premise_en
stringlengths 7
402
| premise_nl
stringlengths 8
417
| hypothesis_en
stringlengths 0
295
| hypothesis_nl
stringlengths 1
308
| label
int32 0
2
| explanation_1_en
stringlengths 0
917
| explanation_1_nl
stringlengths 3
766
| explanation_2_en
stringclasses 1
value | explanation_2_nl
stringclasses 1
value | explanation_3_en
stringclasses 1
value | explanation_3_nl
stringclasses 1
value | da_premise
stringlengths 3
6
| mqm_premise
stringlengths 3
7
| da_hypothesis
stringlengths 3
6
| mqm_hypothesis
stringlengths 3
6
| da_explanation_1
stringlengths 3
6
| mqm_explanation_1
stringlengths 3
7
| da_explanation_2
stringclasses 1
value | mqm_explanation_2
stringclasses 1
value | da_explanation_3
stringclasses 1
value | mqm_explanation_3
stringclasses 1
value |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
A drum majorette dressed in a white band uniform is standing in the street. | Een drum majorette gekleed in een witte band uniform staat op straat. | A woman is sitting on a couch. | Een vrouw zit op een bank. | 2 | Sitting and standing are two different things. | Zitten en staan zijn twee verschillende dingen. | 0.1595 | 0.0953 | 0.946 | 0.1411 | 0.747 | 0.1395 | ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down. | Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan. | People riding conveyor belts. | Mensen rijden op transportbanden. | 0 | Using conveyor belts implies riding conveyor belts. | Het gebruik van transportbanden impliceert rijbanden. | 0.4787 | 0.1236 | 0.3146 | 0.1204 | 0.0001 | 0.1315 | ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down. | Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan. | People having fun at work. | Mensen hebben plezier op het werk. | 1 | Use of conveyor belts for going up and down does not necessarily mean that people have fun at work. | Het gebruik van transportbanden om op en neer te gaan betekent niet noodzakelijkerwijs dat mensen plezier hebben op het werk. | 0.4809 | 0.1236 | 0.8676 | 0.1201 | 0.4879 | 0.1206 | ||||||||
People are using conveyor belts to go up or down. | Mensen gebruiken transportbanden om omhoog of omlaag te gaan. | People watching T.V. | Mensen kijken tv. | 2 | The people cannot simultaneously be watching TV and using conveyor belts | De mensen kunnen niet tegelijkertijd tv kijken en transportbanden gebruiken | 0.4784 | 0.1236 | 0.6039 | 0.1343 | 0.4685 | 0.1412 | ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart. | Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen. | The man is in a mall shopping. | De man is in een winkelcentrum. | 1 | He could be anywhere that has an escalator and shopping cart- not necessarily in a mall. | Hij kan overal zijn met een roltrap en een winkelwagen, niet per se in een winkelcentrum. | 0.6607 | 0.1132 | 0.6598 | 0.1189 | 0.1553 | 0.1133 | ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart. | Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen. | The man has no shirt on. | De man heeft geen shirt aan. | 2 | in sentence one the man is wearing a tshirt, in sentence two the man has no shirt on | in zin één draagt de man een T-shirt, in zin twee heeft de man geen shirt op | 0.6607 | 0.1132 | 0.7421 | 0.1275 | 0.3665 | 0.1279 | ||||||||
A man in a t-shirt rides an escalator with a shopping cart. | Een man in een t-shirt rijdt op een roltrap met een winkelwagen. | The man is shopping. | Hij is aan het winkelen. | 0 | With a shopping cart implies shopping. | Met een winkelwagen betekent winkelen. | 0.6605 | 0.1132 | 0.5293 | 0.1274 | 0.3464 | 0.0993 | ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator. | Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt. | People are going up an escalator | Mensen gaan een roltrap op. | 0 | Three people going up in a escalator for shopping | Drie mensen in een roltrap om te winkelen. | 0.0003 | 0.0887 | 0.0 | 0.1203 | 0.0016 | 0.1036 | ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator. | Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt. | The people are standing in line | De mensen staan in de rij | 2 | People cannot going up and coming down an escalator and standing in line simultaneously. | Mensen kunnen niet naar boven en naar beneden een roltrap en staan in de rij gelijktijdig. | 0.0003 | 0.0887 | 0.7069 | 0.1414 | 0.0024 | 0.0938 | ||||||||
Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator. | Drie mensen gaan een roltrap op en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt. | The people are black | De mensen zijn zwart | 1 | Three people going up an escalator and a man with a shopping cart coming down the escalator are not necessarily black. | Drie mensen die een roltrap opgaan en een man met een winkelwagen die door de roltrap komt zijn niet per se zwart. | 0.0003 | 0.0887 | 0.2839 | 0.1155 | 0.0108 | 0.0908 | ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling. | Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht. | The girl is wearing white. | Het meisje draagt wit. | 0 | A girl is wearing white implies white sweatshirt | Een meisje draagt wit betekent wit sweatshirt | 0.6661 | 0.1328 | 0.7299 | 0.123 | 0.2208 | 0.0765 | ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling. | Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht. | The boy is smiling | De jongen lacht | 2 | in sentence one it is a girl who is smiling while in sentence two it is a boy who is smiling | in zin één is het een meisje dat lacht terwijl in zin twee het een jongen is die lacht | 0.6661 | 0.1328 | 0.9695 | 0.1202 | 0.4345 | 0.1221 | ||||||||
A girl with a white sweatshirt and blond-hair is smiling. | Een meisje met een wit sweatshirt en blond haar lacht. | The girl is wearing a sweatshirt with a logo. | Ze draagt een sweatshirt met een logo. | 1 | Not every sweatshirt is one with a logo. | Niet elk sweatshirt is één met een logo. | 0.6661 | 0.1328 | 0.8613 | 0.1339 | 0.7826 | 0.1207 | ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background. | Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond. | A man is riding a motorbike in a parade. | Een man rijdt op een motor in een parade. | 1 | Just because there is a crowd cheering does not mean he is in a parade. | Alleen omdat er een menigte aan het juichen is betekent niet dat hij in een parade zit. | 0.3258 | 0.1064 | 0.7998 | 0.134 | 0.3464 | 0.1287 | ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background. | Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond. | A man rides a motorbike. | Een man rijdt op een motor. | 0 | man rides a motorbike which is green and black | man rijdt een motorfiets die groen en zwart is | 0.3258 | 0.1064 | 0.9881 | 0.132 | 0.8662 | 0.1112 | ||||||||
A man on a green and black motorbike has a crowd cheering in the background. | Een man op een groene en zwarte motor heeft een menigte juichen op de achtergrond. | A man is sitting in a crowd. | Een man zit in een menigte. | 2 | in sentence one the man is on a motorbike while in senence two he is sitting in a crowd | in zin één zit de man op een motor terwijl hij in senence twee in een menigte zit | 0.3252 | 0.1064 | 0.577 | 0.1237 | 0.0 | 0.0913 | ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle | man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets | Motorcycle rider warms up for his race. | Motorrijder warmt op voor zijn race. | 1 | Burning rubber does not imply that he warms up for his race. | Het verbranden van rubber betekent niet dat hij opwarmt voor zijn ras. | 0.0782 | 0.0744 | 0.749 | 0.1134 | 0.0 | 0.0844 | ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle | man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets | A women rides a bike. | Een vrouw rijdt op een fiets. | 2 | in sentence one it is a man on his motorcycle while in sentence two a woman is riding the bike | in zin één is het een man op zijn motor terwijl in zin twee een vrouw op de fiets rijdt | 0.0782 | 0.0744 | 0.9883 | 0.1439 | 0.5163 | 0.1284 | ||||||||
man with white helmet burning rubber of his black and green motorcycle | man met witte helm brandend rubber van zijn zwarte en groene motorfiets | A person has a motorcycle. | Iemand heeft een motorfiets. | 0 | a man can burn rubber of a motorcycle if he has a motorcycle | een man kan rubber van een motorfiets branden als hij een motorfiets heeft | 0.0793 | 0.0744 | 0.9635 | 0.1328 | 0.5644 | 0.1067 | ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences. | Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken. | People are watching a man ride a motorcycle. | Mensen kijken hoe een man op een motor rijdt. | 0 | a man can do burnout if he rides a motorcycle | een man kan burn-out doen als hij op een motorfiets rijdt | 0.0008 | 0.0849 | 0.5357 | 0.1331 | 0.3676 | 0.0999 | ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences. | Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken. | The man on the motorcycle is very famous. | De man op de motorfiets is erg beroemd. | 1 | Just because he is in front of a crowd does not mean he is very famous. | Alleen omdat hij voor een menigte staat betekent niet dat hij erg beroemd is. | 0.0008 | 0.0849 | 0.8046 | 0.1226 | 0.6831 | 0.1411 | ||||||||
