premise_en
stringlengths
7
402
premise_nl
stringlengths
8
417
hypothesis_en
stringlengths
0
295
hypothesis_nl
stringlengths
1
308
label
int32
0
2
explanation_1_en
stringlengths
0
917
explanation_1_nl
stringlengths
3
766
explanation_2_en
stringclasses
1 value
explanation_2_nl
stringclasses
1 value
explanation_3_en
stringclasses
1 value
explanation_3_nl
stringclasses
1 value
da_premise
stringlengths
3
6
mqm_premise
stringlengths
3
7
da_hypothesis
stringlengths
3
6
mqm_hypothesis
stringlengths
3
6
da_explanation_1
stringlengths
3
6
mqm_explanation_1
stringlengths
3
7
da_explanation_2
stringclasses
1 value
mqm_explanation_2
stringclasses
1 value
da_explanation_3
stringclasses
1 value
mqm_explanation_3
stringclasses
1 value
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
One man out of ten finds a sea turtle trapped in a fish net and calls the other nine over to help him release it.
Een op de tien man vindt een zeeschildpad gevangen in een visnet en roept de andere negen om hem te helpen het los te laten.
1
Sentence 1 is missing sea turtle
Zin 1 ontbreekt zeeschildpad
0.636
0.1229
0.4799
0.103
0.0
0.0775
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Ten men on a beach.
Tien man op een strand.
0
There are ten men on a beach.
Er zijn tien mannen op het strand.
0.6361
0.1229
0.843
0.1213
0.9658
0.1448
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
Ten men inspect full fishing nets.
Tien mannen inspecteren volledige visnetten.
1
all men do not do inspection.
Alle mannen doen geen inspectie.
0.6365
0.123
0.5308
0.1185
0.3142
0.1076
Ten men inspect and gather huge fishing nets on a sandy beach.
Tien mannen inspecteren en verzamelen grote visnetten op een zandstrand.
The men are going to bed.
De mannen gaan naar bed.
2
Men cannot gather nets while going to bed.
Mannen kunnen geen netten verzamelen tijdens het slapen gaan.
0.6365
0.123
0.8038
0.1288
0.2055
0.0912
A man in a white jacket puts on a public magic show and uses a child as a volunteer as the crowd watches.
Een man in een wit jasje zet een publieke goochelshow op en gebruikt een kind als vrijwilliger als de menigte kijkt.
A man in only a red robe puts on a magic show.
Een man in een rode mantel doet een magische show.
2
It refers to a man in a white jacket doing the magic show it cannot be be a man in a red robe also.
Het verwijst naar een man in een wit jasje die de magische show doet... het kan ook geen man in een rode mantel zijn.
0.5459
0.1028
0.6267
0.1129
0.4004
0.1021
A man in a white jacket puts on a public magic show and uses a child as a volunteer as the crowd watches.
Een man in een wit jasje zet een publieke goochelshow op en gebruikt een kind als vrijwilliger als de menigte kijkt.
A young girl volunteers in a magic show.
Een jong meisje doet mee aan een goochelshow.
1
A child doesn't have to be a girl.
Een kind hoeft geen meisje te zijn.
0.5456
0.1028
0.8145
0.1199
0.9341
0.1457
A man in a white jacket puts on a public magic show and uses a child as a volunteer as the crowd watches.
Een man in een wit jasje zet een publieke goochelshow op en gebruikt een kind als vrijwilliger als de menigte kijkt.
A group of people are watching a show.
Een groep mensen kijkt naar een show.
0
The crowd is the group of people watching the magic show.
Het publiek is de groep mensen die naar de goochelshow kijken.
0.5461
0.1028
0.7401
0.1543
0.7116
0.127
A girl does a cartwheel in the street while people watch from the sidewalk.
Een meisje doet een cartwheel op straat terwijl mensen kijken vanaf de stoep.
The girl is performing in a parade.
Het meisje speelt in een parade.
1
A girl does a cartwheel in the street while people watch from the sidewalk doesn't mean that the girl is performing in a parade.
Een meisje doet een cartwheel in de straat terwijl mensen kijken vanaf de stoep betekent niet dat het meisje optreedt in een parade.
0.2618
0.097
0.7812
0.1333
0.2172
0.0955
A girl does a cartwheel in the street while people watch from the sidewalk.
Een meisje doet een cartwheel op straat terwijl mensen kijken vanaf de stoep.
The girl is skating with a dog on her shoulders.
Het meisje schaatst met een hond op haar schouders.
2
The girl cannot do a cartwheel with a dog on her shoulders.
Het meisje kan geen radslag maken met een hond op haar schouders.
0.2616
0.0971
0.8377
0.1261
0.282
0.1003
A girl does a cartwheel in the street while people watch from the sidewalk.
Een meisje doet een cartwheel op straat terwijl mensen kijken vanaf de stoep.
There are people outside.
Er staan mensen buiten.
0
A girl and people are on the street and sidewalk, which are outside.
Een meisje en mensen zijn op straat en stoep, die buiten zijn.
0.2616
0.0971
0.3414
0.1339
0.1984
0.0973
Someone in shorts is somersaulting in front of a crowd.
Iemand met een korte broek staat voor een menigte.
The person is male
De persoon is mannelijk
1
Someone in shorts somersaulting is not always male.
Iemand in shorts salto is niet altijd mannelijk.
0.0008
0.1106
0.9838
0.1389
0.0
0.0774
Someone in shorts is somersaulting in front of a crowd.
Iemand met een korte broek staat voor een menigte.
