premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
There is an oriental man climbing up a mountain.
Er klimt een oosterse man op een berg.
There is a British man climbing down a mountain.
Er is een Britse man die een berg beklom.
2
Oriental men aren't British. Climbing up a mountain can't be done while climbing down a mountain.
Oosterse mannen zijn geen Britten. Een berg beklimmen kan niet gedaan worden als je een berg beklom.
0.4124
0.1136
0.0628
0.1117
0.1847
0.0902
There is an oriental man climbing up a mountain.
Er klimt een oosterse man op een berg.
There is a local oriental man guiding tourists up a mountain.
Er is een lokale oosterse man die toeristen een berg opleidt.
1
Climbing up a mountain does not necessarily mean guiding tourists.
Het beklimmen van een berg betekent niet noodzakelijkerwijs het begeleiden van toeristen.
0.4115
0.1136
0.0
0.0858
0.8201
0.126
A rock climber grasps a ledge with his chalk covered hand.
Een rotsklimmer pakt een richel met zijn hand bedekt met krijt.
A climber scaling an incline.
Een klimmer die een helling schalen.
0
A climber scaling an incline is typically a rock climber.
Een klimmer die een helling schalen is typisch een rotsklimmer.
0.3403
0.0892
0.0
0.0809
0.0001
0.1014
A rock climber grasps a ledge with his chalk covered hand.
Een rotsklimmer pakt een richel met zijn hand bedekt met krijt.
A climber climbing an artificial wall.
Een klimmer die een kunstmatige muur beklom.
1
Grasps a ledge does not mean it is an artificial wall.
Graspen een richel betekent niet dat het een kunstmatige muur.
0.3403
0.0892
0.0001
0.1164
0.0
0.0783
A rock climber grasps a ledge with his chalk covered hand.
Een rotsklimmer pakt een richel met zijn hand bedekt met krijt.
A man sitting inside.
Een man die binnen zit.
2
A ROCK CLIMBER CAN BE A MAN OR A WOMAN AND IF HE/SHE GRASPS A LEDGE THEN HE/SHE CANNOT BE SITING INSIDE TOO.
Een Rock Climber kan een man of een vrouw zijn en als hij/zij een LED pakt dan kan hij/zij ook niet binnen zitten.
0.3402
0.0892
0.0001
0.0942
0.0
0.0599
The girl is swimming with only her head above the water.
Het meisje zwemt alleen met haar hoofd boven water.
A girl is snorkeling at the bottom of the ocean.
Een meisje snorkelt op de bodem van de oceaan.
2
one cannot have her head above the water and be at the bottom of the ocean at the same time.
Men kan haar hoofd niet boven het water hebben en tegelijkertijd op de bodem van de oceaan zijn.
0.7919
0.1357
0.9239
0.1431
0.4266
0.1348
The girl is swimming with only her head above the water.
Het meisje zwemt alleen met haar hoofd boven water.
The girl is getting tired from swimming and only her head is above the water.
Het meisje wordt moe van het zwemmen en alleen haar hoofd is boven water.
1
A girl swimming is not always tired.
Een meisje zwemmen is niet altijd moe.
0.7919
0.1357
0.5136
0.1196
0.3056
0.0902
The girl is swimming with only her head above the water.
Het meisje zwemt alleen met haar hoofd boven water.
The girl is swimming in the water.
Het meisje zwemt in het water.
0
A person can with with their head over or under water.
Een persoon kan met zijn hoofd over of onder water.
0.7919
0.1357
0.9393
0.1466
0.0369
0.1272
A closeup of a shirtless man rock climbing.
Een close-up van een shirtloze man rotsklimmen.
The man is standing at the top of the mountain.
Hij staat op de top van de berg.
2
THE MAN IS STILL CLIMBING THE ROCK AND CANNOT ALSO BE STANDING AT THE TOP OF THE MOUNTAIN.
De man klimt nog steeds op de rots en kan niet ook aan de top van de berg staan.
0.2042
0.0971
0.7485
0.1135
0.3052
0.0985
A closeup of a shirtless man rock climbing.
Een close-up van een shirtloze man rotsklimmen.
The man without a shirt is rock climbing.
De man zonder shirt is rotsklimmen.
0
THE MAN WITHOUT A SHIRT IS JUST A DIFFERENT WAY TO SAY SHIRTLESS.
De man zonder shirt is een andere manier om shirtless te zeggen.
0.2042
0.0971
0.0
0.0845
0.0
0.093
A closeup of a shirtless man rock climbing.
Een close-up van een shirtloze man rotsklimmen.
A guy is climbing up a cliff.
Een man klimt op een klif.
1
Not all rock climbing is climbing up a cliff.
Niet alle rotsklimmen klimt op een klif.