A man in a green and black coat does a burnout in a matching motorcycle in front of a crowd behind fences. | Een man in een groene en zwarte jas doet een burnout in een bijpassende motorfiets voor een menigte achter hekken. | A man is wearing a red flannel shirt. | Een man draagt een rood flanellen shirt. | 2 | in sentence one the man is wearing a green/black coat but in sentence two he is wearing a red shirt | in zin één draagt de man een groene/zwarte jas maar in zin twee draagt hij een rood shirt | 0.0008 | 0.085 | 0.7877 | 0.1323 | 0.6058 | 0.1206 | ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd. | Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte. | A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike | Een man met een groene en zwarte jas en witte helm rijdt op een motorfiets | 0 | a man rides motorcycle in front of crowd | een man rijdt motorfiets voor de menigte | 0.5105 | 0.1185 | 0.8954 | 0.1427 | 0.1114 | 0.1248 | ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd. | Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte. | A man with a green and black jacket and white helmet joyously rides a motorbike | Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt vreugdevol op een motorfiets | 1 | Not every man riding a motorbike does so joyously. | Niet elke man die op een motorfiets rijdt doet zo blij. | 0.5102 | 0.1186 | 0.7212 | 0.1352 | 0.2084 | 0.0818 | ||||||||
A man with a green and black jacket and white helmet rides a motorbike in front of a crowd. | Een man met een groen en zwart jasje en witte helm rijdt op een motor voor een menigte. | A man with a green and black jacket and white helmet doesn't ride a motorbike | Een man met een groene en zwarte jas en witte helm rijdt niet op een motorfiets | 2 | in sentence one the man rides a motorbike but in sentence two he doesn't ride a motorbike | in zin één rijdt de man op een motorfiets maar in zin twee rijdt hij niet op een motor | 0.5102 | 0.1186 | 0.7426 | 0.1291 | 0.429 | 0.1298 | ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view. | Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht. | The person is driving a car on the road. | De persoon rijdt een auto op de weg. | 2 | sentence one the person is looking while in sentence two the person s driving | zin één de persoon kijkt terwijl in zin twee de persoon rijdt | 0.2929 | 0.1081 | 0.7711 | 0.138 | 0.0 | 0.092 | ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view. | Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht. | A person is looking at a view. | Een persoon kijkt naar een uitzicht. | 0 | a person who is looking at the view wears green sweatshirt | een persoon die kijkt naar het uitzicht draagt groene sweatshirt | 0.2929 | 0.1081 | 0.2093 | 0.1314 | 0.0001 | 0.1227 | ||||||||
Person in a green hooded sweatshirt, looking at the view. | Persoon in een groen capuchon sweater, kijkend naar het uitzicht. | The person is trying to remember the way back to their car. | De persoon probeert zich de weg naar zijn auto te herinneren. | 1 | Looking at the view does not imply they are trying to remember the way back to their car. | Kijken naar het uitzicht betekent niet dat ze proberen te herinneren de weg terug naar hun auto. | 0.2929 | 0.1081 | 0.3098 | 0.1195 | 0.1171 | 0.0945 | ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track. | Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan. | The man is working. | Hij is aan het werk. | 1 | Not every man racing a dirt bike is working. | Niet elke man racen op een crossfiets werkt. | 0.2165 | 0.0913 | 0.3422 | 0.1289 | 0.0001 | 0.0802 | ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track. | Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan. | A man has gray gear. | Een man heeft grijs materiaal. | 0 | a man with grey gear rides a dirt bike on dirt track | een man met grijze versnelling rijdt op een crossfiets op zandpad | 0.2153 | 0.0913 | 0.0001 | 0.0867 | 0.238 | 0.0922 | ||||||||
A man dressed in gray gear, including helmet, races a dirt bike on a dirt track. | Een man gekleed in grijze versnelling, inclusief helm, racet op een crossfiets op een zandbaan. | The man has red gear. | De man heeft rode spullen. | 2 | sentence one the man has on gray gear in sentence two he has on red gear | zin één de man heeft op grijze versnelling in zin twee die hij heeft op rode versnelling | 0.2153 | 0.0913 | 0.001 | 0.099 | 0.0 | 0.0619 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | The person is a tourist. | De persoon is een toerist. | 1 | Just because a person is dressed a certain way does not mean they are tourist. | Gewoon omdat een persoon is gekleed op een bepaalde manier betekent niet dat ze toerist. | 0.6011 | 0.1153 | 0.631 | 0.1425 | 0.2249 | 0.133 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | The pers | De pers | 2 | sentence two only says the pers, the question cannot be answered because it is incomplete | zin twee zegt alleen de pers, de vraag kan niet worden beantwoord omdat het onvolledig is | 0.6011 | 0.1153 | 0.0004 | 0.0822 | 0.0436 | 0.1011 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | It is raining. | Het regent. | 1 | Just because of the way a person is dressed does not mean it's raining. | Alleen