premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Two elderly people sing in microphones while playing instruments.
Twee ouderen zingen in microfoons terwijl ze instrumenten spelen.
The people are quietly eating.
De mensen eten rustig.
2
People cannot be quiet or eat while singing and playing instruments.
Mensen kunnen niet stil zijn of eten terwijl ze zingen en instrumenten spelen.
0.6552
0.1188
0.4377
0.1332
0.7151
0.1163
An older middle-aged man wearing a brown hat is strumming a guitar and singing into a microphone; his female companion is singing into a microphone and playing an instrument also, but the woman's instrument cannot be readily seen.
Een oudere man van middelbare leeftijd met een bruine hoed strijkt een gitaar en zingt in een microfoon; zijn vrouwelijke metgezel zingt in een microfoon en bespeelt ook een instrument, maar het instrument van de vrouw is niet gemakkelijk te zien.
The couple sing harmoniously as the woman plucks her glittery banjo, it's sparkle standing out in the crowd.
Het paar zingt harmonieus als de vrouw haar glitter banjo plukt, het is glinsterend in de menigte.
2
sing is not the same as strumming
zingen is niet hetzelfde als strumming
0.2893
0.0714
0.1572
0.0797
0.2631
0.102
An older middle-aged man wearing a brown hat is strumming a guitar and singing into a microphone; his female companion is singing into a microphone and playing an instrument also, but the woman's instrument cannot be readily seen.
Een oudere man van middelbare leeftijd met een bruine hoed strijkt een gitaar en zingt in een microfoon; zijn vrouwelijke metgezel zingt in een microfoon en bespeelt ook een instrument, maar het instrument van de vrouw is niet gemakkelijk te zien.
The man and woman singing due play their instruments, although the woman's instrument is blocked by something.
De man en vrouw zingen naar behoren bespelen hun instrumenten, hoewel het instrument van de vrouw wordt geblokkeerd door iets.
0
Instrument cannot be readily seen implies "instrument is blocked by something"
Instrument kan niet gemakkelijk worden gezien impliceert "instrument wordt geblokkeerd door iets"
0.2895
0.0714
0.0819
0.0886
0.0
0.0824
An older middle-aged man wearing a brown hat is strumming a guitar and singing into a microphone; his female companion is singing into a microphone and playing an instrument also, but the woman's instrument cannot be readily seen.
Een oudere man van middelbare leeftijd met een bruine hoed strijkt een gitaar en zingt in een microfoon; zijn vrouwelijke metgezel zingt in een microfoon en bespeelt ook een instrument, maar het instrument van de vrouw is niet gemakkelijk te zien.
The couple sing and play together nicely, even if the man's brown hat is blocking the woman's instrument.
Het echtpaar zingt en speelt mooi samen, zelfs als de bruine hoed van de man het instrument van de vrouw blokkeert.
1
They are not necessarily a couple, and they do not necessarily play together nicely. Just because the woman's instrument cannot be seen, does not mean that the man's brown hat is blocking it.
Ze zijn niet noodzakelijk een koppel, en ze spelen niet noodzakelijkerwijs samen mooi. Gewoon omdat het instrument van de vrouw niet kan worden gezien, betekent niet dat de man bruine hoed blokkeert.
0.2895
0.0714
0.2056
0.1064
0.1168
0.0718
A young woman sips a drink on a balcony during a Bull run.
Een jonge vrouw drinkt een drankje op een balkon tijdens een stierenloop.
The woman sipped her drink.
De vrouw heeft haar drankje gedronken.
0
A young woman is still a woman.
Een jonge vrouw is nog steeds een vrouw.
0.2647
0.1139
0.4404
0.1221
0.9875
0.1375
A young woman sips a drink on a balcony during a Bull run.
Een jonge vrouw drinkt een drankje op een balkon tijdens een stierenloop.
The woman ate a candy bar on the balcony.
De vrouw at een reep op het balkon.
2
The woman either ate a candy bar or sips a drink.
De vrouw at een reep of slokte een drankje.
0.2648
0.1139
0.0048
0.1122
0.0
0.102
A young woman sips a drink on a balcony during a Bull run.
Een jonge vrouw drinkt een drankje op een balkon tijdens een stierenloop.
The woman sat on the balcony and watched the Bull run.
De vrouw zat op het balkon en zag de Bull rennen.
1
Just because a young woman sips on a drink on a balcony during a bull run, does not imply she sat on the balcony to watch the bull run.
Gewoon omdat een jonge vrouw slokt op een drankje op een balkon tijdens een stierenloop, betekent niet dat ze zat op het balkon om de stier te zien lopen.
0.2645
0.1138
0.5064
0.1087
0.3083
0.1013
A couple of old people playing instruments and singing.
Een paar oude mensen die instrumenten spelen en zingen.
old people are singing for their church
oude mensen zingen voor hun kerk
1
Just because a couple of old people playing instruments and singing, does not imply they are singing for their church.
