premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
a black dog digging through the snow.
Een zwarte hond die door de sneeuw graven.
The puppy is playing outside.
De puppy speelt buiten.
0
The puppy is a black dog. The puppy is digging through the snow.
De puppy is een zwarte hond, de puppy graven door de sneeuw.
0.1378
0.0868
0.9249
0.1387
0.0307
0.0792
a black dog digging through the snow.
Een zwarte hond die door de sneeuw graven.
The animal likes to roll in the winter to stay warm.
Het dier rolt graag in de winter om warm te blijven.
1
The dog digging in the snow does not mean that he will roll to stay warm.
De hond graven in de sneeuw betekent niet dat hij zal rollen om warm te blijven.
0.1379
0.0868
0.2711
0.1102
0.0
0.0637
a black dog digging through the snow.
Een zwarte hond die door de sneeuw graven.
The pet is inside the house.
Het huisdier is binnen.
2
Being in the snow and the house are impossible.
In de sneeuw en het huis zijn onmogelijk.
0.1384
0.0868
0.6279
0.1213
0.0
0.0862
Elderly bald man with a beard playing the guitar in a band.
Oudere kale man met een baard die gitaar speelt in een band.
There are people making music together.
Mensen maken samen muziek.
0
Playing the guitar in a band implies people making music together
Gitaar spelen in een band impliceert dat mensen samen muziek maken
0.3463
0.0966
0.7848
0.1415
0.5341
0.1371
Elderly bald man with a beard playing the guitar in a band.
Oudere kale man met een baard die gitaar speelt in een band.
The band is eating lunch at their favorite cafe
De band eet lunch in hun favoriete café
2
If the man is playing the guitar, he can't be eating lunch.
Als de man gitaar speelt, kan hij niet lunchen.
0.3463
0.0966
0.7346
0.1284
0.302
0.1176
Elderly bald man with a beard playing the guitar in a band.
Oudere kale man met een baard die gitaar speelt in een band.
The band is playing a benefit concert in the park.
De band speelt een benefietconcert in het park.
1
A benefit concert in the park is not the only reason for the man to play the guitar in a band.
Een benefietconcert in het park is niet de enige reden voor de man om gitaar te spelen in een band.
0.3463
0.0966
0.8051
0.1385
0.7241
0.1327
An older man plying a guitar in a band.
Een oudere man met een gitaar in een band.
The man is holding the instrument.
De man houdt het instrument vast.
0
The man is an older man and playing a guitar.
De man is een oudere man en speelt gitaar.
0.2382
0.0968
0.7327
0.1285
0.7381
0.1132
An older man plying a guitar in a band.
Een oudere man met een gitaar in een band.
The man is playing the harmonica in his bathroom.
De man speelt harmonica in zijn badkamer.
2
You can't really be playing guitar and harmonica at the same time.
Je kunt niet echt tegelijk gitaar en harmonica spelen.
0.2379
0.0968
0.7416
0.1187
0.7395
0.1277
An older man plying a guitar in a band.
Een oudere man met een gitaar in een band.
The man has white hair.
De man heeft wit haar.
1
Just because the man is older does not mean he has white hair.
Alleen omdat de man ouder is betekent niet dat hij wit haar heeft.
0.2379
0.0969
0.9371
0.1369
0.6058
0.1278
An older man in a white sure is playing a guitar while others play different instruments.
Een oudere man in het wit speelt zeker een gitaar terwijl anderen verschillende instrumenten bespelen.
People making music together
Mensen die samen muziek maken
0
One of the person playing music is an older man.
Een van de mensen die muziek speelt is een oudere man.
0.4958
0.0983
0.6391
0.1328
0.6209
0.1102
An older man in a white sure is playing a guitar while others play different instruments.
Een oudere man in het wit speelt zeker een gitaar terwijl anderen verschillende instrumenten bespelen.
A band playing for their fans at the local arena
Een band die voor hun fans speelt in de lokale arena
1
Just because people are playing instruments does not mean they are playing for their fans.
Dat mensen instrumenten spelen betekent niet dat ze voor hun fans spelen.
0.4958
0.0983
0.6001
0.122
0.6607
0.1306
An older man in a white sure is playing a guitar while others play different instruments.
Een oudere man in het wit speelt zeker een gitaar terwijl anderen verschillende instrumenten bespelen.
A group of people holding babies in a hospital
Een groep mensen die baby's in een ziekenhuis houden
2
A group of people cannot play instruments while holding babies.
Een groep mensen kan geen instrumenten spelen terwijl ze baby's vasthouden.
0.4955
0.0984
0.3746
0.1226
0.3574
0.1169
Man in white t-shirt and white beard plays electric guitar with a fiddler in a band.
Man in wit t-shirt en witte baard speelt elektrische gitaar met een viool in een band.
The band was trying to get their break.
De band probeerde hun pauze te krijgen.