omdat iemand gekleed is betekent niet dat het regent. | 0.6011 | 0.1153 | 0.8649 | 0.1495 | 0.3269 | 0.1364 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is dressed in green and is drinking a soda. | Een persoon is gekleed in groen en drinkt een frisdrank. | 1 | Just because a person is dressed in green does not mean they are wearing a hoodie and shorts. | Alleen omdat een persoon is gekleed in het groen betekent niet dat ze dragen een hoodie en shorts. | 0.6011 | 0.1153 | 0.618 | 0.1406 | 0.458 | 0.1284 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is swimming in the ocean. | Een persoon zwemt in de oceaan. | 2 | If a person stands in front of green hills, the person can't also swim in the ocean at the same time. | Als iemand voor groene heuvels staat, kan de persoon niet tegelijkertijd in de oceaan zwemmen. | 0.6011 | 0.1153 | 0.9283 | 0.1473 | 0.2702 | 0.1125 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | The person is on vacation. | De persoon is op vakantie. | 1 | Just because of the way a person is dressed and where they are standing does not mean they are on vacation. | Alleen vanwege de manier waarop een persoon is gekleed en waar ze staan betekent niet dat ze op vakantie zijn. | 0.6013 | 0.1153 | 0.9789 | 0.1442 | 0.5446 | 0.1364 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is standing outside. | Er staat iemand buiten. | 0 | a person standing outside in green hills | een persoon buiten in groene heuvels | 0.6013 | 0.1153 | 0.285 | 0.129 | 0.0 | 0.0868 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is outside wearing clothes. | Er is iemand buiten die kleren draagt. | 0 | a person is wearing green hoodie and shorts | een persoon draagt groene hoodie en shorts | 0.6016 | 0.1153 | 0.0 | 0.107 | 0.6598 | 0.1438 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is standing in the desert. | Er staat iemand in de woestijn. | 2 | One cannot stand in front of green hills and a desert at the same time. | Men kan niet tegelijkertijd voor groene heuvels en een woestijn staan. | 0.6021 | 0.1152 | 0.2746 | 0.1317 | 0.4127 | 0.1254 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A man is running through the city. | Er loopt een man door de stad. | 2 | One cannot stand and be running at the same time. | Men kan niet tegelijkertijd staan en rennen. | 0.6021 | 0.1152 | 0.6844 | 0.1307 | 0.5889 | 0.1255 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is hiking. | Een persoon wandelt. | 1 | Just because of the way a person is dressed and where they are does not mean they are hiking. | Gewoon vanwege de manier waarop een persoon is gekleed en waar ze zijn betekent niet dat ze wandelen. | 0.602 | 0.1152 | 0.3643 | 0.1278 | 0.1333 | 0.111 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is not in front of the green hills. | Een persoon staat niet voor de groene heuvels. | 2 | A person must be in front of green hills, if he is standing in front of green hills. | Een persoon moet voor groene heuvels staan, als hij voor groene heuvels staat. | 0.601 | 0.1152 | 0.2102 | 0.1028 | 0.0 | 0.1007 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is looking at the view. | Een persoon kijkt naar het uitzicht. | 0 | a person is looking at view of green hills | een persoon kijkt naar uitzicht op groene heuvels | 0.601 | 0.1152 | 0.5907 | 0.1308 | 0.4259 | 0.1264 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | A person is dressed in green and wearing shorts is standing in front of green hills. | Een persoon is gekleed in groen en draagt shorts staat voor groene heuvels. | 0 | "A person, dressed in green" is a rephrasing of "A person is dressed in green". | "Een persoon, gekleed in het groen" is een herhaling van "Een persoon is gekleed in het groen." | 0.601 | 0.1152 | 0.1102 | 0.0956 | 0.5296 | 0.1088 | ||||||||
A person, dressed in green hoodie and shorts, stands in front of a vista of green hills. | Een persoon, gekleed in groene hoodie en shorts, staat voor een uitzicht van groene heuvels. | The person is outside | De persoon is buiten | 0 | The person would have to be outside in order to be standing in front of a vista of green hills. | De persoon zou buiten moeten staan om voor een uitzicht van groene heuvels te staan. | 0.601 | 0.1152 | 0.6747 | 0.1208 | 0.238 | 0.1094 | ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below. | Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden. | The woman is wearing long pants. | De vrouw draagt een lange broek. | 2 | Shorts cannot be long pants. | Shorts kunnen geen lange broeken zijn. | 0.4573 | 0.1237 | 0.7614 | 0.1311 | 0.2948 | 0.1127 | ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below. | Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden. | The woman in shorts is looking at mountains. | De vrouw in shorts kijkt naar bergen. | 0 | A woman at observation point is overlooking the mountains | Een vrouw op observatiepunt kijkt uit over de bergen | 0.4573 | 0.1237 | 0.4477 | 0.1165 | 0.375 | 0.1349 | ||||||||