Gewoon omdat een paar oude mensen instrumenten spelen en zingen, betekent niet dat ze zingen voor hun kerk.
0.6875
0.1021
0.773
0.1091
0.622
0.114
A couple of old people playing instruments and singing.
Een paar oude mensen die instrumenten spelen en zingen.
old people are singing and playing instruments
oude mensen zingen en spelen instrumenten
0
They are still singing and playing instruments no matter the order.
Ze zingen en spelen nog steeds instrumenten, ongeacht de volgorde.
0.6876
0.102
0.6672
0.1056
0.5786
0.1281
A couple of old people playing instruments and singing.
Een paar oude mensen die instrumenten spelen en zingen.
the old people are on their death beds watching tv
de oude mensen zitten op hun sterfbed naar tv te kijken
2
Old people on their death bed cannot be playing instruments and singing.
Oude mensen op hun sterfbed kunnen geen instrumenten bespelen en zingen.
0.6877
0.1021
0.5733
0.1281
0.5359
0.1137
Several people are standing in a fenced in area.
Verschillende mensen staan in een omheind gebied.
There are some people standing around whilst fenced in.
Er staan wat mensen omheind.
0
Several people implies 'some people', and fenced in area implies 'around whilst fenced'
Verschillende mensen impliceert'sommige mensen', en omheind in het gebied impliceert 'rond terwijl omheind'
0.3885
0.1452
0.0167
0.1106
0.0
0.0736
Several people are standing in a fenced in area.
Verschillende mensen staan in een omheind gebied.
There are eight people surrounded by a fence.
Er zijn acht mensen omringd door een hek.
1
Several people does not necessarily mean eight people.
Meerdere mensen hoeven niet noodzakelijk acht mensen te zijn.
0.3883
0.1452
0.646
0.1359
0.0331
0.1171
Several people are standing in a fenced in area.
Verschillende mensen staan in een omheind gebied.
A few people are sitting down in a fenced area.
Een paar mensen zitten in een omheind gebied.
2
standing is not the same as sitting
staan is niet hetzelfde als zitten
0.3883
0.1452
0.435
0.142
0.9347
0.1555
A winter landscape with four people walking in the snow.
Een winterlandschap met vier mensen die in de sneeuw lopen.
A winter scene with four people walking to a party.
Een winterscène met vier mensen die naar een feest lopen.
1
Just because there are four people walking in the snow does not mean they are walking to a party
Omdat er vier mensen lopen in de sneeuw betekent niet dat ze lopen naar een feestje
0.5747
0.1073
0.2621
0.1138
0.3052
0.1287
A winter landscape with four people walking in the snow.
Een winterlandschap met vier mensen die in de sneeuw lopen.
A winter scene with people walking.
Een winterscène met mensen die lopen.
0
Four people walking means people are walking.
Vier mensen wandelen betekent dat mensen lopen.
0.5748
0.1073
0.2297
0.1164
0.038
0.0879
A winter landscape with four people walking in the snow.
Een winterlandschap met vier mensen die in de sneeuw lopen.
A winter landscape with people dressed in swimsuits.
Een winterlandschap met mensen gekleed in zwemkleding.
2
People cannot be walking in the snow while dressed in swimsuits.
Mensen kunnen niet in de sneeuw lopen terwijl ze gekleed zijn in zwemkleding.
0.5748
0.1073
0.6341
0.1215
0.6386
0.1478
two dogs run across dry ground.
Twee honden rennen over droge grond.
two animals run across dry ground.
Twee dieren lopen over droge grond.
0
Dogs are animals
Honden zijn dieren
0.7601
0.1183
0.7574
0.1232
0.9934
0.1329
two dogs run across dry ground.
Twee honden rennen over droge grond.
two cats run across dry ground.
Twee katten rennen over droge grond.
2
Dogs are not cats.
Honden zijn geen katten.
0.7601
0.1183
0.7441
0.1169
0.9844
0.1342
two dogs run across dry ground.
Twee honden rennen over droge grond.
two big dogs run across dry ground.
Twee grote honden rennen over droge grond.
1
Just because the dogs run across the dry ground, does not mean they are big.
Gewoon omdat de honden over de droge grond lopen, betekent niet dat ze groot zijn.
0.7601
0.1183
0.6795
0.1154
0.6205
0.0992
Two dogs walking along dirt path.
Twee honden lopen langs het zandpad.
The animals are taking a nap inside.
De dieren slapen binnen.
2
The dogs cannot simultaneously be inside and on a dirt path
De honden kunnen niet tegelijkertijd binnen en op een zandpad
0.6878
0.125
0.0001
0.1205
0.0001
0.1222
Two dogs walking along dirt path.
Twee honden lopen langs het zandpad.
The animals are moving.
De dieren bewegen.
0
Dogs that walking are moving and dogs are animals.
Honden die lopen en honden zijn dieren.
0.6892
0.125
0.2463
0.1297
0.0998
0.099
Two dogs walking along dirt path.