The person is wearing shorts
De persoon draagt shorts
0
Being in shorts is the same as wearing shorts
In shorts zijn is hetzelfde als shorts dragen.
0.0008
0.1106
0.4601
0.1414
0.3126
0.1114
Someone in shorts is somersaulting in front of a crowd.
Iemand met een korte broek staat voor een menigte.
The crowd is beating the person
De menigte slaat de persoon
2
Somersaulting can't happen while being beaten. You can't be in front of a crowd while being beaten, it's two different positions.
Je kunt niet voor een menigte staan terwijl je geslagen wordt, maar twee verschillende posities.
0.0008
0.1106
0.0
0.1003
0.0
0.0801
Several men making a net on a beach.
Verschillende mannen maken een net op een strand.
The men are cleaning their guns before battle.
De mannen poetsen hun wapens voor de strijd.
2
Making nets can't happen while cleaning guns. You can only do one thing at a time.
Het maken van netten kan niet gebeuren tijdens het schoonmaken van wapens.
0.0006
0.1254
0.5073
0.1088
0.0078
0.1037
Several men making a net on a beach.
Verschillende mannen maken een net op een strand.
The men are going to catch fish with this net later in the day.
De mannen gaan later op de dag vis vangen met dit net.
1
Men making a net are not necessarily going to catch fish.
Mannen die een net maken gaan niet per se vissen vangen.
0.0006
0.1254
0.4531
0.1317
0.3558
0.1142
Several men making a net on a beach.
Verschillende mannen maken een net op een strand.
Men are crafting rope in a more useful object.
Mannen maken touw in een nuttiger object.
0
The men are crafting rope into a more useful object because the men are making a net.
De mannen maken touw tot een nuttiger object omdat de mannen een net maken.
0.0006
0.1254
0.0013
0.096
0.0003
0.0893
The person in the black shirt performed a stunt in the street while the crowd watched.
De persoon in het zwarte shirt voerde een stunt uit op straat terwijl de menigte toekeek.
There is a person thats wearing a black shirt.
Er is iemand die een zwart shirt draagt.
0
There is a person wearing a shirt because the person is in a shirt.
Er is een persoon die een shirt draagt omdat de persoon in een shirt zit.
0.527
0.1217
0.6808
0.1282
0.4501
0.0989
The person in the black shirt performed a stunt in the street while the crowd watched.
De persoon in het zwarte shirt voerde een stunt uit op straat terwijl de menigte toekeek.
There is a person being recorded while performing.
Er wordt een persoon opgenomen tijdens het optreden.
1
A person who preformed a stunt in a crowd is not always being recorded.
Een persoon die een stunt in een menigte preformeerde wordt niet altijd opgenomen.
0.5272
0.1217
0.1908
0.1129
0.0251
0.1054
The person in the black shirt performed a stunt in the street while the crowd watched.
De persoon in het zwarte shirt voerde een stunt uit op straat terwijl de menigte toekeek.
There are a group of people watching a stunt performance indoors.
Er zijn een groep mensen die binnen een stunt kijken.
2
Stunt performances indoors can't be in the street because streets are outside. You can't be in two places at once.
Stunt optredens binnen kan niet op straat omdat straten buiten zijn. Je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn.
0.5268
0.1217
0.0001
0.0959
0.0
0.0901
Soldiers in uniform holding guns.
Soldaten in uniform met wapens.
There are guns present.
Er zijn wapens aanwezig.
0
There are guns present because soldiers are holding guns.
Er zijn wapens aanwezig omdat soldaten wapens vasthouden.
0.6751
0.111
0.8668
0.1253
0.4539
0.1106
Soldiers in uniform holding guns.
Soldaten in uniform met wapens.
Boys are playing with cap guns.
Jongens spelen met pet geweren.
2
Boys cannot be soldiers. They're not old enough. Playing with cap guns cannot be done while holding a gun in uniform.
Jongens kunnen geen soldaten zijn, ze zijn niet oud genoeg.
0.6751
0.111
0.4491
0.0798
0.2521
0.1078
Soldiers in uniform holding guns.
Soldaten in uniform met wapens.
New recruits are getting weapons training.
Nieuwe rekruten krijgen een wapentraining.
1
Soldiers holding guns are not always new recruits nor are the necessarily getting weapons training.
Soldaten met wapens zijn niet altijd nieuwe rekruten en ze krijgen ook niet noodzakelijkerwijs wapentraining.
0.6752
0.111
0.5651
0.1253
0.3504
0.1186
Several people dressed in like jerseys roll an old cannon during a competition.
Verschillende mensen gekleed als jerseys rollen een oud kanon tijdens een wedstrijd.
The people are at a reenactment.
De mensen zijn bij een re-enactment.
1
Just because people are in a reenactment does mean they wear jerseys.
Dat mensen in een re-enactment zitten betekent dat ze truien dragen.
0.007
0.0751
0.0
0.1026
0.0
0.0996
Several people dressed in like jerseys roll an old cannon during a competition.
Verschillende mensen gekleed als jerseys rollen een oud kanon tijdens een wedstrijd.
Several people are rolling a cannon.
Meerdere mensen rollen met een kanon.
0
Old describes the cannon that they are rolling.
Oud beschrijft het kanon dat ze rollen.
0.007
0.0751
0.2264
0.0981
0.0
0.0559
Several people dressed in like jerseys roll an old cannon during a competition.
Verschillende mensen gekleed als jerseys rollen een oud kanon tijdens een wedstrijd.
The people and the like jerseys are playing volleyball.