A woman in shorts and a green hoodie, at an observation point along a trail, overlooking the mountains below. | Een vrouw in shorts en een groene hoodie, op een observatiepunt langs een pad, met uitzicht op de bergen beneden. | The woman is a hiker. | Ze is een wandelaar. | 1 | You can not infer she is a hiker. | Ze is geen wandelaar. | 0.4573 | 0.1237 | 0.5197 | 0.1199 | 0.0124 | 0.1224 | ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water. | Twee honden lopen langs het groene gras bij het water. | the dogs are by the indoor pool | de honden zijn bij het overdekte zwembad | 2 | An indoor pool does not have grass. | Een overdekt zwembad heeft geen gras. | 0.6154 | 0.1313 | 0.5594 | 0.1237 | 0.9752 | 0.1568 | ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water. | Twee honden lopen langs het groene gras bij het water. | they are running by the river | Ze lopen langs de rivier. | 1 | The water doesn't necessarily mean it's a river. | Het water betekent niet dat het een rivier is. | 0.6144 | 0.1314 | 0.3706 | 0.1285 | 0.734 | 0.1246 | ||||||||
Two dogs run along the green grass near the water. | Twee honden lopen langs het groene gras bij het water. | the two dogs are outside | de twee honden zijn buiten | 0 | Dogs run along the green grass implies that the dogs are outside. | Honden lopen langs het groene gras impliceert dat de honden buiten zijn. | 0.615 | 0.1314 | 0.728 | 0.1204 | 0.0369 | 0.1102 | ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater. | Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan. | A woman is feeding an elephant at the zoo. | Een vrouw voedt een olifant in de dierentuin. | 2 | A woman cannot be putting on a white sweater and feeding an elephant at the zoo simultaneously. | Een vrouw kan geen witte trui aantrekken en tegelijkertijd een olifant voeren in de dierentuin. | 0.6407 | 0.1258 | 0.796 | 0.1334 | 0.4782 | 0.1221 | ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater. | Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan. | A person is dressing. | Iemand kleedt zich aan. | 0 | A woman with blond hair is dressing on a white sweater | Een vrouw met blond haar is dressing op een witte trui | 0.6404 | 0.1258 | 0.1436 | 0.1344 | 0.0 | 0.0971 | ||||||||
A woman with blond-hair is smiling and putting on a white sweater. | Een vrouw met blond haar lacht en trekt een witte trui aan. | A woman wearing black pants is putting on a white sweater. | Een vrouw met een zwarte broek trekt een witte trui aan. | 1 | You can not infer they are black. | Je kunt niet afleiden dat ze zwart zijn. | 0.6405 | 0.1258 | 0.7799 | 0.1246 | 0.5698 | 0.1159 | ||||||||
A black dog runs through a field. | Een zwarte hond rent door een veld. | There are animals running on field | Er lopen dieren op het veld. | 0 | A black dog is an animal running through a field. | Een zwarte hond is een dier dat door een veld loopt. | 0.8719 | 0.1284 | 0.6992 | 0.1252 | 0.7372 | 0.1149 | ||||||||
A black dog runs through a field. | Een zwarte hond rent door een veld. | Some dogs playing on field | Sommige honden spelen op het veld | 1 | Dogs and run in a field without playing. | Honden en lopen in een veld zonder te spelen. | 0.871 | 0.1283 | 0.4355 | 0.1134 | 0.2059 | 0.0911 | ||||||||
A black dog runs through a field. | Een zwarte hond rent door een veld. | The pets are taking rest. | De huisdieren nemen rust. | 2 | If the dog is running through a field, it is not taking rest. | Als de hond door een veld rent, neemt hij geen rust. | 0.871 | 0.1283 | 0.6941 | 0.1343 | 0.5637 | 0.1139 | ||||||||
A dog running fast with ears flying. | Een hond die snel rent met oren die vliegen. | The dog is moving slowly. | De hond beweegt langzaam. | 2 | A dog cannot run fast and move slowly at the same time. | Een hond kan niet snel rennen en tegelijkertijd langzaam bewegen. | 0.1056 | 0.0939 | 0.9448 | 0.1387 | 0.732 | 0.125 | ||||||||
A dog running fast with ears flying. | Een hond die snel rent met oren die vliegen. | The dog is running fast. | De hond rent hard. | 0 | A dog would have it's ears flying if it were running fast. | Een hond zou zijn oren laten vliegen als hij snel zou rennen. | 0.1058 | 0.0939 | 0.0801 | 0.0875 | 0.2783 | 0.1041 | ||||||||
A dog running fast with ears flying. | Een hond die snel rent met oren die vliegen. | The dog is chasing a ball. | De hond zit achter een bal aan. | 1 | Just because a dog is running does not mean the dog is chasing a ball. | Omdat een hond rent betekent niet dat de hond achter een bal aanzit. | 0.1058 | 0.0939 | 0.0 | 0.1062 | 0.1407 | 0.1133 | ||||||||