1
Man playing guitar in a band doesn't mean that it was trying to get their break.
Een man die gitaar speelt in een band wil niet zeggen dat hij zijn pauze wilde krijgen.
0.4084
0.0991
0.0005
0.1009
0.1215
0.0965
Man in white t-shirt and white beard plays electric guitar with a fiddler in a band.
Man in wit t-shirt en witte baard speelt elektrische gitaar met een viool in een band.
Three people went to the planetarium.
Drie mensen gingen naar het planetarium.
2
The man and a fiddler is less than three people.
De man en een viool zijn minder dan drie mensen.
0.4076
0.0991
0.7839
0.1323
0.1181
0.0847
Man in white t-shirt and white beard plays electric guitar with a fiddler in a band.
Man in wit t-shirt en witte baard speelt elektrische gitaar met een viool in een band.
The band had a fiddler and a guitarist.
De band had een viool en een gitarist.
0
The man in white t-shirt is in a band.
De man in wit t-shirt zit in een band.
0.4082
0.0991
0.9632
0.1231
0.2357
0.1137
Two children are laughing and playing in a tire swing at a park.
Twee kinderen lachen en spelen in een band schommel in een park.
Children are playing in a tire swing.
Kinderen spelen in een bandschommel.
0
There are two children playing in a tire swing.
Er spelen twee kinderen in een bandschommel.
0.0027
0.0792
0.065
0.0922
0.0066
0.0975
Two children are laughing and playing in a tire swing at a park.
Twee kinderen lachen en spelen in een band schommel in een park.
Children are playing on a slide at the park.
Kinderen spelen op een glijbaan in het park.
2
Two children playing in a tire swing cannot play on the slide at the same time.
Twee kinderen spelen in een band schommel kan niet spelen op de glijbaan op hetzelfde moment.
0.0027
0.0792
0.9077
0.1438
0.0
0.0761
Two children are laughing and playing in a tire swing at a park.
Twee kinderen lachen en spelen in een band schommel in een park.
Children are playing in a tire swing on a sunny morning.
Kinderen spelen op een zonnige ochtend in een band.
1
Not all children are playing at a park on a sunny morning
Niet alle kinderen spelen in een park op een zonnige ochtend
0.0027
0.0792
0.0001
0.1152
0.7295
0.1404
An elderly man playing guitar on stage.
Een oudere man die gitaar speelt.
A sad man playing guitar on stage.
Een trieste man die gitaar speelt op het podium.
1
Not all elderly man are sad
Niet alle ouderen zijn verdrietig
0.2354
0.0984
0.3545
0.0973
0.5097
0.1194
An elderly man playing guitar on stage.
Een oudere man die gitaar speelt.
An elderly woman playing guitar on stage.
Een oudere vrouw die gitaar speelt.
2
A man is not a woman.
Een man is geen vrouw.
0.2354
0.0984
0.4231
0.1035
0.9422
0.1281
An elderly man playing guitar on stage.
Een oudere man die gitaar speelt.
An elderly person playing guitar on stage.
Een bejaarde die gitaar speelt.
0
The elderly person playing guitar on stage is a man.
De ouderen die gitaar spelen op het podium is een man.
0.2354
0.0983
0.492
0.1011
0.0036
0.1
Students in a classroom of some sort are doing art projects.
Studenten in een klaslokaal doen kunstprojecten.
Students are working on their art projects in the classroom.
Studenten werken aan hun kunstprojecten in het klaslokaal.
0
working on their art projects shows that doing art projects.
werken aan hun kunstprojecten laat zien dat het doen van kunstprojecten.
0.639
0.1176
0.9027
0.1323
0.0599
0.0767
Students in a classroom of some sort are doing art projects.
Studenten in een klaslokaal doen kunstprojecten.
The students are using crayon for their art projects.
De studenten gebruiken krijt voor hun kunstprojecten.
1
Not all students using crayon for their art projects.
Niet alle studenten gebruiken krijt voor hun kunstprojecten.
0.639
0.1176
0.78
0.1339
0.7144
0.1337
Students in a classroom of some sort are doing art projects.
Studenten in een klaslokaal doen kunstprojecten.
The students are being taught an algebra lesson.
De studenten krijgen een algebra-les.
2
Students are either doing art projects or being taught an algebra lesson.
Studenten doen kunstprojecten of krijgen een algebra-les.
0.6398
0.1176
0.7147
0.1324
0.3871
0.1179
A small black and brown dog is standing in the snow.
Een kleine zwarte en bruine hond staat in de sneeuw.
A dog loves standing in the snow.
Een hond staat graag in de sneeuw.
1
All dog are not black and brown which loves standing in the snow.
Alle honden zijn niet zwart en bruin en staan graag in de sneeuw.
0.6755
0.1181
0.6485
0.1389
0.2327
0.0996
A small black and brown dog is standing in the snow.
