premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A man in a blue shirt is talking to a woman on a bus.
Een man in een blauw hemd praat met een vrouw in een bus.
A man is in a vehicle.
Een man zit in een voertuig.
0
A man talking on a bus implies that the man is in a vehicle.
Een man die in een bus praat, betekent dat hij in een voertuig zit.
0.8345
0.1424
0.956
0.1362
0.1609
0.1136
Man holding religious sign and bible next to a pillar.
Een man met een religieus teken en een bijbel naast een pilaar.
The protesting man with the religious sign and bible is next to that pillar.
De protesterende man met het religieuze teken en de bijbel ligt naast die pilaar.
1
There is no reason to believe the man is protesting.
Er is geen reden om te geloven dat de man protesteert.
0.1741
0.1087
0.5838
0.118
0.6084
0.1409
Man holding religious sign and bible next to a pillar.
Een man met een religieus teken en een bijbel naast een pilaar.
A man holding a religious sign and a dictionary is next to a pillar.
Een man met een religieus teken en een woordenboek is naast een pilaar.
2
A man is either holding a dictionary or a bible.
Een man houdt een woordenboek vast of een bijbel.
0.1741
0.1087
0.0001
0.1097
0.2185
0.1294
Man holding religious sign and bible next to a pillar.
Een man met een religieus teken en een bijbel naast een pilaar.
The man holding the religious sign and bible is next to a pillar.
De man met het religieuze teken en de bijbel staat naast een pilaar.
0
"Holding the religious sign and bible is next" is a rephrasing of "holding religious sign and bible next."
"Het vasthouden van het religieuze teken en de bijbel is de volgende" is een herhaling van "het vasthouden van religieus teken en de volgende bijbel."
0.1741
0.1087
0.6517
0.1226
0.0
0.0706
Three people chat on a bus.
Drie mensen praten in een bus.
There are people on a bus.
Er zitten mensen in een bus.
0
there are people suggests there is more than one, therefore three people
Er zijn mensen die suggereren dat er meer dan één is, dus drie mensen
0.8106
0.1383
0.8551
0.1418
0.164
0.1172
Three people chat on a bus.
Drie mensen praten in een bus.
Three people chat about sports on a bus.
Drie mensen praten over sport in een bus.
1
People chatting on a bus doesn't infer the chat is about sports.
Mensen die met een bus babbelen, tonen niet aan dat het gesprek over sport gaat.
0.8112
0.1383
0.9136
0.1421
0.1536
0.1025
Three people chat on a bus.
Drie mensen praten in een bus.
Three people walk through a forest.
Drie mensen lopen door een bos.
2
Walk and chats are different.
Wandelen en chats zijn anders.
0.8112
0.1383
0.8243
0.1399
0.1169
0.1053
Man holding a Bible with a sign that reads "Repent. Jesus Christ will judge the world."
De mens houdt een Bijbel vast met een teken dat luidt: "Bekeer je. Jezus Christus zal de wereld oordelen."
A man is holding a sign.
Een man houdt een teken vast.
0
'Man holding a Bible with a sign' is the same as 'A man is holding a sign'
'Man met een bijbel met een teken' is hetzelfde als 'Een man houdt een teken vast'
0.2944
0.104
0.1007
0.1285
0.106
0.0982
Man holding a Bible with a sign that reads "Repent. Jesus Christ will judge the world."
De mens houdt een Bijbel vast met een teken dat luidt: "Bekeer je. Jezus Christus zal de wereld oordelen."
A street preacher is in the city.
Een straatprediker is in de stad.
1
Man holding a Bible and a sign doesn't mean he is a street preacher.
Een man met een bijbel en een teken betekent niet dat hij een straatprediker is.
0.2944
0.104
0.6548
0.1285
0.3715
0.117
Man holding a Bible with a sign that reads "Repent. Jesus Christ will judge the world."
De mens houdt een Bijbel vast met een teken dat luidt: "Bekeer je. Jezus Christus zal de wereld oordelen."
A man reads the Qu'ran.
Een man leest de koran.
2
Bible is different than the Qu'ran.
Bijbel is anders dan de koran.
0.2944
0.104
0.8012
0.1288
0.7176
0.1296
Man outside building holds a sign warning others to repent.
De man buiten het gebouw heeft een teken om anderen te waarschuwen zich te bekeren.
A older bald man waves a sign furiously at bored looking on goers.
Een oudere kale man zwaait een bord woedend naar verveeld kijken op goers.
1
There is no reason to believe the man is bald or that he waves the sign furiously. Nothing indicated the others are bored looking.
Er is geen reden om te geloven dat de man kaal is of dat hij het bord woedend zwaait. Niets wees erop dat de anderen zich vervelen.
0.0
0.0965
0.0
0.0424
0.0751
0.0784
Man outside building holds a sign warning others to repent.
De man buiten het gebouw heeft een teken om anderen te waarschuwen zich te bekeren.
A man is wearing a sign advertising where to get your taxes done with a sign.
Een man draagt een bord reclame waar je belastingen gedaan worden met een teken.
2
A sign can either warn other to repent or advertise taxes.
Een teken kan anderen waarschuwen om berouw te tonen of belasting te adverteren.
0.0
0.0965
0.0908
0.0746
0.0006
0.1008
Man outside building holds a sign warning others to repent.