A black dog running towards the camera. | Een zwarte hond rent naar de camera. | A dog running. | Een hond die rent. | 0 | The dog running towards the camera would be running. | De hond die naar de camera rent zou draaien. | 0.5074 | 0.1126 | 0.5345 | 0.1027 | 0.0003 | 0.0804 | ||||||||
A black dog running towards the camera. | Een zwarte hond rent naar de camera. | A dog running outside. | Een hond die buiten loopt. | 1 | Just because a dog is running towards the camera does not mean the dog is outside. | Omdat een hond naar de camera rent, betekent niet dat de hond buiten is. | 0.5068 | 0.1126 | 0.398 | 0.114 | 0.3092 | 0.1183 | ||||||||
A black dog running towards the camera. | Een zwarte hond rent naar de camera. | A cat sleeping. | Een kat die slaapt. | 2 | There can either be a dog running or a cat sleeping. | Er kan een hond rennen of een kat slapen. | 0.5068 | 0.1126 | 0.3686 | 0.1185 | 0.4538 | 0.1122 | ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat. | Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed. | A man has a blue hat. | Een man heeft een blauwe hoed. | 2 | One has a bright red hat and the other a blue hat. | De een heeft een felrode hoed en de ander een blauwe hoed. | 0.4555 | 0.1139 | 0.9618 | 0.1368 | 0.8607 | 0.1372 | ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat. | Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed. | A man has on a red hat. | Een man heeft een rode hoed op. | 0 | The man covers his hair with a red hat. | De man bedekt zijn haar met een rode hoed. | 0.4548 | 0.1139 | 0.503 | 0.1344 | 0.8286 | 0.132 | ||||||||
An older man with white hair a blue jacket and a bright red hat. | Een oudere man met wit haar een blauw jasje en een felrode hoed. | A man has a red baseball hat. | Een man heeft een rode baseball hoed. | 1 | Just because a man is wearing a hat does not mean he's wearing a baseball hat. | Dat een man een hoed draagt betekent niet dat hij een honkbalpet draagt. | 0.4553 | 0.1139 | 0.8232 | 0.1334 | 0.4091 | 0.134 | ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain. | Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein. | The woman is a tourist. | De vrouw is een toerist. | 1 | Just because a woman is near a pyramid fountain does not mean she's a tourist. | Alleen omdat een vrouw in de buurt is van een piramide fontein betekent niet dat ze een toerist is. | 0.0001 | 0.1158 | 0.6322 | 0.1345 | 0.3494 | 0.1344 | ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain. | Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein. | The man is wearing black. | De man draagt zwart. | 2 | One is referred to as a woman and the other is referred to as a man. | De ene wordt een vrouw genoemd en de andere wordt een man genoemd. | 0.0001 | 0.1158 | 0.7617 | 0.1143 | 0.9239 | 0.1374 | ||||||||
Woman in black poses near a pyramid fountain. | Een vrouw in zwart poseert bij een piramidefontein. | The woman is wearing black. | De vrouw draagt zwart. | 0 | The woman that is posing near the fountain is wearing black. | De vrouw die zich in de buurt van de fontein poseert draagt zwart. | 0.0001 | 0.1158 | 0.7132 | 0.1176 | 0.3337 | 0.1201 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | There is a boy watching TV in his living room. | Er kijkt een jongen tv in zijn woonkamer. | 2 | He refers to a girl and not a boy. | Hij verwijst naar een meisje en niet naar een jongen. | 0.659 | 0.147 | 0.5846 | 0.1337 | 0.8653 | 0.1317 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | There is a person outside. | Er is iemand buiten. | 0 | A girl outside the large fountain is a person | Een meisje buiten de grote fontein is een persoon | 0.6596 | 0.147 | 0.7554 | 0.1336 | 0.0023 | 0.102 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A girl sits by a fountain. | Een meisje zit bij een fontein. | 0 | The fountain is outside that the girl sits by. | De fontein staat buiten waar het meisje zit. | 0.6596 | 0.147 | 0.6786 | 0.1511 | 0.3563 | 0.1315 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A short girl | Een klein meisje | 1 | You can not infer she is short. | Je kunt niet afleiden dat ze klein is. | 0.6584 | 0.147 | 0.6905 | 0.1169 | 0.3313 | 0.0901 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A girl is sitting at a fountain. | Een meisje zit in een fontein. | 0 | The outside fountain is the one the girl sits by. | De buitenfontein is degene waar het meisje bij zit. | 0.6579 | 0.147 | 0.739 | 0.1531 | 0.2414 | 0.1244 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A human | Een mens | 0 | A girl is a human. | Een meisje is een mens. | 0.6579 | 0.147 | 0.7614 | 0.1127 | 0.984 | 0.1514 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A girl sits outside eating ice cream | Een meisje zit buiten ijs te eten. | 1 | Just because a girl is sitting outside