0.2042
0.0971
0.7621
0.1257
0.0
0.1029
A red-haired man dancing.
Een roodharige man die danst.
The man is dancing for a crowd.
De man danst voor een publiek.
1
Not all red-haired man dancing for a crowd.
Niet alle roodharige mannen dansen voor een menigte.
0.4075
0.1118
0.8418
0.1196
0.4839
0.1192
A red-haired man dancing.
Een roodharige man die danst.
The man is singing.
De man zingt.
2
THE MAN IS EITHER DANCING OR SINGING.
De man danst of zingt.
0.4075
0.1118
0.0
0.1284
0.0
0.073
A red-haired man dancing.
Een roodharige man die danst.
The man is dancing.
De man danst.
0
THE MAN IS DANCING AS IMPLIED BY THE MAN DANCING.
De man danst net als de man danst.
0.4075
0.1119
0.0004
0.095
0.0
0.0782
This girl is having so much fun on the swing!
Dit meisje heeft zoveel plezier op de schommel!
THe girl is sleeping.
Het meisje slaapt.
2
IF THE GIRL IS ON THE SWING SHE CANNOT ALSO BE SLEEPING.
Als het meisje aan het zingen is, kan ze ook niet slapen.
0.438
0.1299
0.7394
0.131
0.0003
0.1126
This girl is having so much fun on the swing!
Dit meisje heeft zoveel plezier op de schommel!
The girl is having fun
Het meisje heeft plezier.
0
THE GIRL HAVING FUN IS ANOTHER WAY OF SAYING SHE IS HAVING SO MUCH FUN.
Het meisje dat plezier heeft is een andere manier om te zeggen dat ze zoveel plezier heeft.
0.4373
0.13
0.758
0.1203
0.0
0.0927
This girl is having so much fun on the swing!
Dit meisje heeft zoveel plezier op de schommel!
THe girl is swinging
Het meisje zwaait.
1
In fact that this girl is having so much fun on the swing does not imply she is swinging.
In feite dat dit meisje heeft zoveel plezier op de schommel betekent niet dat ze zwaait.
0.4371
0.1299
0.0002
0.1232
0.1966
0.0945
An aging rocker performs on stage in a sleeveless shirt and striped pants.
Een ouder wordende rocker treedt op in een shirt zonder mouwen en gestreepte broek.
Man watching his idol on stage
De man kijkt naar zijn idool op het podium
2
ROCKER CAN ME MAN OR WOMAN AND IF THE ROCKER PERFORMS ON THE STAGE HE/SHE CANNOT ALSO BE WATCHING HIS/HER IDOL ON STAGE.
Rocker kan ik man of vrouw en als de rocker performeert op het kasteel kan hij/zij ook niet kijken naar zijn/haar idool op het kasteel.
0.4823
0.1023
0.3555
0.1219
0.0
0.0568
An aging rocker performs on stage in a sleeveless shirt and striped pants.
Een ouder wordende rocker treedt op in een shirt zonder mouwen en gestreepte broek.
Rocker performs as a tribute
Rocker treedt op als eerbetoon
1
we don't know he's preforming a tribute.
We weten niet of hij een eerbetoon voorbereidt.
0.4823
0.1023
0.1729
0.126
0.337
0.1246
An aging rocker performs on stage in a sleeveless shirt and striped pants.
Een ouder wordende rocker treedt op in een shirt zonder mouwen en gestreepte broek.
Rocker performing on stage
Rocker op het podium
0
ROCKER PERFORMING ON STAGE IS JUST ANOTHER WAY OF SAYING AN AGING ROCKER PERFORMS ON STAGE.
Rocker die op het podium past is gewoon een andere manier om een rocker perform te zeggen op het podium.
0.4823
0.1023
0.5313
0.1003
0.0
0.0691
A man in a pirate costume playing an instrument in a band.
Een man in een piratenkostuum die een instrument speelt in een band.
There is a group of people, maybe a band, with one person dressed as a pirate
Er is een groep mensen, misschien een band, met één persoon verkleed als piraat.
1
not every band have a costume
niet elke band heeft een kostuum
0.6781
0.1119
0.6994
0.1106
0.7776
0.1142
A man in a pirate costume playing an instrument in a band.
Een man in een piratenkostuum die een instrument speelt in een band.
There is a man dressed in pirate costume playing an instrument.
Er is een man in piratenkostuum die een instrument bespeelt.
0
A MAN DRESSED IN PIRATE COSTUME IS ANOTHER WAY TO SAY A MAN IN A PIRATE COSTUME.
Een man in piratenkostuum is een andere manier om een man in een piratenkostuum te zeggen.
0.678
0.1118
0.7663
0.1262
0.0
0.0827
A man in a pirate costume playing an instrument in a band.
