aan het erfpachtstelsel naar aanleiding van
adviseren dat, op grond van de Referendumverordening, alleen de inspraakrondes vallen in het voordeel van de erfpachter uit.
raadsbesluiten referendabel zijn en dat de bevoegdheid tot Aan de andere kant leiden de reacties uit de inspraakrondes,
het nemen van besluiten over erfpacht formeel bij het college ondanks de soms forse aantallen, niet tot grote wijzigingen aan
berust en dus niet bij de raad. Conclusie van de commissie dat de uitgangspunten van eeuwigdurende erfpacht.
het op grond van de geldende verordening niet mogelijk is een
referendum over deze besluiten te houden. Burgers en belangenorganisaties zijn gehoord en hebben de
gelegenheid gekregen om te reageren op het voorstel. SEBA heeft
De commissie schetst verschillende mogelijkheden. Het college aangegeven graag nauwer bij het proces te zijn betrokken. Het
ziet geen aanleiding om hier op in te gaan, mede omdat het is aan het college om hierin keuzes en afwegingen te maken, al
afwijken van het uitgangspunt dat alleen raadsbesluiten kunnen betrokkenen (achteraf) ervaren dat zij geen of beperkte
referendabel zijn, wringt met de rechtszekerheid en willekeur in mogelijkheid hebben gehad om het proces te beïnvloeden en te
de hand werkt. sturen.
Beelden In meer algemene zin zien wij dat het college veel tijd steekt
Een aantal respondenten geeft aan dat, naast de inspraak, in het inspraakproces maar tegelijkertijd er niet voor kiest om
regelmatig sessies met burgers en erfpachters hebben de aanpassingen in het erfpachtstelsel écht participatief vorm
plaatsgevonden om mee te denken en input te geven. te geven. Burgers zijn enkel in beperkte mate via inspraak
betrokken. Voor participatie is nodig dat betrokkenen in een
Een andere respondent geeft aan dat deze vroeg stadium kunnen meespreken over de totstandkoming van
inspraakbijeenkomsten tot weinig aanpassingen heeft geleid. het stelsel. Bovendien moet dat gesprek plaatsvinden zonder
De kritische bijdragen werden door de gemeente Amsterdam dat er al concrete voorstellen op tafel liggen waarbij er in de
niet voldoende beantwoord, genegeerd of ontkend. De praktijk weinig ruimte (meer) is om een andere richting op te
respondent had het gevoel dat de inspraakprocedure voor de gaan.
bühne werd georganiseerd. De respondent is erg sceptisch
op de betrokkenheid van burgers en belangenorganisaties 44.2 Betrokkenheid van banken, notarissen en
door de gemeente Amsterdam. Zo lijkt het advies van de makelaars
Marktwaardecommissie en de reactie op het rapport van de Banken, notarissen en makelaars worden verschillende keren
n Grondwaardecommissie, geïnitieerd door SEBA, ter zijde te zijn betrokken bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel. In dit
56 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
onderdeel worden de momenten beschreven waarop banken, In 2013 is het college voornemens om de Algemene Bepalingen
notarissen en makelaars bij de vernieuwing zijn betrokken. Ook voor voortdurende erfpacht aan te passen. Met het oog op de
beschrijven we de manier waarop zij zijn betrokken en hoe het beoogde aanpassingen wordt in 2013 een consultatieronde
college is omgegaan met hun reacties en bezwaren. georganiseerd, Makelaars, notarissen en banken zijn in deze
consultatieronde betrokken.
Het rapport ‘Groot onderhoud Erfpachtstelsel’ is voorgelegd aan
extern betrokkenen bij het Amsterdamse erfpachtstelsel, zodat Vereniging Eigen Huis stelt dat het voorstel van nieuwe
zij kunnen reageren op de geformuleerde beleidsvoornemens. erfpachtvoorwaarden moet worden afgewezen. Het voorstel
Er zijn tien reacties ontvangen. De Vereniging Eigen Huis, is ondoorzichtig en maakt de verkoop van woningen
Vastgoed belang, Neprom, de raad voor Onroerende Zaken, onmogelijk. Vereniging Eigen Huis pleit voor een stelsel waarin
de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, de de afkoop van eeuwigdurende erfpacht een mogelijkheid
Industrieraad Amsterdam, wijlen prof.mr. P.H.M. Gerver, wordt. Deze reactie leidt niet tot (grote) aanpassingen van de
Makelaarsvereniging Amsterdam, de Kamer van Koophandel uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen (2013)
en Fabrieken voor Amsterdam en het Amsterdams Steunpunt voor voortdurende erfpacht, al zijn deze Algemene Bepalingen
Wonen. De commentaren en reacties zijn in de eindrapportage later (alsnog) ingetrokken.
verwerkt. Sommige reacties hebben geleid tot het bijstellen
van de voorstellen. In de brief van 4 januari 2000 aan de Na het onderzoek van de Grondwaardecommissie (6
gemeenteraad, beschrijft het college welke reacties zijn verwerkt oktober 2015) zijn banken, notarissen en vastgoedadviseurs
en hoe deze reacties zijn verwerkt. (commercieel vastgoed en wonen) geconsulteerd over de
bevindingen van de Grondwaardecommissie.
In april 2011 start de werkgroep Standaard Erfpacht
Voorwaarden (wSEV), nadat meerdere banken constateren dat e _Expertsessie banken: banken zijn tevreden met het advies
door particuliere grondeigenaren uitgegeven erfpachtrechten van de Grondwaardecommissie, omdat het voldoet aan
onvoldoende zekerheid bieden om als zekerheid voor hun belangrijkste wens: transparantie en voorspelbaarheid.
financiering te dienen. Vertegenwoordigers van SEBA, Federatie Men mist wel een aantal rekenvoorbeelden om te zien
van Particuliere Grondeigenaren (FPG) en Nederlandse hoe het advies concreet uitpakt. Banken vinden het
Vereniging van Rentmeesters (NVR), Gemeente Amsterdam, canonpercentage aan de hoge kant en zijn verrast over het
Ministerie van BZK, Kempen & Co, Koninklijke Notariële risicopercentage van 1,5%, aangezien banken een risico
Beroepsorganisatie, Olenz notarissen, Nederlandse Vereniging opslag tot 0,3% hanteren.
voor Makelaars en vastgoeddeskundigen (NVM) Corten de
Geer Advocaten nemen deel aan de werkgroep. De werkgroep e _Expertsessie notarissen: notarissen vinden het rapport
beoogde een set standaardbepalingen op te stellen en (indien van de Grondwaardecommissie degelijk en goed te volgen.
mogelijk) modelaktes voor erfpacht bij particuliere woningen Notarissen zijn benieuwd hoe de gemeente de hoogte van de
op te stellen. Deze bepalingen dienen de banken te verzekeren korting zal bepalen. Er wordt geadviseerd om de hoogte van
dat de erfpachtrechten financierbaar zijn en dient de erfpachter de korting zo vast te stellen, dat erfpachters de overstap als
te verzekeren dat de erfpachtrechten redelijk zijn. Dit heeft niet aantrekkelijk ervaren.
geleid tot standaard erfpachtvoorwaarden.
e _Expertsessie vastgoedadviseurs (wonen): vastgoedadviseurs
De Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) heeft in oktober (wonen) zijn teleurgesteld, omdat de uitwerking op
2011 een aantal criteria opgesteld voor de financierbaarheid detailniveau ontbreekt. Zij geven aan dat het systeem
van bestaande erfpachtrechten (tot 31-12-2012). Deze criteria mogelijk op detailniveau niet zal werken. Het gebruik van
zien met name toe op de helderheid van erfpachtvoorwaarden. de WOZ-waarde is een voor de hand liggende keuze, al zijn
De NVB is van mening dat de erfpachtrechten vanaf 1-1-2013 de parameters niet altijd actueel. Dit leidt tot ongelijkheid
helder, evenwichtig en gebaseerd moeten zijn op een logische in grondwaarden. Vastgoedadviseurs vinden de risico-opslag
en begrijpelijke systematiek. Hiertoe stelt de NVB, vanuit van 1,5% veel te hoog. Daarnaast zijn vastgoedadviseurs
het oogpunt van hypothecaire geldverstrekkers, een Bancaire van mening dat de verouderingsfactor in de praktijk tot
richtlijn financierbaarheid erfpachtrechten (te vestigen) vanaf ongelijkheid zal leiden. Zij adviseren om taxateurs te
1-1-2013 op. In deze richtlijn wordt beschreven wat banken als betrekken.
n verantwoord financierbaar achten.
57 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Nadat het college de Overstapregeling heeft uitgewerkt, worden kort. Advies is om een einddatum voor een ‘voordelige
deskundigen opnieuw geconsulteerd. Er worden een aantal overstap’ weg te laten.
expertsessies georganiseerd. - Belicht de voordelen voor de lange termijn en maakt dit
inzichtelijker.
e _Expertsessie vastgoedadviseurs (wonen): vastgoedadviseurs - Wees bewust van het risico dat ontstaat door de
(wonen) krijgen veel vragen van erfpachters, omdat zij tijdsdruk. De gemeente dient namelijk consequent en
zijn geschrokken van de uitkomsten van de rekentool voorspelbaar te handelen. Het mag niet zo zijn dat in
en de hoogte van de buurtstraatquote. Adviseurs hadden een volgende collegeperiode zaken als depreciatiefactor,
verwacht dat de buurtstraatquote niet hoger dan 35% zou peildatum etc. opnieuw ter discussie worden gesteld. Het
zijn. Daardoor komen zij terug op het toepassen van de voorstel moet voldoende kwaliteit hebben om gedurende
buurtstraatquote. Ze benoemen dat residueel rekenen de lange periode te functioneren en er moet sprake zijn van
enige goede methode is. Adviseurs verwachten niet dat de robuust draagvlak.
canon een rol gaat spelen bij verkooponderhandelingen.
Het college reageert op de adviezen van de dwarskijksessie:
e _Expertsessie banken: banken hadden veel vragen over de “Het college neemt de adviezen van de dwarskijkers ter
status van de overstapregeling, de verwachtingen van de harte. Belangrijk punt van [het] advies is het helder maken
regeling, het proces van eeuwigdurende uitgiftes en waarom van de kern. Waar gaat het nou echt om en wat is het
sommige buurten zo sterk reageren tijdens de inspraak. handelingsperspectief van individuele erfpachters. Dit heeft
Banken geven aan dat zij het niet aan kunnen indien alle geleid tot de keuze om bovenop de omvangrijke en complexe
erfpachters direct overstappen naar eeuwigdurende erfpacht voorstellen een brief aan de gemeenteraad op te stellen waar
en dit afkopen. Daarnaast zouden erfpachters rekening in samenhang de kern van de voorstellen wordt toegelicht.
moeten houden met aanvullende kosten. De gemeente zou Verder wordt in de Nota van Beantwoording zo precies mogelijk
deze kosten moeten communiceren. aangegeven welke aanpassingen zijn gedaan op basis van de
inspraak. Ook op het gebied van de inhoud kan het college zich
e _Expertsessie notarissen: notarissen zijn verbaasd over de in belangrijke mate vinden in de adviezen. Het college heeft
commotie in de media en de negatieve toon. Zij verwachten voor Overstappers een overstappremie in het leven geroepen
dat het huidige (voortdurende) stelsel op termijn de nega- en de tijdsdruk wordt weggenomen door de tijdsperiode te
tieve optie zal worden. Notarissen vragen zich af of er bij de verlengen. Het is helaas niet mogelijk om erfpachters inzicht te
totstandkoming van de buurtstraatquote sprake is van een geven in de vergelijking van het overstapaanbod en een aanbod
dubbeltelling. Volgens de gemeente is de buurtstraatquoteeen in het huidige erfpachtstelsel. Dit komt omdat in het huidige
hulpmiddel om residueel te rekenen. Notarissen geven aan erfpachtstelsel een generieke, modelmatige methode ontbreekt
dat ze veel vragen hebben gekregen over de mogelijkheid van om de erfpachtkosten einde tijdvak te bepalen”.
eenmalige verlengde afkoop onder de AB1994, Deze optie zou
onderbelicht zijn in de stukken die voorlagen in de inspraak. Beelden
Een respondent benoemt dat de gemeente regelmatig overleg
e _Dwarskijksessie: vijf experts zijn gevraagd om kritisch voert met de Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) en
te reflecteren op de Overstapregeling en de omgang met notarissen in de stad en dat banken betrokken geweest zijn bij
de inspraakreacties. Deze experts komen tot een aantal de ontwikkeling van eeuwigdurende erfpacht. Aanpassingen
adviezen voor de Overstapregeling, waaronder: in beleid wordt met hen afgestemd en nieuwe MVA-
- Erfpacht is een lastige materie en contractpartijen makelaars krijgen een opleidingsmodule over de Amsterdamse
zijn veroordeeld tot elkaar. Zorg voor een voorstel dat woningmarkt, waarbij de gemeente Amsterdam het onderdeel
meer wordt beschouwd vanuit het perspectief van de over erfpacht verzorgt. Aan de andere kant wordt aangegeven
erfpachter en minder vanuit het perspectief van de dat de gemeente Amsterdam er niet voor kan instaan dat elke
gemeente. Bied maatwerk in geval van excessen. makelaar en notaris voldoende en de juiste voorlichting geeft.
- Neem de best practices uit Den Haag over, zoals een
verhoging van de depreciatiefactor en het wegnemen Andere betrokkenen geven aan dat makelaars zijn geconsulteerd,
van de tijdsdruk. De tijdsdruk om te beslissen moet maar dat zij niet zijn gevraagd om de gemeente te adviseren. Zij
worden weggenomen. Zoals nu wordt voorgesteld — de constateren dat de gemeente in feite niets heeft gedaan met de
n WOZ-waarde van 2014 nog een jaar aanhouden - is te inspraakreacties. Aan de andere kant waren er zo veel partijen
58 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
die iets hebben ingebracht, dat de respondent begrijpt dat de op de hoogte van de besluiten die het college neemt. In
gemeente uiteindelijk een knoop heeft moeten doorhakken. de rolverdeling tussen college en gemeenteraad is het zo
dat de gemeenteraad de kaders stelt en de uitvoerende
Beroepsgroepen als makelaars, notarissen en banken worden bevoegdheden bij het college liggen. De gemeenteraad stelt
wel bij diverse herzieningen in het erfpachtstelsel betrokken. bijvoorbeeld jaarlijks de grondprijzenbrief en uiteraard de
Bijvoorbeeld door expertsessies of in werkgroepen. Niet alle programmabegroting vast. Ook neemt de gemeenteraad
inbreng wordt overgenomen, soms hakt de gemeente de knoop besluiten om in te stemmen met belangrijke wijzigingen
door, ook als er tegengestelde belangen zijn of de adviezen niet van erfpachtregels. Dat zijn de kaders waarbinnen het
eensluidend zijn. college handelt als erfverpachter. Het college is bevoegd
tot het besluiten van het aangaan van privaatrechtelijke
Bevindingen rechtshandelingen en stelt de Algemene Bepalingen vast,
Deskundigen, zoals makelaars, notarissen en banken, de gemeenteraad stemt vervolgens in met deze Algemene
worden in een aantal rondes geconsulteerd. De reacties en Bepalingen.
aandachtspunten die de deskundigen in de inspraakrondes
ten gehore hebben gebracht, hebben niet tot grote wijzigingen Hieronder hebben wij een overzicht gemaakt van de momenten
van de uitgangspunten van eeuwigdurende erfpacht geleid, De waarop de gemeenteraad wordt betrokken bij onderwerpen
risico-opslag die door banken en makelaars als (veel) te hoog ten aanzien van het erfpachtstelsel. Het overzicht bevat ook de
worden benoemd, wordt niet naar beneden aangepast. beantwoording van schriftelijke en mondelinge raadsvragen.
Het onderstaande overzicht is geen uitputtend overzicht van de
4.4.5 Betrokkenheid van de gemeenteraad communicatie tussen het college en de raad, maar geeft inzicht
De Amsterdamse gemeenteraad stelt kaders van beleid en in de momenten en de manier waarop de gemeenteraad is
controleert het college en het college stelt de gemeenteraad betrokken.
15 november 2000 Gemeenteraad Instemmen met de vaststelling Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht 2000.
3 en 4 juli 2013 Gemeenteraad Vaststellen van de uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen voor voortdurende
erf pacht 2013.
19 december 2013 Gemeenteraad Kennisnemen van het definitief referendumverzoek de heer De Lange.
2 april 2014 Gemeenteraad Besluit om het raadsbesluit d.d. 5 juli 2013 in te trekken.
1Toktober 2014 Gemeenteraad Wijzigen van het beleid voor gronduitgifte in erfpacht inzake het canonpercentage bij nieuwe
gronduitgiften.
17 december 2014 Gemeenteraad Kennisnemen van het concept-startdocument.
17 december 2014 Gemeenteraad Motie 1262 aangenomen
28 oktober 2015 Raadscommissie RO Kennisnemen van het voorstel om het eeuwigdurend erf pachtstelsel uit te werken op basis van het
(Ruimtelijke Ordening} advies van de Grondwaardecommissie.
15 april 2015 Raadscommissie RO Beantwoording vragen van de heer Boomsma bij het Startdocument Eeuwigdurende Erfpacht.
(brief: 20 maart 2015)
10 juni 2015 Gemeenteraad Kennisnemen van het definitieve startdocument.
2 september 2015 Raadscommissie RO Kennisnemen van de ontwikkelingen rond btw en overdrachtsbelasting bij gronduitgifte en
(brief: 9 juni 2015) besluiten tot afwijzen van verzoeken om restitutie van btw en toepassing van overgangsrecht.
Beantwoording mondelinge vragen van de heer Van Osselaer over btw en overdrachtsbelasting bij
gronduitgifte.
23 september 2015 Raadscommissie RO Beantwoording van mondelingen vragen van het raadslid de heer Van Osselaer inzake verlengde
(brief: 16 juni 2015) afkoop onder Algemene Bepalingen voor voortdurende erf pacht 1994,
2 december 2015 Raadscommissie RO Beantwoording van schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van der Ree (VVD) inzake de
consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van de vernieuwing van het erf pachtstelsel.
3 februari 2016 Raadscommissie RO Reactie op het voorstel van raadslid Nuijens voor het aanbieden van een kortdurend
(brief: 14 januari 2016) erf pachttijdvak zonder deskundigenprocedure.
10 februari 2016 Gemeenteraad Kennisnemen van rapportage “Eeuwigdurende erfpachtstelsel uitgewerkt”.
59 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
[erk ET | Gremium Onderwerp
24 februari 2016 Raadscommissie RO Beantwoording mondelinge vragen van het raadslid Van Osselaer bij de bijeenkomst van de
raadscommissie Ruimtelijke Ordening met de Grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht
op 27 augustus 2015.
23 maart 2016 Raadscommissie RO Kennisnemen van collegebesluit tot vrijgave voor inspraak van de AB2016 en het bijbehorende
uitgiftebeleid en het inspraakdocument.
18 mei 2016 Raadscommissie RO Beantwoording vragen van de heer Nuijens en de heer Abid inzake bestuurlijke reactie op motie
(brief: 22 maart 2016) 1262 Geen speculatie.
(brief 23 maart 2015) Kennisnemen van beantwoording vragen inzake jurisprudentie in relatie tot het
erf pachtconversiebeleid en de vernieuwing van het erf pachtstelsel.
22 juni 2016 Gemeenteraad Instemmen met de vaststelling van de Algemene Bepalingen 2016.
23 november 2016 Raadscommissie RO Kennisnemen van beantwoording van de vraag van voormalig raadslid Van der Ree inzake overstap
(brief: 12 oktober 2016) naar eeuwigdurende erfpacht bij appartementencomplexen.
17 januari 2017 Gemeenteraad Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Van Osselaer inzake de overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande
erf pachtrechten.
1 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid Moorman inzake de
overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling
voor bestaande erf pachtrechten.
8 februari 2017 Raadscommissie RO Bespreken collegebesluiten:
* voorgenomen overstapregeling;
* voorgenomen beleid grondwaardebepaling;
* voorgenomen aanvullend beleid.
27 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Dijk inzake de overstapregeling
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande
erf pachtrechten.
28 februari 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake de
overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling
voor bestaande erf pachtrechten. In aanvulling op de schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer
van 17 januari 2017.
15 maart 2017 Gemeenteraad Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake de
overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht.
28 april 2017 Gemeenteraad Kennisnemen met de overstapregeling.
31 mei 2017 Raadscommissie RO Beantwoording schriftelijke vragen van Osselaer, Moorman en Dijk inzake de overstapregeling van
voortdurende naar eeuwigdurende erf pachtrecht en de grondwaardebepaling voor bestaande
rechten.
21 juni 2017 Raadscommissie RO Kennisnemen van de brief van de wethouder Grondzaken met reactie op vragen van de
(brief: 19 juni 2017) raadscommissie RO bij de behandeling van de Overstapregeling en bijbehorende beleidsstukken
op 31 mei 2017.
28 juni 2017 Gemeenteraad Instemmen met de collegebesluiten tot vaststelling van de Overstapregeling, het beleid
Grondwaardebepaling en het aanvullend beleid.
Onderdeel van de stukken is een bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Overstappen op
Eeuwigdurende Erf pacht: een alternatief voorstel”,
29 november 2017 Raadscommissie RO Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer van 3 oktober 2017 inzake
de geldigheidsduur voor de aanbieding van eeuwigdurende erfpacht.
7 februari 2018 Raadscommissie RO Kennisnemen van de berekening bij de canonstijging bij tussentijdse wijzigingen van
erfpachtrechten.
7 maart 2018 Gemeenteraad Kennisnemen van de afhandeling van een aantal moties inzake de overstapregeling naar
eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen.
28 november 2018 Gemeenteraad Uiten van wensen en bedenkingen inzake het voorgenomen collegebesluit om 10% extra
overstapkorting bij overstap naar eeuwigdurende erf pacht te verlenen.
3 juli 2019 Raadscommissie RO Kennisnemen van de tegemoetkomingsregeling canonverhoging (in plaats van een
vangnetregeling).
13 mei 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van de analyse eindmeting campagne overstap erfpacht.
22 juni 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen voortgangsrapportage van de overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht met de stand van zaken tot 16 juni 2020.
2 september 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van de verlenging van de termijn voor het accepteren van de overstapaanbiedingen.
60 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
21 september 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen voortgangsrapportage van de overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht met de stand van zaken tot 31 augustus 2020.
9 december 2020 Raadscommissie RO Kennisnemen van het collegebesluit van inzake de arresten van de Hoge Raad over WOZ-
beschikkingen en de gevolgen voor Belastingen Amsterdam en de overstap van erf pachtrechten.
21 april 2021 Gemeenteraad Instemmen met het bekrachtigen van de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in
het bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad.
De raadsleden van verschillende partijen stellen regelmatig De raadsleden zijn van mening dat de overstapregeling
(schriftelijke) vragen en nemen moties aan waarin zij het met deze aspecten rekening dient te houden en stellen een
college verzoeken om aspecten verder uit te werken of bij de initiatiefvoorstel voor om uit te gaan van de historische
gemeenteraad voor te leggen. grondquote. Het college reageert dat de historische grondquote
geen recht doet aan de huidige waardeverschillen in de stad en
Een aantal partijen binnen de gemeenteraad zijn kritisch op het neemt het initiatiefvoorstel niet over.
erfpachtstelsel. Een aantal raadsleden dient op 23 februari 2017
het initiatiefvoorstel “Overstappen op Eeuwigdurende Erfpacht: Voortgangsrapportage
een alternatief voorstel” in. Zij vinden het onjuist om de De leden van de Raadscommissie RO ontvangen in de periode
residuele methode van grondwaardebepaling als uitgangspuntte 2018 tot 2019 vrijwel iedere maand en vanaf 2020 ieder
nemen en zijn kritisch op de onderliggende aannames. Zij geven kwartaal een voortgangsrapportage van de overstapregeling van
de volgende argumenten. voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht.
* Grond en opstal zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden In de brief van 7 december 2020 ontvangt de gemeenteraad
en kunnen niet apart worden verhandeld. Het is daarom informatie over de voortgang in het vierde kwartaal van 2020.
niet juist om de residuele methode als uitgangspunt te Op dat moment bedraagt het aantal overstapaanvragen circa
nemen. De grondwaarde als iets dat los staat van de 167.500, waarvan circa 166.000 aanvragen voor de periode tot
opstal is in die zin een fictie. Het feit dat de erfpachter 8 januari 2020 (brief 21 september 2020). Tot december 2020
geen andere optie heeft, geeft de gemeente een zware is voor circa 48.500 erfpachtrechten een aanbieding verstuurd
verantwoordelijkheid om transparant en eerlijk te handelen aan de erfpachters.
en geen misbruik te maken van de machtspositie die de
gemeente Amsterdam heeft. Beelden
Een respondent geeft aan dat de gemeenteraad veelvuldig is
e De grondwaardestijging stijgt niet alleen door investeringen, geïnformeerd, geconsulteerd en veel informatie ter instemming
maar ook door andere factoren zoals (1) de prijzen van voorgelegd heeft gekregen. Een andere respondent bevestigt dit.
woningen en schaarste, (2) het landelijk en Europees Ondanks dat de bevoegdheid van erfpachtbeleid bij het college
financieel en monetair beleid en (3) de kwaliteit van ligt, is er sprake van een grote financiële impact. Daarom dient
de buurt, (4) door het onderhoud en investeringen van de gemeenteraad de gelegenheid te krijgen om wensen en
mensen aan woningen. bedenkingen naar voren te kunnen brengen. Een respondent
benoemt dat er een politieke wens speelde om de gemeenteraad
e De WOZ-waarde is vastgesteld als grondslag voor de OZB nauw bij erfpacht te betrekken, al had dat formeel niet
op de waarde van de woning, maar niet om de grondwaarde gehoeven. Zo zijn voorstellen aan de gemeenteraad voorgelegd
te bepalen. Door de WOZ-waarde als uitgangspunt te en besproken met het verzoek om daarmee in te stemmen.
nemen, kent de gemeente een deel van de waarde van de De formuleringen ‘naar voren brengen van wensen en
investeringen van de erfpachters toe. bedenkingen’ en ‘instemming!’ zijn niet consequent en zijn
door elkaar heen toegepast. Het ter vaststelling voorleggen
e Veel erfpachters hebben in de eerste termijn (het eerste van besluiten was niet aan de orde, al is er mogelijk
tijdvak) de grondwaarde aan de gemeente Amsterdam spraakverwarring geweest tussen ‘vaststelling’ en ‘instemming’
betaald. bij bijvoorbeeld het verzoek voor het referendum.
61 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Een respondent ziet de gemeenteraad als orgaan dat toezicht onderliggende keuzes en afwegingen. Het fundamenteel
houdt op het handelen van het college. Aan de andere kant aanpassen van werkwijzen, zoals het anders berekenen van
voldoen de raadsleden niet aan de eisen die worden gesteld aan depreciatiefactoren, zijn vanuit juridisch oogpunt een wijziging
een toezichthouder (zoals vastgelegd in de Wft). Bij de meeste van een beleidsregel. De wijzigingen hebben bovendien grote
raadsleden ontbreekt het aan specialistische kennis. Daarnaast gevolgen voor groepen van Amsterdamse burgers. Deze
wordt veel politiek bedreven en er is weinig aandacht voor wijzigingen worden door het college voorbereid en besloten
besluitvorming (governance) en informatievoorziening aan de zonder hier de gemeenteraad actief bij te betrekken of
erfpachters. De respondent vindt dat het toezicht op erfpacht participatie uit te voeren. Hiermee had de gemeenteraad geen of
niet aan een gemeenteraad zou moeten worden overgelaten. beperkte mogelijkheid om aan de voorkant van het proces mee
De Grondwaardecommissie adviseerde om het vaststellen van te sturen. Dit maakt het voor de gemeenteraad niet eenvoudig
de canon bij een onafhankelijk instituut neer te leggen, zodat om de uitgangspunten en afwegingen van het erfpachtstelsel
politiek in mindere mate van invloed is op de berekeningen. vooraf te kunnen toetsen en achteraf te kunnen controleren.
Voor de gemeenteraad gold dat er al veel onduidelijkheid was Voor de controlerende rol van de gemeenteraad geldt dat
over de bestaande praktijk. Het viel niet mee om het stelsel te het informatie- en kennisniveau van de gemeenteraad een
doorgronden. De Grondwaardecommissie of het college had knelpunt is. Vrijwel iedereen die wij hebben gesproken, vindt
de bestaande praktijk beter in kaart kunnen brengen voor de erfpacht complex. Om het te doorgronden is specialistische
raadsleden, zodat de raadsleden konden beoordelen in hoeverre kennis nodig, die niet bij alle raadsleden of zelfs niet in alle
de nieuwe grondprijzen afweken van de bestaande praktijk. fracties aanwezig is. Ook het zicht diep in de uitvoeringspraktijk
Om erfpacht goed te kunnen begrijpen, moet je zowel goede ontbreekt. Feitelijk varen de gemeenteraadsleden op het kompas
economische als juridische kennis hebben; die kennis hebben van het college. En op hun eigen politieke opvattingen.
raadsleden doorgaans niet. Een enkeling beet zich wel vast in de
materie,
45 Consequenties voor de erf pachter
De Grondwaardecommissie heeft volgens één van de
respondenten onvoldoende inzichtelijk gemaakt in hoeverre De Amsterdamse erfpachter wordt door middel
de aanbiedingen van deskundigen afweek van de aanbiedingen van brieven, algemene online informatie, folders,
die de gemeente deed en hoe dat per wijk verschilde. Het komt voorlichtingsbijeenkomsten en informatiemarkten,
er grofweg op neer dat de expertpraktijk in ‘dure buurten’ advertenties in ABRI's, advertenties in landelijke en plaatselijke
gunstiger uitpakt dan de gemeentelijke aanbieding volgens kranten, voorlichtingsfilmpjes op AT5, via social media en
de residuele methode en juist minder gunstig in ‘goedkopere een rekentool op de hoogte gesteld van de voorwaarden
buurten.’ van het voortdurende en eeuwigdurende erfpachtstelsel en
de (financiële) consequenties. De erfpachter kan via een
Bevindingen algemeen telefoonnummer contact opnemen met de gemeente
De uitvoering van het erfpachtstelsel is een collegebevoegdheid Amsterdam om over erfpacht vragen te stellen.
op basis van art. 160 van de Gemeentewet, de uitvoering
dient echter wel plaats te vinden binnen de kaders zoals De erfpachtsituatie voor erfpachters is inzichtelijk via Mijn
deze door de gemeenteraad zijn gesteld. De kaderstellende Erfpacht. Dit is een online portaal waar erfpachters de
bevoegdheid ligt bij de gemeenteraad. De gemeenteraad wordt persoonlijke gegevens, erfpachtrechten, financiële gegevens en
regelmatig en uitgebreid meegenomen in de aanpassingen facturen van de canon kunnen inzien. Voor een wijziging van
van het erfpachtstelsel. Een groot aantal van de voorstellen de erfpacht doet de erfpachter een aanvraag via dit portaal. Dit
van de vernieuwing van het stelsel zijn ter vaststelling aande doet de erfpachter in geval van:
gemeenteraad voorgelegd en besproken in de raadscommissie * wijziging van de toegestane bestemming of bebouwing
Ruimtelijke Ordening (RO). In een aantal gevallen worden e _splitsing/aanpassing van de appartementsrechten!®?
aanpassingen ter vaststelling aan de gemeenteraad voorgelegd. e _ tussentijdse afkoop van de canon.
Op sommige aspecten, zoals de wijziging van depreciaties
en omgang met btw, wordt de gemeenteraad niet actief 108 pe wijziging van de toegestane besternming of bebouwing en de splitsing/
n geïnformeerd en is de gemeenteraad niet betrokken bij de eee is Oee epe ven
62 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Inzicht in de aanbieding van de canonherziening einde tijdvak De gemeente maakt op basis van de beschikbare data en
(CHET) “®Via Mijn Erfpacht kan (nog) geen overstapaanbieding mutaties een berekening van de grondwaarde en erfpachtcanon.
worden aangevraagd. Voor de overstap van voortdurende naar De erfpachter ontvangt een oriëntatiepakket met deze
eeuwigdurende erfpacht kan de erfpachter terecht bij het berekening, de verschillende betaalopties en de consequenties
speciaal ingerichte overstapportaal. op de canon (afkoop of indexcanon). De erfpachter kan één
van de volgende betaalopties kiezen:
Canonherziening einde tijdvak (CHET) binnen het e Mogelijkheid om na het huidige tijdvak voor eeuwig een
stelsel van voortdurende erfpacht jaarlijkse indexcanon te betalen, of
Drie of vier jaar vóór het aflopen van het tijdvak (afhankelijk e Mogelijkheid om de canon eeuwigdurend af te kopen. Dit
van de betreffende AB), ontvangt de erfpachter een brief met de kan direct of na het huidige tijdvak.
aankondiging van de erfpachtaanpassing. De gemeente stuurt
voor het einde tijdvak nadert, de erfpachter informatie over de De erfpachter heeft drie maanden de tijd om op het aanbod
aanvraag en het proces in de vorm van factsheets, e-mails en te reageren.!!? In deze periode ontvangt de erfpachter vier
folders toe. De gemeente doet een canonaanbieding op basis herinneringen (digitaal). Indien de erfpachter de aanbieding
van de actuele grondwaarde. niet accepteert, dan verloopt de aanbieding.
De erfpachter kan er voor kiezen om de gemeentelijke Het aanbod van de gemeente Amsterdam bevat geen
aanbieding te accepteren of niet te accepteren. Indien aanbeveling of advies. De overstap van voortdurende naar
de erfpachter het aanbod niet accepteert, dan wordt een eeuwigdurende erfpacht is vrijwillig. Er is geen mogelijkheid om
onafhankelijke deskundigencommissie aangesteld. Zij deskundigen in te schakelen.
komen eigenstandig tot een canon. Deze nieuwe canon en
Algemene Bepalingen wordt door de notaris vastgelegd in een Campagne overstap erfpacht
erfpachtakte. De gemeente Amsterdam zette een publiekscampagne in
om de erfpachter te informeren. Tijdens de campagne zijn
Indien de gemeente en/of erfpachter het niet eens is met het verschillende metingen uitgevoerd, om te onderzoeken welke
bindend advies van de onafhankelijke deskundigen, dan is er de invloed de campagne heeft op de kennis, houding en het
mogelijkheid om naar de rechter te stappen. gedrag van de erfpachter. Naar aanleiding van deze resultaten
is de campagne continu op onderdelen aangepast. Deze
Vervroegde canonherziening tussenmetingen zijn met de raadscommissie RO besproken.
De erfpachter heeft de mogelijkheid om een vervroegde De onderzoekers van Delta marktonderzoek (februari 2020)
canonherziening aan te vragen. In dat geval wacht de erfpachter concluderen het volgende:
niet het einde van het tijdvak af, maar doet de erfpachter 13
tot 5 jaar vóór het einde van het lopende tijdvak een aanvraag e De bekendheid met eeuwigdurende erfpacht is hoog en
voor de herziening. In dat geval is er sprake van een nieuw met 92% op het niveau van de campagnedoelstelling. De
tijdvak (van 50 jaar), een nieuwe canon en zijn de AB 2000 van bekendheid met de tijdelijke gunstige voorwaarden en de
toepassing. Indien de erfpachter in het aanvraagproces afziet mogelijkheid om eeuwigdurend vast te zetten is verder
van de vervroegde canonherziening, dan zijn alle gemaakte toegenomen. De campagnedoelstelling is behaald.
(voorbereidings)kosten voor de erfpachter.
* Het aandeel erfpachters dat zich verdiept (heeft) in het
Overstap naar eeuwigdurende erfpacht eeuwigdurende erfpachtstelsel is verder gestegen tot boven
De erfpachter kan te allen tijde via het overstapportaal van de de gedragsintentie-doelstelling van 85%. 93% van de erf-
gemeente Amsterdam een aanvraag doen voor eeuwigdurende pachters overweegt (op dat moment) een overstap of heeft
erfpacht. De datum van de aanvraag bepaalt de WOZ-waarde, een besluit genomen. De campagnedoelstelling is behaald.
de BSQ en de korting.
MI Indien de erfpachter onder de AB 1994 valt, dan zijn er vier opties
De vierde optie geeft de erfpachter de mogelijkheid om het huidige
tijdvak met eenzelfde aantal jaar te verlengen. Als het huidige tijdvak
tot 2049 is afgekocht, dan kan de erfpachter er voor kiezen om onder
En dezelfde voorwaarden (en grondweerde) de canon tot 2099 af te
TIO Via Mijn Erfpacht kunnen geen CHET-aanbiedingen worden kopen. Deze optie is ook beschikbaar in het geval van een CHET.
aangevraagd. Deze CHET-aanbiedingen worden (automatisch) 12 Vanwege de Corona pandemie en bijkomende onzekerheden, is
door de gemeente verzonden indien een CHET aan de orde is. Deze de reactietermijn verlengd tot zes maanden. De passeertermijn
n aanbiedingen kunnen wel via Mijn Erfpacht worden ingezien voor notarissen is verlengd van zes naar negen maanden
63 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
* Het percentage erfpachters dat zich (zeer) goed ontwikkelingen van de canon heeft de koper (en de gemeente
geïnformeerd voelt door de gemeente Amsterdam is 50%. doorgaans ook) niet en deze toekomstige ontwikkelingen
De campagnedoelstelling van 70% is niet behaald. kunnen tot onaanvaardbare uitkomsten leiden. Erfpachters
hebben onvoldoende duidelijkheid over waar zij aan toe zijn.
e De houding van de erfpachters ten aanzien van de
overstapregeling is nauwelijks gewijzigd. Twee vijfde van de In bepaalde mate is ook sprake van desinteresse, zo wordt
erfpachters is (zeer) positief, twee vijfde is neutraal en een aangegeven. Erfpacht is voor veel Amsterdammers een ver-van-
vijfde is (zeer) negatief, mijn-bed-show. Tenzij de herziening net aanstaande is. Het
paradoxale effect van alle commotie van de laatste jaren is dat
e De spontane herinnering van de campagne is sterk erfpachters wel alerter zijn geworden en meer betrokken zijn
gestegen. De veegbrief en de aandacht in de media voor de dan voorheen. In die zin is, onbedoeld, de informatiepositie
overstapregeling heeft een grote impact. De brief van de verbeterd. Verondersteld wordt dat bij het aankopen van
gemeente Amsterdam heeft 60% van de erfpachters bereikt. woningen de erfpachtsituatie maar beperkt wordt meegewogen.
Zeker in de huidige overspannen huizenmarkt waar snel een
Beelden bod uitgebracht moet worden.
Respondenten geven aan dat zij bezorgd zijn over het
erfpachtstelsel. Een aantal respondenten benoemt dat de Een respondent vindt dat erfpachters onder druk worden
gemeente Amsterdam niet in gesprek gaat met erfpachters. gezet om gebruik te maken van de overstapregeling. De
Indien een erfpachter aangeeft dat een bepaalde procedure niet WOZ-waarde peildatum van 2014 werd tot een bepaalde
klopt, dan verwijst de gemeente gemakkelijk naar de rechter. datum gebruikt. Erfpachters die na deze datum een aanvraag
Een respondent is bezorgd over deze gang van zaken en de indienen, hebben vaak te maken met een hogere WOZ-
manier waarop de rechterlijke macht de consument beschermt. waarde of hogere buurtstraatquote (BSQ). Vanwege de sterke
Zo heeft de rechter getoetst of de canonherziening in alle stijging van de huizenprijzen, leidt dit in sommige gevallen tot
gevallen oneerlijk uitpakt, terwijl de vraag had moeten zijn of de een verdubbeling of verdrievoudiging van de erfpachtcanon.
canonherziening oneerlijk kan uitpakken voor de erfpachter. Daarmee zet de gemeente de erfpachters onder druk (haalt
hen over) om de erfpacht af te kopen. Daarnaast benoemt
De overheid heeft als grondbezitter, uitvoerder en wetgever deze respondent dat erfpachters die blijven hangen in het
veel macht en er is onvoldoende wettelijke bescherming voor oude (voortdurende) stelsel, te maken zullen krijgen met een
erfpachters. De respondent geeft aan dat het consumentenrecht waardedaling van hun huis. Erfpachters zullen moeilijkheden
(vooraf) erfpachters moet beschermen en dat het ondervinden om hun huis te verkopen, omdat kopers geen
overheidserfpacht moet voldoen aan de algemene beginselen financiering kunnen krijgen van de banken. Er wordt genoemd
van behoorlijk bestuur. In de praktijk is hiervan geen sprake en dat banken het voortdurende stelsel dusdanig onzeker vinden,
wordt de erfpachter niet altijd eerlijk behandeld. dat zij op termijn zullen stoppen met het financieren van
woningen met voortdurende erfpacht. Erfpachters worden
Een respondent vindt de informatievoorziening onvoldoende. daardoor indirect gedwongen om over te stappen naar
De erfpachter zou met vragen bij de aanbieder van het product eeuwigdurende erfpacht.
(de gemeente Amsterdam) terecht moeten kunnen. De
capaciteit van de afdeling Erfpacht & Uitgifte (150 ambtenaren) Een respondent vindt de rekenregels niet transparant.
is onvoldoende om 150.000 erfpachters te woord te staan en Het grondprijsbeleid is openbaar, maar de handleiding
te adviseren. Individuele erfpachters en belangenorganisaties Grondprijsbepaling is niet openbaar. Omdat dit document
worden niet gehoord en de informatievoorziening (inzichten in niet openbaar is, is het voor erfpachters niet mogelijk om de
de verschillen tussen voortdurende en eeuwigdurende erfpacht) erfpachtberekening uit te voeren en te constateren dat er sprake
is in het overstapportaal niet inzichtelijk. is van een hefboomwerking. De respondent vindt een product
met een hefboom risicovol en is van mening dat de aanbieder
Een aantal andere respondenten stelt dat de doorsnee een actieve zorgplicht heeft om te controleren of consumenten
huizenkoper niet precies begrijpt wat men koopt bij de aankoop begrijpen wat het product inhoudt. Meerdere respondenten
van een woning. Zij realiseren zich niet dat de gemeente canon zijn van mening dat erfpacht een financieringsinstrument is en
in rekening zal brengen en maken een aankoopbeslissing vanuit de Wft benaderd zou moeten worden.
n op basis van beperkte informatie. Inzicht in de toekomstige
64 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Een aantal respondenten staat positief tegenover de negatieve consequenties, zoals dat het erfpachtrecht wordt
betrokkenheid en het informeren van de erfpachters. Een verdisconteerd in de verkoopprijs. Hoewel het college van B en
respondent geeft aan dat het goed is gelukt om de erfpachters W in het raadsvoorstel over de overstapregeling aangeeft dat
te bereiken. Ongeveer 90% van de Amsterdammers wist dat er de keuze vrijwillig is, is deze keuze vanuit het oogpunt van de
iets’ met erfpacht stond te gebeuren. De gemeente Amsterdam consument naar ons oordeel niet vrijblijvend. Het hebben van
heeft veel in de voorlichting geïnvesteerd en heeft de aanpak keuzevrijheid leidt in dit geval dan ook niet automatisch tot
aangepast op basis van aandachtspunten uit tussenmetingen. een betere bescherming van de consument. Bovendien zijn de
De respondent bevestigt dat het overstapportaal in 2017 niet financiële consequenties in de toekomst niet in te schatten.
direct goed was ingericht. Het portaal bood een basis en veel
informatie (uitzonderingen) ontbrak, waardoor veel erfpachters Het grotere aantal keuzeopties leidt, in ieder geval voor zolang
geen inzicht konden krijgen in de consequenties van een de twee stelsel naast elkaar bestaan, intrinsiek tot minder
overstap. overzichtelijkheid. Dit geldt te meer omdat er binnen de
hoofdkeuzes weer verschillende sub-keuzes te maken zijn.
Een respondent vindt het stelsel van eeuwigdurende erfpacht Uit de talloze door ons bestudeerde documenten en vele
een zegen voor nieuwe uitgiften. De erfpachter betaalt een gesprekken volgt hoe complex de opzet van het erfpachtstelsel
aandeel voor de grondwaarde en de onzekerheid vanwege de is, zoals op hoofdlijnen beschreven in hoofdstuk 3. Vanuit het
tijdvakken verdwijnt. Voor erfpachters die kunnen overstappen perspectief van de consument komt hier nog bij dat het effect
ligt dit anders. Erfpachters die kunnen overstappen hebben voor individuele erfpachters afhankelijk is van persoonlijke
een keuzevrijheid, al worden degenen die niet overstappen omstandigheden, waardoor de consequenties van een keuze
financieel gestraft. Dit voelt niet geheel rechtvaardig, al zou het niet te overzien zijn. Hierdoor voldoet het stelsel niet aan de
voortdurende stelsel (ten tijde van een CHET in de toekomst) door de gemeente zelf geformuleerde uitgangspunten van
tot veel grotere financiële problemen leiden. voorspelbaarheid en transparantie.
Een respondent benoemt dat de gemeente Amsterdam de Deze verschillende situaties kunnen tot grote onderlinge
erfpachter beschermt, maar dat dit nooit met volledige verschillen leiden, nu en tot in de verre toekomst. Erfpachters
zekerheid is af te dekken. Zo had een aantal jaar geleden die vóór 8 januari 2020 hun aanvraag hebben ingediend
niemand kunnen voorzien dat de WOZ-waarde in een aantal profiteren van een extra kortingsregeling en gunstige WOZ-
jaar zou verdubbelen. Daarnaast benoemt een respondent dat waarde. Erfpachters die ná 8 januari 2020 een aanvraag hebben
het jaarlijks indexeren van eeuwigdurende erfpacht tot hoge ingediend, worden geconfronteerd met een hogere WOZ-
bedragen leidt. waarde en BSQ. Het niet gemaakt hebben van een keuze voor de
regeling die gold tot 8 januari 2020 kan zelfs ver in de toekomst
Bevindingen leiden tot (financiële) problemen. Woningkopers kunnen
Het erfpachtstelsel was in de onderzochte periode complex en dit merken bij hypotheekaanvragen. In de gemeenteraad zijn
lastig te doorgronden. Zeker sinds 2017, toen de erfpachter de voorstellen gedaan (per motie) om de gunstige voorwaarden die
mogelijkheid kreeg om te kiezen tussen twee erfpachtstelsels en tot 8 januari 2020 golden te verlengen, maar deze voorstellen
verschillende betaalopties. Het grote aantal mogelijkheden leidt haalden geen meerderheid.
enerzijds tot keuzevrijheid en mogelijkheden voor de erfpachter
om de optie te kiezen die het beste bij de persoonlijke situatie Het college heeft sterk ingezet op het voorlichten van
past. Aan de andere kant is het voor veel erfpachters niet de erfpachters. Enerzijds is dit gelukt: veel informatie is
duidelijk wat de impact op de persoonlijke situatie (nu en in de toegankelijk via de website van de gemeente Amsterdam. Ruim
toekomst). Zo zijn per situatie (stelsel en betaaloptie) andere 90% van de erfpachters is bekend met de vernieuwing van
voorwaarden en canonpercentages van toepassing. het erfpachtstelsel en heeft zich verdiept in een overstap. Het
percentage erfpachters dat zich (zeer) goed geïnformeerd voelt
Met het introduceren van twee naast elkaar bestaande door de gemeente Amsterdam is met 50% naar onze mening
erfpachtstelsels is het aantal keuzeopties voor de consument laag, al is dit lage percentage begrijpelijk gezien de complexiteit
vergroot. Het hebben van een keuzeoptie als zodanig is voor van het erfpachtstelsel.
de consument echter niet zonder consequenties. Als de
erfpachter besluit niet over te stappen naar het systeem van
n eeuwigdurende erfpacht, loopt hij in de toekomst risico op
65 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Vangnetregeling Ombudsman
In samenhang met de Overstapregeling besluit het college In december 2019 stelt de Ombudsman Metropool Amsterdam
dat er een vangnetregeling nader zal worden uitgewerkt. dat verschillende erfpachters zich hebben beklaagd over hun
Voor erfpachters die nu een laag canonbedrag hebben, kan ervaringen met de herziening van het erfpachtstelsel. De
de canonsprong aan het einde van het tijdvak groot zijn. Ombudsman deelt de bezwaren van de Amsterdamse burgers
De vangnetregeling biedt de mogelijkheid van uitgestelde over enkele uitkomsten en uitvoeringskwesties in een brief aan
canonbetaling, tot het moment dat de erfpachter besluit om de directie Grond & Ontwikkeling . Deze bevindingen hebben
de woning te verkopen. De deskundigenadviezen zijn negatief betrekking op de volgende vijf onderwerpen:
ten aanzien van het uitwerken van een vangnetregeling (3 juli
2019): e Berekening herbouwwaarde. Het is niet navolgbaar hoe de
herbouwwaarde in afzonderlijke aanbiedingen tot stand
e Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse komt. Dit maakt de uitkomst van de aanbieding niet
Gemeenten (SVn): SVn ziet geen mogelijkheden voor een controleerbaar. De oncontroleerbaarheid wringt met name
vangnetregeling waarbij (een deel van) de canonverhoging zodra erfpachters met (min of meer) identieke huizen bij
wordt betaald bij verkoop van de woning. onderlinge vergelijking op opmerkelijke verschillen stuiten.
e Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud): e Toepassing WOZ-waarde. Erfpachters wijzen erop dat,
adviseert om af te zien van de vangnetregeling, omdat het doordat in de afzonderlijke aanbiedingen wordt uitgegaan
wettelijk kader rond de verstrekking van leningen erop is van de individuele WOZ-waarde per woning, grote
gericht overkreditering tegen te gaan. prijsverschillen optreden voor identieke huizen. Deze
prijsverschillen zijn fors van invloed op het eeuwigdurende
e Autoriteit Financiële Markten (AFM): ziet bij het aanbieden stelsel.
van een betalingsregeling een risico op overkreditering van
consumenten. Hoewel een dergelijke regeling niet onder * _Onvolledige presentatie van keuzemogelijkheden.
het bereik van de Wet op het financieel toezicht (Wft) Erfpachters geven aan dat de keuze ‘nu niets doen’ en de
valt, staat een dergelijke regeling op gespannen voet met de nadere informatie over hoe het vervolgtraject er dan uitziet
intenties van de Wft. — qua proces en financiële gevolgen.
Nauta Dutilh adviseert over de vangnetregeling (9 april 2020) e Twee parallelle stelsels. Erfpachters bij wie binnen enkele
en acht het verdedigbaar dat de vangnetregeling niet als krediet jaren het tijdvak afloopt, worden geconfronteerd met twee
in de zin van de Wft kwalificeert en de gemeente hoeft naar herzieningstrajecten (aanbod van eeuwigdurend en CHET).
hun mening in dat kader geen vergunning aan te vragen. Erfpachters ervaren dit als zeer verwarrend en worstelen
Nauta Dutilh denkt echter wel dat de vangnetregeling zich met vragen.
mogelijk niet verdraagt met de geest van de Wft, onder meer
vanwege het risico op overkreditering. Als de gemeente de e Beschikbaar komen van aanbiedingen. De ombudsman stelt
vangnetregeling toch wil aanbieden, dan adviseren zij om in de dat, gezien het aantal van 1.650 aanbiedingen in drie weken
nadere uitwerking met deze problematiek rekening te houden (tussen 14 oktober en 4 november 2019), een grote groep
en daarover in overleg te treden met de AFM!S, erfpachters zullen moeten wachten op een aanbieding.
Bevindingen De ombudsman ontvangt verschillende vragen en bezwaren
De vangnetregeling zou een oplossing moeten zijn voor van burgers. De bezwaren, het proces en de afhandeling door
erfpachters die de (verhoogde) erfpachtcanon niet kunnen de ombudsman worden op de website van de Ombudsman
betalen. Gezien het karakter van de vangnetregeling is er een Metropool Amsterdam gepubliceerd. Bezwaren gaan met name
risico op overkreditering. Voor zover bekend heeft er geen over de berekeningssystematiek en de reactietermijn van de
afstemming met de AFM plaats gevonden om de problematiek gemeente Amsterdam bij een overstap naar eeuwigdurende
te bespreken. erfpacht.
13 _httpsfamsterdam.raadsinformatie.nl/
mn document/8878870/ltsearch=%22vangnetregeling%20nauta%22
66 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
In onderstaande kaders worden een aantal voorbeelden van Aanbieding eeuwigdurende erfpacht laat lang op zich
de website van de ombudsman vermeld. De website bevat een wachten - 15-04-2020
overzicht van de bezwaren en de afhandeling van bezwaren. Een vrouw klaagt bij de ombudsman over de procedure
voor het verkrijgen van eeuwigdurende erfpacht. De vrouw
“Vragen bij berekening van eeuwigdurende erfpacht - 06- is inmiddels negen maanden verder en heeft nog geen
10-2020 aanbieding ontvangen. De vrouw heeft de ombudsman
Een man wil overstappen naar eeuwigdurende erf pacht. meegenomen in haar mailwisseling met team Overstap
Hij ontvangt het informatiepakket. Hij constateert een van de afdeling Erfpacht en Uitgifte. Team Overstap legt de
aantal grote verschillen tussen de waarde van de grond, de vrouw vervolgens uit dat door de vele aanvragen tot een
Buurtstraatguote (BSQ) en hoe dit nadelig voor hem uitpakt overstap aanbieding de wacht- en behandeltermijn fors
in het aanbod dat de gemeente hem doet. Hij legt een is opgelopen en zij daarom geen uitspraak kunnen doen
aantal vragen voor aan de afdeling Erfpacht en Uitgifte van over wanneer de vrouw haar aanbieding kan verwachten.
het Team Overstap die summier worden beantwoord. Ook Hoewel de vrouw nog steeds niet tevreden is, vraagt zij
wordt hij verwezen naar de afdeling Grond en Ontwikkeling de ombudsman het onderzoek niet voort te zetten. De
van Team Overstap die eveneens oppervlakkig ingaat op zijn ombudsman vindt het jammer dat het klachtenproces voor
vragen. Hij wendt zich tot de ombudsman. De ombudsman de vrouw op een onbevredigende manier is beëindigd, maar
vraagt het Team Overstap inhoudelijk op de vragen van de geeft gehoor aan haar verzoek om het dossier te sluiten.”
man in te gaan. Dat doet Erfpacht en Uitgifte. Het komt erop
neer dat de gemeente tot een bepaalde berekeningswijze
heeft gekozen bij het vaststellen van de (afkoop) erfpacht en Bevindingen
de afdeling Erfpacht en Uitgifte die berekening heeft uit te De ombudsman is kritisch op de uitvoering en uitkomsten
voeren. De ombudsman kan daar op zich geen onderzoek van de herziening van het erfpachtstelsel en geeft aan
naar doen en moet die beleidskeuze respecteren. De de beleidskeuzes te moeten respecteren. De ombudsman
ombudsman sluit het dossier. benadrukt de noodzaak van een snelle en juiste afhandeling
van de bezwaren en een meer transparante berekening van de
herbouwwaarde en toepassing van de WOZ-waarde.
Vrees voor te laat antwoord over erf pacht - 28-04-2020
Een man is eigenaar van een woning op erfpacht. Hij wil Rechtsmiddelen
gebruikmaken van de mogelijkheid om over te stappen. Er staat bezwaar en beroep open tegen de OZB aanslag en
Hij kan zich niet vinden in de waarde die Grond en daarmee tegen de WOZ-waarde. Deze waarde is van belang
Ontwikkeling aan de onbezwaarde waarde van de grond bij het bepalen van de erfpachtcanon. Door deze koppeling
heeft toegekend. Deze is zijns inziens te hoog. Hij moet is het omgekeerd ook zo dat indien burgers geen bezwaar
voor begin april het aanbod van de gemeente accepteren hebben gemaakt tegen hun OZB aanslag en de WOZ-waarde
of verwerpen. Hij heeft vragen aan Grond en Ontwikkeling ter discussie hebben gesteld, die WOZ-waarde ook in het kader
voorgelegd. Hij vreest niet tijdig antwoord op zijn vragen van het erfpachtstelsel vaststaat. Omdat bij de berekening
te krijgen en wendt zich daarom tot de ombudsman. wordt uitgegaan van een WOZ-waarde die in het verleden is
Een dag later laat de man weten een reactie te hebben vastgesteld, is het bij de canonherziening (vaak) niet meer
ontvangen. Grond en Ontwikkeling zegt toe binnen 4 mogelijk om bezwaar te maken tegen de OZB aanslag en de
weken te zullen reageren op de vragen van de man. Verder WOZ-waarde ter discussie te stellen.
is de deadline voor het aanvaarden van de aanbieding
overstap eeuwigdurende erfpacht verschoven naar mei. De In juridische zin is de aanbieding die de gemeente aan
ombudsman adviseert de man om de reactie af te wachten. erfpachters doet (zowel CHET als eeuwigdurend) onderdeel
De ombudsman sluit het dossier. van een privaatrechtelijke handeling. In die zin valt het buiten
bestuursrecht. Om die reden is tegen de aanbieding voor
eeuwigdurende erfpacht geen bezwaar mogelijk is. Voor de
CHET geldt dat er de mogelijkheid is het gemeentelijke aanbod
af te slaan en de canon door een deskundigencommissie vast te
laten stellen.
67 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Beelden 4.6 Financiële context erf pachtstelsel
Een respondent geeft aan dat deze koppeling in de
informatievoorziening beter over het voetlicht had mogen 461 Overzicht van de baten en lasten van
komen. Tegelijkertijd wijzen respondenten er op dat dit wellicht erfpacht
het geval is, maar dat de WOZ-waarde van 2014 die in 2020 tot Het erfpachtstelsel genereert door de jaren heen een deel van
uitgangspunt werd genomen bij overstappers dermate veel lager de algemene dekkingsmiddelen van de gemeente Amsterdam
is, dat dit altijd in het voordeel van de erfpachter uitvalt. en is daarmee een belangrijke inkomstenbron. In 2019 werd
bijvoorbeeld met het erfpachtstelsel (erfpachtcanon en
Bevindingen afkoopsommen) 4,58% van de totale inkomsten gegenereerd.
Feitelijk hebben burgers geen laagdrempelige rechtsmiddelen Door de jaren heen (periode 2007-2019'°) schommelen de
tegen de gedane aanbiedingen (bij een CHET en bij de overstap inkomsten tussen de € 206,4 miljoen en € 429,8 miljoen. In
naar eeuwigdurende erfpacht). Bezwaar tegen de WOZ-taxatie de voorjaarsnota 2021 wordt aangegeven dat de baten in 2021
was wel formeel wel mogelijk, maar op het moment van € 328,5 miljoen zullen bedragen en naar 2025 aflopen tot een
instemming met de overstapregeling door de gemeenteraad bedrag van € 209,7 miljoen!é, In onderstaande grafiek zijn de
op 28 juni 2017 was de WOZ-taxatie 2015 al onherroepelijk. begrote en gerealiseerde baten tot en met 2019 met betrekking
De Hoge Raad heeft in een arrest in 2020 geoordeeld dat tot erfpacht weergegeven.
mensen die niet in de gelegenheid zijn geweest bezwaar aan te
tekenen, hiervoor alsnog de mogelijkheid moesten krijgen.!* Indien we kijken naar het saldo van de baten en lasten
In geval van een CHET hebben erfpachters de mogelijkheid een (bestaande uit rentelasten, personeelslasten en overige lasten)
deskundigencommissie om een aanbieding te vragen. Bij de met betrekking tot erfpacht zien we dat het saldo door de jaren
aanbieding voor overstap naar eeuwigdurende erfpacht is deze heen (2007-2019) positief is. De baten liggen dus vanaf 2007
mogelijkheid er niet. elk jaar boven de lasten. Een groot deel van dit saldo (met
name de opbrengsten uit de afkoopsommen) is toegevoegd
Burgers kunnen de gang naar de burgerlijke rechter maken (de aan de reserves van de gemeente. In de voorjaarsnota 2021 is
gemeente overigens ook). Dat dit niet een theoretische optie is, de raming van het saldo in 2021 € 276,3 miljoen aflopend tot
blijkt wel uit de rechtszaken die gevoerd zijn. € 165,1 miljoen in 2025'V,
Begrote en gerealiseerde baten erf pacht
€ 500,-
5
Ö € 300,
5 € 200,-
2
€ 100,-
€ 0-
2007 2008 2009 2010 201 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
—__— Gerealiseerde baten
mm Begrote baten
Grafiek 1 _Begrote en gerealiseerde baten erf pacht gemeente Amsterdam periode 2007-2019.