Een kleine zwarte en bruine hond staat in de sneeuw.
A dog is outside in the snow.
Een hond staat buiten in de sneeuw.
0
A dog standing in the snow must be outside.
Een hond in de sneeuw moet buiten staan.
0.6748
0.118
0.6931
0.1401
0.2727
0.1009
A small black and brown dog is standing in the snow.
Een kleine zwarte en bruine hond staat in de sneeuw.
A dog is rolling around in the snow.
Een hond rolt rond in de sneeuw.
2
A dog is either standing in the snow or rolling around in the snow, but not both.
Een hond staat in de sneeuw of rolt rond in de sneeuw, maar niet allebei.
0.6748
0.118
0.6617
0.1308
0.3143
0.0974
a large black dog fighting with another large brown and black dog.
een grote zwarte hond vechten met een andere grote bruine en zwarte hond.
the cat is sleeping on the woman
de kat slaapt op de vrouw
2
The cat sleeping on the woman does not resemble a large black dog fighting with another large brown and black dog.
De kat slaapt op de vrouw lijkt niet op een grote zwarte hond vechten met een andere grote bruine en zwarte hond.
0.3408
0.0864
0.2031
0.0947
0.0
0.0451
a large black dog fighting with another large brown and black dog.
een grote zwarte hond vechten met een andere grote bruine en zwarte hond.
There are some dogs that are fighting
Er zijn honden die vechten.
0
A dog fighting with another dog must mean there are some dogs.
Een hond die vecht met een andere hond moet betekenen dat er honden zijn.
0.3407
0.0864
0.6146
0.1251
0.3373
0.1074
a large black dog fighting with another large brown and black dog.
een grote zwarte hond vechten met een andere grote bruine en zwarte hond.
The dogs are just playing
De honden spelen gewoon.
1
All playing doesn't include fighting
Alle spelen omvat niet vechten
0.3407
0.0864
0.6678
0.134
0.2805
0.1305
A group of cheerleaders are cheering on a field.
Een groep cheerleaders juicht op een veld.
A group of cheerleaders cheering.
Een groep cheerleaders die juichen.
0
Cheerleeders when in a field are normally cheering.
Cheerleeders in een veld juichen normaal gesproken.
0.6296
0.1236
0.5373
0.1233
0.1476
0.1211
A group of cheerleaders are cheering on a field.
Een groep cheerleaders juicht op een veld.
Two girls riding bikes.
Twee meisjes die fietsen.
2
A group is more than two. Riding bikes incorporates different skills than cheering on a field.
Een groep is meer dan twee. Rijfietsen bevat verschillende vaardigheden dan juichen op een veld.
0.6299
0.1237
0.4833
0.131
0.2067
0.0981
A group of cheerleaders are cheering on a field.
Een groep cheerleaders juicht op een veld.
A group of cheerleaders practicing during a football game.
Een groep cheerleaders die oefenen tijdens een voetbalwedstrijd.
1
Not all cheerleaders are cheering for football
Niet alle cheerleaders juichen voor voetbal
0.6294
0.1237
0.5429
0.1369
0.7056
0.1429
A old man with a cane standing outside.
Een oude man met een stok.
An old man talks to his neighbor while standing in the park.
Een oude man praat met zijn buurman terwijl hij in het park staat.
1
Standing outside doesn't mean that he is standing in the park
Buiten staan betekent niet dat hij in het park staat.
0.0001
0.0978
0.6911
0.1284
0.2193
0.1345
A old man with a cane standing outside.
Een oude man met een stok.
A man is standing.
Er staat een man.
0
An old man is a man.
Een oude man is een man.
0.0001
0.0978
0.4748
0.1199
0.7917
0.1077
A old man with a cane standing outside.
Een oude man met een stok.
An old man rides a bicycle.
Een oude man rijdt op een fiets.
2
The old man's cane implies that he cannot ride a bicycle.
De stok van de oude man impliceert dat hij niet kan fietsen.
0.0001
0.0977
0.9783
0.1317
0.2628
0.102
The woman, in the beret, is in the process of writing information in regard to what she sees in the microscope.
De vrouw, in de baret, is bezig informatie te schrijven over wat ze in de microscoop ziet.
a woman writes down what she is seeing
Een vrouw schrijft op wat ze ziet
0
A woman writing information must mean she writes what she is seeing.
Een vrouw die informatie schrijft moet betekenen dat ze schrijft wat ze ziet.
0.2875
0.113
0.2702
0.1231
0.0925
0.1151
The woman, in the beret, is in the process of writing information in regard to what she sees in the microscope.
De vrouw, in de baret, is bezig informatie te schrijven over wat ze in de microscoop ziet.
she is looking at bacteria
Ze kijkt naar bacteriën.