a large fountain does not mean she is eating ice cream. | Alleen omdat een meisje buiten een grote fontein zit betekent niet dat ze ijs eet. | 0.6584 | 0.147 | 0.0677 | 0.1165 | 0.5372 | 0.1414 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A girl is standing in a large fountain. | Een meisje staat in een grote fontein. | 2 | One cannot sit and be standing at the same time. | Men kan niet tegelijkertijd zitten en staan. | 0.6584 | 0.147 | 0.7999 | 0.1533 | 0.7286 | 0.1324 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A boy sits alone at a large fountain | Een jongen zit alleen bij een grote fontein. | 2 | One is referred to as a girl and the other as a boy. | De ene wordt een meisje genoemd en de andere een jongen. | 0.6598 | 0.1469 | 0.5192 | 0.1304 | 0.9687 | 0.1362 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A boys sits outside at a small fountain. | Een jongen zit buiten bij een kleine fontein. | 2 | The fountain can't be both large and small. | De fontein kan niet zowel groot als klein zijn. | 0.6594 | 0.147 | 0.7122 | 0.1457 | 0.6492 | 0.1198 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A girl is sitting at the fountain, making a wish. | Een meisje zit bij de fontein en doet een wens. | 1 | Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: A girl is sitting at the fountain, making a wish. | Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Een meisje zit bij de fontein en doet een wens. | 0.6595 | 0.147 | 0.3902 | 0.1221 | 0.2819 | 0.1144 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | A child sits outside at a large fountain. | Een kind zit buiten bij een grote fontein. | 1 | Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: A child sits outside at a large fountain. | Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Een kind zit buiten bij een grote fontein. | 0.6587 | 0.147 | 0.6257 | 0.1424 | 0.2552 | 0.1274 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | Nobody is around. | Er is niemand. | 2 | If nobody is around, there can't be a girl outside. | Als er niemand is, kan er geen meisje buiten zijn. | 0.6587 | 0.147 | 0.2389 | 0.112 | 0.3723 | 0.135 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | There is a person outdoors | Er is een persoon buiten | 0 | A girl is a person and the fountain is located outdoors. | Een meisje is een persoon en de fontein ligt buiten. | 0.6587 | 0.147 | 0.2741 | 0.1247 | 0.2979 | 0.1154 | ||||||||
A girl sits outside at a large fountain. | Een meisje zit buiten bij een grote fontein. | There is a girl in a white sweater outside. | Er is een meisje in een witte trui buiten. | 1 | Sentence 1: A girl sits outside at a large fountain. Sentence 2: There is a girl in a white sweater outside. | Zin 1: Een meisje zit buiten bij een grote fontein. Zin 2: Er is een meisje in een witte trui buiten. | 0.659 | 0.147 | 0.7603 | 0.14 | 0.5598 | 0.1236 | ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain. | Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein. | A woman sits next to a fountain. | Een vrouw zit naast een fontein. | 0 | A decorative water fountain is a fountain. | Een decoratieve waterfontein is een fontein. | 0.9005 | 0.1459 | 0.7456 | 0.1512 | 0.5572 | 0.1106 | ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain. | Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein. | A woman and others are sitting next to a water fountain while throwing change in. | Een vrouw en anderen zitten naast een waterfontein terwijl ze zich omkleden. | 1 | Sentence 1: A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain. Sentence 2: A woman and others are sitting next to a water fountain while throwing change in. | Zin 1: Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein. Zin 2: Een vrouw en anderen zitten naast een waterfontein terwijl ze wisselen. | 0.8998 | 0.1458 | 0.3941 | 0.1382 | 0.1528 | 0.0923 | ||||||||
A woman and two others are sitting nearby a decorative water fountain. | Een vrouw en twee anderen zitten vlakbij een decoratieve waterfontein. | A woman and two others are sitting inside a water fountain. | Een vrouw en twee anderen zitten in een waterfontein. | 2 | They can't be both nearby the water fountain and inside the water fountain. | Ze kunnen niet zowel in de buurt van de fontein zijn als in de fontein. | 0.9009 | 0.1459 | 0.8166 | 0.138 | 0.0 | 0.108 | ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain. | Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein. | the woman is reading a book at home in her bedroom | de vrouw leest een boek thuis in haar slaapkamer | 2 | A woman cannot sits on a wall next to a large conical fountain and reading a book at home in her bedroom at the same time. | Een vrouw kan niet op een muur naast een grote conische fontein zitten en thuis in haar slaapkamer een boek lezen. | 0.9038 | 0.1282 | 0.8149 | 0.1464 | 0.5783 | 0.1163 | ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain. | Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein. | a woman sits next to a fountain | een vrouw zit naast een fontein | 0 | in a both sentence conical and sits is various | in een zin conisch en zit is verschillende | 0.9038 | 0.1282 | 0.7509 | 0.1546 | 0.0 | 0.0638 | ||||||||