TI5 De baten en lasten met betrekking tot erfpacht werden voor 2007 niet apart
ee te Voodsernors Gemeente Amsterda 202 mei 20 pasen
mn 14 Uitspraak Hoge Raad 17 april 2020, ECLINL:HR:2020:596 7 Idem
68 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Begrote en gerealiseerde baten erf pacht
€ 500,-
oo ON
5
Ö €300,
5 € 200,-
2
€ 100,- ZEE
€ O-
2007 2008 2009 2010 201 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019
—__— Gerealiseerde baten
—_— Gerealiseerde lasten
Grafiek 2 Gerealiseerde baten en lasten erf pacht gemeente Amsterdam periode 2007-2019, bron Jaarrekeningen gemeente Amsterdam
Beelden Het financiële effect hangt sterk af van het moment waarop
Een respondent heeft desgevraagd aangegeven dat de mensen overstappen. Overstap bij einde tijdvak levert meer
opbrengsten van het erfpachtstelsel niet geoormerkt zijn voor inkomsten op voor de gemeente. Vanwege een andere wijze van
investeringen in de stad. De investeringen in de stad worden grondbepaling valt het eeuwigdurende stelsel gemiddeld 29%
vanuit de algemene middelen of via (anderszins) geoormerkte hoger uit. Een tussentijdse overstap (voor 8 januari 2020) levert
geldstromen gefinancierd. Een andere respondent geeft aan dat minder inkomsten op voor de gemeente. Wanneer iedereen
het niet gemakkelijk is aan te geven welk deel van erfpacht ten overstapt, dan zijn de inkomsten gemiddeld 59% lager.
goede komt aan de gemeente. De opbrengsten worden ongeveer
50/50 verdeeld over het vereveningsfonds en de algemene Voor individuele erfpachtrechten pakt een stelselwijziging
middelen van de gemeente Amsterdam. verschillend uit. Over het algemeen geldt hoe later in de
tijd het einde tijdvak valt, of hoe hoger de buurtstraatquote
Enkele respondenten zijn kritisch op de opbrengsten die de is, hoe kleiner het verschil in opbrengsten is tussen beide
gemeente Amsterdam genereert vanuit de erfpachtopbrengsten. stelsels. Vanuit financieel perspectief is het voor vrijwel alle
Een respondent geeft aan dat de gemeente Amsterdam lijkt te erfpachters interessant om tussentijds over te stappen naar het
opereren als een op winst gerichte onderneming. eeuwigdurende stelsel.
Bevindingen De uitkomst bij tussentijdse overstap is gevoelig voor
Er is geen directe link te leggen tussen de opbrengsten van het gehanteerde aannames. De uitkomst is gevoelig voor
erfpachtstelsel en de investeringen in de stad. Erfpacht wordt de ontwikkeling van de rente, de woningwaarde, de
feitelijk gebruikt als een algemeen dekkingsmiddel. disconteringsvoet en de mate waarin erfpachters de
canonbetalingen afkopen.
46.2 Financiële effecten van de invoering van
eeuwigdurende erfpacht Het college stelt in beantwoording van raadsvragen (Van
Rebel heeft verschillende analyses (december 2015, december Osselaer, 17 januari 2017)? dat het niet waarschijnlijk is dat
2016 en april 2017) uitgevoerd naar de financiële effecten van de inkomsten van de gemeente bij eeuwigdurende erfpacht
de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor de gemeente zullen stijgen. Het college acht het waarschijnlijk dat bij einde
Amsterdam. In deze onderzoeken zijn de variabelen bij tijdvak erfpachters overwegend voor de aantrekkelijkste optie
eeuwigdurende erfpacht doorgerekend. Het laatste onderzoek zullen kiezen waarbij hoogte van de canon het belangrijkste
is uitgevoerd nadat de buurtstraatquotes zijn vastgesteld (april onderdeel is. De conclusie is dat "de maximale toekomstige
2017). Zij trekken de volgende conclusies:
8 Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Van Osselser inzake de
overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en de
n grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten, 17 januari 2017
69 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
inkomsten voor de gemeente (…) worden begrensd door Bevindingen
inkomsten onder het stelsel van voortdurende erfpacht”, en: De financiële effecten van eeuwigdurende erfpacht op de
“Alleen als de gemeentelijke aanbieding voor overstappen gemeente Amsterdam zijn onzeker en sterk afhankelijk van
concurrerend is met de canon voor voortdurende erfpacht keuzes die consumenten maken (overstappen of niet? afkopen
uit een gemeentelijk aanbod of uit een deskundigenprocedure of niet?). Uit onderzoeken lijkt het aannemelijk dat de totale
zullen mensen aan het einde van het tijdvak overstappen.” opbrengsten van eeuwigdurende erfpacht lager zullen zijn dan
de opbrengsten van het voortdurende stelsel,
Beelden
Een respondent geeft aan dat Rebel de financiële effecten Bij het bepalen van de keuze tussen overstappen of niet
heeft berekend op basis van verschillende aannames. Uit en tussen afkopen of niet, spelen bij consumenten meer
het onderzoek kwam naar voren dat het gebruik van de argumenten een rol dan alleen de financiële argumenten.
verschillende aannames tot uiteenlopende uitkomsten leidde. Andere overwegingen zijn bijvoorbeeld het gevoel een keuze
Het stimuleren van inwoners om voor 8 januari 2020 over te moeten maken of de bereidheid een hogere prijs te betalen
te stappen had op korte termijn een negatief effect op de om gevrijwaard te blijven van toekomstige beleidswijzigingen.
inkomsten voor de gemeente. De respondent vult aan dat het Het college was daarmee te stellig in de stellingname dat de
niet eenvoudig was om het financiële effect te vergelijken. Het opbrengst in het voortdurende stelsel per definitie de bovengrens
is op voorhand immers niet met zekerheid te zeggen wat een vormt.
canonherziening in 2040 zou opbrengen.
Bij de vergelijking is bovendien onduidelijkheid over definities
In meerdere gesprekken is aangegeven dat het waarschijnlijk is en reikwijdte. Over welke periode moet de opbrengst minimaal
dat banken bij de financiering van woningen in de toekomst gelijk blijven? Ten opzichte van welk basisjaar en welk
rekening zullen gaan houden met de erfpachtsituatie uitgangspunt?
(eeuwigdurend afgekocht, eeuwigdurende canon of
voortdurend). Mogelijk gaan consumenten hierop anticiperen
door te kiezen voor eeuwigdurend afkopen, ongeacht de
uitkomst van een zuivere financiële vergelijking.
bend K di
# A dj | : d e
Es N / wr VÀ Z \ | Ô Ee
a if 3 | Ed 10 é Ee od
pr’ ll Li) ds: HI Ar 8 : A 5
PH hb RETE amen. ir B: pe T
HAREN HERDE bo Ie ee |
Zn Î dk À /j AIP 4l s « e 4 sieck 8
/ ij 5 Iy Le ed ie IC 5 er p
rl 1 8 ke: Zi - af SS ij zf
7 bh | BRAL
(ip: Mals 5 lech 7
st Ii en B De eK
a Zen. el! | rr Pen 8 ; U en ;
nn TEIDE off 111 | ES ir dan m5
wf aerifileten ((l4i inf IES If iben a | 7 ek |
PN elf fn 1E IE 4 ee |
Beer Me Ei | RE E 5 Ed |
a: B |. l muni Zan RR
Il fi, aal fe rn AL lj £ Sns Mi IT ie H beed Ne Zl es ar en
rapte BDO Te ij ORR E ES EE _ À he
TEE Et En. if IJ Í BE Giet a Î = = E Ee
L Tim EE rde A | Î Eft 8 bd _ L er SS TI ir Ee pn EN
Ee MR [ HN pin oi kh iS : ij E: El a
1e hd 1 ehm) el Jl ij rt Wd “ ui or EE & 2 — B rr EE
ie sane liel 5 | ED, AP EB ns
: irl ik k ALDEN IEI U l | T ER ba ND | | ee AO EEL
7 Re Ne B EE E | X gE ad Gn
nn __ en 0 | LMA 2 1 nd hank E EE 4 7 En Ed E pe Tg res We et
in, 2 aat en Ei f an ze e | B an BE 3 ED and Kd r p RD
_ DR A | Ù EÀ Ë Een > EES 3 % 47 4 iN br we
\ SANPEDe Hg en e " A poe: 0 p ee
ie re , / Ne Wats. ee Tril eN
el Let RZEEN GS WE ee 1
E Ge : EE tT RI je ke
f = in: 5 - eG rÀ el Ne, > Ee Gif el ra
In het Amsterdamse erfpachtstelsel is er een juridische ° _Consumentenperspectief: de erfpachter heeft een
relatie tussen erfverpachter en erfpachter. In die relatie persoonlijk (individueel) belang. Hij staat daarbij
spelen twee perspectieven een rol, het beleidsmatige in een relatie tot de gemeente als erfverpachter. In
publieke perspectief (algemeen belang) en het deze relatie spelen de beginselen van goed bestuur
individuele consumentenperspectief (individueel een belangrijke rol. Daarbij moet gedacht worden
belang). aan de beginselen van rechtszekerheid en rechtsge-
lijkheid. Rechtszekerheid staat voor hetgeen waar de
e _Beleidsmatig perspectief: het erfpachtstelsel erfpachter als individu aan toe is (ik als erfpachter).
moet op een doelmatige en doeltreffende manier Het beginsel van rechtsgelijkheid brengt mee dat de
bijdragen aan het algemeen belang. Dit perspectief erfpachter gelijk wordt behandeld als anderen (ik
stelt centraal dat met het erfpachtstelsel publieke als erfpachter, ten opzichte van andere erfpachters).
doelstellingen en publieke waarden gerealiseerd Daarnaast zijn onder meer het transparantiebegin-
moeten worden. sel en het participatiebeginsel van belang.
71 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
In beide perspectieven spelen rechtsbeginselen een e De beginselen van goed bestuur vormen daarbij
belangrijke rol. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat een belangrijke leidraad en toetssteen voor zowel
de oorspronkelijke door de rechter ingevoerde beginselen de gemeenteraad als het college ten aanzien van
van behoorlijk bestuur zijn aangevuld met democratische de relatie tussen de gemeente en de erfpachter.
beginselen, zoals participatie en mensenrechten. Het geheel Consumentenbescherming voor de erfpachter zijn gebaseerd
worden de beginselen van goed bestuur genoemd. op deze beginselen.
in paragraaf 22 merkten wij over de samenhang tussen e De rol van de rechter is beperkter dan de rol die
de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en de gemeenteraad en college hebben in het kader van
algemene beginselen van goed bestuur in relatie tot bescherming van de erfpachter. De rechter toetst achteraf
consumentenbescherming het volgende op: aan de beginselen van behoorlijk bestuur. Gemeenteraad en
college zijn juist ook aan de voorkant -in de opzet van het
“Er is verschil tussen bescherming “aan de voorkant” en erfpachtstelsel- aan zet.
bescherming “aan de achterkant”. De beginselen van
goed bestuur geven preventieve bescherming: het zijn e Dat het erfpachtstelsel de rechterlijke behoorlijkheidstoets
beginselen waaraan het bestuur zich moet (of liever: wil) doorstaat is een noodzakelijke voorwaarde voor goed
houden in al haar gedragingen. Bij de bescherming “aan de bestuur, maar is niet voldoende om te kunnen spreken van
achterkant” toetst de rechter het bestuur aan de hand van goed bestuur.
de beginselen van behoorlijk bestuur. Schending van de
beginselen van goed bestuur kan leiden tot onrechtmatig * College en gemeenteraad zouden behalve de beginselen
overheidshandelen, maar dat hoeft — anders dan bij van behoorlijk bestuur ook de ruimere beginselen van goed
schending van de beginselen van behoorlijk bestuur — niet bestuur voor ogen moeten hebben. Langs die weg zorgen
per se. Soms zal overheidshandelen niet getuigen van goed gemeenteraad en college zowel dat het algemeen belang
bestuur, maar wél de rechterlijke toets doorstaan omdat het gediend is én doen zij recht aan de individuele belangen
wel (met de hakken over de sloot) de “behoorlijkheidstoets” van de erfpachter en bieden zij hem (consumenten)
haalt. Dit neemt niet weg dat ook van de beginselen van bescherming.
goed bestuur (consumenten)bescherming uit gaat. In de
praktijk krijgt dit vooral vorm als het bestuur, redenerend In dit hoofdstuk geven we onze analyse op basis van de normen,
van uit deze beginselen, komt tot een consistente en de documenten, de interviews, de bevindingen. De analyse
coherente handelwijze.” bevat onze mening als onafhankelijke onderzoekers over de
opzet en de werking van het stelsel. We werken de analyse uit
aan de hand van een beschouwing over de maatschappelijke en
Tegen deze achtergrond nemen wij onderstaande als de politieke discussie en aan de hand van de twee eerder genoemde
vertrekpunten van onze analyse: perspectieven.
e De gemeenteraad heeft als hoofd van de gemeente en
hoeder van het algemeen belang een kaderstellende 51 Erfpachtstelsel leidt tot
en controlerende rol ten opzichte van het college van permanente maatschappelijke,
burgemeester en wethouders. Deze rol omvat ook de ju ridische en politieke discussie
wijze waarop het college zijn bevoegdheden uit art. 160
Gemeentewet uitoefent. Het erfpachtstelsel staat permanent ter discussie, zowel
maatschappelijk door diverse belangenorganisaties, als juridisch
e De gemeenteraad kan dus kaders stellen hoe het algemeen in talloze rechtszaken en ook in de politiek. In de discussies
belang met het erfpachtstelsel zou moeten worden gediend. door de jaren heen zien wij steeds vergelijkbare argumenten
Ook kan de gemeenteraad kaders stellen waarbinnen het naar voren komen over transparantie van het erfpachtstelsel,
college optreedt als erfverpachter (bijvoorbeeld over het begrijpelijkheid, voorspelbaarheid van toekomstige
grondwaardebeleid). erfpachtcanons en rechtvaardigheid van de in rekening
gebrachte canons.
72 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
College en gemeenteraad reageren op deze discussies door 52 Het erfpachtstelsel vanuit
het erfpachtstelsel stap-voor-stap te verfijnen, waarbij het beleidsmatig perspectief bezien
doel is tegemoet te komen aan de bezwaren. Het paradoxale
effect dat optreedt, is dat elke wijziging weliswaar meer De met het erfpachtstelsel te dienen publieke doel is
mogelijkheden creëert, maar dat het erfpachtstelsel complexer niet langer evident
wordt en daarmee weer meer (en nieuwe) discussies oproept. Amsterdam kent vanaf 1896 erfpacht. In 1896 waren de
Daarmee kan voor individuele erfpachters sprake zijn van een doelstellingen duidelijk gedefinieerd. Deze hadden betrekking
verbetering, maar is niet sprake van een werkelijke verbetering op ruimtelijk beleid, op het tegengaan van speculatie, op het
van het stelsel, Een goed voorbeeld daarvan is dat de gemeente uitbreiden van de woningvoorraad en op het ten goede laten
Amsterdam zich veel inspanningen heeft getroost om tot een komen van de waardeontwikkeling van grond aan de stad.
zo nauwkeurig mogelijke waardebepaling van de grond te In de loop der jaren zijn deze doelstellingen aan verandering
komen. Maar daarmee is de uitkomst van de rekensom wel onderhevig.
steeds lastiger te volgen. Dit leidt tot spanningen, zeker als de
rekensom tot grote verschillen tussen woningen leidt, ook al Voor de ruimtelijke doelstellingen zijn sinds 1896 diverse
zijn die verschillen bij zorgvuldige beschouwing goeddeels terug wettelijke instrumenten beschikbaar gekomen waarmee
te voeren op objectieve omstandigheden. Door de toegenomen (mogelijk) net zo goed of wellicht zelfs beter gestuurd kan
complexiteit van het stelsel met meerdere keuzemogelijkheden worden op ruimtelijke doelstellingen. Respondenten van de
en steeds ingewikkeldere rekenmethoden, staat het draagvlak gemeente Amsterdam geven wel voorbeelden waarin erfpacht
onder druk. Een belangrijke rol speelt daarbij dat de markt in als instrument voor ruimtelijke ontwikkeling wordt ingezet,
Amsterdam oververhit is, hetgeen zich vrijwel altijd vertaalt in maar deze voorbeelden hebben betrekking op het commercieel
een hogere canon bij herziening aan het einde van het tijdvak. en maatschappelijk vastgoed. Niet op woningen, waarop dit
Daarbij gaat het vrijwel zonder uitzondering om relatief grote onderzoek zich concentreert.
sprongen naar heel substantiële bedragen.
De doelstelling die nu nog het duidelijkst in beeld is, is de
Uit gesprekken blijkt dat, zeker tot een aantal jaren terug, niet waardeontwikkeling ten goede laten komen aan de gemeente in
alle erfpachters zich bewust zijn van het feit dat ze erfpachter plaats van individuele woningbezitters. De gemeente benut de
zijn en wat dit betekent. Vooral als het einde tijdvak bij de koop inkomsten uit erfpacht als algemeen dekkingsmiddel voor haar
van hun woning nog ver weg is en de canon tot het einde van eigen begroting. In het beleid heeft de gemeente Amsterdam
het tijdvak is afgekocht, kunnen erfpachters de consequenties deze doelstelling ten dele laten varen door erfpachters de
vaak slecht overzien. We hebben een aantal keer gehoord mogelijkheid te bieden om van voortdurende erfpacht naar
dat sommige inwoners ten onrechte in de veronderstelling eeuwigdurende erfpacht over te stappen. In dat geval wordt de
verkeerden dat de grond hun eigendom was, terwijl dat niet het canon bij de overstap nog één keer eeuwigdurend bepaald. Er is
geval is. Dit idee werd in de hand gewerkt doordat de tijdvakken er geen sprake van tijdvakken en de canon wordt niet meer aan
ook erg lang (vijftig jaar, soms zelfs vijfenzeventig jaar) zijn. het einde van een tijdvak herzien. De (mogelijke) waardestijging
van de grond wordt in de toekomst niet opnieuw berekend en
De recente stelselherziening heeft tot breed maatschappelijk komt niet meer ten bate aan de gemeenschap.
debat geleid. Het gunstige bijeffect is dat het bewustzijn
over erfpacht sterk is toegenomen. Daarmee zijn echter ook In het eindrapport 100 jaar erfpacht; operatie Groot
gevoelens van onrust toegenomen, vanwege een groeiend Onderhoud (januari 2000) heeft het college aangegeven dat
bewustzijn van de risico’s die erfpachters lopen aan het einde de opbrengsten vanuit erfpacht benut zouden moeten worden
van het tijdvak. Als gevolg daarvan is de discussie over het voor investeringen in de stad. Deze investeringen zouden door
erfpachtstelsel ook met de laatste stelselherziening nog niet in de gemeente Amsterdam zichtbaar gemaakt moeten worden,
rustiger vaarwater gekomen. zodat erfpachters zien dat hun geld wordt besteed aan de
kwaliteitsverbetering van de stad. Feitelijk heeft het college
van Amsterdam aan dit besluit geen invulling gegeven. De
opbrengsten van erfpacht worden niet in een apart fonds of in
een aparte reserve gestort, behoudens een vereveningsreserve
om schommelingen in de jaren op te kunnen vangen.
n De middelen worden feitelijk ingezet als een algemeen
73 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
dekkingsmiddel en worden niet specifiek en herkenbaar ingezet van de erfpachter binnen het erfpachtstelsel te borgen en
voor verbetering van de stad. te verbeteren. We werken de analyse volgens de volgende te
beschouwen punten als bepalingen van de beginselen van goed
De geloofwaardigheid van het stelsel wordt verder ondermijnd bestuur uit:
doordat bij de herziening van het stelsel is geredeneerd vanuit * _Rechtszekerheid van de erfpachter.
een gewenste of minimaal te behalen opbrengst. Zo is er e _Rechtsgelijkheid van de erfpachter (ten opzichte van andere
bij de vernieuwing van het erfpachtstelsel (startdocument erfpachters).
eeuwigdurende erfpacht, maart 2015) als uitgangspunt * Participatie en het erfpachtstelsel.
opgenomen dat het nieuwe erfpachtstelsel “geen financieel * Transparantie van het erfpachtstelsel.
nadelig effect voor de gemeente op de korte termijn” mag
hebben. Dit leidt ertoe dat er voor het erfpachtstelsel voor 551 Rechtszekerheid van de erfpachter
woningen feitelijk geen andere doelstelling is dan het genereren
van inkomsten. Daarmee is erfpacht de facto verworden tot Het erfpachtstelsel bouwt voort op het stelsel uit het
een vorm van grondbelasting om de gemeentelijke begroting verleden
sluitend te maken en te houden.!t? Het erfpachtstelsel in Amsterdam is een langjarig bestaand
stelsel. Het stelsel wordt regelmatig aangepast aan nieuwe
Onafhankelijk van de politieke waardering van het inzichten en wensen die passen bij de tijd. Op basis van
erfpachtstelsel, geldt dat de oorspronkelijke beleidsdoelstellingen de bestudeerde documenten en gevoerde gesprekken zijn
in de loop van de jaren steeds gebrekkiger zijn geworden. De deze aanpassingen vanuit goede bedoelingen doorgevoerd.
oorspronkelijke doelstellingen zijn nauwelijks meer actueel Het bestuur en de politiek willen knelpunten oplossen,
en in 125 jaar erfpacht ook nooit wezenlijk aangepast aan de keuzemogelijkheden vergroten en rechtsbescherming van
feitelijke maatschappelijke en politieke ontwikkeling. Door erfpachters verbeteren. ledere aanpassing lijkt op zichzelf een
deze gebrekkige beleidsdoelstellingen is noch voor burgers goede en verklaarbare aanpassing.
noch voor gemeenteraadsleden zinvol te controleren waaraan
erfpacht bij zou moeten dragen, of de doelen gerealiseerd In de praktijk blijkt echter dat deze losstaande aanpassingen
worden en of doel en middel met elkaar in evenwicht zijn. In grote consequenties hebben op het erfpachtstelsel als geheel.
die context kan van consumentenbescherming geen sprake ledere koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes geboden worden,
zijn. Als het doel helder is kan vervolgens worden gekeken hoe zorgen voor nieuwe opties, keuzes en daarmee onzekerheid
het erfpachtstelsel aan deze doelen een bijdrage leveren, en of voor erfpachters. In het verlengde daarvan neemt ook de
wellicht andere middelen geschikt(er) zijn. Onze bevinding is complexiteit en onoverzichtelijkheid van het stelsel toe. Tegen
dat de consumentenbescherming binnen het erfpachtstelsel pas die achtergrond is het voor het bestuur en de politiek lastig
goed een plek kan krijgen, als in het grotere plaatje wordt bezien manoeuvreren in het geval van waargenomen knelpunten. Het
waarom er in de eerste plaats een erfpachtstelsel is c.q. welke plaatst de gemeente Amsterdam steeds voor het dilemma of het
publieke belangen dit stelsel moet dienen en hoe deze belangen wel beter is voor een specifieke groep tegemoet te komen door
ook daadwerkelijk worden gerealiseerd. Dit heeft te maken met een maatwerkregel te introduceren, wetende dat het stelsel in
zowel de effectiviteit van beleid als met de proportionaliteit van totaliteit daarmee niet is gediend omdat de complexiteit en
overheidshandelen. onoverzichtelijkheid daardoor groter wordt.
Het erfpachtstelsel is complex en de erfpachter kan
5.3 Consumentenbeschermi ng vanu it de consequenties van het erfpachtstelsel niet overzien
het perspectief van goed bestuur De materie van het erfpachtstelsel is ontegenzeggelijk
complex. Er zijn verschillende aspecten in het Amsterdamse
In deze paragraaf analyseren we het Amsterdamse erfpachtstelsel die van invloed zijn op de voorwaarden en de
erfpachtstelsel en de onderliggende relatie tussen erfverpachter te betalen erfpachtcanon. Deze aspecten zijn mede gebaseerd
en erfpachter vanuit consumentenbescherming. We analyseren op impliciete en expliciete keuzes uit het verleden. Vaak gaat
in hoeverre de algemene beginselen van goed bestuur worden het bovendien om keuzes die gemaakt zijn door anderen
ingevuld en welke inspanningen zijn gedaan om de rechtspositie (eerdere bewoners) of die later effect gaan hebben op anderen
(latere bewoners). Er zit vaak veel tijd tussen het moment
5 HO van de keuze en het moment waarop de keuze effect krijgt.
74 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Omdat de variabelen in het stelsel voor een belangrijk deel keuze. Dit in een context waarbij de financiële impact van de
worden bepaald door toekomstige ontwikkelingen (zoals keuze niet bekend is (of kan zijn). Het kan zelfs zijn dat de
de vastgoedmarkt en renteontwikkelingen), is het vrijwel erfpachter op wie de keuze neerslaat een heel andere persoon
onmogelijk om de erfpachter zekerheid te verschaffen over de is dan diegene die nu voor de keuze gesteld is, zeker gezien het
toekomstige ontwikkeling van de canon. In de praktijk blijkt feit dat een gemiddelde inwoner eens in de tien jaar verhuist.
dat deze losse aspecten (zoals de verschillende voorwaarden Wij delen daarom niet de opvatting dat het hebben van
in de Algemene Bepalingen, het berekenen van de BSQ en de keuzevrijheid in het geval van het erfpachtstelsel automatisch
gehanteerde kortingen en depreciaties) en de combinatie van leidt tot een betere bescherming van de consument en meer
aspecten het stelsel ingewikkeld en lastig te doorgronden maakt rechtszekerheid.
voor een erfpachter.
552 Rechtsgelijkheid van de erfpachter
Gezien deze vele variabelen en complexiteit van het stelsel
als geheel is het voor erfpachters lastig om de eigen positie Aanpassingen aan het stelsel leidt tot grotere
te doorgronden. Nog moelijker is het om de eigen positie als rechtsongelijkheid
erfpachter ten opzichte van de positie van andere erfpachters Door alle aanpassingen en geïntroduceerde keuzemogelijkheden
goed en objectief te kunnen vergelijken. Wij begrijpen dat een door de jaren heen, zitten erfpachters vaak in verschillende
groot aantal erfpachters het stelsel en de consequenties van regimes die onderling sterk kunnen verschillen.
het stelsel niet (volledig) kan overzien. Het erfpachtstelsel
en de rekenmethoden zijn in verschillende documenten Daarmee wordt onbedoeld een wissel getrokken op de
verankerd. Het grote aantal documenten maakt het stelsel rechtsgelijkheid. De langlopende tijdvakken maken het
niet overzichtelijker. Gezien de vele informatie, variabelen en bovendien complex om de rechtsgelijkheid op korte termijn
aspecten is het onwaarschijnlijk dat de erfpachter dit stelsel te versterken. ledere koerswijziging waarbij (nieuwe) keuzes
volledig kan begrijpen. Daarmee leidt het stelsel tot (rechts) geboden worden, zorgt daarbij voor nieuwe onzekerheid voor
onzekerheid bij erfpachters. erfpachters en potentieel ook tot toenemende ongelijkheid.
Tegen die achtergrond is het voor het bestuur en de politiek
Het stelsel van eeuwigdurende erfpacht biedt geen lastig manoeuvreren in het geval van waargenomen
effectieve waarborg en bescherming ten aanzien van knelpunten. Daarbij doet zich steeds het dilemma voor: komen
de rechtszekerheid we de erfpachter tegemoet met voorstaande consequenties
Op het eerste gezicht kan worden gedacht en gezegd dat met tot gevolg, of houden we vast aan het stelsel. Daardoor leiden
de introductie van het stelsel van eeuwigdurende erfpacht individuele reparaties mogelijk wel tot een rechtvaardiger
de consument tegemoet is gekomen in zijn zoektocht naar uitkomst voor het betreffende individu, maar niet per se tot een
rechtszekerheid (weten waar hij aan toe is). Ontegenzeggelijk rechtvaardiger stelsel in algemene zin.
is het waar dat als een consument kiest voor eeuwigdurende
erfpacht, zeker als hij de erfpacht ook ineens afkoopt, in Het erfpachtstelsel werkt in de praktijk niet gelijk uit
beginsel voor altijd weet waar hij (en toekomstige erfpachters) en leidt tot schreefgroei
aan toe zijn. Er zijn historisch verklaarbare, maar in de praktijk forse
onderlinge verschillen tussen de positie van burgers die een
Daarmee is alleen nog niet gezegd of de erfpachter daaraan ook woning bezitten. De verschuldigde erfpachtcanon is sterk
verstandig heeft gedaan. Immers, juist doordat er een keuze afhankelijk van toevallige omstandigheden (bijv. welke
is tussen voortdurende erfpacht en eeuwigdurende erfpacht, Algemene Bepalingen van toepassing zijn en het moment
is het maken van de keuze niet zonder consequenties. Als dat het tijdvak afloopt). Daarnaast zijn er Amsterdamse
de erfpachter besluit juist wel of juist niet over te stappen woningbezitters die niet op erfpachtgrond wonen. Zo zijn
naar het systeem van eeuwigdurende erfpacht, loopt hij in de de woningen in de grachtengordel en delen van Oud-West
toekomst het risico op negatieve consequenties. Een woning bijvoorbeeld gelegen op eigen grond. Hiermee ontstaat
met voortdurende erfpacht kan moeilijker verkoopbaar worden. de situatie dat woningeigenaren met woningen van een
Het omgekeerde kan zich ook voordoen: bij een dalende markt vergelijkbare marktwaarde, verschillende bijdragen betalen
kan een erfpachter destijds (bij de overstap) te veel voor aan de gemeenschap. Deze onderlinge verschillen geldt ook
eeuwigdurende erfpacht hebben betaald. Daarmee is vanuit het voor erfpachters in buurten waar het tijdvak spoedig afloopt
n perspectief van de consument geen sprake van een vrijblijvende tegenover woningen en buurten waar het einde tijdvak nog
75 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
meer dan tien jaar in de toekomst is gelegen. Die verschillen Kortom, hoewel er in de basis een vrije keuze is van
waren er altijd al, maar zijn door de wijzigingen in het stelsel consumenten bij de koop van een woning, is er in Amsterdam
en grondwaardestijgingen steeds groter geworden waardoor het geen vrije keuze van de erfpacht en ten opzichte van de
gevoel van rechtvaardigheid verder wordt ondermijnd. erfverpachter. De uitwerking hiervan is dat na verloop van
tijd, er enorme verschillen zijn en in de toekomst verder gaan
Wij realiseren ons ook terdege dat volledige gelijkheid lastig is ontstaan tussen de positie van de ene erfpachter ten opzichte
te realiseren. De situaties van erfpachters zijn niet gelijk en de van andere erfpachters (straat, buurt of stadsgenoten) en
huizenmarkt is in continue ontwikkeling. Ook waar het gaat tussen de positie van erfpachters en eigenaren met een woning
om de koopprijs van een woonhuis kunnen er grote verschillen op eigen grond. Het argument dat iedere consument - kennelijk
zijn. Deze verschillen zijn geaccepteerd omdat het iedereen ‘op - zelf gekozen heeft om een woning op erfpachtgrond te kopen,
de markt’ vrij staat een huis al dan niet te kopen voor een prijs is daarin niet overtuigend om vast te stellen dat deze uitkomst
die hij er voor wil betalen (en dat is soms ‘wat de gek er voor rechtvaardig is. Vrijwel alle grond buiten de grachtengordel
geeft’). De vraag is of deze argumentatie - dat het om een vrije is in erfpacht uitgegeven en een koper heeft vrijwel geen
transactie op de markt gaat - (ook) opgaat in het kader van mogelijkheid om voor een andere locatie zonder erfpacht te
erfpacht. kiezen.
Dit is volgens ons niet zonder meer het geval bij erfpacht. In onze optiek speelt daarbij mee hetgeen we in paragraaf
Uiteraard, een consument is vrij om een woning al dan niet 5.2 al beschreven, namelijk dat erfpacht in toenemende
te kopen en de prijs ervoor te betalen die zij/hij daar voor over mate het karakter van een grondbelasting heeft gekregen.
heeft. Daarmee is het vermijdbaar een erfpachtrelatie met de Die constatering is voor ons als onafhankelijke onderzoekers
gemeente Amsterdam aan te gaan. Maar daarin zit ook de crux: neutraal: we zijn daar als zodanig niet voor of tegen. Maar
het aangaan van een erfpachtrelatie met de gemeente is geen op het legt ons inziens wel bloot waarom erfpachters, naar onze
zichzelf staande keuze. mening logischerwijs, ontevreden zijn waar zij (veel) meer
betalen dan andere erfpachters en eigenaren met een woning op
Voor een koper van een woning maakt het aangaan van een eigen grond omdat zij - vanuit hun perspectief ogenschijnlijk
erfpachtrelatie onderdeel uit van een veel omvangrijkere keuze willekeurig — al wel een canonherziening hebben gehad waar
(de koop van een woning), waarbij de condities bovendien deels andere burgers dat (nog) niet hebben gehad. Juist als erfpacht
zijn bepaald door vorige erfpachters van de betreffende woning. in toenemende mate het karakter heeft van een belasting, ligt
Met de erfverpachter (de gemeente Amsterdam) is, anders meer in de rede dat alle Amsterdammers, zowel eigenaars als
met de verkoper van de woning, niet te onderhandelen over de erfpachters, in gelijke mate worden belast.
specifieke condities: het is kort door de bocht gezegd “take it
or leave it”, De economische theorie is dat het erfpachtrecht is 555 Participatie en het erfpachtstelsel
verdisconteerd in de koopprijs door de markt, maar dat blijkt
in de praktijk niet altijd te kloppen. Dit doet afbreuk aan de Participatief vormgeven van het erfpachtstelsel komt
bescherming van de erfpachter. niet van de grond, ondanks vele inspraakreacties
In algemene zin zien wij dat er bij college en gemeenteraad
De positie van erfpachter die al jaar en dag in een woning veel aandacht is voor het inspraakproces maar tegelijkertijd
woont en waarvan het einde tijdvak is bereikt, is eveneens niet dat het college er niet voor kiest om de aanpassingen in het
te vergelijken met de normale positie van een ‘vrager’ op de erfpachtstelsel écht participatief vorm te geven. Het college
markt. Een erfpachter kan (bij een canonherziening aan het maakt op een aantal momenten gebruik van participatie-
einde van het tijdvak) wel een deskundigencommissie vragen instrumenten (gesprekken, dwarskijksessies). Vaak zien we
om een oordeel over de hoogte van de canon en het college kan echter een beperkte vorm van participatie, namelijk de klassieke
ook een hardheidsclausule toepassen. Dit neemt echter niet inspraak. De meeste en grootste keuzes zijn op dat moment al
weg dat ook in deze gevallen geen onderhandeling plaatsvindt genomen.?® Daarbij valt op dat er vaak veel inspraakreacties
met de gemeente, maar belangrijker dat de erfpachter niet kan
uitwijken naar alternatieve aanbieders als zij wil blijven wonen "°° HSN aast noona Nedelendel geese ande
waar zij woont. Ook in deze context staat de bescherming van So US Deet Zou eten "
de erfpachter naar zijn aard onder druk. On van ee EAN EE eeen edes Nd
tot participatie van burgers op lokaal niveau van belang. Zie nader: GH
n Addink, “Het participatiebeginsel in het bestuursrecht”, NTB 2020/172
76 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
zijn, in de duizenden, die echter maar een beperkte invloed 554 Transparantie van het erf pachtstelsel
hebben op het definitieve genomen besluit. De keuze om
reacties niet over te nemen is dan bovendien regelmatig Transparantie ontbreekt, maar zou ook als de
summier beargumenteerd. transparantie groter is niet een voldoende waarborg
zijn
Voor participatie is nodig dat betrokkenen in een vroeg In dit verband is een steeds terugkerende roep op transparantie
stadium kunnen meespreken over de totstandkoming van begrijpelijk en symptomatisch voor de ervaren onzekerheid.
het stelsel. Bovendien moet dat gesprek plaatsvinden zonder Op diverse plekken stellen we in dit rapport vast dat de
dat er al concrete voorstellen of te beperkende gemeentelijke transparantie van het erfpachtstelsel nog verder kan worden
randvoorwaarden op tafel liggen waarbij er in de praktijk weinig vergroot. Ook zou de gemeente een nóg actievere rol kunnen
ruimte (meer) is om een andere richting op te gaan. Succes vervullen in het informeren en voorlichten van erfpachters.
van participatie is dan ook afhankelijk van de juiste houding. Maar het feit blijft dat ook in het geval van volledige
Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe leiden dat transparantie het onmogelijk is om met zekerheid de juiste
alternatieve geluiden en opinies beter in overweging worden keuzes te maken. De hoogte van de canon hangt namelijk
genomen. Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem samen met de ontwikkeling van de markt, die niemand
doel op en zijn ook niet per definitie tegenstanders van de (volledig) kan voorspellen, zeker niet op de veel langere
gemeente of van het erfpachtstelsel. termijn waarop de keuzes hun effect hebben. Ook hangt
‘wat wijsheid’ is vanuit het perspectief van een consument
Betrokkenen kunnen inspreken en worden (aan)gehoord, af van een samenspel van bekende en soms nog onbekende
maar in de praktijk blijkt dat deze gesprekken niet leiden (bijvoorbeeld krijg ik een erfenis wel of niet, stijgt óf daalt mijn
tot koerswijzigingen. Dit heeft mogelijk ook te maken met inkomen in de toekomst, wil ik verhuizen of niet, etc.) feitelijke
het moment waarop deze geluiden het college bereiken, omstandigheden én van persoonlijke voorkeuren. Die (mogen
namelijk op het moment dat er al concrete voorstellen op en) kunnen door de overheid niet gekend worden. Daarmee is
tafel liggen. Zorgelijk is het dat het college op het gebied van volledige transparantie geen oplossing voor door consumenten
erfpacht de burger het vertrouwen van veel burgers lijkt te zijn ervaren onzekerheid. Niemand heeft tenslotte een glazen bol
verloren. Onze indruk is dat dit mede veroorzaakt is doordat en daarmee zal er in het erfpachtstelsel altijd sprake zijn van
burgers niet de gelegenheid hebben gehad te participeren (rechts)onzekerheid. Aan de andere kant is transparantie wel
in de totstandkoming van beleid en op momenten ook als een voorwaarde voor de democratische legitimatie van het
tegenstander zijn beschouwd. erfpachtstelsel.
Dat van echte participatie geen sprake is, geldt voor De informatievoorziening van het erfpachtstelsel is
belangengroepen, maar ook voor deskundigen. Exemplarisch een punt van zorg en de verantwoordelijkheden zijn
is dat de uitkomsten van de zogeheten ‘dwarskijksessies’ niet niet helder belegd
(meer) tot aanpassingen leiden maar eerder tot versteviging Om dezelfde reden dat volledige transparantie de onzekerheid
van de stellingname. Ook is exemplarisch dat de gemeente in niet volledig kan wegnemen, zal ook een (actieve)
antwoorden weinig onderscheid lijkt te zien tussen inspraak informatievoorziening (door de gemeente of derden) of
enerzijds en een onderhandeling (met belanghebbenden) onderzoeksplicht (van de consument) geen volledige oplossing
anderzijds. Dat een onderhandeling volgens het college niet de zijn.
juiste route is om te bewandelen, is te begrijpen. Er zijn echter
talloze andere manieren om een (gestructureerde) dialoog te Ontegenzeggelijk is waar dat consumenten niet vaak in hun
voeren dan door middel van een onderhandeling. Dit leidt leven te maken zullen hebben met keuzes over erfpacht. Zij
er toe dat een aantal kritiekpunten op het erfpachtstelsel missen daardoor het overzicht en een volledig begrip van de
— die zich ook in dit rapport manifesteren — al tijdens de consequenties op hun (persoonlijke) situatie. De koop van
aanpassingen van het erfpachtstelsel bij het college onder de een woning is voor veel consumenten de meest ingrijpende
aandacht waren. Dit is voor ons een indicatie dat het college financiële beslissing die zij maken in hun leven. Tegelijkertijd
destijds weinig ruimte voelde om aan deze kritieken tegemoet mag tegen die achtergrond verwacht worden dat een consument
te komen. Daarnaast lijkt het erop dat hier de burger tegenover zich verdiept in het erfpacht, al dan niet door het raadplegen
het bestuur staat, in plaats van de situatie waarbij het bestuur er van derden met specifieke expertise (bijvoorbeeld hun
n voor de burger is en de burger betrekt. makelaar).
77 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Wij zien dat de gemeente Amsterdam een rol heeft genomen erfpacht. Wij constateren dat het nieuwe stelsel van
in de informatievoorziening. Voor een potentiële woningkoper eeuwigdurende erfpacht deze knelpunten niet oplost en dat
is de informatie goed toegankelijk te vinden op de website. het stelsel zelfs ingewikkelder is geworden. De procedure bij
Ook heeft de gemeente een rekentool ter beschikking gesteld. vaststelling van de nieuwe canon is nog steeds ingewikkeld en
Eveneens is geprobeerd de complexe materie zo toegankelijk weinig transparant. Banken zullen op termijn naar verwachting
mogelijk op te schrijven en inzichtelijk te maken met terughoudender zijn bij de financiering van woningen met
infographics. Hiermee geeft de gemeente invulling aan een voortdurende erfpacht. Een keuze voor eeuwigdurende erfpacht
gevoelde verantwoordelijkheid om te zorgen voor een goede levert wellicht meer zekerheid op wat de consument in de
informatievoorziening zodat consumenten een geïnformeerde toekomst kwijt is aan erfpacht, maar levert onzekerheid op over
beslissing kunnen nemen. de vraag of dit de juiste keuze is. Ook geeft het geen antwoord
op de vraag of het bedrag redelijk is (te hoog of te laag) en
Wat in de informatie echter ontbreekt, is een duidelijke evenmin of dit bedrag in redelijke verhouding staat tot straat,
omschrijving van de risico’s en onzekerheden. Maar buurt en stadsgenoten.
belangrijker: het is ook niet glashelder wie aan de lat staat
om de risico’s en onzekerheden over het voetlicht te brengen. Wij zien dat over de periode 2000 — 2020 met name het gesprek
Wat erfpachter en de gemeente precies van elkaar mogen is gevoerd over de technische aspecten en de uitvoering (het
verwachten is niet duidelijk. Dit geldt ook voor de rol en wat en hoe) van het erfpachtstelsel. Er is gesleuteld aan de
verantwoordelijkheid van makelaars, notarissen, banken en residuele grondwaardemethode, BSQ en overstapregeling. In
hypotheekadviseurs. Nog los van het gegeven dat ook deze deze discussies is zelden over de doelen en ‘het waarom’ van
actoren niet de mogelijkheid — en soms ook niet het belang — het erfpachtstelsel gesproken, terwijl het erfpachtstelsel toch
hebben om de (beoogde) erfpachter tot in de finesses mee te een manier (middel) zou moeten zijn om publieke waarde te
nemen in de (mogelijke) consequenties van hun keuzes. realiseren en ook tot de publieke doelen in redelijke verhouding
zou moet staan. Het middel van erfpacht lijkt een doel in
Wat hierin verder nog meespeelt, is dat er geen duidelijke zichzelf geworden.
partij is die toeziet op de consumentenbescherming
binnen het erfpachtrecht. Erfpacht valt niet onder het Al met al zien wij een Gordiaanse knoop: hoewel duidelijk is dat
consumententoezicht van de ACM en er is geen sprake van de bescherming van de erfpachter in het erfpachtstelsel onder
een financieel product in de zin van de Wet op het financieel druk staat, is niet direct evident hoe deze bescherming voor
toezicht (Wft), waardoor ook de AFM geen toezicht houdt. De erfpachters in totaliteit verbeterd kan worden.
Amsterdamse gemeenteraad heeft uiteraard een kaderstellende
en controlerende functie, maar het is niet realistisch dat de
gemeenteraad vanuit die rol de bescherming van de erfpachter
volledig kan borgen.
5.4 Erfpacht in Amsterdam,
een Gordiaanse knoop
Op basis van onze analyse en op basis van de vele gesprekken
die we gevoerd hebben wordt ons één ding duidelijk: niemand
is écht tevreden met het huidige stelsel. De redenen van deze
onvrede zijn vaak ideologisch gemotiveerd en daarmee niet
altijd onderling verenigbaar. Dit leidt ertoe dat, hoewel geen van
de betrokkenen blij is met de werking van het huidige stelsel
van erfpacht, het toch lastig is om daar iets aan te doen.
Bij de introductie van het nieuwe stelsel voor eeuwigdurende
erfpacht diende het stelsel een oplossing te bieden voor de
n gesignaleerde knelpunten in het stelsel voor voortdurende
OAN
NES
Ne
kt ie
Mi Mr
Ei LEI wesen
ORE
% 6 WE Hi Et NK le
EEN AL
ï EEN Nl
r arn ie is
ET ua Hijs In IN | r
u B Uns ij ii nl -
5 Tj 1 U IN im A: in
R ee en ien ling NE |
EE de mi rif m a ET
TE n |
Ee 4 Smi Time ia mi TE
an, ed B EN Ri
EE eN gm
EN
te 048
En sn
ee
Te ê
Ee En nl
En
Tete
ed
en
Eg
Ee
HOOFDSTUK 6
5 t d Ü
79 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
6.1 Beantwoordi ng onderzoeks- * Europees recht, met name waar het gaat om regelgeving
vraag 1: mate van consumenten- over algemene voorwaarden en de ‘grondrechten’ uit het
bescherming van erf pachters Handvest;
Vraag 1 ° Internationaal recht: mensenrechtenverdragen en het
Welke mate van consumentenbescherming zouden Europees Handvest inzake lokale autonomie.
Amsterdamse erf pachters moeten genieten?
a. Welke mate van consumentenbescherming genieten Zo bezien ontbreekt het niet aan juridische aanknopingspunten
Amsterdamse erf pachters op grond van de bestaande voor consumentenbescherming. Het complexe samenspel
wet- en regelgeving en jurisprudentie? tussen al deze regels maakt het wel onoverzichtelijk en lastig
b. Welke mate van consumentenbescherming wordt ge- te beoordelen welke regels in een concrete zaak bepalend zijn
boden aan Amsterdammers die een woning kopen, op voor het daadwerkelijke niveau van consumentenbescherming.
grond van het Burgerlijk Wetboek (boek 7), is deze be- Daarbij komt dat juridische procedures lang duren en
scherming ook van toepassing op erfpachters en waarom tijdrovend zijn. Ook de rechtseenheid is een punt van zorg.
is er voor gekozen om de bepalingen over consumenten-
koop alleen op roerende zaken van toepassing te verkla- Hierbij is het eerder gemaakte onderscheid tussen bescherming
ren? ‘aan de voorkant’ en bescherming ‘aan de achterkant’ relevant.
c. In hoeverre is de consumentenbescherming die op Aan de achterkant speelt met name de vraag of de Algemene
grond van de Wet op het Financieel Toezicht geldt voor Bepalingen zich verdragen met de consumentenregels over
complexe financiële producten, een geschikt kader en/ algemene voorwaarden en de indringendheid van de toets die de
of richtlijn voor toepassing op gemeentelijk erfpacht in rechter hierin aanlegt (of moet aanleggen). Op dit vlak lopen
Amsterdam? ook nog een aantal procedures, waarbij het laatste (rechterlijke)
woord nog niet is gezegd.
611 Welke mate van consumentenbescherming
genieten Amsterdamse erfpachters op grond Aan de voorkant is het bestuur en de politiek aan zet. In
van de bestaande wet- en regelgeving en het geval van erfpacht ligt hier dominant een taak voor het
jurisprudentie? college, maar ook de gemeenteraad heeft een belangrijke
De bescherming die erfpachters genieten op grond van rol. Deze rol heeft zich in de onderzochte periode ook
bestaande wet- en regelgeving is uitgewerkt in hoofdstuk 2 en meermaals gemanifesteerd. Beginselen als rechtszekerheid en
bijlage 3. Deze wet- en regelgeving is tevens de toetssteen voor rechtsgelijkheid spelen een belangrijke rol bij de bescherming
bevindingen in hoofdstukken 3 en 4 en analyse in hoofdstuk van de consument, al zijn deze beginselen vaak niet als
5 waar het gaat om de wenselijkheid en mogelijkheid om de zodanig benoemd. Op het vlak van de rechtszekerheid
consumentenbescherming te verbeteren. is met de introductie van het stelsel van eeuwigdurende
erfpacht een betekenisvolle stap gezet. Op het vlak van
In de kern is van belang dat consumentenbescherming, in brede rechtsgelijkheid, transparantie en effectiviteit zijn meer
zin, geborgd is in privaatrechtelijke en publiekrechtelijke regels. fundamentele vraagtekens te plaatsen in het licht van de
De consumentenbescherming heeft meerdere lagen. Hij bestaat consumentenbescherming. Dit is verder uitgewerkt in paragraaf
uit bescherming op grond van: 5.3. Het is aan het bestuur en de politiek om hieraan gewicht te
geven en al dan niet consequentie(s) aan te verbinden.
* _privaatrechtelijke regels, zowel goederenrechtelijk als
verbintenissenrechtelijk;
* _publiekrechtelijke regels, waarbij de geschreven en
ongeschreven rechtsbeginselen richtinggevend zijn;
80 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
612 Welke mate van consumentenbescherming
wordt geboden aan Amsterdammers die een
woning kopen, op grond van het Burgerlijk
Wetboek (boek 7), is deze bescherming ook
van toepassing op erfpachters en waarom
is ervoor gekozen om de bepalingen over
consumentenkoop alleen op roerende zaken der
van toepassing te verklaren?
Speciale consumentenbescherming bij aankoop ih, Kad NM
| f ee
van een woning A Zon k Ne
In het burgerlijk recht geniet de consument-koper van een | EEN Kd ij ' Kl
dt sh È
woning aanvullende bescherming. Een woning is een grote DI) Ï
He : :
aankoop die niet iedere consument dagelijks doet en waar grote ki A 8
gevolgen aan vast zitten. | et PY
: : ) | \
De mate van consumentenbescherming die wordt geboden aan ' î \ :
| hj
kopers van woningen in Amsterdam is dat de koop schriftelijk : nalaat
moet plaatsvinden, kan worden ingeschreven in de openbare
registers en dat de koper drie dagen bedenktijd heeft. Ook is
er specifieke bescherming voor de koper tegen wanprestatie
van de verkoper die na de koop plaatsvindt, deze bescherming
is echter niet specifiek voorbehouden aan consumenten?! In
onderstaande tabel is uitgewerkt om welke bescherming het
gaat.
LE Bescherming die het biedt Ratio
Schriftelijk aangaan! De koop van een woning door een consument moet De koper wordt beschermd als de koop schriftelijk plaats-
schriftelijk worden aangegaan. vindt. Er is dan schriftelijk bewijs dat de koop heeft plaats-
gevonden en wat de inhoud van de overeenkomst is.
Akte ter hand stellen Van de koop moet een opgemaakte akte of afschrift ervan _ Het biedt de koper bescherming als zij/hij een
van de koper’? ter hand worden gesteld aan de koper. opgemaakte akte of afschrift van de koop heeft. Op die
manier is er schriftelijk bewijs wat de koop precies inhoudt
en bestaat duidelijkheid over welke versie geldt.
Bedenktijd? Drie dagen bedenktijd voor de koper van de woning. Zodat de koper wordt beschermd als hij toch niet achter
Binnen die tijd kan de koper de koop zonder financiële zijn eigen keuze staat en bijvoorbeeld te impulsief heeft
consequenties ontbinden. De bedenktijd begint gehandeld.
op de dag na de dag van de terhandstelling van de
ondertekende akte of afschrift daarvan.
Inschrijving in openbare In het bijzonder bescherming tegen wanprestatie van de De koper beschermen tegen een aantal situaties die
registers’? verkoper die na de koop onbelast levert aan een derde, kunnen plaatsvinden tussen het moment van het tekenen
tegen beslaglegging en tegen faillissement van die ‘voorlopige’ koopovereenkomst en het moment
waarop het eigendom (het huis} overgaat van eigenaar.
121 Art 7:3 BW
122 Art. 72 lid1 BW
123 Art. 72 lid 2 BW
124 Art. 72 lid 2 BW
125 Art 7:3 lid1 BW
81 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Toepassing van consumentenbescherming bij de lopen tussen de lidstaten zeer uiteen, dat is een andere reden
aankoop van een woning in de context van erfpacht waarom het lastig zou zijn om deze te verenigen in een Europese
De consumentenbescherming van de kopers van woningen in regeling. Bovendien is de Europese wetgever bevoegd om regels
Amsterdam is van (overeenkomstige) toepassing op erfpachters. betreffende consumentenbescherming te maken, voornamelijk
Volgens de wet is koop “de overeenkomst waarbij de een gericht op productaansprakelijkheid. Het is maar de vraag of
zich verbindt een zaak te geven en de ander om daarvoor de Europese wetgever wel bevoegd is om regels te maken over
een prijs in geld te betalen”? Bij erfpacht wordt er geen onroerende zaken.
zaak gekocht, maar een beperkt zakelijk recht gevestigd. Het
erfpachtrecht wordt eenmalig gevestigd en wordt niet bij elke 61.5 In hoeverre is de consumentenbescherming
overdracht opnieuw gevestigd. Volgens de wet is erfpacht die op grond van de Wet op het financieel
“een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft toezicht geldt voor complexe financiële
eens anders onroerende zaak te houden en te gebruiken” 27 producten, een geschikt kader en/of richtlijn
Het gaat bij erfpacht dus om een recht om een onroerende voor toepassing op gemeentelijk erfpacht in
zaak van een ander te houden en te gebruiken. De zaak wordt Amsterdam?
dus niet daadwerkelijk gekocht en in eigendom overgedragen De Wet op het financieel toezicht is een functioneel ingericht
zoals bij het kopen van de eigendom van een woning; slechts wettelijk stelsel waarin de kaders worden geschetst voor het
het beperkte zakelijke recht van erfpacht wordt gekocht en opereren in de financiële sector. Er wordt duidelijk geschetst
overgedragen. Art. 7:47 BW bepaalt echter dat een koop ook op waar financiële ondernemingen aan moeten voldoen bij het
een vermogensrecht betrekking kan hebben. In dat geval zijn de aanbieden van financiële producten. Zij moeten daarbij onder
bepalingen van de vorige afdelingen (dus de artikelen in boek andere aantonen te voldoen aan de eisen van betrouwbaarheid,
7 vóór art. 47, waaronder de hiervoor besproken artikelen die integere bedrijfsuitoefening, effectief verlenen van diensten,
de koper bescherming bieden) van toepassing voor zover dit prudent beleggingsbeleid, het bieden van eerlijke en vrije
in overeenstemming is met de aard van het recht. Dit is in het toegang tot haar eigen diensten en systemen, internationaal
geval van erfpacht voor de hand liggend??? aanvaarde communicatieprocedures en standaarden en
inzicht in financiële risico’s en kosten“? Daarnaast worden
Speciale consumentenbescherming bij aankoop van cliënten van een afwikkelonderneming, betaalinstelling,
een roerende zaak clearinginstelling, elektronischgeldinstelling, entiteit voor
De regels over consumentenkoop,?’ die specifiek toezien op risico-acceptatie, bank, kredietunie, premiepensioeninstelling,
roerende zaken, zijn te herleiden naar een Europese Richtlijn, verzekeraar of wisselinstelling met zetel in Nederland
die de oorsprong van deze bepalingen in het Burgerlijk Wetboek beschermd tegen ontoelaatbaar gedrag van deze financiële
vormt.?® In de Richtlijn is beargumenteerd waarom de instellingen. Deze instellingen zijn verplicht een adequaat
Europese wetgever de bescherming wil regelen voor roerende beleid te voeren dat een integere uitoefening van de instelling
zaken en niet voor onroerende zaken! De Europese wetgever waarborgt, waaronder het tegengaan van belangenverstrengeling
is namelijk van mening dat overeenkomsten betreffende en het op iedere wijze tegengaan van het schaden van het
onroerende goederen en rechten al zijn onderworpen aan vertrouwen in de financiële onderneming of financiële
een aantal specifieke vereisten in de nationale wetgeving, markten.** De wet beschermt consumenten dus tegen
zoals in Nederland bijvoorbeeld de hiervoor beschreven ontoelaatbaar gedrag van financiële instellingen. De ratio van
regels over consumentenkoop van een woning. De reden de wet is consumenten en bedrijven die hun geld toevertrouwen
dat er is gekozen om de bepalingen over consumentenkoop aan financiële instellingen te beschermen.“*
alleen op roerende zaken van toepassing te verklaren is dus
dat de Europese wetgever vindt dat de nationale wetgeving Een financieel product is volgens de Wft een beleggingsobject,
al voldoende waarborgen biedt voor overeenkomsten een betaalrekening, elektronisch geld, een financieel
betreffende onroerende goederen en rechten. De regels over instrument, krediet, een spaarrekening, een verzekering, een
overeenkomsten betreffende onroerende goederen en rechten premiepensioenverordening of een product dat is aangewezen
bij AMvB.” Een complex financieel product is een product
126 Art. 711 BW
127 Art 7:85 BW TD
128 JWA. Biemans, Algemene beschouwingen over koop 132 Art. 2300 Wft
van vermogensrechten {en meer), Mvv 2015 133 Art 310 Wit
150 Richtlijn 20m/es/eu eten ent mendel sector
mn 131 _Considerans 26, Richtlijn 2011/83/EU 135 Art. 11 Wft
82 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
waarvoor extra regels gelden ten opzichte van financiële 6.2 Beantwoordi ng onderzoe ksvraag
producten? Die aanvullende regels zorgen met name voor 2: rol van de consument binnen
extra informatieverplichtingen waaraan een financiële instelling het erfpachtbeleid in Amsterdam
moet voldoen. Die informatieverplichtingen zien erop dat
informatie over complexe producten op een gestandaardiseerde Vraag 2
en eenvoudige manier moeten worden verstrekt. De ratio In hoeverre heeft de consument centraal gestaan in het
daarachter is om aan de ene kant te zorgen dat de consument erfpachtbeleid in Amsterdam in de periode 2000-2020?
op een begrijpelijke en toegankelijke manier informatie krijgt
over en inzicht in de daadwerkelijke kenmerken van het a. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen van de
complexe product. Aan de andere kant om het mogelijk te gemeentelijke erfpacht in de periode 2000-2020 duidelijk
maken om de diverse gelijksoortige complexe producten met en kon een consument de (financiële) werking van het
elkaar te kunnen vergelijken? erfpachtrecht begrijpen, beoordelen en voorzien?
b. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de
De minister van BZK heeft tegen deze achtergrond opgemerkt: periode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht veilig,
“Erfpacht is geen financieel product maar een zakelijk recht en zodat voor de consument de vermogensrechtelijke uit-
kan daarom niet worden aangemerkt als een financieel product komsten transparant, uitlegbaar en redelijk zijn?
en kan derhalve ook niet worden aangemerkt als een “complex” c. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de
financieel product. Een dergelijk zakelijk recht kan niet worden periode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht van
onderworpen aan de regels van de Wft. Erfpacht is reeds dien aard dat de omvang van de beperkingen die aan
geregeld in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek. Een vergelijking het erfpachtrecht zijn verbonden in verhouding staan tot
kan worden gemaakt met huur (een persoonlijk recht dat de betaalde canon en de lasten die de consument zou
eveneens is geregeld in het Burgerlijk Wetboek). Huur valt ook hebben gehad, indien hij het volle eigendom zou hebben
niet onder de regels van de Wft (Tweede Kamer 2017-2018, verkregen?