1
Microscope is not only used to look bacteria
Microscoop wordt niet alleen gebruikt om bacteriën te zien
0.2874
0.113
0.5966
0.1345
0.8398
0.156
The woman, in the beret, is in the process of writing information in regard to what she sees in the microscope.
De vrouw, in de baret, is bezig informatie te schrijven over wat ze in de microscoop ziet.
there is a child playing
Er speelt een kind
2
The woman writing information infers to an environment that would not be safe for a child playing.
De vrouw die informatie schrijft leidt tot een omgeving die niet veilig is voor een kind dat speelt.
0.2874
0.113
0.2535
0.1044
0.2073
0.1083
A woman with brown hair and wearing a black hat is looking in a microscope and writing something down.
Een vrouw met bruin haar en een zwarte hoed kijkt in een microscoop en schrijft iets op.
The woman is in the beauty salon having her hair and nails done
De vrouw is in de schoonheidssalon laat haar haar en nagels gedaan
2
Having her hair done contradicts wearing a black hat.
Haar haar laten doen is in tegenspraak met een zwarte hoed dragen.
0.6717
0.1297
0.0
0.0791
0.0001
0.0947
A woman with brown hair and wearing a black hat is looking in a microscope and writing something down.
Een vrouw met bruin haar en een zwarte hoed kijkt in een microscoop en schrijft iets op.
The woman is using a microscope and taking notes
De vrouw gebruikt een microscoop en maakt notities
0
A woman looking in a microscope must be using a microscope.
Een vrouw die in een microscoop kijkt moet een microscoop gebruiken.
0.6718
0.1297
0.7089
0.1597
0.2646
0.1221
A woman with brown hair and wearing a black hat is looking in a microscope and writing something down.
Een vrouw met bruin haar en een zwarte hoed kijkt in een microscoop en schrijft iets op.
The scientist has just made a discovery and is writing it down
De wetenschapper heeft net een ontdekking gedaan en schrijft het op.
1
looking in a microscope and writing something down doesn't meant to be a discovery
Kijken in een microscoop en iets opschrijven is niet bedoeld als ontdekking.
0.6716
0.1296
0.7268
0.1453
0.5372
0.1209
A woman wearing a black code and hat is at school looking through a microscope and taking notes.
Een vrouw met een zwarte code en hoed kijkt op school door een microscoop en maakt aantekeningen.
The teaching assistant shows the class how to document changes in the bacteria slides.
De onderwijsassistent toont de klasse hoe veranderingen in de bacteriëndia's te documenteren.
1
The woman is not necessarily a teaching assistant.
De vrouw is niet per se een assistente.
0.2953
0.0977
0.1058
0.0968
0.7587
0.1302
A woman wearing a black code and hat is at school looking through a microscope and taking notes.
Een vrouw met een zwarte code en hoed kijkt op school door een microscoop en maakt aantekeningen.
The teacher is writing on the chalkboard.
De leraar schrijft op het schoolbord.
2
The teacher writing on the chalkboard is not the same as a woman looking through a microscope.
De leraar die op het schoolbord schrijft is niet hetzelfde als een vrouw die door een microscoop kijkt.
0.2949
0.0978
0.5696
0.1253
0.4532
0.1194
A woman wearing a black code and hat is at school looking through a microscope and taking notes.
Een vrouw met een zwarte code en hoed kijkt op school door een microscoop en maakt aantekeningen.
A woman looks through the microscope.
Een vrouw kijkt door de microscoop.
0
A woman looking through a microscope must mean she looks through the microscope.
Een vrouw die door een microscoop kijkt, betekent dat ze door de microscoop kijkt.
0.2949
0.0978
0.7834
0.1347
0.106
0.092
Ensuring that an accurate account of all I see here is appropriately recorded.
Ervoor zorgen dat een nauwkeurig verslag van alles wat ik hier zie correct wordt geregistreerd.
Ensuring that all the clothes are clean and pressed.
Zorgen dat alle kleren schoon en geperst zijn.
2
Ensuring accounts are recorded is not ensuring clothes are clean.
Zorgen dat de rekeningen worden geregistreerd is niet garanderen kleding schoon zijn.
0.6443
0.1128
0.6645
0.1223
0.0
0.0992
Ensuring that an accurate account of all I see here is appropriately recorded.
Ervoor zorgen dat een nauwkeurig verslag van alles wat ik hier zie correct wordt geregistreerd.
Establishing that everything is accurately recorded.
De vaststelling dat alles nauwkeurig is vastgelegd
0
Ensuring an accurate account is the same as establishing an accurate account.
Het waarborgen van een nauwkeurige rekening is hetzelfde als het instellen van een nauwkeurige rekening.
0.6443
0.1128
0.3703
0.1342
0.6007
0.1209
Ensuring that an accurate account of all I see here is appropriately recorded.
Ervoor zorgen dat een nauwkeurig verslag van alles wat ik hier zie correct wordt geregistreerd.