De man buiten het gebouw heeft een teken om anderen te waarschuwen zich te bekeren.
A man is outside warning people that god is watching them.
Een man buiten waarschuwt mensen dat God hen in de gaten houdt.
0
One must believe god is watching them for them to repent.
Men moet geloven dat God naar hen kijkt om zich te bekeren.
0.0
0.0965
0.2157
0.1279
0.0141
0.1105
A surfer showered in the spray of a wave.
Een surfer gedoucht in de spray van een golf.
A surfer hit a large wave and almost fell over.
Een surfer raakte een grote golf en viel bijna om.
1
Getting sprayed in a wave doesn't infer he almost fell over.
Besproeid worden in een golf leidt er niet toe dat hij bijna viel.
0.2954
0.0926
0.0
0.1047
0.008
0.0797
A surfer showered in the spray of a wave.
Een surfer gedoucht in de spray van een golf.
A surfer hit a big wave and got showered.
Een surfer raakte een grote golf en werd gedoucht.
0
a surfer showered is the same as got showered
een surfer gedoucht is hetzelfde als gedoucht
0.2956
0.0926
0.0
0.0952
0.0
0.0649
A surfer showered in the spray of a wave.
Een surfer gedoucht in de spray van een golf.
A shark attacked a surfer.
Een haai viel een surfer aan.
2
Surfer is different than shark.
Surfer is anders dan haai.
0.2955
0.0926
0.0
0.1252
0.382
0.0819
Rollerblader in the air above a ramp.
Rollerblader in de lucht boven een helling.
Woman jumps over a ramp.
De vrouw springt over een helling.
1
Rollerblader doesn't infer a woman.
Roller leidt geen vrouw af.
0.2189
0.093
0.0
0.1225
0.0
0.1001
Rollerblader in the air above a ramp.
Rollerblader in de lucht boven een helling.
Rollerblader rests on top of a ramp.
Rollerblader rust op een helling.
2
In the air is different than rests.
In de lucht is anders dan rust.
0.2181
0.093
0.0001
0.1018
0.0
0.0888
Rollerblader in the air above a ramp.
Rollerblader in de lucht boven een helling.
Rollerblader off the ground above a ramp.
Rollerblad van de grond boven een helling.
0
to be off the ground you have to be in the air
om van de grond te zijn moet je in de lucht zijn
0.2181
0.093
0.0
0.0633
0.0282
0.0976
A rollerblader is in midair on a ramp.
Een rolschaatser staat midden in de lucht op een helling.
A rollerblader is in the xgames
Een rolschaatser is in de xgames
1
there is nothing to imply the rollerblader is in the xgames.
Er is niets dat erop wijst dat de rolschaatser in de xgames zit.
0.3572
0.106
0.2825
0.1033
0.3369
0.1136
A rollerblader is in midair on a ramp.
Een rolschaatser staat midden in de lucht op een helling.
A rollerblader is doing a trick in the air
Een rolschaatser doet een truc in de lucht
0
Being midair on a ramp is a type of trick.
Midair zijn op een helling is een soort truc.
0.3554
0.106
0.1613
0.11
0.0
0.0947
A rollerblader is in midair on a ramp.
Een rolschaatser staat midden in de lucht op een helling.
A figure skater is laying on the ice
Een kunstschaatser ligt op het ijs
2
A figure skater and a rollerblader use different equipment. One cannot be laying and midair simultaneously.
Een figuurschaatser en een rolschaatser gebruiken verschillende apparatuur. Men kan niet tegelijkertijd leggen en middenlucht.
0.3555
0.1059
0.4768
0.1156
0.0
0.0631
Three young boys are skateboarding on a ramp.
Drie jonge jongens skateboarden op een helling.
the boys are competing against each other
de jongens strijden tegen elkaar
1
Boys skateboarding doesn't infer that they are competing.
Jongens skateboarden leidt er niet toe dat ze concurreren.
0.5826
0.133
0.7376
0.1419
0.0
0.1093
Three young boys are skateboarding on a ramp.
Drie jonge jongens skateboarden op een helling.
the girls were surfing
De meisjes surfen.
2
Girls and boys are different.
Meiden en jongens zijn anders.
0.5824
0.1331
0.6529
0.1362
0.9185
0.1366
Three young boys are skateboarding on a ramp.
Drie jonge jongens skateboarden op een helling.
the boys are on the ramp
De jongens staan op de helling.
0
'boys' suggests 'young boys' as a boy is a young male
'jongens' suggereert 'jonge jongens' als jongen is een jonge man
0.583
0.133
0.0008
0.1254
0.0
0.0653
Skateboarder in black on ramps in midair pose.
Skateboarder in zwart op hellingen in midair pose.
The boarder in black stuck a midair pose.
De kostwinner in het zwart stak een middenlucht pose.
0
boarder indicates the possibility of skateboarder
boarder geeft de mogelijkheid van skateboarder
0.0
0.0715
0.0
0.0531
0.0008
0.0639
Skateboarder in black on ramps in midair pose.
Skateboarder in zwart op hellingen in midair pose.
The kid had on a black shirt.
De jongen had een zwart shirt aan.
1
Skateboarder in black doesn't mean kid in black shirt.