De mensen en de truien spelen volleybal.
2
If several people roll the old cannon the people are not playing volleyball.
Als meerdere mensen het oude kanon rollen... spelen de mensen geen volleybal.
0.007
0.0751
0.242
0.0923
0.1392
0.0902
A man and a woman playfully fight and hang from support railings in a subway car.
Een man en een vrouw vechten speels en hangen aan steun reling in een metro auto.
A man and woman sit quietly on a bus.
Een man en vrouw zitten rustig in een bus.
2
You cannot playfully fight and hang from support railings while sitting quietly. Being on a bus can't happen while being in a subway car, the two are different.
Je kunt niet speels vechten en hangen aan ondersteuning leuningen terwijl het zitten rustig. In een bus kan niet gebeuren terwijl in een metro auto, de twee zijn anders.
0.0
0.0693
0.7744
0.1292
0.0
0.0425
A man and a woman playfully fight and hang from support railings in a subway car.
Een man en een vrouw vechten speels en hangen aan steun reling in een metro auto.
The subway car is packed as the man and woman play inside it.
De metro is vol terwijl de man en vrouw erin spelen.
1
Just because a man and woman are play fighting on a subway car doe not mean that it is packed.
Gewoon omdat een man en vrouw zijn spelen vechten op een metro auto doen niet betekenen dat het is verpakt.
0.0
0.0692
0.0923
0.0848
0.0
0.0521
A man and a woman playfully fight and hang from support railings in a subway car.
Een man en een vrouw vechten speels en hangen aan steun reling in een metro auto.
A man and woman are being playful in a subway car.
Een man en vrouw zijn speels in een metro auto.
0
The man and woman are being playful because they playfully fight.
De man en vrouw zijn speels omdat ze speels vechten.
0.0
0.0692
0.0001
0.0976
0.2657
0.0962
The boy is coming down the amusement slide on his knees.
De jongen komt van de pret glijbaan op zijn knieën.
The boy is coming down the red slide.
De jongen komt van de rode glijbaan.
1
Just because a boy is coming down a slide does not mean that the slide is red.
Omdat een jongen van een glijbaan komt betekent niet dat de glijbaan rood is.
0.0005
0.0895
0.2048
0.1004
0.2997
0.1169
The boy is coming down the amusement slide on his knees.
De jongen komt van de pret glijbaan op zijn knieën.
The boy is on the swing.
De jongen is op de schommel.
2
You can't be both on the swing and on the amusement slide, you can only be at one place at a time.
Je kunt niet zowel op de schommel als op de glijbaan zijn, je kunt maar op één plek tegelijk zijn
0.0005
0.0895
0.6656
0.1168
0.2112
0.1196
The boy is coming down the amusement slide on his knees.
De jongen komt van de pret glijbaan op zijn knieën.
The boy is coming down the slide.
De jongen komt van de glijbaan.
0
The boy is coming down the slide because he is coming down the slide on his knees.
De jongen komt van de glijbaan omdat hij van de glijbaan op zijn knieën komt.
0.0005
0.0895
0.0009
0.1073
0.0319
0.0883
A boy wearing all black is sliding down a blow up yellow slide.
Een jongen die helemaal zwart draagt glijdt naar beneden een opgeblazen gele glijbaan.
A boy slides down while his friends watch.
Een jongen glijdt naar beneden terwijl zijn vrienden kijken.
1
A boy sliding down a slide does not always have to have his friends watch.
Een jongen die van een glijbaan glijdt hoeft niet altijd zijn vrienden te laten kijken.
0.0425
0.0887
0.515
0.1157
0.2274
0.1009
A boy wearing all black is sliding down a blow up yellow slide.
Een jongen die helemaal zwart draagt glijdt naar beneden een opgeblazen gele glijbaan.
A boy goes down a slide.
Een jongen gaat een glijbaan in.
0
The boy goes down a slide because he is sliding down a yellow slide.
De jongen gaat naar beneden een glijbaan omdat hij glijdt van een gele glijbaan.
0.0425
0.0887
0.1373
0.1173
0.1675
0.0832
A boy wearing all black is sliding down a blow up yellow slide.
Een jongen die helemaal zwart draagt glijdt naar beneden een opgeblazen gele glijbaan.
A boy jumps in the pool.
Een jongen springt in het zwembad.
2
Sliding down a slide can't happen while jumping into a pool. They're two different actions.
Een glijbaan naar beneden glijden kan niet gebeuren tijdens het springen in een zwembad.
0.0434
0.0887
0.8343
0.1397
0.0015
0.0897
Boy sliding down a slide on his knees.
Hij glijdt op z'n knieën.
A boy sliding down a slide at the playground.
Een jongen die naar beneden glijdt bij de speeltuin.
1
A boy sliding down slide not not always have to be at a playground.
Een jongen glijden glijbaan niet altijd hoeft te zijn op een speeltuin.
0.0001
0.089
0.0045
0.0965
0.0
0.0712
Boy sliding down a slide on his knees.
Hij glijdt op z'n knieën.
A boy sliding down a slide.
Een jongen glijdt van een glijbaan.
0
The boy is sliding down a slide because he is sliding down a slide on his knees.
De jongen glijdt van een glijbaan omdat hij een glijbaan op zijn knieën glijdt.
0.0001
0.089
0.068
0.1167
0.0
0.0814
Boy sliding down a slide on his knees.
Hij glijdt op z'n knieën.
A boy running up a slide.
Een jongen die op een glijbaan loopt.
