premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
A girl with a red cap, hair tied up and a gray shirt is fishing in a calm lake.
Een meisje met een rode pet, haar vastgebonden en een grijs shirt is vissen in een rustig meer.
A girl in a red cap is fishing for trout.
Een meisje met een rode pet vist op forel.
1
There is nothing to indicate that the girl is fishing for trout.
Niets wijst erop dat het meisje op forel vist.
0.0
0.106
0.5567
0.1362
0.5231
0.137
A girl with a red cap, hair tied up and a gray shirt is fishing in a calm lake.
Een meisje met een rode pet, haar vastgebonden en een grijs shirt is vissen in een rustig meer.
A boy is swimming in a lake.
Een jongen zwemt in een meer.
2
A girl is not a boy, and fishing is not swimming.
Een meisje is geen jongen en vissen is niet zwemmen.
0.0
0.106
0.949
0.1547
0.0119
0.1271
A girl with a red cap, hair tied up and a gray shirt is fishing in a calm lake.
Een meisje met een rode pet, haar vastgebonden en een grijs shirt is vissen in een rustig meer.
A girl is fishing.
Een meisje is aan het vissen.
0
A girl with red cap is fishing
Een meisje met een rode pet is vissen
0.0
0.106
0.9132
0.1406
0.0
0.1086
A lady wearing a red hat is fishing in a quiet and peaceful lake.
Een dame met een rode hoed vist in een rustig en rustig meer.
Children are splashing in a lake.
Kinderen spetteren in een meer.
2
lady is not the same as children
dame is niet hetzelfde als kinderen
0.265
0.111
0.0
0.1111
0.0
0.0927
A lady wearing a red hat is fishing in a quiet and peaceful lake.
Een dame met een rode hoed vist in een rustig en rustig meer.
A woman is fishing in a lake.
Een vrouw vist in een meer.
0
A lady is a woman.
Een dame is een vrouw.
0.265
0.111
0.8849
0.1522
0.9506
0.1359
A lady wearing a red hat is fishing in a quiet and peaceful lake.
Een dame met een rode hoed vist in een rustig en rustig meer.
A member of the Red Hat Society is in a boat fishing on a lake.
Een lid van de Red Hat Society is in een boot aan het vissen op een meer.
1
Not all wearing red hats are necessarily be members of Red Hat Society. Fishing doesn't imply fishing in a boat.
Niet alle rode hoeden dragen zijn per se leden van Red Hat Society. Vissen impliceert niet vissen in een boot.
0.265
0.1111
0.7159
0.1238
0.2536
0.0975
The redheaded woman is staring off into the distance.
De roodharige vrouw kijkt in de verte.
The woman is brunette
De vrouw is brunette
2
Redheaded is not brunette.
Roodkop is geen brunette.
0.1952
0.1127
0.9914
0.1338
0.6173
0.1234
The redheaded woman is staring off into the distance.
De roodharige vrouw kijkt in de verte.
A woman has red hair
Een vrouw heeft rood haar.
0
REDHEADED MEANS THEY HAVE RED HAIR.
Ze hebben rood haar.
0.1952
0.1127
0.9829
0.1309
0.0304
0.1101
The redheaded woman is staring off into the distance.
De roodharige vrouw kijkt in de verte.
The women is beautiful
De vrouwen zijn prachtig
1
Just because redheaded woman is staring off into the distance doesn't mean she is beautiful.
Alleen omdat roodharige vrouw in de verte kijkt, betekent niet dat ze mooi is.
0.1945
0.1127
0.3078
0.1043
0.2745
0.1175
A curly redheaded girl with a large headband in her hair.
Een roodharig meisje met een grote hoofdband in haar haar.
Blonde washing her hair
Blond haar haar wassen
2
Either the girl has Red hair or Blonde hair.
Het meisje heeft rood haar of blond haar.
0.3421
0.1114
0.2149
0.0699
0.9765
0.1462
A curly redheaded girl with a large headband in her hair.
Een roodharig meisje met een grote hoofdband in haar haar.
Redhead wearing a headband
Roodharige draagt een hoofdband
0
redhead wearing headband is redheaded girl with headband
roodharige draagt hoofdband is roodharige meisje met hoofdband
0.3421
0.1114
0.0001
0.095
0.0
0.0743
A curly redheaded girl with a large headband in her hair.
Een roodharig meisje met een grote hoofdband in haar haar.
Girl getting ready for movie shoot
Meisje klaar voor film shoot
1
A girl with a hairband doesn't necessarily imply a movie shoot.
Een meisje met een haarband betekent niet per se een filmopname.
0.3416
0.1114
0.5995
0.1034
0.1577
0.106
A red-haired woman looks past the cameraman.
Een roodharige vrouw kijkt langs de cameraman.
A woman with red hair looks past the cameraman.
Een vrouw met rood haar kijkt voorbij de cameraman.
0
RED HAIR IS RED-HAIRED.
Rode haar is roodharig.
0.1015
0.1026
0.3085
0.102
0.0001
0.0828
A red-haired woman looks past the cameraman.