Skateboarder in het zwart betekent geen kind in zwart shirt.
0.0
0.0715
0.4568
0.133
0.1226
0.1069
Skateboarder in black on ramps in midair pose.
Skateboarder in zwart op hellingen in midair pose.
The boarder in red struck a pose.
De boarder in het rood sloeg een pose.
2
Red and black are different.
Rood en zwart zijn anders.
0.0
0.0715
0.0121
0.082
0.8999
0.1208
A man in black on a surfboard riding a wave.
Een man in het zwart op een surfplank met een golf.
A man is surfing
Een man surft.
0
to be surfing you need to be on a surfboard
om te surfen moet je op een surfplank
0.1035
0.083
0.7538
0.139
0.2016
0.1355
A man in black on a surfboard riding a wave.
Een man in het zwart op een surfplank met een golf.
A man is dead
Een man is dood
2
Riding and dead are different.
Rijden en dood zijn anders.
0.1026
0.083
0.991
0.1415
0.2811
0.0912
A man in black on a surfboard riding a wave.
Een man in het zwart op een surfplank met een golf.
A man is in balck
Een man is in balsem
0
a man is black is the same as a man is in black
een man is zwart is hetzelfde als een man is in zwart
0.1026
0.083
0.0001
0.0745
0.1226
0.0972
A blond girl in a green patterned shirt has her hand raised.
Een blond meisje in een groen overhemd heeft haar hand opgestoken.
The girl is at a dance party.
Het meisje is op een dansfeest.
2
A girl at a dance party would not be wearing a green patterned shirt.
Een meisje op een dansfeest zou geen groen overhemd dragen.
0.5969
0.1142
0.6847
0.1338
0.4951
0.1301
A blond girl in a green patterned shirt has her hand raised.
Een blond meisje in een groen overhemd heeft haar hand opgestoken.
The girl is waiting to be called on.
Het meisje wacht om opgeroepen te worden.
0
The girls has her hand raised while waiting to be called on.
De meisjes hebben haar hand omhoog terwijl ze wachten om opgeroepen te worden.
0.5959
0.1143
0.2751
0.1197
0.4429
0.109
A blond girl in a green patterned shirt has her hand raised.
Een blond meisje in een groen overhemd heeft haar hand opgestoken.
The girl is in a classroom.
Het meisje is in de klas.
1
She can raise her hand even if it is not classroom.
Ze kan haar hand opsteken, ook al is het geen klaslokaal.
0.5959
0.1143
0.7181
0.1336
0.5068
0.1158
A woman smiling while raising her right hand.
Een vrouw glimlacht terwijl ze haar rechterhand opsteekt.
The grumpy man left the building.
De chagrijnige man verliet het gebouw.
2
Woman and man are different genders Grumpy and smiling are different actions
Vrouw en man zijn verschillende geslachten Grumpy en glimlachen zijn verschillende acties
0.7096
0.1231
0.6044
0.1034
0.0
0.0806
A woman smiling while raising her right hand.
Een vrouw glimlacht terwijl ze haar rechterhand opsteekt.
A happy woman was trying to get someone's attention.
Een gelukkige vrouw probeerde iemands aandacht te trekken
0
A happy woman is a type of woman, and raising her right hand is a rephrasing of trying to get someone's attention.
Een gelukkige vrouw is een soort vrouw, en haar rechterhand optillen is een herhaling van iemands aandacht proberen te krijgen.
0.7097
0.1231
0.5664
0.114
0.1147
0.0834
A woman smiling while raising her right hand.
Een vrouw glimlacht terwijl ze haar rechterhand opsteekt.
Someone was trying to get access.
Iemand wilde toegang krijgen.
1
Raising one's right hand does not imply trying to get access.
Je rechterhand optillen betekent niet dat je toegang wilt krijgen.
0.71
0.1231
0.0047
0.1296
0.2123
0.1105
A blond woman wearing a green dress raises her hand and smiles in a room.
Een blonde vrouw met een groene jurk steekt haar hand op en lacht in een kamer.
A woman in a black dress sits down angry.
Een vrouw in een zwarte jurk gaat boos zitten.
2
Woman in green dress cannot be in black dress. Smiles and angry are opposite reactions
Vrouw in groene jurk kan niet in zwarte jurk. Glimlachen en boos zijn tegengestelde reacties
0.7295
0.1235
0.3977
0.1011
0.1906
0.0818
A blond woman wearing a green dress raises her hand and smiles in a room.
Een blonde vrouw met een groene jurk steekt haar hand op en lacht in een kamer.
A woman in a room smiles at a joke.
Een vrouw in een kamer lacht om een grap.
1
Smiling occurs for other reasons than a joke.
Lachen komt voor om andere redenen dan een grap.
0.7295
0.1235
0.5664
0.1095
0.1883
0.1112
A blond woman wearing a green dress raises her hand and smiles in a room.
Een blonde vrouw met een groene jurk steekt haar hand op en lacht in een kamer.
A person in a room smiles.
Een persoon in een kamer lacht.
0
A blond woman is a person, and smiles in a room is a rephrasing of in a room smiles.
Een blonde vrouw is een persoon, en glimlacht in een kamer is een herhaling van in een kamer glimlacht.