Een man in een piratenkostuum die een instrument speelt in een band.
No pirates here
Geen piraten hier.
2
THERE CANNOT BE A PIRATE AND NO PIRATES AT THE SAME TIME.
Er kan geen piraat en geen piraten tegelijk zijn
0.678
0.1118
0.9631
0.137
0.2833
0.1148
A man with a scarf on performs with his band on stage.
Een man met een sjaal op treedt met zijn band op het podium.
There are no instruments
Er zijn geen instrumenten
2
THERE CANNOT BE A BAND WITH NO INSTRUMENTS.
Er kan geen band zijn zonder instrumenten.
0.2974
0.1103
0.8868
0.1371
0.7294
0.1364
A man with a scarf on performs with his band on stage.
Een man met een sjaal op treedt met zijn band op het podium.
The band is famous
De band is beroemd
1
Not all band is famous.
Niet alle band is beroemd.
0.2974
0.1103
0.3149
0.1274
0.1878
0.1254
A man with a scarf on performs with his band on stage.
Een man met een sjaal op treedt met zijn band op het podium.
A man is wearing a scard
Een man draagt een schrik.
0
A MAN WEARING A SCARF IS JUST ANOTHER WAY OF SAYING THE MAN WITH A SCARF ON.
Een man die een sjaal draagt, is gewoon een andere manier om de man met een sjaal aan te zeggen.
0.2974
0.1103
0.0119
0.0769
0.0
0.0845
People in pirate outfits are playing in a band.
Mensen in piratenpakjes spelen in een band.
The band wore themed costumes for their gig at the Halloween party.
De band droeg themakostuums voor hun optreden op het Halloween feest.
1
It is not necessarily at Halloween party that people in pirate outfits are playing in a band.
Het is niet per se op Halloween party dat mensen in piratenoutfits in een band spelen.
0.7371
0.1196
0.78
0.1253
0.5111
0.1278
People in pirate outfits are playing in a band.
Mensen in piratenpakjes spelen in een band.
Some people are playing musical instruments.
Sommige mensen spelen muziekinstrumenten.
0
IF YOU PLAY IN A BAND IT MEANS THAT YOU ARE PLAYING MUSICAL INSTRUMENTS.
Als je in een band speelt betekent dat dat je muziekinstrumenten speelt.
0.7364
0.1196
0.9108
0.134
0.5481
0.1319
People in pirate outfits are playing in a band.
Mensen in piratenpakjes spelen in een band.
The band is dressed in tuxedos, having drinks at the bar.
De band is gekleed in smoking en drinkt aan de bar.
2
THE BAND CAN'T BE DRESSED IN TUXEDOS AND IN PIRATE OUTFITS AND THEY CAN ONLY BE PLAYING OR HAVING DRINKS, NOT BOTH.
De band kan niet worden gekleed in tuuxedo's en in piraten outfits en ze kunnen alleen spelen of drinken, niet allebei.
0.7361
0.1195
0.2706
0.1055
0.1216
0.0745
A white dog is running across a grassy field.
Een witte hond rent over een grasveld.
A dog is running around a field.
Een hond rent rond een veld.
0
THE DOG RUNNING AROUND A FIELD IS ANOTHER WAY TO SAY THE DOG IS RUNNING ACROSS A FIELD.
De hond die rond een veld rent, is een andere manier om te zeggen dat de hond een veld aanvalt.
0.7433
0.1339
0.9243
0.1335
0.0
0.0924
A white dog is running across a grassy field.
Een witte hond rent over een grasveld.
A black dog is walking home.
Een zwarte hond loopt naar huis.
2
THE DOG CAN ONLY BE WHITE OR BLACK AND EITHER RUNNING OR WALKING.
De hond kan alleen wit of zwart zijn en of ze rent of loopt.
0.7433
0.1339
0.7568
0.1184
0.2192
0.1034
A white dog is running across a grassy field.
Een witte hond rent over een grasveld.
A dog is running around a field while his owner chases him.
Een hond rent rond een veld terwijl zijn eigenaar hem achtervolgt
1
In fact that a white dog is running across a grassy field does not imply his owner chases him.
In feite dat een witte hond loopt over een grasveld betekent niet dat zijn eigenaar achter hem aan.
0.7436
0.1339
0.6754
0.1309
0.1726
0.1134
The boy is sliding down a metal slide.
De jongen glijdt van een metalen glijbaan.
A boy is sliding.
Een jongen glijdt weg.
0
SAYING THE BOY IS SLIDING IS SHORTER WAY OF SAYING HE IS SLIDING DOWN A METAL SLIDE.
Ze zeggen dat de jongen aan het slapen is... en dat hij een metalen slide neerhaalt.