1466, 22 maart 2017)” #8 d. In hoeverre waren de belangrijkste wijzigingen in de pe-
riode 2000- 2020 van de gemeentelijke erfpacht doelma-
Hoewel de Wft dus strikt genomen niet van toepassing is, tig, zodat er geen sprake is van te hoge en/of onnodige
kan de (ratio van de) Wft wel dienen als een referentiekader kosten?
voor gemeentelijk erfpacht in Amsterdam. Hierbij springt
met name in het oog het belang van transparantie en Over de vraag of de consument centraal heeft gestaan in het
informatievoorziening aan de consument. Kenmerkend aan erfpachtbeleid in de periode 2000-2020 stellen wij vast dat dit
het financieel toezicht is dat er een aanzienlijke informatie- niet het geval is. De wijzigingen van het erfpachtstelsel zijn het
asymmetrie is tussen de aanbieder (erfverpachter) en afnemer gevolg van politieke keuzes. En natuurlijk zijn die keuzes mede
(erfpachter), waarbij er voor de individuele erfpachter ingegeven vanuit het perspectief van erfpachters. Het is echter
bovendien aanzienlijke (financiële) belangen spelen. niet zo dat de consumentenbescherming bij het bereiken van
politieke compromissen en bij de inhoudelijke motivering van
de gekozen koers centraal heeft gestaan. Overigens zijn wij niet
van mening dat de gemeenteraad uitsluitend oog zou moeten
hebben voor de erfpachter of consument. De gemeenteraad
heeft juist het algemeen belang te dienen, de belangen van
erfpachters daaronder begrepen. De rol van de gemeenteraad
(waaronder hieronder nader) is met name van belang op de
aspecten waar het algemeen belang en de individuele belangen
van de erfpachter schuren. Wil de gemeenteraad in die context
richting kunnen geven, is allereerst nodig dat de gemeenteraad
helder verwoordt wat de met het erfpachtstelsel te dienen
publieke belangen zijn.
he toer navigator.nl/document/ Bij de grootste wijziging in de afgelopen jaren, de introductie
n 138 eeldr van het eeuwigdurend stelsel, is uitvoerig onderzoek
83 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
gedaan naar de financiële effecten voor de gemeente. Er is 62.2 In hoeverre waren de belangrijkste
geen zicht geweest op de financiële effecten voor diverse wijzigingen in de periode 2000- 2020 van
consumentengroepen. Bij besluitvorming over het stelsel de gemeentelijke erfpacht veilig, zodat voor
in 2015 is een onderzoek van Rebel beschikbaar waarvan de consument de vermogensrechtelijke
de opdracht luidde ‘Rebel is gevraagd de financiële effecten uitkomsten transparant, uitlegbaar en
voor de gemeente Amsterdam door te rekenen in het huidige redelijk zijn?
voortdurende stelsel en het voorgestelde eeuwigdurende stelsel Voor de vermogensrechtelijke uitkomsten van het
conform de laatste inzichten.’ Een soortgelijk onderzoek naar erfpachtstelsel geldt dat deze om dezelfde redenen niet
de financiële effecten voor consumenten is niet uitgevoerd. In transparant, uitlegbaar en redelijk zijn. Het gebrek aan
het startdocument is ook geen aandacht voor de analyse van transparantie heeft zijn oorsprong onder meer in het gebruik
deze financiële effecten (bijvoorbeeld zoals dat op landelijk van brongegevens die niet openbaar zijn, besluitvorming
niveau gebeurt met de beroemde ‘koopkrachtplaatjes’). De over depreciaties waarbij de onderbouwing niet te herleiden
effecten op het niveau van consumenten komen pas in beeld is en onvoldoende expliciete besluitvorming over BTW-
op het moment dat reeds besloten is over de opzet en inhoud percentages. Hiermee zijn ook experts niet goed in staat een
van het erfpachtstelsel en inwoners individueel de rekentool uiteindelijke canonverplichting te motiveren of uit te leggen
gaan invullen. Maar in die fase kunnen besluiten en de aan consumenten. Ook de consument kan deze zelf niet
uitkomsten ervan niet meer worden aangepast. Ook bij andere reconstrueren. Hierbij speelt de inherente onzekerheid over
besluiten zijn financiële effecten voor consumenten in de toekomstige marktontwikkelingen ook een rol en de mate
bestudeerde stukken nauwelijks een punt van overweging. Niet waarin keuzes doorwerken in bijvoorbeeld verkoopprijzen van
bij het vaststellen van canonpercentages, niet bij het opnieuw woningen. Dat leidt er tot slot toe dat niet vast te stellen is of
vaststellen van depreciatiepercentages of het wijzigen van de uitkomst uiteindelijk redelijk is.
waarderingsmethodieken. Bij het beoordelen van de financiële
effecten redeneren college en gemeenteraad primair vanuit 62.3 In hoeverre waren de belangrijkste
het gemeentelijk belang, secundair vanuit de eigen politieke wijzigingen in de periode 2000- 2020 van de
overtuiging en pas op de laatste plaats vanuit effecten voor gemeentelijke erfpacht van dien aard dat
individuele consumenten. de omvang van de beperkingen die aan het
erfpachtrecht zijn verbonden in verhouding
6.21 In hoeverre waren de belangrijkste staan tot de betaalde canon en de lasten die
wijzigingen van de gemeentelijke erfpacht de consument zou hebben gehad, indien hij
in de periode 2000-2020 duidelijk en kon het volle eigendom zou hebben verkregen?
een consument de (financiële) werking van De vraag of de omvang van de beperkingen die aan het
het erfpachtrecht begrijpen, beoordelen en erfpachtrecht verbonden zijn in verhouding staat tot de betaalde
voorzien? canon (in relatie tot een situatie van volledig eigendom) is een
Op basis van dit rapport mag ook duidelijk zijn dat het vraag die zich moeilijk sluitend laat beantwoorden. De prijs
erfpachtstelsel, zoals dat nu bestaat, niet volledig te die een woning zou hebben in geval van volledig eigendom is
doorgronden is voor de consument. Daarin is een intrinsieke vrijwel niet te bepalen. Onderzoek laat zien dat de prijsvorming
zwakte gelegen vanuit het perspectief van bescherming van op de huidige markt gebrekkig is. Bovendien is elke consument
de erfpachter. Enerzijds heeft dit te maken met de opzet van anders en heeft andere financieringsvoorwaarden voor de eigen
het stelsel zelf (zoals bijvoorbeeld het doorgronden van de woning. Ook is beantwoording van deze vraag afhankelijk van
erfpachtgrondwaarde), anderzijds is dat inherent aan een de individuele erfpachtsituatie (welke voorwaarden zijn van
erfpachtstelsel waarin de onzekere toekomstige marktwaarde toepassing? Welke keuzen zijn gemaakt?). Wel kan vastgesteld
een belangrijke factor is bij het bepalen van de hoogte van de worden dat het canonpercentage dat de gemeente nu hanteert
canon. Dat sprake is van een oververhitte markt versterkt deze inclusief inflatie hoger ligt dan gebruikelijke percentages die
dynamiek alleen maar verder. aanbieders van hypotheken aanbieden. Dit is het gevolg van de
bandbreedtes (bodem en plafond) en gehanteerde risico-opslag.
Op de lange termijn kan dit bij ongewijzigd beleid overigens ook
andersom uitpakken.
84 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
De uiteindelijke canon die de consument in het huidige stelsel van het college. Deze rol is in het geval van erfpacht te
betaalt, is het gevolg van een aantal modelberekeningen. meer van belang omdat keuzes over erfpacht verstrekkende
Zo is een depreciatiefactor toegepast van 10%. En bij het budgettaire consequenties (kunnen) hebben voor de gemeente.
overstappen is sprake van aanzienlijke kortingen. Ook is er de Daarmee is het budgetrecht van de gemeenteraad in het
buurtstraatquote die gemaximeerd is op 49%. Het is voor ons geding. Ook voor Amsterdamse burgers kunnen wijzigingen in
op basis van dit onderzoek geen sluitend antwoord te geven of erfpachtbeleid grote consequenties hebben, in dat geval komt de
al deze maatregelen leiden tot de juiste verhouding. Wat wel is volksvertegenwoordigende rol van de gemeenteraad in beeld.
vast te stellen is dat deze percentages slechts deels inhoudelijk
(en wetenschappelijk) zijn onderbouwd. De percentages zijn Dit heeft zich er in vertaald dat de gemeenteraad de Algemene
vooral verklaarbaar als uitkomst van een (politiek) compromis. Bepalingen vaststelt. Zoals hiervoor beschreven is er in de
gemeenteraad veel aandacht geweest voor het thema erfpacht,
6.24 In hoeverre waren de belangrijkste zijn er talloze vragen gesteld en ook vele insprekers geweest. Zo
wijzigingen in de periode 2000- 2020 van de bezien zou de consumentenbescherming in de basis gediend
gemeentelijke erfpacht doelmatig, zodat er moeten zijn en op aspecten is dat ook zeker het geval. Het
geen sprake is van te hoge en/of onnodige niveau van consumentenbescherming hangt echter ook sterk
kosten? samen met het (overige) beleid van de gemeente. Dit beleid,
zoals bijvoorbeeld “De grondwaardebepaling voor bestaande
Eerder concludeerden we dat de gemeente Amsterdam in erfpachtrechten” wordt door de gemeenteraad enkel besproken.
de praktijk nog maar één doel heeft met erfpacht voor Dit beleid wordt vastgesteld (en gewijzigd) door het college.
consumenten. Tegen die achtergrond is lastig vast te stellen of
de wijzigingen in relatie tot de te realiseren doelen doelmatig Voor de politieke discussie is heel bepalend geweest dat de
waren. Wel in de zin dat op kortere termijn de inkomsten (politieke) uitkomst — dat er een stelsel van eeuwigdurende
van de gemeente op peil blijven, voor de andere doelstellingen erfpacht zou komen -— al verankerd was in het coalitieakkoord.
geldt dat deze in de praktijk voor erfpacht door consumenten Anders dan in 2013 heeft de gemeenteraad in 2014 niet
geen betekenis meer hebben. Voor wat betreft de gehanteerde vooraf uitgangspunten meegegeven aan het college, maar
risico-opslag geldt dat deze voor consumenten naar ons oordeel slechts ingestemd met de uitgangspunten zoals door het
onnodig hoog is. In de ons bekende rapportages wordt nergens college vastgesteld. Het is in de gesprekken die wij gevoerd
gemeld dat er bovenmatig veel achterstallige betalingen zijn en hebben duidelijk geworden dat daarbij oog is geweest
de zekerheid die de gemeente Amsterdam heeft is zeer sterk. voor de belangen van de erfpachter. Tegelijkertijd was de
consumentenbescherming geen leidend principe in de
redenering om te kiezen voor een stelsel van eeuwigdurende
6.5 Beantwoording onderzoeks- erfpacht. Dit is ook bij de uitwerking van het stelsel niet het
vraag 5: rol van de gemeenteraad geval geweest.
Vraag 3 Ons beeld is dat er binnen de gemeenteraad enkele
Wat was de rol van de gemeenteraad ten aanzien gemeenteraadsleden zich vergaand verdiepten in het onderwerp
van wijzigingen in het erfpachtbeleid en in hoeverre en dat het merendeel van de gemeenteraad de voorstellen
heeft de gemeenteraad middels het uiten van op hoofdlijnen las. De beperkte groep gemeenteraadsleden
wensen en bedenkingen dan wel anderszins de die zich vergaand verdiepten, was tot op hoog detailniveau
consumentenbescherming van de erfpachter meegewogen op de hoogte van de uitwerking en heeft daar ook veel en
in de eigen afweging(en)? gedetailleerde raadsvragen over gesteld. Zij stonden ook
in nauw contact met de Amsterdamse samenleving, zowel
inwoners als belangenvertegenwoordigers. Uit de vragen en
Juridisch gezien is in de uitvoering van het erfpachtstelsel moties blijkt dat vanuit de zijde van de gemeenteraad oog is
primair het college van B en W aan zet. Het gaat daarbij geweest voor individuele effecten en voorstellen worden gedaan
om privaatrechtelijke handelingen, welke -binnen de door voor bijsturing. Niet alle voorstellen en moties hebben een
de gemeenteraad gestelde kaders- de bevoegdheid van het meerderheid gehaald.
college zijn. Hierbij heeft de gemeenteraad een kaderstellende,
n controlerende en volksvertegenwoordigende rol ten opzichte
85 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Het beeld is dat voor het grootste deel van de gemeenteraad om e De angel van het erfpachtstelsel vanuit het perspectief van
op basis van de aangereikte informatie de materie te technisch de consument hangt niet zozeer samen met of er sprake is
en complex was om een goed beeld te krijgen van de effecten van voortdurende erfpacht of van eeuwigdurende erfpacht,
voor consumenten. De informatie die de gemeenteraad ontving, maar wat de consument — onder de streep — betaalt als
was hierop ook niet toegesneden. Het gevolg dat zich vervolgens erfpachtcanon en de effecten van de erfpachtstatus op de
manifesteert is dat de politieke besluitvorming een debat wordt waarde van de woning. Het is, afhankelijk van de invulling,
tussen specialisten en fijnproevers. in beide stelsels denkbaar dat de erfpachter te veel of te
weinig betaalt. De keuze voor het ene of andere stelsel is in
zekere zin gokken op de toekomst. Een keuze tussen de twee
6.4 Beantwoordin gon derzoeks- stelsels biedt geen bescherming voor de erfpachter.
vraag 4 en de hoofdvraag: welke
verbeteringen zijn mogelijk? * Het is niet glashelder welke publieke belangen het
erfpachtstelsel dienen en hoe deze belangen zich tot elkaar
Vraag 4 verhouden, zeker waar het gaat om bestaande woningen.
Is het raadzaam om de consumentenbescherming bij Daardoor is evenmin duidelijk of het Amsterdamse
Amsterdamse erfpacht te verbeteren en op welke manieren erfpachtstelsel in de huidige opzet deze publieke belangen
zou dat het beste kunnen? het beste (doeltreffend en doelmatig) dient. Veel keuzes die
bij de opzet van het erfpachtstelsel zijn gemaakt, hebben
Waarbij de uiteindelijke te beantwoorden hoofdvraag is: een lange voorgeschiedenis en zijn politiek gemotiveerd
in plaats van inhoudelijk onderbouwd en getoetst op hun
In hoeverre is, sinds het van kracht worden van de actualiteit. Daarbij komt dat de canon steeds nadrukkelijker
Algemene Bepalingen 2000, de consumentenbescherming het karakter van een belasting heeft, waardoor veel gewicht
voldoende geborgd voor erf pachters in Amsterdam, en is komt te liggen bij de vraag of deze belasting wel eerlijk
het wenselijk en mogelijk om deze te verbeteren? onder de inwoners van Amsterdam is verdeeld. Onderlinge
verschillen worden in die context al snel als onrechtvaardig
ervaren.
Zoals in de analyse al aangegeven is de
consumentenbescherming een Gordiaanse knoop: het is Tegen deze achtergrond en in de wetenschap dat extra
duidelijk dat de consumentenbescherming onder druk staat en opties en maatregelen tot extra complexiteit leiden, zien wij
verbeterd moet worden. Tegelijkertijd schuilt in het toevoegen mogelijkheden om de consumentenbescherming beter te
van nieuwe elementen of extra maatregelen het risico van waarborgen. Wij hebben deze geordend langs de algemene
een nog grotere complexiteit. Dat is in retroperspectief ook beginselen van goed bestuur zoals eerder door ons gehanteerd in
het effect geweest van alle maatregelen die sinds 2000 zijn dit onderzoek.
genomen, hun goede bedoelingen ten spijt.
Consumentenbescherming door erfpachtstelsel te
Voor ons zit de kern in drie belangrijke conclusies koppelen aan (publieke) doelen
We concludeerden dat de beleidsdoelstellingen voor erfpacht
e De introductie van een extra (keuze)optie voor de consu- zoals oorspronkelijk geformuleerd steeds verder uit beeld zijn
ment, namelijk de introductie van eeuwigdurende erfpacht, geraakt en dat in het geval van erfpacht voor consumenten deze
biedt de consument niet per definitie meer bescherming. Dit feitelijk alleen nog wordt ingezet als algemeen dekkingsmiddel.
komt omdat het maken van de keuze consequenties heeft, Onze conclusie is dat in de context van het ontbreken van
vaak bovendien op langere termijn en mogelijk ook pas een goede beleidstheorie ook niet het juiste niveau van
voor toekomstige erfpachters. De keuzemogelijkheid tussen consumentenbescherming bereikt kan worden. Wij adviseren
voortdurend erfpacht en eeuwigdurend erfpacht biedt als de gemeenteraad van Amsterdam om in samenspraak met het
zodanig dus geen bescherming. De vergelijking met de situ- college de doelstellingen achter het instrument erfpacht, in
atie op een ‘vrije markt’ gaat niet op. Sterker nog, het gege- ieder geval voor met een woningen, opnieuw te bezien en vast
ven dat geen sprake is van een goed functionerende ‘markt’ te stellen.
maakt juist dat het college (daartoe zo nodig aangezet door
n de raad) extra waarborgen voor de erfpachter moet bieden.
86 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Wij adviseren de gemeenteraad hierbij als algemeen kader realisatie van doelstellingen en financiële baten en lasten en
te hanteren de algemene beginselen van goed bestuur. bestemming van opbrengsten. Hiermee wordt het voor de
Daarmee komt de lat hoger te liggen dan ‘behoorlijk bestuur’, gemeenteraad ook eenvoudiger het college te controleren op de
waaraan de rechter toetst. Het enkele feit dat de gemeente uitvoering.
in rechtszaken niet in het ongelijk wordt gesteld, is daarmee
nog geen voldoende voorwaarde om aan het kader van goed Consumentenbescherming door rechtszekerheid
bestuur te voldoen. Bij het formuleren van de doelstellingen is De rechtszekerheid van consumenten kan met een aantal
het advies het perspectief van de burger (zowel erfpachters als maatregelen versterkt worden. Allereerst zou de gemeenteraad
niet-erfpachters) nadrukkelijker en eerder in de voorbereiding aan het college een duidelijk kader moeten meegeven
van beleid mee te nemen. Dus niet alleen de vraag te moeten voor rechtszekerheid. Hoewel gemeentelijke erfpacht
beantwoorden wat wijzigingen betekenen voor de begroting van formeel niet onder toezicht van de AFM valt en de Wft niet
de stad, maar ook in ogenschouw te nemen wat het betekent van toepassing is, kan de gemeenteraad het normenkader
voor de portemonnee van de burger. De informatie aan de vaststellen en het college opdragen om zich aan deze normen
gemeenteraad moet ook daarop gericht zijn. te conformeren. Erfpachters kunnen daaraan bescherming
ontlenen ten opzichte van de gemeente, zodat de positie van
In de rolopvatting van het college in de onderzochte periode valt consumenten versterkt wordt.
op dat vaak wordt verwezen naar art. 160 van de Gemeentewet,
dat regelt dat het aan het college is privaatrechtelijke Bepalingen omtrent grondwaardebepalingen en
handelingen te verrichten. Daarbij is het naar ons oordeel zo canonpercentages liggen nu voornamelijk vast in gemeentelijk
dat uitoefening van deze bevoegdheid uitsluitend binnen de beleid. De rechtszekerheid kan versterkt worden door dit beleid
door de gemeenteraad vastgestelde kaders kan plaatvinden steviger te verankeren, bijvoorbeeld in de AB. Hierbij past de
en dat wijzigingen van beleid met grote maatschappelijke, kanttekening dat hiermee de flexibiliteit wel afneemt.
financiële en juridische gevolgen eerst ter besluitvorming aan
de gemeenteraad moeten worden voorgelegd. Wij adviseren Een andere maatregel om rechtszekerheid te vergroten,
de gemeenteraad deze kaderstellende rol actiever op te pakken is de consequenties van grondwaardebepalingen en
om zo de democratische legitimiteit van het erfpachtstelsel canonberekeningen voorspelbaarder te maken en de
te versterken. Daarmee kan de gemeenteraad ook de positie hefboomwerking te elimineren. Dit kan door de rekenformules
van erfpachters versterken en bescherming bieden aan eenvoudiger te houden (minder modelmatige berekeningen op
‘consumenten’. elkaar stapelen, minder aannames) zodat deze ook voor gewone
burgers te volgen en na te rekenen zijn. Ook het handhaven van
Doelstellingen waaraan erfpacht kan bijdragen zijn onder meer een bestendige gedragslijn kan hierin helpen. In de te hanteren
ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, inclusie en diversiteit methoden moeten cumulatie-effecten (WOZ) voorkomen
van de stad, het organiseren van financiële solidariteit worden en hefbomen gematigd worden. Dat leidt tot een
tussen Amsterdammers en de financiële positie van de geleidelijker ontwikkeling van canons zonder grote uitschieters
gemeente Amsterdam. Voor elk van deze doelstellingen moet of sprongen. De voorspelbaarheid wordt ook verhoogd door
beargumenteerd worden met welke (mix van) instrumenten wijzigingen in rekenmethoden zoveel mogelijk te beperken.
ze het best kunnen worden behaald. Erfpacht is naast onder Zodat een erfpachter ook op de langere termijn weet waar hij
meer fiscale middelen en subsidies, één van de instrumenten aan toe is.
en niet een doel op zich. Als onderbouwd is dat het instrument
erfpacht het beste instrument is om een doel te bereiken, moet Duidelijker checks-and-balances in de organisatie dragen
ook vastgesteld worden in hoeverre inzet proportioneel en ook bij aan meer objectiviteit. Op dit moment zijn
wat een redelijke verdeling van de waardeontwikkeling tussen beleidsvoorbereiding, taxatie, waardebepaling, uitvoering
gemeente en erfpachter is. Daarmee ontstaat een solide basis en beheer bij dezelfde afdeling ondergebracht. Inclusief
voor een legitiem erfpachtstelsel. de verantwoordelijkheid om inkomsten te genereren. Te
overwegen valt om bijvoorbeeld de taxatie/waardebepaling van
De door de gemeenteraad vastgestelde beleidstheorie erfpachtrechten elders te beleggen. Wij denken dan concreet
is vervolgens de basis waarop in programmabegroting, aan de afdeling Belastingen. Hier is veel actuele informatie
jaarrekening en voortgangsrapportages met behulp van aanwezig over vastgoed in Amsterdam en professionele kennis
n indicatoren gerapporteerd kan worden over de voortgang, de over taxaties en waarderingen. Verder heeft de gemeentelijke
87 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
belastinginspecteur een wettelijk vastgelegde autonome positie enerzijds door wat en hoe deze rechters toetsen (namelijk
(gemeentewet, art. 231) en staat de afdeling Belastingen onder marginaal) en anderzijds doordat dergelijke procedures kostbaar
extern toezicht door de Waarderingskamer. Hiermee wordt het zijn en een heel lange adem vergen en daarmee een hoge
belang van een objectieve waardebepaling duidelijker geborgd drempel opwerpen van uit het perspectief van de erfpachter.
en afgebakend van de verantwoordelijkheid om inkomsten te
genereren. Daarin zit een extra waarborg tegen vermenging van In het stelsel van voortdurende erfpacht bestaat de
deze twee doelstellingen. Voor de implementatie van dit advies mogelijkheid om externe deskundigen een waardebepaling te
is nader onderzoek nodig naar de exacte wettelijke positie van laten doen. Deze deskundigen moeten hun werk in volledige
de gemeentelijke belastingdienst, de reikwijdte van het externe onafhankelijkheid kunnen doen, alle drie en in het bijzonder
toezicht door de Waarderingskamer en de vraag of de afdeling de deskundige die namens de erfpachter wordt ingeschakeld.
Belastingen voldoende in staat is deze taak kwalitatief goed uit Naarmate het financiële belang van erfpacht en de waardering
te voeren dan wel wat nodig is om op dat niveau te komen. toenemen, neemt ook het belang van onafhankelijke
beoordeling toe. Door de nauwe contacten die er tussen
De gemeenteraad heeft een controlerende rol ten opzichte taxateurs en de gemeente Amsterdam zijn, ontstaat het risico
van het college. Gerichte informatie over de uitvoering is dat de onafhankelijkheid onder druk komt. Wij adviseren de
daarbij noodzakelijk. Aan de hand van het normenkader voor onafhankelijkheid van deskundigen steviger te verankeren,
rechtszekerheid moet ook beschouwd worden welke informatie bijvoorbeeld in het eerder genoemde normenkader. De door
systematisch aan de gemeenteraad verstrekt wordt zodat ons geadviseerde visitatiecommissie zou dan periodiek kunnen
controle effectiever en structureel (en niet incidentgedreven) toetsen of deskundigen ook daadwerkelijk onafhankelijk
vorm gegeven kan worden. De gemeenteraad heeft ook enkele optreden.
instrumenten zoals de accountant, de ombudsman en de
rekenkamer die kunnen ondersteunen in de controlerende In het systeem van eeuwigdurende erfpacht heeft de erfpachter
rol. Wij adviseren met deze organen te onderzoeken hoe geen mogelijkheid de gemeentelijke aanbieding aan een externe
de gemeenteraad in positie komt de uitvoering van het te voor te leggen of bezwaar of beroep aan te tekenen. Bezwaar-
ontwikkelen normenkader te controleren. en beroep tegen de vaststelling van de WOZ-waarde staat in
de basis wel open, maar in regel staat de WOZ-waarde die
Op dit moment is er geen extern toezicht specifiek op de gebruikt wordt bij de berekening van de canon onherroepelijk
uitvoering van het erfpachtstelsel, Gemeenten staan op basis vast. Als een erfpachter bij de berekening van de overstap naar
van de wet revitalisering generiek toezicht uiteraard wel onder eeuwigdurende erfpacht geconfronteerd wordt met een WOZ-
toezicht van provincie en rijksoverheid, maar dit toezicht is waarde of een aanbod waarmee hij het oneens is, kan hij deze
algemeen en signaalgedreven. Toezicht en controle kunnen in de regel niet ter discussie stellen omdat er geen mogelijkheid
methoden zijn om rechtszekerheid te versterken. Omdat de is om het aanbod aan een externe voor te leggen of bezwaar
materie zeer specifiek is en grote deskundigheid vraagt en er of beroep aan te tekenen en omdat de WOZ-beschikking
geen specifiek extern toezicht is, adviseren wij de gemeenteraad formele rechtskracht heeft verkregen. Daarmee missen
zich actief door deskundigen bij te laten staan. De vorm waarin erfpachters (laagdrempelige) rechtsbescherming. Wij adviseren
dit zou kunnen, is periodiek (eens in de drie of vier jaar) te onderzoeken of hier aan tegemoet gekomen kan worden,
een visitatiecommissie van externe deskundigen te vragen de bijvoorbeeld door het introduceren van een onafhankelijke
uitvoering van het beleid door te lichten. Opdrachtverlening geschillencommissie die erfverpachters binnen de juridische
aan deze visitatiecommissie zou door de gemeenteraad grenzen helpt, kan bemiddelen met de gemeente, zoals het
moeten plaatsvinden waarbij het door de gemeenteraad klachteninstituut financiële dienstverlening (Kifid).
vastgestelde beleid en normenkader getoetst worden. Deze
visitatiecommissie heeft een breder werkterrein dan de huidige Consumentenbescherming door rechtsgelijkheid
toetsing die het college laat uitvoeren op de tekenwijze die ten Rechtsgelijkheid tussen verschillende erfpachters is één van
grondslag ligt aan de BSQ. de zwakke punten in het huidige erfpachtstelsel, Door relatief
willekeurige omstandigheden kunnen verschillen ontstaan die
Het sluitstuk van rechtszekerheid voor consumenten zou de niet aansluiten op redelijke verwachtingen van erfpachters.
mogelijkheid moeten zijn om geschillen voor te leggen aan De berekeningswijze kent grote onzekerheidsmarges. Deze
een onafhankelijke derde. De bestuursrechter en/of de civiele marges leiden tot ongelijkheid tussen erfpachters. Idealiter
n rechter bieden deze bescherming onvoldoende. Dit komt zouden type, omvang en locatie van de woning bepalend
88 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
moeten zijn voor de omvang van de canon en niet de vraag plaatsvinden. Met de inzet van dit soort instrumenten verwerft
onder welke erfpachtsituatie een woning valt. Hier wringt de gemeenteraad ook eigenstandig inzicht in de materie,
echter dat erfpacht een lange historie kent van aanpassingen de belangen en de expertopinies. Dit geeft het debat in de
en dat deze aanpassingen ook niet achteraf aangepast kunnen gemeenteraad een betere inhoudelijke basis.
worden. Bij toekomstige aanpassingen moet om die reden ook
nadrukkelijker gekeken worden naar de effecten van wijzigingen Participatie kan verder versterkt worden door betrokken
voor individuele gevallen en niet alleen naar de macro-effecten. partijen ook te betrekken bij het uitvoeringsbeleid van het
Leiden de aanpassingen niet tussen grote verschillen tussen erfpachtstelsel. Dit zou er ook in moeten bestaan dat wijziging
vergelijkbare woningen, ongeacht de erfpachtsituatie. van de Algemene Bepalingen -tweezijdig- vorm krijgt en dus ook
samen met (belangenorganisaties van) erfpachters gebeurt. De
Door rechtsbescherming achteraf alleen te beperken tot een gemeenteraad kan de positie van zowel zichzelf als de positie
gang naar de rechter, werpt de gemeente een forse drempel van de burger versterken door het stellen van een algemeen
op voor erfpachters om hun recht te halen. Dat is alleen participatiekader.!?
voor een beperkte groep van kapitaalkrachtige inwoners
of georganiseerde belangenverenigingen haalbaar. De Succes van participatie is ook afhankelijk van de juiste houding.
voorstellen die we onder het vorige kopje hebben gedaan voor Een opener houding van alle betrokkenen moet ertoe leiden
het kunnen voorleggen van individuele uitkomsten aan de dat alternatieve geluiden en opinies beter in overweging
geschillencommissie voor een toets, dragen ook bij aan het worden genomen, in de wetenschap dat grondwaardebepaling
vergroten van rechtsgelijkheid omdat deze laagdrempelig en noodzakelijkerwijs modelmatig plaatsvindt. Elk model heeft
toegankelijk zijn voor allen. beperkingen, elke berekening kan er naast zitten. Eén opinie of
één methode tot de absolute norm verheffen, past in die situatie
Consumentenbescherming door participatie niet. Bijvoorbeeld de WOZ-waardering komt tot stand op
Consumentenbescherming geldt niet alleen aan de achterkant basis van aannames die ook een foutmarge hebben. Juist door
van de uitvoering en niet slechts door gedeeltelijke inspraak, verschillende uitkomsten met elkaar te vergelijken, komt een
maar in het perspectief van goed bestuur, zeker ook aan de meer afgewogen waardering tot stand.
voorkant. In ons onderzoek is gebleken dat de gemeente
Amsterdam op een aantal momenten gebruik maakt Daarnaast zien wij in dit dossier dat het debat snel de diepte en
van participatie-instrumenten. Deskundige partijen en details in gaat, waarbij het grotere plaatje uit zicht verdwijnt.
belangenorganisaties worden betrokken bij het opstellen van Daarin is een zwakte gelegen. Participatie zou bijvoorbeeld
nieuwe Algemene Bepalingen bijvoorbeeld. Dat zijn goede heel goed rondom een aantal buitenste kaders, uitgangspunten
voorbeelden die ook in de toekomst verder ingezet moeten of ontwerpcriteria georganiseerd kunnen worden (bv.
worden. openbaarheid van alle brondata, in plaats van detaillistische
discussies over de precieze berekening van de BSQ).
Vaak zien we ook een veel beperktere vorm van participatie,
namelijk de klassieke inspraak. Waarbij opvalt dat er vaak veel Belangenvertegenwoordigers komen voor een legitiem
inspraakreacties zijn, in de duizenden, die vaak een beperkte doel op en zijn ook niet per definitie tegenstanders van
invloed hebben op het definitieve genomen besluit. Inspraak de gemeente of van het erfpachtstelsel. Voorkomen moet
moet worden ingezet als slotstuk op de participatie. Inspraak worden dat participatie leidt tot een partijtje armworstelen
moet niet in plaats van participatie of als een verplicht nummer met ondersteuning van onderzoeksbureaus en elkaar
ingezet worden. beconcurrerende experts. Dat vergt een open proceshouding,
van in eerste instantie vooral de gemeente.
De gemeenteraad heeft enkele malen, vooral ten tijde van
besluitvorming over eeuwigdurende erfpacht, expertsessies/ Aan het eind van het besluitvormingsproces neemt de
hoorzittingen belegd. Voor zover wij begrepen hebben, waren gemeenteraad een besluit. Met krappe of grotere meerderheid,
dit relatief korte bijeenkomsten. De gemeenteraad zou waarbij ook altijd partijen, belanghebbenden of inwoners
naar ons oordeel dit soort type instrumenten vaker moeten niet of niet volledig hun zin zullen krijgen. Maar door het
inzetten en daar ook ruim de tijd voor moeten nemen. ee
Voorbereiding en uitvoering van dergelijke sessies zouden zoveel 5 ES WS RN ee evng
n mogelijk door een afspiegeling van de gemeenteraad moeten de ev de Bere het en rop
89 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
besluit te baseren op een deugdelijke beleidstheorie en een * _De opbouw van de BSQ is niet gebaseerd op openbare
open besluitvormingsproces, zal het vertrouwen in erfpacht gegevens.
(ongeacht de vormgeving) en in de genomen besluiten
uiteindelijk toenemen. e De (objectieve) onderbouwing van de hoogte van de
depreciatiefactor is niet wetenschappelijk.
Consumentenbescherming door transparantie
We concludeerden dat transparantie nuttig is, maar niet direct * De onderbouwing van het canonpercentage kent een risico-
de inherente onzekerheden voor consumenten weg kan nemen. opslag die niet herleidbaar is.
Op een aantal punten kan meer transparantie wel leiden tot
meer vertrouwen. e De onderbouwing van de betaalde erfpachtcanon gekoppeld
aan de ontwikkelingen en investeringen in de buurt is niet
Goede voorlichting aan consumenten is een hoeksteen te herleiden.
van consumentenbescherming. Het college staat zelf op
het standpunt dat zij hierin een beperkte rol heeft, immers Door elk van de componenten beter en duidelijker te
is het effect van elke keuze afhankelijk van individuele onderbouwen, wordt het erfpachtstelsel transparanter. De
omstandigheden die de gemeente niet kent. Inhoudelijk gezien ontwerpeis zou moeten zijn dat alle elementen gebaseerd zijn op
klopt dit, maar naar ons oordeel zou de gemeente een ruimere openbare gegevens.
opvatting kunnen hanteren. De gemeente wijst consumenten
niet of nauwelijks op risico's en inherente onzekerheden die Meer transparantie is een voorwaarde om vervolgens
met keuzes samenhangen. Wij adviseren om een algemene participatie van de burger mogelijk te maken. Door middel van
bijsluiter te maken waarin consumenten op risico’s wordt transparant optreden van het overheidsbestuur krijgt de burger
gewezen en waarin een verwijzing zit naar adviseurs die een op ook weer vertrouwen, maar dan moet de burger vervolgens wel
persoonlijke maat gesneden advies kunnen geven. bij het maken en uitvoeren van beleid betrokken worden. Als
dat niet het geval is, dan is ook de transparantie zinloos. In
Bij de koop van een huis zijn vaak makelaars, notarissen, dat opzicht zijn de beginselen van transparantie en participatie
hypotheekadviseurs en banken betrokken. Zij hebben allen cruciale elementen in de hedendaagse democratie ook op
een rol bij het voorlichten van consumenten. Er wordt niet gemeentelijk niveau.
systematisch onderzocht in welke mate zij deze rol ook
goed invullen. Er wordt door sommigen verondersteld dat Afrondend: consumentenbescherming vanuit het perspectief van
makelaars vooral oog zouden hebben voor een snelle verkoop goed bestuur en de rol van de raad
en het minder nauw zouden nemen met voorlichting. Ons
is dat niet gebleken en tegelijkertijd is er ook geen controle Zoals uit voorstaande blijkt is er bij de ontwikkeling van het
of toezichtsrapportage waarmee het tegendeel bewezen erfpachtstelsel van een belangrijke rol weggelegd voor de
kan worden. Hetzelfde geldt ook voor hypotheekadviseurs, gemeenteraad waar het betreft de randvoorwaarden voor het
banken en notarissen. Niemand die het echt weet. Als erfpachtstelsel. Deze randvoorwaarden zouden niet alleen in
verantwoordelijke voor het erfpachtstelsel adviseren wij de nauw overleg met maar ook met inbreng van betrokken burgers
gemeente Amsterdam om meer systematisch zicht te hebben tot stand moeten komen. Dat zijn dan door de gemeentelijke
op de wijze waarop consumenten geadviseerd worden door volksvertegenwoordiging opgestelde kaders waarbinnen het
deze professionele partijen. In samenhang vormen de partijen college uitvoering geeft.
met elkaar het vangnet voor consumenten, dan vergt wel dat
ieder weet wat zijn rol is, en deze ook goed uitvoert. Dat begint Die voorwaarden zouden invulling moeten geven aan
met het vastleggen van ieders rol en verantwoordelijkheid en de beginselen van rechtszekerheid, rechtsgelijkheid,
vervolgens met het systematisch toetsen van het bestaan van de transparantie en participatie bij de verdere ontwikkeling van
verschillende rollen in de praktijk. het erfpachtstelsel. Specifiek op het punt van participatie
zou de gemeenteraad door het stellen van een algemeen
Transparantie zit uiteraard ook in het erfpachtstelsel zelf, participatiekader de positie van zowel zichzelf als de positie van
in de mate waarin de onderliggende gegevens voor iedereen de burger kunnen versterken.
opvraagbaar zijn, waarin onderbouwingen en keuzes
n transparant zijn. Dat is nu niet het geval:
20 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Het college moet de gemeenteraad actief en regelmatig, in
ieder geval bij het jaarverslag, informeren over de actuele stand
van zaken in de uitvoering van het erfpachtstelsel. Hierbij zou
het door het bestuursorgaan gevoerde beleid moeten worden
uiteengezet en dan met name waar het betreft de vier genoemde
beginselen.
Tot slot zou de uitvoering van het erfpachtbeleid periodiek (elke
drie tot vier jaar) getoetst moeten worden aan de vastgestelde
kaders en normen. Ons advies is dit door een door de
gemeenteraad aangestelde visitatiecommissie te laten doen.
| ber
DT | BS Wm er
DE en ie. Na Di Lik Al = Es
Dn a en I | ee,
BE En rr dl | E Í ns
ne pe En mi EE ee pan ee - Fi _= Er IJ et Ë I=
eo EE Ig jn eee IN INE
EN B |l Ee ee EI | IS
| el - zn ne KR bt Î MIE |
El en = Ee Od | ij var ei ae
B | re nT | —= ZZ
Ee if Een nn De Al - E Ki 8
ee ez Nt Bak | |
| | Ee LA Im il E en 4
mn enn ei ee Ke — ge rn | Ee
A E De _ En Ï _ Ei nnn
| 3 en EE EN EE nn
5 sne A Ts e | | 7 = En
| | Ee Sien Ee al Mm ! 5 | 8 | 8 MZ
EE E ren el , min
ee 5 | an En en | ik | Î er Lr mk ers
EE Í En A | í lee on rare dd
1 | PE zi Er mn
FT « nd Ne ee
Î Î B En __ Seed } Es 4 zelf Î Ë
ie, 5 E Zal mn Ï ams | | | |
‘| | En | en an | Ke | r |
N TE ! zen ï
IKN | 8 EE | ER il MER E
EL Ik Ien | BES Î zc Kan Jij | | Ë
MINE Wee | | ml = | " mn MT EMT
Ke MT : ER: 1 i ij LJ bl Hi
| IR jen md li
| IK EN em
b i: | | si É mn | Ú LN x - PE ee
MN | IN NA en | In Jen Ì | mi ee
| Hin jj k mld É I ll | I
NS a Ei Nm En
d | A | Ts en Í n 4
Sed TT msi B
TN ree HÀ HI B en
REE Te 4 Kn a en Bast ! ger ml | TE
Un Ee gE ggn en Ne |
mi = a { ES rj NEE en ed - zi D EA / BNN S = Annen en
Een Elk meld KP P EN de dh
en nf z an En amer En nn " - Jang eed Ed Is En Tei f
BEE En $ b te r
ee ed ET NE Rn Nn:
EE As. EE TT aes
EN ee n ee
Eene EE ee en
71 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Bijlage 1: Bronnenlijst
1. Gemeente Amsterdam, Een overzicht van alle 30. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen
Algemene Bepalingen van 1896 — 2016. einde tijdvak — bestuurlijk rapport, 5 juni 2012,
2, Gemeente Amsterdam, Programakkoord voor de 31. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen
raadsperiode 1994-1998, 20 april 1994, einde tijdvak — Factsheet, 5 juni 2012.
3. __Makelaarsvereniging Amsterdam, Richtlijnen taxatie 32. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherzieningen
erfpachtcanonherziening Amsterdam, december 1996, einde tijdvak - Onderzoeksrapport, 5 juni 2012.
4, _ Gemeente Amsterdam, Instemmen met de hoofdlijnen 33, Gemeente Amsterdam, Notulen CHET-overleg, 18 oktober 2012.
voor de operatie “Groot onderhoud’, 15 april 1997, 34. Gemeente Amsterdam, Werkinstructie 17a Canonherziening
5, _ Gemeente Amsterdam, Hoofdrapportage Bestuursopdracht einde tijdvak AB 1915 t/m AB 1955, 2013.
groot onderhoud Amsterdams Erfpachtstelsel, februari 1998, 35. Companen in opdracht van Ministerie van Binnenlandse Zaken
6. Gemeente Amsterdam, Nota Gemeentelijk en Koninkrijksrelaties, Ervaringen met erfpacht, 5 maart 2013.
Grondprijsbeleid, 1998, 36. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Verzoek tot
7, _ Gemeente Amsterdam, Hoofdrapportage Bestuursopdracht rechtmatigheidsonderzoek erfpacht, 28 mei 2013,
groot onderhoud Amsterdams Erfpachtstelsel, februari 1998, 37. Companen in opdracht van Ontwikkelingsbedrijf
8. Gemeente Amsterdam, Bijlagenboek Hoofdrapportage Gemeente Amsterdam, Woningmarkteffecten
Bestuursopdracht groot onderhoud Amsterdams modernisering erfpachtstelsel, 12 juni 2013.
Erfpachtstelsel, februari 1998, 38. Gemeente Amsterdam, Besluit uitgangspunten na consultatie
9, _ Gemeente Amsterdam, Eindrapportage 100 jaar erfpacht; aan de raad ter vaststelling voor te leggen, 18 juni 2013,
operatie Groot onderhoud, 4 januari 2000. 39, Gemeente Amsterdam, Vaststellen van de
10, Gemeente Amsterdam, Eindrapportage 100 jaar erfpacht; uitgangspunten van de nieuwe Algemene Bepalingen
operatie Groot onderhoud, 26 januari 2000. voor voortdurende erfpacht, 3 en 4 juli 2013,
11. Gemeente Amsterdam, Vaststelling AB2000, 15 november 2000. 40. Frijns, J. en Francke, M., Advies Commissie-
12. Gemeente Amsterdam, Nota Gemeentelijk Frijns & Francke, 2 september 2013,
Grondprijsbeleid, 2000. 41. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het definitief
13, Gemeente Amsterdam, Bundel gemeentelijke besluiten, 2001. referendumverzoek de heer De Lange,
14. Gemeente Amsterdam, Beleid inzake het uitsluiten 19 december 2013.
van de canonindexering, 1 januari 2001, 42. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Onderzoeksrapport
15. Gemeente Amsterdam, Beleid inzake het uitsluiten Proceskosten grondexploitaties, januari 2014.
van de canonindexering, 9 januari 2001. 43, Rebel, Financiële effecten van voorstel vernieuwing
16. Uittenbogaard, L.B. en Traudes, J.P., Het erfpachtstelsel Amsterdam, 17 januari 2014.
vaststellen van canonpercentages bij de herziening 44, Commissie Grondwaardebepaling, De bepaling
van erfpachtcontracten, juli 2003, van de grondwaarde van Amsterdamse woningen
17. van Veen, 1, De waarde van een erfpachtrecht in op bestaande erfpacht, 23 maart 2014.
het Amsterdamse stelsel, augustus 2004, 45, Gemeente Amsterdam, om het raadsbesluit d.d.
18, de Wildt, R, en Scheele J., Kavel te huur, kavel te duur?, juli 2006, 3 juli 2013 in te trekken, 2 april 2014.
19. Tollenaar, A, Gemeentelijk beleid en beleidsregels: de 46. Gemeente Amsterdam, Rapportage over de beoordeling
toegevoegde waarde van beleidsregels voor de kwaliteit door de gemeente van rapporten van externe adviseurs
van de gemeentelijke beschikking verlening, 2008. in het kader van een canonherziening einde tijdvak in
20. Gemeente Amsterdam, Verslag de periode 2010 tot en met 2013, 13 mei 2014.
taxateursoverleg, 24 november 2009. 47. Gemeente Amsterdam, Coalitieakkoord 2014-2018, juni 2014,
21. Gemeente Amsterdam, Verslag CHET-overleg, 28 oktober 2010. 48, Gemeente Amsterdam, Wijzigen van het beleid voor
22. Gemeente Amsterdam, Onderbouwen en aanpassen van gronduitgifte in erfpacht inzake het canonpercentage
de depreciatiefactor die bij het ingaan van een opvolgend bij nieuwe gronduitgiften, 1 oktober 2014.
tijdvak wordt gebruikt als verhoudingsgetal tussen de 49, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het
grondwaarde van bouwrijpe grond en de grondwaarde van concept-startdocument, 17 december 2014.
grond bij bestaande erfpachtrechten, 7 december 2010. 50, Gemeente Amsterdam, Motie 1262
23. Gemeente Amsterdam, Intrekken en opnieuw vaststellen van aangenomen, 17 december 2014.
het aankoop beleid inzake bloot eigendom, 18 januari 2011. 51. Gemeente Amsterdam, Risicoanalyse bij Startdocument
24. Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke Eeuwigdurende erfpacht, 10 februari 2015,
vragen van het raadslid de heer A.H. van Drooge van 52, Gemeente Amsterdam, Nota van Bevindingen, 10 februari 2015,
25, 6 oktober 2011 inzake nieuwe criteria voor de financiering 53, Gemeente Amsterdam, Startdocument
van (particuliere) erfpacht, 28 november 2011. Eeuwigdurende erfpacht, 10 februari 2015.
26. Jesterhoudt, J.W, Erfpacht in Amsterdam, Amsterdam, 54, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen van
geactualiseerd door Bureau Erfpacht, 2011. dhr. Boomsma, lid van de raadscommissie RO, bij het
27. Gemeenteblad 16 maart 2012, afd. 3A, nr. 20/74. Startdocument Eeuwigdurende erfpacht, 20 maart 2015,
28. Gemeenteblad 16 maart 2012, afd. 3A, nr. 21/73. 55, Gemeente Amsterdam, Beantwoording mondelinge
29, Gemeente Amsterdam, brochure Erfpacht, Canonherziening vragen van dhr, Van Osselaer over btw en
mn einde tijdvak, ingroeiregeling en subsidieregeling, maart 2012, overdrachtsbelasting bij gronduitgifte, 9 juni 2015.
22 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
56. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen definitieve 78, de Wildt, R, Eeuwigdurende erfpacht: een
startdocument, 10 juni 2015. worsteling in Amsterdam 2.0, 2 mei 2016.
57. Gemeente Amsterdam, Beantwoording van de mondelinge 79, de Wildt, R, Eeuwigdurende erfpacht: waarom het
vragen van het raadslid de heer Van Osselaer inzake goedkoper lijkt dan het is, 10 juni 2016.
verlengde afkoop onder de Algemene Bepalingen voor 80. Gemeente Amsterdam, Nota van
voortdurende erfpacht 1994, 16 juni 2015. Beantwoording, bijlage, 22 juni 2016.
58. Grondwaardecommissie, Schoon schip: Advies 81. Gemeente Amsterdam, Reactie op de inspraakprocedure
van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Concept Algemene Bepalingen 2016.
Erfpacht Amsterdam, 18 juni 2015. 82. Gemeente Amsterdam, Instemmen met de vaststelling
59, Amsterdamse federatie van woningcorporaties, verslag van de Algemene Bepalingen voor eeuwigdurende
samenwerkingsoverleg HA, GRO, Wonen en AFWC, 30 juni 2015. erfpacht 2016 Amsterdam (AB 2016), 22 juni 2016.
60. Gemeente Amsterdam, Bijlage: Overzicht 83. Gemeente Amsterdam, Vraag voormalig raadslid Van
consultatieronde over advies GWC, 6 oktober 2015. der Ree inzake overstap naar eeuwigdurende erfpacht
61. Grondwaardecommissie, Beantwoording raadsvragen naar bij appartementencomplexen, 12 oktober 2016.
aanleiding van het rapport ‘Schoon Schip’, 17 juli 2015 84. Ortec Finance, Beoordeling uitwerking advies
62. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de ontwikkelingen Grondwaardecommissie,19 oktober 2016.
rond btw en overdrachtsbelasting bij gronduitgifte en besluiten 85. Rebel, Memo, Vergelijking van het voortdurende en eeuwigdurende
tot afwijzen van verzoeken om restitutie van btw en toepassing stelsel vanuit de erfpachter bezien, 23 oktober 2016.
van overgangsrecht en tot beantwoording van de door 86. Ortec Finance, Verouderingsfactor o.b.v. WOZ-
raadslid Van Osselaer gestelde vraag, 2 september 2015. gegevens Amsterdam, 30 november 2016.
63. Gemeente Amsterdam, Bestuurlijke reactie op het 87. Ortec Finance, Gevoeligheid verouderingsfactor voor
advies “Schoon schip” van de Grondwaardecommissie hoogte herbouwkosten, 30 november 2016.
eeuwigdurende erfpacht, 6 oktober 2015 88. Rebel, Herziening Erfpachtstelsel Amsterdam, 13 december 2016.
64. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het voorstel om het 89. Gemeente Amsterdam, Het eeuwigdurende
eeuwigdurend erfpachtstelsel uit te werken op basis van het erfpachtstelsel uitgewerkt, 2016,
advies van de Grondwaardecommissie, 28 oktober 2015. 90. SEO Economisch Onderzoek, Beoordeling WOZ-bestand, 2016.
65. Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke vragen van 91, Gemeenteblad 2016 nr. 171744, 7 december 2016.
het raadslid D.A, van der Ree van 3 november 2015 inzake de 92, Rebel, Herziening: Financiële effecten van voorstel
consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van eeuwigdurend erfpachtstelsel Amsterdam, 13 december 2016.
de vernieuwing van het erfpachtstelsel, 2 december 2015, 93, Gemeente Amsterdam, Overstapregeling, 20 december 2016.
66. Rebel, Financiële effecten van voorstel eeuwigdurend 94, Gemeente Amsterdam, De verschillen tussen de WOZ-
erfpachtstelsel Amsterdam, status concept, 4 december 2015. methode en het Grondprijsbeleid, 20 december 2016.
67. Rebel, financiële werking en verschillen tussen het 95, Gemeente Amsterdam, Grondwaardebepaling
eeuwigdurende erfpachtstelsel en het voortdurende voor bestaande erfpachtrechten, 2017,
erfpachtstelsel, 28 december 2015. 96. Gemeente Amsterdam, Het advies van de Marktwaardecommissie
68. Monster, A.C, van Gool, P., en Nelisse P.C.J-P.,, in relatie tot de Overstapregeling, 5 januari 2017.
Advies van de Marktwaardecommissie Eeuwigdurende 97, Gemeente Amsterdam, Beantwoording schriftelijke vragen van het
Erfpacht: Bezint eer gij begint, 2016. raadslid Van Osselaer inzake de overstapregeling van voortdurende
69. Gemeente Amsterdam, Brief aan erfpachters, 12 januari 2016. naar eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling
70. Gemeente Amsterdam, Reactie op het voorstel van voor bestaande erfpachtrechten, 17 januari 2017.
raadslid Nuijens in de commissie RO van 28 oktober 2015 98, Berkhout, P. en de Wildt, R, Eeuwigdurend
voor het aanbieden van een kortdurend erfpachttijdvak duur?, 31 januari 2017,
zonder deskundigenprocedure, 14 januari 2016. 99, Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende
71. Gemeente Amsterdam, Bestuurlijke reactie op het schriftelijke vragen van het raadslid Moorman
rapport ‘Bezint eer gij begint’, 29 januari 2016. inzake de overstapregeling van voortdurende naar
72, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van rapportage eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling
Eeuwigdurende erfpachtstelsel uitgewerkt, 10 februari 2016. voor bestaande erfpachtrechten,1 februari 2017,
73, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen leden van de 100. Gemeente Amsterdam, Algemene Bepalingen voor
raadscommissie RO de heer Nuijens en de heer Abid inzake erfpacht in Amsterdam, februari 2017.
bestuurlijke reactie motie 1262 (Geen speculatie), 22 maart 2016. 101. Gemeente Amsterdam, Bespreken
74. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van collegebesluit tot collegebesluiten, 8 februari 2017.
vrijgave voor inspraak van de AB2016 en het bijbehorende 102. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het collegebesluit tot
uitgiftebeleid en het inspraakdocument, 23 maart 2016. instemmen met het voorgenomen beleid Grondwaardebepaling
75, Gemeente Amsterdam, Beantwoording vragen van voor bestaande erfpachtrechten, 8 februari 2017.
leden van de raadscommissie RO inzake jurisprudentie 103. Berkhout, P., en de Wildt R, De marktwaarde
in relatie tot het erfpachtconversiebeleid en de van erfpachtgrond, 9 februari 2017.
vernieuwing van het erfpachtstelsel, 23 maart 2016. 104, Gemeente Amsterdam, Initiatiefvoorstel raadsleden Boomsma,
76. Gemeente Amsterdam, Effect van variëren met Van Lammeren en Van Soest, Overstappen op Eeuwigdurende
parameters op de erfpachtgrondwaarde, canon Erfpacht: een alternatief voorstel, 23 februari 2017.
77. en gemeentelijke erfpachtopbrengsten, 13 april 2016.
23 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
105. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende 129. De Geer, het inherent erfpachtconflict kan
schriftelijke vragen van het lid Dijk inzake de worden opgelost, 27 juni 2018
overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende 130. Advies DMC d.d, 4 oktober 2018
erfpacht en de grondwaardebepaling voor bestaande 131. Gemeente Amsterdam, Uiten van wensen en bedenkingen inzake
erfpachtrechten, 27 februari 2017, het voorgenomen collegebesluit tot het met terugwerkende
106. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende kracht, tijdelijk verlenen van 10% extra overstapkorting bij
schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer overstap naar eeuwigdurende erfpacht, 28 november 2018.
inzake de overstapregeling van voortdurende naar 132. Gemeente Amsterdam, Uiten van wensen en bedenkingen
eeuwigdurende erfpacht en de grondwaardebepaling inzake het voorgenomen collegebesluit om 10% extra
voor bestaande erfpachtrechten, 28 februari 2017, overstapkorting bij overstap naar eeuwigdurende
107. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende schriftelijke erfpacht te verlenen, 28 november 2018.
vragen van het lid Van Osselaer inzake de overstapregeling van 133. Gemeente Amsterdam, Grondwaardebepaling voor
voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht, 15 maart 2017. bestaande erfpachtrechten, december 2018.
108, Gemeente Amsterdam, bestuurlijke reactie 134. Gemeente Amsterdam, Onbezwaarde waarde, maatwerk
initiatief voorstel, 6 april 2017. BSQ en procedure van bedenkingen, 2018.
109. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen met 135. Gautier, P. A, & Vuuren, A. V. (2019). The effect of land
de Overstapregeling, 28 april 2017, lease on house prices. Journal of Housing Economics,
110. Gemeente Amsterdam, vaststelling van de hoofdpunten voor de 136. 46, 1-11, 2019.
Overstapregeling en het beleid Grondwaardebepaling, 9 mei 2017. 137. Broese van Groenou, J., De rechtsverhouding tussen
111. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit erfpachter en erfverpachter (Recht en Praktijk nr. VG10)
tot vaststelling van het aanvullend erfpachtbeleid (diss. Open Universiteit), Deventer: Wolters Kluwer 2019.
112. voor bestaande erfpachtrechten, 31 mei 2017. 138. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de externe
113. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit beoordeling op de ontwikkeling van de marktwaarden en
tot vaststelling van het beleid Grondwaardebepaling de bouwkosten en vaststellen van het geactualiseerde beleid
voor bestaande erfpachtrechten 2017, 31 mei 2017. Grondprijsbepaling voor nieuwe erfpachtrechten, 12 maart 2019.
114, Gemeente Amsterdam, Instemmen met het 139, Gemeente Amsterdam, Mogelijke uitbreiding van de
collegebesluit tot vaststelling van de Overstapregeling Tegemoetkomingsregeling canonverhoging in plaats van het
van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht uitwerken van een Vangnetregeling en motie 800, 17 mei 2019
voor woonbestemmingen 2017, 31 mei 2017, 140. Gemeente Amsterdam, Onbezwaarde waarde, maatwerk
115. Gemeente Amsterdam, Overstapregeling BSQ en procedure van bedenkingen, 27 juni 2019.
voor eeuwigdurende erfpacht, 2017. 141, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de
116. Gemeente Amsterdam, Reactie op vragen van de raadscommissie tegemoetkomingsregeling canonverhoging (in
RO bij de behandeling van de Overstapregeling eeuwigdurende plaats van een vangnetregeling), 3 juli 2019,
erfpacht en bijbehorende beleidsstukken, 19 juni 2017. 142. de Wildt, R, Nu of nooit? Nee, altijd!, 2 september 2019.
117. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het collegebesluit tot 143. Gemeente Amsterdam, Uitvoeringsbeleid d.d, al.
vaststelling van de Overstapregeling van voortdurende naar november 2019 bij de Overstapregeling van voortdurende
eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen, 28 juni 2017. naar eeuwigdurende erfpacht, 3 september 2019.
118. Gemeente Amsterdam, Schriftelijke vragen van 144. Ortec Finance, Erfpachtcorrectie van verkoopcijfers in
de heer Boomsma, 15 augustus 2017. Amsterdam in het kader van de Wet WOZ, september 2019
119. Gemeente Amsterdam, Schriftelijke vragen van 145. de Wildt, R, Gaan woningcorporaties nog overstappen?
de heer Van Osselaer, 3 oktober 2017. Mogen ze niet? Hoe is het mogelijk, 18 december 2019,
120. Gemeente Amsterdam, Beantwoording aanvullende 146. Rekenkamer Metropool Amsterdam, Canonherziening
schriftelijke vragen van het lid Van Osselaer inzake einde tijdvak en Verlengde afkoop erfpacht, 2019,
121. de geldigheidsduur voor de aanbieding van 147. Gemeente Amsterdam, Verzoek voor
eeuwigdurende erfpacht, 3 oktober 2017, volksinitiatief, 11 februari 2020.
122. Gemeente Amsterdam, Brief uitvoering moties, 12 december 2017 148. Gemeente Amsterdam, Commissie behandeling in
123. Gemeente Amsterdam, instemmen afhandeling commissie Algemene Zaken van 9 april 2020.
moties, 19 december 2017, 149. Gemeente Amsterdam, Instellen
124. Gemeente Amsterdam, instemmen met afhandeling onderzoekscommissie, 22 april 2020.
moties 800, 801, 802, 811, 812, 813 en 814 van 28 150. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de analyse
juni 2017 inzake Overstapregeling naar eeuwigdurende eindmeting campagne overstap erfpacht, 13 mei 2020.
erfpacht voor woonbestemmingen, 19 december 2017, 151. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen voortgangsrapportage
125, Nota financiële verantwoording grondexploitaties van de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende
en erfpachtuitgifte, niet gedateerd, ca. 2017 erfpacht met de stand van zaken tot 16 juni 2020, 22 juni 2020.
126. Advies AFM, 17 januari 2018, 152. Gemeente Amsterdam, Informatie over de overstap en de
127, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de stand van zaken uitvoering Overstapregeling, 22 juni 2020.
berekening bij de canonstijging bij tussentijdse 153. Gemeente Amsterdam, Informatie over afwikkeling
wijzigingen van erfpachtrechten, 7 februari 2018 van de erfpachtdossiers (canonherziening einde
128, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de afhandeling van tijdvak) van de bij de rechtszaak SEBA c.s./Gemeente
een aantal moties inzake de overstapregeling naar eeuwigdurende Amsterdam aangesloten erfpachters, 30 juni 2020
erfpacht voor woonbestemmingen, 14 & 15 maart 2018
24 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
154. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van de
verlenging van de termijn voor het accepteren van
de overstapaanbiedingen, 2 september 2020.
155, Gemeente Amsterdam, Kennisnemen voortgangsrapportage van de
Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht
met de stand van zaken tot 31 augustus 2020, 21 september 2020.
156. Gemeente Amsterdam, Vaststellen
onderzoeksvragen, 21 september 2020.
157. Gemeente Amsterdam, Stand van zaken met betrekking
tot de uitvoering van de Overstapregeling van
158, voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht, 21 september 2020.
159, de Lange, K., Weten erfpacht en bloot eigendom
te waarderen, 4 oktober 2020,
160, de Wildt, R., Een krakkemikkige constructie, november 2020,
161. Gemeente Amsterdam, Brief inzake Wijziging
Overstapregeling van voortdurende erfpacht naar
eeuwigdurende erfpacht voor woonbestemmingen 2017,
inzake verruiming notariskeuze, 24 november 2020.
162. Gemeente Amsterdam, Kennisnemen van het collegebesluit van
17 november inzake de arresten van de Hoge Raad over WOZ-
beschikkingen en de gevolgen voor Belastingen Amsterdam
en de overstap van erfpachtrechten, 9 december 2020.
163. Gemeente Amsterdam, Actuele lijst lopende WOB
verzoeken inzake erfpacht per 18 januari 2021.
164, de Wildt, R., Kanttekeningen bij indexering van opstalwaarden
door de gemeente Amsterdam, 10 maart 2021.
165. Gemeente Amsterdam, Instemmen met het bekrachtigen van
de geheimhouding op de stukken die worden genoemd in het
bekrachtigingoverzicht van het college aan de raad, 21 april 2021.