0.7295
0.1235
0.7188
0.1266
0.0
0.0659
Three men are compacting soil in preparation to pour a concrete slab.
Drie mannen verdichten grond ter voorbereiding op het gieten van een betonnen plaat.
Three women are gardening.
Drie vrouwen tuinieren.
2
The three men are different from the three women.
De drie mannen verschillen van de drie vrouwen.
0.7176
0.1165
0.7227
0.1377
0.836
0.1318
Three men are compacting soil in preparation to pour a concrete slab.
Drie mannen verdichten grond ter voorbereiding op het gieten van een betonnen plaat.
Three men are landscaping a yard.
Drie mannen bouwen een tuin.
1
Men preparing to pour concrete are not necessarily landscaping a yard.
Mannen bereiden zich voor om beton te gieten zijn niet per se landschapsarchitectuur een werf.
0.7176
0.1165
0.5079
0.1324
0.0
0.0649
Three men are compacting soil in preparation to pour a concrete slab.
Drie mannen verdichten grond ter voorbereiding op het gieten van een betonnen plaat.
Three men are working outside.
Drie mannen werken buiten.
0
Compacting soil implies working outside.
Verdichting van de bodem impliceert werken buiten.
0.7178
0.1166
0.9016
0.1312
0.1481
0.1155
Man riding a surfboard on a wave.
Een man met een surfplank op een golf.
There is a person in the water
Er is iemand in het water.
0
The man riding the surfboard on the wave is also the person in the water.
De man die op de surfplank op de golf rijdt is ook de persoon in het water.
0.2109
0.1067
0.7601
0.1402
0.377
0.1108
Man riding a surfboard on a wave.
Een man met een surfplank op een golf.
The surfer is sunbathing on the beach
De surfer zonnen op het strand
2
Riding a surfboard is different than sunbathing.
Een surfplank besturen is anders dan zonnebaden.
0.2109
0.1067
0.0
0.1264
0.7678
0.1213
Man riding a surfboard on a wave.
Een man met een surfplank op een golf.
The surfer is in a competition.
De surfer zit in een wedstrijd.
1
Riding a surfboard doesn't mean being in a competition.
Een surfplank besturen betekent niet dat je in een wedstrijd zit.
0.2109
0.1067
0.2299
0.1106
0.15
0.1177
A woman in short hair is raising her hand.
Een vrouw met kort haar steekt haar hand op.
A woman stretching
Een vrouw die zich uitstrekt
1
Just because a woman is raising her hand doesn't mean she is stretching.
Alleen omdat een vrouw haar hand opsteekt, betekent niet dat ze stretcht.
0.6793
0.1212
0.0
0.0922
0.0491
0.1008
A woman in short hair is raising her hand.
Een vrouw met kort haar steekt haar hand op.
A women doing jumping jacks
Een vrouw die springt.
2
Raising her hand is different than jumping jacks.
Haar hand optillen is anders dan springen.
0.6793
0.1212
0.0
0.0765
0.1313
0.0953
A woman in short hair is raising her hand.
Een vrouw met kort haar steekt haar hand op.
A women raising her hand
Een vrouw die haar hand opsteekt
0
The woman in short hair raising her hand is also the woman raising her hand.
De vrouw met korte haren die haar hand opsteekt is ook de vrouw die haar hand heft.
0.6793
0.1212
0.3435
0.1185
0.1886
0.1048
Two women and a man are all wearing black jackets and smiling.
Twee vrouwen en een man dragen allemaal zwarte jasjes en glimlachen.
Two women and a man are all wearing black jackets with school logos on them.
Twee vrouwen en een man dragen allemaal zwarte jassen met schoollogo's erop.
1
Black jackets do not necessarily have to to have school logos on them.
Zwarte jasjes hoeven niet noodzakelijkerwijs schoollogo's erop te hebben.
0.761
0.1292
0.9703
0.1334
0.8957
0.1382
Two women and a man are all wearing black jackets and smiling.
Twee vrouwen en een man dragen allemaal zwarte jasjes en glimlachen.
Two women and a man are all happy.
Twee vrouwen en een man zijn allemaal gelukkig.
0
Two women and a man are all wearing black jackets and smiling, therefor the two women and man are all happy.
Twee vrouwen en een man dragen allemaal zwarte jassen en glimlachen, daarom zijn de twee vrouwen en de man allemaal gelukkig.
0.761
0.1292
0.9843
0.1153
0.6868
0.1127
Two women and a man are all wearing black jackets and smiling.
Twee vrouwen en een man dragen allemaal zwarte jasjes en glimlachen.
Some people are are smiling because their black jackets are uncomfortable.
Sommige mensen lachen omdat hun zwarte jassen ongemakkelijk zijn.
2
It seems that wearing black jackets has nothing to do with smiling but then it tells us people are smiling because of their jackets.
Het lijkt erop dat het dragen van zwarte jassen niets te maken heeft met glimlachen, maar dan vertelt het ons dat mensen lachen vanwege hun jasjes.
0.7608
0.1292
0.2056
0.1057
0.3259
0.0951
Four large bags are tied onto a white car.
Vier grote zakken zijn vastgebonden op een witte auto.
There is are large bags on a car.
Er zijn grote tassen op een auto.
0
The four large bags that are tied onto the white car, are also the large bags that are on a car.