0.4137
0.1181
0.2397
0.1064
0.0
0.0726
The boy is sliding down a metal slide.
De jongen glijdt van een metalen glijbaan.
A boy is sliding down a slide at the park.
Een jongen glijdt van een glijbaan naar het park.
1
The boy is sliding down a metal slide anywhere other than at the park.
De jongen glijdt van een metalen glijbaan ergens anders dan in het park.
0.413
0.1182
0.4852
0.1157
0.4926
0.1071
The boy is sliding down a metal slide.
De jongen glijdt van een metalen glijbaan.
A girl is playing on the see saw.
Een meisje speelt op de zaag.
2
IT CAN EITHER BE A BOY OR A GIRL AND EITHER BE SIDING DOWN A SLIDE OR PLAYING ON A SEE SAW, NOT BOTH.
Het kan ook een jongen of een meisje zijn... en of het een slide is of op een zaagzaag speelt, niet allebei.
0.4137
0.1181
0.182
0.0892
0.0
0.0516
A girl whose head is sticking out of the water at her mouth.
Een meisje wiens hoofd uit het water steekt op haar mond.
A girl is swimming in the water.
Een meisje zwemt in het water.
1
Not all girl whose head is sticking out of the water at her mouth is swimming in the water.
Niet alle meisjes wier hoofd uit het water steekt aan haar mond zwemt in het water.
0.2902
0.0833
0.9733
0.1501
0.2277
0.0867
A girl whose head is sticking out of the water at her mouth.
Een meisje wiens hoofd uit het water steekt op haar mond.
The girl walks on the water.
Het meisje loopt op het water.
2
the girl can't be under the water and walking on water at the same time.
Het meisje kan niet tegelijk op het water lopen.
0.2905
0.0833
0.9717
0.1465
0.3298
0.1275
A girl whose head is sticking out of the water at her mouth.
Een meisje wiens hoofd uit het water steekt op haar mond.
There is a girl in the water.
Er ligt een meisje in het water.
0
THE GIRL IS IN THE WATER BECAUSE HER HEAD IS STICKING OUT OF THE WATER.
Het meisje zit in het water omdat haar hoofd uit het water stikt.
0.29
0.0833
0.9875
0.1551
0.2936
0.1135
A man in a wheelchair and a blond woman play badminton with three youths.
Een man in een rolstoel en een blonde vrouw spelen badminton met drie jongeren.
The man and woman are teaching the children the game of badminton.
De man en vrouw leren de kinderen het spel van badminton.
1
The man and woman playing badminton with the three youths does not necessarily mean they are teaching the children how to play.
De man en vrouw die badminton spelen met de drie jongeren hoeft niet noodzakelijkerwijs te betekenen dat ze de kinderen leren spelen.
0.7434
0.1124
0.9065
0.1239
0.3185
0.1072
A man in a wheelchair and a blond woman play badminton with three youths.
Een man in een rolstoel en een blonde vrouw spelen badminton met drie jongeren.
The couple and children are running in a marathon.
Het paar en de kinderen rennen in een marathon.
2
A man in a wheelchair cannot be running
Een man in een rolstoel kan niet lopen.
0.7434
0.1124
0.3662
0.1086
0.7562
0.1288
A man in a wheelchair and a blond woman play badminton with three youths.
Een man in een rolstoel en een blonde vrouw spelen badminton met drie jongeren.
A couple plays with the children.
Een paar speelt met de kinderen.
0
the man and woman could be considered a couple and children are considered youths
de man en vrouw kunnen worden beschouwd als een paar en kinderen worden beschouwd als jongeren
0.7434
0.1125
0.8066
0.1094
0.7011
0.125
A person in a wheelchair plays a netted sport with three players in green shirts while being coached by an older woman off to his left.
Een persoon in een rolstoel speelt een genette sport met drie spelers in groene shirts terwijl hij wordt gecoacht door een oudere vrouw naar links.
The people are eating dinner.
De mensen eten.
2
They cannot be eating and playing a sport
Ze kunnen niet eten en sporten.
0.153
0.0688
0.0001
0.1203
0.5709
0.1267
A person in a wheelchair plays a netted sport with three players in green shirts while being coached by an older woman off to his left.
Een persoon in een rolstoel speelt een genette sport met drie spelers in groene shirts terwijl hij wordt gecoacht door een oudere vrouw naar links.
The people are playing basketball.
De mensen spelen basketbal.
1
There are netted sports other than basketball that the person in the wheelchair and the three other players could be playing.
Er zijn netted sporten anders dan basketbal dat de persoon in de rolstoel en de drie andere spelers kunnen spelen.