2
Sliding down on knees can't happen while running up a slide. They're two different directions and postures.
Op knieën glijden kan niet gebeuren als je op een glijbaan loopt.
0.0001
0.089
0.2108
0.1152
0.2266
0.105
A kid in black going down an inflatbale slide.
Een jongen in het zwart die door een inflatbale glijbaan gaat.
The inflatable slide is sitting collapsed along the ground.
De opblaasbare glijbaan is ingestort langs de grond.
2
You cannot go down and inflatable slide if it is collapsed.
Je kunt niet gaan naar beneden en opblaasbare dia als het is ingestort.
0.0001
0.0984
0.4492
0.1045
0.0
0.0654
A kid in black going down an inflatbale slide.
Een jongen in het zwart die door een inflatbale glijbaan gaat.
There is an inflatable slide at the company picnic.
Er is een opblaasbare glijbaan bij de bedrijfspicknick.
1
A picnic is not the only place to find an inflatable slide.
Een picknick is niet de enige plek om een opblaasbare dia te vinden.
0.0001
0.0984
0.9251
0.1209
0.0
0.0937
A kid in black going down an inflatbale slide.
Een jongen in het zwart die door een inflatbale glijbaan gaat.
A child plays on an inflatable slide.
Een kind speelt op een opblaasbare glijbaan.
0
A kid is another word for a child, so we know a child is playing on the inflatable slide.
Een kind is een ander woord voor een kind, dus we weten dat een kind speelt op de opblaasbare glijbaan.
0.0001
0.0984
0.9329
0.1315
0.1586
0.0973
A boy speeding down a steep slide.
Een jongen die door een steile glijbaan reed.
A boy swinging in the air
Een jongen zwaait in de lucht
2
Speeding down a slide can't be done while in the air, because being in the air would mean you aren't touching the slide. Also swinging can't be done while sliding down a slide, they're two different objects.
Het versnellen van een dia kan niet worden gedaan terwijl in de lucht, omdat in de lucht zou betekenen dat je niet raakt de dia. Ook swingen kan niet worden gedaan terwijl glijden naar beneden een glijbaan, ze zijn twee verschillende objecten.
0.1064
0.0978
0.2761
0.1131
0.0
0.0488
A boy speeding down a steep slide.
Een jongen die door een steile glijbaan reed.
A boy is on playground equipment
Een jongen is op speeltuin apparatuur
0
The boy is on playground equipment because he is speeding down slide.
De jongen is op speeltuin apparatuur omdat hij is te versnellen naar beneden glijbaan.
0.1064
0.0978
0.282
0.0916
0.0001
0.0672
A boy speeding down a steep slide.
Een jongen die door een steile glijbaan reed.
A child is sliding down to his friends
Een kind glijdt naar zijn vrienden
1
A child speeding down a steep slide is not always sliding down to friends.
Een kind dat een steile glijbaan besnelt, glijdt niet altijd naar vrienden.
0.1064
0.0978
0.0077
0.1212
0.0073
0.0804
A man wearing a yellow shirt is looking down and standing in front of a window next to a box.
Een man met een geel shirt kijkt naar beneden en staat voor een raam naast een doos.
A woman wearing a yellow shirt is looking up.
Een vrouw met een geel shirt kijkt omhoog.
2
It cannot be a woman if it says it is a man.
Het kan geen vrouw zijn als het zegt dat het een man is.
0.2951
0.1169
0.376
0.1181
0.3988
0.1105
A man wearing a yellow shirt is looking down and standing in front of a window next to a box.
Een man met een geel shirt kijkt naar beneden en staat voor een raam naast een doos.
A man wearing a yellow t-shirt is looking down.
Een man met een geel t-shirt kijkt naar beneden.
1
A man wearing yellow shirt looking down doesn't necessariliy mean he's standing beside a window.
Een man met een geel shirt naar beneden kijken betekent niet dat hij naast een raam staat.
0.2953
0.1168
0.3937
0.1163
0.0196
0.114
A man wearing a yellow shirt is looking down and standing in front of a window next to a box.
Een man met een geel shirt kijkt naar beneden en staat voor een raam naast een doos.
A man wearing a yellow shirt is looking down.
Een man met een geel shirt kijkt naar beneden.
0
Sentence one explains that the man is looking down through a window he is standing in front of.
Verdachte verklaart dat de man naar beneden kijkt door een raam waar hij voor staat.
0.2962
0.1168
0.3549
0.1144
0.2853
0.1244
Two men on a dock preparing freshly caught fish.
Twee mannen op een dok die vers gevangen vis bereiden.
Two men are fishing off a pier.
Twee mannen vissen van een pier.
2
A pier is different than a dock, you cannot be on both. Preparing already caught fish cannot be done while fishing; they're two different actions.
Een pier is anders dan een dok, je kunt niet op beide. Het voorbereiden van al gevangen vis kan niet worden gedaan tijdens het vissen; ze zijn twee verschillende acties.
0.4721
0.1102
0.374
0.1155
0.2947
0.1005
Two men on a dock preparing freshly caught fish.
Twee mannen op een dok die vers gevangen vis bereiden.
Two men clean fish they caught.
Twee mannen maken vis schoon.
1
The two men who clean fish necessarily have caught the fish.
De twee mannen die vis schoonmaken hebben de vis gevangen.
0.4725
0.1102
0.2653
0.1135
0.3115
0.1186
Two men on a dock preparing freshly caught fish.
Twee mannen op een dok die vers gevangen vis bereiden.
A couple men are cleaning their fish on a dock.