Een roodharige vrouw kijkt langs de cameraman.
A lady looks past the cameraman.
Een vrouw kijkt langs de cameraman.
1
Sentence 1 is missing a lady
Wraak 1 mist een dame.
0.1006
0.1026
0.1003
0.0992
0.0
0.0937
A red-haired woman looks past the cameraman.
Een roodharige vrouw kijkt langs de cameraman.
A cameraman looks at a man.
Een cameraman kijkt naar een man.
2
seems that both the Woman and the Cameraman are both looking at the man.
Zowel de vrouw als de cameraman kijken naar de man.
0.1016
0.1026
0.4786
0.1262
0.2479
0.1136
A girl with a long, curly, red-hair and green eyes.
Een meisje met lange, krullende, roodharige en groene ogen.
a guy
een man
2
girl is not the same as guy
meisje is niet hetzelfde als man
0.616
0.1227
0.8567
0.0941
0.6505
0.1321
A girl with a long, curly, red-hair and green eyes.
Een meisje met lange, krullende, roodharige en groene ogen.
a person with hair and eyes
een persoon met haar en ogen
0
A girl is a person.
Een meisje is een mens.
0.616
0.1226
0.5298
0.0961
0.9685
0.1435
A girl with a long, curly, red-hair and green eyes.
Een meisje met lange, krullende, roodharige en groene ogen.
a pretty girl
een mooi meisje
1
Not all girls with a long, curly, red-hair and green eyes necessarily be pretty.
Niet alle meisjes met een lange, krullende, roodharige en groene ogen zijn per se mooi.
0.6166
0.1227
0.9894
0.1179
0.3799
0.1083
A group of campers grill food over a burn barrel.
Een groep kampeerders grillt voedsel over een brandvat.
People are cooking outdoors.
Mensen koken buiten.
0
Campers are People and cooking is the same as grill food.
Kamperen zijn Mensen en koken is hetzelfde als grill eten.
0.7709
0.1237
0.6873
0.1339
0.002
0.0762
A group of campers grill food over a burn barrel.
Een groep kampeerders grillt voedsel over een brandvat.
The campers are going for a swim.
De kampeerders gaan zwemmen.
2
One cannot grill food and swim at the same time.
Men kan niet tegelijkertijd eten grillen en zwemmen.
0.7709
0.1237
0.65
0.1227
0.1483
0.1201
A group of campers grill food over a burn barrel.
Een groep kampeerders grillt voedsel over een brandvat.
The campers are hungry to eat dinner.
De kampeerders hebben honger om te eten.
1
You can not infer they want dinner.
Je kunt niet afleiden dat ze willen eten.
0.7716
0.1237
0.8904
0.1348
0.2673
0.1124
Campers use coal and a lighter to cook their dinner over a fire.
Kampeerders gebruiken kolen en een aansteker om hun diner te koken over een brand.
There is a group of people camping and cooking dinner.
Er is een groep mensen die kamperen en koken.
0
Group of people camping are also called campers and when camping cooking dinner is done over fire.
Groep van mensen kamperen worden ook wel campers en wanneer camping koken diner wordt gedaan over vuur.
0.3568
0.1082
0.562
0.1268
0.0
0.065
Campers use coal and a lighter to cook their dinner over a fire.
Kampeerders gebruiken kolen en een aansteker om hun diner te koken over een brand.
There are campers cooking steak over an open fire.
Er zijn kampeerders die biefstuk koken boven een open vuur.
1
You can't infer it was steak for dinner
Je kunt niet afleiden dat het biefstuk was voor het eten
0.3568
0.1082
0.6172
0.1135
0.0095
0.0908
Campers use coal and a lighter to cook their dinner over a fire.
Kampeerders gebruiken kolen en een aansteker om hun diner te koken over een brand.
There is a bear that started a fire in the woods.
Er is een beer die in het bos brand heeft gesticht.
2
bears usually don't start fires but campers do to cook dinner.
beren beginnen meestal niet met branden, maar kampeerders maken eten klaar.
0.3567
0.1082
0.0
0.121
0.1416
0.0861
A group of friends cook around a fire.
Een groep vrienden kookt rond een brand.
A group of people cook at a fire.
Een groep mensen die koken bij een brand.
0
Friends are people and cooking around and at fire means the same.
Vrienden zijn mensen en koken en bij brand betekent hetzelfde.
0.1982
0.0954
0.1228
0.1133
0.0
0.0724
A group of friends cook around a fire.
Een groep vrienden kookt rond een brand.
A group of people eating food.
Een groep mensen die voedsel eten.
2
One must cook the food then eat it.
Je moet het eten koken en opeten.
0.1987
0.0954
0.5274
0.1234
0.7018
0.1159
A group of friends cook around a fire.
Een groep vrienden kookt rond een brand.
They are camping.
Ze zijn aan het kamperen.
1
Sentence 1 is missing camping.
Wraak 1 mist kamperen.
0.1983
0.0953
0.707
0.1281
0.0
0.065
4 people standing next to a fire cooking a meal
4 mensen staan naast een vuur koken een maaltijd
The four people are sleeping in bed.