166. Gemeente Amsterdam, Bijlage: Bekrachtigingslijst
geheimhouding, 21 april 2021,
Overige gemeentelijke informatie die gebruikt is voor het onderzoek
* _ Begrotingen en jaarrekeningen gemeente Amsterdam
* _ Grondprijzenbrieven c.a.
* _ Verordeningen
Jurisprudentie erfpacht
167. HR 7 april 1993, ECLI:NL:PHR:1993:AB9753,
168. Hof Arnhem 20 januari 2009, ECLI:NL:GHARN:2009,
169. Rb. Amsterdam 25 maart 2009, ECLI:NL:RBAMS:2009
170, EHRM 12 juni 2012, ECLI:NL:XX:2012:BX75 36,
171. Rb, Amsterdam 5 juni 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013,
172. HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013.
173, Hof Amsterdam 20 mei 2014, ECLINL:GHAMS:2014,
174. HR 29 april 2016, ECLI:NL:HR:2016.
175. Hof Amsterdam 9 mei 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019,
176. Rb, Den Haag 18 september 2019, ECLINL:RBDHA:2019.
177. HR 29 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020.
178. Rb. Amsterdam 7 juli 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020
179. Rb. Amsterdam 13 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:63,
180. Rb. Amsterdam 13 januari 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:64,
Naast deze documenten is er gebruik gemaakt van openbare bronnen,
zoals de openbare informatie op de website van de gemeente
Amsterdam.
25 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Bijlage 2: Overzicht van gesprekspartners
In het kader van het onderzoek is een aantal personen gesproken.
Deze bijlage bevat een overzicht van de organisaties en functies van
deze personen.
Gemeente Amsterdam Wethouder Grondzaken
Gemeente Amsterdam Oud wethouder Grondzaken
Gemeente Amsterdam Oud wethouder Grondzaken
Gemeente Amsterdam Afdelingshoofd Erf pacht en Uitgifte
Gemeente Amsterdam Teamleider Beleid erf pacht en uitgifte
Gemeente Amsterdam Juridisch adviseur
Gemeente Amsterdam Teamleider Overstap
Gemeente Amsterdam Senior erfpachtbeheerder
Gemeente Amsterdam Teamleider Grondprijsbeleid / advisering grondprijzen
Gemeente Amsterdam Strategisch adviseur
Gemeente Amsterdam Belasting inspecteur / senior fiscaal juridisch adviseur
Gemeente Amsterdam Teamleider Juridische zaken en Inkoopregie
Gemeente Amsterdam Juridisch adviseur
Gemeente Amsterdam Concernjurist
Rekenkamer Metropool Amsterdam Senior onderzoeker
Oud gemeenteraadslid VVD
Oud gemeenteraadslid D66
Gemeenteraadslid SP
Oud gemeenteraadslid PvdA
Stichting Erfpachtersbelang Amsterdam (SEBA) Voorzitter
Amsterdamse Woon- en Erf pachtersvereniging Secretaris
Betrokken erf pachter
Betrokken erf pachter
Advocatenpraktijk Corten de Geer Advocaat
Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar
Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar
Makelaarsvereniging Amsterdam (MVA) Makelaar
26 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Bijlage 5: Juridisch kader
Tabel 1: Algemene privaatrechtelijke waarborgen voor overeenkomsten (die tevens gelden voor
erfpachtovereenkomsten)
Redelijkheid en Indien een overeenkomst of regel tussen partijen Zodat er in alle privaatrechtelijke overeenkomsten een
billijkheid. onaanvaardbaar is naar de maatstaven van redelijkheid en drempel geldt waar tenminste gehouden aan moet
billijkheid, dan is deze niet van toepassing. Bij het bekijken worden. Dit is ter bescherming van de deelnemende
wat redelijkheid en billijkheid precies inhoudt voor een partijen.
bepaalde situatie dient rekening te worden gehouden
met algemeen erkende rechtsbeginselen, de in Nederland
levende rechtsovertuigingen en de maatschappelijke en
persoonlijke belangen.#!
Goede trouw? Goede trouw betekent dat iemand vanuit zuivere motieven _ Om een partij te beschermen als de wederpartij niet vanuit
handelt. Deze goede trouw is essentieel in het aangaan zuivere motieven handelt.
van een privaatrechtelijke verbintenis. Er is geen sprake van
goede trouw als een persoon de feiten of het recht waarop
zijn goede trouw betrekking heeft kende of als hij ze in de
gegeven omstandigheden behoorde te kennen. Daarbij
geldt er tot in bepaalde mate een onderzoeksplicht en kan
iemand tevens niet te goeder trouw zijn als een onderzoek
onmogelijk is, maar er wel een duidelijke reden was tot
twijfel.
Misbruik van Dit komt voor als een bevoegdheid wordt uitgevoerd met Om een partij te beschermen als de wederpartij haar
bevoegdheden.* slechts het doel uit te voeren om een ander te schaden, bevoegdheden niet op een juiste manier uitvoert.
met een ander doel dan waarvoor zij is verleend of als er
onevenredigheid zit tussen het belang van de uitoefening
en het belang dat daardoor wordt geschaad.
In strijd met de goede “Een rechtshandeling die door inhoud of strekking in strijd In het privaatrecht is er veel ruimte gelaten aan
zeden of openbare is met de goede zeden of de openbare orde, is nietig.” de deelnemende partijen om te regelen, maar de
orde.“ rechtshandeling mag in ieder geval nooit in strijd zijn met
de goede zeden of openbare orde.
Wilsgebrek Onder bedreiging valt het in het vooruitzicht stellen van een Om een partij te beschermen tegen een wederpartij die
Bedreiging. nadeel. Een rechtshandeling is vernietigbaar indien iemand druk uitoefent om een rechtshandeling tot stand te laten
een ander tot het verrichten van een rechtshandeling komen.
bedreigt.
Wilsgebrek bedrog.* Onder bedrog valt het doen van een opzettelijk onjuiste Om een partij te beschermen tegen een wederpartij die
mededeling, het opzettelijk verzwijgen van een feit waarvan opzettelijk probeert die partij te bedriegen.
de verzwijger verplicht was deze mede te delen of een
andere kunstgreep. Een andere kunstgreep zou kunnen
zijn het manipuleren met stukken. Een rechtshandeling is
vernietigbaar indien er sprake is van bedrog.
Wilsgebrek misbruik van Onder misbruik van omstandigheden valt dat iemand die Om de partij die door bijzondere omstandigheden wordt
omstandigheden”? weet of dat behoort te weten dat de ander door bijzondere bewogen de rechtshandeling te verrichten te beschermen.
omstandigheden wordt bewogen toch de rechtshandeling
aangaat. Indien daar sprake van is, is de rechtshandeling
vernietigbaar.
In strijd met geschreven “Een bevoegdheid die iemand krachtens het burgerlijk Een waarborg om te zorgen dat het publiekrecht niet
of ongeschreven regels recht toekomt, mag niet worden uitgeoefend in strijd met wordt overtreden bij het uitoefenen van privaatrechtelijk
publiekrecht.% geschreven of ongeschreven regels van publiekrecht”. verkregen rechten.
140 Art. 28 BW, art. 62 BW en art. 6:248 BW
Il Art 312 BW
142 Art 511 BW
143 Art. 513 BW
144 Art. 5:40 lid 1 BW
145 Art 5:44 lid 2 BW
146 Art 5:44 lid 5 BW
147 Art 5:44 lid 4 BW
mn 148 Art. 514 BW
27 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Wijziging overeenkomst _ Indien zich onverwachte omstandigheden voordoen kan Om een waarborg te geven dat er wijzigingen plaats
door rechter in een overeenkomst door de rechter worden gewijzigd of kunnen vinden als de omstandigheden zodanig veranderen
geval onvoorziene geheel of gedeeltelijk ontbonden worden. Dit gebeurt dat het op voorhand niet had kunnen worden voorzien.
omstandigheden? op vordering van een van de partijen. De onvoorziene
omstandigheden moeten dan van dien aard zijn dat “de
wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid
ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet
mag verwachten”. De wijziging of ontbinding is mogelijk
met terugwerkende kracht. De wijziging of ontbinding is
slechts mogelijk indien de onvoorziene omstandigheden
niet voor rekening komen van degene die zich erop
beroept.
Onrechtmatige daad.15° Degene die tegen iemand anders een onrechtmatige daad Om te borgen dat iemand niet de schade hoeft te dragen
pleegt is verplicht de geleden schade te vergoeden. die aan iemand anders is toe te rekenen.
Misleidende Er is sprake van een misleidende handelspraktijk indien Om een consument te beschermen tegen een situatie
handelspraktijk.** de informatie die wordt verstrekt feitelijk onjuist is of als waarin feitelijk onjuiste informatie wordt verstrekt of als de
die informatie de gemiddelde consument misleidt of kan verstrekte informatie misleidend kan zijn.
misleiden. Voor een misleidende handelspraktijk is geen
opzet vereist.
Dwaling.? Er is sprake van dwaling als een van de partijen bij het Om een partij die niet een juiste voorstelling van zaken had
aangaan van de overeenkomst niet de juiste voorstelling bij het aangaan van een overeenkomst te beschermen.
van zaken had indien die dwaling komt door een inlichting
van de wederpartij, de wederpartij gezien zijn/haar kennis
de dwalende had moeten inlichten of de wederpartij
dezelfde onjuiste veronderstelling had als de dwalende bij
het aangaan van de overeenkomst. De overeenkomst kan
in het geval van dwaling vernietigd worden.
Algemene Er is een aparte afdeling toegedicht aan het afbakenen Om een partij te beschermen tegen onredelijke bedingen
voorwaarden. wat er wel en niet geoorloofd is om op te nemen in het sluiten van een overeenkomst.
algemene voorwaarden. Algemene voorwaarden zijn
bedingen die zijn opgesteld om op te nemen in een aantal
overeenkomst en mogen niet de kern van de prestaties
van de overeenkomsten aangeven. Een beding is in ieder
geval vernietigbaar als het onredelijk bezwarend is voor
de wederpartij of indien de wederpartij geen redelijke
mogelijkheid heeft gekregen om kennis te nemen van de
algemene voorwaarden.
149 Art 6258 BW
150 Art. 6162 BW
151 Art 6193c BW
152 Art 6228 BW
mn 153 Afd 3 boek 6 BW, Art. 6231 BW ev.
78 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Tabel 2: Beginselen van behoorlijk bestuur
LE Bescherming Ratio
Taak vervullen zonder De overheid wordt geacht haar taak zonder Zodat de overheid besluiten zal nemen zonder te kijken
vooringenomenheid.* vooringenomenheid te vervullen. naar de persoon.
Zorgvuldigheids- De overheid moet te allen tijde zorgvuldig handelen. Dit Het borgt dat de overheid haar besluiten (en
beginsel. kan het bestuursorgaan doen door bij de voorbereiding privaatrechtelijke handelingen) zorgvuldig voorbereid en
van een besluit alle benodigde kennis omtrent de relevante neemt.
feiten en af te wege belangen te vergaren.
Verbod op détournement De overheid mag slechts haar bevoegdheden gebruiken Het borgt dat de burger ertegen wordt beschermd dat de
de pouvoir.”° voor de reden waarvoor ze gemaakt zijn, er mogen dus overheid haar bevoegdheden voor iets anders gebruikt dan
geen andere belangen of doelen spelen bij het uitoefenen de intentie van de wetgever was.
van haar bevoegdheden.
Evenredigheids- De overheid moet zorgen dat doelen van het Het borgt dat de overheid altijd in het achterhoofd moet
beginsel”? overheidshandelen in verhouding zijn met de nadelige houden hoe ingrijpend overheidsingrijpen kan zijn voor de
gevolgen voor de belanghebbenden. burger.
Motiveringsbeginsel.!*% Bij al het handelen is het noodzaak dat de overheid Het borgt dat het voor de burger duidelijk wordt waarom
motiveert waarom zij handelt hoe zij handelt of waarom zij de overheid handelt hoe zij handelt en dat de overheid
bepaalde besluiten neemt. verplicht wordt daarover na te denken en het vast te
leggen.
Vertrouwensbeginsel. Het beginsel schrijft voor dat een overheid zich moet Belofte maakt schuld.
houden aan wat zij belooft.
Rechtszekerheids- Het beginsel waarborgt dat burgers de rechten die ze Om een betrouwbare overheid te zijn moeten de burgers
beginsel. hebben verkregen ook daadwerkelijk mogen houden en aan kunnen op de rechten die zij hebben verkregen.
uitoefenen.
Gelijkheidsbeginsel.® Het beginsel zorgt dat dat gelijke gevallen gelijk worden Het is belangrijk dat er geen willekeur wordt gehanteerd
behandeld en ongelijke gevallen ongelijk worden door de overheid.
behandeld in de mate waarin zij verschillen. (Het beginsel is
tevens verankerd in artikel 1 van de Grondwet).
Tabel 5: Beginselen van goed bestuurle?
LE Bescherming Ratio
Beginsel van transparant Beschikbaarheid, toegankelijkheid en duidelijkheid van Gelijkheid, level playingfield, zekerheid, wegenemen
bestuur.“ informatie over overheidshandelen (en communicatie informatie-asymmetrie, functioneren van de markt.
daarover).
Beginsel van De gelegenheid voor burgers om actief betrokken te zijn bij Vergroting van het draagvlak en manier om eventuele
participatief bestuur’? (voorgenomen) handelingen van bestuursorganen. tekortkomingen aan het licht brengen.
Beginsel van Verantwoording afleggen aan het publiek hun voor Verantwoordelijk kunnen houden
verantwoordend handelen en nalaten, beslissingen, beleid en uitgaven van
bestuur.!° de overheid.
Beginsel van effectief Er is een relatie tussen de door de overheid ingezette Overheidshandelen moet ten dienste zijn van de
bestuur.“ instrumenten en het doel waarvoor ze worden ingezet. gemeenschap.
Beginsel van De overheid respecteert in haar handelen de (diverse) De waardigheid van het individu.
mensenrechten en fundamentele mensenrechten.
bestuur!
154 Art. 2:4 Awb
155 Art 3:2 Awb.
156 Art 3:3 Awb
157 Art. 3:4 Awb.
158 Art. 3:46 jo. 3:47 Awb.
159 Art1 Grondwet.
160 Zie ook: G.H. Addink, Good Governance: Concept and Context, OUP 2019
181 Wet openbaarheid van bestuur.
162 Afd 34en 35 Awb.
163 Comptabiliteitswet
164 Comptabiliteitswet
165 Oa vastgelegd in het EVRM en internationale verdragen
29 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Tabel 4: Waarborgen uit het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens
LE Bescherming Ratio
Het recht op een De overheid moet de mogelijkheid tot een effectief Het beginsel zorgt ervoor dat burgers instrumenten
daadwerkelijk rechtsmiddel creëren voor burgers om zich te kunnen voor handen hebben om zich daadwerkelijk te kunnen
rechtsmiddel.!6 beroepen op haar rechten. beroepen op de verkregen rechten en vrijheden.
Het verbod op De rechten en vrijheden op basis van het EVRM moeten Het beginsel zorgt ervoor dat burgers worden beschermd
discriminatie“? worden verzekerd zonder dat er onderscheid wordt tegen alle vormen van discriminatie wanneer zij gebruik
gemaakt op welke grond dan ook. maken van hun rechten en vrijheden.
Het verbod op misbruik De overheid mag haar rechten niet gebruiken om rechten Het beginsel zorgt ervoor dat burgers niet geconfronteerd
van recht? of vrijheden van burgers verder in te perken dan wettelijk is worden met een overheid die haar bevoegdheden en
toegestaan. rechten gebruikt om de rechten en vrijheden van burgers
onrechtmatig in te perken.
Bescherming van Er mag niet zomaar inbreuk worden gemaakt op het Om te zorgen dat het eigendom van burgers en
eigendom“? recht op eigendom, slechts in het geval van algemeen rechtspersonen beschermd worden en het daardoor
belang en onder de voorwaarden van de wetgeving en de mogelijk is om ongestoord het recht uit te oefenen.
internationale rechtsbeginselen.
Tabel 5: Waarborgen uit het Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie
LE Bescherming Ratio
Participatiebeginsel.27° De burgers hebben al het recht om te participeren in Het beginsel zorgt ervoor dat burgers instrumenten voor
zaken van de gemeentelijke overheden en dat er per handen moeten hebben om te kunnen participeren in
wet mogelijkheden dienen te worden geboden om de zaken van overheden.
uitoefening van dit recht te faciliteren.
166 Art. 13 EVRM
167 Art. 14 EVRM
168 Art. 17 EVRM
169 Art 1 Eerste Protocol EVRM
170 Art. 1 Aanvullend Protocol bij het Europees Handvest inzake lokale autonomie.
100 Erfpacht in Amsterdam: een Gordiaanse knoop | Consumentenbescherming vanuit het oogpunt van goed bestuur
Tabel 6: Waarborgen uit het Handvest van de
Grondrechten van de Europese Unie
LE Bescherming Ratio
Gelijkheidsbeginsel.”7* Het beginsel zorgt dat gelijke gevallen gelijk worden Het recht op gelijkheid is een fundamenteel beginsel van
behandeld en ongelijke gevallen ongelijk worden het Gemeenschapsrecht
behandeld in de mate waarin zij verschillen.
Verbod op Verbod op iedere vorm van discriminatie. Het is geïnspireerd op het discriminatieverbod van het
discriminatie”? EVRM en zorgt ervoor dat de overheden burgers niet
mogen discrimineren.
Hoog niveau van Op basis van dit artikel kunnen burgers dus aanspraak Consumentenbescherming staat dus hoog in het vaandel
consumenten- maken op een hoog niveau van consumentenbescherming. van de Europese Unie en geniet dus specifieke aandacht.
bescherming.”
Recht op behoorlijk Het recht op een onpartijdige, billijke behandeling van Dit recht slaat met name op het feit dat iedereen moet
bestuur.” zaken binnen een redelijke termijn door de instellingen, worden gehoord voordat er een voor hem nadelige
organen en instanties van de Europese Unie. individuele maatregel wordt genomen, dat eenieder inzage
moet kunnen krijgen in zijn of haar dossier en dat de
betrokken diensten hun beslissingen moeten bekleden.
Recht op het inzien van Eenieder moet de documenten in kunnen zien die over Dit recht is opgenomen in aanvulling op het recht op
documenten.” hem of haar gaan, behoorlijk bestuur om te kunnen waarborgen dat eenieder
daadwerkelijk inzage kan krijgen in zijn of haar dossier.
Beschermingsniveau van Dat betekent dat de lidstaten, en dus ook Nederland, Dit dat het in het Handvest beoogde beschermingsniveau
het Handvest.”* geacht worden om te zorgen dat de burgers de rechten en wordt geboden door het recht van de Europese Unie, het
vrijheden uit het Handvest kunnen genieten. internationale recht en het recht van de lidstaten waarborg
is opgenomen om te zorgen dat de geschreven rechten
uit het Handvest worden gerespecteerd, is de waarborg
opgenomen.
Verbod op misbruik De bovengenoemde rechten in deze tabel mogen niet Om te waarborgen dat de lidstaten van de Europese Unie
van rechten uit het voor een ander doeleinde of belang worden gebruikt dan geen misbruik maken van de rechten uit het Handvest.
Handvest. waarvoor zij zijn bedoeld.
Tabel 7: Waarborgen uit het VEU en VWEU
LE Bescherming Ratio
Waarden waar de Die waarden betreffen eerbied voor de menselijke Het voorzien in het voorschrijven waar de samenlevingen
Europese Unie op waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat van de lidstaten door moeten worden gekenmerkt.
berust? en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de
rechten van personen die tot minderheden behoren.
Gelijkheidsbeginsel.!% Consumentenbescherming is een van de eisen waarmee de Het is opgenomen om te waarborgen dat de burgers
Europese Unie rekening dient te houden bij het formuleren _ van de Europese Unie gelijke aandacht genieten van de
van beleid en maatregelen. instellingen, organen en instanties
Consumenten- Consumentenbescherming is een van de eisen waarmee de _Consumentenbescherming staat zeer hoor in het vaandel
bescherming.” Europese Unie rekening dient te houden bij het formuleren _ bij de Europese Unie.
van beleid en maatregelen.
Transparantiebeginsel.®? De instellingen, organen en instanties van de Europese Zodat is gewaarborgd dat burgers op de hoogte kunnen
Unie transparant moeten functioneren. zijn van het functioneren van instellingen, organen en
instanties van de Europese Unie.
171 Art. 20 Handvest
172 Art. 21 Handvest
173 Art 38 Handvest
174 Art. 41 Handvest
175 Art 41 Handvest
176 Art 53 Handvest
177 Art. 2 VEU
178 Art 9 VEU
179 Art 12 VwEU
180 Art. 15 VwEU
©, Î
ETH,
il TURN IN INT
iik MM mn TN
Sl Ik Oren pn |
| | Ik 1 | | pn L
% IJ il. | pigs AELLL De
I E Ne Î
je ML 1 LN E | k | : fi Í or || Berenschot
B) | Ti
Ens ek |
5 ì iN | ar
ij d Ï Í | Î
CR Ü Ae |
aa) BL MN B ] Ld
Soag orooornawn® zere le PEEL LC KG OAN #
SC | Mn KE eee 5
Bo 0 dl BE en { ea NN
REE 7 hin TEER MRB se elen
EE
Ae Pais: eds ne EE al VN Ee En
ik A Pe dnf Be Rf er er En IS Nr LE 7 = ze en
AREN ns on EE RDE TT RN Ke ae
Lj ON nn ep E da an Eee ENE, RN ame
- F. ki ei Ml a (ETA La, TTET Ed WE an HEE Pa WREE ea Te” dl Ee Nn arr Ta BOEREN ik FRE Bi
AEK Aen Rn
| nnn PEREN EN dige en ee Ee
| CHR ù a REEN RED ge
| s | | nia arta 7e Ee ee
L Î Ü } on et f Sa VM) en
N Lt An
Li k | ben. En
EN IR
r Dranken
ITI IKKL HENIN Laa ne,
LT En DL NN r
OPEN OUDD LL hke STN Ki
Wij zien een Nederland dat altijd in ontwikkeling is. Zowel sociaal als organisatorisch verandert
er veel. Al meer dan 80 jaar volgen wij deze ontwikkelingen op de voet en werken we aan een
vooruitstrevende samenleving. Daarbij staan we voor duurzaam advies en de implementatie hiervan.
Altijd gericht op vooruitgang én echt iets kunnen betekenen voor mensen, organisaties en de
maatschappij.
Alles wat we doen, is onderzocht, onderbouwd en vanuit meerdere invalshoeken bekeken. In ons
advies zijn we hard op de inhoud, maar houden rekening met de menselijke maat. Onze adviseurs
doen er alles aan om complexe vraagstukken om te zetten naar praktische oplossingen waar u iets
mee kan. Wij geven advies en bieden digitale oplossingen waarbij we ons focussen op:
e Toekomst van werk en organisatie
e Energietransitie
° Transformatie van zorg
e Transformatie van openbaar bestuur
Berenschot Groep B.V.
Van Deventerlaan 51-51, 5528 AG Utrecht
Postbus 8059, 53503 RA Utrecht
050 2 916 916
www.berenschot.nl
| Onderzoeksrapport | 101 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 933
Datum indiening 19 juni 2018
Datum akkoord college van b&w van 9 oktober 2018
Publicatiedatum 10 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Boutkan inzake
het bericht ‘Splashtours gaat het Amsterdamse IJ op’.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Het Algemeen Dagblad berichtte onlangs over een busboot die wordt gebouwd om
op het IJ te gaan varen, de zogenaamde Amfibus.'
Inspelend op het grote aantal toeristen in Amsterdam zouden aanbieders een
varende bus, zoals die ook in Rotterdam vaart, op het IJ willen laten varen. De reden
die in het artikel wordt gegeven om te kiezen voor het IJ (en niet de grachten) is dat
op de grachten emissievrij varen verplicht is en op het IJ de busboot met
een dieselmotor wordt aangedreven. De busboot zou 4 meter hoog worden, met een
diepgang van 1,6 meter.
De fracties van D66 en PvdA stellen voorop dat voor alle aanbieders dezelfde regels
en vereisten dienen te gelden.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Vroege en Boutkan, respectievelijk
namens de fracties van D66 en PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van
orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college
van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend dit bericht van het Algemeen Dagblad”?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van het artikel ‘Rotterdamse amfibie bus gaat
varen in het IJ’ gepubliceerd in Het Algemeen Dagblad van 14 juni 2018.
2. Heeft het college meer informatie over de voornemens om met een busboot op
het IJ, vervoer aan te bieden dat is gericht op toeristen? Zo ja, zou u dat voor
zover dat is toegestaan die informatie aan de raad willen doen toekomen?
Antwoord:
Naar aanleiding van het artikel in Het Algemeen Dagblad, heeft het Havenbedrijf
Amsterdam contact gehad met Splashtours om na te gaan wat de plannen
precies inhouden. Splashtours heeft aan het Havenbedrijf meegedeeld dat het
1 https://www.ad.nl/rotterdam/splashtours-gaat-het-amsterdamse-ij-op-ae8bObfe/.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng as Gemeenteblad
Datum 10 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018
bedrijf nog in de ontwikkelfase zit en van plan is op zijn vroegst in 2019 in
Amsterdam de plannen uit te voeren om met een busboot op het IJ vervoer aan te
bieden gericht op toeristen.
3. Heeft college contact met deze ondernemer over de locaties van te water gaan
en aan wal komen van dit voertuig? Zo ja waar zijn deze locaties en passen die in
de wens van de raad om toeristen en bezoekers te spreiden?
Antwoord:
Ja. Het Havenbedrijf Amsterdam heeft contact met Splashtours. Splashtours kan
de vragen nog niet beantwoorden, omdat de plannen voor een busboot op het IJ
in Amsterdam nog niet concreet zijn. Het Havenbedrijf heeft Splashtours
uitgenodigd voor een gesprek om te vernemen op welke wijze zij de Splashboat
willen exploiteren. Dat gesprek zal na de zomer plaatsvinden.
4. In het bericht wordt melding gedaan dat de vergunningen bijna rond zijn; welke
vergunningen betreft dit? Welke overheidsorgaan is het bevoegd gezag op het IJ
voor dit soort activiteiten?
Antwoord:
De Havenmeester heeft geen aanvraag ontvangen. Splashtours heeft
aangegeven dat er nog geen vergunningen zijn aangevraagd om met
de Splashboat gebruik te maken van het Amsterdamse havenwater.
De Splashboat is volgens de Binnenvaartregelgeving een passagierschip en moet
daarom zijn voorzien van een Certificaat van Onderzoek. Dit certificaat wordt
aangevraagd en afgegeven door een klassenbureau of keuringsinstantie voor
de binnenvaart. In Nederland is de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT)
verantwoordelijk voor deze keuring.
In de gemeente Amsterdam is voor het exploiteren van een passagierschip een
exploitatievergunning nodig. Dit geldt enkel voor varen op binnenwater. Voor het
varen op havenwater (o.a. het IJ) heeft het college in 2008 besloten (tijdelijk) af te
zien van handhaving van de vergunningplicht op havenwater, omdat destijds
weinig problemen waren met passagiersschepen in het havenwater en de drukte
het toeliet. Doordat de drukte op het Amsterdamse havenwater toeneemt is de
veiligheid steeds meer in het geding. Het college heeft op 18 april 2017 besloten
opnieuw een exploitatievergunningenbeleid Havenwater in te stellen en de
beleidsstukken voor schriftelijke inspraak vrijgegeven. De periode voor inspraak
liep van 29 mei tot 9 juli 2017 en het exploitatievergunningenbeleid Havenwater is
in voorbereiding. Doordat de doelgroep van het exploitatievergunningenbeleid
Havenwater deels gelijk is aan die van het in voorbereiding zijnde
exploitatievergunningenbeleid binnenwater heeft de voorbereiding tijdelijk stil
gelegen. De havenmeester is het bevoegd gezag in het kader van het
Binnenvaartpolitiereglement (artikel 1.23) waarbij voorwaarden kunnen worden
gesteld aan ‘nautische evenementen op het water”.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng as Gemeenteblad R
Datum 10 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018
5. Bestaan er al aanbieders van pretvervoer die louter op het IJ opereren?
Enkele jaren geleden was er een soortgelijk initiatief; zijn er op dit moment ook
andere ondernemers actief met aanbieden met vermaak op het water op het IJ?
Antwoord:
Er zijn tot dusver geen aanbieders bekend van soortgelijk vervoer. Exploitanten
van passagiersschepen gebruiken het havenwater kortstondig. Men moet dan
denken aan de pannenkoekenboot, partyschepen en riviercruiseschepen die met
hun passagiers Amsterdam aandoen. Het gaat in alle gevallen om bedrijfsmatig
vervoer van personen.
6. Wat zijn de vereisten waaraan aanbieders moeten voldoen om bedrijfsmatig
pretvervoer te mogen aanbieden, indien dat pretvervoer louter op het IJ
plaatsvindt? Hoe verhouden die vereisten zich tot de vereisten die gelden voor
pretvervoer op de grachten?
Antwoord:
De Europese vaarwateren zijn onderverdeeld in zones (Europese Richtlijn
2006/87 van 12 december 2006). Deze verdeling is gebaseerd op basis van
significante golfhoogten. De grachten vallen onder zone 4 en het Afgesloten-IJ
en het Noordzeekanaal onder zone 3. Voor zone 4 zijn geen golfhoogten
opgegeven, maar voor zone 3 ligt de golfhoogte tot 0,6 meter. Omdat zone 3 voor
het Afgesloten-IJ of Noordzeekanaal geldt zullen voor de veiligheid van de
opvarenden strengere eisen worden gesteld om met de Splashboat te mogen
varen. Het gaat hier met name om het vrijboord (de verticale afstand vanaf het
wateroppervlak tot het punt waar het water het vaartuig in kan stromen) en
technische eisen. Men moet ook denken aan de aparte constructie waaronder
voor de touringcar kenmerkende grote ramen. Verder gelden de eisen zoals die
in de beantwoording van vraag 4 zijn vermeld.
7. Is het college van mening dat hem reeds voldoende instrumenten ter beschikking
staan om pretvervoer op het IJ desgewenst terug te dringen? Welke instrumenten
kan het college inzetten om deze en andere vormen van pretvervoer op het IJ
terug te dringen?
Antwoord:
Ja. Om te kunnen exploiteren moet Splashboat in het bezit zijn van een
Certificaat van Onderzoek. Zodra het beleid voor varen op havenwater is herzien
(zie beantwoording vraag 4) kunnen aanvullende technische eisen worden
gesteld als men in aanmerking wil komen voor een exploitatievergunning
havenwater. De Splashboat zal op basis van deze beleidsvoornemens moeten
voldoen aan stabiliteitseisen (die uit proeven met het vaartuig moet blijken, zie
beantwoording vraag 6). Verder moeten de stopweg en draaicirkel van het
vaartuig worden aangetoond om te verzekeren dat dit vaartuig met passagiers
veilig het Afgesloten-IJ en het Noordzeekanaal kan bevaren. In deze
beleidsvoornemens is ook opgenomen dat het vervoer met pleziervaartuigen over
het IJ beperkt kan worden als de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer tekdober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 juni 2018
8. Voor de rondvaart op de grachten dient de vloot in 2025 uitstootvrij te zijn.
Daarnaast zijn er convenantafspraken met het Gemeentevervoerbedrijf (GVB)
om vanaf 2022 de veerponten uitstootvrij te maken. Wat vindt het college van de
bovengeschreven vorm van rondvaart/pretvervoer op het IJ die niet uitstootvrij is?
Zijn er mogelijkheden voor het college aanvullende eisen op te nemen voor zero-
emissie? Indien nee, graag een toelichting.
Antwoord:
Het college streeft naar een uitstootvrij Amsterdam in 2025. Het college kan in
deze geen eisen opstellen voor zero-emissie. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk
voor het vervoer dat alleen over het IJ vaart. Zoals aangegeven bij
de beantwoording van vraag 4, werkt de Gemeente aan een exploitatie-
vergunningenbeleid Havenwater. Het is mogelijk om in het exploitatie-
vergunningenbeleid Havenwater eisen op te nemen over verduurzaming.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1495
Datum indiening 1 september 2017
Datum akkoord 27 november 2017
Datum publicatie 28 november 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Poot inzake de pleziervaart-app
VaarWater.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Onlangs werd bekend dat de vernieuwde applicatie Vaarwater van Waternet een Red
Dot Award voor Communication Design heeft gewonnen. Deze internationale prijs
wordt jaarlijks uitgereikt aan ontwerpers van succesvolle communicatieproducten.
De prijswinnende applicatie helpt schippers en opvarenden van recreatieboten op
weg. Zo geeft de app actuele informatie over vaarroutes, drukte op het water, high
lights, maximale vaarsnelheden en locaties van openbare wc's en aanmeerplaatsen.
De app stelt de gebruiker centraal. Dat wil zeggen dat de app op basis van de locatie
van de gebruiker laat weten of hij of zij vaart moet minderen, of waar hij of zij in de
buurt kan aanleggen voor een plaspauze.
De app kan ook drukte op het water voorkomen. Op basis van de locatiegegevens
van de gebruikers worden de vaarstromen in kaart gebracht. Bij opstoppingen
adviseert de app alternatieve vaarroutes. Hiermee is de app een effectief instrument
om drukte op de grachten tegen te gaan. Hoe meer de app wordt gebruikt. Hoe beter
hij de vaarstromen in kaart brengt. En dus bijdraagt aan het spreiden van drukte. Ook
zorgt een veelvuldig gebruik ervoor dat meer recreanten beter op de hoogte zijn van
de vaarregels.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Poot, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de
volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe vaak is de app VaarWater inmiddels gedownload?
Antwoord:
In 2017 is de app in de periode 1 januari t/m 8 september 21.000 keer
gedownload.
2. Verzamelt de app data over het aantal bevaren routes en vaarverkeerstromen?
Zo ja, kan het college de raad hiervoor informeren?
1
Antwoord:
Ja, de app VaarWater verzamelt data over het aantal bevaren routes en
vaarverkeerstromen. De app levert input aan het Verkeersmodel om zo de
vaarverkeerstromen inzichtelijk te maken. Het verkeersmodel is real time
inzichtelijk via de Grachtensite van Waternet. De link van de Grachtensite is:
https://grachten.waternet.nl/vaarkaart/#l/verkeer/filter/verkeer%/ Cverkeer-16
3. Is het college met de VVD eens dat de app VaarWater bijdraagt aan spreiding
van drukte op het water en zorgt voor een bredere bekendheid van de regels die
op het water gelden? Zo ja, is het college het ook met de VVD eens dat deze app
een bredere naamsbekendheid verdient? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college is met de vragenstellers eens dat door inzet van de app Vaarwater in
het gehele bedieningsgebied van Waternet pleziervaarders in Amsterdam
geattendeerd worden op vaarroutes en interessante plaatsen buiten de grachten
van Amsterdam. Tevens toont de app waar het druk is op de grachten (zie het
antwoord op vraag 2) zodat pleziervaarders een andere route kunnen kiezen.
Het college is het eens met de VVD dat deze app een brede naamsbekendheid
verdient. Daar wordt op dit moment al veel actie op ondernomen (zie het
antwoord op vraag 5).
4. Is het college bereid om de app VaarWater via de publicatiekanalen van de
gemeente breder onder de aandacht van de potentiele gebruikers te brengen?
Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De app zal in de toekomst nog breder worden ingezet omdat er een Engelse
versie wordt ontwikkeld. Voor de toekomst zullen bootverhuurbedrijven benaderd
worden om gebruikers van huurboten, waterfietsen, etc. te attenderen op de app
Vaarwater. Door de functionaliteit ‘Plaats Anker’ kan naar het beginpunt van een
route of richting een gewenste locatie worden genavigeerd. Hiermee worden
verhuurders geholpen om gebruikers op tijd terug te laten komen. Tijdens de
lancering van de vernieuwde app is contact gezocht met Amsterdam Marketing,
zij hebben ook verwezen naar de app.
5. Wil het college de volgende publiciteitssuggesties van de VVD overwegen en
hierop een reactie geven:
a. Het ophangen van reclamefolders op plekken waar recreanten langsvaren, te
weten (jacht)havens, steigers en onder bruggen van grachten?
b. Het meesturen van een flyer met het vignet voor binnenhavengeld.
c. Flyeren op het water tijdens drukke (lees: warme) dagen.
d. Een reclamecampagne op sociale media.
Antwoord:
Ada en c)
Het college is geen voorstander van om de app te promoten via de traditionele
fysieke kanalen, maar wil juist via / op de digitale kanalen om zo op hetzelfde
platform te zijn als gebruikers van applicaties.
Uit ervaring blijkt dat de effectiviteit van een social media /online campagne
hoger is dan eerder gevoerde fysieke campagnes. Online campagnes zijn
bovendien goed meetbaar. Hierdoor is meteen na te gaan of een campagne het
gewenste resultaat heeft. Bij de VaarWater app is waardevolle informatie te
2
verkrijgen via het aantal downloads, regio’s waar mensen hebben gereageerd op
de campagne, via welke kanalen zij in aanraking zijn gekomen met de
campagne en informatie over blijvend gebruik na het downloaden van de app. Bij
een offline campagne, zoals met billboards en advertenties is dit veel minder
goed te meten.
Wel is deze zomer de campagne “Goed voorbereid de boot in” op het water
georganiseerd met als hoofddoel de bekendheid van de vaarapp buiten
Amsterdam te vergroten. De ‘flessen’ (zie het plaatje hieronder) zijn in het gebied
van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht geplaatst.
De campagne “Goed voorbereid de boot in” _
ha lln nn # N
ee CEC bn PE 5
Eisen. E Re: Ten dane in! 6 ik Ens zm
=
Ad b)
Jaarlijks ontvangen booteigenaren een brief over de te betalen binnenhavengeld.
In deze brief wordt de app VaarWater genoemd.
Ad d)
Het college heeft hier zeer positieve ervaringen mee opgedaan tijdens de
activatiecampagne om de app te promoten. Deze campagne heeft geleid tot
meer downloads en zichtbaarheid van de vaarapp. Waternet overweegt om voor
volgend vaarseizoen deze campagne te herhalen.
6. In de aangenomen motie ‘buiten de gebaande paden’ inzake vaarroutes buiten
het centrum (2015/265) heeft de gemeenteraad het college in 2015 opgeroepen
om in samenwerking met andere partners de applicatie uit te breiden met
alternatieve vaarroutes en bestemmingen en om deze onder de aandacht te
brengen. Ook roept de motie het college op te onderzoeken of bewegwijzering
op vaarwegen mogelijk is. Kan het college toelichten op welke wijze er uitvoering
is gegeven aan deze motie?
Antwoord:
Met de lancering van de vernieuwde app VaarWater zijn vier vaarroutes
toegevoegd die pleziervaarders een alternatieve route bieden. Deze routes gaan
niet door het centrum. Vooralsnog geeft het college de voorkeur aan vaarroutes
op de app in plaats van bewegwijzering. Tevens zijn er relevante locaties
toegevoegd. Denk hierbij aan zwemlocaties, restaurants met afmeermogelijkheid,
supermarkten, bezienswaardigheden (gemalen, sluizen), toiletten,
afmeermogelijkheden, jachthavens).
3
7. Zijn er mogelijkheden om de Raad op de hoogte te houden van het gebruik van
deze app? Zo ja, welke en hoe gaat het college de Raad informeren?
Antwoord:
Het college houdt de Raad op de hoogte van het gebruik van de applicatie via de
grachtenmonitor die jaarlijks uitkomt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E. van der Burg, locoburgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | test |
- Dn bd’ lis kr pe id zhe EN 4 eg HS . 7 dp A pf rn Ms E i
Lie OEL en
Ab 2 : | gE EAR TED On Tl ,
ra | ib IA EEL EAA ST
VA elen later Ah fris he EE En
WERELD ed
En En Nee | im Pl Î Kl fs iki ei il ä Ì A nd A6 ze is B KE k ie 8 | Ee A
PN Vene Mk hd ral KLEP oi NR ie
mame af cal es ON ve en PAUL reken UG Mea De
KM Bm ER En: bed. Lln Die ld ECE ao a lam eee ver cet ot aj RK
8 8 " ld 0 - en É 5. = Piets Ie „Nl LE hs ew HL | ee se e r - ie a eik Je rar A : aq it :
nr Nl a rn nm EN eg > DER ig B Ade
_ e DTE dr is N 0
dealroom.co
|
Amsterdam's tech ecosystem & employment
Report commissioned & supported by:
STARTUP
AMSTERDAM
Dealroom helps corporations, investment firms and
governments to track innovative companies and identify
strategic opportunities, through data-driven software
Contents
2. Headline employment data
3. Employment growth
dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 3
One platform for data, software, bespoke research
Europe's preferred tech research platform Combining multiple data sources
m Founded in 2013 in Amsterdam, Dealroom provides a 360°
. Europe’s hieh-erowth and innovative industries e®e 15,000+ contributors Ad Automatic data feeds
Ae 8-6 el (founders, VCs, analysts) e“-© and web crawlers
m World-class corporates, venture capital & private equity
firms, consultants and banks use Dealroom’s software,
database and bespoke research to identify & track growth
opportunities and stay at the forefront of innovation C Manual curation & eel aes
ed research by Dealroom De
m Basic access is free. Premium & bespoke data are optional a 2 5
If you like this report and are hungry for more data, get in touch with the authors:
EK
Yoram Wijngaarde Julien Puls Phoenix Bajaj Marco Squarci
Founder & CEO Analyst Analyst Analyst
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected]
dealroom.co 1
About this report
= __How many people work in Amsterdam’s tech startups & scaleups? What's the impact on Amsterdam's overall job market?
= This report, prepared by Dealroom and commissioned by StartupAmsterdam, answers these questions and provides a foundation for further research
Introduction
zm Existing Dealroom data was used as foundation, with additional desktop research and support from StartupAmsterdam
= __StartupAmsterdam provided valuable input and made company data available (including data on foreign tech companies in Amsterdam)
= __This report studies job data for tech-centric companies in Amsterdam, Schiphol Airport and Amsterdam Zuid-Oost between 2015 to 2017
Scope bz = Included are startups (2-50 people), scaleups (51-500), grownups (500+), tech-heavy media & finance companies and foreign tech companies
methodology = _Excluded are companies with only one employee, or no employment data. Excluded also are tech jobs at multinational companies (Shell, Philips, ING …)
= __Numbers should be treated as indicative estimates. Exact numbers are provided for transparency & reconciliation
= Most of the data used in this report is available for free via he Amsterdam Startupmap, a crowd-sourced & free resource, powered by Dealroom
Feedback & = _Dealroom envisages doing regular updates of this study to monitor the evolution of Amsterdam's tech ecosystem
ard de steps zm Almost all companies covered in this report are private; therefore is anticipated that future reports will have increased accuracy and coverage
= Feedback or questions on this report are encouraged, via [email protected]. And please feel free to share this report!
dealroom.co 5
= About 60K people work at 1,052 tech companies in Amsterdam, thus representing 11% of the total
. 527K job market in Amsterdam
Job market size
m 756 companies were identified as startups (2-50 people), 263 as scaleups (51-500 people), and 33 as
grownups (500+ people)
= Booking.com, TomTom and Adyen together employ nearly 6K people in Amsterdam. The 30 largest
mn home-grown companies represent 16K jobs (48% of home-grown jobs and 26% of total jobs)
Composition
= 859 companies are home-grown (representing 55% of current jobs), while 184 are major foreign tech
companies with significant presence in Amsterdam such as Uber, Netflix, Microsoft (45% of jobs)
zm The main growth drivers are home-grown startups & scaleups, growing jobs by 13% per year between
2015 and 2017, and foreign tech companies growing jobs by another 9% per year
Growth m Over 10K jobs were added in two years, making tech a major driver of job growth in Amsterdam,
matched only by the hospitality sector (restaurants, bars, hotels), and growing well ahead of finance
and other major sectors
Source: Dealroom.co custom research.
dealroomco 5 Wree ars 2011 to 2016 6
Contents
1. Introduction
3. Employment growth
dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 7
Over 60K jobs at tech ies In Amsterd f
ver Jons at LEecn Companies in Amsteraam, o
m O n m
which more than 55% jobs at home-grown companies
Local tech giants Startups & Selected finance & Foreign tech er
f Las (1) Multinationals Total
(grownups) scaleups media companies companies
. . Tech-centric companies with . . , . . . oe . .
Tech companies with >500 . Predominantly tech-driven sectors: Foreign tech companies with a Multinational corporations with HQ
employees and HQ in Amsterdam 2500 employees and H@ in media, financial trading major presence in Amsterdam in Amsterdam and major tech teams
Companies include: 856 companies including: Nine identified companies 184 companies including: Includes companies such as:
Bookin Pom Tom Ad en MessageBird, Picnic, Bux, including: Euronext, Flow Uber, Netflix, Tesla, Amazon, Shell, ING, ABN AMRO,
9, ‚Ay Ticketswap Traders, TMG, Binck Dell, Microsoft Philips, Randstad
People: 5,628 22,171 5,342 27,123 n.a. = 60,264
60,264 60,264 60,264.
5,628 En
d ealroom CO Source: Dealroom.co custom research, City of Amsterdam. 8
. 1. Indicative estimates only. For more info see https:/app. dealroom. co/lists/public/companies/10586 or https:/startupmap.iamsterdam.com/lists/public/companies/10586
n n n n
u
1,052 tech companies identified: startups, scaleups
3 ) )
m m n m
foreign tech majors and tech-heavy media & finance
Home-grown tech Foreign tech companies in Selected (tech-focused)
. . . Total
companies Amsterdam media & finance
Companies People Companies People Companies People Companies People
2-10 people 445 2,164 14 140 — — 459 2,304
11-50 people 311 6,954 101 2,337 — — 412 9,291
51-200 people 84 8,329 45 4,516 — — 129 12,845
201-500 people 16 4,723 15 5,333 3 845 34 10,901
More than 500 3 5,628 9 14,797 6 4,497 18 24,922
Total 859 27,799 184 27,123 g 5,342 1,052 60,264
Startups 756 9,118 756 9,118
Scaleups 100 13,052 160 6,993 3 845 263 20,890
Grownups 3 5,628 24 20,130 6 4,497 33 30,255
Total 859 27,799 184 27,123 g 5,342 1,052 60,264
Total Amsterdam 114,000 527,000
% of total Amsterdam 0.9% 11%
Source: Dealroom.co and Linkedin.
Startups = home-grown tech companies with 2-50 people. Scaleups = home-grown tech companies with 51-500 people and foreign tech companies with 2-200 people.
d Ir m Grownups = home-grown tech companies more than 500 people and foreign tech companies with more than 8 people. 9
ed OO CO 1. Source: City of Amsterdam's ARRA database.
% of th |
6OK jobs in tech represents roughly 11% of the tota
Amsterdam job market of 527K jobs (1)
Technology jobs relative to other major sectors in Amsterdam, 2017 ())
65K
6O0K
46K
37K
n
Creative industries Technology Finance Restaurants, bars & Rental & other B2B Retail
hotels services
1. City of Amsterdam's ARRA database.
d ea lroom CO joe accorang to Arme gewon of ICT” Secr nee 208 692 jobs in Amsterdam as of 2017. This includes sectors not included ín Dealroom's defition of tech (e.g. traditional telecom) 10
. and excuaes some new aata on emerging startups ana SC&afeups.
C
En
oncentration: the 30 largest home-grown tech
En
companies represent 48% of local employment
People
20,000 I I
| I
I
18,000 I I
I I
16,000 | |
I I mn 7”
I I mn
14,000 | mn
12,000 mn
_ Mm
10,000 Ï mmm l
mmm I
mmm l
8,000 I I
Il nn Il
l l
6,000 Ï nn 1
mn I
Nn
I I
I I
2,000 ‚ ‚
I I
— I I
I ad WW A Ie u a [3] a I Eel
b EE 8 1 EE EE 3 8 6 2 € 5 8 7 3 5 3 8 2 3 8 1 à F8 Ss 8 8 & bo
sz @ I dE 8 e 2 8 © ë 5 8 ë 8 ö ES EE 5
8 a F4 3 88 E s 8 2 & 8 8
ö | 2 # 5 I ä E 2
ee == 5 a
9 ö I u
3 I
I a I
I 7 I
d ed lroo m ‚CO Source: Dealroom.co custom research, City of Amsterdam. 11
Contents
1. Introduction
2. Headline employment data
dea lroom ‚CO Source: Dealroom.co and Linkedin. 12
Home-grown startups & scaleups grew employment
% and foreign tech ies b ther 9%
by 13% and foreign tech companies by another 9%
People an
30K
25K
25K
22K 23K
20K 19K
17K
15K
5K _5K _ 5K 5k _5Kk eK
BK
5Kijobs added AK jobs added
OK
Finance & media companies Local tech giants Startups & Scaleups Foreign tech
m2015 m2016 Em 2017
d ed lroo m . CO Pe Ee AEEA di) Zen ERA numbers spanning years 2011 to 2016. 13
Over 10K jobs were added in two years, making tech
a major driver of job growth in Amsterdam
Net jobs added between 2015 and 2017
dealroomco sns we seen E
Most startups & scaleups are size 2-50 people, while
most people are employed by 11-200 size companies
Number of companies Number of people
dealroom.co source vearoom co custom research. city of Amsterdam. 15
En u u En En
Increased venture capital investment activity In
En u En u
Amsterdam has had a positive impact on job growth
Number of VC rounds Team size by total funding amount 231
107 104
114 126
Venture capital investment 65
activity in Amsterdam has 36
grown over 3x in past 5 years za 15 Tj mn En mn
€OM €2M €5M €10M €20M €5OM
59 €2M €5M €10M €20M €50M & more
Team size by total funding stage 108 122
29
mn Biggest jump in
team size after
27 series C
mm
2012 2013 2014 2015 2016 Seed Series A Series B Series C Acquisition
d ed l roo m . CO Source: Dealroom.co. 16
bed
AE dn powered by
MAP Lookup company, investor or person @
Buitenhuizen he ER \ E ene. Investors _@ Workspaces _® Accelerators
Most of the data used in _— 3 ee Er Ne Ei
this report is available via | ZEN Vherveg _ „uraan
# Fa4
the Amsterdam at &
Startupmap, a crowd- Ë / Ee EE
£ L # Ne & Platform for home appliance subsc ee
sourced & free resource, / zi
powered by Dealroom _» vR On el Beem
kn S n= Ì En Songvice
| AN : Durgerdam he en ese tom reel musicians
ek Á ä Amsterdam ST
N& > Ál | J © Social Honey
Ke 3 £ í er / maa Audience science
N20: & ” KS a | e N S À MatchHamster
& I ' dn 5 5 — Coffeestrap
N205 t Íns \ Badhoevedorf EEN Es el en £ e Ì_, zoffeeStrap he mproving convers
do | N ì rd NS Û oa Ie er 9
s | ES DP , al SA [A Bright.nl
Í ge ee ' £ The first and fastest growing lifestyle … de
DS | À \ | z a (N235 en r gaming moments beca… A
+ Ä Ë a N a \ Ee Weesp N
id — } aj Lt sl K
l F 8 nen ee 5 Leaflet | powered by Dealroom
Click to open the Amsterdam Startupmap
== _=
| Onderzoeksrapport | 17 | train |
Gemeente Amsterdam
5 Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2017
Afdeling 2
Vergaderdatum 10 mei 2017
Publicatiedatum 31 mei 2017
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 10 MEI 2017
Aanwezig: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer A.J.M. Bakker (D66), de heer
N.T. Bakker (SP), mevrouw Van den Berg (PvdA), de heer Blom (GroenLinks), de heer
Boldewijn (PvdA), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), mevrouw Bouchibti
(VVD), de heer Boutkan (PvdA), mevrouw Ten Bruggencate (D66), mevrouw Bijleveld
(SP), de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD), mevrouw Duijndam (SP), de heer
Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), de heer Glaubitz (D66), de heer Groen
(GroenLinks), de heer Groot Wassink (GroenLinks), de heer Guldemond (D66), de heer
Hammelburg (D66), mevrouw De Heer (PvdA), de heer Van den Heuvel (D66), mevrouw
Kaya (D66), de heer Kayar (PvdA), de heer Van Lammeren (PvdD), de heer Mbarki
(PvdA), mevrouw Moorman (PvdA), de heer Nuijens (GroenLinks), de heer Van Osselaer
(D66), de heer Peters (SP), mevrouw Poot (VVD), de heer Poorter (PvdA), mevrouw
Roosma (GroenLinks), mevrouw Ruigrok (VVD), mevrouw Saadi (PvdA), mevrouw
Timman (D66), de heer Toonk (VVD), de heer Torn (VVD), de heer Ünver (PvdA),
mevrouw Verheul (D66), de heer Vink (D66) en de heer Vroege (D66).
Afwezig: mevrouw Van Soest (PvdO)
Aanwezig: de wethouders de heer Van der Burg (Zorg en Welzijn, Sport en
Recreatie, Luchthaven, Personeel, Organisatie en Integriteit, Dienstverlening en Externe
Betrekkingen en Stadsdeel Zuid), de heer Choho (Bestuurlijk Stelsel, Duurzaamheid,
Openbare Ruimte en Groen, ICT, Dienstverlening en Artis), de heer Ivens (Bouwen en
Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord), de heer Kock (Financiën,
Decentralisaties, Waterbeheer en Stadsdeel West), mevrouw Kukenheim (Onderwijs,
Jeugd, Diversiteit en Stadsdeel Oost), de burgemeester de heer Van der Laan (Openbare
Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische
Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken, Communicatie), de heer Litjens (Personeel en Organisatie, Verkeer en
Vervoer, Gemeentelijk Vastgoed, Bedrijfsvoering en Inkoop en Stadsdeel Zuidoost),
mevrouw Ollongren (Economie, Lucht- en Zeehaven, Monumenten, Kunst en Cultuur,
Lokale Media, Deelnemingen en Stadsdeel Centrum), de heer Vliegenthart (Werk,
Inkomen en Participatie en Stadsdeel Nieuw-West).
Afwezig: geen der wethouders
Middagzitting op woensdag 10 mei 2017
Voorzitter: mr. Van der Laan, burgemeester, alsmede de raadsleden de heren Ünver en
Vroege, plaatsvervangend voorzitters.
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.12 uur.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam.
Ik heet u allen van harte welkom bij deze raadsvergadering die uit drie dagdelen zal
bestaan.
1
Mededelingen
De VOORZITTER: Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw
Van Soest van de Partij van de Ouderen en wethouder Ivens is vanavond en morgen
afwezig in verband met een buitenlands bezoek.
2
Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 5 en 6 april 2017
De notulen worden vastgesteld.
3
Vaststelling van de agenda
Conform besloten.
De VOORZITTER: Dan stel ik voor dat we eerst de agenda doorlopen om te zien
of er agendapunten zijn die kunnen worden gehamerd.
4
Mededeling van de ingekomen stukken
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik kan het nummer niet zo snel vinden, maar het
ging over het ingekomen stuk naar aanleiding van de stadsnomaden. Ik zou dat graag
willen agenderen in de commissie Algemene Zaken. Het gaat om ingekomen stuk nr. 16.
De VOORZITTER: Het is een stuk van mij en ik heb daar geen bezwaar tegen.
Het woord is aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik zou graag van ingekomen stuk 1 over de
paardenmarkten een afschrift willen naar de commissie WB.
De VOORZITTER: Dat is in ieder geval akkoord voor het college.
1° Zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden van 6 april 2017,
getiteld: ‘Paardenmarkten in Nederland - Man en paard noemen’, opgesteld in opdracht
van staatssecretaris Martijn van Dam.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Besloten is, deze zienswijze in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn.
Gewijzigd op verzoek van het lid Van Lammeren.
2° Raadsadres van de Actiegroep Sporenburg Géén Verkeersader van
3 april 2017 inzake bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande
Sluisbuurt en het Sporenburgeiland.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief
Erfpacht).
3° Brief van de raadsgriffie van de gemeente Edam-Volendam van 21 april
2017 inzake de door de gemeenteraad van Edam-Volendam aangenomen motie over de
Omgevingsvisie Waterland 2030, inclusief de notitie ‘agenda Purmerend 2040’ - ruimte
voor Purmerend.
Besloten is, deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
4° Raadsadres van de Vereniging Amstelveldbuurt van 13 april 2017 inzake
de conceptvergunningsaanvraag voor het pleinfeest op het Amstelveld in het kader van
Pride Amsterdam 2017.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
5° Raadsadres van een burger van 11 april 2017 inzake de bestrijding van
bodemverdichting voor een duurzaam bodemleven.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van het
agendapunt Kennisnemen van de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes
Amsterdamse stadsparken, in de raadsvergadering van 7 juni 2017.
6° Raadsadres van een burger van 16 april 2017 inzake de huisvesting van
kinderdagverblijf Fesa aan de Volendammerweg in Amsterdam-Noord.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken.
7° Raadsadres van de Vereniging van Exploitanten van Vaartuigen in de
Amsterdamse Grachten (VEVAG) en de Vereniging Amsterdamse Rondvaartrederijen
(VAR) van 19 april 2017 inzake de overgangsregeling bij de gewogen toetreding (GWT)
en het opschuiven van de vergunningsperiode 2020-2030.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Financiën, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak
Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Inkoop en Personeel en Organisatie.
8° Raadsadres van een burger van 29 maart 2017 inzake een rookverbod op
de veerponten op het IJ.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
ge Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het plan voor een
nieuw tramlijnennet na de komst van metrolijn 52.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
10° Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 6 april 2017 inzake
beantwoording van vragen van het lid Van Osselaer naar aanleiding van het
opendatarekenkameronderzoek ‘Canonherziening einde tijdvak - gemeentelijke
aanbiedingen onderzocht (2012).
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Ruimtelijke
Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) ter kennisneming.
11° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 april 2017
inzake de overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam, Ajax en het Stichtingsbestuur
van het supportershome over een nieuw supportershome voor Ajax.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming.
12° Raadsadres van bewoners en ondernemers van de Raamsteeg van
9 april 2017 inzake de aanpassing van de hoofdroute Fiets voor het Centrum, in het
bijzonder voor het fietsverkeer in de Raamsteeg.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
13° Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het niet nakomen van
de belofte van de bestuurscommissie Centrum over het terugplanten van bomen voor de
Oosterkerk.
Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de
gemeenteraad.
14° Brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel
Oost van 12 april 2017 inzake de bereikbaarheid van IJburg met het openbaar vervoer.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
15° Raadsadres van een burger van 12 april 2017 inzake het verzoek om de
elektriciteitscentrale De Hemweg open te houden en klimaatneutraal te maken om
goedkopere CO‚-reductie te realiseren.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
16° Brief van burgemeester Van der Laan van 4 april 2017 inzake de
uitvoering van motie 197 van 15 maart 2017 van de leden Groot Wassink en Mbarki over
de huisvesting van stadsnomaden.
Besloten is, deze brief te agenderen in de Raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter bespreking.
Gewijzigd op verzoek van het lid Groot Wassink.
17° Raadsadres van de Verenigde Hollandse Zeil Compagnie van 17 april
2017 inzake het conflict tussen Haven Amsterdam en de zeilchartervaart.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie
3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen.
18° Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Oosterpark van 14 april
2017 inzake aanpassing van vergunningen voor grote evenementen als reactie op de
brief van 30 januari 2017 van de burgemeester over de schade aan het Oosterpark door
de gehouden evenementen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
5
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
19° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2017
inzake de afhandeling van motie 1044 van 5 november 2015 van het lid Ruigrok over de
uitbreiding van de telefonische bereikbaarheid van 14020.
Besloten is, de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk
Stelsel en Raadsaangelegenheden kennis te laten nemen van de uitvoering van deze
motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
20° Kopie van de kaderbrief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland,
gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 14 april 2017 inzake het
financieel toezicht 2018.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en te betrekken bij de behandeling van de Begroting
2018.
21° Brief van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen van 18 april 2017
inzake de aanbieding van de Programmabegroting Recreatieschap Vinkeveense Plassen
2018.
Besloten is, deze begroting in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de gemeenteraad
voor te leggen.
22° Raadsadres van een burger van 25 april 2017 inzake het verzoek om de
Diamantbuurt te vernoemen naar Monne de Miranda.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden.
Een aanvullende brief van adressant van 7 mei 2017 over de naamgeving
‘Asscherkwartier’ is toegevoegd aan het vergaderdossier.
23° Raadsadres van Parnassus Thuiszorg van 21 april 2017 inzake onjuiste
informatie over onderbetaling bij Parnassus Thuiszorg.
Besloten is, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de
gemeenteraad.