Ensuring an accurate account is kept in case there are legal issues in the future.
Er wordt voor gezorgd dat er een nauwkeurige rekening wordt gehouden als er in de toekomst juridische kwesties zijn.
1
Appropriately recorded is not necessarily for kept in case there are legal issues in the future.
Passende registratie is niet noodzakelijk voor bewaring indien er in de toekomst juridische kwesties zijn.
0.6443
0.1128
0.5127
0.1301
0.1725
0.1208
Three dogs affectionately playing
Drie honden liefdevol spelen
The dogs have a toy.
De honden hebben een speeltje.
1
Playing does not mean they have a toy.
Spelen betekent niet dat ze speelgoed hebben.
0.2612
0.1202
0.8013
0.1228
0.2603
0.1138
Three dogs affectionately playing
Drie honden liefdevol spelen
The dogs are sleeping.
De honden slapen.
2
The dogs sleeping cannot be the same dogs playing.
De honden die slapen kunnen niet dezelfde honden spelen.
0.2621
0.1202
0.679
0.1249
0.0
0.0757
Three dogs affectionately playing
Drie honden liefdevol spelen
The animals are friendly to each other.
De dieren zijn vriendelijk tegen elkaar.
0
Three dogs are animals.
Drie honden zijn dieren.
0.2621
0.1202
0.9021
0.1387
0.9737
0.0834
Man helping passengers get on tour boat.
Man die passagiers helpt met de rondvaart.
There are people getting on a tour boat.
Er zijn mensen die op een rondvaartboot stappen.
0
Passengers are a type of people.
Passagiers zijn een soort mensen.
0.071
0.0868
0.2456
0.1166
0.8527
0.1211
Man helping passengers get on tour boat.
Man die passagiers helpt met de rondvaart.
The tour boat is sinking.
De rondvaartboot zinkt.
2
Passengers wouldn't be getting on a boat if it were sinking.
Passagiers zouden niet op een boot stappen als ze zinken.
0.071
0.0868
0.6181
0.1345
0.251
0.1304
Man helping passengers get on tour boat.
Man die passagiers helpt met de rondvaart.
The passengers are going on a cruise.
De passagiers gaan op een cruise.
1
Not all boats are used for a cruise.
Niet alle boten worden gebruikt voor een cruise.
0.0714
0.0868
0.8758
0.1504
0.6713
0.1345
A large dock runs into a lake next to a group of people swimming.
Een groot dok loopt in een meer naast een groep mensen zwemmen.
People take a swim at the lake
Mensen zwemmen bij het meer.
0
A group of people swimming must mean that people take a swim.
Een groep mensen die zwemmen moet betekenen dat mensen zwemmen.
0.0001
0.0943
0.3996
0.1229
0.0
0.0995
A large dock runs into a lake next to a group of people swimming.
Een groot dok loopt in een meer naast een groep mensen zwemmen.
An iced over lake is bereft of anyone around it
Een ijsje boven het meer is weg van iedereen eromheen.
2
A group would not be swimming in an iced lake.
Een groep zou niet zwemmen in een ijsmeer.
0.0001
0.0943
0.0
0.0788
0.4591
0.1345
A large dock runs into a lake next to a group of people swimming.
Een groot dok loopt in een meer naast een groep mensen zwemmen.
A group gathers at the lake on the first day of summer
Een groep komt samen bij het meer op de eerste dag van de zomer
1
Swimming does not necessarily mean it is the first day of summer.
Zwemmen betekent niet noodzakelijkerwijs dat het de eerste zomerdag is.
0.0001
0.0943
0.1798
0.1443
0.7838
0.1549
A black dog digs in the snow.
Een zwarte hond graaft in de sneeuw.
The dog sleeping in his bed
De hond die in zijn bed slaapt
2
A sleeping dog is not a dog that digs.
Een slapende hond is geen hond die graaft.
0.3752
0.108
0.5131
0.1187
0.145
0.1046
A black dog digs in the snow.
Een zwarte hond graaft in de sneeuw.
The black dog is outside
De zwarte hond staat buiten
0
Dogs can only dig snow outside.
Honden kunnen alleen sneeuw graven buiten.
0.3752
0.108
0.8273
0.1264
0.5336
0.1211
A black dog digs in the snow.
Een zwarte hond graaft in de sneeuw.
Dog is searching for somehting in the snow
De hond zoekt iets in de sneeuw.
1
Digs in the snow does not necessarily mean searching for somehting.
Graven in de sneeuw betekent niet noodzakelijk op zoek naar iets.
0.3752
0.108
0.379
0.1327
0.0
0.1052
A woman buys fresh food from a stand at a farmer's market.
Een vrouw koopt vers voedsel van een stand op een boerenmarkt
A woman spends money.
Een vrouw geeft geld uit.