De vier mensen slapen in bed.
2
It is either they are cooking or they are sleeping.
Het is of ze koken of ze slapen.
0.0
0.1198
0.7661
0.1271
0.0
0.1089
4 people standing next to a fire cooking a meal
4 mensen staan naast een vuur koken een maaltijd
The group is a family with two children.
De groep is een familie met twee kinderen.
1
4 people standing next to a fire cooking a meal is not necessarily a family.
4 mensen die naast een vuur staan koken een maaltijd is niet noodzakelijk een familie.
0.0
0.1198
0.9676
0.1109
0.0001
0.1006
4 people standing next to a fire cooking a meal
4 mensen staan naast een vuur koken een maaltijd
The group is waiting for the food to be done.
De groep wacht op het eten.
0
Four people are a group. Standing next to fire cooking a meal is waiting for food to be done.
Vier mensen zijn een groep. Naast vuur staan koken is een maaltijd wachten tot het eten klaar is.
0.0
0.1199
0.2271
0.1076
0.1202
0.067
People cooking at a campsite.
Mensen die koken op een camping.
workers are on a corporate retreat
werknemers zijn op een bedrijfsretraite
1
Not all people are necessarily be workers. The fact that people cooking at a campsite doesn't imply that they are on a corporate retreat.
Niet alle mensen zijn per se arbeiders. Het feit dat mensen koken op een camping betekent niet dat ze op een bedrijfsretraite zijn.
0.1561
0.1078
0.3567
0.1437
0.6657
0.1196
People cooking at a campsite.
Mensen die koken op een camping.
people are eating at applebee's
mensen eten bij appelbees
2
cooking is not the same as eating
koken is niet hetzelfde als eten
0.1561
0.1078
0.0
0.0783
0.9863
0.1386
People cooking at a campsite.
Mensen die koken op een camping.
friends are out camping
vrienden zijn op camping
0
Friends are people, people can be friends.
Vrienden zijn mensen, mensen kunnen vrienden zijn.
0.1566
0.1078
0.3312
0.1242
0.5135
0.1125
A large dog holding a smaller dog.
Een grote hond met een kleinere hond.
Two animals next to each other.
Twee dieren naast elkaar.
0
When dog is holding another dog it is next to it.
Als de hond een andere hond vasthoudt, zit hij ernaast.
0.1868
0.0872
0.5293
0.1194
0.0002
0.1001
A large dog holding a smaller dog.
Een grote hond met een kleinere hond.
2 cats are sleeping
2 katten slapen
2
Either it is a dog or a cat
Of het is een hond of een kat
0.1868
0.0872
0.5613
0.108
0.9691
0.1391
A large dog holding a smaller dog.
Een grote hond met een kleinere hond.
The mother cuddles next to her puppy
De moeder knuffelt naast haar puppy
1
A dog holding another dog is not necessarily a mother, and a small dog is not necessarily a puppy.
Een hond met een andere hond is niet noodzakelijk een moeder, en een kleine hond is niet noodzakelijk een puppy.
0.1859
0.0873
0.6118
0.1105
0.2874
0.1084
A woman walks in front of a wall plastered with advertisements.
Een vrouw loopt voor een muur met advertenties.
A woman walks in front a wall covered in papers.
Een vrouw loopt vooraan een muur vol papieren.
0
The paper ads are pasted on a wall plastered with advertisements.
De papieren advertenties zijn geplakt op een muur beplakt met advertenties.
0.0
0.1124
0.5388
0.1114
0.6729
0.1009
A woman walks in front of a wall plastered with advertisements.
Een vrouw loopt voor een muur met advertenties.
A woman stands in front of a wall covered in pictures.
Een vrouw staat voor een muur met foto's.
2
If a woman walks in front of a wall then stands in front off is incorrect.
Als een vrouw loopt voor een muur dan staat vooraan af is onjuist.
0.0
0.1124
0.5561
0.121
0.0
0.0706
A woman walks in front of a wall plastered with advertisements.
Een vrouw loopt voor een muur met advertenties.
A woman walks past a wall covered in advertisements for the local car wash.
Een vrouw loopt langs een muur bedekt met advertenties voor de lokale carwash.
1
A wall with advertisements doesn't mean it is for a local car wash.
Een muur met advertenties betekent niet dat het voor een lokale carwash.
0.0
0.1124
0.1459
0.103
0.0
0.0789
A small black and brown dog on a leash is jumping on a bigger tri-colored dog on a leash.
Een kleine zwarte en bruine hond aan een riem springt op een grotere driekleurige hond aan een riem.
Some dogs are sleeping at the foot of the bed.
Sommige honden slapen aan de voet van het bed.
2
When a dog is sleeping they are not jumping.
Als een hond slaapt, springen ze niet.
0.2549
0.0931
0.8568
0.1241
0.2973
0.1176
A small black and brown dog on a leash is jumping on a bigger tri-colored dog on a leash.
Een kleine zwarte en bruine hond aan een riem springt op een grotere driekleurige hond aan een riem.
Two dogs are playing outside.