24° Zienswijzen van een groot aantal burgers van 10 april 2017 tegen het
afgeven van een omgevingsvergunning voor de bouw en ontwikkeling van Meet Inn op
6
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
het Business Park Amsterdam Osdorp en tegen het afgeven van een verklaring van geen
bezwaar door de gemeenteraad.
Besloten is, deze zienswijzen voor kennisgeving aan te nemen.
25° Brief van wethouder Kukenheim van 21 april 2017 inzake de uitvoering
van motie 143 van 16 februari 2017 van de leden Timman en Mbarki over het voorkomen
van sexting en grooming.
Besloten is, de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie,
Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten kennis te laten nemen van de uitvoering
van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
26° Brief van burgemeester Van der Laan van 31 maart 2017 inzake de
uitvoering van motie 586 van 14 juli 2016 van de leden Mbarki en Groot Wassink over
bescherming tegen etnisch profileren door gemeentelijke handhavers.
Besloten is, de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk
Stelsel en Raadsaangelegenheden kennis te laten nemen van de uitvoering van deze
motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
27° Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 13 april 2017 inzake de
aanbieding van de jaarstukken 2016 Stadsregio Amsterdam en de Kadernota 2018
Vervoerregio Amsterdam.
Besloten is, deze jaarstukken en kadernota in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de gemeenteraad voor te
leggen.
28° Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de
aanbieding van de financiële jaarstukken van het Groengebied Amstelland.
Besloten is, deze financiële jaarstukken in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor
Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de
gemeenteraad voor te leggen.
29° Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de
aanbieding van de financiële jaarstukken van het Recreatieschap Spaarnwoude.
Besloten is, deze financiële jaarstukken in handen van het college van
burgemeester en wethouders te stellen om een voordracht aan de Raadscommissie voor
Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT en aan de
gemeenteraad voor te leggen.
30° Brief van burgemeester Van der Laan van 25 april 2017 inzake de
intentieovereenkomst tussen de gemeente, Ajax en de Amsterdam ArenA over de
naamswijziging van de Amsterdam ArenA in de Johan Cruijff ArenA.
7
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
31° Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de
Dieren, van 2 mei 2017 inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en
als lid van alle raadscommissies en benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van
Heijningen in diverse raadscommissies.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7A,
Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies.
32° Brieven van de Algemene Besturen van de bestuurscommissies van Zuidoost en
Nieuw-West van 4 mei 2017 inzake een reactie op de brief van de Rekenkamer over de
begrotingscyclus van de bestuurscommissies.
Besloten is, deze brieven desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 12A, Kennisnemen van de rekenkamerbrief over de begrotingscyclus
bestuurscommissies.
33° Brief van burgemeester Van der Laan van 3 mei 2017 inzake de organisatie van
een manifestatie voor de herdenking van de omgekomen vluchtelingen aan de Europese
grenzen tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
34° Raadsadres van een burger van 26 april 2017 inzake het opheffen van de
chemokar.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
35° Bezwaarschrift van Hartman Consultancy van 26 april 2017 tegen het definitieve
vestigingsbesluit van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet
voorkeursrecht gemeenten van de gemeenteraad van 15 maart 2017.
Besloten is, dit bezwaarschrift in handen van de commissie voor bezwaar- en
beroepschriften te stellen ter afhandeling.
36° Brief van het Initiatief Overbewinkeling, gericht aan het college van burgemeester
en wethouders, van 1 mei 2017 inzake zorgen omtrent de uitbreidingsplannen van de
detailhandel in de Haarlemmermeer.
Besloten is, de afhandeling van deze brief over te laten aan leden van de
gemeenteraad.
8
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
37° Raadsadres van de Eigenaren Vereniging Nieuwendukkwartier van 20 april 2017
inzake het plaatsen van automatische verkeerspalen op de Nieuwendijk aan de Damzijde.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
38° Brief van wethouder Kukenheim van 4 mei 2017 inzake de uitvoering van
motie 1305 van 10 november 2016 van de leden Blom, Mbarki en Boomsma over de
opbouw van het stelsel jeugdhulp Amsterdam.
Besloten is, de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie,
Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten kennis te laten nemen van de uitvoering
van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
39° Raadsadres van een burger, gericht aan de gemeenteraad, het college
van burgemeester en wethouders en het Dagelijks Bestuur van de bestuurscommissie
stadsdeel Centrum van 29 april 2017 inzake de inzet van bladblazers in de nacht na
Koningsdag.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT.
40° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 24 april 2017
inzake de stand van zaken van de uitvoering van motie 725 van 22 juni 2016 van het lid
Van Lammeren over het meenemen van de fiets in de metro in het kader van het
maatregelpakket ‘Schone Lucht voor Amsterdam’.
Besloten is, deze brief door te geleiden naar de Raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT ter kennisneming.
41° Brief van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord van 26 april 2017
inzake het vertrek van een lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Openbaar
Onderwijs Noord per 1 juli 2017.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
42° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017
inzake de bestuurlijke reactie op motie 295 van 6 april 2017 van de leden Van Dantzig,
Van Osselaer, Dijk, Flentge en Boomsma over middenhuurwoningen voor gezinnen.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van het ‘Actieplan meer
middeldure huur’ in de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en
Dierenwelzijn op 24 mei en in de gemeenteraad op 31 mei 2017.
9
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
43° Raadsadres van een burger van 10 april 2017 inzake het verzoek om
herziening van het Tiemstraterrein in het bestemmingsplan Twiske Zuid.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief
Erfpacht).
44° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2017
inzake het voorstel voor de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende
erfpacht voor woonbestemmingen na de inspraak.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van de Overstapregeling
Erfpacht in de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken en in de
gemeenteraad.
Conform besloten.
5
Mondelingevragenuur
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Benoemen van de voorzitter voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 332)
Dit punt wordt even aangehouden.
7
Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap
Reigersbos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 333)
Dit punt wordt even aangehouden.
7A
Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies
Voor benoeming in het stembureau zijn aan de beurt mevrouw Kaya, de heer
Poorter en de heer Toonk.
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 322)
Dit punt wordt even aangehouden.
10
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
9
Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 324)
Dit punt wordt even aangehouden.
10
Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 325)
Dit punt wordt even aangehouden.
11
Intrekken van een aantal verordeningen en vaststellen van bijlagen behorende bij
de Verordening vergoeding externe commissieleden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 326)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 326 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12
Wijzigen van de Verordening energieleningen Amsterdam 2012 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 312)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 312 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12A
Kennisnemen van de Rekenkamerbrief over de begrotingscyclus
bestuurscommissies (Gemeenteblad afd. 1, nr. 345)
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Preventief huisbezoek ouderen’
van de leden Duijndam, Poorter, Van Soest en Boomsma en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke initiatiefvoorstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 313)
Dit punt wordt even aangehouden.
13A
Actualiteit van de leden Duijndam, Poorter, Bakker, Roosma, Boomsma en Van
Soest inzake Cantagebruikers die hun Canta na een herkeuring moeten inleveren bij de
gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 346)
11
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Dit punt wordt even aangehouden.
14
Kennisnemen van de afhandeling van motie 919 van 2016 van de leden Kaya,
Duijndam en Yesilgöz-Zegerius inzake de Voorjaarsnota 2016 (AGO-bad) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 314)
Dit punt wordt even aangehouden.
14A
Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake gezondheidsrisico's van
kunstgraskorrels die niet uitgebreid onderzocht zijn door het RIVM (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 349)
Dit punt is ingetrokken.
15
Vaststellen van het bestemmingsplan 5G's (Gemeenteblad afd. 1, nr. 229)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 229 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi, partiële herziening
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 316)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 316 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
17
Vaststellen van het stedenbouwkundig plan Amstelkwartier 2e fase Weststrook en
kennisnemen van de herziene grondexploitatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 232)
Dit punt wordt even aangehouden.
18
Kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsen 2016 en vaststellen van de
actuele saldi en kredieten van de actieve grondexploitaties onder het Vereveningsfonds
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 317)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Heer voor een
stemverklaring.
12
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Mevrouw DE HEER (stemverklaring): Ik wil de wethouder graag dank zeggen voor
de nadere uitleg die we in de brief hebben gekregen. Er waren nog wel wat twijfels bij mij
over de duidelijkheid, maar met het voordeel van de twijfel zullen wij instemmen.
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 317 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19
Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de resterende
werkzaamheden van de renovatie IJtunnel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318)
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Kennisnemen van het rapport ‘Inhuur met beleid’ van de Rekenkamer en het
college verzoeken om de aanbevelingen uit te voeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 320)
Dit punt wordt even aangehouden.
21
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge,
Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 319)
Dit punt wordt even aangehouden.
22
Kennisnemen van het onderzoek herijking Beurs van Berlage en kennisnemen
van het voornemen om te starten met de uitvoeringsfase en instemmen met het opleggen
van geheimhouding. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 323)
Dit punt wordt even aangehouden.
23
Uiten van wensen en bedenkingen inzake het bijgestelde strategisch plan 2017-
2021 van het Havenbedrijf Amsterdam NV (Gemeenteblad afd. 1, nr. 327)
Dit punt wordt even aangehouden.
24
Kennisnemen van het rapport ‘Sturen op een divers winkelgebied’ (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 315)
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
25
Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel van het lid Ruigrok getiteld: ‘Geef
om je stad door te geven’ en kennis te nemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 328)
Dit punt wordt even aangehouden.
26
Kennisnemen van de brief bestedingsvoorstel waterrecreatie 2017
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 329)
Dit punt wordt even aangehouden.
26A
Actualiteit van de leden Glaubitz, De Heer, Duijndam, Poot, Boomsma, Groen en
Van Lammeren inzake de vergunningverlening voor rondvaartboten (Gemeenteblad afd.
1, nr. 350)
Dit punt wordt even aangehouden.
27
Instemmen met het wijzigen van de statuten van Stichting Openbaar Onderwijs
Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 330)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 330 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
28
Kennisnemen van de brief van de wethouder inzake uitslag centrale loting en
matching (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331)
Dit punt wordt even aangehouden.
29
Instemmen met het verlenen van ontheffing op het vereiste van ingezetenschap
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 321)
Dit punt wordt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 321 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
30
Bekrachtiging geheimhouding
Dit punt wordt gehamerd.
14
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 347 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
5
Mondelingevragenuur
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Afgelopen week werd ons bekend dat het bedrijf HeliAms
vanaf 1 april iedere zaterdag ten minste drie keer een vlucht van ruim twintig minuten
boven onze mooie stad wil uitvoeren. Toeristische helikoptervluchten. Het wekt misschien
geen verbazing dat wij daarvan groot tegenstander zijn. Toeristisch vermaak in lawaaiige
heli's. Wat ons betreft blijft helikoptervervoer beperkt voor politie- en ambulancevluchten.
Op de sociale media werd al schamper gesproken over ter land, ter zee en in de lucht,
want na de grachten en de straten wordt nu ook het luchtruim veroverd. Niets in stad lijkt
meer heilig en veilig voor de overstroom van toeristen. Wat mij betreft valt dit in dezelfde
categorie als ongein met de bierfiets en met zuiptours. We hebben natuurlijk contact
gezocht met het bedrijf HeliAms en we hebben begrepen dat wordt opgestegen vanuit het
Westelijk Havengebied aan de Hornweg voor die vlucht van twintig minuten, kosten 299
euro per stoel — maar dat terzijde. Als niet toerist krijg je 50% korting — maar dat ook ter
zijde. Mijn fractie is eigenlijk vooral bang voor de overlast die dit veroorzaakt met
betrekking tot veiligheid, stank, geluid en vindt dit eigenlijk een nieuw dieptepunt in de
discussie over overlast in de stad als gevolg van drukte. Amsterdam is ongelooflijk mooi,
zeker vanuit de lucht, maar toeristische helikoptervluchten moeten we niet willen en dus
ook niet toestaan. Ik heb dan ook de volgende vragen. Is het college het met mij eens dat
we toeristische helikoptervluchten niet moeten toestaan en dat we dit boven de stad
gewoon moeten verbannen? Kan het college mij ook vertellen of het van plan is deze
vluchten te gaan verbieden? Ik heb begrepen dat de instantie die toestemming geeft voor
deze vluchten en ook voor het vluchtplan dat dat Luchtverkeersbeveiliging Nederland is
en dat voor het landen en starten een vergunning wordt afgegeven door de provincie.
Klopt dat ook? Wat is dan de betrokkenheid van de gemeente Amsterdam bij de
vluchten? Kan het college ook aangeven welke stappen het wil zetten om dit aan te
pakken? Wat mij verder heeft verbaasd, is dat er op de site lAmsterdam reclame wordt
gemaakt voor deze vluchten. Dit is volgens mij nu net het soort toerisme dat je niet wilt
hebben. Is het college bereid dit soort ongein van de eigen sites af te halen en te stoppen
met de promotie?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Misschien dat ik de vraagsteller het meest recht doe
door eerst even de feiten op een rijtje te zetten die ik hier heb. Nou, het eerste feit heeft
de heer Boutkan net al gemeld. U kunt inderdaad nu zaterdag voor 300 euro — overigens
25 euro extra en u zit bij het raam — over de stad vliegen vanaf het Westelijk
Havengebied. Daar hebben wij al langere tijd een heliport, een officiële plek waar
helikopters mogen vertrekken en landen. Nu is het zo, en dat wist ik ook niet, maar het is
sinds zeventig jaar, dus dat moet vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn geweest, dat wij
een van de ondertekenaars van het Verdrag van Chicago zijn. Het Verdrag van Chicago
zegt dat het luchtruim openbare ruimte is. Eigenlijk, in principe, net zo vrij toegankelijk als
de openbare weg voor het wegverkeer. Toch zijn er natuurlijk restricties. Het luchtruim
15
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
boven Amsterdam zit in de controlzone van Schiphol en dat betekent dat helikopters zich
moeten melden bij de Luchtverkeersleiding en de aanwijzingen van de
Luchtverkeersleiding moeten volgen. Als je dat doet, dan mag je vliegen waar je wilt.
Overigens wel boven een bepaalde hoogte waarvoor alleen uitzonderingen worden
gemaakt voor politie en traumahelikopters. Er zijn vanuit de wet- en regelgeving geen
beperkingen aan de duur van de vlucht. Je hebt er ook geen vergunning voor nodig, tenzij
je ergens anders zou willen starten of zou willen landen, maar daarvan is hier geen
sprake. En de vervoerders, dus de vliegers van de helikopters, hebben een certificaat
nodig en dat wordt afgegeven door de Inspectie voor de leefomgeving en transport. Dat
zijn de feiten. Dan nu naar de vragen en ook een beetje naar wat er achter de vraag van
de heer Boutkan zit. De heer Boutkan en ik zijn het zo vaak eens over de aanpak van
drukte en van overlast, vooral als het gaat over ongein. Dan hebben we elkaar toch heel
vaak gevonden. De zuiptours. Daarover waren we niet enthousiast. De blowtours,
daarover waren we niet enthousiast. De betrokken ondernemer heeft zich naar aanleiding
van ons gebrek aan enthousiasme teruggetrokken. De bierfiets. Het is niet gemakkelijk,
maar we hebben gezegd dat het op deze manier niet kan in onze stad. En nu zegt de
heer Boutkan dat hij een helikoptervlucht op zaterdag drie keer op een dag met een
beperkt aantal plekken eigenlijk ook een soort bierfiets vindt. Daar scheiden onze wegen
zich wel een heel klein beetje. Ik vind dat niet in dezelfde categorie. Maar ik vind dat
overigens geen aanleiding om er geen aandacht voor te hebben. Op het gebied van
veiligheid zou ik zeggen dat dit is gedekt in de wet- en regelgeving. Er kan geen sprake
van zijn dat het onveilig is. Maar de vraag is natuurlijk of het een type toerisme is dat je
wilt aanmoedigen of niet. Op dit moment, ook gegeven de omvang van het aantal
vluchten et cetera is dat nog niet zo, maar ik zou de heer Boutkan wel willen zeggen dat in
het onderzoek dat het college doet naar toeristische activiteiten, naar de mogelijkheden
voor het vergunnen of op andere wijze restricties opleggen aan toeristische activiteiten,
dat onderzoek waarover we het al vaker hebben gehad, dan ben ik wel bereid ook dit
nieuwe aanbod daarin mee te nemen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan.
De heer BOUTKAN: Dank, wethouder, voor het uitgebreide antwoord en voor de
feiten. Ik heb nog geen antwoord gekregen op de vraag over het verbieden van promotie
op lAmsterdam. Misschien dat de wethouder daarop zo meteen nog kan ingaan. Wij
verschillen hierover van mening wat betreft dit punt. Ik zou toch graag willen dat de
wethouder in overweging neemt in ieder geval snel te komen met dat meenemen in dat
toeristische beleid. Dit kan misschien wel veel groter gaan worden dan gewenst. Ik heb
ook gemerkt dat er veel onrust over is en dat het wel degelijk kan leiden tot allerlei vormen
van overlast. Daarover gaat mijn collega nog wat vragen stellen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Volgens mij heb ik dat laatste zojuist toegezegd. Ik
doe dat bij dezen nog een keer. We nemen het mee in het onderzoek en komen daarop
dus ook terug. Ik heb het nagevraagd en de heer Boutkan heeft gelijk dat het te vinden is
op de site lAmsterdam.com. Daar is heel veel te vinden. Het is een publiek-private
samenwerking. Het is volgens mij niet bedoeld als reclame maar om mensen wegwijs te
maken in wat er is. U zult daar misschien nog meer aantreffen, mijnheer Boutkan, wat u
16
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
niet per se zelf aan uw gasten zou aanbevelen. Maar het is niet bedoeld om reclame te
maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw ALBERTS: Ik haak eigenlijk eerst in op het antwoord van de wethouder
die zegt dat het er maar een paar per week zijn. Dan wil ik graag dat de wethouder zich
ook realiseert dat het de laatste druppel is die de emmer doet overlopen. Misschien dat u
daarop nog een reactie wilt geven. Het is cumulatief. We hebben én de bierfiets, én de dit
én de dat én nu ook de helikopter. Het is een beetje op, op, op. Wat dat betreft zou het
een punt van overweging kunnen zijn dat u zegt het van die site Amsterdam af te halen.
Dat hoor ik dan wel graag. Het andere punt is toch eigenlijk meer het milieuaspect.
Natuurlijk hebben we een politiehelikopter, natuurlijk hebben we de traumahelikopter.
Maar dit is een prethelikopter. Een prethelikopter, zou je zeggen, kijk nu eventjes in
hoeverre dat nu, ook als het gaat om het geluid dat je ervan hebt, of dat nog steeds
acceptabel is als dat de volgende is die voorbijkomt. Het is een optelsom. De uitstoot zal
misschien te verwaarlozen zijn, maar je zou eventueel nog kunnen denken dat we voor
scooters een milieuzone hebben en voor dit soort dingen allemaal niet. Ik geef het u even
mee en ik hoop nog op een reactie.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ollongren.
Wethouder OLLONGREN: Ik denk dat ik eigenlijk in mijn beantwoording daarnet
heb gezegd — en ik bagatelliseer het niet — dat ik constateer dat er een nieuw aanbod is
en dat dat op dit moment nog niet leidt tot overlast. Ik wil het wel serieus meenemen bij
het onderzoek. Het milieuaspect vind ik op zich belangrijk. Daarvoor geldt dat we alles in
deze stad zo duurzaam mogelijk willen en zo weinig uitstoot als mogelijk. Dat is relevant.
Ik vind het echt heel belangrijk dat we wel de feiten goed kennen. Is dit een fenomeen dat
kan uitgroeien tot iets overlastgevends of is het dat niet? Laat mij dat nu in datzelfde
onderzoek goed meenemen. Dan komen wij daarop terug. Dus eerst de feiten. Die site, ik
zei het net al, dat is een publiek-private samenwerking. Ik kan hier niet eenzijdig tegen u
zeggen dat we het eraf gaan halen, want ik ben niet de enige die hierover gaat. Ik heb wel
gezegd dat het niet de bedoeling is dat we reclame maken op die site, dus ik zal daar wel
naar kijken. Ik kan het echter niet eenzijdig beslissen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik wil u danken voor de antwoorden. Natuurlijk gaan
wij niet over het luchtruim van Amsterdam. Dat was wel helder. Ik wil echter de mening
van het college weten. Het is inderdaad zoals mijn collega van de SP zegt, de druppel die
de emmer doet overlopen — de emmer die trouwens allang is overstroomd. Wat ik zou
willen, is dat Amsterdam naar Den Haag trekt en zegt dat wij dit gewoon niet willen in
onze stad. Want daar ligt natuurlijk de formele besluitvorming. Is het college bereid dat te
doen? Zo niet, dan zou ik het graag willen agenderen voor de eerst volgende commissie
Werk en Economie waarin we dat dan bespreken en hierover in de volgende raad een
motie kunnen aannemen.
Wethouder OLLONGREN: Ook hier geldt dat ik dan eerst de feiten beter op een
rijtje wil hebben, want de mogelijkheid van vliegen met helikopters boven Amsterdam en
17
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
van Amsterdam naar andere plekken bestond al. Dan ging het over zakelijk verkeer. Het
enige wat hieraan nieuw is, is dat je er als toerist en overigens ook als Amsterdamse
toerist gebruik van kunt maken. Ik snap de suggestie van de heer Van Lammeren, maar
laten we nu eerst even de feiten onderzoeken voordat we kijken of dat soort stappen
noodzakelijk zouden zijn. Ik sluit het dus helemaal niet uit, maar eerst even onderzoek.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
De heer NUIJENS: Ik was eigenlijk niet van plan een vraag te stellen aan de
wethouder, maar het verbaast mij toch dat ze zo voorzichtig is. Mijn vraag is dus ook
waarom u zo voorzichtig bent. U bent toonaangevend en kunt maatgevend
waardestellend zijn in deze stad. Waarom staat u hier niet gewoon en zegt u dat
wethouder Ollongren zonder onderzoek kan constateren dat vier mensen die op kerosine
van À naar A vliegen dat dat niet duurzaam is? En dat we dat niet willen in deze stad.
Waarom moet daarnaar een onderzoek komen en waarom moeten alle feiten op tafel
komen et cetera? Deze feiten kennen we. Die liggen op tafel. Daar vindt u toch gewoon
wat van, wethouder?
Wethouder OLLONGREN: Allereerst kent de heer Nuijens mij als een voorzichtig
en zorgvuldig mens en wethouder vooral. In de tweede plaats is het in sommige gevallen
zo evident — en dat zei ik net ook tegen de heer Boutkan — dat je daarover graag een
stellige uitspraak doet. De blowtours neem ik dan even als voorbeeld. In een ander geval,
en de heer Nuijens haalt daar nu het duurzaamheidsaspect uit, maar er zijn meer
aspecten, en nogmaals, er kon al heel lang met een helikopter worden gevlogen voor
bijvoorbeeld zakelijk verkeer, en daarvoor gold precies hetzelfde. Toen hebben we met
elkaar die neiging niet gehad. Om die reden vraag ik de raad mij even de tijd te geven er
even goed naar te kijken.
De discussie wordt gesloten.
6
Benoemen van de voorzitter voor de commissie Ruimtelijke Kwaliteit
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 332)
De VOORZITTER: In het stembureau zitten mevrouw Kaya, de heer Poorter en
de heer Toonk. Ik meen dat alle stembriefjes zijn uitgedeeld. Ik moet even bellen voor het
stemmen en dan schors ik de vergadering voor tien minuten.
Voorzitter: de heer Ünver
Benoemd tot:
voorzitter van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit: de heer E.A.J. Luiten met 39
stemmen voor, 4 stemmen blanco en 1 stem ongeldig.
7
18
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap
Reigersbos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 333)
Herbenoemd voor:
de Raad van Toezicht van de Scholengemeenschap Reigersbos: mevrouw
B, Heimans-Polk met 43 stemmen voor en 1 blanco stem en de heer E. Spek met 43
stemmen voor en 1 blanco stem.
7A
Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 31 betrokken, de brief van het
raadslid Van Lammeren inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en
als lid van alle raadscommissies en het benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van
Heijningen in diverse raadscommissies.
Benoemd zijn tot:
lid van de raadscommissie Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid c.a:
mevrouw A.L. Bakker met 43 stemmen voor en 1 stem blanco en mevrouw J. van
Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Financiën c.a: mevrouw À.L. Bakker met 43 stemmen
voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Verkeer en Vervoer c.a: mevrouw A.L. Bakker met 43
stemmen voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Onderwijs, Jeugd en Diversiteit c.a: mevrouw AL.
Bakker met 43 stemmen voor en 1 blanco stem en mevrouw J. van Heijningen met 43
stemmen voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening en Grondzaken c.a: mevrouw
A.L. Bakker met 42 stemmen voor en 2 blanco stemmen en mevrouw J. van Heijningen
met 42 stemmen voor en 2 blanco stemmen.
lid van de raadscommissie Werk, Participatie en Inkomen c.a: mevrouw J. van
Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Bouwen en Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn c.a:
mevrouw J. van Heijningen met 43 stemmen voor en 1 blanco stem.
lid van de raadscommissie Zorg en Welzijn c.a: mevrouw A.L. Bakker met 42
stemmen voor en 2 blanco stem.
De VOORZITTER bedankt het stembureau.
8
19
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 322)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Dank aan het college, want dit plan, de Jaarplanning
Vreemdelingenbeleid 2017, geeft een heel duidelijk beeld van hoe de gemeente denkt om
te gaan met ongedocumenteerden in de stad. Wij doen dat op een vrij uitvoerige manier.
We hebben het hier vaker besproken. De bed-bad-broodvoorziening, het programma
Vreemdelingen en de 24 uurs-opvang voor kwetsbare groepen, waarop wij als
GroenLinks vaak hebben aangedrongen. Dat gaat goed. Dat is dus mooi. Eigenlijk moet
je zeggen of vaststellen dat de afwezigheid van landelijk beleid en ook het gebrek van
financiering maakt dat er gaten vallen. Dat is een discussie waarover we hier steeds
spreken, omdat ook nu weer de vraag naar bed-bad-broodplekken het aanbod overstijgt.
De vraag is wat je dan doet. Het college stelt hier voor nu criteria in te voeren om toegang
tot de bed-bad-broodvoorziening te krijgen. Dat is wel een beleidswijziging omdat we
eerder juist hebben gezegd dat de bed-bad-broodvoorziening een humanitaire ondergrens
is, een voorziening voor iedereen waaraan we geen criteria gaan stellen. Dan zijn er best
criteria die gaan over veiligheid dus of iemand niet een dreiging voor anderen is. Dat is de
discussie helemaal niet. Het gaat over een veel fundamentelere vraag. Vind je nu omdat
de vraag het aanbod overstijgt dat je dan criteria moet aanbrengen of vind je dat een
humanitaire ondergrens een humanitaire ondergrens is waaraan in die zin niet te
sleutelen valt? Het zal u niet verbazen dat wij dat laatste vinden, want we hebben
natuurlijk al veel eerder gepleit voor zelfs een uitbreiding van de bed-bad-
broodvoorziening. Dat zal ik ook nu weer doen. Kijk, we hebben steeds discussie met
elkaar. We hebben geen geld omdat het Rijk ons die middelen maar weinig ter
beschikking stelt. Nu komt er overigens wel wat geld. De vraag is, denk ik, of raadsleden
bij zichzelf te rade moeten gaan. Ik weet dat de burgemeester straks gaat zeggen dat het
natuurlijk wel een goed idee is om dit te beperken, maar ik vind dat raadsleden nu zelf
moeten nadenken. In de omstandigheid dat men op landelijk niveau gaten laat vallen, in
de omstandigheid dat men op landelijk niveau ons de zooi laat opruimen, vinden wij het
dan verantwoord dat wij voor mensen die hier in deze stad in ons landje zijn, moeten
zorgen of niet? Wij vinden van wel en daarom vinden wij aanpassing van criteria dus ook
niet aan de orde en wij zullen een motie indienen om dat te voorkomen.
(De heer BOOMSMA: Kan de heer Groot Wassink aangeven of dat wat
hem betreft geldt voor iedere voorwaarde, voor alle voorwaarden die zijn
genoemd in de brief?)
Ik heb het vooral over de voorwaarden 1 tot en met 3. Voorwaarde 4 gaat over dat
uitreisverbod en voorwaarde 5 is voor als mensen werk hebben. Nee, als je werk hebt,
dan is het niet de bedoeling dat je in de bed-bad-broodvoorziening zit. Volgens mij zijn de
uitvoerders van de bed-bad-broodvoorziening prima in staat om criterium 5 te handhaven.
Bij 4 kan ik me nog wel iets voorstellen.
(De heer BOOMSMA: Dat is al interessante informatie. De heer Groot
Wassink kan zich er iets bij voorstellen. Erkent u dan dat er inderdaad wel
een intakegesprek moet worden gevoerd waarin dat dan moet worden
vastgesteld?)
Nee, maar ik ben erg voor intakegesprekken. Daar niet van. Waarom het specifiek
gaat, is dat we als raad steeds hebben gezegd, of in ieder geval als meerderheid van de
raad — ik zie mevrouw Poot en die was er wat minder enthousiast over — dat we geen
20
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
criteria stellen voor toegang tot de bed-bad-broodvoorziening. Ik vind het moeizaam nu de
vraag het aanbod overstijgt om te zeggen dat we criteria gaan stellen. Ik zou zeggen dat
dit betekent dat we het aanbod moeten vergroten. We hebben dit eerder bepleit. We
hebben hierover met andere partijen felle discussies gevoerd. Een permanente opvang
voor bijvoorbeeld daklozen is de facto hetzelfde. Daarvoor hebben wij ook gepleit. In die
zin zijn wij consistent omdat we vinden dat je die voorwaarden niet moet stellen.
Regiobinding vinden wij ook hier geen argument. Sterker nog, ik heb de afgelopen drie
jaar elk jaar bij de Voorjaarsnota een voorstel ingediend om het aantal bed-bad-
broodplaatsen uit te breiden. Dat zal ik weer doen. Sterker, dit keer reken ik echt op steun
van het college. We hebben zo ongeveer elk jaar de bed-voor-een-bedmotie ingediend.
We verhogen namelijk de toeristenbelasting en daarmee financieren we de bed-bad-
broodopvang. Ik begrijp nu dat het college voorstander is van grootschalige verhoging van
de toeristenbelasting, dus ik zie geen enkel bezwaar. Hier is een concreet probleem voor
het college. Het college zegt gewoon dat het te weinig geld heeft. Het college draagt zelf
de oplossing aan. Ik ben dan de beroerdste niet om een motie in te dienen. Dat zullen we
bij de Voorjaarsnota dan ook met veel plezier doen.
(De heer BOOMSMA: We hebben in de commissie gehoord waardoor die
BBB zo vol zit. Omdat een kwart van de mensen die daar zaten, ronduit
Dublinclaimanten zijn. Dus mensen die elders hun aanvraag hebben
ingediend en daar zijn afgewezen. Is het dan niet veel logischer dat die
mensen daar worden opgevangen en niet in Amsterdam?)
Ik ben een beetje verbaasd, want juist van een vertegenwoordiger van een
christelijke partij had ik toch verwacht dat logica niet de sleutel tot alles was. Er zijn
situaties waarin zaken misschien logisch zijn, maar waarin ze praktisch niet zo uitwerken.
Ja, u heeft gelijk, het is soms logisch als je geen verblijfsvergunning krijgt dat je dan
teruggaat. Toch hebben wij te maken met de weerbarstige praktijd dat dat niet altijd lukt.
Daarom vind ik ook dat wij geen voorbehoud moeten maken voor Dublinclaimanten.
(Mevrouw POOT: Uiteindelijk kun je je leven pas weer opbouwen als je
perspectief hebt. Perspectief is: of je blijft hier, maar het kan ook zijn dat
je weggaat. Hoe ziet de heer Groot Wassink dat nu? Je kan toch niet
eeuwig in een bed-bad-broodvoorziening blijven?)
Het is een heel waar punt dat mevrouw Poot hier aansnijdt. Ik ben het hiermee
heel erg eens. Kerntaak van ons zou dan ook moeten zijn mensen perspectief bieden.
Mensen perspectief bieden betekent misschien wel dat we veel verder moeten gaan dan
de bed-bad-broodvoorziening. Ik ben heel erg gelukkig met het voorstel van het college
om die intake nu te doen. In lijn met een voorstel van verschillende organisaties die
zeggen dat je eigenlijk een doorstroomhuis moet opzetten waarin je mensen de rust biedt
en de ruimte om in hun hoofd na te denken over perspectief. Mevrouw Poot heeft het over
perspectief, maar de bed-bad-broodregeling betekent gewoon dat je om 9.00 uur ’s
ochtends de straat op moet, dat je door de stad zwerft zonder een rooie cent. Ik kan me
heel goed voorstellen dat je dan niet de mentale veerkracht hebt om echt na te denken
over wat nu voor jou het beste is. Het zou heel goed kunnen zijn dat we op korte termijn
misschien wel meer moeten investeren door mensen rust te geven, ze bij de hand te
nemen en aan de slag te gaan om hen zover te krijgen dat bijvoorbeeld terugkeer wel
degelijk een optie is.
(Mevrouw POOT: Deze discussie hebben we al vele malen gevoerd, maar
voor deze mensen is er perspectief, namelijk dat ze zijn uitgeprocedeerd
en dat ze terug moeten. Ik zal er geen vraag aan verbinden, maar ik kan
21
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
niet anders en ik ken u gelukkig als heel consistent, dat u daarin mensen
nog steeds valse hoop geeft. Dat vinden wij echt heel erg.)
Het is natuurlijk een wezenlijk verschil van inzicht tussen de VVD en GroenLinks.
Valse hoop bestaat niet. Er is altijd hoop. Daar is niets vals aan. Wat u perspectief noemt,
dat vind ik helemaal geen perspectief. Er zijn immers situaties en die kent u ook, van
mensen die misschien terug moeten, maar echt genoeg redenen hebben om niet terug te
gaan of niet terug te kunnen. En die krijgen later alsnog een verblijfsvergunning. Dat soort
mensen kent u ook.
Ik rond af. Ik ga twee moties indienen. Ik geef de raad nu al mee dat ik u kan
voorspellen dat de burgemeester ze zo dadelijk en misschien wel in de meest sterke
bewoording gaat afraden. Omdat de burgemeester vindt — en dat mag, dat respecteer ik,
daarvoor heb ik zelfs waardering — dat dit oprekt wat wij doen. Zeker in het geval van een
doorstroomhuis snap ik dat wel. Maar de burgemeester kan mij, kan u niet kwalijk nemen
dat wij verder willen gaan zoals we in meerderheid met elkaar verder gingen om
bijvoorbeeld een Gronings model in te voeren om ons te blijven inzetten voor nog meer
dan van ons wordt verwacht of waartoe we verplicht zijn of wat misschien zelfs landelijk
mogelijk is. De vraag waarvoor wij staan is: wat vind je zelf dat je moet doen op het
moment dat anderen verzaken? Wat ons betreft betekent dat het opvangen van mensen
en daarom geen beperking stellen aan de bed-bad-broodvoorziening. Als dat soort
principes geld kosten, dan is het maar zo.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen.
45° Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake geen
aanvullende voorwaarden bed-bad-brood (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ geen aanvullende voorwaarden te stellen voor toelating tot de bed-bad-
broodvoorziening.
46° Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake
doorstroomhuis (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355)
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
-_de invoering van een Doorstroomhuis te onderzoeken en uit te werken;
-__daartoe in overleg te treden met de samenwerkingspartijen die een plan voor
een dergelijk Doorstroomhuis hebben;
- de raad over de voortgang te informeren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: De bed-bad-broodvoorziening is nooit bedoeld als een
eindstation en in het plan dat nu voorligt, wordt geprobeerd een uitweg te vinden voor de
mensen die daar nu in zitten. Daarmee is D66 heel blij en we danken de burgemeester en
zijn team voor alle inzet. Het is goed dat er intakegesprekken gaan plaatsvinden in de
BBB om mensen gericht ondersteuning aan te bieden naar een uitweg: terugkeren of toch
mogen blijven. Klem zitten in de BBB helpt in ieder geval niemand. Toch ziet D66 graag
22
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
nog steeds dat de BBB wordt omgevormd naar het Groningse model. Dat is humaner,
werkt beter en het is ook goedkoper. Er zijn inmiddels goede stappen gezet in die richting,
maar we zijn er nog niet. Mijn collega had het net al over het doorstroomhuis dat ervoor
zorgt dat minder kwetsbaren in de BBB hoeven te verblijven en dat er meer gerichte,
activerende begeleiding is. D66 steunt dat principe, maar wil dit eerst in de commissie
goed met elkaar bespreken. Het is namelijk nogal een ingreep en dat moet je eerst in
commissieverband goed met elkaar bespreken.
Dan is het zo, en dat hebben we ook in de commissie gezegd, dat mijn fractie
moeite heeft met de nieuwe criteria die aan de BBB worden gesteld. We begrijpen het
wel. Het stadsbestuur wil zo plekken vrijmaken, maar het blijft wringen en een beetje
schuren. De BBB is een humanitaire ondergrens. Geldt die dan niet voor mensen met een
zogenaamde Dublinclaim of als ze uit een veilig land komen? Het is in feite een
capaciteitsvraagstuk. Het moment om dat met elkaar te bespreken, is bij de
Voorjaarsnota. Die komt volgende week uit. D66 wil in ieder geval dat er tot die tijd geen
kwetsbaren op straat worden gezet, ook als dat gaat om kwetsbaren met een Dublinclaim
of omdat iemand uit een veilig land komt. De vraag aan de burgemeester is of hij dat
nogmaals kan bevestigen hier.
(De heer GROOT WASSINK: Ik heb een vraag aan u. U maakt het tot
een geldkwestie. U zegt: laten we wachten tot de Voorjaarsnota. Als er
dan dus geld is, nou ja, dan eventueel bent u wel of niet bereid om criteria
te stellen of niet, of uw principes te handhaven of niet? Wat vindt u nou?)
Dat zeg ik net. Mijn fractie heeft moeite met die extra criteria. Dat heeft ook te
maken met geld en volgende week komt de Voorjaarsnota uit. Daarom vind ik het op dit
moment nodig dat er niemand zomaar op straat komt te staan. Daarom mijn vraag aan de
burgemeester. De discussie daarover moet bij de Voorjaarsnota worden gevoerd. Als de
Voorjaarsnota over drie maanden naar buiten was gekomen, hadden we een ander
verhaal, maar het is volgende week. Vandaar.
(De heer GROOT WASSINK: Maar mijnheer Van Dantzig, uw college,
dus in zekere zin uw wethouders, stelt voor criteria in te voeren. Als u nu
zegt dat u daar ook tegen bent, dan is er toch geen enkel bezwaar om nu
gewoon uw hart te laten spreken en het programma van uw landelijke
partij te volgen en tegen criteria voor de bed-bad-broodvoorziening te
stemmen?)
Mijn hart spreekt, maar de rekening moet ook worden betaald. Ik heb op dit
moment geen inzicht in de financiële situatie van de gemeente. Komt u er bij mij op terug.
We gaan nog heel vaak met elkaar discussiëren over de Voorjaarsnota. Dat hoop ik.
Volgens mij weet u waar D66 principieel staat. We gaan er met elkaar uitkomen, maar ik
heb wel iets meer inzicht nodig.
(De heer GROOT WASSINK: Ik vind het toch merkwaardig dat u dit nu
verplaatst naar de Voorjaarsnota terwijl dit stuk glashelder aangeeft dat
we allerlei dingen doen die leiden tot tekorten. Volgens mij zelfs 5 miljoen
euro in 2018. Dus het gaat helemaal niet over de Voorjaarsnota. We
weten gewoon dat wat we in Amsterdam doen, geld kost. Wij vinden dat
prima en ik neem aan u ook. Dan is het toch geen kwestie van nu
wachten op de Voorjaarsnota? Dit kost geld. Dat moeten we doen. Hoe
we het technisch oplossen? Dan kunt u eindelijk eens een keer voor mijn
motie stemmen. Het is nu toch niet nodig er nu zo over te doen omdat het
probleem veel groter is dan de Voorjaarsnota.)
23
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Ik stel u voor dat we dit bij de Voorjaarsnota bespreken. U heeft gelijk. Dit kost
geld. Er kosten in de gemeente meer zaken geld. Hoe wrang ook, je kunt een euro maar
een keer uitgeven. Dat inzicht in die euro’s is er volgende week. Dan vraagt u nu aan mij
of ik vind dat er geen mensen op straat mogen slapen. Eens. Dat vind ik ook niet. Dat
moeten we voorkomen. Daarom nogmaals mijn verzoek aan de burgemeester om te
bevestigen dat er geen kwetsbaren op straat hoeven te slapen.
(De heer GROOT WASSINK: Dat vroeg ik overigens niet, maar ik ben er
blij mee. Nee, mijn vraag is eigenlijk de volgende. U zegt nu dat het moet
wachten tot de Voorjaarsnota. Maar hoe moet ik dan deze prioritering, het
belang van vluchtelingen, wegen in bijvoorbeeld de relatie tot de 5 miljoen
euro die u als onderdeel van een erfpachtdeal wel aan Armoede geeft?
Waarom kan dat dan wel en dit nu niet?
Het moet volgens mij allemaal in de Voorjaarsnota worden verwerkt. U moet mij
gunnen dat de Voorjaarsnota volgende week uitkomt. Ik bespreek dit soort dingen graag
op basis van stukken die voorliggen. Die zijn er volgende week en dan gaan we met
elkaar daarover weer in discussie.
(Mevrouw POOT: Ik wilde de heer Van Dantzig steunen. Ik vind het
namelijk heel verstandig om die discussie niet nu te voeren, ook omdat er
juist in het stuk staat — en daarmee ben ik heel blij — dat er wordt gekeken
voor mensen die volgens de nieuwe criteria geen recht meer hebben of er
oplossingen zijn. Dat is toch juist een geweldig model dat we op die
manier met elkaar kijken en juist die mensen die straks niet meer in die
bed-bad-broodvoorziening verblijven, daarmee een perspectief kunnen
schetsen? Dat is toch een buitengewoon goed voorstel van dit college?)
Fijn dat u het met mij eens bent en dat we allebei een gedegen financieel beleid
voeren. Ik denk dat onze principiële blik op het vluchtelingenvraagstuk mijlenver uit elkaar
loopt, maar laten we het ook daarover gaan hebben. Dan weten we hoeveel geld er is,
dan weten we in ieder geval de inzet van GroenLinks en D66 en dan gaan we er wellicht
met elkaar uitkomen.
Ik had nog een Kleine slotzin. Die gaat erover dat de BBB, het opvangprogramma
Vreemdelingen verantwoordelijkheid van de staatssecretaris blijft en niet van de stad. In
ieder geval totdat er een bestuursakkoord ligt. We kunnen weer een motie indienen om de
burgemeester de rekening te laten sturen, maar ik dacht: laten we het zonder papier doen
en laten we de burgemeester vragen of hij ook deze rekening voor de BBB het Rijk op
een presenteerblaadje wil aanbieden, want daar hoort die.
(De VOORZITTER: Over welke rekening had u het?)
Excuses, ik zal het bonnetje even specificeren. Over de rekening van 4 miljoen
euro die wij nu extra gaan uitgeven voor de humane opvang. De ondergrens vinden wij
een verantwoordelijkheid van het Rijk. Wij betalen dat nu als stad, maar we hopen dat u
als burgemeester wilt laten weten dat wij echt vinden dat het Rijk die rekening moet
betalen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters.
De heer PETERS: In lijn met de laatste woorden van de heer Van Dantzig: al
jaren lang praten wij in Amsterdam over de manieren waarop wij de gaten van gebrekkig
landelijk asielbeleid kunnen dichten. De vorige regering, de demissionaire regering,
weigerde het probleem op een goede en sociale manier op te lossen. Juist tijdens deze
formatieperiode wil ik nog een keer benadrukken dat de oplossing voor uitgeprocedeerde
24
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
mensen die op straat belanden, vanuit Den Haag behoort te komen. Ook de oproep aan
mijn voorgangers hier net van D66 en GroenLinks die natuurlijk praten over de formatie
van een nieuwe regering, om op dit punt hun poot stijf te houden en ervoor te zorgen dat
dit landelijk wordt opgelost. Totdat Den Haag het heeft opgelost, willen wij dat er geen
mensen op straat hoeven te slapen. Dat komt steeds meer onder druk te staan, omdat het
aantal bedden niet meer toereikend is voor het aantal mensen dat er aanspraak op maakt.
Dat is al een aantal keren gezegd. Dat er nu criteria worden ingevoerd, is eigenlijk
onwenselijk, want de BBB is daarmee geen humanitaire ondergrens meer waarbij ik de
criteria volg zoals de heer Groot Wassink net aangaf. De eerste drie gaan ons te ver, de
laatste twee zijn begrijpelijk. Totaal geen criteria invoeren is op dit moment ook
onwenselijk, want dan vissen er mensen achter het net via het systeem van wie het eerst
komt, die het eerst maalt. Het probleem van schaarste moet worden opgelost, maar dat
probleem, hoe je het ook wendt of keert, dat kost wel geld. Zaalhuur en personeel moeten
gewoon worden betaald. Daarom volg ik de lijn van de heer Van Dantzig dat we hierover
bij de Voorjaarsnota moeten praten.
Ik wil ook een reactie geven op de motie over het doorstroomhuis. Dat
doorstroomhuis is hier niet besproken. Het is een voorstel dat tot ons is gekomen en
waarover we vorige week met de betrokken organisaties hebben gesproken. Wij zijn erg
te spreken over dit voorstel. Het is in lijn met de voorstellen rondom het model Groningen,
waarover wij erg te spreken zijn en waar wij ook zijn wezen kijken. Dat is heel succesvol.
Noem het maar piëteit voor de burgemeester, maar wij willen daarover dan graag een
keer praten in de commissie alvorens nu in stemmen met deze motie, hoe zacht die motie
ook is want het gaat alleen om een onderzoek.
(De heer GROOT WASSINK: Mijn interruptie gaat over een ander punt,
hoewel ik moet zeggen dat ik deze motie nu bij uitstek buitengewoon
vriendelijk en constructief geformuleerd vond. Dat ter zijde. Waarom was
bijvoorbeeld geld voor vreemdelingen nu geen onderdeel van de
erfpachtdeal en armoedegeld wel? Kunt u dat toelichten?)
Ik heb ooit gelezen over een erfpachtdeal in Het Parool, maar ik ken daarvan
geen onderdelen behalve de zaken die over erfpacht gingen en wat daaraan is
toegevoegd. Van de inhoud, daar weet ik verder nog niets van.
(De heer GROOT WASSINK: Maar wie bij de SP weet het dan wel? Moet
ik dan bij wethouder Ivens zijn?)
U kunt het bij wethouder Ivens proberen.
(De heer GROOT WASSINK: Dus extra geld voor Armoede is geen
onderdeel van de erfpachtdeal?)
Voor zover ik weet, ligt er een voorstel van het college dat over erfpacht gaat
waarin een aantal zaken zitten die wij een verbetering vonden en waarbij ook heel veel
dingen zitten die wij hebben gegeven in de coalitie. Maar over armoedegeld? Volgens mij
komen allerlei financiële zaken bij de Voorjaarsnota en later voorbij.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Het CDA is voor een streng doch rechtvaardig asielbeleid,
want dat is ook het enige asielbeleid dat toekomstbestendig is. Een onvermijdelijk
onderdeel daarvan is dat mensen die zijn uitgeprocedeerd, in principe terug moeten naar
het land van herkomst. Ons Nederlandse asielbeleid is zeer ruimhartig. Je hebt allerlei
mogelijkheden om in beroep te gaan. Je kunt een nieuwe aanvraag doen als zich nieuwe
feiten aandienen. Je kunt proberen je te beroepen op het buitenschuldcriterium, als je
25
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
buiten jouw schuld je papieren niet in orde krijgt. Maar dan nog, met al die mogelijkheden,
zal ons asielbeleid nooit volledig sluitend zijn omdat er altijd mensen zijn die wel terug
kunnen, maar niet terug willen. Dat is alleszins begrijpelijk, maar daarvan moeten we toch
zeggen: sorry, je moet terug. Het is in principe een taak van onze landelijke regering en
die biedt in principe dus ook opvang — toch belangrijk dat iedere keer weer te herhalen: er
is opvang landelijk voor mensen die zijn uitgeprocedeerd en er is ook opvang voor
uitgeprocedeerde asielzoekers die op medische gronden niet terug kunnen, dus op grond
van de motie-Spekman. Dat wordt allemaal geboden. Toch zullen er inderdaad gevallen
kunnen zijn die buiten de boot vallen en daarom heeft het CDA ook altijd gezegd en wij
hebben het ook altijd gesteund dat je vanuit het oogpunt van ook de openbare orde in de
gemeente Amsterdam iets van een beperkte, aanvullende voorziening zou moeten
kunnen bieden. Je wilt inderdaad niet dat mensen in een soort limbo terechtkomen. Maar
het CDA heeft ook altijd gezegd dat je daarmee zeer terughoudend moet zijn, omdat je
geen beleid wilt voeren dat contrair gaat aan het landelijke beleid. Je moet dus ook wat
ons betreft altijd wel degelijk voorwaarden verbinden aan de bed-bad-broodvoorziening.
Wij vinden het verstandig en dat hebben we ook al eerder aangegeven, dat het college
dat nu gaat doen. Natuurlijk moet je mensen die in hun eigen levensonderhoud kunnen
voorzien, geen toegang geven tot de bed-bad-broodvoorziening. Voor die mensen is het
niet bedoeld. Natuurlijk moet je via de BBB geen illegale arbeidsmigratie willen faciliteren.
Wat ons betreft valt er ook buiten dat mensen, die zogenaamde Dublinclaimanten, die
elders zijn afgewezen, daar moeten worden opgevangen. Dan kan de heer Groot Wassink
zeggen dat het logica is, maar het druist in tegen het hart. Volgens mij werkt het niet zo.
Het is andersom. Hij zegt letterlijk dat valse hoop geven niet bestaat. Dat vind ik nu een
definitie van postmoderne links-sentimentele onzin. Natuurlijk bestaat valse hoop geven.
Als iemand hier niet mag blijven en wij zeggen als gemeente tegen ze dat ze wel mogen
blijven, dan is dat valse hoop bieden. Het is bijna de definitie van sentimenteel links om te
weigeren, om te erkennen dat bepaalde vormen van beleid neveneffecten kunnen
sorteren en dat je daarmee opnieuw mensen zou aantrekken en juist die valse hoop geeft.
Soms moet je gewoon duidelijk zijn. Barmhartigheid is niet hetzelfde als weglopen voor de
realiteit van dit soort effecten. Om die reden zal het CDA dan ook de moties van
GroenLinks niet steunen, ook niet die van het doorstroomhuis. Wat het CDA betreft zou je
eigenlijk nog verder moeten gaan dan wat het college hier voorstelt. Wij zouden willen dat
je bij zo’n intakegesprek altijd zegt tegen mensen en dat je de voorwaarde stelt dat ze
bereid moeten zijn mee te werken aan terugkeer naar het eigen land tenzij zich inderdaad
andere feiten aandienen op grond waarvan je zou mogen blijven. Het eigen land, ja.
Wij zullen daarvoor nu geen motie indienen. Dat hebben we al eerder
aangegeven. We zijn nu tevreden met deze brief.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Na de interrupties mag het geen verrassing zijn hoe wij over dit
dossier denken en waarschijnlijk kent u ons standpunt op dit punt ook wel. Wij zijn
sceptisch over alle onderdelen die dit programma omvat. Enerzijds omdat we vinden en
daar hoor ik meer mensen aan mijn zijde, dat er landelijk goede opvang is, maar
anderzijds omdat we ervoor willen waken valse hoop te wekken. Valse hoop is er wel
degelijk en dat lijkt allemaal heel sociaal, mijnheer Groot Wassink, maar het is absoluut
niet sociaal om mensen aan het lijntje te houden en hier in een bed-bad-broodvoorziening
of wat voor voorziening dan ook te hebben. Je kunt je leven alleen maar opbouwen als je
perspectief hebt en dat perspectief kan zijn dat je hier kunt blijven, maar dat kan ook zijn
26
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
dat je hier niet mag blijven en dat je terug moet. Dan is het echt zaak zo snel mogelijk
daaraan te gaan werken, om te gaan werken aan terugkeer en om te gaan werken aan
het feit dat je je leven weer kan opbouwen.
(De heer PETERS: Ik wil mevrouw Poot graag vragen of ze vindt dat de
mensen die al een aantal jaren door de stad trekken in de We Are Here-
groep, passen onder de groep die valse hoop krijgt.)
Dat vind ik een hele mooie vraag en het antwoord daarop is ja.
(De heer PETERS: En weet mevrouw Poot dan ook hoeveel van die
mensen de afgelopen jaren een verblijfsvergunning hebben gekregen?)
Wat ik namelijk net wilde gaan betogen: natuurlijk zijn er mensen die tussen de
wal en het schip vallen. Dat debatje heb ik ook gehad met de heer Van Dantzig in de
commissie Algemene Zaken. Maar vervolgens heb ik ook tegen hem gezegd, en ik zal het
hier ook nog eens een keertje zeggen: juist voor die mensen die tussen de wal en het
schip vallen, is er ooit eens — en dat is volgens mij al een paar jaar geleden — tussen onze
burgemeester en de staatssecretaris de heer Teeven een afspraak gemaakt dat ieder
dossier nog een keer wordt bekeken en tot een oplossing wordt gebracht als je op
individuele basis wilt meewerken. Dat is wat ik ervan vind. Op het moment dat we kijken
naar de We Are Here-groep, dan kiezen deze mensen er bewust voor — en dat is hun
goed recht — om als groep te acteren en niet in te gaan op dit aanbod om individueel te
kijken naar een dossier. En dan vind ik inderdaad, als je dat doet en niet meewerkt, dat
daarvoor hier geen plek is.
(De heer PETERS: Ik wil alleen even zeggen dat het er 82 zijn. Dan kunt
u daarvan kennisnemen.)
(De heer VAN DANTZIG: Ik sloeg even aan op het woord perspectief,
want volgens mij kunnen wij elkaar hier vinden. Nu blijkt juist bij het
Groningse model en waarschijnlijk straks ook bij het doorstroomhuis dat
mensen doordat ze even rust hebben en begeleiding krijgen, veel
gemakkelijker die volgende stap kunnen zetten. Ziet u dat ook en bent u
dan ook bereid dat samen met GroenLinks, D66 en de SP te
onderzoeken?)
Er is voor iedere, nou ja, voor iedere status en fase waarin iemand zich bevindt,
opvang. Dus inderdaad, als iemand is uitgeprocedeerd, is er opvang. Landelijke opvang.
Daar is ook de gelegenheid. Natuurlijk snap ik dat het niet leuk is, maar uiteindelijk zul je
moeten gaan werken aan iets wat niet leuk is en ook daarmee zul je moeten gaan dealen.
Dus nee, ik zie op dit moment niets in een doorgangshuis.
(De heer VAN DANTZIG: Ik heb het gevoel dat mevrouw Poot de vraag
een beetje ontwijkt. Ik was nu bij die bed-bad-broodvoorziening op bezoek
en daar werd juist gezegd — en het is goed als u nog een keer met mij
meegaat — dat ze heel vaak tot een oplossing komen als de mensen heel
even rust wordt geboden. Mensen gaan terug, maar in veel gevallen blijkt
ook dat ze hier mogen blijven en dat ze toch een verblijfsvergunning
mogen aanvragen. Daarom vraag ik het u nog een keer. Als het u om het
perspectief gaat, wilt u dan niet serieus naar het doorstroomhuis kijken?)
Ik zat net naar de motie te kijken en na te denken wat ik daarover zou gaan
zeggen. Als het gaat om het beleid dat wij hier voeren, dan moet dat wat ons betreft altijd
in het teken staan van verder gaan op de weg waartoe de uitspraak heeft geleid. Dus als
de uitspraak is dat je bent uitgeprocedeerd, dan ga je terug. Nogmaals, de burgemeester
heeft daaraan zijn medewerking al zo vaak toegezegd, als je uitgeprocedeerd bent en je
wilt daarnaar nog een keer kijken, dan kan dat. Maar ik heb echt sterk het vermoeden dat
27
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
dit niet is wat D66 en GroenLinks straks gaan voorstellen. Ze gaan niet voorstellen om
mensen die zijn uitgeprocedeerd ook sneller een perspectief te geven en te laten
terugkeren. Er komt hier een voorstel en dat zien we ook aan de bijdrage van GroenLinks
om mensen hier te houden. Daarvoor wil ik echt waken: valse hoop, niet sociaal.
(De heer VAN DANTZIG: Nog even om een heel ander antwoord te
krijgen. Als het u gaat om perspectief voor de mensen die terug moeten
om terug te gaan naar het land van herkomst, dan steunt u het wel? Of
heb ik dat nu verkeerd begrepen”?
Geen idee. De discussie gaan we nog voeren. Ja, die discussie gaan we voeren.
(De heer GROOT WASSINK: Ik sla een beetje aan op de woorden niet
sociaal. U zegt dat het niet sociaal is om mensen een humanitaire
ondergrens te bieden. Dat is wat u zegt. Wat vindt u dan wel sociaal?
Moeten we dan de bed-bad-broodvoorziening wat u betreft sluiten en
deze mensen maar gewoon aan hun lot overlaten?)
Ik denk dat de heer Groot Wassink het antwoord wel kent, want de VVD is nooit
een voorstander geweest van deze voorziening. De VVD heeft altijd gezegd dat er opvang
is voor mensen die hier mogen blijven als er een uitspraak is. Die krijgen hier enorm de
kans om hier in deze geweldige stad hun leven op te bouwen. Voor de mensen die zijn
uitgeprocedeerd, is er landelijke opvang. Voor mensen die uitgeprocedeerd zijn en niet
terug kunnen, is opvang. Voor mensen die alsnog een keertje hun dossier bekeken willen
hebben, dat kan ook. Dus wat mij betreft is die opvang goed geregeld. Dat is ook wat ik
hier steeds betoog.
(De heer GROOT WASSINK: Nog een laatste keer, want het heeft
kennelijk niet zo veel zin. Dit zijn misschien botsende wereldbeelden.
Maar ik zou een terugkeerinstelling niet zo zeer willen classificeren als
opvang en ik hoop dat de meerderheid van de Amsterdamse raad dat ook
altijd blijft doen.)
Ik had eigenlijk nog twee vragen aan de burgemeester. De eerste gaat over de
groep die op dit moment gebruikmaakt van de bed-bad-broodvoorziening. Wij zouden
gewoon, en dat vergemakkelijkt misschien ook de discussie ook met de heer Van Dantzig
bij de Voorjaarsnota, wat meer zicht willen krijgen op hoe die groep nu precies in elkaar
zit. Mevrouw Yesilgöz heeft daar ook al eens om gevraagd. Er staat ook iets over in het
plan overigens. Herkomst. Hoe lang deze mensen in de BBB blijven. Wat nu de situatie is
en de status van deze mensen: in beroep, uitgeprocedeerd, werkend aan terugkeer. Dat
vergemakkelijkt misschien straks deze discussie. En de tweede vraag gaat over de
financiering. Daarover hadden we het daarnet ook al eventjes. Mocht er geen
bestuursakkoord komen, dan hebben we hier een ongedekte cheque van 4 miljoen euro
en dat vinden wij gewoon heel erg veel voor een voorziening waarvan wij zeggen dat het
op landelijk niveau geregeld is en zou moeten worden. Mijn vraag aan de burgemeester
is, en ik hoop eigenlijk dat het een retorische vraag is, of wij het op het moment dat dat
het geval is, hier met elkaar in de commissie en in de raad bespreken wat we wel of niet
blijven doen aan dit programma.
Dan de moties. U zult begrijpen dat wij de moties niet zullen steunen. De eerste
motie, geen aanvullende voorwaarden stellen, biedt niet alleen maar valse hoop maar is
ook nog eens een keertje een ongedekte cheque die hier wordt neergelegd. Ik hoop in
ieder geval dat de meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad geen ongedekte
cheque gaat goedkeuren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
28
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
De heer MBARKI: Er zijn aardig wat argumenten uitgewisseld op dit punt en ik
zou graag willen beginnen met het punt van de valse hoop. We hebben het hier over de
humanitaire ondergrens. We hebben het hier niet over mensen die in een vijfsterrenhotel
vertoeven, maar het gaat hier om een ondergrens voor mensen die anders op straat
blijven rondlopen. Dat is iets wat we niet willen. Wat betreft het plan dat hier nu voorligt,
wil ik het college een compliment maken, want dit dossier loopt natuurlijk al een tijdje en
we hebben het een en ander uitgeprobeerd, ook om te kijken in hoeverre we een
voorziening kunnen bieden waarbij we ook kijken naar de terugkeer et cetera dus daarin
hebben we het een en ander al gedaan. Die complimenten wil ik geven. Ik ben er als stad
heel erg trots op dat we dat doen. Wij als partij willen hierin consistent blijven. Als het gaat
om de criteria hebben we altijd als raad gezegd zo min mogelijk criteria te willen. Die lijn
houden we dus ook vast samen met heel veel andere raadsleden. Ten minste, dat was
wel altijd wat we met elkaar hebben besproken. Er hoort natuurlijk ook een geldvraagstuk
bij. Dat komt op korte termijn. We zullen de eerste motie daarom ook steunen als het gaat
om de criteria. Ik wil er wel bij zeggen, als het bijvoorbeeld gaat om de Dublinclaim, dat je
daarnaar ook kunt kijken. Je zou kunnen kijken naar in hoeverre die op een bepaalde
manier toch een soort van criterium zou kunnen zijn dat je ook elders binnen Europa op
een bepaalde manier nog een plek zou hebben. Ik denk nu hardop na. Maar in essentie
zijn wij tegen criteria. Wat betreft het doorstroomhuis ben ik heel erg benieuwd naar de
opvatting van de burgemeester. Aan de hand daarvan zullen wij als fractie kijken wat we
daarmee doen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op de moties.