Twee honden lopen langs het zandpad.
A pit bull and a golden retriever take the short cut home.
Een pitbull en een golden retriever nemen de kortere weg naar huis.
1
dogs walking along dirt path doesn't always mean pit bull and a golden retriever take the short cut home.
Honden lopen langs het zandpad betekent niet altijd pitbull en een golden retriever neemt de korte weg naar huis.
0.6892
0.125
0.189
0.1083
0.0
0.0718
The dogs are walking in the desert.
De honden lopen in de woestijn.
The dogs are running in the desert.
De honden rennen in de woestijn.
2
Dogs cannot be walking and running simultaneously.
Honden kunnen niet tegelijkertijd lopen en lopen.
0.7018
0.1305
0.5313
0.1274
0.1154
0.1099
The dogs are walking in the desert.
De honden lopen in de woestijn.
The dogs are walking to the water in the desert.
De honden lopen naar het water in de woestijn.
1
The dogs are looking for water.
De honden zoeken water.
0.7018
0.1305
0.7272
0.1348
0.92
0.1407
The dogs are walking in the desert.
De honden lopen in de woestijn.
The dogs are on the beach.
De honden zijn op het strand.
0
Dogs are dogs. Nothing else is relevant.
Honden zijn honden, niets is relevant.
0.7018
0.1305
0.8376
0.1292
0.7758
0.1266
Two dogs are walking away from the camera through shrubs and grass.
Twee honden lopen weg van de camera door struiken en gras.
There are some dogs outside.
Er staan honden buiten.
0
If they are walking in shrubs and grass then they are outside.
Als ze lopen in struiken en gras dan zijn ze buiten.
0.5317
0.1101
0.6457
0.1277
0.2896
0.1126
Two dogs are walking away from the camera through shrubs and grass.
Twee honden lopen weg van de camera door struiken en gras.
The dogs are leading the cameraman somewhere.
De honden leiden de cameraman ergens heen.
1
They are leading him somewhere.
Ze leiden hem ergens heen.
0.5308
0.1101
0.4648
0.1218
0.1837
0.1402
Two dogs are walking away from the camera through shrubs and grass.
Twee honden lopen weg van de camera door struiken en gras.
The dogs are running towards the camera.
De honden rennen naar de camera.
2
Away from and towards are opposite directions.
Weg van en naar zijn tegenovergestelde richtingen.
0.5308
0.1101
0.4473
0.1153
0.0
0.0991
A man holds onto a tether as he waterskis splashing water every direction!
Een man houdt vast aan een band als hij waterski's spetterend water in elke richting!
a man watersking for the first time
een man die voor het eerst water geeft
1
we don't know the man is water skating for the first time.
We weten niet of hij voor het eerst waterschaatst.
0.0
0.0561
0.0
0.0965
0.4795
0.1242
A man holds onto a tether as he waterskis splashing water every direction!
Een man houdt vast aan een band als hij waterski's spetterend water in elke richting!
a man on a motorcycle
een man op een motor
2
One is either on a tether attached to waterskis or on a motorcycle.
Een is ofwel op een aan waterski's of op een motorfiets bevestigd.
0.0
0.0561
0.8534
0.1196
0.1717
0.0865
A man holds onto a tether as he waterskis splashing water every direction!
Een man houdt vast aan een band als hij waterski's spetterend water in elke richting!
a man watersking
een man die water geeft
0
As he waterskis is a rephrasing of man watersking .
Als hij waterski's is een rephrasing van de mens waterzoeken.
0.0
0.0561
0.0
0.0938
0.0
0.0556
Two dogs playing outside.
Twee honden buiten spelen.
A couple of mutts are chasing a squirrel.
Een paar muts jagen op een eekhoorn.
1
The dogs are mutts.
De honden zijn mormels.
0.569
0.1243
0.1963
0.1
0.0
0.0952
Two dogs playing outside.
Twee honden buiten spelen.
There are canines in the yard.
Er zijn honden in de tuin.
0
If they are outside then they are in the yard.
Als ze buiten zijn dan zijn ze in de tuin.
0.5693
0.1244
0.7714
0.1349
0.5826
0.1285
Two dogs playing outside.
Twee honden buiten spelen.
Two dogs are running through the house.
Twee honden rennen door het huis.
2
Dogs cannot be outside and in the house simultaneously.
Honden kunnen niet tegelijk buiten en in huis zijn.
0.5694
0.1245
0.7376
0.1155
0.5792
0.141
A young Indian girl in a blue dress is pointing and smiling at the camera.
Een jong Indiaans meisje in een blauwe jurk wijst en lacht naar de camera.
the girl laughing
het meisje lacht
1
every girl is not indian.
Elk meisje is niet Indisch.
0.6841
0.1109
0.8056
0.1168
0.6109
0.1182
A young Indian girl in a blue dress is pointing and smiling at the camera.