Twee honden spelen buiten.
1
A dog jumping on another dog doesn't mean they are playing.
Een hond die op een andere hond springt betekent niet dat ze aan het spelen zijn.
0.2549
0.0931
0.8494
0.1468
0.2314
0.1133
A small black and brown dog on a leash is jumping on a bigger tri-colored dog on a leash.
Een kleine zwarte en bruine hond aan een riem springt op een grotere driekleurige hond aan een riem.
A small dog is jumping.
Een kleine hond springt.
0
The small black and brown dog is the same dog as the small dog which is jumping.
De kleine zwarte en bruine hond is dezelfde hond als de kleine hond die springt.
0.2549
0.0931
0.4631
0.1111
0.6128
0.1008
A dog is nipping at the ear of another dog on a leash, in a park.
Een hond zit aan het oor van een andere hond aan de riem, in een park.
A dog is being bitten
Een hond wordt gebeten.
0
nipping and being bitten mean the same.
Nippen en gebeten zijn hetzelfde.
0.0
0.0865
0.812
0.132
0.0001
0.0779
A dog is nipping at the ear of another dog on a leash, in a park.
Een hond zit aan het oor van een andere hond aan de riem, in een park.
The dogs are in a pet store.
De honden zijn in een dierenwinkel.
2
When dogs are in a pet store, they are not a park.
Als honden in een dierenwinkel zijn, zijn ze geen park.
0.0
0.0864
0.7696
0.1216
0.2864
0.1005
A dog is nipping at the ear of another dog on a leash, in a park.
Een hond zit aan het oor van een andere hond aan de riem, in een park.
The larger dog is nipping at a smaller dog.
De grotere hond nept naar een kleinere hond.
1
A dog nipping at another dog doesn't mean the larger dog is nipping.
Een hond die naar een andere hond nipt, betekent niet dat de grotere hond aan het nippen is.
0.0
0.0864
0.0
0.0976
0.0029
0.1125
A small dog jumps up to play with a larger dog.
Een kleine hond springt omhoog om met een grotere hond te spelen.
Two dogs are playing.
Er spelen twee honden.
1
Jumps up to play doesn't imply playing.
Springen om te spelen betekent niet spelen.
0.5493
0.1134
0.6335
0.1026
0.0
0.0969
A small dog jumps up to play with a larger dog.
Een kleine hond springt omhoog om met een grotere hond te spelen.
There are no dogs playing.
Er spelen geen honden.
2
small dog is not the same as no dogs
kleine hond is niet hetzelfde als geen honden
0.5493
0.1134
0.3065
0.0892
0.4836
0.1061
A small dog jumps up to play with a larger dog.
Een kleine hond springt omhoog om met een grotere hond te spelen.
A small dog is jumping and playing with a larger dog.
Een kleine hond springt en speelt met een grotere hond.
0
A dog that jumps up is jumping.
Een hond die opspringt, springt.
0.5489
0.1133
0.506
0.1122
0.0305
0.0763
A dog holds a smaller animal in its mouth.
Een hond houdt een kleiner dier in zijn mond.
The dog is bringing the animal to safety.
De hond brengt het dier in veiligheid.
1
A dog holding a smaller dog by the mouth doesn't mean it is bringing it to safety.
Een hond met een kleinere hond bij de mond betekent niet dat het het in veiligheid brengt.
0.5669
0.1367
0.7471
0.1375
0.0
0.0791
A dog holds a smaller animal in its mouth.
Een hond houdt een kleiner dier in zijn mond.
A dog has a ball in its mouth.
Een hond heeft een bal in zijn mond.
2
A ball is not a living creature like a smaller animal.
Een bal is geen levend wezen als een kleiner dier.
0.5695
0.1366
0.7286
0.1386
0.0023
0.1124
A dog holds a smaller animal in its mouth.
Een hond houdt een kleiner dier in zijn mond.
A dog has another animal in it's mouth.
Een hond heeft een ander dier in zijn mond.
0
Has and holds means the same.
Heeft en houdt hetzelfde.
0.5684
0.1368
0.4656
0.1172
0.0
0.0821
Fluffy white dog running on pebbles along the shore.
Fluffy witte hond loopt op kiezels langs de kust.
The dog is riding in the bed of a truck.
De hond rijdt in het bed van een vrachtwagen.
2
The dog cannot be running and riding in the truck simultaneously
De hond kan niet tegelijkertijd rennen en rijden in de vrachtwagen
0.0002
0.0933
0.7372
0.0965
0.6235
0.1171
Fluffy white dog running on pebbles along the shore.
Fluffy witte hond loopt op kiezels langs de kust.
A canine is alongside a body of water.
Een hond ligt naast een waterlichaam.
0
A white dog is a canine and it is running by a shore, therefore the dos is running by a body of water.
Een witte hond is een hond en loopt langs een oever, daarom loopt de dos door een waterlichaam.
0.0002
0.0933
0.7221
0.14
0.0002
0.0793
Fluffy white dog running on pebbles along the shore.
Fluffy witte hond loopt op kiezels langs de kust.