A woman sits on a wall next to a large conical fountain. | Een vrouw zit op een muur naast een grote conische fontein. | the woman is getting light spray from the fountain | de vrouw krijgt lichte spray uit de fontein | 1 | You can not infer it is light. | Je kunt niet afleiden dat het licht is. | 0.9034 | 0.1283 | 0.5283 | 0.1279 | 0.3293 | 0.0954 | ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it. | Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het. | Men are outside. | Mannen staan buiten. | 0 | Outside of a gray concrete structure implies outside. | Buiten een grijze betonnen structuur impliceert buiten. | 0.1296 | 0.0725 | 0.6054 | 0.1313 | 0.0 | 0.0771 | ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it. | Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het. | Men are working in construction to build a building. | Mannen werken in de bouw aan een gebouw. | 1 | Sentence 1: Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it. Sentence 2: Men are working in construction to build a building. | Zin 1: Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijs betonnen structuur met korte omheining voor zich. Zin 2: Mannen werken in de bouw om een gebouw te bouwen. | 0.1296 | 0.0725 | 0.8106 | 0.1241 | 0.3084 | 0.0897 | ||||||||
Men in hard hats and orange and green outfits walking outside of a gray concrete structure with short fencing in front of it. | Mannen in harde hoeden en oranje en groene outfits lopen buiten een grijze betonnen structuur met korte omheining voor het. | Men are sleeping in the snow | Mannen slapen in de sneeuw | 2 | They can't be both walking outside and sleeping. | Ze kunnen niet allebei buiten lopen en slapen. | 0.1296 | 0.0725 | 0.4949 | 0.1315 | 0.488 | 0.1192 | ||||||||
A young woman sits near a fountain. | Een jonge vrouw zit bij een fontein. | The woman is relaxing. | De vrouw ontspant zich. | 0 | A young woman is a woman and sits near a fountain is same as relaxing. | Een jonge vrouw is een vrouw en zit vlakbij een fontein is hetzelfde als ontspannen. | 0.6165 | 0.1432 | 0.2233 | 0.1117 | 0.0679 | 0.098 | ||||||||
A young woman sits near a fountain. | Een jonge vrouw zit bij een fontein. | The woman throws a penny into the fountain. | De vrouw gooit een cent in de fontein. | 1 | Sentence 1: A young woman sits near a fountain. Sentence 2: The woman throws a penny into the fountain. | Zin 1: Een jonge vrouw zit bij een fontein. Zin 2: De vrouw gooit een cent in de fontein. | 0.6165 | 0.1432 | 0.6586 | 0.1225 | 0.4374 | 0.1169 | ||||||||
A young woman sits near a fountain. | Een jonge vrouw zit bij een fontein. | The woman is walling. | De vrouw hangt aan de muur. | 2 | She can't be both sitting and walling (I assume this is supposed to be walking). | Ze kan niet zowel zitten en wanden (ik neem aan dat dit moet lopen). | 0.6165 | 0.1432 | 0.0003 | 0.1064 | 0.0 | 0.0833 | ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball. | Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal. | A softball player swings and hits a ball. | Een softballer zwaait en slaat een bal. | 0 | A player in red and white is a softball player and a yellow ball is a ball. | Een speler in rood en wit is een softbalspeler en een gele bal is een bal. | 0.1536 | 0.1024 | 0.2677 | 0.1075 | 0.472 | 0.1058 | ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball. | Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal. | A softball player just hit a homerun. | Een softbalspeler heeft net een homerun geslagen. | 1 | Sentence 1: A softball player in red and white swings and hits the yellow ball. Sentence 2: A softball player just hit a homerun. | Zin 1: Een softbalspeler in rood en wit schommelt en raakt de gele bal. Zin 2: Een softbalspeler heeft net een homerun geslagen. | 0.153 | 0.1025 | 0.5608 | 0.134 | 0.0963 | 0.0952 | ||||||||
A softball player in red and white swings and hits the yellow ball. | Een softbalspeler in rood en wit zwaait en raakt de gele bal. | A softball player just scored the winning goal in the soccer game. | Een softballer scoorde net het winnende doelpunt in de voetbalwedstrijd. | 2 | The player is either swinging and hitting the ball, as in softball, or playing soccer. | De speler zwaait en slaat de bal, zoals in softbal, of voetballen. | 0.1528 | 0.1024 | 0.8106 | 0.1455 | 0.1323 | 0.1067 |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.