Een paar mannen maken hun vis schoon op een steiger.
0
There are a couple of men because there are two men.
Er zijn een paar mannen omdat er twee mannen zijn.
0.4725
0.1102
0.6386
0.1286
0.4451
0.1184
Two men standing on a pier over a captured fish.
Twee mannen staan op een pier boven een gevangen vis.
A couple of men stand by a caught fish
Een paar mannen staan bij een gevangen vis.
0
The men stand by a caught fish because they are standing over a captured fish.
De mannen staan bij een gevangen vis omdat ze over een gevangen vis staan.
0.7642
0.1245
0.0727
0.1165
0.0
0.0895
Two men standing on a pier over a captured fish.
Twee mannen staan op een pier boven een gevangen vis.
Two men stand over a large bass fish
Twee mannen staan over een grote basvis
1
the fish may or may not be a large bass fish.
de vis al dan niet een grote baarsvis is.
0.7641
0.1246
0.0
0.0932
0.2409
0.093
Two men standing on a pier over a captured fish.
Twee mannen staan op een pier boven een gevangen vis.
Two women stomp on a rubber toy fish
Twee vrouwen stampen op een rubberen speelgoedvis
2
People cannot be both standing on a pier and stomping on a rubber toy fish, and they cannot be both men and women.
Mensen kunnen niet zowel staan op een pier en stampen op een rubberen speelgoedvis, en ze kunnen niet zowel mannen als vrouwen.
0.7641
0.1246
0.4139
0.1128
0.1245
0.0844
A gray-haired man in a sleeveless shirt and another older gentleman in all white look to their left while standing on a pier with a fish.
Een grijsharige man in een shirt zonder mouwen en een andere oudere man in geheel witte look naar links terwijl hij met een vis op een pier staat.
The men are fishing at a large lake.
De mannen vissen bij een groot meer.
1
the pier may not be over a large lake.
de pier mag niet over een groot meer zijn.
0.2621
0.0772
0.6237
0.1338
0.0001
0.124
A gray-haired man in a sleeveless shirt and another older gentleman in all white look to their left while standing on a pier with a fish.
Een grijsharige man in een shirt zonder mouwen en een andere oudere man in geheel witte look naar links terwijl hij met een vis op een pier staat.
The men on the pier caught a fish.
De mannen op de pier vingen een vis.
0
A grey-haired man and an older gentleman are men.
Een grijsharige man en een oudere man zijn mannen.
0.2628
0.0772
0.0003
0.1192
0.7571
0.0822
A gray-haired man in a sleeveless shirt and another older gentleman in all white look to their left while standing on a pier with a fish.
Een grijsharige man in een shirt zonder mouwen en een andere oudere man in geheel witte look naar links terwijl hij met een vis op een pier staat.
The men are sitting on a pier catching fish.
De mannen zitten op een pier vis te vangen.
2
People cannot be both sitting on a pier catching fish and standing on a pier with fish.
Mensen kunnen niet beide zitten op een pier vissen vangen en staan op een pier met vis.
0.2631
0.0772
0.6978
0.1401
0.0
0.0952
Two men standing on a dock looking and pointing at boats.
Twee mannen die op een dok staan en naar boten wijzen.
A pair of men are looking at boats.
Een paar mannen kijken naar boten.
0
Two men are a pair, and pointing at boats implies looking at them.
Twee mannen zijn een paar, en wijzen naar boten impliceert kijken naar hen.
0.2527
0.1156
0.4323
0.1293
0.0
0.093
Two men standing on a dock looking and pointing at boats.
Twee mannen die op een dok staan en naar boten wijzen.
A pair of men are sailors about read to get out to sea.
Een paar mannen zijn matrozen die lezen om naar zee te gaan.
1
the men may or may not be sailors getting ready to go out to sea.
de mannen al dan niet matrozen zijn die zich klaarmaken om naar zee te gaan.
0.2527
0.1156
0.0
0.0657
0.0351
0.0964
Two men standing on a dock looking and pointing at boats.
Twee mannen die op een dok staan en naar boten wijzen.
A pair of men are watching television.
Een paar mannen kijken tv.
2
If the men are watching television, they cannot be standing on a dock looking and pointing at boats.
Als de mannen televisie kijken, kunnen ze niet op een dok staan kijkend en wijzend naar boten.
0.2537
0.1157
0.7524
0.1405
0.3093
0.1095
A laughing baby is surrounded by balls of various colors.
Een lachende baby wordt omringd door ballen van verschillende kleuren.
A laughing baby is in a ball pit.
Een lachende baby zit in een balkuil.
1
just because the baby is surrounded by balls does not mean it is a ball pit
alleen maar omdat de baby is omgeven door ballen betekent niet dat het een bal put
0.6761
0.1291
0.3156
0.134
0.0023
0.1206
A laughing baby is surrounded by balls of various colors.
Een lachende baby wordt omringd door ballen van verschillende kleuren.
A laughing baby is surrounded by balls.
Een lachende baby is omgeven door ballen.
0
Balls can be of various colors.
Ballen kunnen van verschillende kleuren zijn.
0.6761
0.1291
0.4732
0.1146
0.9832
0.1427
A laughing baby is surrounded by balls of various colors.
Een lachende baby wordt omringd door ballen van verschillende kleuren.
An old man is surrounded by balls.
Een oude man is omgeven door ballen.
2
One cannot be both a baby and an old man.
Men kan niet zowel een baby als een oude man.
0.6761
0.1291
0.3502
0.1038
0.0
0.08
Little girl lying in many colored plastic balls.