0
woman buys fresh food and spends money
vrouw koopt vers voedsel en geeft geld
0.6562
0.1516
0.5263
0.1267
0.6874
0.1104
A woman buys fresh food from a stand at a farmer's market.
Een vrouw koopt vers voedsel van een stand op een boerenmarkt
A woman is in the mall.
Een vrouw is in het winkelcentrum.
2
A woman cannot by food from a stand and be in the mall simultaneously.
Een vrouw kan niet tegelijk eten en in het winkelcentrum zijn.
0.6562
0.1516
0.8409
0.1312
0.0003
0.1133
A woman buys fresh food from a stand at a farmer's market.
Een vrouw koopt vers voedsel van een stand op een boerenmarkt
A woman bought lettuce.
Een vrouw kocht sla.
1
She can buy anything rather than lettuce
Ze kan alles kopen in plaats van sla.
0.6562
0.1516
0.7204
0.1162
0.0
0.0884
Girl gets all her fingers cutoff trying to catch a Frisbee, fail!
Meisje krijgt al haar vingers afgesneden proberend een frisbee te vangen, faal!
A girl is about to go to the hospital.
Een meisje gaat naar het ziekenhuis.
1
Fingers cutoff does not necessarily mean about to go to the hospital.
Fingers cutoff betekent niet noodzakelijkerwijs dat ze naar het ziekenhuis gaan.
0.4724
0.1018
0.9109
0.1321
0.0
0.0739
Girl gets all her fingers cutoff trying to catch a Frisbee, fail!
Meisje krijgt al haar vingers afgesneden proberend een frisbee te vangen, faal!
A girl lost her fingers!
Een meisje verloor haar vingers!
0
Having fingers cut off has the same meaning as "lost her fingers".
Het hebben van vingers afgehakt heeft dezelfde betekenis als "verloren vingers."
0.4724
0.1018
0.8712
0.12
0.2656
0.1053
Girl gets all her fingers cutoff trying to catch a Frisbee, fail!
Meisje krijgt al haar vingers afgesneden proberend een frisbee te vangen, faal!
A boy is watching tv.
Een jongen kijkt tv.
2
Girl trying to catch a Frisbee is not a boy watching tv.
Meisje dat een frisbee probeert te vangen is geen jongen die tv kijkt.
0.4725
0.1019
0.9489
0.1521
0.1331
0.0974
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Women playing sports
Vrouwen die sporten
2
Playing a game of frisbee is not what the women playing sports.
Een spelletje frisbee spelen is niet wat de vrouwen sporten.
0.2496
0.0822
0.0
0.0939
0.3024
0.1094
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
A couple women are playing frisbee.
Een paar vrouwen spelen frisbee.
0
A couple of women is two women.
Een paar vrouwen zijn twee vrouwen.
0.2493
0.0823
0.9041
0.1348
0.4706
0.0995
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are outside.
Twee vrouwen staan buiten.
1
Playing a frisbee game does not necessarily mean they are outside.
Het spelen van een frisbee spel betekent niet noodzakelijk dat ze buiten zijn.
0.2493
0.0823
0.8714
0.1336
0.2809
0.1285
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are playing frisbee together in a grass field outdoors.
Twee vrouwen spelen frisbee samen in een grasveld buiten.
1
Playing a frisbee game does not necessarily mean they are in a grass field outdoors.
Het spelen van een frisbee spel betekent niet noodzakelijk dat ze in een grasveld buiten.
0.2492
0.0823
0.7951
0.1367
0.0
0.0942
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are playing a game.
Twee vrouwen spelen een spel.
0
Frisbee is a game.
Frisbee is een spel.
0.2492
0.0823
0.8641
0.1236
0.8846
0.1362
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two woman playing games
Twee vrouwen spelen spellen
0
Frisbee can be played in more than one way, and thus can be counted as more than one game.
Frisbee kan op meer dan één manier gespeeld worden en kan dus als meer dan één spel geteld worden.
0.2493
0.0823
0.4457
0.1016
0.8663
0.1366
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are sitting in a restaurant.
Twee vrouwen zitten in een restaurant.
2
The two playing cannot be the same as the two sitting.
De twee spelen kunnen niet hetzelfde zijn als de twee vergaderingen.
0.2492
0.0823
0.9547
0.1396
0.0
0.1
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
A couple of women are playing frisbee on the beach.
Een paar vrouwen spelen frisbee op het strand.
1
Playing a frisbee game does not necessarily mean they are on the beach.
Het spelen van een frisbee spel betekent niet noodzakelijk dat ze op het strand.
0.2492
0.0823
0.8909
0.1434
0.0
0.1012
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are playing frisbee together.
Twee vrouwen spelen samen frisbee.
0
Frisbee is a game played by two people, the two women are playing Frisbee together.
Frisbee is een spel gespeeld door twee mensen, de twee vrouwen spelen samen frisbee.