Een jong Indiaans meisje in een blauwe jurk wijst en lacht naar de camera.
the girl is wearing jeans.
Het meisje draagt een jeans.
2
One cannot wear a dress and jeans simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd een jurk en jeans dragen.
0.6835
0.1109
0.7516
0.1451
0.7933
0.1305
A young Indian girl in a blue dress is pointing and smiling at the camera.
Een jong Indiaans meisje in een blauwe jurk wijst en lacht naar de camera.
THe girl is on tv
Het meisje is op tv
0
Pointing and smiling at the camera implies the woman is being recorded.
Het richten en lachen op de camera impliceert dat de vrouw wordt opgenomen
0.6837
0.1109
0.9568
0.1229
0.0011
0.0986
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
All the girls are smiling.
Alle meisjes lachen.
1
we don't know they girls are smiling.
We weten niet of ze lachen.
0.5872
0.1002
0.9762
0.1299
0.7039
0.1276
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
The girls are wearing red sweaters.
De meisjes dragen rode truien.
2
A blue outfit cannot be red at the same time.
Een blauwe outfit kan niet tegelijk rood zijn.
0.5862
0.1002
0.9813
0.1433
0.1106
0.1201
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
At least one girl is smiling.
Tenminste één meisje lacht.
0
from the girls wearing a blue dress one is smiling.
Van de meisjes die een blauwe jurk dragen die lacht.
0.5862
0.1002
0.9791
0.1331
0.1999
0.0843
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
Girls wearing blue dresses play with a piece of fabric and pose for a picture.
Meisjes dragen blauwe jurken spelen met een stuk stof en poseren voor een foto.
1
They are beginning to pose.
Ze beginnen te poseren.
0.5862
0.1002
0.5243
0.1046
0.8016
0.128
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
The girl just noticed the camera.
Het meisje zag net de camera.
1
She hadn't noticed the photographer.
Ze had de fotograaf niet opgemerkt.
0.5862
0.1002
0.4991
0.1285
0.2803
0.1216
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
There is a smiling girl pointing to the camera.
Er is een glimlachend meisje dat naar de camera wijst.
0
"One girl is smiling and pointing to the camera" is a rephrasing of "a smiling girl pointing to the camera."
"Eén meisje lacht en wijst naar de camera" is een rephrasing van "een glimlachend meisje dat naar de camera wijst."
0.5862
0.1002
0.7473
0.1393
0.4121
0.1085
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
A man holding fabric while a girl is smiling and pointing to the camera.
Een man houdt stof vast terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera.
2
Girls cannot be a man.
Meisjes kunnen geen man zijn.
0.5862
0.1002
0.2819
0.1063
0.6222
0.1044
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
a number of girls dressed in blue, one of whom smiles
een aantal meisjes gekleed in blauw, een van hen glimlacht
0
"Girls wearing a blue dress...while one girl is smiling" is a rephrase of "girls dressed in blue, one of whom smiles."
"Meisjes dragen een blauwe jurk... terwijl een meisje lacht" is een herwoord van "meisjes gekleed in het blauw, een van hen glimlacht."
0.5874
0.1002
0.7319
0.1336
0.4916
0.0991
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
A lady holds fabric while another woman points at the camera.
Een dame houdt stof vast terwijl een andere vrouw naar de camera wijst.
0
Of the girls wearing blue, one is holding the fabric while the other points at the camera.
Van de meisjes die blauw dragen, houdt de ene de stof vast terwijl de andere naar de camera wijst.
0.5874
0.1002
0.3549
0.1118
0.3364
0.1126
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
A girl smiles and points at a picture.
Een meisje glimlacht en wijst naar een foto
0
Smiling and pointing to a camera implies the girl is having her photo taken.
Lachend en wijzend naar een camera betekent dat het meisje haar foto laat nemen.
0.5874
0.1002
0.8072
0.1411
0.4256
0.1121
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
The girls are wearing shorts.
De meisjes dragen shorts.
2
People cannot wear a dress and a short simultaneously.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd een jurk en een kortsluiting dragen.
0.5872
0.1002
0.8998
0.1435
0.4854
0.1287
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
Girls in swimsuits get ready to dive into an empty pool.
Meisjes in zwemkleding staan klaar om in een leeg zwembad te duiken.
2
People cannot be wearing a dress and swimsuit simultaneously..
Mensen kunnen niet tegelijkertijd een jurk en badpak dragen.
0.5862
0.1002
0.836
0.1507
0.7459
0.14
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
two woman pose for a picture, and one of them is holding fabric.
twee vrouwen poseren voor een foto, en één van hen houdt stof vast
1
There are two in the picture.
Er staan er twee op de foto.
0.5872
0.1002
0.2723
0.1127
0.9331
0.1423
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
a birthday group is photographed
een verjaardagsgroep wordt gefotografeerd
1
They are celebrating a birthday.
Ze vieren een verjaardag.