0.153
0.0688
0.831
0.136
0.0
0.0745
A person in a wheelchair plays a netted sport with three players in green shirts while being coached by an older woman off to his left.
Een persoon in een rolstoel speelt een genette sport met drie spelers in groene shirts terwijl hij wordt gecoacht door een oudere vrouw naar links.
The people are playing a game.
De mensen spelen een spel.
0
a netted sport would be a game
een netted sport zou een spel
0.153
0.0688
0.4117
0.1348
0.0
0.0558
People playing in a gym with a net.
Mensen spelen in een sportschool met een net.
A gym class plays with a net during school.
Een gymles speelt met een net tijdens school.
1
People playing in the gym do not have to be involved in a class, nor does the gym have to be at a school.
Mensen die in de sportschool spelen hoeven niet betrokken te zijn in een klas, noch hoeft de sportschool op een school te zijn.
0.0001
0.1224
0.0
0.0786
0.3514
0.0992
People playing in a gym with a net.
Mensen spelen in een sportschool met een net.
People playing in a gym.
Mensen die in een sportschool spelen.
0
people would only use a net in a gym for playing
mensen zouden alleen een net gebruiken in een sportschool om te spelen
0.0001
0.1224
0.0012
0.126
0.2695
0.1302
People playing in a gym with a net.
Mensen spelen in een sportschool met een net.
A doctor examining a patient.
Een arts die een patiënt onderzoekt.
2
A doctor isn't examining patients at a gym.
Een dokter onderzoekt geen patiënten in een sportschool.
0.0001
0.1224
0.4857
0.1241
0.4275
0.1262
People playing badminton in a gymnasium.
Mensen spelen badminton in een gymzaal.
People are in the gym.
Mensen zijn in de sportschool.
1
People being in the gym is not the same as playing badminton.
Mensen in de sportschool zijn niet hetzelfde als badminton spelen.
0.916
0.132
0.3062
0.1218
0.0
0.0871
People playing badminton in a gymnasium.
Mensen spelen badminton in een gymzaal.
People are outside playing.
Mensen zijn buiten aan het spelen.
2
People cannot be playing outside and in a gymnasium simultaneously.
Mensen kunnen niet tegelijk buiten en in een gymzaal spelen.
0.9158
0.1321
0.3941
0.1397
0.5765
0.1432
People playing badminton in a gymnasium.
Mensen spelen badminton in een gymzaal.
People playing badminton in the gym.
Mensen die badminton spelen in de sportschool.
0
Gymnasium is same thing as the gym.
Gymnasium is hetzelfde als de sportschool.
0.9155
0.132
0.2057
0.1276
0.6501
0.1384
a crippled women playing a sport.
Een kreupele vrouw die sport speelt.
A disabled woman is participating in a sport.
Een gehandicapte vrouw doet mee aan sport.
0
crippled and disabled are the same thing and playing and participating are the same thing
kreupel en uitgeschakeld zijn hetzelfde en spelen en deelnemen zijn hetzelfde
0.001
0.0956
0.9329
0.1346
0.1721
0.1028
a crippled women playing a sport.
Een kreupele vrouw die sport speelt.
A disabled woman is playing soccer.
Een gehandicapte vrouw speelt voetbal.
1
The sport the woman is playing can be a sport other than soccer.
De sport die de vrouw speelt kan een andere sport dan voetbal.
0.001
0.0956
0.8604
0.1239
0.5098
0.1199
a crippled women playing a sport.
Een kreupele vrouw die sport speelt.
A baby yawns at his mother.
Een baby geeuwt naar zijn moeder.
2
There is no relation between the baby and the woman.
Er is geen relatie tussen de baby en de vrouw.
0.001
0.0956
0.6584
0.1323
0.9661
0.1319
A smiling boy with a blue sweatshirt and camouflage shorts on a metal slide in the grass.
Een lachende jongen met een blauw sweatshirt en camouflagebroek op een metalen glijbaan in het gras.
A smiling boy is in the grass.
Een lachende jongen ligt in het gras.
0
both sentences show the boy is in the grass, but using "in the grass" and "is in the grass" is the same thing
beide zinnen laten zien dat de jongen in het gras is, maar het gebruik van "in het gras" en "is in het gras" is hetzelfde
0.5359
0.1097
0.7057
0.141
0.0039
0.0882
A smiling boy with a blue sweatshirt and camouflage shorts on a metal slide in the grass.
Een lachende jongen met een blauw sweatshirt en camouflagebroek op een metalen glijbaan in het gras.
A sad boy is being dragged home on the sidewalk.
Een trieste jongen wordt naar huis gesleept op de stoep.
2
The boy cannot be sad and smiling.
De jongen kan niet verdrietig en glimlachend zijn.