Burgemeester VAN DER LAAN: Dank aan de raad voor alles wat er is gezegd. Ik
vind het moeilijk te bepalen waar ik moet beginnen. Er is nogal veel gezegd en ik heb
ontzettend veel dingen gehoord die verstandig zijn, ontzettend veel dingen gehoord die ik
niet verstandig vind en ook een aantal dingen gehoord die ik bedenkelijk vind. Dat gaat
dus verder dan dat ik ze niet verstandig vind, omdat ik vind dat er dan op een niet-
verantwoorde manier verbanden worden gelegd of juist verbroken. De enige wijze om je
daartegen te verweren als verantwoordelijk bestuurder, is een veel te lang verhaal dat
netjes begint in de geschiedenis en terughaalt wat ook alweer de bedoeling was en wat
we dan nu zouden moeten toen en wat we nu dan niet zouden moeten doen. Maar goed,
ik ga proberen de discussie te voeren, maar het is bijna hopeloos, want ik heb wel tien
dingen gehoord waarover ik per stuk een kwartier zou kunnen praten vanuit de
geschiedenis, met documenten, omdat ik aannemelijk kan maken dat het niet klopt wat
daarover is gezegd. Heel heftig dus.
Ik begin even met iets te zeggen wat ik zelden in het vreemdelingenvraagstuk van
opvang van uitgeprocedeerden zeg, maar je praat hier eigenlijk over een bevoegdheid
van de burgemeester. Ik vind het als burgervader niet goed dat mensen op straat zwerven
of onder bruggen slapen. En die heeft dan het geluk dat hij in een college zit en voor de
gemeenteraad werkt die dat met hem eens is en daarvoor geld ter beschikking wil stellen.
Maar die hebben op zich niet de bevoegdheid om te zeggen: we doen die en die opvang
voor die en die uitgeprocedeerden. Dat is eenvoudigweg een rijksverantwoordelijkheid. Ik
loop even vooruit op iets wat ik straks ga zeggen over die rekening, dat bonnetje waarvan
de heer Van Dantzig mij vroeg of ik vond dat dat in Den Haag thuishoorde. Niet alleen
vind ik dat. Ik heb daarover anderhalf jaar namens de gemeenten mede met de VNG
29
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
onderhandeld dat het bonnetje daar ligt en zou moeten liggen. Ik heb daar ook met de
staatssecretaris en andere gemeenten over een regeling onderhandeld die er uiteindelijk
niet is gekomen, maar die expliciet moest bepalen — we werden het er gewoon niet over
eens met de regering — dat er een bevoegdheid is van de burgemeester om te zorgen
voor mensen die onder die brug slapen en dat uiteindelijk wel te doen. Daarmee was men
het in Den Haag niet eens, maar dat is de kern van wat we nu bespreken. Dat willen we.
Vanuit die kern is Amsterdam een voorloper geweest. Dat begon met de Notweg, nu vijf
jaar geleden via de pilot die we deden in de Vluchthaven. U herinnert het zich allemaal. Ik
zou de heer Van Dantzig die toen nog niet in de raad zat toen dat speelde in 2012-2013,
willen suggereren dat nog eens te doen, want ik hoorde hem praten over het Groningse
model in bijna dezelfde woorden als we toen praatten over de Vluchthaven. We zouden
proberen mensen tot rust te laten komen en medisch, juridisch nog eens goed naar hun
dossier kijken, ze bepaalde vaardigheden in diezelfde tijd bijbrengen en dan zou 6
maanden genoeg zijn om iemand die wel is uitgerust en goed is opgevangen, naar een
betere score van het vinden van oplossingen te brengen, zijnde ofwel terug naar het land
waar hij naar toe kan ofwel hier een plek gevonden hebben en mogen bezetten onder de
Nederlandse zon. Wat was nu mijn teleurstelling? Die heeft hij toen niet gevoeld maar die
wil ik nu met hem delen om hem van dat naïeve, enthousiaste gevoel voor het Groningse
model af te praten. We hadden dwars tegen alle getijden in 159 mensen in de
Vluchthaven gezet. Ik heb honderden Amsterdammers mogen bedanken omdat ze die
mensen hebben geleerd kapper te zijn, een ICT-opleiding te volgen, chauffeur te worden.
We hebben alles uitgezocht. Medisch. Alle dokters van Amsterdam deden eraan mee. En
hoeveel van de 159 mensen waren bereid om terug te gaan? Cinque. 5. Dus iedereen die
hier in de raad vertelt dat we dit moeten doen om mensen zo in topconditie te krijgen dat
ze wel terug willen en die de geschiedenis kent van de Vluchthaven, weet dat hij onzin
verkondigt. Dat is één. Ik vroeg alleen of u zich erin zou willen verdiepen.
(De heer VAN DANTZIG: Dat ga ik doen, want ik vind sowieso dat er nog
zat te leren valt. Maar ik sloeg even aan op het naïeve enthousiasme.
Kijk, ik denk dat het eerder idealen zijn en als ik dan vanuit ons contact in
Groningen en de wethouder daar hoor dat het succesvol is, dan moet de
burgemeester mij ook gunnen dat ik daarover nadenk. Ik was mede met
uw ambtenaar bij de bed-bad-broodvoorziening en daar werd ook gezegd
dat doorlopende opvang voor velen erg gunstig kan zijn. Dat geldt
natuurlijk niet voor iedereen. Zelf koken was daar echt een wens. Dus ik
hoop ook dat de burgemeester mij het wil gunnen dat ik op zoek ben naar
een betere oplossing en samen met mij wil meedenken.)
Ik gun u uiteraard precies hetzelfde als wat ik mijzelf heb gegund. Daarom was ik
degene die toen de Vluchthaven heeft geforceerd en dat heb ik geprobeerd met steun van
de raad. Ik betitel mijzelf achteraf als naïef. Dat geeft mij wel het recht om te zeggen,
mijnheer Van Dantzig: verdiept u zich even in die geschiedenis en als u dan nog zegt dat
het moet kunnen, dan komt u misschien in aanmerking voor dat judicium, maar ik durf
mijzelf nu naïef te noemen voor toen. Ja? Er is vooruitgang in mijn denken door
ervaringen.
Ik wil ook iets zeggen over het getal dat de heer Peters noemde. Die riep
mevrouw Poot eigenlijk bij de les door te zeggen dat er van die mensen die we hier in het
begin hadden, nu 89 zijn, geloof ik, met een verblijfstitel. Dat kan al enkel door het
tijdverloop zijn. Dingen die wel in orde zijn gekomen. Een relatie. Een partner die men
heeft gekregen. Ik weet niet eens of dat een afwijkende statistiek is. Alsof niet in het
algemeen zo hetzelfde fenomeen met het bakje uitgeprocedeerd gebeurt als je maar lang
30
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
genoeg volhoudt. Ik weet wel dat er activisten zijn die ervan uitgaan dat het zo is. Die
zeggen dus gewoon heel open dat je tijd moet winnen. Dan heb je een grote kans dat het
goed komt. Dus op dat punt wil ik u, mijnheer Peters, vragen het getal voorzichtig te
hanteren. Ik vind het relevant. Er zijn ook mensen die doordat ze tot rust komen inderdaad
wel degelijk beter kunnen procederen en dan wel dat ene document van een ambassade
weten te krijgen. Noem maar op. Maar het is niet een een-op-eenconclusie. Ik vond
overigens, en dat zeg ik nu meteen, dat u het meest redelijke voorstel deed in het
raadsdebat door te zeggen dat u wel wat voelde voor dat doorstroomhuis. Ik voel er totaal
helemaal niks voor. Men heeft nog nul mening aan mij gevraagd, maar ik wil graag zoals
ik bij een raadsvoorstel de kans krijg met een bestuurlijke reactie een echt inhoudelijk
gesprek voeren met de raad, dat ik die kans ook dit keer krijg van de raad. Daarom vind ik
uw voorstel goed om te zeggen: stuur het nu terug naar de commissie. Dus dat idee zoals
dat nu in die brief zit van de actievoerders aan de raadsfracties. En dan komt er een
bestuurlijke reactie bij en dan bespreken we dat ordentelijk. Dus ik ben helemaal niet van
het denken stilzetten, maar ik laat me niet van het bord spelen op dingen waar ik exact
doe wat ik met de raad heb afgesproken, die voor de 25° keer maar dan in een andere
jas weer aan de orde worden gesteld. 1 keer heb ik het niet kunnen voorbereiden of ik
word overvallen en die vorige 24 keer vallen weg? Zo gaan we niet met elkaar om. Dan
gebruik ik als burgemeester omdat het ook mijn bevoegdheid is, voor de eerste keer sinds
ik burgemeester ben het woord dat ik dat niet zal aanvaarden, gewoon niet zal uitvoeren.
Maar dat is dan nadat ik de vriendelijke woorden heb gesproken dat ik uw voorstel
constructief vind. Daarom hebben we gezegd dat we moeten kijken hoe het werkt met
bed-bad-brood. Men wilde dat ik wel criteria zou stellen om het aantal mensen dat erin
zou mogen weliswaar te beperken, maar dan mochten ze ook min of meer onbeperkt hier
zijn met 24 uurs-besteding et cetera. Dat wilde ik niet gelet op de ervaring met de
Vluchthaven. Ik heb gezegd: wij hebben gekozen tussen het Haagse weghouden van het
probleem en zeggen dat gemeenten er niet over gaan en dat het allemaal niet mag
waardoor de mensen op straat komen te zwerven, dus tussen hun positie dat gemeenten
er niet over gaan en de positie van de actievoerders anderzijds die zeggen: iedereen
moet alles mogen. Eigenlijk moet de burgemeester gewoon verblijfsvergunningen afgeven
of certificaten die daarop lijken. Tussen die twee in mijn ogen vrij extreme standpunten
hebben wij dat Amsterdamse model gekozen. Nee, niemand slaapt op straat en nee, het
wordt geen faciliteit waarmee mensen naar een vergunning worden gedragen. Dus
gewoon humanitair. Dat hebben we van de regering niet gemogen. Daarvoor kregen we
geen geld. Ik heb er 25 keer met u over gedebatteerd. Dat is een schatting, maar ik denk
dat het eerder meer dan minder is, hier in de raad en in de commissie, als we die twee
tellen. Dat hebben wij de rode lijn genoemd. Amsterdam laat zich niet door het Rijk
zeggen dat ze geen mensen van onder de brug vandaan mag halen, maar Amsterdam
laat het zich niet door actievoerders zeggen dat ze hen dan ook 24 uur dagbesteding en
alles moet geven. Dat was onze rode lijn, dames en heren. Het staat nu weer ter
discussie. Maar nu komt het. Het is nu op een foute manier, vind ik, ter discussie gesteld
door de heer Groot Wassink. Omdat we zagen dat er meer aanzuigende werking was dan
ons lief was en de BBB volliep, mensen moesten 's ochtends worden weggestuurd en
zich 's middags melden zonder de zekerheid te hebben dat ze dat bed weer konden
krijgen. Dat vonden we allemaal ongewenst. Wat dan? Gaan we meer BBB maken of
gaan we beperkingen stellen aan de toegang? Ik was altijd voor een totaal onbeperkte
toegang. Juist dan was het humanitair. Ik heb mij er door laten verleiden, en dat durf ik zo
te zeggen, doordat we er 4 miljoen euro per jaar aan uitgeven waarvoor we eigenlijk geen
dekking hebben — want het Rijk betaalt nog steeds niet, mijnheer Van Dantzig — maar ook
31
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
doordat het niet lijkt te helpen om te zeggen: laten we dan in ieder geval de gekste
gevallen die een beroep doen op de BBB er uithalen maar het principe van onbeperkt
toegankelijk houden. Zo kwam ik bij de mensen van Dublin. Mensen die werk hebben,
mijnheer Groot Wassink, ik maak het retorisch, u heeft er toch geen bezwaar tegen dat
iemand die een baan heeft, niet in een BBB hoeft? Die kan in een pension want dat kan
hij betalen. Oké, dat was dan een aantal voorbeelden. Maar wat gebeurt er? Doordat ik
me laat meenemen om grenzen te stellen om dat weer in evenwicht te stellen, zegt de
heer Groot Wassink tegen de raadsleden: als we beperkingen gaan stellen, dan doen we
iets wat in strijd is met wat de burgemeester altijd principieel heeft gezegd en dat moeten
we niet willen. Dus de eerste motie zegt: geen voorwaarden stellen. En de tweede motie
wil dan denken over dat doorstroomhuis. Maar hij houdt u een schijnoplossing voor. Als je
geen beperkingen stelt, houd je het probleem van de aanzuigende werking en als je
hiervan een 24 uurs-voorziening maakt voor sommigen, dan doe je nog veel meer en dan
krijg je nog meer aanzuigende werking. Dat is dus waarom ik hier dit debat enigszins
geëmotioneerd voer. U houdt de raad een oplossing voor die alleen maar een groter
probleem is.
(De heer GROOT WASSINK: Ik verzet me tegen schijnoplossingen. Ik
ben altijd glashelder geweest waar GroenLinks staat en ik ben altijd
glashelder geweest over wat wij wensen. We hebben inderdaad steeds
gezegd: geen voorwaarden aan opvang. En ja, als dat een aanzuigende
werking heeft, het zij zo. Omdat wij willen dat we liever mensen opvangen
dan dat ze elders onder een brug slapen — en volgens mij zijn we
daarover altijd glashelder geweest en ik snap dus ook niet dat u nu zegt
dat u zich heeft laten verleiden tot criteria, terwijl u volgens mij eigenlijk
ook zegt dat u vindt dat je aan die ondergrens geen criteria zou moeten
stellen. Sterker, de ongedekte cheque kan sowieso geen argument zijn
om van je aanvankelijke punt af te wijken.)
Ik kan geen vraag ontdekken in wat u zegt. Ik vind, heel recht op de man af, dat u
totaal om mijn punt heen gaat. Ik zeg dat u de raad een schijnoplossing voorhoudt.
Waarvan ik spijt heb, is dat ik niet veel harder heb opgeschreven in de brief aan u dat we
de gevallen die evident geen beroep hoeven doen op de bed-bad-broodvoorziening, er
voortaan buiten moeten houden. Dat is het enige wat we wilden. Het is niet goed genoeg
aan u opgeschreven. Daarom bood ik u de kans iets heel anders te doen. Oh, als dat niet
meer kan zoals we het wilden, laten we dan iets met 24 uurs-opvang en andere dingen
erbij doen wat totaal geen dekking kent voor het probleem. Maar het is uw zoveelste
poging om af te komen van wat ik altijd heb bepleit en waar ik de raad altijd achter mij
kreeg: bed-bad-brood zonder voorwaarden maar ook zonder dagbesteding. Ik ben u tien
keer tegemoetgekomen. Daar zit mijn teleurstelling. Als u aankwam met zieke mensen die
te weinig kans kregen in de bed-bad-broodvoorziening heb ik met mijn ambtenaar ervoor
gezorgd en met de GGD dat er ziekenkamers kwamen en dat degenen die echt ziek
waren, anders werden behandeld dan de gewone mensen. Een soort BBB-deluxe voor
zieke mensen. Dat is geen goede bewoording, maar het loste wel het probleem op. Als er
iets was met hiv-patiënten die er buiten vielen, dan heb ik ervoor gezorgd dat de hiv-
patiënten werden geholpen. ledere keer dat u een ding had dat reëel was in het kader van
de uitvoering, nam ik het over en nam ik het mee. Maar het begon vaak, en vandaag
weer, als een poging om af te komen van die rode lijn. Dan komen we echt tegenover
elkaar te staan. Dat is wat dan ook maar moet gebeuren. Ik denk dat ik de raad kan
houden op het punt van de rode lijn. In elk geval houd ik het college op die rode lijn. Zo
hebben wij het nadrukkelijk afgesproken.
32
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
(De heer GROOT WASSINK: Dank, burgemeester. U bent ons inderdaad
vaak tegemoetgekomen in de dingen die wij u vroegen. Maar ik vind wel
dat u nu twee dingen door elkaar gooit die ik in ieder geval in mijn betoog
niet door elkaar heb gegooid. Want het punt om geen extra criteria op te
nemen, is juist omdat ik, net als u, vind dat we die rode lijn over toegang
tot de BBB moeten bewaken. Dat staat wat mij betreft dus ook los van het
doorstroomhuis. Het doorstroomhuis is iets anders. Dat is veel meer
gebonden aan de intake die u zelf voorstelt en waar wij voor zijn. Ik vind
het niet correct en niet juist dat u ze nu aan elkaar verbindt. Ik heb u aan
de rode lijn van juist die humanitaire ondergrens willen houden. Dat staat
los van de wens die wij inderdaad hebben voor 24 uurs-opvang.)
Dat ben ik niet met u eens. U heeft het een aan het ander verbonden. Ik kan het
aantonen in de moties. En u zet hiermee de raad in mijn ogen op het verkeerde been. De
enige manier waarop ik u nu kan stoppen, want ik vind het echt gevaarlijk voor de stad en
ik vind het echt gevaarlijk voor de mensen — het begrip valse hoop is gevallen — is dat ik
zeg ook een stap terug te moeten doen. Dan ga ik proberen de raad beter te overtuigen
dan ik tot nu toe heb gedaan, dat het mij alleen om evidente gevallen ging en — en nu
komt het — dan ga ik het probleem van de aanzuigende werking en te weinig capaciteit in
Amsterdam op een andere manier oplossen. Dan ga ik wat ik al vaker heb besproken met
ambtenaren en wat ik in het verleden nog kon doen ook, naar Amstelveen, Den Haag en
andere gemeenten om te zeggen dat men zich concentreert op Amsterdam. Hier loopt het
over. Kun je ons helpen? Twee tot drie jaar geleden stond men dan aan de lat voor tien,
vijftien of twintig voor wie wij in geval van overloop de taxi konden betalen en konden
zeggen: Hier, je kunt naar Amstelveen of naar vul maar in. Dat systeem moet ik
terughalen. Weet u wat er dan gebeurt? Dan zal het niet zo zijn dat ik drie keer in de week
voor vijftig mensen een taxi moet betalen naar Den Haag. Dan komen ze niet meer. Want
op dat moment vinden ze het verkieslijker om toch bij dat familielid te gaan verblijven of
toch dit of toch dat. Dan hebben we de discussie weer van wie er nu echt onder de brug
moet slapen en wie heeft er echt zo'n voorziening nodig en voor wie is dat niet per se
nodig. Ik hoop dat u mij kunt volgen, want wat ik zeg is helemaal niet onidealistisch, maar
het is wel verrekte realistisch.
(De heer GROOT WASSINK: Ik kan u buitengewoon goed volgen en ik
heb volgens mij ook niet gezegd dat het niet idealistisch zou zijn.
Misschien niet mijn ideaal, maar dat is wat anders. Maar bent u het niet
met mij eens dat een simpele uitbreiding van de capaciteit van de BBB
vele malen gemakkelijker zou zijn dan het inschakelen van taxi's en
dergelijke?)
Ja, maar bent u het niet met mij eens dat de druk van bepaalde actievoerders in
dit dossier een-op-een samenhangt met de kans waarop ze denken dat wij hier in de raad
door de knieën gaan of niet door de knieën gaan op het punt van de rode lijn? Zodra wij
die dagbestedingen verbinden aan de bed-bad-brood, dan zijn we de rode lijn kwijt. Dat is
mij wel een taxivergoeding waard.
(De heer GROOT WASSINK: Ik snap de gevoeligheid wel die de
burgemeester heeft ontwikkeld voor bepaalde activisten, maar ik vind het
wel wat moeizaam dat hij zegt dat ik een-op-een die boodschap zou
kunnen koppelen. Het zou namelijk ook gewoon zo kunnen zijn dat ik
gewoon hetzelfde vind. Zoals u mij kent en zoals wij steeds hebben
gepleit voor 24 uurs-opvang, maar niet als een logische uitkomst van de
BBB. Helemaal niet. Nogmaals, ik heb zo dat doorstroomhuis daaraan
33
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
niet verbonden, hoewel ik wel degelijk denk dat een doorstroomhuis en
ook uw eigen intake de druk op de BBB kan verminderen. Ik neem toch
aan dat u dat met mij eens bent.)
Dat ben ik niet alleen met u eens, dat heb ik zelfs opgeschreven en dat is waarom
we met die veldtafel aan de gang zijn gegaan. Een heleboel van de suggesties die
inderdaad ook via u hier in november op tafel zijn gelegd, hebben we uitgevoerd. Maar u
praat nu even met een partner in het proberen op te lossen van het probleem die
teleurgesteld is dat u, nu een bepaald onderdeel even moeilijk is, bij dat probleem
opnieuw een kans heeft gezien om de raad op een heel ander been te zetten, namelijk
24 uurs-dagbesteding. En dat is gewoon een punt waarop we botsen.
(De heer GROOT WASSINK: Dat botsen vind ik geen enkel probleem,
maar u kunt mij toch niet serieus verwijten dat ik elke mogelijkheid
aangrijp om te proberen mijn opvatting door te drijven?)
Daarin heeft u gelijk. De democratie brengt met zich dat u echt elke seconde van
de dag mag proberen uw ideaal hier tot gelding te brengen. Volkomen mee eens. Maar
als ik zie dat u, die ik heel hoog heb omdat u dat juist heel goed doet en omdat u heel
intelligent bent, dat u dat doet op een manier waarbij u de raad op het verkeerde been zet,
dan word ik kwaad. Dat mag ik vinden, hè. Dat is dan mijn recht.
Oké, ik maak het af. Ik heb het eigenlijk al heel in het kort gezegd. Ik ga nog
eventjes de resterende opmerkingen maken, maar de conclusie is dat ik de motie furieus
ga ontraden. Ik ga de raad uitnodigen een initiatiefvoorstel op te zetten — ik zag een brief
van de actievoerders aan de raad over het doorstroomhuis en ik zal daarbij mijn
bestuurlijke reactie heel snel maken en dan kunnen we daarover praten. Nogmaals dank
aan de heer Peters voor de elegante manier van hoor en wederhoor in de commissie. Dat
doen we dan natuurlijk na de Voorjaarsnota want die verschijnt al volgende week en dan
kunt u ook het financiële aspect meenemen. Ik wil het de raad nog wel even zeggen en
dan wordt het bijna plagen, maar dat is mijn bevoegdheid niet, ik weet zeker dat 80% van
de Amsterdammers en misschien wel meer die rodelijngedachte zoals wij die nu al vijf,
zes jaar doen, van harte steunt. Maar ik weet inderdaad dat hier in de raad eigenlijk wel
een meerderheid is die veel verder zou willen gaan. Als je dat doet, kom je op een
gegeven moment te ver af te zitten van wat de hoofdstroom in Amsterdam vindt. Geld
speelt daarbij wel een rol. Geld speelt geen doorslaggevende rol, maar als wij ongedekte
cheques blijven uitgeven — en dit is een antwoord aan mevrouw Poot — dan zijn we niet
goed bezig.
(De heer GROOT WASSINK: De allerlaatste dan. Dit is natuurlijk wel
interessant, als de burgemeester denkt de wil van de meerderheid van de
Amsterdammers te kennen. Zullen we gezamenlijk een onderzoek door
OIS laten doen naar of de Amsterdammer bereid is tot verhoging van de
toeristenbelasting als we daarmee meer vluchtelingen in Amsterdam
zouden kunnen opvangen?)
Dat is helemaal niet aan de orde. U doet nu weer aan het vermengen, aan het
verbinden van dingen. Het is vandaag de vierde keer dat ik u over toeristenbelasting hoor
praten. Waarom? U had het daarstraks over de toeristenbelasting en de erfpacht. Dat
heeft hiermee allemaal niets te maken. Als we willen kijken wat de Amsterdammers
vinden van onze BBB die ingaat tegen de regering, dan vind ik dat een interessante
vraag. Het is namelijk nogal wat. Maar ik weet dat ze ons voor 80% steunen maar wel met
die grens van de rode lijn.
Ik maak het even af, mijnheer de voorzitter, want ik ben al veel te lang aan het
woord en ik heb hopelijk al een heleboel gezegd, zij het dat ik het vaak heb opgeknoopt
34
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
aan bepaalde sprekers. Mijnheer Van Dantzig, de bed-bad-broodvoorziening was nooit
bedoeld als eindstation. Dat is nog wel een opmerking die ik wil maken. Het werd immers
wel geaccepteerd als het eindstation voor velen of voor sommigen. We weten nooit voor
hoeveel. Die moesten het dan zo goed hebben dat ze niet ten onder zouden gaan op
straat, maar weer niet te goed waardoor het een enorme aanzuigende werking zou
hebben. Dat ligt echt heel genuanceerd. Natuurlijk is het geen eindstation. We hopen
allebei dat ze naar het land gaan waarnaar ze terug kunnen of dat ze hier mogen blijven
en goed hun ding kunnen doen. Daarover zijn we het eens. We hebben uitvoerig over
Groningen gediscussieerd toen u nog net geen woordvoerder was op dit onderwerp, maar
ik zal u graag toesturen wat wij toen over Groningen hebben uitgezocht. Uiteindelijk zijn
we zelf, zijn mijn ambtenaren zelf naar Groningen geweest en we hebben u een brief
gestuurd. Die is hier in de raad besproken en dat was volgens mij een heel goed debat
waar we concludeerden dat we in Amsterdam op veel punten al veel verder waren en niet
dat model hoefden te kopiëren. Maar nu komt het. Er zijn op dit moment vier partijen aan
het onderhandelen in Den Haag en die zijn het hele toneel over het Vreemdelingenrecht
aan het veranderen, denk ik. Dat zou kunnen. Het is voor mij intellectueel bijzonder
spannend wat daar uitkomt, want ik weet dat daar nu juist het CDA en de VVD met hun
bekende visies tegenover GroenLinks en D66 staan met hun bekende visies. Ik denk dat
het voor gemeenten heel belangrijk wordt welke oplossing zij vinden. Ik kon de klok erop
gelijk zetten toen de thans demissionaire regering nog gewoon in functie was. Als er op
dat punt iets gebeurde, dan zag je de weerslag in alle gemeenten van Nederland met
interpellaties aan het adres van hun burgemeester. Ik denk dat deze vier partijen daaraan
een einde willen maken, maar dan zullen ze wel wat moeten verzinnen. En ik ben
nieuwsgierig wat.
Mijnheer Peters, ik heb denk ik uw punten al gehad. Eigenlijk heb ik ook
toegegeven dat ik criteria zelf ook onwenselijk vind en alleen de hoogst evidente wilde.
Laten we erover praten of dat niet scherper kan tegelijk met wat het dan betekent, zo'n
doorstroomhuis. Doen we het in feite al niet met die veldtafel? En wat zijn de risico's van
het echt helemaal optuigen als 24 uurs-voorziening waar men dan altijd zal willen blijven?
Dat is namelijk mijn grootste ervaring in dit dossier in een zin samengevat. ledereen die je
een minuut ruimte geeft, zal die ten volle willen benutten en er weer een minuut bijhalen.
Dat zou ik ook doen als ik in het buitenland een uitgeprocedeerde vreemdeling was. Ik
verwijt hen dat niet op moreel niveau, maar het is wel een element dat je meeneemt in je
beleid.
Mijnheer Boomsma, wij zijn het over een flink deel niet eens, maar u heeft wel
altijd datgene wat we afspraken, als CDA gesteund. Ik ben ook blij dat u dat nu weer doet.
Datzelfde geldt natuurlijk voor mevrouw Poot. Ik heb aan mevrouw Yesilgöz een
keer toegezegd om het eens een keer op een rijtje te zetten. Ik meende dat dat was
gebeurd, maar als u zegt dat dat niet zo is, dan ga ik dat alsnog doen. Dan spijt het me
dat die toezegging nog niet is vervuld, maar dat komt er dan een keer aan want dat is
interessant. U heeft de financiering aangehaald. Ik zou inderdaad heel nieuwsgierig zijn
als raadslid naar wat er in de Voorjaarsnota staat. Dat probleem moeten we ooit ook een
keer oplossen.
Ten slotte de heer Mbarki. Zo min mogelijk criteria. Dat ben ik dus ook met hem
eens. Dat was de insteek. Laten we dat gesprek in de commissie voeren en zien of het
niet scherper had gekund dan ik nu in de brief heb gezet en of daarvoor eventueel een
alternatief bestaat, of we niet al iets doorstroomhuisachtigs doen. Maar ik ben u dankbaar
en de Pvd — dat durf ik ook wel eens een keer hardop te zeggen — dat u altijd helpt de
rode lijn te verdedigen. Die rode lijn biedt immers én garanties tegen staatssecretarissen
35
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
die ons zogenaamd lesjes willen leren én die biedt garanties tegen uw actievoerders die
Amsterdam hebben gekozen als de plek om met een hele grote koevoet het beleid open
te wrikken. Daarvoor zijn we uiteindelijk toch te goed.
De discussie wordt gesloten.
De heer MBARKI: Ik verzoek om een schorsing.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering. Het woord is aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Gezien het debat dat we net hebben gehad en het feit dat een
aantal partijen nog het gesprek willen voeren over de criteria, zou ik het college willen
voorstellen de brief die nu voorligt, mee te nemen naar een volgende commissie en die
dan te bespreken en dan vervolgens hier in de raad tot besluitvorming te komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Mocht de burgemeester daartoe besluiten, dan is
het logisch dat we nu niet mijn motie in stemming brengen. Dan zou ik ook gelijk willen
vragen om dat doorstroomhuis — want de motie zoals ik die nu heb opgesteld en waaraan
de burgemeester klaarblijkelijk enige aanstoot nam was precies bedoeld zoals de heer
Peters heeft geformuleerd, namelijk als we dan ook een reactie kunnen krijgen op het
voorstel, een preadvies, dan kunnen we daarover eens rustig van gedachten wisselen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester.
Burgemeester VAN DER LAAN: Dit is dan ook weer typisch Amsterdams.
Constructief van u beiden. We hoeven niet veel werk te verzetten om dit gesprek in de
commissie voort te zetten. We hebben de ideeën van het doorstroomhuis die aan de
fracties zijn toegestuurd. Dat is een stuk. We hebben de moties. En ik kan mijn stuk —
maar dat moet ik dan technisch gezien vandaag intrekken en daartoe ben ik met alle
liefde bereid met de bedoeling om het in de discussie in de commissie helemaal mee te
nemen. Dan is mijn inzet te komen tot minder scherpe criteria — of tot het scherper krijgen
van criteria en daardoor minder mensen weghouden van de bed-bad-broodvoorziening.
Om misverstanden te voorkomen wil ik nog een ding zeggen. Dat lukt ons nooit voor
volgende week, want dan hebben we de volgende commissie. Dus als de commissie het
goed vindt dat ik iets langer de tijd krijg en dat we het de commissie daarna, dus over vier
weken, bespreken, dan vind ik het een elegante oplossing.
(De heer GROOT WASSINK: Dan nog in ieder geval de vraag die de heer
Van Dantzig had gesteld. Dat betekent dan ook dat die criteria nog niet
van toepassing zijn.)
Had ik moeten zeggen. Spreekt voor zich. We doen even niets vandaag. Dat
hoort erbij.
De VOORZITTER: Wordt vervolgd. Daarmee zijn de twee moties van de heer
Groot Wassink voor dit moment althans komen te vervallen.
36
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
9
Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 324)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Voor ons ligt het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018.
Het is inderdaad een mooi geheel van allerlei zaken en activiteiten die wij doen op het
gebied van handhaving in Amsterdam. Er valt natuurlijk wel een en ander te handhaven in
een stad waar heel veel gebeurt en waar heel veel mensen wonen, werken en recreëren.
Om het allemaal goed te laten samengaan, is het belangrijk dat wij ook vanuit onze
gemeentelijke rol daarop handhaven. Mooi plan. We gaan het vandaag niet hebben over
financiën, maar dat hebben we meerdere keren al uitvoerig gedaan. Bij handhaven hoort
ook geld. Dus ik ben ook heel erg benieuwd wat er in de begroting staat voor het komend
jaar als het gaat om geld. Uiteraard zullen wij als partij daar waar nodig net als in het
verleden voor extra geld pleiten en kijken voor een meerderheid in de raad om ervoor te
zorgen dat veiligheid in de stad is gegarandeerd.
Ik heb twee inhoudelijke vragen. De eerste inhoudelijke vraag gaat over de
stedelijke regie. We hebben het er al eerder in de commissie over gehad dat we proberen
te streven naar stedelijke regie als het gaat om handhaving, zodat de burgemeester
vanuit zijn bevoegdheid vanuit het stedelijke aspect daar waar nodig extra op kan
handhaven. Mijn vraag is hoe het nu gaat in de samenwerking tussen de verschillende
stadsdelen en hoe er vorm wordt gegeven aan ons eigen handhavingsapparaat dat
natuurlijk ook in de verschillende delen van de stad zit. Hoe wordt daarop nu regie
gevoerd en hoe kunnen we dat nog efficiënter en slagvaardiger doen? Een ander aspect
is de bonus/malus. Die komt nu al een hele tijd langs en voor mijn gevoel loopt dat nog
niet echt. We zien daar nog niet heel veel van terug. Ik heb eerder ook al vragen gesteld
over bonus/malus met betrekking tot taxirijders maar ook op allerlei andere velden. Hoe zit
het daarmee en wanneer gaan we echt iets concreets zien als het gaat om bonus/malus
en gedragsbeïnvloeding van mensen?
Ik heb twee andere punten ter aanvulling op het programma dat we hier nu
hebben. Het eerste punt heeft te maken met discriminatie. We hebben het in de
commissie al vaker gehad over individuele gevallen of incidenten die plaatsvinden en
daarover hebben we dan in de raad heel lang discussie. Terecht. Want in Amsterdam
komt het gewoon voor dat je als meisje met een hoofddoek in een bioscoop wordt
uitgescholden, maar het komt ook voor dat je als twee mannen op straat hand in hand
loopt en dat je wordt aangevallen. Daarnaast hebben we ook te maken — en dit verhaal
heb ik letterlijk gehoord van de directeur van het Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam
—dat je als jong kind met een kleurtje op de bus aan het wachten bent en dat de
buschauffeur de deur open doet en tegen je zegt: dieren mogen niet met mij mee. Dit zijn
allemaal gevallen die in onze stad plaatsvinden en die onze aandacht verdienen. Als
gemeente zijn we hiermee ook bezig. We voeren regelmatig het gesprek en zo hebben
we onder andere een pilot gedraaid met een mystery quest in de horeca om discriminatie
in de horeca tegen te gaan. We hebben hier in de raad recent gesproken over
straatintimidatie en daarmee gaan we ook aan de slag. Het is echter niet als prioriteit
benoemd in het Handhavingsplan. Het is wel een prioriteit in het veiligheidsplan met de
driehoek, maar het is niet als prioriteit benoemd hier in de stad. Het is een belangrijk
onderwerp. Ik wil echt dierenwelzijn niet tekortdoen of vuurwerkoverlast, maar die staan er
37
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
wel op als prioriteit. Dus ik heb hierover een motie waarbij ik het college oproep om de
acties die we nu inzetten en de activiteiten die we nu uitvoeren op een bepaalde manier te
standaardiseren en op een bepaalde manier bij elkaar te brengen en discriminatie echt als
een stedelijke prioriteit te zien. Het is namelijk een probleem dat heel erg ondermijnend
kan werken en mensen een heel onveilig gevoel kan geven.
Ik heb nog een andere motie. Die betreft een ander probleem. Dat heeft te maken
met de ontwikkeling van onze stad. We hebben hier de discussie over drukte uitvoerig
gevoerd dus dat is aan het veranderen. De stad wordt drukker. We hebben meer
toestroom van toeristen. Maar daarmee hebben we ook neveneffecten die we zien
opkomen en dat is de taxiwereld. De taxibranche was jaren geleden een probleem en
daarin hebben we toen geïnvesteerd door middel van de TTO's en dat is goed gegaan. Er
wordt ook vandaag de dag nog goed op gecontroleerd. Wij constateren echter dat we een
probleem hebben — en ik ben de afgelopen weken de straat opgegaan en ik heb gewoon
goed rondgekeken. Wat we namelijk zien gebeuren, is dat we niet alleen TTO's hebben
rondrijden die zich aan de regels houden, maar we hebben heel veel zogenaamde
spooktaxi's. Dat zijn taxi's die een daklicht gebruiken dat niet herleidbaar is naar een TTO;
die zich schijnen te begeven op de belmarkt, de zogenaamde Uberrijders. Ondertussen
pikken ze wel klanten van de straat op. Ik was op Koningsdag aan het rondlopen. Ik heb
er minimaal veertig geteld. Taxi's die hier in de stad niet officieel mogen rondrijden en
klanten van de straat mogen oppikken. Ondertussen zijn we wel de TTO's aan het
controleren en daar groeit een bepaalde frustratie. Men zegt namelijk: kijk eens even, ik
houd me aan de regels en ik word hier elke dag gecontroleerd. Daar langs de standplaats
rijdt nu een snorder langs en die kan gewoon zijn klanten oppikken. Sterker nog, daar rijdt
iemand die zich niet op de opstapmarkt mag begeven en die krijgt eigenlijk helemaal geen
aandacht van de handhavers. De handhaving op taxi's moet blijven plaatsvinden, maar
dan wel eerlijker en op alle actoren op de taximarkt, zowel de TTO-chauffeurs als de
zogenaamde opstapmarktbellers, als de zogenaamde bel- en contractmarktrijders, als
Uber. Mijn vraag aan het college is daarom ook: kunnen we middels samenwerking met
de andere partners komen tot een betere verdeling als het gaat om de handhaving op
taxi's in de stad? Oftewel, de capaciteit is beperkt, maar we hebben meer groepen
waarop we nu moeten gaan handhaven. Ik wil Uber nog niet vergelijken met Airbnb, maar
het is wel een probleem in de stad.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen.
47° Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA) en Groot Wassink
(GroenLinks) inzake handhaving discriminatie als stedelijke prioriteit (Gemeenteblad afd.
1, nr. 356)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- handhaving op discriminatie en racisme als prioriteit op te nemen in het
stedelijk handhavingsprogramma;
- het bestrijden en handhaven van discriminatie als stedelijke prioriteit te
categoriseren en het (handhavings)beleid samen met de stadsdelen uit te
werken;
-__de raad te informeren over het stedelijk handhavingsplan discriminatie.
38
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
48° Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA), de heer Boldewijn
(PvdA) en de heer Ernsting (GroenLinks) inzake stedelijke handhavingsprioriteit taxi
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 357)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ gezien de huidige ontwikkelingen op de taximarkt tot een betere verdeling te
komen van de gemeentelijke handhavingscapaciteit op de taximarkt;
-__ bij de behandeling van de taximonitor hier voorstellen voor te doen aan de
raad.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
De heer NUIJENS: Ik was niet van plan dit te zeggen, maar ik vraag even kort de
aandacht van mijn collega’s omdat de heer Mbarki zojuist refereerde aan de directeur van
het antidiscriminatiebureau regio Amsterdam. Dat was tot zeer voor kort mevrouw Jessica
Silversmith die op zeer onverwachte wijze is overleden. Namens ons heeft ze heel lang
een hele zware taak gehad, om dat meldpunt, dat MDRA, draaiende te houden en hele
ingewikkelde bemiddelingen te doen tussen mensen met heel veel verdriet die heel
verschrikkelijke dingen hebben meegemaakt. Ze had daarin een zware rol. Die had ze
namens ons. Ik zag het laatst in de krant staan en ik vind het zinnig dat hier even te
zeggen omdat er aan haar werd gerefereerd.
Wij steunen de motie van de heer Mbarki over prioriteit bij discriminatie in het
handhavingsprogramma van harte. Eerder heeft mijn fractie — en dat heeft de heer Kwint
voordat hij wegging ook al eens gedaan — gepleit voor mystery guest bij
arbeidsdiscriminatie. Nu valt arbeidsdiscriminatie een beetje buiten het
handhavingsprogramma, maar dat geldt zeker niet voor horecadiscriminatie. Daar geldt
eigenlijk hetzelfde. We kennen allemaal die verhalen. lemand komt als minderheid of als
homo bij een kroeg. Bij minderheden geldt heel vaak: ja, deze week doen we geen petjes,
volgende week doen we geen sportschoenen en de week daarna mag je alleen met een
vriendin naar binnen en niet in groepjes van drie jongens et cetera. Zo is er altijd een
andere reden, maar de reden is nooit dat er geen Marokkanen naar binnen mogen, terwijl
dat toch met regelmaat gebeurt. Daarvoor zou een mystery-guestaanpak ontzettend
kunnen helpen. De heer Kwint heeft daarvoor gepleit; ik heb dat ook gedaan. Ik zou dat
hier nogmaals willen doen. Wil het college dat overwegen? En ik wil nog iets vragen. De
burgemeester heeft altijd gezegd dat je realistisch moet zijn. Met dweilen alleen ga je het
niet redden; de kraan moet dicht. Dat is waar. Maar de effectiviteit van ons dweilen in de
beleving van burgers wordt wel hoger als wij het melden zo gemakkelijk mogelijk maken
en het terugkoppelen, ook als die terugkoppeling is dat het nog even gaat duren of dat we
er nog mee bezig zijn, zo efficiënt mogelijk gebeurt. Ik zit op Twitter. De burgemeester
niet. Daar zie je heel vaak: “Ik heb nog niets gehoord. Ik heb nog niets gehoord. Ik heb
nog niets gehoord.” Ik denk dat daar echt winst te behalen is die het vertrouwen van
mensen in ons handhavingsapparaat zal vergroten. Ik wil ook daarop graag een
toezegging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul.
39
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Mevrouw VERHEUL: De ingrijpendheid van discriminatie vergt van ons een heel
geconcentreerde aanpak. Ik ga in mijn bijdrage uitsluitend in op de motie die door
GroenLinks en PvdA is ingediend met betrekking tot discriminatie. Daarbij zeg ik dat we
het inhoudelijk zeer eens zijn met de indieners. We zijn in die zin ook tevreden om te zien
dat op dit moment al door de gemeente en haar partners heel veel acties worden ingezet.
Vooral preventief, maar ook repressief handhavend om discriminatie te bestrijden. We
kunnen daarin wellicht nog veel effectiever zijn. Mogelijk dat deze motie daarbij helpt als
we dat meer als prioriteit oppakken. Overigens wil ik daarbij wel opmerken dat er een
aantal voorbeelden van discriminatie is genoemd in de motie. Wat ons betreft valt
bijvoorbeeld ook discriminatie op grond van religie, denk aan moslimdiscriminatie,
antisemitisme, daar expliciet onder. Dat is nog iets om duidelijker te onderstrepen in die
motie. Toch hoor ik graag eerst de reactie van het college hierop voordat wij ons oordeel
over de motie definitief uitspreken. Wij kunnen ons ook voorstellen dat het toevoegen van
een extra prioriteit in de eerste plaats vraagt om budget. De Pvd heeft daarover ook wel
iets gezegd. Dat komt bij de Voorjaarsnota aan de orde, dus wellicht is het een afweging
die we op dat moment moeten maken en moeten we op dat moment over deze motie
spreken. Wellicht heeft het college daar andere beelden bij, dus daarover hoor ik ook
graag iets terug.
(De heer MBARKI: Dank ook aan D66 voor het afwachten van het
preadvies. U zegt net terecht dat bij handhaving meer geld hoort. We
hebben in het verleden veel discussie gehad over meer geld. We hebben
in het verleden als partij geprobeerd middels een motie meer geld voor
elkaar te krijgen voor handhaving. Bent u bereid bij de Voorjaarsnota of bij
de Begroting die we als eerste te zien krijgen, meer geld toe te voegen
indien er meer geld nodig is op het gebied van handhaving in
Amsterdam?)
Wij zijn zeer zeker bereid daarnaar te kijken. Ik ben heel benieuwd naar wat de
Voorjaarsnota daarover zegt en of het college daar zelf al voorstellen voor doet. Mochten
die ontoereikend zijn naar het oordeel van onze fractie, dan zullen wij daarover graag met
u en andere partijen in gesprek gaan. Het andere wat ik nog wilde zeggen los van de
financiële kant daarvan, is dat je moet waken voor het opvoeren van steeds meer
prioriteiten zonder steeds de afweging te maken of er ondertussen iets is wat minder
prioriteit kan krijgen. Dus ik denk dat we ook op dat punt nog eens heel kritisch moeten
kijken hoe we daarmee omgaan. Voor nu wachten we graag de reactie van het college af
en we zullen ons beraden over hoe we gaan stemmen over deze motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok.
Mevrouw RUIGROK: Het is een ingewikkelde en heel omvangrijke taak, dat
handhaven. We zien in het rapport dat er op 250 zaken wordt gehandhaafd. Dat is nogal
wat. U kent allen de raadsleden die altijd roepen: Ja, maar dan moeten we meer
handhaving en kunnen we daarvoor niet nog wat extra handhaving inzetten? Dan moet je
ook boter bij de vis doen en dan moet je dus zorgen dat daarvoor financiële middelen zijn.
Dat hebben we bij de vorige Voorjaarsnota ook gedaan. Toen hebben we ook gezegd
2 miljoen euro structureel toe te voegen aan het handhavingsbudget om de openbare
ruimte en het gedrag van mensen in de openbare ruimte aan te pakken. Bij een vorige
vergadering heeft de locoburgemeester, wethouder Ollongren, toegezegd daarin nog
inzicht te geven, het liefst voor of tegelijk met de Voorjaarsnota hoe die middelen dan
worden ingezet in het totale handhavingspakket. Als ik die rapportage bekijk, dan ben ik
40
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
ook vooral blij met die bonus-malusregeling die hier heel duidelijk in zit en de aandacht
voor gedragsbeïnvloeding. Ik geloof er heel erg in om daarmee verder te experimenteren
en te kijken hoe dat gaat lopen. Dus ik wacht ook even het preadvies van de
burgemeester af over die motie van discriminatie, want ook ik vind dat je niet steeds meer
prioriteiten moet toevoegen voordat je weet hoe je daarmee omgaat. Dat is mijn bijdrage
voor nu.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Dierenwelzijn en vuurwerk werden net al genoemd.
Er zijn nieuwe prioriteiten binnen de handhaving. Daarmee ben ik gewoon content.
Waarom? Wij strijden er al jaren voor. Waar zijn mijn boa's, waar is de dierenpolitie? Nu
wordt het aantal boa's ook weer niet genoemd, maar daarvoor is dit stuk dan ook weer
niet gedetailleerd genoeg. Maar het is een prioriteit en daarover mogen we eigenlijk wel
tevreden zijn namens de Partij voor de Dieren. Er zijn echter twee dingen. We hebben
gesproken met diverse specialisten uit het veld die in de dierennoodketen zitten en we
hebben gevraagd waar nu het probleem ligt. Het probleem van dierenwelzijn is vaak dat
het naar de NVWA gaat. En de NVWA en de LID hebben gewoon een onderbezetting.
Het probleem is dat wij zelf niet zoveel juridische middelen hebben om misstanden aan te
pakken. De dierenambulance bijvoorbeeld die iets constateert, is niet bij machte om een
dier in beslag te nemen. Dat moet altijd via politie of NVWA, maar daar loopt de keten
vast. Dat doet niets af aan de intentie van dit college, want die is helemaal prima. Wat wij
alleen graag zouden willen, is een evaluatie over een jaar of er ook wat wordt gedaan met
de meldingen. Er lijkt mij immers niets meer frustrerend voor handhavers dan dat ze
ergens tegenaan lopen en dat kleurig melden, maar dat dat niet wordt opgevolgd. Denk
bijvoorbeeld aan een agent die een raddraaier voor de zoveelste keer oppakt die dan de
volgende dag weer op straat rondloopt. Dat is gewoon verschrikkelijk frustrerend. Daarom
hebben wij een motie om de binnengekomen meldingen van dierenmishandeling te
evalueren. Hoe wordt dat opgepakt en lopen we ergens tegenaan in de keten zodat de
handhaving ook echt helemaal goed is? Daarvoor heb ik een motie.
Dan heb ik nog een andere motie, want voorkomen is beter dan genezen. Het is
de VVD die ook zegt te geloven in gedragsverandering. De zomer komt er weer aan. Die
laat dit jaar wat op zich wachten. Waardoor weet ik dat? Ik ben een fervent vaarder en
vorig jaar stond ik nu al gebronsd op de boot. Dat valt nu wat tegen. Maar de zomer komt
eraan. Dat is prachtig, dat is goed voor onze stad en mensen worden er altijd wat vrolijker
van, maar het heeft wel een nadeel. Helaas overlijden er in Amsterdam nog steeds
honden in de auto. Wat we graag zouden willen is een publiekscampagne of in ieder
geval dat er aandacht voor wordt gevraagd dat je met warm weer geen kinderen en geen
andere levende wezens in een auto achterlaat. Dat is een probleem. Daardoor lijden er
onnodig levende wezens. En daarvoor heb ik ook nog een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen.
49° Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren)
inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Honden uit de hete auto)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 358)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
41
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
-__aan het begin van de zomer een voorlichtingscampagne te starten over de
gevaren van een snel oplopende temperatuur in een geparkeerde auto.
50° Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren)
inzake het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Opvolging meldingen
dierenmishandeling) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__In de periode 2017-2018 in kaart te brengen hoe opvolging wordt gegeven
aan de binnengekomen meldingen over dierenmishandeling of verwaarlozing
en hiervan in de zomer van 2018 een overzicht aan de gemeenteraad te doen
toekomen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op de moties.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik volg de volgorde van de sprekers. Ik dank
iedereen voor datgene wat hij heeft gezegd over het stedelijke handhavingsprogramma.
Mijnheer Mbarki, ik mag bij u beginnen. U heeft gezegd dat u discriminatie opgenomen
wilt zien in de prioriteiten en D66 en de VVD hebben gezegd het preadvies te willen
afwachten. Zij staan in principe op dezelfde positie als, net als ik. Ingewikkeld aan dit
voorstel is dat wij van die 250 handhavingstaken er 16 hebben die wij stedelijk prioriteren,
maar alle 250, en dus ook alle 16, zijn eigenlijk overtredingen waarbij je niet eens opzet
hoeft te bewijzen. Dat is een systeem dat aansluit bij de bevoegdheden van de boa's. Er
zit verschil tussen boa's en politiemensen. Zodra het een misdrijf wordt, kom je bij de
politie. Dit systeem vraagt dat we even heel precies zijn en niet in een mandje vol met
appels nog een peer leggen. Dus 16 appels en die ene peer. Het is gewoon een type
gedragingen dat zich leent voor strafbaarstelling als overtreding, dus niet als misdrijf, wat
u in deze lijst vindt, terwijl bij heel veel van die zaken discriminatie aan de orde kan
komen. Ik ontraad de raad om die dingen met elkaar te vermengen. Kijk, de raad is heel
alert op discriminatie en het college de politie overigens ook. Wij hebben het tot prioriteit
gemaakt in het regionale veiligheidsplan. Dat heeft u zelf denk ik ook genoemd.
Straatintimidatie. Nou ja, bij wat niet al komt het aan de orde. Ik kom binnenkort met een
voorstel om ook de registratie van discriminatie veel preciezer te gaan doen en om
uiteindelijk ook van een aantal randverschijnselen af te komen die de registratie tot nu toe
altijd wel met zich draagt naar onze mening. Maar dit is niet iets wat zou lonen. Want je
zou boa's die niet gewend zijn op discriminatie als zodanig af te gaan, nu als stedelijke
prioriteit vooral met de taak belasten om op discriminatie af te gaan, terwijl het niet past in
hun werksysteem, in hun registratiesysteem, in hun bonussysteem. Waar ik op de
volgende motie heel positief zal preadviseren, doe ik dat hier niet.
(De heer NUIJENS: Dat dachten we eigenlijk ooit ook toen we de oude
ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht een integrale
handhavingsaanpak gingen laten doen waarbij ze allerlei zaken
tegenkwamen die ze eerst niet kenden. De burgemeester zegt heel
nadrukkelijk: strafbaarstelling. Er zijn natuurlijk een heleboel vormen van
discriminatie die niet strafbaar zijn, maar wel onwettig, en waarbij de
42
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
signaalfunctie van de overheid heel belangrijk is. Juist daar zouden die
boa's een goede rol kunnen spelen.)
Ik heb nu mijn lijst van de zestien prioriteiten niet bij mij, maar als u dit echt vindt —
en u vindt dit allemaal echt, ik ga volkomen uit van uw drive om dit op te lossen — en als u
ze alle zestien doorloopt, dan zult u beter zien wat ik bedoel. Daar zou discriminatie als
nummer 17 of als nummer 18 een vreemde eend in de bijt zijn. Je kunt discriminatie een
dimensie noemen die mensen bij strafbare feiten een extra reden geeft om het te doen of
juist niet te doen, maar je kunt dat niet gewoon als volgende lettertje erbij schrijven. Het is
van een andere aard.
(De heer MBARKI: Het gaat mij niet zozeer om een extra lettertje, maar
het gaat mij om het fenomeen discriminatie. Dat is vandaag de dag echt
een ontwrichtend element in onze samenleving. Het gaat mij erom dat als
handhaving aandacht te geven. We doen ook het een en ander. We doen
bijvoorbeeld het een en ander als het gaat om de mystery quest. We gaan
nu natuurlijk ook het een en ander doen als het gaat om straatintimidatie.
Ik heb naar het lijstje gekeken en ik ben echt benieuwd naar wat de
burgemeester dan bijvoorbeeld vindt van de treiteraanpak. Is dat er eentje
die juist wel in het rijtje past? Dat lijkt me dan ook een vreemde eend in de
bijt.)
Ik zeg niet dat ze alle zestien precies hetzelfde zijn, maar ik kan ze u opnoemen
en dan hoeft u alleen maar te vragen of het helpt als ik in het rijtje van zestien ook
discriminatie opneem. Woonfraude, woonkwaliteit achterstallig onderhoud, brandveiligheid
gebouwen, energiebesparing, prostitutie en sportmassagesalons, hangjongeren,
groepsoverlast en overlast op straat. Daarbij zou ik dan nog misschien kunnen denken dat
het daar zin heeft als dimensie binnen die categorie, maar niet als een extra nummertje.
Dat is steeds mijn punt. Ik kan het lijstje afmaken. Vuurwerkoverlast, overlast scooters,
afvalproblematiek. Om hier discriminatie bij te schrijven, dan zou je hiermee volgens mij
zelfs je anti-discriminatiegezindheid tekortdoen. Kijk, het is geen afvalproblematiek, die
discriminatie. En het is geen overlast. Het is iets heel fundamenteels dat op alle vlakken
van menselijke omgang met elkaar een rol kan spelen. Ik voel het niet als iets dat helpt.
Anders zeggen mensen: maakt niet uit burgemeester, als ik het vind, dan moet jij maar
proberen het op te lossen. Dat zou ik ook nog respecteren. Maar ik heb nu mijn
argumenten gegeven om te zeggen dat ik het niet zie werken tegen discriminatie in dit
rijtje.
(De heer MBARKI: De burgemeester mag best weten. Ik vind het een
belangrijk onderwerp. En hoe we dat gemeentelijk gaan wegzetten binnen
dat plan, dan is deze motie met name een gedachtegang om te gaan
kijken in hoeverre we als gemeente een rol hierin gaan spelen. Dat doen
we ook met de mystery guests. Mijn vraag aan de burgemeester is
eigenlijk of hij dan wel bereid is om met ons als raad samen te gaan kijken
naar een manier hoe we discriminatie echt kunnen inbedden. Ik heb het
gevoel dat dat nu onvoldoende is ingebed. Dat gevoel heb ik niet alleen,
dat gevoel hebben ook organisaties die bezig zijn met discriminatie in
Amsterdam.)
Dan wil ik u om te beginnen bedanken voor de zakelijke manier waarop u mijn
zorg even oppakt. Waarom doen we nu niet zo? Ik kom voor de zomer bij u met
voorstellen om een andere registratie van discriminatie te gaan doen. Dus van allerlei
opzichten: bij de politie, bij de meldbureaus enzovoorts. Wij willen af van het
onwetenschappelijke gedoe en we willen weten op welke grond we staan. Als u mij nu
43
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
opdraagt — maar dat hoeft u niet te doen, want als u dat wilt, dan zeg ik het u heel graag
toe — dat ik daarbij meeneem dat ik bijvoorbeeld op al die zestien categorieën die er nu
zijn, kijk of ik discriminatie kan meenemen. Die dimensie gaat de gemeenteraad zeer ter
harte en ze wil dat wij met onze boa's, zo beluister ik het, alles doen wat ze kunnen doen.
Dan denk ik dat het effectiever is dan dat we discriminatie er als nummertje 17
bijschrijven. Ik rapporteer u dan terug wat we in al die zestien dingen kunnen doen aan
discriminatie. En je kunt je er al snel een beeld van maken bij overlast van hangjongeren
en groepsoverlast. Mag ik u dat toezeggen? Dat stellen we dit gewoon vast. En komen we
gaandeweg tot de conclusie dat het wel nut zou hebben — ik denk het dus niet — dan
kunnen we het altijd nog doen.
(De heer MBARKI: Ik wil de burgemeester bedanken voor deze
handreiking. Ik ben wel heel erg benieuwd of de burgemeester ook bereid
is om hierover met bijvoorbeeld het Meldpunt Discriminatie Regio
Amsterdam in gesprek te gaan. Ik denk dat objectivering van dit
onderwerp heel erg belangrijk is en dan is het ook belangrijk dat we alle
informatie die we in de stad hebben en ook de verhalen die worden
verteld, meenemen om vervolgens dit probleem, discriminatie, goed te
beleggen.
(De VOORZITTER: Voor de helderheid, wat doet u met motie 356?)
(De heer MBARKI: De handreiking vind ik oké. Als de burgemeester kan
toezeggen dat hij ook met MDRA in gesprek gaat, kan ik de motie
intrekken.)
Ik wil dat ook graag toezeggen. We willen hierover dan voor de zomer een goed
en principieel debat voeren over alles wat we kunnen doen tegen discriminatie. Dus zowel
de cijfers waarop wij ons baseren als uw voorstel om dat ook met onze boa's te doen bij
die verschillende prioriteiten. Ik zeg het graag toe.
De motie-Mbarki en Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356) ingetrokken
zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
(Mevrouw VERHEUL: Mijn interruptie ging nog wel over deze motie
voordat die was ingetrokken. Ik wil sowieso de burgemeester bedanken
voor de lenigheid en flexibiliteit waarmee u hier aan de wens van de raad
en ook van het college, zo vermoed ik, tegemoet bent gekomen. Ik
probeer nog even heel goed te begrijpen wat u zegt over dat het eigenlijk
geen nummer 17 kan worden. Kunt u misschien proberen uit te leggen
wat er fout kan gaan als we dit toch als nummer 17 hadden toegevoegd?
Waarom kunnen de boa's dit niet?)
Ik denk dat ik er goed aan doe u hierover een briefje te schrijven. Dat nemen we
mee, maar ik ga u nu alvast wel een antwoord proberen te geven. Dit staat wel voor iets.
Alle stadsdelen worden geacht op die 250 zaken te handhaven. Ze mogen zelf kiezen aan
welke ze voorrang geven. Van deze 16 hebben wij gezegd dat we ze zo belangrijk vinden
dat we vinden dat ze die moeten doen. En we kunnen ons niet voorstellen dat dat in een
stadsdeel niet nuttig zou zijn. Zo is die lijst ontstaan. Die lijst, het is een beetje van voor
mijn tijd, maar u wilt niet weten hoelang daarover is onderhandeld want dat had ook te
maken met de vrijheidsgraden die stadsdelen hadden, dus het zit allemaal in die
systemen. Het heeft te maken met de opleiding van onze boa's. Het heeft te maken met
de werkverdeling met de politie. Maar ja, er zijn zoveel verschillende dingen dat ik me
probeer af te vragen of we onze mensen helpen het gemakkelijker te maken om
44
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
discriminatie tegen te gaan of zouden we dat nu niet doen? Mijn intuïtie zegt daar heel
sterk: volgens mij nu niet zo erbij schrijven, maar kijken wat we binnen die 16 dingen met
hulp van onze boa's kunnen aanscherpen op ieder gebied. Ik denk dat het effectiever is
dan gewoon nummer 17, discriminatie, hier bij te schrijven. Daarop komen we dan terug
voor de zomer. Want het doel, dat onderschrijf ik.