0.5862
0.1002
0.0001
0.1144
0.8867
0.1229
Girls wearing a blue dress holding a thin, long, blue fabric while one girl is smiling and pointing to the camera.
Meisjes dragen een blauwe jurk met een dunne, lange, blauwe stof terwijl een meisje lacht en wijst naar de camera
twenty puppys lick a sad girls tears
20 puppy's likken een droevige meisjes tranen
2
One cannot be smiling and sad simultaneously.
Men kan niet tegelijkertijd glimlachen en verdrietig zijn.
0.5862
0.1002
0.2532
0.1055
0.6816
0.1196
Dog catching a red Frisbee.
Een hond vangen van een rode frisbee.
A dog watches a frisbee pass over his head and yawns.
Een hond kijkt toe hoe een frisbee over zijn hoofd gaat en geeuwt.
2
watches is not the same as catching
horloges is niet hetzelfde als vangen
0.0
0.0871
0.2612
0.1056
0.0
0.0806
Dog catching a red Frisbee.
Een hond vangen van een rode frisbee.
A dog is playing catch.
Een hond is aan het vangen.
0
Catching a red Frisbee implies that the dog playing catch
Het vangen van een rode frisbee impliceert dat de hond spelen vangen
0.0
0.0871
0.0002
0.1055
0.0
0.0701
Dog catching a red Frisbee.
Een hond vangen van een rode frisbee.
A dog catches a frisbee in the park.
Een hond vangt een frisbee in het park.
1
The dog could be catching the Frisbee anywhere, not necessarily in the park.
De hond kan de frisbee overal vangen, niet noodzakelijk in het park.
0.0
0.0871
0.2911
0.1149
0.2801
0.1167
Girls in blue dresses are holding large blue cloths.
Meisjes in blauwe jurken houden grote blauwe doeken.
A group of boys playing ball.
Een groepje jongens die meespelen.
2
The gender of the kids can either be girls or boys, but not both.
Het geslacht van de kinderen kan meisjes of jongens zijn, maar niet allebei.
0.1498
0.0915
0.0152
0.117
0.9477
0.1329
Girls in blue dresses are holding large blue cloths.
Meisjes in blauwe jurken houden grote blauwe doeken.
A group of girls using cloths to wash a car.
Een groep meisjes die kleren gebruiken om een auto te wassen.
1
Just because the girls are holding cloths does not mean they are going to wash a car.
Alleen omdat de meisjes kleding vasthouden betekent niet dat ze een auto gaan wassen.
0.1508
0.0915
0.4377
0.109
0.324
0.1074
Girls in blue dresses are holding large blue cloths.
Meisjes in blauwe jurken houden grote blauwe doeken.
A group of girls in blue holding cloths.
Een groep meisjes in blauwe handdoeken.
0
Girls are holding large blue cloths.
Meisjes hebben grote blauwe doeken.
0.1498
0.0915
0.495
0.1204
0.0454
0.1056
A man wearing swim goggles is doing the crawl in a lane in a swimming pool.
Een man met een zwembril kruipt in een baan in een zwembad.
Nobody is in a pool.
Niemand zit in een zwembad.
2
If nobody is in the pool, then a man cannot be in the pool.
Als er niemand in het zwembad is, kan een man niet in het zwembad zijn.
0.3163
0.1214
0.8198
0.1457
0.5942
0.144
A man wearing swim goggles is doing the crawl in a lane in a swimming pool.
Een man met een zwembril kruipt in een baan in een zwembad.
A human in a pool
Een mens in een zwembad
0
A man is a human, and the crawl is a swimming technique.
Een man is een mens en de kruip is een zwemtechniek.
0.3163
0.1214
0.6384
0.1324
0.0
0.1139
A man wearing swim goggles is doing the crawl in a lane in a swimming pool.
Een man met een zwembril kruipt in een baan in een zwembad.
A tall human in a pool
Een lange mens in een zwembad
1
The man is tall.
De man is lang.
0.3156
0.1214
0.0562
0.1106
0.3086
0.0872
Two Indian people are dancing at a wedding with flower petals all over the floor.
Twee indianen dansen op een bruiloft met bloemblaadjes op de vloer.
Two Indian people people dancing at a wedding.
Twee indianen dansen op een bruiloft.
0
They are dancing at a wedding.
Ze dansen op een bruiloft.
0.8004
0.1257
0.319
0.1128
0.7281
0.1217
Two Indian people are dancing at a wedding with flower petals all over the floor.
Twee indianen dansen op een bruiloft met bloemblaadjes op de vloer.
Two Indian people eating a wedding dinner.
Twee indianen die een huwelijksdiner eten.
2
The people are not described as eating and dancing at the same time, so one must be chosen.
De mensen worden niet beschreven als eten en dansen op hetzelfde moment, dus men moet worden gekozen.
0.8003
0.1257
0.199
0.0985
0.0397
0.0995
Two Indian people are dancing at a wedding with flower petals all over the floor.
Twee indianen dansen op een bruiloft met bloemblaadjes op de vloer.