0.5359
0.1097
0.6109
0.1116
0.4109
0.107
A smiling boy with a blue sweatshirt and camouflage shorts on a metal slide in the grass.
Een lachende jongen met een blauw sweatshirt en camouflagebroek op een metalen glijbaan in het gras.
A boy is at the park.
Er is een jongen in het park.
1
The metal slide that the boy is next to could be somewhere other than the park.
De metalen glijbaan waar de jongen naast zit kan ergens anders zijn dan het park.
0.5359
0.1097
0.7405
0.1334
0.7473
0.1182
A bearded man, and a girl in a red dress are getting married.
Een man met een baard en een meisje in een rode jurk gaan trouwen.
The two people are getting married.
De twee mensen gaan trouwen.
0
It takes to people to get married and the two people just happen to be a man and girl.
Het kost mensen om te trouwen en de twee mensen zijn toevallig een man en meisje.
0.6087
0.1274
0.8645
0.1398
0.0504
0.0909
A bearded man, and a girl in a red dress are getting married.
Een man met een baard en een meisje in een rode jurk gaan trouwen.
The two people are going to live happily ever after.
De twee mensen gaan nog lang en gelukkig leven.
1
Not everyone getting married will live happily ever after.
Niet iedereen die gaat trouwen zal nog lang en gelukkig leven.
0.6087
0.1274
0.1247
0.1326
0.1234
0.1151
A bearded man, and a girl in a red dress are getting married.
Een man met een baard en een meisje in een rode jurk gaan trouwen.
The beared man and the girl are getting a divorce.
De berenman en het meisje gaan scheiden.
2
People cannot be getting married and getting a divorce at the same time.
Mensen kunnen niet tegelijkertijd trouwen en scheiden.
0.6087
0.1274
0.0088
0.0962
0.1647
0.1284
A man with a white hat on a scooter.
Een man met een witte pet op een scooter.
A man is on a 2 wheeler.
Een man zit op een tweewieler.
0
a scooter is anything with 2 wheels and a 2 wheeler only has 2 wheels
een scooter is alles met 2 wielen en een 2 wieler heeft slechts 2 wielen
0.8136
0.112
0.9298
0.1237
0.4546
0.1062
A man with a white hat on a scooter.
Een man met een witte pet op een scooter.
The Statue of Liberty does the polka.
Het Vrijheidsbeeld doet de polka.
2
People are not doing anything related, the Statue of Liberty cannot do the polka.
Mensen doen niets gerelateerd, het Vrijheidsbeeld kan de polka niet doen.
0.8136
0.112
0.0
0.088
0.0003
0.0783
A man with a white hat on a scooter.
Een man met een witte pet op een scooter.
Someone is outdoors.
Er is iemand buiten.
1
The man does not have to be outdoors to wear a white hat and sit on a scooter.
De man hoeft niet buiten te zijn om een witte hoed te dragen en op een scooter te zitten.
0.8144
0.112
0.3643
0.1324
0.3084
0.1173
A white British Airways plane on the airstrip.
Een wit vliegtuig van British Airways op de landingsbaan.
there is a plane
Er is een vliegtuig
0
A plane has a name on it. British Airways is a company.
British Airways is een bedrijf.
0.8528
0.1332
0.492
0.1527
0.6204
0.1329
A white British Airways plane on the airstrip.
Een wit vliegtuig van British Airways op de landingsbaan.
the plane is full
het vliegtuig is vol
1
an airplane is not always full.
Een vliegtuig is niet altijd vol.
0.8528
0.1332
0.956
0.1343
0.9803
0.1472
A white British Airways plane on the airstrip.
Een wit vliegtuig van British Airways op de landingsbaan.
the plane is orange
het vliegtuig is oranje
2
A plane cannot be white and orange at the same time.
Een vliegtuig kan niet tegelijkertijd wit en oranje zijn.
0.8527
0.1331
0.9286
0.1377
0.8022
0.1313
People walking around on a busy sidewalk at night.
Mensen lopen's nachts op een drukke stoep.
People walking around on a sidewalk at night.
Mensen lopen rond op een stoep's nachts.
0
they are both walking on a sidewalk
ze lopen allebei op een stoep
0.3021
0.1269
0.3901
0.1323
0.6134
0.1479
People walking around on a busy sidewalk at night.
Mensen lopen's nachts op een drukke stoep.
Men walking around on a busy sidewalk at night.
Mannen lopen rond op een drukke stoep's nachts.
1
People are not always men.
Mensen zijn niet altijd mannen.
0.3021
0.1269
0.5368
0.1263
0.9757
0.12
People walking around on a busy sidewalk at night.
Mensen lopen's nachts op een drukke stoep.
Dogs walking around on a busy sidewalk at night.