A dog is playing fetch on a beach.
Een hond speelt apporteren op een strand.
1
Running along the shore does not imply playing fetch.
Rennen langs de kust betekent niet spelen halen.
0.0002
0.0933
0.3247
0.0977
0.0
0.0911
Someone is riding a bright green dirt bike through the grass.
Iemand rijdt op een helder groene crossfiets door het gras.
A bike rider rides through the outdoors
Een fietser rijdt door de buitenlucht
0
Grass grows outdoors.
Gras groeit buiten.
0.4796
0.1236
0.1785
0.129
0.8367
0.1422
Someone is riding a bright green dirt bike through the grass.
Iemand rijdt op een helder groene crossfiets door het gras.
A woman on a green bike goes through the grass
Een vrouw op een groene fiets gaat door het gras
1
Someone riding a dirt bike doesn't mean it is a woman.
Iemand die op een crossfiets rijdt betekent niet dat het een vrouw is.
0.4803
0.1235
0.3036
0.1284
0.6875
0.1347
Someone is riding a bright green dirt bike through the grass.
Iemand rijdt op een helder groene crossfiets door het gras.
Someone in an SUV rides through the street
Iemand in een SUV rijdt door de straat
2
A dirt bike is not an SUV. Someone is either going through the grass or through the street but cannot be doing both simultaneously.
Een crossfiets is geen SUV. Iemand gaat ofwel door het gras of door de straat, maar kan niet beide tegelijk doen.
0.4803
0.1235
0.7539
0.1375
0.4154
0.1147
Shadowy figures on a balcony talking.
Schaduwfiguren op een balkon praten.
It is night time.
Het is nacht.
1
Just because figures are shadowy doesn't mean it has to be night time, and in fact it might be a gloomy day or foggy morning.
Het is niet omdat de cijfers schimmig zijn dat het nacht is, en in feite kan het een sombere dag of een mistige ochtend zijn.
0.4231
0.1114
0.4484
0.1276
0.0386
0.091
Shadowy figures on a balcony talking.
Schaduwfiguren op een balkon praten.
The balcony is empty.
Het balkon is leeg.
2
The balcony can not contain shadowy figures and be empty at the same time.
Het balkon kan geen schaduwfiguren bevatten en tegelijkertijd leeg zijn.
0.4231
0.1114
0.9906
0.1492
0.5446
0.1148
Shadowy figures on a balcony talking.
Schaduwfiguren op een balkon praten.
People are talking on the balcony.
Mensen praten op het balkon.
0
Shadowy figures are people.
Schaduwfiguren zijn mensen.
0.4223
0.1114
0.8779
0.1373
0.7273
0.1143
A young girl is throwing a hula hoop in a backyard on a sunny day.
Een jong meisje gooit een hoela hoepel in een tuin op een zonnige dag.
A young girl plays outside.
Een jong meisje speelt buiten.
0
A backyard is outside.
Een achtertuin is buiten.
0.0
0.0971
0.682
0.1471
0.6386
0.1089
A young girl is throwing a hula hoop in a backyard on a sunny day.
Een jong meisje gooit een hoela hoepel in een tuin op een zonnige dag.
A boy plays inside.
Een jongen speelt binnen.
2
girl is not the same as boy
meisje is niet hetzelfde als jongen
0.0
0.0971
0.2915
0.1084
0.7875
0.1416
A young girl is throwing a hula hoop in a backyard on a sunny day.
Een jong meisje gooit een hoela hoepel in een tuin op een zonnige dag.
The girl enjoys hula hooping.
Het meisje houdt van hoela hoepen.
1
Just because a young girl is throwing a hula hoop doesn't necessarily mean that she enjoys hula hooping.
Alleen omdat een jong meisje een hoela hoepel gooit betekent niet noodzakelijk dat ze van hoela hoepelen houdt.
0.0
0.0972
0.0
0.092
0.0
0.0897
Woman in blue shirt standing on a dried lake bed.
Een vrouw in een blauw shirt op een droog meerbed.
Woman in blue shirt standing on a boat in a lake.
Een vrouw in een blauw shirt op een boot in een meer.
2
Dried lake bed is not the same as a boat in a lake.
Gedroogde meerbed is niet hetzelfde als een boot in een meer.
0.4735
0.1124
0.5833
0.1329
0.2944
0.106
Woman in blue shirt standing on a dried lake bed.
Een vrouw in een blauw shirt op een droog meerbed.
Woman in blue shirt standing on a dried lake bed during a drought.
Vrouw in blauw shirt staan op een droog meer bed tijdens een droogte.
1
The fact that a woman in blue shirt standing on a dried lake bed doesn't imply that it is drought time.
Het feit dat een vrouw in een blauw shirt op een droog meerbed staat betekent niet dat het droogtetijd is.
0.4725
0.1125
0.299
0.0977
0.3268
0.1291
Woman in blue shirt standing on a dried lake bed.
Een vrouw in een blauw shirt op een droog meerbed.
Woman standing outdoors.
Een vrouw die buiten staat.
0
A dried lake bed is outdoors.