0.249
0.0823
0.9155
0.143
0.6977
0.1226
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
A couple of women are playing catch with a baseball.
Een paar vrouwen spelen catch met een honkbal.
2
Baseball is not a frisbee.
Honkbal is geen frisbee.
0.249
0.0823
0.2693
0.0925
0.8596
0.1296
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women sitting in a park
Twee vrouwen zitten in een park
2
It would be very difficult to catch a flying frisbee while sitting as frisbee throws are often not that on target requiring the person to run to catch it.
Het zou erg moeilijk zijn om een vliegende frisbee te vangen terwijl zitten als frisbee gooit zijn vaak niet dat op het doel die de persoon nodig heeft om te rennen om het te vangen.
0.249
0.0823
0.6708
0.1445
0.0
0.0303
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
friends playing games
vrienden spelen spellen
1
The women are not necessarily friends.
De vrouwen zijn niet per se vrienden.
0.249
0.0823
0.2058
0.0946
0.695
0.1149
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Three women playing frisbee
Drie vrouwen spelen frisbee
0
"One of the women" can be referring to the possibility of three women being present.
"Een van de vrouwen" kan verwijzen naar de mogelijkheid dat drie vrouwen aanwezig zijn.
0.249
0.0823
0.6433
0.1447
0.4357
0.1045
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women are watching a spaceship fly through the air.
Twee vrouwen kijken hoe een ruimteschip door de lucht vliegt.
2
It would be hard to catch a frisbee while watching a spaceship.
Het zou moeilijk zijn om een frisbee te vangen terwijl je een ruimteschip bekijkt.
0.249
0.0823
0.7787
0.1385
0.2896
0.1093
Two woman playing a frisbee game, the frisbee in the air about to be caught by one of the women.
Twee vrouwen spelen een frisbee spel, de frisbee in de lucht die op het punt staat gevangen te worden door een van de vrouwen.
Two women playing catch
Twee vrouwen spelen vangbal
1
Playing frisbee does not imply playing catch.
Het spelen van frisbee betekent niet dat je vangbal speelt.
0.2492
0.0823
0.1304
0.0929
0.2231
0.1104
Two men in baseball hats selling asparagus and other vegetables from an outdoor stand to a woman carrying a green bag.
Twee mannen in honkbalhoeden die asperges en andere groenten verkopen... van een buitenstand naar een vrouw met een groene tas.
Two men sell vegetables at an outdoor stand.
Twee mannen verkopen groenten op een buitenstand.
0
Asparagus is a vegetable.
Asperges is een groente.
0.0002
0.073
0.3642
0.1266
0.5816
0.1413
Two men in baseball hats selling asparagus and other vegetables from an outdoor stand to a woman carrying a green bag.
Twee mannen in honkbalhoeden die asperges en andere groenten verkopen... van een buitenstand naar een vrouw met een groene tas.
The men are selling home made cheese and butter.
De mannen verkopen zelfgemaakte kaas en boter.
2
The men are selling vegetables. Cheese and butter are not vegetables.
De mannen verkopen groenten, kaas en boter zijn geen groenten.
0.0002
0.073
0.9817
0.1228
0.613
0.1152
Two men in baseball hats selling asparagus and other vegetables from an outdoor stand to a woman carrying a green bag.
Twee mannen in honkbalhoeden die asperges en andere groenten verkopen... van een buitenstand naar een vrouw met een groene tas.
The men are farm hands.
De mannen zijn boerenhanden.
1
Not all men are farm hands.
Niet alle mannen zijn boerenhanden.
0.0002
0.0731
0.0308
0.0766
0.5987
0.0886
Beautiful young lady striking an artistic pose.
Mooie jongedame die een artistieke pose slaat.
The woman is posing.
De vrouw poseert.
0
Young lady and woman can be used interchangeably.
Jongedame en vrouw kunnen door elkaar gebruikt worden.
0.2521
0.103
0.9269
0.1336
0.2166
0.101
Beautiful young lady striking an artistic pose.
Mooie jongedame die een artistieke pose slaat.
The woman is lying down.
De vrouw ligt op de grond.
1
Striking a pose does not imply lying down.
Opvallen betekent niet dat je moet gaan liggen.
0.2521
0.103
0.656
0.1267
0.0
0.1041
Beautiful young lady striking an artistic pose.
Mooie jongedame die een artistieke pose slaat.
The woman is old.
De vrouw is oud.
2
The woman can not be young and old at the same time.
De vrouw kan niet jong en oud tegelijk zijn.
0.2522
0.103
0.5369
0.0848
0.318
0.1169
Man serving a customer from a vegetable stand.
Een man die een klant bedient vanuit een groentestand.
The man is serving salad.
De man serveert salade.
1
Serving does not imply serving a salad.
Serveren betekent niet dat je een salade serveert.
0.3566
0.1135
0.0553
0.1198
0.342
0.0977
Man serving a customer from a vegetable stand.