De vier grote tassen die zijn gebonden aan de witte auto, zijn ook de grote tassen die op een auto.
0.1951
0.0981
0.4819
0.1111
0.0
0.0846
Four large bags are tied onto a white car.
Vier grote zakken zijn vastgebonden op een witte auto.
There are camping bags on a car.
Er zijn kampeertassen op een auto.
1
Large bags do not have to be camping bags.
Grote tassen hoeven geen kampeertassen te zijn.
0.1951
0.0981
0.6172
0.1089
0.6439
0.1315
Four large bags are tied onto a white car.
Vier grote zakken zijn vastgebonden op een witte auto.
There are large bags on top of a blue car.
Er liggen grote zakken bovenop een blauwe auto.
2
The car can not be white and blue at the same time.
De auto kan niet tegelijkertijd wit en blauw zijn.
0.1937
0.0982
0.3184
0.1084
0.8074
0.1254
two young male kids carrying black bowls.
Twee jonge mannelijke kinderen met zwarte kommen.
The two kids are putting up dishes.
De twee kinderen zetten de afwas op.
1
The kids can carry black bowls without the intent to put them up.
De kinderen kunnen zwarte kommen dragen zonder de bedoeling ze op te hangen.
0.0
0.0993
0.0001
0.1136
0.1568
0.1108
two young male kids carrying black bowls.
Twee jonge mannelijke kinderen met zwarte kommen.
The two kids are females.
De twee kinderen zijn vrouwen.
2
The kids can be either males or females.
De kinderen kunnen zowel mannen als vrouwen zijn.
0.0
0.0993
0.9824
0.1276
0.9699
0.1278
two young male kids carrying black bowls.
Twee jonge mannelijke kinderen met zwarte kommen.
the two kids are inside.
De twee kinderen zijn binnen.
0
The two young males are carrying black bowls inside.
De twee jonge mannetjes dragen zwarte kommen naar binnen.
0.0
0.0993
0.7783
0.1143
0.0017
0.1284
Two people window shop for clothing.
Twee mensen winkelen voor kleding.
Two people try on clothes in a store.
Twee mensen passen kleren in een winkel.
2
The people will not try on clothes if they window shop.
De mensen passen geen kleren aan als ze etalages kopen.
0.3422
0.0977
0.5402
0.1226
0.0001
0.0985
Two people window shop for clothing.
Twee mensen winkelen voor kleding.
Two people window shop.
Twee mensen etalagewinkel.
0
Window shopping may entail look at clothing.
Window shopping kan kijken naar kleding.
0.3422
0.0977
0.0
0.054
0.0
0.0624
Two people window shop for clothing.
Twee mensen winkelen voor kleding.
Two people look at clothes through windows at the mall stores.
Twee mensen kijken door ramen naar kleren in de winkelcentra.
1
People can window shop outside a mall.
Mensen kunnen winkelen buiten een winkelcentrum.
0.3422
0.0977
0.4279
0.1249
0.3616
0.1314
A woman hangs socks on a line outside her window.
Een vrouw hangt sokken aan een lijn voor haar raam
A woman is drying her socks.
Een vrouw droogt haar sokken.
1
A woman can hang socks on a line for something other than drying them.
Een vrouw kan sokken ophangen voor iets anders dan ze drogen.
0.5903
0.119
0.8749
0.1224
0.3042
0.0999
A woman hangs socks on a line outside her window.
Een vrouw hangt sokken aan een lijn voor haar raam
A woman is entering the holodeck.
Een vrouw gaat het holodek binnen.
2
The woman can be not outside her window and entering the holodeck at the same time.
De vrouw kan niet voor haar raam staan en tegelijkertijd het holodek ingaan.
0.5901
0.1191
0.0
0.1015
0.0001
0.1055
A woman hangs socks on a line outside her window.
Een vrouw hangt sokken aan een lijn voor haar raam
A woman hanging socks.
Een vrouw die sokken ophangt.
0
The woman was hanging socks on a line outside.
De vrouw hing sokken aan een lijn buiten.
0.5901
0.1191
0.13
0.0938
0.0
0.08
A couple is looking in a window at a man dressing the mannequin.
Een stel kijkt in een raam naar een man die de etalagepop aankleedt
A couple is looking at a man dressing the mannequin.
Een stel kijkt naar een man die de etalagepop aankleedt
0
The couple is looking through a window, and looking at a man dressing the mannequin.
Het stel kijkt door een raam en kijkt naar een man die de etalagepop aankleedt.
0.2723
0.1227
0.2443
0.1179
0.4769
0.1156
A couple is looking in a window at a man dressing the mannequin.
Een stel kijkt in een raam naar een man die de etalagepop aankleedt
A man is dressing the mannequin in the finest clothing available.
Een man kleedt de mannequin in de mooiste kleding die er is.
1
A man can dress a mannequin in clothes other than the finest clothing available.
Een man kan een mannequin aankleden in andere kleren dan de mooiste kleding die er is.
0.2723
0.1227
0.6887
0.1204
0.58
0.1156
A couple is looking in a window at a man dressing the mannequin.
Een stel kijkt in een raam naar een man die de etalagepop aankleedt
A cat is chasing a dog through a street.
Een kat achtervolgt een hond door een straat.