Klein meisje ligt in veel gekleurde plastic ballen.
A little girl is buried in colored plastic balls.
Een meisje is begraven in gekleurde plastic ballen.
0
Lying in can be rephrased as buried in.
Inwonen kan worden herschreven als begraven in.
0.2985
0.1074
0.6297
0.1183
0.0
0.0716
Little girl lying in many colored plastic balls.
Klein meisje ligt in veel gekleurde plastic ballen.
A little girl is in a ball pit.
Een klein meisje zit in een ballenbak.
1
just because the girl is laying in many colored plastic balls does not mean it is a ball pit
alleen maar omdat het meisje ligt in veel gekleurde plastic ballen betekent niet dat het een bal put
0.2985
0.1074
0.3466
0.126
0.0
0.0881
Little girl lying in many colored plastic balls.
Klein meisje ligt in veel gekleurde plastic ballen.
A little girl is playing baseball.
Een klein meisje speelt honkbal.
2
A girl cannot both be lying in many colored plastic balls and playing baseball.
Een meisje kan niet allebei in veel gekleurde plastic ballen liggen en honkbal spelen.
0.299
0.1073
0.8858
0.1445
0.0094
0.0843
Three greyhounds are racing on a track at night.
Drie windhonden rennen's nachts op een baan.
Three pitbulls are racing on a track.
Drie pitbulls rennen op een baan.
2
The dogs cannot be both greyhounds and pitbulls.
De honden kunnen niet zowel windhonden als pitbulls zijn.
0.3004
0.1217
0.6342
0.1245
0.2982
0.108
Three greyhounds are racing on a track at night.
Drie windhonden rennen's nachts op een baan.
These greyhounds are ranked as fastest in the world.
Deze grijshonden staan als snelste ter wereld.
1
the greyhounds may or may not be the fastest in the world.
De windhonden zijn wel of niet de snelste ter wereld.
0.3009
0.1217
0.0765
0.1223
0.7055
0.1283
Three greyhounds are racing on a track at night.
Drie windhonden rennen's nachts op een baan.
The greyhounds are racing on a track.
De windhonden racen op een baan.
0
Racing on a track can be done at night.
Rennen op een baan kan's nachts gedaan worden.
0.3009
0.1217
0.1312
0.1047
0.4128
0.1238
A smiling child is surrounded by colored balls.
Een glimlachend kind wordt omringd door gekleurde ballen.
A child is about to play a game
Een kind gaat een spel spelen.
1
the child may or may not be about to play a game.
het kind al dan niet op het punt staat een spel te spelen.
0.4685
0.1187
0.6563
0.125
0.2624
0.107
A smiling child is surrounded by colored balls.
Een glimlachend kind wordt omringd door gekleurde ballen.
A child is frowning
Een kind fronst.
2
A child cannot be both smiling and frowning.
Een kind kan niet lachen en fronsen.
0.4702
0.1187
0.1091
0.1145
0.2762
0.1217
A smiling child is surrounded by colored balls.
Een glimlachend kind wordt omringd door gekleurde ballen.
A child is happy
Een kind is gelukkig
0
Being surrounded by colored balls induces happiness in children.
Omgeven zijn door gekleurde ballen veroorzaakt geluk bij kinderen.
0.4702
0.1187
0.9545
0.1311
0.0
0.1181
A young woman sitting on a large tool chest paints her face silver.
Een jonge vrouw die op een grote gereedschapskist zit schildert haar gezicht zilver.
The woman paints her face.
De vrouw schildert haar gezicht.
0
A young woman is a woman, and silver is a color used to paint a face.
Een jonge vrouw is een vrouw, en zilver is een kleur gebruikt om een gezicht te schilderen.
0.4139
0.0832
0.8178
0.1044
0.4411
0.1078
A young woman sitting on a large tool chest paints her face silver.
Een jonge vrouw die op een grote gereedschapskist zit schildert haar gezicht zilver.
The woman paints her face for fun.
Ze schildert haar gezicht voor de lol.
1
the woman may or may not be painting her face for fun
de vrouw al dan niet haar gezicht schildert voor de lol
0.4139
0.0832
0.5752
0.0983
0.001
0.0801
A young woman sitting on a large tool chest paints her face silver.
Een jonge vrouw die op een grote gereedschapskist zit schildert haar gezicht zilver.
The woman is removing her makeup.
De vrouw verwijdert haar make-up.
2
A woman painting her face silver is not removing her makeup.
Een vrouw die haar gezicht zilver schildert, verwijdert haar make-up niet.
0.4131
0.0832
0.3854
0.1331
0.3618
0.1088
A young blond-haired woman wearing blue jeans and black sweater, applying facial makeup.
Een jonge blondharige vrouw met blauwe jeans en zwarte trui, met gezichtsmake-up.
A woman naps on her couch.
Een vrouw slaapt op haar bank.
2
A woman taking a nap on her couch cannot also be applying facial makeup.
Een vrouw die een dutje doet op haar bank kan geen gezichtsmake-up aanbrengen.
0.3879
0.1185
0.7158
0.1331
0.1529
0.118
A young blond-haired woman wearing blue jeans and black sweater, applying facial makeup.
Een jonge blondharige vrouw met blauwe jeans en zwarte trui, met gezichtsmake-up.
A woman gets ready for a date with her boyfriend.
Een vrouw maakt zich klaar voor een date met haar vriend.
1
just because the woman is getting dressed does not mean she is getting ready for a date with her boyfriend.