Een droog meerbed is buiten.
0.4724
0.1124
0.152
0.0996
0.3793
0.1111
A man and woman in a parking lot at night.
Een man en vrouw op een parkeerplaats's avonds.
A man and a woman are looking for someone.
Een man en een vrouw zoeken iemand.
1
A man and a woman in a parking lot doesn't mean they are looking for someone.
Een man en een vrouw op een parkeerplaats betekent niet dat ze iemand zoeken.
0.4661
0.1269
0.7913
0.1337
0.3541
0.1308
A man and woman in a parking lot at night.
Een man en vrouw op een parkeerplaats's avonds.
A man and a woman are walking in the park.
Een man en een vrouw lopen in het park.
2
The man and woman are either in the parking lot or in the park, but cannot be both places simultaneously.
De man en vrouw zijn ofwel op de parkeerplaats of in het park, maar kunnen niet beide plaatsen tegelijk zijn.
0.4677
0.1269
0.9459
0.1368
0.373
0.1235
A man and woman in a parking lot at night.
Een man en vrouw op een parkeerplaats's avonds.
A man and a woman are heading to their cars.
Een man en een vrouw gaan naar hun auto's.
0
When one is in parking lot they could be heading to their car.
Als iemand op de parkeerplaats is, kunnen ze naar hun auto gaan.
0.4681
0.1269
0.4029
0.1197
0.165
0.12
A blond woman sitting on a curb at night while a man with a black shirt stands over her and checks his phone.
Een blonde vrouw die's nachts op de stoep zit terwijl een man met een zwart shirt over haar heen staat en zijn telefoon controleert.
A man stands next to his girlfriend and looks at his phone.
Een man staat naast zijn vriendin en kijkt naar zijn telefoon.
1
A blond woman sitting on a curb next to a man doesn't mean she is his girlfriend.
Een blonde vrouw op de stoep naast een man betekent niet dat ze zijn vriendin is.
0.3114
0.1114
0.7265
0.1354
0.5991
0.1294
A blond woman sitting on a curb at night while a man with a black shirt stands over her and checks his phone.
Een blonde vrouw die's nachts op de stoep zit terwijl een man met een zwart shirt over haar heen staat en zijn telefoon controleert.
Two people stand near a street at midday.
Twee mensen staan in de buurt van een straat rond de middag.
2
The woman cannot be sitting while standing.
De vrouw kan niet staand zitten.
0.3114
0.1114
0.4001
0.1368
0.682
0.1335
A blond woman sitting on a curb at night while a man with a black shirt stands over her and checks his phone.
Een blonde vrouw die's nachts op de stoep zit terwijl een man met een zwart shirt over haar heen staat en zijn telefoon controleert.
A man looks at his phone while standing over a blonde woman on a curb.
Een man kijkt naar zijn telefoon terwijl hij over een blonde vrouw op een stoeprand staat.
0
A man looks at his phone while standing over a woman on a curb is a rephrasing of a woman sitting on a curb while a man stand over her and checks his phone.
Een man kijkt naar zijn telefoon terwijl hij over een vrouw op een stoeprand staat, is een herhaling van een vrouw die op een stoeprand zit terwijl een man over haar heen staat en zijn telefoon controleert.
0.3111
0.1114
0.0
0.095
0.0252
0.08
There is a man asleep, at the door of a barber shop.
Er slaapt een man aan de deur van een kapperszaak.
There is a man asleep in the barber's door.
Er slaapt een man bij de kapper.
1
A man asleep at the barber shop door doesn't mean it is the barber's door.
Een man die slaapt bij de kapper deur betekent niet dat het de kapper deur is.
0.3342
0.1167
0.1965
0.0988
0.0007
0.0916
There is a man asleep, at the door of a barber shop.
Er slaapt een man aan de deur van een kapperszaak.
There is a man asleep in the ocean.
Er slaapt een man in de oceaan.
2
The door of a barber shop would not be located in the ocean.
De deur van een kapperszaak zou niet in de oceaan liggen.
0.3344
0.1167
0.2465
0.1284
0.7318
0.1235
There is a man asleep, at the door of a barber shop.
Er slaapt een man aan de deur van een kapperszaak.
There is a man asleep in a doorway.
Er slaapt een man in een deuropening.
0
At the door implies in a doorway.
Bij de deur betekent dat in een deuropening.
0.3347
0.1167
0.3808
0.1278
0.0
0.1066
The woman is fixing her shoes while the man looks at his cellphone.
De vrouw repareert haar schoenen terwijl de man naar zijn mobieltje kijkt.
A woman is walking barefoot
Een vrouw loopt op blote voeten
2
The woman cannot be barefoot if she is wearing shoes. The woman would not be walking if she is fixing her shoes.
De vrouw kan niet blootsvoets zijn als ze schoenen draagt. De vrouw zou niet lopen als ze haar schoenen repareert.
0.548
0.1183
0.937
0.1666
0.2814
0.1066
The woman is fixing her shoes while the man looks at his cellphone.
De vrouw repareert haar schoenen terwijl de man naar zijn mobieltje kijkt.