Als u het goed vindt, wil ik naar de volgende motie gaan over de taxi's. Die kan ik
positief preadviseren. Ik heb even gesproken met de wethouder die over de taxi's gaat,
over het beleid, wethouder Litjens. Mede namens hem zijn we positief over deze motie.
Dan de heer Nuijens. Die had een heel belangrijk punt. Ik denk dat hij het gelijk
van de Noordermarkt heeft, wanneer hij zegt dat terugmelden net zo belangrijk is als de
klacht verhelpen. Volgens mij is dat ook echt waar. Mensen willen natuurlijk dat hun klacht
wordt verholpen, maar ze zijn realistisch genoeg dat het niet kan als het niet kan. Maar
dan willen ze dat wel uitgelegd krijgen. Dat is wat u vraagt. Ik mag het nu niet zeggen,
want wij openbaren pas volgende week de Voorjaarsnota, dus ik ga nu niet aan u
vertellen dat we in de Voorjaarsnota daarop dingen hebben bedacht. Dan zou ik echt ver
voor mijn beurt spreken. Dus dat doe ik niet. Dat doen wij absoluut niet.
Dan zoek ik nog even de laatste motie. Mevrouw Verheul, over het punt van
discriminatie hebben wij het gehad. Ik wil even onderschrijven wat mevrouw Verheul zei.
Je moet ook niet te veel prioriteiten hebben. Deze lijst moet je soms echt als een leeuw
verdedigen, want in een vergadering met stadsdelen komt men soms wel met acht dingen
erbij waarvan iedereen denkt dat het dan wel een voordeel zal hebben maar waarbij ik
dan zeg dat we ook stedelijke prioriteit hebben. Het kan ook zijn dat men dan aan
financiën denkt of andere zaken. Maar wil je onderscheidend zijn en mensen belonen die
met die zestien bezig zijn, dan moet je dat ook wel. Dan moet je die zestien ook voorrang
geven in de stedelijke aanpak. Ik ben het erg met u eens om niet te veel prioriteiten te
stellen. Dan word je ook nergens trots op als je alles voor slechts 70% of 80% doet.
Mevrouw Ruigrok heeft gevraagd om iets wat al is toegezegd en ik herhaal dat ik
dat dan ook zal doen. Het is er bij ingeschoten, maar dat kan te maken hebben met het
gegeven dat ik niet bij de commissie was. Ik zeg u nu het inzicht toe in die 2 miljoen euro
extra over het afgelopen jaar en ook informatie over bonus/malus en de
gedragsbeïnvloeding waarover u positief sprak net zoals anderen trouwens. Ik geloof heel
erg in bonus/malus. Het was ooit de VVD die mij zo’n beetje op dat spoor bracht zeven
jaar geleden met de vraag of het nu logisch was dat mensen in het kader van een Bibob
telkens opnieuw door die screening moeten waar ze, als ze heel grote bedrijven hebben
of als ze heel grote woningbouwcorporaties zijn, vorig jaar al een of twee keer doorheen
zijn gegaan. Die manier van denken hebben we nu bij de horecavergunningen, in de
prostitutie, met taxivergunningen. Bonus/malus, op een gegeven moment moet alles
ervan doordrenkt zijn, want het is gewoon wat wij thuis ook doen. Goed gedrag belonen
en slecht gedrag sanctioneren. Er is helemaal niets tegen om dat als gemeente te doen.
Dat is de beste manier om gedrag te beïnvloeden.
Mijnheer Van Lammeren. Er is een campagne, een landelijke campagne, vertelde
wethouder Ivens mij. Daaraan wordt stedelijk uitvoering gegeven en in die campagne
zouden wij aandacht kunnen geven aan het probleem waarvoor u extra aandacht wilt. Dus
dat wordt dan niet een aparte campagne, maar u krijgt het in het kader van die campagne.
Dat is u namens het college nu toegezegd. Dan is er nog uw motie om het oppakken van
dierenwelzijn te evalueren. Ik denk dat ik weet waar die motie vandaan komt, want
volgens mij discussiëren we al zes jaar over wat toen de dierenpolitie werd genoemd. De
caviapolitie. Dat is een heftige discussie geweest tussen sommige mensen in Den Haag
en sommige mensen in Amsterdam. Tussen ons zij vrede, want ik ga de motie positief
45
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
preadviseren. We gaan administreren hoe we dat met onze apparaten kunnen doen. Het
is geen stap op weg naar dierenpolitie, maar het is wel om te zien of we het goed doen.
Daarop heeft u dan recht en dan spreken we volgend jaar zomer over de cijfers en dan
kunnen we zien of we het goed doen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik constateer dat we gaan stemmen. Zijn er leden met een
stemverklaring? Dat is niet het geval.
Aan de orde is de stemming over de motie Mbarki, Boldewijn en Ernsting
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 357).
De motie-Mbarki, Boldewijn en Ernsting (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Mbarki, Boldewijn en Ernsting
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 357) is aangenomen met algemene stemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 358).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 358) is aangenomen met algemene stemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 359).
De motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 359) is aangenomen met algemene stemmen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit vermeld onder nr. 324 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
10
Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 325)
46
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Verheul.
Mevrouw VERHEUL: Camera's invoeren is niet moeilijk. Afschaffen wel. D66 is
blij dat bij onze Amsterdamse afweging over deze landelijke proef heel kritisch is gekeken
en ook lokale afwegingen zijn gemaakt. Een voorbeeld dat wij hoorden in de commissie
en waarbij wij echt denken, goed dat Amsterdam daar zo scherp op is, is dat in
tegenstelling tot elders in het land politieagenten hier niet met die bodycams zelf kunnen
bepalen of ze aan het einde van de dienst de beelden wissen. Alle beelden worden
automatisch gedownload. Wij vinden dat echt een significante verbetering ten opzichte
van die landelijke proef. Mijn partij houdt van experimenteren, maar alleen als je weet wat
je daarmee kunt onderzoeken en als je weet wanneer je een experiment een succes ZOU
vinden. We vinden het daarom ingewikkeld dat de gemeente en de politie bij deze pilot
verschillende doelen lijken na te streven. De een stelt dat het doel is de werkelijke
veiligheid te verbeteren en te onderzoeken of dat met deze pilot kan, terwijl de ander stelt
dat het gaat om het gevoel van veiligheid bij de politieagenten. Allebei kunnen dat
legitieme redenen zijn, maar het is best wel belangrijk te bepalen wanneer je iets dan een
succes vindt. Dat is voor ons onvoldoende duidelijk in de opzet zoals die er nu ligt. Het
voorbeeld dat mijn collega Peters gaf in de commissie is ook bij mij blijven hangen. Dat
ging over de agent die probeert een vertrouwensrelatie op te bouwen met mensen om
hem heen. Is die er dan mee geholpen als er een camera op zijn kleren hangt? Dat zijn
allemaal vragen en daarover zal die pilot dan op een gegeven moment meer duidelijkheid
moeten bieden. Het toont voor mij echter ook aan dat we heel zorgvuldig moeten
vaststellen onder welke voorwaarden we voor deze pilot opnieuw een proeftuin voor de
Nationale Politie willen zijn. Van mijn partij is ook bekend dat wij vanuit het oogpunt van
privacy een kritische grondhouding hebben als er meer dan honderd camera’s kriskras
door de stad worden gestuurd. Ik dien daarom een motie in. Niet om de proef tegen te
houden, maar vooral om duidelijkheid te scheppen over de vraag onder welke
voorwaarden er in Amsterdam wat ons betreft een pilot kan plaatsvinden met bodycams
van de politie.
(Mevrouw POOT: Ik sloeg even aan op de woorden honderd camera’s in
de stad. Het zal u niet verwonderen. Wij hadden het de vorige keer
namelijk al over het feit dat de hele stad vol hangt met camera’s om de
milieuzone van uw wethouder te handhaven. Dat vindt u wel prima. Maar
waarom vindt u het dan niet prima om camera’s aan de politie te geven
om hun eigen veiligheid te waarborgen?)
D66 maakt voor iedere plaatsing van een camera een zorgvuldige afweging. U
heeft het nu over camera’s die alleen kentekens registreren en dan ook nog eens alleen
kentekens op het moment dat er een overtreding wordt gemaakt. Als er geen sprake is
van een overtreding, worden die beelden onmiddellijk gewist en dan is er ook geen sprake
van omstanders die ongewenst worden gefilmd. Dat is wat ons betreft een veel
positievere methode als het om privacy gaat dan die bodycams waarover we het nu
hebben. Per geval maken wij een afweging.
(Mevrouw POOT: Ik wil mevrouw Verheul graag vragen hoe zij denkt dat
de bekeuring die wordt gegeven als je de stad niet in mag, bij de
desbetreffende chauffeur komt. Namelijk niet doordat er iemand gaat
zeggen: goh, van wie is deze auto? Ik kan u vertellen, daarvoor worden
hele databases van de RDW doorzocht. Waarom vindt u dat nu geen
schending van de privacy en camera’s voor onze politie voor de veiligheid
nu wel?)
47
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Die bekeuring op basis van het camerabeeld wordt inderdaad verstrekt aan de
eigenaar van het kenteken. Het is heel duidelijk wie dat is. In die zin is het inderdaad een
inbreuk op de privacy, maar wel met een 100% handhavingsscore wat dat betreft. En dat
maakt het voor ons in dit geval een veel effectievere methode dan dat we wellicht van de
bodycams gaan krijgen. Nogmaals, wij zijn niet tegen die bodycams, maar wij weten nu
nog niet of de voordelen van die bodycams — gewoon omdat het nog te weinig is
onderzocht — opwegen tegen de nadelen die wij ook zien. Dat wachten wij graag af.
(Mevrouw POOT: Omdat ik hoor van mevrouw Verheul dat de overheid
dus wel iemand mag filmen en fotograferen als het gaat om een
overtreding op de milieuzone, maar niet als het gaat om de veiligheid van
de politie, dan wil ik haar vragen of ze dat nu fair vindt tegenover de politie
die dag en nacht voor onze veiligheid bezig is en dit instrument gebruikt
voor haar eigen maar ook voor uw veiligheid.)
Mag ik mevrouw Poot een vraag terugstellen? Op welk moment heeft u mij horen
zeggen dat we tegen deze bodycams zijn en dat wij geen mogelijkheden zien om dit te
onderzoeken?
(De VOORZITTER: Dat kan mevrouw Poot in haar eigen termijn
beantwoorden.)
(De heer BOOMSMA: Nog even ter verduidelijking, want mevrouw
Verheul zegt te willen weten wanneer de proef een succes is. Dat is voor
haar dan precies het criterium?)
Ik heb aangegeven dat zowel de doelstelling om de objectieve veiligheid, dus het
daadwerkelijk verminderen van het aantal incidenten door middel van de inzet van die
bodycams een reden kan vormen om door te gaan met die bodycams, maar ik denk dat
we het dan met elkaar zorgvuldig moeten hebben over hoeveel dat dan minder moet zijn
of hoe vaak dat dan minder moet zijn. Daarover hebben wij nu veel te weinig informatie.
Tegelijkertijd kan ook het vergroten van het veiligheidsgevoel van de politie een reden
zijn. Dan wil ik alleen wel duidelijker inzicht in hoe het precies zit met dat veiligheidsgevoel
en of nu daadwerkelijk een bodycam daarbij helpt of dat er andere omstandigheden zijn
waardoor we dat veiligheidsgevoel kunnen verbeteren. Ik denk dat we daarover een
zorgvuldige discussie met elkaar moeten voeren en daarom dien ik een motie in. Daarin
staat duidelijk dat we daarover nog graag een gesprek willen voeren, welke resultaten we
willen behalen en dat we dan pas met een dergelijke pilot aan de gang gaan.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
51° Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams
bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te bepalen welk doel doorslaggevend is voor de bereidwilligheid van de
gemeente om mee te werken aan volgende pilots, onderzoeken of een
definitieve werkwijze om bodycams bij de politie in te zetten;
- inzichtelijk te maken welke resultaten met deze pilot minimaal dienen te
worden behaald om te kunnen concluderen dat het doorslaggevende doel
voldoende is bereikt;
- de doelstelling en te behalen resultaten te verantwoorden met
wetenschappelijk onderzoek;
48
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
-___de doelen en resultaten die minimaal moeten worden gehaald te bespreken
met de raad en daarvoor niet met de pilot te starten.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mbarki.
De heer MBARKI: Als het gaat om het debat over het plaatsen van camera’s, dan
is het helder dat wij er als partij niet ideologisch in staan, maar steeds een logische
benadering proberen te voeren op dit onderwerp. Dat geldt ook voor deze. Ik was redelijk
kritisch gedurende de commissie met name over het aspect dat deze camera’s in deze
pilot zodanig gaan worden gebruikt, dat de politieagent zelf bepaalt wanneer hij of zij de
camera's gaat aanzetten. Dat kan een spannende worden. Dat kan namelijk iets doen met
de legitimiteit van de politie op het moment dat je een klacht hebt en als je dan te horen
krijgt aan de balie dat daarvan toevallig geen opnamen zijn gemaakt. Ik moet u zeggen
dat de korpschef hierop een heel mooi antwoord had. Dat heeft mij er ook van overtuigd
om dit gewoon aan te gaan. De korpschef heeft namelijk gezegd dat legitimiteit ongeacht
wat we doen, altijd een belangrijk iets is wat je alle politieagenten meegeeft of ze nu met
bodycams aan de slag gaan of er een proces-verbaal uitdelen. In dat kader zou ik willen
zeggen dat ik heel erg benieuwd ben naar de uitkomsten van de pilot. We hebben zelf ook
een gemeentelijke pilot gedraaid met de handhavers. Die gaan we wellicht opnieuw doen.
Daarover ben ik nog steeds redelijk kritisch, maar we kijken er toch op een manier naar
zodat die ook iets bijdraagt. Dus voor nu, de criteria zijn wat mij betreft helder. En nu een
mooi rapport.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik zal het buitengewoon kort houden. Ik voel best
mee met de kritische opmerkingen die mevrouw Verheul heeft gemaakt die toch wat
kritische noten plaatst bij de bodycams. Het is wat de fractie van GroenLinks betreft
helemaal niet wenselijk dat we die pilot gaan doen. Maar wij gaan er niet over. De
burgemeester gaat daarover en uiteindelijk gaat de minister erover. De burgemeester
gaat over bepaalde elementen. Dus wij verzoeken de burgemeester per motie of hij de
minister wil aangeven dat hij niet wil deelnemen aan deze pilot.
(Mevrouw POOT: Ook daarover hebben wij al kort van gedachten
gewisseld in de commissie. Er worden tegenwoordig eigenlijk door
iedereen filmpjes gemaakt en gepost en ook vaak van incidenten en ook
vaak van incidenten waarbij de politie betrokken is. Dikwijls is dat maar
één kant van het verhaal. Het is toch juist heel goed om politieagenten
juist vanaf het begin van een gebeurtenis ook een incident te laten filmen
om zo ook de andere kant van vaak door vrijwilligers of omstanders
geposte filmpjes te laten zien?)
Ik zou in zijn algemeenheid heel terughoudend willen zijn om je zo maar te
verlaten op filmpjes, want filmpjes kunnen worden bewerkt. Daarin kan geknipt worden.
Ze hoeven niet altijd een precies beeld te geven. Maar dat vind ik echt nog wel iets anders
of een omstander een filmpje maakt of de overheid. Laten we zeggen toch een
staatsorgaan, wat de politie nu eenmaal is. Dat vind ik echt nog wel wat anders dan een
omstander. Ik vind het doel van deze pilot onvoldoende onderbouwd. De heer Mbarki had
het al over wanneer nu aanzetten of niet, maar dat is niet ons grootste bezwaar. Wij
49
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
vinden het van geen toegevoegde waarde op dit moment dat deze vorm van
cameratoezicht, lichamelijk cameratoezicht, wordt ingevoerd. Dat vinden wij onwenselijk.
(Mevrouw POOT: Dat kan natuurlijk zeker zo zijn, maar ik merk ook bij u
in debatten, zeker in die van een aantal maanden geleden als het ging
over demonstraties, over rellen, dat ook u zich verlaat op signalen en
filmpjes van anderen dan de politie. Dan verwacht ik ook van u in de
toekomst gezien uw woorden nu dat u dat niet meer zult doen.)
Nu kan ik me niet herinneren dat ik dat heb gedaan, dus misschien kunt u mij
straks nog even aanwijzen waarop ik mij dan heb gebaseerd. Ik herhaal nog maar eens
dat ik vind dat je daarmee buitengewoon terughoudend moet zijn. Dat neemt niet weg dat
er wel degelijk een verschil is of iemand in de openbare ruimte iets filmt of dat de politie
dat doet. Ik vind dat echt wel een wereld van verschil. Maar het is helemaal niet gek om
ook nog eens een keer door mevrouw Poot bij de les te worden gehouden. Dank
daarvoor.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
52° Motie van het raadslid de heer Groot Wassink (GroenLinks) inzake de
pilot bodycams bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362)
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
- er bij de minister op aan te dringen geen pilot met bodycams bij de Politie
Amsterdam te starten.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Privacy is een groot goed en eigenlijk een non-
existing onderwerp in Nederland, want zoveel privacy hebben we helaas niet meer in dit
land. De Partij voor de Dieren is altijd zeer kritisch als het komt op cameratoezicht en
zeker in de openbare ruimte. De bodycams vallen natuurlijk onder een soort van
cameratoezicht. Toch is er een essentieel en fundamenteel verschil met een camera in de
openbare ruimte. Op het moment dat ik met een politieagent in contact ben en in gesprek
ben, weet ik dat ik op dat moment gefilmd kan worden als hij een bodycam heeft. Ik zie
dan een agent staan en ik heb daarmee dan een gesprek of whatever. Cameratoezicht in
de openbare ruimte is een heel ander verhaal. De film wordt opgeslagen en wordt
misschien bewerkt. Je weet niet wie ernaar kijkt. Dus in principe ben ik helemaal niet
tegen de bodycams om daarmee een pilot te starten. Wel maak ik mij zorgen over de
doelstelling, de meetbaarheid, de efficiëntie en de voor- en nadelen. Dus ik sluit mij aan
bij de woorden van D66. Want ik wil wel weten waarom wij dit inzetten. Wat moeten we
dan bereiken en hoe gaan we dit evalueren? Dat er beelden worden opgenomen in de
openbare ruimte omdat agenten vaak worden lastiggevallen met camera's en jongeren
met mobiele telefoons, dat hoort bij hun werk. Maar op het moment dat jij in gesprek bent
met een agent, weet je ook dat jij kunt worden gefilmd. Maar ik maak mij ook zorgen over
wanneer de bodycam wordt aangezet, of die beelden kunnen worden bewerkt. En weten
we zeker dat er daadwerkelijk geen beelden zijn, wanneer wordt gezegd dat er geen
beelden zijn? En dat dan niet de bewijsvoering eventueel alleen maar ten gunste van de
politie naar voren zou komen? Derhalve: steun voor de motie van D66. Ik denk dat we
50
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
veel beter en veel duidelijker moeten hebben wat we willen bereiken en dat we dat hier
nog een keer moeten bespreken alvorens wij ons achter de pilot kunnen scharen.
Nogmaals, geen principieel tegenstander.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Wij hebben het inderdaad al herhaaldelijk over privacy
gehad en ik vind dat hier niet echt sprake is van grote aantasting van de privacy om de
redenen die de heer Van Lammeren ook al aangaf. Mensen zijn in contact getreden met
de politie; je bent al in de openbare ruimte. Ik vind het ook belangrijk dat die beelden in
principe niet openbaar zijn. Ze worden gebruikt om te kijken wat er is gebeurd als daartoe
echt aanleiding is. Ik denk dat dat een zeer minimale of anders geen enkele aantasting is
van de privacy. En ik denk dat de mogelijke opbrengst wel buitengewoon veelbelovend is.
Minder klachten tegen de politie, minder geweld tegen de politie. En er zijn ook signalen
dat het kan leiden tot eventueel minder geweld door de politie. Die doelstellingen vinden
wij zeer nastrevenswaardig en in die zin lijkt het mij volstrekt helder dat het heel
verstandig is daarvoor een pilot te doen om te kijken of we dat kunnen binnenhalen. In die
zin zie ik ook niet zozeer de toegevoegde waarde van de motie van D66. Laten we
gewoon aan de slag gaan met die pilot en laten we kijken wat die oplevert. Dan kunnen
we daarover vervolgens alsnog gaan praten en eventueel op dat moment gaan kijken of
we het wel of niet willen doorzetten. Maar laten we nu in ieder geval van start gaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: De laatste tijd zien we dat het werk van de politie onder druk
staat. Enerzijds doordat er een toenemend aantal geweldsincidenten tegen de politie is,
anderzijds ook omdat er steeds vaker mensen zijn die vraagtekens zetten bij het werk en
bij het optreden van de politie. Dat is ook de reden waarom wij over deze pilot heel
enthousiast zijn, die wat ons betreft niet eens een pilot had hoeven zijn. Wij denken dat
juist deze twee zaken met een pilot of met een bodycam voorkomen kunnen worden. Wij
denken dat het gaat helpen in de geweldsincidenten tegen de politie en dat vinden wij
ontzettend belangrijk. Maar we denken ook dat het gaat helpen, en daarover had ik al
even het debatje met de heer Groot Wassink, om transparantie te brengen in het
politiewerk. Daarmee hopen wij ook dat het aantal klachten tegen de politie zal gaan
dalen. Het aantal klachten dat wij verontrustend vinden. Nogmaals, wij zijn groot
voorstander van deze pilot en wij hebben geen behoefte aan een motie van D66 op dit
gebied.
De VOORZITTER geeft het woord aan de burgemeester voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op de moties.
Burgemeester VAN DER LAAN: Ik doe het in de volgorde van de sprekers en ik
begin dus bij mevrouw Verheul. Ik ben heel blij dat zij zegt dat zij dit experiment, deze
pilot, wel ziet zitten. En ik ga in op de zorgen die zij daarbij heeft. Ik zeg eerst even in het
algemeen dat het natuurlijk fijn is dat het hier gaat om beelden die zeker niet openbaar
zijn, maar wel kunnen worden gebruikt zodra er problemen zijn en dan kunnen worden
gebruikt in zowel het voordeel van de burgers als van de politie zelf. Ik weet dat ik een
paar jaar geleden voor het eerst werd geconfronteerd met, ik dacht, in Amsterdam-West
een aantal bodycams dat al gebruikt werd. De drive van de politie om dat te doen, was dat
51
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
er vaak beelden op internet kwamen die, zoals iemand daarstraks al zei, werden
aangezet op het moment dat er een bepaalde escalatie was ontstaan. Dat was dan de
reden om je ermee te gaan bemoeien en je telefoon aan te zetten. Heel nuttig, want
beelden spreken vaak de waarheid als je ze voorzichtig hanteert. Ze gaven wel vaak
informatie, maar niet over de aanleiding. Het verhaal kan nu dus wat evenwichtiger en
genuanceerder worden. Ik geloof dat die camera’s zelfs dertig seconden teruggaan en
dan krijg je ook de aanleiding te zien als ze worden aangezet. Dat maakt dat burger en
agent weten dat we achteraf kunnen meekijken. De eerste vroege cijfers lieten zien dat
dat een heel positief effect had op het aantal incidenten. Dat liep ontzettend terug. Dit was
voordat het werd onderzocht, voor de pilot. Ik herinner me dat er sprake was van vijf van
die bodycams en dat de indruk van de politie was dat het meer dan de helft van de
klachten scheelde, dat er veel minder geweld was aan de kant van de burgers, maar
ongetwijfeld, zo moest ze toegeven, ook van de kant van de politie die inmers ook weet
dat ze wordt gefilmd. Het mag dus echt een instrument van de-escalatie worden
genoemd. Ik vind het terecht wat mevrouw Verheul zegt en ik had ook liever meer gelezen
over wat er allemaal al wetenschappelijk al wordt neergezet om dat straks te kunnen
concluderen, bijvoorbeeld over wat je wilt bereiken enzovoort. Ik maak nog een algemene
opmerking. ledereen weet hier ook dat het niet een ding is van de gemeente, maar dat dit
iets is van het beheer van de politie en dat het dus onder de minister valt. We mogen er
echter wel iets van vinden. En dat zitten we hier te bepalen. Ik heb een hoofdcommissaris
die in nauwe verbinding wil staan met de Amsterdammers en zeker met de
gemeenteraad. Wat wij hier nu bespreken, komt via hem ook weer door bij de minister. Ik
kan er zelf ook op letten. Maar hij voelt zichzelf gehouden om uw zorgen serieus te
nemen. Dus als u, mevrouw Verheul, het heeft over of het nu gaat om die veiligheid in de
werkelijkheid of het subjectieve gevoel, dan is dat iets waarover ik wil praten met hem. Ik
weet overigens niet precies wat u dan vindt. Maar als wij veiligheid bespreken, hebben we
het altijd over subjectief en objectief. Het is een beetje een gekunsteld onderscheid maar
ik vind het allebei relevant. Ik vind het ook fijn als Amsterdammers zich veilig voelen. Ik
hoor niet bij die regenten die zeggen dat je je nu veilig moet voelen, want uit de objectieve
cijfers blijkt dat het zo is. Ik vind het ook relevant dat mensen zich daadwerkelijk veilig
voelen. En dat idee heb ik eigenlijk ook ten opzichte van de agent. Als het helpt het
veiligheidsgevoel van de agent te verhogen, vind ik dat ook een positieve waarde. Ik weet
niet of u dat ook vindt. Ik denk dat u dat ook vindt, maar dat het er u meer om gaat dat je
het helder moet opschrijven. Als u dat ook vindt, dan zal ik het punt markeren als iets
waarover je van tevoren duidelijkheid wilt geven. Ik zou het liefst hebben gehad dat we
zouden kunnen zeggen: stop met de landelijke pilot en wacht even totdat alles klaar is.
Ook dit. Maar het is gepland om half mei te beginnen, heb ik begrepen. De laatste zin in
uw motie luidt: niet te starten met de pilot voordat is vastgelegd welke doelen en
resultaten moeten worden behaald. Dat wordt dus een beetje ingewikkeld als het al in half
mei gepland is om te starten. Ik wil mij niet tegen uw motie als zodanig verzetten. U mag
de motie aannemen en ik hoop dat u dan zegt dat we ons best doen dat zo vroeg mogelijk
klaar te hebben. Dan kunnen we het oplossen, maar anders zou ik moeten zeggen dat ik
niet weet of dat kan.
(Mevrouw VERHEUL: Ik hoor u goed. Ik ben bereid de voorwaarden voor
die pilot aan te passen. Ik zou wel graag de voorwaarden voor die pilot
alsnog in de raad willen bespreken. Dat hoeft dan niet per se voor de start
van de proef, maar ik begin u een beetje te leren kennen en ik had ook al
een beetje een vermoeden waar dit debat naartoe zou gaan. Dus ik heb
nog een tekstvoorstel voor een aangepaste laatste bullet.)
52
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Als u bedoelt te zeggen dat ik graag over teksten praat, waarover we geen
misverstand krijgen, dan kent u mij thans volledig.
(Mevrouw VERHEUL: Ik wil in ieder geval niet zeggen dat ik u zo
langzamerhand kan voorspellen, maar ik bedoel te zeggen dat ik er vooral
goed over heb nagedacht en wat het maximale is wat ik hieruit kan halen.
Ik ga een poging doen voordat het nog erger wordt.)
(De VOORZITTER: Als u allemaal meeluistert, dan kunnen we
waarschijnlijk voorkomen dat we de wijziging moeten printen.)
(Mevrouw VERHEUL: De laatste bullet wordt dan: de doelen en resultaten
die minimaal moeten worden gehaald, te bespreken met de raad en als
die niet worden behaald, het verzoek te doen aan de landelijke politici — of
het moet Nationale Politie zijn, denk ik — om Amsterdam bij een
vervolgproef geen proeftuin meer te laten zijn.)
De motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
53° Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams
bij de Politie Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te bepalen welk doel doorslaggevend is voor de bereidwilligheid van de
gemeente om mee te werken aan volgende pilots, onderzoeken of een
definitieve werkwijze om bodycams bij de politie in te zetten;
- inzichtelijk te maken welke resultaten met deze pilot minimaal dienen te
worden behaald om te kunnen concluderen dat het doorslaggevende doel
voldoende is bereikt;
- de doelstelling en te behalen resultaten te verantwoorden met
wetenschappelijk onderzoek;
-_ de doelen en resultaten die minimaal moeten worden gehaald, te bespreken
met de raad en als die niet worden behaald, het verzoek te doen aan de
Nationale Politie om Amsterdam bij een vervolgproef geen proeftuin meer te
laten zijn.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Burgemeester VAN DER LAAN: U bedoelt met een vervolgproef een eventuele
vervolgproef Amsterdam geen proeftuin meer te laten zijn? Maar ik ken u ook. We moeten
heel precies zijn. Stel nu dat er fantastische resultaten worden behaald in de proef, maar
net niet wat wij zouden willen zien, is het dan niet een beetje gevaarlijk om al op voorhand
…? Wat sta ik nu te zeuren. Ik begin mezelf ook te kennen. Ik vind het wel reëel, maar dan
krijgen we misschien een stevig gesprek over waar dan die lat moet liggen. Ik zou deze
situatie niet snel willen laten intreden. Als het gunstig is, is het gunstig en dan moeten we
er vooral mee doorgaan. Is het akkoord dat we uw tekst hanteren, maar dat u accepteert
dat we daar dan wel een stevig gesprek over krijgen? Oké. Dan ben ik blij met de
soepelheid om dat te doen. Het zou anders vervelend zijn, maar nu kunnen we iets
meegeven. Dus dat is dan het positieve preadvies op de motie 361.
53
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Ik was het eens met alles wat de heer Mbarki zei. Dat vraagt geen nadere
besluitvorming.
De heer Groot Wassink heeft een motie waarin hij het college opdraagt er bij de
minister op aan te dringen geen pilot met bodycams bij de Amsterdamse politie te starten.
Ik ontraad deze motie. Ik weet niet hoe voorspelbaar dat was.
En de heer Van Lammeren is geen principieel tegenstander van deze pilot, maar
hij sloot zich aan bij de woorden van mevrouw Verheul. Ik hoop nu nog steeds. En ik hoop
dat we het kunnen gaan doen. Ik wil nog een ding aan u zeggen. We hebben wel eens
eerder een stevige woordenwisseling gehad over bewaartermijnen van camerabeelden. Ik
ben van plan om te proberen met het oog op de komende verkiezingen waar iedereen
weer zijn programma’s opstelt en daarover verantwoording aflegt, een keer een avond te
besteden aan camerabeelden. Gewoon heel vrij te kijken hoe wij de prachtige waarde van
privacy en de prachtige waarde van in ieder geval in sommige omstandigheden van het
onszelf faciliteren om boeven te vangen, hoe wij die met elkaar in een modern jasje
kunnen gieten. Mij stoort het wel eens dat we lijken op te splitsen in twee kampen van zij
die voor de privacy zijn en zij die voor de veiligheid zijn, terwijl we volgens mij met zijn
allen voor de privacy én voor de veiligheid zijn. In ieder geval moet die balans gevonden
kunnen worden. Dus ik ga u dan filmpjes laten zien en ik ga u ook vragen vanuit de
juridische kant, de mensenrechtenkant en vanuit de politionele kant met mensen daarover
aan de slag te gaan. De vraag die u dan altijd stelt, want u bent ook voorspelbaar, is
wanneer ik dat dan doe. Ik denk dat we dat heel goed moeten voorbereiden en dat dat
kort na het zomerreces zou moeten plaatsvinden. En dan met de uitnodiging van in ieder
geval de commissie Algemene Zaken, maar waarom ook niet breder zodat andere
raadsleden zich daarin ook kunnen verdiepen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik constateer dat we kunnen gaan stemmen. Het woord is aan
de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik zou willen verzoeken mijn motie eerst in stemming
te brengen, omdat die iets verder strekkend is.
De VOORZITTER: Daar kan ik me in vinden. Zijn er leden met een
stemverklaring?
De heer VAN LAMMEREN (stemverklaring): Ik was niet van plan de motie van
GroenLinks te steunen aangezien ik geen principieel tegenstander ben. Maar nu de motie
van D66 zo is veranderd dat we achteraf de doelstellingen gaan vaststellen, ja, dan ben ik
toch genoodzaakt nu voor de motie van GroenLinks te stemmen.
De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Ik was wel van plan voor de motie
van GroenLinks te stemmen en ook voor de motie van D66, maar met de wijziging die nu
is aangebracht, ga ik er niet meer voor zijn.
Aan de orde is de stemming over de motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 362).
54
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
De motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 362) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr.
361).
De motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr. 361) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Verheul (Gemeenteblad afd. 1, nr.
361) is aangenomen met de stemmen van de PvdA, de SP en D66 voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 325 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21
Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge,
Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 319)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig.
De heer VAN DANTZIG: D66 vindt dat iedereen ongeacht zijn of haar
portemonnee de keuze moet kunnen maken of hij klein of groot wil wonen. Dat heet
namelijk keuzevrijheid. De maatregel die nu voor ons ligt, ontneemt mensen die
keuzevrijheid. Middeninkomens boven de 44.000 euro worden met dit voorstel uitgesloten
van de mogelijkheid om klein te wonen, omdat woningen onder de 40 m? straks standaard
in het gereguleerde segment zulen vallen. In dat gereguleerde segment mogen
middeninkomens niet wonen, zeker niet als de wethouder straks zijn zin krijgt bij de
Woonagenda 2025 en je boven de 35.000 euro per jaar — en dat is echt geen
godsvermogen, zeg ik nog maar een keer — niet mag huren in een particuliere sociale
huurwoning. Wat ook gek is, is dat dat nu precies de verdediging van de wethouder was
op de kritiek van D66. De wethouder zei dat we dat anders moesten zien. Tot 44.000 euro
per jaar mag je namelijk gewoon huren in een particuliere sociale woning. Dus D66 moest
ook niet overdrijven. Maar de vraag rijst dan toch of de wethouder toen al niet
voornemens was de inkomenseisen aan te passen. Of is dat echt daarna pas bedacht?
En als die inkomenseis wordt aangepast, hoe kijkt de wethouder dan precies aan tegen
uitsluiting van middeninkomens van klein wonen? Volgens D66 is het niet aan de
gemeente om zwaaiend met het vingertje te zeggen dat jij groot moet wonen of jij niet
klein mag wonen. Toch is dat precies wat de wethouder hier doet. Ik houd even in,
voorzitter.
(De heer NUIJENS: Ik moet wel lachen, want volgens mij beschuldigt de
heer Van Dantzig onze wethouder net tussen neus en lippen door van het
verkeerd informeren van de raad dan wel het in ieder geval enigszins
55
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
oneigenlijk handelen richting de raad. Wat bedoelt de heer Van Dantzig
precies met gas terugnemen?)
Daarmee bedoelde ik dat ik even ophield met praten zodat u de vraag kon stellen.
(De heer NUIJENS: Van inhouden was verder weinig sprake.)
Wat ik wilde zeggen, is, als de wethouder uit en te na betoogt dat
middeninkomens ook in zo’n kleine woning mogen wonen, omdat de inkomensgrens toch
44.000 euro is en er komt twee weken later een plan uit waarin dezelfde wethouder
voorstelt het terug te brengen naar 35.000 euro, hoe hij die uitspraak nu weegt. Dat is
dan, denk ik, anders. Dat lijkt me logisch want de situatie is veranderd.
(De heer FLENTGE: Laten we dit even laten passeren en laten we het
over de inhoud hebben. Hoe kan het toch dat D66, een partij die altijd
zegt op te komen voor de middenklasse en voor de middenhuur — en ik
geloof dat — hoe kan het dat die partij nu als het gaat om een maatregel
van minister Blok die kan leiden tot bizarre prijsstijgingen, opeens de
middenklasse volledig de rug toekeert en eigenlijk een hele dikke
middenvinger naar ze opsteekt?)
Het is wel grappig, want ik had hierover ook een opmerking met een vingertje.
Daar kom ik zo op. Waarom het gaat, mijnheer Flentge, is of je straks in zo’n woning mag
wonen. Wat het college nu voorstelt, is klip en klaar. Daar staat: Onder de 40 m? worden
alle woningen in Amsterdam, mind you, alle, overal, waar die ook staan, een sociale
woning. De reden waarom ik daartegen ageer, is dat je daarin als middeninkomen niet
mag wonen. Wat zegt de wethouder dan? En daar komt dan dat vingertje.
Middeninkomens moeten groter dan 40 m? wonen. Nu is het zo in de markt van
Amsterdam dat dat betekent dat dat in hele grote gebieden niet kan binnen de ring. Dan
sluit je mensen uit van wonen op plekken. En er zijn ook middeninkomens, ja, die zijn er
mijnheer Flentge, die het helemaal niet nodig hebben om zo groot te wonen. Er zijn
mensen die zeggen: weet u, zo'n keuken, ik maak gebruik van de voorziening om
beneden in mijn pand te eten. Er zijn mensen die zeggen: weet u, stofzuigen heb ik niet
nodig, ik werk tot laat, ik ben blij dat het maar 18 m? is. En er zijn mensen die gewoon
denken: weet je, een kleine woning op een mooie plek, dat is prima. Ik wil iedereen die
eerlijke kans gunnen, dus ook middeninkomens.
(De heer FLENTGE: U maakt een karikatuur van uzelf, mijnheer Van
Dantzig. U probeert keuzevrijheid van iemand in Amsterdam terug te
brengen tot wel of niet stofzuigen. Het gaat er hier niet om of iemand dat
wil doen, stofzuigen of niet, het gaat om de betaalbaarheid. Is het
betaalbaar, ja of nee? Bent u dat met mij eens? Woningen die beschermd
zijn tot 710 euro, als u die helemaal loslaat en dan misschien wilt laten
doorstijgen in de gekte van de markt nu, naar 1200, 1300, 1400 euro, zie
voorbeeld Noord Orleans, dan hebben we het over een enorme
prijsstijging. Mijnheer Van Dantzig, u helpt de middenklasse niet. U jaagt
ze de stad uit.)
(De VOORZITTER: Mijnheer Van Dantzig, doet u dat en zo ja, waarom?)
Volgens mij heb je geen klap aan een betaalbare woning als je er niet mag
wonen. Je hebt helemaal niets aan huurbescherming als je de woning niet eens kan
huren. Wij hoeven de middenklasse de stad niet uit te jagen. Met het voorstel van de
wethouder, de uitwerking van uw motie, komt de middenklasse de stad überhaupt niet
meer in.
(De heer FLENTGE: Even voor uw informatie, mijnheer Van Dantzig,
particuliere sociale huurwoningen, daarop kunnen mensen tot
56
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
44.000 euro aanspraak maken. Daarin zit dus uw middenklasse, mijnheer
Van Dantzig. U houdt een heel pleidooi voor mensen die nog eens een
keer boven die grens zitten. Ik zeg maar even de hogere middenklasse.
Die wilt u beschermen en u wilt een hele grote broek aantrekken. Maar de
mensen die in de lage middenklasse zitten of misschien een kleinere
portemonnee hebben, die laat u volledig in de steek. Sinds wanneer bent
u eigenlijk een VVD'er in vermomming geworden?)
Ik had de intentie mij vanmorgen als D66'er te vermommen. Wie is de ware
D66'er? Wat zal ik hier nu op zeggen? Laat ik beginnen met te zeggen dat de heer
Flentge niet goed heeft geluisterd. Ik zeg juist net dat de eis van 44.000 euro naar
beneden wordt gebracht naar 35.000 euro. Dat stelt de SP-wethouder voor. Ik ben blij dat
ik een beetje draagvlak voel om dat in ieder geval uit de Woonagenda te amenderen. De
volgende vraag is die middenklasse boven de 44.000 euro. De rijke middenklasse. Dan
moet ik u er toch op wijzen dat als je 44.000 euro verdient, je vaak maar 150, misschien
175 euro meer besteedbaar inkomen hebt. Dat betekent niet dat je rijker bent. Je maakt
geen aanspraak op huursubsidie. Dus het is niet zo dat die middenklasse boven de
44.000 euro alleen maar bestaat uit rijke stinkerds, mijnheer Flentge. Die mensen mogen
wat D66 betreft ook gewoon klein wonen. Daar zijn we niet tegen. Dat juichen we zelfs
toe.
(De heer FLENTGE: De heer Van Dantzig probeert mij iets in de mond te
leggen over rijke stinkerds. Volgens mij is dat vooral het beeld van D66
dat men blijkbaar van andere politieke partijen heeft. Belangrijk hier is dat
de groep die in Amsterdam weinig te besteden heeft, door D66 volledig in
de steek wordt gelaten door de huurbescherming los te laten. De markt is
volledig op hol en u juicht dat toe. U steunt minister Blok en u bent
daarmee inderdaad een VVD'er in vermomming. Mijnheer Van Dantzig, u
doet niets, helemaal niets. Terwijl u bij _startwoningen,
middenhuurwoningen wel de markt wilt reguleren, zegt u hier: markt, gaat
uw gang en laten we kijken wat de gek ervoor geeft. U doet helemaal
niets voor de middenhuurwoningen. U bent eigenlijk een beetje een valse
profeet van de middenhuur.)
Ik ben al wel met een hoop vergeleken. Ik ben helemaal niet tegen
huurbescherming. Ik vind het prima als we sociale woningen met de erfpachtvoorwaarden
gaan reguleren. Ik ben er wel tegen dat we iets programmeren als studentwoningen die
vervolgens voor 1250 euro worden verhuurd. Dat is een fout. Dat is overigens wel een
fout die het vorige college heeft gemaakt en die we nu proberen te repareren. Waar ik
tegen ben, echt tegen, is het paardenmiddel dat het college nu heeft gezocht. Dat gaat
inderdaad meer kwaad dan goed doen. Daarover maak ik me zorgen. Dat komt doordat
de wethouder voorstelt een generieke maatregel in te voeren. Die laat eigenlijk het
maatwerk los waarvan we in Amsterdam zo de vruchten hebben geplukt en wat we ook
gewoon kunnen doen omdat we grondeigenaar zijn waardoor we het gewoon in de
erfpachtvoorwaarden kunnen regelen. Een generieke maatregel waarin de wethouder
zegt, en dat zegt hij echt: als je meer verdient dan 35.000 euro, mag je niet in een kleine
woning wonen. Ik vind dat stuitend. Op zich onderschrijven wij volledig waarom de
wethouder dit doet. Sociale woningen die worden geprogrammeerd als sociale woningen,
jongerenwoningen, studentenwoningen, die moeten sociaal blijven. Daar sta ik voor. Maar
dan moet je niet met een paardenmiddel komen, maar met maatwerk. Dat is per project
harde afspraken maken met ontwikkelaars. Spreek voordat de palen de grond in gaan
over studenten- en jongerenwoningen en leg dat gewoon in de erfpachtvoorwaarden vast.
57
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
(De heer NUIJENS: Ik vind het interessant dat de heer Van Dantzig in een
adem én marktinterventie én de pluspunten van het erfpachtstelsel
bepleit. Ik ben blij dat ons werk in deze raad nog ergens toe heeft geleid
de afgelopen paar jaar. Fijn dat u die kanteling nu ook doormaakt. Maar ik
wil even terug naar het vorige punt. De heer Flentge ging door op de
inhoud en dat siert hem. Maar de grootste partij van de stad zegt net
tussen neus en lippen door — en u impliceerde het weer in uw antwoord
aan mij — dat de wethouder informatietechnisch ofwel te laat dan wel
onheus met de raad is omgegaan. Toen ik u dat daarnet vroeg, nam u dat
niet terug. Ik wil het u nogmaals vragen. Vindt u dat hier iets geks is
gebeurd in de informatievoorziening richting de gemeenteraad?)
Nee, maar ik vind wel dat de argumentatie van de wethouder minimaal rammelde
toen hij zei dat je boven de 44.000 euro in zo'n woning kon wonen en vervolgens, twee,
drie weken later voorstelde die inkomenseis naar beneden te brengen. Maar goed,
waarschijnlijk bent u daar ook tegen en dan heb ik al even geteld en dan hebben we een
meerderheid en dan gaan we dat er uithalen. Dat is in ieder geval een zorg minder.
(De heer NUIJENS: Ik vind het altijd fijn mijn eigen standpunten te mogen
verwoorden. Nee, daar ben ik niet voor. Die politieagent moet als ik het
uitreken, 61.000 euro bruto verdienen om in Amsterdam een woning te
kunnen betalen. Dus nee, daar ben ik niet voor. In die zin heeft de heer
Flentge gelijk. Maar nu weer impliceert u een causaliteit ergens in die
twee weken tussen het moment dat de wethouder bij ons kwam met dit
beleid waarop u zo tegen bent en waarop u uitzonderingen wilt en het
moment dat de wethouder zijn Woonagenda openbaar maakte, dat daar
iets moet zijn gebeurd waarop wij geen zicht hebben gehad. Wat zou dat
dan moeten zijn geweest?)
Ik neem aan dat het denken niet stilstaat bij de wethouder. Ik vind het in ieder
geval een slecht idee.
(De heer NUIJENS: Maar nu komen we ergens. Uw constatering is dat
het een slecht idee is en ergens in de veertien dagen dat het is
gelanceerd, is de wethouder deels op zijn schreden teruggekeerd. Dat is
uw constatering. Dat is mooi. Maar dat is namens de grootste partij van
de stad een heel andere dan de constatering waarmee u begon. Klopt
dat?)
We zijn nu wel een klein beetje bezig met een tekstexegese. Ik zei dat de
wethouder in eerste instantie zei dat D66 zich niet zo'n zorgen moest maken over de
uitsluiting, omdat je er tot 44.000 euro in mag wonen. Wat ik verder constateer is, dat er
later een plan naar buiten komt waarin die inkomenswens voor particuliere sociale huur
naar beneden wordt gebracht, wat ik dus een slecht idee vind. Ik wil aan de wethouder
voorleggen wat dat nu betekent. Had D66 toen misschien toch gelijk? Of misschien wil de
wethouder wel voorstellen dat je voor die kleine woningen wel tot 44.000 euro mag
wonen, maar misschien staat dat niet goed in de Woonagenda. Er zijn nogal wat opties.
Hopelijk gaat de wethouder daarop zo antwoord geven. Dat is een beetje het spel dat we
met elkaar spelen.
(De heer NUIJENS: Ik speel met niemand hier een spel. Fijn dat u
duidelijk maakt wat u hier staat te doen. Ik vraag u net, en u impliceert dat
net in uw eerste termijn drie keer, of u vindt dat er iets raars is gebeurd.
Dat u zegt dat u er inhoudelijk allerlei bezwaren tegen heeft en dat u
vraagtekens heeft, dat is logisch. Maar woorden maken uit, zeker bij
58
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
monde van de grootste partij in deze stad. Kunt u terugnemen dat
wethouder Ivens hier iets verkeerds zou hebben gedaan in de
informatievoorziening richting raad®?)
Nogmaals, ik heb niet gezegd dat de wethouder iets verkeerds heeft gedaan in de
informatievoorziening in de raad. Ik heb gevraagd of de wethouder nog een keer wil
reflecteren op die argumentatie. Dat gaat hij hopelijk zo doen. Dan kunnen we daar in de
tweede termijn wellicht nog even op terugkomen.
(De VOORZITTER: Er komt geen tweede termijn.)
Dan hoeven we er ook niet op terug te komen. Dan het volgende punt dat ik wil
maken. D66 heeft heel expliciet gevraagd om uitzonderingsgronden. Wanneer is het nu
wel mogelijk deze kleine woningen te bouwen voor middeninkomens? De wethouder zei
dat die uitzonderingsgronden er zouden komen. In mijn administratie had ik staan dat die
er zouden komen voordat we met elkaar dit plan zouden bespreken. Ik heb goed gezocht
in de stukken, maar ik heb die uitzonderingsgronden niet gevonden. Wij hebben toen al
aangekondigd dat we zonder die uitzonderingsgronden hiermee natuurlijk niet kunnen
instemmen. Op basis van wat er nu ligt samen met het terugbrengen van de inkomenseis
voor particuliere sociale huur kunnen wij maar een constatering doen en dat is de
constatering dat deze maatregel te generiek is. Die zal mensen uitsluiten, namelijk
mensen met een middeninkomen. Gewoon, Amsterdammers. En het staat op dit moment
niet buiten kijf dat dit de enige maatregel is, terwijl je het ook gewoon individueel kunt
regelen. Al met al een samenvatting van een slecht plan. Mijn fractie zal daarom een
motie indienen met de VVD en het CDA om dit deel van de uitwerking tegen te houden en
nogmaals op te roepen dit individueel te regelen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
54° Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD)
en de heer Boomsma (CDA) inzake de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 363)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__bij de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken de generieke maatregel
waarmee elke woning onder de 40 m? in het gereguleerde segment zal vallen
te schrappen, maar per individueel project te kijken of het onderbrengen van
een woning in het gereguleerde segment opportuun is en dit dan in de
erfpachtvoorwaarden te regelen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: In plaats van de stad betaalbaar te houden, wil de coalitie in
Den Haag de huren in Amsterdam verder opdrijven. Er waren geplande sociale
huurwoningen en minister Blok kwam er tussen met een generieke maatregel voor heel
Amsterdam en Utrecht waar kleine woningen voor veel geld mochten worden verhuurd. Er
wordt daarmee geen huis extra gebouwd. Maar wat er wordt gebouwd, kan duurder
worden verhuurd. De rekening gaat naar de Amsterdammers die een betaalbaar huis
zoeken. Wie zijn dat? Dat zijn sociale huurders, middengroepen, allerlei mensen op zoek
hier in Amsterdam. De vastgoedcowboys, de vastgoedboys, de gewone
59
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
vastgoedbedrijven, die profiteren. Ze krijgen een lagere sociale grondprijs en zouden
vervolgens door minister Blok de hoofdprijs bij de huurprijs krijgen. Of ze zouden de
woning nog wat kleiner kunnen maken dan gepland. Een vette bonus voor de
vastgoedboys. Ik zei niet voor niets: zouden. Ik ben er trots op dat een generiek asociale
maatregel van minister Blok met een generiek sociale tegenmaatregel wordt getackeld.
Dat heeft maar een doel: te voorkomen dat de prijzen van woningen in Amsterdam uit het
dak schieten. Mijn motie die ik indien met de PvdA en GroenLinks om die Blokhokken te
stoppen, lees extra huurverhogingen voor huurwoningen tegen te kunnen houden, is wat
mij betreft voorlopig maximaal uitgevoerd. In de zomer krijgen we nog de laatste updates.
Goed. Dit alles is hard nodig. De markt faalt op alle terreinen bij het remmen van de
huurprijs. We moeten dus ingrijpen en dat doen we. Ondanks de aanval op onze
betaalbare volkshuisvesting vanuit Den Haag krijgen we dat op dit moment nog wel weer
voor elkaar. Amsterdam laat zich dus van haar sociale kant zien. We beschermen sociale
huur, we reguleren de markt voor meer betaalbare middeninkomens — en wat dat betreft
wordt de heer Van Dantzig natuurlijk volledig op zijn wenken bediend zoals alle partijen
het in de raad graag willen, dus ik zou niet weten wie daartegen zou zijn. En we gaan nu
zelfs onderzoeken of we door middel van koopwoningen wellicht nog kunnen reguleren en
of we daaraan iets kunnen doen. Nog een vraag aan de wethouder. Al die
erfpachtcontracten, hoe lang duurt het voordat we die allemaal hebben aangepast? Is dat
op de lange termijn? Het gaat in totaal om 5200 woningen. Het gaat om veel nieuwe
tenders die er aankomen. Hoe lang zal deze maatregel duren voordat we dit echt ten volle
hebben uitgevoerd”?
(De heer VAN DANTZIG: Ik ben wel benieuwd om van de heer Flentge te
weten of de SP vindt dat die middeninkomens ook in een kleine woning
mogen wonen.)
Ja, het is een beetje waar je de grens stelt. Maar zeker, dat mogen
middeninkomens.
(De heer VAN DANTZIG: Dus u vindt dat een middeninkomen in een
woning mag wonen van 30 m?? Ook dat middeninkomen van rond de
40.000 euro?)
Ik vind zeker dat middeninkomens op kleine woningen mogen wonen. Dat zou ook
30 m? kunnen zijn. Ik ben benieuwd waar dit quizje heen gaat leiden. Het is blijkbaar een
opmaatje naar een conclusie. Ik zeg u er gelijk bij, mijnheer Van Dantzig, dat het
antwoord op uw vragen een aardig beeld gaf van de woonsituatie in Amsterdam. Het
staatje in antwoord op vraag 6, laat zien dat van de bestaande woningen tot 40 m? op dit
moment, ik heb het even uitgerekend, ongeveer een kleine 40% voor middenhuur
beschikbaar is en dus ook wordt verhuurd aan middeninkomens. Dus, ja. Vind ik dat
middeninkomens in kleine woningen mogen? Ja, vanzelfsprekend. Ze mogen wat mij
betreft ook in grote woningen. De vraag is even hoe we dat voor elkaar gaan krijgen zodat
het ook betaalbaar blijft voor die mensen. Dat is de vraag die ik u probeerde te stellen. Als
het aan u ligt, gooien we de ramen en deuren open voor de markt. Ik zeg u dat het dan
niet betaalbaar is voor een middeninkomen. U kunt dat wel suggereren, maar het wordt
onbetaalbaar en daarmee wordt de stad onbetaalbaar.
(De heer VAN DANTZIG: Nu komen we ergens, want als u die eerste
twee vragen positief beantwoordt en dat deed u, bent u het dan met mij
eens dat we uw motie niet ten uitvoer kunnen brengen zonder dat de
wethouder daarbij de uitzonderingsgronden heeft geleverd? Want als die
uitzonderingsgronden er niet zijn, spreken we met elkaar af dat
60
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
middeninkomens niet in nieuwe, Kleine woningen mogen wonen. Daar
bent u op tegen, zei u.)
Misschien moet ik een vergelijk proberen te maken. Als het luchtalarm afgaat,
moet je volgens mij de ramen sluiten. Als het luchtalarm weg is, zou je voorzichtig kunnen
proberen de ramen op een kier te gaan zetten als het veilig is. Wat u doet is het volgende.
Er wordt een luchtalarm afgegeven. Gigantisch hoge prijsstijgingen in Amsterdam. En u
zegt: laten we de ramen toch vooral openhouden. Al die uitzonderingsmaatregelen van u,
dat zal maatwerk worden. Dan krijgen we in de zomer een prachtig uitgewerkt plan, maar
ik zeg: houd de deuren dicht; zorg voor transparantie, zorg voor betaalbaarheid en pas
daarna gaan we langzamerhand kijken hoe we de uitzonderingsmaatregelen kunnen
vormgeven. Volgens mij, mijnheer Van Dantzig, wordt u op uw wenken bediend.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik had net als de heer Nuijens en de heer Flentge ook best
de neiging om net te interrumperen bij de heer Van Dantzig, maar aangezien wij gisteren
al zo'n anderhalf uur met elkaar in debat zijn geweest over wonen, dacht ik: ik geef even
de ruimte aan mijn geliefde collega’s. Overigens was ik het met hun interrupties wel van
harte eens. Ik vind wel, mijnheer Van Dantzig, dat u uw punt voor middenhuur een beetje
karikaturaal verwoordt door een soort recht op weinig stofzuigen. Ik vraag me af of dat nu
precies is wat u wilt overbrengen. Laten we wel wezen, wat minister Blok voorstelt, en dan
ook nog eens een keer alleen maar voor Amsterdam en Utrecht, betekent echt dat
investeerders in Amsterdam alleen nog maar klein en heel duur gaan bouwen. Daarbij zijn
middeninkomens niet gebaat, daarbij zijn lagere inkomens al helemaal niet gebaat en
daarbij is Amsterdam zeker niet gebaat. Ik ben trots op de wethouder. U hoort het goed, ik
zeg het u niet vaak. Ik jut u vaak op en zeg dat het beter kan en sneller en dat u niet
genoeg doet, maar dit is er echt eentje waarvan ik denk: dat doet u goed. Dit vind ik
hartstikke mooi. De heer Flentge heeft dat ook goed verwoord. Natuurlijk moeten de
ramen nu even dicht. Dit is absoluut slecht voor de stad en vooral voor de
Amsterdammers die hier wonen. Maar ik ben de heer Van Dantzig wel dankbaar dat hij
het hier toch naar deze raad heeft willen toebrengen en dat hij hierover met ons wil
praten. Het is natuurlijk wel waar dat we wel iets moeten doen voor die hele grote groep
particuliere huurwoningen die nu allemaal worden geliberaliseerd. We zien in de
Woonagenda dat ongeveer 90% zal worden geliberaliseerd, dat dat tot hele hoge huren
gaat leiden. En dat zou een enorme oplossing zijn voor de middenhuur? Echt een enorme
oplossing. Want het zijn wel meer dan 40.000 woningen die er zomaar uit vliegen. Dus als
we daaraan nu wat gaan doen en dan kijk ik toch wel heel specifiek naar de liberale
partijen in deze raad, als we nu zouden zorgen — en op dit moment wordt er natuurlijk aan
de formatietafel onderhandeld — dat we dat puntenstelsel nu eens een keer gaan
uitbreiden? Dan mag dat specifiek voor Amsterdam; dat vind ik helemaal niet erg.
Blijkbaar kan Den Haag heel goed specifieke maatregelen nemen voor
schaarstegebieden. Men komt nu ook met die Blokhokken. Dus doe dat specifiek voor
Amsterdam. Rek die puntentabel op en dan hebben we heel mooi ook dat
middensegment gereguleerd waardoor de huurwoningen niet meer hele dure
huurwoningen worden. Ik hoop op uw steun. Ik heb hier de motie. Laten we dan zorgen
dat we richting Den Haag een heel duidelijk signaal afgeven.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
61
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
55° Motie van de raadsleden mevrouw Moorman (PvdA) en de heer Nuijens
inzake wettelijk puntensysteem voor middenhuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het
oprekken van het wettelijke puntensysteem naar 190 punten ten einde een
groter middenhuursegment in Amsterdam te realiseren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
(De heer VAN DANTZIG: Ik heb gewoon een vraag over de motie. Het
puntenstelsel oprekken zoals u het voor u ziet, betekent dat we gaan
ingrijpen op de huidige huurmarkt, dus dat we huren gaan aanpassen van
huidige bewoners. Hoe ziet u dat precies voor zich en verwacht u geen
weerstand van mensen die die huurcontracten al hebben gesloten? Heeft
u daarover nagedacht?)
Nee hoor, dat hoeft helemaal niet, want je kan dit gewoon doen bij mutatie. In
principe kan dit al. Die punten zijn al lang in het systeem neergezet. Het vervelende is
alleen dat ze helemaal niet worden gehanteerd omdat het alleen maar voor het sociale
segment geldt. Mijn vraag is dus: laten we dit nu gewoon ten uitvoer brengen. En ik denk
dat dat heel erg goed kan, we hebben het er ook al vaak over gehad, sterker nog, ik heb u
gisteren horen zeggen dat u dat eigenlijk ook wel een goed idee vindt. In Amsterdam
hebben we een probleem. U heeft het al vaak aangegeven. We moeten iets doen voor die
middenhuur. Nu zie ik een enorme kans. 40.000 huurwoningen die worden geliberaliseerd
maar in dat middensegment kunnen vallen. Ik zou ze voor een deel liever in het sociale
segment willen houden. Dat moet ik ook eerlijk zeggen. Maar het is niet anders. Dat vind
ik dan een kans. Laten we die grijpen. Ik hoop juist met uw pleidooi voor die
middenhuurders, dat u met ons meedoet en dat u ook richting uw partij een duidelijk
signaal geeft dat dit is wat we moeten doen in Amsterdam.
(De heer VAN DANTZIG: Ik laat de formatietafel even de formatietafel,
want er liggen volgens mij al genoeg lobbybrieven. Mevrouw Moorman wil
de suggestie van de hand doen en als dit is wat u bedoelt om zich op de
iberalisatiegrens te richten, dat zou bijvoorbeeld tot 970 euro kunnen,
daarmee doet u wat u wilt zonder dat u ingrijpt in huidige huren. Want die
iberalisatiegrens geldt alleen bij mutatie. Dat even als suggestie om uw
motie aan te scherpen.)