Dat de vrouw zich aankleedt betekent niet dat ze klaar is voor een date met haar vriendje.
0.3879
0.1185
0.9049
0.1394
0.5938
0.1294
A young blond-haired woman wearing blue jeans and black sweater, applying facial makeup.
Een jonge blondharige vrouw met blauwe jeans en zwarte trui, met gezichtsmake-up.
The woman has blond hair.
De vrouw heeft blond haar.
0
A woman is also a young woman, and blonde-haired is a re-phrasal of blonde hair.
Een vrouw is ook een jonge vrouw, en blond haar is een re-frasal van blond haar.
0.3865
0.1185
0.9826
0.1454
0.0
0.0777
Next to a green field, young blond woman sitting outside on a gray trunk applying makeup to her face.
Naast een groen veld, jonge blonde vrouw die buiten zit op een grijze kofferbak met make-up op haar gezicht.
The young blond woman is outdoors.
De jonge blonde vrouw is buiten.
0
Green fields are located outdoors, and outside is another word for outdoors.
Groene velden bevinden zich buiten, en buiten is een ander woord voor buiten.
0.0238
0.0842
0.7819
0.111
0.2564
0.1078
Next to a green field, young blond woman sitting outside on a gray trunk applying makeup to her face.
Naast een groen veld, jonge blonde vrouw die buiten zit op een grijze kofferbak met make-up op haar gezicht.
The woman is wearing Covergirl makeup.
De vrouw draagt Covergirl make-up.
1
the woman may be applying any brand of makeup
de vrouw kan elk merk van make-up
0.0231
0.0842
0.1879
0.1317
0.0
0.1069
Next to a green field, young blond woman sitting outside on a gray trunk applying makeup to her face.
Naast een groen veld, jonge blonde vrouw die buiten zit op een grijze kofferbak met make-up op haar gezicht.
The woman is running in the park.
De vrouw rent in het park.
2
A woman sitting outside applying makeup cannot also be running in the park.
Een vrouw die buiten zit met make-up kan niet ook in het park lopen.
0.0239
0.0842
0.1644
0.1171
0.0
0.1136
A distressed couch sits in front of a graffiti-covered wall, while a woman looks and smiles.
Een onrustige bank zit voor een muur met graffiti bedekt, terwijl een vrouw kijkt en glimlacht.
She is outdoors.
Ze is buiten.
1
A graffiti-covered wall does not mean she is outdoors.
Een met graffiti bedekte muur betekent niet dat ze buiten is.
0.2926
0.0849
0.5804
0.1123
0.5285
0.1176
A distressed couch sits in front of a graffiti-covered wall, while a woman looks and smiles.
Een onrustige bank zit voor een muur met graffiti bedekt, terwijl een vrouw kijkt en glimlacht.
She is window shopping.
Ze is aan het winkelen.
2
She might not be window shopping just because she looks and smiles.
Misschien is ze niet aan het winkelen omdat ze kijkt en lacht.
0.2922
0.0849
0.5067
0.1296
0.0052
0.0981
A distressed couch sits in front of a graffiti-covered wall, while a woman looks and smiles.
Een onrustige bank zit voor een muur met graffiti bedekt, terwijl een vrouw kijkt en glimlacht.
She is looking at the furniture.
Ze kijkt naar de meubels.
0
A distressed couch is furniture.
Een onrustige bank is meubilair.
0.2922
0.0849
0.6026
0.1237
0.0
0.062
A woman focuses her Canon DLP, surrounded by green trees and grass.
Een vrouw richt haar Canon DLP, omringd door groene bomen en gras.
A woman throws her camera at a tree screaming.
Een vrouw gooit haar camera naar een boom schreeuwend.
2
One does not focuses their camera while throws it at a tree screaming.
Men richt zijn camera niet terwijl hij naar een boom schreeuwt.
0.4177
0.096
0.1117
0.0944
0.008
0.0889
A woman focuses her Canon DLP, surrounded by green trees and grass.
Een vrouw richt haar Canon DLP, omringd door groene bomen en gras.
A woman is using her camera outside.
Een vrouw gebruikt haar camera buiten.
0
Canon DLP is a camera and green trees and grass suggest that it is outside.
Canon DLP is een camera en groene bomen en gras suggereren dat het buiten.
0.4177
0.096
0.898
0.1401
0.0001
0.0915
A woman focuses her Canon DLP, surrounded by green trees and grass.
Een vrouw richt haar Canon DLP, omringd door groene bomen en gras.
A woman is trying to take a picture of a rare butterfly.
Een vrouw probeert een foto te maken van een zeldzame vlinder.
1
Just because a woman focuses her Canon does not mean she is taking picture of a butterfly.
Alleen omdat een vrouw haar Canon focust betekent niet dat ze een foto van een vlinder maakt.
0.4177
0.096
0.7492
0.1407
0.1607
0.1212
Dark hair woman taking a photo with a canon camera that has a large zoom.
Donkere haarvrouw die een foto maakt met een canon camera met een grote zoom.
She is a professional photographer
Ze is een professionele fotograaf
1
Woman with a camera doesn't mean she is a professional photographer.
Vrouw met een camera betekent niet dat ze een professionele fotograaf is.
0.2949
0.0898
0.992
0.1442
0.7822
0.1286
Dark hair woman taking a photo with a canon camera that has a large zoom.
Donkere haarvrouw die een foto maakt met een canon camera met een grote zoom.
She is having a pedicure at the salon
Ze heeft een pedicure in de salon
2
She cannot be taking a photo if she is having a pedicure.