2
There can be either a couple or a cat and a dog.
Er kunnen een paar of een kat en een hond zijn.
0.2723
0.1227
0.522
0.114
0.641
0.1108
Two people, wearing jackets, are watching a man set up a window display in a store.
Twee mensen, die jassen dragen, kijken hoe een man een etalage opzet in een winkel.
People outside, waiting for the bus.
Mensen buiten wachten op de bus.
1
People can wear jackets and watch someone set up a window display in a store even if they are not outside. People can watch things occur without also waiting for the bus.
Mensen kunnen jassen dragen en kijken hoe iemand een raamdisplay opzet in een winkel zelfs als ze niet buiten zijn. Mensen kunnen kijken hoe dingen gebeuren zonder ook maar te wachten op de bus.
0.2755
0.1183
0.699
0.1363
0.3776
0.0998
Two people, wearing jackets, are watching a man set up a window display in a store.
Twee mensen, die jassen dragen, kijken hoe een man een etalage opzet in een winkel.
Two people are sitting down enjoying lunch.
Twee mensen zitten te lunchen.
2
The people can not eat lunch in a store.
De mensen kunnen niet lunchen in een winkel.
0.2757
0.1183
0.6415
0.1382
0.9266
0.1279
Two people, wearing jackets, are watching a man set up a window display in a store.
Twee mensen, die jassen dragen, kijken hoe een man een etalage opzet in een winkel.
People observing a man put a display up in the window.
Mensen die een man observeren, zetten een scherm in het raam.
0
The two people wearing the jacks are the people observing the man putting up a display window in a store.
De twee mensen die de jacks dragen zijn de mensen die de man observeren die een etalage in een winkel neerzet.
0.2757
0.1183
0.3001
0.1168
0.0417
0.0916
Two people looking at clothes in a shop window.
Twee mensen kijken naar kleren in een etalage.
The people walk inside the shop.
De mensen lopen de winkel binnen.
2
The people can not be looking at the shop window, which means they are outside the shop and inside the shop at the same time.
De mensen kunnen niet naar de etalage kijken, wat betekent dat ze tegelijkertijd buiten de winkel en in de winkel zijn.
0.6881
0.1341
0.2188
0.1319
0.2988
0.1107
Two people looking at clothes in a shop window.
Twee mensen kijken naar kleren in een etalage.
Some people are looking at clothes at the store.
Sommige mensen kijken naar kleren in de winkel.
0
The two people are looking at the clothes through a window at a store.
De twee mensen kijken naar de kleren door een raam in een winkel.
0.688
0.1341
0.7296
0.1293
0.5764
0.1301
Two people looking at clothes in a shop window.
Twee mensen kijken naar kleren in een etalage.
The people are only window shopping.
De mensen zijn alleen maar aan het winkelen.
1
Just because people are window shopping doesn't imply that is the only thing they are doing.
Gewoon omdat mensen zijn venster winkelen betekent niet dat dat is het enige wat ze doen.
0.6882
0.134
0.4957
0.1424
0.0001
0.1086
A person in a tan and blue sweater hanging clothes on a clothesline outside the window of her building.
Een persoon in een bruine en blauwe trui die kleren ophangt aan een waslijn voor het raam van haar gebouw.
The clothes are drying.
De kleren drogen.
1
Hanging clothes on a clothesline doesn't necessarily mean the clothes are drying.
Kleren hangen aan een waslijn betekent niet noodzakelijk dat de kleren drogen.
0.3843
0.0954
0.3431
0.1342
0.2865
0.1317
A person in a tan and blue sweater hanging clothes on a clothesline outside the window of her building.
Een persoon in een bruine en blauwe trui die kleren ophangt aan een waslijn voor het raam van haar gebouw.
There are no clothes.
Er zijn geen kleren.
2
There can be either clothes or no clothes.
Er kunnen kleren zijn of geen kleren.
0.3845
0.0954
0.7734
0.135
0.6275
0.1284
A person in a tan and blue sweater hanging clothes on a clothesline outside the window of her building.
Een persoon in een bruine en blauwe trui die kleren ophangt aan een waslijn voor het raam van haar gebouw.
Some clothes are outside.
Er staan kleren buiten.
0
A person could have some clothes hanging outside the window of her building.
Een persoon kan kleren aan het raam van haar gebouw hangen.
0.3827
0.0954
0.2131
0.1065
0.56
0.1061
A young man in a gray tee-shirt and gray sweatpants stands by a metal tiered shelf in an industrial kitchen, holding the top edge of the metal structure, with one leg resting on the knee of the other leg.
Een jonge man in een grijs tee-shirt en grijze joggingbroek staat aan een metalen plateed plank in een industriële keuken, die de bovenrand van de metalen structuur, met een been rusten op de knie van het andere been.
A man relaxes after a big rush at his restaurant.
Een man ontspant zich na een grote haast in zijn restaurant.
1
The mans position does not imply there was a big rush nor that it is his restaurant.
De man positie betekent niet dat er een grote haast was noch dat het zijn restaurant is.
0.0001
0.0474
0.0763
0.0919
0.0094
0.0904
A young man in a gray tee-shirt and gray sweatpants stands by a metal tiered shelf in an industrial kitchen, holding the top edge of the metal structure, with one leg resting on the knee of the other leg.