Een man die een klant bedient vanuit een groentestand.
The man is working the vegetable stand.
De man werkt aan de groentestand.
0
"Is working" is another way to say "serving a customer".
"Is werken" is een andere manier om te zeggen "een klant dienen."
0.3574
0.1135
0.1931
0.1107
0.0
0.0882
Man serving a customer from a vegetable stand.
Een man die een klant bedient vanuit een groentestand.
The man is cooking at a grill.
De man kookt bij een grill.
2
The man can either be serving from a vegetable stand, or cooking at a grill. Not both simultaneously.
De man kan worden geserveerd van een groentestand, of koken bij een grill. Niet allebei tegelijk.
0.3579
0.1135
0.9595
0.1309
0.0003
0.0778
A woman in a white dress sits while another woman blow dries her hair.
Een vrouw in een witte jurk zit terwijl een andere vrouw haar haar opblaast.
A lady is getting ready for a banquet.
Een dame maakt zich klaar voor een banket.
2
A woman and another woman is more than one lady.
Een vrouw en een andere vrouw zijn meer dan één vrouw
0.6169
0.1248
0.4089
0.1165
0.5428
0.1078
A woman in a white dress sits while another woman blow dries her hair.
Een vrouw in een witte jurk zit terwijl een andere vrouw haar haar opblaast.
A lady is near a blow dryer.
Een dame is in de buurt van een föhn.
0
As another woman blow dries her hair it means there is a lady near a blow dryer.
Als een andere vrouw haar haar uitdroogt betekent dat dat er een dame bij een föhn is.
0.6169
0.1248
0.0
0.128
0.0
0.0977
A woman in a white dress sits while another woman blow dries her hair.
Een vrouw in een witte jurk zit terwijl een andere vrouw haar haar opblaast.
A woman is at the salon.
Een vrouw is in de salon.
1
You can not infer she is at a salon.
Je kunt niet afleiden dat ze in een salon is.
0.6169
0.1248
0.7675
0.1251
0.1624
0.093
A young man in a green long-sleeved shirt and tie playing a saxophone.
Een jonge man in een groen shirt met lange mouwen en stropdas met een saxofoon.
the young man is wearing a black t-shirt modeled after a tuxedo
de jongeman draagt een zwart t-shirt gemodelleerd naar een smoking
2
The young man can described as either be wearing a green shirt or a black t-shirt, not separately at the same time.
De jongeman kan omschreven worden als het dragen van een groen shirt of een zwart t-shirt, niet apart tegelijkertijd.
0.1999
0.1001
0.2102
0.1122
0.2824
0.0918
A young man in a green long-sleeved shirt and tie playing a saxophone.
Een jonge man in een groen shirt met lange mouwen en stropdas met een saxofoon.
the young man is playing the saxophone
de jongeman speelt de saxofoon
0
There are both a young man playing the saxophone.
Er speelt allebei een jongeman de saxofoon.
0.1999
0.1001
0.7783
0.1422
0.5662
0.1168
A young man in a green long-sleeved shirt and tie playing a saxophone.
Een jonge man in een groen shirt met lange mouwen en stropdas met een saxofoon.
the young man is auditioning for julliard
De jongeman doet auditie voor Juliard.
1
Playing does not imply auditioning.
Spelen impliceert geen auditie.
0.1999
0.1001
0.0484
0.1078
0.0
0.1118
Three men and one woman in a band on a stage.
Drie mannen en één vrouw in een band op een podium
The band was great!
De band was geweldig!
1
Just becasue the band is on a stage does not mean they are great.
Alleen maar omdat de band op een podium staat betekent niet dat ze geweldig zijn.
0.756
0.1227
0.9496
0.1271
0.6449
0.133
Three men and one woman in a band on a stage.
Drie mannen en één vrouw in een band op een podium
The band members were singing.
De bandleden zongen.
0
When men and woman are in a band they are band members.
Als mannen en vrouwen in een band zitten zijn ze bandleden.
0.7561
0.1227
0.794
0.1317
0.5407
0.1262
Three men and one woman in a band on a stage.
Drie mannen en één vrouw in een band op een podium
The band was not there.
De band was er niet.
2
Three mean and a woman cannot be in a band on a stage if the band is not there.
Drie gemeen en een vrouw kan niet in een band zitten op een podium als de band er niet is.
0.7566
0.1227
0.6993
0.1237
0.0004
0.081
The blond boy is playing the saxophone for a band.
De blonde jongen speelt de saxofoon voor een band.
A boy is playing in the school band on stage.
Een jongen speelt in de schoolband op het podium.
1
Not every band is a school band and playing does not imply playing on stage.
Niet elke band is een schoolband en spelen impliceert niet dat je op het podium speelt.
0.7821
0.1278
0.7187
0.1214
0.3171
0.1173