A woman stops to tie her show and her husband is checking his phone.
Een vrouw stopt om haar show te binden en haar man controleert zijn telefoon.
0
Fixing her shoes implies to stop and tie her shoes and cellphone implies phone.
Haar schoenen repareren betekent stoppen en haar schoenen vastbinden en mobieltje betekent telefoon.
0.5486
0.1182
0.1327
0.082
0.1336
0.0705
The woman is fixing her shoes while the man looks at his cellphone.
De vrouw repareert haar schoenen terwijl de man naar zijn mobieltje kijkt.
A woman trips over her shoelace and a man on his phone doesn't notice.
Een vrouw struikelt over haar schoenveter en een man op zijn telefoon merkt het niet.
1
A woman fixing her shoes doesn't mean she trips over her shoelace.
Een vrouw die haar schoenen repareert betekent niet dat ze over haar veter struikelt.
0.5486
0.1182
0.2285
0.0866
0.0001
0.0912
A man in dark clothing photographs a model sitting in a shopping mall parking lot.
Een man in donkere kleding fotografeert een model op een parkeerplaats in een winkelcentrum.
A woman photographs a man in a parking lot.
Een vrouw fotografeert een man op een parkeerplaats.
2
Either a man or a woman is photographing, but not both.
Een man of een vrouw is aan het fotograferen, maar niet allebei.
0.7444
0.1265
0.6709
0.1289
0.4276
0.1188
A man in dark clothing photographs a model sitting in a shopping mall parking lot.
Een man in donkere kleding fotografeert een model op een parkeerplaats in een winkelcentrum.
A man takes pictures of a model in a parking lot.
Een man maakt foto's van een model op een parkeerplaats.
0
When someone photographs something they are taking pictures.
Als iemand iets fotografeert nemen ze foto's.
0.7444
0.1265
0.7122
0.1295
0.5156
0.1193
A man in dark clothing photographs a model sitting in a shopping mall parking lot.
Een man in donkere kleding fotografeert een model op een parkeerplaats in een winkelcentrum.
A photographers photographs a model for his portfolio.
Een fotograaf fotografeert een model voor zijn portfolio.
1
The man may not necessarily be a professional photographer and just because one is taking pictures does not mean they are for a portfolio.
De man hoeft niet per se een professionele fotograaf te zijn en alleen omdat men foto's neemt betekent niet dat ze voor een portfolio zijn.
0.7444
0.1265
0.9312
0.1287
0.5552
0.1226
A baby laughs at his reflection in a mirror.
Een baby lacht om zijn reflectie in een spiegel.
There is an infant in this picture
Er is een kind op deze foto
0
An infant is a baby.
Een kind is een baby.
0.4029
0.1157
0.9545
0.1505
0.9173
0.1469
A baby laughs at his reflection in a mirror.
Een baby lacht om zijn reflectie in een spiegel.
The baby sees himself for the first time in the mirror
De baby ziet zichzelf voor het eerst in de spiegel.
1
Just because a baby laughing at his reflection does not mean he sees himself for the first time.
Omdat een baby om zijn spiegelbeeld lacht, betekent niet dat hij zichzelf voor het eerst ziet.
0.4008
0.1157
0.7591
0.1457
0.1612
0.1134
A baby laughs at his reflection in a mirror.
Een baby lacht om zijn reflectie in een spiegel.
the baby is at a comedy show
de baby is bij een comedy show
2
Laughs is not is at.
Lach maar niet.
0.4022
0.1157
0.2777
0.1046
0.0001
0.094
A barefoot woman reads a book along the water.
Een blote voeten vrouw leest een boek langs het water.
A woman just finished lacing up her shoes.
Een vrouw is net klaar met haar schoenen in te trekken.
2
The woman cannot be barefoot if she just finished lacing up her shoes.
De vrouw kan niet blootsvoets zijn als ze net klaar is met haar schoenen in te trekken.
0.6699
0.127
0.0
0.1056
0.1435
0.1111
A barefoot woman reads a book along the water.
Een blote voeten vrouw leest een boek langs het water.
A woman is by a lake with her shoes next to her.
Een vrouw ligt bij een meer met haar schoenen naast haar.
1
A woman along the water doesn't mean she has her shoes next to her.
Een vrouw aan het water betekent niet dat ze haar schoenen naast haar heeft.
0.67
0.127
0.3018
0.1222
0.192
0.1148
A barefoot woman reads a book along the water.
Een blote voeten vrouw leest een boek langs het water.
A woman isn't wearing any shoes.
Een vrouw draagt geen schoenen.
0
Isn't wearing any shoes is a rephrasing of barefoot.
Het dragen van geen schoenen is een herhaling van blote voeten.
0.67
0.127
0.7074
0.1228
0.0
0.103
Two boys wearing sports uniforms stand in a grassy field.
Twee jongens in sport uniformen staan in een grasveld.
The boys are inside the house.
De jongens zijn binnen.
2
A grassy field is located outside not inside.
Een grasveld bevindt zich buiten niet binnen.