Een jonge man in een grijs tee-shirt en grijze joggingbroek staat aan een metalen plateed plank in een industriële keuken, die de bovenrand van de metalen structuur, met een been rusten op de knie van het andere been.
A man standing in an industrial kitchen.
Een man die in een industriële keuken staat.
0
The man can be young standing in an industrial kitchen. By a metal tiered shelf holding the top edges of the metal structure with one leg rezting on the knee of the other leg.
De man kan jong staand in een industriële keuken. Door een metalen gelaagde plank met de bovenranden van de metalen structuur met een been ritsen op de knie van het andere been.
0.0001
0.0474
0.1311
0.1172
0.0
0.04
A young man in a gray tee-shirt and gray sweatpants stands by a metal tiered shelf in an industrial kitchen, holding the top edge of the metal structure, with one leg resting on the knee of the other leg.
Een jonge man in een grijs tee-shirt en grijze joggingbroek staat aan een metalen plateed plank in een industriële keuken, die de bovenrand van de metalen structuur, met een been rusten op de knie van het andere been.
A man in all black stands in an industrial kitchen.
Een man in zwart staat in een industriële keuken.
2
The man can not be in all black and wear gray tee-shirt and sweatpants at the same time.
De man kan niet in alle zwart en dragen grijze tee-shirt en joggingbroek op hetzelfde moment.
0.0001
0.0474
0.6981
0.1162
0.0
0.0712
a man standing next to an oddly designed bike
een man naast een vreemd ontworpen fiets
A man is sitting on the couch.
Er zit een man op de bank.
2
A bike would not be near the couch.
Een fiets zou niet bij de bank zijn.
0.0017
0.0853
0.7522
0.1254
0.0001
0.0917
a man standing next to an oddly designed bike
een man naast een vreemd ontworpen fiets
A man is standing next to a bike he designed.
Een man staat naast een fiets die hij ontwierp.
1
Standing next to the oddly designed bike does not mean the man designed it.
Staan naast de vreemd ontworpen fiets betekent niet dat de man ontworpen.
0.0017
0.0854
0.748
0.1154
0.0
0.0749
a man standing next to an oddly designed bike
een man naast een vreemd ontworpen fiets
A man is standing next to a bike.
Een man staat naast een fiets.
0
Thae man could be standing next to an oddly designed bike.
De man kan naast een vreemd ontworpen fiets staan.
0.0018
0.0854
0.7742
0.1293
0.5757
0.1025
A man stands near a bicycle taxi while many people wander the city streets.
Een man staat in de buurt van een fietstaxi terwijl veel mensen door de straten van de stad dwalen.
The man was waiting get inside the bicycle taxi
De man wachtte in de fietstaxi
1
Being near a bicycle taxi does not mean the man was waiting to get inside one.
Bij een fietstaxi in de buurt zijn betekent niet dat de man wachtte om binnen te komen.
0.5624
0.1262
0.0154
0.0974
0.0001
0.095
A man stands near a bicycle taxi while many people wander the city streets.
Een man staat in de buurt van een fietstaxi terwijl veel mensen door de straten van de stad dwalen.
A man stands near a bicycle taxy while many people wander the city streets
Een man staat in de buurt van een fiets taxi terwijl veel mensen dwalen door de stad straten
0
The man stands near a bicycle while people wander the city streets.
De man staat in de buurt van een fiets terwijl mensen door de straten van de stad dwalen.
0.5628
0.1264
0.0
0.1066
0.3448
0.1233
A man stands near a bicycle taxi while many people wander the city streets.
Een man staat in de buurt van een fietstaxi terwijl veel mensen door de straten van de stad dwalen.
The man was watching tv
De man keek tv.
2
Watching tv would not happen on the streets.
TV kijken zou niet op straat gebeuren.
0.5623
0.1264
0.0
0.1165
0.5016
0.1456
A three wheeler bicycle that has a body and backseat that says Jouez la carta de frete! on the road.
Een driewieler fiets met een lichaam en achterbank dat zegt Jouez la carta de frete! op de weg.
The bike has two wheels
De fiets heeft twee wielen
2
Three wheeler is different than two wheels.
Drie wieler is anders dan twee wielen.
0.0
0.0499
0.9927
0.1452
0.0
0.096
A three wheeler bicycle that has a body and backseat that says Jouez la carta de frete! on the road.
Een driewieler fiets met een lichaam en achterbank dat zegt Jouez la carta de frete! op de weg.
The bike is blue
De fiets is blauw
1
A three wheeler bicycle does not indicate whether or not the bike is blue.
Een driewieler fiets geeft niet aan of de fiets blauw is of niet.
0.0
0.0499
0.9208
0.1317
0.6959
0.1093
A three wheeler bicycle that has a body and backseat that says Jouez la carta de frete! on the road.
Een driewieler fiets met een lichaam en achterbank dat zegt Jouez la carta de frete! op de weg.
The bike has three wheels
De fiets heeft drie wielen
0
The three wheeler bicycle is a bike that has three wheels that could have a body and a backseat.
De driewieler fiets is een fiets die drie wielen heeft die een lichaam en een achterbank kunnen hebben.
0.0
0.0499
0.9917
0.1427
0.566
0.0995
A french bike cab with no passengers, sitting by a crosswalk.