Honden lopen rond op een drukke stoep's nachts.
2
It's either people or dogs.
Het zijn mensen of honden.
0.3035
0.1269
0.6772
0.1308
0.8254
0.1235
A dog carries a very big stick through the water.
Een hond draagt een hele grote stok door het water.
the dog is carrying a branch that is bigger than him
de hond draagt een tak die groter is dan hij
1
The stick being very big does not automatically imply the stick the dog is carrying is bigger than him.
De stok die erg groot is betekent niet automatisch dat de stok die de hond draagt groter is dan hij.
0.654
0.1102
0.627
0.1025
0.26
0.0986
A dog carries a very big stick through the water.
Een hond draagt een hele grote stok door het water.
the dog carries the stick through water
de hond draagt de stok door water
0
the sentences are the same, the dog carries a stick
de zinnen zijn hetzelfde, de hond draagt een stok
0.6539
0.1102
0.3677
0.1149
0.2188
0.1061
A dog carries a very big stick through the water.
Een hond draagt een hele grote stok door het water.
the dog is running over the field with a ball
de hond rent over het veld met een bal
2
The dog is on the water or the field.
De hond is op het water of het veld.
0.6543
0.1101
0.3003
0.1091
0.6388
0.1229
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
The man is going to be in a picture.
De man zal op een foto staan.
0
the man is smiling for the camera shows he is going to be in a picture
de man lacht naar de camera laat zien dat hij op een foto staat
0.304
0.1155
0.7559
0.1151
0.2153
0.0915
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
There is a person smiling.
Er is iemand die lacht.
0
a man is considered a person
een man wordt beschouwd als een persoon
0.304
0.1155
0.4646
0.1245
0.916
0.1514
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
There is a woman taking a picture.
Een vrouw neemt een foto.
2
One is a man and one is a woman.
Eén is een man en één is een vrouw.
0.304
0.1155
0.7395
0.1281
0.9919
0.145
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
Nobody had a camera.
Niemand had een camera.
2
A MAN IS MORE THAN NOBODY
Een man is meer dan niemand.
0.3043
0.1155
0.9573
0.1435
0.4826
0.1146
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a man is starting a forest fire
Een man sticht een bosbrand
2
The man would not be smiling for the camera if he was staring a forest fire.
De man zou niet lachen voor de camera als hij naar een bosbrand keek.
0.3043
0.1155
0.3405
0.1441
0.0337
0.0928
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
A person in an outfit.
Een persoon in een kledingstuk.
0
A man is a person who is wearing an outfit that is colorful.
Een man is iemand die een kleurrijke outfit draagt.
0.3043
0.1155
0.5755
0.1129
0.6845
0.134
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a girl takes pictures of a sad man
een meisje neemt foto's van een trieste man
2
A sad man would not be smiling.
Een trieste man zou niet lachen.
0.3043
0.1155
0.6644
0.1095
0.2343
0.1132
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
There is an old man holding something.
Er is een oude man met iets.
1
The man does not have to be old to hold something.
Hij hoeft niet oud te zijn om iets vast te houden.
0.3043
0.1155
0.0
0.0752
0.4438
0.1062
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a man posing happily for the camera
een man die gelukkig poseert voor de camera
0
The man is smiling so he is happy.
De man lacht zodat hij gelukkig is.
0.3043
0.1155
0.5156
0.1243
0.6573
0.1034
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
The man is asleep.
De man slaapt.
2
The man could not be smiling for the camera if he was asleep.
De man kon niet lachen voor de camera als hij sliep
0.3043
0.1154
0.5573
0.1276
0.1702
0.1058
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
The man is huge.
De man is enorm.
1
The man does not have to be huge to hold something.
De man hoeft niet groot te zijn om iets vast te houden.
0.3043
0.1154
0.5829
0.0941
0.5844
0.0991
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a man holds something and smiles
een man houdt iets vast en glimlacht
0
The man holds something while smiling.
Hij houdt iets vast terwijl hij lacht.
0.3043
0.1154
0.3588
0.123
0.1541
0.1007
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
The man is a clown in a picture.
Hij is een clown op een foto.
1
Sentence 1 is missing clown in picture
Zin 1 ontbreekt clown in beeld
0.3043
0.1154
0.6582
0.1019
0.0
0.0828
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a man holds a prize for the camera
een man heeft een prijs voor de camera
1
We don't know that the man holds a prize.
We weten niet of de man een prijs heeft.
0.3043
0.1154
0.0
0.1137
0.2328
0.1268
The man wearing a colorful outfit is holding something in both hands and smiling for the camera.