An Indian couple dancing at their wedding.
Een Indiaas koppel danst op hun bruiloft.
1
The people are a couple.
De mensen zijn een stel.
0.8003
0.1257
0.6521
0.1191
0.8222
0.1027
The boys draw in the sand with sticks.
De jongens tekenen in het zand met stokken.
The adults build crappy sandcastles.
De volwassenen bouwen slechte zandkastelen.
2
Either the scene concerns boys or adults, and they cannot draw and build sandcastles at the same time.
De scène gaat over jongens of volwassenen, en ze kunnen niet tegelijkertijd zandkastelen tekenen en bouwen.
0.2353
0.1087
0.2873
0.1144
0.3599
0.1039
The boys draw in the sand with sticks.
De jongens tekenen in het zand met stokken.
The teenagers try to out draw each other on the beach.
De tieners proberen elkaar op het strand te trekken.
1
They are at the beach.
Ze zijn op het strand.
0.2353
0.1087
0.2179
0.0814
0.8406
0.134
The boys draw in the sand with sticks.
De jongens tekenen in het zand met stokken.
The children play simply.
De kinderen spelen gewoon.
0
The boys are children, and drawing in the sand with sticks is a simple task.
De jongens zijn kinderen, en het tekenen in het zand met stokjes is een eenvoudige taak.
0.2345
0.1087
0.7621
0.1349
0.6587
0.113
A girl wearing a blue dress is sliding down a tube slide.
Een meisje met een blauwe jurk glijdt door een buisglijbaan.
A girl wearing a red dress is playing on the monkey bars.
Een meisje met een rode jurk speelt op de apenrepen.
2
Her dress is either blue or red but not both, and one cannot slide down a tube slide and play on the monkey bars at the same time.
Haar jurk is blauw of rood, maar niet beide, en men kan niet glijden van een buis glijbaan en spelen op de aap bars op hetzelfde moment.
0.7164
0.1254
0.2916
0.0993
0.0
0.0591
A girl wearing a blue dress is sliding down a tube slide.
Een meisje met een blauwe jurk glijdt door een buisglijbaan.
A girl wearing a blue dress is playing at a playground.
Een meisje met een blauwe jurk speelt in een speeltuin.
0
A tube slide is generally at a playground.
Een buis glijbaan is over het algemeen op een speeltuin.
0.7163
0.1253
0.8936
0.1436
0.21
0.1078
A girl wearing a blue dress is sliding down a tube slide.
Een meisje met een blauwe jurk glijdt door een buisglijbaan.
A girl wearing a blue dress is playing at a playground with friends.
Een meisje met een blauwe jurk speelt in een speeltuin met vrienden.
1
She is with her friends.
Ze is bij haar vrienden.
0.7169
0.1254
0.811
0.1378
0.779
0.1202
A swimmer is emerging from the water
Een zwemmer komt uit het water.
The swimmer is coming up from the water.
De zwemmer komt uit het water.
0
Emerging is similar to coming up.
Opkomende is vergelijkbaar met opkomende.
0.5274
0.1252
0.2426
0.1138
0.0
0.0915
A swimmer is emerging from the water
Een zwemmer komt uit het water.
The swimmer is coming up for air.
De zwemmer komt naar boven voor lucht.
1
When a swimmer is emerging from water, it does not imply that he is COMING UP FOR AIR.
Wanneer een zwemmer uit het water komt, betekent dat niet dat hij IN DE LUCHT komt.
0.5274
0.1252
0.0007
0.12
0.0582
0.1273
A swimmer is emerging from the water
Een zwemmer komt uit het water.
The swimmer is drowning.
De zwemmer verdrinkt.
2
You can't be emerging from the water if you're drowning.
Je kunt niet uit het water komen als je verdrinkt.
0.5274
0.1252
0.0
0.1087
0.6898
0.1426
A bearded man wears a red bandanna and a leather jacket over a teeshirt with an American flag on it.
Een man met een baard draagt een rode bandanna en een leren jas over een teeshirt met een Amerikaanse vlag erop.
The beard is short.
De baard is klein.
1
It's a short beard.
Het is een korte baard.
0.3438
0.1163
0.2299
0.1069
0.6
0.1114
A bearded man wears a red bandanna and a leather jacket over a teeshirt with an American flag on it.
Een man met een baard draagt een rode bandanna en een leren jas over een teeshirt met een Amerikaanse vlag erop.
A bearded man is wearing an America-themed shirt.
Een man met een baard draagt een Amerikaans hemd.
0
A teeshirt with an American flag on it is an American themed shirt.
Een teeshirt met een Amerikaanse vlag erop is een Amerikaans themahemd.
0.3438
0.1163
0.1178
0.1181
0.3355
0.1211
A bearded man wears a red bandanna and a leather jacket over a teeshirt with an American flag on it.
Een man met een baard draagt een rode bandanna en een leren jas over een teeshirt met een Amerikaanse vlag erop.