Een Franse fiets taxi zonder passagiers, zittend aan een zijpad.
The cab is not in use.
De cabine wordt niet gebruikt.
1
There is no way to know if the cab is not in use, it could be rented and waiting on its clients to return.
Er is geen manier om te weten of de cabine niet in gebruik is, het kan worden gehuurd en wachten op zijn klanten om terug te keren.
0.5131
0.1028
0.5158
0.1361
0.2961
0.101
A french bike cab with no passengers, sitting by a crosswalk.
Een Franse fiets taxi zonder passagiers, zittend aan een zijpad.
The cab is parked in a garage.
De taxi staat geparkeerd in een garage.
2
Garage is different than crosswalk.
Garage is anders dan crosswalk.
0.5139
0.1028
0.7992
0.1415
0.3632
0.1079
A french bike cab with no passengers, sitting by a crosswalk.
Een Franse fiets taxi zonder passagiers, zittend aan een zijpad.
The french bike cab is sitting outdoors.
De Franse fietscabine zit buiten.
0
The frebch bike cab with no passengers sitting by the crosswalk is outdoors.
De frebch fietscabine zonder passagiers aan de stoep is buiten.
0.5147
0.1028
0.6453
0.1059
0.0119
0.0783
A blindfolded man hitting a pinata at a party while everybody watches.
Een geblinddoekte man die een pinata slaat op een feestje terwijl iedereen kijkt.
A little toddler tries to hit the pinata with a stick.
Een kleine peuter probeert de pinata met een stok te raken.
2
Toddler is different than man.
Peuter is anders dan mens.
0.017
0.0741
0.2723
0.1036
0.0001
0.1209
A blindfolded man hitting a pinata at a party while everybody watches.
Een geblinddoekte man die een pinata slaat op een feestje terwijl iedereen kijkt.
People are playing at a birthday party.
Mensen spelen op een verjaardagsfeestje.
1
Nothing about hitting a piñata at a party implicitly applies that it is a birthday party.
Niets over het slaan van een piñata op een feestje is impliciet van toepassing dat het een verjaardagsfeest is.
0.017
0.0741
0.6938
0.1151
0.0007
0.0938
A blindfolded man hitting a pinata at a party while everybody watches.
Een geblinddoekte man die een pinata slaat op een feestje terwijl iedereen kijkt.
A man tries to strike a pinata.
Een man probeert een piñata te raken
0
The man is blindfolded at a party tries to strike and hitting a pinata.
De man is geblinddoekt op een feestje probeert te slaan en slaan een pinata.
0.0168
0.0742
0.0002
0.0909
0.0
0.0443
A man sitting at a table with a hatchet looking at a broken mug.
Een man aan een tafel met een bijl die naar een gebroken mok kijkt.
The man is looking at a phone
De man kijkt naar een telefoon
2
Man looking at a broken mug cannot be looking at a phone
Een man die naar een kapotte mok kijkt kan niet naar een telefoon kijken.
0.0
0.0856
0.6579
0.1454
0.0001
0.106
A man sitting at a table with a hatchet looking at a broken mug.
Een man aan een tafel met een bijl die naar een gebroken mok kijkt.
The man is examining a broken mug
De man onderzoekt een gebroken mok.
0
Examining is a synonym of looking, and man sitting at a table is a type of man.
Onderzoek is een synoniem van kijken, en de man die aan een tafel zit is een soort mens.
0.0
0.0856
0.0002
0.1006
0.1564
0.1118
A man sitting at a table with a hatchet looking at a broken mug.
Een man aan een tafel met een bijl die naar een gebroken mok kijkt.
THe man broke the mug
Hij heeft de mok gebroken.
1
Holding a hatchet does not imply that the man broke the mug.
Een bijl vasthouden betekent niet dat de man de mok heeft gebroken.
0.0
0.0856
0.0
0.0903
0.0001
0.0937
A ballet company with a man and woman posing surrounded by several other women.
Een balletgezelschap met een man en vrouw die zich voordoen omringd door verschillende andere vrouwen.
A ballet company preparing for a show.
Een balletbedrijf dat zich voorbereidt op een show.
1
Just because the company posing does not mean they are preparing for a show.
Alleen omdat het bedrijf poseren betekent niet dat ze zich voorbereiden op een show.
0.1879
0.1054
0.3144
0.1133
0.3505
0.1009
A ballet company with a man and woman posing surrounded by several other women.
Een balletgezelschap met een man en vrouw die zich voordoen omringd door verschillende andere vrouwen.
A break dancing team.
Een breakdance team.
2
Ballet company is different than break dancing.
Balletgezelschap is anders dan breakdansen.
0.1879
0.1054
0.4013
0.0894
0.2981
0.0911
A ballet company with a man and woman posing surrounded by several other women.
Een balletgezelschap met een man en vrouw die zich voordoen omringd door verschillende andere vrouwen.
A mixed gender ballet company.
Een gemengd geslacht ballet bedrijf.
0
The ballet company is mixed gender by having man and woman posibg with other women.
Het balletbedrijf is gemengd geslacht door man en vrouw te laten positioneren met andere vrouwen.
0.1879
0.1054
0.0001
0.0975
0.0
0.0826