Ze kan geen foto nemen als ze een pedicure heeft.
0.2949
0.0898
0.0929
0.1039
0.1456
0.1109
Dark hair woman taking a photo with a canon camera that has a large zoom.
Donkere haarvrouw die een foto maakt met een canon camera met een grote zoom.
There is a woman in this picture
Er is een vrouw op deze foto
0
The dark hair woman is taking a photo of another woman.
De donkere haarvrouw maakt een foto van een andere vrouw
0.2945
0.0899
0.9893
0.1417
0.2443
0.1042
A woman wearing several bracelets holds a canon photograph up to take a photo.
Een vrouw die meerdere armbanden draagt heeft een canon foto om een foto te maken.
A woman holds up a canon to take a phot of the wildlife.
Een vrouw houdt een canon om een foto te maken van het wild.
1
A woman taking a photo is not always taking a photo of wildlife.
Een vrouw die een foto neemt maakt niet altijd een foto van wilde dieren.
0.0
0.0799
0.2745
0.1215
0.538
0.1268
A woman wearing several bracelets holds a canon photograph up to take a photo.
Een vrouw die meerdere armbanden draagt heeft een canon foto om een foto te maken.
A woman holds up a canon to take a photo.
Een vrouw houdt een canon om een foto te maken.
0
A woman wearing several bracelets is a woman and canon photograph is a canon.
Een vrouw die meerdere armbanden draagt is een vrouw en canon foto is een canon.
0.0
0.0799
0.2587
0.1268
0.3116
0.1006
A woman wearing several bracelets holds a canon photograph up to take a photo.
Een vrouw die meerdere armbanden draagt heeft een canon foto om een foto te maken.
A woman tries to run from police for shoplifting.
Een vrouw probeert de politie te ontvluchten voor winkeldiefstal.
2
One is not shoplifting if they are holding up a camera.
Een is niet winkeldiefstal als ze een camera omhoog houden.
0.0
0.0799
0.2195
0.1117
0.0001
0.0955
A man wearing a yellow hard hat is pulling on a rope.
Een man met een gele harde hoed trekt aan een touw.
A man wearing a yellow hard hat is pulling hard on a rope pulley
Een man met een gele hoed trekt hard aan een touw katrol
0
A person pulling on a rope would be pulling on a pulley.
Een persoon die aan een touw trekt zou aan een katrol trekken.
0.3336
0.1136
0.2774
0.0877
0.0262
0.092
A man wearing a yellow hard hat is pulling on a rope.
Een man met een gele harde hoed trekt aan een touw.
A construction worker is pulling on a rope
Een bouwvakker trekt aan een touw
1
A man pulling on a rope need not necessarily be a construction worker.
Een man die aan een touw trekt hoeft niet noodzakelijk een bouwvakker te zijn.
0.3336
0.1136
0.235
0.1195
0.5158
0.1261
A man wearing a yellow hard hat is pulling on a rope.
Een man met een gele harde hoed trekt aan een touw.
A man pulls a rope and rings a bell
Een man trekt aan een touw en rinkelt een bel
2
man cannot be pulling a rope and ringing a bell simultaneously.
De mens kan niet aan een touw trekken en tegelijkertijd een bel luiden.
0.3332
0.1135
0.4834
0.1045
0.2459
0.115
A man in a yellow work helmet has a rope in his hand.
Een man met een gele helm heeft een touw in zijn hand.
A lady is working in an office.
Een dame werkt in een kantoor.
2
It can be either a man or a lady.
Het kan een man of een dame zijn.
0.8127
0.128
0.9743
0.148
0.9817
0.126
A man in a yellow work helmet has a rope in his hand.
Een man met een gele helm heeft een touw in zijn hand.
A man wearing a helmet is working on construction.
Een man met een helm werkt aan de bouw.
1
A man wearing a helmet is not always working on construction.
Een man met een helm werkt niet altijd aan de bouw.
0.8127
0.128
0.7241
0.1157
0.3723
0.1127
A man in a yellow work helmet has a rope in his hand.
Een man met een gele helm heeft een touw in zijn hand.
A man wearing a helmet is working.
Een man met een helm werkt.
1
A man wearing a helmet is not always working.
Een man met een helm werkt niet altijd.
0.8127
0.128
0.6563
0.1186
0.5711
0.1068
A man pulling on a rope, he's doing this wearing a yellow hard hat.
Een man die aan een touw trekt, doet dit met een gele harde hoed.
A woman is pulling on a rope, while wearing a red hat.
Een vrouw trekt aan een touw terwijl ze een rode hoed draagt.
2
It can be either a man pulling the rope or a woman.
Het kan een man zijn die aan het touw trekt of een vrouw.
0.0661
0.1064
0.255
0.1221
0.4399
0.1241
A man pulling on a rope, he's doing this wearing a yellow hard hat.
Een man die aan een touw trekt, doet dit met een gele harde hoed.
A man is pulling a rope.
Een man trekt aan een touw.
0
Pulling on a rope is pulling a rope.
Aan een touw trekken trekt een touw.
0.0661
0.1064
0.5735
0.1154
0.0
0.0719
A man pulling on a rope, he's doing this wearing a yellow hard hat.
Een man die aan een touw trekt, doet dit met een gele harde hoed.
A construction worker is pulling a rope.
Een bouwvakker trekt aan een touw.
1
A man wearing a yellow hat is not always a construction worker.
Een man met een gele hoed is niet altijd een bouwvakker.
0.0663
0.1064
0.3266
0.1173
0.7293
0.1215