The bandanna is yellow.
De bandanna is geel.
2
The bandanna cannot be both red and yellow.
De bandanna kan niet zowel rood als geel zijn.
0.3434
0.1161
0.0
0.1058
0.0009
0.0959
A swimmer's hand is taken as he gets out of the water.
Een zwemmer zijn hand wordt genomen als hij uit het water komt.
The swimmer is diving deep into the ocean.
De zwemmer duiken diep in de oceaan.
2
The swimmer cannot be both getting out of the water and diving deep into the ocean at the same time.
De zwemmer kan niet tegelijkertijd uit het water komen en diep in de oceaan duiken.
0.0003
0.0978
0.3998
0.1235
0.2714
0.1255
A swimmer's hand is taken as he gets out of the water.
Een zwemmer zijn hand wordt genomen als hij uit het water komt.
The swimmer is getting out of the water.
De zwemmer komt uit het water.
0
A swimmer gets out of the water means the swimmer is getting out of the water.
Als een zwemmer uit het water komt, komt de zwemmer uit het water.
0.0003
0.0978
0.231
0.1172
0.2249
0.0887
A swimmer exits the water after a competition.
Een zwemmer verlaat het water na een competitie.
A person is wet.
Iemand is nat.
0
A swimmer coming out of water is the person who is wet.
Een zwemmer die uit het water komt is degene die nat is.
0.3109
0.1288
0.0
0.1192
0.3085
0.1086
A swimmer exits the water after a competition.
Een zwemmer verlaat het water na een competitie.
A person is running in a field.
Een persoon rent in een veld.
2
A person running isn't necessarily a swimmer. If he is in a field then he cannot exit the water.
Iemand die rent is niet per se een zwemmer. Als hij in een veld dan kan hij niet uit het water.
0.3101
0.1289
0.3405
0.1316
0.1001
0.1027
A swimmer exits the water after a competition.
Een zwemmer verlaat het water na een competitie.
A swimmer won a competition.
Een zwemmer won een competitie.
1
The swimmer may not have won the competition - not all swimmers win.
De zwemmer heeft misschien niet gewonnen - niet alle zwemmers winnen.
0.3109
0.1288
0.7273
0.1345
0.2924
0.1134
The child wearing the green shirt is on the beach talking with some people.
Het kind dat het groene shirt draagt is op het strand aan het praten met sommige mensen.
The child is talking to his friend.
Het kind praat met zijn vriend.
1
None of those people are necessarily the child's friend.
Geen van die mensen is noodzakelijkerwijs de vriend van het kind.
0.4973
0.1323
0.9228
0.1351
0.7629
0.1347
The child wearing the green shirt is on the beach talking with some people.
Het kind dat het groene shirt draagt is op het strand aan het praten met sommige mensen.
The child is in a barren field.
Het kind is in een onvruchtbaar veld.
2
people is not the same as barren
mensen zijn niet hetzelfde als onvruchtbaar
0.4976
0.1323
0.3421
0.1088
0.0
0.0978
The child wearing the green shirt is on the beach talking with some people.
Het kind dat het groene shirt draagt is op het strand aan het praten met sommige mensen.
The child is wearing green.
Het kind draagt groen.
0
Wearing the green can be rephrased as 'wearing green'
Het dragen van het groen kan worden afgewisseld als 'dragend groen'
0.4976
0.1323
0.6055
0.1221
0.0156
0.1112
Four people in sunhats are sitting and talking together on the sand of the ocean shore.
Vier mensen in zonnehoeden zitten en praten samen op het zand van de oceaankust.
Three people without hats are sitting on the beach.
Drie mensen zonder hoeden zitten op het strand.
2
There can be either three people or four people but not both, and either they are wearing hats or not wearing hats.
Er kunnen ofwel drie of vier mensen zijn, maar niet beide, en ofwel dragen ze hoeden of dragen ze geen hoeden.
0.3106
0.1362
0.8925
0.1457
0.6466
0.107
Four people in sunhats are sitting and talking together on the sand of the ocean shore.
Vier mensen in zonnehoeden zitten en praten samen op het zand van de oceaankust.
Four people are enjoying their day outside.
Vier mensen genieten van hun dag buiten.
1
They are outside.
Ze zijn buiten.
0.3106
0.1362
0.9213
0.1439
0.6921
0.1181
Four people in sunhats are sitting and talking together on the sand of the ocean shore.
Vier mensen in zonnehoeden zitten en praten samen op het zand van de oceaankust.
Four people sit outside.
Vier mensen zitten buiten.
0
People sitting on the sand means that they are outside.
Mensen op het zand zitten betekent dat ze buiten zijn.
0.3103
0.1363
0.9425
0.1401
0.364
0.1159
Three guys sitting on a sandy beach near the water and one is talking to the two little girls.
Drie mannen zitten op een zandstrand bij het water en één praat met de twee kleine meisjes.
The girl sat on the beach alone.