De man draagt een kleurrijke outfit houdt iets in beide handen en glimlacht voor de camera.
a man is posing happily for the camera on his birthday
een man poseert gelukkig voor de camera op zijn verjaardag
1
THE MAN MAY NOT BE HAPPILY
DE MAN MAY NOT HAPPLY
0.3043
0.1154
0.6664
0.1225
0.0
0.0956
Children watching a man and another child in front of them.
Kinderen kijken naar een man en een ander kind voor hun ogen.
Two kids watch a dad and his son play catch.
Twee kinderen kijken naar een vader en zijn zoon.
1
Children can be a number other than two kids. A man and a child can have a relationship other than dad and son. Watching a man and child does not imply they are playing catch.
Kinderen kunnen een aantal andere dan twee kinderen. Een man en een kind kunnen een relatie anders dan vader en zoon. Kijken naar een man en kind betekent niet dat ze spelen vangen.
0.2757
0.099
0.0001
0.1014
0.0
0.0565
Children watching a man and another child in front of them.
Kinderen kijken naar een man en een ander kind voor hun ogen.
A child watches a dad and his son play catch.
Een kind ziet een vader en zijn zoon vangen.
1
Sentence 1 is missing play catch
Zin 1 ontbreekt play catch
0.2757
0.099
0.0007
0.1012
0.0
0.0553
Children watching a man and another child in front of them.
Kinderen kijken naar een man en een ander kind voor hun ogen.
Children observe other people.
Kinderen observeren anderen.
0
If the children are watching a man and a child, they're watching other people.
Als de kinderen naar een man en een kind kijken, kijken ze naar andere mensen.
0.2757
0.099
0.0001
0.1087
0.4758
0.116
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Ten men are out at sea deep-sea fishing for swordfish and tuna.
Tien mannen op zee vissen op zwaardvis en tonijn.
2
The men cannot bee deep-sea fishing on a sandy beach.
De mannen kunnen niet diepzeevissen op een zandstrand.
0.6366
0.123
0.1885
0.102
0.259
0.1277
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Tired people inspecting
Vermoeide mensen die inspecteren
1
not all the men are tired
Niet alle mannen zijn moe.
0.6366
0.123
0.0
0.0936
0.7978
0.1168
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
There are huge fishing nets gathered on a beach.
Er zijn enorme visnetten verzameld op een strand.
0
Nets are used for fishing, and fishing happens on or near the beach.
Netten worden gebruikt om te vissen, en vissen gebeurt op of nabij het strand.
0.6366
0.123
0.7363
0.1283
0.6276
0.1364
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Two men inspect fishing nets on a beach.
Twee mannen inspecteren visnetten op een strand.
0
Two men are inspecting nets, while the remaining men of the ten are gathering nets.
Twee mannen inspecteren netten, terwijl de overige mannen van de tien netten verzamelen.
0.6366
0.123
0.7419
0.1311
0.2266
0.0951
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Two men inspect fishing nets on a beach to catch fish to eat.
Twee mannen inspecteren visnetten op een strand om vis te vangen.
1
Men can catch fish for other things than to eat them, like research.
Mannen kunnen vissen vangen voor andere dingen dan ze te eten, zoals onderzoek.
0.6366
0.123
0.7238
0.1253
0.7578
0.1136
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
A group of men are working with fishing nets.
Een groep mannen werkt met visnetten.
0
Ten men are considered a group of men.
Tien mannen worden beschouwd als een groep mannen.
0.6366
0.123
0.567
0.1165
0.8151
0.1179
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
People inspecting
Mensen die inspecteren
0
Men are people, while man is person.
Mannen zijn mensen, terwijl de mens mens is.
0.6366
0.1229
0.0
0.1087
0.8156
0.1235
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
An empty field.
Een leeg veld.
2
A sandy beach is not an empty field.
Een zandstrand is geen leeg veld.
0.6366
0.1229
0.9868
0.132
0.7201
0.1349
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Two women inspect fishing nets on a beach to catch fish to eat.
Twee vrouwen inspecteren visnetten op een strand om vis te vangen.
2
Different subjects: men; women.
Verschillende onderwerpen: mannen; vrouwen.
0.6366
0.1229
0.6989
0.1267
0.8095
0.1192
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
The men are getting ready to go on a fishing excursion.
De mannen maken zich klaar om te gaan vissen.
1
We have no idea if they are going on a fishing excursion, they could be getting ready to do many things.
We hebben geen idee of ze op een visexcursie gaan, ze kunnen zich klaarmaken om veel dingen te doen.
0.6366
0.1229
0.7253
0.1362
0.201
0.1074
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Ten men playing football on the beach.
Tien mannen die voetballen op het strand.
2
Men cannot gather nets while playing football.
Mannen kunnen geen netten verzamelen tijdens het voetballen.
0.6366
0.1229
0.3245
0.1209
0.0498
0.103