0.5964
0.1385
0.4917
0.121
0.0003
0.1188
Two boys wearing sports uniforms stand in a grassy field.
Twee jongens in sport uniformen staan in een grasveld.
The boys are playing soccer.
De jongens spelen voetbal.
1
Soccer isn't the only sport that happens on a field.
Voetbal is niet de enige sport die gebeurt op een veld.
0.5964
0.1385
0.9598
0.1549
0.9349
0.151
Two boys wearing sports uniforms stand in a grassy field.
Twee jongens in sport uniformen staan in een grasveld.
The two boys are outside.
De twee jongens staan buiten.
0
A grassy field is outside.
Er is een grasveld buiten.
0.5964
0.1385
0.9178
0.1352
0.7145
0.1464
the shadows of what appears to be two men grabbing another man from atop a large building
de schaduwen van wat lijkt op twee mannen die een andere man van boven een groot gebouw grijpen
There are shadows of people.
Er zijn schaduwen van mensen.
0
Two man can be called people.
Twee man kunnen mensen genoemd worden.
0.0
0.0787
0.6197
0.1196
0.5259
0.1136
the shadows of what appears to be two men grabbing another man from atop a large building
de schaduwen van wat lijkt op twee mannen die een andere man van boven een groot gebouw grijpen
A man gives a speech at a school.
Een man geeft een toespraak op een school.
2
men grabbing another man is not gives a speech.
Mannen die een andere man pakken geven geen speech.
0.0
0.0788
0.6961
0.1494
0.0
0.0831
the shadows of what appears to be two men grabbing another man from atop a large building
de schaduwen van wat lijkt op twee mannen die een andere man van boven een groot gebouw grijpen
Shadows of people fighting can be seen.
Schaduwen van mensen die vechten kunnen worden gezien.
1
Just because shadows show men grabbing another man does not mean people are fighting.
Alleen maar omdat schaduwen laten zien dat mannen een andere man grijpen betekent niet dat mensen vechten.
0.0
0.0787
0.1269
0.1091
0.0003
0.1003
A woman wearing a hat with making bread.
Een vrouw die een hoed draagt met brood.
The head chef makes bread.
De chef-kok maakt brood.
1
Wearing a hat doesn't imply being head chef.
Een hoed dragen betekent niet dat je chef-kok bent.
0.0
0.0769
0.8832
0.1261
0.4494
0.1169
A woman wearing a hat with making bread.
Een vrouw die een hoed draagt met brood.
A woman is trying on hats.
Een vrouw past hoeden aan.
2
The woman cannot be making bread and trying on hats simultaneously.
De vrouw kan niet tegelijk brood maken en hoeden passen.
0.0
0.0768
0.003
0.1216
0.1204
0.1085
A woman wearing a hat with making bread.
Een vrouw die een hoed draagt met brood.
A woman is making bread.
Een vrouw maakt brood.
0
A woman making bread is the same as a woman making bread.
Een vrouw die brood maakt is hetzelfde als een vrouw die brood maakt.
0.0
0.0768
0.9303
0.1341
0.2705
0.096
Cheerleaders build a pyramid near the goal-line.
Cheerleaders bouwen een piramide bij de doellijn.
Cheerleaders practice on the field before their big day.
Cheerleaders oefenen op het veld voor hun grote dag.
1
Doing something isn't always practice. The pyramid could be happening on the big day instead of before it.
Iets doen is niet altijd oefenen. De piramide kan gebeuren op de grote dag in plaats van ervoor.
0.5708
0.1134
0.4011
0.1194
0.1564
0.0858
Cheerleaders build a pyramid near the goal-line.
Cheerleaders bouwen een piramide bij de doellijn.
A group of cheerleaders are on a field together.
Een groep cheerleaders zijn samen op een veld.
0
Cheerleaders are implied to be a group and building a pyramid near the goal line requires being on the field together.
Cheerleaders worden geïmpliceerd om een groep en het bouwen van een piramide in de buurt van de doellijn vereist dat op het veld samen.
0.5711
0.1134
0.5898
0.1314
0.0
0.081
Cheerleaders build a pyramid near the goal-line.
Cheerleaders bouwen een piramide bij de doellijn.
Cheerleaders sit on the sidelines as their team loses.
Cheerleaders zitten aan de zijlijn terwijl hun team verliest.
2
If the Cheerleaders sit on the sidelines they would not be able to build a pyramid. Cheerleaders don't usually build a pyramid if their team loses.
Als de cheerleaders aan de zijlijn zitten, kunnen ze geen piramide bouwen.
0.5715
0.1134
0.3199
0.1118
0.1058
0.1058
Cheerleaders have made three people pyramids.
Cheerleaders hebben drie mensenpiramides gemaakt.
Football players have made three people pyramids.
Voetballers hebben drie piramides gemaakt.
2
Cheerleaders are not football players. Football players are usually boys, and cheerleaders are usually girls.
Cheerleaders zijn geen football spelers. Voetbal spelers zijn meestal jongens, en cheerleaders zijn meestal meisjes.
0.1554
0.0901
0.2381
0.101
0.5935
0.1193