Het meisje zat alleen op het strand.
2
talking to girls is not the same as alone
praten met meisjes is niet hetzelfde als alleen
0.7421
0.1317
0.9512
0.1529
0.6189
0.1381
Three guys sitting on a sandy beach near the water and one is talking to the two little girls.
Drie mannen zitten op een zandstrand bij het water en één praat met de twee kleine meisjes.
The guys sat on the beach near the water.
De jongens zaten op het strand bij het water.
0
Three guys sitting is rephrased as 'the guys sat'
Drie kerels die zitten wordt herformuleerd als 'de jongens zaten'
0.7421
0.1317
0.8166
0.1474
0.0
0.0882
Three guys sitting on a sandy beach near the water and one is talking to the two little girls.
Drie mannen zitten op een zandstrand bij het water en één praat met de twee kleine meisjes.
The guys sat on the beach near the water watching the sunset.
De jongens zaten op het strand bij het water naar de zonsondergang te kijken.
1
Just because the guys and girls are sitting on the beach, does not mean they are watching the sunset.
Alleen omdat de jongens en meisjes zitten op het strand, betekent niet dat ze kijken naar de zonsondergang.
0.7423
0.1318
0.6389
0.1453
0.5373
0.1385
A small group of adults and children are wearing hats and shorts on the sandy beach near the blue water.
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen hoeden en shorts op het zandstrand vlakbij het blauwe water.
A small group of adults and children are not wearing hats
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen geen hoeden
2
Either the people are wearing hats or not wearing hats.
Ofwel dragen de mensen hoeden of dragen ze geen hoeden.
0.6792
0.1478
0.8789
0.1523
0.6856
0.1405
A small group of adults and children are wearing hats and shorts on the sandy beach near the blue water.
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen hoeden en shorts op het zandstrand vlakbij het blauwe water.
A small group of adults and children are wearing hats
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen hoeden
0
Children can be wearing hats.
Kinderen kunnen hoeden dragen.
0.6792
0.148
0.7869
0.1513
0.1949
0.1368
A small group of adults and children are wearing hats and shorts on the sandy beach near the blue water.
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen hoeden en shorts op het zandstrand vlakbij het blauwe water.
A small group of adults and children are joyously wearing hats
Een kleine groep volwassenen en kinderen dragen vrolijk hoeden
1
They wear them joyously.
Ze dragen ze vreugdevol.
0.6792
0.148
0.75
0.1412
0.4754
0.1148
Four people with hats are relaxing at the coast.
Vier mensen met hoeden ontspannen zich aan de kust.
Some people are on vacation.
Sommige mensen zijn op vakantie.
1
This is their vacation.
Dit is hun vakantie.
0.496
0.1282
0.9838
0.1511
0.8529
0.1245
Four people with hats are relaxing at the coast.
Vier mensen met hoeden ontspannen zich aan de kust.
Some people are having a large party on the coast.
Er is een groot feest aan de kust.
2
In general, 'relaxing' implies doing less than having a large party.
In het algemeen betekent 'ontspannen' minder doen dan een grote partij.
0.4969
0.1283
0.5407
0.1376
0.0
0.0827
Four people with hats are relaxing at the coast.
Vier mensen met hoeden ontspannen zich aan de kust.
Some people are sitting on the coast.
Sommige mensen zitten aan de kust.
0
People relaxing at the coast means that they are sitting on the coast.
Mensen ontspannen aan de kust betekent dat ze aan de kust zitten.
0.4959
0.1284
0.7655
0.1228
0.0
0.0914
A man wearing a beret walks down the street and smiles.
Een man met een baret loopt door de straat en lacht.
The man is happy as he walks.
De man is gelukkig als hij loopt.
0
Smiles implies that the man is happy
Lachen betekent dat de man gelukkig is.
0.1555
0.1067
0.7016
0.1141
0.6194
0.1216
A man wearing a beret walks down the street and smiles.
Een man met een baret loopt door de straat en lacht.
The man is walking through Paris.
De man loopt door Parijs.
1
Just because the man is wearing a beret, does not mean he is in Paris. He could be anywhere.
Alleen omdat de man een baret draagt, betekent niet dat hij in Parijs is.
0.1555
0.1067
0.7651
0.1279
0.3022
0.1197
A man wearing a beret walks down the street and smiles.
Een man met een baret loopt door de straat en lacht.
The woman sits outside.
De vrouw zit buiten.
2
walks is not the same as sits
wandelingen is niet hetzelfde als zitten
0.1556
0.1067
0.6236
0.1273
0.4707
0.1268
Two people are outside walking through the snow.
Er lopen buiten twee mensen door de sneeuw.
The snow is thick.
De sneeuw is dik.
1
The snow that the two people are walking through is not necessarily thick snow.
De sneeuw waar de twee mensen doorheen lopen is niet per se dikke sneeuw.
0.2878
0.1337
0.8175
0.1453
0.4707
0.1251