Dat staat er ook. De liberalisatiegrens. Ik hoor daarin ook, en ik hoop dat ik dat
verkeerd hoor, eigenlijk een afwijzing van mijn motie. Ik zie geknik. Dat betreur ik ten
zeerste. Ik kan u vertellen dat ik heel wat robbertjes heb gevochten met de heer Monasch
in de afgelopen jaren. Heel wat robbertjes. Die gingen over de WOZ-waarde in het
waarderingsstelsel; die gingen over de verhuurdersheffing; die gingen over het feit dat de
impact van Haagse maatregelen in Amsterdam heel anders neervalt dan in Appelscha.
Mijnheer Van Dantzig, ik had van u wel wat meer verwacht met uw grote mond over
middenhuren. Als we inderdaad echt iets gaan doen voor middenhuren, dan zullen we
ook zaken in Den Haag moeten regelen. Dan hoop ik ook dat u inderdaad gewoon boter
bij de vis doet.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nuijens.
62
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
De heer NUIJENS: Ik hoop toch dat dit de dag mag zijn dat langzaamaan het
begin van het einde van het middenhuursprookje van D66 aan de orde komt, want dat lijkt
me goed voor de stad. Dan hebben we het tenminste over dezelfde feiten met elkaar. Wat
opvalt, is dat het niet de huurders zullen zijn die door de motie van mevrouw Moorman en
mijzelf in de klem komen te zitten, want hun huur wordt in wezen niet verhoogd. Dat
gebeurt bij mutatie. Het zijn de beleggers van de heer Van Dantzig die dan in de knel
komen. Het zijn vastgoedeigenaren die lagere winsten maken. Niet verlies draaien. Je kan
prima met Amsterdamse middenhuur een goede boterham verdienen als huisbaas. Nee,
we pakken mogelijke overwinst van beleggers af en dat is het probleem. Dat is natuurlijk
het zure aan het middenhuurverhaal van D66. Je hoort ze alleen als het ten koste kan
gaan van sociale huurders. In die zin is de heer Van Dantzig helemaal geen VVD'er in
vermomming, mijnheer Flentge, maar gewoon een VVD'er zonder vermomming. Dat is
natuurlijk heel jammer, maar het is ook heel duidelijk wie hier beleidsinhoudelijk het hardst
aan de knoppen draait. Dat is iedere keer weer de VVD. Mevrouw Moorman heeft een
hele goede motie waarin zij die enorme groep te liberaliseren woningen voor
middenhuurders wil bestemmen. Ik vind het vreemd dat de heer Van Dantzig dat niet zou
willen, want de enige die daardoor worden beperkt, zijn vastgoedeigenaren in hun
winsten. Het is maar voor wie je wilt opkomen, denk ik dan. Maar GroenLinks heeft de
complementaire motie samen met mevrouw Moorman om dan ook de doelgroep
rechthebbenden, juist die middenhuurders, te vergroten. Dan nog even over de opmerking
keuzevrijheid. Om in een discussie waarin mensen niet wonen, waarbij mensen geen dak
boven hun hoofd hebben en tot enorm complexe situaties worden gedwongen omdat er
zo’n schaarste is, keuzevrijheid en het recht op niet stofzuigen als even zwaar te wegen
als gewoon het recht om te wonen, dat zegt iets over de prioriteiten van D66.
(De heer VAN DANTZIG: Hoe weegt GroenLinks het recht op ergens te
wonen als je die woning niet mag huren volgens je inkomen?)
Deze discussie heb ik vaak met u gevoerd, zowel hier toen de gemeente er nog
over ging als in Den Haag nu zij er daar over gaan. Mijn partij heeft er keer op keer voor
gepleit om die verpleegkundigen en die politieagent van u toegang te geven tot
gereguleerde huur en toen was u er niet.
(De heer VAN DANTZIG: Dit wordt toch wel een klein beetje het
Fantasialand van GroenLinks, want het is op dit moment gewoon zo dat je
er niet in mag huren. Dus zegt u daarover dan ook iets. Op dit moment,
als we dit gaan invoeren, wordt er geen enkele woning meer gebouwd
waarin een middeninkomen mag huren. Vindt u dat goed? Vindt u dat het
recht op wonen? Of vindt u dat uitsluiting?
Ik vind het in de eerste plaats gewoon niet waar. Het is niet zo dat er geen enkele
middenhuurwoning meer wordt gebouwd waar middenhuurders mogen wonen. Er worden
geen kleine middenhuurwoningen meer gebouwd. En als je me vraagt om het recht op
een kleine middenhuurwoning te wegen versus de enorme schaarste aan woningen
überhaupt in deze stad, dan weet u waarvoor wij kiezen. Wij kiezen voor meer woningen
en u kiest voor beleggerswinsten.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen.
56° Motie van de raadsleden de heer Nuijens (GroenLinks) en mevrouw
Moorman (PvdA) inzake het vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor
gereguleerde betaalbare huur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365)
63
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_een stevige lobby in te zetten richting de formatietafel in Den Haag voor het
vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor sociale huur naar lage
middenhuur om zo de toegang tot gereguleerde, betaalbare huur in
Amsterdam te vergroten.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Dijk.
De heer DIJK: We hebben het hierover in de commissie uitgebreid gehad.
Waarover we het ook hebben gehad, is dat we het er met zijn allen over eens zijn dat er
een grote vraag is naar ruimten voor middeninkomens en dat we daarvoor oplossingen
moeten gaan bedenken. Het is alleen jammer om te zien dat deze maatregel daarvoor
geen oplossing biedt. Het mag duidelijk zijn dat de VVD niets ziet in het voornemen om
alle nieuwe woningen die kleiner zijn dan 40 m? voortaan in het sociale segment te laten
vallen. Hierdoor krijgt in principe niemand anders de mogelijkheid om in een kleinere
woning te wonen, ook al wil hij of zij dat wel. Hier wordt een generieke maatregel
voorgesteld waarmee wordt vastgelegd dat woningen kleiner dan 40 m? altijd onder die
liberalisatiegrens moeten blijven. Wat is er nu op tegen om op een gewilde locatie kleinere
studio's te bouwen tegen een hoge huur als mensen daarvoor willen betalen? Die
generieke maatregel gaat gepaard met uitzonderingsmogelijkheden, alleen de criteria
daarvoor moeten nog worden opgesteld. Die kennen we nog niet. Wat ons betreft regelen
we dit, net als D66 al zei, gewoon per tender. Daarom staat mijn naam ook onder de
motie die zojuist door de heer Van Dantzig is ingediend.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Ivens voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op de moties.
Wethouder IVENS: Voor een deel vallen we in een herhaling van de commissie,
dus dan ga ik dat ook maar voor een klein stukje doen. Kijk, wij hebben een maatregel
gekregen vanuit het Rijk waarom Amsterdam niet heeft gevraagd. Sterker nog, we
hadden om het tegenovergestelde gevraagd. We hadden gevraagd om meer maatregelen
om de betaalbaarheid in de stad te koesteren. We hadden niet gevraagd om een
maatregel om meer kleine woningen te bouwen. Sterker nog, we hadden de minister
aangegeven dat er heel veel kleine woningen worden gebouwd, maar toch komen daarin
maar niet de mensen met kleine inkomens. Het blijft lastig; de betaalbaarheid van de stad
staat aan alle kanten onder druk. Deze maatregel van de regering bevreemdde
Amsterdam dan ook. Dat hebben meer mensen aangegeven. Ik hoor soms collega's van
me vol trots praten over de republiek Amsterdam. Nou, dit is een maatregel geweest
waarbij we als republiek Amsterdam hebben gezegd: wij nemen dit cadeautje van het Rijk
maar niet aan. Dat heb ik zo geprobeerd op te stellen, omdat u mij daarom heeft
gevraagd. Halverwege vorig jaar heeft u een motie ingediend die menig keer mijn
wenkbrauwen deed fronsen en waarbij ik dacht: hoe ga ik dit nu weer voor elkaar krijgen?
Alle hulde en lof voor de ambtenaren die voor de motie die u heeft aangenomen, een
manier hebben bedacht om dat voor een deel van de woningen te voorkomen. Dan zeg ik
gelijk, een deel van de woningen. Het is alsnog dat een stukje van deze maatregel ingaat.
Naar schatting achthonderd van de zesduizend woningen zullen alsnog onder die nieuwe
rijksregels vallen. Die kunnen we niet onder de oude regels laten vallen. Het tweede punt:
64
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
wij kunnen straks die woningen onder de liberalisatiegrens houden, maar we kunnen niet
bepalen hoever onder de liberalisatiegrens. Door deze rijksmaatregel is het niet alleen
maar winst. Er zijn gewoon woningen wederom duurder geworden, terwijl de gemeente
daar niet om vroeg. We vroegen om goedkope woningen. Dus zo’n feest is het niet. Toch
hulde voor de ambtenaren dat zij een manier hebben gevonden om uw motie uit te
voeren. En als u mij vraagt ons daarvoor maximaal in te zetten, dan geef ik de opdracht
aan de ambtenaren door om zich er maximaal voor in te zetten. Op het moment dat de
ambtenaren dan zien dat het snel gaat — en het gaat snel, die woningmarkt, zoals u weet
— dan had ik bijna kritiek verwacht en dat u zei: waarom heeft het dan een half jaar
geduurd voordat u de motie heeft uitgevoerd? Nee, ik krijg van u het tegenovergestelde.
En dat bedoel ik met u een aantal raadsleden. Ik krijg de kritiek waarom ik de motie nu al
uitvoer terwijl nog niet het hele verhaal af is. Nou, precies omdat u mij heeft gevraagd mij
maximaal in te zetten. Omdat we nu de deur sluiten. Omdat we nu zorgen dat niet al die
nieuwe projecten bij die achthonderd gaan horen, degene die onder dat rijksbeleid komen
te vallen waarom we niet vroegen. Omdat we die deur nu sluiten. Dat is wat we nu aan
het doen zijn. Die sluiten we omdat we niet willen dat betaalbare woningen duurder
worden. Wij willen niet dat middeldure woningen kleiner worden. Dat betekent deze
maatregel ook. Als wij een tender doen voor middeldure huurwoningen, hoef je volgens
de rijksmaatregel maar hele kleine woninkjes te bouwen. Volgens mij willen we dat met
elkaar niet. U heeft mij eerder opdracht gegeven te kijken of de middeldure huurwoningen
ook wat groter kunnen zijn. Nou, dan moeten we deze maatregel van het Rijk dus echt
niet accepteren en we moeten het prijsopdrijvend effect dat daarvan uitgaat, proberen te
temperen. Het is echt zo, de prijzen rijzen de pan uit.
(De heer VAN DANTZIG: Volgens mij hebben de wethouder en ik elkaar
niet helemaal goed begrepen. Ik heb gezegd dat er ook grote middeldure
huurwoningen moeten zijn, maar ik heb niet gezegd dat er geen kleine
middeldure huurwoningen moeten zijn. Dus ik ben allereerst wel
benieuwd waar de wethouder dit signaal heeft opgepikt, maar ik ben in de
tweede plaats ook wel verdraaid benieuwd nu die uitzonderingsgronden
er niet zijn, hoe de wethouder zich er hard voor gaat maken de komende
drie maanden dat er wel kleine woningen voor middeninkomens worden
gebouwd in de binnenstad.)
De motie gaat verder dan alleen maar de zin ‘mij maximaal in te zetten’. De motie
die u eerder heeft aangenomen, zegt ook: ‘en nu nog binnen het
woningwaarderingsstelsel vallen’. Dat betekent dus dat we inderdaad moeten kijken hoe
we het niet als een generieke maatregel houden, maar hoe we met uitzonderingsgronden
komen. Daarover hebben we het in de commissie uitgebreid gehad en daarover zal ik u
voor de zomer informeren dus hoe we die uitzonderingen gaan doen. Besef wel dat de
vraag is: doe je het oude beleid en pas je dat aan of doe je het nieuwe rijksbeleid? Laat je
dat eerst generiek invoeren en ga je daarna beperkingen opleggen? Volgens mij laat je
dan verkeerde indrukken ontstaan richting projectontwikkelaars. Daarom sluiten we nu, of
ik moet zeggen dat op 7 maart dat collegebesluit is genomen, die deur naar deze nieuwe
rijksmaatregel.
(De heer VAN DANTZIG: Dat was geen antwoord op de vraag. Dan ga ik
iets anders vragen. De komende drie maanden, worden er dan nog
kleine, middeldure huurwoningen gebouwd?)
De erfpachtcontracten die op dit moment worden afgesloten vanaf 7 maart toen
het collegebesluit werd genomen, daarvoor gelden de regels: kleiner dan 40 m?, die
65
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
moeten onder de liberalisatiegrens worden verhuurd totdat we die uitzonderingsgronden
kunnen hebben formuleren.
(De heer VAN DANTZIG: Dus u bent het met mij eens dat er de komende
maanden geen kleine huurwoningen worden gebouwd voor
middeninkomens boven de 44.000 euro? Dat is vraag 1. En de tweede
vraag is wat dat straks betekent als de Woonagenda wordt aangenomen
en als het naar beneden gaat naar 35.000 euro. Mogen al die
middeninkomens er dan nog steeds niet in?)
Dat eerste, dat klopt. Dat hebben we liever dan dat we zeggen dat we nu maar
accepteren dat al die dure woningen worden gebouwd. Die groep van die achthonderd
woningen waarvoor ik de wens van uw raad niet kan volgen, dat die groep groter wordt,
dat is het andere scenario. We wachten totdat het hele verhaaltje af is en we laten
ondertussen maar alle deuren open naar die hele dure woningen. Het tweede punt — ja, ik
loop misschien wat langer in de raad rond, maar ik kreeg vroeger altijd te horen dat je niet
te veel moet ingaan op wat-alsvragen. Dat zei burgemeester Cohen altijd. Dat geldt hier
ook een beetje. U vraagt mij nu om een product dat in de inspraak ligt. U weet ook
waarom dat in de inspraak ligt en u heeft ook gezien wat de onderbouwing hierachter is.
Om dat nu helemaal te gaan behandelen en hoe dat er uitkomt, daarover komen we
volgens mij nog uitgebreid te spreken. Het huidige beleid is u bekend. Voor de woningen
onder de liberalisatiegrens van particulieren geldt dat je een inkomen hebt tot 44.000 euro
als toelatingseis. Daarvoor moet je een huisvestingsvergunning aanvragen. Dat is hoe het
beleid op dit moment is.
(De heer VAN DANTZIG: Het is wel een belangrijk punt, want het gaat
natuurlijk om die uitzonderingsgronden en nu staat er in de
collegevoordracht die is geleverd bij de beantwoording van deze motie,
dat die uitzonderingsgronden tegelijkertijd worden ontwikkeld. Ik
interpreteer de collegevoordracht niet zo dat dit beleid eerst in gaat
zonder dat die uitzonderingsgronden er zijn. Dan moet u wel verdraaid
goed onderbouwen waarom niet alle drie die bullets tegelijk worden
ingevoerd, maar slechts twee van de drie.)
Ik probeer het in de vergelijking met de deur. De heer Flentge probeerde het,
geloof ik, met het luchtalarm. Als er iets aan de hand is, ga je optreden om te voorkomen
dat er zeer ongewenste effecten optreden. Daarna probeer je de uitzonderingen te doen.
Dat is wat we hier doen. Het gaat immers om projecten. Het is niet zo dat de regering zo
lief is geweest. De maatregel is iets uitgesteld. Aanvankelijk zou die onmiddellijk ingaan.
Daarom moet ik ook op verzoek van de heer Boomsma planschade gaan onderzoeken.
Dat vind ik nog steeds een heel interessante vraag. Het levert ook gewoon gemiste
inkomsten van de gemeente op. Die rekening mochten we naar het Rijk doorsturen. Ik
ben benieuwd hoe het Rijk daarop reageert. Maar de vraag is natuurlijk of je maar moet
blijven wachten of verder moet optreden. Kijk, als deze maatregel gewoon netjes was
ingegaan voor een periode dat je tijd hebt om je beleid erop aan te passen, dus was
ingegaan in — laten we zeggen dat je voor een tender van een gehele procedure twee,
drie jaar nodig hebt — 2020, had ik een heel verhaal voor u klaar gehad. Maar deze
maatregel gaat in 2018 in. Die projecten lopen nu. Wilt u dat wij nu optreden of wilt U maar
even wachten?
(De heer DIJK: Kan de wethouder misschien wel iets van een tipje van de
sluier oplichten welke uitzonderingsgronden er zoal aankomen?)
Ik heb de ambtenaren opdracht gegeven met die uitzonderingsgronden zo dicht
mogelijk bij de motie te blijven. Dat was een uitgangspunt.
66
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
(De heer DIJK: Gaat het dan om dingen als locatie of gaat het om type
woningen of dat soort zaken?)
U weet dat woningen nu een prijs Krijgen. Toen de motie werd aangenomen in juni
2016 zaten er een aantal factoren in die de prijs van een woning bepalen. Daarin zit onder
andere locatie, grootte en dergelijke.
(De heer DIJK: Is er ook een kans dat er op een gegeven moment bij u
vandaan komt dat er eigenlijk helemaal geen uitzonderingsgronden
mogelijk zijn? Die deur blijft gewoon lekker potdicht. Of is die kans nihil?)
Ik probeer zo dicht mogelijk bij de motie te blijven. Aanvankelijk had u de vraag
wellicht gesteld toen deze motie werd aangenomen: kunt u de motie wel uitvoeren? Nu
vraagt u: kunt u dat laatste deel van de motie ook uitvoeren? Ik was er positief over dat ik
de motie kon uitvoeren. Ik ben er ook positief over dat ik dat laatste deel van de motie kan
uitvoeren.
(De heer VAN DANTZIG: Ik probeer zo dicht mogelijk bij de
collegevoordracht te blijven waarin die uitzonderingsgronden staan. Ik
loop lang genoeg mee in deze raad om te weten dat er waarschijnlijk iets
wringt als die vraag niet wordt beantwoord. Ik wil van de wethouder weten
waarom hij de eerste twee punten wel heeft uitgevoerd en de derde pas
later.)
Ik weet niet hoe ik het nog anders kan vertellen. Omdat het eerste deel van het
verhaal af was. We konden de deur sluiten. We hoorden het luchtalarm. We zagen een
manier om het raam te sluiten. Dat konden we doen. Of we konden wachten totdat we dat
laatste, die uitzonderingsgronden ook hadden, heel veel geduld hebben en accepteren
dat er nog meer woningen zouden verdwijnen en nog meer middeldure huurwoningen nog
kleiner werden. Volgens mij wilt u dat helemaal niet. Dus daarom hebben we gezegd dat
we alvast optreden omdat we de wens van de raad zien om ons daarvoor maximaal in te
spannen. Wanneer alle erfpachtcontracten zijn aangepast? Dat gaat de komende jaren
gebeuren. Het is niet een aanpassing. Als er op dit moment iemand langskomt bij ons
voor een oplevering van een project in 2018 of 2019 en er moet een erfpachtcontract op
afgesloten worden, wordt er nu afgesloten. Maar dat gaat over dingen die opgeleverd
worden voor de periode tot en met 2023. Dus tot en met 2023 zullen die
erfpachtcontracten worden gesloten.
Dan motie-Van Danzig, nr. 363. Ik denk dat de gedachtewisseling die we hebben
gehad, veelvuldig heeft plaatsgevonden en dat ik daarover negatief ben. Die motie is echt
gewoon in strijd met de eerdere motie waartoe u mij heeft opgeroepen. Eerder heeft u mij
echt opgeroepen om mij maximaal in te zetten en ervoor te zorgen dat woningen
betaalbaar blijven en dat middeldure huurwoningen wat groter blijven. Dus ik ben negatief
over die motie. Dan de motie-Moorman, nr. 364 en ik meen ook motie-Nuijens, nr. 365,
maar die heb ik nog niet gezien, die roepen mij op stevig te gaan lobbyen. Daarom moet
ik dan een beetje gniffelen, want ik weet niet zo goed wat stevig lobbyen is, maar ik denk
dan altijd wel als ik bij een formatietafel stevig moet lobbyen, dan wil je niet weten hoe
hoog de stapel met lobbydocumenten bij de formatietafel is. U maakt mij heel groot; u
heeft hoge verwachtingen. Ik heb niet zo heel veel verwachtingen bij dit soort stevige
lobby's. Ik heb dit op een andere manier in gang gezet. Ik heb bij zowel oude Kamerleden
als binnenkort straks bij de nieuwe Kamerleden als ook bij de minister gezegd: Ik geef aan
waar de problemen nu zitten en kom nu met de oplossingen. De oplossingen kunnen zijn
zoals mevrouw Moorman voorstelt, kunnen zijn zoals de heer Nuijens voorstelt. Ik heb
vooral gezegd dat het probleem van de betaalbaarheid echt gigantisch is in onze stad. Ik
heb de minister gevraagd — en misschien kunt u dat ook nog een keer doen, mevrouw
67
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Moorman en partijgenoten van u, aan de minister die er nu zit — voor goede
overdrachtsdossiers te zorgen en dat daarin ook gewoon keuzes te maken zijn zodat de
betaalbaarheid van onze stad ook echt vooraan op de agenda staat bij de minister die
aantreedt. Ik snap dat de demissionaire minister niet nog hele grote stappen zet. De
onderhandelende partijen, ik geloof dat een aantal van u hele goede ingangen heeft bij
die onderhandelende partijen. U maakt mij met deze moties iets te groot; daar word ik
bescheiden van. Dus geeft u mij die opdracht maar niet mee, maar ziet u het vooral als
een opdracht aan uzelf om dat aan de onderhandelende partijen mee te geven. Ik heb al
werk genoeg om die oude motie van vorig jaar uit te voeren. Laten we er nu niet drie
nieuwe moties bij doen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Ik constateer dat we kunnen gaan stemmen. Er zijn geen
leden met een stemverklaring.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 363).
De motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363) wordt bij
zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Dantzig, Dijk en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 363) is verworpen met de stemmen van D66, de VVD en het
CDA voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 364).
De motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Moorman en Nuijens (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 364) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks, de PvdA, de SP en de
Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-de Nuijens en Moorman
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 365).
De motie-Nuijens en Moorman (Gemeenteblad afd. 1, nr. 365) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nuijens en Moorman (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 365) is aangenomen met de stemmen van de Partij voor de Dieren,
GroenLinks, de PvdA en de SP voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 319 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
68
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017
Raadsnotulen
De VOORZITTER schorst de vergadering tot vanavond 19.30 uur.
69
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
INDEX
229 Vaststellen van het bestemmingsplan BG'S … nnen eneen eneen 1Á
312 Wijzigen van de Verordening Energieleningen Amsterdam 2012 …… 13
316 Vaststellen van het bestemmingsplan Zuidas-Vivaldi, partiële herziening…… 14
317 Kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsen 2016 en vaststellen van de
actuele saldi en kredieten van de actieve grondexploitaties onder het Vereveningsfonds
319 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 929 van de leden Flentge,
Moorman en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016 (stop de Blokhokken) … … 58
321 Instemmen met het verlenen van ontheffing op het vereiste van ingezetenschap ….17
322 Kennisnemen van het Jaarplan 2017 Vreemdelingenbeleid … … … nnee. 22
324 Kennisnemen van het Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 … 39
325 Kennisnemen van de pilot bodycams bij de Politie Amsterdam …… … 49
326 Intrekken van een aantal verordeningen en vaststellen van bijlagen behorende bij de
Verordening vergoeding externe commissieleden … … nnee eneen ennen eneen 13
330 Instemmen met het wijzigen van de statuten van Stichting Openbaar Onderwijs
Noord. nn neeneneenen een enennennnenseerenenennennenneerenenenenennennnneneereneenenennenenneneerenenennennnenenn 1Ô
332 Benoemen van de voorzitter voor de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit … … … … …… 20
333 Herbenoemen van twee leden van de Raad van Toezicht Scholengemeenschap
Reigersbos ……….. annen ennneerenenneeerenenneereevenvereenenneerenenve eee enenveee verevenen ÈÎ
349 Actualiteit van het lid Van Lammeren inzake gezondheidsrisico’s van
kunstgraskorrels die niet uitgebreid onderzocht zijn door het RIVM … 14
354 Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake geen aanvullende
voorwaarden bed-bad-brood … nnen ennenne en ennennervennenerenennenere vennen 2
355 Motie van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake doorstroomhuis … ….…25
356 Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA) en Groot Wassink (GroenLinks)
inzake handhaving discriminatie als stedelijke prioriteit … … ennen 41
357 Motie van de raadsleden de heer Mbarki (PvdA), de heer Boldewijn (PvdA) en de
heer Ernsting (GroenLinks) inzake stedelijke handhavingsprioriteit taxi … … … … … 41
358 Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het
Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Honden uit de hete auto) … … … … 44
359 Motie van het raadslid de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het
Stedelijk Handhavingsprogramma 2017-2018 (Opvolging meldingen
dierenmishandeling) … … … nnn anneer ennen eneneeenneeen eneen ennen enneen ennen nnen eneen ÂÁ
360 Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de
Politie Amsterdam … …… anneer eneen enneerenennneerenenveeenenenvere verende re eenenven enen eneen OÁ
361 Motie van het raadslid mevrouw Verheul (D66) inzake de pilot bodycams bij de
Politie Amsterdam … annae enneneerennneneenenneenervennenerenennenerevennenervenneene rennen DÔ
362 Motie van het raadslid de heer Groot Wassink (GroenLinks) inzake de pilot
bodycams bij de Politie Amsterdam … nonnen neeer eeen ennennenenenenenenenensenneneeeen ee OS
363 Motie van de raadsleden de heer Van Dantzig (D66), de heer Dijk (VVD) en de heer
Boomsma (CDA) inzake de uitwerking van de motie Stop de Blokhokken … … … … 62
364 Motie van de raadsleden mevrouw Moorman (PvdA) en de heer Nuijens inzake
wettelijk puntensysteem voor middenhuur … … nonnen ennnnneerennenerenenneeere vennen
365 Motie van de raadsleden de heer Nuijens (GroenLinks) en mevrouw Moorman
(PvdA) inzake het vergroten van de doelgroep rechthebbenden voor gereguleerde
betaalbare huur … nnn ennen enneereenenneerenvenneerenennneerevenvenerenenneervevennverev erneer err ÓÓ
Bekrachtiging geheimhouding … … nnee ennnereenenneeeneneneeenenenvern erneer | f
70
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Benoemen van duoraadsleden in alle raadscommissies … nnen eneen eene 2Î
Bezwaarschrift van Hartman Consultancy van 26 april 2017 tegen het definitieve
vestigingsbesluit van een gemeentelijk voorkeursrecht op grond van de Wet
Voorkeursrecht Gemeenten van de gemeenteraad van 15 maart 2017 … …… 10
Brief van burgemeester Van der Laan van 25 april 2017 inzake de intentieovereenkomst
tussen de gemeente, Ajax en de Amsterdam ArenA over de naamswijziging van de
Amsterdam ArenA in de Johan Cruijff ArenA … nnen ennen eenerenneensennereneer nennen enen Ö
Brief van burgemeester Van der Laan van 3 mei 2017 inzake de organisatie van een
manifestatie voor de herdenking van de omgekomen vluchtelingen aan de Europese
grenzen tijdens de Nationale Herdenking op 4 mei. nnen ennenneenenenne enen d
Brief van burgemeester Van der Laan van 31 maart 2017 inzake de uitvoering van motie
586 van 14 juli 2016 van de leden Mbarki en Groot Wassink over bescherming tegen
etnisch profileren door gemeentelijke handhavers … … …… nnn enneenenvenneeren eneen Ö
Brief van burgemeester Van der Laan van 4 april 2017 inzake de uitvoering van motie 197
van 15 maart 2017 van de leden Groot Wassink en Mbarki over de huisvesting van
stadsnomaden ……… nnn enneeeren oneens vennverenennneereneneeerevenveerreneneeerevennverevennne nerven Ö
Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de Dieren, van
2 mei 2017 inzake het terugtreden van de heer Van Raan als duoraadslid en als lid van
alle raadscommissies en benoemen van de duoraadsleden Bakker en Van Heijningen
in diverse raadscommissies … nnen nen enneneeevenneneenennnenervennenvenvenneve reverse ennen Ò
Brief van de raadsgriffie van de gemeente Edam-Volendam van 21 april 2017 inzake de
door de gemeenteraad van Edam-Volendam aangenomen motie over de
Omgevingsvisie Waterland 2030, inclusief de notitie ‘agenda Purmerend 2040' - ruimte
voor Purmerend... onnnneenenneneerennneneenennennennenneeersnennenerevennenervennnnneenennennennennnnenene Ô
Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 6 april 2017 inzake beantwoording van vragen
van het lid Osselaer naar aanleiding van het open data rekenkamer-onderzoek
“Canonherziening einde tijdvak - gemeentelijke aanbiedingen onderzocht (2012)”………4
Brief van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord van 26 april 2017 inzake het vertrek van
een lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Openbaar Onderwijs Noord per 1 juli
Brief van de Vervoerregio Amsterdam van 13 april 2017 inzake de aanbieding van
de jaarstukken 2016 Stadsregio Amsterdam en de Kadernota 2018 Vervoerregio
Amsterdam … …… nnen enneeerenenneerrevenneeernenneeveenenneeerenenneeernvennenernennneeernennennennennn Ó
Brief van het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost van
12 april 2017 inzake de bereikbaarheid van IJburg met het openbaar vervoer … 5
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2017 inzake het
voorstel voor de Overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht voor
woonbestemmingen na de inspraak … nnen eneerenvenneerenennneerenenneeerrvenneeennn 12
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 2 mei 2017 inzake de
bestuurlijke reactie op motie 295 van 6 april 2017 van de leden Van Dantzig, Van
Osselaer, Dijk, Flentge en Boomsma over middenhuurwoningen voor gezinnen …….….11
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 24 april 2017 inzake de stand
van zaken van de uitvoering van motie 725 van 22 juni 2016 van het lid Van Lammeren
over het meenemen van de fiets in de metro in het kader van het maatregelpakket
‘Schone Lucht voor Amsterdam! nonnen eneen eenereneerneneeensee renee ÎÎ
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 28 maart 2017 inzake de
afhandeling van motie 1044 van 5 november 2015 van het lid Ruigrok over de
uitbreiding van de telefonische bereikbaarheid van 14020 … nnen.
71
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 6 april 2017 inzake
de overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam, Ajax en het Stichtingsbestuur van
het supportershome over een nieuw supportershome voor Ajax … nnee enne.
Brief van het Initiatief Overbewinkeling, gericht aan het college van burgemeester en
wethouders, van 1 mei 2017 inzake zorgen omtrent de uitbreidingsplannen van de
detailhandel in de Haarlemmermeer … … nnee ennnenenene eenen eneneeneenneereen eneen ennen 1 Û
Brief van het Recreatieschap Vinkeveense Plassen van 18 april 2017 inzake de
aanbieding van de Programmabegroting Recreatieschap Vinkeveense Plassen 2018.….7
Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de
financiële jaarstukken van het Groengebied Amstelland … … nnn nnee nnee een. Ö
Brief van Recreatie Noord-Holland NV van 25 april 2017 inzake de aanbieding van de
financiële jaarstukken van het Recreatieschap Spaarnwoude … nnen}
Brief van wethouder Kukenheim van 21 april 2017 inzake de uitvoering van motie 143 van
16 februari 2017 van de leden Timman en Mbarki over het voorkomen van sexting en
grooming …….nnn annen eener venneerenenneerenenneeerenenneervevenneeernennneerenenveneervenveeerenenveeeen venen Ó
Brief van wethouder Kukenheim van 4 mei 2017 inzake de uitvoering van motie 1305 van
10 november 2016 van de leden Blom, Mbarki en Boomsma over de opbouw van het
stelsel jeugdhulp Amsterdam … nnn enneereenenneereevennverenenneerevenneeeren eneen 1Û
Brieven van de Algemene Besturen van de bestuurscommissies van Zuidoost en Nieuw-
West van 4 mei 2017 inzake een reactie op de brief van de Rekenkamer over de
begrotingscyclus van de bestuurscommissieS … nnn nenennennnensenren nennen Ò
Kopie van de kaderbrief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, gericht aan het
college van burgemeester en wethouders, van 14 april 2017 inzake het financieel
toezicht 2018 … nnee en ennenenneeeenenenvenenneneneer ennen enennennene serre ennen ennen Ê.
Raadsadres van bewoners en ondernemers van de Raamsteeg van 9 april 2017 inzake
de aanpassing van de hoofdroute Fiets voor het Centrum, in het bijzonder voor het
fietsverkeer in de Raamsteeg.….…… nnn anneer ennneerenenneneeevenneervenenneerenennneerr venne neeree Ò
Raadsadres van de Actiegroep Sporenburg Géén Verkeersader van 3 april 2017 inzake
bezwaren tegen de aanleg van een fietsbrug tussen de geplande Sluisbuurt en het
Sporenburgeiland … nnen ennen ennerenneer ennen snerenneeenenneeneneereneenvennennneen nennen enen Ó
Raadsadres van de Eigenaren Vereniging Nieuwendukkwartier van 20 april 2017 inzake
het plaatsen van automatische verkeerspalen op de Nieuwendijk aan de Damzijde.…..10
Raadsadres van de Verenigde Hollandse Zeil Compagnie van 17 april 2017 inzake het
conflict tussen Haven Amsterdam en de zeilchartervaart … nnen ennen eneen. Ó
Raadsadres van de Vereniging Amstelveldbuurt van 13 april 2017 inzake de
conceptvergunningsaanvraag voor het pleinfeest op het Amstelveld in het kader van
Pride Amsterdam 2017 nnen en enneeneneneereneenenenneneeneneneenenvenennnne serene nennen Ô
Raadsadres van de Vereniging van Exploitanten van Vaartuigen in de Amsterdamse
Grachten (VEVAG) en de Vereniging Amsterdamse Rondvaartrederijen (VAR) van 19
april 2017 inzake de overgangsregeling bij de gewogen toetreding (GWT) en het
opschuiven van de vergunningsperiode 2020-2030 … nnn ennen ennen enen d
Raadsadres van de Vereniging Vrienden van het Oosterpark van 14 april 2017 inzake
aanpassing van vergunningen voor grote evenementen als reactie op de brief van 30
januari 2017 van de Burgemeester over de schade aan het Oosterpark door de
gehouden evenementen … nnn eneereevenneerenennneereneneeerenennvervevenveeervennveeer verre Ö
Raadsadres van een burger van 10 april 2017 inzake het verzoek om herziening van het
Tiemstraterrein in het bestemmingsplan Twiske Zuid … … nnen onnneneen ennen 12
Raadsadres van een burger van 11 april 2017 inzake de bestrijding van bodemverdichting
voor een duurzaam bodemleven … nnn oennennnneeeenenenvenennennnerserrenenennennnenen nn Ó
72
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 10 mei 2017 Raadsnotulen
Raadsadres van een burger van 12 april 2017 inzake het verzoek om de
elektriciteitscentrale De Hemweg open te houden en klimaat neutraal te maken om
goedkopere CO2-reductie te realiseren … … nnn onnnneeen eneen ennenneneensenneen ensen nnen Ò
Raadsadres van een burger van 16 april 2017 inzake de huisvesting van kinderdagverblijf
Fesa aan de Volendammerweg in Amsterdam-Noord … nennen ennen ennen d
Raadsadres van een burger van 25 april 2017 inzake het verzoek om de Diamantbuurt te
vernoemen naar Monne de Miranda … … nennen nennen ev enneneeevennenervenneenennennenne Â.
Raadsadres van een burger van 26 april 2017 inzake het opheffen van de chemokar …..10
Raadsadres van een burger van 29 maart 2017 inzake een rookverbod op de veerponten
op het IJ... nennen enneeeeneneneeernenneneernenneeereneneeervennneeeenenneeveevenneeren ennen d
Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het niet nakomen van de belofte van
de bestuurscommissie Centrum over het terugplanten van bomen voor de Oosterkerk .5
Raadsadres van een burger van 6 april 2017 inzake het plan voor een nieuw tramlijnennet
na de komst van metrolijn 52 … nonnen eneen anneer ee vennervenenverenenenverevenenvenn ennen d
Raadsadres van een burger, gericht aan de gemeenteraad, het college van burgemeester
en wethouders en het Dagelijks Bestuur van de bestuurscommissie stadsdeel Centrum
van 29 april 2017 inzake de inzet van bladblazers in de nacht na Koningsdag … … 11
Raadsadres van Parnassus Thuiszorg van 21 april 2017 inzake onjuiste informatie over
onderbetaling bij Parnassus Thuiszorg … nonnen enneene en enneeerenenneeerevennenernennnnen f.
Zienswijze van de Raad voor Dierenaangelegenheden van 6 april 2017, getiteld:
‘Paardenmarkten in Nederland - Man en paard noemen’, opgesteld in opdracht van
staatssecretaris Martijn van Dam … …… nnen ennen eneneeeenenneeenenenerevenenvervenennvernennn nnn
Zienswijzen van een groot aantal burgers van 10 april 2017 tegen het afgeven van een
omgevingsvergunning voor de bouw en ontwikkeling van Meet Inn op het Business
Park Amsterdam Osdorp en tegen het afgeven van een verklaring van geen bezwaar
door de gemeenteraad … … nnn nenenneneenen eenen ennennnereeerenenennennennne eenen en enenvenneneen nn
73
| Raadsnotulen | 73 | val |
X Gemeente Amsterdam R O
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
% Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein, Energietransitie
Tijd 13:30 uur tot 17:00 uur
Locatie De Boekmanzaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag (niet aanwezig)
5 Termijnagenda per portefeuille
6 _Tkn-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
e _ Actualiteit van het lid Naoum Néhmé (VVD) cs. inzake het Marineterrein.
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018
Ruimtelijke Ordening
11 Vaststellen van het bestemmingsplan Domela Nieuwenhuis Nr. BD2018-006875
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
12 Vaststellen van het bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017
Nr. BD2018-006819
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
13 Vaststellen Nota Welstand op het Water Nr. BD2018-006824
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
14 Vaststellen bestemmingsplan Waterzuivering Amstelkwartier Nr. BD2018-007404
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
15 Vaststellen van het bestemmingsplan IJburg 1e fase Blok 1 Nr. BD2018-007396
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
16 Kennisnemen van de reactie op motie 586 d.d. 7 juni 2017 van raadsleden De
Heer (PvdA) en Nuijens (Groenlinks) inzake het jaarverslag van de Stadsloods
(behoud maatschappelijk vastgoed Nr. BD2018-007097
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e De commissie KDD is hierbij uitgenodigd.
17 Kennisnemen van de reactie op motie 1687 d.d. 20 december 2017 van raadslid
Ernsting inzake het afgeven van een ontwerpverklaring van geen bedenkingen
ten behoeve van de aanvraag omgevingsvergunning voor het project aan de TT
Vasumweg (verbinden met Noord Nr. BD2018-006872
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
18 Kennisnemen van de reactie op motie 838 van 29 juni 2017 Beleidsregel wonen
en vliegen 20 Ke-contour Nr. BD2018-007763
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018
Grondzaken
19 Vaststellen Warmteplan Sluisbuurt 2018 Nr. BD2018-007533
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd.
20 Beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de gewenste vergroening
van kavel X (Westerpark West). Nr. BD2018-007691
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd.
21 Afhandeling moties 14.03 - 14.08 inzake warmteplan Amstelkwartier tweede fase
Nr. BD2018-007292
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
22 Kennisnemen van de reactie op motie 1518 van raadslid Van Soest (PvdO)
inzake het Investeringsbesluit Elzenhagen Zuid en op motie 1521 van raadsleden
Bakker (SP), Nuijens (GL), Geenen (PvdA) en van Soest (PvdO) inzake
Investeringsbesluit EZH (vervolg) Nr. BD2018-007421
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
23 Kennisnemen van afhandeling van Motie 218 (BL) van 15 februari 2018 van
raadslid Boomsma c.s. inzake verlenging van de overgangsperiode voor
verlengde afkoop voor woningerfpachters met Algemene Bepalingen 1994 Nr.
BD2018-007434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
24 Kennisnemen van de afhandeling van de toezegging inzake de vraag van
raadslid Boomsma over het verschil tussen de buurtstraatquote 2018 en de
buurtstraatquote 2017 Nr. BD2018-006886
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
25 Beantwoording raadsadres eerlijk toewijzingsbeleid voor het bouwproject op het
voormalige gevangeniscomplex Bijlmer Nr. BD2018-005167
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Naoum Néhmé (VVD).
e __Niet-geanonimiseerde versie van de stukken liggen ter inzage bij de raadsgriffie,
kamer 3247.
3
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018
26 Kennisnemen van het collegebesluit tot instemmen met wijze van
grondwaardebepaling van transformatieprojecten naar wonen en tekstuele
aanvullingen in beleid Grondwaardebepaling voor bestaande rechten 2017. Nr.
BD2018-007832
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boomsma (CDA).
e _Kabinetbijlagen worden separaat naar de leden verstuurd.
27 Kennisnemen van verhuizing van het Integraal Kind Centrum De Kleine Kapitein
naar het Cruquiusgebied en het Recyclepunt naar het Zeeburgereiland Nr.
BD2018-007846
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD)
28 Kennisnemen van het gewijzigde beleid Grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten en kennisnemen van buurtstraatquote 2018, de externe
beoordeling van de uitvoering van het beleid en de externe second opinion
daarop Nr. BD2018-007893
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boomsma (CDA)
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Ruimtelijke Ordening
29 Raadsadressen van een burger en van de Stichting Overleg RAI Buurten van 4
juni 2018 inzake uitbreidingsplannen van RAI en de herinrichting van de
Wielingenstrook en de gevolgen voor de woon- en leefomgeving Nr. BD2018-
008020
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (PvdD)
30 Nieuw onderwijsgebouw Roeterseilandcampus UvA Nr. BD2018-008556
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Bakker (SP)
4
Gemeente Amsterdam R O
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Marineterrein,
Energietransitie
Gewijzigde agenda, woensdag 11 juli 2018
31 Vaststellen bestemmingsplan Winkeldiversiteit Centrum Nr. BD2018-008212
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 18.07.2018).
e De commissie FEZ is hierbij uitgenodigd.
BESLOTEN DEEL
5
| Agenda | 5 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 289
Datum indiening 5 juni 2019
Datum akkoord 6 maart 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Blom inzake het gebruik van
voorspellende algoritmes.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Big data-toepassingen bieden vele kansen. Tegelijkertijd ontstaan er nieuwe risico's
voor burgers, op het gebied van privacy, discriminatie en vrije meningsuiting. Mensen
hebben vooroordelen, maar technologie niet, zo is de gedachte. Helaas is het niet zo
eenvoudig. Software is afhankelijk van de gegevens die mensen erin stoppen. En die
gegevens zijn niet objectief. Een van de grootste zorgen is de grootschalige
inmenging in de persoonlijke levenssfeer.
Volgens Sociale Vraagstukken voorspellen algoritmen in diverse gemeenten welke
straten een verhoogd risico lopen op leefbaarheidsproblemen op basis van gegevens,
zoals “werkloosheid, inkomen, eenoudergezinnen, vroegtijdig schoolverlaters, 65-
plussers en koopkracht.” Voorspellende algoritmen sturen in deze gemeenten in
sterke mate de inzet van onder andere politie en sociale middelen. Ook uit een
recente inventarisatie van de NOS blijkt dat veel overheidsinstanties op grote schaal
gebruik maken van dit soort voorspellende algoritmes?
Gezien het vorenstaande heeft het lid Blom, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van de bovengenoemde berichtgeving over het
gebruik van voorspellende algoritmes?
Antwoord vraag 1:
Ja, het College is op de hoogte van de bovengenoemde berichtgeving.
1 https://www.socialevraagstukken.nl/voorspellende-algoritmen-versimpelen-en-maken-ongelijker/
? https://nos.nl/artikel/2286848-overheid-gebruikt-op-grote-schaal-voorspellende-algoritmes-risico-op-
diseriminatie.html
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Neng 10 Gemeenteblad R
Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
2. In hoeverre worden er binnen de gemeentelijke organisatie besluiten genomen
over Amsterdammers op basis van voorspellende algoritmes? Op welke manier
wordt er toegezien of de adviezen van de algoritmes wel kloppen?
3. Iser binnen de gemeentelijke organisatie sprake van geautomatiseerde
besluitvorming op basis van algoritmes? En zo ja, welke besluiten zijn
geautomatiseerd”?
Antwoord vragen 2 en 3:
Met de moderne technologie kunnen steeds meer werkzaamheden
geautomatiseerd worden uitgevoerd. Daarbij worden algoritmes gebruikt. De term
‘algoritme’ kan op verschillende manieren uitgelegd worden. Voor de
beantwoording van deze vragen hanteert het college de volgende definitie: een
algoritme is een reeks vóóraf bepaalde regels, waarin vastligt op welke manier
gegevens geanalyseerd worden. Het toepassen van die regels leidt tot een
bepaalde conclusie over de gegevens, bijvoorbeeld een advies, voorspelling of
besluit. Er wordt in deze beantwoording onderscheid gemaakt tussen algoritmes
die processen van de gemeente automatiseren en voorspellende algoritmes.
Een voorbeeld van een algoritme dat een proces van de gemeente automatiseert,
is te vinden in de handhaving van de milieuzone. Een camera herkent het
kenteken en de computer vraagt de relevante gegevens over het voertuig (zoals
bouwjaar, type motor en dergelijke) op uit een centrale database. Aan de hand
van een beslisregel wordt automatisch bepaald of het een voertuig is dat de
milieuzone in mag of niet. Als het voertuig niet in de milieuzone had mogen zijn,
dan start een handhavingsproces. Een ander voorbeeld vormt de slimme
laadpaal. Hierbij bepaalt het algoritme in de laadpaal aan de hand van de
capaciteit van het elektriciteitsnetwerk en beschikbare zonne-energie hoe snel de
aangesloten auto's opgeladen worden. In beide gevallen is er wel sprake van
geautomatiseerde besluitvorming op basis van algoritmes, zoals bedoeld in
vraag 2, maar niet op basis van voorspellende algoritmes.
Voorspellende algoritmes, zoals bedoeld in vraag 3, zijn algoritmes die verbanden
zoeken tussen verschillende gegevens om daarmee een voorspelling te doen.
Om dit soort voorspellingen te doen worden soms zeer grote hoeveelheden data
gebruikt (in dat geval is er sprake van een big data-toepassing, zoals genoemd in
vraag 5). De gemeente Amsterdam gebruikt voorspellende algoritmes, zodat
ambtenaren signalen kunnen opvangen op het moment dat er iets mis dreigt te
gaan. Hierdoor kan er sneller ingegrepen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval bij
de armoedebestrijding of de Veiligheid top 1000. Er is hierbij altijd sprake van
menselijke tussenkomst: het is de verantwoordelijkheid van de ambtenaar om de
juistheid van het signaal te beoordelen en te controleren. Als het signaal juist blijkt
te zijn is het aan de ambtenaar om te bepalen of er uiteindelijk acties nodig zijn.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
4. Kan het college iets zeggen over de wijze waarop de verantwoordelijkheid is
belegd als algoritmes tot een verkeerde uitkomst leiden en waar burgers die
slachtoffer zijn geworden hun recht kunnen halen?
Antwoord vraag 4:
Als er besluiten over een burger genomen worden, is het altijd de
verantwoordelijkheid van de ambtenaar om te zorgen dat dit besluit juist is, ook
als een algoritme een check of voorspelling heeft gedaan. Er vindt een menselijke
beoordeling plaats en dit is de waarborg tegen verkeerde besluiten. Dit is in lijn
met de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). Die stelt dat burgers
in principe niet onderworpen mogen worden aan louter geautomatiseerde
besluitvorming zonder menselijke tussenkomst als het gaat om besluiten die hem
of haar persoonlijk treffen.
Burgers worden bij besluiten altijd gewezen op de bezwaarprocedure. Voor
besluiten op basis van signalen van algoritmes geldt dezelfde bezwaarprocedure
als voor alle andere besluiten. De Algemene wet bestuursrecht maakt hier geen
onderscheid in. Als laatste rechtsmiddel kan de burger nog een klacht indienen bij
de Autoriteit Persoonsgegevens, die toeziet op de uitvoering van de AVG.
5. Ziet het college mogelijkheden om het gebruik van gemeentelijke big data-
toepassingen voor burgers en maatschappelijke organisaties transparanter te
maken? En om dit gebruik (juridisch) te laten toetsen?
Antwoord vraag 5:
De gemeente Amsterdam heeft de Declaration of Cities Coalition for Digital Rights
ondertekend. Hierin is de volgende bepaling opgenomen: Everyone should have
access to understandable and accurate information about the technological,
algorithmic and artificial intelligence systems that impact their lives, and the ability
to question and change unfair, biased or discriminatory systems”.
Eén van de maatregelen die het college treft in dat kader, is het instellen van een
algoritme-register. Met behulp van dit register kan de gemeente Amsterdam
informatie verstrekken over bijvoorbeeld het doel, het proces en de gebruikte data
in algoritmische toepassingen. Het inrichten van het algoritme-register is in lijn is
met de motie Verhoeven (D66) en Van der Molen (CDA), die op 24 september
2019 door de Tweede Kamer is aangenomen“. Ook werkt het college aan
duidelijke contractuele eisen met betrekking tot transparantie, die we opnemen in
de contracten met leveranciers van algoritmes.
Als de verwerking van persoonsgegevens door een (al dan niet voorspellend)
algoritme complex of politiek gevoelig is, dan vraagt de gemeentelijke organisatie
vooraf advies aan de Commissie Persoonsgegevens Amsterdam (CPA). De CPA
is een externe adviescommissie van het college, die adviseert over het
privacybeleid en de uitvoering daarvan.
3 https://citiesfordigitalrights.org/#03
4 https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=201 9216887 &did=2019D35030
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
6. Hoe is op dit moment het toezicht geregeld op besluitvorming op basis van big
data-analyses”?
Antwoord vraag 6:
Zoals in het antwoord op de vragen 2 en 3 is aangegeven, worden besluiten naar
aanleiding van de signalen door ambtenaren genomen. Op deze besluiten is
hetzelfde toezicht van toepassing als op andere besluiten. Ook worden in de
algoritmes geen gegevens verwerkt die op grond van de privacywetgeving niet
mogen worden gebruikt. Het toezicht hierop vindt plaats via de privacy officers, de
Functionaris Gegevensbescherming en de CPA.
Daarnaast is in de Agenda Digitale Stad opgenomen dat we -samen met een
onafhankelijke partij- de algoritmes die de gemeente Amsterdam gebruikt willen
auditen. Dit moet ertoe leiden dat algoritmes eerlijk, betrouwbaar, transparant ,
toegankelijk en herbruikbaar worden ontwikkeld. We zijn op dit moment bezig met
het ontwikkelen van een standaard voor het toetsen van algoritmes (hiervoor is
namelijk geen landelijke blauwdruk beschikbaar). Deze standaard wordt ook in de
praktijk getest. Als de test succesvol is, dan gaan we de audit breed toepassen en
ook opnemen in onze inkoopeisen. Dit moet ertoe leiden dat algoritmes eerlijk,
betrouwbaar, transparant, toegankelijk en herbruikbaar worden ontwikkeld.
7. Is het college bereid om een bijdrage te leveren in het verstevigen van
onafhankelijk toezicht en meer mogelijkheden voor burgers en organisaties
waarin zij zich kunnen verenigen om gemeentelijke besluitvorming op basis van
big data-processen te bevragen?
Antwoord vraag 7:
Het college vindt transparantie en het onafhankelijk toezicht ten aanzien van
algoritmes en besluitvorming die daarop is gebaseerd van belang. Daarom is de
gemeente Amsterdam bezig met de ontwikkeling van een algoritme-register en
een audit op algoritmes. Daarnaast zal het college uitvoering geven aan
maatregelen die op landelijk niveau getroffen worden, o.a. naar aanleiding van de
motie Verhoeven (D66) en Van der Molen (CDA).
8. In hoeverre kan het college inzicht verkrijgen in de mate waarin particuliere
bedrijven, smart city-toepassingen en technologische platforms ongewenst
discrimineren en daarmee individuele Amsterdammers benadelen? Is het college
bereid hier onderzoek naar te laten doen en hierover het gesprek aan te gaan met
de relevante actoren? Welke instrumenten heeft de gemeente tot z'n beschikking
om zulke onwenselijkheid uit de (ruimtelijke en digitale) openbare sferen te
weren?
9. Is het college ook de mening toegedaan dat het voor individuele burgers
nagenoeg onmogelijk is inzicht te krijgen in de wijze waarop zij mogelijk worden
benadeeld en ongewenst gediscrimineerd door particuliere actoren, vanwege
algoritmes? Ziet u het als een taak van de overheid en specifiek de gemeente om
burgers hiertegen te beschermen? Op welke manier kan dit volgens het college
het beste worden vormgegeven?
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
Antwoord vragen 8 en 3:
Voorop staat dat het college van mening is dat alle Amsterdammers gelijk
behandeld moeten worden, ook in de digitale wereld. Op dit moment kan een
burger die van mening is dat hij gediscrimineerd wordt, door een algoritme of
anderszins, een melding of aangifte doen bij de politie of melding doen bij het
Meldpunt Discriminatie Regio Amsterdam.
Doordat de meeste bedrijven die algoritmes toepassen geen openheid
betrachten, is er voor zowel het college als burgers vaak geen zicht op de werking
van die algoritmes. Maar het college trekt het zich wel aan als algoritmes
ongewenste uitkomsten voor Amsterdammers hebben. Zeker omdat algoritmes
van particuliere bedrijven steeds grotere invloed hebben op ons leven. Het
college is van mening dat de bescherming van burgers tegen ongewenste
uitkomsten van algoritmes het meest effectief op landelijk en Europees niveau
georganiseerd kan worden. Maar in sommige gevallen past mogelijk ingrijpen op
gemeentelijk niveau. Het college onderzoekt daarom wat er op dit vlak mogelijk is
en welke instrumenten hiervoor het beste ingezet kunnen worden. De resultaten
van dit onderzoek worden in tweede helft van 2020 verwacht en opgenomen in de
jaarlijkse update van de Agenda Digitale Stad.
10. De fractie van GroenLinks is zeer verheugd over de inzet van dit college om
vanwege de recente Agenda Digitale Stad, publieke waarden centraal te stellen in
haar eigen beleid. In welke mate gaat het college particuliere bedrijven en
initiatieven bewegen om ook waardegedreven te innoveren in digitalisering en
technologie? Hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Antwoord vraag 10:
De gemeente is zelf klant van tal van bedrijven. Een effectieve manier om
bedrijven te bewegen waardegedreven te innoveren is om voorwaarden te stellen
aan de technologie en diensten die de gemeente van deze bedrijven gebruikt. In
het geval van algoritmes heeft de gemeente Amsterdam bijvoorbeeld het initiatief
genomen om nieuwe contractvoorwaarden en inkoopvoorwaarden voor eerlijke
en transparante algoritmes op te stellen. Dat doen we samen met experts en
Amsterdammers, maar ook met de betrokken bedrijven. De impact van dit soort
afspraken wordt natuurlijk groter als het niet alleen de gemeente Amsterdam is
die deze voorwaarden stelt. Daarom zijn zowel de Vereniging van Nederlandse
Gemeenten (VNG) als het Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties betrokken bij dit project en worden ook andere gemeenten
betrokken.
Een ander voorbeeld is de inzet van het college om het manifest ‘Tada, duidelijk
over data’ te implementeren. In het manifest’ staan afspraken over verantwoord
gebruik van data en technologie, bijvoorbeeld dat mensen altijd zelf zeggenschap
moeten hebben en dat gebruik van technologie er niet voor mag zorgen dat
bepaalde groepen uitgesloten worden. Naast implementatie door de gemeente
zelf, wordt ook door bedrijven, stichtingen en andere organisaties in de stad
steeds meer met het Tada-manifest gewerkt. De gemeente werkt mee aan de
campagne van Tada om meer bedrijven en instellingen te bewegen de waarden
van Tada toe te passen.
5 https://tada.city/
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 10 Gemeenteblad
ummer seat on
Datum 6 maart 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 juni 2019
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | train |
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Zuidoost
Projectbureau Vernieuwing Bijlmermeer
Notitie
Aan Raadscommissie ROVB
Van Dagelijks Bestuur
Onderwerp Pre-advies raadsadres Vikas Vastgoed inzake sloop i.k.v. verlaging Karspeldreef dd 1 mei
2008
Datum 3 juli 2008
Geachte commissieleden,
In zijn raadsadres van 1 mei jl. uit dhr Ramjiawan zijn zorgen over de manier waarop de
verlaging van de Karspeldreef gebeurt, de sloop lijkt voor de nabij gevestigde winkeliers
de genadeklap te betekenen. Hij verzoekt dringend het DB als de ambtenaren ordentelijk
met bewoners om te gaan en samen te kijken naar mogelijkheden om hen (ondernemers
in de directe nabijheid) uit hun benarde positie te halen, in het bijzonder eethuis Thaper
en wasserette Kumar.
In reactie op het raadsadres van de heer Ramjiawan, het volgende.
Algemeen
De verlaging van het oostelijk deel van de Karspeldreef is het sluitstuk van de verlaging
van de Karspeldreef in de K-buurt (tussen de Groesbeekdreef-'s-Gravendijkdreef). In
2005 is het westelijk deel van de dreef verlaagd. Door de verlaging van het laatste
verhoogde deel van de dreef verbeteren de zichtbaarheid en bereikbaarheid van het
winkelcentrum. Ook draagt het bij aan een eenduidige en heldere inrichting van de
openbare ruimte in het centrale deel van de K-buurt.
Duur van het werk
Om de overlast voor de omwonenden en winkeliers te beperken gebeurt de verlaging van
de Karspeldreef in een zo kort mogelijke periode: van eind mei tot eind september (4
maanden). Het werk gaat door gedurende de bouwvak, tevens de schoolvakantieperiode.
Bereikbaarheid
De verlaging vindt plaats in 2 fasen om de buurt en het winkelcentrum zo bereikbaar
mogelijk te houden.
Rond het winkelcentrum zijn tijdelijke parkeerplaatsen aangelegd.
Communicatie
De winkeliers zijn in maart 2008 middels een brief geïnformeerd over de op handen zijnde
werkzaamheden.
Eind april, voor aanvang van het werk, heeft een informatie-avond voor omwonenden en
ondernemers plaatsgevonden in de serviceflat Koornhorst.
Aan het begin van iedere fase wordt in een groot gebied de Nieuwsbrief verspreid (oplage
9.000 ex.) waarop de omleidingsroutes zijn aangegeven. Deze zijn ook geplaatst op de
website van het stadsdeel en van de vernieuwing Bijlmermeer.
Daarnaast is de verlaging van de dreef aangekondigd op de voorpagina van De Echo.
Met geinteresseerden wordt iedere twee weken een schouw gelopen rond het werk.
3 juli 2008 Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Zuidoost
Pagina 2 van 2
Met het eethuis Thaper heeft half april een gesprek plaatsgevonden over de aard en duur
van de werkzaamheden in de directe omgeving van het eethuis en de bereikbaarheid in
deze periode. In dit gesprek is afgesproken dat het eethuis de contactpersoon bij het
projectbureau vernieuwing Bijlmermeer en de projectleider uitvoering rechtstreeks kan
benaderen igv overlast.
Met Wasserette Kumar heeft geen individueel gesprek plaatsgevonden. De wasserette is
gelegen onder de garage Klieverink en ondervindt geen bijzondere, extra hinder van de
werkzaamheden.
Kortom, er wordt zoveel mogelijk aan gedaan om betrokkenen te informeren en ordentelijk
met hen om te gaan.
Feestelijke oplevering
Tot slot: de feestelijke oplevering van de dreef is gepland op zaterdag 27 september. De
winkeliers worden bij de feestelijkheden betrokken.
2
| Raadsadres | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Commissieactualiteit voor de Commissie MLW
van 10 juni 2021
Portefeuille Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit
Agendapunt -
Onderwerp
Nationaal Groeifonds en verlenging Noord-Zuidlijn
Aan de commissie
D66 maakt zich zorgen over diverse negatieve berichten in de media ten aanzien van de doortrek-
king van de Noord-Zuidlijn en het nationaal groeifonds.* Graag wil D66 met commissie en college
in gesprek over de ambities op het gebied van het Amsterdams metronetwerk.
Reden van spoedeisendheid
Om aanspraak te kunnen maken op de voorwaardelijk toegekende 1,5 miljard vit het nationaal
groeifonds moet Amsterdam de verlenging van de Noord/Zuidlijn beter onderbouwen.
Het lid van de commissie
J.S.A. Vroege
* Parool: CPB maakt gehakt van plan doortrekken Noord/Zuidlijn | Het Parool
NRC: Amsterdam en Nationaal Groeifonds botsen over metrolijnen - NRC
| Actualiteit | 1 | test |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.